text
stringlengths 80
6.25k
| text_len
int64 32
3.12k
| src
stringclasses 7
values |
---|---|---|
moment is er in <LOCATIE> geen richtlijn die eenduidig beschrijft hoe de systematische microbiologische controle van hoog risico flexibele endoscopen uitgevoerd dient te worden, ten einde de bovenstaande vragen te beantwoorden Er bestaat veel variatie in de wijze waarop (en In dit hoofdstuk beschrijft de werkgroep een controlesysteem waarbij geprobeerd is een evenwicht te vinden tussen patiëntveiligheid en belasting van de organisatie De werkgroep is van mening dat het hiermee mogelijk is om op een uniforme wijze de flexibele endoscopen in Meerdere recente studies hebben contaminatieratioâs onderzocht van duodenoscopen en ###; Brandabur et al , ###; Chapman et al , ###; Heroux et al , ###; Naryzhny et al , ###; <PERSOON> et al , ###; Saliou et al , ###; Saviuc et al , ###) Verscheidene retrospectieve single studies die duodenoscopen jaarlijks tot maandelijks hebben gekweekt vonden contaminatieratioâs variërend van ##% tot ##% (Heroux et al , ###; Naryzhny et al , ###; <PERSOON> et al , ###; Saliou et al , ###; Saviuc et al , ###) Een studie door Brandabur (###) waarbij in ## centra dagelijks duodenoscopen en lineaire echo-endoscopen werden gekweekt, vond lage contaminatieratioâs, echter met veel variatie tussen de onderlinge deelnemende centra Twee single-center studies in tertiaire centra waarbij respectievelijk duodenoscopen en lineaire echoendoscopen na elke procedure werden gekweekt vonden ook lage contaminatieratioâs (Chapman et al , ###; <PERSOON> et al , ###) Een recente nog niet gepubliceerde cross-sectionele studie onder alle Nederlandse ERCP-centra vond een contaminatieprevalentie bij duodenoscopen van ##% op een bepaald moment binnen een bepaalde periode (maximaal een week) - Hoog-risico flexibele endoscopen complexe gastro-intestinale endoscopen die niet Het is niet mogelijk om steriliteit van flexibele endoscopen te garanderen aangezien flexibele endoscopen na reiniging en desinfectie niet gesteriliseerd mogen worden omdat de elektronica niet bestand is tegen de hoge temperaturen van autoclaveren De werkgroep heeft daarom gezocht naar een balans tussen patiëntveiligheid en logistieke belasting van de endoscopenketen Om die reden wordt een âgetrapteâ opbouw gebruikt in de te nemen maatregelen naar aanleiding van het aantal positieve endoscopen en het type micro-organisme Zo wordt een endoscoop die positief wordt gekweekt met gastro-intestinale flora uit de roulatie genomen, terwijl één endoscoop die positief wordt gekweekt met huid- of waterflora niet direct uit de roulatie wordt genomen Ten aanzien van het aantal positieve endoscopen is voor eenzelfde getraptheid gekozen bij een positieve endoscoop ligt de focus op de betreffende scoop, bij meerdere positieve endoscopen verplaatst de focus zich naar het reinigings- en Om de uitgangsvraag te beantwoorden is geen systematische literatuuranalyse verricht, omdat het effect van verschillende endoscopen-beheersplannen op de uitkomstmaat transmissie van micro-organismen niet is onderzocht en waarschijnlijk ook nooit zal worden onderzocht, omdat dergelijk onderzoek niet realiseerbaar is Bestaande richtlijnen (Advisory Board Cleaning and Beilenhoff et al , ###; Beilenhoff et al , ###; Centers for Disease & Prevention, ###; Gastroenterological Society of Australia / Gastroenterological Nurses College of Australia, ###; Ministere des Affaires sociales et de la sante, ###; Reprocessing Guideline Task et al , ###;.
| 684 | nvmdl |
binnen een bepaalde periode (maximaal een week) - Hoog-risico flexibele endoscopen complexe gastro-intestinale endoscopen die niet Het is niet mogelijk om steriliteit van flexibele endoscopen te garanderen aangezien flexibele endoscopen na reiniging en desinfectie niet gesteriliseerd mogen worden omdat de elektronica niet bestand is tegen de hoge temperaturen van autoclaveren De werkgroep heeft daarom gezocht naar een balans tussen patiëntveiligheid en logistieke belasting van de endoscopenketen Om die reden wordt een âgetrapteâ opbouw gebruikt in de te nemen maatregelen naar aanleiding van het aantal positieve endoscopen en het type micro-organisme Zo wordt een endoscoop die positief wordt gekweekt met gastro-intestinale flora uit de roulatie genomen, terwijl één endoscoop die positief wordt gekweekt met huid- of waterflora niet direct uit de roulatie wordt genomen Ten aanzien van het aantal positieve endoscopen is voor eenzelfde getraptheid gekozen bij een positieve endoscoop ligt de focus op de betreffende scoop, bij meerdere positieve endoscopen verplaatst de focus zich naar het reinigings- en Om de uitgangsvraag te beantwoorden is geen systematische literatuuranalyse verricht, omdat het effect van verschillende endoscopen-beheersplannen op de uitkomstmaat transmissie van micro-organismen niet is onderzocht en waarschijnlijk ook nooit zal worden onderzocht, omdat dergelijk onderzoek niet realiseerbaar is Bestaande richtlijnen (Advisory Board Cleaning and Beilenhoff et al , ###; Beilenhoff et al , ###; Centers for Disease & Prevention, ###; Gastroenterological Society of Australia / Gastroenterological Nurses College of Australia, ###; Ministere des Affaires sociales et de la sante, ###; Reprocessing Guideline Task et al , ###; (Brandabur et al , ###; Chapman et al , ###; Heroux et al , ###; Kovaleva, ###; <PERSOON> et al , ###; Saliou et al , ###; Saviuc et al , ###; United States Senate, ###) werden geraadpleegd Deze richtlijnen zijn gebaseerd op expert opinion De werkgroep is ook op basis van expert Niet van toepassing, omdat geen systematische literatuuranalyse verricht is Zie professioneel Niet van toepassing, omdat de aanbevelingen niet op het niveau van de individuele patiënt zijn maar op het niveau van het proces van flexibele endoscopen De focus van deze richtlijn ligt op de procesgang van de flexibele endoscopen De richtlijn gaat niet over het risico voor de individuele patiënt ten gevolge van een positieve kweek Door de focus op de hoog-risico flexibele gastro-intestinale endoscopen te leggen, wordt voorkomen dat een tekortkoming in de endoscoop, reiniging en desinfectie en/of handling van de endoscoop leidt tot een risico voor de individuele patiënt Anders gezegd deze richtlijn beoogt risicoâs in de procesgang van hoog-risico flexibele gastro-intestinale endoscopen te identificeren voordat zij Een prevalentiemeting dient om een beeld te krijgen van de microbiologische contaminatie van alle thermolabiele flexibele hoog-risico GI endoscopen op een bepaald moment of in een bepaalde periode Een voorbeeld van een logistiek plan is opgenomen in bijlage # Om zicht te krijgen op de microbiologische contaminatie van de flexibele endoscopen, dienen per desinfectielocatie deze endoscopen binnen een periode van bij voorkeur # week en maximaal # weken eenmaal gekweekt te worden.
| 626 | nvmdl |
, ###; Chapman et al , ###; Heroux et al , ###; Kovaleva, ###; <PERSOON> et al , ###; Saliou et al , ###; Saviuc et al , ###; United States Senate, ###) werden geraadpleegd Deze richtlijnen zijn gebaseerd op expert opinion De werkgroep is ook op basis van expert Niet van toepassing, omdat geen systematische literatuuranalyse verricht is Zie professioneel Niet van toepassing, omdat de aanbevelingen niet op het niveau van de individuele patiënt zijn maar op het niveau van het proces van flexibele endoscopen De focus van deze richtlijn ligt op de procesgang van de flexibele endoscopen De richtlijn gaat niet over het risico voor de individuele patiënt ten gevolge van een positieve kweek Door de focus op de hoog-risico flexibele gastro-intestinale endoscopen te leggen, wordt voorkomen dat een tekortkoming in de endoscoop, reiniging en desinfectie en/of handling van de endoscoop leidt tot een risico voor de individuele patiënt Anders gezegd deze richtlijn beoogt risicoâs in de procesgang van hoog-risico flexibele gastro-intestinale endoscopen te identificeren voordat zij Een prevalentiemeting dient om een beeld te krijgen van de microbiologische contaminatie van alle thermolabiele flexibele hoog-risico GI endoscopen op een bepaald moment of in een bepaalde periode Een voorbeeld van een logistiek plan is opgenomen in bijlage # Om zicht te krijgen op de microbiologische contaminatie van de flexibele endoscopen, dienen per desinfectielocatie deze endoscopen binnen een periode van bij voorkeur # week en maximaal # weken eenmaal gekweekt te worden gekozen om de kweekresultaten van de verschillende endoscopen in samenhang te kunnen beoordelen en beter in staat te zijn onderscheid te maken tussen een tekortkoming in een individuele endoscoop of in het reinigings- en desinfectieproces De betreffende endoscopen worden tijdens de prevalentiemeting niet uit de roulatie genomen In een standard operating procedure dienen volgende items te zijn opgenomen ï· subgroep van endoscopen die deel uitmaken van de meting, op basis van een Keuze insteek indeling gastro-intestinale flora, waterflora en huidflora De verschillende soorten micro-organismen zijn indicatief voor de oorzaak van de microbiologische contaminatie Gastro-intestinale bacteriën kunnen duiden op een oorzaak in het reinigings- en desinfectieproces of een defect in de scoop, waterbacteriën op een oorzaak in het reinigings- en desinfectieproces, en huidbacteriën duiden op een oorzaak in de handling van de endoscoop Per vermeende oorzaak zullen andere acties moeten worden ondernomen bij een gecontamineerde scoop Indien meerdere categorieën micro-organismen worden gekweekt in één scoop, wordt geacteerd op basis van de meest risicovolle categorie Omdat vele micro-organismen niet strikt tot één van voornoemde groepen behoren, maar evengoed ook tot de andere(n) kunnen behoren, zijn er keuzes gemaakt welke microorganismen tot de drie groepen worden gerekend Uitgaande van het feit dat de darmbacteriën het meeste patiënten-risico met zich meedragen, worden o a Pseudomonas aeruginosa en Staphylococcus aureus tot de groep gastro-intestinale flora gerekend, daar dit de hoogste risicogroep betreft, terwijl er ook zeker biologische argumenten zijn om deze micro-organismen Alhoewel er geen strikte scheiding tussen bacteriën is ten aanzien van hun leefomgeving (m a.
| 612 | nvmdl |
de verschillende endoscopen in samenhang te kunnen beoordelen en beter in staat te zijn onderscheid te maken tussen een tekortkoming in een individuele endoscoop of in het reinigings- en desinfectieproces De betreffende endoscopen worden tijdens de prevalentiemeting niet uit de roulatie genomen In een standard operating procedure dienen volgende items te zijn opgenomen ï· subgroep van endoscopen die deel uitmaken van de meting, op basis van een Keuze insteek indeling gastro-intestinale flora, waterflora en huidflora De verschillende soorten micro-organismen zijn indicatief voor de oorzaak van de microbiologische contaminatie Gastro-intestinale bacteriën kunnen duiden op een oorzaak in het reinigings- en desinfectieproces of een defect in de scoop, waterbacteriën op een oorzaak in het reinigings- en desinfectieproces, en huidbacteriën duiden op een oorzaak in de handling van de endoscoop Per vermeende oorzaak zullen andere acties moeten worden ondernomen bij een gecontamineerde scoop Indien meerdere categorieën micro-organismen worden gekweekt in één scoop, wordt geacteerd op basis van de meest risicovolle categorie Omdat vele micro-organismen niet strikt tot één van voornoemde groepen behoren, maar evengoed ook tot de andere(n) kunnen behoren, zijn er keuzes gemaakt welke microorganismen tot de drie groepen worden gerekend Uitgaande van het feit dat de darmbacteriën het meeste patiënten-risico met zich meedragen, worden o a Pseudomonas aeruginosa en Staphylococcus aureus tot de groep gastro-intestinale flora gerekend, daar dit de hoogste risicogroep betreft, terwijl er ook zeker biologische argumenten zijn om deze micro-organismen Alhoewel er geen strikte scheiding tussen bacteriën is ten aanzien van hun leefomgeving (m a huid- en water bacteriën kunnen ook in feces aangetroffen worden), stelt de werkgroep dat â op basis van pathogeniciteit en meest waarschijnlijke oorsprong â een onderverdeling in gastro-intestinale-, water- en huid bacteriën te verdedigen is en bij kan dragen aan het De werkgroep maakt onderscheid in acties en afkapwaarden tussen contaminatie met gastrointestinale flora en andere typen flora, waarbij contaminatie met gastro-intestinale flora als het meest risicovol ten aanzien van patiëntveiligheid wordt beschouwd Dit is op basis van het feit dat er in de recent beschreven uitbraken telkens sprake was van een uitbraak met darmflora (Kovaleva, ###; United States Senate, ###) Gastro-intestinale flora omvat bacteriën die voorkomen in de tractus digestivus (van mond tot anus) zoals beschreven in bijlage # De werkgroep beschouwt de aanwezigheid van orale flora als een teken dat er nog organisch materiaal van de vorige patiënt is achtergebleven op de endoscoop Dit wijst op een inadequaat reinigings- en desinfectieproces wat ook voor contaminatie van de endoscoop met darmflora kan hebben geleid Aangezien de consequenties voor de patiënt bij een endoscoop gecontamineerd met gastro-intestinale flora ernstiger kunnen zijn dan bij contaminatie met huid of waterflora, geldt dat iedere aanwezigheid (# KVE/## mL of meer) van gastro-intestinale flora tot actie leidt Voor contaminatie met huid- of waterflora wordt een afkapwaarde van ## KVE/##mL aangehouden Met deze afkapwaarden is deze richtlijn in grote lijnen overeenkomstig met de ESGE-ESGNA richtlijn uit ### en verschillende nationale richtlijnen Met de keuze voor.
| 599 | nvmdl |
huid- en water bacteriën kunnen ook in feces aangetroffen worden), stelt de werkgroep dat â op basis van pathogeniciteit en meest waarschijnlijke oorsprong â een onderverdeling in gastro-intestinale-, water- en huid bacteriën te verdedigen is en bij kan dragen aan het De werkgroep maakt onderscheid in acties en afkapwaarden tussen contaminatie met gastrointestinale flora en andere typen flora, waarbij contaminatie met gastro-intestinale flora als het meest risicovol ten aanzien van patiëntveiligheid wordt beschouwd Dit is op basis van het feit dat er in de recent beschreven uitbraken telkens sprake was van een uitbraak met darmflora (Kovaleva, ###; United States Senate, ###) Gastro-intestinale flora omvat bacteriën die voorkomen in de tractus digestivus (van mond tot anus) zoals beschreven in bijlage # De werkgroep beschouwt de aanwezigheid van orale flora als een teken dat er nog organisch materiaal van de vorige patiënt is achtergebleven op de endoscoop Dit wijst op een inadequaat reinigings- en desinfectieproces wat ook voor contaminatie van de endoscoop met darmflora kan hebben geleid Aangezien de consequenties voor de patiënt bij een endoscoop gecontamineerd met gastro-intestinale flora ernstiger kunnen zijn dan bij contaminatie met huid of waterflora, geldt dat iedere aanwezigheid (# KVE/## mL of meer) van gastro-intestinale flora tot actie leidt Voor contaminatie met huid- of waterflora wordt een afkapwaarde van ## KVE/##mL aangehouden Met deze afkapwaarden is deze richtlijn in grote lijnen overeenkomstig met de ESGE-ESGNA richtlijn uit ### en verschillende nationale richtlijnen Met de keuze voor de bredere groep flora die wijzen op inadequate reiniging en desinfectie (Beilenhoff et al , ###; Centers for Disease Control and Prevention, ###; Gastroenterological Society of Australia / Gastroenterological Nurses College of Australia, ###; Ministere des Affaires sociales et de la sante, ###; <PERSOON>-Institut, ###) In het SFERD handboek staat dat in een volgende versie de afkapwaarden van deze richtlijn worden overgenomen (Advisory Board Cleaning and endoscopen (conform bovenstaande afkapwaarden) laat zien, zijn geen nadere maatregelen noodzakelijk Indien er wel positieve kweekuitslagen zijn, dient actie te worden ondernomen waarbij zowel het soort gevonden micro-organisme, de hoeveelheid en het aantal positieve endoscopen bepalend is voor de te nemen maatregelen Internationaal worden termijnen tussen metingen gehanteerd van wekelijks tot jaarlijks (Beilenhoff et al , ###; Centers for Disease Control and Prevention, ###; Gastroenterological Society of Australia / Gastroenterological Nurses College of Australia, ###; <PERSOON>-Institut, ###; United Kingdom Department of Health, ###) De werkgroep stelt voor om de prevalentiemeting na # maanden te herhalen en bij wederom negatieve resultaten - daarna jaarlijks De werkgroep beschouwt contaminatie met gastro-intestinale flora als het meest risicovol ten aanzien van patiëntveiligheid Daarom wordt een flexibele endoscoop die positief is op gastrointestinale flora altijd uit de roulatie genomen Indien bij de prevalentiemeting één endoscoop positief bevonden wordt op gastro-intestinale flora, dient de focus van verder onderzoek op die ene betreffende endoscoop te liggen (zie uitgangspunt) Indien er twee endoscopen positief kweken, dient er daarnaast een nieuwe prevalentiemeting te worden uitgevoerd om er zeker.
| 634 | nvmdl |
op inadequate reiniging en desinfectie (Beilenhoff et al , ###; Centers for Disease Control and Prevention, ###; Gastroenterological Society of Australia / Gastroenterological Nurses College of Australia, ###; Ministere des Affaires sociales et de la sante, ###; <PERSOON>-Institut, ###) In het SFERD handboek staat dat in een volgende versie de afkapwaarden van deze richtlijn worden overgenomen (Advisory Board Cleaning and endoscopen (conform bovenstaande afkapwaarden) laat zien, zijn geen nadere maatregelen noodzakelijk Indien er wel positieve kweekuitslagen zijn, dient actie te worden ondernomen waarbij zowel het soort gevonden micro-organisme, de hoeveelheid en het aantal positieve endoscopen bepalend is voor de te nemen maatregelen Internationaal worden termijnen tussen metingen gehanteerd van wekelijks tot jaarlijks (Beilenhoff et al , ###; Centers for Disease Control and Prevention, ###; Gastroenterological Society of Australia / Gastroenterological Nurses College of Australia, ###; <PERSOON>-Institut, ###; United Kingdom Department of Health, ###) De werkgroep stelt voor om de prevalentiemeting na # maanden te herhalen en bij wederom negatieve resultaten - daarna jaarlijks De werkgroep beschouwt contaminatie met gastro-intestinale flora als het meest risicovol ten aanzien van patiëntveiligheid Daarom wordt een flexibele endoscoop die positief is op gastrointestinale flora altijd uit de roulatie genomen Indien bij de prevalentiemeting één endoscoop positief bevonden wordt op gastro-intestinale flora, dient de focus van verder onderzoek op die ene betreffende endoscoop te liggen (zie uitgangspunt) Indien er twee endoscopen positief kweken, dient er daarnaast een nieuwe prevalentiemeting te worden uitgevoerd om er zeker Bij drie of meer endoscopen positief voor gastro-intestinale flora, acht de werkgroep de kans dat er iets structureel fout is in deze keten zo groot dat er binnen # weken een audit van het reinigings- en desinfectieproces van de endoscopen dient plaats te vinden zoals beschreven in het SFERD handboek Naar het oordeel van de werkgroep moet het voor alle ziekenhuizen, ongeacht de grootte van het endoscopenpark, mogelijk zijn om binnen vier weken een audit te organiseren De aanwezigheid van huidflora in een endoscoop duidt op een probleem met de handling van de endoscoop en is daarom waarschijnlijk na reiniging en desinfectie ontstaan De huidflora hoeft niet via direct huidcontact op de endoscoop terecht zijn gekomen, ook verontreiniging via in de lucht aanwezige huidpartikels kan een oorzaak zijn Om die reden ligt de focus bij een positieve endoscoop op die ene endoscoop en instructie over hoe gereinigde en gedesinfecteerde endoscopen gehanteerd dienen te worden Aangezien huidflora geen wezenlijk gevaar voor de patiënt vormt, blijft de endoscoop in afwachting van de kweekuitslag in gebruik Indien drie keer achter elkaar dezelfde huidbacteriën in eenzelfde endoscoop worden gekweekt, is het aannemelijk dat niet de handling van de endoscoop het probleem is, maar eerder een structureel defect in de endoscoop zelf De endoscoop wordt dan aangeboden voor onderhoud b) Kweek van meerdere endoscopen positief op huidflora Een structurele tekortkoming in de handling van het endoscopenpark na reiniging en desinfectie is aannemelijk indien meerdere endoscopen binnen een bepaalde tijd positief bevonden worden voor huidflora.
| 596 | nvmdl |
gastro-intestinale flora, acht de werkgroep de kans dat er iets structureel fout is in deze keten zo groot dat er binnen # weken een audit van het reinigings- en desinfectieproces van de endoscopen dient plaats te vinden zoals beschreven in het SFERD handboek Naar het oordeel van de werkgroep moet het voor alle ziekenhuizen, ongeacht de grootte van het endoscopenpark, mogelijk zijn om binnen vier weken een audit te organiseren De aanwezigheid van huidflora in een endoscoop duidt op een probleem met de handling van de endoscoop en is daarom waarschijnlijk na reiniging en desinfectie ontstaan De huidflora hoeft niet via direct huidcontact op de endoscoop terecht zijn gekomen, ook verontreiniging via in de lucht aanwezige huidpartikels kan een oorzaak zijn Om die reden ligt de focus bij een positieve endoscoop op die ene endoscoop en instructie over hoe gereinigde en gedesinfecteerde endoscopen gehanteerd dienen te worden Aangezien huidflora geen wezenlijk gevaar voor de patiënt vormt, blijft de endoscoop in afwachting van de kweekuitslag in gebruik Indien drie keer achter elkaar dezelfde huidbacteriën in eenzelfde endoscoop worden gekweekt, is het aannemelijk dat niet de handling van de endoscoop het probleem is, maar eerder een structureel defect in de endoscoop zelf De endoscoop wordt dan aangeboden voor onderhoud b) Kweek van meerdere endoscopen positief op huidflora Een structurele tekortkoming in de handling van het endoscopenpark na reiniging en desinfectie is aannemelijk indien meerdere endoscopen binnen een bepaalde tijd positief bevonden worden voor huidflora in meerdere endoscopen binnen # maanden (zie uitgangspunt in inleiding) De aanwezigheid van alleen waterbacteriën in een endoscopenkweek kan duiden op tekortkomingen in het reinigings- en desinfectieproces, het droogproces of de opslag van endoscopen Ook hier zal de focus aanvankelijk op de endoscoop zelf liggen (inspectie, opnieuw reinigen en desinfectie en opnieuw kweken) Indien # of meer kweken positief op waterbacteriën gemeten op verschillende momenten en in verschillende endoscopen over een periode van drie maanden, is een oorzaak in het reinigings- en desinfectieprocedure meest aannemelijke oorzaak van de contaminatie Als âafkappuntâ voor deze situatie is gekozen voor meer dan zes positieve kweken in twee of meer verschillende endoscopen binnen # maanden Prevalentiemeting positief op gastro-intestinale flora, huidflora en/of waterbacteriën De (meer)kosten van de extra handelingen en diagnostiek naar aanleiding van de richtlijn zullen voor ieder ziekenhuis anders zijn <PERSOON> niet alle ziekenhuizen beschikken over een gelijk aantal hoog-risico flexibele endoscopen Bovendien, een groot deel van de ziekenhuizen heeft al in min of meerdere mate een systeem van endoscopenkweken Of het aantal verrichte kweken toeneemt of daalt hangt af van de wijze waarop het ziekenhuis zijn endoscopenkweken nu heeft ingericht Hetzelfde geldt voor de eventuele extra kosten voor monsterafname en Er zijn meerdere (inter)nationale richtlijnen rondom het thema van microbiologische monitoring van flexibele endoscopen die allen verschillen op het gebied van bemonstering- en kweekmethodes, frequentie van kweken en interpretatie van uitslagen (Beilenhoff et al , ###; Gastroenterological Nurses College of Australia, ###; <PERSOON>-Institut, ###; United Kingdom Department of Health, ###).
| 578 | nvmdl |
uitgangspunt in inleiding) De aanwezigheid van alleen waterbacteriën in een endoscopenkweek kan duiden op tekortkomingen in het reinigings- en desinfectieproces, het droogproces of de opslag van endoscopen Ook hier zal de focus aanvankelijk op de endoscoop zelf liggen (inspectie, opnieuw reinigen en desinfectie en opnieuw kweken) Indien # of meer kweken positief op waterbacteriën gemeten op verschillende momenten en in verschillende endoscopen over een periode van drie maanden, is een oorzaak in het reinigings- en desinfectieprocedure meest aannemelijke oorzaak van de contaminatie Als âafkappuntâ voor deze situatie is gekozen voor meer dan zes positieve kweken in twee of meer verschillende endoscopen binnen # maanden Prevalentiemeting positief op gastro-intestinale flora, huidflora en/of waterbacteriën De (meer)kosten van de extra handelingen en diagnostiek naar aanleiding van de richtlijn zullen voor ieder ziekenhuis anders zijn <PERSOON> niet alle ziekenhuizen beschikken over een gelijk aantal hoog-risico flexibele endoscopen Bovendien, een groot deel van de ziekenhuizen heeft al in min of meerdere mate een systeem van endoscopenkweken Of het aantal verrichte kweken toeneemt of daalt hangt af van de wijze waarop het ziekenhuis zijn endoscopenkweken nu heeft ingericht Hetzelfde geldt voor de eventuele extra kosten voor monsterafname en Er zijn meerdere (inter)nationale richtlijnen rondom het thema van microbiologische monitoring van flexibele endoscopen die allen verschillen op het gebied van bemonstering- en kweekmethodes, frequentie van kweken en interpretatie van uitslagen (Beilenhoff et al , ###; Gastroenterological Nurses College of Australia, ###; <PERSOON>-Institut, ###; United Kingdom Department of Health, ###) in beschouwing genomen de huidige aanbevelingen zijn zoveel mogelijk hiermee in lijn Ten opzichte van de andere richtlijnen zijn er verschillen in de frequentie van het controleren en de interpretatie van de gevonden micro-organismen Van de zijde van wetenschappelijke- en Afhankelijk van het tot nu toe gehanteerde endoscopen kweekbeleid, zal de richtlijn voor instellingen meer of minder extra investeringen vergen Instellingen die voorheen niet of nauwelijks endoscopen bemonsterden zullen extra investeringen in menskracht en materiaal moeten plegen Instellingen die een (zeer) stringent endoscopen kweekbeleid gewoon zijn (zoals het periodiek bemonsteren van alle endoscopen), zullen daarentegen minder menskracht en materiaal nodig hebben dan voorheen Alhoewel het dus niet mogelijk is een exacte duiding van de extra investeringen per instelling te geven, meent de werkgroep dat zelfs voor instellingen waar de impact van de richtlijn maximaal zal zijn (d i instellingen die tot nu toe geen enkele vorm van microbiologische monitoring hanteren), de extra kosten niet opwegen tegen het Bij het opstellen van de aanbevelingen is geprobeerd een evenwicht te vinden tussen Advisory Board Cleaning and Disinfection Flexible Endoscopes (SFERD) (###, <DATUM> Professional standard <PERSOON>, P , & <PERSOON>, M (###) A survey of reprocessing methods, residual viable bioburden, and soil levels in patient-ready endoscopic retrograde choliangiopancreatography duodenoscopes used in <PERSOON>, K T ,.
| 574 | nvmdl |
de huidige aanbevelingen zijn zoveel mogelijk hiermee in lijn Ten opzichte van de andere richtlijnen zijn er verschillen in de frequentie van het controleren en de interpretatie van de gevonden micro-organismen Van de zijde van wetenschappelijke- en Afhankelijk van het tot nu toe gehanteerde endoscopen kweekbeleid, zal de richtlijn voor instellingen meer of minder extra investeringen vergen Instellingen die voorheen niet of nauwelijks endoscopen bemonsterden zullen extra investeringen in menskracht en materiaal moeten plegen Instellingen die een (zeer) stringent endoscopen kweekbeleid gewoon zijn (zoals het periodiek bemonsteren van alle endoscopen), zullen daarentegen minder menskracht en materiaal nodig hebben dan voorheen Alhoewel het dus niet mogelijk is een exacte duiding van de extra investeringen per instelling te geven, meent de werkgroep dat zelfs voor instellingen waar de impact van de richtlijn maximaal zal zijn (d i instellingen die tot nu toe geen enkele vorm van microbiologische monitoring hanteren), de extra kosten niet opwegen tegen het Bij het opstellen van de aanbevelingen is geprobeerd een evenwicht te vinden tussen Advisory Board Cleaning and Disinfection Flexible Endoscopes (SFERD) (###, <DATUM> Professional standard <PERSOON>, P , & <PERSOON>, M (###) A survey of reprocessing methods, residual viable bioburden, and soil levels in patient-ready endoscopic retrograde choliangiopancreatography duodenoscopes used in <PERSOON> for monitoring the quality of endoscope reprocessing <PERSOON> of multidrug-resistant infections from contaminated duodenoscopes Position Statement of the European Society of Gastrointestinal Endoscopy (ESGE) and European Society of Gastroenterology Nurses and Associates (ESGENA) <PERSOON> guideline for quality assurance in reprocessing microbiological surveillance testing in endoscopy Endoscopy, ##(#), ##<DATUM> doi <DATUM> s-###-###<PERSOON>, J E , <PERSOON>, L , <PERSOON> of guideline practices for duodenoscope and linear echoendoscope Centers for Disease Control and Prevention (###, <DATUM> Interim protocol for healthcare facilities regarding surveillance for bacterial contamination of duodenoscopes after reprocessing Retrieved from <PERSOON> of infection transmission in curvilinear array echoendoscopes results of a prospective reprocessing and culture registry.
| 425 | nvmdl |
<PERSOON> for monitoring the quality of endoscope reprocessing <PERSOON> of multidrug-resistant infections from contaminated duodenoscopes Position Statement of the European Society of Gastrointestinal Endoscopy (ESGE) and European Society of Gastroenterology Nurses and Associates (ESGENA) <PERSOON> guideline for quality assurance in reprocessing microbiological surveillance testing in endoscopy Endoscopy, ##(#), ##<DATUM> doi <DATUM> s-###-###<PERSOON>, J E , <PERSOON>, L , <PERSOON> of guideline practices for duodenoscope and linear echoendoscope Centers for Disease Control and Prevention (###, <DATUM> Interim protocol for healthcare facilities regarding surveillance for bacterial contamination of duodenoscopes after reprocessing Retrieved from <PERSOON> of infection transmission in curvilinear array echoendoscopes results of a prospective reprocessing and culture registry (###) Infection Control in _Guidelines_### pdfHeroux, <PERSOON> hang time does not correlate with risk of bacterial contamination <PERSOON> complications in gastrointestinal endoscopy and their prevention <PERSOON-##> Pract Res Clin Ministere des Affaires sociales et de la sante (###) Guide Technique Traitement des endoscopes souples Naryzhny, I , <PERSOON-##>, D , & <PERSOON-##> of ethylene oxide gas sterilization of duodenoscopes after a carbapenemresistant Enterobacteriaceae outbreak Gastrointestinal endoscopy, ##(#), ##<DATUM> <PERSOON-##>, R D , #rd, <PERSOON-##> guideline on reprocessing flexible GI endoscopes ### update Gastrointest Endosc <PERSOON-##>-Institut (###) Anforderungen an die Hygiene bei der Aufbereitung flexibler Endoskope und endoskopischen Zusatzinstrumentariums Empfehlung der Kommission für Krankenhaushygiene und Infektionsprävention beim <PERSOON-##>, M (###) A quarantine process for the resolution of duodenoscopeassociated transmission of multidrug-resistant Escherichia coli Gastrointest Endosc, ##(#), ##<DATUM> Saliou, P , <PERSOON-##>, R.
| 431 | nvmdl |
in _Guidelines_### pdfHeroux, <PERSOON> hang time does not correlate with risk of bacterial contamination <PERSOON> complications in gastrointestinal endoscopy and their prevention <PERSOON> Pract Res Clin Ministere des Affaires sociales et de la sante (###) Guide Technique Traitement des endoscopes souples Naryzhny, I , <PERSOON>, D , & <PERSOON> of ethylene oxide gas sterilization of duodenoscopes after a carbapenemresistant Enterobacteriaceae outbreak Gastrointestinal endoscopy, ##(#), ##<DATUM> <PERSOON>, R D , #rd, <PERSOON> guideline on reprocessing flexible GI endoscopes ### update Gastrointest Endosc <PERSOON>-Institut (###) Anforderungen an die Hygiene bei der Aufbereitung flexibler Endoskope und endoskopischen Zusatzinstrumentariums Empfehlung der Kommission für Krankenhaushygiene und Infektionsprävention beim <PERSOON>, M (###) A quarantine process for the resolution of duodenoscopeassociated transmission of multidrug-resistant Escherichia coli Gastrointest Endosc, ##(#), ##<DATUM> Saliou, P , <PERSOON-##> to improve microbial <PERSOON-##> of the Quality of Reprocessing of Gastrointestinal Endoscopes Infection Control & Hospital United Kingdom Department of Health (###, <DATUM> Health Technical Memorandum <DATUM> Decontamination of United States Senate (###, <DATUM> Preventable Tragedies Superbugs and How Ineffective Monitoring of Medical Alle aanwezige hoog-risico gastro-intestinale endoscopen worden gedurende één week gekweekt Hiermee wordt getracht het reinigings- en desinfectieproces met gelijkblijvende omstandigheden te analyseren Elk <INSTELLING> dient conform het kwaliteitssysteem de gehele procedure te beschrijven in een Standard Operation Procedure (SOP) In <LOCATIE> voeren ## ziekenhuizen ERCP procedures uit waarvoor de centra gemiddeld # (IQR <DATUM> duodenoscopen gebruiken Enkele grotere endoscopiecentra gebruiken tot # duodenoscopen Een gedeelte van de ERCP centra voert daarnaast ook EUS procedures uit met gemiddeld # (IQR <DATUM> lineaire echoendoscopen In de praktijk worden dus tijdens een microbiologische monitoring # tot # Endoscopen hoeven na afname van kweken niet in quarantaine gehouden te worden Indien het bemonsteren aseptisch is uitgevoerd mogen endoscopen direct erna gebruikt worden voor endoscopische procedures of mogen zij de droogkast in en hoeven zij niet opnieuw gereinigd en/of gedesinfecteerd te worden Als de endoscopen niet onmiddellijk gebruikt worden, is reiniging en desinfectie en met name drogen wel geïndiceerd Een SOP die de aseptische.
| 499 | nvmdl |
Measures to improve microbial <PERSOON> of the Quality of Reprocessing of Gastrointestinal Endoscopes Infection Control & Hospital United Kingdom Department of Health (###, <DATUM> Health Technical Memorandum <DATUM> Decontamination of United States Senate (###, <DATUM> Preventable Tragedies Superbugs and How Ineffective Monitoring of Medical Alle aanwezige hoog-risico gastro-intestinale endoscopen worden gedurende één week gekweekt Hiermee wordt getracht het reinigings- en desinfectieproces met gelijkblijvende omstandigheden te analyseren Elk <INSTELLING> dient conform het kwaliteitssysteem de gehele procedure te beschrijven in een Standard Operation Procedure (SOP) In <LOCATIE> voeren ## ziekenhuizen ERCP procedures uit waarvoor de centra gemiddeld # (IQR <DATUM> duodenoscopen gebruiken Enkele grotere endoscopiecentra gebruiken tot # duodenoscopen Een gedeelte van de ERCP centra voert daarnaast ook EUS procedures uit met gemiddeld # (IQR <DATUM> lineaire echoendoscopen In de praktijk worden dus tijdens een microbiologische monitoring # tot # Endoscopen hoeven na afname van kweken niet in quarantaine gehouden te worden Indien het bemonsteren aseptisch is uitgevoerd mogen endoscopen direct erna gebruikt worden voor endoscopische procedures of mogen zij de droogkast in en hoeven zij niet opnieuw gereinigd en/of gedesinfecteerd te worden Als de endoscopen niet onmiddellijk gebruikt worden, is reiniging en desinfectie en met name drogen wel geïndiceerd Een SOP die de aseptische te kweken endoscoop verwaarloosbaar wordt Mocht de bemonstering onverhoopt niet aseptisch verlopen dan zal wel tot desinfectie moeten worden overgegaan De kweekafname wordt uitgevoerd door een team van twee medewerkers - Beide medewerkers zijn getraind in aseptische monsterafname, bijvoorbeeld getrainde - Minimaal één medewerker is getraind in de dagelijkse omgang met endoscopen om Om omgevingscontaminatie te voorkomen dient de bemonstering plaats te vinden in een aparte - Uitgifteruimte voor schone endoscopen / opslagruimte met droog- en bewaarkasten - Schone ruimte van de endoscopendesinfectoren indien er gebruik wordt gemaakt van De volgende ruimten komen niet in aanmerking voor het afnemen van kweken - Ruimte ten behoeve van reiniging en desinfectie / Vuile ruimte indien er gebruik wordt * Iedere aanwezigheid (â¥#KVE/##mL) wordt beschouwd als contaminatie **Contaminatie bij ⥠## KVE/##mL *** Indien een micro-organisme bij meerdere groepen kan behoren, is er gekozen voor een indeling bij de groep met het grootste risico **** Deze lijst c q indeling is niet compleet, maar indicatief In <LOCATIE> is er beleid om verspreiding van BRMO in ziekenhuizen te voorkomen Er is onduidelijkheid of endoscopen die in BRMO-dragers gebruikt zijn om een aanvullende aanpak Uitgangspunt is dat het proces, zoals beschreven in <DATUM> en <DATUM> geschikt is voor alle patiënten, inclusief patiënten die drager zijn van een BRMO Het proces zoals beschreven in <DATUM> en <DATUM> biedt daarom voldoende borging Hierbij accepteert de werkgroep dat er een beperkt risico aan deze.
| 576 | nvmdl |
verwaarloosbaar wordt Mocht de bemonstering onverhoopt niet aseptisch verlopen dan zal wel tot desinfectie moeten worden overgegaan De kweekafname wordt uitgevoerd door een team van twee medewerkers - Beide medewerkers zijn getraind in aseptische monsterafname, bijvoorbeeld getrainde - Minimaal één medewerker is getraind in de dagelijkse omgang met endoscopen om Om omgevingscontaminatie te voorkomen dient de bemonstering plaats te vinden in een aparte - Uitgifteruimte voor schone endoscopen / opslagruimte met droog- en bewaarkasten - Schone ruimte van de endoscopendesinfectoren indien er gebruik wordt gemaakt van De volgende ruimten komen niet in aanmerking voor het afnemen van kweken - Ruimte ten behoeve van reiniging en desinfectie / Vuile ruimte indien er gebruik wordt * Iedere aanwezigheid (â¥#KVE/##mL) wordt beschouwd als contaminatie **Contaminatie bij ⥠## KVE/##mL *** Indien een micro-organisme bij meerdere groepen kan behoren, is er gekozen voor een indeling bij de groep met het grootste risico **** Deze lijst c q indeling is niet compleet, maar indicatief In <LOCATIE> is er beleid om verspreiding van BRMO in ziekenhuizen te voorkomen Er is onduidelijkheid of endoscopen die in BRMO-dragers gebruikt zijn om een aanvullende aanpak Uitgangspunt is dat het proces, zoals beschreven in <DATUM> en <DATUM> geschikt is voor alle patiënten, inclusief patiënten die drager zijn van een BRMO Het proces zoals beschreven in <DATUM> en <DATUM> biedt daarom voldoende borging Hierbij accepteert de werkgroep dat er een beperkt risico aan deze pas weer opnieuw te gebruiken in een volgende patiënt als kweken na reiniging en desinfectie negatief zijn In <LOCATIE> kennen we een relatief hoog niveau van reiniging en desinfectie van de werkgroep het verantwoord om af te wijken van de Amerikaanse benadering patiëntveiligheid en belasting van de flexibele endoscopenketen Wel of geen dragerschap speelt hierbij geen rol De aanbevelingen zijn aanvaardbaar en haalbaar voor alle stakeholders Flexibele endoscopen raken tijdens de procedure gecontamineerd met potentieel pathogene micro-organismen en moeten daarom zorgvuldig ontsmet worden Het reinigings- en desinfectieproces is een complex proces dat bestaat uit meerdere onderdelen Indien een flexibele endoscoop niet adequaat gedecontamineerd wordt kan dit zorgen voor ernstige endoscoop gerelateerde infecties en uitbraken Afgelopen jaren lag de nadruk op procescontrole van het reinigings- en desinfectieproces In de praktijk wordt momenteel het eindresultaat gecontroleerd door frequent de flexibele endoscoop microbiologisch te kweken Een relatief makkelijk uitvoerbare en snelle reinigingstest zou een waardevolle toevoeging zijn om het manuele reinigingsproces, dat gevoelig is voor menselijke fouten, tussentijds te controleren Indien de reinigingstest aantoont dat een flexibele endoscoop onvoldoende gereinigd blijkt te zijn, kan de flexibele endoscoop nogmaals het reinigingsproces doorlopen Hierdoor kan voorkomen worden dat een inadequate desinfectie plaatsvindt en de flexibele reinigingstesten die in de voedselindustrie en in toenemende mate in de gezondheidszorg worden gebruikt om oppervlakken te controleren op de aanwezigheid van organisch restmateriaal Momenteel wordt onderzocht in welke mate deze testen bruikbaar zijn bij het aanvaardbare hoeveelheid wordt teruggebracht Het proces bestaat uit verschillende - Reinigingstesten.
| 576 | nvmdl |
in een volgende patiënt als kweken na reiniging en desinfectie negatief zijn In <LOCATIE> kennen we een relatief hoog niveau van reiniging en desinfectie van de werkgroep het verantwoord om af te wijken van de Amerikaanse benadering patiëntveiligheid en belasting van de flexibele endoscopenketen Wel of geen dragerschap speelt hierbij geen rol De aanbevelingen zijn aanvaardbaar en haalbaar voor alle stakeholders Flexibele endoscopen raken tijdens de procedure gecontamineerd met potentieel pathogene micro-organismen en moeten daarom zorgvuldig ontsmet worden Het reinigings- en desinfectieproces is een complex proces dat bestaat uit meerdere onderdelen Indien een flexibele endoscoop niet adequaat gedecontamineerd wordt kan dit zorgen voor ernstige endoscoop gerelateerde infecties en uitbraken Afgelopen jaren lag de nadruk op procescontrole van het reinigings- en desinfectieproces In de praktijk wordt momenteel het eindresultaat gecontroleerd door frequent de flexibele endoscoop microbiologisch te kweken Een relatief makkelijk uitvoerbare en snelle reinigingstest zou een waardevolle toevoeging zijn om het manuele reinigingsproces, dat gevoelig is voor menselijke fouten, tussentijds te controleren Indien de reinigingstest aantoont dat een flexibele endoscoop onvoldoende gereinigd blijkt te zijn, kan de flexibele endoscoop nogmaals het reinigingsproces doorlopen Hierdoor kan voorkomen worden dat een inadequate desinfectie plaatsvindt en de flexibele reinigingstesten die in de voedselindustrie en in toenemende mate in de gezondheidszorg worden gebruikt om oppervlakken te controleren op de aanwezigheid van organisch restmateriaal Momenteel wordt onderzocht in welke mate deze testen bruikbaar zijn bij het aanvaardbare hoeveelheid wordt teruggebracht Het proces bestaat uit verschillende - Reinigingstesten - Adenosinetriphosfaat (ATP) bioluminescentie assays aantonen van aanwezigheid van organisch restmateriaal door middel van (hoeveelheid) uitstralen licht in Om de uitgangsvraag te kunnen beantwoorden heeft de werkgroep twee systematische - Wat is het effect van reinigingstesten als controle van manuele voorreiniging in vergelijking met microbiologische kweken als controle van manuele voorreiniging op âde restmateriaal na manuele reinigingâ bij flexibele endoscopen die het reinigings- en Wat is het effect van reinigingstesten als controle van manuele voorreiniging in vergelijking met geen reinigingstesten als controle van manuele voorreiniging op âde adequate decontaminatie na het reinigings- en desinfectieproces (gemeten als aantal endoscopen met een positieve kweek na het reinigings- en In de databases Medline (OVID) en Embase is vanaf ###/### gezocht naar reinigingstesten bij zoekverantwoording is weergegeven in de bijlage # De literatuurzoekactie leverde ### treffers op Elf studies werden geselecteerd op basis van titel en abstract (Alfa et al , ###; ASGE/Komanduri, ###; Visrodia et al , ###; Fushimi et al , ###; Alfa et al , ###; Alfa et al , ###; Obee et al , ###; Ofstead et al , ###; Saviuc et al , ###; Sciortino et al , ###; <PERSOON> et al , ###; Batailler et al , ###) Na het lezen van de volledige artikelen voldeed geen studie Naast het resultaat van de literatuursearch werd nog een andere studie geïdentificeerd (Batailler et al, ###) die uiteindelijk ook niet in de literatuuranalyse werd opgenomen De redenen voor exclusie kunt u vinden in bijlage # van deze module #.
| 626 | nvmdl |
- Adenosinetriphosfaat (ATP) bioluminescentie assays aantonen van aanwezigheid van organisch restmateriaal door middel van (hoeveelheid) uitstralen licht in Om de uitgangsvraag te kunnen beantwoorden heeft de werkgroep twee systematische - Wat is het effect van reinigingstesten als controle van manuele voorreiniging in vergelijking met microbiologische kweken als controle van manuele voorreiniging op âde restmateriaal na manuele reinigingâ bij flexibele endoscopen die het reinigings- en Wat is het effect van reinigingstesten als controle van manuele voorreiniging in vergelijking met geen reinigingstesten als controle van manuele voorreiniging op âde adequate decontaminatie na het reinigings- en desinfectieproces (gemeten als aantal endoscopen met een positieve kweek na het reinigings- en In de databases Medline (OVID) en Embase is vanaf ###/### gezocht naar reinigingstesten bij zoekverantwoording is weergegeven in de bijlage # De literatuurzoekactie leverde ### treffers op Elf studies werden geselecteerd op basis van titel en abstract (Alfa et al , ###; ASGE/Komanduri, ###; Visrodia et al , ###; Fushimi et al , ###; Alfa et al , ###; Alfa et al , ###; Obee et al , ###; Ofstead et al , ###; Saviuc et al , ###; Sciortino et al , ###; <PERSOON> et al , ###; Batailler et al , ###) Na het lezen van de volledige artikelen voldeed geen studie Naast het resultaat van de literatuursearch werd nog een andere studie geïdentificeerd (Batailler et al, ###) die uiteindelijk ook niet in de literatuuranalyse werd opgenomen De redenen voor exclusie kunt u vinden in bijlage # van deze module # Er is geen interventiestudie gevonden die deze vergelijking heeft onderzocht Er werd geen studie geïdentificeerd waarin reinigingstesten als controle van manuele voorreiniging van een flexibele endoscoop vergeleken zijn met kweken # Reinigingstest als controle van manuele voorreiniging versus geen reinigingstest als controle manuele voorreiniging van een flexibele endoscoop vergeleken zijn met alleen De kwaliteit van het bewijs is niet te beoordelen, omdat geen studie gevonden is die de PICOvraagstelling heeft onderzocht Niet van toepassing, omdat de aanbeveling niet op het niveau van de individuele patiënt is Een reinigingstest is in potentie een snel middel om aan te tonen of een flexibele endoscoop na manuele voorreiniging nog organisch restmateriaal bevat Het uitvoeren van de test en, zo nodig, opnieuw manueel voorreinigen kan in potentie het aantal flexibele endoscopen reduceren dat na het reinigings-en desinfectieproces gecontamineerd is Dit heeft als voornaamste voordeel dat er een lager risico is op transmissie van micro-organismen naar patiënten Daarnaast kan een reinigingstest er potentieel voor zorgen dat minder flexibele endoscopen bij contaminatie uit de roulatie gehaald dienen te worden Hierdoor zou men Reinigingstesten bij flexibele endoscopen gebeuren op dit ogenblik alleen in onderzoeksverband De hoogte van de uitslagen komt niet altijd goed overeen met de ernst van de bacteriële contaminatie waardoor deze testen geen goede kwantitatieve indicator zijn voor het risico op huidige literatuur is nog niet aangetoond dat het invoeren van reinigingstesten zorgt voor een daling van het aantal gecontamineerde flexibele endoscopen waardoor er op dit moment nog.
| 622 | nvmdl |
is geen interventiestudie gevonden die deze vergelijking heeft onderzocht Er werd geen studie geïdentificeerd waarin reinigingstesten als controle van manuele voorreiniging van een flexibele endoscoop vergeleken zijn met kweken # Reinigingstest als controle van manuele voorreiniging versus geen reinigingstest als controle manuele voorreiniging van een flexibele endoscoop vergeleken zijn met alleen De kwaliteit van het bewijs is niet te beoordelen, omdat geen studie gevonden is die de PICOvraagstelling heeft onderzocht Niet van toepassing, omdat de aanbeveling niet op het niveau van de individuele patiënt is Een reinigingstest is in potentie een snel middel om aan te tonen of een flexibele endoscoop na manuele voorreiniging nog organisch restmateriaal bevat Het uitvoeren van de test en, zo nodig, opnieuw manueel voorreinigen kan in potentie het aantal flexibele endoscopen reduceren dat na het reinigings-en desinfectieproces gecontamineerd is Dit heeft als voornaamste voordeel dat er een lager risico is op transmissie van micro-organismen naar patiënten Daarnaast kan een reinigingstest er potentieel voor zorgen dat minder flexibele endoscopen bij contaminatie uit de roulatie gehaald dienen te worden Hierdoor zou men Reinigingstesten bij flexibele endoscopen gebeuren op dit ogenblik alleen in onderzoeksverband De hoogte van de uitslagen komt niet altijd goed overeen met de ernst van de bacteriële contaminatie waardoor deze testen geen goede kwantitatieve indicator zijn voor het risico op huidige literatuur is nog niet aangetoond dat het invoeren van reinigingstesten zorgt voor een daling van het aantal gecontamineerde flexibele endoscopen waardoor er op dit moment nog Een <INSTELLING> kan De aanbeveling is acceptabel voor alle betrokken partijen Of het invoeren van reinigingstesten een toegevoegde waarde heeft op de âhoeveelheid desinfectieprocesâ is niet bekend Het invoeren van reinigingstesten geeft een extra belasting en kosten in het logistieke proces van reiniging en desinfectie van flexibele endoscopen Op dit ogenblik is er onvoldoende bewijs dat het invoeren van reinigingstesten het aantal Er is geen adequaat gerandomiseerd onderzoek waarin het effect van reinigingstesten als Alfa, M J , <PERSOON>, N (###a) <PERSOON> adenosine triphosphate test is a rapid and reliable audit tool to assess manual cleaning adequacy of flexible endoscope channels <PERSOON>, M J , <PERSOON>, N (###b) Validation of adenosine triphosphate to audit manual cleaning of flexible endoscope channels <PERSOON>, ##(#), ##<DATUM> doi <DATUM> j ajic ##<DATUM> ### <PERSOON> of clinically relevant benchmarks and channel sampling methods used to assess manual cleaning compliance for flexible gastrointestinal endoscopes American journal of infection <PERSOON> of Adenosinetriphosphate Bioluminescence Assay (ATPmetry) for Monitoring the Reprocessing of <PERSOON>, C J , <PERSOON>, N (###).
| 520 | nvmdl |
aanbeveling is acceptabel voor alle betrokken partijen Of het invoeren van reinigingstesten een toegevoegde waarde heeft op de âhoeveelheid desinfectieprocesâ is niet bekend Het invoeren van reinigingstesten geeft een extra belasting en kosten in het logistieke proces van reiniging en desinfectie van flexibele endoscopen Op dit ogenblik is er onvoldoende bewijs dat het invoeren van reinigingstesten het aantal Er is geen adequaat gerandomiseerd onderzoek waarin het effect van reinigingstesten als Alfa, M J , <PERSOON>, N (###a) <PERSOON> adenosine triphosphate test is a rapid and reliable audit tool to assess manual cleaning adequacy of flexible endoscope channels <PERSOON>, M J , <PERSOON>, N (###b) Validation of adenosine triphosphate to audit manual cleaning of flexible endoscope channels <PERSOON>, ##(#), ##<DATUM> doi <DATUM> j ajic ##<DATUM> ### <PERSOON> of clinically relevant benchmarks and channel sampling methods used to assess manual cleaning compliance for flexible gastrointestinal endoscopes American journal of infection <PERSOON> of Adenosinetriphosphate Bioluminescence Assay (ATPmetry) for Monitoring the Reprocessing of <PERSOON>, C J , <PERSOON> hospitals <PERSOON>, ##(#), ##<DATUM> doi <DATUM> j ajic ##<DATUM> ### <PERSOON>, W (###) ATP bioluminescence to validate the decontamination process of <PERSOON-##> of adenosine triphosphate, microbiological load, and residual protein as indicators for assessing the cleanliness of flexible <PERSOON-##>, N E , & <PERSOON-##>-time monitoring in managing the decontamination of flexible gastrointestinal endoscopes <PERSOON-##>, E M , <PERSOON-##> contamination on colonoscopes and gastroscopes detected by biologic cultures and rapid indicators despite reprocessing performed in accordance with guidelines American journal of infection control, ##(#), ##<DATUM> <PERSOON-##> of endoscope reprocessing accumulating data but best practices remain undefined <PERSOON-##> of a novel approach to evaluate the outcome of endoscope Shama, G , & <PERSOON-##>, D J (###).
| 467 | nvmdl |
hospitals <PERSOON>, ##(#), ##<DATUM> doi <DATUM> j ajic ##<DATUM> ### <PERSOON>, W (###) ATP bioluminescence to validate the decontamination process of <PERSOON> of adenosine triphosphate, microbiological load, and residual protein as indicators for assessing the cleanliness of flexible <PERSOON>, N E , & <PERSOON>-time monitoring in managing the decontamination of flexible gastrointestinal endoscopes <PERSOON>, E M , <PERSOON> contamination on colonoscopes and gastroscopes detected by biologic cultures and rapid indicators despite reprocessing performed in accordance with guidelines American journal of infection control, ##(#), ##<DATUM> <PERSOON> of endoscope reprocessing accumulating data but best practices remain undefined <PERSOON> of a novel approach to evaluate the outcome of endoscope Shama, G , & <PERSOON-##> use of rapid indicators for the detection of organic residues on clinically used gastrointestinal endoscopes with and without visually apparent Gerandomiseerd onderzoek waarin het effect van het invoeren van een reinigingstest als controle op manuele voorreiniging wordt onderzocht op het aantal gecontamineerde flexibele # "ESGE-ESGENA Guideline cleaning and disinfection in gastrointestinal endoscopy" fc_titl (#) ##<DATUM> or ### or ### or ### (<PATIENTNUMMER>) ##<DATUM> and ### (##) med<PATIENTNUMMER># endoscopen reiniging ### "#" fc_issue and "##" fc_vol and "technolo*" fc_titl and "###" fc_pubyr and ### "#" fc_issue and "##" fc_vol and "atp" fc_titl and "###" fc_pubyr and "##" fc_pg (#) ### "decontami*" fc_titl and "###" fc_pubyr and "##" fc_pg (#) ### "alfa$" fc_auts and "compari*" fc_titl and "###" fc_pubyr (#) ### "##" fc_vol and "persistant" fc_titl and "###" fc_pubyr and "###" fc_pg (#) ### "##" fc_vol and "visrodia$" fc_auts and "###" fc_pubyr and "###" fc_pg (#) ### "whiteley$" fc_auts and "###" fc_pubyr and "###" fc_pg (#) ### "##" fc_vol and "monitoring" fc_titl and "###" fc_pubyr and "###" fc_pg (#) ##<DATUM> not ### (##) med<PATIENTNUMMER># endoscopen reiniging extra # "#" fc_issue and "##" fc_vol and "technolo*" fc_titl.
| 639 | nvmdl |
<PERSOON> use of rapid indicators for the detection of organic residues on clinically used gastrointestinal endoscopes with and without visually apparent Gerandomiseerd onderzoek waarin het effect van het invoeren van een reinigingstest als controle op manuele voorreiniging wordt onderzocht op het aantal gecontamineerde flexibele # "ESGE-ESGENA Guideline cleaning and disinfection in gastrointestinal endoscopy" fc_titl (#) ##<DATUM> or ### or ### or ### (<PATIENTNUMMER>) ##<DATUM> and ### (##) med<PATIENTNUMMER># endoscopen reiniging ### "#" fc_issue and "##" fc_vol and "technolo*" fc_titl and "###" fc_pubyr and ### "#" fc_issue and "##" fc_vol and "atp" fc_titl and "###" fc_pubyr and "##" fc_pg (#) ### "decontami*" fc_titl and "###" fc_pubyr and "##" fc_pg (#) ### "alfa$" fc_auts and "compari*" fc_titl and "###" fc_pubyr (#) ### "##" fc_vol and "persistant" fc_titl and "###" fc_pubyr and "###" fc_pg (#) ### "##" fc_vol and "visrodia$" fc_auts and "###" fc_pubyr and "###" fc_pg (#) ### "whiteley$" fc_auts and "###" fc_pubyr and "###" fc_pg (#) ### "##" fc_vol and "monitoring" fc_titl and "###" fc_pubyr and "###" fc_pg (#) ##<DATUM> not ### (##) med<PATIENTNUMMER># endoscopen reiniging extra # "#" fc_issue and "##" fc_vol and "technolo*" fc_titl fc_pubyr and "###" fc_pg # "#" fc_issue and "##" fc_vol and "atp" fc_titl and "###" fc_pubyr and "##" fc_pg (#) # "decontami*" fc_titl and "###" fc_pubyr and "##" fc_pg (#) # "alfa$" fc_auts and "compari*" fc_titl and "###" fc_pubyr (#) # "##" fc_vol and "persistant" fc_titl and "###" fc_pubyr and "###" fc_pg (#) # "##" fc_vol and "visrodia$" fc_auts and "###" fc_pubyr and "###" fc_pg (#) # "whiteley$" fc_auts and "###" fc_pubyr and "###" fc_pg (#) # "##" fc_vol and "monitoring" fc_titl and "###" fc_pubyr and "###" fc_pg (#) ## "ESGE-ESGENA Guideline cleaning and disinfection in gastrointestinal endoscopy" fc_titl (#) ## exp flexible duodenoscope/ or exp flexible gastroscope/ or exp flexible colonoscope/ or exp ## limit ## to (article or editorial or report or "review") (##) emb<PATIENTNUMMER># endoscopen reiniging ## from ## keep #-## (##) emb<PATIENTNUMMER># endoscopen reiniging totaal refs Tabel exclusie na het lezen van het volledige artikel Er is geen gestandaardiseerde methode voor het afnemen van kweken Hierdoor zijn de uitkomstparameter om de kwaliteit van het R&D proces te toetsen - Bemonstering het op gestandaardiseerde wijze afnemen van kweken van daarvoor Deskundige Scopen Reiniging en Desinfectie (DSRD) de DSRD is aangesteld als controlerende taak, op het gebied van reiniging en desinfectie van flexibele scopen Functionaris is medeverantwoordelijk voor de verwerving, beheer en borging van alle.
| 885 | nvmdl |
and "###" fc_pg # "#" fc_issue and "##" fc_vol and "atp" fc_titl and "###" fc_pubyr and "##" fc_pg (#) # "decontami*" fc_titl and "###" fc_pubyr and "##" fc_pg (#) # "alfa$" fc_auts and "compari*" fc_titl and "###" fc_pubyr (#) # "##" fc_vol and "persistant" fc_titl and "###" fc_pubyr and "###" fc_pg (#) # "##" fc_vol and "visrodia$" fc_auts and "###" fc_pubyr and "###" fc_pg (#) # "whiteley$" fc_auts and "###" fc_pubyr and "###" fc_pg (#) # "##" fc_vol and "monitoring" fc_titl and "###" fc_pubyr and "###" fc_pg (#) ## "ESGE-ESGENA Guideline cleaning and disinfection in gastrointestinal endoscopy" fc_titl (#) ## exp flexible duodenoscope/ or exp flexible gastroscope/ or exp flexible colonoscope/ or exp ## limit ## to (article or editorial or report or "review") (##) emb<PATIENTNUMMER># endoscopen reiniging ## from ## keep #-## (##) emb<PATIENTNUMMER># endoscopen reiniging totaal refs Tabel exclusie na het lezen van het volledige artikel Er is geen gestandaardiseerde methode voor het afnemen van kweken Hierdoor zijn de uitkomstparameter om de kwaliteit van het R&D proces te toetsen - Bemonstering het op gestandaardiseerde wijze afnemen van kweken van daarvoor Deskundige Scopen Reiniging en Desinfectie (DSRD) de DSRD is aangesteld als controlerende taak, op het gebied van reiniging en desinfectie van flexibele scopen Functionaris is medeverantwoordelijk voor de verwerving, beheer en borging van alle # Wat is het effect van bemonstering van flexibele gastro-intestinale scopen* met steriel water en een detergens, zoals Tween ## of Triton X###, in vergelijking met alleen steriel water op de microbiologische controle van het hele decontaminatieproces (zie tabel hieronder)? # Wat is het effect van bemonstering van flexibele gastro-intestinale scopen* met fysiologisch zout en een detergens, zoals Tween ## of Triton X###, in vergelijking met alleen fysiologisch zout op de microbiologische controle van het hele decontaminatieproces (zie tabel # Wat is het effect van bemonstering van flexibele gastro-intestinale scopen* met fosfaatgebufferde zoutoplossing (PBS) en een detergens, zoals Tween ## of Triton X###, in vergelijking met alleen PBS op de microbiologische controle van het hele steriel water + detergens (bv Tween of Triton X###) versus steriel water fysiologisch zout + detergens (bv Tween of Triton X###) versus fysiologisch zout fosfaatgebufferde zoutoplossing (PBS) + detergens (bv Tween of <PERSOON> databases Medline (OVID) en Embase is vanaf ###/### gezocht naar het type spoelvloeistoffen bij bemonstering van flexibele endoscopen De zoekverantwoording is weergegeven in bijlage # De literatuurzoekactie leverde ### treffers op Drie studies werden geselecteerd op basis van titel en abstract (Rutala et al, ###; Alfa et al, ###; Aumeran et al, ###) Na het lezen van de volledige artikelen voldeed alleen de studie van Aumeran (###) aan de selectiecriteria en is dus opgenomen in de literatuuranalyse van de werkgroep Ter informatie de studie van Aumeran (###) omvat # studies een experimentele studie en een RCT.
| 787 | nvmdl |
van bemonstering van flexibele gastro-intestinale scopen* met steriel water en een detergens, zoals Tween ## of Triton X###, in vergelijking met alleen steriel water op de microbiologische controle van het hele decontaminatieproces (zie tabel hieronder)? # Wat is het effect van bemonstering van flexibele gastro-intestinale scopen* met fysiologisch zout en een detergens, zoals Tween ## of Triton X###, in vergelijking met alleen fysiologisch zout op de microbiologische controle van het hele decontaminatieproces (zie tabel # Wat is het effect van bemonstering van flexibele gastro-intestinale scopen* met fosfaatgebufferde zoutoplossing (PBS) en een detergens, zoals Tween ## of Triton X###, in vergelijking met alleen PBS op de microbiologische controle van het hele steriel water + detergens (bv Tween of Triton X###) versus steriel water fysiologisch zout + detergens (bv Tween of Triton X###) versus fysiologisch zout fosfaatgebufferde zoutoplossing (PBS) + detergens (bv Tween of <PERSOON> databases Medline (OVID) en Embase is vanaf ###/### gezocht naar het type spoelvloeistoffen bij bemonstering van flexibele endoscopen De zoekverantwoording is weergegeven in bijlage # De literatuurzoekactie leverde ### treffers op Drie studies werden geselecteerd op basis van titel en abstract (Rutala et al, ###; Alfa et al, ###; Aumeran et al, ###) Na het lezen van de volledige artikelen voldeed alleen de studie van Aumeran (###) aan de selectiecriteria en is dus opgenomen in de literatuuranalyse van de werkgroep Ter informatie de studie van Aumeran (###) omvat # studies een experimentele studie en een RCT #) Fysiologisch zout + detergens versus fysiologisch zout alleen Een RCT vergeleek bij ## endoscopen die het hele reinigings- en desinfectieproces hebben doorlopen, bemonstering met een Tween ## oplossing (# #%) en NaCl (# #%) met die van een endoscopen en ## bronchoscopen (zie tabel # hieronder) Bij ##/## endoscopen werd desinfectie uitgevoerd in een machinale endoscopendesinfector ## van de ## endoscopen werden bemonsterd ## uur na scopenopslag (zie tabel # hieronder) Een endoscoop werd als gecontamineerd beschouwd bij meer dan # KVE/### mL of bij aanwezigheid van pathogenen enterobacteriaceae, Pseudomonas aeruginosa, Staphylococcus aureus, Aspergillus spp en gisten In de studie is het aantal gecontamineerde endoscopen # maal hoger wanneer een endoscoop bemonsterd wordt met een Tween-oplossing ten opzichte van In de groep bemonstering met Tween-oplossing werden bij de ## endoscopen ### CFU/###mL gekweekt, in de groep bemonstering met zoutoplossing waren dat ## CFU/###mL, statistisch Sequentiële experimentele studie Aumeran (###) onderzocht de recuperatie van een Pseudomonas biofilm aan de binnenzijde van een flexibele teflonbuis voor verschillende bemonsteringsvloeistoffen een Tween ## oplossing (# #%), een zoutoplossing en steriel water (# proefnemingen) Bij iedere proefneming diende het aantal Pseudomonas KVE dat oorspronkelijk in de biofilm aanwezig was, als controle Dit aantal KVE werd bepaald door het gemiddelde aantal Pseudomonas KVE te bereken dat verkregen werd op # verschillende plaatsen van de teflonbuis twee aan de uiteindes en één in het midden De onderzoeksresultaten lieten zien dat.
| 680 | nvmdl |
Fysiologisch zout + detergens versus fysiologisch zout alleen Een RCT vergeleek bij ## endoscopen die het hele reinigings- en desinfectieproces hebben doorlopen, bemonstering met een Tween ## oplossing (# #%) en NaCl (# #%) met die van een endoscopen en ## bronchoscopen (zie tabel # hieronder) Bij ##/## endoscopen werd desinfectie uitgevoerd in een machinale endoscopendesinfector ## van de ## endoscopen werden bemonsterd ## uur na scopenopslag (zie tabel # hieronder) Een endoscoop werd als gecontamineerd beschouwd bij meer dan # KVE/### mL of bij aanwezigheid van pathogenen enterobacteriaceae, Pseudomonas aeruginosa, Staphylococcus aureus, Aspergillus spp en gisten In de studie is het aantal gecontamineerde endoscopen # maal hoger wanneer een endoscoop bemonsterd wordt met een Tween-oplossing ten opzichte van In de groep bemonstering met Tween-oplossing werden bij de ## endoscopen ### CFU/###mL gekweekt, in de groep bemonstering met zoutoplossing waren dat ## CFU/###mL, statistisch Sequentiële experimentele studie Aumeran (###) onderzocht de recuperatie van een Pseudomonas biofilm aan de binnenzijde van een flexibele teflonbuis voor verschillende bemonsteringsvloeistoffen een Tween ## oplossing (# #%), een zoutoplossing en steriel water (# proefnemingen) Bij iedere proefneming diende het aantal Pseudomonas KVE dat oorspronkelijk in de biofilm aanwezig was, als controle Dit aantal KVE werd bepaald door het gemiddelde aantal Pseudomonas KVE te bereken dat verkregen werd op # verschillende plaatsen van de teflonbuis twee aan de uiteindes en één in het midden De onderzoeksresultaten lieten zien dat tabel # hieronder) Deze bevindingen liggen in lijn met de resultaten van het RCT verandert van hoog naar zeer laag, omdat het onduidelijk is of de randomisatie geblindeerd was belangrijk, omdat het een onderzoek betreft van een commercieel verkrijgbare oplossing Ook is het onduidelijk of de onderzoeksgroepen vergelijkbaar waren qua contaminatiegraad, omdat niet eenzelfde desinfectieprocedure werd gehandhaafd en het tijdstip van bemonstering na scopenopslag niet hetzelfde was Tevens is het aantal onderzochte endoscopen klein en het ##% BI breed (imprecisie) De werkgroep is van mening dat de onderzoeksresultaten niet zonder meer extrapoleerbaar zijn naar de Nederlandse situatie, omdat in de studie andere criteria voor een gecontamineerde endoscoop werden gebruikt () # KVE per ### mL) dan de criteria Bemonstering met een # #% Tween ## oplossing ten opzichte van een zoutoplossing lijkt te resulteren in een hoger percentage positieve endoscopen Er werden geen studies gevonden die voldeden aan de inclusiecriteria Er werden geen studies gevonden waarin bemonstering met steriel water met detergens vergeleken is met steriel water zonder detergens Er werden geen studies gevonden waarin bemonstering met fosfaatgebufferde zoutoplossing met detergens vergeleken is met een fosfaatgebufferde De kwaliteit van het bewijs is zeer laag, deels vanwege beperkingen in opzet en uitvoering van de studies, deels omdat door de relatief kleine studieomvang alle geschatte effecten zeer Minimale criteria ten aanzien van afnemen van kweken voor medewerkers voor reiniging Een medewerker die de kweken afneemt moet kennis hebben van de endoscopen in het eigen ziekenhuis Daarom is het belangrijk dat werken met deze endoscopen tot de reguliere.
| 620 | nvmdl |
resultaten van het RCT verandert van hoog naar zeer laag, omdat het onduidelijk is of de randomisatie geblindeerd was belangrijk, omdat het een onderzoek betreft van een commercieel verkrijgbare oplossing Ook is het onduidelijk of de onderzoeksgroepen vergelijkbaar waren qua contaminatiegraad, omdat niet eenzelfde desinfectieprocedure werd gehandhaafd en het tijdstip van bemonstering na scopenopslag niet hetzelfde was Tevens is het aantal onderzochte endoscopen klein en het ##% BI breed (imprecisie) De werkgroep is van mening dat de onderzoeksresultaten niet zonder meer extrapoleerbaar zijn naar de Nederlandse situatie, omdat in de studie andere criteria voor een gecontamineerde endoscoop werden gebruikt () # KVE per ### mL) dan de criteria Bemonstering met een # #% Tween ## oplossing ten opzichte van een zoutoplossing lijkt te resulteren in een hoger percentage positieve endoscopen Er werden geen studies gevonden die voldeden aan de inclusiecriteria Er werden geen studies gevonden waarin bemonstering met steriel water met detergens vergeleken is met steriel water zonder detergens Er werden geen studies gevonden waarin bemonstering met fosfaatgebufferde zoutoplossing met detergens vergeleken is met een fosfaatgebufferde De kwaliteit van het bewijs is zeer laag, deels vanwege beperkingen in opzet en uitvoering van de studies, deels omdat door de relatief kleine studieomvang alle geschatte effecten zeer Minimale criteria ten aanzien van afnemen van kweken voor medewerkers voor reiniging Een medewerker die de kweken afneemt moet kennis hebben van de endoscopen in het eigen ziekenhuis Daarom is het belangrijk dat werken met deze endoscopen tot de reguliere De afname dient met # personen te worden uitgevoerd, zodat de (microbiologische) kwaliteit van de bemonstering is geborgd Minimale criteria voor de ruimte waar kweek wordt afgenomen zijn De ruimte waarin de kweken worden afgenomen moet vrij zijn van mogelijke bronnen van contaminatie van de bemonsteringsvloeistof Dat wil dus zeggen dat de ruimte #) huishoudelijk schoon is; #) niet door anderen wordt gebruikt op het moment van bemonstering en #) geen grote lucht- of waterstromingen heeft (bijvoorbeeld niet onder een ventilatiekanaal of naast De kweken dienen zodanig te worden afgenomen dat het kweekmateriaal niet met microorganismen uit de omgeving of van de medewerker kan worden besmet Daarom is het belangrijk dat ten aanzien van persoonlijke beschermingsmiddelen, werkveld en materialen gewerkt wordt conform SFERD-handboek en WIP Richtlijn Handhygiëne medewerkers, WIP Bij afname van de kweek dient te worden aangegeven of de endoscoop wel of niet de hele droogcyclus in de droogkast heeft doorgemaakt, ofwel zoals deze vlak voor gebruik bij de patiënt wordt aangeboden Streef hierbij de kweekmomenten na in verhouding endoscopen uit droogkast versus kweken endoscopen uit desinfector zoals gebruikt in de dagelijkse praktijk Fysiologisch zout, PBS, water het is de verwachting dat met fysiologisch zout en in PBS bacteriën beter overleven en dat meer substantie uit de kanalen losgeweekt kan worden dan met water In internationale richtlijnen worden zowel fysiologisch zout, steriel water en PBS met # ##% Tween ## in zout opgelost de resultaten uit het onderzoek (Aumeran et al , ###) zijn.
| 567 | nvmdl |
met # personen te worden uitgevoerd, zodat de (microbiologische) kwaliteit van de bemonstering is geborgd Minimale criteria voor de ruimte waar kweek wordt afgenomen zijn De ruimte waarin de kweken worden afgenomen moet vrij zijn van mogelijke bronnen van contaminatie van de bemonsteringsvloeistof Dat wil dus zeggen dat de ruimte #) huishoudelijk schoon is; #) niet door anderen wordt gebruikt op het moment van bemonstering en #) geen grote lucht- of waterstromingen heeft (bijvoorbeeld niet onder een ventilatiekanaal of naast De kweken dienen zodanig te worden afgenomen dat het kweekmateriaal niet met microorganismen uit de omgeving of van de medewerker kan worden besmet Daarom is het belangrijk dat ten aanzien van persoonlijke beschermingsmiddelen, werkveld en materialen gewerkt wordt conform SFERD-handboek en WIP Richtlijn Handhygiëne medewerkers, WIP Bij afname van de kweek dient te worden aangegeven of de endoscoop wel of niet de hele droogcyclus in de droogkast heeft doorgemaakt, ofwel zoals deze vlak voor gebruik bij de patiënt wordt aangeboden Streef hierbij de kweekmomenten na in verhouding endoscopen uit droogkast versus kweken endoscopen uit desinfector zoals gebruikt in de dagelijkse praktijk Fysiologisch zout, PBS, water het is de verwachting dat met fysiologisch zout en in PBS bacteriën beter overleven en dat meer substantie uit de kanalen losgeweekt kan worden dan met water In internationale richtlijnen worden zowel fysiologisch zout, steriel water en PBS met # ##% Tween ## in zout opgelost de resultaten uit het onderzoek (Aumeran et al , ###) zijn Daarom is het belangrijk dat er meer onderzoek komt om de studieresultaten te bevestigen of te ontkrachten Voor de juiste wijze van bemonstering wordt verwezen naar het SFERD handboek (bijlage #) Ragen van het biopsie/zuigkanaal meerdere richtlijnen en surveillance studies bemonsteren het biopsie/zuigkanaal naast het doorspoelen van het kanaal ook met behulp van een rager geschikt voor eenmalig gebruik (Advisory Board Cleaning and Disinfection Flexible Endoscopes (SFERD), ###; Brandabur et al , ###; Chapman et al , ###; Gastroenterological Society of Australia / Gastroenterological Nurses College of Australia, ###) Het is mogelijk dat deze manier van bemonsteren zorgt voor een hogere kans om contaminatie van het biopsie/zuigkanaal te vinden De werkgroep is van mening dat het spoelen van het biopsie/zuigkanaal afdoende is Afzonderlijke centra kunnen overwegen om de biopsie/zuigkanaal rager toe te voegen aan de Volgens de in de instelling geldende voorschriften voor het transport van patiënten Indien een ziekenhuis het kweken van endoscopen niet reeds procedureel heeft ingevoerd zal, door de implementatie van deze richtlijn, rekening gehouden moeten worden met extra kosten (door bijvoorbeeld tijd en mankracht tijdens de afname, extra kweekmaterialen en de Door het uitvoeren van deze landelijk geaccepteerde methode kunnen eenduidige acties genomen worden bij afwijkende kweekwaarden, en kan de microbiologische veiligheid geborgd worden voor een scopie Hierdoor is de patiëntveiligheid beheersbaar en heeft men inzicht in het ontstaan en voorkomen en voorkomen van ziekenhuisinfecties Voor de afname van de kweken zijn alle benodigde materialen reeds voorhanden Indien het.
| 580 | nvmdl |
dat er meer onderzoek komt om de studieresultaten te bevestigen of te ontkrachten Voor de juiste wijze van bemonstering wordt verwezen naar het SFERD handboek (bijlage #) Ragen van het biopsie/zuigkanaal meerdere richtlijnen en surveillance studies bemonsteren het biopsie/zuigkanaal naast het doorspoelen van het kanaal ook met behulp van een rager geschikt voor eenmalig gebruik (Advisory Board Cleaning and Disinfection Flexible Endoscopes (SFERD), ###; Brandabur et al , ###; Chapman et al , ###; Gastroenterological Society of Australia / Gastroenterological Nurses College of Australia, ###) Het is mogelijk dat deze manier van bemonsteren zorgt voor een hogere kans om contaminatie van het biopsie/zuigkanaal te vinden De werkgroep is van mening dat het spoelen van het biopsie/zuigkanaal afdoende is Afzonderlijke centra kunnen overwegen om de biopsie/zuigkanaal rager toe te voegen aan de Volgens de in de instelling geldende voorschriften voor het transport van patiënten Indien een ziekenhuis het kweken van endoscopen niet reeds procedureel heeft ingevoerd zal, door de implementatie van deze richtlijn, rekening gehouden moeten worden met extra kosten (door bijvoorbeeld tijd en mankracht tijdens de afname, extra kweekmaterialen en de Door het uitvoeren van deze landelijk geaccepteerde methode kunnen eenduidige acties genomen worden bij afwijkende kweekwaarden, en kan de microbiologische veiligheid geborgd worden voor een scopie Hierdoor is de patiëntveiligheid beheersbaar en heeft men inzicht in het ontstaan en voorkomen en voorkomen van ziekenhuisinfecties Voor de afname van de kweken zijn alle benodigde materialen reeds voorhanden Indien het kan men met minimale middelen en inspanning de kweken doen Bij het opstellen van de aanbevelingen is veel gewicht toegekend aan de geringe huidige bewijslast van de literatuur om tot spoelvloeistoffen met detergens over te gaan De richtlijncommissie vindt het wel belangrijk dat Tween ## in studieverband nader onderzocht Ten aanzien van DSRD, ruimte, (moment en wijze van) bemonstering en transport Deze zijn in lijn met de gebruikelijke werkwijze in Nederlandse ziekenhuizen - breng de bemonsteringsvloeistof en swabâs meteen naar het laboratorium conform Er zijn geen RCTs die het effect van bemonstering van endoscopen met steriel water in combinatie met een detergens, zoals Tween ## of Triton X###, hebben vergeleken met alleen steriel water Een grote (internationaal) opgezette RCT waarin de genoemde bemonsteringsvloeistoffen worden vergeleken, zou wenselijk zijn Hierbij is vooral van belang de evaluatie van mogelijke verschillen in âhet aantal endoscopen met een positieve kweek na het reinigings- en desinfectieprocesâ en bij een positieve kweek âhet aantal micro-organismen per Alfa MJ, Alfa MJ Comparison of clinically relevant benchmarks and channel sampling methods used to assess manual cleaning compliance for flexible gastrointestinal endoscopes American Journal of Infection Control ###; ##[#], e#e# <PERSOON> on experimental bacterial biofilms and in clinical practice of the efficacy of sampling solutions for microbiological testing of endoscopes Journal of <PERSOON>, J E , <PERSOON>, L , <PERSOON>, G A ,.
| 580 | nvmdl |
kweken doen Bij het opstellen van de aanbevelingen is veel gewicht toegekend aan de geringe huidige bewijslast van de literatuur om tot spoelvloeistoffen met detergens over te gaan De richtlijncommissie vindt het wel belangrijk dat Tween ## in studieverband nader onderzocht Ten aanzien van DSRD, ruimte, (moment en wijze van) bemonstering en transport Deze zijn in lijn met de gebruikelijke werkwijze in Nederlandse ziekenhuizen - breng de bemonsteringsvloeistof en swabâs meteen naar het laboratorium conform Er zijn geen RCTs die het effect van bemonstering van endoscopen met steriel water in combinatie met een detergens, zoals Tween ## of Triton X###, hebben vergeleken met alleen steriel water Een grote (internationaal) opgezette RCT waarin de genoemde bemonsteringsvloeistoffen worden vergeleken, zou wenselijk zijn Hierbij is vooral van belang de evaluatie van mogelijke verschillen in âhet aantal endoscopen met een positieve kweek na het reinigings- en desinfectieprocesâ en bij een positieve kweek âhet aantal micro-organismen per Alfa MJ, Alfa MJ Comparison of clinically relevant benchmarks and channel sampling methods used to assess manual cleaning compliance for flexible gastrointestinal endoscopes American Journal of Infection Control ###; ##[#], e#e# <PERSOON> on experimental bacterial biofilms and in clinical practice of the efficacy of sampling solutions for microbiological testing of endoscopes Journal of <PERSOON>, J E , <PERSOON>, L , <PERSOON> of guideline practices for duodenoscope and linear echoendoscope reprocessing in a large health system Gastrointestinal endoscopy doi (WEBLINK) Gastrointestinal endoscopy, ##(#), ###-### e### doi (WEBLINK) Rutala WA, Rutala WA Reprocessing endoscopes United States perspective Journal of Hospital Infection ###; ## Suppl #, Op welke wijze worden monsters van flexibele thermolabiele hoog-risico gastrointestinale endoscopen gekweekt? Op dit ogenblik is er geen uniforme manier van kweken Er is geen systematische literatuuranalyse verricht, aangezien er geen relevante klinische PICOvraagstelling kon worden geformuleerd Voor de beantwoording van de uitgangsvraag is gebruik gemaakt van het CDC interim-protocol ((WEBLINK)) dat geëxtrapoleerd is naar de Nederlandse situatie, rekening houdend met het Kwaliteitshandboek Reiniging en Desinfectie Flexibele Endoscopen Versie # # (###) Niet van toepassing, omdat geen systematische literatuuranalyse verricht is Concentreren van het bemonsteringsvloeistof heeft weinig effect op de structurele kosten van de kweekmethode van endoscopen, omdat dit in de praktijk al voor een groot deel gedaan Er is voor gekozen om aan te sluiten bij de kweekmethoden zoals die is beschreven in het interim kweekprotocol van het CDC (link en verwijzing naar de hard-copy zie bijlage #) Het is noodzakelijk om de bemonsteringsvloeistof te concentreren ten behoeve van de gevoeligheid van de kweek Een volume van minimaal ## mL is hierbij vereist (SFERD) Relevante micro-organismen groeien op een bloedagar en een MacConkey, maar ook op R#A, bij ## tot ## graden in de regel binnen ## uur.
| 590 | nvmdl |
<PERSOON> of guideline practices for duodenoscope and linear echoendoscope reprocessing in a large health system Gastrointestinal endoscopy doi (WEBLINK) Gastrointestinal endoscopy, ##(#), ###-### e### doi (WEBLINK) Rutala WA, Rutala WA Reprocessing endoscopes United States perspective Journal of Hospital Infection ###; ## Suppl #, Op welke wijze worden monsters van flexibele thermolabiele hoog-risico gastrointestinale endoscopen gekweekt? Op dit ogenblik is er geen uniforme manier van kweken Er is geen systematische literatuuranalyse verricht, aangezien er geen relevante klinische PICOvraagstelling kon worden geformuleerd Voor de beantwoording van de uitgangsvraag is gebruik gemaakt van het CDC interim-protocol ((WEBLINK)) dat geëxtrapoleerd is naar de Nederlandse situatie, rekening houdend met het Kwaliteitshandboek Reiniging en Desinfectie Flexibele Endoscopen Versie # # (###) Niet van toepassing, omdat geen systematische literatuuranalyse verricht is Concentreren van het bemonsteringsvloeistof heeft weinig effect op de structurele kosten van de kweekmethode van endoscopen, omdat dit in de praktijk al voor een groot deel gedaan Er is voor gekozen om aan te sluiten bij de kweekmethoden zoals die is beschreven in het interim kweekprotocol van het CDC (link en verwijzing naar de hard-copy zie bijlage #) Het is noodzakelijk om de bemonsteringsvloeistof te concentreren ten behoeve van de gevoeligheid van de kweek Een volume van minimaal ## mL is hierbij vereist (SFERD) Relevante micro-organismen groeien op een bloedagar en een MacConkey, maar ook op R#A, bij ## tot ## graden in de regel binnen ## uur een ophopingsmedium overwegen Voor de routine echter is een ophopingsmedium niet nodig, Bij gebruik van de centrifugatiemethode wordt de pellet afgeënt op bloedagar, McConkey en R#A Bij gebruik van de filtratiemethode gaat de voorkeur uit naar R#A, omdat hierop darm- en waterbacteriën groeien De swab wordt gevortext in een oplossing (bv PBS/Amies) en de wordt afgeënt op een bloedagar De keuze voor bloedagar is gelegen in het feit dat de tip met name Blootstelling van patiënten aan een endoscoop die is besmet met darmbacteriën is ongewenst ongeacht de gevoeligheid Echter, voor patiënten in bijzondere risicogroepen en onder andere een verhoogde kans op antibiotische behandeling, is het van belang om te weten of de endoscoop besmet is met een BRMO Daarom wordt van darmbacteriën en S aureus de Om besmetting met waterbacteriën beter aan te tonen wordt gebruikgemaakt van een arm kweek medium, zoals R#A-medium (zie bijlage #, punt <DATUM> # en <DATUM> #) De aanbevelingen zijn acceptabel voor de microbiologische laboratoria in <LOCATIE> De aanbevelingen zijn implementeerbaar in de laboratoria in <LOCATIE>, omdat de beschreven methoden inclusief concentratie van een vloeistof tot de routinetechnieken behoren Een gestandaardiseerde wijze van kweken is een randvoorwaarde om deze richtlijn goed te kunnen naleven De aanbevelingen zijn aanvaardbaar en haalbaar voor alle stakeholders en in lijn met de gebruikelijke werkwijze in Nederlandse microbiologische laboratoria de bemonsteringsvleoistof en beënt een R#A Voor een voorbeeld van een kweekmethode.
| 602 | nvmdl |
Voor de routine echter is een ophopingsmedium niet nodig, Bij gebruik van de centrifugatiemethode wordt de pellet afgeënt op bloedagar, McConkey en R#A Bij gebruik van de filtratiemethode gaat de voorkeur uit naar R#A, omdat hierop darm- en waterbacteriën groeien De swab wordt gevortext in een oplossing (bv PBS/Amies) en de wordt afgeënt op een bloedagar De keuze voor bloedagar is gelegen in het feit dat de tip met name Blootstelling van patiënten aan een endoscoop die is besmet met darmbacteriën is ongewenst ongeacht de gevoeligheid Echter, voor patiënten in bijzondere risicogroepen en onder andere een verhoogde kans op antibiotische behandeling, is het van belang om te weten of de endoscoop besmet is met een BRMO Daarom wordt van darmbacteriën en S aureus de Om besmetting met waterbacteriën beter aan te tonen wordt gebruikgemaakt van een arm kweek medium, zoals R#A-medium (zie bijlage #, punt <DATUM> # en <DATUM> #) De aanbevelingen zijn acceptabel voor de microbiologische laboratoria in <LOCATIE> De aanbevelingen zijn implementeerbaar in de laboratoria in <LOCATIE>, omdat de beschreven methoden inclusief concentratie van een vloeistof tot de routinetechnieken behoren Een gestandaardiseerde wijze van kweken is een randvoorwaarde om deze richtlijn goed te kunnen naleven De aanbevelingen zijn aanvaardbaar en haalbaar voor alle stakeholders en in lijn met de gebruikelijke werkwijze in Nederlandse microbiologische laboratoria de bemonsteringsvleoistof en beënt een R#A Voor een voorbeeld van een kweekmethode Voor een # Sterile brush used to sample the distal end Vortex the sample for # minutes in ## second bursts and aseptically, remove the brush using sterile forceps from the PBST solution Samples are transferred to blood and MaConkey agar plates, see further Membrane # Transfer the fluid samples (instrument channel flush, channel-opening brush fluid) to ##cc conical tubes # Consider including an internal process positive control, which may provide insight on whether the culture protocol was conducted appropriately and if remaining residual disinfectant, if any, may have had an impact on organism viability and detection # Aliquot # mL of the instrument channel flush sample to a sterile conical tube Reserve the remaining ## mL for further processing as described below (see Step # Inoculate the # mL instrument channel flush sample with a gram-positive (e g # Process the control sample as described in the following steps for the chosen method <PERSOON> precautions to not cross-contaminate the positive control with the # Choose either <PERSOON> or II Membrane Filtration to concentrate the sample # Concentrate by centrifugation on a benchtop centrifuge equipped for high volume suspensions (range #,### - #,### x g for ## - ## min) # Remove supernatant without disrupting the pellet to a final volume of # mL If needed, add PBST to a final volume of # mL and re-suspend # Pipet the following on to blood agar and MacConkey agar plates #.
| 605 | nvmdl |
distal end Vortex the sample for # minutes in ## second bursts and aseptically, remove the brush using sterile forceps from the PBST solution Samples are transferred to blood and MaConkey agar plates, see further Membrane # Transfer the fluid samples (instrument channel flush, channel-opening brush fluid) to ##cc conical tubes # Consider including an internal process positive control, which may provide insight on whether the culture protocol was conducted appropriately and if remaining residual disinfectant, if any, may have had an impact on organism viability and detection # Aliquot # mL of the instrument channel flush sample to a sterile conical tube Reserve the remaining ## mL for further processing as described below (see Step # Inoculate the # mL instrument channel flush sample with a gram-positive (e g # Process the control sample as described in the following steps for the chosen method <PERSOON> precautions to not cross-contaminate the positive control with the # Choose either <PERSOON> or II Membrane Filtration to concentrate the sample # Concentrate by centrifugation on a benchtop centrifuge equipped for high volume suspensions (range #,### - #,### x g for ## - ## min) # Remove supernatant without disrupting the pellet to a final volume of # mL If needed, add PBST to a final volume of # mL and re-suspend # Pipet the following on to blood agar and MacConkey agar plates # g sidearm filtering flask, vacuum, filter housings, gridded filters, sterile forceps, etc ) # <PERSOON> total volume needed to assay samples is ## mL at a minimum # Filter the samples, making sure to rinse the filter housing liberally with a # Place the gridded filter using sterile forceps, grid side up, on the agar plate; taking care to place the filter completely flat and removing any air # Count and record number of colonies from plates # Calculate CFU/mL from the blood agar plates and account for the volume of the sample filtered to determine the total # Work up pure isolates for characterization of âlow- concernâ bacteria, which represent flora from skin and the environment, and species # âLow-concernâ bacteria include, but are not limited to, coagulasenegative staphylococci, micrococci, diptheroids, Bacillus spp and Salmonella spp , Shigella spp and other enteric gram-negative NB De werkgroep heeft gebruik gemaakt van de indeling zoals te zien in bijlage # Bij de norm van de SFERD (⥠## KVE/## mL) wordt geen onderscheid gemaakt tussen hoog-risico micro-organismen en laag-risico micro-organismen In deze module wordt in het licht van de Niet van toepassing Zie CDC interim-protocol en het SFERD handboek Niet van toepassing, omdat de interpretatie van kweekresultaten een standaard onderdeel van Als hoog-risico micro-organismen zijn onder andere te beschouwen darmbacteriën, <PERSOON>, P aeruginosa en gisten Aanwezigheid van gastro-intestinale flora wijst op fecale verontreiniging van de endoscoop.
| 631 | nvmdl |
sidearm filtering flask, vacuum, filter housings, gridded filters, sterile forceps, etc ) # <PERSOON> total volume needed to assay samples is ## mL at a minimum # Filter the samples, making sure to rinse the filter housing liberally with a # Place the gridded filter using sterile forceps, grid side up, on the agar plate; taking care to place the filter completely flat and removing any air # Count and record number of colonies from plates # Calculate CFU/mL from the blood agar plates and account for the volume of the sample filtered to determine the total # Work up pure isolates for characterization of âlow- concernâ bacteria, which represent flora from skin and the environment, and species # âLow-concernâ bacteria include, but are not limited to, coagulasenegative staphylococci, micrococci, diptheroids, Bacillus spp and Salmonella spp , Shigella spp and other enteric gram-negative NB De werkgroep heeft gebruik gemaakt van de indeling zoals te zien in bijlage # Bij de norm van de SFERD (⥠## KVE/## mL) wordt geen onderscheid gemaakt tussen hoog-risico micro-organismen en laag-risico micro-organismen In deze module wordt in het licht van de Niet van toepassing Zie CDC interim-protocol en het SFERD handboek Niet van toepassing, omdat de interpretatie van kweekresultaten een standaard onderdeel van Als hoog-risico micro-organismen zijn onder andere te beschouwen darmbacteriën, <PERSOON>, P aeruginosa en gisten Aanwezigheid van gastro-intestinale flora wijst op fecale verontreiniging van de endoscoop Als laag-risico micro-organismen zijn onder andere te beschouwen CNS, grampositieve staven en waterbacteriën anders dan P aeruginosa Aanwezigheid van CNS en grampositieve staven De aanbevelingen zijn anders dan die in de SFERD-handboek De werkgroep neemt contact op met de commissie van het SFERD-handboek met het verzoek naar deze richtlijn te verwijzen Redenen hiervoor zijn dat de aanbevelingen van deze richtlijn beter aansluiten bij a) het concept dat transmissie van fecale flora van een patiënt op een andere patiënt niet mag voorkomen en De aanbevelingen zijn voor alle laboratoria in <LOCATIE> implementeerbaar, omdat het Een uniforme wijze van interpretatie van de kweken is een randvoorwaarde om deze richtlijn goed te kunnen naleven Daarnaast maakt dit het mogelijk om uitkomsten van verschillende centra met elkaar te vergelijken De aanbevelingen zijn aanvaardbaar en haalbaar voor alle Kwaliteitshandboek Reiniging en Desinfectie Flexibele Endoscopen Versie # #, ### Er is â door de diverse mogelijke oorzaken en gevolgen en door gebrek aan bewijs â geen richtlijn op te stellen voor het oproepen van patiënten naar aanleiding van een positief kweekresultaat van een flexibele endoscoop Dit hoofdstuk is dan ook vooral bedoeld om een aantal overwegingen bij wijze van âhandvattenâ aan te reiken bij de besluitvorming rondom een - Recall het oproepen van gescopieerde patiënten om nader onderzoek te doen vanwege het - Geëxposeerde patiënt bij wie een scopie is verricht met een (mogelijk) verontreinigde - Incident omstandigheid waarbij een patiënt schade heeft opgelopen, had kunnen oplopen of kan oplopen.
| 613 | nvmdl |
laag-risico micro-organismen zijn onder andere te beschouwen CNS, grampositieve staven en waterbacteriën anders dan P aeruginosa Aanwezigheid van CNS en grampositieve staven De aanbevelingen zijn anders dan die in de SFERD-handboek De werkgroep neemt contact op met de commissie van het SFERD-handboek met het verzoek naar deze richtlijn te verwijzen Redenen hiervoor zijn dat de aanbevelingen van deze richtlijn beter aansluiten bij a) het concept dat transmissie van fecale flora van een patiënt op een andere patiënt niet mag voorkomen en De aanbevelingen zijn voor alle laboratoria in <LOCATIE> implementeerbaar, omdat het Een uniforme wijze van interpretatie van de kweken is een randvoorwaarde om deze richtlijn goed te kunnen naleven Daarnaast maakt dit het mogelijk om uitkomsten van verschillende centra met elkaar te vergelijken De aanbevelingen zijn aanvaardbaar en haalbaar voor alle Kwaliteitshandboek Reiniging en Desinfectie Flexibele Endoscopen Versie # #, ### Er is â door de diverse mogelijke oorzaken en gevolgen en door gebrek aan bewijs â geen richtlijn op te stellen voor het oproepen van patiënten naar aanleiding van een positief kweekresultaat van een flexibele endoscoop Dit hoofdstuk is dan ook vooral bedoeld om een aantal overwegingen bij wijze van âhandvattenâ aan te reiken bij de besluitvorming rondom een - Recall het oproepen van gescopieerde patiënten om nader onderzoek te doen vanwege het - Geëxposeerde patiënt bij wie een scopie is verricht met een (mogelijk) verontreinigde - Incident omstandigheid waarbij een patiënt schade heeft opgelopen, had kunnen oplopen of kan oplopen zorg er is iets niet goed gedaan (bijvoorbeeld onvoldoende handelen volgens de - Calamiteit incident dat leidt tot ernstige of fatale schade Er is geen systematische literatuuranalyse verricht Voor de beantwoording van de uitgangsvraag Het is lastig onderbouwing te vinden voor de mate waarin een recall leidt tot gezondheidswinst (d i dat er transmissie werd aangetoond en de patiënt behandeld kon worden) Desondanks zal het nalaten van een recall bij een geconstateerde tekortkoming waarbij er (theoretisch) risico voor de geëxposeerden heeft bestaan, maatschappelijk onaanvaardbaar zijn Een recall heeft grote gevolgen voor het welbevinden van de patiënt en de bedrijfsvoering van een zorginstelling Recente recalls in Nederlandse ziekenhuizen betroffen al gauw vele honderden patiënten per recall en konden in het algemeen rekenen op de nodige aandacht van Redenen om het oproepen van patiënten te overwegen Er zijn twee situaties waarin de mogelijkheid van een recall dient te worden overwogen # een vastgestelde onvolkomenheid in het reinigings- en desinfectieproces <PERSOON> # uitzonderingen daargelaten, is het de aanwezigheid van gastro-intestinale bacteriën op een flexibele endoscoop die duidt op een mogelijk risico voor gescopieerde patiënten Bacteriën die eerder in de richtlijn zijn geclassificeerd als huid- of water bacteriën vormen een <PERSOON> # hier valt te de denken aan verkeerd gebruik van (verkeerde) detergentia, het aantreffen van organisch materiaal bij visuele inspectie, een defect in de gebruikte was- en Indien er sprake is van een incident in de endoscopenkweken of het reinigings- en.
| 580 | nvmdl |
er is iets niet goed gedaan (bijvoorbeeld onvoldoende handelen volgens de - Calamiteit incident dat leidt tot ernstige of fatale schade Er is geen systematische literatuuranalyse verricht Voor de beantwoording van de uitgangsvraag Het is lastig onderbouwing te vinden voor de mate waarin een recall leidt tot gezondheidswinst (d i dat er transmissie werd aangetoond en de patiënt behandeld kon worden) Desondanks zal het nalaten van een recall bij een geconstateerde tekortkoming waarbij er (theoretisch) risico voor de geëxposeerden heeft bestaan, maatschappelijk onaanvaardbaar zijn Een recall heeft grote gevolgen voor het welbevinden van de patiënt en de bedrijfsvoering van een zorginstelling Recente recalls in Nederlandse ziekenhuizen betroffen al gauw vele honderden patiënten per recall en konden in het algemeen rekenen op de nodige aandacht van Redenen om het oproepen van patiënten te overwegen Er zijn twee situaties waarin de mogelijkheid van een recall dient te worden overwogen # een vastgestelde onvolkomenheid in het reinigings- en desinfectieproces <PERSOON> # uitzonderingen daargelaten, is het de aanwezigheid van gastro-intestinale bacteriën op een flexibele endoscoop die duidt op een mogelijk risico voor gescopieerde patiënten Bacteriën die eerder in de richtlijn zijn geclassificeerd als huid- of water bacteriën vormen een <PERSOON> # hier valt te de denken aan verkeerd gebruik van (verkeerde) detergentia, het aantreffen van organisch materiaal bij visuele inspectie, een defect in de gebruikte was- en Indien er sprake is van een incident in de endoscopenkweken of het reinigings- en worden conform lokaal voorschrift De eerste taak van dit team is het verrichten van een risicoanalyse Voordat bacteriologische en virologische risicoâs worden benoemd, dient als eerste een beeld te worden verkregen van de (mogelijk) geëxposeerde patiëntengroep # Wat de potentiële periode is geweest waarin de endoscoop gecontamineerd was b bij een onvolkomenheid in het reinigings- en desinfectieproces is de datum waarop de a patiënten met bekend HBV, HCV en/of HIV dragerschap (zie verderop)? b patiënten met een verhoogd risico (bijvoorbeeld patiënten die (op termijn) in Wanneer er zicht is op de populatie at risk, kunnen vervolgens de bacteriële- en virologische risicoâs worden ingeschat Bij deze overwegingen zal ook een afweging moeten worden gemaakt t a v het gezondheidsrisico voor de individuele patiënt en de populatie, de te verwachten onrust onder patiënten en samenleving en de te verwachten kosten en inspanning in relatie tot de te Alhoewel transmissie van bacteriën tussen patiënten onwenselijk is, is het niet zo dat iedere bacterie ook een wezenlijk risico voor de patiëntveiligheid vormt Overigens kan ook de aanwezigheid van âonschuldigeâ fecale flora nog steeds duiden op een viraal risico (zie <PERSOON> die aan beide voorwaarden voldoen, hebben baat bij maatregelen <PERSOON> de aanwezigheid van een BRMO sec geen reden hoeft te zijn voor een recall (omdat de kosten en inspanningen niet opwegen tegen de te verwachten gezondheidswinst), kan de mogelijke expositie aan resistente bacteriën voor bepaalde patiënten wel reden zijn voor gerichte maatregelen.
| 584 | nvmdl |
De eerste taak van dit team is het verrichten van een risicoanalyse Voordat bacteriologische en virologische risicoâs worden benoemd, dient als eerste een beeld te worden verkregen van de (mogelijk) geëxposeerde patiëntengroep # Wat de potentiële periode is geweest waarin de endoscoop gecontamineerd was b bij een onvolkomenheid in het reinigings- en desinfectieproces is de datum waarop de a patiënten met bekend HBV, HCV en/of HIV dragerschap (zie verderop)? b patiënten met een verhoogd risico (bijvoorbeeld patiënten die (op termijn) in Wanneer er zicht is op de populatie at risk, kunnen vervolgens de bacteriële- en virologische risicoâs worden ingeschat Bij deze overwegingen zal ook een afweging moeten worden gemaakt t a v het gezondheidsrisico voor de individuele patiënt en de populatie, de te verwachten onrust onder patiënten en samenleving en de te verwachten kosten en inspanning in relatie tot de te Alhoewel transmissie van bacteriën tussen patiënten onwenselijk is, is het niet zo dat iedere bacterie ook een wezenlijk risico voor de patiëntveiligheid vormt Overigens kan ook de aanwezigheid van âonschuldigeâ fecale flora nog steeds duiden op een viraal risico (zie <PERSOON> die aan beide voorwaarden voldoen, hebben baat bij maatregelen <PERSOON> de aanwezigheid van een BRMO sec geen reden hoeft te zijn voor een recall (omdat de kosten en inspanningen niet opwegen tegen de te verwachten gezondheidswinst), kan de mogelijke expositie aan resistente bacteriën voor bepaalde patiënten wel reden zijn voor gerichte maatregelen uit het oogpunt van infectiepreventie in ieder geval dient te worden uitgesloten dat zij drager Alhoewel deze vraag geen directe consequenties heeft voor de individuele patiëntveiligheid (zie boven), draagt zij wel bij aan het verkrijgen van inzicht in de kans op verspreiding van (al dan niet resistente) bacteriën binnen de geëxposeerde populatie Door te kijken naar de novo bloedkweken met een identieke bacterie na de ingreep (dus niet al bestaande bacteriemieën), kan beter inzicht worden verkregen in de kans op verspreiding van een bacterie via een gecontamineerde scoop Derhalve wordt geadviseerd in ieder geval in kaart te brengen hoeveel patiënten een positieve bloedkweek met een identieke stam hebben gehad Alhoewel er enkele gedocumenteerde transmissies van HBV en HCV bestaan, wordt het risico op transmissie van deze virussen door gastro-intestinale endoscopie als laag ingeschat De transmissie van HIV via deze procedure is vooralsnog theoretisch aangezien er geen bekende vermeldingen van transmissie zijn [Kovaleva et al Clin Microbiol Rev April ### vol ## no # gecontamineerd is met gastro-intestinale flora Hanteer risico inschatting conform het LCI protocol prikaccidenten Als aannemelijk is gemaakt dat eventueel aanwezig HBV, HCV of HIV onvoldoende verwijderd of geïnactiveerd zijn dan moet achterhaald worden of patiënten die bekend zijn met HBV, HCV of HIV tot de gescopieerden behoren Zijn er binnen de gescopieerde populatie patiënten met HBV, HCV en/of HIV dragerschap? # Ga na hoeveel patiënten van het cohort getest zijn op HBV, HCV en/of HIV #.
| 586 | nvmdl |
infectiepreventie in ieder geval dient te worden uitgesloten dat zij drager Alhoewel deze vraag geen directe consequenties heeft voor de individuele patiëntveiligheid (zie boven), draagt zij wel bij aan het verkrijgen van inzicht in de kans op verspreiding van (al dan niet resistente) bacteriën binnen de geëxposeerde populatie Door te kijken naar de novo bloedkweken met een identieke bacterie na de ingreep (dus niet al bestaande bacteriemieën), kan beter inzicht worden verkregen in de kans op verspreiding van een bacterie via een gecontamineerde scoop Derhalve wordt geadviseerd in ieder geval in kaart te brengen hoeveel patiënten een positieve bloedkweek met een identieke stam hebben gehad Alhoewel er enkele gedocumenteerde transmissies van HBV en HCV bestaan, wordt het risico op transmissie van deze virussen door gastro-intestinale endoscopie als laag ingeschat De transmissie van HIV via deze procedure is vooralsnog theoretisch aangezien er geen bekende vermeldingen van transmissie zijn [Kovaleva et al Clin Microbiol Rev April ### vol ## no # gecontamineerd is met gastro-intestinale flora Hanteer risico inschatting conform het LCI protocol prikaccidenten Als aannemelijk is gemaakt dat eventueel aanwezig HBV, HCV of HIV onvoldoende verwijderd of geïnactiveerd zijn dan moet achterhaald worden of patiënten die bekend zijn met HBV, HCV of HIV tot de gescopieerden behoren Zijn er binnen de gescopieerde populatie patiënten met HBV, HCV en/of HIV dragerschap? # Ga na hoeveel patiënten van het cohort getest zijn op HBV, HCV en/of HIV <DATUM> Als bij de gescopieerden HBV en/of HCV en/of HIV infectie aanwezig is, dan moet beoordeeld worden wat het eventuele effect is van mogelijke lopende antivirale therapie en/of # Afgewogen moet worden om gescopieerden van wie de status onbekend is, te testen op HBsAg, anti-HCV (en HCV RNA bij reële kans op recente HCV infectie) en HIV-As/Ag Als de screening positief is moet de mate van viremie van het betreffende virus worden vastgesteld Vaak zal het onduidelijk zijn hoeveel patiënten er risico hebben gelopen, of zal de totale groep geëxposeerden (zeer) groot zijn In die situaties is het verdedigbaar een âgetrapte recallâ uit te voeren Hierbij wordt van het cohort meest recent geëxposeerden (bijvoorbeeld de laatste ## patiënten, of de patiënten uit de afgelopen vier weken) de HBV, HCV en HIV status bepaald Indien er positieve bevindingen zijn, wordt het volgende cohort getest Het toepassen van de aanbevelingen in <DATUM> zal naar verwachting van de richtlijncommissie geen effect op de kosten hebben, omdat de aanbevelingen grotendeels al aansluiten op de bestaande Het willen toepassen van de aanbevelingen in <DATUM> zal naar verwachting van de richtlijncommissie aanvaardbaar zijn voor alle stakeholders, omdat de aanbevelingen grotendeels al aansluiten op Deze aanbevelingen wijken op punten af van â bijvoorbeeld â de CDC-richtlijnen Zoals eerder vermeld zijn ze bedoeld als âhandvattenâ voor stakeholders om in voorkomende gevallen een Wat moet er minimaal in het microbiologisch rapport staan? Op dit ogenblik is er geen uniforme manier van rapporteren In dit hoofdstuk worden een aantal.
| 595 | nvmdl |
gescopieerden HBV en/of HCV en/of HIV infectie aanwezig is, dan moet beoordeeld worden wat het eventuele effect is van mogelijke lopende antivirale therapie en/of # Afgewogen moet worden om gescopieerden van wie de status onbekend is, te testen op HBsAg, anti-HCV (en HCV RNA bij reële kans op recente HCV infectie) en HIV-As/Ag Als de screening positief is moet de mate van viremie van het betreffende virus worden vastgesteld Vaak zal het onduidelijk zijn hoeveel patiënten er risico hebben gelopen, of zal de totale groep geëxposeerden (zeer) groot zijn In die situaties is het verdedigbaar een âgetrapte recallâ uit te voeren Hierbij wordt van het cohort meest recent geëxposeerden (bijvoorbeeld de laatste ## patiënten, of de patiënten uit de afgelopen vier weken) de HBV, HCV en HIV status bepaald Indien er positieve bevindingen zijn, wordt het volgende cohort getest Het toepassen van de aanbevelingen in <DATUM> zal naar verwachting van de richtlijncommissie geen effect op de kosten hebben, omdat de aanbevelingen grotendeels al aansluiten op de bestaande Het willen toepassen van de aanbevelingen in <DATUM> zal naar verwachting van de richtlijncommissie aanvaardbaar zijn voor alle stakeholders, omdat de aanbevelingen grotendeels al aansluiten op Deze aanbevelingen wijken op punten af van â bijvoorbeeld â de CDC-richtlijnen Zoals eerder vermeld zijn ze bedoeld als âhandvattenâ voor stakeholders om in voorkomende gevallen een Wat moet er minimaal in het microbiologisch rapport staan? Op dit ogenblik is er geen uniforme manier van rapporteren In dit hoofdstuk worden een aantal Niet van toepassing omdat het microbiologisch rapport een vast onderdeel van de verwerking De focus ligt bij het detecteren van hoog-risico micro-organismen Daarom worden laag-risico micro-organismen alleen in hoge concentraties gerapporteerd en bij kweken van swabâs zelfs in wijze van rapportage in lijn is met wat gebruikelijk is Een uniforme wijze van rapporteren is een randvoorwaarde om deze richtlijn goed te kunnen naleven Daarnaast maakt het het mogelijk om uitkomsten van verschillende centra met elkaar te vergelijken De aanbevelingen zijn aanvaardbaar en haalbaar voor alle stakeholders en in lijn Elke instelling geeft naar gelang het managementmodel invulling aan de uitvoering van deze richtlijn De Directie of Raad van Bestuur is eindverantwoordelijk voor het beleid rondom verantwoordelijkheidstoedeling rond het proces van monitoring van de microbiologische Onderdeel van een procesbeschrijving is het benoemen van verantwoordelijkheden teneinde een correcte uitvoering van het proces te borgen Voor een beschrijving van alle Niet van toepassing aangezien ieder ziekenhuis nu al geacht wordt een beleid rondom flexibele De aanbevelingen zijn acceptabel voor de microbiologische laboratoria en ziekenhuisorganisaties De aanbevelingen zijn implementeerbaar in de Nederlandse ziekenhuizen en centra, omdat de beschreven wijze van rapportage in lijn is met wat te doen gebruikelijk is Het benoemen van verantwoordelijkheden is essentieel om een correcte uitvoering van deze richtlijn te borgen De aanbevelingen zijn aanvaardbaar en haalbaar voor alle stakeholders en in lijn met de gebruikelijke werkwijze in Nederlandse ziekenhuizen en centra Dit implementatieplan is opgesteld ter bevordering van de implementatie van de richtlijn endoscopen.
| 565 | nvmdl |
Niet van toepassing omdat het microbiologisch rapport een vast onderdeel van de verwerking De focus ligt bij het detecteren van hoog-risico micro-organismen Daarom worden laag-risico micro-organismen alleen in hoge concentraties gerapporteerd en bij kweken van swabâs zelfs in wijze van rapportage in lijn is met wat gebruikelijk is Een uniforme wijze van rapporteren is een randvoorwaarde om deze richtlijn goed te kunnen naleven Daarnaast maakt het het mogelijk om uitkomsten van verschillende centra met elkaar te vergelijken De aanbevelingen zijn aanvaardbaar en haalbaar voor alle stakeholders en in lijn Elke instelling geeft naar gelang het managementmodel invulling aan de uitvoering van deze richtlijn De Directie of Raad van Bestuur is eindverantwoordelijk voor het beleid rondom verantwoordelijkheidstoedeling rond het proces van monitoring van de microbiologische Onderdeel van een procesbeschrijving is het benoemen van verantwoordelijkheden teneinde een correcte uitvoering van het proces te borgen Voor een beschrijving van alle Niet van toepassing aangezien ieder ziekenhuis nu al geacht wordt een beleid rondom flexibele De aanbevelingen zijn acceptabel voor de microbiologische laboratoria en ziekenhuisorganisaties De aanbevelingen zijn implementeerbaar in de Nederlandse ziekenhuizen en centra, omdat de beschreven wijze van rapportage in lijn is met wat te doen gebruikelijk is Het benoemen van verantwoordelijkheden is essentieel om een correcte uitvoering van deze richtlijn te borgen De aanbevelingen zijn aanvaardbaar en haalbaar voor alle stakeholders en in lijn met de gebruikelijke werkwijze in Nederlandse ziekenhuizen en centra Dit implementatieplan is opgesteld ter bevordering van de implementatie van de richtlijn endoscopen bevorderende en belemmerende factoren voor het naleven van de aanbevelingen Daarbij heeft de richtlijncommissie een advies uitgebracht over het tijdspad voor implementatie, de daarvoor benodigde randvoorwaarden en de acties die door verschillende partijen ondernomen dienen te - per wanneer de aanbeveling overal geïmplementeerd moet kunnen zijn; - de verwachte impact van implementatie van de aanbeveling op de zorgkosten; Er kan een onderscheid worden gemaakt tussen âsterk geformuleerde aanbevelingenâ en âzwak geformuleerde aanbevelingenâ In het eerste geval doet de richtlijncommissie een duidelijke uitspraak over iets dat zeker wel of zeker niet gedaan moet worden In het tweede geval wordt de aanbeveling minder zeker gesteld (bijvoorbeeld âOverweeg om â¦â) en wordt dus meer ruimte gelaten voor alternatieve opties Voor âsterk geformuleerde aanbevelingenâ zijn bovengenoemde punten in principe meer uitgewerkt dan voor de âzwak geformuleerde Voor âsterk geformuleerde aanbevelingenâ geldt dat zij zo spoedig mogelijk geïmplementeerd dienen te worden Voor de meeste âsterk geformuleerde aanbevelingenâ betekent dit dat drie maanden na de publicatie van de richtlijn iedereen aan deze aanbevelingen dient te voldoen Veel aanbevelingen zijn al onderdeel van de huidige praktijk en brengen daarom weinig of geen Voor de volgende aanbevelingen dient echter een langere implementatietermijn van # maanden aangehouden te worden, wat dus betekent dat zes maanden na publicatie van de richtlijn ï· Bepaal per instelling de kweekmomenten in verhouding endoscopen uit de droogkast versus kweken endoscopen direct uit de desinfector, zoals deze in de dagelijkse praktijk bij - leg de procedure van bemonstering, conform deze richtlijn, vast in een protocol;.
| 565 | nvmdl |
belemmerende factoren voor het naleven van de aanbevelingen Daarbij heeft de richtlijncommissie een advies uitgebracht over het tijdspad voor implementatie, de daarvoor benodigde randvoorwaarden en de acties die door verschillende partijen ondernomen dienen te - per wanneer de aanbeveling overal geïmplementeerd moet kunnen zijn; - de verwachte impact van implementatie van de aanbeveling op de zorgkosten; Er kan een onderscheid worden gemaakt tussen âsterk geformuleerde aanbevelingenâ en âzwak geformuleerde aanbevelingenâ In het eerste geval doet de richtlijncommissie een duidelijke uitspraak over iets dat zeker wel of zeker niet gedaan moet worden In het tweede geval wordt de aanbeveling minder zeker gesteld (bijvoorbeeld âOverweeg om â¦â) en wordt dus meer ruimte gelaten voor alternatieve opties Voor âsterk geformuleerde aanbevelingenâ zijn bovengenoemde punten in principe meer uitgewerkt dan voor de âzwak geformuleerde Voor âsterk geformuleerde aanbevelingenâ geldt dat zij zo spoedig mogelijk geïmplementeerd dienen te worden Voor de meeste âsterk geformuleerde aanbevelingenâ betekent dit dat drie maanden na de publicatie van de richtlijn iedereen aan deze aanbevelingen dient te voldoen Veel aanbevelingen zijn al onderdeel van de huidige praktijk en brengen daarom weinig of geen Voor de volgende aanbevelingen dient echter een langere implementatietermijn van # maanden aangehouden te worden, wat dus betekent dat zes maanden na publicatie van de richtlijn ï· Bepaal per instelling de kweekmomenten in verhouding endoscopen uit de droogkast versus kweken endoscopen direct uit de desinfector, zoals deze in de dagelijkse praktijk bij - leg de procedure van bemonstering, conform deze richtlijn, vast in een protocol; - gebruik een steriele vloeistof zoals fysiologisch zout, fosfaatgebufferde zoutoplossing - bemonster de tip van de endoscoop met een swab; Leg per ziekenhuis vast wie de verantwoordelijkheid heeft voor onderstaande processen Bovenstaande aanbevelingen kunnen niet direct worden ingevoerd vanwege een gebrek aan middelen, expertise en/of juiste organisatie, en hebben daarom een langere implementatietermijn Bij de resultaten van deze handelingen kan sprake zijn van een leercurve Daarnaast is aanwezigheid van en afstemming tussen professionals en faciliteiten nodig om de Veel aanbevelingen brengen geen of nauwelijks gevolgen met zich mee voor de zorgkosten Een aantal aanbevelingen doet dit echter wel In onderstaande tabel wordt per module beschreven welke aanbevelingen een mogelijk effect met zich meebrengen op de zorgkosten en welk effect scopendeskundige voor afnemen van kweken endoscopen te kunnen bemonsteren conform fysiologisch zout, PBS of water om een Hieronder wordt per partij toegelicht welke acties zij kunnen ondernemen om de implementatie Alle direct betrokken wetenschappelijk verenigingen/beroepsorganisaties (NVPC, NVMM, VHIG, vDSMH, NVDV, NIV, NVVH, MVA en anderen) - Bekend maken van de richtlijn onder de leden - Publiciteit voor de richtlijn maken door over de richtlijn te publiceren in tijdschriften en te - Ontwikkelen van gerichte bijscholing/trainingen, onder andere voor bemonstering van - Controleren van de toepassing van de aanbevelingen middels audits en de kwaliteitsvisitatie - Gezamenlijk afspraken maken over en opstarten van continu modulair onderhoud van de - Het bespreken van de aanbevelingen in de vakgroepsvergadering en lokale werkgroepen.
| 572 | nvmdl |
Ontstaanswijze bij kanker, hartfalen, COPD of ALS ## Effect voedingsinterventies op gewicht en kwaliteit van leven ## De eerste versie van de richtlijn Anorexie en gewichtsverlies werd in ### geschreven als onderdeel van de richtlijnen palliatieve zorg van Integraal Kankercentrum Midden <LOCATIE> De richtlijn werd in ### herschreven door <PERSOON> en opgenomen in de eerste druk van het richtlijnenboek van de Vereniging van Integrale Kankercentra (nu Hesselmann opnieuw herziene versie werd opgenomen in het richtlijnenboek van ### De huidige versie Een richtlijn is een aanbeveling ter ondersteuning bij de belangrijkste knelpunten uit de dagelijkse praktijk Deze richtlijn is zoveel mogelijk gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek Daar waar dat niet mogelijk was heeft de werkgroep de consensus based methodiek toegepast Deze richtlijn is bestemd voor alle professionals die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten in de palliatieve fase, die last hebben van anorexie en/of gewichtsverlies, zoals huisartsen, specialisten Voor de huidige revisie is een nieuwe expertgroep samengesteld, waarvoor mandaat is verkregen bij een aantal wetenschappelijke- en beroepsverenigingen en bij de Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties (zie bijlage #, bijlage #), bijlage #, bijlage #) Bij aanvang van de revisie zijn uitgangsvragen geformuleerd Deze vragen volgden uit een knelpunteninventarisatie, gehouden in het veld bij professionals en patiëntenvertegenwoordigers) De drie meest relevante knelpunten (zie bijlage #) zijn uitgewerkt tot uitgangsvragen (zie bijlage #) De werkgroepleden raadpleegden en gebruikten de bij hen bekende literatuur, aangevuld met de uitkomsten van een SMILE literatuursearch (Short Methodological Inventarisation of Literature and Evidence) door IKNL Elke uitgangs(deel)vraag was toebedeeld aan een of meerdere werkgroepleden De literatuur is door de werkgroepleden samengevat in een literatuurbespreking, op basis waarvan conclusies zijn geformuleerd De aanbevelingen die vervolgens zijn gedaan om de uitgangsvragen te beantwoorden, zijn het resultaat van de conclusies uit de literatuur in combinatie met overige overwegingen (context van de dagelijkse praktijk) Naast deze consensus based teksten zijn de al bestaande richtlijnteksten door de experts herzien (geactualiseerde tekst) Onder anorexie wordt een gebrek aan eetlust verstaan Het is een subjectieve beleving van de patiënt, die.
| 551 | nvmdl |
richtlijn is zoveel mogelijk gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek Daar waar dat niet mogelijk was heeft de werkgroep de consensus based methodiek toegepast Deze richtlijn is bestemd voor alle professionals die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten in de palliatieve fase, die last hebben van anorexie en/of gewichtsverlies, zoals huisartsen, specialisten Voor de huidige revisie is een nieuwe expertgroep samengesteld, waarvoor mandaat is verkregen bij een aantal wetenschappelijke- en beroepsverenigingen en bij de Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties (zie bijlage #, bijlage #), bijlage #, bijlage #) Bij aanvang van de revisie zijn uitgangsvragen geformuleerd Deze vragen volgden uit een knelpunteninventarisatie, gehouden in het veld bij professionals en patiëntenvertegenwoordigers) De drie meest relevante knelpunten (zie bijlage #) zijn uitgewerkt tot uitgangsvragen (zie bijlage #) De werkgroepleden raadpleegden en gebruikten de bij hen bekende literatuur, aangevuld met de uitkomsten van een SMILE literatuursearch (Short Methodological Inventarisation of Literature and Evidence) door IKNL Elke uitgangs(deel)vraag was toebedeeld aan een of meerdere werkgroepleden De literatuur is door de werkgroepleden samengevat in een literatuurbespreking, op basis waarvan conclusies zijn geformuleerd De aanbevelingen die vervolgens zijn gedaan om de uitgangsvragen te beantwoorden, zijn het resultaat van de conclusies uit de literatuur in combinatie met overige overwegingen (context van de dagelijkse praktijk) Naast deze consensus based teksten zijn de al bestaande richtlijnteksten door de experts herzien (geactualiseerde tekst) Onder anorexie wordt een gebrek aan eetlust verstaan Het is een subjectieve beleving van de patiënt, die Ondervoeding wordt gedefinieerd als een voedingstoestand waarbij een tekort of disbalans van energie, eiwit en/of andere voedingsstoffen leidt tot meetbare nadelige effecten op lichaamssamenstelling, ⢠metabole stoornissen door ontstekingsprocessen als gevolg van de onderliggende ziekte, Er is meestal, maar niet altijd, sprake van ondergewicht Een patiënt met overgewicht die fors is afgevallen maar nog steeds een te hoog gewicht heeft kan toch ondervoed zijn Ondervoeding is geassocieerd met een grotere kans op bijwerkingen van radiotherapie en chemotherapie, een verhoogd operatierisico, een vertraagde wondgenezing en een verminderde weerstand met verhoogde kans op infecties Ondervoeding is ook geassocieerd met een slechtere functionele capaciteit en een slechtere kwaliteit van leven Ondervoeding is geassocieerd met een lagere kans op response op chemoen radiotherapie en met een kortere levensverwachting Er zijn geen algemeen geaccepteerde criteria voor het bestaan van ondervoeding Meestal wordt een ⢠tot <LEEFTIJD> jaar ( <DATUM> of ##,#-## in combinatie met een duidelijk verminderde inname (drie dagen niet of nauwelijks eten of meer dan een week minder eten dan normaal) of in combinatie met ) #% ⢠<LEEFTIJD> jaar en ouder ( ## of ##-## in combinatie met een duidelijk verminderde inname of in ⢠verlies van spiermassa tot onder de #e percentiel van de referentiewaarde in combinatie met ) #% Het anorexie-cachexie syndroom wordt gedefinieerd als een multifactorieel syndroom als gevolg van een onderliggende ziekte dat wordt gekenmerkt door de combinatie van anorexie, cachexie sarcopenie en asthenie Cachexie is een multifactorieel syndroom dat gekenmerkt wordt door ernstig gewichtsverlies en.
| 600 | nvmdl |
voedingstoestand waarbij een tekort of disbalans van energie, eiwit en/of andere voedingsstoffen leidt tot meetbare nadelige effecten op lichaamssamenstelling, ⢠metabole stoornissen door ontstekingsprocessen als gevolg van de onderliggende ziekte, Er is meestal, maar niet altijd, sprake van ondergewicht Een patiënt met overgewicht die fors is afgevallen maar nog steeds een te hoog gewicht heeft kan toch ondervoed zijn Ondervoeding is geassocieerd met een grotere kans op bijwerkingen van radiotherapie en chemotherapie, een verhoogd operatierisico, een vertraagde wondgenezing en een verminderde weerstand met verhoogde kans op infecties Ondervoeding is ook geassocieerd met een slechtere functionele capaciteit en een slechtere kwaliteit van leven Ondervoeding is geassocieerd met een lagere kans op response op chemoen radiotherapie en met een kortere levensverwachting Er zijn geen algemeen geaccepteerde criteria voor het bestaan van ondervoeding Meestal wordt een ⢠tot <LEEFTIJD> jaar ( <DATUM> of ##,#-## in combinatie met een duidelijk verminderde inname (drie dagen niet of nauwelijks eten of meer dan een week minder eten dan normaal) of in combinatie met ) #% ⢠<LEEFTIJD> jaar en ouder ( ## of ##-## in combinatie met een duidelijk verminderde inname of in ⢠verlies van spiermassa tot onder de #e percentiel van de referentiewaarde in combinatie met ) #% Het anorexie-cachexie syndroom wordt gedefinieerd als een multifactorieel syndroom als gevolg van een onderliggende ziekte dat wordt gekenmerkt door de combinatie van anorexie, cachexie sarcopenie en asthenie Cachexie is een multifactorieel syndroom dat gekenmerkt wordt door ernstig gewichtsverlies en de gebruikelijke voedingsinterventies en leidt tot progressieve functionele beperkingen Het syndroom kan slechts in geringe mate worden behandeld door conventionele voedingsinterventies en leidt tot asthenie (algemene zwakte, gekenmerkt door lichamelijke moeheid, verminderd vermogen tot lichamelijke activiteiten en psychische uitputting, blijkend uit concentratiestoornissen, geheugenverlies en emotionele labiliteit) en progressieve functionele beperkingen Er is sprake van een negatieve eiwit- en energiebalans als gevolg van verminderde voedselinname en metabole stoornissen (zie hoofdstuk # en bijlage ##) Niet alle ondervoede patiënten zijn cachectisch, maar cachectische patiënten zijn wel altijd ondervoed Bij het anorexie-cachexie syndroom is er vaak ook sprake van andere symptomen van het verzadiging (##-##%) misselijkheid (##-##%), braken (##-##%) en obstipatie (##-##%) Afwijkende laboratoriumbevindingen, zoals een C-reactive protein (CRP) )## mg/l, een laag serumalbumine en/of anemie passen bij de diagnose, maar zijn niet specifiek Bij pre-cachexie is het gewichtsverlies nog beperkt ( ( #%), maar is er al wel sprake van anorexie en metabole ontregeling Bij refractaire cachexie is er sprake van ver voortgeschreden ziekte, een Eastern Cooperative Oncology Group (ECOG)) performance status van <DATUM> (zie bijlage) en een levensverwachting Anorexie en pre-cachexie treden meestal relatief vroeg op in het beloop van levensbedreigende ziektes, terwijl refractaire cachexie pas in de laatste periode voor het overlijden optreedt Het anorexie-cachexie syndroom kan een directe oorzaak van het overlijden zijn Het voorkomen van anorexie en/of gewichtsverlies is afhankelijk van de aard en het stadium van de ziekte Het anorexie-cachexie syndroom komt bij alle levensbedreigende ziektes voor, vooral in vergevorderde stadia.
| 639 | nvmdl |
en leidt tot progressieve functionele beperkingen Het syndroom kan slechts in geringe mate worden behandeld door conventionele voedingsinterventies en leidt tot asthenie (algemene zwakte, gekenmerkt door lichamelijke moeheid, verminderd vermogen tot lichamelijke activiteiten en psychische uitputting, blijkend uit concentratiestoornissen, geheugenverlies en emotionele labiliteit) en progressieve functionele beperkingen Er is sprake van een negatieve eiwit- en energiebalans als gevolg van verminderde voedselinname en metabole stoornissen (zie hoofdstuk # en bijlage ##) Niet alle ondervoede patiënten zijn cachectisch, maar cachectische patiënten zijn wel altijd ondervoed Bij het anorexie-cachexie syndroom is er vaak ook sprake van andere symptomen van het verzadiging (##-##%) misselijkheid (##-##%), braken (##-##%) en obstipatie (##-##%) Afwijkende laboratoriumbevindingen, zoals een C-reactive protein (CRP) )## mg/l, een laag serumalbumine en/of anemie passen bij de diagnose, maar zijn niet specifiek Bij pre-cachexie is het gewichtsverlies nog beperkt ( ( #%), maar is er al wel sprake van anorexie en metabole ontregeling Bij refractaire cachexie is er sprake van ver voortgeschreden ziekte, een Eastern Cooperative Oncology Group (ECOG)) performance status van <DATUM> (zie bijlage) en een levensverwachting Anorexie en pre-cachexie treden meestal relatief vroeg op in het beloop van levensbedreigende ziektes, terwijl refractaire cachexie pas in de laatste periode voor het overlijden optreedt Het anorexie-cachexie syndroom kan een directe oorzaak van het overlijden zijn Het voorkomen van anorexie en/of gewichtsverlies is afhankelijk van de aard en het stadium van de ziekte Het anorexie-cachexie syndroom komt bij alle levensbedreigende ziektes voor, vooral in vergevorderde stadia hartfalen, vooral in vergevorderde stadia van de ziekte Bij patiënten met kanker is de prevalentie afhankelijk van de soort kanker In vergevorderde stadia treedt het anorexie-cachexie syndroom op bij ##% van de patiënten met een mammacarcinoom, ##-##% van de patiënten met een colon-, long- of prostaatcarcinoom en ##-##% van de patiënten met een maag- of pancreascarcinoom Bij ##-##% van alle patiënten met kanker is er al in een vroeg stadium sprake van anorexie en/of gewichtsverlies, met name bij Gewichtsverlies in de palliatieve fase treedt op door een verminderde inname (vaak in samenhang met anorexie, snelle verzadiging, aversie en/of misselijkheid) of resorptie van voedingsstoffen, een verhoogd verlies of verbruik ervan, en/of specifieke metabole stoornissen die samenhangen met het Deze metabole stoornissen leiden tot veranderingen in koolhydraat-, vet- en eiwitmetabolisme die fundamenteel verschillen van de gevolgen van een verminderde inname van voedingsstoffen (zie tabel #) Tabel # Verschillen tussen gewichtsverlies als gevolg van verminderde inname van voedingsstoffen en gewichtsverlies als gevolg van metabole stoornissen bij het anorexie-cachexie syndroom Vetafbraak (lipolyse) speelt bij verminderde inname van voedingsstoffen en bij metabole stoornissen een rol Bij een verminderde inname van voedingsstoffen is er verlaagde productie en verbruik van glucose met neiging tot hypoglykemieën Bij de metabole stoornissen van het anorexie-cachexie syndroom is er sprake van resistentie tegen insuline Als gevolg hiervan kan er sprake zijn van verhoogde concentraties van triglyceriden en glucose in het bloed Als gevolg van de veranderingen in het koolhydraat- en vetmetabolisme worden eiwitten uit de spieren een belangrijke <INSTELLING> van energie.
| 652 | nvmdl |
van de ziekte Bij patiënten met kanker is de prevalentie afhankelijk van de soort kanker In vergevorderde stadia treedt het anorexie-cachexie syndroom op bij ##% van de patiënten met een mammacarcinoom, ##-##% van de patiënten met een colon-, long- of prostaatcarcinoom en ##-##% van de patiënten met een maag- of pancreascarcinoom Bij ##-##% van alle patiënten met kanker is er al in een vroeg stadium sprake van anorexie en/of gewichtsverlies, met name bij Gewichtsverlies in de palliatieve fase treedt op door een verminderde inname (vaak in samenhang met anorexie, snelle verzadiging, aversie en/of misselijkheid) of resorptie van voedingsstoffen, een verhoogd verlies of verbruik ervan, en/of specifieke metabole stoornissen die samenhangen met het Deze metabole stoornissen leiden tot veranderingen in koolhydraat-, vet- en eiwitmetabolisme die fundamenteel verschillen van de gevolgen van een verminderde inname van voedingsstoffen (zie tabel #) Tabel # Verschillen tussen gewichtsverlies als gevolg van verminderde inname van voedingsstoffen en gewichtsverlies als gevolg van metabole stoornissen bij het anorexie-cachexie syndroom Vetafbraak (lipolyse) speelt bij verminderde inname van voedingsstoffen en bij metabole stoornissen een rol Bij een verminderde inname van voedingsstoffen is er verlaagde productie en verbruik van glucose met neiging tot hypoglykemieën Bij de metabole stoornissen van het anorexie-cachexie syndroom is er sprake van resistentie tegen insuline Als gevolg hiervan kan er sprake zijn van verhoogde concentraties van triglyceriden en glucose in het bloed Als gevolg van de veranderingen in het koolhydraat- en vetmetabolisme worden eiwitten uit de spieren een belangrijke <INSTELLING> van energie spierweefsel en de veranderingen in het eiwitmetabolisme leiden tot atrofie van huid en spieren, vertraagde wondgenezing, verminderde weerstand en daardoor een verhoogde kans op infecties Het anorexie-cachexie syndroom wordt beschouwd als een chronisch ontstekingsproces, waarbij verhoogde productie van cytokines een belangrijke rol speelt, zowel bij maligne aandoeningen als bij andere levensbedreigende aandoeningen zoals COPD, hartfalen, chronisch nierfalen, dementie en AIDS Cytokines zijn intracellulaire eiwitten, die een belangrijke regulerende rol spelen bij alle fysiologische processen in de cel Van Tumor Necrosis Factor-α (TNF-α), ook wel cachectine genoemd, is bekend dat het in het diermodel kan leiden tot een beeld, gekenmerkt door gewichtsverlies en eiwittekort, dat zeer veel overeenkomsten vertoont met het anorexie-cachexie syndroom Andere cytokines, zoals interleukine-#, interleukine-# en interferon-gamma kunnen tot soortgelijke beelden leiden Productie van cytokines leidt ook tot asthenie en speelt mogelijk ook een rol bij het optreden van snelle verzadiging als gevolg van een gastroparese (zie hoofdstuk # Oorzaken), vermoeidheid en depressie Verhoogde cytokineproductie geeft ook aanleiding tot het ontstaan van cognitieve stoornissen, 'frailty' en sarcopenie bij ouderen Daarnaast worden katabole factoren geproduceerd die invloed hebben op het metabolisme van eiwitten, vetten en koolhydraten Belangrijke factoren zijn o a ubiquitine, proteolysis-inducing factor (PIF) en lipid mobilizing factor (LMF) De afbraakproducten die vrijkomen bij de verhoogde eiwitafbraak worden in de lever gebruikt voor synthese van de acute fase-eiwitten zoals CRP Hormonale veranderingen (o a resistentie tegen insuline en een verminderde productie van testosteron).
| 606 | nvmdl |
en de veranderingen in het eiwitmetabolisme leiden tot atrofie van huid en spieren, vertraagde wondgenezing, verminderde weerstand en daardoor een verhoogde kans op infecties Het anorexie-cachexie syndroom wordt beschouwd als een chronisch ontstekingsproces, waarbij verhoogde productie van cytokines een belangrijke rol speelt, zowel bij maligne aandoeningen als bij andere levensbedreigende aandoeningen zoals COPD, hartfalen, chronisch nierfalen, dementie en AIDS Cytokines zijn intracellulaire eiwitten, die een belangrijke regulerende rol spelen bij alle fysiologische processen in de cel Van Tumor Necrosis Factor-α (TNF-α), ook wel cachectine genoemd, is bekend dat het in het diermodel kan leiden tot een beeld, gekenmerkt door gewichtsverlies en eiwittekort, dat zeer veel overeenkomsten vertoont met het anorexie-cachexie syndroom Andere cytokines, zoals interleukine-#, interleukine-# en interferon-gamma kunnen tot soortgelijke beelden leiden Productie van cytokines leidt ook tot asthenie en speelt mogelijk ook een rol bij het optreden van snelle verzadiging als gevolg van een gastroparese (zie hoofdstuk # Oorzaken), vermoeidheid en depressie Verhoogde cytokineproductie geeft ook aanleiding tot het ontstaan van cognitieve stoornissen, 'frailty' en sarcopenie bij ouderen Daarnaast worden katabole factoren geproduceerd die invloed hebben op het metabolisme van eiwitten, vetten en koolhydraten Belangrijke factoren zijn o a ubiquitine, proteolysis-inducing factor (PIF) en lipid mobilizing factor (LMF) De afbraakproducten die vrijkomen bij de verhoogde eiwitafbraak worden in de lever gebruikt voor synthese van de acute fase-eiwitten zoals CRP Hormonale veranderingen (o a resistentie tegen insuline en een verminderde productie van testosteron) energy expenditure' (REE) = energieverbruik in rust) Hierdoor kan de behoefte aan energie toenemen Anderzijds kan deze behoefte bij patiënten in de palliatieve fase ook juist afnemen doordat ze fysiek minder actief zijn (zeker als er sprake is van vergevorderde ziekte) en dus minder energie nodig hebben Anorexie kan optreden als direct gevolg van de hiervoor genoemde metabole afwijkingen, maar ook samenhangen met andere symptomen, die vaak voorkomen bij patiënten in de palliatieve fase, zoals pijn, dyspnoe, vermoeidheid, depressie, pijn, verminderd reukvermogen, smaakveranderingen en/of klachten van het maagdarmkanaal Anorexie bij ouderen ontstaat ook door veranderingen in de neurohumorale aansturing van de eetlust in de hypothalamus Daarnaast spelen een verminderd reukvermogen en Gewichtsverlies bij patiënten in de palliatieve fase ontstaat dus door een ingewikkeld samenspel van ⢠door ziekte (en soms ook door behandeling) veroorzaakte symptomen, die leiden tot een verminderde inname, verminderde resorptie, verhoogd verbruik en/of verhoogd verlies van ⢠metabole veranderingen die kunnen leiden tot anorexie en snelle verzadiging (en daardoor tot verminderde inname van voedingsstoffen), afbraak van eiwitten en vet, insulineresistentie en een Bij patiënten in de palliatieve fase zijn vaak meerdere factoren aanwijsbaar, die bijdragen aan het ontstaan Deze factoren kunnen zowel het gevolg zijn van de ziekte (of complicaties ervan) als van de behandeling Verminderde inname van voedsel kan samenhangen met algemene symptomen en/of klachten van het spijsverteringskanaal (zie verder), maar kan ook het directe gevolg zijn van anorexie als gevolg van Inzicht in deze factoren is van belang bij de diagnostiek en behandeling van anorexie en gewichtsverlies.
| 594 | nvmdl |
kan de behoefte aan energie toenemen Anderzijds kan deze behoefte bij patiënten in de palliatieve fase ook juist afnemen doordat ze fysiek minder actief zijn (zeker als er sprake is van vergevorderde ziekte) en dus minder energie nodig hebben Anorexie kan optreden als direct gevolg van de hiervoor genoemde metabole afwijkingen, maar ook samenhangen met andere symptomen, die vaak voorkomen bij patiënten in de palliatieve fase, zoals pijn, dyspnoe, vermoeidheid, depressie, pijn, verminderd reukvermogen, smaakveranderingen en/of klachten van het maagdarmkanaal Anorexie bij ouderen ontstaat ook door veranderingen in de neurohumorale aansturing van de eetlust in de hypothalamus Daarnaast spelen een verminderd reukvermogen en Gewichtsverlies bij patiënten in de palliatieve fase ontstaat dus door een ingewikkeld samenspel van ⢠door ziekte (en soms ook door behandeling) veroorzaakte symptomen, die leiden tot een verminderde inname, verminderde resorptie, verhoogd verbruik en/of verhoogd verlies van ⢠metabole veranderingen die kunnen leiden tot anorexie en snelle verzadiging (en daardoor tot verminderde inname van voedingsstoffen), afbraak van eiwitten en vet, insulineresistentie en een Bij patiënten in de palliatieve fase zijn vaak meerdere factoren aanwijsbaar, die bijdragen aan het ontstaan Deze factoren kunnen zowel het gevolg zijn van de ziekte (of complicaties ervan) als van de behandeling Verminderde inname van voedsel kan samenhangen met algemene symptomen en/of klachten van het spijsverteringskanaal (zie verder), maar kan ook het directe gevolg zijn van anorexie als gevolg van Inzicht in deze factoren is van belang bij de diagnostiek en behandeling van anorexie en gewichtsverlies ⦠passagestoornissen (dysfagie) door obstructie van keel of slokdarm â paraneoplastische autonome neuropathie ('maligne gastroparese'); bij dit beeld horen ook misselijkheid, obstipatie, orthostatische hypotensie en impotentie â als gevolg van veroudering (verminderde relaxatie van de maag bij vulling waardoor snellere vulling van het antrum en daardoor eerder optreden van ⦠motiliteitsstoornissen van de darm t g v peritonitis carcinomatosa en/of ileus ⦠malabsorptie (o a bij hartfalen als gevolg van verminderde doorbloeding van het ⢠cognitieve stoornissen (bijv bij dementie) Zie hiervoor de richtlijn Dementie ⢠verminderde zelfzorg en hulpbehoevendheid bij het eten, bereiden van het eten en boodschappen Verhoogd verlies of verbruik van voedingsstoffen (zie linkerhelft Bij de diagnostiek van anorexie en gewichtsverlies staan de anamnese en het lichamelijk onderzoek Hierbij wordt geprobeerd om onderscheid te maken tussen situaties waarbij ziekte- en behandelingsgerelateerde symptomen als oorzaak van gewichtsverlies op de voorgrond staan en situaties waarbij metabole veranderingen een belangrijke rol lijken te spelen Anamnese en lichamelijk onderzoek geven een indruk over de ernst van de anorexie, de mate van het gewichtsverlies en het bestaan van symptomen die leiden tot verminderde inname en/of resorptie dan wel Metabole veranderingen kunnen niet worden aangetoond door anamnese en lichamelijk onderzoek of op basis van specifieke laboratoriumafwijkingen Metabole veranderingen worden gediagnosticeerd bij ⢠er sprake is van een onderliggende ziekte (bijv een pancreascarcinoom) waarvan bekend is dat deze vaak gepaard gaat met metabole veranderingen of er sprake is van vergevorderde ziekte c q.
| 575 | nvmdl |
van keel of slokdarm â paraneoplastische autonome neuropathie ('maligne gastroparese'); bij dit beeld horen ook misselijkheid, obstipatie, orthostatische hypotensie en impotentie â als gevolg van veroudering (verminderde relaxatie van de maag bij vulling waardoor snellere vulling van het antrum en daardoor eerder optreden van ⦠motiliteitsstoornissen van de darm t g v peritonitis carcinomatosa en/of ileus ⦠malabsorptie (o a bij hartfalen als gevolg van verminderde doorbloeding van het ⢠cognitieve stoornissen (bijv bij dementie) Zie hiervoor de richtlijn Dementie ⢠verminderde zelfzorg en hulpbehoevendheid bij het eten, bereiden van het eten en boodschappen Verhoogd verlies of verbruik van voedingsstoffen (zie linkerhelft Bij de diagnostiek van anorexie en gewichtsverlies staan de anamnese en het lichamelijk onderzoek Hierbij wordt geprobeerd om onderscheid te maken tussen situaties waarbij ziekte- en behandelingsgerelateerde symptomen als oorzaak van gewichtsverlies op de voorgrond staan en situaties waarbij metabole veranderingen een belangrijke rol lijken te spelen Anamnese en lichamelijk onderzoek geven een indruk over de ernst van de anorexie, de mate van het gewichtsverlies en het bestaan van symptomen die leiden tot verminderde inname en/of resorptie dan wel Metabole veranderingen kunnen niet worden aangetoond door anamnese en lichamelijk onderzoek of op basis van specifieke laboratoriumafwijkingen Metabole veranderingen worden gediagnosticeerd bij ⢠er sprake is van een onderliggende ziekte (bijv een pancreascarcinoom) waarvan bekend is dat deze vaak gepaard gaat met metabole veranderingen of er sprake is van vergevorderde ziekte c q ⢠er sprake is van gewichtsverlies terwijl er weinig of geen symptomen aanwijsbaar zijn die leiden tot verminderde voedselinname en/of verhoogd verbruik of verlies van voedingsstoffen Bovengenoemd onderscheid is van belang voor de keuze van de behandeling ⢠anorexie (de mate van anorexie kan eventueel door de patiënt gescoord worden op een schaal van # tot ##; herhalen van de score kan gebruikt worden om het effect van de behandeling te ⢠(onbedoeld) gewichtsverlies in de tijd, uitgedrukt in % gewichtsverlies in de afgelopen maand en/of # maanden Er is sprake van een ernstig gewichtsverlies met kans op complicaties indien het gewicht met meer dan #% is afgenomen binnen een maand en/of meer dan ##% binnen # maanden Dit geldt ook bij overgewicht Als uitgangswaarde wordt het gewicht van de patiënt voor ⢠voeding en maaltijden aantal maaltijden, hoeveelheid voeding, consistentie voeding (vast/zacht/vloeibaar), gebruik van tussendoortjes, aversie tegen eten, voorgeschreven of zelf opgelegde dieetbeperkingen of dieetaanvullingen, alternatieve diëten, gebruik van aanvullende drinkvoeding, gebruik van vitaminen of andersoortige supplementen, bereiding van voeding, ⢠bijkomende klachten die van invloed zijn op inname en/of verlies van voedingsstoffen, zoals trismus, problemen met gebit c q gebitsprothese, aversie tegen eten, veranderingen in smaak en reuk, droge of pijnlijke mond of keel, taai speeksel, slikstoornissen, voedselpassagestoornissen, misselijkheid en braken, snelle verzadiging na het eten, opgezette buik, buikpijn, diarree, ⢠cognitieve functiestoornissen (stoornissen in aandacht, concentratie, geheugen en denken, bijv bij ⢠vermoeidheid, lichamelijke conditie, inspanningstolerantie, spierkracht, beperkingen in activiteiten ⢠psychosociale factoren noodzaak en mogelijkheden voor hulp bij het eten, bereiden ervan en.
| 621 | nvmdl |
aanwijsbaar zijn die leiden tot verminderde voedselinname en/of verhoogd verbruik of verlies van voedingsstoffen Bovengenoemd onderscheid is van belang voor de keuze van de behandeling ⢠anorexie (de mate van anorexie kan eventueel door de patiënt gescoord worden op een schaal van # tot ##; herhalen van de score kan gebruikt worden om het effect van de behandeling te ⢠(onbedoeld) gewichtsverlies in de tijd, uitgedrukt in % gewichtsverlies in de afgelopen maand en/of # maanden Er is sprake van een ernstig gewichtsverlies met kans op complicaties indien het gewicht met meer dan #% is afgenomen binnen een maand en/of meer dan ##% binnen # maanden Dit geldt ook bij overgewicht Als uitgangswaarde wordt het gewicht van de patiënt voor ⢠voeding en maaltijden aantal maaltijden, hoeveelheid voeding, consistentie voeding (vast/zacht/vloeibaar), gebruik van tussendoortjes, aversie tegen eten, voorgeschreven of zelf opgelegde dieetbeperkingen of dieetaanvullingen, alternatieve diëten, gebruik van aanvullende drinkvoeding, gebruik van vitaminen of andersoortige supplementen, bereiding van voeding, ⢠bijkomende klachten die van invloed zijn op inname en/of verlies van voedingsstoffen, zoals trismus, problemen met gebit c q gebitsprothese, aversie tegen eten, veranderingen in smaak en reuk, droge of pijnlijke mond of keel, taai speeksel, slikstoornissen, voedselpassagestoornissen, misselijkheid en braken, snelle verzadiging na het eten, opgezette buik, buikpijn, diarree, ⢠cognitieve functiestoornissen (stoornissen in aandacht, concentratie, geheugen en denken, bijv bij ⢠vermoeidheid, lichamelijke conditie, inspanningstolerantie, spierkracht, beperkingen in activiteiten ⢠psychosociale factoren noodzaak en mogelijkheden voor hulp bij het eten, bereiden ervan en ideeën en verwachtingen over (de rol van de) voeding (zowel bij patiënt als bij naasten), (culturele) waarde die aan de voeding toegekend wordt door de patiënt en zijn naasten, omgaan van de patiënt en zijn naasten met voeding en maaltijden, lichaamsbeeld, sociale gevolgen van het niet ⢠inventariseren van wensen en knelpunten bij patiënt en naasten ten aanzien van de voeding Bij het lichamelijk onderzoek wordt gelet op het bestaan van oedeem en ascites, waardoor het werkelijke lichaamsgewicht gemaskeerd kan worden Inspectie van de mond/keelholte en onderzoek van de buik (inspectie, auscultatie, percussie en palpatie) kunnen relevante informatie opleveren Als handhaving of verbetering van de voedingstoestand een haalbaar en gewenst doel is van de behandeling, kan ervoor gekozen worden om regelmatig te wegen Het gebruik van CRP en serumalbumine als maat voor de voedingstoestand wordt niet aanbevolen Een verhoogd CRP ()## mg/l) past bij metabole veranderingen, maar is te weinig specifiek om als Het serumalbumine is meer een maat voor de ernst van de ziekte dan een maat voor ondervoeding en is geen goede parameter voor de voedingstoestand Het albuminegehalte in het bloed wordt mede beïnvloed door de hydratietoestand, bloedtransfusies, stoornissen in de leverfunctie en ontstekingsreacties en Ter analyse van de oorzaak van anorexie en gewichtsverlies kan aanvullend onderzoek verricht worden, zoals laboratoriumonderzoek, onderzoek van de feces op vet, radiologisch onderzoek (echo of CT-scan van de buik) of een gastroscopie Dit is afhankelijk van de aard en ernst van de klachten, de therapeutische.
| 621 | nvmdl |
verwachtingen over (de rol van de) voeding (zowel bij patiënt als bij naasten), (culturele) waarde die aan de voeding toegekend wordt door de patiënt en zijn naasten, omgaan van de patiënt en zijn naasten met voeding en maaltijden, lichaamsbeeld, sociale gevolgen van het niet ⢠inventariseren van wensen en knelpunten bij patiënt en naasten ten aanzien van de voeding Bij het lichamelijk onderzoek wordt gelet op het bestaan van oedeem en ascites, waardoor het werkelijke lichaamsgewicht gemaskeerd kan worden Inspectie van de mond/keelholte en onderzoek van de buik (inspectie, auscultatie, percussie en palpatie) kunnen relevante informatie opleveren Als handhaving of verbetering van de voedingstoestand een haalbaar en gewenst doel is van de behandeling, kan ervoor gekozen worden om regelmatig te wegen Het gebruik van CRP en serumalbumine als maat voor de voedingstoestand wordt niet aanbevolen Een verhoogd CRP ()## mg/l) past bij metabole veranderingen, maar is te weinig specifiek om als Het serumalbumine is meer een maat voor de ernst van de ziekte dan een maat voor ondervoeding en is geen goede parameter voor de voedingstoestand Het albuminegehalte in het bloed wordt mede beïnvloed door de hydratietoestand, bloedtransfusies, stoornissen in de leverfunctie en ontstekingsreacties en Ter analyse van de oorzaak van anorexie en gewichtsverlies kan aanvullend onderzoek verricht worden, zoals laboratoriumonderzoek, onderzoek van de feces op vet, radiologisch onderzoek (echo of CT-scan van de buik) of een gastroscopie Dit is afhankelijk van de aard en ernst van de klachten, de therapeutische Het primaire doel van de behandeling en begeleiding van patiënten met anorexie en gewichtsverlies in de palliatieve fase is het verbeteren c q handhaven van de kwaliteit van leven Daarbij speelt de behandeling van voedingsgerelateerde symptomen, zoals snelle verzadiging en misselijkheid een belangrijke rol Het doen toenemen dan wel het handhaven van het gewicht c q de voedingstoestand is geen doel op zichzelf, maar kan bijdragen aan de kwaliteit van leven Indien patiënten nog actief behandeld worden voor hun ziekte (bijv palliatieve chemotherapie bij patiënten met kanker) kan het handhaven van de voedingstoestand bijdragen aan het welslagen van de behandeling en een vermindering van de kans op bijwerkingen c q complicaties van de behandeling Handhaving of verbetering van de voedingstoestand kan echter ook een haalbaar en zinvol doel zijn bij patiënten die niet (meer) actief worden behandeld Herstel van plezier in het eten kan eveneens een doel zijn van de behandeling Het beleid bij patiënten met het anorexie-cachexie syndroom bestaat uit ⢠informeren, begeleiden en ondersteunen van de patiënt en zijn naasten, uitgaande van wat De keuze van de behandeling is afhankelijk van de mechanismen die bij de individuele patiënt verantwoordelijk zijn voor het optreden van anorexie en gewichtsverlies Wanneer ziekte- en/of behandelingsgerelateerde symptomen (zie figuur #) op de voorgrond staan, is de behandeling gericht op het wegnemen of behandelen hiervan (indien mogelijk) en kunnen voedingsinterventies ingezet worden om de voedselinname te optimaliseren Hierbij wordt gestreefd naar dekking van de geschatte behoefte aan energie en voedingsstoffen.
| 576 | nvmdl |
begeleiding van patiënten met anorexie en gewichtsverlies in de palliatieve fase is het verbeteren c q handhaven van de kwaliteit van leven Daarbij speelt de behandeling van voedingsgerelateerde symptomen, zoals snelle verzadiging en misselijkheid een belangrijke rol Het doen toenemen dan wel het handhaven van het gewicht c q de voedingstoestand is geen doel op zichzelf, maar kan bijdragen aan de kwaliteit van leven Indien patiënten nog actief behandeld worden voor hun ziekte (bijv palliatieve chemotherapie bij patiënten met kanker) kan het handhaven van de voedingstoestand bijdragen aan het welslagen van de behandeling en een vermindering van de kans op bijwerkingen c q complicaties van de behandeling Handhaving of verbetering van de voedingstoestand kan echter ook een haalbaar en zinvol doel zijn bij patiënten die niet (meer) actief worden behandeld Herstel van plezier in het eten kan eveneens een doel zijn van de behandeling Het beleid bij patiënten met het anorexie-cachexie syndroom bestaat uit ⢠informeren, begeleiden en ondersteunen van de patiënt en zijn naasten, uitgaande van wat De keuze van de behandeling is afhankelijk van de mechanismen die bij de individuele patiënt verantwoordelijk zijn voor het optreden van anorexie en gewichtsverlies Wanneer ziekte- en/of behandelingsgerelateerde symptomen (zie figuur #) op de voorgrond staan, is de behandeling gericht op het wegnemen of behandelen hiervan (indien mogelijk) en kunnen voedingsinterventies ingezet worden om de voedselinname te optimaliseren Hierbij wordt gestreefd naar dekking van de geschatte behoefte aan energie en voedingsstoffen syndroom, op de voorgrond staan, zullen voedingsinterventies als enige interventie weinig effect hebben omdat ze het katabole effect van de ziekte niet beïnvloeden Indien mogelijk, kan geprobeerd worden de onderliggende ziekte te behandelen en kan symptomatische medicamenteuze behandeling met progestativa of corticosteroïden (zie hoofdstuk <DATUM> worden overwogen, in combinatie met Uiteraard speelt bij de keuze van de behandeling de levensverwachting van de patiënt een belangrijke rol bij de afweging tussen enerzijds de belasting van de behandeling voor de patiënt en naasten en anderzijds de verwachte bijdrage aan de kwaliteit van leven Vroeg in de palliatieve fase (vooral in de fase van ziektegerichte palliatie, zie Inleiding van het richtlijnenboek) kan handhaving of verbetering van de voedingstoestand een haalbaar en gewenst doel zijn Bij het voortschrijden van de ziekte nemen de metabole stoornissen echter steeds meer toe en is gewichtsverlies daardoor uiteindelijk onvermijdelijk en onbeïnvloedbaar Omdat de ziekte en de aanwezige klachten veranderen in het beloop van de ziekte is het nodig om de situatie van de patiënt bij elk bezoek opnieuw in kaart te brengen en de doelstellingen zo nodig bij te stellen Naarmate de ziekte voortschrijdt en de levensverwachting korter wordt, moeten zowel de behandelaar als de patiënt en zijn naasten zich realiseren en bespreken dat het verbeteren of handhaven van de voedingstoestand niet meer haalbaar is In die situatie wordt afgezien van bepaalde behandelingen, omdat hiervan geen zinvol effect verwacht mag worden en deze behandelingen dan meer Er is geen bewijs dat (par)enterale voeding tumorgroei bij de mens bevordert.
| 558 | nvmdl |
staan, zullen voedingsinterventies als enige interventie weinig effect hebben omdat ze het katabole effect van de ziekte niet beïnvloeden Indien mogelijk, kan geprobeerd worden de onderliggende ziekte te behandelen en kan symptomatische medicamenteuze behandeling met progestativa of corticosteroïden (zie hoofdstuk <DATUM> worden overwogen, in combinatie met Uiteraard speelt bij de keuze van de behandeling de levensverwachting van de patiënt een belangrijke rol bij de afweging tussen enerzijds de belasting van de behandeling voor de patiënt en naasten en anderzijds de verwachte bijdrage aan de kwaliteit van leven Vroeg in de palliatieve fase (vooral in de fase van ziektegerichte palliatie, zie Inleiding van het richtlijnenboek) kan handhaving of verbetering van de voedingstoestand een haalbaar en gewenst doel zijn Bij het voortschrijden van de ziekte nemen de metabole stoornissen echter steeds meer toe en is gewichtsverlies daardoor uiteindelijk onvermijdelijk en onbeïnvloedbaar Omdat de ziekte en de aanwezige klachten veranderen in het beloop van de ziekte is het nodig om de situatie van de patiënt bij elk bezoek opnieuw in kaart te brengen en de doelstellingen zo nodig bij te stellen Naarmate de ziekte voortschrijdt en de levensverwachting korter wordt, moeten zowel de behandelaar als de patiënt en zijn naasten zich realiseren en bespreken dat het verbeteren of handhaven van de voedingstoestand niet meer haalbaar is In die situatie wordt afgezien van bepaalde behandelingen, omdat hiervan geen zinvol effect verwacht mag worden en deze behandelingen dan meer Er is geen bewijs dat (par)enterale voeding tumorgroei bij de mens bevordert voedingstoestand op zichzelf resulteert niet in een sneller groeiende tumor Angst voor progressie van de ziekte als gevolg van voedingsinterventies mag dan ook niet de argumentatie zijn om af te zien van In het algemeen wordt voeding gezien als een bijdrage aan leven en gezondheid Bij de patiënt met een progressieve ziekte komt gedurende het beloop van de ziekte steeds meer naar voren dat de functie van de voeding verandert, maar ook dat voeding geen bijdrage meer levert aan de gezondheid, de bestrijding van de ziekte en de verlenging van het leven Door optredende symptomen is de patiënt steeds minder in staat om van voedsel te genieten Anorexie en cachexie zijn van invloed op het psychosociaal functioneren van de patiënt Het wegvallen van de sociale functie van eten heeft gevolgen voor patiënt en zijn naasten Zij moeten hun verwachting over de rol van voeding bijstellen De betrokken hulpverleners kunnen de patiënt en zijn naasten helpen de voeding te laten aansluiten bij het veranderende levensperspectief Het is van belang te beseffen dat de naasten anders tegen de voedingsproblemen aan kunnen kijken dan de patiënt Zorg voor de voeding is een belangrijk onderdeel van de zorg door de naaste en geeft de mogelijkheid voor de partner om de patiënt te verwennen, aandacht te geven en actief te ondersteunen De patient kan zich schuldig voelen, omdat hij niet meer geniet van het eten, dat zijn naaste met liefde heeft klaargemaakt.
| 534 | nvmdl |
resulteert niet in een sneller groeiende tumor Angst voor progressie van de ziekte als gevolg van voedingsinterventies mag dan ook niet de argumentatie zijn om af te zien van In het algemeen wordt voeding gezien als een bijdrage aan leven en gezondheid Bij de patiënt met een progressieve ziekte komt gedurende het beloop van de ziekte steeds meer naar voren dat de functie van de voeding verandert, maar ook dat voeding geen bijdrage meer levert aan de gezondheid, de bestrijding van de ziekte en de verlenging van het leven Door optredende symptomen is de patiënt steeds minder in staat om van voedsel te genieten Anorexie en cachexie zijn van invloed op het psychosociaal functioneren van de patiënt Het wegvallen van de sociale functie van eten heeft gevolgen voor patiënt en zijn naasten Zij moeten hun verwachting over de rol van voeding bijstellen De betrokken hulpverleners kunnen de patiënt en zijn naasten helpen de voeding te laten aansluiten bij het veranderende levensperspectief Het is van belang te beseffen dat de naasten anders tegen de voedingsproblemen aan kunnen kijken dan de patiënt Zorg voor de voeding is een belangrijk onderdeel van de zorg door de naaste en geeft de mogelijkheid voor de partner om de patiënt te verwennen, aandacht te geven en actief te ondersteunen De patient kan zich schuldig voelen, omdat hij niet meer geniet van het eten, dat zijn naaste met liefde heeft klaargemaakt om de zieke te verwennen, aandacht te geven en actief te ondersteunen Dit op te moeten geven is een confrontatie met het naderende levenseinde en kan een gevoel van machteloosheid geven c q versterken Het is belangrijk dat er begrip getoond wordt voor de behoefte van de naasten om goed voor de patiënt te zorgen, juist ook waar het voeding betreft De verwachtingen die bij de naasten leven, dienen geïnventariseerd te worden (bijvoorbeeld de gedachte "hij moet eten, anders wordt hij niet meer beter en gaat hij dood") De naasten hebben vaak meer moeite met het gewichtsverlies dan de patiënt zelf Het is belangrijk om ook aandacht te geven aan de gevolgen voor de naasten Het wegvallen van het gezamenlijk eten en het intensief zorgen kunnen ertoe leiden dat de voeding van de naasten in het gedrang komt Het is belangrijk om de noodzaak voor goede zelfzorg voor de naasten te bespreken als het Het kan als natuurlijk beschouwd worden dat patiënten voor wie het overlijden onafwendbaar is, hun interesse in eten en in mindere mate in drinken verliezen Uitleg hierover kan verhelderend werken en het wegvallen van de noodzaak tot eten kan als bevrijding ervaren worden Het opdringen van voedsel waar dat niet haalbaar en zinvol is moet voorkomen worden Daarbij moet benadrukt worden dat het niet meer eten geen versnelling van het stervensproces teweeg zal brengen Het routinematig wegen van de patiënt Het is belangrijk om te beseffen dat cachexie gepaard gaat met voor iedereen zichtbare veranderingen van het uiterlijk.
| 536 | nvmdl |
Dit op te moeten geven is een confrontatie met het naderende levenseinde en kan een gevoel van machteloosheid geven c q versterken Het is belangrijk dat er begrip getoond wordt voor de behoefte van de naasten om goed voor de patiënt te zorgen, juist ook waar het voeding betreft De verwachtingen die bij de naasten leven, dienen geïnventariseerd te worden (bijvoorbeeld de gedachte "hij moet eten, anders wordt hij niet meer beter en gaat hij dood") De naasten hebben vaak meer moeite met het gewichtsverlies dan de patiënt zelf Het is belangrijk om ook aandacht te geven aan de gevolgen voor de naasten Het wegvallen van het gezamenlijk eten en het intensief zorgen kunnen ertoe leiden dat de voeding van de naasten in het gedrang komt Het is belangrijk om de noodzaak voor goede zelfzorg voor de naasten te bespreken als het Het kan als natuurlijk beschouwd worden dat patiënten voor wie het overlijden onafwendbaar is, hun interesse in eten en in mindere mate in drinken verliezen Uitleg hierover kan verhelderend werken en het wegvallen van de noodzaak tot eten kan als bevrijding ervaren worden Het opdringen van voedsel waar dat niet haalbaar en zinvol is moet voorkomen worden Daarbij moet benadrukt worden dat het niet meer eten geen versnelling van het stervensproces teweeg zal brengen Het routinematig wegen van de patiënt Het is belangrijk om te beseffen dat cachexie gepaard gaat met voor iedereen zichtbare veranderingen van het uiterlijk Dit kan Een bijzondere situatie kan optreden bij de patiënt, waarbij er sprake was van overgewicht vóór de ziekte Wanneer ze afvallen en de daarbij behorende klachten en problemen hebben, wordt dit vaak door hun omgeving niet (h)erkend of soms zelfs als positief ervaren Bovengenoemde factoren kunnen leiden tot wat in de literatuur wel de `<INSTELLING> of losses' wordt genoemd ⢠verlies van de sociale functie van de maaltijden ⢠verlies van gevoel van aantrekkelijkheid, zelfgevoel en identiteit ⢠verlies van de rol van partner of ouder Bij ernstige psychosociale problematiek is verwijzing naar een gespecialiseerde psychosociale hulpverlener (psycholoog of psychiater) geïndiceerd Indien angst en/of depressie op de voorgrond staan kan naast psychosociale begeleiding specifieke medicamenteuze behandeling aangewezen zijn (zie Voor de begeleiding van patiënten met anorexie en gewichtsverlies gelden de volgende aandachtspunten met betrekking tot voorlichting, communicatie, ondersteunende zorg en continuïteit van zorg Geef voorlichting over de oorzaak van de verminderde eetlust en voedselinname ⢠Geef voorlichting over de veranderde rol en (on)mogelijkheden van voeding, van ondersteunend ten aanzien van de behandeling naar ondersteunend ten aanzien van het welbevinden ⢠Bespreek misverstanden over âgezonde' of âongezonde' voeding of voedingsmiddelen of over ⢠Geef, indien het handhaven van de voedingstoestand aan de orde is, voorlichting over het gebruik en het assortiment van energie- en eiwitverrijkte drinkvoeding en de vergoedingsprocedure Adviseer een goede verdeling over de dag tussen de maaltijden door Bespreek de voordelen zoals eenvoudige dosering en hoge voedingsstofdichtheid en de nadelen zoals snel optredende.
| 564 | nvmdl |
bijzondere situatie kan optreden bij de patiënt, waarbij er sprake was van overgewicht vóór de ziekte Wanneer ze afvallen en de daarbij behorende klachten en problemen hebben, wordt dit vaak door hun omgeving niet (h)erkend of soms zelfs als positief ervaren Bovengenoemde factoren kunnen leiden tot wat in de literatuur wel de `<INSTELLING> of losses' wordt genoemd ⢠verlies van de sociale functie van de maaltijden ⢠verlies van gevoel van aantrekkelijkheid, zelfgevoel en identiteit ⢠verlies van de rol van partner of ouder Bij ernstige psychosociale problematiek is verwijzing naar een gespecialiseerde psychosociale hulpverlener (psycholoog of psychiater) geïndiceerd Indien angst en/of depressie op de voorgrond staan kan naast psychosociale begeleiding specifieke medicamenteuze behandeling aangewezen zijn (zie Voor de begeleiding van patiënten met anorexie en gewichtsverlies gelden de volgende aandachtspunten met betrekking tot voorlichting, communicatie, ondersteunende zorg en continuïteit van zorg Geef voorlichting over de oorzaak van de verminderde eetlust en voedselinname ⢠Geef voorlichting over de veranderde rol en (on)mogelijkheden van voeding, van ondersteunend ten aanzien van de behandeling naar ondersteunend ten aanzien van het welbevinden ⢠Bespreek misverstanden over âgezonde' of âongezonde' voeding of voedingsmiddelen of over ⢠Geef, indien het handhaven van de voedingstoestand aan de orde is, voorlichting over het gebruik en het assortiment van energie- en eiwitverrijkte drinkvoeding en de vergoedingsprocedure Adviseer een goede verdeling over de dag tussen de maaltijden door Bespreek de voordelen zoals eenvoudige dosering en hoge voedingsstofdichtheid en de nadelen zoals snel optredende Bespreek de mogelijkheid van het stoppen met drinkvoeding als handhaving van de voedingstoestand niet ⢠Ga na of er in het verleden (beperkende) dieetvoorschriften waren en neem deze zoveel mogelijk ⦠het achteruitgaan van de voedingstoestand een gevolg is van de ziekte en dat het niet ligt ⦠vermindering van eetlust en gewicht normale verschijnselen zijn ⦠verhoging van de voedingsinname het leven niet verlengt ⦠het feit dat de patiënt minder eet de dood niet bespoedigt ⦠het wegnemen van de druk voor de patiënt om te moeten eten en voor de omgeving om daarvoor te zorgen, voor alle partijen bevrijdend kan zijn ⢠Het is vaak zinvol om de levensverwachting te bespreken en soms expliciet te benoemen dat mensen ophouden met eten omdat ze doodgaan en dat het niet zo is dat mensen doodgaan omdat ⢠Besteed aandacht aan de mondverzorging, geef advies en zo nodig ondersteuning Zie voor meer ⢠Besteed ook aandacht aan de voeding van de naasten ⢠Ondersteun de voorlichting door gebruik te maken van foldermateriaal, onder andere ⦠de folder âVoeding bij kanker' van KWF Kankerbestrijding In deze folder staan tips bij eetproblemen De folder is gratis te downloaden ((WEBLINK)) of te ⦠de brochure 'Gewichtsverlies, als kanker niet kan worden genezen', informatie voor ⢠Ga als hulpverlener de problematiek niet uit de weg vanuit het gevoel âdat er toch niets (meer) aan ⢠Inventariseer de gedachten en wensen van de patiënt en zijn naasten met betrekking tot de.
| 599 | nvmdl |
het stoppen met drinkvoeding als handhaving van de voedingstoestand niet ⢠Ga na of er in het verleden (beperkende) dieetvoorschriften waren en neem deze zoveel mogelijk ⦠het achteruitgaan van de voedingstoestand een gevolg is van de ziekte en dat het niet ligt ⦠vermindering van eetlust en gewicht normale verschijnselen zijn ⦠verhoging van de voedingsinname het leven niet verlengt ⦠het feit dat de patiënt minder eet de dood niet bespoedigt ⦠het wegnemen van de druk voor de patiënt om te moeten eten en voor de omgeving om daarvoor te zorgen, voor alle partijen bevrijdend kan zijn ⢠Het is vaak zinvol om de levensverwachting te bespreken en soms expliciet te benoemen dat mensen ophouden met eten omdat ze doodgaan en dat het niet zo is dat mensen doodgaan omdat ⢠Besteed aandacht aan de mondverzorging, geef advies en zo nodig ondersteuning Zie voor meer ⢠Besteed ook aandacht aan de voeding van de naasten ⢠Ondersteun de voorlichting door gebruik te maken van foldermateriaal, onder andere ⦠de folder âVoeding bij kanker' van KWF Kankerbestrijding In deze folder staan tips bij eetproblemen De folder is gratis te downloaden ((WEBLINK)) of te ⦠de brochure 'Gewichtsverlies, als kanker niet kan worden genezen', informatie voor ⢠Ga als hulpverlener de problematiek niet uit de weg vanuit het gevoel âdat er toch niets (meer) aan ⢠Inventariseer de gedachten en wensen van de patiënt en zijn naasten met betrekking tot de ⢠Inventariseer in hoeverre het veranderde uiterlijk en veranderende rollen als gevolg van cachexie en verzwakking een probleem zijn voor de patiënt en/of de omgeving ⢠Bespreek de mogelijkheid voor een consult van een diëtist voor het beoordelen van de duur en ernst van de klachten/symptomen, de invloed op de voedingsinname, de behoeftebepaling en een individueel advies Afhankelijk van de mogelijkheden van de instelling kan dit via de polikliniek van het ziekenhuis of via de intramuraal werkzame diëtist In de thuissituatie is begeleiding door de extramuraal werkende diëtist aangewezen Extramurale diëtisten zijn verbonden aan thuiszorgorganisaties of vrijgevestigd Huisbezoek behoort tot de mogelijkheden De vergoeding ⢠Overweeg het inschakelen van een fysiotherapeut voor oefentherapie en oncologische revalidatie (Zie richtlijn oncologische revalidatie ###, IKNL) Beweging kan bijdragen aan behoud of verbetering van fysiek functioneren en kwaliteit van leven ⢠Denk bij slikproblemen aan een consult van een logopedist ⢠Overweeg bij klachten van het mondslijmvlies een consult van de mondhygiënist ⢠Overweeg het inzetten van een vrijwilliger in de terminale fase als de zorg te zwaar dreigt te worden voor de naasten De opgeleide vrijwilligers van Vrijwiligers voor Palliatieve Terminale Zorg (VPTZ, (WEBLINK)) kunnen een welkome aanvulling betekenen en ook een belangrijke <INSTELLING> van ⢠Zorg voor eenduidigheid in visie en adviezen en voor een goede communicatie en overdracht tussen hulpverleners (zowel binnen het ziekenhuis als tussen het ziekenhuis en thuis) ten aanzien van de indicatie voor bepaalde interventies en gemaakte afspraken Het vastleggen hiervan in een.
| 596 | nvmdl |
rollen als gevolg van cachexie en verzwakking een probleem zijn voor de patiënt en/of de omgeving ⢠Bespreek de mogelijkheid voor een consult van een diëtist voor het beoordelen van de duur en ernst van de klachten/symptomen, de invloed op de voedingsinname, de behoeftebepaling en een individueel advies Afhankelijk van de mogelijkheden van de instelling kan dit via de polikliniek van het ziekenhuis of via de intramuraal werkzame diëtist In de thuissituatie is begeleiding door de extramuraal werkende diëtist aangewezen Extramurale diëtisten zijn verbonden aan thuiszorgorganisaties of vrijgevestigd Huisbezoek behoort tot de mogelijkheden De vergoeding ⢠Overweeg het inschakelen van een fysiotherapeut voor oefentherapie en oncologische revalidatie (Zie richtlijn oncologische revalidatie ###, IKNL) Beweging kan bijdragen aan behoud of verbetering van fysiek functioneren en kwaliteit van leven ⢠Denk bij slikproblemen aan een consult van een logopedist ⢠Overweeg bij klachten van het mondslijmvlies een consult van de mondhygiënist ⢠Overweeg het inzetten van een vrijwilliger in de terminale fase als de zorg te zwaar dreigt te worden voor de naasten De opgeleide vrijwilligers van Vrijwiligers voor Palliatieve Terminale Zorg (VPTZ, (WEBLINK)) kunnen een welkome aanvulling betekenen en ook een belangrijke <INSTELLING> van ⢠Zorg voor eenduidigheid in visie en adviezen en voor een goede communicatie en overdracht tussen hulpverleners (zowel binnen het ziekenhuis als tussen het ziekenhuis en thuis) ten aanzien van de indicatie voor bepaalde interventies en gemaakte afspraken Het vastleggen hiervan in een ⢠Overleg tijdig met een gespecialiseerd verpleegkundige en/of diëtist bij starten, continueren of stoppen van het gebruik van sondevoeding of parenterale voeding Indien mogelijk en gewenst kan geprobeerd worden de onderliggende ziekte te behandelen, bijv door gerichte antitumortherapie bij patiënten met kanker Dit kan leiden tot verbetering of verdwijnen van zowel de ziektegerelateerde symptomen, die bijdragen aan of leiden tot anorexie en gewichtsverlies, als van de metabole veranderingen, passend bij het anorexie-cachexie syndroom In de palliatieve fase is het echter vaak niet of slechts beperkt (meer) mogelijk om de onderliggende ziekte te behandelen als er sprake is van De werkgroep is van mening dat adequate voorlichting en adviezen ten aanzien van de voeding door artsen en verpleegkundigen ondersteuning bieden aan patiënten in de palliatieve fase met ondervoeding c q (pre)cachexie en hun naasten bij het omgaan met de (veranderende) rol van voeding en daarmee kan De werkgroep is van mening dat consultatie van een diëtist met expertise op het gebied van palliatieve zorg een belangrijke bijdrage levert bij het beoordelen van de voedingsinname en van de voedingstoestand en bij het geven van individuele voedings- en dieetadviezen De werkgroep is van mening dat vroeg in de palliatieve fase adequate voeding of energie- en/of eiwitverrijkte voeding een bijdrage leveren aan het handhaven van de voedingstoestand Bij onvoldoende effect bijvoorbeeld bij aanhoudend gewichtsverlies kan dit worden aangevuld met drinkvoeding De werkgroep is van mening dat drinkvoeding kan worden ingezet bij patiënten met COPD ter verbetering van het gewicht, de vetmassa en vetvrije massa, de handknijpkracht, de ademhalingsspierkracht, de.
| 578 | nvmdl |
en/of diëtist bij starten, continueren of stoppen van het gebruik van sondevoeding of parenterale voeding Indien mogelijk en gewenst kan geprobeerd worden de onderliggende ziekte te behandelen, bijv door gerichte antitumortherapie bij patiënten met kanker Dit kan leiden tot verbetering of verdwijnen van zowel de ziektegerelateerde symptomen, die bijdragen aan of leiden tot anorexie en gewichtsverlies, als van de metabole veranderingen, passend bij het anorexie-cachexie syndroom In de palliatieve fase is het echter vaak niet of slechts beperkt (meer) mogelijk om de onderliggende ziekte te behandelen als er sprake is van De werkgroep is van mening dat adequate voorlichting en adviezen ten aanzien van de voeding door artsen en verpleegkundigen ondersteuning bieden aan patiënten in de palliatieve fase met ondervoeding c q (pre)cachexie en hun naasten bij het omgaan met de (veranderende) rol van voeding en daarmee kan De werkgroep is van mening dat consultatie van een diëtist met expertise op het gebied van palliatieve zorg een belangrijke bijdrage levert bij het beoordelen van de voedingsinname en van de voedingstoestand en bij het geven van individuele voedings- en dieetadviezen De werkgroep is van mening dat vroeg in de palliatieve fase adequate voeding of energie- en/of eiwitverrijkte voeding een bijdrage leveren aan het handhaven van de voedingstoestand Bij onvoldoende effect bijvoorbeeld bij aanhoudend gewichtsverlies kan dit worden aangevuld met drinkvoeding De werkgroep is van mening dat drinkvoeding kan worden ingezet bij patiënten met COPD ter verbetering van het gewicht, de vetmassa en vetvrije massa, de handknijpkracht, de ademhalingsspierkracht, de palliatieve fase of ALS, die niet kunnen eten door een voedselpassagestoornis hoog in het maagdarmkanaal resp een slikstoornis, mits er sprake is van een Karnofsky Performance status ) ##% en De werkgroep is van mening dat totale parenterale voeding kan worden ingezet bij patiënten met kanker in de palliatieve fase met een ileus, mits er sprake is van een een Karnofsky Performance status ) ##% en Het inzetten van sondevoeding of parenterale voeding wordt niet aanbevolen bij patiënten in de palliatieve fase met ondervoeding of cachexie als daarbij de metabole stoornissen op de voorgrond staan en er geen ⢠een extra broodmaaltijd als de warme maaltijd tegenstaat ⢠liever koude en friszure gerechten dan een warme maaltijd ⢠aandacht voor een appetijtelijke presentatie en een prettige ambiance ⢠het gebruik van kant-en-klare producten of van een maaltijdservice De keuze voor een type voeding is sterk afhankelijk van het gestelde behandeldoel ⢠als handhaving of verbetering van de voedingstoestand het doel is adequate resp energie- en ⢠als handhaving van de voedingstoestand geen haalbaar en/of gewenst doel (meer) is Het type voeding hangt vaak samen met de aard van de palliatie (zie figuur #) In de fase van ziektegerichte palliatie zal over het algemeen gekozen worden voor adequate of energie/eiwitverrijkte voeding, terwijl in de fase van symptoomgerichte palliatie meestal gekozen wordt voor comfortvoeding In de stervensfase houdt de patiënt op met eten (en ook met drinken) en worden eventuele eerder gestarte specifieke interventies (zoals sondevoeding of parenterale voeding) gestaakt.
| 579 | nvmdl |
palliatieve fase of ALS, die niet kunnen eten door een voedselpassagestoornis hoog in het maagdarmkanaal resp een slikstoornis, mits er sprake is van een Karnofsky Performance status ) ##% en De werkgroep is van mening dat totale parenterale voeding kan worden ingezet bij patiënten met kanker in de palliatieve fase met een ileus, mits er sprake is van een een Karnofsky Performance status ) ##% en Het inzetten van sondevoeding of parenterale voeding wordt niet aanbevolen bij patiënten in de palliatieve fase met ondervoeding of cachexie als daarbij de metabole stoornissen op de voorgrond staan en er geen ⢠een extra broodmaaltijd als de warme maaltijd tegenstaat ⢠liever koude en friszure gerechten dan een warme maaltijd ⢠aandacht voor een appetijtelijke presentatie en een prettige ambiance ⢠het gebruik van kant-en-klare producten of van een maaltijdservice De keuze voor een type voeding is sterk afhankelijk van het gestelde behandeldoel ⢠als handhaving of verbetering van de voedingstoestand het doel is adequate resp energie- en ⢠als handhaving van de voedingstoestand geen haalbaar en/of gewenst doel (meer) is Het type voeding hangt vaak samen met de aard van de palliatie (zie figuur #) In de fase van ziektegerichte palliatie zal over het algemeen gekozen worden voor adequate of energie/eiwitverrijkte voeding, terwijl in de fase van symptoomgerichte palliatie meestal gekozen wordt voor comfortvoeding In de stervensfase houdt de patiënt op met eten (en ook met drinken) en worden eventuele eerder gestarte specifieke interventies (zoals sondevoeding of parenterale voeding) gestaakt en is toereikend voor het dagelijks functioneren Adequate voeding is gericht op de actuele situatie en op effecten op middellange termijn, niet op gezondheidsbevordering op langere termijn (bijv preventie van Adequate voeding wordt nagestreefd als de ziekte min of meer stabiel is en/of als ondersteuning bij ziektegerichte behandeling In deze situatie bedraagt de levensverwachting meestal enkele maanden en soms zelfs enkele jaren Voor zover de ontwikkeling van het ziekteproces het toelaat, kan een adequate voeding bijdragen aan het welbevinden, het voorkomen of verminderen van bijwerkingen van de behandeling en onnodige of te snelle verslechtering voorkomen De patiënt is daardoor beter in staat een aantal zaken te ondernemen of te regelen, kan zich sociaal beter redden en is minder afhankelijk ⢠###% van de dagelijks aanbevolen hoeveelheid vitamines, mineralen en spoorelementen Een energie en/of -eiwitverrijkte voeding levert een verhoogde hoeveelheid energie en/of eitwit en wordt gebruikt om de voedingstoestand te verbeteren of te handhaven bij verhoogde behoefte aan energie en voedingsstoffen Als er sprake is van recent gewichtsverlies door verminderde inname of grote verliezen door diarree, braken, fistels of high output-stoma zal geprobeerd worden deze tekorten te compenseren door gebruik van energie- en/of eiwitverrijkte voeding (#,<DATUM> # g gram eiwit per kilogram actueel lichaamsgewicht per dag) In vergevorderde ziektestadia zal deze voeding zelden haalbaar blijken Deze voeding is alleen haalbaar als de patiënt dit verdraagt en het niet ten koste gaat van de kwaliteit van leven.
| 574 | nvmdl |
en is toereikend voor het dagelijks functioneren Adequate voeding is gericht op de actuele situatie en op effecten op middellange termijn, niet op gezondheidsbevordering op langere termijn (bijv preventie van Adequate voeding wordt nagestreefd als de ziekte min of meer stabiel is en/of als ondersteuning bij ziektegerichte behandeling In deze situatie bedraagt de levensverwachting meestal enkele maanden en soms zelfs enkele jaren Voor zover de ontwikkeling van het ziekteproces het toelaat, kan een adequate voeding bijdragen aan het welbevinden, het voorkomen of verminderen van bijwerkingen van de behandeling en onnodige of te snelle verslechtering voorkomen De patiënt is daardoor beter in staat een aantal zaken te ondernemen of te regelen, kan zich sociaal beter redden en is minder afhankelijk ⢠###% van de dagelijks aanbevolen hoeveelheid vitamines, mineralen en spoorelementen Een energie en/of -eiwitverrijkte voeding levert een verhoogde hoeveelheid energie en/of eitwit en wordt gebruikt om de voedingstoestand te verbeteren of te handhaven bij verhoogde behoefte aan energie en voedingsstoffen Als er sprake is van recent gewichtsverlies door verminderde inname of grote verliezen door diarree, braken, fistels of high output-stoma zal geprobeerd worden deze tekorten te compenseren door gebruik van energie- en/of eiwitverrijkte voeding (#,<DATUM> # g gram eiwit per kilogram actueel lichaamsgewicht per dag) In vergevorderde ziektestadia zal deze voeding zelden haalbaar blijken Deze voeding is alleen haalbaar als de patiënt dit verdraagt en het niet ten koste gaat van de kwaliteit van leven metabole stress ter voorkoming van verlies van spiermassa Tekort aan eiwit in de voeding zou verlies aan spiermassa en cachexie in de hand werken doordat eiwit als energiesubstraat wordt gebruikt Bij progressie van de ziekte treedt, mede afhankelijk van de klachten en de wens van de patiënt, een verschuiving op van adequate voeding naar comfortvoeding (ook wel palliatieve voeding of wensdieet Deze voeding is primair gericht op comfort, welbevinden en verlichten van klachten Het handhaven van de voedingstoestand en het leveren van voldoende energie en voedingstoffen heeft geen prioriteit meer De patiënt eet wat hij wil en kan eten en laat achterwege wat hij niet wil en kan eten Drinkvoeding is in deze situatie niet uitgesloten, maar draagt meestal niet bij aan comfort en welbevinden en kan er zelfs een Comfortvoeding is gericht op de actuele situatie en op effecten op korte termijn Het betreft patiënten waarbij het overlijden binnen <DATUM> maanden wordt verwacht Bij het adviseren van voeding wordt in eerste instantie uitgegaan van het eetpatroon van de patiënt en een keuze gemaakt voor de voedingsmiddelen die de patiënt gewend is Als ten gevolge van klachten een dergelijke voeding ontoereikend is, kan een andere keuze uit de normale voeding worden voorgesteld Wanneer ook na individuele aanpassingen de normale voeding niet toereikend is om de voedingsbehoeften te dekken, kunnen energie- en/of eiwitverrijkte maaltijden, snacks en drinkvoeding met een hoge voedingsstofdichtheid de benodigde voedingsstoffen leveren Wanneer orale voeding ondanks bovengenoemde aanpassingen van het dieet niet meer mogelijk of niet effectief is, kan overwogen worden.
| 558 | nvmdl |
eiwit in de voeding zou verlies aan spiermassa en cachexie in de hand werken doordat eiwit als energiesubstraat wordt gebruikt Bij progressie van de ziekte treedt, mede afhankelijk van de klachten en de wens van de patiënt, een verschuiving op van adequate voeding naar comfortvoeding (ook wel palliatieve voeding of wensdieet Deze voeding is primair gericht op comfort, welbevinden en verlichten van klachten Het handhaven van de voedingstoestand en het leveren van voldoende energie en voedingstoffen heeft geen prioriteit meer De patiënt eet wat hij wil en kan eten en laat achterwege wat hij niet wil en kan eten Drinkvoeding is in deze situatie niet uitgesloten, maar draagt meestal niet bij aan comfort en welbevinden en kan er zelfs een Comfortvoeding is gericht op de actuele situatie en op effecten op korte termijn Het betreft patiënten waarbij het overlijden binnen <DATUM> maanden wordt verwacht Bij het adviseren van voeding wordt in eerste instantie uitgegaan van het eetpatroon van de patiënt en een keuze gemaakt voor de voedingsmiddelen die de patiënt gewend is Als ten gevolge van klachten een dergelijke voeding ontoereikend is, kan een andere keuze uit de normale voeding worden voorgesteld Wanneer ook na individuele aanpassingen de normale voeding niet toereikend is om de voedingsbehoeften te dekken, kunnen energie- en/of eiwitverrijkte maaltijden, snacks en drinkvoeding met een hoge voedingsstofdichtheid de benodigde voedingsstoffen leveren Wanneer orale voeding ondanks bovengenoemde aanpassingen van het dieet niet meer mogelijk of niet effectief is, kan overwogen worden Onder energie- en eiwitverrijkte drinkvoeding wordt verstaan het assortiment aan vloeibare dieetproducten bestemd voor oraal gebruik, meestal als aanvulling op de voeding en bij sommige indicaties Kenmerk van drinkvoeding is de hoge energiedichtheid van # tot # kcal/ml, hoog eiwit- en Deze drinkvoeding kan worden toegepast bij adequate, energie- en/of eiwitverrijkte voeding als de normale voeding, ook na individuele aanpassingen, niet toereikend is om de voedingsbehoefte te dekken Drinkvoedingen zijn er op basis van melk, sap en yoghurt en in diverse concentraties, smaken (zoet, hartig en neutraal) en vormen beschikbaar zoals vruchtendrank, drinkyoghurts, en crèmesoepen De neutrale drinkvoeding kan ook verwerkt worden in gerechten, zoals een shake, soep of nagerecht Het voordeel van drinkvoeding is de eenvoudige dosering en wijze van inname Nadelen zijn de snelle verzadiging en de aversie die vooral bij patiënten met anorexie, smaakveranderingen en slikproblemen gemakkelijk op kunnen treden, waardoor deze patiënten de gewone voeding vaak niet meer volledig naar binnen krijgen Dit kan beperkt worden door een goede verdeling van de drinkvoeding over de dag en Het assortiment poedervormige dieetpreparaten die verrijkt zijn met specifieke voedingsstoffen wordt De diëtist geeft individuele adviezen op maat, stemt de benodigde hoeveelheid drinkvoeding af op de actuele voedingsinname en voedingsbehoefte van de patiënt en zorgt voor de daarbij horende Sondevoeding is dun vloeibare voeding, die via een sonde in het maagdarmkanaal wordt toegediend Sondevoeding kan via een neussonde, een PEG-katheter of een operatief aangelegde maag- of jejunumfistel worden toegediend Sondevoeding kan de orale voeding volledig vervangen of als aanvulling.
| 561 | nvmdl |
wordt verstaan het assortiment aan vloeibare dieetproducten bestemd voor oraal gebruik, meestal als aanvulling op de voeding en bij sommige indicaties Kenmerk van drinkvoeding is de hoge energiedichtheid van # tot # kcal/ml, hoog eiwit- en Deze drinkvoeding kan worden toegepast bij adequate, energie- en/of eiwitverrijkte voeding als de normale voeding, ook na individuele aanpassingen, niet toereikend is om de voedingsbehoefte te dekken Drinkvoedingen zijn er op basis van melk, sap en yoghurt en in diverse concentraties, smaken (zoet, hartig en neutraal) en vormen beschikbaar zoals vruchtendrank, drinkyoghurts, en crèmesoepen De neutrale drinkvoeding kan ook verwerkt worden in gerechten, zoals een shake, soep of nagerecht Het voordeel van drinkvoeding is de eenvoudige dosering en wijze van inname Nadelen zijn de snelle verzadiging en de aversie die vooral bij patiënten met anorexie, smaakveranderingen en slikproblemen gemakkelijk op kunnen treden, waardoor deze patiënten de gewone voeding vaak niet meer volledig naar binnen krijgen Dit kan beperkt worden door een goede verdeling van de drinkvoeding over de dag en Het assortiment poedervormige dieetpreparaten die verrijkt zijn met specifieke voedingsstoffen wordt De diëtist geeft individuele adviezen op maat, stemt de benodigde hoeveelheid drinkvoeding af op de actuele voedingsinname en voedingsbehoefte van de patiënt en zorgt voor de daarbij horende Sondevoeding is dun vloeibare voeding, die via een sonde in het maagdarmkanaal wordt toegediend Sondevoeding kan via een neussonde, een PEG-katheter of een operatief aangelegde maag- of jejunumfistel worden toegediend Sondevoeding kan de orale voeding volledig vervangen of als aanvulling Sondevoeding kan zowel overdag als âs nachts toegediend worden Een goede verantwoording van de keuze om met sondevoeding te starten of juist daarvan af te zien, is belangrijk voor patiënt, naasten en hulpverleners Dit geldt met name bij de patiënt in de palliatieve fase De oorzaak van het gewichtsverlies en de levensverwachting spelen een belangrijke rol bij deze keuze, evenals de wens van de patiënt Sondevoeding wordt hoofdzakelijk toegepast als handhaving of verbetering van de voedingstoestand wordt nagestreefd De beslissing om te starten met sondevoeding moet zeer zorgvuldig worden genomen, gelet op de beperkte effectiviteit en de belasting van de behandeling en de afhankelijkheid van hulpverleners die sondevoeding met zich meebrengt Daarbij moet ook bedacht worden dat het staken van eenmaal gestarte sondevoeding een problematisch proces is Het is belangrijk om (vaak al bij de start) te bespreken wanneer de sondevoeding weer gestaakt wordt Sondevoeding hoeft niet te worden afgebouwd en kan dus onmiddellijk worden gestaakt Sondevoeding kan worden gebruikt als er sprake is van slik- of hoge passagestoornissen of wanneer een patiënt nog actief behandeld wordt (bijv met palliatieve chemotherapie) en ondanks individuele dieetaanpassingen en aanvullende voeding toch een te lage voedselinname heeft Ondervoeding kan voor de patiënt een steeds groter probleem vormen, evenals de druk âte moeten eten' Een optimaal gevoede patiënt is doorgaans beter in staat om tijdens de laatste levensfase een aantal zaken te ondernemen of te regelen Voorwaarden voor het starten van sondevoeding zijn een Karnofsky Performance status van ).
| 567 | nvmdl |
overdag als âs nachts toegediend worden Een goede verantwoording van de keuze om met sondevoeding te starten of juist daarvan af te zien, is belangrijk voor patiënt, naasten en hulpverleners Dit geldt met name bij de patiënt in de palliatieve fase De oorzaak van het gewichtsverlies en de levensverwachting spelen een belangrijke rol bij deze keuze, evenals de wens van de patiënt Sondevoeding wordt hoofdzakelijk toegepast als handhaving of verbetering van de voedingstoestand wordt nagestreefd De beslissing om te starten met sondevoeding moet zeer zorgvuldig worden genomen, gelet op de beperkte effectiviteit en de belasting van de behandeling en de afhankelijkheid van hulpverleners die sondevoeding met zich meebrengt Daarbij moet ook bedacht worden dat het staken van eenmaal gestarte sondevoeding een problematisch proces is Het is belangrijk om (vaak al bij de start) te bespreken wanneer de sondevoeding weer gestaakt wordt Sondevoeding hoeft niet te worden afgebouwd en kan dus onmiddellijk worden gestaakt Sondevoeding kan worden gebruikt als er sprake is van slik- of hoge passagestoornissen of wanneer een patiënt nog actief behandeld wordt (bijv met palliatieve chemotherapie) en ondanks individuele dieetaanpassingen en aanvullende voeding toch een te lage voedselinname heeft Ondervoeding kan voor de patiënt een steeds groter probleem vormen, evenals de druk âte moeten eten' Een optimaal gevoede patiënt is doorgaans beter in staat om tijdens de laatste levensfase een aantal zaken te ondernemen of te regelen Voorwaarden voor het starten van sondevoeding zijn een Karnofsky Performance status van ) Sondevoeding is niet zinvol indien er sprake is van ondervoeding als gevolg van de metabole afwijkingen in het kader van het De rol van sondevoeding bij patiënten met dementie valt buiten het bestek van deze richtlijn Hiervoor De patiënt kan sondevoeding ook in de thuissituatie gebruiken De diëtist adviseert over soort en hoeveelheid sondevoeding en het toedieningsschema Ter controle op eventuele complicaties wordt aanbevolen om in de thuissituatie de instructie en begeleiding door een gespecialiseerd verpleegkundige te Parenterale voeding is voeding die bestaat uit voedingsstoffen in een vorm die direct in de bloedbaan kan worden gebracht Parenterale voeding wordt alleen toegepast als enterale voeding niet mogelijk is Parenterale voeding wordt slechts bij hoge uitzondering toegepast in de palliatieve zorg, uitsluitend ter overbrugging van korte periodes waarin voeding via het maagdarmkanaal tijdelijk niet mogelijk is, bijv bij een conservatief behandelde ileus Voorwaarden voor parenterale voeding zijn een Karnofsky Performance status van ) ##% (<PERSOON>) en een geschatte levensverwachting van minstens <DATUM> maanden In de praktijk komt dit zeer zelden voor Met name in de kliniek is het starten van deze behandeling makkelijk te realiseren Veel moeilijker is het een eenmaal begonnen parenterale voeding weer te staken, ook al is inmiddels duidelijk geworden dat niet zozeer het leven als wel het lijden verlengd wordt Dit wordt een nog groter probleem indien overwogen wordt de patiënt uit het ziekenhuis te ontslaan om thuis te sterven.
| 540 | nvmdl |
Sondevoeding is niet zinvol indien er sprake is van ondervoeding als gevolg van de metabole afwijkingen in het kader van het De rol van sondevoeding bij patiënten met dementie valt buiten het bestek van deze richtlijn Hiervoor De patiënt kan sondevoeding ook in de thuissituatie gebruiken De diëtist adviseert over soort en hoeveelheid sondevoeding en het toedieningsschema Ter controle op eventuele complicaties wordt aanbevolen om in de thuissituatie de instructie en begeleiding door een gespecialiseerd verpleegkundige te Parenterale voeding is voeding die bestaat uit voedingsstoffen in een vorm die direct in de bloedbaan kan worden gebracht Parenterale voeding wordt alleen toegepast als enterale voeding niet mogelijk is Parenterale voeding wordt slechts bij hoge uitzondering toegepast in de palliatieve zorg, uitsluitend ter overbrugging van korte periodes waarin voeding via het maagdarmkanaal tijdelijk niet mogelijk is, bijv bij een conservatief behandelde ileus Voorwaarden voor parenterale voeding zijn een Karnofsky Performance status van ) ##% (<PERSOON>) en een geschatte levensverwachting van minstens <DATUM> maanden In de praktijk komt dit zeer zelden voor Met name in de kliniek is het starten van deze behandeling makkelijk te realiseren Veel moeilijker is het een eenmaal begonnen parenterale voeding weer te staken, ook al is inmiddels duidelijk geworden dat niet zozeer het leven als wel het lijden verlengd wordt Dit wordt een nog groter probleem indien overwogen wordt de patiënt uit het ziekenhuis te ontslaan om thuis te sterven en kan belastend zijn in een fase waar de aandacht uit zou moeten gaan naar het naderende einde Ook voor parenterale voeding geldt dat het onmiddellijk kan worden gestaakt Het is belangrijk om bij de start van de parenterale voeding reeds te bespreken onder welke omstandigheden de parenterale voeding weer Patiënten kiezen, met of zonder medeweten van de arts, soms voor het gebruik van alternatieve diëten, gezondheidsproducten (bijv ginseng, soja, visolie e d ) en/of supplementen De keuze hiervoor kan tegemoetkomen aan de behoefte van de patiënt om zelf actief aan de behandeling bij te dragen en het gevoel te hebben zoveel mogelijk invloed op het ziektebeloop uit te oefenen Dit kan de patiënt en zijn naasten psychologisch ondersteunen Het ontbreken van wetenschappelijk bewijs voor de werkzaamheid blijkt voor patiënt en naasten bij deze keuze minder belangrijk te zijn Diëten, zoals het Moermandieet in de jaren tachtig en het Houtsmullerdieet in de jaren negentig zijn grotendeels verdrongen door het gebruik van vitamines, antioxidanten en supplementen met gevarieerde Voor de hulpverlener is het van belang om na te gaan wat er in welke dosering gebruikt wordt om met de patiënt een verantwoorde afweging te maken over het gebruik ervan Het is belangrijk om na te gaan of er geen interactie is tussen de gebruikte producten en medicatie of chemotherapie van de patiënt In het algemeen wordt een inname tot ###% van de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid aan mineralen en supplementen bovenop de normale voedingsinname als veilig beschouwd Regelmatig bewegen (bijv.
| 544 | nvmdl |
moeten gaan naar het naderende einde Ook voor parenterale voeding geldt dat het onmiddellijk kan worden gestaakt Het is belangrijk om bij de start van de parenterale voeding reeds te bespreken onder welke omstandigheden de parenterale voeding weer Patiënten kiezen, met of zonder medeweten van de arts, soms voor het gebruik van alternatieve diëten, gezondheidsproducten (bijv ginseng, soja, visolie e d ) en/of supplementen De keuze hiervoor kan tegemoetkomen aan de behoefte van de patiënt om zelf actief aan de behandeling bij te dragen en het gevoel te hebben zoveel mogelijk invloed op het ziektebeloop uit te oefenen Dit kan de patiënt en zijn naasten psychologisch ondersteunen Het ontbreken van wetenschappelijk bewijs voor de werkzaamheid blijkt voor patiënt en naasten bij deze keuze minder belangrijk te zijn Diëten, zoals het Moermandieet in de jaren tachtig en het Houtsmullerdieet in de jaren negentig zijn grotendeels verdrongen door het gebruik van vitamines, antioxidanten en supplementen met gevarieerde Voor de hulpverlener is het van belang om na te gaan wat er in welke dosering gebruikt wordt om met de patiënt een verantwoorde afweging te maken over het gebruik ervan Het is belangrijk om na te gaan of er geen interactie is tussen de gebruikte producten en medicatie of chemotherapie van de patiënt In het algemeen wordt een inname tot ###% van de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid aan mineralen en supplementen bovenop de normale voedingsinname als veilig beschouwd Regelmatig bewegen (bijv gaan Eventueel kan een fysiotherapeut worden ingeschakeld om een beweegprogramma af te spreken Vanzelfsprekend geldt dit alleen voor patiënten vroeg in de palliatieve fase die hiertoe nog in staat zijn Dit hoofdstuk is onderverdeeld in subhoofdstukken en/of paragrafen Om de de inhoud te kunnen bekijken Er wordt geprobeerd om alle symptomen die leiden tot of bijdragen aan anorexie en gewichtsverlies te behandelen Omdat een vertraagde maagontlediging en misselijkheid regelmatig een rol spelen, is metoclopramide vaak het middel van eerste keuze (zie tabel #) Bij (een grote kans op) centrale Plaatsbepaling Bij een vertraagde maagontlediging en/of misselijkheid en braken Verder kan medicamenteuze therapie geïndiceerd zijn bij de behandeling van ⢠infectieuze stomatitis/oesofagitis (antibiotica, fungistatica, antivirale middelen, zie richtlijn Klachten ⢠smaakverlies; hierbij kan een tekort aan zink een rol spelen Dit kan behandeld worden met ⢠obstipatie (medicatie aanpassen, laxantia, zie richtlijn Obstipatie) ⢠depressie (antidepressiva, zie richtlijn Depressie); hierbij kan met name aan mirtazepine worden gedacht, omdat dit middel geen aanleiding geeft tot misselijkheid en braken en nogal eens tot Medicamenteuze behandeling heeft een (beperkte) plaats bij de behandeling van de metabole veranderingen die leiden tot anorexie en gewichtsverlies Er is een aantal medicamenten waarvan in gerandomiseerd onderzoek is aangetoond (met name bij patiënten met kanker, maar ook bij patiënten met HIV/AIDS en COPD en bij geriatrische patiënten met cachexie) dat ze een significant, maar beperkt effect hebben op eetlust, gewicht, performance status en/of kwaliteit van leven Ze hebben geen invloed op de.
| 570 | nvmdl |
beweegprogramma af te spreken Vanzelfsprekend geldt dit alleen voor patiënten vroeg in de palliatieve fase die hiertoe nog in staat zijn Dit hoofdstuk is onderverdeeld in subhoofdstukken en/of paragrafen Om de de inhoud te kunnen bekijken Er wordt geprobeerd om alle symptomen die leiden tot of bijdragen aan anorexie en gewichtsverlies te behandelen Omdat een vertraagde maagontlediging en misselijkheid regelmatig een rol spelen, is metoclopramide vaak het middel van eerste keuze (zie tabel #) Bij (een grote kans op) centrale Plaatsbepaling Bij een vertraagde maagontlediging en/of misselijkheid en braken Verder kan medicamenteuze therapie geïndiceerd zijn bij de behandeling van ⢠infectieuze stomatitis/oesofagitis (antibiotica, fungistatica, antivirale middelen, zie richtlijn Klachten ⢠smaakverlies; hierbij kan een tekort aan zink een rol spelen Dit kan behandeld worden met ⢠obstipatie (medicatie aanpassen, laxantia, zie richtlijn Obstipatie) ⢠depressie (antidepressiva, zie richtlijn Depressie); hierbij kan met name aan mirtazepine worden gedacht, omdat dit middel geen aanleiding geeft tot misselijkheid en braken en nogal eens tot Medicamenteuze behandeling heeft een (beperkte) plaats bij de behandeling van de metabole veranderingen die leiden tot anorexie en gewichtsverlies Er is een aantal medicamenten waarvan in gerandomiseerd onderzoek is aangetoond (met name bij patiënten met kanker, maar ook bij patiënten met HIV/AIDS en COPD en bij geriatrische patiënten met cachexie) dat ze een significant, maar beperkt effect hebben op eetlust, gewicht, performance status en/of kwaliteit van leven Ze hebben geen invloed op de progestativa (megestrol (zie tabel #) of evt medroxyprogesteronacetaat) worden overwogen Deze middelen hebben een bewezen effect op anorexie en gewichtsverlies; de invloed op het gewicht is echter beperkt en hoofdzakelijk of uitsluitend het gevolg van toename van vet en soms ook van vasthouden van vocht Het meeste onderzoek is gedaan met megestrol Het effect op de eetlust treedt meestal binnen <DATUM> weken op, het effect op het gewicht (indien aanwezig) binnen enkele weken Als gekozen wordt voor behandeling met progestativa, wordt dit gecombineerd met voedingsinterventies die gericht zijn op Bij een levensverwachting (<DATUM> maanden kan behandeling met corticosteroïden (dexamethason (zie tabel #) # dd <DATUM> mg 's morgens of prednisolon # dd ##-## mg 's morgens) worden overwogen Deze middelen hebben een bewezen effect op anorexie, misselijkheid en welbevinden, maar niet op het gewicht Na een aantal weken behandeling neemt het effect vaak af en kunnen soms ernstige bijwerkingen optreden, Er is onvoldoende onderbouwing voor het gebruik van andere middelen bij de medicamenteuze behandeling van anorexie en gewichtsverlies Niet-vergelijkende studies met eicosapentaenzuur (EPA) lieten in eerste instantie veelbelovende resultaten zien, welke echter in gerandomiseerde studies niet Plaatsbepaling Eerste keus als het gaat om het verbeteren van de eetlust, het op peil Tabel # Megestrol en dexamethason bij anorexie en gewichtsverlies # Inventarisatie van gewoontes, wensen en verwachtingen van patiënt en naasten t a v voeding # Indien gewenst consult diëtist voor gerichte voedingsanamnese, behoeftebepaling en individueel # Informatie, begeleiden en ondersteunen van de patiënt en zijn naasten; in overleg vaststellen van.
| 606 | nvmdl |
middelen hebben een bewezen effect op anorexie en gewichtsverlies; de invloed op het gewicht is echter beperkt en hoofdzakelijk of uitsluitend het gevolg van toename van vet en soms ook van vasthouden van vocht Het meeste onderzoek is gedaan met megestrol Het effect op de eetlust treedt meestal binnen <DATUM> weken op, het effect op het gewicht (indien aanwezig) binnen enkele weken Als gekozen wordt voor behandeling met progestativa, wordt dit gecombineerd met voedingsinterventies die gericht zijn op Bij een levensverwachting (<DATUM> maanden kan behandeling met corticosteroïden (dexamethason (zie tabel #) # dd <DATUM> mg 's morgens of prednisolon # dd ##-## mg 's morgens) worden overwogen Deze middelen hebben een bewezen effect op anorexie, misselijkheid en welbevinden, maar niet op het gewicht Na een aantal weken behandeling neemt het effect vaak af en kunnen soms ernstige bijwerkingen optreden, Er is onvoldoende onderbouwing voor het gebruik van andere middelen bij de medicamenteuze behandeling van anorexie en gewichtsverlies Niet-vergelijkende studies met eicosapentaenzuur (EPA) lieten in eerste instantie veelbelovende resultaten zien, welke echter in gerandomiseerde studies niet Plaatsbepaling Eerste keus als het gaat om het verbeteren van de eetlust, het op peil Tabel # Megestrol en dexamethason bij anorexie en gewichtsverlies # Inventarisatie van gewoontes, wensen en verwachtingen van patiënt en naasten t a v voeding # Indien gewenst consult diëtist voor gerichte voedingsanamnese, behoeftebepaling en individueel # Informatie, begeleiden en ondersteunen van de patiënt en zijn naasten; in overleg vaststellen van â liever koude en friszure gerechten dan een warme maaltijd â aandacht voor een appetijtelijke presentatie en een prettige ambiance â het gebruik van kant-en-klare producten of van een maaltijdservice ⦠Bij een levensverwachting van langer dan <DATUM> maanden en indien handhaving of verbetering van de voedingstoestand als een haalbaar en zinvol doel wordt gezien adequate voeding of energie- en eiwitverrijkte voeding (als sprake is van recent gewichtsverlies door verminderde inname of grote verliezen), al dan niet gebruikmakend â maaltijden en snacks met een hoge voedingsstofdichtheid â sondevoeding, met name bij slik- of passagestoornissen in slokdarm of maag, een Karnofsky Performance status van ) ##% en een geschatte levensverwachting â totale parenterale voeding alleen bij een conservatief behandelde ileus bij een patiënt met een Karnofsky Performance status van ) ##% en een geschatte ⦠Bij een geschatte levensverwachting van <DATUM> maanden comfortvoeding # Medicamenteuze behandeling van symptomen, die leiden tot of bijdragen aan anorexie en ⦠bij snelle verzadiging en/of misselijkheid en braken metoclopramide # dd ##-## mg p o of smaakstoornissen, obstipatie, diarree, koorts, pijn, dyspnoe, depressie, angst ⦠bij een levensverwachting van enkele maanden of langer megestrol # dd ###-### mg (invloed op anorexie, welbevinden en gewichtsverlies), in combinatie met adequate ⦠bij een levensverwachting van enkele weken dexamethason # dd <DATUM> mg of prednisolon Tabel# Tabel voor bewijsvoering bij de richtlijn Anorexie en gewichtsverlies A Effect op anorexie, gewichtsverlies en performance Niveau # = gebaseerd op systematische review of ten minste twee gerandomiseerde onderzoeken van.
| 634 | nvmdl |
gerechten dan een warme maaltijd â aandacht voor een appetijtelijke presentatie en een prettige ambiance â het gebruik van kant-en-klare producten of van een maaltijdservice ⦠Bij een levensverwachting van langer dan <DATUM> maanden en indien handhaving of verbetering van de voedingstoestand als een haalbaar en zinvol doel wordt gezien adequate voeding of energie- en eiwitverrijkte voeding (als sprake is van recent gewichtsverlies door verminderde inname of grote verliezen), al dan niet gebruikmakend â maaltijden en snacks met een hoge voedingsstofdichtheid â sondevoeding, met name bij slik- of passagestoornissen in slokdarm of maag, een Karnofsky Performance status van ) ##% en een geschatte levensverwachting â totale parenterale voeding alleen bij een conservatief behandelde ileus bij een patiënt met een Karnofsky Performance status van ) ##% en een geschatte ⦠Bij een geschatte levensverwachting van <DATUM> maanden comfortvoeding # Medicamenteuze behandeling van symptomen, die leiden tot of bijdragen aan anorexie en ⦠bij snelle verzadiging en/of misselijkheid en braken metoclopramide # dd ##-## mg p o of smaakstoornissen, obstipatie, diarree, koorts, pijn, dyspnoe, depressie, angst ⦠bij een levensverwachting van enkele maanden of langer megestrol # dd ###-### mg (invloed op anorexie, welbevinden en gewichtsverlies), in combinatie met adequate ⦠bij een levensverwachting van enkele weken dexamethason # dd <DATUM> mg of prednisolon Tabel# Tabel voor bewijsvoering bij de richtlijn Anorexie en gewichtsverlies A Effect op anorexie, gewichtsverlies en performance Niveau # = gebaseerd op systematische review of ten minste twee gerandomiseerde onderzoeken van Cachexie is een complex metabool syndroom als uiting van een onderliggende ziekte, gekenmerkt door ernstig gewichtsverlies en een toenemend katabole toestand met verlies van spiermassa en spierkracht, al dan niet in combinatie met verlies van vetweefsel Er is meestal, maar niet altijd, sprake van ondergewicht; een normaal gewicht of zelfs overgewicht sluit cachexie dus niet uit Als criteria voor het bestaan van cachexie worden gebruikt gewichtsverlies ()#% in een maand of )##% in # maanden) of een BMI (## kg/m#, in combinatie met andere factoren, zoals een verminderde inname van voedsel ((## kcal/kg/dag, (### kcal/dag of (##% van de gebruikelijke inname), Het anorexie-cachexie-syndroom is een combinatie van beide met daarbij algehele zwakte Het treedt vaak op in het eindstadium van vrijwel alle levensbedreigende ziektes, maar kan ook eerder in het ⦠algemene klachten vermoeidheid, pijn, dyspnoe, depressie ⦠klachten van het spijsverteringskanaal, o a aversie tegen eten, smaakstoornissen, droge mond, slikstoornissen, voedselpassagestoornissen van de slokdarm, snelle verzadiging na het eten, misselijkheid en braken, obstipatie, ileus ⢠verhoogd verlies of verbruik van voedingsstoffen door diarree, fistels, eiwitverlies via de darm, ⦠de waarde die door de patiënt en de naasten aan de voeding toegekend wordt ⦠sociale gevolgen van het niet normaal kunnen eten en het veranderde lichaamsbeeld ⢠evt consult diëtist voor gerichte voedingsanamnese en behoeftebepaling ⢠aanvullend onderzoek alleen op indicatie en bij een levensverwachting van )<DATUM> maanden ⦠echo of CT-scan van de buik, gastroscopie ⢠Geef voorlichting over de veranderende rol van voeding in de palliatieve fase.
| 671 | nvmdl |
syndroom als uiting van een onderliggende ziekte, gekenmerkt door ernstig gewichtsverlies en een toenemend katabole toestand met verlies van spiermassa en spierkracht, al dan niet in combinatie met verlies van vetweefsel Er is meestal, maar niet altijd, sprake van ondergewicht; een normaal gewicht of zelfs overgewicht sluit cachexie dus niet uit Als criteria voor het bestaan van cachexie worden gebruikt gewichtsverlies ()#% in een maand of )##% in # maanden) of een BMI (## kg/m#, in combinatie met andere factoren, zoals een verminderde inname van voedsel ((## kcal/kg/dag, (### kcal/dag of (##% van de gebruikelijke inname), Het anorexie-cachexie-syndroom is een combinatie van beide met daarbij algehele zwakte Het treedt vaak op in het eindstadium van vrijwel alle levensbedreigende ziektes, maar kan ook eerder in het ⦠algemene klachten vermoeidheid, pijn, dyspnoe, depressie ⦠klachten van het spijsverteringskanaal, o a aversie tegen eten, smaakstoornissen, droge mond, slikstoornissen, voedselpassagestoornissen van de slokdarm, snelle verzadiging na het eten, misselijkheid en braken, obstipatie, ileus ⢠verhoogd verlies of verbruik van voedingsstoffen door diarree, fistels, eiwitverlies via de darm, ⦠de waarde die door de patiënt en de naasten aan de voeding toegekend wordt ⦠sociale gevolgen van het niet normaal kunnen eten en het veranderde lichaamsbeeld ⢠evt consult diëtist voor gerichte voedingsanamnese en behoeftebepaling ⢠aanvullend onderzoek alleen op indicatie en bij een levensverwachting van )<DATUM> maanden ⦠echo of CT-scan van de buik, gastroscopie ⢠Geef voorlichting over de veranderende rol van voeding in de palliatieve fase ⦠nut en onnut van alternatieve diëten, producten met gezondheidsclaims en supplementen ⦠minder eten is onderdeel van het normale stervensproces en bespoedigt de dood niet ⢠<PERSOON> in overleg met de patiënt en de naasten en afhankelijk van behandelingsmogelijkheden, lichamelijke toestand, levensverwachting en wens van de patiënt het doel van het beleid vast handhaving/verbetering van de voedingstoestand of accepteren van het gewichtsverlies ⢠Het wegnemen van de druk voor de patiënt om te moeten eten en voor de omgeving om daarvoor te zorgen kan voor alle partijen soms bevrijdend zijn ⢠behandeling van de onderliggende ziekte (is meestal echter niet (meer) mogelijk) ⢠Bespreek praktische tips zoals rusten voor de maaltijd, gebruik van meerdere kleine maaltijden, een extra broodmaaltijd als de warme maaltijd tegenstaat, vermijden van onaangename luchtjes, liever koude en friszure gerechten dan een warme maaltijd, aandacht voor een appetijtelijke presentatie, het gebruik van kant-en-klare producten of van een maaltijdservice ⦠indien handhaving of verbetering van de voedingstoestand als haalbaar en zinvol doel gebruikmakend van maaltijden en snacks met een hoge voedingsstofdichtheid of â bij mechanische of neurologische passagestoornissen hoog in tractus digestivus ⢠behandeling van symptomen die bijdragen aan de anorexie en het gewichtsverlies ⦠bij vertraagde maagontleding en/of misselijkheid en braken metoclopramide <DATUM> dd ##-## ⦠medicamenteuze behandeling van andere symptomen, zoals pijn (analgetica), dyspnoe ⦠bij levensverwachting van enkele maanden of langer megestrolacetaat # dd ###-### mg ⢠door arts of verpleegkundige en evt diëtist.
| 657 | nvmdl |
en onnut van alternatieve diëten, producten met gezondheidsclaims en supplementen ⦠minder eten is onderdeel van het normale stervensproces en bespoedigt de dood niet ⢠<PERSOON> in overleg met de patiënt en de naasten en afhankelijk van behandelingsmogelijkheden, lichamelijke toestand, levensverwachting en wens van de patiënt het doel van het beleid vast handhaving/verbetering van de voedingstoestand of accepteren van het gewichtsverlies ⢠Het wegnemen van de druk voor de patiënt om te moeten eten en voor de omgeving om daarvoor te zorgen kan voor alle partijen soms bevrijdend zijn ⢠behandeling van de onderliggende ziekte (is meestal echter niet (meer) mogelijk) ⢠Bespreek praktische tips zoals rusten voor de maaltijd, gebruik van meerdere kleine maaltijden, een extra broodmaaltijd als de warme maaltijd tegenstaat, vermijden van onaangename luchtjes, liever koude en friszure gerechten dan een warme maaltijd, aandacht voor een appetijtelijke presentatie, het gebruik van kant-en-klare producten of van een maaltijdservice ⦠indien handhaving of verbetering van de voedingstoestand als haalbaar en zinvol doel gebruikmakend van maaltijden en snacks met een hoge voedingsstofdichtheid of â bij mechanische of neurologische passagestoornissen hoog in tractus digestivus ⢠behandeling van symptomen die bijdragen aan de anorexie en het gewichtsverlies ⦠bij vertraagde maagontleding en/of misselijkheid en braken metoclopramide <DATUM> dd ##-## ⦠medicamenteuze behandeling van andere symptomen, zoals pijn (analgetica), dyspnoe ⦠bij levensverwachting van enkele maanden of langer megestrolacetaat # dd ###-### mg ⢠door arts of verpleegkundige en evt diëtist aan de hand van gewicht, voedingstoestand, algehele conditie, klachten en welbevinden, anders alleen aan de hand van Ontstaanswijze bij kanker, hartfalen, COPD of ALS Uitgangsvraag Wat is de ontstaanswijze van anorexie en gewichtsverlies bij patiënten met kanker, Anorexie en gewichtsverlies worden gezien bij patiënten met maligne aandoeningen maar ook bij patiënten met chronische ziektes zoals hartfalen, COPD en ALS Cachexie is een multifactorieel syndroom dat gekenmerkt wordt door ernstig gewichtsverlies en sarcopenie (aanhoudend verlies van spiermassa, met of zonder verlies van vetmassa) dat niet reageert op de gebruikelijke voedingsinterventies en leidt tot progressieve functionele beperkingen[Fearon ###; Radbruch <PATIENTNUMMER> ###] Cachexie gaat gepaard met gewichtsverlies en vaak ook met anorexie en snelle verzadiging Het wordt vooral gezien bij vergevorderde stadia van de onderliggende ziekte; maar kan ook in een eerder stadium optreden De metabole veranderingen die er aan ten grondslag liggen kunnen vaak al in een vroeg stadium worden aangetoond Het meeste onderzoek naar anorexie en gewichtsverlies is gedaan bij patiënten met kanker ⢠één algemene review over ziekte-gerelateerde cachexie [Morley ##<DATUM> ⢠zeven reviews met betrekking tot kankergerelateerde cachexie [Baracos ###; Blum ###; Fearon ##<DATUM> en ##<DATUM> Tisdale ### en ###; Topkan <PATIENTNUMMER> #<DATUM> ##<DATUM> ⢠vijf reviews met betrekking tot cachexie bij hartfalen [Anker ###; Freeman ###; Fudim ###; Von ⢠twee reviews met betrekking tot cachexie bij <PERSOON> <PATIENTNUMMER>] ⢠twee reviews met betrekking tot cachexie bij ALS [Dupuis ###; Genton <PATIENTNUMMER> ###] Het optreden van gewichtsverlies is een gevolg van een dysbalans tussen de inname van voedingsstoffen c.
| 685 | nvmdl |
klachten en welbevinden, anders alleen aan de hand van Ontstaanswijze bij kanker, hartfalen, COPD of ALS Uitgangsvraag Wat is de ontstaanswijze van anorexie en gewichtsverlies bij patiënten met kanker, Anorexie en gewichtsverlies worden gezien bij patiënten met maligne aandoeningen maar ook bij patiënten met chronische ziektes zoals hartfalen, COPD en ALS Cachexie is een multifactorieel syndroom dat gekenmerkt wordt door ernstig gewichtsverlies en sarcopenie (aanhoudend verlies van spiermassa, met of zonder verlies van vetmassa) dat niet reageert op de gebruikelijke voedingsinterventies en leidt tot progressieve functionele beperkingen[Fearon ###; Radbruch <PATIENTNUMMER> ###] Cachexie gaat gepaard met gewichtsverlies en vaak ook met anorexie en snelle verzadiging Het wordt vooral gezien bij vergevorderde stadia van de onderliggende ziekte; maar kan ook in een eerder stadium optreden De metabole veranderingen die er aan ten grondslag liggen kunnen vaak al in een vroeg stadium worden aangetoond Het meeste onderzoek naar anorexie en gewichtsverlies is gedaan bij patiënten met kanker ⢠één algemene review over ziekte-gerelateerde cachexie [Morley ##<DATUM> ⢠zeven reviews met betrekking tot kankergerelateerde cachexie [Baracos ###; Blum ###; Fearon ##<DATUM> en ##<DATUM> Tisdale ### en ###; Topkan <PATIENTNUMMER> #<DATUM> ##<DATUM> ⢠vijf reviews met betrekking tot cachexie bij hartfalen [Anker ###; Freeman ###; Fudim ###; Von ⢠twee reviews met betrekking tot cachexie bij <PERSOON> <PATIENTNUMMER>] ⢠twee reviews met betrekking tot cachexie bij ALS [Dupuis ###; Genton <PATIENTNUMMER> ###] Het optreden van gewichtsverlies is een gevolg van een dysbalans tussen de inname van voedingsstoffen c intake van energie enerzijds en verlies c q verbruik van energie anderzijds Verminderde inname van voedingsstoffen leidt primair tot verlies van vetweefsel <PERSOON> in een laat stadium treedt gebruik van eiwit als brandstof op en daarmee verlies van spiermassa [sarcopenie] en een afname Gewichtsverlies bij patiënten met kanker treedt op door [Baracos ###; Morley ###; Topkan ###] ⦠anorexie, vaak in combinatie met snelle verzadiging, en/of ⦠andere symptomen t g v ziekte of behandeling, zoals pijn, depressie, smaak- en reukstoornissen, stomatitis, dysfagie, misselijkheid of ileus, en/of # verhoogd verlies of verbruik van voedingsstoffen (eveneens als gevolg van symptomen door ziekte of behandeling), zoals braken, diarree, ascites, ulcererende wonden of koorts en/of Anorexie is een vaak optredend symptoom bij vergevorderde stadia van ziekte, vaak in samenhang met en/of klachten van het maagdarmkanaal [Tisdale ###; Yavuszen <PATIENTNUMMER> ###], maar ook als direct gevolg Snelle verzadiging wordt vaak gezien bij patiënten met kanker in een vergevorderd stadium [<PERSOON> <PATIENTNUMMER> ###] Dit kan een direct gevolg zijn van verhoogde productie van cytokines (zie verder) maar kan ook optreden door verminderde maagmotiliteit door infiltratie van de maagwand door tumor; autonome De bovengenoemde metabole veranderingen hangen samen met een verhoogde productie van cytokines ontstekingsproces; dat gepaard kan gaan met [Baracos ###; Blum ###; Fearon ### en ###; Morley ###; Tisdale ### en ###; Topkan <PATIENTNUMMER> #<DATUM> ##<DATUM> ##<DATUM> ###] ⢠anorexie Hierbij spelen een verminderde productie van eetlustverhogende stoffen (zoals.
| 721 | nvmdl |
intake van energie enerzijds en verlies c q verbruik van energie anderzijds Verminderde inname van voedingsstoffen leidt primair tot verlies van vetweefsel <PERSOON> in een laat stadium treedt gebruik van eiwit als brandstof op en daarmee verlies van spiermassa [sarcopenie] en een afname Gewichtsverlies bij patiënten met kanker treedt op door [Baracos ###; Morley ###; Topkan ###] ⦠anorexie, vaak in combinatie met snelle verzadiging, en/of ⦠andere symptomen t g v ziekte of behandeling, zoals pijn, depressie, smaak- en reukstoornissen, stomatitis, dysfagie, misselijkheid of ileus, en/of # verhoogd verlies of verbruik van voedingsstoffen (eveneens als gevolg van symptomen door ziekte of behandeling), zoals braken, diarree, ascites, ulcererende wonden of koorts en/of Anorexie is een vaak optredend symptoom bij vergevorderde stadia van ziekte, vaak in samenhang met en/of klachten van het maagdarmkanaal [Tisdale ###; Yavuszen <PATIENTNUMMER> ###], maar ook als direct gevolg Snelle verzadiging wordt vaak gezien bij patiënten met kanker in een vergevorderd stadium [<PERSOON> <PATIENTNUMMER> ###] Dit kan een direct gevolg zijn van verhoogde productie van cytokines (zie verder) maar kan ook optreden door verminderde maagmotiliteit door infiltratie van de maagwand door tumor; autonome De bovengenoemde metabole veranderingen hangen samen met een verhoogde productie van cytokines ontstekingsproces; dat gepaard kan gaan met [Baracos ###; Blum ###; Fearon ### en ###; Morley ###; Tisdale ### en ###; Topkan <PATIENTNUMMER> #<DATUM> ##<DATUM> ##<DATUM> ###] ⢠anorexie Hierbij spelen een verminderde productie van eetlustverhogende stoffen (zoals Bij mannen kan een verhoogde productie van leptine samenhangen met hypogonadisme en verminderde productie van testosteron ⢠sarcopenie door verminderde aanmaak van spiervezels en/of verhoogde spierafbraak De volgende mechanismen en mediatoren kunnen hierbij een rol spelen ⦠directe werking van cytokines op de aanmaak van spiervezels ⦠verminderde synthese van spiervezels door verminderde productie van insuline-like growth ⦠zowel verminderde aanmaak van spiervezels als verhoogde spierafbraak door activatie van een ubiquitine-gemedieerd proteolytisch systeem en productie van Proteolysis ⦠verhoogde spierafbraak door verhoogde productie van endogene corticosteroïden, ⢠afbraak van vetten (lipolyse) Hierbij speelt het lipid mobilizing factor (LMF) mogelijk een rol ⢠een verhoogd basaalmetabolisme (ook wel Resting Energy Expenditure (REE) genoemd) Ondanks een verhoogde REE kan het totale energieverbruik zijn afgenomen door verminderde Veel van de bovengenoemde veronderstelde mechanismen en mediatoren zijn gebaseerd op onderzoek bij proefdieren De betekenis ervan bij mensen met anorexie en gewichtsverlies als gevolg van ver Er is in de literatuur weinig verschil in de (veronderstelde) mechanismen en mediatoren die leiden tot gewichtsverlies bij patiënten met kanker in de palliatieve fase en de mechanismen en mediatoren bij patiënten met gewichtsverlies bij gevorderde stadia van hartfalen, COPD of ALS Vanzelfsprekend zijn er wel verschillen in de prevalentie van symptomen die leiden tot anorexie en gewichtsverlies tussen patiënten met vergevorderde stadia van kanker, hartfalen, COPD en ALS Overgewicht is een risicofactor voor het optreden van hartfalen Bij patiënten met hartfalen en overgewicht treden de metabole stoornissen en cachexie daardoor vermoedelijk later in het ziektebeloop op [Freeman.
| 659 | nvmdl |
productie van leptine samenhangen met hypogonadisme en verminderde productie van testosteron ⢠sarcopenie door verminderde aanmaak van spiervezels en/of verhoogde spierafbraak De volgende mechanismen en mediatoren kunnen hierbij een rol spelen ⦠directe werking van cytokines op de aanmaak van spiervezels ⦠verminderde synthese van spiervezels door verminderde productie van insuline-like growth ⦠zowel verminderde aanmaak van spiervezels als verhoogde spierafbraak door activatie van een ubiquitine-gemedieerd proteolytisch systeem en productie van Proteolysis ⦠verhoogde spierafbraak door verhoogde productie van endogene corticosteroïden, ⢠afbraak van vetten (lipolyse) Hierbij speelt het lipid mobilizing factor (LMF) mogelijk een rol ⢠een verhoogd basaalmetabolisme (ook wel Resting Energy Expenditure (REE) genoemd) Ondanks een verhoogde REE kan het totale energieverbruik zijn afgenomen door verminderde Veel van de bovengenoemde veronderstelde mechanismen en mediatoren zijn gebaseerd op onderzoek bij proefdieren De betekenis ervan bij mensen met anorexie en gewichtsverlies als gevolg van ver Er is in de literatuur weinig verschil in de (veronderstelde) mechanismen en mediatoren die leiden tot gewichtsverlies bij patiënten met kanker in de palliatieve fase en de mechanismen en mediatoren bij patiënten met gewichtsverlies bij gevorderde stadia van hartfalen, COPD of ALS Vanzelfsprekend zijn er wel verschillen in de prevalentie van symptomen die leiden tot anorexie en gewichtsverlies tussen patiënten met vergevorderde stadia van kanker, hartfalen, COPD en ALS Overgewicht is een risicofactor voor het optreden van hartfalen Bij patiënten met hartfalen en overgewicht treden de metabole stoornissen en cachexie daardoor vermoedelijk later in het ziektebeloop op [Freeman hartfalen en gewichtsverlies zich (mogelijk) onderscheiden van patiënten met kanker en gewichtsverlies [Anker ###; Freeman ###; Fudim ###; Von Haehling ###; Okoshi ### <TELEFOONNUMMER>#] ⢠verminderde absorptie van voedingsstoffen in de darm door verminderde doorbloeding en oedeem ⢠katabole invloeden van activatie van het renine-angiotensine-aldosteron systeem, catecholamines ⢠mogelijke verergering van het hartfalen door de invloed van metabole veranderingen op de Er is relatief weinig literatuur over cachexie bij <PERSOON> veranderingen bij patiënten met vergevorderde stadia van COPD kunnen gevolgen hebben voor de ademhalingsspieren en de longfunctie Itoh noemt adipokines en resistine als mogelijke mediatoren voor het optreden van inflammatie bij patiënten met COPD [Itoh <PATIENTNUMMER>] Gewichtsverlies bij patiënten met ALS treedt vooral op door slikstoornissen maar bij vergevorderde stadia kunnen ook metabole stoornissen optreden [Dupuis ###; Genton ###; Holm ##<DATUM> ##<DATUM> ] De metabole veranderingen kunnen weer een verdere achteruitgang van de spierfunctie veroorzaken Anorexie wordt vaak gezien bij patienten met ALS [Holm <PATIENTNUMMER>] Anorexie bij patiënten met kanker in de palliatieve fase, hartfalen, COPD of ALS ontstaat als gevolg van ⢠door ziekte en behandeling veroorzaakte symptomen die invloed hebben op de eetlust ⢠metabole veranderingen, die kunnen leiden tot een veranderde productie van stoffen die invloed Gewichtsverlies bij patiënten met kanker in de palliatieve fase, hartfalen, COPD of ALS ontstaat door een ⢠door ziekte en behandeling veroorzaakte symptomen die leiden tot een verminderde inname, verminderde resorptie, verhoogd verlies en/of verhoogd verbruik van voedinsstoffen.
| 619 | nvmdl |
zich (mogelijk) onderscheiden van patiënten met kanker en gewichtsverlies [Anker ###; Freeman ###; Fudim ###; Von Haehling ###; Okoshi ### <TELEFOONNUMMER>#] ⢠verminderde absorptie van voedingsstoffen in de darm door verminderde doorbloeding en oedeem ⢠katabole invloeden van activatie van het renine-angiotensine-aldosteron systeem, catecholamines ⢠mogelijke verergering van het hartfalen door de invloed van metabole veranderingen op de Er is relatief weinig literatuur over cachexie bij <PERSOON> veranderingen bij patiënten met vergevorderde stadia van COPD kunnen gevolgen hebben voor de ademhalingsspieren en de longfunctie Itoh noemt adipokines en resistine als mogelijke mediatoren voor het optreden van inflammatie bij patiënten met COPD [Itoh <PATIENTNUMMER>] Gewichtsverlies bij patiënten met ALS treedt vooral op door slikstoornissen maar bij vergevorderde stadia kunnen ook metabole stoornissen optreden [Dupuis ###; Genton ###; Holm ##<DATUM> ##<DATUM> ] De metabole veranderingen kunnen weer een verdere achteruitgang van de spierfunctie veroorzaken Anorexie wordt vaak gezien bij patienten met ALS [Holm <PATIENTNUMMER>] Anorexie bij patiënten met kanker in de palliatieve fase, hartfalen, COPD of ALS ontstaat als gevolg van ⢠door ziekte en behandeling veroorzaakte symptomen die invloed hebben op de eetlust ⢠metabole veranderingen, die kunnen leiden tot een veranderde productie van stoffen die invloed Gewichtsverlies bij patiënten met kanker in de palliatieve fase, hartfalen, COPD of ALS ontstaat door een ⢠door ziekte en behandeling veroorzaakte symptomen die leiden tot een verminderde inname, verminderde resorptie, verhoogd verlies en/of verhoogd verbruik van voedinsstoffen Uitgangsvraag Welke biochemische parameters (CRP en serumalbumine) geven de voedingstoestand weer van een patiënt met anorexie als gevolg van kanker, hartfalen, COPD, of ALS? Het gebruik van CRP en serumalbumine als maat voor de voedingstoestand bij patiënten in de palliatieve Anorexie en gewichtsverlies bij patiënten in de palliatieve fase kunnen vele oorzaken hebben Het zou praktisch zijn om de ernst van de anorexie en het gewichtsverlies te kunnen diagnosticeren en vervolgen middels in de dagelijkse praktijk toepasbaar biochemisch onderzoek Anorexie en gewichtsverlies bij ziekte treden op door een complex samenspel van verminderde inname of verhoogd verlies of resorptie van voedingstoffen en van inflammatie [McMillan <PATIENTNUMMER>] Inflammatie is een verzamelnaam voor ontstekingsprocessen als reactie op prikkels zoals trauma, micro-organismen, ziekteactiviteit en prikkels van chemische aard Bij patiënten met kanker maar ook met andere chronische ziekten in een vergevorderd stadium treedt een chronisch ontstekingsproces op met veranderde waardes van cytokines en acute fase-eiwitten De ziekte zelf en/of het immuunsysteem van de patiënt maken, als reactie op de ziekte, cytokines die vrijkomen in de bloedbaan De lever reageert op deze cytokines door het maken van acute fase-eiwitten Acute fase-eiwitten zijn eiwitten waarvan de concentratie in het bloed al in een vroeg stadium van inflammatie stijgt (positieve acute fase-eiwitten, bijv het C-reactive protein (CRP)) of daalt Een CRP van )## mg/l en een serumalbumine van ( ## g/l wijzen op de aanwezigheid van metabole stoornissen c q actieve inflammatie en zijn gecorreleerd met een slechte prognose bij patiënten met.
| 621 | nvmdl |
parameters (CRP en serumalbumine) geven de voedingstoestand weer van een patiënt met anorexie als gevolg van kanker, hartfalen, COPD, of ALS? Het gebruik van CRP en serumalbumine als maat voor de voedingstoestand bij patiënten in de palliatieve Anorexie en gewichtsverlies bij patiënten in de palliatieve fase kunnen vele oorzaken hebben Het zou praktisch zijn om de ernst van de anorexie en het gewichtsverlies te kunnen diagnosticeren en vervolgen middels in de dagelijkse praktijk toepasbaar biochemisch onderzoek Anorexie en gewichtsverlies bij ziekte treden op door een complex samenspel van verminderde inname of verhoogd verlies of resorptie van voedingstoffen en van inflammatie [McMillan <PATIENTNUMMER>] Inflammatie is een verzamelnaam voor ontstekingsprocessen als reactie op prikkels zoals trauma, micro-organismen, ziekteactiviteit en prikkels van chemische aard Bij patiënten met kanker maar ook met andere chronische ziekten in een vergevorderd stadium treedt een chronisch ontstekingsproces op met veranderde waardes van cytokines en acute fase-eiwitten De ziekte zelf en/of het immuunsysteem van de patiënt maken, als reactie op de ziekte, cytokines die vrijkomen in de bloedbaan De lever reageert op deze cytokines door het maken van acute fase-eiwitten Acute fase-eiwitten zijn eiwitten waarvan de concentratie in het bloed al in een vroeg stadium van inflammatie stijgt (positieve acute fase-eiwitten, bijv het C-reactive protein (CRP)) of daalt Een CRP van )## mg/l en een serumalbumine van ( ## g/l wijzen op de aanwezigheid van metabole stoornissen c q actieve inflammatie en zijn gecorreleerd met een slechte prognose bij patiënten met Het literatuuronderzoek leverde drie studies op die direct betrekking hadden op de uitgangsvraag [Del Del Fabbro [<PATIENTNUMMER>] verrichte een retrospectieve analyse van ## mannen met kanker die waren verwezen naar een cachexie polikliniek Bij alle patiënten was sprake van meer dan #% gewichtverlies in de afgelopen # maanden Bij alle patiënten werd het CRP gemeten Het gemiddelde CRP-gehalte was ## mg/L (range #-## mg/l) De gemiddelde waarde voor het testosteron (gemeten bij ## patiënten) was ### ng/dl (range #<DATUM> Bij ## van de ## patiënten werd zowel het CRP als het testosterongehalte gemeten Bij de patiënten met een verhoogd CRP bleek er vaker sprake te zijn van pijnklachten (r=# ##, p ( #,##), slechte eetlust (r=# ##, p ( #,##) en sufheid (r=#,##, p=#,##) Bij de mannen met CRP ) ## mg/L bleek dat de overleving ook slechter was dan bij mannen met een lager CRP (### vs ### dagen, p=#,##) Het CRP gehalte is negatief gecorreleerd met het testosterongehalte De combinatie van een laag testosterongehalte (( ### ng/dl) en een verhoogd CRP () ## mg/L) heeft een slechtere prognose dan wanneer één van beide waarden afwijkend is Hoewel in de discussie werd vermeld dat een verhoogd CRP gehalte geassocieerd was met gewichtverlies, stond dit niet bij de resultaten In het onderzoek van Fearon bij ### patiënten met een pancreascarcinoom en gewichtsverlies was er geen significant verschil in de hoogte van het CRP tussen patiënten met ( ##% gewichtsverlies en patiënten met.
| 671 | nvmdl |
studies op die direct betrekking hadden op de uitgangsvraag [Del Del Fabbro [<PATIENTNUMMER>] verrichte een retrospectieve analyse van ## mannen met kanker die waren verwezen naar een cachexie polikliniek Bij alle patiënten was sprake van meer dan #% gewichtverlies in de afgelopen # maanden Bij alle patiënten werd het CRP gemeten Het gemiddelde CRP-gehalte was ## mg/L (range #-## mg/l) De gemiddelde waarde voor het testosteron (gemeten bij ## patiënten) was ### ng/dl (range #<DATUM> Bij ## van de ## patiënten werd zowel het CRP als het testosterongehalte gemeten Bij de patiënten met een verhoogd CRP bleek er vaker sprake te zijn van pijnklachten (r=# ##, p ( #,##), slechte eetlust (r=# ##, p ( #,##) en sufheid (r=#,##, p=#,##) Bij de mannen met CRP ) ## mg/L bleek dat de overleving ook slechter was dan bij mannen met een lager CRP (### vs ### dagen, p=#,##) Het CRP gehalte is negatief gecorreleerd met het testosterongehalte De combinatie van een laag testosterongehalte (( ### ng/dl) en een verhoogd CRP () ## mg/L) heeft een slechtere prognose dan wanneer één van beide waarden afwijkend is Hoewel in de discussie werd vermeld dat een verhoogd CRP gehalte geassocieerd was met gewichtverlies, stond dit niet bij de resultaten In het onderzoek van Fearon bij ### patiënten met een pancreascarcinoom en gewichtsverlies was er geen significant verschil in de hoogte van het CRP tussen patiënten met ( ##% gewichtsverlies en patiënten met <PERSOON> en <PERSOON> beschrijven echter dat plasma albumine concentraties bij ondervoeding ernstig worden beïnvloed door vochtverschuivingen in het lichaam waardoor hypoalbuminemie ontstaat door verdunning [<PERSOON> <PATIENTNUMMER>] Barbosa-<PERSOON> [<PATIENTNUMMER>] beschrijft in haar overzichtsartikel dat albumine niet mag worden gezien als een marker van de voedingstoestand Albumine moet worden gezien als een indicator voor de ernst van de ziekte Serumalbumine reageert niet op voedingsinterventie Albumine en andere eiwitten die vaak als marker voor de voedingstoestand worden gebruikt worden door veel andere factoren beïnvloed Verschillende klinische situaties zoals inflammatie, trauma, kanker of weefselschade verhogen de synthese van positieve acute fase eiwitten zoals CRP en verlagen de synthese van albumine, transferrine en prealbumine Viscerale eiwitten mogen niet worden gezien als marker voor de voedingstoestand omdat zij alleen zijn geassocieerd met voedingstoestand bij stabiele inflammatoire parameters Ellegard en Bosaeus Sarhill en collega's [<PATIENTNUMMER>] beschrijven dat serum proteïnen zoals albumine, pre-albumine, transferrine, retinol binding protein en fibronectine geen goede parameters voor de voedingstoestand bij patiënten met kanker zijn omdat veel klinische situaties zoals bloedarmoede, infecties, inflammatie en de tumor zelf het <PERSOON> verrichtte een studie waarbij zij de toepasbaarheid van de Prognostic Inflammatory en Nutritional Index (PINI) bij patiënten met kanker in de palliatieve fase onderzocht [<PERSOON> <PATIENTNUMMER>] De PINI wordt gebruikt om de voedingstoestand en prognose bij ernstig zieke patiënten te evalueren De PINI is onderzocht bij patiënten met een trauma, brandwonden, infectie en cardiale aandoeningen (Ingenbeek ###) De PINI score wordt berekend door de twee acute fase eiwitten alpha-#-acid glycoproteine (AGP).
| 693 | nvmdl |
albumine concentraties bij ondervoeding ernstig worden beïnvloed door vochtverschuivingen in het lichaam waardoor hypoalbuminemie ontstaat door verdunning [<PERSOON> <PATIENTNUMMER>] Barbosa-<PERSOON> [<PATIENTNUMMER>] beschrijft in haar overzichtsartikel dat albumine niet mag worden gezien als een marker van de voedingstoestand Albumine moet worden gezien als een indicator voor de ernst van de ziekte Serumalbumine reageert niet op voedingsinterventie Albumine en andere eiwitten die vaak als marker voor de voedingstoestand worden gebruikt worden door veel andere factoren beïnvloed Verschillende klinische situaties zoals inflammatie, trauma, kanker of weefselschade verhogen de synthese van positieve acute fase eiwitten zoals CRP en verlagen de synthese van albumine, transferrine en prealbumine Viscerale eiwitten mogen niet worden gezien als marker voor de voedingstoestand omdat zij alleen zijn geassocieerd met voedingstoestand bij stabiele inflammatoire parameters Ellegard en Bosaeus Sarhill en collega's [<PATIENTNUMMER>] beschrijven dat serum proteïnen zoals albumine, pre-albumine, transferrine, retinol binding protein en fibronectine geen goede parameters voor de voedingstoestand bij patiënten met kanker zijn omdat veel klinische situaties zoals bloedarmoede, infecties, inflammatie en de tumor zelf het <PERSOON> verrichtte een studie waarbij zij de toepasbaarheid van de Prognostic Inflammatory en Nutritional Index (PINI) bij patiënten met kanker in de palliatieve fase onderzocht [<PERSOON> <PATIENTNUMMER>] De PINI wordt gebruikt om de voedingstoestand en prognose bij ernstig zieke patiënten te evalueren De PINI is onderzocht bij patiënten met een trauma, brandwonden, infectie en cardiale aandoeningen (Ingenbeek ###) De PINI score wordt berekend door de twee acute fase eiwitten alpha-#-acid glycoproteine (AGP) In de studie van <PERSOON> is het gebruik van de PINI onderzocht bij ## patiënten (## vrouwen en ## mannen; gemiddelde leeftijd <LEEFTIJD> jaar, range ##-##) die verwezen waren naar een polikliniek voor palliatieve zorg Bij alle patiënten was sprake van een gevorderde fase van kanker, anorexie en in meer of mindere mate gewichtsverlies De gemiddelde overleving vanaf het moment van de bepaling van de PINI was ## dagen (##% betrouwbaarheidsinterval ##-##) De meest voorkomende diagnose was longkanker en geen van de patiënten werd op dat moment actief behandeld Er werd gekeken naar de gemiddelde eiwitwaarden van alpha-#-acid-glycoproteine, CRP, albumine, prealbumine en IL-# Uit het onderzoek bleek dat de PINI sterk verhoogd was met een waarde van ### (##% betrouwbaarheidsinterval #<DATUM> in vergelijking met een gezonde populatie waar de PINI ( # was De gemiddelde waarde voor het CRP bedroeg ### mg/l (##% ##-##) Er was een significante correlatie tussen de PINI en de hoogte van het interleukine-# (IL-#) Er bleek geen significante relatie te bestaan tussen de PINI en gewichtsverlies en ook niet met leeftijd, Samengevat moet worden vastgesteld dat CRP en serumalbumine te weinig specifiek zijn en onvoldoende aangetoonde voorspellende waarde hebben voor het beoordelen van de voedingstoestand Ook de PINI is niet goed bruikbaar voor dit doel [Walsh ###] Verder onderzoek in noodzakelijk Er zijn aanwijzingen dat het CRP, het serumalbumine en de PINI geen betrouwbare maat zijn voor de <PERSOON> ###, <PERSOON> ###, <PERSOON> ### Uitgangsvraag.
| 660 | nvmdl |
het gebruik van de PINI onderzocht bij ## patiënten (## vrouwen en ## mannen; gemiddelde leeftijd <LEEFTIJD> jaar, range ##-##) die verwezen waren naar een polikliniek voor palliatieve zorg Bij alle patiënten was sprake van een gevorderde fase van kanker, anorexie en in meer of mindere mate gewichtsverlies De gemiddelde overleving vanaf het moment van de bepaling van de PINI was ## dagen (##% betrouwbaarheidsinterval ##-##) De meest voorkomende diagnose was longkanker en geen van de patiënten werd op dat moment actief behandeld Er werd gekeken naar de gemiddelde eiwitwaarden van alpha-#-acid-glycoproteine, CRP, albumine, prealbumine en IL-# Uit het onderzoek bleek dat de PINI sterk verhoogd was met een waarde van ### (##% betrouwbaarheidsinterval #<DATUM> in vergelijking met een gezonde populatie waar de PINI ( # was De gemiddelde waarde voor het CRP bedroeg ### mg/l (##% ##-##) Er was een significante correlatie tussen de PINI en de hoogte van het interleukine-# (IL-#) Er bleek geen significante relatie te bestaan tussen de PINI en gewichtsverlies en ook niet met leeftijd, Samengevat moet worden vastgesteld dat CRP en serumalbumine te weinig specifiek zijn en onvoldoende aangetoonde voorspellende waarde hebben voor het beoordelen van de voedingstoestand Ook de PINI is niet goed bruikbaar voor dit doel [Walsh ###] Verder onderzoek in noodzakelijk Er zijn aanwijzingen dat het CRP, het serumalbumine en de PINI geen betrouwbare maat zijn voor de <PERSOON> ###, <PERSOON> ###, <PERSOON> ### Uitgangsvraag leven bij palliatieve patiënten met kanker, hartfalen, COPD of ALS? effect bijvoorbeeld bij aanhoudend gewichtsverlies kan dit worden aangevuld met drinkvoeding van het gewicht, de vet- en vetvrije massa, de handknijpkracht, de ademhalingsspierkracht, de functionele Bij de behandeling van patiënten in de palliatieve fase met gewichtsverlies of verminderde voedingsinname wordt gebruik gemaakt van voedingsinterventies In de hierna beschreven literatuur verstaat men onder voedingsinterventies aanpassingen van de voeding en/of gebruik van voedingssupplementen Onder voedingssupplementen vallen de drinkvoedingen maar ook producten in de vorm van pillen, poeders, capsules, bedoeld als aanvulling op de dagelijkse voeding In de beschreven onderzoeken gaat het bij voedingssupplementen vrijwel altijd om drinkvoeding Het primaire doel van voedingsinterventies bij deze patiëntengroep is om de kwaliteit van leven te handhaven of te verbeteren [<PERSOON> ###a en ###b; Prevost ###<DATUM> ###] In sommige gevallen [vooral in de fase van ziektegerichte palliatie] kunnen voedingsinterventies ook gericht zijn op handhaving of verbetering van de voedingstoestand en/of ondersteuning tijdens ziektegerichte behandeling Bij progressieve ziekte komt er een moment waarop handhaving of verbetering van de voedingstoestand geen haalbaar doel meer is en zijn voedingsinterventies uitsluitend gericht op het welbevinden van de patiënt ⢠het geven van adviezen t a v de orale voeding en het gebruik van voedinssupplementen c q De besluitvorming over voedingsinterventies in de palliatieve fase wordt mede beïnvloed door wensen, gedachtes [al dan niet reëel] en emoties van alle betrokkenen [Poole ###, Strasser <PATIENTNUMMER> ###].
| 648 | nvmdl |
met kanker, hartfalen, COPD of ALS? effect bijvoorbeeld bij aanhoudend gewichtsverlies kan dit worden aangevuld met drinkvoeding van het gewicht, de vet- en vetvrije massa, de handknijpkracht, de ademhalingsspierkracht, de functionele Bij de behandeling van patiënten in de palliatieve fase met gewichtsverlies of verminderde voedingsinname wordt gebruik gemaakt van voedingsinterventies In de hierna beschreven literatuur verstaat men onder voedingsinterventies aanpassingen van de voeding en/of gebruik van voedingssupplementen Onder voedingssupplementen vallen de drinkvoedingen maar ook producten in de vorm van pillen, poeders, capsules, bedoeld als aanvulling op de dagelijkse voeding In de beschreven onderzoeken gaat het bij voedingssupplementen vrijwel altijd om drinkvoeding Het primaire doel van voedingsinterventies bij deze patiëntengroep is om de kwaliteit van leven te handhaven of te verbeteren [<PERSOON> ###a en ###b; Prevost ###<DATUM> ###] In sommige gevallen [vooral in de fase van ziektegerichte palliatie] kunnen voedingsinterventies ook gericht zijn op handhaving of verbetering van de voedingstoestand en/of ondersteuning tijdens ziektegerichte behandeling Bij progressieve ziekte komt er een moment waarop handhaving of verbetering van de voedingstoestand geen haalbaar doel meer is en zijn voedingsinterventies uitsluitend gericht op het welbevinden van de patiënt ⢠het geven van adviezen t a v de orale voeding en het gebruik van voedinssupplementen c q De besluitvorming over voedingsinterventies in de palliatieve fase wordt mede beïnvloed door wensen, gedachtes [al dan niet reëel] en emoties van alle betrokkenen [Poole ###, Strasser <PATIENTNUMMER> ###] # Standards, options and recommendations for palliative or terminal nutrition in adults with progressieve cancer of the Fédération Nationale des Centres <LOCATIE> Contre le Cancer (UNICANCER)[Bachmann # Clinical practice guidelines home parenteral nutrition and cancer selection criteria for patients with # ESPEN guidelines on enteral nutrition cardiology and pulmonology [Anker <PATIENTNUMMER>] # ESPEN guidelines on parenteral nutrition on cardiology and pulmonology [Anker ###]###] # A S P E N guidelines on nutritional support during adult anticancer treatment and hematopoietic cell # Clincal practice guidelines on cancer cachexia in advanced cancer patients [Radbruch <PATIENTNUMMER>] # Richtlijn 'Ondervoeding bij patiënten met kanker, versie # # [IKNL <PATIENTNUMMER>] meta-analyses en [systematische] reviews [Anker ### en ###; Bozzetti ###; Collins ### en ###; <PERSOON> ###; #<DATUM> ##<DATUM> ##<DATUM> #<DATUM> ##<DATUM> #<DATUM> #<DATUM> ##<DATUM> De afzonderlijke studies werden verkregen via kruisreferenties en een eigen literatuursearch Een groot deel van de richtlijnen; meta-analyses en reviews [<PERSOON> ###; <PERSOON> ### en ###; <PERSOON> <PATIENTNUMMER> #<DATUM-##> #<DATUM> ##<DATUM> ##<DATUM-##> ##<DATUM-##> had betrekking op patiënten met kanker, waarbij drie richtlijnen [Bachman ###; Mirhosseini ###; Radbruch <TELEFOONNUMMER> ###] en twee reviews [Muscaritoli ###; Prevost <PATIENTNUMMER> ###] zich beperkten tot patiënten met kanker in de palliatieve fase De systematische review van Good had betrekking op patiënten in de palliatieve fase (ongeacht de.
| 703 | nvmdl |
adults with progressieve cancer of the Fédération Nationale des Centres <LOCATIE> Contre le Cancer (UNICANCER)[Bachmann # Clinical practice guidelines home parenteral nutrition and cancer selection criteria for patients with # ESPEN guidelines on enteral nutrition cardiology and pulmonology [Anker <PATIENTNUMMER>] # ESPEN guidelines on parenteral nutrition on cardiology and pulmonology [Anker ###]###] # A S P E N guidelines on nutritional support during adult anticancer treatment and hematopoietic cell # Clincal practice guidelines on cancer cachexia in advanced cancer patients [Radbruch <PATIENTNUMMER>] # Richtlijn 'Ondervoeding bij patiënten met kanker, versie # # [IKNL <PATIENTNUMMER>] meta-analyses en [systematische] reviews [Anker ### en ###; Bozzetti ###; Collins ### en ###; <PERSOON> ###; #<DATUM> ##<DATUM> ##<DATUM> #<DATUM> ##<DATUM> #<DATUM> #<DATUM> ##<DATUM> De afzonderlijke studies werden verkregen via kruisreferenties en een eigen literatuursearch Een groot deel van de richtlijnen; meta-analyses en reviews [<PERSOON> ###; <PERSOON> ### en ###; <PERSOON> <PATIENTNUMMER> #<DATUM> #<DATUM> ##<DATUM> ##<DATUM-##> ##<DATUM-##> had betrekking op patiënten met kanker, waarbij drie richtlijnen [Bachman ###; Mirhosseini ###; Radbruch <TELEFOONNUMMER> ###] en twee reviews [Muscaritoli ###; Prevost <PATIENTNUMMER> ###] zich beperkten tot patiënten met kanker in de palliatieve fase De systematische review van Good had betrekking op patiënten in de palliatieve fase (ongeacht de Miján-de-<PERSOON> ###; Sandek <PATIENTNUMMER> #<DATUM-##> ###], COPD [Anker ### en ###; Collins ### en ###; Ferreira <PATIENTNUMMER> #<DATUM-##> ##<DATUM-##> en ALS [Katzberg ###; Langmore ###; Miller <PATIENTNUMMER> #<DATUM> Baldwin verrichtte een systematische review naar het effect van voedingsadviezen en/of gebruik van voedingssupplementen op gewicht, inname van energie, kwaliteit van leven en overleving bij patiënten met kanker [Baldwin <PATIENTNUMMER>] Er werden ## gerandomiseerde studies gevonden, waarin ### patiënten waren opgenomen In sommige studies werden meerdere interventies vergeleken met standaardzorg In zes studies werden voedingsadviezen vergeleken met standaardzorg, in drie studies het gebruik van voedingssupplementen met standaardzorg en in zeven studies voedingsadviezen én zo nodig gebruik van voedingssupplementen met standaardzorg Gewichtsverlies was een inclusiecriterium in slechts vier studies Alle studies hadden betrekking op patiënten tijdens behandeling (chemotherapie, radiotherapie en/of operatie) Slechts twee gerandomiseerde studies hadden uitsluitend betrekking op patiënten met kanker in de palliatieve fase [Baldwin ###/###; Evans <PATIENTNUMMER> #<DATUM-##> , die behandeld werden met Indien alle studies werden gecombineerd, bleek (na correctie voor heterogeniteit van de studies) dat voedingsadviezen geen statistisch significant effect hadden op gewicht, inname van energie en overleving, maar wel op globale kwaliteit van leven, anorexie, kortademigheid en emotioneel functioneren In de studie van Evans bij patiënten met colorectaal carcinoom of niet-kleincellig bronchuscarcinoom, die behandeld werden met palliatieve chemotherapie (waarvan ##% met ) #% gewichtsverlies) hadden voedingsadviezen geen invloed op response, bijwerkingen van chemotherapie of overleving in vergelijking met de controlegroep die geen voedingsadviezen kreeg [Evans <PATIENTNUMMER-##>].
| 771 | nvmdl |
Sandek <PATIENTNUMMER> #<DATUM> ###], COPD [Anker ### en ###; Collins ### en ###; Ferreira <PATIENTNUMMER> #<DATUM> ##<DATUM> en ALS [Katzberg ###; Langmore ###; Miller <PATIENTNUMMER> #<DATUM> Baldwin verrichtte een systematische review naar het effect van voedingsadviezen en/of gebruik van voedingssupplementen op gewicht, inname van energie, kwaliteit van leven en overleving bij patiënten met kanker [Baldwin <PATIENTNUMMER>] Er werden ## gerandomiseerde studies gevonden, waarin ### patiënten waren opgenomen In sommige studies werden meerdere interventies vergeleken met standaardzorg In zes studies werden voedingsadviezen vergeleken met standaardzorg, in drie studies het gebruik van voedingssupplementen met standaardzorg en in zeven studies voedingsadviezen én zo nodig gebruik van voedingssupplementen met standaardzorg Gewichtsverlies was een inclusiecriterium in slechts vier studies Alle studies hadden betrekking op patiënten tijdens behandeling (chemotherapie, radiotherapie en/of operatie) Slechts twee gerandomiseerde studies hadden uitsluitend betrekking op patiënten met kanker in de palliatieve fase [Baldwin ###/###; Evans <PATIENTNUMMER> #<DATUM> , die behandeld werden met Indien alle studies werden gecombineerd, bleek (na correctie voor heterogeniteit van de studies) dat voedingsadviezen geen statistisch significant effect hadden op gewicht, inname van energie en overleving, maar wel op globale kwaliteit van leven, anorexie, kortademigheid en emotioneel functioneren In de studie van Evans bij patiënten met colorectaal carcinoom of niet-kleincellig bronchuscarcinoom, die behandeld werden met palliatieve chemotherapie (waarvan ##% met ) #% gewichtsverlies) hadden voedingsadviezen geen invloed op response, bijwerkingen van chemotherapie of overleving in vergelijking met de controlegroep die geen voedingsadviezen kreeg [Evans <PATIENTNUMMER>] patiënten met gastro-intestinale maligniteiten of longkanker en gewichtsverlies, die behandeld werden met palliatieve chemotherapie, was er geen significante invloed van voedingsadviezen op kwaliteit van leven en De richtlijn van UNICANCER concludeert dat voedingsadviezen bijdragen aan de behandeling van symptomen die interfereren met de voeding en leiden tot een toename van de voedselinname bij patiënten met kanker in de palliatieve fase, die actief behandeld worden (niveau B#, d w z gebaseerd op consistente De richtlijn van de European Society for Clinical Nutrition and Metabolism (ESPEN) concludeert dat het aannemelijk is dat 'enteral nutrition' (voedingssupplementen of sondevoeding) het leven verlengt van een patiënt met een ongeneeslijke vorm van kanker die niet kan eten en een levensverwachting heeft van ) <DATUM> maanden [<PERSOON> <PATIENTNUMMER>] De richtlijn stelt ook dat voedingssupplementen als enige interventie niet De richtlijn van de American Society for Parenteral and Enteral Nutrition (A S P E N ) [<PERSOON> <PATIENTNUMMER>] doet geen specifieke uitspraken over de rol van voedingsadviezen of voedingssupplementen bij patiënten met ⢠er enig bewijs is dat voedingsadviezen een positieve invloed hebben op de voedingstoestand en kwaliteit van leven van patiënten met kanker in de palliatieve fase die behandeld worden met ⢠er geen bewijs is dat voedingsadviezen bij refractaire cachexie invloed hebben op kwaliteit van leven en fysiek functioneren, maar evenmin dat er bewijs is dat voedingsadviezen geen invloed In de richtlijn geven de auteurs aan dat ze [ondanks het gebrek aan bewijsvoering] ervan overtuigd zijn dat voedingsadviezen kunnen bijdragen aan het begrip van patiënten en hun naasten over de rol van de.
| 661 | nvmdl |
en gewichtsverlies, die behandeld werden met palliatieve chemotherapie, was er geen significante invloed van voedingsadviezen op kwaliteit van leven en De richtlijn van UNICANCER concludeert dat voedingsadviezen bijdragen aan de behandeling van symptomen die interfereren met de voeding en leiden tot een toename van de voedselinname bij patiënten met kanker in de palliatieve fase, die actief behandeld worden (niveau B#, d w z gebaseerd op consistente De richtlijn van de European Society for Clinical Nutrition and Metabolism (ESPEN) concludeert dat het aannemelijk is dat 'enteral nutrition' (voedingssupplementen of sondevoeding) het leven verlengt van een patiënt met een ongeneeslijke vorm van kanker die niet kan eten en een levensverwachting heeft van ) <DATUM> maanden [<PERSOON> <PATIENTNUMMER>] De richtlijn stelt ook dat voedingssupplementen als enige interventie niet De richtlijn van de American Society for Parenteral and Enteral Nutrition (A S P E N ) [<PERSOON> <PATIENTNUMMER>] doet geen specifieke uitspraken over de rol van voedingsadviezen of voedingssupplementen bij patiënten met ⢠er enig bewijs is dat voedingsadviezen een positieve invloed hebben op de voedingstoestand en kwaliteit van leven van patiënten met kanker in de palliatieve fase die behandeld worden met ⢠er geen bewijs is dat voedingsadviezen bij refractaire cachexie invloed hebben op kwaliteit van leven en fysiek functioneren, maar evenmin dat er bewijs is dat voedingsadviezen geen invloed In de richtlijn geven de auteurs aan dat ze [ondanks het gebrek aan bewijsvoering] ervan overtuigd zijn dat voedingsadviezen kunnen bijdragen aan het begrip van patiënten en hun naasten over de rol van de b t de rol van Lundholm et al voerden een studie uit bij een heterogene groep patiënten in een palliatieve setting met een verwachte levensduur van minstens zes maanden Alle patiënten kregen oraal indomethacine (een NSAID, dat mogelijk invloed heeft op de metabole afwijkingen van het anorexie-cachexie syndroom) en op indicatie EPA [Lundholm <PATIENTNUMMER>] In de interventiegroep werd drinkvoeding geadviseerd als de inname op basis van de anamnese ( ##% was van de berekende behoefte Parenterale voeding werd geadviseerd indien de inname ( ##-##% was van de berekende behoefte De controlegroep kreeg gebruikelijke zorg Bij de intention-to-treat analyse bleek een positieve energiebalans in de interventiegroep, maar kon verder geen Dobrila-Dintinjana vergeleek bij ### patiënten, met een gemetastaseerd colorectaal carcinoom, tijdens chemotherapie de eetlust en het gewicht voor én na invoering van een behandelschema waarbij patiënten zowel een proactief, individueel voedingsadvies, extra drinkvoeding als megestrolactetaat kregen [Dobrila-Dintinjana <PATIENTNUMMER>] Na invoering van het behandelschema rapporteerden patiënten na het voltooien van de chemotherapie minder verlies aan eetlust en hadden minder patiënten ) # kg gewichtsverlies/maand Het was onduidelijk of dit effect voornamelijk aan het voedingsadvies of De richtlijn concludeerde dat er onvoldoende onderzoek is verricht om conclusies te trekken over het effect van voorlichting en voedingsadviezen bij patiënten met kanker in de palliatieve fase In de review van <PERSOON> werd geconcludeerd dat er geen onderzoeken waren die aantoonden dat het gebruik van voedingssupplementen zinvol was bij patiënten met kanker in de palliatieve fase [<PERSOON> <PATIENTNUMMER>].
| 603 | nvmdl |
de rol van Lundholm et al voerden een studie uit bij een heterogene groep patiënten in een palliatieve setting met een verwachte levensduur van minstens zes maanden Alle patiënten kregen oraal indomethacine (een NSAID, dat mogelijk invloed heeft op de metabole afwijkingen van het anorexie-cachexie syndroom) en op indicatie EPA [Lundholm <PATIENTNUMMER>] In de interventiegroep werd drinkvoeding geadviseerd als de inname op basis van de anamnese ( ##% was van de berekende behoefte Parenterale voeding werd geadviseerd indien de inname ( ##-##% was van de berekende behoefte De controlegroep kreeg gebruikelijke zorg Bij de intention-to-treat analyse bleek een positieve energiebalans in de interventiegroep, maar kon verder geen Dobrila-Dintinjana vergeleek bij ### patiënten, met een gemetastaseerd colorectaal carcinoom, tijdens chemotherapie de eetlust en het gewicht voor én na invoering van een behandelschema waarbij patiënten zowel een proactief, individueel voedingsadvies, extra drinkvoeding als megestrolactetaat kregen [Dobrila-Dintinjana <PATIENTNUMMER>] Na invoering van het behandelschema rapporteerden patiënten na het voltooien van de chemotherapie minder verlies aan eetlust en hadden minder patiënten ) # kg gewichtsverlies/maand Het was onduidelijk of dit effect voornamelijk aan het voedingsadvies of De richtlijn concludeerde dat er onvoldoende onderzoek is verricht om conclusies te trekken over het effect van voorlichting en voedingsadviezen bij patiënten met kanker in de palliatieve fase In de review van <PERSOON> werd geconcludeerd dat er geen onderzoeken waren die aantoonden dat het gebruik van voedingssupplementen zinvol was bij patiënten met kanker in de palliatieve fase [<PERSOON> <PATIENTNUMMER>] voedingsadviezen bijdragen aan de behandeling van symptomen die interfereren met de voeding en leiden tot een toename van de voedselinname bij patiënten met kanker in de palliatieve fase en pleit voor het gebruik van voedingssupplementen bij onvoldoende inname van eiwit en calorieën [Prevost <PATIENTNUMMER>] Hij geeft een aantal praktische adviezen en onderstreept het belang van consultatie van een diëtist om de voedingstoestand van de patiënt te evalueren en advies te geven om zorg te dragen voor voldoende Het literatuuronderzoek laat derhalve zien dat er nauwelijks vergelijkend onderzoek is verricht naar de invloed van voedingsadviezen en het gebruik van voedingssupplementen op de voedingstoestand en kwaliteit van leven van patiënten met kanker in de palliatieve fase Twee reviews [Sandek ###; Miján-de-<PERSOON>##<DATUM> beschrijven het effect van voedingsinterventies bij patiënten met chronisch hartfalen waarbij zij zich richten op anti-inflammatoire effecten van bepaalde voedingsstoffen Sandek concludeert dat er op dit moment te weinig bewijs is om suppletie van specifieke voedingsstoffen aan te bevelen maar dat suppletie van aminozuren veelbelovend lijkt Miján-de-<PERSOON> speculeert dat de behandeling van cachexie bij chronisch hartfalen mogelijk een combinatie zal zijn van voeding, metabole, immunologische en hormonale strategieën Studies hiernaar ontbreken tot op heden De ESPEN richtlijn [Anker <PATIENTNUMMER>] beveelt, ondanks het feit dat er geen evidence beschikbaar is van goed opgezette studies, enterale voeding (voedingssupplementen of sondevoeding) aan ter behandeling van cardiale cachexie Verder concludeert de richtlijn dat er geen indicatie is voor enterale voeding ter preventie van cardiale cachexie en dat het door gebrek aan studies niet mogelijk is antwoord op de vraag.
| 610 | nvmdl |
symptomen die interfereren met de voeding en leiden tot een toename van de voedselinname bij patiënten met kanker in de palliatieve fase en pleit voor het gebruik van voedingssupplementen bij onvoldoende inname van eiwit en calorieën [Prevost <PATIENTNUMMER>] Hij geeft een aantal praktische adviezen en onderstreept het belang van consultatie van een diëtist om de voedingstoestand van de patiënt te evalueren en advies te geven om zorg te dragen voor voldoende Het literatuuronderzoek laat derhalve zien dat er nauwelijks vergelijkend onderzoek is verricht naar de invloed van voedingsadviezen en het gebruik van voedingssupplementen op de voedingstoestand en kwaliteit van leven van patiënten met kanker in de palliatieve fase Twee reviews [Sandek ###; Miján-de-<PERSOON>##<DATUM> beschrijven het effect van voedingsinterventies bij patiënten met chronisch hartfalen waarbij zij zich richten op anti-inflammatoire effecten van bepaalde voedingsstoffen Sandek concludeert dat er op dit moment te weinig bewijs is om suppletie van specifieke voedingsstoffen aan te bevelen maar dat suppletie van aminozuren veelbelovend lijkt Miján-de-<PERSOON> speculeert dat de behandeling van cachexie bij chronisch hartfalen mogelijk een combinatie zal zijn van voeding, metabole, immunologische en hormonale strategieën Studies hiernaar ontbreken tot op heden De ESPEN richtlijn [Anker <PATIENTNUMMER>] beveelt, ondanks het feit dat er geen evidence beschikbaar is van goed opgezette studies, enterale voeding (voedingssupplementen of sondevoeding) aan ter behandeling van cardiale cachexie Verder concludeert de richtlijn dat er geen indicatie is voor enterale voeding ter preventie van cardiale cachexie en dat het door gebrek aan studies niet mogelijk is antwoord op de vraag Tot nu toe heeft slechts één klinische trial de invloed van enterale voeding op fysiek functioneren bij patiënten met vergevorderd hartfalen (NYHA klasse III/IV) onderzocht [Arutiunov <PATIENTNUMMER>] Enterale voeding gedurende ## weken (n=##) versus geen enterale voeding (n=##) leidde tot een verbetering in de # minuten looptest (geen p-waarde vermeld) De lean body mass nam in de interventiegroep toe terwijl deze in de controlegroep afnam (p=# ##] Omdat het artikel alleen in het Russisch is verschenen kon de wetenschappelijke betrouwbaarheid niet worden beoordeeld Bovendien was niet duidelijk of het om gebruik van voedingssupplementen ging of om sondevoeding Ten slotte concludeert de richtlijn dat er geen contra-indicaties zijn voor enterale voeding maar dat toediening van te veel vocht moet worden Collins [<PATIENTNUMMER>] verrichtte een systematische review met meta-analyse waarin ## RCT's (n=###) bij stabiele COPD-patiënten werden geïncludeerd waarbij de invloed van voedingsadviezen (# RCT), maten en handknijpkracht werd vergeleken met een onbehandelde controle groep In de interventiegroepen werd een hogere eiwit- en energie-inname gezien dan in de controlegroep De meta-analyse liet een positief effect zien van de voedingsinterventie op het lichaamsgewicht en Collins [<PATIENTNUMMER>] verrichtte een tweede systematische review met meta-analyse waarin ## RCT's (n=###) bij stabiele COPD-patiënten werden geïncludeerd Hierbij werden functionele uitkomstmaten vergeleken sondevoeding (# RCT)) en de controlegroep De meta-analyse liet zien dat hoewel de longfunctie niet reageerde op de voedingsinterventie, zowel de inademspierkracht als de uitademspierkracht en de handknijpkracht significant verbeterde en geassocieerd waren met gewichtstoenames ⥠# kg Hoewel.
| 635 | nvmdl |
Tot nu toe heeft slechts één klinische trial de invloed van enterale voeding op fysiek functioneren bij patiënten met vergevorderd hartfalen (NYHA klasse III/IV) onderzocht [Arutiunov <PATIENTNUMMER>] Enterale voeding gedurende ## weken (n=##) versus geen enterale voeding (n=##) leidde tot een verbetering in de # minuten looptest (geen p-waarde vermeld) De lean body mass nam in de interventiegroep toe terwijl deze in de controlegroep afnam (p=# ##] Omdat het artikel alleen in het Russisch is verschenen kon de wetenschappelijke betrouwbaarheid niet worden beoordeeld Bovendien was niet duidelijk of het om gebruik van voedingssupplementen ging of om sondevoeding Ten slotte concludeert de richtlijn dat er geen contra-indicaties zijn voor enterale voeding maar dat toediening van te veel vocht moet worden Collins [<PATIENTNUMMER>] verrichtte een systematische review met meta-analyse waarin ## RCT's (n=###) bij stabiele COPD-patiënten werden geïncludeerd waarbij de invloed van voedingsadviezen (# RCT), maten en handknijpkracht werd vergeleken met een onbehandelde controle groep In de interventiegroepen werd een hogere eiwit- en energie-inname gezien dan in de controlegroep De meta-analyse liet een positief effect zien van de voedingsinterventie op het lichaamsgewicht en Collins [<PATIENTNUMMER>] verrichtte een tweede systematische review met meta-analyse waarin ## RCT's (n=###) bij stabiele COPD-patiënten werden geïncludeerd Hierbij werden functionele uitkomstmaten vergeleken sondevoeding (# RCT)) en de controlegroep De meta-analyse liet zien dat hoewel de longfunctie niet reageerde op de voedingsinterventie, zowel de inademspierkracht als de uitademspierkracht en de handknijpkracht significant verbeterde en geassocieerd waren met gewichtstoenames ⥠# kg Hoewel van leven en de inspanningstolerantie als gevolg van de voedingsinterventie De Cochrane review van Ferreira [###]### beschrijft de invloed van voedingssupplementen op antropometrische maten, longfunctie, ademhalings- en perifere spierkracht, uithoudingsvermogen, functionele status en kwaliteit van leven Er werden ## gerandomiseerde klinische trials (n=###) geïncludeerd waarbij de patiënten minstens # weken voedingssupplementen kregen De auteurs concludeerden dat er bewijs van middelmatige kwaliteit was dat voedingssupplementen gewichtsstijging bij patiënten met COPD teweegbrengt, met name bij patiënten die ondervoed zijn Er werd tevens een significante verandering t o v baseline gezien voor alle patiënten voor ⢠een significante verbetering van de huidplooien (als maat voor de vetmassa) Verder werd er bij ondervoede patiënten een significante verbetering gezien in de ademhalingsspierkracht De ESPEN richtlijn [Anker <PATIENTNUMMER>] concludeert dat er beperkt bewijs is voor een gunstig effect van enterale voeding (voedingssupplementen of sondevoeding) bij patiënten met COPD, maar dat enterale voeding in combinatie met training en anabole farmacotherapie de potentie heeft om de voedingstoestand en de functionele status te verbeteren Verschillende studies laten zien dat in een gecontroleerde klinische setting en in sommige poliklinische situaties gewichtstoename kan worden bereikt door verhoging van de energie-inname Studies die het effect van voedingsinterventie als onderdeel van een longrevalidatieprogramma onderzochten, lieten in alle gevallen gewichtstoename zien [<PERSOON> <PATIENTNUMMER> ##<DATUM> ###] Verder concluderen de auteurs van de richtlijn dat er onvoldoende gecontroleerde data beschikbaar zijn met betrekking tot het effect van enterale voeding op de progressie van vergevorderde COPD of op de overleving.
| 645 | nvmdl |
de inspanningstolerantie als gevolg van de voedingsinterventie De Cochrane review van Ferreira [###]### beschrijft de invloed van voedingssupplementen op antropometrische maten, longfunctie, ademhalings- en perifere spierkracht, uithoudingsvermogen, functionele status en kwaliteit van leven Er werden ## gerandomiseerde klinische trials (n=###) geïncludeerd waarbij de patiënten minstens # weken voedingssupplementen kregen De auteurs concludeerden dat er bewijs van middelmatige kwaliteit was dat voedingssupplementen gewichtsstijging bij patiënten met COPD teweegbrengt, met name bij patiënten die ondervoed zijn Er werd tevens een significante verandering t o v baseline gezien voor alle patiënten voor ⢠een significante verbetering van de huidplooien (als maat voor de vetmassa) Verder werd er bij ondervoede patiënten een significante verbetering gezien in de ademhalingsspierkracht De ESPEN richtlijn [Anker <PATIENTNUMMER>] concludeert dat er beperkt bewijs is voor een gunstig effect van enterale voeding (voedingssupplementen of sondevoeding) bij patiënten met COPD, maar dat enterale voeding in combinatie met training en anabole farmacotherapie de potentie heeft om de voedingstoestand en de functionele status te verbeteren Verschillende studies laten zien dat in een gecontroleerde klinische setting en in sommige poliklinische situaties gewichtstoename kan worden bereikt door verhoging van de energie-inname Studies die het effect van voedingsinterventie als onderdeel van een longrevalidatieprogramma onderzochten, lieten in alle gevallen gewichtstoename zien [<PERSOON> <PATIENTNUMMER> ##<DATUM> ###] Verder concluderen de auteurs van de richtlijn dat er onvoldoende gecontroleerde data beschikbaar zijn met betrekking tot het effect van enterale voeding op de progressie van vergevorderde COPD of op de overleving weken) geassocieerd met een betere overleving [<PERSOON> <PATIENTNUMMER>] Patiënten met stabiele COPD ondervinden geen extra voordeel van specifieke drinkvoeding laag in koolhydraten en hoog in vet in vergelijking met standaard, eiwitverrijkte of energierijke drinkvoeding Negatieve effecten van drinkvoedingen met hoge hoeveelheden koolhydraten werden alleen gezien wanneer de in te nemen hoeveelheid ver boven de energiehoeveelheid van een gewone maaltijd lag [<PERSOON> ###; <PERSOON> <PATIENTNUMMER> ### ##<DATUM> Andere studies lieten juist een negatief effect zien van drinkvoeding met een hoge vetconcentratie op de maagontlediging in vergelijking met gewone drinkvoeding [Akrabawi <PATIENTNUMMER>] of op postprandiale dyspnoe in vergelijking met een drinkvoeding hoog in koolhydraten [<PERSOON> <PATIENTNUMMER>] De studie <PERSOON> liet na # weken een positief effect op gewichtstoename zien door kleine hoeveelheden koolhydraat- en eiwitverrijkte drinkvoeding in vergelijking met normale hoeveelheden drinkvoeding van dezelfde samenstelling [<PERSOON> <PATIENTNUMMER>] Gebaseerd op dit bewijs wordt bij stabiele COPD-patiënten aanbevolen om niet de hoeveelheid macronutriënten in de drinkvoeding aan te passen maar frequent kleine hoeveelheden drinkvoeding te geven om postprandiale Er zijn geen studies gevonden die naar het effect van voedingsadviezen of het gebruik van voedingssupplementen bij patiënten met vergevorderde ALS hebben gekeken De werkgroep is van mening dat over de invloed van voedingsadviezen en het gebruik van voedingssupplementen op de voedingstoestand en kwaliteit van leven van patiënten met kanker in de palliatieve fase, hartfalen en ALS geen uitspraak kan worden gedaan De werkgroep is van mening dat het gebruik van voedingssupplementen een positieve invloed kan hebben.
| 609 | nvmdl |
weken) geassocieerd met een betere overleving [<PERSOON> <PATIENTNUMMER>] Patiënten met stabiele COPD ondervinden geen extra voordeel van specifieke drinkvoeding laag in koolhydraten en hoog in vet in vergelijking met standaard, eiwitverrijkte of energierijke drinkvoeding Negatieve effecten van drinkvoedingen met hoge hoeveelheden koolhydraten werden alleen gezien wanneer de in te nemen hoeveelheid ver boven de energiehoeveelheid van een gewone maaltijd lag [<PERSOON> ###; <PERSOON> <PATIENTNUMMER> ### ##<DATUM> Andere studies lieten juist een negatief effect zien van drinkvoeding met een hoge vetconcentratie op de maagontlediging in vergelijking met gewone drinkvoeding [Akrabawi <PATIENTNUMMER>] of op postprandiale dyspnoe in vergelijking met een drinkvoeding hoog in koolhydraten [<PERSOON> <PATIENTNUMMER>] De studie <PERSOON> liet na # weken een positief effect op gewichtstoename zien door kleine hoeveelheden koolhydraat- en eiwitverrijkte drinkvoeding in vergelijking met normale hoeveelheden drinkvoeding van dezelfde samenstelling [<PERSOON> <PATIENTNUMMER>] Gebaseerd op dit bewijs wordt bij stabiele COPD-patiënten aanbevolen om niet de hoeveelheid macronutriënten in de drinkvoeding aan te passen maar frequent kleine hoeveelheden drinkvoeding te geven om postprandiale Er zijn geen studies gevonden die naar het effect van voedingsadviezen of het gebruik van voedingssupplementen bij patiënten met vergevorderde ALS hebben gekeken De werkgroep is van mening dat over de invloed van voedingsadviezen en het gebruik van voedingssupplementen op de voedingstoestand en kwaliteit van leven van patiënten met kanker in de palliatieve fase, hartfalen en ALS geen uitspraak kan worden gedaan De werkgroep is van mening dat het gebruik van voedingssupplementen een positieve invloed kan hebben functionele capaciteit en de kwaliteit van leven van patiënten met COPD Anker ###, Collins ###/###, Ferreira ##<DATUM> ##<DATUM> ### Ondanks het gebrek aan bewijsvoering onderschrijft de werkgroep de mening van Bachman [###], Radbruch [###] en Prevost [###] dat voedingsadviezen en het gebruik van voedingssupplementen kunnen bijdragen aan de kwaliteit van leven van patiënten met kanker in de palliatieve fase met ondervoeding c q (pre)cachexie Het is aannemelijk dat dit ook van toepassing is voor patiënten met hartfalen of ALS De onderbouwing voor de invloed van voedingssupplementen op gewicht, functioneren en kwaliteit van leven bij patiënten met COPD is sterker Vroeg in de palliatieve fase kan adequate of energie- en eiwitverrijkte voeding (inclusief het gebruik van drinkvoeding) ingezet worden ter ondersteuning van ziektegerichte behandeling en bevordering van het fysiek functioneren In de loop van het ziekteproces, wanneer de medische behandeling verschuift van ziektegerichte palliatie naar symptoomgerichte palliatie, verschuift het focus van de voedingsadviezen naar de behandeling van voedingsgerelateerde symptomen en het behoud van plezier in het eten Voorlichting en informatie kunnen patiënten en hun naasten helpen om te gaan met de veranderende rol van de voeding en om in de loop van het ziekteproces te accepteren dat gewichtsverlies en verslechtering Adequate voorlichting en adviezen op het gebied van voeding behoren tot het primaire taakgebied van artsen en verpleegkundigen Consultatie van een diëtist met expertise op het gebied van palliatieve zorg Indien orale voeding niet mogelijk is of de voedingsbehoefte onvoldoende dekt, kan sondevoeding cvia een.
| 610 | nvmdl |
en de kwaliteit van leven van patiënten met COPD Anker ###, Collins ###/###, Ferreira ##<DATUM> ##<DATUM> ### Ondanks het gebrek aan bewijsvoering onderschrijft de werkgroep de mening van Bachman [###], Radbruch [###] en Prevost [###] dat voedingsadviezen en het gebruik van voedingssupplementen kunnen bijdragen aan de kwaliteit van leven van patiënten met kanker in de palliatieve fase met ondervoeding c q (pre)cachexie Het is aannemelijk dat dit ook van toepassing is voor patiënten met hartfalen of ALS De onderbouwing voor de invloed van voedingssupplementen op gewicht, functioneren en kwaliteit van leven bij patiënten met COPD is sterker Vroeg in de palliatieve fase kan adequate of energie- en eiwitverrijkte voeding (inclusief het gebruik van drinkvoeding) ingezet worden ter ondersteuning van ziektegerichte behandeling en bevordering van het fysiek functioneren In de loop van het ziekteproces, wanneer de medische behandeling verschuift van ziektegerichte palliatie naar symptoomgerichte palliatie, verschuift het focus van de voedingsadviezen naar de behandeling van voedingsgerelateerde symptomen en het behoud van plezier in het eten Voorlichting en informatie kunnen patiënten en hun naasten helpen om te gaan met de veranderende rol van de voeding en om in de loop van het ziekteproces te accepteren dat gewichtsverlies en verslechtering Adequate voorlichting en adviezen op het gebied van voeding behoren tot het primaire taakgebied van artsen en verpleegkundigen Consultatie van een diëtist met expertise op het gebied van palliatieve zorg Indien orale voeding niet mogelijk is of de voedingsbehoefte onvoldoende dekt, kan sondevoeding cvia een Bij een goed functionerend maagdarmkanaal heeft sondevoeding altijd de voorkeur boven parenterale Good concludeerde in een systematische review over sondevoeding of parenterale voeding bij volwassen patiënten in de palliatieve fase dat er onvoldoende onderzoek is gedaan om tot onderbouwde aanbevelingen te komen [Good <PATIENTNUMMER>] In zijn review zijn studies opgenomen van <PERSOON> [<PATIENTNUMMER>] en de systematische review van Langmore [<PATIENTNUMMER>] Al deze studies worden in deze richtlijn besproken De richtlijn van UNICANCER concludeert dat sondevoeding bij patiënten met hoofd-halskanker in de palliatieve fase de kwaliteit van leven verbetert (niveau C, d w z gebaseerd op niet-vergelijkende studies De ESPEN richtlijn concludeert dat het aannemelijk is dat voedingssupplementen of sondevoeding het leven verlengt van een patiënt met een ongeneeslijke vorm van kanker die niet kan eten en een levensverwachting heeft van ) <DATUM> maanden [<PERSOON> <PATIENTNUMMER>] De richtlijn stelt ook dat sondevoeding als enige interventie niet effectief is als metabole stoornissen op de voorgrond staan In de A S P E N richtlijn [<PERSOON> <PATIENTNUMMER>] werd slechts één studie beschreven waarbij sondevoeding werd vergeleken met gewone voeding bij patiënten met kanker in de palliatieve fase Dat betrof een gerandomiseerde studie bij ## patiënten met een vergevorderd stadium van gastro-enterologische tumoren waarbij sondevoeding werd vergeleken met standaardvoeding [Tandon <PATIENTNUMMER>] Er werd minder toxiciteit en een verhoogd responsepercentage gezien bij de patiënten die sondevoeding kregen, maar er werd geen statistische analyse vermeld In de richtlijn werd geen specifieke uitspraak gedaan over de rol van.
| 607 | nvmdl |
functionerend maagdarmkanaal heeft sondevoeding altijd de voorkeur boven parenterale Good concludeerde in een systematische review over sondevoeding of parenterale voeding bij volwassen patiënten in de palliatieve fase dat er onvoldoende onderzoek is gedaan om tot onderbouwde aanbevelingen te komen [Good <PATIENTNUMMER>] In zijn review zijn studies opgenomen van <PERSOON> [<PATIENTNUMMER>] en de systematische review van Langmore [<PATIENTNUMMER>] Al deze studies worden in deze richtlijn besproken De richtlijn van UNICANCER concludeert dat sondevoeding bij patiënten met hoofd-halskanker in de palliatieve fase de kwaliteit van leven verbetert (niveau C, d w z gebaseerd op niet-vergelijkende studies De ESPEN richtlijn concludeert dat het aannemelijk is dat voedingssupplementen of sondevoeding het leven verlengt van een patiënt met een ongeneeslijke vorm van kanker die niet kan eten en een levensverwachting heeft van ) <DATUM> maanden [<PERSOON> <PATIENTNUMMER>] De richtlijn stelt ook dat sondevoeding als enige interventie niet effectief is als metabole stoornissen op de voorgrond staan In de A S P E N richtlijn [<PERSOON> <PATIENTNUMMER>] werd slechts één studie beschreven waarbij sondevoeding werd vergeleken met gewone voeding bij patiënten met kanker in de palliatieve fase Dat betrof een gerandomiseerde studie bij ## patiënten met een vergevorderd stadium van gastro-enterologische tumoren waarbij sondevoeding werd vergeleken met standaardvoeding [Tandon <PATIENTNUMMER>] Er werd minder toxiciteit en een verhoogd responsepercentage gezien bij de patiënten die sondevoeding kregen, maar er werd geen statistische analyse vermeld In de richtlijn werd geen specifieke uitspraak gedaan over de rol van ondersteunt de conclusies van de ESPEN richtlijn en stelt dat sondevoeding gedeeltelijk effectief kan zijn bij geselecteerde patiëntengroepen, zonder daarbij te specificeren om welke groepen het gaat In de Richtlijn 'Ondervoeding bij patiënten met kanker' [IKNL <PATIENTNUMMER>] werden de bevindingen van bovengenoemde richtlijnen besproken Daarnaast werd de studie van Pironi besproken [Pironi <PATIENTNUMMER>] In deze studie werden ### patiënten met een vergevorderd stadium van kanker die opgenomen waren in een thuiszorgprogramma gescreend op indicaties voor sondevoeding of parenterale voeding aan de hand van drie criteria hypofagie (( ##% van berekende benodigde intake), levensverwachting ) # weken en wens van de patiënt/voldoende mantelzorg Uiteindelijk startten ### patiënten met sondevoeding en ## met parenterale voeding ##% van de patiënten met sondevoeding had een passagestoornis van slokdarm of maag en ##% van de patiënten met parenterale voeding had een ileus De mediane overleving was ## weken voor de patiënten met SV en ## weken voor de patiënten met PV; ##% was overleden binnen # weken De overleving was statistisch significant langer bij patiënten met hoofdhalscarcinomen en gastrointestinale tumoren en bij patiënten met een Karnofsky Performance status ) ##% Het lichaamsgewicht en de Karnofsy Performance status na # maand namen toe bij ## resp ## patiënten en nam af bij ## resp ## patiënten De belasting van de voedingsinterventies werd door de stafleden van het team beoordeeld als gering bij ### patiënten, matig bij ## patiënten en groot bij ## patiënten.
| 629 | nvmdl |
de conclusies van de ESPEN richtlijn en stelt dat sondevoeding gedeeltelijk effectief kan zijn bij geselecteerde patiëntengroepen, zonder daarbij te specificeren om welke groepen het gaat In de Richtlijn 'Ondervoeding bij patiënten met kanker' [IKNL <PATIENTNUMMER>] werden de bevindingen van bovengenoemde richtlijnen besproken Daarnaast werd de studie van Pironi besproken [Pironi <PATIENTNUMMER>] In deze studie werden ### patiënten met een vergevorderd stadium van kanker die opgenomen waren in een thuiszorgprogramma gescreend op indicaties voor sondevoeding of parenterale voeding aan de hand van drie criteria hypofagie (( ##% van berekende benodigde intake), levensverwachting ) # weken en wens van de patiënt/voldoende mantelzorg Uiteindelijk startten ### patiënten met sondevoeding en ## met parenterale voeding ##% van de patiënten met sondevoeding had een passagestoornis van slokdarm of maag en ##% van de patiënten met parenterale voeding had een ileus De mediane overleving was ## weken voor de patiënten met SV en ## weken voor de patiënten met PV; ##% was overleden binnen # weken De overleving was statistisch significant langer bij patiënten met hoofdhalscarcinomen en gastrointestinale tumoren en bij patiënten met een Karnofsky Performance status ) ##% Het lichaamsgewicht en de Karnofsy Performance status na # maand namen toe bij ## resp ## patiënten en nam af bij ## resp ## patiënten De belasting van de voedingsinterventies werd door de stafleden van het team beoordeeld als gering bij ### patiënten, matig bij ## patiënten en groot bij ## patiënten patiënten in de laatste levensfase met een obstructie hoog in de tractus digestivus (slokdarm of maag) indien er sprake is van een Karnofsky Performance status van ) ##% en een geschatte ⢠sondevoeding geen invloed heeft op kwaliteit van leven of overleving bij patiënten in de laatste levensfase (die niet (meer) actief worden behandeld) met ondervoeding als gevolg van metabole afwijkingen in het kader van het anorexie-cachexie syndroom (niveau # mening van de werkgroep van sondevoeding zinvol is bij patiënten met kanker in de palliatieve fase [<PERSOON> <PATIENTNUMMER>] De ESPEN richtlijn [Anker <PATIENTNUMMER>] concludeert dat, ondanks het feit dat er geen evidence beschikbaar is van goed opgezette studies, enterale voeding (voedingssupplementen of sondevoeding) wordt aanbevolen om gewichtsverlies te stoppen of te verbeteren In de aanbeveling wordt echter geen onderscheid gemaakt tussen het effect van voedingssupplementen en het effect van sondevoeding Er worden in de richtlijn geen studies genoemd over het effect van het gebruik van sondevoeding bij chronisch hartfalen Er is één gerandomiseerde studie gepubliceerd waarbij het effect van kortdurende (## dagen) sondevoeding op gewicht, spierkracht en longfunctie bij ## patiënten met COPD werd vergeleken met het effect van placebo sondevoeding bij # patiënten [Whittaker <PATIENTNUMMER>] Er was significant meer gewichtstoename en verbetering van longfunctie bij de patiënten die sondevoeding kregen Langmore constateert in zijn systematische review dat er geen gerandomiseerde studies zijn verricht die sondevoeding vergelijken met orale voeding bij patiënten met ALS [Langmore <PATIENTNUMMER>] Op basis van prospectief en retrospectief onderzoek is het aannemelijk dat sondevoeding leidt tot verbetering van de.
| 648 | nvmdl |
obstructie hoog in de tractus digestivus (slokdarm of maag) indien er sprake is van een Karnofsky Performance status van ) ##% en een geschatte ⢠sondevoeding geen invloed heeft op kwaliteit van leven of overleving bij patiënten in de laatste levensfase (die niet (meer) actief worden behandeld) met ondervoeding als gevolg van metabole afwijkingen in het kader van het anorexie-cachexie syndroom (niveau # mening van de werkgroep van sondevoeding zinvol is bij patiënten met kanker in de palliatieve fase [<PERSOON> <PATIENTNUMMER>] De ESPEN richtlijn [Anker <PATIENTNUMMER>] concludeert dat, ondanks het feit dat er geen evidence beschikbaar is van goed opgezette studies, enterale voeding (voedingssupplementen of sondevoeding) wordt aanbevolen om gewichtsverlies te stoppen of te verbeteren In de aanbeveling wordt echter geen onderscheid gemaakt tussen het effect van voedingssupplementen en het effect van sondevoeding Er worden in de richtlijn geen studies genoemd over het effect van het gebruik van sondevoeding bij chronisch hartfalen Er is één gerandomiseerde studie gepubliceerd waarbij het effect van kortdurende (## dagen) sondevoeding op gewicht, spierkracht en longfunctie bij ## patiënten met COPD werd vergeleken met het effect van placebo sondevoeding bij # patiënten [Whittaker <PATIENTNUMMER>] Er was significant meer gewichtstoename en verbetering van longfunctie bij de patiënten die sondevoeding kregen Langmore constateert in zijn systematische review dat er geen gerandomiseerde studies zijn verricht die sondevoeding vergelijken met orale voeding bij patiënten met ALS [Langmore <PATIENTNUMMER>] Op basis van prospectief en retrospectief onderzoek is het aannemelijk dat sondevoeding leidt tot verbetering van de patiënten met ALS die het effect van sondevoeding hebben onderzocht in vergelijking met een onbehandelde controlegroep Er waren wel # prospectieve gecontroleerde studies (n=###) die hebben gekeken naar het effect van sondevoeding via een PEG-katheter op de overleving; twee waren positief, één was negatief De studie van Mazzini [<PATIENTNUMMER>] liet zien dat de ## patiënten die sondevoeding via een PEG-katheter kregen een gemiddelde overleving hadden van ## maanden versus ## maanden in de groep van ## patiënten die sondevoeding weigerden (p ( # ##) Chio et al [<PATIENTNUMMER>] volgden prospectief ### patiënten met ALS De ### patiënten zonder sondevoeding hadden een hazard ratio van #,## om dood te gaan (p=# ###) ten opzichte van de ## patiënten met sondevoeding Murphy [<PATIENTNUMMER>] vond geen verschil tussen ## patiënten die sondevoeding via een PEG kregen vs ### patiënten met orale voeding Er waren # retrospectieve studies (n=###) die hebben gekeken naar het effect van sondevoeding via een PEG-katheter op de overleving; twee waren positief [Czaplinski ###; Chio <PATIENTNUMMER> ###] en # negatief waarbij de auteurs aangaven dat de negatieve studies methodologische tekortkomingen hadden [<PERSOON> <PATIENTNUMMER> ##<DATUM> ##<DATUM> ###] Het effect van sondevoeding op gewicht of andere parameters voor de voedingstoestand is slechts onderzocht in twee gecontroleerde studies De retrospectieve patiëntcontrole studie van Desport [<PATIENTNUMMER>] rapporteerde een gewichtstoename van #% na sondevoeding m b v een PEG-katheter en een significante.
| 664 | nvmdl |
met ALS die het effect van sondevoeding hebben onderzocht in vergelijking met een onbehandelde controlegroep Er waren wel # prospectieve gecontroleerde studies (n=###) die hebben gekeken naar het effect van sondevoeding via een PEG-katheter op de overleving; twee waren positief, één was negatief De studie van Mazzini [<PATIENTNUMMER>] liet zien dat de ## patiënten die sondevoeding via een PEG-katheter kregen een gemiddelde overleving hadden van ## maanden versus ## maanden in de groep van ## patiënten die sondevoeding weigerden (p ( # ##) Chio et al [<PATIENTNUMMER>] volgden prospectief ### patiënten met ALS De ### patiënten zonder sondevoeding hadden een hazard ratio van #,## om dood te gaan (p=# ###) ten opzichte van de ## patiënten met sondevoeding Murphy [<PATIENTNUMMER>] vond geen verschil tussen ## patiënten die sondevoeding via een PEG kregen vs ### patiënten met orale voeding Er waren # retrospectieve studies (n=###) die hebben gekeken naar het effect van sondevoeding via een PEG-katheter op de overleving; twee waren positief [Czaplinski ###; Chio <PATIENTNUMMER> ###] en # negatief waarbij de auteurs aangaven dat de negatieve studies methodologische tekortkomingen hadden [<PERSOON> <PATIENTNUMMER> ##<DATUM> ##<DATUM> ###] Het effect van sondevoeding op gewicht of andere parameters voor de voedingstoestand is slechts onderzocht in twee gecontroleerde studies De retrospectieve patiëntcontrole studie van Desport [<PATIENTNUMMER>] rapporteerde een gewichtstoename van #% na sondevoeding m b v een PEG-katheter en een significante o v de controle groep die geen enterale voeding kreeg De prospectieve studie van Mazzini [<PATIENTNUMMER>] vond dat de BMI met #,# toenam na sondevoeding via een PEG-katheter terwijl de BMI in de controlegroep zonder sondevoeding met #,# afnam in een periode van ## maanden Slechts twee gecontroleerde studies hebben naar het effect van PEG-plaatsing op kwaliteit van leven gekeken Beide studies zagen geen verbetering van de kwaliteit van leven na PEG-plaatsing [Mazzini ###; Mitsumoto <PATIENTNUMMER> ###] Er bestaat geen consensus over de beste timing voor het plaatsen van de PEG Hoewel er summier bewijs is dat het plaatsen van de PEG risicovoller is bij patiënten met een geforceerde vitale capaciteit (FVC) lager dan ##%, is er ook bewijs dat een PEG-katheter veilig ingebracht kan worden bij patiënten met een lage FVC De auteurs van de Practice Parameter [Miller <PATIENTNUMMER>] van de American Academy of Neurology (AAN) hebben systematisch alle literatuur gereviewed van ### tot ### betreffende het vertragen van progressie van de ziekte, voeding en respiratoire ondersteuning bij patiënten met ALS Negen studies (n=###) hebben gekeken naar het effect van sondevoeding via een PEG-katheter op het gewicht In de # studies waarin de patiënten als hun eigen controle diende werd na start van de sondevoeding een stabilisatie van het gewicht gezien of een matige gewichtstoename over een periode van # tot ## maanden In de twee studies waarin de patiënten die een PEG-katheter weigerden als controlegroep fungeerden werd in de groep met.
| 670 | nvmdl |
enterale voeding kreeg De prospectieve studie van Mazzini [<PATIENTNUMMER>] vond dat de BMI met #,# toenam na sondevoeding via een PEG-katheter terwijl de BMI in de controlegroep zonder sondevoeding met #,# afnam in een periode van ## maanden Slechts twee gecontroleerde studies hebben naar het effect van PEG-plaatsing op kwaliteit van leven gekeken Beide studies zagen geen verbetering van de kwaliteit van leven na PEG-plaatsing [Mazzini ###; Mitsumoto <PATIENTNUMMER> ###] Er bestaat geen consensus over de beste timing voor het plaatsen van de PEG Hoewel er summier bewijs is dat het plaatsen van de PEG risicovoller is bij patiënten met een geforceerde vitale capaciteit (FVC) lager dan ##%, is er ook bewijs dat een PEG-katheter veilig ingebracht kan worden bij patiënten met een lage FVC De auteurs van de Practice Parameter [Miller <PATIENTNUMMER>] van de American Academy of Neurology (AAN) hebben systematisch alle literatuur gereviewed van ### tot ### betreffende het vertragen van progressie van de ziekte, voeding en respiratoire ondersteuning bij patiënten met ALS Negen studies (n=###) hebben gekeken naar het effect van sondevoeding via een PEG-katheter op het gewicht In de # studies waarin de patiënten als hun eigen controle diende werd na start van de sondevoeding een stabilisatie van het gewicht gezien of een matige gewichtstoename over een periode van # tot ## maanden In de twee studies waarin de patiënten die een PEG-katheter weigerden als controlegroep fungeerden werd in de groep met daalt Negen studies hebben gekeken naar het verschil in overleving tussen patiënten met sondevoeding via een PEG-katheter (n=###) en zonder sondevoeding (n=###) Vier van deze studies lieten een langere overleving zien in de groep met sondevoeding t o v de controlegroep en één studie liet een langere overleving zien in de groep met PEG-katheter vs de groep met een neusmaagsonde Vier studies konden geen positief effect van sondevoeding op de overleving aantonen De auteurs concluderen dat wanneer er voor een goede controlegroep wordt gekozen er een overlevingsvoordeel te zien is van de groep die behandeld wordt met sondevoeding via een PEG-katheter Er zijn geen studies gedaan naar het effect van Gebaseerd op de bovenbeschreven literatuur worden de volgende aanbevelingen gegeven [Miller <PATIENTNUMMER>] ⢠Bij patiënten met ALS en verminderde voedingsinname moet sondevoeding via PEG-katheter ⢠Een PEG-katheter zou kunnen worden overwogen ter verlenging van de overleving ⢠Er is te weinig bewijs voor specifieke timing voor PEG-plaatsing hoewel patiënten met slikstoornissen mogelijk minder risico lopen wanneer de FVC boven de ##% is ⢠Er is onvoldoende bewijs om een PEG-katheter aan te bevelen ter verbetering van de kwaliteit van De werkgroep is van mening dat sondevoeding een positieve invloed kan hebben op kwaliteit van leven en overleving bij patiënten met kanker in de palliatieve fase, die niet kunnen eten door een voedselpassagestoornis hoog in het maagdarmkanaal resp een slikstoornis, mits er sprake is van een Karnofsky Performance status van ) ##% en een levensverwachting van ) <DATUM> maanden.
| 618 | nvmdl |
tussen patiënten met sondevoeding via een PEG-katheter (n=###) en zonder sondevoeding (n=###) Vier van deze studies lieten een langere overleving zien in de groep met sondevoeding t o v de controlegroep en één studie liet een langere overleving zien in de groep met PEG-katheter vs de groep met een neusmaagsonde Vier studies konden geen positief effect van sondevoeding op de overleving aantonen De auteurs concluderen dat wanneer er voor een goede controlegroep wordt gekozen er een overlevingsvoordeel te zien is van de groep die behandeld wordt met sondevoeding via een PEG-katheter Er zijn geen studies gedaan naar het effect van Gebaseerd op de bovenbeschreven literatuur worden de volgende aanbevelingen gegeven [Miller <PATIENTNUMMER>] ⢠Bij patiënten met ALS en verminderde voedingsinname moet sondevoeding via PEG-katheter ⢠Een PEG-katheter zou kunnen worden overwogen ter verlenging van de overleving ⢠Er is te weinig bewijs voor specifieke timing voor PEG-plaatsing hoewel patiënten met slikstoornissen mogelijk minder risico lopen wanneer de FVC boven de ##% is ⢠Er is onvoldoende bewijs om een PEG-katheter aan te bevelen ter verbetering van de kwaliteit van De werkgroep is van mening dat sondevoeding een positieve invloed kan hebben op kwaliteit van leven en overleving bij patiënten met kanker in de palliatieve fase, die niet kunnen eten door een voedselpassagestoornis hoog in het maagdarmkanaal resp een slikstoornis, mits er sprake is van een Karnofsky Performance status van ) ##% en een levensverwachting van ) <DATUM> maanden De werkgroep is van mening dat over de rol van sondevoeding bij hartfalen en COPD geen uitspraak kan De werkgroep is van mening dat het onzeker is of sondevoeding via PEG-katheter een positieve invloed heeft op gewichtsbehoud en overleving bij patiënten met ALS met bulbaire slikstoornissen Langmore ###, Katzberg ###, Miller ##<DATUM> #<DATUM> Bij de afweging om te starten met sondevoeding bij patiënten met kanker in de palliatieve fase of met ALS spelen de levensverwachting en algemene toestand van de patiënt, de mogelijke nadelen van de interventie en de wensen en emoties van patiënten, naasten en hulpverleners een belangrijke rol bij de besluitvorming De nadelen en bijwerkingen van sondevoeding spelen natuurlijk altijd een rol bij de indicatiestelling, maar wegen bij deze patiëntengroep extra zwaar vanwege de beperkte levensverwachting en de vaak matige algehele conditie Voor zover er invloed op de overleving is, is het de vraag of daarmee Starten met sondevoeding is veel gemakkelijker dan stoppen Het moeten stoppen van sondevoeding gaat over het algemeen abrupt en kan worden ervaren als een handeling die de dood dichterbij brengt Het is belangrijk om bij de start van de sondevoeding reeds te bespreken onder welke omstandigheden de Het starten met sondevoeding is een medische handeling Een wens van de patiënt om daarmee te starten is een voorwaarde, maar wordt alleen ingewilligd als deze behandeling onder de gegeven omstandigheden medisch zinvol wordt geacht Hierbij is de verwachte invloed op de kwaliteit van leven een primaire.
| 576 | nvmdl |
de rol van sondevoeding bij hartfalen en COPD geen uitspraak kan De werkgroep is van mening dat het onzeker is of sondevoeding via PEG-katheter een positieve invloed heeft op gewichtsbehoud en overleving bij patiënten met ALS met bulbaire slikstoornissen Langmore ###, Katzberg ###, Miller ##<DATUM> #<DATUM> Bij de afweging om te starten met sondevoeding bij patiënten met kanker in de palliatieve fase of met ALS spelen de levensverwachting en algemene toestand van de patiënt, de mogelijke nadelen van de interventie en de wensen en emoties van patiënten, naasten en hulpverleners een belangrijke rol bij de besluitvorming De nadelen en bijwerkingen van sondevoeding spelen natuurlijk altijd een rol bij de indicatiestelling, maar wegen bij deze patiëntengroep extra zwaar vanwege de beperkte levensverwachting en de vaak matige algehele conditie Voor zover er invloed op de overleving is, is het de vraag of daarmee Starten met sondevoeding is veel gemakkelijker dan stoppen Het moeten stoppen van sondevoeding gaat over het algemeen abrupt en kan worden ervaren als een handeling die de dood dichterbij brengt Het is belangrijk om bij de start van de sondevoeding reeds te bespreken onder welke omstandigheden de Het starten met sondevoeding is een medische handeling Een wens van de patiënt om daarmee te starten is een voorwaarde, maar wordt alleen ingewilligd als deze behandeling onder de gegeven omstandigheden medisch zinvol wordt geacht Hierbij is de verwachte invloed op de kwaliteit van leven een primaire parenterale voeding bij patiënten in de palliatieve fase te komen [Good <PATIENTNUMMER>] In de palliatieve fase kan totale parenterale voeding (TPN) worden toegepast bij patiënten met kanker met een ileus; in het merendeel van de gevallen betreft het patiënten met een ovarium- of colorectaal carcinoom De mediane overleving van deze patiënten bedraagt <DATUM> maanden [Bozzetti <PATIENTNUMMER>] TPN bij patiënten met een conservatief behandelde ileus is alleen zinvol bij dÃe patiënten waarvan de verwachting is dat ze eerder zullen overlijden aan de gevolg van het niet (voldoende) kunnen eten (waarbij vaak wordt uitgegaan van een termijn van <DATUM> maanden) dan aan de directe gevolgen van de maligniteit [Bozzetti ### en ###; Mirhosseini <PATIENTNUMMER> ##<DATUM> De Karnofsky Performance status is een belangrijke prognostische factor [Bozzetti ###; Cozzaglio ###; Pasanisi ###; Santarpia <PATIENTNUMMER> ##<DATUM> ###] Onderzoek naar de rol van TPN in deze situatie betreft uitsluitend retrospectieve of prospectieve niet-gerandomiseerde studies [Abu-Rustum ###; Bozzetti ### en ###; Brard ###; Chermesh ###; Cozagglio ###; Duerksen ###; <PERSOON> ###; <PERSOON> ###; ### en ###; <PERSOON> <PATIENTNUMMER> #<DATUM> ##<DATUM> ##<DATUM> ##<DATUM> #<DATUM-##> ##<DATUM-##> ##<DATUM> <TELEFOONNUMMER>#<DATUM-##> Het betreft meestal studies bij kleine groepen met vermoedelijk een hoge mate van selectie van patiënten in een relatief goede algehele toestand Complicaties betroffen met name infecties en trombose van de veneuze katheter De mediane overleving in bovengenoemde studies varieerde van #<DATUM-##> dagen Een klein, maar niet verwaarloosbaar, deel van de patiënten leefde.
| 681 | nvmdl |
In de palliatieve fase kan totale parenterale voeding (TPN) worden toegepast bij patiënten met kanker met een ileus; in het merendeel van de gevallen betreft het patiënten met een ovarium- of colorectaal carcinoom De mediane overleving van deze patiënten bedraagt <DATUM> maanden [Bozzetti <PATIENTNUMMER>] TPN bij patiënten met een conservatief behandelde ileus is alleen zinvol bij dÃe patiënten waarvan de verwachting is dat ze eerder zullen overlijden aan de gevolg van het niet (voldoende) kunnen eten (waarbij vaak wordt uitgegaan van een termijn van <DATUM> maanden) dan aan de directe gevolgen van de maligniteit [Bozzetti ### en ###; Mirhosseini <PATIENTNUMMER> ##<DATUM> De Karnofsky Performance status is een belangrijke prognostische factor [Bozzetti ###; Cozzaglio ###; Pasanisi ###; Santarpia <PATIENTNUMMER> ##<DATUM> ###] Onderzoek naar de rol van TPN in deze situatie betreft uitsluitend retrospectieve of prospectieve niet-gerandomiseerde studies [Abu-Rustum ###; Bozzetti ### en ###; Brard ###; Chermesh ###; Cozagglio ###; Duerksen ###; <PERSOON> ###; <PERSOON> ###; ### en ###; <PERSOON> <PATIENTNUMMER> #<DATUM> ##<DATUM> ##<DATUM> ##<DATUM> #<DATUM> ##<DATUM> ##<DATUM> <TELEFOONNUMMER>#<DATUM-##> Het betreft meestal studies bij kleine groepen met vermoedelijk een hoge mate van selectie van patiënten in een relatief goede algehele toestand Complicaties betroffen met name infecties en trombose van de veneuze katheter De mediane overleving in bovengenoemde studies varieerde van #<DATUM-##> dagen Een klein, maar niet verwaarloosbaar, deel van de patiënten leefde TPN voeding wordt in deze situatie gegeven om de kwaliteit van leven te verbeteren en de overleving te verlengen Twee retrospectieve studies suggereerden dat de kwaliteit van leven verbeterde na start van <PERSOON> deed een propectieve studie bij ## patiënten, waarbij kwaliteit van leven maandelijks gemeten werd met behulp van de <LOCATIE> Symptom checklist [Bozzetti <PATIENTNUMMER>] De kwaliteit van leven na # maand verbeterde bij ##%, ##% was Parenterale voeding kan ook als aanvulling worden gegeven wanneer het niet lukt om met orale voeding voldoende voedingsstoffen en calorieëne binnen te krijgen [Lundholm ###; Finocchiaro ###; Orreval ### en <PATIENTNUMMER> ##<DATUM> ###] De indicatie voor parenterale voeding in deze situatie is omstreden In <LOCATIE> wordt dit in de praktijk niet als een indicatie beschouwd De richtlijn van UNICANCER concludeert dat TPN de voedingstoestand en de kwaliteit van leven verbetert bij patiënten met een ileus of andere oorzaak van voedselintolerantie (niveau C, d w z gebaseerd op niet-vergelijkende studies van matige kwaliteit of inconsistente resultaten van gerandomiseerde studies' [Bachmann <PATIENTNUMMER>] De richtlijn stelt dat TPN niet moet worden toegepast bij patiënten met een Karnofsky De Clinical practice guidelines home parenteral nutrition and cancer selection criteria for patients with advanced cancer' formuleert de volgende criteria voor totale parenterale voeding thuis [Mirhosseini ⢠situaties waarin enterale voeding niet mogelijk is en de verwachting is dat de patiënt eerder zal.
| 682 | nvmdl |
TPN voeding wordt in deze situatie gegeven om de kwaliteit van leven te verbeteren en de overleving te verlengen Twee retrospectieve studies suggereerden dat de kwaliteit van leven verbeterde na start van <PERSOON> deed een propectieve studie bij ## patiënten, waarbij kwaliteit van leven maandelijks gemeten werd met behulp van de <LOCATIE> Symptom checklist [Bozzetti <PATIENTNUMMER>] De kwaliteit van leven na # maand verbeterde bij ##%, ##% was Parenterale voeding kan ook als aanvulling worden gegeven wanneer het niet lukt om met orale voeding voldoende voedingsstoffen en calorieëne binnen te krijgen [Lundholm ###; Finocchiaro ###; Orreval ### en <PATIENTNUMMER> ##<DATUM> ###] De indicatie voor parenterale voeding in deze situatie is omstreden In <LOCATIE> wordt dit in de praktijk niet als een indicatie beschouwd De richtlijn van UNICANCER concludeert dat TPN de voedingstoestand en de kwaliteit van leven verbetert bij patiënten met een ileus of andere oorzaak van voedselintolerantie (niveau C, d w z gebaseerd op niet-vergelijkende studies van matige kwaliteit of inconsistente resultaten van gerandomiseerde studies' [Bachmann <PATIENTNUMMER>] De richtlijn stelt dat TPN niet moet worden toegepast bij patiënten met een Karnofsky De Clinical practice guidelines home parenteral nutrition and cancer selection criteria for patients with advanced cancer' formuleert de volgende criteria voor totale parenterale voeding thuis [Mirhosseini ⢠situaties waarin enterale voeding niet mogelijk is en de verwachting is dat de patiënt eerder zal ⢠geschatte levensverwachting van enkele maanden of langer ⢠functionele status, thuis- en gezinssituatie laten totale parenterale voeding thuis toe De ESPEN richtlijn adviseert het gebruik van totale parenterale voeding bij patiënten met een ongeneeslijke vorm van kanker alleen als enterale voeding ontoereikend is en de geschatte De A S P E N richtlijn geeft aan dat totale parenterale voeding alleen is aangewezen bij patiënten met kanker in de palliatieve fase als de Karnofsy Performance status ) ##% is [<PERSOON> <PATIENTNUMMER>] De 'Clincal practice guidelines on cancer cachexia in advanced cancer patients' van de European Palliative Care Research Collaborative (EPCRC) is zeer terughoudend m b t totale parenterale voeding en geeft aan dat dit maar zelden geïndiceerd is, zonder daarbij criteria of voorwaarden te noemen [Radbruch <PATIENTNUMMER>] De richtlijn 'Ondervoeding bij patiënten met kanker, versie # #' [IKNL ###] adviseert totale parenterale voeding alleen bij patiënten met kanker in de palliatieve fase met een ileus als er sprake is van een Karnofsy Performance status van ) ##% en een geschatte levensverwachting van ) <DATUM> maanden De ESPEN richtlijn [Anker <PATIENTNUMMER>]; beveelt, ondanks het feit dat er geen evidence beschikbaar is van goed opgezette studies, parenterale voeding aan om gewichtsverlies te stoppen of te verbeteren bij patiënten met gevorderd chronisch hartfalen met malabsorptie Er is geen indicatie voor parenterale voeding in het voorkomen van cardiale cachexie Door gebrek aan studies is het niet mogelijk om antwoord op de vraag te geven of parenterale voeding invloed heeft op progressie van chronisch hartfalen,.
| 608 | nvmdl |
totale parenterale voeding thuis toe De ESPEN richtlijn adviseert het gebruik van totale parenterale voeding bij patiënten met een ongeneeslijke vorm van kanker alleen als enterale voeding ontoereikend is en de geschatte De A S P E N richtlijn geeft aan dat totale parenterale voeding alleen is aangewezen bij patiënten met kanker in de palliatieve fase als de Karnofsy Performance status ) ##% is [<PERSOON> <PATIENTNUMMER>] De 'Clincal practice guidelines on cancer cachexia in advanced cancer patients' van de European Palliative Care Research Collaborative (EPCRC) is zeer terughoudend m b t totale parenterale voeding en geeft aan dat dit maar zelden geïndiceerd is, zonder daarbij criteria of voorwaarden te noemen [Radbruch <PATIENTNUMMER>] De richtlijn 'Ondervoeding bij patiënten met kanker, versie # #' [IKNL ###] adviseert totale parenterale voeding alleen bij patiënten met kanker in de palliatieve fase met een ileus als er sprake is van een Karnofsy Performance status van ) ##% en een geschatte levensverwachting van ) <DATUM> maanden De ESPEN richtlijn [Anker <PATIENTNUMMER>]; beveelt, ondanks het feit dat er geen evidence beschikbaar is van goed opgezette studies, parenterale voeding aan om gewichtsverlies te stoppen of te verbeteren bij patiënten met gevorderd chronisch hartfalen met malabsorptie Er is geen indicatie voor parenterale voeding in het voorkomen van cardiale cachexie Door gebrek aan studies is het niet mogelijk om antwoord op de vraag te geven of parenterale voeding invloed heeft op progressie van chronisch hartfalen, bij patiënten met COPD verstoord zou zijn Om die reden heeft enterale voeding altijd de voorkeur boven parenterale voeding wanneer patiënten met COPD voedingsinterventie nodig hebben Er is beperkt bewijs dat parenterale voeding een positief effect zou hebben bij patiënten met vergevorderde COPD die enterale voeding niet verdragen <PERSOON> studies suggereren dat parenterale voeding in combinatie met training en anabole farmacotherapeutica de potentie heeft om de voedingstoestand en functionele capaciteit te verbeteren Suchner liet bij zes ernstig ondervoede patiënten met COPD zien dat parenterale voeding in combinatie met groeihormoon de stikstofbalans verbeterde [Suchner <PATIENTNUMMER>] Aguilaniu liet bij # patiënten met COPD zien dat parenterale voeding hoog in kcal en vet de stikstofbalans verbeterde [Aguilaniu <PATIENTNUMMER>] Deze studies zijn echter te klein om conclusies aan te verbinden Verder concluderen de auteurs dat er geen gecontroleerde data beschikbaar zijn met betrekking tot het effect van parenterale voeding op de progressie van vergevorderde COPD of op de overleving Parenterale voeding gebaseerd op glucose verhoogt de arteriële CO#-concentratie wat schadelijk kan zijn voor patiënten met COPD Daarom wordt aanbevolen als energiebron in de parenterale voeding voornamelijk vet te gebruiken Er is onvoldoende bewijs om specifieke vetsubstraten aan te bevelen De werkgroep is van mening dat totale parenterale voeding effect heeft op kwaliteit van leven en overleving bij geselecteerde patiënten met kanker in de palliatieve fase en een ileus, die een Karnofsky Performance Status hebben van ) ##% en een geschatte levensverwachting van ) <DATUM> maanden <PERSOON> ###.
| 583 | nvmdl |
altijd de voorkeur boven parenterale voeding wanneer patiënten met COPD voedingsinterventie nodig hebben Er is beperkt bewijs dat parenterale voeding een positief effect zou hebben bij patiënten met vergevorderde COPD die enterale voeding niet verdragen <PERSOON> studies suggereren dat parenterale voeding in combinatie met training en anabole farmacotherapeutica de potentie heeft om de voedingstoestand en functionele capaciteit te verbeteren Suchner liet bij zes ernstig ondervoede patiënten met COPD zien dat parenterale voeding in combinatie met groeihormoon de stikstofbalans verbeterde [Suchner <PATIENTNUMMER>] Aguilaniu liet bij # patiënten met COPD zien dat parenterale voeding hoog in kcal en vet de stikstofbalans verbeterde [Aguilaniu <PATIENTNUMMER>] Deze studies zijn echter te klein om conclusies aan te verbinden Verder concluderen de auteurs dat er geen gecontroleerde data beschikbaar zijn met betrekking tot het effect van parenterale voeding op de progressie van vergevorderde COPD of op de overleving Parenterale voeding gebaseerd op glucose verhoogt de arteriële CO#-concentratie wat schadelijk kan zijn voor patiënten met COPD Daarom wordt aanbevolen als energiebron in de parenterale voeding voornamelijk vet te gebruiken Er is onvoldoende bewijs om specifieke vetsubstraten aan te bevelen De werkgroep is van mening dat totale parenterale voeding effect heeft op kwaliteit van leven en overleving bij geselecteerde patiënten met kanker in de palliatieve fase en een ileus, die een Karnofsky Performance Status hebben van ) ##% en een geschatte levensverwachting van ) <DATUM> maanden <PERSOON> ### op gewichtsverlies, progressie van de ziekte, overleving en morbiditeit geen uitspraak kan worden gedaan De werkgroep is van mening dat er bij patiënten met COPD over het algemeen geen indicatie is voor het Een besluit tot totale parenterale voeding thuis dient in goed overleg met de patiënt en de naasten te worden genomen, waarbij de voor- en nadelen goed tegen elkaar worden afgewogen en de interventie haalbaar en gewenst is door patiënt en naasten De belasting van totale parenterale voeding thuis is vanzelfsprekend in hoge mate afhankelijk van de draagkracht van de mantelzorg en de inzet van thuiszorg Onderzoek bij ## patiënten met kanker in de palliatieve fase die thuis werden behandeld met totale parenterale voeding liet zien dat ## patiënten en hun naasten de belasting van de parenterale voeding zeer aanvaardbaar vond, zeven vonden het belastend en drie vonden het nauwelijks te verdragen [Pironi Orreval interviewde ## patiënten met een vergevorderd stadium van kanker, die behandeld werden met totale parenterale voeding thuis en ## naasten [Orreval <PATIENTNUMMER>] In de interviews kwam naar voren dat patiënten en naasten aangaven dat de voeding een positieve invloed had op hun kwaliteit van leven, energieniveau, kracht en lichamelijk activiteit De voeding leidde wel tot beperkingen in het gezinsleven en sociale contacten De positieve invloeden wogen zwaarder dan de negatieve De nadelen en bijwerkingen van parenterale voeding spelen natuurlijk altijd een rol bij de indicatiestelling, maar wegen bij deze patiëntengroep extra zwaar vanwege de beperkte levensverwachting en de vaak matige algehele conditie.
| 561 | nvmdl |
van de ziekte, overleving en morbiditeit geen uitspraak kan worden gedaan De werkgroep is van mening dat er bij patiënten met COPD over het algemeen geen indicatie is voor het Een besluit tot totale parenterale voeding thuis dient in goed overleg met de patiënt en de naasten te worden genomen, waarbij de voor- en nadelen goed tegen elkaar worden afgewogen en de interventie haalbaar en gewenst is door patiënt en naasten De belasting van totale parenterale voeding thuis is vanzelfsprekend in hoge mate afhankelijk van de draagkracht van de mantelzorg en de inzet van thuiszorg Onderzoek bij ## patiënten met kanker in de palliatieve fase die thuis werden behandeld met totale parenterale voeding liet zien dat ## patiënten en hun naasten de belasting van de parenterale voeding zeer aanvaardbaar vond, zeven vonden het belastend en drie vonden het nauwelijks te verdragen [Pironi Orreval interviewde ## patiënten met een vergevorderd stadium van kanker, die behandeld werden met totale parenterale voeding thuis en ## naasten [Orreval <PATIENTNUMMER>] In de interviews kwam naar voren dat patiënten en naasten aangaven dat de voeding een positieve invloed had op hun kwaliteit van leven, energieniveau, kracht en lichamelijk activiteit De voeding leidde wel tot beperkingen in het gezinsleven en sociale contacten De positieve invloeden wogen zwaarder dan de negatieve De nadelen en bijwerkingen van parenterale voeding spelen natuurlijk altijd een rol bij de indicatiestelling, maar wegen bij deze patiëntengroep extra zwaar vanwege de beperkte levensverwachting en de vaak matige algehele conditie inmiddels duidelijk geworden dat naast het leven ook het lijden wordt verlengd Het moeten stoppen van parenterale voeding gaat over het algemeen abrupt en kan worden ervaren als een handeling die de dood dichterbij brengt Het is belangrijk om bij de start van de parenterale voeding reeds te bespreken onder welke omstandigheden de parenterale voeding weer gestaakt wordt Parenterale voeding is een medische handeling Een wens van de patiënt om daarmee te starten is een voorwaarde, maar wordt alleen ingewilligd als deze behandeling onder de gegeven omstandigheden medisch zinvol wordt geacht, waarbij de verwachte invloed op de kwaliteit van leven de primaire Walsh D, <PERSOON> of nutritional status and prognosis in advanced cancer interleukin-#, C-re Anker <PERSOON> J et al Highlights of the mechanistic and therapeutic cachexia and sarcopenia res <PERSOON> M, <PERSOON> J et al Cardiac cachexia a systematic overview Pharmacol <PERSOON> pathophysiology of cachexia in chronic obstructive pulmonary disease <PERSOON> criteria of cancer cachexia relation to quality of life, exercise capaci Abu-Rustum NR, Barakat RR, Venkatraman E et al Chemotherapy and total parenteral nutrition for advanced ovarian <PERSOON> A et al Muscle protein degradation in severely malnourished patients with ch <PERSOON> RR et al Gastric emptying, pulmonary function, gas exchange and respiratory quotie.
| 533 | nvmdl |
naast het leven ook het lijden wordt verlengd Het moeten stoppen van parenterale voeding gaat over het algemeen abrupt en kan worden ervaren als een handeling die de dood dichterbij brengt Het is belangrijk om bij de start van de parenterale voeding reeds te bespreken onder welke omstandigheden de parenterale voeding weer gestaakt wordt Parenterale voeding is een medische handeling Een wens van de patiënt om daarmee te starten is een voorwaarde, maar wordt alleen ingewilligd als deze behandeling onder de gegeven omstandigheden medisch zinvol wordt geacht, waarbij de verwachte invloed op de kwaliteit van leven de primaire Walsh D, <PERSOON> of nutritional status and prognosis in advanced cancer interleukin-#, C-re Anker <PERSOON> J et al Highlights of the mechanistic and therapeutic cachexia and sarcopenia res <PERSOON> M, <PERSOON> J et al Cardiac cachexia a systematic overview Pharmacol <PERSOON> pathophysiology of cachexia in chronic obstructive pulmonary disease <PERSOON> criteria of cancer cachexia relation to quality of life, exercise capaci Abu-Rustum NR, Barakat RR, Venkatraman E et al Chemotherapy and total parenteral nutrition for advanced ovarian <PERSOON> A et al Muscle protein degradation in severely malnourished patients with ch <PERSOON> RR et al Gastric emptying, pulmonary function, gas exchange and respiratory quotie Quantifying the impact of standardized assessment and symptom managem Anker SD, <PERSOON> PU et al ESPEN guidelines on enteral nutrition cardiology and pulmonology Clin Nutr # Anker <PERSOON-##> G et al ESPEN guidelines on parenteral nutrition on cardiology and pulmonology Clin Anker <PERSOON-##> cachexia <PERSOON-##> Med ###; ## #<DATUM> [link] <PERSOON-##> F et al ESPEN guidelines on enteral nutrition non-surgical oncology Clinical Nutrition ## Arutiunov GP, Kostiukevich OI, Rylova NV et al Effect of enteral feeding on exercise tolerance and clinical picture in pa <PERSOON-##> DA, Huhmann MB A S P E N clinical guidelines nutrition support therapy during adult anticancer treatment an <PERSOON-##> RL et al Home parenteral nutrition for patients with inoperable malignant bowel obstruction <PERSOON-##> MP et al Summary version of the standards, options and recommendat <PERSOON-##> R et al Oral nutritional interventions in malnourished patients with cancer a systematic revie <PERSOON-##> C et al Simple nutritional intervention in patients with advanced cancers of the gastrointe <PERSOON-##> C, et al <PERSOON-##> NUT-study the effect of dietetic and oral nutritional interventions on surviva Baracos VE Cancer-associated cachexia and underlying biological mechanisms Annu Rev Nutr ###; ## ###-## [lin Batterham MJ, Garsia R.
| 564 | nvmdl |
impact of standardized assessment and symptom managem Anker SD, <PERSOON> PU et al ESPEN guidelines on enteral nutrition cardiology and pulmonology Clin Nutr # Anker <PERSOON> G et al ESPEN guidelines on parenteral nutrition on cardiology and pulmonology Clin Anker <PERSOON> cachexia <PERSOON> Med ###; ## #<DATUM> [link] <PERSOON> F et al ESPEN guidelines on enteral nutrition non-surgical oncology Clinical Nutrition ## Arutiunov GP, Kostiukevich OI, Rylova NV et al Effect of enteral feeding on exercise tolerance and clinical picture in pa <PERSOON> DA, Huhmann MB A S P E N clinical guidelines nutrition support therapy during adult anticancer treatment an <PERSOON> RL et al Home parenteral nutrition for patients with inoperable malignant bowel obstruction <PERSOON> MP et al Summary version of the standards, options and recommendat <PERSOON> R et al Oral nutritional interventions in malnourished patients with cancer a systematic revie <PERSOON-##> C et al Simple nutritional intervention in patients with advanced cancers of the gastrointe <PERSOON-##> C, et al <PERSOON-##> NUT-study the effect of dietetic and oral nutritional interventions on surviva Baracos VE Cancer-associated cachexia and underlying biological mechanisms Annu Rev Nutr ###; ## ###-## [lin Batterham MJ, Garsia R <PERSOON-##> of chronic obstructive pulmonary disease-associated weight loss are there pharmacologic <PERSOON-##> VE et al Cancer cachexia a systematic review of items and domains associated with involu <PERSOON-##> K et al Evolving classification systems for cancer cachexia ready for clinical practice? Supp Borbos-<PERSOON-##> MCG Subjective and objective nutritional assessment parameters what do they really assess? <PERSOON-##> support in multimodal therapy for cancer cachexia Supportive Care in <PERSOON-##> F, <PERSOON-##> F et al <PERSOON-##> nutrition support stimulate tumor growth in humans? NutrClinParct ###; ## # <PERSOON-##> feeding in palliative care benefits and problems Palliative Medicine ###; # ##<DATUM> [link] <PERSOON-##> K et al ESPEN guidelines on parenteral nutrition non-surgical oncology <PERSOON-##> G, De <PERSOON-##> D, et al Quality of life and length of survival in a <PERSOON-##> and classifying cancer cachexia a proposal by the SCRINIO Working Group Journal of <PERSOON-##> support and tumor growth in humans a narrative review of the literature <PERSOON-##> total parenteral nutrition in incurable cancer patients a therapy, a basic human care or something in Bozzetti F.
| 588 | nvmdl |
<PERSOON> of chronic obstructive pulmonary disease-associated weight loss are there pharmacologic <PERSOON> VE et al Cancer cachexia a systematic review of items and domains associated with involu <PERSOON> K et al Evolving classification systems for cancer cachexia ready for clinical practice? Supp Borbos-<PERSOON> MCG Subjective and objective nutritional assessment parameters what do they really assess? <PERSOON> support in multimodal therapy for cancer cachexia Supportive Care in <PERSOON> F, <PERSOON> F et al <PERSOON> nutrition support stimulate tumor growth in humans? NutrClinParct ###; ## # <PERSOON> feeding in palliative care benefits and problems Palliative Medicine ###; # ##<DATUM> [link] <PERSOON-##> K et al ESPEN guidelines on parenteral nutrition non-surgical oncology <PERSOON-##> G, De <PERSOON-##> D, et al Quality of life and length of survival in a <PERSOON-##> and classifying cancer cachexia a proposal by the SCRINIO Working Group Journal of <PERSOON-##> support and tumor growth in humans a narrative review of the literature <PERSOON-##> total parenteral nutrition in incurable cancer patients a therapy, a basic human care or something in <PERSOON-##> Rev Oncol/Hematol ###; ## ##<DATUM> [link] <PERSOON-##> SL et al <PERSOON-##> effect of total parenteral nutrition on the survival of terminally ill ovarian <PERSOON-##> CA et al Optimizing oral nutritional drink supplementation in <PERSOON-##> JK A systematic review of the evidence on symptom management of cancer-related anorexia and cachexia <PERSOON-##> JK A systematic review of the evidence on symptom management of cancer-related anorexia and cachexia <PERSOON-##> SE, Nagendran RC, McHugh JW et al Effects of a large carbohydrate load on walking performance in chronic a <PERSOON-##> C et al A double-blind, crossover study of controlled-release metoclopramide and place <PERSOON-##> S et al Chronic nausea in advanced cancer patients a retrospective assessment of a m <PERSOON-##> dilemma in cancer is tumor growth during nutrition support significant? Nutrition in Clinical Practice <PERSOON-##> of nutrition on quality of life during cancer Curr Opin Clin Nutrition Met Care ## <PERSOON-##> intervention and quality of life in adult oncology patients <PERSOON-##> T, <PERSOON-##> A et al Home parenteral nutrition for incurable patients with cancer with gastrointestinal <PERSOON-##> P et al Safety and factors related to survival after percutaneous gastrostomy in ALS Ne Collins PF, <PERSOON-##> RJ.
| 585 | nvmdl |
Subsets and Splits
No community queries yet
The top public SQL queries from the community will appear here once available.