text
stringlengths
181
1.69M
label
stringclasses
11 values
num_pages
float64
1
502
split
stringclasses
4 values
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 311 Datum akkoord college van b&w van 21 april 2015 Publicatiedatum 24 april 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RK. Torn van 25 februari 2015 inzake de vernieuwing van de subsidies. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. In juni 2014 is in het coalitieakkoord tussen D66, VVD en SP afgesproken dat de subsidies die door de gehele stad worden verdeeld, vernieuwd zullen worden. Daardoor zal vanaf 2016 t/m 2018 €10 miljoen per jaar op subsidies bespaard worden, oplopend tot € 30 miljoen structureel per aar in 2018. In het coalitieakkoord staat: “De 450 miljoen euro die Amsterdam jaarlijks aan subsidies verstrekt, willen we doelmatiger en effectiever gaan besteden. Daarvoor gaan we het merendeel van de subsidies opnieuw beoordelen. Onderzocht wordt dan of we nog steeds achter de doelen staan, of de activiteiten echt bijdragen aan wat we willen bereiken voor Amsterdam en of er niet bijvoorbeeld buurtinitiatieven zijn die een beter effect met minder middelen kunnen bereiken. De afgelopen jaren hebben verschillende stadsdelen op deze manier tot wel 10% aan efficiëntie gewonnen. Wij besparen daarmee 30 miljoen euro”! In navolging hierop publiceerde het college in november 2014 de Bestuursopdracht Subsidies. Uit de bestuursopdracht blijkt dat de aanpak in drie fasen zal verlopen: 1. er wordt een toetsingskader ontwikkeld; 2. toetsing van de subsidies; 3. uitwerken van voorstellen. In de planning van de bestuursopdracht wordt gesteld dat de doorlichting van de subsidies medio 2015 zal uitmonden in voorstellen tot beëindiging van subsidies. De financiële consequenties zullen vervolgens in de begroting 2016 worden verwerkt? Tegelijkertijd werden in november 2014 de aanbevelingen uit de brief van de Rekenkamer, getiteld: ‘Grip op Subsidies’ overgenomen door de raad, waaronder de aanbevelingen: 2. Werk de taken van het subsidiebureau op het gebied van doeltreffendheid en doelmatigheid uit en 3. Stel een visiedocument op waarin de uitgangspunten over de inzet van subsidies wordt vastgelegd. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing A Gemeenteblad Datum 24 april 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 25 februari 2015 In reactie op een vraag namens de VVD in de vergadering van de raadscommissie voor Financiën c.a. op 20 november 2014 over de mogelijkheid om, naast een visie op subsidies, een doorlichting van alle subsidies te leveren, liet wethouder Kock de raad schriftelijk het volgende weten: “In het kader van de bestuursopdracht subsidies worden alle lopende subsidies beoordeeld. Voor deze beoordeling wordt een toetsingskader geformuleerd. Dit toetsingskader geeft antwoord op de vraag: wanneer zetten we het middel subsidie wel in en wanneer niet? Daarmee zal dit kader de kern vormen van de gemeentelijke visie op subsidies” Ten slotte werd in de raadsvergadering van 21 januari 2015 het rapport van de Rekenkamer, getiteld: ‘Amsterdams Klimaatbeleid’ aangenomen. Aanbeveling 6 van het rapport luidt: Bewaak de doelstellingen bij subsidies en neem de keuzes en formuleringen serieus. Hierover stelt het rapport het volgende: “Transparantie over doelen en overwegingen in openbare stukken is essentieel om de gemeenteraad haar kaderstellende rol te laten vervullen. [.…] Het is om deze reden dat wij in aanbeveling 6 (‘'Bewaak de doelstellingen bij subsidies en neem de keuzes en formuleringen serieus’) nadrukkelijk wijzen op het belang van een helder en transparant gebruik van indicatoren en doelstellingen bij subsidies. Als de gemeenteraad en het bestuur werk willen maken van het bewaken van een doelmatige en doeltreffende inzet van het subsidieinstrument is deze transparantie toch wel een eerste minimale voorwaarde.”° Uit een brief van wethouder Litjens uit december blijkt dat de gemeente met het opzetten van het Subsidiebureau Amsterdam hard werkt aan o.a. meer transparantie, eenvoud en efficiëntie en een meer adequaat inzicht en overzicht m.b.t. gemeentelijk subsidies. Daarnaast blijkt uit de brief dat het door ingebruikname van het Subsidiebeheersysteem (SBS) op termijn mogelijk wordt het openbare subsidieregister vorm te geven. ° Daarnaast begrepen wij dat op 19 maart 2016 de subsidieregelingen van de stadsdelen komen te vervallen. De fractie van de VVD constateert dat er sinds juni 2014 veel gesproken en besloten is over het subsidiestelsel van de gemeente Amsterdam. Voor de VVD is het vernieuwen van de subsidies een belangrijke ambitie in het coalitieakkoord. Enerzijds omdat de te realiseren besparing het mogelijk maakt uitvoering te geven aan de andere ambities van de coalitie en anderzijds omdat Amsterdam recht heeft op een vernieuwd transparant subsidiestelsel met heldere en controleerbare doelstellingen en waarin de effectiviteit per euro een centrale plats inneemt. Daarom zou de VVD graag van het college vernemen wat op dit moment de stand van zaken is omtrent het vernieuwen van de subsidies en hoe het college alle bovengenoemde afspraken, besluiten, opdrachten, toezeggingen en aanbevelingen betrekt bij de vernieuwing van de subsidies. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 25 februari 2015, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing A Gemeenteblad Datum 24 april 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 25 februari 2015 1. Worden volgens het college de in het coalitieakkoord vastgestelde doelstellingen vanaf 2016 gehaald? Antwoord: De plannen van het college voor vernieuwing van de gemeentelijke subsidies, inclusief bezuinigingsopties en visie, zullen voor het zomerreces van 2015 aan de raad worden voorgelegd. Het college gaat ervan uit dat de doelstellingen daarmee gehaald worden. 2. Is het college het met vragensteller eens dat de aangenomen aanbevelingen van de rekenkamer integraal betrokken moeten worden bij de vernieuwing van de subsidies en dat het onwenselijk zou zijn om bijvoorbeeld pas een visie op subsidies op te stellen nadat het plan tot vernieuwing van de subsidies is voorgelegd? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Het college onderschrijft het uitgangspunt dat bij de vernieuwing van de subsidies en het formuleren van een visie, de aanbevelingen van de rekenkamer en andere relevante zaken betrokken moeten worden. Ook deelt het college de mening van de heer Torn dat een visie op subsidies aan de vernieuwing van de subsidies vooraf moet gaan, omdat juist uit die visie de legitimering van vernieuwing en bezuinigingen volgt. De vernieuwing van de subsidies is belegd in de bestuursopdracht Subsidies. De visie op subsidies maakt daar deel van uit. In het kader van de bestuursopdracht Subsidies vindt een evaluatie plaats van de huidige subsidiesystematiek, op basis waarvan we vervolgens tot een verbeterde systematiek zullen komen. De kern van deze systematiek wordt gevormd door een visie op het subsidie-instrument en een aangescherpt toetsingskader, waarin behalve de in de Algemene Subsidieverordening Amsterdam (ASA) opgenomen vereisten, ook meer inhoudelijke criteria zijn toegevoegd. De twee aanbevelingen van de rekenkamer over de uitwerking van de taken van het Subsidiebureau Amsterdam (SBA) en het periodiek informeren van de raad over risico's betreffende de nieuwe subsidieorganisatie worden met inachtneming van de uitkomsten van de bestuursopdracht uitgewerkt. 3. Betrekt het college alle bovengenoemde en eventuele overige afspraken, besluiten, opdrachten, toezeggingen en (alle aangenomen) aanbevelingen bij de vernieuwing van de subsidies? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, de doelstellingen uit het coalitieakkoord, de aanbeveling over visievorming uit het rapport ‘Grip op subsidies’ en het te ontwikkelen toetsingskader worden bij de vernieuwing van de subsidies betrokken. Ook aanbeveling 6 van het rapport ‘Amsterdams Klimaatbeleid’ is door het college overgenomen. 3 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing A Gemeenteblad Datum 24 april 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 25 februari 2015 4. Kan het college aangeven wanneer de visie op subsidies en het toetsingskader, dat volgens het college de kern van deze visie zal vormen, ter besluitvorming aan de raad worden voorgelegd? Antwoord: Zoals aangegeven bij vraag 1 worden visie en toetsingskader voor het zomerreces van 2015 voorgelegd aan de raad. 5. Het rapport van de Rekenkamer, getiteld: ‘Amsterdams Klimaatbeleid’, stelt transparant gebruik van indicatoren en doelstellingen bij subsidies als minimale voorwaarde. Kan het college bevestigen dat voor iedere door de gemeente Amsterdam verstrekte subsidie duidelijke doelstellingen — en daaraan gekoppelde indicatoren — bestaan? Zo ja, bestaat hiervan een overzicht? Zo nee, waarom niet en hoe en op welke termijn zal dit alsnog in orde zijn? Antwoord: Een compleet overzicht van dergelijke duidelijke doelstellingen en daaraan gekoppelde indicatoren is er helaas nog niet. Dat heeft vooral te maken met de integrale benadering van de vernieuwing van de subsidies. Uit de resultaten van de bestuursopdracht komen aanbevelingen voort hoe we deze indicatoren kunnen formuleren. Verder zal als resultaat van de Bestuursopdracht ook een toetsingskader worden opgesteld voor de beoordeling van subsidieaanvragen. Volgens dat toetsingskader (en de ASA 2013) wordt onder andere getoetst of het doel van de activiteiten een gemeentelijk doel dient en hoe de koppeling tussen doel en activiteiten er uit ziet. Bovendien wordt op dit moment -in het kader van harmonisatie- voor ieder beleidsterrein geïnventariseerd welke subsidieregelingen er allemaal zijn en wat hiermee gaat gebeuren. Er zijn hiervoor twee verzamelbesluiten gepland: één vóór het zomerreces en één rond de jaarwisseling. Zie hiervoor ook het antwoord op vraag 7. Tot slot is voor het verlenen van nieuwe subsidies — en de formulering van doelen en indicatoren — belangrijk dat voor ieder beleidsterrein een stedelijk subsidiekader is vastgesteld. 6. Kan het college aangeven op welke termijn het openbare subsidieregister raadpleegbaar zal zijn? Antwoord: In 2016 zal het openbaar subsidieregister te raadplegen zijn. Met het openbaar subsidieregister wordt transparantie over aan wie welke subsidie is toegekend, voor welk bedrag, en inzicht in de besteding en het resultaat van de subsidie een feit. Op dit moment is een dergelijk overzicht er nog niet. Wel is er een subsidiestaat, behorende bij de jaarrekening, waarin de totale verstrekkingen’ (wie van de gemeente Amsterdam subsidie ontvangt, voor welk bedrag, ) van dat boekjaar zijn geclusterd naar de doelstelling. 1 Verstrekkingen is de verzameling van alle verleende subsidies boven de € 5.000 en de direct vastgestelde subsidies tot € 5.000. 4 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing A Gemeenteblad Datum 24 april 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 25 februari 2015 Het openbaar subsidieregister wordt gekoppeld aan het nieuwe subsidiebeheer- systeem. 2016 is het eerste jaar waarin de subsidieaanvragen via dit systeem gaan lopen. In eerste instantie zal het register bestaan uit het overzicht van verstrekkingen. In de loop van 2016 kan het subsidieregister worden uitgebreid met de verantwoordingen. Het overzicht ontwikkelt zich tot een subsidieregister met daarin ook de verantwoording van de besteding en de behaalde resultaten. Het openbaar subsidieregister zal op de subsidiewebsite gepubliceerd worden. Voor het subsidiejaar 2015 wordt net als in 2014 een subsidiestaat gepubliceerd. Hierin staat geen informatie over het resultaat en de besteding van de subsidie. Overigens wordt de mate van transparantie van het register begrensd door de wet op de privacy. In principe kunnen alle subsidieaanvragen gepubliceerd worden en zijn ze dus openbaar. Maar in de gevallen waarin de betrokken rechten van een individu in gevaar worden gebracht, moet de informatie zo worden opgenomen dat deze niet herleidbaar is naar het individu. Voor de indiener vaneen subsidieaanvraag moet het duidelijk zijn dat de verantwoording in het openbaar subsidieregister wordt opgenomen. 7. Kan het college aangeven wat er gebeurt er als op 19 maart 2016 alle subsidieregelingen in de stadsdelen vervallen? Wat zijn vanaf dat moment de exacte bevoegdheden van de bestuurscommissies met betrekking tot subsidies en worden de regelingen tijdig geüniformeerd en gecentraliseerd? En wat is de planning van dit traject? Antwoord: De subsidieregelingen van de stadsdelen vervallen uiterlijk 19 maart 2016. Dat kan per regeling ook eerder het geval zijn. Zo kan voordien al besloten worden een bepaalde regeling in te trekken en te vervangen door een gemeentebrede regeling. Het gevolg van het vervallen van een regeling is dat er geen subsidieaanvragen meer gedaan kunnen worden op basis van deze regeling. Bestuurscommissies (BCO'’s) zijn wat betreft subsidieregelingen vanaf 19 maart 2016 ten eerste bevoegd tot het (mede) uitvoeren van stedelijke subsidieregelingen, althans voor zover die regelingen daarin voorzien. Daarnaast zijn BCO's vanaf die datum bevoegd aanvullende subsidieregels op te stellen, als de bevoegdheid daartoe gedelegeerd is. De planning is als volgt. Dit jaar wordt geïnventariseerd welke subsidieregelingen er zijn en wordt per regeling bepaald wat ermee moet gebeuren. Dat leidt voor het zomerreces 2015 tot een eerste verzamelbesluit dat aan de raad wordt voorgelegd, met daarin een voorstel wat te doen met een aantal regelingen. Een tweede verzamelbesluit volgt dan rond de jaarwisseling. Daarnaast kan het voorkomen — zoals hiervoor gezegd — dat voor bepaalde subsidieregelingen apart een voorstel aan de raad wordt voorgelegd, bijvoorbeeld als een nieuw beleidskader wordt vastgesteld. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer 24 april 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 25 februari 2015 Bronnen bij de vragen: 1) Amsterdam is van iedereen, coalitieakkoord 2014-2018. 2) Bestuursopdracht 6 Subsidies, bijlage bij Raadsbrief bestuursopdrachten, 2-11-2014. 3) Rekenkamerbrief, Grip op Subsidies, 25 juni 2014. 4) Brief wethouder Kock, toezeggingen commissies Financiën 20 november en 11 december 2014 (inzake subsidies, 8-maandsrapportage 2014 en de nota planning en control), 15 januari 2015. 5) Rapport van de rekenkamer Amsterdam, Amsterdams Klimaatbeleid, november 2014. 6) Brief wethouder Litjens, Stand van zaken Subsidiebureau Amsterdam, 11 december 2014. 6
Schriftelijke Vraag
6
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 882 Datum indiening 14 mei 2020 Datum akkoord 30 juni 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Poot en Boomsma inzake de berichtgeving over het gebruik van gemeentelijk vastgoed en subsidiegelden door (drugs)criminelen. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstellers: Volgens berichtgeving van De Telegraaf op 14 mei 2020 hebben drugscriminelen gebruik gemaakt van gemeentelijk vastgoed en democratiseringsgelden. Een schoolgebouw in Osdorp zou dienst hebben gedaan als uitvalsbasis van een drugsbende. De groep die dit gebouw in beheer heeft genomen heeft de afgelopen jaren 3,6 ton subsidie ontvangen, waarvan 25.000 euro subsidie voor democratiseringsdoeleinden. De fracties van de VVD en het CDA willen zo spoedig mogelijk opheldering over deze verontrustende berichten. Gezien het vorenstaande hebben de leden Poot en Boomsma, respectievelijk namens de fracties van de VVD en het CDA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. In hoeverre klopt deze berichtgeving? Graag een uitgebreide toelichting. Antwoord: In het voormalige schoolgebouw aan de Notweg 32 hebben diverse activiteiten onderdak gevonden. Zo was er tot medio 2019 een huisartsenpraktijk en tot eind 2019 een Turks Koffiehuis (BCO) gevestigd. Ook was in het pand de Lucas Community (LC) gevestigd, die tot doel had om met en voor buurtbewoners producten en diensten te leveren die de buurtbewoners en de Wildemanbuurt ten goede komen. De Lucas Community mocht gebruik maken van het pand aan de Notweg 32 in de wetenschap dat dit gebruik tijdelijk zou zijn. De Lucas Community betaalde geen huur. Begin februari 2019 bereikte het stadsdeel en de politie signalen over overlast gevende jongeren in het pand aan de Notweg 32. De LC had een plek vrijgemaakt voor deze jongeren, maar door de herhaaldelijke overlast van de jongeren besloot LC om de jongeren geen toegang meer te geven tot het pand. 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Neng 02 Gemeenteblad R Datum 30 juni 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 14 mei 2020 De overlast die de jeugd veroorzaakte binnen en rondom het gebouw stopte vervolgens. De jeugd kwam niet meer op deze locatie, maar hield zich vanaf dat moment vooral op in de openbare ruimte. Sinds de zomerperiode van 2019 maakte de jeugd met toestemming van LC toch weer gebruik van het pand. LC liet daarmee willens en wetens de negatieve, en mogelijk ook criminele, gedragingen van de jeugd weer toe in het pand. Hierover is geen afstemming geweest met het Stadsdeel of de politie. De situatie was inmiddels verergerd. Er was geen sprake meer van overlast maar van intimidatie, drugsgebruik, handel in drugs en poging tot brandstichting. Op 26 september 2019 werd de stadsdeelvoorzitter van Nieuw-West op de hoogte gebracht van de onveilige situatie in het pand Notweg 32. In nauw overleg met de wethouder democratisering en de Burgemeester is er gezamenlijk besloten om het pand zo snel mogelijk te sluiten. Wekelijks kwam er een ambtelijk kernteam bij elkaar om de ontwikkelingen te bespreken om tussentijds maatregelen te treffen om de onveilige situatie te beëindigen. Op 7 november 2019 vond er een integrale controle plaats door ambtenaren van veiligheid en BWT van de Gemeente Amsterdam en de politie op naleving van de Drank & Horecawet en ter controle van de Opiumwet in het pand Notweg 32 in Amsterdam. Naar aanleiding hiervan stelde de politie een bestuurlijke rapportage op die op 18 november 2019 is verstrekt aan de Burgemeester. Juristen van OOV en JZ waren van mening dat op basis van de feiten sluiting in beginsel kon worden afgedwongen. Echter, de systematiek van de maatregel voorzag in sluiting van het gehele pand, waardoor behalve de LC ook de andere gebruikers van het pand getroffen zouden worden. Daarbij zou het gebruik van het pand door de Lucas Community per 31/12/2019 hoe dan ook eindigen, omdat het pand verkocht zou worden. Sluiting werd daarom niet proportioneel geacht. In plaats daarvan werd de ruimte waar de jongeren kwamen door vastgoed ontoegankelijk gemaakt en werd er een camera op de ingang van het pand geplaatst. Op 25 november trad het bestuur van LC collectief af en ontbond het de stichting. Op 26 november werd er beveiliging ingezet om 24/7 het pand te bewaken. Op 27 november werden ook de sloten vervangen. Aan 4 personen worden er gebiedsverboden opgelegd en vonden er ook huisbezoeken plaats bij de jongeren. Op 31 december halen de voormalige gebruikers van het pand nog enkele spullen uit het pand, waarna het wordt dichtgetimmerd. Er is door verschillende gemeentelijke instanties geld betaald ter ondersteuning van projecten van LC om buurtbewoners met een grote afstand tot de arbeidsmarkt te laten participeren in hun eigen buurt en uiteindelijk weer uitzicht te bieden op een betaalde baan. In totaal heeft de LC vanaf 2013, € 363.181,- gekregen van verschillende gemeentelijke diensten, waaronder het stadsdeel, DWZS, vastgoed, DMO en Participatie en Economie. 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Amer 0 juri 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 14 mei 2020 2. Welke illegale activiteiten hebben er plaatsgevonden in en rondom dit pand? Antwoord: verdachte gedragingen die plaatsvonden in en rondom het pand betroffen onder andere vernielingen, intimidatie, gebruik en handel in drugs en poging tot inpandige brandstichting. 3. Hebben er verboden goederen en wapens opgeslagen gelegen in dit pand? Antwoord: Tijdens de integrale controle op 7 november 2019 zijn er in het pand geen wapens aangetroffen. Wel is een handelshoeveelheid verdovende middelen (hasj en cocaïne) aangetroffen. 4. Sinds wanneer was het college op de hoogte van eventuele misstanden? Antwoord: In september 2019 zijn de Burgemeester en de wethouder democratisering door de stadsdeelvoorzitter op de hoogte gesteld van de misstanden in het gebouw en is gezamenlijk aangestuurd op sluiting van het pand en op maatregelen om de misstanden te beëindigen. 5. Iser na deze constatering actie ondernomen? Zo ja, welke actie(s) en wanneer? Heeft het college met de driehoek actie ondernomen om bewijs te verzamelen voor de verhalen die de ronde deden over deze misstanden? Zo ja, wanneer? Antwoord: Ja. Zie antwoord bij vraag 1, 2 en 4. 6. Zijn er aanwijzingen dat op meerdere plaatsen subsidiegelden gebruikt zijn om criminele activiteiten te financieren? Is het college bereid om hier een check op te doen? En spant het college zich in om deze gelden terug te vorderen? Antwoord: Er zijn geen subsidiegelden gebruikt om criminele activiteiten te financieren. Wat heeft plaatsgevonden is misbruik van een pand door een criminele jeugdgroep. Het gebouw was in beheer van een stichting die van de gemeente geld heeft ontvangen. Er zijn geen aanwijzingen dat op andere plekken wel criminele activiteiten met subsidiegeld zijn gefinancierd. 7. Zijn er personen in deze zaak verdacht of vervolgd? Antwoord: Er zijn twee personen aangehouden wegens handel in drugs tijdens de integrale controle op 7 november 2019 en een viertal jongeren hebben een straatverbod opgelegd gekregen. 8. Iser in algemene zin voldoende toezicht op de besteding van democratiseringsgelden? Antwoord: Er is door de Burgemeester, de betrokken wethouders en de stadsdeelvoorzitter van Nieuw-West direct ingegrepen toen er sprake bleek te zijn van onveiligheid en wanbeheer. Dit heeft ook direct geleid tot het intrekken van de toezegging van mogelijke financiering van een project van de LC. 3 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R a: 02 Gemeenteblad ummer . =. - Datum 30 juni 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 14 mei 2020 Het toezicht op de democratiseringsgelden verloopt om de zelfde manier als gelden die te behoeve van sociale en fysieke projecten worden betaald. Er moet een overeenkomst zijn, een projectplan en een offerte. Alle drie worden afzonderlijk en in samenhang gecontroleerd door de verantwoordelijke projectleider, de financiële administratie en uiteindelijk door de financieel adviseur/controller van het stadsdeel. Ten aanzien van de aan de Lucas Community verstrekte subsidies wordt een audit ingesteld, u wordt hierover later nader geïnformeerd. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 4
Schriftelijke Vraag
4
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 1422 Publicatiedatum 24 december 2015 Ingekomen onder D Ingekomen op woensdag 16 december 2015 Behandeld op woensdag 16 december 2015 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Shahsavari-Jansen inzake de Verordening parkeerbelastingen 2016 (een gelijk aantal kortingsuren bezoekersregeling parkeren voor de gehele stad). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Verordening parkeerbelastingen 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1261). Overwegende dat: — erin de uitrol van de bezoekersregeling een verschil is qua het aantal kortingsuren tussen de stadsdelen (West, Oost en Zuidoost 10 uur per huishouden per maand en Noord, Nieuw-West en Zuid 30 uur); — een dergelijk verschil niet te rechtvaardigen is (één stad, één opgave), Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: het aantal kortingsuren voor de gehele stad gelijk te trekken op 30 uur per huishouden per maand. Het lid van de gemeenteraad M.D. Shahsavari-Jansen 1
Motie
1
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1011 Datum indiening 5 februari 2019 Datum akkoord 14 juni 2019 Publicatiedatum 14 juni 2019 Onderwerp Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het lid Mbarki inzake de veiligheid op studentencomplexen. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Het is niet voor het eerst dat er op de studentencampus Spinoza spraken is van onveilige situaties. Daarnaast komt het op meerdere studentencampussen voor dat de bewoners (studenten en jongeren) slachtoffer zijn van inbraak, geweld of intimidatie. Eerder heeft de studentenunie ASVA een petitie gehouden waaruit bleek dat veel studenten ontevreden zijn over de veiligheid in hun woonomgeving. Tegelijkertijd zien we dat steeds meer campussen aan de rand van de stad gebouwd worden en door de opbouw weinig sociale cohesie ontstaat waardoor het onveilige gevoel versterkt kan worden. Daarnaast zijn veel internationale studenten afhankelijk van een plaatsing via de universiteit. Deze maken hiervoor afspraken met aanbieders van studentenwoningen. Gezien het vorenstaande heeft het lid Mbarki, namens de fractie van de PvdA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende aanvullende schriftelijke vragen — op de schriftelijke vragen van de leden Temmink (SP) (nr. 1009) en Boomsma (CDA) (nr. 1010) — aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Op welke manier verzoekt het college de ontwikkelaars van studentencampussen om rekening te houden met de veiligheid van de bewoners? Antwoord: Het college is ervan overtuigd dat het belangrijk is om aandacht te hebben voor veiligheid in de verschillende fases van het plannings- en ontwikkelingsproces. Dat gebeurt ook al, maar gezien de incidenten is er nog ruimte voor verbetering. Eris recent overleg gevoerd met de corporaties over hoe we betere waarborgen voor de veiligheid kunnen realiseren. Hierbij is een aantal bruikbare ideeën naar voren gekomen die momenteel nader worden uitgewerkt. Er liggen kansen in het ontwerp van het gebouw &n van de openbare ruimte, in het type functies waardoor een meer reuring en sociale controle kan ontstaan en in de bepaling van de locaties. 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R weing lot Gemeenteblad ummer - =: . : Datum 14 juni 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 5 februari 2019 2. Is het college van mening dat universiteiten de veiligheid van studenten moeten meenemen bij het regelen van studentenkamers voor (internationale) studenten? Indien ja, welke concrete afspraken gaat het college hierover maken met universiteiten. En op welke termijn? Antwoord: Het college ziet de universiteiten en de studenten als belangrijke partners om samen de veiligheid van studenten te verbeteren. De gemeente, corporaties en onderwijsinstellingen zijn in gesprek om samen te onderzoeken hoe we de internationale studenten het beste kunnen voorlichten over woningen en hun verblijf in Amsterdam. Betrokken partijen gaan de communicatie richting internationale studenten verbeteren zodat zij beter weten wat ze kunnen verwachten en waar ze terecht kunnen bij problemen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 2
Schriftelijke Vraag
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1700 Ingekomen op 17 oktober 2019 Ingekomen in raadscommissie AZ Te behandelen op 6/7 november 2019 Onderwerp Motie van het lid Boomsma inzake de Begroting 2020 (Langere sluitingstijden op de Wallen) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2020. Overwegende dat: — _dagzaken in Amsterdam openingstijden hebben van 7:00 tot 01:00, avondzaken van 09:00 tot 03:00 en nachtzaken van 09:00 tot 04:00 's nachts, waarbij nachtzaken voornamelijk dansgelegenheden betreffen; — nachtelijke horeca op de Wallen gesloten is tussen 04:00 uur en 09:00 uur en tussen 05.00 uur en 09.00 uur in het weekend; — artikel 3.34 Openingstijden raamprostitutiebedrijf van de APV stelt: "Het is verboden een raamprostitutiebedrijf voor bezoekers geopend te houden of daarin bezoekers toe te laten op andere tijdstippen dan van 08.00 tot 06.00 uur”; — de raambordelen dus veel ruimere openingstijden hebben dan andere bedrijven en in de vroege ochtend langer open zijn zelfs dan nachtzaken; het voor de spreiding goed is als zij een uur eerder dicht gaan dan de nachtzaken; — de leefbaarheid van de Wallen sterk onder druk staat door overlast, ook 's nachts; er geen goede redenen zijn om raambordelen andere en ruimere openingstijden te verlenen dan andere (horeca) gelegenheden. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: De sluitingstijden van prostitutieramen te wijzigen naar 03:00 uur tot 09:00 uur door de week en 04:00 uur tot en met 09:00 uur in het weekend Het lid van de gemeenteraad D.T. Boomsma 4
Motie
1
discard
Vervoerregio Amsterdam Agenda Regioraad Datum 19-03-2019 Tijd 18:30 - 23:00 Locatie Stadhuis Amsterdam Voorzitter D. de Jong, raadsvoorzitter Omschrijving De stukken voor de Regioraad zijn ca. 3 weken voorafgaand aan de vergadering beschikbaar. 1 Opening voorsessie Regioraad 2 Vaststellen agenda Voorsessie en Regioraad 3 Mededelingen voorsessie Regioraad 4 Inspraak 5 Vaststellen notulen Voorsessie regioraad 11 december 2018 Van de regioraad wordt gevraagd: 1. De notulen van de Voorsessie van de regioraad op 11 december 2018 vast te stellen. 6 Behandeling vragen, ingekomen stukken en toezeggingen De vragen, ingekomen stukken en toezeggingen treft u aan bij vergaderkalender op de website van de Vervoerregio Amsterdam. 7 VOORBEREIDING BESLUITVORMING REGIORAAD 7.a Benoeming lid Dagelijks Bestuur Toelichting bij agendapunt 14. 7.b Amsteltram Voorbespreking met presentatie. Toelichting bij agendapunt 15. 7.c Verordening Nadeelcompensatie Amsteltram Toelichting bij agendapunt 16. 7.d Regionaal bestuursakkoord Zero Emissie Bus Toelichting bij agendapunt 17. 8 MENINGSVORMEND / TER KENNISNAME 8.a Kadernota 2020 Van de Regioraad wordt gevraagd: 1. Kennis te nemen van het proces naar de Kadernota 2020; 2. Kennisnemen van het positief advies van de rekeningcommissie (12/02), het Portefeuillehoudersoverleg (13/02), en het Dagelijks Bestuur (13/02) met betrekking tot voorliggend voorstel; 3. Kennis te nemen van de concept-Kadernota 2020. Toelichting: De start van de P&C-cyclus voor een nieuw begrotingsjaar begint met een kadernota. Hierin worden de beleidsmatige en financiële kaders aangegeven als opmaat naar een programmabegroting voor het komende begrotingsjaar. De Kadernota wordt in de voorsessie van de regioraad van 19 maart aangeboden teneinde de regioraad de mogelijkheid te bieden om hierop te sturen. Na de voorsessie van de regioraad zal het DB de finale Kadernota ter vaststelling voorleggen in de regioraad van mei 2019. 8.b Ter informatie — Nadere beschrijving processtappen concessie Amsterdam inclusief rol Regioraad en gemeenteraden Van de Regioraad wordt gevraagd: 1. Kennis te nemen van de informatie uit deze notitie, die mede is opgesteld naar aanleiding van vragen van diverse raadsleden en toezeggingen van het DB tijdens de regioraad van december 2018. 2. Aan het dagelijks bestuur eventuele wensen en/of bedenkingen mee te geven, die zij zal betrekken bij de verdere uitwerking. Toelichting: In de de regioraad van december 2018 heeft het dagelijks bestuur aangegeven in het voorjaar met een nader uitgewerkte planning ten aanzien van de concessie Amsterdam te zullen komen, met daarbij expliciet aandacht voor de rol van de regioraad en de gemeenteraden van de inliggende gemeenten. Een volledig uitgewerkte versie van deze notitie zal voor de vergadering van de regioraad in mei 2019 worden geagendeerd. Omdat het dagelijks bestuur de raad zo vroeg mogelijk bij de belangrijkste keuzes in dit strategische dossier wenst te betrekken, kiest zij er echter voor de raad via deze ‘tussenversie! alvast te informeren en in staat te stellen om alvast haar eerste wensen en bedenkingen mee te geven. 8.c Jaarverslag bezwaar- en beroepschriften 2017 & 2018 Van de Regioraad wordt gevraagd: 1. Kennis te nemen van het Jaarverslag bezwaar- en beroepschriften 2017 & 2018. Toelichting: Conform de Verordening behandeling bezwaarschriften Vervoerregio Amsterdam informeert de Commissie voor bezwaarschriften het dagelijks bestuur en de regioraad over de behandeling van de bezwaar- en beroepschriften die de Vervoerregio ontvangt. 8.d Terugkoppeling toezegging regioraad 11-12-2018 - Goed werkgeverschap Van de Regioraad wordt gevraagd: 1. Kennis te nemen van het schriftelijke overzicht op welke wijze de Vervoerregio goed werkgeverschap nastreeft en stimuleert; 2. In te stemmen met het voorstel (en de opzet) voor het houden van een themadag goed werkgeverschap Q3 2019. Pagina 2 Toelichting: Naar aanleiding van de voorgenomen motie ‘Goed Werkgeverschap in aanbestedingen’ in de Regioraad van 11 december 2018 is door de portefeuillehouder de toezegging gedaan om een schriftelijk overzicht te overleggen waaruit blijkt op welke wijze Vervoerregio goed werkgeverschap nastreeft en stimuleert. Ook is aangeboden om een themadag te organiseren. 9 Rondvraag voorsessie Regioraad 10 Sluiting voorsessie Regioraad 11 Opening Regioraad - BESLUITVORMING 12 Mededelingen Regioraad 12 Vaststellen notulen Regioraad 11 december 2018 Van de regioraad wordt gevraagd: 1. De notulen van de vergadering van de Regioraad op 11 december 2018 vast te stellen. 14 Benoeming lid Dagelijks Bestuur Van de Regioraad wordt gevraagd: 1. Op voordracht van de gemeenten in Amstelland-Meerlanden een nieuwe lid van het DB te benoemen. Toelichting: Na de tussentijdse gemeenteraadsverkiezingen in de gemeente Haarlemmermeer was de plek die Amstelland-Meerlanden op grond van de gemeenschappelijke regeling Vervoerregio Amsterdam heeft in het DB vrijgevallen. De colleges van B&W van deze gemeenten hebben voor deze functie mevrouw Marja Ruigrok, wethouder Verkeer en Vervoer van Haarlemmermeer voorgedragen. 15 Amsteltram Van de Regioraad wordt gevraagd: 1. In te stemmen met het samenvoegen van de projecten Amstelveenlijn en de Uithoornlijn tot het subprogramma Amsteltram. Toelichting: De Amstelveenlijn en de Uithoornlijn vormen samen de Amsteltram. Ze gaan samen één werkend vervoersysteem vormen. Voor de Vervoerregio vormt de Uithoornlijn samen met de Ombouw Amstelveenlijn het subprogramma Amsteltram. 16 Verordening Nadeelcompensatie Amsteltram Van de Regioraad wordt gevraagd: 1. De Verordening nadeelcompensatie Amsteltram vast te stellen. Toelichting: Met de start van de werkzaamheden van de Amstelveenlijn kunnen omliggende burgers en ondernemingen overlast ondervinden. Deze werkzaamheden vinden rechtmatig plaats. Wanneer overlast plaatsvindt die niet valt onder het normaal maatschappelijk risico of het normaal ondernemersrisico is het aan de Vervoerregio Amsterdam als opdrachtgever om dit Pagina 3 nadeel te compenseren. Om hier rechtszekerheid te bieden is de Verordening nadeelcompensatie Amsteltram opgesteld. 17 Regionaal bestuursakkoord Zero Emissie Bus Van de Regioraad wordt gevraagd: 1. In te stemmen met het tekstvoorstel Regionaal bestuursakkoord Zero Emissie Bus. Toelichting: De besluitvorming over dit onderwerp in de Regioraad is tweeledig. In eerste instantie wordt de Regioraad gevraagd om in te stemmen met de strekking van de tekst, en het ambitieniveau. In de vergadering van de regioraad op 21 mei 2019 wordt het regionaal bestuursakkoord Zero Emissie Bus opnieuw geagendeerd, maar dan inclusief een voorstel over de verdeling van de kosten: de financiële paragraaf. 18 Rondvraag Regioraad 19 Sluiting Regioraad Pagina 4
Agenda
4
test
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 829 Publicatiedatum 7 juli 2017 Ingekomen onder Al Ingekomen op donderdag 29 juni 2017 Behandeld op donderdag 29 juni 2017 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Ten Bruggencate en Timman inzake het lerarentekort (voorkom het lerarentekort, behoud de 65-plusser). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie inzake de Voortgangsbrief Plan van Aanpak Lerarentekort. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 669). Constaterende dat: — Een deel van de gepensioneerde leraren en schoolleiders nog veel energie en ideeën heeft voor het onderwijs; — Deze mensen voor extra handen in de klas kunnen zorgen; — Hiermee het lerarentekort op korte termijn deels opgevangen kan worden. Overwegende dat: — Leraren na hun pensioen in plaats van lesgeven aan een volle klas ook op andere wijze ingezet kunnen worden; — Ervaren leraren reeds een bevoegdheid hebben en ook nieuwe leraren kunnen ondersteunen; — Leraren vaak eerder met pensioen gaan of reeds minder zijn gaan werken; — ledere invaller of voorlezer welkom is. Verzoeken het college van burgemeester en wethouders: 1. In samenwerking met schoolbesturen doorwerken na het pensioen aantrekkelijker te maken; 2. Ervaren en gemotiveerde leerkrachten die zich aanmelden breed in te zetten om werkdruk en een lerarentekort op te vangen. De leden van de gemeenteraad M. ten Bruggencate D. Timman 1
Motie
1
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 584 Publicatiedatum 19 juni 2015 Ingekomen onder AX Ingekomen op donderdag 11 juni 2015 Behandeld op donderdag 11 juni 2015 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de raadsleden de heer Nuijens, de heer Boutkan en mevrouw Verheul inzake het Werkplan sociale firma's (jaarlijkse target en handelsmissie). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het Werkplan sociale firma’s (Gemeenteblad afd. 1, nr. 400); Overwegende dat: — het college zich ten doel heeft gesteld de eigen inkoop bij sociale firma's aanzienlijk te verhogen om zo bij te dragen aan hun bedrijfseconomische continuïteit en daarmee aan het creëren van zoveel mogelijk plekken voor dagbesteding, arbeidsmatige dagbesteding en beschut werk; — er voor sociale firma’s in Amsterdam naast het versterken van de inkooprelatie met de gemeente nog allerlei kansen liggen in de samenwerking met, distributie via en opdrachtgever schap door (grote) Amsterdamse bedrijven; — juist het inbedden van sociale firma's in het reguliere economische verkeer van de stad en een diverse en brede orderportfolio van Amsterdam bedrijven kan leiden tot meer bedrijfseconomische continuïteit voor Amsterdamse sociale firma's; — bedrijfseconomische stabiliteit en continuïteit en breed opdrachtgeverschap door gemeente en zoveel mogelijk bedrijven uiteindelijk bij kan dragen aan schaalvergroting van Amsterdamse sociale firma's, en daarmee aan het aan het creëren van zoveel mogelijk plekken voor dagbesteding, arbeidsmatige dagbesteding en beschut werk; Constaterende dat: — de burgemeester en de wethouder Economie namens het college met regelmaat (internationale) handelsmissies organiseren, tezamen met grote(re) Amsterdamse spelers, waarbij zij haar cachet en persoonlijke inzet verbinden aan het promoten van Amsterdam en haar economie, 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 584 Moti Datum _ 19 juni 2015 otie Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — naar voorbeeld van eerdere handelsmissies, tezamen met Amsterdamse sociale firma’s een ‘handelsmissie’ te organiseren in Amsterdam met als doel om tijdens de handelsmissie de contacten tussen sociale firma's en grote(re) Amsterdamse bedrijven te vergroten, synergie te faciliteren, toezeggingen en afspraken tot stand te helpen brengen; — bij het organiseren van deze handelsmissie de Amsterdamse KvK, MKB Amsterdam, de Amsterdam Economic Board, Amsterdam Marketing en andere overkoepelende organisaties te betrekken; — in beginsel uit te gaan van een jaarlijkse missie, maar het instrument en de frequentie al doende/na interne evaluatie aan te passen voor maximale effectiviteit. De leden van de gemeenteraad J.W. Nuijens D.F. Boutkan À. Verheul 2
Motie
2
discard
x% Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad x Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1301 Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden Boomsma en Poot inzake preventief fouilleren (Voldoende controles voor adequate evaluatie) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de proef met gerichte wapencontroles. Overwegende dat: — de stad kampt met wapenincidenten en wapenbezit onder jongeren; — _wapencontroles geen wondermiddel zijn maar wel een bijdrage kunnen leveren aan het verminderen en ontmoedigen van wapenbezit; — de effectiviteit van het instrument niet enkel aan de wapenopbrengsten kan worden verbonden, maar ook betrekking heeft op het normbevestigende karakter van de inzet enerzijds en de preventieve werking anderzijds; — het voorstel is om een proef uit te voeren voor een nieuwe vorm van wapencontroles, zoals het fouilleren van elke vijfde passant of juist iedereen, waarbij gezinnen, kinderen en ouderen worden uitgezonderd, in kleinere risicogebieden, met klachtrecht en andere nieuwe elementen; — de burgemeester een proef wil uitvoeren met maximaal drie aanwijzingen van een veiligheidsrisicogebied voor een maand, met enkele malen een wapencontrole; — een degelijke evaluatie van deze nieuwe uitvoering van het middel vereist dat er voldoende controles worden uitgevoerd om conclusies te kunnen trekken, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Voortvarend aan de slag te gaan met de voorgenomen proef voor wapencontroles, daarbij zorg te dragen voor een voldoende groot aantal wapencontroles voor een degelijke evaluatie en interpretatie van de resultaten, en pas tot evaluatie over te gaan als voldoende controles zijn uitgevoerd De leden van de gemeenteraad D.T. Boomsma M.C.G. Poot
Motie
1
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 1407 Publicatiedatum 28 december 2018 Ingekomen onder u Ingekomen op woensdag 19 december 2018 Behandeld op woensdag 19 december 2018 Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden Boomsma, Ceder, Kreuger, Van der Burg, Van Soest en Yilmaz inzake de Verordening Parkeerbelastingen 2019 (geef bewoners en serieuze stem in het parkeerbeleid) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Verordening Parkeerbelastingen 2019 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1355). Overwegende dat: -__ voorstellen met betrekking tot parkeren stevig kunnen ingrijpen in het leven van Amsterdammers en het dus in de rede ligt om serieus te luisteren naar Amsterdammers die te maken krijgen met deze voorstellen; - het college voorstaat een ‘radicale democratisering’ door te voeren; in ieder geval op het terrein van het parkeren daar nog weinig van te zien is, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: bij alle verdere uitbreiding van het gebied waar betaald parkeren wordt ingesteld, of als er voor een gebied wordt voorgesteld parkeerplekken op te heffen, eerst een draagvlaknneting daartoe te doen onder alle bewoners van dat gebied. De leden van de gemeenteraad, D.T. Boomsma D.G.M. Ceder K.M. Kreuger E. van der Burg W. van Soest N. Yilmaz 1
Motie
1
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 22 juni 2022 Ingekomen onder nummer 254 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Van Schijndel inzake het creëren van een ov-fonds Onderwerp Het creëren van een ov-fonds om gaten in het ov-netwerk te vullen Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over het kabinetsplan om de corona- beschikbaarheidsvergoeding voor het openbaar vervoer (ov) niet te verlengen Constaterende dat: — het kabinet heeft besloten om de coronasteun voor het ov niet te verlengen; — de Vervoerregio waarschuwt dat eventueel 30% van het aantal ritten van metro's, bussen en trams als gevolg hiervan kunnen verdwijnen; — de wethouder aangeeft dat dit concreet kan betekenen dat metro's ‘s avonds niet meer rijden, dat tram- en buslijnen geschrapt worden en er minder bussen naar de randen van de stad rij- den; Overwegende dat: — het ov-net de afgelopen jaren in verschillende delen van de stad, vooral in de buitenwijken, minder fijnmazig is geworden; — de coalitie in het Amsterdams Akkoord zelf de ambitie uitspreekt dat het ov-net fijnmaziger wordt; — inde nieuwe raadsperiode de nieuwe concessie voor het ov in Amsterdam wordt uitgegeven, dat daarbij afspraken zullen worden gemaakt over de fijnmazigheid van het openbaar vervoer, en dat de uitkomst afhankelijk is van de financiën. Gemeente Amsterdam Status Verworpen Pagina 2 van 2 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders om onderzoek te doen naar de mogelijkheid om een gemeentelijk ov-fonds te creëren waarmee in voorkomende gevallen ‘onrendabele’ bus- en tramlijnen kunnen worden gesubsidieerd. Indiener A.H.J.W. van Schijndel
Motie
2
discard
D Gemeente Amsterdam % Actualiteit voor de raadscommissie KDD Jaar 2021 Datum indiening 14-03-2021 Datum behandeling 17-03-2021 Onderwerp Actualiteit van de leden Boomsma (CDA) en De Grave-Verkerk (VVD) inzake de financiële situatie van kunstinstellingen en de voortgang van Corona-steun Aan de commissie Inleiding Veel kunstinstellingen zijn zwaar getroffen door de corona-crisis en de lockdown. Het is van groot belang te voorkomen dat instellingen verder in de problemen komen. Op 1 december vorig jaar kondigde het college een integraal herstelplan aan voor kunst en cultuur voor begin 2021. Reden bespreking Instellingen verkeren in zwaar weer en moeten zo snel mogelijk weten waar ze aan toe zijn en de gemeente moet zo snel mogelijk stappen zetten om steun te bieden. Reden spoedeisendheid Instellingen verkeren in zwaar weer en moeten zo snel mogelijk weten waar ze aan toe zijn en de gemeente moet zo snel mogelijk stappen zetten. Het lid van de commissie, D. T. Boomsma D. de Grave-Verkerk 1
Actualiteit
1
train
x Gemeente Amsterdam R. % Gemeenteraad % Motie Jaar 2021 Nummer 145 accent Behandeld op 10 maart 2021 Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 15 maart 2021 Onderwerp Motie van de leden Yilmaz, Vroege en Grooten inzake evaluatie van de informatievoorzieningen van de gemeente Amsterdam Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het evaluatierapport bestuurlijk stelsel en de mogelijke scenario’s uit het rapport van Necker en Naem. Constaterende dat: — Het gemeentelijke informatieportaal “raadsinformatie” onvoldoende toegankelijk is voor burgers; — Het op “raadsinformatie” voor burgers onoverzichtelijk is hoe er door partijen is gestemd op bepaalde voorstellen; -— De participerende burger zich voldoende moet kunnen informeren over voor hen relevante stukken en beslissingen die worden genomen door de raad. Overwegende dat: -— Een app zoals “Debat Direct” een goed hulpmiddel is om een duidelijk overzicht te geven hoe de raad zich heeft uitgesproken over de behandelde stukken, moties en voorstellen; -— “Raadsinformatie” een belangrijk middel voor burgers is om zich te informeren over en inzicht te krijgen in de democratie van Amsterdam; - De informatie die de gemeente verschaft of kan verschaffen cruciaal is voor de participatie van alle burgers, dus ook de burgers met een beperking, bij de democratie./ Verzoekt het presidium: De informatievoorziening over de gemeenteraad te laten evalueren door een of meer panels op toegankelijkheid, waarin vooral ook visueel beperkten, laaggeletterden en anderstaligen vertegenwoordigd zijn en daarbij de kennis van belangengroeperingen zoals bijvoorbeeld het dovencentrum, Visio (slechtzienden en blinden), etc. te betrekken. De leden van de gemeenteraad N. Yilmaz J.S.A. Vroege L. Grooten 1 2
Motie
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 321 Ingekomen onder Q Ingekomen op woensdag 11 maart 2020 Behandeld op woensdag 11 maart 2020 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van de leden Naoum Néhmé, Boomsma en Kilig inzake transparante en navolgbare berekening onbezwaarde waarde (de erfpachtcorrectie) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de onbezwaarde waarde (de erfpachtcorrectie). (Gemeenteblad afd. 1, nr. 266). Overwegende dat; — Veel Amsterdammers (circa 38.000) die de afgelopen twee a drie jaar een nieuwbouwwoning hebben gekocht nog geen WOZ-waarde hebben; — Enkele Amsterdammers een WOZ-waarde hebben die niet bruikbaar is; — De gemeente nu een onbezwaarde waarde berekent (Grondwaardebeleid, p. 19) “waarbij het object wordt vergeleken met andere WOZ objecten die over gelijke kenmerken beschikken of wordt er gecorrigeerd voor kenmerken die verschillen tussen het object waarvoor de onbezwaarde waarde moet worden bepaald en de kenmerken van het object waarmee wordt vergeleken” — Tegen de onbezwaarde waarde uitsluitend ‘bedenkingen’ kunnen worden geuit; — Integenstelling tot de WOZ-waarde die openbaar is zodat iedere huiseigenaar de waarde van zijn/haar huis makkelijk kan vergelijken met de waarde van andere woningen, is dat niet het geval bij de onbezwaarde waarde. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Bij de vaststelling van de onbezwaarde waarde een taxatierapport op te stellen waarin duidelijk is welke referentieobjecten (deelobjecten) zijn gebruikt en waarom deze geschikt zijn voor de waardering en daarbij de uitgangspunten inzichtelijk te maken. Het geheel moet leiden tot een navolgbare en transparant onbezwaarde waarde waarmee de erfpachter eventueel naar de rechter kan stappen om de berekening te laten toetsen. De leden van de gemeenteraad H. Naoum Néhmé D.T. Boomsma À. Kilig Â.H.J.W. van Schijndel 1 W. van Soest 2
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 2012 Datum indiening 26 november 2019 Datum akkoord 4 december 2019 Publicatiedatum 4 december 2019 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Boomsma, N.T. Bakker en Nanninga inzake het in stand houden en tonen van de monumentale waarde van de Oude Kerk. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstellers: De Oude Kerk werd in 1306 gewijd en is het oudste gebouw van Amsterdam. De bouw ervan begon waarschijnlijk halverwege de 13 e eeuw. Talloze Amsterdammers zijn in de loop der eeuwen in deze kerk begraven en geëerd, waaronder Jan Pietersz. Sweelink, Jacob van Heemskerck, Frans Banning Cocqg, Maria Tesselschade Roemers Visscher, Karel van Mander, Saskia van Uylenburgh, de echtgenote van Rembrandt, en vele anderen. Op dit moment is het niet mogelijk het interieur van het oudste gebouw van Amsterdam te bezichtigen omdat deze is verduisterd en er overal zandzakken liggen. Gezien het vorenstaande hebben de leden Boomsma, N.T. Bakker en Nanninga, respectievelijk namens de fracties van het CDA, de SP en Forum voor Democratie, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Heeft college kennisgenomen van het alarm dat de Stichting tot Behoud van de Oude Kerk (SBOK) heeft geslagen over de manier waarop de Stichting de Oude Kerk (STOK) met de Oude Kerk omgaat? Antwoord: Ja, dit bericht is ons via Twitter bekend geworden. 2. Heeft het college eenzelfde onrust en bezorgdheid over de manier waarop de Stichting de Oude Kerk (STOK) met de Oude Kerk omgaat? Zo nee, waarom niet? Antwoord: In de aanloop naar de tentoonstellingen zijn diverse adviezen ingewonnen die hebben aangetoond dat de tentoonstelling geen negatief effect heeft op de monumentwaarden. Bij de opbouw van de tentoonstelling zijn maatregelen genomen om geen schade aan het monument te veroorzaken. 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer ember 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 26 november 2019 3. Welke acties heeft het college naar aanleiding van dit alarm inmiddels ondernomen, dan wel is het college nog van plan te gaan ondernemen? Antwoord: De tentoonstelling is door de STOK van te voren aangekondigd en hierna getoetst door de brandweer op brandveiligheid, door bouwtoezicht op technische aspecten en door Monumenten en Archeologie (MenA) op monumentale aspecten. Deze onderdelen zijn positief beoordeeld. Om deze reden zijn er geen vervolgacties ingezet. 4. Bij wie ligt het eigendom van de Oude Kerk? Antwoord: Het kerkgebouw is in bezit van de STOK, de toren is van de gemeente. 5. Watis precies de rol van de gemeente bij het beheer en het onderhoud en het in stand houden van het monument de Oude Kerk? Welke afspraken zijn daarover gemaakt tussen de gemeente en de STOK? Antwoord: De gemeente is verantwoordelijk voor de vergunningverlening en het bouwtoezicht. In het vergunningtraject zorgt Monumenten en Archeologie en de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit voor adviezen over de monumentwaarden. 6. Hoe precies is het toezicht vanuit de gemeente georganiseerd op de wijze waarop de STOK omgaat met de Oude Kerk? Antwoord: De gemeente beoordeelt de vergunningsaanvragen aan wet- en regelgeving en houdt daar toezicht op. Vanwege de restauratiewerkzaamheden (waarvoor in 2018 een omgevingsvergunning is verleend) is er regelmatig een restauratieoverleg met Bouwtoezicht, STOK, RCE, M&A, de restauratiearchitect en de restauratieaannemer. Hier worden de werkzaamheden voor de in stand houding van de kerk besproken, toegelicht en met alle betrokken partijen afgestemd. Als het gaat om tentoonstellingen is er indien nodig, contact met de gemeente en de brandweer. 7. Welk contact is er geweest tussen de gemeente en STOK over de nu lopende tentoonstelling? Zijn daar vergunningen vanuit de gemeente voor verleend? Zo ja, wat zijn de overwegingen geweest om daar vergunningen voor te verlenen? Is daarbij een afweging gemaakt ten aanzien van de risico’s op schade of aantasting van het gebouw? Antwoord: Het kunstwerk is besproken in het Oude Kerksoverleg waarin erfgoedorganisaties vertegenwoordigd zijn. Verder is over de opbouw van het kunstwerk contact geweest in het bovengenoemde restauratieoverleg. De STOK heeft zicht laten adviseren door de brandweer over de brandveiligheid en een constructeur over het gewicht van de zandzakken. Dit laatste resulteerde in het vullen van de zakken met licht materiaal. Voor het oprichten van het kunstwerk was geen vergunning nodig aangezien daarvoor geen bouwtechnische ingrepen in het pand nodig zijn. 2 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam Neng Joz Gemeenteblad R Datum 4 december 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 26 november 2019 8. Welk contact is er in algemene zin tussen STOK en de gemeente in de keuze voor behaalde tentoonstellingen in de Oude Kerk? Is daar doorlopend overleg over? Antwoord: De gemeente is niet betrokken bij de programmering van tentoonstellingen in de Oude Kerk behalve als er bouwkundige aanpassingen aan het gebouw nodig zijn. In algemene zin wordt tussen erfgoedpartijen (/VAB, Heemschut en Amstelodamum), STOK en stadsdeel over de restauratie en het onderhoud van de kerk gesproken waarbij ook het gebruik aan bod komt. Los hiervan krijgt de Oude Kerk een kunstenplan-subsidie voor de tentoonstellingsprogrammering via het Amsterdams Fonds voor de Kunst. 9. Vindt het college het wenselijk dat voor een tentoonstelling in de Oude Kerk op dusdanige wijze wordt afgedaan aan de kernwaarden van de Oude Kerk zoals het Saenredam-licht, de serene stilte, het kerkinterieur en het gebruik van de kerk als levende kerkgemeenschap? Is het college het eens met de indieners, dat het gebruik van de Oude Kerk als tentoonstellingsruimte niet tot gevolg mag hebben dat de monumentale waarde van het interieur niet meer getoond wordt? Antwoord: Het college is van mening dat tentoonstellingen geen afbreuk moeten doen aan de monumentale waarden. De status van rijksmonument zorgt voor de wettelijke bescherming hiervan. De immateriële kernwaarden van de kerk kunnen een interessante relatie aangaan met moderne kunst waardoor het kerkgebouw als tentoonstellingsruimte een meerwaarde kan krijgen. Voorop staat echter dat het gebouw geen schade moet ondervinden van de getoonde kunst. 10. Klopt het dat voor het inrichten van deze tentoonstelling met zwaar materiaal (heftrucks en hoogwerkers) over de monumentale graven in de Oude Kerk is heengereden? Vindt het college dat wenselijk? Zo nee, welke actie heeft het college daarop ondernomen? Welk toezicht is er hierop vanuit de gemeente geweest? Antwoord: Bij de opbouw van de tentoonstelling is gebruik gemaakt van heftrucks die over rijplaten zijn gereden om de graven te beschermen. Bij de ontmanteling van de tentoonstelling zullen wij daarover met de STOK goed contact houden. Bij de opbouw van de tentoonstelling is geen toezicht geweest vanuit Bouwtoezicht aangezien er geen vergunning nodig was en het tijdstip van de opbouw niet bekend was. 11. Vindt het college het wenselijk dat vanwege deze tentoonstelling de kerkgemeente geen gebruik meer kan maken van het middenschip voor kerkdiensten? Zo nee, welke actie gaat het college daarop ondernemen? Klopt deze handelswijze van STOK in strijd zijn met de afspraken zoals die destijds zijn gemaakt tussen STOK en de kerkgemeente”? Antwoord: Hierover zijn afspraken gemaakt tussen de kerkgemeente en het STOK. De gemeente is hierin geen partij. 3 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer ember 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 26 november 2019 12. Wat is in de visie van het college primair de functie van de Oude Kerk? Ziet het college de Oude Kerk primair als een tentoonstellingsruimte, of in de eerste plaats als één van de meest kostbare en het oudste monument van Amsterdam, waarbij de kwaliteiten en kernwaarden van dat monument maximaal tot zijn recht moeten komen? Antwoord: De Oude Kerk is een van de oudste gebouwen van de stad dat wij daarnaast zien als godshuis en tentoonstellingsruimte. Deze drie aspecten zorgen voor een unieke combinatie die de verschillende kernwaarden kunnen versterken. 13. Is het college met vragenstellers van mening dat de wijze waarop STOK op dit moment omgaat met Oude Kerk afdoet aan de kernwaarden van de Oude Kerk? Zo ja, wat gaat het college doen om ervoor te zorgen dat er niet meer wordt afgedaan aan de kernwaarden van de Oude Kerk? Antwoord: De manier waarop wordt omgegaan met de immateriële kernwaarden van de Oude Kerk vraagt om een balans tussen ruimte voor kunst, contemplatie en kerkgebruik. Het college staat op het standpunt dat de afweging daartussen zorgvuldig dient te gebeuren maar heeft daarbij geen sturende rol. 14. Klopt het dat erfgoedorganisaties voorheen waren vertegenwoordigd in de Raad van Advies, maar dat deze in 2015 via een statutenwijziging is opgeheven? Was de gemeente daarbij betrokken? Hoe beoordeelt het college dit? Acht het college een nauwere betrokkenheid van erfgoedorganisaties bij de beslissingen omtrent het gebruik van de Oude Kerk wenselijk? Graag een toelichting. Antwoord: De gemeente is niet betrokken geweest bij de Raad van Advies. Met de STOK zijn afspraken gemaakt die inhouden dat het gebouw als tentoonstellingsruimte gebruikt kan worden, de kerkgemeente de ruimte van de STOK huurt en de gemeente het onderhoud van het kerkgebouw bewaakt door vergunningverlening. 15. Wil het college deze vragen in dusdanige termijn beantwoorden zodat de antwoorden geagendeerd kunnen worden voor de raadscommissie Kunst, Diversiteit en Democratisering van 8 januari 2020? Antwoord: Het college doet zijn best om aan dit verzoek tegemoet te komen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 4
Schriftelijke Vraag
4
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Raadsactualiteit Jaar 2019 Vergaderdatum 9 en 10 oktober 2019 Afdeling 1 Agendapunt 16B Nummer 1561 Publicatiedatum 7 oktober 2019 Onderwerp Actualiteit van het lid Yilmaz inzake corruptie binnen de taxibranche op Schiphol. Aan de gemeenteraad Met afschuw hebben wij kennisgenomen van het artikel in de NRC over de corruptie, uitbuiting en onrechtvaardigheid waar taxichauffeurs mee te maken hebben op Schiphol*. De NRC meldt dat de concessiehouders de chauffeurs gebruiken als melkkoe en er moet onderhands worden betaald om taxi te kunnen rijden op Schiphol. Het schijnt een systeem te zijn van willekeur, omkoping en uitbuiting. Emeritus hoogleraar Integriteit Van den Heuvel noemt dit systeem corrupt°. Een Amsterdamse (ex)hoofdagent schijnt een belangrijke rol hierin te spelen. Deze klachten zijn al eerder aangekaart en gemeld, maar er is niets mee gedaan. Door de politie niet, door de belastingdienst niet, door Schiphol niet en door de gemeente Amsterdam — grootaandeelhouder van Schiphol — niet. Reden van spoedeisendheid Dit riekt naar corruptie, willekeur en onwettige praktijken. Het is — ondanks dat men het meermaals onder de aandacht heeft proberen te brengen — nog steeds niet opgepakt. Het lid van de gemeenteraad N. Yilmaz 1 https://www.nrc.nl/nieuws/2019/10/04/taxirijden-op-schiphol-in-ruil-voor-een-envelop-vol- cash-a39/5334 2 httos://www.nrc.nl/nieuws/2019/10/05/taxis-schiphol-amsterdamse-hoofdagent- betrokken-bij-contante-betalingen-taxivervoer-schiphol-a39/75/750 1
Actualiteit
1
train
© ee . e e e OV. Red flags bij criminele inmenging kes Factsheet Keke E e= en sE PTI a ere wet Ke Ps 7 Hi 'We werken met ‚ _ ij producten die interessant ‘Weet je wat het is, je Een klant vroeg ons NN zijn voor criminelen. gaat met die mensen Eg O7 mini-enveloppes te ha Stoffen voor kogelwerende pn in zee. Je verdient er PM bedrukken met de tekst ie vesten bijvoorbeeld. geld aan. En op het moment kf ‘Pony Pak’. Deze blijken 8 Klanten die een aanvraag dat je er al mee praat ed echter te worden gebruikt IE doen, maar vaag zijn of mee in zee gaat, ben je Dn A\ om harddrugs in te ver- N over de toepassing eigenlijk al verloren.’ MS pakken en we weigerden ä bedienen we niet.' PAN de opdracht. El | , > - Ë WE r , u IM kk EN 1/ € 9, \ Ee me and re En | er  E: ) ne | | | 4 [ mm In het onderzoeksproject ‘Red flags bij criminele inmenging’ ontwikkelden we tools om bedrijven weerbaarder te maken tegen criminele inmenging. We spreken van criminele inmenging als criminelen misbruik proberen te maken van de producten, diensten of facili- teiten van gewone, goedwillende bedrijven. Deze factsheet geeft een overzicht van de risico's op en signalen van criminele inmenging in de productie. Criminelen hebben voor het uitvoeren van hun activiteiten producten nodig die te complex of duur zijn om zelf te maken. Voorbeelden hiervan zijn kweeklampen, wapens, verpakkingsmaterialen en grondstoffen voor drugs. Deze goederen kopen of ontvreemden zij daarom ook bij normale, Toegang tot grondstoffen. 5 1e, bonafide productiebedrijven. Zowel de logistieke processen, ° Productiebedrijven Rd de grondstoffen hierbinnen en uiteindelijke producten kunnen hebben toegang tot et EEE, kwetsbaar zijn voor crimineel misbruik. de zakelijke markt BEE £/ Deze factsheet zoomt in op de kwetsbare activiteiten in de voor ruwe materialen/ A branche, hoe criminelen er voet aan de grond krijgen en aan grondstoffen. Particuliere welke signalen dit proces kan worden herkend. bestellingen bij deze producenten zijn verdacht en vaak niet mogelijk. Productie van goederen met een 2 Ere > Misbruik van logistieke & Ae criminele toepassing. Waarom is dit risicovol? À: Di 5) processen. Í 5 Pein ® Specialistische goederen zijn moeilijk ien EN iN e Meeliften op k | FU zelf te maken. MEE bedrijfsprocessen zoals “<@ 4 0; e Risicospreiding door met verschillende producenten vervoersstromen of D zaken te doen. afvalstromen. SE Hogeschool dVd n IS 42 °P van Amsterdam mn MEN hva.nl/redflags avans.nl/redflags hogeschool hr.nl/redflags ® . . . e . OV. A, Red flags bij criminele inmenging kes Factsheet Keke E e= Ger Je Pred: n Ee ' Men accepteert sterk Onoplettendheid | afwijkende en verdachte of laksheid bij E klantverzoeken of (personeel van) pr . klantaanbod. het bedrijf. es _ Geen kritische vragen Beperkte kennis over stellen of kritische hou- welke goederen : id /) ding waar dat gezien bijzonder kwetsbaar Ee - ‚ dr de klant(vraag) wel op _ zijn voor crimineel / Ln zijn plaats is. misbruik. 9 Bij bijzonderheden of Intimidatie of SE drukte worden proce- vergaande druk Hoe krijgen criminelen voet aan de grond? dures en controle- op (personeel van) Criminelen krijgen voet aan de grond door goede- handelingen niet of het bedrijf. ren bij bonafide productiebedrijven af te nemen. We minder gevolgd. noemen dit ‘criminele afname’. Transacties en overeen- komsten staan bij deze inmengingsvorm aan de basis: Ontoereikende checks Deze aspecten maken dat criminele afname Sneller and balances, of plaatsvindt: ij checks and balances he worden onvoldoende h nageleefd. Wat zijn Red Flags van criminele inmenging in de productiebranche? DE KLANT … geeft een vage verklaring voor wat deze met het [® heeft nadrukkelijk de wens om met veel cashgeld product wil gaan doen. te betalen. MW wil een specifiek product terwijl dit niet past bij wat ® de nadrukkelijke wens heeft om anoniem zaken te doen, deze met het product wil gaan doen. bijvoorbeeld door het gebruik van een tussenpersoon. ® er alternatieven voorhanden zijn die beter aansluiten _ [® met opvallende verzoeken komt op momenten van drukte. op de klantvraag. ALS WERKNEMERS (OF ONDERNEMER MW geen of weinig kennis heeft over de branche waarin _ |% privé worden benaderd met opvallende vragen over deze zegt te werken. het bedrijfsproces. bijzondere interesse heeft in producten waarvan ® afwijkend gedrag vertonen van wat te verwachten bekend is dat deze benodigd zijn voor het plegen is binnen hun functie. van criminaliteit. ® aanwezig zijn op plekken of tijden binnen het ® buitengewoon veel geld wil betalen voor een bedrijf zonder daar te hoeven zijn. specifiek product. [® zich opeens een luxe levensstijl kunnen veroorloven ® het bedrijf vraagt om als tussenpersoon goederen bij (dure auto, sierraden). andere producenten te bestellen. SE Hogeschool 42 °P van Amsterdam dVJNS mn MEN hva.nl/redflags avans.nl/redflags hogeschool hr.nl/redflags
Factsheet
2
test
mend Agenda vergadering Stadsdeelcommissie % Nieuw-West Commissiezaal Plein 40-45, nr. % 1 19 december 2023 Start om 19.30 uur Vergadering Stadsdeelcommissie Voorzitter SDC: Yassin Askkali Secretaris SDC: Fatima Meziani 1. Opening 2. Mededelingen 3. Insprekers 4. Mondelinge vragen 5. Adviesaanvraag Gebiedsuitwerking Marktvisie Amsterdam 2018-2026 (Besluitvormend) 6. Adviesaanvraag concept Atelier- en Broedplaatsenbeleid 2023-2026 (Besluitvormend) 7. Ongevraagd advies Henk Sneevlietweg 8. Ingekomen stukkenlijst 9. Vaststellen afsprakenlijst SDC 12 december 2023 10. Informatieverzoeken aan het DB 11. Rondvraag 12. Sluiting Mocht u willen inspreken dan kunt u zich tot maandag 12.00 uur aanmelden via [email protected] Dit is een conceptagenda. De agenda kan wijzigen. De meest actuele versie kunt u vinden op: https://nieuw-west.notubiz.nl/
Agenda
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 214 Publicatiedatum 21 februari 2018 Ingekomen onder BH Ingekomen op donderdag 15 februari 2018 Behandeld op donderdag 15 februari 2018 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Dijk inzake het ‘Plan voor een groene Zuidas’, het opheffen van het Groeifonds Groen en het Herplantfonds Zuidas (groenbeheer naar topniveau). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het ‘Plan voor een groene Zuidas’, het opheffen van het Groeifonds Groen en het Herplantfonds Zuidas (Gemeenteblad afd. 1, nr. 96). Constaterende dat: — Het Zuidasgebied nu op niveau ‘verzorgd’ wordt onderhouden; — Voor het verzorgen van de Zuidas op het niveau ‘top’ aanvullende middelen noodzakelijk zijn. Overwegende dat: — De Zuidas een hoogwaardig gebied met internationale allure en aantrekkings- kracht is, waar een topniveau van groenbeheer en groenvoorziening bij past; — Nieuwe aanplant van groenvoorzieningen met onderhoudsniveau ‘top’ beter op waarde blijft; — Betrokken partijen, waaronder de afdeling Verkeer en Openbare Ruimte, zoeken naar structurele dekking om het Zuidasgebied op niveau ‘top' te onderhouden; — Tot de komst van structurele middelen incidentele dekking voor onderhoudsniveau ‘top' in de positieve grondexploitatie van de Zuidas kan worden gevonden. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. Tot uiterlijk eind 2019 het onderhoudsniveau in het centrumgebied van de Zuidas en de groene verblijfspleinen (waaronder verblijfstuin Beethoven, plein Kop Zuidas en Mahlerplein-Zuid) op niveau 'top' vast te stellen; 2. Hiervoor incidentele dekking te zoeken in de grondexploitatie van de Zuidas; 3. Tegelijkertijd het overleg met betrokken partijen naar structurele dekking voort te zetten. Het lid van de gemeenteraad T.W. Dijk 1
Motie
1
discard
Van: Verzonden: woensdag 6 februari 2013 7:35 Aan: Blokhuis Thomas Onderwerp: Re: aansprakelijkheid GE Geachte heer Blokhuis Hartelijk dank voor de spreektijd, welke ik mocht hebben op 31 januari. Hierin deed de burgemeester de uitspraak dat er een gesprek/uitnodiging onderweg was tussen mij en de burgermeester en de commissaris van politie. Inmiddels een week later… geen uitnodiging..niets gehoord dus weer een lose belofte van de heer van der Laan. mede daardoor heb ik besloten mijn politiedossier door te sturen naar de vaste kamercommissie voor veiligheid en justitie, en de nationale ombudsman. Alsmede heb ik besloten de discretie m.b.t. het voorval op te heffen en de details van de ver4horen van de politieagenten, welke in het nadeel van de betrokken agent spreken openbaar te maken, we zijn nu een jaar verder en er gebeurt niets. Geen reactie… alleen maar politieke zoethouders. Gaarne verzoek ik u dit bericht door te sturen naar de commissieleden, zodat mijn taak de commissie vroegtijdig in te lichten volbracht is en niemand kan zeggen we wisten het niet. met vriendelijke gtroet |
Raadsadres
1
train
Oe | n | 1 . + F i | Vereniging Comité Buurtbelang | | pfa Amstelveenseweg 725, 1081 JE Amsterdam, tel 0623- 98 22 09 | [email protected] | | Î | Raadscommissie Verkeer, Vervoer en Infrastractuur, Volkshuisvesting en Monumenten | Postbus 202 1000 AE Amsterdam 7 mei 2008 | | ’ | É | ! Geachte mevrouw, meneer, | Inzake het verkeer op het Buitenveldertse deel van de Amstelveensoweg deel ik u het | volgende mee: Het verkeer op deze hoofddoorgangsweg stagneert bij afslag S 108 (ter hoogte van | het VU-MC). | ! Met namte tijdens spitsuren heerst hier chaos en stilstand. Buiten de spitsuren kan de í 7 weg het verkeer amper aan, | F Een mogelijke oplossing - een extra afslag van de ringweg die rechtstreeks aansluit | op de De Boelelaan, dit ter hoogte van de Van der Boechorststraat » is vooralsnog | buiten de plannen gebleven. | Ik verzoek u opdracht te geven tot het doen maken van een verkeerscirculatieplan | tet degelijke (nu helaas nog ontbrekende) onderbouwing. | Ik verzoek u tevens te zoeken naar maatregelen die de verkeersafwikkeling ter | plaatse verbeteren. Ik verzoek en adviseer u deze maafregelen te doen treffen. Ì tn . | Vriendelijke groeten. 0 Comité Buurtbelang . : namens het bestuur, ene . H.,Vo Trani Comité Buuribelang ts een onafhankelijke en onpartijdige vereniging (kok 34 2} 98 85) die zich fen doet stelt de belangen le behartigen van de bewoners van het Buiterveldertse deel van de diatelveenseweg, Rupelmonde, Cronenburg, Egelenburg en omstreken fen aanzlen van onbpikkelingen die de woonomgerlng dan wel de hrafiteit van de woonomgeving dan wel het teefkdinaat In de benut (huamen} beïnvloeden.
Raadsadres
1
train
Gemeente Amsterdam ® Gemeenteraad R x Schriftelijke vragen Jaar 2016 Volgnummer 167 Datum indiening 1 juli Onderwerp Schriftelijke vragen van de leden Vroege (D66) en Duijndam (SP) inzake het Zwartboek Slechte Voorlichting over Seksuele Diversiteit waarin drie Amsterdamse scholen worden genoemd Aan het college van burgemeester en wethouders Toelichting: Sinds 2012 is respectvolle voorlichting over seksuele diversiteit verplicht op Nederlandse scholen. Expreszo en COC Youth Council verzamelden sinds 2014 honderden klachten van leerlingen die geen of gebrekkige voorlichting kregen over LHBTI-seksualiteit! en daarmee samenhangende sociaalmaatschappelijke en religieuze discussies. De klachten zijn opgenomen in het op 30 juni 2016 gepubliceerde Zwartboek Slechte Voorlichting over Seksuele Diversiteit.” Twee Amsterdamse scholen, in verschillende delen van de stad, te weten het Pieter Nieuwlandcollege en het Barleusgymnasium, worden in het Zwartboek genoemd. Het betreft klachten over onvoldoende of geen LHBTI-voorlichting in het onderwijsaanbod. Ook zijn er klachten over discriminatie op grond van seksualiteit en religieuze overtuiging. Er zijn leerlingen die vragen hebben over hun seksuele oriëntatie en gender identiteit, of die van klasgenoten en hoe zij zichzelf daartoe verhouden. Sommige leerlingen voelen zich in de steek gelaten en in het ergste geval onveilig. De helft van alle middelbare scholieren heeft moeite met openlijke uitingen van homoseksualiteit (FTS, 2014) en 51% van de LHBTlI-jongeren die uit de kast zijn, is het afgelopen jaar gepest of heeft te maken gehad met andere negatieve reacties rondom hun geaardheid.” Het zwartboek is een verzameling binnengekomen klachten. Indieners veronderstellen dat het probleem wellicht groter is dan het zwartboek suggereert omdat niet elke leerling een klacht heeft gemeld, niet elke leerling op de hoogte is geweest van het Meldpunt Slechte Voorlichting en ook niet elke leerling zich bewust kan zijn van een lacune in het onderwijsaanbod. In een stad als Amsterdam, waar een grote LHBTI-gemeenschap leeft, een stad die zelfs met grote trots de tweeweekse EuroPride 2016 faciliteert, is het op zijn minst bevreemdend dat er middelbare scholen zijn die hun leerlingen onvoldoende voorlichten. Volgens indieners moet voorlichting meer zijn dan één zinnetje in het biologieboek of een enkel bezoek van voorlichters aan de brugklas. Seksuele diversiteit en het 1 LHBTI-kinderen zijn lesbische, homoseksuele, biseksuele en transgender kinderen en kinderen met een intersekseconditie, die mannelijke en vrouwelijke kenmerken hebben. ? http://www.coc.nl/wp-content/uploads/201 6/06/Zwartboek-Slechte-Voorlichting- Seksuele-Diversiteit-Expreszo-COC-Youth-Council.pdf, ® Sociaal en Cultureel Planbureau, 2015. 1 Gemeente Amsterdam R Gemeenteblad Schriftelijke vragen, ontdekken hiervan moet een vanzelfsprekendheid zijn in het onderwijs. Daarbij moet meer informatie gegeven worden dan alleen over de H van LHBT |+ waardoor er voor iedereen een veilige sfeer in de school kan ontstaan. Gezien het vorenstaande stellen ondergetekenden, respectievelijk namens de fracties van D66 en de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen: 1. Wat vindt het college van de signalen van het zwartboek en het bericht dat ten minste twee Amsterdamse middelbare scholen, te weten het Pieter Nieuwlandcollege en het Barleusgymnasium, zijn genoemd in het Zwartboek Slechte Voorlichting over Seksuele Diversiteit? 2. Heeft het college inzicht in het niveau en het effect van voorlichting over LHBTI- seksualiteit op alle scholen? Meet de gemeente het effect en de kwaliteit van voorlichting die gesubsidieerd is door de gemeente? Zo ja, op welke manier en wat Zijn daarvan de resultaten? 3. Kan het college aangeven of de schoolbesturen zich er voldoende bewust van zijn dat leraren geschoold en toegerust moeten zijn om voorlichting te geven over seksuele diversiteit? 4. Welke (extra) maatregelen kan en gaat het college nemen om ervoor te zorgen dat alle scholen in Amsterdam tegemoet komen aan hun verplichting om goede, veilige en respectvolle LHBTI-voorlichting te geven die alle leerlingen, ongeacht hun seksuele oriëntatie en overtuiging, in hun waarde laat? 5. Wordt in de Amsterdamse nieuwkomersklassen reeds aandacht besteed aan LHBTI-voorlichting? 6. Welke andere middelen kan het college inzetten om de beleidsdoelen van de Roze Agenda te realiseren? 7. Is het college bereid om met de schoolbesturen hierover in overleg te gaan? 8. Is het college bereid de resultaten over twee jaar te evalueren en te rapporteren? De leden van de gemeenteraad, J.S.A. Vroege P.J.M. Duijndam 2
Schriftelijke Vraag
2
train
Gemeente Amsterdam STADSDEEL ZUIDOOST RAADSGRIFFIE Anton de Komplein 150 1102 CW Amsterdam Postbus 12491 1100 AL Amsterdam RAADSCOMMISSIE WERK EN DIVERSITEIT Grote Stedenbeleid / Sociaal Economische Vernieuwing / Arbeidsmarkt, Economische zaken (inclusief markten), Sociale activering en inburgering / Armoedebeleid en Schuldhulpverlening, Coördinatie Diversiteitbeleid Voorzitter : mw. L Koenen - Wilson Commissiegriffier : mw. A. Jhinkoe-Rai Telefoon : 020 - 2525025 AGENDA van de EXTRA openbare vergadering van de raadscommissie Werk en Diversiteit op woensdag 24 juni 2009 van 20:00 — 22:05 uur in de raadzaal van het stadsdeelkantoor Zuidoost Punt Onderwerp Tijdschema À. ALGEMEEN 20:00 uur A1. Opening en Vaststelling agenda A2. Beantwoording motie 80 (n.a.v. raadsadres Stichting KETI-KOTI d.d. 1 maart 2009 inzake Faya Lobi Div.nr. 2009003297, behandeld in de raadscommissie Werk en Diversiteit van 12 mei jl.) (bijgaand) B. BESPREEKPUNTEN B1. Visienota De verbindende kracht van diversiteit 20:00 — 21:00 uur (bijgaand) B2, Kerntaken Opbouwwerk 21:00 — 22:00 uur (in uw bezit: commissie W&D mei 09) C. RONDVRAAG 22:00 — 22:05 uur D. SLUITING 22:05 uur Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen zich tot op de dag vóór de vergadering aanmelden bij de Griffie. Dit kan per telefoon 020-252.5021 of per e-mail naar [email protected] . 1 De vermelde aanvangstijden zijn richttijden waaraan geen rechten zijn te ontlenen.
Agenda
1
train
x Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 160 Publicatiedatum Ingekomen onder H Ingekomen op woensdag 13 februari 2019 Behandeld op woensdag 13 februari 2019 Status Aangehouden tot 3 april 2019 Onderwerp Motie van de leden Ceder, Mbarki, Van Dantzig, Roosma en Kilig inzake het initiatiefvoorstel “Bodycams voor Amsterdamse handhavers” (beleid voor gebruik camera(beelden)) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het initiatiefvoorstel “Bodycams voor Amsterdamse handhavers” van de leden Poot en Torn (Gemeenteblad afd. 1, nr. 98); Overwegende dat: — Het belangrijk is om duidelijke instructies te hebben voor het gebruik van de camera; — Beelden van een bodycam een gekleurd beeld kunnen geven van een situatie, onder andere omdat slechts een deel van een incident kan worden gefilmd waarbij bijvoorbeeld de aanleiding mist; — Het niet wenselijk is dat de camera tijdens diensttijd selectief wordt aan- of uitgezet; — Het daarnaast zeer begrijpelijk is dat de bodycams tijdens werkonderbrekingen, bijvoorbeeld een toiletbezoek, niet aanstaan; Tevens overwegende dat: — De opgenomen beelden niet alleen voor handhavers maar ook voor mensen die worden opgenomen bruikbare informatie kunnen bevatten, bijvoorbeeld wanneer zij tijdens een incident door iemand in hun rechten worden aangetast; — De handhaver bij incidenten betrokken kan zijn en daarom niet de aangewezen persoon is om over de het al dan niet bewaren van beelden te beslissen; — Wanneer de doelstelling van het beleid om bodycams in te schakelen, de preventie van geweld tegen handhavers is, het ook voor burgers helder moet zijn dat er een camera op het uniform is aangebracht en deze zichtbaar aan staat (bijvoorbeeld door een knipperend rood lampje). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. Bij de uitvoering van het beleid heldere instructies vorm te geven over wanneer de camera's aan- of uitgezet kunnen worden, dit beleid te monitoren en de resultaten hiervan te rapporteren aan de raad te rapporteren; 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 160 . Motie Datum 2. Dit beleid er onder meer op gericht te laten zijn dat de beelden van de bodycams een zo objectief beeld als mogelijk schetsen; 3. Handhavers niet in de gelegenheid te stellen eigen beelden te wissen; 4. Te kiezen voor camera's waarbij het ook voor burgers zichtbaar is dat deze aanwezig is en aan staat. De leden van de gemeenteraad D.G.M. Ceder S. Mbarki R.H. van Dantzig F. Roosma A. Kilig 2
Motie
2
discard
> < Gemeente Amsterdam C > < Noord erg.nr.: Agenda |____RE | Module C Vergadering (de bestuurscommissie debatteert) van het algemeen bestuur van de bestuurscommissie Noord prun maandag as juni 205 |_____ Locatie [Burgerzaal Stadsdeelhuis _|Onderwerp Opmerkingen _Regnr. | _\PROCEDUREEL nn PS |_|BELEIDSVOORSTELLEN nn _[TER INFORMATIE/BESPREKING nn _ Pesoreking Voorjaarsnota 2015 Ter bespreking En _\ALGEMEEN Ee Pd
Agenda
1
train
mer ei ib: n „ . Mme ek Ea E a EE EN gern bf tenten ES Maen aad riad i air de F Ees ( 5 ‚ zi dt An Kms dei zr Tik 8 el Tabun À Tren an Ee : him en pen in \ Ema eg 5 ed d pd CN nd Ee ka Lj et AN MEE Sn N RAAD 1 CB e ers x ar är pe ke. dE nn bie ene a NT Ns, Enk E u nk î ws er me E ij ij Ed zl > lr, ee Re, 5 en. Ed | | JR of nes, il 5, 8 de ab f Den vem Nl | | nd | fi 5 ee Sl Re NE oe „4 EE | A EE Ge Ei. Rn ‚ ee Èe : Ì A REN dn y En 5 ad ‚| Î Fn EN ke sl = df Wd: Ai 16 januari 2017 Inhoud Voorwoord... nennen ennnene nanne venenevenverensevereneeennnnveenvenennee rd 1. Resultaten van de Stadsloods in 2016 … … 4 2. Trends en ontwikkelingen … …… … nnen eneen 3. Bijdragen aan prioriteiten gemeenteraad … … 10 4. Werkwijze, samenwerking & instrumentarium … … … 12 BIJLAGE 1 Ruimtezoekers die in 2016 een plek vinden …. 15 BIJLAGE 2 Nieuwe zoekers in 2016 … … nennen. 17 BIJLAGE 3 Financiële verantwoording … nennen. 24 2 Optimisme in Amsterdam De aantrekkingskracht van Amsterdam als vestigingsplaats voor bedrijven, kantoren en culturele orga- nisaties is groot. We zien optimisme en investeringsbereidheid bij ondernemers. Dat is goed, want dat biedt kansen voor werkgelegenheid voor Amsterdammers. Tegelijkertijd vragen ook andere functies om ruimte. We moeten woningen bouwen en scholen en maatschappelijke voorzieningen huisvesten. De vraag naar ruimte overtreft het aanbod. In deze dynamiek is het de opgave om er als stad voor te zorgen dat elke functie op een goede plek terecht komt. Daarvoor is de Stadsloods in het leven geroepen. Zij begeleidt partijen door de stad en de gemeentelijke regelgeving. Het kunnen kleine ondernemingen zijn, culturele organisaties, kantoren en bedrijven of een grote publiekstrekker. Ondernemers zijn er in verschillende soorten en maten met een dikke of een dunne portemonnee. Zij kunnen bij de Stadsloods terecht, want: “Amsterdam blijft van iedereen”. Ik wens u veel leesplezier. a te " (IM ann Eric van der Burg, wethouder Ruimtelijke Ordening en Grondzaken 3 . 1. Resultaten van de Stadsloods in 2016 Het economisch herstel zet door. De Amster- (gemeentelijk) vastgoed. Voor een deel kunnen damse economie groeit met ruim 2% in 2016. deze vragen worden beantwoord met één tele- Amsterdam is aantrekkelijk om te wonen, te _foontje of één e-mail. De meer complexe huisves- werken en te recreëren. Ook voor internationale _tingsvragen worden verduidelijkt in een intake en bedrijven en internationale bezoekers. In 2016 worden opgenomen in de database. Vervolgens begeleidt de Stadsloods bijna 4oo nieuwe ruim- worden de zoekvragen breed uitgezet in het in- tezoekers en vult circa 55.ooomz2 leegstaande terne en externe netwerk. De zoekende partij ruimte. ontvangt een advies op maat met daarin concrete informatie over panden en intermediaire partijen. In 1994 heeft het College de functie van Stadsloods ingesteld. De opdracht is om initiatieven dieruimte In 2016 begeleidt de Stadsloods 559 ruimtezoekers, zoeken in de stad te begeleiden. Het gaat dan om waarvan 384 nieuwe partijen (zie bijlage 2). Dat het mee helpen zoeken naar een geschikte plekén _ is een stijging ten opzichte van 2015 met 22,5%. om begeleiding door de gemeentelijke regelge- Niet alle ruimtezoekers vinden direct ruimte. ving. Vaak is er een lange weg te gaan van financiering De Stadsloods werkt vanuit een bestuursopdracht. regelen, vergunningen aanvragen en verbouwen. De hernieuwing van het coalitieakkoord van Am- Ook meldt lang niet iedereen het wanneer men sterdam, die halverwege de collegeperiode in het ruimte heeft gevonden. Van 86 ruimtezoekers is voorjaar van 2016 is vastgelegd, is dan ook naast bekend dat zij ruimte hebben gevonden (bijlage de Structuurvisie een belangrijke leidraad voor het _ 1), waarmee circa 55.0ooomz leegstand is gevuld. Stadsloodswerk. Hier zijn naar schatting 2500 arbeidsplaatsen mee gemoeid. Het feitelijk aantal zal veel hoger liggen. De Stadsloods is een verbinder Voor 45 panden (24 gemeentelijk vastgoed en 21 es k = Brengt ruimtezoekers en ruimteaanbieders bij particulier vastgoed) zoekt de Stadsloods in 2016 / EN K F elkaar. huurders of kopers. In 2015 waren dit 29 panden. 4 N e= Begeleidt initiatieven door het gemeentelijk Deze stijging is vooral terug te voeren op de ac- f k S ï apparaat. tieve rol van de Stadsloods bij de advisering aan de “ = Informeert bedrijven en burgers over ruimte- afdeling Vastgoed. Daarnaast weten steeds meer Á lijke plannen, ruimtelijk beleid, vergunningen, kleinere vastgoedeigenaren de Stadsloods te vin- en erfpacht en gemeentelijk vastgoed. den. ge JN m _Dringt leegstand terug door gebruikers voor s Rn leegstaande panden te zoeken. Kantoren Ê è AU - Adviseert over gebiedsontwikkeling, herbe- Er melden zich 58 partijen met een zoekvraag naar Aukje Teppema stemming en transformatie. kantoorruimte. Opvallend is het aantal aanvragen = Brengt markt en overheid bij elkaar. voor grootschalige kantoren (meer dan 1.000m2). m Signaleert trends en knelpunten waarvoor ze Voorbeeld is het nieuw op te richten Huis van de oplossingen biedt. Journalistiek. Booking.com groeit snel en zoekt m Ondersteunt en adviseert het bestuur over nieuwe huisvesting. Zij betrekken in 2020 een ruimtelijke initiatieven in de stad. nieuwbouwpand op het Oosterdokseiland. De resultaten en belangrijkste thema's en trends Bedrijven leest u in dit jaaroverzicht. Bedrijven vormen de grootste categorie aanvra- gers. In 2016 zijn dat er 124. Het gaat om allerlei Stijging ruimtezoekers type bedrijven: sociale ondernemingen, duur- Als centraal aanspreekpunt binnen de gemeente _zame-, creatieve- of innovatieve bedrijven en beantwoordt de Stadsloods jaarlijks honderden bedrijven in de maakindustrie. Voorbeelden zijn vragen over huisvesting, ruimtelijk-economisch _ verkeersschool Nelen en Amsterdam Inbouw, een beleid, regelgeving, erfpacht, vergunningen en _ specialist op het gebied van onder andere inbouw 4 450 400 84 350 338 nnn NR B B B nnn mn A B B B A B B B 0 2012 2013 2014 2015 2016 Het aantal nieuwe ruimteaanvragen nam toe van 260 ín 2012 naar 384 in 2016. B Bedrijfslocaties B Cultuurlocaties B Horecalocaties B Kantoorlocaties Lege kavel B Leisure locatie Maatschappelijke locatie B Onderwijslocatie = Sportlocatie = Winkellocatie Nieuwe aanvragen in 2016 onderverdeeld naar categorie. ® Po Ao Oe HS | 23 5 e © i Sport nderwij Leisure P Onderwijs Winkel Ì Ì î [| ha Maatschappelijk Lege kavel Cultuur Horeca Kantoorlocaties Bedrijflocaties Overzicht in aantallen van type huisvesting gezocht. 5 kn en verwijst door naar de winkelstraatmanagers of | gebiedsmakelaars. Een voorbeeld is Decathlon. | Î DS a Samen met team werkgebieden en de winkelspe- | zz (ze) — kT rf cialisten van Ruimte en Duurzaamheid en Econo- Î 5 En 2 le mie zoekt de Stadsloods een geschikte locatie. | D ij) \ i Pop up store in planten, The Gardeners, vestigt De si | el zich in de Gerard Doustraat. ml. he En NSE ik ps u Leisure carl K | _ In 2016 melden zich 10 leisure initiatieven bij de To à rn ai Stadsloods. Het gaat niet alleen om kleinscha- ED ER ee E En lige plannen, zoals een klimhal of een ruimte voor : : Aa he Ne " lasergame, maar ook om grootschalige leisure NS f mn as le > - a MEE y ei pi f EN î Bi ä A AN veen Voorbeelden zijn het tijdelijk Theater ee Z RE ER ieuw Amsterdam en twee indoor speelparadijzen Pe 000 eb a | BS Oa voor kinderen, waaronder Monkey Town. el Ee OEE in het kader van Stad in Balans worden de grote Koffiebranderij Fuente Coffee vindt een pand aan de Joan Muyskensweg 32. publiekstrekkers opgepakt in regionaal (Metropool van kasten en alarmsystemen. Deze laatste vindt Regio Amsterdam) verband. een plek aan de Contactweg. De Stadsloods maakt locatiescans voor internationale bedrijven, zoals Onderwijs voor een Belgische showroom, een Amerikaans De Stadsloods begeleidt scholen en onderwijs- fashion bedrijf, de culturele organisatie Japan organisaties, die niet vallen onder de wettelijke house! en een Amerikaanse bakkerij. Zij doet datin taak van de afdeling Onderwijshuisvesting. In 2016 samenwerking met Amsterdam In Business vande _ zijn dat er 13. Het gaat bijvoorbeeld om vraag afdeling Economie. naar ruimte voor bijscholingsactiviteiten en een aantal aanvragen voor taalonderwijs. Opvallend Winkels dit jaar is de vraag naar grootschalige ruimte voor De Stadsloods begeleidt 23 winkels. Het gaat technische opleidingen. Bijvoorbeeld Re-lectra en om zowel starters, pop-up winkels als bestaande een opleiding op het gebied van metaalbewerking winkels die willen uitbreiden of verhuizen. Zij (LerenLassen). brengt hen in contact met eigenaren van panden Samen met de afdeling onderwijshuisvesting vee zoekt de Stadsloods naar een dependance voor n | IE If | e \ 8 het Cartesiuslyceum. Deze wordt gevonden aan a N | | d o 5 E de Plantage Muidergracht. Na sluiting van Maison Ë | J en Ji Kin Descartes aan de Vijzelgracht komt een aantal | k Á il Ri JN nieuwe Franstalige opleidingen in Amsterdam, L. 3 a il waaronder Ecole Dandoy. Deze school vindt ./ e K 5 1e 4 il ruimte in de Nieuwe Kerkstraat. _ 1 men / P Maatschappelijk en zorg E 4 | een | Jaarlijks neemt het aantal maatschappelijke ZAK L YS BREE organisaties dat de hulp inroept van de Stadsloods E | | toe. Er zijn bijvoorbeeld weer meer kinderdagver- d blijven en fysiotherapie praktijken die op zoek zijn naar ruimte. EK _ Het aantal aanvragen naar ruimte voor religie Ì Ee neemt de laatste jaren af. Veelal zijn de aanvragen De Akademie voor Massage en Beweging vindt ruimte aan de Wingerdweg. van religieuze instelling een combinatie van gebedsruimte met maatschappelijke- en buurtac- tiviteiten. De Stadsloods brengt deze ruimtezoe- kers in contact met Reliplan, een specialistische (8 makelaar op het gebied van huisvesting religieuze F | y à organisaties. In 2016 was dat bijvoorbeeld een Isla- A | >) mitisch Cultureel Centrum Bosnië en Herzegovina. en \ PSN pe L j MERE Kavels f RES. De belangstelling voor kavels is net als vorig jaar / 4 ak ” onverminderd groot. Plannen genoeg: vanhonden- uitlaatservice tot moestuin en van data center tot | 4 II opslag van boten. De huisvesting van bedrijven en Zangschool Amsterdam vindt ruimte in het Sieraad aan de Postjesweg 1. Perifere Detailhandel (PDV) wordt opgepakt door de projectmanagers van de bedrijventerreinen. seren. Brouwerij Van Vollenhoven vindt huisves- Voor de overige ruimtezoekers is het vaak moeilijk ting aan de Polderweg en brouwerij Woest aan de een plek te vinden in Amsterdam, omdat zij ruim- _Elementenstraat. te-extensief zijn of niet veel kunnen betalen. Zij krijgen het advies om ruimte te zoeken op goed- Cultuur kopere locaties buiten Amsterdam. Het Aviodome, De Stadsloods begeleidt in 2016 41 culturele orga- het koepelgebouw waarin het nationaal lucht- en _ nisaties bij het vinden van ruimte en werkt daarbij ruimtevaartmuseum op Schiphol was gevestigd, samen met de afdeling Kunst & Cultuur. Het gaat wordt in 2017 opnieuw opgebouwd op Sloterdijk Ill zowel om commerciële organisaties als om ge- als congrescentrum. subsidieerde gezelschappen. Opvallend in 2016 is het aantal particuliere (niet-gesubsidieerde) Sport musea en (musical-)theaters dat een plek zoekt In 2016 melden zich 1o sportinitiatieven bij de in Amsterdam. Voorbeelden zijn: een Chinees Stadsloods. Voorbeelden zijn Play Padel, indoor museum, een Japans cultureel centrum, een Afri- voetbal, een sportschool, bokstraining en een kaanse expositieruimte en een Armeens initiatief Urban Golf Driving Range. Samen met de afdeling voor een particulier museum. Diverse organisaties Sport en Bos worden deze initiatieven begeleid. uit het Kunstenplan, zoals The Female Economy, De Stadsloods onderzoekt ook de vestigingsmo- Kunstencentrum De Appel en diverse dans- en the- gelijkheden in de regio voor dergelijke partijen. atergezelschappen wenden zich tot de Stadsloods voor hulp. Horeca Ns, pr | ZN DE Met het verdwijnen van de functie van Hotelloods k E En, | | komen in 2016 ook aanvragen voor hotels binnen. nr s 4 | De Stadsloods neemt hier vooral de rol van inter- CE 1e ke y b mediair. Initiatiefnemers krijgen informatie over Í Ad RA en en pr het nieuwe overnachtingenbeleid van de gemeen- 5 SN Zi } Sn | + te Amsterdam en worden in contact gebracht met " Ge = î | | de afdeling Economie en regiopartners. hek ui | en jan Het aantal aanvragen voor locaties voor restau- Es ee AS ne ke ij ma rants en cafés is toegenomen van 31 in 2015 naar , ie il ll 43 in 2016. In het kader van spreiding van de drukte ADE is Tp _" d zi wijst de Stadsloods deze partijen op kansrijke lo- m3 en sE EN ne ebr _ caties buiten het centrum. Tijdelijk restaurant & Dn gn en mn re Happietaria vindt een plek aan de Hugo de Groot- ee jee ee _ B nd ' ij 2 a s kade. Opmerkelijk is het aantal aanvragen van p = A rt ad E microbrouwerijen, die tevens proeverijen organi- Het Klederdrachtmuseum vindt een plek op de Herengracht 427. 7 e ® 2. Trends en ontwikkelingen De mentale kaart (‘mental map’) van drijfsruimten naar woningen. Vooral in het cen- het Centrum van Amsterdam trum zien we deze verdringing van bedrijfsruim- Het centrum van Amsterdam, met name gebie- ten. Deze trend heeft niet alleen consequenties den als de Zuidelijke lJoevers, Oosterdokseiland, voor de werkgelegenheid, maar ook voor de Marineterrein en de grachtengordel, is erg in trek gewenste functiemix. De Stadsloods adviseert bij bedrijven en initiatiefnemers van toeristische niet mee te werken aan deze functiewijziging. attracties. De grenzen van wat als centrum van Amsterdam wordt gezien zijn opgerekt. De vit- Flex kantoor concepten breiding van de mentale kaart van bedrijven en De trend van kantoorflexplekken zet door. In het organisaties die zich in Amsterdam willen vestigen kader van ‘Het Nieuwe Werken! worden steeds zet door. Ook buiten de formele stadsdeelgrens meer panden getransformeerd in ruimten, waar heerst het ‘centrumgevoel’ in opkomende buurten _ flexibel (per dag of per maand) een bureau kan en wijken, zoals de omgeving van De Hallen (West), worden gehuurd. In het pand zijn alle kantoor- Noordelijke lJoevers en de Pijp (Zuid). voorzieningen aanwezig. Maar nog belangrijker: de flexwerker treft er gelijkgestemden, aan- Verdringing kleinschalige bedrijfsruim- verwante bedrijven en co-workers werken er ten samen. Voorbeelden van dergelijke panden zijn Door de grote behoefte aan woningen in de stad B. in de voormalige IBM fabriek aan de Johan zien we niet alleen de prijzen stijgen, maar ookeen _ Huizingalaan in Nieuw West of We Work in een al dan niet legale omzetting van kleinschalige be- voormalig kantoorpand aan de Weesperstraat. OW ZZ TNA A ee / Ld e ®e e e s ° © % © ® @ © ® © 6 dn e © e° © e ® S « “ee 4 ï e Ve ° ® e ® ' e° ® ® = ® © 8 ® ® ® e e ® ® ® ® ® n k E ® 4 Spreiding over de stad: ruimtezoekers van de Stadstoods, die in 2016 huisvesting vinden. Zie voor de actuele kaart: http://maps.amsterdam.nl/stadsloods/ 8 Daarnaast zien we ook intermediaire partijen die managers van de stadsdelen. Zij begeleidt winkels op deze trend inspelen. Zij vullen tijdelijke leeg- naar geschikte winkelgebieden en zoekt partijen stand in door de realisering van flexkantoorplek- _ voor leegstaande winkelpanden. ken. Voorbeelden zijn Creative Spaces, Flexas en Launchdesk. Tijdelijke grootschalige theaters Tekort aan maatschappelijk vastgoed Opvallend in 2016 is de vraag naar ruimte voor Maatschappelijk vastgoed, bijvoorbeeld voor de _ tijdelijke grootschalige theaters. Het gaat om the- vestiging van zorg, cultuur of wijkcentrum, wordt _ aterproducties die een eigen theater op een goed steeds schaarser en daarmee duurder. Vastgoed- bereikbare, centrale plek willen. De ruimtebehoef- partijen kopen maatschappelijk vastgoed, vragen _ te van deze theaters is zo groot en specifiek (denk hoge huren, krijgen geen huurders en dienen aan een toneeltoren), dat deze doorgaans niet in vervolgens een verzoek in om de bestemming een bestaand gebouw past. Daarom is (tijdelijke) om te zetten naar wonen of kantoren. Stadsloods nieuwbouw vaak de enige oplossing. Stedelijke adviseert stadsdelen niet mee te werken aan een _ afstemming en regie zijn noodzakelijk. Aspecten dergelijke bestemmingswijziging. als bereikbaarheid, invloed op bestaande (gesub- sidieerde) theaters en ruimtelijke inpassing spelen Trend ‘pop-up’ is een ‘blijvertje’ een rol. De Stadsloods bereidt de besluitvorming Het fenomeen pop-up is onverminderd populair. _ hierover voor in Team Gebiedsontwikkeling. Het biedt de ondernemer de mogelijkheid een pro- duct te testen of een klantenkring aan te boren, zonder zich voor een langere tijd financieel vast te leggen. Naast pop-up winkels zien we ook andere pop-ups, zoals een wijnbar en een bibliotheek. Op de Middenweg is een overdekt pop-up park neer- gestreken, waar men kan picknicken en informatie kan krijgen over de relatie tussen stad en natuur. Het trendy Restaurant Baut is in 2016 op-ge-popt PR in het voormalige V&D pand aan het Rokin en ver- ®) pd Le huist begin 2017 naar Oostpoort. WnPa 4 Dynamiek in de detailhandel EE oil Ee 8 kst Het afgelopen jaar is er veel veranderd in het win- e Oe rk, kellandschap in Nederland. Sluiting van bekende m concerns als V&D of MS Mode hebben tijdelijke Aa d d 8 dan b | nnen. leegstand tot gevolg. Amsterdam vangt deze klap- Ee pen zoveel mogelijk op: in de stadsdelen zijn de winkelstraatmanagers actief met het aantrekke- AVE naf zaterdag lijk houden van winkelstraten. Amsterdam heeft I drie winkelgebieden aangewezen als ‘free zones! (| 3 iele l de EE Ld Dat zijn de Jan Evertsenstraat, de Rijnstraat en „3 het Osdorpplein. In deze gebieden wordt het ko- mende jaar geëxperimenteerd met het loslaten en versoepelen van lokale regelgeving. Daarnaast zijn twee winkelstraten aangewezen waar geëx- perimenteerd wordt met mengformules (winkel/ horeca). Het gaat om de Westerstraat en de Czaar Peterstraat. De Stadsloods werkt hieraan mee, sa- men met de afdeling Economie en de winkelstraat- _ Tijdelijke invulling winkelpand aan de Middenweg. 9 ee ® ® . 3. Bijdragen aan prioriteiten gemeenteraad Sociale ondernemingen en sociale Duurzame bedrijven firma's De Agenda Duurzaamheid heeft voor de gemeen- De gemeente Amsterdam zet in op sociaal on- _teraad hoge prioriteit. Dus ook voor de Stadsloods. dernemerschap in brede zin. Vanuit het onder- Duurzame en circulaire bedrijven krijgen daarom steuningsbeleid voor sociale firma’s en het actie- voorrang. Zo vindt GrowX, een bedrijf dat zich programma Sociaal Ondernemen zijn afspraken specialiseert in inpandige stadstuinbouw een plek gemaakt met de Stadsloods. De Stadsloods fun- in ZuidOost. Sungevity, gespecialiseerd in zonne- geert als verbinder van partijen en als probleemop- _ panelen en duurzame energie verhuist begin 2017 losser wanneer knelpunten worden ervaren door met haar kantoor naar het Gedempt Hamerkanaal bedrijven en organisaties tijdens het vestigings- in Noord. proces. Sociale firma’s en sociale ondernemingen krijgen prioriteit. Een sociale onderneming is een Motie Ondersteunen kleine onderne- bedrijf waarbij de maatschappelijke doelstel- mers NoordZuidlijn lingen voorop staan en eventuele winsten ook Als gevolg van de bouw van de NoordZuidlijn heb- daartoe worden aangewend. Een sociale firma is ben kleine ondernemers langs de route last van een onderneming die zich richt op zowel bedrijfs- _huurprijsverhogingen. Begin 2016 is de motie van economische continuïteit als op het creëren van raadslid Groot Wassink aangenomen en door de werkplekken voor mensen met een afstand tot gehele raad gesteund. In de motie wordt het colle- de arbeidsmarkt. De Stadsloods begeleidt in 2016 ge opgedragen om (kleine) ondernemers langs de onder andere restaurant Ctaste en het Geef Café, route van de NoordZuidlijn actief te ondersteunen, dateen plek vindt in de Willemsstraat. Voor Rederij _ bijvoorbeeld met juridisch advies en bijstand of Kees onderzoekt de Stadsloods twee alternatieve bij het vinden van vervangende winkelruimte. De locaties. OOPOEH, een stichting die ouderen kop- _ Stadsloods speelt hierin een actieve rol. Zij overlegt pelt aan de verzorging van huisdieren, vindt een met het Schadebureau, de winkelstraatmanagers nieuwe plek in de Haarlemmerstraat en Roetz en metde afdeling Economie over de wijze waarop Bikes verhuist van Hoofddorp naar het Gedempt deze ‘kleine ondernemers! het beste geholpen Hamerkanaal in Amsterdam Noord. kunnen worden. In een gezamenlijke actie zorgen zij dat de ondernemers worden geïnformeerd over il maatregelen die zij kunnen nemen zodat zij niet T4 Û hoeven te verhuizen. Mocht een verhuizing toch a aan de orde zijn dan komt de Stadsloods opnieuw ' E Re) in actie. . 5 ED Verkoop gemeentelijk vastgoed 4 t de Amsterdam heeft gebouwen in bezit die voor een Î , Re groot deel door de gemeente zelf worden gebruikt # et Ma of een beleidsdoel dienen, zoals het onderdak bie- k 4e ie den van scholen of buurtcentra. Van het deel dat \ Ei ge ir commercieel wordt verhuurd, wordt onderzocht : \ g, El of het verkocht kan worden. De Stadsloods advi- X LK Î if f seert mede over de verkoop van dit gemeentelijk | vastgoed. Aandachtspunten bij deze advisering kelk | zijn: behoud kleinschalige bedrijfsruimte in de ge- a Ne ' = pl jn mengde woon-werk gebieden, gebiedsontwikke- er af EN | P ling en het mogelijk maken van extra woningbouw oe Ke lj Ee voor diverse doelgroepen, waaronder senioren, J p pe " @ el S= jongeren, studenten en statushouders. en … Pe Sociale onderneming Oopoeh. 10 er . . Te Spreiding cultuur, toerisme en leisure | AKE EN AR B _ ks : i Li idi er en en eN me A eh _& Ì In het kader van ‘Stad In Balans’ is de spreiding van Er d rd BEEREN er a Ei ES (grote) culturele publiekstrekkers en toeristische Id nie) ERIS nf Anni He A attracties bestuurlijk gewenst. Grote publieks- min ne | Dn de nr =P ann A TUE Aa trekkers worden dan ook door de Stadsloods op oe art TE, if En ji ij; nil Nn ed el eten Àll el. Hale NE ge locaties buiten het centrum en locaties in de regio Ki zur a 6 ip] EE Î Nen A - . - - - B B aren” Ep: TA 8 Re rd rm! ei ee al Pl gewezen. Net als in vorige jaren is er ook in 2016 Ff ER ee an REE ij oP Lm a weer een aanvraag gedaan voor een locatie voor hij ale sun VE rk ia i sel: es het pis (la APE: Ts el DA een hoogte-attractie in de vorm van een uitkijkto- EEE ML LE De A , IES | lS IS A ren. In het kader van het nieuw opte stellenleisu- El Te ER it Pe le Z Pd EEZ 0 er 41 AS 4 fl rebeleid wordt in 2017 aan het college hiervoor een SC. zn nl af as dm locatie voorgelegd (conform eisen qua bereikbaar- E: pie ET af TM Sk oe VAE je € Dd , heid, het Luchthaven Indelings Besluit en Unesco). rb Á Jm PG 2 Deze locatie zal getenderd worden. E pe EL B gs 2 Opmerkelijk in 2016 is, in vergelijking met vooraf- Fi p) Dd „tr gaande jaren, de toename van aanvragen van initi- _Opgebroken Rokin als gevolg van de Noordzuidlijn. atieven voor onder andere golfen, inpandig surfen Kai Ie REESE 7 en een luchttunnel. er Ane Í el Nabith STIIT Eea A ema etl _& . Af. Geek IN NE oa Se we | Amsterdam film en media stad NE pal RI IRE d he ee, Man | == Harbor È LEK ua ij mie ES Nt 1 | Amsterdam is in trek als vestigingsplaats voor Alea! ns Î Ie) Se Dit EDEN EE | es Sk dl ie Ra Ed en A 5 5 EN — > mediabedrijven en als decor voor filmopnamen. Ken 8 En UE ì Ca ka Ee ed UD va — HN NE] Ten Ô sl Al ES 4 Na ze Ge 1 De sector is zowel economisch als cultureel voor in TE had B Sa NE nej Ne AE ED an tal de stad belangrijk. Blue Circle vestigt zich aan de A Gp 7 IJ Er oe ORE EE Pieter Braaijweg in stadsdeel Oost. RTL Boulevard Hi A B p dé PEEN TE En > TE - - . . . re ie Ee Vell SNAP ee ke, NE 5 al [mm zendt vit vanuit een studioruimte aan het Leidse- Kij | sl ig Ee ket, Ale % jz men | DN 4 4 | Ii Eh 05 4 CRJ 8 Ik: of p Dy, ú 8 AN \ | L plein. Scopicvindteen plekaan de Duivendrechtse- Wiels ii A Td Eh BEN PC B UD | EE Valt RON UMS TT 4 LAN ke a ait kade, Story Collective verhuist naar het Bickersei- KL, KA MESI He | jes br he % rd ae, : wr BA ed ei The deb nii ea E | d land en Posvideo naar het World Fashion Center. pr EE | . We LN hk „ T oe RE 8 eek are | Voorbeelden van aanvragen voor filmlocaties zijn: A B AEN WTO Het Verlangen, Menten en Topkapi. De Stadsloods a jj U (Ek | ts be R) werkt samen met de filmcommissioner. Voor meer |H VTE rl ANN lea a informatie: https://www.amsterdam.nl{/onderne- _ Drukte in de stad. men/filmen-amsterdam/. _ E : EN IE En mm re 3 nl Tijdelijk braakliggende terreinen inge- EE ES Pa ps he E ‘ ‘ ‘ ri EN In 2011 is de kaart ‘Braakliggende terreinen’ ge- ed ER a EF ze en lanceerd. De kaart had als doel om de lege kavels, HE U en Er . ee: mali me ur eN NE OO ee als gevolg van de economische crisis, tijdelijkinte Hi Ä E B SN eN er vullen. Vijf jaar later zijn vrijwel al deze terreinen / 5 Mens en GA JN Rn N Nen gevuld. Er wordt weer gebouwd door de corpora- INS BT en, ma . . n é mee nn NE DME EENS 7 ties. In Amsterdam is nog nauwelijks aanbod van hed Lee EN ENT A di, EC n n . . Ee 5 Ef vn mn en ge Ee 5 tijdelijk braakliggende terreinen. In de regio is nog ï Th Ei, Kn AM …. …. 5 Í : Oamsei hide a) benne UE ee wel beperkt aanbod. Vragen over (tijdelijke) kavels jl an De enn voor de plaatsing van containers, pipowagens of pr woonboten op het land worden in overleg met de afdeling Grond en Ontwikkeling, de afdeling Vast- _Sungevity, een duurzaam bedrijf gespecialiseerd in zonnepanelen vestigt zich in goed of de regio opgepakt. De Overkant. Ad . © ® 4. Werkwijze, samenwerking & instrumentarium Focus en prioritering Het externe netwerk bestaat uit corporaties, ont- Bij de begeleiding van ruimte aanvragen is het _wikkelaars, makelaars, intermediairs, leegstandbe- uitgangspunt van de Stadsloods: iedereen wordt heerders en particuliere eigenaren. De Stadsloods geholpen. Maar niet iedereen kan evenveel tijd en is aanwezig op de jaarlijkse vastgoedbeurs aandacht krijgen. Om het stijgend aantal vragen PROVADA en bemant daar de stand van aan te kunnen, past de Stadsloods regelmatig Amsterdam.Het onderhouden en uitbreiden van haar werkwijze aan en focust op de speerpunten het netwerk vindt ook plaats via social media uit het Coalitieakkoord en de prioriteiten van de (Twitter, Linkedin en Facebook). Eind 2016 bestaat gemeenteraad. Tevens krijgen grootschalige of _de online community uit circa 3.000 contacten. publiek aantrekkende partijen extra aandacht vanwege hun ruimtelijke impact. Regionale samenwerking in de Metro- poolregio Amsterdam (MRA) Netwerk In 2010 zet de Stadsloods een regionaal netwerk De Stadsloods maakt onderdeel uit van de af- op waarin kennis wordt gedeeld en initiatieven deling Ruimte en Duurzaamheid. Binnen de op regionale schaal worden gematcht. Het gaat gemeente wordt samengewerkt met Grond en bijvoorbeeld om grootschalige leisure, een data Ontwikkeling (Transformatieregisseur, Kanto- center of om vragen naar een bepaald type huis- renloods), Economie, Vastgoed, Broedplaatsen, vesting dat in Amsterdam niet voorradig is. In 2016 Monumentenloods, accountmanagers van de komt dit regionale netwerk op 17 oktober 2016 stadsdelen en de projectleiders van jongeren- en bijeen. Kennis over ambities en beschikbaarheid studentenhuisvesting, ouderenhuisvesting en van locaties wordt uitgewisseld en trends worden statushouders. In het tweewekelijkse PeP overleg benoemd. Het doel is om kansen te verkennen om (= Panden en Programma) van de transformatie- de regio te versterken. regisseur adviseert de Stadsloods op het gebied Enkele regionale ruimtelijke trends zijn: van herstructurering, transformatie, herbestem- = Verschillende gemeenten maken zich zor- ming of verkoop van gemeentelijke en particu- gen over het verdwijnen van terreinen voor liere panden. stadsverzorgende bedrijven in Amsterdam. Externe Netwerk Als gevolg van de druk op de woningmarkt worden bedrijventerreinen getransformeerd tot woongebieden. Bedrijven wijken daardoor interne Netweri, gedwongen uit naar de regio. Vooral Zaanstad ziet veel (kleinschalige) bedrijven vanuit Am- sterdam Noord komen. Daarnaast is Diemen en een aantrekkelijke locatie voor Amsterdamse bedrijven. © kopers, _ = In een aantal gemeenten, waaronder Amstel- me Ë Ds veen en Amsterdam, daalt de leegstand van © K Stedsloods 5 an © kantoren. Cran gee” a m_Sinds Amsterdam een stevige rem op nieuwe hotelontwikkelingen heeft gezet, krijgt Am- _ _ stelveen regelmatig verzoeken om kantoren om te zetten naar hotels. Nu de economie aantrekt en de leegstand van kantoren terug- loopt gaat Amstelveen zorgvuldig om met de S ® bestaande voorraad. Het netwerk (intern en extern) van de Stadsloods 12 n= De aanvraag voor grote oppervlakten voor da- _ Kaart Bedrijfsverzamelgebouwen taverkeerscentrales neemt toe en daarmee de Van de aanvragen in 2016 zoekt 47% kantoor- of noodzaak tot het leveren van energie. SADC bedrijfsruimte. Voor zover dit kleinschalige ruim- bestemt een terrein speciaal voor dataver- ten betreft, dat wil zeggen minder dan 5oomz2, keerscentrales: het Green Datacenter Campus kunnen deze partijen terecht in een bedrijfsver- op Schiphol Trade Park. zamelgebouw. Gelet op deze grote vraag heeft de De Stadsloods onderhoudt naast deze contacten _Stadsloods in 2014 de bedrijfsverzamelgebouwen in de Metropool Regio Amsterdam ook contacten geïnventariseerd en op een interactieve kaart met de gemeenten Rotterdam en Utrecht. gezet. Deze kaart wordt eens per zes weken geac- tualiseerd en is onder andere te vinden op http:// Instrumentarium maps.amsterdam.nl/bedrijfsverzamelgebouwen/. Database In 2016 bekijken circa 9.800 unieke bezoekers deze In 2008 is de database van de Stadsloods opgezet. kaart. Dit is een belangrijk hulpmiddel, waarin alle gege- vens en klantencontacten worden opgeslagen. De [29727 re RS Landsmeer database is tevens een klantvolgsysteem. In 2016 dE ‘ 0 NC ep == heeft de Stadsloods circa 4.000 klantencontacten. SE Ten Di: Ne ed Via een maandelijkse nieuwsbrief worden nieuwe die a B NT Het Nopeind ruimtezoekers en aangeboden panden onder ee Ke EE Green WESTPOORT. ENeslorenaM de aandacht van het interne en externe netwerk iN EE EE tk a en gebracht. Matches kunnen op deze wijze recht- El Eil HH ii lr streeks tot stand komen. Tevens wordt met deze dn EEE) open data voorkomen dat verschillende ‘loketten’ man EE Ei) kn EH za) ite zich binnen de gemeente met dezelfde initiatief- EE d hd: FE MS 0 nemer bezig h n. en re FAR AA en smar berig houdt nd En mn Website Ee deipark ce di fired, EE IJburd Op de website www.amsterdam.nl{stadsloods {ker dj, A Ered / vinden partijen die ruimte zoeken of ruimte aan- Se Nieuw Sloten EERE | bieden informatie en contactpersonen. De infor- DS EE hes 9 matie op de website wordt minimaal 10 keer per ag EN namen ren jaar geactualiseerd en is daarmee up-to-date. De Kilk Td { EE EN LR, website wordt steeds meer bezocht. In 2015 waren sn, q $ NN Ä er circa 14.400 Unieke bezoekers. Dit aantal stijgt in) Maotsnmekijk edeijven in 2016 met 25% tot circa 17.900 unieke bezoekers. ] Voornamelijk kantoren Et Lime Een deel hiervan vindt via de website zelf zijn weg Ml Gemengd verzamelgebouw EEL En en behoeft verder geen begeleiding. Overzicht bedrijfsverzamelgebouwen 13 X Gemeente > Wonen rn ar Werken EN A x% Amsterdam > . . > Bestuur en organisatie > Adressengids x > Vrije tijd > Alle onderwerpen > Nieuwsbrief > Buurten Home > Ondernemen > Bedrijfsruimte / Vestigingslocaties > Stadsloods De stadsloods verbindt vraag en aanbod van ruimtes in de stad In het kort Ik zoek een ruimte Ik heb een ruimte Handige links De stadsloods loodst ruimtezoekers Plet a TLE en ale Heeft u een ruimte beschikbaar? > Tips en contacten door de stad en de gemeentelijke kriel aanbod van beschikbare has haten enb ri ral) > Broedpla n regelgeving. ruimtes. EE TL aj en Zij begeleidt ondernemingen en bee Ea LLL > Ruimte gezocht, december ed amnrelennnnn (maatschappelijke) organisaties bij overzicht december 2016 plu > Woonloket het vinden van een geschikte > Ruimtelijke plannen ruimte. } Financiële ondersteuning Contact Aanbod ruimte in bedrijfsverzamelgebouwen Volg ons op Twitter a Op de kaart bedrijfsverzamelgebouwen vindt u het actuele aanbad van eld Î kleinschalige kantoor- en bedrijfsruimten. #stadsloods oe ek TE £ En Ws | Db On = es HEE he B Feiken heeft A 8 pn fn | : ptn Er fl + OE _ _ | e EE hee 5 Í @anitahuissen m Aukje Teppema, 06 5344 9456 gn Hi m8 mn B 8 Update #stadsloods aanbod = Laura van Dijk, O6 8364 6421 t 5 Ei aes EE 3 kleinschalige kantoor- en = gs an Ee en je Ei B Hoe ge 2 Be NES | | bedrijfsruimten: m [email protected] lj Elli Bie enÉ A maps.amsterdam.nl/bedrijfsverza Heeft u niet gevonden wat u zoekt? Vul al ; Zus ER De Ms dan een van deze formulieren in: & Ge EE 5 El ld # ONS # Pm EN L B DE 4 == er AR > Formulier: ruimte gezocht K iS iden ie © î Ee Hed : > Formulier: ruimte aangeboden Ln | RE ZZA TN | al zend ï Ee > Jaarverslag stadsloods 2015 Insluiten Weergeven op Twitter 14 BIJLAGE 1 Ruimtezoekers die in 2016 een plek vinden Bedrijf Ambachtelijke Houtbewerking, meubelmakerij Tt. Neveritaweg 15 Amsterdam Inbouw, bedrijfswageninrichting en signalering Contactweg 30-L Blue Circle, mediaproducent Pieter Braaijweg 1 Bokstherapie Almstraat 1 Bridge Building, tegengaan illegale visserij en piraterij Rotterdam Brouwerij Woest, bierbrouwerij Elementenstraat 1-3-5 Dance For Your Pole, dansstudio De Kempenaerstraat 11 Fuente Coffee, koffiebranderij en —proeverij Joan Muyskenweg 32 GrowX, stadstuinbouw Keienbergweg 26 Makerversity, innovatieve werkplaats Kattenburgerstraat 5 Mick Keus, jeans atelier Nieuwe Uilenburgerstraat 59 Polylester, creatieve ontwerpstudio Ottho Heldringstraat 3 Posvideo, mediaproducent Koningin Wilhelminaplein 13 Rederij Kees, stadsdistributie Nieuwe Hemweg 42 Roetz Bikes, fietsenmaker Gedempt Hamerkanaal gg The Amsterdam Boathouse, opslag en reparatie boten Rijshoutweg 14, Zaandam Impact Hub, netwerkorganisatie sociale ondernemingen Linnaeusstraat 2c Zeppa, grafisch ontwerpbureau Overhoeksplein 2 Cultuur Aziz, ontwerpatelier Laan van Kronenburg, Amstelveen De Appel Arts Centre Schipluidenlaan 12 De Badcuyp/Jungle Amsterdam Tweede van Swindenstraat 26 Grachtenfestival 2016 Diverse locaties Het Klederdrachtmuseum Herengracht 427 Het Muizenhuis, pop-up expo Weesperzijde 41hs Stichting Cargo in Context, podiumkunsten KNSM-laan 143 Stichting Silbersee, repetitieruimte opera Zaandam Sunny Art, atelier Hornweg 196d Theatervoorstelling ‘Vloeken in de Kerk’ Kometensingel 152 Horeca Baut & Dreesmann, pop-up restaurant Rokin 164 Baut Zuidas, pop-up restaurant Prinses Irenestraat 31-33 Geef Café, sociale onderneming Willemsstraat 16 Happietaria, pop-up restaurant Hugo de Grootkade 18 Mooie Boules bar, pop-up jeu de boules bar Haarlemmerweg 8a Sturm und Drank, pop-up bar Warmoesstraat 48 Van Vollenhoven en Co, bierbrouwerij en -proeverij Polderweg/Oranje Vrijstaatkade Kantoor Buurtzorg Westerpark, thuiszorgorganisatie Van Diemenstraat 356 Bord en Stift, mediaproducent Coppelstockstraat 5oa Greenhost, virtuele media Johan van Hasseltkade 204 Idéfix, ideeënprogramma’s Bloemgracht gg IDTV, mediaproducent Overschiestraat 176 Medical Booking, digitale zorgproducten Damrak 277 Mirck Architecture, architectenbureau R.H.J. Fortuynplein 6 Pepe Heykoop & Tiny Miracles Foundation, sociale onderneming Aambeeldstraat 24-l Orash, start-up last-minute tickets voor festivals Zuiderkerkhof 72 15 Scopic, media producent Duivendrechtsekade 65-I Stichting Mentorschap Amsterdam Nieuwe Herengracht 18 Stichting OOPOEH, Opa's en Oma's Passen Op Een Huisdier Haarlemmerstraat 121-1 Story Collective, mediaproducent Keerpunt 12 StudeerSnel, online leerplatform Keizersgracht 424 Sungevity, zonnepanelen en zonnesystemen Gedempt Hamerkanaal 189 THNK, school voor creatief leiderschap Keizersgracht 264 Trakkies, start-up in Internet of Things technology Apollolaan 153 Turks consulaat Museumplein 17 Vereniging Cliëntenbelang Amsterdam Jacob Bontiusplaats 9 Waarmakers, ontwerpatelier H.J.E. Wenckebachweg 48 Watcher Enterprises B.V., start-up Rombout Hogerbeetsstraat 109-36 Kavel Amsterdam International Community School A.J. Ernststraat Parc/Buitenleven Dennenweg, Nieuw-Amsterdam Skatemates, skatepark Zeeburgereiland Leisure Dinnerwheel, reuzenrad Scheveningen Maatschappelijk Corpus Company, fysiotherapie Beemsterstraat 42 Kinderdagverblijf Tinteltuin Schoenerstraat 11 Mobile Doctors, Hackday MS Johan Huizingalaan 763a Praktijk De Nieuwe Keizers, fysiotherapie Nieuwe Keizersgracht 45 Praktijk H. Steltenpool, manvele therapie Roelof Hartplein 23 Psychotherapie Reekers Javastraat 155 Respijthuis Amsterdam, logeerhuis Wingerdweg 4 Stichting De Kraanvogel, inloophuis Robert Kochplantsoen 35 Stichting Zwerfkatten, opvang zwerfkatten Vrije Geer Zangschool Amsterdam, zanglessen en -workshops Postjesweg 1 Onderwijs Akademie voor Massage en Beweging Wingerdweg 32-34 Ecole Dandoy, Franse taalles Nieuwe Kerkstraat 11hs OVER huiswerkbegeleiding, Lenteschool Postjeskade 200 Stichting Breekjaar, voor jongeren in tussenjaar Krelis Louwenstraat 1 Sport Anda Boxing Club, fitness Struisgrasstraat 21 Fit Twenty Six, pop-up gym Stationsplein 7 Vereniging Amsterdam Roller Derby Dames, rolschaatsen Sloterweg 196d Vlijt & IJver BV, slagkooi voor honk-/slagbal Raasdorperweg 58 YogaFest International, yoga studio Haarlemmerweg 4 Winkel FEST Amsterdam Van Woustraat 111 Japanse meubelwinkel Marnixstraat 148 The Gardeners, pop-up store in planten Gerard Doustraat 76 Deze lijst is exdlusaffpeetijeandie partijteerdieperdeitedehendrieemedkuanerievoeteneterkaeiden worden. 16 BIJLAGE 2 Nieuwe zoekers in 2016 Bedrijf Amsterdam sidecar tours Garage/werkplaats Center for Being Coachingpraktijk CKD Fotostudio Coats For Boats Zeilmakerij De Tuinvrouwen Bedrijfsopslag tuinbenodigdheden Elleboog Bedrijfsopslag circusschool Fashion international Modedistributie Feedek Autogarage en autoreparatie Five Ultimate Frisbee webshop Frisbee sport FloCoPlan Bedrijfsopslag bouwmaterialen Furnified meubel showroom Showroom Gogoro smart scooter Accuwisselstation scooters Hanneke Geurts Bedrijfsopslag kleding Hatlex Amsterdam Fitnesgym Hayke Kookt Kookstudio Hondenschool Happy Feet Hondentraining lam Taxi Garage/werkplaats IPStar BV Technologie marsreizen JJ Doula Training Training geboortezorg Kerstbomen Amsterdam Bedrijfsopslag kerstbomen Kinderfornuis Kookstudio Mojitos Danszaal Mood for Magazines BV Fotoshoot Nia Days en Jan Willem Ontwerpbureau Niels Nouwen Bedrijfsopslag bakfiets Opslag kermis attractie Bedrijfsopslag kermis attracties Other Futures 2 Festival Safeshore eCommerce Motorartikelen Sahinler Trade BV Bedrijfsopslag voedsel Solexen in Noord Bedrijfsopslag solexen Spirit Leerwerkplaats Team Peter Stigter Fotostudio The Amsterdam Boathouse Botenstalling Verkeersschool Nelen BV Hoofdkantoor en oefenterrein Vreeken watersport-zeilmakerij Nautische artikelen We are Will Filmopname ZAG ZAG Rondleidingen Amsterdam Zweerman scooters Garage/werkplaats Cultuur 60 Layers of Cake foundation Kinderkunstmuseum Amsterdam Japan House Japans cultureel centrum Aslan Muziekcentrum Muziekschool Bizart Expositieruimte Cargo in Context Expositieruimte Circus Treurdier Podiumkunst Circusloods Amsterdam Trainingsruimte De Appel Arts Centre Expositieruimte 17 Design Museum Museum voor design en ontwerp Female Economy Theatermaker Adelheid Roosen First on Mars Expositieruimte Home Of Art Promotiebureau Momart Expositieruimte Nineties Productions Theatervoorstelling NO MANS ART GALLERY Expositieruimte Pinblu Chinees Museum Chinees museum Samet Yilmaz Expositieruimte Sonic Acts Expositieruimte STEIM Muziekstudio Stichting Pels Jakop Ahlbom Cie Theatervoorstelling Stichting Wewe Africa Dansstudios Theater Nieuw Amsterdam Theatervoorstelling Theatervoorstelling Erwin Aarts Kernploeg Theatervoorstelling Theatervoorstelling Vloeken in de kerk Theatervoorstelling Tijdelijk Theater Toer door het Leven Theatervoorstelling Watchmakers museum Horloge(makers)museum Duurzame onderneming Global Forest Coalition Natuurorganisatie Kavel voor duurzaam waterbeheer Duurzaam waterbeheer Manita Schwillens Conceptstore voor duurzame mode Stichting BORO Atelier Duurzame mode True Fashion Collective Mengformule mode en horeca Horeca Aimforthemoon Pop-up Jeu de Boulesbar Andrea da Silva Lunchroom Andy Woortman Jeu de Boulesbaan/bar Bar Roseval Nederlandse eetcafé Bear and Swine Hostel CC Muziekcafe Live Music venue Muziekcafe Club Panama Muziekpodium Cultureel Centrum Kromantie Danszaal De Pastramibar Broodjeszaak Eerlijk Koffie en Coaching Koffiebar Fred van den Berg Bierrestaurant Golden Diamonds Motorcafe/werkplaats Habitat Foods Vegetarische kantines Het Suikertantes café Kindercafé Jena Pop-up restaurant Loving Events Danszaal Ontbijtlokatie Ontbijt/koffiebar Pancake Day Pannenkoekenrestaurant Partycentrum Evler Zalencentrum Patrick van Loon Restaurant Petit Deux Petit restaurant Rotsvast Bijbelschool Slaapplekken tbv event 18 Smilde Foods Foodplatform The Lone Rangers Rock & Roll Club The Six Sences The Labyrinth Cocktailbar Tom Barrett en Rachel Moestadja Restaurant TostiClub Restaurant en podiumkunst T's 2 Theesalon Victory Point Bordspellencafé Zilt en Zalig Pop-up bistro Kantoor Amstone tax Lawyer Belastingadvies Bureau Bruinzeel Agentschap voor schrijvers Bureau Verkeersregelaar Nederland Hoofdkantoor Colombo BV Studentenhuisvesting De Appel Kunstencentrum De Familie Film en TV TV/Film opname DeliteLabs Real Estate Heroes Transformatie naar wonen Effective Schoonmaakbedrijf Festina Amsterdam Communicatiebureau Franse consulaat Consulaat Friendly Fire BV Bookingagency Greenhost bv Hosting provider Happy2move Naschoolse opvang Hendex Media Reclamebureau KarTent Kartonkamperen tbv festivals Kohezi Bonsai Empire Bonsaibomen LieshoutWesterhout Advocaten Advocatuur Marokkaans consulaat Consulaat Maximal Reizen Reisorganisatie Medical Booking BV Intermediar in de zorg Money Management Financiele dienstverlening No Pictures Please TV productie Palermo Film Documantairemakers Pockies v.o.f Boxershorts Reboost Jongeren coaching Recommendr Intercedent IT sector Smeris TV opname Stichting Culture Club Cultureel platform Stichting IDA Medische hulpmiddelen Stichting Mentorschap Amsterdam Belangenorganisatie Turkisch Experience Centre Amsterdam Turks zakencentrum Kavel All safe opslag Bedrijfsopslag Bram s Gourmet Frites Foodtruck Datacenter Datacenter Eroxpert Standplaats vendingautomaten Hondenvuitlaatservice UIT Hondenvuitlaat, creche en opvang Horeca Jirko Sebestik Restaurant 19 Huvia BV BB Bootlodges Drijvende Bed&Breakfast Lafase Partners housing Extended stay Mobiele biologische moestuin Moestuin Moestuin Dikker Moestuin Parc Community van verrijdbare studio’s Simone Wolff Campground Camper kampeerterrein Steenwijk aannemer Aannemer Tijdelijke Tent Lucia Marthas Dansschool Twins Investments Kantoren en bedrijven Units op Wielen Amsterdam Jongerenhuisvesting Urban Golf Driving Range Golfranges Waveland Recreatiepark surfen Zomerrestaurant 14,00 Middeleeuws restaurant Leisure Airspace windtunnel luchttunnel Verticale windtunnel De VR Arcade Amsterdam Virtual Reality Arcade Indoorspeelhal Berghaan Indoor speelhal voor kinderen Indoorspeelhal Mortel Indoor speelhal voor kinderen Klimhal Laarakker Klimhal Kraanholding Trampoline Kunststof Leiden Boulderhal MAZO Media Crime Experience Crime Experience Minerva vastgoed Monkey Town Indoor speelhal voor kinderen Rcclub amsterdam Inpandig vliegen met drones Stichting Bewegingstheater Corpus Bewegingstheater Maakindustrie Ambachtelijke houtbewerking io Meubelmakerij Amsterdam Inbouw Meubelmakerij Atelier P'Artner Bedrijfsatelier BBG Intermediair Werkplaats Bonetti Atelier Meubelmakerij Brandsma meubel Meubelmakerij BYBORRE Modeontwerp Christine Moldrickx Bedrijfsatelier Daan Simons Meubelmakerij FEST Meubelmakerij HoosJeBootje BV Werkplaats boten Hulp vluchtelingen en nieuwe Nederlanders Werkplaats Karim Adduchi Bedrijfsatelier Leonard van Munster en the don leo organization Bedrijfsatelier Niels Maakt Meubelmakerij Toile BV Modeontwerp Waarmakers Bedrijfsatelier Maatschappelijk ABZV Zorgvastgoed Zorginstelling 20 Beterburen Wijkcentrum Buro Bikkel Behandelkliniek Clubzo Huiswerkbegeleiding Egyptische vereniging Vereniging Ghaneese feestzaal Feestzaal/gebedsruimte Harten drie Coachingpraktijk Het Honderd en Een Huis Wijkcentrum Hijama Kliniek Amsterdam Behandelkliniek Huisartsenpraktijk Maartje Teeuwen Huisartsenpraktijk Huisartsenpraktijk Swart en Pennings Huisartsenpraktijk ledereen Kerst Kerstdiner Integraal Medisch Centrum Behandelkliniek Islamitische Culturele Centrum Bosnie en Herzegovina Amsterdam Cultureel centrum/gebedsruimte KDV Asma Skali io Kinderdagverblijf KDV Cozy Co Kinderdagverblijf KDV Kleine Huis Kinderdagverblijf KDV Stichting Het Elfenbankje Kinderdagverblijf KDV Tinteltuin Kinderdagverblijf Medisch Centrum Buitenveldert Behandelkliniek NSA Studentensocieteit Praktijk M3 Behandelkliniek Praktijk voor Fysiotherapie De Gouden Reael Fysiotherapiepraktijk Praktijk voor Psychotherapie en Psychiatrie Behandelkliniek Psychotherapie praktijk Staman Behandelkliniek Ruby's Hart voor de Zorg Belangenorganisatie jongeren Stichting Andishe Wijkcentrum Stichting Communicatie Atawasol Taalinstituut Stichting Exodus Amsterdam Doorstroomhuis Stichting Quantize Belangenorganisatie jongeren Stichting Reset Opvang jongeren Stichting vrienden van Nieuw West Jongeren welzijnsorganisatie Subh Jeevan woonproject Opvang zwerfjongeren Tandheelkundepraktijk Stadhouderskade Tandarstenpraktijk Wijkcentrum d'Oude Stadt Wijkcentrum Winteropvang 2016 Daklozenopvang Onderwijs Arts and Play Teken- en schilderonderwijs Cedergroep Creatief beroepsonderwijs Dansgroep Morias Danslessen De Muziektheaterschool Muziekonderwijs De Toneelmeester Acteer workshops Lerenlassen Technisch onderwijs NedLes Taalinstituut Re Electra Installaties Technisch onderwijs Stichting Berget Lewis en Shirma Rouse Foundation Zanglessen Stichting de Filosoof Trainingscentrum Stichting Muziekschool Amsterdam Muziekonderwijs Stroet Schreurs theaterlessen Acteerworkshops 21 UNLP Neuro Linquistisch Programmeren Alliance francaise Amsterdam Taalinstituut Zangschool Amsterdam Zangschool Sociale onderneming/firma Blije Buren Sociale werkplaats CRE8 social venture Ontwerpbureau Elja Rengers Pop-up restaurant ism Voedselbank Guerilla Kitchen Donatie restaurant Vrijheidsmaaltijd Bachrach Vrijheidsdiner Worlds of Opportunities Duurzame design artikelen Sport Amsterdamse indoor paddle en beachvolleybal Playpaddle City Swim 2017 Zwemevenement Indoor Voetbal Amsterdam Indoor soccer Mindfulteacher Yoga- en mindfulnesstrainingen Monster Moves Yoga Yogatraining Mudra Cursuscentrum Yogatraining Personal Training and more Personal training Pilates Leila Kester Pilatesstudio Pop-up groen terras Golfterras Olife personal training Weerbaarheidstraining jongeren Stichting Shirdi Sai Samaj Yogatraining The Fit Club Amsterdam Personal training Voetbalschool Jamal Akachar Voetbalschool Yoga Amsterdam Noord Yogatraining Yoga Body Zen Mind Yogatraining Start-Up Jumedesign Tassenontwerp Peaks Technologie en internet SheFarms Startup Startup in voedingszaden Startup Studio NEXT BV Community van start-ups Voedselproductie Baking Power Productiekeuken BAO-fiets Amsterdam Productiekeuken Baristocrats Gebrouwen door Vrouwen Bierbrouwerij Catering Agnes van Dam Productiekeuken Craft Brewery Project Bierbrouwerij Eljefeprimosalsa sausmaker Sausenmakerij Good Living 4 All Productiekeuken Health junkies Productiekeuken/Kookstudio Lloyd's Brewing Company BV io Bierbrouwerij Macao Movement Productieruimte Maya Gold Trading Voedselproductie Nieuwe Amsterdamse Zuivelfabriek Zuivelverwerking Noori Delicatessen Productiekeuken 22 Roti Plaza Farah Voedselproductie Sate Expres Ruben Voedselproductie Taste of Lahore Productiekeuken Walirna Catering Productiekeuken Winkel Anne Marie Twigge Pop-up gallerie Bauhaus Bouwmarkt Central Fish Vishandel Concrete Matter Bierproeverij De Balkonie Bloemen en planten De Weldaad Groothandel vintagemeubelen Je Reinste Groothandel probiotische producten Kapsalon Boutaina Kapsalon Kult en Ace Expositie en brandstore Markthal Damsceaux Tijdelijke markthal Pinc Sale Mode PopinnPark Indoor park Pulp Vintage Amerikaanse vintage Rosy Nails en Beauty Nagelstudio Takeaway Bezorgdienst Tradefrm Groothandel fietsen Typical Teckel Dierenwinkel UL Events Souveniers Deze lijst is exclusief partijen, die om uiteenlopende redenen hier niet kunnen worden vermeld. 23 ® ee © BIJLAGE 3 Financiële verantwoording De Stadsloods maakt onderdeel vit van de RvE Ruimte en Duurzaamheid. Verantwoordelijk wethouder is Eric van der Burg. De kosten worden gedekt uit het jaarprogramma Ruimtelijke ordening (activiteiten- nummer 5580) en bedragen in 2016 300.000 euro. Het betreft ambtelijke capaciteit: Stadsloods (a fte) en ondersteuning (a fte) tegen de door B&W vastgestelde referentiekostprijs. 24 Tekst: Aukje Teppema, Laura van Dijk, Anita Huissen Layout: Diana Janssen Eindredactie: Hubertine Peters, Laura Dehé Beeld — en cijfermateriaal: Anita Huissen, Karla Gutierrez, Fotobank Amsterdam Datum: 4 januari 2017 Uitgave: Gemeente Amsterdam, Ruimte & Duurzaamheid Contact: [email protected] Website: www.Amsterdam.nl/stadsloods www.twitter.com/AukjeTeppema #Stadsloods www.twitter.com/Laurapmvandijk #Stadsloods www.twitter.com/anitahuissen #Stadsloods 25
Onderzoeksrapport
26
train
2e “Noa g\ Po rn = nf: e is (lee e= en ) IK Á | Bz im EIRENE n 2anen Ta Ml KS man er | maak plaa Pe AES | af 4 GEEUEENEE) | US BEE Ee ______) ________ inekcageshanaaminee jen veen nn ph En EE en | voortgangsrapportage 25 augustus 2017 obs musnemwa” @ ren Groeve amterten EEE Maakplaats 021: jong geleerd, smart gedaan! Sinds de opening van de eerste maakplaats begin dit jaar is er het | nodige gebeurd rondom het programma Maakplaats 021. De vier consortium-partners hebben veel werk verzet om het programma | op te starten en er vleugels aan te geven. be . u De eerste Maakplaats 021 is op 3 februari jl van start gegaan in É (e OBA Waterlandplein. Op vier middagen per week is er programma voor kinderen en jongeren uit de buurt. Zo nemen kinderen hun ” 4 A leefomgeving onder de loep in het programma Maak je Buurt. (q Ô 3 Tijdens de Fabschool-middagen leren kinderen over digitale EER MB En fj N &« p fabricage. Overdag zijn scholen uit de buurt welkom om de be od \ N ie N GE ed Rl maakplaats te gebruiken als ware het een ‘extra’ technieklokaal. , lk han me ® Een vergelijkbaar programma gaan we ook aanbieden in , ’ Maakplaats 021 Reigersbos, de derde OBA vestiging waar we van Ks ‘ start zijn gegaan met een makersprogramma. Samen met lokale 5 -— „en in partijen creëren we een spannende en informele leeromgeving _S voor kinderen en jongeren uit de buurt, en een open faciliteit voor docenten. Ook in de centrale OBA wordt het programma na de zomer uitgebreid, al zullen we voorlopig nog rekening moeten houden met de verbouwingswerkzaamheden aldaar. Voortgang per werkpakket: WPO _programmamanagement deliverable target / deadline resultaat meerjarenplan 2016-2020 eind 2016 ingediend 20-12-16 plan van aanpak & governance structuur 012017 opgeleverd financiële rapportages Gemeente Amsterdam en stuurgroep __ jaarlijks mee in K&C rapportage OBA | opgeleverd 9-3-17 voortgangsrapportages Gemeente Amsterdam en stuurgroep _ ieder half jaar opgeleverd 25-8-17 strategie marketing & communicatie medio 2017 opgeleverd 24-4-17 partnerships bedrijven & cofinanciering 2016: 0/ 2017: 30K 2016: €9.818/ 2017: €42.500 Programmamanagement & governance De aansturing van het programma gaat via de stuurgroep (met vertegenwoordiging van de 4 partners op directieniveau) naar het programmateam (met ontwikkelaars en projectmedewerkers vanuit de 4 partners). Daarnaast komen er rondom marketing en communicatie en in voorbereiding op de lancering van nieuwe maakplaatsen aparte werkgroepen samen. In 2018 willen we een jongerenraad installeren. De programmamanager is verantwoordelijk voor aansturing, verantwoording en rapportage. voortgangsrapportage Maakplaats 021 door: SvT Pagina 2 van 10 Om de samenwerking en het activiteitenprogramma op gang te krijgen, zijn een aantal hordes genomen. Binnen de OBA is het Maakplaats 021 team uitgebreid: per 1 januari 2017 is de programmamanager fulltime in dienst getreden voor een periode van (minimaal) 2 jaar om het programma te implementeren. Daarnaast is per 1 februari een maakplaats producent aangenomen (0,8 FTE), verantwoordelijk voor beheer, onderhoud en inventaris maakplaatsen. Een van de medewerkers OBA educatie is per 1 maart aan de slag gegaan voor Maakplaats 021 (0,5 FTE) met als belangrijkste taak om het educatieve kader scherp te stellen en te zorgen voor een goede aansluiting bij het scholennetwerk en de andere activiteiten van de OBA. Verder krijgt een groep van 5 bibliotheekmedewerkers vanaf september de ruimte om zich voor 100% in te zetten voor maakplaats activiteiten. Voor de studenteninzet vanuit de HvA bleek het op korte termijn niet mogelijk om de juiste match te vinden tussen opleidings/stage-eisen en de werkzaamheden in de maakplaats. Een nieuwe minor ‘maakonderwijs’ is in voorbereiding waarmee de toevoer van studenten (met de juiste vaardigheden) makkelijker zal worden vanaf studiejaar 2018-2019. Om toch de benodigde begeleiding te kunnen bieden bij activiteiten is besloten een deel van het onderzoeksbudget in te zetten voor begeleiding door een flexibele pool van externe makers. Marketing & communicatie In april is het marketing & communicatie plan vastgesteld; uitgangspunt is om gebruik te maken van de netwerken van de partners. Website, facebook, instagram zijn de belangrijkste kanalen die worden ingezet. Een (eenvoudige) website is in ontwikkeling, zie: maakplaats021.nl; hier worden verhalen, nieuws en achtergronden mbt het programma en de partners gedeeld, alsook informatie voor scholen. Agenda en ticketing zullen direct via de bestaande site van de OBA gaan. Partnerships bedrijven & cofinanciering De eerste samenwerkingen zijn beklonken. In het najaar zal een strategie worden vastgesteld in de stuurgroep en zal de verdere werving van sponsormiddelen en cofinanciering voor 2018 worden opgestart. Op 15 juni jl is door Instituut GAK en NSvP een bijdrage van 20K toegezegd voor het Maakplaats 021 fellowship; dit in het kader van de zogenaamde SkiLLLs challenge: http://omkering.innovatiefinwerk.nl/de- challenges/challenge-2017/skillls-challenge/. Inhoudelijke toelichting verderop. Overzicht gerealiseerde bijdragen deliverable target _ resultaat cofinancieimg € €7.500 ABNAMRO Foundation (donatie 15 laptops) £2318 VodafoneZiggo (donatie 40 MakeyMakey's) €9.818 deliverable target _ resultaat cofinancieirng « € 30.000 € 20.000 «Instituut GAK / NSvP (subsidiebijdrage fellowship) € 22.500 ABNAMRO Foundation (donatie 45 laptops) € 42.500 voortgangsrapportage Maakplaats 021 door: SvT Pagina 3 van 10 Verder ligt er een voorstel voor meerjarige samenwerking bij de ABNAMRO Foundation die inmiddels deels is gehonoreerd in de vorm van donaties van laptops aan de maakplaatsen (voor iedere maakplaats 15, met een vervangingswaarde van €500 per stuk). Verder is een bijdrage gevraagd voor het realiseren van een aantal nieuwe Klooikoffers (koffers met opzet workshop en tools). Een besluit hierover verwachten we na de zomer. WP1 training & coaching deliverable target / deadline resultaat curriculum trainingsprogramma 2017 opgeleverd, zie onderdelen hieronder kennismaking: librarian maker camp 200 medewerkers 75 verdieping: fab academy light 25 medewerkers 16 coaching: maker mondays maandelijks voorjaar 2017: 3 (april, mei, juni) stages: maker experience (fabschool) doorlopend voorjaar 2017: 3 / najaar 2017: 2 maakboxen in ontwikkeling, op agenda programmateam Curiculum trainingsprogramma Partner Waag Society is verantwoordelijk voor training & coaching en heeft een programma op maat samengesteld om OBA medewerkers te bekwamen in maakonderwijs en digitale fabricage. Inmiddels hebben we 4 kennismakingstrainingen georganiseerd in het Fablab in de Waag, waaraan in totaal 7/5 OBA medewerkers hebben deelgenomen. Van die 75 medewerkers, heeft een groep van 16 de eerste verdiepingstraining gevolgd en is aan de slag gegaan als coach in de verschillende maakplaatsen. Op 11 en 12 september vindt de volgende verdiepingstraining plaats. kennismaking verdieping coaching stage LIBRARIAN MAKER CAMP FAB ACADEMY LIGHT MAKER MONDAYS FABSCHOOL Tweedaagse kennismaking in het Voor OBA medewerkers die ledere laatste maandag van de Maakplaats 021 coaches kunnen Fablab van Waag Society. Geheel opgeleid willen worden tot maand een hele ochtend oefenen _als begeleider meelopen met het In het teken van maakonderwijs Maakplaats 021 coach en de met de machines en inspiratie Fabschool programma van Waag en digitale fabricage. basisvaardigheden digitale opdoen. Voor alle Maakplaats 021 Society in de Waag op de fabricage worden bijgebracht. coaches. Nieuwmarkt. Om ervaring op te doen. Professionalisering Om de professionalisering vaart te geven, heeft het managementteam van de OBA besloten om een vaste groep maakplaats coaches vrij te maken. Dit betekent dat er vanaf september voor 5 mensen ruimte wordt gemaakt om 100% aan de slag te gaan in de maakplaatsen en zich verder te specialiseren in maakonderwijs, digitale fabricage en 21st century skills. Deze groep krijgt een belangrijke interne ambassadeursro!; zij gaan de programma’s dragen op de drie locaties, collega’s mede trainen (train-the- trainer) het verhaal van Maakplaats 021 uitdragen. Andere collega’s blijven het coachen in de maakplaatsen combineren met hun huidige bibliotheek werkzaamheden en worden via de roostering ingedeeld. voortgangsrapportage Maakplaats 021 door: SvT Pagina 4 van 10 WP2 realisatie maakplaatsen deliverable target/deadline _ resultaat medio 2017 1x functioneel/technisch ontwerp (inclusief inventaris & materialen) - Centrale OBA 2017 1 lancering 10x functioneel/technisch ontwerp (inclusief inventaris & materialen)- OBA vestigingen 2017: 3 vestigingen 2 lanceringen 1x plan beheer / onderhoud / workflow - Centrale OBA 2017 in ontwikkeling 10x plan beheer / onderhoud / workflow - OBA vestigingen 2017: 3 vestigingen in ontwikkeling Inmiddels zijn er drie maakplaatsen geopend. In september starten we de verkenningen in Nieuw-West, met als beoogde nieuwe locatie OBA vestiging Slotermeer. Er liggen kansrijke samenwerkingen in de buurt met o.m. Mundus College en The Beach. Ook gaan we in het najaar vast vooruit kijken naar geschikte plekken om in 2018 een maakplaats te realiseren en hoe we de nieuwe OBA ‘junior hotspots’ kunnen verbinden. Naast het bestaande vestigingennetwerk onderzoekt de OBA de mogelijkheden om ‘junior hotspots’ in te richten, in de buurt van scholen en kinderrijke woongebieden. Vanaf november 2017 start een pilot hiervoor in het CEC- gebouw, vlakbij metrohalte Ganzenhoef in Bijlmer-Oost. locatie lancering Maakplaats 021 Waterlandplein 8februari 2017 __ circa 150 bezoekers, scholen uit de buurt met openingshandeling wethouder Ollongren Maakplaats 021 Oosterdok 29 mei 2017 circa 25 bezoekers, interne lancering voor OBA maakplaats coaches Maakplaats 021 Reigersbos 6 juli 2017 circa 100 bezoekers, scholen uit de buurt Maakplaats 021 Slotermeer verwacht einde jaar Basisinventaris maakplaatsen Door de experts bij Waag Society is een basisinventaris vastgesteld, een eenvoudige set machines en tools voor in iedere maakplaats. Deze lijst dient ook als basis voor het trainingsprogramma voor de medewerkers, de maak-programma’s en het aanbod naar scholen. Da ME all [e 5) ie À we ee fl 3d PRINTER LASERCUTTER VINYL SNIJDER DIVERSE TOOLS & Een 3D-printer zet een digitaal Snijden met licht. Met een Met de vinylsnijder kun je stickers GEREEDSCHAP bestand, een soort bouwtekening, om _ lasersnijder kun je 2D ontwerpen en _en papier snijden. De machine is Handgereedschap en naar een tastbaar object. Het in 3D bouwen. Een lasersnijder kan _ geschikt voor stickervel, foliesvoor _ elektronica (makeymakey, computerprogramma deelt het vlakke materialen uitsnijden en beletteringen en het bedrukken makeblock, littlebits, etc). ontwerp op in dunne laagjes. Deze graveren, zoals karton, hout, van t-shirts, en papier. De informatie wordt naar de printer perspex en rubber. aansturing gaat vanuit Inkscape. gezonden, zodat de printer het object laagje voor laagje kan opbouwen. voortgangsrapportage Maakplaats 021 door: SvT Pagina 5 van 10 WP3 programma deliverable target / deadline resultaat lectoraat 2017 start september maakplaats 021 paspoort nnb in ontwikkeling programmaplan per vestiging nnb in ontwikkeling mapping & community-building per vestiging nnb in ontwikkeling realisatie programmering doorlopend zie blokkenschema samenwerking scholen doorlopend in ontwikkeling samenwerking aanbieders najaar 2017 in ontwikkeling maakplaats 021 fellowship 2017 start oktober Lectoraat HvA Monique Pijls leidt vanuit het lectoraat Didaktiek van de Bètavakken het onderzoek naar de effectiviteit van het leren in de maakplaatsen. De eerste verkenningen zijn gedaan, onderzoeksopzet komt in de zomer gereed. Vanaf september gaan 2 docent-onderzoekers aan de slag. De bedoeling is om een beter beeld te krijgen bij het fenomeen ‘maken’. De didactiek van het maken heeft allerlei perspectieven: samenwerken, onderzoeken, visualiseren. In ieder geval gaat het erom datgene wat in je hoofd zit (een idee) concreet te maken. Meer over het lectoraat: http://www.hva.nl/kc-onderwijs-opvoeding/gedeelde-content/lectoraten/ lectoraat-didactiek-van-de-betavakken/lectoraat-didactiek-van-de-betavakken.html? origin=cDdxMzdP/7SNmgVMiOvCc%2Fjw Programma & activiteiten Sinds de start in februari 2017 staat de teller op ruim 2.130 bezoeken (voor 2016 hebben we geen aantallen bijgehouden). Het gaat hierbij niet om unieke bezoeken, veel kinderen komen wekelijks terug. Er is veel spontane aanloop uit de buurt, vooral van kinderen tussen 6 en 12 jaar, soms ook nog jonger dan 6. Op dit moment worden geen registraties of aanmeldingen bijgehouden. Passend bij het open karakter van de OBA willen we de drempel in de eerste fase zo laag mogelijk houden. In het meerjarenplan maken we een onderscheid tussen bezoeken en deelnemers, hier moeten we concluderen dat dat nog door elkaar loopt. We werken toe naar een inschrijvingsmodel, zo krijgen we meer beeld van de deelnemers aan de workshops. Het idee is om een koppeling te maken met het OBA lidmaatschap en het maakplaats paspoort; de opzet hiervoor werken we dit najaar uit. Om ook oudere kinderen te werven voor de workshops zullen we meer gerichte wervingsacties gaan doen, ism scholen en instellingen uit de directe omgeving van de maakplaatsen. aantallen deelnemers / bezoekers deliverable targeteind 2017 resultaat medio 2017 bezoeken workshops & activiteiten Centrale OBA (ODE) 80 564 bezoeken workshops & activiteiten Waterlandplein (WLP) 80 1.566 bezoeken workshops & activiteiten Reigersbos (RGB) 80 nnb bezoeken workshops & activiteiten Slotermeer (SLM) 80 nnb 320 2.130 voortgangsrapportage Maakplaats 021 door: SvT Pagina 6 van 10 Samen met de kernpartners werken we aan programmering op de drie locaties met op vier middagen naschoolse programma’s voor jongeren uit de buurt. Overdag krijgen scholen de gelegenheid om gebruik te maken van de maakplaatsen, onder begeleiding uiteraard van onze deskundige coaches. Zie de bijlagen voor een overzicht van de programmas en een korte toelichting daarop. Om de programmering op gang te krijgen heeft Pakhuis de Zwijger ervoor gekozen om iedere woensdagmiddag zelf het programma Maak je buurt! voor kinderen te draaien. In het najaar wordt een plan uitgewerkt om stadmakers, kunstenaars en creatieven uit de buurt te betrekken en zo toe te werken naar duurzame ecosystemen rondom de maakplaatsen. Vanaf september gaat alvast een groep van 6 externe makers aan de slag om te helpen bij activiteiten in de 3 maakplaatsen. Samenwerking scholen We zetten steeds meer in op structurele samenwerking met scholen in de directe omgeving van de maakplaatsen. Verschillende docenten hebben aangegeven enorm enthousiast te zijn over de komst van een maakplaats bij hun in de buurt. Voor scholen staan 21st century skills hoog op de agenda, maar in de praktijk is het lastig om de kennis en vaardigheden eigen te maken en er in de klas invulling aan te geven. Maakplaats 021 kan uitkomst bieden. De volgende scholen bezochten afgelopen maanden een van de maakplaatsen met groepjes leerlingen (tussen de 8 en 14 jaar) en hebben aangegeven dat op een meer structurele basis te willen gaan doen: e Waterlandplein: Twiske, IJdoorn en Vijfsterren e Oosterdok: Cartesius en Alan Turing e Reigersbos: Regenboog en Tamboerijn Voor deze en ook andere scholen werken we een aanbod uit waarbij op maat gebruik kan worden gemaakt van de maakplaatsen, met begeleiding voor speciale programma’s en activiteiten. Via het programma Maakplaats 021 trekt de OBA steeds meer samen op met scholen om kinderen en jongeren de vaardigheden bij te brengen die passen bij deze tijd. Maakplaats 021 fellowship In juni wonnen we de SkiLLLs Challenge met een plan voor een fellowship programma voor Amsterdamse docenten. De bijdrage van 20K is een mooie incentive om na de zomer aan de slag te gaan met een pilot. Met het fellowship programma willen we een structurele samenwerking tussen onze maakplaatsen en scholen uit de buurt realiseren. Het fellowship is een trainingsprogramma voor docenten gericht op maakonderwijs, digitale fabricage en 21st century skills. In de training ervaar je zelf hoe het is om te ontwerpen en te creëren, en kinderen te begeleiden in dit proces. Na de training kun je gebruik (blijven) maken van onze maakplaatsen, en er regelmatig met je klas aan de slag. Op 19 en 20 oktober brengen we de eerste groep docenten samen. Zie ook pitch filmpje dat we maakten: https://vimeo.com/221725432. Samenwerking programma-aanbieders Na de zomer krijgt een aantal bijzondere samenwerkingen vorm: zo gaan we ervoor zorgen dat er in de maakplaatsen lekker geklooid kan worden met de Klooikoffers (zie: https://klooikoffers.nl/). Het gaat om de reeds bestaande set koffers, voor de uitbreiding van de set hebben we een financieringsvoorstel bij ABNAMRO Foundation liggen. Ook kreeg het Maakplaats 021 team een training in de leermethode van Designathon School (http:// www.designathonschool.com/), waarmee we zelf aan de slag kunnen in de maakplaatsen. FutureNL (voorheen Stichting Codeuur) laat OBA medewerkers regelmatig aansluiten bij workshops coderen en programmeren die ze voor docenten organiseren. In het najaar gaan we andere programma-aanbieders aanschrijven om met voorstellen te komen voor workshops die we in de maakplaatsen kunnen aanbieden. voortgangsrapportage Maakplaats 021 door: SvT Pagina 7 van 10 Bijlage 1: overzicht programma's en activiteiten locatie dagdeel maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag ochtend beschikbaarvoor beschikbaar voor beschikbaarvoor beschikbaar voor schoolbezoek schoolbezoek schoolbezoek schoolbezoek io, en wp m midda beschikbaar voor 9 schoolbezoek MAAK KENNIS MAAK JE BUURT CODETEAM MAAK METERS creating creatures expeditie coderen met huis van de phyton toekomst ochtend beschikbaarvoor _beschikbaarvoor _ trainingsochtend beschikbaarvoor beschikbaar voor schoolbezoek schoolbezoek maakplaats team schoolbezoek schoolbezoek kn en oo EE Lb E midda beschikbaar voor _ _ 9 schoolbezoek HACKLAB MAAK METERS MAAK KENNIS MAAK KENNIS CODETEAM robots maken huis van de digitalefabricage digitale fabricage coderen met toekomst phyton ochtend beschikbaarvoor beschikbaar voor beschikbaarvoor beschikbaar voor schoolbezoek schoolbezoek schoolbezoek schoolbezoek io, me ros si le m ‚ beschikbaar voor middag schoolbezoek MAAK JE BUURT CODETEAM MAAK METERS FABSCHOOL expeditie coderen met huis van de digitale fabricage phython toekomst voortgangsrapportage Maakplaats 021 door: SvT Pagina 8 van 10 Bijlage 2: korte toelichting programmaonderdelen Maak je eigen beest! Een zebrameeuw, een papehondgaai… je kunt het zo gek niet bedenken. Je bepaalt zelf welke vorm en naam je eigen ontworpen beest krijgt. Samen met onze maakplaats coaches ga je aan de slag met de lasersnijder, 3D-printers en MAAK KENNIS . … . ‚ . meer. We vertellen je over de meest bijzondere beesten die echt in de natuur leven, en bh creating creatures nn Ra On vervolgens maak je je eigen vreemde wezen maken. Gebruik al je fantasie en je dier komt tot leven! vanaf 8 jaar Als je alles zou mogen maken wat je maar zou willen, wat zou het dan zijn? Waag Society's FabSchool-programma maakt je wegwijs in de wereld van creativiteit en FABSCHOOL digitale fabricage. Aan de slag met 3d printers, lasersnijder en vinylsnijder. Waag Kr digitale fabricage Society's maker educator Mariëlle en onze maakplaats coaches hebben alle kennis in huis om je op weg te helpen! 8-14 jaar Samen maken we de buurt! Pakhuis de Zwijger neemt je mee op expeditie in je eigen A MAAK JE BUURT buurt. We kijken hoe je buurt in elkaar zit, welke mensen er wonen, wat er leuk is en wat Ll er. expeditie er mist. vanaf 8 jaar CodeTeam is een club waarin jongeren van experts én van elkaar leren programmeren. = CODETEAM Sommigen zijn zich net de basis aan het eigen maken, anderen zijn al bezig een eigen game te bouwen. In de lessen leer je te werken met de programmeertaal Phyton. Als je coderen met phyton f a de basis onder de knie hebt, ga je aan de slag met je eigen project. 12-16 jaar Hoe zien onze huizen er uit in 2025 en nog verder in de toekomst? Zijn alle steden in ons land dan vergroeid tot één megastad? Zijn waterwoningen dan de normaalste zaak MAAK METERS van de wereld? Doen mensen nog hun eigen boodschappen of zijn onze huizen zo slim ee huis van de toekomst dat ze alle huishoudelijke taken regelen voor ons? Hoe zou jij willen wonen? Droom en ontwerp met ons mee! vanaf 8 jaar Hoe ziet een computer er van binnen uit? Hoe werkt een thermostaat? Welk apparaat wil = HACKLAB jij openmaken en veranderen? Of wil je zelf een nieuw apparaat bedenken? In het HackLab gaan we aan de slag met onderwerpen als; elektronica, hacken, het internet der robots maken dingen, robotica en drones! Elke maand starten we weer met een nieuw project. 12-16 jaar Overdag is de maakplaats te gebruiken als werk- of projectruimte voor scholen uit de ” 5 KOM LANGS MET JE KLAS! buurt Begeleiding bieden we op maat. Ook kunnen we groepen ontvangen voor een hs) bijzonder programma datwe samen bedenken. Neem contact met ons op voor meer informatie. voortgangsrapportage Maakplaats 021 door: SvT Pagina 9 van 10 Bijlage 3: beknopt financieel overzicht totale bijdrage werkpakket gemeente begroot2016 _ realisatie 2016 toelichting Amsterdam WPO projectmanagement € 73.622 € 73.933 WP1 training & coaching € 41.920 € 46.731 WP2 inrichting maakplaatsen € 173.609 € 126.089 WP3 programma € 19.950 € 15.905 £ 300.000 £ 309.101 €262.658 Vanwege uitloop in het commiteringsproces is een aantal activiteiten doorgeschoven naar 2017; zo is Maakplaats 021 Waterlandplein uiteindelijk op 3 februari gelanceerd. Verschil van €37.342 is toegevoegd aan budget voor boekjaar 2017. voortgangsrapportage Maakplaats 021 door: SvT Pagina 10 van 10
Onderzoeksrapport
10
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 1293 Datum indiening 29 oktober 2018 Datum akkoord 23 november 2018 Publicatiedatum 26 november 2018 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Lammeren inzake de mogelijkheid voor het instellen van gemeentelijke vuurwerkvrije zones. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Naar aanleiding van het initiatiefvoorstel ° Stop op het afsteken van vuurwerk door particulieren: op naar een professionele vuurwerkshow van formaat” van de Partij voor de Dieren dat op 21 december 2017 door de gemeenteraad is aangenomen’ inclusief de twee amendementen die daarin verwerkt zijn" en de op 26 juni 2018 door de Tweede Kamer aangenomen gewijzigde motie van de leden Dik-Faber en Den Boer over een gemeentelijk vuurwerkverbod expliciet wettelijk mogelijk maken (t.v.v. 28684-531)“ zou de Partij voor de Dieren graag geïnformeerd worden door het college over de plannen omtrent een gemeentelijke vuurwerkverbod. Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Lammeren, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Hoeveel en welke vuurwerkvrije zones worden ingesteld met de jaarwisseling 2018-2019? Antwoord: Het College kiest voor deze jaarwisseling voor een uitbreiding van het aantal vuurwerkvrije zones met de gebieden rond ziekenhuizen. Tevens wil het College Amsterdammers de mogelijkheid bieden om in goed overleg met hun buren afspraken te maken over vuurwerkvrije zones in de buurt. Bewoners kunnen met elkaar afspraken maken om geen vuurwerk af te steken op een afgebakende locatie, zoals de straat, een speeltuin of een pleintje. De gemeente gaat uit van de kracht van de onderlinge afspraak en zal geen handhavingscapaciteit beschikbaar stellen voor het afdwingen hiervan. Wel zullen dergelijke afspraken worden gefaciliteerd door het beschikbaar stellen van borden waarop de afspraak wordt vermeld. 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer de vember 2018 Schriftelijke vragen, maandag 29 oktober 2018 2. Hoeveel meer vuurwerkvrije zones komen er in vergelijk met 2017-2018, met het oog op het aangenomen initiatiefvoorstel van Partij voor de Dieren om zoveel mogelijk vuurwerkvrije zones in te stellen? Antwoord: Er zijn 45 vuurwerkvrije zones rond dierinstellingen en 6 vuurwerkvrije zones rond ziekenhuizen. De vuurwerkvrije zones rond ziekenhuizen zijn dit jaar extra ten opzichte van vorig jaar. De publiciteit over de mogelijkheid van het buurtinitiatief moet nog op gang komen, het is dan ook nog niet te zeggen hoeveel van dergelijke initiatieven er zijn. 3. Hoeveel % van de oppervlakte van Amsterdam wordt vuurwerkvrije zone”? Antwoord: Dat is (nog) niet te zeggen. 4. Wanneer worden deze gecommuniceerd”? Antwoord: De communicatie over de jaarwisseling wordt de komende weken opgestart. Daarin krijgen de vuurwerkvrije zones een prominente plek. 5. Hoe worden de vuurwerkvrije zones gehandhaafd”? Antwoord: De vuurwerkvrije zones krijgen extra aandacht van handhaving en worden in de handhavingsrondes meegenomen. Bovendien werkt de handhaving, net als voorgaande jaren, informatie- en incidentgestuurd. Op basis van informatie hotspots en hot times en op basis van meldingen van vuurwerkoverlast wordt de handhavingscapaciteit zo effectief mogelijk ingezet. Ook experimenteert handhaving dit jaar met een detectiesysteem, wat het mogelijk maakt om te detecteren waar vuurwerk wordt afgestoken. 6. Is het college van plan om heel Amsterdam vuurwerkvrij te maken zodra dit vanuit landelijke wetgeving mogelijk is? Antwoord: Vanaf volgend jaar, de jaarwisseling van 2019/2020, wil het College van B&W naar een andere benadering van vuurwerk. Niet langer zal het overal toegestaan zijn om vuurwerk af te steken tenzij anders aangegeven (de vuurwerkvrije zones), maar vuurwerk zal alleen afgestoken mogen worden op specifiek daartoe aangewezen plekken. In navolging van de gemeente Rotterdam wil het College specifieke vuurwerkzones aanwijzen, waar het is toegestaan om vuurwerk af te steken. In overleg met de Amsterdammer, stadsdelen, politie en hulpdiensten zullen geschikte locaties worden gezocht. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R weing Loa Gemeenteblad ummer = …. Datum 26 november 2018 Schriftelijke vragen, maandag 29 oktober 2018 Inttps://amsterdam.partijvoordedieren.nl/data/files/201 6/10/080faaade6424b715e855ccd0019c552.p df Ï https://amsterdam.partijvoordedieren.nl/moties/initiatiefvoorstel-stop-op-het-afsteken-van- vuurwerk-door-particulieren-op-naar-een-professionele-vuurwerkshow-van-formaat-professionele- show-vanaf-2018-2019 Ïï https://amsterdam.partijvoordedieren.nl/moties/initiatiefvoorstel-stop-op-het-afsteken-van- vuurwerk-door-particulieren-op-naar-een-professionele-vuurwerkshow-van-formaat-aanhaken-aan- landelijke-wetgevin https://amsterdam.partijvoordedieren.nl/moties/initiatiefvoorstel-stop-op-het-afsteken-van-vuurwerk- door-particulieren-op-naar-een-professionele-vuurwerkshow-van-formaat-professionele-show-vanaf- 2018-2019 \ https://www tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=20182121 30&did=2018D35469 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad DS Gemeenteblad % Amendement Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 596 Publicatiedatum 17 juni 2016 Ingekomen op 16 juni 2016 Ingekomen in raadscommissie ZS Te behandelen op 13/14 juli 2016 Onderwerp Amendement van het lid Duijndam inzake de Voorjaarsnota 2016 (indicator cliënttevredenheid maatschappelijke ondersteuning). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 449). Constaterende dat: — in programma 6.6.2 Maatschappelijke ondersteuning de indicator is opgenomen: ‘clienttevredenheid in cijfers van 1-10', met als huidige score een 8; — bijde resultaten in 2016, 2017 en 2018 streefwaardes van respectievelijk 7, 7 en 7,5 genoemd worden. Overwegende dat: — hetgeen beleid is om te streven naar een lagere cliënttevredenheid. Besluit: de huidige score op cliënttevredenheid (8) op te nemen als streefscore voor de komende drie jaar. Het lid van de gemeenteraad P.J.M. Duijndam 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam W B % Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn % Agenda, woensdag 3 september 2014 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn Tijd 09:00 tot 12:30 uur en zonodig vanaf 19.30 uur tot 22.30 uur Locatie De Rooszaal 0239, Stadhuis Procedureel gedeelte van 09.00 uur tot 09.15 uur 1 __ Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 _Conceptverslagen van de openbare vergadering van de Raadscommissies e De verslagen van de voormalige raadscommissies worden na verwachting vastgesteld in de raadsvergadering, d.d. 10 september 2014 5 Termijnagenda, per portefeuille e Termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de vergadering per mail een bijgewerkt exemplaar 6 _Tkn-lijst Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn W B Agenda, woensdag 3 september 2014 Inhoudelijk gedeelte vanaf 09.15 uur 7 Opening inhoudelijke gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Volkshuisvesting 12 Bestuurlijke reactie op initiatiefvoorstel van het raadslid Van der Ree (VVD), getiteld:Productiecijfer van 2500 ouderenwoningen Nr. BD2014-007112 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 13 Bestuurlijke reactie initiatiefvoorstel bewonersparticipatie Nr. BD2014-007076 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Grondzaken 14 7de Voortgangsrapportage Aanpak Leegstand Kantoren, juni 2014 Nr. BD2014- 007168 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 2
Agenda
2
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de raadscommissie Kunst, Diversiteit en Democratisering Datum 29 oktober 2021 Portefeuille(s) ICT en Digitale Stad Portefeuillehouder(s): _Touria Meliani Behandeld door CIO Office([email protected]) Kopie aan Rekeningencommissie Onderwerp Voortgang aanbevelingen Rekeningencommissie en Accountantsverslag met betrekking tot het I-domein Geachte leden van de raadscommissie Kunst, Diversiteit en Democratisering, Eén van de aanbevelingen van de rekeningencommissie over het jaar 2020 is dat het proces van de monitoring op de voortgang van de aanbevelingen effectiever moet en dat gerapporteerd moet worden over de daadwerkelijke vitvoering van verbeterplannen. Op basis hiervan en in afstemming met de rekeningencommissie worden de aanbevelingen van de rekeningen- commissie, ACAM en de rekenkamer voortaan apart behandeld in de daarvoor bestemde commissie. Bij de Najaarsnota en het Jaarverslag wordt een monitor opgenomen waarin te zien is of een aanbeveling is afgedaan of niet, in welke gevallen een voortgangsbrief of -rapportage aan de orde is en wanneer die is of zal worden ingebracht. In deze brief informeer ik u over de voortgang van de opvolging van de (lopende) aanbevelingen die betrekking hebben op het i-domein. Aanbeveling 2018-3, Aanbeveling 2019-g en Aanbeveling 2020-12, die betrekking hebben op het voldoen aan de wet- en regelgeving op gebied van informatiebeveiliging en privacy Het college onderschrijft het belang om continu aandacht te geven aan het voldoen aan wet- en regelgeving op het gebied van gegevensbescherming en informatiebeveiliging en heeft aangegeven dat zij deze aanbevelingen opvolgt. Het college heeft uv op 7 juli 2021 geïnformeerd over de stand van zaken op beide gebieden door middel van een raadsinformatiebrief en de toezending van de Rapportage 2020 Informatiebeveiliging en de Rapportage 2020 Functionaris gegevensbescherming. Daarin wordt aangegeven dat we op deze gebieden al veel hebben gerealiseerd, maar dat we nog niet zijn waar we willen zijn. We werken hard aan de verdere implementatie. In de komende jaren zal het college u via vergelijkbare rapportages jaarlijks blijven informeren. In het najaar organiseert het college daarnaast een technische sessie voor de gemeenteraad om de genoemde rapportages verder toe te lichten en vragen te beantwoorden. Ook zal er in het eerstvolgende Jaarverslag van de gemeente meer worden ingegaan op de stand van de informatiebeveiliging. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 29 oktober 2021 Pagina 2 van 6 Onze informatiebeveiliging moet voldoen aan de eisen in de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO). Dit is een set aan beveiligingsnormen en voorgeschreven maatregelen die gelden voor de gehele overheid. De BIO is sinds 2020 van toepassing. Het volledig implementeren van de BIO raakt alle 48 organisatieonderdelen, werkprocessen en informatiesystemen van de gemeente en is een grote opgave. De uitgevoerde ENSIA-zelfevaluatie naar de BIO (eind 2020) laat zien dat alle aspecten van de BIO globaal op orde zijn, maar dat er nog verbeteringen nodig zijn in de beheersing van risico’s en het voldoen aan de normen van de BIO. De BIO hanteert drie basis- beveiligingsniveaus en per proces en informatiesysteem moet worden bepaald welk niveau er van toepassing is. Om het basisbeveiligingsniveau te realiseren maken we zoveel mogelijk gebruik van generieke beheersmaatregelen: maatregelen die we in één keer treffen voor de gehele gemeente. In sommige gevallen kunnen er nog specifieke aanvullende maatregelen nodig zijn omdat er sprake is van specifieke risico’s bij een bepaald systeem. De gemeente Amsterdam werkt sinds 2020 aan de implementatie van de vereiste maatregelen op basis van een vastgesteld implementatieplan met een tijdhorizon van 3-4 jaar. Dit is in lijn met andere grote / complexe overheidsorganisaties (ministeries en G4-gemeenten). Daarbij is ervoor gekozen om risicogericht te werk te gaan. Per directie wordt beoordeeld of de processen en informatiesystemen op het juiste niveau zijn beveiligd en of er specifieke aanvullende maatregelen nodig zijn en verbeterpunten worden geprioriteerd naar ernst en urgentie. De capaciteit die hierop wordt ingezet is in 2020 en 2021 uitgebreid. In 2021 voeren we onder andere de risico-analyses uit bij de directies die verantwoordelijk zijn voor de generieke beheers- maatregelen (Personeel & Organisatie, ICT, Dienstverlening, Communicatie en Facilitair Bureau). Deze organisatieonderdelen dekken een groot percentage (80%) van de beheersmaatregelen vit de BIO voor de gehele organisatie, bijvoorbeeld door veilige ICT-werkplekken aan te bieden, onze kantoren goed te beveiligen en het in- en uitstroomproces van medewerkers op orde te hebben. Parallel daaraan doen we dat in 2021 bij 12 directies die werken met gevoelige gegevens van heel veel Amsterdammers (Grond en Ontwikkeling, Verkeer en Openbare Ruimte, GGD, Werk, Participatie en Inkomen, Belastingen, Parkeren, OIS, Openbare Orde & Veiligheid, Financiën en Stadswerken). In 2022 worden de resterende directies aangepakt, zodat alle organisatie- onderdelen zijn afgerond. Het implementeren en borgen van informatiebeveiliging is geen eenmalig proces; ook na de afronding van het BIO-programma blijven we daarmee doorgaan. Zoals we dagelijks in de krant kunnen lezen is het weerbaar houden van de organisatie en ICT-infrastructuur noodzakelijk om gewapend te zijn tegen nieuwe dreigingen. Daarom is een security operations center opgericht dat waakt over de digitale veiligheid en worden waar nodig externe toetsingen uitgevoerd. Ook realiseert Amsterdam dit jaar een aansluiting op het Nationaal Detectie Netwerk van de Rijksoverheid en worden er vanaf eind 2021 ethische hackers ingezet. De gegevensbescherming (privacy) moet voldoen aan de Algemene verordening gegevens- bescherming (AVG) en aanverwante wet- en regelgeving. Op dat vlak hebben we al veel gerealiseerd. Zo hebben we een interne toezichthouder (de Functionaris gegevens-bescherming) aangesteld, is het Stedelijk kader verwerken persoonsgegevens door de gemeente Amsterdam vastgesteld, een verwerkingenregister en een datalekregister ingericht, het risicoanalyse- Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 29 oktober 2021 Pagina 3 van 6 instrument Data Protection Impact Assessments (DPIA) ingevoerd, privacy-verklaringen gepubliceerd en een Loket Persoonsgegevens ingericht. Een belangrijk punt waarop we nog niet voldoen aan de AVG betreft de bewaartermijnen van persoonsgegevens. Voor elke verwerking van persoonsgegevens moet een bewaartermijn zijn bepaald en deze moet worden nageleefd. Gegevens moeten worden vernietigd als ze niet meer nodig zijn voor het doel waarvoor ze zijn ingewonnen. Dat is nu niet goed geregeld: bewaar- termijnen zijn (te) vaak niet vastgesteld en er wordt te weinig informatie vernietigd. Dit hangt samen met de staat van het informatiebeheer binnen de gemeente en wordt opgepakt in een meerjarenplan om de informatiehuishouding op orde te brengen. De benodigde middelen hiervoor zijn opgenomen in de Voorjaarsnota 2021. Daarnaast wordt er een extra inspanning geleverd ten aanzien van het verwerkingenregister. Dit is een register dat waarin we al onze verwerkingen van persoonsgegevens moeten bijhouden. Dit is een verplichting vit de AVG. Eind 2020 bleek dat het register niet goed genoeg actueel gehouden wordt door de directies. De directies zijn door de interne toezichthouder op de naleving van de AVG (de Functionaris Gegevensbescherming) opgeroepen om hun verwerkingen in het register te controleren en bij te werken. De Functionaris Gegevensbescherming ziet hierop toe. De Functionaris gegevensbescherming heeft ook onderzoek laten doen naar de stand van zaken met betrekking tot de Data Protection Impact Assessments (DPIA’s). Dit zijn wettelijk voorschreven risicoanalyses. Het eerste deel van het onderzoek is afgerond en daaruit blijkt dat de gemeente nog niet voor al haar risicovolle verwerkingen een DPIA heeft uitgevoerd. De organisatie- onderdelen die dit betreft, gaan hiermee aan de slag. Hierbij wordt een prioritering aangebracht, waarbij de vanuit oogpunt van gegevensbescherming risicovolle gegevensverwerkingen die worden opgestart, met voorrang worden opgepakt. Aanbeveling 2019-8, die betrekking heeft op de noodzaak om blijvend te vernieuwen Het college heeft aangegeven dat dat zij deze aanbeveling opvolgt. In het voorjaar van 2020 is de eindrapportage bestuursopdracht I-domein vastgesteld. Hierin zijn de vitgangspunten opgenomen voor een modern fundament voor de digitaliserende gemeente om de opgaven in de stad mogelijk te maken. Dit fundament moet efficiënt omgaan met de beschikbare middelen, betrouwbare en veilige (digitale) diensten leveren, zorgen voor duurzame toegankelijkheid en openbaarheid van informatie, voorzien in competenties voor de toekomst en een ICT- en data- infrastructuur opleveren die betrouwbaar, veilig, gestandaardiseerd en schaalbaar is. Dit is nodig omdat we tegen de grenzen van de huidige infrastructuur aanlopen en de organisatie steeds meer afhankelijk is van data en technologie. De transitie is een traject dat 5 jaar zal beslaan. Het derde en vierde kwartaal van 2020 zijn vooral besteed aan voorbereidende werkzaamheden en het vitvoeren van achterstallig onderhoud. Vanaf de begroting 2021 zijn middelen opgenomen voor deze transitie en zijn in 2021 de eerste stappen in de uitvoering gezet. Zo werken we bijvoorbeeld aan het wegwerken van achterstallig onderhoud in de bestaande infrastructuur (door applicaties vanuit ons verouderde datacenter op de Amstel 2 over te brengen naar een modern datacenter). Ook zetten we de eerste stappen in de overgang naar de nieuwe infrastructuur in de cloud. Bij zo’n cloudplatform nemen we feitelijk de Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 29 oktober 2021 Pagina 4 van 6 gehele infrastructuur af als een dienst van een externe leveranciers: servers, netwerken, opslagcapaciteit en andere infrastructuur. Het belangrijkste voordeel daarvan is dat de infrastructuur in de cloud niet veroudert, maar continu wordt bijgewerkt door de leverancier. De cloudaanbieders kunnen heel eenvoudig de capaciteit opschalen of snel aanpassen als dat noodzakelijk is en doordat zij op grote schaal opereren kunnen zij ook grootschalige beveiligings- en privacymaatregelen treffen. Daarnaast zijn we begonnen aan de vervanging van de Amsterdamse Digitale Werkomgeving (ADW). Dit is de omgeving waar medewerkers van Amsterdam hun data, applicaties en andere digitale services effectief en veilig kunnen benaderen, ongeacht welk apparaat hiervoor wordt gebruikt. De ADW wordt ook als dienst afgenomen van een externe leverancier, die de werkplek doorlopend up-to-date houdt. Aanbeveling 2020-11, die betrekking heeft op risicomanagement en business continuity management Deze aanbeveling bevat een aansporing aan het college om door te gaan op de ingeslagen weg van het inrichten van het risicomanagement en het Business Continuity Management in het i- domein. Het college vervolgt zeker deze activiteiten. In 2021 wordt het risicomanagement voor het l-domein ingericht in lijn met het risicomanagement(proces) van de gemeente als geheel. In de eindrapportage van de bestuursopdracht i-domein, waarvan v op 26 augustus 2020 kennis hebt genomen, werd geconcludeerd dat er meer risicogestuurde control nodig is in het i-domein. Daarom heeft het i-domein deelgenomen aan een project dat het risicomanagement binnen de gehele gemeentelijke organisatie versterkt: VORM (=Versterking Operationeel Risico- Management). De risico’s binnen het i-domein en de benodigde beheersmaatregelen worden vanaf eind 2021 opgenomen in het gemeentelijke systeem voor risicomanagement (NARIS). Het gaat daarbij om risico’s op het gebied van informatiebeheer, informatiebeveiliging, privacy, juridische risico’s en procesrisico’s. Hierdoor ontstaat inzicht op centraal niveau, waardoor er beter op gestuurd kan worden. Daarnaast is dit jaar gestart met het implementeren van Business Continuity Management binnen de gemeentelijke organisatie om de veerkracht te vergroten in geval van incidenten en crises. Het college heeft begin 2021 een business continuity manager aangesteld. Dit is een functionaris die zich bezighoudt met het borgen van de continuïteit van onze bedrijfsprocessen. Hij onderzoekt waar het in de werkprocessen en systemen mis kan gaan en draagt oplossingen aan ter verbetering. De business continuity manager kijkt bijvoorbeeld of er voldoende maatregelen zijn om verstoringen van onze processen te voorkomen. En of er voldoende maatregelen zijn om te zorgen dat we na een opgetreden verstoring weer snel de draad op kunnen pakken. Aanbeveling 2020-13, die betrekking heeft op het autorisatiebeheer Het college heeft aangegeven dat dat zij deze aanbeveling opvolgt, door de inrichting van het autorisatiebeheer mee te nemen in de projecten voor realisatie van een nieuwe digitale werkomgeving (ADW) en nieuwe toegangsvoorzieningen (IAM). Het autorisatiebeheer gaat over wie toegang krijgt tot welke systemen en gegevens. Daarvoor is een uniform proces opgesteld, zodat dit door de gehele gemeentelijke organisatie op dezelfde manier wordt ingericht. Uit een onderzoek naar de voortgang van de implementatie bleek dat het nieuwe proces voor autorisatie Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 29 oktober 2021 Pagina 5 van 6 nog niet overal volledig werd vitgevoerd. Eén van de zaken waar het aan schortte is de periodieke check of de uitgegeven rechten nog terecht zijn. Het stedelijke autorisatiebeheerproces is inmiddels herschreven, waarbij ook periodieke review van autorisaties is meegenomen. De implementatie hiervan vindt plaats in 2021. De vitkomsten van het onderzoek naar het autorisatiebeheer worden ook meegenomen in de lopende projecten rond toegangs- en autorisatiebeheer. Aanbeveling 2020-14, die betrekking heeft op het inzicht in SaaS-oplossingen Het college werkt aan beter inzicht in de risico’s en verhoging van de kwaliteit van de beheersing in het I-domein en heeft aangegeven dat zij deze aanbeveling opvolgt. De gemeente maakt al jaren gebruik van Software-as-a-Service(SaaS) toepassingen, waarbij de leverancier zowel de servers als de applicaties beheert en de gemeente die als een dienst afneemt. Hiervoor zijn er uitgebreide overeenkomsten afgesloten met de leveranciers, waarin de eisen waaraan de leverancier zich moet houden zijn opgenomen. Er is in 2020 een nieuwe verwerkersovereenkomst vastgesteld waarin scherpe eisen worden gesteld aan leveranciers van SaaS-diensten en hierop wordt al geacteerd. ACAM heeft geconstateerd dat er op concernniveau onvoldoende inzicht is in het gebruik van SaaS-toepassingen, de risico’s en de mate waarin we de risico’s beheersen. Het college onderschrijft die constatering: de kennis en informatie over de SaaS-toepassingen is er wel binnen de gemeentelijke organisatie, maar is nog (te) versnipperd over meerdere organisatieonderdelen. Het college maakt dit integraal inzichtelijk, zodat er vanuit het i-domein effectief gestuurd kan worden. Hiervoor wordt op één punt de informatie samengebracht over: -__ welke SaaS-toepassingen we gebruiken. Dit hebben we geïnventariseerd; -_of we hieraan de juiste eisen op het gebied van informatieveiligheid gesteld hebben. Eigenaars en beheerders van deze toepassingen stellen vast of de juiste maatregelen genomen zijn. Daarbij wordt (conform de aanpak van de BIO) gestart met de meest kritische processen en systemen; - of is afgesproken dat de SaaS-leverancier jaarlijks aan ons rapporteert over de status hiervan. Dit moet met een auditrapport van een onafhankelijke derde partij (een zogeheten TPM = Third Party Mededeling); -__of de verantwoordelijke directies deze rapportages goed analyseren en ze gebruiken om te sturen. Dit past binnen de activiteiten die we ondernemen om het risicomanagement en de kwaliteit van de interne beheersing binnen het gehele i-domeinte verbeten. Het past ook binnen onze inzet op Business Continuity Management. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 29 oktober 2021 Pagina 6 van 6 Tot slot Wij vertrouwen erop dat we u hiermee goed hebben geïnformeerd over de voortgang van deze aanbeveling en behandelen deze voortgangsbrief graag in de raadscommissie KDD op 17 november 2021. Met vriendelijke groet, Tovria Meliani Wethouder ICT en Digitale Stad Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
6
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 528 Publicatiedatum 31 juli 2015 Ingekomen op 1 juli 2015 Ingekomen onder 445’ Behandeld op 2 juli 2015 Uitslag aangenomen Onderwerp Motie van het raadslid mevrouw Ruigrok inzake de Voorjaarsnota 2015 (topmusea). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 379); Overwegende dat: — spreiding van drukte een belangrijke rol speelt in het behouden van de balans in de stad; — de komende jaren het aantal toeristen en bezoekers in Amsterdam zal stijgen; — de gemiddelde verblijfsduur van bezoekers aan Amsterdam bij benadering twee nachten bedraagt; — de meeste toeristen in Amsterdam de topattracties bezoeken; — de dependance van de Hermitage een publiekstrekker is gebleken; — vestiging van (inter)nationale musea buiten de binnenstad en het Museumplein bijdraagt aan de spreiding van drukte; — diverse internationale musea de afgelopen jaren hun interesse in Amsterdam kenbaar hebben gemaakt; — in de periode 2017-2020 meer wordt ingezet op decentrale clusters voor kunst en cultuur en verbindingen tussen het centrum en de stadsdelen door bijvoorbeeld de inzet van Collectie Amsterdam. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — de mogelijkheden van een over de gehele stad verspreid cultureel aanbod te verkennen en hierbij zowel Collectie Amsterdam als de vestiging van Amsterdamse dependances van (inter)nationale topmusea te betrekken; — de uitkomst van deze verkenning voorafgaand aan de begroting 2016 ter bespreking voor te leggen aan de gemeenteraad. Het lid van de gemeenteraad, M.H. Ruigrok 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 695 Datum indiening 8 augustus 2018 Datum akkoord college van b&w van 28 augustus 2018 Publicatiedatum 29 augustus 2018 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Taimounti inzake ontwikkelingen rondom de radicaliseringsaanpak. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: In de afgelopen weken zijn meerdere publicaties verschenen in de NRC! en Telegraaf’ over de aanpak tegen extremisme in Amsterdam. In een van de artikelen van de NRG wordt ‘casus 116’ uitgelicht die, door het uitblijven van politie-info, niet meer verder was opgenomen in de Amsterdamse radicaliseringsaanpak®. Daarnaast is bekend geworden dat vermeende ronselaars voor de oorlog in Syrië vermoedelijk actief waren in Amsterdam en dat er jarenlang geen actie was ondernomen“. Door deze en andere berichten blijft het voor de fractie van DENK onduidelijk wat er zich precies afspeelt bij de radicaliseringsaanpak van de gemeente Amsterdam. Gezien het vorenstaande heeft het lid Taimounti, namens de fractie van DENK, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Hoeveel meldingen over personen zijn er binnengekomen bij het meld/adviespunt radicalisering sinds juli 2017 en hoeveel in de jaren daarvoor? 1 https://www.nrc.nl/nieuws/2018/08/07/amsterdam-weet-niet-meer-wie-er- geradicaliseerd!-is-a1612430 https://mgonlinemedia.nl/consent/consent/?return=https®%3A%2F%2Fwww.telegraaf.nl%2 Fnieuws%2F2384429%2F grote-zorgen-over-radicaliseringsbeleid- amsterdam&clienttime=1533720747016&version=5&quid=113C5C43-4e58-8827-65a3- 93e0b2e6a0I5&detect=true https://www.nrc.nl/nieuws/2018/08/01/zo-ontliep-casus-116-zijn- radicaliseringsprogramma-a1611875 https://www.parool.nl/amsterdam/burgemeester-onderzoekt-haperende- radicaliseringsaanpak-a4602358/ 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 2e aucustus 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 8 augustus 2018 Antwoord vraag 1: Jaar Aantal meldingen en/of adviesvragen 2014 29 2015 74 2016 92 2017 63 2018 tot heden 38 2. Hoeveel personen zijn naar aanleiding van deze meldingen ondergebracht in de persoonsgerichte aanpak? En hoeveel personen waren in beeld bij de politie zonder dat deze in de gemeentelijke Integraal persoonsgebonden aanpak radicalisering zijn opgenomen? Antwoord: Sinds de invoering van de nieuwe werkwijze in 2016 zijn er: ín 2017 naar aanleiding van de 63 meldingen 12 personen opgenomen in de aanpak Radicalisering. In 2018 zijn er van de 38 meldingen tot dusver 3 personen opgenomen in de aanpak. De politie deelt alle signalen van mogelijk radicalisering met de gemeente. Het kan voorkomen dat een persoon wel wordt opgenomen in de aanpak maar er geen actieve stappen worden genomen. Reden hiervoor is dat er op dat moment een andere interventie prevaleert bijvoorbeeld een strafrechtelijke onderzoek. Indien mogelijk wordt de gemeente geïnformeerd over de start van een onderzoek en de voortgang hiervan. 3. Kan ereen overzicht worden gegeven van hoe de personen bij het meldpunt radicalisering binnen zijn gekomen? Met andere woorden: hoeveel zijn er door sleutelfiguren aangemeld, vanuit de gemeenschappen, de politie, jeugdwerkers, enz.? Antwoord: Nee, deze informatie is vertrouwelijk omdat het mogelijk herleidbaar kan zijn naar personen en daarmee de aanpak geschaad kan worden. 4. Hoe komt het dat er met betrekking tot de vermeende ronselaars in twee jaar tijd geen actie was ondernomen? Antwoord: Het is niet juist dat er de afgelopen twee jaar geen actie is ondernomen met betrekking tot deze personen. Zoals bij de beantwoording van vraag twee is aangegeven kan het voorkomen dat een persoon wel in de integrale persoonsgerichte casusaanpak radicalisering is opgenomen maar dat er geen actieve stappen worden ondernomen omdat een andere interventie prevaleert. 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 2e aucustus 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 8 augustus 2018 5. Heeft de politie Amsterdam een verklaring voor deze manier van handelen? Is er überhaupt een onderzoek ingesteld naar deze vermeende ronselaars”? En wat zijn daarvan de conclusies? Antwoord: Het Openbaar Ministerie is belast met de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde en verantwoordelijk voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten. Het college kan hierover daarom geen uitspraken doen. 6. Kan het college inzichtelijk maken welke afdelingen van zowel de gemeente als de politie zich bezig houden met de aanpak tegen radicalisering en uit hoeveel fte's dat bestaat per afdeling? Verder: hoeveel casussen hebben ze in hun caseload en wat voor soort begeleiding of traject wordt er aan hen geboden? Hoelang blijven die casussen onder begeleiding en wanneer wordt bepaald dat zij mogelijk kunnen uitstromen. Wat gebeurt er dan? Antwoord: Bij de gemeente zijn betrokken: Openbare Orde en Veiligheid, Onderwijs, Jeugd en Zorg (Diversiteit) & Werk, GGD, Participatie en Inkomen, Sport en Bos. Daarnaast zijn er verschillende organisaties die regisseurs leveren binnen de persoonsgerichte aanpak: OOW/AcvZ, Politie, OM, GGZ, WPI, Reclassering Nederland, Raad van de Kinderbescherming. In totaal zijn er 37 personen die casusregie kunnen voeren op radicaliseringscasuistiek. Hoe lang iemand in de aanpak zit verschilt per casus. Pas op moment dat er door alle betrokken partijen geen signalen van radicalisering meer worden gezien, wordt in gezamenlijkheid besloten of iemand niet meer aan de criteria voldoet om in de aanpak opgenomen te zijn. De betreffende persoon wordt op de hoogte gesteld van het feit dat hij of zij is uitgestroomd. 7. Waarom is casus 116 in 2017 niet met de raad besproken? Desnoods in beslotenheid? Antwoord: Individuele casuïstiek wordt niet met de raad besproken. Zoals eerder in 2018 aan de raad is medegedeeld aan de raad, heeft de casuïstiek volledige aandacht van de driehoek en mag de raad ervanuit gaan dat het maximale gedaan wordt om de risico's te verkleinen. Nooit kan dat volledig worden uitgesloten. 8. Zijn er nog meer van dit soort gevallen die door de politie niet adequaat zijn opgepakt? Antwoord: De politie heeft adequaat opgetreden. Zie het antwoord op de vragen 2 en 4. 9. Sinds de zomer van 2017 is er veel kennis verloren gegaan bij de afdeling radicalisering. a. Hoe gaat de gemeente de kwaliteit van de aanpak waarborgen? b. Hoeveel van de werknemers zijn geworteld als onderdeel van hun werk in de lokale gemeenschappen? Met andere woorden: hebben ze ingangen bij en contacten met de gebedshuizen, de lokale jongerenwerkers en sleutelfiguren 3 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Neng os Gemeenteblad R Datum 29 augustus 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 8 augustus 2018 etc. ”? Antwoord: De kwaliteit van de aanpak wordt voor wat betreft de casuïstiek o.a. gewaarborgd binnen de structuur van het Actiecentrum Veiligheid en Zorg; alle casusregisseurs zijn getraind en opgeleid. Er is naast de algemene vakontwikkeling over regievoering aandacht voor radicalisering in specifieke modules, en worden er intervisiesessies georganiseerd. Daarnaast is er voor het gehele beleidsveld structureel overleg met andere relevante partners (gemeenten, NC TV, AIVD) over de nieuwste inzichten en trends. Ín de uitwerking van de brief van 22 augustus 2018 wordt ook het betrekken van de wetenschap verder toegelicht. De medewerkers van de stadsdelen zijn geworteld in de stadsdelen waar zijn werkzaam zijn en hebben een goed netwerk. Daarnaast hebben de uitvoerende diensten, zoals politie en jongerenwerk, hun contacten in de verschillende stadsdelen. Tot slot is er netwerk van aandachtsfunctionarissen radicalisering opgebouwd bij allerlei diensten binnen en buiten de gemeente. Als gemeente hebben we een belang bij een groot en veelzijdig netwerk waarin we blijven investeren 10. Uit berichtgeving komt naar voren dat, ondanks herhaaldelijke verzoeken van de gemeente, de politie casussen als 116 en de vermeende ronselaars niet voldoende genoeg prioriteerde en actie ondernam. Gemeentelijke ambtenaren uiten hun zorgen hierover. Wat gaat de politie doen om ervoor te zorgen dat het onderlinge vertrouwen niet geschaad wordt? Antwoord: Na berichtgeving in de NRC dat gebrekkige informatie-uitwisseling in de driehoek ertoe zou leiden dat de gemeente niet meer weet wie is geradicaliseerd zijn de genoemde cases nagelopen. Op geen enkel moment zijn de betrokken personen uit het zicht van één van de driehoekspartijen geweest of is de veiligheid in het geding geweest. Wel ontstond door onvoldoende zicht op elkaars verantwoordelijkheden en bevoegdheden onrust. De komende maanden wordt de samenwerking versterkt. In de driehoek leeft de wens om een optimale, gezamenlijke informatiepositie te hebben. 11. In 2017 zou een taskforce aan de slag gaan om orde op zaken te stellen bij de afdeling radicalisering. Wat doet deze taskforce aan de casuïstiekaanpak? Hoe is de kwaliteit gewaarborgd nu mensen met kennis uit het team vertrokken zijn? Antwoord: De taskforce had betrekking op bedrijfsvoering, niet op de IPGA-R. Zie de brief van 21 juni 2018 van waarnemend burgemeester Van Aartsen over de stand van zaken voortgang implementatie aanbevelingen Task Force. Zie voor de waarborging van de kennis de beantwoording van vraag 10. 4 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R weing os Gemeenteblad ummer - =. Datum 29 augustus 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 8 augustus 2018 12. In mei 2017 is er een effectmonitor persoonsgerichte aanpak opgesteld waarin de resultaten zijn beschreven. Er is afgesproken dat er twee keer per jaar gerapporteerd zou worden aan de raad dan wel in beslotenheid. Is er een effectmonitor over de periode februari 2017 tot en met juli 2018 opgesteld. Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer mogen we die verwachten? Antwoord: Er komt één keer per jaar een effectenmonitor. De eerstvolgende verschijnt voor het einde van het jaar. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris 5
Schriftelijke Vraag
5
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1689 Ingekomen op 17 oktober 2019 Ingekomen in raadscommissie FEZ Te behandelen op 6/7 november 2019 Onderwerp Motie van het lid Yilmaz inzake de Begroting 2020 (Behoud de draaiorgels) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2020. Constaterende dat: — Na 144 jaar het draaiorgel begin oktober is aangemerkt als nationaal erfgoed van Nederland; — Er nog slechts 3 draaiorgel-uitbaters actief zijn in Amsterdam. — Weinig mensen nog met kleingeld rondlopen waardoor de inkomsten achterblijven. Overwegende dat: — De stijgende parkeerlasten en kosten voor de vergunningen het steeds moeilijker maken voor de uitbaters om te overleven; — De draaiorgel onderdeel is van de Amsterdamse straatcultuur en een blijvende plek verdient. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Te onderzoeken hoe het draaiorgel een onderdeel kan blijven van de Amsterdamse straatcultuur door gunstige voorwaarden te scheppen in de facilitering. Denk daarbij aan een ontheffing (of korting) voor de parkeerlasten en vergunningen. Het lid van de gemeenteraad N. Yilmaz ! https://www.parool.nl/nededand/draaiordels-eindelijk-nationaal-erfgoed-cultuur-zit- in-verdomhoek-b5a1b66d/ 4
Motie
1
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 24 december 2021 Portefeuille(s) Integriteit Portefeuillehouder(s) Burgemeester Femke Halsema Behandeld door Directie Personeel & Organisatie, Bureau Integriteit Onderwerp Voortgangsbericht Initiatiefvoorstel ‘Met beleid werken aan integriteit’ en afdoening moties 799 en 642 Geachte leden van de gemeenteraad, In de bestuurlijke reactie van 23 maart 2021 heeft het college toezeggingen gedaan naar aanleiding van het initiatiefvoorstel ‘Met beleid werken aan integriteit’. * Met deze brief wordt uw raad geïnformeerd over de voortgang van de toezeggingen. Gelet op de sterke samenhang met het initiatiefvoorstel wordt in deze brief tevens ingegaan op de beantwoording van motie 799 inzake ondersteuning leidinggevenden voor het creëren van een sociaal veilige werkomgeving. ? Tevens wordt motie 642 meegenomen, inzake betere bescherming van de melder. 3 Hierna wordt per toezegging afzonderlijk ingegaan op de voortgang. 1. Te onderzoeken hoe de beslissing om over te gaan tot onderzoek, na een melding van een integriteitsschending, met meer waarborgen omkleed kan worden om daarmee de belangen van de medewerker in kwestie beter te beschermen; 2. Een commissie in het leven te roepen die periodiek de kaders van de integriteitsonderzoeken toetst aan het integriteitsbeleid en hierover in zijn algemeenheid rapporteert aan de raad en/of het presidium. Het zou de voorkeur genieten dat in deze commissie personen plaatsnemen die een expert zijn op het gebied van integriteit, maar zelf niet direct onderdeel zijn van de gemeentelijke organisatie, zodat daarmee de onafhankelijkheid en onpartijdigheid wordt gewaarborgd; * Dit initiatiefvoorstel werd ingediend door de raadsleden Taimounti, Mbarki, Veldhuyzen, Ceder en Van Soest. * Motie 799 de leden Poot, Van Dantzig, Roosma, Boomsma, Boutkan, Van Soest, Nanninga, Yilmaz, Kuiper en Flentge inzake ondersteuning leidinggevenden voor het creëren van een sociaal veilige werkomgeving. 3 Motie 642 van de leden Yilmaz en Veldhuizen. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum 24 december 2021 Kenmerk 2021/10 Pagina 2 van 4 Het college onderschrijft dat de beslissing om over te gaan tot persoonsgericht onderzoek zorgvuldig moet worden genomen. Daartoe wil het college realiseren dat - op basis van een advies van Bureau Integriteit (BIJ) de beslissing om over te gaan tot dergelijk onderzoek in de toekomst door een viertal directeuren wordt genomen, in plaats van alleen de direct voor de medewerker verantwoordelijke directeur zoals nu nog het geval is. Dit viertal wordt gevormd door de gemeentesecretaris, de directeur die voor de betreffende medewerker verantwoordelijk is en twee andere directeuren. Onder leiding van de projectleider wordt nu gewerkt aan de beschrijving van het proces en de taakomschrijving, als ook aan een duidelijk afwegingskader dat de nieuwe commissie kan gebruiken bij de afweging om al dan niet over te gaan tot nader onderzoek. De beschrijving en ondersteunende instrumenten zijn naar verwachting begin 2022 gereed. Tot dat moment worden alle opdrachten om over te gaan tot integriteitsonderzoek niet alleen door de verantwoordelijke directeur, maar ook door de gemeentesecretaris bekrachtigd. Het college heeft afgelopen maart aangegeven de Commissie Integriteit nieuw leven te willen inblazen, waarbij deze commissie periodiek de kaders van de integriteitsonderzoeken toetst aan het beleid, de vitvoering van dit integriteitbeleid doorlicht en hierover in zijn algemeenheid rapporteert aan de raad en/of het presidium. Hiervoor werkt Bl, samen met de Directie Juridische Zaken (DJZ), momenteel aan de aanpassing van de oude regeling. Die aangepaste regeling zal voorzien in bepalingen voor de installatie, de samenstelling, het functioneren en de bevoegdheden van de commissie. Tevens wordt een voorstel voor de werkwijze van de commissie opgesteld, dat na installatie van de commissie ter goedkeuring zal worden voorgelegd aan de commissie. Hierin wordt ook ingegaan op de rol die Bl in beide processen heeft, inclusief de vermelding van de informatie die Bl de commissie ter beschikking stelt. De regeling en de werkbeschrijving zullen uiterlijk in het eerste kwartaal van 2022 gereed zijn. Vervolgens zal de commissie samengesteld worden en zal de commissie van start gaan, waardoor nog in 2022 voor het eerst gerapporteerd kan worden aan de raad. 3. Te onderzoeken hoe de personeelszorg van personen, die direct of indirect onderwerp zijn van een onderzoek naar integriteitsschendingen, verbeterd kan worden en hun rechtspositie binnen de organisatie intact blijft gedurende het onderzoek. 4. Inhet verlengde van punt 3 te onderzoeken hoe meer bescherming geboden kan worden aan de eigen medewerkers wanneer zij onderwerp zijn van bespreking in de media. Het college realiseert zich dat de impact voor de medewerker en de (in)directe omgeving ongekend groot kan zijn. Voor- tijdens- en na een integriteitsonderzoek en ongeacht of een integriteitsmelding leidt tot een aangetoonde integriteitsschending. Het college concludeert daarnaast dat er sprake is van een grote verscheidenheid aan soorten integriteitsmeldingen. In alle gevallen dient de personeelszorg op orde te zijn richting alle betrokken partijen. Leidinggevenden hebben een belangrijke rol en verantwoordelijkheid in het creëren van een sociaal veilige werkomgeving en dienen daar ook in te worden ondersteund. Gelet op het initiatiefvoorstel én in het licht van motie 799 °zet het college in op aanvullende maatregelen gericht op het versterken van personele zorg en de ondersteuning van leidinggevenden hierin: 4 Bron: Jaarverslag 2020 Bureau Integriteit Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum 24 december 2021 Kenmerk 2021/10 Pagina 3 van 4 e _Handelingsperspectief voor leidinggevenden. Het handelingsperspectief is bedoeld om als handvat te dienen wanneer er sprake is van een melding en dit (mogelijk) kan leiden tot een integriteitsonderzoek. Door het handelingsrepertoire te versterken weten leidinggevenden beter wat er van hen verwacht wordt en hoe te handelen. Dit handelingsperspectief raakt ook aan de advisering richting leidinggevenden op het gebied van Personeel en Organisatie. Concreet wordt er door de directie P&O en Bureau Integriteit onderzocht hoe een expertiseteam als onderdeel van het Meldpunt van het Bureau Integriteit leidinggevenden praktisch, laagdrempelig en toegankelijk handelingsperspectief en advies kan bieden bij casuïstiek uit de dagelijkse praktijk. e Structurele aandacht voor personele zorg in leiderschapsprogramma'’s. Leidinggevenden verdienen de juiste ondersteuning in het creëren van een sociaal veilige werkomgeving. De leiderschapsprogramma'’s vormen een belangrijke plek waarin de aandacht voor personele zorg voor zowel melders als medewerkers waarover is gemeld, wordt geborgd. Alle medewerkers dienen zich welkom, vrij en beschermd te voelen. Vanuit een eenduidige visie op personele zorg wordt daarom ingezet op het versterken van relevante kennis en (gespreks)vaardigheden middels trainingen. Daarnaast is gestart met het ontwerpen van intervisiegroepen voor leidinggevenden waarin gerichte aandacht is voor het creëren van een sociaal veilige werkomgeving met als doel te leren van de ervaringen, suggesties en steun van collega’s. Het onderwerp wordt ook toegevoegd aan de jaargesprekken (de prestatiedialoog) om personele zorg in het gesprek tussen directeuren structurele aandacht te geven. e Versterken van bewustwording. Belangrijke basisafspraken over hoe medewerkers in de organisatie met elkaar omgaan, hoe we omgaan met integriteit en wat medewerkers mogen verwachten van onze organisatie, staan in de ambtseed en in de gedragscode. Onder andere in de introductieprogramma's van nieuwe medewerkers wordt hier aandacht aan besteed. Parallel met het medewerkerswaarderingsonderzoek (MWO) wordt in het voorjaar van 2022 een bewustwordingscampagne gelanceerd. Denk hierbij aan intranetberichten, aandacht in de managementnieuwsbrief en persoonlijk via de directeuren van de verschillende organisatieonderdelen. e Bescherming bij media-aandacht. Het college onderschrijft de opvatting van uw raad dat medewerkers beschermd moeten worden, omdat zij onderdeel vit maken van de organisatie. Er worden daarom eenduidige afspraken en richtlijnen vastgelegd in een protocol dat ziet op de bescherming van medewerkers bij media-aandacht. Stapsgewijs worden in het protocol leidinggevenden geïnstrueerd hoe om te gaan in dergelijke situaties. Dit protocol wordt naar verwachting in het eerste kwartaal van 2022 voorgelegd voor besluitvorming. 5. Te onderzoeken hoe de bescherming van melders c.q. klokkenluiders verbeterd kan worden zodanig dat het doen van melding geen belemmeringen opwerpt of ontmoedigend overkomt. Het college onderschrijft het belang van een goede bescherming van melders van vermoedens van integriteitsschendingen. Melders mogen onder geen beding hinder ondervinden van het feit dat zij melding hebben gedaan. Dat begint bij een goede begeleiding vanuit het Meldpunt, op het Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum 24 december 2021 Kenmerk 2021/10 Pagina 4 van 4 moment dat iemand overweegt melding te doen. Goede voorlichting over wat er eventueel met de melding gaat gebeuren en begeleiding van de melder op het moment dat de melding is gedaan is daarbij van groot belang. Wanneer de melder anoniem wil blijven en dat, gezien de melding ook mogelijk is, kan de melding anoniem gedaan worden. Het kan ook zijn dat de melder niet anoniem wil blijven en/of dat de melding niet anoniem gedaan kan worden, bijvoorbeeld omdat de inhoud van de melding direct naar de melder verwijst. In die situatie wordt zo mogelijk de leidinggevende en daar waar nodig de directeur van de melder geïnformeerd. Zij zijn verantwoordelijk voor de personele zorg en kunnen, met ondersteuning van Bureau Integriteit en Directie P&O, de medewerker begeleiden en voorkomen dat er als gevolg van de melding belemmeringen ontstaan. Daarnaast wordt de inzet van vertrouwenspersonen, zowel kwantitatief als kwalitatief vergroot. In de taken van het directeurenteam wordt tevens opgenomen dat bij de beslissing tot het instellen van een onderzoek altijd de bescherming van de melder aandacht krijgt en een advies tot het eventueel nemen van extra maatregelen daartoe. De hiervoor beschreven Commissie Integriteit zal bij het toezicht op de uitvoering van het integriteitsbeleid, de bescherming van melders specifiek als aandachtspunt meenemen en daarover ook rapporteren aan de raad. Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd en beschouw hiermee de moties en de toezegging als afgehandeld. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, ZL A be Femke Halsema Peter Teesink Burgemeester Gemeentesecretaris Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Motie
4
discard
> Gemeente Amsterdam Amendement Datum raadsvergadering 1juni2022 Ingekomen onder nummer 230 Status Verworpen Onderwerp Amendement van het lid Koyuncu inzake het coalitieakkoord 2022-2026 Onderwerp Daadkrachtig optreden voor stedelijke dekking van deelmobiliteit Aan de gemeenteraad Ondergetekende(n) hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over het coalitieakkoord 2022-2026 “Amsterdams Akkoord” Constaterende dat: -__Erreeds jaren gesprekken worden gevoerd met deelmobilitieitsbedrijven om de stedelijke dekking te vergroten zonder resultaat; -__ Vooral in buitenwijken, waar men deelmobiliteit ontbeert, dit juist dient als een goed al- ternatief voor autobezit. Overwegende dat: -_Het nu eenstijd is voor daadkracht om die stedelijke dekking te realiseren. Besluit: In hoofdstuk 3 “Verantwoorde groei” onder de paragraaf “Verkeer en vervoer” op pagina 61 de ali- nea “We stimuleren deelmobiliteit zoals deelauto’s met snellere vergunningsverlening en stimuleren Mobility as a Service. We gaan in gesprek met deelmobiliteitsbedrijven om de stedelijke dekking te vergroten en de druk op de openbare ruimte te verminderen.” Te vervangen door: “We stimuleren deelmobiliteit zoals deelauto’s met snellere vergunningsverlening en stimuleren Mobility as a Service. We eisen van deelmobiliteitsbedrijven om de stedelijke dekking te vergroten en de druk op de openbare ruimte te verminderen”. Gemeente Amsterdam Status Verworpen Pagina 2 van 2 Indiener(s), S. Koyuncu (DENK)
Motie
2
discard
VN2021-011959 N% Gemeente Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening, WI O Griffie Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen, % Amsterdam | | Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering Voordracht voor de Commissie WIO van 23 juni 2021 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Sociale Zaken Agendapunt 14 Datum besluit Onderwerp Initiatiefvoorstel van de leden Ceder en El Ksaihi van 26 februari 2021 getiteld: “Werkgevers helpen om werknemers te helpen door schuldpreventie”, De commissie wordt gevraagd Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. Wettelijke grondslag Art. 147a, lid 1 Gemeentewet Art. 76 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam Bestuurlijke achtergrond n.v.t. Reden bespreking Initiatiefvoorstel Uitkomsten extern advies n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.l 1 VN2021-011959 % Gemeente Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening, Griffie % Amsterdam _ en % Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen, Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering Voordracht voor de Commissie WIO van 23 juni 2021 Ter bespreking en ter kennisneming AD2021-042975 Commissie WIO Voordracht (pdf) Initiatiefvoorstel d.d. 26 februari 2021 van de leden Ceder (CU) en El Ksaihi AD2021-042979 ‚ ‚ (D66), getiteld ‘Werkgevers helpen (…) door schuldpreventie'.pdf (pdf) AD2021-042981 Plan van aanpak Sociaal Werkgeverschap.pdf (pdf) AD2021-042980 Raadsbrief bestuurlijke reactie op initiatiefvoorstel werkgevers.pdf (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Heleen Hofland, commissiegriffier. [email protected] Gegenereerd: vl.l 2
Voordracht
2
train
x% Gemeente Amsterdam % Actualiteit voor de raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, Lucht- en Zeehaven, Duurzaamheid en Circulaire Economie Jaar 2020 Datum indiening 16-09-2020 Datum behandeling 24-09-2020 Onderwerp Actualiteit van het raadslid van Lammeren (Partij voor de Dieren) inzake de nieuwe miljoenenstrop en niet deugdelijke vergunning van het AEB Aan de commissie Inleiding In het Financieel Dagblad van 15 september is het duidelijk geworden dat er nieuwe problemen aan het licht zijn gekomen bij het AEB. Bij de zitting van de rechtbank blijkt dat de milieuvergunning voor de in juli geopende biomassacentrale niet deugt. Daarnaast moet de biomassacentrale 2 miljoen extra investeren om aan de vergunning te voldoen en zouden de kosten voor stilleggen van de centrale tijdens de reparatie kunnen oplopen naar 18 miljoen euro. Ook de ontwikkelaar heeft nog een vordering van 6,4 miljoen op het AEB. Reden bespreking De gemeente Amsterdam is 100% eigenaar van het AEB en deze nieuwe ontwikkelingen hebben grote gevolgen voor de gemeentefinanciën. Het is daarmee noodzakelijk dat er voor raadsleden en Amsterdammers transparantie komt. Daarnaast moet de vraag beantwoord worden waarom de biomassacentrale van start is gegaan zonder aan de voorwaarden van de benodigde milieuvergunning te voldoen. Reden spoedeisenheid Op 3 september heeft het lid van Lammeren schriftelijke vragen gesteld inzake de mogelijke oneigenlijke ingebruikneming van de biomassacentrale van het AEB. Door het artikel van het Financieel Dagblad zijn er nieuwe feiten en spoedeisende gevolgen boven tafel gekomen, die zo snel mogelijk besproken moeten worden. Het lid van de commissie, J.F.W van Lammeren 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Commissieactualiteit 2
Actualiteit
2
train
2 gemeente Raadsinformatiebrief m raam | sterda Afdoening toezegging Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 5 april 2022 Portefeuille(s) Financiën Portefevillehouder(s): Simone Kukenheim Behandeld door Directie Belastingen ([email protected]) Onderwerp Afdoening toezegging inzake reinigingsrecht vit de commissievergadering FED van 10 februari 2022 Geachte leden van de gemeenteraad, In vw vergadering van 10 februari 2022 heeft wethouder Everhardt op vragen van de leden Boomsma (CDA) en Martens (VVD) toegezegd om na te gaan waarom er m.b.t. het reinigingsrecht geen vermindering mogelijk is in 2022 (TAO2022-000199). Graag bevestig ik in deze brief dat ondernemers net als in 2020 en 2021 in aanmerking komen voor vermindering van hun aanslag voor het reinigingsrecht voor periode(s) van gedwongen sluiting. Vermindering reinigingsrecht 2020 en 2021 In de raadsinformatiebrief van 21 april 2021, die is aangeboden voor de vergadering van de commissie FED van 20 mei 2021, is toegelicht dat ondernemers die in 2020 of 2021 één of meerdere periodes op last van het Rijk hun deuren hebben moeten sluiten, bij Belastingen Amsterdam om een vermindering van de aanslag reinigingsrecht naar tijdsgelang konden verzoeken (één kalendermaand staat daarbij gelijk aan 1/12e deel van de aanslag). Daarbij gold als voorwaarde dat ondernemers het aannemelijk moesten kunnen maken dat in die kalendermaand in het geheel geen bedrijfsafval is aangeboden. Dat is bijvoorbeeld niet het geval wanneer in de periode van gedwongen sluiting sprake is (geweest) van bijvoorbeeld een verbouwing, een maaltijdbezorgservice, een to-go balie of een click & collect service. In mei 2021 heeft Belastingen Amsterdam alle 14.000 ondernemers die onder het reinigingsrecht vallen een brief gestuurd over de mogelijkheid om vermindering reinigingsrecht aan te vragen en het tijdpad voor de aanvraagprocedure. Dat heeft geleid tot vermindering van de aanslagen van ca. 2.500 ondernemers. Vermindering reinigingsrecht 2022 Voor 2022 geldt eveneens dat ondernemers vermindering kunnen aanvragen voor periodes van gedwongen sluiting. Om te compenseren voor de lockdown die tot eind janvari van dit jaar van kracht was, past Belastingen ambtshalve vermindering toe van 1/12° deel van de aanslag voor ondernemers die in 2020 of 2021 ook in aanmerking kwamen voor compensatie. De vermindering wordt automatisch verwerkt in de aanslag die eind maart wordt verstuurd. De ca. 2.500 Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 5 april 2022 Pagina 2 van 2 ondernemers aan wie in 2021 vermindering is toegekend, hoeven dit dus niet aan te vragen voor de gedwongen sluiting in januari 2022. Voor ondernemers die niet eerder een verzoek tot vermindering hebben gedaan bij Belastingen Amsterdam staat de mogelijkheid om een onderbouwd verzoek tot vermindering voor de aanslag 2022 of bezwaar te maken tegen de aanslag 2022 daarnaast vanzelfsprekend gewoon open. Mocht zich later dit jaar onverhoopt opnieuw een periode van gedwongen sluiting voordoen, zal Belastingen Amsterdam opnieuw kijken naar manieren om ondernemers te compenseren op een manier die de administratieve lasten voor belastingplichtigen zo beperkt mogelijk houdt. Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Simone Kukenheim Wethouder Financiën Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 179 Datum akkoord 24 februari 2014 Publicatiedatum 28 februari 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer L.G.F. Ivens van 19 december 2013 inzake camera's op en rond de Dam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller: Op en rond de Dam hangen verschillende camera's die continu opnamen maken van de publieke ruimte. Op deze camerabeelden zijn vrij duidelijk voetgangers, fietsers en voertuigen te onderscheiden. De opnamen die deze camera's maken zijn live te volgen via de website http://hdtv.webcam.nl. Op http://hdtv.webcam.nl/website/page1/page7/fullscreen.ntm! kan gekozen worden uit de verschillende camera’s op en rond de Dam. Volgens de informatie op de website zelf gaat zit bedrijf Unlimited Visions BV achter deze website: http://ndtv.webcam.nl/website/page1 0/page10.php. Hier staat onder andere de volgende informatie: “Unlimited Visions BV is ruim 23 jaar geleden opgericht en sinds 1998 actief bezig met WebCam.NL. De Provincie Gelderland, Gemeente Amsterdam, Nijmegen, Utrecht, Eindhoven, Rotterdam-Hoogvliet, Velsen, XS4ALL internet bv, KPN, BAM, Strukton, Procter& Gamble, Amsterdam RAI, Madame Tussauds, IKEA, The Society Shop en tientallen aannemers en woningbouwcorporaties hebben al gekozen voor onze installatie en streaming video diensten van onze professionele HD webcams, al dan niet bestuurbaar via internet. Correspondentieadres: Unlimited Visions BV Postbus 94 1390 AB Abcoude” Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 19 december 2013, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing Lo Gemeenteblad Datum 28 februari 2014 Schriftelijke vragen, donderdag 19 december 2013 1. Sinds wanneer is het college op de hoogte van deze website en van het feit dat op deze manier camerabeelden worden gemaakt in de publieke ruimte op en rond de Dam? Antwoord: Het college is sinds 2009 op de hoogte van het bestaan van genoemde website. De dienst IVV heeft in de periode medio 2009 tot medio 2012 via deze website beelden laten zien over de vorderingen van de renovatie van de Hogesluis, de brug bij het Amstelhotel. Het college is via deze schriftelijke vragen op de hoogte van het feit dat er op deze website ook camerabeelden worden getoond van de Dam. 2. Wat vindt het college van het feit dat iedereen (via internet) de beelden kan bekijken die op en rond de Dam worden gemaakt door de desbetreffende camera's? Antwoord: De camerabeelden zijn bedoeld om bezoekers van de website via ‘live streaming’ een sfeerbeeld van de Dam te laten zien. Live streaming is een techniek waarbij bewegende beelden direct via internet worden weergegeven. Downloaden van deze beelden is niet mogelijk. Live streaming is vergelijkbaar met ‘live’, in persoon ter plekke aanwezig zijn en kijken. ‘Unlimited Visions BV’ vermeldt op de betreffende website en heeft bij navraag naar aanleiding van deze raadsvragen bevestigd dat ze geen bewegende beelden opslaan. Derhalve is er geen sprake van een verwerking van persoonsgegevens en is de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) niet van toepassing. Het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) heeft dit eveneens bij navraag naar aanleiding van deze raadsvragen bevestigd. Daarnaast wordt er niet in strijd gehandeld met artikel 441b van het Wetboek van Strafrecht, omdat de webcam is aangebracht met het doel een overzicht te geven van de desbetreffende plaats en niet om personen in beeld te brengen. Het tonen van deze beelden op een openbare website is dus toegestaan, er is geen wettelijk beletsel. Het wordt op veel plaatsen in het land toegepast. Het college ziet de meerwaarde van de presentatie van dergelijke sfeerbeelden ter promotie van de stad. 3. Klopt het dat, zoals op de website vermeld is, de gemeente Amsterdam gekozen heeft voor de installatie en streaming videodiensten van professionele HD- webcams, al dan niet bestuurbaar via internet, door/van het bedrijf Unlimited Visions BV? Zo ja, kan het college inhoudelijk toelichten wat de betrokkenheid van de gemeente Amsterdam met dit bedrijf en deze camerabeelden precies inhoudt? Zo nee, hoe verklaart het college dat de website vermeldt dat de gemeente Amsterdam wel in zee is gegaan met dit bedrijf en wat is het college van plan hieraan te doen? Antwoord: Het klopt dat de gemeente Amsterdam gebruik maakt van de videodiensten van het bedrijf ‘Unlimited Visions BV’ en de website ‘hdtv.webcam.nl’. De dienst IVV 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer februari 2014 Schriftelijke vragen, donderdag 19 december 2013 heeft op deze website in de periode medio 2009 — medio 2012 via live streaming de vorderingen van de renovatie van de Hogesluis laten zien (zie de beantwoording bij vraag 1). Op dit moment is er een zogenaamde ‘time-lapse’ videoclip van de renovatie van de Hogesluis op deze website beschikbaar. Op deze wijze is het verloop van de renovatie versneld zichtbaar. Het Amsterdams beleidskader cameratoezicht (definitieve versie, november 2012) stelt eisen aan onder meer de functies van, de voorwaarden voor en de besluitvorming over cameratoezicht in Amsterdam. In het Amsterdams beleidskader cameratoezicht staat onder meer het volgende: “De Gemeentewet geeft met artikel 151c de grondslag voor cameratoezicht op openbare plaatsen in het belang van de handhaving van de openbare orde. Het regime van de Wet politiegegevens (Wpg) is van toepassing op de vastlegging van camerabeelden. De opgenomen beelden kunnen op grond van de Wet politiegegevens worden gebruikt bij de opsporing en vervolging van een strafbaar feit. De Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) geeft het regime voor cameratoezicht ten behoeve van de bewaking van particuliere bezittingen (waaronder gemeentelijke eigendommen). Het Amsterdamse Beleidskader Cameratoezicht richt zich op het cameratoezicht op openbare plaatsen voor de handhaving van de openbare orde en heeft als wettelijk kader artikel 151c Gemeentewet. Andere vormen van cameratoezicht vallen niet onder dit beleidskader.” 4. Vallen de camera's, waarvan de beelden live te bekijken zijn via http://ndtv.webcam.nl, onder bovengenoemd beleidskader en wettelijke regimes? Zo ja, kan het college dit toelichten? Zo nee, onder welke kaders vallen deze camera's wel? Antwoord: Deze webcams vallen niet onder het beleidskader cameratoezicht. Het beleidskader geldt voor camera’s tot plaatsing waarvan de burgemeester besloten heeft ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats in het belang van de handhaving van de openbare orde (ex artikel 151c Gemeentewet). Er is geen wettelijk kader voor de webcams van hdtv.webcam.nl, zie de beantwoording bij vraag 2. 5. Wat gaat er in de toekomst met deze camera's gebeuren? Is het college van plan ze te laten hangen en zo ja waarom? Is het college van plan actie te ondernemen tegen het rechtstreeks uitzenden van beelden van de publieke ruimte door deze camera's? Zo ja, wat gaat het college doen en wanneer? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Het college zal geen actie ondernemen tegen deze camera's, deze toepassing is wettelijk toegestaan en het college acht de camera’s niet ongewenst. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 36 Datum indiening 29 november 2018 Datum akkoord 23 januari 2019 Publicatiedatum 24 januari 2019 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Poot inzake de inzet van stadsmariniers/stedelijke probleemoplossers. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: Juli 2016 is er een motie van de VVD aangenomen (nr. 925) waarin het college van burgemeester en wethouders verzocht werd “de effecten van een tijdelijk ingrijpen door een door de gemeente aangestuurde ‘stedelijke probleemoplosser’ op plekken waar vanwege een groepsdynamiek, bendevorming of het complexe karakter van de problematiek veiligheid en leefbaarheid in het gedrag zijn, in kaart te brengen”. Deze stedelijke probleemoplossers zouden fungeren als ‘iemand die als rechterhand van de burgemeester met gestrekt been de buurt ingaat en de zaken op orde stelt’? De wens was om, net zoals de in Rotterdam ingestelde ‘Stadsmariniers’, mensen in te zetten met mandaat en doorzettingskracht die een bijzondere positie zouden innemen in de Amsterdamse veiligheidsaanpak. Zo spelen in Rotterdam zogenaamde stadsmariniers een centrale rol in de veiligheidsaanpak. Wat centraal staat bij de Rotterdamse stadsmariniers is dat ze meteen actie kunnen ondernemen wanneer dit nodig is zodat bewoners direct verbetering merken. Deze doorzettingskracht wordt hen verleend door middel van nauwe samenspraak met hun partners, waardoor alle middelen ingezet kunnen worden die zij op dat moment nodig achten. Ze hebben het mandaat om dwars door diensten, instellingen, procedures en culturen heen hun doelstellingen te bereiken, zodat tempo en een krachtige uitvoering niet in het geding komen. Zo heeft een stadsmarinier in Rotterdam een eigen aanpak ontwikkeld ter bestrijding van woonoverlast. Probleemgevallen kregen in zijn aanpak een zogenaamde gele of rode kaart. Een gele kaart betekende dat de overlastgever een maand de tijd zou hebben om zijn gedrag aan te passen. Wanneer er binnen die maand nog een melding binnen zou komen, zou de huurovereenkomst ontbonden kunnen worden. Een rode kaart betekende directe sluiting. Op deze manier is er voor elkaar gekregen dat nu elke situatie van woonoverlast binnen drie maanden beëindigd wordt. De stadsmariniers zijn in Rotterdam geen tijdelijke maatregel, maar permanent actief in alle wijken in de stad. De stadsmariniers kennen de wijk, weten wie er wonen en hoe de mensen met elkaar omgaan. Ze kijken permanent waar blinde vlekken zijn en wat er allemaal verbeterd kan worden in de wijk. Stadsmariniers leggen contacten 1 https://amsterdam. raadsinformatie. nl/document/3889625/1 #search=%22stedelijke%20probleemoplosser%22 ? https://www.parool.nl/amsterdam/de-banne-krijgt-ambtelijk-breekijzer-over-de-vloer-a4340782/ 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Neng le Gemeenteblad Datum 24 januari 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 29 november 2018 met alle belangrijke instituties in de wijk en zorgen op deze manier voor de noodzakelijke verbindingen®. Aan de motie is in Amsterdam uitvoering gegeven in de vorm van het inzetten van twee stedelijke probleemoplossers. Eén hiervan is ingezet in de Banne en de andere probleemoplosser zou worden ingezet op specifieke situaties. In oktober 2016 schreef toenmalig burgemeester Van der Laan met betrekking tot de uitvoering van de motie dat hij voor het zomerreces 2017 de raad zou informeren over zowel de doorgevoerde aanpak van de probleemoplossers, als over de resultaten ervan tot op dat moment. Echter, de raad is niet meer nader geïnformeerd over de stand van zaken omtrent de stedelijke probleemoplossers en de motie is hierbij gelaten voor wat het was. Gezien het vorenstaande heeft het lid Poot, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Kan het college de raad alsnog informeren over de resultaten en doorgevoerde aanpak van de inzet van de twee stedelijke probleemoplossers in de Banne en in specifieke casuïstiek ? Antwoord: Resultaten: Het college heeft de raad de afgelopen jaren meerdere keren geïnformeerd over de resultaten van de ‘stedelijke probleemoplossers’ o.a. in de Banne, n.a.v. de moord van een onschuldige 17-jarige jongen op Wittenburg, maar ook het herhuisvesten van een Romafamilie die gedoogd werd op een ongeschikte locatie“. Bij het informeren van de raad over de situatie in de Banne” is uitvoering gegeven aan de extra inzet van een stedelijke probleemoplosser (in de benaming van regisseur veiligheid en zorg. Ook over Wittenburg is de raad bericht met de brieven van 6 maart 2018 en 10 juli 2018. Maandag 7 januari 2019 is de raad op de hoogte gebracht van de laatste stand van zaken. In die brief is ingegaan op de integrale aanpak, die onder leiding van deze regisseurs met een volmacht van de (wnd) burgemeester is gevoerd om het risico op (ernstige) criminaliteit te verminderen, de leefbaarheid te verbeteren en het veiligheidsgevoel van bewoners te doen vergroten. Aanpak: Sommige problemen, waaronder de situaties die hiervoor zijn genoemd, zijn zo complex dat geen oplossing wordt bereikt in de reguliere processen van zorg of veiligheid. Er is dan regie en coördinatie nodig op het geheel om tot een doorbraak te komen. De term ‘stedelijke probleemoplossers’ kennen we niet, maar het idee van een regisseur wel. Diegene stuurt op doorbraken en heeft korte lijntjes met zowel de burgemeester als ook met andere leden van het college (in dit soort kwesties meestal de wethouder Jeugd en Zorg). Deze personen worden ingeschakeld als een probleem acuut, zeer complex, stadsdeel overstijgend en/of bestuurlijke urgent is. Zij worden vooral ingezet op ernstige problematiek op het snijvlak van veiligheid en zorg (op een gebied, groep of individu). De regisseur 3 https://www.rotterdam.nl/bestuur-organisatie/stadsmariniers/ 4 Brief Benutting locatie containerwoning Treiteraanpak van 14 februari 2018. ° Beantwoording n.a.v. actualiteit Banne Buiksloot bij brief van 19 oktober 2016 en beantwoording n.a.v. actualiteit inzake overlast jeugd in Bos en Lommer bij brief van 19 juli 2017 2 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 3 januari 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 29 november 2018 veiligheid en zorg werkt altijd samen met diegenen die betrokken zijn in het gebied of moeten worden. Zij blijven zich te allen tijde richten op (de integrale oplossing van) het probleem, en werken bij het Actiecentrum Veiligheid en Zorg waar de burgemeester bestuurlijke verantwoordelijkheid voor draagt. 2. Is het college het met de fractie van de VVD eens dat een stedelijke probleemoplosser in een bepaalde wijk, kennis dient te hebben van de wijk als geheel, de mensen die er wonen en hoe de bewoners met elkaar samen leven? Antwoord: Het college is het ermee eens dat een dergelijke functionaris kennis moet hebben van de problematiek in de wijk, dan wel deze snel moet kunnen verzamelen. In de praktijk komt dit tot uitvoering door met professionals in het gebied zowel contact te hebben met (onder andere wijkagenten, straatcoaches, jongerenwerkers, stadsdeelmedewerkers, sociale wijkteams) als met buurtbewoners, ouders en jongeren spreken. 3. Op basis van welke criteria zijn de stedelijke probleemoplossers aangesteld’? Antwoord: Wanneer een casus zeer acuut, complex, stadsdeel overstijgend en/of bestuurlijk urgent is kan ervoor worden gekozen om een regisseur veiligheid en zorg in te zetten. Die neemt geen (wettelijke) taken over, maar voegt kennis/expertise toe op het gebied van veiligheid en zorg, voert regie op de samenwerking, stelt een gemeenschappelijk doel in, stuurt op de te behalen resultaten en is in staat om samen met partners creatieve en vernieuwende oplossingen te verzinnen en voor elkaar te krijgen. 4. Is het college bekend met de Rotterdamse aanpak in de vorm van Stadsmariniers? Antwoord: Het college is bekend met deze Rotterdamse aanpak. 5. Over welk mandaat en doorzettingsmacht beschikken de Amsterdamse stedelijke probleemoplossers”? Antwoord: Zie bovenstaand antwoord. Er is geen mandaat of ambtelijke doorzettingsmacht in de zin dat er besluiten kunnen worden ‘doorgedrukt’. Wel zijn er korte lijnen vanuit ‘de operatie’ naar het bestuur, zoals de burgemeester als voorzitter van de stuurgroep Veiligheid en Zorg waar bijvoorbeeld ook de Top600 aanpak is ondergebracht en waar systeemfouten kunnen worden geadresseerd. Het gaat erom een gemeenschappelijk doel te creëren en systematisch naar dit doel toewerken, mensen aan hun afspraken houden en snel kunnen escaleren naar directeuren en bestuurders. 3 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Neng le Gemeenteblad Datum 24 januari 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 29 november 2018 6. Is het college bereid, net zoals in Rotterdam, de stedelijke probleemoplossers te voorzien van het mandaat om dwars door diensten, instellingen en procedures te handelen wanneer alleen dan hun doelstellingen krachtig en snel gerealiseerd kunnen worden? Antwoord: Zie bovenstaand antwoord. 7. Is het college bereid om stedelijke probleemoplossers niet tijdelijk maar permanent in te zetten in zo veel mogelijk wijken in Amsterdam, zodat er iemand is die niet alleen optreedt bij extreme overlast en criminaliteit, maar permanent kijkt of alles in de wijk naar wens verloopt? Antwoord: Bij de directie Openbare Orde en Veiligheid zijn strategisch adviseurs werkzaam die ieder een stadsdeel ‘in account’ hebben op het terrein van openbare orde en veiligheid. Deze adviseurs schatten in afstemming het stadsdeel, politie en Openbaar Ministerie in wanneer extra inzet, advies en expertise in een bepaald gebied nodig is. De afgelopen jaren is een werkwijze ontwikkeld waarbij stadsdelen en andere partners, bij ernstige overlast en zeer complexe veiligheid en zorg problematiek, voor expertise, hands-on bijstand en regisseurs veiligheid en zorg terecht kunnen bij het Actiecentrum Veiligheid en Zorg. Zo trekken stad en stadsdelen samen op om tot duurzame doorbraken te komen. De regisseurs Veiligheid en Zorg kunnen (net als bij andere Zorg- en Veiligheidshuizen in het land) ingezet worden bij een langslepende complexe casus, een jeugdgroep waar moeilijk patronen zijn te doorbreken maar ook in kwetsbare gebieden. Dan voeren zij regie op de samenwerking om snel met korte lijntjes naar het bestuur doorbraken te forceren. Het tijdelijk extra toevoegen aan een gebied werkt naar de mening van het college beter dan ze permanent inzetten in de gebieden. Veel partijen werken dagelijks goed samen om de verschillende problemen het hoofd te bieden. Deze werkwijze wenst het college ook de komende jaren voort te zetten. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 4
Actualiteit
4
train
Gemee nte Bezoekadres A d Amstel 1 mster am 1011 PN Amsterdam € Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 > < amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Datum 31 mei 2021 Behandeld door Samir Bouhout, S.Bouhout@®amsterdam.nl Bijlage Onderwerp Verzoek om alsnog ingrijpen en antwoorden Geachte Het college dankt v voor vw raadsadres van 14 januari 2021 en excuseert zich voor de verlate reactie. De gemeenteraad heeft mij gevraagd uw raadsadres te beantwoorden. Dit doe ik in deze brief. In vw raadsadres van 14 janvari 2021 verzoekt u de raad onder meer om alsnog in te grijpen bij de vergunningverlening en uw raadsadressen van 8 februari 2020, 24 september 2020 en 18 november 2020 alsnog te beantwoorden. Inmiddels zijn de raadsadressen van 8 februari 2020, 24 september 2020 en 18 november 2020 beantwoord en aan u toegezonden. Voor de inhoudelijke beantwoording van uw raadsadressen verwijs ik v dan ook naar de aan v toegezonden beantwoordingen. Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Mocht v nog vragen hebben dan kunt u contact opnemen via 06-28030857 of [email protected]. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, / Sag Zr Laurens Ivens Wethouder Bouwen en Wonen Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Raadsadres
1
val
De voorzitter van de Stadsdeelraad Zuidoost roept de leden van de Stadsdeelraad op tot bijwoning van de stadsdeelraadsvergadering op dinsdag 31 mei 2011 om 20.00 uur in het stadsdeelkantoor om te beraadslagen en te besluiten over de hieronder vermelde punten. Amsterdam Zuidoost, 19 mei 2011 De voorzitter van de stadsdeelraad N.B. De stukken liggen ter inzage in de leeszaal, en voor publiek bij het Informatiecentrum Amsterdam Zuidoost en in de openbare bibliotheek. 1. Opening en mededelingen 1a. Vaststelling van de agenda 2. Besluitenlijst van de vergadering d.d. 19 april 2011 3. Ingekomen stukken Voordracht uit categorie A: BESPREEKPUNTEN 4. Beantwoording raadsadres Just Breathe Events i.o. SDR110531 EZ/17 Ba. Beantwoording raadsadres Community Enterprise BD Cosmetics Lounge SDR110531 EZ/18 sb. Beantwoording raadsadres Community Enterprise BD Cosmetics Lounge SDR110531 EZ/19 6. Bestemmingsplan “Kop van Gravestein” SDR110531 RO/20 7. Programmarekening 2010 SDR110531 Fin/21 Voordracht uit categorie B: HAMERPUNTEN 8. Meerjarenplan voor- en vroegschoolse educatie 2011-2014 SDR110531 0/22 9. Verzelfstandiging OSB SDR110531 0/23 10. Vaststelling Rapport Klimaatbeleid SDR110531 Mil/24
Agenda
1
test
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 1160 Publicatiedatum 31 december 2013 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer L.G.F. Ivens van 30 oktober 2013 inzake voorbeplakte verkiezingsborden. Amsterdam, 19 december 2013 Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller: Op dit moment wordt er in een aantal stadsdelen overwogen om te werken met voorbeplakte, en dus uniforme, verkiezingsborden bij de gemeenteraadsverkiezingen. Het lijkt er op dat in een groot van de stad gewerkt zal worden met deze borden. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 30 oktober 2013, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot de burgemeester gericht: 1. Wat vindt de burgemeester, die verantwoordelijk is voor een ordentelijk verloop van de verkiezingen, van voorbeplakte borden? 2. Kan de burgemeester aangeven in hoeverre politieke partijen nog ruimte hebben zich te profileren bij het gebruik van uniforme borden? Trekken niet juist afwisselende borden meer aandacht zodat politieke partijen ook kunnen opvallen? Kan de burgemeester het antwoord onderbouwen? Antwoord vragen 1 en 2: Het plaatsen van verkiezingsborden, en de keuze voor traditionele of voorbeplakte verkiezingsborden is een verantwoordelijkheid van de stadsdelen’. Alle stadsdelen hebben aangegeven bij de verkiezingen van 19 maart 2014 gebruik te willen maken van voorbeplakte borden. De burgemeester heeft in de aanloop naar de Tweede Kamer verkiezingen in de gemeenteraadsvergadering van 11 juli 2012 antwoord gegeven op soortgelijke mondelinge vragen van de heer Ivens. Zoals bij de beantwoording in 2012 door de Burgemeester is aangeven, kiezen stadsdelen voor voorbeplakte borden vooral met het doel de burgers zo volledig mogelijk te kunnen informeren over welke partijen er meedoen aan de verkiezingen, en om het beplakken zo efficiënt Op de dag van de kandidaatstelling is bekend welke partijen er in Amsterdam meedoen aan de verkiezingen. In de stadsdelen die met voorplakborden werken, worden alle politieke partijen benaderd met de vraag of ze met hun partij “reclame” willen maken op de borden. Zij dienen hiertoe een digitaal bestand (digitale poster) aan te leveren. Op deze manier heeft elke partij dezelfde ruimte beschikbaar op het bord. Voordeel van deze methode is dat het voor de kiezer meer inzicht biedt. Vanzelfsprekend is dit voor de politieke partijen kosteloos. 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Dimmer cember 2013 Schriftelijke vragen, woensdag 30 oktober 2013 mogelijk te laten verlopen. Uitgangspunt is dat alle partijen in de gelegenheid worden gesteld om mee te doen. Belangrijk is daarom dat gegarandeerd kan worden dat alle partijen een gelijke kans krijgen en daadwerkelijk hiertoe in de gelegenheid worden gesteld. De burgemeester heeft hierover op 19 juli 2012 conform de toezegging aan de gemeenteraad, een brief gestuurd aan het dagelijks bestuur van stadsdeel Nieuw West met het nadrukkelijke verzoek om alle politieke partijen (die voornemens zijn deel te nemen aan de verkiezingen), gelijk te behandelen. Uit de vragen van de heer Ivens kwam het beeld naar voren dat het stadsdeel voornemens was de borden te gaan beplakken met (alleen) de in de raad zittinghebbende politieke partijen. De burgemeester zal dit verzoek onder de aandacht van alle stadsdelen brengen. 3. Deelt de burgemeester de mening dat van een politieke partij, die aan de verkiezingen wil deelnemen, verwacht mag worden dat ze ook campagne voeren en borden kunnen beplakken? Zo nee, waarom niet? Antwoord vraag 3: Het college deelt deze mening. Om alle partijen te faciliteren, stellen stadsdelen verkiezingsborden beschikbaar. 4. De voorbeplakte borden kunnen niet opnieuw gebruikt worden. Weet de burgemeester hoeveel het de stad(sdelen) extra kost om de borden vooraf te beplakken? Antwoord vraag 4: Het verschil in prijs bedraagt ca € 400 per bord. Een ‘voorplak’ bord kost gemiddeld € 1200,- en een houten bord gemiddeld € 800,-. De bekostiging geschiedt vanuit de stadsdeelbegrotingen. 5. Is de burgemeester dan bereid iets aan deze situatie te doen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat de burgemeester doen, de verkiezingsborden in de hele stad afschaffen of de stadsdelen vragen om weer lege borden te plaatsen? Antwoord vraag 5: Zie het antwoord op de vragen 1 en 2. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 2
Schriftelijke Vraag
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 1099 Publicatiedatum 4 oktober 2017 Ingekomen onder Vv Ingekomen op woensdag 27 september 2017 Behandeld op woensdag 27 september 2017 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Vink en Van den Heuvel inzake de Investeringsnota Sluisbuurt (levendigheid in de wijk). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Investeringsnota Sluisbuurt (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1047). Overwegende dat: — De Sluisbuurt enorme potentie heeft om een aantrekkelijke, levendige, hoogstedelijke wijk te worden; — De ruimtelijke inrichting van de Sluisbuurt daaraan zoveel mogelijk moet bijdragen; Een creatieve hotspot waar kunstenaars van verschillende leeftijden ruimte krijgen om hieraan een bijdrage te leveren; — Voorbeelden als het nieuwe Ramses Shaffyhuis aan de Oostelijke Handelskade laten zien dat een (ontmoetings)plek voor kunstenaars van jong en oud een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan levendigheid, creativiteit en kleur bij nieuwbouw. — Ook een recreatieve vormgeving van de oever dan wel een wandelboulevard (cq “boardwalk”) langs het water eraan kan bijdragen de Sluisbuurt tot een aantrekkelijke plek te maken voor bewoners en bezoekers. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. In de uitwerking van de plannen voor de Sluisbuurt ruimte te maken voor een gebouw waarin ruimte is voor woningen en ateliers voor kunstenaars, vergelijkbaar met het Ramses Shaffyhuis; 2. In de uitwerking ook een wandelboulevard (c.q. recreatieve oevers) langs het water op te nemen. De leden van de gemeenteraad B.L. Vink M.E. van den Heuvel 1
Motie
1
discard
‚ f Ae 2 ee Ee „ ad and _ eK LR sin Pld De a pd ‚4% arm d LEET EEE 5 Ss kt id ae ke 4 S Nad Á Ir Ns | IN ke msterd é 4 % me Se en ú ' iN N \ ' Lr ft En P . Ki ns jd ANA NG | . \ af k | \ Ni “ \ \ \ r he n wr ht … aen 3 Vis 1 do Ber Es Kr | Vn RS) ee San N Ae Ee a 7 4 ij rd NV BEEN Kn RAC 4 u. : 4 Rn SETS hk . er . 1% | Sat, EL SAR PRS 4 ed ENE reti: me Ö VT Rs En LAS Kef B AS 4 TM | Pl ER A Be & k PI" Al £ hs DOVA Nans he be Á l AVA vn RS 0 > RN _ Dh af ER SEN dri MALI kf EG dj NN Ln rn SO f & pe ' J OTA Ef Re) PDA WW, mi Wer HE MENNE AMR Pe RP MORA) Ay NA AL A4 AN NG SE PN SA En) IN fi Wer ki ix bi p dd ; ni , : „rr ke Res ec bh 9 Ed „iS A Ee AA NEI CAE Dn BR pe zl 4 5 3 SEA N 5 VP de 6 5r IM) ns Od B ‚N DT le) fi hj” » ( ot 8 4 E ng DE , AAE EAN SEN ‘ £ Bt sie le OEL SANTANA eye ks Sf Gn he) in vs () ij he Vn ’ ij AN 7 y É / } zl if h NR % | 4 zl _ A Ae mr em, ) A" 3 p Team Sch Nes A ef ooltui 4 ns EEN ENTTETE te TENT NT WE in vogelvlucht WIA rt AT — „ ® B A rd 4 é sS ANR ONENE_T NE 4 ADE CV m A de Î © ef, p e N d Nn ' be P 4 Ly p V, d Ait N PDA / / en 2e ld hi _ 5 de d 5 4 3 WS Be A RADEON li gif jg ke eee when jy k rp EZS MERS ge | Rie Nome WEN A zt ee if TE A 5D eaf. Ne ama we Vi he der LV Be Aa VR ES. La Aer | (Nd tip zo ded id En Ee 7 AN Re d | | 8) PT 1 / M/ [ WE w \ brl 0 ' a A Î AN iN hf TEE Ur bu LAS Wed R / f ON = A ie Pi RA en u Erp { 4 „*- Pj, EA hj } Se £ ve Ne PS aL Eee ie ee 3 LAMA | VR ee Li N MAA | Schooltuinen Clustuur Sociaal nme 7 ES pr a . zn nen he Sd A chooltuinprogramma . Onderwijs, | e= AA OE 0 D | Jeugd, Zorg en wee R shooltuin _Broekhuijsen-Leewis verten g IE £ en ooltuin _ Schaap Schooltuin _Schooltuin vB kje Sem an | Sal Leerlingen . Team Schooltuinen _ Nijkamp Schooltuin —_— ijle meden SE en Natuureducatie (a ES @Ridderbos Schoelfijp =de « 13 edc d DD Blijdestijn Schooltuin dk en | deelname scholen Schooltuinen eN De © Toorop Schooltuin el Ene R ge \. GO Vias Ee rp EE en e ol Bisel luluk fe Pe | 62 EN me Zn en 5 D Vink SOR e | Medewerkers 8 pad Nn De 5 Lesgevers e dn Oe (P)KalffSchooltuin __ — ë % 7-8 24 e 7 a NT EN NE HE ONE Stagiares mn Re EE sn Ne De En DO sG €) TN Wagner Schooltuin 37 ZA „Aemstel Schooltuin e Natuurpaden Vrijwilligers va NS EN ZIN 13 Schooltuinen in Amsterdam Gaasperdam Schooltuin 2.486 R n = 0 D ne Leerlingen Imkers mn — | vu Lt 8.2 Q “Schooltuinen is echt één van de “Kinderen zijn buiten bezig, met de Schooltuinen zijn open leukste bezigheden van de week. handen en leren waar eten vandaan Nieuw! voor buurttuinieren en P° kinderen willen het echt goed komt.” Herfst en lente paden doen!” groep 3 en 4 (natuur)clubs “Zo goed als op de schooltuinen “Kinderen komen in de schooltuin kunnen we dat nooit doen in de tot bloei.” klas.” waardering leerkrachten Natuureducatie voor groep 1 t/m 8 in samenwerking met meer dan 50 partners Gm , NME-Gids Amsterdam en ok ; Buitenlessen Di 7.8 | Ell Op oe en het 5 | Á openbaar groen | | 14.180 Activiteiten en : mf m Leerlingen lesmaterialen 5 at | 1 . Thema's planten, dieren, mt Ne ” ‚ mf de Boerderijlessen seizoenen, voedsel, | ie Fn boerderijen, | Nn he opt Boerenbedrijven en duurzaamheid en afval s ma / tT mf kinderboerderijen EI ft 8, Zi Leerlingen ri mf Boerderijen -0' NME locaties e = mf Scholen „ft Natuurspeeltuin mf mf . Heemtuinen en , EN Lesmateriaal 40.150 2E | Ak mf natuurmediatheek Leerlingen | 10.778 N ad | Leerlingen 1776 Kwaliteitsborging hkdh ik screening, lesbeschrijvingen, lesobservaties en doorlopende evaluaties CEE LHE Ch dkhahhndks Netwerkbijeenkomsten Natuureducatie druk bezocht khen % As Symposium ‘Impact van groei’ Jo deelnemers Xi 8.2 . . . k Ontwikkeling, experimenten en de toekomst 7 EE EE , En SE Ll Pen ERE s EE = AN 8 ane al ank Wz ES k n De € Mi ENIKEN U $ / ij SN VA d | hed ke WE en / ST do ‚” id EE VANS en h kee A AD ape AS 4 p ER aal 2 pe. ik v BEN (_ ef 4 L dd Le En sn î SS £ E k là el id Ta A ij-= sl) ' ir ie e ® p BEN oe 7 | D 4 A OO en NN B Bad > ARERS An Voedseleducatie wegwijzer ontwikkeld Kinderboerderijeducatie ontwikkeld samen Advies aan Amsterdamse Impuls Ee samen met de GGD. Gepresenteerd op met 10 kinderboerderijen voor groep 1 t/m -É Schoolpleinen Pa basisschool het Gein door de wethouder 5. Bereik >1.000 leerlingen a 9 7 EE 9 EEEN TR ENE EE / i a T ok ï Gi Ta a Epe fe pn os „ en Fat ren \ rt el 9 : B Sd & 5 AN eh 1 [eZ ee es Een fe IN EE nt EN tje | E Ean „ie K rna ART si 1 IN EE DEAR id Maa Pd: a il d s ee Ne TO En „Ge > de hen an nt Me We a EN A KE a zn Ì Er pk EE EE Ph een TE nn | NN E ef Ni RTE ee EK DIN AMR nt En dbs ze Epe ee im Vee ONE 9 reds el Et EER aleen NN SN EA Pe KOR be EE , PT DN Sn Ed de . 1 Sram 5 EA Ml K, 4 d BEE RN ve A Ak Ae SE EI 8 rn Ps dieerd ee 8 ue Ee 4 EE en Te EE NEEN EAT VUT ee A EN zi ez AN e DE AE B Me ad DE ONNIE ter IVN ES ei ON kak’ k 5 Ga EO DAK od PA EA en 1/8 di eha ta ee 8 zt % eeen MENAR dE BANE hen en tf dif TN \ | Dm ek Sectie 8 ( h Bn ek ONM UREN Eon U 5 # z " En AN De [LA FP oren Re tet NG AEN ee ; MORE ENEN NE pe be Es ee Hi ENEN Nao ST 3 Nart We is Dn Ni Ed nme Ad PO p ie 8 „ „ „ Eg ee De 7 succesvolle experimenten. A In 2020 vieren we het 100 jarig bestaan 2e N Strategisch huisvestingsplan doorde =| VA LGR OT es van de schooltuinen in Amsterdam et Raad, plannen voor een nieuwe school- __— … » Ontwerpend leren op de schooltuinen ss =S be tuin, opknapbeurt schooltuingebouwen REE ee en El PE El ke) EES, ras ed GR 7 C) En TE 4 É SE nr 4 | And er 4 : ai ie Ea en NES Ke 4 ue ge 5e nf vid de A5 5 5 ä er MNS _ er de 2 ar a ze ag ge is ik En AE 2 re 4 NE RK Oe! en ee oe A MENEM Gl EN TEE Ee ol ÁS RS Ee rr ad ken
Onderzoeksrapport
4
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 1452 Datum indiening 20 november 2018 Datum akkoord 24 december 2018 Publicatiedatum 27 december 2018 Onderwerp Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het lid Nanninga inzake de kraak op het schiereiland Oostzanerwerf. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: Er is een stukje land gekraakt in Oostzanerwerf, perceel Zuideinde 505, eigendom van Bouwbedrijf Heutink uit Genemuiden’. Een groep omwonenden, 27 huishoudens, hebben tweemaal een brief gestuurd over deze situatie. Een aan het stadsdeel. En een aan het college van burgemeester en wethouders’. Daar is vooralsnog niet op gereageerd. Op het terrein staan bouwvallen die asbest bevatten. De krakers stoken open vuren. Ook gebruiken de krakers het terrein als openbaar toilet. Deze zaken zijn een gevaar voor de gezondheid en veiligheid van zowel omwonenden als krakers. Bovendien veroorzaken de vuren, de open toiletten, de bouwgeluiden en de muziek overlast voor de omwonenden. Ook heeft de eigenaar van het terrein voor zover ons bekend op 25 september 2018 aangifte gedaan van de kraak. Gezien het vorenstaande heeft het lid Nanninga, namens de fractie van Forum voor Democratie, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende aanvullende schriftelijke vragen — op de schriftelijke vragen van de leden Poot en Boomsma van 20 november 2018 (nr. 1451) — aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Heeft het college kennisgenomen van de kraak en van de brieven van de omwonenden? Antwoord: Ja, het college heeft 2 november 2018 een brief ontvangen van een aantal omwonenden van Zuideinde 505, deze brief is 16 november 2018 beantwoord. \ Het kadasteruittreksel ligt ter inzage bij de raadsgriffie. 2 De brief aan het stadsdeel ligt ter inzage bij de raadsgriffie. 3 De brief aan het college ligt ter inzage bij de raadsgriffie. 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Neng Lisz Gemeenteblad Datum 27 december 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 20 november 2018 2. Deelt het college de opvatting dat kraken onwenselijk en verboden is en dat er onmiddellijk tot ontruiming van het terrein moet worden overgegaan? Wil het college aandringen op handhaven van de wet, en het Openbaar Ministerie ter kennis geven dat zo spoedig mogelijke ontruiming gewenst wordt? Antwoord: Kraken is strafbaar. Het openbaar ministerie bepaalt op grond van haar zelfstandige ontruimingsbevoegdheid of en zo ja wanneer er ontruimd wordt, en baseert zich hierbij op de wet, de brief procureurs-generaal uit 2010 (landelijk beleid) en de vastgestelde lokale beleidsuitgangspunten voor het ontruimen van kraakpanden. 3. Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ontruimingen van kraakpanden in Amsterdam vinden plaats conform de wet en de landelijke beleidsbrief van de procureurs-generaal uit 2010. Ook in dit geval. Het adres is al langere tijd niet in gebruik bij de eigenaar waardoor de kraak heeft kunnen plaatsvinden. Het openbaar ministerie heeft op grond van de wet de bevoegdheid om over te gaan tot ontruiming. Dit houdt in dat alle gekraakte panden strafrechtelijk ontruimd kunnen worden. Belangrijk is dat de eigenaar zorgt voor een concreet plan voor ingebruikname. Daarnaast heeft de gemeenteraad van Amsterdam bij de invoering van de kraakwet in 2010, beleidsuitgangspunten vastgesteld voor het ontruimen van kraakpanden. Belangrijke pijler van dit beleid is dat er in principe niet ontruimd wordt voor leegstand, omdat het risico op herkraak dan groot is. Het is vooral aan eigenaren zelf om leegstand, en daarmee kraak, te voorkomen door bijvoorbeeld het inzetten van anti-kraak als leegstandsbeheer of te zorgen voor een andere ingebruikname. 4. De krakers zouden wonen op een gedeelte van het terrein dat geen woonbestemming heeft. Klopt het dat de huidige verblijfplaats van de krakers in strijd is het bestemmingsplan, en deelt het college de opvatting dat er daarom gehandhaafd moet worden? Antwoord: Het perceel heeft deels een bestemming wonen deels een bestemming tuin. Zo wordt het perceel op dit moment ook gebruikt. De krakers maken geen gebruik van de oude vervallen boerderij met woonbestemming, wel van een leegstaande schuur die staat op grond die volgens omwonenden bestemd is als tuin. Het bevoegd gezag is van mening dat handhaven in dit geval een zeer ingrijpend besluit is. De krakers hebben immers huisrecht. Handhavend optreden wordt daarom op dit moment als onevenredig gezien in verhouding tot het daarmee te dienen algemeen belang. Bij deze afweging is ook het uitgangspunt ‘geen ontruiming voor leegstand’ van het kraak- en ontruimingsbeleid meegewogen. De eigenaar heeft tot op heden nog niet aangetoond concrete plannen te hebben voor het perceel. 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Neng Lisz Gemeenteblad Datum 27 december 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 20 november 2018 5. De krakers hebben sloopwerkzaamheden aangekondigd en reeds verricht. Hiervoor lijken geen vergunningen aangevraagd te zijn. Is het college op de hoogte van deze plannen en werkzaamheden, en klopt het dat hiervoor geen vergunningen aangevraagd zijn? Zo ja, is het college bereid ook om deze reden handhavend op te treden? Zo ja, op welke termijn? Antwoord: Eris tijdens een veiligheidsschouw door o.a, een bouwinspecteur van het stadsdeel niet gebleken dat er sprake was van sloop- of bouwwerkzaamheden op het terrein waar vergunningen voor nodig zijn. Er zijn n.a.v. deze schouw afspraken gemaakt met de krakers over het gebruik van het perceel. Hierbij is benadrukt dat er geen sloop- of bouwwerkzaamheden verricht mogen worden op het perceel. 6. Hoeveel meldingen van de genoemde overlast zijn er bij het stadsdeel en bij de politie binnengekomen? Wat heeft het stadsdeel met de meldingen gedaan, en wat heeft de politie met de meldingen gedaan? Is hierover onderling en met de bewoners overleg geweest? Antwoord: Er zijn tussen 16 september en 29 november 2018 11 geregistreerde meldingen bekend bij de politie. Bij de gemeente zijn zo'n 7 meldingen gedaan. Het gaat om meldingen over de aanwezigheid van asbest en meldingen van geluids- en parkeeroverlast. Er is naar aanleiding van de meldingen over asbest een veiligheidsschouw uitgevoerd op het terrein. Verder zijn er afspraken gemaakt met de 6 personen die op het terrein verblijven over het gebruik van het perceel en de opstallen. Op deze afspraken zijn zij zowel door omwonenden als door gemeente en politie aanspreekbaar. 7. Kan het college bevestigen dat de politie de krakers gewezen heeft op de asbest in de bouwvallen en dat er dus asbest aanwezig is? Antwoord: Eris tijdens een veiligheidsschouw door o.a. een bouwinspecteur van het stadsdeel gebleken dat het dak van één schuur op het perceel voorzien is van asbesthoudende dakplaten en dat er geen sprake is van een verspreidingsrisico. Deze schuur is afgezet en in de schuur verblijft niemand. De aanwezigheid van de asbesthoudende platen levert naar inschatting van de bouwinspecteur geen direct gevaar op voor gebruikers of omwonenden. 8. Deelt het college de opvatting dat de aanwezigheid van eventuele asbest en de sloop- en bouwwerkzaamheden van de krakers een hoogst onveilige situatie kunnen creëren, zowel voor de krakers als de bewoners? Wat doet het college of wat gaat het college doen om de veiligheid en gezondheid van bewoners en krakers te beschermen? Antwoord: De aanwezigheid van de asbesthoudende platen levert geen direct gevaar op voor gebruikers of omwonenden. De schuur waarvan het dak asbesthoudende platen bevat is afgezet met een lint en wordt verder niet betreden. Verder zijn er 3 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer cember 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 20 november 2018 afspraken gemaakt over het gebruik van het perceel. Er is niet gebleken tijdens de schouw dat er sloop- en bouwwerkzaamheden plaats zouden vinden. 9. Is de aanwezigheid van asbest in combinatie met de kans op het vrijkomen ervan, een ‘gevaarlijke situatie’ in de zin van de beleidsbrief Strafrechtelijke Ontruimingen van het college van procureurs-generaals van 30 november 2010 en daarmee voldoende grond voor een spoedontruiming? Zo ja, wil het college daarop aandringen? Antwoord: Nee, de aanwezigheid van de asbesthoudende dakplaten levert geen direct gevaar op voor gebruikers of omwonenden, Er is tijdens een veiligheidsschouw vastgesteld dat de aanwezigheid van deze platen op het dak geen risico met zich meebrengt op verspreiding. De schuur waar deze asbesthoudende dakplaten op liggen is afgezet en is niet in gebruik. Er is volgens het openbaar ministerie dan ook geen sprake van een onomkeerbare onveilige situatie die een spoedontruiming zou rechtvaardigen. 10. Weet het college wie de krakers zijn, hoeveel het er zijn en of zij legaal in Nederland zijn? Zo nee, zal het college zich hier zo snel mogelijk van op de hoogte (laten) stellen? Antwoord: Er verblijven 6 personen op het terrein. Er is geen aanleiding om aan te nemen dat deze personen illegaal in Nederland verblijven. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris 4
Schriftelijke Vraag
4
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad x Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 1420 Publicatiedatum 24 december 2015 Ingekomen onder B Ingekomen op woensdag 16 december 2015 Behandeld op woensdag 16 december 2015 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Shahsavari-Jansen inzake de Verordening parkeerbelastingen 2016 (heldere spelregels bij het invoeren van betaald parkeren). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Verordening parkeerbelastingen 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1261). Overwegende dat: — het proces om te komen tot het invoeren van betaald parkeren geen vaste spelregels kent en daardoor onvoldoende transparant is; — dit ongewenst is, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — meteen voorstel te komen voor een beperkt aantal spelregels voor het proces tot het invoeren van betaald parkeren; — hiervan in ieder geval een parkeerdrukmeting, een draagvlakonderzoek en het overwegen van andere parkeerregulerende maatregelen dan betaald parkeren onderdeel te laten zijn. Het lid van de gemeenteraad M.D. Shahsavari-Jansen 1
Motie
1
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1651 Datum akkoord 8 december 2016 Publicatiedatum 9 december 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Yesilgöz-Zegerius van 11 januari 2016 inzake het recent gekraakte pand in de Wijde Heisteeg. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: Op 9 januari 2016 bezette een groep gemaskerde krakers onder trommelgeroffel een pand in de Wijde Heisteeg. Al snel bleek dat de kraakactie ook bedoeld was om een pas verschenen ‘kraakhandleiding’ te promoten. Wat de VVD betreft is een handleiding die aanzet tot kraken hetzelfde als een handleiding die aanzet tot het plegen van elk ander misdrijf zoals inbraak. Gezien het vorenstaande heeft het lid Yesilgöz-Zegerius, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Klopt de berichtgeving dat het pand Wijde Heisteeg 7 is gekraakt? Klopt tevens de berichtgeving dat deze kraakactie heeft plaatsgevonden ter promotie van de kraakhandleiding? Antwoord: Het klopt dat het pand Wijde Heisteeg 7 is gekraakt en nog steeds is gekraakt. Het is onbekend of dé kraakactie heeft plaatsgevonden ter promotie van de kraakhandleiding. 2. Kan het college aangeven wie de kraakhandleiding heeft gepubliceerd? Is het college het met de VVD eens dat, gezien artikel 46, lid 1, van het Wetboek van Strafrecht, een dergelijke handleiding een informatiedrager bestemd voor het begaan van een misdrijf is? Zo ja, welke stappen gaat het college ondernemen tegen de uitgevers van deze handleiding? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Het Openbaar Ministerie is niet voornemens om een strafrechtelijk onderzoek te starten. Het OM heeft aangegeven dat deze zaak geen opsporingsprioriteit heeft, bovendien is er geen aangifte ontvangen. 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer ember 2016 Schriftelijke vragen, maandag 11 januari 2016 3. Welke concrete acties gaat het college ondernemen om het kraakpand in de Wijde Heisteeg te ontruimen? Gaat het college trachten eventuele schade aan het pand te verhalen op de krakers? Zo ja, wanneer? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Een ontruiming wordt niet eerder aangekondigd voordat er een concrete ingebruikname van het pand kan plaatsvinden aansluitend na ontruiming. Met betrekking tot dit pand heeft een langdurig vergunningentraject bij het stadsdeel gelopen. Inmiddels heeft het stadsdeel vergunningen verleend. Zodra de eigenaar kan aangeven dat de werkzaamheden daadwerkelijk van start gaan, kan een ontruiming worden aangekondigd. In geval van schade kan een eigenaar deze proberen te verhalen op de krakers. De overheid kan ondersteuning bieden bij het opstarten van een civielrechtelijke procedure als de eigenaar daar om vraagt. Eigenaren van een pand krijgen ook altijd de mogelijkheid om aangifte te doen van vernieling(en). Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 2
Schriftelijke Vraag
2
discard
GNa0 049 N% Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en OZA nderwijs, Jeugd en „ . . " Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en Zorg DS Amsterdam Schuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 18 januari 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Onderwijs Jongerenwerk (27) MBO en Toeleiding Arbeidsmarkt (25) Openbare Orde en Veiligheid (2) Agendapunt 8 Datum besluit Nvt. Onderwerp Raadsinformatiebrief Tweede voortgangsrapportage inzet Amsterdamse schoolveiligheid De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsbrief ‘Tweede voortgangsrapportage inzet Amsterdamse schoolveiligheid’ van 25 november van burgemeester Halsema, wethouder Moorman en wethouder Mbarki. Wettelijke grondslag Artikel 169 van de Gemeentewet Bestuurlijke achtergrond Nvt. Reden bespreking O.v.v. de leden Rooderkerk (D66) en Abdi (PvdA) Uitkomsten extern advies Nvt. Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies De stukken worden ter kennisname aangeboden aan de raadscommissies OZA, SED en AZ. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Nvt. Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.4 1 VN2022-044179 % Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en O ZA ij msterdam Zo Jeugd en % Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en Schuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 18 januari 2023 Ter bespreking en ter kennisneming AD2022-120545 Commissie OZA (1) Voordracht (pdf) Raadsinformatiebrief Tweede voortgangsrapportage inzet Amsterdamse AD2022-120544 ‚ schoolveiligheid def. pdf (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) OJZD/onderwijs, Anne Gosenshuis, a.gosenshuis@&amsterdam.nl, 06 3082 4013 OJZD/onderwijs, Marjolein Dekker, marjolein.dekker@®amsterdam.nl Gegenereerd: vl.4 2
Voordracht
2
val
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 497 Publicatiedatum 26 juni 2015 Ingekomen op 25 juni 2015 Ingekomen in raadscommissie ZS Te behandelen op 1/2 juli 2015 Onderwerp Motie van de raadsleden mevrouw Kaya, mevrouw Ruigrok en mevrouw Duijndam inzake de Voorjaarsnota 2015 (gebruik coalitie-intensiveringen voor mantelzorg ook echt voor mantelzorgers). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 379); Constaterende dat: — de gemeente volgens de Wmo 2015 naast de cliënt óók aandacht moet hebben voor wat de mantelzorger nodig heeft aan ondersteuning om die rol te kunnen vervullen; — in het coalitieakkoord hiervoor extra middelen zijn vrijgemaakt voor ondersteuning van mantelzorgers; — het college besloten heeft, in 2015 een bedrag van 3 miljoen euro over te hevelen van mantelzorgondersteuning naar dagbesteding om knelpunten op te lossen bij de inkoop; Overwegende dat: — dagbesteding inderdaad gezien kan worden als ontlasting voor mantelzorgers doordat het bijvoorbeeld gaat om extra dagbesteding of doordat het gekoppeld is aan lotgenotencontact voor mantelzorgers; — de raad de middelen voor ondersteuning van mantelzorgers ook alleen voor dat doel wil inzetten en daarom niet nogmaals een groot bedrag van 3 miljoen euro wil overhevelen zonder het specifiek te koppelen aan ondersteuning van mantelzorgers. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — geen middelen van mantelzorgondersteuning/informele zorg over te hevelen naar andere posten zonder een heel helder plan vooraf aan de raad voor te leggen op welke wijze daarmee mantelzorgers ondersteund gaan worden of het informele zorgnetwerk daarmee versterkt wordt; — actief in gesprek te blijven met organisaties die mantelzorg of informele zorg verlenen en waar nodig te ondersteunen. De leden van de gemeenteraad, M. Kaya 1 M.H. Ruigrok P.J.M. Duijndam 2
Motie
2
discard
XX Gemeente Amsterdam % Stadsdeel Oost 2x COMMISSIE ALGEMENE & SOCIALE ZAKEN 1) Termijnagenda 2014 soort (Algemene Zaken, Interne organisatie en fusie, Participatie, Dienstverlening, Welzijn en zorg, Jeugd en onderwijs, _ - . . Sport, Kunst en cultuur, Wijkaanpak) 1 = Advies raadscie tbv raadsbesluit 3 februari 2014. 2 = Beantwoording raadsadres 3 = Bespreekpunt Verseonnummer 218069 4 = Ter Kennisname __|_\_\ Januari 2014 A ommissie |Raad datum |Aanlevering | Onderwerp Soort | Pfh Ambt Opmerkingen Geagen-deerd datum griffie door DB / Raad 0-12-2013 | OKC Monitor 4 Thesingh Heesen Omdat onduidelijk is wanneer stedelijk wordt aangeleverd is dit verplaatst van commissie september naar PM. De raad zal een informatiebrief ontvangen met de link naar de digitale monitor 2012. __|_|_\ Februari 2014 A ommissie [Raad datum Aanlevering | Onderwerp Soort | Pfh. Ambt Opmerkingen Geagendeerd datum griffie door DB / Raad 19-02-2014 11-03-14 7-01-2014 | Begroting 2014 STAIJ (incl. 1 Thesingh Leeuwen Nav bespreking in Gie O.O. dd. 29 januari 2014 Cie O.O. meerjarenbegroting 2014-2017 kamp en advies van Infinite BV 19-02-2014 We oeleverd Evaluatie evenementenbeleid Van Spijk is verschoven van jan naar febr 2014 vanwege enig RAAD aangeleverd| 2013 agendapunt van commissie 22 jan 2014 19-02-2014 27-01-2013 | VSD jaarlijkse Thesingh komt van jan 2014 evaluatie/bijstelling uitvoeringsprogramma van Oost’ 2 2 Verborgen armoede: ‘het Thesingh Tiers is verschoven van jan naar febr 2014 vanwege enig commisielid vangnet onder het vangnet’ Bakker agendapunt van commissie 22 jan 2014 (SP) Stavaza 3 D's waaronder Samen | 4 Thesingh Doen en Om het Kind {| Verdeelvoorstel voorscholen 4 {Thesingh \Djk |___DE | {| Verdeelvoorstel OKC Brief volgt DB | Voortgangsrapportage 4 Thesingh Leeuwenk uitvoeringsplan sociale amp 1 van 2 LL Laeeommodetes ||| DD budget JOOST RE RE brede scholen/Uitvoeringsplan Leeuwenk | de Transvaalbuurt komen. Met dit plan wordt de raad brede scholen Transvaalbuurt amp geïnformeerd over de voortgang. datum griffie door DB / Raad peer OD gereden | vastgoed Oost onderzoek en uitvoering verduurzaming vastgoed in Oost Erfpachtuitgifte Tugelaweg Thesingh 85 aan Urban Resort ihkv wijkonderneming. nn amp beëindiging cie O.O. Monitoring Uitvoering Subsidies: Thesingh oorstel DB 4-12: Wordt na maart 2014 oktober 2012 voor visitatiecommissie en vierjaarlijkse isitatie 2° Evaluatie evenementenbeleid Van Spijk Hendrix Nav brief Van Spijk, dd 10 december 2013. (lokatieprofielen, eenmalige 2° evaluatie wordt van dec 2014 naar dec 2015 uitzondering afsluiting park en erschoven volgens Gijs Hendrix (27-01-2014) beleidsregel zware bassen). 2van2
Agenda
2
discard
Het papieren huis van de Amsterdamse Erfpacht: demasqué van herbouwwaarde en buurtstraatquote r 3 a IE e 8 Á _ N : " e de +} e k 1 à _ " Ee Ed Bf il aci nt „ es / a RA We / ) Ö | 8 | \ yo \ a , ® Aan de hand van eenvoudige analyses wordt de ondeugdelijkheid en onjuistheid van de rekensystematiek achter het Amsterdamse Erfpachtmodel aangetoond, die daardoor voor veel erfpachters zeer nadelig uitwerkt AMSTERDAM, 25 NOVEMBER 2021 PETER J. DE REUS ROB DE WILDT Inhoudsopgave Inleiding … …nnnnnnennenennenensenenneeenneenensenensenensenennnnenensenensenenneeenneenenenensenennenenneeeenenennenensenennenenneenensenennenenen Ô Belangrijkste documenten waar naar wordt verwezen ….…..…....nnnnnnenenennenensenenserenneeneneenensenensenensenennen Á Vastgestelde modelmatige onjuistheden … nnn ennneerrennneereneneerrennerenennneenennneersenneervennneenennneernnnnn D Stelling 1. De verhouding tussen duurste en goedkoopste grond van 1:40 in Amsterdam duidt op een modelfout … nennen vene vene eene eeneveneeene eene eeneeenneennvenneenneensvenevennvenseensvensvennvensvenvenvenvenvvenvvenveensen Ò Stelling 2. De grondwaarde stijgt veel te snel tussen 2017 en 2021 unne oenen ennneennennerreen Ô Stelling 3. Beproefde bouwkostenmodellen leiden tot totaal andere BSQ voor dezelfde woning dan het bouwkostenmodel van de gemeente … nnen nenneeeennenenenensenensenenserenneenensenensenensenennenennvenenen  Redenen achter de modelmatige mankementen …..….......nnnnnnnnennenenseeeeneenenenensenensenenseenensenensenensenenserenn LL Waarom de grondprijs zo snel stijgt (economische argumentati@) unne eneneernennneerennnerern LL De meest bepalende beslissingen die hebben geleid tot de grondwaardebepaling … … 12 Modelmatige tekortkomingen: te weinig parameters, incoherente cijfers per woningtype, onverklaarbare lijnen … nnen reensenenenensenensenenenenennenensenenneenenenensenensenensenenneeenvenenvenensenenneeennene LÁ Statistische tekortkomingen: geconstrueerde waarnemingen, geen representatieve steekproef, geen empirische toetsing, voorbijgaan aan modelmatige spreiding, model niet robuust... 20 Bijlage 1. De grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten … nnn ennen ennen renner 2D Bijlage 2. De berekening van de erfpachtgrondwaarde in een notendop … nnn nennen rennen 29 Bijlage 3. Kaarten voor de berekening … nnn nnennenennenensenenseeennsenenenensenensenenneenensenensenensenennenen OO Bijlage 4. Inhoudelijke bemoeienis met de uitkomsten door de gemeente … nennen nere. 3Á Bijlage 5. We gaan voor Curvefitting! … nnn ennenennenenserenneenenvenensenensenenseeeenenenvenensenensenennenenennenne dÁ Bijlage 6. Statistische tekortkomingen … ..….....nnnnnnunenenensenenseeenneenenenensenensenenserenneeeensenenvenensenensenennee ÁS Bijlage 7. Constante bouwprijzen in het advies van het Team Zelfbouwwoningen … nn. 48 Bijlage 8. Bronnen …........nnnnennenenneeennsenensenenseerenneenensenensenensenensenenneenensenensenensenennevenneeennenenvenenvenenverenn ne ÂÔ 2 Inleiding Peter de Reus (econoom) en Rob de Wildt (bouwkostendeskundige en architect) hebben onafhankelijk van elkaar de afgelopen jaren verschillende analyses uitgevoerd van het model dat aan de basis staat van de Amsterdamse overstapregeling naar een eeuwigdurende erfpacht. In deze rapportage worden de analyses gebundeld, waardoor de conclusies die beiden trekken elkaar versterken. Om alvast een voorschot te nemen op de inhoud van dit document: we komen tot een onweerlegbare conclusie dat de gemeente Amsterdam een model heeft geconstrueerd voor een grondprijsberekening die in het nadeel van veel erfpachters uitpakt. De gemeente ontwikkelde een vorm van prijsdifferentiatie tussen woningen die leidt tot een onevenredige vermogensoverdracht van erfpachters met een grotere en/of duurdere woning naar erfpachters met een kleinere en/of goedkopere woning. Het was niet eenvoudig om het gemeentelijk model te ontrafelen. De methodiek waarmee de gemeente de zogenaamde buurtstraatquotes berekende was niet voor buitenstaanders toegankelijk. Er werden wel rekenregels gepubliceerd, maar noch de achtergrond en opbouw noch de feitelijke toepassing was hierbij te doorgronden. Pas na een WOB-verzoek dat na ruim een jaar werd beantwoord kwam er enig zicht op de gehanteerde methodiek. Daarnaast spelen ook de geheimhouding van stukken een belangrijke rol. De openbaarmaking zou niet mogen vanwege privacy problemen, een artikel op basis van de Wet Onroerende Zaken (artikel 40), terwijl uit een door de Waarderingskamer goedgekeurd gespreksverslag blijkt dat ze geen bezwaar zien tegen openbaarmaking. De heer van Ballegooijen merkt hier over op: “Het valt mij op dat de wethouder in haar brief van 24 november 2020 geen wetsartikel noemt (lees: vermoedelijk kan noemen), op grond waarvan zij niet zou kunnen kiezen voor volledige openbaarheid. Zij beweert onder meer onterecht dat ook achterliggende herbouwwaardes wettelijk geheim moeten blijven. Zij ziet over het hoofd de erfpachter nooit in rechte bezwaar heeft kunnen maken tegen bijvoorbeeld het vastgestelde woningtype en tegen het aantal vastgestelde vierkante meters van zijn object en tegen de veronderstelde waarde van de bijgebouwen. Zij draait zelfs de zaak om en suggereert dat de burger er wel “uitkomt” met behulp van de gemeente-informatie. Ja, dat is op zich juist, volgens die informatie klopt de rekensom van de gemeente. Maar de vraag is of de informatie wel juist is. Dat laat zich niet controleren vanwege geheimhoudingen met een vaag (lees: onjuist) beroep op de WOZ.” Bron: rechtskundige inbreng Mr. C.W.M. van Ballegooijen over de black-box berekening Erfpacht van de Gemeente Amsterdam, gericht aan gemeenteraadsleden in Amsterdam (2020). Dit rapport is als volgt opgebouwd. Allereerst wordt aan de hand van drie stellingen aangetoond dat de door de gemeente Amsterdam gebruikte modelmatige afleiding van de grondwaarde op basis van de residuele methode niet juist kan zijn. We nemen hierbij geen fundamentele stelling tegen de residuele methode die de Grondwaardecommissie in het Rapport GWC heeft geadviseerd, hoewel daar principiële bezwaren tegen in te brengen zijn. We stellen hier dat de splitsing tussen grond (eigendom gemeente) en opstal (eigendom erfpachter) gebaseerd zijn op onjuiste aannames. Vervolgens bewijzen we de stellingen aan de hand van onderliggende stukken, cijfers en analyses. Deze bewijzen liggen in lijn met de uitkomsten van het Berenschot-rapport “Amsterdamse erfpacht: een 3 Gordiaanse Knoop”. Dat rapport wijst ook op de hefboomeffecten in de berekeningswijzen van de gemeente Amsterdam. Belangrijkste documenten waar naar wordt verwezen De stukken waar wij ons op baseren zijn: 1. Het rapport Schoon Schip van 18 juni 2015 (verder: Rapport GWC) 2. Geleverde 130 documenten van het WOB-besluit d.d. 21 april 2021 met kenmerk 2021-3036 (verder WOB Verzoek); 3. De grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten 2017 van 22 november 2017 (verder: GWB 2017); 4. Onderzoek SEO Economisch Onderzoek 8 oktober 2018, met rapportnummer 2018-87 (Verder: SEO). De Second opinion Grondwaardebepaling van prof. dr. H.L.F. de Groot van 8 oktober 2018 (verder: De Groot). 5. Beantwoordde raadsvragen: a. Jaar 2019, Afdeling 1 met nummer 2053, datum indiening: 25 oktober 2019, datum akkoord: 10 december 2019 en publicatiedatum: 11 december 2019 (Verder: Raadsvragen 2019); b. Jaar 2020, Afdeling 1 met nummer 294, datum indiening: 19 december 2019, datum akkoord:9 maart 2020 (Verder: Raadsvragen 2020); Ten aanzien van GWB 2017 merken we op dat er inconsistenties zijn in het document zelf, maar ook tussen de verschillende versies van de GWB. Hierdoor is het voor een erfpachter niet mogelijk om te achterhalen waarmee precies is gerekend en is de narekenbaarheid op basis van de documenten lastig. Hoewel dit voor veel ruis en verwarring kan zorgen, zijn dit slechts details die weinig invloed hebben op de fundamentele punten in dit rapport. 4 Vastgestelde modelmatige onjuistheden In dit hoofdstuk komt een aantal fundamentele tekortkomingen aan bod die relatief eenvoudig zijn af te leiden. Dit wordt gedaan aan de hand van drie stellingen. ledere stelling is op zich als dusdanig ernstig dat dit voldoende aanleiding zou moeten geven om ernstig te twijfelen aan de juistheid van de berekening van de erfpachtgrondwaarde, die ten grondslag ligt aan de grondwaardeberekening van ruim 200.000 particuliere woningen op erfpacht. Stelling 1. De verhouding tussen duurste en goedkoopste grond van 1:40 ín Amsterdam duidt op een modelfout De buurtstraatquotes (BSQ) die de gemeente Amsterdam heeft berekend hebben een waarde van tussen de 5% en 49%. Dit zijn beide aftoppingsgrenzen die de gemeente arbitrair heeft bepaaldt. Dat komt afgerond neer op een verhouding van 1:10. Buiten deze grenzen komen grondquotes van 10-20% negatief tot tegen 70% positief voor. De BSQ resulteert erin dat de duurste grond 10 keer zo duur is als de goedkoopste grond. Uit de WOZ-waardekaart van Amsterdam in 2015 is op te maken dat de verhouding tussen goedkoopste en duurste woning ten minste €1.500 en €6.000 per m2 was. Dus dat is een verhouding van 1:4. Volgens het gemeentelijke model moet de BSQ worden vermenigvuldigd met de WOZ waarde. Door deze vermenigvuldiging wordt verhouding van duurste en goedkoopste grond van 1:40. Een duidelijk voorbeeld van hefboomwerking. Deze verhouding klopt niet met andere gemeentelijke stukken, zelfs niet met de verhouding duurste en goedkoopste grond in heel Nederland: 1. Inde grondprijzenbrief 2014? staat op pagina 27 een grafiek. Uit die grafiek valt af te lezen dat de verhouding tussen de goedkoopste en duurste grond in een verhouding staat van 1:5,5; 2. Indien corporaties woningen verkopen, moeten zij een bedrag storten in het vereveningsfondsS. Zij betalen dat bedrag per m? vloeroppervlakte. Bij de goedkoopste grond (Gaasperdam/Driemond) is dat €40 en bij de duurste grond (Centrum West) is dat €258. Dat is dus een verhouding van 1:6,25 van goedkoopste naar duurste grond. 3. Het verschil in huizenprijzen tussen de goedkoopste gemeente (Pekela) en de duurste gemeente (Amsterdam) €1.689 : €6.548. Dit is afgerond 1:44. Conclusie. De verhouding duurste ten opzichte van goedkoopste grond ligt in de systematiek van de gemeente ver uit elkaar. De oorzaak van deze onwaarschijnlijk grote bandbreedte komt verderop naar boven. 1 De maximering van 49% kwam voort uit de oorspronkelijk berekende BSQ tot circa 85%. Om de schijn van onteigening te vermijden zijn alle buurstraatquotes tussen 50 en 85% teruggebracht naar 49%. Echter, zonder de lagere buurtstraatquotes (5-49%), evenredig te verlagen. Het 5% minimum kwam voort uit het probleem dat in de berekeningen de grondwaarde negatief werd. 2 https://assets.amsterdam.nl/publish/pages/87 2062/grondprijzenbrief 2014.pdf 3 https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-203244.html 4 https://www.hypotheker.nl/actueel/huizenprijzen-per-m2-per-gemeente/ 5 Stelling 2. De grondwaarde stijgt veel te snel tussen 2017 en 2021 De waarde van de grond zou in de loop van de tijd een begrijpelijk resultaat op moeten leveren. Dat is niet het geval. Hieronder worden twee wijken met elkaar vergeleken. De gegevens zijn representatief en af te lezen uit de kaarten in bijlage 3. Met de standaard rekenregels voor de bepaling van de erfpachtgrondwaarde wordt hier de situatie van de overstap (2017) vergeleken met de situatie in 2021. Doel van de vergelijking is hoe de erfpachtgrondwaarde (eigendom van de gemeente) en de opstalwaarde (eigendom van de erfpachter) is toegenomen. Een goed model laat geen grote sprongen zien tussen gebieden en evenmin een sterk wijzigende verhouding tussen het grond- en het opstaldeel in een relatief korte periode van 4 tot 6 jaar. TABEL 1. BEREKENING ERFPACHTGRONDWAARDE VOOR TWEE VERSCHILLENDE GEBIEDEN Amsterdam Zuid-Oost Amsterdam Zuid Overstap 2021 Stijging Stijging WOZperm2 ______\ €1.860,00 €3.000,00 €5.000,00 € 7.500,00 BQ 7% 26% 21% 48% 4% 2% Grondwaarde per m2 €130,20 «€ 780,00 € 2.400,00 «€ 3.675,00 Gronddeel Erfpachtgrondwaarde € 702,00 €2.160,00 €3.307,50 Opstaldeel Oe Opstalquote 56,8% 55,9% Opstalwaarde perm2 _ €1.742,82 | €2.298,00 €2.840,00 €4.192,50 Toepassing van de rekenregels leidt tot het volgende beeld: 1. De stijging van de erfpachtgrondwaarde is bijna 500% in Amsterdam-Zuidoost en 53% in Amsterdam Zuid in de periode tussen 2017 en 2021. 2. De WOZ-waarde van woningen in Amsterdam Zuid-Oost stijgt tussen 2017 en 2021 met 61% en die in Amsterdam Zuid met 50%. Hoe ontstaat deze stijging van de erfpachtgrondwaarde? Cijfermatig blijkt er een vast verband te zijn die toegelicht is in Tabel 2. Berekening stijging van de Erfpachtgrondwaarde tussen 2017 en 2021. De stijging van de erfpachtgrondwaarde blijkt een optelsom van de stijging van de WOZ, de stijging van de BSQ en het kruisproduct van de stijging van de BSQ en van de WOZ. TABEL 2. BEREKENING STIJGING VAN DE ERFPACHTGRONDWAARDE TUSSEN 2017 EN 2021 Stijging WOZ 61,3% 50,0% Stijging BSQ 2714% | 21% Stijging WOZ * Stijging BSQ 166,4% Stijging Erfpachtgrondwaarde 499% sel | Uit deze berekening blijkt hoezeer de BSQ en de WOZ elkaar versterken twee perioden om de erfpachtgrondwaarde zo snel te laten stijgen zonder dat dit economisch gezien enige logica heeft. 6 Dit is het gevolg van een WOZ-waarde die de empirisch afgeleide woningprijsontwikkeling volgt en een opstalwaarde die met een niet adequate bouwkostenindex wordt gecorrigeerd voor ontwikkelingen in de tijd. Het gevolg hiervan is dat de grondwaarde in de wijken met een lagere grondquote een onevenredig deel van de woningprijsontwikkeling naar zich toehaalt. De gemeente is wel gewaarschuwd voor het risico van deze fluctuaties. De Groot meldt op pagina 2 van zijn audit in 2018: “Het is om meerdere redenen interessant om met de opbouw van een tijdreeks die ontstaat door het jaarlijks toepassen van het beleid de ontwikkelingen van de grondwaarde in ruimte en tijd in kaart te brengen. Door de gehanteerde methodologie kunnen deze sterk fluctueren. Een nader onderzoek is daarbij met name op zijn plaats naar de bepaling van de herbouwwaarde gegeven de vragen die SEO heeft gesteld bij de gehanteerde methodologie en het grote belang van de herbouwwaarde in het geval van het residueel bepalen van de grondwaarde. Een relevante (zowel inhoudelijke als politieke) vraag voor de toekomst is of de methode aangepast dient te worden om dergelijke fluctuaties te reduceren (bijvoorbeeld door een meerjarig trendmatig gemiddelde te nemen)” Wat uit de tekst van De Groot naar voren komt is dat het systeem niet stabiel is in de loop van de tijd en de gemeente dus op zoek moet naar modelmatige oplossingen. Het bedrag dat met dit experiment gemoeid is varieert van enkele duizenden tot honderdduizenden euro's per erfpachter, waar nog kosten voor advies, een notaris en dergelijke bij komen. Conclusie. Toepassing van het systeem van de gemeente leidt tot een enorm versnelde ontwikkeling van de erfpachtgrondwaarde sinds introductie totdat het niveau van de BSQ = 49% is bereikt. Zodra de 49% is bereikt, stijgt de erfpachtgrondwaarde mee met de WOZ-waarde. Onderwijl stijgt de waarde van de opstal (voor de erfpachter) minder snel. De stijging van de opstalwaarde is bovendien verschillend tussen stadsdelen, iets wat zich niet goed laat verklaren. Dit alles duidt op ernstige fouten in het rekenmodel dat achter de BSQ schuilgaat. Stelling 3. Beproefde bouwkostenmodellen leiden tot totaal andere BSQ voor dezelfde woning dan het bouwkostenmodel van de gemeente We hebben bij stelling 2 gezien dat grondwaarde een grillig patroon vormt sinds introductie van de rekensystematiek. De BSQ is afgeleid uit een gemeentelijk model van de herbouwwaarde. De gemeente heeft gekozen voor een eigen model, terwijl er in de markt twee beproefde modelmatige taxatiemethoden beschikbaar zijn: het Bouwkostenkompas en de Herbouwwaardemeter. Het gemeentelijk model hanteert in hoofdzaak 2 variabelen: het gebruiksoppervlak van de woning en het woningtype, waarbij de gemeente niet meer dan 14 woningtypen onderscheidt5. Binnen deze 14 woningtypen zijn er maar 4 uiteenlopende opstalwaarden te onderscheiden: meergezinswoningen in 3 prijsniveaus die ongeveer 10% van elkaar verschillen (90%, 100% en 110%) en eengezinswoningen. Voor gemiddeld duurdere woningen is er nog een beperkte kwaliteitstoeslag, afgeleid van de WOZ- waarde per m2. S De gemeente benoemt wel meerdere kostenfactoren, maar zet ze bijna allemaal om in abstracte rekenregels waarin alleen het woningtype en het gebruiksoppervlak tellen. Dat heeft tot gevolg dat de variatie in WOZ-waarde per m2 nagenoeg geheel doorwerkt in de grondwaarde, 7 Hoe verhouden deze modellen zich tot elkaar? Zowel de Herbouwwaardemeter als het Bouwkostenkompas hanteert per woningtype naast een maat voor de omvang (oppervlakte bij Bouwkostenkompas en inhoud bij de Herbouwwaardemeter), ook een maat voor de kwaliteit en constructieve kenmerken. De gemeente rekent nagenoeg alleen met de oppervlakte per woningtype®. Om een vergelijking te maken tussen het gemeentelijke model en voornoemde formele methoden gaan we uit van gemiddelde kwaliteit bij andere methoden en een WOZ-waarde van € 2400 per m2. We kiezen een Drive In woning, maar ook voor andere woningtypes komen er soortgelijke gegevens uit. FIGUUR 1. VERGELIJKING TUSSEN DE BEREKENDE BSQ VAN EEN DRIVE-IN WONING MET WOZ-WAARDE VAN EUR 2.400 PER M2 GBO 45% 35% Q{ 25% u ao U G 5 U Á 2 15% U 0 oo 5% 30 50 70 90 110 130 150 _ 170 190 210 230 250 -5% — Gemeente —_ Herbouwwaardemeter —-Bouwkostenkompas -15% Oppervlakte in vierkante meters 6 Ze doet de aanname dat woningen met een hogere WOZ per m2 een hogere kwaliteit hebben; en doet een beperkte opslag vanaf €2.400 per m? GBO. Uit Bijlage WOZ per vierkante meter in 2015 (voor overstap) blijkt dat de WOZ per m? geen kwaliteitskenmerk maar vooral een gebiedskenmerk is. 8 In deze grafiek worden verschillen zichtbaar tussen de gehanteerde methoden; het maakt zoals gezegd niet uit welk woningtype wordt gekozen, in essentie komt er steeds hetzelfde uit. 1. De herbouwwaardemeter heeft een kleine sprong, omdat er een bouwkostenopslag van 10% voor kleine woningen wordt gehanteerd. 2. Het Bouwkostenkompas geeft aan wat een gangbare grootte is per woningtype en onderscheidt 70 woningtypen. Maar binnen de bandbreedte voor de grootte geldt dat de BSO niet of nauwelijks wijzigt met het aantal vierkante meters. Daar staat tegenover dat het kompas een bandbreedte aangeeft: naast een gemiddelde prijs per m2 een variatie van laag (15% minder) tot hoog (20% hoger). Dat geeft weer dat de kwaliteit van de woning een belangrijke factor is voor de spreiding in bouwkosten. 3. De gemeente creëert een soort curve: de herbouwwaarde per m? neemt sterk af met de woninggrootte, waardoor de BSQ toeneemt. Als de berekende curve onder de 5% komt wordt een grens van 5% gehanteerd. Als de curve boven de 49% komt, dan wordt een maximum van 49% gehanteerd. In de gemeentelijke methodiek wijzigt de BSQ by design met het aantal vierkante meters. Ook wordt direct duidelijk dat door het design een minimumgrens van 5% en maximum grens van 49% nodig zijn om de uitkomsten nog enigszins acceptabel te houden. Als de ruwe modelwaarden van de gemeente zouden worden genomen, zouden erfpachters met een oppervlakte van minder dan circa 40 m2 geld tegoed hebben van de gemeente. Door het instellen van het minimum worden modelmatige tekortkomingen gemaskeerd. Het minimum van 5% ligt in veel gevallen lager dan de minimale grondprijs die de gemeente bij nieuwbouw hanteert. Als we de gemeentelijke curve zouden vertalen in termen van de andere twee modellen, dan luidt de conclusie als volgt: = Bij kleine woningen berekent de gemeente een lage grondwaarde, die uitmondt in een lage BSO. Dat komt omdat de herbouwkosten per m2 dus hoog zijn. Bij de twee andere gangbare methoden zijn er hoge herbouwkosten door luxe (extra voorzieningen in de woning) en een hoge kwaliteit van afwerking. = Bij grote woningen berekent de gemeente een hoge grondwaarde en BSQ. Dat komt dus omdat de herbouwkosten per m? laag zijn. Bij de gangbare methoden worden herbouwkosten lager bij een lager kwaliteitsniveau, niet door een grotere woning. " De gemeentelijke methode is niet in staat om kwaliteitskenmerken van woningen te onderscheiden: daarvoor is deze te abstract. Alle kenmerken worden omgerekend naar m2 GBO. De gemeente gaat uit van de veronderstelling dat er veel hogere herbouwkosten per m2 bij kleine woningen en lagere herbouwkosten per m? bij grote woningen, los van de kwaliteit. Daar is empirisch geen bewijs voor. Sterker nog: hetis in tegenspraak met andere uitingen van de gemeente Amsterdam? Conclusie. De gemeente introduceert in het systeem een rekenmethode die grotere woningen fors benadeelt ten opzichte van kleinere woningen. Deze berekeningen worden gemaskeerd achter de BSQ 7 Zie Bijlage 7, een advies van het Team Zelfbouwwoningen van de gemeente Amsterdam aan erfpachters die een zelfbouwwoning willen bouwen. Dat team volgt de lijn volgt van het Bouwkostenkompas. Zie daarnaast ook de vaste bedragen per vierkante meter die de gemeente hanteert bij de verkoop van corporatiewoningen. 9 percentages, die reken- en redeneerfouten aan het oog van erfpachters onttrekt. Formele en langer bestaande methoden kennen een constante vierkante meterprijs/kubieke _meterprijs. Bouwkostenramingen werken ook wel met een combinatie van een vast bedrag, vermeerderd met een bedrag per m?. Het is niet goed te begrijpen waarom de gemeente met deze curves werkt. 10 Redenen achter de modelmatige mankementen In het vorige hoofdstuk zijn tekortkomingen aan het licht gekomen die wijzen op ernstige tekortkomingen van het BSQ-model van de gemeente. Om het argument “wij rekenen anders” of “wij zien het anders” te ontzenuwen geven we in dit hoofdstuk de reden waarom het model van de gemeente niet klopt. Waarom de grondprijs zo snel stijgt (economische argumentatíe) Het probleem dat is voordoet is het volgende. Woningen en de grond waarop zij staan hebben een handelswaarde die wordt bepaald door vraag en aanbod. Deze waarde wordt benaderd door de WOZ- waarde die jaarlijks wordt vastgesteld. Omdat grond en opstal niet los kunnen worden verhandeld, bestaat er geen vergelijkbare handelswaarde op basis waarvan splitsing kan worden aangebracht. De residuele methode beoogt een waarde toe te kennen aan de opstal, die dan wordt gezien als de waarde voor de erfpachter. De gemeente gebruikt hiervoor een model dat de herbouwkosten benadert van de opstal. Vervolgens wordt de grondwaarde bepaald aan de hand van het verschil tussen de handelswaarde (WOZ) en de benaderde voortbrengingskosten van de opstal. Dit zijn echter sterk verschillende waardenbegrippen: de gemeten waarde van de woning in de markt en de voortbrengingskosten van de opstal. De eerste kan empirisch worden getoetst op ieder moment, het tweede is een benadering van de voortbrengingskosten uitgaande van een serie aannames; dit levert geen reëel bruikbaar getal op, want de opstal wordt niet nieuw gebouwd. Twee voorbeelden hoe de handelswaarde en de voortbrengingskosten uit elkaar kunnen lopen: = De handelswaarde van de Nachtwacht is echt niet gelijk aan de som van gebruikte verf, doek en manuren tegen een gangbaar tarief, zelfs niet na correctie voor eeuwen inflatie. = Hetzelfde geldt voor het Paleis op de Dam: is de handelswaarde gelijk aan de herbouwkosten? Nee, want bij productie van kapitaalgoederen geldt dat de handelswaarde van het geheel groter is dan de intrinsieke waarde van de samenstellende delen. De handelswaarde (marktwaarde, WOZ) van woningen wordt vooral bepaald door de volgende variabelen: 1. De hoogte van de rente en het inkomen. Dit blijkt uit lange termijn onderzoeken van onder andere de Rabobank® en het CPBS. 2. De schaarste op de Amsterdamse woningmarkt, dus de verhouding tussen vraag en aanbod. 3. De kwaliteitskenmerken van de woning De voortbrengingskosten bepaalt de gemeente aan de hand van de door hen ingeschatte herbouwkosten per woning, zoals aangegeven met een zeer beperkt aantal kenmerken van de woning. Het verschil van de WOZ en deze herbouwkosten wordt uitgedrukt in een percentage van die WOZ, de 8 https://economie.rabobank.com/publicaties/2015/augustus/huizenprijzen-vooral-bepaald-door- inkomen-en-rente/ 9 https://www.cpb.nl/sites/default/files/publicaties/download/welke-factoren-bepalen-de-ontwikkeling- van-de-huizenprijs-nederland.pdf 11 zogenaamde grondquote. Deze percentages worden vervolgens gemiddeld in een straat en zo ontstaat de Buurt Straat Quote (BSQ). Door van een handelswaarde van woningen een intrinsieke waarde af te halen ontstaat geen faire en eenduidige grondprijs. De te verwachten effecten zijn: 1. De opstalwaarde (herbouwwaarde) is het meest stabiel, want die worden bepaald aan de hand van een startmeting en jaarlijkse verhoogd met een bouwkostenindex?0, 2. De WOZ waarden stijgen en dalen met exogene invloeden zoals rente, inkomen en schaarste. Deze zijn niet exclusief toe te rekenen aan de grond, hetgeen nu wel gebeurt. 3. Grondprijzen stijgen en dalen hierdoor veel sneller dan de WOZ-waarden, omdat deze exogene invloeden feitelijk aan de grond worden toegerekend. Er vindt wat demping plaats zodra de grondwaarde maximaal 49% van de WOZ-waarde is. De grondprijs die wordt vastgesteld in dit systeem is dus instabiel; demping van die instabiliteit vindt pas plaats nadat woningen een BSQ van 49% hebben. Precies dit effect zien we bij de feitelijke voorbeelden van stelling 2. De meest bepalende beslissingen die hebben geleid tot de grondwaardebepaling Naast de inhoudelijke analyse is het voor een goed beeld van groot belang hoe de gemeente is gekomen tot haar berekeningen. Als basis hiervoor gebruiken we de informatie van formele bronnen alsmede van het WOB-verzoek van 16 maart 2020. Uit onderstaand relaas zal blijken dat snelheid en controle over uitkomsten en selectief verwijzen naar het rapport van de grondwaardecommissie de modus operandi zijn geweest van de betrokken gemeenteambtenaren. Negeren advies grondwaardecommissie om specifieke herbouwwaarde te bepalen per woning De grondwaardecommissie heeft geadviseerd om per woning een specifieke herbouwwaarde en een specifieke WOZ waarde te bepalen om splitsing tussen grond en opstal mogelijk te maken. De gemeente heeft ervoor gekozen om te rekenen met de specifieke WOZ-waarde van de woning en gemiddelde bouwkosten per woningtype voor de opstal. De BSQ neemt een gemiddelde WOZ-waarde van (delen van) een straat, tegenover een gemiddelde aan (her)bouwkosten op stedelijk niveau. Dit leidt tot een sterke vertekening tussen straten met een hoge en lage WOZ-waarde. Negeren factoren die van belang zijn volgens de grondwaardecommissie Om bij individuele woningen tot een betrouwbare schatting van de grondwaarde te komen, dienen de bouwkosten nauwkeuriger te worden vastgesteld door uit te gaan van woning specifieke kwaliteit, staat van onderhoud en vormfactor.t1 De gemeente stapt echter direct over op berekeningen per woningtype, waarbij stap voor stap ook kenmerkende variabelen voor de kwaliteit van de woning worden uitgemiddeld. 10 De gemeente gebruikt de BDB index, die geen goed beeld geeft van de bouwkostenontwikkeling van woningen. Hiervoor publiceert het CBS een zogeheten ‘outputindex’. 11 Vertrouwelijk memo G&O, 25 juni 2015, verwijst naar p.67 rapport GWC. 12 Keuze voor eigen model In stuk nummer “009 Bespreeknotitie toepassing referenties en methode bouw en bijkomende kosten bij Eeuwigdurende erfpacht” komt de keuze voor de aanpak aan de orde. Voor- en nadelen worden afgewogen van de keuze van de methodiek: = De keuze komt ter tafel of gebruik moet worden gemaakt van bijvoorbeeld een externe bron als het Bouwkostenkompas of eigen waarnemingen van de gemeente de voorkeur genieten. = Uit het stuk komt naar voren dat “toepassing kosten nieuwbouwwoningen” beter zou uitkomen omdat bij het Bouwkostenkompas de herbouwkosten hoger uitvallen. = In de afweging van voor- en nadelen valt het volgende te lezen: Voordelen eigen kostenreferenties vitgerekend door (zelfde) extern bureau: - Referenties kunnen op maat gemaakt worden. Dat kan relatief snel en eenvoudig. - Het huidige kostenniveau wordt doorgezet bij de vernieuwing erfpacht - Vertrouwen in het gehanteerde kostenniveau Nadelen eigen kostenreferenties uitgerekend door extern bureau: - Kan beoordeeld worden als niet onafhankelijk omdat het opgesteld is in opdracht van eee - Aut rsrechten bij publicatie? = Bureau moet aangestuurd worden (welke referenties willen we? Hoe etc) - Afhankelijkheid bureau/continuïteit bureau - erfökhter heeft mogelijkheid om andere kengetallen aan te dragen = De gemeente ziet het als voordeel dat ze invloed heeft op de uitkomsten (“op maat maken”) waardoor er “vertrouwen is in het gehanteerde kostenniveau”. = Bij de nadelen is ook commentaar te lezen van betrokken ambtenaren. Met name het commentaar bij punt 5, dat de erfpachter de mogelijkheid heeft om andere kengetallen aan te dragen, is veelzeggend, omdat het “een probleem is dat moet worden voorkomen”. = Daarom adviseert de schrijver van de notitie om “eigen waarden” te laten bepalen en een door de gemeente reeds bekend bouwkostenbureau in het huren. = Een andere ambtenaar beaamt deze zienswijze, maar onderkent wel het volgende in een voetnoot: “mijn voorkeur ook, maar we moeten wel een verhaal opschrijven waarom we dit doen! En dat verhaal moet sterk genoeg zijn om de voordelen van kengetallenboekjes te overrulen.” Snelheid en praktisch nut belangrijker dan kwaliteit bij de keuze van een bureau Uit onderstaande mail blijkt dat om praktische redenen is gekozen voor een bureau onder aansturing van de gemeente. 13 Van: Aan: a Onderwerp: stichtingskosten Graag wil ik jullie vragen aankomende dinsdag even stil te staan bij de mogelijkheid om naast Moerkerken Broekzitter ook nog een ander bouwkostenbureau te vragen de referenties door te rekenen. Afgelopen dinsdag zijn we op de lijn gaan zitten om alleen Moerkerken Broekzitter te vragen omdat dit praktisch is (snelheid, zij weten wat we willen) maar aan de andere kant is dit ook het moment misschien er eens een ander oordeel naast te plaatsen. Dit jaar zal elke input nauwlettend worden gevolgd en hoe beter we de getallen kunnen onderbouwen, hoe meer profijt we daarvan hebben. Ook als Moerkerken Broekzitter relatief hoog zit met hun bouwkosten, en wij hen volgen, kunnen we naar de erfpachter uitleggen dat deze keuze in hun voordeel is. Als we slechts één opinie hebben, maakt ons dit wellicht kwetsbaar. Lijkt me even een punt van discussie aankomende dinsdag! Bemoeienis met de uitkomsten door gemeente In officiële stukken hamert de gemeente er op dat er geen inhoudelijke bemoeienis is geweest met het bouwkostenbedrijf. Gememoreerd wordt aan de onafhankelijke positie van het bureau. In bijlage 3 staan tal van voorbeelden van mails waaruit blijkt dat de gemeente zich tot in details heeft bemoeid met de uitkomsten. In het bijzonder om zorgen dat grote eengezinswoningen een te lage herbouwwaarde en dus een hoge grondwaarde krijgen. Curvefitting als oplossing Nadat de puntschattingen van de bouwkosten per m2 per woningtype zijn vastgesteld, moeten daar functies van worden gemaakt. Doel is om voor elke oppervlakte een herbouwwaarde te bepalen. Omdat de kennis van het maken van dergelijke functies niet bij Grond en Ontwikkeling is, wordt de hulp van de afdeling OIS ingeroepen. Die doen wat analyses en besluiten twee type lijnen te trekken door de aangeleverde punten: een lineaire functie in het geval van drie datapunten en een negatief exponentiële functie in het geval van meer dan drie datapunten. Ook wordt er gewag gemaakt van verschillen tussen de punten en de lijn, hetgeen gebruikelijk is bij econometrische modellen, maar met deze informatie wordt verder niets gedaan in de berekening. Conclusie Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat er geen integraal plan was ten aanzien van de zeer complexe berekening van herbouwkosten, maar dat er stapsgewijs keuzes zijn gemaakt en aannames zijn gedaan ten aanzien van de berekening. Bij die keuzes ging men pragmatisch te werk: welke data is er beschikbaar en niet: wat zou er beschikbaar moeten zijn om te komen tot een juiste herbouwwaarde. Modelmatige tekortkomingen: te weinig parameters, incoherente cijfers per woningtype. onverklaarbare lijnen Achter het BSQ-stelsel ligt het herbouwwaardemodel dat de gemeente in het leven heeft geroepen. Een model is per definitie een vereenvoudigde vorm van de werkelijkheid. De gemeente koos voor een model uit kostenoverwegingen zonder empirische toetsing achteraf. Vereenvoudiging betekent dat het model niet altijd de juiste uitkomsten zal geven. Omdat de gemeente woningwaardes in een straat bepaalt aan de hand van de oppervlakte en het woningtype, wordt een 14 luxere bouw benadeeld ten opzichte van een goedkopere bouw. Dat komt simpelweg omdat bouwkwaliteit geen factor is waar de gemeente rekening mee houdt. Bij het bepalen van de herbouwwaarde zal de gemeente dus soms onderschatten en soms overschatten. De gemeente kwantificeert deze modelfout niet, sterker nog: deze wordt in het geheel niet onderkend. Tekortkomingen in de berekening van de herbouwwaarde In bijlage 3 ‘onder onjuiste aannames van de herbouwwaarde in het nadeel van de erfpachter” komen inhoudelijke tekortkomingen in de bepaling van de herbouw”waarde” (lees: kosten) aan bod. Omdat de gemeente de grond afleidt uit het verschil tussen de WOZ-waarde en de herbouwwaarde, is alles dat niet wordt meegenomen in de herbouwwaarde in het nadeel van de erfpachter en in het voordeel van de gemeente. De volgende aspecten zijn niet opgenomen in de herbouwwaarde: 1. (toekomstige) investeringen die voortkomen uit eisen rondom duurzaamheid. Dit gaat over vele tienduizenden euro per woning; 2. Onderhoud- en investeringen in de woning. De grond kent geen onderhoud en de opstal wel. Dat beslaat gemiddeld 1% van de WOZ per jaar, ofwel 50% van de WOZ over een standaard termijn; 3. Hogere kwaliteit, want de gemeente rekent met basiskwaliteit volgens het bouwkostenbesluit. Dat betekent dat luxere bouw buiten beschouwing wordt gelaten; 4. Sommige verschillen in kwaliteit binnen een woningtype worden wel verwerkt in een gemiddelde herbouwwaarde per woningtype, maar komen daarmee half ten goede aan de woningen zonder deze kenmerken, en slechts voor de helft ook aan de woningen met deze kenmerken. Extra oppervlak buiten het gebruiksoppervlak (grote bergzolders, ruime trappenhuizen en entrees en tuinen bij meergezinswoningen, grote kavels bij eengezinswoningen) telt niet mee. 5. De extra waarde die de opstal krijgt in de loop der tijd door de waardering die bewoners en maatschappij eraan hechten blijft geheel buiten beschouwing (als duidelijk voorbeeld: monumenten). Deze omissies in de bepaling van de herbouwwaarde werken overwegend nadelig uit voor erfpachters, waardoor de methode een te hoge prijs aan de grond toerekent. Keuze voor model en variabelen Om de herbouwwaarde te bepalen zijn verschillende modellen in de markt. We spraken bij stelling 3 al over de Herbouwwaardemeter en het Bouwkostenkompas. Het gaat in beide gevallen om eigenstandige jaarlijkse publicatie met kengetallen van (her)bouwkosten per woningtype. We zagen al eerder dat de gemeente een eigen model prefereerde onder andere vanwege de mogelijkheid tot “maatwerk” en “het vertrouwen in het gehanteerde kostenniveau”. Hoe verschillen de methoden inhoudelijk? TABEL 3. VERSCHILLEN TUSSEN HET BOUWKOSTENKOMPAS, DE HERBOUWWAARDEMETER EN HET GEMEENTELIJKE MODEL Gemeente Amsterdam Herbouwwaardemeter Bouwkostenkompas Aantal typen Tussen de 11 en 14 5 woningtypes Ruim 70 verschillende woningtypes 15 Gemeente Amsterdam Herbouwwaardemeter Bouwkostenkompas woningtypes!? waarbij 7 types verantwoordelijk zijn voor 90% van de woningen Modelvariabelen per WOZ-waarde Inhoud (m3) Aparte referenties voor drie type m2 Fundering kwaliteitsniveaus (-15% tot Type dak +20% ten opzichte van het Recente renovatie gemiddelde) Type gevel (hoekwoning) Zonnepanelen Variabele opslagen voor bijkomende kosten tussen de +20% en +50% Kenmerken De bouwkosten per « Constante prijs per m3 met 10% Constante prijs per m2? vierkante meter van een opslag voor kleine woningen. binnen de grootteklasse van kleine woning zijn tot 3x het woningtype. hoger dan die van een grote woning Beschikbaar sinds Nee Ja Ja 2015 Gebruikers Gemeente Amsterdam als « Verzekeraars Bouwbedrijven, onderdeel BSQ methode opdrachtgevers, gemeenten Uit het bovenstaande wordt duidelijk dat het niet mogelijk is om een herbouwwaarde te bepalen met alleen het aantal vierkante meter als voornaamste parameter. De gemeente had erfpachters kunnen vragen om informatie aan te leveren op basis waarvan de waardering van de opstal mogelijk was geweest. Nu dat niet is gebeurd rijst de vraag of de schattingen van de gemeente hout snijden. Op de vraag of de gemeente achteraf heeft getoetst of de cijfers kloppen aan de hand van herbouwwaarden wordt verwezen naar Raadsvragen 2019 -— vraag 6: Vraag 6. De gemeente onderscheidt 14 woningtypes. Ze stelt dat ze, door het opnemen van meerdere woningtypes, preciezer is in haar waardebepaling dan bijvoorbeeld de herbouwwaardemeter die al lange tijd wordt gebruikt door verzekeraars. Welk empirisch onderzoek heeft de gemeente gedaan om deze stelling te staven?” Antwoord. De gemeente heeft geen empirisch onderzoek uitgevoerd. De gemeente heeft de uitgangspunten van de herbouwwaardemeter vergeleken met haar eigen methodiek. De herbouwwaardemeter hanteert vijf woningtypen. De gemeente heeft (inmiddels) voor veertien woningtypen de herbouwkosten bepaald. Daarnaast gaat de herbouwwaardemeter uit van één woninggrootte. De woninggrootte heeft echter grote invloed op de herbouwkosten per m2. In de regel zijn kleinere woningen per m? namelijk duurder om te realiseren dan grotere woningen per m?. Elke woning omvat, ongeacht de grootte, onder meer ontsluiting, een meterkas, sanitair en een keuken. Bij kleine woningen worden de kosten hiervan toegerekend aan minder 12 Zie bijlage 1 voor de onduidelijkheid voor wat betreft het aantal types waarmee de gemeente heeft gerekend. 16 vierkante meters. De gemeente heeft de herbouwkosten daarom laten berekenen voor verschillende woninggrootten. Het gemeentelijk model heeft de aanname van sterk dalende bouwkosten per m? die we in andere modellen niet zien. Over deze bias merkt de gemeente op dat dit doelbewust is en suggereert preciezer te zijn dan de methode van verzekeraars. De gemeente gaat er aan voorbij dat grotere woningen ook vaak grotere (of meer) badkamers hebben, een grotere keuken en een meer luxe vaste inrichting. Evidente fout bij vergelijking tussen woningtypes Het ingewikkelde van het bouwkostenmodel van de gemeente per woningtype met verschillende wiskundige curves bemoeilijkt onderlinge vergelijking. Voor 6 kenmerkend verschillende woningtypes is hier het aantal vierkante meters ingevuld in het model van de gemeente. In onderstaande grafiek zijn de totale bouwkosten samengevat van die verschillende woningtypes. Enige evidente dingen die opvallen: 1. Een vrijstaande woning wordt door zowel het Bouwkostenkompas als de Herbouwwaardemeter als duurste woningtype gezien. Volgens de gemeentelijke methodiek is een beneden- en bovenwoningen boven de 125 m2 veel duurder om te bouwen dan een vrijstaande woning. 2. Volgens het gemeentelijke model is een 2-onder-1-kap woning goedkoper om te bouwen dan een rijbouwwoning (verder te noemen: laagbouwwoning want de gemeente gebruikt laagbouwwoning voor rijbouwwoning in haar uitingen). 3. De totale bouwkosten van een 2-onder-1-kap en een kwadrantwoning worden vanaf een bepaalde oppervlakte lager?3. In een interne mailt* vraagt een medewerker zich dan ook zeer terecht af “is de curve dan wel een goede weergave van de stiko (stichtingskosten)? Daarnaast zou het ook wel lastig uit te leggen zijn als er soms een curve en soms een lineair verband wordt verondersteld… Zijn dit redenen om toch niet te kiezen voor curve-fitting?” 13 De technische reden voor de daling van de Kwadrantwoning en de 2-onder-1-kap-woning is dat de gemeente rekent met een lineair model voor bouwkosten per vierkante meter: een dalende lijn naarmate het aantal vierkante meters toeneemt. De functie van de bouwkosten wordt dan een kwadratische functie en dus een bergparabool. 14 Zie bijlage 3, mail van 12 februari 2016 om 9:52:43 17 FIGUUR 2. VERGELIJKING VAN DE BOUWKOSTEN VAN WONINGTYPES VOLGENS HET MODEL VAN DE GEMEENTE 500.000 | 450.000 400.000 Ee D — 350.000 E c U @ 300.000 —-2 onder 1 kap á —— Laagbouw 5 250.000 Beneden/Boven 2 —Grachtenpand 5 Te — Kwadrant 200.000 5 —— Vrijstaand â z 150.000 5 o [aa] 100.000 50.000 0 50 100 150 200 250 Oppervlakte in m2 Verdere uiteenrafeling van 2-onder-1-kap Om nog wat inzichtelijker te maken wat de gemeente doet, wordt hier de 2-onder-1-kap woning uitgelicht. = Het bouwkostenadviesbureau heeft drie punten bepaald: Bij 100 m2 raamt het bouwkostenbedrijf de bouwkosten per m2 op € 1.805; bij 120 m? op € 1.688; bij 145 m2? op € 1.551. Om de bouwkosten te berekenen vermenigvuldigen we de punten uit. Deze punten staan in zwarte punten weergegeven in Figuur 3. = De gemeente verantwoordt in GWB 2017 op pagina 53 de volgende formule voor de 2-onder-1-kap: Bouwkosten per m2 = -5,4702 * vierkante meter + 2.298,74 Om de bouwkosten te bepalen vermenigvuldigen we deze functie met het aantal vierkante meter. Zo ontstaat de blauwe lijn. Merk overigens op dat de lijn niet door de punten loopt, zoals in bijlage 1 al is aangegeven corresponderen in GWB 2017 de grafieken in geen enkel geval met de ideale lijnen die er naast staan. = De gele lijn toont de ideale lijn door de punten van het bouwkostenadviesbureau die meer gangbare benaderingen volgt. Wordt die gele, meer realistische lijn gekozen, dan zouden de bouwkosten bij 200 m? ruim 16% en bij 250 m2 ruim 41% hoger zijn. 18 = Ook bij kleine woningen geeft dit een hoger bedrag aan bouwkosten, maar dit zal in de praktijk voor 2-onder-1-kap woningen nauwelijks voorkomen. FIGUUR 3. VAN DATAPUNTEN BOUWKOSTENBEDRIJF NAAR LIJN GEMEENTE: 2-ONDER-1-KAP UITGELICHT 350.000 300.000 250.000 224.895 — Bouwkostenfunctie gemeente 202.560 per m2 vermenigvuldigd met m2 & 200.000 180.500 2 ' — Rechte lijn door punten 8 bouwkostenbedrijf 150.000 — Datapunt bouwkostenbedrijf (prijs per m2 * aantal m2) 100.000 50.000 0 50 100 150 200 250 Oppervlakte in m2 = In euro’s grondwaarde scheelt dat voor woningen van 200 en 250 m2 bedragen van €39.000 om €96.000 die ten onrechte aan de grondwaarde wordt toegerekend, in het voordeel van de gemeente. 19 Statistische tekortkomingen: geconstrueerde waarnemingen, geen representatieve steekproef, geen empirische toetsing, voorbijgaan aan modelmatige spreiding, model níet robuust Correctie bouwkosten benadeelt erfpachters en bevoordeelt gemeente ten onrechte De gemeente heeft de bouwkostendata van het bouwkostenbureau uit 2016 met 3% verlaagd om het niveau 2014 te bepalen. Uit CBS-bouwkostenindex blijkt dat de bouwkosten in 2014 juist hoger waren, namelijk 1,4%.15 Dit betekent dat de herbouwwaarde in 2014 juist verhoogd moet worden, en wel met: , De, , Juiste Indexatie 1 +14% Correctie onjuiste indexatie 2014 =De 1=45% Onjuiste indexatie 1—3% De volgende formule geeft de impact van een verandering van de erfpachtgrondwaarde bij een verandering van de herbouwwaarde: AHW®% AErfpachtgrondwaarde(%) = TI T-B50% | Dus: 1. Bij BSQ = 10% geldt dat 4,5% stijging van de Herbouwwaarde leidt tot 41% daling van de erfpachtgrondwaarde; 2. Bij BSQ = 25% geldt dat 4,5% stijging van de Herbouwwaarde leidt tot 14% daling van de erfpachtgrondwaarde; 3. Bij BSQ = 49% geldt dat 5,5% stijging van de Herbouwwaarde leidt tot 5% daling van de erfpachtgrondwaarde; Dit wordt nader geduid in Figuur 4. 15 Zie ook https://www.verzekeraars.nl/branche/data-analytics-en-onderzoek/cijfers-statistieken/indexcijfers- inboedels-en-gebouwen die een 2,75% hogere herbouwwaarde laat zien voor 2014 tegenover 2016. 20 FIGUUR 4. HOE — GEGEVEN EEN BEPAALDE BSQ — EEN VERANDERING VAN DE HERBOUWWAARDE LEIDT TOT EEN VERANDERING VAN DE ERFPACHTGRONDWAARDE 50% 40% 30% 20% 8 10% 8 3 S s - 5% 4% -3% -2% -1% 0% % 5 % 5 8 10% 5 5 e -20% 5 2 E -30% 2 5 5 -40% -50% Verandering van de herbouwwaarde —8—B5-10 BSQ=15 —8-B5-25 =S 35 B BSO-49 Merk dus op dat deze onterechte verlaging van de bouwkosten leidt tot een veel grotere procentuele aanpassing van de erfpachtgrondwaarde. Zeker vanwege de grote onzekerheidsmarge in de abstracte berekening herbouwwaarde is dit een ernstige tekortkoming in het model. En in dit geval ook een systematische fout, die in alle BSQ’s doorwerkt. Het belang van juiste, aselecte waarnemingen Als een model beoogt om de werkelijke situatie te beschrijven, moeten cijfers worden verzameld op basis van feiten. In dit geval had dit moeten gebeuren met onderzoek naar herbouwkosten van concrete, bestaande woningen. Deze woningen moeten aselect getrokken worden uit het bestand, om te voorkomen dat er enige sturing van uit gaat. Wanneer slechts een beperkt aantal eigen waarnemingen worden gekozen is er geen sprake meer van een model maar van een normatief kader. Wat hier dus de facto is gebeurd is dat de gemeente een normatief kader heeft vastgesteld maar de suggestie hoog houdt dat er sprake is van een representatieve steekproef van herbouwwaarden. De lijnen en functies en berekeningen die hier verder het gevolg van zijn moeten ook als zodanig worden geïnterpreteerd. De gemeente heeft een bureau ingehuurd, te weten “MBM Systems (Moerkerken Broekzitter Mélis Systems BV).” Het model BudsyS van bouwkostenbedrijf MBM Bouwkosten is online te vinden. Het biedt allerlei parameters die ten grondslag liggen aan de berekening. Zie Figuur 5 en Figuur 6. 21 FIGUUR 5. INVOERSCHERM VAN SOORTEN WONINGEN VAN HET BOUWKOSTENBEDRIJF: TYPE BOUW basistypes |basistypes (2) | terrastypes | terrastypes (2) | parkeertypes | FIGUUR 6. INVOERSCHERM VAN SOORTEN WONINGEN VAN HET BOUWKOSTENBEDRIJF: KWALITEITSPARAMETERS Definieer de Séngezinswoning: doorvoeren naar proiect | Bouwkosten parameters | Exploitatie parameters | Maatvoering o.b.v. Verkaveling annuleren | PDF | Í beuk- & dieptemaat =| Á 8 tusseriwoningen Type [Parkeren & Bergingen Ì Ee ee ná d 2 eeen erase plat beukmaat Í 5,400 zl mmnt n Í OD yrijstaande waringen dieptemaat el 10.000 dl mm af OD gilataties Kwaliteit Bouwmethodiek Basis [Bouwbesluit | _u | LIL | aanpassen | L Project Gran LIL LIV Bruto verdiepingshoogten Schematische doorsnede Í grondgebonden zÍ cadens enen d fen 6,700 mrt Ze verdieping 2,800 mrt [ 103 10.000 ramt 1e verdieping 2,900 mm* [ LUUBe 10.000 ramt begane grond 2,900 mm* Kengetallen |gibegroten Ì Financiëel overzicht woningen | prajeckgroatte 130 weg tataal per woning perGO per BWO pe aanneemsom (exc) €983573 €98357 STA €675 per woning: grondkosten residueel residueel residueel residueel GO 128 m2 bijkomende kosten (excl) 5 343,306 E34, 340 E 209 € 236 BW 146 m* stichtingskosten (excl) € 1,326,960 EIJZ697 € 1,040 E10 hl ED ke: opbrengsten (nel) €2300.000 €230,000 #1803 €1,57 BGO 110 m2 res, grondwaarde incl) € 720.007 € F2,001 €565 €405 EI 441 m? res. grondwaarde (excl) € 605.804 € 60,580 €475 Eal6 {residuele) grondguote = 26,34% De specialiteit van het bouwkostenbedrijf is dus het bepalen van bouwkosten van een concreet gebouw of een concrete woning. Van die woning worden kenmerken ingevuld en op basis daarvan rolt er een prijs uit voor een die woning. Hier is gerekend met woningen met het predicaat “Basis/Bouwbesluit”. De gemeente definieert dit in haar document als “waardebepaling volgens het bouwbesluit”. Er zijn echter nog vele andere kwaliteitsopties in het programma van het bouwkostenbedrijf zoals bovenstaande invoerschermen laten zien. 22 Geen empirische toetsing achteraf Achteraf heeft de gemeente geen toets uitgevoerd of de uitkomsten reëel zijn. Dit blijkt onder andere ook uit Raadsvragen 2019, die genoemd staan in paragraaf “Keuze voor model en variabelen”. Ook wordt verwezen naar 20 februari 2017 in bijlage 4 waar de verantwoordelijke van het bouwkostenbedrijf aangeeft dat modeluitkomsten voor een duurder woningtype irreëel laag zijn. De combinatie van geconstrueerde waarnemingen en geen empirische toetsing maakt dit model in feite tot een wassen neus. Grootte steekproef: steekproef factor 50 te laag (bijlage 6) Om een modelmatig verband uit te werken zijn empirische waarnemingen nodig. Hoe veel zouden er nodig zijn? Op basis van de geconstrueerde data van de gemeente is een berekening uitgevoerd. Daaruit kan worden opgemaakt dat de steekproef ten minste 50 keer zo groot zou moeten zijn als het aantal dat de gemeente nu gebruikt. Het zouden dan tevens concrete bestaande woningen met hun kwaliteitskenmerken moeten zijn. Uit die steekproef zou dan hoogstwaarschijnlijk blijken dat er geen enkelvoudig verband is tussen herbouwwaarde en het aantal vierkante meters zoals de gemeente dat voorstaat. NB: ook de Herbouwwaardemeter en het Bouwkostenkompas nemen veel meer factoren in beschouwing. Het resultaat van voldoende concrete meetpunten zal een puntenwolk zijn met een aanzienlijke spreiding: luxe bouw heeft inmers een veel hogere herbouwwaarde per vierkante meter dan woningen met een lagere kwaliteit. Het begrip spreiding en de impact op de waardering (bijlage 6) De gemeente hanteert een vereenvoudigd model vanuit kostenoverwegingen. Vooropgesteld dat waarnemingen een getrouwe afspiegeling zijn van de populatie, is er altijd sprake van spreiding: 50% van de waarnemingen is te hoog, 50% is te laag. Omdat de gemeente haar grondwaarde afleidt uit de opstalwaarde (van de erfpachter, maar bepaald door de gemeente) loopt die gemeente het risico zichzelf te verrijken ten laste van de erfpachter. Om dat risico te elimineren, staan meerdere wegen open: 1. De gemeente maakt een schattingsinterval waarbij bijvoorbeeld — nogmaals uitgaande van een juiste populatie en steekproefgrootte — 95% van de waarnemingen binnen de bandbreedte liggen van het schattingsinterval. Dit kan de gemeente doen door uit te gaan van de bovengrens van het schattingsinterval en niet van het gemiddelde. 2. Omdat er in 2,5% van de gevallen nog steeds een te lage waarde bepaald kan worden, moeten erfpachters in specifieke situaties een beroep kunnen doen op een individuele taxatie. Bijvoorbeeld wanneer het gaat om een uitzonderlijk luxe- of historische woning. De gemeente veronachtzaamt deze spreiding echter volledig en rekent met een gemiddelde. Zelfs al zou er sprake zijn van een juiste, aselecte steekproef, hetgeen niet het geval is, dan nog is de consequentie van deze aanpak van de gemeente dat ze zich ten onrechte verrijkt in 50% van de gevallen. In zo’n model mag men erfpachters het recht op gefundeerd bezwaar niet ontzeggen. 23 Bewijs model niet robuust (bijlage 6) Dat het model van de gemeente niet klopt, tonen we aan in bijlage 6. Door aan het model van de gemeente één echte waarneming toe te voegen —-een waarneming die past binnen de bandbreedte van zowel de Herbouwwaardemeter als het Bouwkostenkompas, dus daarmee valide blijkt: = De extra, valide waarneming valt ver buiten het 95%-schattingsinterval dat is opgesteld op basis van het gemeentelijke model. = Door het toevoegen van het extra datapunt verandert zowel de bandbreedte als het model drastisch. = Door het toevoegen van het extra datapunt wordt het 95%-betrouwbaarheidsinterval veel breder. Daarmee is aangetoond dat het model van de gemeente niet robuust is en de uitkomsten onbetrouwbaar zijn. Hoewel in de bijlage verwezen wordt naar eengezinswoningen, zijn vergelijkbare analyses zijn ook te maken voor meergezinswoningen - omwille van de tijd is hiervan afgezien. Mocht daar twijfel over bestaan, dan kan dit met relatief eenvoudig onderzoek alsnog worden aangetoond. 24 Bijlage 1. De grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten Onduidelijkheid over versies De gemeente heeft thans één document online staan, maar dat document is niet de versie die online stond ten tijde van de overstap. Daarom staan hieronder de verschillende versies. TABEL 4. VERSIES VAN DE GRONDWAARDEBEPALING VOOR BESTAANDE ERFPACHTRECHTEN 16 Titel van stuk Besluitvorming De grondwaardebepaling voor Vastgesteld in College van Burgemeester & Wethouders van 9 mei 2017 bestaande erfpachtrechten 2017 Behandeld in gemeenteraad op 28 juni 2017 De grondwaardebepaling voor Gewijzigd naar aanleiding van collegebesluit van 31 oktober 2017 bestaande erfpachtrechten 2017 Ter bespreking en ter kennisneming voor de commissievergadering van 22 november 2017 De grondwaardebepaling voor Gewijzigd naar aanleiding van collegebesluit van 6 februari 2018 bestaande erfpachtrechten 2018 Ter bespreking en ter kennisneming voor de commissievergadering van (ZD2018-000277) 7 maart 2018 De grondwaardebepaling voor Gewijzigd naar aanleiding van collegebesluit van 11 december 2018 bestaande erfpachtrechten 2019 Ter bespreking en ter kennisneming voor de commissievergadering van 16 januari 2019 De grondwaardebepaling voor Gewijzigd naar aanleiding van collegebesluit van 19 november 2019 bestaande erfpachtrechten 2020 Ter bespreking en ter kennisneming voor de commissievergadering van (VN2019-017620) 11 december 2019 De grondwaardebepaling voor Gewijzigd naar aanleiding van collegebesluit van 8 december 2020 bestaande erfpachtrechten 2021 Ter bespreking en ter kennisneming voor de commissievergadering van 3 februari 2021. Ten tijde van de overstap (2019) stond het document online dat thans met terugwerkende kracht de titel “De grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten 2019” heeft gekregen (2019 is later toegevoegd aan de titel). Deze versie is simultaan gepubliceerd met het onderzoek van het SEO en de 16 In rood is achteraf toegevoegd door de gemeente, het staat niet in de titel van het document 25 audit daarop van Prof. De Groot. Het onderzoek van het SEO, dus ook de audit, is alleen gegaan over de vertaling van het beleid in het computerprogramma dat de gemeente gebruikt. 17 Onduidelijkheid ten aanzien van datapunten In de versie van GWB “Gewijzigd naar aanleiding van collegebesluit van 11 december 2018” staan op pagina 49 de volgende cijfers. Eengezinswoningen Twee onder 1 Tussenwoning Drive-In woning | Hoekwoning en kapwoning laagbouw eindwoning 30 € 2.853 3.649 50 € 2.110 € 2.636 60 € 1.966 € 2.465 75 € 1.749 € 2.187 95 € 1.520 | € 1.747 | € 1.916 100 [€ 1.805 115 € 1.438 | € 1.640 | € 1.804 120 € 1.688 145 | € 1.551 150 € 1.268 | € 1.519 | € 1.562 200 € 1.210 | € 1.350 | € 1.477 250 € 1.096 | £ 1.216 | € 1.328 In GWB 2017 staat op pagina 53: tussen woningen laagbouw nieuw (1131) ST | N, 30 | € 2.961 \ 50 | € 2.180 © \ 60 [€ 2.072 Bd \ 75|€ 1.332 \ 95 [€ 1.613 Ne 100 EN 115 [€ 1.515 8 8 il 5 120 Ce 145 ik 150 | € 1.338 on 4 200 | € 1.292 8 | en Eel 250 | € 1.193 L Tr ae T ri r 5 50 100 150 200 250 x expí-2 308e.02 "x + 8 144e+00) + 1 144803 Uit de geel omcirkelde tabellen blijkt dat de cijfers tussen 2017 en 2018 zijn gewijzigd voor laagbouwwoningen. Van andere woningtypen zijn datapunten niet veranderd. Het is daarom niet duidelijk welke cijfers juist zijn. 17 Verwezen wordt naar het antwoord op vraag 27 van de Raadsvragen 2020. 26 Punten en lijn stemmen niet overeen In GWB 2017, pagina 53 suggereert dat de lijn beschreven door de functie voor tussenwoningen laagbouw: EXP (-0,022397 * x+ 8,144) + 1440 Dat deze lijn loopt door de punten die naast de punten staan. Voor de zekerheid is dit nagerekend. Wat blijkt is dat de functie van de gemeente niet de functie is die door de punten loopt. Hoewel hier slechts één voorbeeld wordt genoemd, geldt dit voor alle functies. FIGUUR 7. DE LIJN DIE DE GEMEENTE VERANTWOORDT LOOPT BOVEN DE EIGEN DATAPUNTEN (LAAGBOUW WONINGEN) m Bouwkosten / m2 on ® — Gemeente: EXP (-0,02398 * x+ 8,144) + 1440 Beste fit: EXP (-0,02397 * x + 8,14390) + 1243 5 2.500 bej E 8 5 m ib n n ‘Ss 2.000 5 a zn E ie 1.500 n N B u 1.000 0 50 100 150 200 250 Oppervlakte FIGUUR 8. DE LIJN DIE DE GEMEENTE VERANTWOORDT LOOPT ONDER DE EIGEN DATAPUNTEN (DRIVE IN WONINGEN) 1800 m Bouwkosten / m2 R —_= Gemeente: EXP ( -0,00439 * x + 7,32917) + 639 1700 Beste fit: EXP ( -0,00438 * x +7,38444 ) + 678 Em 1600 E 1500 N 3 c D X 1400 © > u 5 a 1300 2 È 1200 m 1100 1000 50 100 150 200 250 Oppervlakte 27 Bovenstaande voorbeelden tonen aan dat er sprake is van een willekeur in de berekening. Onduidelijkheid ten aanzien van de behandeling van nieuwe woningtypes De gemeente heeft in GWB 2018 nieuwe woningtypes geïntroduceerd in haar berekening: Vrijstaande woningen, Kwadrantwoning en Grachtenpand/Niet repeterende tussenwoning. Onduidelijk is of de gemeente voor de overstap heeft gerekend met de versie van GWB 2017 (en dus deze woningen in een andere categorie heeft ingedeeld). Onduidelijkheid ten aanzien van gebruikte functies Na GWB 2017 publiceert de gemeente Amsterdam niet meer alle wiskundige functies, maar wordt in de tekst alleen toegelicht dat de gemeente een vloeiende lijn trekt door datapunten. Mogelijk hangt dit samen met hierboven gemelde fouten in de afleiding van de formules die de gemeente niet wil tonen. In ieder geval heeft SEO geadviseerd om de wiskundige functies te publiceren. 18 18 De functionele vorm van de geschatte vergelijkingen in bijlage van het beleidsdocument 3 is niet fout maar inhoudelijk niet voor de hand liggend. Aanbevolen wordt om dit in een volgend stadium, bijvoorbeeld bij de bouw van een nieuwe syntax, te verbeteren 28 Bijlage 2, De berekening van de erfpachtgrondwaarde ín een notendop Van grondgquote naar BSQ Zie onderstaande tabel met de berekening van de erfpachtgrondwaarde voor twee verschillende woningen op twee momenten: bij overstap voor 31 december 2019 en na 1 januari 2020. TABEL 5. BEREKENING ERFPACHTGRONDWAARDE VOOR TWEE VERSCHILLENDE WONINGEN MET EN ZONDER OVERSTAP. Woning IJburg Appartement bij Rijnstraat OL Td PLE) | old 2019 WOZ waarde | 567.500 | 850.000 | 350.000 | 676.000 Buurtstraatquote (BSQ) | elo) | ARS | 31% | 47% Grondwaarde | 198.625 | 408.000 | 108.500 | 317.720 Depreciatiefactor | 10% | 10% | 10% | 10% Erfpachtgrondwaarde 178.763 367.200 97.650 285.948 De BSQ is een percentage tussen de 5% en 49%. Hoe bepaalt de gemeente die? Voor een serie woningen — meestal in eenzelfde straat — heeft de gemeente Amsterdam woningen als groep bekeken. Voor een aantal (niet geopenbaarde) woningen bepaalt de gemeente de individuele grondquote, zeg maar het aandeel van de grond in de WOZ-waarde, dus: Grondauot WOZ — Herbouwwaarde TONAJUOLE = RET d WOZ De individuele grondquotes in een straat worden vervolgens gemiddeld, zie onderstaande tabel. 29 TABEL 6. WOZ, HERBOUWWAARDE EN GRONDQUOTE VAN IDENTIEKE PERCELEN IN DEZELFDE STRAAT. Woning WOZ Herbouwwaarde Grondquote ___3 __€6s0000 e387838 43% 4 __€607000 €420605 30% ___5 __€5e7500 €403530 © 28% 6 €040 e3s8s20 \ 34% 8 __€s90000 €389 35% 9 caro €359372 | 25% 10 e4s2500 309143 32% mn _ €537000 e3s8a61 3% 12 es250o0 €338 31% 18 _€535500 €376586 30% 1 €588500 €383729 35% 15 __e46Booo e366065 | za% BSA 32% De bepaling van de herbouwwaarde Hoe komt de gemeente aan de herbouwwaarde? Een extern bouwkostenbedrijf heeft in opdracht van de gemeente herbouwkosten per vierkante meter bepaald. Ze gebruikt verschillende kostencategorieën. De herbouwkosten zijn volgens de gemeente opgebouwd uit de volgende kostencategorieën. TABEL 7. ONDERDELEN VAN DE HERBOUWKOSTEN VOLGENS DE GEMEENTE. Onderdeel Afhankelijk van Invulling van gemeente Gewicht Woningtype, m” — - Tussen €1.200 en €3.600 per m? Bijkomende kosten Woningtype, m? 80-90% Correctie funderingskosten Woningtype, m? Tussen €39 en €165 per m? Correctie afwerking €104 - €107 per m? . en: V %- 139 Correctie kwaliteit WOZ, m? an 0% - 13% van de WOZ waarde boven een normgetal Correctie moeilijk bereikbar . jk bereikbare Buurt Van -€12 en €57 per m? bouwlocaties 10-20% . . 40 per m2 bij eengezinswoningen die Correctie projectgrootte m? b … ] 6 2 6 groter zijn dan 140 m Correctie tuin/dakterras 50 per m? bij eengezinswoningen Correctie deelobjecten Referentiegetal | Totaal 100% De eerste drie kostencategorieën vormen het gros van de herbouwkosten. De andere zeven kostencategorieën zijn grofmazig en gekoppeld aan een tarief per vierkante meter. Ten aanzien van de gebruikte oppervlakte het volgende: de gemeente rekent met het gebruiksoppervlak. Dit abstraheert 30 voor bijvoorbeeld balkons, tuinen, bergruimte, etc. Deze oppervlakte telt niet mee en moet daarom via een opslag gemiddeld worden toegevoegd. Onjuiste aannames van de herbouwwaarde in het nadeel van de erfpachter De gemeente stelt dat bouwkostenberekeningen zijn gebaseerd op een actueel prijspeil en de hedendaagse eisen die worden gesteld aan gebouwen !®. Voor woningen die nu niet voldoen aan bijvoorbeeld klimaatmaatregelen (EPC van maximaal 0,4) zou de gemeente een voorziening ter grootte van de noodzakelijke investeringen moeten opnemen om erfpachters in de gelegenheid te stellen om wel aan die eisen te voldoen. De huidige regeling van de gemeente bevoordeelt daarbij erfpachters die voor 1 januari 2020 maatregelen hebben genomen.20 Opgemerkt wordt dat het verlagen van de WOZ (wat de gemeente doet) voor een erfpachter minder gunstig is dan het verhogen van de herbouwwaarde (wat de gemeente zou moeten doen).21 Wat verder nog opvalt is dat de sloopkosten niet volledig zijn opgenomen??. Ten slotte valt op dat onderhoud buiten beschouwing is gelaten. Na uitgifte van de grond is er aan de grond nauwelijks onderhoud, maar aan de opstal des te meer. Uitgaande van 1% per jaar van de WOZ aan onderhoudskosten is dat 50% over de duur van 50 jaar. Door deze omissie verdwijnen werkelijke jaarlijkse betalingen van erfpachters voor de instandhouding van de opstal in de grondwaarde die ze vervolgens aan de gemeente moeten betalen. 19 Zie het document GWC 2017 op pagina 15. Vermoedelijk rekent de gemeente met een basiskwaliteit, maar dit is niet duidelijk gecommuniceerd. Dit valt af te leiden uit het screenshot van het computerprogramma waar het bouwkostenbedrijf mee werkt. Het kwaliteitsniveau heeft grote invloed op de herbouwkosten. Dit blijkt uit het Bouwkostenkompas. 20 Als je vóór 1 januari 2020 aantoont dat je klimaatmaatregelen hebt genomen zodat je EPC maximaal 0,4 is geworden, dan mag je de kosten die daarmee samenhangen aftrekken van de WOZ-waarde. Na die datum geldt die aftrek niet meer. Een EPC van 0,4 vergt verregaande maatregelen die forse investering vergen. Voor veel oude woningen is een EPC van 0,4 onhaalbaar. 21 Stel dat de berekende herbouwwaarde € 300.000 is, de WOZ €500.000 en de kosten voor klimaatmaatregelen zijn € 100.000. Dan is de grondquote volgens de gemeente: (€ 400.000 - €300.000) / €400.000 = 25%. En die zou moeten zijn: (€ 500.000 - €400.000) / €500.000 = 20%. 22 De gemeente heeft bij sloopkosten “onder andere saneringskosten en asbestverwijdering buiten beschouwing gelaten”. Als reden daarvoor geeft de gemeente: “deze kosten zijn namelijk (grond)vervuilingen aangebracht door de huidige erfpachter of een voorganger. Bij uitgifte was de grond immers geschikt voor gebruik.” 31 Bijlage 3. Kaarten voor de berekening BSQ -kaart bij overstap EN [5 AD - EEN Er BE TS BRA) Ee EN Pa 4 gi ON Lee Zen 4 PEEN A RN B ET el AE Ô Cs |L OPT ES 20 CEERD Ptn | B ES SR EE) RE Ce hk Ane | _ 45% tot 50% mn @ 40% tot 45% _ 35% tot 40% mn E 30% tot 35% _ 25% tot 30% _ 20% tot 25% _ 15% tot 20% _ 10% tot 15% _ 5% tot 10% 32 WOZ per vierkante meter in 2015 (voor overstap) UI 0 E ij En ES 4 dn _— B 8 / pe T \ #3 = he VEN 8 gages hae ì ll En je ia f : / NS an En BEN See sj  \ Fen B 5 inser an ci TOR IN mr LZ IN een NC, HourHaveNs 5 WAE verz KE Lin ze NN B ES Wende he De Mind Ve FRS ee Len NPN 8 | ike: ZE D a SN dean. je je nn EO en sLantnonk El EER eeen en EULA Zig ej S EM A As | & dr HE DT ba A EL MD en Em ne — Car REL Klk: A Ts Pi en. NIEUWENDAMMERHAM Er gr En T mn Ik va I Í. ’ e EE VINE Hs 2 eN Bene Bel Ahr in BE ON BE ERE IE and Ps Ee Mn NNT Re EED Û en } U a tre EN INN) A SE AS Ee EE ì ja jn 1 Man seni; RA TAD Gis GA E aat see en nend uissuurs rt ei nd rd AE nn WM ALA AF 5 \ / lins Ree SV ann il DE NAUSZAN okt 1 TNS zi EEE id a mn Û gl RTE er USNM 0E ple ee VDD \ Bn ater Sh Dj zn a EEEN ak PGA Sc hdrtneunod zon dE 0 En Bit ID Ae ee VR Eel Ie j = Í RAE ee ANG Gt EEN Ploo Ri N ee ge VO 6 5 E \ EEN LE Aen f An OEE ENNE SA pep. / re eed er A 2 zi Des BREE OE: GREOTSE Nar Pes eer 9 a Mm Fet ms n Ee pie heldin Alon De EN AE &/ rig AAR wr oe Ne Ee ANR IL ENNE RT ke Zin ie om: (ie JS vr Ea _ Gr Sn Bk” à Ine je AS MSTERD, ET Ae ANALE NN Ne B EE Ae RE = EN NEE 5 BIERMRAT oe RE ee ENE ar EENES LEN Re Se ie | RE at Land | 3 rad en nele Er ee AD HAS ANN EN LAB Coll Lets) ad, NEE A EK AE EEL LON LD Se El INEEN Eee EE Ne | ARD EPN ETS PN lm SOR en Sn SEREN 7 IE varend edit ( win Ti Mr Be os un ES Sr Ik LU z ep EN ARMS, detuen — p aur maar jo GRACH HA REL 0 VU Bi GE z SS WET ne AN d en En Re GE OS vs je EN # sooo tor 5500 1 god ó 07SL Den LOESER TEN Nee DE md BEN # asoo:ot5000 ll Sn Eee BE rs Seb We dn mrs MEE 4 / se WB # 4000 tor 4500 N Ren Ee) jeah ie): oo 0 Re A p Ee NA Eh A Ì BEN = 3500 :ct4000  (ONE er eitine MT NO ek B / a en BEN = 3000 to: 3500 IJ BA EE rilde Î Eli Zy iT \ AT DSN ef BEE # 2500 cot 3000 Ji curd noen ed er EE ann 8 ie Mr In De 87, e @ 2000 tot 2500 Za} ee De N- a. x SN mieren & minder dan 2000 euro/m2 AS TEN er oi A Dl Be Teen ENT NN Sa NO Nn man Emerson el Dem JN 7 Zie oek Woning waardekaart Werkelijke verkoopprijs > 7 er Eek ann SER ol ana kN (EG Buwvererdem WD mremenzuid 5 Sr Sb vert en Ge Me han en 33 Bijlage 4. Inhoudelijke bemoeienis met de uitkomsten door de gemeente In de mail van 12 augustus 2015 wordt besloten dat prijzen kunnen worden verlaagd. Zie de punten in geel. Van: man: nn nn Onderwerp: eringen maken Batum: woenscag 12 augustus 2015 16:55:44 Beste allen, Naar aanleiding van de bespreking vanochtend over de vragen die we willen beantwoorden met de grandwaardeberekeningen en de bijeenkomst van vanmiddag over de stichtingskosten had ik de behoefte om de zaken die we afgesproken hebben en deze dagen moeten doen/regelen om berekeningen te kunnen maken op een rij te zetten. Volgens mij is dit overzicht voor jullie ook nuttig. Stap 1: WOZ-bestand en stichtingskostenbestand op orde krijgen Stap 2: met WOZ-bestand en stichtingskostenbestand de grondwaarden uitrekenen en analyseren Stap 3: Grondwaarden GWC vergelijken met huidige grondprijzen en analyseren Wat moeten we doen bij stap 2? WOZ-bestand: -__ Dubbele regels er uit halen (meest recente regel behouden; dit is waarschijnlijk de regel met het hoogste erfpachtdossiernr) -__ Sociale woningen markeren (kan waarschijnlijk via koppeling met AB's of via koppeling met BAG-gegevens) -_ WOZ bestand aanvullen met postcode (6-positie), woningen op eigen grond en niet-wonen -__bij woningen naast totale WOZ-waarde ook de opbouw van de WOZ vit deelabjecten opnemen (bv WOZ waarde van berging, dakterras, e‚d.} -__ eventuele lege cellen opschonen Ge aanvullingen op het WOZ-bestand zijn opgevraagd bij dienst Belastingen en hopen we voor het weekend te krijgen. De grondwaardeberekeningen kunnen wel alvast gemaakt worden zonder de aanvullingen, maar niet zonder een correct stichtingskostenbestand. Stichtingskosten: =___Stichtingskasten mee laten lopen met de WOZ-waarde per mè (bij elke relatieve groei van de marktwaarde tov referentiestiko stijgen de af dalen de stiko met een bepaald percentage= staffel) EE u -=__bij gestapelde bouw per referentiemodel de stichtingskosten middelen per grootteklasse{ dus ene prijs var woningen van 7 ° en go mè} onder somtigen -___alle categorieën in het WOZ-bestand waar geen stika voor berekend zijn worden niet meegenomen bij de grondwaardeberekeningen, Omvang van uitval wel man Tussen woning en kapwoning zijn aparte categorieën in WOZ en krijgen dus bijbehorende stko mee IN <0 EN voeren oeze vewerkengen vit en leveren vrijdag het bewerkt bestand aan. 34 Op 17 augustus vindt weer een update plaats, daaruit blijkt hoe gedetailleerd de bemoeienis is van de gemeente met de kenmerken van de woningen op basis waarvan de punten geconstrueerd worden: Van: Aan: Onderwerp: update referentietabel Datum: maandag 17 augustus 2015 11:58:25 Bijlagen: s174EDE-Referenties Eeuwigdurend erfpacht 20150817-zonder verwijzingen.xlsx Goedemorgen B. Bijgaand het bestand met de besproken aanvullingen/wijzigingen: Drive in woning -Bepaald als meerkosten op buitenberging en als meerkosten op woning zonder buitenberging. Tevens de prijs van de aangehouden buitenberging apart weergegeven. -Alleen bouwkosten weergegeven. Stiko evt. nog te bepalen, maar dan rekening houden met extra opbrengsten? Vlieringen bij egw met kap „Aantal grootte-varianten toegevoegd met vliering ipv ingevulde kaplaag. Beneden-bovenwoningen -20 woningen per trappenhuis ipv 25. -Extra beuk verrekend (nu twee beukige structuur). -10 trappenhuizen geschakeld (ipv 5). -Kleine kostenpost (deurtje/wand) en volume opgenomen om kleine bergingsruimten te realiseren binnen het volume. Mocht ik nog wat vergeten zijn door te voeren, dan hoor ik het graag. Indien je verder vragen en/of opmerkingen hebt, dan ben ik via onderstaande gegevens te bereiken. Met vriendelijke groet, Moerkerken Broekzitter Mélis Systems BV 35 Kennelijk zoekt men naar een verdere verlaging van de kosten. Op 4 september 2015 wordt het bouwkostenbureau verzocht om mee te denken over een kostenverlaging voor de referentiewoningen. Ean Verz : Vrijdag 4 september 2015 10:19 Aan: On : rererenties vernieuwing C Hon Voor de vernieuwing van het erfpachtstelsel zijn de afgelopen periode referenties opgesteld en doorgerekend. De referenties sluiten zoveel mogelijk aan bij de referenties die de belastingdienst hanteert bij het bepalen van de WOZ. De zijn de kosten berekend voor nieuwbouw en ook voor “herbouw”. Er is getracht om de referenties zoveel mogelijk aan te laten sluiten op de bestaande bouw (in Amsterdam), en bij herbouw uit te gaan van “vergelijkbare nieuwbouwkwaliteit” waarbij het gebouw in de zelfde gebouwvorm terug gebouwd wordt met toepassing van de huidige regelgeving. Zoals eerder besproken is dat een theoretische benadering, omdat meerdere types in de praktijk nooit meer gebouwd gaan worden en er met “vergelijkbare nieuwbouwkwaliteit” een in verhouding veel duurder gebouw ontstaat door strengere eisen van trappenhuizen (groter) dikkere isolatiepakketten etc. Het beste voorbeeld daarvan is de z.g. beneden-bovenwoning. In eerste instantie is bij de berekening gekozen om dezelfde kwaliteitsuitgangspunten en normen te hanteren zoals wij (grond en ontwikkeling) altijd voor nieuwbouwprojecten hebben gehanteerd. Het kostenniveau en de berekening werd daarbij door jullie bepaald/gemaakt, maar enkele uitgangspunten kwamen ook bij ons vandaan. Te denken valt daarbij aan de 5% nadere planuitwerking, de kosten voor het keukenblok etc. De berekeningen en het bepalen van de uitgangspunten moesten plaatsvinden in een kort tijdsbestek. Inmiddels wordt, in de vergelijking met het huidige erfpachtstelsel, ook gekeken naar het absolute kostenniveau en is het (ook bij anderen) wel duidelijk geworden dat de gekozen kwaliteit en overige uitgangspunten behoorlijk van invloed kunnen zijn op de kosten. Na deze lange inleiding is onze vraag aan jullie of je aan kunt geven wat volgens jullie de uitgangspunten horen te zijn, los van wat eerder is gehanteerd, en wat dat globaal van invloed is op de kosten. Zouden jullie daarbij ook de bijkomende kosten willen betrekken door bijvoorbeeld uit te gaan van 1 x nieuwbouw, 1x herbouwwaarde met terugkeer van de huidige bewoner en 2 x herbouw met nieuwe bewoner) Het is niet bedoeling om de referenties nu met een andere kwaliteit of met aangepaste uitgangspunten te gaan doorrekenen. Als wij inzicht hebben ik de verschillen kunnen we kijken of we dat gaan doorvoeren of niet. Eventueel kunnen we een aanpassing van de vitgangspunten dan later meenemen met de overige wijzigingen die we begin deze week besproken hebben (stadsverwarming, prijspeil etc). Vriendelijke groet, Gemeente Amsterdam Dit levert de volgende reactie op van het bouwkostenbedrijf, ruim een maand later: 36 Van: Aan: Onderwerp: RE: referenties vernieuwing erfpacht Datum: dinsdag 13 oktober 2015 16:24:12 Bijlagen: Outlook.jpg Goedemiddag B Het blijft toch erg theoretische materie, met allemaal mitsen en maren. Zie deze mail van mij dan ook svp in eerste instantie als een opsomming van gedachten, bedoeld als discussiestuk. Ik concentreer met in eerste instantie even op de bijkomende kosten. Je vraag inzake kwaliteit volgt nog apart. Enkele vragen die een rol zullen spelen in een herbouwscenario: -Wie financiert bij herbouw; en draagt bijbehorende financieringslasten? -Wie voorziet in de herhuisvesting en bijbehorende kosten? -Wie ontwikkelt het project? Het lijkt logisch dat dit in een verzekeringssituatie allemaal door de verzekeraar gedragen en professioneel geregeld wordt, met bijbehorende kostenplaatjes. Dat is dan niet anders dan bij nieuwbouw. En winstbejag zal niet anders zijn. Het feit dat er geen reguliere verkoop is, maakt het financieringsplaatje echter wel lastiger. Dan de leeftijd van het te slopen en herbouwen pand: -Hoe recenter gebouwd, hoe minder de nieuw uit te geven advieskosten zullen zijn. Echter zal erfpachtvernieuwing gelden voor voornamelijk woningen die al ouder zijn. -Daarvoor geldt zelfs: Kan de herbouwde woning met nieuwerwetse constructie-eisen wel gebouwd worden op achtergelaten fundering? -En kan hetzelfde complex nog wel ontworpen worden. Resumé: advieskosten zullen stijgen naarmate het te herbouwen pand een hogere leeftijd had. In extremis praten we over een volledig nieuwe ontwikkeling. ä Ik stel voor ik een dezer dagen even bij je langs kom om eea door te spreken. Zou dat handig zijn? Deze week heb ik morgen en vrijdag beschikbaar. Met vriendelijke groet, Moerkerken Broekzitter Mélis Systems BV 37 En daarbij duikt ook een schema op: herbouw herbouw bijkomende kosten new bew. oude bew. fundatie sonderingen Alleen als fundering geheel kan komen te vervallen. Zal in de praktijk voor oude woningen lastig worden nvt nvt constructeur - fundatie Alleen als fundering geheel kan komen te vervallen. Zal in de praktijk voor oude woningen lastig worden nvt nvt adviseurs architect Alleen één ontwerp uit te tekenen; eerste fasen vervallen. 55% 55% constructeur - overig anders dan palen zal er nauwelijks verschil zijn. 100% 100% overige Zal marginaal minder zijn. Alleen advieswerkzaamheden in eerste fasen vervallen (kostenbegeleiding) 80% 80% ontwikkeling ontwikkelingskosten e.d Kleiner want ontwerp ligt vast. Bij terugkeer oude bewoner kleiner door ontbreken verkoop <100% <<100% ontwikkelings W&R Wie ontwikkelt? Afhankelijk van schaal. In principe zou risico kleiner moeten zijn dan bij reguliere nieuwbouw. ? ? verkoop kopersbegeleiding Ook terugkerende bewoner zal - op andere manier - aandacht vragen. Ook weer afhankelijk van hoe wordt ontwikkeld 100% 25% verkoopkosten /verhuurkosten _Vervalt bij terugkeer oude bewoner. 100% nvt makelaar Vervalt bij terugkeer oude bewoner. 100% nvt nataris Vervalt bij terugkeer oude bewoner. 100% nvt splitsingskasten Vervalt bij terugbouwen zelfde complex. nvt nvt after sales Nazorg e.d, zal niet afwijken van nieuwbouw. 100% 100% tijdelijk herhuisvesting Hoe te waarderen? nvt 100% financiering renteverliezen vooraf/algemeen Kleinere kosten = kleinere renteverliezen <100% <100% renteverliezen tijdens bouw Afhankelijk van financiering. Zou wel eens hager kunnen liggen dan bij nieuwbouw, omdat normaal koper lasten draagt. PM PM leningskosten Afhankelijk van financiering PM PM NB Bij herbouw van (zeer) recente bebouwing zullen alle noodzakelijke documenten en berekeningen natuurlijk beschikbaar zijn. Dan vervalt veel meer. Vermeld wordt: = Nadere uitwerkingskoten. 5% onbenoemd zou mogelijk naar 2%-3% kunnen omdat de modellen iets beter aansluiten bij bouwvorm = _Architectenhonorarium. Uitgaande van een gelijk ontwerp zou het percentage mogelijk iets lager kunnen. Moet toch opnieuw getekend worden. Alleen geen VO? = Winst en risico projectontwikkeling. Terug levering aan huidige bewoner toepassing van een lager percentage omdat er dan geen afzetrisico is. = Aansluitkosten. Gas, electra, water, riolering hoe kan je hier mee omgaan?? Aansluiting riolering zit volledig onder de fundering en buiten gebouw, zou niet hoeven. Overige herstel?? Of volledig rekenen? 38 In onderstaande mail komt het bouwkostenbedrijf tot de conclusie dat er een hogere kwaliteitstoeslag nodig is voor eengezinswoningen. Om de gemeenteambtenaar kennelijk gunstig te stemmen, voegt de schrijver er aan toe: ik heb de kosten zo aangepast dat de curve snel afvlakt, hetgeen dus betekent dat er bij de aanpassingen rekening wordt gehouden met een zo laag mogelijke herbouwwaarde bij een stijgend aantal vierkante meters. Verzonden: maandag eDruari 201 ï Aan: NN ee Onderwerp: Voorstel kwaliteitstoeslag en Herbouwkosten EGW |} Bijgevoegd mijn voorstel voor de kwaliteitstoeslag en de herbouwkosten voor Eengezinswoningen: Kwaliteitstoeslag Op dit moment wordt -€£3 en +€4 per € 100 per m? hogere WOZ gehanteerd. Ik heb twee aangepaste varianten opgenomen: 1. -€3 en +€8 (dus duurdere +€4 t.o.v. huidig) 2. €Oen+€13 (dus goedkoop +€3, en duur +€9 t.o.v. huidig) De hogere kwaliteitstoeslag is gebaseerd op twee uitgangspunten: -__Duurdere woningen hebben hogere AK en W&R -__ Duurdere woningen hebben duurdere afwerking Goedkopere woningen heb ik niet naar beneden gecorrigeerd. De herbouwkosten komen dan al snel onder de marktwaarde uit. Het is dan niet logisch om over AK en W&R over de omzet te blijven rekenen. Ook in goedkopere woningen is afwerking aangebracht t.o.v. nieuwbouw oplevering. Herbouwkosten EGW De herbouwkosten van 100 m? go en groter heb ik aangepast. Ik heb de kosten zo aangepast dat de curve snel afvlakt. Ik ben benieuwd of jullie met onderbouwde aanpassingen ook richting deze curve kunnen komen. Met vriendelijke groet, EN A | Hierop antwoord de gemeenteambtenaar: “We hebben naar je voorstel gekeken en hebben veel moeite om de kostenaanpassing van de grotere woningen te onderbouwen. Een stijging van de kosten is wel te verklaren a.g.v. van de funderingskosten maar dat zou dan (juist) ook voor de kleinere woningen gelden. Voor tussenwoningen- hoekwoningen is het moeilijker om de projectgrootte aan te passen dan voor de 2- onder 1 kappers. Je hebt bij tussenwoningen altijd wel een projectgrootte van 3 blokjes van 4, is 12 woningen. En hoe stap je dan weer over naar middelgrootte woningen? Voor de 39 grotere woningen zou je nog kunnen kiezen voor bijvoorbeeld 2 laags o.i.d. maar dat is voor tussenwoningen-hoekwoningen ook weer niet zo logisch.” Daarop luidt het antwoord van het bouwkostenbedrijf: Van: Aan: Cc: @mbm-groep.nl Onderwerp: RE: Voorstel kwaliteitstoeslag en Herbouwkosten EGW Datum: maandag 20 februari 2017 20:24:03 Bijlagen: image001.png vas Je vorig mail heb ik ook ontvangen. Onderstaande mail is inderdaad een prima samenvatting © Woensdagochtend ben ik helaas verhinderd, woensdagmiddag zou ik wel kunnen. Morgenochtend ben ik bij de gemeente. We kunnen om 09.00 uur bij elkaar zitten. Hieronder mijn eerste reactie. Ik snap dat het lastig is om hogere bouwkosten van de eengezinswoningen te onderbouwen. Zeker gezien de uitgangspunten die eerder gekozen zijn. Aan de andere kant is het ook lastig o aan erfpachters uit te leggen dat een volledig afgewerkte eengezinswoning, in jaren 30 stijl, va 175 m?, inclusief tuininrichting circa € 1.300 m? per m? GO inclusief btw kost. Persoonlijk heb i wijfels of dit reëel is. Daarom is het volgens mij goed om te beoordelen of de gekozen uitgangspunten goed itwerken. Als wij bijvoorbeeld een tussenwoning toepassen op zowel een standaard rijtje i ieuw West als een jaren dertig woning in Zuid, is het vraag of we uit moeten gaan van de lage osten van een standaardwoning of van de hogere kosten van een jaren 30-woning. Beide itgangspunten zijn fout, maar bij hogere kosten benadelen we geen erfpachters, bij lagere osten wel. De kwaliteitstoeslag is prima te onderbouwen. Met duurdere afwerking maar vooral via AK, winst en risico, aangezien deze nu beperkt zijn meegenomen. Dit kunnen we ook gewoon toelichten. Als aanpassingen ook effect hebben op kleinere dan is dit zo. We rekenen de verschillen aanpassingen (fundering, toeslag en bouwkosten) ook apart door we kunnen dus zien of er ongewenste effecten ontstaan. Met vriendelijke groet, 40 Bijlage 5. We gaan voor Curvefitting! Van: Ce: Onderwerp: RE: CurveFitting.docx Datum: vrijdag 12 februari 2016 9:52:43 Is de curve dan nog wel een goede weergave van de stiko? Daarnaast zou het ook wel lastig uit te leggen zijn als er soms een curve en soms een lineair verband wordt verondersteld… Zijn dit redenen om toch niet te kiezen voor curve fitting? Van: nn Verzonden: donderdag 11 februari 2016 16:58 Aan: A CC: Onderwerp: FW: CurveFitting.docx TK Verschillen zijn meestal een paar tientjes maar in sommige extreme gevallen € 100 per m? en een zelf 177 per m2. Verschillen zijn dus wel iets groter dan gedacht… Met vriendelijke groet, beleids-/vastgoedadviseur Grond & Ontwikkeling Gemeente Amsterdam 1m Van: Ns Verzonden: donderdag 11 februari 2016 16:46 ee ma Onde r RE: e E Dag ‚ Hierbij ter verduidelijking nog even een overzichtje voor wat het hanteren van de curvefitting betekent voor de bedragen die waren vastgesteld omtrent de stichtingskosten. zoe vrijdag al aangaf, lopen de getrokken lijnen namelijk niet (precies) door de bedragen die horen bij bepaalde oppervlaktes. De vraag is in hoeverre dit een bezwaar is. De afwijking kan oplopen tot meerdere procenten. De afwijkingen van 3-5% heb ik geel gemaakt en 25% oranje. Enkele woningtypen ontbreken nog in het overzicht, daar rekenen we momenteel nog mee. Verder is het zo dat voor woningtypen met maar 3 bekende bedragen er slechts een lineaire lijn getrokken kan worden, waarbij de berekenmethode dus iets afwijkt. Met vriendelijke groet, nme No en Statistiek (OIS) Gemeente Amsterdam Oudezijds Voorburgwal 300 1012 GL Amsterdam Postbus 658 1000 AR Amsterdam Aanwezig: maandag t/m donderdag Telefoon: 020 Fax: 020 Verzonden: din februari 2016 14:44 Aan: e Cc: Onderwerp: KE: CurveFitting.docx zc we hebben intern afgestemd, we gaan voor curvefitting! Dat betekent dat we dat dan wel elk jaar moeten gaan doen. Met vriendelijke groet, beleids-/vastgoedadviseur 41 Van: aans mn en Onderwerp: RE: Curvefitung.docx Datum: maandag 8 februari 2016 6:56:54 Voor beiden valt natuurlijk iets te zeggen. Waar we denk ik ook rekening mee moeten houden is de vraag waar we bij toekomstige actualisaties en herijkingen tegenaan lopen als we tussenliggende waarden hanteren (curve). Blijft de curve die we hebben vastgelegd het vitgangspunt of laten we de curve iedere keer opnieuw vastleggen? En wat doen we als de punten dan verder uit elkaar liggen? Gaan we dan toch weer terug naar stiko per oppervlakteklasse? Van: ae Verzonden: vri februari 2016 14:39 Onde : PW: e E Ik stem voor de lijnen volgen, wat vinden jullie? Even een korte toelichting: We hebben aan OIS gevraagd of zij de stiko voor alle tussenliggende woningoppervlaktes van degene die zijn uitgerekend wiskundig kunnen benaderen om een groot verschil te voorkomen. Als je dat niet doet, dan is de sprong tussen een woning van bijv. 71 of 7o m? heel anders dan de sprong tussen een woning van 69 en 7o m?2. Nu is de vraag, we hebben dus een woning van bijv. 7o uitgerekend, maar het kan zijn dat deze stiko dus iets wordt aangepast om te zorgen dat de lijn vloeiend loopt. De vraag is of we de vloeiende lijn volgen, of dat we de sprongen handmatig invoeren en dus onze uitgerekende stiko strak volgen. Met vriendelijke groet, renrermere beleids-/vastgoedadviseur Grond & Ontwikkeling Gemeente Amsterdam | Van: Vv H 5 februari 2016 14:11 Aan: Hi ae Onderwerp: FW: CurveFitting.docx en we hebben drie voorbeelden ingevoerd in het programma om de tussenliggende waarden te berekenen van de stichtingskosten. In het bijgevoegde document de functies en grafieken die daaruit volgen. Het geeft een goede benadering, maar sommige punten (dit zijn de punten zoals jullie ze hebben aangeleverd) liggen wel een stukje buiten de lijn. De keus is denk ik: we volgen de functie, waardoor stichtingskosten iets afwijken van de vastgestelde waarden, of we vullen het toch handmatig in, wat is jullie voorkeur? senior onderzoeker Onderzoek, Informatie en Statistiek Gemeente Amsterdam Bezoekadres Oudezijds Voorburgwal 300 Postbus 658, 1000 AR Amsterdam on _ Onderwerp: Curveritung.docx De punten liggen toch iets minder netjes dan van te voren gedacht… Curve fitting werkt alleen als er een reverentie functie kan worden aangegeven, anders zijn de punten niet te beschrijven met een madel. 42 Bijlage 6, Statistische tekortkomingen?22 Voor 160.000 woningen zou de steekproefgrootte ten minste 3.600 in plaats van 72 waarnemingen moeten zijn De steekproefomvang blijkt 0,045% van het totaal aantal waarnemingen te zijn. Juist omdat er zoveel verschillen zijn tussen woningen in Amsterdam, kan iemand direct aanvoelen dat dit veel te laag is. Immers, het bouwkompas gaat al uit van 72 woningtypes. En van ieder woningtype is een set gemaakt met lage, gemiddelde en hoge kwaliteit. Maar laten we regels van de statistiek gebruiken om de steekproefgrootte vast te stellen. Het aantal waarnemingen dat je moet doen, is niet algemeen te stellen. Het hangt er ook van af hoe moeilijk of makkelijk het is om aan de data te komen. Er worden verschillende methodes gehanteerd. = Een richtlijn is om het betrouwbaarheidsinterval op te stellen voor het gemiddelde van de afhankelijke variabele (in dit geval de kosten per m2) en daaruit op te lossen voor onbekende steekproefgrootte n, door zelf een precisie in te geven (het zekerheidspercentage, en hoeveel standaarddeviaties een schatting van het gemiddelde mag afwijken). Hiermee reken je de minimale steekproefgrootte uit. Deze methode maakt gebruikt van de centrale limietstelling, die zegt dat het gemiddelde normaal verdeeld is voor n groot genoeg. Let op: een betrouwbaarheidsinterval kijkt naar de boven- en ondergrenzen van het gemiddelde, in tegenstelling tot het voorspellingsinterval. = Hieraan verwant is Cochgran's methode, waarvoor je een veronderstelling nodig hebt over de proportie van de populatie die aan een bepaalde voorwaarde voldoet. In dit geval zou die proportie het aandeel huizen zijn van een bepaald woningtype in het totale aantal huishoudens met erfpacht. = Een andere methode die soms wordt gebruikt om de steekproefgrootte te bepalen is om, als de populatiegrootte bekend is (in dit geval het totale aantal erfpachters), hier de wortel uit te nemen en er 1 bij op te tellen. Deze regel werkt in veel gevallen echter niet goed: de nauwkeurigheid van het betrouwbaarheidsinterval neemt al gauw af als de data niet normaal verdeeld is. = Verder kan men simulaties doen door voor verschillende steekproefgroottes de precisie van schattingen te checken en op basis daarvan de steekproefgrootte te kiezen. Er zijn nog meer manieren om de steekproefgrootte te schatten, maar dit zijn een paar van de meest gebruikte. Alle manieren zijn wel afhankelijk van een subjectieve invulling wat betreft de precisie, wat maakt dat niet één methode het beste is. In de praktijk blijkt een steekproefgrootte kleiner dan 10 zeker veel te klein om een statistisch robuust model te schatten. Laten we bijvoorbeeld de methode op basis van een betrouwbaarheidsinterval nemen. De formule wordt gegeven door: Kez _ ke Vn 23 Verwezen wordt naar het rapport van Yvette Bergamin (econometrist) en Peter de Reus getiteld “Waarom een heroverweging van het herbouwwaardemodel voor Amsterdamse erfpachtwoningen noodzakelijk is”, versie 1,10 van 14 november 2019. 43 Waarbij X het gemiddelde is van de afhankelijke variabele, a de standaarddeviatie, n de steekproefgrootte en Z de waarde uit de kanstabel van de standaard normale verdeling voor een bepaald zekerheidspercentage. Voor een 95% betrouwbaarheidsinterval geldt Z = 1,96. We stellen error marge E gelijk aan: E=Z 3 = km Vn Oplossen voor n geeft: 5) n= |— E Het doel is om een steekproefgrootte n te bepalen zodanig dat de error marge E‚ de afwijking t.o.v. het gemiddelde, niet boven een bepaalde waarde uitkomt. Je geeft dus aan hoeveel je afhankelijke variabele maximaal mag afwijken t.o.v. het gemiddelde. Wij stellen dat de bouwkosten per m? maximaal €25 mogen afwijken van de gemiddelde bouwkosten per m2. Een punt van aandacht in deze formule is dat de standaarddeviatie a van de populatie bekend moet zijn. Soms kun je deze uit de literatuur halen, maar dat kan niet altijd. In zo’n geval moet je uitgaan van resultaten uit een eerder experiment. Wij nemen de standaarddeviatie van de data die de gemeente heeft verzameld, want meer informatie is er niet. Door deze gegevens in te vullen, komen we op het volgende uit: TABEL 4. MINIMALE STEEKPROEFGROOTTE VOLGENS DE METHODE VAN HET BETROUWBAARHEIDSINTERVAL. Type Gemiddelde Standaarddeviatie van Minimale Kist tegel van bouwkosten bouwkosten steekproefgrootte grootte Twee onder 1 kapwoning 1.668 148 135 3 Tussenwoning laagbouw 1.690 555 1.892 ) Drive-In woning 1.494 214 283 5 Hoekwoning en eindwoning 2.114 126 3.243 9 Galerijflat 2.046 166 168 3 Portiekflat 2.211 147 133 3 Benedenwoning 2.251 175 187 7 Studentenwoning/ 2.113 326 652 5 bejaardenwoning Historische bovenwoning/ 2.219 289 512 7 benedenwoning Appartementen/ corridorflat 2.194 330 669 3 Flat algemeen gemengd 2.128 156 150 3 Grachtenpand/ niet 1.820 387 920 6 repeterende woning Kwadrant woning 1.536 163 162 3 44 Type Gemiddelde Standaarddeviatie van Minimale Steekproef- van bouwkosten bouwkosten steekproefgrootte grootte Vrijstaande woning 2.131 617 2.341 7 Wat uit de laatste kolom van bovenstaande tabel 4 blijkt, is dat de steekproef zeker vijftig keer groter moet zijn dan de steekproef van de gemeente om tot een betrouwbare uitkomst te komen. Deze aantallen lopen flink uiteen per woningtype, maar geven op basis van de beschikbare data een indicatie voor de minimale steekproefgroottes per woningtype. De met rood gemarkeerde cijfers van tabel 4 laten een veel grotere steekproef zien dan de andere woningen. Dat komt door de hoge standaarddeviatie in de bouwkosten per vierkante meter voor die groepen. Betrouwbaarheidsinterval genegeerd, model niet robuust Wanneer een model is geschat op basis van een representatieve steekproef, is de volgende vraag hoe goed dit model is. Dat is op een aantal verschillende statistische manieren uit te drukken. Eén daarvan is door naar het voorspellingsinterval te kijken. Een 95% voorspellingsinterval wil zeggen dat nieuwe waarnemingen met 95% zekerheid binnen bepaalde grenzen liggen. Je berekent dus in feite de onder- en bovengrens met een bepaalde zekerheid, oftewel de bandbreedte. Hoe smaller die is, hoe preciezer je model. Waarnermingen: bouwkosten per m2 Zekerheidspercentage bandbreedte — 95% hd 75 €2381 €2345 Referentiewoning gemeente 95 €2087 €2099 Referentiewoning gemeente Schattingsinterval herbouwkosten o.b.v. referentiewoningen 115 €1873 €1924 Referentiewoning gemeente 150 €1.767 €1.697 Referentiewoning gemeente E 200 €1492 €1477 Referentiewoning gemeente € 4O4K 217 €2042 €1613 Bouwkostenechtewoning — <200K 250 €1321 €1.347 Referentiewoning gemeente £ € 321K De 8 € 256K Den € 269K 5 ee € 237K a € 196K TT cams €155K Herbouwwaarde per m2 EE € Tak ie € 4.000 € 66K Foto van de echte woning S E € OK ee 0 100 200 Aen Ma € 3.000 S ST DSS 3 Schattingsinterval herbouwkosten o.b.v. referentiewoningen en één echte waarneming ® € 2.000 ® 5 ® Els ee B €500 e © € 379K u ® 3 €276K € 253k 5 € 176K € 1.000 1 Se 00 8 EAO EA2iK € 153K NE ka ann ® Bouwkosten echte woning @Referentiewoning gemeente EoK E je, Functie gemeente voor de bouwkosten per m2 5 0 100 200 8 EXP (-0,0106 * m2 + 7,8694) + 1.159,94 RE 45 Waarnermingen: bouwkosten per m2 Zekerheidspercentage bandbreedte 30 €2853 €2.810 Referentiewoning gemeente da 50 €2110 €2181 Referentiewoning gemeente Schattingsinterval herbouwkosten o.b.v. referentiewoningen 60 €19656 €1.974 Referentiewoning gemeente 75 €1749 £1.730 Referentiewoning gemeente Saalk 95 € 1520 €1.514 Referentiewoning gemeente € 300K . 115 € 1438 € 1.380 Referentiewoning gemeente E25 149 €2030 €1.389 Bouwkosten echte woning A0 € 244K 150 €1258 €1254 Referentiewoning gemeente 5 EZ B 200 €1210 €1.186 Referentiewoning gemeente E € 200K € 180K SL € 190K 250 € 1096 €1.166 Referentiewoning gemeente > n 8 € 1AIK + ei zn Herbouwwaarde per m2 Ee Lek en eo Foto van de echte woning € 100K EZ | hr 0 100 200 Te je Schattingsinterval herbouwkosten o.b.v. referentiewoningen en één echte waarneming € 6OOK € 519K € 2.000 ee © e 5 € 3/3K LL e S 5 € 40OK Pd ® ® e 5 € 257K Ee En 100 200 300 2 € 200K en ze € 151K Ae ne € TIK en Eoak € Tek © Bouwkosten echte woning @Referentiewoning gemeente € AES Functie gemeente voor de bouwkosten per m2 € OK 7 Dn Ee EXP ( -0,0236 * m2 + 8,1214) + 1.156,27 m2 5 Test 1: Bezwaren tegen de methode op basis van de datapunten van de gemeente Op basis van deze analyse kunnen we de volgende conclusies trekken. = De aanpak van de gemeente leidt tot onteigening in 50% van de gevallen. Een statistisch model werkt zo dat uitkomsten worden verwacht binnen een bandbreedte. De gemeente rekent niet met een bandbreedte van een boven en een ondergrens. De gemeente gaat met haar berekening precies tussen deze twee lijnen in zitten. Dit is een gemiddelde. Het voorspellingsinterval is evenredig verdeeld om dit gemiddelde: de ene helft van de voorspellingen ligt erboven, de andere helft eronder. Dat betekent dat de gemeente in 50% van de gevallen een te lage herbouwwaarde en dus te hoge grondwaarde bepaalt. Dus de facto wordt dan het bezit van deze erfpachters onteigend. = Voorde zekerheid op de bovenste lijn gaan zitten. De gemeente zoekt naar een efficiënte methode en wil dus met zo min mogelijk waarnemingen een model opstellen. Dat mag natuurlijk niet leiden tot benadeling van burgers. De gemeente kiest zelf voor het waarderen van het bezit van de erfpachter om daar de eigen grondwaarde uit af te leiden. Ze gebruikt daarvoor een ingewikkelde, niet bewezen methode met veronderstelde relaties tussen het aantal vierkante meters en de herbouwwaarde. Ze moet dan ten minste zorgen voor een sluitend bewijs dat ze het bezit van de erfpachter niet te laag waardeert. Nu de gemeente dat bewijs met haar eigen datapunten niet levert, rest haar niets anders dan uit te gaan van de bovenkant van de bandbreedte, dus de bovengrens. = Speciale regeling voor 2,5% van de gevallen. Het voorspellingsinterval is bepaald met 95% zekerheid. De overige 5% ligt daarbuiten en is ook evenredig verdeeld: 2,5% erboven en eronder. De gemeente moet er dus rekening mee houden dat ze ook met de bovenste lijn 2,5% van de 46 erfpachters (dat zijn er nog altijd bijna 4.000) onderschat. Daarom zou ze open moeten staan voor kritiek van die erfpachters, die met feiten kunnen onderbouwen dat hun herbouwwaarde niet klopt. Om na te gaan of de datapunten van de gemeente representatief zijn, voegen we één reêle, echte waarneming toe. We hebben dat gedaan voor rijtjeshuizen en voor niet-repeterende tussenwoningen. Merk op dat het punt dat is toegevoegd een waarde is die ligt binnen de bandbreedte van het bouwkostenkompas. Dit zijn de conclusies: = Echt meetpunt ligt ruim buiten de bandbreedte van het schattingsinterval o.bv. de referentiewoningen. Hoewel er sprake is van een echt datapunt dat in lijn is met cijfers van het bouwkostenkompas, valt het datapunt buiten de 95%-schattingsinterval van het gemeentelijke model voor beide woningtypes. = De bandbreedte wordt veel breder als je één echt datapunt toevoegt. Als je per woningtypes de bovenste en onderste grafieken vergelijkt dan zie je dat het toevoegen van één reëel datapunt leidt tot een enorme toename van de bandbreedtes voor de herbouwkosten. Dit wijst er op dat de aannames die achter het gemeentelijke model zitten, fundamenteel onjuist zijn. Er worden er te weinig factoren betrokken bij de bepaling van de herbouwwaarde én de veronderstelde sterk dalende lijn voor herbouwkosten per m? blijkt gebaseerd op een fictie. = Sterke toename van de bandbreedte bij toename van het aantal vierkante meters. Wat ook opvalt is dat de bandbreedte niet constant is, maar wijzigt met het aantal vierkante meters. Ook dit wijst er op dat aannames achter het model niet juist zijn. 47 Bijlage 7. Constante bouwprijzen ín het advies van het Team Zelfbouwwoningen Het Team Zelfbouwwoningen van de gemeente Amsterdam publiceert een nuttig hulppakket voor zelfbouwers. Daarin wordt ook een bouwkostenbedrijf aangehaald dat — vreemd genoeg -— uitgaat van een vaste prijs per vierkante meters, onafhankelijk van de woninggrootte. Wel wordt terecht gewezen op afwerkingsniveaus, maar die worden bij de gemeente niet meegenomen in de berekening van de herbouwwaarde omdat de gemeente niet beschikt over kwaliteitsgegevens. Indicatie Stichtingskosten (Prijspeil 2020) Exclusief grondkosten VOORDAT U VERDER LEEST nnen De gemeente Amsterdam hecht eraan v op het volgende te wijzen. Al enkele jaren tracht het Team Zelfbouw van de gemeente Amsterdam door middel van onderstaande informatie en met de voorbeeldberekeningen startende of zich oriënterende zelfbouwers zo betrouwbaar mogelijke informatie te verstrekken over hoe de totale kosten van een te bouwen huis kunnen worden geraamd. Door de huidige economische ontwikkelingen, stijgende materiaalkosten, gevolgen van maatregelen tegen klimaatverandering en de grote hoeveelheid bouwprojecten waaruit bouwend Nederland kan kiezen, blijkt dat de prijzen die aannemers moeten of kunnen rekenen voor hun activiteiten heel sterk kunnen fluctueren. Ook signalen van zelfbouwers die bezig zijn met de realisatie van een eigen woning, wijzen op deze ontwikkeling. Soms stijgen de prijzen binnen enkele weken substantieel. Onderstaande kostenindicaties zullen daarom niet altijd een accuraat beeld geven wat gerealiseerd kan worden op het moment dat v een aannemer inschakelt. Team Zelfbouw en de kostendeskundigen van de gemeente Amsterdam adviseren u dan ook een ruime marge in vw budget op te nemen voor tegenvallers en om aannemers in een vroeg stadium te betrekken bij vw bouwplannen en kostenramingen. De post “onvoorzien” moet derhalve niet te laag worden ingeschat. Woninggrootte in m? gebruiksoppervlak gemiddeld groot 100 m? go 150 m? go GEMIDDELDE KWALITEIT (bouwkosten € 1.800/m?) bouwkosten woning (aantal m? gebruiksoppervlak x bouwkosten per m?) 180.000 270.000 onvoorzien (10%) 18.000 27.000 bouwleges (4%), zie Legesverordening 2020, artikel 3.1.2.1 t/m 3.1.2.3 7.200 10.800 ontwerp en advies (15%) 27.000 40.500 aansluitkosten warmte, elektra, water, riolering (€ 7.000 a € 8.000) 8.000 8.000 financieringskosten (5%) 9.000 13.500 stichtingskosten (excl. grondkosten) 249.200 369.800 btw (21%) 52.300 77.700 Stichtingskosten inclusief BTW (exclusief grondkosten) 301.500 447.500 HOGERE KWALITEIT (bouwkosten € 2.400/m?) zie opmerking 2 bouwkosten woning (aantal m? gebruiksoppervlak x bouwkosten per m?) 240.000 360.000 onvoorzien (10%) 24.000 36.000 bouwleges (4%), zie Legesverordening 2020, artikel 3.1.2.1 t/m 3.1.2.3 9.600 14.400 ontwerp en advies (15%) 36.000 54.000 aansluitkosten warmte, elektra, water, riolering (€ 7.000 a € 8.000) 8.000 8.000 financieringskosten (5%) 12.000 18.000 stichtingskosten (excl. grondkosten) 329.600 490.400 btw (21%) 69.200 103.000 Stichtingskosten inclusief BTW (exclusief grondkosten) 398.800 593.400 6 Versie: oktober 2020 48 Bijlage 8. Bronnen Inhoudelijke rapporten Amsterdam 2020, Advies- en evaluatiecommissie bestuurlijk stelsel Amsterdam, prof dr AFM Brenninckmijer, link Gemeente Amsterdam, de grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten, Gewijzigd naar aanleiding van collegebesluit van 11 december 2018, link naar website gemeente, PDF (1,2MB) Gemeente Amsterdam, Collegebesluit over de Overstapregeling Erfpacht, 9 mei 2017, details zijn te vinden via deze link: 0. Raadsvoordracht Overstapregeling (PDF, 503 kB) 1. Brief aan de gemeenteraad voorstel Overstapregeling (PDF, 3,1 MB) 2. Nota van Beantwoording (PDF, 1,3 MB) 3. Overstapregeling van voortdurende erfpacht naar eeuwigdurende erfpacht (PDF, 292 kB) 4, Rebel 20170428 rapport herziening erfpachtstelsel april 2017 (PDF, 1,4 MB) 5. Iníitiatiefvoorstel CDA PvdD PvdO alternatief erfpacht (PDF, 111 kB) 6. Motie 142.16 Shahsavari-Jansen stelsel eeuwigdurende erfpacht - netto contante waarde (PDF, 8,7 kB) TER INZAGE O1. Geanonimiseerde inspraakreacties (PDF, 27 MB) Schoon schip, Advies van de grondwaardecommissie Eeuwigdurende Erfpacht, Amsterdam, 18 juni 2015, (PDF, link) Statistische achtergrond Over de steekproefgrootte: = Statistics how to, link = Wikipedia, link =_ Wiki Analytica, link = Engineering statistics handbook, link = Power and sample size determination, link = The Square Root of N Plus One Sampling Rule, link Over de modellering: = __Ruckstuhl. Andreas. (2010). Introduction to Nonlinear Regression. Zurich University of Applied Sciences. 49 = Regression Analysis and Confidence Intervals. Lincoln University. = Simple Linear Regression (2014). Lincoln University. Gebruikte formules voor het bepalen van het voorspellingsinterval van niet lineaire modellen: s.e.(f(zo,)) — | Vf(zo, Â)Var(Â)V f(zo, Â)' We can also compute a prediction interval for a future observation vo — f(Zo, 8) + eo The prediction for 4g is Do f(zo,£), Then, the standard error for this prediction should take into account the uncertainty on f(2o, 8) and the variability of the residual error eg: s.e.(o) — y/ Vf(zo, £)Var(B)V f(zo, 6)’ +o° Then, Clin,1_a(4) — [f(zo, B) F qlaszn d S-e.(go) , f(Zo, B) + qti af2n d S-€-(Go)] As an example, let us compute the variance of fa (zo, ôs) formo= A14 12e 00,6, Gebruikte formule voor het bepalen van het voorspellingsinterval van lineaire modellen: For Y; (an individual predicted value}: : 1 e=} C.l.(individual p.v.)=Y, Ef, VMS, “ill —+ EE n xr 50
Onderzoeksrapport
50
train
> < en ee Raadsinformatiebrief | msterdam Afdoening toezegging Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 11 mei 2023 Portefeuilles) Lucht-en zeehaven Portefeuillehouder(s): _H. van Buren Behandeld door Economische Zaken en Cultuur Onderwerp Afdoening toezeggingen Zeer Zorgwekkende Stoffen (TA2023-000150 en TA2023-000151) Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de commissie FKD van 9 februari 2023 heb ik op een vraag van het raadslid Bloemberg - Issa (PvdD) toegezegd v een afschrift van de brief aan het Rijk te sturen over de uitstoot van gevaarlijke stoffen (Zeer Zorgwekkende Stoffen, ZZS 'en) op Schiphol en het gebrek aan regelgeving hierover en de commissie op de hoogte te houden van het vervolg (TA2023-000150). In dezelfde vergadering heb ik op een vraag van het raadslid Bobeldijk (SP) toegezegd de commissie meer informatie te sturen over de gevolgen van de uitstoot van gevaarlijke stoffen op Schiphol voor de gezondheid van inwoners (TA2023-000151). U ontvangt bijgevoegd een afschrift van mijn brief van 10 maart jl. aan minister Harbers van Infrastructuur en Waterstaat over de Zeer Zorgwekkende Stoffen. In deze brief breng ik onze zorgen over de ZZS' en over aan de minister. Bijgevoegd is de reactie van de minister van 3 mei jl. op mijn brief. In zijn reactie verwijst de minister naar bijgevoegde brief met bijlagen van 30 maart jl. waarin hij de Tweede Kamer informeert over de voortgang van het onderzoek naar de uitstoot van Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS’en) door luchtvaart. In deze brief staat de laatste stand van zaken met betrekking tot de uitstoot van de ZZS’ en door luchtvaart. De minister geeft in de brief aan de Kamer aan het belangrijk te vinden om zo snel mogelijk verder te gaan met de verkenning naar de concentraties en de eventuele maatregelen om ZZS-emissies tegen te gaan. De Kamer wordt opnieuw geïnformeerd wanneer de concentratieberekeningen zijn uitgevoerd. Daarbij zal ook worden ingegaan op de beleidsverkenning die wordt uitgevoerd. Naar verwachting zal dat in het derde kwartaal van dit jaar zijn. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 11 mei 2023 Pagina 2 van 2 Ik ben voornemens u dan opnieuw te informeren en beschouw de twee voornoemde toezeggingen aan uw Raad over de ZZS'en als afgedaan. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Hester van Buren Wethouder lucht -en zeehaven Bijlagen 1. Brief wethouder Van Buren aan minister Harbers van 10 maart 2023 2. Brief minister Harbers aan wethouder Van Buren van 3 mei 2023 3. Brief minister Harbers aan de Tweede Kamer over de Zeer Zorgwekkende Stoffen van 30 maart 2023 a. Bijlage Praktische Maatregelen bij de brief van de minister b. Bijlage Notitie Emissiebereking ZZS luchthavens Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
2
val
Termijnagenda van de Raadscommissie Welzijn en Onderwijs 2012 N.B.: Tijdige aanlevering is de verantwoordelijkheid van de desbetreffende ambtenaren c.q. sector en raadsleden(indien van toepassing) Het is in uw eigen belang de aanleverdata van stukken scherp in de gaten te houden Dit is een interne werk-agenda van de commissie. De voorzitter of de commissie kan deze agenda altijd wijzigen, als men dat noodzakelijk vindt. Er kunnen dus geen rechten aan worden ontleend. Ï __L | L _| | 8 mei Rapport rekenkamer R. Rengelink Bespreken/TK A a Habets 8 mei Stand van zaken bestedingsvoorstel R. Rengelink Tk Monique Brok | 26 mrt. Komt centrale me en neg ontwikkelingen 2012-2014 invulling. A structuurveranderingen in het Sociaal Lauterslager Domein KP kennisneming Ï _| Ol _| L _L | Kl P.M. Meerjaren Investeringprogramma R. Rengelink Bespreken Herman Hierbij betrekken brief Na de sociale Accommodaties Bouwmeester | regeling zomer huurproblemen (november) op 22-03-2012 1 Kraaij P.M Opbouw arbeidskrachten onderwijs Verzoek cie 6 nakijken P.M Kiki Nav werkconferentie Presentatie patronen, systemen en Lauterslager | ‘Jeugd’, verzoek hefbomen in het domein van jeugd en DMO. Kontakt met veiligheid. Kiki/DMO de zomer | Onderwijs aan de Amstel Bouwmeester | Reuchlin A eer LT september. 22-03-2012 2
Agenda
2
discard
x Gemeente Amsterdam AZ % Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, x Juridische Zaken en Communicatie Agenda, donderdag 19 februari 2009 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken en Communicatie Tijd 13.30 tot 17.00 uur Locatie Boekmanzaal Algemeen 1 Opening 2 Mededelingen 3 Vaststelling agenda 4 _Inspreekhalfuur Publiek 5 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie AZ d.d. 29 januari 2009 , Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieAZ @raadsgriffie.amsterdam.nl 6 Openstaande Toezeggingen 7 Termijnagenda 8 Actualiteiten Burgemeester 9 _Rondvraag/T kn-lijst Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @raadsgriffie.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam AZ Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken en Communicatie Agenda, donderdag 19 februari 2009 Algemene Zaken 10 Rapportage 2008 inhaalslag gebruiksvergunningen Nr. BD2009-000865 , Terbespreking en voor kennisgeving aannemen © Geagendeerd op verzoek van raadslid Alberts (SP) e Was TKN 1 in de Commissievergadering AZ van 29 januari 2009 Raadsaangelegenheden 11 Vaststelling Verordening op de raadscommissies 2008 Nr. BD2008-008988 , De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 11-03-09) 12 Vaststelling Reglement van orde voor de raad van Amsterdam Nr. BD2008- 008987 , De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 11-03-09) 13 Rapport rekenkamer Toezicht op de ACAM Nr. BD2009-000870 , De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 11-03-09) 14 Verordening op de fractieondersteuning 2009 Nr. BD2009-000823 , De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 11-03-09) 2
Agenda
2
train
Termijnagenda 2013 stadsdeel Zuid SL TA = Ter Advisering aan de deelraad TB = Ter Bespreking TK = Ter Kennisgeving TV = Ter Vaststelling Nr. \Agenda Onderwerp Portefeuill Data Uitgestelde Soort Cie Data Raad | Soort [reden uitstel en ehouder Commissie, datum behandel behandelijopmerkingen 125 [Cie Onderzoek effectiviteit Vernieuwd Welzijn + brf svz Huizen |MK 5-mrt-13 3-apr-13 TK SL nvt Wordt door de cie in de wijk + quick scan armoede. geagendeerd voor de cie van mel. 133 [Deelraad [Wet good Governance/Code goed bestuur: benoeming SK 3-apr-13 TA SL 24-apr-13 TV leden raad van Toezicht OOADA 120 [Cie Jan van der Heijdenhuis: beheer en SK 8-jan-13 3-apr-13 TK SL nvt exploitatieovereenkomst + voortgangsbrief agendaoverleg maart) 132 [Cie Bestuurlijke rapportage leerplicht schooljaar 2011/2012 + [SK B-mrt-13 3-apr-13 TK SL nvt Geen reden gekregen afsprakenbrief std Zuid en leerplicht 2013/ diensten- overeenkomst 2013 ee mn nn ZL 129 [Cie Samen Doen: uitrol van buurtteams MK 5-mrt-13 3-apr-13 TK SL nvt Reden uitstel: wegens aansluiting met de stedelijke besluitvorming. Nog geen overeenstemming tussen stad en stadsdelen over proces 1 Nr. \Agenda Onderwerp Portefeuill Data Uitgestelde Soort Cie Data Raad | Soort [reden uitstel en ehouder Commissie, datum behandel behandelijopmerkingen 126 [Cie 50+ mannen en gezinnen: stand van zaken EdV 5-mrt-13 2 TK SL nvt Stedelijke evaluatie is vertraagd. November 2012 124 [Cie Basispakket kunst en cultuureducatie / ondertekenen SK 5-feb-13 7-mei-13 TK SL nvt reden: wachten is op convenant stedelijke afstemming en besluitvorming pe A 139 [Cie Tussenevaluatie Jong Amsterdam 2 Zuid / Resultaat SK 4-jun-13 TK SL nvt Ambitie gesprekken 140 [Cie Resultaten Ambitiegesprekken schoolbesturen in kader van |SK 4-jun-13 TK SL nvt JA2 / Tussenevaluatie JA2 Zuid Motie): stand van zaken stand van zaken _ | __ getwartaal 2 Nr. \Agenda Onderwerp Portefeuill Data Uitgestelde Soort Cie Data Raad | Soort [reden uitstel en ehouder Commissie, datum behandel behandelijopmerkingen 151 [Cie Pilot preventie en stand van zaken stedelijke implementatie |[EdV/SK 3e kw. 2013 TK SL nvt jongerenschuldhulp: evaluatie 127 [Deelraad [Marktbeleid 2013-definitief: staanplaatsenbeleid 2013 SK 5-mrt-13 | 27-aug-13 TA SL 25-sep-13 TV Inspraak t/m 15 mrt. RUD besluitoverdracht bevoegdheden Zuid en Zuidas. Onduidelijk welke invloed dit heeft op de bevoegdheid te beslisssen over de staanplaatsen. _ | gekwertaal A 159 [Cie Coach je kind / opvoedondersteuning in de thuissituatie: SK 4e kw. 2013 TK SL nvt evaluatie 123 [Deelraad [Intrekken Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en |SK 5-feb-13 TA SL 27-feb-13 TV Reden:wachten op stedelijke voorschoolse educatie afstemming en besluitvorming 3 Nr. \Agenda Onderwerp Portefeuill Data Uitgestelde Soort Cie Data Raad | Soort [reden uitstel en ehouder Commissie, datum behandel behandelijopmerkingen e= 4
Agenda
4
train
n Raadscommissie voor Woningbouw, emeente g % Amsterdam Volkshuisvesting en Monumenten en Erfgoed Gewijzigde agenda 26 oktober 2022 Tijd: og:oo tot 12:30 vur Locatie: Willem Kraanzaal (commissiezaal) 1 Algemeen deel a Opening procedureel gedeelte b Mededelingen C Vaststellen agenda d Conceptverslag van de openbare e Tekstuele wijzigingen worden vergadering van de raadscommissie voor de vergadering aan de WV d.d. 11 oktober 2022 commissiegriffier doorgegeven via secretariaat [email protected] e Hetverslag is op 21 oktober aan de agenda toegevoegd. e Termijnagenda, per portefeuille f___TKN-lijst g Ingekomen stukken stadsdeelcommissies 2 Inhoudelijk deel a Opening inhoudelijk gedeelte b Inspreekmoment Publiek Cc Actualiteiten e Actvaliteit van het lid Aslami (D66) inzake ‘Loket voor VVEs’. e De voorzitter zal bijde vaststelling van de agenda met de leden bespreken of dit onderwerp inhoudelijk wordt behandeld. d Rondvraag 2022-10-24 00:05:25 1 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten en Erfgoed WV Gewijzigde agenda, 26 oktober 2022 Bespreekpunten Volkshuisvesting 3 Vaststellen nieuwe e Degemeenteraad te adviseren in te Leegstandverordening 2022 stemmen met de raadsvoordracht Nr. VN2022-028113 (Gemeenteraad d.d. gen 10 november 2022). 4 Initiatiefvoorstel “versoepel regels * Terbespreking en voor kennisgeving woningdelen voor woningcorporaties” aannemen. van het lid Von Gerhardt (VVD) * Geagendeerd op verzoek van het lid Nr. VN2022-032734 Von Gerhardt (VVD). e De bestuurlijke reactie is bijgevoegd. 5 Kennisnemen van de * Terbespreking en voor kennisgeving raadsinformatiebrief ter afdoening van aannemen. de toezegging in de Tijdelijke Algemene * Geagendeerd op verzoek van het lid Raadscommissie van 09-06-2022 over Broersen (Volt) Toelichting woningleegstand. e WasTKN 2 in de vergadering van 21 Nr. VN2022-030381 september 2022. 6 Kennis te nemen van de * Terbespreking en voor kennisgeving raadsinformatiebrief gesprek dilemma's aannemen. Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting’ * Geagendeerd door het college, Nr. VN2022-030274 zoals aangekondigd in de commissievergadering van 21 september 2022. 7 Monitor Samenwerkingsafspraken over * Terbespreking en voor kennisgeving 2021 aannemen. Nr. VN2022-033713 * Geagendeerd op verzoek van het lid Havelaar (CDA) e Was TKN 4 in de vergadering van 11 oktober 2022. 8 Kennisnemen van het collegebesluit * _Terbespreking en voor kennisgeving om het Landelijke Actieplan aannemen. Studentenhuisvesting 2022-2030 te * Geagendeerd op verzoek van de ondertekenen. leden Broersen (VOLT) en Von Nr. VN2022-033714 Gerhardt (VVD) ‚ e Was TKN1 in de vergadering van 11 oktober 2022. Woningbouw g Kennisnemen van de 2e * Terbespreking en voor kennisgeving kwartaalrapportage woningbouw 2022 aannemen. Nr. VN2022-030380 * Geagendeerd op verzoek van het lid Von Gerhardt (VVD). e Was TKN 1 inde vergadering van 21 september 2022. 2022-10-24 00:05:25 2 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten en Erfgoed WV Gewijzigde agenda, 26 oktober 2022 Monumenten en Erfgoed 10 _ Kennisnemen van de raadinformatiebrief e Terbespreking en voor kennisgeving ter afdoening van de toezegging n.a.v. aannemen. vragen van de raadsleden Bobeldijk (SP) * Geagendeerd op verzoek van het lid en Boomsma (CDA) over RIB Afdoening Alberts (SP) motie 683 “Voorkomen van de sloop van e WasTKN 5 in de vergadering van 11 historische panden”. oktober 2022. Nr. VN2022-033715 TOEGEVOEGD AGENDAPUNT: Bespreekpunten Monumenten en Erfgoed 11 __ Kennisnemen van de reactie op moties * Terbespreking en voor kennisgeving 611 over duurzaam erfgoed van de leden aannemen. Van Renssen (GL), Nadif (GL), Boutkan * Geagendeerd op verzoek van het lid (PvdA), Bakker (SP) en de Jager (D66) en Van Renssen (GL). de moties 790, 791, 7g2over hetzelfde e WasTKN 4 voor deze vergadering. onderwerp van de leden Van Renssen (GL) en Nadif (GL). Nr. VN2022-029289 2022-10-24 00:05:25 3
Agenda
3
discard
| B Bezoekadres Gemeente Amsterdam | Sfadhuis, Amstel 1 dn . | 1011 PN AMSTERDAM . Postbus 202 : 1000 AE AMSTERDAM Za | Telefoon 020 552 3200 " ' ; Fax 020 552 3670 ; Teksttelefoon 020 8209 9270 Retouradres: B&W, Postbus 202, 1000 AE AMSTERDAM ; Www.amsterdarn.nt Datum 12 januari 2011 | Ons kenmerk ZOU uOGH 6 Behandeld door Tom van Benthem Doorkiesnummer 020- 555 5224 E-mail [email protected] Onderwerp uw raadsadres over verzoek steunbetuiging en bevordering beschikbaarheid AED's Geachte netbe. Op 15 oktober 2010 heeft u een verzoek aan de gemeenteraad gestuurd om een steunbetuiging uit te spreken voor de bevordering van AED's (Automatische Externe Defibrillatoren) in de openbare ruimte. De gemeenteraad heeft op 18 november het Lj College van Burgemeester en Wethouders gevraagd op uw brief te reageren. Vandaar dat u een brief van onze hand ontvangt. in uw bericht van 15 oktober 2010 pleit u voor een betere beschikbaarheid van AED apparatuur. Tevens pleit u voor een betere wet- en regelgeving op dit terrein. U verzoekt de gemeenteraad een burgerinitiatief te ondersteunen via de website 5 www burgerinitiatief-aed.nl. In deze brief zal eerst geschetst worden welke activiteiten F4 rond de AED's er in de regio Amsterdam-Amstelland ontplooid worden en waar de nadruk ligt. Vervolgens zal ingegaan worden op uw verzoek aan de gemeenteraad het burgerinitiatief te ondersteunen. Net als u hecht de gemeente belang aan het beschikbaar zijn van AED-apparatuur. Ô Op dit moment is men binnen de RAVAA (Regionale Ambulancevoorziening Agglomeratie Amsterdam) bezig te inventariseren wat er binnen de veiligheidregio's Amsterdam/Amstelland en Zaanstreek/Waterland aanwezig en georganiseerd is op het terrein van AED (burger)hulpverlening. De gemeente Amsterdam is lid van de veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland. Er wordt een pian van aanpak geschreven over AED (burger)hulpverlening bij een ot hartstilstand van een medeburger in de directe omgeving. In het projectplan wat momenteel inhoud krijgt wordt duidelijk onderscheid gemaakt tussen stedelijk en niet Ì stedelijk gebied. De pijlen zijn voornamelijk gericht op de plattelandsgebieden binnen de veiligheidregio's omdat daar de aanrijdtijd van ambulances gemiddeld aanmerkelijk EN hoger zijn dan de vereiste 6 minuten. Burgerhulpverleningsorganisaties, brandweer en Het Stadhuis ís bereikbaar per metro en tram {lijnen 9 en 14), halte Waterooplein | 42 januari 2014 Gemeente Amsterdam | Pagina 2 van 2 politie (vanuit de overheid) hebben initiatieven ontplooid, zijn In bezit van AED's en zijn opgeleid voor gebruik hiervan. De alarmering van de georganiseerde burgerhufporganisaties gebeurt voor een groot deel vanuit de meldkamer | ambulancezorg. E Het huidige regthaieherten Me volledig dekkend en is vooral geïnitieerd vanuit | plattelarisdebieden ont dát daarde aanridtijd van ambulances hoger is dan in stedelijke gebied Wen succesvolle reanimatie daalt immers naarmate de tijd verstrijkt. Hoe eerder, hoe beter is het devies van de Nederlandse reanimatieraad E: die stelt dat sen reanimatie uiterlijk binnen 8 minuten moet worden aangevangen om E succesvol te kunnen zijn. De gemiddelde aanrijdtijd van ambulances is dus mede | bepalend geweest voor de organisatiegraad van de burgerhulpverleningsorganisaties | : in plattelandgebieden maar ook voor politie en plaatselijke brandweerkorpsen. in Amsterdam is de gemiddelde aanrijdtijd van ambulances ongeveer 7 minuten. Om deze reden participeert de brandweer in de zorgverlening aan mensen met een acute E hartstilstand, De gemiddelde aanrijdtijd van de brandweer vanuit de 20 kazernes is | ongeveer 4 minuten, De brandweer wordt vooruit gestuurd, start de reanimatie, direct Ei gevolgd door een ambulance. Daarnaast zijn surveillancevoertuigen van de politie uitgerust met een AED en politiefunctionarissen AED opgeleid. In tegenstelling tot de brandweer wordt de potitie niet actief gealarmeerd door de mekikamer ambulancezorg. Op deze manier GEGEN TGE Bemeente Amsterdam goed | geregeld. Op uw verzoek aan de gemeenteraad om het burgerinitiatief te ondersteunen, moeten we u helaas negatief berichten. De gemeenteraad als orgaan wordt in juridische zin | niet erkend als burger en kan als zodanig geen burgerinitiatief ondersteunen. Uit de IE uitgebreide reactie kunt u echter wel afleiden, dat het onderwerp AED's de belangstelling van het College heeft. et vriendelijke groet, | secretaris burgemeester | drs. H. de Jong mr. E. van der Laan E
Raadsadres
2
train
X Gemeente Gemeenteraad RAAD % Amsterdam Griffie X Actualiteit voor de raadsvergadering van 20 janvari 2021 Van Ernsting, Van Dantzig, Poot, Mbarki, Flentge, Van Lammeren, Taimounti, Kreuger, Boomsma, Veldhuyzen, Ceder, Van Soest en Van Schijndel. Datum 16 januari 2021 Portefeuille Algemene Zaken Agendapunt 3A Onderwerp Actualiteit inzake de gevolgen van recente ontwikkelingen in de coronacrisis. Aan de gemeenteraad Het kabinet heeft besloten dat Nederland ten minste tot en met g februari in lockdown blijft. Deze beslissing is genomen met het oog op de ontwikkeling van de nieuwe varianten van het coronavirus, waarnaar het OMT nu aanvullend onderzoek doet. Daarnaast vraagt het kabinet het OMT ook nut en noodzaak van eventuele verzwarende maatregelen, zoals een avondklok, te onderzoeken.” Inmiddels is de vaccinatiecampagne van start gegaan. Tegelijkertijd lopen onderwijsachterstanden en verschillen in kansen tussen leerlingen op en worden vele sectoren door iedere verlenging van de lockdown weer harder getroffen. Deze recente ontwikkelingen hebben een gigantische impact op Amsterdam en haar inwoners. De zoektocht naar strengere maatregelen gaat mogelijk gepaard met een handhavingsopgave in de stad die steeds onmogelijker wordt. Reden van spoedeisendheid Op korte termijn liggen landelijk maatregelen voor, zoals een avondklok, waarvan de effectiviteit en handhaafbaarheid met grote onzekerheid omgeven is terwijl het effect ervan op de eenzaamheid en vrijheid van mensen evident desastreus zou zijn. Eenmaal ingevoerd komt een duidelijk signaal vit Amsterdam over impact van een onmogelijke opdracht voor de handhaving van dergelijke maatregelen te laat. Bespreking van deze punten zou daarom in een volgende raadsvergadering overbodig en niet meer aan de orde zijn. Op grond van artikel 42, lid 2 RvO is daarom sprake van spoedeisendheid. 1 https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2021/01/12/nederland-blijft-tot-en-met-ten-minste- 9-februari-in-lockdown.
Actualiteit
1
train
% Gemeente Amsterdam % Actualiteit voor de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Raadsaangelegenheden, Preventie Jeugdcriminaliteit, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden, Handhaving en Toezicht Jaar 2021 Datum indiening Datum behandeling Onderwerp Actualiteit van het raadslid Van Schijndel (Forum voor Democratie) inzake de demonstratie op het Museumplein op 24 januari 2021 Aan de commissie Inleiding Afgelopen zondag werd krachtens noodbevel van de burgemeester de demonstratie tegen de coronamaatregelen door de politie beëindigd. Net als op 17 januari j.l. was er op grote schaal sprake van wanordelijkheden, niet alleen op het Museumplein maar ook in de daaromheen gelegen straten. Reden bespreking Er is reden te beraadslagen over strategieën waardoor enerzijds de grondwettelijke demonstratievrijheid gehandhaafd blijft en anderzijds de Museumpleinbuurt in de toekomst zal worden gevrijwaard van geweldadigheden en ernstige verstoringen van de openbare orde bij het ontbinden van ‘spontane’ demonstraties tegen de coronamaatregelen. Op de demonstraties komt een veelheid van groepen mensen af. De overgrote meerderheid is goedwillend, maar er is ook een kleine minderheid die uit is op geweld. De bokken moeten worden gescheiden van de schapen. In dat kader is het dringend noodzakelijk om te zien naar alternatieve locaties én actief beleid te voeren om redelijke afspraken met daarvoor in aanmerking komende organisaties te maken teneinde het demonstreren in goede banen te leiden. Reden spoedeisendheid Op sociale media verschenen oproepen om komende zondag weer naar het Museumplein te komen. Voor de Museumpleinbuurt is de overlast onverdragelijk. De spoedeisendheid is gegeven omdat wanordelijkheden midden in de stad moeten worden voorkómen, waarbij het demonstratierecht op een andere, meer geschikte locatie gestalte dient te krijgen. Het lid van de commissie, A.H.J.W. van Schijndel 1
Actualiteit
1
test
Xx Gemeente Amsterdam Z S % Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie % Agenda, donderdag 26 maart 2015 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie Tijd 9.00 uur tot 12.30 uur Locatie De Rooszaal, 0239, stadhuis Algemeen 1 __ Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4A Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie ZS d.d. 5 maart 2015 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieZS@raadsgriffie. amsterdam.nl e Wordt nagezonden. 4B Conceptverslag van de besloten vergadering van de Raadscommissie ZS d.d. 5 maart 2015 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieZS@raadsgriffie. amsterdam.nl e Wordt nagezonden. Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam Z S Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie Agenda, donderdag 26 maart 2015 5 Termijnagenda, per portefeuille . Termijnagenda per portefeuille niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de vergadering per mail bijgewerkte exemplaren. 6 _Tkn-lijst 7 _ Opening inhoudelijk gedeelte 8 _Inspreekhalfuur publiek 9 Actualiteiten en mededelingen e Actualiteit van de leden Poorter (PvdA) en Roosma (GrLi) inzake het tekort aan plekken in de maatschappelijke crisisopvang. 10 Rondvraag Sport en Recreatie 11 mishandeling van een grensrechter in het amateurvoetbal zaterdag 7 Nr. BD2015-003913 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van de leden Van Dantzig (D66) en Yesilgöz (VVD). 2 Gemeente Amsterdam Z S Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie Agenda, donderdag 26 maart 2015 Zorg en Welzijn 12 Initiatiefvoorstel Alberts, Kaya en Roosma:opvang voor achtergelaten vrouwen Nr. BD2015-002737 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van de leden Alberts (SP), Kaya (D66) en Roosma (GrLi). e _Na afloop van de bespreking zullen indieners aangeven of behandeling in de raad gewenst is. e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 13. 13 Bestuurlijke reactie op het initiatiefvoorstel Opvang voor achtergelaten vrouwen Nr. BD2015-001087 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 12, 14 Initiatiefvoorstel van het lid Yesilgöz-Zegerius: een zorgvuldige crisisketen Nr. BD2015-003784 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Yelsilgoz-Zegerius (VVD). e _Na afloop van de bespreking zal indiener aangeven of behandeling in de raad gewenst is. e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 15. 15 Bestuurlijke reactie Initiatiefvoorstel VVD-raadslid Yesilgoz-Zegerius, Een zorgvuldige crisisketen Nr. BD2015-003656 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 14. 3 Gemeente Amsterdam Z S Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie Agenda, donderdag 26 maart 2015 16 Plan van aanpak evaluatie Verordening en nadere regels maatschappelijke ondersteuning 2015 Nr. BD2015-003726 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 3 Decentralisaties 17 Vaststellen Meerjarenbeleidsplan Sociaal Domein 2015-2018 Nr. BD2015- 003029 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 1 april 2015). e Ook geagendeerd in de Commissies voor WE, JC en FIN. 4
Agenda
4
train
VN2021-033812 issi ili í GGD X Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, AZ Juridische Zaken, Communicatie, Raadsaangelegenheden, Preventie % Amsterdam en Jeugderiminaliteit, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden, Handhaving % en Toezicht Voordracht voor de Commissie AZ van 13 janvari 2022 Ter kennisneming Portefeuille Zorg Algemene Zaken (3) Agendapunt 11 Datum besluit Onderwerp Onderzoek grensoverschrijdend gedrag medewerker Veilig Thuis De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de brief over het onderzoek naar het grensoverschrijdend gedrag medewerker Veilig Thuis Wettelijke grondslag Art 169 gemeentewet: actieve informatieplicht Bestuurlijke achtergrond Bijgaande brief is is via de dagmail verzonden op 1 december jl. En is een antwoord op de toezegging gedaan tijdens bespreking van dit onderwerp in de commissie AZ van 18 november. Reden bespreking niet van toepassing Uitkomsten extern advies niet van toepassing Geheimhouding niet van toepassing Uitgenodigde andere raadscommissies niet van toepassing Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Ja, toezegging gedaan tijdens vergadering commissie AZ van 18 november jl. Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.7 1 VN2021-033812 % Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, GGD % Amsterdam In ‚ % Juridische Zaken, Communicatie, Raadsaangelegenheden, Preventie Jeugderiminaliteit, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden, Handhaving en Toezicht Voordracht voor de Commissie AZ van 13 janvari 2022 Ter kennisneming AD2021-129568 Commissie AZ (a) Voordracht (pdf) AD2021-129561 raadsbrief onderzoek ontslag medewerker Veilig Thuis definitief.pdf (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) GGD Amsterdam, Jolanda Pothoven, [email protected], 06-30196643 Gegenereerd: vl.7 2
Voordracht
2
test
x Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad % Motie Jaar 2021 Nummer 252 Behandeld op 22 april 2021 Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 21 april 2021 Onderwerp Motie van de leden Khan, Veldhuyzen en Schreuders inzake ongedocumenteerden bereiken via voedselbanken voor vaccinatie Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over informele voedselvoorzieningen Constaterende dat: - De gemeente Amsterdam momenteel in samenwerking met de GGD aan het onderzoeken is hoe de groep ongedocumenteerden bereikt kunnen worden voor vaccinatie tegen Covid-19; -__Lokale voedselvoorzieningen contact hebben met ongeveer 24.000 ongedocumenteerden via de uitgifte van voedsel; Overwegende dat: -__ Voedselvoorzieningen een belangrijke rol kunnen spelen om het vaccinatieprogramma onder de aandacht te brengen bij de groep ongedocumenteerden. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Te onderzoeken of en hoe voedselvoorzieningen kunnen worden ingezet om het vaccinatieprogramma onder de aandacht te brengen bij de groep ongedocumenteerden. De leden van de gemeenteraad SY. Khan J.A. Veldhuyzen D. Schreuders 1
Motie
1
discard
> < Gemeente Amsterdam AB > < Noord erg.nr.: 981 Agenda | _____ em in |__ Vergaderng _ |Algemeen bestuur van de bestuurscommissie Noord |___Datum ___\woensdag 1 oktober 2014 DM |____ Locate ____|Burgerzaal, Stadsdeelhuis, Buikslotermeerplein 2000 Onderwerp Opmerkingen Reg.nr. PROCEDUREEL 1 Opening 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Vaststellen verslag vergadering 24 september 2014 bijlage (indien beschikbaar) 5 Ingekomen stukken 6 Mondelinge vragen bijlage BELEIDSVOORSTELLEN 7 Advies algemeen bestuur aan B&W inzake parkeren Stadsdeel bijlagen 6567 Noord 2014 — 2015 ALGEMEEN 8 Rondvraag 9 Sluiting
Agenda
1
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 25 november 2021 Portefeuille(s) Verkeer en Vervoer, Water en Luchtkwaliteit Portefeuillehouder(s): Egbert J. de Vries Behandeld door R. de Jong, [email protected] Onderwerp Voortgang Project De Entree Geachte leden van de Raad, Hierbij ontvangt v de achtste voortgangsrapportage van project De Entree. Deze rapportage beslaat de periode van 1 januari tot en met 31 augustus 2021. De financiële peildatum van deze voortgangsrapportage is 31 augustus 2021. In de voortgangsrapportage komen de volgende onderwerpen aan bod: de voortgang van het werk, omgevingsmanagement, financiën, implementatie aanbevelingen vit de audit en risicomanagement. Samengevat kan gesteld worden dat een voorzichtig positieve ontwikkeling in gang is gezet: er is flinke progressie geboekt bij het opvolgen van de aanbevelingen uit de audit, het geprognosticeerde tekort neemt licht af, de kans om binnen het voorziene aanvullend budget te blijven neemt toe en het risicoprofiel is licht gedaald. Op 30 september en 6 oktober jongstleden heb ik met u in respectievelijk de commissie MLW en Raad gesproken over de resultaten van de audit naar het financiële tekort. Het gesprek ging over de relatie met de Regeling Risicovolle Projecten, het nog te organiseren Auke Bijlsma symposium en de 5 algemene lessen die bij de Entree geleerd zijn voor grote en complexe projecten. Uw raad heeft daarbij motie 687.21 van de leden Ernsting en Vroege aangenomen waarin het college verzocht wordt om de 5 algemene lessen vit de brief, waaronder budgetteren met een hoger slagingskanspercentage, vit te werken en voor te leggen aan de raad en daarbij de raad ook verder te informeren over de wijze van financiële projectcontrole en verbeteringen daarin. Deze motie is opgepakt en het streven is om de gevraagde informatie in Q1 2021 aan de Raad voor te leggen. Voortgang van het werk Project De Entree is sinds 2017 volop in uitvoering. Ook in deze rapportageperiode zijn grote stappen gemaakt in de voortgang. Ondanks corona zijn de meeste werkzaamheden conform werkplanning uitgevoerd. De fundering van de fietsenstalling is afgerond en de ruwbouw (het betonnen casco) ver gevorderd. Op Stationsplein-Oost zijn de vervanging van het tramemplacement en de versterking van de Kamperbrug zo goed als afgerond. Op de Prins Hendrikkade-Oost zijn de routes voor voetgangers en fietsers vernieuwd en wordt nu de laatste hand gelegd aan het vernieuwen van de tram- en weginfra. Op 14 oktober j.l. is er een werkbezoek geweest naar het project, waar raadleden ter plekke kennis hebben genomen van de voortgang en complexiteit van het werk. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 25 november 2021 Pagina 2 van 4 In de komende periode ronden we de ruwbouw van de fietsenstalling af. Daarna volgt de afbouw, waarna de stalling naar verwachting eind 2022 in gebruik kan worden genomen. Toekomstig beheerder van de fietsenstalling, Parkeren, heeft in overleg met de toekomstig exploitant NS, gevraagd enkele aanvullende zaken mee te nemen tijdens de afbouw van de fietsenstalling. Het betreft voornamelijk zaken die bijdragen aan een (sociaal) veilig gebruik van de fietsenstalling. Dit verzoek is bestuurlijk voorgelegd. Indien de impact acceptabel is worden deze aanvullende zaken opgedragen aan opdrachtnemer. Dit gebeurt voor rekening en risico van Parkeren. De Prins Hendrikkade-Oost en de illuminatie van het stationsgebouw zijn naar verwachting eind 2021 gereed. De eindmijlpaal van het gehele project blijft gehandhaafd op medio 2023. Omgevingsmanagement Het projectteam focust op openheid en persoonlijk contact met stakeholders en dit werpt zijn vruchten af. De omgeving is zich bewust van de complexiteit van het werk en heeft begrip voor het feit dat overlast onvermijdelijk is. Het meer en meer zichtbaar wordend eindbeeld leidt via diverse kanalen tot veel positieve reacties. De resultaten van het jaarlijkse stakeholdersonderzoek over 2020 via enquêtes onder passanten en online onder bewoners en ondernemers laten een positieve trend zien. Met name het contact met het project en de informatie voor klanten en toeleveranciers van de ondernemers werd positiever beoordeeld dan het jaar ervoor. Deze aanpak is voortgezet in 2021. Financiën Eind 2020 zijn vanwege een voorziene stijging van het tekort een interne en externe audit ingezet. De uitkomst hiervan is gerapporteerd in VGR7. In VGR7 (peildatum 31 december 2020) is een tekort gerapporteerd van € 23,4 miljoen en geadviseerd om € 25 miljoen aanvullende dekking aan te vragen. Voor de dekking van dit tekort is binnen het SMF reeds een budget van € 10 miljoen toegekend (VJN 2021). In de concept begroting 2022 is de aanvullend benodigde dekking van € 15 miljoen (AD) aangevraagd. Een kredietaanvraag voor deze € 25 miljoen is voorzien in het eerste kwartaal van 2022. Ondertussen is de financiële projectadministratie verbeterd en geactualiseerd. Op peildatum 31 augustus 2021 bedraagt het tekort € 12,2 miljoen. De ontwikkeling van het geprognosticeerde resultaat van € 23,4 miljoen (VGR 7) naar € 12,2 miljoen negatief betekent een verbetering van € 11,2 miljoen. Het verschil is als volgt te duiden: e Een (per saldo) stijging van het resultaat met € 3,2 miljoen (+) vanwege dalende geprognotiseerde kosten (minus € 6,8 miljoen) én dalende inkomsten (minus € 3,6 miljoen); e Eentoename van € 2 miljoen (-) van de verwachte kosten voor indexering (prijsinflatie bouwmaterialen); e Eentoename vande geprognosticeerde inkomsten van € 10 miljoen (+) vanwege een aanvulling vanuit het SMF (VJN 2021). Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 25 november 2021 Pagina 3 van 4 Indien de stijgende indexering en het reeds vastgestelde budget van € 10 miljoen buiten beschouwing worden gelaten, kan gesteld worden dat het tekort zich door de strakkere sturing in positieve richting ontwikkelt van € 23,4 miljoen ten tijde van VGR7 naar € 20,2 miljoen nu. Met de huidige inzichten en mate van onzekerheid voor de nog vit te voeren werkzaamheden verbetert de zogeheten P-waarde van circa P-5o in VGR7 naar circa P-7o. Dit betekent dat - bij toekenning van de aanvullende dekking van € 25 miljoen - de waarschijnlijkheid dat het project zonder verdere overschrijding van dit bedrag gerealiseerd wordt, toeneemt van 50% naar 70%. Hierbij geldt dat in de probabilistische analyse ervoor is gekozen kosten voor prijsstijgingen (indexering) niet mee te nemen. Implementatie aanbevelingen vit de audit De auditors hebben aangegeven weinig tot geen mogelijkheden te zien voor kostenbesparingen. Hun advies is om in te zetten op een strakkere beheersing, en zo tegen genoemde extra kosten het project naar een goed einde te brengen. Het accent van de voorgestelde maatregelen ligt op: e versterking van de projectbeheersing en verbetering van de financiële administratie; e _ beheersing van de scope van het project en; e _hetintensiveren van de bestuurlijke betrokkenheid. De implementatie van de aanbevelingen is voortvarend ingezet. Een groot deel van de aanbevelingen is reeds doorgevoerd of in een vergevorderd stadium. Ook is er een ‘spiegelteam’ gevonden, namelijk het team van De Oranje Loper. Risicomanagement Het risicoprofiel van het project is vanwege de voortgang in de uitvoering en de afkoop van de proceskosten van de opdrachtnemer licht gedaald. Ten opzichte van de vorige VGR 7 zijn enkele (top)risico's vervallen of afgewaardeerd. De volgende risico's vormen de actuele top 5: e Tekort loopt verder op vanwege contractwijzigingen; e Werkzaamheden fietsenstalling lopen vit door tegenvallers in de uitvoering; e De Prins Hendrikkade West kan niet gerealiseerd worden binnen de gestelde kaders in tijd en geld; e _ Onvoldoende spoorkwaliteit; e Langere huur tijdelijke steigers. Voor al deze risico’s zijn beheersmaatregelen bepaald en deze worden door het team geïmplementeerd. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 25 november 2021 Pagina 4 van 4 Tot slot wil ik v melden dat het team nog steeds eens per vier weken aan mij rapporteert over de voortgang, actualiteiten en risico’s. Het geheel overziend ben ik van mening dat de beheersing van het project is verbeterd en dat er een positieve lijn is ingezet. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam Egbert J. de Vries Wethouder Verkeer en Vervoer, Water en Luchtkwaliteit Bijlage 1. Voortgangrapportage 8 Project De Entree Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
4
val
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 19 en 20 juli 2023 Ingekomen onder nummer 222 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Rooderkerk, Hofland, Heinhuis en Ernsting inzake Amsterdam vaart beter zonder cruise Onderwerp De cruise de stad uit Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over Algemene beschouwingen over de Voorjaarsnota 2023 Constaterende dat: e _Eencruiseschipterminal binnen de stadsgrenzen de leefbaarheid onder druk zet, zeer ver- vuilend is en de groeiontwikkeling van de stad belemmert; e We allerlei maatregelen nemen voor het klimaat en het dan ook rechtvaardig is dat een zeer vervuilende branche als het cruiseschiptoerisme ook inschikt; e _Eengoed klimaat en schone lucht randvoorwaarden zijn voor toekomstige generaties Am- sterdammers. Overwegende dat: e _ Astma bij 1 op de 5 kinderen wordt veroorzaakt door luchtvervuiling. De dagelijkse lucht- vervuiling van één cruiseschip in de haven staat gelijk aan 31.000 vrachtwagens die een ronde op de ring rijden; e Maar een klein gedeelte van de wereldwijde cruisevloot geschikt is voor walstroom; e De verwachting is dat het wereldwijde cruisetoerisme de komende jaren gaat toenemen, terwijl massatoerisme de leefbaarheid van Amsterdam onder druk zet; e De cruisepassagier een voorbeeld is van kortdurend toerisme waar de stad weinig baat bij heeft. Gemeente Amsterdam Status Aangenomen Pagina 2 van 2 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders e Eeneindete maken aande cruiseterminal en cruises in Amsterdam en hiervoor met een verdere uitwerking te komen; e De Passenger Terminal Amsterdam in het hart van onze stad een mooie nieuwe bestem- ming te geven. Indiener(s), |. Rooderkerk R.P. Hofland L.E. Heinhuis Z.D. Ernsting
Motie
2
discard
Een nieuwe historische binnenstad Visie op de binnenstad van Amsterdam 2040 Geschreven door Zef Hemel, hoogleraar Grootstedelijke vraagstukken, in het bijzonder van Amsterdam. Universiteit van Amsterdam In opdracht van Femke Halsema, burgemeester van Amsterdam Amsterdam, 10 oktober 2019 Samenvatting 1. Vervreemding is het probleem De historische binnenstad van Amsterdam dreigt zijn verbindende functie te verliezen. Er is een proces van vervreemding gaande dat de noodzaak en de wil om het gemeenschappelijke centrum te onderhouden bij Amsterdammers ondergraaft. Vervreemding heeft ertoe geleid dat de binnenstad als een hoofdzakelijk economische ruimte is gaan functioneren. Dat doet pijn, want Amsterdammers houden van hun stad. Als burgers vragen zij zich af wat de toekomst van de historische binnenstad nog is als deze niet meer als gemeenschappelijk centrum wordt gebruikt - als deze hoofdzakelijk nog als pretpark functioneert. 2. Toeristen naar de Zuidas Door toerisme een plek te geven op de Zuidas kan de toeristenstroom van Damrak naar Museumplein worden verlegd richting Schiphol. Dit is nodig om de ontmoetingsfunctie van de binnenstad terug te krijgen. Dit vraagt om een dag- en avondvullende programmering op de Zuidas en iconische architectuur. Dit zal een ander soort toeristen trekken. Stel u voor: internationale toeristen die gemiddeld twee dagen op de Zuidas en het Museumplein verblijven, de derde dag maken ze een rondvaart of bezoeken ze het achterhuis van Anne Frank. Waarom zouden ze nog naar de Wallen willen? 3. Tuinieren is de opgave Tuinieren, zoals Artis doet, betekent liefde, zorg en aandacht voor het welzijn van planten, dieren en gebouwen. Maar rond de binnenstad gaan heel andere beelden rond. Sommigen spreken van pretpark, anderen van een wetteloze jungle. Beide zijn ijzersterk, maar ze helpen ons niet. Ze zijn niet productief omdat ze negatief zijn en ons in de verkeerde richting duwen. De jungle doet smeken om handhaving, het pretpark vraagt om maatregelen en regulering. De binnenstad vergt groot onderhoud. We moeten gaan tuinieren. 4. Rust brengen in de openbare ruimte Door het weren van het autoverkeer is het geluidsniveau in de binnenstad al flink gedaald. Met geveltuintjes zijn bepaalde straten door bewoners tot prettige verblijfsgebieden omgetoverd. Zo'n aanpak zou gevolgd moeten worden in alle buurten, bij elke steeg en straat. Inrichting en vastgoed zouden zorgvuldig moeten worden afgestemd op gebruikers, geschiedenis en omgeving. Ongeveer zoals de Universiteit van Amsterdam dat doet, die gebouwen en netwerk van stegen en binnenplaatsen in haar toekomstige universiteitskwartier uitdrukkelijk vormgeeft, daarbij een supervisor heeft aangesteld die de doorstroming bewaakt, gesloten poorten opent, oog heeft voor de kwaliteit van stegen, gebouwen, daken en wanden en die alle betrokkenen actief betrekt. 5. Wateren bodem goed beheren Een geïntegreerd logistiek systeem voor afval- en goederentransport over water is goed mogelijk. Bedrijvigheid op het water brengt leven in de binnenstad. Niet alles staat dan meer in het teken van het toerisme. Kades en bruggen lijden onder het zware verkeer. Zeespiegelrijzing en klimaatverandering zullen ons met de neus op de feiten drukken. Onze voorouders wisten met een beweeglijke bodem te leven, ontwikkelden ingenieuze technieken om zich aan te passen. Daar kunnen wij van leren. Een tuinman kent de bodemconditie en begrijpt de weersomstandigheden, hij weet dat deze bepalend zijn voor het behoud van zijn tuin. 6. De toekomst programmeren: de commons Door het erfgoed te bewaren worden we gedwongen ons aan te passen, worden we inventief. Amsterdam is geen dode stad. De binnenstad is vanouds een sociale, culturele en politieke ruimte. En alles is er al. Het terugbrengen van ontmoeting komt neer op: programmeren gericht op de toekomst en het op de voorgrond plaatsen van de Amsterdammer. Voor alle instellingen betekent dit een zoektocht naar nieuwe publieken, nieuwe benaderingen en nieuwe helden, de regie zelfs gedeeltelijk vit handen geven. Het agoramodel zal leiden tot eerherstel van de grote projecten die we met elkáár, als gemeenschap, ondernemen. Inleiding De historische binnenstad van Amsterdam dreigt zijn verbindende functie te verliezen. Daaraan zijn niet alleen de toeristen of de expats debet. Er is al jaren een proces van vervreemding gaande dat de noodzaak en de wil om het gemeenschappelijke centrum te bezoeken en te onderhouden bij Amsterdammers ondergraaft. Dat sluipende proces heeft ertoe geleid dat de schitterend gerestaureerde binnenstad de afgelopen jaren, bedoeld of onbedoeld, als een hoofdzakelijk economische ruimte is gaan functioneren. Dat doet pijn, want Amsterdammers houden van hun stad. Het zijn de bewoners die hiertegen in opstand komen. Het gaat hen niet uitsluitend om rust en ruimte en zelfs niet in de eerste plaats om leefbaarheid. Hun zorg reikt verder. De binnenstad lijkt de Amsterdammer te worden afgenomen. Als burgers van deze stad vragen zij zich af wat de toekomst van de historische binnenstad nog is als deze niet meer als gemeenschappelijk centrum wordt gebruikt, als deze bij wijze van spreken hoofdzakelijk nog als pretpark functioneert. Over die belangrijke kwestie gaat deze visie, die gericht is op de lange termijn. In plaats van wat er is onderkent hij zinvolle mogelijkheden, hij laat zich voeden door verbeeldingskracht. In twintig jaar tijd wil hij van de Amsterdamse binnenstad een nieuwe plek voor ontmoeting maken: verzamelplaats voor vrije burgers in een stad die open, tolerant en divers wil zijn. Deze mogelijkheid, die is geworteld in diepgaande kennis, ervaring en overtuiging van allen die aan het maken van deze visie in de maanden mei en juni actief hebben bijgedragen, zal langdurig inspanning van alle partijen vragen. Vanwege de complexiteit is de komende jaren bovenal een lichte, vasthoudende vorm van sturing gewenst, eerder aansporing dan bestraffing. Burgemeester en colleges dienen ons aan te moedigen in de richting van deze verre toekomst te bewegen. Vervreemding is het probleem Onder vervreemding wordt een onprettig gevoel verstaan, een geestelijke afstand die mensen voelen tot hun omgeving. Vervreemding vit zich op vele manieren: in rolkoffers, in toeristen die het straatbeeld domineren, in tijdelijke bewoning van panden waar tot voor kort nog Amsterdammers woonden, in overlast, in drukte, in wangedrag, in afval dat door onbekenden wordt achtergelaten, in Engels dat het Nederlands verdringt, in geliefde kroegen die opeens vreemde klanten trekken, in snorders die de taximarkt uithollen, in vastgoed dat door buitenlandse partijen wordt opgekocht, in expats die bewoners van de woningmarkt verdringen, in generaties die elkaars taal niet meer spreken, in het verdwijnen van vertrouwde winkels door de opkomst van internet-winkelen, in openbare ruimte die door terrassen wordt geclaimd, in schermgebruik en oortjes die mensen van hun omgeving afsluiten, in verhalen over een onderwereld die naar de bovenwereld zou komen, in fake news van media die niet meer zijn te vertrouwen, in afbrokkelende sociale verbanden binnen buurten, in groeiende eenzaamheid. Internet, de smartphone en reizen zijn de aanjager. Vanaf 2007 lijkt sprake van een versnelling. De Britse socioloog Urry spreekt van een ‘mobilities turn’, een snel toenemende beweeglijkheid van vrijwel alles. Vervreemding staat niet op zichzelf. Op de achtergrond speelt individualisering. Individuvalisering heeft ons vrijheid en de mogelijkheid tot ontplooiing en zelfexpressie gebracht, maar door technologie heeft ze een nieuwe dynamiek gekregen. ledereen maakt selfies, downloadt zijn eigen apps, kiest zijn eigen media en zijn eigen plekken, onderhoudt digitaal contact met vrienden-op-afstand, vliegt de wereld over, leeft steeds meer in zijn of haar bubbel. Wantrouwen is het gevolg, en ook angst, apathie, pessimisme, egocentrisme. Burgers wantrouwen de overheid, bewoners wantrouwen ondernemers, ondernemers wantrouwen bewoners, burgers wantrouwen elkaar. Wat mensen als verslonzing of verlies ervaren heeft vaak betrekking op de openbare ruimte, in de ruimte waar burgers elkaar ontmoeten. Zij wijten dit aan de andere groep, aan elkaar, hun problemen adresseren ze aan de gemeente, die vervolgens moet gaan optreden en handhaven. ledereen wijst naar elkaar. Echter, we zijn allemaal deel van het probleem. In je eigen bubbel leven betekent dat je je eigen wereld en je eigen centrum creëert. Anderen zijn anders, afwijkend, niet te vertrouwen. Vervreemding ervaar je in het gedeelde centrum het eerst. Daar komt bij dat je het stadscentrum gemakkelijk kunt vermijden. Mensen worden steeds mobieler. Nieuwe infrastructuur maakt nieuwe centra mogelijk. Nederland blinkt daarin vit. Amsterdam behoort tot de best verbonden plekken op aarde. De binnenstad van Amsterdam is lang niet meer het enige of belangrijkste centrum. Al die oude en nieuwe centra bevinden zich op de knooppunten van de infrastructuurbundels. Alleen al in de Randstad wedijveren tientallen historische centra met een veelvoud van nieuwe knooppunten om aandacht en programma. En het worden er steeds meer. Hierdoor hebben burgers weliswaar meer keuzevrijheid, maar al die keuzemogelijkheden voeden tevens een felle concurrentiestrijd tussen de centra onderling. Regie voeren is moeilijk. De markt bepaalt uiteindelijk de status en het profiel van centra. Ondertussen ontmoeten burgers elkaar steeds vaker virtueel, op virtuele platforms, doen ze virtveel boodschappen, kijken ze filmpjes op internet, laten ze pakjes thuis bezorgen. Veel binnensteden bruisen niet meer. Ze worden woonenclaves; andere worden juist belaagd door horeca of toeristen. In beide gevallen verdwijnt de ontmoetingsfunctie. Simpele maatregelen helpen niet; die kunnen hoogstens ontwikkelingen afremmen. Het enige dat erop zit is om virtuele sociale verbanden letterlijk weer een fysieke plek te geven in het door de burgers vanouds herkende en vertrouwde centrum. Dat is allerminst vanzelfsprekend en zeker geen uitgemaakte zaak dat het zal lukken. Maar zevenhonderd jaar samenhang verbreek je niet zomaar. Het wordt, ook omdat de samenstelling van de Amsterdamse bevolking drastisch verandert, een bewuste culturele daad. De dominant economische ruimte moet weer maatschappelijk worden geladen en gericht worden op ontmoeting, verdraagzaamheid, tolerantie en diversiteit. Bovenal is het een kwestie van programmeren. Want het zal met name een forse inspanning vergen van theaters, musea, kerken, onderwijsinstellingen, publieke gebouwen, instituten, straten, pleinen, het stadhuis. Al deze instellingen en publieke ruimten moeten op zoek naar nieuwe publieken, naar nieuwe programma's, en in die programma's moeten de burgers van Amsterdam in al hun diversiteit en verscheidenheid veel sterker worden betrokken. Nee, het is anders. Burgers zullen hierin het voortouw moeten nemen, ze moeten weer hun plek in de binnenstad opeisen, ze moeten ervoor zorgen dat ze die ook werkelijk terugkrijgen. Dat bewoners en frequente bezoekers de hun vertrouwde winkels ook terug zullen winnen lijkt overigens onwaarschijnlijk. Ketens die nu domineren duiden op een naderende neergang in de natuurlijke levenscyclus van winkelstraten. Door de combinatie van online winkelen, hoge huurprijzen en het tegengaan van op toeristen gericht winkelaanbod door de gemeente zullen op termijn veel winkels het loodje leggen. Hier dient zich een mogelijkheid aan voor een nieuw type ondernemer die, dikwijls hoogopgeleid en minder door winst gedreven, nieuwe paden durft te bewandelen. Die nieuwe ondernemer is er al, maar behoeft nu nog bescherming vanwege de hoge huurprijzen. Zelfs bij toekomstige leegstand en dalende prijzen is het niet gezegd dat hij zal triomferen. Maar het zijn wel deze andersoortige commerciële praktijken - trends volgen, kennis vergaren, nieuwe publieken vinden, in netwerken opereren, innoveren — die de nieuwe ontmoetingsfunctie van de binnenstad kunnen schragen in het tijdperk van de mobilities turn en het internet. Toeristen naar de Zuidas Om de ontmoetingsfunctie van de binnenstad in een nieuwe vorm terug te krijgen zal er een balans gevonden moeten worden tussen Amsterdammers en bezoekers. Die verhouding is ernstig verstoord. Toerisme zal zich minder eenzijdig op de Amsterdamse binnenstad moeten richten. Nu nog parasiteert deze op het unieke erfgoed van Amsterdam. Dit zal een stevige ruimtelijke ingreep in het stadsweefsel vergen. Er is een tweede toeristisch centrum nodig. De afgelopen zeventig jaar is alles in het werk gesteld om de centrumfunctie van de historische binnenstad te behouden. Dit had tot gevolg dat óók de bezoekersstromen uit het hele land en ver daarbuiten naar dat ene centrum trokken. Wel kon het centrum geleidelijk over de Singelgracht heen kragen en zich met de P.C. Hooftstraat, Van Baerlestraat en noordelijke Pijp etaleren als een binnenstad XL. Maar andere centra, verderop gelegen, kregen een ondergeschikte functie, doorgaans bedoeld voor stadsdelen. Spreiding biedt geen oplossing. Ruimtelijke spreiding is allesbehalve duurzaam, deze belast namelijk de infrastructuur, en het leidt hoogstens tot tijdelijke verdunning. Spreiding leidt ook zeker niet tot meer kwaliteit. Voor kwaliteit is juist concentratie en menging nodig. De compacte stad is uitgangspunt en moet dat ook blijven. Het voorstel is om een tweede centrumgebied te maken. Naast het Museumplein lijken Zuidas en Bijlmer/Arena de geschiktste plekken voor internationaal toerisme. Met name op de Zuidas is al een ecosysteem in wording, daar wordt al Engels gesproken. Van meet af aan werden hier bijzondere trekpleisters ontwikkeld. Berlage (1917) en de makers van het Algemeen Uitbreidingsplan (1934) voorzagen een lustlandschap van Weense allure dat zich uitstrekte van de Amstel tot aan de Boerenwetering. In 1928 vonden hier de Olympische Spelen plaats. In 1961 opende de RAI aan de Scheldestraat haar deuren. En in 1972 vond, rond de toen tien jaar oude RAI, de vijfde Floriade plaats: in één seizoen kwamen in het Amstelpark en Beatrixpark ruim vijf miljoen toeristen. Een kabelbaan bracht de bezoekers van de ene attractie naar de andere. De vestiging van het World Trade Center in 1985 en de aanleg van de Schiphollijn markeerden het begin van het denken over een internationaal zakencentrum. Dat kreeg vleugels na de verhuizing vit de binnenstad van ABN AMRO in 1999. Even verderop landde de Ajax Arena (1996). Het programma voor de Zuidas behelst sindsdien hoofdzakelijk kantoren, recentelijk ook appartementen, terwijl de meeste stedenbouwkundige aandacht vitging naar de infrastructuur: spoor, snelweg en metro en hoe die ondergronds te brengen. Al die tijd is er beloofd dat een derde van het Zuidasprogramma vit voorzieningen zou bestaan. Door het internationale toerisme op de Zuidas - hier opgevat als een tweede centrum van Amsterdam-in -wording - een plek te geven kan de route die de meeste toeristen door de binnenstad volgen structureel worden verlegd. Die route gaat nu van Damrak naar het Museumplein. Alle grote attracties liggen langs deze betrekkelijk korte route. Door nieuwe toeristische attracties op de Zuidas een plek te geven zal deze processie zich in zuidelijke richting verleggen. Dit vraagt op de Zuidas wel om een dag- en avondvullende programmering en om iconische architectuur. Maar dan kan die gewenste nieuwe mental map in de hoofden van de toeristen ontstaan. En wanneer het nieuwe station Zuid rond 2030 opent wordt de kaart als het ware omgeklapt. Vanuit de Zuidas gezien komt het Museumplein dan noordelijk te liggen en het historische centrum ligt daar nog weer achter. Hierdoor zal ook het beeld van de Zuidas zelf veranderen. Van internationaal zakencentrum transformeert het naar een grootstedelijk kerngebied met belangrijke voorzieningen die niet alleen kantoorpersoneel en bewoners bedienen, maar ook veeleisende toeristen. De vorig jaar geopende Noord/Zuidlijn komt daarbij goed van pas. Haltes als Europaplein en Vijzelgracht kunnen de twee toeristische kerngebieden met elkaar verbinden. Ook een doortrekking van de Noord/Zuidlijn naar Schiphol past in dit nieuwe toekomstbeeld. En wellicht kan Amsterdam Noord een graantje meepikken. Zal dit niet leiden tot nog meer toerisme? Hier wringt een schoen. De prognoses gaan uit van een verdubbeling in de komende twintig jaar. Als dat zo is, dan mag de stad niet toelaten dat het historische centrum haar belangrijkste attractie blijft. Evenmin kunnen we ons permitteren om toeristische ondernemers uitsluitend aan banden te leggen, dus zonder ze uit te dagen om met nieuwe, betere producten te komen. Spreiden gaat ons niet redden want spreiding is geen duurzame oplossing. En hotels afbreken of Schiphol sluiten doen we niet. Beter is de toeristenstroom te verleggen. Het ontwikkelen van een tweede kerngebied voor toeristische attracties in het internationaal milieu dicht bij de luchthaven is het beste wat we zouden kunnen proberen. Trouwens, waarom zouden belangrijke toeristische attracties uit de binnenstad op termijn niet zelf kunnen aangeven richting Zuidas te willen verhuizen? Ook de banken en advocaten keerden in de jaren negentig in de voetsporen van ABN AMRO de binnenstad de rug toe en creëerden daarmee de Zuidas. Een nieuwe concentratie van attracties dicht bij de luchthaven is geen wereldvreemde gedachte. De grootste hotels van Amsterdam staan er al. En vergeet niet dat toeristen in de basis hetzelfde willen als wij: bereikbaarheid, veiligheid, schone lucht, een groene omgeving. In plaats van het erfgoed in de historische binnenstad nog twintig jaar internationaal vit te venten hebben we met de Zuidas de mogelijkheid om een nieuw beeld van onszelf te creëren. De kunst is om met spannende venues hoog in te zetten, geen uitverkoop te houden en geen concessies te doen aan de kwaliteit. De programma's moeten gedurende de gehele dag, de avond en de nacht opwindend en gevarieerd gevonden worden. Dus niet meer van hetzelfde, maar anders, beter. Dat vergt voldoende kritische massa en ondernemerschap waar we vertrouwen in stellen. Stel v voor: internationale toeristen die gemiddeld twee dagen op de Zuidas en het Museumplein verblijven, de derde dag maken ze een rondvaart of bezoeken ze het achterhuis van Anne Frank. Waarom zouden ze nog naar de Wallen willen? Tuinieren is de opgave Op dit moment circuleren twee toekomstbeelden rond de binnenstad waar we zo snel mogelijk afscheid van moeten nemen. De ene is die van het pretpark, de andere die van de wetteloze jungle. Beide zijn ijzersterk en spreken tot de verbeelding, maar ze helpen ons niet. De wetteloze jungle doet smeken om handhaving, het pretpark vraagt om maatregelen. Ze zijn niet productief omdat ze negatief zijn en ons in de verkeerde richting duwen. Een opwekkender metafoor is die van de tuin. Indien we dat toekomstbeeld voor ogen nemen zullen we anders reageren. Tuinieren lijkt ook zinvoller als het om de toekomst van de binnenstad gaat, die in de eerste plaats liefde en aandacht vraagt en niet hard optreden, straffen en bestrijden. De tuin is ernstig verwaarloosd. We moeten groot onderhoud gaan plegen. Hoe dit liefdevolle werk wordt bedreven, laat een vertrouwd Amsterdams voorbeeld zien. Artis is een klassieke stedelijke tuin vol oude gebouwen, kooien en artefacten in de Plantage, in 1838 door burgers verenigd in een genootschap opgericht. De visie die haar directie de laatste jaren heeft ontwikkeld wordt nog altijd door burgerlijke waarden gedreven. Artis stelt het welzijn van de dieren voorop. Die komen vit de hele wereld. In Artis krijgen ze meer ruimte en als het moet komen er minder dieren. Bezoekers zijn welkom, maar als dierentuin heeft Artis geen aandrang om een eventuele concurrentiestrijd met andere dierentuinen te willen winnen. Artis is er in de eerste plaats voor de Amsterdammers, op zaterdag wordt er aan burgers tekenles gegeven en op zomeravonden zijn er voorstellingen voor het publiek. Artis koestert haar negentiende eeuwse erfgoed en meent dat er met het bestaande vastgoed veel méér kan worden gedaan. Elke attractie wordt zorgvuldig op zijn merites beoordeeld, het groen wordt overal liefdevol onderhouden. Artis manifesteert zich als een tuin waarin water, bodem en beplanting een belangrijke rol spelen. Bovenal wil Artis duurzaam zijn en in elk detail toekomstgerichtheid vitstralen. De dierentuin heeft veel vrienden. Pas dit toe op de Amsterdamse binnenstad. Van jungle naar pretpark naar monumentale tuin, het is een niet onlogische, in beschavingstermen zelfs opklimmende reeks. Bedenk daarbij dat de binnenstad een dynamisch ecosysteem is, in honderden jaren gegroeid door intensief gebruik, ze is meer dan een spreekwoordelijke tuin. En weet ook dat tuinen plekken zijn in de stad waar soorten planten en dieren uit alle werelddelen samenkomen en zich, soms noodgedwongen, aan elkaar leren aanpassen. Ook hier geldt: Natura Artis Magistra, de natuur is de leermeesteres van de kunst. We moeten gaan tuinieren. Om te beginnen kunnen we afspreken dat de Amsterdamse binnenstad zich niet meer hoeft te meten met binnensteden van andere wereldsteden, en zelfs niet met die van de Randstad of de buurgemeenten. Onze historische binnenstad is uniek, goed genoeg in zichzelf, en concurrentie is geen issue. Ze is er in de eerste plaats voor de Amsterdammers en bezoekers zijn welkom. Het welzijn van àlle bewoners staat voorop. Rust brengen in de openbare ruimte De blik van de tuinman richt zich als vanzelf op het padenstelsel. Wie de openbare ruimte als belangrijk onderdeel van de binnenstad gaat zien zou met programma’s als autoluw en herstel van kades en bruggen de komende twintig jaar goed uit de voeten moeten kunnen. Autoverkeer wordt al uit de binnenstad geweerd. Dat proces is decennia gaande, want Amsterdam als compacte stad betekent in de eerste plaats minder auto’s. Met de voltooiing van de ring Azo in 1990 kon het doorgaande autoverkeer eindelijk vit de binnenstad worden geweerd. Het terugkeren van voetgangers en fietsers in de binnenstad is in belangrijke mate hier een gevolg van. Autoluw is ook een belangrijke voorwaarde voor het terugbrengen van de ontmoetingsfunctie naar de binnenstad. De komende twintig jaar zal het terugdringen van het blik op straat in het programma een nieuw vervolg krijgen. Wat opvalt is dat het geluidsniveau in de binnenstad door al die maatregelen al flink is verbeterd. Op sommige plekken nadert deze ook bijna letterlijk het aangename geruis van een park of rustige tuin. Door geveltuintjes en bloembakken zijn bepaalde straten door bewoners tot prettige verblijfsgebieden omgetoverd. Straatwanden bepalen de akoestiek. Die akoestiek helpt om ons in de ruimte te oriënteren. Stegen zijn van nature stil; hun geheimen geven ze niet gemakkelijk prijs. Ook zij zouden in het ‘tuin’-ontwerp een belangrijke rol kunnen spelen. Dat vereist liefde en aandacht voor elke steeg en straat afzonderlijk en zo’n aanpak zou, naast geluid via de wanden, zorgvuldig moeten worden afgestemd op gebruikers, geschiedenis en de omgeving. Een mooi voorbeeld levert de Universiteit van Amsterdam, die het netwerk van stegen en binnenplaatsen in haar toekomstige universiteitskwartier met zorg wil vormgeven, daarbij een supervisor heeft aangesteld die alle betrokkenen actief betrekt, de doorstroming bewaakt, gesloten poorten opent, oog heeft voor de kwaliteit van stegen, gebouwen, daken en wanden. Een soortgelijke benadering zou gevolgd moeten worden bij eigenlijk alle openbare ruimte in de binnenstad, waarvan de inrichting niet los kan worden gezien van haar gebruikers, omwonenden, passantenstromen, verleden, attracties. Elke steeg verdient aandacht, heeft zijn eigen karakter. Het geveltuintjesbeleid kan beter. De voetganger dient maatstaf te zijn, daarna pas de fietser, en niet omgekeerd. Bevoorrading zal op een andere wijze moeten gebeuren, waarover later meer. Straks zullen door het weren van zwaar vrachtverkeer, het opheffen van parkeerplaatsen en de introductie van elektrisch vervoer nog meer straten in de historische binnenstad een rustiger karakter krijgen. Het is belangrijk om daarop goed te anticiperen. Juist nu de kades en bruggen moeten worden hersteld is dit een uniek moment. De kunst is om alles, intensief, samen met bewoners en winkeliers, de komende jaren te overleggen en de inrichting en de geluidskwaliteit nauwkeurig te bepalen en te bewaken. Ook het leegkomen van panden zou in deze overleggen vroegtijdig moeten worden betrokken. Het netwerk van de vele Business Improvement Zones (BIZ) in de binnenstad zou aaneengesmeed moeten worden tot een netwerk, waardoor alle betrokkenen het grotere verband gaan zien en het gesprek over de toekomst van de binnenstad richting krijgt. Nu is nog iedereen nog met zichzelf bezig. Veel hangt af van de attracties die door de straten en stegen met elkaar worden verbonden. Deze mogen niet buiten schot blijven. Ze moeten aangesproken worden op hun verantwoordelijkheid. Neem de Damstraat, ooit de verbinding tussen Dam en Nieuwmarktbuurt en buurten verder oostelijk. Tegenwoordig fungeert ze als hoofdentree naar de Wallen. Amsterdamse fietsers komen er op drukke tijden nauwelijks meer doorheen en zetten zich dan schrap, banen zich met te hoge snelheid een weg door de menigte. De straat verandert snel van karakter. Waardoor komt dit? Wie is verantwoordelijk? Zulke patronen worden van onderop gegenereerd. Dus ergens ontstaat een problematische situatie en betrokkenen voelen zich machteloos, iedereen kijkt weg, niemand laat zich erop aanspreken. De plaatselijke BIZ mag het opknappen, en anders de gemeente. Dit zou anders moeten. Wie zijn in het gesprek nodig om de stromen te verleggen? Waar komen de stromen eigenlijk vandaan? Het enige dat hier werkt is luisteren, observeren, met iedereen in gesprek gaan, het oordeel tijdelijk opschorten. Project- of gebiedsgrenzen moeten worden overschreden. Ook de belangrijkste attracties in de binnenstad zullen in dit gesprek moeten worden betrokken. Amsterdam City zou zich anders moeten organiseren. Voor de binnenstad is de fiets een geschenk. Maar de opgave is om de vele geparkeerde fietsen op pleinen en smalle straten beter in te passen. Dit wordt al geprobeerd, maar blijkt een worsteling. Op dit moment worden kostbare fietsparkeervoorzieningen aangelegd op enkele cruciale plekken. Valet parking, nu voor fietsers, zou hier een uitkomst kunnen bieden. Die is veel goedkoper. Het werkt zo: voor twee euro zet iemand jouw fiets weg en haalt hem weer op als je aangeeft te willen vertrekken. Vooral ‘s avonds kan een dergelijk systeem uitkomst bieden. Sommige pleinen worden druk, andere straten vallen juist stil. Voordeel is dat de vele valets 's avonds toezicht op zowel de drukke als de stille openbare ruimte houden. Het wordt daardoor veiliger. Een dergelijk systeem in en rond de uitgaansgebieden van Leidseplein, Rembrandtplein en Wallen introduceren kan sterk bijdragen aan de leefbaarheid. Een stevig nachttarief voor parkeren van auto’s in de gehele binnenstad zou ook helpen. Nu wordt er thuis eerst ingedronken tot het moment dat het parkeren gratis wordt. Het zou zelfs de schroom om 24-uursvergunningen in deze gebieden uit te geven moeten wegnemen en nieuwe initiatieven mogelijk maken. Want ook in het nachtleven is experiment en innovatie noodzakelijk, dit kan niet bloeien wanneer het alleen maar strikt wordt gereguleerd of naar afgelegen bedrijventerreinen wordt gedirigeerd. Water en bodem goed beheren Mensen zijn gevoelig voor geluid. Geluid is een belangrijke graadmeter voor het welbevinden van mensen. Geluid leidt tot verwondering, maar kan ook storend werken. Dan gaat het niet uitsluitend om decibels, maar ook om de kwaliteit van het geluid. Datzelfde geldt voor vogels en dieren in het algemeen, die sterk op geluid reageren. Steeds meer vogelsoorten zoeken de Amsterdamse binnenstad op; driehonderd soorten telt de stad nu. Dat is niet alleen omdat het voedsel er vit de hemel valt. De hoofdstad ligt in een delta en wordt omgeven door waterrijke natuurgebieden. De aanleg van de Markerwadden en van de reeks van nieuwe natuurgebieden rond IJburg in het IJmeer hebben de vogelstand — kauwen, kraaien, spechten, merels, reigers, aalscholvers — zichtbaar goed gedaan. Daalt het geluidsniveau in het waterrijke gebied binnen de Singelgracht, dan voegt dit centrale eiland zich in dit grotere geheel. Dus wat stadsecologen op IJburg en elders doen, zouden ze ook in de binnenstad in praktijk kunnen brengen: beheren, experimenteren, de stadsnatuur verder uitbouwen. Het zal zowel de bewoners als de bezoekers en ook de dieren mild stemmen en het ligt bij het tuinieren voor de hand. Daarbij komt dat de kwaliteit van het grachtenwater de afgelopen decennia sterk is verbeterd. Met de visstand gaat het zelfs heel goed, wat door vogels ook wordt opgemerkt. Sommige delen van de grachten worden ‘s zomers door bewoners weer als zwemwater gebruikt. In de toekomst zouden volgens sommigen zelfs viskwekerijen mogelijk moeten worden, die toeleveren aan de plaatselijke restaurants. Waar het bij het water nog aan schort is het gebruik ervan. Dat blijkt lastig te regelen. Maar dat aan het opnieuw doordenken van de inrichting niet te ontkomen valt is duidelijk, zeker als zwaar autoverkeer door de historische binnenstad aan banden wordt gelegd. De bruggen en kades kunnen het gewicht eenvoudig niet dragen. Vijfentwintig jaar geleden voer de laatste afvalschuit door de Amsterdamse grachten. Dat hoeft niet definitief te zijn. Ook in Venetië varen sinds kort weer kleine groene afvalboten door de grachten. Een geïntegreerd logistiek systeem voor bedrijfs- en huishoudelijk afval, bouwmaterialen en winkelvoorraden zou, net als in Venetië, heel goed in een dagschema gepast kunnen worden. In zo’n schema zullen de rondvaarten in sommige grachten aan bepaalde tijden gebonden moeten worden. Op de schuiten zal steeds toezicht zijn, afvalscheiding wordt hierdoor gestimuleerd, het rondslingeren van afval wordt tegengegaan. De bezorging van voorraden bij winkels vanaf steigers kan met elektrische karretjes. Een proef in de negen straatjes wordt op dit moment al gedaan. Bedrijvigheid op het water brengt leven in de binnenstad, niet alles op het water staat hierdoor meer in het teken van het toerisme, de vele elektrische schuiten op het water maken duidelijk dat hier ook wordt gewoond en gewerkt. Verzakkingen en breuken duiden op een drassige bodem. Het is veengrond. Voortdurend klinkt deze in. De huizen in de binnenstad staan daarom op palen, dat is genoegzaam bekend. Tegelijk blijkt de laaggelegen grond door eerdere generaties flink opgehoogd. Hierdoor ligt de binnenstad als verhoogd ten opzichte van de rest van de stad, en vormen pleinen als de Dam, Muntplein, Leidseplein en Rembrandtplein zelfs de toppen van kunstmatige verhogingen in een subtiel reliëf van polders en dijken, alles onder de zeespiegel. Het ophogen gebeurde met zand, vuilnis, aarde of puin. Zand was duur en spoelde weg, vuilnis broeide en klonk in. Daarom besloot men later om alleen droge en aangestampte klei te gebruiken. Boeiend is bijvoorbeeld het gegeven dat de Oude Kerk op de Wallen niet op palen staat, maar drijft, haar fundering bestaat uit grote hoeveelheden essenstammen die niet dieper steken dan hooguit twee meter in de bodem. Daaronder bevindt zich het veen. Schijnbaar moeiteloos past het drijvende bouwwerk zich aan aan veranderende omstandigheden. Onze voorouders wisten met een beweeglijke bodem en een wisselend klimaat te leven, ontwikkelden ingenieuze technieken vanuit de noodzaak om zich aan het fysieke milieu aan te passen. Zo zijn de oudste kades veel bestendiger dan de negentiende eeuwse kades. Een toekomstige zeespiegelrijzing en een klimaatverandering zullen ons met de neus op met name de bewegelijke bodem drukken. De noodzaak om bijvoorbeeld water langer vast te houden zal door iedereen worden gevoeld. Kades en binnenterreinen zullen hierop moeten worden aangepast. Hittestress kan in de waterrijke binnenstad met zijn koele keurtuinen worden bestreden. Een tuinman kent als geen ander de bodemconditie en de weersomstandigheden, hij weet dat deze uiteindelijk bepalend zijn voor de gezondheid van alles wat leeft in de tuin. Zich door het verleden laten inspireren Een krachtige vorm heeft de tuinman nodig. Dat is de binnenstad als monument. We weten, veel nieuwbouw is er in de binnenstad niet te verwachten, het meeste staat er wel en wordt goed beschermd. Het centrum van Amsterdam telt de meeste monumenten van heel Nederland, met de grachtengordel als onbetwiste winnaar: liefst 1830 monumenten. De overgrote deel bestaat vit woonhuizen. Op 1 februari 1999 werd de complete Amsterdamse binnenstad binnen de Singelgracht aangewezen als beschermd stadsgezicht, elf jaar later werd de zeventiende eeuwse grachtengordel toegevoegd aan de Werelderfgoedlijst van Unesco. Deze bestaat vit een kerngebied met daaromheen een bufferzone. Samen beslaan ze vrijwel de gehele binnenstad. Het kerngebied bevindt zich westelijk van de Amstel. Oostelijk daarvan liggen de burgwallen. Uitgerekend in die laatste werd eind 2007 ‘coalitieproject 1012’ geboren. Tien jaar lang werd daar rond de wallen geprobeerd om gebiedsgericht te interveniëren. De veiligheid in het gebied is sterk toegenomen, zozeer zelfs dat het toerisme hier nu kan gedijen. Belangrijk is te vermelden dat het zorgvuldig bewaren van al deze historische gebouwen en ensembles lange tijd allerminst vanzelfsprekend is geweest en dat ze in de jaren zestig en zeventig door de Amsterdammers - krakers, kunstenaars, studenten, monumentenzorgers - moeizaam werd bevochten. Vooral woonhuiseigenaren hebben flink in hun bezit geïnvesteerd, vaak geholpen door overheidssubsidies. N.V. Stadsherstel en later de NV Economisch Herstel Zeedijk en ook Stadsgoed verwierven de moeilijkste panden en knapten deze op. Uiteindelijk zouden al die ensembles deel gaan vitmaken van het nieuwe idee van de compacte stad. De generatie voor ons heeft dat op voortreffelijke wijze gedaan. In vijftig jaar tijd werd de complete binnenstad gerestaureerd. En kijk hoe betoverend ze is geworden. In die schoonheid schuilt misschien wel haar allergrootste kracht. Als behoud van al het erfgoed ons één ding heeft geleerd, dan is het dit: door zorgvuldig te bewaren wordt de gebruiker gedwongen zich aan te passen, wordt hij inventief. Door monumentenzorg is de Amsterdamse binnenstad uiteindelijk modern geworden. Het is een paradox die rond 1970 vrijwel niemand had verwacht. Toen was het geloof nog algemeen dat modernisering — vernieuwing en sloop - vooruitgang betekende en dat behoud neerkwam op nostalgie. Anno 2019 is Amsterdam beslist geen ‘dode stad’, zal dat in de toekomst ook niet worden. Belangrijke instituten in de binnenstad hebben haar de afgelopen decennia ook niet de rug toegekeerd, maar zijn gebleven of hebben zich juist gevestigd in oude gebouwen. Toegegeven, soms scheelde het niet veel of ze waren vertrokken. Velen bleven vanuit een geloof in de compacte stad. Vaak vergde dit ingewikkelde verbouwingen en omslachtige aanpassingen in de bedrijfsvoering. Soms betekende dit het ontwikkelen van satellieten of de bouw van depots elders in de stad. Meestal ging het verder. Dan moest ook het functioneren van het instituut zelf worden bijgesteld. Al deze lastige aanpassingen, soms afgedwongen door beschermers of overheden, hebben tot belangrijke innovaties geleid. Hier is in 1993 nota bene de Digitale Stad uitgevonden. Anders dan in veel andere monumentale Europese binnensteden voelt het Amsterdamse centrum hierdoor toekomstgericht. Buitenlandse gasten valt dit ook op. Bewaren is een, programmeren is minstens even belangrijk. Wat bij veel van die aanpassingen opvalt is dat instellingen in de binnenstad zich door het verleden hebben laten inspireren. Dit geldt overigens ook voor de woonhuisbezitters. De rijke geschiedenis van het pand, de plek, de context en historische praktijken die zich in of rond het pand afspeelden dienen dikwijls als referentie. Het gegeven dat de oude binnenstad als een palimpsest van geschiedenissen en praktijken kan worden gezien, lijkt in de meeste gevallen niet alleen erkend; het wordt door veel instituten en bewoners ook als voortdurende bron van inspiratie gebruikt, naar de hand gezet en uitgebuit. Het besef dat burgers deze stad hebben gemaakt en dat de ruimte, de gebouwen, de plekken eigenlijk door en door sociaal zijn, altijd door de geschiedenis geladen zijn geweest lijkt daarbij sterk aanwezig. Met de groeiende kennis en de beschikbaarheid van die historische kennis is ook steeds meer mogelijk. Kennisinstellingen als het Stadsarchief, het Amsterdam Museum, het Allard Piersonmuseum en de faculteiten Geesteswetenschappen van zowel de Universiteit van Amsterdam als de Vrije Universiteit treden daarbij naar buiten. Bij hun onderzoeken schakelen zij dikwijls burgers in. Historische zoekmachines als de Amsterdam Time Machine van de UvA en Big Data Alliance van de VU maken het mogelijk om reizen door de tijd te maken en het cultureel erfgoed van de stad te kunnen zien. De toekomst programmeren: de commons De agora of meent (gemene grond) is vanouds de plek waar burgers andere sferen betreden dan waar ze zich thuis voelen en waar ze een breed palet aan vaardigheden oefenen. Anderen spreken van de commons als een plek van gemeenschappelijk beheer. Daarbij gaat het om de privésfeer (wonen), de private sfeer (bedrijven en winkels), de publieke sfeer (publieke gebouwen) en de politieke sfeer (politieke gebouwen). Hierbinnen spelen burgers vier verschillende rollen. Volgens wijlen Denker des Vaderlands René Gude gaat het om oefenen in kritische houding, machtuitoefening en compromisbereidheid (scholen, rechtbank, stadhuis), in deemoed (kerken), in verbeeldingskracht (theater, kunst), in vithoudingsvermogen, lenigheid, eergevoel en sportiviteit (sportschool, stadion). Filosofie, kunst, sport en religie zijn de civilisatietechnieken voor het trainen van onze basisvaardigheden in het sociale verkeer. Door te oefenen, stelde hij, pas je je aan, verlies je je ruwe kanten en krijg je als mens karakter. Wat de nieuwe binnenstad bovenal zou moeten bieden is sociale innovatie. In steden gebeurt dit trainen vanouds in het centrum. Zevenhonderd jaar geleden begon deze functie ook vorm te krijgen aan de monding van de Amstel. Wat zich rond de Dam uitkristalliseerde, groeide later organisch richting Utrechtsepoort en Museumplein. Recentelijk doen wij voorkomen alsof we deze functie niet meer nodig zouden hebben. Niets is minder waar. De wereld is een speeltoneel waarin iedereen zijn rol speelt en zijn deel krijgt. Dat zal altijd zo blijven. De binnenstad van de hoofdstad blijft een ruimte waar we elkaar zullen gadeslaan, het is een door en door sociale, culturele en politieke ruimte. Maar hij verandert wel ingrijpend. Het agoramodel moet leiden tot eerherstel van de grote projecten die we met elkaar ondernemen. En eigenlijk is alles er al. Wie bijvoorbeeld een wandeling maakt langs het Oosterdok komt zeker tien culturele instellingen tegen. Daar bevinden zich ook een aantal zeer grote technologiebedrijven en kennisinstellingen als Amsterdam Institute for Metropolitan Solutions, Codam Coding College en Amsterdam Economic Board. Op het Marineterrein heeft zich een community gevormd van veertig partijen die open innovatie nastreven. Een soortgelijk cluster van instellingen bevindt zich in de Plantage. Daartussen, op de Wallen, is recentelijk door de stichting Oude Kerk het initiatief genomen tot een nieuw netwerk van culturele instellingen. Daar bevinden zich ook erkende kennisinstituten als de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen, de faculteit Geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam en sinds kort het Amsterdam Institute for Advanced Study. Een nieuwe Universiteitsbibliotheek is in aanbouw. Even verderop, rond de Jodenbreestraat en het Hortusplantsoen, staan de verschillende afdelingen van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten . Van daaruit gemeten is het een korte afstand naar de zogenoemde Knowledge Mile rond Weesperstraat en Wibautstraat, waar sinds 2012 de campus van de Hogeschool van Amsterdam is gevestigd. Om de hoek bij het Weesperplein bevindt zich de Roeterseiland Campus van de Universiteit van Amsterdam, waar de Faculteit Sociale Wetenschappen recentelijk is neergestreken, een van de grootste faculteiten van Nederland. Midden in dit geheel ligt de Stopera als moederschip, ingeklemd tussen Amstel en Waterlooplein. Anders gezegd, aan de oostzijde van de Amstel rijgen zich een groot aantal culturele, politieke, religieuze en onderwijsinstellingen aaneen, waar meer dan zestigduizend studenten studeren en waar honderdduizenden Amsterdammers dagelijks passeren, elkaar tegenkomen. Daarmee steekt de Knowlegde Mile veel verder dan de Wibautstraat en de Weesperstraat, hij voert dwars door de Jodenbreestraat, Sint Anthoniebree en Gelderse kade tot aan het Oosterdok. Het zal de kunst zijn om dit machtige geraamte, dit wijdvertakte netwerk van publieke instellingen en bedrijven te laten resoneren door allerlei lichte vormen van samenwerking. Het geheel kan daardoor een nieuwe betekenis krijgen. Moederschip Stopera zou daarin een belangrijke rol moeten spelen. Het terugbrengen van de sociale functie komt de komende jaren vooral neer op het veel nadrukkelijker programmeren met het oog op de toekomst en het uitdrukkelijk op de voorgrond plaatsen van de burgers daarbij. Burgers moeten actief kunnen deelnemen en bijdragen aan alle vormen van onderzoek, onderwijs, kennisontwikkeling, kunst, cultuur, religie, sport en politiek in de binnenstad. Burgers willen tegenwoordig ook alles kunnen volgen, begrijpen, zien, voelen, proeven, in experimenten, tentoonstellingen, voorstellingen, optredens, debatten, want zo werkt de moderne, op de toekomst gerichte agora. En die Amsterdamse burgers zijn tegenwoordig buitengewoon heterogeen. Daarom vraagt dit performatieve karakter van publieke instellingen om nieuwe opiniemakers, om kunstenaars en intendanten die voeling hebben met het onbekende en met andersoortige publieken. Voor alle instellingen komt dit neer op een zoektocht naar nieuwe benaderingen, nieuwe helden en nieuwe verhalen. In netwerken, dus horizontaal, zullen ze moeten opereren en daarbij de regie gedeeltelijk vit handen moeten geven. Het weggeven van de sleutel van de zaal aan het publiek en deze laten programmeren, zoals het Compagnietheater doet, toont aan dat het kan. De wijze waarop De Waag Society aanzet tot actief burgerschap door open, eerlijke en inclusieve technologie te ontwikkelen is een ander voorbeeld. Citizen Science zoals de KNAW beproeft gaat over de betrokkenheid van burgers in de wetenschap. HvA en UvA experimenteren met nieuwe vormen van samenwerking met de stad en de gemeente. Burgers op de voorgrond plaatsen is ook een opgave voor het stadhuis, dat op zoek is naar nieuwe vormen van democratisering en burgerparticipatie. De verbouwing die gaande is heeft ook precies deze achtergrond. Eerherstel voor Markenplein en Frederiksplein Een op de toekomst gerichte agora mag men zich niet voorstellen als een ordentelijk geheel. Zonder schuring geen glans. Het krioelen van menigten, de toevallige ontmoetingen, achterklap, roddelpraat, tegenspraak, het botsen van meningen, dit alles maakt de binnenstad opwindend en spannend. Vandaar ook de nadruk in deze visie op de openbare ruimte. Je zou verwachten dat de openbaarheid van de pleinen rond de Stopera in de Amsterdamse binnenstad het meest publieke van de hele binnenstad zouden zijn, meer nog dan de Dam waar de stadhuis- en beursfuncties lang geleden zijn verdwenen. Dat zijn ze niet. De directe omgeving wordt aan de zuidzijde door zakelijk autoverkeer gedomineerd, aan de Amstelzijde ontbreekt de levendigheid. Het stadhuis manifesteert zich nog altijd als een groot kantoor, de opera komt pas ‘s avonds tot leven wanneer er een voorstelling is. De zuidzijde oogt bovenal utilitair. Dat komt met name door het IJtunneltracé, dat al sinds 1969 deze oostkant van de binnenstad stevig in zijn greep houdt en waardoor het Waterlooplein is afgesneden van het Mr. Visserplein. Ooit vormde dit het hart van de jodenbuurt. Markenplein en Deventer Houtmarkt (Jonas Daniël Meijerplein) liepen over in het Waterlooplein en verbonden op vanzelfsprekende wijze de Plantage en de Weesperbuurt met de Nieuwmarktbuurt en de binnenstad. Saneringsplannen werden hier al halverwege negentiende eeuw beraamd en zouden hun schaduw vooruitwerpen. De opening van het stadhuis-operacomplex in 1986 op Vlooienburg had tot herstel kunnen leiden, maar dit lukte maar ten dele. De ingang van een parkeergarage werd met de los- en laadplaatsen van de Opera gecombineerd en even verderop perste het drukke doorgaande verkeer zich door een later aangepaste Valkenburgerstraat en over het Mr. Visserplein. In 2009 kreeg deze laatste nog een als tijdelijk bedoelde facelift, toen de Muiderstraat voor autoverkeer werd afgesloten en ter hoogte van het Wertheimpark een groene aankleding kreeg en de Portugese synagoge zijn deuren voor het publiek opende. Daarna stopten de werken. Zowel het functioneren van de publieke plinten van de Stopera als het Waterlooplein blijven hierdoor problematisch. Het bovenstaande is niet meer dan een schets en een mogelijk voorbeeld voor andere buurten. De conclusie is dat het Markenplein in ere moet worden hersteld en dat Waterlooplein en Markenplein tot één openbare ruimte omgevormd moeten worden. Maar dat niet alleen. Inrichting en beheer van de openbare ruimte dienen hier zorgvuldig te worden afgestemd op een meer performatieve programmering door de publieke instellingen in de gebouwen in de wijde omgeving waarbij, omgekeerd, al die instellingen zich ook bekommeren om routes, aanloopstraten en pleinen en hun entrees en hun toekomstige programmering daarvan mede laten afhangen. Hoe gaan de Nederlandse Filmacademie, de Academie voor Theater en Dans, het Rembrandthuis, de Academie van Bouwkunst, de Nationale Opera en Ballet, de Hortus Botanicus, de Reindwardt Academie, het Joods Historisch Museum, het stadhuis en de Hermitage programmeren als hun omgeving verandert? Het programma autoluw biedt hierin grote kansen, evenals het programma bruggen en kades, maar deze programma’s zijn niet voldoende. Moederschip Stopera heeft in dit alles een voorbeeldfunctie. Door het Markenplein in oude luister te herstellen kunnen eindelijk de netwerken van de Plantage en de Weesperbuurt weer verbinding aangaan met die van de Nieuwmarkt, de Wallen en het Oosterdok. Zo kan de oostelijke binnenstad opnieuw haar historisch verbindende rol gaan vervullen. In het westelijke deel van de binnenstad speelt rond het Frederiksplein een soortgelijke situatie. Ook op dit plein ontbreekt de openbaarheid en zijn belangrijke netwerken tussen belangrijke instellingen weggeslagen. De gelukkige omstandigheid dat De Nederlandsche Bank voornemens is om haar publieke rol en haar rol als toezichthouder in de hoofdstad van het land in een verbouwing en gedeeltelijke openstelling van de bank van architect Duintjer voor burgers uit te drukken biedt een unieke kans om de stedenbouwkundige situatie rond het in vlammen opgegane Paleis voor Volksvlijt van Samuel Sarphati en architect C. Outshoorn te herstellen. Zeker met de galerij van A.L. Van Gendt was deze grootstedelijk, van Parijse allures, bij Amsterdamse kunstenaars zelfs zeer geliefd. DNB zou hierdoor opnieuw relaties kunnen aangaan met het internationaal vermaarde instellingen als Rijksmuseum, Concertgebouw, Nationale Opera en Ballet, Universiteit van Amsterdam, RAI, Carré en Rietveld Academie (de voormalige Kunstnijverheidsschool) — instellingen die nog altijd historische banden hebben met Sarphati’s schepping. Ook rond dit kille verkeersplein zou de agorafunctie, in aansluiting op de Knowledge Mile, nieuw leven kunnen worden ingeblazen. Amsterdam 750 jaar Voor de korte termijn ligt het nemen van maatregelen voor de hand. Maatregelen werken dempend, ze geven geen richting. Ze vragen om handhaving, zeker als wantrouwen in de samenleving zo dominant is als nu. Handhaving is duur en werkt ook alleen als deze integraal wordt uitgevoerd. Wordt er slechts op één aspect gehandhaafd, dan is ze voor zowel betrokkene als omstanders weinig geloofwaardig. Belangrijkste is dat maatregelen en handhaving slechts een deel van de oplossing kunnen zijn. En de tuinman weet hoe hardnekkig onkruid kan zijn. Daarom werken vasthoudendheid, bemiddeling en billijkheid vaak beter. Denk aan de wijkagent. Die is een goede tuinman, want hij kent iedereen en doet elke dag zijn ronde. Of neem de host. Extreem gedrag zal hij niet tolereren, de rest lost hij op in redelijkheid. Voor de komende vijf jaar gaat het vooral om condities scheppen waarin handhaving minder nodig zal zijn. Neem het grachtenstelsel. Het grachtenstelsel is een systeem. Het zal de komende jaren ook als systeem behandeld moeten worden. Een geheel nieuwe ordening van het oppervlaktewater in de binnenstad lijkt onvermijdelijk en kan alleen op systematische wijze gebeuren. De combinatie van afvaltransport, logistiek en toerisme over het water vergt nauwkeurige afstemming, in de eerste plaats in de tijd, gedurende de dag en avond. De tientallen steigers die gebouwd zullen moeten worden en de kades en bruggen die hersteld moeten worden, de schepen, de elektrische wagens, maar ook de ordening in de tijd, ze behoeven een professionele organisatie. Venetië ging ons voor. Vijf jaar is amper genoeg om dit goed te organiseren. Het ontwikkelen van een kwalitatief hoogwaardig toeristisch programma op de Zuidas ter weerszijden van de Amstel zal een bijzondere inspanning van de gemeente vergen. Ze zal hierin ambitieus moeten zijn. Ondernemers in de toeristische sector zullen met gedurfde en spectaculaire investeringsvoorstellen moeten komen. Alle voorstellen bij elkaar zullen aan veeleisende toeristen een compleet dag- en avondprogramma moeten bieden op een beperkt aantal vierkante meters. Vijf jaar tot tien jaar zullen nodig zijn om dit te realiseren. Alles wat hier opgemerkt is over het terugbrengen van de op de toekomst gerichte ontmoetingsfunctie vereist meer tijd en grotere inspanning. Het veronderstelt een werkwijze waarbij in de achttien buurten van de historische binnenstad straat na straat, pand na pand, door alle betrokkenen nauwkeurig worden bekeken en met elkaar besproken. Dit vergt een organisatie met een goede leiding. Eigenaren, huurders, bewoners, instellingen en gemeente zullen daarbij moeten samenwerken zoals dat het afgelopen voorjaar in de Oude Kerk is beproefd. Een organisatie als het huidige CTW (Coördinatie Team Wallen) dient daarop aangesloten te zijn, dus inclusief de noodzakelijke informatie- en handhavingscapaciteit. Elke buurt dient het grotere geheel in het oog te houden, dus problemen in een bepaalde buurt mogen niet op het bordje van die ene buurt blijven liggen, vaak houden ze verband met of komen voort uit omstandigheden elders. Dit vereist een stelsel van supervisoren, of liever moderatoren, en een sterke regie. Het wordt een permanent gesprek. Gemeentelijke programma's, het stelsel van BIZ-zen en de veelheid van bewonersorganisaties zullen zich in deze werkwijze moeten voegen. Ook deze programma’s zullen zeker twintig jaar duren. Van gemeentezijde ligt de instelling van een Dienst Binnenstad, vergelijkbaar met de Dienst Zuidas, voor de hand. Eenmaal per jaar zou een groot beraad in de Oude Kerk op de Wallen moeten plaatsvinden. Denk aan de verjaardag van Amsterdam op 27 oktober. Tijdens zo'n bijzonder beraad zou de burgemeester alle burgers uit de achttien buurten van de binnenstad en alle andere geïnteresseerde Amsterdammers kunnen toespreken over de vorderingen in het gezamenlijke werken aan de vernieuwing van de binnenstad. Bij die gelegenheid, die samenvalt met het einde van het toeristenseizoen, zal ook telkens de opgave voor het komende jaar geformuleerd moeten worden, alles na vijf jaar, dus in 2025, uitmondend in een groot festijn, wanneer Amsterdam 750 jaar bestaat. Daarna resten nog vijftien jaar. Dat lijkt ver weg, maar wie met de seizoenen leeft, denkt ook na over de lange termijn. Wie weet wordt in de tussentijd het Paleis voor Volksvlijt op het Frederiksplein herbouwd. Een mooiere plek voor een voortzetting van de gesprekken met burgers na 2025 is nauwelijks denkbaar. Nu ja, op de Burgerzaal in dat andere paleis op de Dam na dan. Tenslotte nog dit. Deze toekomstvisie is geschreven op het hoogtepunt van een hoogconjunctuur. Hij wil een doorzicht bieden naar de komende twintig jaar, maar wel vanuit het besef dat deze goede tijd niet zal voortduren. Tijdens de gesprekken inde Oude Kerk wezen veel burgers op een naderende financiële crisis. Volgens sommigen staat hij zelfs voor de deur. Anderen zeiden een terroristische aanslag te vrezen. Mocht een crisis uitbreken, dan maakt hij deze visie straks niet overbodig. Integendeel, wie haar omarmt zal komende crises juist willen benutten om het lange-termijnbeeld te realiseren. Prijsdalingen van het vastgoed, leegstand van winkels, het instorten van de toeristenmarkt, ze bieden straks ook kansen. Dat laatste geldt voor alle onverwachte, toevallige gebeurtenissen waarmee in geen toekomstplan rekening kan worden gehouden. Voor de meeste ondernemers, culturele instellingen en politici is vier of vijf jaar al ver weg, maar dit geldt niet voor bewoners. Zij gaven het advies: in plaats van straks alles vit handen te laten vallen en opnieuw te beginnen zou nú een denktank van gemeentewege het donkerste toekomstscenario moeten bestuderen, om vanuit het diepe geheugen ên het verre toekomstbeeld te bepalen hoe de stad zich op een crisis tussen nu en vijf jaar kan prepareren. Gesproken met e Arre Zuurmond e Cees Dam e Femke Halsema e _Esseline Schieven e Sjoerd Soeters e Karin Lancel e Erik Heijdelberg e Ronald Ockhuysen e _Nanke Verloo e Ronald Wiggers e Katelijne Boerma e Bert Nap e _ Alexandra van Huffelen e _Ton Nabben e Ger Baron e Peter Taks e Kim Tuin e Henri Struylaart e _Ramonde Lima e _ Walther Schoonenberg e Isis van der Wel e Barend Toet e Maria Heijne e Rob Gadet e Madeleine Maaskant e _Sjirk de Romph e Tony Wijntuin e _Nelde Jager (#) e Cees Holtkamp e Joep de Groot e _ Gijs Schunselaar e Jan vanEssen e _BrianElstak e _ Gabri van Tussenbroek e André van Stigt e Roberto Barsoem e Paul Bremmer e Jacob Stroet e Lesley Bamberger e _WonYip e Isa Niemeijer e Annemieke Bieringa e Eveline de Jong e Inger Leemans e _ Adelheid Roosen e Bram Hoogveld e Carolien Nevejan e Bart Drenth e Guido Wallagh e Berent Daanen e Stan Kaatee medewerkers IOS e Jeroen Slot e Martijn de Waal e _Touria Meliani e Nico Mulder e _Maschaten e Janny Alberts Bruggencate e Rogier Noyon e Beb Ruting e Oscar Hammerstein e Ton Poppes e Henk Jan Jansen e _WimT. Schippers Maneschijn e Guus de Ruiter e _Clayde Menso e _PimEvers e _BartJan Commissaris e Aart Jan Koppert e Jos Vranken e Angelo Bromet e _Max Schreuder e Ingrid Kerr e Geerte Udo e Evelien Eshuis e Maarten van Boven e George Hulshof e Arjan Welles e Ilse Griek e Marcel Dellebeke e _Corvan Dijk e _LeonBobbe e _ Christian Rothbaver e _ Maria Goos e _ Dalton Noland e Cor van Zadelhoff e _Beleidsmedewerkers e John Avis en collega’s van Gemeentereiniging van Ruimte en e Mijke Loeven Duurzaamheid e _Judikje Kiers e Jacqueline Grandjean e Margriet Schravemaker e Stephen Hodes e Walther Ploos van e Joke Geldhof Amstel _Zwanine Siedenburg e Remco Daalder e Stephan de Wit e Lidewijde Koekkoek e _ Wim Hupperetz e André Winder e _ Michiel Büchel e Sander Kok e _ Gijs Stork e Marleen Stikker e Ruben Bunder e Bart Verweijen e Koen Vollaers e _ Herbert van Hasselt e Roberto Payer e Gershwin Bovevacia e Herman Vuijsje e Hans Bakker e Roelof Langman e Marcel Schonenberg e Guido Hoogewoud e Laurens Buijs e Michiel Kleiss e _ Boudewijn Snoeck e Hans Verhoeven e Els Dijks e _ Louise Fresco e _ Guido Frankfurther e August de Loor e _Rob van Hulst e Bewoners van de e Elisabetta Manzuna Flesseman e Willem Koster Team Autoluw e Maaike van Leuken gemeente Amsterdam. e Honderden burgers die e David van Traa naar de twaalf e Medewerkers van de publieksavonden Dienst Zuidas kwamen Initiatieven * _Zwanine Siedenburg biedt liefdesmaaltijden voor Amsterdammers; * __ Stichting Oude Kerk wil huisje van Gerda beschikbaar stellen voor de buurt; * _ Stichting Oude Kerk ontwikkelt een netwerk van culturele instellingen op de Wallen; * _ Mediamatic is een netwerk van culturele instellingen rond het Oosterdok gestart; * __ Herbert van Hasselt heeft een Stegenplan; * Gershwin Bonevacia denkt over een dichtbundel over stegen; * _Guido Frankfurther ambieert de herbouw van de Haringpakkerstoren; * _WimT. Schippers en Jos Glansbeek beijveren de herbouw van het Paleis voor Volksvlijt; * _ Kathelijne Boerma wil een actieplan ‘zo minuten eerder van huis vertrekken’; * Christian Rothbaum oppert een sociëteit van general- managers van Amsterdamse hotels; * Christian Rothbaum suggereert een expertteam van sales -medewerkers van Amsterdamse hotels * Roberto Barsoem oppert een denktank van ondernemers en startups voor vernieuwende winkel- en horecaconcepten; * Janny Albers is bezig met het Green Light District; * Lourens Buijs biedt aan het bijstaan van prostituees in de komende transitieperiode; *__Kim Tuin zou dolgraag de binnenstad cultureel programmeren; * __Corvan Dijk wil Red Light Jazz verder uitbouwen; * _ Cor van Dijk suggereert de invoering van hoog parkeertarief voor de hele nacht; * Amsterdam Museum suggereert het doortrekken van de openbare ruimte van het BG-terrein naar rest van de binnenstad, * Karin Lancel wil graag een glazen paviljoen voor performances over kunst en technologie; * _ Marleen Stikker ontwikkelt een lab met UvA en De Waag Society in Bus- of Spinhuis; * _NEMO ambieert een nieuw paviljoen voor volwassenen; * _ De Key wil nieuwe studentenhuisvesting op de Prins Hendrikkade; * Michiel Kleiss heeft een nieuw concept nachtclub in de Halvemaansteeg; *_Michiel Kleiss heeft plan voor fietsgarderobes (valet parking for fietsen); * _ Oscar Hammerstein biedt een afvalplan aan; * __ Henri Struylaart bepleit een certificaat voor stadsgidsen; * _ Zef Hemel, drie colleges van twee vur over theorie en praktijk van open planning; Giften * _ Jacqueline Grandjean, tijdelijk gebruik van Sebastiaanskapel en huisje van Gerda; * Gijs Neerincx, stage vanuit bachelor Future Planet Studies; * Cera Tol, secretaressewerk vanuit de gemeente Amsterdam; * _ Krista Verweij en Laurien van Velzen, hulp bij communicatie; * _Zwanine Siedenburg, een liefdesmaaltijd in de protestantse diaconie; * _Zwanine Siedenburg, drie tulbanden; * _ Marcel Schonenberg, een paraplu; * _ De Koffieschenkerij, een koffiezetapparaat; * _ Adelheid Roosen, een aantekeningenboekje; * _Raoul Bakker, 12 columns in Het Parool; * _ Bert Nap, pot met spacecake koekjes; * _ Herbert van Hasselt, exemplaar van Stegenplan; * Roelof Langman, verslagen van de 12 publieksavonden; * __ Bram Hoogveld, boek over Hans Brouns; * _ Herbert van Hasselt, exemplaar van ‘Gesprek met de stad’; * __ Herbert van Hasselt, exemplaar van ‘Het geheim van de Oude Kerk’; * Cor van Dijk, exemplaar van ‘Red Light District in 2028’; * _ Boudewijn Snoeck, exemplaar van ‘Oostenburg. Het buurtje dat bleef’; * _ Roelof Langman, CD van Willem Breuker, ‘Psalm 122’; * Inger Leemans, geurende prentjes van Beurs van Hendrick de Keyser; * _ Ceesen Petra Holtkamp, een taartje vit Toulouse; * _ Jeroen Schutter, exemplaar van ‘Actieplan Schone Lucht’; * _Paul Kurstjens, exemplaar van ‘Wandelen naar de campus’; + _Michiel Kleiss, fietsparkeerplan voor de binnenstad; * Herman Ingenhoes, plan voor transitie naar kwaliteitstoerisme; * _ Herman Vuijsje, exemplaar van ‘Aan de Amsterdamse Wallen’. Productie * Christa van Vlodrop, programma; * __HOH Architecten, kaarten; * _ Cera Tol, secretariaat; * __Gijs Neerincx, verslaglegging; * _ Lex Banning, fotografie; * Richard Pelgrim, logistiek; * __Kleis Kemperman, video; * _Zef Hemel, visie. Met speciale dank aan Jacqueline Grandjean, directeur stichting Oude Kerk.
Onderzoeksrapport
42
train
% Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad % Schriftelijke vragen Jaar 2021 Afdeling 1 Nummer SV 33 Datum indiening 18 september 2021 Datum akkoord 8 februari 2021 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Soest inzake subsidieperikelen voor wijkcentra Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Amsterdam steunt graag vrijwilligers, vrijwilligers hebben ruimte nodig, plekken waar ze kunnen samenkomen. Binnen- en buiten coronatijd. Ook voor participatie en democratie- doeleinden en alle dingen die wijkraadsleden voor hun buurten doen. Met een netwerk dat minstens 5.000 andere bewoners bedraagt zijn deze ruimtes dan ook geen overbodige luxe. Het lijkt dan ook onbegrijpelijk dat er wijkcentra zijn, zoals de Pijp en wijkcentrum d’ Oude Stadt die geen subsidie meer krijgen voor de huur van een ruimte. Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van de Partij van de Ouderen, op grond van toenmalig artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college bekend met het artikel ‘Het stadsbestuur steekt liever miljoenen in een prijsvraag’ van het Parool?* Antwoord Het artikel is bekend bij het college. 2. Hoeveel wijkcentra zijn er nog in Amsterdam? Antwoord Amsterdam kent drie wijkcentra, te weten de Pijp in stadsdeel Zuid, Jordaan & Gouden Reael en d' Oude Stadt in stadsdeel Centrum. Wijkcentrum Jordaan & Gouden Reael is ondergebracht in het Claverhuis, wijkcentrum d' Oude Stadt heeft een eigen ruimte gehuurd. Wijkcentrum de Pijp is fysiek ondergebracht in het Huis van de Wijk de Pijp. De financiering voor het Huis van de Wijk de Pijp loopt door. Verder zijn er 4,8 Huizen van de Wijk/buurthuizen. 1 https://www.parool.nl/columns-opinie/het-stadsbestuur-steekt-liever-miljoenen-in-een- prijsvraag-ba1170b2/ 1 3. Sinds wanneer worden deze wijkcentra gesubsidieerd door de Gemeente Amsterdam? Op welke wijze en uit welke pot? Antwoord De afgelopen jaren worden wijkcentrum de Pijp en de wijkcentra in stadsdeel Centrum gesubsidieerd op basis van de subsidieregeling Basisvoorzieningen in de stadsdelen 2017. Vanaf 2020 is deze regeling vervangen door de Subsidieregeling Sociale Basis. Verder is in stadsdeel Zuid sprake van een verlening overgangssubsidie welke o.g.v. de ASA 2013 is verleend. De bewaarplicht voor subsidiebesluiten is zeven jaar, vandaar dat de precieze datum niet bekend is. 4. Is het juist dat de subsidies van diverse wijkcentra zoals Wijkcentrum de Pijp en Wijkcentrum d' Oude Stadt ophouden te bestaan of verschoven worden naar andere subsidiepotten? Graag een toelichting. Antwoord Wijkcentrum de Pijp: in 2019 heeft het dagelijks bestuur van stadsdeel Zuid aangekondigd de structurele subsidie voor het wijkcentrum de Pijp per 1 janvari 2021 te beëindigen. De activiteiten van het wijkcentrum de Pijp vallen niet meer binnen de uitgangspunten van de subsidieregeling Sociale Basis en het daarmee samenhangende beleidskader Samen Vooruit, op weg naar een stevige sociale basis in Amsterdam 2020- 2023. Het kader is vastgesteld door de gemeenteraad op 29 mei 2019 en richt zich op de meest kwetsbare groepen. Het wijkcentrum de Pijp heeft op eigen gelegenheid contact gezocht met de wethouder Democratisering om te onderzoeken of er een andere subsidieringmogelijkheid bestond. Het plan dat het wijkcentrum daartoe indiende bood viteindelijk geen aanknopingspunten voor financiering vanuit Democratisering. Het wijkcentrum heeft nu een tweede plan ingediend specifiek gericht op beperkte democratisering activiteiten ter versterking van de lokale wijkdemocratie en communitybuilding welke de wethouder eenmalig waarderen. Wijkcentrum d'Oude Stadt: tussen het wijkcentrum en het stadsdeel Centrum vonden er meerdere gesprekken plaats over de subsidiering van haar activiteiten en het beschikbaar stellen van ruimte aan bewonersgroepen. Sinds 2018 zijn er gesprekken gevoerd met het wijkcentrum over de doelstelling van subsidies in het kader van de Sociale Basis. Deze doelstellingen zijn gericht op zelfredzaamheid, talentontwikkeling en meedoen in de stad van en door Amsterdammers door middel van een laagdrempelig aanbod van activiteiten en ondersteuning in de eigen buurt of wijk. De sociale basis is er voor iedereen, maar niet iedereen heeft de ondersteuning in dezelfde mate nodig, Bovendien zijn er verschillen tussen wijken en buurten. Daarom wordt er jaarlijks per gebied een uitwerking gemaakt (met input van de stadsdeelcommissie en maatschappelijke partners) van de specifieke opgaves, zodat daar wordt ingezet waar de opgave het grootst is. Aan de hand van deze opgaven worden subsidieaanvragen beoordeeld, activiteiten van subsidiepartners moeten dus bijdragen aan deze opgaven. De activiteiten van het wijkcentrum d'Oude Stadt richten zich op zaken als bijvoorbeeld de belangenbehartiging van overlast door toerisme en evenementen en op het vergroten van de verkeersveiligheid en sluiten niet aan bij de opgaven zoals vastgesteld in de gebiedsgerichte uitwerking. Hiermee voldoet het wijkcentrum niet aan de voorwaarden subsidieregeling Sociale Basis heeft het dagelijks bestuur derhalve besloten de structurele subsidie aan Wijkcentrum d’ Oude Stadt voor openstelling en het beheer gefaseerd te beëindigen. Voor 2021 betreft het een verlaging van de subsidie van 2 € 44.885 naar € 26.885. Per 1 janvari 2022 een verlaging van € 26.885 naar € 8.885. En per 1 augustus 2023 het volledig beëindigen van de subsidie. Naar aanleiding van het bij de begroting 2021aangenomen amendement (nr 1410.20) van mevrouw Van Pijpen c.s. inzake een eenmalig subsidie voor wijkcentrum De Pijp en wijkcentrum d'Oude Stadt krijgen de wijkcentra de gelegenheid hun activiteiten in 2021 voort te zetten, onder de voorwaarde dat de wijkcentra zich heroriënteren op hun toekomst en doorontwikkeling van hun rol, activiteiten en financiële basis. 5. Is de verschuiving en de aangeboden optie realistisch? Antwoord Er heeft geen verschuiving plaatsgevonden, zie bovenstaande toelichting. Er is een nieuwe subsidieregeling Sociale Basis. Deze regeling is vitwerking van het beleidskader Samen Vooruit, op weg naar een stevige Sociale Basis in Amsterdam 2020-2023 zoals op 29 mei 2019 vastgesteld door de gemeenteraad. Verder zijn de financiën en de herverdeling van deze middelen over de stadsdelen op 2 juli 2019 vastgesteld door het college. De verdeling over de stadsdelen van de overgehevelde middelen vindt plaats op grond van een objectief verdeelmodel zodat de middelen worden ingezet waar dat het hardst nodig is. 6. Isergeld aanwezig in de andere subsidiepotten en welke zijn dat voor deze wijkcentra? Antwoord Zie antwoord vraag 4. De gemeente biedt eenmalig subsidie in 2021 aan zodat de wijkcentra hun activiteiten kunnen voortzetten in 2021. 7. Is het juist ‘dat er geen geld is' en dat er doorverwezen wordt naar iets wat niet haalbaar schijnt te zijn? Zo nee, hoeveel geld zit daar dan wel in kunnen de wijkcentra daar geld vandaan krijgen? Antwoord In de stadsdelen zijn er voldoende ontmoetingsplekken die laagdrempelig zijn waar activiteiten door en voor bewoners worden georganiseerd. Het wijkcentrum de Pijp heeft op eigen gelegenheid contact gezocht met de wethouder Democratisering om te onderzoeken of er een mogelijkheid bestond voor subsidiering. Intussen is, zoals u weet, bij de begroting 2021 het eerder genoemde amendement aangenomen. Zie hier voor de beantwoording van vraag 4 en 6. 8. Klopt het dat wijkcentrum d' Oude Stadt een subsidie heeft gekregen om te verhuizen en wanneer werd die dan gegeven (welk jaar)? Antwoord In 2018 is het wijkcentrum verhuisd van de Nieuwe Doelenstraat 55 naar de Kerkstraat 123. De reden hiervoor was de beëindiging van het huurcontract aan de Nieuwe Doelenstraat 55. In 2018 is een structurele subsidie verleend aan het wijkcentrum d' Oude Stadt voor extra huurkosten, verhuiskosten en het opknappen van de huidige locatie aan de Kerkstraat 123. De subsidie voor verhuiskosten bedroeg € 4.500. 3 g. Geld weggooien is zonde: waren toen (zie vraag 8) al de basis-ideeën van het nieuwe sociale basisplan bekend? Zo ja, hoe kon dan een subsidie voor verhuizing worden gegeven aan d' Oude Stadt als zij al niet aan de nieuwe regels voldeden? Antwoord Met de invoering van het nieuwe beleidskader Sociale Basis 2020- 2023 zijn vanaf 2020 financiële middelen tussen de stadsdelen herverdeeld. Voor stadsdeel Centrum betekent de herverdeling dat minder financiële middelen beschikbaar zijn voor de uitvoering van de sociale basis per 2021. Hierdoor is het nodig een aantal subsidies geheel of gedeeltelijk te beëindigen per 2021. Bij de afweging zijn er een aantal criteria gehanteerd. Er wordt bijvoorbeeld beoordeeld of de activiteiten nog binnen de beleidskaders van de sociale basis passen en of de activiteiten passen bij de taken en verantwoordelijkheid van het stadsdeel en de gebiedsgerichte opgaven. De verhuizing van d' Oude Stadt vond in 2018 plaats toen het stedelijk kader basisvoorzieningen in de stadsdelen nog van kracht was. 10. Is het voor het college duidelijk dat wijkcentrum de Pijp met sluiten wordt bedreigd en wijkcentrum d’ Oude Stadt over ongeveer een half jaar moet sluiten omdat de afbouw van de subsidie te ingrijpend is om de huur van het net verbouwde wijkcentrum te kunnen voldoen? Hoe gaat het college dit oplossen? Antwoord Het college is zich ervan bewust dat de maatregelen ingrijpend kunnen zijn. Met het stedelijk kader Samen Vooruit 2020-2023 wordt er meer ingezoomd op de opgaves binnen de stadsdelen. Een mogelijke oplossing voor de wijkcentra is om aansluiting te zoeken bij de Huizen van de Wijk{ buurthuizen om ontmoeting en de activiteiten daar te organiseren. 11. Is het college het met de fractie van de Partij van de Ouderen eens dat het onverstandig is om in tijden van corona wijkcentra in deze benarde posities te brengen, terwijl zoveel Amsterdammers vragen behoefte hebben aan deze centra? Zo nee, waarom niet? Antwoord Het college erkent dat in tijden van COVID-19 Amsterdammers behoefte hebben om samen te komen. Daarom zijn er in alle stadsdelen plekken waar Amsterdammers bij elkaar kunnen komen. Ook zijn er verschillende mogelijkheden voor bewoners met een ondersteuningsvraag. In stadsdeel Zuid blijven vijf Huizen van de Wijk en 22 buurtkamers beschikbaar voor ontmoeting en ondersteuning van kwetsbare bewoners. In stadsdeel Centrum blijven de Huizen van de Buurt, ouderensociëteiten en buurtverenigingen subsidie ontvangen vanuit Subsidieregeling sociale basis. Daarnaast is de Buurtkamer Plantage Weesperbuurt in oprichting en zal de buurtkamer op Oostenburg Noord in 2022 geopend worden. 12. Hoe gaat het college de toekomst van de Amsterdamse wijkcentra veiligstellen voor de toekomst? Antwoord Het college is van mening dat de Huizen van de Wijk/buurthuizen en buurtkamers belangrijke, laagdrempelige plekken voor ontmoeting zijn in de Amsterdamse buurten en wijken, ze zijn een essentieel onderdeel van de Amsterdamse sociale infrastructuur. Het beleidskader Samen Vooruit, op weg naar een stevige Sociale Basis in Amsterdam 4 2020-2023 zoals op 29 mei 2019 vastgesteld door de gemeenteraad biedt voldoende zekerheid en ruimte om laagdrempelige plekken voor ontmoeting in de Amsterdamse buurten en wijken en waar kwetsbare Amsterdammers voor ondersteuning terecht kunnen. Het werk van de drie wijkcentra is van toegevoegde waarde voor de stad, vooral in Centrum en Zuid. Echter, met de invoering van het nieuwe beleidskader Sociale Basis 2020- 2023 zijn vanaf 2020 financiële middelen tussen de stadsdelen herverdeeld. Bij de afweging om subsidies toe te kennen worden criteria gehanteerd, zoals passen de activiteiten nog binnen de beleidskaders van de Sociale Basis, behoren de activiteiten tot de taken en verantwoordelijkheid van het stadsdeel en passen de activiteiten bij de gebiedsgerichte opgaven. Activiteiten van de wijkcentra kunnen verbinding zoeken bij de Huizen van de Wijk/ Buurthuizen. Het college verkent in de komende periode of, en zo ja onder welke voorwaarden, structurele financiering van buurtplatforms en wijkcentra mogelijk en wenselijk is. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 5
Schriftelijke Vraag
5
discard
> Gemeente Amsterdam DS Motie Datum 10 november 2021 Ingekomen onder 719 Status Ingetrokken en vervangen door 719 accent Onderwerp Motie van het lid Boomsma inzake de Begroting 2022 (standbeeld voor de Amsterdamse Orpheus) Aan de gemeenteraad Ondergetekende hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2022 Overwegende dat: — Jan Pieterszoon Sweelinck, de “Amsterdamse Orpheus” een van de belangrijkste Nederlandse componisten was, die grote invloed heeft uitgeoefend en vele leerlingen heeft opgeleid, en wiens muziek velen nog altijd inspireert; — Sweelinck meer dan veertig jaar in dienst van de stad was, als organist van de Oude Kerk en leider van het Amsterdamse Collegium Musicum. — het Sweelinckfestival nu gaande is, ter gelegenheid van zijn „oo®® sterfdag in 1621; — _Ernog geen standbeeld is om deze Amsterdammer te eren; — _Erdiverse particuliere initiatieven zijn om een standbeeld te realiseren in de stad’ — __ Dit aansluit bij de ambitie om de culturele identiteit van de binnenstad sterker te benadrukken, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders In overleg te treden met particuliere organisaties die streven naar een standbeeld voor Sweelinck op het Oudekerksplein, de mogelijkheden en kosten daartoe te inventariseren, en een voorstel te doen om dit standbeeld te realiseren, bij voorkeur op die locatie Indiener(s), D.T. Boomsma
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 48 Datum indiening 7 december 2017 Datum akkoord 23 januari 2018 Publicatiedatum 24 januari 2018 Onderwerp Beantwoording nadere schriftelijke vragen van het lid Van Lammeren inzake de aanleg van extra laadpalen. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Het college wil het gebruik van elektrisch vervoer stimuleren en zet hiertoe in op in totaal 4000 laadpalen voor elektrische voertuigen in 2018. In de beantwoording op eerdere schriftelijke vragen! van de Partij voor de Dieren liet het college weten het aantal laadpalen in parkeergarages uit te willen breiden met 350 stuks, af te ronden in 2018. Op dit moment zijn er 2450 openbare laadpunten gerealiseerd. In totaal moeten er dus nog 1550 laadpalen worden aangelegd, waarvan 350 in parkeergarages. Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Lammeren, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende nadere schriftelijke vragen — op zijn schriftelijke vragen van 8 augustus 2017 (beantwoording gepubliceerd onder nr. 1060 van het gemeenteblad) — aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Kan het college een overzicht geven van hoe de 350 laadpalen over de parkeergarages verdeeld worden en op welke termijn deze worden aangelegd”? Antwoord: De gemeente wil investeren in extra laadpunten in alle garages die in bezit zijn van de gemeente en garages waarvoor de gemeente langdurige huurcontracten heeft afgesloten. De 350 laadpalen zijn gebaseerd op een vraag van 5% van de parkeercapaciteit. In onderstaande tabel is dit weergegeven. 1 https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/5575949/2#search=%22laadpalen%22 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Neng ke Gemeenteblad Datum 24 januari 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 7 december 2017 Garage Parkeercapaciteit aantal te realiseren laadplekken bij 5%* Stadhuis/Muziektheater 400 20 Markenhoven 352 18 Piet Hein 588 30 Willemspoort 169 9 De Hallen 166 9 Mercatorplein 200 10 P3 Mikado 366 19 P5 openbaar 1354 68 P6 399 20 P1o 814 41 P18 291 15 P Dome 550 28 P2 De Bomen 448 23 Ps De Opgang 800 LO totaal 6.897 350 * In enkele garages is het aantal te realiseren laadpunten al 5% of meer van het aantal parkeerplekken. Naast bovengenoemde parkeergarages is het voornemen om ook laadpunten te realiseren in de volgende garages; Bannegarage, P1 Arena, P4, P+R Sloterdijk Piarcoplein, P+R Zeeburg 1, P+R Zeeburg 2 en de te ontwikkelen garages Albert Cuypgarage, Rokingarage, Willibrordus, Singelgracht. Deze lijst van garages en het aantal is niet uitputtend. De verwachting is dat deze lijst verder toeneemt door de toenemende vraag naar laadpunten. Met betrekking tot de planning geldt dat er voor de meeste garages geen contract afgesloten is voor het aanleggen van extra laadpunten. Er zal daarvoor een meerjarig raamcontract in de markt worden gezet, dat moet worden aanbesteed. Het opstellen van de aanbestedingstukken en het publiceren van de aanbesteding geschiedt in de eerste helft van 2018. In de tweede helft van 2018 moet de geselecteerde partij voorbereidingen treffen en kan het meerjaren laadprogramma worden uitgerold. Dit betreft de realisatie van de resterende aantal laadpunten van de in totaal 350. Het meerjarig raamcontract dient ook om te voldoen aan de toenemende vraag naar laadpunten in parkeergarages. 2. Op welke plaatsen en op welke termijn worden de nog 1.200 laadpalen buiten parkeergarages aangelegd”? Antwoord: De definitieve locaties voor toekomstige laadpunten in de openbare ruimte liggen niet vooraf vast. Wel weten we door de vraag gestuurde aanpak, data-analyses en simulatiemodellen waar het netwerk moet worden uitgebreid. Ook hebben we uitgebreid contact met alle stakeholders (autobranche, netbeheerder en doelgroepen zoals TTO'’s en aanbieders van deelauto’s). We verwachten dat 1.200 extra laadpunten (600 locaties) medio 2019 zijn gerealiseerd. Echter dit is geen doel op zich, maar is de ruimte die er nog is binnen de 4000 oplaadpunten dat is aanbesteed in 2016. Dit is echter afhankelijk van de (soms vertraagde) introductie van diverse nieuwe elektrische automodellen op de markt (bijv. de Tesla model 3). 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 5 januari 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 7 december 2017 Ook kunnen steeds meer auto’s gefaciliteerd worden per laadpunt omdat er een verschuiving plaatsvindt van Plug-in hybride auto’s en elektrische auto’s met kleine accupakket (kleine range), naar elektrische auto’s met een groter accupakket (grote range). Bij de laatste groep is de noodzaak om regelmatig te laden minder groot. Ook komen er bij kantoren en in garages steeds meer laadplekken beschikbaar. Daarnaast neemt het aantal snellaadstations toe o.a. langs rijkswegen en binnenstedelijk voor doelgroepen (Taxi/bestelverkeer). 3. Hoe bepaalt de gemeente de locaties waar laadpalen worden geplaatst? Antwoord: Het openbare laadnetwerk wordt vraag gestuurd aangelegd. Dat wil zeggen dat laadpunten worden geplaatst alleen op de locaties waar ook vraag is. Op die manier voorkomt de Gemeente dat er ongebruikte laadpunten geplaatst worden. Een verzoek indienen voor het uitbreiden van het oplaadnetwerk kan men doen via de website van Gemeente Amsterdam’? Het plaatsen van 1200 openbare oplaadpunten is geen doel op zich, maar is de ruimte die er nog is binnen de 4000 oplaadpunten dat is aanbesteed in 2016. Daarnaast worden er ook strategisch oplaadpunten geplaatst op basis van data- analyse van het gebruik van de laadpunten. Dit gebeurt in samenwerking met de Hogeschool van Amsterdam, open data-lab, en bedrijven op het gebied van laadinfrastructuur en (slim) laden. Door op deze wijze het netwerk uit te breiden wordt gestuurd op efficiënt gebruik van de openbare ruimte (parkeerplaatsen) en optimaal gebruik van laadlocaties. Hiermee wordt draagvlak voor het stimuleren van elektrisch vervoer en de businesscase van de exploitant gewaarborgd. Andere overwegingen voor plaatsing zijn: luchtkwaliteitsknelpunten, combinatie met bestaande aansluitingen (pilot combineren met netaansluiting van laadpunten met bijvoorbeeld de aansluiting van vuilcontainers en rioolgemalen). Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris J.J. van Aartsen, waarnemend burgemeester ? https://www.amsterdam.nl/parkeren-verkeer/amsterdam-elektrisch/openbaar-oplaadpunt/ 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
Nummer BD201 5-018004 X Gemeente Amsterdam J C Dia re atifbatie % Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale Media en Monumenten % Ter ‘advisering aan de gemeenteraad’ voor de commissievergadering van 3 december 2015 Portefeuille 18 Agendapunt 36 Datum besluit B&W 27 oktober 2015 Onderwerp Vaststellen Vluchtelingenbeleid 2015 - 2018 De commissie wordt gevraagd aan de gemeenteraad het volgende advies uit te brengen Het Presidium van de Raad heeft op 25 november 2015 aangegeven dat het niet toestaat de voordracht voor Vaststellen Vluchtelingenbeleid 2015-2018 te bespreken, omdat het niet eerder in de commissie JC aan de orde is gekomen. Daarom wordt de commissie bij dezen opnieuw gevraagd om in te stemmen met de raadsvoordracht, waarin wordt gevraagd: 1. kennis te nemen van de brief Vluchtelingenbeleid (bijlage 1), die het beleidskader aanbiedt (bijlage 2) met de visie van het college op duurzame integratie van vluchtelingen nader vertaald naar concrete inzet en maatregelen. Hoofdlijn brief: a. Amsterdam is een gastvrije stad voor vluchtelingen. In onze stad is vrijheid de drijvende kracht. Vrijheid is pas iets waard als iedereen mee kan doen, waar je wieg ook stond (coalitieakkoord 2014 — 2018). b. Het veld is volop in beweging. Amsterdam volgt de ontwikkelingen in Europa en het beleid van het Rijk nauwgezet. Amsterdam zet ondertussen in op versnelling van de bestaande opgave om vluchtelingen met status te huisvesten en snel te integreren. Hiervoor kijken we naar innovatieve en sobere huisvestingsoplossingen en maken we gebruik van een breed maatschappelijk netwerk. De actualiteit op het gebied van instroom, maar ook wet- en regelgeving worden nauw gevolgd om verdere groei een plek te kunnen geven. We versnellen de realisatie van asielzoekerscentra. Ook voor asielzoekerscentra geldt dat we in samenwerking met Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) en maatschappelijke partners inspelen op een groei van het aantal asielzoekers en ons voorbereiden op het bieden van programma's voor (informele) dagbesteding en onderwijs. c. Voor een snelle integratie van statushouders volgt aanbod op maat op de gebieden van huisvesting, taal, participatie, onderwijs, werk en gezondheid met als doel de vluchteling effectief en efficiënt te begeleiden van aankomst naar zelfstandigheid. Voor dagbesteding van asielzoekers wordt samengewerkt met maatschappelijke organisaties en vrijwilligers. d. Amsterdam vangt meer vluchtelingen op door een forse stijging van de wettelijke taakstelling tot huisvesting. In 2015 gaat het bijna om een verviervoudiging (van gemiddeld 350 naar 1.375 personen). Voor 2016 is de taakstelling geprognosticeerd op 2.043. De dynamiek van de actualiteit brengt een beperkte voorspelbaarheid in omvang en 1 Portefeuille 18 Gemeente Amsterdam Agendapunt 36 Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale J C Media en Monumenten Ter ‘advisering aan de gemeenteraad’ voor de commissievergadering van 3 december 2015 samenstelling van vluchtelingen met zich mee. e. Amsterdam haalt de banden aan met traditionele samenwerkings- partners (VluchtelingenWerk, VAF, onderwijsinstellingen), en gaat nieuwe verbanden aan met initiatieven uit de maatschappij en bedrijfsleven om doelstellingen te realiseren en te versnellen. f. Een belangrijke schakel is het Rijk. Amsterdam wil maatwerk kunnen bieden aan vluchtelingen om zo beter te kunnen ondersteunen in het integratieproces. De gemeente wil daarom titel en mandaat om vluchtelingen op weg te helpen met taal en integratie, vergezeld van passende financiering. De lobby naar het Rijk concentreert zich op: -_ lokale uitvoering met deels rijksfinanciering; - bredere en eerdere uitwisseling profielgegevens asielzoekers; -__wet- en regelgeving die snelle integratie in de weg staat, moet aangepast worden. 2. het vaststellen van het beleidskader Vluchtelingen in Amsterdam 2015 — 2018 (bijlage 2), dat de concrete inzet en maatregelen bevat om statushouders effectief en efficiënt te begeleiden van aankomst naar zelfstandigheid. Hierbij benutten we de verschillende talenten van vluchtelingen en publiek-private samenwerkingen optimaal. Acties per domein: a. Huisvesting: samen met partners nieuwe woonvormen ontwikkelen om stijgend aantal statushouders te huisvesten zonder de sociale woningmarkt te veel te belasten. b. Participatie: wegwijs, uitbreiden netwerk, obstakels weg. Maatschappelijke begeleiding door Vluchtelingen Werk. c. Taal: via taal/oriëntatieprogramma een juiste start, daarna inzet op taal in (werk)praktijk. Doel: na 3,5 jaar heeft 100% aan de inburgeringsplicht voldaan. d. Onderwijs: begeleiding door VAF van hoger opgeleiden, ontwikkelen combinatietraject inburgering(taal)-MBO-werk om laag- en middelbaar opgeleiden toe te leiden naar een startkwalificatie. Daarnaast zet het college ook in op vernieuwing van het nieuwkomersonderwijs. Het college wil verbeterde aansluiting op het MBO, HBO en WO. e. Werk en Inkomen: integrale aanpak onder b t/m d waar mogelijk aanvullen met werkmodules. Versnelling in toeleiding naar werk en ondernemerschap onder meer door voorbereiding in asielfase en snelle match met werkgevers. f. Gezondheid: vroegsignalering en tijdige doorverwijzing. 3. Het indienen bij de gemeenteraad van een financieel overzicht uiterlijk bij de Voorjaarsnota 2016 op basis van bijgestelde prognoses en realisaties. Om het huidige niveau van de Amsterdamse inzet op de duurzame integratie van vluchtelingen ook bij hogere aantallen op peil te houden, voorziet het college in de jaren 2016 — 2018 meer kosten dan tot nu toe geraamd. Het is op dit moment onzeker wat wijzigingen in het Rijksbeleid rond huisvesting voor gevolgen zullen hebben voor de taakstelling en mogelijkheden deze te realiseren. Voor dit moment zijn de kosten vanwege de nog onzekere 2 Portefeuille 18 Gemeente Amsterdam J C Agendapunt 36 Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale Media en Monumenten Ter ‘advisering aan de gemeenteraad’ voor de commissievergadering van 3 december 2015 prognoses voor de jaren 2017 en 2018 als PM opgenomen. De prognose op de aantallen vanuit de taakstelling van het Rijk wordt stapsgewijs concreter. De komende maanden zal ook inzichtelijk worden gemaakt welke voorzieningen wettelijk verplicht zijn en welke voorzieningen tot de beleidsvrijheid van de gemeente horen. 4. Tot besluitvorming over punt 3 heeft plaatsgevonden, bieden de portefeuilles werk & onderwijs dekking van de kosten binnen de begroting. Dekking vindt plaats uit bestaande budgetten. Wettelijke grondslag Gemeentewet artikel 108 en 110 inzake de bevoegdheid tot het vaststellen van plannen door de gemeenteraad Aanvullende informatie commissie De raadsvoordracht bevat nadere toelichting op de beslispunten. Uitkomsten extern advies Niet van toepassing Geheimhouding Niet van toepassing Uitgenodigde andere raadscommissies Leden van raadscommissies WB en WE worden uitgenodigd gezien het gemeenschappelijke onderwerp Datum van behandeling in gemeenteraad Het beleidskader Vluchtelingen in Amsterdam 2015-2018 wordt ter vaststelling behandeld tijdens de raadsvergadering van 16 december 2015 Stukken Meegestuurd 1. Brief Vluchtelingenbeleid 2. Beleidskader Vluchtelingen in Amsterdam 2015 — 2018 3. Raadsvoordracht vaststellen Vluchtelingen in Amsterdam 2015 — 2018 Ter inzage gelegd Niet van toepassing Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Participatie (Tanja Overbeek, 020 252 7688, t.overbeek ®@ amsterdam.nl) 3
Actualiteit
3
val
VN2022-042748 N% Gemeente Raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, Sport en Recreatie, S E D Osenieing Amsterdam Economische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, Gemeentelijk Vastgoed, x Volwasseneneducatie, Democratisering Voordracht voor de Commissie SED van 18 januari 2023 Ter kennisneming Portefeuille Opvang (MO/BW, Ongedocumenteerden en Vluchtelingen) Agendapunt 6 Datum besluit College van B&W 27 september 2022 Onderwerp Kennisnemen van de raadsinformatiebrief ‘Inzetten van een kavel in stadsdeel Zuid voor de opvang van vluchtelingen vit Oekraïne’ De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over het inzetten van een locatie in stadsdeel Zuid voor de opvang van vluchtelingen uit Oekraïne voor de middellange termijn. Wettelijke grondslag Artikel 169 van de Gemeentewet: Het college en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (eerste lid). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (tweede lid). Bestuurlijke achtergrond Op 9 maart jl. is de raad geïnformeerd over de eerste stappen die het college heeft gezet naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne. Hierop volgend is de raad via verschillende raadsinformatiebrieven geïnformeerd. Met deze brief informeert het college v over het inzetten van een locatie in stadsdeel Zuid voor de opvang en huisvesting van vluchtelingen vit Oekraïne voor de middellange termijn en het parallel aan de realisatie ten behoeve van huisvesting Oekraïne onderzoeken van mogelijkheden voor flexwoningen in het kader van het traject “Versnellen Tijdelijke Huisvesting”. Reden bespreking Niet van toepassing. Uitkomsten extern advies Niet van toepassing. Geheimhouding Niet van toepassing. Uitgenodigde andere raadscommissies Niet van toepassing. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Gegenereerd: vl.15 1 VN2022-042748 % Gemeente Raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, Sport en Recreatie, Grond en % Amsterdam Economische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, G lijk vastgoed Ontwikkeling % conomische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, Gemeentelijk Vastgoed, Volwasseneneducatie, Democratisering Voordracht voor de Commissie SED van 18 januari 2023 Ter kennisneming Nee. Welke stukken treft v aan? AD2022-118746 1. Raadsinformatiebrief opvanglocatie kavel stadsdeel Zuid.pdf (pdf) AD2022-117153 Commissie SED Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Grond en Ontwikkeling, Manon Paulissen, m.paulissen@&amsterdam.nl, tel. 0683627780; Rosa Latour, rlatour@&amsterdam.nl, tel. 06 38597855. Gegenereerd: vl.15 2
Voordracht
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Amendement Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1209 Publicatiedatum 12 oktober 2016 Ingekomen onder B Ingekomen op 5 oktober 2016 Behandeld op 5 oktober 2016 Status Aangenomen Onderwerp Amendement van de leden Vroege, Alberts en Torn inzake het rapport “Aanbod openbaar vervoer” van de Rekenkamer Amsterdam. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de beslispunten Il en III van het rapport “Aanbod openbaar vervoer” van de Rekenkamer Amsterdam en het overnemen van de aanbevelingen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1154). Constaterende dat: — de conclusies en aanbevelingen van het rapport niet door alle partijen die betrokken waren bij de totstandkoming ervan gedeeld worden; — een discrepantie bestaat tussen de gegevens van het GVB en de Rekenkamer ten aanzien van zeer feitelijke onderwerpen, waaronder de vraag hoeveel bushaltes er zijn en hoeveel er precies zijn opgeheven; — inde Investeringsagenda OV reeds 400 miljoen euro is uitgetrokken voor het realiseren van versneld openbaar vervoer; — leden van bestuurscommissies, gemeenteraad, en regioraad een signalerende functie hebben ten aanzien van wijzigingen in de dienstregeling maar wettelijk niet bevoegd zijn hierover besluiten te nemen. Besluit: uit de voordracht te schrappen de beslispunten Il en III: |. de aanbevelingen uit het rapport over te nemen; IL. het college van burgemeester en wethouders te vragen om deze aanbevelingen uit te voeren. De leden van de gemeenteraad J.S.A. Vroege R. Alberts R.K. Torn 1
Motie
1
discard
> < Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum x Publicaties Stadsdeelbestuur 2014 stadsdeelraad 2x Besluiten 18 februari 2014-8 Besluit over Aanpassing Kleine Reus, Nieuwe Looiersstraat 9, t.b.v. een speellokaal Toelichting te vinden in Publicaties Stadsdeelbestuur 2014, Bestuurskalender, Vergadering 18 februari in raadsvoordracht bij agendapunt 8 De raad heeft op 18 februari 2014 het volgende besluit genomen: De stadsdeelraad, Besluit: 1. Inte stemmen met de aanpassing van basisschool De Kleine Reus, Nieuwe Looiersstraat 9, ten behoeve van een speellokaal. 2. Inte stemmen met het beschikbaar stellen van een krediet van € 75.000,-- voor aanpassing van basisschool De Kleine Reus, Nieuwe Looiersstraat 9, ten behoeve van een speellokaal. 3. Dit krediet in 40 jaar af te schrijven, met als dekking het budget voor onderwijshuisvesting. Rietje Dujardin-van Hove Griffier Yellie Alkema Voorzitter van de stadsdeelraad Verschenen op 21 februari 2014 1
Besluit
1
test
> < gemeente Raadsinformatiebrief | msterdam Afdoening motie Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 29 maart 2021 Portefeuille(s) Openbare orde en veiligheid Portefeuillehouder(s): Femke Halsema Behandeld door OOV/DWS, [email protected] Onderwerp Afdoening punt 3 van de motie 20201/100 van de leden Poot (VVD) en Boomsma (CDA) Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de gemeenteraad is op 23 januari 2020 motie 2020/100 van de leden Poot (VVD) en Boomsma (CDA) aangenomen waarin het college wordt gevraagd om: 1) Een aanpak te ontwikkelen in samenwerking met de branche waarbij in aangewezen delen van de stad vastgoedtransacties gecheckt worden alvorens deze tot uitvoer gebracht kunnen worden; 2) Hierbij te kijken naar de ervaringen opgedaan in het project 1012 (waarbij wekelijks vastgoedtransacties in dit gebied werden besproken in een multidisciplinair tam); 3) Tevens te kijken naar het zogenaamde 'Franse Model' waarbij een wachttijd geldt voor de effectuering van de transactie zodat de lokale overheid verschillende informatiebronnen kan raadplegen zoals Kadaster, belastingdienst, FIOD etc.” Het college geeft als volgt uitvoering aan punt 3 van de motie. Onderzoek naar Franse Model In ‘De achterkant van Amsterdam’ (Tops en Tromp, 2019) wordt gerefereerd aan het zogenoemde ‘Franse Model’ om als gemeente meer grip te krijgen op “foute” vastgoedtransacties (bijvoorbeeld tegengaan van witwassen). Vanuit het programma De Weerbare Stad is opdracht gegeven aan Deloitte om de structuur en werking van het Franse Model nader te onderzoeken. Om het in perspectief te plaatsen, is ook verzocht beknopt in te gaan op het huidige instrumentarium dat door de gemeente wordt gebruikt (Wet Bibob, BIO, Van Traa-bepalingen). Tot slot is aan Deloitte gevraagd te beschrijven wat de (on)mogelijkheden van het Franse Model zijn voor Amsterdam. Hoe zou het model — of een variant daarop/elementen ervan — in Amsterdam gebruikt kunnen worden? Het rapport van Deloitte treft u als bijlage aan. Graag informeer ik u over de mogelijkheden van de systematiek van het Franse Model (het als gemeente kunnen toetsen van voorgenomen vastgoedtransacties), de implicaties ervan en de vervolgstappen. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 29 maart 2021 Pagina 2 van 4 Hoofdlijnen van het Franse Model De situatie in Frankrijk rond vastgoedtransacties is volgens Deloitte op hoofdlijnen als volgt. Als er binnen een Franse gemeente (de gehele gemeente of een aangewezen deel van die gemeente) een voorlopige koopovereenkomst is gesloten, dan is de verkoper van het onroerend goed verplicht dit te melden bij de betreffende gemeente. De gemeente kan dan uit ‘publiek belang’ besluiten het pand te kopen. In het Franse Model is het tegengaan van ondermijning daarbij niet als publiek belang gedefinieerd. Doorvertaling van het Franse Model naar de aanpak van “foute vastgoedtransacties” in Amsterdam De gemeente kan indien zij zelf de (ver)kopende partij is, potentiele kopers screenen op grond van de BIO en de Wet Bibob, waarmee (mogelijk) “foute” transacties voorkomen kunnen worden. Bij vastgoedtransacties tussen derden kunnen nu de Van Traa-bepalingen — indien opgenomen — worden toegepast en onderzoekt de gemeente de integriteit van de potentiele koper op grond van deze Van Traa-bepalingen. Bij alle andere vastgoedtransacties kan er mogelijk wel worden gesignaleerd dat er sprake was van een foute transactie, maar ligt het aanpakken - al dan niet in RIEC-verband - bij partners als politie, Belastingdienst en FIOD. Of dit ook concreet tot aanpakken leidt, hangt dan af van bijvoorbeeld de beschikbare capaciteit. NB: de gemeente kan op dit moment ook zelf actief panden opkopen om ondermijning tegen te gaan. Hiervoor is enerzijds nodig dat er voldoende budget voor de aankoop is en anderzijds dient de gemeente wel tijdig / vooraf voldoende zicht te hebben op alle voorgenomen transacties / te koop komende panden met een mogelijk ondermijningsrisico. Dit laatste kan niet worden gegarandeerd. Het achteraf aan de hand van Kadastergegevens constateren dat er mogelijk een foute vastgoedtransactie heeft plaatsgevonden, is in die aankoopstrategie te laat. Als een toepassing van het Franse Model wordt opgevat als een aanpak om foute vastgoedtransacties tegen te kunnen houden, zijn volgens het Deloitte-rapport twee denkrichtingen mogelijk (waaraan eventueel nog een combinatie van de twee denkrichtingen is toe te voegen): -__een voorkeursrechtmodel om als gemeente een pand te kunnen kopen. De eigenaar dient bij een voorgenomen verkoop de onroerende zaak eerst aan de gemeente aan te bieden. Het college kan beslissen of zij tot aankoop wil overgaan (= denkrichting 1). Als voor deze richting wordt gekozen kan de gemeente als eigenaar van een voor ondermijning gevoelig pand rechtstreekse invloed uitoefenen op het feitelijke gebruik van het pand onder meer door onderzoek te doen naar de integriteit van eventuele huurders. Als wordt gekozen voor (door-) verkoop kan de gemeente - nadat zij een pand heeft verworven- bij de verkoop en levering (aan deelnemingen of aan derden) Van Traa-bepalingen in de leveringsakte of akte uitgifte erfpacht opnemen. Op basis hiervan zal de gemeente de integriteit van opvolgende eigenaren kunnen screenen en daarmee blijvend invloed kunnen uitoefenen. -__ een blokkeringsmodel waarin alle voorgenomen vastgoedtransacties verplicht aan de gemeente kunnen worden voorgelegd. Hiermee kan de gemeente inzage krijgen in wie de feitelijke koper is en waar de geldstromen vandaan komen. De gemeente kan vervolgens een transactie weigeren, als screening van de aankopende partij een negatief oordeel oplevert (= denkrichting 2). In dit model kan ondermijning worden voorkomen doordat de gemeente dus verkoop aan een mogelijk malafide partij blokkeert, op basis van een screening, vergelijkbaar Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 29 maart 2021 Pagina 3 van 4 met Bibob-wetgeving. Een dergelijke malafide partij zou het pand immers kunnen verwerven met illegaal verkregen vermogen of het na verwerving kunnen verbouwen met illegaal verkregen vermogen. Ook kan het pand mogelijkerwijs worden misbruikt voor illegale activiteiten. Beide modellen bieden reële mogelijkheden om ondermijning tegen te gaan. Als gedacht wordt aan een combinatie van beide modellen, kan melding van een voorgenomen verkooptransactie bij de gemeente worden vereist, waarna de gemeente de keuze krijgt tussen aankoop en blokkering. Implicaties: van theorie naar praktijk Het concept van het Franse Model biedt de gemeente in theorie de mogelijkheid om vastgoedtransacties te kunnen toetsen en daarmee “foute” vastgoedtransacties te voorkomen. In het rapport van Deloitte worden verschillende implicaties genoemd, zoals: -__ een wettelijke basis voor het Franse Model ontbreekt -__de benodigde ambtelijke capaciteit voor het vitvoeren van de toets op vastgoedtransacties en de inrichting van een uitvoeringsorganisatie -__de gevolgen voor de financiële positie van de gemeente als de aankoopvariant zou worden gekozen -__ vraagstukken rond (principes van) het eigendomsrecht en de impact op het vestigingsklimaat en de Amsterdamse vastgoedmarkt De implicaties zijn nog niet nader onderzocht. Hierbij is ook de politiek-bestuurlijke afweging relevant hoe ver de gewenste gemeentelijke rol en reikwijdte bij het screenen van vastgoedtransacties tussen derden en het voorkomen van malafide vastgoedtransacties moet gaan, naast/in aanvulling op de bestaande verantwoordelijkheden die poortwachters als notaris en makelaar al hebben. Vervolgstappen Een toepassing van het Franse Model biedt nieuwe kansen om ondermijning in/met vastgoed verder terug te dringen. Wel is het noodzakelijk om de genoemde implicaties eerst nader te verkennen; ook op aspecten als proportionaliteit, noodzakelijkheid en privacy. Hiertoe is een ambtelijke, gemeente-brede werkgroep ingesteld om de hiervoor genoemde en eventuele andere implicaties nader te onderzoeken. De uitkomsten daarvan zullen verder richting kunnen geven bij beantwoording van de vraag of invoering van een gemeentelijke toets bij vastgoedtransacties (in lijn met het Franse Model) noodzakelijk en wenselijk is, en eveneens juridisch en praktisch haalbaar is. Het college beschouwt het derde onderdeel van motie Poot/Boomsma hiermee als afgedaan. Over de invulling van de eerste twee onderdelen wordt u op een later moment nader geïnformeerd. Ten aanzien van het tweede punt van de motie, kan het college alvast aangeven dat vanuit de ervaringen van het project 1012 er in de binnenstad inmiddels is gestart met een breed, structureel afstemmingsoverleg vastgoed/ondermijning. Verder geldt dat de gemeente in het Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 29 maart 2021 Pagina 4 van 4 kader van de aanpak Binnenstad de samenwerking en afstemming met de maatschappelijke vastgoeddeelnemingen heeft versterkt. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, / / Femke Halsema Burgemeester Bijlagen 1. Deloitte, Onderzoek het Franse model, december 2020 Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Motie
4
discard
VN2021-036534 N% Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en RO Griffie Marineterrein, Energietransitie % Amsterdam Voordracht voor de Commissie RO van 19 januari 2022 Ter advisering aan de raad Portefeuille Grondzaken Agendapunt 11 Datum besluit n.v.t. n.v.t. Onderwerp "Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop" De commissie wordt gevraagd kennis te nemen van de raadsvoordracht waarmee de adviezen uit het rapport “Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop” ter besluitvorming worden voorgelegd aan de raad. Wettelijke grondslag Artikel 26 Reglement van Orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam. Bestuurlijke achtergrond Bij de discussie in de raad over het volksinitiatief inzake het erfpachtbeleid heeft vw raad amendement aangenomen om een extern onderzoek te starten over het erfpachtbeleid over de periode 2000-2019. Het onderzoek heeft inmiddels plaatsgevonden en de vitkomsten zijn opgenomen in het onderzoeksrapport. Het onderzoek is besproken in de commissie RO. De voorzitter van de begeleidingscommissie, het lid Boomsma, heeft daarbij toegezegd om de adviezen ter besluitvorming aan de raad voor te leggen. Reden bespreking O.v.v. het lid Boomsma Uitkomsten extern advies Nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? nee Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.7 1 VN2021-036534 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en Griffie % Amsterdam ‚ ‚ ‚ nm % Marineterrein, Energietransitie Voordracht voor de Commissie RO van 19 januari 2022 Ter advisering aan de raad AD2021-139229 Commissie RO (5) Voordracht (pdf) AD2021-139227 Gemeenteraad Voordracht Erfpacht onderzoek (35). pdf (pdf) AD2021-139228 Raadsonderzoek erfpachtbeleid Amsterdam.pdf (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Het lid Boomsma (CDA) Gegenereerd: vl.7 2
Voordracht
2
train
VN2022-008604 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Clusterstaf x Gemeente Je 9 TAR Gebiedsgericht x Amsterdam Werken en Stadsbeheer % Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Handhaving en Toezicht Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit (40) Reiniging (28) Agendapunt 26 Datum besluit De brief is behandeld door het Bestuurlijk Team Handhaving en Reiniging via de individuele atum beslur bestuursmappen van 14 december en de weekendmap van 18 december 2021 half december 2021 Onderwerp Bespreken van een raadsinformatiebrief over de afronding van het Masterplan Handhaving en Reiniging De commissie wordt gevraagd Bespreken van een raadsinformatiebrief over de afronding van het Masterplan Handhaving en Reiniging Wettelijke grondslag Gemeentewet Artikel 169 van de Gemeentewet Bestuurlijke achtergrond Op 22 janvari 2020 heeft de gemeenteraad ingestemd met het Masterplan Handhaving en Reiniging Reden bespreking In de commissie WB van g februari 2021 is dit TKN onderwerp gepiept door het lid Havelaar (CDA) om te bespreken in de TAR van 7 april 2022 Uitkomsten extern advies n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? n.v.t. Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.10 1 VN2022-008604 9 Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie Clusterstaf % Amsterdam Gebiedsgericht % Werken en Stadsbeheer Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022 Ter bespreking en ter kennisneming Bijlage raadsbrief - rapportage Q3 2021 Masterplan Handhaving en AD2022-030326 5 Reiniging. pdf (pdf) AD2022-030325 Raadsbrief december 2021 Masterplan Handhaving en Reiniging. pdf (pdf) AD2022-029802 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Sonja Pol, 0651387854, s.pol@&amsterdam.nl, en Timothy Veenboer, 0653106261, [email protected] Gegenereerd: vl.10 2
Voordracht
2
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 971 Publicatiedatum 5 augustus 2016 Ingekomen op 14 juli 2016 Ingekomen onder AY Behandeld op 14 juli 2016 Uitslag Aangenomen Onderwerp Amendement van de leden De Heer, Van der Ree, Vink, Nuijens, N.T. Bakker, Van Lammeren en Van Soest inzake het bestemmingsplan Ma Braunpad (aanpassing maximale bouwhoogte). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het bestemmingplan Ma Braunpad (Gemeenteblad afd. 1, nr. 832). Overwegende dat: — er, uitgezonderd de vrijwaringszone van de molenbiotoop, geen ruimtelijke beperkingen zijn om de maximale bouwhoogten van woonwagens op de woonwagenlocatie Ma Braunpad te verhogen, er daarnaast mogelijkheden bestaan om ontheffing te verkrijgen van de hoogtebeperkingen voortvloeiende uit de molenbiotoop; — erreeds woonwagens aanwezig zijn met een hoogte hoger dan 4 meter; — het wenselijk is om duidelijkheid te verschaffen aan de bewoners van de locatie Ma Braunpad. Besluit: ontwerpbesluit nr. 832 als volgt te wijzigen: 1. Artikel 7.2.2. Gebouwen, luidende: “Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. gebouwen zijn alleen toegestaan binnen de bouwvlakken; b. maximumaantal standplaatsen: 36; c. maximaal 1 woonwagen per standplaats; d. maximumbebouwingspercentage: 100% van het bouwvlak; e. maximumbouwhoogte: zoals met de aanduiding ‘maximum bouwhoogte (m)' staat aangegeven; f. maximumbouwhoogte bijgebouwen: 3 meter. g. maximumoppervlakte bijgebouwen per standplaats: 20 m2, als volgt te wijzigen: 1 “Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. gebouwen zijn alleen toegestaan binnen de bouwvlakken; b. maximumaantal standplaatsen: 36; c. maximaal 1 woonwagen per standplaats; d. maximumbebouwingspercentage: 100% van het bouwvlak; e. maximumbouwhoogte: 7,50 meter f. in afwijking van het bepaalde onder e geldt ter plaatse van de gebiedsaanduiding vrijwaringszone- molenbiotoop een maximum bouwhoogte van 4 meter tenzij anders aangeduid op de verbeelding; g. maximumbouwhoogte bijgebouwen: 3 meter; h. maximumoppervlakte bijgebouwen per standplaats: 20 m2.; 2. onder vernunnnnering van de overige artikelen een nieuw artikel 7.4 toe te voegen, luidende: “7.4 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag is bevoegd omgevingsvergunning te verlenen voor het af wijken van het bepaalde in lid 7.2.2 onder f tot een maximum bouwhoogte van 7,50 meter, indien aangetoond is dat er geen onevenredige inbreuk plaatsvindt op de molenbiotoop.”; 3. de hoogtes op de plankaart conform aan te passen. De leden van de gemeenteraad A.C. de Heer D.A. van der Ree B.L. Vink N.T. Bakker J.W. Nuijens J.F.W. van Lammeren W. van Soest 2
Motie
2
discard
% Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1346 Datum indiening 2 juli 2019 Datum akkoord 11 juli 2019 Publicatiedatum 16 juli 2019 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Rooderkerk inzake wachtrijen voor wormenhotels in Amsterdam Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster : Wormenhotels lijken een daverend succes te zijn. Buurten komen massaal in beweging om groente-, fruit- en tuinafval te verwerken tot hoogwaardige compost. De wormenhotels dienen niet alleen als circulaire keten, maar ook als sociale ontmoetingsplaats. De compost draagt bij aan een biodiverse bodem. De gemeente geeft op haar website aan dat er op dit moment meer dan 100 aanvragen voor wormenhotels nog in de wachtrij staan. “Nieuwe aanvragen kan de gemeente nu niet meer in behandeling nemen”, valt er te lezen.1 Gezien het succes van de wormenhotels wil de fractie van D66 graag opheldering over de toekomst van deze initiatieven in de stad. Gezien het vorenstaande heeft het lid Rooderker, namens de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Hoe lang, schat het college in, zal het duren voordat de 100 aanvragen voor wormenhotels weggewerkt zijn? Antwoord: In 2018-2019 geeft de gemeente 50 wormenhotels uit in bruikleen. Bewoners dienen zich met minimaal vijf huishoudens te organiseren. In 2017 zijn 25 hotels geplaatst, over 2018/2019 tot nu toe 30. De andere 20 volgen in de komende maanden. Het doel is om het enthousiaste bewoners mogelijk te maken lokaal aan de slag te gaan met hun keukenafval en zo circulaire economie tastbaar te maken. Daarnaast brengt het bewoners in de buurt bij elkaar: het vergt samenwerking en organisatie. Aangezien het gaat om levende have (wormen) en een secuur proces (composteren in de openbare ruimte) zijn zorgvuldige plaatsing, goed beheer én een enthousiaste, goed georganiseerde groep bewoners en goede begeleiding van belang. Er zijn regelmatig wisselingen in de bewonersgroepen die zich aanmelden. Ook hebben nog niet alle aanmelders een goed georganiseerde 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 1346 Schriftelijke vragen, Datum 16 juli 2019 groep achter zich. Daarnaast bepaalt de productie (gemaakt door Pantar) en plaatsing (niet iedereen zit gelijk op een wormenhotel in de buurt te wachten, moet je zorgvuldig doen) het tempo. Om de wachttijd te verkorten, probeert de gemeente, waar mogelijk, groepen bewoners aan elkaar te koppelen, rond één aanvraag. Er zijn inderdaad meer aanmeldingen dan dat er wormenhotels uit te geven zijn. Voor deze pilot was het dan ook niet de bedoeling de gehele wachtlijst weg te werken, maar juist een zorgvuldig proces op te zetten. Bewoners hebben natuurlijk ook andere mogelijkheden om zelf te composteren — en die initiatieven zie je in de stad ook ontstaan 2. Het college geeft op de site van de gemeente aan dat zij geen nieuwe aanvragen meer in behandeling neemt. Kan het college aangeven waarom zij de aanvragen niet in behandeling neemt? Wanneer is het college voornemens aanvragen wel weer te behandelen? Wordt er dan met initiatiefnemers die nu niet in aanmerking komen ook proactief contact opgenomen? Antwoord: Het college ziet dat de wormenhotels onder groepen Amsterdammers zeer populair zijn. De uitbreiding in de stad is redelijk snel gegaan. Omdat het hier gaat om levende have, composteren inde openbare ruimte met kans op overlast (ratten, geur, vliegen) en wormenhotels ook over langere periode goed beheerd en onderhouden moeten worden en blijven, vindt het college het verstandig om de huidige werkwijze samen met de deelnemers eerst goed te evalueren en op basis daarvan met deelnemers een vervolgaanpak voor te stellen. Een vervolgaanpak die recht doet aan het enthousiasme, noodzaak tot begeleiding en de beheervragen in de openbare ruimte en kijkt naar het kostenplaatje. Het staat bewoners altijd vrij om eigen initiatieven te ontplooien, op het balkon, in binnentuinen of via eigen initiatief (mits goedkeuring van het stadsdeel) in de openbare ruimte. De evaluatie over de wormenhotels staat gepland voor november 2019. De aanvragers op de wachtlijst die niet in aanmerking komen voor de in 2018-2019 uit te geven wormenhotels worden op de hoogte gebracht van de evaluatie en besluitvormingsproces én hun mogelijke alternatieven. 3. Het Parool schreef begin 2019 dat komend jaar nog vijftig wormenhotels in verschillende stadsdelen worden neergezet, wat het totaal aantal op 100 brengt in heel Amsterdam. Naar welk aantal wormenhotels streeft het college binnen de huidige bestuursperiode? Is er een streefaantal van wormenhotels per buurt? Op welk moment worden resultaten geëvalueerd en wordt op de doelstellingen eventueel bijgestuurd? Antwoord: Het totaal aantal wormenhotels bedraagt in totaal 75 stuks, die via het gemeentelijke onderdeel Afval en Grondstoffen zijn geplaatst. Ook zijn er wormenhotels geplaatst vanuit initiatieven van bewoners zelf die ondersteund zijn vanuit stadsdelen. Of de stad na de 50 wormenhotels nog meer wormenhotels laat maken en aan bewoners aanbiedt, wil het college na de evaluatie in november 2019 voorstellen. 2 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 1346 Schriftelijke vragen Datum _ 16 juli 2019 ehrmte') gen, 4. Deelt het college de zorgen van de fractie van D66 dat de wachtlijsten voor wormenhotels steeds verder oplopen? Dienen er maatregelen te worden genomen om de wachtlijst in te krimpen, teneinde te voorkomen dat er van uitstel afstel komt? Antwoord: Of er extra maatregelen m.b.t. de wachtlijst genomen moeten worden laat het college afhangen van de evaluatieresultaten en de toekomst van de wormenhotels. Op dit moment staan een zorgvuldig proces, een goed idee over beheer van de hotels en ontwikkeling binnen de bestaande bewonersgroepen voorop. 5. Wat wordt er met de compost gedaan dat gegenereerd wordt? Wordt de compost gebruikt voor bijvoorbeeld buurttuinen of (ander) groen in de buurt om bij te dragen aan de biodiversiteit? Antwoord: De compost van de wormenhotels wordt verdeeld onder de gebruikers van de wormenhotels. Deze passen de compost toe voor eigen gebruik (plantenbakken, (gevel)tuin). De compost wordt vooralsnog niet toegepast in het openbare groen, omdat de wormencompost geen keurmerk heeft. Hoewel de kans relatief beperkt is kan niet worden uitgesloten dat er zich nog ziektekiemen en onkruidzaden in de wormencompost bevinden. Keurmerkcompost heeft hiervoor een bewerking ondergaan. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
train
x Gemeente Amsterdam W E % Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen % Gewijzigde agenda, woensdag 21 september 2016 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Tijd 13:30 tot 17:00 uur (middagdeel) en van 19:30 tot 22:30 uur (avonddeel) Locatie De Rooszaal MIDDAGDEEL PORTEFEUILLES WETHOUDER VLIEGENTHART Algemeen 1 Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie WE d.d. 31.08.2016. e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieWE @raadsgriffie.amsterdam.nl 5 Termijnagenda, per portefeuille 6 _TKN-lijst 7 _ Opening inhoudelijk gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam W E Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Gewijzigde agenda, woensdag 21 september 2016 9 Actualiteiten en mededelingen e _ Actualiteit van de raadsleden Ünver (PvdA), Groot Wassink (GL) en Kwint (SP) inzake drukfout op aantal stadspassen. 10 Rondvraag Werk, Participatie en Inkomen 11 Kwartaalrapportage Ombudsman Metropool Amsterdam 2016, nr. 2 inzake rve Inkomen Nr. BD2016-012176 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 12 Kwartaalrapportage Ombudsman Metropool Amsterdam 2016, nr. 2 inzake Rve Participatie Nr. BD2016-012166 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 13 Kwartaalrapportage Ombudsman Metropool Amsterdam 2016, nr. 2 inzake Rve Werk Nr. BD2016-012154 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 14 Raming bestedingen Armoedebestrijding 2016 Nr. BD2016-012419 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Roosma (GL). e _ Uitgesteld in de vergadering van 31.08.2016. 15 Initiatiefvoorstel van de leden Ten Bruggencate en Timman (D66) getiteld; “Kansen voor Kinderen”. Nr. BD2016-011669 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van de indieners. e _ Gevoegd behandelen met agendapunt 16, 16 Bestuurlijke reactie op het initiatiefvoorstel getiteld; “Kansen voor Kinderen". Nr. BD2016-011456 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Gevoegd behandelen met agendapunt 15, 17 Voortgangsrapportage Aanvalsplan Armoede Nr. BD2016-011334 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 2 Gemeente Amsterdam W E Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Gewijzigde agenda, woensdag 21 september 2016 18 Kennisnemen van stand van zaken uitvoering initiatiefvoorstel ‘De impact van Social Impact Bonds’ en motie 1110 ‘Zet Social Impact Bonds in om vluchtelingen aan het werk te helpen’ Nr. BD2016-012420 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Uitgesteld in de vergadering van 31.08.2016. 19 Kennisnemen van wijze van afdoen van motie 582 ‘Guerilla-ambtenaar of loods’ van de leden Nuijens en Boutkan en stand van zaken rond de uitvoering van het investeringsfonds voor sociale firma’s Nr. BD2016-012422 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e De commissie ZS is hierbij uitgenodigd. e _ Uitgesteld in de vergadering van 31.08.2016. 20 Doorontwikkelingstadspas Nr. BD2016-012421 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Uitgesteld in de vergadering van 31.08.2016. 21 Beantwoording amendement Taalbarriere (1049) Nr. BD2016-012423 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Uitgesteld in de vergadering van 31.08.2016. 22 Voortgangsrapportage Participatiewet oktober 2015 - april 2016 Nr. BD2016- 012417 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Uitgesteld in de vergadering van 29.06.2016 en 31.08.2016. Onderwijs 23 Vluchtelingenmonitor voorjaar 2016 Nr. BD2016-012418 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Groot Wassink (GL). e Was TKN 22 in de vergadering van 31.08.2016. 3 Gemeente Amsterdam W E Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Gewijzigde agenda, woensdag 21 september 2016 AVONDDEEL PORTEFEUILLES WETHOUDER OLLONGREN Algemeen 24 Mededelingen 25 Vaststellen agenda 26 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie WE d.d. 31.08.2016. e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieWE @raadsgriffie.amsterdam.nl 27 Termijnagenda per portefeuille 28 TKN-lijst 29 Opening inhoudelijk gedeelte 30 Inspreekhalfuur publiek 31 Actualiteiten en mededelingen 32 Rondvraag Economie 33 Intrekken van de Subsidieverordening economische activiteiten Amsterdam 2009 en wijzigen van de subsidiestaat 2016 op grond van de Subsidieregeling Economische Ontwikkeling en Innovatie 2016 Nr. BD2016-012460 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 5 oktober 2016). 34 Voortgangsrapportage Amsterdams Ondernemers Programma ‘Ruimte voor ondernemers!’ 2015-2018 Nr. BD2016-012415 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Bakker (SP). e Was TKN 9 in de vergadering van 29.06.2016. e _ Uitgesteld in de vergadering van 31.08.2016. 4 Gemeente Amsterdam W E Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Gewijzigde agenda, woensdag 21 september 2016 35 Afdoening van de vier moties inzake de voortgangsrapportage Stad in Balans; motie 197 ‘branchering’, motie 198 ‘toeristisch spreidingsplan’, motie 204 ‘cultuurbezoek als gewenste toeristische functie’ en 205 ‘tegengaan leegstand’. Nr. BD2016-012413 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Uitgesteld in de vergadering van 29.06.201 en van 31.08.2016. 36 Bestuursopdracht Diversiteit winkel- en voorzieningenaanbod Nr. BD2016- 012416 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e De commissie RO is hierbij uitgenodigd. e _ Uitgesteld in de vergadering van 31.08.2016. 37 Stand van de balans 2016 Nr. BD2016-012414 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Uitgesteld in de vergadering van 31.08.2016. 38 Instemmen met versterking en connectiviteitsambitie en instellen connectiviteitsmonitor (afhandeling motie N.T. Bakker (SP) inzake vooronderzoek Glasvezelnet) Nr. BD2016-012424 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Uitgesteld in de vergadering van 31.08.2016. TOEGEVOEGD AGENDAPUNT (MIDDAGDEEL) Werk, Participatie en Inkomen 39 Koersbesluit MO, schuldhulpverlening Nr. BD2016-013253 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Roosma (GL). BESLOTEN DEEL 5
Agenda
5
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 652 Datum indiening 5 juni 2018 Datum akkoord college van b&w van 17 juli 2018 Publicatiedatum 18 juli 2018 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Flentge inzake het slecht verlopend woningverbeteringsproject door De Key in de Columbuspleinbuurt. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Afgelopen jaar heeft de fractie van de SP veel en intensief contact met bewoners van de Columbuspleinbuurt over het slecht verlopend project voor ‘woningverbetering’ door woningcorporatie De Key. Bij dit project worden 360 woningen opgeknapt, terwijl de bewoners in de woning blijven. De bewoners van de panden geven aan zwaar ontevreden te zijn over de manier waarop de werkzaamheden verlopen. Dit hebben zij dit weekend ook laten weten aan het Parool. Zij spreken over flinke vertragingen, scheuren en gaten in muren, vloeren en plafonds, het niet nakomen van afspraken en andere overlast tijdens de werkzaamheden. Ook de lijn voor klachtenafhandeling is volgens de bewoners ondermaats.’ Gezien het vorenstaande heeft het lid Flentge, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Hoe beoordeelt het college het project voor ‘woningverbetering’ in de Columbuspleinbuurt? Antwoord: Het college heeft begrepen dat vanwege achterstallig onderhoud het hard nodig was dat er iets gedaan moest worden aan deze woningen. Woonstichting De Key wilde in eerste instantie het complex slopen maar het complex heeft de gemeentelijke Monumentenstatus gekregen. Het college staat achter de keuze die nu is gemaakt voor behoud van deze woningen. De Key heeft vervolgens gewerkt aan een plan voor de aanpak van achterstallig onderhoud. Voor de aanpak van achterstallig onderhoud geldt de Overlegwet maar niet de Amsterdamse Kaderafspraken. De Key heeft over deze aanpak overleg gevoerd met de bewonerscommissie. Deze bewonerscommissie heeft ingestemd met het verder uitwerken van het plan van aanpak voor deze woningen tot individuele renovatievoorstellen voor de reguliere huurders Het gaat dan om een technische ! https://www.parool.nl/amsterdam/bewoners-columbusbuurt-boos-om-overlast-tijdens- renovatie-a4599253/?utm_source=link&utm medium=social&utm campaign=shared%20content&utm _content= paid&hash=c81e5fddc2b36d6556bec1058183751d19aee3ch 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Neng ez Gemeenteblad R Datum 18 juli 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 5 juni 2018 aanpak, aangevuld met afspraken over de vergoedingen en het beperken van de overlast. Meer dan 70% van alle reguliere huurders heeft ingestemd met het individuele renovatievoorstel dat de bewoners is voorgelegd. Met een akkoord van 70% van de reguliere huurders op het individueel renovatievoorstel gaat de rechter er vanuit dat het voorstel redelijk is. Het college betreurt het ten zeerste dat er nu in de uitvoering een aantal zaken minder goed verlopen. 2. In hoeverre acht het college De Key in staat om dit project tot een goed einde te brengen, gezien het feit dat zij de bewoners meerdere keren beloftes hebben gedaan zonder resultaat? Antwoord: De Key realiseert zich dat er zaken minder goed lopen in dit project en verbetering behoeven. De communicatie richting bewoners kan ook beter. De Key is daarom nu met de ontevreden bewoners in overleg gegaan. Daarbij zijn ook Woon en de bewonerscommissie betrokken. De Key is zich er van bewust dat alle ogen nu op haar gericht zijn om dit project goed af te ronden. Zowel De Key als aannemer Logchies hebben nieuwe dagelijkse leiding op het project gezet in de verwachting dat dit het proces ten goede komt. 3. In hoeverre en op welke manier kan het stadsdeel de bewoners bijstaan en helpen, met als doel dat de bewoners op korte termijn een goede, zorgvuldige en gedegen woningverbetering krijgen? Antwoord: Voor specifieke klachten over woningverbetering verwijst de gebiedsmakelaar van het stadsdeel direct door naar de handhavers Bouw en Gebruik (voorheen de afdeling Bouw- en Woningtoezicht). Zij bespreken de klachten met De Key of andere corporaties. Indien nodig worden ook anderen binnen de gemeente met specifieke deskundigheid betrokken. Als een corporatie werkzaamheden uitvoert aan de woningen, vraagt dat enige tijd meer aandacht van de stadsdeelorganisatie. Verder is er ondersteuning van de bewoners bij de deskundigen bij Woon of vergelijkbare organisaties. Zoals gezegd is Woon betrokken bij dit project. 4. In hoeverre zijn officiële instanties zoals Bouw en Woningtoezicht (of andere toezichthouders) bij het project voor ‘woningverbetering’ betrokken? Antwoord: De handhavers Bouw en Gebruik zien toe op de uitvoering van werkzaamheden waarvoor een Omgevingsvergunning Bouw (en Sloop) is verleend. Wanneer sprake is van een gevaarlijke situatie, kan handhavend opgetreden worden. De projectleider van De Key en de uitvoerder van de aannemer hebben conform de procedure het stadsdeel regelmatig over de planning van de werkzaamheden geïnformeerd. 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Neng ez Gemeenteblad Datum 18 juli 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 5 juni 2018 5. Zijn er gevaarlijke situaties ontstaan of bestaat er een reëel risico op gevaarlijke situaties als gevolg van dit project voor “‘woningverbetering’? Zo ja, wat wordt daar concreet aan gedaan? Wat zijn de concrete mogelijkheden voor deze instanties om De Key te wijzen op haar verantwoordelijkheden? Antwoord: Het college heeft geen meldingen dat er zich daadwerkelijk gevaarlijke situaties hebben voorgedaan. Als huurders wel denken dat er hier sprake is van gevaarlijke situaties, kunnen zij dit melden bij de beheerders van De Key en de uitvoerder van aannemer Logchies. Indien het een gevaarlijk situatie betreft, pakken zij de klacht meteen op. Ook kunnen huurders zich bij gevaarlijke situaties richten tot de handhavers Bouw en Gebruik van het stadsdeel. Zij kunnen handhavend optreden indien een gevaarlijke situatie ontstaat omdat het Bouwbesluit overtreden wordt. Er zijn bij de afdeling Bouw en Gebruik geen klachten over gevaarlijke situaties binnengekomen. 6. Dit project is mede mogelijk gemaakt door geld van de gemeente voor het tegengaan van achterstallig onderhoud. Indien het college de mening van de SP deelt inzake de ondermaatse aanpak, in hoeverre heeft dit consequenties voor De Key? Antwoord: Bij verstrekking van de subsidie zijn voorwaarden gesteld. Woonstichting De Key heeft aan die voorwaarden voldaan. Ook is de gemeente akkoord gegaan met de toen voorgestelde aanpak. Het college ziet ook dat de uitvoering van het project beter had gekund, maar dat is geen reden om eventueel te korten op de subsidiebijdrage. 7. Deelt het college de mening van Arcade dat de omvang van het onderhouds- project te groot is om bewoners tijdens het werk thuis te laten wonen? Deelt het college ook de mening van Arcade dat de huidige situatie ontwrichtend is voor het huiselijke leven? Graag een toelichting. Antwoord: Het college vindt dat er goed gekeken moet worden naar wanneer werkzaamheden in bewoonde en onbewoonde staat uitgevoerd kunnen worden. Nu geldt daarvoor grofweg de volgende regel: zolang het gaat om onderhoudswerkzaamheden en dus geen verbeteringen, kunnen de werkzaamheden in bewoonde staat worden uitgevoerd. Vaak zijn er in een complex waar werkzaamheden in bewoonde staat worden uitgevoerd, wel mogelijkheden voor enkele huishoudens om naar een logeerwoning te gaan. Dat betreft vaak de ouderen maar dat kan ook nodig zijn voor te krap wonende (grote) gezinnen. Het college is van mening dat dat er duidelijkere regels moeten komen over het wel of niet uitvoeren van werkzaamheden in bewoonde staat. In het komende jaar worden de huidige Amsterdamse Kaderafspraken waar nodig herzien. Het uitvoeren van werkzaamheden in bewoonde of onbewoonde staat, wordt daarin meegenomen. Ook voor werkzaamheden om complexen in de toekomst meer duurzaam te maken, is het belangrijk als hier duidelijkheid over is. 2 https://www.parool.nl/amsterdam/-onderhoudsklus-de-key-met-bewoners-thuis-was-te-groot-a4599339/ 3 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R weing ez Gemeenteblad mmer - -. . on Datum 18 juli 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 5 juni 2018 8. Arcade vraagt zich af in hoeverre de werkzaamheden, gezien de omvang, toch niet beter een renovatie genoemd had kunnen worden. Hoe beoordeelt het college de afweging die De Key hierin heeft gemaakt? Zien zij aanleiding om bij De Key aan te dringen om het project alsnog te behandelen als een renovatie, met de daarbij behorende compensaties richting de bewoners? Graag een toelichting. Antwoord: Het college ziet geen aanleiding om er bij De Key op aan te dringen dit als een renovatie te behandelen. Wel is De Key op dit moment in overleg met de bewoners, bewonerscommissie en Woon over een extra vergoeding bij ernstige overlast en het overschrijden van de termijnen. Het college wil in de Kaderafspraken betere afspraken maken over werkzaamheden wel of niet in bewoonde staat. Medewerkers van corporaties moeten dit in de ontwikkelfase ook uitgebreid bespreken met de bewonerscommissie. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris 4
Schriftelijke Vraag
4
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 1048 Publicatiedatum 9 oktober 2015 Ingekomen op 8 oktober 2015 Ingekomen in raadscommissie AZ/FIN Te behandelen op 4/5 november 2015 Onderwerp Motie van de leden Roosma en De Heer inzake de Begroting 2016 (red de NUON- middelen). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2016; Overwegende dat: — bij de verkoop van de Nuon aandelen haar wens heeft uitgesproken dat opbrengsten daarvan worden gebruikt om te investeren in de stad zodat deze middelen financieel en maatschappelijk rendement opleveren; — de coalitie heeft besloten het Amsterdams Investeringsfonds (AIF) op termijn niet meer te gebruiken en rente en aflossingen daarom niet meer toe te voegen aan het fonds; — de rente en aflossingen nu verdwijnen in de algemene middelen; — de begrote rente-inkomsten op de uitstaande AIF leningen 6.7 miljoen euro jaarlijks zijn; — hetniet in lijn met de wens van de raad is, deze middelen niet te investeren in projecten die financieel en maatschappelijk rendement opleveren. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — te onderzoeken hoe vanaf 2017 de rente en aflossingen op de uitstaande leningen in het AIF kunnen worden geïnvesteerd in de stad opdat zij financieel en maatschappelijk rendement opleveren; — de uitkomsten van dit onderzoek bij de Voorjaarsnota 2016 aan de raad te presenteren. De leden van de gemeenteraad F. Roosma A.C. de Heer 1
Motie
1
discard
je f & 2 \ k 5 : : ae . E Ei / \ r d :. «| id k jp ; | geent | en Ps. oen a vd p m R:::: en ä 2% ib en : E ETE d > zo Ì | | 44 ) EN. Nl bs in, \ttoBadge EN - : 3 Î iN _K t | EE nf In Ee é m4 : IR B : if INGA AR of Pi R , 5 Ei pre irt! a NP EE an, - ee - Id Ne a. in Ean 4 - | NA EE | Rd EAA | B ge er ke | À - a ze a / Re eig He ’ | Mi io la 4 EGT ei | Bin: M Onderzoek, Informatie en Statistiek Si 4 : a Kd Sl Kij | A Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Evaluatie pilot bodycams In opdracht van: Handhaving en Toezicht Projectnummer: 16202 Nina Holaind Jeroen Slot Sara de Wilde Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal 300 Telefoon 020 251 0307 Postbus 658, 1000 AR Amsterdam Www.ois.amsterdam.nl n.holaind@®amsterdam.nl [email protected] [email protected] Amsterdam, oktober 2016 Foto voorzijde: Handhaver met bodycam, fotograaf H&T (2016) 2 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Evaluatie pilot bodycams Inhoud Inleiding 4 1 Literatuuronderzoek 9 2 Gebruik en activiteiten in de pilotperiode 13 3 Resultaten taxihandhavers 17 4 Resultaten taxichauffeurs 26 5 Resultaten burgers 29 Samenvatting van bevindingen 31 Literatuurverwijzing 34 3 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Evaluatie pilot bodycams Inleiding Begin 2016 heeft het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Amsterdam besloten om een pilot bodycams te starten bij het Taxiteam van Handhaving en Toezicht (H&T). Taxihandhavers krijgen bij het uitoefenen van hun taak namelijk geregeld te maken met verbaal en fysiek geweld. Dit laatste kan extreme vormen aannemen, zoals bij een incident in 2014 waarbij een taxichauffeur een bewuste poging deed om een handhaver aante rijden (Raadsbrief ‘Pilot bodycams taxi handhaving Amsterdam’, 2016). Vanwege deze kwetsbare veiligheidspositie is de behoefte ontstaan om de handhavers van het taxiteam uit te rusten met een bodycam. De bodycam is een kleine, op het lichaam gedragen camera waarmee de handhaver in bepaalde situaties beeld en geluid kan registreren. Doelen en verwachtingen bodycams Het primaire doel van de bodycams is dat zij het veiligheidsgevoel van taxihandhavers vergroten maar ook van taxichauffeurs en burgers ter plaatse. Bovendien kan het een extra middel zijn voor taxihandhavers om zo snel mogelijk te kunnen de-escaleren in situaties die vit de hand dreigen te lopen. Bijkomend voordeel van de bodycam kan zijn dat het een preventieve werking heeft ten aanzien van ongewenst gedrag van alle betrokken partijen in contactmomenten tussen handhaver en taxichauffeur. Daarnaast kunnen de opnames onder bepaalde voorwaarden worden opgevraagd om als bewijs op te kunnen voeren bij (gewelds)incidenten en klachtafhandelingen. Deze doelstellingen en verwachtingen zijn gebaseerd op eerdere landelijke ervaringen van onder meer de politie en de NS (Raadsbrief ‘Pilot bodycams taxi handhaving Amsterdam’, 2016). De pilot bij Handhaving en Toezicht De pilot met de bodycams liep vanaf 1 maart tot 1 september 2016. In deze periode zijn zes bodycams in gebruik genomen door de zeven handhavers van het taxiteam en vijf handhavers op de motor van de gemeente Amsterdam. Met de in totaal twaalf taxihandhavers kon de bodycam op alle tijden en diensten (dagdienst, avonddienst en nachtdienst) worden ingezet. De twaalf taxihandhavers zijn allen buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA) en hebben een aantekening taxi. De taxihandhavers controleren de chauffeurs die zijn aangesloten bij de Toegelaten Taxi Organisaties (TT O's) op het naleven van de Amsterdamse Taxiverordening en houden toezicht op de taxistandplaatsen en de opstapmarkt. Daarnaast kunnen zij inspelen op overlast veroorzaakt door het gedrag van publiek. De handhavers van het taxiteam worden volledig ingezet op taxi. De motorrijders besteden ongeveer de helft van hun tijd aan de taxibranche. 4 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Evaluatie pilot bodycams Tijdens de pilot hadden de taxihandhavers een badge op hun uniform waarop stond dat zij een bodycam droegen, was op de bodycam zelf te zien wanneer deze aan stond en kregen de taxihandhavers de opdracht om omstanders te melden wanneer de bodycam aan stond. De pilot is aangekondigd in een persbericht, via de website, 14020 en een nieuwsbrief aan de TTO's. In de pilot zouden twee varianten van het gebruik van de bodycam beproefd worden: = Het aanzetten van de bodycam in situaties die dreigen te escaleren. = Het aanzetten van de bodycam wanneer de handhaver arriveert op de taxistandplaats. Het idee om met deze twee varianten te werken had een aantal redenen. Enerzijds omdat het goed is om ook de situatie vóór de escalatie in beeld te hebben. Anderzijds om collateral visibility te beperken (geen beelden opnemen die niet van belang zijn). Ook zou het dan mogelijk zijn om voor deze varianten te kunnen evalueren of het aanzetten van de bodycam een dreigende situatie juist niet zou verergeren. In de praktijk heeft de handhaver zelf kunnen bepalen op welke momenten hij de bodycam aanzette. Enkel bij evenementen en incidentele opdrachten werd tijdens de briefing geïnstrueerd om de bodycam de hele dag aan te zetten. Op welke momenten een opdracht is gegeven voor continu gebruik is niet bijgehouden. De bewaartermijn van het beeld en geluid is tien dagen. Als er in die periode geen uitleesverzoek voor een incident is gekomen, worden de beelden niet bekeken en definitief vernietigd. Heeft een bodycam een bepaald incident opgenomen waarvoor een uitleesverzoek is binnengekomen en goedgekeurd, dan mag de opname bewaard worden totdat de beelden zijn overgedragen aan de politie en/of de backoffice van het Taxiteam tot een klacht is afgehandeld. De beelden kunnen in zo’n geval uitsluitend worden ingezien door de teamleider of de manager Taxi en na goedkeuring van de directeur H&T. De beelden kunnen worden gebruikt: =__ Als bewijsmateriaal door de politie in geval van opsporing en vervolging van strafbare feiten na een aangifte. =__ Als beeldvorming in bezwaarprocedures na het sanctioneren van een taxichauffeur op grond van de Taxiverordening. = Bij het behandelen van klachten over het optreden van een handhaver. Evaluatie bodycams Voorafgaand aan de pilot (tussen 22 en 26 februari) heeft er een nulmeting plaatsgevonden naar de veiligheidsbeleving van de taxihandhavers. Gedurende de pilotperiode moesten de handhavers dagformulieren invullen over het gebruik van de bodycam en zijn er drie evalvatiemomenten ingebouwd (april, juni en oktober 2016). De nulmeting en de eerste twee tussenevalvaties zijn intern door H&T uitgevoerd, voornamelijk voor eigen inzicht en leermomenten voor het handhavingsteam. De eerste evaluatie heeft zich gericht op het gebruik van de bodycam in de eerste maand van de pilot (maart 2016), de tweede evaluatie op de eerste drie maanden van de pilot (maart, april en mei 2016). De derde en laatste evaluatie is een eindevaluatie over de gehele pilotperiode waarin de reeds genoemde vooraf opgestelde doelen van de bodycam worden onderzocht. H&T heeft aan Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS) gevraagd om deze eindevaluatie retrospectief uit te voeren. Methode Ten behoeve van deze eindevaluatie heeft OIS allereerst een literatuuronderzoek uitgevoerd naar wat er al bekend is over de bodycam. Vervolgens is gekeken naar het beschikbare administratieve materiaal zoals de dagformulieren, gerapporteerde incidenten en geweldsmeldingen en rapporten van bevindingen (RvB's) tijdens de pilotmaanden en (waar 5 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Evaluatie pilot bodycams mogelijk) in dezelfde maanden van het jaar ervoor. Voorts is er onderzoek uitgevoerd naar de ervaring en mening van zowel de taxihandhavers, de taxichauffeurs als ook de burgers. Hieronder worden voor deze drie onderzochte groepen de onderzoeksmethoden beschreven. Taxihandhavers De vragenlijst die H&T heeft gebruikt tijdens de nulmeting en de twee tussenmetingen vormde de basis voor de vragenlijst voor de eindevaluatie. In de vragenlijst voor de eindevaluatie komen o.a. de volgende onderwerpen aan bod: = het algehele veiligheidsgevoel bij het werk = de invloed van de bodycam op het veiligheidsgevoel = _hetal dan niet bewuster handelen bij het dragen van een bodycam = __hetgebruiksgemak van de bodycam =de voorkeur voor continu of incidenteel gebruik van de bodycam = het veiligstellen van beelden Om een beter beeld te krijgen van de veiligheidsbeleving zijn er, naast het evaluatieformulier, twee groepsgesprekken (één met de handhavers van het taxiteam en één met de motorrijders) gehouden en een interview met de teammanager. De teammanager mag de beelden inzien en is tevens motorrijder en heeft de bodycam ook een aantal keren gebruikt. De groepsgesprekken vonden plaats op 24 augustus en 1 september en het interview op 19 september. Voorafgaand aan de (groeps)interviews hebben twee onderzoekers van OIS een avonddienst meegelopen met een koppel handhavers vit het taxiteam (18 augustus) om zo meer inzicht te krijgen in de werkzaamheden en de bevoegdheden van de taxihandhavers. Vooraf is een topiclijst opgesteld met onderwerpen voor de (groeps)interviews. Deze topiclijst was onder meer vormgegeven door de opgedane kennis tijdens de meeloopdag en de informatie op de dagformulieren. Onderwerpen die aan bod zijn gekomen in de (groeps)interviews zijn onder andere de werkzaamheden van de taxihandhavers, het gebruik van de bodycam en veiligheidsgevoelens met betrekking tot de bodycams tijdens de pilotperiode. Voorafgaand aan de (groeps)gespreken werden de hierboven genoemde vragenlijsten afgenomen. Eén van de handhavers uit het taxiteam kon niet meedoen aan het groepsgesprek maar heeft wel de vragenlijst ingevuld. Taxichauffeurs Om een beeld te krijgen van het standpunt van taxihandchauffeurs is een korte telefonische vragenlijst afgenomen bij de 12 toegelaten taxi organisaties (TTO's). Verondersteld werd dat per TTO een vertegenwoordiger namens de chauffeurs kan beantwoorden hoe de bodycams beleefd worden onder hun chauffeurs. Hierbij werd gevraagd wat de verwachtingen waren van hun chauffeurs bij aanvang van de pilot met de bodycam, of het beeld over het instrument veranderd is, in hoeverre de chauffeurs de bodycam een goed middel vinden om de veiligheid in het taxivervoer te verbeteren, hoe de veiligheidsbeleving van taxichauffeurs is tijdens hun werk en de eventuele invloed van de bodycam daarop. 6 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Evaluatie pilot bodycams Burgers Omdat het zeer moeilijk is om directe getuigen van een situatie waarin de bodycam een rol speelde te vinden, is er meer algemeen gericht op wat burgers van de bodycam vinden. Amsterdammers in het online panel van OIS hebben een aantal vragen voorgelegd gekregen over wat zij van de bodycam vinden. De vragen gaan over de invloed van de bodycam op het veiligheidsgevoel van burgers, taxihandhavers en taxichauffeurs en de afweging tussen privacy en veiligheid bij de inzet van de bodycam als middel om de veiligheid te vergroten. Er zijn 1.000 panelleden benaderd om mee te doen aan het onderzoek, waarvan er 412 meededen (een respons van 41%). In tabel 1 is in het responsoverzicht het geslacht, de woonplek en de leeftijd te zien van de deelnemers aan de enquête. Het aandeel respondenten uit stadsdeel West is het grootst (20%) en vit Noord het kleinst (8%). Daarnaast zien we dat de ruime meerderheid van de respondenten 50 jaar of ouder is (79%). Tabel 1 Responsoverzicht burgers (n = 412, absolute aantallen en %) Geslacht man 222 54 vrouw 190 46 Stadsdeel West 82 20 Centrum 71 17 Nieuw-West 61 15 Zuid 59 14 Oost 54 13 Zuidoost 47 11 Noord 34 8 onbekend 4 1 Leeftijd 20 - 34 jaar 11 3 35 - 49 jaar 73 18 50 - 64 jaar 185 45 65 jaar e.o. 139 34 onbekend 4 1 totaal 412 100 Ongeveer de helft van de respondenten reist wel eens met de taxi in Amsterdam (tabel 2). Van hen hebben de meesten ook in het afgelopen jaar wel eens gebruik gemaakt van de taxi in de stad. 7 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Evaluatie pilot bodycams Tabel 2 Taxigebruik (n = 412, absolute aantallen en %) reist u wel eens met de taxi in Amsterdam? ja 177 43 nee 231 56 weet niet, geen antwoord 4 1 totaal 412 100 taxigebruik afgelopen 12 maanden geen gebruik van gemaakt 13 7 1-5 keer 137 77 6-10 keer 18 10 11-20 keer 4 2 vaker dan 20 keer 5 3 totaal 177 100 Leeswijzer In het eerste hoofdstuk wordt ingegaan op de huidige literatuur omtrent de bodycam: wat is er tot dusverre bekend over het instrument en wat laten resultaten uit eerdere onderzoeken zien? Vervolgens wordt getracht een overzicht te geven van de pilot in cijfers op basis van administratief materiaal. Daarna gaan we in op de resultaten van de onderzoeken onder achtereenvolgend de taxihandhavers, taxichauffeurs (vertegenwoordigd door de twaalf TTO's) en de burgers. Er wordt afgesloten met een samenvatting van de bevindingen. 8 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Evaluatie pilot bodycams 1 Literatuuronderzoek In dit hoofdstuk trachten we een zo volledig mogelijk beeld te geven van de huidige stand van zaken in de literatuur over de bodycam: wat laat onderzoek naar het instrument tot dusverre zien? Hierbij gaan we eerst in op internationaal onderzoek waarna we het gebruik van de bodycam in Nederland bespreken. Ook wordt ingegaan op eventuele bezwaren tegen het instrument. Beeldtechnologie ín opsporing en handhaving: de bodycam Technologische ontwikkelingen gaan snel en maken steeds meer mogelijk. Ook in de opsporing en handhaving krijgen deze een steeds grotere rol. In juli 2016 wijdde het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) een themanummer van Justitiële Verkenningen aan dit onderwerp (WODC, 2016). In de inleiding van dit tijdschrift schrijven Custers en Scheepmaker: ‘De opkomst van nieuwe technologieën stelt de politie en andere handhavingsinstanties in staat proactiever en effectiever te opereren. Een van deze nieuwe technologieën is de bodycam. In hetzelfde themanummer beschrijft Flight de stand van zaken rondom dit instrument waaruit blijkt dat de bodycam in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk al veel in gebruik is genomen (Flight, 2016). Zo werd in de Verenigde Staten na de onrust in Ferguson door Obama $75 miljoen beschikbaar gesteld voor de aanschaf van 50.000 bodycams en in het Verenigd Koninkrijk waren in 2010 al 2.000 bodycams in gebruik bij 40 politiekorpsen. En dit aantal stijgt: in 2015 werden er nog eens 22.000 bodycams aangeschaft voor alle agenten van de Metropolitan Police in Londen. De bodycam past in het huidige informatietijdperk, waarin ook steeds meer beelden van burgers (bijvoorbeeld smartphones of private bewakingscamera’s) nuttig zijn voor de politie (Flight, 2016). Ook verschijnen er steeds meer filmpjes op het internet waarin functionarissen worden beschuldigd van (politie)geweld of discriminatie (EenVandaag, 2015). Bij deze beelden wordt vaak alleen een gedeelte van het incident opgenomen. De bodycam is volgens Hoogenboom (hoogleraar politiestudies en veiligheidsvraagstukken) een belangrijk instrument om een reconstructie te maken van wat er precies is gebeurd waardoor er veel zorgvuldigere uitspraken gedaan kunnen worden over of het optreden van de politie gerechtvaardigd is (Eenvandaag, 2015). Onderzoek effecten bodycam in het buitenland Hoewel veel berichten in de media erop wijzen dat het aantal klachten tegen de politie en het gebruik van geweld door de politie dalen door de bodycam, blijkt dat de meeste onderzoeken niet voldoen aan wetenschappelijke eisen van een voor- en nameting en controlegroep (Ready & Young, 2015 in Flight, 2016). In 2014 waren er slechts drie evaluaties die hier wel aan voldeden: onderzoek in Rialto, Mesa (beide in de Verenigde Staten) en in Plymouth (Verenigd Koninkrijk) (White, 2014 in Flight, 2016). Overal waren er minder klachten tegen agenten met bodycams. Alleen in Rialto werden uitspraken gedaan over gebruik van geweld door de politie. Ariel, Farrar en Sutherland (2015) onderzochten hier door middel van een Randomized Controlled Trial (RCT) het effect van bodycams. Hun hypothese was dat geweld door de politie en het aantal klachten 9 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Evaluatie pilot bodycams van burgers tegen de politie dalen doordat de bodycam een afschrikwekkend effect heeft op ongeoorloofd gedrag. De uitkomsten laten een afname in de prevalentie van het gebruik van geweld door politieagenten zien en ook een afname in het aantal klachten van burgers tegen de politie. Onderzoek effecten bodycam in Nederland De motieven om de bodycam in te voeren zijn in Nederland vaak anders dan in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk: in Nederland ligt het accent op het reduceren van geweld tegen politiemensen, in de andere twee landen juist op het vergroten van de transparantie van politiewerk (minder geweld door de politie en minder klachten tegen de politie) (Flight, 2016). Zoals bovenstaande liet zien, is internationaal empirisch onderzoek schaars. In Nederland ontbreekt het hier echter volledig aan. Onder andere bij de Nederlandse politie wordt de bodycam al wel gebruikt. Hoewel de bodycam niet landelijk is uitgerold bij de politie, is er wel een projectleider bodycams bij de politie en zijn er maandelijkse overleggen waarbij het juridisch kader en de technische eisen worden besproken voor bodycams (Flight, 2016). Ook zijn daar diverse pilots met de bodycam geweest die, hoewel niet empirisch, zijn geëvalveerd. De eerste was bij de politie in 2008 in Maastricht, gevolgd door een pilot in vijf (toenmalige) politiekorpsen (Groningen, Haaglanden, Hollands-Midden, Rotterdam-Rijnmond en Twente) in 2009/2010. Ervaringen pilots bij de politie In het kader van de laatstgenoemde pilot wordt in ‘Cameratoezicht in beweging’ ingegaan op onder andere de ervaring van politiefunctionarissen met de bodycam en de mening over het instrument van Rotterdamse jongeren (Van Ham, Ferwerda & Kuppens, 2010a). Politiemensen bleken de bodycam vooral te zien als middel in het proces van opsporing en vervolging of om een (dreigend) incident te de-escaleren, minder vaak om geweld tegen politie te reduceren. In de praktijk bleek dat de bodycam weinig werd gebruikt door beperkte beschikbaarheid en draagbaarheid. Ook liet de instructie soms te wensen over. De grootste helft van de politiemensen zette de bodycam soms tot nooit aan tijdens een dienst. De ondervraagde Rotterdamse jongeren gaven aan dat de bodycam geen invloed heeft op hun eigen gedrag en vinden het nagenoeg allemaal een goed initiatief. Wel geeft een deel aan dat de camera alleen moet worden aangezet als de situatie daar aanleiding toe geeft en ongeveer de helft geeft de (eventuele) schending van privacy aan als negatieve zijde van de bodycam. In dezelfde korpsen werd de bodycam ook geëvalveerd tijdens de jaarwisseling van 2009/2010. Ook toen verliep het gebruik van de bodycam niet vlekkeloos: er waren veel technische problemen, er was een tekort aan kennis vanwege een gebrekkige instructie en er kon niets worden gezegd over een afname van geweld tegen politiemensen (Van Ham, Ferwerda & Kuppens, 2010b). Het evaluatieonderzoek dat toen werd uitgevoerd, kreeg bovendien een lage respons. Degenen die wel meededen, zagen een gedragsverandering van het publiek en er is een aantal keer een preventieve werking uitgegaan van de bodycam. In enkele gevallen werd het beeldmateriaal gebruikt voor opsporing en vervolging. Ervaringen politie Haaglanden Omdat de techniek na een aantal jaren verbeterd was, heeft de politie Haaglanden in 2015 opnieuw een pilot vitgevoerd (Aartsen, 2015; Musscher, 2015). Het bleek moeilijk om een relatie aan te tonen tussen het gebruik van de bodycam en de doelstellingen. De meerderheid van de politiemedewerkers zou de bodycam graag tot de standaarduitrusting zien behoren, maar de 10 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Evaluatie pilot bodycams bodycam werd wel weinig gebruikt. Van de kleine groep (23 personen) die de bodycam wel regelmatig tot altijd meenam, gaf 90% aan dat de bodycam volgens hen een de-escalerend effect heeft. Voor bijna een derde van hen vergroot de bodycam het veiligheidsgevoel en een even groot deel past het eigen handelen aan door de bodycam. Daarentegen gaf ruim de helft aan dit niet te doen. Ervaringen elders Ook de Amsterdamse politie in Nieuw-West heeft de bodycam in gebruik genomen. Zij zien, hoewel niet empirisch onderzocht, sinds de invoering van de bodycam een daling van agressie met 70% en ook zien zij dat zowel het gedrag van de drager als van de burger positief wordt beïnvloed door de bodycam (Raadsbrief ‘Pilot bodycams taxi handhaving Amsterdam’, 2016). Niet alleen bij de politie wordt er geëxperimenteerd met de bodycam.' Zo heeft bijvoorbeeld ook de Nederlandse Spoorwegen een pilot gedaan met de bodycam en zal de gemeente Eindhoven hier in het najaar van 2016 mee starten (Scherrenburg, 2015; Eindhovens Dagblad, 2016). Bezwaren tegen de bodycam Er zijn bij het invoeren van de bodycam diverse aspecten die meegenomen moeten worden. Eén daarvan is privacy. Flight zegt hierover dat iedereen in principe het recht heeft om met rust gelaten te worden door de overheid, tenzij er een wettelijke grondslag voor de inperking van de privacy is en mits de camera aantoonbaar noodzakelijk is (Flight, 2016). Echter, het meeste evalvatieonderzoek is niet gericht op deze privacykwesties. De mogelijke schending van privacy is wel een bezwaar dat speelt bij een aantal burgers en organisaties (Derosa & Hatherly, 2009; Police and Crime standards Directorate, 2007 in Van Ham et al, 2010a). Van Ham stelt dat bij grootschalig gebruik van de bodycam goed nagedacht moet worden over de opslag van het materiaal, wie daar toegang toe heeft en wat de bewaartermijn is (Radio EenVandaag, 2015). Naast kwesties rondom privacy is er recent een onderzoek verschenen waarin onder andere wordt gekeken of de bodycam wellicht juist leidt tot meer geweld tegen politieagenten (Ariel et al., 2016a). In dit onderzoek zijn in tien gebieden bodycams random toegewezen aan diensten van politieagenten. Dit was de zogenaamde ‘experimentele conditie’. De ‘controle conditie’ bestond vit diensten zonder bodycam. Volgens het protocol moesten agenten in de experimentele conditie de bodycam aan hebben gedurende de hele dienst en omstanders informeren over de bodycam. Er werd voor zowel de experimentele als ook de controlediensten gerapporteerd of en hoe vaak een agent tijdens de dienst geweld gebruikte en of er geweld werd gebruikt tegen de agent. Tegen de verwachting in bleek dat er vaker geweld werd gebruikt tegen de agent wanneer deze een bodycam droeg, hoewel de resultaten wisselden per gebied. Voor gebruik van geweld door agenten werden er geen significante verschillen gevonden tussen diensten waarin er een bodycam werd gedragen en diensten waarin dit niet het geval was. Dit laatste resultaat leidde tot een vervolgonderzoek waarbij dezelfde data nader werd bestudeerd door de auteurs (Ariel et al., 2016b). Hieruit bleek dat het voor het gebruik van geweld door de politie vitmaakt of het protocol is nageleefd of niet: is de bodycam daadwerkelijk constant aan geweest of heeft de agent hier zelf een beslissende rol in gehad en is de bodycam inderdaad niet gebruikt in de controlediensten? Het bleek dat er minder geweld werd gebruikt door agenten die een bodycam droegen en het protocol naleefden. Agenten die een bodycam droegen maar deze ! Een overzicht van diverse proeven is te vinden op http://www.slimbekeken.nu/index.cfm?PAGE=actueel.alles& DOSSIER=190 via Flight (2016). 11 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Evaluatie pilot bodycams niet constant aan hadden (en dus zelf invloed hadden op het aanzetten van het instrument), rapporteerden meer geweld. Als mogelijke verklaring geven de auteurs dat er bij de tweede groep al sprake was van een situatie die escaleerde of dat het aanzetten van de camera tijdens een incident de agressie bij een burger of verdachte kan vergroten en daarmee ook bij de agent. Mogelijk zijn deze verschillen in naleving van het protocol ook van invloed op het gerapporteerde geweld tegen politieagenten, maar dit is niet bestudeerd. Wel laten deze onderzoeken zien dat het instrument (wellicht beïnvloed door de manier waarop het wordt gebruikt) een keerzijde kan hebben: het instrument roept mogelijk agressie op, wat vervolgens het veiligheidsgevoel negatief kan beïnvloeden. Een laatste bezwaar tegen de bodycam is dat het strafproces van de politie in gevaar kan komen. Van de Kamp (Politievakbond ACP) geeft aan dat de politie soms snel wil reageren op gefilmde beelden met hun eigen beelden. Dat kan de rechtsgang beïnvloeden als de informatie nog niet vrijgegeven had mogen worden. Het is volgens hem daarom zaak dat hier goed overleg over wordt gevoerd met het OM en de rechterlijke macht (Radio EenVandaag, 2015). Samengevat Er komen steeds vaker beelden beschikbaar voor dienstverlening: camera’s op straat en beelden met telefoons. De bodycam past daarmee in het huidige informatietijdperk. Toch is de bodycam slechts enkele keren empirisch onderzocht en voornamelijk buiten Nederland, zo blijkt uit eerdere onderzoeken naar het instrument. Tevens gaan onderzoeken, zowel binnen als buiten Nederland, voornamelijk over het gebruik van het instrument bij politieagenten en niet bij andere functionarissen. Er is ook geen onderzoek dat het veiligheidsgevoel van functionarissen centraal stelt. De doelgroep die in de Amsterdamse pilot de bodycam gebruikt, betreft (taxi)handhavers van de gemeente. Dit is een groep met andere taken dan politieagenten, waardoor resultaten uit eerdere onderzoeken niet zonder meer betekenis hebben voor deze groep. Bovendien liet de implementatie en protocollering bij eerdere pilots in Nederland meermaals te wensen over. Desalniettemin zijn er wat (voorzichtige) positieve geluiden over de bodycam bij politieagenten. Het instrument lijkt een preventieve werking aan beide kanten te hebben: de klachten tegen de politie lijken afte nemen en het instrument heeft mogelijk een de- escalerend effect. Toch zijn er ook kanttekeningen bij te plaatsen: de bodycam kan op gespannen voet staan met de privacy en kan juist agressie oproepen. 12 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Evaluatie pilot bodycams 2 Gebruik en activiteiten In de pilotperiode In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de pilot in cijfers op basis van administratief materiaal. Eerst wordt ingegaan op hoe de bodycam is geïntroduceerd bij de gebruikers. Daarna wordt achtereenvolgend gekeken naar het aantal rapporten van bevindingen, geweld door en tegen de handhaver, de dagformulieren, het aantal opnames en het aantal uitleesverzoeken. Op die manier wordt getracht een zo compleet mogelijk beeld te schetsen van het gebruik van de bodycam en de activiteiten tijdens de pilotperiode. Instructie Chef van Dienst De Chef van Dienst is het eerste aanspreekpunt voor de uitvoering en verzorgt de dagelijkse briefing en debriefing. Tien mensen zijn aangewezen om afwisselend Chef van Dienst te zijn. De taxihandhavers kregen de bodycam uitgereikt bij aanvang van de dienst, tijdens de briefing. De Chef van Dienst was verantwoordelijk voor de uitgifte van de bodycam. Zij hebben een instructie gehad over de bodycam (zie bijlage 1). In de instructie staat onder andere: = wie de gebruikers van de bodycam zijn = _hoeen wanneer de beelden bewaard/opgeslagen moeten worden "wie toegang heeft tot de beelden "datde bodycam ingeleverd dient te worden met een ingevuld dagformulier Instructie handhavers Door middel van een gezamenlijk overleg heeft ook iedere gebruiker een instructie gehad over de bodycam. Zij hebben hierbij een instructieformulier ontvangen (zie bijlage 2). In de instructie wordt behandeld: = welke zaken er bij aanvang van de dienst ingesproken moeten worden "datde bodycam bij het einde van de dienst ingeleverd moet worden bij de Chef van Dienst samen met een ingevuld gebruikersformulier (het dagformulier) r_n welke situaties de bodycam gebruikt mag worden Verdeling bodycams Er waren zes bodycams beschikbaar en twaalf gebruikers. Daarnaast wisselde de beschikbaarheid van de bodycams gedurende de pilotperiode (o.a. door opstartproblemen en defecte bodycams°). Indien er meer gebruikers waren dan bodycams kregen motorrijders altijd voorrang bij de verdeling. Dat komt omdat de handhavers in het taxiteam in koppels werken, terwijl motorrijders altijd alleen te werk gaan. Een koppel handhavers kreeg dan één bodycam mee. Ook het tijdstip van de dienst bepaalde prioriteit, zo had de nachtdienst altijd voorrang, omdat ‘s nachts de meeste incidenten plaatsvinden, gevolgd door de avonddienst en de dagdienst. 2 Het planbureau plant het gebruik van de bodycams in naar aanleiding van het dienstrooster. In de eerste maand (maart) vergat het planbureau de bodycams soms in te plannen waardoor het gebruik in de eerste maand werd beperkt. Vanaf de tweede maand ging dit wel consequent. In mei was er een kapotte bodycam en vanaf juli waren er twee bodycams defect. 13 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Evaluatie pilot bodycams Rapporten van bevindingen, incidenten en geweldsmeldingen Het is belangrijk om de situatie waarin de handhaver opereert mee te nemen bij het evalueren van de bodycam. Er wordt daarom gekeken naar het beschikbare administratieve materiaal: = _ Het aantal rapporten van bevindingen (RvB's) in de pilotperiode en dezelfde maanden in het jaar ervoor (de referentieperiode). Een RvB wordt opgemaakt als de handhaver een overtreding constateert. = Het aantal gerapporteerde incidenten (gebruik van geweld tegen de handhaver) in de pilotperiode. Van een incident wordt melding gedaan als er sprake is van een fysieke en of verbale dreiging: het gaat dan om belediging, bedreiging, geweld of uitschelden. = Het aantal gerapporteerde geweldsmeldingen (gebruik van geweld door de handhaver) in de pilotperiode. Een geweldsmelding wordt gedaan wanneer de handhaver zelf geweld heeft gebruikt”. Dit materiaal kan een beeld schetsen van de context waarin de handhaver werkt. De RvB's, incidenten en het gebruik van geweld door de handhaver kunnen in relatie staan tot de bodycam en het veiligheidsgevoel. Echter, ook onderling zijn er mogelijk verbanden tussen deze factoren. Dit maakt de relatie tussen de factoren complex. Rapporten van bevindingen In de pilotmaanden (maart t/m augustus 2016) werden in totaal 551 RvB's* opgemaakt. In dezelfde periode in 2015 waren dat er meer, namelijk 693. Er zijn in de pilotperiode gesprekken gevoerd met een aantal TTO’s waarin werd verzocht om strenger op te treden tegen taxi's die overtredingen maken. Mogelijk heeft de daling van het aantal RvB's te maken met deze gesprekken. Uitgaande van het aantal RvB's lijkt de situatie waarin de handhaver opereert tijdens de pilotperiode niet verslechterd ten opzichte van de referentieperiode. incidenten en geweldsmeldingen Het aantal meldingen van incidenten en van geweld door de twaalf gebruikers van de bodycam staat weergegeven in tabel 2.1. In de periode januari tot en met augustus 2016 zijn er in totaal 20 incidenten geregistreerd, waarvan vier taxi gerelateerde incidenten en 16 incidenten die niet zijn gerelateerd aan taxi. In dezelfde periode hebben de handhavers in totaal acht keer gemeld zelf geweld te hebben gebruikt. De meldingen die zijn gedaan in februari (voorafgaand aan de pilotperiode) zijn allemaal op dezelfde dag gedaan. Ook de twee meldingen in maart (eerste pilotmaand) vonden plaats op dezelfde dag. In de overige (pilot)maanden waren er geen geweldsmeldingen. In de maanden mei, juni en juli was er geen enkele melding van geweld door of tegen de handhavers. Omdat er geen referentieperiode is om de incidenten en geweldsmeldingen mee te vergelijken, het om kleine aantallen gaat en een controlegroep ontbreekt, is het niet mogelijk om op basis van deze gegevens een uitspraak te doen over hoe de situatie voor en tijdens de pilotperiode zicht heeft ontwikkeld en over een eventuele preventieve werking van de bodycam.…. 3 Cijfers over het aantal incidenten en geweldsmeldingen in 2015 zijn niet bekend, omdat er nog geen goede registratie van was. Een vergelijking met de referentieperiode is daarom niet mogelijk. t Cijfers van augustus zijn nog niet definitief i.v.m. verwerkingstijd. Het definitieve aantal RvB's kan daardoor iets hoger uitvallen. 14 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Evaluatie pilot bodycams Tabel 2.1 Aantal taxi-gerelateerde en overige incidenten en aantal geweldsmeldingen per maand (2016) januari 0 3 0 februari 1 2 6 maart 2 3 2 april 1 6 0 mei 0 0 0 juni 0 0 0 juli 0 0 0 augustus 0 2 0 *APV staat voor Algemene Plaatselijke Verordening Bron: H&T Dagformulieren Het was de bedoeling dat de handhavers van het taxiteam en de motorrijders tijdens de pilotperiode iedere dag een formulier invulden voor het gebruik van de bodycam. In de dagformulieren kon worden aangegeven of de bodycam de hele dag werd gebruikt of alleen bij dreigende situaties en of mensen zijn ingelicht dat ze gefilmd werden. Ook kon worden aangegeven of er een dreigende situatie is geweest en zo ja waar en op welke tijd. De reactie van de taxichauffeur en van burgers kon worden ingevuld, evenals de eigen ervaring en het gebruik van de bodycam (gemak, batterijen etc). In maart was er een aantal opstartproblemen, in mei een kapotte bodycam en vanaf juli waren er twee bodycams defect. Dit heeft invloed gehad op het aantal ingevulde dagformulieren als ook op het aantal opnames. Over de gehele pilotperiode zijn er 472 dagformulieren ingevuld door handhavers van het taxiteam en door de motorrijders, variërend van één tot zeven ingevulde formulieren per dag. Op dertig dagen van de pilotperiode is er slechts één formulier ingevuld. Het is echter niet bekend hoeveel dagformulieren er, volgens het werkrooster en de beschikbaarheid en het gebruik van de bodycam, ingevuld zouden moeten zijn. Wat we ook zien is dat de formulieren vaak niet juist of geheel ingevuld werden. Dit komt mede doordat de dagformulieren zijn gemaakt met het idee dat de bodycam de hele dag continu wordt gebruikt of alleen bij een dreigende situatie. In de praktijk is de bodycam op een andere manier gebruikt: de handhavers konden grotendeels zelf bepalen wanneer zij de bodycam aanzetten. Ook is er een groot verschil te zien in het aantal ingevulde dagformulieren per persoon over de hele pilotperiode. Het totaal aantal ingevulde formulieren per persoon varieert tussen 19 en 64 met een gemiddelde van 43 per persoon. ° Mogelijk is dit verschil te verklaren doordat motorrijders voorrang kregen bij het meenemen van de bodycam (42% van de formulieren werd ingevuld door een motorrijder) of door vakanties/vrije dagen van de handhavers. Ten slotte zijn er twee verschillende formulieren gebruikt, wat de betrouwbaarheid niet ten goede komt. Deze beperkingen zorgen ervoor dat er geen betrouwbare uitspraken gedaan kunnen worden over het gebruik van de bodycam (gebruiksfrequentie, de-escalaties, locaties en tijdstippen) op basis van de dagformulieren. Wel zijn de formulieren gebruikt om een indruk te krijgen van de ervaringen met de bodycam. Deze informatie is gebruikt als input voor de groepsgesprekken. Kwalitatief is gekeken naar de open vragen op het formulier waarin de reactie van taxichauffeurs en burgers wordt gevraagd, de ® Eén handhaver vulde slechts één formulier in, maar heeft de bodycam ook maar enkele keren gebruikt. In deze berekening is deze handhaver weggelaten. Het gemiddelde is dan ook berekend op basis van 11 personen. 15 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Evaluatie pilot bodycams eigen ervaring en het gebruik (gemak, batterijen etc.) van de bodycam. Omdat de formulieren niet altijd volledig of juist zijn ingevuld, is hierbij enkel gekeken naar deze opmerkingen, ongeacht of de bodycam is aangezet tijdens de dienst. In de meeste opmerkingen is te lezen dat de handhavers positieve ervaringen hebben met de bodycam. Als er nadelen worden genoemd, hebben deze vooral te maken met meer technische aspecten van de bodycam (batterij gaat niet lang mee, bevestiging van de bodycam). Een enkele keer wordt genoemd dat de bodycam ook een escalerende werking kan hebben. Het vaakst rapporteerden de handhavers dat er geen reactie was van de taxichauffeur of burger(s) op de bodycam. Als er wel een reactie werd gegeven, was deze vaker neutraal of positief dan negatief. Beeldmateriaal Tijdens de pilotperiode zijn in totaal 853 opnames gemaakt. De duur van de opnames is niet geregistreerd. De teammanager heeft in de eerste pilotweken de beelden bekeken om de kwaliteit te beoordelen. Volgens hem is de kwaliteit van het beeld en het geluid overdag goed. Als er veel wind staat heeft dit een negatief effect op de kwaliteit van het geluid: het veroorzaakt ruis. Fel zonlicht heeft een negatief effect op het contrast: gezichten zijn donker. In de nacht is het beeld alleen goed zichtbaar in verlichte straten. De beelden van de bodycam worden, zoals in de inleiding beschreven staat, tien dagen bewaard, tenzij er een uitleesverzoek is binnengekomen en goedgekeurd. Er zijn in totaal 14 verzoeken tot het veiligstellen van beelden binnengekomen en ingeboekt, waarvan één van een externe partij. Twee verzoeken zijn niet gehonoreerd. In totaal zijn er 12 beelden veiliggesteld: " __5xn.a.v. een overtreding. "__Axn.a.v. agressief gedrag. " _2xn.a.v. een bijzondere situatie. " __1xn.a.v. een aanhouding. De door de externe partij opgevraagde beelden zijn gevorderd en bekeken via een DVD. De verdere procedure is bij H&T niet bekend. Wel is bekend dat de beelden niet scherp waren. De overige beelden (die zijn opgevraagd door de handhavers) zijn vooralsnog niet gebruikt voor opsporing en vervolging, klachten of voor bezwaar of beroep. 16 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Evaluatie pilot bodycams 3 Resultaten taxihandhavers In dit hoofdstuk worden de resultaten van de evaluatie onder taxihandhavers beschreven. Waar mogelijk en relevant wordt een vergelijking gemaakt met de nul-, één- en twee-meting. De resultaten worden aangevuld met de bevindingen uit de groepsgesprekken en het interview met de teammanager. De taxihandhavers werken altijd in koppels en houden toezicht op taxistandplaatsen en de opstapmarkt, regelen de doorstroming van het verkeer en zorgen dat taxibedrijven en taxichauffeurs zich aan hun vergunningsvoorwaarden houden. Motorrijders gaan, in tegenstelling tot handhavers van het taxiteam, solistisch te werk en zijn onderdeel van de vliegende brigade. Zij besteden ongeveer 50% van hun tijd aan de taxibranche. De resultaten worden daarom apart besproken voor de handhavers uit het taxiteam en de motorrijders. Handhavers taxiteam Geen van de handhavers uit het taxiteam zegt eerder ervaring te hebben gehad met een bodycam. Bij de O-meting is gevraagd wat de handhavers verwachten van het werken met de bodycam. Verwacht werd onder andere dat de bodycam een preventieve werking zou hebben en dat de beelden kunnen dienen als bewijs. Gebruiksgemak bodycam De bodycam is makkelijk aan en uit te zetten, maar hindert soms in de bewegingsvrijheid (3 respondenten, tabel 3.1). Bij de 2-meting gaven drie handhavers aan dat de batterij onvoldoende lang meeging voor één dienst. Bij de eindevaluatie zijn bijna alle handhavers van mening dat de batterij voldoende lang meegaat voor één dienst. In het groepsgesprek wordt verteld dat de bodycam ongeveer 10 vur meegaat. Dat is genoeg voor één dienst, maar niet genoeg om een bodycam mee te geven aan iemand in een dienst die daarop aansluit. Uit het groepsgesprek komt daarnaast naar voren dat de bodycam in het begin van de pilot af en toe piepte als hij werd aangezet. De handhavers hoorden achteraf dat een lege batterij of een vol geheugen daar de oorzaak van was. 17 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Evaluatie pilot bodycams Tabel 3.1 gebruik van de bodycam (n=7, aantallen) vaal leT4 VALT ELL: kan je de bodycam makkelijk aan en uitzetten? ja 7 7 7 nee hindert de bodycam je in je bewegingsvrijheid (fysiek) ja 1 2 3 nee 6 5 4 gaat de batterij voldoende lang mee voor één dienst? ja 5 3 6 nee 1 3 1 De bevestiging van de bodycam liet te wensen over volgens de handhavers. De camera zit met schroeven vast aan de winterjas. In de zomerperiode droegen de handhavers niet hun winterjas en moest er geïmproviseerd worden om de bodycam te bevestigen aan het T-shirt. Bodycam niet vaak aangezet op eigen initiatief Vier van de zeven handhavers hebben de bodycam meer dan de helft van hun diensten gedragen en drie handhavers minder dan de helft van hun diensten. Opvallend is dat een groot deel van de gebruikers de camera weinig aanzet op eigen initiatief, bijvoorbeeld om te de-escaleren of om een incident te voorkomen (figuur 3.2). Gedurende de pilotperiode hebben vijf handhavers de bodycam één tot vijf keer op eigen initiatief aangezet, één handhaver nog nooit en één zes tot tien keer. De voornaamste reden om de bodycam aan te zetten was om te kunnen de-escaleren (n=4). Twee handhavers noemen als reden een incident voorkomen en één handhaver noemt een andere reden, namelijk om het gedrag van de chauffeur op te nemen. In het groepsgesprek zeggen twee handhavers dat ze de bodycam nagenoeg niet hebben gebruikt en één handhaver geeft aan dat hij de bodycam vaker heeft gebruikt bij een actie”. Figuur 3.2 Aanzetten van de bodycam op eigen initiatief (n=7, aantallen) = nooit =1-5 keer m 6-10 keer Handhavers voelen zich steeds veiliger tijdens hun werkzaamheden Bij elke meting is aan de handhavers gevraagd hoe veilig zij zich voelen tijdens hun werk op een schaal van 0 ‘niet veilig’ tot 10 ‘heel veilig’. Bij de O-meting werd gemiddeld een 6,7 gegeven voor het veiligheidsgevoel en dit gemiddelde nam toe naar een 7,4 bij de 1-meting, een 7,6 bij de 2- meting en een 8 bij de 3-meting. 8 Handhaving en Toezicht organiseert verschillende actiedagen waarbij de taxi centraal kan staan. 18 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Evaluatie pilot bodycams Bodycam weinig invloed op veiligheidsgevoelens Er zijn meerdere zaken die mogelijk bijdragen aan veiligheidsgevoelens. De bodycam kan daar een van zijn. Als we de handhavers zelf vragen of de bodycam invloed heeft gehad op hun veiligheidsgevoel, zijn niet alle handhavers van mening dat dit het geval is: drie handhavers vinden dat de bodycam geen verschil maakt, twee handhavers soms en één handhaver vindt dat de bodycam wel verschil maakt in hun veiligheidsgevoel. De handhavers lichten toe dat ze zich al erg veilig voelen in hun werk, dat ze kunnen vertrouwen op hun collega’s en dat alles valt en staat met de manier waarop je de mensen benadert en met ze communiceert. Als aan de handhavers wordt gevraagd naar de risico’s van hun werkzaamheden worden verbaal en (in mindere mate) fysiek geweld genoemd. De bodycam speelt bij deze risico’s volgens hen een minder grote rol dan bijvoorbeeld goed commvunicatiemateriaal en betrouwbare collega’s. Volgens de handhavers dient de bodycam vooral andere doelen. De bodycam als bewijslast en om te kunnen de-escaleren De handhavers zien in hoofdzaak een rol voor de bodycam als bewijslast of om een (dreigend) incident te kunnen de-escaleren. Een voorbeeld wordt genoemd waarbij een motorrijder een taxichauffeur die net “uit zijn plaat” is gegaan binnenbrengt bij de controleplaats naar aanleiding van een overtreding. De chauffeur bedaarde toen de handhaver meldde dat hij zijn bodycam aan ging zetten. Hoewel de bodycam volgens de handhavers als bewijslast kan dienen, zijn de beelden tot op heden nog niet gebruikt voor opsporing en vervolging. Twee handhavers hebben tijdens de pilotperiode één of meer verzoeken ingediend voor het veilig stellen van beelden. Eén handhaver heeft één verzoek ingediend, de ander twee verzoeken. De redenen die de handhavers gaven om de beelden veilig te stellen waren een incident en bewijslast tegen de chauffeur. 19 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Evaluatie pilot bodycams Eén van de handhavers vertelt dat ze te maken hebben met mannen die hun gezin willen onderhouden, een beroepsgroep. Er is daarbij geen sprake van drugs of alcoholmisbruik en het zijn personen waarvan de gegevens al bekend zijn bij de gemeente. Op de vitgaanspleinen en het openbaar vervoer is dat wel anders, omdat die handhavers werken met onbekende personen en drank- en drugsgebruik. Hij voelt zich daarom veilig en vindt de bodycam niet noodzakelijk voor zijn werkveld. Een andere handhaver is het gedeeltelijk met hem eens. Hij vindt dat de sancties die zij doen wel groot zijn. Bij het uitschrijven van een rapport wordt de chauffeur voor minimaal een week geschorst en kan hij zijn werk niet meer vitvoeren. Over het algemeen gedragen taxichauffeurs zich goed, maar er kan er wel eens één buiten het boekje gaan. Bodycam kan ook zorgen voor escalatie De bodycam kan ook nadelige effect hebben. Zo zeggen twee handhavers dat zij eens hebben meegemaakt dat de bodycam juist negatieve of vervelende reacties uitlokt. Chauffeurs kunnen bijvoorbeeld boos worden als ze worden gefilmd of beginnen zelf met filmen. Dat kost volgens een handhaver onnodig veel tijd. Het zou volgens de handhavers schelen als de bodycam goed onder de aandacht wordt gebracht bij de chauffeurs en het publiek, bijvoorbeeld in een reclamespotje. Als het duidelijk is dat zij de bodycam gebruiken, zou het instrument minder snel een escalerend effect teweeg brengen. De bodycam maakt de meeste handhavers soms (n=2) of vaak (n=3) bewuster van het eigen handelen. Zij letten dan vooral op wat ze wel en niet kunnen zeggen. Bodycam vooral positief voor veiligheidsgevoel van de taxihandhavers Aan de handhavers is gevraagd in hoeverre zij denken dat de bodycam het veiligheidsgevoel van de taxihandhavers, taxichauffeurs en burgers/publiek beïnvloedt. Als het gaat om het veiligheidsgevoel van de taxihandhavers, is niet specifiek gevraagd naar het eigen veiligheidsgevoel van de handhaver die de enquête invulde maar naar het veiligheidsgevoel van taxihandhavers in meer algemene zin. De handhavers denken dat de bodycam voornamelijk het veiligheidsgevoel van de taxihandhaver bevordert: vier van de zeven handhavers denken dat de bodycam een positieve invloed heeft op het veiligheidsgevoel van de taxihandhavers (figuur 3.3). De meeste handhavers veronderstellen dat de bodycam geen invloed heeft op het veiligheidsgevoel van taxichauffeurs. Drie handhavers denken dat de bodycam een positieve invloed heeft op het veiligheidsgevoel van burgers, drie veronderstellen geen invloed en één vermoedt dat de bodycam een negatieve invloed heeft op het veiligheidsgevoel van burgers. 20 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Evaluatie pilot bodycams Figuur 3.3 Invloed van de bodycam op veiligheidsgevoel betrokkenen (n=7, aantallen) m zeer positief handhavers GN O: spor . neutraal (geen invloed) ierse ME OO OM ae ‚ m zeer negatief taxichauffeurs 6 En weet niet, geen antwoord 0 1 2 3 4 5 6 7 Toekomst van de bodycam Aan de handhavers is gevraagd wat zij zouden zeggen als zij advies zouden mogen geven aan de gemeente om al dan niet door te gaan met de bodycam. Zes van de zeven handhavers zouden de gemeente adviseren om het gebruik van de bodycam voort te zetten en één handhaver om het gebruik te stoppen. In het groepsgesprek wordt duidelijk dat ongeveer de helft de bodycam zelf zou willen blijven gebruiken. De andere helft vindt het niet nodig om de bodycam zelf te gebruiken, maar denkt dat het instrument goed is voor andere handhavers, zoals collega's in het VOV, motorrijders en handhavers op vitgaanspleinen. De handhavers vinden het wel belangrijk dat er goed wordt gecommuniceerd naar het publiek en de taxichauffeurs als het gebruik van de bodycam wordt voortgezet. Ook zouden zij graag willen dat ze de beelden kunnen terug zien of dat er direct kan worden meegekeken in de backoffice. Zo kunnen zij controleren of ze de situatie goed hebben opgenomen. Daarnaast doen zij suggesties voor betere bevestigingsmogelijkheden, zoals een klik-systeem. 21 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Evaluatie pilot bodycams Motorrijders Twee van de vijf motorrijders zeggen bij de O-meting al eerder ervaring te hebben gehad met de bodycam. Eén van hen noemt het introductiefilmpje en de ander heeft als test een week met de bodycam gelopen. De verwachtingen bij aanvang van de pilot waren divers: verwacht werd dat de bodycam een de-escalerend effect kan hebben, dat de beelden gebruikt kunnen worden voor evaluatie en leermomenten en dat ze gebruikt kunnen worden als bewijs in een rechtszaak. Gebruiksfrequentie bodycam wisselend Drie van de vijf motorrijders hebben de bodycam meer dan driekwart van hun diensten gedragen, één motorrijder meer dan een kwart, maar minder dan de helft van zijn diensten en één motorrijder minder dan een kwart van zijn diensten. Het aantal keer dat de motorrijders de bodycam op eigen initiatief hebben aangezet varieert van nooit tot vaker dan 25 keer (figuur 3.4). De voornaamste redenen om de bodycam aan te zetten waren om te kunnen de-escaleren en om een incident te voorkomen. figuur 3.4 Aanzetten van de bodycam (n=5, aantallen) B nooit =1-5keer m 6-10 keer EB 21-25 keer = vaker dan 25 keer Veiligheidsgevoel afhankelijk van tijdstip, doelgroep en werkzaamheden Bij elke meting is aan de handhavers gevraagd hoe veilig zij zich voelen tijdens hun werk op een schaal van 0 ‘niet veilig’ tot 10 ‘heel veilig’. Bij de O-meting werd gemiddeld een 6,5 gegeven voor het veiligheidsgevoel en dit gemiddelde nam toe naar een 7,9 bij de 1-meting en een 8,3 bij de 2- meting. Bij de eindevaluatie werd gemiddeld een 8 gegeven. In het groepsgesprek lichten de motorrijders echter toe dat deze vraag lastig te beantwoorden is. Het veiligheidsgevoel hangt volgens hen af van het tijdstip van de dag, de werkzaamheden en de doelgroep. Zo is het in de ochtend veiliger dan in de nacht en is een controlestandplaats veiliger dan een brommeractie Bodycam voornamelijk voor gemoedsrust Eén van de vijf motorrijders vindt dat de bodycam geen verschil maakt in het veiligheidsgevoel, drie vinden dat het soms verschil maakt en één motorrijder vindt dat het wel verschil maakt. De 22 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Evaluatie pilot bodycams motorrijders verklaren dat de bodycam met name waardevol is als bewijslast en geen veiliger gevoel geeft tijdens het handelen. Omdat zij altijd alleen opereren is er meestal geen collega die kan fungeren als getuige als er iets misgaat. De bodycam is dan een uitkomst. In dat opzicht geeft de bodycam hen een veiliger gevoel. Bij handhavers in het taxiteam is dat volgens hen minder het geval, omdat zij altijd een collega als getuige hebben. Eén van de motorrijders benadrukt dat de bodycam geen veiliger gevoel geeft omdat het hen niet onmiddellijk bescherming biedt in een dreigende situatie, in tegenstelling tot middelen waarmee zij zich fysiek zouden kunnen verdedigen. Een aantal motorrijders legt uit dat ze geen fysieke middelen mogen hebben (zoals een wapenstok of pepperspray), maar dat de politie zich wel terugtrekt van de pleinen en de jeugd. Zij geven aan dat dit een probleem is, omdat burgers geen onderscheid maken tussen politie en handhaving. Als de motorrijders de risico's van hun werkzaamheden beschrijven, sommen ze er ook meer op dan de handhavers van het taxiteam: vechtpartijen, onttrekkingen aan staande houdingen, bedreiging en zelfs de kans om neergestoken te worden. Net als de handhavers uit het taxiteam geven ook de motorrijders aan dat de bodycam de situatie zowel kan de-escaleren als escaleren. Eén van de handhavers vertelt in het groepsgesprek dat het volgens hem goed gaat als de mensen van tevoren geïnformeerd worden over dat ze gefilmd worden en niet pas achteraf. 23 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Evaluatie pilot bodycams Meer uitleesverzoeken door motorrijders De motorrijders hebben vaker een verzoek gedaan tot het veiligstellen van beelden dan de handhavers van het taxiteam: vier van de vijf motorrijders hebben een verzoek ingediend, in het taxiteam waren dat er twee van de zeven. De vijf motorrijders hebben in totaal negen verzoeken voor het veiligstellen van beelden ingediend: één motorrijder heeft één verzoek ingediend, twee motorrijders twee verzoeken en één motorrijder vier verzoeken. De redenen die de handhavers gaven om de beelden veilig te stellen waren bewijsmateriaal voor de politie, als bewijslast bij bezwaar en beroep en vanwege een incident. Bodycam maakt bewust van eigen handelen Alle motorrijders zijn van mening dat de bodycam hen (soms) bewuster maakt van het eigen handelen. Toch zeggen de motorrijders in het groepsgesprek vaak niet bewust te zijn van de bodycam en zelfs te vergeten dat ze hem om hebben. Een enkeling zegt dat je wel op je woorden moet letten en zet de bodycam daarom niet altijd aan. Bodycam vooral positief voor veiligheidsgevoel handhaver Alle motorrijders zijn van mening dat de bodycam een (zeer) positieve invloed heeft op het veiligheidsgevoel van de taxihandhavers (figuur 3.5). De motorrijders oordelen hierbij niet (alleen) over hun eigen veiligheidsgevoel, maar over het veiligheidsgevoel van taxihandhavers in meer algemene zin. De bodycam heeft in mindere mate invloed heeft op het veiligheidsgevoel van taxichauffeurs en burgers, aldus de motorrijders. Figuur 3.5 Invloed van de bodycam op veiligheidsgevoel betrokkenen (n=5, aantallen) m zeer positief handhavers MEN poster neutraal (geen invloed) wichten BEN Oc CE ee publiek/burgers EN 1 2 m zeer negatief weet niet, geen antwoord o 1 2 3 4 5 Toekomst bodycam Als de motorrijders advies zouden mogen geven aan de gemeente, zouden zij allen adviseren om het gebruik van de bodycam voort te zetten. Daarbij zouden drie van de vijf de bodycam graag aanzetten op eigen initiatief, één continu en één motorrijder zou de bodycam zowel continu als op eigen initiatief aanzetten, afhankelijk van de situatie. De motorrijders zien ook wat in de bodycam als instrument om van te leren. Niet alleen om te zien of de kwaliteit van de beelden goed is, maar ook om te zien of een handhaver buiten proporties handelt. Daarbij waarschuwt één van de handhavers ook voor de keerzijde: hij vindt het onwenselijk als het wordt gebruikt om het functioneren te beoordelen. Stel dat het gebruik van bodycams wordt voortgezet, dan willen de motorrijders graag betrokken worden bij de implementatie. De bodycams die gebruikt zijn tijdens de pilot voldoen volgens hen niet, omdat ze een verkeerde resolutie hebben. Ook de bevestiging en plaats van de bodycam moet anders: motorrijders zouden er graag één op de helm willen. Ook wordt een live 24 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Evaluatie pilot bodycams streaming gesuggereerd, zodat beelden niet verloren gaan als de bodycam stuk gaat of kwijt raakt. 25 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Evaluatie pilot bodycams 4 Resultaten taxichauffeurs In dit hoofdstuk beschrijven we de bodycam vanuit het oogpunt van de taxichauffeurs. Om hier een indruk van te krijgen, hebben we twaalf TTO's namens hun chauffeurs een aantal vragen voorgelegd. We gaan allereerst in op de verwachtingen die de chauffeurs bij aanvang van de pilot hadden van de bodycam en of hun beeld over het instrument is veranderd. Vervolgens gaan we in op de bodycam als middel om de veiligheid in het taxivervoer te verbeteren, de veiligheidsbeleving van taxichauffeurs tijdens hun werk en de eventuele invloed daarop van de bodycam. Wisselende verwachtingen van taxichauffeurs bij aanvang van de pilot bodycams Vier van de twaalf TTO's geven aan dat de bij hen aangesloten chauffeurs bij aanvang van de pilot met de bodycam overwegend positief waren over het instrument. Zij lichten hierbij toe dat de beelden ook voor hen als bewijs kunnen dienen. Drie TTO's zeggen dat het beeld wisselend was, zo zegt één van hen positieve en negatieve berichten te hebben gehoord. De meesten van zijn taxichauffeurs vinden het wel goed, maar noemen als nadeel dat de handhavers de bodycam alleen aanzetten als zij in de problemen zijn en niet als de taxichauffeurs in het gelijk staat. Twee TTO's zijn overwegend negatief. Eén van hen legt vit dat de taxichauffeurs bij de introductie van de bodycam in slecht daglicht werden geplaatst en dat er daarom negatief op gereageerd werd. Ook zijn twee TTO's overwegend neutraal en één TTO weet geen antwoord te geven op de vraag. Alle toelichtingen zijn te lezen in bijlage 5. Beeld over de bodycam overwegend onveranderd tijdens de pilotperiode Bij 7 van de 12 TTO's is het beeld onveranderd en 3 weten het niet. De meeste TTO's lichten toe dat ze er niks meer over hebben gehoord of dat hun chauffeurs weinig in aanraking zijn gekomen met de bodycams. Twee TTO'’s waren bij aanvang positief over de bodycam, maar geven aan dat het beeld tijdens de pilotperiode gedeeltelijk is veranderd bij hun chauffeurs, in negatieve zin. Dat de bodycam als bewijs zou kunnen dienen voor taxichauffeurs lijkt hen vooral tegen te vallen: Bodycam geen belangrijk middel ter verbetering veiligheid taxivervoer Vier TTO'’s denken dat hun chauffeurs de bodycam (helemaal) geen belangrijk middel vinden om de veiligheid in het taxivervoer in de stad te verbeteren. Zij lichten hierbij onder andere toe dat de bodycam alleen het gedrag van de chauffeurs beïnvloedt als de handhaver erbij is, een on boardcam zal volgens hen beter werken. Er zijn vijf TTO's die geen antwoord weten te geven op de vraag. Hierbij wordt ook opgemerkt dat de bodycam bij de handhaver is en niet bij de taxi's. Er zijn twee TTO's die denken dat de bodycam juist wel een belangrijk middel is ter verbetering van de veiligheid in het taxivervoer, met name als afschrikmiddel, maar alleen als de 26 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Evaluatie pilot bodycams taxichauffeurs weten dat ze er zijn. Daarbij wordt opnieuw opgemerkt dat het voor beide kanten moet werken. Taxichauffeurs voelen zich niet veiliger door de bodycam De meeste TTO's geven aan dat hun chauffeurs zich veilig voelen in hun dagelijkse werk in de stad. Hierbij lichten zij bijvoorbeeld toe dat overvallen op chauffeurs afnemen, omdat de klant nu in elke taxi kan pinnen. Alleen ’s nachts zijn er risicofactoren, zoals dronken of agressieve klanten. Een aantal TTO's geeft aan dat er weinig geluiden zijn van chauffeurs over gevoelens van onveiligheid. Een enkele TTO geeft aan dat zijn chauffeurs zich onveilig voelen. De bodycam werkt volgens de meeste TTO'’s niet bevorderend voor het veiligheidsgevoel van de taxichauffeurs, zij geven aan dat er geen effect is: “De handhaver rijdt niet mee met de taxichauffeurs.” Drie TTO's geven aan dat de bodycam een overwegend positieve invloed heeft op het veiligheidsgevoel van de taxichauffeur. Zo legt één TTO uit: “Een bodycam kan zorgen voor een faire behandeling door de handhavers. Het kan helpen welles-nietes verhalen op te lossen.” Bodycam vooral van invloed op veiligheidsgevoel van handhavers Dat de bodycam weinig invloed heeft op het veiligheidsgevoel van de taxichauffeur komt ook naar voren wanneer we vragen een oordeel te geven van de invloed van de bodycam op het veiligheidsgevoel van taxihandhavers, burgers en taxichauffeurs. Een aantal TTO's kon hier geen antwoord op geven (figuur 4.1). Volgens de vertegenwoordigende TTO's die hier wel een antwoord op gaven, vinden de taxichauffeurs vooral dat de bodycam een positieve invloed heeft op het veiligheidsgevoel van de handhavers en minder op dat van de taxichauffeurs. Voor het publiek/de burgers is dat hier tussenin. Bij geen van de groepen heeft de bodycam een (zeer) negatieve invloed op het veiligheidsgevoel. Uit de toelichtingen van de TTO's kan de bodycam pas een positieve invloed hebben op het veiligheidsgevoel van groepen anders dan de handhavers als hij continu aan staat. Een enkele keer noemt een vertegenwoordiger dat de bodycam agressief gedrag van de chauffeur kan verminderen en dat chauffeurs wel het idee hebben dat ook de handhaver zich netter gedraagt. Figuur 4.1 Invloed van de bodycam op veiligheidsgevoel betrokkenen (n=12, aantallen) m zeer positief taxihandhavers EN 1 4 e positief neutraal (geen invloed) publekbgers BEES 5 a regatief taxichauffeurs A 8 3 zeer negatief weet niet, geen antwoord 0 2 4 6 8 10 12 Advies: doorgaan met de bodycam, maar onder voorwaarden Als de TTO's namens hun chauffeurs een advies zouden mogen geven aan de gemeente om al dan niet door te gaan met de bodycam, is hun advies overwegend om het gebruik van de bodycam voort te zetten. De bodycam kan voor beide partijen voordelen hebben, namelijk bewijs. Zes TTO's vinden dan wel dat de bodycam alleen voortgezet kan worden onder bepaalde voorwaarden. Voorwaarden die worden genoemd zijn een verlenging van de bewaartermijn voor 27 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Evaluatie pilot bodycams de beelden, zodat zij ook de kans hebben om er aanspraak op te doen, de mogelijkheid om de beelden op te vragen en dat het niet aan de handhaver moet zijn om te bepalen wanneer er wordt gefilmd. Aan het einde van de vragenlijst hebben de TTO'’s de ruimte gekregen om nog iets op te merken. Een aantal vertegenwoordigende TTO's maakte gebruik van deze gelegenheid. Eén TTO vindt het vervelend dat de beelden niet ter beschikking zijn als zij ze willen zien. Een ander zou graag willen zien of de bodycam aanstaat zodat iedereen zich misschien beter gaat gedragen en een derde vertegenwoordiger van een TTO is teleurgesteld in de gemeente vanwege het beeld dat van taxichauffeurs werd geschetst in de media. 28 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Evaluatie pilot bodycams 5 Resultaten burgers De derde en tevens laatste groep die wij aan het woord hebben gelaten over de bodycam, is een groep Amsterdamse burgers. Omdat het onderzoeken van de ervaring van burgers met de bodycam vrijwel onmogelijk is (zie inleiding), is in het online panel van OIS aan een groep Amsterdammers gevraagd wat zij, meer in het algemeen, van de bodycam vinden. We gaan hierbij in op de bodycam als middel om de veiligheid in het taxivervoer te verbeteren, de invloed van de bodycam op het veiligheidsgevoel van diverse betrokkenen en ten slotte op de afweging tussen privacykwesties en het waarborgen van de veiligheid. Meerderheid denkt dat bodycam de veiligheid in het taxivervoer verbetert De meeste panelleden denken dat het gebruik van de bodycam helpt om de veiligheid in het taxivervoer in de stad te verbeteren: 46% denkt dat dit waarschijnlijk het geval is en 19% antwoordt ‘zeker wel’ (figuur 5.1). Een relatief klein deel denkt dat de bodycam de veiligheid in het taxivervoer zeker of waarschijnlijk niet verbetert: samen 7%. Ongeveer één op de vijf kiest de middenweg, zij antwoorden ‘misschien wel, misschien niet’. Figuur 5.1 Helpt de bodycam om de veiligheid in het taxivervoer te verbeteren? (n = 412, %) 80% m zeker wel < = waarschijnlijk wel 21% misschien wel, misschien niet = waarschijnlijk niet m zekerniet weet niet, geen antwoord Bodycam bevordert vooral veiligheidsgevoel taxihandhaver De panelleden denken dat de bodycam voornamelijk het veiligheidsgevoel van de taxihandhaver bevordert: 80% denkt dat het instrument het veiligheidsgevoel (zeer) positief beïnvloedt voor deze groep (figuur 5.2). Voor de taxichauffeurs is dit percentage aanzienlijk lager, namelijk 43%. Er wordt voor deze groep vaker vermoed dat de bodycam geen invloed heeft (27%). Voor het publiek of burgers ligt het aandeel dat denkt dat de bodycam (zeer) positief werkt voor het veiligheidsgevoel hier tussenin (63%). Een (zeer) negatief effect van de bodycam op het veiligheidsgevoel wordt het vaakst vermoed voor taxichauffeurs (19%). 29 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Evaluatie pilot bodycams Figuur 5.2 Invloed van de bodycam op veiligheidsgevoel betrokkenen (n=412, %) = positief neutraal (geen invloed) publiek/burgers NH 22 " 11 m negatief m zeer negatief weet niet, geen antwoord taxichauffeurs ND 27 | 12 % o 20 40 60 80 100 Bodycam eerder noodzakelijk voor de veiligheid dan ongeoorloofde inbreuk op privacy We vroegen de respondenten om op een schaal van 1 tot 10 een oordeel te geven over de bodycam als middel om de veiligheid te vergroten als zij een afweging moeten maken tussen privacy en veiligheid. Hierbij stond het cijfer 1 voor ongeoorloofde inbreuk op de privacy en 10 voor noodzakelijk voor de veiligheid. Uitgaande van het cijfer 5 als omslagpunt voor enerzijds meer neigen naar ongeoorloofde inbreuk op de privacy (1 tot en met 5) en anderzijds meer neigen naar noodzakelijk voor de veiligheid (6 tot en met 10), zien we dat respondenten met een gemiddeld cijfer van 7 de bodycam eerder noodzakelijk vinden voor de veiligheid, 7% weet geen antwoord te geven op de vraag. Van de respondenten die een cijfer geven, geeft ruim driekwart (79%) een cijfer van 6 of hoger (figuur 5.3). Desalniettemin vindt daarentegen ongeveer één op de vijf (21%) de bodycam meer een ongeoorloofde inbreuk op de privacy, zij geven een vijf of lager. Figuur 5.3 Oordeel bodycam m.b.t. privacy en veiligheid (n=384, %) ongeoorloofde inbreuk noodzakelijk voor de op de privacy IE. 5 6 He veiligheid % o 20 40 60 80 100 Aan het einde van de vragenlijst was er de gelegenheid om een opmerking te plaatsen. Een aantal burgers uitte zijn of haar bezorgdheid over de wijze waarop de bodycam gebruikt wordt en heeft vragen over wie de beelden mag inzien en wie er bepaalt dat de bodycam aangaat. Daarnaast vindt een aantal burgers het onduidelijk hoe de bodycam een positief effect kan hebben op het veiligheidsgevoel van anderen dan de taxihandhaver zelf, omdat de handhaver niet aanwezig is bij de interactie tussen een chauffeur en een klant. Ten slotte benadrukte een aantal burgers dat hun afweging tussen privacy en veiligheid uitsluitend betrekking heeft op het toepassen van de bodycam in de taxibranche en dat dit niet zomaar vertaald mag worden naar een andere context (zie bijlage 6 voor alle opmerkingen). 30 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Evaluatie pilot bodycams Samenvatting van bevindingen Begin 2016 heeft het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Amsterdam besloten om een pilot bodycams te starten bij het taxiteam van Handhaving en Toezicht (H&T) vanwege hun kwetsbare veiligheidspositie. De bodycamis een kleine, op het lichaam gedragen camera waarmee de handhaver beeld en geluid kan registreren. De pilot met de bodycams liep vanaf 1 maart tot 1 september 2016. In deze periode zijn zes bodycams in gebruik genomen door de zeven handhavers van het taxiteam en vijf handhavers op de motor. Deze twaalf taxihandhavers zijn allen buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA) en hebben een aantekening taxi. De bodycam had primair als doel om het veiligheidsgevoel van taxihandhavers vergroten maar ook van taxichauffeurs en burgers ter plaatse. Bijkomende doelen waren een preventieve werking tegen ongewenst gedrag, het de-escaleren van situaties die vit de hand dreigen te lopen en het raadplegen van de opnames onder bepaalde voorwaarden als bewijs bij (gewelds)incidenten en klachtafhandelingen. Om deze doelen te onderzoeken, heeft H&T intern een nulmeting uitgevoerd voorafgaand aan de pilot en tijdens de pilot twee tussenevalvaties. In opdracht van H&T heeft Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS) aan het einde van de pilot een laatste retrospectieve evaluatie uitgevoerd. De doelen van de bodycam vormden het vitgangspunt voor dit onderzoek. In eerdere studies is de veiligheidsbeleving van de bodycamdrager en andere betrokkenen nog niet eerder de primaire focus van onderzoek geweest. Bovendien hebben onderzoeken, zowel in Nederland als daarbuiten, het gebruik van de bodycam vooral bij politieagenten onderzocht en niet bij andere functionarissen. OIS heeft het onderzoek uitgevoerd met beschikbaar administratief materiaal en door middel van kwalitatief en/of kwantitatief onderzoek (zoals enquêtes en (groeps)interviews) onder taxihandhavers, toegetreden taxi organisaties (TTO’s) en burgers. Waar mogelijk is een vergelijking gemaakt met de eerdere metingen van H&T. Veiligheidsgevoel Het rapportcijfer dat handhavers geven voor hun veiligheidsgevoel tijdens hun werk nam (iets) toe gedurende de pilotperiode. Door de afwezigheid van een controlegroep die de bodycam niet heeft gedragen is niet te zeggen of de stijging van het veiligheidsgevoel toe te schrijven is aan de bodycam. Ook zijn de bodycam en het veiligheidsgevoel onlosmakelijk verbonden met andere factoren. Voorbeelden van zulke factoren waarvan cijfermateriaal beschikbaar is, zijn het aantal rapporten van bevindingen (RvB's) dat een handhaver uitschrijft en geweld tegen en door de handhaver. Echter, door beperkingen in implementatie, registratie en protocollering is het moeilijk om de onderlinge verbanden te ontrafelen en vast te stellen wat de stijging van het rapportcijfer voor het veiligheidsgevoel heeft veroorzaakt. Ook dient hierbij opgemerkt te worden dat het om een kleine groep handhavers gaat, waardoor er niet getoetst kan worden of de stijging van het rapportcijfer significant is. Wat wel blijkt is dat de meeste handhavers zelf niet overtuigend zeggen dat de bodycam invloed heeft op hun veiligheidsgevoel wanneer daar gericht naar wordt gevraagd. In hoofdzaak zien de handhavers een rol voor de bodycam als bewijsmiddel of om een (dreigend) incident te kunnen de-escaleren. Opvallend is dat dit factoren zijn die wel degelijk (indirect) bij kunnen dragen aan de veiligheid en het veiligheidsgevoel. 31 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Evaluatie pilot bodycams Mogelijk zien de handhavers de bodycam niet direct als middel dat het veiligheidsgevoel vergroot omdat het hen in acute onveilige situaties geen fysieke bescherming biedt. Daarnaast blijkt vit groepsgesprekken met de handhavers dat het veiligheidsgevoel een moeilijk bespreekbaar onderwerp is. Ook geven sommige handhavers aan dat vragen over het veiligheidsgevoel lastig te beantwoorden zijn, omdat dit afhangt van het tijdstip, de werkzaamheden en de doelgroep. Wanneer in meer algemene zin wordt gevraagd wat de invloed is van de bodycam op het veiligheidsgevoel van taxihandhavers, taxichauffeurs en burgers geven zowel taxihandhavers, de TTO's als de ondervraagde burgers aan dat de invloed het meest positief is voor taxihandhavers en het minst positief voor taxichauffeurs. De meeste TTO's geven aan dat zij denken dat de bodycam geen invloed heeft op het veiligheidsgevoel van de taxichauffeurs. Een aantal TTO's vindt dat de bodycam voor een meer gelijkwaardige positie kan zorgen als het instrument continu aan staat. Als de beslissing om de bodycam aan te zetten niet meer in het beheer is van de handhaver, kunnen andere betrokkenen ook een beroep doen op de beelden en is de situatie van het begin tot het eind gefilmd. Ook zouden de TTO's graag zien dat de bewaartermijn van de beelden wordt verlengd. De-escalatie en preventie van ongewenst gedrag Op basis van administratief materiaal kan geen uitspraak worden gedaan over of de bodycam ongewenst gedrag voorkomt en de-escalerend werkt. Het materiaal biedt te weinig informatie om iets te kunnen zeggen over een afname van fysiek of verbaal geweld tegen de handhavers. Er is bovendien niet (goed) bijgehouden wanneer de bodycam is gedragen en op welke momenten de bodycam aan stond. Wel zeggen de meeste handhavers dat de bodycam ervoor zorgt dat zij zich soms of vaak bewuster zijn van hun eigen handelen. Hierbij letten ze bijvoorbeeld op wat ze wel en niet kunnen zeggen. Dit is echter niet continu het geval. Ook wordt het instrument desgevraagd door hen genoemd als middel om situaties die vit de hand dreigen te lopen te kunnen de-escaleren. Sommige handhavers melden echter ook het tegenovergestelde: de bodycam zorgde er in een enkel geval juist voor dat de situatie escaleerde. In de literatuur zijn eveneens aanwijzingen voor zowel een escalerende als de-escalerende werking van de bodycam. Daaruit komt naar voren dat de manier waarop de bodycam wordt ingezet (continu aan of incidenteel) waarschijnlijk invloed heeft op het effect van de bodycam. Dit laat het belang van een duidelijk protocol zien en het naleven en registreren hiervan om (de-)escalerende effecten te onderzoeken. Volgens de handhavers in dit onderzoek kan escalatie worden voorkomen als de bodycam goed onder de aandacht wordt gebracht. Ook de TTO'’s pleiten hiervoor, zodat uit kan worden gegaan van een preventieve werking. Bewijs bij (gewelds)incidenten en klachtafhandelingen Zoals reeds genoemd wordt de bodycam door een deel van de handhavers gezien als extra bewijsmiddel. Vooral motorrijders lijken baat te hebben bij de bodycam als bewijsmiddel. In tegenstelling tot handhavers in het taxiteam werken motorrijders alleen en hebben daardoor geen collega die kan getuigen als een zaak bij de rechter komt. Een deel van de handhavers heeft één of meerdere keren een verzoek ingediend om beelden veilig te stellen. Motorrijders hebben, waarschijnlijk om bovengenoemde reden, vaker een verzoek ingediend om de beelden veilig te stellen. Tot dusverre zijn er geen beelden gebruikt voor opsporing en vervolging of voor bezwaar of beroep. 32 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Evaluatie pilot bodycams Advies van ondervraagden over voortzetting bodycam Hoewel de handhavers zich niet duidelijk veiliger voelen door de bodycam en het instrument af en toe escalerend werkt, vinden bijna alle handhavers de bodycam een goed instrument en zouden het gebruik er van graag voortzetten. De motorrijders en de helft van de handhavers uit het taxiteam zouden graag willen dat de bodycam de standaard uitrusting behoort. De andere helft van het taxiteam zou de bodycam niet per se voor zichzelf willen, maar zien de meerwaarde voor andere handhavers die te maken hebben met andere werkzaamheden en een andere doelgroep. Hierbij worden ook de motorrijders genoemd. Nadelen van de bodycam hebben vooral betrekking op de technische aspecten van de bodycam, zoals de plaatsing en de kwaliteit van de beelden. De ondervraagde TTO’s vinden ook overwegend dat het gebruik van de bodycam voortgezet zou moeten worden, maar vinden het daarbij wel belangrijk dat de bodycam continu aanstaat. Zij geven aan dat zij er op die manier ook voordelen van hebben. Het kan namelijk in de bewijsvoering voor beide partijen voordelen bieden. Van de ondervraagde burgers denken de meesten dat de bodycam waarschijnlijk of zeker helpt om de veiligheid in het taxivervoer te verbeteren en zij vinden het eerder een noodzakelijk middel voor de veiligheid dan een ongeoorloofde inbreuk op de privacy. Desalniettemin neigt een niet verwaarloosbaar deel (één op de vijf) wel naar de ‘ongeoorloofde inbreuk op de privacy’. Al met al ziet een flink deel van de handhavers voordelen in het gebruik van de bodycam, hoewel niet direct gerelateerd aan het veiligheidsgevoel. Uit het onderzoek blijkt wel dat de implementatie, registratie en protocollering van de pilot bodycam matig is uitgewerkt. Bovendien maakt een relatief kleine groep gebruik van de bodycam. Deze factoren samen maken het complex om de voordelen die de handhavers noemen te toetsen en om kwantitatieve uitspraken te doen. Ook in andere onderzoeken komt dit naar voren als beperking. Het huidige onderzoek is echter wel een verkenning naar het gebruik van bodycams in de praktijk en wat daarbij komt kijken. De vitkomsten bieden aanleiding om door te gaan met de pilot waarbij er verbeterslagen te maken zijn in de registratie en protocollering van het gebruik van het instrument en de ervaringen ermee. Op die manier kan er betrouwbaarder onderzoek naar de bodycam worden gedaan. 33 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Evaluatie pilot bodycams Lrteratuurverwijzing Aartsen, J.J. van (2015, 27 november). Evaluatie pilot bodycams [Commissiebrief]. Geraadpleegd van https://denhaag.raadsinformatie.nl/modules/13/Overige%2Obestuurlijke% 20stukken/97372. Ariel, B, Farrar, W.A. & Sutherland, A. (2015). The effect of police body-worn cameras on use of force and citizens’ complaints against the police: a randomized controlled trial. Journal of Qvantative Criminology, 31 (3), 509-535. Ariel, B., Sutherland, A., Henstock, D., Young, J. Drover, P., Sykes, J., Megicks, 5. & Henderson, R. (2016a). Wearing body cameras increases assaults against officers and does not reduce police use of force: Results from a global multi-site experiment. European Journal of Criminology, 1477370816643734. Ariel, B, Sutherland, A., Henstock, D., Young, J., Drover, P., Sykes, J., Megicks, 5. & Henderson, R. (2016b). Report: increases in police use of force in the presence of body-worn cameras are driven by officer discretion: a protocol-based subgroup analysis of ten randomized experiments. Journal of Experimental Criminology, 1-11. EenVandaag (2015). Roep om brede invoering bodycam politie [radio-uitzending]. Hilversum: AVROTROS. Geraadpleegd op 29 augustus 2016 via http:{{binnenland.eenvandaag.nl{tv- items/61869/roep om brede invoering bodycam_politie Eindhovens Dagblad (2016). Toch bodycam op proef in Eindhoven. Geraadpleegd van http://www.ed.nlfregio/eindhovenftoch-bodycam-op-proef-in-eindhoven- 1.5666841?wb48617274=ECESBFES. Flight, S. (2016). Politie en beeldtechnologie: gebruik, opbrengsten en uitdagingen in Scheepmaker, M.P.C., Justitiële verkenningen, 42 (3), 68-94. Ham, T. van, Ferwerda, H. & Kuppens, J. (2010a). Cameratoezicht in beweging: ervaringen met nieuwe vormen van cameratoezicht bij de Nederlandse politie. Arnhem: Bureau Beke. Ham, T. van, Ferwerda, H. & Kuppens, J. (2010b). Filmen tijdens Oud en Nieuw 2009-2010: ervaringen met mobiel cameratoezicht tijdens de jaarwisseling in vijf pilotkorpsen. Arnhem: Bureau Beke. Raadsbrief ‘Pilot bodycams taxi handhaving Amsterdam’(4 janvari 2016). Ontvangen van Handhaving en Toezicht. Musscher, P. van (2015, 18 december). Evaluatie pilot bodycams 2014-2015 [bijlage bij Commissiebrief]. Geraadpleegd van https://denhaag.raadsinformatie.nl/modules/13 [Overige%2Obestuurlijke%2Ostukken/97373. Scherrenburg, E. van. (2015). NS doet proef met bodycams. Geraadpleegd van http://nieuws.ns.nl/ns-doet-proef-met-bodycams/;. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (2016). Nieuwe technologieën in opsporing en veiligheidszorg. Den Haag: WODC. 34 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Evaluatie pilot bodycams 35 Bezoekadres: n Oudezijds Voorburgwal 300 1012 GL Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek ï ij Postbus 658 1000 AR Amsterdam www.ois.amsterdam.nl
Onderzoeksrapport
36
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 28 juni 2023 Ingekomen onder nummer 416 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Wijnants inzake opschorten van ‘de knip’ Onderwerp Opschorten van de proef met ‘de knip’ van de Weesperstraat. Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de knip Weesperstraat, Constaterende dat, -_Ergrote zorgen zijn bij de ambulancedienst om op tijd bij patiënten te komen, omdat de knip niet de enige interventie van de gemeente is en de afsluiting van de Weesperstraat impact heeft op de bereikbaarheid van de hele stad; -_De ambulancedienst aangeeft dat door veel openbrekingen, omleidingen en andere inter- venties de bereikbaarheid voor ambulances negatief wordt beïnvloedt en door ‘de knip’ niet minder wordt; -_ Ook de brandweer zich zorgen maakt over de optelling van afsluitingen, werkzaamheden en drukte op sommige wegen en de gevolgen voor hun aanrijtijden; Overwegende dat, -__ Langere aanrijtijden door de nood- en hulpdiensten invloed hebben op de veiligheid en gezondheid van Amsterdammers; -__Er nv onvoldoende en onvolledige informatie beschikbaar is over de signalen vanuit am- bulancedienst en brandweer; -__De wethouder in de brief over de aanrijtijden van nood- en hulpdiensten tijdens de pilot Weesperstraat aangeeft dat zij deze signalen vanuit de nood- en hulpdiensten over lan- gere aanrijtijden en een negatieve bereikbaarheid nader gaat onderzoeken. Gemeente Amsterdam Status Verworpen Pagina 2 van 2 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders De proef met ‘de knip’ van de Weesperstraat per direct op te schorten, tot het onderzoek van de ambulance naar de invloed van de afsluiting op de aanrijtijden volledig is vitgevoerd en de resulta- ten van dit onderzoek zijn gedeeld met de raad. Indiener(s) D.P.B. Wijnants
Motie
2
discard
X Gemeente Amsterdam % Stadsdeel Oost Commissie Openbare Ruimte en Financiën Agenda datum : 26 februari 2013 aanvang : 20:00 uur plaats : stadsdeelkantoor Oranje-Vrijstaatplein 2, raadzaal voorzitter : Tiers Bakker (SP) griffier : Yvonne Muis 1. Opening / vaststelling agenda 2. Insprekers 3. Commissieweergave 29 januari 2013 4. Bestuurlijke jaar-termijnagenda 5. Actualiteit | Ter advies aan de raad 6. Bestedingsvoorstellen extra incidentele middelen 2012 (de commissies ASZ en Wonen zijn hierbij uitgenodigd) Il Ter bespreking 7. Bespreken evaluatie bezoekersregeling stadsdeel Zuid 8. Sluiting Commissie Openbare Ruimte en Financiën
Agenda
1
discard
Bezoekadres x Gemeente Amsterdam Pieter Calandlaan 1 . 1065 Kit Amsterdam Stadsdeel Nieuw-West Postbus 2003 1000 CA Amsterdam Telefoon 14 020 Fax 020 253 6009 www.nieuwwest.amsterdam.nl Vergadering Bestuurscommissie Datum 7 mei 2014 Reg.nr./DECOS nr. Onderwerp Bestuurscommissieprogramma 2014-2018 Het Algemeen Bestuur van Nieuw-West, Gezien de voordracht van het dagelijks bestuur van 6 mei 2014 Besluit 1. Het bestuurscommissieprogramma 2014-2018 ‘Pionieren en verbinden’ vast te stellen. mevrouw M. Muller, de heer A. Baâdoud, stadsdeelsecretaris ai. voorzitter
Besluit
1
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1380 Publicatiedatum 18 november 2016 Ingekomen op 2 november 2016 Ingekomen in brede commissie Begroting Te behandelen op 9/10 november 2016 Onderwerp Motie van het lid Van Soest inzake de Begroting 2017 (festivals in het centrum aan banden; terughoudendheid in hele stad). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2017. Constaterende dat: — het massatoerisme in Amsterdam uit de hand dreigt te lopen; — een politierapport stelt dat niet alleen de veiligheid, maar ook de sociale cohesie, in het geding is. Overwegende dat: — festivals nog meer toeristen / bezoekers trekken naar het al overvolle Amsterdam. — parkeren tijdens festivals een probleem is. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: terughoudend te zijn in het afgeven van vergunningen voor festivals in de gehele stad. Het lid van de gemeenteraad W. van Soest 4
Motie
1
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief | Amsterdam Afdoening toezegging Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 23 november 2023 Portefeuille(s) Ruimtelijke ordening Portefeuillehouder(s): Reinier van Dantzig Behandeld door Ruimte & Duurzaamheid, [email protected] Onderwerp Afdoening toezegging TA2023-001011 toenmalig commissieraadslid Boomsma (CDA) uit de commissievergadering van 6 september 2023 Geachte leden van de gemeenteraad, In de raadscommissievergadering van 6 september 2023 behandelde uw commissie het bestemmingsplan Zuideinde 366. Uw commissie besloot dat dit bestemmingsplan als hamerstuk vastgesteld kan worden door de gemeenteraad. Dat gebeurde op 20 september 2023. Momenteel loopt de beroepstermijn. Uitgaande van een positieve vitkomst, voorziet het bestemmingsplan daarna in een basis om tien mooie woningen toe te voegen aan stadsdeel Noord. Tijdens de behandeling van het bestemmingsplan vroeg toenmalig lid Boomsma (CDA) naar de geldende beleidskaders voor plannen op het schaalniveau van de Zuideinde 366; oftewel plannen op perceelsniveau. Zijn vraag was of het mogelijk en/of gewenst is om de geldende beleidskaders te herzien om meer ruimte te maken voor dit soort initiatieven. De bestaande stad zou dan meer verdicht kunnen worden, wat een oplossing is voor het grote tekort aan nieuwe woningen. In mijn antwoord gaf ik aan dat ik op diverse vlakken beleid uitvoer en ook werk aan nieuw beleid om woningbouw meer en beter van de grond te krijgen. Een voorbeeld dat ik noemde was het aanpassen van het woonbeleid (40-40-20) voor particuliere transformaties, die praktisch altijd binnen de bestaande stad gebeuren en op een lokaal niveau. Ook gaf ik aan dat ik het dagelijks bestuur van het stadsdeel heb gevraagd om te inventariseren waar kansen liggen om meer woningen aan het stadsdeel toe te voeren, ook als de kaders daarvoor aangepast moeten worden. Uitgangspunt daarbij is voor mij tegelijkertijd dat verdichten met respect voor de omgeving moet gebeuren, inclusief de groene en stedenbouwkundige waardes die het stadsdeel herbergt. In de kern heeft de raad de koers voor het college op het onderwerp al uitgezet. In de Omgevingsvisie Amsterdam 2050 wordt, rekening houdend met schaarse ruimte in de stad, een vijftal strategische keuzes viteengezet. Eén daarvan is het groeien binnen de grenzen van de bestaande stad. Gesproken wordt over verdichting door complete en duurzame wijkontwikkeling met ruimte voor 150.000 nieuwe woningen. Dat is een enorme opgave. Geen van de inzetbare middelen kan ik en het college met mij daarvoor schuwen, ook als het gaat om het aanpassen of bijstellen van de onderliggende kaders. Dat gaat dan zeker niet ten koste van alles, maar het is voor mij wel altijd onderwerp van de afweging voor de ruimtelijke koers binnen onze stad. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 23 november 2023 Pagina 2 van 2 Zoals ik ook bij uw commissie heb toegelicht, worden diverse (beleids)maatregelen getroffen om de ruimte binnen het stadsdeel intensiever te gebruiken voor woningen. Elke beleidsinzet heeft zijn eigen grondslag. De ene keer is de raad aan zet, de volgende keer is het de bevoegdheid van het college en voor andere vraagstukken past het weer binnen de bestaande verantwoordelijkheden van het stadsdeelbestuur. Dit krijgt via de geëigende wegen zijn beslag. Ik beschouw de toezegging hierbij als afgehandeld een hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Reinier van Dantzig Wethouder Woningbouw en Stedelijke Ontwikkeling Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
2
train
. ' 9 Jaarverslag en jaarrekening SS > TA a es _N EL c hmm 5 à Te E , i Sr ee) fn RB $ AR Me hi ek SE, EN , | ZEN Pe ie RS D B Ie 4 EN de an ‚a al D AARS PO Wal dû v_N< pe 5 ne 4 mr dg Ei er ee & Dn ZN NN Tee E Auteur(s): D&C en CIF Datum: 03-2023 Versienummer: { 2.1 _ Veiligheidsregio S Amsterdam-Amstelland Revisiehistorie AGIS | Datum | Omschrijving 02-03-2023 | Versie CIF en D&C t.b.v. MT VrAA 7 maart 2023 07-03-2023 | Versie CIF en D&C t.b.v. Portefeuillehouders en RAO/RTAT 16-03-2023 | Versie CIF en D&C t.b.v. bestuursvergadering 2/ maart 2023 2 Inhoudsopgave Revisiehistori@ … nnen ener veneseenvereneereneneennverveneevennverenveevnvervenseeenn veren veevenve vennen Inhoudsopgave … … nnee vennen nvenvensernveendeenenensnen even eeveeeneeeevens ven vendevensvennverdeenne d 1. Inleiding … … nnee vern verenvenvennvereneendvenenen sven eee venernverenn verversen veenvendeenvnennn 0 1.1 Bijzonderheden in 2022. …….nnenenenereenener vereende eereenenevenrenenereerenenvenerenrenendeneenerden Ó 1.2 _ Gebeurtenissen na balansdatum … … … oer ereneneveneeeereveneeverevenee vereende ver enenvendvenrenende Ì 1.3 Financiële samenvatting … … … anr eerervenreenerenreendveneeeerdeneeverdeneevereveneeverenenvendvenrenende Ì 2. Programma Risicobeheersing. … neen eene eene rennvennvereveene verevenen Ó 2.1 Wat is het resultaat? … …… nn eeenerreereneneeeerenenveneverenenereerevendendveneenendveneenerdeeveeverd er Ó 2.2 __Watis het financiële resultaat? … ……… ……nereerenreenereneeennveneenenveeneeverveeeeeve reerde vereen TÔ 3. Programma Incidentbestrijding.…… …… … … … nevera ener eenenveer eene neren |À 3.1 Wat is het resultaat? … ner eenenereerenenerverenenvenevenrenendreerevenveeneenerverdeeververeeeveneeren | 3.2 __Watishet financiële resultaat? … …… neee renenevereeneever vereen vereeeevener verevenen |ò 4, Programma Crisisbeheersing … … … … … nnee veeenvennvennvensver ever eevenrverevervevereeeen |À 41 Wat is het resultaat? … ……… neee eereneneeeereenveneveerenenerverevenveneveneevendeneeverdeeneevene | À 4.2 __Watis het financiële resultaat? … … nen eeeeeneeneevereveneeverereeever vereen vereevevener verevenen LO 5. Programma GHOR … eneen enneevnnnersenereeneveennverveneevennverenvervenvevenvverenneenn TÔ 5.1 Wat is het resultaat? … ner ernenreereneneeeerenenvendverenenereerenenvendvenrenendveneenerdeveevende | Ó 5.2 __Watis het financiële resultaat? … …… nnee eener eeen eereneneeverenenvendveneeverdveneenen en TÔ 6. Organisatieontwikkeling … … … nnen veneeeennver enne evenveereneeeeneverenver eve eener | À 6.1 Wat is het resultaat? … … er erenerrerenreenereneeneneeneneereeever vereen verevenen verevenee vereende |] 6.2 __ Watis het financiële resultaat? … ……… a neneereneeenereneenennveneeerseeeneeverveneeeververeeever vereen ZÓ 6.3 Overhead .… neee erneer ereen vereende verevenen verevendendvenrevenereveevenveeveeverveeve eve rden 6.3.1 Wat verstaan we onder overhead? … … nn rnenereereennenereneenenereneenenneneenerdeene evene 6.3.2 Financiële rapportage overhead … …….…..….nenereenenerenrenenereereenveenveneenendeeneevereeeveneer Ì 7. Algemene dekkingsmiddelen … … … … … anneer eeen vennvereneenveennvereeenvvennven ve 2 11 Inleiding algemene dekkingsmiddelen … … nn enreenerevenrenenereerenennenereneevendvenenner ne 7.2 _ Rijksbijdragen … … ner eeeeeeeneenereeneeverdeneever sereen verevenen verevenen verenenvendveneevendreneenen ee 1.3 Gemeentelijke bijdragen … … …… neren eene nerve reerde vereende verenenvendvenrevendveneener ne 8. Verplichte paragrafen BBV …… … … eneen enne evennverenseeeneverveneerenveeennvervenere DÒ 8.1 Weerstandsvermogen en risicobeheersing … ann eneneereener vereen verevenen verenenee vereen 8.1.1 Weerstandsvermogen en risicO'S … … a eenereeeeeereeeveevernendeverdeeeee verderen 3 8.1.2 Financiële kengetallen … … …….….….nnenenrenreenerenrenennveneeeerneneeverdenen verderen verenenee vereen 82 Bedrijfsvoering. … un ereenereereeeneenreneenenneeverdereever verderen verdener vereen eerenendeneveneenenerene 2Ó 8.2.1 Formatie en bezetting VrAA/BAA …….…….nnneneenerneenrenseeeenenenerveenvenreervenveneeerneervern en ZÓ 3 8.2.3 Ziekteverzuim … nn eneereeeerveneenereeeneevernvenever erneer ee reendr ereen verenenvendvenrenendveneenend ee 2Ó 8.3 _ Financiering … …..….nnenenrereenereerenenneenreneeneeneeverdeenever verderen reen eereneneneerenendendveneenererene ZÓ 8.3.1 Treasuryfunctie… nn reerreerenendeenveneeneenrenereereeever eerdere verevenen vereerd eerenenvendvenrevendrene 2 8.3.2 Renterisiconorm … anar erneer revenevereernenerenrnener vereende verenenvendvenrenendveneenendeeveenen DG 8.3.3 Kasgeldlimiet … … … neen reeeevereveneveren eene neren enen vereende verenenvenereneeveneveneevendeenrener DO 8.3.4 Renteresultaat … onee ereneneeverenenenereerne neren enener vereende verenendendrenvenendveneevendenveenen DO 8.3.5 Financiering vaste activa. … …… ….…nnenenereereenereereendenerenrenenereneenenveeveeeerdeevenverderee vereer 3 8.3.6 EMU-saldo … … ne eernerneereeeeenereernenereerenenvendvenrevendreneevendeeveenerdeevenverdeeneevere ere 3 8.4 Onderhoud kapitaalgoederen … … eneen serene reen eereneneeeerenenvendvenrnnennr en 85 __ WNT-verantwoording …… an reeeeereeeeeenenereereeververeener verevenen verevenen verenendendvennnennene 9. Covid-19 … eener vennen vernneens vers vereneenvenenen even enevenevenerenv verve rene rene ver ver JÛ 9.1 Meerkosten Covid-19 nee nereeeeerevenenereereever vereer vereende vereeeneevereenvendreerenener ee OD 10. __ Geconsolideerde Balans VrAA nne eenenernenerveneveennversenverennseennvervenevvenveeren dÓ 10.1 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling … … nere enrenerreneeereeeneenen JO 10.11 _ Algemeen.…......nnnnnreneerneneenrnenerverdendenereenee verevenen eereneneeeereendendvenrenendreneenenveeneeeen JÓ 10.1.2 Vaste activa... ener eneeeereenee verevenen reren neren renendneerenenereerenenvendvenrenendreveevenveeneeeen JÓ 10.1.3 Voorraden … nn eneeerneneenernenee vereerden reennevereereneneneerenenerverenenvendvenrenendreneenenveeneenen JÓ 10.1.4 Vorderingen … …….…..nunneneneeneenernenee vereerden reren vereren vereende verenendendvenrenendveneenendeeneenen 3 Ó 10.1.5 Liquide middelen … … nnee verrenene reen verser versen eersnereeenverseerver senen vere OÓ 10.1.6 Eigen vermogen … nn anneneeeerneneeverevendener eene verevenen eerenenerverenenvendvenrenendreveevendeeneenen JÓ 10.1.7 _ Voorzieningen … nennen vereerden reren ereen vereende eerenendenevenrenendveneevenveeneenen JÓ 10.1.8 Vlottende passiva … … ne eenenernereenrveerenrnerenen versen versen eer snenseerderseerdee serre neerde OÓ 10.2 Geconsolideerde balans VrAA … ……..….…aeeeeerreereerdveneenereenee vereende verevenen verevenen S | 10.3 Toelichting op balans VrAA ereen eernererenrnneneeeerenenerverenenvendvenrenenereveenendeeveenen 10.3.1 Materiële vaste activa … … eere eereenerenrnenee vereende verenenvendvenrenenereneenendeeneeen 10.3.2 Voorraden .…….….…...nnnenenenneneenerneververnvendenerernnever ereen vereende verenendendvenrenenereneeven deere eeen O 10.33 Uitzettingen … … nennen eener ereen verenendenevenrevendreneevendeeveenerdeevenverdveree vereer 10.3.4 Liquide middelen … … nnee snereerner evers eervereeenve neee versee versen venen ÂÛ 10.3.5 Overlopende activa … nennen snereserveneeervers verven seeense neee versee verveners ÂÛ 10.3.6 Eigen vermogen … anneer vereen vereennenerenrenenereerenenveenveneevenve evene veeveneer À 10.3.7 _ Voorzieningen … ….…...nnnennnreenevereenervereenvendveneenendeneenerneenee verdere vereeene verevenen Â Ô 10.38 Vaste schuld … aren vereen eerenenvendreneenendeneeeereeneeverdenen verevenen ver ennen vereeer er ÂD 10.39 Vlottende schulden ……..…..….nnnunenernereenenereeenenereneneneeeerenenereerenenvenevenrenenereveevenveeneeeen dÓ 10.3.10 Overlopende passiva … nn enereeneereenenenver seen verseen servers vervenseerveereeenverseen verser ÂÔ 10.311 Niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen … … nnee ereen 7 10.3.12 Gebeurtenissen na balansdatum … … … … nnee sereenee vereen verenenee vereer À 4 11. _Resultatenberekening geconsolideerd … … … nennen ener eerenven een ener eener d 8 11.1 Structureel begrotingssaldo … … … … neee eeenvenereereneneeeerenenvenevenrenereveneeverveeneeeen Â} 12. _Resultatenrekening VrAA/BAA … nennen vennen eenereneenerenenevenvenveeneveneevereverenen DÛ 12.1 Toelichting resultaat … … …… anneer eeenenerverenenereerenendenerenrenendveneenenveneenerveeneeverdvereevere een DÛ 12.2 Toelichting baten … nennen ereen veren eenenerenrenenereerenenneenveneevende verven 12.21 _ Uitgeleend personeel … … ne ereenereereneneeeerenenvenevenrenenereerenenneenveneenende eveedee 1222 Huren .….….....nnnnnenernrenenenrernenvnrvenvendenvenreeenenveevendenvenvereeeneneeneeeeseenveereeeeeneen DÌ 12.23 Overige goederen en diensten … … …….….nenennreenenerenrenenereerenenneenveneenende eveedee 12.2.4 _ Inkomensoverdrachten - Rijk… … … ne eeenrenennenereerenenereereendendvenrenennveneenendeeneenen OÙ 12.25 _ Inkomensoverdrachten gemeenten … nen enenereerenenereereenvenevenrenennreneenendeeneenen OÙ 12.3 Toelichting lasten………… …….nnnnenevereenereereenvendvenreendveneenereenee vereende verdenee vereren vereen 12.3.1 Salarissen en sociale lasten……… nnn nenenverneenrenrenrendeneereeenvenrerderdendeereernenrenreen 0 12.3.2 Belastingen … … nnee vereen eereenvendreneeendveneenerd enen verdvenen vereende verenenen vereen 12.3.3 Duurzame goederen en diensten … …….…..nnenreneeerneneenernenee verderen vereenee vereen vereen 12.34 _ Ingeleend personeel … … nnee eneen nerenreenee ereen verenenvendvenreverer eveedee DÁ 12.3.5 Overige goederen en diensten … … ……….nnnenenenrernener ereen verenenvendvenenerneveeverveeneeen D 12.3.6 Kapitaallasten … … …… nnee enenenerverseerverseernve reen verseen verveend snenseeveerseeveseene nn DD 12.4 Toelichting mutaties reserves … ……..nneenreenenerernenee vereende verenenvendvenrenenereneenendeeneenen DÛ 13. __Resultatenrekening GHOR … … nnen eee vennverseeneennvensven ever eevensven evene ene OÙ 13.1 Toelichting baten … nnee eereenvenerenreendeneenerneevee verdere verevene vereen vereen O | 13.2 Toelichting lasten……………..…..nunenenereeneevereveneenereeneeneren enen eerenenereerenenvendvenrenendreveeverdeeneeeen DO 13.3 Toelichting mutaties reserves. ………..nnnnenernenerernenee vereende eerenenvendvenrenenereneenendeeneeeen DO 14. _ Bijlagen … … nnee eenneen enne eene venne nervenveeenenernevervenevennnvervenvevenvveennver vene vvenveer en DÛ 14.1 Reserves en voorzieningen … … nnen eennenereenener vereen eerenenvendvenrenenereveevenveeveeeen DO 14.2 _SiSa-bijlage… ……… ane erenenereennever eener verevenen eerenendenerenrevendveneevenveeveenerdeeveeverveeren verde OÙ 14.3 Incidentele baten en lasten … … nnn rrenenrerneenenereeeeeneenrenrneenenervervenveeveerneeeen ee 0 14.3.1 _ Overzicht en toelichting incidentele lasten … ………….nnneenerereneeernenrenereenee verevenen verde OÔ 14.4 Baten en laten naar taakvelden (functies IM3 2018). …….…aneneneeereeeevenverreerver erde 01 14.5 Controle verklaring … … … nennen verevenevereereneneren eenen eereneneevereendendvenrenendreveevendeeveenen OD 5 1. Inleiding Binnen onze veiligheidsregio werken zes gemeenten, brandweer, geneeskundige diensten, politie, Openbaar Ministerie en andere publieke en private (veiligheids-)partners samen aan het beheersen van risico's, brandweerzorg, hulpverlening en voorbereiding op crises. De zes gemeenten die samen de veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland vormen zijn Amsterdam, Diemen, Ouder-Amstel, Amstelveen, Aalsmeer en Uithoorn. Dag in dag uit zijn we als netwerkorganisatie in overleg om te anticiperen op risico’s, samen te leren, crises te voorkomen, incidenten te bestrijden en ervoor te zorgen dat onze regio een veilige regio is. Binnen de veiligheidsregio is de brandweer de grootste uitvoerende organisatie. In dit jaarverslag en jaarrekening 2022 rapporteren we over onze resultaten aan de hand van de indeling van de VrAA programmabegroting: vijf hoofdstukken met onze (wettelijke) taken, prestaties en wat we gaan doen aan de programma's uit Buiten Gewoon Veilig; met de brandweertaken uitgesplitst in Risicobeheersing en Incidentbestrijding: 1. Risicobeheersing 2. Incidentbestrijding 3. Crisisbeheersing 4. GHOR TNT gea aA a Paraatheid en slagkracht Crisisbeheersing Beleidsplan GHOR DTS Crisisplan 5. Organisatieontwikkeling Verbrede en veilige inzet, Vakmanschap en leiderschap, Informatiegestuurde veiligheid, Diverse en inclusieve organisatie, Excellente bedrijfsvoering 1.1 Bijzonderheden in 2022 Bevolkingszorg en Crisiscommunicatie Eind 2022 heeft de Stuurgroep Regionaliseren Bevolkingszorg & Crisiscommunicatie! ingestemd met het inrichtingsplan voor regionale bevolkingszorg en crisiscommunicatie. Het bestuur VrAA heeft vervolgens kennis genomen van dit inrichtingsplan en ingestemd met de financiële en personele consequenties hiervan. In 2023 wordt de implementatie ter hand genomen, waarbij per 1 juli 2023 diverse operationele wijzigingen worden doorgevoerd en uiterlijk per 1 januari 2024 de gewijzigde afspraken (zoals aanpassing van de Gemeenschappelijke Regeling en het Samenwerkingsconvenant) afgerond zijn. Opvang Oekraiense ontheemden en crisisnoodopvang asielzoekers Als gevolg van de oorlog in Oekraïne kwam een vluchtelingenstroom op gang. De veiligheidsregio’s kregen de verantwoordelijkheid voor de opvang van Oekraïense ontheemden. De VrAA en de inliggende gemeenten hebben daaraan hun bijdrage geleverd. De gemeente Amsterdam en de VrAA hebben gezamenlijk de Hub Amsterdam ingericht voor de eerste opvang van Oekraïense 1__Stuurgroep onder voorzitterschap van J. Langenacker en P. Teesink en bestaande uit afgevaardigden namens alle gemeenten en de veiligheidsregio. 6 ontheemden en de spreiding over opvanglocaties over het land. In het door de VrAA gefaciliteerde afstemmingsoverleg wordt kennis en ervaring gedeeld tussen de gemeenten. In het voorjaar van 2022 raakte het opvangcentrum voor asielzoekers in Ter Apel overbelast. De veiligheidsregio's zijn de inspanningsverplichting aangegaan voor het realiseren van crisisnoodopvangplekken (CNO). De VrAA faciliteert gemeenten waar nodig om CNO te realiseren. In samenwerking met de gemeente Ouder-Amstel is een opvanglocatie in Duivendrecht gerealiseerd. Programma Terrorismegevolgbestrijding In 2022 is uitvoering gegeven aan het programma Terrorismegevolgbestrijding/ Grof en extreem geweld. Op dit thema zijn opleidingen, trainingen en oefeningen georganiseerd voor de crisisorganisatie, is planvorming geactualiseerd en zijn netwerkpartners met elkaar in contact gebracht. Grote brand Riekerhaven — brandveiligheid containerwoningen Op 13 november brak een grote brand — GRIP 1 — uit in een complex met containerwoningen in Riekerhaven, stadsdeel Nieuw-West, Amsterdam. Alle bewoners zijn in veiligheid gebracht. Uiteindelijk verwoestte de brand 75 woningen. Convenant VrAA- politie meldkamer Afgelopen jaar is samen met de politie gewerkt aan de doorontwikkeling van de meldkamer Brandweer. Er zijn afspraken gemaakt over de vakbekwaamheid, evaluaties, de verbetering van de samenwerking tussen meldkamer en de functionarissen op straat, de personele capaciteit, de financiën en de sturing op resultaten. Eind 2022 heeft het bestuur van de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland ingestemd met het nieuwe convenant tussen de politie en de Veiligheidsregio. Ziekteverzuim VrAA/BAA Het ziekteverzuim is in 2022 (10,4%) nagenoeg gelijk gebleven aan 2021 (10,3%). Doelstelling om het verzuim per jaar met 1% te laten dalen is niet gehaald. Het meeste verzuim vond plaats in het eerste kwartaal van 2022. Dit valt samen met de periode van de coronagolf (omikron). In verband met de AVG-richtlijnen is het covid-verzuim niet te filteren. Wanneer rekening wordt gehouden met de coronagolf, kan gesteld worden dat er in 2022 een dalende trend is ingezet. Dit neemt niet weg dat nog steeds volop inspanning moet worden verricht om het aantal opstelplaatsen te bezetten vanwege het huidige ziekteverzuim. 1.2 Gebeurtenissen na balansdatum Er zijn geen gebeurtenissen na balansdatum te melden. 1.3 Financiële samenvatting Het saldo van baten en lasten bedraagt over 2022 -/- € 0,097 min. In dit negatieve saldo zit onder meer de incidentele prijscompensatie van de gemeente Amsterdam van € 1,182 min. en een positief resultaat van de GHOR, waardoor het werkelijke saldo uit reguliere activiteiten van VrAA/BAA een stuk lager is. 7 Na bepaling van het saldo van baten en lasten vindt nog een aantal noodzakelijke/begrote onttrekkingen en dotaties aan de bestemmingsreserves plaats, waaronder de onttrekking aan de reserve FLO, waaruit het jaarrekeningresultaat vloeit. 8 Dit jaarrekeningresultaat van de VrAA/BAA en de GHOR laat op hoofdlijnen het volgende beeld zien: VrAA/BAA | GHOR Ke € 1,269 min. € 0,469 min. € 1,737 min. Het voorstel is om het positief jaarrekeningresultaat van € 1,737 min. als volgt te bestemmen: a. € 1,182 miljoen toe te voegen aan de algemene reserve om daarmee de loon- en prijsstijging in de begroting 2023 gedeeltelijk te kunnen financieren; b. € 0,168 miljoen toe te voegen aan de bestemmingsreserve Strategische HRM; c. € 0,100 miljoen toe te voegen aan de bestemmingsreserve Mobiliteit; d. € 0,287 miljoen toe te voegen aan de reserve informatiesturing. 2023 en verder De veiligheidsregio kent grote maatschappelijke opgaven en moet toekomstige, steeds complexer wordende crises het hoofd bieden. Daarnaast vraagt de modernisering van de brandweerorganisatie structureel om een grote investering in vakmanschap en leiderschap. En ook de ambities om een inclusieve organisatie te worden betekenen een structurele investering. Het is duidelijk geworden dat het huidige structurele budget van de VrAA vanaf 2023 niet meer toereikend is. De noodzakelijke, extra structurele bijdrage vanuit de gemeenten aan de veiligheidsregio is door het bestuur (herkend. De toekenning daarvan is afhankelijk van opname in de gemeentelijke begrotingen 2024 e‚v. 9 2. Programma Risicobeheersing De samenleving verandert en de risico's op het gebied van fysieke veiligheid veranderen mee. Dat heeft invloed op onze veiligheid. Met het programma Risicobeheersing / Veilige leefomgeving werkt de VrAA aan een fysieke leefomgeving waarin veilig gewoond, gewerkt en gerecreëerd kan (blijven) worden. En dat in nauwe samenwerking met gemeenten, instellingen, bedrijven en burgers. 2.1 Wat ishet resultaat? Prestatie-indicatoren (wettelijke) reguliere taken e Advies & toezicht Prestatie-indicatoren | Rekening | Begroting/actualisatie 0, 2022/2023 * De verwachting is dat alle plannen eind maart 2023 weer up-to-date zijn. ** Vijf bedrijven zijn aangewezen voor een bedrijfsbrandweer. Alle aanwijsbeschikkingen worden geactualiseerd. Voor één bedrijf (GPS) blijkt een aanwijzing niet meer noodzakelijk. Van de overige vier bedrijven zijn er twee geïnspecteerd. e (Brand) Veilig leven -_ Ontwikkeling van uitvoeringsplannen voor en door de beroepskazernes met activiteiten waarvan de verwachting is dat ze de meeste (brand)veiligheidswinst in het betreffend verzorgingsgebied opleveren: De ontwikkeling van de uitvoeringsplannen en de uitvoering is vertraagd, omdat het realiseren van de dagelijkse paraatheid door het hoge ziekteverzuim binnen de beroepskazernes veel tijd en energie heeft gekost. Op het gebied van brandveiligheidsvoorlichting aan studenten zijn veel activiteiten ondernomen. Intensieve samenwerking met de grootste verhuurders is opgezet en samen met een jongerenpanel is een campagne ontwikkeld en uitgevoerd. Ook heeft de campagne ‘Veilig en warm de winter door’ gedraaid. -__ Met het convenant brandveiligheid in de zorg 2.0: ‘Duurzaam werken aan brandveiligheid’ continueren we een meerjarige samenwerking tussen zorginstellingen, gemeente Amsterdam, Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied en onze Veiligheidsregio: De samenwerking tussen de partijen verloopt goed. Een fysieke bijeenkomst met alle betrokkenen heeft plaatsgevonden en de ODNZKG heeft inspecties in de ziekenhuizen uitgevoerd. De meeste deelnemers lopen wat achter wat betreft het realiseren van de eigen doelen. 10 Prestatie-indicatoren beleidsontwikkeling e _VrAA is voorbereid op de inwerkingtreding van de Omgevingswet?: De voorbereiding van de VrAA is in een gevorderd stadium. De werkprocessen zijn aangepast, de aansluiting op het digitaal stelsel omgevingswet is in voorbereiding, de samenwerkingsafspraken in het Noordzeekanaalgebied inzake vergunningen en nieuwe initiatieven worden nagekomen en benodigde opleidingen zijn afgerond. e We ontwikkelen onze kennis en kunde op het onderdeel ondergrondse bouwwerken: De risico's en de locaties van ondergrondse bouwwerken zijn onderzocht en verwerkt in een plan van aanpak voor 2023. e We ontwikkelen onze kennis op het gebied van een veilige energietransitie en benutten deze voor een effectieve incidentbestrijding: Een kennisbank voor het delen van informatie is opgericht en verschillende handreikingen, zoals Veilige grootschalige waterstofinstallaties, zijn in de maak. Onderzoek is gedaan naar het opnemen van kleine, vaak voorkomende risico’s in een risicomatrix en we werken mee aan het ontwikkelen van een landelijk scenarioboek Omgevingsveiligheid energietransitie. Adviseren over veiligheid van nieuwe energiebronnen aan bedrijven, burgers en gemeenten, zoals over toekomstbestendige parkeergarages, is daarnaast een continue bezigheid. e We verbreden en investeren in ons (veiligheids)netwerk: Ons (veiligheids)netwerk groeit gestaag. De thema's klimaatadaptatie en energietranistie leveren bijvoorbeeld snel een uitbreiding van het netwerk op. Ook de oefeningen met ketenpartners in het kader van de Omgevingswet en de brandweeriftar zorgen voor verbreding van het netwerk. Met woningcorporaties, de gemeenten en de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied continueren we de samenwerking op het veiligheidsdomein. e De haalbaarheid en mogelijkheden van het oprichten van een Risk Factory zijn onderzocht en ter besluitvorming voorgelegd aan het bestuur: Het haalbaarheidsonderzoek is afgerond en heeft opgeleverd dat er momenteel onvoldoende financiële middelen voor de Risk Factory beschikbaar zijn. Definitieve bestuurlijke besluitvorming hierover wordt begin 2023 voorzien. 2.2 Wat ishet financiële resultaat? bedragen x € 1.000 Programma Risicobeheersing 2.138.386 3.033.374 1.863.232 R&P (afdeling Risicobeheersing) Baten + onttrekkingen aan reserves -920.400 -621.343 -131./43 Lasten + dotaties aan reserves 3.058.786 3654/17 2594916 Totaal 2138.386 3.033.374 1.863.232 2 _Het invoeren van de Omgevingswet is opnieuw uitgesteld naar 1 januari 2024. 1 3. Programma Incidentbestrijding Met het programma Incidentbestrijding zorgen we voor de uitvoering van de wettelijke taken op gebied van incidentbestrijding en werken we aan de ontwikkeling naar dynamische brandweerzorg; nodig om aansluiting te houden bij de ontwikkelingen op het gebied van bereikbaarheid, stadsverdichting en —uitbreiding in onze regio. Ook bereiden we ons in dit programma voor op de brandweerinzet van de toekomst en een verbrede en veilige inzet voor onze hulpverleners. 3.1 Wat ishet resultaat? Prestatie-indicatoren (wettelijke) reguliere taken De brandweer beoordeelt haar dekkingsprestaties bij bestreden incidenten. Dit geeft inzicht of voldaan wordt aan de prestaties, zoals weergegeven in het Dekkingsplan. De beoordeling wordt gebruikt om van te leren, cyclisch te verbeteren en verantwoording af te leggen. Op basis hiervan kan de brandweer maatregelen voorstellen om de dekking bij te stellen, of afwijkingen verklaren. e Snelheid In 2022 maakte de VrAA bij de beoordeling van de operationele prestaties basisbrandweerzorg (TS) de overstap naar de nieuwe landelijke methode Gebiedsgerichte Opkomsttijden. Dit is een werk in uitvoering. Met toestemming van de minister van Justitie & Veiligheid ontwikkelen we - samen met Brandweer Nederland - deze methode tot een volwaardig alternatief voor de oude normen uit het Besluit Veiligheidsregio's (de oude rapportages vervallen daarmee). BAA loopt landelijk gezien voorop in het implementeren van de nieuwe prestatie-indicatoren en bijbehorende monitoringssystematiek. Het bestuur is hierover geïnformeerd bij de bespreking en vaststelling van het Dekkingsplan 2022-2026. Voor de andere brandweereenheden (zoals hulpverleningsvoertuigen en waterongevallenwagens) zijn de regionale afspraken over operationele prestaties niet veranderd en kan op de dezelfde wijze als voorheen gerapporteerd. Prestatie-indicatoren | Rekening | Begroting 2022/ 2022 actualisatie 2023 e Capaciteit Hoe we (landelijk) de cijfers over capaciteit kunnen interpreteren is nog onderdeel van de ontwikkeling van de monitoringscyclus van het Dekkingsplan. e _Paraatheid Prestatie-indicatoren | Rekening 2022 | Begroting 2022 12 Beschikbaarheid HV-voertuig Gelijktijdigheid incidenten autospuit Naar n.v.t. verwachting dekkingsplan * Iv.m. onderhoud en geoefendheid is één HV in de regio regelmatig buiten dienst geweest. Dit drukt het beschikbaarheidspercentage. De overige twee HV voertuigen waren wel in dienst waardoor is voldaan aan de minimale afspraak om één HV beschikbaar te hebben. e Werkdruk Prestatie-indicatoren | Rekening 2022 | sicie gordjnle AOM Totaal aantal alarmeringen autospuit 11326 Alarmeringen per taakgebied nvt. e Brand 4992 e Hulpverlening 1044 e _Incidentbestrijding gevaarlijke stoffen 1013 e _ Waterongevallen 530 Het aantal alarmeringen over meerdere jaren is input voor het afwegingskader waarmee het dekkingsplan eens in de vier jaar wordt geactualiseerd. e Coördinatie en bijzonder optreden Prestatie-indicatoren | Rekening 2022 | Begroting 2022 Realisatie opkomsttijd OvD Beschikbaarheid OVD 100% Aantal alarmeringen OvD 1476 Realisatie opkomsttijd AGS Beschikbaarheid AGS Aantal alarmeringen AGS * De prestatie ligt onder de norm door het interregionale piket van de AGS, waardoor de rijtijden langer worden. Omdat de coördinatie door de AGS al vanuit de auto ingezet wordt, is er geen reden tot bijsturing. Prestatie-indicatoren beleidsontwikkeling Paraatheid en slagkracht: e _Op basis van ons dynamisch dekkingsplan monitoren we continue de impact van ontwikkelingen op de dekking; ontwikkelingen in de samenleving, onze veiligheidsregio of onze organisatie: De monitoringscyclus van het Dekkingsplan is (landelijk) in ontwikkeling en krijgt steeds verder vorm. e Westuren bij daar waar nodig; binnen het mandaat van de commandant of met instemming van het bestuur VrAA: 3 _De methode voor het berekenen van de restdekking is (conform afspraak) in ontwikkeling. Is onderdeel van de ontwikkeling van de monitoringscyclus van het Dekkingsplan. 13 Met name in de zomermaanden zijn capaciteitsmaatregelen ingezet, waaronder het inhuren van externen en het meer inzetten van vrijwilligers, om de paraatheid te kunnen garanderen. Onder het programma capaciteitsmaatregelen worden flexibiliseringsmaatregelen onderzocht in lijn met de ambities in het dekkingsplan (o.a. samengesteld uitrukken). e We voorzien aandachtsobjecten en aandachtsgebieden uit het dekkingsplan van preventieve maatregelen: De brandweer heeft de gesignaleerde aandachtsobjecten bezocht en de advisering aangescherpt. Met sommige objecten worden gezamenlijk ontruimingsoefeningen gehouden. Door middel van artificial intelligence zijn veel ondergrondse objecten in kaart gebracht. 3.2 Wat is het financiële resultaat? bedragen x € 1,000 Programma Incidentbestrijding Rekening 2021 Actualisatie 2022 Rekening 2022 Programma Incidentbestrijding 41.680.848 51.164.910 50.662.555 Baten + onttrekkingen aan reserves -1.540.883 -2381.677 -1.822,590 Lasten + dotaties aan reserves 49 221.131 53546587 52485145 Totaal 41.680.848 51.164.910 50.662.555 14 4, Programma Crisisbeheersing Met het programma Crisisbeheersing werken we de komende jaren aan een stevige basis en een toekomstbestendige crisisbeheersing in onze regio. 41 Wat is het resultaat? Prestatie-indicatoren (wettelijke) reguliere taken e Risicobeheersing — VrAA heeft zicht op de generieke en specifieke risico’s voor de veiligheidsregio en onderneemt actie om prioritaire risico's te reduceren: -_In 2022 is gestart met het opzetten van een cyclisch proces (‘blokkenschema'’) van in beeld hebben van risico's en relevante netwerkpartners, opzetten/actualiseren van planvorming, MOTO en verantwoorden en bijstellen. Dit resulteert in een cyclus waarbij iedere (prioritaire) risicogroep ten minste eens per 4 jaar centraal staat binnen de sector Crisisbeheersing. -__ De thema's die in 2022 zijn opgepakt zijn: Terrorismegevolgbestrijding en Cybergevolgbestrijding en BRZO. e Voorbereiding — VrAA is door middel van een parate crisisorganisatie op functieniveau, teamniveau en organisatieniveau voorbereid op generieke en regio specifieke effecten van incidenten en crises: -_ Algemene planvorming en informatie tijdens een incident is beschikbaar. Handzame risico specifieke informatie en calamiteitenplannen zijn in beperktere mate beschikbaar/actueel. Hier is nog onvoldoende capaciteit voor. -_Risicocommunicatie richting de bevolking is minimaal aanwezig. -_ Alle multidisciplinaire piketpools, met uitzondering van de Leider CoPI (L-CoPI) en Operationele Leider (OL) zijn op sterkte. Er is een continue inspanning om nieuwe L-CoPl en OL te werven. -__De MOTO-activiteiten zijn voornamelijk gericht op het team en de functionarissen van leiding & coördinatie, informatie-management en crisiscommunicatie. e Uitvoering — VrAA pakt een incident of crisis doelmatig en in aansluiting op de omgeving aan: -_ Via de meldkamer en LCMS beschikken de crisisfunctionarissen over de benodigde informatie en hebben daarmee een actueel beeld van het (GRIP) incident. -_Uit evaluaties van GRIP incidenten en oefeningen blijkt dat de aansturing en coördinatie van het CoPl efficiënt en doelmatigaansturing gebeurt. Doelmatige aansturing van het ROT en BT kan nog geoptimaliseerd worden. e _Verantwoorden, leren en bijstellen — VrAA verantwoordt zich over de multidisciplinaire taakuitvoering, leert van oefeningen en operationele inzetten en stelt indien nodig de voorbereiding en de aanpak bij: -_15 van de 19 GRIP-incidenten zijn multidiciplinair geëvalueerd. Relevante aandachtspunten zijn verwerkt in het MOTO programma en in de beschikbare multi planvorming. -_In 2022 is ook ingezet op waarneming functionarissen Informatiemanagement, waarnemen op ‘soft skills’ en er is samen met de regio’s in NW4 een Platform Evalueren NW4 opgericht. 15 Prestatie-indicatoren beleidsontwikkeling e Strategie voor netwerkmanagement — er is een platform voor samenwerking met een verbinding tussen de algemene- en functionele keten: -_In 2022 is de eerste (nog digitale) netwerkbijeenkomst gehouden met vertegenwoordigers van de ketenpartners in crisisbeheersing. Er is een overzicht van relevante stakeholders en een netwerkstrategie opgesteld. Op basis van het blokkenschema is in 2022 het thema Grof en Extreem Geweld / Terrorismegevolgbestrijding opgepakt en een start gemaakt met het thema cyber en industrie. -_ Komend jaar wordt samen met de stakeholders verder uitvoering gegeven aan de netwerkstrategie. e Verbeteren kwaliteitscyclus — er is een kwaliteitscyclus opgezet voor de multidisciplinaire crisisorganisatie: -__Een aantal visiedocumenten zijn gestart danwel gereed. Een aantal andere visiedocument zijn vertraagd opgestart in Noordwest 4 samenwerkingsverband of vanwege beperkte capaciteit in de sector Crisisbeheersing. - De geleerde lessen uit evaluaties worden waar relevant besproken in diverse overleggen of als input gebruikt voor MOTO-activiteiten. e Erisregie en beheer van bevolkingszorg (en crisiscommunicatie): Het inrichtingsplan voor Regionale Bevolkingszorg en Crisiscommunicatie is akkoord bevonden door de Stuurgroep. Het Veiligheidsbestuur heeft vervolgens kennis genomen van dit inrichtingsplan en ingestemd met de financiële en personele consequenties hiervan. 4,2 Wat is het financiële resultaat? bedragen x € 1,000 Programma Crisisbeheersing 1.058.693 1.502.516 1.375.552 Baten + onttrekkingen aan reserves -163.658 -169 950 -237.485 Lasten + dotaties aan reserves 1.222.351 1.672.466 1.613.037 Totaal 1.058.693 1.502.516 1.375.552 16 5. Programma GHOR Met het programma GHOR bevorderen we de continuïteit van zorg bij een (dreigende) crisis en bij grootschalige evenementen. 5.1 Watishet resultaat? Prestatie-indicatoren (wettelijke) reguliere taken e Risicobeheersing: GHOR signaleert, adviseert en activeert stakeholders om de kans of het effect van de risico’s te reduceren: GHOR is nauw betrokken bij ontwikkeling nieuw team crisisparaatheid bij de GGD Amsterdam. e Voorbereiding: De GHOR beschikt over een parate crisisorganisatie op functie-, team- en organisatie niveau. De GHOR adviseert rond evenementen t.b.v. vergunningverlener: GHOR versterkt de banden met politie en brandweer om kwaliteitsslag door te voeren bij proces evenementenadvisering. e Uitvoering: De GHOR beschikt over een voldoende opgeleide en getrainde piketorganisatie en beschikt over tijdige, actuele en relevante informatie gedurende een incident en (dreigende) crisis en deelt de benodigde informatie met betrokken partners: Er is permanente aandacht voor het op peil houden van de piketgroepen (ACGZ< HIN, HON, OVD-G). e _Verantwoorden, leren en bijstellen: GHOR kent een kwaliteitssysteem met kwaliteitscyclus. De GHOR leert van oefeningen en operationele inzetten (evenementen, incidenten en crises) en stelt indien nodig de voorbereiding en de aanpak bij: GHOR is aan het eind 2022 gestart met de actualisatie van enkele processen, onder andere rondom evaluaties inzetverslagen en proces advisering evenementen. Prestatie-indicatoren beleidsontwikkeling e Eriseen vernieuwd beleid: zorgcontinuiïteit in de keten post-Corona: Landelijk beleid is vastgesteld. Uitwerking voor onze ROAZ regio volgt. e Erisgestart met een zorgrisicoprofiel (gebaseerd op het regionale risicoprofiel gekoppeld aan de voorbereiding van zorginstellingen), waarmee inzicht kan worden verkregen in de grenzen van de zorgcontinuiteit: GHOR is inmiddels gestart met het opstellen van een project-/ implementatieplan. 5.2 Wat is het financiële resultaat? bedragen x € 1,000 Programma GHOR 367.361 0 -469.018 Baten + onttrekkingen aan reserves -2.981.240 -3114.296 -3,134.509 Lasten + dotaties aan reserves 3,348 607 3114 296 2,665.491 Totaal 367.367 0 -469.018 17 6. Organisatieontwikkeling In dit laatste hoofdstuk over de ontwikkeling van onze organisatie komen de programma's Verbrede en veilige inzet, Vakmanschap en leiderschap, Informatiegestuurde veiligheid, Diverse en inclusieve organisatie en Excellente bedrijfsvoering uit Buiten Gewoon Veilig samen. Waaronder een organisatie-ontwikkelprogramma dat als doel heeft extra veranderkracht te genereren, zodat de organisatie met ander gedrag, andere functies en andere kennis en vaardigheden klaar is voor de toekomst. We richten ons de komende jaren op drie motoren van verandering: leiderschap, vakmanschap en inclusief gedrag. We dragen met de uitvoering van de vier programma's bij aan een optimale ondersteuning van onze primaire processen, onze medewerkers (beroeps en vrijwilligers) en managers. 6.1 Wat ishet resultaat? Prestatie-indicatoren beleidsontwikkeling Verbrede en veilige inzet: e Hetreguliere verzuimpercentage van VrAA/BAA is binnen 3 jaar van 10,7 naar 7% verlaagd. Het ziekteverzuim is nagenoeg gelijk gebleven aan 2021 (10,4% in 2022 tegen 10,3% in 2021). Doelstelling om verzuim per jaar met 1% te laten dalen is niet gehaald. Het meeste verzuim vond plaats in het eerste kwartaal van 2022. Dit viel samen met de de periode van de coronagolf (omikron). In verband met de AVG-richtlijnen is het covid-verzuim niet te filteren en is daarom opgenomen in het verzuimpercentage. Wanneer er rekening wordt gehouden met de coronagolf, kan er gesteld worden dat er in 2022 een dalende trend is ingezet. e Ontwikkeling en uitvoering programma mentale weerbaarheid en suicide preventie, inclusief mentale check-up (naast de fysieke test). Er is een programma mentale weerbaarheid en suicide preventie ontwikkeld en in uitvoering. Inclusief mentale check-up (naast de fysieke test). e _Risico-inventarisaties en -actualisaties (RI&E's) van de brandweerorganisatie zijn geactualiseerd en blijvend actueel. -__5 vande 7 RI&E's zijn geactualiseerd. -_ Het nieuwe Arbeidsomstandighedenbeleid VrAA-BAA van kracht per november 2022. e _ Visie toekomst brandweerzorg 2030 is ontwikkeld en in uitvoering conform plan. Uit de visievorming zijn drie ontwikkelsporen ter beschikking gekomen. Deze ontwikkelsporen worden meegenomen in de verdere organisatiebrede ontwikkelstappen. Vakmanschap en leiderschap: e _Leiderschapstraining met een onderdeel over inclusief gedrag aan alle bevelvoerders. De meeste bevelvoerders hebben het leiderschapsprogramma level 1 gevolgd. Level 1 staat in het teken van: vergroten reflectievermogen, vergroten diversiteit van kijken, denken en handelen en het versterken van communicatieve vaardigheden. Level 2 (start in 2023) borduurt voort op level 1. 18 e Ontwikkeling en uitrol leiderschapsprogramma met een onderdeel over inclusief gedrag voor management (MT VrAA en 2? managementlaag) en officieren. Alle middenmanagers, teamleiders, coördinatoren, (hoofd)officieren van dienst en enkele bevelvoerders van de VrAA zullen in 2023 en 2024 deelnemen aan het Leiderschapsprogramma level 2. e Visie en strategie op vakbekwaamheid op het gebied van Brandweerzorg in de toekomst is gereed. -_ Van het wetenschappelijk onderzoek naar succesvol brandweeroptreden (dat input gaat leveren voor aanpassing in aanname- en bevorderingsbeleid en professionalisering van onze vakbekwaamheid) zijn de eerste resultaten opgeleverd. Het onderzoek is stopgezet vanwege een aanhoudende ziekte van de onderzoeker. Er wordt geen vervolgactie ingezet. -__ Oefenlocatie in Uithoorn waar hout gestookt geoefend kan worden is operationeel. Informatiegestuurde veiligheid: e Digitale VIK omgeving is uitgebreid met data van en voor partners en het beheer ervan is ingeregeld: Het digitale Veiligheids Informatie Knooppunt (VIK) bestaat uit een veiligheidsbeeld (weekbeeld) van de regio, een geografische ondergrond met daarop veel verschillende kaartlagen en een aantal dashboards. De techniek en achterliggende data is georganiseerd, inclusief beheer ervan. e Fysieke VIK ruimte en bemensing is gerealiseerd. De fysieke VIK ruimte is vooralsnog uitgesteld. e Voor minimaal drie (primaire) thema’s is een specifieke en actuele informatiepositie opgebouwd met ruimte voor scenario’s. In 2023 ligt het accent op toegang en gebruik van het VIK door zowel medewerkers van de veiligheidsregio, medewerkers van partnerorganisaties, managers en bestuurders. Daarbij sluiten we aan op thema's die voor de sectoren van de veiligheidsregio's in 2023 relevant zijn. e Samenwerking met NW4 en landelijk KCR2 is verder vormgegeven: Het veiligheidsbeeld ontwikkelen we samen met de drie andere regio's in NW4 en ook de aansluiting met landelijke ontwikkelingen is geborgd. Binnen de regio werken we met partners samen aan het ontwikkelen van onderdelen van het veiligheidsbeeld. e Verbeterproject meldkamer is afgerond, de nieuwe afspraken zijn geëffectueerd en de aansluiting van de meldkamer op het VIK is gerealiseerd: Het verbeterproject is afgerond. Met het geactualiseerde convenant en de herijkte managementafspraken tussen de VrAA en Politie is er een solide basis voor de verdere doorontwikkeling van de meldkamer. Diverse en inclusieve organisatie: e Van elke opleidingsgroep (blikkie) van de Operationele Dienst is 1/3 vrouw en 1/3 heeft een niet- westerse (culturele) achtergrond. -__Blikkie 56: 5 diversiteitskandidaten aangesteld, 1 vrouw en 4 mannen (doelstelling 1/3 niet behaald). -__blikkie 57: deels aangesteld. Zes medewerkers, waarvan 3 diversiteitskandidaten (3 mannen). Doelstelling 1/3 vrouw is niet behaald. 19 e Alle medewerkers die een rol hebben in de werving en selectie en training/opleiding van nieuwe medewerkers hebben de training gericht op diversiteit en inclusie gevolgd. Alle commissieleden en instructeurs BOCAS die een rol hebben, hebben een onbewuste vooroordelen en/of inclusief werving en selectie training gevolgd. * _ Alle medewerkers die een rol hebben in de werving en selectie van nieuwe medewerkers volgen een training gericht op diversiteit en inclusie. Alle commissieleden die een rol hebben, hebben een onbewuste vooroordelen en/of inclusief werving en selectie training gevolgd. Excellente bedrijfsvoering: e _Informatiegestuurd werken: -_medewerkers hebben een basisvaardighedentraining en/of een gevorderdentraining op het gebied van project-, programma- en/of procesmanagement volbracht. -__ kennisgroep van projectmanagers en procesverbeteraars voor delen en toepassen van kennis is operationeel. - dashboards over planning, vakbekwaamheid, personeel, financiën, inzicht in projecten en motoren van verandering gerealiseerd. e _Informatiebeveiliging: -_VrAA voldoet aan de landelijke afspraken over de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO). Het versnellingsprogramma, met landelijke afspraken over de implementatie van de BIO, is afgerond. Het streven, om per 1 januari 2023 aan de BIO te voldoen, is echter door geen van de veiligheidsregio's gehaald. De VrAA heeft hierin wel een aantal waardevolle stappen gezet. Beleid en richtlijnen zijn opgezet en vastgesteld en een aantal daarvan is opgenomen in dagelijkse processen. Omdat voor een deel de vertaling naar de praktijk nog ontbreekt, zet de VrAA de implementatie ook in 2023 door met een aantal belangrijke verbeteringen. -__ Structurele bewaking van de informatiebeveiliging is gerealiseerd. Onze organisatie is alert op dreigingen en cyberaanvallen, maar beschikt nog niet over 24/7- monitoring. Vooruitlopend op landelijke initiatieven - die pas over twee of drie jaar gerealiseerd kunnen zijn - moeten we zélf een (tijdelijke) oplossing inrichten. Hierin werkt VrAA samen met de andere veiligheidsregio’s, waar mogelijk vooral in NW4-verband. e Digitalisering ondersteunende processen: -_ implementatie van Microsoft 365, waaronder een nieuwe manier van samenwerken is gerealiseerd. Alle mail en bestanden van de actieve gebruikers zijn gemigreerd. De migratie van de laatste bestanden is in afrondende fase. De gebruikers zijn getraind. Op verzoek zijn er aparte/extra trainingen en instructies verzorgd. 20 -__processen in het personeels- en salarissysteem (AFAS) zijn geoptimaliseerd en gestandaardiseerd. In 2022 zijn er meerdere P&O processen geoptimaliseerd/ gestandaardiseerd (basis op orde). Onderstaande processen hebben gezorgd voor de meeste tijdswinst en kwaliteit van de P&O processen. o Digitaal ondertekenen o Salariskorting ziekte middels ETL o _Onboarding (opvragen gegevens sollicitant via beveiligd portaal) o Optimalisatie verzuimprocessen o Standaardiseren ouderverlof (geboorte & ouderschapsverlof) -_hetin begin 2022 in gebruik genomen nieuwe bestel-, voorraad- en financieel systeem (Business central) wordt verder doorontwikkeld. Er zijn flinkke stappen gezet met Business Central. De basis is op orde en alle modules werken. Er is continu aandacht voor verdere ontwikkeling en verbetering van zowel de functionaliteiten, de processen als kennis van de medewerkers. e Duurzaamheid / emissievrije brandweer: -_in alle (bedrijfsvoerings)processen houden we rekening met de duurzame opties die er zijn. -_ ontwikkeling naar GreenOffice-\VrAA verloopt conform plan De Green Office komt regelmatig bijeen en heeft een jaarplan opgesteld met bijbehorende acties. -_ we onderzoeken met de pilot Elektrische tankautospuit (E-TS) of elektrisch aangedreven voertuigen een duurzame alternatief is voor ons zware wagenpark. De pilot met de elektrische autospuit (e-TS) is gestopt. Al sinds de ingebruikname begin februari heeft het pre-productie model e-TS de nodige problemen gekend en de e-TS was meer dan de helft van de tijd niet bruikbaar en inzetbaar. 21 6.2 Wat is het financiële resultaat? bedragen x € 1.000 Programma Organisatieontwikkeling 28.543.538 29 661.506 29.143.089 Bedrijfsvoering Baten + onttrekkingen aan reserves -476.693 -459 994 -187.562 Lasten + dotaties aan reserves 25.956.091 27.188.894 27.850.032 Totaal 25.479 398 26.728 900 27.062.470 Korpsleiding en staven (incl. I&I) Baten + onttrekkingen aan reserves -130.188 -131.638 -210.692 Lasten + dotaties aan reserves 3.194 328 3.064 244 4.291.311 Totaal 3.064.140 2.932.606 4.080.619 Projecten Baten + onttrekkingen aan reserves -J5b.289 -1.836.583 -1.861.929 Lasten + dotaties aan reserves 755.289 1.836.583 1.861.929 Totaal 0 0 0 FLO Baten + onttrekkingen aan reserves -14.756.854 -11.500.000 -11.499.879 Lasten + dotaties aan reserves 14,756.854 9.500.000 9499 879 Totaal 0 -2.000.000 -2.000.000 6.3 Overhead Met ingang van de actualisatie 201// begroting 2018 VrAA is sprake van een apart programma overhead. Het doel van dit overzicht overhead is om het bestuur op eenvoudige en eenduidige wijze meer inzicht te geven in de totale kosten van de overhead voor de gehele organisatie en ook meer zeggenschap over die kosten te geven. In de overige programma's zijn de kosten opgenomen die betrekking hebben op het primaire proces. 6.3.1 Wat verstaan we onder overhead? Om te kunnen vaststellen welke kosten verband houden met de sturing en ondersteuning van het primaire proces en zodoende gerekend kunnen worden tot de overhead, is door de commissie BBV een definitie van overhead geïntroduceerd: “Alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van medewerkers in het primaire proces”. Volgens de verdere uitwerking over de toepassing van de definitie in de praktijk bestaat overhead, naast de ondersteunende PIOFACH- functies ook uit alle leidinggevende in het primaire proces, bestuursadviseurs en management ondersteuning. 6.3.2 Financiële rapportage overhead Bij VrAA is sprake van een percentage overhead van circa 20%. De overhead bedroeg 19,96% in de jaarrekening 2021 (€ 21,117 min. saldo van baten en lasten overhead / € 105,778 min. aan totaal lasten). In de rekening 2020 was dat een percentage van 19,51% (€ 19,672 min. saldo van baten en lasten overhead / € 100,829 min. aan totaal lasten). 22 1. Algemene dekkingsmiddelen 1.1 Inleiding algemene dekkingsmiddelen bedragen x € 1.000 Overzicht algemene dekkingsmiddelen ee ksk: te fe) plop! 2022 2022 Baten Rijksbijdragen 10.108 9.486 9.968 482 Gemeentelijke bijdragen 84.731 87.239 88.421 1.182 Bijzondere bijdrage interregionale samenwerking 1.250 1.250 1.250 - Overige baten - - - - Totaal baten 96.088 97.975 99.639 1.664 1.2 Rijksbijdragen bedragen x € 1.000 OT Rekening Actualisatie tte Ted saldo plophl lip] rliyy] Baten Rijksbijdrage 9.298 9.311 9.671 360 Incidentele bijdrage ondersteuning naleving controle 635 - - - op coronatoegangsbewijzen - Incidentele bijdrage eerste opvang ontheemden Oekrair - - 122 122 Bijzondere bijdrage CBRN-risico's 175 175 175 - Totaal baten 10.108 9.486 9.968 482 De hogere ontvangen bijdragen van het Rijk van € 0,482 min. betreffen de loonbijstelling voor de reguliere bijdrage (brief ministerie van J&V d.d. juli 2022) en de specifieke uitkering van het ministerie van J&V voor de eerste opvang ontheemden Oekraïne. 1.3 Gemeentelijke bijdragen bedragen x€ 1.000 ie Rekening Actualisatie Rekening Gemeentelijke bijdragen Saldo dank, ov vr 2022 Baten Totaal baten 84731 87.239 88 421 1.182 De inkomensoverdrachten van de gemeenten zijn € 1,182 min. hoger dan begroot als gevolg van de extra loon en prijscompensatie van de gemeente Amsterdam. 23 8. Verplichte paragrafen BBV? 8.1 Weerstandsvermogen en risicobeheersing 81.1 Weerstandsvermogen en risico's Het weerstandsvermogen wordt gedefinieerd als de weerstandscapaciteit in relatie tot de ongedekte risico's (niet begrote kosten en kosten waarvoor geen voorziening is gevormd). De weerstandscapaciteit geeft de mogelijkheden van de Veiligheidsregio aan om deze ongedekte risico’s op te vangen. Er is geen wettelijke norm voor het weerstandsvermogen, de relevantie van de resterende risico's en wat mag worden meegeteld als weerstandscapaciteit. Het beleid en de ratio van het weerstandsvermogen is daarom iets dat door het bestuur van de gemeenschappelijke regeling zelf bepaald moet worden. In de notitie weerstandsvermogen van de VrAA die op 25 september 2017 door het Veiligheidsbestuur is vastgesteld, is dit beleid uitgewerkt. De ratio van het weerstandsvermogen wordt bepaald door de bestaande weerstandscapaciteit te delen op de benodigde weerstandscapaciteit. In de notitie weerstandsvermogen wordt voorgesteld een ratio na te streven met een bandbreedte tussen de 1 en de 1,4. Ultimo 2022 is de ratio weerstandsvermogen gestegen van 1,2 naar 1,4. Dit komt vooral door de extra bijdrage voor de loon- en prijsontwikkeling van de gemeente Amsterdam van € 1,182 miljoen die in 2022 is ontvangen, maar gebruikt wordt voor het financieren van het tekort in de begroting 2023. bedragen x € 1.000 Ratio weerstandsvermogen Ultimo 2021 Ultimo 2022 Ultimo 2022 VrAA realisatie actualisatie realisatie Benodigde capaciteit 7.260 7.260 6.953 Beschikbare capaciteit 8.621 1.921 9.803 Ratio 1,2 1,1 1,4 *) na resultaatbestemming 8.1.2 Financiële kengetallen In het BBV Wijzigingsbesluit van 15 mei 2015 is in artikel 11 een nieuw onderdeel over (financiële) kengetallen toegevoegd. Het opnemen van kengetallen in de begroting en rekening past in het streven naar meer transparantie en omdat daarmee wordt beoogd provinciale staten, de raad en besturen van openbare lichamen in staat te stellen gemakkelijker inzicht te krijgen in de financiële positie en over de baten en de lasten. De kengetallen vormen een verbinding tussen de verschillende de aspecten die het bestuur en de gemeenteraden in hun beoordeling van de financiële positie moeten betrekken om daar een verantwoord oordeel over te kunnen geven. Voor veiligheidsregio's zijn de volgende kengetallen relevant: e Netto schuldquote; 4_ Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten 24 e Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen; e _Solvabiliteitsratio; e Structurele exploitatieruimte. In de onderstaande tabellen zijn de kengetallen van de VrAA weergegeven. Netto schuldquote en netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen Bedragen x € 1,000 ne Rekening Actualisatie Rekening Ratio netto schuldquote (A+B+C-D1-E-F-G)/H*100% 36,2% 43,9% 36,3% Ratio netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen (A+B+C-D2-E-F-G)/H*100% 36,2% 43,9% 36,3% A. Een raming van het totaal van de vaste schulden. 24.418 30.245 31.039 B. Een raming van het totaal van de netto vlottende schulden. 2533 2.533 21.803 C. Een raming van het totaal van de overlopende passiva. 15.169 15.169 5.207 D1. Het totaal saldo van de financiële vaste activa, genoemd in artikel 36, onderdelen d‚e en f‚ van het BBV provincies en gemeenten. - - - D2. Het totaal saldo van de financiële vaste activa, genoemd 36, onderdelen b‚c‚d‚e en f‚ van het BBV provincies en gemeenten. - - - E‚ Een raming van het totaal van de uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan 1 jaar. 3.741 1.526 16.866 F, Een raming van het totaal van alle liquide middelen. 256 250 42 G. Een raming van het totaal van de overlopende activa. 1.561 1.675 3.374 H. Het geraamde totaal saldo van de baten, exclusief de mutaties reserves, 100.980 101.246 104.083 De twee kengetallen ‘netto schuldquote’ en de ‘netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen’ zijn voor VrAA identiek aangezien zij geen leningen aan derden verstrekt. De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de veiligheidsregio ten opzichte van de eigen middelen en geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie (Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden, jaargang 2015, 206). De netto schuldquote (en ook de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen) van de veiligheidsregio voor de rekening 2021, actualisatie 2022 en rekening 2022 zijn respectievelijk 36,2%, 43,9% en 36,3%. In de VNG-uitgave ‘Houdbare Gemeentefinanciën’ (2013) is aangegeven dat wanneer een schuld lager is dan het begrotingstotaal (de quote is <100%) dit als voldoende kan worden bestempeld en boven de 130% als onvoldoende. De percentages van de veiligheidsregio liggen ruim binnen de normen van de VNG. Solvabiliteitsratio De solvabiliteitsratio drukt het eigen vermogen uit als een percentage van het totale vermogen en geeft daarmee inzicht in de mate waarin de veiligheidsregio in staat is aan haar financiële 25 verplichtingen te voldoen (Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden, jaargang 2015, 206). Hoe hoger de solvabiliteitsratio, hoe groter de weerbaarheid van veiligheidsregio. De solvabiliteitsratio's van de veiligheidsregio voor de rekening 2021, actualisatie 2022 en rekening 2022 zijn respectievelijk 27,8%, 26,4% en 22,7%. In de VNG-uitgave ‘Houdbare Gemeentefinanciën’ (2013) is aangegeven dat wanneer een solvabiliteitsratio hoger is dan 30% dit als voldoende kan worden bestempeld en lager dan 20% als onvoldoende. Het percentage van de veiligheidsregio in de rekening 2022 is hoger dan 20% en is daarmee volgens de norm van de VNG aan de lage kant, maar nog niet onvoldoende. Bedragen x € 1,000 ne Rekening Actualisatie Rekening Omschrijving kengetal 2021 ENV ERIN Solvabiliteitsratio A/B*100% 27,8% 26,4% 22,1% A. Een raming van het totale eigen vermogen. 24.235 23.453 24.140 B. Een raming van het totaal van de passiva. 87.155 88.681 106.176 Structurele exploitatieruimte Bedragen x € 1,000 De Rekening Actualisatie Rekening Omschrijving kengetal 2021 DNV ERN Ratio structurele exploitatieruimte ((B-A)+(D-C))/E*100% 0,7% -3,9% -2,7% A. Structurele lasten = (het totaal van de geraamde lasten minus het geraamde totaal van de incidentele lasten per programma. 102.746 97.399 103.819 B. Structurele baten = (het geraamde totaal van de baten minus het geraamde totaal van de incidentele baten per programma 99 413 95.501 100.660 C. Het beoogde totaal van de structurele toevoegingen aan de reserves voor het overzicht. 5 4148 2.264 D. Het totaal van de structurele onttrekkingen aan de reserves voor het overzicht. 4.083 2125 2.627 E‚ Het geraamde totaal van de baten, exclusief de mutaties reserves, 100.980 101.246 104.083 De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door de optelsom van het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves te delen door de totale baten, uitgedrukt in een percentage. Een positief percentage betekent dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten te dekken (Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden, jaargang 2015, 206). De ratio's structurele exploitatieruimte van de veiligheidsregio voor de rekening 2021, actualisatie 2022 en rekening 2022 zijn respectievelijk 0,7%, -/-3,9% en -/-2,7%. Dit betekent dat de structurele 26 baten in 2022 niet toereikend zijn om de structurele lasten te dekken. Dit is een zorgelijke situatie, die reeds met het bestuur is gedeeld. 8.2 Bedrijfsvoering Bedrijfsvoering betreft de bedrijfsprocessen binnen een organisatie om de beleidsdoelstellingen te kunnen realiseren evenals de sturing en beheersing daarvan (Artikel 14 BBV). In de onderstaande tabellen wordt de formatie, bezetting en het verschil per weergegeven. De bezettingsgegevens in de onderstaande tabel betreffen de bezettingscijfers van december 2022. 24-uursdienst Formatie per 31-12-2022 Dagdienst en overig Vrijwilligers Totaal EEE Brandweer 294,6 450,0 260,0 1.004,6 GHOR 18,0 - - 18,0 Totaal 312,5 450,0 260,0 1.022,5 24-uursdienst Bezetting per 31-12-2022 Dagdienst en overig Vrijwilligers Totaal repressief Brandweer 284,3 445,0 260,0 989,3 GHOR 13,8 13,8 Totaal 298,1 445,0 260,0 1.003,1 24-uursdienst Verschil formatie en bezetting per 31-12-2022 Dagdienst en overig Vrijwilligers Totaal EEE Brandweer 10,3 5,0 - 15,3 GHOR 41 - - 41 Totaal 14,4 5,0 - 19,4 8.2.1 Formatie en bezetting VrAA/BAA De totale formatie bij VrAA/BAA (exclusief vrijwilligers) bedraagt 744,6 fte terwijl de werkelijke bezetting op 31 december 2022 729,3 fte was. Dit houdt in dat er eind 2022 sprake was van een onderbezetting van 15,3 fte 8.2.2 GHOR Het personeel van de GHOR is in een aparte afdeling gepositioneerd bij de GGD Amsterdam van de gemeente Amsterdam en voert van daaruit regionale taken uit voor de Veiligheidsregio Amsterdam- Amstelland. De formatie van de GHOR bedraagt 18,0 fte en de werkelijke gemiddelde bezetting over 2022 bedraagt 13,8 fte. 27 8.2.3 Ziekteverzuim In 2022 vond het meeste verzuim plaats in het eerste kwartaal. Dit valt samen met de periode van de coronagolf (omikron). In verband met de AVG-richtlijnen is het covid-verzuim niet te filteren en is daarom opgenomen in het verzuimpercentage. Over heel 2022 is het ziekteverzuim nagenoeg gelijk gebleven ten opzichte van 2021. De doelstelling om het verzuim per jaar met 1% te laten dalen is niet gehaald. Echter, wanneer er rekening wordt gehouden met de coronagolf, kan er gesteld worden dat er een dalende trend is ingezet. Dit neemt niet weg dat er nog dagelijks veel inspanning wordt geleverd om de bezetting op orde te kunnen houden. Verloop totaal verzuimpercentage per maand in 2022 Verzuimpercentage 1600 N 14,45 bl 14,00 A JA AEK ii LEO ns Lü Ed Ke _ 07E had 5 1000 DAE EA en Tu aen 0,5% : aLon ë El apt Lob oo jari Li dri Fa bor u ar Ì arl april Fri art pii Bij sepember ober novarnbar det rnber maand 8.3 Financiering 8.3.1 _Treasuryfunctie Leidend voor de treasuryfunctie is het Treasurystatuut van de Veiligheidsregio, met daarin de volgende uitgangspunten: -_ het risico wordt laag gehouden door gebruik te maken van een liquiditeitsplanning en niet toestaan van het gebruik van allerlei risicovolle financiële producten; -_ tijdelijke overschotten worden via Schatkistbankieren ondergebracht bij het ministerie van Financiën. Afhankelijk van de ontwikkelingen in daadwerkelijke investeringen en de ontwikkelingen van reserves en voorzieningen worden extra financiële middelen aangetrokken. 8.3.2 _Renterisiconorm De Wet Fido begrenst via de renterisiconorm het deel van de totale langlopende schuld dat in een gegeven jaar een renterisico mag hebben. De renterisiconorm bepaalt dat het bedrag van de langlopende schuld dat binnen een gegeven jaar verplicht moet worden afgelost, of waarvan de 28 rente moet worden herzien, maximaal 20% van het begrotingstotaal mag bedragen. Het doel van deze norm is dat de portefeuille van langlopende leningen zodanig over de jaren verdeeld is, dat het renterisico dat voortkomt uit herfinanciering en renteherzieningen gelijkmatig wordt gespreid. Het renterisico van de veiligheidsregio bedraagt in 2022 € 28 miljoen en dit is € 7,6 miljoen boven de renterisiconorm van € 20,478 miljoen. bedragen x € 1.000 A. Renteherzieningen - B. Herfinanciering 28.033 C. Renterisico (A+B) 28.033 D Begrotingstotaal (A) 102.388 E Renterisiconorm (20% van A) 20.478 Ruimte (+)/ overschrijding (-) (E-C) 7.555- 8.3.3 Kasgeldlimiet De Wet Fido begrenst middels de kasgeldlimiet de maximale kortlopende schuld. Deze limiet bepaalt dat de kortlopende schuld maximaal 8,2% van het begrotingstotaal (het totaal van lasten) mag zijn. De kasgeldlimiet van de veiligheidsregio bedroeg in 2022 € 8,396 miljoen. De gemiddelde liquiditeitspositie van het Te tot en met het 4e kwartaal in de onderstaande tabel betreft het gemiddelde van de begin- en eindsaldi van het desbetreffende kwartaal. bedragen x € 1,000 Kasgeldlimiet 2022 Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal Í j Kj Li} A. Begrotingstotaal 102.388 102388 102388 1025388 B, Kasgeldlimiet (A*8,2%) 8.396 8.396 8.396 8.396 C. Netto kortlopende schuld 973 2.321 1.471- 2.575 Ruimte (+) / overschrijding (&) 7423 6.075 9867 5.820 8.3.4 Renteresultaat Een hoger renterisico leidt tot een hoger risicoprofiel, aangezien de rente op lange termijn een onzekere factor is. Momenteel is de rente laag, maar het tij kan op enig moment keren. Dit wordt ondervangen middels een financieringsstructuur die hier zo min mogelijk gevoelig voor is. Door binnen de voorziening kapitaallasten te rekenen met een hogere rekenrente (1,25%) dan de daadwerkelijke effectieve rente die wordt betaald (0,7% in 2022) wordt het renterisico verlaagd. Het bedrag aan werkelijk betaalde rente in 2022 bedraagt € 161.000. De veiligheidsregio heeft geen renteresultaat. 29 8.3.5 Financiering vaste activa In totaal zijn zeven vaste geldleningen afgesloten (in 2016 ging het om een aantal van drie en in 2019 om een aantal van één). Daarnaast is er begin 2021 een lening met een looptijd van 3 maanden afgesloten, die inmiddels is afgelost. In 2022 zijn er drie nieuwe leningen afgesloten voor een totaal bedrag van € 35 miljoen en is er een bedrag van € 28,3 miljoen aan leningen afgelost. De specificaties staan in het onderstaande overzicht weergegeven. De bedragen zijn weergeven in duizenden euro's. … _} Restschuld 31 leningnr _ {Leninggever Datum Hoofdsom Totale Werkelijke december| Aflossing in 2022 Restschuld 51 looptijd rente 2021 december 2022 x€ 1.000 x€ 1.000 x€ 1.000 x€ 1.000 40110962 [BNG }22-dec16} ___10.000f 10jr | 099% 10000 0} 10.000 532522 JBNG | 2mrt2if 15000f 3mnd {030% 0 of 0} BNG | 1jan2of 15000} 1 | 100% 15000} 15000} 0 BNG | 1jan22} _ 10000f 1 | 100% 10000 10000} 0 BNG | 1jan22} 10000 1 | 100% 10000 0} 10.000 Lea | | 830} || 58.833 28.033 8.3.6 EMU-saldo Het EMU-saldo geeft inzicht in hoe de uitgaven zich verhouden tot de inkomsten in een jaar (en hoe investeringen in een jaar zich verhouden tot de afschrijvingen). Bij een negatief EMU-saldo besteedt de veiligheidsregio meer geld dan dat zij ontvangt (en overstijgen de investeringen de afschrijvingen), bij een positief EMU-saldo is dit andersom. In het onderstaande overzicht worden de EMU-saldi van de jaarrekening 2021, actualisatie 2022 en jaarrekening 2022 weergegeven. 30 Bedragen x € 1,000 ne Rekening Actualisatie Rekening EMU-Saldo (A+B+C-D+E+F-G+H-|-J-K) -1.786 -12.208 3.887 A. Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.g. onttrekking uit reserves. 4.798 -1.142 -97 B. Afschrijvingen ten laste van de exploitatie. 5.418 7515 5.957 C. Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie minus de vrijval van de voorzieningen ten bate van de exploitatie. 4.394 1.071 4.180 D. Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd. 6.199 17.207 5.348 E‚ Baten uit bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en overigen, die niet op de exploitatie zijn verantwoord en niet al in mindering zijn gebracht bij post D. - - - F. Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa: Baten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa (tegen verkoopprijs), voor zover niet op exploitatie verantwoord. - - G. Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken e.d. (alleen transacties met derden die niet op de exploitatie staan) - - - H. Baten bouwgrondexploitatie: Baten voorzover transacties niet op exploitatie verantwoord. - - - |, Lasten op balanspost Voorzieningen voorzover deze transacties met derden betreffen. 601 2445 1.405 J. Lasten ivm transacties met derden, die niet via de onder post A genoemde exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves (inclusief fondsen en dergelijke) worden gebracht en die nog niet vallen onder één van bovenstaande posten. - - - K. Verwachte boekwinst op exploitatie van verkoop van effecten. - - - De EMU-saldi voor de rekening 2021, actualisatie 2022 en rekening 2022 zijn respectievelijk minus € 1,786 miljoen, minus € 12,218 miljoen en € 3,887 miljoen. Het EMU-saldo gaat niet uit van baten en lasten, maar gaat uit van ontvangsten en uitgaven, berekend op transactiebasis en overeenkomstig de voorschriften van het Europese systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie. Investeringen tellen bijvoorbeeld niet mee in het stelsel van baten en lasten, waarbij wordt uitgegaan van de kapitaallasten van de investeringen. Investeringen in een jaar tellen echter wel volledig mee in het EMU-saldo. Bij een sluitende begroting kan een gemeente daardoor toch een negatief EMU-saldo hebben. 31 8.4 Onderhoud kapitaalgoederen Het onderhoud van gebouwen wordt uitgevoerd op basis van een meerjarenplanning. Deze is gebaseerd op een uitgevoerde conditiemeting (NEN 2767) van alle gebouwen, een daaropvolgende controle en advies van een bouwkundig adviesbureau en Archidat bouwkosten. De kosten worden geëgaliseerd via de daarvoor gevormde voorziening. Bij de jaarplanning vindt eventuele bijstelling plaats van de meerjarenplanning (eventueel uitstel als er geen noodzaak is). Ook het onderhoud van de voertuigen en overig materieel (bijvoorbeeld pakken en ademluchtapparatuur) vindt plaats op basis van een planning die is vastgelegd in een geautomatiseerd systeem. 8.5 WNT-verantwoording Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) publiceert jaarlijks een verantwoordingsmodel Wet normering topinkomens (hierna: WNT). Instellingen die onder de reikwijdte van de WNT vallen, kunnen het model gebruiken om aan de openbaarmakingsplicht zoals opgenomen in de WNT te voldoen. De onderstaande tabellen zijn van toepassing op de veiligheidsregio. 1. Bezoldiging topfunctionarissen la Leidinggevende topfunctionarissen met dienstbetrekking en leidinggevende topfunctionarissen zonder dienstbetrekking vanaf de 13e maand van de functievervulling alsmede degenen die op grond van hun voormalige functie nog 4 jaar als topfunctionaris worden aangemerkt. Gegevens 2022 bedragen x€ 1 M.T.C. van Lieshout Aanvang en einde functievervulling in 2022 01/1-31/12 Omvang dienstverband (als deeltijdfactor in fte) Dienstbetrekking? Bezoldiging Do ) Beloning plus belastbare onkostenvergoedingen 176.300 Beloningen betaalbaar op termijn 199.041 Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum 216.000 -/- Onverschuldigd betaald en nog niet terugontvangen n.v.t. bedrag Totaal bezoldiging 199.041 Reden waarom de overschrijding al dan niet is toegestaan Toelichting op de vordering wegens onverschuldigde n.v.t. betaling 32 Gegevens 2021 bedragen X€ 1 M.T.C. van Lieshout Aanvang en einde functievervulling in 2021 01/1-31/12 Omvang dienstverband (als deeltijdfactor in fte) Dienstbetrekking? Bezoldiging OO Beloning plus belastbare onkostenvergoedingen 170.796 Beloningen betaalbaar op termijn 22.337 193.133 Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum 209.000 -/- Onverschuldigd betaald en nog niet n.v.t. terugontvangen bedrag Totaal bezoldiging 193.133 Reden waarom de overschrijding al dan niet is n.v.t. toegestaan Toelichting op de vordering wegens onverschuldigde n.v.t. betaling Op verzoek van het ministerie van BZK is de WNT-opgave over het jaar 2019 gewijzigd. In deze opgave komt nu alleen nog de heer van Lieshout voor als topfunctionaris in de WNT- verantwoording. 33 Gegevens 2019 bedragen x€ 1 M.T.C. van Lieshout Aanvang en einde functievervulling in 2019 01/10-31/12 Omvang dienstverband (als deeltijdfactor in fte) Dienstbetrekking? Bezoldiging DO Beloning plus belastbare onkostenvergoedingen 45.841 Beloningen betaalbaar op termijn | Subtotaal 45.841 Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum 48.899 -/- Onverschuldigd betaald en nog niet n.v.t. terugontvangen bedrag Bezoldiging 45.841 Reden waarom de overschrijding al dan niet is n.v.t. toegestaan Toelichting op de vordering wegens onverschuldigde n.v.t. betaling 1d. Topfunctionarissen alsmede degenen die op grond van hun voormalige functie nog 4 jaar als topfunctionaris worden aangemerkt met een bezoldiging van € 1.700 of minder. ET CT PPA NAAM TOPFUNCTIONARIS FUNCTIE F. Halsema Voorzitter Veiligheidsbestuur T. Poppens Plaatsvervangend voorzitter Veiligheidsbestuur E. Boog Lid Veiligheidsbestuur P. Heiliegers Lid Veiligheidsbestuur G. Oude Kotte Lid Veiligheidsbestuur J. Langenacker Lid Veiligheidsbestuur 3. Bezoldiging niet-topfunctionarissen De WNT is ook van toepassing op niet-topfunctionarissen bij een WNT-instelling. Voor niet- topfunctionarissen met een dienstbetrekking moeten gegevens over de ontvangen beloningen en vergoedingen worden gepubliceerd in de jaarrekening als deze het algemeen bezoldigingsmaximum overschrijden. Over 2022 is dat niet het geval. 34 9. Covid-19 9.1 Meerkosten Covid-19 Bijlage 1: Format verantwoording € - Overige Meerkosten Brandweerzorg repressie/incidentbestrijding Meldkamer ROC (opleidingen) GHOR Preventie Crisisbeheersing & rampenbestrijding € 54417 Risicobeheersing Bevolkingszorg Bedrijfsvoering € 96,454 Overige taken/activiteiten Subtotaal € 150,871 Minder inkomsten (verrekend met minder kosten) Brandweerzorg repressie/incidentbestrijding Meldkamer ROC (opleidingen) GHOR Preventie Crisisbeheersing & rampenbestrijding Risicobeheersing Bevolkingszorg Bedrijfsvoering Overige taken/activiteiten Subtotaal € - 35 10. Geconsolideerde Balans VrAA 10.1 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling 10.1.1 Algemeen De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van het “Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten” en de financiële verordening VrAA met de bijbehorende nota's. 10.1.2 Vaste activa De vaste activa zijn gewaardeerd op basis van historische aanschafwaarde onder aftrek van de afschrijvingen. De afschrijvingen vinden bij de meeste activa lineair plaats en zijn afhankelijk van de verwachte economische levensduur, waarbij geen rekening wordt gehouden met restwaarden. Op grond wordt niet afgeschreven. Op verzoek van de gemeenten Amstelveen en Diemen vindt er annuitaire afschrijving plaats op het maatwerk om de kapitaallasten gelijkmatig over de tijd te spreiden. 10.1.3 Voorraden De voorraden zijn gewaardeerd tegen een vaste verrekenprijs (v.v.p.), onder aftrek van een voorziening voor incourante voorraden. De investeringen die nog niet opgeleverd zijn in het lopende jaar, worden per ultimo boekjaar als onderhanden werk (activa in uitvoering) in de jaarrekening verantwoord. 10.1.4 Vorderingen De vorderingen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde, onder aftrek van een voorziening voor het risico van oninbaarheid. 10.1.5 Liquide middelen Liquide middelen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. 10.1.6 Eigen vermogen Onder het eigen vermogen zijn opgenomen de algemene reserves, de bestemmingsreserves en het saldo van de rekening van baten en lasten. 10.1.7 Voorzieningen Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de voorzienbare verplichting, het verlies en/of risico’s, voor zover de omvang hiervan redelijkerwijs is in te schatten. Voor arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. 10.1.8 Vlottende passiva De kortlopende schulden zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde. 36 10.2 Geconsolideerde balans VrAA Bedragen x € 1.000 ACTIVA VrAA dinner opp kaan ron Z oa Vaste activa Materiële vaste activa 74.879 75.464 A121 Gronden en terreinen 4.112 4.191 A123 Bedrijfsgebouwen 51.570 51.516 A125 Vervoermiddelen 10.908 12.087 A129 Overig 8.288 7.670 Vlottende activa Voorraden 11.016 6.132 A213 Onderhanden werk 10.473 5.701 A214 Gereed product en handelsgoederen 543 431 Uitzettingen 16.866 3.741 A221 Vorderingen op openbare lichamen - - A224 Overige vorderingen 1.808 1.526 A225a Uitzettingen in 's Rijks schatkist met een looptijd < jaar 15.058 2.215 Liquide middelen 42 256 A23 Liquide middelen (kas- en banksaldi) 42 256 Overlopende activa 3.374 1.561 A29b Nog te ontvangen bijdragen van het Rijk - - A29c Nog te ontvangen bijdragen van overige overheid - - A29d Overige overlopende activa 3.374 1.561 Totaal 106.176 87.155 37 Bedragen x € 1.000 PASSIVA VrAA Ultimo 2022 Ultimo 2021 Vaste passiva Eigen vermogen 24.140 24.235 P111 Algemene reserve 8.621 8.620 P112 Bestemmingsreserve 13.782 14.720 P114 saldo van rekeningen 1.737 895 Voorzieningen 23.986 20.799 P12 Voorzieningen 23.986 20.799 Vaste Schuld 31.039 24.418 P135a Onderhandse leningen van openbare lichamen (art. 1a Wet Fido) 30.800 23.834 P136 Financial lease 239 584 Vlottende passiva Vlottende schulden 21.803 2.533 P212 Rood staan op bank 479 - P213 Overige schulden 21.325 2.533 Overlopende passiva 5.207 15.169 P29c Vooruit ontvangen bijdragen van overige overheid - - P29d Overige overlopende passiva 5.207 15.169 Totaal 106.176 87.155 10.3 Toelichting op balans VrAA 10.3.1 Materiële vaste activa bedragen x € 1.000 Materiële vaste activa 31-12-2022 31-12-2021 Grond in erfpacht 4112 4,191 Gebouwen (+ in Erfpacht) 51.570 51.516 Voer- en vaartuigen 10.908 12.087 Overig 8288 1.670 Totaal 14879 15.463 In de onderstaande tabel wordt het verloop van de materiële vaste activa nader gespecificeerd. 38 bedragen x € 1.000 … . Grond in Gebouwen (+ Voer- en , Materiële vaste activa Erfpacht in Erfpacht) Vaartuigen Overig Totaal Boekwaarde per 1 januari 4.191 51.516 12.087 7.670 75.464 Bij: investeringen 0 2.330 766 2252 5.348 Af: afschrij vingen -79 -2.276 1.945 1.633 5.933 Af: buitengebruikstellingen - Boekwaarde per 31 december 4112 51.570 10.908 8.288 74879 Aanschafwaarde 4.821 64.842 32.312 20.062 122.036 Cumulatieve afschrijvingen -108 13.272 -21.404 11.773 -47.157 Boekwaarde per 31 december 4112 15/0 10.908 8.288 74879 10.3.2 Voorraden Onderhanden werk bedragen x € 1 000 Onderhanden werk 31-12-2022 31-12-2021 Onderhanden werk 10.473 5.701 Totaal 10.473 5.701 De post onderhanden werk betreft de uitgaven met betrekking tot investeringen die nog niet zijn afgerond en daarom niet zijn geactiveerd in 2022. Gereed product en handelsgoederen bedragen x € 1.000 Gereed product en handelsgoederen 31-12-2022 31-12-2021 Kleding 239 192 Auto-onderdelen 198 324 Blusbenodigdheden 243 15 Kantoorbenodigdheden en overige goederen 21 80 Voorziening incourante voorraden -164 -180 Totaal 543 431 De bovenstaande tabel bevat de specificatie van de voorraad per ultimo boekjaar. 39 10.3.3 Uitzettingen Uitzettingen in 's Rijks schatkist (looptijd < 1 jaar) bedragen x € 1.000 Uitzettingen in ’s Rijks schatkist (looptijd < 1 jaar) 31-12-2022 31-12-2021 Uitzettingen in ’s Rijks schatkist (looptijd < 1 jaar) 15.058 2.215 Totaal 15.058 2.215 Bij de post Uitzettingen in 's Rijks schatkist gaat het om de rekening courant schatkistbankieren, waar eind 2022 een bedrag van € 15.058.000 op stond. Dit is altijd een momentopname. Overige vorderingen bedragen x € 1.000 Overige vorderingen 31-12-2022 31-12-2021 Debiteuren 1.808 1.560 Voorziening dubieuze debiteuren 0 -34 Totaal 1.808 1.526 10.3.4 Liquide middelen bedragen x € 1,000 Liquide middelen 31-12-2022 31-12-2021 Kruisposten 0 6 Creditcards 42 0 Bank 0 250 Totaal 42 256 10.35 Overlopende activa bedragen x € 1,000 Overige overlopende activa 31-12-2022 31-12-2021 Voorschotten personeel 12 13 Nog te ontvangen baten 615 1.017 Vooruitbetaalde kosten 2,641 423 Nog te ontvangen bijdragen 100 108 Totaal 33/4 1.561 De voorschotten personeel betreffen verrekeningen van voorschotten op kazerneniveau en/of personeelsniveau. 40 De nog te ontvangen baten hebben betrekking op de nog niet aan derden gefactureerde posten, die betrekking hebben op het boekjaar 2022. Deze worden in 2023 gefactureerd. Op deze post heeft in 2022 een bedrag van € 0,238 miljoen betrekking op de Corona declaratie bij het ministerie van VWS. 10.3.6 Eigen vermogen Het jaarrekeningresultaat 2022 voor bestemming is voordelig (€ 1,737 min). Het hiernavolgend overzicht geeft de stand van het eigen vermogen weer. bedragen x € 1,000 Eigen Vermogen 31-12-2022 31-12-2021 Algemene reserve 8.621 8.621 Bestemmingsreserves 13.782 15.615 Saldo van rekening 1.737 Totaal 24.140 24.237 In de onderstaande tabel worden het verloop van de algemene reserve en het saldo van rekening weergegeven. bedragen x € 1.000 _ Algemene reserve en resultaat voor saldo per 1 Mutaties na Bij Af __saldo per 31 bestemming januari bestemming december Algemene reserve 8.621 8.621 Saldo van rekening 0 1.737 0 1.737 Totaal 8.621 0 1.737 0 10.358 In bovenstaande tabel is de voorgestelde bestemming van het jararekeningresulktaat nog niet verwerkt, hangende de besluitvorming hierover. Bestemmingsreserves Het verloop van de bestemmingsreserves is opgenomen in de onderstaande tabel. bedragen x € 1.000 Bestemmingsreserve saldo per 1 Mutaties na Bij Af __saldo per 31 januari bestemming december Bestemmingsreserve WW 1.247 0 0 92 1.155 Bestemmingsreserve vastgoed 5.468 0 0 0 5.468 Bestemmingsreserve FLO Amsterdam 4.110 0 1.830 2.000 3.940 Bestemmingsreserve Strategisch HRM 563 400 424 539 Bestemmingsreserve Informatiesturing 1.266 195 0 482 979 Bestemmingsreserve Innovatie 1.015 0 434 535 914 Reserve opleiden en oefenen 1051 0 367 684 Reserve Mobiliteit 300 0 19/ 103 Totaal bestemmingsreserve 14.720 895 2.264 4.097 13.782 41 Bestemmingsreserve WW Door de herstructurering van het wachtgeldfonds komen vanaf 1 januari 2006 de kosten voor werkloosheid volledig ten laste van de begroting van de Brandweer Amsterdam-Amstelland. Er is derhalve een bestemmingsreserve gevormd, die bedoeld is om over de jaren heen de kosten voor werkloosheid te kunnen reguleren. In 2022 is € 92.000 onttrokken aan deze bestemmingsreserve ter dekking van betaalde werkloosheidsuitkeringen. Bestemmingsreserve vastgoed Amsterdam Het veiligheidsbestuur heeft op 7 april 2014 besloten het resultaat van de verkoop van Amsterdams vastgoed te laten verlopen via de reserve vastgoed Amsterdam, om het zodanig weer te kunnen (her)investeren in Amsterdamse kazernes. Bestemmingsreserve FLO Amsterdam De bestemmingsreserve FLO is bedoeld om samen met de reguliere maatwerkbijdrage van de gemeente Amsterdam hiervoor, de kosten voor de FLO-regeling te financieren. Bestemmingsreserve Strategische HRM Het Veiligheidsbestuur heeft op 30 maart 2020 ingestemd met het per 1 januari 2020 instellen van de reserve Strategisch HRM. Bestemmingsreserve Informatiesturing Het Veiligheidsbestuur heeft op 30 maart 2020 ingestemd met het per 1 januari 2020 instellen van de reserve Informatiesturing en de reserve Strategisch HRM. Tevens is door het bestuur op die datum ingestemd met het per 1 januari 2020 opheffen van de reserve Veiligheidscentrum Haven en het saldo ultimo boekjaar 2019 (€ 1,936 miljoen) te doteren aan de reserve Informatiesturing (€ 1,700 miljoen) en de Reserve Strategisch HRM (€ 0,236 miljoen). Bestemmingsreserve Innovatie Het Veiligheidsbestuur heeft op 30 maart 2020 ingestemd met het per 1 januari 2020 instellen van de reserve Innovatie. Bestemmingsreserve Opleiden en Oefenen Het Veiligheidsbestuur heeft op 29 maart 2021 ingestemd met het per 1 januari 2021 instellen van de reserve Opleiden en Oefenen. Bestemmingsreserve Mobiliteit Het Veiligheidsbestuur heeft op 28 maart 20222 ingestemd met het per 1 januari 2022 instellen van de reserve Mobiliteit. 42 10.3. Voorzieningen bedragen x € 1,000 Voorzieningen 31-12-2022 31-12-2021 Voorziening egalisatie kap. lasten 18.780 16.213 Voorziening groot onderhoud 3.323 2,716 Overig 1.882 1.870 Totaal 23.986 20.799 De toekomstbestendigheid van de voorzieningen wordt doorlopend gemonitord. Het verloop van de voorzieningen is in onderstaand overzicht weergegeven. Voorziening egalisatie kapitaallasten bedragen x € 1.000 Voorziening egalisatie kapitaallasten saldo per 1 Dotatie _Aanwending Vrijval___saldo per 31 januari december Totaal 16.213 3.361 -793 0 18.780 De gemeenten betalen jaarlijks een vaste bijdrage voor rente en afschrijving. De kapitaallasten fluctueren daarentegen doordat investeringen niet gelijkmatig over de jaren plaatsvinden. Op basis van de meerjarige investeringsbegroting wordt per gemeente gestuurd op meerjarig evenwicht tussen de bijdragen en de kapitaallasten. Via deze voorziening worden de kapitaallasten geëgaliseerd over de jaren. In 2022 is € 3,361 miljoen aan de voorzieningen toegevoegd. Voorziening egalisatie kosten groot onderhoud bedragen x € 1.000 Voorziening egalisatie kosten groot onderhoud saldo per 1 Dotatie _Aanwending Vrijval___saldo per 31 januari december Totaal 2717 607 1 0 3.323 De gemeenten die het onroerend goed hebben overgedragen aan de Veiligheidsregio Amsterdam- Amstelland betalen jaarlijks een vast bedrag voor groot onderhoud. Via deze voorziening worden de kosten voor groot onderhoud geëgaliseerd. In 2014 is de basis gelegd voor deze voorziening. Als de werkelijke kosten gedurende het boekjaar afwijken van hetgeen is begroot, wordt het verschil verrekend met deze voorziening. Voorzieningen overig bedragen x € 1.000 Voorzieningen overig saldo per 1 Dotatie __Aanwending Vrijval___saldo per 31 januari december Voorzieningen algemeen 187 - - 187 - Personeelsgerelateerd 1.682 1.405 217 Verlofsparen - 1.606 - - 1.606 Totaal 1.869 1.606 1.405 187 1.882 Voorzieningen algemeen 43 De GBA heeft een naheffingsaanslag omzetbelasting over de opstartfase aan de GBA ontvangen. Door GBA is hier bezwaar tegen gemaakt. Dit bezwaar is toegewezen omdat de Belastingdienst van mening is dat de eenmalige bijdragen van 2 leden niet belast zijn met btw. Er is geen sprake van een prestatie door het GBA aan deze twee leden tegen vergoeding. Deze voorziening is daarom vrijgevallen ten gunste van het resultaat. Personeelsgerelateerde voorziening De personeelsgerelateerde voorziening betreft een voorziening voor diverse personele regelingen. In 2022 is hiervan een bedrag van € 1,405 miljoen aangewend. Voorziening Verlofsparen Vanaf 1 januari 2022 is het op basis van de CAO mogelijk om voor verlof te sparen om bijvoorbeeld een sabbatical op te nemen of eerder te stoppen met werken, voorafgaand aan het pensioen. Tot nu toe mocht de VrAA voor verlof geen voorziening treffen op basis van het BBV. Met verlofsparen is de Commissie BBV echter van mening dat hier wel een voorziening voor gevormd moet worden voor het deel van het verlof dat hiervoor in aanmerking komt (bovenwettelijke uren en compensatieverlof). In het onderstaande overzicht is een specificatie opgenomen van de voorziening verlofsparen naar de verschillende bronnen voor verlofsparen en is tevens een onderscheid aangebracht tussen de uitrukdienst en de staffuncties. Voorziening Spaarverlof bedragen *1000 Bovenwettelijk verlof 2022 OD 970 Staf 205 1.175 Feestdagen compensatie OD 225 Staf 0 225 Bevelvoerderscompensatie OD 121 Staf 0 121 Compensatieuren oud OD 84 Staf 0 84 Totaal voorziening spaarverlof 1.606 44 10.3.8 Vaste schuld bedragen x € 1.000 Langlopende lening BNG 31-12-2022 31-12-2021 Saldo per 1 januari 23.833 26.867 Bij: nieuwe leningen 35.000 0 Af: saldo aflossing 28033 -3.033 Stand per 31 december 30.800 23.834 De VrAA heeft in 2016 drie langlopende leningen afgesloten met de BNG met een looptijd van 10, 10 en 15 jaar. In 2019 is een aanvullende langlopende lening afgesloten van € 10 min. met een looptijd van 5 jaar, zoals in de geactualiseerde begroting was aangegeven. In 2022 is in totaal voor een bedrag van € 28,033 min. afgelost en zijn er voor € 35,000 min. drie nieuwe leningen afgesloten. Eind 2022 vertegenwoordigen de leningen in totaal een bedrag van € 30,800 min. In paragraaf 8.3.5 is een specificatie opgenomen. bedragen x € 1 000 Financial lease 31-12-2022 31-12-2021 Financial lease 239 584 Aflossing termijnen 0 0 Stand per 31 december 230 5EA 10.3.9 Vlottende schulden bedragen x € 1.000 Overige vlottende schulden 31-12-2022 31-12-2021 Rood staan op bank 479 0 Crediteuren 21.325 2533 Totaal 21.803 2.533 Eind 2022 staat er voor een bedrag van € 21,355 min. aan crediteuren op de balans, wat een momentopname is van de facturen die bij VrAA zijn binnengekomen maar eind 2022 nog niet zijn betaald. Van dit bedrag heeft € 10,4 miljoen betrekking op een factuur van de gemeente Amsterdam in verband met de kosten voor de eerste opvang van ontheemden uit de Oekraine, waarvoor de VrAA als penvoerder al de incidentele bijdrage van het ministerie van J&V heeft ontvangen in december 2022. 45 10.3.10 Overlopende passiva bedragen x € 1.000 Overige overlopende passiva 31-12-2022 31-12-2021 Nog te betalen kosten 1.682 4139 Nog te betalen belastingen en premies 379 5.242 Loongerelateerde verplichtingen 143 3.731 Vooruitontvangen baten 3.004 2.057 Vooruitontvangen bijdragen van overige overheid 0 0 Totaal 5.207 15.169 Nog te betalen kosten Alle lasten voor zover bekend, die betrekking hebben op het boekjaar 2022 en die nog niet via facturen aan de VrAA in rekening zijn gebracht, worden op de rekening ‘nog te betalen kosten’ gereserveerd. In de loop van 2023 zal het saldo van € 1,682 min. van deze rekening worden afgeboekt. Nog te betalen belastingen en premies Via het maandelijks loonjournaal wordt het bedrag aan nog te betalen premies en belastingen automatisch geboekt op ‘nog te betalen loonheffing’. Op het moment dat de inkoopfactuur van de Belastingdienst volledig is goedgekeurd, dan vindt de boeking plaats van ‘nog te betalen loofheffing’ aan ‘crediteuren’. In de maand daarop vindt de daadwerkelijke betaling plaats en vindt de boeking plaats van ‘crediteuren’ aan ‘bank’. Vooruitontvangen baten Dit betreft voor € 2,100 min. het saldo van het voorschot voor een incidentele bijdrage van het ministerie van J&V voor de ondersteuning van de controle corona toegangsbewijzen (CTB) en de facturen van de gemeenten aan de VrAA hiervoor. 10.3.11 Niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen FLO De VrAA heeft tot en met 2048 FLO-verplichtingen van in totaal € 108 miljoen. Dit is exclusief de bedragen voor de FLO-ers van Amstelveen die volgens de overeenkomst met Amstelveen jaarlijks op nacalculatiebasis met hen worden verrekend. Overige niet uit de balans blijkende verplichtingen 46 Verhuurder start duur eind object resterende looptijd kosten 2022 Schiphol Real Estate 1-10-2006 15 jaar 31-12-2026 Bocas 4 jaar (verlengd aug 2021) 130.061 Gemeente Aalsmeer 1-1-2008 5 jaar 31-12-2023 Aalsmeer 1 (stilzwijgende verlenging 69.114 Leaseauto start duur eind object resterende looptijd kosten 2022 Autolease Midden Nederland 2-1-2023 35 maanden 31-12-2026 Seat Tarraco 35 maanden Autolease Midden Nederland «20-3-2020 36 maanden 20-3-2023 Toyota C hybride 79 dagen 12.768 Koffieautomaten start duur eind object resterende looptijd kosten 2022 Selecta 1-11-2017 5 jaar 1-11-2023 Koffieautomaten 0,5 jaar 151.013 Kopieer apparaten start duur eind object resterende looptijd kosten 2022 Konica Minolta 1-7-2019 5 jaar 30-6-2023 Kopieerapparaten 0,5 jaar 47.081 10.3.12 Gebeurtenissen na balansdatum Er zijn geen gebeurtenissen na balansdatum te melden. 47 11. Resultatenrekening geconsolideerd Voor de toelichting op de geconsolideerde resultatenrekening wordt verwezen naar hoofdstuk 12 waarin het exploitatieoverzicht van Brandweerzorg en Crisisbeheersing is opgenomen, en hoofdstuk 13 waarin het expolitatieoverzicht van de GHOR is opgenomen en toegelicht. bedragen x € 1.000 Rekening Actualisatie Rekening VrAA 2021 2022 2022 Saldo Baten 3.5.2 Uitgeleend personeel 469 215 443 228- 3.6 huren 341 111 150 39- 3.8 Overige goederen en diensten 4,063 2.945 3.829 884- 4,3.1 Inkomensoverdrachten - Rijk 11.358 9.486 9.968 482- 4.3.2 Inkomensoverdrachten - gemeenten 84.731 87.239 88.421 1.182- 4.3.3 Inkomensoverdrachten - gemeenschappelijke regelingen - 1.250 1.250 - 4.3.8 Inkomensoverdrachten - overige instellingen en personen - - - - 5.1 Rente 18 - 22 22- Totale baten 100.980 101.246 104.083 2.837- Lasten 1.1 Salarissen en sociale lasten 72.901 67.237 69.062 1.825- 2.1 Belastingen 24- 30 2 28 3.2 Duurzame goederen 100 113 116 3- 3.5.1 Ingeleend personeel 5.862 4.385 5.299 914- 3.8 Overige goederen en diensten 19.472 23.000 21.604 1.396 5.1 Rente 162 938 161 717 7.2 Mutaties voorzieningen 1.961 884 2,567 1.683- 7.3 Afschrijvingen 5.418 5.800 5.957 157- 7.5 Overige verrekeningen J4- - 590- 590 Totale lasten 105.778 102.388 104.179 1,792- Saldo van baten en lasten 4.798- 1142- 97- 1.045 RESERVES Onttrekkingen 6.127 5.290 4,098 1.192 Dotaties 434 4,148 2.264 1.884 Mutaties in reserves 5.693- 1,142- 1.834- 692 Resultaat 895 0 1.737 1.737 Het saldo van baten en lasten bedraagt over 2022 -/- € 0,097 min. In dit negatieve saldo zit onder meer de incidentele prijscompensatie van de gemeente Amsterdam van € 1,182 min. en een positief resultaat van de GHOR van € 0,469 mIn., waardoor het werkelijke saldo uit reguliere activiteiten van VrAA/BAA een stuk lager is. 48 11.1 Structureel begrotingssaldo In de notitie structurele en incidentele baten en lasten (d.d. 30 augustus 2018) adviseert de commissie BBV het structurele begrotingssaldo te presenteren, zie het onderstaande overzicht. Hiermee wordt inzicht gegeven of de begroting en meerjarenraming structureel in evenwicht zijn. bedragen x € 1.000 ‘ Rekening Actualisatie Rekening Structureel begrotingssaldo 5021 2022 5022 Saldo van baten en lasten (+ is batig) 4.798- 1.142- 97- Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves (saldo) 5.693- 1.142- 1.834- Begrotingssaldo na bestemming (+ is batig) 895 0 1.737 Waarvan incidentele baten en lasten (saldo) 1.465- 755 3.063 Structureel begrotingssaldo (+ is batig) 2.360 75b- 1.326- 49 12. Resultatenrekening VrAA/BAA bedragen x € 1.000 Rekening Actualisatie Rekening BAA 2021 2022 2022 Saldo Baten 3.5.2 Uitgeleend personeel 469 215 443 228- 3.6 Huren 341 111 150 39- 3.8 Overige goederen en diensten 4.063 2.945 3.829 884- 4,3.1 Inkomensoverdrachten - Rijk 8.705 7.146 7.526 380- 4.3.2 Inkomensoverdrachten - gemeenten 84.403 86.859 88.041 1.182- 4.3.3 Inkomensoverdrachten - gemeenschappelijke regelingen - 938 938 - 4.3.8 Inkomensoverdrachten - overige instellingen en personen - - 5.1 Rente 18 - 22 22- Totale baten 97.999 98213 100.948 2.735- Lasten 1.1 Salarissen en sociale lasten 72.901 67.237 69.057 1.820- 2.1 Belastingen -24 30 2 28 3.2 Duurzame goederen 100 113 116 3- 3.5.1 Ingeleend personeel 4.060 2.703 3.955 1.252- 3.8 Overige goederen en diensten 17.952 21.594 20.411 1.183 5.1 Rente 162 938 161 717 7.2 Mutaties voorzieningen 1.961 884 2.567 1.683- 7.3 Afschrijvingen 5.392 5.774 5.833 59- 1.5 Overige verrekeningen 74 - 590- 590 Totale lasten 102.430 99.274 101.513 2.240- Saldo van baten en lasten 4431- 1.061- 565- 496 RESERVES Onttrekkingen 6.127 5.209 4.098 1.111 Dotaties 434 4.148 2.264 1.884 Mutaties in reserves 5.693 1.061 1.834 173 Resultaat 1.262 0 1.269 1,269 12.1 Toelichting resultaat De brandweer sluit het jaar 2022 af met een negatief saldo van baten en lasten van -/- € 0,565 min. Na de noodzakelijke/begrote onttrekkingen en dotaties aan de bestemmingsreserves resulteert een positief jaarrekeningresultaat van € 1,269 min. 50 12.2 Toelichting baten 12.21 Uitgeleend personeel Op de post uitgeleend personeel is een bedrag van € 0,228 min. meer aan opbrengsten gerealiseerd dan was begroot als gevolg van de detachering van meer medewerkers bij andere organisaties. 12.2.2 Huren De huuropbrengsten zijn € 0,039 hoger dan begroot. 12.23 Overige goederen en diensten De baten overige goederen en diensten zijn € 0,884 mln. hoger dan begroot. Realisatietm Verschil met Overige goederen en diensten Budget budget x € 1.000,- 31-12-2022 Baten Veiligh.-& Vergunningsadv. 500 657 157 Baten ETC 0 0 0 Externe omzet BOCAS 1.458 1.336 122 Baten overige dienstverlening 384 820 436 Extern gefinancierde activiteiten 90 96 6 Overige baten 145 336 191 Buitengewone baten 368 585 217 Totaal 2.945 3.829 884 Baten Veiligheids- en Vergunningsadvies De baten Veiligheids- en Vergunningsadvies zijn € 0,157 min. hoger dan begroot door een hoger aantal adviezen. Externe omzet BOCAS De externe omzet van BOCAS is € 0,122 min. hoger dan begroot. Baten overige dienstverlening De hogere opbrengsten van € 0,436 min. hebben voor € 0,238 min. betrekking op de Corona declaratie bij het ministerie van VWS. Bij brief d.d. 20 juli 2020 van de minister van VWS aan de voorzitter van het Veiligheidsberaad heeft de minister aangegeven bereid te zijn de meerkosten als gevolg van COVID-19 voor GGD-en Veiligheidsregio's te willen financieren. Exter gefinancierde activiteiten De extern gefinancierde activiteiten kennen in 2022 een € 0,006 min. hogere opbrengst dan was begroot. Overige baten De overige baten zijn € 0,191 min. hoger dan begroot, vooral als gevolg van baten uit personeelsuitkeringen. 51 Buitengewone baten De buitengewone baten zijn € 0,217 min. hoger dan begroot. 12.24 Inkomensoverdrachten - Rijk Inkomensoverdrachten - Rijk Budget Realisatie tm Verschil met x€1.000,- 31-12-2022 budget Rijksbijdrage regulier 6.971 7.229 259 Incidentele bijdrage eerste opvang ontheemden ü 122 122 Incidentele bijdrage ondersteuning naleving controle op coronatoegangsbewijzen ü 0 ü Rijksbijdrage bijzonder - CERN 175 175 0 Totaal 7.146 7.526 381 De hogere ontvangen bijdragen van het Rijk van € 0,381 min. betreffen de loonbijstelling voor de reguliere bijdrage (brief ministerie van J&V d.d. 7 juni 2022) en de specifieke uitkering van het ministerie van J&V voor de eerste opvang ontheemden Oekraïne van € 0,122 min. De bijzondere bijdrage CBRN is niet geïndexeerd. 12.2.5 Inkomensoverdrachten gemeenten De ontvangen bijdragen van de gemeenten, onderscheiden naar de regionale bijdrage en lokale bijdrage (maatwerk), zijn conform de geactualiseerde begroting. In het overzicht hieronder zijn deze baten per gemeente zichtbaar. Inkomensoverdrachten - gemeenten Budget Realisatietm Verschil met x € 1.000,- 31-12-2022 budget Totale bijdrage Aalsmeer 1.229 1.223 Û Amstelveen 5.207 5,207 ü Amsterdam 77.106 78.288 1.182 Diernen 1.331 1.331 û Ouder-Amstel 522 522 ü Uithoom 1.364 1.364 û Totaal 86.850 88.041 1.182 52 Inkomensoverdrachten - gemeenten Budget Realisatie tm Verschil met x€ 1.000,- 31-12-2022 budget Bijdrage Basis BWZ Aalsmeer 66 66 0 Amstelveen 612 612 0 Amsterdam 12.264 12.264 0 Diemen 189 189 0 Ouder-Amstel 0 0 0 Uithoorn 137 137 0 Totaal 13.268 13.268 0 Inkomensoverdrachten - gemeenten Budget Realisatie tm Verschil met Xx € 1.000,- 31-12-2022 budget Regionale bijdrage Aalsmeer 1.164 1.164 0 Amstelveen 4.595 4.595 0 Amsterdam 64.841 66.023 1.182 Diemen 1.142 1.142 0 Ouder-Amstel 622 622 0 Uithoorn 1.227 1.227 0 Totaal 73.591 74.173 1.182 De bijdragen van de gemeenten zijn conform de begroting met uitzondering van de de extra bijdrage van € 1,182 miljoen van de gemeente Amsterdam als extra loon- en prijscompensatie 2022. 12.3 Toelichting lasten 12.3.1 Salarissen en sociale lasten De categorie Salarissen en sociale lasten kent in 2022 een overschrijding van het budget van per saldo € 1,820 min. Deze is het resultaat van zowel positieve als negatieve afwijkingen op diverse onderdelen, die op hoofdlijnen het volgende beeld laten zien. - Vacatures (-) en overwerk (+) -/- € 1,819 min. -_ Vrijval voorziening CAO -/- € 0,246 min. -__PTSS-uitkeringen € 0,197 min. -__ Voorziening spaarverlof € 1,605 min. -__FLO € 2,235 min. 12.3.2 Belastingen De vennootschapsbelasting komt per saldo € 0,028 min. lager uit dan was begroot. 12.3.3 Duurzame goederen en diensten Op de post duurzame goederen is sprake van een overschrijding van € 3.000. 53 12.3.4 Ingeleend personeel Binnen de categorie Ingeleend personeel is sprake van een overschrijding van € 1,252 mIn., mede door de tijdelijke externe invulling van openstaande vacatures. 12.3.5 Overige goederen en diensten De kosten voor overige goederen en diensten zijn € 1,183 min. lager dan begroot. Overige goederen en diensten Budget Realisatie tm_ Verschil met budget x£€ 1.000,- 31-12-2022 Automatisering en telecommunicatie 2,033 2416 443 Brandweerspecifieke kosten 598 411 -187 Diverse lasten 539 444 -95 Gebouwgerelateerde kosten 4.900 5.160 260 Kantoorgerelateerde kosten 226 177 -49 Opleiden, oefenen en ontwikkeling 4.542 3.319 -1,223 Overige materiële kosten 3.106 2.206 -900 Personeelsgerelateerde kosten 3.871 4,520 649 Voertuig gerelateerde kosten 1.769 1.751 -18 Voorraadgerelateerde kosten 10 -D3 -63 Totaal 21.594 20411 -1.183 De belangrijkste oorzaken voor deze onderschrijding zijn: Automatisering en telecommunicatie De overschrijding op de ICT-kosten van € 0,443 min. komt voornamelijk door de toename van het aantal licenties. Het besluit om de Power Bl- licenties uit te breiden voor een grotere aantal medewerkers heeft het grootste effect gehad op de overschrijding. Gebouwgerelateerde kosten De overschrijding van € 0,187 min. komt voornamelijk door de gestegen kosten voor het onderhoud van de gebouwen. Opleiden, oefenen en ontwikkeling De kosten zijn € 1,223 min. lager dan begroot doordat: e _eríinhet budget 2022 € 1,700 miljoen aan incidentele opleidingen extra is opgenomen in het budget om achterstanden als gevolg van Corona weg te werken. Het is niet volledig gelukt deze achterstanden weg te werken; e _de MKO-opleiding naar 2023 is doorgeschoven, waardoor het extra aangevraagde budget niet noodzakelijk bleek; e _blikkie 55 grotendeels intern is opgeleid in plaats van extern; e uitgaven als opleidingskosten zijn begroot, maar zijn verantwoord als inhuur derden en overige personeelskosten (maaltijden en verblijfkosten tijdens opleidingen); e door een hoge werkdruk en diverse vacatures niet alle ambities zijn gerealiseerd; 54 e de kosten voor opleidingen die betrekking hebben op 2de loopbaanbeleid achterblijven bij de begroting. Het verloop van deze kosten is moeilijk in te schatten omdat deze afhankelijk is van de individuele keuzes van de werknemers in de uitrukdienst die na 2006 in dienst zijn gekomen. Overige materiele kosten De overige materiele kosten zijn € 0,900 min. lager dan begroot als gevolg van met name: e _ vrijval van voorziening BTW door uitspraak Belastingdienst inzake de opstartkosten voor de GBA: € 0,187 min; e lagere bijdrage aan GBA op basis van jaarrrekening GBA 2022: € 0,100 min; e lagere juridische/belastingadvies kosten: € 0,71 min; e Overige oorzaken: € 0,542 min. Personeel gerelateerde kosten De personeel gerelateerde kosten zijn € 0,649 min. hoger dan begroot als gevolg van met name: e _de overschrijding van de kosten voor werving & selectie van nieuw personeel van € 0,161 min. Dit bedrag is inclusief de werving van blikkie 56 die niet was begroot. e de kosten voor de arbodienst die ondanks het verhoogde budget toch € 0,123 mnln. hoger zijn uitgevallen. Dit bedrag is inclusief de extra kosten voor verzuimbegeleiding. e de parkeerkosten op het museumplein voor de ploeg van kazerne Dirk. Deze zijn wel in de projectbegroting opgenomen, maar kunnen niet geactiveerd worden, en gaan dus ten laste van het resultaat. Dit heeft ene effect van € 0,115 min. Voorraadgerelateerde kosten Het verschil op de voorraadgerelateerde kosten, betreft het saldo van de mutaties uit de inventarisatie en de herwaardering van de voorraad. 12.3.6 Kapitaallasten Aan het einde van het jaar wordt er voor gezorgd dat de realisatie van de kapitaallasten (afschrijvingen, rente en eventuele boekwinsten/verliezen) in totaal uitkomt op het gebudgetteerde bedrag. Bij een verschil tussen realisatie en budget aan het einde van het jaar, volgt de benodigde toevoeging of onttrekking aan de voorziening egalisatie kapitaallasten. Deze voorziening zorgt op basis van een meerjarige investeringsbegroting voor een evenwichtige spreiding van de kapitaallasten over deze jaren. Dit vindt centraal voor de gehele organisatie plaats op de kostenplaats van de manager CIF. De vaste activa zijn gewaardeerd op basis van historische aanschafwaarde onder aftrek van de afschrijvingen. De afschrijvingen vinden bij de meeste activa lineair plaats en zijn afhankelijk van de verwachte economische levensduur, waarbij geen rekening wordt gehouden met restwaarden. Op grond wordt niet afgeschreven. Op verzoek van de gemeenten Amstelveen en Diemen vindt er annuïtaire afschrijving plaats op het maatwerk om de kapitaallasten gelijkmatig over de tijd te spreiden. De VrAA wijkt voor de volgende investeringen af van de nota Waardering Activering van vaste Activa VrAA 2017-2020 (WAAVA). De reden voor de afwijking is in de onderstaande tabel toegelicht. 55 EP Investering waarde Subcategorie WAAVA in jaren Reden afwijking De jweapeeresf | Kleinmeubilair, zoals bureaustoelen 43.740fKantoormeubilair 10) 5}Verwachte levensduur is korter Gaspakken, valt onder chemicalienpakkd 49 105/Chemicalienpakken 5 10/De oude pakken zijn 10 jaar gebruikt Blusslangen 135.754}Niet opgenomen - BlVerwachte levensduur Communicatiemiddel voor de snelle interventieeenheid 13.215|Verbindingsmiddelen 7 10| Verwachte levensduur is langer Eris afgeweken van de afschrijftermijn omdat nog Renovatie van kazerne Victor voor de Verbouwingen en niet duidelijk is of Victor in het huidig gebouw proeftuin kazerne 252.741|aanpasssingen 20 10fblijft. Verwachte levensduur is langer. Deze investering wordt annuitair afgeschreven. Betreft achteraf ontvangen Verbouwingen en kosten. Afschrijvingstermijn is 39 jaar om gelijk met de Renovatie van kazerne Diemen 37.717|aanpasssingen 20 39feerder geactiveerde deel in 2018 te lopen. Verwachte levensduur is langer. Het repressief deel is een jaar eerder geactiveerd. Om het regionaal deel gelijk met Verbouwingen en het repressief te laten lopen is ervoor gekozen om dit deel Renovatie van Kazerne Nico 2.142.597|aanpassingen 20} 39in 39 jaar af te schrijven ipv 40 jaar. VrAA hanteert 15 jaar. Het repressief deel is een jaar eerder geactiveerd waardoor deze kosten in Bedrijfsinstallaties van kazerne Nico 1.701.919fOverige installaties 10 14/14 jaar worden afgeschreven. Verbouwingen en Renovatie kazerne Willem 5.033.632faanpassingen 20) 40| Verwachte levensduur is langer Bedrijfsinstallaties 2.893.782 10 15|Verwachte levensduur is langer Zonnepanelen 471.010fOverige installaties 10 15|Verwachte levensduur is langer De blusboot was 3 jaar eerder geactiveerd. Er is voor gekozen om de aanschaf van de straalpijp gelijk met de afschrijving van de blusboot te laten Straalpijp blusboot 11.880|Grote vaartuigen 30 217lopen. Gebouw VCS 8.433.625 [Gebouwen (Casco) 40 40fAnnuiïtaire afschrijving i.p.v. lineair Zonnepanelen VCS 327 913 [Gebouwen (componenten) 15 15|Annuïtaire afschrijving i.p.v. lineair Installaties VCS 3.933.464 [Gebouwen ( componenten) 15 15|Annuïtaire afschrijving i.p.v. lineair ICT VCS 29.915 |Netwerkbekabeling 10 10|Annuïtaire afschrijving i.p.v. lineair Krachttoestellen VCS 32.099 [Krachttoestellen 15 15|Annuïtaire afschrijving i.p.v. lineair Cardiotoestellen VCS 28 250 |Cardiotoestellen 7 7|Annuitaire afschrijving i.p.v. lineair Wasmachine VCS 15.551 [MWI/Inrichting 15 15|Annuïtaire afschrijving i.p.v. lineair MWI/Hoogwaardig ( hefbruggen, Hefbruggen VCS 92463 |draaibanken e.d.) 20 20|Annuiïtaire afschrijving i.p.v. lineair Werkplaatsinrichting VCS 122131 [MWI/Inrichting 15) 15 [Annuitaire afschrijving i.p.v. lineair Gebouwen Bedrijfsinstallaties VCS 205.963 |(componenten/installaties) 10) 10|Annuïtaire afschrijving i.p.v. lineair Gebouwen (componenten/inrichting en Inrichtingskosten VCS 616.435 |aankleding) 10) 10|Annuïtaire afschrijving i.p.v. lineair Annuitaire afschrijving i.p.v. lineair. Verwachte Inrichtingskosten VCS-bureaustoelen 11.642 [Kantoormeubilair 10) 5|levensduur is korter. Telefoons VCS 12.687 (ICT/PDA's en telefoons 3 3}Annuïtaire afschrijving i.p.v. lineair Er is in het MT van 10-12-2019 toestemming gevraagd om de afschrijvingstermijn te verruimen van 7 jaar naar 10 Redvesten 115.668 [Diversen 7 7jjaar. In 2021 is met 7 jaar afgeschreven. De vervanging van de A-voer tuigen op Amstelveen en Driemond zijn met 5 jaar uitgesteld. Deze zijn aangepast Aanpassing A-wagens 30.284 [Voertuigen - 5|tbv de Rehab functie. 56 12.4 Toelichting mutaties reserves 12.41 Onttrekkingen Er is voor een bedrag van € 1,111 min. minder aan reserves te onttrokken, dit is per saldo het gevolg van: Onttrekking reserves ( *1000) Budget Realisatie Verschil Bestemmingsreserve 1. Strategisch HRM 447 424 -23 2. Innovatie 753 535 -218 3. Informatiesturing 268 482 214 4, Opleiden & Oefenen 915 367 -D48 5. WW 125 92 -33 6. Mobiliteit 0 197 197 7. FLO 2.000 2.000 0 Ontrekking algemene reserve 0 Algemene reserve 1. BAA 700 0 -100 Totaal 5.208 4.097 AM De onttrekkingen aan de bovengenoemde reserves zijn gebruikt om de in programmabegroting 2023 & actualisatie 2022 opgenomen doelstellingen te kunnen uitvoeren. De onttrekking aan de reserve FLO van € 2 min. is conform het besluit van het veiligheidsbestuur gebruikt voor het sluitend krijgen van de begroting 2022. 12.4.2 Dotaties De dotaties aan de reserves zijn € 1,884 min. lager dan begroot als gevolg van een lagere dotatie aan de reserve FLO. Dotatiereserves ( *1000) Budget Realisatie Verschil Bes temmingsr eserve 1. Innovatie 434 434 0 2. FLO 3.714 1.830 -1.884 Totaal 4.148 2264 -1.884 57 13. Resultatenrekening GHOR bedragen x € 1.000 GHOR Rekening 2021 Actualane Rekening 2022 Saldo Baten 3.5.2 Uitgeleend personeel - 3.6 huren - 3.8 Overige goederen en diensten - 4.3.1 Inkomensoverdrachten - Rijk 2,653 2,341 2442 102- 4.3.2 Inkomensoverdrachten - gemeenten 328 380 380 - 4.3.3 Inkomensoverdrachten - gemeenschappelijke regelingen - 313 313 - 4.3.8 Inkomensoverdrachten - overige instellingen en personen - - - - 5.1 Rente - - Totale baten 2.981 3.033 3.135 102- Lasten 1.1 Salarissen en sociale lasten - 5 5- 2.1 Belastingen - - 3.2 Duurzame goederen - - 3.5.1 Ingeleend personeel 1.802 1.682 1.344 338 3.8 Overige goederen en diensten 1.520 1.406 1.193 213 5.1 Rente - - 7.2 Mutaties voorzieningen - 7.3 Afschrijvingen 26 26 124 98- 7.5 Overige verrekeningen Totale lasten 3.348 3.114 2.666 448 Saldo van baten en lasten 367 41] 469 550- RESERVES Onttrekkingen 81 81 Dotaties - - Mutaties in reserves - 81 - 81- Resultaat 367- - 469 A69- 13.1 Toelichting baten Het voordeel van € 0,102 min. op de baten is gerealiseerd door de indexatie van de Rijksbijdrage voor loon- en prijsbijstellingen 2022. Zie ook de toelichting bij paragraaf 6.2 Rijksbijdragen. De gemeentelijke bijdragen en de bijdrage van de gemeenschappelijke regeling zijn conform de begroting gerealiseerd. 58 13.2 Toelichting lasten De realisatie van de lasten is € 0,448 min. lager dan begroot. Dit wordt verklaard door de volgende posten: e _Ingeleend personeel € 0,338 min. lager dan begroot, door een lagere personeelsbezetting; e Overige goederen en diensten € 0,213 min. lager dan begroot, vooral door een lagere aanrekening van Ambulancezorg Amsterdam dan voorzien. e Kapitaallasten € 0,098 min. hoger dan begroot. 13.3 Toelichting mutaties reserves In de begroting was uitgegaan van een negatief saldo van baten en lasten van € 0,081 min. en een onttrekking aan de reserve voor hetzelfde bedrag om zo op een resultaat van nihil uit te komen. In de realisatie is het saldo van baten en lasten echter positief, waardoor er geen onttrekking aan de reserve nodig is. Hierdoor komt het resultaat uit op € 0,469 min. 59 14. Bijlagen 14.1 Reserves en voorzieningen bedragen x € 1.000 Reserves & Voorzieningen 5 ® s 5 © > ES © RSI £ 5 SS Ö ? ©% ps 5 $ & 5 S 5 31-12-2021 31-12-2022 Algemene reserve BAA 5.646 - 5.646 Algemene reserve GHOR 2977 - 2977 Totaal algemene reserves 8.623 - - - 8.623 WW 1.247 - - 92 1.155 Vastgoed Amsterdam 5.468 - 5.468 FLO Amsterdam 4.110 - 1.830 2.000 3.940 Strategische HRM 562 400 424 538 Informatiesturing 1.266 195 482 979 Innovatie 1.015 434 535 914 Opleiden & Oefenen 1.051 367 684 Mobiliteit 300 197 103 Totaal bestemmingsreserves 14.720 895 2.264 4.097 13.782 Totaal reserves 23.343 895 2.264 4,097 22.404 Voorziening algemeen 187 187 - Personeelsgerelateerd 1.682 - 1.405 276 Voorziening verlofsparen 1.606 1.606 Egalisatie kapitaallasten 16.213 - 2.567 18.780 Egalisatie kosten groot onderhoud 2717 - 607 3.324 Totaal voorzieningen 20.799 - 4.180 1.592 23.986 Saldo van reserves & voorzieningen 44141 46.391 60 14.2 SiSa-bijlage el ad enn 5 3 é Ee ZE ú 8 5 SE 8Ì 5 sl 2 ES 55 È . . . . . ‚ 2 5 as Sb ö Indicator Indicator Indicator Indicator Indicator Indicator Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BOUR) [Besteding (jaer Tj |Besuit veiligheidsregio’ s artikelen 8.1, 8.2en 8.3 Weiligheidsregids Aard controle fl indicator A201 incidentele bijdrage ondersteuning naleving En ee uien ie | Carectie besteding (jaar 7-1) [Cumulatieve besteding (t/mjaar |Einderantwoording (Ja'Nee) controle op coronatoegangsbewijzen {zet tandige uitvoering inclus ief Vanaf SiSa 2022 van toepessing |T) in inches ief vitcering door uitvoering door andere partijen. ivm. SiSa tusen |andere medeovemheden vanaf niet zijnde medeoverheden) medeoverheden SiSa 2022 Aard controle R Aard controle nvt. Aard controle R Aard contro{e R/ Aard controle.n.vt. Indicator. A1 201 Indicator. A12/02 Ina ator. Al2/03 Indicator. A1204| Indicator. A12/06) EE EE Bekostiging eerste opvang ontheemden Oekraïne [Naam Kostenscort Besteding per kostensoort Bronne door Veiligheidsregio's (zeik tandige uitvoering inclusief |kosters oort (t/m jaar T inchsief uitvoering door andere partijen, | uitvoering door andere niet zijnde medemerheden, jaar |medeoverheden vanaf SiSa 2023) Id en Aard controle nvt. Aard controle R | Aard controle RJ Indicator. A1SDT Indicator. A1S02 Indic ator. A18/03) ES rr [Overige s pectieke meerkosten || JomgeMesiien __ E Berekening totale besteding Project afgerond in jaar T? Eventuele toelichting als bijde [Volledig zelfstandige uitvoering {zet tandige uitvoering inchs ief |(JaNee) vorige indicator “nes” is ingewld ((Ja'Nee) uitvoering door andere partijen, niet zijnde medeoverheden, jaar Bn Aard controle nvt. Aard controle nvt. Aard controle nvt. Aard controle n.v.t Indicator. A1 804) Indicator. A1S05 Irae ator. A18/06) Indicator. A1807| eld Tl 14.3 Incidentele baten en lasten 14.3.1 Overzicht en toelichting incidentele lasten bedragen x € 1.000 Incidentele baten en lasten Rekening _ Actualisatie «Rekening 2021 2022 2022 incidentele baten: onttrekkingen aan reserves /aanwending van voorzieningen 298 5.898 3.063 incidentel baten: overig 1.269 -154 360 incidentele laten: dotaties aan reserves en voorzieningen 1.583 0 0 incidentele lasten: overig 1,449 4.989 360 Incidentele baten en lasten (saldo) -1.465 755 3.063 61 14.4 Baten en laten naar taakvelden (functies IV3 2018) Taakvelden rekening 2022 - baten Taakvelden Programma's > 5 > ed KT sl 5 NE ER 5 5 5 ke} 5 5 5 E E REN 5 5 E 5 S 5 SE KE ES 2 DE IR E ed E 5 Ki 2 Taakveldnr. (Omschrijvingtaakveld m 2 Crisisbeheersing en brandweer 732 1.823 237 3,135 87.894 10.263 104.083 bedragen x € 1.000 Taakvelden rekening 2022 - lasten Taakvelden Programma's > 2 5 5 5 kj 5 Eke 5 5 EE Ei Ei fe) 2e DE: E E 8 5 ENE 8 En 2 Edi Ik — z 8 Kz z os © fed Ei 5 8 8 Taakveldnr. (Omschrijvingtaakveld mn 2 10 0 0 s0|__ 60) OC) 21519 21.519 [0.9___|Vennootschapsbelasting (VpB) dT oto \Mutatesreseres 0 0 of 0 0 1833 1833 Resultaat van de rekening van baten en lasten -1.863 -50.663 -1.376 84.740 -31.405 Crisisbeheersing en brandweer 2.595 52.485 1.613 2.665 3.154 21.930) 84.443 14.5 Controle verklaring 63 Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland Bezoekadres: Ringdijk 98, 1097 AH Amsterdam Postadres: Postbus 92171, 1090 AD Amsterdam Telefoon: 020 555 6550 Website: veiligheidsregioaa.nl
Onderzoeksrapport
64
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 13 januari 2022 Portefeuille(s) Juridische Zaken Portefeuillehouder(s): Burgemeester Behandeld door Directie Juridische Zaken (dij[email protected]) Onderwerp Juridische Vernieuwing Geachte leden van de gemeenteraad, Bijgaand zend ik u de notitie “Vertrouwen begint bij de overheid” zoals toegezegd in de commissie Algemene Zaken van 18 februari 2021. In Amsterdam — zoals ook bij het rijk en in andere gemeenten - is de afgelopen decennia een eenzijdige nadruk komen te liggen op de rechtmatigheid van handelen en het zoveel mogelijk verminderen van de juridische risico's van de gemeente zelf. Belangrijke beginselen als ‘procedurele rechtvaardigheid’ en ‘openheid’ hebben hierdoor onvoldoende aandacht gekregen en dit heeft de vertrouwensrelatie tussen de gemeente en de Amsterdamse burgers geen goed gedaan. De komende jaren wil ik in een aantal stappen het vertrouwen versterken door onze eigen regelgeving, procedures en (juridische) cultuur kritisch tegen het licht te houden en voorrang te geven aan alternatieve omgangsvormen en conflictbeslechting. Het creëren van nieuw vertrouwen is mij zeer aangelegen. En ik realiseer me terdege dat dit alleen langs de weg van geleidelijkheid, via ingrepen in de structuur en cultuur van de gemeentelijke organisatie, kan ontstaan. Daarover ga ik graag met u in gesprek. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, / / Femke Halsema Burgemeester Bijlagen 1. Notitie Vertrouwen begint bij de overheid 2. Verslag bijeenkomst De Bazel 10 september 2021 3. Vernieuwing Juridische Functie beschouwingen Arre Zuurmond
Brief
1
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 1386 Publicatiedatum 28 december 2018 Ingekomen onder B Ingekomen op woensdag 19 december 2018 Behandeld op woensdag 19 december 2018 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Bloemberg-lssa het rapport “Grip op Westpoort Warmte” van de rekenkamer en het overnemen van de aanbevelingen (zonnepanelen meetellen in berekening van gelijkwaardigheid) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het rapport “Grip op Westpoort Warmte” van de rekenkamer en het overnemen van de aanbevelingen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1325). Overwegende dat: — _projectontwikkelaars bij het gebruik van een duurzame energiebron als zonnepanelen ook ontheffing van de aansluitplicht zouden moeten krijgen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Te onderzoeken wat de standaard rekenwijze van de gemeente zou moeten worden voor het bepalen van gelijkwaardigheid zoals het laten meetellen van zonnepanelen op het dak in de berekening van gelijkwaardigheid. Het lid van de gemeenteraad J.F. Bloemberg-lssa 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 113 Publicatiedatum 17 februari 2016 Ingekomen onder A Ingekomen op woensdag 10 februari 2016 Behandeld op woensdag 10 februari 2016 Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden Moorman en Nuijens inzake de beantwoording van het raadsadres van de Buurttop G250 van De Pijp over de ondergrens aan sociale huurwoningen per wijk. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de beantwoording van het raadsadres van de Buurttop G250 van De Pijp over de ondergrens aan sociale huurwoningen per wijk (Gemeenteblad afd. 1, nr. 68). Overwegende dat: — het college heeft erkend dat het aandeel sociale huurwoningen in het gebied De Pijp/Rivierenbuurt in stadsdeel Zuid lager is dan 35%; — een voorraad enkel als voorraad kan functioneren wanneer de woningen beschikbaar zijn en blijven voor verhuur als sociale huurwoningen. — het zeer aannemelijk is dat de woningen uit de gereguleerde particuliere voorraad in het gebied Pijp/Rivierenbuurt, bij mutatie onmiddellijk zullen worden verkocht of geliberaliseerd. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: op zo kort mogelijke termijn met corporaties afspraken te maken om verkoop en liberalisering in het gebied Pijp/Rivierenbuurt te staken. De leden van de gemeenteraad M. Moorman J.W. Nuijens 1
Motie
1
train
x% Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 439 Ingekomen op woensdag 22 april 2020 Behandeld op woensdag 22 april 2020 Status Verworpen via schriftelijke stemming op 28 april 2020 Onderwerp Motie van het lid Kreuger inzake de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050 (geen ambitie aardgasvrij 2040) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over een Nieuw Amsterdams Klimaat, Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 383) Constaterende dat: - het college voornemens is alle woningen van het aardgas af te halen; - het college deze ambitie wil versnellen om zo in 2040 in Amsterdam volledig aardgasvrij te zijn. Overwegende dat: -__ het programma aardgasvrij de stad sowieso tientallen miljarden euro's gaat kosten, maar deze versnelling nog meer kosten met zich meebrengt; -__in berekeningen van ambtenaren het meest terughoudende scenario het aardgasvrij-programma ongeveer 56 miljard euro kost; - het naar voren halen van de ambitie naar 2040 9 miljard euro extra kost; -__er in de raad nog geen debat is geweest over de verschillende scenario’s in het kader van de kosten van deze scenario's en dit wenselijk zou zijn. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: De ambitie Amsterdam Aardgasvrij in 2040 los te laten, en daarna op termijn een voordracht voor te leggen aan de raad met daarin de aardgasvrij-scenario’s en de bijbehorende (desnoods geschatte) kosten zodat deze scenario’s bediscussieerd kunnen worden. Het lid van de gemeenteraad K.M. Kreuger 1
Motie
1
discard
Bijlage 2 bij raadsinformatiebrief Omgevingsplan Amsterdam, basisregeling Toelichting op betekenisvolle wijzigingen ten opzichte van het huidig stelsel Conform het collegebesluit van 19 maart 2019 zijn de regels zoals die zijn opgenomen in de basisregeling zoveel als mogelijk beleidsneutraal van aard. Dat neemt niet weg dat veel regels gewijzigd zijn ten opzichte van de nu nog geldende regels. Deze wijzigingen zijn verschillend van aard. Zo zijn er wijzigingen die puur redactioneel zijn. Maar er zijn ook wijzigingen die niet geheel beleidsneutraal zijn, en die wel inhoudelijk tot een andere betekenis van de regels leiden. Uw college wordt expliciet voorgesteld met de betekenisvolle wijzigingen in te stemmen. In het vervolg wordt nader ingegaan op de betekenisvolle wijzigingen. Het omgevingsplan bevat echter ook allerlei wijzigingen ten opzichte van huidige regelingen die niet betekenisvol zijn, maar waarmee uw college wel akkoord gaat door in te stemmen met de in de bijlage opgenomen voorontwerpwijziging Omgevingsplan Amsterdam (Omgevingsplan Amsterdam, Basisregeling). De volgende wijzigen zijn te typeren: 1. regels die niet wijzigen ten opzichte van huidig recht, maar waarmee voor het eerst de mogelijkheid van zienswijzen en beroep ontstaat 2. wijzigingen ten opzichte van het huidig recht die hoofdzakelijk redactioneel van aard zijn; 3. wijzigingen die direct na vaststelling leiden tot een verandering in het rechtsgevolg ten opzichte van het huidig recht; 4. wijzigingen ten opzichte van het huidig recht die leiden tot een rechtsgevolg ten opzichte van het huidig, maar waarbij dat rechtsgevolg pas ontstaat nadat ergens het bestemmingsplan is vervangen; 5. wijzigingen die leiden tot een rechtsgevolg ten opzichte van het huidig recht, maar waarbij de wijziging uitvoering geeft aan nieuw beleid en dus beleidsconform is. 1. Regels die niet wijzigen ten opzichte van huidig recht, maar waarmee voor het eerst de mogelijkheid van zienswijzen en beroep ontstaat Heel veel regels die in het omgevingsplan worden opgenomen, zijn inhoudelijk gelijk aan regels zoals die ook onder huidig recht zijn gesteld. Er treedt geen verandering op in het rechtsgevolg. Voor een groot deel van die regels betekent dit echter niet dat ze dus geen onderwerp van participatie hoeven te zijn. Het gaat om die regels waarover in het verleden nooit de mogelijkheid heeft open gestaan om zienswijzen naar voren te brengen of beroep aante tekenen. Dat zijn met name de regels zoals die nu nog door het Rijk worden gesteld, maar waarover straks gemeenten gaan. Deze regels zijn opgenomen in hoofdstuk 22 van het omgevingsplan zoals dat op het moment dat de Omgevingswet in werking treedt van rechtswege ontstaat (de bruidsschat). Deze regels moeten in overeenstemming worden gebracht met instructieregels van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl), maar dat betekent heel vaak niet dat ze inhoudelijk wijzigen. Omdat ze opnieuw worden vastgesteld, zijn ze vatbaar voor beroep, en kunnen daar straks voorafgaand aan vaststelling ook zienswijzen over naar voren worden gebracht. Omdat dit in het verleden nooit kon, is dat feitelijk het eerste moment dat bewoners, ondernemers, maatschappelijke organisaties etcetera in de gelegenheid komen er iets van te vinden. Dat maakt dat de regels of onderdelen die het betreft ook onderwerp moeten kunnen zijn van participatie. De verschillende doelgroepen zullen zelf moeten bepalen of het naar voren brengen van een reactie noodzakelijk is. En moeten in elk geval op die mogelijkheid worden gewezen. In mindere mate geldt dit ook voor regels die overkomen vit gemeentelijke verordeningen. Gedacht kan worden aan regels die zijn overgenomen vit de Hemelwaterverordening (in paragraaf 4.3.4) en de Erfgoedverordening (in afdeling 11.1). Die regelingen zijn wel onderwerp geweest van inspraak, maar er heeft geen beroep tegen open gestaan. Ook de onderdelen waarin die reeds bestaande regelingen inhoudelijk een op een zijn opgegaan, zouden onderwerp moeten kunnen zijn van participatie. 2. Wijzigingen ten opzichte van het huidig recht die hoofdzakelijk redactioneel van aard zijn De basisregeling bevat heel veel regels die een bestaande regel vervangen, maar waarbij wel sprake is van een wijziging. Veel van die wijzigingen zijn redactioneel of hoofdzakelijk redactioneel van aard. Als gevolg van een redactionele wijziging kan er een verandering in het rechtsgevolg optreden. In verreweg de meeste gevallen is dat niet aan de orde. Hoewel natuurlijk ook over deze wijziging bestuurlijke besluitvorming plaatsvindt, gaat het te ver alle wijzigingen in beeld te brengen en op inhoud te duiden. Voor zover redactionele wijziging naar verwachting niet leidt tot een significante verandering in het rechtsgevolg, wordt nader inzicht in deze wijzigingen achterwege gelaten. Dit kan niet anders, omdat het in veel gevallen regels betreft die in de plaats komen van honderden bestemmingsplannen die Amsterdam rijk is. Die bestemmingsplannen zelf bevatten onderling afwijkende regels over hetzelfde onderwerp. Harmonisatie van die regels betekent per definitie dat er afwijkingen gaan komen. Bij de harmonisatie en de daarbij behorende herformulering is het doel van de regel uiteraard als vitgangspunt genomen. Voor zover op enig moment na inwerkingtreding van dergelijke regels toch een onbedoelde verandering in het rechtsgevolg optreedt, dan kunnen die regels alsnog worden gewijzigd. Sowieso staat tegen alle regels, dus ook dit soort regels, beroep open, is er voorafgaand daaraan de mogelijkheid om zienswijzen naar voren te brengen, en zijn ook deze regels onderwerp van participatie. 3- Wijzigingen die direct na vaststelling leiden tot een verandering in het rechtsgevolg ten opzichte van het huidig recht De basisregeling bevat regels die bedoeld zijn om bestemmingsplannen mee te vervangen, en die regels treden pas daadwerkelijk in werking wanneer ergens een bestemmingsplan met de betreffende regels is vervangen. De basisregeling bevat echter ook heel veel regels die na vaststelling overal gaan gelden. Een deel van die regels is ten opzichte van het huidig recht gewijzigd, of nieuw. Onder ad. za tot en met ad. 2q worden de betekenisvolle wijzigingen inhoudelijk toegelicht. jn Wijzigingen ten opzichte van het huidig recht die leiden tot een rechtsgevolg ten opzichte van het huidig, maar waarbij dat rechtsgevolg pas ontstaat nadat ergens het bestemmingsplan is vervangen De basisregeling bevat een grote hoeveelheid regels met een uitgesteld rechtsgevolg. Daarmee wordt bedoeld dat de regels pas daadwerkelijk ergens gaan gelden nadat ze middels een latere wijziging van het omgevingsplan voor een concrete locatie van toepassing zijn verklaard. Het betreft met name ruimtelijke regels waarmee uiteindelijk de bestemmingspannen vervangen moeten worden (zie leeswijzer). Deze regels (die met name voorkomen in de hoofdstukken 3, 5 en 6) zullen veelal afwijken van veel van de regels in de verschillende ruimtelijke plannen die ze zullen gaan vervangen. Die afwijking is het logische gevolg van harmonisatie. Regels over eenzelfde onderwerp, gesteld in honderden bestemmingsplannen, lopen uiteen. Wanneer die worden geharmoniseerd ontstaan vanzelfsprekend verschillen. Dat ze afwijken betekent niet dat dat automatisch tot een veranderend rechtsgevolg leidt, maar het kan wel. Bij het vervangen van een ruimtelijk plan zal moeten worden beoordeeld of van een verandering in rechtsgevolg sprake is, en of dat al dan niet onwenselijk is. Als het onwenselijk is, dan kan te allen tijde voor dat specifieke gebied een locatiegerichte maatwerkregel worden opgenomen. 5. Wijzigingen die leiden tot een rechtsgevolg ten opzichte van het huidig recht, maar waarbij de wijziging uitvoering geeft aan nieuw beleid en dus beleidsconform is Een aantal onderdelen zal betrekking hebben op onderwerpen waarvoor (ten opzichte van veel bestemmingsplannen) nieuw beleid geldt. Gedacht kan worden aan hotelbeleid, horecabeleid, darkstores etc. Ten opzichte van die bestemmingsplannen is wel sprake van beleidsvernieuwing, maar de regels zijn conform recent vastgesteld beleid. Voor horecabeleid en darkstores zijn de regels nog niet gereed voor de participatieversie. Dit is ook niet nodig, want de regels worden straks nadat daarover reeds besluitvorming heeft plaatsgehad beleidsconform opgenomen. De volgende betekenisvolle wijzigingen ten opzichte van het huidig stelsel zijn te onderscheiden: a. vergunningplicht bij binnenplanse wijziging gebruik van niet gelvidgevoelig naar wel gelvidgevoelig gebouw; b. vergunningplicht bij binnenplanse wijziging naar beperkt kwetsbaar gebouw; c. _vitbreiding van lijst van vergunningvrije bouwwerken met tuinhuizen, kassen en bergingen op volkstuinparken; d. gelijkstelling gemeentelijke beschermde stads- en dorpsgezichten met rijksbeschermde stads- en dorpsgezichten; e. mogelijkheden om binnenplans af te kunnen wijken van ruimtelijke regels over bouwwerken; f. _ uitbreiding beoordelingsaspecten bij binnenplanse vergunningplicht bouwen; g. wijziging normering piekgeluvid bij milieubelastende activiteiten. Ad.a. Vergunningplicht bij binnenplanse wijziging gebruik van niet-geluidgevoelig naar wel geluidgevoelig gebouw In paragraaf 2.4.5 wordt een vergunningplicht geïntroduceerd voor een wijziging van gebruik van een niet-geluidgevoelig naar wel geluidgevoelig gebouw. Het gebruik is op zich al mogelijk gemaakt, maar er vindt een nadere (finale) beoordeling plaats over de aanvaardbaarheid van de geluidbelasting. Deze vergunningplicht is nodig om te voldoen aan de instructieregels Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). De definitieve beoordeling op aanvaardbaarheid wordt verschoven naar de vergunningaanvraag. De afweging of sprake is van een aanvaardbare geluidbelastingsitvatie en de beoordeling van eventuele maatregelen is pas goed te maken op het moment dat een concreet verzoek zich aandient. Onder huidig recht wordt in bestemmingsplannen veelal gewerkt met een binnenplanse afwijkmogelijkheid, waarbij bij wijziging gebruik een dove gevel is voorgeschreven, waarvan kan worden afgezien middels een afwijkvergunning. Die methodiek is onder nieuw recht niet mogelijk. De vergunningplicht gaat alleen gelden waar binnenplans ruimte wordt geboden voor wijziging van gebruik, bijvoorbeeld omdat zowel een kantoor (niet-geluidgevoelig) als wonen (wel geluidgevoelig) zijn toegestaan. De vergunningplicht gaat pas gelden nadat een ruimtelijk plan is vervangen. Daar waar een nog geldend bestemmingsplan zowel een niet-geluidgevoelig gebouw als een geluidgevoelig gebouw mogelijk maakt, geldt de vergunningplicht niet, maar gelden uitsluitend de regels vit dat plan. Mocht bij het vervangen van het bestemmingsplan in een concreet geval blijken dat de vergunningplicht onnodig én ongewenst is, dan is er altijd mogelijkheid voor afwijkende maatwerkregel. Ad. b. Vergunningplicht bij binnenplanse wijziging naar beperkt kwetsbaar gebouw In paragraaf 2.4.6 is om dezelfde redenen als hiervoor genoemd een vergunningplicht opgenomen voor een binnenplanse wijziging naar beperkt kwetsbaar gebouw. De term beperkt kwetsbaar gebouw moet worden begrepen in de context van regelgeving die beoogt vestiging van mensen met een beperkte zelfredzaamheid binnen de contour van bepaalde risicobronnen te reguleren. Daarbij wordt gekeken naar de relatieve hoeveelheid mensen die aanwezig zijn en de mate van zelfredzaamheid. Met een beperkt kwetsbaar gebouw wordt gedoeld op een gebouwen waar relatief weinig mensen aanwezig zijn en die over het algemeen zelfredzaam zijn. Binnen bepaalde afstanden van bepaalde risicobronnen zijn deze beperkt kwetsbare gebouwen uitsluitend toegestaan na een afweging. Vandaar de vergunningplicht. Kwetsbare gebouwen zijn binnen de betreffende contour niet toegestaan. Hiervoor geldt des te meer dat het niet echt een inhoudelijke verandering betreft, omdat in bestemmingsplannen voor het toestaan van een kwetsbaar gebouw over het algemeen een binnenplanse afwijkvergunning nodig is. De vergunningplicht gaat pas gelden nadat een ruimtelijk plan is vervangen. Daar waar een nog geldend bestemmingsplan zowel een niet-kwetsbaar als een beperkt kwetsbaar gebouw mogelijk maakt, geldt de vergunningplicht niet, maar gelden uitsluitend de regels vit dat plan. Mocht bij het vervangen van het bestemmingsplan in een concreet geval blijken dat de vergunningplicht onnodig én ongewenst is, dan is er altijd mogelijkheid voor afwijkende maatwerkregel. Ad.c. Uitbreiding van lijst van vergunningvrije bouwwerken met tuinhuizen, kassen en bergingen op volkstuinparken Hoofdstuk 4 bevat algemene regels over activiteiten met betrekking tot bouwwerken, zoals bouwen en slopen. Deze regels gaan na inwerkingtreding van de basisregeling overal gelden. Ten opzichte van het huidig stelsel bevat het hoofdstuk een aantal inhoudelijke wijzigingen met direct rechtsgevolg na vaststelling. De huidige bouwvergunning wordt beoordeeld op bouwtechnische eisen, redelijke eisen van welstand en passendheid binnen het bestemmingsplan. De toets aan bouwtechnische eisen blijft op rijksniveau geregeld. De ruimtelijke- en welstandstoets wordt straks gekoppeld aan een vergunningplicht voor bouwwerken in het omgevingsplan. De bouwvergunningplicht zoals die nu in de Wabo staat, komt dus (met uitzondering van de toets bouwtechnische eisen) in het omgevingsplan te staan. Voor de systematiek is gekozen die van de huidige Wabo/Bor te volgen. Onderdeel van de systematiek is een aantal vitzonderingen op de vergunningplicht. Paragraaf 4.2.3 bevat een regeling voor vergunningvrije bouwactiviteiten. Als vitgangspunt is de huidige landelijke regeling vergunningvrije bouwwerken genomen, zoals die ook van rechtswege in het omgevingsplan komt te staan als de Omgevingswet in werking treedt (de bruidsschat). In een aantal gebieden in Amsterdam is het gewenst om de mogelijkheid voor vergunningvrij bouwen, of delen daarvan, ‘uit’ te zetten. Dat gebeurt nu in bestemmingsplannen, door ze daarin niet toe te staan. Bij het vervangen van die bestemmingsplannen is voorzien in een mogelijkheid dit wederom locatiegericht te doen. Dat gebeurt niet door ze uit te zonderen van het vergunningvrij zijn, maar door ze in hoofdstuk 5 niet toe te staan. Ze zijn dan bouwvergunningvrij, maar niet toegestaan. Dat is conform huidige systematiek. Een aanpassing van de regeling vergunningvrije bouwwerken is daarvoor niet nodig. Aan de lijst met vergunningvrije bouwwerken is toegevoegd het bouwen van een tuinhuis, kas of berging ter plaatse van de aanduiding ‘gebruiksdoel: volkstuinpark’. Dat laatste betekent dat dit pas een rechtsgevolg krijgt wanneer ergens bij het vervangen van een bestemmingsplan dit gebruiksdoel aan een locatie is gegeven. Deze bouwwerken waren altijd vergunningplichtig, maar de praktijk is dat er (vrijwel) nooit een vergunning werd aangevraagd en dat hier ook (vrijwel) niet op werd gehandhaafd. Omdat er eigenlijk ook niets te beoordelen valt (welstand niet relevant, en ook andere beoordelingsaspecten niet) is gekozen deze vergunningvrij te maken (art. 4.12, onder j) en binnen bepaalde omvang toe te staan (art. 5.43). Ad. d. Gelijkstelling gemeentelijke beschermde stads- en dorpsgezichten met rijksbeschermde stads- en dorpsgezichten Bepaalde (bouw)activiteiten die in beginsel vergunningvrij zijn (art. 4.12), zijn dat niet in rijksbeschermde stads- en dorpsgezichten. Daarvoor geldt een vergunningplicht (art. 4.13). Dit gaat door de gelijktrekking straks ook gelden voor gemeentelijke beschermde stads- en dorpsgezichten. De bouwactiviteiten zijn dus wel vergunbaar, maar daarbij wordt een inhoudelijke beoordeling gemaakt of het wel of niet het belang van behoud van cultureel erfgoed onaanvaardbaar aantast. Ad.e. Mogelijkheden om binnenplans af te kunnen wijken van ruimtelijke regels over bouwwerken Artikel 4.26 biedt de mogelijkheid om af te wijken van de in afdeling 5.2 of een nog geldend ruimtelijk plan tijdelijk deel gestelde regels over bouwwerken. In bestemmingsplannen werden al vaak binnenplanse afwijkmogelijkheden opgenomen voor bepaalde (onderdelen van) bouwwerken. Veelal verschilden die aanzienlijk. Daarvoor komt nu één regeling in de plaats. Daarnaast is er op grond van de huidige Wabo/Bor de buitenplanse afwijkmogelijkheid voor aangewezen ‘kruimelgevallen’. De lijst met kruimelgevallen op rijksniveau vervalt. Voorgesteld wordt die op te nemen als binnenplanse afwijkmogelijkheid. Alleen de mogelijkheden voor gebruik worden niet overgenomen. Dat de afwijkmogelijkheid er is, betekent niet dat het dus altijd is toegestaan. Vergunning kan alleen worden verleend als het niet leidt tot 1) een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken, 2) door de activiteit de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving niet onevenredig wordt aangetast en 3) het belang van het behoud van cultureel erfgoed zich daartegen niet verzet. Inhoudelijk vergelijkbaar met huidig vereiste van goede ruimtelijke ordening met volop afwegingsruimte voor het bevoegd gezag. Per concreet geval wordt dus een afweging gemaakt of medewerking in de rede ligt. Voor de gevallen die nu nog onder de kruimelregeling vallen, hadden stadsdelen vaak ‘kruimelgevallenbeleid’. Met deze keuze kan dat worden voortgezet. Het kruimelgevallenbeleid heeft dan betrekking op de binnenplanse afwijkmogelijkheid. Ad.f. Uitbreiding beoordelingsaspecten bij binnenplanse vergunningplicht bouwen Beoordelingsregels binnenplanse bouwvergunning (paragraaf 4.2.4) Onderdeel van de systematiek zijn ook de beoordelingsregels die van toepassing zijn op vergunningaanvragen. Ten opzichte van de huidige beoordelingsregels wordt een aantal extra beoordelingsregels opgenomen. Die maken dat beter dan onder huidig recht de juiste afweging op het juiste moment is te maken. Bij de binnenplanse bouwvergunning gaat het om de volgende aspecten: e _Windhinderen windgevaar Deze beoordelingsregels komen in de plaats van vaak in bestemmingsplannen opgenomen mogelijkheid nadere eisen te stellen om onaanvaardbare windhinder en windgevaar te voorkomen. Onderzoek werd vaak gedaan bij vaststellen van bestemmingsplan, maar het definitieve gebouwontwerp is bepalend. Omdat het geen beoordelingscriterium was in de Wabo, werd dan gekozen voor een nadere eisen mogelijkheid. De wet voorziet straks in de mogelijkheid dit direct als beoordelingsregel voor de bouwvergunning op te nemen. e _Geluidgevoelige gebouwen in geluidaandachtsgebieden Onderzoek werd vaak gedaan bij vaststellen van bestemmingsplan, maar het definitieve gebouwontwerp en definitief beoogd gebruik is bepalend. De wet biedt de mogelijkheid deze finale beoordeling door te schuiven naar de bouwvergunning. Omdat dan het beste die beoordeling is te doen, wordt deze doorgeschoven naar de vergunning. e Beperkt kwetsbare gebouwen in een beperkingengebied plaatsgebonden risico Onder huidig recht werden beperkt kwetsbare gebouwen over het algemeen niet rechtstreeks in het bestemmingsplan mogelijk gemaakt, maar via een binnenplanse afwijkmogelijkheid. Deze beoordelingsregel komt daarvoor in de plaats. Ad.g. Wijziging normering piekgeluid bij milieubelastende activiteiten Milieubelastende activiteiten Hoofdstuk 10 bevat regels over milieubelastende activiteiten. Onder huidig recht staan die in het Activiteitenbesluit, het Besluit lozen buiten inrichtingen en het Besluit lozen afvalwater huishoudens. Straks gaan gemeenten daarover, waarbij rekening moet worden gehouden met door het Rijk gestelde instructieregels. Nadat deze besluiten zijn vervallen, komen de daarmee vervallen regels eerst als bruidsschat in het omgevingsplan. Gemeenten moeten dien vervolgens in overeenstemming brengen met de instructieregels, en bijvoorbeeld ook kijken of lokaal maatwerk nodig is. Hoofdstuk 10 betreft een zeer technisch onderwerp, waarover gemeenten voorheen niet gingen. Bij het omzetten naar regels in hoofdstuk 10 is met name gekeken naar in hoeverre de regels afgelopen jaren in zijn algemeenheid goed hebben gefunctioneerd, of dat het echt ontbrak aan allerlei lokaal maatwerk. Dat laatste was niet het geval. Vandaar dat voor deze regels is gekozen voor de vorm van algemene regels, die overal binnen Amsterdam gaan gelden. In feite is het een soort Activiteitenbesluit in het omgevingsplan geworden. Uiteraard zijn de regels daarbij wel afgestemd op andere onderdelen in het omgevingsplan. Mocht ergens een keer een noodzaak blijken tot lokaal maatwerk, dan kunnen daarvoor lokale maatwerkregels in het omgevingsplan worden opgenomen. Ten opzichte van de regels over milieubelastende activiteiten zoals die als bruidsschat in het omgevingsplan zijn gekomen, zijn behoorlijk veel aanpassingen gedaan. De meeste van die wijzigingen volgen vit de instructieregels Bkl, en hebben een groot technisch detail. In de als bijlage toegevoegde notitie ‘Belangrijkste aanpassingen in het Omgevingsplan t.o.v. Bruidsschat — milieu’ wordt hierop ingegaan. Meest significatie wijziging ten opzichte van de bruidsschatregels in de regeling milieubelastende activiteiten (hoofdstuk 10) betreft een andere normering ten aanzien van piekgeluid. In het Besluit kwaliteit leefomgeving is een beleidsvernieuwing doorgevoerd ten aanzien van de regulering van maximale geluidniveaus (piekgeluid). Omdat piekgelviden vooral een relatie hebben met slaapverstoring, worden voor de dagperiode geen verplichte eisen meer gesteld aan het maximale gelvidniveau. Verder wordt er een onderscheid gemaakt tussen het aandrijfgelvid van transportmiddelen en overige piekbronnen. Voor aandrijfgeluid is kenmerkend dat het op het beoordelingspunt relatief langzaam toeneemt en afneemt, en daardoor ook relatief minder slaapverstoring geeft. Voor deze bron is de gelvidwaarde in de avond- en nachtperiode verhoogd (de norm is versoepeld). De norm voor de overige bronnen wordt in de avond strenger. Deze instructieregels zijn in de basisregeling verwerkt. Bij tankstations blijft, net als in de bruidsschat, de huidige norm in de dagperiode gehandhaafd vanwege de overlast van piekgeluiden (dichtslaande portieren) bij tankstations. Het Besluit kwaliteit leefomgeving maakt dit mogelijk indien de aard of de locatie van de activiteit hiertoe aanleiding geeft.
Brief
6
test
e e 8 EA ® ® Met de taximonitor worden de gemeenteraad en de Amsterdammer Een andere duidelijke trend is dat het elektrisch rijden onder de periodiek geïnformeerd over de ontwikkelingen in de Amsterdamse Amsterdamse taxichauffeurs een vlucht heeft genomen. Het verschonen taximarkt. De kwaliteit van de Amsterdamse taximarkt staat hierbij van belangrijke standplaatsen zoals het CS en het Leidseplein , en het Î centraal. In deze monitor worden de ontwikkelingen tot en met 2018 verstrekken van gemeentelijke subsidies bij aanschaf van een elektrische gepresenteerd. taxi, werpen hun vruchten af. Eind december 2018 stonden er ruim 900 volledig elektrische TTO-taxi's geregistreerd. Sinds 2016 neemt het aantal klanten dat een taxi aanhoudt op straat Ten behoeve van de monitor voert Onderzoek, Informatie en Statistiek of vanaf een standplaats verder af. In 2018 werd circa 80% van de (OIS) jaarlijks drie onderzoeken uit: Ook is er een trend in de toename van het aantal schorsingen en taxiritten vooraf besteld. De standplaats wordt steeds minder gebruikt u 1. Imago-onderzoek: een steekproef onder alle Amsterdammers. intrekkingen van de Taxxxivergunningen. Dit is mede het gevolg van als plaats waar taxichauffeurs klanten werven. De standplaats fungeert 12 B B 2. Panelonderzoek: onderzoek onder regelmatige taxigebruikers. het Informatie gestuurd handhaven en de focus op de hotspots. daarom steeds vaker als bufferplaats voor taxichauffeurs in afwachting TE 50 5 7 3. Mysteryguestonderzoek: geïnstrueerde enquêteurs maken ritten vanaf Tot slot is het cijfer van de Amsterdammers voor de taxibranche van een bestelde rit Ï vooraf bepaalde taxistandplaatsen. door de jaren heen vrij constant een zes-min. 14 u 5 5 9 19 69 Bron: backoffice Taxi runs 2019 te Amsterd Conclusie: De bestelmarkt blijft groeien ten koste van de opstapmarkt. 3 75 Di q j j Î ij Î ron: pbackotiice laxiteam, juni ‚ gemeente Amsterdam . . ü Het kwaliteitsbeeld van de Amsterdamse taximarkt blijft in 2018 nagenoeg EUA J 9 Steeds minder mensen houden een taxi op straat aan of nemen een onveranderd. Een duidelijke trend is wel dat het opstapvervoer, namelijk taxi vanaf een standplaats. 5 10 84 het aanhouden van een taxi op straat of het nemen van een taxi vanaf een standplaats, steeds meer uit het Amsterdamse straatbeeld verdwijnt. Het vooraf bestellen van een taxi met bijvoorbeeld een app beslaat meer dan driekwart van de markt. 16 24 60 ° 12 22 66 12 21 67 10 18 72 9 17 74 6 19 75 In de grafiek hiernaast is te zien hoe de waardering voor de Amsterdamse En taxibranche door alle Amsterdammers zich ontwikkelt. pn Dj ( Het rapportcijfer blijft steken net onder een voldoende; het laagste cijfer 5,9 5,4 uit 2016 als dieptepunt en een 6,1 als hoogtepunt in 2014. De periode vR 2017/2018 laat geen trendbreuk zien, met respectievelijk 5,8 en 5,7. 5,4 AN Conclusie: De klantwaardering laat over de jaren heen nauwelijks 5,8 verandering zien. 5,7 Waardering van de laatst gemaakte rit door Amsterdammers De waardering van de klant voor de laatst gemaakte rit is het criterium dat wordt gehanteerd als indicator voor de kwaliteit van de taximarkt. an Rn Tap-examens Voor de laatst gemaakte opstaprit is de waardering in 2017 5,8 en 5,9 Al hauff Amsterd Toi . £ LBO wil in 2018. Dat is een aanmerkelijk hoger cijfer dan in 2016: 4,9, maar 5 een ENATON en manen ame DOMErGENNS ° ne likb t de i T 5,8 aanvragen, moet hij/zij een Taxi Amsterdam Praktijk examen (TAP) YA: 3175 vergenjbaar met de jaren ervoor. JK] certificaat behaald hebben. Het aantal geslaagde kandidaten voor het 708 3623 TAP is de afgelopen twee jaar afgenomen. Het slagingspercentage In 2016 was de waardering voor de laatste bestelrit een 5,8. Dit cijfer is in 9 . p ! o 9 gmgsp 9 u . 0 4,9 5,8 schommelt al jaren rond de 50%. 828 3901 2017 gelijk gebleven en in 2018 met 0,2 gedaald tot een 5,6. Ook hier is EN EN 7 Dn tructurel betering of verslechtering zichtbaar. ’ ’ : : geen Siructure'e verbetering ot Versechtering ZIeNtDaar 5,9 5,6 Amsterdamse Taxxxivergunning 332 3594 … . . . . Het aantal chauffeurs met een Amsterdamse Taxxxivergunning is na Bij deze waarderingen spelen niet alleen de eigen ervaringen mee; ook de een stilaina tot 2016 in 2018 verder gedaald publieke opinie en berichten in de media spelen een rol. Ing 9 ' In 2017 en 2018 zijn taxi's herhaaldelijk negatief in het nieuws geweest. Lijnbusbaanontheffing voor zelfstandige chauffeurs (LBO) . J . Het aantal chauffeurs met een zelfstandige lijnbusbaanontheffing is Sinds 2017 worden Amsterdammers specifiek gevraagd naar de waardering . se: . . ° sinds 2016 sterk gestegen. Dit zijn de chauffeurs die alleen op de van de bestel- en opstapmarkt in zijn algemeenheid, ongeacht de laatste rit bestelmarkt k … Amsterd Toi . 8 . 7,7 5,7 estelmarkt werkzaam zijn en geen Amsterdamse Taxxxivergunning en ongeacht of de ondervraagde de taxi gebruikt heeft. hebben _ De waardering van de bestelmarkt blijkt hierin hoger te zijn dan het cijfer 7,4 5,2 ' voor de opstapmarkt. De bestelmarkt scoort dan ruim voldoende. De Conclusie: Deze ontwikkelin d het beeld d … : gen ondersteunen het beeld dat de opstapmarkt blijft steken op een onvoldoende. bestelmarkt steeds belangrijker wordt. 1261 1354 lusie: de bestelmarkt wordt h deerd dan d t kt. . so Conclusie: de bestelmarkt wordt hoger gewaardeerd dan de opstapmar Toegelaten Taxiorganisaties (TTO) 1560 Bron: Imagometing, meting 2018 en voorgaande metingen, Het aantal TTO's is in 2017 gedaald van 12 naar 8. Twee TTO's Onderzoek, Informatie en Statistiek, gemeente Amsterdam voldeden niet aan de norm van minimaal 100 chauffeurs en daarom is hun vergunning ingetrokken. Twee andere TTO's gaven aan geen gebruik meer te willen maken van de vergunning. In 2018 is het aantal TTO's verder gedaald naar 7 na fusie van de 0» TTO's Aemstel en Taxistad. : @ E i mm Jam Wanneer een passagier ontevreden is over een Aantal taxi gerelateerde SIA-klachten De Mysteryguestritten hebben tot doel te onderzoeken of gemaakte rit, kan hij of zij een klacht indienen bij het Het aantal SIA-meldingen (voorheen MORA) is de en welke overtredingen taxichauffeurs tijdens de rit begaan. Landelijke Klachtenmeldpunt (www.taxiklacht.nl). afgelopen jaren sterk gestegen. Ook het aantal In 2018 zijn meer dan 200 ritten uitgevoerd door Mysteryguests Het meldpunt deelt informatie over de ingekomen meldingen over taxi is sterk gestegen. Te en was er slechts in een kleine 10 procent (19 ritten) niets op 59 63 5 klachten met de gemeente Amsterdam indien de Dit kan verband houden met het feit dat er steeds de rit aan te merken en bij bijna 40% van de ritten is sprake 16 82 21 klant daar toestemming voor geeft. Indien het een meer taxi's in Amsterdam rijden. Ritweigering, 263 van grote overtredingen. Onder grote overtredingen wordt 10 76 45 TTO-chauffeur betreft, handelt de TTO de klacht af. onwenselijk gedrag en het ervaren van overlast zijn 230 bijvoorbeeld onnodig omrijden en prijsmanipulatie verstaan, veel voorkomende klachten. 179 kleine overtredingen zijn zaken als het niet beschikbaar hebben Ié 20 a Indien het geen TTO-chauffeur betreft, dan handelt van een ritbon. 19 108 50 het meldpunt de klacht af. Klachten van klanten gaan veelal over verkeers- en Daarnaast komen er rechtstreeks klachten binnen bij parkeergedrag van chauffeurs, ritweigering, de ritprijs Conclusie: De Mysteryguestritten tonen aan dat de kwaliteit de gemeente Amsterdam. Deze worden door het en onheuse bejegening door chauffeurs jegens van de taximarkt structureel onder druk staat. taxiteam afgehandeld. De cijfers in de tabel zijn de klanten of mensen op straat. Chauffeurs hebben ook optelsom van de klachten vanuit het meldpunt en de klachten. Die gaan vaak over het gedrag van andere me Bron: backoffice Taxiteam, juni 2019, gemeente Amsterdam . . . . . . Bron: overzicht resultaten Mysteryguestonderzoeken dienst Handhaving en Toezicht, gemeente, zonder onderscheid te maken in de aard chauffeurs en de concurrentie op de taximarkt. Ook backoffice taxiteam, juni 2019, gemeente Amsterdam en ernst van de klachten. in deze tabel wordt geen onderscheid gemaakt naar 250 aard en ernst van de klachten. 521 Conclusie: Sinds 2016 is sprake van een lichte 500 ® jaarlijkse daling van het aantal gemelde klachten bij Conclusie: Sinds 2013 neemt het aantal taxi- TAXI ® MG rm de gemeente. gerelateerde SIA-meldingen toe. LN EE LINS Bron: klachten toezicht Taxiteam Amsterdam, mei 2019 Bron: SIA (Signalen Informatievoorziening Amsterdam, 2 2 a _) _) voorheen MORA), april 2019, gemeente Amsterdam ® Ritweigering is een grote ergernis op de taximarkt. Het percentage Te ) () door het panel taxigebruikers gemelde ritweigeringen is sinds 2013 in twee jaar tijd gehalveerd, maar deze daling zet zich niet verder voort. Bron: Panel Taxigebruikers, 10de en voorgaande metingen, Onderzoek, nn Informatie en Statistiek, gemeente Amsterdam ‚ © 8 9 K - 7 De gemeente handhaaft de taxiverordening met het Het totaal aantal RvB's is redelijk stabiel Een opmaken van een Rapport van Bevindingen (RvB) bij duidelijke trend is de daling in het aantal RvB's op een overtreding. De TTO is primair verantwoordelijk de gouden vijf. Deze daling wordt verklaard door Kn Ls voor de sanctionering hierop. Er wordt een onder- een andere werkwijze waarbij er niet meer zonder Pre —_ scheid gemaakt tussen ernstige overtredingen, de staandehouding wordt geschreven. Sinds 1 juli 2019 Ss Dn Kd © gouden vijf en overige overtredingen. TTO's leggen wordt voor verkeersovertredingen met een ‘Mulder’ 1071 vervolgens op basis van het eigen maatregelenpro- gesanctioneerd. tocol een sanctie op. Voor de gouden vijf gelden . . verplichte sancties. De gouden vijf zijn: Bron: backoffice Taxiteam, juni 2019, gemeente Amsterdam De inzet op schone taxi's heeft ervoor gezorgd dat het aantal elektrische taxi's in 2018 is sterk is toegenomen. 1. Ritweigering Er zijn subsidies voor de aanschaf van elektrische voertuigen en 2. Hinder omgeving standplaats 666 standplaatsen waar alleen schone taxi's gebruik van kunnen maken. FN 3. Niet opvolgen aanwijzing ambtenaar Ook op Schiphol hebben elektrische taxi's voorrang bij het oppikken nia 4. Niet hanteren van het wettelijke tarief 497 van klanten. Dat is belangrijk voor Amsterdam, omdat veel taxiritten 243 5. Overschrijding van het maximum aantal taxi's op 307 van en naar de nationale luchthaven gaan. De cijfers in deze monitor de standplaats betreffen alleen de volledig elektrische TTO-taxi's. Eind december 2018 stonden er ongeveer 940 volledig elektrische TTO-taxi's VW ® geregistreerd. Daarnaast rijdt er nog een onbekend aantal elektrische È taxi's voor andere ondernemers op de bel- en bestelmarkt \ das Bron: project Uitstootvrije taxi en laadinfra, mei 2019, gemeente Amsterdam —
Agenda
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 389 Publicatiedatum 29 april 2016 Ingekomen onder AB Ingekomen op donderdag 21 april 2016 Behandeld op donderdag 21 april 2016 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Flentge inzake de verkoop van sociale huurwoningen door corporaties. Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Factsheet eerste resultaten woningmarkt op basis van Wonen in Amsterdam 2015 en monitor Samenwerkingsafspraken sociale huurwoningen corporaties en particuliere verhuurders (Gemeenteblad afd. 1, nr. 343). Constaterende dat: — met de Samenwerkingsafspraken de Huurdersvereniging, corporaties en gemeente in te zetten op het verminderen van verkoop en liberalisatie van sociale huurwoningen van corporaties door enkel maximale verkoop- en iberalisatiecijfers te noemen; — door rijksbeleid sociale huurwoningen van particuliere eigenaren geliberaliseerd of verkocht kunnen worden zonder dat de gemeente daar invloed op heeft; — _schuldaflossing vanuit rijksbeleid voor sommige corporaties noodzakelijk is en investeringscapaciteit voor corporaties wenselijk is. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: de corporaties op te roepen om binnen de huidige Samenwerkingsafspraken minder sociale huurwoningen te verkopen dan wel te liberaliseren, waarbij dit niet ten koste mag gaan van de benodigde investeringen in duurzaamheid door corporaties om te voldoen aan de doelstellingen van de gemeente op dit gebied. Het lid van van de gemeenteraad E.A. Flentge 1
Motie
1
discard
Voortgangsrapportage beheer markten en staanplaatsen 2017 1. Inleiding Bij de behandeling van de Marktverordening in de raadscommissie Werk en Economie in januari 2016 heeft de wethouder Economie toegezegd jaarlijks te zullen rapporteren over het beheer van de markten in Amsterdam. Met deze eerste voortgangsrapportage wordt daar uitvoering aan gegeven. De rapportage betreft niet alleen de markten, maar de gehele ambulante handel, dus ook andere vormen van verkoop in de openbare ruimte. Het geeft inzicht in de ontwikkeling van nieuw beleid en regelgeving en in de uitvoering van reeds vastgesteld beleid en regels. Ontwikkelingen op de markten Net als de detailhandel staan de markten onder druk. Door allerlei oorzaken wordt er minder en anders gewinkeld en dat merken de markten ook. Door de sterke groei van internetverkoop, de toenemende concurrentie van discounters zoals Lidl, Action, Zeeman en Primark, en het oprukken van supermarkten die steeds meer versproducten verkopen, wordt er minder op de markt gekocht. Ook besteedt de gemiddelde Nederlander minder tijd aan winkelen en geeft hij steeds meer de voorkeur aan one-stop shopping na werktijd. Hiervan profiteren met name de supermarkten die zeven dagen in de week vaak tot 22:00 uur open zijn. Deze trend is nationaal. Overal in Nederland kampen daardoor markten met dalende omzetten en een afnemend aantal marktondernemers. De markt “vergrijst”: zowel de marktondernemers als de bezoekers worden steeds ouder. Amsterdam wordt in dit verband bijzonder zwaar getroffen, omdat het een van de meest marktdichte steden in Europa is. De stad heeft meer marktkramen dan de andere vier grote steden (Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Eindhoven) bij elkaar. Met de meeste Amsterdamse markten gaat het dan ook niet goed. Er is al enige jaren sprake van een neerwaartse spiraal: nagenoeg de helft van de markten is onderbezet, en ook de meeste goed lopende markten kampen met dalende bezetting. De geringere variatie in aanbod trekt steeds minder bezoekers en steeds meer marktondernemers zien hun inkomsten terug lopen. In paragraaf 2 wordt de ontwikkeling van de bezettingsgraden van de gemeentelijke markten in beeld gebracht. In paragraaf 3 staat hoe de ontwikkeling van marktbeleid voor de hele stad in gang is gezet als antwoord hierop. In paragraaf 4 wordt de aanpak op afzonderlijke markten geschetst. Ontwikkeling uitvoeringsorganisatie en prioriteit voorjaarsnota De afgelopen vijfentwintig jaar is het “dossier” marktzaken meerdere keren overgedragen, gelijk aan de wijzigingen in de bestuurlijke positionering en organisatie van de stadsdelen. Dit alles ging gepaard met het verlies van (centrale) aansturing en verantwoordelijkheid, overzicht op de ontwikkeling van markten in de stad, maar ook het verlies van betrokkenheid bij de markten, kennis en documenten. Eris er onvoldoende aandacht geweest voor het overgrote deel van de markten. Daarnaast zijn er weinig tot geen investeringen gedaan om de uitvoeringsorganisatie te moderniseren. De ambitie is een inhaal- en ontwikkelslag voor “volle en aantrekkelijke” markten. Hiervoor is een adequaat Marktbureau en een stevige partner rve Economie noodzakelijk. Deze rapportage laat zien hoe divers de ambulante handel in Amsterdam is en dat er sprake is van veel achterstallig onderhoud. Het zal daarom nog een aantal jaren duren voordat beleid, regelgeving en uitvoering volledig zijn vernieuwd. Het vaststellen van een nieuwe Marktverordening en een nieuwe Heffingsverordening waren in dat opzicht slechts een eerste stap. Een belangrijke voorwaarde voor het op orde krijgen van de ambulante handel is het concentreren van de uitvoeringstaken bij het marktbureau. Daartoe hebben de stadsdeelsecretarissen in mei 2016 besloten. Bij de overdracht van de stadsdeelorganisaties aan het Marktbureau zijn veel onvolkomenheden aan het licht gekomen, die reparatie vereisen. Ook de uitrusting van het Marktbureau zelf is dringend aan vernieuwing toe. In de voorjaarsnota 2017 doet het college van B en W daarom het voorstel om hiervoor gedurende de jaren 2017 — 2019 een prioriteit toe te kennen. Deze voortgangsrapportage geeft inzicht in de achtergrond van dit voorstel. Dit is nader toegelicht in paragraaf 5. Opstellen stedelijke kaders en verbetering uitvoering Als uitwerking van de Marktverordening moet op meerdere terreinen een stedelijk kader worden opgesteld en de uitvoering gericht worden verbeterd. In paragraaf 6 worden de inspanningen en besluitvorming op het gebied van handhaving geschetst, in paragraaf 7 de uniformering van de besluiten over gemeentelijke markten, in paragraaf 8 de vernieuwing van de kramenzetvergunningen en in paragraaf 9 de kaderstelling voor particuliere markten. Motie Ruigrok verzelfstandiging gemeentelijke markten Bij de behandeling van de Marktverordening in de gemeenteraad op 20 januari 2016 is op voorstel van het raadslid Ruigrok een motie aangenomen betreffende de verzelfstandiging van gemeentelijke markten. Het college wordt verzocht te onderzoeken of een regeling mogelijk is die het mogelijk maakt rechten van ondernemers te laten herleven als verzelfstandiging van korte duur blijkt te zijn. In paragraaf 9 van deze rapportage geeft het college van B en W zijn reactie op deze motie. Daarmee wordt de motie als afgedaan beschouwd. Straatverkoop buiten de markten Zoals toegezegd bij de behandeling van de Marktverordening wordt een beleidskader opgesteld voor alle vormen van verkoop in de openbare ruimte buiten de markten (paragraaf 10). Kosten en beprijzing van markten en straathandel In paragraaf 11 wordt de ontwikkeling van de markttarieven geschetst sinds de inwerkingtreding van de Heffingsverordening, alsmede onderzoeken naar de kosten van gemeentelijke markten en de beprijzing van de overige vormen van gebruik van de openbare ruimte. 2. Ontwikkeling bezettingsgraden markten Uit de bezettingsgraad van een markt is onder meer af te leiden hoe goed een markt loopt. Om de bezettingspercentages goed te kunnen duiden worden deze gerelateerd aan de 80% - bezetting die in de detailhandel als succesvolle ondergrens wordt gehanteerd. Een hoge bezettingsgraad geeft aan dat marktondernemers een hoge betrokkenheid hebben bij die markt en duidt op voldoende verdiencapaciteit op die markt. Een volle markt heeft een positieve uitwerking op het marktbezoek, maar ook op de relatie met verzorgingsgebied: een volle markt versterkt de lokale economie, lokale werkgelegenheid, veiligheid, duurzaamheid en sociale cohesie. Het bezettingspercentage geeft een indicatie of de bezetting in verhouding staat tot de omvang en frequentie van de markt. Het cijfer moet worden gelezen in een meer jaren- tendens. Is het percentage beneden de 80% en is de tendens neergaand of stabiel, dan staan de omvang en frequentie niet in de juiste verhouding met de plaats bezetting. De onderstaande tabel laat zien dat op 11 van de 23 gemeentelijke markten de bezettingsgraad in de afgelopen drie jaar gemiddeld lager was dan 80%. Op de meeste van de overige markten was sprake van een dalende tendens, waardoor die op termijn ook in de gevarenzone zouden kunnen komen. Dit betekent dat in de komende jaren voor alle markten bekeken moet worden op welke wijze zij weer vol en aantrekkelijk kunnen worden. De cijfers voor 2017 betreffen alleen het eerste kwartaal. Dat kent in het algemeen een wat lagere bezetting dan de andere kwartalen. Een bezetting lager dan 75% is echter niet meer op te krikken naar een jaargemiddelde van 80% of meer. ea) | (vanaf juli) (tot april) Relgendos neee Bos en Lommerplein {48 || 8 3 B? Nieuwmarkt Antiek __| geengegevens }____89__|__…_87 | geen gegevens 3. Opstellen van marktbeleid (portfoliobenadering) Met 31 dagelijkse en wekelijkse markten (gemeentelijk en particulier) op haar grondgebied is Amsterdam verreweg de grootste marktstad van Nederland. De vraag of ergens een nieuwe markt zou kunnen worden ingesteld werd tot nu toe vooral vanuit lokaal perspectief beoordeeld, zonder veel aandacht voor de gevolgen voor andere markten en de consequenties voor het stelsel van markten in de stad als geheel. Ook het aanpassen van markten om ze weer aantrekkelijk te maken gebeurde in het algemeen zonder naar de markten in de omgeving te kijken. De noodzaak van een ruimtelijk-economisch beleid voor alle markten in de stad doet zich echter steeds meer voelen. De cijfers met betrekking tot de bezettingsgraden op de gemeentelijke markten laten zien dat het steeds minder goed gaat. Er zijn weliswaar markten die goed bezet zijn, zoals de Albert Cuijpmarkt en de Dappermarkt, maar er zijn ook markten waar bij lange na niet alle marktplaatsen gevuld worden, zoals de markten op het Bos en Lommerplein en het Buikslotermeerplein. Weekmarkten met een duidelijk profiel in food of non-food doen het daarentegen goed, of zij nu door de gemeente of door particulieren worden georganiseerd. Denk aan de Jordaanmarkten, de boekenmarkt op het Spui en de Zuidermarkt. Als gekeken wordt naar de ontwikkeling van de bezettingsgraden zien we echter over vrijwel de hele linie een neergaande lijn. Deze ontwikkeling past in een landelijke trend: de ambulante handel in Nederland vertoont een dalende tendens die neerkomt op een krimp van ongeveer 50% in de afgelopen 10 jaar. De concurrentie van discounters zoals de Action, Lidl en Primark heeft er voor gezorgd dat de markt zijn rol als goedkoop alternatief voor de reguliere detailhandel is kwijtgeraakt. Ook is het door verandering in leefpatronen voor veel mensen niet meer vanzelfsprekend om een markt te bezoeken. Een aantal particuliere (week)markten doet het daarentegen goed doordat zij beter weten in te spelen op de behoefte van de consumenten. Dit leidt tot nieuwe verzoeken om dergelijke markten in te stellen. Dit betreft niet alleen markten voor verse etenswaren, maar ook themamarkten voor bijvoorbeeld vintage, curiosa of antiek. Het is niet wenselijk om dergelijke verzoeken te honoreren zonder een beleid te hebben waarin duidelijk is verwoord waar we heen willen met de markten in Amsterdam. Hoe brengen we de markten in balans met de behoefte van de consumenten en zorgen we er voor dat alle markten vol en gevarieerd zijn? Dit wordt ook wel de portfoliobenadering genoemd. Ten behoeve van het marktbeleid heeft OIS de opdracht gekregen om de levensvatbaarheid van de 15 belangrijkste markten in de Amsterdam te onderzoeken. Het onderzoek van OIS is in mei afgerond. Uit de nu al beschikbare gegevens wordt duidelijk dat de meeste weekmarkten en dagmarkten binnen de ring redelijk goed functioneren. Voor een deel heeft dat te maken met bezoekers van buiten het verzorgingsgebied, zowel bewoners van de regio als dagjesmensen en toeristen. Markten buiten de ring functioneren beduidend slechter, met name de dagmarkten. Ook zijn de markten niet goed over de stad en stadsdelen verspreid, waardoor markten die dicht bij elkaar liggen elkaar negatief beïnvloeden. De portfoliobenadering moet zorgen voor een goede onderlinge afstemming van de markten, aansluitend op de behoefte van de consumenten in de verschillende delen van de stad, Daarbij wordt aangesloten op het detailhandelsbeleid dat u binnenkort wordt aangeboden. Het kan betekenen dat markten verkleind moeten worden of dat marktdagen moeten komen te vervallen. Daarnaast zijn diverse maatregelen per markt denkbaar, gebruik makend van de mogelijkheden van de Marktverordening. Zo nodig worden voorstellen gedaan voor aanpassing van de Marktverordening. Dit alles met als doel om een toekomstbestendig stelsel van markten te realiseren, waarop de marktondernemers weer een goede boterham kunnen verdienen. 4. Belangrijke ontwikkelingen op afzonderlijke markten Op de meeste markten heeft al lange tijd geen herindeling meer plaats gevonden. In de komende drie jaar wordt hiermee een inhaalslag gemaakt. Waar nodig worden ook de marktreglementen vernieuwd en nieuwe instellings- en/of inrichtingsbesluiten genomen. In onderstaand overzicht is vermeld waar dit naast de herindeling aan de orde is. Centrum Voor het Waterlooplein wordt een nieuw inrichtingsplan opgesteld en worden nieuwe instellings- en inrichtingsbesluiten voorbereid voor de markt. Het is de bedoeling dat het plein en de markt goed aansluiten op de nieuwe inrichting van de begane grond van het stadhuis. Tijdens de herbestrating van het plein zal de markt in verkleinde vorm op een gedeelte van Waterlooplein en Zwanenburgwal kunnen worden voortgezet. De wekelijkse markt op het Haarlemmerplein is ingesteld als een proef. In overleg met de marktondernemers wordt een nieuw instellingsbesluit voorbereid om de markt een permanent karakter te kunnen geven. De markt op het Amstelveld is ingesteld als algemene warenmarkt, maar functioneert feitelijk als een themamarkt voor de verkoop van planten. In een nieuw instellingsbesluit zal de feitelijke situatie worden vastgelegd. In 2021 wordt de openbare ruimte in het deel van de Jordaan waarin de Westerstraat en de Lindengracht zijn gelegen, opnieuw ingericht. Het streven is om dan tegelijk de besluiten voor deze markten en de Noordermarkt te vernieuwen, zodat integrale afwegingen en afgestemde investeringen mogelijk zijn. Ter overbrugging zullen op de Westerstraatmarkt tijdelijke vaste vergunningen worden afgegeven. Noord Op het Buikslotermeerplein heeft een herindeling van de markt plaats gevonden. Vervolgens zijn vergunningen en afspraken tegen het licht gehouden. Dit betreft met name het gebruik van eigen verkoopinrichtingen en de aanwezigheidsplicht. De markt op de Van der Pekstraat wordt geëvalueerd. Dit moet leiden tot verbetervoorstellen die op korte termijn kunnen worden gerealiseerd en tot een basis voor vernieuwing van de instellings- en inrichtingsbesluiten van deze markt. Dat laatste zal gebeuren met inachtneming van het op te stellen marktbeleid, waarbij de beide markten in Noord in samenhang beoordeeld worden. Oost De particuliere Reuringmarkt is in 2016 verplaatst van de haven op IJburg naar het plein bij het winkelcentrum. Constructief overleg tussen winkeliers en markt heeft er toe geleid dat zij elkaar kunnen versterken, in plaats van elkaar als concurrenten te beschouwen. Voor de Dappermarkt wordt een nieuw inrichtingsbesluit voorbereid, waarbij de instelling van een experimentele zone één van de opties is voor verbetering van de markt. In een experimentele zone kunnen kooplieden met een aantrekkelijk aanbod worden geselecteerd buiten de wachtlijst om. Het is één van de nieuwe instrumenten in de Marktverordening. Zuid De Stadionpleinmarkt is na een lange periode van tijdelijke vestiging op de Marathonweg weer terug op het vernieuwde plein. De markt is geheel opnieuw ingesteld en ingericht als themamarkt voor de verkoop van vers en bereid voedsel. Voor de Albert Cuijpmarkt en de aanpalende wekelijkse particuliere boerenmarkt wordt een nieuwe inrichting en zo nodig nieuwe instelling voorbereid. Vermeldenswaard is voorts dat onlangs een Wi-Fi is geïnstalleerd op de gehele markt met steun van de gemeente. Dit maakt het tevens mogelijk om ter plaatse online de aanbiedingen van de marktkooplieden en de promotie van de markt te raadplegen. West Na een tijdelijke verplaatsing is de markt in Oud-West weer terug op de Ten Katestraat, De voorbereidingen van een herinrichting van de markt verlopen volgens planning. De dagmarkt op het Bos en Lommerplein wordt verkleind en opnieuw ingericht. De besluitvorming wordt na de zomer verwacht. Op termijn kan het nodig zijn om ook het instellingsbesluit tegen het licht te houden, in samenhang met de nabijgelegen dagmarkt op Plein '40-'45. Nieuw-West Het Lambertus Zijlplein is opnieuw bestraat en op de markt heeft een herindeling plaats gevonden. De markt op Tussen Meer moet tijdelijk worden ingedikt, omdat door bouwwerkzaamheden een deel van het marktterrein gedurende enige tijd niet beschikbaar is. De herindeling van de markt op Plein '40-'45 is uitgesteld. Gebleken is dat het verstandiger is om te wachten op het nieuwe marktbeleid, zodat besluiten over de markten op dit plein en het Bos en Lommerplein in samenhang kunnen worden genomen. Deze beide dagmarkten hebben een overlappend verzorgingsgebied. Zuidoost Voor de markt op Kraaiennest wordt een nieuwe inrichting voorbereid. De markt blijft een dependance van de markt op het Anton de Komplein. Overwogen wordt om de mogelijkheid te scheppen om een vergunning voor een vaste plaats op alleen Kraaiennest te verkrijgen, zodat deze markt zijn potentie beter kan benutten. 5. Organisatie marktbureau Overdracht taken door stadsdeelorganisaties In mei 2016 is de notitie “Aanpassing Marktbureau” besproken en akkoord bevonden in het stadsdeelsecretarissenoverleg. Deze notitie beschrijft op hoofdlijnen de toekomst van het Marktbureau en de noodzakelijkheid voor een vervolgproces wat betreft de doorontwikkeling van het Marktbureau. Eveneens beschrijft deze notitie hoe de resterende taken van de stadsdelen, wat betreft de markten en de staanplaatsen buiten de markt, door het Marktbureau worden overgenomen van de stadsdelen. Op basis van deze notitie heeft het Marktbureau een inventarisatie gemaakt van de over te dragen taken en dossiers inzake de markten. Begin december 2016 hebben alle stadsdeelsecretarissen een overzicht ontvangen met de stand van zaken van de overdracht op dat moment. Belangrijk uitgangspunt was dat de overdracht “schoon door de poort” plaatsvindt. Aan het stadsdeel is gevraagd om alle ontbrekende documenten aan te leveren aan het Marktbureau. Indien er documenten ontbraken, dan is dat een belangrijke constatering die als uitgangssituatie geldt voor de uitvoering van taken van het Marktbureau. Per 1 april heeft het Marktbureau daadwerkelijk alle overgedragen taken met betrekking tot de markten en de staanplaatsen overgenomen. Dit is begin mei bevestigd door de stadsdeelsecretarissen. inhaalslag in de komende drie jaar Om het Marktbureau adequaat toe te rusten is voorzien dat er een noodzakelijke ontwikkel- en inhaalslag wordt uitgevoerd in de komende drie jaar. Deze behelst het totaal aan (herstel)werkzaamheden voor: -_ Overdracht van taken van stadsdeel aan het Marktbureau. Veel informatie en documenten over markten en staanplaatsen ontbreken waardoor in veel gevallen niet wordt voldaan aan de beginselen van behoorlijk bestuur. -_Nieuwe uitvoeringsregels en waar nodig vernieuwing van vergunningen voor staanplaatsen buiten de markt en overige ambulante handel. -_Aanvullende taken op de markten, uitgevoerd door het Marktbureau. Oorspronkelijk is het Marktbureau ingericht voor alleen het toezicht op en indeling van de markten. Inmiddels is het takenpakket flink uitgebreid. Dit behelst onder meer de voorbereiding van de voor de markten te nemen besluiten en uit te voeren herindelingen, waarbij een achterstand is ontstaan, zoals blijkt uit het overzicht van de ontwikkelingen op de afzonderlijke markten. Ook praktische zaken als het beheer van voorzieningen zoals elektriciteitskasten en stormankers en van de verblijfsruimten voor de toezichthouders worden op orde gebracht. De uitvoering van de uitgifte van nieuwe vergunningen voor kramenzetters zal worden opgepakt nadat B en W daarvoor een kader heeft vastgesteld. -_ De reputatie van het Marktbureau. Het Marktbureau heeft momenteel een slechte naam in de ogen van marktkooplieden maar ook bij stadsdelen, ondersteunende diensten en landelijke behartigers (CVAH). Marktondernemers zijn de afgelopen jaren veelvuldig geconfronteerd met tegenstrijdige berichten en fouten, vooral qua facturering. Dit leidt tot een sceptische houding van marktondernemers tegenover de gemeente. -__Dagindeling markt, handhaving en toezicht. Er is onvoldoende aansluiting en overdracht tussen toezicht op de markt en handhaving door stadsdelen. Dit leidt ertoe dat overtredingen op de markt al lang niet worden gesanctioneerd door gebrek aan capaciteit en/of kennis. -_Adequate informatievoorziening. De ICT is verouderd en niet ingericht op de primaire taak. Al in het reorganisatieplan van 1 oktober 2013 is beschreven dat nieuwe ICT nodig is, met als doelstelling het Marktbureau te ondersteunen bij het verminderen van de integriteitsrisico's op markten, door middel van een meer adequate informatievoorziening. -_ Bedrijfsvoering. Het Marktbureau heeft de afgelopen jaren geroeid met de riemen die er waren. Het startte vanuit een enorme achterstandspositie. Ondanks haar oprichting 3 jaar geleden is er geenszins sprake van een staande organisatie. -_ Optimaliseren van het beheer van de markten. Hiervoor is het nodig om de primaire processen beheerst, op orde en voorspelbaar te hebben. -__ Een portfoliobeleid. Dit is een beleid waarbij alle markten in samenhang worden bezien, als integrale drager en verbeelding van de ambitie “vol en aantrekkelijk”. Hiermee kan een centrale regie worden gevoerd voor alle markten in de stad. De portfolio is de blauwdruk van de gewenste Amsterdamse markten op basis van een helder gedefinieerd DNA per markt, betekenis voor doelgroepen, betekenis voor het gebied, inzicht in verdienkracht en verbinding met de reguliere detailhandel. Dit wordt betrokken bij het in voorbereiding zijnde marktbeleid. Meerjarige prioriteit in voorjaarsnota Op 15 februari 2017 heeft het GMT ingestemd met het indienen van een meerjarige incidentele prioriteit bij de voorjaarsnota 2017 voor het uitvoeren van herstelwerkzaamheden en het door ontwikkelen van het Marktbureau. Het doel is een kwalitatief en kwantitatief toegerust Marktbureau, zijnde een partner en aanspreekpunt in het web van markten. Dit Marktbureau zorgt voor: -__ Goede samenwerking met alle verschillende partners -_ Uniformiteit in beheer en exploitatie van Amsterdamse gemeentelijke markten -__ Lokaal maatwerk binnen stedelijke kaders -_ Informatie gerichte sturing ten behoeve van efficiënt marktbeheer -__Risico gestuurd en planmatig toezicht en handhaving -_ Transparantie in beheer en exploitatie -_ Integriteit. Hiervoor is het nodig dat de primaire processen op orde zijn. Voorts is een integrale vernieuwing van de informatievoorziening noodzakelijk, ingebed in de IV-structuur van Amsterdam. Tevens is het nodig om een inhaalslag te maken met betrekking tot de besluiten en vergunningverlening voor de afzonderlijke markten en staanplaatsen. 6. Handhaving op markten Plan van aanpak handhaving Naar aanleiding van vragen uit de raadscommissie Werk en Economie bij de bespreking van de nieuwe Marktverordening (6 januari 2016) is besloten dat er een consistente en effectieve handhaving dient te komen op alle markten. U bent in mei 2016 in kennis gesteld van het plan van aanpak voor handhaving op warenmarkten. Daarin is opgenomen dat de inzet op verbeterde handhaving langs vier lijnen verloopt: -__ het bestuurlijk vaststellen van een uniform sanctiebeleid door het college van B en W in de vorm van een sanctiematrix voor de gehele gemeente, -__het uitvoeren van pilots voor het verbeteren van de keten van toezicht en handhaving, te beginnen op een viertal markten, -_ scholing en training van toezichthouders van het Marktbureau, -__ coördinatie van de sanctieoplegging door de stadsdeelorganisaties. Vaststelling handhavingsbeleid het college van B en W heeft op 28 februari 2017 het handhavingsbeleid warenmarkten vastgesteld. Dit is ter kennisname gestuurd naar de commissie WE voor de vergadering van 22 maart. Het handhavingsbeleid en het bijbehorende stappenplan is ingegaan op 1 april. Het beleid geeft aan hoe de gemeente handhavend gaat optreden bij overtredingen van bepalingen van de Marktverordening. Dit beleid was nodig omdat de handhavingspraktijk in de verschillende stadsdelen verschillend was. Door gemeente brede beleidsregels vast te stellen waarborgt het college van B en W een uniforme aanpak en daarmee grotere rechtsgelijkheid en een groter draagvlak. In het stappenplan wordt per overtreding aangegeven welke sancties worden opgelegd, zowel bij eenmalige overtredingen als bij herhaling. Dit uniforme beleid is een belangrijke voorwaarde voor het organiseren van een effectieve handhavingsketen, waarbij de handhavingspartners van elkaar weten wat ze mogen verwachten. Deze partners zijn het Marktbureau (toezichthouders en marktbeheerders) en de stadsdeelorganisaties (bijzondere opsporingsambtenaren en handhavingsjuristen). De scheiding van toezicht en handhaving vloeit voort uit de aanbevelingen van Bureau Integriteit van januari 2012. Het concept van het handhavingsbeleid heeft ter inzage gelegen en is voor advies gezonden naar de bestuurscommissies, De reacties hebben op enkele punten aanleiding gegeven tot aanpassing van het stappenplan. Uitvoering pilot handhaving Eén van de vier lijnen is het instellen van een pilot voor handhaving van prioritaire overtredingen. Deze pilot is opgepakt en uitgevoerd door het Markbureau tussen september 2016 en maart 2017. De prioritaire overtredingen waren: -__ Overtreden van artikel 3.18 van de Marktverordening betreffende het persoonlijk innemen marktplaats. De plaats moet worden ingenomen door de vergunninghouder of de houder van een vervangingskaart. -__ Overtreden van artikel 3.19 van de Marktverordening betreffende de frequentie van het innemen van de marktplaats door vaste marktplaatshouders. Op een dagmarkt moet de marktplaats gedurende tenminste drie dagen per week, gedurende tenminste tien weken per kwartaal worden ingenomen. Op weekmarkten moet de plaats tenminste tien weken per kwartaal worden bezet. Tevens had de pilot tot doel om de hele handhavingsketen te onderzoeken op zwakke plekken en daar verbeteringen aan te brengen. De pilot is gestart op de volgende markten: Dappermarkt, de Noordermarkt, de markt op Plein 40-45 en de markt op de Van der Pekstraat Gedurende de pilot is de pilot uitgebreid met drie markten, te weten die op het Waterlooplein, de Ten Katestraat en het Bos en Lommerplein. Ook zijn overtredingen van andere bepalingen uit de marktverordening bij de pilot betrokken, als dat op de betreffende markt dringend gewenst was. Uit een interne evaluatie zijn diverse verbeterpunten naar voren gekomen voor de keten van toezicht en handhaving. Die worden omgezet in een plan van aanpak voor het komende jaar. Tevens toont de evaluatie het belang aan van het op orde brengen en moderniseren van de instellings- en inrichtingsbesluiten en de marktreglementen en van het vernieuwen van de ICT-systemen. Training toezichthouders Sinds begin 2016 zijn drie cursussen georganiseerd voor de toezichthouders op de markten. Basistoezicht in twee delen (training). Tussen maart 2016 en september 2016 hebben alle markttoezichthouders twee trainingen gekregen over de principes van basistoezicht. Het doel van beide trainingen was gericht op enerzijds de rol en bevoegdheden van de toezichthouder en het fungeren als één team en anderzijds het op het op eenduidige wijze rapporteren en kennis van mogelijke handhavingssancties. Markttoezichthouder 3.0. (cursus). Een achttal markttoezichthouders hebben coachinggesprekken gehad met Joep Van Mil van Novicum B.V. Het doel van deze gesprekken is dat markttoezichthouders focus en nieuwe inzichten krijgen en actiever met hun doel aan de slag kunnen gaan. Voldoende Onderricht Persoon (cursus). Op 28 maart en 11 april 2017 hebben de marktoezichthouders de cursus Voldoende Onderricht Persoon (VOP) gevolgd. Het doel van de cursus is het verschaffen van kennis, kunde en inzicht in de omgang als leek (markttoezichthouder) met elektrische installaties en toestellen ter voor bereiding op aanwijzing als Voldoende Onderricht Persoon. Verbetering handhavingsactiviteiten stadsdeelorganisaties en onderlinge afstemming De hoofden van de afdelingen VTH (vergunningverlening, toezicht en handhaving) van de zeven stadsdeelorganisaties hebben afspraken gemaakt over een effectief gezamenlijk optreden bij het opleggen van sancties nadat overtredingen zijn aangemeld door het Marktbureau. Dit loopt uiteen van het opstellen van standaardbrieven tot het verdelen van benodigde specialismen en het uitwisselen van ervaringen. Aandachtspunt is de beschikbare capaciteit als er meer zaken door het Marktbureau worden aangeleverd. In het stedelijk handhavingsbeleid zijn de markten nu geen prioriteit. Voor de langere termijn wordt door de hoofden VTH besproken of de kennis en ervaring verdergaand kunnen worden geconcentreerd en worden belegd bij één stedelijke handhavingsjurist marktzaken, en waar deze dan moet worden ondergebracht. 1. _Uniformering van over markten te nemen besluiten Op 1 maart 2016 is de Marktverordening van kracht geworden. Op grond van het bevoegdhedenregister zijn de meeste bevoegdheden ten aanzien van gemeentelijke markten gedelegeerd aan de bestuurscommissies. In de Marktverordening worden vele zaken genoemd waarover besluiten moeten worden genomen en waarvoor regels moeten worden gesteld. Om te voorkomen dat hier verschillend mee wordt omgegaan, heeft het college van B en Wop 25 oktober 2016 een kader vastgesteld voor de door de bestuurscommissies te nemen besluiten en vast te stellen reglementen. Hiermee is bereikt dat voor elke gemeentelijke markt gelijksoortige besluiten worden genomen. Dit vergroot de begrijpelijkheid voor de betrokkenen en vereenvoudigt de voorbereiding van de besluiten. a. Het instellingsbesluit behelst onder meer de naam van de markt, de locatie, de dagen en tijden waarop de markt wordt gehouden en het soort markt (themamarkt of algemene warenmarkt). b. Het inrichtingsbesluit behelst onder meer de locatie van aansluitpunten voor water, gas en elektriciteit, van inzamelpunten voor bedrijfsafval en zitgelegenheden, de verdeling van de markt in eenheden en de aanwijzing van zones, het aantal beschikbare enkelvoudige marktplaatsen en de afmeting daarvan, de verdeling van de plaatsen over het marktterrein, het toestaan van vergroting of verkleining van marktplaatsen, de tijden waarop het marktterrein beschikbaar is en het instellen van adviescommissies. c. Het marktreglement bevat regels voor onder meer het branchepatroon op de markt en alle andere zaken die op grond van de Marktverordening in nadere regels per markt moeten worden vastgelegd. 8. Kramenzetvergunningen In Marktverordening zijn nieuwe bepalingen opgenomen voor het verlenen van vergunningen voor het zetten van kramen op gemeentelijke markten. Vergunningen kunnen maar een beperkte looptijd hebben en voor het toekennen van nieuwe vergunningen wordt uitgegaan van een open inschrijvingsprocedure met een vergelijkende toets (selectie op kwaliteit en prijs). De verordening schrijft voor dat per markt nadere regels worden vastgesteld voor de te volgen procedure, de te stellen eisen en de selectiecriteria. De bevoegdheid daartoe is door het college van B en W gedelegeerd aan de bestuurscommissies. Deze hebben het Marktbureau gemandateerd voor de uitvoering van de selectie en de vergunningverlening. Net als voor de markten zelf is het voor het kramen zetten gewenst dat de besluitvorming wordt geüniformeerd door het college van B en W daarvoor een kader te laten vaststellen. Dit zal op een vergelijkbare manier gebeuren. Het beleidskader zal een aantal formele en procedurele zaken bevatten en daarnaast een aantal inhoudelijke onderwerpen. Op dit moment worden de volgende zaken voorzien: a. de te volgen procedure (besluiten, bekendmaking, inschrijving, selectie en vergunningverlening); b. de algemene eisen waaraan elke inschrijving dient te voldoen, zoals: de geschiktheid van de vergunningaanvrager, de aansprakelijkheid en andere eisen die voortvloeien uit de Marktverordening, alsmede specifieke eisen per markt; c. de selectiecriteria waarop de vergunningaanvragen onderling worden vergeleken en de selectie plaats vindt, betreffende de bedrijfsvoering, de kwaliteit en samenstelling van de te leveren materialen, tegengaan van overlast voor de omgeving en de te in rekening te brengen prijzen, waar nodig per markt nader uit te werken; d. het bundelen van met name weekmarkten in kavels die als één geheel in procedure gebracht worden (zonder overigens afbreuk te doen aan de specifieke kenmerken van de afzonderlijke markten); e, de looptijd van de vergunningen, die aan moet sluiten bij de periodiciteit van de herindeling van de markten; f. een overgangsregeling omdat op veel markten de bestaande vergunningen reeds zijn verlopen en deze niet allemaal tegelijk met de nieuwe procedure vernieuwd kunnen worden. Het voornemen bestaat om in de komende drie jaar voor alle gemeentelijke markten nieuwe kramenzetvergunningen te verlenen. Daarbij wordt zo veel mogelijk aangesloten bij de momenten waarop voor de betreffende markten besluiten worden genomen over instelling en/of inrichting of sprake is van een herindeling van de markt. 9. Markten op afstand (particuliere markten) Voorbereiding nadere regels voor markten op afstand De Marktverordening 2016 maakt het mogelijk om een markt op afstand in te stellen. Een markt op afstand wordt beheerd en georganiseerd door een andere (rechts)persoon dan de gemeente. Deze bepalingen wijken sterk af van de voorheen gelden Verordening op de Straathandel 2008. In artikel 5.3 van de marktverordening is opgenomen dat het college per (ingestelde) markt op afstand nadere regels vast stelt met betrekking tot de verlening van vergunningen. Inmiddels is er een concept opgesteld van de beleidsregels waarin de procedure is beschreven voor de instelling en de vergunningverlening. Daarin wordt beschreven dat het college van Burgemeester en Wethouders middels een instellingsbesluit een markt instelt op een bepaalde locatie. Dat kan zijn op initiatief van de gemeente zelf maar ook van een derde. Na het instellen van de markt start de aanvraagprocedure. Potentiele gegadigden kunnen hun aanvraag indienen nadat het instellingsbesluit met de randvoorwaarden voor de specifieke locatie en de selectiecriteria zijn gepubliceerd. Aan de hand van de selectiecriteria zal de beste vergunningaanvraag worden gekozen. Op dit moment worden alle stadsdeelorganisaties in de gelegenheid gesteld om te reageren op de concept notitie beleidsregels markt op afstand. Naar verwachting zullen de definitieve beleidsregels voor het zomerreces ter vaststelling worden voorgelegd aan het college van Burgemeester en Wethouders. Beleid bestaande particuliere markten tot vaststelling marktbeleid en nadere regels In het verleden zijn diverse particuliere markten ingesteld als verbijzonderde markt op basis van de Verordening op de Straathandel. Andere particuliere markten zijn georganiseerd met een evenementenvergunning. In afwachting van het marktbeleid en van de nadere regels voor markten op afstand is de stadsdeelorganisaties gevraagd om de bestaande particuliere markten in stand te houden in dezelfde omvang en frequentie en op dezelfde grondslag als in voorgaande jaren. Het door de gemeenteraad vast te stellen marktbeleid zal betrokken worden bij de beoordeling of de betreffende markten ingesteld kunnen worden als markt op afstand. Zo ja, dan zal na de instelling de procedure voor de vergunningverlening worden getart op basis van de door het college vastgestelde nadere regels. Motie reservelijst bij omzetting naar markt op afstand Bij de bespreking van de marktverordening in de gemeenteraad heeft het raadslid Ruigrok een motie ingediend die betrekking heeft op gemeentelijke markten, die bij wijze van proef worden omgezet in een markt op afstand. Bij de voorbereiding van de Marktverordening is die mogelijkheid meermaals aan de orde geweest. De motie verzoekt het college van B en W “te onderzoeken of in nadere regelgeving kan worden opgenomen dat bij het intrekken of niet verlengen van de vergunning voor een markt op afstand de marktondernemers de mogelijkheid hebben om op basis van de laatst geldende marktlijst terug te keren naar hun oude marktplaats.” Na de inwerkingtreding van de Marktverordening op 1 maart 2016 is op geen van de gemeentelijke markten gebleken dat er draagvlak is voor een gehele of gedeeltelijke omzetting in een markt op afstand. Dit is dan ook geen onderwerp meer in het overleg met de marktcommissies over de toekomst van deze markten. Daarom ziet het college van B en W thans geen aanleiding meer om het gevraagde onderzoek uit te voeren. Als in de toekomst de wens tot gehele of gedeeltelijke verzelfstandiging van een gemeentelijke markt weer aan de orde komt en op draagvlak blijkt te kunnen reken, dan zal het college vanzelfsprekend alsnog onderzoek laten doen, zoals gevraagd in de motie. Hiermee beschouwt het college van B en W de motie als afgedaan. 10. Staanplaatsen en andere verkooppunten in de openbare ruimte Overdracht staanplaatsvergunningen aan het Marktbureau In het besluit van de stadsdeelsecretarissen van mei 2016 over verdere overdracht van taken aan het Marktbureau was opgenomen dat het niet alleen de taken met betrekking tot de gemeentelijke markten betreft, maar ook de vergunningverlening en het toezicht van de staanplaatsen buiten de markt. Het Marktbureau is deze taken aan het overnemen, waarbij ook voor de staanplaatsen blijkt dat dossiers niet altijd compleet zijn. Het Marktbureau voert daarom een inhaalslag uit. Voorbereiding beleidskader verkooppunten in de openbare ruimte Bij de vaststelling van de Marktverordening en de Heffingsverordening markt- en staanplaatsgelden is aan de gemeenteraad toegezegd dat er voor staanplaatsen nieuwe beleid, nieuwe regels en een nieuw tariefstelsel zal worden opgesteld. Daartoe is eerst een verkenning uitgevoerd, die geresulteerd heeft in een startnotitie. Deze is in juni 2016 geaccordeerd door het Bestuurscommissieoverleg Economie (overleg van de wethouder met de portefeuillehouders van de bestuurscommissies). In de startnotitie wordt geconstateerd dat een aantal ontwikkelingen het noodzakelijk maken om beleid en regelgeving fundamenteel te veranderen. Uitspraken van de Raad van State impliceren dat staanplaatsvergunningen aangemerkt moeten worden als schaarse vergunningen die van beperkte duur dienen te zijn en niet uitsluitend via een wachtlijst mogen worden toegewezen, en dat voor de realisering of verandering van een vaste staanplaats een omgevingsvergunning vereist is. Met dat laatste komt een wezenlijk onderscheid tussen staanplaatsen en kiosken te vervallen. Daarom wordt op dit moment een beleidskader voorbereid voor alle vormen van verkoop in de openbare ruimte buiten de markten. Dit beleid zal na inspraak en advies aan de gemeenteraad worden aangeboden ter vaststelling. Vervolgens zullen de benodigde wijzigingen in de regelgeving (Verordening op de staan- en ligplaatsen buiten de markt en venten en de Algemene Plaatselijke Verordening) worden uitgewerkt en worden vastgesteld. Ook zal nadere besluitvorming plaats vinden voor de wijze waarop de ondernemers moeten betalen voor het gebruik van de openbare ruimte. Onderdeel van het beleidskader is het ruimtelijk-economisch beleid voor het toestaan van de diverse vormen van verkoop in de openbare ruimte. Dit betreft niet alleen kiosken, vaste staanplaatsen en plaatsen voor verkoopwagens, maar ook het venten en verkoop voor de gevel van winkels. Hiervoor heeft een consultatie plaats gevonden van alle bestuurscommissies, Het beleidskader sluit voorts aan bij de volgende beleidsnota's: Structuurvisie, Visie openbare ruimte, Stad in balans en Detailhandelsbeleid. Daarmee wordt tot uitdrukking gebracht dat deze vormen van detailhandel een waardevolle aanvulling moeten zijn op de reguliere detailhandel en een verrijking moeten zijn van de openbare ruimte. 11. Kosten en beprijzing Ontwikkelingen markttarieven sinds 1 maart 2016 Per 1 maart 2016 is de nieuwe heffingsverordening voor markt- en staanplaatsgelden van kracht geworden. Tegelijk zijn nieuwe markttarieven vastgesteld, op grond van een stedelijke systematiek, zodat op vergelijkbare markten vergelijkbare tarieven worden geheven. Voor een aantal markten zijn de oude tarieven gehandhaafd omdat deze markten niet goed functioneerden en opnieuw ingericht zouden worden. Op 1 oktober 2016 is het reguliere tarief gaan gelden voor de markt in de Van der Pekstraat en op 1 maart 2017 voor de markt op het Stadionplein. Het college van B en W stelt de gemeenteraad voor om per 1 juli 2017 de reguliere tarieven in te voeren op het Lambertus Zijlplein. Naar verwachting zal na de herinrichting per 1 januari 2018 het reguliere tarief van kracht kunnen worden in de Ten Katestraat en op het Bos en Lommerplein. Daarna geldt alleen nog een overgangstarief voor het Buikslotermeerplein en het Waterlooplein in afwachting van vernieuwing van de instellings- en inrichtingsbesluiten voor deze markten. Een aantal kooplieden op de Albert Cuijpmarkt heeft bezwaar gemaakt tegen de voor deze markt vastgestelde tarieven. De bezwarencommissie heeft deze ongegrond verklaard. Hiertegen heeft één koopman beroep aangetekend bij de rechtbank. In 2018 zullen de markttarieven worden geëvalueerd, zoals toegezegd bij de behandeling van de heffingsverordening. In de tarieventabel voor de staanplaatsen zijn de tarieven overgenomen die door de voormalige stadsdeelbesturen waren vastgesteld. Inmiddels zijn daar enkele tarieven aan toegevoegd om in alle voorkomende situaties een adequaat tarief te kunnen heffen. Na vaststelling van het beleid voor verkooppunten in de openbare ruimte zullen voorstellen worden gedaan voor vernieuwing van het huidige staanplaatsgeld. Daarbij zullen de uitkomsten worden betrokken van het onderzoek naar beprijzing van het gebruik van de openbare ruimte, zoals hieronder beschreven. Onderzoek kosten gemeentelijke markten Begin april 2017 is gestart met een onderzoek naar de kosten van gemeentelijke markten, in de brede zin van het woord. Het onderzoek richt zich op het inventariseren en beschrijven van alle mogelijke kosten- en baten van een markt. Daarmee worden onder meer de volgende zaken inzichtelijk gemaakt: - definitie van het begrip kostendekkendheid van gemeentelijke markten, -__ het percentage kostendekking door de huidige marktopbrengsten, -__ apparaatskosten van het Marktbureau, -__ kosten van afvalinzameling en straatreiniging van de stadsdelen, - materiële kosten van het Marktbureau (huur, elektra, water), -__prognose van de baten van marktgelden (basistarief en toeslagen) over 2017. Uiteindelijk doel hiervan is een volledig inzicht van de kosten- en baten op basis waarvan deze op een juiste wijze kunnen worden opgenomen in de budgetbrieven van de verantwoordelijke organisatieonderdelen van de gemeente. Daarnaast zullen de uitkomsten worden gebruikt bij de evaluatie van de markttarieven in 2018. Onderzoek beprijzing gebruik openbare ruimte In opdracht van wethouder Choho (openbare ruimte) is een onderzoek gestart naar beprijzing van het gebruik van openbare ruimte. Dit betreft de vraag voor welke vormen van gebruik beprijzing wenselijk is, welke vorm van beprijzing het meest in aanmerking komt en of een vorm van prijsdifferentiatie (naar locatie en/of aard van het gebruik) is gewenst. Aanleiding hiervoor zijn onder meer de afschaffing van de precario, waarbij een alternatieve vorm van beprijzing wenselijk is gebleken voor terrassen, en het evenementenbeleid. De toenemende drukte in grote delen van de binnenstad is aanleiding voor een breed opgezet onderzoek. Hierbij zal ook worden ingegaan op de vergoeding die organisatoren van markten op afstand dienen te betalen voor het gebruik van het marktterrein en de vergoeding voor het gebruik van gemeentegrond voor kiosken en staanplaatsen. Bij het onderzoek zijn de volgende rve's nauw betrokken: Verkeer en openbare ruimte, Gemeentelijk vastgoed, Economie en Ruimte en duurzaamheid. Andere betrokken organisatieonderdelen zullen worden geconsulteerd.
Onderzoeksrapport
14
train
x Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1221 Datum indiening 4 augustus 2020 Datum akkoord 23 oktober 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Flentge inzake mensen die een tweede woning (pied-â-terre) hebben in Amsterdam, terwijl velen er niet één hebben. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Zoals bekend is de woningnood in Amsterdam torenhoog. Woningzoekenden worden gedwongen waanzinnige bedragen te betalen om maar een plekje te vinden om te kunnen wonen. En dat zijn dan nog de mensen die het ‘geluk’ hebben dat ze überhaupt een plek hebben: er is al lange tijd sprake van een groeiend dakloosheidsprobleem. Toch zijn er ook mensen die naast dat ze al elders een huis hebben waar ze wonen, nog een tweede huis hebben in Amsterdam. Een zogenoemde pied-à-terre. Die woning wordt dan gebruikt voor het verblijf in weekenden of vakantieperiodes, of juist tijdens werkperiodes om niet te hoeven pendelen tussen woonplaats en werkplaats. Dit gebeurt niet weinig: uit de raadsbrief over bestrijding van woningleegstand van vorig jaar bleek dat bij gemeentelijke onderzoeken van de 673 door de gemeente bezochte huizen waar niemand staat ingeschreven, in 195 gevallen het een tweede woning betrof. De fractie van de SP vindt dit een onuitlegbare praktijk die de ongelijkheid in de samenleving bloot legt. Waar grote groepen mensen niet of nauwelijks aan woonruimte kunnen komen zijn er ook mensen die de luxe hebben dat ze meerdere huizen hebben voor hun eigen gebruik. Juist in deze coronatijd stelt de SP hier vraagtekens bij. Thuiswerken blijkt voor velen prima mogelijk, wat voor veel gevallen het argument van de woon-werk-afstand tenietdoet. Voor mensen die in Amsterdam vakantie willen vieren, zijn er méér dan genoeg hotelkamers beschikbaar. Huizen zijn er om in te wonen, en niet om te dienen als onnodige luxevoorziening voor mensen die al een eigen plek hebben om te wonen. Gezien het vorenstaande heeft het lid Flentge, namens de fractie van de SP op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Welke informatie heeft het college over het aantal tweede woningen in Amsterdam? Hoeveel woningen betreft het? Van welk formaat? Waar in de stad zijn ze gelegen? Hoe verhoudt zich dit tot andere plekken in Nederland? Antwoord Het college schat dat ongeveer 1.500 woningen in Amsterdam als tweede woning worden gebruikt. Deze schatting heeft ruwweg een ondergrens van 1.160 en een bovengrens van 1.830 tweede woningen. Het college beschikt niet over exacte informatie over het aantal tweede woningen in Amsterdam. De informatie over tweede woningen die bekend is bij het college, 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Neng bo Gemeenteblad R Datum 23 oktober 2020 Schriftelijke vragen 4 augustus 2020 is voornamelijk afkomstig uit onderzoeken naar administratieve woningleegstand’. Aan de hand van deze informatie kan het college een ruwe schatting geven van het aantal tweede woningen in Amsterdam. In de jaren 2017 en 2019 is onderzoek gedaan naar administratieve leegstand vanaf twee jaar en in 2018 vanaf vier jaar? Uit de onderzoeken naar administratieve leegstand, blijkt dat in ieder stadsdeel woningen als tweede woning worden gebruikt. Daarnaast ontstaat het beeld dat tweede woningen vooral gelegen zijn in de stadsdelen Centrum en Zuid. Over het formaat van deze woningen heeft het college geen informatie. Landelijke cijfers over het aantal tweede woningen zijn niet bekend. Daarom is het niet mogelijk een vergelijking tussen Amsterdam en andere plekken in Nederland te maken. 2. Hoeveel woonplekken zouden erbij komen als tweede woningen alleen nog gebruikt zouden worden voor hoofdbewoning? Antwoord Op basis van het antwoord op vraag 1 schat het college dat ongeveer 1.500 woningen erbij komen als deze alleen nog zouden worden gebruikt voor hoofdbewoning. 3. Wat zijn precies de regels over het hebben van een tweede woning in Amsterdam waar de bewoner geen hoofdverblijf heeft? Kan iedereen met een huis elders en royale bankrekening een tweede woning nemen? Wat mag er wel en wat mag er niet? Antwoord In de Huisvestingsverordening die geldig was tot 1 juli 2020, was een vrijstelling op de vergunningsplicht voor tweede woning opgenomen. Het was toegestaan maximaal één tweede woning in Amsterdam te hebben. Deze woning mocht alleen gebruikt worden om er zelf te wonen. Tevens golden de volgende regels: a. de eigenaar of huurder houdt zijn hoofdverblijf buiten Amsterdam; b. de woonruimte, indien gehuurd, heeft een rekenhuur heeft boven de liberalisatiegrens; c. In geval van een koopwoning mag in het koopcontract niet staan dat de eigenaar-bewoner er permanent moet verblijven en zich moet inschrijven op het adres in de Basisregistratie Personen (BRP). De vrijstelling zoals die was opgenomen in de Huisvestingsverordening is door een uitspraak van de Raad van State echter komen te vervallen. In de reparatie van de Huisvestingsverordening zijn de vrijstellingen, waaronder die voor vakantieverhuur en de tweede woning, daarom per 1 juli 2020 uit de Huisvestingsverordening gehaald. Daarna is er overleg met ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gevoerd, met als gevolg dat in de Wet toeristische verhuur van woonruimte (geplande inwerkingtreding per 1 januari 2021) de mogelijkheid van vrijstellingen is opgenomen. 1 Onderzoeken naar administratieve leegstand worden uitgevoerd om na te gaan waarom al langere tijd geen personen staan ingeschreven in de Basisregistratie (BRP) op een adres. Vanuit de aanpak leegstand van woningen ligt bij deze onderzoeken de focus op feitelijke leegstand. 2? Administratieve leegstand vanaf twee en vier jaar: er zijn langer dan twee of vier jaar geen personen/ bewoners ingeschreven in de Basisregistratie Personen op een adres. 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng bo Gemeenteblad Datum 23 oktober 2020 Schriftelijke vragen 4 augustus 2020 Het college stelt daarom voor de vrijstellingen die in Amsterdam voor 1 juli 2020 golden beleidsneutraal te herstellen en opnieuw op te nemen in de Huisvestingsverordening per 1 januari 2021. Dit betreft ook de vrijstelling voor tweede woningen. 4. Welke mogelijkheden heeft de gemeente om het aantal tweede woningen te reguleren, of onmogelijk te maken zodat woningen weer gebruikt kunnen worden voor gewone bewoning? Antwoord Naast de vrijstelling op de vergunningplicht is het mogelijk het gebruik van de tweede woning op een andere wijzen te reguleren in de Huisvestingsverordening. Van lichte naar zwaardere regulering is bijvoorbeeld het volgende mogelijk: — een vrijstelling onder voorwaarden, waaronder een meldplicht. Het gebruik van de tweede woning moet verplicht worden gemeld bij de gemeente; — _een vergunningplicht. Er wordt woningonttrekkingsvergunning ingevoerd voor het onttrekken van de tweede woning aan de woningvoorraad; — een vergunningplicht met wijk- of buurtquota voor het aantal tweede woningen. Bij het bereiken van het quotum kunnen ook bestaande tweede niet worden vergund. Voor deze gevallen zal overgangsrecht moeten worden vastgesteld. 5. Hoe zit het precies met lokale belastingen voor tweede woningen? Op welke manier dragen eigenaren van een tweede woning bij aan bijvoorbeeld de afvalophaal, de stadsreiniging, of andere lokale voorzieningen? Wat kan Amsterdam binnen de Europese en Nederlandse wetten doen op dit gebied, en welke keuze maakt Amsterdam vervolgens? Antwoord Eigenaren van woningen waarvan bekend is dat ze worden gebruikt als tweede woning worden evenals Amsterdamse eigenaren aangeslagen voor de onroerende zaakbelasting, de rioolheffing en de afvalstoffenheffing. De Gemeentewet biedt gemeenten de bevoegdheid om forensenbelasting te heffen van personen die relatief veel in een gemeente verblijven, maar geen ingezetene zijn van die gemeente. Dit is een mogelijkheid om personen mee te laten betalen aan het intensief gebruik van de gemeentelijke voorzieningen. In de praktijk gaat het om een belasting voor vakantiewoningen die in de regel door gemeenten wordt geheven waarin zich veel bungalow- en vakantieparken (recreatiewoningen, (sta)caravans etc.) bevinden. Net als de andere grote steden in Nederland heft Amsterdam geen forensenbelasting omdat de stad geen vakantie- of bungalowparken kent. Gezien het aantal tweede woningen zijn de uitvoeringskosten van het invoeren van een forensenbelasting relatief hoog, hetgeen de doelmatigheid van een dergelijke belasting ondergraaft. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 3 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng bo Gemeenteblad ummer en Datum 23 oktober 2020 Schriftelijke vragen 4 augustus 2020 4
Schriftelijke Vraag
4
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 31 mei 2022 Portefeuille(s) ICT en Digitale Stad Portefeuillehouder(s): _ Touria Meliani Behandeld door CTO, [email protected] Onderwerp Tussenrapportage Amsterdam Digitale Stad 2021 Geachte leden van de gemeenteraad, De tijd dat gebruik van digitale technologie nieuw was ligt achter ons. Technologie is verweven met ons bestaan. Daarmee wordt ook de invloed van digitalisering en digitale technologie groter op ons dagelijks leven. Niet alleen vanuit een economisch, fysiek en innovatief perspectief, maar juist ook vanuit het perspectief van bewoners. De digitale wereld biedt enorm veel kansen, maar kan ook leiden tot uitsluiting, discriminatie of oneigenlijke verdienmodellen. Digitalisering zorgt er ook voor dat onze privacy, vrijheid van meningsuiting en democratie onder druk staan. Het wordt steeds belangrijker om vraagstukken over privacy, datadelen en ethisch handelen te bespreken. Met het coalitieakkoord van 2018-2022 is daarom voor het eerst een aparte portefeuille Digitale Stad ingesteld. Onverminderde inzet op bescherming De gemeente heeft een rol om de digitale rechten van haar inwoners te beschermen en ervoor zorgen dat technologie ingezet wordt in dienst van de stad en haar bewoners. Met het opstellen van de agenda Digitale Stad hebben we belangrijke stappen gezet om Amsterdam een vrije, inclusieve en digitale stad te laten blijven en te maken. Dat doen we door het beschermen van digitale publieke rechten, het verantwoord inzetten van data en technologie door onszelf en anderen in de stad, het tegengaan van digitale ongelijkheid en het toegankelijk maken van de dienstverlening. Technologie en de invloed daarvan houdt niet op bij de grenzen van de stad. Om op grote schaal impact te kunnen maken en initiatieven op te kunnen schalen, is samenwerking cruciaal, in de stad, landelijk met het nieuwe kabinet en internationaal met de EU en vanuit de Coalitie van Steden voor Digitale Rechten. Digitale thema’s voor het dagelijks leven Digitale thema’s spelen een grote rol in het dagelijks leven in de stad. Alle Amsterdammers moeten mee kunnen komen met digitale ontwikkelingen, en ook voor degenen die niet digitaal vaardig zijn moet er plek zijn in deze stad. Deze waarborging vereist continue aandacht. We gebruiken meer en meer digitale dienstverlening voor fysieke producten, zoals bij de gemeentelijke dienstverlening. Het aanvragen van een paspoort, het vragen van uittreksels, of zelf betalen met de telefoon: de digitale stad gebruiken we vaker dan we denken. Deze digitale wereld bestaat niet los van de fysieke wereld. Kabels, netwerkapparatuur en andere infrastructuur heeft een plek nodig in de openbare ruimte en in de ondergrond. Naast uitdagingen zijn er ook Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 31 mei 2022 Pagina 2 van 2 voldoende kansen die het leven in de stad aangenamer en beter maken, bijvoorbeeld op het gebied van leefbaarheid, bereikbaarheid en mobiliteit. Zoals het verbeteren van de gezondheid, het spreiden van de drukte in de stad en de beschikbaarheid van deelvervoer. Tussenrapportage 2021 Verschillende initiatiefvoorstellen vit uw raad hebben mede vorm gegeven aan de uitvoering van de digitale agenda van het college. Digitalisering raakt niet alleen de portefeuille Digitale Stad maar werkt door in alle portefeuilles van het college. Dat ziet v ook terug in de nieuwe Tussenrapportage Digitale Stad 2021. Daarin wordt gerapporteerd over acties die vanuit de Agenda Digitale Stad zijn opgezet over 2021, worden belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen beschreven en wordt beschreven wat in 2022 wordt uitgevoerd. Ik hoop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Touria Meliani Wethouder ICT en Digitale Stad Bijlagen 1. Tussenrapportage Agenda Digitale Stad 2021 Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
2
train