text
stringlengths
181
1.69M
label
stringclasses
11 values
num_pages
float64
1
502
split
stringclasses
4 values
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R xX Gemeenteblad x Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 895 Datum indiening 4. juni 2020 Datum akkoord 6 juli 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Flentge inzake huurverhoging in De Punt, het noordelijke deel van de Vogelbuurt Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Ernstige gebreken en achterstallig onderhoud ín De Punt De Punt in Amsterdam-Noord, het meest noordelijke deel van de Vogelbuurt, kampt al jarenlang met ernstig achterstallig onderhoud. Na actie van de bewoners, die bijgestaan door de fractie van de SP onder meer een zwartboek samenstelden, heeft woningcorporatie De Key besloten in actie te komen.* Technisch onderzoek wees uit dat de woningen inderdaad dringend moeten worden opgeknapt, het kan zo niet langer. Het achterstallig onderhoud in ‘De Punt' is te ernstig. De Key beloofde plannen te maken en in 2022 met de renovatie van de woningen te starten. Huurverhoging is onacceptabel Net als veel andere Amsterdamse huurders worden de huurders in De Punt nu ten tijde van economische onzekerheid en crisis geconfronteerd met een mogelijke huurverhoging van maar liefst 2,5%. Als motivering voor de huurverhoging heeft De Key naar het schijnt aan bewoners laten weten dat “iedereen ‘moet meebetalen om de woningen te blijven onderhouden en verbeteren.” De fractie van de SP vindt het ronduit schandalig dat juist de bewoners in de Punt worden geconfronteerd met een mogelijke huurverhoging. Wachtende op de grote renovatie is de status en het onderhoud van sommige woningen nog steeds ‘verschrikkelijk’ te noemen. De motivering voor de huurverhoging is op zijn minst opmerkelijk te noemen. Er is in de Punt jarenlang geen onderhoud gepleegd. Wanneer bewoners individueel naar de huurcommissie stappen en bezwaar maken tegen de huurverhoging worden zij hoogstwaarschijnlijk in het gelijk gesteld. De fractie van de SP vraagt zich af of de bewoners deze inspanningen niet bespaard kan blijven en doet een beroep op de redelijkheid van de Key om de huurverhoging in, afwachting van de renovatie, collectief niet door te laten gaan. Nog meer huurverhoging juist in deze tijd is onacceptabel, Nul is Genoeg. Gezien het vorenstaande heeft het lid Flentge, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1 https://amsterdam.sp.nl/sites/amsterdam.sp.nl/files/attachments/zwartboek_geanonomiseerd_0.pdf 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Amer 6 jun 2020 Schriftelijke vragen, 4 juni 2020 1. Klopt het dat de bewoners van De Punt, waar de huizen slecht zijn en een renovatie in aantocht, wel gewoon een huurverhoging voor hun kiezen krijgen terwijl veel huizen in (zeer) slechte staat zijn? Antwoord Het klopt dat de bewoners in De Punt een huurverhoging hebben gekregen, die gelijk is aan de inflatie. 2. Deelt het college de mening van de fractie van de SP dat het wrang is dat uitgerekend de bewoners van De Punt geconfronteerd worden met een mogelijke huurverhoging, terwijl de bewoners nog steeds wachten op een veilige en gezonde woning zonder gebreken? Graag een toelichting. Antwoord Het college vindt het belangrijk dat de woningen in Amsterdam van voldoende en liefst goede kwaliteit zijn. Daarbij staat de veiligheid en gezondheid van bewoners voorop. De Key geeft aan, ook in aanloop naar het groot onderhoud, de door bewoners gemelde gebreken te blijven verhelpen. Daartoe is ook contact opgenomen met de bewoners van de woningen uit het genoemde zwartboek. Het huurrecht en de mogelijkheden tot huurverhoging, zijn onderwerp van landelijke regels. Indien er gebreken zijn aan een woning, kan de bewoner bij de huurcommissie om een huurkorting vragen. Bij de huurcommissie is sinds 2017 geen uitspraak terug te vinden waarbij aan De Key, als gevolg van gebreken, in De Punt zo’n huurverlaging is opgelegd. 3. Is het college het met de fractie van de SP eens dat huurders geen huurverhoging zouden moeten krijgen als hun huis niet fatsoenlijk onderhouden is, en in sommige gevallen zelfs regelrecht gevaarlijk en ongezond? Antwoord Het huurrecht en de mogelijkheden tot huurverhoging, zijn onderwerp van landelijke regels. Het college vindt dat alle woningen in Amsterdam van voldoende kwaliteit moeten zijn. Indien dat niet het geval is dient de woning zo snel mogelijk op het wettelijk minimum niveau te worden gebracht. Daarbij staat de veiligheid en gezondheid van bewoners voorop. 4. Wat kan een huurder doen om bezwaar te maken tegen de huurverhoging? Welke rechten heeft een huurder hierbij? Welke mogelijkheden zijn er voor collectieve stappen voor de bewoners van deze buurt? Antwoord Een bewoner kan individueel bezwaar maken tegen een opgelegde huurprijsverhoging. WOON kan daarbij ondersteunen en heeft daartoe ook standaardbrieven op haar website staan. Wordt een bezwaar afgewezen dan is beroep mogelijk bij de kantonrechter. Het vaste moment van de jaarlijkse huurverhoging maakt het mogelijk dat meerdere huishoudens tegelijkertijd een gelijkluidend bezwaar indienen. Ook hierbij kan WOON ondersteunen. 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Amer 6 jun 2020 Schriftelijke vragen, 4 juni 2020 B. Wat vindt het college ervan dat huurders die al jarenlang actie moeten voeren om fatsoenlijk woningonderhoud af te dwingen, nu weer gedwongen worden bezwaarprocedures in gang te zetten tegen een onredelijke huurverhoging, terwijl De Key zich hier ook coulant kan opstellen? Antwoord Het college vindt het belangrijk dat bewoners in Amsterdam een goede woning hebben. Het is dan ook wenselijk dat in De Punt zo snel mogelijk en in goed overleg met de bewoners het groot onderhoud wordt uitgevoerd. Het huurrecht en de mogelijkheden tot huurverhoging, zijn onderwerp van landelijke regels. De Key geeft aan in deze buurt, na overleg met de bewonerscommissie hierover, sinds 2019 een inflatievolgend huurbeleid te hanteren (in afwijking van hun hogere huurstijgingen elders) en zich aan de kaderafspraken tussen huurders, verhuurders en de gemeente Amsterdam te houden. 6. Wat kan het college doen om de huurders in hun strijd te ondersteunen? Graag een toelichting. Antwoord Om de belangen van bewoners en huiseigenaren te bewaken zijn er verschillende landelijke regels. In aanvulling daarop hebben huurders, verhuurders en de gemeente Amsterdam kaderafspraken gemaakt die toegepast worden bij stedelijke vernieuwing en onder andere betrokkenheid en participatie borgen. Daarbij zijn ook afspraken gemaakt over onafhankelijke bewonersondersteuning en huurprijzen. Ook als kaderafspraken (nog) niet aan de orde zijn kunnen bewoners in Amsterdam ondersteuning Krijgen bij huurprijsgeschillen of zorgen over onderhoud van de woning. WOON biedt in deze gevallen onafhankelijke ondersteuning aan bewoners. Daarnaast kan de gemeente handhavend optreden indien individuele woningen niet voldoen aan de wettelijk vereiste minimum kwaliteit en de eigenaar na melding niet tot herstel overgaat. Om op te kunnen treden is het belangrijk dat individuele woningklachten gemeld worden bij bouw en woningtoezicht van de gemeente, bijvoorbeeld via het meldpunt woningonderhoud. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
VN2022-0186 idelij issi derden 53 X Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie TAR % Amsterdam Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Afval en Reiniging Agendapunt 48 Datum besluit Niet van toepassing Onderwerp Raadsbrief vitgaven en resultaten Schoon Amsterdam 2021 De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van: 1. de Raadsbrief “Uitgaven en en resultaten Schoon Amsterdam 2021”, met daarin * De belangrijkste resultaten op het gebied van de schone stad (reiniging, afval en handhaving); e Een overzicht van de middelen op de gebieden van reiniging, afval en handhaving; e Als opvolging van de motie 4,85 (Uitgaven en en resultaten Schoon Amsterdam) Wettelijke grondslag Artikel 169 van de Gemeentewet Bestuurlijke achtergrond In de vergadering van de gemeenteraad van 16 juni 2021 heeft de raad bij de Jaarrekening 2020 de motie 4,85 aangenomen van raadsleden Boomsma (CDA) en van Pijpen (GroenLinks). Daarin wordt het college gevraagd om de uitgaven aan de activiteiten voor het schoonhouden van de stad te rapporteren. Het college heeft per brief (21 december 2021) aangegeven deze rapportage gelijktijdig met de Jaarrekening te verzenden. Gezien de nieuwe bestuursperiode en omdat het de eerste rapportage is, is er voor gekozen deze rapportage technisch van aard te laten zijn. Reden bespreking Geagendeerd o.v.v. het lid Von Gerhardt (VVD) Uitkomsten extern advies Niet van toepassing Geheimhouding Niet van toepassing Uitgenodigde andere raadscommissies Niet van toepassing Gegenereerd: vl.13 1 VN2022-018653 % Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie Stadswerken % Amsterdam Jee 9 TAR x Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022 Ter bespreking en ter kennisneming Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Met deze brief wordt opvolging gegeven aan de motie 485 (Uitgaven en en resultaten Schoon Amsterdam). Daarnaast wordt met deze brief een toezegging afgedaan over meldingen afval (TA2021-000108), waarom een uitsplitsing per stadsdeel werd gevraagd. Deze is in de raadsbrief opgenomen. Welke stukken treft v aan? Meegestuurd Registratienr. Naam AD2022-059430 | 220510 BRIEF monitor Schone stad (Ondertekend). pdf (pdf) AD2022-059447 220613 Addendum ontbrekende cijfers schoon focusgebieden. pdf (pdf) AD2022-059431 Tijdelijke Algemene Raadscommissie (1) Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. | Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Stadswerken, Jan de Laat, (06-83640045, bestuurszaken.sw@ amsterdam.nl) Gegenereerd: vl.13 2
Voordracht
2
discard
Centrum Seksueel Geweld Amsterdam-Amstelland Jaarcijfers 2021 @IeB Centrum Seksueel Geweld Voor u liggen de jaarcijfers 2021 van het Centrum Seksueel Geweld zorg laagdrempelig aan te bieden, kan tijdig (medisch) preventief worden Amsterdam-Amstelland. Het CSG Amsterdam-Amstelland is één ingegrepen en het ontstaan of verergeren van psychische klachten van de 16 CSG'’s die samen een landelijk dekkend netwerk vormen. worden voorkomen. De grens van 7 dagen is belangrijk voor het veilig Het CSG Amsterdam-Amstelland* is geen fysieke locatie maar een stellen van sporen. Na7 dagen is de kans om sporen te vinden heel klein. samenwerkingsverband. GGD Amsterdam, Veilig Thuis Amsterdam. Amstelland, Politie Eenheid Amsterdam, Amsterdam UMG, OLVG Locatie Slachtoffers bij wie het seksueel geweld langer geleden heeft Oost, BRight GGZ, Levvel, ARQ Centrum ‘45, Slachtofferhulp Nederland en plaatsgevonden, of personen uit het sociale netwerk en professionals, Qpido (Lewvel) zijn kernpartners en vormen samen de netwerkorganisatie kunnen ook contact opnemen met het CSG. Deze hulpvragen worden CSG. tijdens kantooruren telefonisch beantwoord en indien gewenst, wordt informatie gegeven over passende hulpverlening. In 2021 zijn er 375 Het CSG biedt zorg aan slachtoffers van seksueel geweld. Voor hulpvragen van/over niet-acute slachtoffers binnengekomen. slachtoffers die kort geleden (7 dagen of korter)een aanranding of verkrachting hebben meegemaakt, zijn casemanagers beschikbaar. In dit jaarverslag wordt een beschrijving gegeven van de personen De casemanagers zijn forensisch verpleegkundigen van de GGD. De die in 2021 contact met het CSG hebben gezocht. Deel | gaat over de casemanagers voor de minderjarigen zijn gedragsdeskundigen van personen die binnen 7 dagen hulp zochten bij het CSG. Deel Il betreft het Levvel. De casemanagers ondersteunen het slachtoffer gedurende zorgaanbod voor slachtoffers die 8 dagen of langer geleden seksueel enkele weken en coördineren de benodigde zorg op forensisch, medisch geweld meegemaakt hebben. en psychisch gebied. In 2021 zijn 290 acute slachtoffers door een casemanager geholpen. Voor acute slachtoffers (de primaire doelgroep) is het CSG 24 uur per dag bereikbaar via het gratis landelijk telefoonnummer 0800-0188. Een slachtoffer dat zich rechtstreeks bij Bureau Zedenpolitie? meldt, wordt 1 Voor de leesbaarheid verder ‘CSG’ genoemd. ook in contact gebracht met een casemanager van het CSG. Door deze 2 Voor de leesbaarheid verder ‘politie’ genoemd. Deel 1 Casemanagement voor slachtoffers van acuut seksueel geweld Casemanagement wordt aangeboden aan iedereen die 7 dagen of korter geleden Aantal acute slachtoffers per jaar seksueel geweld heeft meegemaakt en zich bij de politie of bij het CSG meldt. Al in 2012 is de GGD in Amsterdam-Amstelland gestart met het bieden van Zij krijgen een vaste casemanager die watchfull waiting biedt en indien nodig zorgcoördinatie aan slachtoffers van seksueel geweld die bij de politie een de hulp op forensisch, medisch, psychisch en juridisch gebied coördineert. Het forensisch medisch onderzoek (FMO) kregen. Sinds 2016 is het hulpaanbod uitgangspunt is dat iedereen recht heeft op zorg, ook als iemand geen contact wil verbreed naar slachtoffers die (nog) geen contact met de politie wensen. Vanaf met de politie of als er geen strafrechtelijk traject wordt ingezet. 2012 is het aantal slachtoffers dat hulp heeft gekregen bijna verviervoudigd. In 2021 kwamen 290 nieuwe acute slachtoffers bij de casemanagers in beeld. 183 slachtoffers kregen multidisciplinaire hulp bij de overigen (107 personen) kon 30 250 volstaan worden met een uitgebreid advies van de casemanager. 250 230 230 200 190 163 160 250 100 92 zen 74 ml ’ 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 1. Aantal acute slachtoffers per jaar sinds 2012 ä Hoe kwam het contact tot stand? Leeftijd 152 maal is bekend hoe de slachtoffers met de casemanager in contact Het jongste slachtoffer was 0 jaar en het oudste slachtoffer 76 jaar. In de kwamen. 38% van de slachtoffers (58 personen), werd door de politie met een leeftijdscategorie 16 tot en met 23 jaar zien we de casemanager In contact gebracht. 53% (81 personen) meldde zich via het landelijk grootste groep slachtoffers terug (133 slachtoffers, ofwel 46%). Dit komt overeen telefoonnummer. Een klein percentage 7% (11 personen) kwam via de SOA poli van met de bevinding uit diverse onderzoeken dat jongeren uit deze de GGD bij de casemanager terecht. Overige slachtoffers werden door een andere leeftijdsgroep het grootste risico lopen een verkrachting mee te maken. CSG regio of de CSG chat doorverwezen. u zus nn ® o8oo-o188 (55%) A © voie 00 zn En © son vor uns nn ® overige 0% om EN 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 2. Binnengekomen via (n=152) 4. aantal slachtoffers per leeftijdscategorie (n=290) Gender Betrokkenheid van de politie 2% 5. Politie betrokken De meeste slachtoffers waren meisjes en vrouwen (266) De casemanagers spraken Bij 144 van de 290 slachtoffers raad) 20 jongens en mannen en 1transgender/non-binair persoon. is geregistreerd of de politie erbij betrokken was. Het © portie betrokken (74) ® 2) grootste deel van deze ® aaen politie betrokken (4%) slachtoffers had contact met de ® onvekend 2%) politie namelijk 107 personen 3. Gender (n=290) 4 (74%). Forensisch medisch onderzoek (FMO) Welk soort geweld? Van de 107 slachtoffers waarvan bekend was dat de politie betrokken was, heeft In 147 van de 287 gevallen heeft de casemanager gedocumenteerd welk soort 57% een forensisch medisch onderzoek (FMO) gehad. Een FMO kan uitsluitend seksueel geweld het slachtoffer naar eigen zeggen heeft op verzoek van de politie worden verricht, en alleen als het slachtoffer hiervoor meegemaakt. Dit kan meer dan één soort geweld zijn. Een vaginale verkrachting toestemming geeft. Bij meerderjarige slachtoffers werd dit onderzoek gedaan kwam het vaakst voor (71%). dooreen forensisch arts van de GGD. De casemanager ondersteunt het slachtoffer tijdens dit onderzoek. vaginale verkrachting On En betasten, geen penetratie Hiernaast is bij 13 minderjarige slachtoffers een FMO uitgevoerd door het Nederlands Forensisch Instituut. Een gespecialiseerde Kinderarts sociale pediatrie IENS dar: in het AMC ondersteunt hierbij de minderjarige. Levvel biedt het casemanagement anale verkrachting aan deze minderjarigen en hun ouder/verzorgers. gedwongen orale seks bij slachtoffer gedwongen manuele seks ® welfMO (57%) penetratie met vreemd voorwerp ® Geen FMO (57%) hands off 7. Soort geweld (n=147) 6. Forensisch Medisch Onderzoek (n=107) De plegers Voorgeschiedenis Bij 150 slachtoffers was informatie over de pleger van het seksueel geweld Een deel van de slachtoffers had al eerder (seksueel) geweld meegemaakt. beschikbaar. Bij 53 personen (dit is 35%) was de pleger een onbekende. Bij 60 Ln | % |aantar| personen (40%) ging het om een bekende niet uit huiselijke kring. s ® Bekende NIET uit huiselijke kring (40%) # © orvererde 57 EEE EEE NE © Bekende uit huiselijke kring (15%) 10. Voorgeschiedenis slachtoffers © combinatie van bekende en onbekende plegers (30%) * aantal slachtoffers waarover informatie beschikbaar was ® slachtoffer weet niet (meer) wie de dader was (7%) Al in zorg 32 personen waren al in zorg. Dit is 35% van de 92 slachtoffers En waarbij dit is geregistreerd. mf 8. categorieën pleger in procenten (n=150) 11. Alin zorg (n=92) Alcohol of drugs Woonplaats 54% van de slachtoffers geeft aan (vrijwillig of onvrijwillig) iets van alcohol en/ Bij 186 slachtoffers was Informatie over de of drugs te hebben gebruikt tijdens of voorafgaand aan het delict (gegevens woonplaats beschikbaar. Hiervan kwamen 156 beschikbaar van n=99 personen). slachtoffers uit Amsterdam en 16 slachtoffers uit de Amstellandgemeenten. Slechts 1 slachtoffer @B BD woonde in het buitenland. Dit is een opvallend bd mn verschil met eerdere jaren toen regelmatig pe @ toeristen met een hulpvraag bij het CSG kwamen. Amsterdam. Overige Buitenland Mogelijk is het lage aantal toeristen in de stad Ames eerd 0,5% 54% 6) BD g. alcohol of drugs genomen (n=99) vanwege Corona hiervoor een verklaring. 12. Woonplaats (n=186) 6 Doorverwijzing naar vervolghulpverlening De casemanagers hebben 56 slachtoffers doorverwezen naar vervolghulpverlening. Dit is voornamelijk traumahulpverlening. Als een slachtoffer al een eigen hulpverlener heeft, wordt hiernaar terugverwezen. Dit was het geval bij 21 slachtoffers. Andere slachtoffers zijn verwezen naar andere ketenpartners binnen het CSG, waarvan de grootste groep naar BRight GGZ (21 personen). Andere slachtoffers zijn naar (GGZ) instanties buiten het CSG verwezen. Juridische ondersteuning Vanuit het CSG wordt ook juridische ondersteuning aangeboden. Hiervoor werkt het CSG samen met Slachtofferhulp Nederland en een groep gespecialiseerde slachtofferadvocaten. In 2021 hebben de casemanagers 80 slachtoffers aangeboden contact te leggen met een slachtofferadvocaat. [2 13. juridische ondersteuning (n= 148) Deel 2 hulp- en adviesvragen over seksueel geweld langer dan 7 dagen geleden Speciaal hiervoor opgeleide medewerkers van Veilig Thuis bieden hulp en advies Gender slachtoffers aan slachtoffers van seksueel geweld en personen uit hun netwerk In de niet- Bij 208 oproepen Is de vermoedelijke genderidentiteit acute fase. In 2021 zijn er 375 verzoeken voor hulp, advies of informatie in deze van het slachtoffer opgetekend. Bij 183 oproepen ging fase bij het CSG Amsterdam-Amstelland binnengekomen. 2020 waren dit 334 het om vrouwelijke slachtoffers, 25 (geregistreerde) gesprekken. keer om een mannelijk slachtoffer. Wie zijn de hulp- en adviesvragers? Van 370 personen is bekend in welke relatie zij tot het slachtoffer staan. De Leeftijd slachtoffers grootste groep zijn slachtoffers zelf (46%) maar ook professionals en vrienden of 173 keer is de leeftijd van het slachtoffer bekend. familieleden zijn te woord gestaan. @® Slachtoffer (46%) & ® Professional (24%) 26 YM 17 | 17 © Familie) sum en M‘ © vosers zumo NN ® Netwerk, vrienden (6%) 30 t/m 39 nn 21 Politie (4%) 40 t/m 49 En ‘ Anders (4%) 0 10 20 30 40 50 60 14. Wie neemt contact op? In percentages (n=370) 15. Aantal slachtoffers per leeftijdscategorie (n=173) Romeo & Julia Qracht Samen met netwerkpartner Qpido bieden wij jongeren tussen de 12 en 23 jaar Romeo & Julia Qracht. Dit traject duurt gemiddeld twaalf weken. Er is wekelijks Quote van cliënten: contact. De begeleiding van Romeo & Julia Qracht richt zich op het afnemen of ‘You and Gpido deserve a big IOMO, verdwijnen van traumaklachten. Als blijkt dat er alsnog therapie nodig is, verwijst Qpido door en blijft betrokken tot de therapie kan starten. you Were so understanding and helped me all the way through’ 37 Jongeren (34 meisjes, 1 transgender meisje en 2 jongens) hebben hiervan gebruik gemaakt. Eind 2021 zijn 21 trajecten afgerond en 16 nog lopend. Van de 21 afgeronde trajecten zijn 7 Jongeren niet doorverwezen omdat hun klachten aanzienlijk afgenomen waren. Bij nog eens 3 Jongeren was de inschatting dat het volgen van een regulier Romeo of Julia traject aansluitend op het Qracht traject voldoende zal zijn. De overige 11 zijn doorverwezen voor traumatherapie (waarvan 8 naar BRight GGZ). De evaluaties van de trajecten zijn heel positief. Met een gemiddelde score van 8,7, waarbij het laagste cijfer een 7 was en het hoogste cijfer een 10. X GGD % Amsterdam Colofon GGD Amsterdam, 2022 Tekst: Tina Dorn, Vera Schuller, Anouk Devens, Kim de Bruin & Udo Reijnders Vormgeving: Itch creative studio Contact Email: [email protected] Website: centrumseksueelgeweld.nl/csg-amsterdam-amstelland/ Overname van de inhoud of gedeelten daarvan is - met bronvermelding — toegestaan. € slachtoffer | (IT Ara HULP 0 BA & o Vg ke Centrum'k5 Opido MEmBsE Brion GGZ 0 LEWEL pui TIE WW Amsterdam UMC OPENBAAR MINISTERIE
Onderzoeksrapport
10
train
Bezoekadres > Gemeente b mstel 1 Amste rdam 1011 PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 > < amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Datum 9 december 2020 Ons kenmerk _TW-131120-rdk Behandeld door Rutger de Klerk, 06 1505 0914 Bijlage - Onderwerp Uw brief van 28 oktober 2020 over een bijdrage aan de begroting 2021 Geachte heer ND Hartelijk dank voor vw brief d.d. 28 oktober 2020. U adviseert hierin: 1. om € 400.000 - € 500.000 te besparen op de komende uitvoering van het project Eilandenbovulevard. U vraagt om nader onderzoek en om hangende dit onderzoek hiervoor geen verplichtingen aan te gaan; en 2. de hierdoor bespaarde middelen te realloceren ten gunste van het herstel van kademuren. Op 5 november heeft de gemeenteraad het college gevraagd om uw brief te beantwoorden. Allereerst wil ik v bedanken voor uw betrokkenheid. U adviseert vit oogpunt van kostenbesparing om vooralsnog alleen noodzakelijke renovaties van toegangen en trappen uit te voeren en het samenbrengen van nutsvoorzieningen achterwege te laten. Tevens adviseert uv om de begroeiing niet volledig te vervangen maar uit te dunnen, zodat bestaande begroeiing en grond niet volledig verwijderd en opnieuw aangebracht hoeven worden. De kostenbesparing die u voorstelt, zou vervolgens besteed kunnen worden aan het herstel van kademuren. Aanpak van toegangs- en nutsvoorzieningen De gemeente is zich ervan bewust dat een aantal toegangsvoorzieningen op dit moment nog niet urgent aan vervanging toe is. Indien we echter wachten tot het aanpakken van een toegangsvoorziening niet langer kan wachten, dan moeten we steeds terug om één of twee toegangsvoorzieningen per keer te vervangen. Dat is niet efficiënt, zorgt voor meer overlast in de buurt en voor hogere kosten op de lange termijn. Om die reden voert de gemeente juist alle toegangsvoorzieningen in één keer uit. Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. Gemeente Amsterdam Datum 9 december 2020 Kenmerk Pagina 2 van 3 Het samenbrengen van de nutsvoorzieningen heeft enerzijds tot doel om het aantal objecten aan de oever te verminderen. Van groter belang is echter de veiligheid. De loshangende bedrading op diverse plekken heeft ervoor gezorgd dat de situatie als urgent en noodzakelijk is aangemerkt. Uitgangspunten Masterplan Het uitgangspunt van het Masterplan, dat gezamenlijk met omwonenden tot stand is gekomen, is dat het contact tussen de Eilandenboulevard en het water hersteld moet worden. Om dit mogelijk te maken wordt het talud over de gehele lengte vernieuwd. Dit sluit aan bij de gemeentelijke aanpak van de kademuren, waarbij zoveel mogelijk werk met werk wordt gemaakt om het areaal weer op orde te brengen. Het huidige talud kent achterstallig onderhoud en is begroeid met zaailingen, die het zicht op het water belemmeren. Ook heeft de huidige begroeiing niet de gewenste kwaliteit. Er is te weinig variatie in soorten en kleur, waardoor het onvoldoende basis biedt voor insecten en vlinders. Tot slot proberen we begroeiing die voor bewoners waardevol is te behouden. Dat is erg lastig door het inmiddels gegroeide wortelstelsel van de zaailingen. Eerdere aanpak heeft overlast veroorzaakt We realiseren ons dat de eerdere aanpak van het talud een grote impact heeft gehad op de bewoners. De bomen zijn lang van tevoren gekapt en de aanplant van de lage begroeiing is niet goed aangeslagen. Hierdoor was er een onnodig lange periode geen begroeiing aanwezig. Dat gaan we dit keer anders doen. We zorgen ervoor dat de werkzaamheden aan het groen beter aansluiten op de werkzaamheden aan de toegangsvoorzieningen zodat de periode zonder begroeiing zo kort mogelijk is. Geen reallocatie van budget mogelijk We zijn momenteel met het merendeel van de bewoners in gesprek over de uitvoering van de vernieuwing van de toegangsvoorzieningen en het talud. We streven ernaar volgend jaar het grootste deel van de resterende delen te vernieuwen. Het beschikbare budget is nodig om de vernieuwing uit te kunnen voeren. Er zal dan ook geen reallocatie van het beschikbaar gestelde budget plaatsvinden. Ten slotte Wij begrijpen uw zorg over de begaanbaarheid van dit deel van de Eilandenboulevard. Dit verbetert met het realiseren van de werkzaamheden aan de nieuwe toegangsvoorzieningen over de hele lengte van de Nieuwe Vaart. Als we dat zouden aanpakken vóór het vernieuwen van de resterende delen van het talud, is de kans groot dat er beschadigingen optreden. Daarom voeren we de aanpassingen aan de wandelboulevard vit na de voltooiing van de vernieuwingen van de toegangsvoorzieningen. Gemeente Amsterdam Datum 9 december 2020 Kenmerk Pagina 3 van 3 Ik vertrouw u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Mocht u nog vragen hebben dan kunt u contact opnemen met Rutger de Klerk, omgevingsmanager Eilandenboulevard. Hij is bereikbaar via 06-1505 0914 of via [email protected] Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, enn { Ze ee EF MAA VN Ne De eel Z__Me nnn. Ü Sharon A.M. Dijksma Wethouder Verkeer en Vervoer, Water en luchtkwaliteit
Raadsadres
3
val
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 187 Publicatiedatum 21 februari 2018 Ingekomen onder Al Ingekomen op woensdag 14 februari 2018 Behandeld op woensdag 14 februari 2018 Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden Nuijens, Groen en Boutkan inzake het geluidbeleid Evenementen en de locatieprofielen (volgen van de uitkomsten van participatieprocessen tussen stadsdelen en omwonenden). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de beleidsregel “Geluid bij evenementen in Amsterdam”, de locatieprofielen voor evenementenlocaties en de richtlijn “Duurzaamheid Evenementen” in Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 130). Overwegende dat: — De taak om locatieprofielen op te stellen belegd was bij de staddelen; — Bij de vaststelling van de Uitgangspunten voor een Nieuw Evenementenbeleid door de Burgemeester aan GroenLinks is toegezegd dat locatieprofielen zouden worden vastgesteld in de Algemeen Besturen van de stadsdelen waar deze locaties in gelegen zijn; — Deze locatieprofielen een zo objectief mogelijke poging zijn om de draagkracht van de locatie te objectiveren, maar uiteraard ook een subjectievere component hebben, namelijk de uitkomst van een (soms langjarig) participatieproces met omwonenden; — Het niet in de rede leek te liggen dat profielen na vaststelling door het Algemeen Bestuur van een Stadsdeel nog werden bijgesteld door het College: — In meerdere gevallen toch profielen zijn aangepast, hetgeen de navolgbaarheid voor burgers en hun vertrouwen in het gevolgde proces niet ten goede komt; — In (bijvoorbeeld) de gevallen Flevopark, Westerpark, Rembrandtpark en Gaasperplas een bijstelling naar boven (in aantal dagen of aantal bezoekers) heeft plaatsgevonden en in het geval van Blijburg naar beneden, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: De locatieprofielen te hanteren zoals deze zijn vastgesteld door de stadsdelen. De leden van de gemeenteraad J.W. Nuijens RJ. Groen D.F. Boutkan 1 2
Motie
2
discard
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 26 januari 2022 Ingekomen onder nummer 17 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Vroege, Marttin, Boomsma, Kreuger, Van Soest en Yilmaz inzake Geen knip maar onderzoek Onderwerp Geen knip maar onderzoek Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over agp 20 Kennisnemen van de Verkenning Oostelijke Binnenstad VN2021-036551. Overwegende dat: — bereikbaarheid van belang is voor de economisch vitaliteit van de binnenstad en daarmee heel Amsterdam; — Bruggen, kades en tunnels niet altijd toegankelijk zijn en op ad hoc kunnen uitvallen; — De Wibautas tussen A1o Noord en Azo Oost grotendeels een stabiel onderdeel van onze stedelijke infrastructuur is. Constaterende: — Dateerder onderzoek uit 2019 heeft laten zien dat een knip op de Weesperstraat leidt tot meer geluidsoverlast, luchtvervuiling en congestie in de gehele stad en dat de nadelige effecten extra neerslaan in andere gedeelten van de stad. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders 1. Voordat ereen eventueel besluit aan de raad wordt voorgelegd voor een pilot voor een knip op de Weesperstraat, eerst in normale verkeerstechnische omstandigheden een volledige en wetenschappelijk verantwoord verkeers- en kentekenonderzoek te houden op de gehele Wibautas tussen Azo Noord en Azo Oost. Gemeente Amsterdam Status Aangenomen Pagina 2 van 2 2. Op basis van analyse van de uitkomsten van het onderzoek gerichte voorstellen voor gesigna- leerde problemen aan de raad voor te leggen. Indieners J.S.A. Vroege A.A.M. Marttin D.T. Boomsma K.M. Kreuger W. van Soest N. Yilmaz
Motie
2
train
> Gemeente Amsterdam D Amendement Datum raadsvergadering 2023 Ingekomen onder nummer 034 Status Aangenomen Onderwerp Amendement van de leden Bloemberg-Issa, Broersen, Boomsma en Van Renssen inzake vaststellen van het beleidskader Hoofdgroenstructuur (maximale bijdrage aan natuur, biodiversiteit en klimaatadaptatie door nieuwe initiatieven in de Hoofdgroenstructuur) Onderwerp Het versterken van de biodiversiteit onderdeel maken van álle groentypen Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over het beleidskader Hoofdgroenstructuur, Constaterende dat: -_ Inhet beleidskader Hoofdgroenstructuur gewerkt wordt met zogenaamde ‘groentypen’; -___In hoofdstuk 3 van het beleidskader per groentype een kenschets wordt gegeven van de gewenste waardeontwikkeling; -_die gewenste waardeontwikkeling wordt beschreven op basis van drie ‘prioritaire waar- den’ en een aantal ‘overige waarden’. -__De prioritaire waarde ‘natuur’ alleen bij de groentypen ‘natuurpark’, ‘tuinpark’, ‘gedenk- park’ en ‘landschap’ is opgenomen. -__ De prioritaire waarde ‘duurzaamheid’ bij geen enkel groentype is opgenomen. Overwegende dat: -__Ersprake is van een biodiversiteitscrisis en we het ons niet kunnen veroorloven om nog meer biodiversiteit te verliezen; -_ het beschermen en bevorderen van de natuurwaarde en biodiversiteit daarom overal be- langrijk is. -__Klimaatverandering steeds heftiger vormen zal aannemen -__ het verbeteren van de duurzaamheidswaarde en het nemen van klimaatadaptieve maat- regelen daarom overal belangrijk zijn. Gemeente Amsterdam Status Aangenomen Pagina 2 van 2 Besluit: Op p. 26 na de zin “Uitgangspunt bij nieuwbouw en verharding in de Hoofdgroenstructuur is mini- maal behoud van de prioritaire waarden die gelden voor het betreffende groentype of de aandui- ding stadsnatuur en behoud van het groene karakter van het betreffende gebied” de volgende regel toe te voegen: “Nieuwe initiatieven in de Hoofdgroenstructuur worden aangemoedigd om een maximale bijdrage te leveren aan de beleidsdoelen van Amsterdam ten aanzien van natuur, biodiversiteit en klimaat- adaptatie” Indiener, J.F. Bloemberg-Issa J. Broersen D.T. Boomsma N.A. van Renssen
Motie
2
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 23 februari 2021 Portefeuille(s) Democratisering Portefeuillehouder(s): Rutger Groot Wassink Behandeld door CTO Democratisering, [email protected] Onderwerp Subsidieregeling Integraal Maatschappelijk Initiatief Geachte leden van de gemeenteraad, In het coalitieakkoord 2018 — 2022 ‘Een Nieuwe Lente en Een Nieuw Geluid’ is de ambitie verwoord om meer dienstverlenend op te treden richting initiatiefnemers in de stad. Onderdeel daarvan is het eenvoudiger, sneller en logischer maken om subsidie te ontvangen voor initiatiefnemers van integrale maatschappelijke initiatieven. Voor 2021 stelt het college € 1,6 miljoen beschikbaar voor een nieuwe subsidieregeling integraal maatschappelijk initiatief. Om een maximale dienstverlening te leveren aan initiatiefnemers worden een Bureau en een Commissie Integraal Maatschappelijk Initiatief ingesteld. Met deze brief informeert het college u over deze regeling, het bureau en de commissie integraal maatschappelijk initiatief . Regeling integraal maatschappelijk initiatief Dat bewoners initiatief nemen en activiteiten starten om de buurt beter te maken is niet iets nieuws. Van een klein bewonersinitiatief als een buurt-BBQ, tot initiatieven die dat overstijgen en bijdragen aan één of meerdere maatschappelijk thema’s als armoede, duurzaamheid, groen in de stad, werkgelegenheid. Een integraal maatschappelijk initiatief - vit eigen beweging gestart - door één of meerdere bewoners dient meerdere van deze maatschappelijke doelen. Daarmee is een integraal maatschappelijk initiatief verschillend van karakter, inzet, actoren, doelstellingen en expertise. In het huidige coronatijdperk is dit maatschappelijk initiatief alleen maar belangrijker geworden. Maatschappelijke organisaties die in de haarvaten van een buurt of wijk werken, gebruiken de kennis en ervaring van actieve bewoners om de buurt en sociale cohesie te versterken. In coronatijd hebben informele organisaties grote groepen mensen weten te bereiken die voor formele hulp en ondersteuning onbereikbaar bleven. Met integrale maatschappelijke initiatieven kunnen we de link tussen formele en informele organisaties versterken en het sociaal herstel kracht bijzetten daar waar het nodig is. De bestaande regelingen voorzien niet in een integrale waardering en beoordeling van deze initiatieven. Daarom is de financiering van initiatieven die beleidsdomein overstijgend zijn al jaren een hindernis. Initiatiefnemers krijgen te maken met onbedoeld maar feitelijk sterk versnipperde dienstverlening, waardoor we ineffectief omgaan met de inzet van initiatiefnemers en ambtenaren en goede initiatieven onvoldoende faciliteren. Eén maatregel om dit te verbeteren is het per 1 april 2021 instellen van een subsidieregeling integraal maatschappelijk initiatief. Deze Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 23 februari 2021 Pagina 2 van 4 subsidieregeling moet bijdragen aan het waarderen van integrale initiatieven juist om de optelsom en synergie van hun activiteiten. Deze dragen bij aan meerdere beleidsdoelen, het verbinden van de formele en informele zorg en het versterken van de sociale cohesie en aan de stad. Met deze regeling verbeteren we ook de dienstverlening. Initiatiefnemers hebben één loket, één aanvraag, één moment en manier van verantwoorden. Ze worden niet meer van het kastje naar de muur gestuurd. De uitgangspunten op basis waarvan de regeling is uitgewerkt, zijn: -_ Waarde van het initiatief staat voorop; -_ Waardering wordt integraal bepaald, niet alleen vanuit de eigen beleidskolom; -_ Initiatiefnemers doen het voor, door en met Amsterdammers (draagvlak en binding); -_Ruimte geven aan initiatieven, weinig vooraf bepaalde kaders; -_ Transparantie en (horizontale) verantwoording over de activiteiten; -__ Afhandeling is zo eenvoudig mogelijk; -_ Initiatiefnemers worden (optimaal) gefaciliteerd en indien nodig ondersteund; -_De besluitvorming over aan welke initiatieven wel of niet subsidie wordt toegekend is transparant en goed navolgbaar voor bewoners en initiatiefnemers. Beoordeling van initiatieven: basisvereisten en advies van de CIMI Hoewel de regeling open van karakter is, zijn er wel basisvereisten: dat het initiatief aan meerdere beleidsdoelen van de gemeente bijdraagt en dat het initiatief financieel en organisatorisch haalbaar is. Als dit niet het geval is, wordt de subsidieaanvraag niet in behandeling genomen. De aanvragen worden vervolgens onderling vergeleken op kwaliteit. De geformuleerde criteria zijn: a. De mate waarin het initiatief waarde heeft voor Amsterdammers, het bijdraagt aan de buurt en/of haar bewoners; b. De mate waarin het initiatief bijdraagt aan de versterking van de sociale cohesie in de stad/buurt; c. De mate waarin het initiatief waarde heeft voor verschillende beleidsterreinen, en meerwaarde heeft ten opzichte van het bestaande aanbod; d. De mate waarin de kosten van het initiatief in verhouding staan tot de te verwachten resultaten; e. De mate waarin samenwerking is gezocht met andere partners in de stad. Per criterium kan nul tot en met vijf punten worden gehaald. De criteria wegen even zwaar. De aanvragen worden gehonoreerd naar volgorde van de rangschikking waarbij een minimum aantal van 15 punten moet worden behaald. Over de aanvragen wordt advies uitgebracht door een nieuw op te richten externe commissie, de Commissie Integraal Maatschappelijk Initiatief (CIMI). De CIMI is een onafhankelijke adviescommissie van ons college. De werving van de commissieleden is publiek. Bij de werving en samenstelling wordt rekening gehouden met diversiteit en de benodigde expertise op de verschillende domeinen (bijvoorbeeld sociaal, cultureel, duurzaamheid, organisatie en financiën). Ook wordt de onafhankelijkheid van de commissie geborgd door vooraf te controleren of iemand geen initiatiefnemer is, of mogelijke belangenverstrengeling heeft met bestaande initiatieven en van onbesproken gedrag is. In de werving wordt nadrukkelijk gezocht naar een mix van kandidaten binnen en buiten Amsterdam met een landelijk netwerk. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 23 februari 2021 Pagina 3 van 4 De externe commissie maakt een integrale afweging op basis van maatschappelijke waarde. Daarnaast adviseert de commissie over hoe de gemeente haar dienstverlening aan maatschappelijke initiatieven kan vergroten. Meer informatie over het doel, de taken en de werkwijze van de CIMI vindt u terug in de bijlage. De CIMI krijgt voor haar advies de beschikking over een ambtelijk oordeel, op basis van dezelfde criteria. De regeling wordt in twee tranches (aanlevering voor 1 mei en voor 1 september 2021) opengesteld. Organisatie Voor de initiatiefnemers is het belangrijk één aanspreekpunt te hebben binnen de gemeente en waar nodig ondersteuning te krijgen in de planvorming. Het Bureau Integraal Maatschappelijk Initiatief krijgt een belangrijke taak om binnengemeentelijk samenwerking te bevorderen tussen gebiedsteams (waar initiatieven veelal als eerste binnenkomen) en directies. Vanuit het bureau wordt ook de externe commissie ondersteund en begeleid en wordt de secretarisfunctie vormgegeven. Ook organiseert het bureau evaluaties met inzet van betrokkenen, experts en ervaringsdeskundigen waarin de waarde van de initiatieven, werkwijze en scope van het bureau worden meegenomen. Bij de start in 2021 is 1 fte verantwoordelijk voor het functioneren van het bureau. Dit wordt gedekt binnen de begroting van Democratisering. Om de verantwoording zo eenvoudig mogelijk, maar wel binnen de gemeentelijke spelregels te houden wordt de volgende werkwijze gehanteerd: initiatiefnemers verantwoorden conform de bepalingen uit de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013. Binnen deze bepalingen kan maatwerk geleverd worden in de vorm van verantwoording zoals regelmatige gesprekken met de initiatiefnemer, een bezoek aan de activiteit, een tussentijdse evaluatie op schrift, beeld of presentatie en een eindgesprek. De frequentie en vorm van verantwoording wordt opgenomen in de subsidiebeschikking. Hierbij is het van belang een juiste balans te bewaren tussen vrijheid geven en ruimte bieden aan het initiatief en tegelijkertijd zorg te dragen voor een goede controle en verantwoording op de juiste besteding van gemeenschapsgeld. De regeling vraagt een nieuwe manier van werken en kijken van de organisatie, en van maatschappelijke initiatieven. Daarom wordt het eerste jaar nadrukkelijk beschouwd als een leerjaar, waarin wordt gekeken of de regeling de basisdoelen zoals gesteld inderdaad waarmaakt. Op basis van deze ervaringen en evalvatie zal de regeling en werkwijze in de komende jaren worden aangepast. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, / ) k …_ Ln ADAAAAS (C EE li B Rutger Groot Wassink Wethouder Democratisering Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 23 februari 2021 Pagina 4 van 4 Bijlagen 1. Subsidieregeling integraal maatschappelijk initiatief 2021 2. Reglement Commissie Integraal Maatschappelijk Initiatief Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
4
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: Gemeenteraad van Amsterdam Datum 24 januari 2022 Portefeuille Woningbouw Portefeuillehouder: Reinier van Dantzig Behandeld door Grond en Ontwikkeling ([email protected]) Onderwerp Woningbouwcijfer 2022 Geachte leden van de Gemeenteraad, In 2022 is met de bouw gestart van 8.401 zelfstandige, permanente woningen. Het succes is mogelijk gemaakt door een voldoende planvoorraad aan het begin van het jaar en het feit dat het ontwikkelaars en bouwers is gelukt om in 2022 in een hoog tempo door te gaan met de voorbereiding en financiering van hun projecten, ondanks de stijgende bouwkosten, de stijgende rente en de schaarste aan materialen en personeel. Vanuit historisch perspectief is er nog steeds sprake van een bloeiperiode. De productie 2022 komt ruim uit boven het streefaantal van 7.500 woningen. In de laatste g jaar zijn ruim 63.000 woningen in aanbouw genomen. Figuur 1. Het aantal ín aanbouw genomen woningen vanaf 1994 5.000 abstebebbh avan lande lili 1994 1995 1996 21997 21998 21999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 m sociale huur middeldurehuur mdurehuur mkoop Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 24 januari 2023 Pagina 2 van 3 Figuur 2: het aantal in aanbouw genomen woningen ín 2022 naar segment 0 1000 2000 3000 4000 5000 6000 7o0o 8000 gooo msocialehuur corporaties _m sociale huur niet-corporaties middeldure huur dure huur _mkoop In de betaalbare huursector zijn 4.892 woningen in aanbouw genomen (58%). Het betreft 2.780 sociale huurwoningen onder de liberalisatiegrens van € 763,47 per maand en 2.112 middeldure huurwoningen met een huurtussen de € 763,47 en € 1.068,83 per maand. Hier bovenop zijn 1.649 dure huurwoningen en 1.860 koopwoningen in aanbouw genomen. De Amsterdamse corporaties hebben ruim 2.500 sociale huurwoningen in aanbouw genomen. Figuur 3: Aantal in aanbouw genomen woningen in 2022 per stadsdeel NET 2168 3 2361 DN 973 De oe " y 1649 Mm Sociale huur corporaties E Pp \\_ Sociale huur marktpartijen me 8 401 woningen Middeldure huur enn aan Dure huur MB Koop Bijna 75% van de productie is gerealiseerd in de stadsdelen Nieuw West, Noord en Zuidoost. In Weesp zijn 395 woningen in aanbouw genomen. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 24 januari 2023 Pagina 3 van 3 Het is geweldig nieuws dat de bouwpiek in 2022 is doorgezet, met bovendien een substantieel aantal middeldure en sociale huurwoningen. Ik bedank hiervoor de ontwikkelaars, bouwers, beleggers, investeerders en woningcorporaties. De komende jaren blijven we streven naar 7.500 nieuwe woningen per jaar, zoals in het coalitieakkoord is afgesproken. Maar met alles wat er gebeurt in de wereld, kan hierop geen garantie worden gegeven. Economisch is het een roerige tijd. Binnenkort presenteer ik het nieuwe Woningbouwplan 2022-2028 in de Commissie WV. Ook ontvangt u in het 21° kwartaal een meer uitgebreide rapportage over het productiejaar 2022. Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Reinier van Dantzig Wethouder Woningbouw en Stedelijke Ontwikkeling Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
3
train
5 Hogeschool van Amsterdam SOCIALE PARTICIPATIE EN REGIEVERSTERKING VAN OUDEREN IN DE WIJK NETWERK EN VOORZORGSMAATREGELEN ONTWIKKELING URBAN VITALITY-PROGRAMMA Het huidige beleid is erop gericht dat ouderen steeds langer OUDEREN thuis blijven wonen. Er wordt verwacht dat ze zelf, via Fenna van Nes, senior onderzoeker HvA-lectoraat hun eigen netwerk, voorzorgsmaatregelen nemen voor Ergotherapie - Participatie en Omgeving eventuele ondersteuning. Met het ouder worden nemen “Het bewezen effectieve Lifestyle Redesign in Amerika, waarbij de mogelijkheden om maatschappelijk te participeren ouderen een healthy and active programma volgden, was een vaak af. Hoe ondersteun je ouderen in het verkennen van belangrijke motivatie bij ons onderzoek naar gezond actief ouder beschikbare opties? worden. Zoiets kun je hier niet een-op-een overnemen. Daarvoor zijn er te grote culturele verschillen in hoe ouderen leven en we Dat is het uitgangspunt van het project Sociale participatie en regie- omgaan met ziekte, zorg en preventie. Het GAOW-programma versterking van ouderen in de wijk. Er worden twee initiatieven dat we de afgelopen jaren hebben ontwikkeld is, vergeleken met bestudeerd; het Stadsdorp en het programma Gezond Actief het Amerikaanse voorbeeld, veel minder medisch georiënteerd Ouder Worden (GAOW). Hoe versterken deze programma's de en wordt vooral in wijken, dichtbij de doelgroep uitgevoerd. betrokkenheid bij de woonomgeving en stimuleren ze ouderen om de regie over hun eigen leven te nemen? Toen Amsterdam toetrad tot het netwerk van age friendly cities, hebben we tijdens een conferentie met ouderen en betrokken Organisaties gepraat over hoe wij als onderzoekers bij kunnen Stadsdorp en GAOW dragen aan een leeftijdsvriendelijk Amsterdam. Inmiddels GAOW is een wijkgericht, gezondheidsbevorderend groeps- werkt de HvA met een consortium van de GGD, gemeente programma geïnitieerd door professionals voor en door thuis- Amsterdam, het VUmc, Ben Sajet centrum en de wonende ouderen. Een Stadsdorp is een coöperatie geïnitieerd HvA aan een onderzoeksplan.” door (veelal oudere) wijkbewoners, die samen verschillende activiteiten en onderlinge ondersteuning organiseren. | N On 7 Pd ee A JL ek | KS a 4 E rd ke Ad ELN Ri A Se af 4E B À Se Ee, & B 4 en ve te D _ Va CREATING TOMORROW 5 Hogeschool van Amsterdam URBAN VITALIT Y SOCIALE PARTICIPATIE EN REGIEVERSTERKING VAN OUDEREN IN DE WIJK SOCIALE PARTICIPATIE EN ZELFREDZAAMHEID Uit hun onderzoeksverslag, dat ze presenteerden aan het Martin Stam, lector Outreachend Werken en Innoveren aan _ Stadsdorp, bleek bijvoorbeeld dat zowel ouderen tot 75 jaar als de HvA oudere ouderen vanaf 75 jaar het Stadsdorp zien als een plek om “In het onderzoek koppelen we sociale participatie en regie- buurtgenoten te ontmoeten, en het (nog) weinig gebruiken voor versterking aan elkaar. Dat past bij de huidige maatschappelijke het regelen van onderlinge ondersteuning. De ouderen vinden ontwikkeling en je bereikt er meer mee, dan wanneer interventies ook dat burenhulp vrijblijvend moet zijn en geen verplichting.” los en verkokerd worden uitgevoerd. In het GAOW-programma dat in het Amstelhuis loopt onderzoeken we, net als in de Anke: “Afstudeerstudenten van de opleiding Ergotherapie inter- Stadsdorpen, wat er mogelijk is als je interventies integraal viewden ouderen van het GAOW-programma in het Amstelhuis. aanbiedt in een gemeenschap van ouderen. Als dit soort Ze concluderen dat deelnemers het delen, herkennen en uitwis- programma's succesvol blijken te zijn, willen we ze natuurlijk selen van ervaringen waarderen. De rol van groepsondersteuners verder onderzoeken en verduurzamen.” is hierbij cruciaal; ze moeten het proces van ervaringen delen en bewustwording faciliteren, zonder het over te nemen van de REGIE EN AANSLUITING BIJ DE WIJK deelnemende ouderen.” Rosalie Metze onderzoeker Amsterdamse Stadsdorpen; Anke Heijsman onderzoeker GAOW DE KRACHT VAN HET PROGRAMMA Anke: “Het GAOW-programma biedt een raamwerk dat flexibel Christine Molenaar, ergotherapeut bij GGZinGeest en ingevuld kan worden, afhankelijk van de behoeften en vragen van _groepsondersteuner GAOW de betreffende ouderen. We richten ons momenteel concreet op “InGeest biedt bijeenkomsten aan gericht op het fysieke, twee praktijkpartners die het programma op verschillende locaties mentale en sociaal-maatschappelijke welbevinden van ouderen. in Amsterdam uitvoeren: OuderWijzer door Actenz/Prezens van Afhankelijk van de behoeften passen we het GAOW-programma GGZinGeest en ‘Vitaal blijven meedoen’ door Cordaan. aan. In het begin dachten we dat het vooral ging om het geven van informatie. Maar de ouderen willen ook horen hoe anderen Rosalie: “De ouderen van de Stadsdorpen doen soortgelijke bepaalde problemen oplossen. Die herkenning en bewustwording activiteiten als in het GAOW-programma, maar het verschil is is de kracht van het programma.” dat ze het initiatief zélf hebben opgezet. Het uitgangspunt is het leren kennen van andere ouderen in de wijk (het netwerk STADSDORPEN EN DE OVERHEID verstevigen), om elkaar eventueel te kunnen ondersteunen. Chris van der Kroon, beleidsadviseur Amsterdam Ook hier gaat het erom dat ouderen zelf de regie houden, Stadsdeel Zuid niet alleen samen met familie, maar juist ook met andere “De Stadsdorpen hebben hun eigen programma. Als overheid ouderen en mensen uit de buurt.” willen we daar bij faciliteren, maar wachten af waar zij mee komen. De Stadsdorpen zijn heel gevarieerd, passend bij de GROEPSGESPREKKEN, PARTICIPERENDE OBSERVATIES _ buurt; dat werkt. Het is belangrijk dit soort initiatieven via Rosalie: “Studenten van de minor Outreachend Innoveren spelen onderzoek in kaart te brengen. Je laat daarmee zien dat de een grote rol bij het onderzoek, bijvoorbeeld bij de focusgroepen. samenleving al veel zelf doet en oplost.” ; ê # … : bd N PROJECTINFORMATIE Ê var a Het onderzoek wordt uitgevoerd door de HvA-lectoraten om pn | d 5 à Outreachend Werken en Innoveren en Ergotherapie — Ce ZN k re en . . in ï & 3 Participatie en Omgeving. Er wordt samengewerkt met: E ak | EN PN EN Stadsdorp Rivierenbuurt, Actenz/ Prezens (onderdelen van Pz 1 a ne ed GGZinGeest) en Cordaan. s il bal Ie a oM “ . MN ’ RP) ner Contact í & fj Ë a: ASD. Martin Stam, lector Outreachend Werken en Innoveren de / er == E ([email protected]), Rosalie Metze, onderzoeker/projectleider Zn e ' Td : ([email protected]), Anke Heijsman, onderzoeker d Li 4 WS ([email protected]), Fenna van Nes, senior onderzoeker en EEV a ([email protected]). # A lis ne www.hva.nl/urbanvitality Ï p > a CREATING TOMORROW Recycled
Factsheet
2
test
VN2022-045230 X Gemeente Raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, Sport en Recreatie, S EF D Werk, Participatie Economische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, Gemeentelijk Vastgoed, en Inkomen % Amsterdam ie Volwasseneneducatie, Democratisering Voordracht voor de Commissie SED van 18 januari 2023 Ter kennisneming Portefeuille Opvang (MO/BW, Ongedocumenteerden en Vluchtelingen) Agendapunt 9 Datum besluit College B&W 6 december 2022 College B&W 6 december 2022 Onderwerp Kennisnemen van de raadsinformatiebrief ‘Stand van zaken tijdelijke noodvoorziening aan het Westerhoofd en de humanitaire toets’ De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief ‘Stand van zaken tijdelijke noodvoorziening aan het Westerhoofd en de humanitaire toets’ waarin een beeld gegeven wordt van de algemene ontwikkelingen op het schip sinds begin oktober, de stand van zaken met betrekking tot de opvang en voorzieningen voor de mensen die opgevangen worden. Alsook het proces rondom de humanitaire toets en mogelijke verlenging van het schip als noodopvangvoorziening in de westelijke haven. Wettelijke grondslag Gemeentewet, artikel 169: het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 1); zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3). Bestuurlijke achtergrond In de raadsbrief van 30 augustus bent v geïnformeerd over wat de gemeente Amsterdam doet om bij te dragen aan het oplossen van de vluchtelingencrisis en het besluit van het college op 30 augustus om in te stemmen met het realiseren van een tijdelijke noodvoorziening aan het Westerhoofd. In de raadscommissie SED bent u de afgelopen 2 maanden regelmatig mondeling geïnformeerd door de wethouder over zaken die deze opvang betreffen, zoals het vervoer, de dagbesteding en onderwijs. Met deze raadsbrief wordt de gemeenteraad geïnformeerd over de ontwikkelingen op het schip en het proces omtrent de humanitaire toets en wordt de toezegging tijdens de commissie SED d.d. 7 september 2022 afgedaan. Reden bespreking Uitkomsten extern advies Niet van toepassing. Geheimhouding Niet van toepassing. Uitgenodigde andere raadscommissies Gegenereerd: vl.9 1 VN2022-045230 % Gemeente Raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, Sport en Recreatie, Werk, Participatie 9 Amsterdam - Economische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, Gemeentelijk Vastgoed, en Inkomen % Volwasseneneducatie, Democratisering Voordracht voor de Commissie SED van 18 januari 2023 Ter kennisneming Niet van toepassing. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Ja, de toezegging tijdens de raadscommissie SED dd. 7 september 2022 om te informeren over de stand van zaken op de opvanglocatie Westerhoofd en het proces van de humanitaire toets. Welke stukken treft v aan? Meegestuurd Registratienr. | Naam AD2022-122817 Bijlage 1_raadsinformatiebrief_TNV_Westerhoofd.pdf (pdf) AD2022-122818 Bijlage 2_Toetsingskader_met_indicatoren.pdf (pdf) AD2022-122816 | Commissie SED Voordracht (pdf) Ter Inzage | Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Stedelijk coördinatieteam asielzoekers en vluchtelingen, Miranda Zwiers, [email protected], 0638609439 Gegenereerd: vl.9 2
Voordracht
2
val
> Gemeente Amsterdam Amendement Datum raadsvergadering 1juni 2022 Ingekomen onder nummer 233accent Status Verworpen Onderwerp Amendement van het lid Khan inzake het coalitieakkoord 2022-2026 Onderwerp Regelingen uitbreiden voor werkende armen boven 130% van het sociaal wettelijk minimum Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over het coalitieakkoord 2022-2026 “Amsterdams Akkoord” Constaterende dat -__ Werkende armen die net iets meer verdienen dan 120% van het sociaal wettelijk minimum buiten de boot vallen, niet in aanmerking komen voor deze regelingen maar wel te weinig inkomen hebben om te kunnen rondkomen. Besluit: Bepaalde regelingen uitbreiden voor werkende armen Om in hoofdstuk “Solidaire stad met kansen voor iedereen” onder paragraaf “Armoedebestrijding en schuldhulpverlening” de oorspronkelijke tekst “We zetten in op het vergroten van het bereik van de minimaregelingen, met name onder werkende armen, onder andere door toegang tot de regelingen te vereenvoudigen en regelingen samen te voegen.” Te vervangen door “We zetten in op het vergroten van het bereik van de minimaregelingen, met name onder werkende armen, onder andere door toegang tot de regelingen te vereenvoudigen, regelingen samen te voegen en beschikbaar te stellen voor werkende armen die meer verdienen dan 130% van het wettelijk sociaal minimum.” Gemeente Amsterdam Status Verworpen Pagina 2 van 4 Indiener S.Y. Khan
Motie
2
discard
Van: Natuurbescherming ZO [mailto:[email protected]] Verzonden: zaterdag 9 april 2016 15:07 Aan: Alberts Remine; Moorman Marjolein; Paternotte Jan; Pligt Maureen van der; Poorter Maarten; Ree Daniel van der; Ruigrok Marja; Shahsavari Marijke; Unver Emre; [email protected]; Bakker, Guus; Bosman, Marijn; Werner Toonk; Bruggencate, Mascha ten; Dantzig, Reinier van; Guldemond, Paul; Heuvel, Marcel van den; Kaya, Meltem; Kwint, Zoë; Osselaer, Joris van; Timman, Dehlia; Vink, Bart; Vroege, Jan-Bert; Berg, Pia van den; Boldewijn, Henk; Boutkan, Dennis; Heer, Carolien de; Kayar, Orhan; Mbarki, Sofyan; Saadi, Ilham; Poot, Marianne; Torn, Rik; Yesilgoz Dilan; Flentge, Erik; Kwint, Johannes Petrus; Peters, Daniël; Groot Wassink, Rutger; Blom, Simion; Groen, Jasper; Nuijens, Jorrit; Raan Lammert van; Roosma Femke; Soest, Wil van; Ernsting, Zeeger; Info gemeenteraad; Burgemeester E. Van Der Laan; Bosch, Niek; Choho, Abdeluheb CC: Kerngroep Parkenoverleg Onderwerp: Raadsadres politieke besluiten en rechtspraak rondom het evenementen- en groenbeleid Geachte raadsleden, Naar aanleiding van het artikel vandaag in het Parool (kop: PvdA - Stuur festivals naar stadsrand), nog wat commentaar. http://www.heliam.net/Stichting/natuurbeschermingzo/blog/stuur-gemeenteraad- wandelen.html Wat ik u vooral op het hart wil drukken is het jaarverslag van de Raad van State over politieke besluiten en overeenkomsten die zich slecht verdragen met het recht. http://www .heliam.net/Stichting/natuurbeschermingzo/blog/raad-van-state-1s- bezorgd.html Bijzonder kwalijk in dit opzicht zijn de gemeenschappelijke regelingen die we recreatieschappen noemen. Zoals bekend gaat de burgemeester bij het verlenen van evenementenvergunningen enkel uit van zijn bevoegdheden op basis van de APV, orde en veiligheid, terwijl hij wel degelijk ook, via zijn wethouder of diens vertegenwoordigers, het evenementen- en groenbeleid bepaalt van recreatieschap Groengebied Amstelland, waar de burger geen of nauwelijks invloed op heeft. Ik wacht ook nog steeds op de beantwoording van een vraag over de besluitvorming bij recreatieschap Groengebied Amstelland, die door mij al een paar maanden geleden aan de burgemeester is gesteld en doorgegeven is aan wethouder Choho. Wethouder Choho, wanneer mag ik uw antwoord verwachten? Alvast bedankt. U kunt de dingen meestel heel fraai verwoorden. Dus uw stilte verbaast mij. Ook de taalkundige verloedering neemt verder toe. Onder recreatie verstaat men in bestuurlijke kringen tegenwoordig ook de evenementenindustrie. Onze parken worden gerecreëerd tot evenemententerreinen, zal men wel denken. Een vorm van recreatie dus. Het gegoochel met terminologie en woorden is vooral bij D66 zeer in trek. Vriendelijke groet, Hetty Litjens Stichting Natuurbescherming ZO http://www.heliam.net/Stichting/natuurbeschermingzo/blog/index.html
Raadsadres
1
train
x Gemeente Amsterdam W % Gecombineerde Commissie IJ/VV % Gewijzigde Agenda, donderdag 8 oktober 2009 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de gezamenlijke openbare vergadering van de raadscommissie voor Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educaties, Jeugdzaken, Diversiteit en Grotestedenbeleid en raadscommissie Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten Tijd 19.30 uur tot 22.30 uur Locatie Mirandazaal 0235, Stadhuis Algemeen 1 Opening 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 _Inspreekhalfuur publiek 5 Rondvraag/ Tkn-lijst Grote Stedenbeleid 6 Wijkaanpak Staat van de aandachtswijken Nr. BD2009-006894 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 7 Wijkaanpak outputmonitor voortgangsrapportage Nr. BD2009-006892 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam Gecombineerde Commissie WIJ/VV Gewijzigde Agenda, donderdag 8 oktober 2009 8 Extra middelen begroting Brede Doeluitkering Sociaal, Integratie en Veilighied GSB III Nr. BD2009-006910 e Was Tkn 10 in de raadscommissie Wij d.d. 17.09.2009 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid Van der Pligt (SP) Werk en Inkomen 9 Ze rapportage Monitoring Nieuw West Nr. BD2009-006853 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Rapport van de Rekenkamer niet bijgevoegd. Rapport wordt op 28 september 2009 gepresenteerd en op 29 september 2009 gepubliceerd. Programma Maatschappelijke Investeringen 10 Verdeelvoorstel 2009 Programma Maatschappelijke Investeringen Nr. BD2009- 006900 e Was Tkn 6 in de raadscommissie Wij d.d. 17.09.2009 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid Van der Pligt (SP) TOEGEVOEGDE AGENDAPUNTEN Volkshuisvesting 11 Monitoring Nieuw West, 2e rapportage Nr. BD2009-007050 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht 2
Agenda
2
train
Opmerkingen voor publicatie: op: een andere regeling: ingetrokken voor de leesbaarheid: [Andere bijzonderheden: ______|____ Verordening van de raad van de gemeente Amsterdam houdende regels over het financiële stelsel (Financiële verordening gemeente Amsterdam 2022) De raad van de gemeente Amsterdam, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 juni 2021 en gelet op artikel 212 van de Gemeentewet, besluit de volgende verordening vast te stellen: 1 Financiële Verordening gemeente Amsterdam 2022 Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen Artikel 1. Definities In deze verordening wordt verstaan onder: a. Administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie met als doel het besturen, functioneren en beheersen van de gemeente alsmede het afleggen van verantwoording; b. Administratieve organisatie: administratieve organisatie en interne beheersing: het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatievoorziening ten behoeve van de verantwoordelijke leiding; c. Begroting: de begroting als bedoeld in de Gemeentewet en de inhoud daarvan zoals nader bepaald in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten; d. Beheer van vermogenswaarden: het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het geheel van gemeentelijke middelen en rechten; e. Beleidsnota: een nadere uitwerking van deze verordening op grond van artikel 212 van de Gemeentewet, vast te stellen door de raad; f. College: het college van burgemeesters en wethouders; g. Deelneming: een participatie in een besloten of naamloze vennootschap waarin de gemeente aandelen heeft; h. Doelmatigheid: het realiseren van de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen; i. Doeltreffendheid: de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten daadwerkelijk worden behaald; j. Financiële administratie: het onderdeel van de administratie dat tot doel heeft het zodanig vastleggen en verwerken van aantekeningen inzake de financiële gegevens van de organisatie van de gemeente (en eventueel onderdelen) dat een goed inzicht mogelijk is in: a. de financieel-economische positie; 2 b. het financieel beheer; c. het beheer van vermogenswaarden; d. de uitvoering van het jaarplan/begroting; e. het afwikkelen van vorderingen en schulden; f. het afleggen van verantwoording in de rekening/verantwoording en tussentijdse rapportages; k. Jaarstukken: de jaarrekening en het jaarverslag als bedoeld in de Gemeentewet en de inhoud daarvan zoals nader bepaald in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten; |. Overheadkosten: alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces. m. Product: een door het college vastgestelde nadere onderverdeling van de programma onderdelen naar een aan te bieden voorziening, dienst of goed; n. Productenraming: het geheel van de door het college vastgestelde producten waarin het college per product een budget en taakstellende prestatieafspraken heeft toegekend; o. Programma: een geheel van met elkaar samenhangende beleidsterreinen waarin door de raad geformuleerde doelstellingen worden beschreven in termen van beoogde effecten en de te bereiken resultaten én waarin doelstellingen en middelen worden gekoppeld; p. Rechtmatigheid: het overeenstemmen van de financiële beheershandelingen en de vastlegging daarvan met de relevante wet- en regelgeving, zoals omschreven in het Besluit accountantscontrole provincies en gemeenten; q. Taakveld: voorgeschreven rubriek waarop wettelijk gedefinieerde baten en/of lasten in de begroting en jaarstukken worden gebundeld en gerapporteerd. r. Regeling: een nadere uitwerking van de Verordening op grond van artikel 212 van de Gemeentewet in de vorm van een regeling in het geval dat de raad het college heeft opgedragen regels vast te stellen of de mogelijkheid daartoe heeft gecreëerd of dat het college het gegeven zijn verantwoordelijkheid noodzakelijk acht. s. Tolerantie: de door de gemeenteraad bepaalde toegestane afwijking van begrote mutaties van reserves in de jaarrekening; 3 t. Verbonden partij: een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk én financieel belang heeft. Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording Artikel 2. Planning en controlcyclus 1. Het college biedt de raad een beleidsnota Planning en control aan. De raad stelt deze nota vast. 2. Vóór aanvang van een kalenderjaar biedt het college aan de raad ter kennisname een overzicht aan met daarin in elk geval: a. de data voor het aanbieden door het college van de jaarstukken, de kadernota, de begroting, de meerjarenraming en de tussenrapportages en b. de data van het behandelen door de raad van de jaarstukken, de kadernota en de begroting, de meerjarenraming en de tussenrapportages. Artikel 3. Programma's en programma-indeling 1. De raad stelt bij aanvang van een nieuwe raadsperiode een programma-indeling en een nadere onderverdeling van programma’s naar programmaonderdelen voor de komende raadsperiode vast. 2. De raad stelt op voorstel van het college per programma of onderdeel daarvan relevante indicatoren vast voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de gemeentelijke prestaties, de daarvoor uitgevoerde activiteiten en de maatschappelijke effecten van gemeentelijk beleid. De indicatoren omvatten tenminste de wettelijk voorgeschreven indicatoren. 3. Het college kan de programma’s en programmaonderdelen ten behoeve van de begrotingsuitvoering nader onderverdelen. Deze onderverdeling maakt geen deel uit van de begroting en wordt vastgesteld door het college. 4, De programma-indeling en de onderverdeling daarvan naar programmaonderdelen staan voor de duur van de raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijziging. Wijzigingen worden bij de vaststelling van de begroting expliciet vermeld. Artikel 4. Kadernota 1. Het college biedt vóór het zomerreces een kadernota aan met de beleidsmatige en financiële kaders voor het volgend begrotingsjaar. In deze nota worden ten minste de ontwikkelingen aangegeven die van belang zijn voor de uitvoering van de programma’s. 4 2. De kadernota is een zelfstandig te lezen nota en als zodanig herkenbaar, ook als deze deel uitmaakt van een tussenrapportage. 3. De raad stelt de kadernota vóór het zomerreces vast. Artikel 5. Aanvullende eisen inrichting begroting en jaarstukken 1. In de begroting wordt bij de investeringen per portfolio de investeringsruimte weergegeven en per nieuwe investering het benodigde investeringskrediet. 2. In de jaarrekening wordt per portfolio de uitputting van de geautoriseerde investeringsruimte weergegeven en wordt van de lopende investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven weergegeven. Artikel 6. Autorisatie begroting, investeringsruimte en investeringskredieten 1. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting: a. de totale lasten en baten op programmaniveau en de lasten en baten per onderdeel daarvan als het programma is onderverdeeld; b. de mutaties in reserves op programmaniveau en per onderdeel daarvan als het programma is onderverdeeld; C. de in de begroting opgenomen investeringsruimte van een portfolio; d. het overzicht algemene dekkingsmiddelen; e. het overzicht kosten van overhead. 2. Het college legt investeringsruimte die in de loop van het jaar benodigd is en niet in de begroting is opgenomen ter vaststelling aan de raad voor. 3. Voor: a. investeringen die een bedrag van € 20 miljoen na aftrek van bijdragen van derden te boven gaan of b. investeringen waarvan de gemeenteraad dat bij de begrotingsbehandeling aangeeft legt het college voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel en een voorstel voor een investeringskrediet aan de gemeenteraad ter vaststelling voor. 4. De raad autoriseert met het vaststellen van een begrotingswijziging het aanpassen van de begroting waar de wijziging de onder lid 1 genoemde onderdelen raakt. 5. Het college draagt er zorg voor, dat alle door de raad vastgestelde wijzigingen van de begroting en investeringen juist en volledig in de budgetten van de programma’s, de programmaonderdelen, de investeringsruimte van een portfolio en de budgetten van de investeringskredieten worden verwerkt. 5 Artikel 7. Taakvelden Het college draagt er zorg voor dat de baten en lasten van de programma’s respectievelijk programmaonderdelen en de door de raad vastgestelde wijzigingen daarvan naar de juiste taakvelden worden verdeeld. Artikel 8. Uitvoering begroting en tussentijdse rapportage 1. Het college stelt regels vast die tot doel hebben dat: a. de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt, b. de uitvoering van de begroting op de door het college ingestelde onderverdeling als bedoeld in artikel 3, derde lid alsmede op apparaatskosten en personele formatie beheerst verloopt. 2. Het college draagt er tenminste zorg voor dat: a. de totale lasten van een programma niet worden overschreden en de baten niet worden onderschreden; b. de totale lasten van een programmaonderdeel niet worden overschreden en de baten niet worden onderschreden; c. de totale lasten in het overzicht algemene dekkingsmiddelen en het overzicht kosten van overhead niet worden overschreden en de baten niet worden onderschreden; d. mutaties in reserves niet worden overschreden; e. de investeringsruimte van een portfolio niet wordt overschreden; f. de lasten van investeringskredieten niet worden overschreden; 3. Het college rapporteert in tussentijdse rapportage(s) over de uitvoering van de begroting. 4, De indeling van de tussentijdse rapportages volgt de programma-indeling respectievelijk de onderverdeling naar programmaonderdelen van de begroting, maar beperkt zich tot die programma's of onderdelen daarvan waarvoor een begrotingswijziging door het college wordt voorgesteld. 5. Het college meldt in de tussentijdse rapportage(s) met in acht name van de regels als bedoeld in het eerste lid afwijkingen van de begroting en doet met opgave van redenen voorstellen aan de raad voor wijziging van de begroting, bijstelling van het beleid of wijziging van de investeringsruimte van een portfolio of van investeringskredieten als: 6 a. bekend en duidelijk is dat aan de bepalingen van lid 2 onder a tot en met c niet kan worden voldaan en daardoor het totaal van de baten of lasten van een programmaonderdeel of als die ontbreken een programma, het overzicht kosten van overhead of het overzicht algemene dekkingsmiddelen met meer dan €1 miljoen op- of neerwaarts afwijkt van de eerder vastgestelde begroting of b. bekend en duidelijk is dat mutaties in reserves zullen worden overschreden of onderschreden buiten de op grond van artikel 15 lid 2, onder e, door de raad vastgestelde toleranties of c. bekend en duidelijk is dat de investeringsruimte van een portfolio zal worden overschreden of onderschreden met meer dan € 5 miljoen of 10 procent van de beschikbaar gestelde investeringsruimte van een portfolio als dat lager is of d. bekend en duidelijk is dat investeringskredieten die door de raad zijn vastgesteld zullen worden overschreden of onderschreden met meer dan € 1 miljoen of 10 procent van het beschikbaar gestelde investeringskrediet als dat lager is. Artikel 9. EMU-saldo Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort als bedoeld in de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting. Artikel 10. Verantwoording 1. De indeling van de jaarstukken volgt de programma-indeling respectievelijk de onderverdeling naar programmaonderdelen van de begroting. 2. Het college licht in de jaarstukken met opgave van redenen begrotingsonder- en overschrijdingen toe ten opzichte van de laatst gewijzigde begroting. 3. Het college kan regels vaststellen gericht op of verband houdend met het opstellen van de jaarstukken. Het college kan daarbij onderscheid maken naar (groepen van) organisatie eenheden. Hoofdstuk 3. Financieel beleid Artikel 11. Evaluatie beleidsnota's Het college evalueert vier jaarlijks de vastgestelde beleidsnota's benoemd in de artikelen: 2, 12, 14, 15, 19, 20, 21 en 22. 7 Artikel 12. Financieel stelsel - ramen en bekostigen 1. Het college biedt de raad een beleidsnota ramen en bekostigen aan. De raad stelt deze nota vast. 2. De beleidsnota bevat minimaal voorschriften voor de wijze van ramen van baten en lasten van programma’s en voor de bekostiging van organisatie eenheden. In de beleidsnota wordt onderscheid gemaakt naar (groepen) van gemeentelijke organisatie eenheden als specifieke kenmerken van die organisatie eenheden dat rechtvaardigen. Artikel 13. Adviesorgaan Het college kan voor bepaalde of onbepaalde tijd een onafhankelijk deskundig adviesorgaan instellen. Dit orgaan adviseert het college over financiële onderwerpen binnen de kaders van het bestuurlijk en financieel stelsel. Artikel 14. Waarderen, activeren en afschrijven vaste activa 1. Het college biedt de raad een beleidsnota aan over waarderen, activeren en afschrijven van vaste activa. De raad stelt deze nota vast. 2. De beleidsnota behandelt ten minste: a. de grondslagen voor activering en waardering van vaste activa; b. de termijnen en methodieken voor afschrijvingen van vaste activa; C. het moment waarop de afschrijving van vaste activa aanvangt. 3. Het college biedt de raad een beleidsnota aan over grondbeleid. De raad stelt deze nota vast. Artikel 15. Reserves en voorzieningen 1. Het college biedt de raad een beleidsnota aan over reserves en voorzieningen. De raad stelt deze nota vast. 2. De beleidsnota behandelt ten minste: a. het soort reserves en voorzieningen dat wordt onderscheiden; b. voorschriften voor het instellen, besteden en opheffen van reserves; C. de omstandigheden waarin vorming van voorzieningen kan of moet plaatsvinden; d. de toerekening en verwerking van rente over reserves en voorzieningen; e. de verwerking van reserves en mutaties daarin bij opmaak van de jaarstukken en in het bijzonder de tolerantie die 8 daarbij mag worden gehanteerd voor het verwerken van overschrijdingen bij tevoegen of onttrekken; f. de informatievoorziening aan de raad over reserves en voorzieningen en de informatiemomenten die daaraan gekoppeld zijn. Artikel 16. Kostprijsberekening 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten de indirecte kosten betrokken die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten. 2. Kosten van overhead worden toegerekend: a. op basis van één of meer verdeelsleutels gerelateerd aan personele inzet waaronder in elk geval wordt begrepen personeelskosten of b. op basis van de financiële omvang van taakvelden of C. op basis van een combinatie van a en b. 3. Bij het overzicht “kosten van overhead” wordt de gehanteerde kostentoerekening gemotiveerd toegelicht. 4, Bij de bepaling van de kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa 5. Voor rioolheffing en afvalstoffenheffing worden de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de kosten van het kwijtscheldingsbeleid betrokken. 6. Bij de bepaling van de indirecte kosten bij heffingen worden de instructies van de rijksoverheid en relevante wet- en regelgeving gevolgd. Artikel 17. Prijzen economische activiteiten 1. Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden en met welke bijbehorende activiteiten de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel aan de raad, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd. 2. Bij het verstrekken van leningen of garanties aan overheidsbedrijven en derden brengt de gemeente de geraamde integrale kosten in rekening. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel aan de raad, waarin het publiek belang van de lening of garantie wordt gemotiveerd. 3. Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van tenminste de geraamde integrale kosten van de 9 verstrekte middelen. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel aan de raad, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd. 4, Raadbesluiten met de motivering van het publiek belang als bedoeld in de vorige leden zijn niet nodig als sprake is van: a. leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid; b. een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak; C. een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden; d. een bevoordeling van sociale werkplaatsen; e. een bevoordeling van onderwijsinstellingen; f. een bevoordeling van publieke media-instellingen; en g. een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is. Artikel 18. Voorziening voor oninbare vorderingen 1. Voor de vorderingen op verbonden partijen en derden wordt een voorziening wegens oninbare vorderingen gevormd op basis van een individuele beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen voor elke vordering die een bedrag van € 10.000 te boven gaat. 2. Voor openstaande vorderingen betreffende: a. onroerende zaakbelasting eigenaren; b. precariobelasting; C. parkeerbelasting; d. rioolheffing; d. afvalstoffenheffing; d. erfpacht en g. bijstandsvertrekking wordt, voor de groep van vorderingen die individueel kleiner zijn dan € 10.000, een voorziening wegens oninbare vorderingen gevormd ter grootte van het gemiddelde percentage van oninbaarheid in de drie voorafgaande jaren. Artikel 19. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen 1. Het college doet de raad jaarlijks een voorstel ter vaststelling voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor belastingen, rioolrechten, afvalstoffenheffing en overige leges waarvan jaarlijkse vaststelling wenselijk is. 10 2. Het college biedt de raad een beleidsnota aan met de kaders voor de prijzen van de verhuur en verkoop van vastgoed. De raad stelt de nota vast. 3. Het college biedt jaarlijks het kader voor de prijzen voor de uitgifte van gronden en erfpachtcanons aan de raad aan. De raad stelt dit kader vast. 4, Het college legt bij een tussentijdse wijziging van de onder lid 1 tot en met 3 genoemde prijzen en tarieven ten opzichte van de kaders vooraf een besluit voor aan de raad. 5. Door het college genomen besluiten over het vaststellen van prijzen en het wijzigen van prijzen worden ter kennisneming aan de raad aangeboden als deze betrekking hebben op externe leveringen van goederen, werken en diensten. Artikel 20. Financieringsfunctie 1. Het college zorgt bij het uitoefenen van de financieringsfunctie voor: a. het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma's binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te voeren; b. het beheersen van de risico's verbonden aan de financieringsfunctie, zoals renterisico's, koersrisico's en kredietrisico’s; C. het beperken van de kosten van leningen en het bereiken van een voldoende rendement op uitzettingen; d. het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities. 2. Het college stelt nadere regels op ter uitvoering van het gestelde in het eerste lid aangevuld met regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening en legt deze vast in een Treasurystatuut. 3. Het college biedt de raad het Treasurystatuut aan. De raad stelt het Treasurystatuut vast. 4, Het college biedt de raad een beleidsnota aan over leningen en garanties. De raad stelt de nota vast. De beleidsnota behandelt ten minste de volgende onderwerpen: a. voorschriften voor het verstrekken van nieuwe leningen en garanties; b. voorschriften voor het wijzigingen van bestaande leningen en garanties; C. het beheer van leningen en garanties. Artikel 21. Verbonden partijen 1. Het college biedt de raad een beleidsnota aan over de verbonden partijen. De raad stelt de nota vast. 11 2. De beleidsnota behandelt ten minste de wijze waarop wordt omgegaan met oprichting, beheer, verkoop en liquidatie van de verbonden partijen van de gemeente. 3. Het college voert iedere collegeperiode een herijking uit voor alle deelnemingen en biedt deze ter kennisname aan de raad aan. Op basis hiervan wordt per deelneming bekeken of het verstandig is deze aan te houden, te verkopen of te liquideren. Artikel 22. Weerstandsvermogen en risicomanagement 1. Het college biedt de raad een beleidsnota aan over het gemeentelijke beleid voor het weerstandsvermogen en het risicomanagement. De raad stelt de nota vast. 2. De beleidsnota behandelt ten minste de volgende onderwerpen: a. uitgangspunten risicobereidheid; b. toepassing spelregels weerstandsvermogen; C. beleid beheersing risico’s. Artikel 23. Onderhoud kapitaalgoederen 1. De paragraaf betreffende het onderhoud van kapitaalgoederen bevat ten minste de volgende kapitaalgoederen: a. wegen; b. riolering; C. water; d. groen; e. gebouwen; f. sportaccommodaties en -parken. 2. Van de kapitaalgoederen, bedoeld in het eerste lid, wordt aangegeven: a. de (actualiteit van de) beleidskaders ter beoordeling van de onderhoudsniveaus, waaronder de beheerplannen, met bijbehorende financiële prognoses; b. de voortgang van het geplande onderhoud en het eventuele achterstallig onderhoud per kapitaalgoed. Hoofdstuk 4. Administratie, organisatie en interne beheersing Artikel 24. Administratie 1. Het college stelt regels vast gericht op de opzet, de inrichting en de wijze van registreren in de financiële administratie, die ten minste waarborgen dat: a. registraties op uniforme wijze worden uitgevoerd; b. wordt voldaan aan relevante wet- en regelgeving; C. kan worden voldaan aan de verstrekking van de vereiste informatie aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, 12 alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeente. 2. De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij dienstbaar is voor: a. het sturen en het beheersen van activiteiten en processen van de gemeente; b. het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa en passiva; C. het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties; d. het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke producten en diensten; e. het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving; f. de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, en de uitvoering van onderzoeken naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving. Artikel 25. Financiële organisatie Het college stelt regels vast gericht op: a. een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken en budgetten aan de organisatie- eenheden; b. een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden gericht op het waarborgen van de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen; C. de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van toegewezen budgetten en investeringskredieten; d. de taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie; e. de te maken afspraken met de organisatie eenheden over te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen; f. de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten; g. de steunverlening en toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen; 13 h. het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen. Artikel 26. Interne beheersing 1. Het college van burgemeester en wethouders is verantwoordelijk voor de implementatie en uitvoering van relevante wet- en regelgeving, vastgesteld beleid en procedures, bewaking van activa of waarden inclusief de bedrijfsvoering en de administratieve processen en interne beheersingsmaatregelen die daarbij passen. 2. Het college draagt zorg voor interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheers handelingen en de interne toetsing op de naleving van de gestelde kaders en overige interne regelgeving in de gemeentelijke organisatie. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel van geconstateerde tekortkomingen. 3. Het college informeert de raad in de paragraaf bedrijfsvoering over de uitkomsten van de interne audits en over de stand van zaken van en ontwikkelingen in het stelsel van interne beheersing. Artikel 27. Subsidieverstrekking Het college legt de raad een algemene subsidieverordening voor, die een algemeen kader bevat voor de subsidieverstrekking aan instellingen, ondernemingen en particulieren. De raad stelt deze verordening vast. Hoofdstuk 5. Slotbepalingen Artikel 28. Intrekking De Financiële verordening gemeente Amsterdam 2017 wordt ingetrokken. Artikel 29, Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2022. De stukken voor het begrotingsjaar 2022 en latere begrotingsjaren voldoen aan de bepalingen van deze verordening. Artikel 30. Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als ‘Financiële verordening gemeente Amsterdam 2022’. 14 Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 7 juli 2021 De voorzitter Femke Halsema De griffier Jolien Houtman Toelichting Algemene toelichting De basis van het stelsel van financiële regels van de gemeente Amsterdam wordt gevormd door de financiële verordening op grond van artikel 212 van de Gemeentewet. In deze verordening zijn de primaire regels vastgelegd voor het financiële beleid, het financiële beheer en de financiële organisatie. Artikel 212 van de Gemeentewet bepaalt ten aanzien van de financiële verordening: 1. De raad stelt bij verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie vast. Deze verordening waarborgt dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan. 2. De verordening bevat in ieder geval: a. regels voor waardering en afschrijving van activa; b. grondslagen voor de berekening van de door het gemeentebestuur in rekening te brengen prijzen en van tarieven voor rechten als bedoeld in artikel 229b (het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen of van voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn, door of vanwege de gemeente verstrekte diensten en het geven van vermakelijkheden waarbij gebruik wordt gemaakt van door of met medewerking van het gemeentebestuur tot stand gebrachte of in stand gehouden voorzieningen of waarbij een bijzondere voorziening in de vorm van toezicht of anderszins van de zijde van het gemeentebestuur getroffen wordt) en, voor zover deze wordt geheven, voor de heffing bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (inzameling van huishoudelijke afvalstoffen); 15 c. regels inzake de algemene doelstellingen en de te hanteren richtlijnen en limieten van de financieringsfunctie. Het stelsel van financiële regels kent een hiërarchie in de financiële regelgeving: 1. Het hoogste niveau is de financiële verordening. Hierin worden de kaders op hoofdlijnen vastgelegd. Deze verordening wordt vastgesteld door de gemeenteraad. 2. De uitwerking van het kader van de financiële verordening wordt als daar in de financiële verordening om wordt gevraagd opgenomen in beleidsnota's. Ook de beleidsnota's worden vastgesteld door de gemeenteraad. 3. De uitwerking van het kader kan verder in de financiële verordening expliciet worden opgedragen aan het college of kan aan het college worden overgelaten als de verordening er niet expliciet om vraagt. In dat geval is sprake van uitvoeringsregels. Het college stelt deze vast en stuurt deze ter kennisname aan de gemeenteraad. 4, De uitwerking van de kaders naar praktische toepassing in de organisatie wordt geregeld in toepassingsregels. Dit zijn regels die , uiteraard binnen de kaders, verdere uitwerking geven aan de toepassing van de financiële verordening, de beleidsnota's en de uitvoeringsregels. De verantwoordelijkheid voor ontwerp en vaststelling van de toepassingsregels ligt bij de gemeentesecretaris en de directeur DMC. Te denken valt hier bijvoorbeeld aan procesbeschrijvingen. Deze verdeling past bij het doel van de dualisering van het gemeentebestuur: de gemeenteraad stelt de kaders vast en het college van burgemeester en wethouders bestuurt daarbinnen de gemeente. De ambtelijke organisatie voert vervolgens de door het college opgedragen taken uit. De verordeningen, uitvoeringsregels en toepassingsregels gelden voor alle organisatie eenheden van de gemeente. Alleen in uitzonderingssituaties wordt in de regels onderscheid gemaakt naar verschillende organisatie eenheden. Artikelsgewijze toelichting Artikel 1. Definities Bij de gehanteerde begrippen in de verordening wordt aangesloten op (definities uit) de Gemeentewet, het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV) en het Besluit accountantscontrole decentrale overheden (Bado). Artikel 2. Kalender planning en control cyclus 16 Dit artikel bepaalt dat het college een voorstel doet voor de toe te passen planning en control cyclus en deze aanbiedt aan de raad ter vaststelling. Daarnaast biedt het college jaarlijks aan de raad een overzicht aan met de data waarop de planning-en-control producten in de raad worden geagendeerd. Artikel 3. Programma's en programma-indeling Dit artikel bevat bepalingen over de inrichting van de begroting waarin de kader stellende functie van de raad tot uiting komt. De raad stelt bij aanvang van een raadsperiode de indeling van de begroting in programma's en desgewenst een nadere onderverdeling daarvan vast. Dat geldt ook voor de indicatoren waarop de raad wil sturen en controleren. Het doel van dit artikel is niet om per se elke nieuwe raadsperiode de gehele begroting en jaarstukken te herindelen. Veel van de gemeentelijke taken/activiteiten veranderen in de loop der jaren niet, zodat een noodzaak om te veranderen ontbreekt. Als de indeling en gebruikte indicatoren de vorige raadsperiode adeguaat waren, dan kan deze indeling ook ongewijzigd of met beperkte bijstellingen of wijzigingen worden vastgesteld. Het artikel biedt het college de gelegenheid om ten behoeve van de sturing de begroting nader onder te verdelen. De voorname achtergrond daarvan is de begroting en de uitvoering daarvan te kunnen koppelen aan budgetten voor de uitvoerende organisatie eenheden. Artikel 4. Kadernota Dit artikel bepaalt dat de raad vooraf aan het opstellen van de begroting (vóór het zomerreces) een nota vaststelt waarin de hoofdlijnen voor het beleid en de financiële kaders voor de komende jaren zijn vastgelegd. Deze nota kan onderdeel uitmaken van een planning en control product, maar moet als zodanig dan wel zelfstandig leesbaar zijn. In praktijk komt dat er op neer dat de kadernota dan een zelfstandig stuk is of een duidelijk onderscheidbaar onderdeel in een planning en control product. Op grond van de Gemeentewet berust het budgetrecht bij de raad. De raad stelt het budgettaire kader vast. Met het vaststellen van de nota geeft de raad in een vroegtijdig stadium kaders aan het college voor de invulling van de begroting voor het komende jaar. In een verkiezingsjaar worden de beleidsmatige en financiële kaders gewoonlijk vastgelegd in een program- of coalitieakkoord. Zo'n akkoord is het document waarin de afspraken tussen de politieke partijen zijn vastgelegd en die de basis is voor de vorming het college van B&W. Dat akkoord komt in dat jaar dan in de plaats van de kadernota. Artikel 5. Aanvullende eisen inrichting begroting en jaarstukken 17 In dit artikel zijn enkele aanvullende eisen gesteld aan de inrichting van de begroting en jaarstukken met betrekking tot de informatieverstrekking aan de raad op het gebied van investeringen. Artikel 6. Autorisatie begroting, investeringsruimte en investeringskredieten Dit artikel geeft aan wat de raad bij de begroting (of een wijziging daarvan) in budgettaire zin autoriseert. De autorisatie vindt plaats op programmaniveau of per programmaonderdeel als het programma is onderverdeeld. De raad autoriseert per portfolio de investeringsruimte van het begrotingsjaar. De raad neemt kennis, per porfolio, van de meerjarige investeringsruimte en van de lopende en nieuwe investeringen. In het geval van een begrotingswijzing kan de autorisatie een deel van de begroting omvatten. In het derde lid is expliciet gemaakt in welke gevallen aan de raad een investeringsvoorstel moet worden voorgelegd. Lid 5 draagt het college op om de wijzigingen die de raad aanbrengt in de begroting, op juiste wijze te verwerken. Artikel 7. Taakvelden Met ingang van 2017 wordt een taakveldenraming verlangt. Deze maakt deel uit van de toelichting van de begroting en wordt daarmee door de raad vastgesteld. De taakveldenraming is een indeling van de begroting die door het rijk wordt voorgeschreven. Om deze samen te stellen is een relatie aanwezig tussen de budgetten in de programma’s en het taakveld waartoe die behoren. Artikel 8. Uitvoering begroting en tussentijdse rapportage In dit artikel legt de raad het college een aantal eisen op die voor een goede uitvoering van de begroting noodzakelijk zijn. In het eerste lid wordt bepaald dat het college regels opstelt die de rechtmatigheid, doeltreffendheid en doelmatigheid van de uitvoering waarborgen . Daarnaast bepaalt de verordening hier dat het college regels stelt voor de sturing op apparaatskosten en personele formatie. Lid 2 tot en met 5 regelt de zorgplicht voor het college om de begroting binnen de door de raad gestelde financiële kaders uit te voeren en daarover tussentijds te rapporteren en voorstellen te doen aan de raad als de uitvoering van de begroting, de investeringsruimte van een portfolio of de investeringskredieten die de raad heeft vastgesteld in het gedrang komt. Artikel 9. EMU saldo Voor gemeenten is in de Wet houdbare overheidsfinanciën vastgelegd dat ze aandeel hebben in plafond voor het totale EMU-tekort van Nederland. Wordt dit gemeentelijk aandeel in het EMU-tekort door de 18 gezamenlijke gemeenten overschreden dan kan dat tot een correctieve maatregel van het Rijk leiden of tot een boete uit Europa die naar gemeenten wordt door vertaald. Gemeenten krijgen in het voorjaar van het Rijk bericht of het gemeentelijk aandeel in het nationale toegestane EMU-tekort met de lopende begroting dreigt te worden overschreden. Ook wordt dan duidelijk of daarop actie van gemeenten is gewenst. Pas als dit laatste het geval is, moeten gemeenten met een individueel EMU-saldo hoger dan gemeentelijke EMU-referentiewaarde hun begroting neerwaarts bijstellen om de overschrijding van het collectieve aandeel ongedaan te maken. In het artikel is opgenomen dat het college de raad informeert bij een overschrijding van het toegestane EMU-tekort voor alle gemeenten. Als daarop actie nodig is van de gemeente, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting. Artikel 10. Verantwoording Dit artikel is het sluitstuk van de planning en controlcyclus. De eindverantwoording over de begrotingsuitvoering door het college en de controle van de raad daarop. Met dit artikel legt de raad de basis voor de vorm van verantwoording en stelt zij het college in staat om nadere regels op te stellen voor de totstandkoming van de jaarrekening. De zogenaamde jaarrekening circulaire is daar een voorbeeld van. Artikel 11. Evaluatie beleidsnota's Dit artikel behoeft geen nadere toelichting. Artikel 12. Financieel stelsel ramen en bekostigen De gemeenteraad heeft in de Kadernota 2013 de ambitie geformuleerd om te komen tot een integrale raming van inkomsten en uitgaven van de gemeentelijke programma’s. Het doel is het optimaliseren van inkomsten en uitgaven stadsbreed. In de begroting 2013 heeft de gemeenteraad uitgangspunten vastgesteld voor het nieuwe ramingmodel. Uitwerking van deze uitgangspunten binnen de kaders van het nieuw bestuurlijk stelsel en de organisatieontwikkeling leidt tot nieuwe voorschriften. Dit artikel bepaalt dat het college een beleidsnota over ramen en bekostigen aanbiedt ter behandeling en vaststelling door de raad. Artikel 13. Adviesorgaan Dit artikel regelt de mogelijkheid om een financieel adviesorgaan in te stellen. Doelstelling van het adviesorgaan is om binnen de kaders van het nieuwe bestuurlijk en financieel stelsel gevraagd of op eigen 19 initiatief te adviseren over onderwerpen die relevant zijn voor de financiën van de gemeente Amsterdam. Artikel 14. Waarderen, activeren en afschrijven vaste activa De verordening moet volgens de Gemeentewet in elk geval regels bevatten voor activering en afschrijving van activa. In het BBV en de uitleg daarvan zijn nadere regels daarvoor opgenomen. Het laatste geldt ook voor het beleid ten aanzien van grondexploitaties. In financiële zin gaat het in deze nota specifiek over de wijze van omgaan met en verantwoording van de grondexploitaties en de erfpachtuitgiftes. Dit artikel van de verordening bepaalt dat het college nota's hierover ter vaststelling aan de raad aanbiedt. Artikel 15. Reserves en voorzieningen Dit artikel bepaalt dat het college een nota over de reserves en voorzieningen aanbiedt ter behandeling en vaststelling van de raad. Met deze nota stelt de raad regels voor de vorming van reserves. Kaders stellen voor voorzieningen is beperkt aan de orde en betreft qua vrijheid uitsluitend het instellen van voorzieningen met een kosten egaliserend karakter, zoals een onderhoudsvoorziening bedoeld om de kosten van onderhoud in de tijd gezien constant te houden. Artikel 16. Kostprijsberekening De Gemeentewet bepaalt dat de verordening in ieder geval de grondslagen voor de berekening van de door het gemeentebestuur in rekening te brengen prijzen en tarieven voor rechten benoemd. De grondslag voor de prijzen en tarieven vormt de samenstelling van de kostprijs van de diensten waarvoor prijzen en heffingen in rekening worden gebracht. In dit artikel van de verordening zijn de kaders voor de bepaling van de kostprijzen opgenomen. Ook is in dit artikel opgenomen wat de basisprincipes zijn waarmee overhead (als en voor zover die deel mag uitmaken van de kostprijs) wordt toegerekend. Artikel 17. Prijzen economische activiteiten Als een gemeente goederen, diensten of werken levert aan overheidsbedrijven of derden dan mag zij deze activiteiten niet bevoordelen als het economische activiteiten betreft. Economische activiteiten zijn activiteiten waarmee de gemeenten in concurrentie met ander ondernemingen treedt. Het bevoordelingsverbod houdt feitelijk In dat tenminste een integrale kostprijs voor de levering van goederen, diensten werken en het verstrekken van leningen garanties en kapitaal in rekening moet worden gebracht. Voor het verplicht in rekening brengen van minimaal een integrale kostprijs voor de levering van goederen, werken en diensten of voor het verstrekken 20 van leningen, garanties en kapitaal gelden een aantal uitzonderingen. Deze uitzonderingen worden in het vierde lid opgesomd. Van deze verplichting kan verder worden afgeweken als de activiteiten worden ontplooid in het kader van het publiek belang. Daarvoor is wel nodig dat in een raadbesluit het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd. Het raadbesluit moet worden aangemerkt als een concretiserend besluit van algemene strekking. Het besluit moet worden bekendgemaakt in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad en moet open staan voor bezwaar en beroep. Artikel 18. Voorziening voor oninbare vorderingen Voor de oninbaarheid van vorderingen moet een gemeente een voorziening vormen. In het artikel wordt rekening gehouden met gemeentelijke aanslagen en heffingen die het karakter hebben van bulkfacturen en overige vorderingen. Vorderingen groter dan € 10.000 worden altijd individueel beoordeeld op oninbaarheid. Voor de in het tweede lid genoemde soorten vorderingen wordt (voor zover de bovengrens van € 10.000 per vordering) niet wordt bereikt een voorziening getroffen op basis van het historisch percentage van oninbaarheid. Een individuele beoordeling per aanslag of heffing is gezien het bulkkarakter van dit soort vorderingen te bewerkelijk. Artikel 19. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen Het vaststellen van de tarieven voor belastingen, rechten en leges is een bevoegdheid van de raad, die niet kan worden gedelegeerd. Hier gaat dit artikel van de verordening over. Het vaststellen van de prijs voor een gemeentelijke dienst of de levering van goederen of werken is een privaatrechtelijk besluit. Dergelijke besluiten zijn een bevoegdheid van het college. Echter, daar waar bij het vaststellen van de prijs voor een gemeentelijke dienst of de levering van goederen of werken een publiek belang in het geding is en prijzen lager dan marktconform worden vastgesteld, is het aan de raad om het publiek belang te definiëren en het college kaders mee te geven voor het afwijken van marktconforme prijzen. Hiervoor is het al toegelichte artikel 17 in het leven geroepen. Lid 2 benoemt een nota voor kaders voor prijzen en verhuur van vastgoed. Deze nota bevat een algemeen kader voor de prijzen van de verhuur en verkoop van vastgoed. Lid 3 benoemt de jaarlijkse grondprijzenbrief. Lid 4 en 5 zien toe op de informatieverstrekking en de betrokkenheid van de raad bij wijzigingen. Artikel 20. Financieringsfunctie 21 De Gemeentewet bepaalt dat de verordening in ieder geval regels bevat over het beleid en de organisatie van de financieringsfunctie. Dit artikel van de verordening geeft invulling aan deze wettelijke plicht. Het Treasurystatuut is een regeling voor het sturen en het beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico's, rekening houdend met regels over financiering zoals die zijn vastgelegd in de Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet FIDO). Artikel 21. Verbonden partijen Het artikel verbonden partijen van deze verordening legt vast dat het college naast de paragraaf verbonden partijen een nota opstelt met het beleidskader voor oprichting, beheer, verkoop en liquidatie van de verbonden partijen van de gemeente. In aanvulling op de wettelijke voorschriften is voor verbonden partijen in dit artikel bepaald dat het college iedere collegeperiode de deelnemingen herijkt. De deelnemingen worden geëvalueerd, waarbij gekeken wordt of de deelneming de afgelopen periode succesvol is geweest in de behartiging van dit publieke belang, of een deelneming nog steeds de beste manier is om dit publieke belang te behartigen, of dat de deelneming beter afgestoten kan worden. Daarnaast worden de risico's en het financieel belang van elke deelneming in kaart gebracht. Op basis hiervan wordt per deelneming bekeken of het verstandig is om deze aan te houden, te verkopen of te liguideren. Indien het afstoten van een deelneming budgettaire consequenties heeft, dient dit onderwerp te zijn van een integraal besluitvormingsmoment over rekening of begroting. Artikel 22. Weerstandsvermogen en risicomanangement Dit artikel van de verordening bepaalt dat het college een apart beleidskader voor het weerstandsvermogen en risicomanagement opstelt en ter vaststelling aanbiedt aan de raad. Daarbij worden tenminste de onderwerpen als genoemd in het tweede lid behandeld. Artikel 23. Onderhoud kapitaalgoederen In dit artikel is een aanvullende informatievraag van de raad gedefinieerd. Er is opgenomen dat de raad in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen ook wordt geïnformeerd over de voortgang van het geplande onderhoud en de omvang van het achterstallig onderhoud. Artikel 24. Administratie In dit artikel zijn algemene bepalingen opgenomen voor de inrichting van de gemeentelijke administratie. Op hoofdlijnen wordt opgedragen 22 welke gegevens systematisch moeten worden vastgelegd en aan welke eisen deze gegevens moeten voldoen. Het college wordt opdracht gegeven regels vast te stellen gericht op de opzet, inrichting en wijze van registreren in de financiële administratie. Artikel 25. Financiële organisatie Dit artikel geeft de uitgangspunten voor de financiële organisatie. Dit artikel geeft in de brede de mogelijkheid voor het college om uitvoeringsregels vast te stellen gericht op financiële aspecten in de uitvoering door de ambtelijke organisatie van de gemeente. Artikel 26. Interne beheersing Dit artikel is gericht op de interne beheersing binnen de gemeente die omvattender is dan alleen de financiële organisatie. Het artikel onderkent de verantwoordelijkheid van het college daarin en over de ontwikkelingen daarin te rapporteren. Afgezien daarvan biedt ook dit artikel een basis voor het college om in den brede uitvoeringsregels op te stellen die niet per sé een financiële dimensie hebben. Artikel 27. Subsidieverstrekking Voor de subsidieverstrekking aan ondernemingen en instellingen is een algemene titel nodig op basis waarvan subsidies verleend kunnen worden. Dit volgt uit de Algemene Wet bestuursrecht. Deze verplichting is in de verordening vertaald naar een opdracht aan het college deze algemene titel in de vorm van een subsidieverordening aan de raad ter vaststelling voor te leggen. Artikel 28. Intrekking Dit artikel behoeft geen nadere toelichting. Artikel 29. Inwerkingtreding De verordening treedt in werking met ingang van het begrotingsjaar 2022 zodat bij en vanaf de begroting 2022 besluitvorming volgens de onderhavig verordening kan plaatsvinden. Artikel 30. Citeertitel Dit artikel behoeft geen nadere toelichting. 23
Besluit
23
train
VN2020-030076 N Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, F E D Atkai % Amsterdam Lucht- en Zeehaven, Duurzaamheid en Circulaire Economie Voordracht voor de Commissie FED van o4 februari 2021 Ter kennisneming Portefeuille Duurzaamheid en Circulaire Economie Agendapunt 18 Datum besluit College 5 januari 2021 Onderwerp Instemmen met de reactie op motie 1272 van 4 november 2020 van raadslid Vroege inzake opeenstapeling van geluid en trillingen. De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van bijgaande brief van het college ter afhandeling van de op 10 november aangenomen motie 1272 van het raadslid Vroege inzake opeenstapeling van geluid en trillingen met als belangrijkste punt opeenstapeling van geluid en trillingen en de impact voor gezondheid en hinder expliciet mee te nemen in de uitvoering van Actieplan Geluid Wettelijke grondslag Reglement van Orde voor de raad van Amsterdam, artikel 4,2. Gemeentewet, artikel 169: het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 2); zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3). Bestuurlijke achtergrond Op 10 november heeft de raad bij de bespreking van het ontwerp Actieplan Geluid 2020-2023 motie 1272 aangenomen van het raadslid Vroege inzake opeenstapeling van geluid en trillingen, waarin het college wordt gevraagd opeenstapeling van geluid en trillingen en de impact voor gezondheid en hinder expliciet mee te nemen in de vitvoering van Actieplan Geluid. Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies nvt. Gegenereerd: vl.5 1 VN2020-030076 % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, rve ruimte en % Amsterdam ‚ ‚ ‚ ‚ . Lucht- en Zeehaven, Duurzaamheid en Circulaire Economie duurzaamheid % Voordracht voor de Commissie FED van 04 februari 2021 Ter kennisneming Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Welke stukken treft v aan? 1. Motie 1272.20. Vroege Actieplan Geluid opeenstapeling van geluid en AD2021-002867 ‚ 7 3 Pp Pp Peng 3 trill….docx (msw12) AD2021-002868 2. Brief afhandelen_van_motie_1272_vroege_def.pdf (pdf) AD2020-098393 Commissie FED Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Ruimte en Duurzaamheid, Carlo Schoonebeek, 0652581002, [email protected] Gegenereerd: vl.5 2
Voordracht
2
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 6 december 2022 Portefeuille(s) Financiën Portefeuillehouder(s): Hester van Buren Behandeld door Directie Middelen en Control, [email protected] Onderwerp Verwerking amendementen Begroting 2023 Geachte leden van de gemeenteraad, Met deze brief informeert het college u over de verwerking van de tijdens de raadsbehandeling van de Begroting 2023 aangenomen amendementen. Op gen 10 november 2022 vond de raadsbehandeling van de Begroting 2023 plaats. Tijdens deze vergadering is een aantal amendementen aangenomen. De dekking voor de voorstellen in de amendementen bestaat uit een drietal reserves. In bijlage 1 is een volledig overzicht gegeven van de aangenomen amendementen. Deze amendementen worden verwerkt, wat tekorten elders in de begroting tot gevolg heeft. De financiële gevolgen van de tijdens de raadsbehandeling aangenomen amendementen zullen om die reden worden betrokken bij de Voorjaarsnota 2023. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 december 2022 Pagina 2 van 3 Het verwerken van de amendementen in de begroting heeft uiteraard ook gevolgen voor het gepubliceerde boekwerk van de Begroting 2023. Dat zal worden aangepast, waarna de definitieve versie van de Begroting 2023 na raadsbehandeling zal worden gepubliceerd en via de dagmail gedeeld met de raad. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Hester van Buren Wethouder Financiën Bijlagen 1. Aangenomen amendementen Begroting 2023 Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 december 2022 Pagina 3 van 3 Bijlage 1: Aangenomen amendementen Begroting 2023 5 CG E & sE a. Ie Dekking uit 5 & M/A _Nr Indieners Onderwerp 2023 2024 reserve > £ A _494 Martens, Hoogtanders, Verhoging inkomensgrens € 1.300.000 € 1.700.000 Reserve 1 7 Bouhassani, Yemane, minimavoorzieningen voor afkoopsommen Wehkamp kinderen naar 150% erfpacht A 425 Boomsma Actualiseer € 250.000 Reserve 1 1 waarderingskaart 19e- afkoopsommen eeuwse ring in de rest van erfpacht de stad A 476 Schmit, Belkasmi, Streefwaardering €o n.v.t. Yemane, Broersen Participatie naar een 7 A _479 Moeskops Uitbreiding programma € 50.000 Reserve 1 2 fietscultuur financiering vastgoed A 486 Yemane, Bouhassani, Menstruatiearmoede € 50.000 Reserve 2 7 Wehkamp, Ahmadi, financiering Kabamba, Bloemberg- vastgoed Issa, Khan A 487 Van Pijpen, Alberts, Wachtlijsten Hulp bij het € 500.000 Reserve 2 6 Runderkamp, Wehkamp _ Huishouden terugdringen bodemsanering A 488 Ernsting, Wehkamp, Dakenplan 2023 € 350.000 Reserve 1 1 Minderhoud financiering vastgoed A 489 Van Pijpen, Noordzij en Buurtgroepen afval € 100.000 Reserve 1 2 Lust financiering vastgoed A 490 Asruf, Koyuncu, Ernsting, Gratis openbaar vervoer € 1.000.000 Reserve 2 2 Moeskops, Boomsma, voor kinderen bodemsanering Kabamba, Ahmadi A 491 Rooderkerk, Abdi, Nadif, Meldpunt seksueel geweld € 200.000 Reserve 1 6 Martens, Kabamba beter onder de aandacht financiering brengen vastgoed A 492 Rooderkerk, Wehkamp, Verkort de wachttijd bij € 250.000 Reserve 1 6 Noordzij, van Pijpen, PrEP en steun organisaties financiering Hoogtanders, Bons die zich hiervoor inzetten vastgoed A 493 Rooderkerk, Yemane, Meer sociale seksuele € 400.000 Reserve 1 6 Abdi, Ahmadi voorlichting, met een focus financiering op diversiteit en seksuele vastgoed veiligheid Totaal €4.450.000 €1.700.000 Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
3
val
X Gemeente Amsterdam % Stadsdeel Oost Rekeningcommissie Agenda datum 21 november 2012 aanvang 20.00 uur plaats stadsdeelkantoor Oranje-Vrijstaatplein 2, Dapperzaal voorzitter Sharona Geha griffier Rianne Bijl 1. Opening, vaststelling agenda en mededelingen 2. Commissieweergave 14 mei 2012 | Ter advies aan de raad 3. Programma van Eisen (PvE) accountantscontrole 2012 en actualisatie rechtmatigheidsmatrix 2012 Il Ter bespreking 4. Groslijst van onderwerpen voor het onderzoeksprogramma 2013 van de Rekenkamer Stadsdelen Amsterdam 5. Memo over de indicatoren in de programmabegroting 2013 6. Rondvraag en sluiting TKN stukken: 1. Vastgesteld verslag overlegorgaan RMA 15-06-2011 2. Vastgesteld verslag overlegorgaan RMA 23-11-2011 Rekeningcommissie
Agenda
1
discard
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering _ 11 november 2021 Ingekomen onder nummer 752 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Van Soest inzake vergeet de bedrijven niet Onderwerp Motie: Vergeet de bedrijven niet Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2022. Constaterende, dat: e bedrijven op het NDSM terrein plaats moeten maken voor woningbouw; e _sommige bedrijven hier al decennialang gevestigd zijn en hier hun klantenkring opgebouwd hebben. Overwegende, dat: e _deuitte plaatsen ondernemers op diverse momenten een plek op het NDSM terrein is beloofd en de gemeente zich niet aan deze belofte houdt; e ondernemers niet constructief geholpen worden bij het vinden van een alternatieve locatie; e banen en bedrijvigheid belangrijk zijn. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: e te onderzoeken hoe alle vit te plaatsen ondernemingen, indien zij dat wensen, ingepast kun- nen worden in de plannen; e _om, indien inpassing niet mogelijk blijkt te zijn, op een constructieve wijze tot een alternatieve locatie te komen die ook op instemming van de ondernemer kan rekenen; e _deraad overde uitkomsten te informeren. Indiener W. van Soest
Motie
1
discard
Bezoekadres Gemeente Amsterdam Stadhuis, Amstel 1 1011 PN Amsterdam Postbus 202 Mevrouw drs. C.G. Gehrels 1000 AE Amsterdam wethouder Telefoon 020 552 2200 Fax 020 552 2215 Retouradres: B&W, Postbus 202, 1000 AE Amsterdam www.amsterdam.nl Stichting Cuypersgenootschap ta.v. mevrouw L.A.M. Giebels Pieter Pauwstraat 9 1017 ZJ Amsterdam Datum 30 augustus 2013 Ons kenmerk 2013 224 Behandeld door À. van Dijk Doorkiesnummer 020 2514923 Faxnummer E-mail [email protected] Onderwerp Beantwoording raadsadres inzake de potentiële beschermde stadsgezichten Geachte mevrouw Giebels, Op 20 mei 2013 heeft u de gemeenteraad een raadsadres gestuurd over de potentiële beschermde stadsgezichten. De raad heeft in zijn vergadering van 12 juni 2013 besloten de beantwoording van uw raadsadres in handen te stellen van het college en een afschrift van het antwoord te sturen naar de commissie Kunst, Sport en Zorg. Met uw raadsadres brengt u de gemeenteraad onder de aandacht dat stadsdeel Zuid en mogelijk ook stadsdeel Oost en West negatief zullen adviseren ten aanzien van de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht van een aantal gebieden in Amsterdam. U vraagt of de raad zijn invloed wil aanwenden om de aanwijzing van deze gebieden tot rijksbeschermde gezichten mogelijk te maken. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) wijst namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de minister van Infrastructuur en Milieu de gebieden aan als rijksbeschermde gezichten. Onderdeel van de aanwijzingsprocedure is de advisering door de gemeente waarin het monument ligt. In Amsterdam ligt deze adviesbevoegdheid bij de stadsdeelraden. Daarom heeft de RCE de vraag om advies bij de stadsdelen uitgezet. De gemeenteraad heeft op dit moment geen formele rol om te adviseren. Daarom vindt het college het niet opportuun dat in deze fase van de procedure naast de stadsdelen, ook de gemeenteraad advies geeft. Gemeente Amsterdam Kenmerk 2013 224 Wethouders Pagina 2 van 2 Het is echter voorstelbaar dat de RCE, bij divergerende adviezen uit de verschillende stadsdelen ook gebaat is bij een integraal advies van de centrale stad. Zij kan dan formeel advies vragen aan de gemeenteraad. Mocht de RCE de gemeenteraad om advies vragen, zal zij daar gehoor aan geven. Met vriendelijke groet, Namens het College van Burgemeester en Wethouders Carolien Gehrels Wethouder Monumenten 2
Raadsadres
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1734 Ingekomen op 6 november 2019 Ingekomen in 1696’ Behandeld op 7 november 2019 Status Aangenomen Onderwerp Amendement van de leden Simons, Roosma en Van Dantzig inzake de Begroting 2020 (Sekswerk) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2020. Constaterende dat: — hetcollege de voorwaarden voor sekswerk als regulier beroep wil verbeteren; — deze voorwaarden bestaan uit voorkomen en voorlichten, bieden van zorg en de samenwerking met keten partners in de aanpak van misstanden in de prostitutiebranche; — sekswerk als regulier beroep een brede aanpak nodig heeft, waarbij alle vormen van sekswerk als beroep herkend worden; — de belangrijkste voorwaarden hiervoor het recht op zelfbeschikking en de vrijheid in keuze is; — de rechten van sekswerkers als mensenrechten worden erkend door Amnesty International, WHO, UNAIDS en de Verenigde Naties; — Amsterdam een belangrijke internationaal gezicht heeft als het gaat om sekswerk en LHBTQI'-rechten. Besluit: Op pagina 47 onder het kopje prostitutie als laatste zin toe te voegen: “Amsterdam ziet prostitutie net als elke andere vorm van sekswerk, als regulier werk. De gemeente zet zich in om de randvoorwaarden te creëren om sekswerk in de vorm van “prostitutie” als regulier werk uit te kunnen oefenen.” De leden van de gemeenteraad S.H. Simons F. Roosma R.H. van Dantzig 4
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 289 Publicatiedatum 20 maart 2019 Ingekomen onder C Ingekomen op woensdag 13 maart 2019 Behandeld op woensdag 13 maart 2019 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Ceder inzake signalen over voortgezet onderwijsinstelling het Cornelius Haga Lyceum Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de actualiteit van de leden Roosma, Van Dantzig, Poot, Mbarki, Flentge, Van Lammeren, Taimounti, Nanninga, Boomsma, Van Soest, Ceder en Simons inzake signalen over de voortgezet onderwijsinstelling het Cornelius Haga Lyceum (Gemeenteblad afd. 1, nr. 275). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Het handelen van het bestuur van de onderwijsinstelling en de administratie te toetsen via de Wet Bibob. Het lid van de gemeenteraad D.G.M. Ceder 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 525 Publicatiedatum 15 juni 2016 Ingekomen onder AY Ingekomen op donderdag 2 juni 2016 Behandeld op donderdag 2 juni 2016 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Moorman inzake de evaluatie toeristische verhuur van woningen en de Notitie van ING Economische Bureau over prijsopdrijvend effect Airbnb (onderzoek verdere handhavingsmogelijkheden). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de evaluatie toeristische verhuur van woningen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 467) en over de Notitie van ING Economische Bureau inzake prijsopdrijvend effect Airbnb (Gemeenteblad afd. 1, nr. 469). Overwegende dat: — het wenselijk is meer instrumenten in het leven te roepen om handhaving op illegale hotels of illegale vakantieverhuur van woningen mogelijk te maken; — in verschillende steden thans verschillende methoden worden bedacht en beproefd. Van mening dat: — een unieke en persoonlijke identificatiecode, gekoppeld aan de verhuurder en één te verhuren woning kan bijdragen aan betere handhaving; — een dergelijke identificatiecode onderdeel kan worden van het incorporeren van limieten en het verkrijgen van handhavingsinformatie bij het aanpassen van de systemen van verhuurplatform voor vakantieverhuur, waanneer de gemeente hier overeenstemming bereikt met platforms zoals Airbnb; — indien blijkt dat platforms niet bereid zijn, Amsterdamse regelgeving te incorporeren in hun systemen, Amsterdam zelf een online platform zou kunnen optuigen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: bij haar onderzoek naar verdere mogelijkheden voor handhaving ook te onderzoeken: — of en op welke wijze het toekennen van een, van gemeentewege verstrekte, uniek Identificatiecode, waarbij één unieke verhuurder wordt gekoppeld aan één unieke woning, kan bijdragen aan een betere handhaving; — onder welke omstandigheden kanalisatie van alle vakantieverhuur via een eigen gemeentelijk online platform, waar toepassing van de regelgeving wel is gewaarborgd, mogelijk en wenselijk is. 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 525 Moti Datum _ 15 juni 2016 otie Het lid van de gemeenteraad M. Moorman 2
Motie
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1137 Publicatiedatum 5 december 2014 Ingekomen onder C Ingekomen op woensdag 26 november 2014 Behandeld op woensdag 26 november 2014 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de raadsleden de heer Blom, de heer Peters en mevrouw Ten Bruggencate inzake de Verordening op de Zorg voor de jeugd Amsterdam (borging medezeggenschap in jeugdhulp). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 21 oktober 2014 inzake de Verordening op de Zorg voor de jeugd Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1096); Constaterende dat: — de verantwoordelijkheid voor jeugdhulp per 1 januari 2015 naar de gemeente wordt overgeheveld; — de Jeugdwet, wat betreft medezeggenschap, jeugdigen en ouders onder één noemer plaatst, zodat zij middels medezeggenschap voor hun gemeenschappelijk belang op dienen te komen; Overwegende dat: — de belangen van jeugdigen en ouders precies in de jeugdhulp juist flink kunnen botsen, evenzo in de beider medezeggenschap; — handhaving van recht op jongerenmedezeggenschap en stimulansen daarvoor in de huidige praktijk een groot probleem vormen, maar op de kleinere, lokale schaal makkelijker uit te voeren zijn; — de stem van jeugdigen in de jeugdhulp, veelal door afschrikking, in het te vervangen stelsel vaak vervaagt en ook in de toekomst zal vervagen als zij met ouders de medezeggenschap delen; — het borgen van de medezeggenschap voor jeugdige cliënten goed past bij het gedachtegoed van de transitie en transformatie: eigen kracht, eigen regie, zelf waar dat kan enz, 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 1137 Moti Datum 5 december 2014 otie Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: aanbieders te stimuleren en te attenderen zodat: 1. jongeren in staat worden gesteld cliëntmedezeggenschap uit te oefenen in de instelling waar zij jeugdhulp verkrijgen; 2. ouders in staat worden gesteld oudermedezeggenschap uit te oefenen in de instelling waar hun kind jeugdhulp krijgt; 3. specifiek onderscheid wordt gemaakt in medezeggenschap door jongeren en door die van ouders. De leden van de gemeenteraad, S.R.H. Blom D.W.S. Peters M. ten Bruggencate 2
Motie
2
discard
Amsterdam; maandag 17 januari. — | Aan de Gemeenteraad van de stad Amsterdam , en het Historische | muzeum. Afgelopen weekeinde was ik van plan, om het Historische muzeum | Wan onze stad te bezoeken. Maar ik kwam niet ver „omdat ik zag dat de muzeumstraat met haar beroemde schutterstukken was leeg gehaald en deze geweldige | attractie van de stad, voor haar bezoekers, niet meer is. Reden; Uitgeleend aan het buitenland, bijna voor een heel jaar, niets voor in de plaats. 5 én dat „terwijl de stad nog een paar gesloten muzea kent. | | Ik vind dit onbegrijpelijk en ben zeer teleurgesteld. Ik verzoek U beleefd maar dringend, deze atractie zogoed mogenlijk te herstellen. OO Hoogachtend,
Raadsadres
1
val
GERE & e > | Je SS 4 Samen m Nieuw-West Waarom een Masterplan? Een analyse van Nieuw-West, januari 2022 le AD (5) S/ We NZE MAIN K (9) ITA Samen Nieuw-West Waarom een Masterplan? # © a Inleiding Amsterdam Nieuw-West is een stadsdeel waar jongeren graag wonen, werken, studeren en E recreëren. Maar er zijn ook grote opgaves rondom leefbaarheid, veiligheid, ongelijke kansen 0 en problemen achter de voordeur. De uitdagingen zijn omvangrijker dan in andere gebieden in 5 Amsterdam en in Nederland. 9 2 De afgelopen decennia is in dit stadsdeel veel geïnvesteerd en zijn door een groot aantal T betrokken organisaties en bewoners stevige stappen gezet. Uiteenlopende inzet heeft bij- 5 gedragen aan het verbeteren van de leefbaarheid, veiligheid en de sociale veerkracht in het E stadsdeel. Toch bleek dit onvoldoende om het tij structureel te keren. Om een fundamentele o verandering te realiseren, is een aanpak nodig waarin informele en formele partijen, bewoners, 8 ondernemers en professionals zich voor langere termijn committeren aan een gezamenlijk s doel: het creëren van perspectief voor de jeugd met een integrale aanpak op gebied van fy- „ sieke en sociale problematiek. De problematiek is omvangrijk. Daarom kan het nodig zijn om 5 grote lange termijn maatregelen te nemen. Maatregelen waarvoor in sommige gevallen een s wets- of systeemwijziging nodig is. 2 ® Het doel van een integrale aanpak voor Nieuw-West is: Z 5 leder kind in Nieuw West heeft, nu en in de toekomst, recht op een goede ontwikkeling, E passend werk en eigen woning in een veilige leefomgeving. Jongeren zijn de toekomst van ® Nieuw-West. Hiervoor is een langjarig samenwerkingsverband opgericht, de maatschappelijke Alliantie Nieuw-West. De Alliantie bestaat onder meer uit scholen, welzijnsorganisaties, corporaties, politie, het openbaar ministerie, ondernemers, het rijk, de gemeente en bewoners van Nieuw- West. Een langjarige, structurele samenwerking van de Alliantie is noodzakelijk om het verschil te kunnen maken. In 2021 is in opdracht van de maatschappelijke Alliantie een analyse gemaakt van de proble- men, bedreigingen en kansen voor Amsterdam Nieuw-West. De analyse is besproken met de verschillende doorbraakteams en voorgelegd aan bewoners en maatschappelijke partners. Op basis van deze input is de analyse uitgebreid en aangepast. Dit stuk vormt de basis voor een verdere uitwerking van het Masterplan Nieuw-West in doelen, doorbraakrichtingen en uitvoeringsplannen. S lee) v > > Pad 5 OO Inhoud 1 Inclusie, emancipatie en eigenaarschap 8 Dn 11 Verontrustende signalen van uitsluiting g 3 1.2 Achtergestelde positie vrouwen Tl © 13 Veel eenzaamheid 1 9 14 Inclusieve samenleving: lage sociale cohesie, wel buurtbinding nl 2 15 Eigenaarschap in de buurt: veel initiatiefrijke bewoners, 5 weinig vertrouwen in overheid 13 Ee 2 2 Wonen en een veilige leefomgeving 16 S 21 Verouderde woningvoorraad, niet passend en minder toegankelijk 17 s 2.2 Samenstelling woningvoorraad vliegwiel voor ruimtelijke segregatie 19 „ 2.3 ‘Afwijkend’ gebruik van de woningvoorraad en overlastsituaties 20 ö 2.4 Toenemende verloedering openbare ruimte 21 = 2.5 Veel aanbod van recreatief groen 21 = 2.6 Leefbaarheid onder druk, lage waardering eigen buurt 22 5 2.7 Veiligheid in Nieuw-West grote opgave 23 c 2.8 Het samenspel tussen overlast en criminaliteit 24 È 2.9 Onzichtbare jeugdproblematiek 25 ® 210 Zichtbare problematiek: overlast groepen jongeren 25 211 Kracht van het stadsdeel 26 3 Kansen voor de jeugd 28 31 Thuisbasis vaker fragiel 29 3.2 Armoede een hardnekkig probleem 31 33 Gering gebruik specialistische jeugdhulp 31 34 Veilig thuis te vaak onzeker 32 3.5 Schoolloopbaan vol met hindernissen 32 3.6 Lagere kansen bij stages en overstap naar werk 35 3.7 Vrije tijd: grotere afstand tot verenigings- en cultuurdeelname 35 3.8 Gezondheid, welbevinden en vaardigheden kinderen onder gemiddeld 38 4 Werk en ondernemerschap 40 41 Economie: kansen via lokaal ondernemerschap 41 4.2 Werk: aansluiting jongeren op arbeidsmarkt kan beter 42 4.3 Bestaanszekerheid door coronacrisis verder onder druk 43 A Bijlage A Kerncijfers Amsterdam Nieuw-West 44 B Bijlage B Gebieden Amsterdam Nieuw-West 46 C Bijlage C Buurten Amsterdam Nieuw-West 48 Colofon 50 —> 7 Inclusie, emancipatie en eigenaar- schap Nieuw-West is een divers stadsdeel. Je voelt het als je door de buurten E fietst, met bewoners in gesprek gaat of over de markt loopt: een rijkdom aan 3 kleuren, geuren en verhalen. Diversiteit kan een kracht zijn. Het vult aan, © versterkt en verrijkt. In letterlijke zin gaat diversiteit over verschillen. Het % erkennen en benutten van verschillen kan zorgen voor vooruitgang, legitimi- 5 teit en innovatie. Maar aan de andere kant kan het afwijzen van verschillen Tc leiden tot ongelijkheid, uitsluiting, racisme, discriminatie en achterstelling. 5 Hoe we omgaan met verschillen heeft invloed op waar we als stadsdeel naar E toe gaan, op de identiteit van Nieuw-West. Met elkaar willen we zorgen dat o deze identiteit, het DNA van Nieuw-West, als kracht gebruikt wordt. 8 Hiervoor zijn een aantal begrippen van fundamenteel belang. Inclusie gaat „ over de keuze om verschillen te omarmen en te benutten. ledereen doet 5 ertoe en mag er zijn ongeacht herkomst, huidskleur, religie, geaardheid, = beperking, leeftijd of geslacht. ledereen krijgt ruimte om op alle mogelijke Ed manieren zijn of haar eigen leven vorm te geven. Emancipatie gaat over het ö streven naar een volwaardige plaats in de samenleving vanuit een achter- Z gestelde positie. Eigenaarschap gaat verder en houdt in dat je je ergens 5 verantwoordelijk voor voelt én deze verantwoordelijkheid durft uit te dragen. E Je doet mee en je weet anderen te enthousiasmeren om ook mee te doen! ® We werken gezamenlijk aan een stadsdeel waarin iedereen zijn of haar stem mag gebruiken, iedereen zichzelf mag zijn en zichzelf mag laten zien. Zo worden we als samenleving meer dan de som der delen. We zijn daar nog niet, want acceptatie van verscheidenheid is geen vanzelfsprekendheid, ook niet in Nieuw-West. Bewoners ervaren drempels, stigmatisering en onbe- grip. Bijvoorbeeld door vooroordelen die ingebakken zijn in het systeem zoals institutioneel racisme en negatieve publiciteit over bewoners en hun buurt. Maar ook door een woonomgeving waarin eenzaamheid, armoede, verschillende leefstijlen en jongerenoverlast leidt tot passiviteit, ongemak, wantrouwen en uitsluiting. 11 Verontrustende signalen van uitsluiting Bewoners van Nieuw-West ervaren op verschillende domeinen vormen van sociale uitsluiting. Op de arbeidsmarkt bijvoorbeeld, de woningmarkt, in het onderwijs of in de openbare ruimte. Deze uitsluiting kan niet los worden ge- zien van migratie- en religieuze achtergrond en huidskleur. In Nieuw-West heeft rond de 70% van de bewoners een migratieachtergrond!. Ongeveer de helft van deze bewoners (34% van het totaal) heeft zijn of haar wortels (deels) in Turkije of Marokko en een kleiner deel (9%) heeft een Surinaamse of Antilliaanse achtergrond. Deze groepen zijn meer dan gemiddeld slacht- 1: 1e generatie migranten en . rn . ne rr 2e generatie migranten (mini- offer van discriminatie, bijvoorbeeld vanwege hun afkomst en/of religieuze maal één van de ouders is in achtergrond. Het aandeel bewoners in Nieuw-West dat weleens discrimi- het buitenland geboren) , , , , 2: Arbeidsmarktdiseriminatie natie ervaart is met 19% dan ook hoger dan gemiddeld in Amsterdam (13%). Amsterdam, samenvatting fact- : m . sheet augustus 2020 (OIS) Op de arbeidsmarkt ervaart bijna 1 op de 4 bewoners van Nieuw-West 3: Ervaren discriminatie in weleens discriminatie bij het solliciteren (ten opzichte van 21% voor Amster- Nederland I1{2020), Sociaal . . ee. : en Cultureel Planbureau in dam). En 14% van de bewoners van Nieuw-West ervaart discriminatie op de opdracht van het Ministerie werkvloer? van Sociale Zaken en Werkge- ' legenheid; Integratie in zicht? De integratie van migranten in m 3 . Nederland op acht terreinen Ook landelijk onderzoek van het SCP“ laat een zorgwekkend beeld zien. nader bekeken (2016) SCP Tweede generatie migranten ervaren meer discriminatie dan de eerste 4: Dit is de integratieparadox: 4 . dat de tweede generatie meer generatie“. De tweede generatie is hierdoor steeds somberder over hun discriminatie ervaart komt juist kansen in de samenleving. Het SCP constateert ook dat discriminatie in het 2 doordat deze groep meer deel- … , , , neemt in de samenleving onderwijs de afgelopen jaren is toegenomen: 22% van de scholieren ervaart 9 5 5 Bevolking naar migratieachtergrond in Nieuw-West v) hen © 5 Aike k = 1 geen migratieachtergrond 5 Bn À N = 2 Turkije ® DN Se } = 3 Marokka [an et d N = À Indonesië, Suriname en de Antillen ® = 5 Midden-Oosten en Afrika 8 = 6 Oost-EU Oo m7 West-EU Cc E = 8 Amerika, Oceanië, Azië en overig Europa O Bron: OIS, 2021 ‚® vw) = Ö ES discriminatie. Nog eens 8% heeft een vermoeden van discriminatie. Ervaren 7 discriminatie neemt in het onderwijs en in de (semi)publieke ruimte vaak de vorm aan van negatieve bejegening. Maar ook bedreiging, geweld en seksueel grens- overschrijdend gedrag worden relatief vaak ervaren. Daarnaast zijn er op de woningmarkt volop signalen van uitsluiting. Van de verhuurmakelaars in Amsterdam is een derde bereid om op verzoek van de opdrachtgever te discrimineren op migratieachtergrond. Een vijfde van de huurders met een niet-westerse achternaam wordt tijdens het verhuurproces ongelijk behandeld. De woningzoekenden ervaren het ook: liefst een op de drie mensen in Nederland die een huurwoning zochten, zijn er vermoedens dat hierbij gediscrimineerd is. Er zijn ook signalen dat op de hypotheekmarkt wordt gediscrimineerd op afkomst. Voor LHBTIQ+ers (lesbisch, homoseksueel, biseksueel, transgender, intersek- se, queer) is het helaas nog lang geen vanzelfsprekendheid dat zij in alle vrijheid zichzelf mogen zijn. Ze worden gediscrimineerd vanwege het feit dat ze afwij- ken van de norm. Net als in de rest van Nederland is het noodzakelijk om hier structureel aandacht voor te vragen. In Amsterdam is de acceptatie van LHBTIQ-+ers al jaren vrij hoog ten opzichte van het Nederlands gemiddelde. Maar ook hier zijn de afgelopen jaren verschillende homoseksuele stellen aan- gevallen en mishandeld op straat. Verschillende groepen Amsterdammers laten verschillen zien in de mate van homoacceptatie en acceptatie van gender- diversiteit. Amsterdammers die een lagere of meer praktische opleiding hebben genoten, tonen minder acceptatie tegenover LHBTIQ-+'ers dan Amsterdammers die een middelbare of hogere opleiding hebben genoten. In Nieuw-West is de homoacceptatie® lager dan gemiddeld in Amsterdam. Dit geldt met name voor de gebieden Geuzenveld, Slotermeer, Osdorp en Slotervaart. 5: Alleen cijfers beschikbaar over homotolerantie (Burgermonitor 2019), cijfers over acceptatie > van genderdiversiteit zijn niet beschikbaar op stadsdeel- of 10 gebiedsniveau. Naast discriminatie door migratie- en religieuze achtergrond, huidskleur of E seksuele geaardheid, lopen bewoners van Nieuw-West ook het risico te wor- WO den uitgesloten vanwege allerlei fysieke beperkingen en mentale problemen. 5 Uit het eerdergenoemd onderzoek van het SCP blijkt dat ook Nederlanders % met een fysieke beperking of mentale problemen op allerlei domeinen meer 5 discriminatie ervaren dan mensen zonder beperking. Hoewel voor Amsterdam Tc geen cijfers beschikbaar zijn, zijn dit verontrustende signalen voor Nieuw-West, 5 aangezien in het stadsdeel veel bewoners kampen met gezondheidsproblemen, E psychische klachten, beperkte sociale en cognitieve vaardigheden en allerlei o lichamelijke beperkingen. 8 l 1.2 Achtergestelde positie vrouwen 9 s Op het gebied van vrouwenemancipatie zijn er de afgelopen decennia stappen 2 gezet. Toch is er nog veel ongelijkheid. We zien dat veel vrouwen (vooral moe- ö ders) en meisjes in Nieuw-West zich nog steeds in een achtergestelde positie 2 bevinden. De afstand tot de arbeidsmarkt is voor veel vrouwen en moeders erg 5 groot. De netto arbeidsparticipatie onder vrouwen blijft achter, met name onder E vrouwen van Turkse en Marokkaanse afkomst. Dit zien we vooral in Osdorp en ® Geuzenveld, Slotermeer. De arbeidsparticipatie onder vrouwen is daar respectie- velijk 52% en 57%. Daar staat een Amsterdams gemiddelde van 65% tegenover. Het wegnemen van belemmeringen, zoals kosten van de kinderopvang, een taalachterstand en ondersteuning van getrouwde partners, zijn belangrijke aan- dachtspunten. Het niet beheersen van de taal is een belangrijke reden waarom de meeste vrouwen minder participeren, net zoals schaamte, faalangst, het gebrek aan zelfvertrouwen en een laag zelfbeeld. Daarnaast geldt dat vrouwen soms van participatie worden weerhouden door hun partner. Ook mannen vervullen een belangrijke rol bij het in stand houden van bepa alde patronen. In Nieuw-West worden steeds meer de negatieve gevolgen zichtbaar van het opgroeien in een kwetsbare buurt. Meisjes die opgroeien in armoede en in buurten waar de voorzieningen en de ondersteunende structuren zwak zijn, zijn kwetsbaarder voor verleidingen en misbruik (loverboy, prostitutie, drugsgebruik, criminaliteit). OO > | do aad Amsterdam 1 &| 13 Veeleenzaamheid 5 @ Eenzame mensen voelen zich in de regel minder verbonden met anderen. 8 Langdurige eenzaamheid kan leiden tot serieuze gezondheidsproblemen 5 zoals depressie, alcoholverslaving, slaapstoornissen en hart- en vaatziek- 0 ten’. Het is dan ook zorgelijk dat in Nieuw-West 17 % van de volwassenen ®ù zich (zeer) eenzaam voelt. Dit is meer dan het stedelijke gemiddelde (15%). 5 Bij de middelbare scholieren (13 t/m 16 jaar) voelt ruim 8% zich eenzaam, ® dit is iets meer dan het stedelijk gemiddelde. In Nieuw-West komt een- © zaamheid veruit het meest voor in de gebieden Geuzenveld, Slotermeer a en Osdorp. Ö Cc E © 1.4 Inclusieve samenleving: lage sociale 2 cohesie, wel buurtbinding > 0 In veel buurten in Nieuw-West staat het samen leven onder druk. In het stads- E deel is de sociale cohesie — een term die uitdrukt of mensen elkaar kennen, zich thuis voelen, saamhorigheid ervaren en/of de onderlinge omgang als prettig ervaren — het laagst van Amsterdam. In buurten van Geuzenveld, Slotermeer, Osdorp en Slotervaart is de sociale cohesie al jaren laag, onder andere door een hoog aandeel kwetsbare bewoners gecombineerd met een hoge etnische diversiteit. In deze buurten zien we een cumulatie van problemen die de sociale cohesie onder druk zetten: bewoners zijn bezig met ‘overleven’, er is eenzaamheid, de betrokkenheid bij de omgeving is laag, er is onbegrip en polarisatie tussen verschillende bevolkingsgroepen? en er is veel (iongeren)overlast in de buurt. De lage sociale cohesie in het stadsdeel wordt ook in verband gebracht met een snel veranderende bewonerssamenstelling. Vooral in buurten van Slotervaart zien we — door stedelijke vernieuwing, de nabijheid van het stadscentrum en krapte op de woningmarkt — een instroom van kopers, studenten en jongeren met kortlopende huurcontracten. Er ontstaan ‘superdiverse’ buurten? waarvan de bewoners in een relatief korte periode het ‘samenleven’ moeten zien uit te vinden. De nieuwe instroom zorgt enerzijds voor een andere sfeer en mogelijk een positief elan, maar anderzijds leidt het tot frictie. Hoogopgeleide nieuwe bewoners, vaak ook in een nieuwbouw koopwoning, hebben bijvoorbeeld andere verwachtingen als het gaat om overlast in de buurt en weten de weg richting de overheid vaak makkelijk te vinden. En hoewel op buurtniveau sprake is van ‘menging’ van bevolkingsgroepen, brengen veel hoog opgeleiden bij voorkeur kinderen naar scholen met meer hoogopgeleide ouders, vaak buiten hun eigen buurt, 7: Eenzaamheid.nl en Movisie 8: Zie o.a: Gebiedsanalyse 2017. Geuzenveld, Slotermeer, Sloterdijken Stadsdeel Nieuw-West (2018), OIS 9: Oude en nieuwe bewoners; NN jong en oud; kort en lang zit- tend; huurders en kopers; hoge en lage inkomens; hoog en praktisch opgeleid; gezinnen en alleenstaanden; migranten en geen-migranten 10: Ook in De gemengde stad. Wensen, feiten en beleving (2020, Rekenkamer Amster- € dam) wordt een verband gelegd tussen instoom van —> hoge inkomensgroepen en EN de zorg voor een afnemende 12 sociale cohesie. Cn 5 Sociale cohesiescore (1-10) Aandeel informele hulp G. Nieuw-West, gebiedsniveau Nieuw-West, gebiedsniveau © sjed 0 veel beter dan gemiddeld 8 Em beter dan gemiddeld > rond stedelijk gemiddelde 5 Zn ES _ slechter dan gemiddeld 0 | P 6 is B veel slechter dan gemiddeld E | d d, id o | Kk 4 r jen 5 : ne Se od 2 / Bron: OIS, 2020 2 5 Ke Z C - - - - „n - ® Ook de aankondiging van veranderingen — en het vervolgens uitblijven hier- E van — heeft een ongunstige invloed op de sociale cohesie. In buurten waar de ® stedelijke vernieuwing lang op zich heeft laten wachten, zoals in Geuzenveld, Slotermeer en Osdorp, heerst er bij bewoners argwaan richting de toekomstige veranderingen. Er is een gevoel van achterstelling, vrees voor verdringing en een participatie moeheid". Bewoners kruipen in hun schulp en bemoeien zich steeds minder met wat om hen heen gebeurt. Toch zijn ook lichtpuntjes als we kijken naar burenrelaties in Nieuw-West. On- danks de lage sociale cohesie is er bovengemiddeld veel sprake van informele, hulpverlenende contacten tussen buurtgenoten en familieleden. Vermoedelijk is vooral binnen de “eigen groep” veel onderlinge hulp en samenhang. Deze onderlinge verwevenheid kan naast een kracht ook een bedreiging zijn. Het kan uitmonden in sociale controle en groepsdwang waardoor de emancipatie van (deelnemers uit) de eigen groep wordt belemmerd. Ook werkt de onderlinge verwevenheid door in andere domeinen, waardoor gescheiden leefwerelden ontstaan. Het is een verontrustende ontwikkeling dat deze sociale scheiding wordt doorgegeven aan volgende generaties: ouders brengen hun kinderen naar speeltuinen, (sport)verenigingen en scholen waarbinnen de ‘eigen groep’ dominant is. Daarnaast zien we ook onder jongeren in Nieuw-West een ster- ke onderlinge binding. Hoewel dit kansen biedt, is de aanleiding niet altijd wenselijk. Door het negatieve imago van een buurt kan een wijk een gesloten gemeenschap worden. Afwijzing van buiten zorgt enerzijds voor een grotere af- stand tot de wereld buiten de eigen wijk, maar verstevigt, anderzijds, onderlinge banden!®, Een slecht wijkimago gecombineerd met een sterke loyaliteit aan de wijk, kan onder jonge mensen positieve krachten en eigenaarschap mobiliseren: de wens om iets voor de wijk en de gemeenschap te betekenen. 11: Zie o.a. Majoor, S., & Welschen, S. (2018). Verkenning Burgermeester Roellstraat (ongepubliceerd document, verwijzing in Welschen, S. en L. Veldboer Sociaal werk in stadswijken waar problemen zich opstapelen (2019) 12: Kullberg e.a. Opgroeien in een kwetsbare wijk. Over buurteffecten en persoonlijke ervaringen van > jongens en jonge mannen (2021), SCP 13 @| 19 Eigenaarschap in de buurt: veel initiatiefrijke 5 bewoners, weinig vertrouwen in overheid v) hen 8 Nieuw-West heeft veel vrijwilligersorganisaties, bewonerscommissies en be- 5 langengroepen die zich inzetten voor het stadsdeel. Ze leveren een positieve 5 bijdrage aan de leefbaarheid. Er zijn veel betrokken bewoners die met hun ù initiatieven anderen verder helpen. Er zijn actieve buurtmoeders en buurtva- 5 ders die een oogje in het zeil houden en de buurt helpen ontspannen. Tijdens ® de avondklokrellen tijdens corona werd escalatie op een aantal plekken in het 5 stadsdeel voorkomen dankzij de tussenkomst van de buurtvaders- en moeders. 5 Er zijn zorgen over de toenemende scheidslijnen in de samenleving. Deze kun- c nen leiden tot polarisatie en spanningen. Naast de horizontale polarisatie — de E toenemende spanningen tussen bevolkingsgroepen —, is ook de verticale pola- Û risatie (groep ten opzichte van autoriteit) in Nieuw-West hoger dan gemiddeld. Ò In Nieuw-West is het vertrouwen in (overheids)instanties, de gemeentelijke 5 organisatie en in de media laag. Er zijn in het stadsdeel veel gevoelens van ach- 0 terstelling. Bewoners hebben het gevoel dat er de afgelopen jaren onvoldoende E in het stadsdeel is geïnvesteerd. Ook het wantrouwen richting de politie is een T aandachtspunt. De meldingsbereidheid richting instanties is in Nieuw-West zorgwekkend laag. Eigenaarschap in de buurt, een lage sociale cohesie, en wantrouwen in de over- heid hebben een sterke interactie met de leefbaarheid in een buurt en met de mate van ruimtelijke segregatie. In het volgende hoofdstuk over wonen en een veilige leefomgeving gaan we hierop in. a Tr d 1 N ä z ? \ L lin ER 7 fl | 1 u el d Kal Ì an em 7 „& " is n E: KR E ad l Pii Ll bk 4 a LN  f si PN " Zr df k , E k 1E L „ je e st P_n ch _ gE a k . en je ‚ Teng We. rn a, e pr Mn r En r / E —> à À _ k Ei «. we 4 : be pe a nt 5 ® U p= G 0 Û = o . 3 s | | 5 PE 7 s > ‚® Z Cc Û = CG u) pf me GU Ve 4 / in Pi / SF … P) De Ie eN FP men | il Anaal KA ” e x zr r KR ed a, en _ 15 2 Wonen en een veilige leefomgeving Mensen hebben een woonomgeving nodig die bescherming biedt, een plek om E te kunnen leven, op te groeien, zich te kunnen ontplooien en te zijn wie ze willen WO zijn. Wanneer voor jongeren in Nieuw-West de woonsituatie op orde is, vergroot 5 dat voor hen de kansen in hun volwassen leven. De afgelopen decennia is via % uitbreiding (Nieuw-Sloten) en stedelijke vernieuwing (onder andere in Overtoom- 5 se Veld en Lambertus Zijlplein en omgeving) hard gewerkt om dit aanbod op peil Tc te houden. De crisis van 2008 zorgde voor een stilstand in de woningbouw en 5 -verbetering. En intussen vragen klimaatdoelstellingen en het voorkomen van E (ieugd)overlast en -criminaliteit ook volop aandacht. o ® De druk op de woningmarkt in Nieuw-West is groot. De woningen passen s vaak niet goed meer bij de bevolkingssamenstelling van de buurt en er is „ achterstallig onderhoud. Voor jongeren is het lastig om door te stromen naar 5 een zelfstandige woning. Voor (grote) gezinnen zijn woningen te krap en voor s ouderen zijn woningen vaak niet meer geschikt. De eenzijdige samenstelling 2 van de voorraad en het toewijzingsbeleid van woningcorporaties leidt tot een ö toenemende instroom van kwetsbare bewoners en uitstroom van mensen met Z hogere inkomens. Hierdoor neemt de druk op bepaalde buurten toe. Groepen 5 wonen en leven naast elkaar maar niet met elkaar. Daarnaast ervaren bewoners E in hun woonomgeving veel onveiligheid door jeugdoverlast, (drugs)eriminaliteit ® en ondermijning. Bovendien lopen jongeren in een kwetsbare omgeving het risico op onderpresteren en schooluitval. Ze vertonen vaak norm overschrijdend of erimineelgedrag. Hierdoor waarderen bewoners in Nieuw-West hun buurt beduidend lager dan gemiddeld in Amsterdam. 211 Verouderde woningvoorraad, niet passend en minder toegankelijk De woningvoorraad in het stadsdeel is verouderd, mede doordat rond 2010 de stedelijke vernieuwing door de kredietcrisis vrijwel tot stilstand kwam. Veel na- oorlogse woningen kampen met achterstallig onderhoud en voldoen niet meer aan moderne eisen op het gebied van duurzaamheid en een gezond binnenkli- maat. Slechte kwaliteit, verkeerd gebruik en overbewoning leiden tot problemen als vocht en schimmel in de woningen. Bewoners van Nieuw-West zijn relatief ontevreden over de kwaliteit en het onderhoud van de eigen woning. De tevre- denheid is het laagst in buurten waar de woningvoorraad voornamelijk bestaat uit de naoorlogse corporatiewoningen (portieketage-woningen en duplexwonin- gen). Ook veel VvE's kampen met achterstallig onderhoud en organisatorische en financiële problemen. Ze zijn onvoldoende in staat om op een goede manier te functioneren. Vooral Slotermeer scoort slecht op duurzaamheid: er staan relatief veel woningen met energie labels E en F. Een opknapbeurt en een inhaalslag op het gebied van verduurzaming van de woningvoorraad kan niet langer wachten. Een aantal buurten in Nieuw-West is al onderdeel van de City Deal aardgasvrij. Verduurzaming kan helpen om woonlasten omlaag te brengen. ê De woningvoorraad sluit niet goed aan op de levensfase van veel bewoners: te klein voor gezinnen, te groot voor ouderen en een tekort aan huisvesting voor jongeren. In Nieuw-West groeien circa 10.000 kinderen onder de 18 jaar op in een groot gezin dat ook nog eens krap woont. Deze woonsituatie heefnadelige Í effecten op de ontplooiingsmogelijkheden. Huiswerk maken en studeren, je | eigen veilige omgeving creëren; thuis zijn er allerlei belemmeringen om dit te re- =S ) aliseren. De verleidingen van de straat zijn hierdoor ook moeilijker te weerstaan. —> 17 Ö) 5 „nn - - - - S Rapportcijfer onderhoud eigen woning Nieuw-West buurtniveau 0 2 f le) | 1 [ Wen 8 F | ei veel beter dan gemiddeld ® _. en Ei beter dan gemiddeld o | ” rf \_|__ rond stedelijk gemiddelde '@ Pr zn Tl ml slechter dan gemiddeld > Ln ai „ veel slechter dan ge middeld C en al B B 8 d A Me onbekend / geen waarde CT dl ® ! | c Û [ant Bron: OIS, 2019 2 NN Aandeel woningen met krap wonende gezinnen Nieuw-West, buurtniveau LL ei veel beter dan gemiddeld Gen …_ [5 beter dan gemiddeld [ | rond stedelijk gemiddelde Aen [zl ES __ slechter dan gemiddeld &e Be WM _veelstechterdan gemiddeld B onbekend / geen waarde Bron: OIS, 2021 Voor de jongeren die (willen) werken is er een aanvullend probleem: de kosten- delersnorm leidt tot veel spanningen binnen gezinnen en tot dakloosheid onder jongeren. Kortom, voor zowel gezinnen, jongeren als ouderen is er behoefte aan meer passende leefruimte. Daarnaast ontkomt ook Nieuw-West niet aan de enorme druk op de Amster- damse woningmarkt. Woningen in Nieuw-West zijn, net als in de rest van de stad, steeds minder toegankelijk voor woningzoekenden. Met name jongeren en starters, mensen met een laag- of middeninkomen en/of een kortdurend huur- contract hebben het erg moeilijk om passende woonruimte in het stadsdeel te vinden. Er zijn lange wachttijden voor sociale huurwoningen!“ en de prijzen in de vrije sector stijgen zo hard, dat vrijkomende woningen zelfs voor bewoners met . . . en14 : : 13: In Nieuw-West staat een jon- een middeninkomen niet haalbaar zijn“. Omdat deze laatste groep sowieso niet gere (t/m 27 jaar) gemiddeld aan aanmerking komt voor sociale huur, dreigt deze groep de stad uit te worden ruim 8 jaar ingeschreven voor . . . een sociale huurwoning. Voor geweerd. Het gevolg is dat bewoners met maatschappelijk noodzakelijke beroe- 28-plussers is dit bijna 17 jaar. pen in de zorg, bij de politie en in het onderwijs, uit de stad verdwijnen. Maar ook Stedelijk is dit resp. precies , , , , … , , , , 8 jaar en bijna 16 jaar (bron e jongeren, jonge gezinnen en de sociale stijgers uit Nieuw-West die graag in AFWC, 2020). d d le st tN West d : : : 1 : nr 14: Er is in Nieuw-West nauwe- hun eigen woonomgeving willen blijven wonen, hebben in het stadsdeel weinig lijks aanbod van vrije sector doorgroeimogelijkheden. Deze groepen hebben binding met de buurt en met huurwoningen onder €1.000. Bijna al het aanbod is €1.250+ andere bewoners en zijn daarom van meerwaarde voor de buurt. (bron Funda, 10 sept 2021). > Middeldure huur in Amster- dam ligt circa tussen de €700 18 en €1.000. Tot slot staan betaalbaarheid van de (woon)lasten voor een deel van de huurders E en woningeigenaren onder druk. Bewoners van Nieuw-West zijn over hun (woon) 0 lasten negatief ten opzichte van andere Amsterdammers , met name in die wij- 5 ken waar al veel kwetsbaarheid is!°. Bewoners kampen met een laag inkomen, % schulden en/of verlies van werk (coronacrisis), terwijl de (woon)lasten jaarlijks 5 toenemen (huurverhoging, stijgende energiekosten, onderhoudskosten, gezins- T uitbreiding). Het is een vicieuze cirkel waar je moeilijk meer uitkomt. 5 E 2 2.2 Samenstelling woningvoorraad vliegwiel voor ® ruimtelijke segregatie 7 ai In Nieuw-West zien we veel ruimtelijke segregatie. Veel bewoners met vergelijk- 5 bare achtergrondskenmerken zien we in hoge concentraties bij elkaar. We zien Ss dit vooral op gebied van migratieachtergrond, sociaaleconomische status en 2 op gebied van kwetsbaarheid. Concentraties van specifieke groepen bewoners ö worden vooral bepaald door de samenstelling van de woningvoorraad en het 2 woonruimte verdeelsysteem. Nieuw-West heeft de grootste voorraad goedkope 5 huurwoningen van Amsterdam. Dit heeft er de afgelopen decennia toe geleid tot E dat grote groepen bewoners met een laag inkomen, vaak ook met een migratie- ® herkomst, in buurten terecht kwamen waar veel corporatiebezit is. De instroom van steeds meer kwetsbare bewoners nam de afgelopen jaren in deze buurten snel toe. Dit is mede te danken aan het huidige landelijke toewijzingsbeleid voor woningcorporaties: de nadruk ligt op de huisvesting van de laagste inkomens- groepen, de taakstelling rondom de woningtoewijzing aan statushouders en mensen uit de maatschappelijke opvang en/of met psychiatrische problematiek. Ruimtelijke segregatie heeft ongewenste maatschappelijke effecten !®, ook in Nieuw-West. De grote en toenemende concentraties van kwetsbare groepen in al ‘zwakke’ buurten, zoals in Geuzenveld, Slotermeer en Osdorp, vergroot de druk op de (basis)voorzieningen, vergt veel van het absorptievermogen van zittende bewoners en kan een rem zijn op de maatschappelijke (re-Jintegratie van de diverse kwetsbare doelgroepen. Dit is geen goede ontwikkeling voor de sociale veerkracht van deze buurten. Niet alleen is er veel problematiek achter de voordeur, ook staat de leefbaarheid in deze buurten onder druk. Ter illustra- tie: In de Dichtersbuurt, die wordt geteisterd door overlastproblematiek, worden door woningcorporatie Eigen Haard voorlopig geen woningen meer toegewezen aan kwetsbare bewoners", Ruimtelijke segregatie vertaalt maatschappelijk ongelijke kansen in fysieke tweedeling. Ook binnen Nieuw-West is dit waarneembaar. Er zijn wijken met veel eigen woningbezit en ruime woningen, zoals Nieuw-Sloten, en wijken met veel kleinere en goedkope corporatiewoningen, zoals Geuzenveld, Slotermeer. Ofte- wel, wijken met groepen bewoners die maatschappelijk succesvol zijn en wijken waar veel bewoners in een achterstandspositie zitten. Het leidt tot een ongelijk speelveld voor opgroeiende jongeren. Waar de een kan opgroeien in een omge- ving waarop volop kansen aanwezig zijn, moet een leeftijdsgenootje dit doen in 15: Woningvoorraad en Bewoning. een omgeving waar veel belemmeringen (taalachterstanden, weinig rolmodellen) Aroaterden 2010 BOA Ole zijn, er sprake is van tekortschietende collectieve sociale controle (‘zwijgcultuur”’, 16: De gevolgen van ruimtelijke segre- laag zelfbeeld) en volop verlokkingen om het verkeerde pad te kiezen. Boven- ek enscrabaelkaiscous dien krijgt hij of zij eerder een negatief stempel van buitenstaanders, waardoor 17: ere oe BuurtBalans 2020 de jongere niet alleen te laag wordt ingeschat, maar ook minder toegang heeft 18: Kullberg e.a. Opgroeien in een tot succesvolle stedelijke netwerken en gekwalificeerd werk. De jongeren gaan oen vervolgens het negatieve beeld van buitenstaanders internaliseren en er naar 2 gens en jonge mannen (2021), SCP handelen’? In het verlengde hiervan leidt de ruimtelijke uitsortering ertoe dat 19 Oo 5 Aandeel meest kwetsbare bewoners Nieuw-West, buurtniveau 0 Ë 2 Ze : ei veel beter dan gemiddeld Ò El beter dan gemiddeld 0 B ‚l Lj [ rond stedelijk gemiddelde o En h. ee = KE hd Ì gl slechter dan gemiddeld 9 he 4 WM veelslechter dan gemiddeld Cc L zl onbekend /geen waarde Cc KN Kwetsbaarheidsscore; minimaal 3 van 0 \ ú | de volgende hulpbronnen kwetsbaar: T ee werk, opleiding, inkomen en gezondheid 5 EN c © = Bron: OIS, 2019 institutionele gescheiden leefwerelden (werk, school) van bevolkingsgroepen, ook in de publieke ruimte zichtbaar wordt. Ontmoeting tussen de ‘haves en de ‘havenots!’, tussen migrant en niet-migrant, tussen laag- en hoogopgeleid, krijgen op straat, in het winkelcentrum en in buurtvoorzieningen nauwelijks een kans. Hierin schuilt het gevaar dat wederzijds begrip en solidariteit tussen verschillende bevolkingsgroepen verder afkalft (‘uit het oog, uit het hart’), met als gevolg sociale uitsluiting en polarisatie. En Amsterdammers willen helemaal geen stad met gesegregeerde wijken, ze geven aan een voorkeur te hebben “voor wonen in buurten waar zij veel verschillende mensen kunnen ontmoeten”.9 2.3 ‘Afwijkend’ gebruik van de woningvoorraad en overlastsituaties De meeste woningen worden zonder einddatum bewoond door huurders of kopers. Er zijn echter in delen van Nieuw-West afwijkende vormen van woning- gebruik die van invloed zijn op de leefbaarheid. In sommige buurten is er een zeer hoge mutatiegraad vanwege (bonafide) kortlopende huurcontracten. Deze ontwikkelingen gaan samen met eenzijdige nieuwbouw van kleine woningen en trends als buy to let, leave to let. Er ontstaan hierdoor buurten, bijvoorbeeld in Slotervaart, die een groot verloop kennen van bewoners, wat zijn weerslag heeft op de sociale cohesie en leefbaarheid. Woningen die op een malafide manier gebruikt worden (woonfraude) kunnen een belangrijke oorzaak zijn voor overlast, de leefbaarheid onder druk zetten en bijdragen aan een gevoel van onveiligheid. Woningen worden bijvoorbeeld ‘verkamerd’ of illegaal onderverhuurd. Sommige particuliere eigenaren hanteren de bestaande wet, — en regelgeving naar eigen inzicht. Dit pakt vaak nadelig uit voor huurders. De huurder is ook niet altijd op de hoogte van zijn of haar rechten. Hier wordt vaak handig misbruik van gemaakt. Ook worden woningen gebruikt voor criminele activiteiten zoals hennepteelt, drugsopslag of illegale prostitutie, en ook dit maakt dat bewoners zich onveilig voelen. Met name drugsgerelateerde woonfraude komt, ook stedelijk gezien, in Nieuw-West veel voor, zie onderstaande figuur. Woonfraude kan niet alleen leiden tot aantasting 2 van de leefbaarheid, maar zorgt ook voor een afname van het (legale) wonin- | 19: Ton t2020 20 gaanbod (‘woningonttrekking’”). Rekenkamer Amsterdam Cn È Aantal meldingen vormen van woonfraude per stadsdeel SG 2 200 >85 0 Fen mCentrum mNieuw-West mNoord mOost m West mZuid mZuidoost % G 150 > 125 5 100 ® 75 5 G 25 ö nl û il hall u ul EEn = Toeristisch Waningdelen/ _Onderverhuur Lege woning Drugs Prostitutie Uitkeringsfraude | verhuur kamerverhuur * Bron: Directie Wonen, gemeente Amsterdam 2020 0 I E Naast afwijkend gebruik van de woningvoorraad zijn er ook Amsterdammers 0 die om allerlei redenen (tijdelijk) geen dak boven hun hoofd hebben. Zij kunnen Z terecht bij de maatschappelijke opvang. Dit kan tot overlastsituaties leiden. Met 5 name in de Delflandpleinbuurt is er veel discussie over overlastproblematiek en E de rol hierin van een grootschalige maatschappelijke opvang locatie. ® 24 Toenemende verloedering openbare ruimte Veel bewoners van Nieuw-West ervaren de openbare ruimte als vuil, slecht on- derhouden en lelijk. Over overlast door vervuiling zijn bewoners zeer negatief en het is dan ook niet verassend dat het schoonhouden van straten en stoepen vaak als onvoldoende wordt beoordeeld. Uit objectieve metingen blijkt dat vervuiling in veel buurten bovengemiddeld voorkomt. Hierbij speelt mee dat in Nieuw-West veel vierkante meter openbare ruimte is, waardoor afval makkelijker kan gaan zwerven en de opgave groot is voor reinigingsdiensten. Naast het omvangrijke oppervlak speelt ook de uitgestelde stedelijke vernieuwing een rol. De vertra- ging heeft niet alleen geleid tot achterstallig onderhoud aan woningen. Ook de openbare ruimte is niet meer toekomstbestendig. Voor opgroeiende jongeren in Nieuw-West biedt de ruim opgezette openbare ruimte kansen om te spelen en zich te ontplooien. Maar een woonomgeving die verloederd is en waar ook speel- voorzieningen volgens bewoners niet goed onderhouden zijn, nodigt hier niet toe uit. Jonge kinderen in Nieuw-West spelen dan ook relatief weinig buiten? Bo- vendien werkt een verloederde buurt normvervaging in de hand (broken windows theorie’®!). Het is geen stimulans voor eigenaarschap. Daarnaast is het door te hard rijdend verkeer en agressief verkeersgedrag voor de jeugd van Nieuw-West extra risicovol om zich te verplaatsen in de openbare ruimte. Maar liefst een der- de van de bewoners ervaart veel overlast van te hard rijdende auto’s en scooters, terwijl dit stedelijk een vijfde is. 20: GGD rapport Sterk en Zwak in Arsterdam — Jeugd (2021). 21: De theorie stelt dat teke- nen van buurtverval, zoals vervuiling, leegstand en straatoverlast, het startpunt is van een verloederingsproces. —> (bron: Handhavingsacademie Nederland) 21 Ö) c 5 Verloederingsscrore* Objectieve tellingen zwerfvuil ë Nieuw-West, wijkniveau Nieuw-West, buurtniveau E En an WM veelbeter dan gemiddeld 5 | TÔ _/ | El beter dan gemiddeld ® nn SN Del |__ rond stedelijk gemiddelde ë à _ ’ 5 El slechter dan gemiddeld 2 kh 4 5 k EW veel slechter dan gemiddeld ® 4 af De ’ onbekend / geen waarde c 4 d 5 ne m mn | 8 Á . Le De or En en * score is berekend op basis van zes B í | stellingen over mate van overlast c Gen ka Zn er | (vuil, vernielingen, rommel, onderhoud) ® Sn in de Veiligheidsmonitor c Û S Bron: OIS, 2020 2 NN Rapportcijfer tevredenheid Rapportcijfer overlast andere eigen buurt Nieuw-West, personen (dan buren) buurtniveau Nieuw-West, buurtniveau ei veel beter dan gemiddeld | [_ El beter dan gemiddeld | rond stedelijk gemiddelde P. El slechter dan gemiddeld A En EW veel slechter dan gemiddeld Á Ei Ee Fe onbekend /geen waarde Bron: OIS, 2019 2.5 Veel aanbod van recreatief groen Hoewel er ook onvrede is over het schoonhouden en onderhoud van het groen, zijn de bewoners van Nieuw-West over de aanwezigheid en het uiterlijk van het groen redelijk positief. Een groot deel van Nieuw-West is ontworpen volgens het ‘tuinstad’ principe waardoor er veel (semi-) openbaar groen aanwezig is. Ook zijn er een aantal grote recreatiegebieden, zoals het gebied rond de Sloterplas, Park de Oeverlanden/Nieuwe Meer, de Tuinen van West en de Bretten. Het Rem- brandtpark is een populair stadspark dat qua omvang vergelijkbaar is met het Vondelpark. 2.6 Leefbaarheid onder druk, lage waardering eigen buurt In veel buurten in Nieuw-West staat de leefbaarheid onder druk. De leefbaar- heid krijgt de laagste waardering van Amsterdam. Mensen ervaren weinig woongenot. Overbewoning en spanningen tussen bewoners zijn aan de orde van de dag. Er is een lage buurtbetrokkenheid, er zijn verschillende vormen van 2 overlast (iongeren, vervuiling, criminaliteit) en er is gevoel van onveiligheid (bij de 22 volgende paragraaf daar meer over). De openbare ruimte in sommige buurten is, mede door het stilvallen van de stedelijke vernieuwing tien jaar terug, sleets E en trekt veel zwerfafval aan. Het is niet aantrekkelijk voor bewoners om kinderen 0 buiten te laten spelen. De algemene tevredenheid van bewoners over de buurt 5 is in deze gebieden dan ook veel lager dan het Amsterdamse gemiddelde. De % tevredenheid is nog lager wanneer gevraagd wordt naar de kind vriendelijkheid 5 van een buurt. Bovendien zijn bewoners over de verwachte ontwikkeling van hun Tc buurt minder positief dan elders in Amsterdam. Wel is Nieuw-West het enige 5 stadsdeel waar de verwachting in de afgelopen twee jaar licht is toegenomen. E 2 ® 2.7 Veiligheid in Nieuw-West grote opgave s ij Een belangrijk thema voor Nieuw-West is veiligheid. Nergens in de stad is het 5 verschil tussen de beleving van veiligheid en de harde criminaliteitscijfers zo s groot als in Nieuw-West. Drugs en jeugderiminaliteit zijn een groot probleem. 2 Wanneer jongeren afglijden, is het lastig om ze weer op het rechte pad te krij- ö gen. Bewoners ervaren redelijk veel overlast, onder andere door (hang)jeugd, 2 criminaliteit, agressief verkeersgedrag en verloedering van de buurt. 5 E Nergens in de stad voelen bewoners zich zo onveilig als in Nieuw-West. Bewo- ® ners ervaren jeugdoverlast, (drugs)criminaliteit en ondermijning, met name in de gebieden Geuzenveld, Slotermeer en Osdorp. Het aantal jeugdige verdach- ten ligt in delen van Nieuw-West hoger dan het stedelijk gemiddelde. Bovendien kunnen jongeren verschillende identiteiten hebben, ze kunnen zowel kwetsbaar als intimiderend zijn. Tussen de leefomgeving en de veiligheid in een buurt bestaat een wisselwerking. Als plinten van gebouwen uitnodigen tot verkeerd gebruik, versterkt dat het gevoel van onveiligheid. Op plekken met slechte ver- lichting of in gebouwen die een relatief grote anonimiteit bieden voor bewoners en gebruikers, gebeuren sneller dingen die je niet wil. Mensen wennen aan de verloedering en vervolgens treedt normvervaging op: buurtbewoners verwach- ten al bijna niet anders meer dan overlast en onveiligheid. In Nieuw-West zijn sterke criminele (drugs)netwerken actief, waarvan een aantal bovenregionaal of zelfs internationaal. Wie daarin terecht komt, komt er bijna niet meer uit. Uiterlijk vertoon van criminelen geeft de illusie van snel geld en dat heeft grote aantrekkingskracht op jongeren, jongvolwassenen en bedrijven. Afglijden gaat snel en vaak buiten het zicht van professionals of ouders. Jonge- ren, zeker wanneer het (zeer) kwetsbaren betreft, vallen steeds vaker ten prooi aan uitbuiting door criminelen. Ze worden bijvoorbeeld ingezet als katvanger, Onveiligheidsbelevingsindex Nieuw-West, wijkniveau En | ___rondstedelijk gemiddelde | d El slechter dan gemiddeld / as m veel slechter dan gemiddeld SE EN onbekend / geen waarde Dre Bron: OIS, 2020 > 23 2 geldezel of drugsrunner en of ze worden seksueel uitgebuit.” De online leef- 5 wereld van jongeren is van grote invloed. Jonge kinderen worden beïnvloed door ë straatcultuur en kijken op naar jongeren van wie in de wijk bekend is dat zij met E verkeerde dingen bezig zijn. Bijvoorbeeld jongeren die al van jongs af aan geen 5 positief toekomstperspectief hadden, of jongeren in een complexe thuissituatie 0 en met geldproblemen, of jongeren met gedragsproblemen en beperkte sociale V en cognitieve vaardigheden, of jongeren die weliswaar een opleiding afronden 5 maar vervolgens geen baan kunnen vinden. Er is discriminatie en kansenon- ® gelijkheid, wat zorgt voor een laag vertrouwen in de overheid en een lage T meldingsbereidheid. Ook straatschulden komen voor: geld dat geleend wordt 8 van malafide personen, of een schuld die iemand door criminelen ‘opgelegd’ CT krijgt. Soms liften hele families mee op het criminele geld dat een van de ge- 2 zinsleden inbrengt, familieleden zwijgen hierover of werken hier volop aan mee. Û c o a: s 2.8 Het samenspel tussen overlast en criminaliteit NN De grens tussen jeugdoverlast en jeugderiminaliteit is vaak niet duidelijk te trekken. Veel ernstige overlast wordt in het stadsdeel veroorzaakt door jonge- ren of jongvolwassenen die (zijdelings) betrokken zijn bij criminele activiteiten. Ze hangen rond bij personen of zaken die (vermoedelijk) bij criminele activiteiten betrokken zijn. Of ze worden door buurtbewoners verdacht van betrokkenheid bij criminaliteit. Op een aantal plekken, met name in Slotermeer en Osdorp, is een harde kern aanwezig van oudere jongeren en jongvolwassenen die vermoedelijk betrokken zijn bij drugshandel en ‘High Impact Crime',* met daaromheen soms ook nog een groep jongere jongens die aansluiting zoekt bij de oudere jongens. Daarbij vertonen ze overlast gevend gedrag. In de Wilde- manbuurt is dit beeld nog grimmiger door aanwezigheid van zware criminelen met zelf een verleden in criminele jeugdgroepen. Hier ligt ook een relatie met de eerdergenoemde woonfraude waarbij woningen gebruikt worden voor cri- minele activiteiten zoals drugs of prostitutie. Sommige woningen fungeren als schuiladres. Buurtbewoners ervaren dit als zeer intimiderend. Ze vinden het vaak moeilijk om deze groepen aan te spreken op hun gedrag. Hetzelfde geldt voor horecazaken waarover verdenkingen zijn op gebied van georganiseerde criminaliteit. Perso- nen die rondhangen bij een shishalounge met geblindeerde ramen komen zeer intimiderend over op buurtbewoners, zelfs als de daadwerkelijke gedragingen Aandeel overlast rondhangende jongeren Nieuw-West, wijkniveau ES rond stedelijk gemiddelde 22: Leito, Van Bemmel en El slechter dan gemiddeld Noteboom, Het misdrijf 1 m veel slechter dan gemiddeld voorbij (2021), Centrum tegen Pr n Kinderhandel en Mensen- de IE onbekend / geen waarde handel (CKM). pr 23: High Impact Crime zijn delic- en d / Mr ten met een grote impact op 4 AA het slachtoffer, diens directe An his } omgeving en het veiligheids- lt gevoel in de maatschappij. —> ik Voorbeelden zijn woningin- Bron: OIS, 2020 braak, straatroof, geweld en 24 overvallen. meevallen. Een deel van de (jeugd)overlast kan daardoor vooral worden be- E schouwd als een gevolg of als zichtbare uitingsvorm van veronderstelde (jeugd) WO criminaliteit: buurtbewoners klagen over geluidsoverlast en vervuiling, omdat dit 5 aanwijsbare uitingen zijn van de onderliggende problematiek die zij als intimide- % rend ervaren, maar vaak niet kunnen bewijzen. Deze problematiek lijkt de meest 5 hardnekkige vorm van jeugdoverlast: Op de genoemde locaties speelt vaak al T jaren structurele overlast. Daarbij lijkt sprake van overdracht tussen generaties. 5 Na verloop van tijd vormt de jonge aanwas zelf de nieuwe criminele kern. Ook E is de rol van de verschillende partijen in de aanpak lastig af te bakenen, omdat o de grens tussen overlast en betrokkenheid bij criminaliteit vaag is. Dit is ook het ® geval met de grens tussen minderjarigen en (jong)volwassenen. s 7 2.9 Onzichtbare jeugdproblematiek s = In Nieuw-West speelt een aantal vormen van jeugdproblematiek die geken- ö merkt wordt door onzichtbaarheid. Regelmatig zijn er incidenten die hun Z oorsprong hebben in een online conflict. Jongeren spreken online af om te gaan 5 vechten of te gaan rellen. Soms worden meiden en jongens afgeperst en uitge- E buit met naaktfoto's. Ook is er een aantal locaties waar jongeren samenkomen ® buiten het zicht van de handhavende partijen. Denk aan de buitengebieden die rond het stadsdeel liggen, en hotelkamers in goedkopere hotels. Er zijn signalen dat er op deze locaties niet alleen recreatief wordt rondgehangen door jongeren, maar geregeld ook sprake is van drugshandel en illegale prostitutie. Daarnaast zijn er zorgen over wapenbezit onder jongeren in het stadsdeel. De omvang van dit probleem is moeilijk inzichtelijk te maken. Vaak wordt dit pas duidelijk na een heftig incident. Daarnaast spelen soms psychische problemen zoals depressies een rol bij het maken van verkeerde keuzes. De drempel om hulp te zoeken vaak hoog. Ook lang onzichtbaar blijven jongeren die vervreem- den van de maatschappij of die in een uiterst geval zelfs radicaliseren. Dit wordt onder meer in de hand gewerkt door discriminatie, kansenongelijkheid en (een gevoel van) achterstelling. Maar ook factoren als polarisatie, gebrek aan toe- komstperspectief en wantrouwen jegens de overheid spelen daarbij een rol. Ook in Nieuw-West is de voedingsbodem voor radicalisering een realiteit. Dit blijkt uit het feit dat in het verleden een klein aantal personen uit dat stadsdeel is uitgereisd naar strijdgebied in het Midden-Oosten, of daaruit is terugge- keerd. De vormen van radicalisering die voorkomen zijn overigens divers. Voor al deze vormen van problematiek geldt dat de politie en het stadsdeel weinig zicht hebben op de werkelijke omvang. Problemen komen meestal pas aan de oppervlakte als het mis gaat. Vergroting van het zicht op al deze vormen van problematiek is noodzakelijk om hier preventief op te kunnen inzetten. ba > Je 25 9 | 2:10 Zichtbare problematiek: overlast groepen jongeren 3 5) Zeer zichtbare vormen van jeugdproblematiek en -overlast hebben vaak grote E invloed op de veiligheidsbeleving van inwoners van het stadsdeel. Jongeren e gedragen zich alsof ze de baas zijn in de buurt. Dit geeft buurtbewoners het 8 gevoel dat de overheid haar grip op de situatie verliest. Op enkele plekken in het ® stadsdeel, zoals rond het Dijkgraafplein, het Mondriaanplein en de Burg. Van 5D Leeuwenlaan hangen groepen jongeren rond die buurtbewoners, ondernemers ® of andere jongeren opzettelijk, en op een zeer zichtbare manier treiteren en T uitdagen. ® TC Enkele plekken in het stadsdeel zijn uitgegroeid tot verzamelplekken voor jon- 2 geren uit het hele stadsdeel en de rest van de stad. Dit leidt onder andere tot T) drukte en overlast op plekken als de Osdorper Ban, Tussen Meer en de Sloter- 5 meerlaan. Hier komen jongeren en jongvolwassenen samen om elkaar te zien s en gezien te worden. Op deze locaties ontstaat steeds meer drukte en de bijbe- NN horende horecaoverlast lijkt op de problematiek die speelt in het Centrum. 2:11 Kracht van het stadsdeel Veel bewoners zetten zich met hart en ziel in voor de samenleving. Dit blijkt in Nieuw-West uit initiatieven als Studiezalen, Eigenwijks en Stichting Argan. Dit is voor velen een bron van inspiratie. Ook toen de avondklokrellen in januari 2021 dreigden over te slaan naar Nieuw-West, spanden honderden vrijwilligers zich in om jongeren rustig te houden. Van de 300 heldenspelden die burgemeester Halsema in de stad na de rellen heeft uitgereikt, gingen er 200 naar mensen uit Nieuw-West. Verder zijn in Nieuw-West veel (migranten-)zelforganisaties en vrouwenorganisaties actief. Zij weten doelgroepen te bereiken die moeilijk bij overheid en hulpverlening in beeld komen. Deze organisaties versterken bijvoorbeeld ouders met voorlichting over thema's zoals het risico om verstrikt te raken in de criminaliteit en de schaduwkanten van sociale media. Ook kunnen ze als intermediair optreden richting doelgroepen die kwetsbaar zijn voor uitbui- ting of intimidatie. Denk daarbij aan mensen zonder geldige verblijfsstatus, of personen die slachtoffer zijn van geweld in afhankelijkheidsrelaties. 212 De veiligheidspartners en het thema ‘veilige leefomgeving’ De verschillende partners waaronder politie, gemeente Amsterdam en OM staan voor de gezamenlijke uitdaging om het veiligheidsvraagstuk op te lossen. De bestuurlijke en ambtelijke druk op de professionals is heel groot, budgetten zijn gering, de beschikbare menskracht is beperkt en de opgave enorm. Capaci- teitsgebrek bij partners heeft direct effect op de uitvoering. De afgelopen jaren is bijvoorbeeld de controle op ondernemers in Nieuw-West sterk gedaald. Er missen handhavende partijen in de wijken, waardoor aan (nieuwe) ondernemers geen voorwaarden worden gesteld. De belastingdienst controleert nauwelijks. Zo ontstaat een landschap van criminaliteit en zwarte markt. De afgelopen jaren is geprobeerd de druk op de veiligheidspartners te verminderen door programma’s en projecten in het leven te roepen. Dit gebeurde dan meestal met kortstondige investeringen. Of de interventies waren gericht op het oplos- sen van incidenten: er ontstond een spreekwoordelijke projectencarrousel. De structurele capaciteit bij de partners op kantoor en op straat zijn op dit moment ontoereikend ten opzichte van de opgave. > 26 Q Cc 5 a dn ei es EEN hin ki 5 N 1 Nel 5 a Re zf \ ® ER Ke © $ Ë 8 | m XW df 8 | 4 e 2 ad r 9 NE 3 B <2 | N Ee zi DN G | à en e B aac pt n Ei Ct Nn ee dead hief En Ere Bd ek 3 F3 A AE kn LP Pe Dl 9 R. Uy) at nb 8 De Pi En on & Epo an \ h FP | N py ES € Un, PN _ 4 4 v Za EE ú ate a ik 8 ed % à zr 7 F v S 5 SS , Bere 0 AN) & Ne re " F, y INN he de AREN PN d B p . h k EN je “ef } in, z Pj ok ed „ F 4 F ) kr rr A y Viia ks: Be sn e Si 4 , Kn äe Ô Nes  , f ES RENS A 0 MO EN Ër PA N ff Pin PV ARTS f EER MDA A 5 PIN J, É ae a © le Nel A 4 se Ë ' Aras LN 4 ae re Sp And PE ' ve ús sit ui $ À Ref A A kp NE Ar SEE, SEN EEN tlas IAC, Ì hg De  ad 27 3 Kansen voor de jeugd Met de toenemende welvaart van de afgelopen decennia zijn de verschillen in E kansen tussen mensen vergroot. Mensen met een lage sociaaleconomische S positie en/of migratie achtergrond hebben minder kansen, meer last van dis- 5 eriminatie en minder bestaanszekerheid. Ze worden sterker geraakt door de % crisis — in zekerheid én in gezondheid. Deze kansenongelijkheid zien we op 5 alle leefgebieden terug, voor kinderen, jongeren ên voor hun thuisbasis. Voor T kinderen in Nieuw-West heeft dit gebrek aan kansengelijkheid grote impact op 5 het genoten onderwijs. Kinderen met gelijke cognitieve competenties eindigen E op een ander opleidingsniveau mede door de sociaaleconomische status van o hun ouders. Dit verschil neemt toe tijdens de onderwijsloopbaan. Gevolg is 8 dat kinderen uit Nieuw-West vaker de arbeidsmarkt betreden met alleen een s korte en/of praktijkopleiding. Maar juist praktisch en kortopgeleiden hebben een „ structurele lagere werk- en bestaanszekerheid dan hoogopgeleiden. 8 Opgroeien in een gezin met een lage sociaaleconomische positie en/of migratie 2 achtergrond, heeft ook gevolgen voor de thuissituatie. De kwaliteit van wonen is ö vaak minder. Kinderen in Nieuw-West groeien vaker op in een kwetsbare buurt. Z Een lage sociaaleconomische positie en/of migratie achtergrond is ook een 5 belangrijke indicator voor een lager aantal gezonde levensjaren. In Nieuw-West E zijn deze achtergrondfactoren en economische en sociale verschillen nog te ® vaak bepalend voor de mogelijkheden die jongeren hebben om hun toekomst vorm te geven. Zo kiezen nog te veel jongeren uit Nieuw-West voor het snelle geld en het bijbehorend pad richting de criminaliteit. We willen dat Nieuw-West een stadsdeel wordt waarin kinderen dezelfde kansen hebben als kinderen in andere delen van de stad. Dit vraagt om gerichte en omvangrijke matregelen. Op de belangrijkste leefgebieden, bepalend voor de kansen van kinderen en jongeren, wordt een nadere analyse gegeven van Nieuw-West. 3:1 Thuisbasis vaker fragiel Kinderen in Nieuw-West groeien vaker dan gemiddeld op in een huishouden met veel problemen. Een thuis waar stress is en waar zorgen zijn over de opvoe- ding, schulden, werkeloosheid, huiselijk geweld, of criminaliteit van familieleden. De aanwezige voorzieningen en instanties voor hulp sluiten onvoldoende aan op de leefwerelden en informele structuren van Nieuw West. De stapeling van deze problemen in de thuissituatie biedt geen solide basis voor een goede ontwik- keling, voor gezond opgroeien en voor participatie in de samenleving. Zo groeit een kwart van de kinderen en jongeren in Nieuw-West op in een gezin dat leeft op de rand van de armoedegrens. Vaak is men in zo'n gezin ook de Nederlandse taal niet machtig en heeft men beperkte sociale en cognitieve vaardigheden An door onder meer laaggeletterdheid en LVB-problematiek.2* Omdat de ouders Y niet zelfredzaam zijn moeten kinderen met meer vaardigheden vaak bijsprin- gen, wat kan zorgen voor overbelasting. Soms nemen ze een rol op zich als mantelzorger voor een familielid, bijvoorbeeld bij ziekte, een lichamelijke en/of verstandelijke beperking of bij een verslaving. O Een belangrijke indicator voor kansengelijkheid en de sterkte van de thuisbasis is de sociaaleconomische status (SES). Deze staat voor de positie van men- sen op de maatschappelijke ladder. Die positie betstaat uit een combinatie Ne van (1) materiële omstandigheden; (2) vaardigheden, capaciteiten en kennis; en (3) het sociale netwerk en de status en macht van mensen in dat netwerk. De SES meten kan bij benadering via inkomen en opleidingsniveau. In Nieuw- | 24: LVB staat voor mensen West groeit ruim een derde van de kinderen tot 18 jaar op in een gezin met een 2 met een licht verstandelijke beperking lage SES. 29 ® 5 Aandeel jongeren (o t/m 17 jaar) met lage Sociaaleconomische Score (SES)* Nieuw- ® West, buurtniveau 0 © © ; ei veel beter dan gemiddeld Ö | ï El beter dan gemiddeld > _ Cc 5 oi || rond stedelijk gemiddelde A, | 9 \ A. Á S Ì - pr . El slechter dan gemiddeld 5 GE Re B ei IM _veelslechterdan gemiddeld ad | L ‘ EE. 4 il onbekend / geen waarde p nl : Uis * Lage SES bij jongeren is berekend op basis van inkomen ouders en hoogst 5 opgeleide ouder Bron: OIS, 2019 Aantallen ‘meest kwetsbare” jongeren (o t/m 17 en 18 t/m 26 jaar) per stadsdeel Nieuw-West west oost Noord zuidoost ECN - mÛ-17 jaar zuid m 18-26 jaar centrum Bron: OIS, 2019 Percentage ‘meest kwetsbare” jongeren (o t/m 17 en 18 t/m 26 jaar) per gebied in Nieuw-West BÒ-17 jaar m18-26 jaar HO-17 jaar m 18-26 jaar Geuzenveld, Osdorp De Aker, Sloten, Slotervaart Amsterdam Slotermeer, Nieuw-Sloten Sloterdijken * Zie voor opbouw score ‘meest kwetsbare’ jongeren het Basisbestand Gebieden Amsterdam (BBGA) (OIS) Bron: OIS, 2019 In Geuzenveld/Slotermeer is dit zelfs 44% en in Osdorp en Slotervaart is dit D 39%.Er zijn circa 10 buurten in Nieuw-West waar het aandeel rond de 45% of Ì nog hoger ligt. Hierboven weergegeven als donkerrode buurten. i Een maat voor ondersteuning is de kwetsbaarheidsscore, die laat zien over Î hoeveel hulpbronnen (werk, opleiding, inkomen en gezondheid) de omgeving van een jongere de beschikking heeft. Voor veel jongeren in Nieuw-West is die uitgangspositie niet gunstig. Daarnaast is er een groep jongeren die nu nog niet f : 7 kwetsbaar is, maar dreigt af te glijden, bijvoorbeeld omdat ze door hun ouders 30 uit huis worden gezet. â fa â De grootte van de gezinnen en de kleine, vaak verouderde woningen vormen een E belemmering voor jongeren om thuis goed te kunnen leren en zich te ontplooien. S In het vorige hoofdstuk zagen we al dat in Nieuw-West circa 10.000 kinderen 5 onder de 18 jaar opgroeien in een groot gezin dat ook nog eens krap woont. 9 2 CG 3.2 Armoede een hardnekkig probleem 5 E Het aantal kinderen in minimahuishoudens in Nieuw-West is al decennia o hoger dan gemiddeld in Amsterdam. Het gemiddeld besteedbaar inkomen 8 is lager dan in de rest van de stad. Dit zijn niet alleen huishoudens met een s uitkering, maar ook met relatief veel werkende armen. Ondanks het feit dat ze „ in loondienst zijn of een eigen bedrijf hebben, lukt het ze nauwelijks om rond 5 te komen. Deze huishoudens hebben weinig te besteden. Voor veel huishou- s dens vormt bijvoorbeeld alleen al de energierekening een groot deel van de 2 maandelijkse lasten. In Nieuw-West heeft 14% van de huishoudens te kampen ö met ‘energiearmoede’. Een vorm van armoede die de afgelopen jaren in stads- Z deel toeneemt.” Bovengemiddeld veel huishouden hebben in Nieuw-West 5 betalingsachterstanden bij het overmaken van de huur, de energierekening, E verzekeringspremies en belastingen. ® In Nieuw-West zien we dat ten opzichte van het stedelijk gemiddelde vooral veel jongvolwassenen (18-27 jaar) in de schuldhulpverlening zitten. 3.3 Gering gebruik specialistische jeugdhulp Zoals we eerder zagen, wonen in drie van de vier gebieden van Nieuw-West relatief veel (zeer) kwetsbare jeugdigen. Meer dan het Amsterdams gemiddelde. Desondanks laat het gebruik van (preventieve) jeugdhulp een wisselend beeld zien. In Geuzenveld, Slotermeer, Osdorp en Slotervaart wordt relatief vaker dan in de rest van Amsterdam gebruik gemaakt van preventieve opvoed- en opgroeivoorzieningen en jeugdhulp die vanuit het Ouder- en Kindteam (OKT) (m.uv. Geuzenveld, Slotermeer) wordt geboden. Bij het bereik van specia- listische jeugdhulp zien we dat de gebieden in Nieuw-West laag scoren ten opzichte van het stedelijk gemiddelde. Dit terwijl er in deze gebieden relatief meer (zeer) kwetsbare jeugdigen wonen. Het lagere gebruik van de specialis- tische jeugdhulpvoorzieningen is een verschijnsel dat we ook in eerdere jaren zagen en heeft waarschijnlijk een culturele achtergrond. Percentage Vroeg Eropaf meldingen* op aantal huishoudens 2020, per stadsdeel iik | | | Zuid Centrum Oost West Amsterdam Noord Nieuw-West Zuidoost | 25: Aenaeardemn 3020) oIs *Betreft meldingen van betalingsachterstanden bij woningcorporaties, Agis, —> 26: dashboard Coronaimpact Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam en/of energieleveranciers. Bron: SHV monitor 2020 gebieden, stand 1 juli 2021 31 © 5 Jeugdhulpgebruik in de 4 gebieden van stadsdeel Nieuw-West, 2020 Û © 8 Geuzenveld-Slotermeer WOsdorp = DASNS = Slotervaart ml Amsterdam ke) 5% o 8% 7% Q 6% Cc 5% 0 4% vw 3% 5 2 NZ 1% ap) 0% - ed Bron: Integrale Monitor Jeugdstelsel Amsterdam, OJZD 34 Veilig thuis te vaak onzeker Voor een gezonde ontwikkeling van kinderen is het belangrijk dat er thuis liefde en aandacht is. Niet ieder kind voelt zich geborgen of heeft een veilig thuis. In 2020 zijn in stadsdeel Nieuw-West 1,403 meldingen gedaan (21% van het totaal aantal meldingen in Amsterdam) van huishoudens met kinderen bij Veilig Thuis. Uit de gebieden Slotervaart, Osdorp en Geuzenveld, Slotermeer komen relatief veel meldingen van een vermoeden van huiselijk geweld.” Gezinnen die gemeld worden bij Veilig Thuis hebben in veel gevallen te kampen met zware en complexe multi-problematiek. Risicofactoren voor huiselijk geweld zijn onder andere armoede, werkloosheid, overmatig drankgebruik, opvoedstress, beperkte sociale en cognitieve vaardigheden en psychische problematiek bij de ouders. De gevolgen van huiselijke geweld in een gezin zijn vaak groot: traumaklachten bij de ouder, onveilige hechting tussen ouder en kind, emotio- nele onveiligheid van kinderen, een internaliserend (trauma) en externaliserend probleemgedrag (criminaliteit, middelengebruik) bij kinderen?®. 3.5 Schoolloopbaan vol met hindernissen De onderwijsprestaties van een kind hangen samen met de kwaliteiten van de leerling zelf (zoals IQ) en de kwaliteit van de school en leraren. Maar ook exter- ne factoren zoals stimulatie om te leren vanuit het gezin en een stimulerende, gezonde, veilige leefomgeving zijn van belang. B a … 7 27: GGD rapport Sterk en Zwak in Amsterdam — Jeugd (2021). ”/ . Rapport in 4 ef » 28: Onderzoeksrapport: Een —> kwestie van de lange adem, Verwey-Jonker instituut 32 (2020) De thuisbasis van een kind speelt op verschillende manieren een bepalende rol E bij de schoolloopbaan. Ouders die zelf een goede opleidingen hebben genoten, S zien dit als een van de redenen voor hun succes en geven die les mee aan hun 5 kinderen. Ook ouders met voldoende tijd, kennis en fysieke ruimte om het kind % te ondersteunen met leren/huiswerk zijn een positieve kracht. Daarnaast is een 5 veilige omgeving met zo min mogelijk stress belangrijk. T ® Goede start E Voor peuters is de thuisbasis de bepalende factor voor hun ontwikkeling. Veel o kinderen in Nieuw-West hebben een belemmerende thuisbasis. Gevolg is 8 dat veel kinderen uit gezinnen in Nieuw-West opgroeien op met taal- en ont- s wikkelachterstanden. Van de 4.000 Amsterdamse peuters met risico op een „ onderwijsachterstand woont een derde (1.349 kinderen) in Nieuw-West. Dit blijkt 5 ook uit het % VVE-indicaties. Een peuter krijgt een VVE-indicatie (VVE = Vroeg Ss en voorschoolse educatie} bij een risico op een (taaljachterstand. In Nieuw-West 2 krijgt bijna een derde van de peuters (30 t/m 47 maanden) een VVE-indicatie. ö Peuters met een taalachterstand kunnen deze inlopen door deel te nemen aan 2 VVE. Maar ruim een kwart van de peuters met een VVE-indicatie in Nieuw-West 5 doet dit niet (cijfers 2020). Deze peuters missen de kans om via VVE-deelname E de effecten van een gebrekkige opvoeding tegen te gaan en deze achterstand ® in te halen. Bassischool De achterstandspositie van kinderen in Nieuw-West is bij veel kinderen ook nog zichtbaar op de basisschool. Zo heeft 44% van de basisschoolleerlingen in Nieuw-West een potentiele leerachterstand als we kijken naar het ouderlijk opleidingsniveau en huishoudinkomen. Bassischooladviezen Helaas nemen de verschillen tussen kansrijke en kansarme kinderen tijdens de schoolloopbaan eerder toe dan af. Het lukt de jeugd in Nieuw-West niet om het beste uit zichzelf te halen. Naast de thuissituatie zijn de grootste knelpunten voor een goede onderwijscarrière bij kinderen de overgangsmomenten en de kwaliteit van het onderwijs, inclusief het lerarentekort. Al deze factoren dragen bij aan de lagere basisschooladviezen voor kinderen uit Nieuw-West. Zo zien we dat kinderen in Nieuw-West veel minder vaak een vwo-basisschooladvies krijgen (slechts 16% in Nieuw-West tegenover 49% in Centrum en 38% in Zuid). Een andere oorzaak is dat jongeren zonder migratieach- tergrond het beter doen dan jongeren met een Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Antilliaanse migratieachtergrond. Meisjes doen het beter doen dan jongens. Amsterdamse leerlingen met een potentiële onderwijsachterstand in het (speciaal) basisonderwijs naar woongebied, percentages schooljaar 2019/20 46% 44% 35% 20% Geuzenveld, Osdorp DASNS” Slotervaart Nieuw-West Amsterdam Slotermeer “De Aker, Sloten, Nieuw-Sloten Bron: DUO/OIZ, 2019 Kd 33 © o . . 3 Percentage Havo/Vwo adviezen per school — Nieuw-West ®, v 80 T r >» hen 8 70 ® © £ ® ® a 60 S Te T c 50 > ® A ® 8 40 C bla ao] 8 30 { Ë 4° @ pen 8 20 % 10 0 0 20 40 60 80 100 % leerlingen met risico op onderwijsachterstanden Bron: DUO, bewerking OJZ, 2019 Op welk niveau wordt er onderwijs gevolgd? vaidekatenenmte Aandeel jongeren naar type voortgezet onderwijs, 2018- 2019 (procenten) voortgezet onderwijs De re volgen in Nieuw-West meer _ Nieuw-West B 25 25 REELS jongeren vmbo onderwijs „vmbo en minder jongeren VWO havo onderwijs dan gemiddeld in SAI Es Ze 2 vwo Amsterdam. & û 20 40 60 50 100 Aandeel jongeren naar type vervolgonderwijs, 2018- 2019 (procenten) el Jongeren uit Nieuw-West die et EN O* z SDO een vervolgopleiding doen, = hbe gaan minder vaak naar de mbs dan gemiddeld in 0 20 40 60 80 100 % Amsterdam. Bron: OIS (2020), Factsheet leugd Nieuw-West Jongeren zonder migratieachtergrond en meisjes volgen vaker een hogere op- leiding. Ze kampen minder met schooluitval. Tussen meisjes en jongens binnen migrantengroepen zijn deze verschillen nog groter.? Voor Nieuw-West betekent dit dat een aanzienlijke groep jongeren op basis van alleen al migratieachtergrond (61% van de jongeren van 0-17 jaar heeft een niet-westerse migratieachtergrond) en geslacht, het risico loopt op onderpresteren in het onderwijs. Lerarentekort en kwaliteit scholen Kwaliteit van (lagere) scholen is essentieel voor de ontwikkeling van kinderen, waarbij het belang van kwaliteit toeneemt naarmate de kinderen kwetsbaarder zijn. In een aantal kwetsbare buurten (waaronder Osdorp) is het lerarentekort ho- ger dan gemiddeld, waardoor het voor scholen lastiger is om voldoende kwaliteit te leveren. De grafiek laat de relatie zien tussen het percentage Havo/Vwo-ad- viezen per school in Nieuw-West, afgezet tegen het percentage leerlingen met risico op onderwijsachterstanden (de zogenaamde doelgroep leerlingen). Scho- len met een hoger percentage leerlingen met risico op onderwijsachterstanden scoren in het algemeen significant lager op het percentage Havo/vwo-adviezen. 29: Zie oa. Jaarrapport Integratie > 2018 (CBS) en Monitor Vrouwenemancipatie 2017 34 (OIS) Bovendien blijkt dat verschillen tussen scholen met eenzelfde percentage E doelgroep leerlingen groot kunnen zijn. In Nieuw-West zijn er bijvoorbeeld een 3 aantal scholen met een zeer hoog % doelgroep leerlingen (80%). Het percen- © tage Havo/Vwo-adviezen verschilt tussen deze scholen aanzienlijk, van een % zeer lage 20% tot een enigszins acceptabele 50%. Dit is een indicatie van een 5 verschil in kwaliteit van onderwijs tussen de scholen. Anders gezegd: er zijn T scholen die onder de maat presteren én veel leerlingen huisvesten met risico's 5 op achterstanden. Met daarbij de disclaimer dat de scores percentage Havo/ E Vwo-adviezen door meerdere factoren bepaald worden, waarvan de kwaliteit o van de scholen er een is. 8 Kinderen uit Nieuw-West krijgen lagere schooladviezen vooral door de thuissi- „ tuatie en verwachtingen op basis van achtergrond (laagopgeleide ouders en/of 5 migratieachtergrond). Onder deze kinderen is meer schooluitval en hun carrière- = perspectief is lager. Bovendien speelt het lerarentekort in delen van Nieuw-West 3 en daarmee de kwaliteit van het onderwijs een rol. Het bieden van perspectief ö voor de jeugd gaat om het doorbreken van deze kansenongelijkheid door al zo Z vroeg mogelijk (ongelijk) te investeren in gezinnen, kinderen en scholen. 5 E G u) E ie an ” 4 „ oi Ë » p k B # "ij > A ri ï ï * el ad Del Kg . 5 n j $ ad de E De AN PS % Ns | > 35 Aandeel boven leerplichtige jongeren (18 t/m 22 jaar) dat zonder startkwalificatie het onderwijs heeft verlaten Nieuw-West, buurtniveau B veel beter dan gemiddeld E beter dan gemiddeld B rond stedelijk gemiddelde El Ti slechter dan gemiddeld lan m veel slechter dan gemiddeld Ke onbekend / geen waarde Bron: OIS, 2020 3.6 Lagere kansen bij stages en overstap naar werk Jongeren en jongvolwassenen in Nieuw-West vinden moeilijk een stage- plaats of een passende baan. Het ontbreken van een relevant netwerk, maar ook discriminatie, speelt ze parten. Nieuw-West kent een hoge werk- loosheid van 10,4%. Veel jongeren verlaten school zonder startkwalificatie. Daardoor zijn hun kansen op de arbeidsmarkt lager. We zien vooral een mis- match tussen het grote arbeidspotentieel dat Nieuw-West heeft te bieden en het werk dat wordt aangeboden. Die mismatch begint al in het primair onderwijs. Daar al is de keuze voor het voortgezet onderwijs een eerste belangrijke stap naar een toekomstige baan. Vroegtijdige begeleiding op school rond beroepskeuzes en talentontwikkeling is dan cruciaal. Daarmee kunnen jongeren zich maximaal ontplooien — en helpt het ze om ook een baan op hun niveau te vinden. Beroepen met een vmbo-diploma zijn nog altijd onvoldoende in beeld. Hoofdstuk 4 gaat hier nader op in. 3.7 Vrije tijd: grotere afstand tot verenigings- en cultuurdeelname Vrijetijdsinvulling speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen. Sport en cultuur veraangenamen het leven en vullen wat op school geleerd wordt aan. In Nieuw-West ligt de deelname aan culturele activiteiten en lid- maatschappen van (sport)verenigingen onder het Amsterdams gemiddelde. Er zijn weinig cultuurvoorzieningen zoals bioscopen, dansscholen, podia, theaters en centra voor sport- en speluitleen in Nieuw-West. Daarnaast zijn de stadsdeelbewoners vaak niet tevreden over het aanbod van jongeren- en speelvoorzieningen. Speeltuinen zijn dan ook nogal eens het domein van de hangjeugd. Dit maakt de plek minder aantrekkelijk voor andere doel- groepen. Kinderen zijn veel binnenshuis na school, vaak in kleine woningen. Dat gegeven kan bijdragen aan een slechtere geestelijke gezondheid en overgewicht. > 36 Cn Aandeel 10-jarigen dat lid is van een vereniging (exclusief sportclub) 5 Nieuw-West, gebiedsniveau a mm 33% © v G 23% p= Ì , G 4 kirE 0 Û o Î lm G Geuzenveld, Osdorp DASNS* Slotervaart Nieuw-West Amsterdam 2 Slotermeer l “Voor het gebied De Aker, Sloten, Nieuw-Sloten (DASNS) mm zijn geen cijfers beschikbaar Bron: Gezondheid in Beeld, 2017/2018 5 E Aandeel 10-jarigen dat lid is van een sportclub Nieuw-West, gebiedsniveau 0 Z C E G u) rl slechter dan gemiddeld Ti veel slechter dan gemiddeld onbekend / geen waarde Bron: OIS, 2018 Dit schetst het beeld van een stadsdeel met een omgeving die in een aantal opzichten niet stimulerend is voor de (talentjontwikkeling van kinderen. Dit gebrek aan ‘naschoolse activiteiten’, zoals sport, cultuur en huiswerk- begeleiding, is een gemiste kans voor kinderen en jongeren om informeel te leren en informeel sociale vaardigheden op te doen. Deze omgevingen verschillen van ‘met vrienden rondhangen’. Bij deze voorzieningen gelden meer regels. Hieraan meedoen vraagt ander gedrag en aanpassingsvermogen. In het stadsdeel zijn verschillende topsportaccommodaties aanwezig zoals het Sloterparkbad, de Velodroom en een sporthal met topsportafmetingen in het Calvijncollege. Deze kunnen jongeren stimuleren om lid te worden van een sportvereniging. e Ees n Dement En Ee ee Ö ° ® 8 3.8 Gezondheid, welbevinden en vaardigheden ® kinderen onder gemiddeld 8 Veel kinderen in Nieuw-West groeien minder gezond en vitaal op dan kinderen o in andere delen van de stad. Dit begint al voor de geboorte. Het geboorte- 9 gewicht van baby's in Nieuw-West is relatief laag ten opzichte van de rest van S de stad, terwijl kinderen van drie jaar in Nieuw-West verhoudingsgewijs het ® hoogste gewicht hebben. Het welzijn en de gezondheid van moeder en kind 5 voor, tijdens en na de geboorte blijkt een belangrijke voorspeller te zijn van ad problemen — zowel fysiek als mentaal — juist ook op latere leeftijd. In vergelijking mm met andere gebieden wonen in Nieuw-West veel mensen die moeite hebben zelfredzaam te zijn. Ze kampen met chronische ziekten, hebben problemen met hun mentale gezondheid en hebben beperkte sociale en cognitieve vaardig- heden door onder andere laaggeletterdheid en verstandelijke beperkingen. Met name Geuzenveld, Slotermeer en Osdorp scoren relatief zeer ongunstig als het gaat om psychische aandoeningen, mentaal welbevinden en zelfredzaamheid. Inwoners in Nieuw-West worden nog te weinig bereikt met het preventieve aan- bod. Dit zagen we ook al eerder bij jeugdhulp. De start van een nieuw leven is een belangrijk moment waarop het verschil gemaakt kan worden voor gezond- heid en vaardigheden op latere leeftijd. In de eerste 1.000 dagen van het leven van een kind wordt de basis gelegd voor een gezonde en kansrijke toekomst. In die periode ontwikkelen de kinderen zich het snelst, zowel fysiek, cognitief als sociaal. In hun vroege jeugd leren veel kinderen in Nieuw-West te weinig Nederlands woorden. Daardoor gaat het leren van de Nederlandse taal op latere leeftijd minder goed. In deze eerste periode moeten kinderen de juiste kansen krijgen. Ouders moeten daar waar nodig hulp bij kunnen krijgen. Als kinderen uit Nieuw-West eenmaal de basisschool leeftijd hebben, kampen ze nogal eens met emotionele en gedragsproblemen en ondervinden ze belemmeringen doordat sociale en cognitieve vaardigheden niet goed zijn ontwikkeld. Ze hebben bovengemiddeld vaak geen goede vriend(in) en komen minder buiten. Ze doen ook minder aan sport. De kinderen hebben meer dan gemiddeld overgewicht of obesitas en dat houdt aan bij het ouder worden. Het aantal kinderen met obesitas ligt in Nieuw-West hoger dan het stedelijke gemiddelde. We zien dat veel jongeren als ze puberen niet aan sport doen of een andere vrijetijdsbesteding hebben. Zorgwekkend is ook dat relatief veel pubers in aanraking komen met norm overschrijdend gedrag en criminaliteit. Ze lopen een bovengemiddeld risico om zonder startkwalificatie het volwassen leven tegemoet te gaan. Wel hebben jongeren uit Nieuw-West gemiddeld min- der last van depressies en voelen zich niet veel eenzamer dan andere jongeren in de stad. Vaker dan op andere plekken in de stad houden ze zich afzijdig van ongezonde leefgewoontes als roken, drinken, drugsgebruik en onveilig vrijen. Ook zien we een sterke onderlinge band tussen verschillende groepen jon- geren. Er is een groep adolescenten in Nieuw-West met sterke politieke en maatschappelijke betrokkenheid, bijvoorbeeld bij studiezalen of maatschappe- lijke participatie trajecten. > 38 {4 ' Ee ee vr E/ K : si pr Ë e wf 0 5 B. nk 8 8 E Ed F4 * nt id ENE 5 ‘ ì Le G A ' PR Me” = - he K 5 ee ‚ = Kad ® î © A od E « | 5 DE G En ì ig 2 | afl (ie) s ' 2 > © _ _ 2 S “ E Ei G Y) „ A ee À dd Dm pe N - gaan B ein men) RN | D : — \ RN mn ê NE ARS TE vt ar Oe An tn PA ha rr 40 AKA dn RS , en aEkee EREN (oa ad N. a Re Me zi Ee BS p Ere a En Me kl Een hd 7 ge NE nd pe 5 E IE ek dn is WS 3 Ne kl St kT ER he Gn Pa Pes ke ER ie ES NS D EA EAN RA CE ER TUE 5 A NEREDE kad AE id FE NN ADE EE he Ee ee 6E he B a Nookii SS Ae R/ NE Ed PRN En a ina TL GANT er Ae oen En PR De enee CMN a Tense pt RN a Ee roe Den ed Ee, he DE Ús El ik Vel EN ON EN rs ® > Ne Is 4. Werk en ondernemer- schap Stadsdeel Nieuw-West barst van het ondernemend talent, jongeren die hun E gedrevenheid en skills willen inzetten om het stadsdeel te laten floreren. Het is 0 zaak dat zij deze talenten kunnen benutten en dat belemmeringen worden ge- 5 identificeerd en weggenomen. Barrières bestaan onder andere uit een beperkt % netwerk, onvolledige toegang tot financiering, of een grote focus op beroepen 5 en sectoren waarbij de werkzekerheid beperkt is (zoals de taxibranche). Daar- T naast zijn er ook maatschappelijke belemmeringen, zoals discriminatie en 5 institutioneel racisme, of ver doorgevoerde flexibilisering die de bestaanszeker- E heid aantasten. go 8 41 Economie: kansen via lokaal ondernemerschap „ ® Een sterke buurteconomie draagt bij aan de leefbaarheid, veiligheid, identiteit s en sociale cohesie. Wanneer het goed gaat met de ondernemers in een straat 2 of in een gebied, straalt dit af op de omgeving. Bijvoorbeeld omdat winkelpan- ö den gevuld zijn, gevels goed onderhouden worden en ondernemers gezamenlijk 2 werken aan het verbeteren van het straatbeeld. Vaak investeren ze in extra 5 schoonmaak en buurtevenementen. E ö Ondernemerschap in Nieuw-West is vaak kleinschalig met een zeer lokale oriëntatie. Er is geringe bekendheid met economische en fiscale groeimogelijk- heden. De organisatiegraad van ondernemingen is relatief laag. Vergeleken met andere stadsdelen zijn er weinig Bedrijfsinvesteringszones (BlZ'en) en onderne- mersverenigingen. Er is op het gebied van netwerken, ondernemerscollectieven en ondernemerspositionering nog ruimte voor groei. Ondernemerschap heeft een hoge status in Nieuw-West. Zelfstandig ondernemen wordt door bewoners met lagere kansen op de arbeidsmarkt als een goed alternatief gezien. Door het ontbreken van de juiste vaardigheden (ondernemersvaardigheden, digitale vaardigheden en taalvaardigheden) is dit echter kwetsbaar en een risico voor het verwerven van een volwaardig inkomen. Hierdoor staat een deel van de beginnende ondernemers bij de start al met 1-0 achter. Winkelgebieden kunnen een belangrijke rol vervullen in een buurt. Niet alleen voor de dagelijkse en niet-dagelijkse boodschappen, maar ook door de sociale meerwaarde als ontmoetingsplaats. De winkelgebieden in Nieuw-West worden gemiddeld genomen als matig beoordeeld: 56% van de bewoners is tevreden over de winkelgebieden. Bewoners noemen vooral de ongezellige sfeer en het weinig gevarieerde aanbod als redenen van ontevredenheid. Betrokkenheid van vastgoedeigenaren die nodig is om verandering te realiseren in dit winkelaan- bod. De winkelleegstand in Nieuw-West is gemiddeld te noemen ten opzichte van andere stadsdelen. Positief is de dalende trend in de leegstand (gemeten naar verkooppunten): van 6,4% in 2015 naar 4,6% in 2019. Er zijn in Nieuw-West succesvolle voorbeelden van innovatieve concepten At waarbij ondernemers en bewoners samen de buurt versterken met nieuwe vormen van samenwerking. De urban common ‘Wij zijn Plein 40-45’ is hiervan een goed voorbeeld. Het initiatief komt voort uit de internationale co-city aan- pak die experimenteert met nieuwe ideeën over besturen en samenwerken. Een ‘common’ is een gezamenlijk goed, zoals een plein, park of speeltuin. De verant- woordelijkheid en het beheer van een gedeelde plek (in dit geval het plein) wordt gedragen in een collectieve samenwerking tussen bewoners, ondernemers, gemeente en wijkpartners met behoud van ieders rol en belang. De buurt speelt in deze vorm van zelforganisatie een actieve rol in het winkelgebied, dat op haar > beurt de sociale kracht in de buurt kan bevorderen. 41 & | 4.2 Werk: aansluiting jongeren op arbeidsmarkt 5 kan beter @ ® Nieuw-West heeft relatief veel bewoners die kwetsbaarder zijn op de arbeids- E markt, zoals jongeren, praktisch opgeleiden of Amsterdammers met een c migratieachtergrond. Ook heeft het stadsdeel veel bewoners die niet (meer) 3 meedoen op de arbeidsmarkt en voor wie de stap van bijstand naar werk S groot is - bijvoorbeeld door een taalachterstand of door beperkte digitale 2 vaardigheden. 0 X Dat er ook daadwerkelijk veel bewoners in Nieuw-West aan de kant staan blijkt 2 uit de cijfers. Het stadsdeel heeft een relatief hoge werkloosheid, 10,4% versus st 9,8% voor het Amsterdams gemiddelde. In de gebieden Geuzenveld, Sloter- meer en Osdorp is het werkloosheidspercentage respectievelijk 12,9% en 11,7%. Hetzelfde beeld geldt voor de arbeidsparticipatie: in Nieuw-West is deze lager dan het Amsterdams gemiddelde met negatieve uitschieters in Geuzenveld, Slotermeer en Osdorp. Kansen liggen er onder andere in het benutten van het verborgen arbeidspotentieel (met name vrouwen met een migratieachtergrond) in Nieuw-West. Jongeren hebben het bijzonder lastig op de arbeidsmarkt. Het vinden van een baan, of zelfs een stageplek, is een uitdaging. Zij hebben veel last van discrimi- natie bij het solliciteren. Jongeren kunnen in theorie profiteren van het aanbod in kansrijke sectoren (ICT en zorg en welzijn) en van de kansen die grootstedelijke ontwikkelingen op het gebied van energietransitie en duurzaamheid bieden. Maar er lijkt een mismatch te zijn tussen de opleiding van jongeren en de vraag naar arbeid in en om Nieuw-West heen. Veel afgestudeerde jongeren zitten vast in een baan onder hun niveau. Hierdoor kunnen ze hun talenten niet optimaal benutten. Een goede aansluiting tussen opleiding en werk verhoogt de kans op een baan op niveau en voor werkgevers op goed geschoolde vakmensen. Dit geldt met name voor de technische sector. Dichtbij huis, in Nieuw-West en Westpoort, is er relatief weinig werkgelegenheid in sectoren waarin opleiding en werkervaring minder belangrijk zijn. Dit maakt het moeilijker voor praktisch opgeleiden en jongeren om een baan te vinden. Daarnaast is arbeidsmarktdis- criminatie aan de orde van de dag. Aandeel personen dat geregistreerd werkloos is Nieuw-West, buurtniveau | \ En, á | Ep TD veel beter dan gemiddeld 3 « 4 ul E beter dan gemiddeld Rs" pp | _\__ rondstedelijk gemiddelde je 8 n en | 5 slechter dan gemiddeld mr veel slechter dan gemiddeld onbekend / geen waarde nd Bron: OIS, 2020 42 Een ander probleem is dat leraren en gezondheidsmedewerkers door de markt E worden weggekocht. De medewerkers krijgen een aanzienlijke loonsverhoging 0 en een auto van de zaak. Diezelfde mensen worden vervolgens weer aangebo- 5 den aan de organisaties waar ze zijn weggekocht. Scholen en verzorgingshuizen % ervaren daardoor een hogedruk op de personeelskosten. 5 4.3 Bestaanszekerheid door coronacrisis verder E onder druk S G We zien al langer dat de bestaanszekerheid van een steeds grotere groep s onder druk staat, terwijl dit voor mensen die nog niet aan het werk kunnen „ een belangrijk vangnet is. Onderzoek van het NIBUD uit 2019 liet al zien dat 5 de bijstandsuitkering voor velen feitelijk te laag is om van rond te komen, zelfs Ss in combinatie met de armoedevoorzieningen van de gemeente. Dit geldt met 2 name voor gezinnen met kinderen ouder dan 12 jaar. Maar ook veel mensen met ö een inkomen iets boven het minimum (werkende armen) komen elke maand te 2 kort en leven daarmee feitelijk onder het sociaal minimum. Dit wordt nog ver- 5 sterkt door de coronacrisis en de verwachte nasleep daarvan. Nieuw-West had E voor de coronacrisis al een hoger dan gemiddeld percentage minimahuishou- ® dens: 18,5% versus 16,5% voor heel Amsterdam. In Geuzenveld, Slotermeer en Osdorp ligt het aandeel minimahuishoudens boven de 20%. Dit aandeel groeit als effect van de coronacrisis. De coronacrisis toont aan dat mensen met een flexibel contract, een tijdelijk contract en zelfstandigen extra kwetsbaar zijn op de arbeidsmarkt. Jongeren hebben vaker een flexibel contract dan andere leeftijdsgroepen. Onder jon- geren van 23 tot 27 jaar in Nieuw-West is de grootste procentuele toename in bijstandsuitkeringen te zien (+37%). Daarnaast zijn er in Nieuw-West bijna 10.000 zelfstandigen zonder personeel (zzp'ers) actief, waarvan relatief veel in de bouwnijverheid en ‘transport en logistiek’. Met name de taxibranche is zwaar getroffen door de coronacrisis. Sinds het begin van de crisis is de landelijke Tozo regeling er voor zelfstandig ondernemers met en zonder personeel. Vooral zzp'ers doen een beroep op de financiële overbruggingsregeling. Hierbij zien we dat van alle stadsdelen Nieuw-West, met name de wijken van Geuzenveld, Slotermeer en de wijk Os- dorp-Midden, het hoogste aantal Tozo uitkeringen telt in relatie tot het aantal zzp'ers dat in het stadsdeel gevestigd is. Het is een sterke aanwijzing dat relatief veel zzp'ers in het stadsdeel in de financiële problemen zijn geraakt doordat ze in een sector werken die hard is getroffen is door de crisis. an. 43 Bijlage A — Kerncijfers Amsterdam Nieuw-West Kerncijfers Amsterdam Nieuw-West E CG 5 NW AMS z G 2 % Algemeen T x Aantal inwoners (2021) 159.522 872.497 5 % Aantal woningen (2021) 70.417 449.982 E o Jeugd 8 % Aandeel 0-17 jarigen (2021) 20,3 % 16,7 % s  Minimajongeren (2019) 18,5 % 16,6 % „ Lage SES (2019) 36 % 29 % 5 ee 5 . Kwetsbare bewoners 2 T Meest kwetsbare bewoners (2019) 14 % 12 % ö Nn Weinig regie over eigen leven (2020) n% 10 % > Laaggeletterdheid (2015) 23 % 14 % c OO 0 Gezondheid en welbevinden E (Zeer) goede gezondheid (2020) 73 % 79 % o a Overgewicht volwassenen (2020) 69 % 51 % Ernstige psychiatrische klachten (2020) 10 % 9 % (Zeer) ernstig eenzaamheid (2020) 17 % 15 % Sociaaleconomisch Lage SES (2019) 37% 30 % (€) Minimahuishoudens (2019) 18,1 % 16,0 % Geregistreerde werkloosheid (2020) 10,4 % 9,8 % Wonen S Rapportcijfer onderhoud woningen in de buurt (2019) 6,6 71 Rapportcijfer tevredenheid buurt (2019) 6,7 7,5 Rapportcijfer buurtontwikkeling (2019) 6,6 71 ® Veiligheid Ï Bewoners dat zich onveilig voelt in de buurt (2020) 46 % 34 % Bewoners dat zich wel eens gediscrimineerd voelt (2020) 19% 13 % Openbare ruimte Rapportcijfer uiterlijk woonomgeving (2019) 6,6 7,0 & Rapportcijfer uiterlijk groen (2019) 71 7,0 Rapportcijfer aanbod speelvoorzieningen (2019) 6,5 6,6 Rapportcijfer schone straten en stoepen (2019) 6,0 6,5 Verkeer ús) Overlast te hard rijden (2020) 32 % 20 % Rapportcijfer parkeeroverlast (2019) 6,2 6,7 5 Sport en bewegen A Aandeel 1 keer per week of vaker sporten (2021) 66 % 70 % » Aandeel dat voldoet aan beweegnorm (2020) 47 % 57 % Kunst en cultuur INN Aandeel culturele participatie (2020) 26 % 35 % > Cultuurvoorzieningen/1000 inw. (2021) 3,3 7,6 45 Bijlage B — Gebieden Amsterdam Nieuw-West Gebieden Nieuw-West c: 6 5 8 = G 0 0 E Oo 9 s | 8 5 5 a } ‚® _ _ | em 0 E G 0 / | | | S Z Af Bijlage C — Buurten Amsterdam Nieuw-West Buurten Nieuw-West E O a mm 0 sjed 1) G 2 Cc Û En E eg 8 lm G EN | PA Ì Nr 22 % y 5 0 E 2 / De ens | © 6 Se 5 en ms | ( E_ Pi Pe 1. De Heining 35. Jacob Geelbuurt 2. Sloterdijk Ill West 36. Overtoomseveld Zuid 3. Sloterdijk Ill Oost 37. Rembrandpark Zuid 4. Sloterdijk II 38. De Punt 5. Bretten West 39. Osdorp Midden Zuid 6. Bretten Oost 40. Osdorpplein e.o. 7. Teleport 41. Middelveldse Akerpolder 8. Osdorper Binnenpolder 42. Zuidwestkwadrant Osdorp Noord 9. Buurt10 43. Calandlaan/Lelylaan 10. Buurt 9 44. Osdorp Zuidoost 1. Eendrachtspark 45. Louis Crispijnbuurt 12. Buurt 4 oost 46. Jacques Veldmanbuurt 13. Buurt 3 47. Johan Jongkindbuurt 14. Buurt 2 48. Schipluidenbuurt 15. Buurt 8 49. Koningin Wilhelminaplein 16. Buurt 5 Noord 50. Andreasterrein 17. Slotermeer Zuid 51. De Aker West 18. Buurt 7 52. De Aker Oost 19. Buurt 6 53. Zuidwestkwadrant Osdorp Zuid 20. Buurt 5 Zuid 54. Nieuw-Sloten Noordwest 21. Noordoever Sloterplas 55. Nieuw-Sloten Noordoost 22. Lucas/Andreasziekenhuis e.o. 56. Medisch centrum Slotervaart 23. Osdorper Bovenpolder 57. Staalmanbuurt ' 24. Ookmeer 58. Delflandpleinbuurt West A Td 6 25. Sloterpark 59. Delflandpleinbuurt Oost EVK 26. Oostoever Sloterplas 60. Dorp Sloten Er 27. Overtoomseveld Noord 61. Nieuw-Sloten Zuidwest À N 28. Rembrandpark Noord 62. Belgieplein e.o. Pe ar 29. Bedrijvenpark Lutkemeer 63. Nieuw-Sloten Zuidoost A6 SN 30. Bedrijvencentrum Osdorp 64. Park Haagseweg ® ) 31. Osdorp Midden Noord 65. Riekerpolder ij 32. Wildemanbuurt 66. Riekerhaven X Es á 33. Meeren Oever 67. Sloterweg e.o. on Äe 5 34. Emanuel van Meeterenbuurt 68. Nieuwe Meer 49 Opgesteld door gemeente Amsterdam, stadsdeel Nieuw-West in opdracht van de Alliantie Masterplan Nieuw-West. Versie 11, januari 2022 ® Ì ® € 50 Ez ADE (A5) eeen ITA IAD BS) \/ We SSLCE MAIN K BS) ITA
Onderzoeksrapport
52
val
x Gemeente Amsterdam % Actualiteit voor de raadscommissie Jaar 2017 Datum indiening 3 juli 2017 Datum behandeling 6 juli 2017 Onderwerp Actualiteit van het lid Boomsma (CDA) inzake het bericht dat er deze zomer criminelen vrijuit dreigen te gaan door het tekort aan agenten Aan de commissie Hedenochtend berichtte het AD in Amsterdam dat wekelijks tientallen misdrijven die zijn begaan ‘op de plank blijven liggen’ door het tekort aan agenten, zelfs als er een dader in beeld is, en dat criminelen daardoor deze zomer vrijuit dreigen te gaan. De fractie van het CDA wil graag bespreken hoe dat zoveel mogelijk te voorkomen. Het lid van de commissie, D. Boomsma 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Commissieactualiteit * De sterretjes worden door de Griffie ingevuld In te vullen door het commissielid/de fractie: 1. afkorting van de betreffende commissie; 4. vrije tekst; 2. _naam/namen van commissielid.-leden;; 5. _naam/namen van commissielid/-leden vermelden 3. onderwerp van de actualiteit; incl. initialen. 2
Actualiteit
2
train
x Gemeente Amsterdam % Actualiteit voor de raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten, Dierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reiniging Jaar 2020 Datum indiening 29 januari 2020 Datum behandeling Onderwerp Actualiteit van de leden Van den Heuvel (ChristenUnie), Havelaar (CDA) en Naoum Néhmé (VVD) inzake de uitspraak van de Raad van State die de meldplicht voor vakantieverhuur in Amsterdam onverbindend verklaart. Aan de commissie Inleiding Amsterdam heeft in de huisvestingsverordening opgenomen dat huiseigenaren worden uitgezonderd van de wettelijk vastgestelde vergunningplicht voor woningverhuur aan toeristen, als zij aan een aantal eisen voldoen, waaronder de meldplicht. Echter, de Raad van State heeft op 29 januari de uitspraak gedaan dat de gemeente niet bevoegd is om verhuurders uit te zonderen van de wettelijke vergunningplicht, en dat er derhalve ook geen boetes meer mogen worden opgelegd vanwege het niet nakomen van de meldplicht. Reden bespreking Drukte in de stad en woningschaarste zijn grote thema’s in de stad en in de raad. Het is van belang dat wordt achterhaald hoe het kan dat er juridisch onjuiste middelen zijn gebruikt op het gebied van woningverhuur, en welk instrumentarium de raad wel ter beschikking staat. Reden spoedeisendheid Het is essentieel om enerzijds de grip van de gemeentelijke overheid op de woningverhuur aan toeristen, en anderzijds de rechtszekerheid op dit onderwerp, zo snel mogelijk te herstellen. De leden van de commissie, G. Van den Heuvel R.B. Havelaar H. Naoum Néhmé 1 https://www.raadvanstate.nl/actueel/nieuws/ @119771/amsterdam-regels- woningverhuur-toeristen/ 1
Actualiteit
1
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 198 Publicatiedatum 17 april 2013 Ingekomen onder H Ingekomen op woensdag 3 april 2013 Behandeld op woensdag 3 april 2013 Status Verworpen Onderwerp Motie van het raadslid de heer Van Lammeren inzake de invulling van de Goengelden uit de begroting 2013 (subsidie groene daken voortzetten en gelijk speelveld creëren). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 15 januari 2013 inzake het verdelingsvoorstel over Groengelden uit de begroting 2013 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 157); Constaterende dat: — in de begroting voor 2013 op blz. 119 is opgenomen dat de subsidieregeling groene daken zal worden voortgezet; — _ groene daken een belangrijke bijdrage leveren aan de stedelijk urgente thema’s waterberging, biodiversiteit, afvang van fijnstof en vermindering van het stedelijk hitte-eiland-effect (urban heat island effect); — _ groene daken om die reden niet als een luxeproduct voor rijke Amsterdammers moeten worden gezien maar meer als onderdeel van de strategie om de stad klimaatbestendig te maken; — _ groene daken bovendien kunnen worden benut voor daklandbouw, zoals de voorbeelden Dakboerin en Dakakkers (Rotterdam) laten zien; — de subsidieregeling kansen biedt om groene daken meer te laten bijdragen aan waterberging, door hiervoor eisen op te stellen; — de subsidieregeling kostenefficiënter kan worden ingericht dan tot nu toe het geval was; — de aanleg van een groen dak bij de bouw van een huis niet meer kost dan een bitumen dak, waardoor de subsidieregeling kan worden gezien als overgangssituatie naar een situatie waarin men via het bouwbesluit verplicht wordt om bij de bouw platte en licht hellende daken altijd van een deugdelijk groen dak te voorzien, naar voorbeeld van Antwerpen en Kopenhagen; 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam Afdeling 1 Gemeenteraad R Nummer 198 Motie Datum 17 april 2013 Overwegende dat: — _ Amsterdam momenteel diverse subsidies voor groene daken kent, te weten de subsidie van de centrale stad (tot aan 2013) als ook van enkele stadsdelen, terwijl sommige stadsdelen, zoals Centrum, juist stoppen met de subsidieregeling en de centrale stad dit ook dreigt te doen; — de voorwaarden waaraan voldaan moet worden soms overlappen; — kosten bespaard kunnen worden door verschillende subsidies die hetzelfde doel hebben, namelijk het aanleggen van groene daken en muren, samen te voegen; — _ het subsidiesysteem wordt vereenvoudigd doordat de overlap van subsidies uit de stadsdelen en de centrale stad wordt weggenomen, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — de subsidieregeling groene daken voort te zetten, zoals aangegeven in de begroting voor 2013; — in het kader van 1 Stad, 1 Opgave in overleg te treden met stadsdelen en woningbouwcorporaties om nog voor het zomerreces tot een gezamenlijke subsidieregeling te komen, waarbij iedere Amsterdammer op een centraal punt een subsidie kan aanvragen voor te vergroenen daken vanaf 6 m?, zodat de Amsterdammer profiteert van een vereenvoudigde regeling en de stad kosten bespaart en vergroent; — _aan de te subsidiëren groene daken scherpere voorwaarden te stellen, zodat de daken een grotere bijdrage leveren aan maatschappelijke functies als waterberging, verkoeling en biodiversiteit en het geld eerlijker wordt verdeeld; > het waterbergend vermogen moet minimaal 15 liter per m? bedragen; > de subsidieregeling krijgt verschillende trappen, waardoor de subsidiegelden beter worden verdeeld, bijvoorbeeld: e €40 per m? voor oppervlakten van 6 tot 100 m?; e €25 per m? voor oppervlakten van 100 tot 500 m?; e €20 per m? voor oppervlakten > 500 m?; > de subsidie wordt beschikbaar voor alle oppervlakten groen dak vanaf 6 m?. Het lid van de gemeenteraad, J.F.W. van Lammeren 2
Motie
2
discard
Beantwoording vragen exploitanten op 26 april 2018 over signaleren mensenhandel In de bijeenkomst zijn de volgende zaken besproken en deze gelden als leidend voor het doen van meldingen en het vragen van advies: 1. Vermoedens melden bij politie: -__ Onmiddellijk melden (direct bij eerste waarneming) -__ Alle vermoedens, ook bij geringe twijfel -___Niet nodig om eerst zelf een dossier op te bouwen Meldgedrag wordt meegewogen in handhaving: — _ Onmiddellijke melding wordt positief vermeld in rapportage — _ Niet melden kan verwijtbaar zijn — _Verwijtbaarheid kan leiden tot sancties Kan de sekswerker blijven werken na een melding? Ja, onder bepaalde voorwaarden waaronder: — De melding bij de politie is onmiddellijk gedaan — _Sekswerker staat in contact met P&G — _Sekswerker kiest zelf voor doorwerken — De exploitant voldoet ook na het melden aan de zorgplicht — _ nieuwe waarneming/signalen = opnieuw melden — Elke waarneming of signaal melden, niet zelf dossier opbouwen. Als de exploitant, naar het oordeel van de burgemeester aan deze voorwaarden voldoet, volgt geen sanctie van de gemeente. Exploitanten kunnen hun vermoedens{/meldingen doen via: - Niet spoedeisend: ogoo — 8844, of het lokale contact binnen de politie. - Spoedeisend: 112 -___Voor prostitutie kan ook gebruik gemaakt worden van het telefoonnummer van het team zeden van de politie : 06-11622900 - _ Daarnaast is het voor een ieder mogelijk om niet vrgente meldingen m.b.t. prostitutie te maken via: [email protected] 2. Zorgadvies bij P&G: -___Na melding bij politie kan altijd zorgadvies worden gevraagd -__Bij vraag om advies altijd aangeven dat er al melding is gedaan bij politie Zorgadvies bij P&G is geen melding. Een melding wordt gedaan bij de politie! Neem contact op met het vertrouwensteam van P&G292 020-5318600 a DD ed nd Hieronder wordt ingegaan op specifieke vragen die tijdens de bijeenkomst zijn gesteld. Als er een melding wordt gemaakt over een vermoedelijk slachtoffer, wordt er dan een aantekening gemaakt ín zijn/haar politiedossier? Heeft dit consequenties voor zijn/haar toekomst (denk aan screening horeca etc.)? Een (vermoedelijk) slachtofferschap heeft geen gevolgen voor de screening voor bijvoorbeeld een leidinggevende functie in een horeca- of prostitutiebedrijf. Bij de screening wordt alleen relevante informatie zoals betrokkenheid bij en/of verdenking van en/of veroordeling voor (en dus niet getuige of slachtoffer zijn van) o.a. geweldsdelicten, fraude, witwassen, alcoholmisbruik, drugshandel{misbruik, onherroepelijke veroordelingen, frequentie en tijdsverloop of een combinatie hiervan betrokken. Deze opsomming is niet uitputtend. Is er afstemming tussen de politie en de gemeente, bijvoorbeeld over de planning van controles? Vanzelfsprekend is het streven van de gemeente en politie om samen te werken. De afgelopen periode is deze afstermnming niet altijd goed verlopen maar hieraan wordt gewerkt. Daarnaast kan het resultaat van de afstemming zijn dat er intensievere controle plaatsvindt, bijvoorbeeld naar aanleiding van signalen die zijn ontvangen. Hoe vaak heeft het doen van een melding geleid tot een sanctie? Zoals eerder al aangegeven is het aantal meldingen van exploitanten minimaal geweest de afgelopen jaren. Er is geen enkele keer een sanctie opgelegd na het onmiddellijk melden. Wel is één keer een sanctie opgelegd (dwangsombesluit) omdat niet voldaan is aan een tijdige meldingsplicht. Goed melden kan voor een positieve registratie zorgen. Melden bij de politie kan echter ook zorgen voor het schaden van de vertrouwensband met een sekswerker. Hoe moet de exploitant hiermee omgaan? De gemeente en politie streven naar een situatie waarin melden de belangrijke vertrouwensband niet in de weg staat. De meld- en zorgplicht zoals opgenomen in de APV hebben als doel om een veilige werkomgeving voor sekswerkers te creëren. Exploitanten hebben een belangrijke rol in het opvangen van signalen. Juist de vertrouwensband met sekswerkers draagt bij aan deze rol en is waardevol. Uiteindelijk is het in het belang van sekswerkers dat er meldingen worden gedaan, hierdoor kan indien nodig de juiste hulp worden geboden en een veilige branche worden gerealiseerd. Er is nooit een reden om niet te melden. De meldplicht kent dus geen uitzonderingen, ook niet omwille van de vertrouwensband. Ook andere professionals bv. in de zorg hebben te maken met spanning tussen vertrouwen en melden. Uitgangspunt is altijd de veiligheid van het individu en daarom heeft (discreet) melden voorrang. Het is daarom ook belangrijk dat meldingen met zorg worden behandeld, zodat melden zo min mogelijk gevolgen heeft voor de vertrouwensband. De politie gaat daarom zeer zorgvuldig en professioneel om met de meldingen. Daar waar er zorgen zijn over de wijze van de afhandeling willen we als gemeente en politie graag dat u dit bij ons aangeeft, zodat wij daarop actie kunnen ondernemen. Wat zijn de aantallen van slachtoffers in de vergunde branche en specifiek op de Wallen? En het aantal slachtoffers in de opvang? Wat ís het aantal meldingen in de loop van de jaren en een idee hoe dat komt? Bestaat de indruk dat exploitanten minder gemakkelijk melden? Uitbuiting en mensenhandel komen voor in de vergunde branche, ook in Amsterdam. Daarom blijft melden nodig. Objectieve cijfers over het aantal slachtoffers van mensenhandel in de vergunde branche, of meer specifiek in het Wallen gebied, zijn er niet. Om toch voor een deel antwoord te kunnen geven op de vraag naar die aantallen kan gekeken worden naar verschillende bronnen. De genoemde cijfers hebben, tenzij anders vermeld, betrekking op de vergunde raamprostitutie in Amsterdam. Zo blijkt uit informatie van de politie dat door het Prostitutieteam in de periode van januari 2016 tot en met maart 2018 met betrekking tot raamprostitutie in Amsterdam 53 processen-verbaal van bevindingen zijn opgemaakt waarin signalen van uitbuiting in de vergunde raamprostitutie naar voren zijn gekomen. Deze bevindingen zijn niet enkel gedaan tijdens controles, maar komen ook voort uit reguliere contacten in de wijk. Zeven van de 53 processen-verbaal zijn opgemaakt naar aanleiding van een melding door een exploitant. Niet elke melding of elk proces-verbaal leidt tot een strafrechtelijk onderzoek. Bijvoorbeeld omdat een vermoedelijk slachtoffer geen aangifte wil doen of omdat de melding onvoldoende aanknopingspunten bevat om een strafrechtelijk onderzoek te starten. In de periode van januari 2016 tot en met maart 2018 is sprake van twaalf onderzoeken mensenhandel met betrekking tot raamprostitutie. Per onderzoek zijn één of meer slachtoffers betrokken. Sinds 2010 zijn tot en met begin 2018 in het arrondissement Amsterdam verschillende vonnissen gewezen met betrekking tot mensenhandel in de raamprostitutie in Amsterdam. De feiten uit die vonnissen betreffen een bredere periode. Een vonnis heeft betrekking op één verdachte, maar de feiten kunnen één of meer slachtoffers betreffen. Het totaal aantal slachtoffers met betrekking tot die vonnissen bedraagt 97. In een aantal gevallen loopt nog een hoger beroep. In twaalf lopende onderzoeken komen 22 slachtoffers voor. Ook het aantal slachtoffers dat bekend is in zorgtrajecten bij het Amsterdams Coördinatiepunt Mensenhandel (ACM) geeft geen sluitend antwoord op de vraag naar het totale aantal slachtoffers in de sector. Binnen de zorg wordt bijvoorbeeld niet in alle gevallen geregistreerd waar het (vermoedelijk) slachtoffer werkzaam is geweest. Daarnaast kan een (vermoedelijk) slachtoffer dat nu in een zorgtraject zit tot jaren geleden uitgebuit zijn, bijvoorbeeld omdat pas veel later aangifte is gedaan. In 2018 (tot op heden) zijn zes slachtoffers met betrekking tot uitbuiting in de vergunde sector bekend in een ambulant hulptraject. Voor nog drie slachtoffers in zo'n ambulant traject geldt dat zij mogelijk in de vergunde sector werkzaam waren. In 2017 waren binnen de zorg vier slachtoffers vit de vergunde branche, waarvan drie uit het Wallen gebied, bekend. Op basis van het voorgaande kan geconcludeerd worden dat sprake is van uitbuiting in de vergunde raamprostitutie in Amsterdam. Uitgaande van het feit dat niet alle slachtoffers in beeld zijn, bestaat de aanname dat het werkelijk aantal slachtoffers hoger ligt dan uit bovenstaande cijfers blijkt. Als ik vermoedens heb dat de sekswerker een agressieve vriend heeft in haar privéleven (niet per se loverboy) en ze is bang voor hem, moet ik het dan bij de politie en P&G292 melden? Ja, ook dergelijke vermoedens moeten gemeld worden bij de politie. Bij P&G kan een zorgadvies worden gevraagd. Emotioneel en zorgelijk gedrag kan duiden op uitbuiting. Dit kunnen inderdaad signalen zijn, die moeten worden gemeld. Wat is nou serieus/urgent genoeg voor 112. En wat is iets voor de ‘minder urgente’ manier (geen spoed, wel politie). Soms duurt het 1,5 uur voordat de politie ter plaatse is: hoe kan dit? En hoe worden hierin afwegingen gemaakt? Het ligt aan de inhoud van de melding (is die urgent genoeg) en zijn er op dat moment andere urgente meldingen. Het kan zijn dat de politie dan de afweging maakt om andere zaken voorrang te geven. Ben je als exploitant verplicht om de sekswerkers op de hoogte te houden van de acties (meldingen, zorgadvies, etc.) die je onderneemt? En doet de politiefhandhaving dat per definitie? Als exploitant ben je niet verplicht om sekswerkers op de hoogte te stellen van meldingen of het vragen van een zorgadvies bij P&G. Als de politie naar aanleiding van een melding een sekswerker aanloopt, zullen zij niet aangeven dat zij op verzoek van de exploitant bij haar langskomen. De exploitant kan altijd in overleg met de politie en/of P&G de dilemma's bespreken. Bestaat de indruk dat exploitanten minder makkelijk melden? Ja, exploitanten melden minder dan vroeger. Wij hebben niet het idee dat er minder vermoedens zijn, maar het idee dat exploitanten vit angst voor sancties of op basis van andere afwegingen de keuze maken niet te melden. Waarom komt er geen versoepeling van de regels? Eris een versoepeling aangekondigd, namelijk het verlengen van de vergunningen met vijf jaar. Door het hoger beroep en uitstel van wetgeving is dit nu niet aan de orde. Na de uitspraak van het hoger beroep en de nieuwe wetgeving zullen de regels opnieuw tegen het licht worden gehouden. Waarom wordt het doorlaatverbod niet nageleefd door de politie? Om slachtoffers te beschermen mag de politie bij een verdenking van mensenhandel het delict nooit laten voortduren. De politie heeft de verplichting om in actie te komen bij (levens)bedreigende situaties in verband met het doorlaatverbod. Bij de politie staat het belang van het slachtoffer altijd voorop. Hoe met de situatie wordt omgegaan kan per casus verschillen en hierin speelt ook de Officier van Justitie een belangrijke rol. De politie houdt rekening met de situatie en het belang van het slachtoffer. Dit houdt in dat in dit soort situaties de exploitant de politie moet inschakelen en dat de politie vervolgens bepaalt hoe er met de situatie wordt omgegaan. Dilemma'’s/overwegingen: Criteria die de gemeente noemt dat een sekswerker mag doorwerken (theorie) zouden in de praktijk nooit behaald worden. Bijvoorbeeld als de sekswerker zelf niet het idee heeft dat er wat mis is. Daarom is het belangrijk dat de exploitant ook na het melden blijft voldoen aan de zorgplicht en elke nieuwe waarneming of signaal meldt. Wij hebben nu niet het idee dat er vanuit vertrouwen ‘eisen’ worden gesteld aan exploitanten. De toezegging van de burgemeester om de vergunningen te verlengen met een periode van vijf jaar was gedaan vanuit het vertrouwen dat exploitanten een belangrijk aandeel hebben geleverd in het opstellen van goede bedrijfsplannen en het daarnaar handelen. Vaststellen dwang is zelden een kort proces. Als je écht de exploitant als onderzoeker wilt inzetten, dan moet je recht doen aan het menselijk benaderen en het opbouwen van een relatie. Het is niet de bedoeling dat de exploitant zelf een dossier gaat opstellen en bewijsmateriaal verzamelt, maar direct bij de eerste vermoedens contact opneemt met de politie en het overlaat aan de professionals. Registratie van sekswerkers door de politie bij controle mag niet. De politie mag sekswerkers registreren als er sprake is van een bijzondere situatie. Exploitanten willen graag ruimte om de bestuurlijke rapportages te controleren In de rapportage worden de waarnemingen en verklaringen opgenomen van de situatie op dat moment. Zodra het rapport van bevindingen binnen is gekomen bij de gemeente en er mogelijk sprake is van een overtreding, wordt de exploitant daarvan op de hoogte gesteld en krijgt hij/zij de gelegenheid om daar op te reageren. Gemeente en politie maken foto’s van het ID-bewijs zonder vitleg/reden. De politie zou altijd vit moeten leggen waarom zij dit doen. Meestal gaat het niet om een foto maken van het ID-bewijs, maar wordt de echtheid van het document gecontroleerd op de telefoon. De gemeentelijk toezichthouders maken in principe geen foto’s van een identiteitsbewijs. Personalia worden alleen genoteerd als het gaat om een bijzondere situatie. Tenslotte zijn er tijdens de bijeenkomst vragen gesteld die buiten het onderwerp van de bijeenkomst vielen. Die beantwoorden we hieronder: Wat zijn de gevolgen van het AVG voor het journaal/dossier? Wat mag er wel en niet in het journaal? De AVG vervangt de Wet bescherming persoonsgegevens en kent vergelijkbare eisen ten aanzien van de verwerking van (bijzondere) persoonsgegevens. De gemeente gaat er vooralsnog van uit dat persoonsgegevens van de sekswerkers geen bijzondere persoonsgegevens zijn. Dit standpunt is nog onderdeel van een juridische procedure bij de Raad van State. Dit betekent dat persoonsgegevens: a) Mogen worden verzameld en verwerkt voor een welbepaald en gerechtvaardigd doel, in casu is dat de bestrijding van misstanden en mensenhandel in de prostitutiebranche. b) Mogen worden verwerkt voor zover aan de voorwaarden van artikel 6 van de AVG is voldaan. c) Voor zover de verwerking van persoonsgegevens in prostitutiebedrijven voortvloeit uit bij of krachtens de APV gestelde eisen, is verwerking mogelijk op grond van artikel 6, eerste lid sub c (verwerking is noodzakelijk om te voldoen aan een wettelijke verplichting) en artikel 6, eerste lid sub f (verwerking is noodzakelijk ter behartiging van gerechtvaardigde belangen). d) Voor verwerking van deze gegevens is het dus niet noodzakelijk dat de sekswerker toestemming geeft. Van de verwerking moet een register worden bijgehouden. De eisen die aan het register worden gesteld zijn neergelegd in artikel 30, eerste lid, AVG. In het register moet o.a. het doel van de verwerking, de categorieën van persoonsgegevens, eventuele organisatorische en beveiligingsmaatregelen en bewaartermijnen worden opgenomen. De verplichting een privacyfunctionaris aan te wijzen geldt alleen in de gevallen als genoemd in artikel 37, eerste lid, AVG. Over de vraag of een dergelijke functionaris in het bedrijf moet worden aangewezen en voor specifieke vragen over het register, kunnen exploitanten zich extern laten adviseren. De AVG stelt overigens geen specifieke eisen met betrekking tot bewaartermijnen. Gegevens mogen worden bewaard zolang dit redelijkerwijs noodzakelijk is. Tot slot: de APV-regels verplichten niet om persoonsgegevens in de journaals op te nemen.
Schriftelijke Vraag
5
discard
A VEA | Vervoerregio Postbus 625 Amsterdam 1000 AP Amsterdam Jodenbreestraat 25 1011 NH Amsterdam Regioraad Vervoerregio Amsterdam T 020 527 37 00 Postbus 626 E [email protected] 1000 AP AMSTERDAM W www.vervoerregio.nl KvK: 34374879000 IBAN: NL46BNGH0285168274 BIC: BNGHNL2G Datum 2 december 2022 Onderwerp Raadsinformatiebrief stand van zaken HOV ZaanlJ Ons kenmerk 2022/17209/GK Inlichtingen Gabriela Keppels, Bijlagen 1. Adviesnota Verkenning HOV ZaanlJ [email protected] 2. _Managementsamenvatting Rapportage Korte-Termijn-Oplossingen Verkenning HOV ZaanlJ 3. Conclusies Rapportage Lange-Termijn- Oplossingen Verkenning HOV ZaanlJ 4. _FactSheet ZaanlJ-Corridor Propositie t.b.v. BO MIRT 5. RAR Advies HOV Zaan Geachte leden van de Regioraad, Tijdens de regioraad van 17 mei 2022 is voor het laatst een stand van zaken gegeven over het project HOV ZaanlJ door middel van een raadsinformatiebrief. Hierin werd vermeld dat Sweco een onderzoek uitvoert dat focus heeft op korte- en lange termijnoplossingen voor de capaciteitsproblemen die nog vóór 2030 optreden op de ZaanlJ-corridor. Een systeemsprong van het OV is noodzakelijk voor versnelling van de woningbouw en de groei in aantal arbeidsplaatsen in het gebied. Het onderzoek is inmiddels afgerond. Daarnaast heeft het project een subsidieaanvraag ingediend bij het Rijk voor gedeeltelijke vergoeding van de bereikbaarheidsmaatregelen uit het project vanuit het mobiliteitsfonds. Vanwege deze ontwikkelingen neem ik u graag mee in de laatste stand van zaken. In het onderzoek is niet alleen gekeken naar de vervoerkundige opties, maar uitdrukkelijk ook naar ruimtelijke inpassing, wisselwerking met de mogelijkheden voor ruimtelijke en economische ontwikkeling, en de bijdrage aan de sociale opgave in Amsterdam-Noord en Zaandam-Oost. Sweco’s onderzoek is inmiddels afgerond en de onderzoeksresultaten zijn tijdens het BO HOV ZaanlJ op 3 oktober 2022 bekrachtigd. De hoofdconclusie uit het onderzoek is om de mogelijkheden naar een Bus Rapid Transit (BRT) verder te onderzoeken. De volledige rapportages voor de korte- en lange termijn zijn opvraagbaar en terug vinden op de website. De rapportages zijn hieronder in enkele bullets samengevat: VEA | Vervoerregio Datum 2decemter2022 Amsterdam Ons kenmerk _2022/17209/GK Pagina 2 van3 Korte Termijn Oplossingen: s Voor Vervoer over Water zijn twee varianten onderzocht: een relatief snelle tussen Amsterdam CS en Zaandam en een kris-kras-verbinding die meerdere haltes aandoet. Deze oplossing levert een aantrekkelijke reistijd en goede bezetting per afvaart, maar is geen efficiënte keuze voor het probleem op de ZaanlJ-corridor vanwege concurrentie met bus en trein en levert bovendien hoge exploitatiekosten; = De kwaliteit van de fietsroute tussen Zaandam en Amsterdam is redelijk goed op orde en er staan al (doorfiets-) maatregelen op de agenda ter verbetering van de verbinding; = Een busoptimalisatie van het huidige (H)OV busnetwerk, zonder systeemsprong in het OV, levert mogelijk meer rechtstreekse verbindingen, kortere reistijden en een robuuster netwerk, maar brengt forse kosten met zich mee. Bovendien blijft een schaalsprong op de (middel)lange termijn — na 2030 — nodig; = Tariefintegratie is met name interessant op locaties waar veel dubbelingen zijn in het OV-aanbod en waar veel wordt overgestapt. Op de ZaanlJ-corridor is die meerwaarde er niet of beperkt; n= De onderdelen Vervoer over Water en Doorfietsroute hebben meerwaarde voor de bereikbaarheid in het gebied. Ze hebben beperkte meerwaarde in ondersteuning van een systeemsprong. Lange Termijn Oplossingen: = In alle gevallen biedt een BRT (Bus Rapid Transit) volgens de prognoses voldoende capaciteit. Een tram biedt meer ademruimte; n= Een tramverbinding lijkt effectief voor Amsterdam-Noord tot en met Zaanstad Achtersluispolder, mits er een goede OV-aansluiting is met de rest van Amsterdam via bijvoorbeeld een verbinding via de IJbruggen met als meerwaarde een overstap op de NZ-lijn; = Een verbinding met de metro biedt de kortste reistijd en levert de hoogste vervoerwaarde op de ZaanlJ-corridor. Echter vraagt een metro hoge investeringen en kan een metro niet tijdig gereed zijn om de woningbouw te ontsluiten; = BRT en tram scoren beter op ruimtelijke aspecten dan metro, metro biedt juist wel veel kansen bij ondergrondse realisatie; = BRT en tram scoren beter op gebied van duurzaamheid; = Metro scoort het beste op verkeersveiligheid, maar het slechtst op alle andere sociaalmaatschappelijke aspecten; = BRT is het goedkoopst in zowel aanleg als exploitatie. Een uitgebreid advies van Sweco, voor een vervolg op basis van de onderzoeksresultaten, kan gevonden worden in bijlage 1. Doordat het project een belangrijke koppeling met de landelijke woningbouwopgave kent, aangezien Achtersluispolder onderdeel van de scope van Haven-Stad is geworden, ontstond de kans om een propositie in te dienen bij het Rijk voor (gedeeltelijke) financiële dekking uit het mobiliteitsfonds van de investeringen voor de bereikbaarheidsmaatregelen uit het project. Hiertoe is een FactSheet (zie bijlage 4) opgesteld over het project als onderdeel van de MRA-propositie voor Haven-Stad. In het BO MIRT van 11 november 2022 is besloten dat voor het project op dit moment geen geld beschikbaar wordt gesteld. De belangrijkste reden hiervoor is dat een groot deel van de woningen pas ná 2030 gerealiseerd is. Het besluit is terug te vinden in de besluitteksten van het BO MIRT. Ondanks het negatieve besluit op dit moment, is het project goed op de kaart gezet en vormt onderwerp van gesprekken op regionaal en rijksniveau. Dit toont aan dat het belang van het project, ook door het Rijk, wordt ingezien. Aanvullend hebben de projectpartners gemeente Amsterdam, gemeente Zaanstad, Vervoerregio Datum 2 december 2022 Amsterdam Ons kenmerk _2022/17209/GK Pagina 3 van 3 provincie Noord-Holland en de Vervoerregio Amsterdam afgesproken elkaar vast te blijven houden en zijn we voornemens op korte termijn met elkaar om tafel te gaan om te spreken over het vervolg. Duidelijk is dat we geen stilstand, noch achteruitgang, willen. Daarom is het projectteam bezig met het voorbereiden van de volgende fase. Het project is bezig met de voorbereiding van de planstudiefase. Hiervoor wordt een Plan van Aanpak opgesteld. De voorbereidingen worden getroffen voor de aanbesteding van de onderzoeken, die in de volgende fase zijn voorzien. Daarnaast worden financiële afspraken met de partners gemaakt over een verdeelsleutel van de proces- en realisatiekosten, wordt bepaald welke rollen — in de zin van personele inzet — nodig zijn in de volgende fase, welke rolverdeling de partners hebben en is een communicatiestrategie in de maak. Tot slot is de RAR in de gelegenheid gebracht om vóór eind november schriftelijk advies uit te brengen op de eindproducten die Sweco heeft opgeleverd. De adviesnota en onderzoeksrapporten van de korte- en lange termijnoplossingen zijn na het BO MIRT met hen gedeeld. Naast het RAR-advies op de eindproducten, is ook de vraag gesteld of zij aandachtspunten voor de volgende fase meegeven. Dit wordt gebruikt als input voor de voorbereiding van de planstudiefase (zie bijlage 5). Tezamen leiden bovengenoemde acties tot input voor het promotiebesluit van het project naar de volgende fase. Naar verwachting wordt het promotiebesluit in het dagelijks bestuur van maart voorgelegd. Het dagelijks bestuur zal de regioraad informeren over tussentijdse ontwikkelingen omtrent het project. Hoogachtend, G. (Gerard) C.W.M.P. Slegers Lid Dagelijks Bestuur Dit document is digitaal ondertekend en bevat daarom geen zichtbare handtekening. Zie akte van ondertekening.
Brief
3
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 144 Publicatiedatum 24 februari 2017 Ingekomen onder P Ingekomen op donderdag 16 februari 2017 Behandeld op donderdag 16 februari 2017 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Duijndam, Timman en Boomsma inzake de voortgangsrapportage Vrouwenemancipatie 2016 (bereik vrouwen met een migrantenachtergrond). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voortgangsrapportage Vrouwenemancipatie 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 92). Constaterende dat: — het emancipatiebeleid migrantenvrouwen nog onvoldoende bereikt; — er succesvolle initiatieven in de stadsdelen zijn die vrouwen met een migrantenachtergrond goed weten te bereiken; — het van een stadsdeel afhangt of een initiatief ondersteund of gefaciliteerd wordt. Overwegende dat: — elk stadsdeel een eigen problematiek kent maar dat er ook veel overeenkomsten zijn waar het gaat om het bereiken van vrouwen met een migrantenachtergrond; — succesvolle initiatieven daarom navolging verdienen in andere stadsdelen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. te onderzoeken wat de succesfactor is van stadsdeelinitiatieven met betrekking tot vrouwenemancipatie die een goed bereik hebben onder vrouwen met een migrantenachtergrond; 2. een plan te maken hoe initiatieven met een groot bereik onder vrouwen met een migrantenachtergrond op meer plekken navolging kunnen krijgen; 3. dit plan vóór de zomer 2017 aan de raad voor te leggen. De leden van de gemeenteraad P.J.M. Duijndam D. Timman D.T. Boomsma 1
Motie
1
discard
VERKENNING KANSENONGELIJKHEID September 2019 — Stedelijk Strategie Team Gemeente Amsterdam X% Verkenning Kansenongelijkheid — achtergrond en definitie Achtergrond Definitie Kansenongelijkheid Kansenongelijkheid is 1 van de prioriteiten van het College. Het De definitie die we aanhouden voor Kansenongelijkheid is als volgt: Bestuurlijk Team Sociaal (wethouders Moorman, Kukenheim en “(Kansen)ongelijkheid is het door systeem, omgeving of instituties Groot Wassink) heeft aangegeven een integrale aanpak voor gevormde ongewenste verschil in het verwerven en benutten van Kansenongelijkheid te willen opzetten. Ambtelijk opdrachtgever is capaciteiten of gebruiken van voorzieningen. Dit kan objectief worden Duco Stuurman, stedelijk directeur cluster sociaal. vastgesteld. Daarnaast erkennen we dat dit ook subjectief kan worden ervaren.” De Verkenning Kansenongelijkheid bestaat uit 4 hoofdstukken: 1. _ Wat zien we aan ongelijkheid? Deze definitie is opgesteld door een groep van 12 wetenschappers en 12 medewerkers van de Gemeente Amsterdam (de “Raad van 24”) 2. Wat weten we over oorzaken en over wat werkt? el: tijdens een sessie ter voorbereiding van het opzetten van het 3. Wat doet de Gemeente Amsterdam om kansenongelijkheid Kenniscentrum (kansen)Ongelijkheid. tegen te gaan? 4. Hoe zetten we een volgende stap om kansenongelijkheid tegen te gaan? De Verkenning is opgesteld o.b.v. adviezen van wetenschappers, beleidsmedewerkers en professionals in combinatie met analyse op basis van literatuuronderzoek, best practices en aanwezige Gemeentelijke kennis. 2 % % u un r nn X Advies lange termijn: nu starten voor resultaat op lange termijn Wat? Handelingsperspectief Formulering Bestuurlijke TTL Opdracht 1. Systeemverandering: barrières wegnemen. O.a: Lobby richting Rijk Uitwerken lobby advies * Onderwijs: voorschool met toegangsrecht, vrije schoolkeuze, vroege selectie, adviesmethodiek, # jaren vmbo (4 jaar) en vwo (6 jaar), kwetsbare overgangen - evt in combinatie met * Werk & inkomen: wijzigen flex-vast systematiek (meer werkzekerheid en minder stress voor laag investeren in pilot opgeleiden met flex contracten en ZZP), bereik vacatures, discriminatie op de arbeidsmarkt . * Gezondheid: eigen risico binnen zorgverzekering, meer focus op preventieve zorg en bekostiging in de projecten basisverzekering 2. Integrale buurtaanpak Investeren Uitwerken pilot in 2-3 * _ Gezamenlijk ontwerp per (ontwikkel) buurt door maatschappelijke organisaties, scholen, gemeente, Organiseren (ontwikkel)buurten o.b.v. wetenschap, bedrijfsleven en bewoners integrale buurtaanpak * _ Daarin meegenomen o.a. gratis, kwalitatief sterke voorschool, gerichte additionele ondersteuning, informeren en betrekken ouders, toegang tot activiteiten/sport, vergroten aandacht voor gezondheid en gezonde voeding, verminderen impact financiële stress, vergroten bereik vacatures, terugdringen discriminatie, verbeteren veilige thuisomgeving 3. Aanpak segregatie in wonen, onderwijs en werk (De)reguleren o.b.v. opte Uitwerken advies op + Bv spreiding kwetsbare groepen, vergroten toegankelijkheid woningmarkt voor (gezinnen met) lage en stellen Gemeentelijk beleid aanpak segregatie middeninkomens 4. Aanpak Gemeentelijke Organisatie: toegankelijkheid, vindbaarheid, integraliteit, Organiseren Uitwerken aanpak effectiviteit, diversiteit toegankelijkheid, * Toegankelijkheid en vindbaarheid overheidsdiensten: begrijpelijk, zichtbaar, benaderbaar en o.b.v. vindbaarheid, integraliteit, persoonlijke, continue relaties effectiviteit, diversiteit *_Integraliteit van werken * Diversiteit Gemeentelijke organisatie: aanwezigheid positieve rolmodellen; in- en doorstroom binnen de Gemeente x% u nn u u % Advies korte termijn: nu intensiveren en starten Wat? Handelingsperspectief Formulering Gemeente Bestuurlijke opdracht Doorgaan Inzet op gezonde voeding en gezondheid bij kinderen (bv Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht) Investeren De Gemeente zet effectief in op Toegang tot sport met programma’s vanuit S&B, Jeugd en de GGD Investeren onsen Begeleid kwetsbare) vol ind lwaardig werk | ongelijkheid, o.a. egeleiden van (kwetsbare) volwassenen in de weg naar volwaardig wer nvesteren door deze . ‚ Samenwerking met woningbouwcorporatie om toegang en geschiktheid woningen te verbeteren Investeren programma’s A. Methodiek Intensiveren 1. Inzet om bereik en intensiteit van voorscholen te vergroten Investeren “doorgaan- De Gemeente intensiveren-starten” heeft effectieve 2. Aandacht voor preventieve zorg bij volwassenen met lage SES score (bv roken) Investeren gebruiken om per roaramma's met directie activiteiten te Prog 3. Vergroten aandacht voor preventie Investeren toetsen op ruimte om op te ne halen. Denk n effectiviteit op nn 4. Inzet op het mitigeren van negatieve effecten van armoede voor gezin en kind Investeren tegengaan hierbij aan oi : vergroten vanhet 5. _ Vergroten opvoedkundige vaardigheden van ouders Investeren Kansenongelijkheid bereik en/of 0. on . En . . . intensiteit 6. _ Vergroten toegankelijkheid overheidsdiensten — zowel digitaal als fysiek Investeren A. Betrokken directies ’ Organiseren vragen om vitwerking 7. Handhaven regels discriminatie op de arbeidsmarkt + actief testen (mystery quests), intensiveren Reguleren van korte termijn activiteiten shortlist op andere terreinen (zie punt 10) Investeren Starten 8. Toetsen nieuwe maatregelen/beleid Gemeente op effect en bereik bij kwetsbare groepen Organiseren “Lessons learned” met ruimte om g. Programma met rol/aandacht voor positieve rolmodellen in buurten/scholen etc. Investeren ee ed 10. Aanpak discriminatie op de woningmarkt (in lijn met aanpak discriminatie arbeidsmarkt) en Investeren € starten aanpak discriminatie overige domeinen (bv openbaar bestuur, onderwijs, politie) % % X Agenda Samenvatting Hoofdstuk 1: wat zien we aan ongelijkheid? Hoofdstuk 2: wat weten we over oorzaken en over wat werkt? Hoofdstuk 3: wat doet de Gemeente om Kansenongelijkheid tegen te gaan? Hoofdstuk 4: hoe kunnen we een volgende stap zetten om Kansenongelijkheid tegen te gaan Bijlagen % Samenvatting Verkenning Kansenongelijkheid x% Achtergrond en Hoofdstuk 1: wat zien we aan ongelijkheid? Achtergrond Hoofdstuk 1 Kansenongelijkheid is 1 van de prioriteiten van het College. Het Bestuurlijk In Amsterdam wordt hard gewerkt om ongelijkheid tegen te gaan. Desondanks Team Sociaal (wethouders Moorman, Kukenheim, Groot Wassink, Ivens) heeft blijven omgeving (gezin en buurt), systeem en informele gedragsregels aangegeven een integrale aanpak voor Kansenongelijkheid te willen opzetten. bepalende factoren voor het uiteindelijke resultaat van ontwikkeling. Ambtelijk opdrachtgever is Duco Stuurman, stedelijk directeur cluster sociaal. We zien ongelijkheid op veel verschillende gebieden, waarbij mensen met lage De Verkenning Kansenongelijkheid bestaat uit 4 hoofdstukken Sociaal Economische Status en/of niet-Westerse migratie achtergrond op ieder 1. Wat zien we aan ongelijkheid? gebied minder goed uitkomen dan mensen met hoge SES score en/of Westerse achtergrond 2. Wat weten we over oorzaken en over wat werkt? n 3. Wat doet de Gemeente Amsterdam om kansenongelijkheid tegen te gaan? »_Op het gebied van gezondheid is er 6 jaar verschil u levensverwachting tussen aan hoog- en laagopgeleiden en 19 jaar verschil in gezond ervaren jaren 4. _ Hoe zetten we een volgende stap om kansenongelijkheid tegen te gaan? * Op het gebied van onderwijs zien we dat kinderen met gelijk IQ op verschillend opleidingsniveau eindigen, waarbij kinderen met hoogopgeleide ouders op De Verkenning is opgesteld o.b.v. adviezen van wetenschappers, hoger niveau komen. We zien verschillen ontstaan en groter worden gedurende beleidsmedewerkers en professionals in combinatie met analyse op basis van de onderwijsloopbaan literatuuronderzoek, best practices en aanwezige Gemeentelijke kennis. * Op het gebied van werk en inkomen zien we het verschil in zowel inkomen als werkzekerheid groter worden tussen laag- en hoogopgeleiden De definitie die we aanhouden voor Kansenongelijkheid is als volgt: “Op het gebied van wonen zien we afname van betaalbaarheid en toegankelijkheid voor (gezinnen met) lage en middeninkomens, toenemende “(Kansen)ongelijkheid is het door systeem, omgeving of instituties gevormde vermogensongelijkheid tussen Amsterdammers met en zonder woningbezit en ongewenste verschil in het verwerven en benutten van capaciteiten of gebruiken van concentratie van mensen met lage SES score in bepaalde stadsdelen voorzieningen. Dit kan objectief worden vastgesteld. Daarnaast erkennen we dat dit . …. Oe ook subjectief kan worden ervaren.” * Op het gebied van veiligheid zien we verschil in discriminatie naar herkomst en een lagere (ervaren) veiligheid in de stadsdelen Zuidoost, Nieuw-West en Noord Deze definitie is opgesteld door een groep van 12 wetenschappers en 12 . … medewerkers van de Gemeente Amsterdam (de “Raad van 24”) tijdens een sessie * Op het gebied van maatschappelijke participatie zien we dat mensen met ter voorbereiding van het opzetten van het Kenniscentrum (kansen)Ongelijkheid. hogere opleiding en/of Westerse (migratie) achtergrond vaker stemmen en betrokken zijn bij de buurt 6 % Samenvatting Verkenning Kansenongelijkheid x% Hoofdstuk 2: wat weten we over oorzaken en wat werkt? In dit hoofdstuk brengen we de laatste stand van kennis vanuit wetenschap en * Op systeemniveau bestaan er o.a. op het gebied van Onderwijs, Wonen en Werk & praktijk bij elkaar. Inkomen barrières voor kwetsbare groepen. Voorbeelden zijn de negatieve impact * Startpunt vormt de essaybundel Gelijke kansen in de stad van het Amsterdam van flex contracten op de werkzekerheid Centre for Inequality Studies (UvA), aangevuld op basis van verschillende *_In Onderwijs zien we dat o.a. vrije schoolkeuze, vroege selectie, adviesmethodiek, wetenschappelijke publicaties en best practices # jaren vmbo vs vwo en kwetsbare (en vele) overgangen zorgen voor toenemende . . . en versterkende verschillen tussen ‘kansrijke’ en ‘kansarme’ kinderen * Daarnaast is deze kennis getoetst en aangevuld op basis van gesprekken met professionals (o.a. vitvoerders en aanbieders vanuit verschillende vakgebieden en * Gescheiden woon- en werksystemen (sociaal vs. vrije sector en flex vs. vast) creëren stadsdelen), gebiedsmanagers en medewerkers van de Gemeente Amsterdam gescheiden belevingswerelden en verschillen in kansen. Het tegengaan van segregatie in wonen, onderwijs en werk kan kansen vergroten , , , * Beperkte toegankelijkheid van de overheid (bijv. door digitalisering) zorgen voor Op basis van deze kennis trekken we de volgende conclusies: extra belemmeringen voor kwetsbaren (bv. ouderen en laaggeletterden) 9 ° Opvoedkundige vaardigheden en mogelijkheden van ouders zijn de . * _(Onbewuste) Discriminatie in brede zin (arbeids-, woningmarkt) en een vaak belangrijkste determinant voor kansenongelijkheid, wanneer dit ontbreekt is het dominante witte organisatiecultuur zorgen voor extra belemmerringen voor mogelijk om een deel te compenseren, bv in onderwijs en buurt, om het effect te Nederlanders met een niet-westerse migratie achtergrond beperken/mitigeren on: Oe * Ontwikkelen van een eigen identiteit en zelfvertrouwen zijn belangrijk voor de * Voorde overheid liggen er kansen in het verbeteren van de thuissituatie bv door ontwikkeling van het individu en het vervullen van een actieve rol in de het vergroten van stabiliteit (bv financieel, veiligheid, passende en stabiele maatschappij woonsituatie) en het besteden van aandacht aan gezondheid via bv Ouder Kind Teams * Het effect van de leefomgeving gaat met name om de samenstelling van Er is in beperkte mate onderzoek gedaan naar accumulatie van problemen en bewoners in een wijk, bv het bestaan van positieve of negatieve rolmodellen in samenhang tussen ongelijkheid op de verschillende gebieden. Wel is er brede de omgeving en veiligheid op straat. Het tegengaan van segregatie in wonen, consensus voor de volgende 2 punten: onderwijs en werk kan kansen vergroten *_Om integraal een duurzame verbetering te realiseren worden brede buurt- * Gebruik en kwaliteit van Vroeg en voorschoolse educatie (VVE) is essentieel gebaseerde programma's aangeraden op basis van gezamenlijk ontwerp en voor kinderen met een (taal)achterstand op jonge leeftijd uitvoering van maatschappelijke organisaties, scholen, gemeente, bewoners, en: re: . bedrijfsleven en wetenschap * Kwaliteit van (lagere) scholen is essentieel voor de ontwikkeling van kinderen, waarbij het belang van kwaliteit toeneemt naarmate de kinderen kwetsbaarder * Eristoenemende consensus dat investeringen aan het begin van het leven de zijn hoogste impact realiseren 7 x% Hoofdstuk 3: wat doet de Gemeente aan het bevorderen van Kansenongelijkheid? In dit hoofdstuk brengen we samen welke activiteiten lopen op het gebied van Kansenongelijkheid. Dit doen we enerzijds om aan te tonen hoeveel de Gemeente Amsterdam op dit gebied investeert; en anderzijds om te zien waar eventuele “witte vlekken” zijn. De Gemeente Amsterdam dekt met haar activiteiten een groot deel van de oorzaken van Kansenongelijkheid af. Mogelijkheden om een volgende stap te nemen om structurele ongelijkheid aan te pakken liggen enerzijds op activiteiten gericht op wijzigingen in systeem en (informele) gedragsregels en anderzijds op het samenbrengen en integreren van activiteiten op buurtniveau * Amsterdam verzorgt een breed programma aan activiteiten die bijdragen aan het tegengaan van kansenongelijkheid. Deze activiteiten worden uitgevoerd door alle teams binnen het Sociaal Domein (o.a. onderwijs, zorg, jeugd, werk, inkomen, participatie, sport & bos, GGD) maar ook door de Stadsdelen, Veiligheid, Wonen en Kunst & Cultuur. * Het merendeel van de activiteiten richt zich op het individu en de directe omgeving. Activiteiten gericht op systemen en (informele) gedragsregels komen minder vaak voor * De meeste activiteiten focussen zich op zichtbare problemen en minder op de achterliggende problematiek. Hierdoor is de conclusie dat de Gemeente Amsterdam veel onderwerpen adresseert met als risico dat de structurele ongelijkheid en systeemfouten niet worden aangepakt. 8 x% Hoofdstuk 4: hoe zetten we een volgende stap om kansenongelijkheid tegen te gaan? De adviezen voor lange en korte termijn zijn opgesteld o.b.v. adviezen van 4. Aanpak Gemeentelijke Organisatie: toegankelijkheid, vindbaarheid, wetenschappers, professionals en beleidsmedewerkers in combinatie met de integraliteit analyses in hoofdstuk 2 en 3. * _ Toegankelijkheid en vindbaarheid overheidsdiensten: begrijpelijk, zichtbaar, benaderbaar en o.b.v. persoonlijke, continue relaties . … ‚ … *_Integraliteit van werken Advies lange termijn: nú starten voor lange termijn resultaat: . … „ Organiseren en investeren: Aanpak Gemeentelijke Organisatie op diversiteit 1. Lobby: systeemverandering — wegnemen barrières. O.a: 5 9 nn _ p nn J ij p … … * _ Diversiteit Gemeentelijke organisatie: aanwezigheid positieve rolmodellen; in- . Onderwijs: voorschool met toegangsrecht, vrije schoolkeuze, vroege en doorstroom binnen de Gemeente selectie, # jaren vmbo (4 jaar) en vwo (6 jaar), kwetsbare overgangen * Werk & inkomen: wijzigen flex-vast systematiek (meer werkzekerheid en minder stress voor laag opgeleiden met flex contracten), bereik vacatures, Advies korte termijn: discriminatie op de arbeidsmarkt * Gezondheid: eigen risico binnen zorgverzekering, meer focus op preventieve A. Methodiek doorgaan-intensiveren starten gebruiken om per directie « 5 zorg en bekostiging in de basisverzekering activiteiten te toetsen op effectiviteit op tegengaan van Kansenongelijkhei 2. Investeren en organiseren Integrale buurtaanpak: B. Betrokken directies te vragen om uitwerking van korte termijn adviezen: * Gezamenlijk ontwerp per buurt door maatschappelijke organisaties, *_Intensiveren: scholen, gemeente, wetenschap, bedrijfsleven en bewoners 1. Inzet om bereik en intensiteit van voorscholen te vergroten * _ Daarin meegenomen o.a. gratis, kwalitatief sterke voorschool, gerichte 2. Aandacht voor preventieve zorg bij volwassenen met lage SES score (bv additionele ondersteuning, informeren en betrekken ouders, toegang tot roken) activiteiten/sport, vergroten aandacht voor gezondheid en gezonde 3. Vergroten aandacht voor preventie voeding, verminderen impact financiële stress, vergroten bereik vacatures, 4. Inzet op het mitigeren van negatieve effecten van armoede voor gezin en terugdringen discriminatie, verbeteren veilige thuisomgeving kind . … 5. Vergroten opvoedkundige vaardigheden van ouders 3. Reguleren: aanpak segregatie in wonen, onderwijs en werk 6. Vergroten toegankelijkheid overheidsdiensten — zowel digitaal als fysiek * _ Bv spreiding kwetsbare groepen, vergroten toegankelijkheid woningmarkt 7. Handhaven regels discriminatie op de arbeidsmarkt + actief testen (mystery voor (gezinnen met) lage en middeninkomens guests), intensiveren op andere terreinen (zie punt 10) Zie vervolg op volgende pagina. 5 % Hoofdstuk 4 (vervolg), Randvoorwaarden en Vervolgstappen * Starten: Randvoorwaarden 8. ore rernaegeenheleld Gemeente op effect en bereik bij Het structureel aanpakken van Kansenongelijkheid is complex en vraagt om een g. Programma met rol{/aandacht voor positieve rolmodellen in buurten/scholen integrale aanpak en lange termijn investeringen. etc. On On * _Om verschil te maken op Kansenongelijkheid is integraliteit van werken en aanpak 10. Aanpak discriminatie op de woningmarkt (in lijn met aanpak discriminatie nodig. Dit vraagt zowel bestuurlijk als ambtelijk een andere wijze van aansturing arbeidsmarkt) en aanpak discriminatie overige domeinen (bv openbaar bestuur, onderwijs, politie) *_Het maken van verschil op Kansenongelijkheid vraagt om ‘grote’ beslissingen op . . . . systeemniveau. Dit vraagt voortdurende bestuurlijke en ambtelijke aandacht en * Daarnaast adviseren we om door te gaan met investeren in programma’s die standvastigheid bewezen positief effect hebben op het tegengaan van Kansenongelijkheid, o.a. e_ Alleen met lange termijn commitment en langdurige investeringen is resultaat te *_ Inzet op gezonde voeding en gezondheid bij kinderen (bv Amsterdamse behalen Aanpak Gezond Gewicht) Vervolgstappen ’ Toegang tot sport met programma's vanuit S&B, Jeugd en de GGD De Verkenning Kansenongelijkheid is opgesteld om een advies te geven aan het BT . Begeleiden van (kwetsbare) volwassenen in de weg naar volwaardig werk Sociaal op het nemen van een volgende stap op Kansenongelijkheid. * Samenwerking met woningbouwcorporatie om toegang en geschiktheid woningen te verbeteren De volgende fase is om op basis van een bestuurlijke opdracht de adviezen uit te werken: * __ Verdieping op ontwerp en budget van gekozen activiteiten °_ Organisatorisch ontwerp *__ Ontwerp governance structuur Hierbij is het nadrukkelijk de bedoeling dat implementatie plaatsvindt binnen de huidige organisatie structuren * _Bv: de buurtgerichte, integrale aanpak zou vanuit de buurtteams kunnen worden vormgegeven in de (ontwikkel)buurten 10 % % X Agenda Samenvatting Hoofdstuk 1: wat zien we aan ongelijkheid? Hoofdstuk 2: wat weten we over oorzaken en over wat werkt? Hoofdstuk 3: wat doet de Gemeente om Kansenongelijkheid tegen te gaan? Hoofdstuk 4: hoe kunnen we een volgende stap zetten om Kansenongelijkheid tegen te gaan? Bijlagen % E En E > X Wat zien we aan ongelijkheid! Wat zien we aan ongelijkheid? Wat weten we over oorzaken en over wat werkt? Wat zien we aan ongelijkheid op verschillende gebieden? We halen op verschillende plekken op wat we al weten over oorzaken van * Wat zien we aan ongelijkheid op de verschillende gebieden? We kijken hierbij naar Kansenongelijkheid en over beleid dat werkt: gezondheid, onderwijs, werk en inkomen, wonen, veiligheid en participatie, waarbij * Wetenschap we op ieder gebied een aantal voorbeelden geven * _Op basis van o.a. bestaande wetenschappelijke onderzoeken en publicaties en * Best practices uit binnen-en buitenland gegevens vanuit de Gemeente Amsterdam «Interne experts (Gemeente Amsterdam) * _Gebiedsmanagers in de Stadsdelen * Professionals: uitvoerders en aanbieders Doel van dit hoofdstuk is om een overzicht te geven op basis van bestaande kennis, waarbij we ons realiseren dat dit overzicht niet volledig zal zijn. Wat doet de Gemeente om Kansenongelijkheid tegen te gaan? Hoe zetten we een volgende stap op Kansenongelijkheid? Binnen de Gemeente Amsterdam wordt hard gewerkt om kansenongelijkheid tegen We geven op basis van wat we weten en wat we al doen advies om op lange en korte te gaan. We brengen in kaart welke activiteiten er lopen. termijn een volgende stap te maken op het tegengaan van Kansenongelijkheid: * Langetermijn: 5 opties om nú in gang te zetten om op de lange termijn verschil te . . maken D.m.v. een “portfolio analyse” brengen we in kaart welke producten en projectprogramma’s zich richten op het tegengaan van Kansenongelijkheid * Korte termijn: 5 opties om nú te starten * De vitkomsten vanuit het activiteitenoverzicht zijn in iedere directie getoetst Het Lange termijn advies is opgesteld op basis van de analyse in deze Verkenning in combinatie met advies vanuit kennissessies met wetenschappers en professionals. Het Korte termijn advies is opgesteld op basis van analyse van opties waarbij gekeken is naar wat de Gemeente doet, in hoeverre de activiteit in lijn is met de “lessons learned” en de complexiteit van uitvoering van de activiteit. EEE Gedurende het hele leven ondervinden Amsterdammers met lage X Sociaal Economische Status en/of migratieachtergrond nadeel Jeugd Kwart De overgang van PO Kinderen met gelijk IO Jongeren met niet- Amsterdamse naar VO: eindigen op Westerse migratie peuters heeft onderadvisering en verschillend achtergrond verlaten risico op minder brede opleidingsniveau o.b.v. het onderwijs ruim onderwijs- scholen- opleiding ouders twee keer zo vaak achterstand gemeenschappen zonder startkwalificatie _…_n ann nnn Ü.ÛÜÛ.….ÛÜÛnmnnn nnn nnn ÜÜ. en! ÜijÜ..Ü.ÛèÛ..ÜÛÜÛ.nmn nn nnn nnn nn en © -g mnd 4 & „2 12 18 — 27 K PA ? A Volwassenen Ouderen Lager opgeleiden zijn minder maatschappelij k actief ® re nl Meer huiselijk 22% niet- Hoger opgeleiden (Werk & Inkormen| geweld & westerse stemmen vaker € discriminatie, lagere Amsterdammers (81%) dan lager [Wonen | ervaren veiligheid in voelt zich opgeleiden (56%) _ gediscrimineerd lage SES wijken « Lage SES en niet westerse herkomst belangrijke voorspellers voor X ongelijke kansen — ruim 230.000 Amsterdammers hebben lage SES Lage SES (2 t/m 4) in Amsterdam 2017 % 33% van de Amsterdammers met niet-westerse achtergrond leeft in een Ruim 230.000 minimahuishouden % Amsterdammers > waarvan & 44.260 van [pr O- 17 jaar 19% EE T 132.715 van 18 — 65 jaar Nederlands Westers niet-westers 57% re 54-395 65+ers De SES score is een combinatie van opleiding en inkomen. Voor zowel opleiding als inkomen 24% krijgt elke Amsterdammer een score van 1 tot 5. Dat maakt de laagste gecombineerde SES score 2 en de hoogste 10. Bij een SES score van 2,3 of 4 is er sprake van een kwetsbare positie. Bron: Bron Basisbestand Gemeentelijke Administratie (BBGA) 2019; OIS 2018 — data voor 2016 4 Gezondheid — % Perinatale sterfte neemt af In de gehele stad, maar blijft het x hoogste In stadsdelen Zuidoost (14,5%o) en Nieuw-west (9, 3%o) Perinatale sterfte 22 weken — 7 dagen, in promillage naar stadsdeel Perinatale sterfte komt vaker voor bij vrouwen met een lage 2000-2009 VErSUS 2010-2015 SES en bepaalde etnische groepen. 25 In de G4 en specifiek de ‘achterstandswijken’ is de 20,5 perinatale sterfte hoger dan ‚ het landelijk gemiddelde. 20 5 14,5 ‚6 9,9 9,8 10,3 10,5 0 96 9,3 n 8,3 1 6,5 NE, 6,4 JD 5 0 Centrum West Nieuw-West Zuid Oost Noord Zuidoost Totaal A'dam Mm 2000-2009 B 2010-2015 Bron: GGD Amsterdam 15 Gezondheid — % Verschil in opleidingsniveau leidt in Nederland tot 19 jaar verschil In % gezond ervaren levensjaren en 6 jaar verschil in levensverwachting Samenhang opleidingsniveau en gezonde levensverwachting T Aantal jaren waarin mannen Aantal jaren waarin mannen zich gezond voelen zich ongezond voelen 50 jaar 60 7o 80 qo basisonderwijs | l | vmbo | | OR | havo+vwo+mbo hbo+universiteit | PN PN gemiddeld aantal jaren gemiddelde waarin men zich gezond voelt levensverwachting 19 jaar verschil in 6 jaar verschil in gezond ervaren jaren levensverwachting Bron: RIVM. Data zijn landelijke data. 16 Onderwijs Kinderen profiteren van het opleidingsniveau van hun ouders Vergelijken we gemiddelde leerlingen (IQ vmbo-g/t), Aan het eind van de rit heeft van de eerste groep 55 procent dan blijkt dat de helft van de leerlingen met hoog- een hbo- of wo-diploma op zak, tegenover 26 procent van opgeleide ouders begint op havo of vwo. Bij de de kinderen met laagopgeleide ouders. Even slimme kinderen met laagopgeleide ouders is dat een kwart. ‚ leerlingen eindigen dus op een heel verschillend niveau. | Ekel in het voortgezet onderwijs in 1999 bake behaalde opleiding in 2013 III ILILILILIL KIKI) EE dd dd Edd KINK LLL KILL IAEA inl elehk A dh Lilorek A A ddededededhededechehedhehed IL) III IJK havo *eeee e TT Eddee FIJI IJ KIL ern KIT havo/vwo @eeee eee DEK TIJ RIA of vwo © | K ® 4 4 of wo k ®« ) € Í _@« | € à ®@ Eén leerling met laagopgeleide ouders Eén leerling met hoogopgeleide ouders Bron: Onderwijsinspectie 2017 o.b.v. landelijke data 17 Onderwijs x Een kwart van de Amsterdamse peuters (4000) heeft op basis X van achtergrondkenmerken risico op een onderwijsachterstand In Nieuw-West wonen 70,9 Het OKT geeft op de leeftijd zowel absoluut als relatief 75,6 van 14 maanden een indicatie veel peuters met risico op voor risico op taal- of een onderwijsachterstand onderwijsachterstand. Dit is 72,1 met name gebaseerd op opleidingsniveau van de ouders 77,5 75,2 690 en taalrijke omgeving voor het kind. 525 66,5 “4 1349 451 75,3 Het percentage peuters met risico 209 op een onderwijsachterstand dat Percentage bereik naar de voorschool gaat, is gedaald toolgronnnenern, 4447 van 90% naar 74% als gevolg van de harmonisatie peutervoorzieningen. Sindsdien moeten ouders een eigen 563 bijdrage betalen voor de < voorschool. Percentage doelgroep woonachtig 25 — 35% a Z Percentage doelgroep woonachtig 15 — 25% 5 Percentage doelgroep woonachtig 515% wij Bron: OJZ/ OIS 18 Onderwij BREE % 16.000 van de basisschoolleerlingen (35%) loopt o.b.v. achtergrond X kenmerken het risico hun potentieel niet te kunnen benutten Van de 45.000 leerlingen in het basisonderwijs, lopen 16.000 leerlingen risico voer 20 5 op onderwijsachterstand op basis van On gr0eR 259 achtergrondkenmerken. Totaal: 6.880 Doelgroep: 2.614 45% Totaal: 3.013 Totaal: 9.039 ojpeelgroep: 332 Totaal: 8.248 38% . Doelgroep: 4.520 11% Doelgroep: 1815 5o% Totaal: 7.811 22% Doelgroep: 1.172 15% Totaal: 5.142 Doelgroep: 2.725 « 53% Percentage doelgroepleerlingen o— 20% a zZz Percentage doelgroepleerlingen 20 — 40% 5 Percentage doelgroepleerlingen 40 — 60% wij Bron: OJZ 19 Onderwij BREE % Kind | leid ders krij ker | hooladvies d % CITO score en stromen minder vaak door van VMBO GT naar HAVO Schooladviezen voor kinderen met laagopgeleide ouders wijken vaker af Doorstroom van VMBO GT naar HAVO naar opleidingsniveau ouders van het CITO advies — we zien met name meer onder advisering — we zien meer doorstroom bij hoger opleidingsniveau ouders Onder advisering van kinderen in Amsterdam’ % van totaal aantal kinderen 14% 12% 10% 7 EE 6% 4% 2% 0% 5 Sy qa We) he & @ DD a B PPP PP 25% Over advisering van kinderen in Amsterdam: % van totaal aantal kinderen 25% 20% 412.9% A11.5% A13.5% 2 11.8% 11,6% anp 15% ATL. All. 15% 10% 5% 0% 10% CC s” S De De 2e Dr KN TIAT2 "12713 "13/14 "1415 "15/16 16717 A Opleidingsniveau ouders max MBO 1 “5 Opleidingsniveau ouders max WO/PhD 1 Betreft het percentage leerlingen dat een schooladvies kreeg vóór de cito toets dat afweek van de resultaten van de toets. Er zijn grote verschillen tussen scholen in over- en onder advisering en meerdere verklaringen. Nader onderzoek naar schooladvisering en factoren die hierin meespelen wordt momenteel uitgevoerd door OIS. Bron: regionale monitor kansengelijkheid in het onderwijs o.b.v. Amsterdamse data (links) en dashboard gelijke kansen OCW obv. landelijke date (rechts) 20 Onderwij EEE Jongeren met niet-Westerse migratieachtergrond verlaten het % onderwijs ruim twee keer zo vaak zonder startkwalificatie = Vande leerlingen die in schooljaar 2009/'10 zijn gestart in het Percentage schoolverlaters zonder startkwalificatie Amsterdamse VO heeft 88% een diploma behaald (2016-2018) naar migratie achtergron = 15% blijft een keer zitten, maar haalt wel een diploma op het geadviseerde niveau = 9% stroomt op (eventueel met een jaar vertraging) = Daarnaast haalt 23% van de leerlingen een diploma op een lager niveau dan het basisschooladvies IE; 8% van de leerlingen die in 2009/'10 in Amsterdam zijn gestart in het VO heeft geen diploma behaald! Nederlands Westers Niet-Westers 1De groep leerlingen die valt onder de 8% die (nog) geen diploma hebben gehaald in Amsterdam bevat ook leerlingen van wie we niet met zekerheid kunnen zeggen of ze al dan niet een diploma hebben gehaald. Aangezien we een databestand gebruiken van de gemeente Amsterdam kan het zijn dat een deel van deze leerlingen buiten de regio Amsterdam een diploma heeft behaald. Bron: OIS, diversiteitsmonitor (links) en OIS, Factsheet schoolloopbanen 2017 21 Werk & Inkomen x Jeugdwerkloosheid hoger onder laagopgeleiden: 12% werkloze X jongeren tegenover 4% werkloze hoogopgeleide jongeren Werkloze jongeren naar achtergrondkenmerken in Amsterdam jonge mannen 10 „f jange vrouwen a : HE 2014 M 2015 ‚ 16 15-22 jaar B 2016 23-26 jaar ne 2017 6 9 Nederlandse achtergrond 7 westerse migratieachtergrond bien 15 Ook gecorrigeerd naar leeftijd, opleiding niet westerse migvstieschtergsond - B> en geslacht heeft migratieachtergrond een negatief effect op jeugdwerkloosheid laag opgeleid (geen startkwalificatie 17 rm middelbaar opgeleid 5 a u ON hoog opgeleid 3-100 laagopgeleide jongeren zijn werkloos schaalgaand en werkzoekend 12 D niet schoolgaand en werkzoekend u 4 13,3 o 5 10 15 20 25 30 Bron: EBB CBS/REB OIS, bewerking OIS 22 Werk Inkomen Verschil tussen inkomen en werkloosheid van hoogopgeleiden versus X laagopgeleiden neemt toe Gemiddeld bruto jaarinkomen werkenden naar opleidingsniveau (NL) Gemiddeld werkloosheidpercentage naar opleidingsniveau (NL) €60.000 0% 4 13,2% +10,6% LS G> €49.900 €50.000 — 12 10 De N/A 9,2% a ° ‚NS n 0 eee +8,6% € 28.900 € 26.600 SE Hoog 6 gn € 17.800 +8,4% € 19.300 4 BR ES SL 3,4% €10.000 2 6% € 0 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 Bron: Statline CBS Werk & Inkomen % Het percentage Nederlanders met een vast arbeidscontract daalt X sterker onder laagopgeleiden dan onder hoogopgeleiden Percentage Nederlanders met een vast arbeidscontract - naar opleidingsniveau’ 100% 90% | 88% 80% | 2% Ta 81% 74% 50% 73% 60% TN 60% 5o% 40% 30% 20% 10% 0% 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 —=Laag onderwijsniveau —- Middelbaar onderwijsniveau Hoog onderwijsniveau Bron: UWV Regio in Beeld, Groot Amsterdam, 2018 1. Laag onderwijsniveau: basisonderwijs, het vmbo, de eerste 3 leerjaren van havo/vwo & mbo niveau; Middelbaar onderwijsniveau: bovenbouw havo/vwo & mbo niveau 2,3 en 4; Hoog onderwijsniveau: hbo & wo Wonen %X Koopprijzen van Amsterdamse woningen zijn tussen 2013 en 2018 met % 43% gestegen; vrije sector huurprijzen met 22% Verkoopprijzen met 43% gestegen Vrije sector huur met 22% gestegen Gemiddelde huur vrije 6000 agg Ze sector deel (=45,4%) | ER [eeen a Nen 4.000 400 3.000 a eet Gemiddelde huur vrije ee \ sectors 8,990 van ee Dt e 7 Te ee ° 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 201á 2017 2018 E 1997 1805 2001 2003 2005 2007 208 201 2013 2015 2017 lim “Blichilanit dm: Midi mm particulkra hu en coporntihue sm abo huewoningen =_Na de crisis (2013) stegen de gemiddelde koopprijzen in de hoofdstad van rond € 3.500 naar € 5.500 (+4,3%) eind 2018 (Gemeente Amsterdam, 2019). n= De gemiddelde verkoopprijs van een woning was in 2018 434.000 euro. Huishoudens met een modaal inkomen (64.000 euro p/j) kunnen maximaal een hypotheek van circa 300.000 krijgen (De Groene Amsterdammer) m De gemiddelde vrije sector huurprijs per ma is tussen 2013 en 2018 gestegen van €18 naar €23 per m2 (+22%). Dit effect is groter in het centrum (Pararius, 2019 ) = Huurders die recentelijk zijn verhuist betalen 32% van hun inkomen aan huur (OIS, 2019). = Huishoudens die recentelijk zijn verhuis met een inkomen tot 120% van het minimum en recentelijk verhuisd, betalen 4,0% (OIS, 2019). Bron: Gemeente Amsterdam, Schaarste Wonen Amsterdam Wonen % Het aandeel sociale huur is relatief groot, maar neemt af — zonder acties uit de woonagenda ontstaat verschil tussen woningbehoefte en -voorraad Amsterdam kent relatief een grote sociale huursector. Dat biedt kansen aan Amsterdammers met lage inkomens. We zien dat het aandeel sociale huurwoningen kleiner wordt en de wachttijd langer: de gemiddelde inschrijfduur voor starters opgelopen van g jaar in 2014 naar 10,8 in 2017. Ontwikkeling woningvoorraad 2009 - 2017 . . . Woningbehoefte en woningvoorraad 2025 — zonder acties Woonagenda FIGUUR 8 a Woningvoorraad en vrijkomend woningaanbod naar eigendomssector in de gemeente Amsterdam (2009-2017) nnn DÛ ai EC En 40% EOL ROO 35% en OO 30% En bekt jn Fn OO in een OO 20% 8 am 0E —=—=—=—=—=—=—=—= 15% Ük lk, 20 lk dl Kür bk Tük Bûrk Blk. Lork 10% Ml Corporatiewoning WM Particuliere huurwoning WM Koopwoning 5% 0% Betaalbare Middeldure Dure Gereguleerde Middeldure Dure koop koop koop huur huur huur M Woningbehoefte El Woningvoorraad Bron: Wonen in Amsterdam 2017, Woonagenda 2025 (Gemeente Amsterdam, 2017) 26 Wonen x Concentratie van kwetsbaren in wijken met hoger aandeel sociale X huurwoningen 30% van de bestaande en nieuw opgeleverde sociale huurwoningen worden beschikbaar gesteld aan kwetsbare groepen . . . = Via het Programma Huisvesting Kwetsbare Groepen wordt 30% van de bestaande en nieuw opgeleverde sociale huurwoningen beschikbaar gesteld aan kwetsbare groepen = In 2017 blijkt 64% van de kwetsbare groepen binnen drie maanden nadat iemand klaar was voor uitstroom of een urgentie kreeg, een 5 woningaanbod te hebben gekregen 8 Me = Eris sprake van een concentratie van kwetsbare huishoudens in de NE De T ie n ‘lage SES’ wijken vanwege het grote aandeel corporatiebezit. N k LO Ee A ) LL Ó Percentage woning toewijzingen ® LL] 0% - 10% LL] 10% - 25% EE] 25% - 35% B 35% - 50% EN 50% - 100% Bron: voortgangsmonitor programma huisvesting kwetsbare groepen 2017, RIGO- veerkracht in het corporatiebezit 27 Wonen Ò ; W tie | tadsni ti tabiel X migratieacht d en | tijgend SES Woonsegregatie van bevolking naar migratieachtergrond Woonsegregatie van bevolking naar SES score (Nog) geen woonbuurt Licht gesegregeerd (niet-westers <25%) WJ Licht gesegregeerd (niet-westers 45% - 60%) (Nog) geen woonbuurt Licht gesegregeerd (<20%) WM Licht gesegregeerd (35% - 50%) HE Geïntegreerd (25% - 45%) HE Sterk gesegregeerd (niet-westers >60%) HE Geïntegreerd (20% - 35%) EH Sterk gesegregeerd (>50%) Stedelijk gemiddelde: 36% % Stedelijk gemiddelde: 27% e en un “%e Á at be hl é 5 GEEK E Jd Nel md 3 En ® eg ae Ba! © Se AP i 5 s. kT E r D wr MS . m Er \ Be a nm” BNS DN % 5 EES ss a ON A Ô pn AC AR 5 & K _d A « Ze NN . . Verwachting : Segregatie naar SES score stijgt sterk door combinati Verwachting : Segregatie naar migratieachtergrond daalt licht I g:Egregarie ne Jg: ie : van gentrification en liberale woningmarkt I Voor de regio stijgt de segregatie door ‘suburbanisering van armoede’ Bron: Basisbestand gebieden Amsterdam, 2 juli 2019; Interviews met Sako Musterd, Wouter van Gent (UvA) en Maarten van Ham (TU Delft) | 28 Wonen Veiligheid « Amsterdammers met lage SES wonen vaker in wijken waar de ervaren x% veiligheid en buurttevredenheid relatief laag Is Veiligheidsgevoel 's avonds, 2017 Buurttevredenheid, 2017 Pen e op le mm PLN s | EE ( 6 | ed \ o D 1 w 0 Rr CS & te mf ha ge” MM zo tote3 MN estote WM 7,5 tot8,0 M zo tot8,5 ES 70tot75 ES 7,5tot8,0 EE 6,5tot7,0 mn 7,0 tot 7,5 B 6,1 tot 6,5 ME 6,5 tot7,0 MN 53 corss In Amsterdam als geheel zien we een verschil in ervaren veiligheidsgevoel naar opleidingsniveau. Op de vraag ‘voelt u zich wel eens onveilig in vw In de periode 2005 — 2017 is de buurttevredenheid in een groot deel van de eigen buurt’ antwoordt 27% van de laagopgeleiden ‘ja’, 30% van de midden stad gestegen. In de stadsdelen Noord, Nieuw-West en Zuidoost is er opgeleiden en 23% van de hoogopgeleide deelnemers aan het onderzoek een afwisseling van wijken met stabiele en stijgende buurttevredenheid. voor de veiligheidsmonitor. Bron: Wonen in Amsterdam 2017 en veiligheidsmonitor 2018 29 veligheid BREE « Meer jeugdcriminaliteit, huiselijk geweld en High Impact Crimes in X gebieden waar relatief veel mensen met een lage SES wonen In wijken in Noord, Oost, Nieuw-West en Zuidoost wonen relatief veel “ a: ee. jongeren die worden verdacht van een misdrijf. Van alle jongeren was 2,5% Jeugdcriminaliteit en overlast zijn niet evenredig over de lg: 0 …. . verdacht van een misdrijf in 2017. In Zuidoost was dat 3,6%. Het aantal stad verdeeld. In sommige wijken stapelen problemen zich f jeugdige verdachten is afgenomen tussen 2015 en 2017 op. In die buurten zorgt een concentratie van sociale huurwoningen en huishoudens met lage inkomens voor een Figuur 1.8 Jeugdige verdachten (12-24 jaar) naar wijk, 2017* groei van overlast en problematiek op straat. Meer jeugderiminaliteit, huiselijk geweld, discriminatie en High DTS Impact Crimes. OA) De meeste criminele jeugdnetwerken zitten in Zuidoost, _ SQ ä Oost, Nieuw West en Noord. Dit correspondeert grotendeels NG met de woonplekken van Amsterdammers in de Top4oo en / DS Top6o00.” | ie Pd — Raadsbrief Veiligheidscijfers 2018 San 9 B weinig jeugdige verdachten redelijk weinig jeugdige verdachten redelijk veel jeugdige verdachten veel jeugdige verdachten * De rode buurt betreft de Van Galenbuurt, waar veel briefadressen zijn. bron: BVH/Politie Amsterdam-Amstelland/bewerking OIS Bron: criminaliteitsbeeld 2017, raadsbrief veiligheidscijfers 2018 Veiligheid x% . . x% Amsterdammers met niet westerse achtergrond voelen zich twee u a n u u % keer zo vaak gediscrimineerd als zonder migratieachtergrond In 2016 heeft 14% van de Amsterdammers zich wel eens gediscrimineerd gevoeld. Discriminatie komt het vaakst voor op grond van ras of nationaliteit. % ervaren discriminatie in het afgelopen jaar (Amsterdam, 2013-2017) Ernstige discriminatiefeiten, waarbij sprake is van geweld of bedreiging daartoe, komen relatief vaak voor bij discriminatie op basis van seksuele 40% geaardheid. 35% of Ervaren discriminatie naar reden (Amsterdam, 2016) 30% as, uidlar 25% 20% godsdienst of levensovertuiging En 15% peewee eene geslacht 10% men leeftijd EN homoseksuele gerichtheid Nn 5% politieke overtuiging En 0% handi 5 : zon zoas ox andicap of chronische ziekte nn mmm Surinaams mm Antilliaans arbeidsduur (fulltime of parttime) mn —_ Turks Marokkaans burgerlijke staat mn == (overig) niet-westers == Westers soort contract (vast of tijdelijk) B mmm Nederlands ee ee s Gemiddeld anders nn Û 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60% Bron: OIS Diversiteitsmonitor 2018 bron: OIS/Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland Participatie % Hoogopgeleiden stemmen vaker dan laagopgeleiden (81% vs 56%) en % zetten zich vaker In voor buurt of stad (31 vs 15%) Percentage dat zegt zeker te gaan stemmen, naar opleiding 90% 80% Hoog Gemiddelde 70% 66 60% FT 6. Midden 50% en 53 >> Laag 40% 2012-2014 2014-2016 2016-2018 Percentage dat zich inzet voor buurt/stad, naar opleiding 40% 35% Hoog 0 31 30% Gemiddelde 25% Midden 20% 20 18 Laag 15% LE 2012-2014 2014-2016 2016-2018 Bron: Diversiteitsmonitor Participatie x% E E u u nn 0 x De stemintentie o.b.v. herkomst verschilt aanzienlijk: 85% zonder % migratieachtergrond t.o.v. 55% niet-Westerse migratieachtergrond Percentage Amsterdammers dat zegt zeker te gaan stemmen tijdens gemeenteraadsverkiezingen 85% m Sinds 2012 is de zonden ht d stemintentie van alle 80% migratieachtergron Amsterdammers toegenomen 75% = De stemintentie onder . Amsterdammers zonder 70% Gemiddelde migratieachtergrond (83%) is aanzienlijk hoger 65% dan Amsterdammers van Niet-Westerse afkomst 60% (55%) - = N.B. de stemintentie is Niet West 55% jen TNeStEN veel hoger dan de daadwerkelijke opkomst 50% 45% 2012-2014 2014-2016 2016-2018 Bron: Diversiteitsmonitor Amsterdam % % X Agenda Samenvatting Hoofdstuk 1: wat zien we aan ongelijkheid? Hoofdstuk 2: wat weten we over oorzaken en over wat werkt? Hoofdstuk 3: wat doet de Gemeente om Kansenongelijkheid tegen te gaan? Hoofdstuk 4: hoe kunnen we een volgende stap zetten om Kansenongelijkheid tegen te gaan Bijlagen X Wat weten we over oorzaken en over wat werkt? Wat zien we aan ongelijkheid? Wat weten we over oorzaken en over wat werkt? Wat zien we aan ongelijkheid op verschillende gebieden? We halen op verschillende plekken op wat we al weten over oorzaken van Kansenongelijkheid en over beleid dat werkt: * Wat zien we aan ongelijkheid op de verschillende gebieden? We kijken hierbij naar ane gezondheid, onderwijs, werk en inkomen, wonen, veiligheid en participatie, waarbij * Wetenschap we op ieder gebied een aantal voorbeelden geven * Best practices uit binnen-en buitenland * Op basis van o.a. bestaande wetenschappelijke onderzoeken en publicaties en gegevens vanuit de Gemeente Amsterdam * Interne experts (Gemeente Amsterdam) * _Gebiedsmanagers in de Stadsdelen * Professionals: vitvoerders en aanbieders Doel van dit hoofdstuk is om een overzicht te geven op basis van bestaande kennis, waarbij we ons realiseren dat dit overzicht niet volledig zal zijn. Wat doet de Gemeente om Kansenongelijkheid tegen te gaan? Hoe zetten we een volgende stap op Kansenongelijkheid? Binnen de Gemeente Amsterdam wordt hard gewerkt om kansenongelijkheid tegen We geven op basis van wat we weten en wat we al doen advies om op lange en korte te gaan. We brengen in kaart welke activiteiten er lopen. termijn een volgende stap te maken op het tegengaan van Kansenongelijkheid: * Langetermijn: 5 opties om nú in gang te zetten om op de lange termijn verschil te maken D.m.v. een “portfolio analyse” brengen we in kaart welke producten en projectprogramma’s zich richten op het tegengaan van Kansenongelijkheid * Korte termijn: 5 opties om nú te starten * De vitkomsten vanuit het activiteitenoverzicht zijn in iedere directie getoetst Het Lange termijn advies is opgesteld op basis van de analyse in deze Verkenning in combinatie met advies vanuit kennissessies met wetenschappers en professionals. Het Korte termijn advies is opgesteld op basis van analyse van opties waarbij gekeken is naar wat de Gemeente doet, in hoeverre de activiteit in lijn is met de “lessons learned” en de complexiteit van uitvoering van de activiteit. « Pit hoofdstuk is opgesteld o.b.v. wetenschappelijke rapporten en X Interviews met interne en externe experts en professionals “Gelijke kansen in de stad” aangevuld met wetenschappelijke heki nterviews met interne en externe experts publicaties en best practices De Essay bundel Gelijke kansen in de stad van het Amsterdam Centre De theoretische kennis is aangevuld met gesprekken met interne en for Inequality Studies van de UvA (AMCIS) vormt de basis voor dit externe experts en professionals. document en is aangevuld op basis van o.a: Kansenlab = Publicaties van (rijks)instituten zoals Sociaal Cultureel Planbureau, = 50 professionals, o.a. uitvoerders en aanbieders vanuit Centraal Planbureau, Instituut voor de Jeugd, Inspectie van verschillende vakgebieden en stadsdelen Onderwijs en diverse ministeries = Wetenschappelijk onderzoek van Universiteit van Leiden, Utrecht, Gesprekken met interne experts Amsterdam = VVE, onderwijs (po en vo) = Publicaties van gemeente Amsterdam en gerelateerde instanties = Jeugd, GGD, Gezondheidsbeleid, Sport, Kunst & Cultuur zoals OIS, Rekenkamer Metropool Amsterdam, GGD Amsterdam = Veiligheid en Wonen = Publicaties van onderzoekbureaus zoals Ecorys, Nivel, Verwey = Economie en Arbeidsmarkt Instituut = Gebiedsmanagers van de stadsdelen = Publicaties van stichtingen zoals stichting lezen, AUGEO G kk foundation, Trimbos espre en met externe experts, o.a. = Best-practices uit binnen- en buitenland "Karien Stronks = Herman van de Werfhorst = Cody Hochstenbach = Paulde Beer = Maurice Krul = Jean Tilly = Monique Leygraaf = Machteld de Jong Voetnoot 36 2x : u k k TL amenvatting "Wat weten we over oorzaken en wat werkt 2 Om integraal een duurzame verbetering te realiseren worden brede buurt-gebaseerde programma’s aangeraden op basis van gezamenlijk Algemeen ontwerp en uitvoering van maatschappelijke organisaties, scholen, gemeente, bewoners, bedrijfsleven en wetenschap 2 Er is toenemende consensus dat investeringen aan het begin van het leven de hoogste impact realiseren Opvoedkundige vaardigheden en mogelijkheden van ouders zijn de belangrijkste determinant voor kansenongelijkheid, wanneer dit Huishouden / 3 ontbreekt is het mogelijk om een deel te compenseren, bv in onderwijs en buurt, om het effect te beperken/mitigeren achtergrond Voor de overheid liggen er kansen in het verbeteren van de thuissituatie bv door het vergroten van stabiliteit (bv financieel, veiligheid, 4 passende en stabiele woonsituatie) en het besteden van aandacht aan gezondheid via bv Ouder Kind Teams Het effect van de leefomgeving gaat met name om de samenstelling van bewoners in een wijk, bv het bestaan van positieve of negatieve > rolmodellen in de omgeving en veiligheid op straat. Het tegengaan van segregatie in wonen, onderwijs en werk kan kansen vergroten Directe ne n . 6 Gebruik en kwaliteit van Vroeg en voorschoolse educatie (VVE) is essentieel voor kinderen met een (taal)achterstand op jonge leeftijd leefomgeving Kwaliteit van (lagere) scholen is essentieel voor de ontwikkeling van kinderen, waarbij het belang van kwaliteit toeneemt naarmate de 7 kinderen kwetsbaarder zijn 8 Op systeemniveau bestaan er o.a. op het gebied van Onderwijs, Wonen en Werk & Inkomen barrières voor kwetsbare groepen. Voorbeelden zijn de negatieve impact van flex contracten op de werkzekerheid In Onderwijs zien we dat o.a. vrije schoolkeuze, vroege selectie, adviesmethodiek, sociale focus op “hoogopgeleid zijn” en kwetsbare (en 6 9 vele) overgangen zorgen voor toenemende en versterkende verschillen tussen ‘kansrijke! en ‘kansarme! kinderen ystemen … . . . Re 20 Gescheiden woon- en werksystemen (sociaal vs. vrije sector en flex vs. vast) creëren gescheiden belevingswerelden en verschillen in kansen. Het tegengaan van segregatie in wonen, onderwijs en werk kan kansen vergroten 11 Beperkte toegankelijkheid van de overheid (bijv. door digitalisering) zorgen voor extra belemmeringen voor kwetsbaren (bv. ouderen en laaggeletterden) 12 (Onbewuste) Discriminatie in brede zin (arbeids-, woningmarkt) en een vaak dominante witte organisatiecultuur zorgen voor extra Informele belemmerringen voor Nederlanders met een niet-westerse migratie achtergrond gedragsregels 1 Ontwikkelen van een eigen identiteit en zelfvertrouwen zijn belangrijk voor de ontwikkeling van het individu en het vervullen van een 3 actieve rol in de maatschappij % K lijkheid ontstaat d m | teem instrtuti % ansenongeIIjKneIra ontstaat aoor OMGEVING, SYSTEEM EN INSTITULIES % (definitie Kenniscentrum (kansen)Ongelijkheid) — uitleg framework Omgeving Instituties Systemen Informele gedragsregels A Ar (formele regels, wetten) (impliciete afspraken) % Sh omore 5 f2 onderwijs Ten | Impliciete gedragsregels Verschillende bronnen Î of codes. Liggen nergens waaruit deze } vast, maar leven wel. Dn kansenongelijkheid kan / Aanpassing is lastig en Te ontstaan. Indeling Ä geleidelijk No gebaseerd op de definitie / > kansenongelijkheid Gebied ed Expliciete afspraken over ene len van e hoe zaken werken. Veiligheid k gevo ikhaid ot Kunnen in principe ansenongell eld zie gei) aangepast worden, echter „ Maatschappelijke vaak sterk verankerd in participatie maatschappij Noot: de definitie die we aanhouden voor Kansenongelijkheid is opgesteld door de Raad van 24 van het Kenniscentrum (kansen)Ongelijkheid en goedgekeurd oor de wethouders Moorman, Kukenheim en Groot Wassink: “Kansen)ongelijkheid is het door systeem, omgeving of instituties gevormde ongewenste verschil in het verwerven en benutten van capaciteiten of gebruiken van voorzieningen. Dit kan objectief worden vastgesteld. Daarnaast erkennen we dat dit ook subjectief kan worden ervaren.” 38 EEE X% O k fact di invloed zij K lijkheid Omgeving Instituties Detail Huishouden / achtergrond Buurt Systemen Informele gedragsregels (formele regels, wetten) (impliciete afspraken) Belangrijkste = Toegang tot activiteiten/sport = Toegang tot activiteiten/sport / = Zorgverzekeringen (eigen risico) = Beperkte focus op preventieve zorg oorzaken (impact = Aandachtvoor gezondheid beweegvriendelijke buurt = Toegankelijkheid (wijk)zorg = Culturele (mis)match zorg/ Pagina 46 op alle domeinen) = Aandachtvoor gezonde = Gezonde voedselomgeving = Financieringsgrondslag centrale zorgbehoevende (incl. kennislacune 9 = Opleidingsniveau voeding zorgverlener voor gezin specifieke zorgbehoefte minderheden) ouders Opvoedkundige = Actieve leerondersteuning = Goede (voor)school = Vrije schoolkeuze = (Mis)match school, straat en thuiscultuur ár] Onderwijs d 9 = Toegang en vindbaarheid = Goede basisschool = Vroege selectie = (Onbewuste) discriminatie in het Padi a) IJ ouders . : . . . : ” . in agina 47 iz. = Stress in het goede informatie over Goede middelbare school Adviesmethodiek (CITO + advies) onderwijs Bn systeem = Sociale focus op “hoogopgeleid-zijn” Armoede = (Vele) Kwetsbare overgangen schulden, = Toereikende financiële = Aanwezigheid positieve = Arbeidscontracten (flex / ZZP / vast) = (Onbewuste) discriminatie op de psychische situatie rolmodellen = Sollicitatieprocedures en kanalen, arbeidsmarkt Pagina48 problemen, etc.) = Volwaardig werken = Afwezigheid negatieve toegankelijkheid vacatures = Dominante (witte) organisatiecultuur 9 = Herkomst werkzekerheid rolmodellen = Passende woonsituatie = Gemêleerde buurt (herkomst en = Sociale woningbouw + vrije sector = (Onbewuste) discriminatie op (sociaal+ vrije sector) opleidingsniveau/ = Wachtlijst en plaatsingsmethodiek woningmarkt Pagina 49 = Kwaliteit van woonsituatie woonvormen) = Vermogensongelijkheid tussen kopers en = Dominante wijkcultuur huurders = Veilige thuisomgeving (geen = Veilige leefomgeving = Inzet politiecapaciteit = (Onbewuste) discriminatie door politie/ W Veiligheid huiselijkgeweld, bv = Geen negatieve rolmodellen / = Fysieke inrichting wijken (ervaren) etnisch profileren Pagina 50 gerelateerd aan alcoholisme) straatcriminaliteit ". = Aanwezigheid positieve = Aanwezigheid positieve / = Toegankelijkheid overheidsdiensten = (Onbewuste) discriminatie in openbare zes Maatschappelijke rolmodellen maatschappelijke rolmodellen (nabijheid, digitaal) ruimte. (Ervaren) onrechtvaardigheid Pagina 51 mm participatie = Vertrouwen in = Vertrouwen in = Afwijkende informele gedragsregels / instituties/overheid instituties/overheid geen toegang tot informele netwerken = Ontwikkelen positieve = Bestuurders afkomstig uit de “elite” identiteit en zelfvertrouwen realiseren zich te weinig elite te zijn 39 x un u Oorzaken voor kansenongelijkheid: % X Gezondheid " Vier type factoren kunnen zorgen voor een gezondheidsachterstand; problemen Door verzekeringsmethodiek met toegenomen eigen risico ontstaat daarnaast 5 accumuleren vaak gedurende het leven SR zorgmijding, wat verschillen versterkt a 1. Gedragsfactoren (roken, ongezonde voedingsgewoonte, etc.), El = Voorkwetsbare gezinnen is de toegepaste zorgverzekeringsmethodiek ER > Ongezonde omgeving (arbeids- en woonomstandigheden, (on)gezonde vs problematisch. Door het eigen risico ontstaat zorgmijdend gedrag, hierdoor es) voedselomgeving, beweegvriendelijke buurt, etc), worden gezondheidsproblemen niet altijd in het benodigde vroege stadium En opgemerkt. Jongvolwassenen (18-39 jaar) en mensen met lagere inkomens zien Ee Psych iale stress (str ren iale st t cetera) pg gro 39) : is Jd Eg 3 Tsycmosoclare Stress \SLressoren, SOCIale STEUN, EL CELETA), vaker af van een huisartsbezoek vanwege financiële redenen B Milieu van herkomst (slechte voeding tijdens de jeugd, bijvoorbeeld) =_Bij kwetsbare gezinnen spelen vaak al deze factoren een rol en interacteren met Focus op curatieve zorg in gezondheidssysteem ipv. preventief elkaar. Beperkte aandacht voor gezondheid, roken, veel stress door bijv. ' financiële problemen en niet altijd de financiële middelen om problemen direct "Beperkte aandacht voor preventieve zorg (circa 5% van zorgbudget) treft met adequaat te adresseren name wersbare Aspen verwij zij het meest nnen br teren van juiste - reventieve zorg (bv. begeleiding naar gezondere leefsti = Ook de sociale groep heeft veel invloed op gezondheidsgedrag. Zo beïnvloedt P 9 3 3 J J het gemiddelde lichaamsgewicht van een sociale groep ook weer het feitelijke - Meeste basisverzekeringen dekken vaak maar beperkt aantal preventieve gedrag van individuen in die groep (bijvoorbeeld om minder te eten, of meer te behandelingen bewegen). Ook hier spelen gezonde rolmodellen dus een belangrijke rol = Voor jeugdigen zorgt onvoldoende aandacht in de eerste levensfase (slechte Beperkte kennis van zorgsysteem en mismatch tussen zorgverlener en voeding, te weinig beweging) voor een grotere kans op allerlei EN zorgontvanger kunnen additionele belemmeringen opwerpen gezondheidsproblemen later in het leven, obesitas komt bijvoorbeeld significant EE = Kennis vande werking van de gezondheidszorg en verschillende instellingen is vaker voor in kwetsbare omgevingen 7 vaak beperkt bij kwetsbare mensen, met name waar het gaat om ouderen en -_ De periode tussen -12maanden-6 jaar is bepalend voor overgewicht op latere m mensen met niet-westerse migratie achtergrond (al dan niet met beperkte kennis leeftijd van de Nederlandse taal) = Daarnaast kan er sprake zijn van verminderd begrip tussen zorgverlener en ontvanger door een culturele mismatch Belangrijkste bronnen: =___NIVEL. (2015). Inzicht in zorg mijden: aard, omvang en redenen. =__RIVM. (2009). Naar een integrale aanpak voor gezondheidsachterstanden. - Kinderombudsman. (2017). Alle kinderen kansrijk. 40 =__AMCIS/UVA Gelijke kansen in de stad: Karien Stronks, L. C. (2019). Ongelijke kansen op gezondheid: hoe krijgen we meer grip op dit complexe verschijnsel? x En u Oorzaken voor kansenongelijkheid: % Onderwijs % WIJ " Onderwijs cruciaal voor de ontwikkeling van een individu; VVE (Voor en je Systeemkenmerken als vroegselectie en vrije schoolkeuze versterken 5 Vroegschoolse Educatie) voorkomt achterstanden op jonge leeftijd 5 kansenongelijkheid el = Onderwijsspeelt een cruciale rol in het voorkomen van kansenongelijkheid El = Toegankelijkheid VVE: door verplichte eigen bijdrage is het bereik van VVE 5 =_ Allereerst is het opleidingsniveau van ouders één van de belangrijkste dk afgenomen, met name bij de kinderen waar VVE het meest nodig is es) determinanten voor de succesvolle ontwikkeling van een kind, ouders met " Vroegselectie: de vroege uitsortering in het onderwijs is het meest kenmerkende 5 hogere opleiding zijn over het algemeen beter in staat hun kinderen te voorzien element waar ‘kansen’ verdeeld worden. Omdat dat moment (in internationaal Er van de benodigde bagage om het leven succesvol te doorlopen. Daarnaast vergelijk) erg vroeg ligt krijgen kinderen met een achterstand geen kans om deze schatten zij de waarde van onderwijs beter in en weten ze hoe ze de beste kansen bij te werken. De vele overgangen in het onderwijs zijn daarnaast een kwetsbaar voor hun kind kunnen creëren moment voor veel leerlingen (te hoog of te laag geplaatst, acclimatiseren), zeker -_Deel van aanstaande ouders met lage opleiding zijn niet in staat om kinderen ook wanneer er een gestapelde onderwijscarriëre is een veilige, gezonde en stimulerende omgeving te bieden (bv in aanraking = Methodiek van selectie: het gebruik van CIT O-score en schooladvies is in komen met Kunst & Cultuur) sommige gevallen problematisch. Leerlingen met ouders met een lage opleiding =_ Voor jonge kinderen met een (taal)achterstand is de VVE cruciaal om al ontstane krijgen vaker een lager schooladvies dan leerlingen van ouders met een hoge achterstand in te lopen of toekomstige achterstanden te voorkomen opleiding. Er spelen factoren mee in het advies die van leerlingen uit kwetsbare n omgevingen extra benadelen. Ook is te zien dat hoger opgeleide ouders pro- - De effecten van VVE bevinden zich met name op cognitief en sociaal vlak. Er is actiever naar school toestappen om het advies te verhogen een positief verband tussen aanvangsleeftijd en intensiteit van VVE en _ Rn bereikte resultaten =_Vrije schoolkeuze: leerlingen en ouders zijn vrij om te kiezen naar welke school ze . Eenni _ _ , gaan, dit zorgt voor segregatie op scholen waardoor kwetsbare leerlingen vaak in en niet verholpen taalachterstand blijft een onderwijs carrière lang een rol een omgeving zitten met veel kwetsbare leerlingen. spelen, bijvoorbeeld bij onder advisering in het mbo. Inspecteurs horen vaak dat taalachterstand een rol speelt in de verwachting dat leerlingen een hoger mbo- niveau niet aankunnen. Dit speelt met name bij eerste generatie migranten en BR Met name jongeren met niet-Westerse migratie achtergrond ondervinden vluchtelingen. ER daarnaast hinder van een culturele mismatch en discriminatie = Delagere school speelt eveneens een belangrijke rol, waarbij het niveau van de 2 =_ Mismatch tussen school en straatcultuur: mismatch tussen de onderwijscultuur leraren, de school en mede-leerlingen sterke invloed hebben op de ontwikkeling Ee (primair feminien) en jongeren (met name mannen) die primair gesocialiseerd zijn van een kind. De scholen in kwetsbare buurten zijn echter vaak zelf ook in de straatcultuur (primair masculien) zorgt voor extra uitdagingen voor deze kwetsbaar, en worden ze bijvoorbeeld onevenredig hard geraakt door het groep. Zij spelen als het ware continue een uitwedstrijd lerarentekort =_(Onbewuste) discriminatie: jongeren ervaren discriminatie in het onderwijs, maar "Eris toenemend gebruik van bijles (schaduwonderwijs) om achterstanden te ook in de daaraan gerelateerde kansen zoals stages voorkomen of verder te excelleren. Deze vindt primair plaats in het private Belangrijkste bronnen: domein en is daardoor beperkt toegankelijk voor mensen met een financieel *__Inspectie van Onderwijs: Staat van het Onderwijs ee: = __ Onderwijsraad: Gelijke Kansen zwakke positie =___AMCIS/UVA Gelijke kansen in de stad: Lisa Gaikhorst, S. G. (2019). Diverse leerlingen, diverse competenties, diverse verwachtingen? 41 - AMCIS/UVA Gelijke kansen in de stad: Fukkink. (2019). Kansen voor kinderen in de Amsterdamse kinderopvang. EEE x un u En En Oorzaken voor kansenongelijkheid " Armoede één van belangrijkste belemmeringen voor een stabiele groei- je Toenemend gebruik tijdelijke contracten vermindert zekerheid voor kwetsbare Ss omgeving voor kinderen en een stabiele thuisomgeving voor ouders 5 roepen, loonkloof tussen hoog en laagopgeleiden groeit =, geving geving am groep g gopg g a = Te weinig of instabiele financiële middelen zorgen voor significante stress en El = Eensteeds groter deel van de contracten in Nederland zijn tijdelijk, ook stijgt het 5 beperken investeren in ontwikkeling van huishouden en kind id gebruik van ZZP'ers die als zelfstandige werk aannemen. Veelal gaan die 3 -_Stress legt beslag op de aandacht en energie die ouders in hun kinderen atypische arbeldsrelaties gepaard met minder werke rheid, orb agere NT kunnen investeren. Het zorgt ook vaak voor spanningen in de relationele sfeer beloning en minder sociale bescherming. Daarnaast blijft bijvoorbeeld een 5 n hypotheekverstrekking sterk gekoppeld aan een vast contract, dus beperken de u -_Het gebrek aan financiële middelen zorgt ervoor dat kinderen die opgroeien in flex-contracten ook de toegang tot de koopwoningmarkt armoede minder deelnemen aan excursies, vaak slechter eten, minder spullen Werk is hi iet| een garanti het leven zonder armoede. er is voor school hebben, geen geld voor extra ondersteuning etc. 7 steeds vaker sprake van werkende amen ELIEVEn ZONET a ' - Daarnaast zorgt de stress binnen het gezin ook voor stress bij het kind zelf, En P _ zij voelen de stress van hun ouders = De populariteit van de stad bij met name werkgevers van (internationale) hoger … . opgeleiden (kennis en tech-industrie) zorgt voor steeds meer vraag naar hoger Daarnaast speelt werk een belangrijke rol in het vormen en opbouwen van opgeleiden. Zij zorgen op hun beurt naar veel vraag voor ondersteunende identiteit en trots diensten door lager opgeleiden. De middelbaar opgeleide groep blijft achter, voor "Zeker bij banen in het lagere segment staat dit door het type werkzaamheden hen neemt het aantal banen af in de stad. vaak onder druk =_Door de populariteit van de stad en hoge salarissen voor hoger opgeleiden stijgt het prijspeil in de stad, hiermee vermindert de koopkracht van de middelbaar en In de buurt spelen rolmodellen op het gebied van werk een rol bij de lager opgeleiden identiteitsontwikkeling "Zowel het bestaan van positieve als negatieve rolmodellen (bv (bewuste) BR Discriminatie en een vaak dominant ‘witte’ organisatiecultuur zijn additionele werkloosheid) spelen hierbij een rol EER belemmeringen voor met name mensen met niet-Westerse migratie achtergrond > Ee * Zowel bij sollicitatieprocedures en in de werkorganisatie is er sprake van E (onbewuste) discriminatie. In sollicitatieprocedures krijgen traditioneel Nederlandse namen sneller een vitnodiging voor een gesprek dan niet traditionele namen -__Discriminatie vindt ook plaats naar geslacht en leeftijd, met name ouderen ondervinden hinder van verminderde kansen voor een baan = Een sterk ‘witte’ organisatiecultuur met belang van de vrijdagmiddagborrel, directe feedback, Sinterklaas op kantoor etc., kan bijdragen aan het beperkt B N verbinden met werknemers met een andere culturele achtergrond elangrijkste bronnen: _ „Kinderombudsman. (ao1). Ale ldnderen kansrijk. -_Dit heeft impact aan het begin van carrières maar heeft ook een accumulerend " ociaal Cultureel Planbureau. (2018). Tijdelijk werk geven. ‚ . , =__ AMCIS/UVA Gelijke kansen in de stad: Bol, P. d. (2019). Ongelijkheid op de arbeidsmarkt. effect over de loopbaan heen door Impact op promoties etc. 42 = Interviews interne en externe experts x un u Oorzaken voor kansenongelijkheid: % " Een passende woonsituatie draagt bij aan een stabiel huishouden en een goede je De huidige marktinrichting en verdeelsystematiek gecombineerd met de 5 ontwikkelomgeving 5 populariteit van de stad zet de woningmarkt sterk onder druk lj = Voorjonge gezinnen zorgt een passende woonsituatie voor a) vermindering van ke = Scheiding sociale en vrije sector: de woningmarkt wordt gekenmerkt door een 5 stress, b) ruimte om actief te zijn (binnen en buiten) en c) ruimte om te u strikte scheiding tussen sociale en vrije sector: Ke} ef concentreren/studeren -_ Sociale huurwoningen worden beheerd door woningcorporaties en NT -_Stress over mogelijke uitzetting en/of verhuizing heeft significante impact op toegewezen aan huishoudens onder een bepaalde inkomensgrens (lage Er gezinnen en jonge kinderen inkomens). Echter zijn er grote tekorten aan deze woningen in Amsterdam. -_Een passende woonsituatie kan bijdragen aan rust in het huishouden, een Daarnaast wordt bijna de helft (44% in Ams 2017) van de vrijkomende afname van onzekerheid en een veilige basis voor ouders en kind woningen toegewezen met urgentie, waardoor het aanbod voor niet urgente evallen nog beperkter is ' Den eed passende woonsituatie voor a) vermindering van stress, Vrij huur en koopsector. door sterke groei van de stad, grote beschikbaarheid onafhankelijkheid, c) toegang tot sociaal contact 7 ! . J Ie, gang On aan kapitaal en beperkte recente bouw is er enorm aanbodtekort. Hierdoor Voor zelfstandige jongeren zorgt een passende woonsituatie voor a) een eigen zijn de prijzen van koop en huurwoningen sterk opgelopen. Met name voor plek, b) ontwikkelruimte middeninkomens is het zeer lastig om een passende woonsituatie te vinden. Daarnaast is het vooral voor gezinnen lastig om in Amsterdam te blijven Een buurt met sterke concentratie van kwetsbare gezinnen kan voor extra wanneer zij zoeken naar een iets grotere woning met buitenruimte ei barrières zorgen -_Ook zijner toenemend (kleine en grote) investeerders actief die woningen IS EN = Effecten van de buurt zijn relatief klein vergeleken met de impact van de eigen op open en vervorgens In de vrije huur sector onderbrengen. Hierdoor achtergrond en/of de kwaliteit van instituties (bv. school), toch heeft een buurt geen et aante gopwoningen voor vete rters a en zijn deze met een hoge concentratie van ‘kwetsbare gezinnen’ een negatieve impact op de gedwongen de stad vit de te verhuizen of (duur) te huren ontwikkeling van een individu. Door gebrek aan rolmodellen en verhoogde kans met het in aanraking komen met bijvoorbeeld criminaliteit Door sterk stijgende woningprijzen neemt het verschil in vermogensopbouw voor Amsterdammers met en zonder koopwoning toe =_Mensen met lage opleiding hebben minder vaak een vast contract en o.a. daardoor minder mogelijkheid voor het kopen van een woning ER Met name de woningzoekenden met niet-Westerse migratie-achtergrond 5 ondervinden daarnaast hinder van discriminatie Ee "Op de woningmarkt (met name bij huur) is er bij verhuurders en tussenpersonen Belangrijkste bronnen: iS sprake van discriminatie. Hier hebben zowel Nederlanders met een = Essaybundel Gelijke kansen inde stad: Hochstenbach, C. (2019). Kansen en ongelijkheid op de Amsterdamse woningmarkt. mig ratieachte rg ro nd last van als nieuwe mig ra nten/expats (bv. mig ranten uit - Visser, B. v. (2015). Literatuurstudie - buurteffecten op kinderen. Universiteit van Utrecht . =__ Interviews interne en externe experts Midden en Oost Europa) = __ Toewijzing met urgentieverklaring: NOS: Woningzoekenden zonder urgentieverklaring vissen steeds vaker achter het net 43 x un u Oorzaken voor kansenongelijkheid: % X Veiligheid a Thuisveiligheid belangrijke basisvoorwaarde voor ontwikkeling je Aantal politiebureaus is de laatste jaren afgenomen Ke) Ei 7" Bijkwetsbare gezinnen iser vaker sprake van een onveilige thuissituatie. Huiselijk GR = Door invoering nationale politie is Amsterdam teruggegaan van ongeveer 30 7 geweld tussen de ouders of richting het kind zorgt voor stress en lichamelijk letsel ke wijkteams naar 14 basisteams. Er zijn hierdoor in verschillende kwetsbare wijken a -_Huiselijk geweld maakt van een gezin een onveilige en onvoorspelbare plek, ” bureaus verdwenen waar het kind altijd op zijn of haar hoede moet zijn -_ Opgroeien in een gezin waar sprake is van geweld tussen de ouders of richting het kind is een aantasting van de basisvoorwaarden van het bestaan. Op korte Discriminatie door politie (etnisch profileren) wordt ervaren door een deel van de termijn staan zelfvertrouwen, contacten met leeftijdgenoten en vertrouwen in 8 bevolking met niet-Westerse migratie achtergrond anderen onder druk. Op lange termijn is een duidelijk verband met risico's voor ES _ u En psychische en fysieke gezondheid EE " Wetenschappelijk bewijs voor etnisch profileren is niet eenduidig, ook is er nog , _ E weinig bekend over de gevolgen van de ervaren discriminatie ten aanzien van "Alcohol speelt vaak een negatieve rol, het is één van de belangrijkste = veiligheid en eigen gedrag van burgers determinanten van huiselijk geweld "Op dit moment vindt er zowel in Rotterdam als Amsterdam onderzoek plaats naar de ervaringskant van etnisch profileren Crimineel jongerengedrag hangt vooral samen met de kwaliteit van de buurt, het ei gezin, schooluitval en de vriendengroep van de jongere. > ER 7 Inkwetsbare wijken is de onveiligheidsbeleving een stuk hoger, de kans om met geweld of crimineel gedrag in aanraking neemt sterk toe. "Een buurt met veel criminaliteit en drugsgebruik geeft opgroeiende jongeren de boodschap af dat het om normale verschijnselen gaat. Een dergelijke omgeving vergemakkelijkt de inwijding in een criminele levensstijl. Daarnaast wordt er in sommige gevallen actief geronseld Belangrijkste bronnen: = __AUGEO Foundation. (2018). Risico's en gevolgen van huiselijk geweld voor kinderen. - Trimbos Instituut. (2018). Alcohol, agressie en geweld. =__ Verwey Jonker Instituut (2008). Leefomgeving belangrijker bij jeugddelinguventie dan etniciteit Lb - van der Leun, v. d. (2014). Etnisch profileren in Nederland: wat weten we nou echt. Tijdschrift voor de Politie. x un u En En % Oorzaken voor kansenongelijkheid X% Maatsch lijk ticipati " Rolmodellen en mentoren spelen belangrijke rol in de ontwikkeling van een Er bestaat een duidelijke relatie tussen taalvaardigheid en ict-vaardigheden: mensen 5 individu tot een actieve en zelfbewuste burger die over geen of weinig computerervaring beschikken, hebben een lager gemiddeld ae = Rolmodellen kunnen zich bevinden in de huiselijk sfeer (ouders, broer of familie), niveau van taa vaardigheden. 13% van de aaggeletterden gebruid poon ele: d a in de buurt (buren, contacten op straat, winkeleigenaar) of bij sport, school of computer. Wel zien we dat het computer- en internetgebruik onder laaggeletterden E bijvoorbeeld religieuze of culturele instellingen de afgelopen jaren is toegenomen: ze maken vaker gebruik van e-mail, surfen vaker e= Rolmodellen inspireren vaak tot gelijk gedrag, echter in geval van negatieve Er rolmodellen kan dit ook juist antisociaal of crimineel gedrag zijn Het niet hebben van digitale kennis komt met name voor bij onder ouderen, laagopgeleiden, niet-werkzame burgers, en/of burgers in de laagste inkomensgroep. . . . …. . Bij vrouwen komt ‘digibetisme' vaker voor dan bij mannen. Het ontwikkelen van een eigen identiteit en het ontwikkelen van zelfvertrouwen zijn essentieel voor de ontwikkeling van het kind en voor het in staat zijn tot actief burgerschap IR In maatschappelijke organisaties zijn in veel gevallen mensen met niet-westerse U . . . . …. =_Dit betreft hoe jongeren zichzelf zien. Het omvat onder meer de overtuiging dat ES arn achtergrond ondervertegenwoordigd Dit draagt bij aan net pehoud van ia ai it Eg een dominant witte organisatiecultuur. Vertegenwoordigers van grote je met je eigen gedrag persoonlijke doelen kan bereiken. Hoe meer geloof in het EN maatschappelijke or anisaties even zelf ookdat de onderverte enwoordi in eigen kunnen, hoe hoger de doelen zijn die mensen voor zichzelf stellen en hoe EN ofc Pie J ga! helf 9 kan houden. Ook bit poli ok rag! di groter de motivatie is om deze doelen te bereiken afc ri en aarmee zichzelf in stand kan houden. Ook bij politieke partijen is dit et geval. =_Cultvurparticipatie kan een belangrijke rol spelen in het vormen van een identiteit 3 en . on . . . . Ervaring en kennis van dominante cultuur draagt bij aan toegang tot informele n De toegankelijkheid van overheidsdiensten kan op drie manieren gelimiteerd netwerken en gedragsregels. o zijn: 0, EN = Taalvaardigheid/analfabetisme 3 … E ae 9 Û In Bestuurders van maatschappelijke organisaties, overheid en bedrijfsleven komen al "_ Digitale vaardigheden /digibeten decennialang uit een zelfde “elite”. Zij realiseren zich vaak (te) weinig dat zij elite zijn = Fysieke aanwezigheid / afwezigheid en dat voor velen in de maatschappij vooruitzichten en kansen minder goed zijn dan voor de groep die hen bekend is*. online en doen meer aan internetbankieren. Belangrijkste bronnen: - Jong, D. (2013). Rolmodellen en het risico op recidive. = Sociaal Cultureel PLanbureau. (2008). Maatschappelijke organisaties in beeld. = Interviews interne en externe experts = Nederlands Jeugdinstituut 1. Professor Caroline Nevejan, CSO Gemeente Amsterdam 45 % % X Agenda Hoofdstuk 2: wat weten we over oorzaken en over wat werkt? ° _2b: Best practices uit binnen- en buitenland Achtergrond: X Best-practices Om lessen te verzamelen en te inspireren zijn best-practices uit binnen en buitenland verzameld = Veel van de problematiek die speelt in Amsterdam speelt in andere steden ook, in een andere vorm, op een andere schaal maar vaak toch ook met veel overeenkomsten = De verzamelde best-practices komen uit bestaande literatuur en/of zijn aangedragen door betrokkenen vit de wetenschap, het veld of de gemeente = Amsterdam kan hierdoor leren van andere steden, maar ook andere steden leren vaak van Amsterdam. Programma's als de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht maar ook de landelijke regeling consultatiebureaus worden internationaal vaak gedeeld als best-practice Daarnaast zijn er binnen de Gemeente Amsterdam veel goede voorbeelden en best practices te vinden van maatschappelijke initiatieven die Kansenongelijkheid tegen gaan. In dit overzicht hebben we de Amsterdamse voorbeelden en best practices niet opgenomen. Voetnoot 47 % Samenvatting en observaties: X Best-practices Succesvolle programma's zijn sterk verschillend maar delen wel belangrijke kenmerken: = Programma's ondersteunen vaak op verschillende domeinen (bijv. onderwijs en gezondheid, deze ondersteuning versterkt elkaar om het beoogde resultaat te behalen = Erligt een belangrijke rol in het begeleiden van ouders en kinderen in het vinden van het juiste (bestaande) aanbod. Eris al veel, maar mensen weten het niet te vinden. Veel programma's combineren bestaande activiteiten maar zorgen voor betere toegankelijkheid = De school en/of buurt is vaak het niveau waarop georganiseerd wordt. Dit wordt als basis gebruikt waaromheen extra dienstverlening en programma's worden opgebouwd = Informatievoorziening en/of individuele profielen/tracking spelen steeds vaker een belangrijke rol. Met behulp van software wordt bijvoorbeeld snel een gepersonaliseerd ondersteuningsplan ontworpen voor iedere leerling in het onwijs Enkele programma's zijn specifiek relevant voor de Amsterdamse situatie: = Harlem Children Zone wordt wereldwijd veel als best-practice gebruikt, ook voor Amsterdam zijn hier veel lessen uit te trekken; a) een integrale aanpak, b) programma’s op elkaar afgestemd over de gehele ontwikkellijn van een kind, c) buurtgerichte aanpak, 4) een data-gedreven aanpak waarbij resultaat per individu wordt bijgehouden maar ook op geaggregeerd niveau inzichten over effectiviteit worden verzameld = In Denemarken wordt met ‘Building Bridge to Education’ een persoonlijke aanpak gebruikt om jongeren die met geen of beperkte kwalificatie het onderwijs hebben verlaten een pad richting werk te laten vinden. De aanpak werkt met 1 op 1 mentoring in combinatie met trainingen (vooral op taal en wiskunde). De tweede stap is aan de slag met een passende stage om vervolgens uit te stromen richting werk = In Italië zijn verschillende experimenten geweest die met behulp van persoonlijke informatievoorziening proberen het keuzegedrag van jongeren te beïnvloeden. Hiermee worden een deel van de nadelen van het systeem gemitigeerd zonder dat er een grootschalige aanpassing nodig is. Informatievoorziening kan met name een rol spelen bij belangrijke keuzemomenten in systemen (onderwijs, werk, wonen, zorg) Voetnoot 48 x un a 1 x Kansenongelijkheid wordt vaak aangepakt met brede programma's, X waarbij verschillende activiterten gezamenlijk worden ingezet Individuele activiteiten Programma's De gemeente heeft breed beleid en maakt daarbij gebruik van een Overkoepelend vallen activiteiten vaak onder een programma. Deze groot aantal activiteiten. Vaak dragen interventies bij aan één of programma's hebben een bepaald (vaak groot en breed) doel. Binnen meerdere thema’s. het programma wordt een structuur en aanpak ontwikkeld voor de Zo draagt een activiteit om roken onder ouderen terug te dringen bij Inzet van verschillende activiteiten. aan het thema gezondheid, tegengaan kansenongelijkheid en De manier waarop inzet wordt bepaald en gemonitord is vaak het zelfstandige ouderen. meest onderscheidende onderdeel van de aanpak. Daar worden de Alleen gemeente Amsterdam doet al honderden activiteiten, keuzes gemaakt over bereik, aanpak, en budget per activiteit. hetzelfde geldt voor veel andere Nederlandse en internationale grote Ter inspiratie zijn in dit document circa 15 voorbeelden opgenomen steden. van grote stedelijke programma's die kansenongelijkheid in zijn totaliteit of een deelaspect daarvan adresseren. Zie links op de volgende pagina Voorbeelden in dit document % Er bestaan verschillende databases en publicaties met daarin X overzichten van (effectieve) maatregelen m.b.t. kansenongelijkheid 1 Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap Overzicht mogelijke activiteiten gelijke kansen onderwijs Database NL Link 2 Cubiss Activiteiten ouderbetrokkenheid Publicatie NL Link 3 Nederlands Jeugdinstituut Databank Effectieve Jeugdinterventies (237) Database NL Link oek teold) summer boek ON u 5 _ Harlem Children Zone New York Best Practices in Family Schools Publicatie Engels Link 6 Education Endowment Foundation Interventions age 5-16 Database Engels Link 7 Education Endowment Foundation Early years interventions Database Engels Link Voetnoot 50 O icht best ti lateerd k lijkheid ARR % Zie bijlage 1 voor beschrijvingen van de best practices Nederland Europa Internationaal Eindhoven: Utrecht: Denemarken: Malmö: Discriminatie Tusla: Educatie / Jeugd OV zegen at entre Ouderbetrokkenheid Onderwijs / Werk / Jeugd / Werk Antiediscrimin 8 met doelen voor al Tusla Area School initiatives ondersteunt men Het programma ‘ik doe mee’ wil Nieuwkomers Building the Bridge iin ren: onderwijs, wonen ete) community schools met een breed o man dep ne en instei ! 1 7 ortfolio aan extra programma’s. pe pede er pm de leefwereld thuis en de Neh Een Zowel aandacht voor bedrijfsleven en Pp prog O en leefwereld op school met elkaar en werken nieuwkomers en persoonlijke Oe : 7 Ai maatschappij als voor de rol die de el verbinden. Dat doen ze door buurtbewoners gezamenlijk. begeleiding van gemeente zelf speelt ouders nes etrekken de ® Jongeren schting VS: Gezondheid / NY: Jeugd / Integraal / school en de resultaten van hun PLAN … een opleiding o ” Teenage pregnancy Onderwijs kind. Samen gaan ze op zoek naar 8’ werk. Focust op Londen: Onderwijs . de talenten van hun kind. ® EINSTEIN school drop-outs. a Ondersteunen van jonge Integraal programma voor de Gebruikt trainingen | Het eee aen moeders met kwetsbare jeugd in Harlem New York. Werkt . . internships om lagere scholen zich ontwikkelde tot de achtergrond in het jaar voor met een brede buurtaanpak en Nederland: Gezondheid / Allround / Babies vaardighedente beste van het land en tijdens de eerste zorgt voor ondersteuning van kind Universele kraamzorg via de zorgverzekering zorgt voor ontwikkelen = levensjaren. tot jong volwassen ondersteuning van nieuwe ouders. Waar nodig wordt extra Londen: Onderwijs ondersteuning gegeven. Nauwe samenwerking met _ De London Challenge is een intensief Z ®) Nurse-Family e consultatiebureaus op gebied van voeding en gezondheid begeleidingsproject van middelbare ON OI scholen in Londen. Door het programma Grimani Sla, Rotterdam: zijn enkele van de slechtste scholen van Onderwijs /Wonen / Werk Italië: paden getransformeerd tot Boston: Onderwijs / a Al an ae ovengemiddelde scholen Samenwerkingsverband voor Onderwijs 9 Jeugd Ne Door actieve Finland: Jeugd / Werk / Onderwijs City connects ondersteunt Harlem Children's 7 : scholen met he breed scala aan kleine verstrekking en Ene om jongeren onder 25 (drop- ontwikkelen van individuele ZONE tefinitiati A: outs) te begeleiden naar werk of een programma’s/initiatieven (circa 50) begeleiding tot leidina. Maakt aebruikt ondersteuningsplannen worden gecoördineerd/initieert betere studiekeuzes Opel AS vaat ge De van peer” voor leerlingen komen, met name groups, training en werkvoorzieningen. On Nationaal Programma bij jongere vit lager YOUNG. YOU a ed Te En rn opgeleide gezinnen 1 ES ER OZ rik Sne SUCCEED! Oe ®) De bres Ten 3 AT EE Ri Youth Guarantee is an opportunity for ’ À are Ge ol ke ef elf | Eli ek Nee edn you. Try it boldly, find your story and versus gren maes od YEN ON EE Pu hs es > Af u Ker 24 Klikop het @AV/ ant. \ ie, An vlak om de À : Î B Kh ee E best practice ss 3 WE IE NN SE te bekijken % Bevindingen uit best-practices X% -zie bijlage 21 voor beschrijvingen van de best practices Succesvolle programma's zijn sterk verschillend maar delen wel belangrijke kenmerken: = Programma's ondersteunen vaak op verschillende domeinen (bijv. onderwijs en gezondheid, deze ondersteuning versterkt elkaar om het beoogde resultaat te behalen = Erligt een belangrijke rol in het begeleiden van ouders en kinderen in het vinden van het juiste (bestaande) aanbod. Eris al veel, maar mensen weten het niet te vinden. Veel programma's combineren bestaande activiteiten maar zorgen voor betere toegankelijkheid = De school en/of buurt is vaak het niveau waarop georganiseerd wordt. Dit wordt als basis gebruikt waaromheen extra dienstverlening en programma's worden opgebouwd = Informatievoorziening en/of individuele profielen/tracking spelen steeds vaker een belangrijke rol. Met behulp van software wordt bijvoorbeeld snel een gepersonaliseerd ondersteuningsplan ontworpen voor iedere leerling in het onwijs Enkele programma's zijn specifiek relevant voor de Amsterdamse situatie: = Harlem Children Zone wordt wereldwijd veel als best-practice gebruikt, ook voor Amsterdam zijn hier veel lessen uit te trekken; a) een integrale aanpak, b) programma’s op elkaar afgestemd over de gehele ontwikkellijn van een kind, c) buurtgerichte aanpak, 4) een data-gedreven aanpak waarbij resultaat per individu wordt bijgehouden maar ook op geaggregeerd niveau inzichten over effectiviteit worden verzameld = In Denemarken wordt met ‘Building Bridge to Education’ een persoonlijke aanpak gebruikt om jongeren die met geen of beperkte kwalificatie het onderwijs hebben verlaten een pad richting werk te laten vinden. De aanpak werkt met 1 op 1 mentoring in combinatie met trainingen (vooral op taal en wiskunde). De tweede stap is aan de slag met een passende stage om vervolgens uit te stromen richting werk = In Italië zijn verschillende experimenten geweest die met behulp van persoonlijke informatievoorziening proberen het keuzegedrag van jongeren te beïnvloeden. Hiermee worden een deel van de nadelen van het systeem gemitigeerd zonder dat er een grootschalige aanpassing nodig is. Informatievoorziening kan met name een rol spelen bij belangrijke keuzemomenten in systemen (onderwijs, werk, wonen, zorg) 52 % % X Agenda Samenvatting Hoofdstuk 1: wat zien we aan ongelijkheid? Hoofdstuk 2: wat weten we over oorzaken en over wat werkt? Hoofdstuk 3: wat doet de Gemeente om Kansenongelijkheid tegen te gaan? Hoofdstuk 4: hoe kunnen we een volgende stap zetten om Kansenongelijkheid tegen te gaan? Bijlagen % na E X Wat doet de Gemeente om Kansenongelijkheid tegen te gaan? Wat zien we aan ongelijkheid? Wat weten we over oorzaken en over wat werkt? Wat zien we aan ongelijkheid op verschillende gebieden? We halen op verschillende plekken op wat we al weten over oorzaken van * Wat zien we aan ongelijkheid op de verschillende gebieden? We kijken hierbij naar Kansenongelijkheid en over beleid dat werkt: gezondheid, onderwijs, werk en inkomen, wonen, veiligheid en participatie, waarbij * Wetenschap we op ieder gebied een aantal voorbeelden geven * Op basis van o.a. bestaande wetenschappelijke onderzoeken en publicaties en * Best practices uit binnen-en buitenland gegevens vanuit de Gemeente Amsterdam «Interne experts (Gemeente Amsterdam) * _Gebiedsmanagers in de Stadsdelen * Professionals: uitvoerders en aanbieders Doel van dit hoofdstuk is om een overzicht te geven op basis van bestaande kennis, waarbij we ons realiseren dat dit overzicht niet volledig zal zijn. Wat doet de Gemeente om Kansenongelijkheid tegen te gaan? Hoe zetten we een volgende stap op Kansenongelijkheid? Binnen de Gemeente Amsterdam wordt hard gewerkt om kansenongelijkheid tegen We geven op basis van wat we weten en wat we al doen advies om op lange en korte te gaan. We brengen in kaart welke activiteiten er lopen. termijn een volgende stap te maken op het tegengaan van Kansenongelijkheid: * Langetermijn: 5 opties om nú in gang te zetten om op de lange termijn verschil te maken D.m.v. een “portfolio analyse” brengen we in kaart welke producten en projectprogramma’s zich richten op het tegengaan van Kansenongelijkheid * Korte termijn: 5 opties om nú te starten * De uitkomsten vanuit het activiteitenoverzicht zijn in iedere directie getoetst Het Lange termijn advies is opgesteld op basis van de analyse in deze Verkenning in combinatie met advies vanuit kennissessies met wetenschappers en professionals. Het Korte termijn advies is opgesteld op basis van analyse van opties waarbij gekeken is naar wat de Gemeente doet, in hoeverre de activiteit in lijn is met de “lessons learned” en de complexiteit van uitvoering van de activiteit. X% Eerste inzichten portfolio analyse Amsterdam verzorgt een breed scala aan activiteiten om Kansenongelijkheid tegen te gaan. Deze activiteiten worden vitgevoerd door alle teams binnen het Sociaal Domein (o.a. onderwijs, zorg, jeugd, werk, inkomen, participatie, sport & bos, GGD) maar ook door de Stadsdelen, Veiligheid, Wonen en Kunst & Cultuur. Het merendeel van de activiteiten richt zich op het individu en de directe omgeving. Activiteiten gericht op systemen en (informele) gedragsregels komen minder vaak voor = Thema Gezondheid: brede inzet op gezondheid en beweging met focus op programma's op kinderen. Er lijkt ruimte te liggen op het verbeteren van de toegang van de zorg en op aandacht voor preventieve zorg voor kwetsbare groepen = Thema Onderwijs: brede inzet van activiteiten op alle leeftijdsgroepen binnen en buiten de school, ook aandacht voor de rol die scholen spelen waar het gaat om gedragsregels. Op systeemniveau zijn er verschillende pilotprogramma'’s gestart maar is er nog geen alomvattende aanpak. = Thema Werk & Inkomen: brede inzet op armoede en inkomen; beperkte aandacht voor systeemzaken als baanzekerheid en gedragsregels (discriminatie en cultuur) =_ Thema Wonen: inzet op kwaliteit en geschiktheid woningen. Er lijkt ruimte te liggen bij spreiding kwetsbare groepen en toegankelijkheid van de stad voor middeninkomens (gezinnen) — dit vraagt forse wijzigingen in beleid. = Thema Veiligheid: inzet op preventie bij jeugd. =_ Thema Participatie: inzet o.a. op participatie ouderen. Minder inzet op positieve rolmodellen. De meeste activiteiten focussen zich op zichtbare problemen en minder op de achterliggende problematiek. Hierdoor is de conclusie dat de Gemeente Amsterdam veel onderwerpen adresseert met als risico dat de structurele ongelijkheid en systeemfouten niet worden aangepakt. Noot: verschillende programma’s zijn onder meerdere thema’s te vatten. We hebben er voor gekozen ieder programma 1x mee te nemen en niet bij ieder thema te laten terugkomen. Voor deze analyse is het relevanter dat een programma is opgenomen dan waar het benoemd wordt. 55 x u u u Huidige inzet van de gemeente: % X Th G dheid Omgeving Instituties i Systemen Huishouden / achtergrond Buurt y Informele gedragsregels (formele regels, wetten) (impliciete afspraken) Aandacht voor gezondheid en opvoeding Aandacht voor gezondheid en opvoeding = [GGD] Ketenaanpak obesitas jeugd Investeren seksuele voorlichting en diversiteit = [GGD] Prenatale thuisbezoeken (x,xm) = [GGD] Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht = [GGD] Centrale Zorgverlener, ism Zilveren = [GGD] Seksualiteit en Diversiteit in het MBO = [GGD] Aandachtfunctionaris het jonge kind [2,4m] Kruis (o,07m) (x‚xm) = [GGD] Gezonde voorschool = [GGD] Kriebels in je buik. Seksuele vorming in = [GGD] Gezonde en kansrijke start: = [GGD] Gezonde school po/so/sbo (o,1m) het po (0,08m) =_[J] Vrijwillige ondersteuning gezinnen (o,7m) = [S&B] Sport speciaal onderwijs (0,6m) = [GGD] Sense: seksualiteitshulpverlening voor = [J] Opvoeden (1,9m) = [GGD] Gezonde school vo (o,6m) jongeren = [J] Gezonde leefstijl (0,7m) = [GGD] Jijen je gezondheid po / vo (o,4m) = [GGD] Voorlichting = [GGD] Gezond o20 Vergroten aandacht eten, bewegen en gezonde leefstijl Vergroten van aandacht en toegang sport Huidige inzet = [GGD] Gezond Kopen Gezond Koken (0,04 m) = [SD] Speeltuinen/kinderboerderijen (1,0m) gemeente = [GGD] Milieu en Gezondheid Amsterdam Vergroten van aandacht en toegang sport msterda = [S&B] Vergoeding sportvoorziening (1,0 m) Preventief inzetten op ouders en/of jongeren = [S&B] Zwemdiploma (1,9m) = [SD] Ouder Kind Teams / wijkteams [26,0m?] = [S&B] Sport voor kwetsbare jongeren (x,Xxm) = [J] Flexibel Preventief Aanbod Jeugd = [S&B] Sporten voor meisjes (o,16m) = [J] Inzet seksuele gezondheid = [S&B] Sportaanpak AZC en Statushouders = [GGD] MBO Jeugdteam (o,7m) (0,35) = [S&B] Sport voor gehandicapten (o,3m) Aandacht voor overgang naar volwassenheid = [A] Integrale aanpak sport en cultuur (o,2m) = [J] Overgang naar volwassenheid = [GGD] Age friendly city = Brede ondersteuning op gezondheid en sport zowel in thuis als schoolsituatie n = Geen programma om inzet op preventieve zorg n te vergroten voor kwetsbare groepen Observaties Noot: verschillende programma's zijn onder meerdere thema's te vatten. We hebben er voor gekozen ieder programma ax mee te nemen en niet bij ieder thema te laten terugkomen. Voor deze analyse is het relevanter dat een programma is opgenomen dan waar het benoemd wordt. 1lseen integraal project, door gemeente en partners uitgevoerd 56 x u u u Huidige inzet van de gemeente: % X% Th Onderwij © Omgeving Instituties î 55 Huishouden / achtergrond Buurt En Informele gedragsregels men (formele regels, wetten) (impliciete afspraken) = Actieve leerondersteuning = Goede (voor)school = Vrije schoolkeuze = Mismatch school- en straatcultuur Benodiade = Toegang en vindbaarheid goede informatie = Goede basisschool = Vroege selectie = (Ervaren) discriminatie g over systeem = Goede middelbare school = Adviesmethodiek (CITO + advies) factoren = # jaren vmbo vs # jaren vwo = (Vele) Kwetsbare overgangen Investeren in ondersteuning thuis Investeren in voorscholen Investeren in begeleiding buiten systeem Investeren in burgerschap = [O] Voorlees-express (0,35) = [GGD] Preventie logopedie (x,xm) = [SD] Huiswerkbegeleiding (1,1m) = [O] Voorziening burgerschap PO (1,9m) = [J] Deskundigheidsbevordering binnen de = [O] Piek aanpak — family school (1,5m) = [O] Stedelijke debat battle (o,2m) Investeren in thuiszitters/verzuim dagopvang (1,9m) = [O] Piek aanpak — brede brugklas (1,2m) = [O] Het gesprek op school (o,1m) = [O] regionale aanpak vroegtijdig schoolverlaten = [O] Voorschoolse educatie voorziening (20,om) = [O] Piek aanpak -— alles in één school (0,3m) = [Stadslab burgerschap (0,3m) en jongeren in kwetsbare positie (o,6m) = [OJ Vroegschools aanbod kwaliteitssubsidie (17,5m) = [O]MBO uitvoeringsagenda Investeren in toegang minima Gericht investeren in po, voen mbo kwetsbarenjongeren (3,7m) = [O]Regeling minima VVE = [O] Kansenaanpak PO (incl. pilot ZO)(14,om) En . (scholierenvergoeding) (0,7m) = [O] Kansenaanpak VO (2,4m) Huidige inzet = [O] Compensatie meerkosten minima (2,om) = [O]MBO projectplannensubsidie (2,3m) gemeente Investeren in cultuur, talentontwikkeling en informeel onderwijs Amsterdam = [K&C] Jongerencultuurfonds (1,4m) = [GGD] Nu niet zwanger (x,xm) = [SD] Spelinloop en uitleen (Sociale Basis)(o,gm) = [P]MBO en taal (o,2m) = [SD] Brede talentontwikkeling (Sociale Basis)(5,5M) = [SD] Mentoraten (Sociale Basis)(2,om) = [SD] Pedagogisch klimaat Investeren in toegankelijkheid statush. = [O] Voorziening nieuwkomersonderwijs (2,7m) = Beperkte ondersteuning van ouders in het = Sterke inzet op voorschool, echter deel van = Diverse pilots gestart met breder = Nog geen programma's specifiek gericht op maken van de juiste keuzes (samen) met hun doelgroep wordt niet bereikt. Ook kan effect schoolaanbod, belangrijk om middelen te discriminatie in het onderwijs kind. Betreft keuzes over de school, het niveau, vergroot worden door meer vren aan te bieden. financieren om bij succes te kunnen opschalen. Observaties vervolgopleidingen, belang opleiding, = Het aan aantal programma's dat specifiek Dit is de belangrijkste mitigerende maatregelen huiswerkbegeleiding getarget is op achterstandsleerlingen kan voor systeemfouten in het onderwijs. verhoogt worden Noot: verschillende programma's zijn onder meerdere thema's te vatten. We hebben er voor gekozen ieder programma ax mee te nemen en niet bij ieder thema te laten terugkomen. Voor deze analyse is het relevanter dat een programma is opgenomen dan waar het benoemd wordt. 57 x u u u Huidige inzet van de gemeente: % Omgeving Instituties D Huishouden / achtergrond Buurt >ystemen ee de (formele regels, wetten) (impliciete afspraken) Terugdringen negatieve effecten van beperkte Versterken financiële geletterdheid = [W]Jongerenpunt (3,om) Tegengaan van discriminatie financiële middelen = [A] Budgetlessen op school (o,9m) = [O]MVO uitvoeringsagenda = [P] Aanpak Arbeidsdiscriminatie bestrijden = [I] PC regeling (2,7m) kwetsbarenjongeren (3,7m) (o,25M) = [1] Scholierenvergoeding (6,7m) Ondersteuning jongeren = [P] Aanpak Arbeidsdiscriminatie voorkomen = [I] Stadspas (6,0m) = [WPI] Jongeren servicepunten (o,5m) = [IJ Kindbonnen (4,9m) = [A] Gratis OV ouderen (o,7m) Vergroten aandacht en begrip voor specifieke = [A] Verhogen bereik werkende minima (1,3m) doelgroepen = [W]Biculturele jongeren aan de slag (x,xm) En . Terugdringen van negatieve effecten schuld en = [W]Spookjongeren (x,xm) Huidige inzet armoede = [WJ] Ambassadeurs voor top6oo (X,xm) gemeente = [A] Schulden vroeger signaleren (1,4m) = [A] Aanpak levensgebeurtenissen (o,2m) Amsterdam = [IJ Schuldhulpverlening jongeren (o,7m) = [A] Herfinanciering van schulden (o,8m) = [A] Saneren schulden voorkant (o,1m) = [A] Zachte landing armoede (2,0m) Investeren in volwaardige baan/rol = [W] Werk en re-integratie (x,xm) = [IJ Inzet meedoen werkt (x,xm) = [I] Activering (x,xm) = [1] Nieuwe inburgeringswet (x,xm) = [I] Inkomensverrekening (x,xm) = Breed scala aan activiteiten door de gemeente n… = Beperkte hoeveelheid maatregelen die = Discriminatie geadresseerd maar ruimte voor aangeboden. Zowel op brede problematiek adresseren vanuit de een systematischere aanpak en meer inkomensondersteuning als specifieke systeemlens. Ruimte voor gemeente om mogelijkheden voor gemeente om als Observaties ondersteuning op bv. pc, stadspas, sport etc. actievere rol te nemen in maatschappelijk voorloper op te treden debat rondom flex en toegankelijkheid van = Geen programma waarbij wordt gekeken naar vacatures de rol die organisatiecultuur speelt in het wel/niet aanspreken van alle doelgroepen. Ruimte om activiteit op te starten Noot: verschillende programma's zijn onder meerdere thema's te vatten. We hebben er voor gekozen ieder programma ax mee te nemen en niet bij ieder thema te laten terugkomen. Voor deze analyse is het relevanter dat een programma is opgenomen dan waar het benoemd wordt. 58 x u u u Huidige inzet van de gemeente: % Ze Omgeving Instituties i Systemen an Huishouden / achtergrond Buurt y Informele gedragsregels (formele regels, wetten) (impliciete afspraken) = [Wo] Huisvesting kwetsbare groepen (1,5mMm) = [Wo] Advisering woningbouwprogrammering = Programma Huisvesting Kwetsbare Groepen = [Wo] Eventvele activiteiten n.a.v. de motie = [Wo] Huisvesting statushouders (3,1m) (beredeneerd vanuit gebieden/behoefte/beleid) = Herziening regionale woonruimte verdeling inzake discriminatie op de woningmarkt (nader = [Wo] Programma woningkwaliteit (1,6m) = [Wo] Prestatieafspraken tussen huurders, = [Wo] Lobby richting het Rijk met betrekking tot te bepalen) = [Wo]Beleid huisvesting maatschappelijke corporaties en gemeente 2020-2023 (0.a. betaalbaarheid professionals m.b.t. omvang sociale huurvoorraad stedelijk = [Wo] Afspraak: Herziening en per gebied; aanbiedingsafspraken; woonruimteverdeling (o.a. herziening betaalbaarheid). voorrangscriteria) = [Wo] Ontwikkelbuurten: Inzet op verbeteren leefbaarheid in kwetsbare buurten Huidige inzet gemeente Amsterdam = Viadoelgroepaanpak inzet op kwaliteiten = Brede inzet met name door afspraken met = Lobbywordt uitgevoerd op de belangrijke = Nog geen programma gestart, wel geïnitieerd geschiktheid woningen woningbouwcoöperaties onderwerpen door motie vanuit de Raad = Geen activiteit rondom spreiden/toewijzen van Observaties nieuwe kwetsbare huishoudens Noot: verschillende programma's zijn onder meerdere thema's te vatten. We hebben er voor gekozen ieder programma ax mee te nemen en niet bij ieder thema te laten terugkomen. Voor deze analyse is het relevanter dat een programma is opgenomen dan waar het benoemd wordt. 59 x u u u En En se Huidige inzet van de gemeente X Th Veiligheid Omgeving Instituties i Systemen W Huishouden / achtergrond Buurt y Informele gedragsregels (formele regels, wetten) (impliciete afspraken) = Veilige thuisomgeving (geen huiselijk geweld, = Veilige leefomgeving = Spreiding van politiecapaciteit = (Ervaren) discriminatie door politie/ ethisch : bijv. gerelateerd aan alcoholisme) = Geen negatieve rolmodellen / = Fysieke inrichting wijken profileren Benodigde straatcriminaliteit factoren Terugdringen huiselijk geweld Preventieve inzet in basisonderwijs u u = [Z] Regio aanpak huiselijk geweld en = [O] Preventief Interventie Team (2,8m) kindermishandeling Inzet om risicojongeren te ondersteunen/ op het rechte pad te brengen/houden = [S&B] Top 400/600 (x,xm) = [J]Risico jongeren (3,8m) oe, Inzet op seksuele weerbaarheid Huidige inzet = [J] Seksuele weerbaarheid (o,gm) gemeente Amsterdam Observaties Noot: verschillende programma's zijn onder meerdere thema's te vatten. We hebben er voor gekozen ieder programma ax mee te nemen en niet bij ieder thema te laten terugkomen. Voor deze analyse is het relevanter dat een programma is opgenomen dan waar het benoemd wordt. 60 x u u u En En se Huidige inzet van de gemeente X Th Maatsch lijk ticipati . Omgeving Instituties Zar ‚ Systemen Informele gedragsregels Huishouden / achtergrond Buurt Or (formele regels, wetten) (impliciete afspraken) = Aanwezigheid positieve rolmodellen = Aanwezigheid positieve / maatschappelijke = Toegankelijkheid overheidsdiensten (nabijheid, = (Onbewuste) discriminatie in openbare ruimte. = Vertrouwen in instituties/overheid rolmodellen digitaal) (Ervaren) onrechtvaardigheid Benodigde = Vertrouwen in instituties/overheid = Afwijkende informele gedragsregels / geen toegang tot informele netwerken factoren = Bestuurders afkomstig uit de “elite” realiseren zichte weinig elite te zijn Vergroten betrokkenheid n Versterken participatiemogelijkheden ouderen = [P] Taal & Ouderbetrokkenheid (1,9 min) = [Z] Age Friendly City (x‚xm) = [Z] Aanpak eenzaamheid (x,xm) Vergroten zelfstandigheid = [Z] Valpreventie (x‚xm) = [J] Sociale Vaardigheid/weerbaarheidstraining (2,4M) Versterken burgerschap, gedeelde waarde = [J] Trainingen rondom identiteit, normen en = [O] Burgerschap PO (1,3m) waarden (0,3m) = [O] Stedelijke debatbattle (o,2m) = [O]'Het gesprek op school’ (o‚1m) Huidige inzet gemeente Amsterdam Observaties Noot: verschillende programma's zijn onder meerdere thema's te vatten. We hebben er voor gekozen ieder programma ax mee te nemen en niet bij ieder thema te laten terugkomen. Voor deze analyse is het relevanter dat een programma is opgenomen dan waar het benoemd wordt. 61 % % X Agenda Hoofdstuk 4: hoe kunnen we een volgende stap zetten om Kansenongelijkheid tegen te gaan? X Hoe zetten we een volgende stap om Kansenongelijkheid tegen te gaan? Wat zien we aan ongelijkheid? Wat weten we over oorzaken en over wat werkt? Wat zien we aan ongelijkheid op verschillende gebieden? We halen op verschillende plekken op wat we al weten over oorzaken van * Wat zien we aan ongelijkheid op de verschillende gebieden? We kijken hierbij naar Kansenongelijkheid en over beleid dat werkt: gezondheid, onderwijs, werk en inkomen, wonen, veiligheid en participatie, waarbij * Wetenschap we op ieder gebied een aantal voorbeelden geven * Op basis van o.a. bestaande wetenschappelijke onderzoeken en publicaties en * Best practices uit binnen-en buitenland gegevens vanuit de Gemeente Amsterdam «Interne experts (Gemeente Amsterdam) * _Gebiedsmanagers in de Stadsdelen * Professionals: uitvoerders en aanbieders Doel van dit hoofdstuk is om een overzicht te geven op basis van bestaande kennis, waarbij we ons realiseren dat dit overzicht niet volledig zal zijn. Wat doet de Gemeente om Kansenongelijkheid tegen te gaan? Hoe zetten we een volgende stap op Kansenongelijkheid? Binnen de Gemeente Amsterdam wordt hard gewerkt om kansenongelijkheid tegen We geven op basis van wat we weten en wat we al doen advies om op lange en korte te gaan. We brengen in kaart welke activiteiten er lopen. termijn een volgende stap te maken op het tegengaan van Kansenongelijkheid: * Langetermijn: 5 opties om nú in gang te zetten om op de lange termijn verschil te maken D.m.v. een “portfolio analyse” brengen we in kaart welke producten en projectprogramma’s zich richten op het tegengaan van Kansenongelijkheid * Korte termijn: 5 opties om nú te starten * De vitkomsten vanuit het activiteitenoverzicht zijn in iedere directie getoetst Het Lange termijn advies is opgesteld op basis van de analyse in deze Verkenning in combinatie met advies vanuit kennissessies met wetenschappers en professionals. Het Korte termijn advies is opgesteld op basis van analyse van opties waarbij gekeken is naar wat de Gemeente doet, in hoeverre de activiteit in lijn is met de “lessons learned” en de complexiteit van uitvoering van de activiteit. % Advies opgesteld op basis van wetenschap, kennissessies met % professionals, best-practices en analyse Verkenning Kansenongelijkheid Totaaloverzicht gecreëerd van SO Advies vanuit betrokken wetenschappers mogelijkheden deze weg te ATAR = Op basis van gesprekken met betrokken wetenschappers, o.a. de schrijvers van de essaybundel ‘gelijke kansen in de stad’ TD n = Op basis van rondetafelsessie met wetenschappers Advies in dit rapport =_ In totaal circa 60 mogelijke De kennis en inzichten ee Advies vanuit betrokkenen uit het veld samengebracht tot een advies met: à_Ingedeeld naar belangrijkste =_Op basis van gesprekken en rondetafelsessies met circa 5o Vijf bewegingen om nú in thema (bv. gezondheid) en professionals uit het veld (uitvoerders en aanbieders) gang te zetten om op de belangrijkste leefgebied (thuis, lange termijn verschil te buurt, systemen, gedragsregels) maken Lessons learned uit best-practices LT ee =_Op basis van genoemde en geïnventariseerde best practices Vijf acties om nú te En en worden lessen getrokken die we toepassen in ons advies starten en korte termijn mn Dn mn nn nn. resultaat te realiseren Ee ed Analyse Verkenning Kansenongelijkheid = Op basis van analyses in modules 1 t/m 3 van de Verkenning Kansenongelijkheid = Eerdere modules zijn getoetst met wetenschap en praktijk Voetnoot 64 x% u un r nn X Advies lange termijn: nu starten voor resultaat op lange termijn Wat? Handelingsperspectief Formulering Bestuurlijke TTL Opdracht 1. Systeemverandering: barrières wegnemen. O.a: Lobby richting Rijk Uitwerken lobby advies * Onderwijs: voorschool met toegangsrecht, vrije schoolkeuze, vroege selectie, adviesmethodiek, # jaren vmbo (4 jaar) en vwo (6 jaar), kwetsbare overgangen - evt in combinatie met * Werk & inkomen: wijzigen flex-vast systematiek (meer werkzekerheid en minder stress voor laag investeren in pilot opgeleiden met flex contracten en ZZP), bereik vacatures, discriminatie op de arbeidsmarkt . * Gezondheid: eigen risico binnen zorgverzekering, meer focus op preventieve zorg en bekostiging in de projecten basisverzekering 2. Integrale buurtaanpak Investeren Uitwerken pilot in 2-3 * _ Gezamenlijk ontwerp per (ontwikkel) buurt door maatschappelijke organisaties, scholen, gemeente, Organiseren (ontwikkel)buurten o.b.v. wetenschap, bedrijfsleven en bewoners integrale buurtaanpak * _ Daarin meegenomen o.a. gratis, kwalitatief sterke voorschool, gerichte additionele ondersteuning, informeren en betrekken ouders, toegang tot activiteiten/sport, vergroten aandacht voor gezondheid en gezonde voeding, verminderen impact financiële stress, vergroten bereik vacatures, terugdringen discriminatie, verbeteren veilige thuisomgeving 3. Aanpak segregatie in wonen, onderwijs en werk (De)reguleren o.b.v. opte Uitwerken advies op + Bv spreiding kwetsbare groepen, vergroten toegankelijkheid woningmarkt voor (gezinnen met) lage en stellen Gemeentelijk beleid aanpak segregatie middeninkomens 4. Aanpak Gemeentelijke Organisatie: toegankelijkheid, vindbaarheid, integraliteit, Organiseren Uitwerken aanpak effectiviteit, diversiteit toegankelijkheid, * Toegankelijkheid en vindbaarheid overheidsdiensten: begrijpelijk, zichtbaar, benaderbaar en o.b.v. vindbaarheid, integraliteit, persoonlijke, continue relaties effectiviteit, diversiteit *_Integraliteit van werken * Diversiteit Gemeentelijke organisatie: aanwezigheid positieve rolmodellen; in- en doorstroom binnen de Gemeente x% u nn u u % Advies korte termijn: nu intensiveren en starten Wat? Handelingsperspectief Formulering Gemeente Bestuurlijke opdracht Doorgaan Inzet op gezonde voeding en gezondheid bij kinderen (bv Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht) Investeren De Gemeente zet effectief in op Toegang tot sport met programma’s vanuit S&B, Jeugd en de GGD Investeren tegengaan kansen- ongelijkheid, o.a. Begeleiden van (kwetsbare) volwassenen in de weg naar volwaardig werk Investeren door deze 5 . . ‚ amenwerking met woningbouwcorporatie om toegang en geschiktheid woningen te verbeteren Investeren programma’s A. Methodiek Intensiveren 1. Inzet om bereik en intensiteit van voorscholen te vergroten Investeren “doorgaan- De Gemeente intensiveren-starten” heeft effectieve 2. Aandacht voor preventieve zorg bij volwassenen met lage SES score (bv roken) Investeren gebruiken om per roaramma's met directie activiteiten te Prog 3. Vergroten aandacht voor preventie Investeren toetsen op ruimte om op te ne schalen. Denk h n ee d kind effectiviteit op Mn an 4. Inzet op het mitigeren van negatieve effecten van armoede voor gezin en kin Investeren tegengaanKansenon vergroten vanhet 5 Vergroten opvoedkundige vaardigheden van ouders Investeren gelijkheid bereik en/of 0. on . En . . . intensiteit 6. _ Vergroten toegankelijkheid overheidsdiensten — zowel digitaal als fysiek Investeren A. Betrokken directies ’ Organiseren vragen om vitwerking 7. Handhaven regels discriminatie op de arbeidsmarkt + actief testen (mystery quests), intensiveren Reguleren van korte termijn activiteiten shortlist op andere terreinen (zie punt 10) Investeren Starten 8. Toetsen nieuwe maatregelen/beleid Gemeente op effect en bereik bij kwetsbare groepen Organiseren “Lessons learned” met ruimte om g. Programma met rol/aandacht voor positieve rolmodellen in buurten/scholen etc. Investeren ee ed 10. Aanpak discriminatie op de woningmarkt (in lijn met aanpak discriminatie arbeidsmarkt) en Investeren € starten aanpak discriminatie overige domeinen (bv openbaar bestuur, onderwijs, politie) x u u u Voor ons advies hebben we de opties vergeleken op o.a. ruimte voor Inzet Gemeent mat | tie o.b.v. “| | d” X Inze emeente en mate van succes/reievantie o.D.V. ressonsiearne Handelingsperspectieven me ” N " Ruimte voor In lijn met Ko Taa Tel CD OLST me Thema Ambitie Rijksoverheid | Gemeente Focus (Mogelijke) KPI aa Ì p …__ [Termijn impact inzet Gemeente [lessons learned| van uitvoering eenn eneen ennen „ „” / Mogelijke inzet vanuit Rijk of Gemeente „=d De KPI en focus geven gezamenlijk aan „ Investeren welke doelgroep er met de ambitie „” Het ‘verstrekken’ van een opdracht en het inzetten van bereikt wordt en waar we de meeste _-” (financiële) middelen. De gemeente investeert dan directe beïnvloeding verwachten „” direct „ Afspraken maken „ Afspraken maken met andere partijen (bv. „’ woningcorporaties, scholen etc.), om in gezamenlijkheid ’ een beleidsdoel te realiseren Ruimte voor inzet Gemeente In lijn met lessons learned Complexiteit Termijn impact Lobby n oe Vaak benoemd als ee Di In sommige gevallen moet er een andere partij iets doen Beperkte huidige best-practice en/of Lage complexiteit. Bijv. of voor elkaar krijgen. Hierin kunnen we iets voor elkaar inzet, ruimte voor vanuit de theorie door inzet op één Kort: inpact binnen 2 jaar krijgen door onze belangen en ideeën op de juiste MIE benoemd als relevant / dimensie en/of door de mogelijk plekken te agenderen activiteit/programma succesvol grote rol gemeente Toezicht en handhaven Op plekken waar gemeente een wettelijke toezicht- Middelhoge complexiteit . . Reeds programma en/of handhavingstaak heeft kan er door middel van tief. ruimt itt Enige mate van door multi-dimensie Midden: Impact in 2 tot 5 handhaving worden opgetreden breiden som uitte benoeming aanpak en/of routecause jaar mogelijk Kennisdelen & communicatie ee lets onder de aandacht brengen om daarmee (indirect) iets voor elkaar te krijgen. Vaak een integraal onderdeel Hoge Se vaak van andere instrumenten indirecte effecten, met . Verschillende B ktb d impact om meerdere Lang: (merendeel) Impact Nieuwe wetten/regels programma’s actief spent Benoem dimensies. Of in langer dan 5 jaar Het opstellen van nieuwe wetten en regels om bepaald leefomgeving waar gedrag af te dwingen/ te bevorderen/ terug te dringen moeilijk is in te grijpen 67 x Let op: bevat geen programma’s waarmee Amsterdam ‘gewoon’ door moet gaan, maar alleen programma’s waarop Amsterdam kan intensiveren en/of nieuwe activiteiten kan ontplooien an u an u u an Top 12 korte termijn ideeën: uitvoerbaar en in lijn met lessons learned u Handelingsperspectieven dla Tea Naai Complexiteit | _ Termijn mn " . " : I DET I ED Aer Thema Ambitie Rijksoverheid | Gemeente Focus (Mogelijke) KPI ap 4 J N Pp DN . J lessons learned?van uitvoering impact ET TE . ee: Versterken aanwezigheid positieve Investeren Investeren # zichtbare rolmodellen per Heeft veel neveneffecten, 1 Huishouden Participatie 8 p Kennisdelen & Kennisdelen & Alle leeftijden . p hierdoorvitvoering niet Kort <zjr En rolmodellen communicatie communicatie migratiegroep eenvoudig 12 En Investeren Investeren % kinderen in hh’s lage SES dat … Vergroten toegang / kwaliteit Nieuwe wetten Lobby 9 Groot lopend programma, EE . 2 Buurt Onderwijs voorschool Kinderen deelneemt aan voorschool / # uren EEA Seleen ook landelijke Kort <ajr Top Ieitte vergroten beleidswijzigingen nodig voorschool Terugdringen (onbewuste Communicatie & Communicatie & % (onbewuste) discriminatie Ervaren discriminatie draagtbij Midden (2- Gedragsregels Wonen heee ‚ ) Kennísdelen Kennisdelen Volwassenen ( ) e aan kansenongelijkneid. dden ( A, 3 g g Daarnaast sterke impact op a 12 discriminatie op de woningmarkt (migratieachtergrond, leeftijd etc.) Ne 5jr) . . Gezondheid integraal . . Vergroten aandacht voor Investeren Investeren # gezonde levensjaren in derdee|van goed h Huishouden Gezondheid 5 na Afspraken maken Kennisdelen & Volwassenen ge RSE Ee EL Kort <ajr Top gezondheid (incl. roken) cammuiee huishoudens lage SES ter inhet levengrootste n . . . . n Structurele oplossing . Verminderen impact Investeren Investeren 0% kinderen in armoede Meerdere programma’sop wegnemen financiële stress 5 __ Huishouden Werk & Ink. . Pp n . Lobby Alle leeftijden . EE complex. Incidentele Kort <2jr ED ontoereikende financiële middelen % volwassenen in armoede Ee ondersteunngwel = 6 Ged Werk & Ink Terugdringen (onbewuste) Communicatie & Communicatie & ne % (onbewuste) discriminatie HE Pe ‚ Midden edragsregels er nk. n se - - Kennisdelen Kennisdelen Olwassenen . . … reed gewerkt met mystery Daarnaast sterke impact op + Top discriminatie op de arbeidsmarkt (migratieachtergrond, leeftijd etc.) (guests soc. Cohesie (2-5jr) = Terugdringen (onbewuste Communicatie & Communicatie & De . , . STugoTIngë { ) Kennisdelen Kennisdelen % (onbewuste) discriminatie oaren deeiminetedieedtb \complexprobleem.Echter Midden (2- 7 Gedragsregels Participatie discriminatie in het openbaar Volwassenen Ed controle op naleving DE Daarnaast sterke impact op ki : Top (migratieachtergrond, leeftijd etc.) soc. Cohesie a 5jn jk bestuur ! . Vergroten opvoedkundige mvesieren investeren Volwassene _ % volw. nen | ES m Verschillende p í Compl jpen, echt fi B Huishouden Algemeen _ \er&rofenop E Kennisdelen & tvorwassenen lage SES MOT smeg madmte EE : vaardigheden ouders communicatie n voldoende opvoedkundige kwaliteit (schalen resultaat Ned em A Investeren Afspraken maken Ri Ri Reed hillend Ik ê R 9 Systemen Participatie Vergroten toegankelijkheid Kennisdelen & Investeren NN % lage SES in bereik van programma's, echter en Ee Midden (2- Top overheidsdiensten Communicatie ennisdelen & overheidsdiensten En Sede DTe sin . Vergroten aandacht voor Investeren Investeren % | ES in preventiev D i Betreft inzet op éé À 10 Gedragsregels Gezondheid 8 7 Nieuwe wetten Communicatie & Alle leeftijden ee SES prevenieve ER ee Preventieve zorg kan met name ET Kort <zjr ij, preventieve zorg Kennisdelen zorgprogramma's op preventie mogelijk g doelgroep blijft vitdaging … Terugdringen (onbewuste) Cornmunicatie & Cornmunicatie & % (onbewuste) discriminatie Stnsluwitensproorammas | anekeoned PcomplexprodeemEchtes | Midden (2- 11 Gedragsregels Onderwijs Kennisdelen Kennisdelen Kinderen controle op naleving Top q q JI " a ee < …e aanwezig. Uitbreiding Daarnaast sterke impact op ä 8 Pe discriminatie in het onderwijs (migratieachtergrond, leeftijd etc.) mogelijk soc. Cohesie mogelijk 5jr) Terugdringen (onbewuste) en Kennsdelen Volwassene % (onbewuste) discriminatie ue Snaren deeimhate eedt | complexprobleem:Echter Midden (2- Lam Gedragsregels Veiligheid criminat! ti iarati - ee ep tleoprleng Es discriminatie door de politie n (migratieachtergrond, leeftijd etc.) (mogelijk soc. Cohesie mogelijk 5jr) Legenda Scoringsmethodiek 1 Mate van ruimte voor de gemeente om (additionele) inzet te doen De top1o voor korte/middelange termijn initiatieven is als volgt bepaald. Initiatieven waarbij de impact op lang 2 Mate van bewijsfonderbouwing gevonden in theorie, best-practices en rondetafel gesprekken (>sjaar) staat zijn niet meegenomen. Daarna is er geranked op basis van de drie criteria, donkergroen (hoog) is 2 3 Mate van complexiteit van het probleem, hoe lager de complexiteit hoe directer succes is bij inzet punten, gewoon groen (midden) is 1 punt, lichtste kleur groen (laag) is -1 punt. 68 u nn a Longlist — Tegengaan kansenongelijkheid: EEEN u x u u u Directe omgeving — huishouden Legenda 8 8 1 Mate van ruimte voor de gemeente om (additionele) inzet te doen Ha ndelingsperspectieven 2 Mate van bewijsfonderbouwing gevonden in theorie, best-practices en rondetafel gesprekken 3 Mate van complexiteit van het probleem, hoe lager de complexiteit hoe directer succes is bij inzet " " N ” Ruimte voor inzet) In lijn met Complexiteit me Thema Ambitie Rijksoverheid | Gemeente Focus (Mogelijke) KPI R J 2 Pp RN Termijn impact Taa Tl lessons learned{van uitvoering? . . = Investeren = Investeren % volwassenen lage SES met Al Vergroten opvoedkundige vaardigheden = Kennisdelen & vol doend dkundi Kort <ajr, 1 gemeen ouders communicatie olwassenen vo oen e opvoedkundige Midden (2-2) kwaliteit = Investeren = Investeren À À . a fi . % kinderen dat sport/beweegt in : 2 Gezondheid Vergroten toegang tot activiteiten/sport _* Afspraken maken = Kennisdelen & Kinderen Pp 9 Meerdere programma's Kort <ajr communicatie huishoudens lage SES 7 je = Investeren = Investeren À À . Vergroten aandacht voor gezondheid Ri # gezonde levensjaren in 3 Gezondheid s s = Afspraken maken = Kennisdelen & Volwassenen 9 ) Kort <zjr (incl. roken) communicatie huishoudens lage SES = Investeren = Investeren À fi Vergroten aandacht voor gezon # gezonde levensjaren voor | Gezonde voeding (Ams. 4 __ Gezondheid ergroten aandacht voor gezonde "_Kennisdelen & » Afspraken maken _Alle leeftijden gero de levensjaren voor lage Aanpak gezond gewicht) prio Midden (2-5jr) voeding communicatie = Kennisdelen & C SES huishoudens van GGD RSE RR Se % kinderen in onderwijs op juiste j 8 . . . 7 : . Midden (2-5jr), I 5 Onderwijs Versterken actieve (thuis) leeromgeving _ = Kennisdelen& __= Kennisdelen & Kinderen Js op) ne, TE communicatie communicatie niveau voor lage SES huishoudens zj = Investeren = Investeren Verminderen impact ontoereikende = Lobby … % kinderen in armoede 6 Werk& Ink. ‚ oe ve Alle leeftijden . Kort <ajr financiële middelen % volwassenen in armoede je = Nieuwe wetten = Investeren À EINE Vergroten kans op volwaardig werk en = Lobb % volwassen met vaste baan in IEN TELEN Kort «jr, Midden (2- 7 Werk & Ink. , ODDy Volwassenen . naar werk te begeleiden. Wel 1 zekerheid lage SES huishoudens mogelijkheden om te sin intensiveren op lobby = Nieuwewetten __= Afspraken maken % inwoners in passende veel inzet via samenwerking _\ening ven belang voor 8 Wonen Vergroten toegankelijkheid woningen = Investeren = Lobby Alle leeftijden ners mp met woningbouwcorporaties ET Lang sj = Investeren woonsituatie en nieuwbouwnormen dan overigefactoren = Nieuwewetten __= Afspraken maken % inwoners in passende veel inzet via samenwerking _\ening ven belang voor 9 Wonen Verbeteren kwaliteit van woningen =_ Investeren = Lobby Alle leeftijden ners np met woningbouwcorporaties ET Lang (>5jr) = Investeren woonsituatie en nieuwbouwnormen dan overigefactoren = Investeren = Investeren . . . de ep: " : : = Toezicht en . % kinderen in aanraking met ComPlenn PENeE) 10 Veiligheid Verbeteren veilige thuisomgeving Kinderen ns verschillende dimensies Kort <ajr handhaven huiselijk geweld in de thuissituatie - - = Investeren = Investeren . en Versterken aanwezigheid positieve = Kennisdelen & = Kennisdelen & … # zichtbare rolmodellen per ‚ 11 Participatie communicatie communicatie Alle leeftijden i i Kort <ajr rolmodellen migratiegroep je R Beperkte bron van iin an oe Verhogen vertrouwen in =_ Investeren =_ Investeren % volwassen met vertrouwen in iikhei Complex ingrijpen in 12 Participatie 8 = Kennisdelen & = Kennisdelen & Volwassenen kansenongelijkheid. Wel vormen en waarden Lang (>5jn) P RR je : belangrijke factor voor re overheidsinstanties communicatie communicatie overheid sociale cohesie patroon van individuen, - - . = Investeren = Investeren . DO Ontwikkelen positieve identiteit en = Kennisdelen & = Kennisdelen & . % kinderen met gezond Comnenen enn Midden (2-sjr), lang 13 Participatie icati icati Kinderen normen en waarden zelfvertrouwen See Siene zelfvertrouwen patroon van individuen. esijn 6 u nn u Longlist | egengaan kansenongelijkheid : - DS " u u a Directe omgeving — buurt incl. school DS . Handelingsperspectieven m " N ” Ruimte voor inzet| Inlijn met Complexiteit me Thema Ambitie Rijksoverheid | Gemeente Focus (Mogelijke) KPI R J 2 li RN Termijn impact Gemeente lessons learned{van uitvoering? = Investeren = Investeren . De = Afspraken maken = Afspraken maken . % kinderen sport/beweegt in MES . 1 Gezondheid Toegang tot activiteiten/sport Kinderen . En Kort <ajr gang p huishoudens lage SES vanuit S&B, Jen GGD ) = Investeren = Investeren % kinderen in hh’s lage SES dat 2 Onderwijs Vergroten toegang / kwaliteit voorschool " Nieuwewetten _ = Lobby Kinderen deelneemt aan voorschool / # vren Kort <2jr er voorschool = Investeren = Investeren . . Complex door … ee . BE . . % goede basisscholen in kwetsbare fhankelijkheid . . 3 _ Onderwijs Verhogen kwaliteit basisscholen eee ab Kinderen ik n holen hamsertspeer Midden (2-5jr) KE slechte beperkte invloed = Investeren = Investeren . . Complex door ii Htait mi =_Ni . : % goede middelbare scholen in neen . ‚ 4 _ Onderwijs Verhogen kwaliteit middelbare scholen AE ab Kinderen 9 N eN eer Midden (2-5jr) kwetsbare wijken slechte beperkte invloed Verminderen buurtsegregatie, bv = Investeren =_ Afspraken maken veelindirecteeffecten Complex door interactie . . . Ni = … jn t breed scal woningbouwprogrammering, sturing Ee vasteren _ % lage SES per wijk (spreiding: (bv. schoolpopulatie). NEoran(bv ‚ 5 Wonen . : elly Alle leeftijden a: … Directe impact op woningbouwcorporatie) Lang (>sjr) gemeente op woningen gezinnen evenwichtig over de wijken?) En en grote financiële je je eperkt. middeninkomens belangen = Investeren = Afspraken maken ervaren) Veiligheidsindex in Relatief beperkte impact 6 _ Veiligheid Vergroten veiligheid leefomgeving = Investeren Alle leeftijden 5 en Midden (2-5jr) kwetsbare wijken kwaliteit van leven . an = Investeren î Ri Ri ed Complex indirect effect Oe. Voorkomen aanraking met = Kennisdelen & . % kinderen in aanraking met fungeert als negatief pe anp . . Veiligheid Kinderen rolmodel. Echterheeft _ | Lj ‚ Midden (2-5jr) 7 g 5 i 1 1 i i ï ï ï ï N N investeren in alternatieve 5] (straat)criminaliteit communicatie (straat)criminaliteit een (sport, rolmodellen etc.) Werk & Aanwezigheid positieve rolmodellen RR vesten Etenen # zichtbare positieve rolmodellen . 8 , sn p ‚ / = Kennisdelen & = Kennisdelen & Volwassenen . 7 p Complex indirect effect Lang (>sjr) Inkomen afwezigheid negatieve rolmodellen communicatie communicatie per migratiegroep Legenda 1 Mate van ruimte voor de gemeente om (additionele) inzet te doen 2 Mate van bewijsfonderbouwing gevonden in theorie, best-practices en rondetafel gesprekken 3 Mate van complexiteit van het probleem, hoe lager de complexiteit hoe directer succes is bij inzet 7o u nn u Longlist - Tegengaan kansenongelijkheid: EEE u x Pe: Instituties — systemen Legenda 1 Mate van ruimte voor de gemeente om (additionele) inzet te doen H Hi 2 Mate van bewijsfonderbouwing gevonden in theorie, best-practices en rondetafel gesprekken 3 alles le dll A 3 Mate van complexiteit van het probleem, hoe lager de complexiteit hoe directer succes is bij inzet m " N ” Ruimte voor inzet In lijn met Complexiteit es Thema Ambitie Rijksoverheid | Gemeente Focus (Mogelijke) KPI R J 2 Pp RN Termijn impact Gemeente lessons learned{van uitvoering? v ind . ff . = Investeren = Investeren % idina in huishoud ek ezondhei erminderen negatieve effecten eigen = Nieuwe wetten = Lobby Kinderen 6 zorgmijding in huishoudens kere alikheid. Kort <zir 1 ee ) risico in zorg met lage SES Onderbouwing voor zorgmijding beperkt = Investeren = Investeren % lage SES in contact met 2 Gezondheid Vergroten toegankelijkheid (wijk)zorg = Kennisdelen & Alle leeftijden 9 5 Midden (2-5jr) Communicatie eerstelijns zorg … Verminderen segregatie scholen door = Nieuwewetten __ _= Afspraken maken % lage SES per school (doel: Langdurig proces met . 3 Onderwijs 7 Sres = Investeren = Lobby Kinderen ge P ( veel belanghebbende en Lang (>5jr) vrije schoolkeuze =_ Investeren spreiding) weerstand. = Nieuwe wetten = Lobby Beperkte ruimte voor … . =_ Afspraken maken ‚ % kinderen op juiste potentie gemeente om additioneel op in i . 4 __ Onderwijs Geen (te) vroege selectie á Kinderen a i te zetten. Alleen mitigerende eeen Lang (>5jr) ingeschaald maatregelen mogelijk (zoals g brede brugklas) Adviesmethodiek met combinatie = Nieuwe wetten = Lobby 5 Onderwijs objectieve maatstaf + subjectief advies " Afspraken maken Kinderen % scholen met brede brugklas Midden (2-5jr) (CITO + advies) . . . Impact Tegengaan sociale focus op 7 ennisdelen & 7 Kennisdelen & schaduwonderwijs nog Complex indirect effect, 8 a ‚ on beperkt duidelijk. dzaak omi Ri 6 Onderwijs “hoogopgeleid-zijn” en daardoor o.a. Kinderen % scholen met gratis bijles Individuele begeleiding statussymbolen zon te. Lang (>sjr) toename schaduwonderwijs heeft positieve impact op passen ontwikkeling kind = Nieuwe wetten = Lobby # ij B . overgangen In Langdurig proces met - Onderwijs Tegengaan (vele) kwetsbare overgangen _ * Investeren =_ Investeren Kinderen N Lang (>5jr) 7 ij gEng gang onderwijsloopbaan veel belanghebbenden q (>5) R Door financiële fj fj fj = Nieuwe wetten = Lobby : N Verminderen negatieve impact flex ‚ investering te adresseren ‚ 8 Werk& Ink. ë en * Afspraken maken __ Volwassenen % flexcontract in lage SES zonder veel Lang @5jr) contracten =_ Investeren afhankelijkheden. Wel aanpassingen wetten = Investeren = Kennisdelen & 0% R . : en 6 brede doelgroep bereikt met Meene . 9 _Werk&iInk. Vergroten bereik van vacatures =_Kennisdelen & Communicatie Volwassenen groep Echter wel indirect effact. Kort <2jr Communicatie = Investeren vacature oe . . = Nieuwe wetten = Lobb % segregatie in buurten (op lage ‚ Vergroten toegankelijkheid en bereik = Investeren i greg ( p 9 Langdurig proces met ‚ 10 Wonen . . Volwassenen SES), % lage SES met positief veel belanghebbenden en Lang (>5jr) sociale woningbouw rolmodel in buurt weerstand. Verbeteren spreiding van (nieuwe) = Nieuwewetten __ = Afspraken maken % segregatie in buurten (op lage Tees Eee ze = Investeren = Investeren eet Benlebee nee : : 112 Wonen kwetsbare groepen (bijvoorbeeld Alle leeftijden SES), % lage SES met positief weerstand. wel . Midden (2-5jr) - en . casusgeareven toe te vluchtelingen) over wijken rolmodel in buurt passen 7 ai 7 iki Investeren = Afspraken maken < Aci : itei ee Vergroten inzet op veiligheid (bv. politie) * p „ ervaren) Veiligheidsindex in Inzetcapaciteit te . . 12 Veiligheid . 8 n p 5 ( p ) = Investeren Alle leeftijden ( ) Ig vergroten door Midden (2-5jr) in kwetsbare wijken kwetsbare wijken investering … . = Investeren = Afspraken maken . . De doelstelling i fret Vergroten toegankelijkheid = Kennisdelen & =_ Investeren % lage SES in bereik van eenvoudig, en 8 Ri P en : Vol Midd - 13 articipatie verheidsdiensten Communicatie =_Kennisdelen & OLEFS verheidsdiensten effectief doelgroep idden (2-5jr) overnelasaienste Cammunierie OverheldsaIienste bereiken is complex En % Longlist - Tegengaan kansenongelijkheid: u u X Instituties — gedragsregels Handelingsperspectieven m ” N " Ruimte voor inzet| _Inlijn met Ko Taa Tel CD OLST me Thema Ambitie Rijksoverheid | Gemeente Focus (Mogelijke) KPI R Ì p …__ [Termijn impact Gemeente lessons learned| van uitvoering i = Investeren = Investeren 0 i i Kennisdelen =_ Communicatie & = Investeren Beperkte 2 Gezondheid Vergroten aandacht Zoon culturele Kennisdelen = Communicatie& _ Alle leeftijden % ervaren geschiktheid zorg aanknopingspunten in Midden (2-5jr) verschillen in zorggebruik Kennisdelen lessons learned Vergroten aandacht voor no = Investeren Beperkte : : Et : : = Communicatie & : Ri : Complexe uitdaging met : - 3 Onderwijs cultuurverschillen (school en buurt) in ern Kinderen aanknopingspunten In vaal indirecte effecten Midden (2-5jr) het onderwijs jn Arrfef A =_ Communicatie & =_ Communicatie & rr . MN onderwijs Terugdringen (onbewuste) discriminatie Kennisdelen Kennisdelen Kinderen % (onbewuste) discriminatie (bv WEdemie-i in het onderwijs migratieachtergrond, leeftijd) T Ni b disc A =_ Communicatie & =_ Communicatie & % b Kirn ie (b f Werk & Ink. erugdringen (onbewuste) discriminatie Kennisdelen Kennisdelen Volwassenen 6 (onbewuste) discriminatie (bv WEdemie-i op de arbeidsmarkt migratieachtergrond, leeftijd) Hkhai : = Communicatie & __= Communicatie & 0% di ikait : Beperkte onderbouwing 6 Werk & Ink. vereren vongen eine van (witte) eener er Volwassenen k verte in Veres ne eer Midden (2-5jr) organisatiecurtuur agen va gemeenterijke org. kansenongelijkheid 7 Wonen Terugdringen (onbewuste) discriminatie _° gommunatte& … Communcatie & nn % (onbewuste) discriminatie (bv Midden (a-sir) op de woningmarkt migratieachtergrond, leeftijd) er - Aofref A = Communicatie & __= Communicatie & “cerimi : 8 _ Veiligheid Terugdringen (onbewuste) discriminatie Kennisdelen Kennisdelen Volwassenen % (onbewuste) discriminatie (bv WEdemie-i door de politie migratieachtergrond, leeftijd) - ERN a =_ Communicatie & =_ Communicatie & seerimni : MN Participatie Terugdringen (onbewuste) discriminatie Kennisdelen Kennisdelen Volwassenen % (onbewuste) discriminatie (bv WEdemie-i in het openbaar bestuur migratieachtergrond, leeftijd) er î = Communicatie& = Communicatie & OA Ai AN: R Ee MN Participate Vergroten toegang tot informele eener er Volwassenen % diversiteit Wj En Midden Gs}, netwerken maatschappelijke organisaties lang (>sjr) EN î î = Communicatie & __= Communicatie & OA di ait i R n MD Paricpatie Vergroten bewustzijn elite op eigen ener ere Volwassenen 6 diversiteit in toplaag Midden G-5j, positie gemeentelijke organisatie lang (>sjr) Legenda 1 Mate van ruimte voor de gemeente om (additionele) inzet te doen 2 Mate van bewijsfonderbouwing gevonden in theorie, best-practices en rondetafel gesprekken 3 Mate van complexiteit van het probleem, hoe lager de complexiteit hoe directer succes is bij inzet 72 X Randvoorwaarden en vervolgstappen Randvoorwaarden Vervolgstappen Het structureel aanpakken van Kansenongelijkheid is complex en De Verkenning Kansenongelijkheid is opgesteld om een advies te vraagt om een integrale aanpak en lange termijn investeringen. geven aan het BT Sociaal op het nemen van een volgende stap om *_Om verschil te maken op Kansenongelijkheid is integraliteit van Kansenongelijkheid tegen te gaan. werken en aanpak nodig. Dit vraagt zowel bestuurlijk als ambtelijk een andere wijze van aansturing De volgende fase is om, op basis van de gekozen activiteiten, * __ Bv resultaat op onderwijs is wellicht mede te behalen door implementatie voor te bereiden, o.a.: inzet op veiligheid buiten de school of armoede verlichting On (minder stress in de thuissituatie) * _ Verdieping op ontwerp en budget van gekozen activiteiten *_ Om integraliteit van werken te verhogen is een *_ Organisatorisch ontwerp cultuurverandering nodig waarbij samenwerken centraal staat . °__ Ontwerp governance structuur * Consistentie van beleid op de verschillende beleidsterreinen is essentieel. Een toets van iedere maatregel op het effect op kwetsbaren kan hier bij helpen. Hierbij is het nadrukkelijk de bedoeling dat implementatie * Het maken van verschil op Kansenongelijkheid vraagt om ‘grote’ plaatsvindt binnen de huidige organisatie structuren pes issingen op aoe DE vraagt voortaurende * _ Bv: de buurtgerichte, integrale aanpak zou vanuit de wijkteams estuurlijke en ambtelijke aandacht en standvastighei kunnen worden vormgegeven ° _ Alleen met lange termijn commitment en langdurige investeringen is resultaat te behalen Voetnoot 73 % % X Agenda Samenvatting Hoofdstuk 1: wat zien we aan ongelijkheid? Hoofdstuk 2: wat weten we over oorzaken en over wat werkt? Hoofdstuk 3: wat doet de Gemeente om Kansenongelijkheid tegen te gaan? Hoofdstuk 4: hoe kunnen we een volgende stap zetten om Kansenongelijkheid tegen te gaan? Bijlagen * Bijlage 1 - Best practices , Bijlage 2- Uitkomsten kennissessies professionals en wetenschappers Utrecht: X Plan Einstel amenvattin amen leven, samen leren en samen werken, dat is Plan n Plan Einstein staat samen leven, leren en werken tussen S tting S | | ken, dat is PI In Plan Einstein staat | | kent _ Einstein! Nieuwkomers leven, leren en werken zij aan zij met vluchtelingen, buurtbewoners en andere betrokkenen centraal. Bij elkaar brengen van buurtbewoners en andere betrokkenen. Vluchtelingen benutten zo de wachttijd en pakken hun leven vluchtelingen, Plan Einstein is i 6 aestart. Het í initiatief weer op. En ook wijkbewoners komen zo een stap verder in hun buurtb d an =mstem 15 In 2015 gestart. Vet IS GEN IHatier van toekomst. Plan Einstein kent sociale ontmoetingsactiviteiten oen de gemeente Utrecht, samen met de Social Impact t: betrokkenen om samen t gemeente recht, 2octar pact zoals samen eten of sporten, netwerkbijeenkomsten en een ELFOKKENEN OM SAMEN TE Factory, Socius, Utrecht Center for International taalcafé leven, leren en werken. Entrepreneurship (onderdeel van de Universiteit ann En Utrecht), Vluchtelingenwerk Midden-Nederland en Plan Einstein is méér dan alleen een plek voor ontmoeting en Bij sluiting van het AZC de Volksuniversiteit Utrecht. Daarnaast is het COA betrokken, uitwisseling. Plan Einstein biedt cursussen en activiteiten voor waren aanvankelijke en onderzoeken de universiteiten asielzoekers en buurtbewoners gezamenlijk. Het aanbod bestaat tegenstanders treurig, ze van Oxford en Roehampton de impact en resultaten van het onder meer uit cursussen Engels op wisselend niveau en gaan het AZC missen” project op de wijk en de stad. Veel wijk- en buurtorganisaties Ondernemerschap. Plan Einstein is daarmee een plek waar (Algemeen Dagblad, 2018) leveren ook een bijdrage. Vrijwilligersorganisaties waarmee de mensen elkaar ontmoeten, waar mensen samen leren en samen AEMEEN SAJDAE, SOLE emeente binnen Plan Einstein samenwerkt zijn onder werken. Een plek waar nieuwe sociale en professionele contacten g k jn C Pp P andere Welkom in Utrecht, New Dutch Connections en worden gelegd en waar je een stap zet in je (professionele) de Vrijwilligerscentrale Utrecht. ontwikkeling. ON e Alen Website 75 Samenvatting ‘Ik doe mee! is een initiatief in Eindhoven. Eindhoven organiseert een programma om ouders meer te betrekken bij de ontwikkeling Vergroten van de van hun kind. De Radboud Universiteit vit Nijmegen onderzoekt het ouderbetrokkenheid bij de | programma en de resultaten. ontwikkeling van het kind Ouders in gezinnen met een laag inkomen hebben vaker met door het verbinden van de geldproblemen te maken. Die problemen vragen alle aandacht. leefwereld thuis en de Daardoor kunnen ze vaak minder betrokken zijn bij de ontwikkeling leefwereld op school van hun kind. Om kinderen vit deze gezinnen meer steun en aandacht voor hun ontwikkeling te geven is Eindhoven gestart met ‘Ik doe mee’. ‘Ik doe mee’ bestaat uit twee onderdelen: = Programma om ouders meer te betrekken "Onderzoek naar de resultaten van het programma Programma ‘Ik doe mee’ Het programma wil de leefwereld thuis en de leefwereld op school met elkaar verbinden. Dat doen ze door ouders meer te betrekken bij de school en de resultaten van hun kind. Samen gaan ze op zoek naar de talenten van hun kind. Wat kunnen ze goed? Wat willen ze later worden? ON e Alen Website 76 Samenvatting Er wordt sinds 2012 hard gewerkt aan het versterken van Het resultaat na vijf jaar NPRZ is dat er een begin van verbetering Rotterdam Zuid. Dat wordt gedaan door de partners van het lijkt te zijn. Zo stijgen de CITO-scores en lopen de leerlingen Een integrale aanpak van de | NPRZ met projecten op het gebied van school, werk, wonen, van Zuid in op de leerlingen elders in Rotterdam en de achterstandswijken van veiligheid en vrije tijd. G4. Bovendien kiezen meer leerlingen voor een opleiding met Rotterdam Zuid. Aandacht een gezond perspectief op een baan in de zorg en techniek. Het voor onderwijs, wonen, percentage vitkeringsgerechtigden is weliswaar nog k& ink onvoldoende gedaald, maar Zuid loopt wel in op de G4. Verder wer mKOMEN stijgen de WOZ-waarden op Zuid en is een sterke start gemaakt met het aanpakken van de verpauperde particuliere woningvoorraad. Ook laten woningzoekenden van de noordoever, maar ook van buiten Rotterdam, steeds vaker hun oog vallen op een woning op Zuid. ON e Alen Website 77 Gezondheid Samenvatting Kraamzorg is a universal postnatal service provided in the For more needy families a more comprehensive level of support Netherlands (through a compulsory health insurance system) in is provided. In this case, care may extend to looking after other Ondersteuning van jonge the first eight to ten days after the birth of a baby. Kraamzorg members of the household (such as other children) and gezinnen bij de start van de | aimsto aid the recovery of the mother and provide her with additional household tasks not directly associated with the opvoeding. Door advice and assistance to care for her newborn. The National mother and newborn. : ent Guidelines for Postnatal Care categorise kraamzorg in three ondersteuning bij huis en rar gon zorg While the maternity nurse is looking after the mother she keeps a . . levels. Basic level support covers: Si het volgen van het kind via special diary called a kraamdossier to make notes about the consultatiebureaus *_care for mother and baby; health and progress of the mother and baby. This book is used for "regular health checks (for example, thatstitches arecleanand reference by the doctor, district midwife, health clinic staff and healing, the uterus is shrinking); others. =_advice and instruction (hygiene, feeding, etc); When the nurse is due to leave she informs the district nurse at =_ ensuring hygiene levels are high; the health clinic, who will then be responsible for continuing help r_basic household chores which directly relate to the care of and support. The health clinic is responsible for providing routine mother and baby; and healthcare and checking the development of children from birth until they start primary school at the age of 4. =_ support to integrate the newborn into the family. The consultatiebureau (mother and well-baby clinic) Following support after birth, there is a well-established network of clinics where families can have their babies’ growth and development monitored, and receive advice on issues concerning feeding, sleeping, growth and stimulation, or any problems which may arise. Approximately 97 per cent of families make use of this service. Overzicht Website Bron: HM Government: Early Interventions Next Steps (2011); Website 78 Gezondheid Onderwijs Participatie % onaon: Samenvatting The London Challenge was a secondary school improvement The London Challenge represented a combination of programme that was implemented in the capital between approaches: Schoolgerichte aanpak 2003 and 2011. It was subsequently extended to other cities r_the provision of pan-London leadership development waarbij de kwaliteit van around the UK in 2008, having already been deemed to have resources and programmes available to all schools middelbare scholen wordt made a positive impact on London's schools. =_individuvalised support for 7o of the most disadvantaged verbeterd met name op The challenge focused on three clear and measurable schools gebied van wiskunde en objectives: = intensive work with schools in five London boroughs to help Engels =_ to reduce the number of underperforming schools, especially them reform their secondary school provision. in relation to English and maths e: Ee 3 ‚ ‚ The policy team identified the priority group of schools with the "to increase the number of schools rated as ‘good’ or worst performance and assigned each a London Challenge outstanding’ by Ofsted adviser, who worked with the school (in close liaison with the =_to improve educational outcomes for disadvantaged children. policy team) to develop an action plan and broker a package of support from DfES. The policy team worked with key boroughs to develop a vision for improvement that was aligned with local plans, and outlined the resources required from DfES to deliver that vision. A key feature of the London Challenge was its support for innovation and learning. Data formed a core part of this, and schools were supported to both collect and use data in order to determine where support was required and whether interventions were successful. Schools also received additional support in project management. This was integral to creating an environment in which professionals took the lead in making Overzicht re decisions, but where there was a clear mechanism to hold them Bron: Website 79 Gezondheid Onderwijs Participatie X London: % X Onderwijswonder London (radio-interview) Samenvatting Dit stuk in een radioprogramma vertelt over de vooruitgang van =Alle scholen in Londen scoren nu goed. Tim Brighouse heeft …_ | het Onderwijs in London, ingezoomed op de Saint Thomas the omstandigheden gecreëerd waardoor leerlingen goed konden Brede schoolaanpak waarbij | Apostle jongensschool. werken. Van onderaf geluisterd bij docenten. Hij is bij scholen er aanbod is gedurende de gaan kijken, wat is er nou aan de hand, het staat er nog niet zo hele daa. Zowel qua nn on . slecht voor, hier valt nog best veel te halen. eN il h , bied | Moeilijke buurten: wijken waar veel migranten wonen, gangs Cultvurverandering, verwachtingen. Ook voerde Brighouse onderwijs als op het GEDIE hadden de macht, achterstandsleerlingen scoorden slecht, de N 5 het gebruik van onderwijsdata in. van voeding, sport en scholen zijn hopeloos en er is teveel problematiek. hygiëne =_ Saint Thomas the Apostle school: heel veel armoede, leerlingen hebben weinig structuur vanuit thuis. Dit heeft ook à ES EE _ a ee effect op school, de zorg voor kinderen wordt steeds d U 4 es / 0 A A Ki- zwaarder, leren verdwijnt dan meer naar de achtergrond. NE ML Âs or LE eN vC rid 5 Lessen waren slecht, veel uitval van leerlingen. fi EO 4 de h # rn h a =_Nuis dat meer naar de voorgrond gehaald. Kinderen kunnen AR EE 1 ee ontbijten en douchen op school, daarna volgen ze lessen, ne | A rij EEn He Be « a / verlengde schooltijd tot 18 vur met sport en andere clubs. 7 je AN Eh MEE kn me Ì School is een soort thuisschool geworden. De omgeving is ES « : sins zj veiliger: hele duidelijke regels, voor goed gedrag krijg je mm nn punten, bij slecht gedrag gaan er punten af. Er zijn meer En leerlingen nu, minder uitval. De school biedt opvoedregels made die ze thuis niet echt mee krijgen. Er heerst een kalme sfeer. nn ‘Slechte docenten’ zijn ontslagen. Er zitten nu docenten die nt ervaring hebben met achterstandsleerlingen. ON e Alen Website Bron: Website 80 % almo: % Anti-discrimination Samenvatting The city’s plan for 2014-2020 aims to achieve an inclusive, open The plan identifies the municipality as responsible for promoting society by Identifying and combating discrimination from human rights and safeguarding the equal opportunities of Terugdringen van different angles: residents. It applies to all levels of the city administration: the city discriminatie met name op . . ee. council, executive board, city services, departments, agencies, het gebied van werk en 1. social bernDectve by promoting equal opportunities in administrative bodies, managers and employees. So far, the plan toe di B d community lite achieved the following results: gang diensten. Benoem expliciet dat anti- 2. Operational perspective by ensuring equal rights and m Produced concrete tools to support city staff in identifying discriminatie een opportunities in access to services challenges, preventing discrimination and promoting equal . ights and | tunities. gemeentelijke 3. Employer’s perspective by setting workplace free of ngnts and eva oppor om 65 verantwoordelijkheid is discriminatory structures. =_Introduced a systematic integration of an equal rights approach in the ordinary decision-making process, thus increasing the quality of follow up, monitoring and evaluation. m_Adopted tools with systemic effects in various areas: ‘LGBTO certification’ of libraries, social welfare offices, drug addiction rehabilitation and home care for elderly people. ON e Alen Website Bron: Website 81 Onderwijs _ Werk&Inkomen _ % Denmark: a u u u X Building the Bridge to Education Samenvatting The Building Bridge to Education is delivered by the Danish Key ingredients: Education institutions are interested in getting Agency for Labour Market and Recruitment, in cooperation with involved in this work, partially as there is funding available to the Intensieve begeleiding van 12 state schools across the country. It provides young people, schools who do become involved. This buy-in is also translated high-school dropouts met who are receiving cash benefit and have left education with very through data sharing systems as the ‘digital education plan’ behulp van een mentor en few or no qualifications. Building Bridge to Education offers a mix _ platform allows the PES and schools to access, view and update trainingen (met name of education and enterprise internships to those who are facing the history and test results of each participant. Mentors are key iekund Deens taal) social challenges and have few qualifications. to maintaining the young person's engagement. This can be Wis un e en eer s . Oe . intensive but it is a major factor in the success of the initiative. Doel is een transitie van The initiative aims to up-skill participants in mathematics and Sanctions are in place to ensure that participants are required to onderwijs naar werk te aanledoe tees ane Eh volg oeren meet certain expectations. For example, if they continually meet . W 7 . EN . 1 bewerkstelligen provided with a mentor. Building Bridge to Education works with these they may lose their ‘Education Help’ support. those who are already registered with the PES, or who have What works for whom and why? Individual action plans are dropped out of the education system. The average age of created for each young person who participates in the initiative. participants is between 22 and 24 years old. The length of the The education is practically-focused and the education is initiative differs depending on the needs of the young person. combines ‘real life’ experiences and traditional teaching The teaching and mentoring staff are all experienced teachers methods. Testing takes place throughout the initiative, which who are equipped to assist these young people with the young people like as it shows their progress. transition from education to employment. . . . Obstacles and improvements: The main challenge is engaging with employers to find suitable internship placements, building on existing networks and the link to CSR strategies. The initiative has a 15% drop out rate, which could be lowered, and some follow-up is in place between the mentor and case worker. Future improvements are to involve ‘production schools’ for those who need further help and to increase the participation of more PES. Bron: European Commission: PES practices for the outreach and activation of NEETSs (2015) 82 Gezondheid Onderwijs _ Werk&Inkomen _ Wonen Veiligheid Participatie X Finland u Finland: Samenvatting Delivered by the Ministry of Education, Science and Culture, in Key ingredients: A ‘one-stop-shop approach’ is being trialled in a _ _ cooperation with municipalities across Finland, the Outreach small number of cities. It brings together key agencies for young Lange termijn persoonlijke Work is implemented with the assistance of schools, the PES and people, such as health care, social services and careers. Good benadering van jongeren other public services. Outreach Work offers long-term holistic communication is place between the different agencies. The (16-25) zonder werk. support one-to-one support from a Youth Worker. identification of NEETs works well as schools pass on the contact Combineert inzet van zor . . . details for young people or those at risk of dropping out. In sociale dienstverlenin el ng peop e vorontarily enrol into te programme. It is b addition, the services are promoted via carefully placed adverts Q erivere | rough! ree steps. ist Y a voung person can e on social media and websites. werk oforth y She Socondh coen as healt eneen) or vin Resources: 418 Youth Workers deliver the service. There is an refer themse ven econdly, 9 ance Is Individvally tatlored via annual budget of EUR 12 million per year. This is nationally gere Nr enarone Se peer group support k funded, with 70% coming from the Ministry of Education, Science aches b ray, t ie Be e'p the young person to wor and Culture and 30% provided by the municipalities. towards a better quality of Nie. Municipalities have to apply for the national funding to support Outreach Work targets young people up to the age of 25 whose the role of the Youth Worker. They can involve NGOs if necessary. activities are unknown i.e. those who are not registered with the The use of funding is monitored and checked with regional PES or who are applying for, or undertaking, education or authorities. anne, 60% of Wee contacted are aged between 16 and 20 What works for whom and why? This client-centred approach is and 25% are aged between 21 and 25. flexible to the needs of the individual. No specific targets are set Youth Workers hold relevant qualifications and are required to as the aim is for the young person to have a better life, which have many years of experience of delivering social work. They often involves education and employment. ware a caseroad of 5 at young people, depending on the Obstacles and improvements: The follow-up of participants and IFricu'ties Taced by the caseload. the outcomes is not monitored. There are difficulties in exchanging data to create this process. It is anticipated that more municipalities will use the one-stop-shop approach in the future. ON e Alen Website Bron: European Commission: PES practices for the outreach and activation of NEETs (2015) 83 se Stockholm: X% Job training Samenvatting Stockholm offers individual support for employment or training _ for youth through local job centres. The job centres work closely All-round werkcentra zijn with the Swedish public employment services, the city district verantwoordelijk voor het administrations, the adult education, the local business ondersteunen van jongeren | community and civil society. The job centres offer support to bij het vinden van het juiste youth who receive income support from the city but are also are werk of opleidina. Gaan aan responsible for outreach work to reach youth 16-19 years who do p'erding. not attend or have completed upper secondary school and youth ook pro-actief aan de slag 20-29 that are NEETs. They offer support with job seeking, om jongeren op te zoeken counselling and guidance, training and qualification and entry- die gestopt zijn met school level jobs through subsidised fixed-term employment in the city. Bron: Website 84 X Italy: x Lay: % Inf ti leni hoolk Samenvatting Italiaans onderzoek/experiment naar de invloed van Article summary informatie ten aanzien van opleidingskeuzes: Rn Door Inf Ei de kost bat der stud Our contribution assesses the role of information barriers for =_ Informatie over de kosten en baten van verder studeren ieination in Hi informatieverstrekking en 5 patterns of participation in Higher Education (HE) and the related kk d = Informatie over de kosten en baten van specifieke studies social inequalities. For this purpose, we developed a large-scale he Sl il clustered randomised experiment involving over g,ooo high leerlingen geholpen bij het De helf de scholen k iof beaeleidi school seniors from 62 Italian schools. We designed a counseling maken ven de juiste san En rondom studiekeuze Oe intervention to correct student misperceptions of the profitability (economische) studiekeuze. 9 . r ECD of HE, that is, the costs, economic returns and chances of success op één meetings (van één of twee vur) waarin informatie of investments in different tertiary programs. We employed a Dit heeft tot gevolg dat verstrekt wordt over de verschillende studies. lonaitudinal h h vmrog dst de Ian, ional meer leerlingen met ouders ongitudinal survey to test whether treated students’ educationa ne Ook wordt er op de student toegespitste data gepresenteerd trajectories evolved differently relative to a control group. We ‚meteen lage opleiding over slagingskansen, benodigde motivatie etc. Ook vocational find that, overall, treated students enrolled less often in less kiezen voor studies meteen | training werd besproken als derde alternatief tussen studeren en remunerative fields of study in favour of postsecondary hoge baankans. direct de arbeidsmarkt opgaan. vocational programmes. Most importantly, this effect varied Belangrijkste resultaten zijn dat leerlingen met het substantially by parental social class and level of education. The begeleidingstraject: shift towards vocational programmes was mainly due to the = Minder vaak kiezen voor een studie met slechte economische offspring of low-educated parents; in contrast, children of vooruitzichten, maar vaker voor vocational rogrammes en tertiary graduates increased their participation in more studies met betere vooruitzichten Prog rewarding university fields. Similarly, the redistribution from weak fields to vocational programmes mainly involved the =_Verschilt afhankelijk van achtergrond van de leerlingen. children of the petty bourgeoisie and the working class, while Lagere klasse leerlingen kiezen met name vaker voor vpper class students invested in more rewarding university fields. vocational training, midden en hogere klasse switcen met We argue that the status-maintenance model proposed by Breen name van studie naar studies met betere vooruitzichten and Goldthorpe can explain these socially differentiated treatment effects. Overall, our results challenge the claim that fp Overzicht [gr Website student misperceptions contribute to horizontal inequalities in lee Re access to HE Carlo Barone, Antonio Schizzerotto, Giulia Assirelli and Giovanni Abbiati, Nudging gender desegregation: a field experiment on the causal effect of information barriers on gender inequalities in higher education, European Societies, 10.1080/14616696.2018.1442929, (1-22),(2018). 85 Gezondheid Onderwijs _ Werk&Inkomen _ Wonen Veiligheid Participatie X NewYork: % n Ï u u | | u X Harlem Children's zone Project in Central Harlem NY City (1/2) Samenvatting Het HCZ project begon met een 1 block pilot in 1990 en heeft nu Geconcentreerde armoede _ een strategisch plan voor 97 blocks dat meer dan 10,0oo jongeren arme wijken hebben bewoners geen toegang tot goede scholen, Een integraal en wereldwijd |_en 10,00 volwassenen bedient. gezondheidszorg, hoogwaardige kinderopvang, banken, banen trendsettende aanpak om | af. kinderen de geïndividualiseerde ondersteunina te even en gezonde voeding. Ze betalen vaak meer voor basisgoederen met een familie- en die ze nodi hebben om een succesvolle schoolcarrière te en diensten. Ze krijgen vaak te maken met geweld, geldschieters, buurtgericht programma door 9 duct onderhoudende vol slechte luchtkwaliteit en blootstelling aan giftig afval en oorlopen en productieve, zelfonderhoudende volwassenen te taalachterstand dat gelijk staat aan het missen van een jaar kinderen van jongs af aan te | worden. school ondersteunen in het realiseren van hun Model: focus op de sociale, gezondheids- en educatieve Falende scholen otentieel. Aandacht voor ontwikkeling 5 Snderen ek om die ontwidering te died Op de kleuterklas is de gemiddelde cognitieve score van kinderen P \ ondersteunen, bieden ze ook wrap-around-programma s die de met hoge SES 60% hoger dan de kinderen in de laagste SES scholen, zorg, armoedeen | familie- en buurtomgeving van het kind verbeteren. groep. Arme kinderen gaan meestal naar scholen met weinig de (buurt)gemeenschap Waarom is HCZ nodig? resources en onvoorbereide, onervaren leraren. In de 4% klas . scoort slechts 17% van de arme kinderen bekwaam in lezen en Educatie ouders nm slechts 22% bekwaam in rekenvaardigheden. Na jaren van Arme ouders hebben vaak een beperkte opleiding en frustratie en falen stoppen studenten met een alarmend tempo onvoldoende toegang tot hoogwaardige medische zorg, die van van school. invloed kan zijn op kinderen in de baarmoeder. Ouders met een hogere opleiding stellen hun baby's en peuters meestal blootaan Zorg meer ervaringen die helpen het jonge brein te ontwikkelen Kinderen vit een gezin met een laag inkomen hebben 1,5x meer (bijvoorbeeld voorlezen). kans om 20 of meer dagen school te missen door ziekte of verwonding. Ze hebben 2x zoveel kans om twee jaar lang geen Veranderende economie _ dokter te zien of medische zorg uit te stellen vanwege de kosten Amerika wordt een gepolariseerde samenleving. Meer en bijna 3x zoveel kans om onverzekerd te zijn en geen reguliere Amerikaanse jongeren gaan studeren, tegelijkertijd slagen er plekken te hebben voor hun gezondheidszorg. Ze hebben ook rn vr verhoudingsgewijs meer en meer er niet in om de middelbare hogere percentages astma, ziekenhuisopnamen en vroege & rh school af te ronden. sterfte. Bron: Whatever It Takes: A White Paper on the Harlem Children's Zone (2009) 86 n Ï u u | | u X Harlem Children's zone Project in Central Harlem NY City (2/2) Samenvatting Model HCZ met basisprincipes voor verandering: Pijplijn aan activiteiten van Harlem Children's zone Project Een integraal en wereldwijd | * Bedien een hele buurt volledig. Het betrekken van een hele mn a | trendsettende aanpak om buurt (1) zorgt ervoor dat je genoeg kinderen bereikt om de | Ea _ | weze B lo | teen familie- en cultuur van de gemeenschap te beïnvloeden. (2) oen Progere _Pree= nst ES transformeer de fysieke en sociale omgevingen die van | mmm | buurtgericht programma invloed zijn op de ontwikkeling van de kinderen; en (3) kinderen van jongs af aan te maakt programma's op een schaal die groot genoeg is om Te ondersteunen in het aan de lokale behoefte te voldoen. realiseren van hun *__Maak een pijplijn van ondersteuning. Ontwikkel goede en Resultaten potentieel. Aandacht voor toegankelijke programma's en scholen en verbind deze met scholen, zorg, armoede en elkaar, zodat ze een ononderbroken ondersteuning bieden By 2013, although no class had yet graduvated from the complete de (buurt)gemeenschap voor de gezonde groei van kinderen.De pijplijn moet worden _ cradle to college pipeline (Baby College through Promise omringd door aanvullende wrap-around-programma's die Academy), over goo students had been enrolled in HCZ's College gezinnen en de grotere gemeenschap ondersteunen. Success Office.[12] In addition, the majority of these students were in their first to third years of post-secondary schooling and * Bouw aan een gemeenschap onder bewoners, instellingen 8 36 had gradvated from two-year and four-year degree programs. en belanghebbenden, die helpen om de omgeving te creëren Less th % of HCZ students had d d out of school. which die nodig is voor een gezonde ontwikkeling van kinderen „655 Tran 2000 orpeents Tac CTOPPed OUT Or SCHOO, MIE ' is significantly lower the national average of 43.6%. The state of *__Evalveer de programma-uitkomsten en creëer een New York requires high schoolers to earn a 65 on the feedback-lus die gegevens terug naar het management standardized Regents exam to earn a diploma. In 2010, and 2012, stuurt voor het verbeteren en verfijnen van het programma- __ Promise Academy | scored comparatively with the most aanbod. competitive of NYC charter schools. “Promise Academy I's entire . 2012 gradvating class scored 65 or higher (with almost half *_Ontwikkel een succescultuur die is geworteld in passie, scored 85 or higher) on the English exam; go percent scored 65 or pn Website verantwoordelijkheid, leiderschap en teamwork. higher on the Geometry exam; and 96 percent scored 65 or & (link) rd (link) higher on the Algebra 2 and Trigonometry exam. In 2010, 92 percent scored a 65 or higher on the Integrated Algebra exam.” Bron: Whatever It Takes: A White Paper on the Harlem Children's Zone (2009) 87 Gezondheid Onderwijs Participatie % Tulsa: X Tulsa Area Community Schools Initiative (1/2) Samenvatting The Tulsa Area Community Schools Initiative (TACSI) recognizes Titel … the need to engage the entire community in aligning and Uitbouwen van scholen tot | developing community resources to educate the whole child, by brede community centers building relationships based on collective trust. It believes that om bij te dragen aan de community schools should serve as centers of community life, © q O 3 OD @ ontwikkeling van kinderen. offering comprehensive and integrated programs, services, and D ff Brede aanpak met opportunities to students, families, and neighbors in the ‘Simon omdmen Ceram Opmer” Cameacmae Pamerin . community. Sustained by family, school and community ondersteuning van het partnerships, community schools provide nurturing gehele gezin environments and enriching opportunities which promote successful learning. With the support of community schools, © Curricula that is engaging, culturally relevant and challenging every student will graduate from high school with a complete to meet diverse needs education, equipped with the academic, physical, social, and emotional skills needed to achieve success and continued active @ High quality teaching advancing student-centered learning involvement in the community. Multiple, effective supports for students and families TACSI schools focus on seven core components: (8) often provided through community partners = 1. Early care and learning E® Positive discipline practices and relationship ties with students = 2. Health/health education 6 and families that promote attendance and restorative practices = 3. Mental health/social services pn . . . ‚ d Authentic parent and community engagement in planning, =_4.Youth development/out-of-school time decision-making and participation in enrichment opportunities = 5. Family/community engagement . . = 6. Neiahborhood devel t Inclusive, expanded school leadership structure focused - NEIJMDOFNOOG HEVELOPMEN on building a culture of collective trust and open = 7. Lifelong learning communication Bron: Website 88 Gezondheid Onderwijs Participatie Samenvatting For instance, the Tulsa Area Community Schools Initiative (TACSI) _= Neighborhood Planning Academy gives the school community in the USA operates in schools in districts with high levels of and neighborhood residents the opportunity to plan and act Uitbouwen van scholen tot poverty, offering interventions in early care and learning, health together. brede community centers and health education, social care, youth work, family and =_ Exploration of College and Career through higher education, om bij te dragen aan de a ende neig nbourhood development workforce and business partners. ontwikkelina van kinderen. eveloping Children's Zones for England 8 and lifelong learning. Ì . . Bred 9 Re The evidence suggests that children in schools where the TACSI Ou ivsiclans Tus community Health Ciies serve high Ede aanpak ME approach is well established outperform comparable children in need students, their families, and the surrounding ondersteuning van het non-TACSI schools academically (Adams, 2010). communities. Mental health services provided to individual hel i / students, groups, and families. gehele gezin TACSI programs include: a: Results = _Linkages so that each child will experience healthy, natural transitions from one learning environment to the next. Researchers compared 18 TACSI schools to 18 non-TACSI = Before, during, and after school activities as well as summer schools ound that students nAaR schools at ac deep y opportunities offer enrichment opportunities forstudentsand _êmoedded the community school model scored significantly their families higher than comparable students in non-TACSI schools on math ' n (+32 points) and reading (+19 points) achievement tests. Further, . Mentoring To The Max offers opportunities to establish the eighteen TACSI schools had higher ratings of instructional ongoing relationships with caring adults, leadership, effective supervisory practices, culture of faculty trust = Global Gardens empowering students and communities was stronger, Instructional agency, student trust of teachers, through the process of creating community gardens. school identification among students, parent trust in school, and Committed to the valves of inquiry-based and peach school outreach than comparison schools. education. m_ Seniors in Schools brings neighborhood senior citizens and students together building relationships and establishing a greater respect among generations. ON e Alen Website Bron: Website 89 % Boston: Crty Connects Samenvatting With the Right Support, Every Student Can Thrive City Connect Schools Persoonlijke begeleiding All children deserve a chance to learn, but many face obstacles At City Connects schools, the City Connects Coordinator becomes van leerlinaen met een o too steep for them to climb alone. City Connects builds a network _ the hub of student support — a single point of contact in an g kt pl P of support for students, their families, and the schools that serve otherwise crowded maze of service providers. We alleviate the maat En t plan met them, improving outcomes now — and for years to come. burden on principals and teachers, and we create an organized ondersteuning. Veelal referral process for community-based partners. gebruik makend van Every Student, Every Teacher, Every Year af Feedback and Follow-u bestaande voorzieningen en | When a school partners with City Connects, a full-time City p programma’s. Kracht zit in Connects Coordinator becomes embedded within the fabric of The City Connects Coordinator works closely with students and het juist matchen van the school. The City Connects Coordinator collaborates with their families, providing referrals and support that bolster the leerling en programma teachers in every classroom to review the strengths and needs of __ long-term health of the entire family. The following graphic every student, every year. shows the full process: Systematic Support City Connect Methodology The City Connects Coordinator creates a tailored support plan for REVIEW OF EVERY STUDENT every student - leveraging a comprehensive range of prevention, WITH THEIR TEACHER TAILORED SUPBORT PLAN intervention, and enrichment services that already exist in A2 ADs FOR EVERY STUDENT schools and communities. ‚ ei ove Pen Students who are most at risk receive an in-depth review and a ‚a broader level of support. : Ee) 'x 2 @ we ES z& COMMUNITY INDIVIDUAL STUDENT PARTNERS REVIEW ON e Alen Website Bron: Website 90 % : . Verenigde Staten X% N Family Partnershi Samenvatting Nurse-Family Partnership empowers first-time moms to transform OUR MISSION their lives and create better futures for themselves and their babies. n Ondersteuning van eerste Nurse-Family Partnership positively transforms the lives of vulnerable . Over more than four decades, research consistently has proven that babies, mothers and families. moeders met de opvoeding Nurse-Family Partnership succeeds at its most important goals: van hun kind. Van conceptie | keeping children healthy and safe, and improving the lives of moms OUR VISION tot de 20e verjaardag. and babies. A future where all children are healthy, families thrive, communities Nurse-Family Partnership works by having specially trained nurses prosper and the cycle of poverty is broken. regularly visit young, first-time moms-to-be, starting early in the OUR VALUES pregnancy, and continuing through the child’s second birthday. The expectant moms benefit by getting the care and support they With an intentional and intense sense of urgency to change lives, we will: need to have a healthy pregnancy. At th ti h : : ni develop a close relationship with s nurse who becoriesa trusted ° Te nacor ce and prc fd orale Peer and excellence 10 OUT nursing practice and professional services resource they can rely on for advice on everything from safely caring . Actively listen to and persistent\y serve our families and our for their child to taking steps to provide a stable, secure future for implementation network them both. Through the partnership, the nurse provides new moms = Provide leadership in the field of evidence-based and home with the confidence and the tools they need not only to assure a visitation programs healthy start for their babies, but to envision a life of stability and = Seek and find solutions opportunities for success for both mom and child. à Innovate and stay relevant The Nurse-Family Partnership National Service Office is a non-profit *_Translate and enhance the science of pregnancy, brain and early organization that provides network partners across the country the childhood development to serve vulnerable babies and families information, support and specialized training they need to properly =_Respect and honor differences in race, ethnicity, religion, sex, implement Nurse-Family Partnership and produce the same successful national origin, disability, age, sexual orientation, gender identity results that have made the program a national model. and veteran status En = Be respectful, collaborative and tenacious in all of our interactions with each other and on behalf of our families and implementation network EN maik "Do more with less Bron: Website 91 % % X Agenda Samenvatting Hoofdstuk 1: wat zien we aan ongelijkheid? Hoofdstuk 2: wat weten we over oorzaken en over wat werkt? Hoofdstuk 3: wat doet de Gemeente om Kansenongelijkheid tegen te gaan? Hoofdstuk 4: hoe kunnen we een volgende stap zetten om Kansenongelijkheid tegen te gaan? Bijlagen * Bijlage 1 - Best practices °_ Bijlage 2 - Uitkomsten kennissessies professionals en wetenschappers % Tijdens kennissessi t aanbied itvoerders zijn i X de bel Ijkste bel [ d d f leerd ‚ Groep 1 (Marije) Groep 2 (Geert) Groep 3 (Judith) En Groep 4 (Dick) me Conclusie (Beleidsadviseur, buurtmanager, (Budgetconsulent, oudercontact (Prjojectleider Jeugd & Educatie HvA, oorz or ver re ie he er, directeur SPIN, logopedist, directeur medewerker Impuls, medewerker directeur Jongerencultuurfonds, rm e s IS oa Wijsneus, OKT) Dynamo, sportmakelaar), studiezalen directeur MEMO, IB'er PO school,) sportma 5 aar, MEOEWErKE wazoom) 1. Segregatie 1. Het hebben en kunnen nvt nvt 1. Capaciteit + competenties 2. Armoede vinden van passend 2. Belangen ne aanbod. De 3. Capaciteiten d 3. Complexiteit van het 2. Armoede en stress systeem Belangrijkste 3. Segregatielangs 4. Segregatie belemmeringen sociaaleconomische lijn -> geen stimulans, geen rolmodellen 1. Vertrouwen (tussen ouder 1. Menselijke relatie / 1. Ontsluiten van informatie 1. Zien van het kind + ouder in 1. Vertrouwen ouder - en professional) vertrouwen / continuiteit over alles wat er is in de omgeving professional 2. Ouderbetrokkenheid 2. Lokale netwerken Amsterdam 2. Samenwerken met ouders 2. Aansluitende keten 3. Samenwerking 3. Betrokkenengemotiveerde 2 vewustwordind. 5 3. Ruimte om de professional 3. Integraal vanuit het kind n m verantwoordelijke ouders Belangrijkste 4 Aansluitende keten ouders > tijd + aandacht bi aait ne te vertrouwen randvoorwaarden om te kunnen investeren J gjong daarin. 3. Amsterdamse dienstverlening naar de vindplaats Bron: Kansenlab georganiseerd door “Kansengelijkheid voor de Jeugd” — OJZ Gemeente Amsterdam, 21 mei 2019 03 xe Kennissessies met wetenschappers: X Kennissessie 1 Datum: 14-06-2019 Algemene observaties en randvoorwaarden: Aanwezig: = Zorg voor consistentie in het beleid, denk na over beleid op alle domeinen en zorg dat bij beleidswijzigingen « Maurice Crul (VU) gort nagedaan ee moe op rerparen « Machteld de Jong org voor zorgvuldig en kritisch taalgebrui (inHolland) n= Mogive Leygraaf (iPabo) Ten aanzien van investeren in het onderwijs: = JeanTillie (HvA) = Overgangen zijn erg kwetsbaar, een verkeerde overgang kan progressie in gehele basisschoolperiode te niet doen - Bij adviezen rekening houden met ontwikkeling van leerling zou kunnen helpen met beter plaatsen. Huidige inzet op brede brugklassen is ook een goede maatregel = Zorg voor zorgvuldig en kritisch taalgebruik Ten aanzien van nieuw te starten activiteiten: = Breeden structureel betaald mentoraat programma kan bijdragen aan het tegengaan van kansenongelijkheid. Zorgt voor nuttige banen voor studenten, zorgt voor begeleiding van (jonge) leerlingen en zorgt voor meer sociale verbindingen tussen mensen = Bestaande rolmodellen meer onder de aandacht brengen van (jonge) kinderen kan ook bijdragen = Uitwisseling stimuleren, nu komen verschillende bevolkingsgroepen vaak pas op de hoge school met elkaar in aanraking. Door meer gezamenlijke activiteiten te creëren is er eerder contact en wederzijdse beïnvloeding 94 xe Kennissessies met wetenschappers: X Kennissessie 2 Datum: 17-06-2019 Algemene observaties en randvoorwaarden: Aanwezig: = Wijk/buurtgerichte aanpak kan juiste organisatievorm zijn maar pas om met selectie op basis van buurten, vaak ME woont het merendeel van bijvoorbeeld de ‘kwetsbaren’ buiten de meeste kwetsbare buurten directeur AIAS & =_In Nederland zijn buurteffecten klein (deels omdat door kleine steden een ‘betere’ buurt nooit heel ver weg is, dit Bijzonder hoogleraar op in tegenstelling tot bijvoorbeeld Amerika). Het vergroten van menging in buurten heeft zodoende op de Henri Polak leerstoel kansenongelijkheid beperkte impact, maar kan wel andere doelen dienen (bijv. sociale cohesie) voor = Het is belangrijk om kansenongelijkheid te adresseren, maar het zal ook altijd blijven ontstaan, daarom is het arbeidsverhoudingen) ook belangrijk om te blijven kijken naar vitkomstenongelijkheid en daarop te acteren = Cody Horenbach = Zorg voor voldoende ruimte om te experimenteren met sociaal beleid om effectiviteit van inzet (op termijn) te (postdoctoraal verhogen onderzoeker - . Ten aanzien van investeren: stadsgeografie aan de _ _ Universiteit van = Het weghalen van belemmeringen voor ouders om zaken te doen die goed zijn voor het kind, dus vrijwel gratis Amsterdam) toegang tot sport, culturele ontwikkeling etc. Daarnaast actief gebruik stimuleren, proberen te bereiken van de doelgroep die het meeste nodig heeft. Ook al kan dit bijdragen aan vergroten van de armoedeval, in dit geval gaat belang van het kind voor = Aanpak discrimineren is wellicht niet de meest effectieve maatregelen maar wel (symbolisch) één van de belangrijkste vanwege de sterk ervaren onrechtmatigheid van discriminatie het risico op indirecte nadelig gevolgen zoals het niet meer investeren in eigen ontwikkeling omdat de succeskansen als te klein ervaren worden 95
Onderzoeksrapport
95
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 25 januari 2022 Portefeuille(s) Democratisering (inclusief Bestuurlijk Stelsel) Portefeuillehouder(s): Rutger Groot Wassink Behandeld door Bestuurszaken CTO ([email protected]) Onderwerp Gebiedsplannen 2022 Geachte leden van de gemeenteraad, Met deze brief informeert het college u over de vaststelling van de gebiedsplannen 2022 als onderdeel van het gebiedsgericht werken. Sinds 2015 werkt de gemeente Amsterdam gebiedsgericht. De basis is stedelijke dienstverlening, beleid, projecten, producten combineren met gebiedsgericht werken, zodat vanuit nabijheid zo veel en goed mogelijk in de actualiteit wordt ingespeeld op kansen en problemen. Dat maatwerkkeuzes worden gemaakt als de lokale situatie daarom vraagt. Dat doen we door lokale netwerken goed te kennen en deze netwerken ook ruimte te bieden om bijdragen aan maatschappelijke problemen te leveren. Gebiedsplan 2022 Gebiedsplannen worden jaarlijks opgesteld op basis van de gebiedsagenda's 2019-2022, waarin de prioriteiten voor een periode van vier jaar zijn opgenomen. De opgaven voor 2022 komen in de gebiedsplannen van Noord, Nieuw-West, Oost, West, West en Zuid tot uiting in maximaal zes focusopgaven per gebied, gerelateerd aan de vitvoeringsagenda van het college. De vitwerking van deze focusopgaven is vormgegeven op basis van lokale kennis en contacten van gebiedsteams door het jaar heen met bewoners, ondernemers en organisaties. Bij de totstandkoming van de gebiedsplannen 2022 zijn de verbeteringen van 2021 doorgezet, waaronder het tijdig betrekken van de stadsdeelcommissies. De adviezen van de verschillende stadsdeelcommissies over de gebiedsplannen 2022 zijn opgenomen in een bundel en bijgevoegd. Aanpak Binnenstad en Masterplan Zuidoost In 26 buurten heeft het college geconstateerd dat het gemeentelijk basisaanbod onvoldoende is en wordt aanvullend geïnvesteerd. Met het Masterplan Zuidoost en de aanpakken Nieuw-West en Centrum zien we dat bestuurlijke sturing, gecombineerd met intensivering van samenwerking met partners en bewoners, leidt tot versterking van een gebiedsgerichte uitvoering. Slim combineren van bestaand en nieuw instrumentarium om sneller en eerder signalen op te vangen, sneller te schakelen, verbinden, meedoen, initiëren, is punt van nader onderzoek. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 25 januari 2022 Pagina 2 van 2 In het kader van bovenstaande en de vereenvoudigen van de processen in de gebiedscyclus is voor de stadsdelen Centrum en Zuidoost ingestemd met een ander soort gebiedsplan dan dat u gewend bent. Voor stadsdeel Centrum fungeert het Uitvoeringsprogramma Aanpak Binnenstad en de monitoring daarvan als gebiedsplan 2022. Het Uitvoeringsprogramma bevat de belangrijkste opgaven in het Centrum en is daarom een vergelijkbaar product als het gebiedsplan. Voor Zuidoost geldt dat de ambities en doorbraken van het Masterplan Zuidoost leidend zijn en op basis hiervan wordt het Gebiedsuitvoeringsplan Zuidoost 2022 opgesteld. Tevens is afgesproken dat het proces van de besluitvorming van het Masterplan Zuidoost wordt gevolgd. Dit betekent dat de vaststelling in het eerste kwartaal van 2022 door de Alliantie zal plaatvinden en op dit moment nog niet aangeboden wordt aan de raad. In de bijlagen treft v de 20 gebiedsplannen 2022 van de stadsdelen Noord, Nieuw-West, Oost, West en Zuid en de Aanpak Binnenstad. Eveneens toegevoegd het overzicht met adviezen van de stadsdeelcommissies op de gebiedsplannen 2022. Wij hopen u hierbij voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, |) 8 / Femke Halsema Peter Teesink Burgemeester Gemeentesecretaris Bijlagen 1. Gebiedsplannen 2022 en Aanpak Binnenstad 2. Overzicht adviezen stadsdeelcommissies Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
2
val
> < Gemeente $ Amsterdam ® Ò K Plan van Aanpak Doelgroepenvervoer: met liefde van A naar B 2017-2018 Inhoud Samenvatting … nnen vene veneee serene ensennereneersereeneeensenereneeeseeennvenneennereneenseernnenneenernneennveenvennvernne 3 Inleiding ….….nn ennen ennenenennenvenenenvenvenenenvenveneneneeneneevenveneeeneenveneeeneenveneneneeneneeeenvenveeneenvenveeeenvene Á Strategie en reikwijdte van het programma Doelgroepenvervoer … nnn nennen eenverneeenn be Afbakening … nnen enenneenenvenvenveneenenrenvenreneeneevenvennenvenveenveenvenenveneeveenvenenvenrenvenvevenveeveven vene Resultaten … …..nnnnnnnennenenennenvenenennenreneeeneenveneeeneenenee verver nee veneeeeeeenveneeeene ene eevvnveneennveeve neen. Ó Doelen van het programma … nennen eeneeneneevenveneveevenveneeeeeveneene ereen eevenneneereveeveeeeneen. Ó Aanpak en planning … ……...nnennnennennenneeneenreneeeneenvenreenveneneevenvenevervenreeneeenveneenvenveneevevenve nerven Î Big data analyse en onderzoek … nonnen nennen eenen vene eenvenveneeenveneeeneenveneeeeenvenvenneen een J Experimenten en innovatieS nn nnnnenrenserrnserennserrnserrennnersenvernnvervensensnseevenserenvervnerenserrvenerenseerenve J Planning en fasering … … nnee ennen venveneenenvenrenveneevenvervenveneenveneneerenveneenene verevenen Ö Inhoudelijke beleidsterreinen en portefeuilles … nnen eenen veneenreneenenrenveneenenneevenvenveneene G Bestuurlijk opdrachtgeverschap… ……....nnnnnennenneeeeneneenenveneneevenveneeeneenvenreevene nee eeenve nee neeee eenen 1O Extern opdrachtgeversoverleg … … nnee nen neneeneneeveneeneeeneenveneeeeneese neven neeeeeeve eenen 1O Financiën ….nnnnnnnrnneerrsnere serre neerrenserensenrenserenservnennennenrennnennenvennnvervnnsensnveeenvenvennenvnverenserrvenere verre 11 Bijlagen Bijlage ltoelichting experimenten … nnee ennen venvenveneeenveneneeenvenvenvenvenveneenvenveeneene 12 2 Samenvatting De droom… Hoe zou het leven van een persoon met een mobiliteitsbeperking er vit zien als: . Er binnen de wijk of het stadsdeel een vorm van vraagafhankelijk kleinschalig en goed toegankelijk openbaar vervoer zou bestaan, zodat je voor je dagelijkse boodschappen of een bezoek aan het buurtcentrum alleen maar je app hoeft te activeren en er na korte tijd een voertuig komt voorrijden dat jou meeneemt? . Er een platform of centraal punt zou zijn met alle informatie over vervoer en mobiliteit voor mensen met een mobiliteitsbeperking, waar je ook direct een aanvraag zou kunnen doen om in aanmerking te komen voor aangepast vervoer en waar jouw vraag integraal en vanuit jouw situatie en behoeften wordt beantwoord met een passende oplossing? En waar jij al je vragen, opmerkingen en klachten kwijt kunt aan mensen, die daar ook iets mee doen? Omdat zij ook vinden dat het altijd beter kan. . Er hulpmiddelen bestaan waardoor jij gewoon met het OV kunt reizen? Met op de achterhand een hulplijn met ‘echte mensen’, die je kunnen ondersteunen als het fout gaat? . Jij altijd van A naar B kunt reizen, simpelweg door aan te geven dat je van A naar B wilt? In een voertuig ‘op maat’, maar ook met de buurman (die daar dan ook een vergoeding voor krijgt) of met het OV. Zonder dat jij na moet gaan met welk doel je reist. En met een direct zicht op eventuele kosten of eigen bijdrage. Wat is de realiteit? Doelgroepenvervoer is er om speciale groepen, zoals leerlingen, 75-plussers en mensen met een mobiliteitsbeperking deel te laten nemen aan het maatschappelijke leven en te vervoeren naar werk, school of opleiding of om bezoek aan vrienden, familie, musea, theater of winkels mogelijk te maken. Uit klanttevredenheidsonderzoek in Amsterdam blijkt dat de overgrote meerderheid van de gebruikers tevreden is over het doelgroepenvervoer. Tegelijkertijd blijkt dat het vervoer een groot beroep doet op de flexibiliteit en het geduld van gebruikers en te weinig aansluit bij de mobiliteitsbehoefte van de gebruikers. Gebruikers van het doelgroepenvervoer zijn meestal (veel) langer onderweg dan reizigers met het reguliere OV. Het aanbod is weinig gedifferentieerd en de dienstverlening biedt nauwelijks ruimte voor maatwerk. Vooral mensen die gebruik maken van meerdere regelingen hebben te maken met complexe situaties. Het doelgroepenvervoer is een historisch gegroeide “spaghetti” van regelingen, vervoerssystemen en aanbestedingen aan diverse vervoerders door verschillende opdrachtgevers (overheden). Er is een doorbraak nodig om het huidige verkokerde en versnipperde systeem opnieuw in te richten waarin de gebruiker weer centraal staat. Wat gaan we doen? Het programma doelgroepenvervoer heeft de ambitie om doelgroepenvervoer vanuit de behoefte van de klant te organiseren. Het resultaat moet zijn: een kwalitatief hoogwaardige vervulling van de vervoersbehoefte van mensen met een (tijdelijke of chronische) mobiliteitsbeperking. Uit de uitgevoerde (data)analyses en de uitgebreide verkenning blijkt dat de inrichting van het doelgroepenvervoer klantgerichter, effectiever en waarschijnlijk ook efficiënter kan wanneer de verkokering doorbroken wordt. Technologische innovaties die nu nog niet worden benut, bieden kansen voor het verbeteren van de kwaliteit en efficiëntie van het doelgroepenvervoer. Betere toegankelijkheid van de samenleving voor iedereen vereist een integrale aanpak, gericht op het collectief vervoer, dus zowel van het openbaar vervoer als het doelgroepenververvoer. 3 Het programma doelgroepenvervoer richt zich op het analyseren van bestaande data en verzamelen van informatie over behoeften en tevredenheid van gebruikers van het doelgroepenvervoer. De uitkomsten daarvan worden vertaald naar kwaliteitseisen voor de aanbestedingen AOV (2017) en Leerlingenvervoer en Jeugd (2018). Het onderzoek levert ook aanknopingspunten op voor verbeteringen in gemeentelijke werkprocessen, zoals indicatiestelling en klachtenbehandeling. Mogelijke oplossingen worden waar mogelijk getest in zogenaamde ‘vervoersexperimenten’. Deze experimenten hebben als doel te leren en proefondervindelijk te ervaren of een interventie, aanpak of werkwijze werkt of niet. De experimenten worden uitgevoerd met alle betrokken stakeholders samen. Het programma heeft een looptijd van twee jaar (2017 en 2018). inleiding Doelgroepenvervoer is er om speciale groepen, zoals leerlingen, 75-plussers en mensen met een mobiliteitsbeperking deel te laten nemen aan het maatschappelijke leven en te vervoeren naar werk, vrijwilligerswerk, school of opleiding of om bezoek aan vrienden, familie, musea, theater, winkels, of medische instellingen mogelijk te maken. Bestuurlijk en ambtelijk zitten onderdelen van het doelgroepenvervoer in verschillende portefeuilles en organisatieonderdelen. De jaarlijkse vitgaven voor de gemeente voor alle vormen van doelgroepenvervoer bedraagt ca. €25 miljoen en het onderwerp raakt één op de vijf Amsterdammers. Naast de gemeente zijn andere opdrachtgevers voor het doelgroepenvervoer de ziektekostenverzekeraars, het UWV en het ministerie van VWS. Zij maken vervoer naar zorginstellingen, dagopvang, werk, opleiding of bovenregionaal doelgroepenvervoer mogelijk. Het onderwerp doelgroepenvervoer is enthousiast door het college van B&W opgepakt op aangeven van de Gideonsbende“. Er is gekozen voor een programmatische aanpak van de verbetering van het doelgroepenvervoer. Strategie en reikwijdte van het programma Doelgroepenvervoer Het doelgroepenvervoer is een “rijk vraagstuk”, meerdimensionaal en complex, waardoor er een omslag in denken en doen op verschillende niveaus noodzakelijk is: e Van systeemwereld van overheid en uitvoerders naar de leefwereld van gebruikers e _Vaneenstrakke relatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer naar co-creatie en samenwerking e Van sturing op geld naar creëren van toegevoegde waarde e _Vanregeling (aanbod) naar integrale mobiliteitsoplossing (vraag) Om goed aan te kunnen sluiten bij de behoeften van gebruikers van het doelgroepenvervoer zijn waarschijnlijk ook veranderingen nodig in de organisatie en inrichting van het doelgroepenvervoer, zowel binnen als buiten de gemeentelijke organisatie. Met het huidige verkokerde en versnipperde systeem van doelgroepenvervoer, waarin relatief weinig aandacht wordt besteed aan innovatie en veel nadruk ligt op kosten- efficiëntie, kunnen niet alle gestelde doelen worden gerealiseerd. Er zijn veranderingen nodig op drie gebieden: 1. Binnen de bestaande regelingen - optimaliseren: meer sturing op kwaliteit van het doelgroepenvervoer en de specifieke vervoersvraag van gebruikers in de aanbesteding en inkoop van doelgroepenvervoer. “De Gideonsbende is een groep ambtenaren met mantelzorgtaken, die de gemeente gevraagd en ongevraagd advies geven over zaken waar zij als mantelzorgers tegen aan lopen. 4 2. Tussen de bestaande regelingen - optimaliseren en innoveren: invoering van een integrale meer op vraag gerichte inkoop door gemeentelijke aanbestedingstrajecten van vervoersystemen te synchroniseren en te vervangen. 3. Buiten de bestaande regelingen - (systeem) innovatie: ontwikkeling van een samenhangend aanbod van openbaar vervoer, aanvullend openbaar vervoer en inzet van vrijwilligers of eigen netwerk door klanten. De beoogde veranderingen worden geïllustreerd in onderstaand plaatje. Figuur 1: Van verticale naar horizontale integratie AOV LLV Dagbesteding Jeugd etc… Beleid en verordening VRAAG mn | | Indicatie en ‘toegang’ Ritaanvraag Ritplanning AANBOD Uitvoering van de rit Inzet van voertuigen Binnen de verschillende regelingen (de verticale kolommen) worden processen geoptimaliseerd. Tussen de verschillende regelingen (de horizontale rijen) vindt synchronisatie en integratie tussen de regelingen plaats ten behoeve van een klantgerichte benadering. Buiten de huidige gemeentelijke regelingen komen er mogelijk extra kolommen van nieuwe, alternatieve vervoersvormen. Dit gebeurt aan de kant waar de behoefte van de gebruikers in de vorm van ‘vraag’ wordt gerequleerd via beleid, regelgeving, indicatiestelling en verstrekking van toegang tot diensten en voorzieningen. En dat gebeurt aan de kant waar het ‘aanbod!’ zijn invulling krijgt bij de ritaanvraag en —-planning en de uitvoering van het vervoer ( de daadwerkelijke rit van A naar B) door vervoerders. Afbakening Onder het programma doelgroepenvervoer valt niet het beleid en/of de uitvoering op het gebied van: e fysieke toegankelijkheid van de openbare ruimte en/of openbaar vervoer 5 e openbaar vervoer e _bel-enstraattaxi’s e _WMO-hulpmiddelen en —verstrekkingen Resultaten 2016 Het programma is er in korte tijd in geslaagd veel draagvlak, samenwerking en energie te genereren bij een groot aantal lokale en landelijke stakeholders en ook al de nodige successen te boeken: e eriseen uitgebreide verkenning uitgevoerd, gebaseerd op vele interviews en een eerste analyse van big data. e er zijn vijf grote stakeholdersbijeenkomsten georganiseerd, waarin de scope van het vraagstuk en mogelijke oplossingsrichtingen verkend zijn met belanghebbende partijen, uitvoerders, opdrachtgevers, ontwikkelaars en gebruikers. e collegebesluit (d.d.19/4/2016) tot een bestuurlijke opdracht en aanvulling met de Focus aanpak. e verdiepende (big) data-analyses en aanvullend klantonderzoek ter voorbereiding en ondersteuning van de inkoop en contractering van het AOV. e collegebesluit (d.d. 14,/6/2016) voor de afstemming van de looptijd van de contracten AOV, LLV en jeugd, zodat in 2022 alle vormen van gemeentelijk doelgroepenvervoer gelijktijdig aanbesteed kunnen worden. Hiermee is een belangrijke randvoorwaarde voor interne (budgettaire) ontschotting in 2022 gerealiseerd. e collegebesluit (d.d. 4/10/2016) voor financiering van de verbetering van het doelgroepenvervoer in de komende twee jaar. Hiermee kunnen verschillende experimenten op weg geholpen worden. e uitvoering van de eerste verkenningen van de haalbaarheid van diverse experimenten. Doelen van het programma Het programma doelgroepenvervoer draagt op korte termijn bij aan verbetering van huidige vervoersvormen en —-processen. Op langere termijn levert het programma bouwstenen voor de transformatie naar een klant- en vraaggericht vervoersysteem. Figuur 2: Ambitie en strategische doelen Î Realiseren van een kwalitatief hoogwaardige vervulling van Ee 7 de vervoersbehoefte van mensen met een mobiliteitsbeperking aan de behoefte GS U U 8 GC mogelijkheden U KU) oD U Jt e d stappen naar OV aanbod 6 Aanpak en planning Het programma doelgroepenvervoer werkt niet met een blauwdruk maar ontwikkelt gaandeweg een aanpak die gebaseerd is op data en voortkomt uit experimenten. Mogelijke interventies en aanpassingen worden getoetst, voordat ze worden geïmplementeerd. Dat gebeurt allereerst door hypotheses te toetsen met behulp van beschikbare data. Vervolgens werken partners in het veld in samenspraak met de gemeente ideeën vit voor het verbeteren van doelgroepenvervoer. Deze ideeën worden getoetst aan de vier doelstellingen van het programma: een beter systeem, beter vervoer, over kunnen stappen naar OV en alternatief aanbod. Wat is de verwachte bijdrage van de interventie aan de doelstellingen van het programma? Daarna worden de oplossingen waar mogelijk getest in zogenaamde ‘vervoersexperimenten’. Deze experimenten hebben als doel te leren en proefondervindelijk te ervaren of een interventie, aanpak of werkwijze werkt of niet. Kernwoorden zijn: e _aldoendeleren e zosnel mogelijk leren tegen zo laag mogelijke kosten e opschalen van successen en snel stoppen met dat wat niet succesvol is e _procesverankering in de staande organisaties e effectieve communicatie met alle stakeholders en actief betrekken van gebruikers e samenwerking en partnerschap tussen gemeente, vervoerders en andere (innovatieve) ondernemers. Big data analyse en onderzoek In de zomer van 2016 is verdiepend onderzoek vitgevoerd naar de behoeften van AOV gebruikers. De uitkomsten zijn vertaald naar kwaliteitseisen voor de aanbesteding AOV in 2017. In de aanloop naar de aanbesteding van Leerlingenvervoer en Jeugd in 2018 zal verdiepend onderzoek naar klantbehoeften uitgevoerd worden. Uit deze analyses van beschikbare big data blijkt dat de inrichting van het doelgroepenvervoer veel klantgerichter, effectiever en waarschijnlijk ook efficiënter kan wanneer de verkokering intern en extern doorbroken wordt. De aanbestedingen (Wmo-vervoer in 2017 en Leerlingenvervoer{Jeugd in 2018) worden op deze manier zo veel mogelijk benut om de kwaliteit en klantgerichtheid te verbeteren. Voor het Leerlingenvervoer wordt gestart met systematische verzameling van klanttevredenheidsinformatie. Het onderzoek levert ook aanknopingspunten op voor verbeteringen in gemeentelijke werkprocessen, zoals indicatiestelling en klachtenafhandeling. Ter bescherming van de privacy is een privacy-protocol opgesteld door inhoudelijke en juridische adviseurs en voorgelegd aan de betrokken managers en de Commissie Persoonsgegevens Amsterdam. Experimenten en innovaties Met interne en externe partners worden innovatieve experimenten en ideeën uitgewerkt. De experimenten moeten zorgen voor meer mogelijkheden en meer kwaliteit voor de reiziger. Technologische innovaties worden nu onvoldoende benut en bieden kansen voor het verbeteren van de kwaliteit en efficiëntie van het doelgroepenvervoer. De resultaten uit de experimenten worden na evalvatie gebruikt voor opschaling, verdere ontschotting, gebundelde inkoop en verbeteringen in de gemeentelijke werkprocessen. Het programma ontwikkelt samen met de betrokken rve’s adviezen voor verbeteringen in de contracten en in de werkprocessen. De staande organisatie (lijnafdelingen) is en blijft verantwoordelijk voor effectuering en implementatie van de adviezen. 7 Per 1/1/2017 zijn de volgende experimenten in ontwikkeling: e ontwikkeling van alternatief vervoersaanbod e integratie van OV en Aanvullend Openbaar Vervoer in de wijk e _zelfrijdend vervoer tussen woonvoorziening en dagbesteding op IJburg e ontwikkeling van een reisinformatie-app met toegankelijkheidsinformatie e _aanbod van alternatieve hulpmiddelen voor zelfstandig(er) reizen e integratie van Jeugdvervoer en Leerlingenvervoer e vervoer van en naar het ziekenhuis vereenvoudigen e _ vervoer door mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt e vervoer van en naar de sportvoorziening De daadwerkelijke start en uitvoering van een experiment is mede afhankelijk van de uitkomsten van de verkenning van ieder experiment op o.a. impact en haalbaarheidsaspecten. Ook de kosten van implementatie spelen een rol. Deze kosten zijn niet opgenomen in het programmabudget. Dat is bedoeld om de experimenten op te zetten en uit te voeren. Figuur 3: Impact en haalbaarheid van de verschillende experimenten WD z © 5 integrate d E Zelfrijdend werveersaarnbod de wijk Geischöting H (5) ä = Ù dT 5 LAAG HAALBAARHEID HOOG Planning en fasering In 2017 ligt de nadruk op optimaliseren van de huidige systemen, meer sturing op kwaliteit en klantgerichtheid in de aanbesteding en inkoop van de segmenten Aanvullend Openbaar Vervoer (AOV) en Leerlingenvervoer (LLV). De uitkomsten van de klanttevredenheidsonderzoeken worden daarbij beschouwd als een soort ‘o-meting’. Daar waar mogelijk worden regelingen geïntegreerd, zoals het vitbreiden van Leerlingenvervoer met vervoer van jongeren in het kader van andere gemeentelijke regelingen (de Jeugdwet) en integreren van het vervoer van mensen die reizen vanuit de UWV in het Aanvullend Openbaar Vervoer. Mogelijk zijn er nog meer opties, bijvoorbeeld bij specifieke kavels, zoals vervoer vanaf een ziekenhuis of vervoer van en naar een sportaccommodatie. 8 Er worden in 2017 en 2018 experimenten uitgevoerd gericht op vergroten van keuzemogelijkheden en regie voor mensen met een mobiliteitsbeperking. Op de momenten dat vervoersystemen voor specifieke regelingen opnieuw worden aanbesteed, worden hierin mogelijkheden voor synchronisatie en integratie die ten goede komen aan gebruikers, maximaal benut. Dat is het geval bij de inkoop AOV, waarvan het contract start in @3 van 2017 en de inkoop Leerlingenvervoer{Jeugd, waarvan het contract start in Q3 van 2018. In 2022 lopen alle contracten gelijktijdig af, zodat de inkoop geïntegreerd kan plaatsvinden. Het programma kent een looptijd van 2 jaar en eindigt eind 2018. Figuur 4: Planning en samenhang van de hoofdactiviteiten van het programma Doelgroepenvervoer. Ee IE Eg E EE Ee sd Ze Ee | | | | | Bigdataanalyse GEEA | ol | Kwaliteitseisen inkoop AOW | Kwaliteitseisen inkoop LLVleugd | Í Labs voor-quick wins gemeentelijke werkprocessen | Verbeteringen in gemeentelijke werkprocessen Opschaling 1 Í „Opbrengsten vertalen naar integrale inkoop doelgroepenvervoer Kwaliteitseisen in inkoop LLV/Jeugd | | Verbeteringen in gemeentelijke werkprocessen Inhoudelijke beleidsterreinen en portefeuilles Het vraagstuk doelgroepenvervoer heeft vele facetten en omvat en raakt veel thema’s: e een zorgvraagstuk (met achterliggend beleid); e een vervoersvraagstuk; e een marktordeningsvraagstuk; e een innovatievraagstuk; e _eeninformatievraagstuk. 9 In onderstaande tabel zijn de meest relevante beleidsterreinen en portefeuilles opgenomen, die in het programma doelgroepenvervoer van belang zijn. Beleidsterrein/portefeuille Portefeuillehouder Aanvullend Openbaar Vervoer Verkeer en Vervoer (Wmo-vervoer) Vervoer dagbesteding Zorg (Wmo-vervoer) Vervoer Participatiewet Participatie Kleinschalig Ov en Verkeer en Vervoer vraagafhankelijk openbaar vervoer Innovatie en Smart Mobility Bestuurlijk opdrachtgeverschap De portefeuillehouder Verkeer en Vervoer is bestuurlijk opdrachtgever namens het college. Het college zal in de commissie Infrastructuur en Duurzaamheid rapporteren over planning en voortgang van het programma in samenhang met de reguliere P&C cyclus. Extern opdrachtgeversoverleg De omgeving waarin het programma wordt uitgevoerd is van belang. Er zijn verschillende stakeholders nodig voor het realiseren van de benodigde oplossingen en innovaties. Voor het programma wordt voorgesteld om een extern opdrachtgeversoverleg in te stellen, bestaande vit vertegenwoordigers van: e de gebruikers; e zorgorganisaties en scholen; e vervoerders. Het extern opdrachtgeversoverleg heeft tot doel: e kritische reflectie op de doelbereiking: de uitvoering en uitkomsten van de experimenten en de aanbestedingen; e meedenken en soms ‘dwars denken’; e ambassadeurschap. 10 Figuur 5: Extern stakeholderlandschap schoren zorginste nInger mantelzorgers Oe / | | a” chautteur Financiën De begroting van het programma doelgroepenvervoer bedraagt in totaal € 2,2 miljoen over de jaren 2016 — 2018, waarvan € 2 miljoen in 2017 en 2018. Het college heeft op 5 september 2016 ingestemd met inzet van € 1,0 miljoen vanuit het mobiliteitsfonds (via het actieprogramma Smart Mobility): € o,5 miljoen in 2017 en € o,5 miljoen in 2018. De andere helft van de kosten wordt gedekt vanuit budget van Zorg, Jeugd, Onderwijs en Participatie volgens een door het college vastgestelde verdeelsleutel Op 9 november heeft de raad ingestemd met de raadsvoordracht. 11 Bijlage experimenten: e Ontwikkeling van alternatief vervoersaanbod: het experiment gaat om het stimuleren en verbreden van een alternatief vervoersaanbod voor gebruikers van het gecontracteerde doelgroepenvervoer. e Integratie van OV en Aanvullend Openbaar Vervoer in de wijk: wijkpilots, waarin geëxperimenteerd wordt met kleinschalig vraagafhankelijk openbaar vervoer op afroep voor mensen met en zonder beperking. e Zelfrijdend vervoer: zelfrijdend vervoer tussen de woonvoorziening voor meervoudig complex gehandicapte bewoners en de locatie voor de dagbesteding op IJburg. e _Reisinformatie-app : dit experiment is gericht op het aanbieden van reisinformatie via een reisinformatie app toegespitst op mensen met een mobiliteitsbeperking. e Reiskoffer: de reiskoffer is bedoeld om mensen zelfstandig te leren en laten reizen met het openbaar vervoer. In de reiskoffer zijn verschillende reis-ondersteunende producten opgenomen, zodat maatwerk mogelijk is. e Integratie van Jeugdvervoer en Leerlingenvervoer : dit kleinschalige experiment is gericht op het samenvoegen van de verschillende vormen van doelgroepenvervoer om te komen tot effectiever en kindgericht vervoer. e Bestemming ziekenhuis: er wordt gestreefd naar een bundeling van ritten, onafhankelijk van de regeling en vervoerders. Het ziekenhuis kan zelf vervoer als aanbod meenemen bij het maken van afspraken en kosten declareren bij de financiers. e Vervoer door mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt: alternatieven aanbieden voor het gecontracteerd doelgroepenvervoer e Bestemming sport: de inzet van het aanvullend openbaar vervoer combineren met het planningsysteem en eventuele bussen van Leerlingenvervoer, waarin zo gepland wordt dat kinderen op tijd bij sport zijn. 12
Onderzoeksrapport
12
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer TTT Publicatiedatum 26 september 2018 Ingekomen onder R Ingekomen op woensdag 19 september 2018 Behandeld op woensdag 19 september 2018 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden De Heer, N.T. Bakker, Van Renssen, Kat en Van Schijndel inzake het bestemmingsplan De Pijp (mengformules). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het bestemmingsplan De Pijp 2018 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 708). Overwegende dat: — ereen stedelijk beleid is met betrekking tot mengformules waarbij horeca- activiteiten niet meer dan 20% van het netto vloeroppervlak van de hele winkel mag beslaan of niet groter dan 20 m°: — erin verschillende gebieden in Amsterdam van dit beleid wordt afgeweken vaak met de bedoeling winkels meer overlevingskansen te bieden; — het echter onduidelijk is in hoeverre het sluiproutes biedt voor toeristische activiteiten en ongewenste extra horeca-activiteiten. Verzoekt het college van burgemeester en wethouder: Een stadsbrede evaluatie te doen van het beleid omtrent mengformules waarbij onderzocht wordt of mengformules daadwerkelijk bijdragen aan de overlevingskansen van winkels of dat het vooral leidt tot ongewenste toeristische- en horeca-activiteiten en hierbij mede te onderzoeken welk percentage of grootte voor mengformules het meest wenselijk is en zo mogelijk het Horecabeleid stadsbreed hierop aan te (laten) passen. De leden van de gemeenteraad A.C. de Heer N.T. Bakker N.A. van Renssen H. Kat A.H.J.W. van Schijndel 1
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie 3d , W E Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen % Uitslagenlijst, woensdag 22 maart 2017 Algemeen 1 Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen De voorzitter heeft gemeld dat het lid Van Dantzig het lid Ten Bruggencate vervangt. De voorzitter heeft het duo-raadslid Bijleveld (SP) hartelijk welkom geheten in deze commissie. De voorzitter heeft aandacht gevraagd voor de avond van 28 maart 2017 als de avond waarop een technische sessie wordt voorbereid over het Amsterdam Institute voor Advanced Metropolitan Solutions ook wel AMS genoemd. Het programma is recent in de dagmail gepubliceerd. Aanmelden kan via de griffier. De voorzitter heeft de leden gevraagd om rekening te houden met een avondvergadering op 13 september 2017 omdat dan de jaarverslagen van het GVB, AEB en Haven Amsterdam worden besproken. De CEO's als ook de voorzitters van de RvC’s komen dan langs voor een toelichting. De voorzitter heeft de leden opgeroepen zich te kandideren voor het vice voorzitterschap. De leden Bakker (SP) en Bakker (D66) zijn beiden beschikbaar. Verder heeft de voorzitter aandacht gevraagd voor de brief die de leden hebben ontvangen van het presidium over de introductie van de methode Duisenberg. De fractievoorzitters 1 Gemeente Amsterdam W FE Raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie 3d , Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Uitslagenlijst, woensdag 22 maart 2017 hebben besloten om de methode te introduceren bij twee raadscommissies, namelijk Infrastructuur en Duurzaamheid en Werk en Economie. Als rapporteurs voor de commissie WE zijn de leden Verheul en Boutkan aangewezen. Wethouder Ollongren heeft mededeling gedaan over: - de jaarverslagen van de deelnemingen en een verzamelbrief aangekondigd - verzoek van het lid Bakker (SP) inzake aanbesteding schoonmakers en bagagemedewerkers Schiphol. 3 Vaststellen agenda Vastgesteld. 4 Conceptverslag Het conceptverslag van de commissievergadering van 1 maart 2017 en het conceptverslag van de expertmeeting winkelleegstand van 28 februari 2017 zijn ongewijzigd definitief vastgesteld. 5 Termijnagenda, per portefeuille Besproken en waar mogelijk aangepast. Op voorstel van het lid Ten Bruggencate en ondersteund door de fracties van GL, PvdA, VVD, en de SP, wordt een expertmeeting georganiseerd over schuldhulpverlening. Wethouder Vliegenthart heeft aangeboden om ondersteuning te bieden bij de organisatie. In overleg met de griffier wordt een programma opgesteld. 6 TKN-lijst Op verzoek van de leden worden volgende onderwerpen geagendeerd voor een inhoudelijke behandeling: - TKN 1 Zwarte lijst bijstandsfraudeurs o.v.v. het lid Poot - TKN 2 Uitwerking stedelijke kaders handhaving binnen werk en inkomen o.v.v. het lid Poot - TKN 10 Ontwikkelingen ADM terrein 2 Gemeente Amsterdam W FE Raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie 3d , Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Uitslagenlijst, woensdag 22 maart 2017 o.v.v. het duo-raadslid Jager - TKN 13 Afhandelen motie 537 inzake Actieplan deeleconomie (strafrechtelijk onderzoek Uber) o.v.v. het lid Groen Op verzoek van het lid Vink heeft wethouder Ollongren toegezegd dat zij buiten de commissie om een presentatie zal laten verzorgen door professor De Groot over de Economische verkenningen Metropoolregio Amsterdam. 7 Opening inhoudelijk gedeelte 8 Inspreekhalfuur Publiek Mevrouw Boerlage heeft op persoonlijke titel ingesproken over ouderen en armoede. 9 Actualiteiten en mededelingen Er zijn geen onderwerpen bij actualiteit besproken. De leden en de wethouders hebben geen inhoudelijke mededelingen gedaan. 10 Rondvraag Wethouder Vliegenthart heeft vraag beantwoord van: - het lid Van Soest over huurders die door huurverhogingen onder de armoedegrens zakken. - het lid Groot Wassink over het verhalen van bijstandsuitkeringen op draagkrachtige exen en toegezegd de commissie binnenkort hierover nader te informeren. - het lid Verheul over Grand Café Genieten in de Oosterpoort. Naar aanleiding van de beantwoording heeft het lid Roosma aangegeven dat zij voor de commissie Financiën een actualiteit zal aanmelden om dit onderwerp met zowel wethouder Vliegenthart als wethouder Litjens (Gemeentelijk Vastgoed) te bespreken. 3 Gemeente Amsterdam W FE Raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie 3d , Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Uitslagenlijst, woensdag 22 maart 2017 Wethouder Ollongren heeft vraag beantwoord van: - het lid Ruigrok over de BIZ Jan Evertsenstraat. Werk, Participatie en Inkomen 11 Kwartaalrapportage Ombudsman Voor kennisgeving aangenomen. Metropool Amsterdam 2016 nr 4 RVE Sociaal - Werk Nr. BD2017-002390 Wethouder Vliegenthart heeft toegezegd dat hij de leden nader zal informeren over de collegereeks die wordt aangeboden aan de ambtenaren. Wethouder Vliegenthart zal over een half jaar rapporteren over de experimenten die nu lopen. Op voorstel van de voorzitter heeft de commissie ingestemd met het verzoek aan de ombudsman om deze kwartaalrapportages voortaan ter kennisneming aan de commissie aan te bieden. 12 Kwartaalrapportage Ombudsman Voor kennisgeving aangenomen. Metropool Amsterdam 2016 nr 4 RVE Sociaal - Participatie Nr. BD2017- Gevoegd behandeld met agendapunt 002384 11. 13 Kwartaalrapportage Ombudsman Voor kennisgeving aangenomen. Metropool Amsterdam 2016 nr 4 RVE Sociaal - Inkomen Nr. BD2017- Gevoegd behandeld met agendapunt 002378 11. 14 Bestuurlijke reactie rapporten Voor kennisgeving aangenomen. ombudsman februari 2017 Nr. BD2017-002210 Gevoegd behandeld met agendapunt 11. 15 Invulling taaktstelling WPI ten Voor kennisgeving aangenomen. behoeve van Voorjaarsnota 2017 Nr. BD2017-003030 Wethouder Vliegenthart heeft toegezegd om: - de technische vragen van het lid Roosma schriftelijk te beantwoorden -0.v.v. het lid Poot het totaal overzicht bezuinigingen op te nemen in de beantwoording van de 4 Gemeente Amsterdam W FE Raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie 3d , Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Uitslagenlijst, woensdag 22 maart 2017 technische vragen van het lid Roosma -0.v.v. het lid Van Soest de commissie zo spoedig mogelijk nader te informeren over het plan om 50+- ers aan het werk te helpen. -0.v.v. het lid Van Soest de ouderenambassadeur De Wolf uit te nodigen voor een gesprek met de commissie. Economie 16 _ Intrekken van de Verordening Akkoord behandeling in de raad. Winkeltijden Amsterdam 2010 en vaststellen van de Verordening Op grond van de discussie verwacht winkeltijden Amsterdam 2017 Nr. de voorzitter een middellange BD2017-003001 behandeling van deze voordracht in de raad. Bij de behandeling in de raad moet ook het projectplan pilot flexibele openingstijden voor winkels (agendapunt 17) worden betrokken. 17 Projectplan pilot Flexibele Behandeling in de raad gewenst. openingstijden voor winkels Nr. BD2017-000763 Het projectplan moet worden betrokken bij de behandeling van de voordracht inzake het intrekken van de verordening winkeltijden Amsterdam 2010 en het vaststellen van de verordening winkeltijden Amsterdam 2017. Mevrouw Van Empel heeft ingesproken namens Amsterdam Originals. Wethouder Ollongren heeft een evaluatie van de pilot toegezegd. 18 Brief aan de raadcommissie WE over Voor kennisgeving aangenomen. strategie en citymarketingactiviteiten van Amsterdam Marketing Nr. Op voorstel van het duo-raadslid BD2017-003034 Bakker (PvdD) is dit onderwerp niet inhoudelijk behandeld. Wethouder Ollongren heeft toegezegd dat zij voor de zomer een nieuw dashboard aan de commissie zal sturen. 5 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie 3d , Economie, W E Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Uitslagenlijst, woensdag 22 maart 2017 19 Rapport ‘Sturen op een divers Behandeling in de raad gewenst. winkelgebied’, bevindingen bestuursopdracht diversiteit winkel- o.v.v. het lid Groot Wassink. en voorzieningenaanbod van 12 juli 2016 Nr. BD2017-002763 Op grond van de discussie verwacht de voorzitter een middellange behandeling. De heer Van der Heijden heeft namens bewoners De Negen Straatjes (Grachten9+) ingesproken. De heer Jonkers heeft namens Geef om de Jan Eef ingesproken. O.v.v. het lid Boomsma zal wethouder Ollongren bij de nadere uitwerking het voorstel van de heer Jonkers voor een sociaal impact fonds meenemen. Het lid Boutkan heeft gemeld dat hiermee toezegging TA2016-001721 is afgedaan. Het lid Groot Wassink heeft gemeld dat hiermee motie 1724 is afgedaan. 20 Afdoening motie van het raadslid Voor kennisgeving aangenomen. Ruigrok inzake de invulling van de tweede tranche van de prioriteit Dit onderwerp is niet inhoudelijk Experimenten Stad in Balans Nr. behandeld. BD2017-002748 Het lid Ruigrok heeft gemeld dat motie inzake de invulling van de tweede tranche is afgedaan. Lucht- en Zeehaven 21 Uitvoering motie nr. 1716 van de Voor kennisgeving aangenomen. leden Nuijens en Groen inzake Experimenten Stad in Balans (het Het lid Groen heeft gemeld dat samen met Schiphol nader uitwerken hiermee motie 1716 is afgedaan. van het begrip ‘hubfunctie’). Nr. BD2017-002811 Deelnemingen 22 Opvolging herijking Beurs van Akkoord behandeling in de raad. Berlage Nr. BD2017-001467 Wethouder Ollongren heeft 6 Gemeente Amsterdam W FE Raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie 3d , Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Uitslagenlijst, woensdag 22 maart 2017 toegezegd dat zij de commissie nader zal informeren over de eigendom van de klok in de Beurs van Berlage. Op grond van de discussie verwacht de voorzitter dat deze voordracht in de raad kan worden gehamerd . 7 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie 3d , Economie, W E Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Uitslagenlijst, woensdag 22 maart 2017 UITSLAGEN TKN LIJST Werk, Participatie en Inkomen TKN 1 Nadere schriftelijke vragen van het Ter bespreking en ter lid Poot op haar schriftelijke vragen kennisneming maken tot 12-04- van 22 januari 2016 inzake het 2017 opstellen van een zwarte lijst voor o.v.v. het lid Poot. bijstandsfraudeurs binnen de G4. (BD2017-001482) TKN 2 Uitwerking stedelijke kaders Ter bespreking en ter handhaving binnen Werk en kennisneming maken tot 12-04- Inkomen. (BD2017-002438) 2017 o.v.v. het lid Poot. TKN 3 Beantwoording raadsadres inzake Voor kennisgeving aangenomen. verkeerd verzonden uitkeringspecificaties. (BD2017- 003043) TKN 4 brief over informatie Voor kennisgeving aangenomen. schuldhulpverlening. (BD2017- 001179) TKN 5 Instemming met financiering Voor kennisgeving aangenomen. Energieadviezen VroegEropaf. (BD2017-003062) Volwasseneducatie en Inburgering TKN 6 Aanpak Armoede, Taal en Voor kennisgeving aangenomen. Laaggeletterdheid. (BD2017- 003055) Economie TKN 7 Beantwoording raadsadres inzake Voor kennisgeving aangenomen. Slechte toegankelijkheid van winkels in Amsterdam. (BD2017- 002762) TKN 8 Handhavingsbeleid Warenmarkten. Voor kennisgeving aangenomen. (BD2017-003007) TKN 9 Economische Verkenningen Voor kennisgeving aangenomen. Metropoolregio Amsterdam (EVMRA) 2017. (BD2017-003064) Op verzoek van het lid Vink heeft wethouder Ollongren toegezegd dat zij buiten de commissie om 8 Gemeente Amsterdam W FE Raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie 3d , Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Uitslagenlijst, woensdag 22 maart 2017 een presentatie zal laten verzorgen door professor De Groot over de Economische verkenningen Metropoolregio Amsterdam. Lucht- en Zeehaven TKN 10 Kennisnemen van ontwikkelingen Ter bespreking en ter op het ADM-terrein. (BD2017- kennisneming maken tot 12-04- 003079) 2017 o.v.v. het duo-raadslid Jager. Deelnemingen TKN 11 LSFA: Afronding onderzoek Voor kennisgeving aangenomen. herijking Life Sciences Fund Amsterdam B.V. (BD2017- 003068) Ruimtelijke Ordening TKN 12 Kennisnemen van Jaarverslag Voor kennisgeving aangenomen. 2016 Stadsloods. (BD2017- 001451) Verkeer en Vervoer TKN 13 Afhandelen motie 537 ( Bakker en Ter bespreking en ter Groen) inzake het Actieplan kennisneming maken tot 12-04- deeleconomie (strafrechtelijk 2017 onderzoek Uber). (BD2017- o.v.v. het lid Groen. 002517) 3 Decentralisaties Geen punten ter kennisname. Werk, Inkomen en Participatie Geen punten ter kennisname. 9
Actualiteit
9
train
nr 25015450 N% Gemeente Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten WV onen Erfgoed % Amsterdam Siene Voordracht voor de Commissie WV van o5 juli 2023 Ter advisering aan de raad Portefeuille Volkshuisvesting Agendapunt 3 Datum besluit 13 juni 2023 Onderwerp Vaststellen Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting De commissie wordt gevraagd De raad te adviseren bijgevoegde raadsvoordracht vast te stellen Wettelijke grondslag Artikel 42, Woningwet, lid 1 De gemeenteraad stelt een woonvisie vast, waarin het gemeentelijke volkshuisvestingsbeleid voor ten hoogste de eerstvolgende vijf kalenderjaren is neergelegd. De gemeente voert overleg daarover met andere gemeenten, voor zover die gemeenten daarbij een rechtstreeks belang hebben. Bestuurlijke achtergrond In het Amsterdams Akkoord 2022 — 2026 staan o.a. de volgende zinnen bij de paragraaf over Volkshuisvesting, Woningbouw en Ruimtelijke Ordening: ‘Het bestrijden van de wooncrisis blijft topprioriteit en dus zijn betaalbare woningen in het sociale en middensegment hard nodig. Daarom grijpen we alle middelen aan om te zorgen dat woningen betaalbaar blijven via regulering van de woningmarkt. Een woning is om in te wonen en niet om geld aan te verdienen. Wonen is een recht, daarom spreken we van volkshuisvesting.’ De Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting geeft invulling en vitvoering aan het Amsterdams Akkoord 2022 — 2026. Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies Het college heeft van 13 februari tot en met 27 maart 2023 een voorstel Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting (AAV) vrijgegeven voor inspraak en heeft de stadsdeelbesturen gevraagd om advies. De reacties waren over het algemeen positief en het college stelt nu de resulterende AAV ter vaststelling voor aan de gemeenteraad. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Gegenereerd: vl.20 1 VN2023-015450 % Gemeente Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten WV Wonen % Amsterdam % en Erfgoed Voordracht voor de Commissie WV van o5 juli 2023 Ter advisering aan de raad Raadscommissie OZA Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Nee Welke stukken treft v aan? AD2023-051225 o. Raadsvoordracht AAV.docx (mswa2) AD2023-051227 1. Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting. pdf (pdf) AD2023-051226 1.a Bijlage 1 AAV Verslag Meedenktraject.pdf (pdf) AD2023-051228 1.b Bijlage 2 AAV Woonzorganalyse Companen. pdf (pdf) 1.c Bijlage 3 AAV Rapportage woningschaarste en leefbaarheid 2023.pdf AD2023-051229 (pdf) AD2023-051230 1.d Bijlage 4 AAV Woonzorgmenu.pdf (pdf) AD2023-051231 2. Nota v beantwoording AAV.pdf (pdf) AD2023-051232 3. Stadsdeeladviezen AAV.pdf (pdf) AD2023-051233 4. Brief collegereactie stadsdeeladviezen AAV. pdf (pdf) AD2023-051234 5. Bekendmakingsformulier gemeenteblad AAV.docx (msw22) AD2023-04,9693 Commissie WV Voordracht (pdf) Ter Inzage agar [en Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Directie Wonen, Lotte Schamp, 06-28747475, [email protected] Gegenereerd: vl.20 2
Voordracht
2
train
> Gemeente Besluit van de vergadering van het Algemeen Bestuur van x Amsterdam 4 november 2014 X Oost Jaar 2014 Registratienummer Z-14-10949 / INT-14-02948 Onderwerp Rapportage onderzoek inpassing toekomstige doorgaande tramlijn in SP Amstelstation en Omgeving Onderwerp: Rapportage onderzoek inpassing toekomstige doorgaande tramlijn in SP Amstelstation en mmm Omgeving 0 nn Het Algemeen Bestuur van de bestuurscommissie Oost mmm mmm me —_—___ . … 0 Gezien het voorstel van het Dagelijks Bestuur d.d. 22 september 2014 0 mmm 0 -__ Overwegende dat in 2009 door de stadsdeelraad Oost het stedenbouwkundig m0 programma voor het Amstelstation is vastgesteld. ee N -__ Overwegende dat in 2013 de Stadsregio de wens heeft geuit om te onderzoek op eK welke wijze er binnen het stationsgebied een reservering opgenomen kan worden om in de toekomst een doorgaande tramlijn naar station Sciene Park in te kunnen passen. -__ Overwegende dat dIVV in de Deelnota van Uitgangspunten variant A (verschuiving en verplaatsing van de in-/uitstaphaltes en tramlus t.o.v. het SP en SP+) als voorkeursvariant heeft benoemd. -__ Overwegende dat de ambtelijke stuurgroep ‘OV knooppunt Amstelstation! de bestuurscommissie Oost heeft verzocht het college te adviseren. Gelet op de Takenlijst, behorende bij de Verordening op de bestuurscommissies. Besluit: -__ Inte stemmen met Variant A als voorkeursvariant voor de reservering van een doorgaande tramlijn naar Science Park. - Het college te adviseren een buurtconsultatie te organiseren over de aangepaste traminfrastructuur in combinatie met de vorderingen van het project Amstelstation . -__Het advies met betrekking tot de Rapportage onderzoek inpassing toekomstige doorgaande tramlijn in SP Amstelstation en Omgeving, zoals verwoord in bijgaande brief aan het College van burgemeester en wethouders, vast te stellen en te doen verzenden. Het algemeen bestuur van de Bestuurscommissie Oost Liane Pielanen, Ivar Manvel, secretaris voorzitter Afschrift: 4
Besluit
1
test
VN2021-005552 Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en rve zuidas x Gemeente ! : 7 : : oe RO Marineterrein, Energietransitie % Amsterdam Voordracht voor de Commissie RO van 24 maart 2021 Ter advisering aan de raad Portefeuille Zuidas en Marineterrein Agendapunt 3 Datum besluit g februari 2021 Onderwerp Instemmen met de concept Investeringsnota Verdi Deelplan 2 De commissie wordt gevraagd 1. Inte stemmen met de raadsvoordracht waarin wordt voorgesteld om in te stemmen met de Investeringsnota Deelplan 2 Verdi met daarin de volgende besluiten: Lì Kennis te nemen van het concept Terugkoppeldocument Verdi deelplan 2 (participatie); IL In te stemmen met de concept Investeringsnota Verdi deelplan 2, met daarin opgenomen: a. De splitsing van deelplan 2 in 2a en 2b; Deelplan 2 is opgesplitst in twee delen: za en 2b. De reden voor het opsplitsen van Deelplan 2 in za en 2b ligt in het verschil in fase waarin deze plannen nu zijn. Beide plannen zijn meegenomen in de investeringsnota. b. Vernieuwing, verplaatsing, stapeling en vitbreiding van de Sporthallen Zuid; De verplaatsing, stapeling en uitbreiding van de Sporthallen Zuid geeft de mogelijkheid om op de huidige plek een nieuwe woonbuurt te realiseren. Met de verplaatsing kan, naast vitbreiding van het programma voor de Sporthallen, een enorme duurzaamheidsslag worden gemaakt. c. Realisatie van een nieuwe woonwijk op de huidige plek van de Sporthallen Zuid; Door de verplaatsing, stapeling en vitbreiding van de Sporthallen Zuid, wordt ruimte gecreëerd om een woonbuurt met circa 600 woningen te realiseren. Hier is ook plaats voor nieuwe voorzieningen, zoals een woonzorgvoorziening en nieuwbouw voor de Van Detschool. d. Nieuwbouw van de huidige Van Detschool met de mogelijkheid voorzieningen en/of woningen boven de school te realiseren; De van Detschool is een school voor speciaal onderwijs. De wens is om het gebouw te vernieuwen. De Van Detschool zal op de huidige locatie een nieuw onderkomen krijgen met daarbovenop ruimte voor wonen of extra voorzieningen. e. Tijdelijke verplaatsing/huisvesting van de Sporthallen Zuid; Omdat het huidige gebouw van de Sporthallen Zuid wordt gesloopt, zullen de activiteiten tijdelijk elders ondergebracht moeten worden tot aan de oplevering van de nieuwe sporthallen. Hier zijn diverse mogelijkheden voor in en rond het gebied. f. Investeringen in de openbare ruimte: het IJsbaanpad West, het Piet Kranenbergpad, een deel van de Jachthavenweg en het Burgerweeshuispad; Gegenereerd: vl.19 1 VN2021-005552 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en RO rve zuidas % meiedan Marineterrein, Energietransitie Voordracht voor de Commissie RO van 24 maart 2021 Ter advisering aan de raad In samenhang met de nieuwe woonbuurt, wordt ook ingezet op vernieuwing en verbetering van de openbare ruimte. De nadruk ligt hierbij op groen en langzaam verkeersverbindingen. g. De ambities voor deelplan 2b met de realisatie van een park met nieuwe verbindingen voor fietsers en voetgangers van en naar Sportpark Zuid, de mogelijke herschikking van de tennisvelden en de mogelijke uitbreiding van het Frans Otten Stadion door toevoeging van sportgerelateerde voorzieningen. In Deelplan 2 is Sportpark Zuid als een aparte ontwikkeling aangegeven. Hier is meer tijd nodig voor afstemming. De geraamde kosten van de ruimtelijk wenselijke ingrepen worden wel meegenomen in de grondexploitatie. Hierbij gelden de ambities uit de projectnota. II In te stemmmen met de nota van beantwoording ten behoeve van de concept Investeringsnota Verdi deelplan 2. IV. In te stemmen met de concept financiële paragraaf (KABINET) met de volgende beslispunten: a. In te stemmen met de samenvoeging van de reeds vastgestelde grondexploitaties Verdi deelplan 1 en grondexploitatie Verdi deelplan 2, waarin de kosten en opbrengsten voor de ontwikkeling van beide plangebieden zijn opgenomen; b. Kennis te nemen van de uitkomsten van de financiële risicoanalyse (hoofdstuk 9 van de financiële paragraaf) die onlosmakelijke verbonden is met de grondexploitatie; c. In te stemmen met een vergoeding vanuit de grondexploitatie aan de verplaatsing van de Sporthallen Zuid, inclusief bijdrage aan de onrendabele top van de parkeergarage; d. Inte stemmen met een krediet van €78,3 miljoen ten behoeve van investeringen in de vernieuwing van maatschappelijke voorzieningen en openbare ruimte in Verdi Deelplan 2. Bij het Investeringsbesluit Verdi deelplan 1 is reeds ingestemd met een krediet van €27,6 miljoen. e. Inte stemmen met het verlengen van de looptijd van de grondexploitatie van 10 jaar tot 12 jaar. V. Kennis te nemen van de voorgenomen kredietaanvraag door Sport en Bos bij de Voorjaarsnota 2022 voor de onrendabele top voor het horeca- en kantoorgedeelte van de sporthallen Zuid; VL Kennis te nemen van de geheimhouding die op grond van artikel 25, tweede lid van de Gemeentewet is opgelegd en het verzoek aan de gemeenteraad om die geheimhouding tijdens de eerstvolgende vergadering te bekrachtigen. 2. Kennis te nemen van de geheimhouding die op grond van artikel 25, tweede lid van de Gemeentewet is opgelegd. Dit in verband met de belangen genoemd in artikel zo, lid 2 sub ben sub qg van de Wet openbaarheid van bestuur. De geheimhouding wordt opgelegd voor 20 jaar, tot uiterlijk 31 maart 2041. 3. Kennis te nemen van het verzoek om de opgelegde geheimhouding op grond van artikel 25, derde lid van de Gemeentewet tijdens de eerstvolgende vergadering na aanlevering van de stukken bij de raadsgriffie, te bekrachtigen. Wettelijke grondslag Gegenereerd: vl.19 2 VN2021-005552 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en RO rve zuidas % maierdan Marineterrein, Energietransitie Voordracht voor de Commissie RO van 24 maart 2021 Ter advisering aan de raad Artikel 8 van de Verordening op de raadscommissies De commissie is belast met het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat betrekking heeft op de portefeuilles die vallen onder de commissie. Artikel 25, tweede en derde lid van de Gemeentewet ten behoeve van het opleggen van geheimhouding op de financiële paragraaf Investeringsbesluit Verdi deelplan 2. Artikel 108 juncto artikel 147, tweede lid, van de Gemeentewet De gemeenteraad is bevoegd tot regeling en bestuur inzake de huishouding van de gemeente. Art. 160 lid 2 onder b van de Gemeentewet voor wat betreft de voorbereiding van het besluit van de gemeenteraad aangaande het Investeringsbesluit Artikel 169 Gemeentewet Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 2). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Artikel 189, eerste lid jo artikel 212, eerste lid, van de Gemeentewet en artikel 6, eerste lid, van de Financiële verordening gemeente Amsterdam Voor alle taken en activiteiten brengt de raad jaarlijks op de begroting de bedragen die hij daarvoor beschikbaar stelt, alsmede de financiële middelen die hij naar verwachting kan aanwenden. De raad stelt bij verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie vast. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting of een begrotingswijziging. Bestuurlijke achtergrond In Koers 2025 zijn gebieden ten westen van Zuidas aangewezen als onderzoeksgebied voor Gebiedsuitwerking 2016 of als Voorstel Nieuwe Projecten 2016; Tranche 3. Het gaat hierbij o.a. om de Zuidzone van het IJsbaanpad, Park Schinkeleilanden en de Jachthavenweg en omgeving. In deze gebieden liggen volgens Koers 2025 ontwikkelkansen die verder onderzocht dienen te worden. Bij de vaststelling van Visie Zuidas 2016 heeft de gemeenteraad Motie 1224.16 aangenomen waarin het college wordt verzocht om een notitie op te stellen over de kansen om Zuidas vit te breiden richting o.a. de Riekerpolder en/of Buitenveldert door die gebieden planmatig en voor wat betreft organisatie, aanpak, bereikbaarheid en kwaliteit bij Zuidas te betrekken. De conclusie van de beantwoording van deze motie luidt dat aan de westzijde van Zuidas diverse mogelijkheden zijn om het grootstedelijk gebied uit te breiden. Het gaat in eerste instantie om het gebied dat ligt tussen de Amstelveenseweg, de Schinkel en de Nieuwe Meer (zie raadsbrief ‘Bestuurlijke reactie op motie Uitbreiding Zuidas’ d.d. 31 janvari 2017). Naar aanleiding van de opdracht van Koers 2025 en motie 1224.16 heeft Directie Zuidas, in opdracht van Team Ruimte voor de Stad en de wethouder Zuidas, in 2017 een principenota opgesteld voor de Gegenereerd: vl.19 3 VN2021-005552 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en RO rve zuidas % Amsterdam Marineterrein, Energietransitie Voordracht voor de Commissie RO van 24 maart 2021 Ter advisering aan de raad ontwikkeling van het gebied Verdi. Op 14 november 2017 heeft het college het principebesluit Verdi vastgesteld. Hiermee heeft het college ingestemd met de uitbreiding van het grootstedelijk gebied Zuidas. In het principebesluit is het voorstel opgenomen om bij Verdi in te zetten op verbinden, verdichten en vergroenen. In de principenota is opgenomen dat voor het Noordoost kwadrant van Verdi direct een investeringsnota en —-besluit wordt opgesteld en voor de rest van het gebied eerst een projectnota en —besluit. De Projectnota Verdi is in juli 2019 vastgesteld en in september 2019 is de Investeringsnota Verdi Deelplan 1 vastgesteld. Op 12 oktober 2020 heeft het college de concept Investeringsnota Verdi Deelplan 2 vrijgegeven voor inzage. Op 27 oktober 2020 is de Investeringsnota Verdi Deelplan 2 besproken tijdens de raadscommissie RO. Reden bespreking De raadscommissie RO wordt gevraagd om in te stemmen met de agendering van de Investeringsnota Deelplan 2 en bijbehorende stukken aan de gemeenteraad (zie bijlage 1). Ten opzichte van de vorige behandeling in de raadscommissie RO is een aantal wijzigingen doorgevoerd. Daar wordt hieronder op ingegaan. Investeringsnota Verdi Deelplan 2 De concept Investeringsnota Verdi Deelplan 2 heeft van 15 oktober tot en met 25 november 2020 ter inzage gelegen. Op de concept Investeringsnota Verdi Deelplan 2 (bijlage 3) zijn tien zienswijzen binnengekomen. De reactie op de zienswijzen en het advies zijn te vinden in de nota van beantwoording in bijlage 6. Net als bij het participatietraject (zie bijlage 2), tonen de inspraakreacties aan dat de belanghebbenden vooral vragen en zorgen hebben over de ruimte voor groen, de toename van verkeer en het beperkte aantal parkeerplaatsen. Tegelijkertijd laten de zienswijzen zien dat men niet eensgezind is als het gaat om de gekozen oplossingsrichtingen. Daar waar de één pleit voor het zoveel mogelijk toevoegen van groen, ziet de ander liever dat er ten koste van datzelfde groen meer ruimte wordt gemaakt voor de (veiligheid) van de fietsers. In de reacties is ook sprake van ogenschijnlijke tegenstellingen als het gaat om verkeer en parkeren; soms ook binnen dezelfde inspraakreactie. In het algemeen vindt men namelijk dat er gerekend wordt met een te lage parkeernorm (inpandig parkeren) en dat er te weinig parkeerplekken op straat overblijven. Aan de andere kant vreest men voor een toename van het verkeer. In de beantwoording wordt ingegaan op hoe de gemeente gekomen is tot bepaalde keuzes. Een aantal zienswijzen heeft tot wijzigingen geleid. Deze wijzigingen betreffen voornamelijk autoparkeren. Zo is in figuur 35 het aantal parkeerplaatsen die aan de Noordwestzijde van het IJsbaanpad terugkomen aangepast naar 55 parkeerplaatsen in plaats van 40. Dit was per abuis verkeerd opgenomen in de kaart. Tevens is aan de tekst over gemotoriseerd verkeer ter verduidelijking toegevoegd dat het deel van Verdi ten oosten van het Piet Kranenbergpad met het raadsbesluit van 19 september 2019 gewijzigd is tot A-locatie en dat het hier om de norm gaat voor nieuwe woningen. Onder vergroenen, op pagina 23, is opgenomen dat de groene invulling van de grasstrook tussen het IJsbaanpad en sportpark de Schinkel alleen gerealiseerd kan worden als blijkt dat het realiseren van de eerder toegezegde extra 20 parkeerplaatsen ten behoeve van de jachthaven niet meer aan de orde is of ergens anders gerealiseerd kan worden. In het bestemmingsplan Olympiakanaal-Zuid, dat in 2015 is vastgesteld, is deze toezegging opgenomen. Door projectteam Verdi wordt onderzocht of deze parkeerplaatsen nog gerealiseerd moeten worden en zo ja, wat daar de beste locatie voor is. Gegenereerd: vl.19 4 VN2021-005552 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en rve zuidas % Amsterdam . ‚ , RO % Marineterrein, Energietransitie Voordracht voor de Commissie RO van 24 maart 2021 Ter advisering aan de raad Tevens is het Dagelijks Bestuur van Stadsdeel Zuid en de Stadsdeelcommissie om advies gevraagd. Dit advies is te vinden in bijlage 7. Op hoofdlijnen houdt dit advies in dat aandacht gevraagd wordt voor goede tijdelijke huisvesting van de huidige gebruikers van Sporthallen Zuid, de openbaarheid van de sportvoorzieningen, woningen die geschikt zijn voor ouderen, de bereikbaarheid van de nieuwe panden voor bezorgverkeer en de breedte van de voetpaden langs de Sportas. In de Investeringsnota Verdi Deelplan 2 is het vitgangspunt voor de vernieuwing van Sporthallen Zuid opgenomen dat ook in de tijdelijke situatie tijdens de nieuwbouw, voor de huidige gebruikers een goed alternatief geboden zal worden. De overige aandachtspunten worden meegenomen in de verdere uitwerking van het plan. Voordat de Investeringsnota ter inzage lag is het Stedelijk Adviesteam Plaberum al om advies gevraagd (zie bijlage 8). De reactie op dit advies is te vinden in bijlage 9. Het advies van de TAC HGS is te vinden in bijlage 10. Uitkomsten extern advies Zie nota van beantwoording Investeringsnota Verdi Deelplan 2 Verdi (bijlage 6). Tevens is een uitgebreid participatietraject georganiseerd (bijlage 2). Geheimhouding De financiële paragraaf (bijlage 4) is voor 20 jaar KABINET op grond van lid twee van artikel 25 van de Gemeentewet in combinatie met artikel zo lid 2 sub b en sub q van de Wet openbaarheid bestuur. Door openbaarheid van de gegevens uit de financiële paragraaf (waaronder kostenramingen van werken die aanbestedingen zouden kunnen beïnvloeden) kunnen de financiële belangen van de gemeente worden geschaad. Het belang van openbaarheid weegt daar niet tegenop. De financiële paragraaf blijft voor 20 jaar, tot uiterlijk 31 maart 2041, kabinet. De raad wordt op grond van artikel 25, derde lid van de Gemeentewet verzocht deopgelegde geheimhouding tijdens de eerstvolgende vergadering na aanlevering van de stukken bij de raadsgriffie, te bekrachtigen. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.19 5 VN2021-005552 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en R rve zuidas % Amsterdam ‚ ‚ . … % Marineterrein, Energietransitie Voordracht voor de Commissie RO van 24 maart 2021 Ter advisering aan de raad AD2021-025137 1. Gemeenteraad Voordracht.pdf (pdf) AD2021-019668 10. TAC advies Investeringsnota Verdi deelplan 2. pdf (pdf) AD2021-019665 2.Verdi Terugkoppeldocument Deelplan 2.pdf (pdf) AD2021-019671 3. concept Investeringsnota Verdi Deelplan 2.pdf (pdf) 6. TE PUBLICEREN Nota van Beantwoording Verdi deelplan 2.docx AD2021-019674 (msw12) 7. Advies Stadsdeel Zuid concept Investeringsnota Verdi Deelplan 2.docx AD2021-019672 (msw12) AD2021-019666 8. Advies SAP Verdi deelplan 2.pdf (pdf) AD2021-019667 9. Memo reactie op het SAP-advies.docx (mswa2) AD2021-019645 Commissie RO Voordracht (pdf) KABINET 4. Financiele Paragraaf Investeringsnota Verdi Deelplan 2.pdf AD2021-019669 (pdf) Niet PUBLICEREN 5. Nota van Beantwoording Verdi deelplan 2.docx AD2021-019670 (msw12) Ter Inzage afer Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Directie Zuidas, David Bout, [email protected]; 06-83621167 Directie Zuidas, Mai van der Heide, m.vander.heide@&amsterdam.nl, 06-22806126 Gegenereerd: vl.19 6
Voordracht
6
test
ee EE ZZ OO reelen 2m Grada adams | à En aat Ser, Ae head TE OE Mediale mog gee Son be tekno apen Aanidhe melange a NAA Daten, TTT | TDT ee Dodt oppe Retna de. vn Ranti Ne 8. NN … _ 2 n 7 Gdmann en ZETTE Dre on Er a Kr A TUT f : ke evishh, ee Ee Te Ld a gute Bee Oe er reeden en amen een Gracie : WIT , fee Oe Damian A etd . a Beg. 75 rf oe rennen eten en T a EE 6 _—_ nen _ Boh, ampt TNT a nT APO a gan EM / Wel. PET Oe eehter kentgnarld ej NN ded | ter verdere beh. TT eneen ra atviee eee ee. | 7 ee OO ETUTUTITTTTTT ee ten TTE IJ en —— 5 ae CT en COT naat DN An d
Raadsadres
1
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Raadsnotulen Jaar 2021 Vergaderdatum 11 november 2021 Publicatiedatum 29 november 2021 OPENBARE VERGADERING OP DONDERDAG 11 NOVEMBER 2021 Aanwezig: de leden mevrouw Bakker (PvdD), de heer Biemond (PvdA), mevrouw Bloemberg-Issa (PvdD), de heer Blom (GroenLinks), de heer Boomsma (CDA), mevrouw Bosman (D66), de heer Boutkan (PvdA), de heer Van Dantzig (D66), de heer Ernsting (GroenLinks), de heer Flentge (SP), mevrouw De Fockert (GroenLinks), mevrouw De Graaff (D66), mevrouw De Grave-Verkerk (VVD), de heer Groen (GroenLinks), mevrouw Grooten (GroenLinks), mevrouw IJmker (GroenLinks), mevrouw De Jager (D66), mevrouw Kilig (DENK), de heer Kreuger (JA21), mevrouw Kuiper (ChristenUnie), de heer Van Lammeren (Partij voor de Dieren), mevrouw Martens (VVD), mevrouw Marttin (VVD), de heer Mbarki (PvdA), de heer Miedema (PvdA), mevrouw Nadif (GroenLinks), mevrouw Nanninga (JA21), mevrouw Naoum Néhmé (VVD), mevrouw Poot (VVD), mevrouw Van Pijpen (GroenLinks), mevrouw Van Renssen (GroenLinks), mevrouw Roosma (GroenLinks), mevrouw La Rose (PvdA), de heer Van Schijndel (Forum voor Democratie), de heer Schreuders (SP), mevrouw Van Soest (PvdO), de heer Torn (VVD), de heer Türkkol (D66), de heer Veldhuyzen (BIJ1), de heer Vink (D66), de heer Warmerdam (D66) en de heer Yilmaz (DENK) Afwezig: de heer Bakker (SP), de heer Taimounti (NIDA) en de heer Vroege (D66) Aanwezig: de wethouders mevrouw Van Doorninck (Duurzaamheid en Circulaire Economie, Ruimtelijke Ordening, Grondzaken en Energietransitie), de heer Everhardt (Financiën, Economische Zaken, Lucht- en Zeevaart, Deelnemingen, Zuidas en Marineterrein), de heer Groot Wassink (Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid, Democratisering (inclusief Bestuurlijk Stelsel), Coördinatie Bedrijfsvoering, Inkoop, Sociale Zaken, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden), de heer Ivens (Bouwen en Wonen, Openbare Ruimte en Groen, Ontwikkelbuurten, Dierenwelzijn en Reiniging), mevrouw Kukenheim (Zorg, Jeugd(zorg), Mbo-agenda, Beroepsonderwijs en Toeleiding Arbeidsmarkt, Preventie Jeugdcriminaliteit, Sport en Recreatie, Ouderen), mevrouw Moorman (Onderwijs, Volwasseneneducatie, Laaggeletterdheid en Inburgering, Voorschool, Kinderopvang en Naschoolse voorzieningen, Armoede en Schuldhulpverlening), de heer De Vries (Verkeer, Vervoer, Luchtkwaliteit en Water) en de heer Wedemeijer (Bouwen en Wonen, Openbare Ruimte en Groen, Ontwikkelbuurten, Dierenwelzijn en Reiniging) Afwezig: burgemeester mevrouw Halsema (Openbare Orde en Veiligheid, Algemene Zaken, Integraal Veiligheidsbeleid, Juridische Zaken, Internationale Samenwerking, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken, Communicatie) en wethouder mevrouw Meliani (Kunst en Cultuur, Monumenten en Erfgoed, ICT en Digitale Stad, Dienstverlening, Personeel en Organisatie en Gemeentelijk Vastgoed) 1 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 Middagzitting op donderdag 11 november 2021 Plaatsvervangend voorzitter: de raadsleden mevrouw El Ksaihi, de heer Ernsting en mevrouw De Fockert Raadsgriffier. mevrouw Houtman Verslaglegging: mevrouw Van de Belt Voorzitter: mevrouw El Ksaihi De VOORZITTER opent de vergadering om 13.04 uur. De VOORZITTER: Welkom bij het vervolg van de raadsvergadering op deze donderdag 11 november. We gaan eerst het administratieve rondje doen voor de begroting. Zijn er nog raadsleden die het woord willen hebben over eventuele aanpassingen, wijzigingen, intrekkingen of wat dan ook? De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Kuiper. Mevrouw KUIPER: Na het commentaar en de toelichting van de wethouder hebben wij besloten om motie nr. 724.21 in te trekken. De motie-Kuiper, nr. 724.21, ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest. Mevrouw VAN SOEST: Wij hebben een gewijzigde motie ingediend over de vlag voor de gemeenteraad en de VVD, JA21, het CDA en de ChristenUnie tekenen de motie mee. Nummer? Motie nr. 745.21. De motie-Van Soest, nr. 745.21 ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: Motie van het lid Van Soest, Nanninga, Torn, Boomsma en Kuiper inzake Nederlandse vlag in raadzaal, nr. 754.21’ Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - zowel de Nederlandse als de Amsterdamse vlag een permanente en prominente plek in de raadzaal te geven. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger. De heer KREUGER: Wij willen motie nr. 779.21 intrekken en nr. 780.21 wordt een accentmotie. 2 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 De motie-Nanninga, nr. 779.21, ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de beraadslaging. De motie-Nanninga, nr. 780.21, ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: Motie van het lid Nanninga inzake de Begroting 2022, See it. Say it. Sorted, nr. 780.21’ Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - de raad over het vervolg van dit initiatief te informeren; -_te onderzoeken of deze mogelijkheid om melding te doen van overlastgevende en onveilige situaties regelmatig onder de aandacht kan worden gebracht van reizigers, bijvoorbeeld door posters in metrostations en bij tramhaltes, en door omroepen op schermen en via geluidsinstallaties. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Yilmaz. De heer YILMAZ: Motie nr. 712.21’ over inclusief onderwijs trekken wij in en we tekenen het initiatiefvoorstel van de heer Blom mee. Dat is voor ons voldoende. Misschien een verrassing maar motie nr. 760.21’ over de QR-code voor ongedocumenteerden, daarbij hebben wij na overleg toch besloten die te herstellen in de oude vorm. Dus die dienen we in met een dubbelaccent. De motie nr. 708.21’ over de NTA dienen wij ook gewijzigd in. De motie-Yilmaz, nr. 708.21’, ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de beraadslaging. De motie-Yilmaz, nr. 712.21’, ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de beraadslaging. De motie-Kilig, De Fockert en Veldhuyzen, nr. 760.21’, ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen: Motie van het lid Yilmaz inzake NTA uitsluiten, nr. 708.21” Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -_de NTA per direct uit te sluiten van alle opdrachten. Motie van de leden Kilig, De Fockert en Veldhuyzen inzake een QR-code voor ongedocumenteerden, nr. 760.21” Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - bij de GGD Amsterdam erop aan te dringen een QR-code voor ongedocumenteerden mogelijk te maken. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Dantzig. 3 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 aa De heer VAN DANTZIG: Ik begrijp dat het niet gebruikelijk is om te interrumperen in deze derde termijn, maar het doet mij verdriet dat motie nr. 760.21’ teruggewijzigd wordt. En dan spreek ik mede namens GroenLinks. Wij waren van plan de gewijzigde motie te steunen maar die steun vervalt nu. Ik hoop eigenlijk dat DENK zijn motie terug-terug verandert. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma. De heer BOOMSMA: Voor amendement nr. 749.21 staat nog een foutje. Ik had al met de wethouder gewisseld dat ik dat zou wijzigen, maar dat is nog niet formeel gedaan. Dan wordt dat motie nr. 749.21’. Het amendement-Boomsma, nr. 749.21, ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: Amendement van de leden Boomsma en Van Soest inzake de begroting 2022, Draai de enorme woonlastenverzwaring via de precariobelasting voor woonboten terug, nr. 749.21’ Besluit: - op bladzijde 317 onder Precariobelasting de volgende tekst op te nemen: “Om de woonlasten van woonbootbewoners niet onevenredig te verhogen maar bewoners in deze zware tijd tegemoet te komen, draaien we de verhoging van de precariobelasting terug, en handhaven we de tarieven van 2020.” - de benodigde 650.000 euro voor 2022 te dekken uit de door het rijk toegezegde compensatie voor gederfde toeristenbelasting voor 2021; - bij de Voorjaarsnota 2022 met een voorstel te komen voor een structurele dekking. De moties en het amendement maken deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER: Tot zover het administratieve rondje en dan kunnen we nu door met de agenda. 23. Vaststellen van de haalbaarheidsstudie Vergroening en Sport NDSM-werf Oost als basis voor een plan om groene sportvoorzieningen toe te voegen op de NDSM-werf Oost VN2021-028013 De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen: 4 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 Motie van de leden Naoum Néhmé en Boutkan inzake het behouden van de tijdelijke initiatieven op NDSM-werf Oost, nr. 736.21 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -_te borgen dat in de volgende fase van de ontwikkeling van NDSM-werf Oost de (nu tijdelijke) beeld- en cultuurbepalende initiatieven gesprekspartner over de invulling van het gebied blijven in het vervolgproces; - over de voortgang regelmatig te rapporteren aan de raad. Motie van het lid Türkkol inzake de betrokkenheid van de ondernemers van NDSM Oost bij de toekomstige planvorming van het gebied, nr. 737.21 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -_ culturele ondernemers, horeca, bedrijvigheid, maakbedrijven expliciet te betrekken bij het vervolgtraject van de gebiedsontwikkeling van NDSM Oost en de raad uiterlijk tweede kwartaal 2022 verslag te doen; -_ culturele ondernemers, horeca, bedrijvigheid, maakbedrijven hun lease niet te ontzeggen tot het saneringstraject daadwerkelijk kan worden uitgevoerd; -_ culturele ondernemers, horeca, bedrijvigheid, maakbedrijven, of en in hoeverre mogelijk, (permanent) te laten terugkeren naar NDSM Oost na het eventuele toekomstige saneringstraject. Motie van de leden Naoum Néhmé en Boomsma inzake het behouden van het unieke karakter van de NDSM-werf Oost, nr. 738.21 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -_het unieke en beeldbepalende karakter van de NDSM-werf te behouden door: o 5000 vierkante meter aan betaalbare ruimte voor de maakindustrie op te nemen in de ontwikkelstrategie; o 3500 vierkante meter aan ruimte voor de nu (tijdelijke) beeld en cultuurbepalende initiatieven op te nemen in de ontwikkelstrategie zodat deze zich hier definitief kunnen vestigen; - het opnemen van de vierkante meters voor de maakindustrie en beeld en cultuurbepalende initiatieven niet ten koste te laten gaan van de woningbouw in dit gebied. Motie van de leden Boutkan, Naoum Néhmé en Van Renssen inzake het behoud van de maakindustrie op NDSM werf Oost, nr. 746.21 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__zich maximaal in te spannen voor het behoud van de maakindustrie op de NDSM-werf Oost en betaalbare werkruimtes daarvoor; - over de voortgang regelmatig te rapporteren aan de raad. De moties maken deel uit van de beraadslaging. 5 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 De VOORZITTER: Aangemeld om te spreken hebben zich mevrouw Van Renssen, mevrouw Naoum Néhmé, de heer Boutkan, de heer Türkkol en de heer Boomsma. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Türkkol voor zijn maidenspeech. De heer TÚRKKOL: Het is voor mij een grote eer om vandaag voor het eerst de gemeenteraad te mogen toespreken. Ik ben een geboren Amsterdammer waarvan beide ouders uit Turkije als gastarbeider naar Nederland zijn gekomen en eergisteren heb ik mijn 28-jarig jubileum als sociaal advocaat mogen vieren. Mijn maidenspeech zal ik houden over toeval, over de vraag of toeval bestaat. Gelovigen zijn geneigd te zeggen dat toeval niet bestaat, dat God bestuurt. De realiteit is echter dat wij niet overal antwoord op hebben en ook niet altijd snappen waarom iets gebeurt. Veel wetenschappers zeggen dat toeval strikt genomen niet bestaat maar statistisch gezien zijn toevallige gebeurtenissen voorspelbaar. Maar Silvia, mijn lagere schoolvriendin met wie ik wilde trouwen, wilde trouwen met een arts en ik wilde geen arts worden. 's Avonds zag ik toevallig op tv in de ondertiteling het woord advocaat. Ik vroeg mijn vader wat dat was. Want Sylvia had mij gezegd dat ze met een arts wilde trouwen omdat dat een statig beroep was, goed geld verdiende, maar het allerbelangrijkste: mensen hielp. Dus ik vroeg mijn vader wat een advocaat was. Hij zei, een beroep, een statig beroep en het verdient goed geld. Ik vroeg, help je ook mensen. Waarop hij dat bevestigde. Dus ik dacht, ik kan met Sylvia trouwen. Helaas, met Sylvia heb ik niet kunnen trouwen maar ik ben wel advocaat geworden. Het ging niet makkelijk want de lagere schoolleraar vond dat ik als Turk naar de Its moest gaan en hij had een boze brief geschreven naar de middelbare school. Maar het intakegesprek deed ik toevallig met de rector van de school en hij was overtuigd van de Citotoetsuitslag die hij kreeg van mijn vader. Toen ik advocaat wilde worden, kreeg ik een gesprek met Plasman. Het werd een gesprek van tien minuten. Eigenlijk zochten ze geen advocaat maar ze wilden met mij kennismaken. Dezelfde dag had ik een interview bij Radio1 over mijn scriptie, mijn afstudeerscriptie wat etnische minderheden voor bijdrage hebben geleverd aan de Nederlandse samenleving. Ik zou een interview geven van vier minuten. Tijdens mijn interview gaat mr. Plasman met zijn sportauto over een hobbel. Zijn cd springt van de cd op de radio en hij hoort mij. Hij zegt, die jongen heb ik vanochtend gesproken. Dat vertelt hij 's avonds aan zijn vrouw en zijn vrouw zegt, dit is een teken, je moet deze jongen aannemen. Zo ben ik begonnen in de advocatuur. Mijn interesse in de politiek is begonnen tijdens maatschappijleer. De klasgenoten waren van mening dat ik van Turkse afkomst niet de burgemeester van Amsterdam kon worden. Dat was een beroep dat alleen maar door Nederlanders kon worden gedaan. Dat heeft mij gemotiveerd. Toevallig, ik heb de heer Patijn ontmoet, ik heb de heer Cohen ontmoet, en ik heb wijlen de heer Van der Laan ontmoet die mij juist hebben gemotiveerd om door te gaan. Zo is het mij gelukt om politicus te worden. Als kind vierden wij geen kerst. We kregen ook geen kerstcadeautjes. Maar wat we wel kregen, was een kerstpakket van NDSM want mijn vader werkte als lasser bij NDSM. Ondanks dat ik in Nieuwwest woon, heb ik het altijd een speciale plek gevonden en dat was de NDSM-werf waar ik nog altijd met veel plezier kom. Is het dan toevallig dat mijn eerste motie gaat over het NDSM? Helaas heb ik tijdens ons werkbezoek aan de NDSM-werf moeten constateren dat de bestaande ondernemers bij het haalbaarheidsonderzoek niet zijn betrokken. Bij de raadscommissie RO heb ik uitvoerig mijn teleurstelling uitgesproken bij de gebrekkige uitvoering van de eerder aangenomen motie van de raad. Ook de DB stadsdeel Noord 6 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 heeft uitdrukkelijk aan het college gevraagd de bestaande ondernemers van de werf die daar heel lang hebben geïnvesteerd, mee te nemen. Het saneringstraject is vooralsnog onzeker want er hebben nog geen bodemonderzoeken plaatsgevonden. NDSM heeft juist een uniek karakter in de stad door de aanwezigheid van die bestaande ondernemers. Daarom is het van groot belang om de culturele ondernemers, de horeca, de bedrijvigheid en de maakbedrijven expliciet te betrekken bij de gebiedsontwikkeling NDSM-Oost. Hoe kan de wethouder het culturele hart van de werf behouden als eerst alle tijdelijke huurovereenkomsten niet meer worden verlengd zonder dat er duidelijkheid is over het saneringstraject? Ik heb gezien dat de PvdA en de VVD ook een motie hebben ingediend en die zal ik zeker steunen, maar ik denk dat mijn motie gedetailleerder is, ruimer is en ook meer zekerheid biedt voor de huidige, bestaande gebruikers van de werf. Ik hoop dat jullie mijn motie zullen steunen. De VOORZITTER: Gefeliciteerd met uw maidenspeech en welkom in de raad. Ik ga door naar de volgende spreker en dat is mevrouw Naoum Néhmé. Mevrouw NAOUM NEHME: Ook vanaf deze plek, mijnheer Türkkol, gefeliciteerd met uw mooie maidenspeech. Ik had een paar pittige vragen voorbereid voor u over de D66-motie die wat mij betreft helemaal niet gedetailleerd en beter is dan onze motie, maar goed, ik moet het ermee doen dat ik u niet mocht interrumperen. NDSM is een uniek stukje Amsterdam. Vroeger was het natuurlijk een scheepswerf, nu een woonwijk waar eigenlijk alle mooie dingen van onze stad samenkomen. De maakindustrie die prachtige banen schept en natuurlijk ook unieke horecagelegenheden die samen met woningen naast elkaar kunnen bestaan. Sterker, dat is precies wat de VVD voor ogen heeft, complete steden waar eigenlijk functies allemaal door elkaar lopen, waar mensen kunnen wonen, werken, bewegen en recreëren. De drang van het college echter om radicaal te vergroenen, met de huidige plannen wordt de maakindustrie en de overige unieke initiatieven in dit gebied echt de nekslag toegebracht. De balans tussen werk en groen is daarmee volledig weg en dat vindt mijn fractie en dat menen we oprecht, een zeer grote vergissing. Ook de makers en de eigenaren maken zich terecht grote zorgen om de balans tussen groen en werk op NDSM-Oost en zijn daarom met gedegen alternatieve plannen gekomen die helaas zijn genegeerd. Ik zeg dit zo nadrukkelijk, want wanneer de raad deze haalbaarheidsstudie vaststelt, ook een ontwikkelrichting wordt vastgesteld. (Mevrouw VAN RENSSEN: Ik kan mij nog een discussie herinneren van zo'n anderhalf jaar geleden die ging over NDSM-West. Daar werd toen door de raadscommissie, waaronder de woordvoerder van GroenLinks, uitgebreid stilgestaan bij het feit dat er wellicht niet voldoende groen zou zijn voor het aantal woningen dat bij NDSM zou worden toegevoegd, maar ook niet voldoende sport. Dat moest toch echt in de omgeving worden gezocht en dat kon niet veel verderop liggen. Mijn vraag is nu eigenlijk, hoe beoordeelt u uw stelling van toen? Blijkbaar vindt u sport en groen dus toch niet zo belangrijk als u nu weer zegt dat er op deze plek maakindustrie zou moeten komen.) Ik verbaas me over deze interruptie want hierover hebben we het ook in de raadscommissie uitgebreid gehad. Wij vragen GroenLinks te stoppen met deze valse tegenstelling en net te doen alsof je daarmee tegen groen en tegen sportvoorzieningen bent wanneer je van 75.000 m? 8.000 m? een andere bestemming geeft. Dat hebben we gedaan en ik zeg het nog een keer. Stop 7 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 alsjeblieft met deze valse tegenstelling want daarmee bewijs je niemand in deze stad een dienst. (Mevrouw VAN RENSSEN: Ik denk dan toch vooral, waarom heeft u toen de vorige keer bij het woningplanbouw van NDSM-werf West maar ook bij NDSM-Buiksloterham dat daar ook in de buurt ligt, zo gehamerd op die sportnormen? En als we het dan over valse tegenstellingen hebben, dan zou ik ook vinden dat we op zo'n moment een afgewogen oordeel moeten kunnen maken. Hoe beoordeelt u dan uw optreden van toen?) Mijn optreden van toen was goed en raak en dat is mijn optreden van nu ook. Waarom het gaat, is dat niemand in deze stad en dat zeg ik ook tegen mevrouw Van Renssen, zijn wil doordrukt. Wanneer je zo kiest voor radicaal vergroenen waardoor je eigenlijk tegen prachtige banen, tegen ondernemers die hun ziel en zaligheid hebben gestoken in het gebied zegt, gaat u maar even naar de zijkant en we zijn op geen enkele manier bereid mee te denken hoe compleet we steden bouwen met inderdaad sport, groen, woningen en banen, dan zeg ik, dat is niet de aantrekkelijkheid van de stad die ik voor ogen heb. Onze stad is uniek omdat alle functies door elkaar lopen. (Mevrouw VAN RENSSEN: Om niet in tegenstellingen te blijven vastzitten, want daar schiet inderdaad niemand wat mee op, kan ik vast verklappen dat ik de motie van de VVD zal steunen die gaat over mensen als gesprekspartner meenemen. Dus de mensen die er nu zijn, de tijdelijke ondernemers. Maar wat ik vooral zou willen vragen is vaker op een meer redelijke manier te kijken naar de druk die we hebben op de stad en dus ook te reflecteren op wat de raad vraagt van het college namelijk hoe kunnen we zorgen voor een compacte stad inclusief groen en sport. Deelt mevrouw Naoum Néhmé die mening?) Natuurlijk deel ik die mening wanneer die voorafgaat aan steun aan mijn motie. Dus daarvoor ben ik u alvast enorm dankbaar. Uiteraard moeten we evenwichtig steden bouwen. Het enige wat de VVD verbaast in deze discussie is als je zo'n enorme groene ruimte wilt reserveren, wat is er dan op tegen om ongeveer 10 of 12 procent daarvan een andere bestemming te geven waardoor je juist het unieke karakter van NDSM kunt behouden? Ik doe een nadrukkelijk beroep op deze raad om de haalbaarheidsstudie die hier op dit agendapunt staat, om ons ervan te vergewissen wanneer we die vaststellen, dat we daarmee ook een ontwikkelrichting vaststellen namelijk, alle tijdelijke projecten zoals de maker moeten binnen een paar jaar verdwijnen. Daarmee verdwijnt de facto het culturele makershart van NDSM-Oost tot stilstand wordt gebracht. Dit mogen wij niet laten gebeuren. Daarom moet de raad nu ingrijpen en dit niet laten gebeuren. De PvdA en de VVD doen hiertoe samen enkele voorstellen en de VVD komt ook nog met een aparte motie, nr. 738.21 om de maakindustrie en de cultureel bepalende initiatieven te behouden. Door iets minder groen te realiseren is het namelijk mogelijk om alle nu tijdelijke initiatieven te behouden voor de werf en daarmee het unieke karakter te borgen. Voor nu twee vragen aan de wethouder. Is de wethouder het met de VVD eens dat de maakindustrie behouden moet blijven voor de stad omdat die zorgt voor banen voor praktisch opgeleide mensen? En is de wethouder het met de VVD eens dat de nu tijdelijke initiatieven beeldbepalend zijn voor het gebied in Amsterdam bijvoorbeeld op het gebied van circulariteit. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan. De heer BOUTKAN: Excuses voor de vertraging. Ik verkeerde even in de veronderstelling dat GroenLinks eerst was maar het is prima. Allereerst nogmaals de 8 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Vergaderdatum 11 november Gemeenteraad 2021 Raadsnotulen felicitaties voor mijn collega met zijn mooie maidenspeech over het toeval. Daar kunnen we nog een hele mooie boom over opzetten maar dat gaan we op een ander moment doen. Afgelopen zomer was ik bij het Over het IJfestival. Mijn echtgenote nam mij mee op een verrassingsbezoek tijdens mijn verjaardag en dat was op een mooie zomerdag. Ik was daar zeer verblijd mee. We hebben drie prachtige culturele voorstellingen bezocht in Amsterdam-Noord. Ik kom heel graag in Noord en ook op die dag was het voor mij weer heel duidelijk hoe bijzonder het NDSM-terrein is en hoe bijzonder het is hoe alle creatievelingen en de maakindustrie daar met Z'n allen bij elkaar komen. Een plek waar ik mij in ieder geval heel erg thuis voel maar ook een plek waar de monumentale gebouwen heel goed tot hun recht komen en waar de geschiedenis met de scheepsbouw heel duidelijk zichtbaar is. Dat moeten we natuurlijk behouden. We moeten het unieke karakter behouden. We moeten de vrije plek, de vrijzinnigheid, het rafelrandje, dat moeten we ook behouden. Het is een plek voor creatievelingen en voor maakindustrie. Voor de PvdA Amsterdam is de maakindustrie en het behoud daarvan heel belangrijk. We hebben dat op allerlei manieren heel vaak benoemd. We hebben dat benoemd bij de Omgevingsvisie 2020-2050. We hebben dat benoemd via mijn collega Biemond bij de discussie over de economie, een economie die werkt voor iedereen. Het gaat namelijk om banen, het gaat om diverse banen, het gaat om een diverse arbeidsmarkt en het gaat over banen voor praktisch opgeleiden waarvan we nog heel veel mensen in de toekomst nodig hebben. Die willen we natuurlijk allemaal ook een plek geven. Als ik nu kijk naar dit plan, dan vinden wij ook dat een industrie met perspectief als ik het heb over die maakindustrie, dat je die ook perspectief moet bieden. Ik denk ook dat die maakindustrie echt een hele belangrijke bijdrage levert aan die diverse arbeidsmarkt. Als ik kijk naar de plannen, dan staat de ruimte natuurlijk onder druk. Ik denk dat we dat gisteren ook hebben gehad bij de discussie over IJburg, bijvoorbeeld over het belang dat er is tussen wonen, sporten en ook recreëren in het Diemerpark. Dat hebben we natuurlijk continu. Bij RO, bij Bouwen en Wonen, in een verdichtende stad, een stad die groeit met precorona zo'n 10.000 inwoners per jaar moeten we keuzes maken. Als ik nu kijk naar dit plan, dan moet die verdere invulling natuurlijk wel ingevuld worden juist met al die belanghebbenden, juist met die ondernemers, juist ook met al die creatievelingen en met bewoners. In het plan staat ook dat het verder gaat gebeuren. Dat vind ik fijn. Maar natuurlijk heb ik ook de kritiek daarop gelezen van onder ander Made Up North die ook juist vraagt, hoe kunnen we nu beter met elkaar samenwerken, samen die stap maken. Dus de vraag aan het college is, hoe wil het college daaraan gaan voldoen? En hoe zorgen we ervoor dat we echt samen die stad gaan maken. Die behoefte is er. Samen met de VVD en GroenLinks pleiten we voor inzet op behoud van de maakindustrie en vragen we dus ook om een inspanning. We timmeren dat nog niet helemaal dicht. We denken namelijk dat het best lastig is dat helemaal dicht te timmeren maar we vragen heel duidelijk om een inspanning en ik hoor graag zo meteen in het debat het antwoord van de wethouder daarop. Kan de wethouder aangeven hoe zij wil omgaan met onze motie voor het behoud van de maakindustrie? Tot zover. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Renssen. Mevrouw VAN RENSSEN: Het is al even gememoreerd. Het is een bijzonder gevoel als je de NDSM-werf op komt lopen of komt fietsen en dat gevoel komt denk ik door de nijverheid die er altijd heef geheerst van de Nederlandse Scheepsbouwmaatschappij en van de vader van collegaraadslid Türkkol die daar net al aan refereerde. Ook mijn felicitaties uiteraard met uw maidenspeech. Dat gevoel komt natuurlijk ook door dat uitzicht op dat open water dat zicht geeft op verre streken en oorden waar al die schepen naartoe 9 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 gingen en ook op de overkant van het IJ. Dat kan nu waarschijnlijk geheel open blijven. Eerder hadden we hier woningbouw gepland en GroenLinks is in ieder geval verheugd dat we deze open plek dus in ieder geval dat zicht op het open water kunnen behouden en dat het dan een bijzondere openbare ruimte kan worden. Zoals ik de NDSN-werf ken, is het juist dat culturele karakter en dat karakter van die nijverheid en ik ken het van de verschillende theaters en festivals zoals Over 't IJ maar ook bijvoorbeeld Hemeltjelief! of de Kinderkoningsdag op de NDSM-werf, Noorderlicht en Pllek wat allemaal geliefde plekken zijn van ons Amsterdammers die eigenlijk de afgelopen tien jaar zo zijn gegroeid. Er zou dus woningbouw komen, maar dat komt er niet. Er is wel heel veel woningbouw omheen want de stad is natuurlijk constant in beweging. Daarom denk ik dat het heel goed is dat we deze haalbaarheidsstudie nu hebben laten doen. Er is gedegen onderzoek gedaan onder andere naar de cultuurhistorie van de NDSM-werf en bij de onderzoeken en de strategie gaan we uit van een basislaag. Dat is wat er nu al ligt maar ook van groen en sport en daarnaast fraaie ruimte die onder andere kan worden ingevuld met cultuur en met nijverheid als het aan mij ligt en de culturele ondernemers. De ondernemers die er nu zitten, hebben we gehoord. Die hebben een week geleden ingesproken. Ik heb begrepen dat de wethouder ook met hen heeft gesproken en de wethouder heeft ons een brief gestuurd dat ze hen zal betrekken bij de verdere invulling van het gebied. Ik geloof dat we dat absoluut moeten doen omdat we gebruik moeten maken van de kennis die zij hebben en daarom zal GroenLinks de motie van de VVD daarover steunen. Ook de maakindustrie vraagt natuurlijk om een goede plek in de stad waaraan de heer Boutkan ook al refereerde. Daar had ik een vraag over aan de wethouder. Ik had begrepen dat de Van Riemsdijkstrook nu geen onderdeel uitmaakt van het plan. Kan de wethouder dat bevestigen? Tegelijkertijd staat die maakindustrie wel onder druk van de betaalbaarheid en de stijgende prijzen in onze stad, dus het lijkt soms zo dat ze geen fatsoenlijke plek meer kunnen vinden voor een betaalbare huur. Dus wat kan de wethouder doen aan die betaalbaarheid? Ik zie het zo. De NDSM-werf is nu ook vooral een parkeerplaats, althans, de openbare ruimte. Dus wij zouden ook nog willen vragen in hoeverre het met behoud van dat culturele erfgoed verder worden vergroend. Uit onderzoek blijkt ook dat het vroeger groener was dan nu dus hoe kunnen we daarin nog verder gaan? Uiteraard zien wij uit naar een plek zoals die nu ook is, een groene, open plek maar vooral ook een plek met een hogere kwaliteit waar iedereen en alles samenkomt in de stad. (De heer TÚRKKOL: U kunt toch beamen dat we tijdens het werkbezoek hebben geconstateerd dat bij het hele haalbaarheidsonderzoek de bestaande ondernemers niet zijn betrokken? Hun ideeën zijn niet meegenomen. Bent u het daarmee eens?) Zoals ik net al aangaf, is er zeker wel met hen in gesprek gegaan en ik steun ook het principe dat we met hen verder in gesprek moeten gaan. (De heer TÚRKKOL: Dat begrijp ik, alleen, het ging mij erom dat het haalbaarheidsonderzoek al klaar was. Kennelijk hebben we bij het haalbaarheidsonderzoek de ondernemers, de bestaande ondernemers, niet naar hun mening gevraagd wat daarvoor toch duidelijk was meegegeven. Kunt u dat bevestigen?) Volgens mij is het inderdaad een haalbaarheidsonderzoek om eerst te kijken wat we kunnen doen met deze plek als we geen woningbouw gaan doen — op verzoek van deze raad die natuurlijk had gevraagd daar meer groen en meer sport te creëren omdat we dat allemaal willen voor de complete stad die we willen bouwen. Dus ik denk dat we nu de vervolgstappen inzetten en dat is het ontwerp. De haalbaarheidsstudie gaat over drie lagen maar nu is er nog alle ruimte om juist daaraan alle invulling te geven met de mensen 10 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 die de afgelopen tien jaar op tijdelijke contracten ook al zo veel invulling aan die plek hebben gegeven. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest. Mevrouw VAN SOEST: Weer zo’n club in Amsterdam die niet of nauwelijks is geïnformeerd. Er wordt weer over de hoofden van de mensen besloten waardoor bedrijven omvallen en banen verdwijnen. De Partij van de Ouderen is het helemaal eens met de initiatiefnemers van Made Up North. In Het Parool schreven ze dat de balans tussen de verschillende functies van het terrein zoek dreigen te raken. Regeren is vooruitzien, beste mensen. Lees, de oppositie heeft samen met de Partij voor de Dieren bij het vaststellen van het bestemmingsplan gewaarschuwd dat er te weinig groen in de plannen zat. Maar ja, de coalitie zal het groen ergens gaan compenseren. Met de verkiezingen in de aantocht hebben linkse partijen weer scoringsdrift om te laten zien dat ze zo groen zijn. We gaan nu plotseling heel groen doen door bomen te planten en ze daarna in de biomassacentrales te gooien want we moeten zo nodig duurzaam en groen zijn. Maar wel bouwen in de hoofdgroenstructuur. Zo groen zijn we dan ook wel weer. Kijk naar de Meervaart. De gemeente Amsterdam heeft allang beloofd met alle betrokkenen te gaan werken aan de toekomst van het NDSM-terrein. Dat ligt in mijn achtertuin dus ik ben heel goed geïnformeerd. Totdat ze eenzijdig het plan afkondigde voor een stadspark. Toen viel het ineens helemaal stil. Waarom? Waarom wordt er niet meer samengewerkt? De gemeente houdt ieder verzoek tot overleg af ondanks een door de gemeenteraad aangenomen motie waarin de wethouder wordt verzocht in overleg te treden met de stichting Made Up North en de ondernemers op dat terrein. De Partij van de Ouderen wil dat die motie eerst wordt uitgevoerd voordat we over het vaststellen van de haalbaarheidsstudie besluiten. Daartoe doe ik een ordevoorstel: agendapunt 23 nu van de agenda te halen en eerst uitvoering te geven aan de aangenomen motie van mevrouw Kat van D66 om ondernemers en de maakbedrijven zoals Made Up North expliciet te betrekken bij de gebiedsontwikkeling van NDSM-Oost. Als die uitkomst bekend is, kan de agenda volwaardig worden besproken. Ik heb nog een laatste opmerking. In de raadscommissie hebben we het erover gehad dat de mensen wisten dat het tijdelijke contracten waren. Maar die mensen hebben wel de leefbaarheid in het gebied gehouden, hebben zich ingespannen, hebben projecten ontwikkeld en ze worden nu bedankt met zoek het maar uit want wij hebben geen plek meer voor u. Zo komt het bij de bedrijven over. Ik vind het echt schandalig. (De heer BOUTKAN: Wij hebben natuurlijk een motie ingediend voor het behoud van de maakindustrie en ik ben eigenlijk benieuwd hoe de Partij van de Ouderen daar tegenaan kijkt.) U vraagt naar de bekende weg. U begrijpt natuurlijk wel dat ik al die bedrijfjes die al die tijd het NDSM-terrein overeind hebben gehouden, leefbaar hebben gehouden, dat die een plek moeten krijgen om hun bedrijven voort te zetten. Ik hoop dat ik daarmee uw vraag heb beantwoord. De VOORZITTER: Mevrouw Van Soest, u deed een ordevoorstel voor het stemmen. Ik kan u toezeggen dat we vanavond — we hebben nu geen beslissingsbevoegdheid — voor het stemmen uw punt van orde ter sprake brengen en dan kunnen we erover stemmen of dat agendapunt van de agenda wordt gehaald of niet. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan. 11 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 De heer BOUTKAN: Dan toch een opmerking van de orde voor de hygiëne van de raad. Volgens mij is het heel gebruikelijk als er een voorstel is om een agendaonderwerp niet te bespreken, dat we dat dan doen bij het vaststellen van de agenda en niet halverwege de bespreking. Ik zou het goed vinden als we daar met Z'n allen een beetje zuiver mee omgaan. De VOORZITTER: Inhoudelijk ben ik het met u eens. Dat hoort bij het vaststellen van de agenda. Mevrouw Van Soest komt er nu echter mee en aangezien we nu niet kunnen inventariseren of er een meerderheid voor of tegen is, stel ik een middenweg voor om het vanavond voor het stemmen te doen. Ik schat in dat daarvoor geen meerderheid is. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma. De heer BOOMSMA: Dank aan de heer Türkkol voor zijn schitterende maidenspeech. Bestaat toeval? Dat is een vraag waarmee bijvoorbeeld ook Albert Einstein worstelde en hij kwam in zijn brief aan Niels Bohr in 1923 tot het inzicht dat toeval de manier is waarop God anoniem blijft en zo de vrijheid van de mensen mogelijk maakt. Bijvoorbeeld de vrijheid om te besluiten over het NDSM-terrein wat natuurlijk een magische plek is en niet alleen omdat er schepen werden gebouwd maar ook vanwege alle pioniers die zich daar hebben gevestigd en die dat terrein hebben opgebouwd. Natuurlijk willen wij dat er voldoende groen komt en ook mogelijkheden voor sport maar we willen ook dat de creatieve bedrijvigheid wordt behouden. Veel collega's hebben daarover al uitvoerig gesproken. Ik denk dat die wens dus breed gedeeld wordt in de raad. Wij zullen ook de moties daartoe steunen en we hebben zelf met mevrouw Naoum Néhmé daartoe een motie ingediend. Zoals aangegeven in de raadscommissie vinden wij ook dat er een mooie oplossing moet worden gevonden voor die hellingbaan. Ik heb begrepen dat dat een rijksmonument is. Het is natuurlijk wel gewoon een asfaltvlakte waar je eigenlijk niets mee kunt dus ik ben blij met de toezegging om te onderzoeken of er een soort prijsvraag daarvoor kan worden georganiseerd. Ik denk dat er een creatieve oplossing moet komen, maar ik zou er ook voor zijn om daar echt creatief naar te kijken en te onderzoeken wat er nu nog mogelijk is om bijvoorbeeld de vorm te behouden maar die dan wel te vergroenen. Ik denk dat je dan recht doet aan het monument en tegelijkertijd heel veel waarde kunt toevoegen aan het terrein. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flentge. De heer FLENTGE: Heel kort, voorzitter, aangezien ik wat laat in het dossier ben gedoken. Ik vraag me af of het niet zo is dat lang in Amsterdam-Noord en ook daar op de werf is gedacht dat er zou worden geparticipeerd maar op het allerlaatste moment bleek dat dat toch minder was en daar zit de onvrede. Het gevoel van we praten mee, we participeren, we mogen van alles zeggen, meedoen en meedenken, dat is op de een of ander manier tegengevallen. Ik vraag me af waar dat nu is ontstaan. Hoe kan het zijn dat zo'n traject zo verloopt en dat op het laatste moment dat beeld ontstaat bij de makers op het NDSM-terrein? Ik sluit me verder aan bij de zeer goede vragen van de PvdA. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Doorninck voor de beantwoording van de vragen en een preadvies op de moties. 12 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 Wethouder VAN DOORNINCK: Uit alle inbreng spreekt de magie en ook de liefde voor de NDSM-werf. Of dat nu is omdat je daar je festival hebt gehad of zoals de heer Türkkol in zijn prachtige maidenspeech zei, dat dat het eerste kerstcadeau was dat hij kreeg. Om die manier hebben we allemaal mooie herinneringen. Wat we natuurlijk willen, is dat ook de generaties na ons prachtige herinneringen hebben aan die NDSM-werf. Toen ik de stukken kreeg van NDSM-West wat natuurlijk al helemaal was volgepland, zag ik dat daar te weinig groen was en te weinig sport en we zagen eigenlijk geen mogelijkheid meer om daar wezenlijk meer in te brengen omdat het gewoon plannen waren die eerder al lang waren goedgekeurd voordat we een sportnorm hadden, voordat we een groennorm hadden. Ik zag dat we de normen en dat weet ik omdat uw raad mij daar elke keer heel scherp op houdt, haal die sportnorm, haal die groennorm, op NDSM-West niet gingen halen. We hebben dat opgekrikt van 5 procent naar 10 procent maar meer lukte niet. Toen zagikeen 1 +1 =3, namelijk op het moment dat we de ontwikkeling die tot dan toe gepland was voor NDSM-Oost om daar woningbouw toe te voegen, als we dat niet doen en dat terrein gebruiken om het unieke karakter, het ruige karakter en het culturele karakter daar te behouden en te vergroenen, dan kunnen we als we NDSM als één gebied zien dus west en oost samen, genoeg groen en genoeg sport, bijna genoeg groen en bijna genoeg sport in dat gebied maken en dan blijft NDSM-Oost bestaan. Het was pas werkelijk van kleur verschoten als we daar inderdaad woningbouw hadden neergezet. Ik dacht dat we op deze manier doelstellingen met elkaar konden verenigen. Dat is natuurlijk wat heel vaak de opdracht is die we hebben in deze stad. In deze sterk verdichtende stad hebben we veel wensen in de gebiedsontwikkeling, heel erg veel, en dat moet allemaal bij elkaar worden gebracht. Daarmee heb ik de ambtenaren op pad gestuurd en gezegd, kan het, kunnen we überhaupt die groennorm die we willen halen voor NDSM-West, in oost doen als we daar geen woningbouw gaan doen. Dat is eigenlijk wat de haalbaarheidsstudie is. Niet meer en niet minder. Gaan we een groennorm halen, gaan we een sportnorm halen als we dat op NDSM-Oost doen en geen woningbouw plegen. Dat is wat er uitgekomen is. Dat halen we bijna. Dat halen we bijna qua groen; dat halen we bijna qua sport. Qua sport zit de grote bottleneck bij de veldsporten maar juist urban sports, juist de wat kleinschaliger sport, zaken waar collega Kukenheim zo hard voor strijdt, kunnen we daar kwijt. Dat betekent wel dat we die ruimte voor een deel moeten vrijspelen. Er zijn natuurlijk prachtige initiatieven in de tijdelijkheid omdat we telkens aan het wachten waren totdat we daar woningbouw gingen doen. Daar hebben zich prachtige tijdelijke initiatieven ontwikkeld. Ik ben het met elke spreker eens, dat zijn de mensen die ook het karakter van de NDSM hebben gemaakt. Een deel daarvan is niet tijdelijk. Als we naar de Loods kijken, dat is niet tijdelijk. Als we kijken wie er in de Helling zitten, dat is niet tijdelijk. Als we kijken wie er op de Van Riemsdijkweg zitten — en daar zitten eigenlijk bijna alle makers — die zijn niet tijdelijk. De zorg om de makers en die heb ik ook heel duidelijk gehoord van de makers, die zit ‘m erin of dit betaalbaar blijft. Kunnen wij straks hier nog steeds voor dezelfde prijzen huren. Daar zit de grote zorg. De meeste makers die er zijn, hoeven niet weg. De meeste tijdelijke contracten die er zijn, zitten in cultuur en in horeca. Made Up North is een plan om echt maakindustrie toe te voegen aan het NDSM-terrein en daarvan heb ik inderdaad gezegd, als ik een vergroeningsopgave heb, als ik een sportopgave heb, dan ga ik niet extra verstening toestaan. Dat is ongeveer waarop we staan. Nog even over die maakindustrie want daar zit heel veel pijn. Heel veel maakindustrie hoeft niet weg, is geen onderdeel van de vergroeningsstudie. Dat zit echt op die Van Riemsdijkweg, voor een deel in de Loods. Die zorg over die betaalbaarheid deel ik. Dat is niet alleen hier. Dat is eigenlijk overal in Amsterdam. De heer Boutkan refereerde er al aan dat dat op een heleboel plekken speelt. Ik wil mij daarvoor maximaal inzetten om echt het gesprek met de verhuurders aan te gaan dat het gebied waar eigenlijk 13 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Vergaderdatum 11 november reenerae 2021 Amsterdam gebaat is bij betaalbare bedrijfsruimte. Ik ga daar niet over, want het zijn de verhuurders maar ik heb wel een sterke partner want collega Everhardt vindt dit ook. Dan praat ik zowel over NDSM maar dan praat ik ook over het Hamerkwartier. Daar gaat het straks ook spelen. Daar zitten ook maakbedrijven die vrezen dat het straks duurder wordt als het geliefder wordt. We moeten dat ergens stoppen. Ik hoop eigenlijk ook dat ik alle partijen hier in de gemeenteraad mee heb voor die zoektocht. Dat is volgens mij iets wat we echt gezamenlijk moeten doen. Hoe kunnen wij pandeigenaren ervan overtuigen dat ze niet het onderste uit de kan moeten halen als het gaat om huurprijzen maar dat ze investeren in een stad waar alles samenkomt, waar de complete stad ook echt plaatsvindt. (Mevrouw NAOUM NEHME: Ik wil voorkomen dat de wethouder het gooit op factoren die zij moeilijk kan beïnvloeden. Wij spreken haar aan op iets wat ze zelf kan beïnvloeden. Gisteren hebben de makers een opiniestuk in Het Parool geschreven. Daarin komt het woord betaalbaarheid geen enkele keer terug. Waarom zij zich ernstig zorgen maken, is de ruimte. Zou de wethouder daarop willen reflecteren? Dat is hun zorg, of ze daar kunnen blijven bestaan ongeacht de betaalbaarheidsdiscussies die we allemaal zien. Maar daaraan vooraf gaat of je daar überhaupt mag blijven bestaan.) Volgens mij heb ik net aangegeven dat de meeste makers op de Van Riemsdijkweg zitten en zij hebben in de gesprekken die ik met hen heb gehad, hun zorg uitgesproken. Ze zijn echt bang dat de huren op de Van Riemsdijkweg omhoog zullen gaan. Daar zitten ze. De makers zitten voor een deel ook in de loods. Die blijft ook gewoon bestaan. Het gaat om de vraag of er extra ruimte voor de maakindustrie kan komen. Dat was de vraag van Made Up North dat er nieuwe ruimte wordt gecreëerd, nieuwe gebouwen worden neergezet voor de maakindustrie. Die ruimte is er niet op voorhand. Dat is wat ik heb gezegd. Mijn eerste opdracht is en dat is eigenlijk een opdracht die ik van u als raad heb gekregen, dat ik vergroening en sport mogelijk moet maken daar. Mevrouw Naoum Néhmé noemt dat rigoureuze vergroening maar dit is gewoon de groennorm halen. Ik hoop dat we het nog vaker over rigoureuze vergroening gaan hebben maar dit is gewoon de wens van de raad om de groennorm te halen en niet rigoureus te gaan vergroenen of allerlei meer- eisen te stellen dan nodig. Dit is puur de groennorm halen voor het hele NDSM-terrein. (Mevrouw NAOUM NÉHMEÉ: Maar de raad roept de wethouder ook op om complete steden te bouwen. We hebben niets aan een groene stad waar alleen maar mensen rondlopen die van het groen willen genieten als het niet een welvarende stad is met banen voor gewone mensen, voor ongewone mensen, voor arme mensen, voor rijke mensen. Dat is de kracht van Amsterdam en daarom is dit zo’n ernstig punt omdat dat wat mij betreft hier op het spel staat. Dus nogmaals de vraag: de opdracht van de raad is een complete stad bouwen en hoe kan het dan dat het hier bijna zo lijkt als we hier iets verschuiven in een bestemming, dat dan de hele groene agenda van het college in het geding komt.) Dan heeft mevrouw Naoum Néhmé denk ik helemaal niet begrepen wat ik heb gezegd. Ik heb juist gezegd dat de agenda van het college inderdaad rigoureuze vergroening is, maar hier gaat het gewoon om de wens van de raad om een groennorm te halen. Ik kan me echt geen stedenbouwkundig plan of bestemmingsplan herinneren waarin mij niet door de raad is verteld ervoor te zorgen dat de groennorm wordt behaald. Het gaat hier niet om rigoureuze vergroening, het gaat hier gewoon om het halen van de groennorm. Het punt van mevrouw Naoum Néhmé en dat tegenover elkaar zetten zie ik dan toch echt wel heel erg in de speech van mevrouw Naoum Néhmé terugkomen, want zij doet alsof de hele maakindustrie van Amsterdam ineen valt als Made Up North geen extra meters krijgt op het NDSM-terrein. Wat ik heb gezegd is dat op de Van Riemsdijkweg de makers zitten 14 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 en dat zijn gewoon erfpachtcontracten. Daar kan de maakindustrie blijven. Het is meer aan de verhuurders van de panden of het daar zit dan aan het beleid van de gemeente. In de Loods blijft de maakindustrie die daar zit, gewoon zitten. Dus het gaat om de extra meters waarom de maakindustrie vraagt en waarvan ik nu zeg, mijn prioriteit is nu vergroening en sport en daarna kunnen we kijken naar wat er eventueel nog mogelijk is. Dat is wat ik in de motie van de VVD zie en waarmee ik het niet eens ben en om die reden zal ik de motie dan ook ontraden. Dat gaat om de motie voor het vastklikken van de meters. Wat we met de haalbaarheidsstudie doen, is precies het tegenovergestelde. We klikken de meters groen en sport vast. Dat gaan we gezamenlijk met alle partijen die op de werf zijn, met alle partijen die zijn geïnteresseerd, met de huidige bewoners en de toekomstige bewoners van de hele buurt bekijken hoe we die vergroening gaan doen. Als we dat hebben ingepast, dan kijken we welke functies er nog meer bij kunnen komen. Alleen, u draait het om en u zet alles vast. En wat er dan nog over is, is voor groen. Dat is niet de opdracht die u mij heeft meegegeven op het moment van vaststelling van het investeringsbesluit van NDSM. (Mevrouw NAOUM NEHMEÉ: De radicaliteit van dit college dat we aan tien procent van een bestemming niet kunnen verschuiven om prachtige banen te behouden, dat verbaast me. Daarom wil ik het politieker maken. Heeft het feit dat dit al in het verkiezingsprogramma van GroenLinks staat, dat daar koste wat het kost een groen park moet komen — ik kan het anders citeren ‘Het terrein van de voormalige NDSM-werf wordt komende jaren radicaal vergroend en er komt meer ruimte voor sportvoorzieiningen’ — ermee te maken dat anders het verkiezings-programma van GroenLinks in elkaar stort?) Volgens mij ben ik als wethouder gebonden aan het coalitieakkoord dat door vier partijen is gesloten en niet aan het partijprogramma van een van die partijen. Nogmaals, u als raad heeft mij de opdracht gegeven om te kijken of de groennorm voor heel NDSM, dus juist op het stuk west waar we die niet halen, op het totale terrein van NDSM te gaan halen. Dat is een opdracht die ik heb uitgevoerd. Daarover heb ik gesprekken gevoerd met de mensen die daar zijn. De motie, en dan kom ik even terug op een punt van de heer Türkkol, vroeg in de gebiedsontwikkeling alle partijen te betrekken. Wij zijn nog niet toe aan het hoofdstuk gebiedsontwikkeling. We hebben een haalbaarheidsonderzoek gedaan namelijk is het mogelijk de groennorm te halen. Dat is wat we hebben gedaan. We hebben gesprekken gevoerd met partijen, maar inderdaad, die samenwerking die wat mij betreft veel verder gaat dan participatie, dat is wat we nu gaan starten. (De heer TÚRKKOL: Als ik de wethouder goed begrijp, dan zegt ze dat ze de motie goed heeft uitgevoerd. Wat mij dan stoort, is het feit dat er nog geen bodemonderzoek heeft plaatsgevonden. We kunnen dus niets zeggen over het saneringstraject maar u heeft wel in het haalbaarheidsonderzoek aangegeven dat de tijdelijke contracten niet meer moeten worden verlengd. Mijn vraag is dan, is dat niet tegenstrijdig?) Ik denk ten eerste op het moment dat wij alle verdere onderzoeken nu zouden gaan doen en richting invulling gaan en we blijven dat alleen doen zonder de anderen, dat dat helemaal niet de weg is die ik op wil. Dus ik wilde alleen maar een haalbaarheidsonderzoek doen: kan het, is de mogelijkheid ervoor. En de rest van het traject wil ik juist met alle partijen doen. Uit het haalbaarheidsonderzoek blijkt dat die meters nodig zijn als we die norm willen halen en het zou een raar traject zijn met de tijdelijke contracten als we zeggen, we gaan heel lang met elkaar in een traject en op een gegeven moment zeggen we, trouwens, u kunt niet blijven. Ik denk dat ik deze duidelijkheid aan het begin van het traject moet geven. Ik snap dat dat pijn doet; ik snap dat het heel erg veel pijn doet als je al lang ergens zit op een tijdelijk contract. Maar op een gegeven moment wordt er 15 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 wel in de horizon gezegd, er komt een einde aan dit tijdelijke contract; we hebben altijd aangegeven dat het de bedoeling was dat men daar kon zijn totdat de werkelijke ontwikkeling van het terrein er komt. Die werkelijke ontwikkeling is uiteindelijk geen woningbouw maar groen en sport. Het kan alleen maar helpen in het traject als mensen weten waar ze aan toe zijn. Dat betekent niet dat ze geen onderdeel zijn van het gesprek. Dat betekent zelfs niet dat ze wellicht op een andere manier weer een functie kunnen krijgen hier maar niet als uitgangspunt. En dat is onder andere wat uw motie en ook de motie van de VVD vraagt: klik nu vast wat de ondernemers krijgen. En dat ga ik niet doen. Ik heb immers de opdracht van uw raad om te vergroenen en om sport toe te voegen. (De heer TÚRKKOL: Dat begrijp ik. Maar wat ik niet begrijp, is dat in het haalbaarheidsonderzoek nog geen bodemonderzoek heeft plaatsgevonden. We weten helemaal niets over wanneer het saneringstraject kan gaan plaatsvinden maar we nemen nu al wel het standpunt in dat die tijdelijke contracten niet kunnen worden verlengd. We weten nog niet hoe lang het nog gaat duren. Dus de vraag aan de wethouder is hoe we dit verder kunnen rijmen.) Mijn punt zit erin dat de heer Türkkol er al helemaal vanuit gaat dat het een groot saneringstraject wordt waarna we gaan inrichten. Dat is nog helemaal niet zoals ik het voor me zie. Een heleboel tijdelijke contracten lopen nog wel even. Daar kunnen we nog niets mee. We hebben twee enorme parkeerterreinen. Dat zijn ook tijdelijke contracten. Hoe gaan we daarmee om? Het zal sowieso een gefaseerde aanpak worden die ik samen met de verschillende ondernemers wil doen juist ook omdat ze allemaal verschillende eindtijden van hun tijdelijke contract hebben. Dus het beeld zou ik willen weghalen dat misschien bij D66 leeft dat we een mega-operatie gaan doen waarbij we eerst het hele NDSM- Oostterrein gaan saneren en daarna groen toe gaan voegen. Dat is niet zoals ik het voor me zie. Ik zie een gefaseerde aanpak voor me waarbij er stukken wellicht worden gesaneerd en waarbij er op andere stukken waar de grond minder is vervuild, meteen kan worden vergroend. Dat is juist wat ik samen met alle ondernemers én bewoners én belanghebbenden daar wil uitzoeken. Ik zou het raar vinden als ik een volledige sanering zou gaan bedenken die misschien niet haalbaar of misschien niet eens nodig is. (De heer BOOMSMA: Even om het goed te begrijpen want ik heb het idee dat er een tegenstelling wordt geschetst die er helemaal niet hoeft te zijn. Het is toch dat die groennorm 60.000 m? betreft en dat er 80.000 m? is en dat Made Up North en buitenprojecten 8.500 m? nodig hebben. Daar is toch geen spanning? Daar is toch gewoon ruimte voor? Dan kunnen we nu toch gewoon vastleggen dat die kunnen blijven?) Wat ook nog speelt, is dat het industrieel erfgoed is waarmee we ook rekening moeten houden. We kunnen dus niet overal vergroening toepassen, we kunnen ook niet overal bebouwen. We hebben te maken — en ik kom straks nog even op het punt van de helling terug — met dat uitgangspunt. We moeten het terrein als geheel zien en dan wil je het natuurlijk bezien op alle mogelijkheden als je die groennorm volledig invult. Dat is de opgave die we gaan doen. Dan heeft het ook te maken met wat het aantal meters is maar ook met wat de locatie is waar die vergroening bijvoorbeeld vanwege vervuilde grond kan plaatsvinden of niet. Op het moment dat je nu al aan zittende bedrijven zegt, u kunt op deze plek blijven want we rekenen alleen maar in meters en niet in kansen waar de vergroening ook logisch is ten opzichte van het industrieel erfgoed, waar de vergroening logisch is ten opzichte van de sportopgave die er ligt, dan zet je jezelf vast waardoor de mogelijkheden veel kleiner worden om inderdaad een mooi stuk terrein te maken waar plaats is voor heel veel functies. Ik wil echt het idee weerspreken dat hier een volledige maakindustrie verdwijnt. Bijna alle maakindustrie zit in panden die gewoon erfpacht kennen 16 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 en daar verandert niets. Behalve dat wellicht de huurprijzen omhoog gaan en daarvoor wil ik me heel sterk maken dat dat niet gaat gebeuren. Dat vind ik een lastige zoektocht en daarvoor heb ik echt uw raad en ook de collega's in het college nodig. (De heer BOUTKAN: Dank nog voor die extra toelichting want de wethouder heeft natuurlijk net ook al gezegd dat ten aanzien van het proberen afspraken te maken over huurprijzen samen met de wethouder EZ wordt opgetrokken. Maar ik ben wel heel benieuwd hoe dat eruit ziet en hoe de raad daarbij dan kan helpen.) Ik denk dat de raad daar onder andere bij kan helpen door ons daarop elke keer heel scherp te houden. Wellicht ook met eventueel uw eigen netwerk, uw contacten waar misschien wel vastgoedpartijen en dergelijke bij zijn die de mogelijkheid hebben in een terrein dat door toedoen van de gemeente elke keer weer aantrekkelijker wordt, niet mee te gaan in die aantrekkelijkheid door de prijzen te verhogen. Uiteindelijk is dat natuurlijk het punt dat we hebben. We hebben een aantrekkelijke stad waardoor het ook duurder wordt. Eigenlijk moeten we voor onszelf een mechanisme ontwikkelen samen met degenen die vastgoed hebben om ervoor te zorgen dat de aantrekkelijkheid van de stad niet per definitie wordt vertaald in het verhogen van huurprijzen. Volgens mij heb ik, en dat hoop ik, een aantal zorgen kunnen wegnemen rond de maakindustrie. Die verdwijnt dus niet helemaal. Het toevoegen van extra maakindustrie is op dit moment geen uitgangspunt waarmee het college aan de slag gaat als deze haalbaarheidsstudie wordt uitgewerkt in een ontwikkeltraject dat samen met alle partijen gaat plaatsvinden. (Mevrouw NAOUM NÉHMEÉ: Ik constateer dat de wethouder zichzelf hier enorm tegenspreekt. Net in haar antwoord aan de heer Boomsma was het opeens niet meer de betaalbaarheid en ruimte maar gewoon kans voor vergroening. Ik snap het eerlijk gezegd niet meer. Ze komt nu terug op euro's, huur en ze begon haar bijdrage met ruimte. En als de heer Boomsma getalsmatig aantoont dat er nog ruimte is omdat de rekensom van de wethouder niet klopt, dan gaat het niet meer om de locatie zegt ze letterlijk maar om de kansen voor vergroening. Zo kunnen we natuurlijk geen debat voeren met dit college. Ik vind het prima dat u eerlijk bent en dat u hier aangeeft, het is niet de betaalbaarheid, het is niet de ruimte want we hebben ruimte. Als we andere keuzes willen maken, dan kunnen we die maken. Eigenlijk komt nu de aap uit de mouw en moet ik constateren dat het gaat om kansen voor vergroening. Dat is prima maar daarmee brengt ze willens en wetens de maakindustrie in Noord in gevaar en dat is wel een groot deel van de Amsterdamse maakindustrie. Dat wil ik gezegd hebben voor de notulen.) (De VOORZITTER: Mevrouw Naoum Néhmé, dat was wel een erg lange interruptie en uw stelde geen vraag. Voor de volgende keer graag iets korter.) Mevrouw Naoum Néhmé haalt nu letterlijk alles door elkaar. Ze praat zelfs door mij heen. (Mevrouw NAOUM NEHME: Volgens het reglement van orde mag een interruptie uit een statement bestaan of uit een vraag en ik heb gebruik gemaakt van mijn recht om een statement te maken.) (De VOORZITTER: Ik heb u dat recht ook helemaal niet ontnomen. Zo simpel is het.) Dan zal ik even reageren op het statement van mevrouw Naoum Néhmé. Ze pakt uit elk antwoord dat ik heb gegeven één zin en breit daar één stuk van. Dat is precies wat 17 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum Agpvember Raadsnotulen ik niet wil doen op NDSM-Oost namelijk van allerlei stukken bij elkaar halen en dan denken, dit is een plan. Nee, als je een goede inrichting wil bewerkstelligen, dan moet je dat hele terrein bezien en bekijken hoe je dat kunt inrichten zodat het een compleet terrein wordt. Wat mevrouw Naoum Néhmé vraagt, wat de VVD vraagt, wat anderen vragen is een aantal dingen helemaal vast te zetten en daaromheen een beetje te gaan zitten ontwerpen. Ik denk niet dat ik daarmee een mooi plan krijg. Dat is wat ik zeg. En als u zegt dat de geheime agenda van de wethouder vergroening is, dan is dat helemaal geen geheime agenda. Dat is de opdracht van uw raad aan mij bij het aannemen van het investeringsbesluit NDSM- West: zorg dat u de groennorm haalt. Daar werk ik voor. Niet alleen omdat het uw opdracht is maar omdat ik inderdaad ook geloof dat we een groennorm moeten halen en dat we een sportnorm moeten halen. We komen daar een heel eind in de buurt en dat is met deze haalbaarheidsstudie bewezen. En nu gaan we aan de slag. Ik heb het idee dat we elke keer doen alsof hier een einduitslag ligt maar dat is geenszins het geval. We gaan nu pas beginnen. Het enige wat we hebben gezegd is dat dit de mogelijkheden voor vergroening zijn. Als we dat op een goede manier willen doen, dan kunnen we niet tegen iedereen zeggen, u kunt coûte que coûte blijven op de locatie waar u zit. Dan is het prioriteiten stellen en inderdaad, dan is de prioriteit een goede inrichting waar de groennorm wordt gehaald en dan gaan we daarna kijken welke mogelijkheden er nog meer zijn. Nogmaals, ik blijf bestrijden ook al maakt mevrouw Naoum Néhmé er een leuk frame van alsof de hele maakindustrie in Noord een kopje kleiner wordt gemaakt omdat we Made Up North geen extra meters geven. Dat lijkt mij wat te veel. Er zijn heel veel maakbedrijven die kunnen blijven en die ook zullen blijven, zowel in Noord als op het NDSM-terrein. Volgens mij heb ik in de verschillende betogen al heel veel antwoorden gegeven op de vragen die zijn gesteld. Mevrouw Naoum Néhmé had nog de specifieke vraag of de maakindustrie belangrijk is voor de stad. Ja, de maakindustrie is ontzettend belangrijk voor de stad en daarom dat ik met collega Everhardt juist in de gebiedsontwikkeling elke keer kijk hoe we dat in bestemmingsplannen ruimte kunnen geven waarbij we ook die betaalbaarheid in de gaten houden. En zijn tijdelijke initiatieven beeldbepalend voor de stad? O ja, dat zijn ze zeker. Ik weet nog een prachtig terrein in de haven waar de ADM'ers waren. Die hebben ook een prachtig beeld van de stad neergezet. Die zijn op een gegeven moment weggegaan en nu zitten ze in Noord en daar zijn ze bij het Groene Veld weer mooie beeldbepalende dingen aan het doen. Dat zijn geen valse tegenstellingen; dat is een ontwikkeling van een stad. De heer Boutkan had het ook over het perspectief voor de maakindustrie en dat gaat volgens mij verder dan de NDSM-werf. U zegt ook, uiteindelijk is ruimtelijke ordening ook keuzes maken en ik denk dat dat is wat we hier doen. We proberen zo veel mogelijk met elkaar te combineren maar de keuze is nu de prioriteit op groen en sport en daarna kijken we naar wat er nog meer mogelijk is en dat gaan we ook doen met alle betrokkenen. De heer Boutkan vroeg ook nog hoe we dat gaan doen. Ik vind dat ook een beetje een traject wat we met die betrokkenen willen doen. Afspraak die ik met de ondernemers maar ook met de culturele ondernemers die daar zitten, heb gemaakt is dat we op het moment dat de haalbaarheidsstudie door uw raad wordt aangenomen, met elkaar het gesprek aangaan of we bijvoorbeeld een gezamenlijke opdracht willen uitgeven aan iemand die hier gaat meedenken. Sommige bedrijven zeggen liever te willen dat de gemeente de regie houdt; andere zien wel iets in zo'n gezamenlijk opdrachtgeverschap. Ik vind het juist wel spannend dat we hier samen stad maken en een beeld geven. Ik wil dat juist graag met alle betrokkenen doen van wat is nu een mooi ontwikkelpad juist omdat we ook gefaseerd moeten gaan werken. Het kan niet allemaal in één keer. Bijvoorbeeld die parkeerterreinen. Als die weggaan, zullen we toch ook een parkeeroplossing moeten vinden. Dat is een van de punten waarmee we zitten. Ik doe het graag samen en het inspannen voor de 18 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 maakindustrie heb ik hier nog genoteerd. Dat doe ik natuurlijk met name vanwege die betaalbare huren om dat voor elkaar te krijgen. Dan mevrouw Van Renssen. Een aantal van de punten die u noemde, heb ik volgens mij al beantwoord. De Van Riemsdijkweg is inderdaad geen onderdeel van deze studie. Dat blijft gewoon en dat is waar de meeste makers nu zitten. Rondom die parkeerplaats is de belangrijkste opgave die we daar hebben tweeledig. Daar zit waarschijnlijk een saneringsopgave achter als daar de platen weg zouden gaan maar we moeten natuurlijk wel ergens een parkeergelegenheid realiseren. Dus de bedoeling is natuurlijk dat dat helemaal wordt vergroend maar we weten niet precies wat we onder die stelconplaten gaan zien. En we moeten voor die tijd wel daar ergens parkeergelegenheden gaan realiseren. Dat is een zoektocht waarmee we ook bezig zijn en die zullen we met alle gebruikers gaan doen. Dan mevrouw Van Soest. Die zegt, werk nu met iedereen samen. Dat doen we. Hoe komt hier nu dat gevoel dat die participatie er niet is, vroeg de heer Flentge. De vraag was inderdaad te gaan samenwerken als er gebiedsontwikkeling is. Dat gaan we doen en dat zijn we echt van plan. Ik weet niet welke term we erop moeten leggen, gezamenlijk opdrachtgeverschap, co-creatie, een manier waarop we dit echt samen gaan doen. Maar dat haalbaarheidsonderzoek dat is natuurlijk een onderzoek dat de gemeente moest doen in opdracht van uw raad. Dat is echt wel de volgordelijkheid. Dus als dit haalbaarheidsonderzoek er is, dan weten we de kaders, dan weten we de uitgangspunten en dan kunnen we gezamenlijk aan de slag en dan hoop ik ook dat iedereen die daar een belang heeft daarin gaat meedoen. De heer Boomsma zegt natuur, sport en alle bedrijvigheid daar houden. Dan zeg ik: eerst natuur en sport en dan kijken welke tijdelijke initiatieven wellicht weer een plek gaan krijgen en dat is namelijk inderdaad ruimtelijke ordening. Dat is af en toe prioriteiten stellen. De oplossing voor de hellingbouw, ik denk dat de afdeling van collega Meliani in ieder geval zenuwachtig wordt als we zeggen dat we industrieel erfgoed gaan vergroenen maar dat is juist een van de zoektochten die ik wil gaan doen. Of dat via een prijsvraag gaat of op een andere manier, dat weet ik nog niet want dat ligt ook een beetje aan wat alle ondernemers en culturele instellingen en wat de commissie Ruimtelijke kwaliteit en Monumenten en erfgoed hiervan vinden. Ik denk dat we hier wel out of the box moeten denken en dat we echt buiten de kaders zoals we ze kennen, moeten gaan denken hoe je industrieel erfgoed maximaal kunt vergroenen. Ik zei in de raadscommissie al even, we zouden een commissiereis naar Duisburg kunnen maken. Dat is echt een prachtig voorbeeld van vergroend cultureel erfgoed. Volgens mij heb ik daarmee de vragen beantwoord en heb ik ook wel een tipje van de sluier opgelicht over de preadvisering. (De heer BOOMSMA: Als het dus lukt om die hellingbaan te vergroenen en om daar toestemming voor te krijgen om dat op zo'n manier te doen dat je én de monumentale waarde in stand houdt in de vorm van die helling maar tegelijkertijd wel daar groen kunt realiseren, dan heb je toch een enorm deel van de opgave daar gerealiseerd en dan zijn we echt een stap verder in de mogelijkheden om de maakindustrie te behouden.) Misschien toch even een nuancering. Ik heb volgens mij al een paar keer aangegeven dat een groot deel van de maakindustrie echt in panden zit waar geen tijdelijk contract op zit. Dat is nu juist de zoektocht die we moeten gaan doen en daarom moeten we niet van te voren al iets gaan vastleggen. We weten helemaal niet of dat kan. Maar dat zal zeker een van de onderzoeken zijn die we gaan doen. (De heer FLENTGE: Ik vroeg me af of bij de hele plannenmakerij van de haalbaarheidsstudie maar ook bij de plannen uitvoeren het een goed idee 19 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 ZOU zijn om vanaf het allereerste moment te zoeken naar bedrijven, uitvoerders, lokale makers die ook lokaal geaard zijn en lokaal een basis hebben of die vooral bereid zijn lokale mensen, lokale mbo'ers, lokale werkers, werklozen uit de buurt, uit de wijk erbij te betrekken. Is dat een optie voor u om daar vanaf het allereerste moment mee te werken?) Dat is zeker het idee. Ik kan natuurlijk niet voor de makers die er nu zitten … Het zijn over het algemeen geen grote bedrijven die veel mensen in dienst nemen. Dus ik zit wel te zoeken naar hoe we dat kunnen doen. Die wens is er natuurlijk wel. Dat zal ik zeker neerleggen als we straks het gesprek aangaan met alle verschillende partijen. Hoe kunnen we dit van de buurt maken? Een van de punten en die heb ik nog helemaal niet genoemd maar die ik echt van belang vind, is dat we ook even aan de andere kant van de Klaprozenweg gaan kijken. Er zijn natuurlijk buurten om het NDSM-terrein heen, niet NDSM zelf en ook niet Buiksloterham, maar veel meer de buurten daar omheen, die we ook willen betrekken. Dat zijn op dit moment nog niet degenen die gebruik maken van de cultuur die daar is of die gebruik maken van de horeca die er is en die juist van die vergroening en sport wel gebruik zullen maken. (De heer FLENTGE: Ik zoek even naar een toezegging net zoals de heer Torn gisteren ook deed. Om een toezegging vragen en niet direct alles in moties neerleggen. Het gaat ook om grote bedrijven. Maar op het moment dat de wethouder gaat sturen, gaat het natuurlijk om datgene wat zij omschrijft vanaf het allereerste moment en waar die bedrijven die aan de gang gaan, uiteindelijk hun werknemers vandaan gaan halen of de stagiaires. Dus dat zij bezig zijn lokale jongeren en lokale werklozen er nadrukkelijk bij te betrekken en dat vanaf dag 1 duidelijk maken.) Die toezegging kan ik doen. De eerste opdracht is natuurlijk wel hoe gaan we vergroenen en hoe gaan we versporten en dat is niet de inpassing van de bedrijven. Dat zou pas later zijn. Anders heb ik het over de zittende bedrijven. Ik ga uw boodschap zeker meenemen hoe ze veel meer kunnen kijken hoe ze lokale omwonenden kunnen meenemen in wat zij daar doen. Of dat nu gaat om de kunstenaars of dat dat gaat om de bedrijven. Ik denk namelijk ook dat culturele instellingen hierin een rol kunnen spelen. Dus dat is een toezegging maar ik weet niet of die in het allereerste traject het meest vooraan staat. De preadvisering. Motie nr. 736.21 van de leden Naoum Néhmé en Boutkan over het betrekken van de ondernemers. Ik denk dat ik op meerdere manieren heb laten weten dat ik dat natuurlijk graag doe. Er is geen enkel bezwaar tegen het aannemen van deze motie. Motie nr. 737.21 van de heer Türkkol. Het eerste dictum zegt, zorg nu dat mensen niet weg moeten terwijl de sanering of een ander traject dat we lopen, nog niet wordt uitgevoerd. Dat kan ik toezeggen want het is natuurlijk vreselijk als er iets weg moet en vervolgens komt het braak te liggen. Dat is niet wat we willen. Het tweede punt gaat a prior te veel uit van het standpunt dat iedereen moet kunnen terugkomen. Het traject dat ik voorstel, is echt andersom. We gaan eerst kijken wat we nodig hebben voor groen en daarna welke ruimte er nog meer is. Dus dat gaat mij te ver en die motie moet ik dan als geheel ontraden. Maar u heeft een toezegging op uw eerste en tweede dictum. Dan motie nr. 738.21 van mevrouw Naoum Néhmé. Ik heb al op meerdere manieren gezegd dat ik het vastklikken van het aantal meters van de tijdelijke contracten niet ga doen. Ik klik vast op het aantal meters groen en sport en daarna gaan we kijken hoe we de verdere invulling van het terrein kunnen gaan doen. Dat waren volgens mij de moties, voorzitter, en ik heb ook alle vragen beantwoord. 20 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER: Voordat we zo even gaan schorsen, wil ik graag mevrouw Roosma van harte feliciteren met haar verjaardag. In dat kader heeft ze gebakjes mee. Dus als we toch zo gaan schorsen, neem vooral een gebakje. De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten. De VOORZITTER heropent de vergadering. De VOORZITTER: Ik heb nog even een mededeling van de wethouder bij het vorige agendapunt over motie nr. 746.21. Die heeft ze net niet gepreadviseerd, weliswaar in haar verhaal meegenomen en voor de volledigheid geef ik nog even door dat er geen bezwaar is tegen aanneming van die motie. 24. Vaststellen van een investeringskrediet en het uiten van wensen en bedenkingen ten aanzien van het verstrekken van een converteerbare lening aan Alliander VN2021- 027737 De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: Motie van de leden Van Lammeren, Kreuger en Boomsma inzake het vaststellen van een investeringskrediet en het uiten van wensen en bedenkingen ten aanzien van het verstrekken van een converteerbare lening aan Alliander, Verbetering informatiepositie Gemeente Amsterdam inzake congestie op het elektriciteitsnet, nr. 786.21 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__in samenspraak met Alliander de stappen te zetten die nodig zijn om een betere informatiepositie te verkrijgen inzake congestie op het elektriciteitsnet/capaciteit onderstations. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Nadif. Mevrouw NADIF: Een punt van orde, voorzitter. Ik heb eigenlijk al mijn vragen al gesteld tijdens de raadscommissiebehandeling dus ik zie af van een bijdrage. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger. De heer KREUGER: In de raadscommissie zijn inderdaad al best wel wat vragen gesteld maar daar zijn niet altijd even veel antwoorden op gekomen. We hebben het onder andere gehad over waar nu die aanpassingen in het net moeten gebeuren. D66 had het 21 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 idee dat juist Amsterdam voor andere delen van het land aan het betalen was. Ik had het idee dat juist Amsterdam voor de provincie aan het betalen was. Dan komt er een soort van warrig verhaal van de wethouder waarin die zegt, Alllander mag niet vertellen waar de congestie zit en waar de onderstations het niet aan kunnen. Daarover heeft de heer Van Lammeren een motie ingediend die mede door JÂ21 is ondertekend om die informatiepositie gelijk te trekken zodat we precies weten wat waar gebeurt. Dat lijkt me ook vanuit het oogpunt van ruimtelijke ordening handig. Nu is er nog iets anders waarover ik even wil praten en dat is een artikel in De Telegraaf van gisteren. Dat ging erover dat de overheid zich laat beetnemen door de lobby. Dan gaat het over de datacenterlobby in dit geval onder andere over de congestie in het net en dat er door de lobby heel veel onzin wordt verspreid over wat de gevolgen zijn van congestie op het net en dat er zelfs door de lobby bij de overheid is aangedrongen op het feit als er congestie is, dat zij dan altijd een soort van voorkeurspositie houdt op het net. Daar is een lobby natuurlijk ook voor om dat soort dingen af te dwingen. Nu ben ik even gaan kijken naar aanleiding van een verzoek van de ChristenUnie die dat een tijdje geleden heeft gedaan over een lijst van leden van onder andere de Duurzaamheidsraad. Die praat mee over duurzaamheid in Amsterdam. Daar kwam ik iemand tegen die ook onderdeel is van die lobby en dat is de heer Stijn Grove. Die zit in de Duurzaamheidsraad en ik heb een keertje koffie met hem gedronken samen met de heer Boomsma. Een hele goede lobbyist. Hij kan heel goed lullen vooral In zijn eigen straatje uiteraard. Dat gaat allemaal fantastisch. Die kerel zit daar dus gewoon aan tafel bij dat Duurzaamheidsberaad. Dus ik ben heel benieuwd naar de eisen die hij vanuit de Duurzaamheidsraad bij de gemeente neerlegt. Hij heeft ook gevraagd om voorrang op het net. Wat zijn de feiten die hij heeft geponeerd en in hoeverre heeft de gemeente Amsterdam daar beleid op gemaakt? Dat zou ik graag willen weten van de wethouder. (Mevrouw KUIPER: Mooi dat de heer Kreuger even aanhaalt dat op verzoek van de ChristenUnie inzage is gekomen op de leden van de Duurzaamheidsraad. Is u ook bekend dat ik heb gevraagd om openbaarheid van de uitspraken, over de notulen? Dus dat wij willen weten wat voor adviezen die Duurzaamheidsraad nu heeft gegeven. Daarop is een toezegging gekomen als ik het me even uit mijn hoofd goed herinner. Daar zijn wij erg benieuwd naar. Wellicht dat we op die manier meer informatie kunnen krijgen over ieders rol en wat deze lobbyisten het college allemaal meegeven en wat het college daarmee vervolgens doet.) Dank voor deze ondersteunende interruptie. Ik wist niet dat dat verzoek ook was gedaan maar dat is gewoon een heel goed verzoek. Ik ben ook heel benieuwd. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma. De heer BOOMSMA: We moeten ontzettend investeren in het elektriciteitsnetwerk. Ik vind het echt onbegrijpelijk en dat blijf ik herhalen dat men daar zo laat achter is gekomen dat het nu zo plotseling nodig is. Dat had echt veel eerder moeten gebeuren. Het is duidelijk dat het geld nu wel nodig is. Ik vind het niet het meest voor de hand liggend dat de gemeente Amsterdam dit geld nu moet leveren maar het is nodig dus we zullen dit steunen. De vraag over hoe het elektriciteitsnetwerk zich verhoudt tot de datacenterstrategie, daarover hebben we al eerder vragen gesteld en daar komt wethouder Van Doorninck op terug. Voor nu zullen we dus instemmen maar ik begrijp nog steeds niet zo goed waarom er nu is opgenomen in de lening dat Alliander op elk moment kan zeggen dat ze geen rente meer betaalt. Ik snap niet waarom dat nodig is. De wethouder heeft gezegd, we voorzien 22 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Vergaderdatum 11 november reenerae 2021 helemaal niet dat dat gaat gebeuren. Maar dan vraag ik me af, waarom neem je dat dan überhaupt nog op? (De heer BOUTKAN: Ik ben in ieder geval blij met de steun van het CDA voor dit belangrijke stuk. Wat ik me afvroeg, u lijkt een beetje verbaasd en verrast en u spreekt de gemeente aan, maar dit is een landelijk probleem volgens mij. Ik heb gelezen dat er circa 1 miljard euro per jaar nodig is als investering om het netwerk landelijk op peil te krijgen. Dit is geen Amsterdams probleem maar een landelijk probleem. Is mijn collega dat met mij eens?) Het is een probleem van ons allemaal want op dit moment kunnen bedrijven zich niet vestigen en er zijn plekken in de stad waar supermarkten zich niet kunnen vestigen omdat er geen stroom is. Ik vind dat de gemeente zeker zelf ook een verantwoordelijkheid heeft gehad de afgelopen jaren om hierop toe te zien juist om dit soort situaties te voorkomen. Inderdaad, daarnaast is het echt een landelijk probleem. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren. De heer VAN LAMMEREN: Ik had hier eigenlijk twee wethouders verwacht, maar goed. Ten eerste, het verzoek steunen we. En dat heb ik al gezegd tijdens de begrotingsbehandeling, dat verzoek steunen we. Ik heb inderdaad een motie met de heer Kreuger en de heer Boomsma ingediend over het inzicht in de onderstations. De Partij voor de Dieren heeft hier al vaker naar gevraagd. Het is eigenlijk al lang bekend dat er een congestie zou plaatsvinden. Dat blijkt uit het rapport van maart 2019. Daarover gaan we later nog een keer uitgebreider praten. Ik verwijt hier het college wel wat, dat het te laat heeft ingegrepen. Maar goed, de wethouder heeft aangegeven dat de gemeente Amsterdam geen inzicht krijgt in de onderstations. Het rapport uit maart 2019 doet anders vermoeden. Nu wil ik vooruit kijken en onze controlerende taak wat aansterken door deze motie waarmee we inzicht krijgen in de onderstations. Eigenlijk wil ik ook een toezegging van dit college, als wij voortaan plannen hebben, dat er altijd wordt gekeken naar de infrastructuur en niet alleen maar over de weg, de verkeersstudies, maar ook of er genoeg water is, of er genoeg stroom is, of er genoeg andere energie is. Dat moet in de planning worden meegenomen. We dealen hier met schaarste en dat is voorlopig, tot 2030 als ik de plannen zie, niet op te lossen. (De heer VINK: Het is maar een heel eenvoudige vraag en op het gevaar af dat we de raadscommissie herhalen, maar ik hoor de heer Van Lammeren een oproep doen aan de gemeente. Eerlijk gezegd, dat deel ik zeer maar tegelijkertijd de vraag, is dat niet ook een oproep aan het nutsbedrijf zoals ik het dan maar noem, aan Alliander. Dat hoor ik hem nu niet doen. Wil hij die oproep ook doen via de gemeente dat het nutsbedrijf ervoor zorgt dat deze voorziening gewoon beschikbaar is. Dat zou zijn oproep toch ook moeten zijn?) Zeker, ik vind dat het nutsbedrijf zijn wettelijke taak moet uitvoeren. Dus ja, natuurlijk, alleen is het best lastig plannen als je niet weet wat de plannen en het beleid zijn. Die afstemming gaat mank terwijl dat in maart 2019 al wel bekend was. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Everhardt voor de beantwoording van de vragen en een preadvies op de motie. Wethouder EVERHARDT: Voor u ligt het voorstel om een lening te verstrekken richting Alliander. Dat heeft alles te maken met een kapitaalvoorziening. We hebben daar 23 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 in de raadscommissie uitgebreid over gesproken. Het is een achtergestelde lening. Daaraan zit een aantal voorwaarden tot dat het eventueel zou kunnen dat die rente niet wordt uitgekeerd. Maar u heeft de analyses gezien. Deze partij is meer dan solvabel dus dat risico schatten wij heel laag in. Dat was de gestelde vraag. Dan is er een vraag gesteld over de datacenters. Die staat uit bij mijn collega Van Doorninek dus die komt daar op terug. Ook een vraag over de notulen. Die vraag is bij mijn collega neergelegd. Die staat uit. Wij zullen dat als college zo snel mogelijk aan u terug rapporteren. Dat kan ik u in ieder geval nu aangeven. Er is nu een motie ingediend en ik zit hier namens het college. Ik ga daar even naar kijken met een mate van voorzichtigheid omdat het de portefeuille van een collega van mij betreft. U zegt, in samenspraak met Alliander de stappen te zetten die nodig zijn om een betere informatiepositie te verkrijgen inzake congestie op het elektriciteitsnet/capaciteit onderstations. Ik begrijp dat u graag ziet dat wij de contacten met Alliander nauw aanhalen om hier proactief informatie met elkaar uit te wisselen. Die contacten zijn nauw; daar kunt u van verzekerd zijn. Ik ga ernaar kijken hoe we die betere informatiepositie zouden kunnen gaan vormgeven. Ik kan nu niet direct zeggen of dit mogelijk is. Ik weet dat we in een eerder debat met u over de informatievoorziening hebben gesproken en ik heb de Partij voor de Dieren goed gehoord om niet naar het verleden te kijken maar vooral naar die toekomst. Wij zijn als college zeker bereid dat ook te doen. Dus met die interpretatie kan ik me wel vinden in deze motie. (De heer KREUGER: Ik ben even kwijt wanneer het college er klaar voor is om het opnieuw over die datastrategie te hebben. Er zouden wat aanpassingen worden gedaan aan de datacenterstrategie en daar zou het college nog op terugkomen. Het lijkt me handig wanneer de beantwoording komt want dan kunnen we dat meteen meenemen als we ook de datacenters bespreken.) Ik zal u die update geven en dan zal ik dit punt daarin meenemen. De motie. Om helemaal eerlijk te zijn, ik heb even aan de ambtelijke ondersteuning gevraagd of ik de motie volledig zou kunnen overnemen, maar die antwoorden krijg ik niet. Ik zit hier namens het college en ik wil u graag bedienen. Dus ik maak een voorbehoud. Ik begrijp wat u hier vraagt. Als de motie wordt aangenomen, dan zullen we daaraan zeker gevolg geven maar wel met deze kanttekening erbij. Dus ik geef u aan dat wij als college u dan nader gaan informeren over welke informatiepositie wij wel en eventueel niet met u zouden kunnen delen. Ik heb daar op dit moment het overzicht niet op. Ik kan u niet meer toezeggen dan dit. (De heer VAN LAMMEREN: Snap ik. Ik vraag ook niet om de wet te overtreden met al die geheimhouding etc. Maar het gaat erom dat wij grootse plannen voor deze stad hebben, onze partij maar andere partijen ook en we willen natuurlijk niet in een congestievalkuil lopen. Voor het uitdelen van schaarse goederen moet je gewoon je informatiepositie versterken. Volgens mij leest de wethouder het ook zo. Ja. Dus dank daarvoor.) Het is een zoektocht die hierbij speelt. Zeker een energievoorziening vraagt ruimte en dat ruimtebeslag dat herken ik. Dus in die lijn heb ik deze beantwoording gegeven. Dus wij begrijpen elkaar. Daarmee kom ik tot de afronding van mijn betoog. De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval. De discussie wordt gesloten. 24 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotul 2021 aaasnotuien De VOORZITTER schorst de vergadering voor een minuut De VOORZITTER heropent de vergadering. 25. Vaststellen van de uitvoeringsstandaard Bruggen en Kademuren VN2021- 019339 De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen: Motie van de leden Ernsting, Vink, Miedema en Boomsma inzake vaststellen van de uitvoeringsstandaard bruggen en kademuren, nr. 786.21 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - de gemeenteraad beter in positie te brengen om zowel te kunnen sturen in keuzes die nog moeten worden gemaakt als het college te controleren op de uitvoering; - de (volgende) raad daartoe de mogelijkheid te bieden om uit de raad een begeleidingscommissie in te stellen met een eigen budget uit het overkoepelende budget conform de motie-Van Pinxteren, om onafhankelijke expertise te kunnen laten uitvoeren alsmede om vanuit de raad met het programma het gesprek te blijven voeren en gebruik te maken van experts die daar aanwezig zijn. Motie van het lid Miedema inzake inspraak en participatie aangaande kades en bruggen, nr. 774.21 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - jaarlijks bij voorjaarsnota het concept uitvoeringsprogramma voor het daaropvolgende jaar op te stellen en dit aan te bieden aan de raad; -__over dit concept uitvoeringsprogramma bestuurlijk overleg te voeren met de stadsdelen en de raad over de afspraken gemaakt in dit overleg voor te informeren; - de raad zo in positie te brengen om jaarlijks mede te bepalen op welke maatregelen formele participatie of afwijken van de standaarduitgangspunten uit de uitvoeringsstandaard gewenst is; -__door bovenstaande verzoeken uit te voeren snelheid en noodzakelijke gang in het programma te houden, maar oog te hebben voor de impact voor omwonenden en alle betrokken Amsterdammers. De moties maken deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting. De heer ERNSTING: Er ligt een standaardisatie voor van de aanpak van de bruggen en kademuren, een belangrijk en urgent probleem zoals we vaak lezen en onlangs 25 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 ook in een documentaire nog hebben kunnen zien. Ook een probleem waarvan de oplossingsmogelijkheden nog sterk aan discussie onderhevig zijn. Zeker voor wat betreft de kades. Welke technieken zijn er, welke tijdelijke maatregelen moeten er worden genomen, welke functionaliteiten moeten de nieuwe kades nu precies hebben, moet er nog op worden gereden, geparkeerd en hoe zit het met water en klimaatadaptatie, hoe gaan we met de bomen om en ook de impact van de werkzaamheden is groot. Zowel in tijdelijke zin dus van de tijdelijke maatregelen als definitief. Dat maakt het anders dan bijvoorbeeld een standaardwerkwijze zoals bij de vervanging van rioleringen. Daar geven we als raad een soort paraplubudget, een parapluportemonnee zullen we maar zeggen, aan het college voor een hele trits aan projecten om eens in het jaar uit te voeren. Gisteren hebben we dat bijvoorbeeld ook bij de waterleiding gedaan. Zonder discussie eigenlijk afgezien van dat afgeleide discussiepunt over de datacenters dat over een tijdje weer terugkomt. Maar bij de kades wordt naar ongeveer hetzelfde gezocht, is mijn indruk. Gisteren zei mevrouw Roosma bij de begroting ook al iets over een portemonnee van de raad bij een projectenportfolio in de begroting en de rol van de raad en dat geldt hier ook, vind ik. Misschien nog wel meer. Het voorstel slaat bij keuzes die nog moeten worden gemaakt, het college, de raad, het stadsdeelbestuur en de formele inspraak eigenlijk over en zoekt naar nieuwe vormen van participatie bij de bevolking — dat is terecht. Maar er moet haast worden gemaakt en die haast onderschrijf ik ook. De urgentie is groot. Het college stelt dat deze standaardisatie essentieel is om de voortgang in dat programma te houden en dat is een beetje slikken of stikken. Zo heb ik het volgens mij ook in de raadscommissie gezegd en daarbij voel ik me niet helemaal senang. Ik stel daarom voor op zoek te gaan naar een nieuwe werkwijze door de raad in stelling te brengen om haar taak te kunnen blijven uitvoeren zonder aan die urgentie tekort te doen. Dat kan bijvoorbeeld door waarschijnlijk een volgende raad een eigen begeleidingscommissie met ondersteuning te laten samenstellen. En daarvoor een deel van het projectbudget te gebruiken conform de motie van Jeanine van Pinxteren van GroenLinks ooit, heel lang geleden bij de enquête over de Noord/Zuidlijn. Het is een nieuwe werkvorm, misschien niet eenvoudig, maar ik denk dat de raad moet kunnen blijven sturen en controleren want dat zijn we aan de stad en aan de Amsterdammers verschuldigd. Daarom heb ik een motie ingediend samen met de heer Vink, de heer Miedema en de heer Boomsma. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Miedema. De heer MIEDEMA: Een kort betoog in lijn met de laatste bijdrage. In de raadscommissie is al uitgebreid bij de voorliggende uitvoeringsstandaard stilgestaan en dat is heel goed. Voor de Pvd staat namelijk voorop dat deze aanpak van de kades en bruggen noodzakelijk is en ja, dat kost geld en dat levert ook overlast op. Voor ons staat voorop dat we de stad mooier achterlaten dan we haar hebben aangetroffen en dat we zo onveilige situaties bovendien aanpakken. Dat alles tot nu toe met brede raadssteun en dat is ook een groot goed. Snelheid dus en effectiviteit. Een goede zaak dat die standaard er ligt maar ook zorgvuldigheid en goed overleg met betrokkenen. In de raadscommissie hebben we daarover vragen gesteld en nu hebben we het voorstel in een motie gegoten om de raad in elk geval jaarlijks actief te informeren over het uitvoeringsprogramma van het jaar daarop zodat de raad goed in positie is daar waar nodig uitzonderingen te maken, maatwerk mogelijk te maken en soms ook te verzoeken om formele participatie. In die standaard wordt een beetje de indruk gewekt dat een nieuw raadsbesluit, collegebesluit of participatie eigenlijk niet nodig is aangezien het hier veelal om vernieuwing gaat. De motie beoogt een betere balans aan te brengen tussen aan de ene kant snelheid maar ook zorgvuldigheid. Graag een reactie van de wethouder daarop. 26 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder De Vries voor de beantwoording van de vragen en een preadvies op de moties. Wethouder DE VRIES: Als het gaat om de kades en bruggen is dat een onderwerp in mijn portefeuille waarop ik heel veel reacties krijg en dat is ook volkomen logisch en terecht want het gaat heel veel Amsterdammers maar ook mensen buiten Amsterdam aan het hart dat er achterstallig onderhoud is op onze kades en bruggen en het Unesco erfgoed moeten we toch met Z'n allen overeind willen houden. U heeft gezien dat er in het kader van stutten en steunen heel veel wordt gedaan op dit moment maar we komen ook bij de fase dat we echt moeten gaan naar herstel en renovatie van die delen van de kades en bruggen die er niet goed aan toe zijn. Dan komen we eigenlijk in de situatie dat we opnieuw doen wat we honderd jaar geleden ook op vrij grote schaal hebben opgepakt en wat daarna sporadisch en in ieder geval niet vaak genoeg is gebeurd zodat we nu die inhaalslag moeten maken. De documentaire waarnaar de heer Ernsting verwees, laat dat ook goed zien. Je ziet ook dat daar vanuit de Amsterdammers de liefde voor de plek een rol speelt, maar ook het belang wordt gezien van wat we met elkaar doen. Een hele grote opgave, heel veel geld mee gemoeid. Je moet dan proberen een soort van balans te vinden tussen enerzijds efficiënt en effectief opereren zodat je zo veel mogelijk kan doen met de budgetten die er zijn maar tegelijkertijd werk je in een hele mooie omgeving waar van alles is, de bomen, de logistiek, de bewoners waarbij je rekening met elkaar moet houden. Daartussen moet een balans worden gevonden. Die uitvoeringsstandaard die we nu hebben, biedt eigenlijk twee dingen. Die balans. Waar ga je door met herstel en gebeurt er niet veel en waar moet je specifiek opletten en veel participatie doen bij de werkzaamheden? En aan de andere kant, hoe ben je transparant en voorspelbaar in wat je aan het doen bent en hoe je het aan het doen bent? Dus heel veel dank voor de steun daarvoor. Als ik dan even kijk naar de moties, dan is de motie van de heer Ernsting en collega's er een die vraagt de raad beter in positie te brengen door zelf te kunnen meekijken naar hoe het nu precies gaat en hoe de raad zo goed mogelijk van de expertise gebruik kan maken en/of zelf expertise kan inroepen. Die vraag begrijpt het college heel goed. Het is ook eigenlijk een vraag aan uzelf hoe u dit wilt doen. We willen u daar maximaal bij faciliteren. Op verzoek van een eerdere motie van raadsleden organiseren we binnenkort samen met u het Auke Bijlsma-symposium waarin we met elkaar kijken hoe we indachtig de lessen vanuit grote projecten uit het verleden samen als raad kunnen bedenken hoe we dit soort ingewikkelde, langjarige projecten met veel technische en maatschappelijke aandachtspunten zo goed mogelijk in onze controlefunctie kunnen volgen. Dat is een moment om ervan te leren. Maar ik snap heel goed dat hier ook wordt gekeken naar hoe we het op langere termijn kunnen doen. Uiteraard heeft het programma ook heel veel externe experts die we op gezette tijden raadplegen. Bijvoorbeeld de commissie Civiele constructies die we met elkaar hebben en waar ook de expertgroep van het team zelf zit. Er zijn veel groepen. Ik denk dat hier moet worden gezocht naar een vorm die past bij de raad en die aanvullend is en niet extra levert ten opzichte van al bestaande externe expertteams. Hun bevindingen kunt u als raad immers ook krijgen. Daarbinnen denk ik als de motie wordt aangenomen, dat wij faciliterend willen zijn en een zoektocht starten hoe u dat de komende tijd beter kunt doen. (De heer VINK: Heel kort even voor de helderheid. Begrijp ik nu goed dat de wethouder het heeft over balans, effectiviteit, efficiëntie en de leefbaarheid van de bewoners. Als het gaat om deze motie waarvoor de heer Ernsting het initiatief heeft genomen en die ik graag samen met 27 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 anderen indien, zegt de wethouder nu dat hij heel blij is met deze motie want die brengt de raad in positie en dat draagt ook bij aan die balans? Hoor ik hem op die manier goed?) Voor mij hoeft niet alles met een motie maar ik ben heel blij dat uit deze motie blijkt dat de raad in positie wil zijn bij dit project. Dat hebben wij als college ook nodig. Dan de andere motie van de heer Miedema. Die signaleert eigenlijk twee dingen die wij zelf ook al hadden willen opschrijven en dat is namelijk dat we het uitvoeringsprogramma dat we maken, uiteraard willen delen met de stadsdeelcommissies en met de gemeenteraad zodat u tijdig weet wat de programmering de komende tijd wordt. En in dat programma willen we ook aangeven welke projecten op een A of een B staan waarmee wordt bedoeld welke projecten zonder meer worden uitgevoerd en welke projecten pakken we apart participatie en de effecten daarvan samen op. Dat had specifiek in de uitvoeringsstandaard kunnen staan. Zo is het wel bedoeld. Dus in zekere zin is deze motie voor ons overbodig, maar u heeft wel met deze tekst die u voorlegt, ons daarop gewezen. Ik ben ook bereid om daaraan sowieso uitvoering te geven want het was ook al ons voornemen, maar ook in de volgende voortgangsrapportage van bruggen en kademuren ook voor de langere termijn aan te geven hoe we dat dan gaan doen. (De heer MIEDEMA: Een korte vraag in reactie op de bijdrage van de wethouder. De motie beoogt dus te doen wat het college eigenlijk van plan was. Dat is goed om te horen. Maar die doet ook een uitspraak over timing. Ik hoor de wethouder zeggen dat hij hier later op terugkomt. Het zou mij wel helpen als dat daar dan ook in terugkomt. Dus de raad in positie maar ook op het juiste moment in de tijd zodat de raad nog op tijd kan bijsturen. Zou de wethouder daar ook nog iets over kunnen zeggen?) Wij gaan er uiteraard voor zorgen dat het uitvoeringsprogramma van jaar T in jaar T min 1 aan het eind bekend wordt bij de raad zodat de raad kan sturen op wat er in jaar T gebeurt. Dat was de bedoeling en dat wordt nu expliciet gemaakt. Wat ik dus ga doen in de eerstkomende voortgangsrapportage over kades en bruggen, dat schrijf ik nog een keer heel duidelijk voor u op zodat u ook kunt controleren of wij goed hebben begrepen wat we hier met elkaar afspreken. (De heer MIEDEMA: Dank aan de wethouder voor deze toezegging. Voor ons is dat voldoende. Als dat duidelijk in de brief terugkomt, kan ik bij dezen de motie intrekken. Dan kunnen we er te zijner tijd opnieuw naar kijken.) De motie-Miedema nr. 774.21, ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de beraadslaging. De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval. De discussie wordt gesloten. 27. Vaststellen van het uitvoerings- en kredietbesluit voor de volledige herinrichting van de Nieuwezijds Voorburgwal Noord VN2021-025627 De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: Motie van het lid Van Lammeren inzake second opinion over bomenkap, nr. 784.21 28 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - bij herinrichting projecten altijd een second opinion te laten uitvoeren over de levensvatbaarheid van bomen indien Amsterdammers hierom vragen. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER: Er hebben zich geen sprekers aangemeld om het woord te voeren maar wellicht is het nog wel goed om een preadvies te geven. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting voor een punt van orde. De heer ERNSTING: Van de orde, want volgens mij moet een motie worden ingediend door een spreker. De VOORZITTER: Dank dat u zo scherp bent. De indiener zelf moet er zijn om de motie in te dienen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma. De heer BOOMSMA: Ik heb hierover nog een vraag. Ik zou ook willen dat die bomen zo veel mogelijk behouden kunnen blijven en als deze dan in slechte staat zouden zijn, dan vraag ik me toch af of ze toch niet zo veel mogelijk op dezelfde plek kunnen blijven ook al staan ze dan in de weg van terrassen. Het is toch helemaal niet erg voor terrassen dat daar bomen omheen staan? Kunnen ze dus niet beter om de huidige plekken worden behouden? De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren. De heer VAN LAMMEREN: Excuses, voorzitter, de agenda ging wat sneller dan ik had ingeschat. De herinrichting daarbij worden vaak bomen gekapt, ook terug geplant — zo veel mogelijk ten minste. Dat is wel het gevoel dat ik krijg bij de inzet van dit college. Dus daarover geen twijfel. Waarbij is soms wel twijfel heb, is dat wordt aangegeven dat de bomen slecht of niet zo levensvatbaar zijn en daarvoor zijn dan classificaties maar ik ken voorbeelden en ik zal niet zeggen dat dat in Amsterdam is met groenbeheer, waar eigenlijk degene die moet kappen en daaraan geld verdient, ook de kwaliteitscontrole doet. Dat levert bij omwonenden en mensen die bomen een warm hart toedragen, wel eens een dubbel gevoel op. Klopt dit nu wel? Ik denk dat we die twijfel moeten wegnemen want bij elke herinrichting komen Amsterdammers op voor de bomen die er staan. Denk aan de Kinkerstraat, de Raadhuisstraat. Er zijn heel veel straten waar de bewoners hiervoor opkomen en dat is goed. Ik denk ook dat we dat moeten omarmen. Ik wil die zorgen van die Amsterdammers ook wegnemen. Daarom een motie en ik heb daar zelf ook wel behoefte aan om een second opinion te vragen bij een herinrichting indien dat wordt gevraagd door Amsterdammers. Dan kun je je afvragen of dat één iemand moet zijn die altijd een e-mail stuurt of dat dat omwonenden moeten zijn. Daar wil ik de wethouder wel wat ruimte laten, maar ik zou een second opinion op bomen wel willen hebben omdat het belangrijk is — denk even aan Glasgow, we willen de ontbossing stoppen en Nederland ontbost percentueel sneller dan het Amazonegebied — en ik denk 29 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Vergaderdatum 11 november Gemeenteraad 2021 Raadsnotulen dat elke boom moet worden gered indien dat kan vanwege urban heating, luchtkwaliteit, groene stad. Daarom deze motie. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder De Vries voor de beantwoording van de vragen en een preadvies op de motie. Wethouder DE VRIES: Ik kan volgen wat de heer Boomsma zegt over de planning van de bomen en waar ze precies komen te staan. Alleen, we hebben het hier over een ontwerp waarnaar heel veel mensen al hebben gekeken, ook mensen uit die buurt. De stadsdeelcommissie en er is ook in de raadscommissie over gesproken. Ik vind het nu heel gevaarlijk om op het allerlaatste moment te gaan harken in een ontwerp. Dus ik snap uw vraag maar ik zou dit niet zo maar willen doen. Dat zou onrecht doen aan alle betrokkenen die daarover hebben ingesproken. Ik heb ernaar gekeken en men heeft wel gevraagd of de bomen mee kunnen. Daarover is gesproken dus dit is afgewogen. En om dan nu op het laatste moment een wijziging aan te brengen zonder hele duidelijke inzichten, daar zou ik niet in willen meegaan. Dan de motie. Wat ik Jammer vind, is dat hieruit lijkt te spreken en dat klonk ook een beetje door in de bijdrage, dat er geen vertrouwen zou zijn in de mensen die dit voor ons doen. Er zit in de gemeente een aantal ambtenaren op verschillend plekken dat heel strak naar die bomen kijkt en dat ook in de eerste plaats redeneert vanuit het belang van die bomen. In de reguliere procedure zijn er diverse partijen bij betrokken. Je hebt de boomdeskundige die we zelf in de stad hebben. Er moet ook altijd nog een onafhankelijke boomexpertsrapportage worden gedaan voordat er een uitspraak ligt. Uiteindelijk is er ook altijd nog een vergunningverlenende ambtenaar. Dus er zijn standaard al drie verschillende instanties bij betrokken waardoor ik het eigenlijk uit te sluiten vind dat daar heel erg zou worden gesjoemeld met de feitelijke status van de boom. Nogmaals, het gaat hier niet zo zeer om de vraag of de boom wel of niet wordt gekapt, het gaat erom of je de boom nog herplantbaar vindt. Het herplanten van bomen is altijd te prefereren boven het afvoeren van een goede boom. Het lukt ons steeds beter om gezonde bomen te herplanten. Ik vind de indruk die dit wekt alsof er op voorhand niet goed naar wordt gekeken, dat bestrijdt het college en daarom ontraden wij deze motie. De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval. De discussie wordt gesloten. 28. Instemmen met het voorkeursbesluit voor de herinrichting Van Woustraat Noord VN2021-026057 De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting. De heer ERNSTING: Ik hou het heel kort. We hebben hierover in de raadscommissie uitgebreid gesproken en ik ben heel blij dat er eindelijk een volgende stap wordt gezet in dit tamelijk langjarige dossier van de Van Woustraat Noord en dat er een nota van uitgangspunten ligt conform de aangenomen motie van mij die al jaren geleden in deze raad is aangenomen. Daarmee wordt de kop van de Van Woustraat autovrij en dat heeft een heel groot effect tot aan de Utrechtse brug waardoor je niet meer vanuit de A2 30 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 zo maar tot het Rembrandtplein in een keer kunt doorknallen met je auto. Dat is namelijk ook niet de bedoeling. Dus dat is heel goed. Ik heb wel een vraag over het laad- en losverkeer gesteld. Daarvan was het antwoord mij nog niet helemaal duidelijk in de raadscommissiebehandeling. Ik hoop dat de wethouder wil toezeggen dat in het vervolg van het proces, er komt nog een ontwerpfase aan, goed gekeken blijft worden naar het afrijden van het zware verkeer. Dat gaat via de Hemonylaan en Hemonystraat zoals nu in de plannen staat. Ik kan begrijpen waarom maar ik vind wel dat dat ook in de modellering die nog moet plaatsvinden, goed bekeken moet blijven worden en ook in het ontwerp. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder De Vries voor de beantwoording van de vragen. Wethouder DE VRIES: Ik stem geheel in met de woorden van de heer Ernsting dat er nu eindelijk een plan is ten aanzien van de toekomst van de Van Woustraat en die hele as. Ook blij met de brede steun die daarvoor was in de raad. Ik denk dat het voor de mensen die in die buurt wonen en van die straat afhankelijk zijn heel mooi nieuws is. Maar we hebben natuurlijk wel tegen elkaar gezegd dat we voor het logistieke verkeer ook routes moeten blijven houden in deze stad. Als je dat wil, dan is er ruimtelijk gezien niet heel veel anders mogelijk dan de Hemonylaan-Hemonystraatroute te kiezen. Dus het gaat niet alleen om verkeer dat daar ter plekke moet laden en lossen maar het gaat ook om logistiek verkeer dat verder het centrum in moet. Uiteraard is dat een forse ontwerpopgave. Maar er is op dit moment geen alternatieve route die beter is voor het logistieke verkeer dus ik zeg van harte toe dat we in de vervolgstappen als we echt naar een DO gaan en aan de slag gaan, samen met de mensen die daar wonen en die daarvan gebruik moeten maken, heel goed naar de te kiezen oplossing kijken maar dan wel binnen het kader dat daar nu eenmaal wel die route komt te liggen. (De heer ERNSTING: Ik bedenk ineens dat er uitgebreid onderzoek is gedaan in de Noord-Pijp hoe je nu beter met laden en lossen kunt omgaan namelijk door het combineren van vrachten in enkele vrachtwagens in plaats van al die losse vrachtwagentjes. Ik vroeg me af of de wethouder dat onderzoek nog zou willen meenemen om te kijken hoe er slimmer en beter vervoerd zou kunnen worden daar.) Ik ken zelf het onderzoek niet maar het is ongetwijfeld nog ergens beschikbaar en dat wil ik zeker oppakken. Alleen, het gaat enerzijds om verkeer dat in de Noord-Pijp moet zijn om daar te laden en lossen en daar zijn bestemming heeft, maar het gaat dus ook om logistiek verkeer dat verder het centrum in moet. Het zijn dus wel die twee dingen waarover we het hier hebben. De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval. De discussie wordt gesloten. 29. Instemmen met het voorkeursbesluit Oostertoegang, Prins Hendrikkade Oost en Kattenburgerstraat VN2021-014253 De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 31 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Vergaderdatum 11 november Gemeenteraad 2021 Raadsnotulen Motie van het lid Vink inzake uiterste zorgvuldigheid participatietraject Prins Hendrikkade en Kattenburgerstraat, nr. 734.21 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - bij iedere vervolgstap in uitvoering van maatregel 15, zoals Voorlopig en Definitief Ontwerp, zorg te dragen voor een uiterst zorgvuldig, volledig en tijdig participatie- en besluitvormingsproces; - waar mogelijk ook varianten en opties in het participatie- en besluitvormingsproces voor te leggen. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vink. De heer VINK: Bewoners meenemen in besluitvorming, dat is ontzettend belangrijk. Ze betrekken bij het proces, hun inzet en hun inbreng op waarde schatten, dat is essentieel. Collega Vroege, ik mag hem nu vervangen, heeft dat vaak genoeg ingebracht en collega Berkenkamp in de raadscommissie. Voor D66 is dat natuurlijk essentieel; het is een noodzaak om dat goed te doen. Dat geldt dus ook bij de Oostertoegang Prins Hendrikkade en de Kattenburgerstraat. Juist daar is deze participatie nu niet bepaald op rolletjes gelopen. Ik wilde het debat uit de raadscommissie niet opnieuw doen. Het is daar uitgebreid gewisseld. Alles overziend stemmen wij inhoudelijk wel in met het voorstel. Wij zien daarmee af van de bijbestelling van een tunnel en een brug in de Kattenburgerstraat maar het is natuurlijk wel essentieel dat we dit participatieproces, dit democratische proces de volgende keer een stuk beter gaan doen zodat bewoners niet opnieuw worden verrast, zodat ze serieus worden genomen, zodat hun deelname en hun inbreng ertoe doet. Het is ook belangrijk dat ze de volgende keer blijven meedoen. Volgens ons doet dat ertoe. Om die reden heb ik samen met collega Ernsting een motie ingediend om te zorgen voor een uiterst zorgvuldig, volledig en tijdig participatie- en besluitvormingsproces. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting. De heer ERNSTING: Dank u wel, voorzitter. Ja, stiekem nemen we best een fors besluit nu. Ik moet niet zeggen stiekem, het is namelijk niet erg stiekem, maar met vrij weinig debat want die bijbestelling gaat dus niet door van een apart fietspad en een aparte fietstunnel onder het spoor door voor 50 miljoen euro. Dat gaan we niet doen. Dat was natuurlijk in de oorspronkelijke nota van uitgangspunten bewoners van de Kattenburgerstraat wel voorgespiegeld. Nu was dat ook niet helemaal onomstreden want ook daarover verschilden de meningen nog wel een beetje over hoe nodig dat was en wat de impact daarvan precies zou zijn, maar wat wel belangrijk is voor de bewoners van Kattenburg is dat die weg toch wel afgewaardeerd blijft. Dat was de grote discussie bij de Agenda Autoluw. Er zou heel veel autoverkeer die kant op komen en men wilde graag de snelheid omlaag naar 30 km/u en dat de Kattenburgerstraat ook geen Plusnetcorridorfunctie meer heeft maar een gewone hoofdnetfunctie. Dat gaat allebei wel door dus dat is hartstikke goed nieuws. Die bijbestelling niet. Het is wat het is, denk ik. Helaas. Wat ik nog wel ingewikkeld vind, is dat een zijdelings project dat hierbij is betrokken, want het is niet één project maar het zijn er drie, namelijk de Prins Hendrikkade wordt uitgesteld in de tijd. Dat gaat naar 2027 en ik zou er toch wel voor willen pleiten dat we dat echt op het lijstje houden. Daar is het echt nodig iets aan de luchtkwaliteit te doen 32 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Vergaderdatum 11 november reenerae 2021 en aan de verblijfskwaliteit. Er ligt een ontzettend interessante optie vanuit de buurt, een variant die leidt tot een soort parkachtige omgeving aan de kade. En wie wil dat nu niet? De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder De Vries voor de beantwoording van de vragen en een preadvies op de motie. Wethouder DE VRIES: Ik wil graag benadrukken wat de heer Ernsting net zegt want het lijkt inderdaad in de kalmte van een donderdagnamiddag dat hier een relatief klein onderwerp op tafel komt, maar we maken hier wel echt een hele grote zwaai met dit plan. En met het maken van die zwaai verrassen we ook een beetje de bewoners — wat de heer Vink net aankaartte. Die hebben we toch vrij lang een ander plan voorgespiegeld. Het is denk ik wel goed om het nog even door de camera van de raadsuitzending door te geven: we maken die zwaai met een reden. Omdat we als stad door de toenemende omstandigheden van alle investeringen die we moeten doen, ook echt voor keuzes worden gesteld welke investeringen we wel en welke we niet doen, welke investeringen we nu doen en welke we later doen. Er zit gewoon veel meer scherpte in de afwegingen die we daarmee moeten maken. Het kwam gisteren ook al een beetje aan bod tijdens het debat over de begroting voor volgend jaar. Dit project heeft daar wel heel erg veel te maken. Ten eerste omdat we nu grote investeringen niet doen, vervalt überhaupt de optie van ondertunneling van het spoor en een extra brug — want die extra brug is dan ook niet meer nodig. Dat is nooit, nou ja, zeg nooit, maar dat is heel onwaarschijnlijk dat dat ooit zal terugkeren omdat we dan niet meeliften met het grote spoorproject van ProRail. Die gaat nu verder en wij gaan daar niet mee. Dus dat heeft grote impact op het project Kattenburgerstraat. Daarmee overvallen we in zekere zin niet alleen onszelf maar ook de bewoners van de Kattenburgerstraat. Dat is natuurlijk eigenlijk niet zoals wij als college participatie willen doen. Dus ik snap heel goed de oproep van deze motie. De motie zou natuurlijk eigenlijk overbodig moeten zijn. Dit college zou sowieso altijd zeer zorgvuldig, zeer volledig en tijdig participatie moeten willen doen, maar in dit geval snap ik het doel van de raadsuitspraak wel gelet op de historie van de afgelopen maanden. Dus het college neemt dat ook gewoon over. De heer Ernsting verwees ernaar: wat is het doel voor de mensen in Kattenburg? Die willen graag dat dit een rustige, aangename straat wordt waar je ook goed kunt verblijven maar waar tegelijkertijd de verkeersfunctie ook mogelijk blijft. Dat staat nu natuurlijk in het voorstel dus wat dat betreft hoogover en inhoudelijk stemmen onze doelen nog steeds overeen. Maar we willen nadrukkelijk ook met de bewoners en de betrokken bedrijven daar in overleg gaan hoe dan precies en wat er dan precies voor terugkomt. Uiteindelijk moeten we ooit op termijn proberen te komen naar een veilige onderdoorgang want dat is nu iets wat we niet gaan realiseren. We gaan geen veilige onderdoorgang voor fiets en auto realiseren daar bij het Kattenburgviaduct maar het is natuurlijk wel de wens van het college om dat ooit wel te doen. Er zijn ook nog steeds opties. Op de lange termijn zou misschien toch moeten worden gekeken naar eenrichtingverkeer waarbij de auto’s het ene deel van de tunnel gebruiken en fietsers en voetgangers het andere deel. Dat kan pas als het verkeerskundig mogelijk is en als de autodruk niet te hoog is. We blijven wel degelijk nadenken over de veiligheid op die plek op de lange termijn. Hetzelfde geldt voor de Prins Hendrikkade waarnaar de heer Ernsting terecht verwees. Dat wordt niet afbesteld maar wel langdurig uitgesteld. Daar zijn allerlei varianten mogelijk. Een ingewikkelde plek want er zijn ook veel belangen, belangen van direct-omwonenden maar ook belangen van mensen die zijn aangewezen op het openbaar busvervoer naar de regio Waterland. Die maken ook gebruik van de Prins Hendrikkade Oost net als het andere doorgaande verkeer. Dus het is een straat waar veel dingen tegen elkaar moeten worden afgewogen waar we plannen hadden en waar die plannen nu on 33 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotul 2021 aaasnotuien hold worden gezet. Dus ook daarvoor geldt en ik neem aan dat u dat ook in uw motie bedoelt dat we de gesprekken met de buurt echt zorgvuldig moeten gaan doen in de toekomst als we zo ver zijn dat we wel weer de financiële investeringsmiddelen hebben om ook dit project op te pakken. (Mevrouw MARTTIN: Nog een vraag over de Prins Hendrikkade want een van de insprekers zei heel nadrukkelijk dat de luchtkwaliteit een probleem is en het busvervoer. De bussen dragen bij aan heel veel onrust en vervuiling. Nu weet ik dat er plannen liggen om die bussen allemaal uitstootvrij te maken. Kunt u iets zeggen over het traject waarop dat gebeurt? Dat zou natuurlijk een eerste stap kunnen zijn. Dan wordt de kade niet heringericht maar dan is er al wel minder overlast. Wanneer kunnen bewoners dat verwachten?) De doelen van de Vervoerregio waar u regioraadslid bent en ik bestuurder, dus daar kunnen wij zelf ook echt op sturen, zijn in het conceptconcessievoorstel Zaanstreek Waterland voorgesteld om vanaf 2024 uitsluitend elektrisch busvervoer te doen vanuit Zaanstreek-Waterland. Het GVB is natuurlijk ook in stappen bezig om elektrisch te worden. Het zal daar in de tijd min of meer bij aansluiten. Dus als wij inderdaad het programma van eisen van de concessie zo gaan vaststellen als in het concept is verwoord in de decembervergadering van de Regioraad, dan leggen we daarmee vast dat we elektrisch zijn in 2024 en dan is voor de Prins Hendrikkade in ieder geval dat deel van de problematiek opgelost. De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER: Voordat we doorgaan naar agendapunt 30, waar ik zelf het woord voer, ga ik aan mevrouw De Fockert vragen mij te vervangen. Ondertussen gaan we ook op zoek naar de wethouder. Er is mij ook nog ingefluisterd dat mevrouw Kuiper vandaag ook jarig is dus ook vanuit deze positie van harte gefeliciteerd! De VOORZITTER schorst de vergadering voor twee minuten. voorzitter: mevrouw De Fockert De VOORZITTER heropent de vergadering. 30. Vaststellen van de Verordening stadsdelen en stadsgebied Amsterdam 2022 VN2021-026486 De VOORZITTER deelt mee dat de volgende amendementen zijn ingekomen: Amendement van het lid El Ksaihi inzake Verordening van de raad van de gemeente Amsterdam houdende regels over de bestuur, nr. 732.21 Besluit: 34 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotul 2021 aaasnotuien -__te schrappen onder artikel 4: 2. Bij een tijdelijke vervanging of een tussentijdse benoeming wordt de verklaring en belofte of eed afgelegd ten overstaan van de voorzitter van het dagelijks bestuur. Amendement van het lid El Ksaihi inzake Verordening van de raad van de gemeente Amsterdam houdende regels over de bestuurscommissies in de stadsdelen en het stadsgebied van Amsterdam 2022, nr. 733.21 Besluit: - toe te voegen: onder artikel 32, lid 5b Tijdens de vergadering worden er geluid- en beeldregistraties gemaakt. Deze worden live uitgezonden en na afloop van de vergadering in het raadsinformatiesysteem geplaatst. Amendement van het lid De Grave-Verkerk inzake minderheidsstandpunten standaard meenemen in stadsdeelcommissieadviezen, nr. 766.21 Besluit: - Artikel 30: taken en bevoegdheden en instrumenten, punt 5 van de Verordening stadsdelen en stadsgebied Amsterdam 2022: “Als de standpunten van de leden van de stadsdeelcommissie in een advies uiteen lopen, kan de commissie in de adviezen en bij de onderwerpen die het voor de overlegvergaderingen met het dagelijks bestuur agendeert, de verschillende standpunten binnen de commissie weergeven.” te wijzigen in: “Als de standpunten van de leden van de stadsdeelcommissie bij het uitbrengen van een advies uiteenlopen, moet de commissie in de adviezen en bij de onderwerpen die het voorde overlegvergaderingen met het dagelijks bestuur agendeert, standaard alle verschillende standpunten (dus inclusief minderheidsstandpunten) binnen de commissie kenbaar maken aan de gemeenteraad.” Amendement van het lid Flentge inzake geen politieke partijen in de stadsdeelcommissies, nr. 767.21 Besluit: -__ artikel 24, Verkiezingen stadsdeelcommissie in de Verordening stadsdelen en stadsgebied Amsterdam 2022 zodanig aan te passen dat kandidaten voor de stadsdeelcommissies niet verkozen kunnen worden op basis van een 35 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 lijstenstelsel waar de partijen aan meedoen, maar de verkiezing zo te organiseren dat kandidaten zich verkiesbaar stellen op persoonlijke titel of onder de noemer van een buurtcomité of bewonersvereniging; - alle overige relevante passages in de Verordening stadsdelen en stadsgebied Amsterdam 2022 en de voorliggende voordracht hierop aan te passen. Amendement van het lid Flentge inzake géén verhoging vergoeding stadsdeelcommissieleden, nr. 768.21 Besluit: -_ In het bestuurlijk stelsel vanaf 2022 de vergoedingen voor de stadsdeelcommissieleden in Amsterdam, zoals beschreven in de Hoofdlijnennotitie, niet te verhogen maar de vergoedingen in lijn met het huidige stelsel te houden op 350 euro per vergadering met een maximum van twee vergaderingen en dus 700 euro per maand voor het bijwonen van vergaderingen; - alle overige relevante passages in de Verordening stadsdelen en stadsgebied Amsterdam 2022 en de voorliggende voordracht hierop aan te passen. De amendementen maken deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Biemond. De heer BIEMOND: Ik wil toch even iets zeggen wat er zit een hoop werk in deze verordening van de wethouder en zijn ambtenaren maar niet in de laatste plaats ook van de raad. In goede samenwerking tussen een aantal raadsleden is een compromis bereikt over het bestuurlijk stelsel en ik heb bij de eerdere behandeling in de raad al toegelicht dat dit voor ons een suboptimale uitkomst is maar wij vinden het draagvlak dat is bereikt door dat compromis ook heel belangrijk want door dat draagvlak moet het ook gaan slagen in de praktijk. Ik heb de wethouder in de raadscommissie al een compliment gemaakt en dat is niet heel gebruikelijk want ik denk dat de uitkomst van het debat in de raad goed terecht is gekomen in de verordening. Poeh, dat was het compliment. Voor ons is daarbij belangrijk dat de stadsdeelcommissie een rol krijgt bij de benoeming van bestuurders want zo ontstaat de vertrouwensrelatie die uiteindelijk de start is van de controlerende rol van de stadsdeelcommissie. Voor ons is het belangrijk dat de stadsdeelcommissie instrumenten krijgt om haar controlerende taak uit te voeren. En ten slotte is het belangrijk dat de stadsdeelcommissie een rol krijgt bij de besteding van het budget. Dus dat is allemaal goed. Maar we hebben ook gezegd en ik denk dat iedereen dat vindt, dat in de praktijk uiteindelijk zal moeten blijken hoe dit nu gaat uitpakken en daar wringt de schoen nog wel een beetje want voor het evenwicht in die stadsdeelcommissie is het natuurlijk essentieel dat er zicht komt op de verdeling van taken en bevoegdheden tussen centraal bestuur, stadsbestuur en stadsdeelcommissie. Die herijking van bijlage 2 en bijlage 3 is nog in de maak. Ik heb er de volle begrip voor dat dit tijd kost want laten we het vooral nu eens een keer goed doen. De vorige keer zijn we dat met Z'n allen kennelijk vergeten om goed naar die bijlagen 2 en 3 te kijken. Dus laten we het vooral goed doen. Ik zie in het projectplan staan dat de grootste risico’s voor dat traject tijd en capaciteit zijn. Daar word ik dan wel een beetje zenuwachtig van en misschien is daarom mijn vraag aan de wethouder voor vandaag en misschien is dat helemaal ten overvloede, maar ik zou toch graag de 36 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 bevestiging willen zien dat de tijd die ons nu is voorgespiegeld, realistisch is maar vooral ook dat er voldoende capaciteit in dit project wordt gestoken. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw El Ksaihi. Mevrouw EL KSAIHI: We zetten vandaag weer een volgende stap in het verbeteren van de lokale democratie. Als doorstromer van zo'n bestuurscommissie kan ik zeggen dat ik blij ben met deze stap — al zijn het kleine stappen. In de raadscommissievergadering hebben we al geconstateerd dat het college de wensen die de raad bij het hoofdlijnenbesluit had geformuleerd, goed heeft uitgewerkt. Oprecht dank daarvoor. De praktische uitwerking, wie gaat straks waarover, de laatste hobbel, die komt pas in februari. Dat vinden wij wel erg laat. Wel wil D66 vandaag op twee kleine punten nog een aanpassing doen. Ook tussentijdse of tijdelijke bestuurders moeten zich bewust zijn van hun verhouding met de gemeenteraad. We geven daar graag invulling aan door hen ook hier in de zaal te beëdigen. Daarnaast willen we ook dat iedereen altijd en overal de vergaderingen van de stadsdeelcommissies kan volgen en we benoemen net als in ons eigen reglement van orde ook de livestream en registratie expliciet. Want wie wil nu niet die vergaderingen volgen? (Mevrouw GROOTEN: Dat is inderdaad de vraag, wie wil dat nu niet. Ik vroeg me af, de staddeelcommissieleden willen misschien wel op locatie vergaderen in delen van de stad en dan is het misschien moeilijk om altijd een livestream te realiseren. Hoe weegt D66 dat? Is dat niet ook belangrijk dat zij ook de buurt en de stad in kunnen gaan en dat een stream dan gewoon achteraf te zien is zodat mensen dat in ieder geval kunnen terugkijken?) Voor D66 is het van belang dat het bereik gewoon groot is. Op het moment dat je een livestream hebt, bereik je op dat moment het grootste aantal mensen en je beperkt de mensen niet die willen kijken. Op het moment dat je op locatie gaat, dan ben je aan het toeren. Er is een aantal stadsdeelcommissies dat dat al heeft geprobeerd niet met hun eigen vergaderingen maar met informele vergaderingen en dan is de opkomst ook gewoon een stuk lager. Dus vanuit die ervaring geven wij nu aan, wij geven de voorkeur aan de livestream. Mijn collega de heer Vroege had nog een inhoudelijke vraag over de benoeming van de stadsdeelsecretaris. De wethouder zei dat hij dit zou terugkoppelen middels een brief na overleg met onder andere de griffier. De benoeming staat echter nu wel al in deze verordening. Betekent dit dat de wethouder mogelijk later terugkomt met een wijziging van deze verordening? Ik wil toch geheel in stijl van mijn collega Vroege afsluiten. Oh nee, dat ben ik. Bij zoveel structuur en regels is cultuur ook echt van belang dus D66 hoopt van harte en dat hoopt trouwens D66 breed, dus de heer Vroege en ik samen, dat de positiviteit die nu eindelijk rond dit dossier hangt na de verkiezingen wordt doorgezet en vastgehouden. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flentge. De heer FLENTGE: We hebben een lang debat gevoerd op hoofdlijnen en ik heb niet erg de behoefte om dat helemaal opnieuw te starten tenzij andere raadsleden dat wel interessant vinden. Ik wil de ambtelijke staf en de wethouder danken voor het vele werk. Ik ben het er volstrekt niet mee eens, dat weet u. Ten minste, op een aantal onderdelen ben ik het er volstrekt niet mee eens en ook niet met een aantal moties dat is toegevoegd. Helaas zitten die er nu ook in. Het debat is gevoerd; het ligt er dus we moeten aan de slag. 37 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 Ik dien mijn twee amendementen in maar ik heb niet veel illusies over de uitslag daarvan moet ik u eerlijk zeggen. Ik vind wel dat ik moet laten zien tot op het laatst waar ik sta. Ik wens u allen er heel veel succes mee. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw De Grave-Verkerk. Mevrouw DE GRAVE-VERKERK: Ook namens de VVD-fractie spreek ik graag de dank uit aan de wethouder en de ambtenaren voor het verrichte werk. Weer een stapje verder. We zijn nog wel benieuwd naar de takendiscussie die gaat volgen. We kijken daar naar uit. Ik sluit me aan bij de woorden van diegenen die zeggen, laten we echt proberen dat zo veel mogelijk naar voren te halen in het nieuwe jaar zodat we elkaar niet tegenkomen half maart en constateren dat we nog niet klaar zijn. Daar moeten we echt voor zorgen. Wat ik nog wil indienen is een amendement dat betrekking heeft op het per se opnemen van minderheidsstandpunten van stadsdeelcommissieleden in de terugkoppeling aan de gemeenteraad Amsterdam over wat zich in de stadsdelen aan advisering heeft afgespeeld. Dat staat er nu nog niet in en mijn fractie vindt dat zeer belangrijk omdat wij met elkaar allerlei moeite doen om op te halen wat er leeft onder burgers. Er worden panels voor ingericht; burgers ingeloot en dan zouden wij als gemeenteraad geen kennisnemen van minderheidsstandpunten in de stadsdeelcommissies ingenomen door democratisch gekozen volksvertegenwoordigers. Dat is voor mijn fractie onbestaanbaar. (Mevrouw GROOTEN: Dan vraag ik me toch af wat een minderheidsstandpunt is want dan is eigenlijk elk standpunt dat niet een meerderheidsstandpunt is, een minderheidsstandpunt. Dan zou je eigenlijk wat iedereen vindt, moeten opschrijven. Dat schiet misschien een beetje het doel voorbij. Dan kunt u misschien beter naar de stream kijken of de notulen lezen, want anders moet je van ieder lid opschrijven wat die vindt. Wat vindt mevrouw De Grave-Verkerk daarvan?) Daar vindt mijn fractie van dat dat dus moet gebeuren. Het is zo dat in de stadsdeelcommissie democratisch gekozen volksvertegenwoordigers plaatsnemen; daar vergaderen met elkaar en de terugkoppeling naar de raad moet ook minderheidsstandpunten includeren. Er hoeft niet te worden opgenomen wat iedereen heeft gezegd. Dat soort verslagen hoeft de raad niet te bereiken. Maar stadsdeelcommissies blijven toch ook de ogen- en orenfunctie van onze raad houden. De omvang van de problematiek die op het bordje van de raadsleden ligt, wordt groter en groter. We moeten het ook behapbaar maken en dan helpt het ons enorm en ik dacht ook dat de stadsdeelcommissies daarvoor waren ingesteld, die ogen- en orenfuncties te benutten voor de gemeenteraad en dan vind ik het half werk als wij alleen maar lezen wat de meerderheid van een stadsdeelcommissie heeft geadviseerd. Ik zou de minderheidsstandpunten daarbij willen betrekken te meer, ik herhaal het hoor, gelet op de inspanningen die wij gaan doen om met panels, participatie en loten te gaan ophalen wat er leeft onder de Amsterdamse bevolking. Nu wil ik per se als raadslid weten wat de minderheidsstandpunten zijn in de stadsdeelcommissie. (Mevrouw GROOTEN: Het zijn niet alleen adviezen die de stadsdeelcommissies kunnen uitbrengen maar ook moties. Hoe ziet de VVD het voor zich als er een motie wordt aangenomen dat er dan ook nog een stuk bij geschreven wordt wat andere mensen dan vonden of zo? Ik denk dat het een heel bureaucratisch verhaal wordt en dat de gemeenteraad misschien beter zelf zijn huiswerk moet doen door zich te verdiepen in wat er in de stadsdeelcommissie gebeurt. Is de VVD dat met mij eens?) 38 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 Daar is de VVD-fractie het niet mee eens omdat juist die ogen- en orenfunctie er is om de raadsleden te ondersteunen bij hun werk en dan kan ik mij voorstellen dat bij moties niet eindeloos stemverklaringen meegegeven hoeven worden maar bijvoorbeeld een aanduiding hoe er is gestemd, welke partijen voor welke tegen. Dat zou bij het afdoen van de motie heel erg nuttige informatie kunnen zijn voor een raadslid. Waarop ik het vooral richt, zeg ik richting de GroenLinksfractie is dat bij de adviezen de minderheidsstandpunten die zijn ingenomen worden meegenomen zodat je ook een compleet overzicht krijgt van wat er leeft binnen een stadsdeelcommissie en onder democratisch gekozen volksvertegenwoordigers. (Mevrouw GROOTEN: Ik denk dat het flink meer werk gaat betekenen voor degene die die verslaglegging moet doen. Heeft de VVD daarvoor dan ook middelen over?) De VVD heeft steeds het standpunt ingenomen en ik meen dat dat ook het standpunt van het college is dus ik verlaat mij een beetje op wat de wethouder hierover desgevraagd nog zal gaan zeggen, dat het wel binnen het bestek van de bestaande beschikbare middelen moet gebeuren. Dus dat betekent dat de voorzitter van een stadsdeelcommissie zeer efficiënt aan het einde of bij het in ontvangst nemen of verwerken van een advies even moet uitpunten wat de meerderheid vindt en dat de minderheid, die, die en die fractie zus en zo vinden. Ik denk dat daar heel veel winst kan worden behaald als het gaat om de schrijverij die het vereist om de gemeenteraad goed voor te lichten over wat er zich afspeelt binnen een stadsdeelcommissie en wat daar de ingenomen standpunten zijn. (De heer BIEMOND: Toch even in aanvulling op de interruptie van mevrouw Grooten. Eigenlijk zegt u toch, er moet goede verslaglegging komen. Dus als er goede notulen worden gemaakt, dan heeft u toch eigenlijk wat u wil?) Niet alleen gaat het om de notulering, het gaat erom wat het advies is wat de stadsdeelcommissie uitbrengt aan het Dagelijks Bestuur van de stadsdeelcommissie dat ter kennis wordt gebracht van de gemeenteraad en daar moet ook worden vermeld wat de ingenomen minderheidsstandpunten zijn. Dat is het. Er hoeven geen uitgebreide notulen van alle stadsdeelcommissievergaderingen aan de raad worden toegestuurd. We maken ons geen illusies met elkaar dat die gelezen kunnen gaan worden door de gemeenteraadsleden in de huidige setting waarin de raad zijn werk moet doen. Die ogen- en orenfunctie moet gestalte krijgen door het meegeven van de minderheidsstandpunten. Dat is wat ik wil betogen en daartoe strekt het ingediende amendement. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Groot Wassink. Wethouder GROOT WASSINK: Dank aan alle leden voor hun bijdragen en vooral voor hun bijdragen in de afgelopen periode. Ik moet zeggen dat het mij toch zeer veel deugd doet dat we op deze ietwat druilerige donderdagmiddag in deze rust en kalmte met elkaar over een nieuwe invulling van het bestuurlijk stelsel spreken zonder stemverheffing en zonder al te grote conflicten. Ik ben daar zeer dankbaar voor. Ik denk dat dat belangrijk is ook voor de start. Er is net iets gezegd over de cultuur. Ik ben ervan overtuigd geraakt dat de cultuur waarin wij met elkaar een dergelijke systeemwijziging vorm geven misschien wel belangrijker is dan hoe je dit allemaal op papier regelt. Ik zal kort even reflecteren op dingen die zijn gezegd. (De heer FLENTGE: Ik zat even te twijfelen of ik moest interrumperen. Ik snap de wethouder wel. Tegelijkertijd is het ook goed om te memoreren dat we het op een aantal standpunten grondig met elkaar eens zijn en dat 39 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 het debat ook echt wel is gevoerd in het hoofdlijnendebat. Voordat men een soort idee krijgt dat het een grote festiviteit is, wil ik mij toch even uit de blije massa halen en aan de zijlijn zetten. Ik ben het met heel veel zaken niet eens en dat weet de wethouder. Dat even voor de geschiedschrijving.) Laat er geen misverstand over bestaan. Ik ken de afkeer van de SP van festivals en festiviteiten. Uw minderheidsstandpunt moet hier zeker duidelijk worden vastgelegd. Dat snap ik. We hebben inderdaad stevig van mening verschild en we hebben hierover gesproken met elkaar. Maar dat we nu hier zijn en een volgende stap zetten, ik meen dat het mevrouw De Grave-Verkerk was die dat zei, dat is denk ik een belangrijke. Tegen de heer Biemond die deze samenwerking nadrukkelijk benoemde, zou ik willen zeggen dat ik dat allereerst waardeer, maar tegelijkertijd … Het leven is een aaneenschakeling van suboptimale uitkomsten. Sterker nog, ik zou wel willen betogen dat uw compliment suboptimaal was. Tegelijkertijd denk ik wel dat we een oplossing hebben gevonden die goed werkbaar is. Ik snap uw zorgen over die taken en bevoegdheden heel goed. Ik denk dat we daar allemaal mee zitten en ik zou ook zeker niet wensen dat dat de inzet wordt van welke verkiezingsperikelen dan ook. Dit is iets wat we volgens mij met elkaar moeten doen. Er volgt nog een technische sessie waarin u ook richting kunt geven. Ja, ik denk dat het realistisch is. Ja, we hebben daarvoor voldoende capaciteit. U heeft natuurlijk gelijk. Dit is niet alleen papier; dit is ook praktijk. Sterker nog, en dat moet u mij vergeven, ik praat vaak over de periode 1914-1918 en dan heb ik zelf ook primair beelden van loopgraven en mosterdgas maar ik bedoel dan de bestuurlijke periode van 1914-1918. De bevoegdheden en taken in 1914-1918 en 1822 verschillen ook weer niet zo heel veel. Dus dat geeft aan dat het ook te maken heeft met hoe je de verhouding tussen bestuurders van bijvoorbeeld de centrale stad en stadsdelen organiseert, hoe je dat ambtelijk organiseert en hoe je je tot elkaar verhoudt. Daar zit een hele nadrukkelijke culturele component in. Ik denk dat we allemaal de verantwoordelijkheid hebben het op papier goed te regelen maar daarnaast te borgen dat juist dat culturele element ook goed vorm krijgt. Dat is wat mij betreft heel nadrukkelijk aan een volgend college omdat je ook vanaf de start van een college daarover met elkaar heel expliciet moet zijn. U weet, we zijn nu praktische onderwerpen aan het uitwerken en dan kom je toch dingen tegen die je eigenlijk helemaal niet op papier regelt maar die je gewoon in werkafspraken en dat soort dingen en ook in gewoonten en gebruiken met elkaar zult moeten regelen. (De heer BIEMOND: Ik denk dat ik mijn interruptie kan laten vallen want ik hoorde de wethouder heel duidelijk zeggen dat we het op papier heel goed gaan regelen en dat lijkt mij een heel belangrijke stap.) (Mevrouw GROOTEN: Even aansluitend op die technische sessie. Die komt voort uit een motie van mevrouw De Grave-Verkerk en mij en die gaat ook echt in op het afpellen van wat de stadsdelen nu aan het doen zijn om al die taken onder de loep te nemen. Die is op 23 november. Dus dat is alvast even voor in de agenda.) Daar was ik me van bewust, voorzitter. Heel goed. Ik hoop dat er veel mensen komen. Dat lijkt me belangrijk. Ik vind het belangrijk. Dit is een belangrijk gesprek wat mij betreft. Mevrouw El Ksaihi had een vraag over de benoeming van de stadsdeelsecretaris. Ik heb eigenlijk het idee dat u de commissiesecretaris bedoelt. Daar hebben we eerder van gezegd dat we met de griffier gaan onderzoeken of we dat bij de griffie zouden kunnen onderbrengen. Ik meen dat we daar in januari over terug zouden rapporteren, dat dat de oorspronkelijke afspraak was. Als het nu zo is dat het inderdaad logisch is dat bij de griffie onder te brengen — ik snap dat eigenlijk best — nou ja, dan zou de verordening op dat punt 40 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 nog even kunnen worden aangepast. Dus het is niet een principiële keuze, maar het is een elementje dat we daar nog vast moeten klikken. Over de taken en de bevoegdheden en het belang daarvan heb ik al het nodige gezegd in de richting van alle spreker. Dan de amendementen. Amendement nr. 732.21, tussentijds benoemen ook door de raad. Ik snap dat eerlijk gezegd best. Nu is er eigenlijk om praktische redenen voor gekozen maar als de raad dit wil, heb ik hier geen enkel bezwaar tegen. Dat betekent dat er in de raadsvergadering iets moet, maar op zich lijkt het mij prima. Amendement nr. 733.21 over die toegankelijkheid. Ik voel toch wel mee met het lid Grooten van juist een vergadering op locatie kan natuurlijk van grote toegevoegde waarde zijn. Het is natuurlijk niet aan mij maar ik zou u kunnen suggereren dat u in het amendement zegt ‘tijdens de vergadering in het stadsdeelkantoor’. Dan maak je namelijk dat de reguliere vergaderingen altijd worden gestreamd en terug te kijken zijn, en als de commissie besluit op locatie te vergaderen, dan zal dat misschien niet altijd lukken. Je zou toch ook niet willen dat ze alleen maar in het stadsdeelkantoor zitten. Sterker nog, ik vind het heel goed als ze ook naar buiten gaan. Maar dan wordt het praktisch soms best ingewikkeld om dat te garanderen. Met deze kleine wijziging, een vrijblijvende tip, is het volgens mij mogelijk met elkaar te zeggen wat we nu eigenlijk willen namelijk in een stadsdeelkantoor is de vergadering altijd te bekijken en altijd toegankelijk en daarbuiten zou het dan niet per se hoeven — hoewel ik wel vind dat het heel mooi zou zijn als het wel gebeurt. In die zin voel ik wel met u mee. Ik voel ook wel mee met het amendement van de VVD-fractie. De vraag is natuurlijk wat is weergave van een minderheidsstandpunt. Aan de ene kant hechten wij nu natuurlijk grote belangen aan een meerderheidsstandpunt. De adviezen krijgen in hetgeen we doen, meer gewicht dus de meerderheid wordt hier versterkt. Ik snap best wat u bedoelt. Als het maar niet zo is, dat het tot lange epistels hoeft te leiden waarin standpunten uitvoerig worden toegelicht. Ik kan me goed voorstellen dat de stemweergave van de partijen die hebben afgeweken, er nadrukkelijk in zit, mogelijk zelfs in steekwoorden de kern waarom ze daar vanaf wijken en een verwijzing naar waar die informatie dan te vinden is. Ik snap uw punt. U heeft dat punt consequent tijdens de hele bespreking wel gemaakt, maar in de formulering van het amendement voorzie ik gewoon wel problemen want wat is dat dan, die weergave van een minderheidsstandpunt. Daar zit wel een beetje mijn knoop. (Mevrouw DE GRAVE-VERKERK: Ik begrijp wat de wethouder zegt en dat sluit een beetje aan bij wat mevrouw Grooten ook aangaf. Lange epistels zijn, denk ik, niet effectief als het doel is de raad informeren, de ogen- en orenfunctie van de stadsdeelfunctie, over wat daar speelt, wat daar leeft. Ik ga zeker mee met het idee dat dat een weergave kan zijn in het standpunt voor of tegen, aangevuld met kernwoorden of zoals de waarnemend voorzitter van deze raad de heer Torn soms zo mooi kan zeggen, wij zijn hiervoor omdat of wij zijn hiertegen omdat. Dus het gaat erom dat er iets meekomt van de inhoud wat er speelt. Dat lijkt mij voor de raad mooie informatie.) Nogmaals, ik begrijp dit eigenlijk wel maar als we het zo kunnen begrijpen dat het stemverklaringachtig is, dan kan ik er best mee uit de voeten. Misschien is dit een belangrijke aansporing tot heel creatieve stemverklaringen want als je dan een stemverklaring leest, word je mogelijkerwijs getriggerd om zo'n vergadering eens terug te kijken. Dat zou natuurlijk best aardig zijn. Met deze uitleg kan ik er wel mee leven. Dank aan de heer Flentge voor zijn woorden. Ik ben me er volledig van bewust dat wij op fundamentele punten hier wezenlijk anders denken. Gezien het proces dat wij met elkaar hebben doorlopen, waarin veel politieke partijen denk ik ongeacht politieke 41 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 verschillen elkaar hebben gevonden, is dat met u niet gelukt. U doet twee voorstellen die niet passen binnen het voorstel dat thans voorligt en ik moet deze dan ook ontraden. De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is het geval. Het woord is aan mevrouw El Ksaihi. Mevrouw EL KSAIHI: Dank voor de attentie. D66 snapt de redenering en we snappen ook wel de brede toegankelijkheid dus wij gaan akkoord met de aanpassing. We zullen het amendement aanpassen en opnieuw indienen onder hetzelfde nummer met een accent. Het amendement-El Ksaihi, nr. 733.21, ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen: Amendement van het lid el Ksaihi inzake Verordening van de raad van de gemeente Amsterdam houdende regels over de bestuurscommissies in de stadsdelen en het stadsgebied van Amsterdam 2022, nr. 733.21’ Besluit: -_ toe te voegen onder artikel 32 lid 5b Tijdens vergadering op het stadsdeelkantoor worden er geluid- en beeldregistraties gemaakt. Deze worden live uitgezonden en na afloop van de vergadering in het raadsinformatiesysteem geplaatst. Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele momenten voor een voorzitterswissel en een wisseling van woordvoerders. De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten. voorzitter: mevrouw El Ksaihi De VOORZITTER heropent de vergadering. 32. Vaststellen van wijzigingen in de Huisvestingsverordening per 2022 VN2021- 028261 De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 42 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Vergaderdatum 11 november Gemeenteraad 2021 Raadsnotulen Amendement van het lid Van Soest inzake Wees zuinig op onze woonwagenbewoners, nr. 764.21 Besluit: -___dat artikel 2.7.6. Volgordebepaling standplaatsen lid 2 wordt geschrapt; -___dat de nummering van lid 3 tot en met 5 worden aangepast in lid 2 tot en met 4, -__dat artikel 2.7.6 Volgordebepaling standplaatsen als volgt zal komen te luiden: 1. Voor de toewijzing van een standplaats door burgemeester en wethouders komt achtereenvolgens de volgende woningzoekende in aanmerking: a. de woningzoekende die behoort tot de traditionele doelgroep en van wie de sociale omstandigheden zodanig ernstig van aard zijn, dat verhuizing van de huidige standplaats/woning in Amsterdam naar een (andere) standplaats dringend noodzakelijk is en hiervoor een urgentieverklaring is afgegeven; b. een kind dat inwonend is geweest bij familie in de eerste of tweede graad op de woonwagenlocatie in Amsterdam waar de standplaats vrijkomt; c. indien er geen woningzoekende zoals onder b is, het inwonend kind op dezelfde locatie dat het langst als woningzoekende staat ingeschreven; d. de woningzoekende die in Amsterdam een standplaats huurt en wil doorschuiven naar een vrijkomende standplaats op dezelfde locatie, mits deze woningzoekende de eigen standplaats leeg achterlaat en de nieuwe standplaats passend is voor het huishouden; e. een kind dat inwonend is geweest bij familie in de eerste graad op een andere woonwagenlocatie in Amsterdam; f. de woningzoekende die in Amsterdam een standplaats huurt en wil doorschuiven naar een vrijkomende standplaats op een andere locatie, mits de woningzoekende de eigen standplaats leeg achterlaat en de nieuwe standplaats passend is voor het huishouden; g. de woningzoekende die op de peildatum naar het oordeel van burgemeester en wethouders moet worden; h. een spijtoptant, waarvoor geldt dat deze spijtoptant; |. op dit moment ingeschreven en woonachtig is in Amsterdam; Il. op een Amsterdamse woonwagenlocatie een standplaats heeft achtergelaten of als kind (in de eerste graad) van de hoofdbewoners is verhuisd, en; IL. niet te maken heeft met een onvrijwillig vertrek; overige woningzoekenden. 2. Binnen de categorieën genoemd in het eerste lid, onderdelen d en f, geldt dat de woningzoekende met de oudste inschrijfdatum voorgaat op andere woningzoekenden uit de desbetreffende categorie, en dat bij gelijke inschrijfduur de oudste in leeftijd voorgaat. 3. Binnen de categorie genoemd in het eerste lid, onderdeel a, geldt dat de woningzoekende met de oudste urgentiedatum voorgaat op andere woningzoekenden uit deze categorie, en dat bij gelijke urgentiedatum degene met de langste woonduur voorgaat. 4. Binnen de categorieën genoemd in het eerste lid, onderdelen b, e‚ h, en i, geldt dat de woningzoekende met de oudste inschrijfdatum 43 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotul 2021 aaasnotuien voorgaat op andere woningzoekenden uit de desbetreffende categorie. Amendement van de leden Van Renssen en Mbarki vrijstelling alleen als kamerverhuur is vergund, nr. 789.21 Besluit: -__in artikel | Wijziging Huisvestingsverordening Amsterdam 2022, betreffende wijzigingen in de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020: 1. In onderdeel Q het geheel voorgestelde artikel 3.1.5 te vervangen door: Artikel 3.1.5 Uitzonderingen op de vergunningplicht voor woningvorming “Voor het vormen van een onzelfstandige woonruimte is geen vergunning vereist voor woningvormen als bedoeld in artikel 3.1.1, derde lid, onderdeel d, indien een omzettingsvergunning als bedoeld in artikel 3.3.11 is verleend voor het juiste aantal onzelfstandige woonruimten, zijnde met inbegrip van de extra gevormde onzelfstandige woonruimte.” 2. Inll. Artikelsgewijze toelichting in de onderdelen p en o na “juiste manier.” het volgende toe te voegen: “Wel is deze vrijstelling zo opgenomen dat deze alleen geldt wanneer er een omzettingsvergunning is verleend voor het juiste aantal kamers. Dit is om te voorkomen dat de vrijstelling werking krijgt voor verhuurders die zich niet aan de plicht van de omzettingsvergunning houden. Als extra stok achter de deur is daarom bepaald dat deze vrijstelling louter geldt wanneer men een omzettingsvergunning heeft voor het juiste aantal kamers, zijnde met inbegrip van de nieuw gevormde extra kamer.” Amendement van de leden Rooderkerk, Van Soest, Van Renssen en Mbarki inzake vaststellen wijzigingen in de Huisvestingsverordening per 2022, nr. 796.21 Besluit: -__in artikel | Wijziging Huisvestingsverordening Amsterdam 2022, betreffende wijzigingen in de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020: o in artikel | de onderdelen M‚ N en O te laten vervallen; o in artikel Il in het onderdeel E de wijzigingsopdracht Y te laten vervallen; o inl Artikelsgewijze toelichting de onderdelen M,‚ N en Ôte laten vervallen. De amendementen maken deel uit van de beraadslaging. Het amendement-Van Soest, nr. 764.21, ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Renssen. 44 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 Mevrouw VAN RENSSEN: Dank aan het college voor deze voordracht. GroenLinks is erg blij met de voorrangsregeling die nu is opgenomen in de huisvestingsverordening, want mensen zoeken vaak en graag een woning bij hen in de buurt en zeker bij hen in het stadsdeel en verhuizen het liefst naar een aantal straten verder in plaats van een aantal steden verderop. Stadsdeel Zuidoost is begonnen met dit experiment en daaraan heeft volgens mij deze wethouder ook bijgedragen en nu is deze mogelijkheid ook in de verordening opgenomen. Dan de vraag aan de wethouder of hij een mogelijkheid ziet om dat in de toekomst eventueel verplicht te stellen dus niet alleen op basis van vrijwilligheid maar om een verplichting op te nemen om zo’n voorrangsregeling toe te passen. Daarnaast is er een vrijstelling opgenomen in artikel 3.1.5 van de huidige huisvestingsverordening. Dit is naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State- uitspraak van vorig jaar november waarin stond dat het toevoegen van kamers ook woningvorming is in de zin van de Huisvestingswet. Die woningvormingsvergunning is feitelijk een verbod om te verbouwen voor kamerverhuur maar het gaat om de feitelijke verbouwing. Door daarvoor een volledige vrijstelling te geven, zet je feitelijk de achterdeur open en daarmee vergroot je de druk op handhaving. Dat is wat betreft GroenLinks en de Pvyd in tegenstelling met het doel van de kamerverhuurvergunning zoals we die hebben opgenomen en we dienen dan ook een amendement, een verbeterde versie nr. 789.21 in met het doel om dan ook alleen die achterdeur open te zetten als je ook de voordeur hebt opengezet bij de kamerverhuurvergunning. Dit is in lijn met datgene wat stadsdeel Nieuw- West, Zuidoost en West hebben geadviseerd, stadsdelen die juist veel met verkamering van eengezinswoningen te maken hebben. We willen juist dat verhokken van die woningen tegengaan en we rekenen dan ook op de steun voor dit amendement van iedereen die de stad betaalbaar en leefbaar wil houden. Ten aanzien van het overleg met de woonwagenbewoners wil ik nog het volgende kwijt. Graag dienen wij met D66 het amendement in om de toewijzing van standplaatsen niet nu op te nemen maar dat pas te herzien nadat we ook dat beleid voor die woonwagenstandplaatsen hebben herzien. Dan rest mij nog een vraag en dat is een vraag over wooncoöperaties en woongroepen. Goed dat die woongroepen hun eigen bewoners kunnen kiezen die echter wel moeten voldoen aan de voorwaarde van inkomenseisen. Mij is verteld dat de uitzonderingslijst nog niet helemaal compleet is, bijlage 1a. Hoe kunnen wij ervoor zorgen dat die woongroepen die ten onrechte nu misschien niet op de lijst staan, niet plotseling onder het toewijzingssysteem vallen in de tijd die ons nog rest tot de volgende wijziging over een jaar. (De heer FLENTGE: Ik was blij dat mevrouw Van Renssen zei dat zij positief was over de voorrangsregeling. Dat ben ik ook heel erg. Ik vraag me wel altijd een beetje af bij deze positieve geluiden van GroenLinks hoe dat zich verhoudt tot bijvoorbeeld studenten waar die ook graag dichtbij willen blijven wonen maar daartoe soms niet In staat zijn omdat er een grote toestroom van buitenlandse, internationale studenten is of veel Amsterdammers die ook graag in hun buurt willen blijven en het soms moeilijk vinden omdat er die grote toestroom van internationals en expats is. Is dat voor u in dezelfde categorie of is het standpunt van GroenLinks daar nog steeds ongewijzigd?) Wat ons betreft is het een goede oplossing om 25 procent van die nieuwbouwwoningen dan specifiek voor de mensen uit de buurt en het stadsdeel toe te wijzen. Daarmee voorzie je in een behoefte maar uiteraard voorkom je niet dat er ook mensen van buiten Amsterdam waaronder studenten van buiten Amsterdam en ook 45 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Vergaderdatum 11 november Gemeenteraad 2021 Raadsnotulen internationale studenten van buiten Nederland ook een plek in deze stad willen. Die mogelijkheid moeten we hen ook niet ontnemen, lijkt mij. (De heer FLENTGE: Dat denk ik ook. Ik denk dat je buitenlandse studenten of expats niet de mogelijkheid moet ontnemen om naar Amsterdam te gaan en om hier in de stad te wonen, maar dan hoor ik in ieder geval dat er geen taboe zit om ervoor te zorgen dat de Amsterdammers ook een plekje hebben en dat we daar in ieder geval ook garanties voor instellen en dat GroenLinks het ermee eens is. Dat kan bijvoorbeeld door middel van een voorrangsregeling om te voorkomen dat de Amsterdammers wel heel erg ver de stad uit geduwd worden.) Volgens mij kunnen we elkaar vinden en dat is ook juist deze wijziging van de huisvestingsverordening. Die zet daarin een belangrijke stap. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Rooderkerk. Mevrouw ROODERKERK: We spreken over de huisvestingsverordening en daarin staat een aantal wijzigingen die wat D66 betreft goed zijn, bijvoorbeeld over het verbeteren van de voorrangsregeling voor woningen, de boete die er komt voor verhuurplatforms die niet geregistreerde advertenties van verhuurders online zetten en over de woningvorming van kamers. Daarin kunnen wij ons ook vinden. Waartegen wij nog een bezwaar hebben, is het woonwagenbeleid dat wordt voorgesteld. Er wordt namelijk een voorstel gedaan voor de toewijzing van woonwagens. Nu zijn we daar op bezoek geweest met onder meer mevrouw Van Soest en wij hebben gesproken met de bewoners. Die geven aan dat zijn helemaal niet zijn geraadpleegd over deze wijziging en zij kunnen zich daar ook niet in vinden. Om die reden dienen wij met verschillende partijen een amendement is om het deel over het woonwagenbeleid uit de huisvestingsverordening te halen zodat zij eerst kunnen worden gehoord, inspraak kunnen doen en dat we dat dan met hen samen bespreken en pas besluiten in de raad wanneer daar het woonwagenbeleid in Z'n geheel later dit jaar voorligt. Dus ik hoop op uw steun daarvoor. Wij kunnen dus de huisvestingsverordening steunen. (De heer FLENTGE: Ik ben zelf ook heel enthousiast over de voorrangsregeling. Ik vind het heel fijn dat die erin staat. Ook aan u de vraag: waarom bent u er zo positief over?) Ik ben misschien iets minder enthousiast dan de SP maar wij vinden het wel van belang dat die voorrangsregeling dan voor 25 procent van een gebouw geldt. Dat lijkt ons redelijk. Ik denk dat het voor stadsdelen bijvoorbeeld in Zuidoost waar je ziet dat kinderen opgroeien en daar willen blijven wonen, maar dat overal de prijzen stijgen, van belang is dat dat voor hen mogelijk is. Ik zie er ook wel de waarde van in dat je natuurlijk heel veel mensen om je heen ziet komen wonen, naar je stad toe ziet komen, die misschien veel meer geld kunnen neerleggen en dat het dan goed is voor de mensen die er al wonen, dat zij ook die kans krijgen. Dus dat je daar geen tweedeling krijgt maar dat je het op die manier iets meer mogelijk maakt voor mensen om die voorrang te hebben. (De heer FLENTGE: Dat ben ik wel met u eens. Ik zou zelfs nog wel een stapje verder willen gaan als dat zou kunnen. Ik ben in ieder geval blij te constateren dat ook u zegt dat er wel enige vorm van regulering nodig is om te voorkomen dat mensen niet meer in hun eigen buurt kunnen wonen. Dat constateer ik dan wel dat we in ieder geval daar een stapje verder zijn gekomen.) Nou ja, in de stadsdelen waar dat nu wordt voorgesteld, kan ik me dat voorstellen. Maar de heer Flentge weet dat wij toch een wat ander standpunt hebben waar het gaat 46 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 over de mate waarin mensen gewoon in Amsterdam mogen komen wonen. Ik hoorde hem net ook weer over internationale studenten. Ja, wij zijn wel gewoon een open stad en wij willen geen muur om de stad zoals de SP dat soms voorstelt. Wij vinden ook dat het belangrijk is dat wij aan Europese verdragen voldoen bij dat soort zaken. Maar natuurlijk moet alles in redelijkheid zijn. Dus ook voor internationale studenten geldt dat er wel plek voor hen moet zijn. Ook onderwijsinstellingen geven aan dat dat in ttenemende mate echt heel lastig Is. (De heer FLENTGE: Ik wilde toch even benoemen dat ik een hele redelijke vraag stel. Ik voorzie en merk een verschuiving bij GroenLinks en D66. Die wil ik graag even hebben opgemerkt. Er vindt toch wat regulering plaats om de lokale mensen, de lokale Amsterdammers te beschermen zodat ze in hun buurt, in hun wijk kunnen blijven wonen. Ik had de neiging dat dat in het verleden minder gemakkelijk ging dus ik probeer daarover genuanceerd een debatje met u te voeren. Helaas wordt dat weer geframed als de SP wil een muur om de stad heen. Dat is prima. De lichten gaan uit. Maar ik zie en ik constateer dat we een klein stapje verder vooruit zijn. Ik hoop dat we daarin de komende jaren nog wat stappen gaan maken.) Volgens mij kent u mij en mijn partij als de partij van de nuance dus daarover maak ik mij niet zo veel zorgen. Maar ik wilde wel markeren wat de verschillen zijn. Als je dit in het extreme zou doortrekken wat ik de heer Flentge hoorde zeggen en je zou nog meer toestaan dat mensen alleen in hun eigen deel van de stad mogen blijven wonen, daar zouden wij dan niet voor zijn. Dus volgens mij is het goed een genuanceerd debat te voeren en dat je aangeeft wat de verschillen zijn. Dat is volgens mij het doel van deze raad. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Mbarki. De heer MBARKI: Een kleine maand geleden liep ik mee met een woonprotest in Nieuw-West en ik ken dit stadsdeel een klein beetje. Als we daar gaan protesteren, dan is er echt iets aan de hand. Meer dan honderd bewoners liepen die dag van het August Allebéplein naar Plein 40-45 naar het stadsdeelkantoor om daar solidariteit te tonen met bewoners van de Piet Mondriaanstraat en de Johan Greivestraat. Hun huizen staan namelijk op de nominatie om te worden gesloopt omdat deze woningen op zijn en eigenlijk moeten worden herbouwd. Op zich zou je denken, niks mis mee zij het dat deze woningen heel lang niet zijn onderhouden. Dus achterstallig onderhoud van je woning waarvoor je huur betaalt en waarvoor uiteindelijk nieuwbouwplannen komen. Allemaal hartstikke mooi. Alleen, een deel van de bewoners kan niet meer terugkeren in de eigen buurt. Soms wonen ze al heel erg lang, al decennialang, in die buurt. Bewoners voelen zich weggedrukt worden door beleid. Dit leert mij twee dingen. Eén: de wooncrisis is niet alleen een tekort aan woningen. Het is een sociale crisis. En een sociale crisis die moet je sociaal aanpakken met de meeste aandacht en de meeste investeringen in bewoners die dat het hardst nodig hebben. En twee: ik ga me excuseren richting VVD en D66: met bouwen alleen ook al is het zonder keukens en balkons, gaan we de wooncrisis niet oplossen. (Mevrouw ROODERKERK: Het voelt een beetje als uitlokking en dat komt doordat er tot twee keer toe onwaarheden worden gezegd door de heer Mbarkíi. Beide zaken hebben wij beiden niet gezegd. In ons programma kunt u heel veel maatregelen vinden voor regulering en doorstroming naast bouwen. Volgens mij moeten we het alle drie doen en zo zorgen we alleen op die manier voor een woningmarkt in balans. Daarbij laat ik de tweede 47 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 opmerking echt voor uw rekening want ook dat is niet wat door ons gezegd is. Ik hoop dat u zich wel bij de feiten houdt.) Ik heb geen vraag gehoord en ik zal me altijd bij de feiten houden. Ik kan constateren dat D66 de afgelopen jaren helemaal niet van het reguleren was. De heer Flentge heeft dat net ook in de interrupties laten blijken. Ik ben wel heel blij moet ik eerlijk zeggen dat D66 wel die kant opschuift. Sterker nog, dat is ook hard nodig en dat tekent ook het bewustzijn van D66 voor de wooncrisis die we hebben. Ik ben daar heel blij mee. En als het gaat om wat er is gezegd in kranten of niet, ik heb het zo gelezen en niet alleen ik. Ik denk dat heel veel Amsterdammers hebben gelezen dat D66 een plan heeft gehad om woningen te bouwen zonder keukens en balkons. Dan is het aan u om dat terug te nemen, maar ik heb het zo gelezen en met mij heel veel Amsterdammers. (Mevrouw ROODERKERK: Nogmaals, voor mij zijn er geen taboes. Volgens mij hebben wij een heel duidelijk verkiezingsprogramma gepresenteerd waarin allerlei plannen zijn te lezen voor meer woningen. Dat gaat over woningen op het water, over ruimte voor meer middenwoningen, over flexibele woningen. Op alle mogelijke manieren komen wij met plannen. Nogmaals, dit is nooit zo gezegd dus ik vraag u nogmaals het even terug te lezen en u te baseren op de waarheid. Volgens mij hebben we het hier over een serieus probleem op de woningmarkt en dit soort flauwigheden vind ik eerlijk gezegd niet passend. Ik hoor graag van de Pvd wat dan het plan is van de Pvd om te zorgen voor meer woningen. Als ik kijk naar wat er de laatste tijd is gedaan, dan heb ik eigenlijk heel weinig voorstellen voorbij zien komen.) (De VOORZITTER: Mevrouw Rooderkerk, dit was een erg lange interruptie. De volgende keer graag iets korter.) Ik heb niet direct een vraag gehoord maar ik ga ook geen advies geven aan D66. Ze moet zelf kijken hoe ze dit oplost want het beeld leeft wel. Als het gaat om plannen van de PvdA, dan is de PvdA van mening dat we niet alleen moeten bouwen, maar we moeten ook heel erg gaan sturen op en reguleren van de huidige voorraad. Dat is namelijk net zo belangrijk en daarom ben ik heel blij met de update van deze huisvestingsverordening. We gaan er vandaag over stemmen en daar zie je ook dat we de teugels moeten terugpakken als gemeente, als stad om te gaan sturen op die woningmarkt die jarenlang zo is genoemd en die we eigenlijk niet zo zouden moeten noemen. (Mevrouw ROODERKERK: Ik dacht, ik wacht even want ik had nog geen antwoord gekregen op mijn vraag wat dan de plannen zijn voor de PvdA om te komen tot verbetering van de woningmarkt los van het plan van de wethouder steunen. Ik ben heel benieuwd naar de vernieuwende plannen van de PvdA.) Ik kan natuurlijk een heel flauw antwoord geven en zeggen, we hebben het allerbeste verkiezingsprogramma maar dat is ook zo. Ik zou mevrouw Rooderkerk willen uitnodigen dat te lezen. Daar staan namelijk twee dingen in: dat we er alles aan moeten doen om daar waar we in deze stad kunnen bouwen, te gaan bouwen. Nogmaals, het is een illusie om te denken dat we dit probleem gaan oplossen met alleen maar bouwen. De afgelopen jaren zijn er meer woningen in de stad bijgekomen maar voor wie? We moeten ook gaan reguleren en vandaag doen we dat. Daar zijn we heel blij mee en dat is ook terug te lezen in ons verkiezingsprogramma. Naast bouwen moeten we ook nadenken voor wie we gaan bouwen. Met deze update zie je dat we keuzes maken, voorrang voor mensen in bepaalde wijken. De politieagent krijgt voorrang. Dat zijn de keuzes die we moeten gaan maken. Dat is volgens mij het verschil tussen de PvdA en D66. 48 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 Ik was bijna klaar. Als het gaat om deze nieuwe afspraken, dan bedoel ik dus een aantal zaken die ik net al heb genoemd. We maken het bijvoorbeeld mogelijk om bij het toewijzen van woningen meer rekening te houden met de binding van de buurt. Heel belangrijk. Wij kunnen hierdoor mensen die gedwongen hun huis uit moeten, helpen. Die willen gewoon in hun eigen buurt wonen. Ze willen naar dezelfde school kunnen gaan, naar dezelfde voetbalclub en ze willen natuurlijk ook dezelfde vrienden houden. Daarnaast ben ik ook heel blij met de strengere eisen voor vakantieverhuurplatformen en natuurlijk voor het opnemen van politieagenten in de voorrangsregeling. We hebben natuurlijk hele fijne buurten. Die moeten ook veilig blijven en daarvoor hebben we politieagenten nodig. Kortom, reguleren is een feestje. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flentge. De heer FLENTGE: Ik wilde allereerst de wethouder bedanken voor deze huisvestingsverordening. Eigenlijk is dit zijn tweede momentje al dat hij zich nadrukkelijk profileert zowel met de opkoopbescherming als wel met deze huisvestingsverordening. En dan gaat het niet per se om het toch vrij technische amendement dat ik overigens ga steunen, aangevoerd door mevrouw Van Renssen, maar juist om het gedeelte over de voorrangsregeling. Weliswaar natuurlijk met een mate van vrijwilligheid, een grote mate van vrijwilligheid, dat is waar. Dus in die zin zijn we er allemaal nog niet. De wetten en regels beperken ons. Maar dit is nu juist het chagrijn. De heer Mbarki wees daar terecht op. Dit is nu juist het chagrijn dat in heel veel wijken in onze stad is. Daar zit het chagrijn. Dat mensen op hun 30ste of 32ste nog steeds bij hun ouders moeten wonen en op het moment dat er een woning in de verkoop of in de verhuur gaat, komen er weer mensen van buiten — zo wordt het ervaren in de wijk — en hij of zij dan weer achter het net vist. Daar zit het chagrijn. Amsterdammers snappen dat niet. Die begrijpen niet dat zij niet terwijl ze al 25 tot 30 jaar in die wijk wonen bij hun ouders, dat ze daar niet kunnen wonen. Dus dit is een ingreep, een eerste ingreep op dat deel zodat ook de mensen in Zuidoost en Nieuwwest want daar speelt het heel erg, ook in Noord trouwens, een plek kunnen vinden. Wat wil ik dan? Ik wil het nog wel verder oprekken. Ooit hebben wij het vorige verkiezingsprogramma van Amsterdam het verkiezingsprogramma van de Amsterdammers genoemd en niet voor de Amsterdammers. Je wil immers juist dat Amsterdammer binnen hun stad niet worden weggeduwd door mensen die van buiten komen en dat er een soort verdringing plaatsvindt. Leidt dat er toe dat ik een muur om de stad wil? Nee, ik wil geen muur om de stad. Absoluut niet. Daar is deze stad ook niet op gebouwd, maar ik wil wel dat Amsterdammers een reële kans Krijgen om ook in hun buurt, in hun wijk te kunnen nestelen. (De heer MBARKI: Ik denk dat de heer Flentge en ik het wel eens zijn over het feit dat we er inderdaad alles aan moeten doen om mensen die binding hebben met hun eigen buurt, niet het gevoel te geven en ook feitelijk niet te worden verdrukt door hun eigen buurt doordat er nieuwbouwplannen zijn. Ik ben zo’n trotse bewoner van Nieuw-West. Als ik de lijn van de heer Flentge gisteren met het verhaal over de internationale studenten beloop, dan gaat er bij mij wel iets wringen. Als we dit namelijk aanhouden, dan had mijn vader vroeger namelijk ook nooit binnen kunnen komen in Nieuw- West. Hij was namelijk ook een nieuwkomer in zijn tijd. Dus hoe gaan we dat verhaal van de SP, Amsterdammers niet laten wegdrukken, gestand doen door het open karakter van de stad geen schade aan te brengen? Dat is wel wat Amsterdam is.) 49 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 Het is altijd jammer dat het zo wordt verabsoluteerd in algemeenheden. Mevrouw Rooderkerk deed dat net met de woorden een muur om de stad heen zetten. Dat doet u niet hoor. Ik bedoel, ik wil u niet in dezelfde categorie scharen. Maar het open karakter van de stad dat dan volledig in de waagschaal komt, ik denk niet dat dat zo is. Ik denk eigenlijk dat het probleem de afgelopen jaren eerder is, en misschien al wel sinds decennia, dat mensen die hier lokaal zijn geworteld en mensen die hier lokaal zijn opgegroeid, vaak niet de kans krijgen om in hun eigen stad te blijven wonen. Ik heb jaren geleden contact gehad met twee studenten die in Amsterdam Nieuw-West woonden en die waren allebei bezig met een studie Commerciële economie en ze wilden allebei een onderneminkje starten in Amsterdam-West en zij kregen op geen enkele manier de kans om zich in Nieuw-West te vestigen. Zij zeiden juist, ik zou zo graag een voorbeeld willen zijn voor alle kinderen na mij met een migrantenafkomst - zij waren ook van migrantenafkomst — om te laten zien dat ik in de stad mijzelf kan ontwikkelen, mijn opleiding kan doen en uiteindelijk in die stad een plekje kan krijgen, m'n werk goed kan doen en dan ook een woninkje krijg. Als ik dat niet doe en ik word de stad uitgeduwd, dan is dat voor heel veel andere kinderen blijkbaar ook zo. Dus kennelijk maakt het niet uit wat je doet, hoe goed je het doet, je hebt geen kans in de stad. Ik denk dat dat vooral het probleem is. Dus ik zoek een correctie, mijnheer Mbarki en ik vermoed dat wij niet eens zo ver van elkaar af zitten. Maar ik zoek een correctie op dat gegeven omdat dat uit het lood is geslagen. (De heer MBARKI: Ik vind het namelijk ook cruciaal. Dit is wel waarover het gaat. Enerzijds willen we ervoor zorgen dat iedereen die zich geworteld voelt in de stad, ook een plekje heeft. Maar tegelijkertijd zijn we natuurlijk ook een stad waar je moet kunnen wortelen omdat je van elders komt om uiteenlopende redenen. Dat kan zijn omdat je hier komt studeren. Maar het moet wel in balans zijn. Dus ik ben blij te horen van de heer Flentge dat hij inderdaad aangeeft dat het gaat om hoe mensen die hier zijn geworteld hun plek kunnen behouden, maar tegelijkertijd willen we de deur niet dicht doen voor mensen die hier willen wortelen. Dat is natuurlijk ook wat Amsterdam zo mooi maakt.) Ja zeker, mijnheer Mbarki, ik ben het volledig met u eens. Het zou absurd zijn te veronderstellen dat je op de een of andere manier de stad zou moeten afsluiten voor nieuwkomers. Dat zou absurd zijn. Dat zou de voedingsbodem wegnemen voor een stad in ontwikkeling. Juist heel veel mensen die zich in de stad nieuw vestigen en ook weer kinderen krijgen, voegen weer iets toe aan de stad. Mijn zorg zat er wel bij dat elke keer als ik benoemde dat mensen die hier al jaren woonden en geen plek meer konden vinden, zich verdrongen voelden door het feit dat de luiken, de deuren en de sluizen bij wijze van spreken werden opengezet. Ik zeg het maar even wat gechargeerd. Zij voelden zich verdrongen. Dan vind ik dat ik daarover iets moet zeggen. Daar zit het grote probleem. Op het moment dat ik dat doe, word ik gelijk in de hoek gedreven alsof ik een muur om de stad heen zou willen zetten, alsof ik niet ben voor nieuwkomers die naar de stad toe komen, alsof ik op de een of andere manier misschien een nationalistische agenda heb of een chauvinistische agenda. Dat is de vervuiling in het debat die ik heel vaak proef. Ik zie nu ook dat er een trend gaande is die de andere kant op wijst omdat mensen merken dat het niet meer gaat. Dat zie je zelfs bij de universiteit, mevrouw Ten Dam van de universiteit, maar dat zie je nu eigenlijk ook in lichte vorm bij GroenLinks en D66 die zeggen, een beetje regulering is inderdaad wel nodig om te voorkomen dat mensen te veel aan de zijkant staan in hun eigen stad. (Mevrouw ROODERKERK: Volgens mij is dat helemaal geen nieuws. We reguleren al heel veel op woningmarkt en dat doen we al jaren en ook in alle coalities waarin we als D66 hebben gezeten. We hebben een 50 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Vergaderdatum 11 november Gemeenteraad 2021 Raadsnotulen ontzettend sociale huursector dus daar zie ik helemaal geen wijziging van standpunt. Ik wil wel even ingaan op wat de heer Flentge zegt dat het incorrect is dat hij zou voorstellen een muur om de stad heen te zetten. Daarin heeft hij gewoon gelijk want eigenlijk stelt hij nu gewoon voor een muur om een stadsdeel heen te zetten. Dat gaat natuurlijk nog weer een stukje verder. De vraag is nu precies waar nu de grens ligt. Hiermee worden misschien mensen bevoordeeld die in een stadsdeel willen blijven wonen maar wat zegt de heer Flentge nu tegen die leraar, tegen die politieagent, tegen die zorgmedewerker waar we ook voorrang voor willen bereiken die misschien vanuit het centrum komt en zijn woning daar uit moet en in ieder geval nog in Nieuw-West of Zuidoost een woning kan vinden waarvoor wat minder hoeft te worden betaald. Wat zegt u nu tegen hen?) Ik snap uw interruptie nu niet heel goed. Nu zegt u dat ik een muur om een stadsdeel probeer te zetten, terwijl u in uw eigen bijdrage net toch zei dat u ook was voor een voorrang van 25 procent. Als u mij dat nu verwijt, dan heeft u het ook over uzelf want dan zet u zelf ook een muur om een stadsdeel heen. Ik vind dat nogal ridicuul, een idiote manier om dat zo te noemen. Het is aan u hoor, maar misschien moet u daar even op terugkomen. Misschien als laatste. Wat zeg ik tegen mensen die vanuit het centrum hierheen komen? Dat zij heel graag een sociale huurwoning nodig hebben, mevrouw Rooderkerk. Als je de voorrangsregeling van de docenten bekijkt, dan zie je dat de meeste docenten en verpleegkundigen vragen om een sociale huurwoning. Dus dan is het voor u ook interessant, laten we dan zorgen voor veel sociale huurwoningen ook in de stadsdelen. Ik vraag me af of uw partij dat ook gaat zeggen want de vraag vanuit docenten en verpleegkundigen is nadrukkelijk ook dat en niet alleen maar middenhuur. Heel vaak zelfs sociale huur. Dus dan zou ik zeggen, kijk in de spiegel en kijk naar uw eigen aannames die u doet. (Mevrouw ROODERKERK: Nou ja, waar ik op aansloeg en wat ik al aangaf, er is een gradatie waarin je dit kunt voorstellen. Wij zijn het ermee eens, die 25 procent voorrang voor nieuwe woningbouw in beperkte stadsdelen, een beperkt percentage en het zijn ook beperkte nieuwbouwprojecten. Dus daar kunnen wij ons in vinden. Maar ik hoorde de heer Flentge ook zeggen dat dit het begin is. Dus daarom is mijn vraag, waar ligt dan wat betreft de heer Flentge de grens? Wat is qua voorrang dan wat de SP als einddoel heeft?) (De VOORZITTER: Uw punt is duidelijk.) (Mevrouw ROODERKERK: Ik ben benieuwd naar het antwoord op de eerste vraag.) Maar nu stelt u een vraag. Fijn. Net concludeerde u, nu stelt u een open vraag. Ik vind het heel lastig om aan te geven maar ik denk dat er wel wat meer nodig is en ik denk, en dat is misschien een beetje flauw, dat het heel moeilijk is het in een exact percentage te schetsen omdat het ook afhankelijk is van de wijk, maar ik denk dat je het nog wat extra moet oprekken omdat ik denk dat we de verdringing die mogelijk plaatsvindt in een aantal stadsdelen, nog niet voldoende hebben kunnen keren met deze 25 procent maar het is een mooie stap op weg. Ik denk dat we die nog wat verder moeten oprekken. Waar die precies gaat eindigen, dat weet ik niet. Of je op de helft gaat komen, dat weet ik niet. Maar ik denk dat er ergens in dat gebied tussen een kwart en de helft het antwoord wel gaat zitten, maar dat is afhankelijk van de vraag die er vanuit de steden gaat komen. 51 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 (Mevrouw ROODERKERK: Nu komen we iets meer richting een antwoord. Dan is mijn tweede vraag deze. Waarmee wij rekening hebben te houden is de schaarste die er is. De schaarste op de woningmarkt voor iedereen die een woning zoekt maar ook voor iedereen die een voorrangwoning zoekt. Dan was mijn vraag ook richting de leraar, de politieagent, de zorgmedewerker die zoeken vaak een sociale woning maar ook een grotere sociale woning of een middenhuurwoning die wat groter is. We weten dat die in het centrum gemiddeld 40 m? zijn maar dat die in Nieuw- West, Zuidoost 60 m? zijn. Dus voor hen is het juist belangrijk dat zij in dat stadsdeel terecht kunnen. Daarom mijn vraag aan de heer Flentge, wat zegt u tegen hen?) Dat zij goed af zijn met de SP omdat die al jaren lang strijdt voor meer sociale huurwoningen. Dat is nu precies datgene waar zij om vragen. Op het moment dat je het aanbiedt, blijkt dat ze vooral sociale huurwoningen vragen dus ik zou zeggen, als ze een stemadvies vragen, dan zou ik tegen hen zeggen, stem vooral SP de komende verkiezingen. En tegelijkertijd denk ik dat er nog voldoende ruimte is voor hen omdat er ergens … nou ja, u zegt schaarste. Schaarste is keuzes maken. Je kiest er ook voor de lokale bevolking een plekje te geven en dat is waarschijnlijk het verschil tussen u en mij. Ik wil de wethouder complimenteren die nu binnen no time voor de tweede keer met een mooi voorstel naar de raad komt terwijl volgens mij de dossiers in een sneltreinvaart voorbij vliegen en hij waarschijnlijk bij de helft denkt, wacht eventjes, hier moet ik me maar eens even in verdiepen. Hij staat hier nu al twee keer met een mooi verhaal en ik hoop dat deze mooie start gecontinueerd gaat worden de komende weken, de komende maanden. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Wedemeijer voor de beantwoording van de vragen en een preadvies op de amendementen. Wethouder WEDEMEIJER: Net als de heer Mbarkíi zat ik ook bij het woonprotest in Nieuw-West en dat chagrijn van de heer Flentge herken ik ook heel duidelijk. Het is inderdaad een heel ingewikkelde discussie om met elkaar te bespreken hoeveel ruimte er is voor nieuwkomers en hoe worden mensen die al in de wijken zitten, behandeld. Dat chagrijn zal in de toekomstige tijd alleen maar toenemen want heel veel van onze ambities worden in Nieuw-West en in Zuidoost en Noord neergezet en we moeten heel goed nadenken wat we doen met de bewoners die er zijn. Het is inderdaad juist dat er schaarste is maar ik zou zo graag willen voorkomen dat degenen met de grootste beurs de schaarste naar zich toe trekken. Dat is wel wat er soms gebeurt. Daarom vind ik het zo mooi dat die stadsdeelvoorrang er is gekomen vanuit Zuidoost. Dat gaat ook over middenhuur. Dat gaat ook over particuliere huur. Ik ben ook zo blij dat beleggers, projectontwikkelaars en eigenaren van woningen hier gewoon op vrijwillige basis aan mee willen werken en ook aan mee gaan werken. Ik denk dat dat een heel positief punt is want we moeten samenwerken aan deze maatschappij en we moeten er niet voor zorgen dat alleen maar de sterkste wint. Daarom ben ik heel blij met deze steun. Ik kan nog heel veel zeggen maar dat heeft u in het debat al perfect gedaan dus daar wil ik het even bij laten. Er is inderdaad een discussie over de standplaatsen van de woonwagen. Daar moet ik nog wel even op ingaan. We waren in de veronderstelling dat dit werd gedragen door de woonwagenbewoners. Dat blijkt te elfder ure toch niet het geval te zijn maar ik wil wel aantekenen dat dit voorstel in de inspraak is geweest en dat er geen reactie is gekomen. Desalniettemin steun ik het amendement om het zorgvuldig te doen en dus zal 52 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Vergaderdatum 11 november Gemeenteraad 2021 Raadsnotulen alles nu naar de toekomst worden geduwd. Dat is dan wel het gevolg, dat de regels zoals die er nu zijn, blijven. (Mevrouw ROODERKERK: Dank aan de wethouder voor dit advies op het amendement en dat hij bereid is te zorgen dat er gesprekken met de bewoners worden gevoerd. Ik snap dat hij aanmerkt dat het wel in de inspraak is geweest, alleen, het helpt toch wel als we zo'n groep hebben van bewoners, van woonwagenbewoners, het is niet een grote groep, het zijn mensen die u direct kunt vinden, dat zij er ook van weten dat dit in de inspraak komt en dan helpt het gewoon als wij als overheid daar proactief mee omgaan en op die manier ervoor zorgen dat zij ook echt hun input kunnen leveren. Fijn dat dat nu nog gaat gebeuren.) Ik zal er op toezien dat dat in ieder geval nu gebeurt. Of dat in het verleden is gebeurd, dan kan ik nu niet controleren. Maar de formele inspraaktermijn was er wel. Dan voor wat betreft het amendement van Renssen. Wij vinden het moeilijk te begrijpen waarop deze situatie precies doelt. Aan de andere kant gaat er niet zo heel veel fout als we het amendement aannemen, dus ik laat het oordeel aan de raad over. (Mevrouw ROODERKERK: Ik heb daar nog wel een vraag bij want de wethouder geeft aan het nu aan de raad te laten, maar er is natuurlijk een juridisch advies van de gemeente gekomen en ook een voorstel voor een wijziging van de huisvestingsverordening op basis van de uitspraak van de Raad van State. Wat D66 betreft is dat een prima advies dus ik ben even zoekende waarom de wethouder dan toch het amendement zou kunnen steunen want dat maakt het wat mij betreft onnodig gecompliceerd omdat er dan eigenlijk een nieuwe verplichting bij komt. Er is al een omzettingsvergunning en met dit amendement wordt dat weer gekoppeld aan die woningvorming terwijl dat in die zin eigenlijk helemaal niet nodig is.) (De VOORZITTER: Mevrouw Rooderkerk, u bent vandaag van de erg lange interrupties. lets korter alstublieft.) Ik snap dat u dat zegt, mevrouw Rooderkerk, aan de ander kant denk ik, om hoeveel situaties gaat het nu in de praktijk en wat gebeurt er nu als het wordt aangenomen? Dan gebeurt er eerlijk gezegd waarschijnlijk niet zo heel veel. Het gaat om een zeer beperkt aantal gevallen waarvan ik denk, goed, als de raad in meerderheid wenst dat we hier toch een extra stok achter de deur hebben, dan heb ik van deze zijde niet echt bezwaar en dan laat ik het aan de raad. (Mevrouw ROODERKERK: Ik zal het kort houden maar het is een wat juridische kwestie. Dan hoor ik de wethouder zeggen dat het niet heel veel zal opleveren dus in die zin blijven wij dan tegen het amendement.) (Mevrouw VAN RENSSEN: Even een vraag ter verduidelijking. Is de wethouder het met mij eens dat het amendement geen extra vergunning creëert zoals het amendement nu is voorgesteld, maar dat de vrijstelling alleen wordt gekoppeld aan een andere vergunning die al bestaat?) Daar ben ik het mee eens. Daarom denk ik ook dat er niet zo veel gaat gebeuren. Ik ga nog even in op wat de partijen hebben gezegd. GroenLinks had nog een vraag of we dit niet konden verplichten, de stadsdeelvoorrang voor heel Amsterdam of in veel ruimere mate voor de bestaande voorraad. Ik ben ambtelijk gevoed dat dat niet kan maar ik ben eigenwijs, ik wil dit toch verder uitzoeken. Het is wel heel lastig want het gaat om de bestaande voorraad die je dan op een andere manier zou moeten verdelen en dat is natuurlijk een enorme inbreuk op de contractsvrijheid en het eigendomsrecht. Ik zie niet 53 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 zo maar dat dit een, twee, drie kan maar ik voel wel de behoefte om me dat echt goed juridisch te laten uitleggen, dus of dat echt, echt niet kan. U begrijpt hoe moeilijk dit ligt. Dan was er een vraag over de uitzonderingslijst van de coöperaties. Ik ben van mening als dat gebeurt, dat er dan maatwerk moet worden verricht in het concrete geval maar in het uiterste geval zullen we gewoon een herstelverordening moeten indienen om die op de lijst te gaan krijgen tenzij we in de toekomst het college de bevoegdheid geven om met nadere regels die lijst te mogen aanvullen. Dat zouden we voor de volgende keer kunnen bekijken. Tot op heden is er nog geen praktisch voorbeeld geweest. Ik denk dat ik op alle punten wel ben ingegaan, voorzitter. De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval. De discussie wordt gesloten. 34. Gegrond verklaren van de ingediende bezwaren tegen het besluit betreffende een verzoek tot inzage van persoonsgegevens VN2021-028266 De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Veldhuyzen. De heer VELDHUYZEN: Ik houd het heel kort maar ik denk wel dat het belangrijk is hierbij even van context te schetsen want dit gaat namelijk om iemand die door toedoen van de gemeente onterecht op de terroristenlijst terecht is gekomen. Vervolgens is er allerlei informatie over deze persoon gedeeld met Europol en Interpol waardoor deze persoon mogelijk niet eens veilig kan reizen naar het buitenland. Deze persoon heeft heel veel hinder ondervonden door het handelen van de gemeente en BIJ1 stemt hiermee dan ook niet in omdat wij denken dat de gemeente gewoon zo transparant mogelijk moet zijn in het algemeen maar helemaal in deze situatie omdat de gemeente heel wat goed te maken heeft met degene om wie het hier gaat. Daar houd ik het bij. De VOORZITTER: Ik heb geen vraag gehoord dus ik weet niet of de voorzitter van de Bezwaarschriftencommissie behoefte heeft hierop te reageren? De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw De Grave-Verkerk. Mevrouw DE GRAVE-VERKERK: Niet zo zeer een reactie maar misschien een toelichting op het door de Bezwaarschriftencommissie waarvan ik de voorzitter ben, uitgebrachte advies van betrokken bezwaarde tegen het besluit dat is genomen namens de gemeenteraad betreffende een verzoek dat is gedaan om inzage te krijgen in de ik noem het maar even de persoonsgegevens in de zin van de Algemene verordening gegevensbescherming zoals die ter griffie van de gemeenteraad liggen. Dus ik wil hier even bewust op ingaan. Dit gaat over een verzoek in het kader van de Algemene verordening gegevensbescherming dat betrekking heeft op gegevens die door de griffie van de gemeenteraad worden verwerkt. De heer Veldhuyzen heeft zo-even de gemeente in een breder kader getrokken. Ik wil benadrukken dat dit advies van de gemeenteraad wordt voorgelegd om dat over te nemen, echt is gericht op dat ene specifieke verzoek waarbij ik ter toelichting meld dat er twee zaken spelen. Het eerste is niet tijdig beslissen op het bezwaar en dat onderdeel van het bezwaar dat is ingediend, wordt ook door de commissie geadviseerd aan de raad om te honoreren om dat gegrond te verklaren. De 54 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 achterliggende redenen zijn dat het, laat ik het maar even kort samenvatten, meer tijd heeft gevraagd dan je wenselijk zou vinden in het kader van afdoening van een bezwaarschriftenprocedure bij de gemeenteraad om tot het advies en daarmee tot de besluitvorming te komen. In dat kader wordt een dwangsom toegekend van 1.442 euro. Dus dat deel van het bezwaar is gegrond en zo staat dat ook in de oplegger voor de besluitvorming bij deze vergadering. Het tweede deel betreft dus het opvragen van alle documenten bij de griffie vanaf 2014 die betrekking hebben op alle persoonsgegevens van de betrokken bezwaarde. Daarvan heeft de commissie geoordeeld dat het besluit daarover, namelijk om te volstaan met toezending van een algemeen overzicht van die gegevens die zijn verwerkt in het kader van de Algemene verordening gegevensbescherming. Die wetgeving is erop gericht om daarop controlemogelijkheid te geven maar ook om te beschermen in die zin dat er niet meer word opgeschreven dan nodig en ook of de gegevens juist en volledig zijn. Dat is door de griffie gebeurd. Daar is een overzicht van verstrekt. Dan spitst de discussie zich toe op de vraag of dit betekent dat dan ook ieder document fysiek of digitaal ter beschikking moet worden gesteld aan de bezwaarde op het punt dat daar mogelijkerwijs de gegevens over bezwaarde zijn opgeslagen en ook zijn verwerkt. De griffie heeft een zoekslag gedaan op verzoek van de Bezwaarschriftencommissie om grondig te kijken naar wat er nu is verwerkt en daar komt uit dat het merendeel van de gegevens en je kunt nooit met 100 procent zekerheid zeggen dat dat alles betreft, gewoon betrekking heeft op de bekende NAW-gegevens dus naam, adres en woonplaats. Onder die omstandigheid adviseert de commissie dat het verstandig is het standpunt van de Raad van State te volgen dat het van de concrete omstandigheden afhangt in welke materiële vorm de gegevens waarvan inzage wordt gevraagd, moeten worden verstrekt. De concrete omstandigheden zijn hier dat het overzicht dat de griffie heeft gegeven, aangeeft dat het gaat om NAW-gegevens. Dat heeft de betrokkene kunnen controleren en dat er geen blijk is van verwerking van andere en dat zouden dan kunnen zijn waarderende of feitelijke gegevens in dit opzicht. Dat maakt dat de commissie adviseert het bezwaar gericht tegen het besluit van de griffie van onze raad te volstaan met het overzocht zoals dat is verstrekt, over te nemen. Daarmee verklaren we dat deel van het bezwaar ongegrond. Het advies is aan de raad. De discussie wordt gesloten. 38. Kennisnemen van de Woonbrief 2021 VN2021-027864. gevoegd met 39. Kennisnemen van het Woonmanifest VN2021-027741 De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen: Motie van de leden Veldhuyzen en Yilmaz inzake Amsterdam kraakvriendelijke stad, nr. 740.21 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__ Amsterdam uit te roepen tot kraakvriendelijke stad; 55 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 - het kraak- en ontruimingsbeleid opnieuw in te richten rondom het principe dat kraken van langdurig leegstaande panden een acceptabele vorm van burgerlijke ongehoorzaamheid in de strijd tegen de woningnood en daklozenerisis zou moeten zijn; - hieraan de conclusie te verbinden dat het ontruimen van kraakpanden de laagste prioriteit heeft als het gaat om de inzet van schaarse politiecapaciteit; - afspraken te maken binnen de driehoek dat er met grote terughoudendheid moet worden omgegaan met ontruimingen van kraakpanden en dat ontruimingen pas kunnen plaatsvinden nadat er met de krakers in overleg is getreden; -__ richting het kabinet te lobbyen voor de afschaffing van het kraakverbod; -__ hierover te rapporteren naar de raad. Motie van het lid Boomsma inzake de Woonbrief 2021, Verstandig gebruik van ruimte: voorlopig geen megawoningen, nr. 797.21 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om bij nieuwbouwprojecten in Amsterdam een maximum te stellen aan de grootte van de woningen die kunnen worden gebouwd om ervoor te zorgen dat gedurende een bepaalde periode geen woningen meer worden gebouwd groter dan bijvoorbeeld 350 m2. De moties maken deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma. De heer BOOMSMA: 42 seconden, dan zal ik mij beperken tot de laatste motie. Je ziet de laatste tijd steeds meer gigantische woningen op de markt komen. Dan gaat het vaak om penthouses maar ook om andere appartementen van soms 500, 600, 700 tot wel 800 m?. Op zich als iemand heel veel ruimte denkt nodig te hebben, ga je gang als je dat kunt betalen zou je kunnen zeggen. Maar in dit geval denk ik nee, we hebben zo’n woningnood en zo’n schaarste aan ruimte. Op de ruimte van een zo’n enorm penthouse kunt bouwen van 800 m? kun je ook gewoon zes gezinswoningen van ook nog een redelijk formaat realiseren. Ruimte in een stad als Amsterdam is schaars dus de vraag is of we dit moeten toestaan dat je hier zulke grote woningen realiseert als je die ruimte ook beter zou kunnen gebruiken. Ons antwoord is nee, dat zou je niet moeten doen. Gezien alle omstandigheden denken wij dat het goed zou zijn met nadere regels te komen om daaraan paal en perk te stellen in ieder geval voorlopig nu die woningnood zo hoog is. Dus nadere regels om een maximale woninggrootte te introduceren. We hebben natuurlijk ook al regels voor minimale grootte van woningen. We willen ook niet alleen maar kleine hokjes. Laten we dat ook zeggen, een maximum voor woninggrootte. Wat dat precies kan zijn, dat moeten we nog nader bekijken maar we hebben nu gezegd, kijk bijvoorbeeld eens naar een maximum van 350 m? — wat natuurlijk nog steeds heel groot is. Dus het is een onderzoeksmotie om dat uit te zoeken en dan kunnen we daarvan hopelijk binnenkort beleid maken. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Renssen. 56 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 Mevrouw VAN RENSSEN: Ik had het woonmanifest geagendeerd en dat hebben we dus ook uitgebreid besproken. Toen is er een toezegging gedaan om een leegstandscampagne te starten november. We moeten alles op alles zetten om leegstand in deze wooncrisis te voorkomen, dus wanneer gaat de campagne van start, was mijn vraag nog. Ik ben natuurlijk ook heel blij met alles wat we doen voor de bestaande voorraad zoals bijvoorbeeld de zelfwoonplicht. Ik had nog een vraag aan de wethouder en dat was, we moeten ook zorgen voor voldoende woningen. Dat is in het belang van iedereen maar zeker ook van de kwetsbaren in de samenleving en dan bedoel ik sociale woningen. Ik had in de raadscommissie gevraagd om individuele afspraken te maken per corporatie over de nieuwbouwproductie maar vooral over de verkoop van sociale huurwoningen. In de brief van de wethouder staat dat er wordt verwezen naar bestaande samenwerkingsafspraken. Ik snap dat die daar niet op gericht zijn en dat daar alleen maar het algemene doel van 750 sociale woningen per jaar staan opgenomen. Mijn vraag is vooral, kunnen wij een uitwerking krijgen van die bestaande afspraken en daarbij per woningcorporatie hoe zij gaat bijdragen aan die 750 woningen per jaar. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Veldhuyzen. De heer VELDHUYZEN: Tijdens de bespreking in de raadscommissie heb ik namens BIJ1 aandacht gevraagd voor de positie van dak- en thuisloze jongeren, de verkoop van sociale huurwoningen op de begane grond en de gevolgen hiervan voor oudere Amsterdammers en Amsterdammers met een beperking, de noodzaak om meer sociale huur te bouwen en het urgentieaantal te verhogen en het toekennen van situatiepunten aan zelfredzame dak- en thuislozen, discriminatie op de woningmarkt en het bestrijden van leegstand. Op een aantal van die vragen heb ik toezeggingen gekregen maar ik ga ervanuit dat daarover nog geen updates zijn of die zal ik zo meteen van de wethouder horen. Dan kom ik daar op een later punt nog op terug. Nou ja, we zijn er recent allemaal achter gekomen dat het aantal sociale huurwoningen dit jaar ver achterblijft op de belofte van 2.500 woningen. Ik wil de wethouder vragen daarop te reageren en ik wil ook vragen of de wethouder, collega Mbarki had het daar net ook al over, of hij zich misschien kan uitspreken over de situatie in Slotervaart die door de bewonerscommissie Johan Piet is aangekaart. In een opiniestuk beschrijft de voorzitter van de bewonerscommissie, de heer Sadiki, hoe bewoners de buurt uit worden gejaagd als gevolg van het gentrificatiebeleid van de gemeente en de woningcorporatie De Key. Een van de zorgen van de bewoners is dat ze aan het lijntje worden gehouden omdat hun werd verteld dat er meer sociale huurwoningen terug zouden komen dan er nu zijn, maar nu blijkt dat het gros van de woningen die terugkomen jongerenwoningen zijn die heel klein zijn en waar ook een contract op zit van maar vijf jaar. Ik wil de wethouder eigenlijk vragen of wij als gemeente nog iets kunnen betekenen voor die bewoners in Nieuw-West in deze kwestie waar de bewoners daar maar ook bewoners elders die ik spreek in bijvoorbeeld Oost in de Indische buurt, zich heel veel zorgen maken dat die grote gezinswoningen die er zijn, dat die verdwijnen uit de sociale voorraad. Als gevolg daarvan moeten vooral grote gezinnen gedwongen uit de stad vertrekken. Ik maak me daar behoorlijk wat zorgen om. Dat is een proces dat natuurlijk al veel langer gaande is. Ik vraag me af of de wethouder daarop kan reageren. Moeten we bijvoorbeeld niet meer eisen gaan stellen in de bouwplannen of in gesprekken met woningcorporaties om ervoor te zorgen dat die grote gezinswoningen in de sociale huurvoorraad behouden blijven of dat er meer wordt bijgebouwd. Dan ook nog een vraag over Change=; dat was de laatste tijd weer in het nieuws. Wat bleek nu, die communitykosten die ze helemaal niet mocht rekenen en die ze zou moeten terugbetalen — die overigens nog steeds niet zijn terugbetaald aan de huurders — 57 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 die proberen ze nu te verrekenen door de servicekosten drie keer te verhogen. Nou, de huurders zijn boos. Die zaten al in de problemen en verschillende mensen hebben mij benaderd en vragen zich af, kan dit wel? Ik weet natuurlijk dat Woon hier al bovenop zit dus in die zin is er indirect al wel wat steun vanuit de gemeente, maar ik zou de wethouder willen vragen of hij zich hierover kan uitspreken. Ik heb zelf toch zoiets dat we verhuurders met zo’n houding eigenlijk liever niet in de stad hebben. Ik ben benieuwd hoe de wethouder daarover denkt. Afsluitend nog een ander ding. (Mevrouw VAN RENSSEN: Ik wilde BIJ1 graag bijvallen in de strijd tegen Change=. Bent u ervan op de hoogte dat GroenLinks daar twee jaar geleden ook al schriftelijke vragen over heeft gesteld? Toen bleek er ook al sprake te zijn van veel te hoge communitykosten en ze is toen ook door de rechter teruggefloten. Bent u er ook van op de hoogte dat inmiddels stadsdeel Nieuw-West, onze stadsdeelcommissieleden Nieuw-West hierover ook al vragen hebben gesteld?) Dat van de schriftelijke vragen van GroenLinks van twee jaar geleden, dat wist ik niet. Maar goed dat het ook in het stadsdeel wordt besproken. De huurders in Zuidoost maken zich ook zorgen. Ik zou zeggen, des te meer mensen zich hierover uitspreken, des te beter. Ik vind het behoorlijk bizar. Dat laatste punt, dat is die webside Rebid. Er is nu schijnbaar een website waar je kan overbieden op huurprijzen. Ik heb op die website gekeken en er zijn dus ook woningen die in Amsterdam worden aangeboden. Er is bijvoorbeeld een woning van 40 m? die dan voor 1.700 euro per maand wordt verhuurd. Ik ben benieuwd hoe de wethouder hierover denkt. Hebben wij als gemeente eigenlijk mogelijkheden om dit soort websites een halt toe te roepen en dit tegen te gaan? Dit lijkt mij toch hartstikke onwenselijk. Dan hebben we ook nog een motie ingediend. Ik ben benieuwd hoe de raad daarover denkt. Het college of de burgemeester zal hiervan, denk ik, geen fan zijn want die heeft het kraak- en ontruimingsbeleid al aangescherpt. Maar om opvolging te geven aan een van de eisen van het woonmanifest heeft BIJ1 een motie ingediend om Amsterdam uit te roepen als kraakvriendelijke stad. Kort samengevat kan ik de inhoud van die motie eigenlijk beschrijven dat binnen de kaders van de wet wij denken dat we als gemeente zo veel mogelijk moeten doen om — ik weet niet of ik kan zeggen kraken te gedogen want dan weet ik al niet meer of dat binnen de wet is. Ik heb het dan bijvoorbeeld over er geen hoge urgentie aan geven als het gaat om het ontruimen van langdurig leegstaande panden die zijn gekraakt of bijvoorbeeld om er niet gelijk met de politie op af te gaan en mensen uit woningen te slaan maar gewoon eerst het gesprek aan te gaan met krakers en om te lobbyen naar het rijk om dat kraakverbod gewoon af te schaffen. Collega Flentge van de SP zit daar heel goed bovenop met zijn schriftelijke vragen. Het blijkt gewoon dat die Blackstone die ruim 300 panden leeg heeft staan waarvan ze een melding heeft gemaakt, dat meer dan 200 van die panden gewoon langdurig leeg stonden. Dat vind ik schandalig en dan is het beter dat daar mensen in zitten dan dat daar helemaal niemand in zit. Daar houd ik mijn bijdrage bij. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flentge. De heer FLENTGE: Ik heb niet zo heel veel tijd meer. Dat is jammer, dat heb ik natuurlijk zelf verprutst. Dat is jammer omdat wij in de krant hebben gelezen en dat diende zich al een tijdje aan, dat de bouw van het aantal sociale huurwoningen natuurlijk gewoon een tegenvaller is. Het is niet iets wat nieuw is. Het is niet iets wat zo maar uit de lucht komt vallen. Dat kondigde de vorige wethouder al een tijdje aan en zelfs deze wethouder heeft er al iets over gezegd. Ik heb daar ook wel eens iets over gezegd. We staan niet naar een 58 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 totaal nieuw feit te kijken. Dat neemt niet weg dat ik het zorgelijk vind. Ik vind het ook interessant dat het dan toch zo wegglipt, terwijl wanneer de middenhuur een beetje tegenvalt, dan staan er echt 30 partijen te trappelen bij deze microfoon en dan is de kamer te klein. Als de sociale huurwoningbouw tegenvalt, dan zijn het eigenlijk onze partijen, de SP en BIJ1, die op dit moment daar de meeste aandacht voor vragen. U heeft het niet genoemd, mevrouw Van Renssen, dus excuses. (Mevrouw VAN RENSSEN: Heeft de heer Flentge goed geluisterd naar wat ik heb gevraagd over de verkoopcijfers van sociale huurwoningen in nieuwbouw? Dat is precies het punt dat we moeten aanpakken. Dus ik neem aan dat u uw woorden terugneemt omdat GroenLinks zich zeker hard maakt voor de toename van het aantal sociale huurwoningen in deze stad.) U heeft zeker gelijk; ik neem dat terug; u heeft volledig gelijk. Dan de vraag hoe we dat gaan oplossen. Er zijn natuurlijk enkele opties. Er zijn sociale huurwoningprojecten die wellicht toch niet tot een goed einde zijn gekomen waar dat misschien wel de verwachting was. Het is belangrijk dat te weten. Zijn er projecten die zijn gestokt? Dat hoef ik niet nu op detailniveau te weten, maar kunnen we daar nog goed naar kijken? Ook als het gaat om locaties waar de corporaties nu zitten. Kunnen we daar toch nog kijken of daar waar de kans zich aandient als er toch wordt verbouwd — Lodewijk van Deysselbuurt is de volgende die op de agenda staat — of we daar toch niet nog wat extra ruimte kunnen Krijgen en mogelijk maken om er in ieder geval voor te zorgen dat het aantal niet afneemt maar eigenlijk gewoon gaat stijgen. Dat zijn natuurlijk wel de knoppen waaraan we moeten gaan draaien de komende tijd. Als dat allemaal toch nog teleurstellend is, dan zou ik natuurlijk zeggen, dan is de wethouder mans genoeg straks aan de tafel met de corporaties te zeggen, maar dan maar minder verkoop. Dat was uiteindelijk altijd datgene waarop we alle cijfers hebben bedacht. Minder bouw om wat voor reden dan ook, waar de bal ook ligt, waar de oorzaak precies is, dan minder verkoop. Dat lijkt mij een logische consequentie. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Wedemeijer voor de beantwoording van de vragen en een preadvies op de moties. Wethouder WEDEMEIJER: Het wonen houdt ons allemaal bezig. We hadden al een mooi debat en nu komen er ook weer enkele hele mooie acties hier in de raad. Een ding dat steeds duidelijker wordt, dat zie je bijvoorbeeld aan zo'n motie van het CDA dat ook maxima wil instellen, er komt steeds meer regulering van de woonmarkt. Ik denk dat dat onvermijdelijk is. Ik denk ook dat je met elkaar moet constateren dat de marktwerking nu zo ver is doorgeschoten dat zelfs de middengroepen niet meer goed aan een fatsoenlijke woning kunnen komen. Dat is echt iets wat nieuw is. En dan ben ik heel blij dat we dit jaar de middenhuur en het middensegment goed gaan bedienen. Maar tegelijkertijd is er een grote zorg en die zorg is dat we er nog steeds niet voldoende sociale huurwoningen bij hebben gekregen. We zijn van de nul af en we gaan omhoog, maar we gaan nog niet genoeg omhoog. Wat hebben we daarvoor gedaan in het beleid? Dat staat allemaal op papier maar ik wil het toch nog even aangeven. We hebben de uitpondtermijn voor particuliere sociale huurwoningen verlengd van 15 naar 25 jaar zodat de corporaties beter in transformatietrajecten komen. Het tweede dat we hebben gedaan is dat we 30 procent sociaal toestaan in transformaties als corporaties het sociale deel doen. En ten derde overleggen we ook de komende tijd over wat er kan gebeuren op de kavels van de corporaties zelf zoals de heer Flentge ook al aangaf. Maar makkelijk is het niet. Ik heb al kort gesproken met de corporaties over deze kwestie en het is de intentie om in januari een 59 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 bouwoverleg te gaan doen waarbij alle projecten die relevant zijn, toch weer aan de orde komen. Dat zijn grote projecten; dat zijn kleine projecten. Maar er blijft druk nodig ook vanuit de maatschappij en ook vanuit uw raad om dit op de agenda te houden. Dat kan deze wethouder en dat kan dit college ook niet alleen. Ik denk dat het een heel belangrijk uitgangspunt doen om dat samen met elkaar vast te houden en om ook samen te werken. Ik zie heel veel bereidheid bij corporaties om er ook echt meer woningen bij te krijgen. De vraag of je dan niet minder kunt verkopen, die vind ik niet zo makkelijk te beantwoorden. Mijn eerste gevoel zegt nee, natuurlijk moet je niet verkopen want je moet die voorraad niet laten afnemen. Maar er zijn ook allerlei financiële regels. We hebben nog steeds de verhuurderheffing; we hebben nog steeds claims op het gebied van duurzaamheid. Het is nog niet zo eenvoudig als ik zou hopen. Desalniettemin heeft dit mijn volle aandacht en in de resterende termijn hoop ik op steun van uw raad om dit te gaan doen. Dan zal ik nog enkele opmerkingen langsgaan en ook de motie van de heer Veldhuyzen namens de burgemeester preadviseren. De eerste is de motie van het CDA om nader te onderzoeken of er geen maxima kunnen komen. Ik denk dat het zeer de moeite waard is om dat te onderzoeken, om gewoon te bekijken of er geen maxima kunnen worden ingesteld. Ik vind dat ook een principieel punt. We zitten nu enorm op die 40 en soms zelfs 30 m? te drukken. Als we niet oppassen, komt het zelfs daar onder uit. Ik denk dat we ook van onze Amsterdammers kunnen vragen om niet meer ruimte in te nemen dan een bepaald maximum. Ook dat heeft weer allerlei juridische bezwaren. Dat moet ik diepgaander bekijken maar ik vind dat echt de moeite waard. (De heer VELDHUYZEN: Ik wilde alleen zeggen dat ik dat een heel goed voorstel, een heel goed amendement maar die 350 m? vind ik toch nog vrij groot. Ik weet niet exact hoe het staat geformuleerd, maar als we dat gaan onderzoeken, dan is het misschien goed om te kijken tot welke maat we het zouden kunnen beperken. Wat mij betreft is 350 m2 nog behoorlijk groot.) Wij zullen het onderzoeken en ook bekijken met hoeveel meters we moeten rekenen. Dan de fractie van Groenlinks en de leegstandscampagne. De leegstandscampagne zou ongeveer nu, half november moeten beginnen. Ik zal u informeel even op de hoogte stellen als die daadwerkelijk start. Die individuele afspraken met de corporaties, dat kan ik u zo niet toezeggen. U snapt dat wij nu collectief afspraken hebben. Ik heb eigenlijk goed contact met alle directeuren van de corporaties. Ik kan wel toezeggen dat ik het met hen bespreek. Ik heb er nu twee gesproken die vol trots aangaven dat zij netto aan het bouwen waren, dus de onttrekkingen plus het bouwen zou toch tot een positief saldo komen. Maar ongetwijfeld zullen er ook corporaties zijn die een negatief saldo hebben. Ik kan u toezeggen dat ik dat zal doen. De heer Veldhuyzen had een heel aantal vragen die ook over concrete projecten gingen waaronder die in Nieuw-West. Het is en blijft uitgangspunt dat het aantal sociale huurwoningen gelijk blijft. Dus ik heb niet de indruk dat dat in het project van De Key niet gebeurt. Wat ik wel weet, is dat er inderdaad een fors conflict is. Dat heeft uiteindelijk tot die demonstratie geleid. Wat de gemeente daarin doet ook via het stadsdeel is een bemiddelaar aanwijzen en die is volgens mij ook net aangewezen. Ik kan u helaas de naam nog niet noemen. Maar goed, dat is misschien ook wat minder relevant. Wat men dan het gentrificatiebeleid noemt, dan hebben we dit eigenlijk net ook al besproken. Wat is nu de verhouding tussen de nieuwkomers en de oudkomers en welke nieuwkomers zijn dat dan precies en hoe sterk zijn die qua financiën. Ik ben het met u eens, het zou niet zo mogen zijn dat degenen met de grootste portemonnee vooraan komen te staan. Desalniettemin, we leven in een marktsituatie en dat weet u ook. We 60 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 kunnen dat dus niet zo maar veranderen binnen de huidige regels. Daarvoor zullen we soms de regels moeten aanscherpen maar ik voel hier in deze raad steeds meer steun voor regulatie. (De heer VELDHUYZEN: Ik zou de wethouder dan toch nog willen vragen of hij in het bijzonder wel oog kan hebben voor de jongerenwoningen. Als het gaat om het aantal sociale huur, dan kan dat gelijk blijven maar als er allemaal kleine jongerenwoningen met tijdelijke contracten terugkomen, dan zegt dat nog steeds niet zo heel veel over wie daar dan kan blijven wonen in diezelfde buurt. Maar ook de grote gezinswoningen, ik wil vragen of de wethouder die in het achterhoofd wil houden.) Ik wilde daar net op komen. Dit is natuurlijk een ingewikkelde discussie want in die jongerenwoningen zitten ook gewoon jonge Amsterdammers en ik ben het met u eens, die vijf jaar dat is natuurlijk een punt. Op het moment dat je aan je vijf jaar zit, wat er dan moet gebeuren … De corporaties hebben mij verzekerd dat het merendeel van de jongeren die vijf jaar niet haalt en dan doorstroomt naar een andere woning. Desalniettemin is dat ook een punt van zorg dat ik zal meenemen. Het is een feit en dat mag corporatie De Key ook doen, dat heb ik uitdrukkelijk gevraagd, dat zij haar policy mag veranderen en dat heeft ze gedaan in 2015 door te zeggen, wij zijn er voor de jongere starters. Dat is natuurlijk ook een categorie die belangrijk is want het is nu eenmaal zo dat heel veel jonge Amsterdammers ook geen woning kunnen krijgen. Dus het blijft trekken en meten en meten en duwen op dit punt. Zeker, de grote gezinnen, dat is een ding. Dat heeft natuurlijk ook te maken met de splitsingsverboden en de verkameringsverboden die er nu zijn door dit college. We hebben daar een rem op gezet maar niet volledig. Dat ben ik met u eens. Dat is zeker een voorwerp van zorg. Change=. Toen ik stadsdeelbestuurder werd in Zuidoost stond dat ding zo’n beetje tegenover het kantoor. Heel bijzonder. Wat daar gebeurt, is ook heel bijzonder maar ik zou toch willen oproepen dit aan Woon zelf over te laten. Ik heb daar alle vertrouwen in. Ik vind wat ik in de kranten lees, ook heel bijzonder. Als je dan de ene kostenpost niet mag rekenen, dat je dan de servicekosten keer 3 doet. Maar het is aan Change= dat verder te onderbouwen en uiteindelijk zal het wel weer tot een gerechtelijke procedure leiden. Rebid. Daarover heb ik mij al uitgesproken. Dat vind ik echt belachelijk om eerlijk te zijn. Helaas moet ik knarsetandend toekijken want dit gaat over de prijs van particuliere huur boven de liberalisatiegrens dus dat is volkomen vrij. Ik denk dat de heer Veldhuyzen het met mij eens is dat wij dit moeten reguleren en dat een puntensysteem uitkomst moet brengen. Dat is echt aan de landelijke wetgever. Tot slot de heer Flentge. Die heb ik, denk ik, in de andere termijnen al beantwoord. Ik ben het ermee eens dat minder bouw minder verkoop betekent. Zoals ik al heb aangegeven, ligt het heel vaak genuanceerder. We zijn naarstig op zoek naar extra locaties. Helaas kan ik u nu niet meteen het goede nieuws geven maar we doen ontzettend ons best om tot meer locaties te komen ook op eigen terrein van corporaties. Tot zover, voorzitter. (De heer VELDHUYZEN: Een korte interruptie want volgens mij zou de wethouder mij nog goed nieuws gaan vertellen namens de burgemeester over mijn motie.) Dat is nieuw. Ik ben nu voor het eerst locoburgemeester. Dan ga ik het ook netjes oplezen. De heer Veldhuyzen weet natuurlijk wat eraan gaat komen. Namens de burgemeester die niet aanwezig kan zijn, kan ik het volgende melden. Kraken is officieel verboden en die wet geldt ook in Amsterdam. Het is niet aan ons om kraken burgerlijke ongehoorzaamheid te noemen. Het beleid is als volgt. Als er geen sprake is van heterdaad 61 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 aa wordt er nu in principe niet ontruimd voor leegstand. Alleen panden waarvoor een eigenaar een concreet plan heeft, worden ontruimd. Daarbij geldt al dat krakers eerst worden aangeschreven over het voornemen van het OM te ontruimen. U kent het beleid. Ik heb het opnieuw gezegd. Als u zegt, gaat u lobbyen, dan vinden wij het niet aan dit college om te gaan lobbyen. Dus wij ontraden deze motie. (De heer VELDHUYZEN: Ik ga hier nu niet de discussie aan met deze wethouder over deze motie want dat zou ik toch echt met de burgemeester zelf moeten doen. Misschien is het wel goed nu te zeggen dat er wel degelijk beweegruimte is binnen de landelijke kaders omdat deze burgemeester zelf ook het kraak- en ontruimingsbeleid heeft aangescherpt en dus strenger heeft gemaakt. Dat kan dus ook minder streng en dat is eigenlijk waar deze motie op aanstuurt. Maar ja, ik kan het me voorstellen als deze wethouder daarop niet direct kan reageren.) Daar kan ik een formeel antwoord op geven namens de burgemeester. Het is aan de burgemeester om dat beleid te bepalen; dat is het bestuursorgaan. Zij heeft daarin een discretionaire bevoegdheid. Ik denk dat zij dit mag. Dit is haar beleid. De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER: We hebben nog vier agendapunten te gaan. Die staan alle vier op kort. De vraag is even of we dat gaan redden om half zes te stoppen zodat we om half acht als we heropenen, alleen de stemming hoeven doen, de belangrijke stemming. Dan moeten we er een beetje het tempo in houden en dat hebben we zelf in de hand. Aangezien een aantal van u geen spreektijden meer heeft, ga ik ervanuit dat het best vlot kan. Dan even een snelle wisseling van wethouders en van voorzitter. De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten. voorzitter: de heer Ernsting De VOORZITTER heropent de vergadering. a. Kennisnemen van de voortgang Amsterdamse ondersteuning bij hersteloperatie toeslagenaffaire VN2021-027961 De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: Motie van de leden Roosma, Yilmaz, Veldhuyzen en El Ksaihi inzake onderzoek naar de gevolgen van hardvochtig fraudebeleid, nr. 785.21 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__ te onderzoeken of en hoeveel Amsterdammers slachtoffer zijn geworden van ander hardvochtig fraudebeleid, van de fraudelijsten die door de Belastingdienst werden bijgehouden sinds 2001, en binnen de Participatiewet 62 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 en binnen andere domeinen waar mensen (ten onrechte) als fraudeur aangemerkt kunnen worden; -_ de gevolgen hiervan in kaart te brengen en net als bij het kindertoeslagenschandaal te kijken of en hoe deze mensen (waar mogelijk In samenwerking met de VNG en het rijk) zo goed mogelijk door de gemeente ondersteund kunnen worden. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Roosma. Mevrouw ROOSMA: Het voelt toch een beetje wrang dat we dit onderwerp nu bespreken in een bijna lege raadszaal op de rand van een schorsing. Het is een enorm belangrijk onderwerp en ik vind het toch goed dat we hier in deze raad stilstaan bij het feit dat er heel veel mensen in de problemen, stress, ellende en crisis zitten door toedoen van de overheid die hen niet alleen niet kon beschermen tegen onrecht maar die hen vaak actief in problemen bracht. De slachtoffers werden door weinigen geloofd, ook niet door hun eigen omgeving. De gemeente heeft hen hierin niet kunnen beschermen en dat doet pijn. Al meer dan 4.700 Amsterdamse slachtoffers hebben zich gemeld en wij hadden geen idee totdat het landelijk nieuws werd. Een recent Amnestyrapport laat zien dat de algoritmes die door de Belastingdienst werden gebruikt inderdaad tot etnisch profileren hebben geleid. De overheid lijkt ook niet te hebben geleerd. De Autoriteit persoonsgegevens laat zich zeer kritisch uit over een nieuwe wet over het opsporen van fraude en criminaliteit waarover de Eerste Kamer zich op dit moment buigt en waarmee, aldus de Autoriteit, mensen heel makkelijk weer op het verkeerde lijstje kunnen komen. Het wrange detail is dat deze wet in de Tweede Kamer is aangenomen juist op het moment dat het rapport Ongekend onrecht over de toeslagenaffaire naar buiten kwam. Het is nog niet te laat. De Eerste Kamer kan nog anders besluiten maar ik vind het belangrijk dat hier nog even te memoreren. Tegelijkertijd zie ik ook en dan spreek ik ook namens onze woordvoerder Marijn van der List hoe de wethouder samen met haar ambtenaren en de rest van het college haar uiterste best doet om er niet alleen voor te zorgen dat deze slachtoffers zo goed mogelijk worden geholpen maar ook op heel veel manieren probeert de negatieve gevolgen van landelijk beleid te verzachten. Dat verdient een compliment. We hebben een paar vragen. Allereerst hebben we verschillende signalen gekregen dat de werkdruk van de speciale teams die de slachtoffers van het toeslagenschandaal moeten ondersteunen, erg hoog is. Zij geven aan dat er te weinig tijd is om de slachtoffers goed te helpen binnen de beschikbare tijd die de Autoriteit Persoonsgegevens heeft gegeven om de gegevens van deze mensen te kunnen gebruiken. We maken ons hier zorgen over. We willen dat de slachtoffers aan de ene kant snel worden geholpen, maar we willen ook dat ze goed worden geholpen. Kan er nog wel het maatwerk worden geboden dat nodig is en wat gebeurt er als de termijn van de Autoriteit persoonsgegevens verloopt en het werk nog niet af is? Onze vraag aan de wethouder is of hij deze signalen ook heeft gehoord en of zij alles op alles wil zetten om ervoor te zorgen dat die speciale teams hun werk goed kunnen doen binnen de termijn die er is of eventueel binnen een langere termijn maar dat er in elk geval op een goede manier maatwerk wordt geboden. Dan de vraag hoe het college aankijkt tegen het rapport van Amnesty International en hoe het aankijkt tegen het gevaar van het gebruik van algoritmes en fraudedetectie en het risico op etnisch profileren en discriminatie. Wat vindt het college in het verlengde daarvan van het kritisch advies van de Autoriteit persoonsgegevens aan de Eerste Kamer 63 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 op de wet die eigenlijk al door de Tweede Kamer is aangenomen? Welke mogelijkheden ziet het college om het gebruik van algoritmes en fraudedetectie op korte termijn transparant te maken in ons algoritmeregister? Daarmee kom ik op het laatste punt en op de motie die wij samen met DENK, BIJ1 en D66 indienen. Hier vragen wij het college allereerst om te onderzoeken wat wij van het toeslagenschandaal kunnen leren om de dienstverlening aan kwetsbare Amsterdammers te verbeteren, om als gemeentelijke dienstverlening sneller te herkennen en Amsterdammers te ondersteunen wanneer er sprake is van onterechte behandeling of hardvochtig fraudebeleid door de overheid en hierin ook mee te nemen hoe Amsterdamse slachtoffers van hardvochtig fraudebeleid op allerlei domeinen en terreinen zo goed mogelijk door de gemeente kunnen worden ondersteund en hiervoor zo snel mogelijk een onderzoeksopzet aan de raad voor te leggen. De VOORZITTER geeft het woord aan El Ksaihi. Mevrouw EL KSAIHI: Er zijn maar weinig dossiers die mij raken, maar ongekend is het leed dat de gedupeerden van de toeslagenaffaire, al bezig sinds 2004, is overkomen. Besef dat even goed: al vanaf 2004. Het gaat niet alleen over de financiële gevolgen maar ook over de mentale. Tussen 2015 en 2020 zijn 1.100 kinderen van slachtoffers van het kinderopvangtoeslagenschandaal uit huis geplaatst. Mevrouw Roosma refereerde er net al aan. Kinderen bij wie in veel gevallen onomkeerbare schade is toegebracht. In Amsterdam hebben al ruim 4.700 mensen zich aangemeld. Inmiddels is ook bekend dat de hardvochtige fraudejacht veel breder was dan alleen de kinderopvangtoeslag. Ook bij de huur- en ook bij de zorgtoeslag zijn structurele fouten gemaakt. Ook bij de inkomstenbelasting. Het onterecht plaatsen van mensen op fraudelijsten gaat mogelijk zelfs tot twintig jaar terug. Twintig jaar! Wat doet dit met het vertrouwen in de overheid maar ook in de gemeente? Laten we alles op alles zetten om dit vertrouwen te herstellen en ook te onderzoeken hoe we de Amsterdammers die hiervan de dupe zijn geworden zo goed mogelijk kunnen ondersteunen. Zonder hier de landelijke discussie te voeren hebben wij juist als raadscommissie en als raad met elkaar gekeken hoe we op een Amsterdamse manier dit kunnen ondersteunen en helpen. Vandaar het ingediende amendement. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Yilmaz. De heer YILMAZ: Elke week komt er nieuws naar buiten over het toeslagenschandaal en dan blijkt steeds maar weer dat er volop zaken naar voren komen. Inmiddels weten we dat er ook bij de andere toeslagen sprake was van hardvochtig beleid en er werd sinds 2001 een verborgen fraudelijst bij gehouden waarvan we niet weten wat de exacte gevolgen daarvan waren. Ook is het voor de burgers nog steeds onduidelijk of zij hierdoor zijn benadeeld. De fractie van DENK vindt ten eerste dat burgers het recht hebben om te weten of ze op de een of andere manier zijn benadeeld door de overheidsinstantie en daarnaast moet de raad inzicht krijgen op de totale omvang van het probleem van het hardvochtig gevoerde fraudebeleid. Op initiatief van collega Van der List van GroenLinks dienen we daarom een motie in om ook de andere toeslagenschandalen te laten onderzoeken zoals bij de huur- en zorgtoeslag maar ook bij de inkomstenbelasting. Met deze motie roepen we daartoe op en tevens alle slachtoffers daarna op de hoogte te brengen van het feit dat ze op de een of andere manier zijn benadeeld. Daarna sluiten we ook aan bij de oproep van GroenLinks om er bij de Autoriteit persoonsgegevens op aan te dringen dat we bij uitzondering langer in bezit mogen blijven van privégegevens van de gedupeerden zodat we beter in staat worden gesteld om ze te helpen. 64 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 Tot slot wil ik nog een laatste boodschap meegeven aan de wethouder. De fractie van DENK heeft signalen ontvangen van gedupeerden over de strenge kaders van de woningurgentie. Zij zijn blij dat ze überhaupt de kans krijgen om een nieuwe woning uit te kiezen maar een passende woning blijft een uitdaging gezien de oververhitte woningmarkt. Er zijn gedupeerden waarvan het gezin is uitgebreid of die zich zorgen maken over de slechte isolatie van bepaalde woningen die ze daarom niet kunnen aannemen. Daarvoor heeft de fractie van DENK alle begrip, maar ze lopen wel tegen de eindtermijn op van de woningurgentie van zes maanden. Ze krijgen nog een verlening van drie maanden. Daarna houdt het op. Wij hebben hier grote moeite mee. Er zijn gedupeerden die een ruime koopwoning hadden maar die hebben moeten verkopen door het hardvochtige beleid van de Belastingdienst. Hun inkomens zijn sterk verminderd. We hebben er daarom zeker begrip voor dat ze straks niet ook nog in een situatie van energiearmoede terecht gaan komen. Daarom doen we met klem een oproep om de gedupeerden voldoende tijd én begeleiding te geven zodat ze een geschikte woning kunnen vinden. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Veldhuyzen. De heer VELDHUYZEN: Ik sluit me aan bij de bijdragen die net zijn gedaan. Het is inderdaad jammer zoals het lid Roosma zei dat we dit nu zo aan het einde van de dag moeten doen. Misschien kan hiervoor eigenlijk nooit genoeg aandacht zijn want voordat ik aan mijn bijdrage begin, wil ik zeggen dat het natuurlijk bizar is dat een overheid die juist mensen dient te beschermen, mensen gewoon kapot heeft gemaakt. De mensen die ik spreek en die dit is overkomen, zijn logischerwijze al het vertrouwen kwijt geraakt in de overheid en die hebben ook alle praatjes … Ja, hoe kunnen we dit nog herstellen? Dat is de vraag. De mensen die ik heb gesproken, zeggen dat het nauwelijks meer te herstellen is. Vanuit Amsterdam moeten we doen wat we kunnen doen. Ik ga beginnen aan mijn bijdrage. In het toeslagenschandaal hebben we gezien hoe de overheid jacht maakt op onschuldige burgers en nu blijkt dus niet alleen dat dit gebeurde bij de kinderopvangtoeslagen maar ook bij de huur- en zorgtoeslagen en het kindgebonden budget. Onlangs is aan het licht gekomen dat de Belastingdienst al sinds 2001 met de voorloper van het fraudesignaleringssysteem burgers bij het geringste van fraude bijvoorbeeld bij een anonieme tip van een boze ex op de zwarte lijst terecht kwamen waarbij gold, eens een fraudeur altijd een fraudeur. Daar waar met grote bedrijven door de Belastingdienst afspraken worden gemaakt om maar zo min mogelijk te hoeven bijdragen of zelfs helemaal niets en bij grote fraudeschandalen bedrijven kunnen weglopen met een schikking, daar worden burgers blijkbaar als vijand van de staat gezien die nauw in de gaten gehouden moeten worden en zo hard mogelijk gestraft. Dus bij de technische vragen vroegen wij of er gemeentelijke labels bestaan in verband met woonfraude of bijstandsfraude maar een dergelijk systeem is er dus gelukkig niet. De gemeente speurt deze vormen van fraude wel op en bestraft ze. Hoewel de antwoorden op die technische vragen aantonen dat de gemeente terughoudend is bij het eisen van verwijtbare verordeningen en harde straffen hebben wij nog wel aan aantal vragen. Bij een schending van de inlichtingenplicht, op welke informatie baseert de gemeente zicht? Is een telefoontje van een buurman bijvoorbeeld genoeg voor een onderzoek en hoe ligt daarbij de bewijslast? Het vellen van een oordeel of iets verwijtbaar of onverwijtbaar is, dat is een voorbeeld van de toepassing van de menselijke maat hier in Amsterdam maar dat is per definitie subjectief. Kunnen hiervoor ruimhartige objectieve criteria worden opgesteld waarbij bijvoorbeeld wordt gekeken naar de invloed op het inkomen op jaarbasis en cadeaus in natura worden uitgesloten? Burgers die in een saneringstraject terecht komen waarbij de gemeente bewindvoerder wordt, die krijgen 65 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 leefgeld maar wat zijn hier eigenlijk de bedragen voor in Amsterdam? Hierover zijn verschillende schriftelijke vragen gesteld ook door het lid Boomsma over de uithuisplaatsingen van kinderen van slachtoffers van het toeslagenschandaal. Ik vraag me af of daar nog enige winst te behalen is door bijvoorbeeld op bestuurlijk niveau in gesprek te gaan met Jeugdzorg hierover om te kijken hoe hier die samenwerking kan worden verbeterd op het gebied van de buurteams bijvoorbeeld. Dan de afsluitende vraag of het college bereid is aan te dringen bij het rijk en de Belastingdienst op het kenbaar maken aan mensen wanneer ze zijn gelabeld als fraudeur? Dat is volgens mij ook heel belangrijk. Wij hebben ook de motie ondertekend die door lid Roosma is ingediend en daar houd ik het voor nu even bij. De VOORZITTER: Gezien het gegeven dat dit toch iets langer duurt dan wij hadden gedacht is dit toch het laatste onderwerp dat wij behandelen voor de avondpauze. Dan komen de andere punten dus om 19.30 uur aan bod. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Moorman voor de beantwoording van de vragen en een preadvies op de motie. Wethouder MOORMAN: Veel dank richting de raadsleden die hier nu een bijdrage hebben geleverd. Ik ben het erg eens met diegenen die zeggen dat het eigenlijk erg jammer is dat dit nu in de marge gebeurt van een raadsvergadering waar natuurlijk ook heel veel andere belangrijke dingen worden besproken, maar dit is er wel eentje waarvan ik blij ben dat u zich er zorgvuldig over buigt. Dat is natuurlijk ook in de aanloop hiernaar gebeurt. Ik geloof dat bijna alle fracties hierover wel schriftelijke vragen hebben gesteld. We hebben het er eerder in de raadscommissie over gehad. We krijgen natuurlijk steeds weer nieuwe informatie die tot nieuwe schokgolven in onze samenleving leidt zoals de uithuisplaatsing van meer dan duizend kinderen waarvan ik me niet kan voorstellen dat er iemand is in deze raadszaal die dat zonder pijn in de buik tot zich heeft genomen. Het is zoals de heer Veldhuyzen heel terecht stelde, ongelooflijk dat een overheid die mensen hoort te beschermen, eigenlijk degene is die de mensen juist in problemen brengt. Het is dus ook aan ons als overheid en daarin heeft u helemaal gelijk, om dat vertrouwen zo goed mogelijk te herstellen. Al is het natuurlijk een kwestie die is aangejaagd door een rijksbelastingdienst, ik vind dat wij als gemeentelijke overheid een belangrijk taak en een belangrijke plicht hebben om daarin te doen wat we kunnen doen. En helaas heeft het ook te lang geduurd dat we hier kennis van hadden. Dat is ook waar. Dus als je soms hoort hoelang mensen al in de problemen zaten, dan is het toch echt heel pijnlijk dat het zo lang heeft geduurd voordat wij daar een juiste blik op hadden. maar vanaf het moment dat dat bij ons kenbaar werd gemaakt, hebben we samen met de buurtteams onmiddellijk alles gedaan om ervoor te zorgen dat wij mensen zo goed mogelijk kunnen bijstaan. Daar maken we ook speciaal mensen voor vrij. Eigenlijk onze beste mensen binnen die buurtteams omdat we ook weten dat het vertrouwen zo geschonden is, dat wij willen dat mensen echt een duidelijk contactpersoon hebben en dat ze niet meer van het kastje naar de muur worden gestuurd en dat ze meteen duidelijke informatie krijgen. Daarvoor heb je echt heel gespecialiseerde mensen nodig. Die laten we daar zo goed mogelijk hun werk doen. Dat is niet eenvoudig; dat kost ontzettend veel tijd. Degenen die daar opmerkingen over hebben gemaakt, hebben helemaal gelijk. We hebben daarin behoorlijk opgeschaald. Het is echt een zware taak maar het is wel het minste wat wij hierin kunnen betekenen voor mensen. Dus ik zal zeer goed de vinger aan de pols houden. Ik hoor af en toe van raadsleden dat zij zorgen hebben en dat begrijp ik. Ik wil u wel verzoeken die zorgen zo 66 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 goed mogelijk aan ons terug te geven zodat we daar waar het misschien minder goed gaat, dat snel kunnen oppakken. Dan ga ik naar de vraag over de termijn van de Autoriteit persoonsgegevens want die sluit hier goed bij aan. We hebben nu dus acht maanden de gegevens van de Autoriteit persoonsgegevens. Ik vind eigenlijk dat het binnen die acht maanden moet. We willen ouders niet langer in de problemen houden dan noodzakelijk. Natuurlijk moet je het goed uitzoeken en natuurlijk is het veel werk. Het raakt ook meerdere leefgebieden dus het is niet iets wat je zo maar makkelijk kunt oplossen. We zijn daarom ook met ons doorbraakteam daar heel intensief mee bezig. Maar de intentie is wel om het binnen die acht maanden te doen. Dus ik wil u eigenlijk verzoeken die druk er gewoon op te houden. Ondertussen zal ik zo goed mogelijk zorgen dat we dat monitoren, dat we dat in de gaten houden. Mocht het nu zo zijn dat we over een maand of twee, drie ook omdat er toch weer nieuwe gevallen bij komen, zien dat dat niet voldoende is en dat we het niet gaan redden binnen die acht maanden, dan zal ik dat natuurlijk ook aan u melden en dan zullen we uiteraard op dat moment een uitstelverzoek doen. Ik zou u willen verzoeken om nu die druk er niet af te halen. Ik denk dat dat in het belang van de ouders nu niet het goede signaal te zijn. (Mevrouw ROOSMA: Ik begrijp de wethouder heel goed. Ik denk dat het ook heel goed is om het snel te doen. Wij horen dat met name in bepaalde stadsdelen de druk hoger is omdat daar de caseload ook hoger is en dat er eigenlijk veel maatwerk achter blijkt te zitten. Misschien is er ook nog iets mogelijk in de herverdeling van de ondersteuning. Dus misschien zijn dat ook nog opties. We zullen signalen sowieso doorgeven. Ik ben blij dat de wethouder aangeeft het goed te gaan monitoren want volgens mij willen wij ook snel, maar het moet ook wel goed kunnen gebeuren.) Ja, ook dit is een terecht punt. We zien inderdaad binnen de verschillende stadsdelen dat er niet in dezelfde mate slachtoffers zijn van dit toeslagenschandaal. Je ziet bijvoorbeeld in stadsdeel Zuidoost dat het aantal slachtoffers veel groter is en het is dus ook van belang dat een soort buurtteams ook meer capaciteit hebben. Daar zorgen we ook voor. We kijken heel goed waar op dit moment de capaciteitsvraag het grootst is en daar wordt op gehandeld. Nogmaals, het is wel iets wat we echt van week tot week bijhouden, ook met hoeveel meldingen er zijn, ook bijhouden met hoeveel mensen van wie we de gegevens hebben, we inmiddels al contact hebben gehad, wat precies de verschillende hulpvragen zijn. Het is namelijk ook veel meer en dat heeft u ook in de brief kunnen lezen dan we in eerste instantie hadden gedacht. Dus de taak wordt daarmee groter. Tot nu toe lopen we nog helemaal in de pas en dat moet ook. Er wordt ongelooflijk hard gewerkt door de mensen. Mocht dat op een gegeven moment toch te knellend zijn, dan kom ik absoluut bij u terug en dan zullen we natuurlijk een oplossing moeten vinden. Wethouder Groot Wassink heeft via de PSl-commissie in de VNG ook heel regelmatig contact met de staatssecretaris en de verantwoordelijke ministers. Dus ook via die lijn zijn we steeds stevig in gesprek. Dat heeft u ook kunnen volgen met de uitbreiding van de verschillende maatregelen en de VNG-lijn daarop waarmee Amsterdam het zeker eens was. We willen echt zo snel mogelijk tot een oplossing komen. De vraag over het oprekken van de termijn van de gegevens die we krijgen via de Rijksbelastingdienst en de normen die de Autoriteit persoonsgegevens daarbij stelt, is helemaal in lijn of schetst vooral het dilemma van het andere punt dat mevrouw Roosma terecht maakt. Deze casus laat natuurlijk zien hoe schadelijk en schandelijk zelfs algoritmes kunnen zijn. Een algoritme is niet neutraal. Daar zit een bepaald idee achter en daarmee kunnen mensen dus ook echt in de problemen komen. Ik ben het er zeer mee eens dat je altijd heel erg kritisch moet kijken en nadenken over het effect van een algoritme 67 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 op het leven van mensen. Tegelijkertijd kan het delen van informatie wel ontzettend nuttig zijn. Daar hebben we juist de casus van gehad. Dus je moet daar steeds heel erg zorgvuldig omgaan. Eerder heeft u al de vraag gesteld aan het college of wij zelf in Amsterdam met algoritmes werken. Nee, dat doen wij niet. Dus in die zin is dat geruststellend. Wij zullen zeer goed volgen welke effecten er zijn vanuit landelijk beleid en welke maatregelen er worden genomen. Daar wil ik verwijzen naar de VNG-commissie die hierover natuurlijk ook regelmatig contact heeft. Dan de motie die veel partijen hebben ingediend. Ik ben daar ongelooflijk blij mee, want ik heb mijzelf vaak de vraag gesteld hoe het nu kan dat wij niet voldoende op de hoogte waren van de enorme problemen waarmee mensen werden geconfronteerd. Mensen kwamen aan onze balies; mensen zaten in de problemen. Wij wisten dan niet dat ze als fraudeur waren bestempeld door de Belastingdienst. U heeft ook de technische beantwoording gekregen over dat fraudelabel. Maar op het moment dat mensen bijvoorbeeld voor een saneringstraject in aanmerking kwamen — iedereen werd wel gewoon geholpen — dan hoorden we via de Belastingdienst dat wij niet minnelijk mochten saneren. Dan kwamen we er wel achter dat er een fraudelabel was op de toeslagen. Dus er zijn signalen geweest die op de een of andere manier niet met elkaar zijn verbonden; die niet duidelijk genoeg overkwamen. Of is het misschien zo geweest dat het bij de uitvoering wel bekend was maar dat het niet aansloot bij het beleid? Ik vind het dus noodzakelijk al zijn wij niet de veroorzaker hiervan, dat we er wel van leren. Je wilt dat in de toekomst als zoiets weer gebeurt, beter oppakken. We zien dat ook bij andere toeslagen, dat het zich steeds meer uitbreidt. Ik vind dat wij als gemeente dicht bij de burgers juist dit soort signalen zouden moeten kunnen opvangen. Ik vind het dus een zeer terechte vraag van uw raad om daar met elkaar naar te kijken. Dus ik ben blij met deze motie. Ik vind wel dat we goed moeten afstemmen hoe we echt goede inzichten daarin krijgen en dat het echt waardevolle informatie is waarmee we de toekomst in kunnen. Ik vind het ook belangrijk dat we dat goed afstemmen met bijvoorbeeld de enquête die landelijk wordt gedaan. Gelukkig wordt in de enquête ook echt naar het uitvoeringsniveau gekeken. Dus ik ben ook blij dat u ons even de tijd geeft dat zo goed mogelijk op te zetten samen met de landelijke organisaties zoals de NVVK. We hebben daar inmiddels contact mee. Die ziet dat ook zeker zitten. Dus ik werk dit van harte uit met mijn collega's want het raakt natuurlijk meerdere beleidsterreinen. Dus ik ben daar positief over. Dan heb ik daarmee denk ik ook de vragen van het lid El Ksaihi beantwoord want dat kwam daar ook heel erg op neer. De heer Yilmaz sprak over de strenge kaders. Ik denk niet dat wij heel streng zijn. We zijn juist heel coulant rond deze groep. Dat doen we op basis van de hardheidsclausule. Daarmee zorgen we ervoor dat er ook geen andere kwetsbare groepen uitgedrukt worden. Er zijn al behoorlijk wat mensen geholpen waarbij we juist de termijnen verlengen. We doen dat vaak met het doorbraakteam dat daar echt maatwerk in kan bieden. Het is wel zo dat er een duidelijke causale relatie moet zijn tussen de woonbehoefte die mensen hebben en het feit dat ze slachtoffer zijn van de toeslagenaffaire. Het wil bijvoorbeeld wel eens voorkomen en dat is ook zeer schrijnend en pijnlijk — dat neem ik niet weg — dat mensen voordat ze slachtoffer werden, al te klein behuisd waren, nog steeds in die woning wonen en niet hebben kunnen verhuizen omdat ze slachtoffer waren. Dat is pijnlijk maar dan wordt de woningurgentie toch anders beoordeeld dan iemand die inderdaad zijn huis heeft verloren als gevolg van de toeslagenaffaire. Dat zijn geen fijne keuzes om te maken, absoluut niet. U weet, we hebben een krappe woningvoorraad en elke urgentie die je verleent, gaat ook weer ten koste van een ander. Dus deze keuzes moeten we maken. Het wordt ook steeds heel persoonlijk beoordeeld hoe groot de urgentie is. We proberen dat zo goed mogelijk te doen. U heeft 68 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 gelijk als u zegt, we kunnen niet altijd iedereen helpen en dat voorbeeld heb ik u net gegeven. Dan kom ik tot slot bij de heer Veldhuyzen die ook wat breder kijkt. U heeft de beantwoording gezien op het fraudelabel. Ik hoorde u zeggen, daar ben ik blij mee en ik denk ook dat het goed is dat we het op deze manier al heel lang in Amsterdam zo doen. U ziet hoe mensen in de problemen kunnen komen. U stelt een vraag over de inlichtingenplicht. Daarvan kan ik in ieder geval zeggen dat het nooit zo is, als een buurman een melding maakt dat dat dan meteen leidt tot het plakken van een fraudelabel op iemand. Er wordt altijd door een medewerker beoordeeld wat de betrouwbaarheid is van de mail. Dat gebeurt niet zo maar. Ik denk dat de heer Veldhuyzen begrijpt dat ik dit antwoord namens mijn collega de heer Groot Wassink geef want dit valt natuurlijk onder zijn verantwoordelijkheid. Dan was er ook nog een vraag over de verwijtbaarheid en daarvan kan ik zeggen dat nu geldt dat het door het rijk geformuleerde fraudebegrip in de sociale zekerheid voorschrijft dat verwijtbaarheid bij het vaststellen van de inlichtingenplicht geen rol speelt. Dus in die zin kan ik uw zorg hopelijk wegnemen. (De heer VELDHUYZEN: Zou de wethouder dat even kunnen herhalen want ik kreeg het niet helemaal goed mee.) Ja, ik lees het voor, moet ik u meteen zeggen. Het nu geldende door het rijk geformuleerde fraudebegrip in de sociale zekerheid schrijft voor dat de verwijtbaarheid bij het vaststellen van een schending van de inlichtingenplicht geen rol speelt. Het is een antwoord op uw vraag maar ik zie dat u er nog even over nadenkt. (De heer VELDHUYZEN: Ik weet niet helemaal of dit een antwoord is op mijn vraag of er misschien niet objectieve criteria moeten worden vastgesteld voor wanneer iets verwijtbaar of onverwijtbaar is omdat dat natuurlijk vrij subjectief kan zijn.) Het is juist objectief omdat er niet naar de verwijtbaarheid wordt gekeken. Dat is tegelijkertijd ook pijnlijk. Als het een onbedoeld foutje is, dan geldt het net zo goed als een schending van de inlichtingenplicht. (De heer VELDHUYZEN: Maar er is toch wel een verschil in die zin als iets onverwijtbaar is, dat er dan andere consequenties zijn dan wanneer iets verwijtbaar is. Zo las ik dat volgens mij in de beantwoording op de technische vragen.) Het is vrij technisch wat u mij vraagt. Mijn kennis schiet daarin op dit moment te kort. Ik ga hier nu gewoon de heer Veldhuyzen toezeggen, dat hij hierop een antwoord krijgt. Dan moet u alleen even laten weten of u dat persoonlijk wil of via de politiek assistent of dat we dat schriftelijk doen. Dan gaan we daarvoor zorgen. Dan denk ik dat ik hiermee alle vragen heb beantwoord. (De heer VELDHUYZEN: Ik had ook nog een vraag over het saneringstraject waarin mensen komen en wat dan de bedragen daarvoor zijn. Ik heb een aantal bedragen voorbij zien komen waarvan ik dacht, dan zitten mensen dus in de schulden misschien omdat ze zijn gelabeld als fraudeur, maar dat je dan eigenlijk zo weinig geld krijgt dat je er nauwelijks van kunt leven. Dus ik ben benieuwd of de wethouder die cijfers nu paraat heeft.) Er zit natuurlijk een verschil tussen het wettelijke saneringstraject en het minnelijke saneringstraject. Het lukt ons in Amsterdam altijd heel goed om de mensen in de Msnp te krijgen en uit de Wsnp te houden. Alleen, het pijnlijke is dat een Msnp vaak niet lukte, in sommige gevallen verrassend genoeg soms wel, maar vaak niet lukte omdat de Belastingdienst dan niet meewerkte omdat mensen als fraudeur waren gelabeld. Dan komen ze in een Wsnp-traject en dat zijn gewoon wettelijke normen waarop wij dan als 69 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 gemeente geen invloed meer kunnen uitoefenen. Het is bijvoorbeeld zo in een Msnp-traject dat mocht je gedurende de drie jaar van sanering meer gaan verdienen, dat je niet meer moet gaan betalen. Je zit gewoon vast aan een bepaald bedrag. Dat vind ik ook zeer verstandig om het op die manier te doen. Dat stimuleert mensen juist om hun verdienvermogen te vergroten en aan het werk te gaan waarbij de Wsnp dat niet doet. Wij saneren ontzettend veel. Er is twee jaar geleden nog 50 miljoen euro gesaneerd aan schulden via de kredietbank. Heel veel van de mensen die hier slachtoffer waren, konden dus niet op die manier worden gesaneerd. Daarmee hebben we dus ook minder zicht op de saneringsbedragen die daar zijn geweest. Maar dit is misschien wel goed nieuws. Wij lopen helemaal in de pas met het bevriezen en het kwijtschelden van schulden bij de gemeentelijke belastingdienst, soms ook nog bij de kredietbank als ze toch in een Msnp terecht zijn gekomen. Inmiddels hebben we dus al wel 3,5 miljoen euro aan schulden kunnen kwijtschelden op die manier. (De heer VELDHUYZEN: Nog een laatste vraag want volgens mij had de wethouder daarop nog geen antwoord gegeven. Ik heb eigenlijk ook nog een vraag over Jeugdzorg maar ik denk dat ik die later aan wethouder Kukenheim stel. De vraag of het college bereid is bij het rijk aan te dringen en de Belastingdienst op het kenbaar maken aan mensen wanneer ze zijn gelabeld als fraudeur omdat dat tot nu toe niet schijnt te gebeuren.) Dat klopt, daarop heb ik inderdaad nog geen antwoord gegeven. Daar wil ik even over nadenken. Het feit dat wij nu niet wisten dat mensen een fraudeur waren, heeft mensen soms juist geholpen om ze te kunnen helpen. Op het moment dat wij dat soort labels wel krijgen, dan is het natuurlijk altijd de vraag wat we daar vervolgens mee gaan doen. Ik ben er trots op dat wij mensen gewoon hielpen ongeacht de reden dat ze een schuld hadden. Dat is dus heel belangrijk gebleken. Om nu meteen te zeggen dat we gaan aandringen bij de Belastingdienst dat ze altijd het fraudelabel aan ons doorgeven, dat kan ook een heel ongewenst effect hebben. Ik snap uw vraag, maar ik vind dat we er even met elkaar over moeten nadenken voordat we daar te snelle acties op ondernemen. (De heer VELDHUYZEN: Erover nadenken is altijd een goed idee. Ik doelde ook vooral op het kenbaar maken bij de mensen zelf omdat mensen zelf het vaak ook niet weten. Dat was vooral mijn punt.) We nemen het mee in de overdenking. De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER: Dan gaan we over tot de dinerpauze. Om 19.30 gaan wij verder met de agendapunten 40, 42 en 43 en daarna het stemblok. Ik wens u allen een goede maaltijd en ik schors de vergadering. De vergadering is geschorst. INDEX 70 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 708.21” Motie van het lid Yilmaz inzake NTA uitsluiten … anneer ennen enne Ò 732.21 Amendement van het El Ksaihi inzake Verordening van de raad van de gemeente Amsterdam houdende regels over de bestuur ……… nnen ennen enneneen erneer en OO 733.21 Amendement van het lid El Ksaihi inzake Verordening van de raad van de gemeente Amsterdam houdende regels over de bestuurscommissies in de stadsdelen en het stadsgebied van Amsterdam 2022 … nnen nenneeenenneerenenneeeenenneeee eeen OO 734.21 Motie van het lid Vink inzake uiterste zorgvuldigheid participatietraject Prins Hendrikkade en Kattenburgerstraat … … nnee eenen enneerenennerrenenne neee enneneen ennen OÙ 736.21 Motie van de leden Naoum Néhmé en Boutkan inzake het behouden van de tijdelijke initiatieven op NDSM-werf Oost. nanne ennen enneneneerenneen erneer eneen 737.21 Motie van het lid Türkkol inzake de betrokkenheid van de ondernemers van NDSM Oost bij de toekomstige planvorming van het gebied … nnn ennen eenen D 738.21 Motie van de leden Naoum Néhmé en Boomsma inzake het behouden van het unieke karakter van de NDSM-werf Oost … nanne nennen ennereneereneeer anneer eneen D 740.21 Motie van de leden Veldhuyzen en Yilmaz inzake Amsterdam kraakvriendelijke Le | 746.21 Motie van de leden Boutkan, Naoum Néhmé en Van Renssen inzake het behoud van de maakindustrie op NDSM werf Oost... nanne ennen eneeenneer eneen eneen Ò 754.21’ Motie van het lid Van Soest, Nanninga, Torn, Boomsma en Kuiper inzake Nederlandse vlag in raadzaal …… nnen renner enne neenenneenenennereevenvernenenneenenennenn enn 760.21” Motie van de leden Kilig, De Fockert en Veldhuyzen inzake een QR-code voor ongedocumenteerden … nnn nennen enneeenenneneenennener vennen ennenervenneneen ennen 764.21 Amendement van het lid Van Soest inzake Wees zuinig op onze woonwagenbewoners … nonnen nennneeerenneeeenenneneen enne venneneevennenervennenen enne 3 766.21 Amendement van het lid De Grave-Verkerk inzake minderheidsstandpunten standaard meenemen in stadsdeelcommissie-adviezen … nnee ennen JO 767.21 Amendement van het lid Flentge inzake geen politieke partijen in de stadsdeelcommissieS … nanne eenen enneneneerenenenennene neen eernennenn nennen evenaren eenn OÓ 768.21 Amendement van het lid Flentge inzake géén verhoging vergoeding stadsdeelcommissieleden …… ennn ennnee er enneeeenenneeeeneneeeneenneeeenenneeeenenneerren OÓ 774.21 Motie van het lid Miedema inzake inspraak en participatie aangaande kades en bruggen … nanne ennen ennverenenneereneneerenennnnerveneeerneneeervenveeeevennneenenveeervenveee vene 780.21 Motie van het lid Nanninga inzake de Begroting 2022, See it. Say it. Sorted ………3 784.21 Motie van het lid Van Lammeren inzake second opinion over bomenkap … ….….29 785.21 Motie van de leden Roosma, Yilmaz, Veldhuyzen en El Ksaihi inzake onderzoek naar de gevolgen van hardvochtig fraudebeleid… nonnen eneen ÓS 786.21 Motie van de leden Ernsting, Vink, Miedema en Boomsma inzake vaststellen van de uitvoeringsstandaard bruggen en kademuren … ennen eneen enneneerenneneer enn 20 786.21 Motie van de leden Van Lammeren, Kreuger en Boomsma inzake het vaststellen van een investeringskrediet en het uiten van wensen en bedenkingen ten aanzien van het verstrekken van een converteerbare lening aan Allander, Verbetering informatiepositie Gemeente Amsterdam inzake congestie op het elektriciteitsnet … … 21 789.21 Amendement van de leden Van Renssen en Mbarki vrijstelling alleen als kamerverhuur is vergund … … neee nennen enneerenenneeeenennvereeveneeervenveeervenneerrvene ne ÂÁ 796.21 Amendement van de leden Rooderkerk, Van Soest, Van Renssen en Mbarki inzake vaststellen wijzigingen in de Huisvestingsverordening per 2022 … 45 71 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Vergaderdatum 11 november Raadsnotulen 2021 797.21 Motie van het lid Boomsma inzake de Woonbrief 2021, Verstandig gebruik van ruimte: voorlopig geen megawoningen … nnn nnnnenenneerenenereerenve ee enenvee enen OO VN2021-014253 Instemmen met het voorkeursbesluit Oostertoegang, Prins Hendrikkade Oost en Kattenburgerstraat … nonnen ennn eeneerenneenennereneerenneenennnenneeeneerenvenn ennen OÔ VN2021-019339 Vaststellen van de uitvoeringsstandaard Bruggen en Kademuren ……25 VN2021-025627 Vaststellen van het uitvoerings- en kredietbesluit voor de volledige herinrichting van de Nieuwezijds Voorburgwal Noord … … nnee eneen 29 VN2021-026057 Instemmen met het voorkeursbesluit voor de herinrichting Van Woustraat Noord … nennen enen enneneeeerenenenseense nennen enennenne nennen nennen ÒÎ VN2021-026486 Vaststellen van de Verordening stadsdelen en stadsgebied Amsterdam VN2021-027737 Vaststellen van een investeringskrediet en het uiten van wensen en bedenkingen ten aanzien van het verstrekken van een converteerbare lening aan LNE Late | VN2021-027741 Kennisnemen van het Woonmanifest … nnn eenen DÓ VN2021-027864 Kennisnemen van de Woonbrief 2021 … nnn eeen DÓ VN2021-027961 Kennisnemen van de voortgang Amsterdamse ondersteuning bij hersteloperatie toeslagenaffaire … nnn ennen enneeeenenneerenenneere venne enenneerrnenne ee ÓS VN2021-028013 Vaststellen van de haalbaarheidsstudie Vergroening en Sport NDSM- werf Oost als basis voor een plan om groenen sportvoorzieningen toe te voegen op de NDSM-werf Oost … aaneen onnenneenonneerenenverenonneerenennnneessnneeresoneeeensnreeeen sneven VN2021-028261 Vaststellen van wijzigingen in de Huisvestingsverordening per 2022 .43 VN2021-028266 Gegrond verklaren van de ingediende bezwaren tegen het besluit betreffende een verzoek tot inzage van persoonsgegevens … nnn ennen 0 72
Raadsnotulen
72
train
> < Gemeente Bezoekadres Amstel 1 Amsterdam 1011 PN Amsterdam > Postbus 202 1000 AE Amsterdam > Telefoon o20 255 3000 www.amsterdam.nl Retouradres: Gemeente Amsterdam, Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Aan de leden van de Gemeenteraad Amsterdam AAN Datum 18 december 2017 Ons kenmerk __MET/SBZ/UIT/oo160 Uw kenmerk Behandeld door J. van der Meulen, Metro en Tram, [email protected] Kopie aan Bijlage(n) Onderwerp Amendementen 1121 en 1122 bij Programma van Eisen reclame in metronetwerk Geachte leden van de Gemeenteraad, Bij de behandeling in vw vergadering van 27 september 2017 van het Programma van Eisen voor Reclame en wachtvoorzieningen in het Metronet Amsterdam zijn twee amendementen aangenomen: e Amendement 1121 van de leden Ernsting en Alberts besluit in het Programma van Eisen (PvE) artikel 8.1 als volgt te wijzigen: 8.1 Reclamevitrines kunnen zowel conventioneel (met papieren posters, al dan niet roterend) als digitaal zijn vitgevoerd, waarbij dat niet automatisch betekent dat bewegende beelden zijn toegestaan. e Amendement 1122 van de leden Vink, Vroege en Ernsting besluit in de betrokken raadsvoordracht bij beslispunt 1 toe te voegen de tekst: “en III) de installatie en het gebruik van camera's, sensoren en andere apparaten die op enige wijze inbreuk kunnen maken op de privacy van reizigers is bij reclame-uitingen niet toegestaan”; en verzoekt het college de voordracht en alle onderliggende stukken hierop aan te passen. Omdat het aanpassen van het Programma van Eisen zou betekenen dat de hele aanbesteding opnieuw zou moeten plaatsvinden, is overlegd met de uit de aanbestedingsprocedure voortgekomen gegadigde over hoe uitvoer gegeven kan worden overeenkomstig de bedoeling van de Raad met de amendementen. Gemeente Amsterdam Datum 18 december 2017 Kenmerk MET/SBZ/UIT/o0160 Pagina 2 van 2 Voor wat betreft amendement 1121 heeft de gegadigde schriftelijk toegezegd dat bewegende beelden geen omgevingsoverlast zullen veroorzaken. De displays — gericht op metrogebruikers, niet op de omgeving van de metro — zijn voorzien van lichtsensoren die de lichtintensiteit reguleren en afstemmen op het omgevingslicht waardoor lichthinder te allen tijde wordt voorkomen en worden in de nachtelijke vren (tussen 01.00 en o6.oou) vitgeschakeld om zo geen lichthinder of andere verstoring te veroorzaken. Voor wat betreft amendement 1122 heeft gegadigde schriftelijk toegezegd dat installatie en gebruik van camera's, sensoren en andere apparaten die op enige wijze inbreuk kunnen maken op de privacy van reizigers bij reclame-uitingen niet worden toegepast. De voordracht is conform bovenstaande punten aangepast (BD2017-006564). Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, di Nef Drs. P.J.M. Litjens Wethouder Verkeer en Vervoer
Motie
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1149 Publicatiedatum 10 december 2014 Ingekomen onder R Ingekomen op woensdag 26 november 2014 Behandeld op woensdag 26 november 2014 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de raadsleden mevrouw Poot, mevrouw Verheul, mevrouw Van der Pligt en mevrouw Shahsavari-Jansen inzake het Aanvalsplan Jeugdwerkloosheid 2015 2018. (betrekken van het bedrijfsleven in de strijd tegen jeugdwerkloosheid). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 21 oktober 2014 inzake het Aanvalsplan Jeugdwerkloosheid 2015 2018 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1112); Constaterende dat: — in Amsterdam 24% van de jonge beroepsbevolking werkloos is; — het college de ambitie heeft om minimaal 21.000 jongeren te begeleiden naar werk of school; — het bedrijfsleven een belangrijke werkgever in de Metropoolregio Amsterdam (MRA) is; Overwegende dat: — werkloosheid met name onder jongeren zonder startkwalificatie een probleem is; — blijvende werkgelegenheid een structurele oplossing voor jeugdwerkloosheid is; — het bedrijfsleven in de MRA een belangrijke rol speelt in het genereren van blijvende werkgelegenheid; — samenwerking tussen de gemeente Amsterdam, het bedrijfsleven en onderwijsinstellingen onontbeerlijk is voor het stimuleren en faciliteren van blijvende werkgelegenheid, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — het aanvalsplan jeugdwerkloosheid te bespreken met bedrijfsleven (MRA), MKB Amsterdam, ORAM, VNO NCW, enz. en hen om commitment te vragen; 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 1149 Moti Datum _ 10 december 2014 “Cte — in overleg met deze organisaties te inventariseren op welke wijze de gemeente Amsterdam hen kan stimuleren en faciliteren in het generen van blijvende werkgelegenheid voor jongeren en dit te verwerken in het uitvoeringsplan jeugdwerkloosheid. De leden van de gemeenteraad, M.C.G. Poot À. Verheul M.M. van der Pligt M.D. Shahsavari-Jansen 2
Motie
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1375 Publicatiedatum 18 november 2016 Ingekomen op 2 november 2016 Ingekomen in brede commissie Begroting Te behandelen op 9/10 november 2016 Onderwerp Motie van het lid Van Soest inzake de Begroting 2017 (stop toerisme hooligans; meer geld naar handhaving). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2017. Constaterende dat: — zowel bewoners als veel ondernemers steen en been klagen over de gevolgen van het massatoerisme. Overwegende dat: — de meest prominente toeristen- en uitgaansgebieden niet vogelvrij verklaard mogen worden als het gaat om overgevende, plassende toeristen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — te komen met een handhavingsplan teneinde toerisme hooligans een halt toe te roepen; — dit handhavingsplan in gesprek met bewoners en ondernemers verder uit te breiden. Het lid van de gemeenteraad W. van Soest 4
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 484 Publicatiedatum 23 juni 2017 Ingekomen op 7 juni 2017 Ingekomen onder AC Te behandelen op 19/20 juli 2017 Onderwerp Amendement van het lid Peters inzake de Voorjaarsnota 2017 (Woonlastenfonds particuliere sociale huur). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2017 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 446). Overwegende dat: -huurders van een corporatiewoning met een hoge huur en een laag inkomen sinds vorig jaar profiteren van het Amsterdamse woonlastenakkoord, dat voorziet in een tegemoetkoming in de huurkosten en op termijn een huurverlaging tot onder de aftoppingsgrens; -particuliere huurders te maken hebben met dezelfde betaalbaarheidsproblemen als corporatiehuurders, maar geen beroep kunnen doen op de afspraken uit het woonlastenakkoord. Besluit: — Op pagina 66 een extra alinea toe te voegen, luidende: ‘Woonlastenfonds particuliere sociale huur Er wordt 750.000 euro beschikbaar gesteld voor een met het woonlastenfonds vergelijkbare regeling voor huurders van een particuliere sociale huurwoning met een relatief hoge huur en een laag inkomen.’ — Ditte dekken uit de Stelpost ontwikkelingen tussen voorjaarsnota en begroting; — De bijbehorende tabellen en bijlages overeenkomstig te wijzigen. Het lid van de gemeenteraad D.W.S. Peters 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad Gemeenteblad % Raadsactualiteit Jaar 2019 Vergaderdatum 13 en 14 maart 2019 Afdeling 1 Agendapunt 24A Nummer 273 Publicatiedatum 8 maart 2019 Onderwerp Actualiteit van het lid Naoum Néhmé inzake het bericht dat bouw van huurwoningen stokt in Amsterdam. Aan de gemeenteraad Op 4 maart verscheen in het Financieel Dagblad een bericht dat de woningbouwproductie achterblijft doordat ontwikkelaars geen rendabele businesscase kunnen maken voor woningbouw door de regels en voorwaarden van dit college. Daardoor blijven verschillende bouwlocaties onbenut. Het is van groot belang dat ontwikkelaars en gemeente een effectieve tandem vormen om een effectieve oplossing te kunnen bieden voor woningschaarste in Amsterdam. Indiener bespreekt daarom graag op welke manier de gemeente ontwikkelaars tegemoet kan komen zodat zij wel op een rendabele manier woningen kunnen bouwen. Reden van spoedeisendheid Gezien het zorgelijke signaal en de lange-termijnagenda voor woningbouw moet op korte termijn de positie van ontwikkelaars worden versterkt. Indiener bespreekt dit graag met raad en wethouder. Het lid van de gemeenteraad, H. Naoum Néhmé 1
Actualiteit
1
test
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 10 mei 2023 Ingekomen onder nummer 188 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van lid Belkasmi inzake ongelijk investeren voor gelijke kansen in lokale media. Onderwerp Ongelijk investeren voor gelijke kansen in lokale media Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over Vaststellen van de nota Aanwijzing lokale publieke omroep concessieperiode 2024-2029 Constaterende dat: -_De buurt- en lokale media in Zuidoost, Nieuw-West en Noord in vergelijking met andere stadsdelen zoals het Centrum minder of evenveel budget ontvangen. -__Lokale en buurtmedia van enorme waarde zijn om Amsterdammers te informeren over hun stad, stadsdeel en buurt. - De laaggeletterdheid in Zuidoost, Nieuw-West en Noord hoger is dan in andere stadsdelen.” -__Buurtmedia regelmatig op omvallen staan onder andere vanwege de afhankelijkheid van vrijwilligers. Overwegende dat: -__ Amsterdam zich inzet voor ongelijke investeren voor gelijke kansen, ook wat betreft media. -__ Buurt- en lokale media in Zuidoost, Nieuw-West en Noord hard nodig zijn omdat deze kanalen verschillende communicatiemogelijkheden bieden om mensen te bereiken, zeker gezien de hogere mate van laaggeletterdheid in deze stadsdelen. 1 https://onderzoek.amsterdam.nl/publicatie/nederlandstalige-laaggeletterden-in-amsterdam -__ Buurt- en lokale media een goede plek bieden voor studenten om ervaring op te doen en mogelijk kunnen helpen voorkomen dat buurtmedia omvallen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders -_Te zorgen dat bij de toekenning van subsidies en andere middelenstromen naar buurt- en lokale media in Nieuw-West, Zuidoost en Noord, zodanig wordt geïnvesteerd dat gelijke kansen worden bevorderd -_Samen met onderwijsinstellingen, in het bijzonder het MBO, te verkennen op welke manier studenten ervaring kunnen opdoen bij buurt- en lokale media en dat mogelijk helpt in het voorkomen van het omvallen van buurtmedia. Indiener(s), M. Belkasmi
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 216 Ingekomen onder v' Ingekomen op woensdag 12 februari 2020 Behandeld op donderdag 13 februari 2020 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Bloemberg inzake Instemmen met Concept zienswijze Ambitiedocument Twiske Waterland (natuur hoeft zichzelf niet te financieren). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de concept-zienswijze op het Ambitiedocument Twiske Waterland (Gemeenteblad afd. 1, nr. 152). Constaterende dat: - Amsterdam een zienswijze mag indienen over het concept Ambitiedocument Twiske Waterland; - __ het college van Amsterdam aangeeft dat de natuur van het recreatiegebied voorop moet staan in de ambitie van het recreatieschap Twiske-Waterland; er ondertussen verschillende plannen zijn voor allerlei commerciële activiteiten die de natuur juist zullen beschadigen. Overwegende dat: -__natuur zichzelf niet hoeft te financieren. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - in kaart te brengen welk bedrag er nodig is commercialisering (zoals evenementen, toerisme en horeca) van het Twiske tegen te houden en de gemeenteraad hierover te informeren; - de gemeenteraad op de hoogte te houden over het vervolg naar de definitieve besluitvorming over het ambitiedocument in het recreatieschap. Het lid van de gemeenteraad J.F. Bloemberg-lssa 1
Motie
1
train
Ingen N% Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water M LW % Amsterdam % Voordracht voor de Commissie MLW van 16 december 2021 Ter advisering aan de raad Portefeuille Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit Agendapunt 5 Datum besluit College van B&W 23 november 2021 Onderwerp Vaststellen van het vitvoerings- en kredietbesluit van € 224,7 miljoen voor Bruggen en Straten corridor Raadhuisstraat — Mercatorplein Oranje Loper inclusief de voorbereiding van het terugleggen van de kabels en leidingen. De commissie wordt gevraagd De raad te adviseren in te stemmmen met bijgevoegde raadsvoordracht waarmee de gemeenteraad het krediet verstrekt voor uitvoering van de vernieuwing van de bruggen en starten tussen Raadhuisstraat en Mercatorplein inclusief de voorbereiding van het terugleggen van de kabels en leidingen, met de volgende beslispunten: 1. Kennis te nemen van de aanleiding om de vaste bruggen en de straten Raadhuisstraat tot Mercatorplein (onderdeel programma Oranje Loper), inclusief het kruispunt Marnixstraat/ Rozengracht (voorheen onderdeel Binnenring) te vernieuwen, inclusief het verleggen en terugleggen van de kabels en leidingen. * Programma Oranje Loper vernieuwt de Nieuwezijds Voorburgwal en de straten en 9 bruggen (nummers 8, 22, 106, 63, 117, 167, 108, 135 en 359) van Raadhuisstraat tot Mercatorplein. Het vernieuwen van de bruggen is urgent, de bruggen zijn oud en in slechte staat. Uitval van één van de bruggen zou enorme impact hebben op de bereikbaarheid van dit deel van de stad. * Om de overlast te beperken worden nu niet ‘alleen’ de bruggen vervangen met een levensduur van 100 jaar, maar ook de straten met een levensduur van circa 30 jaar. De straten zijn druk en er is te weinig ruimte voor alle soorten verkeer. Daarom willen we ze anders inrichten en zorgen dat het veiliger wordt in het verkeer en er meer ruimte komt voor voetgangers, fietsers, de tram en groen. * De kruising Rozengracht-Marnixstraat, nu nog onderdeel van project Binnering is ook aan vernieuwing toe: het spoor moet vervangen worden. Door het verschuiven van de tramsporen kan ruimte worden gemaakt om de verkeersveiligheid te verbeteren en toegankelijke haltes in te passen. Omdat deze kruising zowel vanuit bereikbaarheid als vanuit de techniek sterk verbonden is met de rest van de Oranje Loper, wordt de herinrichting vitgevoerd door programma Oranje Loper. 2. In stemmen met het ontwerp en de ontwerptoelichting voor de Raadhuisstraat en Westermarkt met als belangrijkste onderdelen: e Eenrijweg van 2,9 meter gecombineerd met een fietsstrook van 1,8 meter en een maximale snelheid van 30 km/h, vitgevoerd met drempels en verhoogde zebrapaden, waarmee een veilige fietsroute en goede oversteekbaarheid van de weg ontstaat. * Een verhoogde trambaan voor een goede doorstroming en daarmee betrouwbare tramverbinding tussen binnenstad en de westflank van de stad met medegebruik van uitsluitend nood- en hulpdiensten. e Vrije trottoirs met voldoende doorloopruimte van bij voorkeur 3,6 meter en minimaal 2,9 meter. e Eenservicestrook op de zuidzijde Raadhuisstraat en Westermarkt voor laden en lossen (waaronder touringcars op de Westermarkt) tijdens venstertijden gecombineerd met vergunningparkeren in de avond en nacht, fietsparkeren en vrij trottoir, waarvoor 46 van de 58 parkeerplekken opgeheven worden en het parkeergebied uitgebreid wordt met parkeerplekken in de Rokingarage. e Vernieuwde toegankelijke tramhaltes op de Westermarkt. Gegenereerd: vl.24 1 Ingen 8 Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water M LW Voordracht voor de Commissie MLW van 16 december 2021 Ter advisering aan de raad e Extra bomen op de tramhalte en servicestrook op de Westermarkt waarmee het plein visueel wordt doorgetrokken naar de bebouwing. 3.Kennis te nemen van het ontwerp van de Rozengracht, waarvoor in juli 2020 een voorkeursbesluit is genomen en afgelopen jaar samen met bewoners en ondernemers de servicestrook is ingericht met laad- en losplekken, gecombineerd met vergunningparkeren, meer fiets- en scooterparkeren en ondergrondse afvalcontainers. 4- In te stemmen met ontwerp en ontwerptoelichting van de De Clercqstraat, Jan Evertsenstraat (tot Mercatorplein) en een stukje Admiraal de Ruijterweg ertussen met als belangrijkste onderdelen: * Een combinatieprofiel, bestaande uit een fietsstraat stad in en een rijstrook/fietsstrook stad uit, met een maximale snelheid van 30 km/u voor gemotoriseerd verkeer en 5o km/u voor de tram, uitgevoerd met drempels en verhoogde zebrapaden, waarmee een veilige fietsroute en goede oversteekbaarheid van de weg ontstaat. * Het oplossen van de blackspot op de kruising Admiraal de Ruijterweg/Jan Evertsenstraat door spoorverschuiving waardoor meer ruimte ontstaat voor fietsers, oversteekplekken en de kruising overzichtelijker wordt. * Een knip voor gemotoriseerd verkeer aan één zijde (stad in) op de De Clercqstraat op brug 108 (Da Costakade), waardoor het autoverkeer voldoende afneemt om stad in een fietsstraat te realiseren, zonder dat dit elders tot opstoppingen leidt. e Een verhoogde vrijliggende trambaan voor een goede doorstroming en daarmee betrouwbare tramverbinding tussen binnenstad en de westflank van de stad met medegebruik van uitsluitend de nood- en hulpdiensten. e Vrije trottoirs met voldoende doorlooprvimte van minimaal 2,2 meter. e Een servicestrook aan beide zijden op de De Clercqstraat, Jan Evertsenstraat en een stukje Admiraal de Ruijterweg voor laden en lossen tijdens venstertijden gecombineerd met vergunningparkeren in de avond en nacht, fietsparkeren en vrij trottoir. e Een bomenrij in de servicestrook in combinatie van nieuwe en bestaande bomen met verbeterde groeiplaatsen. Van de circa 100 bestaande bomen wordt de helft verplant en blijft de helft staan en worden circa 8 bomen gekapt. * Het opheffen van 18 parkeerplaatsen op de De Clercqstraat en 24 parkeerplaatsen op de Admiraal de Ruijterweg/Jan Evertsenstraat ten gunste van bovenstaande punten. 5. In te stemmen met het ontwerp en de ontwerptoelichting van de kruising Marnixstraat/ Rozengracht met als belangrijkste onderdelen: * Een spoorverschuiving op de as Marnixstraat van 1,20 m aan de zuidzijde; * Eenruimere boogstraal voor de tram (r= 25), wat zowel gunstig is voor het onderhoud van het spoor (minder slijtage) alsook voor de geluidshinder voor de omgeving (minder piepend geluid van de tram). e Meer ruimte voor fietsers door bredere fietspaden en ruimere opstelplaatsen op alle hoeken van de kruising. * Gescheiden fiets- en autoverkeer op de hoeken van de kruising. Autoverkeer op de Marnixstraat rijdt in beide richtingen in eerste instantie mee over de trambaan, en voegt verderop samen met de fiets in op de fietsstraat. * _30 km/u regime voor autoverkeer in alle richtingen; * Meer ruimte voor voetgangers door bredere voetpaden (m.u.v. de hoek bij Lucky Jack), met name op de Rozengracht-westzijde en de Marnixstraat-zuidzijde. * Het opheffen van 5 parkeerplaatsen op Marnixstraat-zuidzijde ten gunste van fietsparkeervakken en een laad-/losplek. Op de Rozengracht vervalt 2 reguliere parkeerplek om ruimte te maken voor de fiets. Er verplaatsen 2 elektrische laadplekken op de Rozengracht naar de Lijnbaansgracht of Groenmarktkade; Hier is ruimte voor in de parkeerbalans, omdat tegen die tijd de Singelgrachtgarage gereed is. Gegenereerd: v1.24 2 Ingen : Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water M LW Voordracht voor de Commissie MLW van 16 december 2021 Ter advisering aan de raad * Erwordt een laad-/losplek voor de ondernemers op het zuidelijke deel van de Marnixstraat aangebracht; * Op de Marnixstraat noordzijde is een ruimtereservering opgenomen voor ondergrondse afvalcontainers. Deze komen in plaats van de huidige zakinzameling in deze buurt. Bij het plaatsen van de ondergrondse containers gaat dit ten koste van nog 2 parkeerplaatsen. * Vernieuwde toegankelijke tramhaltes die zijn opgehoogd en verbreed en voorzien van een nieuwe halte-inrichting. Hiervoor moeten wel 3 bomen langs de Lijnbaansgracht gekapt worden, er is langs het water geen ruimte om nieuwe bomen te planten. Compensatie van de bomen is voorzien door het plaatsen van 4 nieuwe bomen op de Rozengracht (tussen Marnixstraat en Nassaukade). * Vergroening van de strook tussen de bomen langs de Lijnbaansgracht. Verdere uitwerking van het groenontwerp en het beplantingsplan vindt plaats op basis van het definitief ontwerp. 6. Kennis te nemen van de participatie en consultatieverslagen en het positieve advies van het Dagelijks Bestuur van de stadsdelen Centrum en West op de voorkeursontwerpen van Raadhuisstraat en Westermarkt en de De Clercqstraat, Jan Evertsenstraat en stukje Admiraal de Ruijterweg hiertussen, alsmede de kruising Marnixstraat/Rozengracht. 7. Kennis te nemen van het Uitvoeringsplan Oranje loper, straten en bruggen van Raadhuisstraat tot Mercatorplein, waarin onder meer de bouwmethode, de fasering, de risico’s en beheersmaatregelen, de belangrijkste omgevingsaspecten en het vervolgproces zijn opgenomen. 8. Een vitvoeringskrediet voor de Oranje Loper van € 224,7 miljoen (prijspeil 2021 incl. indexatie tot en met uitvoering, exclusief BTW) beschikbaar te stellen voor de uitvoering van de vernieuwing van g vaste bruggen op de corridor Paleis — Mercatorplein en voor de herinrichting van Raadhuisstraat, Rozengracht, kruising Marnixstraat — Rozengracht, Jan Evertsenstraat en De Clercqstraat met als dekking: * €79,6 miljoen uit de kredietreserve bruggen Oranje Loper * € 83,0 miljoen uit kredietreservering programma bruggen en kades e € 5,0 miljoen vit bijdrage kabel en leiding bedrijven (t.b.v. K&L functievrijmaken) * € 24,9 miljoen uit Stedelijk Mobiliteitsfonds e €59 miljoen vit meerjarig vervangingsprogramma traminfra * € 0,6 miljoen vit krediet openbare verlichting e € 1,0 miljoen vit bijdrage kabel en leiding bedrijven (t.b.v. K&L maaivelden) * € 24,7 miljoen uit subsidiebijdrage van de Vervoerregio Amsterdam. g. In te stemmen met de meerkosten ad € 49.800 voor het beheer en onderhoud van de maaivelden van Raadhuisstraat tot Mercatorplein, genoemde kosten worden vanaf 2026 conform de areaalontwikkeling, waarin de uitbreiding van de jaarlijkse onderhoudskosten wordt verdisconteerd, in de begroting opgenomen. 10. Kennis te nemen van de ramingen, de belangrijkste risico’s, de beheersmaatregelen, het risicomanagement en de wijze waarop in de ramingen rekening is gehouden met onzekerheidsmarges. 11. In te stemmen met het hanteren van de P5o waarde voor het project met een risicoreservering van € 35,5 min. Mochten zich financiële tegenvallers voordoen die boven het budget (incl. risicoreservering) vitkomen, dan wordt hiervoor dekking gezocht binnen programma 2 met inachtname van de volgende overwegingen: * het project is in een bouwteam, samen met aannemers, voorbereid. Daardoor is de vitvoeringservaring al in de voorbereiding betrokken, en is de raming realistischer dan bij projecten waarbij de aannemer pas na het uitvoeringsbesluit wordt betrokken; Gegenereerd: vl.24 3 Ingen % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water M LW % Voordracht voor de Commissie MLW van 16 december 2021 Ter advisering aan de raad * de risicoreservering in de P5o-projectraming (€ 35,5 miljoen) is ruim hoger dan de verwachtingswaarde van het huidige risicoprofiel (€ 23,3 miljoen); e het Commissariaat Civiele Constructies adviseert om in de kredietverstrekking vit te gaan van P85 (i.c. een extra onzekerheidsmarge). CCC geeft aan dat P5o ook kan, maar dat dan bij eventuele overschrijding van het budget er dekking gevonden moet worden vanuit de fysieke programma{portfolio van de gemeente; * de systematiek om te egaliseren op programmaniveau sluit aan op het portfoliomanagement dat, na invoering van het gewijzigde investeringsstelsel in de begroting 2023, in de begrotingsprogramma's wordt ontwikkeld; * dat dekking vinden binnen programma 2, mocht zich onverhoopt tegenvallers voordoen, een flinke opgave is gezien de momenteel beperkte financiële ruimte in programma 2 en gaat ten koste van andere projecten. * meteen keuze voor P5o wordt de aannemer (én de gemeente) uitgedaagd om fors te sturen op het budget. 12. Kennis te nemen van de uitvoeringsvoorbereiding, contractering en planning voor de uitvoering. 13. Kennis te nemen van het voorstel om het Uitvoeringsplan als de 3e Voortgangsrapportage Oranje Loper te beschouwen. Wettelijke grondslag Artikel 147 Gemeentewet 2 De overige bevoegdheden, bedoeld in artikel 108, eerste lid, berusten bij de raad. Artikel 108 lid 1 Gemeentewet De bevoegdheid tot regeling en bestuur inzake de huishouding van de gemeente wordt aan het gemeentebestuur overgelaten. Artikel 169 Gemeentewet 1. Het college en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur. 2. Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft. Artikel 189, eerste lid jo artikel 212, eerste lid van de Gemeentewet en artikel 6, lid 1 en 2 van de Financiële verordening gemeente Amsterdam. Voor alle taken en activiteiten stelt de raad jaarlijks de begroting vast (art. 189 Gemeentewet) en de raad stelt bij verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie vast (art. 212 Gemeentewet). Op basis van deze verordening (art. 6 Financiële verordening) draagt het college er zorg voor, dat alle door de raad vastgestelde wijzigingen van de begroting en investeringskredieten juist en volledig in de budgetten van de programma's, de programmaonderdelen en de budgetten van de investeringskredieten worden verwerkt. Bestuurlijke achtergrond 29 juni 2017: Aanpassen van de reikwijdte van het project Raadhuisstraat-Rozengracht en het beschikbaar stellen van een voorbereidingsbudget € 3,1 miljoen. Hiervan is € 1,3 miljoen toebedeeld aan voorbereiding Bruggen Oranje Loper. 7 januari 2019: Collegebesluit Regeling Risicovolle Projecten waarin het college besluit programma Oranje Loper toe te voegen aan de Regeling Risicovolle Projecten (RRP), in plaats van alleen project Raadhuisstraat - Rozengracht. Onder het programma vallen vier projecten: Gegenereerd: vl.24 4 VN2021-032630 % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water Ingenieursbureau 9 Amsterdam M LW % Voordracht voor de Commissie MLW van 16 december 2021 Ter advisering aan de raad de herinrichtingsprojecten Nieuwe Zijde (Noord en Zuid), Raadhuisstraat - Rozengracht, De Clercqstraat - Jan Evertsenstraat en het project Bruggen Oranje Loper. 14 februari 2019: De gemeenteraad stemt in met Uitvoerings- en Kredietbesluit De Nieuwe Zijde Zuid van € 12,7 miljoen. 3 april 2019: Raadsbesluit inzake wijzigingen reikwijdte en aanpak programma Oranje Loper, beschikbaar stellen van voorbereidingskrediet van € 9,9 miljoen, voorbereidingsbudget van € 0,6 miljoen en Kredietreservering van € 82,3 miljoen. Programma Oranje Loper vernieuwt Nieuwezijds Voorburgwal, straten en bruggen van Raadhuisstraat tot Mercatorplein. 10 juli 2019: Het college van B en W stemt in met voorkeursbesluit voor De Nieuwe Zijde Noord en een voorbereidings- en vitvoeringsbudget van € 2,3 miljoen. 2 juni 2020: Het college van B en W stemt in met een aanvullend voorbereidingsbudget van € 0,35 miljoen en het aangepaste ontwerp voor de herinrichting van de Rozengracht. Een verlaging van de snelheid op de rijweg naar 30 km/u en behoud van zoveel mogelijk bestaande bomen op de Rozengracht zijn daarbij het vitgangspunt. Ook komt er meer ruimte voor voetgangers, worden er aparte laad- en losplekken aangelegd en worden er ondergrondse afvalcontainers geplaatst. 23 juni 2020: Het college van B en W stemt in met het toesturen van een brief aan de raad op 3 september, waarin de raad geïnformeerd wordt over de integratie van besluiten die nodig zijn voor de planvorming en uitvoering van verschillende onderdelen van programma Oranje Loper. 4l5 november 2020: De gemeenteraad neemt kennis van de eerste voortgangsrapportage Oranje Loper en stemt in met een aanvullend vitvoeringskrediet van € 5,8 miljoen voor De Nieuwe Zijde Zuid en een vitvoeringskrediet van € 15,2 miljoen voor het functievrij maken (€ 8,1 miljoen voor hulpbruggen en € 7,1 voor verleggen Kabels & Leidingen) van de bruggen. 6/7 juli 2021: De gemeenteraad neemt kennis van de tweede voortgangsrapportage Oranje Loper en stemt in met een aanvullend vitvoeringskrediet van € 10,7 miljoen voor Bruggen Oranje Loper, € 1,0 voor spoorstaven straten en een aanvullend voorbereidingsbudget van € 0,25 miljoen voor herinrichting Rozengracht. 7 oktober 2021: De gemeenteraad wordt geïnformeerd middels een raadsbrief over de kostenraming van de bruggen Oranje Loper inclusief de kabels en leidingen. Reden bespreking Ter advisering aan de gemeenteraad. Uitkomsten extern advies De omgeving heeft op verschillende onderdelen kunnen participeren. Ontwerpen straten Voor de Rozengracht heeft in 2019 formele inspraak plaatsgevonden op de uitgangspunten. In 2020 is het ontwerp samen met de omgeving vitgewerkt. Voor de herinrichting van de Raadhuisstraat, De Clercqstraat en Jan Evertsenstraat is een actief participatieproces georganiseerd, dat de formele inspraak heeft vervangen (zie collegebesluit “Integratie besluitvorming onderdelen programma Oranje Loper“, 23 juni 2020). Participatie over de uitgangspunten en uitwerking van het ontwerp vonden hier in samenhang plaats. Hiervoor zijn verschillende middelen ingezet, van tekensessies in klankbordgroepen tot een uitgebreide proef met tijdelijke verkeersmaatregelen en grootschalig belevingsonderzoek. KES: klanteisen en -wensen ten aanzien van de uitvoering Gegenereerd: vl.24 5 VN2021-032630 % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water Ingenieursbureau 9 Amsterdam M LW % Voordracht voor de Commissie MLW van 16 december 2021 Ter advisering aan de raad Voor de uitvoering zijn via een gestructureerd proces klanteisen en-wensen opgehaald in de omgeving. Per eis of wens is getoetst of deze gehonoreerd zou kunnen worden. De stakeholders hebben hierover terugkoppeling ontvangen. Participatie hulpbruggen Om de bruggen te kunnen vernieuwen, zijn hulpbruggen nodig. Omdat deze er een paar jaar komen te liggen, zorgen we dat ze zo goed mogelijk in de omgeving passen. De krijgen zijpanelen met kunstwerken in perforatievorm, die 's avonds van binnenuit worden aangelicht. Voor de kunstwerken hebben we kunstenaars gevraagd voorstellen in te dienen. Een beoordelingscommissie bestaande uit experts op het gebied van kunst en architectuur, VVAB en bewoners en ondernemers hebben hieruit een selectie gemaakt. Mensen uit de directe omgeving bepalen via een stemming welk kunstwerk op ‘hun’ hulpbrug te zien zal zijn. Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Nee. Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.24 6 VN2021-032630 % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water M LW Ingenieursbureau 9 Amsterdam % Voordracht voor de Commissie MLW van 16 december 2021 Ter advisering aan de raad Bijlage 10 - Advies van stadsdeel Centrum aan college over ontwerp AD2021-126070 ‚ Raadhuisstraat.pdf (pdf) Bijlage 11 - Beantwoording reacties over servicestrook Rozengracht.pdf AD2021-126071 (pdf) AD2021-126072 Bijlage 12 - Ontwerptoelichting kruising Marnixstraat-Rozengracht.pdf (pdf) AD2021-126073 Bijlage 13 - Ontwerptekening kruising Marnixstraat-Rozengracht.pdf (pdf) AD2021-126074 Bijlage 14, - Participatieverslag kruising Marnixstraat-Rozengracht.pdf (pdf) Bijlage 15 - Concept adviesaanvraag stadsdeel Centrum aan college over AD2021-126075 mn ‚ ontwerp kruising Marnixstraat-Rozengracht.pdf (pdf) Bijlage 16 - Ontwerptoelichting De Clercgstraat-Jan Evertsenstraat. pdf AD2021-126057 (pdf) AD2021-126056 Bijlage 17 - Ontwerptekening De Clercqstraat. pdf (pdf) AD2021-126058 Bijlage 18 - Ontwerptekening Jan Evertsenstraat. pdf (pdf) AD2021-126059 Bijlage 19 - Participatieverslag De Clercqstraat-Jan Evertsenstraat.pdf (pdf) AD2021-126063 Bijlage 2 - Gedachtenwisseling CC. pdf (pdf) Bijlage 20 - Beantwoording reacties De Clercqstraat-Jan Evertsenstraat.pdf AD2021-126060 (pdf) Bijlage 21 - Advies van stadsdeel West aan college over ontwerp De AD2021-126061 Clercgstraat-Jan Evertsenstraat. pdf (pdf) AD2021-126062 Bijlage 22 - Notitie Commissariaat Veerman advies P5o P85.pdf (pdf) AD2021-127546 Bijlage 3 - Raadsvoordracht UKB.pdf (pdf) AD2021-126065 Bijlage 4 - Financiële bijlage.pdf (pdf) AD2021-126395 Bijlage 5 - Uitvoeringsplan.pdf (pdf) AD2021-126066 Bijlage 6 - Ontwerptoelichting Raadhuisstraat.pdf (pdf) AD2021-126067 Bijlage 7 - Ontwerptekening Raadhuisstraat. pdf (pdf) AD2021-126068 Bijlage 8 - Participatieverslag Raadhuisstraat.pdf (pdf) AD2021-126069 Bijlage 9 - Beantwoording reacties op ontwerp Raadhuisstraat.pdf (pdf) AD2021-124720 Commissie MLW Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. | Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Verkeer en Openbare ruimte, Diana van Loenen, ambtelijk opdrachtgever, 06-1459 1142, [email protected] Gegenereerd: vl.24 7
Voordracht
7
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 295 Publicatiedatum 4 april 2014 Ingekomen onder AK" Ingekomen op donderdag 13 maart 2014 Behandeld op donderdag 13 maart 2014 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de raadsleden de heer Evans-Knaup, de heer Van Lammeren en de heer Schimmelpennink inzake de Bijzondere Subsidieverordening Stimulering Schone Rondvaart. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 11 februari 2014 tot intrekken van de subsidieregeling Stimulering schone rondvaart en vaststellen van de Bijzondere Subsidieverordening Stimulering Schone Rondvaart (Gemeenteblad afd. 1, nr. 201); Constaterende dat: — het GVB en de Haven verzelfstandigde bedrijven van de gemeente Amsterdam zijn; — beide voormalige gemeentelijke diensten historisch beschikken over (rondvaart)boten de MS Havenbeheer en de Salonboot “de Jonckvrouw”; — beide boten nog varen met een dieselmotor; — beide bedrijven een maatschappelijke verantwoording en voorbeeldfunctie hebben; Overwegende dat beide boten goed uitstootvrij te maken zijn, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — aan het GVB en de Haven te verzoeken hun (rondvaart)boten de MS Havenbeheer en de Salonboot “de Jonckvrouw” uitstootvrij te maken; — de kennis en know-how die beschikbaar komt met deze verschoningsoperatie middels open-source en open-date te delen met de branche. De leden van de gemeenteraad, LR. Evans-Knaup J.F.W. van Lammeren L.M.H. Schimmelpennink 1
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 211 Datum akkoord 12 maart 2015 Publicatiedatum 13 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de raadsleden mevrouw M. ten Bruggencate en mevrouw M. Kaya van 27 januari 2015 inzake de overgang van jeugdzorg naar andere zorg als jongeren 18 worden. Aan de gemeenteraad inleiding door vragenstellers. Met de invoering van de Jeugdwet en de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) per 1 januari 2015 is veel veranderd. Voor beiden heeft de gemeente grote extra verantwoordelijkheden gekregen. De jeugdzorg stopt op het moment dat jongeren 18 worden en de gemeente heeft de taak om dan hulp voor deze jongeren te regelen in het kader van de nieuwe Wmo. Veel van deze jongeren, verdwijnen uit beeld door de overgang van de ene naar de andere hulpverlener. Zij komen pas weer in beeld als er nieuwe problemen zijn ontstaan. Omdat deze jongeren nu volwassen zijn moeten zij zelf zaken zoals huisvesting, financiën en verzekeringen gaan organiseren. Het betalen van de huur, premie of het eigen risico kan daarbij tot problemen leiden. Sommige jongeren krijgen te maken met schulden of huurachterstanden omdat zij nog niet goed voorbereid zijn op deze nieuwe eigen verantwoordelijkheden. De D66-fractie vindt het belangrijk dat deze jongeren begeleid blijven worden als dat nodig is totdat zij zelf klaar zijn om op eigen kracht verder te kunnen. De wethouder Jeugd heeft zich reeds betrokken getoond voor deze jongeren tussen 18-23 jaar. Ook stelde de wethouder een zorgteam in op scholen voor middelbaaar beroepsonderwijs (MBO's). Deze jongeren vallen echter niet binnen de Jeugdwet en ook jongeren buiten MBO'’s kunnen behoefte hebben aan nazorg na de jeugdzorg die zij jaren ontvingen. Gezien het vorenstaande hebben vragenstellers op 27 januari 2015, namens de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Is het college bekend met de geschetste problematiek en hoe groot is deze groep in Amsterdam”? Antwoord: Het college is bekend met de bovenstaande problematiek. Het gaat om jongeren die in hun ontwikkeling nog niet in staat zijn om zelfstandig te functioneren. Door de afwezigheid van een sociaal netwerk en een ondersteunende thuissituatie ontbreekt het bij deze jongeren aan steun en aansturing. In de nieuwe Jeugdwet 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing Zo Gemeenteblad Datum 13 maart 2015 Schriftelijke vragen, dinsdag 27 januari 2015 wordt de leeftijdsgrens van 18 jaar gehandhaafd. Onderdelen van de Jeugdwet die risico's opleveren voor deze knip (niet uitputtend): e gesloten jeugdzorg; e pleegzorg; e _jeugdbeschermingsmaatregelen (uithuisplaatsing, onder toezichtstelling), de jeugdreclassering maatregel en de voogdijmaatregel; e ambulante jeugdhulp. De gemeente Amsterdam krijgt jaarlijks te maken met 100 jongeren tussen de 18 en 23 jaar die dak- en thuisloos zijn, meervoudige problematiek hebben, geen mogelijkheden hebben om gebruik te maken van hun netwerk en een verleden hebben met jeugdzorg. 2. Wat doet het college aan nazorg aan en overdracht van 18*-jongeren die tot hun 18% jaar jeugdzorg hebben ontvangen? Antwoord: Binnen de huidige Jeugdwet bestaat nog steeds de mogelijkheid om jeugdhulp te verlengen tot 23 jaar als dat nodig wordt geacht door de hulpverlener en de jongere zelf. Dit gebeurt op vrijwillige basis. Echter voor de Jeugd GGZ is geen extra budget overgekomen voor een verlenging van Jeugd GGZ. Dit betekent dat er extra middelen gezocht moet worden binnen het gemeentelijk budget. Een andere oplossing is dat er extra middelen vrij komen bij de Zorgverzekeringswet. De gemeente is in gesprek met de zorgverzekeraar Achmea, het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), VWS en de instellingen over de overgang van jeugdhulp naar andere vormen van zorg en de genoemde (financiële) problematiek hierbij. In het uiterste geval kan overgegaan worden op de dwangvariant. Dit gebeurt door een curator, een bewindvoerder of mentoraat aan te stellen die blijvend is en de beslissingen samen met de jongere zal nemen. Daarnaast heeft de gemeente Amsterdam een lijst met veelgestelde vragen gepubliceerd over het overgangsrecht en de leeftijdsgrens Jeugdwet. Hierin staat dat als een jongere de leeftijd van 18 jaar nadert en nog een overgangsrecht op jeugdhulp heeft en diezelfde zorg op grond van een andere wet zoals de Zorgverzekeringswet, de Wet op de Langdurige zorg of de Wet maatschappelijke ondersteuning kan worden verleend, de gemeente niet meer verplicht is tot het leveren van jeugdhulp. Als er nog steeds vormen van hulp nodig zijn, dan moet dit plaatsvinden binnen de genoemde wettelijke kaders. Er is een overgangsplan en er zijn factsheets voor de lokale wijkteams en verwijzende partijen. De belangrijkste uitgangspunten hierin zijn dat: — vanaf 17 jaar beoordeeld wordt welk traject vanaf 18 jaar voorliggend is; — de aanbieder van de betreffende jeugdhulp daarin het initiatief neemt; — de uitkomsten van de beoordeling worden vastgelegd in het Amsterdamse ondersteuningsplan of trajectplan; — aldus een warme overdracht gerealiseerd moet worden. Dit is geheel conform de landelijke regelgeving en richtlijnen. Deze werkprocessen en afspraken over nazorg en overdracht van jongeren in achtnemend, betekent het niet dat de gemeente Amsterdam geen oog heeft voor de complexe problematiek voor jongeren die kampen met gecombineerde hulpvragen zoals verstandelijke beperkingen en psychiatrische problematiek. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing Zo Gemeenteblad Datum 13 maart 2015 Schriftelijke vragen, dinsdag 27 januari 2015 De jongeren zelf mogen zo min mogelijk last hebben van een leeftijdsknip in de wet. 3. Welke wethouder is verantwoordelijk voor de zorg voor deze jongeren van 18-23 jaar? Antwoord: Als het gaat om een verlenging van jeugdhulp voor het 18° jaar, dan blijft het een jeugdhulp traject en is de wethouder Jeugd verantwoordelijk. Het zorgvuldig overgaan van jeugdhulp naar Wmo is binnen de Wmo belegd en valt onder het eigenaarschap van de wethouder Zorg. De vormen van langdurige zorg die vallen onder de WLz vallen onder het Ministerie van VWS. Gaat het om de Zorgverzekeringswet, dan is de zorgverzekeraar verantwoordelijk 4. Op welke wijze creëert het college voorzieningen voor deze jongeren? Antwoord: Het is geen doel op zich om nieuwe voorzieningen voor deze jongeren in het leven te roepen. De knip op 18 jaar is geen nieuwe knip. Er is een groot aanbod aan hulp en begeleiding wat ingezet kan worden. Het gaat er vooral om dat de professionals die te maken hebben met jongeren in de leeftijd van 16 jaar, een risicotaxatie kunnen maken op zorgmijdend gedrag als zij de 18 jaar naderen, direct in moeten zetten op weerbaarheid en zelfredzaamheid en weten waar zij warm kunnen overdragen bij vervolghulp. Daarnaast heeft de gemeente Amsterdam een wettelijke plicht vanuit de Wmo om als het misgaat en jongeren raken uit beeld van de hulpverleners en redden het niet, er een blijvend vangnet is in de vorm van maatschappelijke opvang vanaf 18 jaar. Als blijkt dat het huidige aanbod van voorzieningen onvoldoende is, dan wordt dit meegenomen in de inkoopgesprekken met de aanbieders van jeugdhulp en zorg. 5. Hoe worden deze jongeren voorbereid op het moment dat zij (na hun 18°°) geen recht meer hebben op jeugdzorg? Antwoord: Welke voorbereiding voor de jongere passend is, wordt vastgelegd in het ondersteuningsplan of toekomstplan vanaf het moment dat de jongere 17 jaar wordt. Er zijn diverse positieve voorbeelden te zien bij instellingen voor jeugdhulp waarbij gewerkt wordt aan de het voorkomen van terugval en de jongeren die de 18 jaar naderen, zo snel mogelijk voldoende zelfredzaam te krijgen. Zo werkt de WSG met een handreiking die speciaal gericht is op professionals in de jeugdzorg die werken met jongeren van 16 jaar en ouder met LVB problematiek en een jeugdbeschermingsmaatregel. Deze handreiking biedt jeugdhulpverleners concrete handvatten om jongeren tijdig en in samenwerking voor te bereiden op het leven na hun 18° jaar (meer informatie is hier te vinden: http://www.krachtplan18plus.nl). Spirit en HVO-Querido organiseren bijeenkomsten met medewerkers van de teams en de jongeren zelf die te maken hebben met 16+ jeugdzorgjongeren. Doel is een verbetering van de samenwerking. Ook wordt de ervaring van voormalige jongeren in zorg hierin meegenomen. 3 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neng í Gemeenteblad Datum 6e maart 2015 Schriftelijke vragen, dinsdag 27 januari 2015 6. Hoe is het college van plan te voorkomen dat de betreffende jongeren zwaardere zorg/ondersteuning nodig hebben na hun 18% Antwoord: Het voorkomen van het inzetten van zwaardere vormen van zorg en ondersteuning na hun 18 jaar is een belangrijk speerpunt in het nieuwe jeugdstelsel. Dat is een belangrijke opdracht aan alle Ouder- en Kindteams. Binnen de Wmo wordt gewerkt met een afwegingskader. Hiermee krijgen professionals handreikingen die versterkend werken aan de eigen kracht en het netwerk van de jongeren. Ook moet dit onnodig opschalen van dure zorg tegengaan. Tot slot kan gemeld worden dat het jeugdteam MBO zich richt op de leeftijdscategorie van voornamelijk 18-plussers in verband met de veelal kwetsbare positie van deze studenten. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 450 Datum akkoord college van b&w van 30 mei 2017 Publicatiedatum 31 mei 2017 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Poot van 16 mei 2017 inzake de armoedeval in de bijstand. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: Werken moet lonen is een belangrijk speerpunt van de VVD. Met name voor mensen in een uitkeringssituatie is het van het grootste belang dat zij er financieel op vooruit gaan als zij een baan vinden. Toch verschijnen er regelmatig berichten in de media van alleenstaanden of gezinnen in de bijstand die er bij het aannemen van een baan dermate veel op achteruit gaan dat zij maar in de uitkering blijven zitten. De VVD is zelf gaan rekenen met een fictieve alleenstaande moeder Ariane met een zoon Emile van 10 op de basisschool en een dochter Laura van 15 op de middelbare school. Zij wonen in een sociale huurwoning met een huur van €550 per maand. De VVD komt tot de rekensom dat dit gezin € 1983,79 per maand van de rijksoverheid ontvangt, plus € 2640 per jaar (inclusief gemiddeld € 114 aan bijzondere bijstand per jaar) aan Amsterdamse regelingen bij volledige uitnutting. Dat is aanzienlijk meer dan het minimumloon van € 1551 per maand. Gezien het vorenstaande heeft het lid Poot, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Klopt de volgende berekening van rijksregelingen voor bovenstaand fictief gezin? e Bijstandstuitkering € 982,79 per maand inclusief vakantiegeld e Kinderbijslag € 240,89 en € 283,40 per kwartaal e Huurtoeslag € 278 per maand e Zorgtoeslag € 88 per maand e Kindgebonden budget € 461 per maand Toelichting vooraf door het college: Het college wil dat iedereen in de stad mee kan doen ondanks de grootte van zijn portemonnee. Tegelijkertijd is ook zij van mening dat werken moet lonen. Een belangrijke maatregel om te voorkomen dat bijstandsgerechtigden bij het accepteren van werk onvoldoende vooruit gaan in het besteedbaar inkomen en daarmee ‘gevangen blijven in de bijstand’, is het ophogen van de inkomensgrens voor het recht op armoedevoorzieningen van 110% naar 120% van het wettelijk sociaal minimum (WSM). Uit berekeningen van het Nibud naar de armoedeval in 2014 is gebleken dat in het algemeen voor de voorbeeldhuishoudens géén sprake is van een lager besteedbaar inkomen zodra een alleenstaande, een 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Neng loo Gemeenteblad R Datum 31 mei 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 16 mei 2017 alleenstaande ouder of één of beide ouders van een gezin vanuit de bijstand gaat werken. Daarop bestond volgens Nibud, een uitzondering bij een gezin met één of twee volwassenen en twee jonge kinderen dat vanuit de bijstand uitstroomt en een inkomen van 130% van de bijstandsnorm gaat verdienen. In dat geval kan een armoedeval ontstaan met name als ook rekening moet worden gehouden met kosten die door Nibud worden gerekend tot het zogeheten restpakket en tevens met een beroep op een tegemoetkoming voor de meerkosten van chronisch zieken (zie pagina 17 van het Nibud rapport). Die situatie zal zich niet vaak voordoen. Het college wijst erop dat vragensteller over het hoofd lijkt te zien dat, zoals door de Raad is besloten in 2014, het recht op armoedevoorzieningen blijft bestaan zolang het inkomen niet boven de grens van 120% WSM ligt. Dit betekent dat een werkende alleenstaande moeder met een minimumloon van € 1551 per maand met twee kinderen in de leeftijd van 10 en 15 jaar in vrijwel dezelfde mate in aanmerking komt voor de voorzieningen en regelingen als het fictieve gezin van moeder Ariane. (Hierbij geldt een uitzondering voor de kwijtschelding van gemeentelijke heffingen waarvoor de grens landelijk verankerd ligt, maximaal op bijstandsniveau). Zoals u weet heeft het college het Nibud opdracht gegeven opnieuw onderzoek te doen naar de armoedeval rekening houdende met de recente landelijke en lokale voorzieningen. Het resultaat van dit onderzoek zal naar verwachting in het najaar van 2017 worden geagendeerd voor bespreking in de raadscommissie. Antwoord vraag 1: Het college kan bevestigen dat dit de voorzieningen zijn waar een bijstandsgerechtigde met kinderen een beroep op kan doen. Mogelijk is sprake van een lichte afwijking bij het bedrag van het kindgebonden budget: (€ 445 in plaats van € 461 per maand). 2. Klopt de volgende berekening van Amsterdamse regelingen voor het fictieve gezin? . Gratis laptop € 250 . Internetabonnement € 200 . Scholierenvergoeding € 375 en € 499 . Kwijtschelding gemeentelijke belastingen € 313 . Kledingbon € 183 . Jeugdsportfonds twee keer € 225 . Gratis ID-kaart € 28 per kind en € 50 voor volwassenen . Stadspas geschatte waarde € 50 per kaart Antwoord: Bovenstaand overzicht van voorzieningen klopt, met inachtneming van de volgende nuanceringen: 1 Om te voorkomen dat een breuk ontstaat met het verleden en recht te doen aan de inkomenspositie van alleenstaande ouders wordt bij de berekening van de inkomensgrens voor deze groep uitgegaan van de inmiddels niet meer bestaande norm waarbij alleenstaande ouders recht hadden op 90% van het minimumloon. 2 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Neng loo Gemeenteblad R Datum 31 mei 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 16 mei 2017 e De kwijtschelding van gemeentelijke belastingen kan naast de genoemde € 313 (voor afvalstoffenheffing) ook maximaal € 108betreffen voor de waterschapsbelastingen, afhankelijk van het beleid van het betreffende waterschap. e De gratis laptop is een verstrekking in natura die eens in de vier jaar aangevraagd kan worden. De gemiddelde jaarlijkse waarde over deze vier jaar kan worden ingeschat op € 120. e Het internetabonnement betreft een eenmalige vergoeding. e De gratis ID-kaart kan eens in de vijf jaar (kind) of 10 jaar (volwassene) aangevraagd worden. e De stadspas geeft korting bij deelnemende organisaties op het gebied van cultuur, recreatie en sport. Dit aanbod is zeer divers en afhankelijk van interesse en gebruik van pashouder waardoor het niet eenvoudig is daar een gemiddelde waarde aan toe te kennen. Het college geeft de voorkeur aan de berekeningen van het Nibud, die hiervoor naar meerdere huishoudtypen kijkt met een beproefde methode van budgetteren, aangevuld met lokale tarieven en tegemoetkomingen. 3. Hoeveel is het gemiddelde beroep op bijzondere bijstand per huishouden per jaar? Antwoord: De bijzondere bijstand is een vangnet dat op individuele basis voor noodzakelijke en bijzondere kosten kan worden toegekend wanneer sprake is van onvoldoende draagkracht, soms in de vorm van een lening. Er is daarom sprake van een draagkrachtmeting in plaats van een inkomenseis. Ook huishoudens met een hoger inkomen kunnen, indien zij in verhouding tot hun inkomen hoge kosten hebben, een aanvraag indienen. Het gemiddelde beroep op de bijzondere bijstand is gezien de verdere vraagstelling en toelichting derhalve niet aan de orde. 4. Op welke voorzieningen kan dit fictieve gezin eventueel naast bovenstaande reeds genoemde regelingen nog meer aanspraak maken? Kan van deze regelingen de waarde worden gegeven? Antwoord: De waarde van de belangrijkste en meest relevante voorzieningen voor het fictieve gezin zijn reeds genoemd, afgezien van wellicht de collectieve zorgverzekering waarbij minima recht hebben op 7,5% korting op de basisverzekering van het Zilveren Kruis en de goedkoopste aanvullende verzekering gratis is. Een volledige uiteenzetting van voorzieningen voor Amsterdammers met een laag inkomen en weinig geld, staat op de website “Pak je kans”. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
train
Bezoekadres D Gemeente hans Am ste rd am 1011 PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 > < amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Aan de leden van de raadscommissie Algemene Zaken Datum 20 september 2017 Behandeld door Arjen Polstra, Bestuur en Organisatie, [email protected] Kopie aan Onderwerp Beantwoording vragen motie 833 Geachte leden van de raadscommissie Algemene Zaken, Op 29 juni 2017 is de motie van de leden Poorter, Boutkan, Boomsma, Roosma, Duijndam en Van Soest inzake de zienswijze op de begroting 2018 van de Gemeenschappelijke regeling Veilig Thuis en Centrum Seksueel Geweld Amsterdam Amstelland aangenomen. In de motie wordt het college verzocht: m__Te onderzoeken en aan de raad inzichtelijk te maken in hoeverre de activiteiten van de gemeente op het gebied van opvang van slachtoffers en voorlichting en preventie toereikend zijn; "Te onderzoeken en inzichtelijk te maken in hoeverre de opvangcapaciteit en het zorgaanbod voor slachtoffers van mensenhandel op dit moment toereikend is; = Aan de raad een plan voor te leggen hoe de capaciteit en de wijze van hulpverlening (voor zover nodig) kan worden aangepast aan de vraag. Met deze brief informeer ik v over de uitvoering van deze motie. Door of in afstemming met de gemeente Amsterdam worden diverse activiteiten op het gebied van opvang van slachtoffers van mensenhandel, voorlichting en preventie ondernomen. Over deze activiteiten wordt de gemeenteraad geïnformeerd in de jaarlijkse bestuurlijke monitor van het programma prostitutie. Hoewel het antwoord op de vraag in hoeverre activiteiten op het gebied van preventie en voorlichting toereikend zijn, moeilijk te geven is, heeft het college geen signalen dat sprake is van een dergelijke ontoereikendheid. Met betrekking tot de opvang HVO-Querido voert namens de gemeente de regionale zorgcoördinatie vit voor opvang van landelijke en lokale slachtoffers van mensenhandel. Deze opvang van als zodanig geïdentificeerde slachtoffers gebeurt voor de politieregio Amsterdam én voor heel Nederland in het Amsterdams Coördinatiepunt Mensenhandel (ACM). Daarnaast zijn er opvangplekken beschikbaar die vallen Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. Gemeente Amsterdam Datum 20 september 2017 Pagina 2 van 3 onder de Categorale Opvang voor Slachtoffers van Mensenhandel (COSM). De COSM heeft een landelijke opvangfunctie. Ook levert HVO-Querido ambulante zorg aan slachtoffers in de regio. In 2016 zijn er binnen de Amsterdamse opvang voor slachtoffers mensenhandel 250 plekken voor opgevangen slachtoffers in gebruik geweest. Dit zijn geen unieke personen omdat slachtoffers een traject (kunnen) doorlopen en zodoende binnen verschillende soorten opvang binnen Amsterdam kunnen worden opgevangen. Bijvoorbeeld wanneer een slachtoffer in eerste instantie wordt opgevangen in de crisisopvang van het ACM om vervolgens uit te stromen naar een doorstroomwoning. Het precieze aantal vnieke personen dat in 2016 in Amsterdam is opgevangen is onbekend. Het gaat om zowel slachtoffers van arbeids- als seksuele uitbuiting al bestaat het merendeel (circa twee derde) uit slachtoffers van seksuele uitbuiting. Voor zover bekend is de opvang van volwassen slachtoffers van mensenhandel toereikend. Er zijn voldoende plekken. Het ACM bevestigt dat geen sprake is van tekorten. Dit geldt zeker voor de opvang van vrouwen en vrouwen met kinderen. Voor zover het mannelijke slachtoffers betreft, zijn er twee reguliere opvangplaatsen en één noodbed. Het is soms lastiger om voor mannelijke slachtoffers passende opvang en zorg te bieden, maar uiteindelijk worden er altijd oplossingen gevonden. Een onderzoek naar de vraag in hoeverre de opvang van minderjarige (‘28 min’) slachtoffers toereikend is, is onderdeel van het plan van aanpak loverboys. Het plan van aanpak loverboys is er op gericht om het zorgaanbod voor slachtoffers van loverboys goed in kaart te brengen en te inventariseren waar successen en knelpunten liggen. Hierin wordt onder andere onderzocht en geëvalveerd in hoeverre het preventie- en hulpaanbod toereikend is. Het plan van aanpak is in de commissie Jeugd en Cultuur van 15 juni 2017 goedgekeurd. Op dit moment wordt onderzocht in hoeverre de opvang van slachtoffers van mensenhandel, gericht op verschillende doelgroepen, toereikend is. Indien, in tegenstelling tot de huidige signalen, blijkt dat dit niet het geval is, zal met de betrokken partijen onderzocht worden welke maatregelen nodig zijn en kan daartoe een plan opgesteld worden. Daarbij is er specifiek aandacht voor Nederlandse slachtoffers met multiproblematiek. Deze slachtoffers zijn namelijk moeilijk te plaatsen, omdat er behoefte is aan hulp en zorg op uiteenlopend terrein (psychiatrische hulp, slachtofferhulp, verslavingszorg etc.). Er is verder aandacht voor de doelgroep 18-23, slachtoffers die vanuit jeugdhulp doorstromen naar volwassenopvang, omdat deze overgang mogelijk te groot Zou zijn. Met betrekking tot voorlichting en preventie Preventieactiviteiten zijn onder andere gericht op het voorkomen van instroom van kwetsbare jongeren in de prostitutiebranche. Opdio (onderdeel van seksespecifiek expertisecentrum Spirit) biedt in dit kader en in afstemming met de GGD verschillende trainingen en lessen aan voor leerlingen, ouders en professionals. De training ‘Sexting en grooming? richt zich op het vergroten van de weerbaarheid van jeugdigen van 12 tot en met 14 jaar ten aanzien van de risico’s van sociale media en wordt op het primair en voortgezet onderwijs gegeven. De training ‘Liefde is…’ richt zich op jongens en meisjes in de leeftijdscategorie tussen 14 en 16 jaar. Binnen deze les leren zij omgaan met intimiteit, liefde en seksualiteit en de identiteitsontwikkeling, met bijzondere Gemeente Amsterdam Datum 20 september 2017 Pagina 3 van 3 aandacht voor grensoverschrijdend gedrag. Naast deze lessen en trainingen worden er ook ambulante trajecten aangeboden aan jongeren (12-18 jaar met uitloop naar 23 jaar) die risicovol seksueel gedragen vertonen. Daarnaast verzorgt Scharlaken Koord in opdracht van de GGD preventielessen in het speciaal voortgezet onderwijs en het leerwegondersteunend onderwijs, gericht op voorlichting en weerbaarheid. Het lesproject ‘Beware of Loverboys’ wordt sinds 2005 jaarlijks op 20 scholen uitgevoerd in de leeftijdscategorie 13-16 jaar. Sinds 2010 wordt er voor jongens in het praktijkonderwijs (13-16 jaar) het lesproject 'No Nonsense’ verzorgd. De lessenserie richt zich met name op de sociaal-emotionele kant van seksualiteit en helpt leerlingen weerbaarder te worden op het gebied van seksualiteit. | | Ook binnen het plan van aanpak loverboys is er aandacht voor preventie. De acties richten zich | voornamelijk op de borging van de lessen op scholen en de betrokkenheid van ouders. Mensenhandel (niet alleen seksuele uitbuiting maar ook arbeidsuitbuiting en andere vormen van uitbuiting) is een blijvend probleem, waar vanuit de gemeente blijvend aandacht voor is. Zo traint de gemeente sinds 2015 medewerkers van de stadsloketten, klantmanagers van het WPI en bouw- en wooninspecteurs in hoe zij signalen van mensenhandel kunnen zien en hoe ze deze signalen kunnen melden. In het najaar van 2016 is het project Achter de Voordeur van start gegaan. Stichting FairWork en het ACM werken hierin samen om de groep geïsoleerde slachtoffers van meer verborgen uitbuiting extra aandacht te geven en zichtbaar te maken. Binnen dit project is er aandacht voor de (vaak jonge) vrouwen - en soms ook mannen - die door familie of kennissen gedwongen worden om werkzaamheden te verrichten in het huishouden, met de kinderen en in familiebedrijven. Dit wordt gedaan door in contact te komen met de doelgroep, het informeren van professionals en het thema politiek op de agenda te zetten. Zo kunnen deze slachtoffers eerder herkend worden en hulp en bescherming krijgen. | | Ik hoop uv met deze brief voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, | Buraendester van Amsterdam. Í ) | L je | Pe mr. BE. Var der Laan | | | _ fl | | En | | | | | | | | | |
Motie
4
discard
Termijnagenda stadsdeelcommissie Noord Datum Invulling Onderwerpen sep-2021 - Bespreken Focusopgaven 2022 - Bespreken & vaststellen Verkenning van kansen Banne Zuid. - Bespreken & vaststellen Buurtbudgetten 2021 2022. - Bespreken & vaststellen gebiedskaart overnachtingsbeleid. - TKN: Bestemmingsplan Buiksloterham 8° herziening. - TKN: Beleidsregels bestaande funderingen. - TKN: Adviesaanvraag buurtrechten. - TKN: Adviesaanvraag Ontwerpbestemmingsplan Banne Buiksloot 2e partiele herziening - TKN: Referendumverordening a vergadering 22 sep-2021 - Bespreken & vaststellen Bestemmingsplan Buiksloterham 8° herziening. - Bespreken & vaststellen Beleidsregels bestaande funderingen. - Bespreken & vaststellen adviesaanvraag maaiveld Kavel 4A. - Bespreken & vaststellen Afvalstoffenverordening. - Bespreken & vaststellen adviesaanvraag buurtrechten. - Bespreken & vaststellen adviesaanvraag Ontwerpbestemmingsplan Banne Buiksloot 2e partiele herziening. - Bespreken & vaststellen NvU en SO Grasweg. - Bespreken & vaststellen NVU en SO Westelijke Ontstluiting Noord. - Bespreken & vaststellen adviesaanvraag 30 km per uur in de stad. - TKN: Investeringsnota IJdoornschoollocatie. a vergadering 6 okt-2021 - Bespreken & vaststellen Investeringsnota IJdoornschoollocatie. - Bespreken & vaststellen Referendumverordening - Presentatie: Veiligheidsbeleving in de naoorlogse ontwikkelbuurten van Noord. NE 2021t\| vergadering | 2021t Em vergadering eren SE vergadering en En En vergadering EN vergadering a mmm L19jan-2022|Geen || LL \vergadering | 9 feb-2022 | Geen vergadering 2 mrt-2022 | Geen vergadering Nog niet ingeplande onderwerpen: Jaar Datum Onderwerp EIK Te Bijzonderheden n.n.b. |n.n.b. Toegankelijkheid van Noord voor Fatin Bouali, Dennis mensen met een beperking/ Overweg, Paul toegankelijkheid van stoepen Scheerder & Niels Ras Ambitiedocument Sport in Noord Esther Lagendijk n.n.b. |n.n.b. (Vervolg) Verbinding Zeeburgereiland - Voorgesteld door Eerst een technische sessie, twee Tanja Heringa. weken later de daadwerkelijke Precieze datums adviesbehandeling. hangen af van verloop besluitvormingspr oces. Verwacht: na zomerreces 2022 |n.n.b(Q1/Q2) |Adviesaanvraag uitbreiding sportpark Kadoelen. 2021 |n.n.b. Handboek Samen Sterker in Huiselijk Geweld Info volgt. en Kindermishandeling Werkbezoeken: Jaar Datum Onderwerp Trekker Bijzonderheden Only Friends nn 12-jul |n.n.b. Bezoek opvanglocatie Dwergvinvisstraat 69-75
Agenda
2
discard
x Gemeente Amsterdam KSZ % Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten en Lokale Media % Gewijzigde agenda, woensdag 6 en 7 juni 2012 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten en Lokale Media Tijd 09.00 tot 12.30 uur en donderdag 7 juni 2012 vanaf 19.30 uur tot 22.30 uur Locatie Boekmanzaal, stadhuis PORTEFEUILLE WETHOUDER VAN DER BURG 9.00 uur tot 12.30 uur Procedureel gedeelte van 9.00 uur tot 9.15 uur 1 __ Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie KSZ d.d. 16 mei 2012 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieKSZ@®raadsgriffie. amsterdam.nl Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam K SZ Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten en Lokale Media Gewijzigde agenda, woensdag 6 juni 2012 en donderdag 7 juni 5 Termijnagenda, per portefeuille e Termijnagenda per portefeuille niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de vergadering per mail bijgewerkte exemplaren. 6 _Tkn-lijst Inhoudelijk gedeelte vanaf 9.15 uur 7 Opening inhoudelijke gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Financiën 11 Kadernota 2013 Nr. BD2012-005384 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 20 juni 2012). e _ Stukken reeds in bezit. 2 Gemeente Amsterdam K SZ Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten en Lokale Media Gewijzigde agenda, woensdag 6 juni 2012 en donderdag 7 juni Sport en Recreatie 12 Vaststellen Sportplan 2013-2016 Nr. BD2012-004216 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 20 juni 2012). e _ Hierbij wordt een presentatie gehouden door wethouder Van der Burg. e _Deleden van de Raadscommissie voor Jeugdzaken, ICT en Financiën zijn hierbij uitgenodigd. e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 13. 13 Zwemwater voor verenigingen Nr. BD2012-005471 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van raadslid Van der Pligt (SP). e Was TKN 3 in de Commissievergadering van 16 mei 2012, e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 12, Zorg en Welzijn 14 Vaststellen Wmo beleidsplan 2012 - 2016 Nr. BD2012-003445 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 20 juni 2012). e Aangehouden in de commissievergadering KSZ van 28 maart 2012. 15 Rapport Gemeentelijke Ombudsman RA120539 Geen bericht van Uitstroomtafel Nr. BD2012-005473 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van raadslid Van der Pligt (SP). e Was TKN 9 in de Commissievergadering van 16 mei 2012, e De Gemeentelijke Ombudsman, de heer Van de Pol is hierbij uitgenodigd. 3 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten KSZ en Lokale Media Gewijzigde agenda, woensdag 6 juni 2012 en donderdag 7 juni 16 Gemeentebeleid verwijzing dakloze jongeren Nr. BD2012-005472 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid Van der Pligt (SP). e Was TKN 8 in de Commissievergadering van 16 mei 2012, 17 Brief Gemeentelijke Ombudsman aangaande voortgang verbeterplan DWZS Nr. BD2012-005475 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid Van der Pligt (SP). e Was TKN 14 in de Commissievergadering van 16 mei 2012, e De Gemeentelijke Ombudsman, de heer Van de Pol is hierbij uitgenodigd. 18 Beleidsbrief Seksuele Gezondheid Nr. BD2012-005347 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. PORTEFEUILLE WETHOUDER GEHRELS (7juni 2012) 19.30 uur tot 22.30 Procedureel gedeelte van 19.30 uur tot 22.30 uur 19 Opening procedureel gedeelte 20 Mededelingen 21 Vaststellen agenda 22 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie KSZ d.d. 16 mei 2012 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieKSZ@raadsgriffie. amsterdam.nl 4 Gemeente Amsterdam K SZ Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten en Lokale Media Gewijzigde agenda, woensdag 6 juni 2012 en donderdag 7 juni 23 Termijnagenda, per portefeuille e Termijnagenda per portefeuille niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de vergadering per mail bijgewerkte exemplaren. 24 Tkn-lijst Inhoudelijk gedeelte vanaf 19.45 uur 25 Opening inhoudelijke gedeelte 26 Inspreekhalfuur Publiek 27 Actualiteiten en mededelingen 28 Rondvraag Financiën 29 Kadernota 2013 Nr. BD2012-005384 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 20 juni 2012). e _ Stukken reeds in bezit. 5 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten KSZ en Lokale Media Gewijzigde agenda, woensdag 6 juni 2012 en donderdag 7 juni Kunst en Cultuur 30 Presentatie Amsterdams Fonds voor de Kunst tbv jaarverslag 2011 en beleidsplan 2013-2016 Nr. BD2012-005220 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Hierbij wordt een presentatie gegeven door het AFK. , _Hetbeleidsplan 2013 wordt ter vergadering uitgedeeld. 31 Kennisname van het haalbaarheidsonderzoek naar een danshuis in Amsterdam Noord Nr. BD2012-005470 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid Van Roemburg (GrLi). e Was TKN 1 in de Commissievergadering van 16 mei 2012, 32 Eerste Kwartaalrapportage 2012 ‘Het Nieuwe Stedelijk Museum! Nr. BD2012- 005469 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. TOEGEVOEGD AGENDAPUNT Kunst en Cultuur 33 Opzet voor evaluatie bouwproces 'Het Nieuwe Stedelijk Museum’ Nr. BD2012- 005410 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 6
Agenda
6
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 23 mei 2023 Portefeuille(s) Ruimtelijke Ordening Portefeuillehouder(s): Reinier van Dantzig Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid; [email protected] Onderwerp Concept Hoogbouwbeleid vrijgegeven voor inspraak en advies Geachte leden van de gemeenteraad, Met deze brief informeert het college v over het volgende. Het college van B&W heeft op 23 mei 2023 besloten het concept Hoogbouwbeleid vrij te geven voor inspraak en advies. Vanaf 5 juni 2023 kunnen belanghebbenden gedurende zes weken zienswijzen indienen en kunnen de stadsdelen advies geven. In de Omgevingsvisie 2050 is één van de strategische keuzes om te ‘groeien binnen grenzen’. Het Hoogbouwbeleid levert een bijdrage aan deze ambitie. De huidige hoogbouwvisie (2011) sluit niet meer aan bij de huidige praktijk waarin de stad harder groeit, en op andere plekken, dan toen voorzien en waarin te weinig specifieke richtlijnen staan die hoogbouwontwikkeling kunnen vergemakkelijken. In deze brief informeer ik u over de opzet en de inhoud van het concept Hoogbouwbeleid. Doel Hoogbouwbeleid Amsterdam groeit ieder jaar met 10.000 inwoners. De woningvoorraad staat steeds verder onder druk en ook de druk op bedrijfs- en kantoorruimte is groot. Dat betekent dat we dus meer ruimte moeten creëren. Dat doen we doen door te verdichten. Hoogbouw is één van de manieren waarop we kunnen verdichten. Dat is niet nieuw. Hoogbouw geeft de stad al op diverse plekken vorm. Waar hoogbouw wel en niet past kan nog duidelijker worden aangegeven. Daarom heeft het College van B&W besloten tot actualisatie van de hoogbouwvisie 2011. Deze actualisatie is aangekondigd in de Omgevingsvisie Amsterdam 2050 (2021). De principes vit de hoogbouwvisie 2011 blijven van kracht, zoals het mogelijk maken van hoogbouw op plekken, binnen de bestaande grenzen van Amsterdam, die met het openbaar vervoer goed bereikbaar zijn. Het concept Hoogbouwbeleid bestaat uit concrete regels op gebiedsniveau en principes (vertaald in vuistregels) op niveau van het gebouw. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 23 mei 2023 Pagina 2 van 5 Omgevingsvisie Amsterdam 2050 In 2011 is de nv nog vigerende hoogbouwvisie vastgesteld, als onderdeel van de Structuurvisie 2040 (vastgesteld door de gemeenteraad op 17 februari 2011). In de opvolger van de Structuurvisie 2040: de Omgevingsvisie Amsterdam 2050, vastgesteld door de raad op 8 juli 2021, staat dat Amsterdam groeit binnen haar grenzen. In de Omgevingsvisie Amsterdam 2050 bieden we ruimte aan 150.000 woningen, 200.000 arbeidsplaatsen en bijbehorende maatschappelijke voorzieningen. Verdichting is een duurzame vorm van verstedelijking. Verdichting kan op verschillende manieren vorm krijgen. In elke vorm stelt Amsterdam eisen aan betaalbaarheid, schoonheid, klimaatneutraal, goede woningen, een goede plint, enzovoorts. Hoogbouw is op sommige plekken een stedenbouwkundige vorm die antwoord geeft op die vragen. In de Omgevingsvisie zijn de belangrijkste vitgangspunten voor het hoogbouwbeleid, in lijn met de principes uit de hoogbouwvisie vit 2011, vastgelegd: e We spreken van hoogbouw bij gebouwen hoger dan 30 meter, binnen de bufferzone van het UNESCO gebied boven de 20 meter en in Weesp boven de 12 meter. e We werken aan gebouwen die bijdragen aan de kwaliteit van de openbare ruimte, van het wonen en werken in het gebouw en aan gebouwen die lang mee gaan. e We willen flink verdichten op plekken met hoge dynamiek en ontwikkeldruk. Dit zijn locaties direct grenzend aan het centrum en rondom de grote ov-stations. Hoogbouw kan een geschikte gebouwvorm zijn om te verdichten. e Rondom het IJ, een centrale open plek in de stad, wordt hoogbouw ingezet om het stadslandschap leesbaar te maken en het stadsbeeld vorm te geven. e We beschermen gebieden en landschappen van bijzondere waarde, in het bijzonder het UNESCO-erfgoed. e Elke stedenbouwkundige opzet vraagt om een specifieke inpassing van hoogbouw. Om richting te geven aan het schaalniveau van het gebouw en de buurt wordt in de Omgevingsvisie een aantal principes genoemd die houvast kunnen bieden: e Hoogbouw maakt op een mooie manier deel uit van het stadssilhouet. e Hoogbouw levert een bijdrage aan de kwaliteit van de openbare ruimte. e Eriseen aangenaam verblijfsklimaat op het maaiveld rondom hoogbouw. e _Hetis fijn wonen en werken in hoogbouw. e Hoogbouw gaat lang mee. In de Omgevingsvisie Weesp (2021) staat dat in en rondom de historische binnenstad geen hoogbouw is toegestaan en geldt in eerste instantie een maximum van vijf bouwlagen, ‘al geven we binnen het beschermde stadsgezicht de voorkeur aan lagere compacte bebouwing aansluitend bij het historische karakter’. De bouwhoogte wordt hier daarom situationeel bepaald. In de Omgevingsvisie Weesp staat dat er voor zowel het stationsgebied als de subcentra kansen liggen om hoger te bouwen dan de maximum bouwhoogte van vijf bouwlagen, zolang de ruimtelijke ontwikkelingen zijn voorzien van een zorgvuldig ingepast stedenbouwkundig plan dat past binnen de bestaande beeldkwaliteit van Weesp. Ook staat er beschreven dat aan de stadsboulevard Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 23 mei 2023 Pagina 3 van 5 eventueel in hogere dichtheid kan worden gebouwd, met hogere bouwhoogten die afwijken van de rest van Weesp. Coalitieakkoord, Woningbouwplan en Ontwikkelstrategie Het hoogbouwbeleid is ook een uitwerking van het Coalitieakkoord 2022-2026 waarin staat dat Amsterdam de ruimte optimaal blijft benutten door de hoogte in te gaan bij OV-knooppunten. En het draagt bij aan de ambities uit het Woningbouwplan 2022-2028 om 7500 woningen per jaar te kunnen blijven bouwen. In de in het Coalitieakkoord en het Woningbouwplan 2022-2028 aangekondigde Ontwikkelstrategie wordt zal de verdere uitvoering van de verdichtingsopgave op de middellange termijn worden geborgd. Het hoogbouwbeleid geeft aan op welke plekken dat door middel van hoogbouw kan gebeuren en bewaakt de kwaliteit als dat in die vorm gebeurt. Opzet beleid Het hoogbouwbeleid biedt concrete sturing en toetsingskaders voor de vitwerking naar gebieden en projecten. Het beleid bestaat uit regels op het niveau van de stad en op het niveau van het gebouw. Concrete regels op het niveau van de stad: vier regimes Op het niveau van de stad worden, op basis van diverse beperkende en richtinggevende (beleids)documenten en regelgeving, vier regimes onderscheiden: 1. Ja, gebieden geschikt voor hoogbouw (transformatiegebieden rondom OV-knooppunten) 2. Soms, op specifieke plekken (in de naoorlogse gebieden) 3. In principe nee (bij vitzondering als stedenbouwkundig accent in de 19e eeuwse ring, de gordel '20-'4,0 en IJburg) 4. Nee (in de beschermde stadsgezichten) Deze regimes zijn in grote lijnen dezelfde als die in de hoogbouwvisie 2011. Nieuw zijn de volgende zaken: e Het hoogbouwbeleid biedt concrete sturing en toetsingskaders voor de uitwerking naar gebieden en projecten. Deze opzet draagt bij aan versimpeling van interne en extern processen en meer duidelijkheid en eenduidigheid voor bewoners/belanghebbenden en ontwikkelaars{/ontwerpers e Er worden specifiekere uitspraken gedaan over maximumhoogtes en de onderlinge relaties e Het aantal gebieden geschikt voor hoogbouw is, in lijn met de ontwikkeling van de stad van de laatste tien jaar, toegenomen. Haven Stad is hier met meerdere mogelijke clusters bij gekomen, het Schinkelkwartier en de noordelijke IJ-oevers (waarbij hoogbouw in de tweede linie mogelijk is, waar deze niet zichtbaar is vanuit het UNESCO-gebied) e Regels op gebouwniveau Vuistregels gebouwniveau Nieuw in dit hoogbouwbeleid zijn de principes (vertaald in vuistregels die gelden als leidraad) op gebouwniveau. Hoge gebouwen hebben grote invloed op het leven in de stad qua schaal en in de Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 23 mei 2023 Pagina 4 van 5 tijd. Het staat er lang. Hoogbouw breek je niet zo makkelijk weer af. Daarnaast is het zichtbaar van ver en daarmee voor veel mensen. Bovendien is het door zijn maat bepalend voor de beleving van de directe omgeving. Een hoog gebouw heeft daarmee meer impact op de stad dan de meeste andere bebouwing. Daarom is het extra van belang om het goed te doen, om gebouwen te maken waar we over lange tijd nog steeds trots op zijn en die dan nog steeds goed bruikbaar zijn. Hierbij maken we gebruik van lessen die we uit bestaande hoogbouwontwikkelingen hebben getrokken. De principes op gebouwniveau zijn reeds benoemd in de Omgevingsvisie Amsterdam en zijn opgenomen in het hoogbouwbeleid (waarbij twee principes betreffende de openbare ruimte zijn samengevoegd tot één): 1. Hoogbouw draagt bij aan de levendigheid van de openbare ruimte 2. Hetis fijn wonen en werken in hoogbouw 3. Hoogbouw gaat lang mee 4. Hoogbouw maakt op een mooie manier deel uit van het stadssilhouet De vier principes zijn uitgewerkt in een aantal vuistregels die gelden als leidraad voor het realiseren van hoge gebouwen. Wijzigingen t.o.v. hoogbouwvisie 2011 Omdat de groei van de stad harder gaat dan 10 jaar geleden werd verwacht, komen er in Amsterdam meer hoogbouwbuurten (meerdere hoge gebouwen bij elkaar). Voorheen waren op deze plekken accenten gedacht (één of twee hoge gebouwen bij elkaar). Ook wordt hoogbouw op meer plekken gerealiseerd dan voorheen en is de vormgeving van nieuw te ontwikkelen buurten duidelijker geworden. Voorbeelden van nieuwe buurten met veel hoogbouw zijn het Hamerkwartier, het Schinkelkwartier, het Zeeburgereiland en, Amstel Ill. Ook zijn er een aantal nieuwe ontwikkelgebieden bijgekomen waar hoogbouw mogelijk is. Haven-Stad is het grootste gebied. Ook worden een aantal reeds in ontwikkeling zijnde gebieden uitgebreid, zoals Sloterdijk Centrum en de Zuidas. Deze ontwikkelingen moesten een plek krijgen in het nieuwe Hoogbouwbeleid. Wat verder om aanpassing vroeg was de helderheid van het beleid. Ook waren de regels in de hoogbouwvisie niet heel concreet en waren de mogelijkheden voor hoogbouw voor een groot deel afhankelijk van een toets door een Hoogbouwcommissie. In het nieuwe beleid zijn de regels veel duidelijker. Dat is prettiger voor iedereen die in de stad met de ontwikkeling van hoogbouw te maken heeft. Toetsing van een hoogbouwplan vindt dus ook niet meer plaats door een Hoogbouwcommissie, maar binnen het project. Tot slot zijn, zoals hierboven genoemd, de principes op gebouwniveau (vertaald in vuistregels) nieuw in dit hoogbouwbeleid. Hoge gebouwen zijn heel zichtbaar en staan er voor een lange tijd. Daarom vinden we het extra belangrijk om écht goede gebouwen te maken. De gebouwprincipes zijn algemeen beschreven en laten ruimte voor diverse soorten (innovatieve) oplossingen. Het minimum aan bijbehorende vuistregels gelden als leidraad en dagen vit tot innovatie. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 23 mei 2023 Pagina 5 van 5 Werking en positionering Het hoogbouwbeleid is een planologisch-juridisch instrument dat wordt ingezet om de ontwikkeling van hoogbouw in goede banen te leiden. In het beleid is opgenomen waar hoogbouw wel/niet en onder welke voorwaarden mogelijk is. Bij de bouwplanontwikkeling ligt de verantwoordelijkheid voor de invulling van de vier principes op gebouwniveau en toepassing van de vuistregels in eerste instantie - bij de projectteams van de gemeente. Wanneer er wordt voorgesteld om af te wijken van de vuistregels, is de lijn om richtinggevend advies te vragen aan de SIRK (Subcommissie Integrale Ruimtelijke Kwaliteit, in de toekomst onderdeel van de Commissie Omgevingskwaliteit). Het projectteam kan ook altijd voor advies terecht bij de beleidseigenaar. Het beleid is geldig voor 10 jaar, maar zal, indien daar aanleiding voor is, periodiek worden geactualiseerd op basis van eventueel tussentijds genomen raadsbesluiten. Proces Bewoners en belanghebbenden kunnen van 5 juni tot en met 17 juli 2023 (in totaal zes weken) hun zienswijze indienen. Gelijktijdig ontvangt u als raad ook het concept Hoogbouwbeleid. Indien v dat wenst kan er een technische sessie worden georganiseerd. Het vervolgproces ziet er als volgt vit: -__5 juni t/m 17 juli: Inspraak- en adviesperiode -_Ín de periode juni-september: optionele technische sessie -__Juli- september 2023: opstellen nota van beantwoording zienswijzen -_ Oktober: college van B&W -_ Oktober/november: ter bespreking in raadscommissie RO -_ November{december: ter vaststelling in gemeenteraad Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Reinier van Dantzig Wethouder Woningbouw en Stedelijke Ontwikkeling Bijlagen 1. Concept Hoogbouwbeleid - inspraakversie Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
5
train
&. 4 d Bezoekadres x Gemeente ee P Amste rd am 1044 PN Amsterdam [ Postbus 202 & ° 1006 AE Amsterdam _ Telefoon24 020 En amsterdam.nl 4 Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam ' Datum 26 januari 2018 Ons kenmerk Behandeld door Directie Openbare Orde en Veiligheid Onderwerp Reactie op uw raadsadres Drankvergunning visrestaurant Lindengracht In antwoord op uw raadsadres van 26 november 2017 ontvangt u deze brief. Uw raadsadres is door de raad in hatiden van het college van B&W gesteld. Een afschrift van dit antwoord zal gaan naar de raadscommissie Algemene Zaken, waar u ook heeft ingesproken op 41 januäri 2048. U beschrijft in vw raadsadres dat u niet begrijpt waarom aan de viszaak “Tijger & de Vis” geen Drank- en Horecawetvergunning verleend kan worden. Volgens u zijn er geen belemmeringen in de wet- en regelgeving en is er sprake van een misverstand bij de afdeling vergunningen. U geeft aan dat de viszaak is gericht op de lokale bevolking en dat de verkoop van een glas wijn nodig is voor de exploitatie van de viszaak, U verzoekt de raad om aanpassing van het bestemmingsplan. De betreffende zaak is een winkel, gevestigd in een pand waar volgens het bestemmingsplan Westelijke Binnenstad de bestemming Centrum-3 op rust. Dit betekent dat o.a. detailhandel wel is toegestaan, maar horeca niet. Stadsdeel Centrum heeft besloten om geen uitbreiding van horeca meêr toe te staan eni het bestemmingsplan hiervoor niet te zullen wijzigen. Dit staat opgenomen in de Uitvoeringsnotitie Horeca 2014 van stadsdeel Centfum. Daarin is perstraat aangegeven waar uitbreiding van horeca nog mogelijk is. Het betrof een beperkt aantal straten waar horeca kan ‚ bijdragen aan de leefbaarheid van een straat of gebied. De Lindengracht valt daar niet onder omdat in de Jordaan al heel veel horecazaken zijn gevestigd. Stadsdeel Centrum staat wel toe dat in panden zonder horecabestemming ondergeschikte horeca mogelijk is (een zogenaamde mengformule), onder een aantal voorwaarden. Eén van de voorwaarden is dat hêt deel van het vloëroppervlakte dat in gebruik is voor de horecä-activiteiten niet meer dan zom? mag bedragen. Dit fnaximum brengt met zich mee dat er ook geen alcohol En geschonken kan worden, omdat daarvoor, conform de landelijke Drank- en Horecawet minimaal 5 ° één (van de verkoop van producten afgescheiden) lokaliteit met een oppervlakte van ten minste 35m? aanwezig moet zijn. Amsterdam heeft het afgelopen jaar wel een (zeer kleinschalige) pilot vitgevoerd waarbij in . afwijking van de Drank- én Horecawet combinaties van (o.a) verkoop van producten met het schenken van alcohol werd toegestaan. Deze pilot is afgerond en momenteel worden dergelijke d. toestemmingen niet meer verleend. Het college van B&W heeft aan de staatssecretaris van VWS ' laten weten voorstander te zijn van het decentraliseren van bepaalde bevoegdheden vit de Drank- Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. 8 Gemeente Amsterdam ‘ en Horecawet, zodat ze zelf kan besluiten of en onder welke voorwaarden combinaties van , detailhandel met het schenken van alcohol mogelijk is. Het is echte i om daar over te besluiten. Hopende u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd, Met de y eeste hoogachting, \ "Ti éster | | | | | | |
Raadsadres
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1446 Datum indiening 30 juli 2019 Datum akkoord 12 september 2019 Publicatiedatum 12 september 2019 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid A.L. Bakker inzake versoberde natuur en vergiftigde grond in het Oosterpark. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: In de week 22-26 juli 2019 signaleerde het Instituut voor Natuurbeschermings- educatie (IVN) in De Telegraaf dat het slecht gesteld is met de biodiversiteit in het Oosterpark." De grote renovatie van het park zou ertoe geleid hebben dat de hoeveelheid bomen en struiken is geslonken; de grondkwaliteit van behouden begroeiing achteruit is gegaan; vleermuizen uit het park zijn verdwenen en de aanwezige insecten en vogels zijn afgenomen. Daarnaast laat een woordvoerder van Stichting Herstel Oosterpark aan de fractie van de Partij voor de Dieren weten dat er nog altijd zorgen zijn over de aanwezigheid van gifstoffen in de bodem van de speeltuin in het park vanwege het voormalig Laboratorium Gezondheidsleer. Dit probleem is al jaren bekend" en nog altijd lijkt er sprake van verontreinigde grond op de plek waar kinderen spelen. De gemeenteraad van Amsterdam heeft op 20 juni 2019 nog een klimaatcrisis en ecologische crisis uitgeroepen vanuit de overweging dat klimaatverandering op onze hele planeet plant- en diersoorten met uitsterven bedreigt. Wat betreft de fractie van de Partij voor de Dieren zou het tot de minimale inzet moeten behoren om het bestaande groen te beschermen en de biodiversiteit in de parken op peil te houden. Gezien het vorenstaande heeft het lid A.L. Bakker, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college bekend met de signalen over een verslechtering van flora en fauna en vervuilde grond in het Oosterpark”? Antwoord: Het college is bekend met het artikel in de Telegraaf (d.d. 25-07-2019) van Stichting Herstel Oosterpark. 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 12 september 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 30 juli 2019 2. Onderschrijft het college de signalen over een afname van insecten, vleermuizen en vogels in het Oosterpark? Kan het college dit onderbouwen met cijfers? Antwoord: Het college beschikt niet over cijfers of onderzoek wat antwoord geeft op de vraag of de flora en fauna is afgenomen in het park. 3. Indien de aantallen en soorten zijn afgenomen: hoe beoordeelt het college dit? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 2. 4. Klopt het dat de hoeveelheid begroeiing en het aantal bomen is afgenomen wanneer men de huidige staat van het Oosterpark vergelijkt met de staat van voor de renovatie? Antwoord: Ja. Voor de renovatie was er veel achterstallig onderhoud van de afgelopen 20 jaar. Daarom heeft stadsdeel Oost een inhaalslag willen maken. Bomen die niet gezond meer waren en bomen die andere bomen in hun groei belemmerden (wildgroei, zaailingen) zijn weggehaald. Op deze manier kon tevens uitvoering worden gegeven aan het ontwerp voor de Verdubbeling Oosterpark. Eris voldaan aan de herplantplicht uit de Bomenverordening. Niet alle her te planten bomen zijn in het park geplant. Er zijn ook bomen buiten het park herplant. 5. Indien vraag 3 wordt beantwoord met ‘nee’: op welke manier is compensatie van het groen in het park terug te vinden? Antwoord: N.v.t. 6. Indien vraag 3 wordt beantwoord met ‘ja’: a. om hoeveel verloren bomen en overig groen gaat het? b. hoe beoordeelt het college deze afname? c. is het college van plan om het Oosterpark zodanig te herstellen dat er opnieuw een rijkdom aan flora en fauna ontstaat? Zo nee: waarom niet? Zo ja: op welke termijn’? a. Na veelvuldig overleg met o.a. de Stichting Vrienden van Oosterpark, zijn er in 2014/2015 302 bomen gekapt ten behoeve van de renovatie en herinrichting van het park. Het ging om: — Wildgroei: 178 bomen — Bomen met slecht wortelpakket: 24 bomen — _Íhkv ontwerp: 100 bomen — Te verplanten: 5 bomen. Ter compensatie zijn er vervolgens 70 bomen nieuw aangeplant in het park en er zijn 232 nieuwe fruitbomen buiten het park in stadsdeel Oost geplant. Dit is gebeurd binnen het project Fruit4School. 2 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam Neng Le Gemeenteblad R Datum 12 september 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 30 juli 2019 Na de kap in 2014/2015 zijn er nog 7 kapvergunningen afgegeven voor in totaal 77 bomen in het Oosterpark. Redenen voor deze kapaanvragen zijn tweeledig: 11 bomen zijn gekapt voor de aanleg van een speelterrein en schoolplein. Vrijwel alle andere bomen zijn gekapt omdat zij, door wateroverlast, in slechte staat waren of al waren afgestorven. Voor deze bomen zijn 61 bomen teruggeplaatst op of nabij de locatie van de kap. b. De kapaanvraag van 2014/2015 was nodig voor de renovatie en herinrichting van het park en is in goed overleg met betrokkenen tot stand gekomen. De kapvergunningen die hierna volgden waren voornamelijk vanwege wateroverlast. Stadsdeel Oost heeft maatregelen genomen om verdere aantasting van het groen zoveel mogelijk te voorkomen. c. De komende jaren zal het groen kunnen groeien en zal getracht worden verdere wateroverlast te voorkomen. Het college streeft naar gezonde parken in de stad. In de groenvisie die met de raad besproken zal worden zal hier in bredere zin aandacht aan worden besteed. 7. Klopt het dat de grond van de speeltuin in het Oosterpark nog altijd vervuld is van gifstoffen? Antwoord: Nee. Wij gaan er vanuit dat de vraag gaat over de laatst aangelegde speeltuin ten oosten van de Generator. Op de locatie waar nu de speeltuin is gerealiseerd is vóór de uitvoering bodemonderzoek uitgevoerd. Hieruit bleek dat er geen noodzaak voor sanering was. Verder is men tijdens de uitvoering ook niet op een bodemverontreiniging gestuit die gesaneerd moest worden. De bodem van Amsterdam, binnen de Ring, wordt in zijn algemeenheid aangemerkt als heterogeen en diffuus sterk verontreinigd met zware metalen en andere milieubelastende stoffen, volgens de kenmerken van de zogenaamde “oudstedelijke ophooglaag”. Ook het Oosterpark bevindt zich binnen dit gebied (ref. Bodemkwaliteitskaart Gemeente Amsterdam). Het gebied waar het Oosterpark zich bevindt is voor het grootste deel niet opgehoogd en kent een tamelijk variërende bodemkwaliteit. Dat is een gevolg van de gebruiksgeschiedenis van dit gebied. Eventuele risico's bij de herinrichting van het park, die mogelijk een gevolg kunnen zijn van bodemverontreinigingen, zijn beoordeeld in de planvormingsfase van deze herinrichting en hebben geleid tot het goedgekeurde ontwerp dat nu is uitgevoerd. In het geval van de locatie waar nu de speeltuin is gerealiseerd is naast het bodemonderzoek van 2015, waar een verontreiniging buiten de speeltuin naar boven kwam, voorafgaand aan de aanleg van de speeltuin in mei 2017 afperkend bodemonderzoek uitgevoerd om te onderzoeken of er ook verontreiniging in de speeltuin aanwezig is. Uit de onderzoeksresultaten van 2017 blijkt dat er ter plaatse van de speeltuin géén sterk verhoogde gehalten PAK (Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen) zijn aangetoond, om deze reden is er geen noodzaak om te saneren volgens de Wet Bodembescherming en Nota bodembeheer. 3 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R weing Le Gemeenteblad ummer seal: . on Datum 12 september 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 30 juli 2019 8. Indien onbekend of ja: gaat het college spoedig onderzoek laten doen en indien nodig opdracht geven tot bodemsanering? Antwoord: N.v.t. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris | De Telegraaf, 24 juli 2019, ‘Vleermuizen verdwenen uit Oosterpark’. i Zie bijvoorbeeld het inspreekhalfuur en de rondvraag tijdens de vergadering van raadscommissie Infrastructuur en Duurzaamheid op woensdag 8 april 2015 4
Schriftelijke Vraag
4
val
Ka orn Nn sip PR Koni gs Ì J ae SE del Meteorologis ien hed en En m M n | Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat 5 id hi Ì IJ N er EN Hi Er d z aad, Ee ELT 1e 8 | k | ] M d 5 D/ ) ] ‚SP 4 0 gef pe Ed fat Er ie WA les en: EN ä vri bere ike Nier a Ni ES Ds En Ee 6 ne Ee. JM Ea Eken ben za : r' IE Fin Ae NE bain A Bn en DE ann EE an L it TE AD ke | f É Ss De n ei ie ng ne 4 ES EEE A ee en La Be als minsten Ne IEEE S Es mm A (AN Tie \ IL Ee ne runen EE EE Erne GE 4 rn tande rvh dl LER: Hire DOED A KE dn | Rr Nr en ee Een Ee Fet - Ô de ET sn Re en it NE re ND zt MER PEN , Pri ns en Ens en EE en ee En. 2 Ee Ë as Ee Ke Nn WP te Hie ke er een ten En en en en Er hek a 2-5 5 DEE oe Te h \ DEE Ne SE en en EN en nd aj EN. - | iik Ti 7 B Got EEn ef. hen Es en en rand kn EE = ar Zn nn ien EE ee nn Ee = 3 4 ie en EE ed er 4 EE er 0 nt Ee EE. ze EEN Ee SE 5 ee Ee 5 le. Pe En — nn en Ee En Se de EE ad 7 RE ] 7 Te ERE ot rs Er zE RE Tan a SE vEt en Te en Dn En En id Dn ier: cf Ake Ee Ee ih ee ee a Np ee en be en = ; , zt | 1 Ee arken EE dn eN iden ee es en À / Nd | ee er ERE en ec : Ep lien an Ee B es ee ' Re — Ae E eg en Oe arn gard BNR ne ge B ET Dn en nn == | we Per ze En in en en Ti EN En Ri PE een E me á > ZN EE PT aken EA EEn ee en enn en Ê en } ae n na OIRLO ADS ed RP nn EE 4 Een ne Mn = Ee En k Sn En Al en) { Pe er ke Be er td Ng en EE nn: Eerd RME de ae 4 35 en nn „a f Nd en EE NP en ee zen nn ij sd ú er Pee me re 5 an DE ei an Det ae re pe Ee EN en RS pr E mn Es dee pee, em Pan B en en Ce En „ Lr ù a ed ME Tnt eeh at en sn Te senn B rn ME Ber a ern en ni ed A ER Ee a ee ke | ne, en nt B Sr dn Oe Ernr S Ne Eee EN EE en Nn ee pe” re B ei en AR 1E EET Be Zen So ee vn En ee en en a ol Ln en gren an gn EAN ah ee. IE Rn ad he eel en en bj Ne EE : ú Va dek Ee ee re Mee KE en mn Pe : 3 pr \\ AA r zoe ile ee he ee, Ea Ae, he en EEEN Pane, Cdn er Le nd = nn me ae ie le Td ne 8 ee 5 eb DN rr EE re Pe OER PPE nd md nnen DE nn nnen On a ee EEN A rf nr gee Pen AR AAE 5, St ee DEAN ee Re nn Om nn ag En he ge EEn ] 4 ra pr ens el AE aj Ti Pd. Sn ERP digd eN Dn He Eg en RE en heen rn en Nn gn Te 7 4 ee ee if Es) z en ME A WE En - ee an A ' Nl ee 4 gf. A Pipe en AE As A KS then Sn en RR he Fer hann Nn | Kn Len Ee & ij Sl Pe 6 EE © A vec B NP 4 ER MA en mn ne Kn en Eg an a mn nn B zn REE EET Ze A EE PU rn Habes PE hal EE We El ek B MR eN ne Ee ae ans AN en. En Ee AN Td rd etn WE B Td ite „an ek Pr ANS A RN en m a 2 ge B Ke B En hee En 5 SE ke En SE nen LEET or ae DEN Soren TD Tr A PE td add tn EE nn OE ES en Oe eeh EEDE EE ee ED NDE EN eng en Ne sen. gp ed di Wk hege baht len ERA Elen en EE GEDE Meet A RT DA SN en PN ne tn EE pi tE ls, A 5 ad BEA A ed esn eK eg ER oe te En A NO ee Re Rn TS ‚ PL en Ee Oe iä Ee \ Pas Got a np A Esen A Bib en ze ed odt re Ee Eeen Den KE g 4 MET eden EE RAS omm B EO RR OE ie oe OE rel om OE am Een EE tn ee AEN ded Ee RNN eee a OPN p Pr Jk ET ve hele oge EES ä U end ME OR A et ME q Ken MER 2 A den A Cn DE enden EE Mi En Te ge, e Pd ï DN NS: ie EE ee AN rh kn B AN B Er NEEN et ek B Fe ee 8 bit be: be Me A Ge En’ ef ee EN td En El ee Ke Me En Ed A EEN Dn ad AEC PE Ne ROK ed AA mi Wa A AEON MES DE. a AN en PA iP Ene EE ee Saen Ef BE it dj ged EAN À EE mat We be ete Red Bee B Pa Atak Bik ad nee ETR MT EE eer aide 5 ee ed eee ne en Me GS a B Mi Ol de eten EERE Eeen en Or Te Fl De TN eN NAT En ediocd en RN, ei OE ee EAP Ed en Mr SLE EREN DO a Nes B ROE EN EE GEL oe ; Pa TET ren AE pia ER zj ent ted ee Aj PEEN AE Hen oe ra de as hr Eg ns ne en Tare een AET TED EA EADE OE Ee IPS te Eke Ged EEE RNR REI RR EE Re DE EH In en EE EREN EN Egan EE ei ge Ee tn ee er REE sr er et es KP EN RNL Ee en RAU Ne NN REENER gn EN, en Kb: EA Te End Kee REEN re We de tEn ELLE 2 Ed che erde Bred en RA EEE RET ade ENE ie VREE AR ne Ds CN ene: EE nt 4 bl Te Te Re a TN Se x ERE so PN nde ok SANNE Ee le Saer bne EEE WERD RE etiket che Bl sten Aen aen B hl rd ie LE Ent 8 Ka De TA } bede fe Re rennend. A HD PME RORE NARE dn ME ene DE Ei Ek Ke RPR es at LAPD a DRS EDEL E OE EN OEP RN See RRT AHO ge AND lt ERE Er NG VUE ee Er Erm nl RE npe KN et Ne neet LN ttl ORR de EE nn Ee ee At ed en B he EE) KEA Vako. NE de RT LAN Wd HER pe RTE Re An Eren ae RE Nt Be Wapen oe te Eenh © RE ete Ek Te he 3 t EN TEN N br el NEA b SSN = Jk ES el A Taen | ee iS EE. ep BN 2 p Pr Nn - ì nd Ô Er Janis [ Sle je et : Po ä Ee il pr d k es Á de nn TE P, pn ee aas Dg omtstad Î iK Ne en Ee > U 4 el. kunnen 4 Bols De VN EL N ee 3 en ge ese al Steden zijn meestal warmer d sieta = jad) ee te omgeving door het hitte _ ne Kas: 4 opwarming van de & nog warmer. B red Fin Ha |deler ographic Inhoudsopgave Voorwoord 5 Introductie 6 1 Klimaatverandering in Nederland 10 2 Klimaatverandering, orkanen en stormvloeden op de BES-eilanden 16 3 IPCC-inzichten 20 4 Zeespiegelstijging 26 5 Arctisch gebied 32 6 Zomerse hoosbuien 38 7 Droogte 44 8 Wind, neerslag en de gevolgen voor waterbeheer 52 g Stedelijk klimaat 58 Referenties 64 Verklarende woordenlijst 68 Colofon 71 < KNMI Klimaatsignaal’21 Inhoudsopgave 3 = > d | u ' Uk | A | | En. E L A Á En : p 4 : Î Í in Ak E | SEL Fe sN K 1/ ) GC à | en je s | | Nn CEA An nn OO nl td SE | EE en nn | | Ì EN ee Ee: J ee! EB: B | | Û Ae | | Een Dd a nn Nn B EE Te — ee |L | We Ct: BA 5 41 ND | | | EE | EN En Te Rel U I | | 4 | | Î 1 | Í | & Ë Ne Oe ied 4 Mit jn EE: et Ei AN En tE Er _ Pe zá en Je Rue, pe if Ì Ee en, f fi ien zn. =S 4) rt : ten ee es an Ä : Ed en en En e en ee en z: Te en an a == en __—__ B En Ee Ee a EE zr _ we EE : == | “4 f zn De a Ee E ee 5 nl 3 HO Dn =e BES E p Ef: En er 8 ee es => ne n B emi Ee ne ps EE E p-_£ mm md ms pe —_—_ ts S Ee DW == > i i 7 = ES me Br — —… Dn EN KA aa Tea ton: IDA pe a 7" en LS En ns. Fn p == Tl n__n 8 _ ee Pen en ee en a nn Wennen ENE e B Ze me nt e= en = n= ae zE En men Het klimaat verandert — ook in Nederland. We merken dat steeds Dit rapport is gericht op iedereen die — professioneel Het Klimaatsignaal’21 presenteert de feiten — vaker. Zo komen sommige situaties vaker voor (hitte) en andere of persoonlijk — op zoek is naar actuele informatie meetreeksen en op klimaatmodellen gebaseerde situaties juist minder vaak (strenge vorst). Extreem weer blijft over klimaatverandering in Nederland. analyses — over klimaatverandering in Nederland en hangen in ons geheugen. Zo zullen we de indringende beelden kan door beleidsmakers gebruikt worden als onder- van de overstromingen en wateroverlast na de ongekend hevige Het Klimaatsignaal’21 is gebaseerd op de grote bouwing voor de verdere ontwikkeling van het regenval op 13 en 14 juli 2021 in Nederland, Duitsland, België en hoeveelheid kennis over klimaatverandering die klimaatbeleid in ons land. Luxemburg niet snel vergeten. Het aantal slachtoffers en de in 2021 in het zesde rapport van het IPCC — het materiële schade waren groot. internationale klimaatpanel van de Verenigde Met dit rapport geeft het KNMI (opnieuw) het Naties — is samengebracht. In dit rapport is deze signaal af dat het klimaat in Nederland snel Helaas zijn dit soort gebeurtenissen niet meer uniek of zeldzaam. kennis aangevuld met waarnemingen en onderzoek verandert. Ook benadrukt het KNMI dat klimaat- Minder dan een maand voor de overstromingen in de Limburgse van het KNMI, en — waar nodig — vertaald naar de verandering in Nederland een steeds grotere grensregio werd met name het midden van het land op 18 juni 2021 situatie in Nederland. impact heeft op onze samenleving. Daarmee wordt getroffen door zware onweersbuien, die hevige stormschade en eens te meer onderstreept hoe belangrijk het is wateroverlast veroorzaakten. Veel mensen zagen de indringende Het Klimaatsignaal’21 laat zien hoe het klimaat om — samen met andere landen — de uitstoot van beelden van onbewoonbare huizen en gaslekken in Leersum, ervoor staat in Nederland. De gemeten verander- broeikasgassen fors te verminderen. Alleen dan geknakte hoogspanningsmasten in Oldebroek, een omgewaaide ingen zijn in beeld gebracht en worden geduid. zullen we de gevolgen van klimaatverandering, kraan in Tiel en compleet ondergelopen straten in Den Haag. Daarnaast wordt een schets gegeven van te zoals toenemende hitte, droogte, extreme neerslag Het zijn ervaringen die je niet snel zult vergeten. Extreme buien verwachten verdere veranderingen van het klimaat. en zeespiegelstijging voor Nederland kunnen veroorzaken steeds meer schade; soms loopt die op tot tientallen of Medio 2023 worden deze veranderingen vertaald beperken. zelfs honderden miljoenen euro’s. naar de meer kwantitatieve KNMI’23-klimaat- scenario’s. Gerard van der Steenhoven Dát het klimaat verandert ervaren we allemaal. Het KNMI brengt Hoofddirecteur KNMI het Klimaatsignaal’21 uit om antwoord te geven op vragen als: In welke mate is het klimaat al veranderd? Wat is eigenlijk normaal voor de tijd van het jaar? En waar moeten we in de toekomst rekening mee houden? < KNMI Klimaatsignaal’21 Voorwoord 5 = > De wereld warmt snel op. In Nederland is sinds 1901 de temperatuur ongeveer tweemaal zo snel gestegen als het wereld- gemiddelde. De gevolgen van klimaatverandering zijn duidelijk merkbaar: op 25 juli 2019 ging het kwik door de historische grens van 40°C en in de laatste twee decennia nam het aantal dagen met extreme neerslag toe. Ook vielen de droge seizoenen in drie opeen- volgende jaren (2018, 2019 en 2020) op, waarbij de relevante vraag opdoemt of dit in de toekomst vaker en/of intenser gaat voorkomen. Het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) concludeert in 2021 dat de opwarming van het klimaat door de mense- lijke invloed een vaststaand feit is en dat zich op grote schaal een snelle klimaatverandering heeft voltrokken. Het vorige rapport uit 2013 sprak nog over een ‘uiterst waarschijnlijke menselijke invloed” op het klimaat. Wereldwijd is sprake van een versnelling in de zee- spiegelstijging, doordat de grote ijskappen in toenemende mate massa verliezen. Sinds de publicatie van de vorige KNMI-klimaatscenario’s (in 2014) is veel onderzoek verricht, zowel door het KNMI als in (inter)nationale context. Ook op het politieke vlak zijn er ontwikkelingen geweest: in december 2015 is het Klimaatakkoord van Parijs tot stand gekomen, waarin is afgesproken om de wereld niet verder te laten opwarmen dan 2°C ten opzichte van het pre-industriële tijdperk (1850-1900) en te streven naar 1,5°C. Om dit te bereiken zijn wereldwijd vergaande inspanningen nodig voor het snel beperken van de uitstoot van broeikasgassen. Focus en opzet Klimaatsignaal’21 IPCC-rapporten Dit KNMI Klimaatsignaal’21 informeert u over nieuwe inzichten uit Dit Klimaatsignaal’21 borduurt voort op diverse IPCC-rapporten, de tot nu toe gepubliceerde IPCC-rapporten in de zesde cyclus en die in de afgelopen jaren zijn verschenen. In de eerste fase van de uit KNMI-onderzoek — al dan niet in internationale context zesde assessmentcyclus heeft het IPCC vier themarapporten uitge- verricht. Het is niet bedoeld als opvolger van de KNMI'14- bracht. In oktober 2018 verscheen het speciale rapport over 1,5°C klimaatscenario’s voor Nederland. Het vergt tijd om de klimaat- mondiale opwarming — 0.3. Hiertoe was het IPCC uitgenodigd na modellen, die gebruikt zijn voor het het IPCC rapport, te analyseren de totstandkoming van het Klimaatakkoord van Parijs. In 2019 en door te vertalen met fijnmazige modellen voor Europa. volgden nog drie rapporten: over de te hanteren methodiek bij de De nieuwe klimaatscenario’s voor Nederland — inclusief scenario- inventarisatie van de uitstoot van broeikasgassen; over klimaat- tabel — verschijnen naar verwachting in 2023. verandering en land(gebruik); en over oceanen en ijskappen in een veranderend klimaat — 0.4. In dít rapport ligt de focus op waargenomen tendensen en veranderingen in inzichten rond een aantal thema’s. De onderwer- In augustus 2021 is het Werkgroep I-rapport van het zesde assess- pen zijn beleidsrelevant en tot stand gekomen in samenspraak met mentrapport van het IPCC verschenen, nadat de samenvatting voor beleidsmakers en kennisinstellingen. Hiertoe is een klankbordgroep beleidsmakers was goedgekeurd door landendelegaties van de opgericht, waarvan de leden kenbaar hebben gemaakt wat hun Verenigde Naties. Het Werkgroep l-rapport behandelt de fysische wensen zijn met betrekking tot de keuzes voor zowel het basis van het klimaatsysteem, een onderwerp dat direct aansluit bij Klimaatsignaal’21 als de KNMI’23-klimaatscenario’s voor het KNMI-klimaatonderzoek. Nederland. Daarnaast heeft de Advisory Board, bestaande uit internationale wetenschappers met ervaring en/of affiniteit met In 2022 worden de overige drie delen van het zesde assessment- klimaatscenario’s, adviezen gegeven over de inhoud. rapport verwacht: Werkgroep Il over de gevolgen van klimaat- verandering voor mens en natuur, de kwetsbaarheden en mogelijk- heden tot aanpassen; Werkgroep IIl over de mogelijkheden om de uitstoot van broeikasgassen te beperken; en als laatste het Syntheserapport, waarin thema-overstijgend een samenvatting wordt gegeven voor beleidsmakers. Het vorige IPCC-assessment- rapport van de vijfde cyclus dateert van 2013/2014 — 0.5. < KNMI Klimaatsignaal’21 Introductie 7 = > ee 0 NE HOF Ö 5 Klimaatmodellen en emissiescenario’s In het zesde IPCC-assessmentrapport van Werkgroep | is gebruik- gemaakt van de nieuwste generatie klimaatmodellen, die door diverse wetenschappelijke instituten zijn ontwikkeld en zijn samen- gebracht in het Coupled Model Intercomparison Project (CMIP6). Deze modellen worden gevoed met scenario’s van de concentraties broeikasgassen en aerosolen, die gebaseerd zijn op zogeheten Shared Socioeconomic Pathways (SSP's). Deze SSP's vormen plausibele wereldbeelden, die uitgaan van uiteenlopende sociaaleconomische, technologische en demografische vrhn. ontwikkelingen in de toekomst. kad) B In de vorige generatie klimaatmodellen (CMIP5), gebruikt 6 ' voor het vijfde IPCC-assessmentrapport, werden de scenario’s gebaseerd op de zogeheten Representative Concentration Pathways (RCP’s). De bandbreedte van beide groepen scenario’s N —SSP's en RCP’'s — is wat betreft concentraties broeikasgassen 3 nagenoeg gelijk. Wel zijn er lagere emissiepaden voor het k behalen van de 1,5°C-doelstelling toegevoegd aan de SSP's, Ki | : Ì E KS ú E, en Kn di D Jannes Wiersema < KNMI Klimaatsignaal’21 Introductie 8 = > Leeswijzer Klimaatsignaal’21 In > hoofdstuk vijf kijken we naar het Arctisch gebied. De opwar- ming verloopt hier twee tot drie keer zo snel als het wereld- Dit rapport bestaat uit negen hoofdstukken. De thema’s zijn gemiddelde, met uitschieters naar 1°C opwarming per decennium gekozen op grond van maatschappelijke relevantie. In het op Spitsbergen. Klimaatverandering in het arctische gebied heeft > eerste hoofdstuk gaan we in op klimaatverandering in grote gevolgen voor flora en fauna, voor het zeeniveau via massa- Nederland. Begin 2021 is door het KNMI uit de waarnemingen verlies van de Groenlandse IJskap, en mogelijk ook voor het weer de nieuwe klimatologie voor Nederland berekend over de in Nederland, periode 1991-2020 (de zogeheten ‘normalen’). De focus ligt op de tendensen die de opeenvolgende normalen laten zien. — Hoofdstuk zes gaat over zomerse hoosbuien. > Hoofdstuk zeven pr ii Aangezien Nederland ook overzeese gebieden heeft — namelijk gaat over droogte. Beide zeer actuele onderwerpen. ze ú de BES-eilanden in het Caribisch gebied — beschouwen we in ki — hoofdstuk twee de hier waargenomen klimaatverandering. Relevant voor het waterbeheer zijn de ontwikkelingen van wind : ” Í EN a on Daarbij besteden we ook aandacht aan tropische orkanen en aan de kust en neerslag in het stroomgebied van de Rijn en de Maas. DE f Í € Er. 2 stormvloeden. In > hoofdstuk acht geven we een overzicht van waargenomen Ee d Ee Et trends en tendensen in de nieuwe generatie klimaatmodellen van 4 À 2 led an In hoofdstuk drie en vier beschouwen we de nieuwe inzichten deze grootheden. In het laatste hoofdstuk — — hoofdstuk negen — ij | NS 2 & uit het zesde assessment Werkgroep I-rapport van het IPCC. beschrijven we de inzichten in het stedelijk klimaat, zowel qua Ze Ei d ke a ' In > hoofdstuk drie bespreken we de algemene inzichten, en ook hitte-eilandeffect als qua neerslag. Eer BP | 4 EN de klimaatprojecties voor het Europese gebied rondom Nederland Pe En Pi | k en voor het Caribisch gebied. Vanwege de beleidsrelevantie voor pit | Nederland besteden we in > hoofdstuk vier apart aandacht aan He, zeespiegelstijging. De genoemde getallen voor Nederland zijn Le E een voorlopige doorvertaling van de mondiale projecties van | KN | | het IPCC. De definitieve getallen verschijnen in de KNMI’23- de / B A / klimaatscenario’s. MN eN dj Jannes en Ld KNMI Klimaatsignaal’21 Introductie 9 = > ledere tien jaar maakt het KNMI een nieuwe klimatologie van Nederland, ook wel klimaatnormalen genoemd. Hiervoor wordt De afgelopen een periode van dertig jaar gehanteerd, zoals aanbevolen door de rt .. P m6 jaar EENAN dertig jaar zijn Wereld Meteorologische Organisatie. In de klimatologie wordt een groot aantal klimaatvariabelen beschouwd, zoals temperatuur, de temperatuur, neerslag, windsnelheid, en zonneschijn. Daarbij wordt gekeken naar de zonnestraling, gemiddelden en naar extremen. d I d e neerslag, dé Dit hoofdstuk gaat in op de klimaatverandering tussen de huidige verdamping en klimatologische periode (1991-2020) en de periode van dertig jaar het neerslagtekort daarvoor (1961-1990)'. Daarnaast is voor enkele klimaatvariabelen 8 de ontwikkeling sinds de vorige eeuw grafisch weergegeven. toegenomen. Veranderingen in deze grootheden zijn het gevolg van door de mens veroorzaakte klimaatverandering en van natuurlijke schommelingen in het klimaat. De resultaten laten zien dat in Nederland in de afgelopen dertig jaar de temperatuur, de zonnestraling, de neerslag, de verdamping en het neerslagtekort zijn toegenomen. De windsnelheid is afgenomen. 1_De getallen in de tekst en figuren in dit hoofdstuk gelden voor de volgende meet- stations: temperatuur: De Bilt; neerslag: gemiddelde van 13 neerslagstations (P13: De Bilt, De Kooy, Groningen, Heerde, Hoofddorp, Hoorn, Kerkwerve, Oudenbosch, Roermond, Ter Apel, West-Terschelling, Westdorpe en Winterswijk); zonnestraling, verdamping, vochtigheid: gemiddelde van vijf stations: De Bilt, De Kooy, Eelde, Vlissingen, Maastricht; neerslagtekort: P13 neerslag + verdamping in meest nabije KNMI-stations; wind: Schiphol, tenzij anders vermeld. Klimaatverandering in Nederland 10 = > Klimaatveranderingen tussen Extremen zijn sterk veranderd. Het gemiddeld aantal vorstdagen 1961-1990 en 1991-2020 per jaar — met een minimumtemperatuur onder nul — nam af met bijna twee weken (van 65 naar 53 dagen), en het gemiddeld aantal Tussen 1961-1990 en 1991-2020 is de jaargemiddelde tempera- ijsdagen per jaar — met een maximumtemperatuur onder nul — tuur in Nederland toegenomen met 1,1°C. Dat is ruim twee keer zo nam af met 5 dagen (van 11 naar 6 dagen). Het gemiddelde aantal veel als de toename van de wereldgemiddelde temperatuur in zomerse dagen per jaar — waarop een temperatuur van 25°C of dezelfde periode. De temperatuur is in alle seizoenen toegenomen. hoger bereikt wordt — nam toe van 19 naar 28; het gemiddelde De toename is het grootst in de lente?, en het kleinst in de herfst. aantal tropische dagen per jaar — waarop het 30°C of warmer wordt De lente en de zomer zijn mede opgewarmd doordat in die —is ruim verdubbeld: van 2,4 naar 5,0. De hoogste maximum- seizoenen de inkomende zonnestraling toenam. Jaargemiddeld temperatuur per jaar nam toe met 2,4°C, ruim twee keer zoveel als nam de zonnestraling toe met 4%. De jaargemiddelde windsnelheid de toename van de jaargemiddelde temperatuur. Het aantal zeer nam daarentegen af, eveneens met 4%. natte dagen — met in de winter minstens 10 mm neerslag en in de zomer minstens 20 mm — nam met ongeveer een kwart toe: van 4,3 Gemiddeld over Nederland is de jaarlijkse neerslag toegenomen, naar 5,3 dagen in de winter en van 1,5 naar 1,9 dagen in de zomer. met 8%. De toename is het grootst in de winter en de zomer. Hierbij werden de natte dagen natter; het aantal natte dagen veran- derde niet of nauwelijks. De lente is het enige seizoen waarin de Veranderingen in het klimaat neerslag is afgenomen. Het aantal droge dagen in de lente is sterk sinds begin vorige eeuw toegenomen. De verdamping is in alle seizoenen toegenomen, vooral in de lente. Dit heeft — samen met de afgenomen neerslag in Temperatuur, neerslag, zonnestraling, neerslagtekort de lente — geleid tot een toename van het maximale neerslagtekort De jaargemiddelde temperatuur in Nederland neemt sinds de jaren gedurende het groeiseizoen’ (+ 12%) en een toename van het 70 toe met ruim 0,4°C per tien jaar figuur 1.1a“*. In de periode neerslagtekort aan het eind van de lente (+ 22%). 1901-2020 is de jaargemiddelde temperatuur met 2,3°C toegenomen. De jaarlijkse neerslag nam in het verleden ook toe, maar is sinds 2000 nauwelijks verder toegenomen figuur 1.1b. 2 Winter = december, januari, februari; lente = maart, april, mei; zomer = juni, ee juli, augustus; herfst = september, oktober, november. 4 Figuur 1 toont naast de waarden per jaar ook de trendlijn > 1.1. 3 Het groeiseizoen loopt van 1 april tot en met 30 september. De genoemde veranderingen zijn gebaseerd op de trendlijnen. < _KNMI Klimaatsignaal’21 Klimaatverandering in Nederland 11 = > a) Jaargemiddelde temperatuur b) Jaarsom neerslag Dat komt doordat de neerslag in de lente en de herfst sinds 2000 is 12 1200 afgenomen. De neerslag in de winter en — in mindere mate — in de | ij zomer is sinds 2000 wel verder toegenomen. Door de toename van u A Ih IJ id 1000 de temperatuur kan de lucht ook meer waterdamp bevatten en dl vo Ï Il | | | | IJ Nl 1 Ii daarmee kan de neerslag toenemen. Daarnaast zijn er natuurlijke 5 | | | in Lm | | ge 200 I, Nl ur ln i | HU AET variaties in de neerslag door variaties in weerpatronen. In de Ô mj nu Ù mi [ bri . . . …. 9 al ! u | | f if " Ü | Î | 1 | periode 1906-2020 is de jaarlijkse neerslag met 21% toegenomen. 600 8 De jaargemiddelde inkomende zonnestraling neemt toe sinds 7 400 de jaren 90, met 3% per tien jaar figuur 1.1c. De toename is het 1900 1920 1940 1960 1980 2000 2020 1900 1920 1940 1960 1980 2000 2020 grootst in de lente, met ruim 4% per tien jaar. De toename in ©) Jaargemiddelde zonnestraling d) Maximaal neerslagtekort zonnestraling is vooral het gevolg van een afname in bewolking. 140 goo De zonnestraling in de lente van 2020 was extreem hoog, mede door de geringe aanwezigheid van vliegtuigstrepen en door 130 Ï 300 Ri verminderde luchtvervuiling als gevolg van maatregelen om het | ú | coronavirus te beheersen. 120 7 ú E 200 E IRA EP In, It int LA art z | | il Kl | | | | | rl di Nn il | IE | i Het maximale neerslagtekort in het groeiseizoen is in de periode no \ 100 | | El | | IN 1991-2020 toegenomen met ruim 8% per tien jaar figuur 1.1d. Dit komt vooral doordat de verdamping — en daarmee het neerslag- 100 ° tekort — in de lente is toegenomen, wat deels verklaard wordt door 1900 1920 1940 1960 1980 2000 2020 1900 1920 1940 1960 1980 2000 2020 de toegenomen zonnestraling en temperatuur in de lente. In de Figuur 1.1 Jaargemiddelde temperatuur sinds 1901 (a), Jaarsom neerslag sinds 1906 (b), vorige eeuw was er geen trend in neerslagtekort (> hoofdstuk jaargemiddelde zonnestraling sinds 1965 (c), en maximaal neerslagtekort in het zeven) groeiseizoen sinds 1906 (d). < KNMI Klimaatsignaal’21 Klimaatverandering in Nederland 12 == > Wind De hoogste uurgemiddelde windsnelheid per jaar Oorzaken opwarming Nederland De jaargemiddelde windsnelheid in de vier land- in de vijf stations is sinds de jaren 90 eveneens stations Schiphol, Eelde, Cabauw en Eindhoven is afgenomen figuur 1.2b. De afname is het sterkst in Trends in het regionale klimaat kunnen direct door het versterkte sinds de jaren 90 afgenomen met gemiddeld 2% de stations van Schiphol en Eelde, met gemiddeld broeikaseffect worden veroorzaakt of indirect door veranderingen in per tien jaar figuur 1.2a. Voor het station K13 op de 3% per tien jaar. Die afname zien we ook terug in luchtstromingen. Deze luchtstromingen hangen af van de ligging van Noordzee (100 km ten westen van Den Helder) zien de snelheid van windstoten met uitzondering van hoge- en lagedrukgebieden. Ook dit luchtdrukpatroon kan door het we geen duidelijke trend. De afname van de wind- die bij zomerse hoosbuien — hoofdstuk zes. In de versterkte broeikaseffect veranderen, met als gevolg een verandering snelheid is waarschijnlijk deels het gevolg van een windrichting zien we geen duidelijke trend sinds van de overheersende richting van waar het weer vandaan komt. toename van de ruwheid van het landoppervlak 1950, maar wel langjarige variaties. Zo was het door toename van de bebouwing — 1.2. percentage dagen in het zomerhalfjaar met Boven Europa is het luchtdrukpatroon sinds 1881 in de winter zuidwestenwind in de jaren 50 relatief hoog, in de veranderd, met toenemende luchtdruk boven het Middellandse jaren 80 relatief laag, en in de laatste jaren weer Zeegebied en afnemende luchtdruk ten noorden van Scandinavië relatief hoog. Het gaat hier waarschijnlijk om (figuur 1.3). Dit heeft in Nederland, net als in de rest van Europa, geleid natuurlijke variaties. tot een toename van westenwinden en een afname van oostenwinden ín de winters. We zien hierdoor in Europa een toename van het aantal a) Gemiddelde windsnelheid per jaar b) Hoogste uurgemiddelde windsnelheid per jaar zachte dagen en een afname van het aantal koude dagen. 1o 40 5 … Uit waarnemingen en modeldata blijkt dat in Noordwest-Europa een : Z Eerde nn: — Eerde substantieel deel van de opwarming in de winter over de afgelopen — Endhoven Ù FE zo | LT Eindhoven zestig jaar het gevolg is van veranderingen in de luchtstromingen 27 E, Ì (figuur 1.4). Voor de zomer geldt dít niet. De natuurlijke variatie in 6 r- E af EE ij nt is echter erg groot. re ze et F fe SE: — tn Og 20 | T tE van imaatmo e en moet uitwijzen welk deel van Á e veran ering inde TT eta En: HR stromingen systematisch is en welk deel een gevolg is van langjarige, : ee 5 — OT Ï FL natuurlijke fluctuaties. 3 1970 1980 1990 2000 2010 2020 1 1970 1980 1990 2000 2010 2020 Figuur 1.2 Gemiddelde windsnelheid per jaar (a} en hoogste uurgemiddelde windsnelheid per jaar (b) op vier stations op land en één op de Noordzee (K13). < _KNMI Klimaatsignaal’21 Klimaatverandering in Nederland 13 = > EER ' j re ZE in kh Trend waargenomen wintertemperatuur Trendbijdrage: mondiale opwarming (winter) ER Cs (4 oc pr p é B 3 de, } NS 3 1 é ml 2 EN an A l' Wb Od EEn 3 KO Peo w We can EER: Ae 4Ô NJ A \ et d mn Ì é Á 1 sn O8 DEN zn se . o 5, En EE 5 cd Is 5 sr ni > IE | 2 D: ] Nek ä El re CS 0 ] \& Y Dn dS NER ai NT NRO 7 eene Fe! Pe ) ee! Pd | En Sr | -25 -20 -15 1,0 -05 05 10 1,5 20 25 Ee Ne (el 3 Figuur 1.3 Trend in luchtdruk op zeeniveau (hPa/°C) in het winterhalfjaar oktober Trendbijdrage: luchtstromingen (winter) Trendbijdrage: restant (winter) maart over 1881-2020. De trend is gedefinieerd als de verandering in luchtdruk per graad stijging van de wereldgemiddelde temperatuur. Beas neen: PETE B Pa: °C Data: luchtdruk: 20"-Century Reanalysis v3 (1961-2015) en ERA5 (2016-2020), EEE EEE enen Ef WES 3 temperatuur: GISTEMP, En Pe ERE Fe De denn , GeaGdease [etencntsenfpobde M- EE ale N RAAR MENNE: ENE ARE EER BAT AE NEREDE : EEE, zj EEn se EERE tenet Jetten | 0 Ke ed EEE ee oo nnn. februari) per graad mondiale opwarming, bepaald over eN nr 1 de periode 1961-2019 (linksboven). De andere panelen nnn ENNE PE EG DE EN NN en tonen de verschillende bijdragen aan de trend. Data: nen A En 2 ME: werden Rt ea RR —2 20”-Century Reanalysis v3 (1961-2015) aangevuld met Beten Senb enke | tdk dje ERA5 (2016-2019). In de gearceerde gebieden is de trend EEE Oe EE NI RAN EMED NRA -3 niet significant. < KNMI Klimaatsignaal’21 Klimaatverandering in Nederland 14 == > Tabel 1 Klimaatnormalen voor Nederland: 1961-1990, 1981-2010 en 1991-2020 * Seizoen Variabele Indicator Tana Tana Tana TPt A LE 1 Cc Indicator Tana Tana TE ES 1961-1990 1981-2010 1991-2020 1961-1990 1981-2010 1991-2020 Jaar Temperatuur _ gemiddelde (TG) 9,4 °C 10,1 °C 10.5 °C Lente Temperatuur _ gemiddelde (TG) 8,4 °C 9,5 °C 9,9 °C gemiddelde maximum 13,3 °C 14,1 °C 14,5 °C Neerslag gemiddelde hoeveelheid 163 mm 167 mm 153 mm dagtemperatuur (TX) Wind gemiddelde windsnelheid 5,5 m/s 5,2 m/s 5,0 m/s gemiddelde minimum 5,4 °C 6,0 °C 6,3 °C . . dagtemperatuur (TN) Zonnestraling zonnestraling 120 kJ/cm? 123 kl/cm? 128 kJ/cm? Neerslag gemiddelde hoeveelheid 780 mm 838 mm 851 mm Verdamping _potentiële verdamping 172 mm 182 mm 190 mm Zonnestraling gemiddelde hoeveelheid 364 kl/cm? 368 kl/cm? 379 kl/cm? Droogte gemiddeld neerslagtekortaanhet 53 mm 57 mm 65 mm einde van de lente Verdamping potentiële verdamping 564 mm 580 mm 603 mm . Zomer Temperatuur _ gemiddelde (TG) 16,2 °C 17,0 °C 17,5 °C Vochtigheid relatieve vochtigheid 82,7 % 83 % 81,8 % . . gemiddelde maximum 21,0 °C 21,9 °C 22,3 °C Wind gemiddelde windsnelheid 5,2 m/s 5,1 m/s 5,0 m/s dagtemperatuur (TX) hoogste daggemiddelde per jaar 14,4 m/s 13,8 m/s 13,7 m/s gemiddelde minimum 11,3 °C 11,9 °C 12,1 °C hoogste uurgemiddelde per jaar 20,4 m/s 19,2 m/s 18,9 m/s nerd UD) koelste zomerdag per jaar (TG) 10,4 °C 11,1 °C 11,5 °C aantal dagen met windrichting 146 150 151 tussen zuid en west warmste zomerdag per jaar (TG) 23,6 °C 24,7°C 25,5 °C Winter Temperatuur gemiddelde (TG) 2,7 °C 3,4 °C 3,9 °C aantal zomerse dagen (TX 2 25 °C) 15 dagen 21 dagen 22 dagen gemiddelde maximum 5,3 °C 6,1 °C 6,6 °C aantal tropische dagen (TX2 30 °C) 2,4 dagen 3,8 dagen 4,7 dagen dagtemperatuur (TX) aantal tropische nachten (TN 220°C) 0,0 dagen 0,1 dagen 0,3 dagen gemiddelde minimum -0,1 °C 0,5 °C 1,1 °C . . dagtemperatuur (TN) Neerslag gemiddelde hoeveelheid 207 mm 221 mm 235 mm koudste winterdag per jaar (TG) -7,2°C -6,3 °C =5,6°C aantal natte dagen (2 0,1 mm) 4d dagen 4d dagen 44 dagen zachtste winterdag per jaar (TG) 10,5 °C 11,3 11,4 °C aantal dagen (2 20 mm) 1,5 dagen 1,7 dagen 1,9 dagen aantal vorstdagen (TN < 0 °C) 41 dagen 38 dagen 35 dagen Wind gemiddelde windsnelheid 4,4 m/s 4,3 m/s 4,4 m/s aantal ijsdagen (TX « 0 °C) 10 dagen 7,6 dagen 5,9 dagen Zonnestraling gemiddelde hoeveelheid 156 kl/cm? 160 kJ/cm? 164 kJ/cm? Neerslag gemiddelde hoeveelheid 190 mm 205 mm 216 mm Verdamping _potentiële verdamping 264 mm 277 mm 286 mm aantal natte dagen (2 0,1 mm) 56 dagen 55 dagen 56 dagen Droogte maximaal neerslagtekort gedurende 143 mm 153 mm 160 mm het groeiseizoen; gemiddelde aantal dagen 2 10 mm 4,3 dagen 5,0 dagen 5,3 dagen . maximaal neerslagtekort gedurende 228 mm 224 mm 247 mm Wind gemiddelde windsnelheid 5,9 m/s 5,9 m/s 5,8 m/s het groeiseizoen; 5% droogste jaren Zonnestraling gemiddelde hoeveelheid 27 kl/cm? 26 kl/cm? 26 kl/cm? Herfst Temperatuur _ gemiddelde (TG) 10,2 °C 10,6 °C 10,9 °C Verdamping potentiële verdamping 31,1 mm 30,7 mm 31,7 mm Neerslag gemiddelde hoeveelheid 223 mm 246 mm 245 mm Wind gemiddelde windsnelheid 5,0 m/s 4,9 m/s 4,8 m/s î í i 2 2 2 > De getallen in de tabel gelden voor de volgende meetstations: temperatuur: De Bilt; neerslag: gemiddelde van 13 Zonnestraling gemiddelde hoeveelheid 59 kl/em 59 kl/em 60 kl/em neerslagstations (P13); zonnestraling, verdamping, vochtigheid: gemiddelde van 5 stations: De Bilt, De Kooy, Eelde, Verdamping potentiële verdamping 91 mm 92 mm 95 mm Vlissingen, Maastricht; neerslagtekort: P13 neerslagstations + verdamping in meest nabije KNMI-stations; wind: Schiphol. TX: maximumtemperatuur; TN: minimumtemperatuur; TG: daggemiddelde temperatuur. < KNMI Klimaatsignaal’21 Klimaatverandering in Nederland 15 == > Bonaire, St. Eustatius en Saba, ook wel de BES- Temperatuur en neerslag: eilanden genoemd, zijn bijzondere gemeenten van waargenomen trends Nederland. Dit rapport gaat daarom ook in op het klimaat van de BES-eilanden. Vanuit het oogpunt Om trends te bepalen, is het noodzakelijk te van klimaatverandering kijken we met name naar beschikken over langjarige reeksen van nauw- waargenomen trends in temperatuur en neerslag, keurige metingen van weerstations. Voor de BES- en vanuit de impact op de samenleving naar orka- eilanden waren zulke reeksen voor dit rapport niet nen en de daardoor veroorzaakte stormvloeden. beschikbaar. Voor de temperatuur gebruiken we de De temperatuur neemt sinds de jaren 80 toe met wel beschikbare reeksen van Curagao — 80 km van ongeveer 0,2°C per tien jaar. De neerslag vertoont Bonaire — en St. Maarten — 50 km van St. Eustatius geen trend. Orkanen van de zwaarste categorie 5 en Saba. De jaargemiddelde temperatuur op komen op St. Eustatius en Saba ongeveer eens per Curagao en St. Maarten neemt sinds de jaren 80 veertig jaar voor en op Bonaire eens per tachtig jaar. toe met respectievelijk 0,15°C en 0,23°C per tien jaar figuur 2.1. Voor neerslag gebruiken we metingen met neerslagmeters op land van het Global Precipitation Climatology Centre (GPCC). De neerslag op zowel Bonaire als St. Eustatius en Saba varieert sterk van jaar tot jaar figuur 2.2, Van een trend in neerslag is in beide gebieden geen sprake. Klimaatverandering, orkanen en stormvloeden op de BES-eilanden 16 = > Jaargemiddelde temperatuur 30 . … - - Orkanen Sinds 1981 zijn er 35 orkanen met maximale wind- — Curacao, Hato airport snelheden groter dan 18 m/s binnen 250 km van 29 | T9 1] Waarnemingen van orkanen St. Eustatius en Saba gekomen, met als zwaarste PL - - on: - : : =S ik U] H rd T| Er IJ De BES-eilanden bevinden zich in het pad dat drie Irma (2017; 70 m/s, categorie 5), Maria (2017; U 28 T EL N JL lr . , . ° I U | | | m rt 7 P orkanen kunnen volgen. De hoge windsnelheden, 68 m/s, categorie 4) en Lenny (1999; 61 m/s, categorie LI 1 LL Er j stormvloeden en grote hoeveelheden neerslag 4) figuur 2.3b. De eilanden zijn niet direct geraakt 27 - "a Cn | 1 m die orkanen veroorzaken, maken deze stormen door een orkaan, maar leden wel substantiële tot de dodelijkste en kostbaarste natuurrampen. schade aan de natuur door orkaan Irma > 2.1. 26 1960 1970 1980 1990 2000 2010 2020 De grootste impact van een orkaan treedt op nabij ‚ . . . het centrum van de storm, waar de hoogste wind- De kans op orkanen Figuur 2.1 Jaargemiddelde temperatuur sinds 1961 op Curagao en Sint Maarten. Data: GHCN-M v4 gehomogeniseerd. snelheden plaatsvinden. Maar de effecten zijn soms Om de kans op het voorkomen van een bepaalde op meer dan 500 km afstand merkbaar. Bij wind- categorie orkaan uit te drukken, wordt meestal snelheden vanaf 18 m/s is sprake van een tropische gebruik gemaakt van de zogenoemde herhalings- storm en begint schade te ontstaan, vanaf 33 m/s tijd, Dit is de tijd die gemiddeld tussen twee is sprake van een orkaan, en vanaf 50 m/s is de gebeurtenissen ligt. Een windsnelheid met een Jaarsom neerslag . . . schade doorgaans catastrofaal. herhalingstijd van 100 jaar heeft een kans van 1% 2000 dat deze (of een hogere) windsnelheid in een jaar —_— Bonaire 1600 Sinds 1981 zijn er betrouwbare metingen, en zijn er voorkomt. 14 orkanen met maximale windsnelheden van meer 1200 dan 18 m/s binnen 250 km van Bonaire gekomen, Om uitspraken te kunnen doen over extreme 1] à | | LE | Ho ‚ . ‚ . . … E 800 EJ F7 GT LD In 1 | nm | met als zwaarste drie Felix (2007; 46 m/s, categorie omstandigheden, is het belangrijk om een E . . LN 1] | | i _ ln i 2), lvan (2004; 63 m/s, categorie 4) en Emily (2005; meetreeks van orkanen te hebben die minstens zo jm goo UL | vv Lr | LT Is | 7 | 52 m/s, categorie 3) figuur 2.3a. In 1996 is Bonaire lang is als de herhalingstijd. De beschikbare reeksen direct geraakt door tropische storm Cesar (20 m/s). zijn hiervoor te kort. Een oplossing hiervoor is het 0 1960 1970 1980 1990 2000 2010 2020 gebruik van een statistisch model dat ‘synthetische’ ‚ . . orkanen berekent: orkanen die statistisch gezien Figuur 2.2 Neerslag per jaar sinds 1961 op Bonaire en St. Eustatius en Saba. Data: GPCC Full Data Monthly Product Version 2020, 1.0° resolutie. mogelijk zijn in het huidige klimaat. Met het model & KNMI Klimaatsignaal’21 Klimaatverandering, orkanen en stormvloeden op de BES-eilanden 17 = > a b SK Ed | \S \ STORM > 2.2, > 2.3 is berekend hoe vaak orkanen voorkomen | . . „ . . ne Weren EN SSS 10 eN in 10.000 jaar. Ook de meest extreme orkanen zijn hierin mee- Van Mi, } 2 enomen. Tabel 2 geeft de herhalingstijden van categorie 1-5 orka- Fei a sid S 8 8 BSL 8 13 eN EL Ss | 18 on nen binnen 250 km van St. Eustatius en Saba. Voor Bonaire zijn de Arub E Saba i i . … . Cesar S 3 Curacao Bonaire AS NI „ Sint Eustatius fims | herhalingstijden ongeveer twee keer zo lang. Deze verschillen ont- Ees \ - As Ton RN S RIS NS en staan doordat veel orkanen ten noorden van Bonaire overtrekken, Tl S | … . . . N EN Sis terwijl St. Eustatius en Saba vaker in het pad van een orkaan liggen. nnn an " Ken Nen ne TT À NS In LS Stormvloeden D : . : N _ Venezuela oen NT Se HSN Een stormvloed is een verhoging boven het astronomisch getij, ne ___ B veroorzaakt door stormwinden die het water opstuwen tot boven 20 25 30 35 40 45 50 55 60, 65 70 30 35 40 45 50 55 60 65 , Maximale windsnelheid (m/s) Maximale windsnelheid (m/s) | het waterniveau van de vloed. figuur 2.4a toont voor een zow SW GEW GW GOM MW GW OGW OGM GM periode van 48 uur de waterhoogte langs de kust van Saba, die Figuur 2.3 Orkanen met windsnelheden groter dan 18 m/s binnen 250 km van Bonaire (a) verhoogd was door orkaan Irma. De exacte verhoging hangt af van en St, Eustatius en Saba (b), in de periode 1981-2020. verschillende factoren — zoals de windkracht en windrichting, de luchtdruk, en de diepte van de zee. Tabel 2 Herhalingstijden orkanen rond St. Eustatius en Saba Herhalingstijd van extreme waterhoogte Uit modelsimulaties zijn de herhalingstijden van verschillende Sen Ï 5 Ù E a waterhoogtes berekend figuur 2.4b. Doordat de kans dat Bonaire (53 tot 42 m/s) (42 tot 50 m/s) (50 tot 58 m/s) (58 tot 70 m/s) (70 m/s en meer) door een orkaan getroffen wordt kleiner is dan op Saba en Herhalingstijd 2 3 4 7 38 . . . reen St. Eustatius, is ook de kans op een extreme waterhoogte kleiner. Het knikpunt in de curves geeft weer vanaf welke herhalingstijd Herhalingstijden van categorie 1-5 orkanen binnen 250 km van St. Eustatius en Saba, zoals berekend met het model STORM. orkanen een rol van betekenis spelen. Bij St. Eustatius en Saba is Indeling in categorieën volgens Saffir en Simpson. dat vanaf 10 jaar, bij Bonaire vanaf 100 jaar. Bij kleinere herhalings- tijden is vooral hoogtij de oorzaak van extreme waterhoogte. < KNMI Klimaatsignaal’21 Klimaatverandering, orkanen en stormvloeden op de BES-eilanden 18 == > a b 0.6 1.0 Astronomisch getij — — Bonaire 0.5 —_— Totale waterhoogte —_— St, Eustatius — Stormvloed 0.8 —— Saba E 0.4 E z Z 06 w 03 u * bo \ bo o o 2 oz ge 5 5 04 8 oa 5 he 0.2 o.o INS =0.1 0.0 © 6 regenen 5 & s e° s s 4 s s 1 10 100 1.000 10.000 n er = Ee ‚ / / / / / / / / / Eee ee ie an adt 9 A AAH ADH Herhalingstijd (jaren) 7 De ee ER B 4 … er ee et ek 3 B ET ee nn ANS Waterhoogte langs de kust van Saba onder invloed van orkaan Irma (a); ee tE ed an TE am ene met . … Pl Tk ; Rr at 3 ” Te = E: ie ne En an ie oe a . ne Bn 55 herhalingstijd van extreme waterhoogtes (b). Og LE a A En : ER ni 6 En ER ) 2 end É eg EN en PPS hd drinkwatervoorzieningen en delen van een olie- en ed Ee ” rn nT . . . . p NE ves Het overstromen van kustgebieden op de terminal. De haven en het vliegveld van beide hd = EN st se A ve 8 5 en el BES-eilanden door een stormvloed kan gevaar eilanden raakten beschadigd door orkaan Irma. É el e | % 8 B Ne NL re, opleveren voor de bevolking. Ook kan het schade Op Bonaire ligt de vitale infrastructuur in het Ì Nn ie p LS ad aan natuur, infrastructuur en bebouwing veroor- relatief laaggelegen kustgebied; evenals veel N br eN Kl : N à zaken. Grootschalige overstromingen vanuit zee op bebouwing, waaronder de hoofdstad Kralendijk. Saba en St. Eustatius zijn onwaarschijnlijk door het Daardoor is van de drie eilanden Bonaire het meest à vulkanisch landschap en daarmee de hoogteligging. gevoelig voor stormvloeden. du In de kustzones liggen echter wel elektriciteits- en ä 1E nlet Fe BSI Krin n= Inl Het IPCC, het klimaatpanel van de Verenigde Naties, | JD @ @ mn brengt eens in de 6 à 7 jaar een groot assessment- rapport uit, waarin door enkele honderden auteurs 5 5 de bevindingen uit de wetenschappelijke literatuur wordt beoordeeld en samengevat. Begin augustus | 8 | vs | ® h 8 © ek 2021 is het eerste deel van het zesde IPCC-rapport verschenen. Dit Werkgroep |-rapport gaat over de fysische basis van het klimaatsysteem, een onderwerp dat nauw aansluit bij het KNMI- klimaatonderzoek. Vanuit het KNMI zijn dan ook twee auteurs betrokken bij de totstandkoming van dit rapport. In dit hoofdstuk worden de belangrijkste bevindingen uit het Werkgroep |-rapport samen- gevat. De focus ligt hierbij op de waargenomen mondiale klimaatverandering, de stijging van de concentratie broeikasgassen in de atmosfeer, wetenschappelijke inzichten over de gevoeligheid De belangrijkste conclusies van het IPCC zijn dat de van het klimaatsysteem en de nieuwe mondiale kli- opwarming van het klimaat door de menselijke maatscenario’s tot 2100. In aansluiting op de waar- invloed een vaststaand feit is en dat zich op grote genomen klimaatontwikkelingen in Nederland en op schaal een snelle klimaatverandering heeft voltrok- de BES-eilanden — in respectievelijk ken. Het vorige rapport uit 2013 sprak nog en — worden ook de IPCC-klimaat- over een ‘uiterst waarschijnlijke menselijke invloed projecties voor Europa en het Caribisch gebied op het klimaat’. beschouwd. ke KNMI Klimaatsignaal’21 De wereldgemiddelde temperatuur (over land en zee) is in de Broeikasgassen Toename warmte-opname en periode 2011-2020 met 1,1°C gestegen ten opzichte van het De stijging van de concentraties broeikasgassen verzuring oceanen gemiddelde over de periode 1850-1900. In 2020 is de tempera- CO, methaan en lachgas sinds 1750 zijn onmis- Meer dan 90% van de extra energie in het klimaat- tuurstijging opgelopen tot 1,2°C. Ook de temperatuurstijging op kenbaar veroorzaakt door de mens. De huidige systeem als gevolg van de stijging van broeikasgas- regionaal niveau boven land en de afname van zee-ijs in het CO‚-concentratie (410 ppm° in 2019) is de hoogste sen wordt opgeslagen in de oceaan. Ten opzichte Arctische gebied zijn duidelijk groter dan de natuurlijke variaties. in ten minste twee miljoen jaar (inmiddels staat van het vijfde rapport van IPCC (2013) is dit nóg de teller op 412 ppm in 2020). De energiebalans beter in kaart gebracht. De opname van energie Het is zeker dat de wereldgemiddelde temperatuur in 2050 hoger van het klimaatsysteem wordt verstoord door leidt tot opwarming en uitzetting van het zeewater zal zijn dan nu, ongeacht het emissiescenario dat gevolgd wordt. menselijke activiteiten en wordt uitgedrukt in (warm water neemt meer ruimte in dan koud Dit is een gevolg van de lange verblijftijd van kooldioxide (CO) in de stralingsforcering. Deze is voor 2019 geschat op water). Deze uitzetting is — naast het smelten van atmosfeer en de al opgeslagen warmte in de oceanen door de 2,72 W/m? (1,96-3,48) ten opzichte van 1750 en is gletsjers en ijskappen — een belangrijke oorzaak van historische uitstoot. Slechts in de twee laagste emissiescenario’s is hiermee 19% hoger dan in 2011 — 0.5. Ter verge- zeespiegelstijging. De opname van een deel van de het mogelijk dat de mondiale temperatuurstijging in 2100 beperkt lijking: een verdubbeling van de CO‚-concentratie antropogene uitstoot van CO, door de oceanen blijft tot hooguit 1,5 en 2°Cten opzichte van het pre-industriële leidt tot een stralingsforcering van 3,7 W/m?, wat heeft geleid tot verzuring: de huidige oceanische tijdperk. Die keuze voor het nemen van mitigerende maatregelen een mondiale temperatuurstijging van uiteindelijk pH-waarde is de laagste in de afgelopen twee om de uitstoot van broeikasgassen te beperken, kan nu nog 3°C (beste schatting) veroorzaakt. Door de wereld- miljoen jaar. gemaakt worden. Het resterende koolstofbudget — de hoeveelheid wijde temperatuurtoename is de hydrologische CO, die we wereldwijd nog kunnen uitstoten om een bepaalde cyclus geïntensiveerd. Dit uit zich in een gemiddeld doelstelling te halen — is beperkt. Met de huidige uitstoot is het hoger waterdampgehalte in de atmosfeer resterende koolstofbudget voor de 1,5°C binnen tien jaar op. (zie > hoofdstuk zes) en wereldgemiddeld meer In alle emissiescenario's wordt de 1,5°C-grens over circa tien jaar neerslag met grote regionale verschillen. bereikt, een decennium eerder dan verwacht. Langzame processen, zoals zeespiegelstijging, zijn niet meer te stoppen; hooguit zijn ze op de lange termijn te beperken. Hoe groter de opwarming, des te hoger de risico’s op onomkeerbare klimaatveranderingen in de komende eeuwen. 6 ppm = parts per million. < KNMI Klimaatsignaal’21 IPCC-inzichten 21 = > OO en nnn S IJ ee 4 ê Zen IJsbedekking Klimaatgevoeligheid gp nn. i Het massaverlies van de ijskappen van Antarctica en Sinds het vorige IPCC-rapport (2013) is voortgang ennn en - ms Groenland en van gletsjers gaat onverminderd door. geboekt bij het preciezer bepalen van de Ede Dt Sinds 1993 levert deze component de grootste bij- klimaatgevoeligheid, uitgedrukt in de mondiale nn ee 5 zl Fn | drage aan de zeespiegelstijging. Verder is een sterke temperatuurstijging bij een verdubbeling van het MR e afname van sneeuwbedekking en zee-ijs waargeno- CO‚-gehalte. Dit komt door betere technieken É n sd a za ne eN men. Veel permafrostgebieden in het Arctische om de klimaatgevoeligheid uit waarnemingen te mn DE Î gebied en in gebergten zijn de afgelopen decennia bepalen. Ook is er meer inzicht in klimaatterug- ì ä Deen | A Ee verloren gegaan. koppelingen, zoals de rol van wolken daarin. Deze Ken £ eN terugkoppelingen worden vanwege de steeds En en en. KE Weersextremen hogere ruimtelijke resolutie beter gemodelleerd en en mn pam Veranderingen in extremen zijn wereldwijd kunnen dankzij steeds nauwkeurigere satellietwaar- al E an e en L nn waargenomen sinds 1950. Dit betreft het vaker nemingen beter getoetst worden. Bovendien is er ie eel _ RK nennen voorkomen van extreem hoge luchttemperatuur en meer inzicht in de verandering van klimaatgevoelig- ms È ie hee E mariene hittegolven (hoge zeewatertemperaturen, heid in warmere en koudere perioden in het verre en 8 had die maanden kunnen aanhouden), de intensivering verleden. Dit heeft geleid tot een iets hogere schat- z ad Ee Te . van extreme neerslag en een toename van droogte. ting van de klimaatgevoeligheid, dat wil zeggen: bij nn el _ ain Het IPCC-rapport acht het uiterst waarschijnlijk een verdubbeling van de CO,-concentraties stijgt de EE a ee (95%) dat de mens de grootste factor is in de temperatuur nog meer dan we in 2013 dachten. 4 Ei waargenomen toename van de frequentie en De beste schatting is 3°C met een waarschijnlijke Ke Sa intensiteit van de warme extremen en de afname bandbreedte (67%) van 2,5 tot 4°C en een zeer van koude extremen. waarschijnlijke range (90%) van 2 tot 5°C. Het is nagenoeg zeker (99%) dat de klimaatgevoeligheid groter is dan 1,5°C. Richard Bintanja < KNMI Klimaatsignaal’21 IPCC-inzichten 22 = > De mondiale klimaatmodellen die met elkaar zijn vergeleken in het Sinds het vijfde IPCC-rapport is er beter inzicht in de processen, CMIP6-project, vertonen een hogere gemiddelde klimaatgevoelig- die tot massaverlies van gletsjers en ijskappen leiden. Er bestaat heid dan de vorige generatie mondiale klimaatmodellen (CMIP5) wel grote onzekerheid over het instabiel worden van de ijskappen. die zijn gebruikt voor het vijfde IPCC-rapport. In veel van de Het IPCC stelt dat het kantelpunt voor zowel Groenland als CMIP6-modellen kan de hogere gevoeligheid worden herleid naar Antarctica rond de twee graden mondiale opwarming ligt. de verandering in de modellering van bewolking — met name buiten De onzekerheid hierover is groot, maar de gevolgen voor zeespie- de tropen — die nu beter overeenkomt met wolkenwaarnemingen gelstijging zijn enorm als het kantelpunt wordt overschreden. door satellieten. Een aantal modellen geeft een klimaatgevoeligheid Zowel Arctisch als Antarctisch zee-ijs zal verder afnemen, net als van meer dan 5°C. Deze waarden kunnen niet worden uitgesloten, de sneeuwbedekking en het oppervlak aan permafrostgebieden. maar de resultaten van een deel van deze modellen zijn minder De verzuring van de oceanen zal toenemen door verdere plausibel omdat ze de recente klimaatveranderingen niet goed CO,-opname. Ook zullen de oceanen steeds meer warmte kunnen simuleren. opnemen, waardoor de oppervlaktetemperatuur van de oceanen en de zeespiegel verder blijft stijgen. Mondiale klimaatprojecties Regionale klimaatprojecties De toekomstige mondiale temperatuurstijging is afhankelijk van het emissiescenario. Er zijn verschillende paden gedefinieerd De temperatuurstijging bij een bepaalde toename van broeikas- voor de jaarlijkse wereldwijde CO‚-uitstoot, de SSP's (Shared gassen in de atmosfeer is niet overal op aarde gelijk, maar vertoont Socioeconomic Pathways). Ten opzichte van pre-industrieel een robuust geografische patroon in alle scenario’s. De opwarming (het gemiddelde over 1850-1900) zijn de berekende temperatuur- gaat sneller boven land dan boven oceanen en in het Arctisch toenamen voor 2081-2100 met de zeer waarschijnlijke band- gebied vindt de sterkste temperatuurstijging plaats. breedte (90%) 1,8°C (1,3-2,4) voor SSP1-2.6 (consistent met de Veranderingen in luchtstromingen geven veranderingen in maximaal 2°C-doelstelling van het Klimaatakkoord van Parijs), regionale neerslagpatronen en worden zeer waarschijnlijk gedreven 2,7°C(2,1-3,5) voor SSP2-4.5 en 4,4°C (3,3-5,7) voor SSP5-8.5 door de regionale verschillen in opwarming. Zomertemperaturen (als de uitstoot van broeikasgassen wereldwijd niet beperkt wordt). en extreme hitte op de gematigde breedten stijgen substantieel sneller dan de mondiale opwarming. < KNMI Klimaatsignaal’21 IPCC-inzichten 23 = > a) Temperatuurverandering b) Temperatuurverandering De toekomstige regionale veranderingen in de gemiddelde en ge" | 0 extreme temperaturen boven land zijn zeer waarschijnlijk even- Se Gp en | | N 7 redig met de mondiale opwarming, maar de evenredigheids-factor al 0 A Ek, Ez a 5 is van plaats tot plaats verschillend. Warmte-extremen zullen vaker 5 ú E/ GE 8 f Ga 7 15,0 voorkomen; koude extremen minder vaak. Extreme neerslag zal in 7 Ae all a 4,0 De de meeste gebieden boven land vaker voorkomen, maar daarnaast TES el 35 soo zullen we ook vaker met droogte te maken krijgen. 7 3 E Ees TE 7 25,0 / 20,0 Het IPCC-rapport maakt de regionale klimaatveranderingen inzich- CARA 7 15,0 telijk in de zogeheten Atlas, waarin de wereld onderverdeeld is in fas == e= zo |f1o0 zen 2 bestaat rs ’ ne eon OO en c) Neerslagverandering d) Neerslagverandering e 7 entraal-Europa en het Middellandse Zeegebied figuur 3.1. oee „ we _ _ ' Hieronder geven we de IPCC-inzichten weer voor Europa en het Gj 0 jj Gl pg jj on an EE | 7 7 Caribisch gebied voor 2081-2100 voor een laag (SSP1-2.6) en het Bf jg DD od / hed Ë Sí A5, se hoogste emissiescenario (SSP5-8.5). Óf ee lg zó ; OD Wy oe Gp vie DS B-zo Woo ( 4 AD pi 6 Ip I fp. A zs a 15 5 wi Gy oe 5 3 (Je 5 5 3,0 25,0 De waargenomen sterke opwarming in de winter in Noord-Europa 4 Do Ee zo HS en in de zomer in Zuid-Europa zet zeer waarschijnlijk door. In DD jj hj 1 DOOD eo EN Noord-Europa neemt de jaargemiddelde neerslag toe, terwijl in he n te fe nk $ vijf =5,0 a Zuid-Europa de neerslag juist afneemt. Dit patroon geldt bij alle Ip Hd Of GOOD EN 2 ‚ emissiescenario’s. Voor Noord- en Centraal-Europa — Nederland Gp ED, Pi jm | °C 2 % De ligt op het grensvlak — is zowel de winter- als de zomergemiddelde neerslagverandering schaalbaar met de temperatuurtoename: circa Figuur 3.1 Klimaatprojecties voor 2081-2100 ten opzichte van 1995-2014 voor twee scenario's, SSP1-2.6 (a en c) en 6% per graad in de winter en circa +1% tot -3% per graad in de SSP5-8.5 (b en d), voor temperatuurverandering in °C (a en b) en neerslagverandering in % (cen d). Arcering geeft aan , … dat minder dan 80% van de gebruikte klimaatmodellen overeenstemt. zomer voor respectievelijk Noord-Europa en Centraal-Europa. Dit illustreert de onzekerheid in toekomstige zomerse neerslag- veranderingen in Nederland (zie > hoofdstuk zeven). < KNMI Klimaatsignaal’21 IPCC-inzichten 24 = > a) Temperatuurverandering b) Temperatuurverandering De verschillen tussen de vorige generatie mondiale klimaat- ml Nt / 4 modellen (CMIP5) en de huidige (CMIP6) met betrekking tot de pT Nl bo fp verwachte temperatuur- en neerslagveranderingen, zijn klein: het $ DN EN Sp contrast tussen de verdroging in het mediterrane gebied en De Bs an is pe 8 we vernatting in Noord-Scandinavië lijkt iets toe te nemen. Wat de Zn De DN ao Msso effecten hiervan zijn op de klimaatscenario’s voor Nederland, moet 5 er Die 35 _M3o,0 worden ondergezocht met gedetailleerde regionale modellen. BE 5 5 B 4 ee 30 Moso De uitkomsten zullen worden gepresenteerd in de KNMI’23- ) eN KR A | | ei 20,0 klimaatscenario’s voor Nederland. bi | n 15,0 e [ 1,0 10,0 Caribisch gebied 05 20 De temperatuur in het Caribisch gebied stijgt. Voor de BES-eilanden 9 eerslagverandering n eenn 5 veersagverandering we eeen, oppe is de temperatuurstijging kleiner dan gemiddeld het geval ís in de bj big Ne OD gp ee 7 me gehele Caribische regio. De jaarlijkse neerslag neemt waarschijnlijk Vg À Ms OO n en af. Deze afname schaalt in het gehele Caribische gebied met de f II ( Vg 1 kN OD 0 "20 |/-20,0 temperatuurtoename, circa -4% per graad. Ook voor het Caribisch | Je Gj Ip ee Ad | ly B Hg 4 25 25,0 gebied lijken de verschillen in temperatuur- en neerslagprojecties 7 ee 7 pg Oo Z on an 5 EN 5 -30,0 tussen CMIP5 en CMIP6, de huidige generatie klimaatmodellen, If le Op ó Gj k We, 5 n D zo RS klein figuur 3.2. Tropische orkanen nemen in kracht toe met gemid- Og A A jj kj ( 5 0 OD À Re as KO deld meer neerslag. en [ ze Dj OO 4 eo HI es 5 a Er He ; hee 1 ee 5 \ > Figuur 3.2 Klimmaatprojecties voor 2081-2100 ten opzichte van 1995-2014 voor twee scenario's, SSP1-2.6 (a en c) en SSP5-8.5 (b en d), voor temperatuurverandering in °C (a en b}en neerslagverandering in % (cen d). Arcering geeft aan dat minder dan 80% van de gebruikte klimaatmodellen overeenstemt. < KNMI Klimaatsignaal’21 IPCC-inzichten 25 = > pn In het zesde IPCC-rapport zijn de laatste inzichten over mondiale v4 e 5 in D | es e= | ms zeespiegelstijging op een rij gezet, zowel wat betreft waarnemingen als wat betreft projecties. In dit hoofdstuk wordt een samenvatting par ps gegeven, aangevuld met een analyse van de zeespiegelstijging voor S u} Ol B 2) de Nederlandse kust. De zeespiegel is wereldgemiddeld van 1901 tot 2018 met ongeveer 20 centimeter gestegen. Deze stijging gaat steeds sneller; tussen 2006 en 2018 met 3,7 mm per jaar. De wereldwijde versnelling van de afgelopen jaren zien we aan de Nederlandse kust nog niet. Voor kleine gebieden — zoals de Noordzee — is een langere periode nodig om veranderingen in de trend vast te stellen vanwege lokale effecten zoals fluctuaties in wind en in zeestromen. CA De zeespiegel zal als gevolg van klimaatverandering de komende honderden jaren onvermijdelijk blijven stijgen, maar de snelheid waarmee hangt af van de hoeveelheid broeikasgassen die de wereld blijft uitstoten. Als we de uitstoot sterk weten te verminderen (SSP1-2.6), zal de wereldgemiddelde zeespiegel stijging waarschijnlijk’ tussen 2150 en 2350 de 1 meter over- schrijden. Als de uitstoot onverminderd doorgaat (SSP5-8.5), zal dat waarschijnlijk al tussen 2090 en 2140 gebeuren. Met waarschijnlijk wordt hier een bandbreedte van 67% bedoeld. ke KNMI Klimaatsignaal’21 Figuur 4.1 Zeespiegelstijging voor de - ee. - - ——— Dangendorf 201 Ook al gaat de zeespiegelstijging de afgelopen jaren in Nederland 15 E ni ik Nederlandse kust (blauw gebaseerd . _ . . rECEGE 2080 op zes getijdestations) versus twee iets langzamer dan wereldwijd gemiddeld, zeker is dat Nederland — end zeespieesimonker 9 reconstructies van de wereld- . . ". » eespiegemmonitor niet uit de pas blijft lopen met het wereldgemiddelde. De Noordzee E pe / gemiddelde zeespiegelstijging. U . . staat immers in directe verbinding met de oceanen. De zeespiegel E / Zeespiegelmonitor > 4.1 . _ B AJ Dangendorf 2019 — 4.2 | 24e zal ook in Nederland steeds sneller gaan stijgen. Als delen van de 9 Pa Frederikse 2020 > 4.3 . . . . . À pe TO Antarctische IJskap instabiel worden, dan kan die versnelling na & o Er . c Nv 2050 flink toenemen. ‘bo pa in pd u 75 rf É A De indicatieve getallen voor zeespiegelstijging aan de Nederlandse 8 V …. . , . _ -10 kust zijn dan ook ten opzichte van de KNMI'14-klimaatscenario’s naar boven toe bijgesteld tabel 4, 5 e 1900 1920 1940 1960 1980 2000 2020 Waargenomen trends mondiaal en in Nederland De zeespiegel is wereldgemiddeld tussen 1901 en 2018 met onge- Tabel q Indicatieve zeespiegelscenario's voor de Nederlandse kust veer 20 cm gestegen, met een zeer waarschijnlijke? bandbreedte . … . 2050 iN iN 2100 van 15 tot 25 cm figuur 4.1. Met een gemiddelde stijgsnelheid van 1,7 mm/jaar is dit de snelste stijging over een periode van Uitstoot-scenario SSP1-2.6 SSP2-4.5 SSP5-8.5 SSP1-2.6 SSP2-4.5 SSP5-8,5 honderd jaar of meer in de laatste drieduizend jaar. Sinds eind jaren ‚ En Zeespiegelstijging 14-38 cm 15-41 cm 16-47 cm 30-81 cm 39-94 cm 54-121 cm 60 is een duidelijke wereldwijde versnelling zichtbaar. De stijgsnel- in cm heid van ongeveer 2,3 (1,6-3,1) mm/jaar in de periode 1971 tot Stijgsnelheid in 2,8-8,7/ mm/jaar 5,2-10,6mm/jaar 5,8-12,1 mm/jaar 2,9-9,1 mm/jaar 4,4-10,5 mm/jaar 7,2-16,9 mm/jaar mm/jaar 2018 nam toe tot 3,7 (3,2-4,2)}® mm/jaar in de periode 2006 tot 2018. In de laatste 25 jaar zien we de stijgsnelheid iedere tien jaar Indicatieve zeespiegelscenario's voor de Nederlandse kust onder verschillende emissiescenario's, rond 2050 (2046-2055) en rond 2100 (2096-2105), ten opzichte van 1995-2014, met zeer waarschijnlijke bandbreedte (90%). Hierbij is de bodemdaling inbegrepen. De definitieve KNMI'23-zeespiegelscenario’s kunnen hiervan afwijken, omdat voor KNMI’23 een bredere groep CMIP6-modellen beschikbaar zal zijn. 8 Met zeer waarschijnlijk wordt hier een bandbreedte van 90% bedoeld. Erratum: Deze digitale tabel 4 verschilt in details met tabel 4 in de gedrukte versie. Deze digitale tabel is de geldende versie. < KNMI Klimaatsignaal’21 Zeespiegelstijging 27 = > met ongeveer 1 mm/jaar toenemen. De laatste paar jaar schom- is dat smeltwater van ijskappen niet gelijkmatig wordt verdeeld melt de stijgsnelheid tussen de 4 en 5 mm/jaar. over de oceanen: lokaal daalt de zeespiegel (minder zelf-gravitatie), terwijl die op grote afstand van de smeltende ijskap juist extra stijgt. Sinds 1901 was de totale zeespiegelstijging voor de Nederlandse kust ongeveer gelijk aan de mondiale zeespiegelstijging, namelijk ongeveer 22 cm. Dit komt overeen met een stijgsnelheid van ruim Zeespiegelprojecties voor Nederland 1,8 mm/jaar figuur 4.1. Hierbij is echter de bodemdaling inbegre- pen. Volgens een recente schatting zou die ongeveer een kwart van In de berekening van de zeespiegelstijging aan de Nederlandse kust le de gemeten zeespiegelstijging verklaren — 4.1. Een versnelling van is met veel factoren rekening gehouden, waaronder het uitzetten de zeespiegelstijging voor de Nederlandse kust is nog niet detecteer- van de oceanen door opwarming, zelf-gravitatie, de veranderingen € baar door de grote jaar-tot-jaar-variaties in de hoeveelheid stormen, in zoutgehalte, en het massaverlies van gletsjers en ijskappen op E die een sterke invloed hebben op het zeeniveau. Dit geeft een stan- Groenland en Antarctica. Omdat het smelten van de Groenlandse ee nn : ans daardafwijking van de jaarlijks gemiddelde zeespiegel van 6 cm. IJskap nauwelijks bijdraagt aan de zeespiegelstijging voor de en Nederlandse kust, verwachten we dat de stijging hier iets zal achter- e mn blijven bij het wereldgemiddelde. In de scenario’s is een bodem- en = ne: en Regionale verschillen in zeespiegelstijging daling aangenomen van 0,5 mmjaar. Voor de zeespiegelstijging en RE en nn Sn aan de Nederlandse kust geeft elk scenario zowel een onder- als een en Ge en == De zeespiegel — en dus ook de zeespiegelstijging — kan om bovenwaarde, overeenkomstig de zeer waarschijnlijke bandbreedte ar , Sa verschillende redenen regionaal afwijken van wereldgemiddelde van 90% figuur 4.2. En. == waarden. Door de draaiing van de aarde en ruimtelijke verschillen in zeewatertemperatuur en zoutgehalte, kunnen veranderingen in Verschil tussen waarnemingen en scenario’s voor 2020 zeeniveau ontstaan die gekoppeld zijn aan zeestromingen. De stijgsnelheid van de zeespiegel voor de Nederlands kust is in Die verschillen variëren van jaar tot jaar, net zoals de luchtdruk onze scenario’s 4,9 (2,3-7,6)° mm/jaar in 2020. Dit is ruim 2 mm/ niet op iedere plek op aarde altijd gelijk is. Ook verandert het jaar meer dan de waargenomen trend, over de periode sinds 1993 zwaartekrachtveld van de aarde enigszins door het smelten van 2,8 (1,2-4,2)® mm/jaar (de trend sinds 1993 is wel hoger maar gletsjers en ijskappen. Een grote ijsmassa zoals Groenland trekt de niet significant verschillend van de 1,8 mm/jaar sinds 1901). zeespiegel lokaal omhoog, het zelf-gravitatie effect. Gevolg hiervan ie 9. Met zeer waarschijnlijk wordt hier een bandbreedte van 90% bedoeld. 4 KNMI Klimaatsignaal’21 Zeespiegelstijging 28 = > Het verschil tussen waarneming en projectie voor 2020 is goed te Nieuwe inzichten in mondiale Op Groenland zou het smelten aan het oppervlak verklaren door verschillen in weer, oceaanstromingen, regionale zeespiegelscenario’s nog meer kunnen versnellen als in de zomer de opwarming en zoutgehalte van de oceaan. straalstroom boven de Atlantische Oceaan Het krimpen van de Groenlandse en Antarctische sterker gaat meanderen, zodat 's zomers vaker Het opstuwen van water voor de Nederlandse kust door stormen is IJskappen versnelt op dit moment. Vergeleken met hogedrukgebieden ontstaan die voor extreme de afgelopen dertig jaar afgenomen ten opzichte van de jaren daar- de periode 1992-2001 was het massaverlies van de temperaturen en extra veel zonnestraling op voor. Hierdoor is de zeespiegelstijging voor de Nederlandse kust de Groenlandse ijskap tussen 2009 en 2018 zeven keer Groenland zorgen. De laatste jaren gebeurt dit laatste 30 jaar getemperd. De projecties voor zeespiegelstijging zo groot en van de Antarctische IJskap meer dan steeds vaker — het meest opvallend in 2019 — maar nemen dit effect niet mee, omdat klimaatmodellen geen vier keer zo groot. Sinds 2018 zijn beide ijskappen het is nog onduidelijk of dit een gevolg is van de systematische verandering in winden boven de Noordzee laten verder gesmolten en het massaverlies zal zich deze mondiale opwarming of van een tijdelijke zien. Daardoor komen de projecties die in 2005 zijn gestart voor eeuw voortzetten, zelfs bij het scenario waarbij de klimaatfluctuatie. Na het verdwijnen van de de periode tot 2020 op een hogere zeespiegelstijging uit dan de uitstoot van broeikasgassen sterk wordt vermin- drijvende ijsplaten rond Antarctica zouden ijskliffen waarnemingen. derd en na 2050 nul is. Het verdwijnen van ijs op kunnen ontstaan die onder hun eigen gewicht Groenland zal steeds meer gedomineerd worden instorten. Hierdoor zou de afkalving van Antarctica Bovendien is het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan door smelten aan het oppervlak, terwijl bij extreem kunnen versnellen, maar deze theorie is in de afgelopen tien tot twintig jaar minder opgewarmd dan het Antarctica afkalving en smelten van onderaf door nog omstreden. Als de theorie klopt, zouden we dit mondiaal gemiddelde, en zouter geworden. Zowel achterblijvende contact met relatief warm oceaanwater het belang- fenomeen over twintig tot dertig jaar als eerste lokale opwarming als veranderingen in het zoutgehalte resulteren rijkst zijn. Bij een wereldgemiddelde opwarming kunnen waarnemen bij de zich op dit moment snel momenteel in een negatieve bijdrage aan de zeespiegelstijging van tussen de 2 en 3°C ten opzichte van pre-indu- terugtrekkende Thwaites Gletsjer die uitmondt in vergeleken met de afgelopen veertig jaar. strieel wordt de toekomst van Antarctica erg de Amundsen Zee figuur 4.3. onzeker, door mogelijk grote veranderingen in Bovengenoemde natuurlijke fluctuaties verklaren waarom de waar- ijsstromen en het instabiel raken van delen van de genomen stijgsnelheid voor de Nederlandse kust een stuk kleiner Antarctische IJskap (SSPS5-8.5 H++) figuur 4.4, is dan de geprojecteerde stijgsnelheid voor dezelfde periode. De drijvende ijsplaten die het landijs van Antarctica In projecties voor de toekomst worden dit soort fluctuaties niet omringen, kunnen dan deze eeuw al in stukken meegenomen, omdat ze alleen een uitspraak doen over de trend en breken, waarna het landijs veel sneller begint af te de fluctuaties op de lange termijn uitmiddelen. kalven. < KNMI Klimaatsignaal’21 Zeespiegelstijging 29 = > 120 Trend Zeespiegelmonitor Figuur 4.2 Zeespiegel aan de Nederlandse Zeespiegelmonitor kust zoals waargenomen en volgens de Doorkijk naar 2150 en verder vooruit SSP5-8.5 nieuwe, indicatieve zeespiegelprojecties. 100 SsP2-4,5 De getrokken lijnen in groen, paars, rood SSP1-2.6 geven de mediaan aan van die projecties, Tijdpad voor 1en 2 meter zeespiegelstijging E 80 het gekleurde gebied de 90%-bandbreedte, Het moment waarop de mondiale zeespiegelstijging (en dus ook 9 Het nulpunt van de mediaanlijnen ligt bij het . S jaar 2005; de bandbreedte in 2005 komt de zeespiegelstijging voor de Nederlandse kust) de 1 en 2 meter & 60 overeen met de natuurlijke variabiliteit. overschrijdt, hangt met name af van de uitstoot van broeikasgassen a 8 en een mogelijk versneld massaverlies van de Antarctische IJskap. ep 49 Gezien de onzekerheid in de timing van het moment van overschrij- Lan KE den heeft het geen zin hierbij onderscheid te maken tussen an 8 20 wereldgemiddelde zeespiegelstijging en zeespiegelstijging voor de Nederlands kust, die immers nauw aan elkaar gekoppeld zijn. ° AR In beide gevallen zal de zeespiegelstijging bij een hoog uitstoot- Mot 7 scenario (SSP5-8.5) de 1 meter waarschijnlijk tussen 2090 en 2140 en O7 (bandbreedte van 67%) overschrijden. Maar als we processen die we nu nog niet goed kunnen kwantificeren (zoals het instorten van 1900 1950 2000 2050 2100 ". . iijjskliffen) ook meenemen, kan de 1 meter rond 2070 overschreden worden en de 2 meter rond 2090 (SSP5-8.5 H++ scenario in figuur 4.4). Zie de paragraaf “De Noordzee in directe verbinding met de nn GT Ee bn Figuur 4.3 oceanen” voor het overschrijden van 1 meter zeespiegelstijging in Te On - - . . 2 zm El Ze De Thwaites gletsjer. reguliere scenario’s. f fo ti Doorkijk naar 2300 en 10.000 jaar vooruit Î ii} 4 Figuur 4.4 toont de zeespiegelstijging voor de Nederlands kust tot EV il é 2300 voor een aantal scenario’s. De zeespiegel zal bij alle uitstoot- „A Wd / scenario’s verder blijven stijgen; zelfs als de wereldwijde afspraken Ta e EEN & \ n Ï n "_ . … … . re Ei Te ; ed U die in 2015 in Parijs zijn gemaakt worden nageleefd en de mondiale Ep | 8 re fj temperatuurstijging tot maximaal 2°C wordt beperkt. temen wr Eenh re Pe ae Ben 4f een” ek Sr tin meer be rme ns MT DER ne < KNMI Klimaatsignaal’21 Zeespiegelstijging 30 = > NE meenden Tinker Fet ER on MEE Eee el ref LIZ eter mre EL EL FER 7 SsP1-2,6 Zeespiegelscenario’s voor de „Ô nnn ee DE SSP5-8.5 Nederlands kust tot 2300 voor de SSP1-2.6 nr EON L 15,0 SSP5-8,5 H++ en SSP5-8.5 scenario’s en SSP5-8.5 met het à meenemen van onzekere ijskap-processen zoals het instorten van ijskliffen aan de rand 12.5 van Antarctica (SSPS5-8.5 H++). De medi- E aanlijnen van die drie scenario’s kunnen = slechts tot 2150 worden berekend. ® 10.0 De aangegeven bandbreedte in kleur komt 5 overeen met de waarschijnlijke bandbreedte U È 75 van 67%. bg € U el U => TT aa Er Te er 2000 2050 2100 2150 2200 2250 2300 DOEL ER En dk en DE nt EE TE EE Ee ne ee En ek ; ; ; EE A 5 r EE on De redenen hiervoor zijn de trage reactie van de onverminderd doorgaat (SSP5-8.5). Als we na en En Ee NEE en ee . . . . . A nnen Eee En (diepe) oceanen op de opwarming die tot nu toe processen meenemen die we nog niet goed EE EE Ee ee Ee . . ee DE en heeft plaatsgevonden en het massaverlies van de kunnen kwantificeren, kan dat zelfs 16 meter end ee Te Ees en er i En s ed ee enn me en En … . en p En ene, Ee ed ijskappen. Al deze processen kennen een lange wereldgemiddeld en voor Nederland 17 meter Ae en en En reactietijd, waardoor een eenmaal ingezette worden. De verwachting is dat over 10.000 jaar de | tn ken an 5 en verandering niet zomaar kan worden gestopt. zeespiegel in evenwicht is met het klimaat en 6-7 È Eene es f . . … . . 8 En En Bs Als gevolg hiervan zal de zeespiegel ook na 2100 meter zal zijn gestegen als de mondiale opwarming en en Ene blijven stijgen. Rond 2300 zal de zeespiegel piekt bij 2°C; 10-24 meter bij een piek van 3°G; en en RE ne ee nes De . . . . … . EE en Er En wereldgemiddeld in het lage uitstoot-scenario 28-37 meter bij een piek van 5 °C. Ee Ee ne Es ESSEN ie En Ee den Le Ee RS En ii EE be ten ER SN Ee en Nei (SSP1-2.6) tussen de 0,3 en 3 meter zijn gestegen Re er EES Se . . . . rt ge LO Ren ee Rr en 1,5-7 meter in een scenario waarin de uitstoot Ed EE ed TE ie ef Bep een Ee or , Et nee ne ke EE jee ee Ef: RE dn en a IRE A ie EE et eo NRE EN ee ze nr Ee Ee ee EEn ei sE zn 5 B Tat ne See An red Re PE AE PENN or AR re Ge en En NE Pee Ee en EE en en pn In het Arctische gebied stijgt de temperatuur twee tot drie keer zo Arc 8 In @ a) snel als het mondiale gemiddelde. Hiermee samenhangend neemt Er zijn aanwijzingen het zee-ijs in oppervlak en dikte snel af, met ingrijpende gevolgen dat Arctische pn voor bijvoorbeeld de lokale ecologie en mogelijk zelfs voor het weer ‚ Is ie in Nederland. De neerslag in het Arctische gebied neemt sterk toe, opwarming het ge | © en zal steeds vaker in de vorm van regen vallen — 5.1. Nederlandse weer Het Arctische gebied, bestaande uit de deels met zee-ijs bedekte kan beïnvloeden. Arctische Oceaan en de aanpalende landmassa's van Alaska, Canada, Groenland en Siberië, bevat ijs in allerlei vormen (zee-ijs, landijs, permafrost). Het Arctische gebied zal in de (nabije) toekomst verder opwarmen. Het smelten van landijs (de Groenlandse IJskap alsmede vele gletsjers) draagt bij aan zeespiegelstijging, terwijl ook zee-ijs en permafrost versneld zullen wegsmelten. Dit heeft grote gevolgen voor lokale flora en fauna en voor sociaal- economische ontwikkelingen in het arctische gebied. Bovendien zijn er aanwijzingen dat Arctische opwarming het Nederlandse weer kan beïnvloeden. Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de nieuwste inzichten over het opwarmende Arctische klimaat en de mogelijke gevolgen voor Nederland. 4 KNMI Klimaatsignaal’21 Arctisch gebied 32 = > : —_ 15 | SSP5-8.5 (n=21 Waarnemingen Toekomst SZ Imes in 25 5 Se 5 Het Arctische gebied is de laatste 40 jaar gemiddeld Volgens de recentste klimaatmodelberekeningen 2 ê 0 Le - oe: - > g 2000) 2020 2040 2060 2080 2100 2°C opgewarmd, met regionale uitschieters naar — zoals samengevat in het zesde IPCC-rapport -5 6°C (Spitsbergen). Tegelijkertijd is de zee-ijs- (2021) — zal in het lage scenario (SSP1-2.6) het Oe - - - - - ; 804 [— = bedekking in de nazomer sinds het begin van de Arctische gebied in 2100 jaargemiddeld met zo'n E60 ee in satellietwaarnemingen in 1979 met ongeveer 40% 3,5°C opwarmen ten opzichte van het huidige 25 40 U 0 afgenomen figuur 5.1. Toch is zee-ijsvolume (dikte klimaat, en in de winter zelfs met 5,0°C. In het hoge 3 5 20 me - VC Ore keer oppervlak) een relevantere maat; het volume- scenario (SSP5-8.5) gaat het om een toename van > zo VN VOÖ 2020 2040 2060 2080 2100 verlies wordt namelijk voor een belangrijk deel respectievelijk 12°C en 16°C. Ten opzichte van . on: . 8 (60-65%) veroorzaakt door de snelle afname van eerdere schattingen is dit een iets sterkere x ne: . . : En 6 T_ SSP1-2,6 (n=8) zee-ijsdikte figuur 5.1 en minder door het terug- opwarming. Vanwege smeltend zee-ijs blijft de se N - - Se 4 Dr trekken van zee-ijs (oppervlak-afname). zomeropwarming van de Arctische Oceaan beperkt. 2 8 . . ee. ö 2 Diezelfde modellen laten zien dat zee-ijs in de N . . 0 IJs weerkaatst meer zonlicht dan de open oceaan. zomer rond het midden van deze eeuw grotendeels 1960 _ 1980 _ 2000 2020 2040 2060 2080 2100 Door het terugtrekkende zee-ijs absorbeert de zal verdwijnen figuur 5.1. Omdat Arctische winters - N - , N N E 3 — SSP1-2.6 (n=8 oceaan meer zonlicht (de ijs-albedo-terugkoppeling vooralsnog wél koud genoeg blijven voor zee-ijs 5 (n=) . . Z 2 —> 5.2). In de winter wordt de extra oceaanwarmte (hoewel in afnemende mate), ondergaat het 2 TT door het open water weer aan de koude atmosfeer Arctische klimaat in de komende decennia een EE De afgegeven. Hierdoor warmen met name de winters transitie naar een situatie met relatief dun 0 7960 1980 2000 2020 2040 2060 2080 2100 - - - - N J in het Arctische gebied zeer sterk op figuur 5.2. seizoensgebonden zee-ijs. aal Figuur 5.1 Gemiddelde temperatuur, neerslag, zee-ijsoppervlak en zee-ijsdikte voor In het sterk opwarmende klimaat van het Arctische het Arctisch gebied (70-90N) op basis van de meest actuele klimaatmodellen (CMIP6) . . . voor het lage (SSP1-2.6 in blauw) en het hoogste scenario (SSP5-8.5 in rood). gebied bestaat neerslag in toenemende mate uit De doorgetrokken lijnen geven de mediaan voor alle modellen (n= aantal gebruikte regenval, zelfs in de winter > 5.1. Regenval modellen), en de modelonzekerheid is weergegeven door de lichtgekleurde vlakken versnelt het smelten van sneeuw en zee-ijs, wat (90% bandbreedte). Voor temperatuur en neerslag zijn jaargemiddelde waarden . . weergegeven, terwijl zee-ijsoppervlak en zee-ijsdikte de waarden voor september de Arctische opwarming versterkt, en het kan zelfs representeren. De zwarte lijnen zijn de waarnemingen. aardverschuivingen veroorzaken. < KNMI Klimaatsignaal’21 Arctisch gebied 33 = > Verandering in temperatuur (jaarlijks gemiddelde) oC Verandering in neerslag (jaarlijks gemiddelde) % -18 _ - 140 Een belangrijk gevolg van het terugtrekken van zee-ijs is een sterke -16 . - - | toename van Arctische neerslag (gemiddeld 40-60% in het hoogste | # 120 , , , , -14 scenario), vooral in de winter. Dit komt doordat een warmere -12 | 100 atmosfeer meer vocht naar het Arctische gebied kan transporteren, | _0 en doordat meer open water in de Arctische Oceaan een sterke toe- 80; - - - - ed b name in verdamping veroorzaakt. In 2100 is de Arctische atmosfeer -8 | 2) 60 bovendien zo sterk opgewarmd, dat regen de dominante vorm van 6 0) A neerslag zal worden, met name in het zomerseizoen > 5.1. | PO | 40 TT | -4 G Hr BVO d 5 En po gem 20 Bovenop veranderingen in het gemiddelde klimaat zijn trends in _o pn Neko ‚o’ SRS DU 0 natuurlijke variaties van groot belang, omdat deze extreem warme - - of natte jaren veroorzaken. Hoewel de onzekerheden relatief groot Zomertemperatuur Wintertemperatuur Zomerneerslag Winterneerslag Lig zijn, laten klimaatmodellen een eenduidig beeld van de trend zien: 1e de jaar-tot-jaar-variaties in Arctische temperatuur nemen af (van- | - ä wege de dempende werking van meer open water), maar nemen je 4 voor Arctische neerslag juist sterk toe (vanwege het toenemende | &, 5 polaire vochttransport > 5.3). A PEEN Figuur 5.2 Verandering tussen 1981-2010 en 2071-2100 in jaargemiddelde temperatuur (linksboven) en neerslag (rechtsboven) voor CMIP6-modellen (het gemiddelde van 20 modellen) voor het hoogste scenario (SSP5-8.5). Verandering temperatuur (linksonder) en neerslag (rechtsonder) voor de zomer en de winter. < KNMI Klimaatsignaal’21 Arctisch gebied 34 = > 5 Andie Ne dn Kee as SE erk En rek el ed ak } ENE ON Wen tn ee eN ee SN dU PAS REE RES Ì iN \ Re a a Sf =d eN de Het Arctische gebied herbergt vele gletsjers, alsmede de a EE oe k 8 \ nt ES Je Ar eet ids Nn es _ k& EE A Á Et en a hed Wie Groenlandse IJskap — een van de twee grote ijskappen op aarde. k Nn he rr WM Cas Se el Ke ee en ke a sore gen A et . en BE â E eed We en OW eenn NR Als de Groenlandse IJskap volledig wegsmelt, dan zou de mondiale Kr % 4 en Ps Ld hi ke RDS ® N r ® m, kil > hed ARS er 8 eik ied nn hd Ein za Ke RE il ï EN ai hein kb kt = £ Ie ef na ah # i zeespiegel met zo’n 7 meter stijgen. Het Arctische klimaat warmde e Re: NE N° … A en SO #. je: An pit Ve . ee . Rh ei. NN 4 dd & we Ks EE Ee B + | el ee de afgelopen decennia snel op, waardoor het landijs in het Arctische : © NA 7 À, hdd id rn ® as tes, PP on AEN pe in Xe wer gebied in een versneld tempo wegsmolt. In totaal droeg het smel- 5 Ns Oe & 7 À > ® ki, \ N 2 EN. EN LJ hans | _ a q he. kn { K Sr 0 RK 3 j n kj ‘B J ’ K: n i La yv ee + ri Ä À ee ij Rt ee ten van Arctisch landijs in de periode 1971-2017 ongeveer 2 cm bij k EN kh Sn V Gd \ Ne 4 BN 5 A A SN N Sie: it AG mad nek A N tn Ap 2 IE) Sad Re aan de wereldwijde zeespiegelstijging; ongeveer 20% van de totale ‘ E KA wr B, hd Vee a NAD B oe ts ON AN RSE iooalcriot N Ne kj MAG 20 F0 EE Nn SNR zeespiegelstijging. In de komende eeuw wordt verwacht dat het ln PS he 0 BA h tt A ik Ai Le Ft he EEN K ke Es a A ‚ En 4 a ann Mn il ma ed b Ae’ RN TN X eN ì ' smelten van de Groenlandse IJskap zal leiden tot 7-13 cm zeespie- s ON pr PD qe ike () her de 1 IS _ SN \ a: ien ie Er r ss ‚A Me. tl ii \, Ee n Kee en ” del Er ib. gelstijging (afhankelijk van het scenario) op basis van geavanceerde here Gl iN Eej kn Ws kk 4 ON Rb AT k EN art U Hú Ar $ EN Js î a 4 ii kt or WS 5 : Ak GA 4 " RE heen Rs fysische modellen. Omdat Groenland relatief dicht bij Nederland J te 8, TA p Ne han d kad s b ann ik he KA 4 en j PN Ee. haa Ti de G _ „1 : k a N LS f A k Kn Tak " \ fh PA & ie 8 À Sh En ligt, draagt smelten ervan niet veel bij aan de zeespiegelstijging e Se ar Mt. Fens zff ie RN a Pa sd! NK B Lia ' eer da ef KR TadP ie EEK voor onze kust (zie ook ). Dit komt doordat de WT een En VR UO ng WR Jl - , Pe tin ee ONE IE U TER, aantrekkingskracht van de kleiner wordende ijskap op het omlig- ee nn Pe a ef Ek ef, DT kt VCE. Wi en | U ls Er Lr Par i Te 8 Ein e Vd his RK gende oceaanwater afneemt, wat het effect van het smelten ig ke 1 ln has Pe: at $ LE EAN Ed ie Cat en dé grotendeels compenseert. Het smelten van Arctische gletsjers en h : ar N nd An he E ke | Pr B kleine ijskappen draagt volgens modelberekeningen ongeveer Nn n | É 8 Ae Î ú 1 | $ <A 5-10 cm bij aan de mondiale zeespiegelstijging rond 2100, Ba ea Dn k 4 Ie afhankelijk van de mate van opwarming. a 4d khen Ane °°. e h - à er Ei „e ® pee zi Se eh ziicHE) : ha en GRE bs, 5 4 oe 5 Gevolgen voor weer en klimaat in Nederland Ecologische en sociaal-economische gevolgen De sterke opwarming van het Arctische gebied beïnvloedt de Het Arctische gebied herbergt een unieke biologische rijkdom, polaire straalstroom — de slingerende band met zeer hoge wind- maar het ecosysteem is zeer klimaatgevoelig. Veranderingen in snelheden op ongeveer 10 kilometer hoogte — die vaak het weer in marien plankton werken door in de gehele Arctische voedselketen, Nederland bepaalt. De sterkte, ligging en mate van slingering van en beïnvloeden de opname van koolstof door de oceaan. de straalstroom worden deels beïnvloed door het afnemende De toendra wordt natter en vergroent, en sneeuw smelt in de lente temperatuurverschil tussen pool en tropen. Het mogelijke gevolg — eerder weg. Hierdoor verandert de habitat van vele planten- en een zwakkere straalstroom die sterker zal meanderen — vergroot de diersoorten, die noordwaarts zullen moeten trekken of verdwijnen. kans op aanhoudende weersituaties. Dit kan leiden tot langduriger Ook staan migratiepatronen en broedgedrag van bijvoorbeeld perioden van hitte, droogte, kou of veel neerslag in Nederland Arctische trekvogels onder druk — 5.6. >55. Anderzijds schept het terugtrekkende zee-ijs ruimte voor sociaal- Toenemende Arctische neerslag en het versnelde smelten van economische ontwikkelingen. Zo zal de scheepvaart via de Arctische sneeuw en landijs zorgen ervoor dat de Arctische Oceaan steeds Oceaan toenemen omdat de Europa-Azië route via de noordoost- minder zout wordt. Als dit relatief zoete poolwater naar het passage zo’n 40% korter is dan de conventionele route via het noordelijk deel van de Atlantische Oceaan uitstroomt, verzwakt Suezkanaal; dit is van belang voor bijvoorbeeld de Rotterdamse het de grootschalige oceaancirculatie. Dit leidt tot een afremming haven > 5.6. Verder nemen de mogelijkheden voor toerisme van de Warme Golfstroom, waardoor de temperatuurstijging in (cruiseschepen), visserij en grondstoffenwinning (olie, gas) toe. Nederland mogelijk wordt getemperd. Helaas kunnen intensiverende economische activiteiten ook nadelig uitpakken: extra uitstoot van broeikasgassen en van andere Tot slot vormt het Arctische gebied een belangrijke spil in de afvalstoffen (olie, plastic) en toenemende territoriale spanningen. mondiale koolstofcyclus (bijvoorbeeld via opname van CO, door de Arctische Oceaan en het vrijkomen van methaan uit permafrost) die mede de versterking van het broeikaseffect bepaalt. Het Arctische gebied zal in de toekomst waarschijnlijk een netto bron van atmosferisch koolstof (CO, en CH) worden en zodoende het broeikaseffect versterken. < KNMI Klimaatsignaal’21 Arctisch gebied 36 = > Eer Ee Os Ef en EEn Sd PE ne Biber àl ee RE ae TE Zei En Ie Se zn zE EE 3 En zein + en KE EE Ks 5 : ng En ie Ree 4 Ee ES Be vn in ii Ed er Ee Ee 4 =. dd en 5 Fr WE Enid tn Ai en WE B Tr EE ie Ts TE ms: RE En de B nn EE Ee. ES zn RE ml PE ER 5 ee ge ee 5 IE Ei > Ar hg Dee 5 Á d In Me eel Rt REL hes Ae nk EF tE deet ae Ate A Perl Permafrost ij Bie SE: kt ee ee &. Meden ES Er dn en St EE tee ee Rt be GL te ee Ed en ten E a en Tad ee TD De bodem van grote delen van Canada, Siberië en Groenland is permanent IE EE tit Mea ‘ tE Ee af De ed EEn Ee bevroren (permafrost). Wereldwijd bestaat 15-20% van de landmassa uit perma- in nn Ken. er ee he frost. Vanwege de opwarming bevriest een steeds kleiner gedeelte in de winter. ei pn e en Ee Kal ne In de zomer ontdooit juist meer, zodat de actieve laag (de laag die ’s winters bevriest Ard ; 4 sne en ’s zomers ontdooit) steeds grotere dieptes in de bodem bereikt. NE ME AT es Gn | ke en ze Be EN Fe Schattingen geven aan dat het permafrost-oppervlak in de afgelopen eeuw met = ts 2 hr BVE Ven me . â ce Sd ES J A9 Ô pe Ec Ren tf en 8 ongeveer 15% is afgenomen. Afhankelijk van de sterkte van de toekomstige ee nend EE QE Nr PE LA NE 4 Lr ik Se 5 © __opwarming zal volgens klimaatmodellen uiteindelijk nog eens 40-7 5% verdwijnen. aj e Pd' df Fb) ; ef is en Ei ee en Bi 5. h a 8 Ás : AE Ni en à pe se he ï . N . Oe ed dk N BE ee hd AR Bij het ontdooien van permafrost komen — door afbraakprocessen — broeikasgassen Eee CR RES Re ES EE er E : . 3 . iP Pe od hd hae aid A sf fen en e 8 als kooldioxide (CO) en methaan (CH) vrij > 5.4. De totale hoeveelheid koolstof AE - ER DE % EE Ee 2 . OO ee de 5 A ' ke Ep k LEES ee ed ee SY Ea Ne opgeslagen in permafrost bedraagt ongeveer 5000 gigaton CO, honderd keer de EL ET ne ek EE dis Ed one S Di se huidige jaarlijkse uitstoot van broeikasgassen door de mens. Het ontdooien van ef ie Er en Gie #} \ PA 5 add En permafrost zal het broeikaseffect dus versterken en zodoende bijdragen aan de nn RES zi B Ne ; . . . . . EE En ze 5 Nn Ex En nn Ei : mondiale (en Arctische) opwarming. Een ander nadelig effect is schade aan A É en 7 infrastructuur. Bijvoorbeeld: de schade aan olie- en aardgasleidingen wordt voor ca 7 es ES SE 4 / ij, 5 veertig procent toegeschreven aan verdwijnend permafrost, waarbij ontsnappend A Î det en nd EN … . . . Re TER ES Ln ae aardgas (methaan) bijdraagt aan het broeikaseffect. Ontdooiende en uitdrogende Pe a Ef Hal NEE Ten Te BE ES > ee em En permafrostgebieden vergroten de kans op bosbranden en extra luchtvervuiling. men Een DE El EAR, f Een vb Ee : s \ 2 Tot slot is aangetoond dat door terugtrekkend permafrost oeroude infectieziektes wd ee Be e A : ee ee Ln Í is ELL N a kunnen vrijkomen, met risico's voor de volksgezondheid als gevolg. cmt mma ee: B en te Ed 1e en Te / SN EL ps he Sl rn Ee, ii n= NE kt Tk ú nn me On EN Ems - ee ne E Pe - Ò . her Re En ie AE RE en en rn nn ne ee ne ee en = en ms ee me meen en 7 en 37 = er E Vrt EEE) gal Ene EC it > En es nn _ En == SE 5 ze Zomerse buien zijn doorgaans intens en kortdurend. Plotseling v4 optredende extreme zomerbuien kunnen een grote impact hebben ©, Mm © IS © op de maatschappij. Ze gaan samen met sterke stijg- en daal- pn bewegingen in de lucht, gevoed door hoge temperaturen aan het aardoppervlak en warmte die vrijkomt bij condensatie in de wolk. h O 6, eN b u k © Nn Extreme buien gaan daarom niet alleen gepaard met wateroverlast, maar meestal ook met onweer, hagel en windstoten. Soms leidt dit tot veel schade aan bijvoorbeeld kassen, gebouwen en voertuigen. In dit hoofdstuk beschrijven we de huidige trend in zomerse hoosbuien en blikken we naar de toekomst — met de kanttekening dat het internationale wetenschappelijk onderzoek naar deze klein- schalige buien nog volop in ontwikkeling is, zowel qua modellen als qua methodiek. Pp P De toename van de absolute hoeveelheid vocht in de atmosfeer bij opwarming is de belangrijkste reden dat neerslagextremen toe- nemen. In Nederland zien we een opgaande trend in vocht in de P P atmosfeer. In het zomerhalfjaar (april tot en met september) bedraagt de toename bij het oppervlak ongeveer 8% in de periode 1951 tot 2020; dit is echter wel lager dan de 14% die op grond P P van de temperatuurstijging van ongeveer 2°C verwacht wordt bij gelijkblijvende relatieve vochtigheid. Het aantal dagen met zeer vochtige condities is ook toegenomen: ongeveer een verdubbeling van het aantal dagen met een dauwpunt boven de 18°C. ke KNMI Klimaatsignaal’21 ° ® binnenland Het dauwpunt is de temperatuur waarbij de lucht Deze stijging loopt in de pas met de 8% toename verzadigd raakt en is een maat voor het vochtge- van het vochtgehalte, maar komt ook overeen met 7o e . halte. De trend van toename van atmosferisch de grootte van de natuurlijke schommelingen, vocht lijkt de laatste jaren af te zwakken, wat zodat toeval niet uitgesloten kan worden. so * e mogelijk samenhangt met een toenemende _ ° e ° e 2 verdroging van het land (> zie hoofdstuk 7). De neerslagextremen in een korter tijdsbestek Ë sol ® e ° ° ee “, (minder dan een dag) zijn ook toegenomen. 8 ’. e . ° °° N gere . Omdat toeval een grote rol speelt in waar zware Deze trend is echter lastiger vast te stellen omdat 8 go nn u 3 Eee ° en buien optreden, kan een eventuele trend in neer- er veel minder lokaties zijn waar dit gemeten 8 se Te e . e % : °® e ee e e slagextremen alleen bepaald worden door meer- wordt. In de loop van de tijd is het aantal stations Ö 30 ° ° ° ’ e 2 e 8 dere stations tegelijkertijd bij de analyse te betrek- met uurlijkse neerslagmetingen toegenomen: ’ 8 ken. Extremen in de dagelijkse neerslag in het van vijf in 1951 tot ruim dertig vanaf 1990. 20 zomerhalfjaar zijn sinds 1951 in een brede strook De periode 1951-1990 bevat ongeveer evenveel aan de kust met ongeveer 20% toegenomen waarnemingen als elke periode van tien jaar na 10 figuur 6.1. Dit percentage is hoger dan de gemid- 1990. In de laatste dertig jaar is er een toename 1950 1960 1970 1980 1990 2000 2010 2020 delde toename van vocht in de atmosfeer boven van ongeveer 10-15% in neerslaghoeveelheid per Nederland. Mogelijk houdt dit verband met de uur bij de extremen die ongeveer eens per tien jaar Figuur 6.1 Dagelijkse neerslagextremen (herhalingstijd eens per vijf jaar, 8-8 uur opwarming van de Noordzee, die ongeveer gelijke of minder vaak voorkomen per locatie figuur 6.2. dagelijkse neerslagsommen) geaggregeerd over stations in een kustzone van ongeveer 50 km breed, en die in het binnenland, voor het zomerhalfjaar (april tot tred houdt met die van het land. Daardoor kan er en met september). De lijnen geven het resultaat van een trendanalyse over de hele relatief veel verdamping boven zee plaatsvinden. Opvallend is de grote toename na 2000 van zeer periode. Extremen aan de kust nemen sneller toe dan die in het binnenland. Ook veranderingen in specifieke stromingen van zware extremen, met neerslaghoeveelheden boven de Noordzee of lokale atmosferische processen de 40-50 mm per uur. Per definitie gaat het om een kunnen een rol spelen. Op dit moment ontbreken beperkt aantal gebeurtenissen. Aangezien buien gegevens en modellen om dit goed te kwantifice- doorgaans kleinschalig zijn, kan de lagere dichtheid ren. In het binnenland wordt een kleinere van het meetnetwerk voor 1990 ook effect hebben toename van neerslagextremen van circa 10% op deze constatering. De dagen waarop de zware geconstateerd. extremen zijn opgetreden, worden gekenmerkt door een zeer hoge luchtvochtigheid. Bij een dauw- < KNMI Klimaatsignaal’21 Zomerse hoosbuien 39 = > 80 — 1951-1990 — 1991-2000 punt van 18°C of hoger hebben buien sterker de Hagel 8 df neiging om uit te groeien tot grotere complexen Het KNMI en de Vrije Universiteit Amsterdam 60 > 6.1, > 6.2, 6.3, Het aantal dagen met deze hebben recentelijk de ruimtelijke verdeling van | zeer vochtige condities is toegenomen sinds 1951. hagel onderzocht, aan de hand van radarbeelden. E In totaal zijn in deze studie 328 dagen met hagel 2 Onweer beschouwd. Hoewel in het hele land hagel voor- ë 40 ) In ons land onweert het gemiddeld ongeveer komt, blijkt dat de hoogste concentratie van 3 / 25 dagen per jaar, het meest in het binnenland: gebeurtenissen met grote hagelstenen wordt 8 Pijl 30 dagen of meer. Bepaalde delen van ons land waargenomen in zuidoostelijke delen van 5 Z hebben soms dagen achtereen onweersbuien. Nederland, met name in Noord-Brabant, Limburg 20 J Voor grotere gebieden (over afstanden van en Gelderland. Trends in hagel zijn vanwege Lo / honderd kilometer) kunnen over een langere beperkte en te inhomogene datasets niet goed vast Dd termijn lokale verschillen aangegeven worden. te stellen. ° Zo heeft de kust op ongeveer 20 dagen per jaar ° 01 ’ jo zoo 1000 onweer, terwijl een strook van Antwerpen naar Herhalingstijd het Gooi circa 30 onweersdagen telt. Figuur 6.2 Uurneerslag in het zomerhalfjaar, april tot en met september, voor de laatste perioden van tien jaar, en de periode 1951-1990, als functie van In de zomer neemt op enige afstand van de kust de herhalingstijd. Deze herhalingstijd is benaderd op basis van de frequentie van voorkomen, en kan licht afwijken van officiële neerslagstatistieken, met onweersactiviteit sterk toe. Dit komt doordat bij name voor de extremen. ledere waarneming boven de 40 mm per uur ìs weer- het binnendringen van minder warme lucht de gegeven door een stip. buienvorming vaak pas landinwaarts goed op gang komt. In het najaar en in de winter ligt de piek juist aan zee: het relatief warme zeewater is dan een belangrijke voedingsbron voor onweer. Door de zachte winters van de laatste jaren is de onweers- activiteit in dit jaargetijde toegenomen; voor de zomerperiode is geen duidelijke trend zichtbaar. < KNMI Klimaatsignaal’21 Zomerse hoosbuien 40 = > Toekomst Voor de ontwikkeling van zomerbuien zijn ook — scenario met: RH -, luchtdruk + en opwarming bovenlucht + veranderingen in de verticale temperatuuropbouw 5 " - E Extreme neerslag en vocht van de atmosfeer van belang. Zomerbuien ontstaan z ‚0 Extreme hoeveelheden neerslag nemen toe met de wanneer het oppervlak relatief warm is, en de es Í\ nc stijging van de absolute vochtigheid. Dit geldt voor bovenlucht koud. Dat zorgt voor sterke stijgsnel- 2 alle typen neerslagextremen: van grootschalige heden met intensieve neerslag. Klimaatmodellen 5 bo 5 pfeerreeeeeneeennereenennennnnnnn enn . . . . . po E Toename hoeveelheid vocht meerdaagse neerslag in de winter, tot relatief klein- geven voor de toekomst aan dat de bovenlucht in 5 5 ad v 2 schalige en kortdurende neerslag in zomerbuien. het algemeen sterker opwarmt dan het aardopper- c: Vv U - - - … > Voor grootschalige neerslag en voor de gematigde vlak. Hiermee worden de stijgsnelheden geremd. v 5 U an breedten is deze benadering vrij precies. Echter: meer vocht in de atmosfeer leidt ook tot 5 2e . . . . „ ae ® In Nederland neemt de vochtigheid in de zomer toe meer condensatiewarmte, waardoor stijgsnelheden 8 | met ongeveer 3-7 % per graad wereldgemiddelde kunnen toenemen. Het netto-effect van die twee 8 opwarming figuur 6.3. Dit geeft ook een eerste compenserende veranderingen op de sterkte van = -5 schatting van de veranderingen in neerslag- de stijgbewegingen is relatief klein en nog onzeker, | extremen in de zomer. Door een aantal processen maar waarschijnlijk wel positief voor de zwaarste : 10 30 0 zijn er echter aanzienlijke afwijkingen mogelijk. buien. Hoe sterker de toekomstige toename van er Uurneerslag in huidig klimaat (mm) stijgsnelheden, des te groter de toename van In de zomer neemt de relatieve vochtigheid af en buienintensiteit. Figuur 6.3 Verandering ìn extremen van de uurneerslag per graad mondiale deze trend zet zich waarschijnlijk in de toekomst opwarming voor twee toekomstscenario’s: in blauw waarbij er weinig verandering is , , , , in luchtstroming en relatieve vochtigheid (RH) en waarbij de bovenlucht relatief voort. Een afname van relatieve vochtigheid leidt tot weinig opwarmt (lijkend op KNMI'14), en in rood waarbij er een relatief grote minder buien en ook tot meer verdamping van neer- afname is in relatieve vochtigheid, er een sterkere invloed is van hogedrukgebieden slag voordat die het aardoppervlak bereikt — 6.4 en waarbij de bovenlucht relatief sterk opwarmt. In het tweede scenario treden En , , buien minder vaak op, neemt de hoeveelheid vocht minder sterk toe en neemt de Maar juist dit proces van verdamping versterkt het neerslagintensiteit vooral bij de zwaarste buien (met neerslag boven de 50 mm in optreden van koude valwinden, waardoor de buien- een uur) toe. De data zijn afgeleid van simulaties met het nieuwe klimaatmodel. organisatie bevorderd wordt en buien mogelijk De onderbroken horizontale lijnen geven de procentuele toenames van de , hoeveelheid vocht weer, behorend bij de twee scenario’s. sneller kunnen aangroeien tot grotere complexen > 6.5. < KNMI Klimaatsignaal’21 Zomerse hoosbuien 41 = > En hi Ei : Kk 4 a 5 MA … k EE É EE E wel | kn mk | y | | B: DE. é se Met een nieuwe generatie regionale klimaatmodellen met zeer br à de âe hoge resolutie (van 2-3 km) kunnen we sinds kort de verticale stijg- _ bewegingen goed modelleren. Deze modellen zijn veel realistischer k in het simuleren van buien dan de tot nu toe gebruikte klimaat- modellen . Nadeel is dat deze modellen zeer rekenintensief zijn, waardoor slechts relatief korte perioden van tien tot dertig jaar kunnen worden doorgerekend. Eerste uitkomsten van deze model- len wijzen erop dat de toename van extreme uurlijkse neerslag in zomerbuien in het algemeen minder sterk is dan de bovengrens in de KNMI'14-scenario’s „Deze bovengrens is mede gebaseerd op de relatie tussen dauwpunt en buienintensiteit, afgeleid voor het huidige klimaat. Nieuw onderzoek heeft echter aangetoond dat deze relatie tot een overschatting leidt als gevolg van de systematische opwarming van de hogere luchtlagen. Niet alle buien nemen even sterk toe in intensiteit. De neerslag in relatief lichte buien (tot 10 mm per uur) zou zelfs kunnen afnemen | door de afname van relatieve vochtigheid en een sterkere invloed van hogedrukgebieden. In de nieuwste modelsimulaties zien we % echter vaak dat de zwaarste buien (met een typische neerslag u k 7 Wen en _ - boven de 50 mm in een uur) het meest verhevigen . % en lik f P EN zi kh Deze veranderingen in de extreme buien zijn mogelijk zo groot als he AT , lins 8 ke ON EE eN E - £ ks mn de bovengrens in de KNMI’14-scenario’s. in. NE nn ej IS EL cn Nn en 1 HIE | mo EN fi RAU a eN | E à Een buiige situatie in het klimaat van nu Eenzelfde situatie in een a graden warmer klimaat In het huidige klimaat van Nederland zien we dat warmere , : an ie È , en vochtigere condities leiden tot grotere buiencomplexen. Tae : ll ak je x ’n z # Simulaties met zeer gedetailleerde modellen laten dit effect ook me 5 ì - …. vee à zien figuur 6.4. Er zijn beperkte aanwijzingen dat een toename van pe 5 det 5 k Rs mm/uur e - : te, buiengrootte of buienclustering in de toekomst zal doorzetten; aal % 45. : . .. . » » . i ed 200 dit geldt mogelijk alleen voor de zwaarste buien. De groei van buien f e 150 hangt mede samen met processen nabij het oppervlak die zeer k j 100 . . „ . . 7 7o kleinschalig zijn, zoals de interacties tussen de koude lucht- “e Ne 5, A ef so stromingen veroorzaakt door de valwinden die optreden bij à 7 à ef 30 . * he $ 20 zware buien. 8 = e zo Ee zi 7 Nandi ° k > . 8 Er á 2 Hagel, onweer en windstoten Î ; ì ont wke . De toename van temperatuur en vocht leidt ertoe dat in de E toekomst zware buien potentieel sneller kunnen uitgroeien tot complexen die gepaard gaan met onweer, hagel en windstoten. Figuur 6.4 Neerslagintensiteit (mm/uur) uit een zeer gedetailleerd model (200 m Relaties voor deze fenomenen afgeleid vanuit het huidige klimaat — resolutie) van typische buien voor Nederlandse omstandigheden. Voor warmere , , , … dagen in het huidige klimaat groeien buien sneller aan tot grotere complexen en is zoals gebruikt in eerdere generaties klimaatscenario’s — blijken de intensiteit van neerslag hoger. De groei naar grotere buiencomplexen onder volgens recent onderzoek echter minder goed te werken voor de warmere omstandigheden hangt sterk samen met de botsingen tussen de toekomst. Hierbij spelen diverse factoren een belangrijke rol: verschillende koude luchtmassa's en valwinden die ontstaan door verdamping , , , , van neerslag — 6.2, > 6.5 systematische veranderingen in de opwarming van de bovenlucht, relatieve vochtigheid, en de kleinschalige processen van belang bij de vorming van wolkendruppels en ijs. Dit maakt dat de toename in onweer en hagel waarschijnlijk minder groot is dan eerder gedacht. Mogelijk vormen — net zoals bij de neerslag — de zwaarste buien hierop wel een uitzondering. Nader onderzoek met de nieuwste modellen en gegevens zal dat moeten uitwijzen. < KNMI Klimaatsignaal’21 Zomerse hoosbuien 43 = > Ook in een waterrijk land als Nederland kan droogte optreden en D, 8 @, O U es kan droogte problemen opleveren voor bijvoorbeeld landbouw, ea binnenvaart, woonomgeving, waterkwaliteit en natuur. De zeer droge zomers van 2018 en 2019 en het uitzonderlijk droge voorjaar van 2020 hebben dít onderwerp dan ook maatschappelijk op de kaart gezet. In dit hoofdstuk worden deze zomers nader bekeken, in een historisch perspectief gezet, en kijken we vooruit. De centrale vragen daarbij zijn: veranderen de processen die tot droogte leiden door klimaatverandering? En verandert daardoor de kans op droogte? We spreken van droogte wanneer er minder water beschikbaar is dan normaal; er kan dan een watertekort ontstaan. Er bestaan diverse indicatoren om droogte te kwantificeren. Het KNMI gebruikt van oudsher het doorlopend potentieel neerslagtekort, gedefinieerd als de cumulatieve som van de potentiële verdamping minus de neerslag vanaf 1 april, waarbij tussentijdse negatieve waarden op nul gezet worden. Potentiële verdamping ° is de verdamping die zou optreden wanneer planten optimaal van water en nutriënten zijn voorzien. In de zomermaanden is de werkelijke mate van verdamping vaak kleiner dan de potentiële verdamping, bijvoorbeeld wanneer er slechts een beperkte voorraad water in de bodem beschikbaar is. Potentiële verdamping wordt berekend met de formule van Makkink. ke KNMI Klimaatsignaal’21 Het startpunt van 1 april — gekozen als de traditionele start van het Zomerdroogte in historisch perspectief groeiseizoen — beperkt de analyse van voorjaarsdroogte, vanwege de aanname dat er op 1 april geen tekort aan bodemvocht is. De droogte in de zomers van 2018, 2019 en 2020 ligt nog vers in ons geheugen. Maar hoe verhouden deze zomers zich tot droge Om die reden analyseren we in dit hoofdstuk ook de SPI!', een zomers in het verleden? Het antwoord op deze vraag is enigszins internationale droogtemaat gebaseerd op neerslag, en de SPEI!?, afhankelijk van de maat die gebruikt wordt voor het kwantificeren waarin ook de potentiële verdamping wordt meegenomen. van droogte. In termen van het maximale neerslagtekort staat de Met de SPI en de SPEI kunnen we de effecten van droogte op zomer van 2020 op de 7° plaats, achter 2018 en 1921 (5°en verschillende tijdschalen bekijken. Bijvoorbeeld: voor de SPEI-6 d° plaats) en 1976, het jaar dat deze lijst aanvoert. 2019 had enkele wordt voor elke periode van zes maanden beoordeeld hoe het hele hete dagen, maar dat jaar valt buiten de top-10 van droogste verschil tussen neerslag en potentiële verdamping afwijkt van het jaren. Al deze droge zomers werden gekarakteriseerd door een klimatologisch gemiddelde. Deze droogtematen zijn gedurende blokkade, een persistent hogedrukgebied over ons deel van Europa, het hele jaar bruikbaar. dat stabiel zonnig, droog en warm weer gaf. Naast deze meteorologische maten van droogte bestaan er ook Met de SPEI-6, de internationale droogtemaat op basis van neer- indicatoren die de doorwerking van meteorologische droogte op slag en potentiële verdamping, is de lengte en de intensiteit van — bijvoorbeeld — de hoeveelheid bodemvocht en het water in de historische droogteperioden te vergelijken (figuur 7.1). De meeste grote rivieren beschrijven. We beperken ons hier echter tot het jaren hebben slechts korte droge perioden waarbij de droogte niet beschrijven van trends in voor droogte relevante meteorologische intens is (linkerbovenhoek in figuur 7.1). Vergeleken met de andere grootheden. jaren met een lange droge periode valt op dat 2018 ook in dit perspectief erg droog is geweest, maar niet tot de allerdroogste jaren behoort (middenonder in figuur 7.1). U Standardized Precipitation Index 12 Standardized Precipitation Evapotranspiration Index < KNMI Klimaatsignaal’21 Droogte 45 = > nn et ad dS Re e= . ie à rd it : kar a wen me 5 pe Kn B en die 7 pe ad Ee, he, nd rd ls lade an nn ee, JE Es Elk A Da a we En Dr , a en ar EE 0.0 Figuur 7.1 Waargenomen droogteperioden aen, Ô Be, bmm ene 1 if kl Ener ï - ies Ë re is ' jk à k in historisch perspectief, landelijk gemiddeld en Zn ed End en l ; - - - — ge En me Te en en. ek EE = op basis van 13 stations. De droogteperio- Jemen tt 7 NIE dg en ins 05 : a TR a @ den worden gekarakteriseerd door de lengte Ln ek E vk à ne pe ine v ® Ee ehs : Ee à 5 4 k ne 5 Ce % © 2020 van de droogte (aantal maanden met de ne en rn arne Tl … ë 10 88 SPEI-6 aaneengesloten onder 0, ofwel lager ie Ge eN 5 5 5 2000 dan gemiddeld) en de intensiteit (minimale Di nT EE on 5 ES 2 8 waarde van de SPEI-6 gedurende de droog- nd heei OE ges: Se is. 2 ® e e 1980 … . NER ee re nn 2 BD 15 202 ° te, waarbij 0 gemiddeld is en -2,5 extreem ER Oi BEE. Een o © droog). De SPEI-6 waarde 0 correspondeert ne” ee hide « S 9 1960 er Bf ene 2 e - - } Î 8, 5 ® met het gemiddelde over de periode 1906- kan Si Bi is 8E 20 ® 1940 2020. De kleurcodering relateert aan het jaar a len 5 nT v ptn Ns ee, E waarin de droogte plaatsvond. re is _ en zot © 1921 1920 is ne En Ee - 1976 Ed nn TEN 25 + nek 1900 EP Kf 0 5 10 15 20 25 30 ke Lengte droogteperiode (maanden) Waarnemingen Zowel de neerslag als de potentiële verdamping is de afgelopen eeuw toegenomen. De mate waarin — en de invloed ervan op droogte — verschilt per seizoen. In de herfst en de winter is de neerslaghoeveelheid groter dan de potentiële verdamping; daar- door is er sprake van een neerslagoverschot. In deze seizoenen zijn beide variabelen toegenomen gedurende de afgelopen eeuw. In de zomer is er meer potentiële verdamping dan neerslag, waardoor een neerslagtekort ontstaat. Daarnaast laten potentiële verdamping en neerslag ook in de zomer een oplopende trend zien. De toename in potentiële verdamping wordt veroorzaakt door Vv z ing. arc Schols hogere temperaturen en een toename van de zonnestralin Marc Schol Er is een grote natuurlijke variabiliteit in neerslag, van jaar-op-jaar, < KNMI Klimaatsignaal’21 Droogte 46 = > a) Groeiseizoen (april - september) b) Lente (april - mei) op langere tijdschalen en ruimtelijk binnen Nederland. Dit geeft onzekerheden in de bepaling van trends. Wanneer we vanaf 1965 235 535 kijken, is de neerslag in de lente en zomer in het kustgebied meer 5 5 toegenomen dan in het binnenland (zie ook — hoofdstuk 6); 55,0 3 55.0 3 daarentegen is de potentiële verdamping meer toegenomen in het E E binnenland. 205 20 55 "95 175 85 Deze veranderingen in neerslag en potentiële verdamping 22.0 150 520 beïnvloeden het ontstaan van droogte. Het maximale neerslag- 125 7 tekort in het groeiseizoen lijkt iets toe te nemen (figuur 7.2a, 51,5 190 515 65 zie ook figuur 1.1d in > hoofdstuk 1), echter deze trend overstijgt 75 nog niet overal de natuurlijke variatie van jaar-op-jaar. De maanden 51.0 50 51.0 7 april en mei laten sinds 1965 in vrijwel het gehele land een signifi- 25 45 cante trend naar hogere waardes van het maximale neerslagtekort 50.5 2 50.5 35 zien (figuur 7.2b). Vergelijkbare trendberekeningen op basis van 4 > 6 7 4 : 6 7 de SPI en de SPEI zijn consistent met deze toename in voorjaars- Figuur 7.2 Lineaire trend in de maximale waarde van het neerslagtekort droogte, waarbij het signaal sterker is in de SPEI dan in de SPI, (mm/100 jaar) in het (a) groeiseizoen en (b) in de lente, berekend over de periode 1965-2020. Gebieden waar de trend kleiner is dan de natuurlijke omdat daarin ook de trend in potentiële verdamping wordt variatie (niet statistisch significant) zijn gearceerd. meegenomen > 7.1. De waargenomen trends kunnen niet zonder meer toegeschreven worden aan klimaatverandering. Met behulp van attributie- onderzoek wordt bekeken welke factoren een rol spelen; klimaat- verandering is dan één van de mogelijke factoren. Als een trend goed wordt gereproduceerd door klimaatmodelexperimenten met oplopende concentraties broeikasgassen, en er geen trend is zonder broeikasgasstijging, kan deze met grote waarschijnlijkheid worden toegeschreven aan klimaatverandering. Voor het Nederlandse < KNMI Klimaatsignaal’21 Droogte 47 = > a) Neerslag b) Potentiële verdamping 1 Ì IN __ ; binnenland is aangetoond dat de toegenomen potentiële verdam- OPT Spree | E soLlT Seres | E — eep5-85 | 8 __ Ssp5-85 | ping inderdaad kan worden toegeschreven aan klimaatverandering, E 0 — 5 met als oorzaken een oplopende gemiddelde temperatuur en toe- 5 TT N 100 Si 5 | genomen zonneschijn. Zonder een duidelijke trend in neerslag lijkt a 0 X 50 | de kans op droogte in het binnenland dus toe te nemen vanwege 3 bo klimaatverandering > 7.2. * 100 a JES | 2 Ee 0 2 150 ö OO In het kustgebied kunnen we de waargenomen trends nog niet 5 -50 & zonder meer toeschrijven aan klimaatverandering. Dit komt 1960 1980 2000 2020 2040 2060 2080 2100 1960 1980 2000 2020 2040 2060 2080 2100 doordat de huidige generatie klimaatmodellen de trend naar meer zomerneerslag daar niet reproduceert > 7.2. Verschillen in trend €) Maximaal neerslagtekort . tussen waarnemingen en modellen kunnen meerdere oorzaken — 200 N E Historisch Figuur 7.3 Projecties voor veranderingen in (a) neerslag in hebben, waaronder bijvoorbeeld lokale effecten van de Noordzee E — ; En oe . == —- SSP1-2.6 ' . . . . S 150 het groeiseizoen (mm), (b) potentiële verdamping (berekend die nog niet goed in de modellen gesimuleerd worden. 8 ; met de formule van Makkink) in het groeiseizoen (mm), 5 en (c) maximaal neerslagtekort in het groeiseizoen (mm) 2 100 in de stroomgebieden van de Rijn en Maas, inclusief De hoeveelheid water die door de bodem wordt opgenomen, 8 | Nederland, op basis van CMIP6-modelsimulaties (25, 25, en daarna beschikbaar is voor bijvoorbeeld de landbouw of natuur, 5 50 í en 19 modellen respectievelijk in panelen (a), (b) en (c)). . & Er worden historische simulaties (grijs) en twee verschillende hangt zowel af van de absolute hoeveelheid neerslag als van de 8 0 A — projecties getoond, het lage ernissiescenario (SSP1-2.6, gele intensiteit van de neerslag. Een enkele stortbui is in de bestrijding 2 lijn) en het hoge emissiescenario (SSP5-8.5, rode lijn). van droogte minder effectief dan een langere periode met e Lijnen tonen de mediaan, de gekleurde banden tonen de … £ -50 060 1980 2000 2030 2000 2060 2080 2100 zeer waarschijnlijke range (90%). Veranderingen worden motregen. > Hoofdstuk 6 beschrijft de laatste inzichten over getoond ten opzichte van de periode 1991-2020. veranderingen in extreme neerslag. Tot slot is — naast de lokale waterbeschikbaarheid — ook het water dat via de Rijn en de Maas ons land binnenstroomt van belang tijdens perioden van droogte. Meer informatie hierover is te vinden in > hoofdstuk 8 over wind, neerslag en de gevolgen voor waterbeheer. < KNMI Klimaatsignaal’21 Droogte 48 = > Toekomst door scenario’s met veel en weinig circulatieveranderingen (respectievelijk de H- en L-varianten) op te stellen. Recente analyses De nieuwe generatie mondiale klimaatmodellen (CMIP6) laat voor laten zien dat deze eventuele veranderingen naar meer oosten- alle emissiescenario’s een kleine toename van de zomerneerslag winden in de zomer het gevolg kunnen zijn van twee processen. in Noord-Europa (Scandinavië) zien en een sterke afname in het Allereerst vertraagt door klimaatverandering de Golfstroom en Middellandse Zeegebied. Voor Nederland en de stroomgebieden warmt de Noord-Atlantische Oceaan minder snel op dan de van de Rijn en Maas, die in het tussengebied liggen, geven de omringende gebieden. Dit heeft tot gevolg dat er vaker een hoge- modellen voor de lage emissiescenario’s geen significante verande- drukgebied boven de Britse eilanden ontstaat. Verder leidt de ring en voor de hoge emissiescenario’s een afname van zomer- sterke opwarming in het Middellandse Zeegebied tot een lage- neerslag (figuur 7.3a). De potentiële verdamping neemt in beide drukgebied aldaar. Door beide veranderingen in de luchtdruk zou scenario’s toe (figuur 7.3b), hoofdzakelijk veroorzaakt door hogere de aanvoer van de lucht boven Nederland in de zomer vaker temperaturen. De potentiële verdamping wordt verder versterkt oostelijk kunnen zijn. > 7.3, > 7.4. door een geprojecteerde afname van bewolking en de daarmee samenhangende toename van de zonnestraling. De kans op Bij grote klimatologische veranderingen kunnen terugkoppelingen droogte, bijvoorbeeld gepresenteerd door een hoog neerslagtekort optreden die de kans op zomerdroogte sterk doen toenemen. (figuur 7.3c), neemt toe wanneer het verschil tussen potentiële Dit geldt bijvoorbeeld voor veranderingen in luchtstromingen in verdamping en neerslag groter wordt. Deze kans neemt het sterkst het voorjaar. Droogte in deze periode leidt via allerlei koppelingen toe onder het hoge emissiescenario. tussen land en atmosfeer tot een grotere kans op droogte in de zomer. Modellen met een hogere ruimtelijke resolutie, die deze Neerslag en potentiële verdamping worden in sterke mate bepaald koppelingen beter beschrijven, voorzien een grotere toename door grootschalige luchtstromingen; atmosferische circulatie. van de kans op droogte in de zomer > 7.5. Daarnaast speelt Westenwinden brengen vochtige lucht naar Nederland, met als de persistentie van weersystemen — met name die van gevolg meer neerslag; terwijl lucht uit het oosten meestal droog hogedrukgebieden — een rol bij de ontwikkeling van droogte- is, met als gevolg weinig wolken, veel zonnestraling en in de perioden. Er zijn aanwijzingen dat door veranderingen in de zomer veel potentiële verdamping. Klimaatmodellen geven geen straalstroom de persistentie van hogedrukgebieden in de zomer eenduidig antwoord op de vraag of de circulatie — en daarmee de toeneemt, wat de duur van warme en droge perioden zou kunnen windrichtingen — in de toekomst veranderen. In de KNMI - verlengen > 7.6 (zie ook — hoofdstuk 5). klimaatscenario’s van 2014 is deze onzekerheid ondervangen < KNMI Klimaatsignaal’21 Droogte 49 = > SOEP PDT 00 | LET nd BOR DE LRE AARS Lr NA en A GE EE ee AAE LOVED zn AE Ed „dd A ge RE id - ee, | wars rh iS dd Re gi Rh À rd Je fi xk“ id KEA ht EE Er À l. 5 Fe IRA E A E AC 1 OEMVAAERE E B NEA Re Î aten vtt NRE TD A, GE Aan EIEREN PT 0 LRE RS | -ä Nn, k p dT et B MN BEAP et ER, ger et ee pi j 7 AL ú Er Wader PS et bel 0 ed ns te el eee! PEN ih hf Ò ok ela À Fi 4 F e re jv 2 Jak 7 KR ja kf a OI cah MATE ATIE Ei Aard fe PO 5 dE TTE RAAD ANT A hed Wife sa As. Er sle d É f 4 es 6 afd 5 Ne RS SE ON ATEN TE" BEEN RT no ln L En Er CARK: et a Er En Ape 1 PE al de = Et Ol Nr EL 2 Ene ECE ET de A be ki Em 5 î zak OREN bor MORE Tst Stk A AK Een droogte als 2018 in een warmer klimaat A7 te ik EE rd ej Ad f: et he, P jk A cal 8 is As Vk B kl Je gn i en 4: e Pe a : Tr fre Bastert ach TA oen: Eeke hel ei De We dit h EET Vm TN EO PE Re CORE 2 2 an 8 BE Lw id Rent EE 0 U TORNE id Niet A Ed $ a dir Hoe zou een droge zomer als die van 2018 eruit kunnen zien ín een warmer REE sn Nee el MBE EE an, EEE LEE TOM aj sh . . Tg vo KE Dek ER Cd Ki Ee SP A EEE Br RER EPR oP hik klimaat? Met behulp van zogeheten ‘future weather’-experimenten kan Pa Ed aps! Pi zt vee ee RE pe PE ua r PD -n Pr en ed Eg 5 Te rs Pp g p nik RE ih A Od ens en dn VE ka EAN IE AI ez hiervan een kwalitatief beeld geschetst worden — 7.7, > 7.8. Meteen OAN. DE ee EAT DRE NOR ln NE re A . . . . . D hk É Vi it Ie erk / A ERK OEE, PEN ee, fap Ô regionaal klimaatmodel is de droogte van 2018 gesimuleerd in het huidige Pr EAN 5d EIRENE eN zek Dt Drin CEN Jk klimaat en in een klimaat dat 2°C warmer is, waarbij de grootschalige Zed end GEN. A ME Se di nde ne HeT AT weerpatronen gelijk zijn gehouden — 7.7. Pik: In 3 Piet p gelijR zijn q EN MEN „0 5 iid 1 KA : sdh ee eid In deze mogelijk toekomstige zomer zijn de zomermaanden consequent er Bo EE Jk zalf ER Ek 4 GET k pe a droger dan ze in 2018 waren. Hogere temperaturen leiden tot meer F BEr nE EE 4 fs 0 bf A Jen Rn potentiële verdamping en in de 2°C warmere simulatie valt nog minder 4 Eis lt. B RDR Re 5 , bi r je A En 4 1e A Ke neerslag. Hierdoor wordt het neerslagtekort groter (figuur 7.4). Geografisch 7 UNS Lan age De 5 breidt de droogte zich in alle richtingen uit en bestrijkt deze een groter gebied. U Oek ABE ï sb Rag Pf BOR Inde lentemaanden is het effect van klimaatverandering op de droogte van ° di ts Er K; 5 5 2018 minder eenduidig. De warmere simulaties geven een toename van E en ede ier in E E SE pn ij À 5 oe e | . . . . … . . en Mn iin LE ne “a buien in april en mei, waardoor bijvoorbeeld de uitdroging van de bodem il rr Ee EE 3 ° iets later in het seizoen begint. Dit illustreert de vele toevalligheden die ín het | en ne een ne - weer zitten, deze blijven ook met Rlimaatverandering bestaan. De droogte van 2018 had grote impact op de landbouw, scheepvaart en k en ie en natuur. In samenwerking met kennisinstituut Deltares zijn de resultaten van RE : het experiment doorgerekend met het Landelijk Hydrologisch Model — 7.9. RE 5 re 5 3 EE a . . . , ne mn se. Ree EE = En Aan de hand hiervan kan een illustratief beeld worden gegeven van de moge- > E B eri Ee 7 Ee pen" ee en Ee NT emme: Ee 7 ken 5 HE mn IE mna rn lijke impact van deze toekomstige droogte bij ongewijzigd waterbeleid. 8 Ki E S S ten ne Sr Re à : | + Dr 5 Rn B > , 3 s ls: a : N n 8 7 D En De é EERE En es 50 = > n a) Situatie 2018 in het huidige klimaat Bij een toenemend neerslagtekort dalen de grondwater- - TT IT Mei * Ae Juli 7 sl ‚| [September ï ES _ standen meer en droogt de bodem verder uit. Hogere 4 7 E De OW ro A à , # En Pe AZ Emre temperaturen en minder neerslag leiden tot een grotere j 5 7 A | 5 5 We } watervraag aan het oppervlaktewatersysteem (voor peil- ED Cé a 5 SES A | 2 £ JS | os es Y 3 _% Y 2 Te Sn beheer, beregening en doorspoeling). Wanneer er geen ° sf Le ur Ô 5 J 5 & z 5 ) = à groter aanbod van water is, leidt dit tot een toenemend val sf NP Dn Ef Lem el watertekort. fs Oe RANLN men. ARE et nrd anar St B A OE Sen SR A nn Kreet | ge AN ge | | dee f NA =d A > f DE Deze hydrofogische veranderingen werken door in alferlei < _ Sd ’ _ S _p Sd mm sectoren. Riviertransport werd in 2018 al aanzienlijk 480 bemoeilijkt, en verdere verlagingen van waterstanden 400 . Dn b) 2°C warmer klimaat zullen leiden tot een aanzienlijke toename van kosten voor - 5 ET. 320 Mei ï Ees Juli r ser | {September ï e EL É de scheepvaart. Ook de landbouw ondervond ín 2018 7 N 7 Sk “3 ‚ & , 240 ZZ & De ZZ Ea ZZ Eads flink schade door de droogte. Het is te verwachten dat 5 N57 5 3 Á î Ar O2 | 5 2 kt H 160 bij een groter neerslagtekort de landbouwschade nog 5 Gide ij Ál Ef En Á| Ef / | o os Á zy â TT rz Te ê verder toeneemt. ° 4 Sd | np _ ) ee 5 | zo Er °< Ge hed 8 B S Ee ál 8 Á m Fa m -80 An Oet _ _ EE EEN El 5 El As Aes j LN id 7 d NS — es Li n E …. EN ei | ís modi 5 Y Ne ges ee Ú nas DSA rn PSA An ez A An ed A Lo ed Va Figuur 7.4 Gesimuleerde afwijking van het neerslagtekort in het future weather-experiment met (a) 2018 in het huidig klimaat, en (b) 2018 in een 2°C opgewarmd klimaat. Afwijking ten opzichte van de klimatologie 1991-2020, kaartjes laten de waarde op de laatste dag van de maand zien. < KNMI Klimaatsignaal’21 Droogte 51 = > n De bescherming tegen hoogwater is van vitaal belang voor Nederland. Het gaat hierbij om hoge Ai'Ál n fd D waterstanden langs de kust door windopstuwing De wateropzet tijdens stormvloeden langs de (stormvloeden), en om hoge waterstanden van de kust wordt door de windsterkte en -richting op pl 5 es ae | d es n rivieren door hoge afvoeren. de Noordzee bepaald. Omdat stormen en 2 stormvloeden voornamelijk een winterfenomeen Veranderingen in de waterstand langs de kust hangen zijn, beperken we de analyse tot dit seizoen. fe es AAA | g es n af van veranderingen in de windsnelheid en -richting op de Noordzee en van de zeespiegelstijging. In dit hoofdstuk worden veranderingen in de wind en het Over de periode 1950-2020 werd het windklimaat VO O 8 effect ervan op de waterstand beschreven. De zeespie- in Nederland en op de Noordzee gekenmerkt door gelstijging is in behandeld. De afvoer een grote jaar-op-jaar-variabiliteit en sinds de Wad te rb es Je) es e 8 van een rivier wordt bepaald door regenval, het smel- jaren 90 door een kleine afname van de gemiddelde ten van sneeuw en verdamping in haar stroomgebied. windsterkte ( ). Ook de projecties uit We concentreren ons hier op de trends in neerslag in de nieuwste generatie klimaatmodellen (CMIP6) En de stroomgebieden van de Rijn en de Maas, omdat dit laten voor West-Europa maar kleine veranderingen indicatoren zijn voor trends in de afvoeren van deze in het windklimaat zien. Over de zuidelijke Noordzee, rivieren. Naast (extreem) hoge rivierafvoeren zijn ook Denemarken en Zuid-Zweden ligt een gebied waar (extreem) lage afvoeren een probleem, met name voor de maximale windsterkte toeneemt , de zoetwatervoorziening en de scheepvaart. terwijl de rest van het gebied een afname laat zien. Het gebied met de grootste toename ligt dicht bij De klimaatprojecties laten geen toename van de de Nederlandse kust (groene punt in figuur 8.1). windsterkte op de Noordzee en de daarmee gepaard Het verschil in maximale windsterkte tussen gaande stormvloeden zien. De neerslaghoeveelheid 1991-2020 en 2071-2100 bedraagt hier 0,35 m/s, in de stroomgebieden van Rijn en Maas zal in de of 2% van het gemiddelde jaarmaximum. winter toe- en in de zomer afnemen, met hogere Deze verandering is niet significant. rivierafvoeren in de winter en lagere rivierafvoeren in de zomer tot gevolg. ke KNMI Klimaatsignaal’21 an nd 7 5 À 66 | — Dd | Figuur 8.1 Verandering van de jaarmaxima 5 : 2À . . . . Figuur 8.2 laat voor de locatie met de grootste toename (groene ä Pi dd m/s van de windsnelheid (m/s) in de winter . ND _ | Dn 0.7 (december -februari) in West-Europa tussen stip in figuur 8.1) de bandbreedte van de trends van de windsnel- oo | ij Er 1991-2020 en 2071-2100 op basis van een heden in alle modellen en hun mediaan zien. De toename komt De 0,5 hoog emissie-scenario (SSP5-8.5). Toename in 2 : : : voor rekening van wind uit zuidwestelijke richting figuur 8.3. 5 NA 03 rood, afname in blauw. Getoond is de mediaan Dn . [ Te RS a OSE ' van 26 CMIP6-modellen. De groene stip geeft Voor de wateropzet langs de Nederlandse kust is die minder sa PRITE |, cerestieaanvandegroontevoeramevande relevant dan wind uit noordelijke richtingen. De figuren 8.1- 8.3 Sef ze mediaan. Figuur 8.2 toont de ontwikkeling in de gelden voor het emissiescenario met de grootste klimaatverande- È n „SS 01 tijd op deze locatie. 08 Eede ring aan het einde van de 21° eeuw (SSP5-8.5). De andere scenario’s Dd 4 -0,3 N van: - | ’ de leveren vergelijkbare figuren op, maar met duidelijk kleinere | | 5 b 05 veranderingen. 42 Ts RA TEN hm ze p EA el =0,7 -12 -6 0 6 12 Wateropzet Een eerste indruk van de gevolgen van veranderingen in wind voor de wateropzet is verkregen met een vereenvoudigd water- standsmodel — 8.1, > 8.2, dat aangedreven is door de winden . . . . —- model mediaan uit de klimaatprojecties. 10E mm 90% range, historisch mm 90% range, SSP5-8.5 0.5 Figuur 8.4 laat de verandering van de gemodelleerde eens- - - - . 0.0 per-jaar-wateropzet in Hoek van Holland zien. De mediaan van de klimaatmodellen over de historische periode toont een afname, -0.5 maar gezien de grote range is die niet significant. Hetzelfde geldt 10 voor de projecties. De belangrijkste conclusie van figuur 8.4 is dat 1960 1980 2000 2020 2040 5060 2080 5100 de bovengrens van de 90%- band in de projecties niet uitkomt boven die van de historische periode. Maar ondanks dat er geen Figuur 8.2 Ontwikkeling van de maximale windsnelheid op de locatie van de groene stip in figuur 8.1 in de winter (december-februari) , , voor het hoge emissiescenario (SSP5-8.5) op basis van CMIP6-modelsimulaties (26 modellen). Getoond zijn de afwijkingen ten effect van de wind is op de hoogste waterstanden, nemen de hoog- opzichte van het gemiddelde in de referentieperiode 1991-2020. De gekleurde banden geven de zeer waarschijnlijke range (90%) van ste waterstanden in de toekomst wel toe doordat de gemiddelde de 26 klimaatmodellen weer, en de rode lijn hun mediaan. zeespiegel stijgt > hoofdstuk 4. < KNMI Klimaatsignaal’21 Wind, neerslag en de gevolgen voor waterbeheer 53 ed > Noordoost Zuidoost 66 [Se 66 ZE Neerslag in de stroomgebieden je 4 .s bee 24 | | P _ | | | van Rijn en Maas : P Neerslagveranderingen sinds 1950 54 OS ESE sa He od SE dagenjjaar 5y 8 95 3.5 Toenames in het voorkomen van laagwater (meestal in de zomer) | | | | | | | | | | 1 in de winter) in het Rijn-Maas- 08 |onntee RE eenen 08 (OR deden 2.5 en van hoogwater (meestal in de winter) In het Rijn Maas i 7 CT stroomgebied hebben potentieel een grote impact. Hoog- en laag- | Ù | | Ì ij 1.5 . so: gelo EN az |t en water worden door verschillende neerslagkarakteristieken bepaald. Ü ZN Ü Ù Ù \ -12 -6 0 6 12 -12 -6 0 6 12 05 Voor hoogwater is de maximale 10-daagse!* gebiedsneerslag in Zuidwest Noordwest -0.5 het winterhalfjaar (oktober-maart) een veelgebruikte indicator, 15 en voor laagwater de minimale 90-daagse gebiedsneerslag in het L | | | | ke | | > | | zomerhalfjaar (april-september). Deze worden verder aangeduid -2,5 olen sol Si. met respectievelijk hoogwater- en laagwater-indicator. : 35 | | 5 ie) … . 54 A iS Bn 54 Se ben De laagwater-indicator (fguur 8.5, zwarte lijnen) laat sinds 1950 een : gestage — en gemiddeld over de gehele periode significante — afname 48 OE 48 ee van -2,7 % per tien jaar zien. Deze afname is iets sterker dan de IN ST -2,1 % per tien jaar in de gemiddelde neerslag in het zomerhalfjaar Nn az | eÂa ON . N . . in het Rijnstroomgebied tussen 1950 en 2018 — 8.5. De trend in de -12 -6 0 6 12 -12 -6 0 6 12 - - … - - en: hoogwater-indicator (rode lijnen) is minder eenduidig. Over de gehele Figuur 8.3 Verandering tussen 1991-2020 en 2071-2100 van het aantal dagen per winter periode is de relatieve afname gemiddeld per jaar ongeveer half (december-februari) met een daggemiddelde windsnelheid van meer dan 11 m/s (40 km/uur, zo groot (-1,4 % per 10 jaar) als voor de laagwater-indicator en windkracht 6) en windrichting noordoost, zuidoost, zuidwest, en noordwest in het hoge emissiescenario (SSP5-8.5). Alleen winden uit zuidwestelijke richtingen laten een toename zien. Getoond is de mediaan van 26 klimaatmodellen. 13 Met hoog- en laagwater worden hier respectievelijk hoge en lage waterstanden in de rivieren bedoeld, niet te verwarren met hoog-/laagwater aan de kust (hoge en lage wateropzet / waterstanden van de zeespiegel). 14 Het is niet per definitie een neerslagduur van precies 10 dagen die relevant is, in werkelijkheid betreft het duren tussen de 4 en 20 dagen, mede afhankelijk van de voorgeschiedenis. 10 dagen is een praktisch gekozen duur die in het midden ligt. < KNMI Klimaatsignaal’21 Wind, neerslag en de gevolgen voor waterbeheer 54 ed > 20 == Historisch Figuur 8.4 Procentuele verandering van de ek: so — SSP1-2.6 “nartaar - niet significant. In lijn hiermee — en met een (net niet significante) eens-per-Jaar-wateropzet in Hoek van Holland . . … . ES 10 ten opzichte van de periode 1991-2020 afname van de gemiddelde afvoer in het zomerhalfjaar bij Lobith 5 volgens een vereenvoudigd waterstands- in de periode 1950-2018 — 8.3 —is de kans op laagwater (in de Ss k model. Zwart is voor de historische periode zomer) in de stroomgebieden van de Rijn en de Maas waarschijnlijk Ro LA (t/m 2020), en de kleuren zijn voor de Dn . . 5 toekomstprojecties volgens het lage (SSP1- geleidelijk toegenomen. Er is geen aanleiding om te veronderstellen 8 2.6; rood) en het hoge (S5P5-8.5; blauw) dat de kans op hoogwater (in de winter) in het Rijn-Maas stroom- 7 10 ernissiescenario. De doorgetrokken lijnen zijn VV N gebied is veranderd in het verleden. Significante trends werden ook 5 de medianen, en de gekleurde banden de zeer . . . . . 2 waarschijnlijke (90%) range van alle gebruikte niet gevonden in een eerdere studie naar trends in de hoogste jaar- 20 klimaatmodellen. Gebaseerd op simulaties van lijkse afvoer van de Rijn en de Maas — 8.4, 21 CMIP6-klimaatmodellen. . . . sa: -30 Toekomstige veranderingen in de neerslag-indicatoren 1960 1980 2000 2020 2040 2060 2080 2100 De toekomstprojecties van de neerslag-indicatoren voor hoog- en laagwater laten duidelijke verschillen zien figuur 8.6. Terwijl de hoogwater-indicator een toename vertoont, laat de laagwater- indicator juist een verdere afname zien, beide met name in het hoge emissiescenario (SSP5-8.5). De geprojecteerde afname van de — Neerslagindicator voor laagwater (90-daags minimum per zomerhalfjaar) Figuur 8.5 Neerslagindicatoren voor laag- en laagwater-indicator onder het hoge emissiescenario (met weliswaar 300 |— neerslagindicator voor hoogwater (10-daags maximum per winterhalfjaar) hoogwater ìn het Rijn-Maas-stroomgebied . . . per jaar vanaf 1950. De gladde lijnen een brede onzekerheidsband) is daarmee een voortzetting van de E 20 representeren de langjarige trend. waargenomen trend sinds 1950 figuur 8.5. De geprojecteerde E Op basis van de E-OBS v21.0e 1950-2019 toename van de neerslag-indicator voor hoogwater zien we in de 8 zool Je | | - î | | Ï ' neerslagdata. u waarnemingen nog niet (de afname in deze indicator die we wel 5 | | | = He Ia - - - Ku) zien is erg klein). 2 150 | bd f 7 U 2 100 50 1950 1960 1970 1980 1990 2000 2010 2020 < KNMI Klimaatsignaal’21 Wind, neerslag en de gevolgen voor waterbeheer 55 ed > 40 30 Louter op grond van veranderingen in deze neer- ok S= 95585 | slag-indicatoren zullen de kansen op hoog- en e zo | laagwater dus beide toenemen; voor de laagwater- NN „ . . s | kans lijkt die toename al sinds 1950 te spelen. … O | a Veranderingen in andere meteorologische — 10 8 variabelen die van invloed zijn op de rivierafvoeren, „ 6 ad UI pe =20 ns: k Gr END VN Î 7 ze komen daar nog bij. Bijvoorbeeld: de hogere — as : NUL f DT . . ne OM ere ei, IIS 5 verdamping in een warmer klimaat zal de kans op I u E gain \ 4 8 -40 N i ed pe , En = > lage afvoeren nog verder vergroten. Nadrukkelijk ile en ad De u m ef ie: wai An, 1 zl " wordt opgemerkt dat voor hoog- en laagwater - U Lr | de Jálk -60 . B . ER 8 ik if j bi 1960 1980 2000 2020 2040 2060 2080 2100 in het Rijn-Maas-stroomgebied — naast meteorolo- = == : Se ed Mn gische factoren — de hydrologie en het toekomstige mel kben | 40 ii B Ee mee HStorEch waterbeheer belangrijke rollen spelen. ze Ps p Ei 30 |— SSP1-2,6 s = 5 nn Sn — SSP5-8.5 S 5 men ® 20 ZN E En ze 5 dl E Er ne dn : T ed B == EE N Ee 2 5 a Eeen ei ROT Op grond van verwachte BEE En 5 neerslagveranderingen Sen GS | Er | ve En Ee RE en Rs Ee 5 mz ER r ë 2E u le en Tele Ee ed : RE: 2 8 0 zullen de kansen op zowel ek nn 5 ee en > 40 : - Tee nn hoog als laag water in de net Nn 60 Rijn en Maas toenemen. RR RMR 1960 1980 2000 2020 2040 2069 2080 2100 ER =S _ 5 kn ee ee ee nn nn ER Figuur 8.6 Relatieve veranderingen per jaar in de hoogwater-indicator (boven) en de en En E en laagwater-indicator (onder) ten opzichte van het gemiddelde over de periode 1991-2020. ns En en ne Gn Zwart is voor de historische periode (t/m 2020), en de kleuren zijn voor de toekomstprojecties DS volgens het lage (SSP1-2.6; rood) en het hoge (SSP5-8.5; blauw) emissiescenario. ef en De doorgetrokken lijnen zijn de medianen, en de gekleurde banden de zeer waarschijnlijke (90%) ne En en range van alle gebruikte klimaatmodellen. Gebaseerd op simulaties van 27 CMIP6-klimaatmodellen. = 5 à en Tineke Dijkstra < KNMI Klimaatsignaal’21 Wind, neerslag en de gevolgen voor waterbeheer 56 _ > Orkanen op de Noordzee? Orkanen zijn extreem krachtige stormen die zich boven Ter hoogte van Newfoundland worden ze door de straal- gebieden met warm zeewater (> 26,5°C) kunnen ontwikke- _ stroom meegenomen richting Europa, en onderweg kunnen len. Hun kenmerk is een ‘oog’ met een doorsnede van maar ze onder gunstige omstandigheden weer aan kracht enkele tientallen kilometers. Rondom dit oog stijgt warme toenemen. ee ” vochtige lucht heel snel op, waarbij waterdamp vervolgens sr E condenseert door afkoeling. Hierbij komt zoveel energie vrij In een warmer klimaat zullen orkanen in kracht toenemen ESE ô dat de windsnelheden kunnen oplopen tot meer dan 70 m/s. __— 8.6. Voor onze breedtegraden zou dat tot zwaardere res- ó ik ad Onvoorstelbaar voor de Noordzee, waar windsnelheden van tanten van orkanen kunnen leiden — 8.7. In oktober 2017 a ER Ee pn 5 5 meer dan 33 m/s nauwelijks voorkomen. trok orkaan Ophelia naar het noorden, waarbij de luchtdruk 4 f ES Sn z En in de kern sterk daalde. Uiteindelijk kwam Ophelia als zware Ken En Met de opwarming van de aarde komen gebieden met hoge _storm bij de lerse kust aan land figuur 8.7. De Britse Ni 9 b en Ee x watertemperaturen dichter bij Europa te liggen. Kunnen Eilanden vormen niet per se een barrière: Ophelia had zich \ e Î zel ed > orkanen in de toekomst ook de Noordzee bereiken en met volgens een modelsimulatie evengoed door het Nauw van : ze 3 le. & An hun veel hogere windsnelheden voor gevaarlijke situaties Calais kunnen wurmen om de Nederlandse kust te bereiken ; B} er Br zorgen? >8.8. ê Ben LX gi BEF RE ao AE Dat weten we nog niet zeker, maar ook ín het huidige De huidige klimaatmodellen zijn nog níet voldoende fijnma- N reid  B klimaat beïnvloeden orkanen het windklimaat op de zig om orkanen met hun kleine oog goed te kunnen simule- Noordzee. Een recent onderzoek — 8.5 heeft laten zien dat ren. Met de toenemende rekenkracht komen modellen met nn gedurende het orkaanseizoen (juni-november) bijna 9% voldoende resolutie wel beschikbaar om de vraag naar de m/s van alle zware stormen op de Noordzee (> 25 m/s) van mogelijkheid van orkanen op de Noordzee — of hun rol oorsprong een orkaan is. Sommige orkanen trekken langs als voorlopers van krachtige extra-tropische stormen — Figuur 8.7 Ex-orkaan Ophelia op 16 oktober 2017, kort voordat ze lerland de Amerikaanse oostkust noordwaarts, waarbij ze hun te kunnen beantwoorden — 8.9. EKE Eene RENK ESD EES EN San de windkracht 12 contour (orkaankracht). De blauwe lijnen geven de tropische karakter verliezen en in een extra-tropische storm luchtdruk aan. veranderen. < _KNMI Klimaatsignaal’21 Wind, neerslag en de gevolgen voor waterbeheer 57 = > 9, . © Het stedelijk landschap is divers door de ruimtelijke variatie in " ( es a es | x de dichtheid en hoogte van de bebouwing, de toegepaste bouw- | ] materialen, en de aard en omvang van het stedelijk groen. pn Deze factoren spelen een rol in de processen die het klimaat op de | Jap] d d U schaal van een huizenblok, een straat, een wijk en de stad als geheel | bepalen . Voor de praktische bepaling van het stedelijk klimaat is er kennis nodig over de verstoringen van de energiebalans en waterbalans door menselijke activiteiten. Echter: de detailgegevens over de inrichting van steden ontbreken - en die zijn nodig om deze verstoringen te modelleren. Ook ontbreken langjarige metingen in het stedelijk gebied die geschikt zijn om het lokale klimaat op alle relevante schalen te monitoren en modellen van het stedelijk klimaat te vergelijken en te valideren , . De stad is een verzameling van economische en sociale activiteiten, elk met hun eigen gevoeligheid voor het klimaat. Voor elke activiteit moet vastgesteld worden welke klimaatvariabelen relevant zijn om het effect van klimaatverandering te beschrijven en de effectiviteit van adaptatiemaatregelen te bepalen. In dit hoofdstuk komen deze mn aspecten aan de orde in een beschrijving van stedelijke hitte en neerslag. ke KNMI Klimaatsignaal’21 a Figuur 9.1 (a) trend op het station De Bilt in het jaarlijks …. . DN — trend : : Stedelijke hitte 2 zo maximum van de regionale achtergrondwaarde van z het stedelijk hitte-eiland effect (UHI). (b) Trend in het 5 jaargemiddelde verschil tussen dagelijkse maximum- en Het stedelijk hitte-eiland wordt gezien als een belangrijk aspect van 5 65 minimumtem peratuur op het station De Bilt. T het stedelijk klimaat en daarom mogelijk van klimaatverandering 5 © in de stad. Beschikbare waarnemingen en modelresultaten tonen zo 6,0 nn geen noemenswaardige verandering in het verschil in temperatuur 8 Oh 5 ed tussen stad en landelijk gebied. Voor het bepalen van het effect 2 SPiL | \ Nn! v/ = Ted \ van klimaatverandering zijn absolute temperaturen belangrijker. Ë iT L Ee In 9 5,0 De stad is aanmerkelijk minder groen dan zijn omgeving. 8 - - . 4,5 Daardoor wordt minder van de inkomende zonnestraling omgezet - - - - 1970 1980 1990 2000 2010 2020 in verdamping en meer ervan gebruikt voor de opwarming van gebouwen en bestrating. Die opgeslagen energie wordt weer b afgegeven als voelbare warmte. Deze uitstraling wordt ten dele 00 EE tend | ze belemmerd door de bebouwing. Daardoor koelt de stad na zonson- Se SrouwDaarheldsnternva bo dergang minder snel af dan de omgeving. Het grootste tempera- E 9,5 => tuurverschil tussen de stad en de omgeving treedt daarom meestal Z 's nachts op. â 9,0 8 v ETTEN. Rif … . . . Á 85 | del Ln Dd Het dagelijks maximum van dit temperatuurverschil kan benaderd 3 , ie Emil. Ni En En @ KI te . ACL LAAT Ie worden door een vergelijking, afgeleid uit een analyse van meet- 9 80 ik \ Sulle | 8 | | af: campagnes in steden in Nederland en omringende landen — 9.4. 3 ’ Ei } 4 2e 8 PN Met deze vergelijking wordt de temperatuur van het stedelijk hitte 8 75 eiland berekend als het product van het regionale klimaat, gemeten 8 buiten de stad, en de lokale versterking hiervan binnen de stad door 1960 1920 1940 1960 1950 5000 5020 de beperkte openheid van de bebouwing (de sky-view factor) en de beperkte hoeveelheid groen. Deze diagnostiek ondervangt < KNMI Klimaatsignaal’21 Stedelijk klimaat 59 == > het gebrek aan directe, representatieve waarnemingen in het Ruimtelijke adaptatie te verkennen. Het gaat om maatregelen zoals het stedelijk gebied. In de onderzochte steden ligt de maximale waarde Dat interacties tussen de stad en zijn omgeving aanbrengen van stedelijk groen of het veranderen van het stedelijk hitte-eilandeffect rond de 7°C. belangrijk zijn, blijkt uit modelstudies. Figuur 9,2 van het weerkaatsingsvermogen van gebouwen toont de ruimtelijke differentiatie van de tempera- (albedo) door het toepassen van andere bouw- In figuur 9.1a is met deze diagnostische vergelijking het jaarmaxi- tuur in de omgeving van Amsterdam op een zomer- materialen. De gerapporteerde effectiviteit van mum van het hitte-eilandeffect berekend — zonder de lokale en winterdag in 2017, zoals berekend met het maatregelen vertoont wel een grote spreiding versterkingsfactor — voor de periode waarover voor het meetstation UrbClim-model. De ruimtelijke verdeling van > 9,3. Deze variatie in uitkomsten blijkt sterk De Bilt gelijktijdige metingen van temperatuur, straling en wind temperatuur wordt beïnvloed door de aanwezig- afhankelijk van de kwaliteit van de beschrijving van beschikbaar zijn. Hierin is geen significante trend als gevolg heid van grote wateroppervlakken — zoals hier de relevante fysische processen in de modellen, van klimaatverandering te zien. Recente resultaten van het het IJsselmeer — en door het weer in de grotere het schaalniveau van de beschouwing en de UK MetOffice voor Britse steden geven aan dat dit ook voor de omgeving — zoals bijvoorbeeld zeewind vanaf de beschikbaarheid van gedetailleerde morfologische toekomst geldt. Ter vergelijking is in figuur 9.1b de variatie in het Noordzee. De zeewind zorgt voor verkoeling in gegevens van de stad. Vaak zijn deze aspecten dagelijkse verschil tussen de maximum- en minimumtemperatuur de stad én voor transport van stedelijke warmte- onvoldoende beschreven en zijn de resultaten om voor de volledige meetperiode gegeven. Het dagelijks temperatuur- pluimen naar het landelijk gebied. die reden niet algemeen toepasbaar. verschil is een belangrijke factor in het stedelijk hitte-eiland effect. Het dagelijks temperatuurverschil hangt sterk samen met de Deze kennis kan worden ingezet bij het ontwikkelen Op basis van de beschikbare literatuur is een hoeveelheid inkomende straling en wordt mede bepaald door de van maatregelen die stedelijke hitte beperken analyse gemaakt van het effect van bomen op de luchtkwaliteit. De variatie in de 20° eeuw kan worden verklaard (mitigatie) of de impact verminderen (adaptatie). middagtemperatuur in de stad. Onder zonnige door de initiële toename van luchtverontreiniging en de latere Deze maatregelen hoeven zich niet te beperken tot zomerse condities leverde elke 10% toename van afname ten gevolge van milieumaatregelen. aanpassingen in het stedelijk gebied zelf; ze kunnen de bedekking van het stadsoppervlak met bomen zich ook richten op het toepassen van groen in de een reductie op van de stedelijke hitte van 0,3°C. De hier gebruikte diagnostiek kent ook beperkingen. De hitte in omgeving. In de modelstudie Grand Paris leidde een Het koelend effect van bomen door verdamping is de stad wordt namelijk niet alleen door lokale omstandigheden dergelijke strategie tot luchtcirculaties die een ver- vooral merkbaar in hun directe nabijheid. Dit bete- bepaald, maar ook door luchtstromingen die de temperatuur koeling in het centrum van Parijs gaven van 1 tot kent dat bomen maar ten dele een oplossing zijn herverdelen. Het contrast tussen stad en omgeving kan bijdragen 2°C. voor hitte in de stad als geheel. Wel bieden bomen aan het ontstaan van deze luchtstromingen. schaduw en beperken daarmee de bijdrage van Modelstudies zijn bij uitstek het middel om het directe zonnestraling aan de ervaren hitte. effect van mitigatie- en adaptatiemaatregelen < KNMI Klimaatsignaal’21 Stedelijk klimaat 60 = > Winter - nacht Winter - dag TEESE | j Effecten en indicatoren y hi: AE Ne ef A Meer dan het relatieve verschil tussen de stad en zijn omgeving is 4 En TS Ee kn EL 5 Se | c het de absolute temperatuur die uiteindelijk het effect op a SS TE ENEN ATS e 5 AS Ss om infrastructuur, energiegebruik, productiviteit en gezondheid KS Ef mnd se S Sf x | js YE Gi ASS / , En bepaalt. Voor elk van deze onderwerpen gelden andere indicatoren, tee Zels ne eh | Nn Z a Sje - 3 grenswaarden en overschrijdingskansen. Bij infrastructuur gaat het 8 ek en, en es Zen À f : _ bijvoorbeeld om de kans dat toekomstige omstandigheden buiten de ontwerpcondities van constructies of systemen vallen. Denk aan Zomer - nacht Zomer - dag een beweegbare brug die onder extreme temperaturen zodanig wk EEE uitzet dat hij vastloopt. Bij het verlies van arbeidsproductiviteit gaat A D Re N fe N | ke Ja \ @ LI 5 4 °C het om de fysieke belasting bij het werken in hogere temperaturen E f ke, ES BS S & Pd | f 27 % n ea jk en en ’s nachts om het missen van slaap door minder afkoeling. T JI EE 0 En ‘ 2 SA SEK Es Be / zm Het gezondheidseffect van hogere temperaturen wordt vaak & £ VE S LT 5 Ne | 4 N 2 ke ET 3 ” afgemeten aan de mortaliteit (oversterfte). Daarvoor wordt veelal & 2d  hi Dd RS 5 4 v : 7 = de maximum dagtemperatuur als indicator gebruikt. Bij mortaliteit s %e Ke - eZ Nn Ed TE Ne om zijn temperatuureffecten en luchtvervuiling vaak nauw verweven. Uit een vergelijking tussen wijken in Rotterdam is gebleken dat hoge Figuur 9.2 De relatieve temperaturen (het temperatuurverschil met het koudste punt, blauw op de niveaus van zomersmog een toename van 7% in oversterfte kunnen kaart) rond Amsterdam voor een winter- en een zomerdag in 2017, voor de middag en late nacht. verklaren — 9.5. De verschillen in oversterfte per wijk bleken mede De temperaturen zijn berekend met het UrbClim-model (beschikbaar via de 2 Copernicus Climate Change Service C35). bepaald te zijn door de bevolkingssamenstelling, de hittegevoelig- heid van groepen — naar leeftijd en herkomst onderscheiden — en de (inkomensafhankelijke) mogelijkheid tot adaptatie. Aanpassingen in de bouwwijze van woningen, verbeteringen in de zorg en veranderingen in individueel gedrag kunnen leiden tot een afname van de hittegevoeligheid. In de periode 1995-2007 is de < KNMI Klimaatsignaal’21 Stedelijk klimaat 61 = > a b - 5 Minimum Mortality Temperature voor de leeftijdsgroep boven 65 Z | À | B arpeen jaar in Nederland toegenomen met 0,11-0,15°C per jaar > 9.6. In diezelfde periode nam de temperatuur toe met 0,03°C per jaar. q je df d $ Het aanpassingsvermogen van deze groep lijkt dus groot genoeg ik ER % 45 8 ® om de temperatuurstijging op te kunnen vangen. Tegelijkertijd pete e 3,5 Ë 3 ! ò ò blijkt dat wereldwijd de mortaliteit door hitte is toegenomen en 1-2 d | £ 1 ru È Á 2,5 3 $ 5 dat een belangrijk deel hiervan is toe te schrijven aan klimaat- re Sj 1,5 ë , Ï he | i ie Ald A o 2 verandering > 9.7, Á ARE T 7 7 , Ir AET fe ler 8 > € al Gn ij 15, Neerslag 6 ; IG O5 25 | | | NS, ND, LS 3,5 De verstedelijkte omgeving beïnvloedt de dynamica en thermo- ° hi ° Jan Feb Mar Apr Mei Jun Jul Aug Sep Okt Nov Dec dynamica van de atmosfeer. Dit heeft niet alleen invloed op de Figuur 9.3 Effecten van verstedelijking op de neerslag op basis van radarbeelden voor de periode 2001-2010; (a) afwijking van de temperatuur, maar ook op de neerslag in en rond de stad. Metingen gebiedsgemiddelde neerslag in de randstad (rechts) met de contouren van het stedelijk gebied (links); (b) de maandgemiddelde dagelijkse neerslagsom in urbaan en ruraal gebied in Nederland. De verschillen zijn kleiner dan de onzekerheid — 9.10. op punten in het neerslagnetwerk van het KNMI in de nabijheid van TO de stad tonen een gemiddelde toename van 7% in dagsommen van de neerslag — 9.8. Dit effect van de stad op zijn omgeving is het sterkst in de zomermaanden en in het bijzonder onder omstandig- heden met weinig wind. Dit lijkt een indicatie dat de stad vooral bijdraagt aan het initiëren van buien. Stedelijk hitte en aerosolen sommen van de neerslag — 9.9. Dit verschil is voor- neerslagsommen blijkt dat ook voor de kans op kunnen hiervan de oorzaak zijn. Door de keuze van West-Nederland al zichtbaar als een toename van de neerslag ten extreme neerslaghoeveelheden er geen onder- als het studiegebied is echter niet uit te sluiten dat de Noordzee een noorden van Rotterdam en Amsterdam. De onze- scheid is te maken tussen de stad en het landelijk bijdrage heeft geleverd aan het effect. kerheid in deze analyse van radardata is echter zo gebied. De grootste neerslagintensiteiten hangen groot, dat hier geen conclusies aan verbonden samen met buien die georganiseerd zijn op schalen Een analyse van de klimatologische radardataset van het KNMI kunnen worden. Voor het stedelijk waterbeheer zijn die groter zijn dan de beperkte afmetingen van voor het westen van Nederland toont in figuur 9.3 een gemiddeld kortdurende hevige buien het belangrijkst. Uit een Nederlandse steden en die niet lokaal zijn ontstaan, verschil van 3,5% tussen stedelijke en landelijke gebieden in uur- nadere analyse van 15 minuten- en 60 minuten maar hun oorsprong elders hebben. < KNMI Klimaatsignaal’21 Stedelijk klimaat 62 = > Crowdsourcing van waarnemingen in stedelijk gebied Het initiatief Weather On the Web (wow.knmi.nl) — voor de inzameling van Een voorbeeld hiervan is de reconstructie van de klimatologie van de vrijwillige waarnemingen — leidt tot een aanzienlijke intensivering van de daggemiddelde temperatuur met een resolutie van 1 bij 1 km — 9.11. bedekking van Nederland met waarneemstations. Voor temperatuuranalyses Deze reconstructie gebruikt — naast het KNMI-meetnet — aanvullende voor- zijn 600 unieke stations geregistreerd (in de periode juni 2016 tot september spellers, waaronder de bevolkingsdichtheid en vegetatie-index, en is 2019) die daarvoor in potentie geschikt zijn. Dit vereist wel een aanvullende gevalideerd met op kwaliteit gecontroleerde waarnemingen in stedelijk statistische kalibratie van de waarnemingen. In het bijzonder levert WOW gebied. Deze analyse levert temperatuurkaarten voor de laagste temperaturen een eerste invulling van het waarnemen in stedelijk gebied. Tot dusver zijn inde winter, de jaargemiddelde temperatuur en de hoogste temperatuur in de deze waarnemingen nog kortlopend en ongelijk verdeeld in ruimte en tijd. zomer. Op deze schaal is het maximale effect van steden op de daggemiddelde Daarom zijn ze vooral geschikt voor kortdurende experimenten of als temperatuur inde orde van 1°C, zowel in de zomer als in de winter. validatie voor onderzoek. Laagste temperatuur in de winter °C Jaargemiddelde temperatuur °C Hoogste temperatuur in de zomer °C 4,5 20,0 an an 12,0 en en 10 19,5 3,5 11,5 19,0 3,0 11,0 185 Figuur 9.4. Kaarten van de ruimtelijke verdeling 2,5 ' van temperaturen — 9.11. Van links naar rechts: 10,5 18,0 de grenswaarde van de 10% koudste dagen 2,0 ’ (winter), de jaargemiddelde temperatuur en 1,5 10,0 17,5 de grenswaarde van de 10% warmste dagen (zomer). Duidelijk is te zien dat stedelijke 1,0 17,0 gebieden het hele jaar door warmer zijn dan hun omgeving < _KNMI Klimaatsignaal’21 Stedelijk klimaat 63 = > Referenties Introductie &3 IPCC-inzichten <p.18 2.3 Bloemendaal N., Haigh 1.D., de Moel H., Muis S., Haarsma RJ, Aerts <p.6 0.1 IPCC, Climate Change 2021: The Physical Science Basis. J.CJ.H.,2020 : Generation of a global synthetic tropical cyclone hazard Z https://www.ipcc.ch/report/ar6/wg1/ dataset using STORM. Scientific Data 7: 40. <p.6 0.2 KNMI, 2014: KNM/I'14 Klimaatscenario’s voor Nederland: leidraad Zhttps://doi.org/10.1038/541597-020-0381-2 voor professionals in klimaatadaptatie, KNMI, De Bilt, 34pp. Z https://www.knmi.nl/knmi-bibliotheek/publicaties/brochures-over-klimaat 4 Zeespiegelstijging <p.7 0.3 IPCC Special Report: Global Warming of 1.5°C, 2018. <p.27 4.1 Baart, B, Rongen, G., Hijma, M., Kooi, H., de Winter, R., en Nicolai, R., Z https://www.ipcc.ch/sr15/ 2019:, De zeespiegelmonitor, Deltares. <p./ 0.4 IPCC Special Report: The Ocean and Cryosphere in a Changing Climate, Z https://www.deltares.nl/app/uploads/2019/03/Zeespiegelmonitor-2018-final.pdf 2019, 7 https://www.ipcc.ch/srocc/ <p.27 4.2 Dangendorf, Sönke, Carling Hay, Francisco M. Calafat, Marta Marcos, <p.7 0.5 IPCC, Climate Change 2013: The Physical Science Basis. Christopher G. Piecuch, Kevin Berk, and Jürgen Jensen, 2019: Persistent Z https://www.ipcc.ch/report/ars/wg1/ Acceleration in Global Sea-Level Rise since the 1960s. Nature Climate Change 9, no. 9: 705-10. Z https://doi.org/10.1038/5q1558-019-0531-8 1 Klimaatverandering in Nederland <—p.27 4.3 Frederikse, Thomas, Felix Landerer, Lambert Caron, Surendra Adhikari, <pll 1.1 De Valk, C.F, 2020: Standard method for determining a climatological David Parkes, Vincent W. Humphrey, Sönke Dangendorf, et al., 2020: trend. Z https://cdn.knmi.nl/knmi/pdf/bibliotheek/knmipubTR/TR389.pdf The Causes of Sea-Level Rise since 1900. Nature 584, no. 7821: 39397. <p13 1.2 Wever, N., 2012: Quantifying trends in surface roughness and the effect Zhttps://doi.org/10.1038/s41586-020-2591-3 on surface wind speed observations, J. Geophys. Res. Atmospheres. 7 https://doi.org/10.1029/2011D017118 5 Arctisch gebied <p.32 5.1 Bintanja, R., Andry, O., 2017: Towards a rain-dominated Arctic. 2 Klimaatverandering, orkanen en stormvloeden op de BES-eilanden Nature Climate Change, 7(4), 263-267. << p.17 2.1 Eppinga M.B., Pucko C.A, 2018: The impact of hurricanes Irma and Maria Z https://www.nature.com/articles/nclimate32qg0 on the forest ecosystems of Saba and St. Eustatius, northern Caribbean. <p.33 5.2 Thackeray, C. W., & Hall, A. 2019. An emergent constraint on future Arctic Biotropica, 50, 723-728. / https://doi.org/10.1111/btp.12600 sea-ice albedo feedback. Nature Climate Change, 9(12), 972-978. <p.18 2.2 Bloemendaal N., de Moel H., Muis S., Haigh |.D, Aerts J.C.J.H., 2020: Z https://www.nature.com/articles/sq1558-019-0619-1 Estimation of global tropical cyclone wind speed probabilities using the STORM dataset. Scientific Data, 7, 377. Z https://doi.org/10.1038/s41597-020-00720-X < KNMI Klimaatsignaal’21 Referenties 64 = > <p.34 5.3 Bintanja, R., van der Wiel, K., Van der Linden, E. C., Reusen, J., Bogerd, L., <p.41 6.5 Lochbihler, K., Lenderink, G. and Siebesma, A.P, 2020: Cold pool dynamics Krikken, F.‚, & Selten, F. M. 2020. Strong future increases in Arctic precipitation shape the response of extreme rainfall events to climate change. J. Adv. Model. variability linked to poleward moisture transport. Science advances, 6(7), Earth Syst, 1-16. Z https://doi.org/10.1029/2020ms002306 eaax6869. 7 https://doi.org/10.1126/sciadv.aax686g <p.3/ 5.4 Vonk, JE, & Gustafsson, Ö. 2013. Permafrost-carbon complexities. 7 Droogte Nature Geoscience, 6(9), 675-676. << p.47 7.1 Daniels, E.E, Beersma, J. and Van der Schrier, G., 2021: Droogte in Z https://www.nature.com/articles/ngeo1937 Nederland aan de hand van de indices SPI en SPEI. Meteorologica, 30(2), 4-7. <p.36 5.5 Coumou, D., Di Capua, G., Vavrus, S, Wang, L., & Wang, S. 2018. Z https://www.nvbm.nl/meteorologica/recente-uitgaven/juni The influence of Arctic amplification on mid-latitude summer circulation. <—p.48 7.2 Philip, SY, Kew, SF, van der Wiel, K., Wanders, N. and van Oldenborgh, Nature Communications, 91), 1-12. GJ. 2020: Regional differentiation in climate change induced drought trends in Zhttps://doi.org/10.1038/5s41467-018-05256-8 the Netherlands. Environmental Research Letters, 15(9), 094081. <p.36 5.6 KNMI-Special Arctisch gebied: Z https://doi.org/10.1088/1748-9326/abg7ca Z https://magazines.rijksoverheid.nl/knmi/knmispecials/2020/05/index << p.49 7.3 Haarsma, RJ, Selten, F.M., Van den Hurk, B, Hazeleger, W., and Wang, X., 2009: Drier Mediterranean soils due to greenhouse warming bring easterly 6 Zomerse hoosbuien winds over summertime central Europe. Geophysical research letters, 36(4). <p.40 6.1 Lochbihler, K., Lenderink, G. and Siebesma, A.P, 2017: The spatial extent Z https://doi.org/10.1029/2008GLo036617 of rainfall events and its relation to precipitation scaling. Geophys. Res. Lett., <p.49 7.4 Haarsma, RJ., Selten, F.M. and Drijfhout, S.S., 2015: Decelerating Atlantic 44, 8629-8636. 7 https://doi.org/10.1002/2017GL074857 meridional overturning circulation main cause of future west European summer << p.40 6.2 Lochbihler, K., Lenderink, G. and Siebesma, A.P, 2019: Response of atmospheric circulation changes. Environmental Research Letters, 10(9), pp.094007. Extreme Precipitating Cell Structures to Atmospheric Warming. J. Geophys. Res. Zhttps://iopscience.iop.org/article/10.1088/1748-9326/10/9/094007 Atmos., 2018JD029954. 7 https://doi.org/10.1029/2018JDo29954 <p49 7.5 Van der Linden, E.C., Haarsma, RJ, and Van de Schrier, G., 2019: Impact of <p.40 6.3 Lenderink, G., Barbero, R., Loriaux, J.M., and Fowler, H.J, 2017: Super- climate model resolution on soil moisture projections in central-western Clausius-Clapeyron Scaling of Extreme Hourly Convective Precipitation and Its Europe. Hydrology and Earth System Sciences, 23(1), 191-206. Relation to Large-Scale Atmospheric Conditions. J. Clim., 30, 6037-6052, Zhttps://doi.org/10.5194/hess-23-191-2019 Z https://doi.org/10.1175/JCLI-D-16-0808.1 <p.49 7.6 Coumou, D., Lehmann, J. and Beckmann, J., 2015: The weakening summer <p4l 6.4 Fowler, H.J, and et al, 2021: Intensification of short-duration rainfall circulation in the Northern Hemisphere mid-latitudes. Science, 348(6232), extremes with global warming and implications for flood hazard. Nat. Rev. Earth 324-327 7 https://doi.org/10.1126/science.1261768 Environ, 2, 107-122. / https://doi.org/10.1038/s43017-020-00128-6 < KNMI Klimaatsignaal’21 Referenties 65 = > <p.50 7.7 Aalbers, E.A, Meijgaard, E., Lenderink, G., Van den Hurk, B, 2021: Pseudo << p.57 8.5 Sainsbury et al, 2020: How Important Are Post- Tropical Cyclones for global warming experiment of European drought 2018. In preparation for European Windstorm Risk? Geophys. Res. Lett., 47. Environmental Research Letters. Z https://doi.org/10.1029/2020GLo89853 <p.50 7.8 Van der Wiel, K., Lenderink, G., De Vries, H., 2021: Physical storylines of << p.57 8.6 Knutson et al., 2020: Tropical Cyclones and Climate Change Assessment: future European drought events like 2018 based on ensemble climate Part Il: Projected Response to Anthropogenic Warming. BAMS. 101, E303-E322, modelling. Weather and Climate Extremes, 33, 100350. Z https://doi.org/10.1175/BAMS-D-18-0194.1 Zhttps://doi.org/10.1016/j.wace.2021.100350 <p.57 8.7 Haarsmaet al., 2013: More hurricanes to hit Western Europe due to global <p.50 7.9 Mens, M., and Bos-Burgering, L., 2020: Verkenning naar de invloed van een warming. Geophys. Res. Lett., 40, 1783-1788. / https://doi.org/1010o2/grl.50360 warmer klimaat op de gevolgen van droogte in Nederland. Memo 11205291, <p.57 8.8 De Vries et al, 2018: Als orkaan Ophelia Nederland had bereikt. Deltares, versie 30 november 2020. Meteorologica, 27, 4-8. Z https://www.nvbm.nl/meteorologica/archief/2010-2019/2018/september-2018 8 Wind, neerslag en de gevolgen voor waterbeheer <—p.57 8.9 Haarsma, R., 2021: European Windstorm Risk of Post-Tropical Cyclones <p.53 8.1 Timmerman, 1977: Meteorological effects on tidal heights in the North and the Impact of Climate Change, Geophys. Res. Lett., 48. Sea. Staatsdrukkerij, The Hague, 1977, Zhttps://doi.org/10.1029/2020GLog1483 <p.53 8.2 Van den Brink, H., 2020: Het gebruik van de ECMWF seizoensverwachtingen voor het berekenen van de klimatologie van extreme 9 Stedelijk klimaat waterstanden langs de Nederlandse kust. KNMI, TR-385. <p.58 9.1 Oke, T., Mills, G., Christen, A, & Voogt, J. 2017: Urban Climates. Zhttps://edn.knmi.nl/knmi/pdf/bibliotheek/knmipubTR/TR385.pdf Cambridge: Cambridge University Press. <p.54 8.3 Philip, S., Kew, S., van der Wiel, K., Wanders, N., van Oldenborgh, GJ, Z https://doi.org/10.1017/9781139016476 2020: Regional differentiation in climate change induced drought trends in <p.58 9.2 Stewart, I.D., 2011: A systematic review and scientific critique of the Netherlands. Environ. Res. Lett. 15 094081. methodology in modern urban heat island literature. Int. J. Climatol., 31: Z https://doi.org/10.1088/1748-9326/abg7ca 200-217. Z https://doi.org/10.1002/j0c.2141 <p.55 8.4 Diermanse, F., Kwadijk, J. Beckers, J. and Crebas, J., 2010: Statistical trend <p.58 9.3 Krayenhoff, ES, Broadbent, A.M., Zhao, L., et al, 2021: Cooling hot cities: analysis of annual maximum discharges of the Rhine and Meuse rivers, BHS a systematic and critical review of the numerical modelling literature, Third Int. Symp. Manag. Consequences Chang. Glob. Env. (Newcastle University, Environ. Res. Lett. 16 053007. 7 https://doi.org/10.1088/1748-9326/abdcfi 19-23 July 2010) a. 7 https://www.researchgate.net/publication/2684698g2 < KNMI Klimaatsignaal’21 Referenties 66 = > <p.59 9,4 Theeuwes, N.E., Steeneveld, G.-J, Ronda, RJ. and Holtslag, A.A.M. 2017: <p.62 9.10 Daniels, E.E. en Overeem, A, 2015, Regent het meer in de Randstad?, A diagnostic equation for the daily maximum urban heat island effect for cities Meteorologica 4. in northwestern Europe. Int. J. Climatol., 37: 443-454. Z https://issuu.com/nvbm/docs/bfoagagf861dgzaefa84896b7dbobfgcf/18? ff Z https://doi.org/10.1002/j0C.4717 <p.63 9.11 Dirksen, M., Knap, W.H., Steeneveld, G.-J, et al., 2020: Downscaling <p.61l 9.5 Willers, S.M., Jonker, M.E, Klok, L., et al, 2016: High resolution exposure daily air-temperature measurements in The Netherlands, Theor. and Appl. Clim. modelling of heat and air pollution and the impact on mortality, Environment 142:751-767. Z https://doi.org/10.1007/s00704-020-03313-1 International, Vol. 89-90, 102-109. Z http://dx.doi.org/10.1016/j.envint.2016.01.013 << p.62 9.6 Folkerts, M.A, Bröde, P, Wouter Botzen, W.J, et al, 2020: Long term adaptation to heat stress: shifts in the minimum mortality temperature in The Netherlands, Front. Physiol. 11. Z https://doi.org/10.3389/fphys.2020.00225 <p.62 9.7 Vicedo-Cabrera, A.M., Scovronick, N., Sera, F. et al, 2021: The burden of heat-related mortality attributable to recent human-induced climate change. Nat. Clim. Chang. 11, 492-500. Z https://doi.org/10.1038/541558-021-01058-x <p.62 9.8 Daniels, E.E, Lenderink, G., Hutjes, RWA. and Holtslag, A.A.M. 2016: Observed urban effects on precipitation along the Dutch West coast. Int. J. Climatol, 36: 2111-2119. 7 https://doi.org/10.1002/joc.4458 <p.62 9.9 Overeem, A, 2014: Inzicht in extreme neerslag in de stad op basis van langjarige radar-datasets met veel ruimtelijk detail. In: Ervaringen met de aanpak van regenwateroverlast in bebouwd gebied. Voorbeelden en ontwikkelingen anno 2014, van Luijtelaar, H (ed), RIONEDreeks 18, Stichting RIONED: Ede Nederland; 284-305. Z https://ruimtelijkeadaptatie.nl/publish/pages/117996/ervaringen_ aanpak_regenwateroverlast_in_bebouwd_gebied_voorbeelden_en_ ontwikkelingen_anno_2014.pdf < KNMI Klimaatsignaal’21 Referenties 67 = > CMIP: Coupled Model Intercomparison Project. CMIP6 is gebruikt voor het zesde assessmentrapport van het IPCC. has Dauwpunt: Temperatuur waarbij - bij afkoeling - vocht in de atmosfeer condenseert, de een maat voor het vochtgehalte. Wiee k Doorlopend potentieel neerslagtekort: Cumulatieve som van de potentiële verdamping TN minus de neerslag vanaf 1 april, waarbij tussentijdse negatieve waarden op nul gezet worden. ECMWF: European Centre for Medium-Range Weather Forecasts. je Emissiescenario: Een plausibele toekomstige ontwikkeling van de uitstoot van } : . ET En broeikasgassen en aerosolen gebaseerd op een coherente en intern consistente set van Le k Bel at ' ee . - : . . Elen demografische, sociaaleconomische en technologische ontwikkelingen. Eeen nen EE re ERA5: Langjarige mondiale dataset gebaseerd op waarnemingen en het ECMWF N : : : en weermodel, waarbij het weermodel wordt gebruikt om de gaten in de waarnemingen, mf en eg mn" ne ee ee sn . . ee ee in tijd en plaats, op te vullen. Deze techniek levert een consistente set aan meteo- A rologische variabelen en daarmee een zeer bruikbare tijdreeks voor onderzoek. en 5 ne GPCC: Global Precipitation Climatology Centre. en - en Groeiseizoen: April tot en met september. hi We Ee Rn Ens Herhalingstijd: De gemiddelde tijd tussen twee gebeurtenissen waarbij een bepaalde mg | … . . EE Ee waarde (bijvoorbeeld 50 mm neerslag in een dag) overschreden wordt. Deze herhalings- Tag EEn en N N Nn - En Ke en en tijd kan bepaald worden bij overschrijding van de drempelwaarde ergens in een groot ke ey EE . nn . . nee zi Ee 4 SE se gebied (b.v. heel Nederland) of gelden voor een overschrijding op een specifieke locatie. EE En ee oi ih Ee er af | Lokale herhalingstijden zijn in het algemeen veel groter dan gebiedsherhalingstijden. - En En i ae ee % ec. Be, k ne Ears ed - IPCC: Intergovernmental Panel on Climate Change, het internationale klimaatpanel van in he Bar, er} en Ee zl . . Re nt Kel EEEN de Verenigde Naties. Pt Bm jn N ; NL En Kantelpunt: Een kritische drempelwaarde waarbij een systeem zich op abrupte wijze of . rn he re id , Tinca py 4 ze onomkeerbaar reorganiseert. < © KNMI Klimaatsignaal’21 Verklarende woordenlijst 68 = > es REE Ee ad Klimaatgevoeligheid: De mondiale temperatuurstijging bij een verdubbeling van het Winterhalfjaar: Oktober tot en met maart. CO‚-gehalte. Stralingsforcering: De verandering van de energietoevoer (inkomende zonnestraling) Klimaatprojectie: Gesimuleerde klimaatverandering op basis van een emissiescenario of afvoer (gereflecteerde zonnestraling en uitgaande infraroodstraling) aan de top van met behulp van een klimaatmodel. de atmosfeer, uitgedrukt in W/m?, bijvoorbeeld door de toename van de concentratie Klimaatscenario: Consistente en plausibele beelden van een mogelijk toekomstig broeikasgassen in de atmosfeer of door lichtkrachtverandering van de zon. Een positieve klimaat, gebaseerd op kennis van het verleden en aannames over de uitstoot van stralingsforcering zorgt voor opwarming van de aarde. broeikasgassen, bedoeld om verkennende studies uit te voeren naar de effecten van Zelf-gravitatie: Het zwaartekrachtseffect van grote ijsmassa’s, waardoor de zeespiegel klimaatverandering. lokaal omhoog getrokken wordt. Een gevolg van dit effect is dat smeltwater van Mediaan: De mediaan is het midden van een statistische verdeling van data, dat wil ijskappen niet gelijkmatig wordt verdeeld over de oceanen: lokaal daalt de zeespiegel, zeggen dat 50% van de data in de verdeling groter en 50% kleiner is dan de mediaan. terwijl die op grote afstand van de smeltende ijskap juist extra stijgt. Potentiële verdamping: Verdamping die zou optreden wanneer planten optimaal van Zomerhalfjaar: April tot en met september. water en nutriënten zijn voorzien. Op het KNMI wordt de potentiële verdamping berekend met de formule van Makkink. Significant (statistiek): Aannemelijk dat een signaal, bijvoorbeeld een berekende trend uit data, niet op toeval berust, waarbij een (kans)niveau wordt gedefinieerd (bijvoorbeeld 95%). SPE: Standardized Precipitation and Evapotranspiration Index, internationale droogte index op basis van neerslag en potentiële verdamping. SPI: Standardized Precipitation Index, internationale droogte index op basis van neerslag. SSP: Shared Socioeconomic Pathways. SSP's hebben een nummer, dat wordt gevolgd door een getal dat (bij benadering) de stralingsforcering in W/m? in 2100 weergeeft. De nummering loopt van 1, het duurzame pad, tot en met 5, het pad met veel uitstoot van broeikasgassen. In dit rapport worden SSP1-2.6 als het lage, en SSP5-8.5 als het hoge scenario aangeduid. < KNMI Klimaatsignaal’21 Verklarende woordenlijst 69 = > < _ KNMI Klimaatsignaal’21 Colofon 70 = > Colofon Publicatiedatum Grafische vormgeving Oktober 2021 Things To Make And Do, Den Haag MatZwart, Leidschendam (infographic) Auteurs per hoofdstuk 1: Peter Siegmund, Bernadet Overbeek, Geert Jan van Oldenborgh j en Hylke de Vries. Fotografie 2: Peter Siegmund, Rein Haarsma, Nadia Bloemendaal en Job Dullaart. Omslag: Tineke Dijkstra 3: Rob van Dorland. 4: Sybren Drijfhout en Dewi Le Bars. Druk 5: Richard Bintanja, Dewi Le Bars, Caitlin Pot en Nomikos Skyllas. Xerox 6: Geert Lenderink, Rob Groenland en Alwin Haklander. 7: Karin van der Wiel, Rein Haarsma, Ermma Daniels, Gerard van der Schrier en Ermnma Aalbers. Oplage 8: Andreas Sterl, Jules Beersma en Henk van den Brink. 2000 exemplaren 9: Ben Wichers Schreur. Postadres Eindredactie Postbus 201 Rob van Dorland 3730 AE De Bilt Redactie Bezoekadres Jules Beersma, Janette Bessembinder, Richard Bintanja, Jitske Burgers, Rob van Dorland, Bernadet Overbeek, Utrechtseweg 297 De Bilt Peter Siegmund en Andreas Ster|. T 030 2206 911 klimaatdesk@®knmi.nl Externe review Jeroen Aerts, VU Website Bart van den Hurk, Deltares Z www.knmi.nl/klimaat Albert Klein Tank, Met Office Hadley Centre Aan dit rapport kan als volgt worden gerefereerd Tekstredactie KNMI 2021: KNMI Klimaatsignaal’21: hoe het klimaat in Nederland snel verandert, KNMI, De Bilt, 72 pp. Ria de Wit, Helder & Duidelijk < KNMI Klimaatsignaal’21 Colofon 71 = >
Onderzoeksrapport
72
test
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 152 Publicatiedatum 24 februari 2017 Ingekomen onder X Ingekomen op donderdag 16 februari 2017 Behandeld op donderdag 16 februari 2017 Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden Groen, Nuijens en Moorman inzake de opnieuw achterblijvende bouw van sociale huurwoningen (conform afspraak 39 van de samenwerkings- afspraken maken vaststellen van een hogere ambitie voor de verduurzaming van sociale huurwoningen door het realiseren van meer labelstappen). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de opnieuw achterblijvende bouw van sociale huurwoningen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 107). Overwegende dat: — de ambitie voor labelstappen in de periode 2011-2014, zoals afgesproken met de corporaties, 48.000 tot 72.000 labelstappen bedroeg; — deze ambitie niet gehaald is door de gevolgen van de crisis, het invoeren van de Blok-belasting en door gebrek aan prioriteit bij de corporaties; — hierdoor een forse achterstand is opgelopen in de verduurzaming van de woningvoorraad in Amsterdam. Constaterende dat: — de corporaties nu al 16.000 renovaties in de begrotingen hebben opgenomen, wat overeenkomt met 40.000 labelstappen, maar er tegelijkertijd in de samenwerkingsafspraken maar wordt ingezet op 10.000 renovaties (25.000 labelstappen); — er bij de rijksoverheid nog een pot STEP-subsidie voor verduurzaming beschikbaar is van miljoenen euro's; — de wethouder Wonen op 2 maart 2017 met de corporaties zit om conform afspraak 39 van de Samenwerkingsafspraken aanvullende afspraken te maken over bijvoorbeeld labelstappen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: de doelstelling voor het aantal labelstappen in de samenwerkingsafspraken te verhogen naar tenminste 35.000. 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 152 Moti Datum _ 24februari 2017 _CHe De leden van de gemeenteraad R.J. Groen J.W. Nuijens M. Moorman 2
Motie
2
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum g november 2021 Portefeuille(s) Kunst & Cultuur, Onderwijs Portefeuillehouder(s): _ Tovria Meliani, Marjolein Moorman Behandeld door K&C, [email protected] Onderwerp Evaluatie Pilot Cultuurcoach 2020-2021 en regeling Driejarige subsidies Cultuurcoach 2022-2024, Geachte leden, Met deze brief informeert het college u over de evaluatie van de Pilot Cultuurcoach en de inrichting van de nieuwe regeling driejarige subsidies Cultuurcoach 2022-2024, die in opdracht van het college wordt uitgevoerd door het Amsterdams Fonds voor de Kunst. In de Hoofdlijnen Kunst en Cultuur en het Kunstenplan 2021-2024 is de — voor Amsterdam — nieuwe inzet van cultuurcoaches opgenomen. Hiermee wil het gemeentebestuur bijdragen aan meer kansengelijkheid via cultuureducatie onder en na schooltijd. Alle kinderen moeten in aanraking kunnen komen met een breed palet aan kunst en cultuur. De cultuurcoaches zijn hiervoor de verbindende schakel. Cultuurcoaches zijn lesbevoegde kunstenaars afkomstig vit diverse kunstdisciplines. Ze geven cultuurlessen op school, zorgen voor verbinding met culturele instellingen en organiseren bezoeken voor scholieren aan culturele locaties. Zij verbreden het aanbod van cultuureducatie in de klas en verbinden dit met talentontwikkeling in de vrije tijd. Het college heeft besloten de cultuurcoaches vooral in te zetten op scholen met relatief veel leerlingen met een (risico op) onderwijsachterstand. Om te onderzoeken hoe de nieuwe cultuurcoaches het beste kunnen worden ingezet is eerst een pilot vitgevoerd. Deze zou april 2020 van start gaan, maar is vanwege de coronapandemie uitgesteld tot na de zomer en verlengd tot eind 2021. In het bijgevoegde evaluatierappoort leest u de resultaten van de pilot. Ondanks de moeilijke omstandigheden als gevolg van de coronacrisis en de sluiting van scholen blijkt de inzet van de cultuurcoaches boven verwachting groot en door alle partijen positief beoordeeld. In deze raadsinformatiebrief wordt de achtergrond en evaluatie van de Pilot Cultuurcoach belicht. De Monitor en Evaluatie Pilot Cultuurcoach 2020-2021 vindt u in bijlage 1. Op 18 december 2019 heeft de gemeenteraad de Hoofdlijnen Kunst en Cultuur 2021-2024 vastgesteld. Hierin zijn de Pilot Cultuurcoach en de Regeling Cultuurcoach (onder voorbehoud van een positieve evaluatie van de pilot) aangekondigd. Op basis van de positieve evaluatie heeft het college nu besloten de regeling Driejarige subsidies Cultuurcoach 2022-2024 vast te stellen. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 9 november 2021 Pagina 2 van 4 Deze zal vanaf 15 november 2021 voor aanvragers worden opengesteld door het Amsterdamse Fonds voor de Kunst. De regeling Driejarige subsidies Cultuurcoach 2022-2024 en Toelichting vindt v in de bijlage 2. Evaluatie Pilot Cultuurcoach Amsterdam Achtergrond Sinds 2008 zijn er vanuit de Brede Impuls Combinatiefuncties vanuit het Rijk al veel (buurt)sportcoaches actief in de stad. Zij stimuleren met succes dat jongeren na schooltijd gaan sporten bij sportverenigingen. Vanaf 2019 is deze rijksregeling (VWS/OCW/SZW) uitgebreid (Brede Regeling Combinatiefuncties) en biedt gemeentes de ruimte om meer (buurtsport)coaches en cultuurcoaches in te zetten. Voor Amsterdam betekende dit circa 60 fte extra en het college heeft besloten deze extra ruimte voor de helft in te vullen met cultuurcoaches.* Uitvoering Om te onderzoeken hoe deze nieuwe cultuurcoaches het beste ingezet konden worden is in opdracht van de gemeente, onder regie van Mocca, expertisecentrum voor cultuureducatie, en in samenwerking met het Amsterdamse Fonds voor de Kunst, de Pilot Cultuurcoach uitgevoerd. In de Hoofdlijnen Kunst en Cultuur 2021-2024 is beschreven hoe het college de cultuurcoaches wenst in te zetten: primair als bevoegde kunstvakdocent voor de klas, met als extra opdracht om, net als de sportcoaches, kinderen met een afstand tot kunst en cultuur actief door te geleiden naar activiteiten in de vrije tijd. Daarmee wordt niet alleen het aanbod cultuureducatie op scholen verbreed en versterkt, maar kan ook een bijdrage geleverd worden aan het bevorderen van kansengelijkheid en werkdrukvermindering vanwege het lerarentekort. De cultuurcoaches zijn in de pilot ingezet op scholen met een hoog % leerlingen met een risico op onderwijsachterstand (> 50% of in enkele gevallen 30-50%). Om de kwaliteit te garanderen zijn alleen instellingen die zijn opgenomen in het Kunstenplan 2017-2020 gevraagd deel te nemen aan de pilot. Een deel van de cultuurcoaches is ingezet in het vmbo, praktijkonderwijs en bij de buitenschoolse activiteiten. Resultaten Uit de Monitor en Evaluatie Pilot Cultuurcoach 2020-2021 blijkt dat in totaal op 80 scholen, 88 cultuurcoaches vanuit 32 culturele instellingen actief zijn. De cultuurcoaches besteden 55% van de tijd aan cultuureducatie in de klas, zorgen voor „0% voor verbinding met naschoolse activiteiten en besteden 5 % aan deskundigheidsbevordering. De 32 betrokken instellingen zijn actief binnen diverse disciplines, waaronder: jeugd- en jongerentheater (21%), muziek (15%), letteren (12%), ‘De Brede Regeling Combinatiefuncties, (buurt)sportcoaches en cultuurcoaches wordt gefinancierd door het Rijk (40%), met cofinanciering van gemeenten (60%) per fte. Het ‘normbedrag’ per fte is € 50.000. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 9 november 2021 Pagina 3 van 4 dans (12%), film (6%), cultureel erfgoed (3%), social design (3%), podia (3%) en interdisciplinair (3%). Vanuit alle drie perspectieven (scholen, culturele instellingen en de cultuurcoaches) is het oordeel over de inzet van cultuurcoaches op scholen heel positief. Zij worden zeer gewaardeerd door de scholen, werken goed samen met de interne cultuurcoördinator en versterken daarmee de aandacht voor cultuureducatie op de school. De leerkrachten zien dat de cultuurcoaches echt impact op de kinderen hebben. Ook wordt de gewenste doorstroming naar naschoolse cultuuractiviteiten gerealiseerd. De pilot toont aan dat de gewenste verbreding van cultuureducatie gerealiseerd wordt. De inzet van de cultuurcoach bevordert gelijke kansen doordat deze wordt ingezet op scholen met een hoog percentage leerlingen met een groot risico op onderwijsachterstand. Nieuwe scholen en leerlingen zijn bereikt en is er extra aandacht voor de doorgeleiding van leerlingen die buiten schooltijd niet vanzelfsprekend in aanraking komen met kunst- en cultuur. Tevens draagt de cultuurcoach bij aan het verlagen van de werkdruk op scholen met een uitdagende leerlingenpopulatie en het tegengaan van het lerarentekort doordat vakbekwame en onderwijsbevoegde professionals voor de klas staan. Voor de meeste scholen was de gesubsidieerde inzet van een cultuurcoach zeer welkom, omdat zij aangeven geen financiële middelen hiervoor te hebben. Uit de enquête blijkt dat slechts een beperkt aantal scholen in staat is en bereid is in de toekomst een eigen financiële bijdrage te betalen. In hoeverre op termijn een bijdrage van scholen gevraagd wordt, zal onderdeel zijn van de bredere gesprekken met schoolbesturen over nieuwe afspraken over cultuureducatie vanaf 2023. Regeling Driejarige subsidies Cultuurcoach 2022-2024 Op basis van deze evaluatie heeft het college besloten om groen licht te geven voor de regeling Driejarige subsidies Cultuurcoach 2022-2024 die vanaf 2022 in opdracht van het college wordt uitgevoerd door het Amsterdams Fonds voor de Kunst. Bij de vitwerking van de Regeling Cultuurcoach 2022-2024 zijn de volgende aanbevelingen vit de pilot meegenomen: . Opname in het Kunstenplan was een voorwaarde voor het kunnen aanvragen van subsidie voor de pilot Cultuurcoach. Hierdoor is de kwaliteit van de instellingen al getoetst. Sommige instellingen ervaren dit als een beperking, omdat de ‘bewezen kwaliteit’ ook op andere wijze kan worden aangetoond. Daarom is de regeling vitgebreid naar culturele instellingen die een meerjarige subsidie ontvangen van het landelijke Fonds voor Cultuurparticipatie. Ook is het mogelijk om als cultuureducatie-instelling samen te werken met een instelling die penvoerder is. . De onderwijsbevoegdheid van de cultuurcoach was binnen de pilot een voorwaarde voor het aanvragen van subsidie omdat de cultuurcoach zelfstandig voor de klas moet kunnen staan. Op uitdrukkelijk verzoek van een enkele school is hier soms van afgeweken omdat de cultuurcoach waarmee de school wenste te werken zeer vakbekwaam was. Dit geldt ook binnen de regeling. Onderzocht wordt tevens samen met opleidingsinstellingen of korte bijscholingstrajecten uitkomst kunnen bieden. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 9 november 2021 Pagina 4 van 4 . Bij de doorstroming naar naschools aanbod worden ouders gewezen op de mogelijkheden om de cursuskosten te laten vergoeden door het Jongerencultuurfonds Amsterdam (JFCA). Deze vergoedt nu alleen de langlopende cursussen. Voor veel ouders is dit nog een brug te ver. De aanbeveling wordt overgenomen om ook kortere cursussen van 10 lessen voor deze kinderen te vergoeden. . Om de cultuurcoaches een betere afspiegeling van de Amsterdamse bevolking te laten zijn, is in de Regeling opgenomen om bij de aanstelling van de cultvurcoaches te handelen conform de Code Diversiteit en Inclusie. Mocca zal de cultuurcoaches blijven ondersteunen door programma's voor deskundigheidsontwikkeling aan te bieden in 2022-2024. Hiervoor heeft Mocca vanuit de subsidie Kunstenplan 2021-2024 2fte cultuurcoaches beschikbaar. Het uitgangspunt binnen de nieuwe Regeling Cultuurcoach 2022-2024 is dat de cultuurcoach gratis aan scholen beschikbaar wordt gesteld. Deze rijksregeling (VWS/OCW/SZW) wordt gefinancierd vanuit de Brede Regeling Combinatiefuncties, Sport- en Cultuurcoach met een jaarlijks bedrag van € 600.000. De afdeling Onderwijs matcht de verplichte cofinanciering voor een bedrag van € 900.000 per jaar. Voor de uitvoeringskosten ontvangt het Amsterdams Fonds voor de Kunst jaarlijks een bedrag van € 40.000. De regeling Driejarige subsidies Cultuurcoach 2022-2024 zal opgenomen worden in de Verordening Lokaal Onderwijsbeleid Amsterdam 2022. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, a Wo Tovria Meliani Marjolein Moorman Wethouder Kunst & Cultuur Wethouder Onderwijs Bijlagen 1. Monitor en Evaluatie Pilot Cultuurcoach 2020-2021 2. Regeling Driejarige subsidies Cultuurcoach 2022-2024 en Toelichting Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
4
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 446 Datum akkoord 18 mei 2016 Publicatiedatum 20 mei 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Paternotte (D66), Peters (SP), Groot Wassink (GroenLinks) en Moorman (PvdA) van 11 mei 2016 inzake het Programma Vreemdelingen. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstellers: Juli 2015 is het Programma Vreemdelingen, naar aanleiding van het initiatiefvoorstel van mevrouw Van Doorninck!, officieel gestart en is het vreemdelingenloket fysiek geopend op de Houtmankade?. Het doel van Programma Vreemdelingen is, zoals aangegeven in de bestuurlijke reactie op het initiatiefvoorstel: “het bieden van een toekomstperspectief (gericht op toelating of terugkeer)”. Dit college onderschrijft dit doel en heeft structureel de benodigde 1,7 miljoen euro per jaar vrijgemaakt voor Programma Vreemdelingen®. De gedachte is dat met dit programma de cirkel van uitzichtloosheid kan worden doorbroken en de kans op succes bij terugkeer of een hernieuwde aanvraag groter is. De vragenstellers hebben signalen ontvangen van Vluchtelingenwerk en ASKV dat de 1,7 miljoen euro die per jaar structureel is vrijgemaakt voor dit programma, halverwege het jaar 2016 al op is. Het feit dat de 1,7 miljoen euro halverwege het jaar al op zou zijn, vinden de indieners zorgelijk. Gezien het vorenstaande hebben de leden Paternotte, Peters, Groot Wassink en Moorman, respectievelijk namens de fracties van D66, SP, GroenLinks en PvdA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Klopt het dat de 1,7 miljoen euro voor het jaar 2016 al bijna op is? Zo ja, welke gevolgen heeft dit voor het loket, de opvang, begeleiding en programma voorzieningen van het Programma Vreemdelingen? Antwoord: Ja, dat klopt. In 2015 is het Programma Vreemdelingen volgens het uitvoerings- plan uitgevoerd. In het uitvoeringsplan staat dat voor 2026 en verder de omvang 1 http://zoeken.amsterdam.raadsinformatie.nl/cgi- bin/showdoc.cgi/action=view/id=217201/type=pdfffsearch="Perspectief bieden vreemdelingenbeleid" 2 https://www.amsterdam.nl/gemeente/college-van/burgemeester/persberichten-O/persberichten-2015/verdere/ $ http://zoeken.amsterdam.raadsinformatie.nl/cgi- bin/showdoc.cgi/action=view/id=217 207 ftype=pdfffsearch="Perspectief bieden vreemdelingenbeleid" 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Afdeling 1 Gemeenteblad R Demmer de nei 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 11 mei 2016 moest worden afgestemd op de beschikbare financiering. Aangezien we in de veronderstelling waren dat er een bestuursakkoord vreemdelingen zou komen, hebben we eind 2015 op basis van de subsidie- beschikkingen van 2015, voor 2016 subsidiebeschikkingen voor een half jaar verstrekt aan de deelnemende organisaties. Op deze wijze zou er voldoende tijd zijn om de afspraken van het bestuursakkoord uit te voeren en de voorzieningen die we in Amsterdam al hadden, daarin onder te brengen of af/om te bouwen. Met de bijbehorende financiering van het Rijk, zou er geen financieel probleem zijn. Tot op heden is er echter geen bestuursakkoord vreemdelingen afgesloten. In de brief d.d. 25 april 2016 die u van het College heeft ontvangen over de uitvoering van het Programma Vreemdelingen, staan de gevolgen beschreven. 2. Kan het college een overzicht geven van de begrote kosten en de gemaakte kosten voor het jaar 2015 en 2016, waarin duidelijk wordt waar de 1,7 miljoen euro per jaar precies aan besteed is? Antwoord: Ja, dat kan (in de kolom 203.6/verwacht betekent de "+" dat er nog kosten worden verwacht, de “o" dat er geen kosten worden verwacht en de "n.t.b.” dat dit nog te bepalen is): geboekt verwacht A | Hulst 121.198 | Karspelhof electra vluchtgebouw —_ | 16479 | | 0 |Diaconieleefgelduitbetaling | 84375\ 28490 | | | Gemeente leefgelduitbetaling | #03} |+ | | ASKV/MOO leefgeld uitbetaling | 154750) | 0 ASKVstucurelesubsidie _ | 50000 | 50000 | | _ASKV/MOOsubsidiebijdrage | _____ | 120000 | 0 LSVAZ begeleiding | Voomdeingenaer | san) oor \armw vreemdelingenloket 25.371 29.752 +/n.tb. huurkosten Houtmankade(vloket) | 13510) |+ oeedg | selec Ju begeleiding 511.746 | 685.053 n.t.b. | huurkosten Robert Kochplantsoen | 82058) | | kosten voorbereiding Daalburgh | 248098 | | 0 GED eel medicijnpot | 39943} 50275 | 0 2 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neeing ie Gemeenteblad Datum 20 mei 2016 Schriftelijke vragen, woensdag 11 mei 2016 3. De vragenstellers vinden de juridische en activerende begeleiding (en leefgeld voor bijvoorbeeld het maken van kosten aan het bezoeken van ambassades en het opvragen van documenten) voor ongedocumenteerden — die potentieel zouden kunnen worden toegelaten tot Programma Vreemdelingen omdat hun procedure kansrijk wordt geacht door de veldtafel — een cruciaal onderdeel van het Programma Vreemdelingen. Zo kan immers écht naar een duurzame oplossing gewerkt worden: het oorspronkelijke doel van Programma Vreemdelingen. Dit kan een legaal verblijf in Nederland betekenen, of terugkeren naar het land van herkomst. Echter lijken juist de mensen met kansrijke dossiers die (nog) niet kwetsbaar zijn nu niet geholpen te kunnen worden door het Programma Vreemdelingen, gezien zij eerst op kwetsbaarheid worden getoetst. Klopt het dat wanneer iemand een kansrijk juridisch dossier heeft volgens de veldtafel maar nog niet kwetsbaar is conform de GGD-crisiscriteria niet toegelaten wordt tot (een voorziening van) het Programma Vreemdelingen? Zo ja, moet zo iemand dan eerst kwetsbaar worden voordat deze persoon wordt toegelaten? Zo nee, hoe gaat dit in zijn werk? Antwoord: Het College staat achter de uitvoering van het Programma Vreemdelingen met meer aandacht voor de activerende begeleiding en het ondersteunen van mensen die werken aan een duurzame oplossing. In de brief d.d. 25 april 2016 die u van het College heeft ontvangen over de uitvoering van het Programma Vreemdelingen, staat op pagina 6: “Het College legt hierbij prioriteit bij de duurzame oplossing. Om zoveel mogelijk resultaat te behalen zal daarom expliciet een grotere nadruk op de activerende begeleiding worden gelegd en het bereiken van een oplossing. Aangezien Juridische procedures om een verblijfsvergunning te krijgen, erg lang kunnen voortduren, komt er een parallelle schakeling waarbij gelijktijdig aan het perspectief op verblijf en aan terugkeer gewerkt dient te worden. Hiermee denken we de kans groter te maken dat er ook daadwerkelijk een oplossing wordt bereikt. Ll Het College vervult de wens om begeleidingstrajecten te bieden aan iedereen, dus ook voor niet-kwetsbaren, die wil werken aan duurzame oplossing.” 4. Eerder is aangegeven dat juist voor die juridische en activerende begeleiding nu geen budget is. De indieners blijven dat zorgelijk vinden. Onlangs is ook gevraagd of de post van 250.000 euro voor ‘begeleiding van mensen’, zoals aangegeven in de financiële paragraaf in de bestuurlijke reactie® (p.11), in 2016 wel kan worden ingezet voor activerende en juridische begeleiding. In antwoorden op deze schriftelijke vragen’ van Paternotte (D66), Verheul (D66) en Peters (SP) gaf het college hierover het volgende aan: 4 http://zoeken.amsterdam.raadsinformatie.nl/cgi- bin/showdoc.cgi/action=view/id=217 207 /type=pdfffsearch="Perspectief bieden vreemdelingenbeleid” 5 http://zoeken.amsterdam.raadsinformatie.nl/cgi- bin/showdoc.cgi/action=view/id=282578/type=pdf/Nadere_schriftelijke_vragen_van_de raadsleden_de_ heer _Pa ternotte__D66___mevrouw_Verheul__D66__en_de heer Peters__SP__inzake_het_Programma_Vreemdelinge n..pdf#search="paternotte verheul activerende begeleiding” 3 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neeing ie Gemeenteblad Datum 20 mei 2016 Schriftelijke vragen, woensdag 11 mei 2016 “In het kader van het bestuursakkoord gaan we opnieuw bekijken op welke wijze Amsterdam in samenwerking met het Rijk uitgeprocedeerde vreemdelingen gaat ondersteunen bij het werken aan perspectief en hoe dit wordt gefinancierd. Dit Zullen we zo snel mogelijk ter bespreking aanbieden aan de raadscommissie Algemene Zaken. Mocht er onverhoopt geen bestuursakkoord komen, dan zullen we eveneens met spoed het overzicht aan voorzieningen plus de bijbehorende kostenbegroting ter bespreking aan de Raadscommissie Algemene Zaken aanbieden. Dit moet namelijk in de Voorjaarsnota worden meegenomen.” Kan het college al inzicht geven in het overzicht aan voorzieningen plus de bijbehorende kostenbegroting voor het jaar 2017 en is het mogelijk in 2017 wél een post te reserveren voor de activerende en juridische begeleiding van ongedocumenteerden die zijn toegelaten tot Programma Vreemdelingen omdat hun procedure kansrijk wordt geacht door de veldtafel (en niet per se omdat zij kwetsbaar zijn)? Antwoord: In de brief d.d. 25 april 2016 die u van het College heeft ontvangen over de uitvoering van het Programma Vreemdelingen, staat op pagina 6/7: “Aangezien het budget van € 1,7 miljoen te laag is om het Programma op de huidige wijze uit te kunnen voeren, wordt momenteel een aantal opties onderzocht: 1) Budgetruimte creëren voor de begeleidingstrajecten: — door minder en goedkopere 24-uursopvangplekken te bieden; — door minder 24-uurs woonbegeleiding te bieden. 2) Het proces vanaf de melding bij het vreemdelingenloket tot het werken aan een duurzame oplossing efficiënter inrichten en waar mogelijk te integreren in bestaande werkprocessen; 3) Binnen het budget meer BBB plekken creëren.” Momenteel wordt er met alle ketenpartners gesproken en worden bovenstaande drie punten uitgewerkt. Dit betekent dat in 2016 het budget zal worden overschreden, aangezien er in de tweede helft van dit jaar uiteraard ook kosten worden gemaakt, naast de frictiekosten die zullen ontstaan. Voorwaarde voor deze overschrijding is dat in 2017 de kosten van het Programma Vreemdelingen binnen het budget van € 1,7 miljoen blijven. Er dienen scherpe keuzes te worden gemaakt, een mogelijke verdeling van het budget is als volgt: 4 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neeing ie Gemeenteblad Datum 20 mei 2016 Schriftelijke vragen, woensdag 11 mei 2016 5. Op het moment van indienen van deze vragen, is er ruim een jaar na de kabinetscrisis nog geen Bed, Bad en Brood bestuursakkoord bereikt. Het Rijk heeft wel al meerdere malen aangegeven gemeenten te ondersteunen in de kosten van de Bed-, Bad- en Broodopvang, tot er een bestuursakkoord is. Heeft de gemeente Amsterdam al financiële ondersteuning gekregen van het Rijk voor de Bed-, Bad- en Broodopvang? Zo ja, kan het college een overzicht geven van de begrote kosten en de gemaakte kosten voor het jaar 2015 en 2016, waarin duidelijk wordt waar het geld precies aan besteed is, inclusief de financiële ondersteuning die ontvangen is van het Rijk voor de Bed-, Bad- en Broodopvang? Antwoord: De gemeente heeft tot 1 november 2015 een vergoeding ontvangen van het ministerie van Veiligheid & Justitie voor de bed-bad-broodopvang. De VNG heeft onlangs laten weten dat er geen duidelijkheid is over voortzetting van de tijdelijke financiële regeling bed-bad-brood. Binnenkort gaat de VNG ambtelijk in overleg met het ministerie van Veiligheid en Justitie over deze financiële afhandeling. De kosten van de beide locaties waren in 2015: Als College hechten we groot belang aan de BBB-voorziening als een humanitair vangnet. Het College streeft er naar om in de voorjaarsnota budget voor de BBB voorziening in 2016 en 2017 vrij te maken, ook als er geen rijksgelden meer komen. In 2016 en 2017 is de begroting hiervoor € 2,1 miljoen. 6. Kan het college een toelichting geven over de terugkeerveldtafel? Wie zitten aan deze tafel? Wordt er pas over terugkeer gesproken met de betrokkene als de kans op een legaal verblijf volledig is uitgesloten? Wat gebeurt als blijkt dat iemand niet kan terugkeren en een buitenschuldverklaring is afgewezen/niet verkregen kan worden? Hoe wordt in geval van schrijnendheid of buitenschuld samengewerkt met Rijk? Antwoord: Aan de terugkeerveldtafel nemen de terugkeerorganisaties IOM, Goedwerk foundation, Bridge to Better, Vluchtelingenwerk Nederland, Dienst Terugkeer & Vertrek, een medewerker van het vreemdelingenloket en de gemeente deel. In de brief d.d. 25 april 2016 die u van het College heeft ontvangen over de uitvoering van het Programma Vreemdelingen, staat op pagina 6 dat er een parallelle schakeling komt, waarbij gelijktijdig aan het perspectief op verblijf en aan terugkeer gewerkt dient te worden. 5 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neng ie Gemeenteblad ummer = su . Datum 20 mei 2016 Schriftelijke vragen, woensdag 11 mei 2016 Er zijn nog geen concrete gevallen bekend van mensen die echt niet kunnen terugkeren terwijl ze dat wel graag willen en die ook niet in aanmerking komen voor een buitenschuld-verklaring. Er ligt wel een afspraak met Dienst Terugkeer & vertrek dat we in dit soort casuïstiek nauw met elkaar samenwerken om ook voor deze mensen een duurzaam perspectief te bereiken. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 6
Schriftelijke Vraag
6
discard
b3-007050 X Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling RO Duurzaamheid N Amsterdam Voordracht voor de Commissie RO van 22 maart 2023 Ter kennisneming Portefeuille Ruimtelijke Ordening Agendapunt 3 Datum besluit Nvt. Onderwerp Kennisnemen van overzicht vrijgegeven ontwerpbestemmingsplannen januari 2023 - maart 2023 De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van bijgevoegde raadsinformatiebrief. Deze geeft een overzicht van de ontwerpbestemmingsplannen die in janvari 2023 - maart 2023 zijn vrijgegeven voor terinzagelegging. Wettelijke grondslag Artikel 169 Gemeentewet. Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 1). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3). Wet ruimtelijke ordening (Wro), artikel 3.2, eerste lid en artikel 3.8. Alvorens een bestemmingsplan vast te stellen wordt een ontwerp ervan ter inzage gelegd door het college. Bestuurlijke achtergrond Zie bijgevoegde raadsinformatiebrief voor het overzicht van de ontwerpbestemmingsplannen die in januari 2023 - maart 2023 zijn vrijgegeven terinzagelegging. Reden bespreking Nvt. Uitkomsten extern advies Nvt. Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Nvt. Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.6 1 VN2023-007050 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling Ruimte en % Amsterdam Duurzaamheid % Voordracht voor de Commissie RO van 22 maart 2023 Ter kennisneming AD2023-017748 2023-03-22 Raadsinformatiebrief vrijgeven obps.pdf (pdf) AD2023-017276 Commissie RO Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Ruimte en Duurzaamheid, Soumaya el Bouhali, [email protected] Gegenereerd: vl.6 2
Voordracht
2
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 20 juli 2023 Portefeuille(s) Verkeer en vervoer, water en luchtkwaliteit Portefeuillehouder(s): Melanie van der Horst Behandeld door V&OR, [email protected] Onderwerp Informeren afbouw pilot Weesperstraat Geachte leden van de gemeenteraad, Op zondag 23 juli stopt de pilot Weesperstraat en begint de analyse van de opgehaalde data. In deze brief blik ik kort terug op een aantal zaken en informeer ik u over het verwijderen van de fysieke afsluitingen waarmee we vrijdag starten en over de evaluatie die ik later dit jaar graag samen met uw raad bespreek. Aanpassingen gedurende de pilot Voorafgaand aan de pilot is besloten tot een korte afsluiting van zes weken met weinig uitzonderingen. Alleen nood- en hulpdiensten, openbaar vervoer en voertuigen van de gemeente die het gebied moesten reinigen konden door de slagbomen heen. Tijdens de pilot zijn er vanuit verschillende kanten verzoeken gekomen tot uitzonderingen. Naar aanleiding daarvan is met verschillende belanghebbenden gesproken en hebben we tijdens de pilot bijgestuurd in schrijnende gevallen. Omdat huisartsen en verloskundigen ook spoedeisende zorg verlenen, is besloten hun doorgang te verlenen voor spoedritten. Voor aanbieders van aanvullend openbaar vervoer en leerlingenvervoer is besloten alle herkenbare voertuigen doorgang te verlenen. Daarnaast heb ik gedurende de pilot bewoners en ondernemers gesproken over de overlast die zij ervaarden en de zorgen over hun bedrijfsvoering. We hebben naar aanleiding van deze gesprekken geen aanpassingen gedaan aan de pilot, maar we hebben deze signalen absoluut gehoord en nemen deze mee in de evaluatie. Ook worden degenen die aangaven mee te willen praten, betrokken in het vervolgtraject. Afbouw van de pilot Weesperstraat Het verkeer heeft uiterlijk op zondag 23 juli om 23.00 vur weer toegang tot alle afgesloten routes. Daarom begint op vrijdag 21 juli de afbouw van het pocketpark. Op zaterdag 22 juli wordt vervolgens niet gewerkt, vanwege de verwachte drukte rond de Pride Walk. Op zondag 23 juli worden de afsluitingen één voor één afgebroken, waarbij de afsluiting op de Hoogte Kadijk als laatste afgebroken zal worden om sluipverkeer te voorkomen. Meldingen nood- en hulpdiensten Ik heb v conform mijn toezegging in de raad van 28 juni de afgelopen weken iedere dag op de hoogte gehouden van meldingen van de nood- en hulpdiensten die een relatie hebben met de Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Pagina 2 van 2 pilot Weesperstraat. Elke dag zijn de meldingen verzameld en heb ik die persoonlijk bij de directies geverifieerd. Deze meldingen zijn één op één overgenomen in de raadsinformatiebrief. Omdat de afsluitingen zondag 23 juli één voor één verwijderd worden, krijgt U maandag de laatste brief over de meldingen. De afgelopen weken is duidelijk geworden dat er bredere zorgen zijn bij de nood- en hulpdiensten over de bereikbaarheid en de aanrijtijden in deze steeds drukker wordende stad. Ik vind het belangrijk om dit gesprek de komende tijd voort te zetten. Graag faciliteer ik daarom een gesprek tussen ven de nood- en hulpdiensten met een technische sessie na het reces. Deze sessie zal gehouden worden in september of oktober en de uitnodiging hiervan volgt. Evaluatie Vanaf maandag 24 juli begint de analyse van de resultaten die verzameld zijn gedurende de pilot. Gezien de grote hoeveelheid data die met zorgvuldigheid dient te worden geanalyseerd, zullen de verwerking, analyse en het opstellen van de rapportage een paar maanden vergen. Ik verwacht u rond november 2023 over de resultaten te kunnen informeren. Maar in de tussentijd zitten we niet stil. Na het reces worden gesprekken georganiseerd met belanghebbenden die hebben aangegeven te willen meepraten over de pilot. Vervolgens zal voorafgaand aan de bespreking van de resultaten in vw raad, een technische sessie over de analyse georganiseerd worden als u hier behoefte aan heeft. Tot slot De pilot heeft heel wat losgemaakt in de stad en daarbuiten. Veel bewoners van de Valkenburgerstraat en Weesperstraat waren zes weken lang blij met de relatieve rust en een fijne leefomgeving. Net als voetgangers en fietsers in het gebied. Maar het omgekeerde was het geval voor de bewoners van de Kattenburgerstraat en bovendien hebben veel ondernemers en taxichauffeurs last ondervonden van de zes weken durende pilot. Het geeft een beeld van de complexe opgave waar we voor staan en ik dank eenieder dan ook voor het geduld. Deze proef heeft ons nu al waardevolle informatie opgeleverd, dankzij de samenwerking met de nood- en hulpdiensten, het leerlingenvervoer, het aanvullend openbaar vervoer, het anticiperen op een storm en stremmingen in de IJtunnel. Maar vooral ook doordat het gesprek op gang is gekomen over de elementaire vraag waar we in onze steeds drukkere stad nog ruimte voor kunnen en willen maken. Ik ga dat gesprek dan ook graag met u aan. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Melanie van der Horst Wethouder verkeer en vervoer, water en luchtkwaliteit
Brief
2
train
> < Gemeente Amsterdam Rapportage Woningbouwplan 2018-2025 Stand van zaken per 1 januari 2021 Versie B&W Inhoudsopgave Samenvatting | Inleiding …….nsssverssrerreerenrnnerrvnerverrnvenvenvenvenvenvennenvensennensnsnnnennennsnnrerveermnere ren vnere er IL Woningbouwambitie 2018-2025 nnn sunssenre ren sensennnenn ennen venrnneervnermnvnnvenvnerverne 7 1. Doelstelling 52.000 woningen 2. Start bouw 2020 3. Planvoorraad 2018-2025 4. Planvoorraad 2021 III Sociale huur woningcorporaties 2018-2025... .n.s an sensun sor sensensenrnnennenrvenrnneneere eer 12 1. Doelstelling 17.500 woningen 2. Start bouw 2020 3. Planvoorraad woningcorporaties 2021-2025 4. Planvoorraad start bouw 2021 IV Middeldure huurwoningen 2018-2025... sss nonsens nn ene ene nennen ene enenvenenene ree venvenn 15 1. Doelstelling 11.690 woningen 2. Start bouw 2020 3. Planvoorraad 2021-2025 4. Planvoorraad start bouw 2021 V Dure huur en koopwoningen nnn vansunsorsansnnsensonrnnsnnennenrsnarrr ven reerverenvenvenreeren0 18 1. Geen kwantitatieve doelstelling 2. Start bouw 2020 3. Planvoorraad 2021-2025 4. _Nieuwbouwkoopwoningen voor eigenaar-bewoners 5. Middeldure koopwoningen VI Doelgroepen... aarssensnensernnennsnerrnvnerverrn venvenrverenvensennenvensennensnnnnennvnnsnnsenvenrnns 20 1. Zelfbouwers en coöperatieven 2. Jongeren en studenten 3. Ouderenhuisvesting (geclusterde woningen) 4. Kwetsbare groepen (restant bouwopgave statushouders) VII Gerelateerde onderwerpen …….…..…unnnnonnsenvensenneenene ree nensenennenevenvensnneneeeenensnnrne rene 25 1. Omgevingsvergunningen (verleend in 2020) 2. Afwijkingen van 40-40-20 bij particuliere transformaties 3. Doorbraakteam Woningbouw (ervaringen 2020) 4. Tenders VIII Financiële ruimte … no ooven senen sen rne ree nensen ene enenvenenene ene reenensnnvenrvenensenennene renee 28 2 SAMENVATTING Sinds maart 2020 is het dagelijks leven flink op zijn kop gezet. Thuis werken is de norm en digitale communicatievormen zijn vanzelfsprekend. Participatietrajecten zijn innovatief opgepakt en de bouwvakkers bleven aan het werk op de bouwplaats met in acht name van veiligheidsmaatregelen. Alle werk- en besluitvormingsprocessen zijn doorgegaan. De gemeente is soepel omgegaan met verzoeken tot uitstel in het besef dat ontwikkelaars soms meer tijd nodig hebben om de besluitvorming en de financiering te regelen of om tot planproducten te komen Door de inzet van gemeente, ontwikkelaars, corporaties en bouwers is het mogelijk geweest om ondanks de coronacrisis in 2020 bijna 6.000 woningen in aanbouw te nemen. Bovendien is verder gewerkt aan de voorbereiding van nieuwe gebiedsplannen en bouwprojecten. Gemeentelijke besluitvorming en getekende contracten met marktpartijen hebben de basis gelegd voor een voortdurende bouwstroom. Het is nu begin 2021. Met het beschikbaar zijn van vaccins is er zicht op herstel, al zorgen mutaties van het virus voor nieuwe onzekerheid. Hoe de economie zich precies gaan ontwikkelen en welke effecten dit heeft op de woningmarkt en de bouwproductie is niet duidelijk. Planbureaus en banken geven wisselende signalen af over krimp en groei, faillissementen en werkloosheid. De prijzen van koopwoningen blijven intussen mede door de lage rente op niveau, aanvangshuren in de vrije sector nemen iets af. De druk op de woningmarkt is nog steeds groot evenals het belang om de betaalbare woningvoorraad uit te breiden. Het kunnen blijven doorbouwen is een belangrijk doel. De voortgang van de projecten wordt nauwlettend in de gaten gehouden en dan met name de bouw van betaalbare woningen. Waar partijen er met elkaar niet vitkomen wordt tijdig opgeschaald. Nieuw is dat naast de bestaande overlegstructuur eind 2020 een Doorbraakteam Woningbouw is ingesteld. Ontwikkelaars, beleggers en corporaties kunnen in dit platform hun stagnerende projecten inbrengen, bijgestaan door hun koepels (IVBN, NEPROM, AFWC). Het college zit bovenop de projecten en volgt de voortgang. Indien nodig en mogelijk wordt maatwerk geleverd voor de projecten. In 2020 in aanbouw genomen woningen In 2020 zijn 5.932 zelfstandige permanente woningen in aanbouw genomen. Voor het zevende jaar op rij is gestart met de bouw van meer dan 5.000 woningen. De productie is wel lager dan afgelopen twee jaar. Er was na de lockdown grote onzekerheid over hoe de economie en de markten zich zouden ontwikkelen. Ontwikkelaars en beleggers, bouwbedrijven en banken waren voorzichtig. Processen vergen door thuiswerken vaak meer tijd maar de meeste ontwikkelaars zijn doorgegaan met de projecten en de gemeente heeft zijn privaatrechtelijke en publiekrechtelijke taken kunnen uitvoeren. De corporaties hebben met 2.270 sociale huurwoningen voor het eerst sinds jaren meer dan 2.000 woningen in aanbouw genomen. Een goed resultaat, maar het past nog niet bij de ambitie van gemeente en corporatie om gemiddeld 2.500 woningen per jaar te halen. De productie moet verder omhoog. Het slagingspercentage lag in 2020 relatief hoog. 80% van de planvoorraad aan het begin van het jaar is in aanbouw genomen. De bouw van middeldure huur bleef sterk achter bij de verwachtingen met 575 woningen. Er was veel meer planvoorraad beschikbaar en de gemeente heeft deze plannen ook gefaciliteerd. De reden van doorschuif naar 2021 verschilt van project tot project. De oorzaken waren: vertraging door bezwaarprocedures rond de omgevingsvergunning, bouwlogistiek, aanbesteding en niet tijdige afname van woningen of bijbehorend commercieel vastgoed. 3 De planvoorraad voor 2021 De planvoorraad voor 2021 omvat 13.934 woningen. Dit is voldoende om 7.500 woningen in aanbouw te kunnen nemen. Er is perspectief op een goed resultaat met de kanttekening dat de economische ontwikkelingen uiterst onzeker zijn en het bovendien altijd de ontwikkelaars zijn die de opdracht moeten geven tot start bouw. Het college rapporteert na elk kwartaal over de voortgang en dan in het bijzonder over de middeldure huurwoningen en de sociale huur door corporaties. In de planvoorraad zitten ruim 4.000 middeldure huurwoningen. Voor alle onderliggende projecten heeft de gemeente gekeken naar de planning start bouw, de voortgang en de aanwezigheid van knelpunten of risico’s. Voor veel van deze woningen zijn vergunningen aangevraagd en dit geeft vertrouwen in kunnen halen van een substantieel aantal woningen. Het is nu primair aan de ontwikkelaars om projecten tijdig en definitief rond te krijgen met zowel de aannemer van het bouwproject als de afnemer van de woningen. De corporaties hebben op dit moment 2.411 permanente sociale huurwoningen in hun planning staan en 250 tijdelijke. Voor de projecten in het ze kwartaal staan alle signalen op groen. Voor de later geplande projecten hebben de corporaties in de meeste gevallen investeringsbesluiten genomen. Niet voor alle projecten zijn al vergunningen aangevraagd. Het zal de corporaties de nodige inspanningen kosten om alle projecten volgens planning in aanbouw te nemen. Planvoorraad 2021-2025 De planvoorraad tot 2025 komt per 1 januari 2021 uit op 49.761 woningen. Het grootste deel daarvan bestaat uit betaalbare woningen (64%). Het aandeel sociaal en middelduur neemt in de loop der jaren toe, daarin komt de gemeentelijke inzet op betaalbare woningen tot uiting. De planvoorraad is ondanks de coronacrisis goed op peil gebleven en biedt perspectief op het realiseren van een productie van 52.500 woningen in de periode 2018-2025. Het is dan wel van belang dat de economie zich goed herstelt en dat het vertrouwen in de woningmarkt blijft. Marktpartijen moeten ook bereid zijn te blijven investeren in de stad. Gebiedsontwikkeling en woningbouw gaan echter nooit vanzelf, zelfs niet onder gunstige economische omstandigheden. De gemeente houdt de marktontwikkelingen nauwlettend in de gaten en bespreekt dit periodiek met ontwikkelaars, beleggers, bouwbedrijven en corporaties. In 2020 is als gevolg daarvan in samenspraak met de koepels IVBN, NEPROM en AFWC nieuw beleid ingevoerd ten aanzien van transformatie en middeldure huur. In geval van stagnatie kunnen marktpartijen en corporaties projecten inbrengen in het Doorbraakteam Woningbouw. Een voortvarende planontwikkeling is gebaat bij maatwerk aan de voorkant en vooral bij niet aanvullende additionele eisen bij de verdere uitwerking en uitvoering van projecten. Doelgroepen In de rapportage wordt aandacht besteed aan de ontwikkelingen rond de doelgroepen zelfbouwers en coöperatieven, jongeren en studenten, ouderen en kwetsbare groepen: e In 2020 zijn door de gemeente 30 nieuwe zelfbouwkavels op de markt gebracht, goed voor 191 woningen. Het geïnventariseerde aanbod voor 2021 omvat 493 woningen. e In 2019 en 2020 zijn 2.325 woningen voor studenten en jongeren in aanbouw genomen waarvan 975 in 2020: De planvoorraad “studentenwoningen” bevat voldoende aantallen om de doelstellingen van het ‘Convenant Studentenhuisvesting Amsterdam 2019-2022’ te realiseren. Het halen van de doelstelling voor “jongerenhuisvesting” is lastiger. Mogelijk bieden locaties voor tijdelijke woningbouw kansen om de planvoorraad te vergroten. 4 e _Nahettekenen van de Intentieverklaring zelfstandig geclusterd wonen voor ouderen op 1 juli 2020 is begonnen met de inventarisatie van geschikte kavels, niet alleen in de sociale huur maar ook in het middensegment en de dure sector. Geschikte kavels zijn kavels in de nabijheid van winkels, voorzieningen en openbaar vervoer. e De gemeente zet zich in om in het kader van de bouwopgave voor statushouders in totaal 2.700 wooneenheden op te leveren voor 1 januari 2022. De gemeente spant zich in om ook de laatste 322 wooneenhedente realiseren. In 2020 is gestart met het onderzoeken van de haalbaarheid van nieuwe tijdelijke woningbouwlocaties. Financiële ruimte De realisatie van het Woningbouwplan is mede afhankelijk van de ruimte in het Vereveningsfonds en de reserve Zuidas. De stand van zaken is voor het laatst door de raad vastgesteld met het Meerjarenperspectief Grondexploitaties 2020 (MPG 2020), welke medio 2020 is geactualiseerd. Het nieuwe meerjarenperspectief wordt voorjaar 2021 aan de raad ter vaststelling aangeboden (MPG 2021). De coronacrisis heeft geleid tot vertraging van gronduitgiften met lagere winstnemingen in 2020 en 2021 als gevolg. Bovendien zijn er in 2020 nieuwe plannen toegevoegd met een tekort die beslag leggen op de vereveningsruimte. Met de gerealiseerde vereveningsruimte eind 2020 en de verwachte toename in 2021 ziet het ernaar vit dat er voldoende vereveningsruimte beschikbaar zal zijn om de aankomende plannen te kunnen vaststellen. Het gaat in 2021/2022 naar verwachting om een beslag van circa € 100 - € 150 miljoen voor nieuwe investeringsbesluiten met een tekort voor onder andere Hamerkwartier, Amsteloever en de ontwikkelbuurten Reigersbos, Geuzenveld Slotermeer en Banne Noord, maar ook voor het landmaken van Buiteneiland en andere zaken zoals bijdragen aan het Noorderpark en station Lelylaan. Onder de aanname dat de crisis niet te lang aanhoudt en de effecten beperkt blijven, is er naar verwachting voldoende ruimte om door te blijven gaan met de noodzakelijke planvorming zodat aan de woningbouwambitie kan worden voldaan. 5 I Inleiding Het Woningbouwplan 2018-2025 is op 20 november 2018 door het college van B&W vastgesteld. Het college heeft daarin de ambitie opgenomen om jaarlijks gemiddeld 7.500 woningen in aanbouw te nemen, waarvan gemiddeld 2.500 sociale huurwoningen door corporaties en gemiddeld 1.670 middeldure huurwoningen. Daarnaast zet het college in op een complete stad, duurzaamheid, betaalbaarheid en de huisvesting van specifieke doelgroepen. De gemeente zet alles op alles om de gewenste bouwproductie te realiseren. De voortgang van de plannen wordt op de voet gevolgd en bij knelpunten wordt actief bezien of vertraging kan worden voorkomen. In de voorliggende grote rapportage wordt een terugblik gegeven op de gerealiseerde productie in 2020 en inzicht gegeven in de planvoorraad voor de periode tot 2025. Dit jaar zal het college elk kwartaal aan de gemeenteraad over de voortgang rapporteren en daarbij de focus leggen op de bouw van middeldure huurwoningen en de bouw van sociale huurwoningen door corporaties. Ontwikkelen in onzekere omstandigheden Sinds maart 2020 is het dagelijks leven flink op zijn kop gezet. Thuis werken is de norm. Digitale communicatievormen zijn vanzelfsprekend. Participatietrajecten zijn innovatief opgepakt en de bouwvakkers bleven aan het werk met in acht name van veiligheidsmaatregelen. Alle werk- en besluitvormingsprocessen zijn doorgegaan. De gemeente is soepel omgegaan met verzoeken tot uitstel in het besef dat ontwikkelaars soms meer tijd nodig hebben om de besluitvorming en de financiering te regelen of om tot planproducten te komen. Door de inzet van gemeente, ontwikkelaars, corporaties en bouwers is het mogelijk geweest om ondanks de coronacrisis in 2020 bijna 6.000 woningen in aanbouw te nemen. Bovendien is verder gewerkt aan de voorbereiding van nieuwe gebiedsplannen en bouwprojecten. Gemeentelijke besluitvorming en getekende contracten met marktpartijen hebben de basis gelegd voor een voortdurende bouwstroom. Het is nu begin 2021. Met het beschikbaar zijn van vaccins is er zicht op herstel, al zorgen mutaties van het virus voor nieuwe onzekerheid. Hoe de economie zich precies gaat ontwikkelen en welke effecten dit heeft op de woningmarkt en de bouwproductie is niet duidelijk. Planbureaus en banken geven wisselende signalen af over krimp en groei, faillissementen en werkloosheid. De prijzen van koopwoningen blijven intussen mede door de lage rente op niveau, aanvangshuren in de vrije sector nemen iets af. De druk op de woningmarkt is nog steeds groot evenals het belang om de betaalbare woningvoorraad uit te breiden. Voor de gebiedsontwikkeling zit de zorg op dit moment met name in het wegvallen van de vraag naar commercieel vastgoed en het feit dat ontwikkelaars meer moeite hebben om projecten met gemengde functies tot uitvoering te brengen. Bovenop de projecten zitten Het kunnen blijven doorbouwen is een belangrijk doel. De voortgang van de projecten wordt nauwlettend in de gaten gehouden en dan met name de bouw van betaalbare woningen. Waar partijen er met elkaar niet vitkomen moet tijdig worden opgeschaald. Nieuw is dat naast de bestaande overlegstructuur eind 2020 een Doorbraakteam Woningbouw is ingesteld (zie paragraaf VII, 1). Ontwikkelaars, beleggers en corporaties kunnen in dit platform hun stagnerende projecten inbrengen, bijgestaan door hun koepels (VBN, NEPROM, AFWC). Het college zit bovenop de projecten en volgt de voortgang. Indien nodig en mogelijk wordt maatwerk in de projecten geleverd. 6 II Woningbouwambitie 2018-2025 1. Doelstelling (52.500 woningen) Het college heeft een bouwambitie vastgesteld van 52.500 woningen voor de periode 2018-2025. Dit betekent de start bouw van gemiddeld 7.500 woningen per jaar. Het gaat om een ongekend hoge ambitie vanuit historisch perspectief. Om gedurende 7 jaren een productie van gemiddeld 7.500 woningen te halen is een overmaat aan plannen nodig. Ten tijde van de opstelling van het Woningbouwplan bestond de planvoorraad voor de hele periode 2018-2025 uit 73.093 woningen. Er is gerekend met een slagingspercentage van 75%. Een dergelijk hoog percentage werd haalbaar geacht omdat de meeste projecten gepland stonden voor de eerste jaren en er voor meer dan 43-000 woningen gemeentelijke investeringsbeslviten waren genomen. Er was wel een voorbehoud gemaakt van blijvende gunstige economische omstandigheden. Ontwikkeling start bouw vanaf 2006 (exclusief tijdelijke en onzelfstandige woningen) 9.000 ee 7.000 | u 6.000 | Nan tet 4.000 | u | Rn 3.000 B - _0 2.000 | n CNE En o 2006 2007 20082009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 201820192020 m sociale huur middeldure huur dure huur B koop 2. Bouwcijfer 2020 In 2020 zijn 5.932 zelfstandige permanente woningen in aanbouw genomen. Voor het zevende jaar op rij is er gestart met de bouw van meer dan 5.000 woningen. Vanuit historisch perspectief is er nog steeds sprake van een bloeiperiode. In de afgelopen 7 jaar zijn ruim 48.000 woningen in aanbouw genomen. De productie in 2020 is wel lager dan de afgelopen twee jaar. Er was na de lockdown grote onzekerheid over hoe de economie en de markten zich zouden ontwikkelen. Ontwikkelaars en beleggers, bouwbedrijven en banken waren voorzichtig. Achteraf zijn de consequenties voor de bouwproductie meegevallen. Processen vergen door thuiswerken vaak meer tijd maar de meeste ontwikkelende partijen zijn doorgegaan met de projecten en de gemeente heeft zijn privaatrechtelijke en publiekrechtelijke taken kunnen uitvoeren. 7 De planvoorraad 2020 bevatte aan het begin van het jaar 11.492 woningen. Het ging om een grote hoeveelheid grotere en kleinere plannen. Halverwege 2020 waren 3.254 woningen in aanbouw genomen. Een goed resultaat in het licht van de coronacrisis. In de projecten nam de vertraging echter toe. Door de oogharen van de casuïstiek van de projecten werd geconstateerd dat ontwikkelaars meer terughoudend waren gegeven de zorg over de economie en de afzet van de woningen (dure huur en koop) en het eventueel bijbehorende commercieel vastgoed. Uiteindelijk zijn bijna 6.000 woningen in aanbouw genomen. Dit is 52% van de planvoorraad aan het begin van het jaar. In 2019 was het slagingspercentage 53%, dus slechts weinig hoger. Het slagingspercentage verschilt per segment. De sociale huur scoorde hoger dan gemiddeld en de middeldure huur lager. Start bouw 2020 naar woningmarktsegment (exclusief tijdelijke en onzelfstandige woningen Oe Startbow || U en gE jer 2020 2020 Onbekend} 36 jl Figuur woningbouwproductie 2020 naar stadsdeel (exclusief tijdelijke en onzelfstandige woningen) les 1041 Legenda 1058 5 B _ Sociale huur corporaties : Sociale huur marktpartijen Middeldure huur B Bure huur HE Koop 8 3. Planvoorraad 2018-2025 (per 1 januari 2021) De planvoorraad neemt af omdat woningen in aanbouw worden genomen. In de afgelopen 3 jaar ging het in totaal om 21.696 woningen, gemiddeld 7.232 woningen per jaar. Dit betekent dat ruim 40% van de bouwambitie van 52.500 woningen is gerealiseerd. Met de update per 1 janvari 2021 komt de huidige planvoorraad uit op 49.761 woningen. Een productie van 52.500 woningen in de periode 2018-2025 is in beginsel nog steeds mogelijk. Eris voldoende planaanbod. Een productie van gemiddeld 7.500 woningen per jaar kan worden gehaald als de focus van alle partijen blijft liggen op de uitvoering van de planvoorraad en er geen grote tegenslagen komen zoals een economische recessie. Er wordt ondanks de coronacrisis nog steeds hard gewerkt aan de uitwerking van de plannen in de planvoorraad. Ook in 2021 zullen weer investeringsbesluiten aan de raad worden voorgelegd, zullen tenders op de markt worden gezet en wordt ingezet op het maken van projectspecifieke afspraken met corporaties en marktpartijen. De productie in transformatiegebieden is het meest kwetsbaar, omdat de gemeente daar beperkte sturingsmogelijkheden heeft en afhankelijk is van de medewerking van eigenaren en erfpachters. In de Ontwikkelbuurten ligt de regie grotendeels bij de corporaties die het merendeel van de woningen in bezit hebben. Dynamiek planvoorraad De planvoorraad neemt af omdat er woningen in aanbouw zijn genomen, groeit omdat er nieuwe plannen worden vastgesteld en wisselt per jaar omdat er plannen worden doorgeschoven, soms over de periode (na 2024) heen. Planvoorraad (inclusief start bouw Woningbouwplan 2018-2025 per segment, svz 1 januari 2021) sociale huur middeldure huur dure huur en koop [onbekend Totaal 2018-2025 2018 36 | | a | ja) | | 8609 | 2019| 203 | | 128 | \3 |} | 75 2020) 282 || 55 | ess} | | ser | 2021| | 4095 | | 42 | | 5409 | 69 | 1394 2022| | sa} | 2757 | | 4906 | 216 | 23270 2023) | 39p | | 2643 | | 3624 | 2 | 10201 Totaal) 7.841 | 27812 | 2055 | 13983 | 20000 | 27679 | 287 | 72457 | Toelichting Het aantal in aanbouw genomen woningen is in rode cijfers geschreven en de planvoorraad in zwarte cijfers. De planvoorraad voor 2021-2025 omvat in totaal 49.761 woningen (= 71.457 — 21.696). Het grootste deel van het planaanbod bestaat uit betaalbare woningen (31.795 woningen, 64 %). Het aandeel sociaal en middelduur in de planvoorraad neemt in de loop der jaren toe, daarin komt de gemeentelijke inzet op betaalbare woningen tot uiting (40-40-20). 9 De dynamiek in de projecten zorgt voor plussen en minnen. De planvoorraad vermindert doordat een deel van de geplande woningen doorschuift naar 2025 of verder. Tegelijkertijd kan de planvoorraad groeien door besluitvorming over nieuwe plannen. Het gaat dan met name om projecten in ontwikkelbuurten en transformatiegebieden. Daarnaast kunnen projecten in de loop van de tijd meer of minder woningen gaan bevatten en/of na besluitvorming in een ander segment worden gerealiseerd. Planningen worden altijd in de loop van de tijd scherper gemaakt en bijgesteld. Het goede nieuws is dat de planvoorraad voor de hele periode tot 2025 ondanks de coronacrisis op peil is gebleven. De planvoorraad is terug te vinden op internet (maps.amsterdam.nl{woningbouwplannen). Het betreft een doorkijk naar 2030. Het geeft aan in welke fase van ontwikkeling de individuele plannen zitten en wat het onderliggende programma in segmenten is. Risico's middellange termijn Gebiedsontwikkeling en woningbouw gaan nooit vanzelf, zelfs niet onder gunstige economische omstandigheden. Op dit moment vormen de coronacrisis en de daarmee samenhangende onzekerheid over de lengte en diepte van de economische crisis het belangrijkste risico voor de bouwproductie. Planbureaus en banken schetsen wisselende perspectieven met grote onzekerheidsmarges. Tot nu toe wordt de woningmarkt weinig geraakt. Wel hebben ontwikkelaars en beleggers meer moeite om dure koopwoningen (> € 700.000) en dure huurwoningen (€ 1400 per maand) af te zetten. De gemeente houdt de planontwikkeling en de marktontwikkelingen nauwlettend in de gaten en bespreekt dit periodiek met ontwikkelaars, beleggers, bouwbedrijven en corporaties. In 2020 is als gevolg daarvan in samenspraak met de koepels IVBN, NEPROM en AFWC nieuw beleid ingevoerd ten aanzien van transformatie en middeldure huur. Het resultaat moet zichtbaar worden in de voortgang van de projecten, zowel in het ondertekenen van contracten als in de start bouw van sociale huurwoningen en middeldure huurwoningen. Er is veel vraag naar woningen en er is veel geld dat een goede beleggingsbestemming zoekt. Het is nu aan de ontwikkelaars om te investeren. In geval van stagnatie kunnen partijen projecten inbrengen in het Doorbraakteam Woningbouw. De gemeente is bereid om indien nodig en mogelijk maatwerk in de projecten te verrichten. Het doel van het college is een hoge bouwproductie en het maken van een complete stad. Een stad met ruimtelijke kwaliteit, met woningen die betaalbaar en duurzaam zijn en geschikt voor alle doelgroepen. Met bijpassende commerciële en maatschappelijke voorzieningen en openbare ruimte en groen. De ambities zijn groot dat kan een risico vormen voor het maken van snelheid in de gebiedsontwikkeling en het halen van een hoge productie. Dit geldt met name voor de transformatiegebieden, omdat de gemeente daar afhankelijk is van de medewerking van eigenaren en erfpachters. Een voortvarende planontwikkeling is gebaat bij maatwerk aan de voorkant en vooral bij niet aanvullende additionele eisen bij de verdere uitwerking en uitvoering van projecten. 10 Planvoorraad 2021 De planvoorraad voor 2021 omvat 13.934 woningen. Dit is voldoende om 7.500 woningen in aanbouw te kunnen nemen. __________|_planvoorraada-120 | Sociale huur (incl. particulier) Middeldure huur Dure huur en koop 5.499 onbekend | 6 | 13.934 Het gaat om een grote hoeveelheid van grotere en kleinere plannen op gemeentelijke locaties, in bestaande woonwijken en in transformatiegebieden. Sommige projecten doorlopen voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning een eenvoudige procedure van maximaal 8 weken, anderen een uitgebreide procedure van maximaal 6 maanden in verband met bijvoorbeeld het afwijken van een vigerend bestemmingsplan. De gemeente is hier het bevoegd gezag. Door bezwaar- en beroepsprocedures kan vertraging ontstaan. Vooruitlopend op het traject van de omgevingsvergunning heeft de ontwikkelaar normaliter overeenstemming bereikt met de gemeente als grondeigenaar. Het zijn uiteindelijk altijd de ontwikkelende partijen die de opdracht moeten geven tot start bouw en dat vraagt niet alleen om een omgevingsvergunning, maar ook om financiering, afname van woningen (aan beleggers of kopers) en een geslaagde aanbesteding. De gemeente volgt de voortgang van de projecten op de voet aan de hand van mijlpalen. Om goed zicht te geven in de voortgang van de productie wordt in 2021 per kwartaal aan de gemeenteraad gerapporteerd over de voortgang en dan in het bijzonder over de bouw van middeldure huurwoningen en de sociale huur door corporaties. 11 1 Ambitie sociale huur corporaties 2018-2025 1. Doelstelling (17.500) Het college heeft een ambitie vastgesteld van 17.500 sociale corporatiewoningen voor de periode 2018-2025. Dit betekent de start bouw van gemiddeld 2.500 woningen door woningcorporaties per jaar. Het gaat om een substantieel hogere inzet dan in de afgelopen perioden is gerealiseerd. In het verleden werd immers uitgegaan van 30% sociale huur wat bij een bouwproductie van 4.000 woningen uitkomt op 1.200 sociale huurwoningen per jaar. De samenwerkingsafspraken met de corporaties voor de periode 2016 tot en met 2019 gingen ook vit van 1.200 sociale huurwoningen per jaar. Figuur ontwikkeling start bouw sociale huur corporaties vanaf 2006 (permanent, zelfstandig) 2.500 2.000 1.500 1.000 500 o 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2. Bouwcijfer 2020 In 2020 zijn in totaal 2.812 huurwoningen met een huur onder de € 737,14 in aanbouw genomen waarvan 2.270 woningen door corporaties. De corporaties hebben voor het eerst sinds jaren meer dan 2.000 woningen in aanbouw genomen. Een goed resultaat, maar het past nog niet bij de gemeentelijke ambitie om gemiddeld 2.500 woningen per jaar te halen. De productie moet verder omhoog. De planvoorraad van de corporaties omvatte aan het begin van het jaar 2.844 woningen. Nadere analyse in het 1° kwartaal leerde dat wat in de planning stond niet onmogelijk was. Er lag een goede basis om een hogere productie te halen dan de 1.601 woningen van 2019, maar een productie van 2.500 was onwaarschijnlijk. Halverwege het jaar waren 1.570 woningen in aanbouw genomen en de verwachting was dat de productie 2020 uit zou komen op ruim 2.200 woningen. Uiteindelijk zijn 2.270 woningen in aanbouw genomen. Het slagingspercentage is met 80% relatief hoog te noemen. 12 Productie per corporatie In de afgelopen 3 jaar hebben de corporaties 5.672 permanente sociale huurwoningen in aanbouw genomen en 1.171 tijdelijke woningen. Ll ______Startbouw(permanent,zelfstandig) | ___ | Ymere | a | mo | 46 | ee |oo | EigenHaard | 234 | 68 | 307 | 509 | 265 | Rochdale | 298 | 60 | o | 358 | 240 | Woonzorg Nt ___—e 3. Planvoorraad woningcorporaties 2021-2025 Het doel om jaarlijks gemiddeld 2.500 sociale huurwoningen in aanbouw te laten nemen door corporaties was en is ambitieus. Er waren bij het begin van het Woningbouwplan 2018-2025 te weinig locaties en plannen om een productie van in totaal 17.500 woningen mogelijk te maken. Gemeentelijke locaties als Zeeburgereiland, IJburg, Elzenhagen Zuid, Amstelkwartier en Zuidas boden en bieden onvoldoende soelaas. Ontwikkeling planvoorraad De huidige samenwerkingsafspraken met de corporaties heeft betrekking op de jaren 2020-2023. De ambitie is om in deze periode in totaal 10.000 woningen in aanbouw te nemen. Twee keer per jaar krijgt de gemeente van de corporaties een update van de planvoorraad, waarin tot uiting komt wat de corporaties denken te kunnen realiseren (qua planning en mogelijkheden). De planvoorraad van de corporaties omvat eind 2020 ruim 16.000 woningen. Hiervan liggen er 9.000 met een planning start bouw in de jaren van de huidige samenwerkingsovereenkomst met de gemeente (2021-2023). De planvoorraad kent op dit moment een te beperkte overmaat om het streefaantal van 2.500 woningen per jaar in aanbouw te kunnen nemen en moet verder groeien. De inspanning van gemeente en corporaties is gericht op verdere vergroting van de planvoorraad en op het voorkomen van vertraging in projecten. Werken aan verdere groei De groei van de planvoorraad moet enerzijds komen vit de plannen voor ontwikkelbuurten en eigen locaties van corporaties, en anderzijds door het verwerven van posities bij particuliere transformatie. Bij ontwikkelbuurten is tempo belangrijk maar het mag niet te koste gaan van zorgvuldige planvorming en participatie. Transformatie biedt kansen tot vergroting van de planvoorraad (ook op korte termijn). De gemeente stimuleert in proces en beleid dat particuliere eigenaren bij het realiseren van sociale huur samenwerken met corporaties. Corporaties worden door private partijen benaderd, maar zoeken ook zelf actief marktpartijen op. Het is een relatief nieuw fenomeen. Succesvolle onderhandelingen leiden tot groei van de planvoorraad. Daarnaast benutten de corporaties de mogelijkheden om woningen te bouwen op eigen erf (bijvoorbeeld in combinatie met herontwikkeling). 13 4. Planvoorraad woningcorporaties 2021 De Amsterdamse corporaties hebben op dit moment in totaal 2.411 permanente zelfstandige woningen in hun planning staan, verdeeld over ruim 30 projecten. Bovendien zullen 250 tijdelijke woningen worden geplaatst op Zeeburgereiland. Hier bovenop komen mogelijk nog acquisities van corporaties bij marktpartijen, mits de projecten dit jaar in aanbouw worden genomen. De gemeente heeft in januari 2021 aan de corporaties gevraagd wat de planning start bouw is voor de onderliggende projecten. Dit levert het volgende beeld per kwartaal op: -_1e kwartaal: 454 woningen -_2e kwartaal: 578 woningen + 250 tijdelijke woningen -__3e kwartaal : 592 woningen -__4e kwartaal: 787 woningen Voor de projecten in het 1e kwartaal staan alle signalen op groen. Voor de latere projecten hebben de corporaties in de meeste gevallen reeds investeringsbesluiten genomen, maar zijn nog niet voor alle projecten omgevingsvergunningen verleend of aangevraagd. Het zal de corporaties de nodige inspanningen kosten om alle projecten volgens planning in aanbouw te nemen. De gemeente houdt periodiek contact met de corporaties en is aanspreekbaar voor het goed en tijdig vervullen van haar publieke en privaatrechtelijke taken. Het is niet waarschijnlijk dat dit jaar 2.500 permanente woningen in aanbouw worden genomen. Dit vergroot de druk op de komende jaren. 14 IV Ambitie middeldure huurwoningen 2018-2025 1. Doelstelling (11.69o woningen) Het college heeft een ambitie vastgesteld van 11.690 woningen voor de periode 2018-2025. Dit betekent de start bouw van gemiddeld 1.670 woningen per jaar. Het gaat om een hogere inzet dan in eerdere jaren. De inzet is ook hoger dan wat de afgelopen jaren is gerealiseerd. In 2015 is bij amendement besloten om de productie middeldure huur op te voeren van 800 woningen in 2016, goo woningen in 2017 en 1.000 woningen in 2018 en 2019. Met het Actieplan Meer Middeldure Huur was deze inzet in 2017 al verhoogd tot 1.500 woningen per jaar. Ontwikkeling start bouw middeldure huur vanaf 2006 1.400 1.200 1.000 800 600 400 200 o 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2. Bouwcijfer 2020 In 2020 zijn in totaal 575 middeldure huurwoningen in aanbouw genomen. Dit is minder dan in de afgelopen jaren is gerealiseerd en fors onder de gemeentelijke ambitie. Na een teleurstellende eerste helft van 2020 waarin slechts 78 woningen in aanbouw werden genomen was er in de tweede helft van 2020 sprake van een voorzichtig herstel. De planvoorraad aan het begin van 2020 omvatte slechts 2.037 woningen. De gemeente heeft deze plannen gefaciliteerd. Na de zomer werd duidelijk dat de productie niet hoger zou komen dan circa 7oo woningen De reden van de doorschuif van plannen naar 2021 verschilt van project tot project. De oorzaken waren: vertraging door bezwaarprocedures rond de omgevingsvergunning, bouwlogistiek, aanbesteding en niet tijdige afname van woningen of bijbehorend commercieel vastgoed. 15 3. Planvoorraad 2021-2025 (per 1 januari 2021) In de planvoorraad zijn 13.983 middeldure huurwoningen opgenomen. Het planaanbod biedt de mogelijkheid om een begin te maken met een inhaalslag EN en Perspectief Er is veel animo bij marktpartijen voor het bouwen van middeldure huurwoningen in Amsterdam, maar ook discussie over de gemeentelijke eisen en grondprijzen. Dit laat onverlet dat gemeente en marktpartijen er in concrete projecten altijd proberen uit te komen. Door de recente wijziging van het Amsterdamse beleid is er bovendien meer beweging gekomen bij marktpartijen. Dit is zichtbaar in het aantal getekende contracten en is bevestigd door de ontwikkelaars, beleggers, corporaties en bouwers aan de Amsterdamse samenwerkingstafel. Eris een gedeeld vertrouwen dat we op de goede koers zitten. Het is nu zowel aan gemeenten als marktpartijen en corporaties om alle processen goed en voortvarend te doorlopen, en knelpunten tijdig te herkennen en op te lossen. Indien het slagingspercentage omhoog gaat naar het stedelijk gemiddelde kan de opgelopen achterstand in de productie van middeldure huurwoningen worden ingelopen. Afronding acties intentieverklaring In februari 2020 hebben gemeente, ontwikkelaars en beleggers een intentieverklaring getekend op grond waarvan partijen zich inspannen om de komende vijf jaar in totaal 10.000 middeldure huurwoningen te realiseren in Amsterdam met een kale aanvangshuurprijs tussen de € 737,14 per maand en de € 1.027,37 per maand, prijspeil 2020. Als direct gevolg van de intentieverklaring heeft de gemeente haar beleid voor middeldure huur aangepast en op 2 juni 2020 vastgesteld. Daarnaast wordt in samenwerking met de NEPROM bezien op welke wijze de bouw van middeldure koopwoningen gestimuleerd kan worden. Op dit moment worden de gesprekken over de Amsterdamse grondprijsmethodiek en de raming van bouwkosten afgerond. Er volgt binnenkort een slotbijeenkomst, waarin de belangrijkste conclusies met elkaar worden gedeeld. 16 4. Planvoorraad middeldure huur 2021 In de gemeentelijke planvoorraad 2021 zitten 4.372 middeldure huurwoningen. Het gaat daarbij om een groot aantal verschillende ontwikkelaars, corporaties en een enkel collectief. De meeste projecten en woningen liggen in Nieuw West en Zuidoost. Zuidoosten Ost B [Nood 668 # getallen zijn na 1-1-2021 in enkele projecten gewijzigd In stadsdeel Nieuw West gaat het niet alleen om projecten in de Ringzone West en Sloterdijk Centrum maar ook om vernieuwingsgebieden als Bakemabuurt en Wildemanbuurt. In Zuidoost worden de meeste projecten gerealiseerd in Amstel Ill, Arenagebied en Bijlmer Centrum. De gemeente heeft in januari 2021 bezien wat de stand van zaken in de projecten is. Er is gekeken naar de planning start bouw, de voortgang en de aanwezigheid van knelpunten of risico's. Voor veel van deze woningen is een vergunning aangevraagd en dit geeft vertrouwen in het kunnen halen van een substantieel aantal woningen. Het is nu primair aan de ontwikkelaars om projecten tijdig en definitief rond te krijgen met zowel de aannemer van het bouwproject als de afnemer van de woningen. 17 Vv Dure huur en koopwoningen 1. Geen kwantitatieve doelstelling Het college wil veel woningen bouwen waarvan een substantieel deel betaalbaar. Om de slag naar meer betaalbare woningen te maken wordt bij nieuwe projecten in lijn met de Woonagenda 2025 stedelijk ingezet op een programma van 40-40-20. De projecten van voor 2018 zijn veelal vastgesteld met het vitgangspunt 30% sociaal en 70% markt. In de planvoorraad voor de periode tot 2025 zit dan ook een aanzienlijke hoeveelheid marktwoningen waarvan een behoorlijk deel dure huur en koop. De bouw van dure huurwoningen en koopwoningen is het meest gevoelig voor economische omstandigheden. In tijden van hoogconjunctuur wordt de productie opgevoerd en in tijden van laagconjunctuur zakt het in. Ontwikkeling start bouw dure huur en koop vanaf 2006 5.000 4.500 Nl NE NRE ANN EEEN —…NNN n___ AN ANN eN EN NN En NEN 500 -M-___N_N_- o 2006 2007 2008 200g 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 dure huur m koop 2. Bouwcijfers 2020 In 2020 zijn 1.368 koopwoningen en 1.177 dure huurwoningen in aanbouw genomen. De productie is substantieel lager dan in de afgelopen jaren. Het aandeel huurwoningen is ten opzichte van 2019 bovendien gedaald maar nog steeds bijna 50%. De terugloop in het aantal in aanbouw genomen dure huur- en koopwoningen wordt voor een deel verklaard door de omvang van de planvoorraad. Deze was met 4.829 woningen in 2020 aanzienlijk lager dan de 6.185 woningen van 2019. Daarnaast geldt dat de coronacrisis met name effect heeft op deze categorieën. Het (digitale) proces van verkopen aan individuele kopers is lastiger en van beleggers is bekend dat ze terughoudender zijn geworden in het verwerven van duurdere huurwoningen gegeven het afzetrisico. Ondanks de coronacrisis is toch de bouw gestart van 2.545 woningen. 18 3. Planvoorraad dure huur- en koopwoningen 2021 -2025 In de planvoorraad zijn in totaal 17.679 dure huur- en koopwoningen opgenomen. De planvoorraad voor de korte termijn is aanzienlijk en biedt bij economische groei en een woningmarkt met stijgende prijzen perspectief op een hoge bouwproductie. Bij het wegvallen van een deel van de vraag, beziet de gemeente de mogelijkheden om tot omzetting naar betaalbare woningen te komen. _| Planvoorraad | | zon 4. Nieuwbouwkoopwoningen voor eigenaar-bewoners Veel Amsterdammers willen graag kopen, maar de prijzen blijven stijgen en het is voor veel woningzoekenden moeilijk een geschikte en betaalbare koopwoning te vinden. De koopmarkt is verder onder druk komen te staan door het opkopen en verhuren van woningen (buy-to-let). Het college heeft daarom besloten om een zelfbewoningsplicht in te stellen voor alle nieuwbouw koopwoningen die door middel van nieuwbouw of transformatie worden gerealiseerd, dit beleid is vanaf 8 juli 2020 van toepassing. 5. Middeldure koopwoningen Met de Woonagenda 2025 is bepaald dat „0% van het nieuwbouwprogramma wordt gericht op het middensegment. Op 27 maart 2019 is de raad per brief geïnformeerd over de regels en voorwaarden van deze middeldure koopwoningen. Een middeldure koopwoning is een koopwoning met een eerste verkoopprijs tussen de € 188.000 tot € 314.000 VON (prijspeil 2021). Uitgangspunt bij een middeldure koopwoning is dat deze marktconform wordt gerealiseerd en dus behoren tot het middensegment. In het voorjaar van 2020 is een intentieovereenkomst afgesloten met IVBN, Vastgoed Belang en NEPROM. Daarin is mede afgesproken om de realisatie van middeldure koopwoningen aan te jagen. De raad wordt in het tweede kwartaal van 2021 geïnformeerd over de voortgang van de gesprekken tussen NEPROM en de gemeente. Middeldure koopwoningen in planaanbod 2020-2025 De eerste projecten met middeldure koopwoningen volgens de nieuwe regels worden nu gepland en sinds eind 2019 geregistreerd. Vooralsnog staan er 814 woningen in de plannen tot en met 2024. Dit kan straks snel oplopen naarmate meer middeldure koopwoningen in de plannen worden opgenomen. 19 VI Doelgroepen 1. Zelfbouw en wooncoöperaties De gemeentelijke taakstelling voor zelfbouw was 350 woningen per jaar en wordt met ingang van 2021 600 woningen per jaar. Dit heeft te maken met de implementatie van het Actieplan Wooncoöperaties in welk kader een taakstelling van ca. 350 woningen voor wooncoöperaties is meegegeven. De nieuwe taakstelling van 600 woningen betreft Wooncoöperaties, Bouwgroepen (CPO), Medeopdrachtgeverschap (MO), Samen in het Klein (SihK) en Individuele Zelfbouw. Binnen de taakstelling wordt prioriteit gegeven aan wooncoöperaties. Ontwikkeling vindt plaats via aanbod van de gemeente en via aanbiedingen van marktpartijen en corporaties op hun eigen locaties. Aan de slag met wooncoöperaties Op 12 mei 2020 heeft het college het eindrapport ‘aan de slag met wooncoöperaties' vastgesteld. De wooncoöperatie is een nieuwe organisatievorm binnen het wonen, waarbij bewoners zélf verantwoordelijk zijn voor het beheer en het bestuur. In de tweede helft van 2020 is uitvoering gegeven aan de verschillende acties beschreven in het actieplan: het voorbereiden van de uitgifte van locaties, de vitwerking van een financieringsregeling, een marktconsultatie en het meervoudig onderhands toewijzen van twee locaties aan een groep van zes initiatieven die de voorselectie van de eerdere pilots goed hebben doorlopen. Daarnaast is overlegd met het Platform Amsterdamse wooncoöperaties over het ontwikkelen van een keurmerk, het delen van kennis en de financiering van wooncoöperaties. Start Bouw 2020 In 2020 zijn 1.368 koopwoningen in aanbouw genomen. Het gaat daarbij om 222 zelfbouwwoningen (16%). Aanbod zelfbouw 2020 De gemeente heeft gedurende het jaar 30 bouwkavels op de markt gebracht, goed voor 191 woningen. -_Ringspoorzone Noord , 1 kavel voor Wooncoöperaties (80 woningen); -_ Centrumeiland Blok 12, 1 kavel voor Wooncoöperaties (30 woningen); -_ Centrumeiland Blok 13, 2 kavels voor CPO-bouwgroepen (29woningen;) -__ Centrumeiland, 10 kavels voor Individuele Zelfbouw (10 woningen); -__ Centrumeiland, 10 kavels voor Samen in het Klein (36 woningen); -__Houthaven, 4 waterkavels voor Individuele Zelfbouw(4 woningen) ; -_ Driemond, 1 kavel voor Individuele Zelfbouw (1 woning); - Parnassia, 1 kavel voor Individuele Zelfbouw (1 woning). 20 Zelfbouwmarkt Op zaterdag 28 november 2020 is de jaarlijkse zelfbouwmarkt geweest. Dit keer online met verschillende programma onderdelen: online informatie-stands, minicursussen en een panelgesprekken met ervaren zelfbouwers en leden van wooncoöperaties. Aanbod en activiteiten Zelfbouw 2021 (stand januari 2021): LL _IndividveleZelfbouw | o | 0% | _SameninhetKlein | o | 0% Mede Opdrachtgeverschap | __ 86 | 1% | Er is veel werk verricht om het programma wooncoöperaties als onderdeel van zelfbouw goed van de grond te krijgen. In 2021 start volgens de planning de inschrijving voor zes kavels voor wooncoöperaties, goed voor de realisatie van 365 woningen. De taakstelling wordt hiermee in 2021 gehaald. De in het eindrapport “aan de slag met wooncoöperaties” opgenomen financieringsregeling is in uitwerking. Het is de bedoeling deze rond het zomerreces vast te stellen zodat leningen kunnen worden aangevraagd. Met het platform wooncoöperaties WOON, de corporaties en de al actieve wooncoöperaties op de pilotlocaties voert de gemeente regelmatig overleg over onderwerpen als: selectieprocedure, keurmerk, coöptatie en beheercoöperaties. Doel is het vinden van een werkwijze die zowel voor wooncoöperaties als de gemeente tot een uitvoerbaar proces leidt. De taakstelling voor de overige vormen van zelfbouw bestaat vooralsnog uit 2 kavels voor Mede Opdrachtgeverschap (totaal circa 86 woningen) en 2 kavels voor CPO-bouwgroepen (totaal circa 42 woningen). Hiermee wordt de jaarlijkse taakstelling van 250 woningen nog niet gehaald. Dit heeft te maken met de prioriteit die nu wordt gegeven aan wooncoöperatielocaties en met het feit dat doordat het Centrumeiland bijna is voltooid er in tegenstelling tot eerdere jaren nog slechts een paar kavels beschikbaar zijn om voor zelfbouw op de markt te brengen. 21 2. Jongeren en studenten Het Coronavirus heeft een grote invloed gehad op de studentenpopulatie en dan met name de internationale studenten. De exchangeprogramma's zijn tijdelijk stopgezet en dit zorgt ervoor dat een deel van de internationale studenten wegblijft, maar tegelijkertijd gaan Nederlandse studenten ook minder naar het buitenland. De voor exchange studenten gereserveerde eenheden worden tijdelijk verhuurd aan Nederlandse studenten. Het aantal Nederlandse studenten en internationale diplomastudenten blijft nog steeds groeien. Voor de vraag naar studentenhuisvesting heeft de pandemie dus vooralsnog geen gevolgen. Plan jongeren- en studentenhuisvesting 2019-2022 De gemeente zet voor de periode 2019-2022 in op het in aanbouw nemen van g.ooo betaalbare jongeren- en studentenwoningen in Amsterdam en 1.500 studentenwoningen in de regio. Het plan zet zowel in op zelfstandige woningen als woningen met gedeelde voorzieningen, op permanente en tijdelijke woningen en op gemengde complexen en aparte complexen per doelgroep. De permanente, zelfstandige woningen maken deel vit van de ambitie om gemiddeld 7.500 woningen per jaar in aanbouw te nemen. De tijdelijke en onzelfstandige woningen vallen daarbuiten, maar tellen wel mee voor het halen van de 9.000 jongeren- en studentenwoningen. Het Plan jongeren- en studentenhuisvesting 2019-2022 vormde voor de gemeente tevens de basis voor het sluiten een convenant met universiteiten, hogescholen, studentenunie en corporaties. Programma en realisatie Om de productiedoelstelling te kunnen halen moeten jaarlijks gemiddeld 2.250 eenheden in aanbouw worden genomen. In 2019 en 2020 zijn samen 2.325 woningen voor jongeren en studenten in aanbouw genomen waarvan 975 permanente nieuwbouwwoning in 2020: Het is in 2020 niet gelukt de doelstelling te halen. Een groot deel van de planvoorraad van circa 2.100 eenheden heeft vertraging opgelopen in de planvorming. De planvoorraad voor 2021 bevat 1.676 eenheden waarvan 306 tijdelijke en onzelfstandige eenheden. Dit is niet voldoende om de achterstand in te halen. De planvoorraad “studentenwoningen” bevat voldoende aantallen voor het kunnen halen van de doelstellingen van het ‘Convenant Studentenhuisvesting Amsterdam 2019-2022’. Voor een groot deel start de bouw volgens planning in 2022. De focus ligt op het voorkomen van vertraging. Voor het halen van de doelstellingen vit het Plan Jongeren- en Studentenhuisvesting moet met name de planvoorraad “jongerenhuisvesting” worden vergroot. Er wordt voortdurend gezocht naar nieuwe locaties. In de afgelopen jaren was de productie voornamelijk afhankelijk van de productie door woningcorporaties. De gemeente zet in op het realiseren van jongerenwoningen op particuliere transformatielocaties. Dit lukt in ttenemende mate. Afsprakenbrieven met verschillende eigenaren zijn in de maak. Naast nieuwbouw van permanente woningen worden alternatieve methoden ingezet om de programmadoelstellingen te kunnen halen. Hierbij kan worden gedacht aan het realiseren, verlengen en verdichten van tijdelijke wooncomplexen, inzet op vormen van woningdelen 22 (onzelfstandige woningen) en het omzetten van bestaande wooncomplexen naar jongeren- en/of studentenhuisvesting. Bovendien zijn in 2020 als onderdeel van het programma Jongeren- en Studentenhuisvesting opnieuw locaties voor tijdelijke woningbouw geïnventariseerd. Er zijn geen makkelijke locaties meer. Ook bij de meest kansrijke locaties spelen belemmeringen. Op dit moment worden diverse tijdelijke locaties nader onderzocht en in de loop van 2021 geconcretiseerd. 3. Ouderenhuisvesting Het programma Ouderenhuisvesting 2019-2022 maakt zich sterk voor een goede woonpositie van de Amsterdamse ouderen in samenwerking met de ouderen zelf, de woningcorporaties, de zorgaanbieders en alle andere betrokken partners. Ouderen wonen verspreid over de stad en willen bij voorkeur in hun eigen buurt blijven wonen. Daarom besteedt het programma veel aandacht aan gebieden in de stad met een ongeschikte woningvoorraad en een sterk vergrijzende bevolking. Toevoeging van nieuwe aanpasbaar gebouwde woningen is belangrijk om het groeiend aantal ouderen een geschikte woning te kunnen bieden. De inzet is om go% van de reguliere nieuwe sociale huur van corporaties aanpasbaar te bouwen en 5% te bestemmen voor ouderen. Van de in 2020 in aanbouw genomen sociale huurwoningen zijn 39 woningen gelabeld voor senioren in de sociale huur: 16 woningen worden toegevoegd aan een complex van Woonzorg aan het Osdorpplein en 23 woningen komen in een complex van Eigen Haard in de Kolenkitbuurt. Deze 23 woningen worden geclusterd in de kop van het complex en zijn bestemd voor een woongemeenschap van migrantenouderen. Intentieverklaring zelfstandig geclusterd wonen voor ouderen Met het tekenen van de Intentieverklaring zelfstandig geclusterd wonen voor ouderen op 1 juli 2020 zijn er nieuwe aanvullende afspraken gemaakt. De opgave is om in Amsterdam in de periode 2021 tot 2025 , 2000 geclusterde zelfstandige ouderenwoningen in aanbouw te hebben genomen. Dat zijn jaarlijks, vitgaande van vier jaren, gemiddeld 5oo woningen, waarvan minimaal 250 in de sociale huur, 125 in de middeldure en 125 in de dure huur of koop. Om het aanbod van geschikte woningen te vergroten wordt zo vroeg mogelijk in de planvorming bezien welke kavels geschikt zijn en welke ouderenwoningen waar gerealiseerd kunnen worden, niet alleen in de sociale huur maar ook in het middensegment/dure sector. Geschikte kavels zijn kavels in de nabijheid van winkels, voorzieningen en openbaar vervoer. Diverse projecten zijn in voorbereiding. Woonzorg heeft twee grote projecten in ontwikkeling: De De Drie Hoven (transformatie) en Stadsveteranen Amstelkwartier (samen met AM). 23 4. Kwetsbare groepen Sinds 2016 werken woningcorporaties, zorgaanbieders en gemeente Amsterdam samen aan de ondersteuning en huisvesting van kwetsbare groepen. Op 14 maart 2019 heeft de gemeenteraad het Programma Huisvesting Kwetsbare Groepen 2019-2022 vastgesteld. Bouwopgave statushouders De doelstelling is oplevering van 2.700 wooneenheden voor statushouders. Het potentieel aantal wooneenheden dat door additionele investeringen van de gemeente tot stand komt, staat nu op 2.378, waarvan er al 1.674 zijn gerealiseerd. Momenteel zijn 261 wooneenheden in aanbouw/ voorbereiding en staan er nog 443 eenheden in de planning. De gemeente spant zich in om ook de laatste 322 wooneenheden te realiseren om van de 2.378 tot de 2.700 te komen. Voor deze 322 wooneenheden dienen nog nieuwe locaties gevonden te worden. In 2020 is gestart met het onderzoeken van de haalbaarheid van nieuwe tijdelijke woningbouwlocaties. 24 VII Verwante onderwerpen 1. Omgevingsvergunningen Op 14 maart 2019 heeft wethouder Ivens de toezegging gedaan om elk halfjaar te rapporteren over het aantal verleende omgevingsvergunningen. Landelijk wordt het aantal verleende omgevingsvergunningen gezien als één van de belangrijke indicatoren voor de voortgang van de woningbouwproductie. Het CBS publiceert elk kwartaal nieuwe cijfers en vergelijkt dat met eerdere kwartalen en jaren. Amsterdam hanteert al meer dan 25 jaar start bouw als belangrijkste indicator. Amsterdam houdt precies bij of de aannemer daadwerkelijk met de bouw is gestart, wat veelal zichtbaar is door het slaan van een eerste (hei)paal. In de gemeente Amsterdam zijn de stadsdelen en de Omgevingsdienst verantwoordelijk voor het afgeven van omgevingsvergunningen. Amsterdam geeft de verleende bouwvergunningen door aan het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Uit eerdere analyse is gebleken dat bij de levering van gegevens aan het CBS een aantal zaken niet goed zijn gegaan. Om verschillende redenen ontbraken er vergunningen in het landelijk overzicht. De gemeente is dit proces aan het verbeteren en automatiseren. Ondertussen is er een inhaalslag gemaakt en zijn de CBS-cijfers vanaf het tweede kwartaal 2019 naar boven bijgesteld. Deze administratieve onvolkomenheid is reeds in eerdere rapportages benoemd. Daadwerkelijk verleende omgevingsvergunningen in 2020 In 2020 zijn voor 5.072 nieuwbouwwoningen vergunningen afgegeven*. Daarnaast zijn er 1.045 vergunningen geregistreerd voor verbouw, hierbij is geen onderscheid te maken tussen transformatie en ingrijpende verbouwingen van reeds bestaande woonruimte. Verbouw en maand) euwe) vaneen 2020-01 551 165 2020-02 312 307 2020-03 957 153 2020-04 325 48 2020-05 109 27 2020-06 283 59 2020-07 240 47 2020-08 508 65 2020-09 237 52 2020-10 819 47 2020-11 68 24 2020-12 663 51 Totaal 5.072 1.045 NB. Deze cijfers wijken af van de cijfers die het CBS publiceert. * Bij het vaststellen van het aantal woningen voor die een vergunning is afgegeven is de datum van opvoering ervan in de BAG (Basisregistratie Adressen en Gebouwen) leidend. 25 2. Afwijkingen van 40-40-20 bij particuliere transformaties (augustus 2019 t/m december 2020) Het in de Woonagenda 2025 opgenomen uitgangspunt van 40-40-20 geldt zowel voor nieuwbouw, als voor particuliere transformaties op kavelniveau. De directeur G&O is gemandateerd om voor particuliere transformaties op basis van vijf bestuurlijk vastgestelde criteria afwijkingen toe te staan. Soms wordt een verzoek van een eigenaar ook aan het bestuur voorgelegd, bijvoorbeeld als het politiek gevoelig ligt. De wijze van inzet van het mandaat wordt jaarlijks opgenomen in de woningbouwrapportage, waardoor college en raadsleden zijn geïnformeerd. In de periode augustus 2019 t/m december 2020 zijn negen afwijkingsverzoeken geaccordeerd. In tegenstelling tot voorgaande jaren is in deze periode geen aanvraag ingediend voor een groter aandeel sociale huur in het woonprogramma. Bij vijf aanvragen is verzocht om een groter aandeel middelduur programma en bij vier aanvragen om een groter aandeel vrije sector. Het totale programma van de negen toegestane afwijkingen bestaat uit 1.277 woningen en komt vit op een verhouding van 17-61-22. Dus een accent op middelduur. Bij deze afwijkingen past een kanttekening. Het is mogelijk dat een project waarvoor een afwijking in het woonprogramma is toegestaan uiteindelijk toch niet doorgaat, of dat de ontwikkelaar in een later stadium alsnog terugkomt met een verzoek om een ander programma te mogen realiseren. In de bijlage “Afwijkingen 40-40-20 bij particuliere transformaties” wordt nadere informatie gegeven over de geaccordeerde projecten. Het gaat dan om het toegestane programma en een verantwoording / onderbouwing van de toepassing van de afwijkingscriteria. 3. Doorbraakteam Woningbouw (ervaringen 2020) De gemeente is op verschillende niveaus in overleg met de ontwikkelaars, bouwers, investeerders en corporaties. Alle betrokkenen streven naar een hoge bouwproductie en om dat te bereiken is voortgang in de projecten en de bijbehorende processen van essentieel belang. Het bouwen van voldoende aantallen betaalbare woningen is een belangrijk doel voor het college. Het Doorbraakteam is ingesteld om voor versnelling te zorgen. Het doel is om problemen in projecten te escaleren en maatwerk toe te passen waar noodzakelijk en mogelijk. Het Doorbraakteam Woningbouw is operationeel sinds oktober 2021. Het is een klein team met de directeur Grond & Ontwikkeling als voorzitter en deelname vanuit de koepels NEPROM, IVBN en AFWC. Het is aan de individuele ontwikkelaars, beleggers en corporaties om concrete projecten in te brengen. In november 2020 heeft het Doorbraakteam twee sessies gehad. In de twee sessies zijn vijf casussen van corporaties besproken. Zowel vanuit de gemeente als de corporaties zijn acties in gang gezet om de voortgang te bespoedigen. Marktpartijen hebben in 2020 geen casussen ingebracht. 26 4. Tenders Gemeentelijke bouwkavels worden uitgegeven na het nemen van het investeringsbesluit van een gebied. Om een bouwkavel te kunnen tenderen, moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan. Er moet bijvoorbeeld een vastgesteld verkavelingsplan zijn op basis waarvan een bouwenvelop kan worden opgesteld. Ook moet er bij voorkeur een geschikt bestemmingsplan zijn voor het aanvragen van een omgevingsvergunning. Daarnaast moet de kavel tijdig bouw- en woonrijp kunnen worden gemaakt. In 2020 zijn er in totaal vijf bouwkavels op de markt gebracht met een woningbouwprogramma. Twee van deze vijf tenders zijn vitgeschreven voor de kavels in de Sluisbuurt. Bij elke tender schrijven zich ruim voldoende partijen in waardoor de gemeente nog steeds in de positie verkeert om vit meerdere kwalitatieve en hoogwaardige inschrijvingen te kunnen kiezen. De tender kavel 5A1 in de Sluisbuurt heeft geresulteerd in zeventien inschrijvingen waarvan er vijftien geldig zijn. Verder zijn er tot nu toe geen projecten teruggegeven als gevolg van de Corona-crisis. Tenders in voorbereiding voor 2021 De gemeente heeft diverse tenders in voorbereiding voor 2021. In de eerste helft van 2021 worden er naar verwachting vijf tenders op de markt gebracht. De kavels worden verspreid in de tijd op de markt gebracht om een zo goed mogelijk resultaat te kunnen behalen. De volgende bouwkavels met woningbouwprogramma worden in 2021 op de markt gebracht: Stadsdeel Project 27 [ Financiële ruimte De realisatie van het Woningbouwplan is mede afhankelijk van de ruimte in het Vereveningsfonds en de reserve Zuidas. De vereveningsruimte is dat deel van de reserve dat resteert nadat het weerstandsvermogen en de reserveringen zijn bepaald. De financiële stand van zaken is voor het laatst door de raad vastgesteld met het Meerjarenperspectief Grondexploitaties 2020 (MPG 2020), welke halverwege 2020 is geactualiseerd in de “Actualisatie MPG 2020” (AMPG 2020). Het Meerjarenperspectief Grondexploitaties 2021 wordt voorjaar 2021 aan de raad ter vaststelling aangeboden (MPG 2021). In 2020 zijn 8 nieuwe investeringsbesluiten genomen en 2 plannen herzien. Hiermee zijn circa 8.000 woningen aan de harde planvoorraad toegevoegd. Vereveningsruimte De coronacrisis heeft geleid tot vertraging van gronduitgiften met als gevolg lagere winstnemingen in 2020 en 2021. Bovendien zijn er in 2020 nieuwe plannen toegevoegd met een tekort die beslag leggen op de vereveningsruimte, zoals de Klaprozenbuurt en de Nieuwe Kern. Met de gerealiseerde vereveningsruimte eind 2020 en de verwachte, beperkte, toename in 2021 ziet het ernaar uit dat er voldoende vereveningsruimte beschikbaar zal zijn om de aankomende plannen, of onderdelen van plannen, te kunnen vaststellen. Het gaat in 2021/2022 naar verwachting om een beslag van circa € 100 - € 150 miljoen voor nieuwe investeringsbesluiten met een tekort voor onder andere Hamerkwartier, Amsteloever en de ontwikkelbuurten Reigersbos, Geuzenveld Slotermeer en Banne Noord, maar ook voor het landmaken van Buiteneiland en andere zaken zoals bijdragen aan het Noorderpark en station Lelylaan. Indien de raad met deze plannen instemt is de vereveningsruimte tot en met 2021/22 vrijwel geheel aangewend. Onder de aanname dat de crisis niet te lang aanhoudt en de effecten beperkt blijven, zal de vereveningsruimte daarna weer toenemen. Deze toename is voor een belangrijk deel afhankelijk van de op dit moment zeer onzekere kantorenmarkt die de woningbouw financieel mogelijk moet maken. Eris naar verwachting voldoende ruimte om door te blijven gaan met de planvorming zodat aan de woningbouwambitie kan worden voldaan, maar de ruimte neemt minder snel toe dan werd aangekondigd in het MPG 2020. De verwachte toename van de vereveningsruimte is afhankelijk van de gronduitgiften en moet dus nog worden verdiend. De toename van deze ruimte is nodig voor het nemen van nieuwe investeringsbesluiten met een tekort en/of het doen van een grote voorinvestering. Plannen voor transformatieprojecten en ontwikkelbuurten zullen vaker een financieel tekort hebben. Transformatieprojecten vanwege de inbrengwaarde van het bestaande vastgoed en ontwikkelbuurten vanwege de hoge investeringen in de openbare ruimte als gevolg van achterstallig onderhoud en de geringe grondopbrengsten die daar tegenover staan. Mogelijkheden tot het aanvragen van rijkssubsidies kunnen een positieve bijdrage leveren aan de tekortplannen. Grotere risico’s in grondexploitatieportefeuille Het risico in de portefeuille is groter geworden als gevolg van de coronacrisis. Wat het effect is van de coronacrisis op de grondopbrengsten in de grondexploitaties, is onzeker. Het belangrijkste risico is de uitval van de vraag naar kantoren of de kans op verdere vertragingen, al dan niet in combinatie met lagere grondprijzen of het omzetten naar een ander programma met minder grondopbrengsten. De geraamde grondopbrengsten behorende bij het geprognotiseerde 28 kantorenprogramma vormen een belangrijke pijler onder de prognoses van het Vereveningsfonds en de reserve Zuidas. De prognose van de winstnemingen voor de komende jaren zijn gebaseerd op enkele grote uitgiften. Het niet doorgaan van een van deze vitgiften heeft een direct effect op de vereveningsruimte. De grondopbrengsten voor woningbouw worden bovendien minder door het grotere aandeel betaalbare woningen (40-40-20) en door duurzaamheidsambities. Daarnaast zijn er additionele claims op de grondexploitatie. Bij gebiedsontwikkeling wordt ingezet op het maken van een complete stad. Voor de dekking van investeringen in bereikbaarheid en voorzieningen wordt soms naast reguliere bronnen ook gekeken naar de grondexploitaties en de ruimte in het Vereveningsfonds. Bij de begroting 2021 is in het kader van de gemeente brede bezuinigingen besloten dat er vanuit het Vereveningsfonds een structurele afdracht aan de algemene middelen plaats moet vinden, bovenop de incidentele afdrachten conform eerdere besluitvorming. Hierdoor neemt de druk op de vereveningsruimte toe en wordt de ruimte die beschikbaar is voor nieuwe (tekort)plannen beperkt. Zeker wanneer de marktontwikkelingen minder worden zal dit nopen tot scherpe keuzes waarbij niet aan alle kwalitatieve ambities kan worden voldaan. 29 BIJLAGE Toegestane afwijkingen 40-40-20 tussen 1 augustus 2019 en eind december 2020 Baden Powelweg 37 0-100-0 2.Het betreft kleine koopwoningen in het middensegment in een gebied met voornamelijk 263 sociale huur en grotere koopwoningen. Verder speelde mee dat dit project de transformatie betreft van een deel van een complex dat verder bestaat uit koopappartementen. De VVE wilde alleen meewerken met een transformatie naar een koopprogramma. IJsbaanpad Noord | 261 28-40-32 1.Een brede school van 3.500 m2, noodzakelijk door toevoeging van woningen in heel Verdi (Verdi Zuidas) komt op deze locatie. Verder speelt mee dat de sociale woningen naar een corporatie gaan en dat in het zelfde gebied in gebouw Tripolis 100 ca. 144 sociale woningen worden ontwikkeld en die gaan ook naar een corporatie. Zeeburgerdijk 125 27-18-55 1.Naast de 125 woningen komen er ook 55 opvangunits voor daklozen voor het Leger des Heils 209-265 met de bestemming ‘maatschappelijk’. Verder speelt mee dat de sociale (ouderen)woningen met oppervlaktes van 52 tot 7o m2 GO relatief ruim zijn. Schinkelkwartier 181 20-60-20 2.In dit gebied met 58% sociale huur en 10% middeldure huur leidt dit programma tot beter Corendon City, menging. Aletta Jacobslaan Verder speelt mee dat voor dit project al in 2018 een inmiddels verlopen akkoord is gegeven 7 voor een 20-60-20 programma, toen nog met 145 woningen en een andere plintinvulling. Ottho 238 30-40-30 1.De telefooncentrale (gemeentelijk monument) wordt gerenoveerd en deels gevuld met Heldringstraat 3, maatschappelijk programma. Stedenbouwkundig gewenste verlegging kademuur en 5 architectonisch vormgegeven brugleuning voor rekening van de ontwikkelaar. 4.Van de 71 soc huurwoningen gaan er 55 naar een corporatie, 16 niet want die komen in een particuliere toren. De middeldure woningen mogen in zowel de huur als in middeldure koop worden ontwikkeld. Delflandplein Spaarndammer 19 0-47-53 1.Op verzoek van de gemeente kiest de ontwikkelaar vrijwillig voor behoud van de historische straat 460 voorgevel (en daarmee hogere bouwkosten en minder ontwikkelvrijheid) en op de begane grond ontwikkeling van commerciële ruimte i.p.v. woningen 3.Met 19 woningen op 1 verdieping is 40-40-20 vanuit beheersoogpunt onwenselijk. Postjesweg 175 221 0-100-0 12 sept 2017 is al toestemming verleend voor een programma van 213 woningen 100% in de middeldure huur. Argumenten waren: 1.Er worden grotere middeldure huurwoningen gerealiseerd. 2.Inzetten op middeldure huur was gezien de woningvoorraad wenselijk. Het programma is met 8 woningen toegenomen en de gegeven toestemming is na 2 jaar verlopen. Nu formeel een verlenging van de toestemming voor een programma van nu 221 middeldure huurwoningen. 2 en 3. Het programma is acceptabel gezien de beperkte omvang van het project. “Onderdeel van project Ottho Heldringstraat is ook kavel 1, een eigen grond kavel met ruimte in het bestemmingsplan voor de daar door de ontwikkelaar beoogde 144 vrije sectorwoningen. Bij transformatie op eigen grond en met een bestemmingsplan dat het beoogd programma toestaat is een ontwikkelaar vrij het woonprogramma te kiezen. Die lijn is hier gevolgd ondanks dat het gebouw, op verzoek van de gemeente, wat is opgeschoven en daardoor nu deels buiten de eigen grond kavel van de ontwikkelaar valt. 30 De 5 bestuurlijk vastgestelde afwijkingscriteria die de directeur G&O toepast bij het beoordelen van een afwijking op 40-40-20 Afwijkingscriterium 1,2 en 3 komen uit het “Stedelijk Kader voor Particuliere transformatie” (B&W besluit van 21 november 2017). (2) Met de beoogde afwijking wordt een ander stedelijk doel of programma nagestreefd in het betreffende project. Bijvoorbeeld de huisvesting van kwetsbare groepen, ouderenhuisvesting, zorgwoningen, studenten of jongerenwoningen, CPO (2) De bestaande woningdifferentiatie in het omliggende gebied van het gebouw is dusdanig specifiek, dat een andere menging in het te transformeren gebouw beter past om de gewenste gemengde wijk te bereiken. (3) Het gebouw heeft een dusdanige geringe omvang dat de beoogde menging vanuit beheersoogpunt niet wenselijk is. Een project met minder dan 30 woningen heeft een geringe omvang. Afwijkingscriterium 4 en 5 komen uit “Beleidsaanpassingen volgend uit de intentieverklaring tussen gemeente, beleggers en ontwikkelaars over betaalbare woningen” (B&W besluit 2 juni 2020) en zijn pas aan het einde van de rapportageperiode toegevoegd. (4) De sociale huurwoningen in het project worden door een corporatie afgenomen. Minimaal 30% sociaal is in dit geval toegestaan, waarbij het aandeel middeldure huur minimaal „0% moet zijn. (5) De particuliere ontwikkelaar (erfpachter/eigenaar) heeft aangetoond dat er geen corporaties geïnteresseerd zijn in afname van sociale woningen. In dit geval is 0% sociaal toegestaan mits er minimaal 80% middeldure huur wordt gerealiseerd, waarbij de middeldure huur wordt toegewezen aan door de gemeente aan te wijzen maatschappelijke (beroeps)groepen. 31
Onderzoeksrapport
31
train
2x Gemeente Amsterdam D West 2 Agenda Stadsdeelcommissie West Vergaderdatum Dinsdag 9 februari 2021 19.45- 23.00 uur Locatie MS-Teams Telefoonnummer Bestuursondersteuning 06-51250957 E-mail [email protected] Internet Wwww.amsterdam.nl/west voor actuele informatie (agenda kan gewijzigd worden). Daar staan de bij deze onderwerpen behorende stukken, evenals op het raadsinformatiesysteem: https://west.notudoc.nl Voorzitter Annette Schautt Onderwerp BIJEENKOMST STADSDEELCOMMISSIE 9 februari 2021 Bij de agendapunten wordt vermeld door wie het onderwerp is voorgedragen 1. 19,45 -20.00u Opening, agenda vaststellen, mededelingen, actualiteiten Ruimte voor inbreng van actualiteiten!, 2. 20.00 -20.30u Bewoners aan het woord Ruimte voor inspraak van bewoners over niet geagendeerde onderwerpen? OORDEELSVORMEND 3. 20.30 - 21.00u Dagelijks Bestuur: Adviesaanvraag stadsdeelbestuur west = Kader Hondenlosloopgebieden Portefeuille: Carolien de Heer - Inspreker: Carolien Rieffe Deadline: 17 februari 2021 OORDEELSVORMEND 4, 21.00 - 21.30u Stadsdeelcommissie: Gebiedsgerichte Uitwerking, buurtbudgetten Geagendeerd door Natasja van der Geest/PvdA/Westerpark Portefeuille: Carolien de Heer OORDEELSVORMEND 6. 21.30 - 22.00u Dagelijks Bestuur: Adviesvragen tbv het Strategisch Plan Sporten en Spelen in de Openbare Ruimte 2021-2024 Portefeuille: Fenna Ulichki Deadline 22 februari 2021 BESLUITVORMEND 7. 22.00 - 22,30u Dagelijks Bestuur: Stedelijke Adviesaanvraag Regels voor het aanbrengen van feestverlichting Portefeuille: Carolien de Heer 1 De agendacommissie beslist voorafgaand aan de bijeenkomst of iets een actualiteit is. 2 Als u wilt inspreken dan kan dat. Graag ontvangen wij uiterlijk 24 uur voor aanvang van de bijeenkomst uw aanmelding via [email protected]. Pagina 2 van 2 Gemeente Amsterdam West BESLUITVORMEND 8. 22.30 - 22.45u Dagelijks Bestuur: Stedelijke Adviesaanvraag Ontwerpverkeersbesluit 7,5 t-zone - Programma Bruggen en Kademuren Portefeuille: Carolien de Heer Deadline: 15 februari 2020 Rondvraag 2
Agenda
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1198 Datum akkoord college van b&w van 4 oktober 2016 Publicatiedatum 4 oktober 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Poorter van 2 september 2016 inzake het aanbod van kamers op Funda voor 62.000 euro. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Op 2 september 2016 stond in Het Parool een bericht over kamertjes van 9-14 m° die te koop staat voor de vraagprijs van 62.000 euro. De kamers bevinden zich in een pand aan de Korte Geuzenstraat 700 in West. De kamers staan aangeboden op Funda. In de beschrijving wordt genoemd dat het kopen van zo'n kamer een goede investering is voor ouders van studerende kinderen: ‘deale mogelijkheid voor ouders om te investeren in stenen in plaats van het bijna negatieve rendement op de bank. En: ‘Feit is dat er een enorme schaarste is op de woningmarkt in Amsterdam en de prijzen voor zowel huur als koop, zeker binnen de ringweg, enkel maar verder stijgen. De fractie van de PvdA maakt zich zorgen over het verkopen van losse kamers voor deze torenhoge prijzen. Het is weer een nieuw hoofdstuk in de gekte op de woningmarkt. De fractie van de PvdA vindt dat de gemeente er alles aan moet doen om het verkameren van woningen tot éénkamer-koopwoningen te voorkomen. De fractie van de PvcÂÀ maakt zich zorgen over de risico's die kopers nu nemen met oog op de onverkoopbaarheid in de toekomst. Gezien het vorenstaande heeft het lid Poorter, namens de fractie van de PvdA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Heeft het college kennisgenomen van het bovengenoemde artikel in Het Parool en het aanbod op Funda? Antwoord: Ja, het college heeft hiervan kennisgenomen. 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neeing Lios Gemeenteblad Datum 4 oktober 2016 Schriftelijke vragen, vrijdag 2 september 2016 2. Hoe kijkt het college aan tegen de ontwikkeling dat in Amsterdam panden worden verkamerd en tegen torenhoge prijzen worden verkocht? In hoeverre acht het college het wenselijk dat het aanbod van 1-kamer woningen toeneemt in de stad? Antwoord: Vanuit het programma Jongeren- en studentenhuisvesting 2014-2018 (hierna: JSHV) is een toevoeging van zelfstandige en onzelfstandige eenkamerwoningen voor jongeren en studenten wenselijk. Uitgangspunt vanuit het programma is echter dat de woningen voor deze doelgroepen betaalbaar zijn. Hoewel de vierkante meter prijs van de kamers op Funda zeer hoog is, lijken de maandlasten betaalbaar, namelijk € 125 servicekosten en ca. € 20 hypotheekkosten per maand (op basis van een annuiïteitenlening, 10 jaar vaste rente van 1,6%). Maar, een hypotheek afsluiten is niet voor iedereen mogelijk. Volgens het woningwaarderingsstelsel (VWS) zou een iets hoger bedrag ook in huur gevraagd mogen worden. Dat kopen van kleine woningen, en zelfs kamers, door de lage rente nu financieel aantrekkelijker is dan huren, vindt het college zorgelijk als dat bijdraagt aan het nog verder opdrijven van huizenprijzen en als een toenemend aantal kleine woningen naar het koopsegment verdwijnt ten koste van het huursegment. 3. Waarom mogen deze kamers als zelfstandige woningen worden verkocht? Is er een splitsingsvergunning voor nodig en zo ja wanneer is de splitsingsvergunning afgegeven? Worden hier vaker vergunningen voor afgegeven? Wat is het beleid van het college hierop? Antwoord: Op basis van het huidige beleid is het mogelijk om de kamers aan de Korte Geuzenstraat te verkopen als onzelfstandige woningen. Het betreffende pand aan de Korte Geuzekade is gebouwd in de jaren '40. Het huidige splitsingsbeleid richt zich op woningen gebouwd voor 1940, zodat voor het splitsen van dit complex geen splitsingsvergunning nodig was. Bovendien waren in dit geval de kamers al eerder gesplitst in lidmaatschapsrechten die later zijn omgezet in appartementsrechten. Voor het omzetten in een andere rechtsvorm is geen splitsingsvergunning nodig. Voor het omzetten van zelfstandige woonruimte naar onzelfstandige woonruimte is normaliter een omzettingsvergunning vereist. Maar in het geval van de Korte Geuzenstraat was reeds sprake van 30 onzelfstandige woonruimten, zodat geen omzettingsvergunning nodig was. 4. Op Funda wordt genoemd dat er grote krapte is aan studentenwoningen. Is het college het met de fractie van de PvdA eens dat het creëren van extra betaalbare huurkamers voor studenten de beste manier is om de krapte op te lossen? Antwoord: Ja, dat is het College met de fractie eens. Het programma JSHV 2014-2018 voorziet daarin. Hierin zijn 8.000 studenten- en 2.500 jongerenwoningen opgenomen die moeten worden gestart in deze bestuursperiode. Daarnaast biedt 2 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Kober 2018 Schriftelijke vragen, vrijdag 2 september 2016 het delen van woningen een oplossing voor de krapte. Om woningdelen eenvoudiger te maken zijn de huidige gemeentelijke regels onlangs geëvalueerd en wordt er gewerkt aan nieuwe regels. 5. Hoe groot is het kamertekort op dit moment (afgestemd op aantal ingeschreven studeren per 1 september 2016)? Antwoord: Kences heeft becijferd dat er in studiejaar 2014-2015 een tekort was van 7.700 woningen voor studenten. Deze berekening is gebaseerd op de 109.300 studenten die aan Amsterdamse hogescholen en universiteiten ingeschreven stonden. Meer recente cijfers van Kences worden in oktober verwacht. Afgelopen jaren nam het aantal studenten in Amsterdam ieder jaar toe. Met het programma JSHV 2014-2018 loopt de gemeente het tekort in. Sinds het begin van het programma eind 2014 wordt er tot eind 2016 gestart met de bouw van ruim 4.000 woningen. Maar de inschatting blijft dat er de komende jaren voldoende vraag zal zijn naar studentenwoningen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
ABST20140422-VTK-TermijnagendaWEB.xls Tabblad: 1 vergadering DB wijze AB 6 mei(V) __ {Gebied centraal: Zuid} IPM ||| re sers amsaien en DN OE er Amstel 135-141 (Amstelzicht Kessel 6 mei (B) Mandaat fractieondersteuning aan SDS [Bestuur ORA Reinoud Dijkhuizen / Freek vd Helm 6 mei(V) __ |Raadsadres SOHO House JEEZ IRNG [M8mt | ____ | | A woonboten (okt-2013 catie Niessen 6 mei (V) Raadsadres bewonersvertegenwoordiging 11-feb bij touringcaroverleg mnd Entrepotdok 20 mei(V) {Gebied centraal: West} IRNG |___ ||| 20 mei (V) Meerjarenplan projecten (MJP) OR-inrichting |PNX Bespreken [Jeroen Cornelissen / Bas Weideveld 3juni(V) {Gebied centraal: 1012 | ______ JORA | ||| 3 juni (B) ___ {Meerjarenplan projecten (MJP) \OR-inrichting JPNX | 17 juni(V) {Gebied centraal: 1011 jj PNM jj Kd Dijkhuizen 1 juli (V) {Gebied centraal: OOS el ____IRNG | ZOMERRECES (7 juli - 17 aug) en Landeweer nen garages nen Er PL Nieuwmarkt (Hotel Ordening PM Preadvies raadsvoorstel GL Oost- Verkeer PNX Besluiten Jeroen Dijk nn Terrassen nn Niessen KO kade Entrepotdok PM Ontwerpbestemmingplan Ruimtelijke ORA Haarlemmerbuurt / Westelijke Eilanden + |Ordening ontwerpbesluit inzake vaststelling hogere grenswaarden Wet geluidhinder Ordening Dn nn Versie: 16-4-2014, 16:43 Blz. 1 van 1
Agenda
1
discard
VN2021-035729 N% Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en RO See eN id % Amsterdam Marineterrein, Energietransitie Voordracht voor de Commissie RO van 19 januari 2022 Ter kennisneming Portefeuille Ruimtelijke Ordening Economische Zaken (16) Agendapunt 6 Datum besluit College van B&W, d.d. 14, december 2021 Onderwerp Kennisnemen van het principebesluit bedrijvenstrook Amstel III De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief, waarmee de gemeenteraad wordt geïnformeerd over het principebesluit bedrijvenstrook Amstel III. Wettelijke grondslag Artikel 169 van de Gemeentewet. Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 1). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3). Bestuurlijke achtergrond Op 8 juli 2021 heeft de gemeenteraad de omgevingsvisie een Menselijke Metropool vastgesteld. Hierin is bedrijvenstrook Amstel Ill aangewezen als een gebied dat kansen biedt voor grootschalige intensivering met gestapelde bedrijfsgebouwen en het ontwikkelen van een deel van terrein naar een gemengd stedelijk gebied. Met de Principenota Bedrijvenstrook Amstel Ill wordt hier uitvoering aan gegeven. Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies Externe consultaties hebben plaatsgevonden met onder meer de publiek-private gebiedsorganisatie Zuidoost City, brancheorganisaties (zoals Dutch Datacenter Association, BOVAG) en diverse marktpartijen en erfpachters. De stadsdeelcommissie heeft ongevraagd advies gegeven over het belang van bestaande organisatie in het gebied. Dit advies is in de bijlage opgenomen. Het DB heeft hier op gereageerd, zie hiervoor bijlage os. Overleggen tussen de portefeuillehouder, erfpachter en maatschappelijke organisaties vinden inmiddels plaats. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Tevesn tkn naar de leden van de raadscommissie FED van 20 januari 2022 Gegenereerd: vl.8 1 VN2021-035729 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en Ruimte en % Amsterdam Mari in-E iet Hi Duurzaamheid % arineterrein, Energietransitie Voordracht voor de Commissie RO van 19 januari 2022 Ter kennisneming Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? n.v.t. Welke stukken treft v aan? AD2021-136624 1. 211129 Principenota BS Alll (definitief). pdf (pdf) AD2021-137063 2. Principebesluit Bedrijvenstrook Amstel Ill getekend. pdf (pdf) AD2021-136623 3. Ongevraagd advies Stadsdeelcommissie. pdf (pdf) AD2021-136625 4. Beantwoording ongevraagd advies door DB Zuidoost.pdf (pdf) AD2021-136622 Commissie RO Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) PMB, Tamara Smit, tamara.smit@®amsterdam.nl, 06-52524004 Gegenereerd: vl.8 2
Voordracht
2
val
Voorbereidend AB Agenda Aanvang 20:00 Datum 13-09-2016 Algemeen 1. Opening Starttijd 20:00 2. Mededelingen 3. Vaststellen van de agenda Inhoudelijk gedeelte: bespreekpunten 4. Uitwerkingsbesluit subsidieregeling gebiedsgebonden kunst- en cultuuractiviteiten Starttijd 20:05 Eindtijd 20:15 Doel bespreking: voorbereiding op besluitvorming. 5. Instellen en benoemen leden Cultuurcommissie Oost Starttijd 20:15 Eindtijd 20:20 Doel bespreking: voorbereiding op besluitvorming. 6. Locatieprofielen voor een nieuw evenementenbeleid Starttijd 20:20 Eindtijd 21:20 Doel bespreking: voorbereiding op besluitvorming. 7. Dekking vastgoedtaakstelling (consulterend) Starttijd 21:20 Eindtijd 22:20 Doel bespreking: input geven op de conceptbrief die daarna door het DB aan het college zal worden gestuurd, Algemeen 8. Vragenronde Starttijd 22:20 a. Vragen van de heer Mokveld (VVD) inzake procedure gebiedsplannen b. Vragen van de heer Vermin (GroenLinks) over motie 134 C. Vragen van mevrouw Geha (Méérbelangen) inzake mobiel standpunt op IJburg 9. Kijk op de Wijk 10. Sluiting Starttijd 22:45 Eindtijd 22:45 Parallelle sessie 1. Detailhandelbeleid Starttijd 20:05 Vastgesteld verslag
Agenda
2
val
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 7 juni 2023 Ingekomen onder nummer Aangenomen Status 358 Onderwerp Motie van de leden Van Renssen, Alberts, Boomsma, Minderhoud en Kabamba - Stop vergunningenverlening kelders en onderzoek ondergrond Van Eeghenstraat Onderwerp Actualiteit verzakking Van Eeghenstraat Aan de gemeenteraad De Raad, Gehoord de discussie over de actualiteit Van Eeghenstraat Overwegende dat: -_ Bij het pand aan de Van Eeghenstraat 94-96-98 verzakkingen zijn opgetreden; -__De oorzaak van de verzakking en de gevolgen voor dit pand en de omliggende percelen nog onbekend is; -_In het onderzoek van maart 2019 Grondwaterstand en kelderbouw in Amsterdam* geadvi- seerd wordt de ondergrondse constructies in kaart te brengen, zodat daarmee beter kan worden gestuurd op de bouw in openbare en particuliere gronden; -_In het genoemde onderzoek uit 2019 voor het gebied Museumkwartier West is overwogen dat op langere termijn meer grondverbetering nodig is (zie pagina 26); -_ Veel tuinen zijn verhard en veel kelders zijn aangelegd in de afgelopen 20 jaar; -_ De binnenplanse afwijkingsbevoegheid zoals in 5.3 van Grondwaterneutrale kelders een ‘kan’- bevoegdheid is en geen plicht tot verlenen van de omgevingsvergunning; -__De Vondelparkbuurt gevoelig is voor grondwateronderlast en grondwateroverlast, terwijl het een gebied is met 19-eeuwse bebouwing, die mogelijk gevoelig hiervoor is; Verzoekt het college van burgemeester en wethouders e Eenuitgebreid onderzoek uitte voeren naar de grondwaterstand en ondergrondse con- structies in de Vondelparkbuurt, aan de gehele zuidzijde van het Vondelpark. e Geen vergunningen voor afwijken van het bestemmingsplan en/of omgevingsplan (bin- nenplans en buitenplans) te verlenen voor ondergrondse constructies op grond van artikel 5.3 van het bestemmingsplan Grondwaterneutrale bestemmingsplan of de Wabo, totdat de resultaten van het onderzoek aan de raad zijn gerapporteerd en besproken, omdat tot + Waternet en Ingenieursbureau Gemeente Amsterdam, Grondwater effecten van onderkeldering in Amsterdam modelstudie vier deelge- bieden, 13 maart 2019, Gemeente Amsterdam Status 358 Pagina 2 van 2 die tijd voor de Vondelparkbuurt niet met zekerheid kan worden gesteld dat het grondwa- terneutraal kan worden uitgevoerd. e Zonodig daartoe de Beleidsregel Grondwaterneutrale kelders op aan te passen. Indiener(s), N.A. van Renssen R. Alberts D.T. Boomsma C.K.E. Kabamba B.M.H. Minderhoud
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1619 Publicatiedatum 9 december 2016 Ingekomen onder D Ingekomen op woensdag 30 november 2016 Behandeld op woensdag 30 november 2016 Status Verworpen Onderwerp Amendement van het lid Boomsma inzake de Verordening Bestuurlijke Boete Overlast in de Openbare Ruimte (hogere sanctie voor graffiti). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Verordening Bestuurlijke Boete Overlast in de Openbare Ruimte (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1577). Overwegende dat: — vanaf 1 januari 2017 de gemeente Amsterdam bestuurlijke boetes in plaats van strafbeschikkingen gaat innen voor overtredingen; — bij bepaalde overtredingen gewenst is dat er zwaarder ingegrepen kan worden; — een hogere boete overtreding ontmoedigt; — inde Verordening Bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte de sanctie nog niet op het wettelijk maximum gesteld is. Besluit: de bijlage van de Verordening Bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte aan te passen bij het 'Verbod plakken en kladden’ (art. 4.7, lid 1 APV) en deze te verhogen naar het wettelijk maximum, te weten € 410 euro voor natuurlijke en € 2250 voor rechtspersonen. Het lid van de gemeenteraad D.T. Boomsma 1
Motie
1
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 342 Publicatiedatum 7 juni 2013 Ingekomen op 5 juni 2013 Ingekomen in raadscommissie JIF Te behandelen op 3/4 juli 2013 Onderwerp Motie van het raadslid de heer Ivens inzake de Kadernota 2014 (koopkrachtonderzoek). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Kadernota 2014 (Gemeenteblad 2013, afd. 1, nr. 300); Overwegende dat: — inzicht in de ontwikkeling van de koopkracht van groepen Amsterdammers relevante informatie kan opleveren op basis waarvan beleid kan worden bijgestuurd, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: te (laten) onderzoeken wat het effect van het Amsterdamse beleid is geweest op de koopkracht van groepen Amsterdammers sinds 2010. Het lid van de gemeenteraad, L.G.F. Ivens 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 1397 Publicatiedatum 28 december 2018 Ingekomen onder M Ingekomen op woensdag 19 december 2018 Behandeld op woensdag 19 december 2018 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Bloemberg-lssa inzake het Warmteplan Sluisbuurt 2018. Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het aangepaste Warmteplan Sluisbuurt 2018 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1332). Overwegende dat: — de uitstoot van (houtige) biomassa niet wordt meegerekend in de emissiedoelstellingen en hierdoor onterecht kan worden gezien als vergroening van het warmte aanbod; — wetenschappers van mening zijn dat biomassa een negatieve impact heeft op het klimaat. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: om inzet op biomassa te allen tijde te voorkomen. Het lid van de gemeenteraad J.F. Bloemberg-lssa 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 1405 Publicatiedatum 15 november 2017 Ingekomen onder BB Ingekomen op donderdag 9 november 2017 Behandeld op donderdag 9 november 2017 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Bosman, Groen en Dijk inzake het warmteplan Amstelkwartier 2° fase Weststrook (duurzame lokale bronnen). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het warmteplan Amstelkwartier 2e fase Weststrook (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1338). Constaterende dat: — De basis voor het warmteplan Amstelkwartier 2e fase Weststrook ligt in 2011; — _NUON voornemens is om het warmtenet aan te sluiten op de Diemer gascentrale; — De gemeenteraad in december 2016 met de strategie ‘Stad Zonder Aardgas’ heeft ingestemd. Overwegende dat: — Overeenkomstig de strategie 'Stad Zonder Aardgas’, alle woningen in Amsterdam in de toekomst voorzien zullen moeten zijn van duurzame warmte, extra isolatie en warmte-installaties:; — Het hergebruik van zogenaamde ‘hoge temperatuur warmte' vanuit de industrie (vuilverbranding, procesindustrie) als alternatief voor aardgas niet ongelimiteerd beschikbaar is; — _Nieuwbouwwijken bij voorkeur op basis van lage temperatuur warmte aangelegd zouden moeten worden, omdat hier de beste mogelijkheden zijn voor goede isolatie. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: In overleg te gaan met NUON over het warmteplan Amstelkwartier 2e fase en om te onderzoeken of het warmteplan zo uitgevoerd kan worden dat het warmtenet op basis van lage temperatuur warmte aangelegd wordt. De leden van de gemeenteraad A.M. Bosman R.J. Groen T.W. Dijk 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 374 Publicatiedatum 19 mei 2017 Ingekomen onder s Ingekomen op woensdag 10 mei 2017 Behandeld op woensdag 10 mei 2017 Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden Boutkan, Ernsting en Boomsma inzake het rapport “Inhuur met beleid” van de Rekenkamer (minder externe inhuur en meer vast werk). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het rapport “Inhuur met beleid” van de Rekenkamer (Gemeenteblad afd. 1, nr. 320). Overwegende dat: — De Rekenkamer constateert dat het door het college geformuleerde Plan van Aanpak onvoldoende concreet is geformuleerd. Hierin ontbreken zaken als een duidelijke taak- en verantwoordelijkheidsverdeling, aandacht voor controle en toezicht, maatregelen voor het bevorderen van regels en naleving, het beter borgen van kennis en uitvoeren van evaluaties en een kosten-baten analyse; — De Rekenkamer constateert dat de verhouding flexibel en vast personeel bij sommige afdelingen met meer dan 30% externe inhuur uit balans is; — De Rekenkamer constateert dat de uitvoering van externe inhuur niet goed gaat, waardoor kennisborging, het maken van een goede afweging van de noodzakelijkheid van inhuur en het voorkomen van belangenverstrengeling niet gegarandeerd zijn; — De Rekenkamer constateert dat de informatievoorziening aan de Raad in 2015 op een dieptepunt is geweest en nog steeds te wensen overlaat; — De raad het aantal flexwerkers en de omvang van externe inhuur structureel naar beneden wil brengen; — Structurele werkzaamheden binnen de gemeente zoveel mogelijk gedaan moet worden door mensen met een vast contract. Besluit: — voor het zomerreces 2017 te komen met een verbeterd Plan van Aanpak ‘Terugdringing externe inhuur’ dat voldoet aan de eerder genoemde criteria van de Rekenkamer; — voor het zomerreces 2017 met de Raad afspraken te maken over noodzakelijke en gewenste transparante informatievoorziening over externe inhuur en hiertoe met een voorstel te komen. 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 374 Moti Datum _ 19 mei 2017 one De leden van de gemeenteraad D.F. Boutkan Z.D. Ernsting D.T. Boomsma 2
Motie
2
discard
Van:. Lee [mailtoa 7 oral | Verzonden: donderdag 11 juni 2609 15:11 | | Aan: Info gemeenteraad Onderwerp: weg werkzaamheden Basisweg : : Geachte Gemeenteraad. Vanaf week 10 dit jaer zijn er grote werkzaamheden gaande aan de Basisweg. Op dit moment, kunnen er geen auto's meer bij ons in de buurt komen. laat staan parkeren. ; | Ik heb dit al meerdere malen aangegeven bij westpoortbeheer dhr. Kroon, dhr. van den Bergh van IBA ' | _ En er word niets aan gedaan tot op de dag van vandeag | | fk wil U vragen of U hier wat aan kan doen. Er word totaal geen rekening met mij gehouden. ; De schade die ik er op dit moment onder lijdt is niet meer normaal. ; Onze omzet is vanaf de werkzaamheden tot de dag van vandaag gekelderd mat bijna 50 % ’ Ô Ík seb personeels kosten en vaste lasten en dergelijke zoals leder bedrijf, maar op deze ; | manier ga ik hier aan kapot. Ì ik hoop dat U mij kunt helpen. ; | Vriendelijke groet, Snackbar funchreom René Bastiant Basiswag tol nr 60
Raadsadres
1
test
x Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 320 Publicatiedatum 8 mei 2015 Ingekomen onder G Ingekomen op 22 april 2015 Behandeld op 22 april 2015 Status Verworpen Onderwerp Motie van de raadsleden mevrouw Van den Berg en de heer Ernsting inzake de Contouren Kunstenplan 2017-2020 (culturele infrastructuur). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Contouren Kunstenplan 2017-2020 en met de opdrachtverlening voor het nieuwe fonds aan het Amsterdams Fonds voor de Kunsten (Gemeenteblad afd. 1, nr. 281); Constaterende dat: — de inhoudelijke uitgangspunten uit de Contouren Kunstenplan veel mogelijkheden bieden voor de versterking van kunst en cultuur in Amsterdam; — het college van burgemeester en wethouders voornemens is, in de nieuwe kunstenplanperiode 2017-2020 het stelsel grondig te herzien; — instellingen in de A-BIS aangewezen zullen worden door de raad op advies van de Amsterdamse Kunstraad (AKr) en andere instellingen een meerjarige subsidie kunnen aanvragen bij het vernieuwde Amsterdams Fonds voor de Kunst (AFK); Overwegende dat: — Amsterdam één stad is met één culturele infrastructuur; — een tweedeling tussen organisaties niet wenselijk is, juist met het oog op meer onderlinge samenwerking; — het inconsequent is als voor de ene instelling met een vierjarige subsidie een andere manier/plek van aanvragen, lobbyen, toekenning en beoordeling geldt dan voor een andere instelling met een vierjarige subsidie, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: de culturele infrastructuur van Amsterdam als één geheel te zien en te zorgen dat het aanvragen, het toekennen en het beoordelen van culturele instellingen met een vierjarige subsidie of langer vanuit één integrale afweging en vanuit één integrale advisering gebeurt. De leden van de gemeenteraad, P.J.M. van den Berg Z.D. Ernsting 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1277 Publicatiedatum 18 november 2016 Ingekomen op 12 oktober 2016 Ingekomen in raadscommissie ID Behandeld op 10 november 2016 Uitslag Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Alberts inzake de Begroting 2017 (chippen van fietsen). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2017. Overwegende dat: — Amsterdam kampt met een enorme hoeveelheid zwerffietsen; — deze onnodig plekken innemen in fietsenstallingen en nietjes, waardoor andere fietsen daar niet kunnen staan; — de huidige werkwijze van stickeren enz. erg arbeidsintensief is; — veel fietsen in het gemeentelijke fietsdepot nooit meer worden opgehaald; — hierdoor veel fietsen onnodig worden vernietigd. Voorts overwegende dat: — in Amsterdam nog steeds met regelmaat fietsen worden ontvreemd; — het graveren van fietsen zijn nut heeft bewezen, maar verbeterd kan worden met de nieuwste technieken. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: in samenwerking met relevante spelers in het werkveld een programma te ontwikkelen waarbij Amsterdammers hun fiets kunnen laten chippen, met o.a. een track-and-trace-optie. Het lid van de gemeenteraad R. Alberts 1
Motie
1
train
2017 Documenten intern - 1036 | G emeente Bezoekadres | Plein ‘40 '45 1 Äm ste rd am 1064 SW Amsterdam | Nieuw-West Pathe zong 1000 CA Amsterdam | Telefoon 14020 | | { amsterdam.nl/nieuwwest | Voordracht en besluit DB-AB Registratienummer 55094 - 2017/INT/o1036 Afdeling rve Ruimte en Duurzaamheid Onderwerp Starten aanwijzingsprocedure tot gemeentelijk monument voor het object Osdorperweg 571 Kd Portefeuille Cultuurhistorische Waarde DB lid E. Bobeldijk Gebied Sloten Vergaderdatum DB 16 januari 2018 Vergaderdata AB 31 januari 2018 voorbereidende commissie 7 februari 2018 algemeen bestuur Agenderen College / n.v.t. Gemeenteraad Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Bas Hamers +31619263068 [email protected] Ellen van Kessel +31610853902 [email protected] | Pagina 1 van5 Scan nummer 3 van 3 - Scanpagina 1 van 5 2017 Documenten intern - 1036 Bezoekadres | Plein'40'45 1 1064 SW Amsterdam | Postbus 2003 | 1000 CA Amsterdam | Telefoon 14020 | amsterdam.nl/nieuwwest | Datum 7 februari 2018 Onderwerp Starten aanwijzingsprocedure tot gemeentelijk monument voor het object Osdorperweg 571 nn Het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Nieuw-West besluit: 1. Kennis te nemen van de conceptmonumentbeschrijving van Monumenten en Archeologie van het gebouw aan de Osdorperweg 571; 2. Kennis te nemen van het advies van de subcommissie Aanwijzing Monumenten van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit inzake het gebouw aan de Osdorperweg 571; | 3. Inte stemmen met de concept voordracht aan het AB inzake de start van de procedure tot aanwijzing gemeentelijk monument van het gebouw Osdorperweg 571. mm Tekst van openbare Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Nieuw-West besluit: besluiten wordt gepubliceerd 1. Kennis te nemen van de conceptmonumentbeschrijving van Monumenten en . Archeologie van het gebouw aan de Osdorperweg 571; 2. Kennis te nemen van het advies van de subcommissie Aanwijzing Monumenten van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit inzake het gebouw aan de Osdorperweg 571; | 3. Inte stemmen met het starten van de procedure tot aanwijzing gemeentelijk monument van het gebouw aan de Osdorperweg 571. Ondertekening | Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Nieuw-West, fs / (Srl — Mevrouw E.J.M. Plasmeijer, <de heer A, Baâdoud, stadsdeelsecretaris | voorzitter el / / Registratienummer 55094 - 2017/INT/o1036 Pagina 2 van 5 Scan nummer 3 van 3 - Scanpagina 2 van 5 2017 Documenten intern - 1036 OO DB-AB Bevoegdheid In het Bevoegdhedenregister (bijlage 3 van de Verordening op de Bestuurscommissies) is | onder E.5 de bevoegdheid tot aanwijzen van gemeentelijke monumenten gedelegeerd aan | het Algemeen Bestuur. De afdeling Strategie en Beleid van Monumenten en Archeologie | van de gemeente Amsterdam (MenA) is verzocht om deze procedure te begeleiden. | Bestuurlijke achtergrond e _ Nota Cultuurhistorie Amsterdam Nieuw-West, Spelregels voor ruimtelijke ontwikkeling (juni 2013) Hierin wordt de meerwaarde van erfgoed bij gebiedsontwikkeling en het verankeren van of inzetten van cultuurhistorie (bij stedelijke vernieuwing) beschreven, alsmede de middelen die beschikbaar zijn voor de borging van erfgoed voor de volgende generaties. Eén van die middelen is de aanwijzing als gemeentelijk monument. e Erfgoedverordening Amsterdam (december 2015) De Erfgoedverordening Amsterdam is op 16 december 2015 door de gemeenteraad | Amsterdam vastgesteld. De verordening beschermt de cultuurhistorische waarden binnen de gemeente Amsterdam. In de Erfgoedverordening wordt onder meer het volgende onderwerp geregeld: de aanwijzing van gemeentelijke monumenten. Hierbij is de volgende handleiding van toepassing: e Handleiding voor de aanwijzing van zaken en terreinen als gemeentelijk monument en gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht, met selectiecriteria. | Onderbouwing besluit Argumenten In de Cultuurhistorische Verkenning Nieuw-West worden potentiële gemeentelijke monumenten genoemd, waaronder enkele boerderijen en woningen in het dorp Sloten. In | vervolg op de vorige tranche heeft Monumenten en Archeologie (hierna: MenA) op verzoek van het Algemeen Bestuur van Nieuw-West een beschrijving opgesteld voor de boerderij aan de Osdorperweg 571. Voor Osdorperweg 571 is tevens advies ingewonnen bij de subcommissie Aanwijzing Monumenten van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (hierna: CRK). Dit advies is bij de beoordeling om al dan niet te starten betrokken. De CRK heeft | geadviseerd om de boerderij aan de Osdorperweg 571 aan te wijzen als gemeentelijk | monument. Voorgesteld wordt, gelet op onderstaande toelichting, om dit advies te volgen. | Start aanwijzing tot gemeentelijk monument voor Osdorperweg 571 MenA heeft in de redengevende beschrijving aangegeven dat Osdorperweg 571 cultuurhistorisch waardevol (hoge monumentwaarde) is als representatief voorbeeld van | een boerderij vit de tweede helft van de negentiende eeuw. Als één van de weinig bewaard | gebleven boerderijen langs de Osdorperweg herinnert de boerderij aan het agrarische | verleden van dit gebied. Osdorperweg 571 is architectonisch, bouw- en gebruikshistorisch waardevol vanwege het grotendeels nog oorspronkelijke casco en draagconstructie en de oorspronkelijke, de op | hoofdlijnen nog aanwezige ruimtelijke opzet van het complex (wagenschuur, woonhuis en | stalgedeelte) en de goed bewaard gebleven indeling van de voorgevel met authentieke | details (voordeur, schuurdeuren, stalraampjes, dakkapel). De boerderij is van grote stedenbouwkundige waarde vanwege de ligging van het | langgerekte bouwvolume evenwijdig aan de Osdorperweg. De contouren van het bouwvolume (eenlaags met schilddak) evenals de lange relatief gesloten gevel vormen een belangrijk onderdeel van de gevelwand. Registratienummer 55094 - 2017/INT/o1036 Pagina3 van 5 Scan nummer 3 van 3 - Scanpagina 3 van 5 2017 Doeumentenintem-108 Oe De CRK heeft in navolging van de door MenA geconstateerde en hierboven genoemde waarden geadviseerd om boerderij ‘Nooitgedacht’ aan de Osdorperweg 571 aan te wijzen | als gemeentelijk monument. | Risico's / neveneffecten Door een aanwijzing tot gemeentelijk monument worden de monumentale waarden van | een gebouw beschermd en zijn veranderingen aan het gebouw in veel gevallen | vergunningplichtig. Gebouwen die niet aangewezen zijn als gemeentelijk monument kunnen in bepaalde gevallen zonder vergunning veranderd worden. mm Maatschappelijke effecten Selecteer de maatschappelijke [Jongeren aan het werk effecten waar het besluitaan _LJJeugd benut talent bijdraagt L]Goed veiligheidsgevoel XIPrettig wonen [lledereen doet en telt mee XIPrettig samenleven LlGezonde leefstijl Maatschappelijke effecten nn Uitkomsten ingewonnen adviezen Juridisch bureau Akkoord Financiën Geen financiële gevolgen Communicatie Eigenaren en overige direct belanghebbenden zullen om hun zienswijze worden gevraagd over de voorgenomen aanwijzing van Osdorperweg 571. Overige Advies CRK. nn Financiële paragraaf Financiële gevolgen? Nee | Indien ja, dekking aanwezig? | | Indien ja, welke kostenplaats? Toelichting ensen Voorlichting en communicatie Eisen publicatie n.v.t. | Communicatiestappen n.v.t. enn Uitkomsten inspraak Eigenaren en overige direct belanghebbenden zullen om hun zienswijze worden gevraagd over de voorgenomen aanwijzing van Osdorperweg 571. Registratienummer 55094 -2017/INT/o1036 Pagina 4 van 5 Scan nummer 3 van 3 - Scanpagina 4 van 5 OO - 2017 Documenten intern - 1036 n een | Uitkomsten maatschappelijk overleg (participatie) | n.v.t. | mm Geheimhouding | Geheimhouding n.v.t. Einde geheimhouding n.v.t. nennen Stukken Meegestuurd Ter inzage gelegd geen Te verzenden stukken -__ Concept DB-AB flap; -_ Bijlage 1: Monumentbeschrijving van MenA inzake Osdorperweg 571; -_ Bijlage 2: advies van de subcie. Aanwijzing Monumenten van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit voor de adressen Osdorperweg 571. Aangetekend versturen en Akkoord agendering Datum voorbereidende staf Na een voorbereidend gesprek met de betrokken portefeuillehouder op 14 december 2017 is deze voordracht voor de integrale staf van g janvari 2018 geagendeerd. Portefeuillehouder E. Bobeldijk Portefeuillehouder akkoord? Ja Verantwoordelijk manager __R. vd. Camp Manager akkoord? Ja mmm Besluit dagelijks bestuur Registratienummer 55094 -2017/INT/o1036 Pagina 5 van 5 Scan nummer 3 van 3 - Scanpagina 5 van 5
Besluit
5
train
Geachte leden van de gemeenteraad, In de beantwoording door burgemeester & wethouders (6 maart 2018, kenmerk 2018/5) van mijn raadsadres (6 januari 2018) is een aantal toezeggingen gedaan voor het verbeteren van het vergunningenbeleid en de handhaving. Ik moet constateren dat een jaar later geen van deze toezeggingen is gerealiseerd: = Eris toegezegd dat alle handhavers in 2018 zullen beschikken over een "handheld device" waarop ze vergunningen in detail kunnen inzien. Van diverse kanten verneem ik dat handhavers nog steeds naar kantoor moeten om vergunningen en onderliggende voorwaarden te kunnen checken, Waarom is dit ondanks een expliciete toezegging nog niet gerealiseerd? = Eris toegezegd dat bewoners met een smartphone in 2018 inzicht krijgen waar objecten en tijdelijke verkeersmaatregelen zijn toegestaan, waarbij de specifieke voorwaarden worden gepubliceerd die zijn meegegeven aan de aanvrager. Waarom is dit ondanks een expliciete toezegging nog niet gerealiseerd? = Eris toegezegd dat handhavers gebiedsgericht zullen werken waardoor zij goed weten wat er speelt in de buurt en kunnen signaleren wanneer er ergens een verbouwing plaatsvindt. Handhavers werken nauwelijks in de 9-straatjes maar worden vooral in andere gebieden ingezet. Er is nauwelijks controle op verleende vergunningen en zeker in de vroege ochtend (tot 9,00 uur) is alles toegestaan, want er is dan helemaal geen controle of handhaving beschikbaar. Waarom wordt er in de 9-straatjesbuurt, in de vroege uren, terwijl bekend is dat juist op die momenten overtredingen plaatsvinden, | nauwelijks gehandhaafd? ier EE ON, Et 4 hermans EN ee; en ? TL (5 Er EN se L- oi el né G dE, bl en Milna ee mi 4 aes hi ld n Le | |: Bef an | Li k Â Ì Li tt PE Foto linksboven: Vijf | K es aannemersbusjes staan vanaf E 4 6,45 uur uren op de stoep, d re ne Up Herengracht) EN Ms lee Ê Yr ie - Foto middenboven: Dixi stond ERS ä Î PR wekenlang op de stoep, ook na ú L, BIEN meerdere meldingen, H'gracht) NE ld - Foto rechtsboven (twee ne ' f aannemersbusjes staan uren op Í Pa oe. LE de stoep, elke ochtend, al | pe: me rende! P jarenlang, ook na meerdere A jk meldingen, H'gracht) je ES - Foto’s onder: Om 6.00 uur start | | e "ie een aannemer met sloop- Er Pel Ö werkzaamheden, zonder | vergunning. In uw beantwoording komt ook het gesprek op 24 januari aan de orde. Ook wordt een aantal | toezeggingen gedaan over op-stapel-staande verbeteringen: = Een tijdelijke verkeersmaatregel (vergunning) geldt voor maximaal vier maanden. Aannemers omzeilen deze regels door tussen twee je aanvragen een paar dagen speling te laten. Voor een langere periode ge dient een verkeersbesluit te worden genomen. Het onderscheid tussen ff Be een tijdelijke verkeersmaatregel en verkeersbesluit is voor weinigen PR „EA duidelijk en leidt tot vele fouten. “De looptijd van een vergunning zou ee worden beperkt, en er zou -na evaluatie(!)- met verlengingen worden ee dad | gewerkt”, staat in uw reactie op mijn raadsadres. Waarom is dit nog niet gerealiseerd? Te = Het Stadsloket verleent de vergunning op basis van een p situatieschets. In de praktijk blijken aannemers meer ruimte aan te Ta EN he et AEK, = dal in …t : ' Ei En p Kee Ne | 2 vragen dan strikt noodzakelijk. In de praktijk blijkt deze ruimte vaak te worden gebruikt voor het parkeren van aannemersbusjes. Dit laatste is niet toegestaan (dit staat expliciet Ba 5 RE EEE vermeld op het aanvraagformulier), maar mah AS en EE 25 EEn eb gebeurt in de praktijk vaak. er Pe de = Ook wordt gefraudeerd om 1 kk de De aannemersbusjes te kunnen parkeren. Een NN: rk % aannemer haalt de vergunningsborden ‘s j5 VÂ! ochtends weg en parkeert zijn busjes. | nd me ae ES ij B K | an Sn er rn | E En ed Et el za di Ê - De id 3 7 k El & ; We: FK. E mr eN a Tal If ai E Ke 5 | De Bd en gak Ad _ Ee U Ei \ df fi Mn 4 4 / U pl Lee | re Ke | 4 a h À Hierdoor lijkt het net dat hij hier legaal parkeert (zie foto linksboven, dd 10 oktober 13.58 uur). 's Avonds bij vertrek worden de borden teruggeplaatst, zodat de aannemer de volgende ochtend weer een parkeervak tot zijn beschikking heeft zie foto rechtsboven, dd 10 oktober 16.38 uur). Waarom worden vergunningen niet gecontroleerd? TO = Er zou bij het verlenen van een vergunning worden gekeken of er in die buurt al meerdere vergunningen zijn verleend. Doordat het Stadskantoor geen limiet stelt voor aannemers, bedrijven en evenementen, loopt de druk in bepaalde buurten namelijk te hoog op. De parkeervergunningverlening voor bewoners werkt wél met een limiet; hier is dus sprake van rechtsongelijkheid. Er zou met evaluaties worden gewerkt voordat tot verlenging zou worden overgegaan (werken vanuit schaarste en minimaal gebruik van de openbare ruimte). Waarom is dit nog niet gerealiseerd? = Aannemers werken alleen op werkdagen tussen 7.00-16.00 uur. Het Stadsloket verleent in de praktijk vrijwel elke vergunning voor 24 uur per dag, inclusief het weekend en | vakantieperioden. Dit betekent dat bezoekers en bewoners noch in het weekend, noch op werkdagen tussen 16.00-7.00 uur, noch in vakantieperioden gebruik kunnen maken van ongebruikte parkeerplaatsen. De wethouder gaf aan dat er niet langer standaard 24- uursvergunningen zouden worden verleend, Waarom is dit nog niet gerealiseerd? BER: MEC EE Geer. TW p Wa | ah een hen Bewon a) MAar. ante Mk | vd OE im aan CAL orn | AL K mt < ir ud ik FP in ied — | ARA, | el | A: a erd hofE G | ; Es be za 8 ht EET 2 ; Ee Ps ‚| a S0 k rt ï brTT! 8 Fi en Ï : H E nm zn f f „hk | | RD NL Ai Nv 1) NSL If p An ze Pa Pe ETEN IE REE EN en sli Ì ri im: je ans E De Ei % “Deze foto's zijn gemaakt OR Eer AE Rien op 25 september tussen OT Ll 00 MN 16.38 en 17.01 uur in de en xl pe ; neh 9-straatjes (Herengracht Pe ' Zelk Pr Pen Keizersgracht). Meer ed Ka." RT dan 20 parkeervakken stonden leeg, en dat weken lang. = Er blijkt verwarring te zijn over de tijdsaanduidingen op de bord. Als er bijvoorbeeld 15/10/17 7h t/m 15/1/18 17h op een bord staat, kan dit betekenen dat aannemers de parkeervakken tussen 15/10 en 15/1 24 uur per dag magen gebruiken, maar ook dat aannemers deze alleen tussen 7h-17h mogen gebruiken en bewoners en bezoekers tussen 17h-7h. Er is toegezegd dat de periode- en tijdsaanduiding op de borden zou worden verduidelijkt. Waarom is dit nog niet gerealiseerd? = Er werd gemeld dat op prijs werd gesteld dat ik beschikbaar zou blijven als gesprekspartner namens het bewonerscomité. Ik zou worden uitgenodigd voor de voorbereidingen rondom een volgende aanpassing van de uitvoeringspraktijk, Waarom heb ik nooit meer iets van de gemeente vernomen? _____ Tot slot, In uw reactie op mijn raadsadres van 6 januari stond een alinea die me erg aansprak, maar waar de gemeente zich helaas niet aan houdt: In de praktijk is het toestaan van het | gebruik van de openbare ruimte een samenspel tussen aanvrager, stadsloket medewerker, | stadsdeelspecialist en handhaving. Er wordt gewerkt in de veronderstelling dat: - zo weinig mogelijk ruimte wordt gebruikt voor werkzaamheden - er gedurende de werkzaamheden zo weinig mogelijk last wordt ervaren door bewoners - er veilig gewerkt wordt en werkzaamheden geen gevaar voor de omgeving opleveren. Laat ik afsluiten met mijn laatste vraag: Wanneer wordt deze droom realiteit? | | | | |
Raadsadres
4
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 543 Publicatiedatum 3 juni 2016 Ingekomen op 1 juni 2016 Ingekomen onder G Te behandelen op 13/14 juli 2016 Onderwerp Amendement van de leden Moorman en Ünver inzake de Voorjaarsnota 2016 (schuldaanpak voor jongeren). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 449); Constaterende dat: — 76.000 Amsterdamse jongeren schulden hebben; — jongeren met schulden hun zelfstandige leven met een flinke tot enorme achterstand beginnen; — dit helemaal opgaat voor jongeren met problematische schulden die binnen de reguliere schuldhulpverlening geen perspectief hebben, bijvoorbeeld omdat zij geen geld hebben om de schuld af te lossen; — inde gemeente Den Haag een proef wordt gestart waarbij jongeren zonder aflossingsperspectief niet wordt gevraagd om de schulden financieel af te lossen, maar een alternatief aflostraject in te gaan; — hierbij wordt de jongere gestimuleerd zich maximaal in te zetten om zijn perspectief te vergroten (door afmaken van school of vinden van werk) en te werken, met begeleiding, aan financiële zelfredzaamheid; Van mening dat: — voor deze jongeren een nieuwe aflossingsvorm moet worden gevonden om van de schulden af te komen; — deze pilot ook in Amsterdam uitgevoerd kan worden om jongeren echt schuldenvrij te maken en aan een toekomst met perspectief te werken. Besluit: 1. onder paragraaf 7.3 van de Voorjaarsnota 2016 op pagina 94 na “Om die reden wordt incidenteel in 2017 2 miljoen vrijgemaakt voor de Plusactiviteiten.”, de volgende zinnen toe te voegen: “Schuldaanpak voor jongeren Amsterdam gaat een pilot uitvoeren om 50 jongeren met problematische schulden een alternatief aflossingstraject voor te leggen, waarbij schuld niet in financiële zin wordt afgelost, maar kwijtgescholden aan het einde van traject waarbij de jongere financieel zelfredzaam is en actief werkt aan een toekomst met 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 543 A d t Datum _ 3 juni 2016 mendemen perspectief door afmaken van school of vinden van werk. Bij het slagen van de pilot zal de gemeente een plan voorleggen om deze aanpak uit te breiden en te borgen.” 2. als financiële dekking hiervoor aan te wenden € 1.500.000 en de Voorjaarsnota 2016 op pagina 41, onder Paragraaf 3.2, g. Renteresultaat als volgt te wijzigen: na de zin: “Het hogere renteresultaat in 2016 ten opzichte van de andere jaren is veroorzaakt doordat de eerste maanden van 2016 de rente niet is gestegen en daardoor voor deze periode de renterisicobuffer geheel is vrijgevallen…”, de volgende zin toe te voegen: “Bij de Voorjaarsnota 2016 heeft de gemeenteraad besloten 1,5 miljoen euro van het Renteresultaat 2016 aan te wenden voor schuldaanpak voor jongeren”; 3. tabel 7.5 op pagina 88 overeenkomstig aan te passen; 4. alle relevante tekstpassages en tabellen overeenkomstig aan te passen. De leden van de gemeenteraad M. Moorman E. Unver 2
Motie
2
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 621 Datum akkoord college van b&w van 16 september 2014 Publicatiedatum 17 september 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.W. Nuijens van 24 juli 2014 inzake de verhuur van illegale hotels aangeprezen op www.iamsterdam.com en partners van lAmsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Al jarenlang is bekend dat er illegaal woningen en appartementen worden verhuurd aan toeristen en expats. Ook lAmsterdam, een onderdeel van de gemeente, respecteert de lokale regels betreft het verhuur van woningen niet en runt feitelijk illegale hotels. Zo werd er via de website van www.iamsterdam.com een berucht hotel in stadsdeel Zuid aangeprezen’. Op 29 juli 2009 oordeelde de Raad van State al dat dit hotel in woonpanden aan de Holendrechtstraat niet toegestaan is°. Echter, de kamers worden nog steeds genoemd op de website van lAmsterdam. Bij short stay en vakantieverhuur is volgens het gemeentelijk beleid de grens voor het maximaalaantal te verblijven personen vier. Via de website www.perfectvisit.com (onderdeel van lAmsterdam®) worden woningen voor meer dan vier personen aangeboden. ‘Het Amsterdamse shortstaybeleid is erop gericht om voldoende woningen te bieden aan (voornamelijk buitenlandse) werknemers en Amsterdam zo aantrekkelijk te houden als vestigingslocatie voor bedrijven. Het verblijf van shortstayers in de stad mag echter niet ten koste gaan van de leefbaarheid in de buurt en van het aanbod van goedkope huurwoningen’, aldus de website van de gemeente Amsterdam. Echter, niet alleen veroorzaken de illegale hotels veel overlast door vuilnis en lawaai, maar ook komt het leefklimaat in de stad steeds verder onder druk te staan. Via de website www.meldshortstay.nl worden steeds vaker meldingen gedaan door buurtbewoners die overlast ervaren van woningen die tijdelijk worden verhuurd. \ Kort nadat lAmsterdam aangesproken werd op de illegaliteit, werd de volgende link naar het hotel verwijderd: http://www.iamsterdam.com/nl-NL/Ndtrc/European%20Apartments%20Reservations 2 http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken-in-uitspraken/tekst-uitspraak.html?id=3722 en http://perfectvisit.com/holiday-apartments/amsterdam/jordaan/haarlemmerstraat-residence 3 http://perfectvisit.com/about * Zie bijvoorbeeld: http://perfectvisit.com/holiday-apartments/amsterdam/jordaan/haarlemmerstraat- penthouse 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing be Gemeenteblad Datum 17 september 2014 Schriftelijke vragen, donderdag 24 juli 2014 Het stadsdeel is de handhavende partij wanneer het aankomt op illegale verhuur en overtredingen van het bestemmingsplan. Echter, er ligt ook een rol voor de Dienst Wonen als het gaat over de handhaving van woningen die niet in de vrije sector worden verhuurd. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 24 juli 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Heeft het college van burgemeester en wethouders kennis genomen van de misstanden in de verhuur van illegale hotels en appartementen die aangeprezen worden op www.iamsterdam.com en www.perfectvisit.com, partner van lAmsterdam? Zo ja, hoe oordeelt het college hierover? Antwoord: Ja, het college heeft hiervan kennis genomen. Het college vindt dat de website lAmsterdam een logiesaanbod moeten tonen dat niet strijdig is met Amsterdamse regelgeving. De website van lÄmsterdam wordt in licentie beheerd door Amsterdam Marketing, een publiek/private stichting die voor een deel van haar inkomsten afhankelijk is van het particuliere bedrijfsleven. De advertenties zorgen voor een deel van die inkomsten. Het college is met Amsterdam Marketing in overleg over hoe moet worden omgegaan met de informatie die via lAmsterdam wordt verstrekt over logiesmogelijkheden in Amsterdam. Het streven moet daarbij altijd zijn dat er geen illegale hotels op de website worden aangeboden. Het College zal u zo spoedig mogelijk informeren over het resultaat van dit overleg. 2. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de regels betreft verhuur van woningen en hotels in het bijzonder moeten worden nageleefd door onderdelen van het gemeentelijk apparaat, zoals lÄmsterdam? Antwoord: Ja. 3. Kan het college aangeven waarom er schijnbaar niets gedaan is met een uitspraak van de Raad van State uit 2009, dat een hotel in woonpanden aan de Holendrechtstraat niet toegestaan is? Is het college bereid om alsnog op korte termijn met stadsdeel Zuid de illegale verhuur van woningen aan de Holendrechtstraat aan te pakken? Antwoord: In samenwerking met stadsdeel Zuid is op 21 augustus 2014 een uitgebreide controle uitgevoerd in de desbetreffende panden van de Holendrechtstraat. Een aantal woningen is op advies van de brandweer gesloten omdat de situatie niet brandveilig was. In verband met woningonttrekking ten behoeve van toeristische verhuur wordt volgens normale procedure voor een aantal woningen nagegaan of bestuurlijke boetes kunnen worden opgelegd. Ten aanzien van een paar andere woningen wordt deze mogelijkheid onderzocht in verband met 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer 7 september 2014 Schriftelijke vragen, donderdag 24 juli 2014 kamergewijze verhuur zonder de benodigde vergunning. Het college gaat de panden in de Holendrechtstraat vaker laten controleren op het naleven van de regels. 4. Op welke termijn gaat het college actie ondernemen tegen de aangeboden appartementen en hotelkamers die niet aan de lokale regels voldoen? Kan het college het antwoord toelichten? Antwoord: Er is reeds begonnen met het aanpakken van illegale hotels. Sinds 2013 wordt hierop gehandhaafd. In verband met brandveiligheid worden deze projecten uitgevoerd in samenwerking met de brandweer. In 2013 en 2014 zijn tot nu toe bijna 300 illegale hotelappartementen op advies van de brandweer gesloten. Er is in die periode voor bijna 1,4 miljoen euro aan bestuurlijke boetes opgelegd. Ook in augustus 2014 is wederom een actie tegen illegale hotels uitgevoerd. Het college heeft deze controle en handhaving als één van haar prioriteiten benoemd. 5. Is het college bereid structurele maatregelen te treffen om te voorkomen dat er In de toekomst vergelijkbare situaties zullen ontstaan? Antwoord: De wethouder Bouwen en Wonen heeft in de vergadering van de raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn van 3 september 2014 toegezegd, in oktober 2014 in deze raadscommissie een stand van zaken van het beleid inzake vakantieverhuur te zullen geven. Dan zal ook worden ingegaan op de handhaving van het beleid. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
Bezoekadres XX Gemeente Amsterdam Pieter Calandlaan 1 . Amsterdam Stadsdeel Nieuw-West Postbus 90460 2x 1006 BL Amsterdam Telefoon 14 020 > 4 www.nieuwwest.amsterdam.nl NV Korte Afsprakenlijst Soort vergadering Vergadering commissie B Datum 14 juni 2012 Tijd 19.30 — 23.45 uur locatie Raadzaal voorzitter Mw. L. C. Ramsahai Commissiegriffier Dhr. L. Winnips Aanwezig raadsleden dhr. E. Bobeldijk (SP), mw. E. Brouwer (PvdA), dhr. M. Daher (PvdA), dhr. J. Engel (TVA), dhr. M.J. Fraanje (CDA), dhr. P. L.G. van Grol(VVD), mw. T. Kronenberg (PvdA), dhr. G.C. Molewijk (BNW81), dhr. H. Mulder (D66), dhr. H. Sahmi (PvdA), mw. E. M. van Slagmaat (D66), dhr. J.F.L. Slats (VVD), mw. M. Spork (Fractie Spork), dhr. A. Turgut (Groenlinks). Aanwezige buitengewoon Mw. C. Donk (SP), dhr. A. Huijsing (BNWB81), dhr. J. H. Mirck (D66), dhr. H. Ozdemir commissieleden (GroenLinks), mw. A. Schuddebeurs (CDA), dhr. J. M. van Zandbergen (CDA). Aanwezig leden DB Dhr. A. Baâdoud (PvdA), dhr. R. Mauer (D66). 1. Opening/agendavaststelling De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. 2. Mededelingen De heer Bobeldijk (SP) deelt mee dat hij de commissie zal verlaten bij de behandeling van de Economische Visie (agendapunt 7) vanwege het feit dat een directe collega van hem deel uitmaakt van het ondernemersplatform. Mevrouw Bos deelt mee dat er wachtlijsten zijn bij de schuldhulpverlening (SEZO). Er is afgesproken dat deze voor de zomer zijn opgelost. 3. Commissiegebonden Actualiteiten Het CDA heeft een actualiteit ingediend over renovatiewerkzaamheden in de Biezenhof. Portefeuillehouder De Wilt beantwoordt de vragen en zegt toe met aan antwoord te komen op de vraag van de VVD wat er is misgegaan met het versturen van de bewonersbrief en op de vraag van BNW81 of er gekeken is naar een alternatief depot op het Keurenplein. 4. Notitie Bibliotheekvoorziening Nieuw-West De voorzitter concludeert dat het onderwerp voldoende is behandeld om door te kunnen naar de besluitvorming op 4 juli 2012. De voorzitter concludeert tevens dat er op 20 en/of 27 juni al moties en/of amendementen over dit onderwerp behandeld kunnen worden. 5. Beantwoording motie ‘Bibliotheken en leesbevordering’ 14 juni 2012 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Nieuw-West Pagina 2 van 2 De voorzitter concludeert dat het onderwerp voldoende is behandeld om door te kunnen naar de besluitvorming op 4 juli 2012. 6. Referendumverordening, Initiatief TvA De voorzitter concludeert dat het onderwerp voldoende is behandeld om door te kunnen naar de besluitvorming op 4 juli 2012. Portefeuillehouder Mauer zegt toe de heer Engel ambtelijk te willen ondersteunen bij het aanpassen van het voorstel voor de besluitvorming. 7. Economische Visie De voorzitter concludeert dat het onderwerp voldoende is behandeld om door te kunnen naar de besluitvorming op 4 juli 2012. 8. Nota Investerings- en afschrijvingsbeleid De voorzitter concludeert dat het onderwerp voldoende is behandeld om door te kunnen naar de besluitvorming op 4 juli 2012. 9. Detailhandelvisie (presentatie) Er wordt een presentatie verzorgd over de detailhandelvisie, Het onderwerp komt na het reces terug. 10. Verantwoording fractievergoeding/kascommissie Dit onderwerp is niet behandeld. Al tijdens de oriënterende bespreking op 6 juni, concludeerde de voorzitter dat het onderwerp direct door kon naar de besluitvorming. 11. Sluiting De voorzitter sluit om 23.45 uur de vergadering. Deze vergadering is integraal na te zien en te beluisteren op http://www.raadsinformatienieuwwest.nl/Vergaderingen/Raadscommissie-B/2012/14- juni/19:30 2
Actualiteit
2
train
EEE HRMEBYEREEED brmammmend à SAAN MPRUSTITUTNE : Secretariaat: OZ Achterburgwal 49 ; 1012 DB Amsterdam 7 Tel. 06 547 46 164 Fax. (020) 627 34 11 5 E-mail: soramsterdam(@hotmail.com www.stichtingsor.nl Reactte van het Samenwerkend overleg Raamexploitanten op de punten 11 en [2 van de agenda van de Comumussie Algemene Zaken op 29 januari 2009 Punt 11 uitruil van de Geerts panden. In de begeleidende ‘flap’ lezen wij dat Stadsgoed de gelegenheid krijgt om een aantal van deze panden te gaan ontwikkelen voor niet-prostitutie doeleinden. Het betreft panden die het meest geschikt worden geacht voor dit doel. Motief is het verminderen van de financiële bijdrage aan Stadsgoed voor de planschade. Wij willen herover het volgende opmerken. 1. Het onttrekken van de prostitutiebestemming op een aantal panden wordt miet genomen op basis van uitgekristalliseerd prostitutiebeleid. 5 2. De panden die de bestemming verliezen zijn aaneengesloten, fraaie panden. Wellicht zijn dit de mooiste krenten in de pap die nu vrij van prostitutie aan Stadsgoed worden. gegund, Misschien kan een doortimmerd prostitutiebeleid tot de concluste komen dat zij op deze plek juist uitermate geschikt zijn als prostitutiepanden? Noch het onttrekken noch het handhaven van de bestemming kan op dit moment definitief worden beslist. 3. Een zwaarwegend motief voor deze beslissing blijkt de hoogte van de financiële verplichting aan Stadsgoed. Begrijpen wij het goed dat het 1012-prostitutiebeleid nu wordt bepaald door de financiële stromen tussen de gemeente en wontngbouwcorporaties? Wij verzoeken de gemeente eerst een prostitutiebeleid voor 1012 uit te werken en openlijk met betrokken partijen te bespreken, alvorens definitieve beslissingen over opheffing van : prostitutiebestemmingen te nemen. Punt 12 van de agenda: het concept intakefonmulier Laten we voorop stellen dat het SOR al het mogelijk wil doen om mensenhandel en gedwongen prostitutie te voorkomen en te bestrijden. Hierop zijn we zeer alert wanneer vrouwen zich bij ons melden als zij een werkplek willen huren. Een aantal zaken die in het ì concept intakeformulter worden genoemd, passen wij reeds toe in onze dagelijkse praktijk. } Wij staan open voor nieuwe ideeën en maatregelen die de kans op mensenhandel en dwang kunnen doen afnemen. | Wij menen echter dat het louter invoeren van een verplicht intakeformulier niet tot een door het gemeentebestuur gewenst resultaat zal leiden. Wij krijgen sterk de indruk dat de ondernemers door de invoering van een dergelijk wtakeformulier een plicht wordt opgelegd tot controle op de persoonlijke omstandigheden van potentiële huursters, die niet te realiseren Is. Het betreft deels vragen die zelfs niet door werkgevers in een sollicitatie aan werknemers (mogen) worden gesteld, laat staan dat wij die Ì in een ‘intake’ met zelfstandige onderneemsters (huursters van bedrijfsruimtes) kunnen | stellen. En aangenomen dat wij hierop antwoord zouden krijgen (wat doorgaans miet het geval zal zijn), hoe kunnen wij dan controleren of deze antwoorden correct zijn. Met andere woorden: wat is het ingevulde intakeformulier dan nog waard? Het is ons verder niet duidelijk wat de status van dit intakeformulier is, voor wie is het openbaar, zijn er sancties aan verbonden? : | Wij zijn graag bereid mee te werken aan een werkwijze die gericht is op het zo veel mogelijk Ì voorkemen van mensenhandel en dwang. Het zal duidelijk zijn dat een ondernemer niet in staat is alle informatie te achterhalen die nodig 1s om te beoordelen of het antwoord juist. Ondernemers kunnen slechts een deel van de verantwoordelijkheid voor hun rekening nemen. Hun mogelijkheden zijn begrensd. Aanvulling door andere partijen, die andere bevoegdheden en middelen ten dienste staan, 1s noodzakelijk om een goede afweging maken. Hiertoe dient bij een coördinerend orgaan alle informatie aan elkaar te worden gekoppeld. Dit zou kunnen | worden vorm gegeven in een afspraak tot samenwerking. In een procedure, die alleen succesvol kan zijn afs alle betrokken partijen met de hun ten dienste staande middelen een bijdrage leveren om de benodigde informatie compleet te maken. Hierbij denken wij in de eerste plaats aan politie, justitie en gemeentelijke diensten. Wij stellen voor een werkgroep te vormen waarin: l. vastgesteld kan worden welke informatie over een huurster van een werkruimte in de | raamprostitutie gewenst is en redelijkerwijs kan worden achterhaald, | 2. welke de middelen zijn die verschillende partijen ter beschikking staan, | 3. op welke wijze deze partijen in een ketenaanpak effectief kunnen samenwerken. | Wij zijn zeer benieuwd naar uw reactie en graag bereid tot nader overleg. | Met vriendelijke groet, Bestuur Stichting SOR, K. de Weerd, voorzitter J. Broers, secretaris Wolfs Olga Van: Thio Sian Lie namens Info gemeenteraad | Verzonden: maandag 26 januari 2009 13:51 Aan: Wolfs Olga Onderwerp: FW: de vergadering van de commissie algemene zaken op 29 januari Bijlagen: Reactie Sor intake raamverhuur.doc Reactie Sor intake $ raamverhuur… : Ha Olga, î Bijgaand nog een raadsadres. Groeten, | Sian-Lie | Thio Stan-Lie Raadsvoorlichter gemeente Amsterdam Bezoekadres: Amstel 1, 1011 PN Postbus 2072, 1000 AE Amsterdam Telefoon 020 552 3887/06 1024 5673 Fax 020 552 2813 E-mail sthiofraadsgriffie.amsterdam.nl | internet www,gemeenteraad.amsterdam.nl —-rrvOorspronkelijk bericht----- Van: J.Broers Exploitatie mij bv [mailto:[email protected]) Verzonden: maandag 26 januari 2009 12:16 ; Aan: Info gemeenteraad ; Onderwerp: de vergadering van de commissie algemene zaken op 29 januari Geachte griffie, Deze bijlage is een reactie van het SOR op de agenda punten il en 12 van de | raadsvergadering wan 29 januari 2008, Kunt u ervoor zorgdragen dat deze bijlage wordt verstuurd aan degene voor wie het bestemd 13. : Met vriendelijke groet, Bestuur SOR : O6-DETAGLGA 1
Raadsadres
4
val
Errclvlëtes x Gemeente Amsterdam | Stadhuis, Amstel 1 1011 PN AMSTERDAM % Postbus 202 + 1000 AE AMSTERDAM x% | Telefoon 020 552 9111 | Fax 020 552 3426 Teksttelefoon 020 552 9876 www.amsterdam.nl Aan de hewoners van de Hebridenlaan Ter attentie van . ' oo Datum 13 januari 2014 Ons kenmerk Kenmerk i | Behandeld door R.D. Mathies RT | | Doorkiesnummer 020 255 4526 | | Betreft Uw brief d.d. 29 september 2013 | | | Geachte mevrouw , | ee Naar aanleiding van uw brief d.d. 29 september 2013 aan het College van ‚ | ee —_ Burgemeester en Wethouders en de Raadsleden van de gemeente Amsterdam, | kan ik u het volgende meedelen. ° In-uw brief vraagt u aandacht voor het feit dat de WOZ waarde van de hierboven | - Or de genoemde woningen naar de waardepeildatum 1 januari 2013 ongeveer 14% | “hg hoger is vastgesteld dan vorig jaar terwijl de huizenprijzen in die periode daalden. Eee ° U verwijst onder andere naar.informatie van het Centraal Bureau voor de statistiek «| en 7 (CBS) en Vereniging Eigen Huis (VEH). Bovendien bent u van mening dat de | a bezonning van de onderhavige woningen en de kwaliteit van de omgeving afwijkt | ;: van de situatie van de genoemde referentieworiingen. Verder merkt u op dat de woning aan de Hebridenlaan al 3 jaar te koop staat voor een bedrag dat 15% ligt onder de vastgestelde WOZ-waarde. U vraagt vervolgens aandacht voor het gebrek aan onderlinge consistentie | Naar aanleiding van uw brief hebben wij telefonisch contact opgenomen met uw | woordvoerster TE ). Tijdens dat gesprek | bleek dat het doel van de brief is om de geconstateerde verschillen te verhelpen | en voor de toekomst te voorkomen. In het kader hiervan heeft: > - … Sr, | taxateur van de Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam (de taxateur), | onderzoek gedaan naar de verschillen tussen de woningen en naar de | inconsistente waardebepaling, Uit het onderzoek van de taxateur bleek dat het in de Hebridenstraat gaat om twee typen woningen. Beide woningen zijn representatief voor de rest van de woningen in uw Straat en kunnen aangemerkt worden als referentiewoningen. De taxateur heeft per type een woning bezocht, het gaat om de Hebridenlaan d (type 1)en _ (type-2). Van beide typen woningen zijn de geregistreerde nt, gegevens opnieuw bepaald en zijn de woningen opnieuw getaxeerd. Het stadhuis is bereikbaar per metro en tram (lijnen 9 en 14), halte Waterlooplein | | | Gemeente Amsterdam ' Kenmerk 1186.4/18237 Bestuursdienst Pagina 2 van 2 De woningen volgens type 1 hebben een woonoppervlak van 163 m2; de woningen volgens type 2 (huisnummer. ) hebben een woonoppervlak van 170 | m2. De oppervlakte van de inpandige garages zijn meegnomen in deze | oppervlakte. Eventuele afwijkende oppervlakten zijn het gevolg van individuele | objectaanpassingen zoals een uitbouw of ingesloten balkons of loggia's. Bij de nieuwe waardebepaling heeft de taxateur de invloed van de te koop staande | woning aan de Hebridenlaan op de WOZ-waarden meegenomen en verdisconteerd. Wij hebben naar aanleiding van het onderzoek van onze taxateur de objectkenmerken en de waarde in de WOZ-administratie aangepast. In de hijlage , vindt u de nieuwe vastgespelde WOZ-waarde naar de waardepeildatum 1 januari _2013, belastingjaar 2014. Bs Wij willen u hartelijk bedanken voor uw opmerkzaamheid en uw wil tot 7 | it samenwerking. Wij verontschuldiging ons voor de onzorgvuldige registratie van de | : gegevens welke hebben geleid tot een inconsistente en foute WOZ-waarden in | sn st uw straat. Wij vertrouwen erop dat de WOZ-gegevens nu correct inde WOZ- Oe administratie zijn opgenomen en de WOZ-waarden voldoende consistent zijn. | md Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. | Hoogachtend, | | ( | | OMA Sr Í ‘ P.F.G, Hilhorst _“T Á | | Wethouder Financiën | ; | Mocht u niet tevreden zijn over de afhandeling van uw klacht, dan kunt u contact opnemen met de gemeentelijke ombudsman. Het adres van de ombudsman is: : Singel 250, 1116 AB Amsterdam, Het postadres is; Postbus 11131, 1001 GC : Amsterdam. De ombudsman is maandag t/m vrijdag van 10.00 tot 12.00 uur bereikbaar onder nümmer 020 625 99 99. | | | Gemeente Amsterdam | Kenmerk 1186.4/18237 Bestuursdienst Pagina 3 van 2 = | | | | Bijlage 1 | Í Í irt [Pim oop. (o0dlopp on: pieudt) [verschil Terp kau [WO Zwaard: 2013 Toud)_|mocklurd 2014(pp13/5itta nieuw) | (Cyuladerlaan | | tap) 10 206) | Hebridenlazn 63} -12} 150 I | [eren 6 63) +12 130 175 63| 12 150 ' 176 bal -42} 150 - 1 gal ___-12| 150) . Hebridenlazn EEE 183) 121 15 Hebridenlaan | fb 18âl __ _-17) _150l Hebridenlaan 63) 1} 160} | 83) ____-12| 150 Ì Hebridenlaan 70 83-12 150 Í 5 ET 63) 34} _150[__ Ì Ï De rn Bal -12f 150 } I . ‚ Bd Bal____-12| 150 i , Haridarlan 83 ij Ben 5 : Bal tf 150) | — DL tal Ï . ze Hebridentazn MN EE 3 A 20 | zo| ___ sf 152} Í . RT EE 5 _ [Hebrideniafn | 76 eel 10) 152) ze : Hebridenlamn 175 163| ___ -12 232] sc - 9
Raadsadres
3
train
( EE 26 A) _ de ál D Wi ë uk N NAR Er EE A pen | WÁ 4 Á 5 LPE À PS L i 4 RK Onderzoek, Informatie en Statistiek Ph sl / | . Cad dh Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 In opdracht van: Burgerschap & Diversiteit Projectnummer: 16104 Anne Huijzer Willem Bosveld Ellen Lindeman Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal 300 Telefoon 020 251 0324 Postbus 658, 1000 AR Amsterdam www.ois.amsterdam.nl [email protected] Amsterdam, mei 2016 Foto voorzijde: OBS de Achterhoek, fotograaf Edwin van Eis (2015) 2 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 Inhoud Samenvatting 5 Inleiding 7 1 Bevolkingssamenstelling 8 1.1 Leeftijd en herkomst 8 1.2 EU-migranten 10 1.3 Gezinsvorming 10 1.4 Eenoudergezinnen 11 2 Zelfbewust opgroeien 13 2.1 Meisjes in Amsterdam 13 2.2 Tienermoeders 13 2.3 Psychosociale problematiek 14 2.4 Ongewenste seksuele ervaringen 16 2.5 Cyberpesten, sexting en grooming 18 3 Zelfredzaamheid en zelfbeschikking 20 3.1 Sociaal isolement 20 3.2 Taal 21 3.3 Huiselijk geweld 21 3.4 Negatieve houding homoseksualiteit 22 3.5 Huwelijksdwang 24 3.6 Gezondheid 24 3.7 Ongewenste aandacht voor vrouwen 26 3.8 Ervaren discriminatie door LB-vrouwen 27 3.9 Gezondheid LB-vrouwen 28 3.10 Opvattingen over LB-vrouwen 28 3.11 Transgender personen en mensen met een intersekseconditie 30 4 Economische zelfstandigheid 32 4.1 Opleiding 32 4.2 Economische zelfstandigheid en persoonlijk inkomen 36 4.3 Arbeidsparticipatie 38 4.4 Armoede hb 4.5 Schulden en schuldhulpverlening 47 4.6 Kinderopvang 47 4.7 Mantelzorg, informele hulp en vrijwilligerswerk 48 4.8 Arbeidssituatie in de zorg 49 4.9 Opvattingen over emancipatie 49 3 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 4 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 Samenvatting De Monitor Vrouwenemancipatie geeft cijfers over de positie van vrouwen in Amsterdam. De monitor sluit daarbij aan op het gemeentelijke beleidsplan 'Initiatiefrijke vrouwen maken de stad!', dat de gemeenteraad van Amsterdam in 2015 heeft vastgesteld. Bevolkingssamenstelling lets meer dan de helft (51%) van de Amsterdammers is vrouw (422.396 vrouwen). Vooral onder oudere Amsterdammers zijn vrouwen oververtegenwoordigd. lets minder dan de helft van de Amsterdamse vrouwen is autochtoon (49%). De gemiddelde leeftijd waarop Amsterdamse vrouwen hun eerste kind krijgen is 32 jaar. Net als in de rest van Nederland is deze leeftijd de laatste decennia gestegen. Negen procent van de Amsterdamse huishoudens is een eenoudergezin. Onder Ghanese huishoudens is dit het hoogst (29%). Zelfbewust opgroeien Zeventien procent van alle Amsterdamse vrouwen is tussen de 0 en de 17 jaar oud. Hiervan heeft 40% een autochtone achtergrond. Het aantal tienermoeders is de laatste jaren flink gedaald. In 2016 kregen 4,6 meisjes op de 1000 meisjes een kind. 13% procent van de 13-14 jarige meisjes en 11% van de 15-16 jarige meisjes heeft een verhoogde kans op psychosociale problemen. Dat is meer dan onder jongens (7%). Het gaat vooral om meisjes van 13-14 jaar met een Surinaamse achtergrond. Drie procent van de 13-14 jarige meisjes en 4% van de 15-16 jarige meisjes heeft een ongewenste seksuele ervaring gehad. Zelfredzaamheid en zelfbeschikking Twaalf procent van de Amsterdamse vrouwen van 18 jaar en ouder bevindt zich in een sterk sociaal isolement (onder mannen 14%). Het gaat vooral om laagopgeleide vrouwen met een Nederlandse of andere westerse achtergrond. Ook 55-plussers en vrouwen van Surinaamse herkomst zijn relatief vaak sociaal geïsoleerd. Negen procent van de 13-14 jarige meisjes en 6% van de 15-16 jarige meisjes heeft een negatieve houding ten aanzien van homoseksualiteit. Dat is een stuk lager dan onder jongens van die leeftijd (respectievelijk 25% en 26%). Zowel meisjes als jongens van Turkse en Marokkaanse herkomst hebben het vaakst een negatieve houding, waarbij jongens vaker dan meisjes. Zeven procent van de Amsterdamse vrouwen van 18 jaar en ouder voelt zich voortdurend of meestal neerslachtig en somber (onder mannen 8%). Het gaat vooral om laagopgeleide vrouwen en vrouwen van Turkse herkomst. Een derde van de vrouwen heeft last van langdurige ziekten, aandoeningen of handicaps. Laagopgeleide vrouwen van Nederlandse en andere westerse herkomst hebben hier het vaakst last van. Lesbische Amsterdamse vrouwen voelen zich niet vaker gediscrimineerd dan andere vrouwen. Homoseksuele mannen voelen zich wel iets vaker gediscrimineerd dan andere mannen. Ongeveer driekwart van de lesbische en biseksuele vrouwen voelt zich gezond, dat verschilt niet van heteroseksuele vrouwen. Net zoals in heel Nederland zijn Amsterdamse vrouwen behoorlijk 5 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 homotolerant. Laagopgeleide vrouwen en vrouwen met een niet-westerse herkomst zijn minder homotolerant dan gemiddeld. Economische zelfstandigheid Veertig procent van de Amsterdamse vrouwen tussen de 15 en 74 jaar is hoogopgeleid, dat is een stuk meer dan gemiddeld in Nederland (24%). Onder mannen is dit 38%. Vrouwen van Turkse en Marokkaanse herkomst zijn het minst vaak hoogopgeleid. Bijna acht van de tien (79%) 18-22 jarige Amsterdamse vrouwen heeft een startkwalificatie, dat is meer dan onder mannen (67%). Vrouwen van Surinaamse herkomst hebben het minst vaak een startkwalificatie. Amsterdamse vrouwen hebben vaker een startkwalificatie dan gemiddeld in Nederland (71%). Vrouwen hebben gemiddeld vaker een laag inkomen dan mannen. Laagopgeleide vrouwen van niet-westerse herkomst hebben het vaakst een laag inkomen, hoogopgeleide vrouwen met een Nederlandse of een andere westerse achtergrond hebben het vaakst een hoog inkomen. De bruto arbeidsparticipatie ligt voor vrouwen op 66% en voor mannen op 77%. De netto arbeidsparticipatie ligt voor vrouwen op 60% en voor mannen op 70%. Van alle Amsterdamse vrouwen van 18 jaar en ouder is 14% minima (onder mannen 13%). Vooral vrouwen van Marokkaanse en Turkse herkomst zijn minima. 6 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 Inleiding Dit rapport geeft cijfers over de positie van vrouwen in Amsterdam. Het sluit daarbij aan op het gemeentelijke beleidsplan 'Initiatiefrijke vrouwen maken de stad!', dat de gemeenteraad van Amsterdam in 2015 heeft vastgesteld. In het plan staat hoe de gemeente samen met partijen in de stad werkt aan het versterken van de positie van meisjes en vrouwen. In het beleidsplan werden de volgende vier speerpunten genoemd: 1. Weerbaar maken van kwetsbare meisjes om aantasting van hun psychische, sociale en fysieke integriteit te voorkomen. 2. Versterken van zelfbeschikking en acceptatie seksuele diversiteit zodat meer meisjes en vrouwen zichzelf kunnen zijn en eigen keuzes kunnen maken. 3. Economische zelfstandigheid bevorderen zodat meer Amsterdamse vrouwen economisch zelfstandig zijn, en betaald werk beter in balans is met onbetaalde zorgtaken. 4. Versterken van de emancipatie-infrastructuur waardoor vrouwenorganisaties, groot en klein, samenwerken en initiatiefrijke vrouwen als rolmodellen kunnen optreden. Voor het beleidsplan in 2011 heeft OIS gegevens geleverd ter onderbouwing van dit beleid. Begin 2013 heeft OIS een update geleverd van de gegevens over vrouwenemancipatie. In deze rapportage worden nu nieuwe cijfers gepresenteerd waarmee de voortgang van de emancipatie wordt gemonitord. Alvorens in te gaan op de huidige positie van vrouwen op de genoemde speerpunten wordt eerst een kort overzicht gegeven van demografische factoren zoals het aantal en aandeel vrouwen in de stad, hun samenstelling qua leeftijd en herkomst en gezinsvorming en gezinstypes (m.n. eenoudergezinnen). Alle in het rapport vermelde gegevens gaan over de situatie in Amsterdam tenzij anders wordt vermeld. Indien mogelijk worden de cijfers vergeleken met eerdere jaren en met landelijke en G& cijfers. 7 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 1 Bevolkingssamenstelling Op 1 januari 2016 wonen er 422.396 vrouwen in Amsterdam. Dat is ruim 5.000 meer dan op 1 januari 2015 (417.052 vrouwen). De laatste jaren is het aantal vrouwen toegenomen. Er zijn relatief gezien iets meer vrouwen dan mannen (51% tegenover 49%). In dit hoofdstuk wordt verder ingegaan op de leeftijd, herkomst, gezinsvorming en huishoudsamenstelling van vrouwen. 1.1 Leeftijd en herkomst Dertien procent van de Amsterdamse vrouwen is 65 jaar of ouder, dat zijn bijna 75.000 vrouwen. De beroepsbevolking (15-74 jaar) bestaat uit ruim 336.000 vrouwen, dat is 80% van alle vrouwen. De grootste groep vrouwen is tussen de 25 en 34 jaar (21%, 87.000 vrouwen). Vijftien procent is inde leeftijd van 0-14 jaar. Bepaalde leeftijdsgroepen zijn bij vrouwen meer vertegenwoordigd dan bij mannen, dit zien we vooral bij ouderen (figuur 1.1). Zo is van de 70-jarigen en ouder 57% vrouw, bij de 85-jarigen en ouder gaat het zelfs om 70%. Ook in de leeftijdsgroep 20-29 zijn vrouwen oververtegenwoordigd (54%). In de leeftijdsgroep 45-54 jaar zijn de vrouwen iets ondervertegenwoordigd (48%). 8 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 Figuur 1.1 Leeftijdsverdeling mannen en vrouwen naar herkomst, 1 januari 2015 zog Iesftiid ‚ 95 ä so = os sz 80 Den 7 == 70 ss me £0 nn 55 Dn so ee as mm 40 e= 3 EE zo ze 2 nn 20 mmv | 1 Dz | zo ed s ez o 10 8 & A 2 ù 2 A & 8 10 mannen x 1.000 vrouwen x 1.000 EE niet-westerse allochtonen UM verige bevelkina bron: OIS lets minder dan de helft van alle Amsterdamse vrouwen is van Nederlandse herkomst (49%, tabel 1.2). Zeventien procent komt uit een ander westers land. Negen procent is van Marokkaanse herkomst, 8% Surinaams en 5% Turks.! Ruim 6.000 vrouwen heeft een Ghanese achtergrond, dat is 1% van alle vrouwen. Negen procent komt vit een ander niet-westers land. Tabel 1.2 Amsterdamse vrouwen naar herkomstgroepen, 1 januari 2016 Surinaams 35284 8 Antilliaans 6137 1 Turks 20465 5 Marokkaans 36759 9 Ghanees 6263 1 overig niet-westers 39612 9 westers allochtoon 72820 17 autochtoon 205056 49 totaal 422396 100 bron: OIS ! Alle herkomstgroepen zoals vermeld in deze rapportage betreffen de eerste en tweede generatie. 9 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 Zowel het aantal vrouwen van Surinaamse herkomst als het aantal mannen van Surinaamse herkomst is tussen 2015 en 2016 afgenomen, respectievelijk met 265 vrouwen en 168 mannen. Dit zagen we voorgaande jaren ook. Het aantal vrouwen van Nederlandse herkomst is ook afgenomen tussen 2015 en 2016, met 198. De overige herkomstgroepen zijn juist allemaal toegenomen. De groep vrouwen met een westerse achtergrond is met 3.097 vrouwen toegenomen en de vrouwen van overige niet-westerse herkomst met 2.017 vrouwen. Daarna volgen vrouwen met een Marokkaanse achtergrond (+433), Turkse achtergrond (+122), Ghanese achtergrond (+82) en Antilliaanse achtergrond (+56). 1.2 EU-migranten Begin 2015 staan er ruim 88.000 bewoners geregistreerd in Amsterdam die afkomstig zijn uit een EU- of EER-land (anders dan Nederland, inclusief (voormalig) Joegoslavië). Het grootste deel daarvan is afkomstig uit West-Europa (44% van alle EU-migranten, circa 38.500), daarna Zuid-Europa (28%, circa 25.000), Oost-Europa (24%, circa 21.500) en een kleine groep is afkomstig vit Noord-Europa (4%, circa 3.500). Van alle EU-migranten is 51% vrouw en 49% man. Vooral onder de Oost-Europeanen en de Noord-Europanen zijn veel vrouwen (respectievelijk 57% en 55%). Zuid-Europeanen in Amsterdam zijn daarentegen iets minder vaak vrouw dan man (48% tegenover 52%). Onder diegenen die zich vanaf 2004 in Amsterdam vestigden zijn iets minder vrouwen dan onder degenen die hier al langer zijn (51% tegenover 53%). Onder de Oost-Europeanen zien we juist het omgekeerde (58% tegenover 55%). Als gevolg van de Europese eenwording is het aantal vrouwen afkomstig uit Midden- en Oost- Europese landen (MOE-landen) de afgelopen jaren sterk toegenomen in Amsterdam: van 2.880 begin 2004, naar 8.428 begin 2014.° Ook recent tussen 2015 en 2016 is dit aantal toegenomen, namelijk van 9.034 naar 9.631. Van alle migranten afkomstig vit MOE-landen is 58% vrouw. Van deze vrouwen is 31% afkomstig uit Polen, 22% uit Bulgarije, 18% uit Roemenië, 11% uit Hongarije en 10% uit Tsjecho-Slowakije. 1.3 Gezinsvorming De gemiddelde leeftijd waarop vrouwen aan kinderen beginnen is in 2015 in Amsterdam 32 jaar. Deze leeftijd is de afgelopen jaren gestegen (figuur 1.3). Ook landelijk zien we deze tendens terug. Landelijk ligt de gemiddelde leeftijd van vrouwen bij het krijgen van hun eerste kind op 30 jaar in 2014.“ In de jaren 2000-2013 was dit 29 jaar en in 1970 zelfs 24 jaar. Ook in Den Haag 2 Bron: OIS. EU-migranten in Amsterdam 2014. 2015. 3 Op 1 januari 2004 traden toe tot de Europese Unie: Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië. In 2007 traden ook Bulgarije en Roemenië toe tot de EU. Deze landen zijn meegenomen bij de optelling van MOE-landen. De jaarcijfers gaan over het aantal op 1 januari van dat jaar. “ Bron: CBS/Statline 10 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 stijgt de gemiddelde leeftijd waarop vrouwen hun eerste kind krijgen.” De leeftijdsgroep van 30- 35 jaar is al sinds 2004 het grootst, maar is ook in 2014 weer toegenomen. Vrouwen van Turkse en Marokkaanse herkomst krijgen gemiddeld iets eerder kinderen dan andere vrouwen. De gemiddelde leeftijd waarop deze vrouwen hun eerste kind krijgen ligt op 29 jaar. Onder vrouwen van Turkse en Marokkaanse herkomst is de gemiddelde leeftijd wel gestegen, in 2014 lag die nog op 23 jaar voor vrouwen met een Turkse achtergrond en 24 jaar voor vrouwen met een Marokkaanse achtergrond. Westerse vrouwen krijgen juist iets later dan gemiddeld hun eerste kind: voor zowel Nederlandse vrouwen als voor vrouwen met een andere westerse achtergrond ligt de gemiddelde leeftijd waarop zij hun eerste kind krijgen op 33 jaar. De gemiddelde leeftijden waarop vrouwen moeder worden komen tussen de verschillende herkomstgroepen steeds dichter bij elkaar te liggen. Dit is mogelijk een effect van de tweede generatie van niet-Nederlandse herkomst. Figuur 1.3 Gemiddelde leeftijd van de moeder bij het eerste kind, naar herkomstgroep, 1995-2015 34 ZE 30 —- Surinamers —-Antillianen 28 —- Turken —- Marokkanen —=overig niet-westerse allochtonen 26 — westerse allochtonen —=autochtonen —=totaal 24 22 PV RERAREEEEELEESDENEEE SPSS RRARERRSARASRARASR bron: OIS 1.4 Eenoudergezinnen Negen procent van de Amsterdamse huishoudens is op 1 januari 2016 een eenoudergezin. Dat is niet veranderd de afgelopen jaren. Eenoudergezinnen bestaan vooral uit moeders met kinderen. Landelijk ligt het aandeel eenoudergezinnen in 2015 iets lager, namelijk op /%. Ook in Utrecht ° Bron: Emancipatiemonitor Den Haag. 2016. 11 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 ligt het lager (5%) en in Rotterdam juist hoger (11%).° In Den Haag ligt het aandeel eenoudergezinnen op hetzelfde niveau als in Amsterdam, namelijk 9%. Het aandeel eenoudergezinnen is het hoogst onder huishoudens van Ghanese herkomst (29%, figuur 1.4). Ook onder huishoudens van Surinaamse en Antilliaanse herkomst ligt dit aandeel hoog (respectievelijk 23% en 1/%). Het aandeel eenoudergezinnen ligt het laagst onder huishoudens met een Nederlandse en andere westerse achtergrond (beide 6%). Figuur 1.4 Aandeel eenoudergezinnen naar herkomstgroepen, 1 januari 2016 (procenten) westers allochtoon | % 0 5 10 15 20 25 30 bron: OIS 6 , Bron: CBS/Statline 12 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 2 Zelfbewust opgroeien Dit hoofdstuk over zelfbewust opgroeien sluit aan bij de eerste doelstelling van het beleidsplan: Weerbaar maken van kwetsbare meisjes om aantasting van hun psychische, sociale en fysieke integriteit te voorkomen. De volgende indicatoren worden in dit hoofdstuk beschreven (waarbij tussen haakjes de bron van de gegevens en het jaar waarover de gegevens gaan weergegeven staan): = aantal meisjes naar herkomstgroep (OIS, 1 januari 2016); = aantal tienermoeders naar herkomstgroep (OIS, 1 januari 2016); = psychosociale problematiek bij meisjes (GGD, 2014-2015); m ongewenste seksuele ervaringen van meisjes (GGD, 2014-2015); m cyberpesten, sexting en grooming (verschillende bronnen). 2.1 Meisjes in Amsterdam Op 1 januari 2016 wonen er 72.925 meisjes van 0 t/m 17 jaar in Amsterdam. Dat is 90 meer dan in 2015. Van alle Amsterdamse vrouwen is 17% tussen de O en 17 jaar oud. Van alle meisjes t/m 17 jaar is 39% 0-5 jaar (28.411 meisjes). Veertig procent van alle meisjes heeft een Nederlandse achtergrond en 16% heeft een Marokkaanse achtergrond (figuur 2.1). Figuur 2.1 Amsterdamse meisjes (O t/m 17 jaar) naar herkomstgroep, 1 januari 2016 (procenten) 8% 1% 7% = Surinaams = Antilliaans 40% B Turks 16% B Marokkaans m Ghanees B overig niet-westers 2% m westers allochtoon ° = autochtoon 13% 13% bron: OIS 2.2 Tienermoeders Het aandeel tienermoeders is de laatste jaren behoorlijk afgenomen en ook tussen 2015 en 2016 zien we een afname. In 2015 hadden gemiddeld 5,9 meisjes per duizend meisjes van onder de 20 jaar een kind, tegenover 4,6 in 2016. 13 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 Tienermoeders komen relatief het vaakst voor bij meisjes van Antilliaanse en Surinaamse herkomst (respectievelijk bij 15,0 en 13,6 tienermoeders per duizend meisjes, figuur 2.2). Bij meisjes van Turkse en Marokkaanse herkomst komen zij juist het minst vaak voor (respectievelijk 0,6 en 0,3). Van alle 91 tienermoeders in Amsterdam in 2016, komen er 41 uit stadsdeel Zuidoost. In Noord ging het om 14 tienermoeders en in Nieuw-West om 11. In Zuid en Centrum wonen de minste tienermoeders: respectievelijk 4 en 5 in 2016. Figuur 2.2 Aantal tienermoeders per duizend meisjes van onder de 20 jaar, naar herkomstgroep, 1998-2016 70 60 50 —-Surinaams —= Antilliaans 40 —- Turks —- Marokkaans —= overig niet-westers 30 —- overig westers —-Nederlands —=totaal 20 10 a RE 88 EEESESLE HEEE 9 9 8 RS OR OR OR ZR 8 OR A AR AR OR RR A bron: OIS Landelijk hadden in 2015 5,3 op de 1000 meisjes een kind. Dat is iets minder dan in Amsterdam in 2015 (5,9 meisjes). In Rotterdam en Den Haag waren er gemiddeld meer tienermoeders in 2015 (respectievelijk 12,9 en 9,7 meisjes per 1000 meisjes), in Utrecht minder (3,0 meisjes per 1000 meisjes)” 2.3 Psychosociale problematiek De GGD Amsterdam rapporteert cijfers over een verhoogde SDO-score onder 2° en 4° klassers van het voortgezet onderwijs. Een verhoogde SDQ-score duidt op een verhoogde kans op psychosociale problemen.® 7 Bron: CBS/Statline/bewerking OIS Spe spa (Strength and Difficulties Questionnaire) is een vragenlijst die bestaat uit 25 vragen die betrekking hebben op het brede spectrum van de psychosociale problemen, namelijk: emotionele problemen, gedragsproblemen, omgang 14 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 Bij 13% van de 13-14 jarige meisjes is er in het schooljaar 2014-2015 een verhoogde kans op psychosociale problemen (fiquur 2.3). Dit is ongeveer gelijk aan voorgaande schooljaren. Bij 13- 14 jarige jongens ligt dit aandeel veel lager, namelijk 7%. Ook dit is vergelijkbaar met voorgaande schooljaren. Bij 15-16 jarige meisjes ligt het aandeel op 11%. Figuur 2.3 Grotere kans op psychosociale problemen (verhoogde SDO-score) onder leerlingen, 2014-2015 (procenten) % 14 13 12 11 10 8 ni 7 7 jongens 6 meisjes 4 2 o 13-14 jaar 15-16 jaar bron: GGD Amsterdam, Gezondheid in Beeld/bewerking OIS Meisjes van Surinaamse herkomst in de leeftijd van 13-14 jaar hebben het vaakst een verhoogde kans op psychosociale problemen, namelijk 20% (tabel 2.4). Onder meisjes van Surinaamse herkomst van 15-16 jaar ligt dit aandeel veel lager (11%). Zowel jongens als meisjes die HAVO/VWO volgen hebben minder kans op sociale-emotionele problemen, dan jongens en meisjes die VMBO volgen. met leeftijdgenoten, hyperactiviteit en prosociaal gedrag. De vragenlijst is bedoeld om kinderen met een hoog risico op psychosociale problemen te signaleren. Een hogere score correspondeert met meer aanwezigheid van psychosociale problemen. 15 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 Tabel 2.4 Grotere kans op psychosociale problemen (verhoogde SDQO-score) onder leerlingen naar herkomst en onderwijstype, 2014-2015 (procenten) 13-14 jaar 15-16 jaar jongens meisjes jongens meisjes Nederlands 8 14 7 13 Surinaams 9 20 7 11 Antilliaans of Arubaans - - - 12 Turks 8 8 12 10 Marokkaans 7 10 7 8 overig westers 7 12 8 11 overig niet-westers 5 13 5 11 VMBO basis/kader/gemengd 10 16 9 14 VMBO tl 10 16 7 11 HAVO/VWO 5 11 6 10 bron: GGD Amsterdam, Gezondheid in Beeld/bewerking OIS Vooral meisjes in Noord hebben een verhoogde kans op deze problemen, 16% van de 13-14 jarigen en 14% van de 15-16 jarigen. In Zuidoost hebben ook 13-14 jarige meisjes een relatief grote kans op psychosociale problemen, namelijk 17%. Gemiddeld in de regio Amstelland heeft 13% van de meisjes uit de tweede en vierde klas een verhoogde SDQ-score in het schooljaar 2013-2014. In Ouder-Amstel ligt dit aandeel het laagst met 9% en in Uithoorn het hoogst met 16%.” Onder psychosociale problemen vallen onder andere emotionele- en gedragsproblemen. Bij 13- 14 jarige meisjes is er vaker sprake van emotionele problemen (11% tegenover 2% onder jongens) en minder vaak van gedragsproblemen dan bij 13-14 jarige jongens (11% tegenover 15% onder jongens). Dit patroon zien we ook in de regio Amstelland en Diemen. '° 2.4 Ongewenste seksuele ervaringen Vanuit het enquête-onderzoek van de GGD zijn ook cijfers beschikbaar over het voorkomen van ongewenste seksuele ervaringen onder middelbare scholieren uit de 2° en 4° klas. Drie procent van de 13-14 jarige meisjes in schooljaar 2014-2015 heeft te maken gehad met een ongewenste seksuele ervaring (figuur 2.5). Onder 13-14 jarige jongens is dit 2%. Dit aandeel ligt iets hoger onder 15-16 jarige jongens (3%) en meisjes (4%). Zowel het aandeel 15-16 jarige ® Bron: GGD Amsterdam. Hoe gezond zijn jongeren in de regio Amstelland en Diemen? Tabellenboek Jeugdgezondheidsmonitor E-MOVO 2013-2014. 2015. 1 Bron: GGD Amsterdam. Hoe gezond zijn jongeren in de regio Amstelland en Diemen? Tabellenboek Jeugdgezondheidsmonitor E-MOVO 2013-2014. 2015. 16 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 jongens als het aandeel meisjes dat ongewenste seksuele ervaringen heeft meegemaakt lijkt lichtte zijn gestegen ten opzichte van voorgaande schooljaren. Figuur 2.5 Aandeel leerlingen dat aangeeft een ongewenste seksuele ervaring te hebben gehad, 2014-2015 (procenten) % 10 8 6 m jongens , meisjes 4 3 3 2 0 13-14 jaar 15-16 jaar bron: GGD Amsterdam, Gezondheid in Beeld/bewerking OIS Meisjes van 15-16 jaar van overige westerse herkomst hebben het vaakst een ongewenste seksuele ervaring gehad, namelijk 7% (tabel 2.6). Meisjes van 13-14 jaar die VMBO basis/kader/gemengd volgen, hebben dit ook relatief vaak meegemaakt (4%), terwijl dit aandeel bij de 15-16 jarige meisjes juist hoog ligt op de HAVO en het VWO (5%). 17 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 Tabel 2.6 Aandeel leerlingen dat aangeeft een ongewenste seksuele ervaring te hebben gehad naar herkomst en onderwijstype, 2014-2015 (procenten) 13-14 jaar 15-16 jaar jongens nae Heat 40 nae Nederlands 3 3 3 5 Surinaams 4 4 4 4 Antilliaans of Arubaans - - - - Turks - - A - Marokkaans - 1 3 2 overig westers 5 3 3 7 overig niet-westers 3 3 3 5 VMBO basis/kader/gemengd 3 4 5 4 VMBO tl 2 2 4 3 HAVO/VWO 2 2 2 5 bron: GGD Amsterdam, Gezondheid in Beeld/bewerking OIS Meisjes van 13-14 jaar uit Zuidoost en Centrum hebben relatief het vaakst te maken gehad met ongewenste seksuele ervaringen (beide 5%). Onder 15-16 jarige meisjes ligt dit aandeel het hoogst in stadsdeel Zuid (6%). Gemiddeld in de regio Amstelland heeft 4% van de meisjes uit de tweede en vierde klas te maken gehad met een ongewenste seksuele ervaring in het schooljaar 2013-2014. In Aalsmeer ligt dit aandeel met 3% het laagst en in Diemen het hoogst met 7%. '! 2.5 Cyberpesten, sexting en grooming Cyberpesten Uit de Amsterdamse Veiligheidsmonitor 2015 blijkt dat 5% van de vrouwen van 15 tot 24 jaar in het voorgaande jaar slachtoffer werd van cyberpesten. Onder de gehele Amsterdamse bevolking was dit 3%. De jonge vrouwen die met cyberpesten te maken kregen, waren het vaakst slachtoffer van stalking (33%), het verspreiden van foto’s, filmpjes, verhalen of roddels (30%) en bedreiging met geweld (28%). Cijfers van de GGD Amsterdam laten zien dat jongere meisjes vaker slachtoffer zijn van cyberpesten dan oudere meisjes. In het schooljaar 2014-2015 was 7% van de meiden uit de tweede klas in de afgelopen zes maanden slachtoffer van cyberpesten, in de vierde klas betrof dit 3% van de meisjes. '° 1 Bron: GGD Amsterdam. Hoe gezond zijn jongeren in de regio Amstelland en Diemen? Tabellenboek Jeugdgezondheidsmonitor E-MOVO 2013-2014. 2015. 12 Bron: GGD Amsterdam. Gezondheid in beeld. 2015 18 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 Sexting Sexting is het via internet of mobiele telefoon verspreiden of delen van seksueel getinte berichten, foto’s en video's. Sexting is strafbaar als de ontvanger van de foto’s en/of de persoon op de foto’s onder de 18 jaar oud is. Uit de Jeugdmonitor van de GGD Amsterdam blijkt dat van 7% van de meisjes vit de tweede klas op de middelbare school, tegen de zin foto’s en/of filmpjes zijn verspreid. Bij de meisjes uit de vierde klas gaat het om 4%. Het is niet duidelijk of het om seksueel getinte filmpjes of foto’s gaat." In een online landelijk onderzoek uit 2015 onder jongeren tussen de 12 en 24 jaar geeft een kwart van de respondenten aan weleens een seksueel getinte foto of video van zichzelf te hebben verstuurd. Meisjes zijn het in dit onderzoek minder vaak (11%) dan jongens (29%) eens met de stelling dat de risico’s van sexting flink worden overdreven. Dertien procent van de meisjes kan zich voorstellen zich (deels) naakt voor de webcam te laten zien (jongens, 24%). “In 2012 gaf 2% van de meisjes aan weleens een seksfoto- of filmpje van iemand anders te hebben verstuurd en 4% had in het afgelopen jaar haar borsten, billen of geslachtdeel laten zien voor de webcam. '° Grooming Bij grooming wordt een minderjarige online door een volwassene benaderd met het doel om ontuchtige handelingen te plegen. Het seksueel misbruik kan zowel online als offline plaatsvinden. Deze digitale manier van kinderlokken is strafbaar. Amsterdamse cijfers specifiek over grooming zijn er niet. Wel is bekend dat 10% van de tweedeklas meisjes en 11% van de vierdeklas meisjes in schooljaar 2014-2015 in de afgelopen zes maanden een ongewenst seksueel voorstel kreeg via internet. '° Uit een landelijk onderzoek uit 2012 blijkt dat een tiende van de meisjes die een verzoek kregen voor een offline ontmoeting, dat kregen van iemand die minstens vijf jaar ouder was.” lets meer dan een kwart van de Nederlandse meisjes (12-24 jaar) kreeg online een seksueel getint voorstel van een onbekende. Op de vraag of iemand die je alleen kent via internet wel eens heeft geprobeerd offline af te spreken met als (waarschijnlijk) doel seks, op het moment dat je minderjarig was, antwoordt 17% van de meisjes bevestigend. De meerderheid van de meisjes kapt een online seksueel geladen benadering af, 6% doet dit niet. ° 19 gron: GGD Amsterdam. Gezondheid in beeld. 2015 gron: EenVandaag Jongerenpanel. Onderzoek Sexting. 2015 ji Bron: RutgersWPF. Belangrijkste conclusies Seks onder je 25ste. 2012 Bron: GGD Amsterdam. Gezondheid in beeld. 2015 17 Bron: RutgersWPF. Whitepaper Jeugd en seks online. 2014 1e gron: EenVandaag Jongerenpanel. Onderzoek sexting. 2015 19 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 3 Zelfredzaamheid en zelfbeschikking Dit hoofdstuk over zelfredzaamheid en zelfbeschikking sluit aan bij de tweede doelstelling van het beleidsplan: Versterken van zelfbeschikking en acceptatie seksuele diversiteit zodat meer meisjes en vrouwen zichzelf kunnen zijn en eigen keuzes kunnen maken. De volgende indicatoren worden in dit hoofdstuk beschreven: m sociaal isolement (OIS/Staat van de Stad VIII, 2014); = huiselijk geweld (politiecijfers, 2009-2013); m negatieve houding homoseksualiteit (GGD, 2014-2015); = _huwelijksdwang (Kennisplatform Integratie & Samenleving/Movisie, 2015); "ervaren ernstige psychische klachten (OIS/Staat van de Stad VIII, 2014); "ervaren belemmeringen (OlS/Staat van de Stad VIII, 2014); ® ongewenste aandacht voor vrouwen (OIS, 2015); = ervaren discriminatie LB-vrouwen'° (OIS/Staat van de Stad VIII, 2014); "ervaren gezondheid LB-vrouwen (OIS/Staat van de Stad VIII, 2014); = opvattingen over LB-vrouwen (OIS/Amsterdamse Burgermonitor, 2013); "transgender personen en mensen met een intersekseconditie (verschillende bronnen). 3.1 Sociaal isolement Op basis van de reacties op stellingen als Ik maak deel vit van een groep vrienden’ en ‘Mijn sociale contacten zijn oppervlakkig’ beschrijft de Sociale Isolatie-Index hoeveel bewoners sterk sociaal geïsoleerd zijn. Twaalf procent van de Amsterdamse vrouwen van 18 jaar en ouder bevindt zich in een sterk sociaal isolement, dat blijkt vit De Staat van de Stad enquête 2014 (figuur 3.1). In 2012 ging het om 11%. Onder mannen is dit aandeel 14%. Vrouwen met een Surinaamse/Antilliaanse achtergrond en met overig niet-westerse achtergrond bevinden zich relatief vaak in een sociaal isolement (respectievelijk 19% en 23%). Hoe hoger vrouwen zijn opgeleid, hoe minder sociaal geïsoleerd zij zijn. Zo bevindt 6% van de hoogopgeleide vrouwen zich in een sociaal isolement, tegenover 22% van de laagopgeleide vrouwen. Het gaat vooral om laagopgeleide vrouwen met een Nederlandse of andere westerse achtergrond (25%). Onder de middelbaar- en hoogopgeleide vrouwen zijn juist vaker de vrouwen met een niet-westerse achtergrond sociaal geïsoleerd. Oudere vrouwen zijn vaker sociaal geïsoleerd dan jongere vrouwen. Zo is 22% van de vrouwen van 55 jaar en ouder sociaal geïsoleerd, tegenover 6% van de 18-34 jarige vrouwen. Vrouwen uit de stadsdelen Noord (16%) en Zuidoost (15%) bevinden zich relatief vaak in een sociaal isolement en vrouwen uit de stadsdeel West (6%) en Centrum (8%) relatief weinig. 19 | esbische en biseksuele vrouwen. 20 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 Figuur 3.1 Aandeel dat sterk sociaal isolement ervaart, 2014 (procenten) gemiddeld Amsterdam vrouw man Ln 18-34 jaar z55jaarv gg laagopgeleid yv middenopgeleid\ hoogopgeleid yv Surinaams/Antilliaans yv Turks Marokkaans yv ov. niet-westers yv westerse allochtone yv EN autochtone v niet-westers laagopgeleid westers/ aut. laagopgeleid v niet-westers middenopgeleid westers/ aut. middenopopgeleid\ niet-westers hoogopgeleid westers/ aut. hoogopgeleid % 0 5 10 15 20 25 30 bron: OIS/Staat van de Stad VIII 3.2 Taal Het goed beheersen van de Nederlandse taal vergroot de kansen op de arbeidsmarkt en vergemakkelijkt participatie in de Nederlandse samenleving. Er zijn echter geen cijfers beschikbaar over de taalvaardigheid van vrouwen. 3.3 Huiselijk geweld Het is niet precies bekend hoeveel vrouwen in Amsterdam jaarlijks slachtoffer zijn van huiselijk geweld. In de Amsterdamse Gezondheidsmonitor 2012 van de GGD is gevraagd naar slachtofferschap van huiselijk geweld. Van deze monitor is nog geen update verschenen. In 2012 gaf 13% van de vrouwen en 6% van de mannen aan ooit het slachtoffer geweest te zijn van huiselijk geweld. Een minderheid van 20% van de slachtoffers heeft dit gemeld bij de politie. In 2015 zijn er door de politie 1623 aangiftes van huiselijk geweld geregistreerd (tabel 3.2). Dat komt neer op 2,0 aangiften per 1.000 huishoudens. In 2015 zijn er iets minder aangiftes gedaan dan in 2014 en 2013 en iets meer dan in 2012. In stadsdeel Zuidoost zijn per 1.000 inwoners de meeste aangiften gedaan (3,5 aangiften). Er zijn bij Veilig Thuis, het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling in de regio Amsterdam-Amstelland, 4.872 adviesvragen en 5.4/0 meldingen binnengekomen in 2015. 21 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 Tabel 3.2 Aantal aangiften bij de politie van huiselijk geweld naar stadsdeel, 2012-2015 per 1.000 per 1.000 per 1.000 per 1.000 totaal inwoners totaal inwoners totaal inwoners totaal inwoners Centrum 140 1,7 163 1,9 125 1,5 122 1,4 West 226 1,7 276 2,0 258 1,8 244 1,7 Nieuw-West 302 2,2 358 2,5 410 2,8 333 2,3 Zuid 173 1,3 175 1,3 191 1,4 178 1,3 Oost 222 1,8 298 2,4 266 2,1 205 1,6 Noord 236 2,7 264 3,0 234 2,6 225 2,5 Zuidoost 331 4,0 346 4,1 387 4,6 294 3,5 onbekend 20 - 25 - 18 - 22 - totaal 1650 2,1 1905 2,4 1889 2,3 1623 2,0 bron: Politie Eenheid Amsterdam/bewerking OIS 3.4 Negatieve houding homoseksualiteit Vanuit enquête-onderzoek van de GGD zijn cijfers beschikbaar over het aandeel leerlingen van de tweede en vierde klas van het voorgezet onderwijs dat een negatieve houding heeft ten aanzien van homoseksualiteit. Van de 13-14 jarige meisjes in Amsterdam heeft 9% een negatieve houding tegenover homoseksualiteit (fiquur 3.3). Onder jongens ligt dit aandeel veel hoger, namelijk 25%. Er is weinig verschil met 15-16 jarigen: 6% van de meisjes en 26% van de jongens heeft een negatieve houding. Zowel bij jongens als bij meisjes lijkt het aandeel dat een negatieve houding heeft ten opzichte van homoseksualiteit de laatste schooljaren licht te dalen. Zo had in 2011-2012 nog 31% van de 13-14 jarige jongens een negatieve houding en 12% van de meisjes. 22 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 Figuur 3.3 Aandeel leerlingen dat aangeeft een negatieve houding te hebben ten aanzien van homoseksualiteit, 2014-2015 (procenten) % 30 25 20 mjongens 15 n u meisjes 10 5 0 13-14 jaar 15-16 jaar bron: GGD Amsterdam, Gezondheid in Beeld/bewerking OIS Meisjes van Turkse en Marokkaanse herkomst hebben het vaakst een negatieve houding ten aanzien van homoseksualiteit (tabel 3.4). Dit zien we ook bij de jongens. Zo heeft 52% van de 13- 14 jarige jongens van Turkse herkomst een negatieve houding tegenover homoseksualiteit en 21% van de 13-14 jarige meisjes van Turkse herkomst. Onder deze groep is de afname in negatieve houding wel het sterkst. Nederlandse jongens en meisjes hebben het minst vaak zo’n houding. Jongens en meisjes die VMBO volgen hebben vaker een negatieve houding dan zij die HAVO/VWO volgen. Tabel 3.4 Aandeel leerlingen dat aangeeft een negatieve houding te hebben ten aanzien van homoseksualiteit naar etniciteit en onderwijstype, 2014-2015 (procenten) 13-14 jaar 15-16 jaar jongens meisjes jongens STe Nederlands 10 3 8 2 Surinaams 21 6 26 4 Antilliaans of Arubaans - - - - Turks 52 21 49 17 Marokkaans 41 17 50 13 overig westers 20 3 18 - overig niet-westers 28 10 28 5 VMBO basis/kader/gemengd 36 16 40 8 VMBO tl 36 10 36 11 HAVO/VWO 18 6 15 3 bron: GGD Amsterdam, Gezondheid in Beeld/bewerking OIS 23 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 Met name in Nieuw-West hebben de leerlingen een negatieve houding ten aanzien van homoseksualiteit, dit geldt bij zowel jongens als bij meisjes. In stadsdeel Zuid hebben leerlingen het minst vaak een negatieve houding. Dit hangt samen met de bevolkingssamenstelling van deze stadsdelen. In Nieuw-West wonen namelijk relatief veel meisjes en jongens van niet- westerse herkomst, in stadsdeel Zuid juist weinig. 3.5 Huwelijksdwang Er zijn geen Amsterdamse cijfers bekend over huwelijksdwang. Ook landelijk zijn er geen precieze cijfers bekend, maar wel schattingen. Onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut spreekt over een ondergrens van 181 geregistreerde gevallen van huwelijksdwang in 2011-2012 op basis van registraties van verschillende instelling. Uit schattingen van verschillende professionals blijkt dat het werkelijke aantal gevallen van huwelijksdwang tussen de 674 en 1914 moet liggen.” 3.6 Gezondheid Psychische klachten Zeven procent van de Amsterdamse vrouwen van 18 jaar en ouder voelt zich voortdurend of meestal neerslachtig en somber (figuur 3.5). Onder Amsterdamse mannen is dit 8%. Vooral laagopgeleide Amsterdammers voelen zich vaak somber (14%). Er is geen verschil tussen laagopgeleide Amsterdammers van niet-westerse en laagopgeleide Amsterdammers van autochtone/westerse afkomst. Hoogopgeleide Amsterdammers voelen zich het minst vaak neerslachtig en somber (9%). Vrouwen van Turkse herkomst voelen zich vaker neerslachtig en somber dan vrouwen met een andere achtergrond (15%). Onder mannen van Turkse herkomst is dit 22%. Vrouwen met een westerse niet-Nederlandse achtergrond voelen zich het minst vaak neerslachtig en somber (3%, onder mannen 11%). In de stadsdelen Zuidoost en Centrum voelen vrouwen zich het minst vaak neerslachtig en somber (beide 1%), in stadsdeel Noord het vaakst (12%). Dit zien we ook bij de mannen. 2 Bron: Verwey-Jonker Instituut. Zo zijn we niet getrouwd. Een onderzoek naar omvang en aard van huwelijksdwang, achterlating en huwelijkse gevangenschap. 2014. 24 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 Figuur 3.5 Aandeel dat zich de afgelopen vier weken voortdurend of meestal neerslachtig en somber voelde, 2014 (procenten) gemiddeld Amsterdam vrouw man en laagopgeleid middenopgeleidyv hoogopgeleid MA Surinaams/Antilliaansv Turks vn Marokkaans v ov. niet-westers MN westerse allochtone v MN autochtone v niet-westers laagopgeleid v westers/ aut. laagopgeleid v_ niet-westers middenopgeleidv westers/ aut. middenopopgeleid\ niet-westers hoogopgeleidv GM westers/ aut. hoogopgeleid GM % 0 5 10 15 20 25 30 bron: OIS/Staat van de Stad VIII Last van langdurige ziekten, aandoeningen of handicaps Een derde (32%) van de Amsterdamse vrouwen heeft last van langdurige ziekten, aandoeningen of handicaps (figuur 3.6). Onder mannen is dat 30%. Laagopgeleide Amsterdammers hebben hier het vaakst last van (52%), vooral laagopgeleiden met een westerse/autochtone herkomst (59%). Hoogopgeleide Amsterdammers hebben het minst vaak last van langdurige ziekten of aandoeningen (19%). Vrouwen van Surinaamse/Antilliaanse herkomst geven het vaakst aan dat zij last hebben van langdurige ziekten, aandoeningen of handicaps (41%). Onder mannen van Surinaamse/Antilliaanse herkomst is dit aandeel juist het laagst (22%). Onder de mannen zijn het vooral mannen met een Turkse en Marokkaanse achtergrond die aangeven hier last van te hebben (respectievelijk 40% en 41%). In stadsdeel Noord hebben vrouwen het vaakst last van deze aandoeningen (41%), in de stadsdelen Oost en Centrum het minst vaak (beide 27%). 25 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 Figuur 3.6 Aandeel dat last heeft van langdurige ziekten, aandoeningen of handicaps, 2014 (procenten) gemiddeld Amsterdam vrouw man en laagopgeleid v middenopgeleid yv hoogopgeleid Surinaams/Antiliaansv Turks Marokkaans v ov. niet-westers v mn westerse allochtone autochtone niet-westers laagopgeleid v westers/ aut. laagopgeleid v niet-westers middenopgeleid\ westers/ aut. middenopopgeleid yv niet-westers hoogopgeleid westers/ aut. hoogopgeleid % 0 10 20 30 40 50 60 70 bron: OIS/Staat van de Stad VIII 3.7 Ongewenste aandacht voor vrouwen In 2013 vond een derde van de Amsterdamse vrouwen dat vrouwen ongewenste aandacht krijgen op straat.” Hiervan zegt 9% dat dit vaak voorkomt en 22% soms. Er zijn geen verschillen met 2012. Overlast van groepen jongeren komt volgens de Amsterdamse vrouwen vaker voor dan ongewenste aandacht op straat (17% vaak), bedreiging juist minder vaak (4% vaak). In 2014 zegt een kwart (24%) van de vrouwelijke respondenten dat ín hun buurt mensen worden lastig gevallen op straat. Hiervan heeft 17% er zelf veel overlast van (4% van alle vrouwelijke respondenten) en 49% een beetje overlast (11% van alle vrouwelijke respondenten). Er zijn hierin verschillen tussen verschillende groepen vrouwen. Jongere vrouwen vinden vaker dan oudere vrouwen dat vrouwen ongewenste aandacht krijgen in de buurt. Vrouwen van Antilliaanse, Surinaamse en Nederlandse herkomst van 15-30 jaar zeggen wat vaker dat ongewenste aandacht voor vrouwen in de buurt soms of vaak voorkomt, vrouwen van Turkse, westerse niet-Nederlandse en overige niet-westerse herkomst juist wat minder vaak. In de stadsdelen Nieuw-West en Zuidoost vinden vrouwen dat dit het vaakst voorkomt, in stadsdeel Zuid het minst vaak. 21 Bron: OIS. Fact sheet Ongewenste aandacht voor vrouwen in de buurt. 2015. 26 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 3.8 Ervaren discriminatie door LB-vrouwen Ongeveer 6% van de vrouwen van 18 jaar en ouder geeft in De Staat van de Stad enquête 2014 aan de voorkeur te geven aan een relatie met een vrouw (4%) of zowel met een vrouw als met een man (2%). Van de 18-34 jarige vrouwen geeft 9% dit aan, van de 35-54 jarige vrouwen 4% en van de 55-plussers 6%. Onder de mannen geeft 10% aan de voorkeur te geven aan een relatie met een man (9%) of zowel met een man als met een vrouw (1%). Uit de Staat van de Stad enquête 2014 komt naar voren dat LB-vrouwen zich niet vaker gediscrimineerd voelen dan andere vrouwen (figuur 4.1). Zo geeft niemand van de geënquêteerde LB-vrouwen aan zich vaak gediscrimineerd gevoeld te hebben en 17% geeft aan “soms”. Onder de heteroseksuele vrouwen heeft 5% zich vaak gediscrimineerd gevoeld en 16% soms. Er zijn hierin geen verschillen ten opzichte van 2012. Hierbij moet opgemerkt worden dat er niet specifiek gevraagd is naar discriminatie op basis van seksuele oriëntatie/gerichtheid, maar naar discriminatie in het algemeen. Homoseksuele mannen gaven wel iets vaker aan zich gediscrimineerd te voelen dan andere mannen (7% vaak en 15% soms tegenover 3% vaak en 14% soms). In 2012 gaven relatief meer homoseksuele mannen aan zich gediscrimineerd gevoeld te hebben (12% vaak en 21% soms). Figuur 3.7 Heeft u zichzelf in de afgelopen 12 maanden wel eens gediscrimineerd gevoeld? 2014 (procenten) homo/bi vrouwen vrouwen soms zelden homo/bi m nooit mannen geen antwoord hetero mannen % 0 20 40 60 80 100 bron: OIS/Staat van de Stad VIII Landelijk onderzoek naar ervaren discriminatie laat zien dat 29% van de geënquêteerde lesbische vrouwen de afgelopen 12 maanden discriminatie heeft ondervonden op grond van hun seksuele geaardheid. Onder homoseksuele mannen geldt dat voor 43%. Van alle vrouwen in Nederland heeft 1% discriminatie ondervonden op grond van seksuele geaardheid, onder de mannen is dat 2%. Het gaat bij de gediscrimineerde lesbische vrouwen vaak om negatieve bejegening, bijvoorbeeld vitgescholden of nageroepen worden op straat of in het verkeer, en in de woonbuurt worden gepest of uitgescholden.” 22 Bron: SCP. Ervaren discriminatie in Nederland. 2014. 27 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 3.9 Gezondheid LB-vrouwen Ongeveer driekwart (73%) van de LB-vrouwen voelt zich gezond (figuur 3.8). Dat verschilt niet van heteroseksuele vrouwen (76%). Homoseksuele mannen voelen zich wel iets minder vaak gezond dan heteroseksuele mannen (71% tegenover 82%). Uit landelijk onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) blijkt dat lesbische vrouwen en homoseksuele mannen vaker psychische klachten ervaren dan gemiddeld. Zo komen depressie en een gebrek aan zelfacceptatie vaker voor onder deze groep.” Figuur 3.8 Hoe is over het algemeen uw gezondheid? 2014 (procenten) homo/bi vrouwen hetero m zeer goed vrouwen m goed gaat wel/matig e= slecht homo/bi m zeer slecht mannen geen antwoord hetero mannen % 0 20 40 60 80 100 bron: OIS/Staat van de Stad VIII 3.10 Opvattingen over LB-vrouwen In de Amsterdamse Burgermonitor 2013 is de tolerantie van Amsterdammers ten aanzien van homoseksualiteit onderzocht aan de hand van de volgende vijf stellingen: = __Ikhebergeen problemen mee dat homoseksuele en lesbische paren trouwen; n= Het isgoed dat homoseksuele paren dezelfde rechten hebben als heteroseksuele paren bij het adopteren van kinderen; m Ik zou er moeite mee hebben als mijn kind een homoseksuele relatie zou hebben; "Ik heb er moeite mee als ik twee mannen hand in hand zie lopen; = Ik zou het een probleem vinden als mijn kind op school les krijgt van een homoseksuele leraar of lerares. In figuur 3.9 zijn de reacties op de stellingen weergegeven. Over het algemeen zijn de meeste Amsterdamse mannen en vrouwen tolerant ten aanzien van homoseksualiteit. Zo heeft de meerderheid van de Amsterdamse vrouwen en mannen geen probleem met het homohuwelijk, geen moeite als twee mannen hand in hand lopen of als hun kind een homoseksuele leraar of 23 Bron: SCP. Niet te ver uit de kast. Ervaringen van homo- en biseksuelen in Nederland. 2012. 28 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 lerares zou hebben. Driekwart van de Amsterdamse vrouwen vindt het goed dat homoseksuele paren dezelfde rechten hebben als heteroseksuele paren bij het adopteren van kinderen en zeven van de tien vrouwen zouden er geen moeite mee hebben als hun kind een homoseksuele relatie zou hebben. Figuur 3.9 Stellingen over homoseksualiteit, 2013 (procenten) nn moeite als kind homoseksuele relatie zou hebben v EN dn moeite met twee mannen hand in hand v HN NE moeîte met homoseksuele leraar of lerares v HN EN > 0 20 40 60 80 100 E (helemaal) mee eens m nieteens, niet oneens — (helemaal) mee oneens — weet niet/geen antwoord bron: OIS/ABM 2013 Van de vijf stellingen is een schaal gemaakt die loopt van 1 (homo-intolerant) tot 5 (homotolerant). Gemiddeld scoren Amsterdammers 4,3 op deze schaal, oftewel veelal homotolerant. Ook Amsterdamse vrouwen scoren een 4,3, Amsterdamse mannen een 4,2. Laagopgeleide vrouwen en vrouwen met een niet-westerse herkomst zijn minder homotolerant dan gemiddeld (respectievelijk 3,8 en 3,6, figuur 3.10). Dit zien we ook bij de Amsterdamse mannen. 29 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 Figuur 3.10 Score op schaal homotolerantie, naar herkomst, 2013 (schaal 1-5) aterdan Amsterdam ae vrouw 0 1 2 3 4 5 bron: OIS/ABM 2013 Ook landelijk onderzoek laat zien dat homoseksualiteit in Nederland breed is geaccepteerd en dat deze tolerantie blijft toenemen.” Nederland is één van de meest homotolerante landen in Europa. Groepen waarin relatief veel mensen moeite hebben met homoseksualiteit zijn orthodox-religieuzen en niet-westerse migranten. 3.11 Transgender personen en mensen met een intersekseconditie Transgender personen Er zijn geen Amsterdamse cijfers over transgender personen. Er is wel landelijk onderzoek uitgevoerd door het SCP.*° Van de Nederlandse bevolking staat 43% positief tegenover transgender personen en is 11% negatief. De helft wil bij de eerste ontmoeting graag weten of iemand een man of een vrouw is en 18% gaat liever niet om met iemand van wie het geslacht niet duidelijk is. Bijna twee derde (62%) van de mensen vindt een operatie een goed idee als iemand goed heeft nagedacht over de geslachtsverandering en ruim een derde vindt dat transgender personen een geslachtsveranderende operatie zelf moeten betalen. Uit ander onderzoek van het SCP blijkt dat transgender personen zich vaker dan gemiddeld eenzaam voelen en vaker last hebben van psychische problemen.” Een derde heeft ooit een plan voor een zelfmoordpoging gemaakt. Bij de geboorte als man gecategoriseerde transgenders zijn vaker eenzaam dan bij de geboorte als vrouw gecategoriseerde transgenders. Een meerderheid 2 Bron: SCP. Acceptatie van homoseksuelen, biseksuelen en transgenders in Nederland 2013. 2013. 25 Bron: SCP. Wel trouwen, niet zoenen. 2015. 2 Bron: SCP. Worden wie je bent. Het leven van transgenders in Nederland. 2012 30 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 van de transgender personen kreeg te maken met negatieve reacties vanwege het zijn van transgender. Bij de geboorte als man gecategoriseerde transgenders (67%) vaker dan bij de geboorte als vrouw gecategoriseerde transgenders (59%). Dit komt het meest voor in de openbare ruimte. Van de bij de geboorte als vrouw gecategoriseerde transgenders is 35% slachtoffer van seksueel geweld, van de bij de geboorte als man gecategoriseerde transgenders ligt dit aandeel op 21%.” Vrouwen met een intersekse-conditie De term intersekse wordt gebruikt als parapluterm voor mensen die geboren zijn met een lichaam dat niet voldoet aan de normatieve definitie van man of vrouw wat betreft het chromosomale, gonodale (geslachtsklieren) of anatomische geslacht. De verscheidenheid aan vormen van intersekse is groot. De prevalentie van intersekse wordt in Nederland geschat rond de 0,5%, oftewel ruim 80.000 mensen. Er is echter geen eenduidigheid over de afbakening van de groep. Cijfers over mensen met een intersekse-conditie in Amsterdam zijn er niet. Volgens internationaal onderzoek is onder mensen met een intersekse-conditie sprake van verminderd psychosociaal en seksueel welbevinden. Mensen met intersekse-conditie kunnen te maken krijgen met ongewenste reacties die vaak voortkomen uit onwetendheid of onbegrip. Zij passen zich aan om dergelijke reacties te voorkomen. Onder mensen met een intersekse-conditie is over het algemeen weinig twijfel over de genderidentiteit. Het hebben van een intersekse-conditie kan wel voor problemen zorgen met het zelfbeeld. Vrouwen die als gevolg van hun intersekse-conditie onvruchtbaar zijn, kunnen kampen met minderwaardigheidsgevoelens. Sommige vrouwen met een intersekse-conditie hebben de behoefte om hun vrouw-zijn te benadrukken met hun uiterlijk. Zelfacceptatie en acceptatie vanuit de omgeving dat een vrouw met een intersekse-conditie een volwaardige vrouw is, is voor deze vrouwen belangrijk.” 27 Bron: RutgersWPF. Een wereld van verschil. 2014 28 Bron: SCP. Leven met een intersekse/DSD. 2014 31 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 4 Economische zelfstandigheid Dit hoofdstuk over economische zelfstandigheid sluit aan bij de tweede doelstelling van het beleidsplan: Economische zelfstandigheid bevorderen zodat meer Amsterdamse vrouwen economisch zelfstandig zijn, en betaald werk beter in balans is met onbetaalde zorgtaken. De volgende indicatoren worden in dit hoofdstuk beschreven: = __ Opleidingsniveau (CBS, 2013); = Deelname HBO/WO (CBS, 2013/2014); = _Startkwalificatie (CBS, 2013); = _Laagopgeleide schoolverlaters (OJZ, 2015); 1 Economische zelfstandigheid (nog niet beschikbaar); = Persoonlijk inkomen (CBS/RIO, 2013) = ZZP'ers(OIS, 2015); = __ Arbeidsparticipatie (CBS/OIS, 2014); n __Niet-uvitkeringsgerechtigden (nog niet beschikbaar); = Armoede (CBS, 2013); =__ Schulden en schuldhulpverlening (OIS/Staat van de Stad VIII, 2014 & KWIZ, 2015); m Kinderopvang (CBS, 2014 & Landelijk Register Kinderopvang, 2014); = _ Mantelzorg, informele hulp en vrijwilligerswerk (OIS, 2014/2015); m __ Arbeidssituatie in de zorg (OIS/ARRA, 2015); "Opvattingen over taakverdeling in huis man/vrouw (OlS/Staat van de Stad VII, 2012); "Opvattingen over gewenste arbeidsparticipatie in aantal dagen per week voor jonge moeders en vaders (OIS/Staat van de Stad VII, 2012). 4.1 Opleiding Opleidingsniveau Veertig procent van de Amsterdamse vrouwen tussen de 15 en 74 jaar is hoogopgeleid (figuur 4.1). Een derde (33%) is middelbaar opgeleid en 26% is laagopgeleid. De verschillen met mannen zijn klein: 38% is hoogopgeleid, 35% is middelbaar opgeleid en 26% is laagopgeleid. Vooral vrouwen van Nederlandse en een andere westerse herkomst zijn hoogopgeleid (beide 51%). Vrouwen van Turkse en Marokkaanse herkomst zijn het minst vaak hoogopgeleid (respectievelijk 10% en 11%). Dit zien we ook bij de Amsterdamse mannen. 32 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 Figuur 4.1 Bevolking van 15-74 jaar naar hoogst afgerond opleidingsniveau, 2013 (procenten) Amsterdam 25-74 jaar | vrouwen nn mannen nn Surinaamse mannen nn Antilliaanse mannen nn Turkse mannen a Marokkaanse mannen nn ov. niet-westerse mannen westerse allochtone mannen EN middelbaar autochtone mannen EN = Surinaamse vrouwen | Antilliaanse vrouwen nn Turkse vrouwen nn Marokkaanse vrouwen Pe | ov. niet-westerse vrouwen ee | westerse allochtone vrouwen nn autochtone vrouwen o 20 40 60 80 100 bron: CBS/bewerking OIS Laagopgeleide vrouwen wonen relatief vaak in stadsdeel Noord, Zuidoost en Nieuw-West (respectievelijk 41%, 39% en 38%). Hoogopgeleide vrouwen wonen relatief vaak in stadsdeel Centrum en Zuid (respectievelijk 60% en 54%). Amsterdamse vrouwen zijn vaker hoogopgeleid dan landelijk gezien: gemiddeld in Nederland is 24% hoogopgeleid (tabel 4.2). Ook zijn Amsterdamse vrouwen vaker hoogopgeleid dan Rotterdamse (24%) en Haagse vrouwen (29%), maar minder vaak dan Utrechtse vrouwen (47%). Ook wonen in Amsterdam relatief veel hoogopgeleide vrouwen van Nederlandse, westerse niet- Nederlandse en Antilliaanse herkomst. Tabel 4.2 Aandeel hoogopgeleiden in de vrouwelijke bevolking van 15-74 jaar naar herkomstgroep, 2013 (procenten) Rotterdam _ 's-Gravenhage Utrecht Nederland _ Amsterdam Surinamers 16 16 27 18 18 Antillianen 12 16 * 18 28 Turken 8 7 10 8 10 Marokkanen 9 10 9 9 11 overige niet-westerse allochtonen 18 22 35 22 27 westerse allochtonen 32 38 56 29 51 autochtonen 30 35 53 25 51 totaal 24 29 47 24 40 *te beperkt aantal personen om percentage weer te geven. bron: CBS/bewerking OIS 33 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 Deelname HBO/WO Ongeveer de helft van de 19-24 jarige vrouwen in Amsterdam volgt hoger onderwijs: 22% HBO en 30% WO (figuur 4.3).”° Dat is meer dan onder mannen van deze leeftijd, 20% volgt een HBO- opleiding en 24% een WO-opleiding. De deelname van jonge vrouwen van niet-westerse herkomst aan hoger onderwijs is de afgelopen jaren sterk gestegen. De laatste schooljaren is dit stabiel gebleven, 21% van de niet- westerse jonge vrouwen volgt zowel in 2011/2012 als in 2013/2014 een HBO opleiding en 13% een WO-opleiding. HBO wordt door jonge vrouwen van verschillende herkomstgroepen relatief even vaak gevolgd, WO wordt het vaakst door vrouwen van Nederlandse en niet-Nederlandse westerse herkomst gevolgd (respectievelijk 41% en 28%) en het minst vaak door vrouwen van Marokkaanse, Turkse en Surinaamse herkomst (respectievelijk 8%, 9% en 11%). Figuur 4.3 Deelname hoger onderwijs vrouwen 19-24 jaar, 2013/2014 (procenten) m wo % o 10 20 30 40 50 60 7o 80 bron: CBS/bewerking OIS Startkwalificatie en laagopgeleide schoolverlaters Een startkwalificatie is een diploma op HAVO, VWO of MBO-2 niveau. Bijna acht van de tien 18- 22 jarige vrouwen hebben in 2013 een startkwalificatie (79%, figuur 4.4). In 2012 ging het nog om 74%. Mannen van deze leeftijd hebben minder vaak een startkwalificatie: 67%. Vrouwen van 18-22 jaar met een Nederlandse en andere westerse achtergrond hebben het vaakst een startkwalificatie (respectievelijk 89% en 84%). Vrouwen van Surinaamse herkomst hebben het minst vaak een startkwalificatie (60%). Bij mannen zien we een zelfde patroon, maar 29 Bron: CBS/Statline/ bewerking OIS (schooljaar 2013/2014). Cijfers over 2014/2015 zijn alleen nog beschikbaar als voorlopige cijfers. Deelnamecijfers zijn inclusief deeltijd en duaal onderwijs. 34 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 hebben mannen van Marokkaanse herkomst iets minder vaak een startkwalificatie dan mannen van Surinaamse herkomst (respectievelijk 49% en 50%). Vrouwen van 18-22 jaar vit de stadsdelen Centrum en Zuid hebben het vaakst een startkwalificatie (respectievelijk 89% en 88%), vrouwen uit de stadsdelen Noord en Zuidoost het minst vaak (69% en 67%). Figuur 4.4 Startkwalificatie onder 18-22 jarigen naar achtergrond, 2013 (procenten) gemiddeld Amsterdam vrou man Surinaams Antilliaans Turks Marokkaans v ov. niet-westers yv westerse allochtone v autochtone v Surinaams m Artilliaansm Gn Turksm en Marokkaans m ov. niet-westers m westerse allochtonem autochtonen en % o 10 20 30 40 50 60 70 80 go 100 bron: CBS/bewerking OIS Gemiddeld in Nederland heeft 71% van de vrouwen van 18-22 jaar een startkwalificatie. Dat is iets minder vaak dan in Amsterdam (tabel 4.5). In Utrecht hebben vrouwen vaker een startkwalificatie dan in Amsterdam (86%), maar in Rotterdam en Den Haag juist minder vaak (beide 68%). Dit patroon zien we ook bij mannen, maar zij hebben in alle G4-steden minder vaak een startkwalificatie dan vrouwen. Tabel 4.5 Startkwalificatie onder 18-22 jarigen voor de G4 en Nederland, 2013 (procenten) Rotterdam Den Haag Utrecht Nederland Amsterdam vrouwen 18-22 jaar 68 68 86 71 79 mannen 18-22 jaar 59 57 75 64 67 totaal 18-22 jaar 63 62 81 67 73 bron: CBS/bewerking OIS Op peildatum 1 juli 2015 waren er in Amsterdam 1.659 vrouwelijke laagopgeleide schoolverlaters. Dat zijn leerplichtige jongeren van 18 t/m 22 jaar die geen startkwalificatie hebben en niet naar school gaan. Een jaar eerder ging het om 1.721 vrouwelijke laagopgeleide 35 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 schoolverlaters. Onder mannen zijn er meer laagopgeleide schoolverlaters: 2.903 op 1 juli 2015 en 3.102 op 1 juli 2014.® 4.2 Economische zelfstandigheid en persoonlijk inkomen Economische zelfstandigheid Er zijn nog geen nieuwe cijfers over economische zelfstandigheid beschikbaar ten opzichte van de vorige monitor. In 2013 zagen we dat 52% van alle Amsterdamse vrouwen tussen de 15 en 64 jaar economisch zelfstandig was, zij verdienden netto meer dan €1000,- per maand. Van de mannen was 63% zelfstandig. Persoonlijk inkomen Tweeëntwintig procent van de 15-74 jarige vrouwen heeft in 2013 een laag inkomen, onder de mannen is dit 18% (figuur 4.6). Lage inkomens betreffen de 20% laagste inkomens in Amsterdam, dat zijn de persoonlijke jaarinkomens van €6.238,- of minder. Hoe lager vrouwen zijn opgeleid, hoe vaker zij een laag inkomen hebben. Dit zien we ook bij de mannen. Zo heeft 34% van de laagopgeleide vrouwen een laag inkomen, tegenover 13% van de hoogopgeleide vrouwen. Vrouwen van Turkse en Marokkaanse herkomst hebben relatief vaker een laag inkomen dan vrouwen met een andere achtergrond (respectievelijk 37% en 38%). Laagopgeleide vrouwen van niet-westerse herkomst hebben het vaakst een laag inkomen (42%). Vijftien procent van de Amsterdamse vrouwen heeft een hoog inkomen (figuur 4.7). Dat is een stuk lager dan de Amsterdamse mannen (25%). Hoe hoger vrouwen zijn opgeleid, hoe vaker zij een hoog inkomen hebben. Zo heeft 30% van de hoogopgeleide vrouwen een hoog inkomen, tegenover 2% van de laagopgeleide vrouwen. Hoogopgeleiden van westerse/autochtone herkomst hebben vaker een hoog inkomen dan hoogopgeleiden van niet-westerse herkomst (31% tegenover 21%). Vrouwen van Turkse en Marokkaanse herkomst hebben minder vaak een hoog inkomen dan vrouwen met een andere achtergrond (respectievelijk 4% en 3%). % Bron: OJZ Gemeente Amsterdam 36 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 Figuur 4.6 Laag persoonlijk inkomen (15-74 jarigen), 2013 (procenten) gemiddeld Amsterdam vrouw man laagopgeleid, middenopgeleid vn hoogopgeleid Surinaams Antilliaans Turks Marokkaans ov. niet westers westerse allochtone v autochtone v niet-westers laagopgeleid westers/aut. laagopgeleid v niet-westers middenopgeleid vn westers/aut. middenopgeleid v niet-westers hoogopgeleid westers/aut. hoogopgeleid % o 10 20 30 40 50 bron: CBS/RIO/bewerking OIS Figuur 4.7 Hoog persoonlijk inkomen (15-74 jarigen), 2013 (procenten) gemiddeld Amsterdam vrouw mm man en laagopgeleid v middenopgeleid\ EN hoogopgeleid v Surinaams \_ Gn Antilliaans Turksv MN Marokkaans v ov. niet westers MN westerse allochtone autochtone v niet-westerslaagopgeleidv Il westers/aut. laagopgeleid v niet-westers middenopgeleidv UM westers/aut. middenopgeleidv niet-westers hoogopgeleid v westers/aut. hoogopgeleid v % o 10 20 30 40 50 bron: CBS/RIO/bewerking OIS 37 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 Amsterdamse vrouwen hebben gemiddeld een hoger persoonlijk inkomen dan vrouwen in de overige G4-steden en dan in Nederland (tabel 4.8). Voor de Amsterdamse mannen geldt dat niet, zij hebben gemiddeld wel een hoger inkomen dan mannen in Rotterdam en Den Haag, maar een lager inkomen dan mannen in Utrecht en in Nederland. Tabel 4.8 Gemiddeld persoonlijk inkomen 15-74 jarigen met een heel jaar inkomen, 2013 Rotterdam Den Haag Utrecht Nederland Amsterdam mannen 36.504 39219 40.097 40.233 39.362 vrouwen 24.919 27426 28.545 23.796 29.490 totaal 30.898 33.540 34.303 32.368 34.497 bron: CBS/RIO/bewerking OIS 4.3 Arbeidsparticipatie Vrouwelijke ZZP'ers In 2015 zijn er 26.348 vrouwelijke ZZP'ers in Amsterdam.” Dat is 28% van alle ZZP'ers. Ook landelijk is het aandeel vrouwelijke ZZP'ers een stuk lager dan het aandeel mannelijke ZZP'ers, een derde van de ZZP'ers in Nederland is vrouw.” Van alle vrouwelijke ZZP'ers werkt 20% parttime, dat is ook zo bij de mannelijke ZZP'ers. In bijna alle branches zijn de vrouwen ondervertegenwoordigd. Alleen in de branches gezondheids- en welzijnszorg en overige dienstverlening zijn vrouwen oververtegenwoordigd, respectievelijk 83% en 75%. Vrouwen zijn het meest oververtegenwoordigd in de bouwnijverheid (1%), vervoer en opslag (2%) en in productie, distributie, handel in elektriciteit en aardgas (2%). Vrouwen werken het vaakst in de advisering, onderzoek en specialistische zakelijke dienstverlening. Een kwart (26%) van alle vrouwelijke ZZP'ers werkt in deze branche (figuur 4.9). Daarnaast werkt 23% in de gezondheids- en welzijnszorg en 15% in de cultuur, sport en recreatie. ° Bron: OIS/ARRA % Bron: CBS. Achtergrondkenmerken en ontwikkelingen van zzp'ers in Nederland. 2014 38 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 Figuur 4.9 Vrouwelijke ZZP'ers naar branche, 2015 (procenten) elke densveriennng zakelijke dienstverlening Overige dienstverlening Verhuur van roerende goederen, EE overige zakel. dienstverl. 5 Groot- en detailhandel; reparatie van Lal auto’s 5 Informatie en communicatie Overig 5 % 0 5 10 15 20 25 30 bron: OIS/ARRA De meeste vrouwelijke ZZP'ers werken in de stadsdelen Zuid, West en Centrum (tabel 4.10). Dat is ook onder de mannelijke ZZP'ers het geval. In Westpoort, Noord en Zuidoost werken de minste vrouwelijke ZZP'ers. Tabel 4.10 Vrouwelijke en mannelijke ZZP'ers naar stadsdeel, 2015 Centrum 13240 5054 Westpoort 1346 155 West 13060 5250 Nieuw-West 7485 2197 Zuid 14296 6001 Oost 10901 4458 Noord 5333 1813 Zuidoost 3658 1420 Amsterdam 69319 26348 bron: OIS/ARRA Bruto arbeidsparticipatie De bruto arbeidsparticipatie geeft de beroepsbevolking (werkzame + werkloze 15-74 jarigen) weer in procenten van de bevolking van 15-74 jaar. Sinds begin 2015 hanteert OIS, in navolging van het CBS, de internationale definities van ‘beroepsbevolking’ en ‘werkloosheid’ in plaats van de nationale definities. Er wordt nu gekeken naar 15-74 jarigen in plaats van naar 15-64 jarigen en iemand is werkzaam als hij of zij minimaal één vur per week werkt in plaats van twaalf uur. De enquêtes van OIS vit voorgaande jaren waren niet ingericht op de internationale definitie. Daarom zijn voor de uitsplitsingen van de cijfers naar specifieke groepen vrouwen en mannen geen ontwikkelingen in de tijd te geven. De gegevens van het CBS zijn te beperkt om ze uit te splitsen naar specifieke groepen Amsterdammers. 39 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 De bruto arbeidsparticipatie onder Amsterdamse vrouwen is 66% in 2014 (figuur 4.11). Dit is ongeveer vergelijkbaar met eerdere jaren. Onder Amsterdamse mannen ligt de bruto arbeidsparticipatie een stuk hoger, namelijk 77%. Figuur 4.11 Bruto arbeidsparticipatie van vrouwen en mannen, 2010-2014 (procenten) % 80 n 76 76 77 A, 75 70 67 67 66 65 66 65 60 55 50 2010 2011 2012 2013 2014 -&-mannen vrouwen bron: CBS De bruto arbeidsparticipatie is het hoogst onder hoogopgeleide vrouwen (85%) en het laagst onder laagopgeleide vrouwen (36%, figuur 4.12). Ook ligt de bruto arbeidsparticipatie relatief laag onder vrouwen van Turkse en Marokkaanse herkomst (respectievelijk 52% en 54%). Dit is vooral te verklaren doordat vrouwen met deze achtergrond vaker laagopgeleid zijn dan vrouwen met een andere achtergrond. Ook onder mannen ligt de bruto arbeidsparticipatie hoog onder hoogopgeleide mannen (90%) en laag onder laagopgeleide mannen (53%), maar dit verschil is minder groot dan bij de vrouwen. Landelijk ligt de bruto arbeidsparticipatie in 2014 voor vrouwen op 65% en voor mannen op 76%. Dat is dus vergelijkbaar met de Amsterdamse mannen en vrouwen.” % Bron: CBS/Statline 40 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 Figuur 4.12 Bruto arbeidsparticipatie van vrouwen naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst, 2014 (procenten) totaal jr jar 35 jar sjen 55 jaar 65-74 jaar MN laagopgeleid middelbaar opgeleid hoogopgeleid Surinamers en Antilianen Turken Marokkanen overige niet-westers westerse allochtonen autochtonen 5 o 10 20 30 40 50 60 7o 80 go bron: EBB CBS, REB OlSfbewerking OIS Netto arbeidsparticipatie De netto arbeidsparticipatie is de werkzame beroepsbevolking in procenten van de bevolking van 15-74 jaar. Ook hiervoor geldt dat vanwege de definitieverandering van werkloosheid er voor specifieke groepen Amsterdammers geen ontwikkeling in de tijd kan worden weergegeven. De netto arbeidsparticipatie onder Amsterdamse vrouwen is 60% in 2014 (figuur 4.13). Dit is ongeveer vergelijkbaar met voorgaande jaren. De netto arbeidsparticipatie onder Amsterdamse mannen ligt hoger, namelijk 70%. 41 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 Figuur 4.13 Netto arbeidsparticipatie van vrouwen en mannen, 2010-2014 (procenten) % 80 75 71 70 65 62 61 6 61 60 60 55 50 2010 2011 2012 2013 2014 =&-mannen vrouwen bron: CBS Net zoals bij de bruto arbeidsparticipatie, is de netto arbeidsparticipatie het hoogst onder hoogopgeleiden (82%) en het laagst onder laagopgeleiden (29%, figuur 4.14). Ook ligt de netto arbeidsparticipatie relatief laag onder vrouwen van Turkse en Marokkaanse herkomst (beide 43%). Onder hoogopgeleide mannen ligt de netto arbeidsparticipatie op 86% en onder laagopgeleide mannen op 45%. Landelijk ligt de netto arbeidsparticipatie in 2014 voor vrouwen op 60% en voor mannen op 70%.°* Dat is dus vergelijkbaar met de Amsterdamse vrouwen en mannen. % Bron: CBS/Statline 42 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 Figuur 4.14 Netto arbeidsparticipatie van vrouwen naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst, 2014 (procenten) totaal jr 5 jr Sja ajar 55 jaar 65-74 jaar HM laagopgeleid middelbaar opgeleid hoogopgeleid Surinamers en Antilianen Turken Marokkanen overig niet-westers westerse allochtonen autochtonen 5 o 10 20 30 40 50 60 7o 80 go bron: EBB CBS, REB OlSfbewerking OIS Niet-uitkeringsgerechtigden Er zijn nog geen nieuwe cijfers beschikbaar over niet-uitkeringsgerechtigden ten opzichte van de vorige monitor. Uit de vorige monitor bleek dat acht procent van de vrouwen van 15 tot en met 64 jaar in Amsterdam niet werkt, geen opleiding volgt en geen uitkering ontvangt. Er is wel iets te zeggen over de niet-beroepsbevolking. Onder de niet-beroepsbevolking vallen alle 15-74 jarigen die niet werken en ook niet actief op zoek zijn naar werk. Van de Amsterdamse 15-74 jarige vrouwen behoort 33% tot de niet-beroepsbevolking, tegenover 25% van de 15-74 jarige mannen (figuur 4.15). 15-24 jarigen behoren relatief vaak tot de niet-beroepsbevolking, dit komt omdat deze groep vaak fulltime een opleiding volgt. Ook 65-74 jarigen behoren vaak tot de niet-beroepsbevolking, zij zijn vaak met pensioen. 43 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 Figuur 4.15 Niet-beroepsbevolking naar geslacht en leeftijd, 2015 (procenten) gemiddeld Amsterdam vrouwen mannen nn 15-24 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar ajar mn 556 jaar og jaar 15-24 jaar 25-34 jaarm 35-44 jaarm MN 45-54 jaar 556 jaar Oja % 0 20 40 60 80 100 bron: EBB CBS, REB OlSfbewerking OIS b.4 Armoede Net als in de vorige Monitor Vrouwenemancipatie worden cijfers weergeven over armoede in Amsterdam. De cijfers die we nu presenteren zijn niet te vergelijken met de cijfers uit de vorige monitor omdat de definitie van minima veranderd is. Er wordt gekeken naar mensen met een inkomen tot 110% van het wettelijk sociaal minimum (WSM). Niet iedereen met een inkomen tot deze grens is minima, sommige hebben daarvoor teveel vermogen.” Van alle Amsterdamse vrouwen van 18 jaar en ouder leeft 14% op het wettelijk sociaal minimum in 2013. Dit komt neer op 38.090 vrouwen. In 2012 ging het ook om 14% en in 2011 om 13%. Er zijn weinig verschillen met mannen (13% in 2013, 12% in 2012 en 12% in 2011). Vrouwen van 65 jaar en ouder zijn vaker minima dan vrouwen van 18-64 jaar (19% tegenover 13%). Dit zien we ook bij de mannen (15% tegenover 12%). In 2011 waren oudere vrouwen iets minder vaak minima dan in 2013 (17%). Er zijn grote verschillen in armoede tussen Amsterdamse vrouwen van verschillende herkomstgroepen (figuur 4.16). Zo is 8% van de vrouwen met een Nederlandse achtergrond minima, tegenover 27% van de vrouwen van Marokkaanse herkomst en 26% van de vrouwen van Turkse herkomst. Dit patroon zien we ook terug bij de mannen. In stadsdeel Zuid en Centrum wonen relatief de minste minima-vrouwen, beide 10%. In stadsdeel Zuidoost wonen relatief de meeste vrouwen die op of onder het sociaal minimum leven. Dit geldt ook voor de mannen. 9 Bron: OIS. Amsterdamse Armoedemonitor 2014. 2015 bh Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 Figuur 4.16 Minima (18+) naar doelgroepen, 2013 (procenten) gemiddeld Amsterdam vrouw man en autochtoon v Marokkaans yv Turks Surinaams yv Antilliaans mn ov.niet westers westersallochtoonv Centrum west Nieuw-West v Zuid Oost Noord Zuidoost % 0 5 10 15 20 25 30 bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS Wanneer we een onderscheid maken in huishoudtype, zien we dat vooral alleenstaande vrouwen en vrouwen in eenoudergezinnen vaak minima zijn. Een vijfde (21%) van de alleenstaande vrouwen leeft op of onder het sociaal minimum (mannen 22%) en 27% van de vrouwen in eenoudergezinnen. Van de mannen in eenoudergezinnen is 16% minima. Ook binnen de verschillende herkomstgroepen zijn alleenstaande vrouwen het vaakst minima, gevolgd door vrouwen in eenoudergezinnen (figuur 4.17). Dit zien we het sterkst bij vrouwen van Marokkaanse en Turkse herkomst, 52% van de alleenstaande vrouwen van Marokkaanse herkomst en eveneens 52% van de vrouwen van Turkse herkomst leeft op of onder het sociaal minimum. Van de vrouwen van Marokkaanse en Turkse herkomst in eenoudergezinnen leeft respectievelijk 43% en 42% op of onder het sociaal minimum. 45 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 Figuur 4.17 Minima-vrouwen (18+) naar herkomstgroep en huishoudtype, 2013 (procenten) autochtoon mn alleenstaande : vrouwen Surinaams eenoudergezin westers % o 10 20 30 40 50 60 bron: RIO/CBSfbewerking OIS Het aandeel alleenstaande minima-vrouwen is tussen 2011 en 2013 licht toegenomen, dit is bij elke herkomstgroep het geval (tabel 4.18). Zo is het aandeel alleenstaande minima-vrouwen van Turkse herkomst toegenomen van 47% in 2011 naar 52% in 2013. Onder alleenstaande vrouwen van Surinaamse herkomst is dit aandeel toegenomen van 35% naar 39% en onder alleenstaande vrouwen van Marokkaanse herkomst van 48% naar 52%. Tabel 4.18 Alleenstaande minima-vrouwen (18+) naar herkomstgroep, 2011-2013 (procenten) pop hn plop) 2013 autochtoon 13 14 15 Marokkaans 48 50 52 Turks 47 50 52 Surinaams 35 38 39 Antilliaans 31 34 34 overig niet-westers 41 43 44 westers allochtoon 18 19 19 totaal alleenstaande vrouwen 19 20 21 bron: OIS/ARRA Er zijn (nog) geen vergelijkbare cijfers over armoede voor de G4 en Nederland beschikbaar. Dit komt omdat de gegevens over vermogens nog niet beschikbaar zijn voor de G4 en Nederland. In de vorige monitor bleek dat Amsterdam een hoger aandeel minima kent dan landelijk. Verwacht wordt dat dit niet is veranderd. 46 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 4.5 Schulden en schuldhulpverlening In de Staat van de Stad enquête 2014 is aan Amsterdammers gevraagd of zij schulden hebben. Een kwart (25%) van de vrouwen zegt schulden te hebben, tegenover 28% van de mannen. Ook is gevraagd hoe goed zij kunnen rondkomen met hun huishoudinkomen (figuur 4.19). Negenendertig procent van de vrouwen zegt moeilijk® te kunnen rondkomen, dit verschilt niet van de mannen (35%). Mannen zeggen wel iets vaker (zeer) gemakkelijk te kunnen rondkomen dan vrouwen (35% tegenover 44%). Figuur 4.19 Hoe goed kunt u rondkomen met uw huishoudinkomen? 2014 (procenten) m zeer moeilijk vrouw BES 28 8 WA = moeilijk meerder moeilijk meerder gemakkelijk m gemakkelijk m zeer gemakkelijk man ag 33 EN 3 wil ik liever niet zeggen geen antwoord % 0 20 40 60 80 100 bron: OIS/Staat van de Stad VIII Uit cijfers van KWIZ blijkt dat 14.383 Amsterdammers in 2015 in de schuldhulpverlening zaten. Van 10.705 Amsterdammers in de schuldhulpverlening is het geslacht bekend. Hiervan is de helft vrouw en de helft man. Daarnaast is van 8.739 Amsterdammers het huishoudtype bekend. Bijna een kwart (23%) hiervan betreft een eenouderhuishouden en 46% een eenpersoonshuishouden. 4.6 Kinderopvang In 2013 zaten er 20.275 kinderen op een kinderdagverblijf (tabel 4.20), dat is 50% van alle 0-3 jarige kinderen in 2013. Dit aandeel is de laatste jaren gedaald: in 2012 zat nog 57% van de kinderen op een kinderdagverblijf, in 2011 ging het om 61% en in 2010 om 62%. Deze daling is te verklaren door maatregelen van de regering, die de afgelopen jaren zijn genomen. Hierdoor moeten veel ouders meer betalen voor kinderopvang. Ouders lijken vooral de kinderopvang op andere manieren te organiseren of andere werktijden aan te nemen.” 3 Omvat de antwoordcategorieën zeer moeilijk, moeilijk en eerder moeilijk. % Bron: OIS. Kinderopvang in Amsterdam. 2012. 47 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 Tabel 4.20 Amsterdamse kinderen (0-3 jaar) op kinderdagverblijf naar stadsdeel van woonadres, 2009- POD a vloi0s) 2010 Kok ME ions 2013 Centrum 2125 2150 2190 2100 1740 West ? 3905 4000 4305 4330 4030 Nieuw-West 2970 3250 3295 3025 2610 Zuid 4430 4500 4665 4635 3990 Oost 4750 5220 5300 5030 4405 Noord 1965 2095 2165 1920 1780 Zuidoost 2605 2745 2630 2215 1720 Amsterdam 22750 23960 24550 23255 20275 1 schatting bron: CBS ? inclusief Westpoort * aantallen afgerond op 5-tallen, hierdoor kunnen afrondingsverschillen ontstaan Op 1 januari 2014 waren er 14.142 plaatsen op kinderdagverblijven (tabel 4.21). Dat is minder dan in 2012 en 2013, maar meer dan in 2010 en 2011. In stadsdeel Zuid zijn de meeste plaatsen (3.193) en in stadsdeel Noord de minste (1.093). Tabel 4.21 Capaciteit in kindplaatsen op Amsterdamse kinderdagverblijven, 1 januari 2010-2014 2010 Kon ME lon vlone PON N:0 Centrum 1243 1238 1247 1203 1114 West 2324 2622 2767 2726 2592 Nieuw-West 1708 1899 2010 1944 1834 Zuid 2478 2826 3435 3306 3193 Oost 2215 2371 2822 2890 2664 Noord 923 1069 1149 1155 1093 Zuidoost 1696 1973 2014 1799 1652 Amsterdam 12587 13998 15444 15023 14142 1 inclusief Westpoort bron: Landelijk Register Kinderopvang 4.7 Mantelzorg, informele hulp en vrijwilligerswerk In juli 2015 gaf 19% van de Amsterdamse vrouwen aan mantelzorger te zijn.® In maart 2015 was dit 23% en in 2013 ging het om 20%. Onder mannen is dit aandeel veel lager, namelijk 10% in juli 2015, 14% in maart 2015 en 8% in 2013. 38 Bron: OIS. Mantelzorg en respijtzorg, 3e meting. 2015. 48 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 Een vijfde (20%) van de Amsterdamse vrouwen heeft in 2014 vaak informele hulp verricht, zoals boodschappen doen voor de buurman of op de kinderen passen van een familielid. Vrouwen verlenen dit soort hulp vaker dan mannen (figuur 4.22). Een derde (32%) van de vrouwen doet vrijwilligerswerk, dat is evenveel als onder de mannen (34%). Figuur 4.22 Hoe vaak heeft u de afgelopen 12 maanden informele hulp verricht? 2014 (procenten) vrouw 20 py} 14 40 B vaak mi m soms zelden nooit man n n 7 46 niet ingevuld % 0 20 40 60 80 100 bron: OIS/Staat van de Stad VIII 4.8 Arbeidssituatie in de zorg In 2015 werkten er 54.110 vrouwen in de gezondheids- en welzijnszorg. Dat is 21% van alle werkzame vrouwen. Van alle werkzame mannen werkt slechts 5% in de gezondheids- en welzijnszorg. Van alle vrouwen die werkzaam zijn in de zorg werkt 86% van de vrouwen fulltime. Onder mannen is dit 87%.°° 4.9 Opvattingen over emancipatie Opvattingen over taakverdeling In huis Op basis van vijf stellingen in De Staat van de Stad Amsterdam enquête 2012 is een emancipatieschaal gemaakt die de opvatting weergeeft over rollen van mannen en vrouwen in het huishouden. Hoe hoger de score op deze schaal, des te geëmancipeerder men denkt over man-/vrouwrollen (zie figuur 4.23). In de Staat van de Stad 2014 zijn deze stellingen niet meer opgenomen, daarom is er geen update te geven. 39 Bron: OIS/JARRA. 2015 49 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 Figuur 4.23 Opvattingen over rollen man/vrouw naar achtergrondkenmerken, hoe hoger des te geëmancipeerder, 2012 (gemiddelde schaalscore 1-5) gemiddeld Amsterdam nan nn vrouw laagopgeleid v middenopgeleid vn hoogopgeleid v Surinaams Turks Marokaans ov. niet-westers < westerse allochtone autochtone niet-westers laagopgeleid westers/ aut. laagopgeleid v niet-westers middenopgeleid v westers/ aut. middenopgeleid v niet-westers hoogopgeleid v westers/ aut. hoogopgeleid v_ % o 1 2 3 4 5 bron: OIS/Staat van de Stad VII Vrouwen zijn iets geëmancipeerder over man-vrouwrollen dan mannen. Laagopgeleide Amsterdammers zijn iets minder geëmancipeerd dan gemiddeld, vooral mannen, hoogopgeleiden juist meer. Laagopgeleiden van niet-westerse herkomst zijn weer minder geëmancipeerd dan overige laagopgeleiden. Surinaamse, westerse en Nederlandse Amsterdammers zijn meer geëmancipeerd dan gemiddeld en Turkse, Marokkaanse en overig niet-westerse Amsterdammers zijn veel minder geëmancipeerd dan gemiddeld. Hiermee samenhangend denkt men het geëmancipeerdst over man-vrouwrollen in stadsdeel Centrum, daarna Zuid, West en Oost. In de stadsdelen Nieuw-West, Zuidoost en Noord ligt de emancipatiegraad iets lager dan gemiddeld. Gewenste arbeidsparticipatie van jonge ouders Om een beeld te krijgen van de meningen over arbeidsparticipatie van vrouwen en mannen is in De Staat van de Stad enquête 2012 gevraagd wat de ideale arbeidsduur per week is voor vrouwen met jonge kinderen en voor mannen met jonge kinderen. Daarbij werd willekeurig eerst de vraag gesteld over mannen met jonge kinderen of de vraag over vrouwen met jonge kinderen, om te voorkomen dat de vraagstelling het antwoord zou beïnvloeden. In de Staat van de Stad 2014 is dit niet meer gevraagd, daarom is er geen update te geven 50 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor Vrouwenemancipatie 2016 Amsterdammers zijn over het algemeen van mening dat vrouwen met jonge kinderen minder dagen moeten werken dan mannen met jonge kinderen. Bij vrouwen wordt het vaakst drie dagen per week als ideaal gezien (door 38%), bij mannen vier dagen per week (door 39%). Bijna een kwart ziet een voltijdsbaan als ideaal voor jonge vaders, terwijl maar 7% dat voor jonge moeders aan geeft. 51 Xx Xx %
Onderzoeksrapport
52
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 194 Datum indiening 30 december 2019 Datum akkoord 12 februari 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid N.T. Bakker inzake het verdwijnen van de gele GVB oplaad- en ophaalautomaten. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Op de website van het Gemeentevervoerbedrijf (GVB) valt te lezen dat in 2020 ‘de meeste gele GVB oplaad- en ophaalautomaten uit Amsterdam verdwijnen.’ Reden hiervoor zou zijn dat de automaten zijn verouderd en niet meer aan hedendaagse eisen voldoen. Tegelijkertijd valt te lezen dat vijfentwintig automaten worden vernieuwd. De fractie van de SP vraagt zich af waarom er niet voor gekozen is om meer automaten, of beter nog, alle automaten te vernieuwen. Voor de OV-gebruiker is het immers nog steeds fijn om de mogelijkheid tot opladen of ophalen van een bestelling dichtbij (huis) te hebben. Ook is het zo dat de OV-prijzen per 1 januari 2020 flink omhoog schieten. Dit nadat de OV-reiziger dit jaar al een flinke btw-verhoging voor zijn kiezen heeft gehad. Met het verdwijnen van de gele GVB oplaad- en ophaalautomaten krijgen de toegankelijkheid en het gebruikersgemak van het openbaar vervoer in Amsterdam wederom een knauw. Gezien het vorenstaande heeft het lid N.T. Bakker, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Hoe oordeelt het college over het feit dat ‘de meeste’ oplaad- en ophaalautomaten verdwijnen? Graag een toelichting. Antwoord college: We constateren dat er enerzijds op een groot aantal locaties oplaad- en ophaalautomaten verdwijnen, maar dat GVB tegelijkertijd nieuwe automaten met meer functionaliteiten en diensten toevoegt. Er verdwijnen daarmee zo’n 130 punten, maar er zijn ook zo’n 130 nieuwe locaties bijgekomen. Namelijk 75 blauwe kaartautomaten en 55 servicepunten. Daarbij heeft GVB niet alleen oog voor het aantal gebruikers van de automaten, maar ook gekeken naar de spreiding en belangrijke voorzieningen. 2. Watis de reden dat ervoor gekozen is vijfentwintig automaten te vernieuwen en niet meer? Waarom niet, op termijn, alle automaten vernieuwen? 1 https://www.gvb.nl/nieuws/afscheid-van-gele-oplaad-en-ophaalautomaten 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Neng los Gemeenteblad R Datum 12 februari 2020 Schriftelijke vragen, maandag 30 december 2019 Antwoord college: Het karakter van de oplaad- en verkoophandelingen is met de tijd veranderd. Deze keuze van GVB is daar een reflectie van. Mensen kopen vaker hun reisproducten online. Er is voor gekozen om 25 gele oplaadautomaten te vernieuwen en er zijn in 2019 75 nieuwe kaartautomaten in de stad geplaatst. Ook zijn er 55 servicepunten bijgekomen waar reizigers producten kunnen kopen en hun ov-chipkaart kunnen opladen. De gele oplaadautomaten zijn beperkt in hun aanbod. De nieuwe blauwe kaartautomaten (TVM's) die geplaatst zijn op haltes bieden meer mogelijkheden. Reizigers kunnen naast het opladen van hun ov-chipkaart en producten op hun kaart zetten ook losse (dag)kaarten kopen. Bij een gele automaat kan men alleen een ov-chipkaart opladen en/of een product op de ov-chipkaartkaart zetten. De verkoopautomaten op haltes dragen ook bij aan het verminderen van wagenverkoop (fn tram en bus). Dat zorgde voorheen op drukke haltes voor veel oponthoud. Op basis van data over het gebruik en locatie is de keuze gemaakt welke 25 automaten worden omgebouwd en waar de nieuwe blauwe kaartautomaten moeten komen. Daarbij is ook gekeken op welke minder gebruikte locaties toch een automaat blijft, omdat reizigers daar weinig alternatieven hebben. De Plus Supermarkt op de Boomgaardlaan in Amsterdam-Noord is hier een voorbeeld van. Hier blijft de automaat staan omdat hier geen GVB Servicepunt in de directe omgeving is. Ook komen de gele kaartautomaten terug in ziekenhuizen. 3. Kan het college een indicatie geven wat het zou kosten om alle gele oplaad- en ophaalautomaten te moderniseren? Graag een toelichting. Antwoord college: Een upgrade kost ongeveer 1000 euro per automaat. GVB had 150 à 160 gele automaten, dus de totale kosten komen dan neer op ongeveer 1,5 ton. 4. Is het juist dat iemand die online een bestelling doet in bepaalde gevallen nog steeds aangewezen is op een fysiek oplaadpunt om zijn of haar bestelling op te halen? Antwoord college: In bepaalde gevallen wel omdat een product op een ov-chipkaart geladen moet worden. Dit kan bij een van de 25 gele automaten die blijven, bij één van de 75 nieuwe kaartautomaten die op straat, op haltes en stations geplaatst zijn, bij een van de 55 servicepunten van GVB die te vinden zijn in supermarkten, Primera’s en drukke pleinen of bij een van de vier GVB Service & Tickets vestigingen in de stad. 5. Indien het antwoord op vraag 3 bevestigend is, waarom is er dan niet voor gekozen om meer automaten te moderniseren? Antwoord college: GVB heeft ervoor gekozen om te investeren in een breder aanbod van kaartautomaten en servicepunten om de reiziger zo beter van dienst te zijn. In 2014 is door het Dagelijks Bestuur van de Stadsregio een nieuw beleidskader “distributienetwerk OV-chipkaart” vastgesteld. In dat kader is onder meer gesteld dat er ontwikkelingen gaande waren op het gebied van distributie die tot andere 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer Le ebruar 2020 Schriftelijke vragen, maandag 30 december 2019 invulling van dat distributienetwerk zouden kunnen leiden. De voorstellen van GVB voldoen aan dit kader. 6. In het nieuwsbericht valt ook te lezen dat er per 1 januari 240 GVB-punten zijn waar je terecht kunt met de OV-chipkaart. Blijft dit aantal van 240 gehandhaafd”? Of zijn er plannen dit aantal in de toekomst terug te schroeven? Graag een toelichting. Antwoord college: Ja, dit blijft gehandhaafd. GVB heeft geen plannen om deze in de toekomst te verminderen. Zie voor een overzicht de website van GVB. 7. Wat doet het GVB om de doelgroep die minder vaardig is op het internet zoals ouderen en laaggeletterden tegemoet te komen? Antwoord college: Hiervoor kunnen reizigers terecht voor persoonlijke hulp bij een van de 55 servicepunten van GVB die te vinden zijn in supermarkten, Primera's en drukke pleinen of bij een van de vier GVB Service & Tickets vestigingen in de stad. Verder is de klantenservice telefonisch bereikbaar. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
val
VN2024-000770 Gemeenteraad werk, Participatie 26 Gemeente RAAD en Inkomen X Amsterdam Voordracht voor de raadsvergadering van 28 februari 2024 Portefeuille Sociale Zaken Agendapunt 26 Datum besluit 14 november 2023 Onderwerp Kennisnemen van de raadsinformatiebrief ‘Ontwikkelingen rondom de vier weken zoektermijn en de bijverdienpremie voor jongeren in Amsterdam! De gemeenteraad van Amsterdam besluit Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de ontwikkelingen rondom de vier weken zoektermijn en de bijverdienpremie voor jongeren in Amsterdam. Wettelijke grondslag Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam, Artikel 79 en 80. Gemeentewet, artikel 169: het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 1); zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3). Bestuurlijke achtergrond Tijdens de commissievergadering Sociaal, Economische zaken en Democratisering (SED) op 19 april 2023 heeft de wethouder Sociale Zaken toegezegd de raad nader te informeren over het mogelijk loslaten van de strenge eisen voor jongeren in de bijstand in navolging van het experiment in Utrecht (TA2023-000447). Tevens heeft de wethouder in de commissievergadering SED van 13 september 2023 toegezegd te rapporteren over de inzet van de zoektermijn voor jongeren tot 27 en de afwegingen die hieraan ten grondslag liggen (TA2023-001039). In de vergadering van de gemeenteraad van 12 oktober 2023 is bij de behandeling van agendapunt ‘Kennisnemen van het eindrapport van het Amsterdams experiment met de bijstand’ motie nr.575 van raadslid Namane (PvdA) aangenomen. Daarin wordt het college gevraagd om onderzoek te doen naar de effecten van het afschaffen van de zoektermijn voor jongeren in Amsterdam en dit onderzoek op korte termijn te delen met de raad. Tijdens de commissievergadering SED op 17 janvari 2024 is het agendapunt ‘Ontwikkelingen rondom de vier weken zoektermijn en de bijverdienpremie voor jongeren in Amsterdam’ geagendeerd voor korte behandeling in de raadsvergadering van 28 en 29 februari o.v.v. het lid Namane (PvdA). Onderbouwing besluit Via deze brief informeer het college de raad over de ontwikkelingen rondom de vier weken zoektermijn en de bijverdienpremie voor jongeren in Amsterdam. In de brief wordt de implementatie en evaluatie van beleidswijzigingen in Utrecht besproken, evenals de landelijke ontwikkelingen met betrekking tot de vier weken zoektermijn en wijzigingen in de Participatiewet. Verder worden de door het college ingezette beleidswijzigingen voor Gegenereerd: vl.9 1 VN2024-000770 2 Gemeente Gemeenteraad Werk, Participatie __$€ Amsterdam RAAD en Inkomen % Voordracht voor de raadsvergadering van 28 februari 2024 Amsterdam uiteengezet, voortvloeiend vit deze bevindingen en ontwikkelingen. Het streven is om de drempel voor het aanvragen van hulp bij de gemeente zo laag mogelijk te houden, zodat jongeren in een kwetsbare arbeidsmarktpositie niet buiten beeld vallen. We hanteren al langer een zorgvuldige aanpak voor jongeren in een kwetsbare arbeidsmarktpositie, met de nadruk op maatwerk. We gaan nu een stap verder door de vier weken zoektermijn niet meer standaard toe te passen, maar deze alleen te gebruiken als de jongerenadviseur dit nuttig en effectief vindt. In lijn met de reactie van G4 op de voorgenomen aanpassingen in de Participatiewet hanteren we het principe 'Geen zoektermijn, tenzij…'. Naast het versoepelen van de zoektermijn, wordt ook ingezet op financiële prikkels. Het college acht het van groot belang dat Amsterdammers met een bijstandsuitkering bij parttime werk financieel vooruitgang boeken. Met de bijverdienpremie kunnen Amsterdammers in de bijstand (27+) twee keer per jaar een premie ontvangen bij deeltijd werk. Momenteel is deze premie alleen beschikbaar voor jongeren die naar werk of scholing uitstromen vóór hun 27e levensjaar of zodra ze 27 jaar zijn geworden. Wij herzien deze voorwaarde zodat ook jongeren onder de 27 jaar direct financieel voordeel hebben en in aanmerking komen voor de huidige bijverdienpremie. De motie 575, ingediend door de leden Namane, Bentoumya en Kabamba, waarin het college wordt verzocht om de effecten van het afschaffen van de zoektermijn voor jongeren in Amsterdam te onderzoeken en de resultaten hiervan spoedig met de raad te delen, wordt met deze raadsinformatiebrief afgehandeld. Financiële onderbouwing Consequenties gedekt? Nog niet bekend Overige toelichting Door de versoepeling van de zoektermijn van vier weken verwachten wij geen substantiële toename in de instroom van bijstandsuitkeringen. Deze verwachting is mede gebaseerd op de evaluatie van het experiment in Utrecht. Wat betreft de bijverdienpremie: in beginsel brengt dit geen extra kosten met zich mee. Jongeren bouwen nv ook al premierechten op bij deeltijdwerk, maar deze worden pas uitgekeerd zodra ze 27 jaar worden, of wanneer ze vitstromen vit de regeling. Conclusie Geheimhouding nvt. Welke stukken treft v aan Gegenereerd: vl.9 2 VN2024-000770 % Gemeente Gemeenteraad R A A D Werk, Participatie __$€ Amsterdam en Inkomen % Voordracht voor de raadsvergadering van 28 februari 2024 575.23 Motie Namane cs Onderzoek afschaffen zoektermijn voor jongeren AD2024-003120 . … in de bijstand.docx (msw12) DEF raadsinformatiebrief Ontwikkelingen rondom de vier weken AD2024-003118 B 8 ‚ ‚ , ‚ zoektermijn en de bijverdienpremie voor jongeren in Amsterdam.pdf (pdf) Evaluatie afschaffen vier weken zoektermijn voor jongeren tot 27 jaar - AD2024-003119 gemeente Utrecht.pdf (pdf) AD2024-003091 Gemeenteraad Voordracht (pdf) Ter Inzage | Registratienr. | Naam Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres) WPI, Ahmet Yaman, [email protected], 06 - 12917984 Gegenereerd: vl.9 3
Voordracht
3
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 320 Ingekomen onder P Ingekomen op woensdag 11 maart 2020 Behandeld op woensdag 11 maart 2020 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Ernsting inzake herijking MJP fiets Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het afwegingskader fietsstraten, fietspaden en fietsstroken (Gemeenteblad afd. 1, nr. 273). Overwegende dat: — In het najaar er een tussentijdse analyse wordt aangeboden van het programma fiets; — Eén van de hoofddoelstellingen van de Agenda Autoluw is om meer ruimte te maken voor andere verkeersvormen dan de auto. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Op basis van de tussentijdse analyse van het programma fiets aan te geven hoe de kansen kunnen worden benut die de Agenda Autoluw voor het fietsbeleid biedt, daarbij aan te geven hoe en waar meer ruimte voor de fiets gewonnen wordt, en waar nodig te komen met voorstellen om het MJP fiets te herijken. Het lid van de gemeenteraad Z.D. Ernsting 1
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1092 Datum indiening 2 september 2020 Datum akkoord 30 september 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Taimounti inzake een waardige uitvaart van burgers zonder directe nabestaanden Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Afgelopen maand ontstond er veel ophef in de gemeente Haarlem vanwege de wijze waarop de uitvaart van een overledene was geregeld. Bij de betrokkene overheidsinstanties was geen informatie bekend over de directe nabestaanden van de overledene! Hierdoor kreeg de overledene een algemene uitvaart. Dit tot groot ontzet van vrienden en kennissen die stelden dat de overledene gewild zou hebben om volgens islamitische rituelen begraven te worden. De fractie van DENK wil daarom weten hoe het in de gemeente Amsterdam is geregeld. Gezien het vorenstaande heeft het lid Taimountíi, namens de fractie van DENK, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college bekend met dit incident? Hebben er zich soortgelijke incidenten plaatsgevonden in Amsterdam en zo ja hoeveel? Ja het incident is bekend. Volgens de afdeling die de wet op de lijkbezorging (WOL) uitvoert namens het college, hebben in Amsterdam geen soortgelijke incidenten plaatsgevonden. 2. Hoe heeft de gemeente Amsterdam de uitvaart geregeld van mensen zonder directe nabestaanden, daklozen en/of ongedocumenteerden? De gemeente Amsterdam begraaft in een dergelijk geval de overledene altijd. Hierbij wordt, als het bij ons bekend is en indien uitvoerbaar, zeker rekening met een geloofsovertuiging. Als er geen nabestaande en/of netwerk bekend is (of er geen belangstelling vanuit de familie en/of het netwerk is) schakelen wij een dichter van stichting De eenzame uitvaart in. Maar de gemeente kan niet tegemoetkomen aan alle wensen vanuit diverse geloofsgemeenschappen. Er wordt qua dienstverlening en type graf geen onderscheid gemaakt wat betreft het geloof van de overledene. Er wordt altijd een algemeen graf beschikbaar gesteld voor de duur van 10 jaar. ‘https://www.haarlemsweekblad.nl/lokaal/politiek/357572/klachten-over-door-gemeente- eregelde-uitvaart-van-de-her-madi- 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Neng 1002 Gemeenteblad R Datum 30 september 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 2 september 2020 3. Op welke wijze onderzoekt de gemeente Amsterdam of er bij deze groep specifieke rituelen of eisen nodig zijn om een waardige uitvaart te regelen? Dit wordt voor deze groep in vrijwel alle gevallen inzichtelijk tijdens het onderzoek naar eventueel aanwezige familie en/of netwerk. Gegevens uit het GBA of telefoonnummers die wij bij huiszoekingen vinden kunnen wij gebruiken om eventuele nabestaanden of vrienden op te sporen die informatie kunnen verschaffen over wensen rondom specifieke rituelen en eisen voor een waardig afscheid. 4. Werkt de gemeente Amsterdam, net zoals de gemeente Haarlem, samen met organisaties om de uitvaart van mensen zonder directe nabestaanden te verzorgen? Zijn deze organisaties goed op de hoogte van hoe zij religieuze rituelen moeten verzorgen indien dat gewenst is? In hoeverre trekken ze daarbij op met lokale religieuze vertegenwoordigers c.q. instellingen? De gemeente Amsterdam heeft momenteel een exclusieve overeenkomst met het Uitvaartcentrum Zuid. Het is een van onze eisen dat de ondernemer rekening houdt met een dergelijke situatie. In de praktijk gebeurt dit ook. Als wij als opdrachtgever die informatie ter beschikking hebben voeren zij dit uit. 5. Hoe en waar wordt de uitvaart verzorgd van religieuze groepen met specifieke eisen zoals bij de joodse en islamitische gemeenschap? Zowel joden als moslims moeten namelijk begraven worden met eeuwige grafrust. Kan het college dat duidelijk toelichten? De gemeente kan niet tegemoet komen aan alle wensen vanuit de diverse geloofsgemeenschappen. Waar mogelijk wordt hier rekening mee gehouden, maar binnen de grenzen van het bestaande aanbod. Om die reden kiest de Joodse gemeenschap ervoor om deze uitvaarten zelf te regelen. Voor de Islamitische gemeenschap geldt dat als er geen wens tot repatriëring naar het land van herkomst bestaat, de overledene een graf op dit moment wordt aangeboden op begraafplaats Westgaarde, onder inachtneming van de bijbehorende rituelen. In alle gevallen wordt een algemeen graf geboden, welke in principe na 10 jaar geruimd wordt. Grafrust voor onbepaalde tijd kan op dit moment op de gemeentelijke begraaf- plaatsen in Amsterdam op dit moment op basis van de gemeentelijke verordening alleen verkregen worden in de vorm van een particulier graf, waarvan de grafrechten tijdig door een rechthebbende worden verlengd en bekostigd. Dat staat los van de geloofsovertuiging. Particuliere begraafplaatsen zijn vrij om hierin hun eigen beleid te bepalen. 6. Bij het incident in de gemeente Haarlem waren de overheidsinstanties niet op de hoogte van het feit dat de overledene nog wél vrienden en kennissen had. Hoe zorgt de gemeente ervoor dat er alles aangedaan wordt om bij het overlijden van een persoon gezocht wordt naar de direct nabestaanden c.q. vrienden en kennissen? Een 100% zekerheid bestaat helaas niet. Met name van de categorie die zorg mijdt is het moeilijk om bij overlijden tijdig de essentiële informatie te achterhalen. In Amsterdam wordt bij een overledene uit het buitenland de betreffende ambassade ingeschakeld om familie in het buitenland op te sporen en te informeren. Vaak wordt 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Ndeing 1002 Gemeenteblad ummer - =. Datum 30 september 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 2 september 2020 dit proces al door de recherche opgestart, bij bijvoorbeeld een lijkvinding. Daarnaast is ook de gemeentelijke basisregistratie een bron van informatie. 7. Is het college bereid om de schriftelijke vragen zo snel mogelijk te beantwoorden dan wel uiterlijk binnen de beantwoordingstermijn? Dit vanwege het feit dat het momenteel moeilijk is om overledenen te repatriëren in verband met COVID-19 en er snel duidelijkheid verschaft moet worden. Ja daartoe is het college bereid. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
val
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1 Datum akkoord 4 januari 2016 Publicatiedatum 6 januari 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Poot inzake de doelmatigheidsaanpak van de fraudebestrijding en de Voortgangsrapportage Cluster Sociaal. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: Tijdens de vergadering van de raadscommissie voor Werk en Inkomen c.a. op 17 juni 2015 stond een brief van wethouder Vliegenthart inzake de doelmatigheid van de fraudeaanpak in Amsterdam, alsmede de Voortgangsrapportage Participatiewet op de agenda. De spreektijd voor de VVD-fractie was onvoldoende om alle vragen te kunnen stellen. Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 18 juni 2015, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. In de brief aangaande de doelmatigheidsaanpak fraudebestrijding (pagina 2) wordt gesteld dat 15% van het aantal aangevraagde uitkeringen onterecht wordt verstrekt. Is dit percentage gebaseerd op een 100% controle? Antwoord: Dit percentage is niet gebaseerd op een 100% controle. Inmers, alleen in die gevallen waarin getwijfeld wordt aan de door de aanvrager opgegeven feiten en omstandigheden op grond waarvan recht op uitkering zou bestaan, vindt gerichte handhavingscontrole plaats. 2. Op pagina 3 van de brief staat dat het gemiddelde schuldbedrag per debiteur toeneemt. Hoe hoog is dit bedrag? Welke redenen zijn er voor de toename van de gemiddelde schuld? Welk beleid bestaat er ten aanzien van dit punt? Antwoord: Het gemiddelde schuldbedrag per debiteur kent de afgelopen jaren de volgende ontwikkeling: 2013: € 5.901,36; 2014: € 6.044,66; 2015: € 6.074,43. 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer d janvari 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 18 juni 2015 De toename van het gemiddelde schuldbedrag is gering. Er zijn geen feiten of omstandigheden aanwijsbaar die hier ten grondslag aan liggen. Het beleid ten aanzien van dit punt is dat wanneer geconstateerd is dat er teveel bijstand is verstrekt, dit wordt teruggevorderd van betrokkene. 3. In de tabellen op pagina 4 en 5 worden inkomsten uit boetes voor de gemeente niet genoemd. Hoe kan dit? Hoe hoog zijn de inkomsten uit boetes voor de gemeente? In hoeveel procent van de gevallen waarin een uitkering werd beëindigd werd ook een boete opgelegd? Welk kader hanteert de RVE Sociaal voor het beboeten van fraudegevallen? Antwoord: De boetes zijn weldegelijk opgenomen in de 1° tabel op pagina 5. Boetes zijn namelijk opgevoerd als verwijtbare vorderingen. Het incassoresultaat van de boetes wordt derhalve meegenomen in het totale incassoresultaat als fraude en verwijtbare vorderingen. Het in 2014 geïncasseerde bedrag op boetes is € 114.316,34. Dit bedrag dient dus uit het in de brief genoemde incassobedrag van € 11,4 miljoen te worden gehaald. In hoeveel procent van de gevallen waarin een uitkering werd beëindigd een boete werd opgelegd, is niet te herleiden omdat niet in alle gevallen de beëindiging het gevolg was van verwijtbare schending van de inlichtingenplicht en niet in alle gevallen er sprake is geweest van benadeling. Daarnaast worden boetes niet alleen opgelegd indien een uitkering is of wordt beëindigd. Ook wanneer het recht op bijstand blijft bestaan, kan er sprake zijn van een boete. Het kader dat de RVE Inkomen hanteert zijn het boetebesluit, de participatiewet en de richtlijnen zoals neergelegd door de Centrale Raad van Beroep in haar uitspraak van 24 november 2014 welke zijn opgenomen in de beleidsregels Participatiewet. 4. Kan het college garanderen dat degenen die nu een bijstandsuitkering ontvangen deze ook allemaal rechtmatig ontvangen? Zo nee, kan het college een inschatting geven van het percentage mensen dat ten onrechte een bijstandsuitkering ontvangt? Antwoord: Het college kan niet garanderen dat degenen die nu een bijstandsuitkering ontvangen deze ook allemaal rechtmatig ontvangen. Ook in het geval van 100% controles is het niet evident dat tijdens dergelijke controles vastgestelde rechtmatigheid na verloop van tijd nog bestaat. Amsterdam voert op basis van signalen op jaarlijks circa 6500 onderzoeken uit waarbij onderzocht wordt of er sprake is van fraude. 2 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer d janvari 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 18 juni 2015 Het gaat daarbij bij bijstandsaanvragen onder andere om een huisbezoek (of een gesprek) met de aanvrager van een uitkering als er twijfel bestaat over het recht op uitkering (in het kader van preventie). Het gaat ook om verwerking van signalen vanuit diverse (overheids-)bestanden en opvolging van ontvangen individuele signalen over mogelijk onterechte uitkeringsverstrekking bij lopende uitkeringen. 5. In de Voortgangsrapportage Cluster Sociaal zegt het college dat de resultaten op de belangrijkste doelstellingen nog achterblijven. Welke acties gaat het college ondernemen indien de volgende Voortgangsrapportage wederom een negatief beeld oplevert? Welke acties gaat het college ondernemen om ervoor te zorgen dat de doelstellingen alsnog worden behaald? Antwoord: In de voortgangsrapportage van het programma ‘Programma borging Financiële functie’ Cluster Sociaal (RVE's Werk. Participatie en Inkomen) die op 26 augustus 2015 is behandeld in de raadscommissie, liggen de geprognotiseerde afwijkingen binnen de normen zoals deze zijn afgesproken in het verbeterprogramma. Het vergroten van de prognosekracht is het hoofddoel van het verbeterprogramma. Geconcludeerd wordt dat het verbeterproces nog niet is afgerond en is vertraagd. U bent daarbij ook geïnformeerd over de getroffen maatregelen. Bij de najaarsnota is opnieuw gerapporteerd over de voortgang van programma en de effecten van de getroffen maatregel. Op basis van het daarbij geformuleerde advies van de concerncontroller zal ik mij beraden over eventuele aanvullende maatregelen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 18 juli 2023 Portefeuille(s) Deelnemingen Portefeuillehouder(s): _ Alexander Scholtes Behandeld door Team Deelnemingen, [email protected] Onderwerp Plan van aanpak herijking deelnemingen Geachte leden van de gemeenteraad, Met deze brief informeert het college v over het plan van aanpak herijking deelnemingen. Het college wil deze herijking, conform het deelnemingenbeleid, elke vier jaar uitvoeren. Hoofddoel van de herijking is bekijken wat het publieke belang is van de deelneming en of het aandeelhouderschap nog steeds de beste manier is om dit publieke belang te borgen. Het formuleren van het publieke belang is aan het bestuur en kan per collegeperiode verschillen. Wanneer het beleidskader strikt wordt gevolgd, is de vitkomst van de herijking of een deelneming moeten worden behouden of afgestoten. Ervaring leert dat een herijking juist ook een kans biedt tot optimalisatie van het beheer van de deelneming, bijvoorbeeld door het verbeteren van de governance. In het huidige tijdsbestek wil het college daar graag nog iets aan toevoegen. De stad heeft te maken met grote strategische uitdagingen. De vraag is welke rol de bestaande deelnemingen kunnen spelen in de transities die wij op het gebied van klimaat, energie, ruimte en kansengelijkheid zullen doormaken. Stapsgewijs Tijdens deze herijking wordt gekeken naar: — _Watis het gemeentelijke publieke belang en is een deelneming nog steeds de beste manier om dit publieke belang te behartigen? — Zijnde doelstellingen van de deelneming in lijn met het coalitieakkoord? — Hoe zijn de financiën van de deelneming geregeld? Zijn er (financiële) risico’s te herkennen? — Is de ‘governance’ van de deelneming op orde? De herijking richt zich in eerste instantie op een weging van de individuele deelnemingen. Naar aanleiding van de aanbevelingen van het rapport van de commissie Winter wordt hierop een uitzondering gemaakt voor nieuwe deelnemingen. Bij net opgerichte en verzelfstandigde deelnemingen (minder dan 5 jaar oud) is het wenselijk om te wachten met het onderzoeken van het publiek belang totdat de deelneming zich solide heeft ontwikkeld. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 18 juli 2023 Pagina 2 van 3 Gedeelde verantwoordelijkheid Een deelneming dient een publiek belang. Daarom is nauwe afstemming met de vakwethouders en programma’s met de bijbehorende directies essentieel om dit belang goed te behartigen. In samenspraak met de deelnemingen en de vakwethouders bekijken we of de deelnemingen intussen een breder publiek belang dienen dan bij de oprichting. Ook stellen we de vraag, welke investeringen in de nabije toekomst gedaan moeten worden en in het verlengde daarvan: Zijn sommige deelnemingen interessant voor andere strategische partners om in te stappen? Indien er geen publiek belang meer geborgd wordt met een deelneming, ligt verkoop in de rede. In principe is elke deelneming te verkopen. Overigens zal verkoop in veel gevallen niet tot winst leiden. Hierbij is eveneens van belang, dat bij veel deelnemingen een statutaire blokkeringsregeling geldt. Vaak hebben de medeaandeelhouder(s) het eerste recht tot koop. Ook is bij veel mutaties de instemming van de andere aandeelhouders nodig. In de periode 2015-2018 is een aantal deelnemingen intensief onderzocht op verkoopmogelijkheden. Dit heeft slechts in een gering aantal gevallen tot verkoop geleid. Verbreding Zoals hierboven genoemd nemen we bij de herijking per deelneming mee in welke verhouding de deelneming staat ten opzichte van de maatschappelijke en duurzaamheidsopgaves van de stad. Sommige deelnemingen kunnen misschien nieuwe publieke belangen op zich nemen. Volgens de ‘Nota Beleidskader verbonden partijen’ beoordeelt de gemeente of het geïnvesteerde vermogen in de deelnemingen (nog steeds) het beste bijdraagt aan het beoogde publieke belang. In dat licht kijken we ook naar de gehele portefeuille: in hoeverre komt de huidige samenstelling van de deelnemingenportefeuille tegemoet aan de strategische vragen van de stad? Zijn er kansen het instrument ‘deelneming’ in te zetten op plekken waar de markt faalt en een publieke taak overduidelijk in het gedrang komt? De herijking biedt de kans mogelijke ‘blinde vlekken’ in de portefeuille te signaleren. Vervolgstappen, zoals het aflopen van het denkkader oprichting nieuwe deelnemingen, vallen buiten de scope van de herijking. Relatie raadsenquête AEB In het debat over de AEB-raadsenquête heeft uw raad een aantal moties aangenomen die nog niet zijn afgehandeld en bij deze herijking zullen worden betrokken. - Motie 850 van de leden Vink, Türkkol en Kuiper over de herijking deelnemingen verzoekt het college alleen een deelneming aan te houden als er sprake is van een expliciet publiek belang en van marktfalen; - Motie 866 van de leden Nadif, Boutkan, Flentge en Kilig over het meer aandacht creëren voor een integrale toets op de bedrijfsvoering bij signalen van falende bedrijfsprocessen bij deelnemingen en andere verbonden partijen; - Motie 867 van de leden Nadif, Flentge, Boutkan, Vink en Kili over het rapporteren aan de raad wanneer er beslissingen genomen worden door deelnemingen die in strijd zijn met het publieke belang; - Motie 871 van de leden Boutkan en Nadif over een bezinningsclausule bij een eventuele verkoop van deelnemingen. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 18 juli 2023 Pagina 3 van 3 De herijking zal worden vitgevoerd in het derde en vierde kwartaal van 2023. Het is mijn intentie het eindverslag in janvari 2024 naar uw raad te sturen. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Alexander Scholtes, Wethouder Deelnemingen Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
3
train
x Gemeente Amsterdam % Actualiteit voor de raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT Jaar 2017 Datum indiening 5 januari 2017 Datum behandeling 11 januari 2017 Onderwerp Actualiteit van de raadsleden de heer Boldewijn (PvdA) en de heer Vink (D66) inzake platlegging metroverkeer Aan de commissie Inleiding De afgelopen maand hebben zich diverse verstoringen voorgedaan op tram en metrolijnen. Als we het twitter account van het GVB! mogen geloven heeft zich op iedere bus en tramlijn een of meerdere malen een storing voorgedaan, met alle gevolgen van dien voor de reizigers. Vandaag berichtte Het Parool onder de kop: “Opnieuw grote storing in metro” dat lang niet alle reizigers op de hoogte waren van de storing, wat duidt op een slechte communicatie. Reden bespreking De fractie van de PvdA vindt het groot aantal storingen welke zich de afgelopen maand hebben voorgedaan zorgwekkend en is benieuwd wat het college gaat doen om het aantal storingen in het OV op kort termijn drastisch te doen verminderen. Reden spoedeisendheid Uit de beantwoording van de schriftelijke vragen van het lid Vink van 17 november 2016 inzake de verstoringen en capaciteitsproblemen van sneltram 51 blijkt dat het college op de hoogte is van de problemen in het OV, echter de genomen maatregelen blijken niet afdoende te zijn. De reizigers moeten tijdig geïnformeerd worden over problemen in het OV en mogen niet onnodig de dupe worden van onvolledige communicatie door het GVB. De leden van de commissie, H. Boldewijn en B. Vink 1 https://twitter.com/gvb actueel 1
Actualiteit
1
val
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 486 Publicatiedatum 17 mei 2019 Ingekomen onder T Ingekomen op donderdag 9 mei 2019 Behandeld op donderdag 9 mei 2019 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Mbarki, De Jong, Ceder, Kilig, Simons, A.L. Bakker en Flentge inzake de uitwerking van de bouw van middeldure koopwoningen (tegengaan speculatie en snelle doorverkoop) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de brief inzake de uitwerking van de bouw van middeldure koopwoningen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 437). Constaterende dat: — Dit college hoge ambities heeft in het realiseren van betaalbare woningen, met name in het sociale- en middensegment; — Het college woningen in het middensegment betaalbaar wil houden en dit onderstreept in het coalitieakkoord; — De in deze brief beschreven aanpak om middeldure koopwoningen te realiseren, niet voorziet in een maatregel om speculatie middels snelle doorverkoop te voorkomen; — In de huidige situatie: de eerste koper, de woning direct kan doorverkopen voor een veel hogere prijs. — Dit zowel speculatie op deze middeldure koopwoningen in de hand werkt, maar daarnaast ook de gemeentelijke (financiële) inzet teniet doet en hiermee defacto winst voor de eerste verkoper stimuleert. Overwegende dat: — De betaalbaarheid van woningen onder enorme druk staat; — De gemeente verschillende instrumenten nodig heeft om meer grip op de Amsterdamse woningmarkt te krijgen; — Het van wezenlijk belang is dat het sociale- en middensegment betaalbaar blijven, zowel nu als in de toekomst: — De huidige aanpak om middeldure koopwoningen te realiseren haar doel voorbij schiet wanneer er geen maatregel in zit die speculatie op snelle doorverkoop ontmoedigt. 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 486 Motie Datum 17 mei 2019 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. Bij de te realiseren middeldure koopwoningen een maatregel(en) op te nemen die 1) speculatie en 2) hoge winstmarges bij snelle doorverkoop tegengaat. 2. Deze maatregel(en) te richten op een woonplicht van drie jaar 3. Te onderzoeken welke sanctiemaatregel(en) geïmplementeerd kan worden wanneer de woning verkocht wordt binnen de bovengenoemde drie jaar en over deze sanctiemaatregel(en) het gesprek aan te gaan met de commissie en raad voor 1 januari 2020. 4. Hierbij een hardheidsclausule op te nemen voor schrijnende gevallen. 5. In de marktverkenning naar het verhuurverbod, ook te verkennen of deze inschrijfduur maatregel generiek opgenomen kan worden bij nieuwbouw koop om speculatie in generieke zin te ontmoedigen. De leden van de gemeenteraad S. Mbarki D.S. de Jong D.G.M. Ceder A. Kilig S.H. Simons A.L. Bakker E.A. Flentge 2
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 832 Publicatiedatum 7 juni 2017 Ingekomen onder AL Ingekomen op donderdag 29 juni 2017 Behandeld op donderdag 29 juni 2017 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Kaya en Roosma inzake de administratieve lasten voor professionals bij Veilig Thuis. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het niet indienen van een zienswijze op de begroting 2018 van de Gemeenschappelijke regeling Veilig Thuis en Centrum Seksueel Geweld Amsterdam Amstelland (Gemeenteblad afd. 1, nr. 673). Constaterende dat: — Veilig Thuis Amsterdam-Amstelland hét Advies en Meldpunt is voor iedereen die te maken heeft met Huiselijk Geweld en Kindermishandeling of een vermoeden daarvan; — Veilig Thuis hiervoor laagdrempelige punt moet zijn voor burgers én professionals om zorgen te bespreken, advies te vragen en een melding te doen. — alleen burgers telefonisch een melding kunnen doen; — professionals verplicht zijn een melding schriftelijk te doen waarbij ze een uitgebreid formulier zowel online als in een document moeten invullen waaronder sommige gegevens tweemaal. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. de procedure om meldingen te kunnen doen voor professionals bij Veilig Thuis te versimpelen; 2. hierbij ook voor professionals mogelijk te maken telefonisch meldingen te doen dan wel telefonisch meldingen uit te diepen; 3. deze nieuwe werkwijze zo breed mogelijk te communiceren aan het veld; 4. hierover in oktober 2017 terugkoppeling te geven aan de gemeenteraad. De leden van de gemeenteraad M. Kaya F. Roosma 1
Motie
1
train
> Gemeente Amsterdam Amendement Datum raadsvergadering 1juni2022 Ingekomen onder nummer 251 Status Verworpen Onderwerp Amendement van de leden Von Gerhardt, Boomsma, Bloemberg-Issa en Kreuger inzake schrappen besluitvorming vitname bovenplanse kosten en surplus Onderwerp Schrappen besluitvorming uitname bovenplanse kosten en surplus Aan de gemeenteraad Ondergetekende(n) hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over Vaststellen van de actuele saldi van actieve grondexploitaties Vereve- ningsfonds en Zuidas en kennisnemen van het Meerjarenperspectief Grondexploitaties (MPG) Ver- eveningsfonds en Zuidas 2022. Overwegende dat: — _hetcollege een voorstel doet om jaarlijks 25 miljoen vit het VEF te onttrekken voor bovenplanse investeringen; — _hetcollege tevens eenmalig 46 miljoen uit het VEF wil onttrekken ten gunste van de algemene middelen; — _nog niet duidelijk wordt waar deze bedragen precies voor worden gereserveerd, Overwegende dat: — Het Vereveningsfonds in het leven is geroepen om winstgevende projecten te verevenen met projecten met een negatief saldo; — _Destijgende bouwkosten en stijgende rente zorgen voor onzekerheid t.a.v. de haalbaarheid van de verschillende plannen, en/of kan leiden tot lagere grondopbrengsten; — De raad specifieke voorstellen voor eventuele vitnamen of reserveringen vit het VEF apart kan behandelen en beoordelen; — Het van groot belang is voor de woningbouwambities dat er voldoende middelen in het VEF zitten. Gemeente Amsterdam Status Verworpen Pagina 2 van 2 Besluit: Beslispunt 22: In te stemmen met het (voor zover de jaarlijkse geraamde winstnemingen het toelaten) vanaf 2022 meerjarig incidenteel met een duur van 5 jaar € 25 miljoen per jaar te reserveren voor bij- dragen aan toekomstige bovenplanse investeringen die noodzakelijk zijn voor de realisatie van lo- pende plannen. ”te schrappen, en het Meerjarenperspectief Grondexploitaties (MPG) Vereveningsfonds en Zuidas 2022 hierop conform aan te passen. Beslispunt 13 als volgt te formuleren: “13. Kennis te nemen van het ontstaan van een incidenteel sur- plus van € 46 miljoen. Indieners M.S. von Gerhardt D.T. Boomsma J.F. Bloemberg-Issa K.M. Kreuger
Motie
2
discard
xX Gemeente Amsterdam % Stadsdeel Zuid 4 Stadsdeelcommissievergadering Agenda Datum 19-04-2023 Aanvang 19:30 Locatie President Kennedylaan 923 - zaal 1 Noord 1 1. Opening en vaststelling agenda 2. Vaststellen conceptverslag vergadering 29 maart 2023 3. Algemene inspraak 4. Actualiteiten en mededelingen 4a. Actualiteit ingebracht door het lid Limburg (CDA) inzake Albert Cuypmarkt 5. Moties 5a. Motie ingediend door de leden Van Zanten (VVD) en Beving (50Plus) inzake verkeersveiligheid kruising Parnassusweg - Gustav Mahlerlaan en oversteekplaats Parnassusweg 6. Adviesaanvragen Ga. Adviesaanvraag aantrekkelijk OV in een 30 km/u stad (termijndatum 28 april 2023) 6b. Adviesaanvraag Erotisch Centrum (termijndatum 29 mei 2023) 6c. Advies stadsdeelcommissie aan het GVB op het concept-vervoerplan 1 xX Gemeente Amsterdam % Stadsdeel Zuid % Z 2023/2024 (termijndatum 20 april 2023) 6d. Adviesaanvraag Nota deelvervoer 2023 (termijndatum 15 mei 2023) 7. Mondelinge vragen aan het Dagelijks Bestuur Ja. Mondelinge vragen ingebracht door de leden Hirsch (PvdA) en Edelenbos (Groen Links) inzake beantwoording ongevraagd advies Progress Pride vlag 8. Vergaderschema, overzichten van schriftelijke vragen, toezeggingen, moties, (on)gevraagde adviezen en initiatiefvoorstellen 9. Rondvraag 10. Sluiting 11. Ter kennisname lla. Overzicht beantwoorde vragen SD door DB 11b. Afgehandelde moties 2
Agenda
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1136 Publicatiedatum 5 december 2014 Ingekomen onder B Ingekomen op woensdag 26 november 2014 Behandeld op woensdag 26 november 2014 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de raadsleden mevrouw Shahsavari-Jansen en de heer Toonk inzake het stedelijk toelatingsbeleid basisonderwijs (meer keuzevrijheid voor ouders in het stedelijk toelatingsbeleid). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders inzake de uitwerking van het stedelijk toelatingsbeleid basisonderwijs (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1095); Overwegende dat: — met steun van het college het Breed Bestuurlijk Overleg (BBO) een nieuw centraal toelatingsbeleid voor het basisonderwijs heeft vastgesteld dat inhoud dat ouders bij het aanmelden van hun kind voorrang krijgen op de acht dichtstbijzijnde scholen gemeten vanaf hun woonadres; — voor bepaalde ouders geografische nabijheid van minder belang is dan de pedagogische of levensbeschouwelijke uitgangspunten van een school; — deze ouders graag voorrang zouden krijgen op basis van deze overweging, net als ouders die graag een buurtschool kiezen voorrang krijgen op basis van geografische nabijheid; — de keuzevrijheid van deze ouders derhalve ernstig wordt beperkt als hun kind buiten de eigen buurt op het door hun gekozen specifieke schooltype geen voorrang heeft en andere kinderen uit die buurt wel; — de wethouder Onderwijs in haar brief van 3 oktober 2014 aangeeft dat zij openstaat om oplossingen te zoeken voor dit probleem, 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 1136 . Datum 5 december 2014 Motie Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: in overleg te treden met het Breed Bestuurlijk Overleg (BBO) teneinde te bewerkstelligen dat ouders die bewust kiezen voor een specifiek type onderwijs (concept/levensbeschouwelijk) een reële kans houden op toelating van hun kind op een dergelijke school en zij daarbij ook een keuze (en kans) hebben tussen meerdere scholen met die specifieke grondslag, door bijvoorbeeld in het stedelijk toelatingsbeleid de mogelijkheid op te nemen dat ouders ervoor kunnen kiezen om geen gebruik te maken van de voorrang bij buurtscholen, maar in plaats daarvan te kiezen voor voorrang bij de dichtstbijzijnde scholen met de specifieke pedagogische of levensbeschouwelijke denominatie van hun keuze. De leden van de gemeenteraad, M.D. Shahsavari-Jansen W.L. Toonk 2
Motie
2
discard