text
stringlengths 181
1.69M
| label
stringclasses 11
values | num_pages
float64 1
502
| split
stringclasses 4
values |
---|---|---|---|
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 311
Datum akkoord college van b&w van 21 april 2015
Publicatiedatum 24 april 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RK. Torn van 25 februari
2015 inzake de vernieuwing van de subsidies.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
In juni 2014 is in het coalitieakkoord tussen D66, VVD en SP afgesproken dat de
subsidies die door de gehele stad worden verdeeld, vernieuwd zullen worden.
Daardoor zal vanaf 2016 t/m 2018 €10 miljoen per jaar op subsidies bespaard
worden, oplopend tot € 30 miljoen structureel per aar in 2018.
In het coalitieakkoord staat:
“De 450 miljoen euro die Amsterdam jaarlijks aan subsidies verstrekt, willen we
doelmatiger en effectiever gaan besteden. Daarvoor gaan we het merendeel van de
subsidies opnieuw beoordelen. Onderzocht wordt dan of we nog steeds achter de
doelen staan, of de activiteiten echt bijdragen aan wat we willen bereiken voor
Amsterdam en of er niet bijvoorbeeld buurtinitiatieven zijn die een beter effect met
minder middelen kunnen bereiken. De afgelopen jaren hebben verschillende
stadsdelen op deze manier tot wel 10% aan efficiëntie gewonnen. Wij besparen
daarmee 30 miljoen euro”!
In navolging hierop publiceerde het college in november 2014 de Bestuursopdracht
Subsidies. Uit de bestuursopdracht blijkt dat de aanpak in drie fasen zal verlopen:
1. er wordt een toetsingskader ontwikkeld;
2. toetsing van de subsidies;
3. uitwerken van voorstellen.
In de planning van de bestuursopdracht wordt gesteld dat de doorlichting van de
subsidies medio 2015 zal uitmonden in voorstellen tot beëindiging van subsidies.
De financiële consequenties zullen vervolgens in de begroting 2016 worden
verwerkt?
Tegelijkertijd werden in november 2014 de aanbevelingen uit de brief van de
Rekenkamer, getiteld: ‘Grip op Subsidies’ overgenomen door de raad, waaronder
de aanbevelingen:
2. Werk de taken van het subsidiebureau op het gebied van doeltreffendheid en
doelmatigheid uit
en
3. Stel een visiedocument op waarin de uitgangspunten over de inzet van subsidies
wordt vastgelegd.
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing A Gemeenteblad
Datum 24 april 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 25 februari 2015
In reactie op een vraag namens de VVD in de vergadering van de raadscommissie
voor Financiën c.a. op 20 november 2014 over de mogelijkheid om, naast een visie
op subsidies, een doorlichting van alle subsidies te leveren, liet wethouder Kock de
raad schriftelijk het volgende weten: “In het kader van de bestuursopdracht subsidies
worden alle lopende subsidies beoordeeld. Voor deze beoordeling wordt een
toetsingskader geformuleerd. Dit toetsingskader geeft antwoord op de vraag:
wanneer zetten we het middel subsidie wel in en wanneer niet? Daarmee zal dit
kader de kern vormen van de gemeentelijke visie op subsidies”
Ten slotte werd in de raadsvergadering van 21 januari 2015 het rapport van de
Rekenkamer, getiteld: ‘Amsterdams Klimaatbeleid’ aangenomen. Aanbeveling 6 van
het rapport luidt: Bewaak de doelstellingen bij subsidies en neem de keuzes en
formuleringen serieus. Hierover stelt het rapport het volgende: “Transparantie over
doelen en overwegingen in openbare stukken is essentieel om de gemeenteraad haar
kaderstellende rol te laten vervullen. [.…] Het is om deze reden dat wij in aanbeveling
6 (‘'Bewaak de doelstellingen bij subsidies en neem de keuzes en formuleringen
serieus’) nadrukkelijk wijzen op het belang van een helder en transparant gebruik van
indicatoren en doelstellingen bij subsidies. Als de gemeenteraad en het bestuur werk
willen maken van het bewaken van een doelmatige en doeltreffende inzet van het
subsidieinstrument is deze transparantie toch wel een eerste minimale voorwaarde.”°
Uit een brief van wethouder Litjens uit december blijkt dat de gemeente met het
opzetten van het Subsidiebureau Amsterdam hard werkt aan o.a. meer transparantie,
eenvoud en efficiëntie en een meer adequaat inzicht en overzicht m.b.t. gemeentelijk
subsidies. Daarnaast blijkt uit de brief dat het door ingebruikname van het
Subsidiebeheersysteem (SBS) op termijn mogelijk wordt het openbare
subsidieregister vorm te geven. ° Daarnaast begrepen wij dat op 19 maart 2016 de
subsidieregelingen van de stadsdelen komen te vervallen.
De fractie van de VVD constateert dat er sinds juni 2014 veel gesproken en besloten
is over het subsidiestelsel van de gemeente Amsterdam. Voor de VVD is het
vernieuwen van de subsidies een belangrijke ambitie in het coalitieakkoord. Enerzijds
omdat de te realiseren besparing het mogelijk maakt uitvoering te geven aan de
andere ambities van de coalitie en anderzijds omdat Amsterdam recht heeft op een
vernieuwd transparant subsidiestelsel met heldere en controleerbare doelstellingen
en waarin de effectiviteit per euro een centrale plats inneemt. Daarom zou de VVD
graag van het college vernemen wat op dit moment de stand van zaken is omtrent het
vernieuwen van de subsidies en hoe het college alle bovengenoemde afspraken,
besluiten, opdrachten, toezeggingen en aanbevelingen betrekt bij de vernieuwing van
de subsidies.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 25 februari 2015, namens de fractie
van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing A Gemeenteblad
Datum 24 april 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 25 februari 2015
1. Worden volgens het college de in het coalitieakkoord vastgestelde doelstellingen
vanaf 2016 gehaald?
Antwoord:
De plannen van het college voor vernieuwing van de gemeentelijke subsidies,
inclusief bezuinigingsopties en visie, zullen voor het zomerreces van 2015 aan de
raad worden voorgelegd. Het college gaat ervan uit dat de doelstellingen
daarmee gehaald worden.
2. Is het college het met vragensteller eens dat de aangenomen aanbevelingen van
de rekenkamer integraal betrokken moeten worden bij de vernieuwing van de
subsidies en dat het onwenselijk zou zijn om bijvoorbeeld pas een visie op
subsidies op te stellen nadat het plan tot vernieuwing van de subsidies is
voorgelegd? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Het college onderschrijft het uitgangspunt dat bij de vernieuwing van de subsidies
en het formuleren van een visie, de aanbevelingen van de rekenkamer en andere
relevante zaken betrokken moeten worden. Ook deelt het college de mening van
de heer Torn dat een visie op subsidies aan de vernieuwing van de subsidies
vooraf moet gaan, omdat juist uit die visie de legitimering van vernieuwing en
bezuinigingen volgt.
De vernieuwing van de subsidies is belegd in de bestuursopdracht Subsidies.
De visie op subsidies maakt daar deel van uit. In het kader van de
bestuursopdracht Subsidies vindt een evaluatie plaats van de huidige
subsidiesystematiek, op basis waarvan we vervolgens tot een verbeterde
systematiek zullen komen. De kern van deze systematiek wordt gevormd door
een visie op het subsidie-instrument en een aangescherpt toetsingskader, waarin
behalve de in de Algemene Subsidieverordening Amsterdam (ASA) opgenomen
vereisten, ook meer inhoudelijke criteria zijn toegevoegd. De twee aanbevelingen
van de rekenkamer over de uitwerking van de taken van het Subsidiebureau
Amsterdam (SBA) en het periodiek informeren van de raad over risico's
betreffende de nieuwe subsidieorganisatie worden met inachtneming van de
uitkomsten van de bestuursopdracht uitgewerkt.
3. Betrekt het college alle bovengenoemde en eventuele overige afspraken,
besluiten, opdrachten, toezeggingen en (alle aangenomen) aanbevelingen bij de
vernieuwing van de subsidies? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, de doelstellingen uit het coalitieakkoord, de aanbeveling over visievorming uit
het rapport ‘Grip op subsidies’ en het te ontwikkelen toetsingskader worden bij
de vernieuwing van de subsidies betrokken. Ook aanbeveling 6 van het rapport
‘Amsterdams Klimaatbeleid’ is door het college overgenomen.
3
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing A Gemeenteblad
Datum 24 april 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 25 februari 2015
4. Kan het college aangeven wanneer de visie op subsidies en het toetsingskader,
dat volgens het college de kern van deze visie zal vormen, ter besluitvorming aan
de raad worden voorgelegd?
Antwoord:
Zoals aangegeven bij vraag 1 worden visie en toetsingskader voor het
zomerreces van 2015 voorgelegd aan de raad.
5. Het rapport van de Rekenkamer, getiteld: ‘Amsterdams Klimaatbeleid’, stelt
transparant gebruik van indicatoren en doelstellingen bij subsidies als minimale
voorwaarde. Kan het college bevestigen dat voor iedere door de gemeente
Amsterdam verstrekte subsidie duidelijke doelstellingen — en daaraan gekoppelde
indicatoren — bestaan? Zo ja, bestaat hiervan een overzicht? Zo nee, waarom niet
en hoe en op welke termijn zal dit alsnog in orde zijn?
Antwoord:
Een compleet overzicht van dergelijke duidelijke doelstellingen en daaraan
gekoppelde indicatoren is er helaas nog niet. Dat heeft vooral te maken met de
integrale benadering van de vernieuwing van de subsidies. Uit de resultaten van
de bestuursopdracht komen aanbevelingen voort hoe we deze indicatoren kunnen
formuleren. Verder zal als resultaat van de Bestuursopdracht ook een
toetsingskader worden opgesteld voor de beoordeling van subsidieaanvragen.
Volgens dat toetsingskader (en de ASA 2013) wordt onder andere getoetst of
het doel van de activiteiten een gemeentelijk doel dient en hoe de koppeling
tussen doel en activiteiten er uit ziet.
Bovendien wordt op dit moment -in het kader van harmonisatie- voor ieder
beleidsterrein geïnventariseerd welke subsidieregelingen er allemaal zijn en wat
hiermee gaat gebeuren. Er zijn hiervoor twee verzamelbesluiten gepland: één
vóór het zomerreces en één rond de jaarwisseling. Zie hiervoor ook het antwoord
op vraag 7.
Tot slot is voor het verlenen van nieuwe subsidies — en de formulering van doelen
en indicatoren — belangrijk dat voor ieder beleidsterrein een stedelijk
subsidiekader is vastgesteld.
6. Kan het college aangeven op welke termijn het openbare subsidieregister
raadpleegbaar zal zijn?
Antwoord:
In 2016 zal het openbaar subsidieregister te raadplegen zijn. Met het openbaar
subsidieregister wordt transparantie over aan wie welke subsidie is toegekend,
voor welk bedrag, en inzicht in de besteding en het resultaat van de subsidie een
feit. Op dit moment is een dergelijk overzicht er nog niet. Wel is er een
subsidiestaat, behorende bij de jaarrekening, waarin de totale verstrekkingen’
(wie van de gemeente Amsterdam subsidie ontvangt, voor welk bedrag, ) van
dat boekjaar zijn geclusterd naar de doelstelling.
1 Verstrekkingen is de verzameling van alle verleende subsidies boven de € 5.000 en de direct
vastgestelde subsidies tot € 5.000.
4
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing A Gemeenteblad
Datum 24 april 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 25 februari 2015
Het openbaar subsidieregister wordt gekoppeld aan het nieuwe subsidiebeheer-
systeem. 2016 is het eerste jaar waarin de subsidieaanvragen via dit systeem
gaan lopen. In eerste instantie zal het register bestaan uit het overzicht van
verstrekkingen. In de loop van 2016 kan het subsidieregister worden uitgebreid
met de verantwoordingen. Het overzicht ontwikkelt zich tot een subsidieregister
met daarin ook de verantwoording van de besteding en de behaalde resultaten.
Het openbaar subsidieregister zal op de subsidiewebsite gepubliceerd worden.
Voor het subsidiejaar 2015 wordt net als in 2014 een subsidiestaat gepubliceerd.
Hierin staat geen informatie over het resultaat en de besteding van de subsidie.
Overigens wordt de mate van transparantie van het register begrensd door de wet
op de privacy. In principe kunnen alle subsidieaanvragen gepubliceerd worden en
zijn ze dus openbaar. Maar in de gevallen waarin de betrokken rechten van een
individu in gevaar worden gebracht, moet de informatie zo worden opgenomen
dat deze niet herleidbaar is naar het individu. Voor de indiener vaneen
subsidieaanvraag moet het duidelijk zijn dat de verantwoording in het openbaar
subsidieregister wordt opgenomen.
7. Kan het college aangeven wat er gebeurt er als op 19 maart 2016 alle
subsidieregelingen in de stadsdelen vervallen? Wat zijn vanaf dat moment de
exacte bevoegdheden van de bestuurscommissies met betrekking tot subsidies
en worden de regelingen tijdig geüniformeerd en gecentraliseerd? En wat is
de planning van dit traject?
Antwoord:
De subsidieregelingen van de stadsdelen vervallen uiterlijk 19 maart 2016. Dat
kan per regeling ook eerder het geval zijn. Zo kan voordien al besloten worden
een bepaalde regeling in te trekken en te vervangen door een gemeentebrede
regeling. Het gevolg van het vervallen van een regeling is dat er geen
subsidieaanvragen meer gedaan kunnen worden op basis van deze regeling.
Bestuurscommissies (BCO'’s) zijn wat betreft subsidieregelingen vanaf 19 maart
2016 ten eerste bevoegd tot het (mede) uitvoeren van stedelijke
subsidieregelingen, althans voor zover die regelingen daarin voorzien. Daarnaast
zijn BCO's vanaf die datum bevoegd aanvullende subsidieregels op te stellen,
als de bevoegdheid daartoe gedelegeerd is.
De planning is als volgt. Dit jaar wordt geïnventariseerd welke subsidieregelingen
er zijn en wordt per regeling bepaald wat ermee moet gebeuren. Dat leidt voor het
zomerreces 2015 tot een eerste verzamelbesluit dat aan de raad wordt
voorgelegd, met daarin een voorstel wat te doen met een aantal regelingen. Een
tweede verzamelbesluit volgt dan rond de jaarwisseling. Daarnaast kan het
voorkomen — zoals hiervoor gezegd — dat voor bepaalde subsidieregelingen apart
een voorstel aan de raad wordt voorgelegd, bijvoorbeeld als een nieuw
beleidskader wordt vastgesteld.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer 24 april 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 25 februari 2015
Bronnen bij de vragen:
1) Amsterdam is van iedereen, coalitieakkoord 2014-2018.
2) Bestuursopdracht 6 Subsidies, bijlage bij Raadsbrief bestuursopdrachten, 2-11-2014.
3) Rekenkamerbrief, Grip op Subsidies, 25 juni 2014.
4) Brief wethouder Kock, toezeggingen commissies Financiën 20 november en 11
december 2014 (inzake subsidies, 8-maandsrapportage 2014 en de nota planning en
control), 15 januari 2015.
5) Rapport van de rekenkamer Amsterdam, Amsterdams Klimaatbeleid, november 2014.
6) Brief wethouder Litjens, Stand van zaken Subsidiebureau Amsterdam, 11 december
2014.
6
| Schriftelijke Vraag | 6 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
x% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 882
Datum indiening 14 mei 2020
Datum akkoord 30 juni 2020
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Poot en Boomsma inzake de
berichtgeving over het gebruik van gemeentelijk vastgoed en subsidiegelden door
(drugs)criminelen.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstellers:
Volgens berichtgeving van De Telegraaf op 14 mei 2020 hebben drugscriminelen
gebruik gemaakt van gemeentelijk vastgoed en democratiseringsgelden.
Een schoolgebouw in Osdorp zou dienst hebben gedaan als uitvalsbasis van een
drugsbende. De groep die dit gebouw in beheer heeft genomen heeft de afgelopen
jaren 3,6 ton subsidie ontvangen, waarvan 25.000 euro subsidie voor
democratiseringsdoeleinden.
De fracties van de VVD en het CDA willen zo spoedig mogelijk opheldering over deze
verontrustende berichten.
Gezien het vorenstaande hebben de leden Poot en Boomsma, respectievelijk
namens de fracties van de VVD en het CDA, op grond van artikel 45 van het
Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen
aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. In hoeverre klopt deze berichtgeving? Graag een uitgebreide toelichting.
Antwoord: In het voormalige schoolgebouw aan de Notweg 32 hebben diverse
activiteiten onderdak gevonden. Zo was er tot medio 2019 een huisartsenpraktijk en
tot eind 2019 een Turks Koffiehuis (BCO) gevestigd. Ook was in het pand de Lucas
Community (LC) gevestigd, die tot doel had om met en voor buurtbewoners
producten en diensten te leveren die de buurtbewoners en de Wildemanbuurt ten
goede komen. De Lucas Community mocht gebruik maken van het pand aan de
Notweg 32 in de wetenschap dat dit gebruik tijdelijk zou zijn. De Lucas Community
betaalde geen huur.
Begin februari 2019 bereikte het stadsdeel en de politie signalen over overlast
gevende jongeren in het pand aan de Notweg 32. De LC had een plek vrijgemaakt
voor deze jongeren, maar door de herhaaldelijke overlast van de jongeren besloot LC
om de jongeren geen toegang meer te geven tot het pand.
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Neng 02 Gemeenteblad R
Datum 30 juni 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 14 mei 2020
De overlast die de jeugd veroorzaakte binnen en rondom het gebouw stopte
vervolgens. De jeugd kwam niet meer op deze locatie, maar hield zich vanaf dat
moment vooral op in de openbare ruimte.
Sinds de zomerperiode van 2019 maakte de jeugd met toestemming van LC toch
weer gebruik van het pand. LC liet daarmee willens en wetens de negatieve, en
mogelijk ook criminele, gedragingen van de jeugd weer toe in het pand. Hierover is
geen afstemming geweest met het Stadsdeel of de politie. De situatie was inmiddels
verergerd. Er was geen sprake meer van overlast maar van intimidatie, drugsgebruik,
handel in drugs en poging tot brandstichting.
Op 26 september 2019 werd de stadsdeelvoorzitter van Nieuw-West op de hoogte
gebracht van de onveilige situatie in het pand Notweg 32. In nauw overleg met de
wethouder democratisering en de Burgemeester is er gezamenlijk besloten om het
pand zo snel mogelijk te sluiten. Wekelijks kwam er een ambtelijk kernteam bij elkaar
om de ontwikkelingen te bespreken om tussentijds maatregelen te treffen om de
onveilige situatie te beëindigen.
Op 7 november 2019 vond er een integrale controle plaats door ambtenaren van
veiligheid en BWT van de Gemeente Amsterdam en de politie op naleving van de
Drank & Horecawet en ter controle van de Opiumwet in het pand Notweg 32 in
Amsterdam. Naar aanleiding hiervan stelde de politie een bestuurlijke rapportage op
die op 18 november 2019 is verstrekt aan de Burgemeester. Juristen van OOV en JZ
waren van mening dat op basis van de feiten sluiting in beginsel kon worden
afgedwongen. Echter, de systematiek van de maatregel voorzag in sluiting van het
gehele pand, waardoor behalve de LC ook de andere gebruikers van het pand
getroffen zouden worden. Daarbij zou het gebruik van het pand door de Lucas
Community per 31/12/2019 hoe dan ook eindigen, omdat het pand verkocht zou
worden. Sluiting werd daarom niet proportioneel geacht. In plaats daarvan werd de
ruimte waar de jongeren kwamen door vastgoed ontoegankelijk gemaakt en werd er
een camera op de ingang van het pand geplaatst. Op 25 november trad het bestuur
van LC collectief af en ontbond het de stichting. Op 26 november werd er beveiliging
ingezet om 24/7 het pand te bewaken. Op 27 november werden ook de sloten
vervangen.
Aan 4 personen worden er gebiedsverboden opgelegd en vonden er ook
huisbezoeken plaats bij de jongeren. Op 31 december halen de voormalige
gebruikers van het pand nog enkele spullen uit het pand, waarna het wordt
dichtgetimmerd.
Er is door verschillende gemeentelijke instanties geld betaald ter ondersteuning van
projecten van LC om buurtbewoners met een grote afstand tot de arbeidsmarkt te
laten participeren in hun eigen buurt en uiteindelijk weer uitzicht te bieden op een
betaalde baan. In totaal heeft de LC vanaf 2013, € 363.181,- gekregen van
verschillende gemeentelijke diensten, waaronder het stadsdeel, DWZS, vastgoed,
DMO en Participatie en Economie.
2
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Amer 0 juri 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 14 mei 2020
2. Welke illegale activiteiten hebben er plaatsgevonden in en rondom dit pand?
Antwoord: verdachte gedragingen die plaatsvonden in en rondom het pand betroffen
onder andere vernielingen, intimidatie, gebruik en handel in drugs en poging tot
inpandige brandstichting.
3. Hebben er verboden goederen en wapens opgeslagen gelegen in dit pand?
Antwoord: Tijdens de integrale controle op 7 november 2019 zijn er in het pand geen
wapens aangetroffen. Wel is een handelshoeveelheid verdovende middelen (hasj en
cocaïne) aangetroffen.
4. Sinds wanneer was het college op de hoogte van eventuele misstanden?
Antwoord: In september 2019 zijn de Burgemeester en de wethouder democratisering
door de stadsdeelvoorzitter op de hoogte gesteld van de misstanden in het gebouw
en is gezamenlijk aangestuurd op sluiting van het pand en op maatregelen om de
misstanden te beëindigen.
5. Iser na deze constatering actie ondernomen? Zo ja, welke actie(s) en wanneer?
Heeft het college met de driehoek actie ondernomen om bewijs te verzamelen
voor de verhalen die de ronde deden over deze misstanden? Zo ja, wanneer?
Antwoord: Ja. Zie antwoord bij vraag 1, 2 en 4.
6. Zijn er aanwijzingen dat op meerdere plaatsen subsidiegelden gebruikt zijn om
criminele activiteiten te financieren? Is het college bereid om hier een check op te
doen? En spant het college zich in om deze gelden terug te vorderen?
Antwoord: Er zijn geen subsidiegelden gebruikt om criminele activiteiten te
financieren. Wat heeft plaatsgevonden is misbruik van een pand door een criminele
jeugdgroep. Het gebouw was in beheer van een stichting die van de gemeente geld
heeft ontvangen. Er zijn geen aanwijzingen dat op andere plekken wel criminele
activiteiten met subsidiegeld zijn gefinancierd.
7. Zijn er personen in deze zaak verdacht of vervolgd?
Antwoord: Er zijn twee personen aangehouden wegens handel in drugs tijdens de
integrale controle op 7 november 2019 en een viertal jongeren hebben een
straatverbod opgelegd gekregen.
8. Iser in algemene zin voldoende toezicht op de besteding van
democratiseringsgelden?
Antwoord: Er is door de Burgemeester, de betrokken wethouders en de
stadsdeelvoorzitter van Nieuw-West direct ingegrepen toen er sprake bleek te zijn
van onveiligheid en wanbeheer. Dit heeft ook direct geleid tot het intrekken van de
toezegging van mogelijke financiering van een project van de LC.
3
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
a: 02 Gemeenteblad
ummer . =. -
Datum 30 juni 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 14 mei 2020
Het toezicht op de democratiseringsgelden verloopt om de zelfde manier als gelden
die te behoeve van sociale en fysieke projecten worden betaald. Er moet een
overeenkomst zijn, een projectplan en een offerte. Alle drie worden afzonderlijk en in
samenhang gecontroleerd door de verantwoordelijke projectleider, de financiële
administratie en uiteindelijk door de financieel adviseur/controller van het stadsdeel.
Ten aanzien van de aan de Lucas Community verstrekte subsidies wordt een audit
ingesteld, u wordt hierover later nader geïnformeerd.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 1422
Publicatiedatum 24 december 2015
Ingekomen onder D
Ingekomen op woensdag 16 december 2015
Behandeld op woensdag 16 december 2015
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Shahsavari-Jansen inzake de Verordening parkeerbelastingen 2016
(een gelijk aantal kortingsuren bezoekersregeling parkeren voor de gehele stad).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Verordening parkeerbelastingen 2016 (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 1261).
Overwegende dat:
— erin de uitrol van de bezoekersregeling een verschil is qua het aantal
kortingsuren tussen de stadsdelen (West, Oost en Zuidoost 10 uur per
huishouden per maand en Noord, Nieuw-West en Zuid 30 uur);
— een dergelijk verschil niet te rechtvaardigen is (één stad, één opgave),
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
het aantal kortingsuren voor de gehele stad gelijk te trekken op 30 uur per
huishouden per maand.
Het lid van de gemeenteraad
M.D. Shahsavari-Jansen
1
| Motie | 1 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1011
Datum indiening 5 februari 2019
Datum akkoord 14 juni 2019
Publicatiedatum 14 juni 2019
Onderwerp
Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het lid Mbarki inzake de veiligheid
op studentencomplexen.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Het is niet voor het eerst dat er op de studentencampus Spinoza spraken is van
onveilige situaties. Daarnaast komt het op meerdere studentencampussen voor dat
de bewoners (studenten en jongeren) slachtoffer zijn van inbraak, geweld of
intimidatie. Eerder heeft de studentenunie ASVA een petitie gehouden waaruit bleek
dat veel studenten ontevreden zijn over de veiligheid in hun woonomgeving.
Tegelijkertijd zien we dat steeds meer campussen aan de rand van de stad gebouwd
worden en door de opbouw weinig sociale cohesie ontstaat waardoor het onveilige
gevoel versterkt kan worden. Daarnaast zijn veel internationale studenten afhankelijk
van een plaatsing via de universiteit. Deze maken hiervoor afspraken met aanbieders
van studentenwoningen.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Mbarki, namens de fractie van de PvdA,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende aanvullende schriftelijke vragen — op de schriftelijke vragen van de leden
Temmink (SP) (nr. 1009) en Boomsma (CDA) (nr. 1010) — aan het college van
burgemeester en wethouders gesteld:
1. Op welke manier verzoekt het college de ontwikkelaars van studentencampussen
om rekening te houden met de veiligheid van de bewoners?
Antwoord:
Het college is ervan overtuigd dat het belangrijk is om aandacht te hebben voor
veiligheid in de verschillende fases van het plannings- en ontwikkelingsproces.
Dat gebeurt ook al, maar gezien de incidenten is er nog ruimte voor verbetering.
Eris recent overleg gevoerd met de corporaties over hoe we betere waarborgen
voor de veiligheid kunnen realiseren. Hierbij is een aantal bruikbare ideeën naar
voren gekomen die momenteel nader worden uitgewerkt. Er liggen kansen in het
ontwerp van het gebouw &n van de openbare ruimte, in het type functies
waardoor een meer reuring en sociale controle kan ontstaan en in de bepaling
van de locaties.
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
weing lot Gemeenteblad
ummer - =: . :
Datum 14 juni 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 5 februari 2019
2. Is het college van mening dat universiteiten de veiligheid van studenten moeten
meenemen bij het regelen van studentenkamers voor (internationale) studenten?
Indien ja, welke concrete afspraken gaat het college hierover maken met
universiteiten. En op welke termijn?
Antwoord:
Het college ziet de universiteiten en de studenten als belangrijke partners om
samen de veiligheid van studenten te verbeteren. De gemeente, corporaties en
onderwijsinstellingen zijn in gesprek om samen te onderzoeken hoe we de
internationale studenten het beste kunnen voorlichten over woningen en hun
verblijf in Amsterdam. Betrokken partijen gaan de communicatie richting
internationale studenten verbeteren zodat zij beter weten wat ze kunnen
verwachten en waar ze terecht kunnen bij problemen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1700
Ingekomen op 17 oktober 2019
Ingekomen in raadscommissie AZ
Te behandelen op 6/7 november 2019
Onderwerp
Motie van het lid Boomsma inzake de Begroting 2020 (Langere sluitingstijden op
de Wallen)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2020.
Overwegende dat:
— _dagzaken in Amsterdam openingstijden hebben van 7:00 tot 01:00, avondzaken
van 09:00 tot 03:00 en nachtzaken van 09:00 tot 04:00 's nachts, waarbij
nachtzaken voornamelijk dansgelegenheden betreffen;
— nachtelijke horeca op de Wallen gesloten is tussen 04:00 uur en 09:00 uur en
tussen 05.00 uur en 09.00 uur in het weekend;
— artikel 3.34 Openingstijden raamprostitutiebedrijf van de APV stelt: "Het is
verboden een raamprostitutiebedrijf voor bezoekers geopend te houden of daarin
bezoekers toe te laten op andere tijdstippen dan van 08.00 tot 06.00 uur”;
— de raambordelen dus veel ruimere openingstijden hebben dan andere bedrijven
en in de vroege ochtend langer open zijn zelfs dan nachtzaken; het voor de
spreiding goed is als zij een uur eerder dicht gaan dan de nachtzaken;
— de leefbaarheid van de Wallen sterk onder druk staat door overlast, ook 's nachts;
er geen goede redenen zijn om raambordelen andere en ruimere openingstijden
te verlenen dan andere (horeca) gelegenheden.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
De sluitingstijden van prostitutieramen te wijzigen naar 03:00 uur tot 09:00 uur door
de week en 04:00 uur tot en met 09:00 uur in het weekend
Het lid van de gemeenteraad
D.T. Boomsma
4
| Motie | 1 | discard |
Vervoerregio
Amsterdam
Agenda Regioraad
Datum 19-03-2019
Tijd 18:30 - 23:00
Locatie Stadhuis Amsterdam
Voorzitter D. de Jong, raadsvoorzitter
Omschrijving De stukken voor de Regioraad zijn ca. 3 weken voorafgaand aan de vergadering
beschikbaar.
1 Opening voorsessie Regioraad
2 Vaststellen agenda Voorsessie en Regioraad
3 Mededelingen voorsessie Regioraad
4 Inspraak
5 Vaststellen notulen Voorsessie regioraad 11 december 2018
Van de regioraad wordt gevraagd:
1. De notulen van de Voorsessie van de regioraad op 11 december 2018 vast te stellen.
6 Behandeling vragen, ingekomen stukken en toezeggingen
De vragen, ingekomen stukken en toezeggingen treft u aan bij vergaderkalender op de website
van de Vervoerregio Amsterdam.
7 VOORBEREIDING BESLUITVORMING REGIORAAD
7.a Benoeming lid Dagelijks Bestuur
Toelichting bij agendapunt 14.
7.b Amsteltram
Voorbespreking met presentatie.
Toelichting bij agendapunt 15.
7.c Verordening Nadeelcompensatie Amsteltram
Toelichting bij agendapunt 16.
7.d Regionaal bestuursakkoord Zero Emissie Bus
Toelichting bij agendapunt 17.
8 MENINGSVORMEND / TER KENNISNAME
8.a Kadernota 2020
Van de Regioraad wordt gevraagd:
1. Kennis te nemen van het proces naar de Kadernota 2020;
2. Kennisnemen van het positief advies van de rekeningcommissie (12/02), het
Portefeuillehoudersoverleg (13/02), en het Dagelijks Bestuur (13/02) met betrekking tot
voorliggend voorstel;
3. Kennis te nemen van de concept-Kadernota 2020.
Toelichting:
De start van de P&C-cyclus voor een nieuw begrotingsjaar begint met een kadernota. Hierin
worden de beleidsmatige en financiële kaders aangegeven als opmaat naar een
programmabegroting voor het komende begrotingsjaar.
De Kadernota wordt in de voorsessie van de regioraad van 19 maart aangeboden teneinde de
regioraad de mogelijkheid te bieden om hierop te sturen. Na de voorsessie van de regioraad
zal het DB de finale Kadernota ter vaststelling voorleggen in de regioraad van mei 2019.
8.b Ter informatie — Nadere beschrijving processtappen concessie Amsterdam inclusief rol
Regioraad en gemeenteraden
Van de Regioraad wordt gevraagd:
1. Kennis te nemen van de informatie uit deze notitie, die mede is opgesteld naar aanleiding
van vragen van diverse raadsleden en toezeggingen van het DB tijdens de regioraad van
december 2018.
2. Aan het dagelijks bestuur eventuele wensen en/of bedenkingen mee te geven, die zij zal
betrekken bij de verdere uitwerking.
Toelichting:
In de de regioraad van december 2018 heeft het dagelijks bestuur aangegeven in het voorjaar
met een nader uitgewerkte planning ten aanzien van de concessie Amsterdam te zullen
komen, met daarbij expliciet aandacht voor de rol van de regioraad en de gemeenteraden van
de inliggende gemeenten.
Een volledig uitgewerkte versie van deze notitie zal voor de vergadering van de regioraad in
mei 2019 worden geagendeerd. Omdat het dagelijks bestuur de raad zo vroeg mogelijk bij de
belangrijkste keuzes in dit strategische dossier wenst te betrekken, kiest zij er echter voor de
raad via deze ‘tussenversie! alvast te informeren en in staat te stellen om alvast haar eerste
wensen en bedenkingen mee te geven.
8.c Jaarverslag bezwaar- en beroepschriften 2017 & 2018
Van de Regioraad wordt gevraagd:
1. Kennis te nemen van het Jaarverslag bezwaar- en beroepschriften 2017 & 2018.
Toelichting:
Conform de Verordening behandeling bezwaarschriften Vervoerregio Amsterdam informeert
de Commissie voor bezwaarschriften het dagelijks bestuur en de regioraad over de
behandeling van de bezwaar- en beroepschriften die de Vervoerregio ontvangt.
8.d Terugkoppeling toezegging regioraad 11-12-2018 - Goed werkgeverschap
Van de Regioraad wordt gevraagd:
1. Kennis te nemen van het schriftelijke overzicht op welke wijze de Vervoerregio goed
werkgeverschap nastreeft en stimuleert;
2. In te stemmen met het voorstel (en de opzet) voor het houden van een themadag goed
werkgeverschap Q3 2019.
Pagina 2
Toelichting:
Naar aanleiding van de voorgenomen motie ‘Goed Werkgeverschap in aanbestedingen’ in de
Regioraad van 11 december 2018 is door de portefeuillehouder de toezegging gedaan om een
schriftelijk overzicht te overleggen waaruit blijkt op welke wijze Vervoerregio goed
werkgeverschap nastreeft en stimuleert. Ook is aangeboden om een themadag te organiseren.
9 Rondvraag voorsessie Regioraad
10 Sluiting voorsessie Regioraad
11 Opening Regioraad - BESLUITVORMING
12 Mededelingen Regioraad
12 Vaststellen notulen Regioraad 11 december 2018
Van de regioraad wordt gevraagd:
1. De notulen van de vergadering van de Regioraad op 11 december 2018 vast te stellen.
14 Benoeming lid Dagelijks Bestuur
Van de Regioraad wordt gevraagd:
1. Op voordracht van de gemeenten in Amstelland-Meerlanden een nieuwe lid van het DB te
benoemen.
Toelichting:
Na de tussentijdse gemeenteraadsverkiezingen in de gemeente Haarlemmermeer was de plek
die Amstelland-Meerlanden op grond van de gemeenschappelijke regeling Vervoerregio
Amsterdam heeft in het DB vrijgevallen.
De colleges van B&W van deze gemeenten hebben voor deze functie mevrouw Marja Ruigrok,
wethouder Verkeer en Vervoer van Haarlemmermeer voorgedragen.
15 Amsteltram
Van de Regioraad wordt gevraagd:
1. In te stemmen met het samenvoegen van de projecten Amstelveenlijn en de Uithoornlijn tot
het subprogramma Amsteltram.
Toelichting:
De Amstelveenlijn en de Uithoornlijn vormen samen de Amsteltram. Ze gaan samen één
werkend vervoersysteem vormen. Voor de Vervoerregio vormt de Uithoornlijn samen met de
Ombouw Amstelveenlijn het subprogramma Amsteltram.
16 Verordening Nadeelcompensatie Amsteltram
Van de Regioraad wordt gevraagd:
1. De Verordening nadeelcompensatie Amsteltram vast te stellen.
Toelichting:
Met de start van de werkzaamheden van de Amstelveenlijn kunnen omliggende burgers en
ondernemingen overlast ondervinden. Deze werkzaamheden vinden rechtmatig plaats.
Wanneer overlast plaatsvindt die niet valt onder het normaal maatschappelijk risico of het
normaal ondernemersrisico is het aan de Vervoerregio Amsterdam als opdrachtgever om dit
Pagina 3
nadeel te compenseren. Om hier rechtszekerheid te bieden is de Verordening
nadeelcompensatie Amsteltram opgesteld.
17 Regionaal bestuursakkoord Zero Emissie Bus
Van de Regioraad wordt gevraagd:
1. In te stemmen met het tekstvoorstel Regionaal bestuursakkoord Zero Emissie Bus.
Toelichting:
De besluitvorming over dit onderwerp in de Regioraad is tweeledig. In eerste instantie wordt
de Regioraad gevraagd om in te stemmen met de strekking van de tekst, en het ambitieniveau.
In de vergadering van de regioraad op 21 mei 2019 wordt het regionaal bestuursakkoord Zero
Emissie Bus opnieuw geagendeerd, maar dan inclusief een voorstel over de verdeling van de
kosten: de financiële paragraaf.
18 Rondvraag Regioraad
19 Sluiting Regioraad
Pagina 4
| Agenda | 4 | test |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 829
Publicatiedatum 7 juli 2017
Ingekomen onder Al
Ingekomen op donderdag 29 juni 2017
Behandeld op donderdag 29 juni 2017
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Ten Bruggencate en Timman inzake het lerarentekort (voorkom
het lerarentekort, behoud de 65-plusser).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie inzake de Voortgangsbrief Plan van Aanpak Lerarentekort.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 669).
Constaterende dat:
— Een deel van de gepensioneerde leraren en schoolleiders nog veel energie en
ideeën heeft voor het onderwijs;
— Deze mensen voor extra handen in de klas kunnen zorgen;
— Hiermee het lerarentekort op korte termijn deels opgevangen kan worden.
Overwegende dat:
— Leraren na hun pensioen in plaats van lesgeven aan een volle klas ook op andere
wijze ingezet kunnen worden;
— Ervaren leraren reeds een bevoegdheid hebben en ook nieuwe leraren kunnen
ondersteunen;
— Leraren vaak eerder met pensioen gaan of reeds minder zijn gaan werken;
— ledere invaller of voorlezer welkom is.
Verzoeken het college van burgemeester en wethouders:
1. In samenwerking met schoolbesturen doorwerken na het pensioen aantrekkelijker
te maken;
2. Ervaren en gemotiveerde leerkrachten die zich aanmelden breed in te zetten om
werkdruk en een lerarentekort op te vangen.
De leden van de gemeenteraad
M. ten Bruggencate
D. Timman
1
| Motie | 1 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 584
Publicatiedatum 19 juni 2015
Ingekomen onder AX
Ingekomen op donderdag 11 juni 2015
Behandeld op donderdag 11 juni 2015
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de raadsleden de heer Nuijens, de heer Boutkan en mevrouw Verheul
inzake het Werkplan sociale firma's (jaarlijkse target en handelsmissie).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het Werkplan sociale firma’s (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 400);
Overwegende dat:
— het college zich ten doel heeft gesteld de eigen inkoop bij sociale firma's
aanzienlijk te verhogen om zo bij te dragen aan hun bedrijfseconomische
continuïteit en daarmee aan het creëren van zoveel mogelijk plekken voor
dagbesteding, arbeidsmatige dagbesteding en beschut werk;
— er voor sociale firma’s in Amsterdam naast het versterken van de inkooprelatie met
de gemeente nog allerlei kansen liggen in de samenwerking met, distributie via en
opdrachtgever schap door (grote) Amsterdamse bedrijven;
— juist het inbedden van sociale firma's in het reguliere economische verkeer van de
stad en een diverse en brede orderportfolio van Amsterdam bedrijven kan leiden
tot meer bedrijfseconomische continuïteit voor Amsterdamse sociale firma's;
— bedrijfseconomische stabiliteit en continuïteit en breed opdrachtgeverschap door
gemeente en zoveel mogelijk bedrijven uiteindelijk bij kan dragen aan
schaalvergroting van Amsterdamse sociale firma's, en daarmee aan het aan het
creëren van zoveel mogelijk plekken voor dagbesteding, arbeidsmatige
dagbesteding en beschut werk;
Constaterende dat:
— de burgemeester en de wethouder Economie namens het college met regelmaat
(internationale) handelsmissies organiseren, tezamen met grote(re) Amsterdamse
spelers, waarbij zij haar cachet en persoonlijke inzet verbinden aan het promoten
van Amsterdam en haar economie,
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 584 Moti
Datum _ 19 juni 2015 otie
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— naar voorbeeld van eerdere handelsmissies, tezamen met Amsterdamse sociale
firma’s een ‘handelsmissie’ te organiseren in Amsterdam met als doel om tijdens
de handelsmissie de contacten tussen sociale firma's en grote(re) Amsterdamse
bedrijven te vergroten, synergie te faciliteren, toezeggingen en afspraken tot stand
te helpen brengen;
— bij het organiseren van deze handelsmissie de Amsterdamse KvK,
MKB Amsterdam, de Amsterdam Economic Board, Amsterdam Marketing
en andere overkoepelende organisaties te betrekken;
— in beginsel uit te gaan van een jaarlijkse missie, maar het instrument en
de frequentie al doende/na interne evaluatie aan te passen voor maximale
effectiviteit.
De leden van de gemeenteraad
J.W. Nuijens
D.F. Boutkan
À. Verheul
2
| Motie | 2 | discard |
x% Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
x Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1301
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van de leden Boomsma en Poot inzake preventief fouilleren
(Voldoende controles voor adequate evaluatie)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de proef met gerichte wapencontroles.
Overwegende dat:
— de stad kampt met wapenincidenten en wapenbezit onder jongeren;
— _wapencontroles geen wondermiddel zijn maar wel een bijdrage kunnen leveren
aan het verminderen en ontmoedigen van wapenbezit;
— de effectiviteit van het instrument niet enkel aan de wapenopbrengsten kan
worden verbonden, maar ook betrekking heeft op het normbevestigende karakter
van de inzet enerzijds en de preventieve werking anderzijds;
— het voorstel is om een proef uit te voeren voor een nieuwe vorm van
wapencontroles, zoals het fouilleren van elke vijfde passant of juist iedereen,
waarbij gezinnen, kinderen en ouderen worden uitgezonderd, in kleinere
risicogebieden, met klachtrecht en andere nieuwe elementen;
— de burgemeester een proef wil uitvoeren met maximaal drie aanwijzingen van een
veiligheidsrisicogebied voor een maand, met enkele malen een wapencontrole;
— een degelijke evaluatie van deze nieuwe uitvoering van het middel vereist dat er
voldoende controles worden uitgevoerd om conclusies te kunnen trekken,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Voortvarend aan de slag te gaan met de voorgenomen proef voor wapencontroles,
daarbij zorg te dragen voor een voldoende groot aantal wapencontroles voor een
degelijke evaluatie en interpretatie van de resultaten, en pas tot evaluatie over te
gaan als voldoende controles zijn uitgevoerd
De leden van de gemeenteraad
D.T. Boomsma
M.C.G. Poot
| Motie | 1 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 1407
Publicatiedatum 28 december 2018
Ingekomen onder u
Ingekomen op woensdag 19 december 2018
Behandeld op woensdag 19 december 2018
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van de leden Boomsma, Ceder, Kreuger, Van der Burg, Van Soest en Yilmaz
inzake de Verordening Parkeerbelastingen 2019 (geef bewoners en serieuze stem in
het parkeerbeleid)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Verordening Parkeerbelastingen 2019
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1355).
Overwegende dat:
-__ voorstellen met betrekking tot parkeren stevig kunnen ingrijpen in het leven
van Amsterdammers en het dus in de rede ligt om serieus te luisteren naar
Amsterdammers die te maken krijgen met deze voorstellen;
- het college voorstaat een ‘radicale democratisering’ door te voeren; in ieder
geval op het terrein van het parkeren daar nog weinig van te zien is,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
bij alle verdere uitbreiding van het gebied waar betaald parkeren wordt ingesteld, of
als er voor een gebied wordt voorgesteld parkeerplekken op te heffen, eerst een
draagvlaknneting daartoe te doen onder alle bewoners van dat gebied.
De leden van de gemeenteraad,
D.T. Boomsma
D.G.M. Ceder
K.M. Kreuger
E. van der Burg
W. van Soest
N. Yilmaz
1
| Motie | 1 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 22 juni 2022
Ingekomen onder nummer 254
Status Verworpen
Onderwerp Motie van het lid Van Schijndel inzake het creëren van een ov-fonds
Onderwerp
Het creëren van een ov-fonds om gaten in het ov-netwerk te vullen
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over het kabinetsplan om de corona- beschikbaarheidsvergoeding voor het
openbaar vervoer (ov) niet te verlengen
Constaterende dat:
— het kabinet heeft besloten om de coronasteun voor het ov niet te verlengen;
— de Vervoerregio waarschuwt dat eventueel 30% van het aantal ritten van metro's, bussen en
trams als gevolg hiervan kunnen verdwijnen;
— de wethouder aangeeft dat dit concreet kan betekenen dat metro's ‘s avonds niet meer rijden,
dat tram- en buslijnen geschrapt worden en er minder bussen naar de randen van de stad rij-
den;
Overwegende dat:
— het ov-net de afgelopen jaren in verschillende delen van de stad, vooral in de buitenwijken,
minder fijnmazig is geworden;
— de coalitie in het Amsterdams Akkoord zelf de ambitie uitspreekt dat het ov-net fijnmaziger
wordt;
— inde nieuwe raadsperiode de nieuwe concessie voor het ov in Amsterdam wordt uitgegeven,
dat daarbij afspraken zullen worden gemaakt over de fijnmazigheid van het openbaar vervoer,
en dat de uitkomst afhankelijk is van de financiën.
Gemeente Amsterdam Status Verworpen
Pagina 2 van 2
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
om onderzoek te doen naar de mogelijkheid om een gemeentelijk ov-fonds te creëren waarmee in
voorkomende gevallen ‘onrendabele’ bus- en tramlijnen kunnen worden gesubsidieerd.
Indiener
A.H.J.W. van Schijndel
| Motie | 2 | discard |
D Gemeente Amsterdam
% Actualiteit voor de raadscommissie KDD
Jaar 2021
Datum indiening 14-03-2021
Datum behandeling 17-03-2021
Onderwerp
Actualiteit van de leden Boomsma (CDA) en De Grave-Verkerk (VVD) inzake de financiële
situatie van kunstinstellingen en de voortgang van Corona-steun
Aan de commissie
Inleiding
Veel kunstinstellingen zijn zwaar getroffen door de corona-crisis en de lockdown. Het is van
groot belang te voorkomen dat instellingen verder in de problemen komen. Op 1 december
vorig jaar kondigde het college een integraal herstelplan aan voor kunst en cultuur voor begin
2021.
Reden bespreking
Instellingen verkeren in zwaar weer en moeten zo snel mogelijk weten waar ze aan toe zijn en
de gemeente moet zo snel mogelijk stappen zetten om steun te bieden.
Reden spoedeisendheid
Instellingen verkeren in zwaar weer en moeten zo snel mogelijk weten waar ze aan toe zijn en
de gemeente moet zo snel mogelijk stappen zetten.
Het lid van de commissie,
D. T. Boomsma
D. de Grave-Verkerk
1
| Actualiteit | 1 | train |
x Gemeente Amsterdam R.
% Gemeenteraad
% Motie
Jaar 2021
Nummer 145 accent
Behandeld op 10 maart 2021
Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 15 maart 2021
Onderwerp
Motie van de leden Yilmaz, Vroege en Grooten inzake evaluatie van de
informatievoorzieningen van de gemeente Amsterdam
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het evaluatierapport bestuurlijk stelsel en de
mogelijke scenario’s uit het rapport van Necker en Naem.
Constaterende dat:
— Het gemeentelijke informatieportaal “raadsinformatie” onvoldoende
toegankelijk is voor burgers;
— Het op “raadsinformatie” voor burgers onoverzichtelijk is hoe er door
partijen is gestemd op bepaalde voorstellen;
-— De participerende burger zich voldoende moet kunnen informeren over
voor hen relevante stukken en beslissingen die worden genomen door
de raad.
Overwegende dat:
-— Een app zoals “Debat Direct” een goed hulpmiddel is om een duidelijk
overzicht te geven hoe de raad zich heeft uitgesproken over de
behandelde stukken, moties en voorstellen;
-— “Raadsinformatie” een belangrijk middel voor burgers is om zich te
informeren over en inzicht te krijgen in de democratie van Amsterdam;
- De informatie die de gemeente verschaft of kan verschaffen cruciaal is
voor de participatie van alle burgers, dus ook de burgers met een
beperking, bij de democratie./
Verzoekt het presidium:
De informatievoorziening over de gemeenteraad te laten evalueren door
een of meer panels op toegankelijkheid, waarin vooral ook visueel
beperkten, laaggeletterden en anderstaligen vertegenwoordigd zijn en
daarbij de kennis van belangengroeperingen zoals bijvoorbeeld het
dovencentrum, Visio (slechtzienden en blinden), etc. te betrekken.
De leden van de gemeenteraad
N. Yilmaz
J.S.A. Vroege
L. Grooten
1
2
| Motie | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 321
Ingekomen onder Q
Ingekomen op woensdag 11 maart 2020
Behandeld op woensdag 11 maart 2020
Status Ingetrokken
Onderwerp
Motie van de leden Naoum Néhmé, Boomsma en Kilig inzake transparante en
navolgbare berekening onbezwaarde waarde (de erfpachtcorrectie)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de onbezwaarde waarde (de erfpachtcorrectie).
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 266).
Overwegende dat;
— Veel Amsterdammers (circa 38.000) die de afgelopen twee a drie jaar een
nieuwbouwwoning hebben gekocht nog geen WOZ-waarde hebben;
— Enkele Amsterdammers een WOZ-waarde hebben die niet bruikbaar is;
— De gemeente nu een onbezwaarde waarde berekent (Grondwaardebeleid, p. 19)
“waarbij het object wordt vergeleken met andere WOZ objecten die over gelijke
kenmerken beschikken of wordt er gecorrigeerd voor kenmerken die verschillen
tussen het object waarvoor de onbezwaarde waarde moet worden bepaald en de
kenmerken van het object waarmee wordt vergeleken”
— Tegen de onbezwaarde waarde uitsluitend ‘bedenkingen’ kunnen worden geuit;
— Integenstelling tot de WOZ-waarde die openbaar is zodat iedere huiseigenaar de
waarde van zijn/haar huis makkelijk kan vergelijken met de waarde van andere
woningen, is dat niet het geval bij de onbezwaarde waarde.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Bij de vaststelling van de onbezwaarde waarde een taxatierapport op te stellen
waarin duidelijk is welke referentieobjecten (deelobjecten) zijn gebruikt en waarom
deze geschikt zijn voor de waardering en daarbij de uitgangspunten inzichtelijk te
maken. Het geheel moet leiden tot een navolgbare en transparant onbezwaarde
waarde waarmee de erfpachter eventueel naar de rechter kan stappen om de
berekening te laten toetsen.
De leden van de gemeenteraad
H. Naoum Néhmé
D.T. Boomsma
À. Kilig
Â.H.J.W. van Schijndel
1
W. van Soest
2
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 2012
Datum indiening 26 november 2019
Datum akkoord 4 december 2019
Publicatiedatum 4 december 2019
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Boomsma, N.T. Bakker en Nanninga
inzake het in stand houden en tonen van de monumentale waarde van de Oude Kerk.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstellers:
De Oude Kerk werd in 1306 gewijd en is het oudste gebouw van Amsterdam.
De bouw ervan begon waarschijnlijk halverwege de 13 e eeuw. Talloze
Amsterdammers zijn in de loop der eeuwen in deze kerk begraven en geëerd,
waaronder Jan Pietersz. Sweelink, Jacob van Heemskerck, Frans Banning Cocqg,
Maria Tesselschade Roemers Visscher, Karel van Mander, Saskia van Uylenburgh,
de echtgenote van Rembrandt, en vele anderen. Op dit moment is het niet mogelijk
het interieur van het oudste gebouw van Amsterdam te bezichtigen omdat deze is
verduisterd en er overal zandzakken liggen.
Gezien het vorenstaande hebben de leden Boomsma, N.T. Bakker en Nanninga,
respectievelijk namens de fracties van het CDA, de SP en Forum voor Democratie,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Heeft college kennisgenomen van het alarm dat de Stichting tot Behoud van
de Oude Kerk (SBOK) heeft geslagen over de manier waarop de Stichting de
Oude Kerk (STOK) met de Oude Kerk omgaat?
Antwoord: Ja, dit bericht is ons via Twitter bekend geworden.
2. Heeft het college eenzelfde onrust en bezorgdheid over de manier waarop de
Stichting de Oude Kerk (STOK) met de Oude Kerk omgaat? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord: In de aanloop naar de tentoonstellingen zijn diverse adviezen
ingewonnen die hebben aangetoond dat de tentoonstelling geen negatief effect
heeft op de monumentwaarden. Bij de opbouw van de tentoonstelling zijn
maatregelen genomen om geen schade aan het monument te veroorzaken.
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer ember 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 26 november 2019
3. Welke acties heeft het college naar aanleiding van dit alarm inmiddels
ondernomen, dan wel is het college nog van plan te gaan ondernemen?
Antwoord: De tentoonstelling is door de STOK van te voren aangekondigd en
hierna getoetst door de brandweer op brandveiligheid, door bouwtoezicht op
technische aspecten en door Monumenten en Archeologie (MenA) op
monumentale aspecten. Deze onderdelen zijn positief beoordeeld. Om deze
reden zijn er geen vervolgacties ingezet.
4. Bij wie ligt het eigendom van de Oude Kerk?
Antwoord: Het kerkgebouw is in bezit van de STOK, de toren is van de
gemeente.
5. Watis precies de rol van de gemeente bij het beheer en het onderhoud en het in
stand houden van het monument de Oude Kerk? Welke afspraken zijn daarover
gemaakt tussen de gemeente en de STOK?
Antwoord: De gemeente is verantwoordelijk voor de vergunningverlening en het
bouwtoezicht. In het vergunningtraject zorgt Monumenten en Archeologie en de
Commissie Ruimtelijke Kwaliteit voor adviezen over de monumentwaarden.
6. Hoe precies is het toezicht vanuit de gemeente georganiseerd op de wijze waarop
de STOK omgaat met de Oude Kerk?
Antwoord: De gemeente beoordeelt de vergunningsaanvragen aan wet- en
regelgeving en houdt daar toezicht op. Vanwege de restauratiewerkzaamheden
(waarvoor in 2018 een omgevingsvergunning is verleend) is er regelmatig een
restauratieoverleg met Bouwtoezicht, STOK, RCE, M&A, de restauratiearchitect
en de restauratieaannemer. Hier worden de werkzaamheden voor de in stand
houding van de kerk besproken, toegelicht en met alle betrokken partijen
afgestemd.
Als het gaat om tentoonstellingen is er indien nodig, contact met de gemeente en
de brandweer.
7. Welk contact is er geweest tussen de gemeente en STOK over de nu lopende
tentoonstelling? Zijn daar vergunningen vanuit de gemeente voor verleend? Zo ja,
wat zijn de overwegingen geweest om daar vergunningen voor te verlenen? Is
daarbij een afweging gemaakt ten aanzien van de risico’s op schade of aantasting
van het gebouw?
Antwoord: Het kunstwerk is besproken in het Oude Kerksoverleg waarin
erfgoedorganisaties vertegenwoordigd zijn. Verder is over de opbouw van het
kunstwerk contact geweest in het bovengenoemde restauratieoverleg.
De STOK heeft zicht laten adviseren door de brandweer over de brandveiligheid
en een constructeur over het gewicht van de zandzakken. Dit laatste resulteerde
in het vullen van de zakken met licht materiaal.
Voor het oprichten van het kunstwerk was geen vergunning nodig aangezien
daarvoor geen bouwtechnische ingrepen in het pand nodig zijn.
2
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam
Neng Joz Gemeenteblad R
Datum 4 december 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 26 november 2019
8. Welk contact is er in algemene zin tussen STOK en de gemeente in de keuze
voor behaalde tentoonstellingen in de Oude Kerk? Is daar doorlopend overleg
over?
Antwoord: De gemeente is niet betrokken bij de programmering van
tentoonstellingen in de Oude Kerk behalve als er bouwkundige aanpassingen aan
het gebouw nodig zijn.
In algemene zin wordt tussen erfgoedpartijen (/VAB, Heemschut en
Amstelodamum), STOK en stadsdeel over de restauratie en het onderhoud van
de kerk gesproken waarbij ook het gebruik aan bod komt.
Los hiervan krijgt de Oude Kerk een kunstenplan-subsidie voor de
tentoonstellingsprogrammering via het Amsterdams Fonds voor de Kunst.
9. Vindt het college het wenselijk dat voor een tentoonstelling in de Oude Kerk op
dusdanige wijze wordt afgedaan aan de kernwaarden van de Oude Kerk zoals het
Saenredam-licht, de serene stilte, het kerkinterieur en het gebruik van de kerk als
levende kerkgemeenschap? Is het college het eens met de indieners, dat het
gebruik van de Oude Kerk als tentoonstellingsruimte niet tot gevolg mag hebben
dat de monumentale waarde van het interieur niet meer getoond wordt?
Antwoord: Het college is van mening dat tentoonstellingen geen afbreuk moeten
doen aan de monumentale waarden. De status van rijksmonument zorgt voor de
wettelijke bescherming hiervan. De immateriële kernwaarden van de kerk kunnen
een interessante relatie aangaan met moderne kunst waardoor het kerkgebouw
als tentoonstellingsruimte een meerwaarde kan krijgen. Voorop staat echter dat
het gebouw geen schade moet ondervinden van de getoonde kunst.
10. Klopt het dat voor het inrichten van deze tentoonstelling met zwaar materiaal
(heftrucks en hoogwerkers) over de monumentale graven in de Oude Kerk is
heengereden? Vindt het college dat wenselijk? Zo nee, welke actie heeft het
college daarop ondernomen? Welk toezicht is er hierop vanuit de gemeente
geweest?
Antwoord: Bij de opbouw van de tentoonstelling is gebruik gemaakt van
heftrucks die over rijplaten zijn gereden om de graven te beschermen.
Bij de ontmanteling van de tentoonstelling zullen wij daarover met de STOK goed
contact houden. Bij de opbouw van de tentoonstelling is geen toezicht geweest
vanuit Bouwtoezicht aangezien er geen vergunning nodig was en het tijdstip van
de opbouw niet bekend was.
11. Vindt het college het wenselijk dat vanwege deze tentoonstelling de
kerkgemeente geen gebruik meer kan maken van het middenschip voor
kerkdiensten? Zo nee, welke actie gaat het college daarop ondernemen? Klopt
deze handelswijze van STOK in strijd zijn met de afspraken zoals die destijds zijn
gemaakt tussen STOK en de kerkgemeente”?
Antwoord: Hierover zijn afspraken gemaakt tussen de kerkgemeente en het
STOK. De gemeente is hierin geen partij.
3
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer ember 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 26 november 2019
12. Wat is in de visie van het college primair de functie van de Oude Kerk? Ziet
het college de Oude Kerk primair als een tentoonstellingsruimte, of in de eerste
plaats als één van de meest kostbare en het oudste monument van Amsterdam,
waarbij de kwaliteiten en kernwaarden van dat monument maximaal tot zijn recht
moeten komen?
Antwoord: De Oude Kerk is een van de oudste gebouwen van de stad dat wij
daarnaast zien als godshuis en tentoonstellingsruimte. Deze drie aspecten zorgen
voor een unieke combinatie die de verschillende kernwaarden kunnen versterken.
13. Is het college met vragenstellers van mening dat de wijze waarop STOK op dit
moment omgaat met Oude Kerk afdoet aan de kernwaarden van de Oude Kerk?
Zo ja, wat gaat het college doen om ervoor te zorgen dat er niet meer wordt
afgedaan aan de kernwaarden van de Oude Kerk?
Antwoord: De manier waarop wordt omgegaan met de immateriële kernwaarden
van de Oude Kerk vraagt om een balans tussen ruimte voor kunst, contemplatie
en kerkgebruik. Het college staat op het standpunt dat de afweging daartussen
zorgvuldig dient te gebeuren maar heeft daarbij geen sturende rol.
14. Klopt het dat erfgoedorganisaties voorheen waren vertegenwoordigd in de Raad
van Advies, maar dat deze in 2015 via een statutenwijziging is opgeheven?
Was de gemeente daarbij betrokken? Hoe beoordeelt het college dit?
Acht het college een nauwere betrokkenheid van erfgoedorganisaties bij
de beslissingen omtrent het gebruik van de Oude Kerk wenselijk? Graag een
toelichting.
Antwoord: De gemeente is niet betrokken geweest bij de Raad van Advies.
Met de STOK zijn afspraken gemaakt die inhouden dat het gebouw als
tentoonstellingsruimte gebruikt kan worden, de kerkgemeente de ruimte van de
STOK huurt en de gemeente het onderhoud van het kerkgebouw bewaakt door
vergunningverlening.
15. Wil het college deze vragen in dusdanige termijn beantwoorden zodat de
antwoorden geagendeerd kunnen worden voor de raadscommissie Kunst,
Diversiteit en Democratisering van 8 januari 2020?
Antwoord: Het college doet zijn best om aan dit verzoek tegemoet te komen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
x% Gemeenteblad
% Raadsactualiteit
Jaar 2019 Vergaderdatum 9 en 10 oktober 2019
Afdeling 1 Agendapunt 16B
Nummer 1561
Publicatiedatum 7 oktober 2019
Onderwerp
Actualiteit van het lid Yilmaz inzake corruptie binnen de taxibranche op Schiphol.
Aan de gemeenteraad
Met afschuw hebben wij kennisgenomen van het artikel in de NRC over de corruptie,
uitbuiting en onrechtvaardigheid waar taxichauffeurs mee te maken hebben op
Schiphol*.
De NRC meldt dat de concessiehouders de chauffeurs gebruiken als melkkoe en er
moet onderhands worden betaald om taxi te kunnen rijden op Schiphol. Het schijnt
een systeem te zijn van willekeur, omkoping en uitbuiting. Emeritus hoogleraar
Integriteit Van den Heuvel noemt dit systeem corrupt°. Een Amsterdamse
(ex)hoofdagent schijnt een belangrijke rol hierin te spelen.
Deze klachten zijn al eerder aangekaart en gemeld, maar er is niets mee gedaan.
Door de politie niet, door de belastingdienst niet, door Schiphol niet en door de
gemeente Amsterdam — grootaandeelhouder van Schiphol — niet.
Reden van spoedeisendheid
Dit riekt naar corruptie, willekeur en onwettige praktijken. Het is — ondanks dat men
het meermaals onder de aandacht heeft proberen te brengen — nog steeds niet
opgepakt.
Het lid van de gemeenteraad
N. Yilmaz
1 https://www.nrc.nl/nieuws/2019/10/04/taxirijden-op-schiphol-in-ruil-voor-een-envelop-vol-
cash-a39/5334
2 httos://www.nrc.nl/nieuws/2019/10/05/taxis-schiphol-amsterdamse-hoofdagent-
betrokken-bij-contante-betalingen-taxivervoer-schiphol-a39/75/750
1
| Actualiteit | 1 | train |
©
ee . e e e OV.
Red flags bij criminele inmenging kes
Factsheet
Keke E e=
en sE
PTI
a ere
wet Ke
Ps 7 Hi
'We werken met ‚ _ ij
producten die interessant ‘Weet je wat het is, je Een klant vroeg ons NN
zijn voor criminelen. gaat met die mensen Eg O7 mini-enveloppes te ha
Stoffen voor kogelwerende pn in zee. Je verdient er PM bedrukken met de tekst ie
vesten bijvoorbeeld. geld aan. En op het moment kf ‘Pony Pak’. Deze blijken 8
Klanten die een aanvraag dat je er al mee praat ed echter te worden gebruikt IE
doen, maar vaag zijn of mee in zee gaat, ben je Dn A\ om harddrugs in te ver- N
over de toepassing eigenlijk al verloren.’ MS pakken en we weigerden ä
bedienen we niet.' PAN de opdracht. El
| , > - Ë
WE r , u
IM kk EN 1/ € 9, \
Ee me and re En |
er  E: ) ne |
| | 4 [ mm
In het onderzoeksproject ‘Red flags bij criminele inmenging’ ontwikkelden we tools om
bedrijven weerbaarder te maken tegen criminele inmenging. We spreken van criminele
inmenging als criminelen misbruik proberen te maken van de producten, diensten of facili-
teiten van gewone, goedwillende bedrijven. Deze factsheet geeft een overzicht van de
risico's op en signalen van criminele inmenging in de productie.
Criminelen hebben voor het uitvoeren van hun activiteiten
producten nodig die te complex of duur zijn om zelf te
maken. Voorbeelden hiervan zijn kweeklampen, wapens,
verpakkingsmaterialen en grondstoffen voor drugs. Deze
goederen kopen of ontvreemden zij daarom ook bij normale, Toegang tot grondstoffen. 5 1e,
bonafide productiebedrijven. Zowel de logistieke processen, ° Productiebedrijven Rd
de grondstoffen hierbinnen en uiteindelijke producten kunnen hebben toegang tot et EEE,
kwetsbaar zijn voor crimineel misbruik. de zakelijke markt BEE £/
Deze factsheet zoomt in op de kwetsbare activiteiten in de voor ruwe materialen/ A
branche, hoe criminelen er voet aan de grond krijgen en aan grondstoffen. Particuliere
welke signalen dit proces kan worden herkend. bestellingen bij deze producenten
zijn verdacht en vaak niet mogelijk.
Productie van goederen met een 2 Ere > Misbruik van logistieke & Ae
criminele toepassing. Waarom is dit risicovol? À: Di 5) processen. Í 5 Pein
® Specialistische goederen zijn moeilijk ien EN iN e Meeliften op k | FU
zelf te maken. MEE bedrijfsprocessen zoals “<@ 4 0;
e Risicospreiding door met verschillende producenten vervoersstromen of D
zaken te doen. afvalstromen.
SE Hogeschool dVd n IS 42
°P van Amsterdam mn MEN
hva.nl/redflags avans.nl/redflags hogeschool hr.nl/redflags
®
. . . e . OV.
A, Red flags bij criminele inmenging kes
Factsheet
Keke E e=
Ger
Je Pred:
n Ee ' Men accepteert sterk Onoplettendheid
| afwijkende en verdachte of laksheid bij
E klantverzoeken of (personeel van) pr
. klantaanbod. het bedrijf.
es _ Geen kritische vragen Beperkte kennis over
stellen of kritische hou- welke goederen
: id /) ding waar dat gezien bijzonder kwetsbaar
Ee - ‚ dr de klant(vraag) wel op _ zijn voor crimineel
/ Ln zijn plaats is. misbruik.
9 Bij bijzonderheden of Intimidatie of
SE drukte worden proce- vergaande druk
Hoe krijgen criminelen voet aan de grond? dures en controle- op (personeel van)
Criminelen krijgen voet aan de grond door goede- handelingen niet of het bedrijf.
ren bij bonafide productiebedrijven af te nemen. We minder gevolgd.
noemen dit ‘criminele afname’. Transacties en overeen-
komsten staan bij deze inmengingsvorm aan de basis: Ontoereikende checks
Deze aspecten maken dat criminele afname Sneller and balances, of
plaatsvindt: ij checks and balances
he worden onvoldoende
h nageleefd.
Wat zijn Red Flags van criminele inmenging in de productiebranche?
DE KLANT …
geeft een vage verklaring voor wat deze met het [® heeft nadrukkelijk de wens om met veel cashgeld
product wil gaan doen. te betalen.
MW wil een specifiek product terwijl dit niet past bij wat ® de nadrukkelijke wens heeft om anoniem zaken te doen,
deze met het product wil gaan doen. bijvoorbeeld door het gebruik van een tussenpersoon.
® er alternatieven voorhanden zijn die beter aansluiten _ [® met opvallende verzoeken komt op momenten van drukte.
op de klantvraag.
ALS WERKNEMERS (OF ONDERNEMER
MW geen of weinig kennis heeft over de branche waarin _ |% privé worden benaderd met opvallende vragen over
deze zegt te werken. het bedrijfsproces.
bijzondere interesse heeft in producten waarvan ® afwijkend gedrag vertonen van wat te verwachten
bekend is dat deze benodigd zijn voor het plegen is binnen hun functie.
van criminaliteit.
® aanwezig zijn op plekken of tijden binnen het
® buitengewoon veel geld wil betalen voor een bedrijf zonder daar te hoeven zijn.
specifiek product.
[® zich opeens een luxe levensstijl kunnen veroorloven
® het bedrijf vraagt om als tussenpersoon goederen bij (dure auto, sierraden).
andere producenten te bestellen.
SE Hogeschool 42
°P van Amsterdam dVJNS mn MEN
hva.nl/redflags avans.nl/redflags hogeschool hr.nl/redflags
| Factsheet | 2 | test |
mend Agenda vergadering Stadsdeelcommissie
% Nieuw-West Commissiezaal Plein 40-45, nr.
% 1
19 december 2023
Start om 19.30 uur
Vergadering Stadsdeelcommissie
Voorzitter SDC: Yassin Askkali
Secretaris SDC: Fatima Meziani
1. Opening
2. Mededelingen
3. Insprekers
4. Mondelinge vragen
5. Adviesaanvraag Gebiedsuitwerking Marktvisie Amsterdam
2018-2026 (Besluitvormend)
6. Adviesaanvraag concept Atelier- en Broedplaatsenbeleid
2023-2026 (Besluitvormend)
7. Ongevraagd advies Henk Sneevlietweg
8. Ingekomen stukkenlijst
9. Vaststellen afsprakenlijst SDC 12 december 2023
10. Informatieverzoeken aan het DB
11. Rondvraag
12. Sluiting
Mocht u willen inspreken dan kunt u zich tot maandag 12.00 uur
aanmelden via [email protected]
Dit is een conceptagenda. De agenda kan wijzigen. De meest actuele
versie kunt u vinden op: https://nieuw-west.notubiz.nl/
| Agenda | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 214
Publicatiedatum 21 februari 2018
Ingekomen onder BH
Ingekomen op donderdag 15 februari 2018
Behandeld op donderdag 15 februari 2018
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Dijk inzake het ‘Plan voor een groene Zuidas’, het opheffen van
het Groeifonds Groen en het Herplantfonds Zuidas (groenbeheer naar topniveau).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het ‘Plan voor een groene Zuidas’, het opheffen van
het Groeifonds Groen en het Herplantfonds Zuidas (Gemeenteblad afd. 1, nr. 96).
Constaterende dat:
— Het Zuidasgebied nu op niveau ‘verzorgd’ wordt onderhouden;
— Voor het verzorgen van de Zuidas op het niveau ‘top’ aanvullende middelen
noodzakelijk zijn.
Overwegende dat:
— De Zuidas een hoogwaardig gebied met internationale allure en aantrekkings-
kracht is, waar een topniveau van groenbeheer en groenvoorziening bij past;
— Nieuwe aanplant van groenvoorzieningen met onderhoudsniveau ‘top’ beter op
waarde blijft;
— Betrokken partijen, waaronder de afdeling Verkeer en Openbare Ruimte, zoeken
naar structurele dekking om het Zuidasgebied op niveau ‘top' te onderhouden;
— Tot de komst van structurele middelen incidentele dekking voor
onderhoudsniveau ‘top' in de positieve grondexploitatie van de Zuidas kan worden
gevonden.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. Tot uiterlijk eind 2019 het onderhoudsniveau in het centrumgebied van de Zuidas
en de groene verblijfspleinen (waaronder verblijfstuin Beethoven, plein Kop
Zuidas en Mahlerplein-Zuid) op niveau 'top' vast te stellen;
2. Hiervoor incidentele dekking te zoeken in de grondexploitatie van de Zuidas;
3. Tegelijkertijd het overleg met betrokken partijen naar structurele dekking voort te
zetten.
Het lid van de gemeenteraad
T.W. Dijk
1
| Motie | 1 | discard |
Van:
Verzonden: woensdag 6 februari 2013 7:35
Aan: Blokhuis Thomas
Onderwerp: Re: aansprakelijkheid GE
Geachte heer Blokhuis
Hartelijk dank voor de spreektijd, welke ik mocht hebben op 31 januari.
Hierin deed de burgemeester de uitspraak dat er een gesprek/uitnodiging onderweg
was tussen mij en de burgermeester en de commissaris van politie.
Inmiddels een week later… geen uitnodiging..niets gehoord dus weer een lose belofte
van de heer van der Laan. mede daardoor heb ik besloten mijn politiedossier door te
sturen naar de vaste kamercommissie voor veiligheid en justitie, en de nationale
ombudsman. Alsmede heb ik besloten de discretie m.b.t. het voorval op te heffen en
de details van de ver4horen van de politieagenten, welke in het nadeel van de
betrokken agent spreken openbaar te maken, we zijn nu een jaar verder en er gebeurt
niets. Geen reactie… alleen maar politieke zoethouders.
Gaarne verzoek ik u dit bericht door te sturen naar de commissieleden, zodat mijn
taak de commissie vroegtijdig in te lichten volbracht is en niemand kan zeggen we
wisten het niet.
met vriendelijke gtroet
|
| Raadsadres | 1 | train |
Oe | n |
1 . + F i |
Vereniging Comité Buurtbelang | |
pfa Amstelveenseweg 725, 1081 JE Amsterdam, tel 0623- 98 22 09 |
[email protected] |
|
Î
|
Raadscommissie Verkeer,
Vervoer en Infrastractuur,
Volkshuisvesting en Monumenten |
Postbus 202
1000 AE Amsterdam 7 mei 2008 |
|
’ |
É
|
!
Geachte mevrouw, meneer, |
Inzake het verkeer op het Buitenveldertse deel van de Amstelveensoweg deel ik u het |
volgende mee:
Het verkeer op deze hoofddoorgangsweg stagneert bij afslag S 108 (ter hoogte van |
het VU-MC). |
!
Met namte tijdens spitsuren heerst hier chaos en stilstand. Buiten de spitsuren kan de í 7
weg het verkeer amper aan, |
F
Een mogelijke oplossing - een extra afslag van de ringweg die rechtstreeks aansluit |
op de De Boelelaan, dit ter hoogte van de Van der Boechorststraat » is vooralsnog |
buiten de plannen gebleven. |
Ik verzoek u opdracht te geven tot het doen maken van een verkeerscirculatieplan |
tet degelijke (nu helaas nog ontbrekende) onderbouwing. |
Ik verzoek u tevens te zoeken naar maatregelen die de verkeersafwikkeling ter |
plaatse verbeteren. Ik verzoek en adviseer u deze maafregelen te doen treffen. Ì
tn . |
Vriendelijke groeten. 0 Comité Buurtbelang .
: namens het bestuur,
ene .
H.,Vo
Trani
Comité Buuribelang ts een onafhankelijke en onpartijdige vereniging (kok 34 2} 98 85) die zich fen doet stelt de belangen le
behartigen van de bewoners van het Buiterveldertse deel van de diatelveenseweg, Rupelmonde, Cronenburg, Egelenburg en
omstreken fen aanzlen van onbpikkelingen die de woonomgerlng dan wel de hrafiteit van de woonomgeving dan wel het
teefkdinaat In de benut (huamen} beïnvloeden.
| Raadsadres | 1 | train |
Gemeente Amsterdam
® Gemeenteraad R
x Schriftelijke vragen
Jaar 2016
Volgnummer 167
Datum indiening 1 juli
Onderwerp
Schriftelijke vragen van de leden Vroege (D66) en Duijndam (SP) inzake het
Zwartboek Slechte Voorlichting over Seksuele Diversiteit waarin drie Amsterdamse
scholen worden genoemd
Aan het college van burgemeester en wethouders
Toelichting:
Sinds 2012 is respectvolle voorlichting over seksuele diversiteit verplicht op
Nederlandse scholen. Expreszo en COC Youth Council verzamelden sinds 2014
honderden klachten van leerlingen die geen of gebrekkige voorlichting kregen over
LHBTI-seksualiteit! en daarmee samenhangende sociaalmaatschappelijke en
religieuze discussies. De klachten zijn opgenomen in het op 30 juni 2016
gepubliceerde Zwartboek Slechte Voorlichting over Seksuele Diversiteit.”
Twee Amsterdamse scholen, in verschillende delen van de stad, te weten het Pieter
Nieuwlandcollege en het Barleusgymnasium, worden in het Zwartboek genoemd. Het
betreft klachten over onvoldoende of geen LHBTI-voorlichting in het onderwijsaanbod.
Ook zijn er klachten over discriminatie op grond van seksualiteit en religieuze
overtuiging. Er zijn leerlingen die vragen hebben over hun seksuele oriëntatie en
gender identiteit, of die van klasgenoten en hoe zij zichzelf daartoe verhouden.
Sommige leerlingen voelen zich in de steek gelaten en in het ergste geval onveilig.
De helft van alle middelbare scholieren heeft moeite met openlijke uitingen van
homoseksualiteit (FTS, 2014) en 51% van de LHBTlI-jongeren die uit de kast zijn, is
het afgelopen jaar gepest of heeft te maken gehad met andere negatieve reacties
rondom hun geaardheid.”
Het zwartboek is een verzameling binnengekomen klachten. Indieners
veronderstellen dat het probleem wellicht groter is dan het zwartboek suggereert
omdat niet elke leerling een klacht heeft gemeld, niet elke leerling op de hoogte is
geweest van het Meldpunt Slechte Voorlichting en ook niet elke leerling zich bewust
kan zijn van een lacune in het onderwijsaanbod.
In een stad als Amsterdam, waar een grote LHBTI-gemeenschap leeft, een stad die
zelfs met grote trots de tweeweekse EuroPride 2016 faciliteert, is het op zijn minst
bevreemdend dat er middelbare scholen zijn die hun leerlingen onvoldoende
voorlichten.
Volgens indieners moet voorlichting meer zijn dan één zinnetje in het biologieboek of
een enkel bezoek van voorlichters aan de brugklas. Seksuele diversiteit en het
1 LHBTI-kinderen zijn lesbische, homoseksuele, biseksuele en transgender kinderen en
kinderen met een intersekseconditie, die mannelijke en vrouwelijke kenmerken hebben.
? http://www.coc.nl/wp-content/uploads/201 6/06/Zwartboek-Slechte-Voorlichting-
Seksuele-Diversiteit-Expreszo-COC-Youth-Council.pdf,
® Sociaal en Cultureel Planbureau, 2015.
1
Gemeente Amsterdam R
Gemeenteblad
Schriftelijke vragen,
ontdekken hiervan moet een vanzelfsprekendheid zijn in het onderwijs. Daarbij moet
meer informatie gegeven worden dan alleen over de H van LHBT |+ waardoor er voor
iedereen een veilige sfeer in de school kan ontstaan.
Gezien het vorenstaande stellen ondergetekenden, respectievelijk namens de fracties
van D66 en de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad
van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen:
1. Wat vindt het college van de signalen van het zwartboek en het bericht dat ten
minste twee Amsterdamse middelbare scholen, te weten het Pieter
Nieuwlandcollege en het Barleusgymnasium, zijn genoemd in het Zwartboek
Slechte Voorlichting over Seksuele Diversiteit?
2. Heeft het college inzicht in het niveau en het effect van voorlichting over LHBTI-
seksualiteit op alle scholen? Meet de gemeente het effect en de kwaliteit van
voorlichting die gesubsidieerd is door de gemeente? Zo ja, op welke manier en
wat Zijn daarvan de resultaten?
3. Kan het college aangeven of de schoolbesturen zich er voldoende bewust van
zijn dat leraren geschoold en toegerust moeten zijn om voorlichting te geven over
seksuele diversiteit?
4. Welke (extra) maatregelen kan en gaat het college nemen om ervoor te zorgen
dat alle scholen in Amsterdam tegemoet komen aan hun verplichting om goede,
veilige en respectvolle LHBTI-voorlichting te geven die alle leerlingen, ongeacht
hun seksuele oriëntatie en overtuiging, in hun waarde laat?
5. Wordt in de Amsterdamse nieuwkomersklassen reeds aandacht besteed aan
LHBTI-voorlichting?
6. Welke andere middelen kan het college inzetten om de beleidsdoelen van de
Roze Agenda te realiseren?
7. Is het college bereid om met de schoolbesturen hierover in overleg te gaan?
8. Is het college bereid de resultaten over twee jaar te evalueren en te rapporteren?
De leden van de gemeenteraad,
J.S.A. Vroege
P.J.M. Duijndam
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
STADSDEEL ZUIDOOST RAADSGRIFFIE
Anton de Komplein 150
1102 CW Amsterdam
Postbus 12491
1100 AL Amsterdam
RAADSCOMMISSIE WERK EN DIVERSITEIT
Grote Stedenbeleid / Sociaal Economische Vernieuwing / Arbeidsmarkt, Economische zaken (inclusief
markten), Sociale activering en inburgering / Armoedebeleid en Schuldhulpverlening, Coördinatie
Diversiteitbeleid
Voorzitter : mw. L Koenen - Wilson
Commissiegriffier : mw. A. Jhinkoe-Rai
Telefoon : 020 - 2525025
AGENDA van de EXTRA openbare vergadering van de raadscommissie Werk en Diversiteit op
woensdag 24 juni 2009 van 20:00 — 22:05 uur in de raadzaal van het stadsdeelkantoor Zuidoost
Punt Onderwerp Tijdschema
À. ALGEMEEN 20:00 uur
A1. Opening en Vaststelling agenda
A2. Beantwoording motie 80 (n.a.v. raadsadres Stichting KETI-KOTI
d.d. 1 maart 2009 inzake Faya Lobi Div.nr. 2009003297, behandeld in de
raadscommissie Werk en Diversiteit van 12 mei jl.)
(bijgaand)
B. BESPREEKPUNTEN
B1. Visienota De verbindende kracht van diversiteit 20:00 — 21:00 uur
(bijgaand)
B2, Kerntaken Opbouwwerk 21:00 — 22:00 uur
(in uw bezit: commissie W&D mei 09)
C. RONDVRAAG 22:00 — 22:05 uur
D. SLUITING 22:05 uur
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen zich tot op de dag vóór de vergadering aanmelden bij
de Griffie. Dit kan per telefoon 020-252.5021 of per e-mail naar [email protected] . 1
De vermelde aanvangstijden zijn richttijden waaraan geen rechten zijn te ontlenen.
| Agenda | 1 | train |
x Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 160
Publicatiedatum
Ingekomen onder H
Ingekomen op woensdag 13 februari 2019
Behandeld op woensdag 13 februari 2019
Status Aangehouden tot 3 april 2019
Onderwerp
Motie van de leden Ceder, Mbarki, Van Dantzig, Roosma en Kilig inzake
het initiatiefvoorstel “Bodycams voor Amsterdamse handhavers” (beleid voor gebruik
camera(beelden))
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het initiatiefvoorstel “Bodycams voor Amsterdamse
handhavers” van de leden Poot en Torn (Gemeenteblad afd. 1, nr. 98);
Overwegende dat:
— Het belangrijk is om duidelijke instructies te hebben voor het gebruik van de
camera;
— Beelden van een bodycam een gekleurd beeld kunnen geven van een situatie,
onder andere omdat slechts een deel van een incident kan worden gefilmd
waarbij bijvoorbeeld de aanleiding mist;
— Het niet wenselijk is dat de camera tijdens diensttijd selectief wordt aan- of
uitgezet;
— Het daarnaast zeer begrijpelijk is dat de bodycams tijdens werkonderbrekingen,
bijvoorbeeld een toiletbezoek, niet aanstaan;
Tevens overwegende dat:
— De opgenomen beelden niet alleen voor handhavers maar ook voor mensen die
worden opgenomen bruikbare informatie kunnen bevatten, bijvoorbeeld wanneer
zij tijdens een incident door iemand in hun rechten worden aangetast;
— De handhaver bij incidenten betrokken kan zijn en daarom niet de aangewezen
persoon is om over de het al dan niet bewaren van beelden te beslissen;
— Wanneer de doelstelling van het beleid om bodycams in te schakelen, de
preventie van geweld tegen handhavers is, het ook voor burgers helder moet zijn
dat er een camera op het uniform is aangebracht en deze zichtbaar aan staat
(bijvoorbeeld door een knipperend rood lampje).
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. Bij de uitvoering van het beleid heldere instructies vorm te geven over wanneer
de camera's aan- of uitgezet kunnen worden, dit beleid te monitoren en de
resultaten hiervan te rapporteren aan de raad te rapporteren;
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 160 .
Motie
Datum
2. Dit beleid er onder meer op gericht te laten zijn dat de beelden van de bodycams
een zo objectief beeld als mogelijk schetsen;
3. Handhavers niet in de gelegenheid te stellen eigen beelden te wissen;
4. Te kiezen voor camera's waarbij het ook voor burgers zichtbaar is dat deze
aanwezig is en aan staat.
De leden van de gemeenteraad
D.G.M. Ceder
S. Mbarki
R.H. van Dantzig
F. Roosma
A. Kilig
2
| Motie | 2 | discard |
> < Gemeente
Amsterdam C
> < Noord
erg.nr.:
Agenda |____RE
|
Module C
Vergadering (de bestuurscommissie debatteert)
van het algemeen bestuur van de bestuurscommissie Noord
prun maandag as juni 205
|_____ Locatie [Burgerzaal Stadsdeelhuis
_|Onderwerp Opmerkingen _Regnr. |
_\PROCEDUREEL nn
PS
|_|BELEIDSVOORSTELLEN nn
_[TER INFORMATIE/BESPREKING nn
_ Pesoreking Voorjaarsnota 2015 Ter bespreking En
_\ALGEMEEN
Ee
Pd
| Agenda | 1 | train |
mer ei ib: n „ . Mme ek Ea E a EE EN
gern bf tenten ES Maen aad
riad i air de
F Ees ( 5 ‚ zi
dt An Kms dei
zr Tik 8 el
Tabun À Tren an Ee : him en
pen in \ Ema eg 5 ed d pd CN nd Ee
ka Lj et AN MEE Sn N RAAD 1 CB e ers x ar är pe ke. dE nn bie
ene a NT Ns, Enk E u nk
î ws er me
E ij ij Ed
zl > lr, ee
Re, 5 en.
Ed | |
JR of nes, il 5, 8 de ab f Den vem Nl | | nd | fi 5
ee Sl Re NE oe „4 EE | A
EE Ge Ei. Rn ‚ ee Èe : Ì A REN dn y En 5 ad ‚| Î Fn EN ke sl =
df Wd: Ai
16 januari 2017
Inhoud
Voorwoord... nennen ennnene nanne venenevenverensevereneeennnnveenvenennee rd
1. Resultaten van de Stadsloods in 2016 … … 4
2. Trends en ontwikkelingen … …… … nnen eneen
3. Bijdragen aan prioriteiten gemeenteraad … … 10
4. Werkwijze, samenwerking & instrumentarium … … … 12
BIJLAGE 1 Ruimtezoekers die in 2016 een plek vinden …. 15
BIJLAGE 2 Nieuwe zoekers in 2016 … … nennen. 17
BIJLAGE 3 Financiële verantwoording … nennen. 24
2
Optimisme in Amsterdam
De aantrekkingskracht van Amsterdam als vestigingsplaats voor bedrijven, kantoren en culturele orga-
nisaties is groot. We zien optimisme en investeringsbereidheid bij ondernemers. Dat is goed, want dat
biedt kansen voor werkgelegenheid voor Amsterdammers. Tegelijkertijd vragen ook andere functies om
ruimte. We moeten woningen bouwen en scholen en maatschappelijke voorzieningen huisvesten.
De vraag naar ruimte overtreft het aanbod. In deze dynamiek is het de opgave om er als stad voor te
zorgen dat elke functie op een goede plek terecht komt. Daarvoor is de Stadsloods in het leven geroepen.
Zij begeleidt partijen door de stad en de gemeentelijke regelgeving. Het kunnen kleine ondernemingen
zijn, culturele organisaties, kantoren en bedrijven of een grote publiekstrekker. Ondernemers zijn er in
verschillende soorten en maten met een dikke of een dunne portemonnee. Zij kunnen bij de Stadsloods
terecht, want: “Amsterdam blijft van iedereen”. Ik wens u veel leesplezier.
a
te "
(IM ann
Eric van der Burg, wethouder Ruimtelijke Ordening en Grondzaken
3
.
1. Resultaten van de Stadsloods in 2016
Het economisch herstel zet door. De Amster- (gemeentelijk) vastgoed. Voor een deel kunnen
damse economie groeit met ruim 2% in 2016. deze vragen worden beantwoord met één tele-
Amsterdam is aantrekkelijk om te wonen, te _foontje of één e-mail. De meer complexe huisves-
werken en te recreëren. Ook voor internationale _tingsvragen worden verduidelijkt in een intake en
bedrijven en internationale bezoekers. In 2016 worden opgenomen in de database. Vervolgens
begeleidt de Stadsloods bijna 4oo nieuwe ruim- worden de zoekvragen breed uitgezet in het in-
tezoekers en vult circa 55.ooomz2 leegstaande terne en externe netwerk. De zoekende partij
ruimte. ontvangt een advies op maat met daarin concrete
informatie over panden en intermediaire partijen.
In 1994 heeft het College de functie van Stadsloods
ingesteld. De opdracht is om initiatieven dieruimte In 2016 begeleidt de Stadsloods 559 ruimtezoekers,
zoeken in de stad te begeleiden. Het gaat dan om waarvan 384 nieuwe partijen (zie bijlage 2). Dat
het mee helpen zoeken naar een geschikte plekén _ is een stijging ten opzichte van 2015 met 22,5%.
om begeleiding door de gemeentelijke regelge- Niet alle ruimtezoekers vinden direct ruimte.
ving. Vaak is er een lange weg te gaan van financiering
De Stadsloods werkt vanuit een bestuursopdracht. regelen, vergunningen aanvragen en verbouwen.
De hernieuwing van het coalitieakkoord van Am- Ook meldt lang niet iedereen het wanneer men
sterdam, die halverwege de collegeperiode in het ruimte heeft gevonden. Van 86 ruimtezoekers is
voorjaar van 2016 is vastgelegd, is dan ook naast bekend dat zij ruimte hebben gevonden (bijlage
de Structuurvisie een belangrijke leidraad voor het _ 1), waarmee circa 55.0ooomz leegstand is gevuld.
Stadsloodswerk. Hier zijn naar schatting 2500 arbeidsplaatsen mee
gemoeid. Het feitelijk aantal zal veel hoger liggen.
De Stadsloods is een verbinder
Voor 45 panden (24 gemeentelijk vastgoed en 21
es k = Brengt ruimtezoekers en ruimteaanbieders bij particulier vastgoed) zoekt de Stadsloods in 2016
/ EN K F elkaar. huurders of kopers. In 2015 waren dit 29 panden.
4 N e= Begeleidt initiatieven door het gemeentelijk Deze stijging is vooral terug te voeren op de ac-
f k S ï apparaat. tieve rol van de Stadsloods bij de advisering aan de
“ = Informeert bedrijven en burgers over ruimte- afdeling Vastgoed. Daarnaast weten steeds meer
Á lijke plannen, ruimtelijk beleid, vergunningen, kleinere vastgoedeigenaren de Stadsloods te vin-
en erfpacht en gemeentelijk vastgoed. den.
ge JN m _Dringt leegstand terug door gebruikers voor
s Rn leegstaande panden te zoeken. Kantoren
Ê è AU - Adviseert over gebiedsontwikkeling, herbe- Er melden zich 58 partijen met een zoekvraag naar
Aukje Teppema stemming en transformatie. kantoorruimte. Opvallend is het aantal aanvragen
= Brengt markt en overheid bij elkaar. voor grootschalige kantoren (meer dan 1.000m2).
m Signaleert trends en knelpunten waarvoor ze Voorbeeld is het nieuw op te richten Huis van de
oplossingen biedt. Journalistiek. Booking.com groeit snel en zoekt
m Ondersteunt en adviseert het bestuur over nieuwe huisvesting. Zij betrekken in 2020 een
ruimtelijke initiatieven in de stad. nieuwbouwpand op het Oosterdokseiland.
De resultaten en belangrijkste thema's en trends Bedrijven
leest u in dit jaaroverzicht. Bedrijven vormen de grootste categorie aanvra-
gers. In 2016 zijn dat er 124. Het gaat om allerlei
Stijging ruimtezoekers type bedrijven: sociale ondernemingen, duur-
Als centraal aanspreekpunt binnen de gemeente _zame-, creatieve- of innovatieve bedrijven en
beantwoordt de Stadsloods jaarlijks honderden bedrijven in de maakindustrie. Voorbeelden zijn
vragen over huisvesting, ruimtelijk-economisch _ verkeersschool Nelen en Amsterdam Inbouw, een
beleid, regelgeving, erfpacht, vergunningen en _ specialist op het gebied van onder andere inbouw
4
450
400 84
350
338
nnn
NR B B B
nnn mn
A B B B
A B B B
0
2012 2013 2014 2015 2016
Het aantal nieuwe ruimteaanvragen nam toe van 260 ín 2012 naar 384 in 2016.
B Bedrijfslocaties
B Cultuurlocaties
B Horecalocaties
B Kantoorlocaties
Lege kavel
B Leisure locatie
Maatschappelijke locatie
B Onderwijslocatie
= Sportlocatie
= Winkellocatie
Nieuwe aanvragen in 2016 onderverdeeld naar categorie.
®
Po Ao Oe HS
| 23
5 e ©
i Sport nderwij
Leisure P Onderwijs Winkel
Ì Ì î [| ha
Maatschappelijk Lege kavel Cultuur
Horeca Kantoorlocaties Bedrijflocaties
Overzicht in aantallen van type huisvesting gezocht.
5
kn en verwijst door naar de winkelstraatmanagers of
| gebiedsmakelaars. Een voorbeeld is Decathlon.
| Î DS a Samen met team werkgebieden en de winkelspe-
| zz (ze) — kT rf cialisten van Ruimte en Duurzaamheid en Econo-
Î 5 En 2 le mie zoekt de Stadsloods een geschikte locatie.
| D ij) \ i Pop up store in planten, The Gardeners, vestigt
De si | el zich in de Gerard Doustraat.
ml. he En NSE ik ps u Leisure
carl K | _ In 2016 melden zich 10 leisure initiatieven bij de
To à rn ai Stadsloods. Het gaat niet alleen om kleinscha-
ED ER ee E En lige plannen, zoals een klimhal of een ruimte voor
: : Aa he Ne " lasergame, maar ook om grootschalige leisure
NS f mn as le > - a
MEE y ei pi f EN î Bi ä A AN veen Voorbeelden zijn het tijdelijk Theater
ee Z RE ER ieuw Amsterdam en twee indoor speelparadijzen
Pe 000 eb a | BS Oa voor kinderen, waaronder Monkey Town.
el Ee OEE in het kader van Stad in Balans worden de grote
Koffiebranderij Fuente Coffee vindt een pand aan de Joan Muyskensweg 32. publiekstrekkers opgepakt in regionaal (Metropool
van kasten en alarmsystemen. Deze laatste vindt Regio Amsterdam) verband.
een plek aan de Contactweg. De Stadsloods maakt
locatiescans voor internationale bedrijven, zoals Onderwijs
voor een Belgische showroom, een Amerikaans De Stadsloods begeleidt scholen en onderwijs-
fashion bedrijf, de culturele organisatie Japan organisaties, die niet vallen onder de wettelijke
house! en een Amerikaanse bakkerij. Zij doet datin taak van de afdeling Onderwijshuisvesting. In 2016
samenwerking met Amsterdam In Business vande _ zijn dat er 13. Het gaat bijvoorbeeld om vraag
afdeling Economie. naar ruimte voor bijscholingsactiviteiten en een
aantal aanvragen voor taalonderwijs. Opvallend
Winkels dit jaar is de vraag naar grootschalige ruimte voor
De Stadsloods begeleidt 23 winkels. Het gaat technische opleidingen. Bijvoorbeeld Re-lectra en
om zowel starters, pop-up winkels als bestaande een opleiding op het gebied van metaalbewerking
winkels die willen uitbreiden of verhuizen. Zij (LerenLassen).
brengt hen in contact met eigenaren van panden Samen met de afdeling onderwijshuisvesting
vee zoekt de Stadsloods naar een dependance voor
n | IE If | e \ 8 het Cartesiuslyceum. Deze wordt gevonden aan
a N | | d o 5 E de Plantage Muidergracht. Na sluiting van Maison
Ë | J en Ji Kin Descartes aan de Vijzelgracht komt een aantal
| k Á il Ri JN nieuwe Franstalige opleidingen in Amsterdam,
L. 3 a il waaronder Ecole Dandoy. Deze school vindt
./ e K 5 1e 4 il ruimte in de Nieuwe Kerkstraat.
_ 1 men / P Maatschappelijk en zorg
E 4 | een | Jaarlijks neemt het aantal maatschappelijke
ZAK L YS BREE organisaties dat de hulp inroept van de Stadsloods
E | | toe. Er zijn bijvoorbeeld weer meer kinderdagver-
d blijven en fysiotherapie praktijken die op zoek zijn
naar ruimte.
EK _ Het aantal aanvragen naar ruimte voor religie
Ì Ee neemt de laatste jaren af. Veelal zijn de aanvragen
De Akademie voor Massage en Beweging vindt ruimte aan de Wingerdweg. van religieuze instelling een combinatie van
gebedsruimte met maatschappelijke- en buurtac-
tiviteiten. De Stadsloods brengt deze ruimtezoe-
kers in contact met Reliplan, een specialistische (8
makelaar op het gebied van huisvesting religieuze F | y à
organisaties. In 2016 was dat bijvoorbeeld een Isla- A | >)
mitisch Cultureel Centrum Bosnië en Herzegovina. en \ PSN
pe L j MERE
Kavels f RES.
De belangstelling voor kavels is net als vorig jaar / 4 ak ”
onverminderd groot. Plannen genoeg: vanhonden-
uitlaatservice tot moestuin en van data center tot | 4 II
opslag van boten. De huisvesting van bedrijven en Zangschool Amsterdam vindt ruimte in het Sieraad aan de Postjesweg 1.
Perifere Detailhandel (PDV) wordt opgepakt door
de projectmanagers van de bedrijventerreinen. seren. Brouwerij Van Vollenhoven vindt huisves-
Voor de overige ruimtezoekers is het vaak moeilijk ting aan de Polderweg en brouwerij Woest aan de
een plek te vinden in Amsterdam, omdat zij ruim- _Elementenstraat.
te-extensief zijn of niet veel kunnen betalen. Zij
krijgen het advies om ruimte te zoeken op goed- Cultuur
kopere locaties buiten Amsterdam. Het Aviodome, De Stadsloods begeleidt in 2016 41 culturele orga-
het koepelgebouw waarin het nationaal lucht- en _ nisaties bij het vinden van ruimte en werkt daarbij
ruimtevaartmuseum op Schiphol was gevestigd, samen met de afdeling Kunst & Cultuur. Het gaat
wordt in 2017 opnieuw opgebouwd op Sloterdijk Ill zowel om commerciële organisaties als om ge-
als congrescentrum. subsidieerde gezelschappen. Opvallend in 2016
is het aantal particuliere (niet-gesubsidieerde)
Sport musea en (musical-)theaters dat een plek zoekt
In 2016 melden zich 1o sportinitiatieven bij de in Amsterdam. Voorbeelden zijn: een Chinees
Stadsloods. Voorbeelden zijn Play Padel, indoor museum, een Japans cultureel centrum, een Afri-
voetbal, een sportschool, bokstraining en een kaanse expositieruimte en een Armeens initiatief
Urban Golf Driving Range. Samen met de afdeling voor een particulier museum. Diverse organisaties
Sport en Bos worden deze initiatieven begeleid. uit het Kunstenplan, zoals The Female Economy,
De Stadsloods onderzoekt ook de vestigingsmo- Kunstencentrum De Appel en diverse dans- en the-
gelijkheden in de regio voor dergelijke partijen. atergezelschappen wenden zich tot de Stadsloods
voor hulp.
Horeca Ns, pr | ZN
DE
Met het verdwijnen van de functie van Hotelloods k E En, | |
komen in 2016 ook aanvragen voor hotels binnen. nr s 4 |
De Stadsloods neemt hier vooral de rol van inter- CE 1e ke y b
mediair. Initiatiefnemers krijgen informatie over Í Ad RA en en pr
het nieuwe overnachtingenbeleid van de gemeen- 5 SN Zi } Sn | +
te Amsterdam en worden in contact gebracht met " Ge = î | |
de afdeling Economie en regiopartners. hek ui | en jan
Het aantal aanvragen voor locaties voor restau- Es ee AS ne ke ij ma
rants en cafés is toegenomen van 31 in 2015 naar , ie il ll
43 in 2016. In het kader van spreiding van de drukte ADE is Tp _" d zi
wijst de Stadsloods deze partijen op kansrijke lo- m3 en sE EN ne ebr _
caties buiten het centrum. Tijdelijk restaurant & Dn gn en mn re
Happietaria vindt een plek aan de Hugo de Groot- ee jee ee _ B nd ' ij 2 a s
kade. Opmerkelijk is het aantal aanvragen van p = A rt ad E
microbrouwerijen, die tevens proeverijen organi- Het Klederdrachtmuseum vindt een plek op de Herengracht 427.
7
e ®
2. Trends en ontwikkelingen
De mentale kaart (‘mental map’) van drijfsruimten naar woningen. Vooral in het cen-
het Centrum van Amsterdam trum zien we deze verdringing van bedrijfsruim-
Het centrum van Amsterdam, met name gebie- ten. Deze trend heeft niet alleen consequenties
den als de Zuidelijke lJoevers, Oosterdokseiland, voor de werkgelegenheid, maar ook voor de
Marineterrein en de grachtengordel, is erg in trek gewenste functiemix. De Stadsloods adviseert
bij bedrijven en initiatiefnemers van toeristische niet mee te werken aan deze functiewijziging.
attracties. De grenzen van wat als centrum van
Amsterdam wordt gezien zijn opgerekt. De vit- Flex kantoor concepten
breiding van de mentale kaart van bedrijven en De trend van kantoorflexplekken zet door. In het
organisaties die zich in Amsterdam willen vestigen kader van ‘Het Nieuwe Werken! worden steeds
zet door. Ook buiten de formele stadsdeelgrens meer panden getransformeerd in ruimten, waar
heerst het ‘centrumgevoel’ in opkomende buurten _ flexibel (per dag of per maand) een bureau kan
en wijken, zoals de omgeving van De Hallen (West), worden gehuurd. In het pand zijn alle kantoor-
Noordelijke lJoevers en de Pijp (Zuid). voorzieningen aanwezig. Maar nog belangrijker:
de flexwerker treft er gelijkgestemden, aan-
Verdringing kleinschalige bedrijfsruim- verwante bedrijven en co-workers werken er
ten samen. Voorbeelden van dergelijke panden zijn
Door de grote behoefte aan woningen in de stad B. in de voormalige IBM fabriek aan de Johan
zien we niet alleen de prijzen stijgen, maar ookeen _ Huizingalaan in Nieuw West of We Work in een
al dan niet legale omzetting van kleinschalige be- voormalig kantoorpand aan de Weesperstraat.
OW ZZ TNA A ee /
Ld
e ®e
e e s °
© % © ® @ ©
® ©
6 dn e ©
e° ©
e ® S «
“ee 4
ï e Ve °
®
e ® ' e° ®
®
= ®
© 8 ® ® ®
e e ®
®
®
®
®
n k E ® 4
Spreiding over de stad: ruimtezoekers van de Stadstoods, die in 2016 huisvesting vinden.
Zie voor de actuele kaart: http://maps.amsterdam.nl/stadsloods/
8
Daarnaast zien we ook intermediaire partijen die managers van de stadsdelen. Zij begeleidt winkels
op deze trend inspelen. Zij vullen tijdelijke leeg- naar geschikte winkelgebieden en zoekt partijen
stand in door de realisering van flexkantoorplek- _ voor leegstaande winkelpanden.
ken. Voorbeelden zijn Creative Spaces, Flexas en
Launchdesk.
Tijdelijke grootschalige theaters
Tekort aan maatschappelijk vastgoed Opvallend in 2016 is de vraag naar ruimte voor
Maatschappelijk vastgoed, bijvoorbeeld voor de _ tijdelijke grootschalige theaters. Het gaat om the-
vestiging van zorg, cultuur of wijkcentrum, wordt _ aterproducties die een eigen theater op een goed
steeds schaarser en daarmee duurder. Vastgoed- bereikbare, centrale plek willen. De ruimtebehoef-
partijen kopen maatschappelijk vastgoed, vragen _ te van deze theaters is zo groot en specifiek (denk
hoge huren, krijgen geen huurders en dienen aan een toneeltoren), dat deze doorgaans niet in
vervolgens een verzoek in om de bestemming een bestaand gebouw past. Daarom is (tijdelijke)
om te zetten naar wonen of kantoren. Stadsloods nieuwbouw vaak de enige oplossing. Stedelijke
adviseert stadsdelen niet mee te werken aan een _ afstemming en regie zijn noodzakelijk. Aspecten
dergelijke bestemmingswijziging. als bereikbaarheid, invloed op bestaande (gesub-
sidieerde) theaters en ruimtelijke inpassing spelen
Trend ‘pop-up’ is een ‘blijvertje’ een rol. De Stadsloods bereidt de besluitvorming
Het fenomeen pop-up is onverminderd populair. _ hierover voor in Team Gebiedsontwikkeling.
Het biedt de ondernemer de mogelijkheid een pro-
duct te testen of een klantenkring aan te boren,
zonder zich voor een langere tijd financieel vast te
leggen. Naast pop-up winkels zien we ook andere
pop-ups, zoals een wijnbar en een bibliotheek. Op
de Middenweg is een overdekt pop-up park neer-
gestreken, waar men kan picknicken en informatie
kan krijgen over de relatie tussen stad en natuur.
Het trendy Restaurant Baut is in 2016 op-ge-popt PR
in het voormalige V&D pand aan het Rokin en ver- ®) pd Le
huist begin 2017 naar Oostpoort. WnPa 4
Dynamiek in de detailhandel EE oil Ee 8 kst
Het afgelopen jaar is er veel veranderd in het win- e Oe rk,
kellandschap in Nederland. Sluiting van bekende m
concerns als V&D of MS Mode hebben tijdelijke Aa d d 8 dan b | nnen.
leegstand tot gevolg. Amsterdam vangt deze klap- Ee
pen zoveel mogelijk op: in de stadsdelen zijn de
winkelstraatmanagers actief met het aantrekke- AVE naf zaterdag
lijk houden van winkelstraten. Amsterdam heeft I
drie winkelgebieden aangewezen als ‘free zones! (| 3 iele l de EE Ld
Dat zijn de Jan Evertsenstraat, de Rijnstraat en „3
het Osdorpplein. In deze gebieden wordt het ko-
mende jaar geëxperimenteerd met het loslaten
en versoepelen van lokale regelgeving. Daarnaast
zijn twee winkelstraten aangewezen waar geëx-
perimenteerd wordt met mengformules (winkel/
horeca). Het gaat om de Westerstraat en de Czaar
Peterstraat. De Stadsloods werkt hieraan mee, sa-
men met de afdeling Economie en de winkelstraat- _ Tijdelijke invulling winkelpand aan de Middenweg.
9
ee ® ® .
3. Bijdragen aan prioriteiten gemeenteraad
Sociale ondernemingen en sociale Duurzame bedrijven
firma's De Agenda Duurzaamheid heeft voor de gemeen-
De gemeente Amsterdam zet in op sociaal on- _teraad hoge prioriteit. Dus ook voor de Stadsloods.
dernemerschap in brede zin. Vanuit het onder- Duurzame en circulaire bedrijven krijgen daarom
steuningsbeleid voor sociale firma’s en het actie- voorrang. Zo vindt GrowX, een bedrijf dat zich
programma Sociaal Ondernemen zijn afspraken specialiseert in inpandige stadstuinbouw een plek
gemaakt met de Stadsloods. De Stadsloods fun- in ZuidOost. Sungevity, gespecialiseerd in zonne-
geert als verbinder van partijen en als probleemop- _ panelen en duurzame energie verhuist begin 2017
losser wanneer knelpunten worden ervaren door met haar kantoor naar het Gedempt Hamerkanaal
bedrijven en organisaties tijdens het vestigings- in Noord.
proces. Sociale firma’s en sociale ondernemingen
krijgen prioriteit. Een sociale onderneming is een Motie Ondersteunen kleine onderne-
bedrijf waarbij de maatschappelijke doelstel- mers NoordZuidlijn
lingen voorop staan en eventuele winsten ook Als gevolg van de bouw van de NoordZuidlijn heb-
daartoe worden aangewend. Een sociale firma is ben kleine ondernemers langs de route last van
een onderneming die zich richt op zowel bedrijfs- _huurprijsverhogingen. Begin 2016 is de motie van
economische continuïteit als op het creëren van raadslid Groot Wassink aangenomen en door de
werkplekken voor mensen met een afstand tot gehele raad gesteund. In de motie wordt het colle-
de arbeidsmarkt. De Stadsloods begeleidt in 2016 ge opgedragen om (kleine) ondernemers langs de
onder andere restaurant Ctaste en het Geef Café, route van de NoordZuidlijn actief te ondersteunen,
dateen plek vindt in de Willemsstraat. Voor Rederij _ bijvoorbeeld met juridisch advies en bijstand of
Kees onderzoekt de Stadsloods twee alternatieve bij het vinden van vervangende winkelruimte. De
locaties. OOPOEH, een stichting die ouderen kop- _ Stadsloods speelt hierin een actieve rol. Zij overlegt
pelt aan de verzorging van huisdieren, vindt een met het Schadebureau, de winkelstraatmanagers
nieuwe plek in de Haarlemmerstraat en Roetz en metde afdeling Economie over de wijze waarop
Bikes verhuist van Hoofddorp naar het Gedempt deze ‘kleine ondernemers! het beste geholpen
Hamerkanaal in Amsterdam Noord. kunnen worden. In een gezamenlijke actie zorgen
zij dat de ondernemers worden geïnformeerd over
il maatregelen die zij kunnen nemen zodat zij niet
T4 Û hoeven te verhuizen. Mocht een verhuizing toch
a aan de orde zijn dan komt de Stadsloods opnieuw
' E Re) in actie.
. 5 ED
Verkoop gemeentelijk vastgoed
4 t de Amsterdam heeft gebouwen in bezit die voor een
Î , Re groot deel door de gemeente zelf worden gebruikt
# et Ma of een beleidsdoel dienen, zoals het onderdak bie-
k 4e ie den van scholen of buurtcentra. Van het deel dat
\ Ei ge ir commercieel wordt verhuurd, wordt onderzocht
: \ g, El of het verkocht kan worden. De Stadsloods advi-
X LK Î if f seert mede over de verkoop van dit gemeentelijk
| vastgoed. Aandachtspunten bij deze advisering
kelk | zijn: behoud kleinschalige bedrijfsruimte in de ge-
a Ne ' = pl jn mengde woon-werk gebieden, gebiedsontwikke-
er af EN | P ling en het mogelijk maken van extra woningbouw
oe Ke lj Ee voor diverse doelgroepen, waaronder senioren,
J p pe " @ el S= jongeren, studenten en statushouders.
en … Pe
Sociale onderneming Oopoeh.
10
er . . Te
Spreiding cultuur, toerisme en leisure | AKE EN AR B _ ks
: i Li idi er en en eN me A eh _& Ì
In het kader van ‘Stad In Balans’ is de spreiding van Er d rd BEEREN er a Ei ES
(grote) culturele publiekstrekkers en toeristische Id nie) ERIS nf Anni He A
attracties bestuurlijk gewenst. Grote publieks- min ne | Dn de nr =P
ann A TUE Aa
trekkers worden dan ook door de Stadsloods op oe art TE, if En ji ij; nil Nn ed
el eten Àll el. Hale NE ge
locaties buiten het centrum en locaties in de regio Ki zur a 6 ip] EE Î Nen A
- . - - - B B aren” Ep: TA 8 Re rd rm! ei ee al Pl
gewezen. Net als in vorige jaren is er ook in 2016 Ff ER ee an REE ij oP Lm a
weer een aanvraag gedaan voor een locatie voor hij ale sun VE rk
ia i sel: es het pis (la APE: Ts el DA
een hoogte-attractie in de vorm van een uitkijkto- EEE ML LE De A
, IES | lS IS A
ren. In het kader van het nieuw opte stellenleisu- El Te ER it Pe le Z Pd
EEZ 0 er 41 AS 4 fl
rebeleid wordt in 2017 aan het college hiervoor een SC. zn nl af as dm
locatie voorgelegd (conform eisen qua bereikbaar- E: pie ET af TM Sk
oe VAE je € Dd ,
heid, het Luchthaven Indelings Besluit en Unesco). rb Á Jm PG 2
Deze locatie zal getenderd worden. E pe EL B gs 2
Opmerkelijk in 2016 is, in vergelijking met vooraf- Fi p) Dd „tr
gaande jaren, de toename van aanvragen van initi- _Opgebroken Rokin als gevolg van de Noordzuidlijn.
atieven voor onder andere golfen, inpandig surfen Kai Ie REESE 7
en een luchttunnel. er Ane Í el Nabith STIIT
Eea A ema etl _&
. Af. Geek IN NE oa Se we |
Amsterdam film en media stad NE pal RI IRE d he ee, Man
| == Harbor È LEK ua ij mie ES Nt 1 |
Amsterdam is in trek als vestigingsplaats voor Alea! ns Î Ie) Se Dit EDEN EE |
es Sk dl ie Ra Ed en A 5 5 EN — >
mediabedrijven en als decor voor filmopnamen. Ken 8 En UE ì Ca ka Ee ed UD va — HN
NE] Ten Ô sl Al ES 4 Na ze Ge 1
De sector is zowel economisch als cultureel voor in TE had B Sa NE nej Ne
AE ED an tal
de stad belangrijk. Blue Circle vestigt zich aan de A Gp 7 IJ Er oe ORE EE
Pieter Braaijweg in stadsdeel Oost. RTL Boulevard Hi A B p dé PEEN TE En > TE
- - . . . re ie Ee Vell SNAP ee ke, NE 5 al [mm
zendt vit vanuit een studioruimte aan het Leidse- Kij | sl ig Ee ket, Ale % jz men | DN 4
4 | Ii Eh 05 4 CRJ 8 Ik: of p Dy, ú 8 AN \ | L
plein. Scopicvindteen plekaan de Duivendrechtse- Wiels ii A Td Eh BEN PC B UD | EE
Valt RON UMS TT 4 LAN ke a ait
kade, Story Collective verhuist naar het Bickersei- KL, KA MESI He | jes br he % rd ae, : wr BA
ed ei The deb nii ea E | d
land en Posvideo naar het World Fashion Center. pr EE | . We LN hk „ T
oe RE 8 eek are |
Voorbeelden van aanvragen voor filmlocaties zijn: A B AEN WTO
Het Verlangen, Menten en Topkapi. De Stadsloods a jj U (Ek | ts be R)
werkt samen met de filmcommissioner. Voor meer |H VTE rl ANN lea a
informatie: https://www.amsterdam.nl{/onderne- _ Drukte in de stad.
men/filmen-amsterdam/. _
E : EN IE En mm re 3 nl
Tijdelijk braakliggende terreinen inge- EE ES Pa ps he E
‘ ‘ ‘ ri EN
In 2011 is de kaart ‘Braakliggende terreinen’ ge- ed ER a EF ze en
lanceerd. De kaart had als doel om de lege kavels, HE U en Er
. ee: mali me ur eN NE OO ee
als gevolg van de economische crisis, tijdelijkinte Hi Ä E B SN eN er
vullen. Vijf jaar later zijn vrijwel al deze terreinen / 5 Mens en GA JN Rn N Nen
gevuld. Er wordt weer gebouwd door de corpora- INS BT en, ma
. . n é mee nn NE DME EENS 7
ties. In Amsterdam is nog nauwelijks aanbod van hed Lee EN ENT A di, EC
n n . . Ee 5 Ef vn mn en ge Ee 5
tijdelijk braakliggende terreinen. In de regio is nog ï Th Ei, Kn AM
…. …. 5 Í : Oamsei hide a) benne UE ee
wel beperkt aanbod. Vragen over (tijdelijke) kavels jl an De enn
voor de plaatsing van containers, pipowagens of pr
woonboten op het land worden in overleg met de
afdeling Grond en Ontwikkeling, de afdeling Vast- _Sungevity, een duurzaam bedrijf gespecialiseerd in zonnepanelen vestigt zich in
goed of de regio opgepakt. De Overkant.
Ad . © ®
4. Werkwijze, samenwerking & instrumentarium
Focus en prioritering Het externe netwerk bestaat uit corporaties, ont-
Bij de begeleiding van ruimte aanvragen is het _wikkelaars, makelaars, intermediairs, leegstandbe-
uitgangspunt van de Stadsloods: iedereen wordt heerders en particuliere eigenaren. De Stadsloods
geholpen. Maar niet iedereen kan evenveel tijd en is aanwezig op de jaarlijkse vastgoedbeurs
aandacht krijgen. Om het stijgend aantal vragen PROVADA en bemant daar de stand van
aan te kunnen, past de Stadsloods regelmatig Amsterdam.Het onderhouden en uitbreiden van
haar werkwijze aan en focust op de speerpunten het netwerk vindt ook plaats via social media
uit het Coalitieakkoord en de prioriteiten van de (Twitter, Linkedin en Facebook). Eind 2016 bestaat
gemeenteraad. Tevens krijgen grootschalige of _de online community uit circa 3.000 contacten.
publiek aantrekkende partijen extra aandacht
vanwege hun ruimtelijke impact. Regionale samenwerking in de Metro-
poolregio Amsterdam (MRA)
Netwerk In 2010 zet de Stadsloods een regionaal netwerk
De Stadsloods maakt onderdeel uit van de af- op waarin kennis wordt gedeeld en initiatieven
deling Ruimte en Duurzaamheid. Binnen de op regionale schaal worden gematcht. Het gaat
gemeente wordt samengewerkt met Grond en bijvoorbeeld om grootschalige leisure, een data
Ontwikkeling (Transformatieregisseur, Kanto- center of om vragen naar een bepaald type huis-
renloods), Economie, Vastgoed, Broedplaatsen, vesting dat in Amsterdam niet voorradig is. In 2016
Monumentenloods, accountmanagers van de komt dit regionale netwerk op 17 oktober 2016
stadsdelen en de projectleiders van jongeren- en bijeen. Kennis over ambities en beschikbaarheid
studentenhuisvesting, ouderenhuisvesting en van locaties wordt uitgewisseld en trends worden
statushouders. In het tweewekelijkse PeP overleg benoemd. Het doel is om kansen te verkennen om
(= Panden en Programma) van de transformatie- de regio te versterken.
regisseur adviseert de Stadsloods op het gebied Enkele regionale ruimtelijke trends zijn:
van herstructurering, transformatie, herbestem- = Verschillende gemeenten maken zich zor-
ming of verkoop van gemeentelijke en particu- gen over het verdwijnen van terreinen voor
liere panden. stadsverzorgende bedrijven in Amsterdam.
Externe Netwerk Als gevolg van de druk op de woningmarkt
worden bedrijventerreinen getransformeerd
tot woongebieden. Bedrijven wijken daardoor
interne Netweri, gedwongen uit naar de regio. Vooral Zaanstad
ziet veel (kleinschalige) bedrijven vanuit Am-
sterdam Noord komen. Daarnaast is Diemen
en een aantrekkelijke locatie voor Amsterdamse
bedrijven.
© kopers, _ = In een aantal gemeenten, waaronder Amstel-
me Ë Ds veen en Amsterdam, daalt de leegstand van
© K Stedsloods 5 an © kantoren.
Cran gee” a m_Sinds Amsterdam een stevige rem op nieuwe
hotelontwikkelingen heeft gezet, krijgt Am-
_ _ stelveen regelmatig verzoeken om kantoren
om te zetten naar hotels. Nu de economie
aantrekt en de leegstand van kantoren terug-
loopt gaat Amstelveen zorgvuldig om met de
S ® bestaande voorraad.
Het netwerk (intern en extern) van de Stadsloods
12
n= De aanvraag voor grote oppervlakten voor da- _ Kaart Bedrijfsverzamelgebouwen
taverkeerscentrales neemt toe en daarmee de Van de aanvragen in 2016 zoekt 47% kantoor- of
noodzaak tot het leveren van energie. SADC bedrijfsruimte. Voor zover dit kleinschalige ruim-
bestemt een terrein speciaal voor dataver- ten betreft, dat wil zeggen minder dan 5oomz2,
keerscentrales: het Green Datacenter Campus kunnen deze partijen terecht in een bedrijfsver-
op Schiphol Trade Park. zamelgebouw. Gelet op deze grote vraag heeft de
De Stadsloods onderhoudt naast deze contacten _Stadsloods in 2014 de bedrijfsverzamelgebouwen
in de Metropool Regio Amsterdam ook contacten geïnventariseerd en op een interactieve kaart
met de gemeenten Rotterdam en Utrecht. gezet. Deze kaart wordt eens per zes weken geac-
tualiseerd en is onder andere te vinden op http://
Instrumentarium maps.amsterdam.nl/bedrijfsverzamelgebouwen/.
Database In 2016 bekijken circa 9.800 unieke bezoekers deze
In 2008 is de database van de Stadsloods opgezet. kaart.
Dit is een belangrijk hulpmiddel, waarin alle gege-
vens en klantencontacten worden opgeslagen. De [29727 re RS Landsmeer
database is tevens een klantvolgsysteem. In 2016 dE ‘ 0 NC ep ==
heeft de Stadsloods circa 4.000 klantencontacten. SE Ten Di: Ne ed
Via een maandelijkse nieuwsbrief worden nieuwe die a B NT Het Nopeind
ruimtezoekers en aangeboden panden onder ee Ke EE Green
WESTPOORT. ENeslorenaM
de aandacht van het interne en externe netwerk iN EE EE tk a en
gebracht. Matches kunnen op deze wijze recht- El Eil HH ii lr
streeks tot stand komen. Tevens wordt met deze dn EEE)
open data voorkomen dat verschillende ‘loketten’ man EE Ei) kn EH za) ite
zich binnen de gemeente met dezelfde initiatief- EE d hd: FE MS 0
nemer bezig h n. en re FAR AA en
smar berig houdt nd En mn
Website Ee deipark ce di fired, EE IJburd
Op de website www.amsterdam.nl{stadsloods {ker dj, A Ered /
vinden partijen die ruimte zoeken of ruimte aan- Se Nieuw Sloten EERE |
bieden informatie en contactpersonen. De infor- DS EE hes 9
matie op de website wordt minimaal 10 keer per ag EN namen ren
jaar geactualiseerd en is daarmee up-to-date. De Kilk Td { EE EN LR,
website wordt steeds meer bezocht. In 2015 waren sn, q $ NN Ä
er circa 14.400 Unieke bezoekers. Dit aantal stijgt in) Maotsnmekijk edeijven
in 2016 met 25% tot circa 17.900 unieke bezoekers. ] Voornamelijk kantoren Et Lime
Een deel hiervan vindt via de website zelf zijn weg Ml Gemengd verzamelgebouw EEL En
en behoeft verder geen begeleiding.
Overzicht bedrijfsverzamelgebouwen
13
X Gemeente > Wonen rn ar
Werken EN A
x% Amsterdam > . . > Bestuur en organisatie > Adressengids
x > Vrije tijd > Alle onderwerpen > Nieuwsbrief
> Buurten
Home > Ondernemen > Bedrijfsruimte / Vestigingslocaties > Stadsloods
De stadsloods verbindt vraag en aanbod van ruimtes in de stad
In het kort Ik zoek een ruimte Ik heb een ruimte Handige links
De stadsloods loodst ruimtezoekers Plet a TLE en ale Heeft u een ruimte beschikbaar? > Tips en contacten
door de stad en de gemeentelijke kriel aanbod van beschikbare has haten enb ri ral) > Broedpla n
regelgeving. ruimtes. EE TL aj en
Zij begeleidt ondernemingen en bee Ea LLL > Ruimte gezocht, december ed amnrelennnnn
(maatschappelijke) organisaties bij overzicht december 2016 plu > Woonloket
het vinden van een geschikte > Ruimtelijke plannen
ruimte.
} Financiële ondersteuning
Contact Aanbod ruimte in bedrijfsverzamelgebouwen Volg ons op Twitter
a Op de kaart bedrijfsverzamelgebouwen vindt u het actuele aanbad van
eld Î kleinschalige kantoor- en bedrijfsruimten. #stadsloods
oe ek TE £ En Ws
| Db On = es HEE he B Feiken heeft A
8 pn fn | : ptn Er fl + OE
_ _ | e EE hee 5 Í @anitahuissen
m Aukje Teppema, 06 5344 9456 gn Hi m8 mn B 8 Update #stadsloods aanbod
= Laura van Dijk, O6 8364 6421 t 5 Ei aes EE 3 kleinschalige kantoor- en
= gs an Ee en je Ei B Hoe ge 2 Be NES | | bedrijfsruimten:
m [email protected] lj Elli Bie enÉ A maps.amsterdam.nl/bedrijfsverza
Heeft u niet gevonden wat u zoekt? Vul al ; Zus ER De Ms
dan een van deze formulieren in: & Ge EE 5 El ld # ONS # Pm EN
L B DE 4 == er AR
> Formulier: ruimte gezocht K iS iden ie © î Ee Hed :
> Formulier: ruimte aangeboden Ln | RE ZZA TN | al zend ï Ee
> Jaarverslag stadsloods 2015 Insluiten Weergeven op Twitter
14
BIJLAGE 1 Ruimtezoekers die in 2016 een plek vinden
Bedrijf
Ambachtelijke Houtbewerking, meubelmakerij Tt. Neveritaweg 15
Amsterdam Inbouw, bedrijfswageninrichting en signalering Contactweg 30-L
Blue Circle, mediaproducent Pieter Braaijweg 1
Bokstherapie Almstraat 1
Bridge Building, tegengaan illegale visserij en piraterij Rotterdam
Brouwerij Woest, bierbrouwerij Elementenstraat 1-3-5
Dance For Your Pole, dansstudio De Kempenaerstraat 11
Fuente Coffee, koffiebranderij en —proeverij Joan Muyskenweg 32
GrowX, stadstuinbouw Keienbergweg 26
Makerversity, innovatieve werkplaats Kattenburgerstraat 5
Mick Keus, jeans atelier Nieuwe Uilenburgerstraat 59
Polylester, creatieve ontwerpstudio Ottho Heldringstraat 3
Posvideo, mediaproducent Koningin Wilhelminaplein 13
Rederij Kees, stadsdistributie Nieuwe Hemweg 42
Roetz Bikes, fietsenmaker Gedempt Hamerkanaal gg
The Amsterdam Boathouse, opslag en reparatie boten Rijshoutweg 14, Zaandam
Impact Hub, netwerkorganisatie sociale ondernemingen Linnaeusstraat 2c
Zeppa, grafisch ontwerpbureau Overhoeksplein 2
Cultuur
Aziz, ontwerpatelier Laan van Kronenburg, Amstelveen
De Appel Arts Centre Schipluidenlaan 12
De Badcuyp/Jungle Amsterdam Tweede van Swindenstraat 26
Grachtenfestival 2016 Diverse locaties
Het Klederdrachtmuseum Herengracht 427
Het Muizenhuis, pop-up expo Weesperzijde 41hs
Stichting Cargo in Context, podiumkunsten KNSM-laan 143
Stichting Silbersee, repetitieruimte opera Zaandam
Sunny Art, atelier Hornweg 196d
Theatervoorstelling ‘Vloeken in de Kerk’ Kometensingel 152
Horeca
Baut & Dreesmann, pop-up restaurant Rokin 164
Baut Zuidas, pop-up restaurant Prinses Irenestraat 31-33
Geef Café, sociale onderneming Willemsstraat 16
Happietaria, pop-up restaurant Hugo de Grootkade 18
Mooie Boules bar, pop-up jeu de boules bar Haarlemmerweg 8a
Sturm und Drank, pop-up bar Warmoesstraat 48
Van Vollenhoven en Co, bierbrouwerij en -proeverij Polderweg/Oranje Vrijstaatkade
Kantoor
Buurtzorg Westerpark, thuiszorgorganisatie Van Diemenstraat 356
Bord en Stift, mediaproducent Coppelstockstraat 5oa
Greenhost, virtuele media Johan van Hasseltkade 204
Idéfix, ideeënprogramma’s Bloemgracht gg
IDTV, mediaproducent Overschiestraat 176
Medical Booking, digitale zorgproducten Damrak 277
Mirck Architecture, architectenbureau R.H.J. Fortuynplein 6
Pepe Heykoop & Tiny Miracles Foundation, sociale onderneming Aambeeldstraat 24-l
Orash, start-up last-minute tickets voor festivals Zuiderkerkhof 72
15
Scopic, media producent Duivendrechtsekade 65-I
Stichting Mentorschap Amsterdam Nieuwe Herengracht 18
Stichting OOPOEH, Opa's en Oma's Passen Op Een Huisdier Haarlemmerstraat 121-1
Story Collective, mediaproducent Keerpunt 12
StudeerSnel, online leerplatform Keizersgracht 424
Sungevity, zonnepanelen en zonnesystemen Gedempt Hamerkanaal 189
THNK, school voor creatief leiderschap Keizersgracht 264
Trakkies, start-up in Internet of Things technology Apollolaan 153
Turks consulaat Museumplein 17
Vereniging Cliëntenbelang Amsterdam Jacob Bontiusplaats 9
Waarmakers, ontwerpatelier H.J.E. Wenckebachweg 48
Watcher Enterprises B.V., start-up Rombout Hogerbeetsstraat 109-36
Kavel
Amsterdam International Community School A.J. Ernststraat
Parc/Buitenleven Dennenweg, Nieuw-Amsterdam
Skatemates, skatepark Zeeburgereiland
Leisure
Dinnerwheel, reuzenrad Scheveningen
Maatschappelijk
Corpus Company, fysiotherapie Beemsterstraat 42
Kinderdagverblijf Tinteltuin Schoenerstraat 11
Mobile Doctors, Hackday MS Johan Huizingalaan 763a
Praktijk De Nieuwe Keizers, fysiotherapie Nieuwe Keizersgracht 45
Praktijk H. Steltenpool, manvele therapie Roelof Hartplein 23
Psychotherapie Reekers Javastraat 155
Respijthuis Amsterdam, logeerhuis Wingerdweg 4
Stichting De Kraanvogel, inloophuis Robert Kochplantsoen 35
Stichting Zwerfkatten, opvang zwerfkatten Vrije Geer
Zangschool Amsterdam, zanglessen en -workshops Postjesweg 1
Onderwijs
Akademie voor Massage en Beweging Wingerdweg 32-34
Ecole Dandoy, Franse taalles Nieuwe Kerkstraat 11hs
OVER huiswerkbegeleiding, Lenteschool Postjeskade 200
Stichting Breekjaar, voor jongeren in tussenjaar Krelis Louwenstraat 1
Sport
Anda Boxing Club, fitness Struisgrasstraat 21
Fit Twenty Six, pop-up gym Stationsplein 7
Vereniging Amsterdam Roller Derby Dames, rolschaatsen Sloterweg 196d
Vlijt & IJver BV, slagkooi voor honk-/slagbal Raasdorperweg 58
YogaFest International, yoga studio Haarlemmerweg 4
Winkel
FEST Amsterdam Van Woustraat 111
Japanse meubelwinkel Marnixstraat 148
The Gardeners, pop-up store in planten Gerard Doustraat 76
Deze lijst is exdlusaffpeetijeandie partijteerdieperdeitedehendrieemedkuanerievoeteneterkaeiden worden.
16
BIJLAGE 2 Nieuwe zoekers in 2016
Bedrijf
Amsterdam sidecar tours Garage/werkplaats
Center for Being Coachingpraktijk
CKD Fotostudio
Coats For Boats Zeilmakerij
De Tuinvrouwen Bedrijfsopslag tuinbenodigdheden
Elleboog Bedrijfsopslag circusschool
Fashion international Modedistributie
Feedek Autogarage en autoreparatie
Five Ultimate Frisbee webshop Frisbee sport
FloCoPlan Bedrijfsopslag bouwmaterialen
Furnified meubel showroom Showroom
Gogoro smart scooter Accuwisselstation scooters
Hanneke Geurts Bedrijfsopslag kleding
Hatlex Amsterdam Fitnesgym
Hayke Kookt Kookstudio
Hondenschool Happy Feet Hondentraining
lam Taxi Garage/werkplaats
IPStar BV Technologie marsreizen
JJ Doula Training Training geboortezorg
Kerstbomen Amsterdam Bedrijfsopslag kerstbomen
Kinderfornuis Kookstudio
Mojitos Danszaal
Mood for Magazines BV Fotoshoot
Nia Days en Jan Willem Ontwerpbureau
Niels Nouwen Bedrijfsopslag bakfiets
Opslag kermis attractie Bedrijfsopslag kermis attracties
Other Futures 2 Festival
Safeshore eCommerce Motorartikelen
Sahinler Trade BV Bedrijfsopslag voedsel
Solexen in Noord Bedrijfsopslag solexen
Spirit Leerwerkplaats
Team Peter Stigter Fotostudio
The Amsterdam Boathouse Botenstalling
Verkeersschool Nelen BV Hoofdkantoor en oefenterrein
Vreeken watersport-zeilmakerij Nautische artikelen
We are Will Filmopname
ZAG ZAG Rondleidingen Amsterdam
Zweerman scooters Garage/werkplaats
Cultuur
60 Layers of Cake foundation Kinderkunstmuseum
Amsterdam Japan House Japans cultureel centrum
Aslan Muziekcentrum Muziekschool
Bizart Expositieruimte
Cargo in Context Expositieruimte
Circus Treurdier Podiumkunst
Circusloods Amsterdam Trainingsruimte
De Appel Arts Centre Expositieruimte
17
Design Museum Museum voor design en ontwerp
Female Economy Theatermaker Adelheid Roosen
First on Mars Expositieruimte
Home Of Art Promotiebureau
Momart Expositieruimte
Nineties Productions Theatervoorstelling
NO MANS ART GALLERY Expositieruimte
Pinblu Chinees Museum Chinees museum
Samet Yilmaz Expositieruimte
Sonic Acts Expositieruimte
STEIM Muziekstudio
Stichting Pels Jakop Ahlbom Cie Theatervoorstelling
Stichting Wewe Africa Dansstudios
Theater Nieuw Amsterdam Theatervoorstelling
Theatervoorstelling Erwin Aarts Kernploeg Theatervoorstelling
Theatervoorstelling Vloeken in de kerk Theatervoorstelling
Tijdelijk Theater Toer door het Leven Theatervoorstelling
Watchmakers museum Horloge(makers)museum
Duurzame onderneming
Global Forest Coalition Natuurorganisatie
Kavel voor duurzaam waterbeheer Duurzaam waterbeheer
Manita Schwillens Conceptstore voor duurzame mode
Stichting BORO Atelier Duurzame mode
True Fashion Collective Mengformule mode en horeca
Horeca
Aimforthemoon Pop-up Jeu de Boulesbar
Andrea da Silva Lunchroom
Andy Woortman Jeu de Boulesbaan/bar
Bar Roseval Nederlandse eetcafé
Bear and Swine Hostel
CC Muziekcafe Live Music venue Muziekcafe
Club Panama Muziekpodium
Cultureel Centrum Kromantie Danszaal
De Pastramibar Broodjeszaak
Eerlijk Koffie en Coaching Koffiebar
Fred van den Berg Bierrestaurant
Golden Diamonds Motorcafe/werkplaats
Habitat Foods Vegetarische kantines
Het Suikertantes café Kindercafé
Jena Pop-up restaurant
Loving Events Danszaal
Ontbijtlokatie Ontbijt/koffiebar
Pancake Day Pannenkoekenrestaurant
Partycentrum Evler Zalencentrum
Patrick van Loon Restaurant
Petit Deux Petit restaurant
Rotsvast Bijbelschool Slaapplekken tbv event
18
Smilde Foods Foodplatform
The Lone Rangers Rock & Roll Club
The Six Sences The Labyrinth Cocktailbar
Tom Barrett en Rachel Moestadja Restaurant
TostiClub Restaurant en podiumkunst
T's 2 Theesalon
Victory Point Bordspellencafé
Zilt en Zalig Pop-up bistro
Kantoor
Amstone tax Lawyer Belastingadvies
Bureau Bruinzeel Agentschap voor schrijvers
Bureau Verkeersregelaar Nederland Hoofdkantoor
Colombo BV Studentenhuisvesting
De Appel Kunstencentrum
De Familie Film en TV TV/Film opname
DeliteLabs Real Estate Heroes Transformatie naar wonen
Effective Schoonmaakbedrijf
Festina Amsterdam Communicatiebureau
Franse consulaat Consulaat
Friendly Fire BV Bookingagency
Greenhost bv Hosting provider
Happy2move Naschoolse opvang
Hendex Media Reclamebureau
KarTent Kartonkamperen tbv festivals
Kohezi Bonsai Empire Bonsaibomen
LieshoutWesterhout Advocaten Advocatuur
Marokkaans consulaat Consulaat
Maximal Reizen Reisorganisatie
Medical Booking BV Intermediar in de zorg
Money Management Financiele dienstverlening
No Pictures Please TV productie
Palermo Film Documantairemakers
Pockies v.o.f Boxershorts
Reboost Jongeren coaching
Recommendr Intercedent IT sector
Smeris TV opname
Stichting Culture Club Cultureel platform
Stichting IDA Medische hulpmiddelen
Stichting Mentorschap Amsterdam Belangenorganisatie
Turkisch Experience Centre Amsterdam Turks zakencentrum
Kavel
All safe opslag Bedrijfsopslag
Bram s Gourmet Frites Foodtruck
Datacenter Datacenter
Eroxpert Standplaats vendingautomaten
Hondenvuitlaatservice UIT Hondenvuitlaat, creche en opvang
Horeca Jirko Sebestik Restaurant
19
Huvia BV BB Bootlodges Drijvende Bed&Breakfast
Lafase Partners housing Extended stay
Mobiele biologische moestuin Moestuin
Moestuin Dikker Moestuin
Parc Community van verrijdbare studio’s
Simone Wolff Campground Camper kampeerterrein
Steenwijk aannemer Aannemer
Tijdelijke Tent Lucia Marthas Dansschool
Twins Investments Kantoren en bedrijven
Units op Wielen Amsterdam Jongerenhuisvesting
Urban Golf Driving Range Golfranges
Waveland Recreatiepark surfen
Zomerrestaurant 14,00 Middeleeuws restaurant
Leisure
Airspace windtunnel luchttunnel Verticale windtunnel
De VR Arcade Amsterdam Virtual Reality Arcade
Indoorspeelhal Berghaan Indoor speelhal voor kinderen
Indoorspeelhal Mortel Indoor speelhal voor kinderen
Klimhal Laarakker Klimhal
Kraanholding Trampoline
Kunststof Leiden Boulderhal
MAZO Media Crime Experience Crime Experience
Minerva vastgoed Monkey Town Indoor speelhal voor kinderen
Rcclub amsterdam Inpandig vliegen met drones
Stichting Bewegingstheater Corpus Bewegingstheater
Maakindustrie
Ambachtelijke houtbewerking io Meubelmakerij
Amsterdam Inbouw Meubelmakerij
Atelier P'Artner Bedrijfsatelier
BBG Intermediair Werkplaats
Bonetti Atelier Meubelmakerij
Brandsma meubel Meubelmakerij
BYBORRE Modeontwerp
Christine Moldrickx Bedrijfsatelier
Daan Simons Meubelmakerij
FEST Meubelmakerij
HoosJeBootje BV Werkplaats boten
Hulp vluchtelingen en nieuwe Nederlanders Werkplaats
Karim Adduchi Bedrijfsatelier
Leonard van Munster en the don leo organization Bedrijfsatelier
Niels Maakt Meubelmakerij
Toile BV Modeontwerp
Waarmakers Bedrijfsatelier
Maatschappelijk
ABZV Zorgvastgoed Zorginstelling
20
Beterburen Wijkcentrum
Buro Bikkel Behandelkliniek
Clubzo Huiswerkbegeleiding
Egyptische vereniging Vereniging
Ghaneese feestzaal Feestzaal/gebedsruimte
Harten drie Coachingpraktijk
Het Honderd en Een Huis Wijkcentrum
Hijama Kliniek Amsterdam Behandelkliniek
Huisartsenpraktijk Maartje Teeuwen Huisartsenpraktijk
Huisartsenpraktijk Swart en Pennings Huisartsenpraktijk
ledereen Kerst Kerstdiner
Integraal Medisch Centrum Behandelkliniek
Islamitische Culturele Centrum Bosnie en Herzegovina Amsterdam Cultureel centrum/gebedsruimte
KDV Asma Skali io Kinderdagverblijf
KDV Cozy Co Kinderdagverblijf
KDV Kleine Huis Kinderdagverblijf
KDV Stichting Het Elfenbankje Kinderdagverblijf
KDV Tinteltuin Kinderdagverblijf
Medisch Centrum Buitenveldert Behandelkliniek
NSA Studentensocieteit
Praktijk M3 Behandelkliniek
Praktijk voor Fysiotherapie De Gouden Reael Fysiotherapiepraktijk
Praktijk voor Psychotherapie en Psychiatrie Behandelkliniek
Psychotherapie praktijk Staman Behandelkliniek
Ruby's Hart voor de Zorg Belangenorganisatie jongeren
Stichting Andishe Wijkcentrum
Stichting Communicatie Atawasol Taalinstituut
Stichting Exodus Amsterdam Doorstroomhuis
Stichting Quantize Belangenorganisatie jongeren
Stichting Reset Opvang jongeren
Stichting vrienden van Nieuw West Jongeren welzijnsorganisatie
Subh Jeevan woonproject Opvang zwerfjongeren
Tandheelkundepraktijk Stadhouderskade Tandarstenpraktijk
Wijkcentrum d'Oude Stadt Wijkcentrum
Winteropvang 2016 Daklozenopvang
Onderwijs
Arts and Play Teken- en schilderonderwijs
Cedergroep Creatief beroepsonderwijs
Dansgroep Morias Danslessen
De Muziektheaterschool Muziekonderwijs
De Toneelmeester Acteer workshops
Lerenlassen Technisch onderwijs
NedLes Taalinstituut
Re Electra Installaties Technisch onderwijs
Stichting Berget Lewis en Shirma Rouse Foundation Zanglessen
Stichting de Filosoof Trainingscentrum
Stichting Muziekschool Amsterdam Muziekonderwijs
Stroet Schreurs theaterlessen Acteerworkshops
21
UNLP Neuro Linquistisch Programmeren
Alliance francaise Amsterdam Taalinstituut
Zangschool Amsterdam Zangschool
Sociale onderneming/firma
Blije Buren Sociale werkplaats
CRE8 social venture Ontwerpbureau
Elja Rengers Pop-up restaurant ism Voedselbank
Guerilla Kitchen Donatie restaurant
Vrijheidsmaaltijd Bachrach Vrijheidsdiner
Worlds of Opportunities Duurzame design artikelen
Sport
Amsterdamse indoor paddle en beachvolleybal Playpaddle
City Swim 2017 Zwemevenement
Indoor Voetbal Amsterdam Indoor soccer
Mindfulteacher Yoga- en mindfulnesstrainingen
Monster Moves Yoga Yogatraining
Mudra Cursuscentrum Yogatraining
Personal Training and more Personal training
Pilates Leila Kester Pilatesstudio
Pop-up groen terras Golfterras
Olife personal training Weerbaarheidstraining jongeren
Stichting Shirdi Sai Samaj Yogatraining
The Fit Club Amsterdam Personal training
Voetbalschool Jamal Akachar Voetbalschool
Yoga Amsterdam Noord Yogatraining
Yoga Body Zen Mind Yogatraining
Start-Up
Jumedesign Tassenontwerp
Peaks Technologie en internet
SheFarms Startup Startup in voedingszaden
Startup Studio NEXT BV Community van start-ups
Voedselproductie
Baking Power Productiekeuken
BAO-fiets Amsterdam Productiekeuken
Baristocrats Gebrouwen door Vrouwen Bierbrouwerij
Catering Agnes van Dam Productiekeuken
Craft Brewery Project Bierbrouwerij
Eljefeprimosalsa sausmaker Sausenmakerij
Good Living 4 All Productiekeuken
Health junkies Productiekeuken/Kookstudio
Lloyd's Brewing Company BV io Bierbrouwerij
Macao Movement Productieruimte
Maya Gold Trading Voedselproductie
Nieuwe Amsterdamse Zuivelfabriek Zuivelverwerking
Noori Delicatessen Productiekeuken
22
Roti Plaza Farah Voedselproductie
Sate Expres Ruben Voedselproductie
Taste of Lahore Productiekeuken
Walirna Catering Productiekeuken
Winkel
Anne Marie Twigge Pop-up gallerie
Bauhaus Bouwmarkt
Central Fish Vishandel
Concrete Matter Bierproeverij
De Balkonie Bloemen en planten
De Weldaad Groothandel vintagemeubelen
Je Reinste Groothandel probiotische producten
Kapsalon Boutaina Kapsalon
Kult en Ace Expositie en brandstore
Markthal Damsceaux Tijdelijke markthal
Pinc Sale Mode
PopinnPark Indoor park
Pulp Vintage Amerikaanse vintage
Rosy Nails en Beauty Nagelstudio
Takeaway Bezorgdienst
Tradefrm Groothandel fietsen
Typical Teckel Dierenwinkel
UL Events Souveniers
Deze lijst is exclusief partijen, die om uiteenlopende redenen hier niet kunnen worden vermeld.
23
® ee ©
BIJLAGE 3 Financiële verantwoording
De Stadsloods maakt onderdeel vit van de RvE Ruimte en Duurzaamheid. Verantwoordelijk wethouder
is Eric van der Burg. De kosten worden gedekt uit het jaarprogramma Ruimtelijke ordening (activiteiten-
nummer 5580) en bedragen in 2016 300.000 euro. Het betreft ambtelijke capaciteit: Stadsloods (a fte) en
ondersteuning (a fte) tegen de door B&W vastgestelde referentiekostprijs.
24
Tekst: Aukje Teppema, Laura van Dijk, Anita Huissen
Layout: Diana Janssen
Eindredactie: Hubertine Peters, Laura Dehé
Beeld — en cijfermateriaal: Anita Huissen, Karla Gutierrez, Fotobank Amsterdam
Datum: 4 januari 2017
Uitgave: Gemeente Amsterdam, Ruimte & Duurzaamheid
Contact: [email protected]
Website: www.Amsterdam.nl/stadsloods
www.twitter.com/AukjeTeppema #Stadsloods
www.twitter.com/Laurapmvandijk #Stadsloods
www.twitter.com/anitahuissen #Stadsloods
25
| Onderzoeksrapport | 26 | train |
2e
“Noa g\
Po
rn
= nf: e
is (lee
e= en ) IK Á
| Bz im EIRENE n 2anen Ta Ml
KS man er |
maak plaa
Pe AES |
af 4 GEEUEENEE)
| US BEE
Ee ______) ________ inekcageshanaaminee
jen veen nn
ph En EE en |
voortgangsrapportage
25 augustus 2017
obs musnemwa” @ ren Groeve amterten EEE
Maakplaats 021: jong geleerd, smart gedaan!
Sinds de opening van de eerste maakplaats begin dit jaar is er het |
nodige gebeurd rondom het programma Maakplaats 021. De vier
consortium-partners hebben veel werk verzet om het programma |
op te starten en er vleugels aan te geven. be . u
De eerste Maakplaats 021 is op 3 februari jl van start gegaan in É (e
OBA Waterlandplein. Op vier middagen per week is er programma
voor kinderen en jongeren uit de buurt. Zo nemen kinderen hun ” 4 A
leefomgeving onder de loep in het programma Maak je Buurt. (q Ô 3
Tijdens de Fabschool-middagen leren kinderen over digitale EER MB En
fj N &« p
fabricage. Overdag zijn scholen uit de buurt welkom om de be od \ N ie
N GE ed Rl
maakplaats te gebruiken als ware het een ‘extra’ technieklokaal. , lk han
me ®
Een vergelijkbaar programma gaan we ook aanbieden in , ’
Maakplaats 021 Reigersbos, de derde OBA vestiging waar we van Ks ‘
start zijn gegaan met een makersprogramma. Samen met lokale 5 -— „en in
partijen creëren we een spannende en informele leeromgeving _S
voor kinderen en jongeren uit de buurt, en een open faciliteit voor
docenten. Ook in de centrale OBA wordt het programma na de
zomer uitgebreid, al zullen we voorlopig nog rekening moeten houden met de
verbouwingswerkzaamheden aldaar.
Voortgang per werkpakket:
WPO _programmamanagement
deliverable target / deadline resultaat
meerjarenplan 2016-2020 eind 2016 ingediend 20-12-16
plan van aanpak & governance structuur 012017 opgeleverd
financiële rapportages Gemeente Amsterdam en stuurgroep __ jaarlijks mee in K&C rapportage OBA | opgeleverd 9-3-17
voortgangsrapportages Gemeente Amsterdam en stuurgroep _ ieder half jaar opgeleverd 25-8-17
strategie marketing & communicatie medio 2017 opgeleverd 24-4-17
partnerships bedrijven & cofinanciering 2016: 0/ 2017: 30K 2016: €9.818/ 2017: €42.500
Programmamanagement & governance
De aansturing van het programma gaat via de stuurgroep (met vertegenwoordiging van de 4 partners op
directieniveau) naar het programmateam (met ontwikkelaars en projectmedewerkers vanuit de 4 partners).
Daarnaast komen er rondom marketing en communicatie en in voorbereiding op de lancering van nieuwe
maakplaatsen aparte werkgroepen samen. In 2018 willen we een jongerenraad installeren. De
programmamanager is verantwoordelijk voor aansturing, verantwoording en rapportage.
voortgangsrapportage Maakplaats 021 door: SvT Pagina 2 van 10
Om de samenwerking en het activiteitenprogramma op gang te krijgen, zijn een aantal hordes genomen.
Binnen de OBA is het Maakplaats 021 team uitgebreid: per 1 januari 2017 is de programmamanager
fulltime in dienst getreden voor een periode van (minimaal) 2 jaar om het programma te implementeren.
Daarnaast is per 1 februari een maakplaats producent aangenomen (0,8 FTE), verantwoordelijk voor beheer,
onderhoud en inventaris maakplaatsen. Een van de medewerkers OBA educatie is per 1 maart aan de slag
gegaan voor Maakplaats 021 (0,5 FTE) met als belangrijkste taak om het educatieve kader scherp te stellen
en te zorgen voor een goede aansluiting bij het scholennetwerk en de andere activiteiten van de OBA.
Verder krijgt een groep van 5 bibliotheekmedewerkers vanaf september de ruimte om zich voor 100% in te
zetten voor maakplaats activiteiten.
Voor de studenteninzet vanuit de HvA bleek het op korte termijn niet mogelijk om de juiste match te vinden
tussen opleidings/stage-eisen en de werkzaamheden in de maakplaats. Een nieuwe minor ‘maakonderwijs’
is in voorbereiding waarmee de toevoer van studenten (met de juiste vaardigheden) makkelijker zal worden
vanaf studiejaar 2018-2019. Om toch de benodigde begeleiding te kunnen bieden bij activiteiten is
besloten een deel van het onderzoeksbudget in te zetten voor begeleiding door een flexibele pool van
externe makers.
Marketing & communicatie
In april is het marketing & communicatie plan vastgesteld; uitgangspunt is om gebruik te maken van de
netwerken van de partners. Website, facebook, instagram zijn de belangrijkste kanalen die worden ingezet.
Een (eenvoudige) website is in ontwikkeling, zie: maakplaats021.nl; hier worden verhalen, nieuws en
achtergronden mbt het programma en de partners gedeeld, alsook informatie voor scholen. Agenda en
ticketing zullen direct via de bestaande site van de OBA gaan.
Partnerships bedrijven & cofinanciering
De eerste samenwerkingen zijn beklonken. In het najaar zal een strategie worden vastgesteld in de
stuurgroep en zal de verdere werving van sponsormiddelen en cofinanciering voor 2018 worden opgestart.
Op 15 juni jl is door Instituut GAK en NSvP een bijdrage van 20K toegezegd voor het Maakplaats 021
fellowship; dit in het kader van de zogenaamde SkiLLLs challenge: http://omkering.innovatiefinwerk.nl/de-
challenges/challenge-2017/skillls-challenge/. Inhoudelijke toelichting verderop.
Overzicht gerealiseerde bijdragen
deliverable target _ resultaat
cofinancieimg €
€7.500 ABNAMRO Foundation (donatie 15 laptops)
£2318 VodafoneZiggo (donatie 40 MakeyMakey's)
€9.818
deliverable target _ resultaat
cofinancieirng « € 30.000
€ 20.000 «Instituut GAK / NSvP (subsidiebijdrage fellowship)
€ 22.500 ABNAMRO Foundation (donatie 45 laptops)
€ 42.500
voortgangsrapportage Maakplaats 021 door: SvT Pagina 3 van 10
Verder ligt er een voorstel voor meerjarige samenwerking bij de ABNAMRO Foundation die inmiddels deels
is gehonoreerd in de vorm van donaties van laptops aan de maakplaatsen (voor iedere maakplaats 15, met
een vervangingswaarde van €500 per stuk). Verder is een bijdrage gevraagd voor het realiseren van een
aantal nieuwe Klooikoffers (koffers met opzet workshop en tools). Een besluit hierover verwachten we na de
zomer.
WP1 training & coaching
deliverable target / deadline resultaat
curriculum trainingsprogramma 2017 opgeleverd, zie onderdelen hieronder
kennismaking: librarian maker camp 200 medewerkers 75
verdieping: fab academy light 25 medewerkers 16
coaching: maker mondays maandelijks voorjaar 2017: 3 (april, mei, juni)
stages: maker experience (fabschool) doorlopend voorjaar 2017: 3 / najaar 2017: 2
maakboxen in ontwikkeling, op agenda programmateam
Curiculum trainingsprogramma
Partner Waag Society is verantwoordelijk voor training & coaching en heeft een programma op maat
samengesteld om OBA medewerkers te bekwamen in maakonderwijs en digitale fabricage. Inmiddels
hebben we 4 kennismakingstrainingen georganiseerd in het Fablab in de Waag, waaraan in totaal 7/5
OBA medewerkers hebben deelgenomen. Van die 75 medewerkers, heeft een groep van 16 de eerste
verdiepingstraining gevolgd en is aan de slag gegaan als coach in de verschillende maakplaatsen. Op 11
en 12 september vindt de volgende verdiepingstraining plaats.
kennismaking verdieping coaching stage
LIBRARIAN MAKER CAMP FAB ACADEMY LIGHT MAKER MONDAYS FABSCHOOL
Tweedaagse kennismaking in het Voor OBA medewerkers die ledere laatste maandag van de Maakplaats 021 coaches kunnen
Fablab van Waag Society. Geheel opgeleid willen worden tot maand een hele ochtend oefenen _als begeleider meelopen met het
In het teken van maakonderwijs Maakplaats 021 coach en de met de machines en inspiratie Fabschool programma van Waag
en digitale fabricage. basisvaardigheden digitale opdoen. Voor alle Maakplaats 021 Society in de Waag op de
fabricage worden bijgebracht. coaches. Nieuwmarkt. Om ervaring op te
doen.
Professionalisering
Om de professionalisering vaart te geven, heeft het managementteam van de OBA besloten om een vaste
groep maakplaats coaches vrij te maken. Dit betekent dat er vanaf september voor 5 mensen ruimte wordt
gemaakt om 100% aan de slag te gaan in de maakplaatsen en zich verder te specialiseren in
maakonderwijs, digitale fabricage en 21st century skills. Deze groep krijgt een belangrijke interne
ambassadeursro!; zij gaan de programma’s dragen op de drie locaties, collega’s mede trainen (train-the-
trainer) het verhaal van Maakplaats 021 uitdragen. Andere collega’s blijven het coachen in de maakplaatsen
combineren met hun huidige bibliotheek werkzaamheden en worden via de roostering ingedeeld.
voortgangsrapportage Maakplaats 021 door: SvT Pagina 4 van 10
WP2 realisatie maakplaatsen
deliverable target/deadline _ resultaat medio 2017
1x functioneel/technisch ontwerp (inclusief inventaris & materialen) - Centrale OBA 2017 1 lancering
10x functioneel/technisch ontwerp (inclusief inventaris & materialen)- OBA vestigingen 2017: 3 vestigingen 2 lanceringen
1x plan beheer / onderhoud / workflow - Centrale OBA 2017 in ontwikkeling
10x plan beheer / onderhoud / workflow - OBA vestigingen 2017: 3 vestigingen in ontwikkeling
Inmiddels zijn er drie maakplaatsen geopend. In september starten we de verkenningen in Nieuw-West,
met als beoogde nieuwe locatie OBA vestiging Slotermeer. Er liggen kansrijke samenwerkingen in de buurt
met o.m. Mundus College en The Beach.
Ook gaan we in het najaar vast vooruit kijken naar geschikte plekken om in 2018 een maakplaats te
realiseren en hoe we de nieuwe OBA ‘junior hotspots’ kunnen verbinden. Naast het bestaande
vestigingennetwerk onderzoekt de OBA de mogelijkheden om ‘junior hotspots’ in te richten, in de buurt
van scholen en kinderrijke woongebieden. Vanaf november 2017 start een pilot hiervoor in het CEC-
gebouw, vlakbij metrohalte Ganzenhoef in Bijlmer-Oost.
locatie lancering
Maakplaats 021 Waterlandplein 8februari 2017 __ circa 150 bezoekers, scholen uit de buurt met openingshandeling wethouder Ollongren
Maakplaats 021 Oosterdok 29 mei 2017 circa 25 bezoekers, interne lancering voor OBA maakplaats coaches
Maakplaats 021 Reigersbos 6 juli 2017 circa 100 bezoekers, scholen uit de buurt
Maakplaats 021 Slotermeer verwacht einde jaar
Basisinventaris maakplaatsen
Door de experts bij Waag Society is een basisinventaris vastgesteld, een eenvoudige set machines en
tools voor in iedere maakplaats. Deze lijst dient ook als basis voor het trainingsprogramma voor de
medewerkers, de maak-programma’s en het aanbod naar scholen.
Da ME all [e 5)
ie À we ee fl
3d PRINTER LASERCUTTER VINYL SNIJDER DIVERSE TOOLS &
Een 3D-printer zet een digitaal Snijden met licht. Met een Met de vinylsnijder kun je stickers GEREEDSCHAP
bestand, een soort bouwtekening, om _ lasersnijder kun je 2D ontwerpen en _en papier snijden. De machine is Handgereedschap en
naar een tastbaar object. Het in 3D bouwen. Een lasersnijder kan _ geschikt voor stickervel, foliesvoor _ elektronica (makeymakey,
computerprogramma deelt het vlakke materialen uitsnijden en beletteringen en het bedrukken makeblock, littlebits, etc).
ontwerp op in dunne laagjes. Deze graveren, zoals karton, hout, van t-shirts, en papier. De
informatie wordt naar de printer perspex en rubber. aansturing gaat vanuit Inkscape.
gezonden, zodat de printer het object
laagje voor laagje kan opbouwen.
voortgangsrapportage Maakplaats 021 door: SvT Pagina 5 van 10
WP3 programma
deliverable target / deadline resultaat
lectoraat 2017 start september
maakplaats 021 paspoort nnb in ontwikkeling
programmaplan per vestiging nnb in ontwikkeling
mapping & community-building per vestiging nnb in ontwikkeling
realisatie programmering doorlopend zie blokkenschema
samenwerking scholen doorlopend in ontwikkeling
samenwerking aanbieders najaar 2017 in ontwikkeling
maakplaats 021 fellowship 2017 start oktober
Lectoraat HvA
Monique Pijls leidt vanuit het lectoraat Didaktiek van de Bètavakken het onderzoek naar de effectiviteit van
het leren in de maakplaatsen. De eerste verkenningen zijn gedaan, onderzoeksopzet komt in de zomer
gereed. Vanaf september gaan 2 docent-onderzoekers aan de slag. De bedoeling is om een beter beeld te
krijgen bij het fenomeen ‘maken’. De didactiek van het maken heeft allerlei perspectieven: samenwerken,
onderzoeken, visualiseren. In ieder geval gaat het erom datgene wat in je hoofd zit (een idee) concreet te
maken. Meer over het lectoraat: http://www.hva.nl/kc-onderwijs-opvoeding/gedeelde-content/lectoraten/
lectoraat-didactiek-van-de-betavakken/lectoraat-didactiek-van-de-betavakken.html?
origin=cDdxMzdP/7SNmgVMiOvCc%2Fjw
Programma & activiteiten
Sinds de start in februari 2017 staat de teller op ruim 2.130 bezoeken (voor 2016 hebben we geen aantallen
bijgehouden). Het gaat hierbij niet om unieke bezoeken, veel kinderen komen wekelijks terug. Er is veel
spontane aanloop uit de buurt, vooral van kinderen tussen 6 en 12 jaar, soms ook nog jonger dan 6. Op dit
moment worden geen registraties of aanmeldingen bijgehouden. Passend bij het open karakter van de
OBA willen we de drempel in de eerste fase zo laag mogelijk houden. In het meerjarenplan maken we een
onderscheid tussen bezoeken en deelnemers, hier moeten we concluderen dat dat nog door elkaar loopt.
We werken toe naar een inschrijvingsmodel, zo krijgen we meer beeld van de deelnemers aan de
workshops. Het idee is om een koppeling te maken met het OBA lidmaatschap en het maakplaats
paspoort; de opzet hiervoor werken we dit najaar uit. Om ook oudere kinderen te werven voor de
workshops zullen we meer gerichte wervingsacties gaan doen, ism scholen en instellingen uit de directe
omgeving van de maakplaatsen.
aantallen deelnemers / bezoekers
deliverable targeteind 2017 resultaat medio 2017
bezoeken workshops & activiteiten Centrale OBA (ODE) 80 564
bezoeken workshops & activiteiten Waterlandplein (WLP) 80 1.566
bezoeken workshops & activiteiten Reigersbos (RGB) 80 nnb
bezoeken workshops & activiteiten Slotermeer (SLM) 80 nnb
320 2.130
voortgangsrapportage Maakplaats 021 door: SvT Pagina 6 van 10
Samen met de kernpartners werken we aan programmering op de drie locaties met op vier
middagen naschoolse programma’s voor jongeren uit de buurt. Overdag krijgen scholen de gelegenheid
om gebruik te maken van de maakplaatsen, onder begeleiding uiteraard van onze deskundige coaches. Zie
de bijlagen voor een overzicht van de programmas en een korte toelichting daarop.
Om de programmering op gang te krijgen heeft Pakhuis de Zwijger ervoor gekozen om iedere
woensdagmiddag zelf het programma Maak je buurt! voor kinderen te draaien. In het najaar wordt een plan
uitgewerkt om stadmakers, kunstenaars en creatieven uit de buurt te betrekken en zo toe te werken naar
duurzame ecosystemen rondom de maakplaatsen. Vanaf september gaat alvast een groep van 6 externe
makers aan de slag om te helpen bij activiteiten in de 3 maakplaatsen.
Samenwerking scholen
We zetten steeds meer in op structurele samenwerking met scholen in de directe omgeving van de
maakplaatsen. Verschillende docenten hebben aangegeven enorm enthousiast te zijn over de komst van
een maakplaats bij hun in de buurt. Voor scholen staan 21st century skills hoog op de agenda, maar in de
praktijk is het lastig om de kennis en vaardigheden eigen te maken en er in de klas invulling aan te geven.
Maakplaats 021 kan uitkomst bieden.
De volgende scholen bezochten afgelopen maanden een van de maakplaatsen met groepjes leerlingen
(tussen de 8 en 14 jaar) en hebben aangegeven dat op een meer structurele basis te willen gaan doen:
e Waterlandplein: Twiske, IJdoorn en Vijfsterren
e Oosterdok: Cartesius en Alan Turing
e Reigersbos: Regenboog en Tamboerijn
Voor deze en ook andere scholen werken we een aanbod uit waarbij op maat gebruik kan worden gemaakt
van de maakplaatsen, met begeleiding voor speciale programma’s en activiteiten. Via het programma
Maakplaats 021 trekt de OBA steeds meer samen op met scholen om kinderen en jongeren de
vaardigheden bij te brengen die passen bij deze tijd.
Maakplaats 021 fellowship
In juni wonnen we de SkiLLLs Challenge met een plan voor een fellowship programma voor Amsterdamse
docenten. De bijdrage van 20K is een mooie incentive om na de zomer aan de slag te gaan met een pilot.
Met het fellowship programma willen we een structurele samenwerking tussen onze maakplaatsen en
scholen uit de buurt realiseren. Het fellowship is een trainingsprogramma voor docenten gericht op
maakonderwijs, digitale fabricage en 21st century skills. In de training ervaar je zelf hoe het is om te
ontwerpen en te creëren, en kinderen te begeleiden in dit proces. Na de training kun je gebruik (blijven)
maken van onze maakplaatsen, en er regelmatig met je klas aan de slag. Op 19 en 20 oktober brengen we
de eerste groep docenten samen. Zie ook pitch filmpje dat we maakten: https://vimeo.com/221725432.
Samenwerking programma-aanbieders
Na de zomer krijgt een aantal bijzondere samenwerkingen vorm: zo gaan we ervoor zorgen dat er in de
maakplaatsen lekker geklooid kan worden met de Klooikoffers (zie: https://klooikoffers.nl/). Het gaat om de
reeds bestaande set koffers, voor de uitbreiding van de set hebben we een financieringsvoorstel bij
ABNAMRO Foundation liggen.
Ook kreeg het Maakplaats 021 team een training in de leermethode van Designathon School (http://
www.designathonschool.com/), waarmee we zelf aan de slag kunnen in de maakplaatsen. FutureNL
(voorheen Stichting Codeuur) laat OBA medewerkers regelmatig aansluiten bij workshops coderen en
programmeren die ze voor docenten organiseren.
In het najaar gaan we andere programma-aanbieders aanschrijven om met voorstellen te komen voor
workshops die we in de maakplaatsen kunnen aanbieden.
voortgangsrapportage Maakplaats 021 door: SvT Pagina 7 van 10
Bijlage 1: overzicht programma's en activiteiten
locatie dagdeel maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag
ochtend beschikbaarvoor beschikbaar voor beschikbaarvoor beschikbaar voor
schoolbezoek schoolbezoek schoolbezoek schoolbezoek
io, en
wp m
midda beschikbaar voor
9 schoolbezoek MAAK KENNIS MAAK JE BUURT CODETEAM MAAK METERS
creating creatures expeditie coderen met huis van de
phyton toekomst
ochtend beschikbaarvoor _beschikbaarvoor _ trainingsochtend beschikbaarvoor beschikbaar voor
schoolbezoek schoolbezoek maakplaats team schoolbezoek schoolbezoek
kn en
oo EE Lb E
midda beschikbaar voor _ _
9 schoolbezoek HACKLAB MAAK METERS MAAK KENNIS MAAK KENNIS CODETEAM
robots maken huis van de digitalefabricage digitale fabricage coderen met
toekomst phyton
ochtend beschikbaarvoor beschikbaar voor beschikbaarvoor beschikbaar voor
schoolbezoek schoolbezoek schoolbezoek schoolbezoek
io, me
ros si le m
‚ beschikbaar voor
middag
schoolbezoek MAAK JE BUURT CODETEAM MAAK METERS FABSCHOOL
expeditie coderen met huis van de digitale fabricage
phython toekomst
voortgangsrapportage Maakplaats 021 door: SvT Pagina 8 van 10
Bijlage 2: korte toelichting programmaonderdelen
Maak je eigen beest! Een zebrameeuw, een papehondgaai… je kunt het zo gek niet
bedenken. Je bepaalt zelf welke vorm en naam je eigen ontworpen beest krijgt. Samen
met onze maakplaats coaches ga je aan de slag met de lasersnijder, 3D-printers en
MAAK KENNIS . … . ‚
. meer. We vertellen je over de meest bijzondere beesten die echt in de natuur leven, en
bh creating creatures nn Ra On
vervolgens maak je je eigen vreemde wezen maken. Gebruik al je fantasie en je dier
komt tot leven!
vanaf 8 jaar
Als je alles zou mogen maken wat je maar zou willen, wat zou het dan zijn? Waag
Society's FabSchool-programma maakt je wegwijs in de wereld van creativiteit en
FABSCHOOL digitale fabricage. Aan de slag met 3d printers, lasersnijder en vinylsnijder. Waag
Kr digitale fabricage Society's maker educator Mariëlle en onze maakplaats coaches hebben alle kennis in
huis om je op weg te helpen!
8-14 jaar
Samen maken we de buurt! Pakhuis de Zwijger neemt je mee op expeditie in je eigen
A MAAK JE BUURT buurt. We kijken hoe je buurt in elkaar zit, welke mensen er wonen, wat er leuk is en wat
Ll er.
expeditie er mist.
vanaf 8 jaar
CodeTeam is een club waarin jongeren van experts én van elkaar leren programmeren.
= CODETEAM Sommigen zijn zich net de basis aan het eigen maken, anderen zijn al bezig een eigen
game te bouwen. In de lessen leer je te werken met de programmeertaal Phyton. Als je
coderen met phyton f a
de basis onder de knie hebt, ga je aan de slag met je eigen project.
12-16 jaar
Hoe zien onze huizen er uit in 2025 en nog verder in de toekomst? Zijn alle steden in
ons land dan vergroeid tot één megastad? Zijn waterwoningen dan de normaalste zaak
MAAK METERS van de wereld? Doen mensen nog hun eigen boodschappen of zijn onze huizen zo slim
ee huis van de toekomst dat ze alle huishoudelijke taken regelen voor ons? Hoe zou jij willen wonen? Droom en
ontwerp met ons mee!
vanaf 8 jaar
Hoe ziet een computer er van binnen uit? Hoe werkt een thermostaat? Welk apparaat wil
= HACKLAB jij openmaken en veranderen? Of wil je zelf een nieuw apparaat bedenken? In het
HackLab gaan we aan de slag met onderwerpen als; elektronica, hacken, het internet der
robots maken
dingen, robotica en drones! Elke maand starten we weer met een nieuw project.
12-16 jaar
Overdag is de maakplaats te gebruiken als werk- of projectruimte voor scholen uit de
” 5 KOM LANGS MET JE KLAS! buurt Begeleiding bieden we op maat. Ook kunnen we groepen ontvangen voor een
hs) bijzonder programma datwe samen bedenken. Neem contact met ons op voor meer
informatie.
voortgangsrapportage Maakplaats 021 door: SvT Pagina 9 van 10
Bijlage 3: beknopt financieel overzicht
totale bijdrage
werkpakket gemeente begroot2016 _ realisatie 2016 toelichting
Amsterdam
WPO projectmanagement € 73.622 € 73.933
WP1 training & coaching € 41.920 € 46.731
WP2 inrichting maakplaatsen € 173.609 € 126.089
WP3 programma € 19.950 € 15.905
£ 300.000 £ 309.101 €262.658 Vanwege uitloop in het commiteringsproces
is een aantal activiteiten doorgeschoven
naar 2017; zo is Maakplaats 021
Waterlandplein uiteindelijk op 3 februari
gelanceerd. Verschil van €37.342 is
toegevoegd aan budget voor boekjaar 2017.
voortgangsrapportage Maakplaats 021 door: SvT Pagina 10 van 10
| Onderzoeksrapport | 10 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 1293
Datum indiening 29 oktober 2018
Datum akkoord 23 november 2018
Publicatiedatum 26 november 2018
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Lammeren inzake de mogelijkheid
voor het instellen van gemeentelijke vuurwerkvrije zones.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Naar aanleiding van het initiatiefvoorstel ° Stop op het afsteken van vuurwerk door
particulieren: op naar een professionele vuurwerkshow van formaat” van de Partij
voor de Dieren dat op 21 december 2017 door de gemeenteraad is aangenomen’
inclusief de twee amendementen die daarin verwerkt zijn" en de op 26 juni 2018 door
de Tweede Kamer aangenomen gewijzigde motie van de leden Dik-Faber en
Den Boer over een gemeentelijk vuurwerkverbod expliciet wettelijk mogelijk maken
(t.v.v. 28684-531)“ zou de Partij voor de Dieren graag geïnformeerd worden door het
college over de plannen omtrent een gemeentelijke vuurwerkverbod.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Lammeren, namens de fractie van de
Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de
raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van
burgemeester en wethouders gesteld:
1. Hoeveel en welke vuurwerkvrije zones worden ingesteld met de jaarwisseling
2018-2019?
Antwoord:
Het College kiest voor deze jaarwisseling voor een uitbreiding van het aantal
vuurwerkvrije zones met de gebieden rond ziekenhuizen. Tevens wil het College
Amsterdammers de mogelijkheid bieden om in goed overleg met hun buren
afspraken te maken over vuurwerkvrije zones in de buurt. Bewoners kunnen met
elkaar afspraken maken om geen vuurwerk af te steken op een afgebakende
locatie, zoals de straat, een speeltuin of een pleintje. De gemeente gaat uit van
de kracht van de onderlinge afspraak en zal geen handhavingscapaciteit
beschikbaar stellen voor het afdwingen hiervan. Wel zullen dergelijke afspraken
worden gefaciliteerd door het beschikbaar stellen van borden waarop de afspraak
wordt vermeld.
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer de vember 2018 Schriftelijke vragen, maandag 29 oktober 2018
2. Hoeveel meer vuurwerkvrije zones komen er in vergelijk met 2017-2018, met het
oog op het aangenomen initiatiefvoorstel van Partij voor de Dieren om zoveel
mogelijk vuurwerkvrije zones in te stellen?
Antwoord:
Er zijn 45 vuurwerkvrije zones rond dierinstellingen en 6 vuurwerkvrije zones rond
ziekenhuizen. De vuurwerkvrije zones rond ziekenhuizen zijn dit jaar extra ten
opzichte van vorig jaar. De publiciteit over de mogelijkheid van het buurtinitiatief
moet nog op gang komen, het is dan ook nog niet te zeggen hoeveel van
dergelijke initiatieven er zijn.
3. Hoeveel % van de oppervlakte van Amsterdam wordt vuurwerkvrije zone”?
Antwoord:
Dat is (nog) niet te zeggen.
4. Wanneer worden deze gecommuniceerd”?
Antwoord:
De communicatie over de jaarwisseling wordt de komende weken opgestart.
Daarin krijgen de vuurwerkvrije zones een prominente plek.
5. Hoe worden de vuurwerkvrije zones gehandhaafd”?
Antwoord:
De vuurwerkvrije zones krijgen extra aandacht van handhaving en worden in de
handhavingsrondes meegenomen. Bovendien werkt de handhaving, net als
voorgaande jaren, informatie- en incidentgestuurd. Op basis van informatie
hotspots en hot times en op basis van meldingen van vuurwerkoverlast wordt
de handhavingscapaciteit zo effectief mogelijk ingezet. Ook experimenteert
handhaving dit jaar met een detectiesysteem, wat het mogelijk maakt om te
detecteren waar vuurwerk wordt afgestoken.
6. Is het college van plan om heel Amsterdam vuurwerkvrij te maken zodra dit vanuit
landelijke wetgeving mogelijk is?
Antwoord:
Vanaf volgend jaar, de jaarwisseling van 2019/2020, wil het College van B&W
naar een andere benadering van vuurwerk. Niet langer zal het overal toegestaan
zijn om vuurwerk af te steken tenzij anders aangegeven (de vuurwerkvrije zones),
maar vuurwerk zal alleen afgestoken mogen worden op specifiek daartoe
aangewezen plekken. In navolging van de gemeente Rotterdam wil het College
specifieke vuurwerkzones aanwijzen, waar het is toegestaan om vuurwerk af te
steken. In overleg met de Amsterdammer, stadsdelen, politie en hulpdiensten
zullen geschikte locaties worden gezocht.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
weing Loa Gemeenteblad
ummer = ….
Datum 26 november 2018 Schriftelijke vragen, maandag 29 oktober 2018
Inttps://amsterdam.partijvoordedieren.nl/data/files/201 6/10/080faaade6424b715e855ccd0019c552.p
df
Ï https://amsterdam.partijvoordedieren.nl/moties/initiatiefvoorstel-stop-op-het-afsteken-van-
vuurwerk-door-particulieren-op-naar-een-professionele-vuurwerkshow-van-formaat-professionele-
show-vanaf-2018-2019
Ïï https://amsterdam.partijvoordedieren.nl/moties/initiatiefvoorstel-stop-op-het-afsteken-van-
vuurwerk-door-particulieren-op-naar-een-professionele-vuurwerkshow-van-formaat-aanhaken-aan-
landelijke-wetgevin
https://amsterdam.partijvoordedieren.nl/moties/initiatiefvoorstel-stop-op-het-afsteken-van-vuurwerk-
door-particulieren-op-naar-een-professionele-vuurwerkshow-van-formaat-professionele-show-vanaf-
2018-2019
\ https://www tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=20182121 30&did=2018D35469
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
DS Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 596
Publicatiedatum 17 juni 2016
Ingekomen op 16 juni 2016
Ingekomen in raadscommissie ZS
Te behandelen op 13/14 juli 2016
Onderwerp
Amendement van het lid Duijndam inzake de Voorjaarsnota 2016 (indicator
cliënttevredenheid maatschappelijke ondersteuning).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 449).
Constaterende dat:
— in programma 6.6.2 Maatschappelijke ondersteuning de indicator is opgenomen:
‘clienttevredenheid in cijfers van 1-10', met als huidige score een 8;
— bijde resultaten in 2016, 2017 en 2018 streefwaardes van respectievelijk 7, 7 en
7,5 genoemd worden.
Overwegende dat:
— hetgeen beleid is om te streven naar een lagere cliënttevredenheid.
Besluit:
de huidige score op cliënttevredenheid (8) op te nemen als streefscore voor
de komende drie jaar.
Het lid van de gemeenteraad
P.J.M. Duijndam
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam W B
% Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn
% Agenda, woensdag 3 september 2014
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn
Tijd 09:00 tot 12:30 uur en zonodig vanaf 19.30 uur tot 22.30 uur
Locatie De Rooszaal 0239, Stadhuis
Procedureel gedeelte van 09.00 uur tot 09.15 uur
1 __ Opening procedureel gedeelte
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 _Conceptverslagen van de openbare vergadering van de Raadscommissies
e De verslagen van de voormalige raadscommissies worden na verwachting
vastgesteld in de raadsvergadering, d.d. 10 september 2014
5 Termijnagenda, per portefeuille
e Termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de
vergadering per mail een bijgewerkt exemplaar
6 _Tkn-lijst
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn W B
Agenda, woensdag 3 september 2014
Inhoudelijk gedeelte vanaf 09.15 uur
7 Opening inhoudelijke gedeelte
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
10 Rondvraag
Volkshuisvesting
12 Bestuurlijke reactie op initiatiefvoorstel van het raadslid Van der Ree (VVD),
getiteld:Productiecijfer van 2500 ouderenwoningen Nr. BD2014-007112
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
13 Bestuurlijke reactie initiatiefvoorstel bewonersparticipatie Nr. BD2014-007076
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Grondzaken
14 7de Voortgangsrapportage Aanpak Leegstand Kantoren, juni 2014 Nr. BD2014-
007168
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
2
| Agenda | 2 | train |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de raadscommissie Kunst, Diversiteit en Democratisering
Datum 29 oktober 2021
Portefeuille(s) ICT en Digitale Stad
Portefeuillehouder(s): _Touria Meliani
Behandeld door CIO Office([email protected])
Kopie aan Rekeningencommissie
Onderwerp Voortgang aanbevelingen Rekeningencommissie en Accountantsverslag met
betrekking tot het I-domein
Geachte leden van de raadscommissie Kunst, Diversiteit en Democratisering,
Eén van de aanbevelingen van de rekeningencommissie over het jaar 2020 is dat het proces van de
monitoring op de voortgang van de aanbevelingen effectiever moet en dat gerapporteerd moet
worden over de daadwerkelijke vitvoering van verbeterplannen. Op basis hiervan en in
afstemming met de rekeningencommissie worden de aanbevelingen van de rekeningen-
commissie, ACAM en de rekenkamer voortaan apart behandeld in de daarvoor bestemde
commissie. Bij de Najaarsnota en het Jaarverslag wordt een monitor opgenomen waarin te zien is
of een aanbeveling is afgedaan of niet, in welke gevallen een voortgangsbrief of -rapportage aan
de orde is en wanneer die is of zal worden ingebracht.
In deze brief informeer ik u over de voortgang van de opvolging van de (lopende) aanbevelingen
die betrekking hebben op het i-domein.
Aanbeveling 2018-3, Aanbeveling 2019-g en Aanbeveling 2020-12, die betrekking hebben op
het voldoen aan de wet- en regelgeving op gebied van informatiebeveiliging en privacy
Het college onderschrijft het belang om continu aandacht te geven aan het voldoen aan wet- en
regelgeving op het gebied van gegevensbescherming en informatiebeveiliging en heeft
aangegeven dat zij deze aanbevelingen opvolgt. Het college heeft uv op 7 juli 2021 geïnformeerd
over de stand van zaken op beide gebieden door middel van een raadsinformatiebrief en de
toezending van de Rapportage 2020 Informatiebeveiliging en de Rapportage 2020 Functionaris
gegevensbescherming. Daarin wordt aangegeven dat we op deze gebieden al veel hebben
gerealiseerd, maar dat we nog niet zijn waar we willen zijn. We werken hard aan de verdere
implementatie. In de komende jaren zal het college u via vergelijkbare rapportages jaarlijks blijven
informeren. In het najaar organiseert het college daarnaast een technische sessie voor de
gemeenteraad om de genoemde rapportages verder toe te lichten en vragen te beantwoorden.
Ook zal er in het eerstvolgende Jaarverslag van de gemeente meer worden ingegaan op de stand
van de informatiebeveiliging.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 29 oktober 2021
Pagina 2 van 6
Onze informatiebeveiliging moet voldoen aan de eisen in de Baseline Informatiebeveiliging
Overheid (BIO). Dit is een set aan beveiligingsnormen en voorgeschreven maatregelen die gelden
voor de gehele overheid. De BIO is sinds 2020 van toepassing. Het volledig implementeren van de
BIO raakt alle 48 organisatieonderdelen, werkprocessen en informatiesystemen van de gemeente
en is een grote opgave. De uitgevoerde ENSIA-zelfevaluatie naar de BIO (eind 2020) laat zien dat
alle aspecten van de BIO globaal op orde zijn, maar dat er nog verbeteringen nodig zijn in de
beheersing van risico’s en het voldoen aan de normen van de BIO. De BIO hanteert drie basis-
beveiligingsniveaus en per proces en informatiesysteem moet worden bepaald welk niveau er van
toepassing is. Om het basisbeveiligingsniveau te realiseren maken we zoveel mogelijk gebruik van
generieke beheersmaatregelen: maatregelen die we in één keer treffen voor de gehele gemeente.
In sommige gevallen kunnen er nog specifieke aanvullende maatregelen nodig zijn omdat er
sprake is van specifieke risico’s bij een bepaald systeem.
De gemeente Amsterdam werkt sinds 2020 aan de implementatie van de vereiste maatregelen op
basis van een vastgesteld implementatieplan met een tijdhorizon van 3-4 jaar. Dit is in lijn met
andere grote / complexe overheidsorganisaties (ministeries en G4-gemeenten). Daarbij is ervoor
gekozen om risicogericht te werk te gaan. Per directie wordt beoordeeld of de processen en
informatiesystemen op het juiste niveau zijn beveiligd en of er specifieke aanvullende maatregelen
nodig zijn en verbeterpunten worden geprioriteerd naar ernst en urgentie.
De capaciteit die hierop wordt ingezet is in 2020 en 2021 uitgebreid. In 2021 voeren we onder
andere de risico-analyses uit bij de directies die verantwoordelijk zijn voor de generieke beheers-
maatregelen (Personeel & Organisatie, ICT, Dienstverlening, Communicatie en Facilitair Bureau).
Deze organisatieonderdelen dekken een groot percentage (80%) van de beheersmaatregelen vit
de BIO voor de gehele organisatie, bijvoorbeeld door veilige ICT-werkplekken aan te bieden, onze
kantoren goed te beveiligen en het in- en uitstroomproces van medewerkers op orde te hebben.
Parallel daaraan doen we dat in 2021 bij 12 directies die werken met gevoelige gegevens van heel
veel Amsterdammers (Grond en Ontwikkeling, Verkeer en Openbare Ruimte, GGD, Werk,
Participatie en Inkomen, Belastingen, Parkeren, OIS, Openbare Orde & Veiligheid, Financiën en
Stadswerken). In 2022 worden de resterende directies aangepakt, zodat alle organisatie-
onderdelen zijn afgerond.
Het implementeren en borgen van informatiebeveiliging is geen eenmalig proces; ook na de
afronding van het BIO-programma blijven we daarmee doorgaan. Zoals we dagelijks in de krant
kunnen lezen is het weerbaar houden van de organisatie en ICT-infrastructuur noodzakelijk om
gewapend te zijn tegen nieuwe dreigingen. Daarom is een security operations center opgericht dat
waakt over de digitale veiligheid en worden waar nodig externe toetsingen uitgevoerd. Ook
realiseert Amsterdam dit jaar een aansluiting op het Nationaal Detectie Netwerk van de
Rijksoverheid en worden er vanaf eind 2021 ethische hackers ingezet.
De gegevensbescherming (privacy) moet voldoen aan de Algemene verordening gegevens-
bescherming (AVG) en aanverwante wet- en regelgeving. Op dat vlak hebben we al veel
gerealiseerd. Zo hebben we een interne toezichthouder (de Functionaris gegevens-bescherming)
aangesteld, is het Stedelijk kader verwerken persoonsgegevens door de gemeente Amsterdam
vastgesteld, een verwerkingenregister en een datalekregister ingericht, het risicoanalyse-
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 29 oktober 2021
Pagina 3 van 6
instrument Data Protection Impact Assessments (DPIA) ingevoerd, privacy-verklaringen
gepubliceerd en een Loket Persoonsgegevens ingericht.
Een belangrijk punt waarop we nog niet voldoen aan de AVG betreft de bewaartermijnen van
persoonsgegevens. Voor elke verwerking van persoonsgegevens moet een bewaartermijn zijn
bepaald en deze moet worden nageleefd. Gegevens moeten worden vernietigd als ze niet meer
nodig zijn voor het doel waarvoor ze zijn ingewonnen. Dat is nu niet goed geregeld: bewaar-
termijnen zijn (te) vaak niet vastgesteld en er wordt te weinig informatie vernietigd. Dit hangt
samen met de staat van het informatiebeheer binnen de gemeente en wordt opgepakt in een
meerjarenplan om de informatiehuishouding op orde te brengen. De benodigde middelen
hiervoor zijn opgenomen in de Voorjaarsnota 2021.
Daarnaast wordt er een extra inspanning geleverd ten aanzien van het verwerkingenregister. Dit is
een register dat waarin we al onze verwerkingen van persoonsgegevens moeten bijhouden. Dit is
een verplichting vit de AVG. Eind 2020 bleek dat het register niet goed genoeg actueel gehouden
wordt door de directies. De directies zijn door de interne toezichthouder op de naleving van de
AVG (de Functionaris Gegevensbescherming) opgeroepen om hun verwerkingen in het register te
controleren en bij te werken. De Functionaris Gegevensbescherming ziet hierop toe. De
Functionaris gegevensbescherming heeft ook onderzoek laten doen naar de stand van zaken met
betrekking tot de Data Protection Impact Assessments (DPIA’s). Dit zijn wettelijk voorschreven
risicoanalyses. Het eerste deel van het onderzoek is afgerond en daaruit blijkt dat de gemeente
nog niet voor al haar risicovolle verwerkingen een DPIA heeft uitgevoerd. De organisatie-
onderdelen die dit betreft, gaan hiermee aan de slag. Hierbij wordt een prioritering aangebracht,
waarbij de vanuit oogpunt van gegevensbescherming risicovolle gegevensverwerkingen die
worden opgestart, met voorrang worden opgepakt.
Aanbeveling 2019-8, die betrekking heeft op de noodzaak om blijvend te vernieuwen
Het college heeft aangegeven dat dat zij deze aanbeveling opvolgt. In het voorjaar van 2020 is de
eindrapportage bestuursopdracht I-domein vastgesteld. Hierin zijn de vitgangspunten
opgenomen voor een modern fundament voor de digitaliserende gemeente om de opgaven in de
stad mogelijk te maken. Dit fundament moet efficiënt omgaan met de beschikbare middelen,
betrouwbare en veilige (digitale) diensten leveren, zorgen voor duurzame toegankelijkheid en
openbaarheid van informatie, voorzien in competenties voor de toekomst en een ICT- en data-
infrastructuur opleveren die betrouwbaar, veilig, gestandaardiseerd en schaalbaar is. Dit is nodig
omdat we tegen de grenzen van de huidige infrastructuur aanlopen en de organisatie steeds meer
afhankelijk is van data en technologie.
De transitie is een traject dat 5 jaar zal beslaan. Het derde en vierde kwartaal van 2020 zijn vooral
besteed aan voorbereidende werkzaamheden en het vitvoeren van achterstallig onderhoud. Vanaf
de begroting 2021 zijn middelen opgenomen voor deze transitie en zijn in 2021 de eerste stappen
in de uitvoering gezet. Zo werken we bijvoorbeeld aan het wegwerken van achterstallig
onderhoud in de bestaande infrastructuur (door applicaties vanuit ons verouderde datacenter op
de Amstel 2 over te brengen naar een modern datacenter). Ook zetten we de eerste stappen in de
overgang naar de nieuwe infrastructuur in de cloud. Bij zo’n cloudplatform nemen we feitelijk de
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 29 oktober 2021
Pagina 4 van 6
gehele infrastructuur af als een dienst van een externe leveranciers: servers, netwerken,
opslagcapaciteit en andere infrastructuur. Het belangrijkste voordeel daarvan is dat de
infrastructuur in de cloud niet veroudert, maar continu wordt bijgewerkt door de leverancier. De
cloudaanbieders kunnen heel eenvoudig de capaciteit opschalen of snel aanpassen als dat
noodzakelijk is en doordat zij op grote schaal opereren kunnen zij ook grootschalige beveiligings-
en privacymaatregelen treffen. Daarnaast zijn we begonnen aan de vervanging van de
Amsterdamse Digitale Werkomgeving (ADW). Dit is de omgeving waar medewerkers van
Amsterdam hun data, applicaties en andere digitale services effectief en veilig kunnen benaderen,
ongeacht welk apparaat hiervoor wordt gebruikt. De ADW wordt ook als dienst afgenomen van
een externe leverancier, die de werkplek doorlopend up-to-date houdt.
Aanbeveling 2020-11, die betrekking heeft op risicomanagement en business continuity
management
Deze aanbeveling bevat een aansporing aan het college om door te gaan op de ingeslagen weg
van het inrichten van het risicomanagement en het Business Continuity Management in het i-
domein. Het college vervolgt zeker deze activiteiten. In 2021 wordt het risicomanagement voor
het l-domein ingericht in lijn met het risicomanagement(proces) van de gemeente als geheel. In
de eindrapportage van de bestuursopdracht i-domein, waarvan v op 26 augustus 2020 kennis hebt
genomen, werd geconcludeerd dat er meer risicogestuurde control nodig is in het i-domein.
Daarom heeft het i-domein deelgenomen aan een project dat het risicomanagement binnen de
gehele gemeentelijke organisatie versterkt: VORM (=Versterking Operationeel Risico-
Management). De risico’s binnen het i-domein en de benodigde beheersmaatregelen worden
vanaf eind 2021 opgenomen in het gemeentelijke systeem voor risicomanagement (NARIS). Het
gaat daarbij om risico’s op het gebied van informatiebeheer, informatiebeveiliging, privacy,
juridische risico’s en procesrisico’s. Hierdoor ontstaat inzicht op centraal niveau, waardoor er beter
op gestuurd kan worden.
Daarnaast is dit jaar gestart met het implementeren van Business Continuity Management binnen
de gemeentelijke organisatie om de veerkracht te vergroten in geval van incidenten en crises. Het
college heeft begin 2021 een business continuity manager aangesteld. Dit is een functionaris die
zich bezighoudt met het borgen van de continuïteit van onze bedrijfsprocessen. Hij onderzoekt
waar het in de werkprocessen en systemen mis kan gaan en draagt oplossingen aan ter
verbetering. De business continuity manager kijkt bijvoorbeeld of er voldoende maatregelen zijn
om verstoringen van onze processen te voorkomen. En of er voldoende maatregelen zijn om te
zorgen dat we na een opgetreden verstoring weer snel de draad op kunnen pakken.
Aanbeveling 2020-13, die betrekking heeft op het autorisatiebeheer
Het college heeft aangegeven dat dat zij deze aanbeveling opvolgt, door de inrichting van het
autorisatiebeheer mee te nemen in de projecten voor realisatie van een nieuwe digitale
werkomgeving (ADW) en nieuwe toegangsvoorzieningen (IAM). Het autorisatiebeheer gaat over
wie toegang krijgt tot welke systemen en gegevens. Daarvoor is een uniform proces opgesteld,
zodat dit door de gehele gemeentelijke organisatie op dezelfde manier wordt ingericht. Uit een
onderzoek naar de voortgang van de implementatie bleek dat het nieuwe proces voor autorisatie
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 29 oktober 2021
Pagina 5 van 6
nog niet overal volledig werd vitgevoerd. Eén van de zaken waar het aan schortte is de periodieke
check of de uitgegeven rechten nog terecht zijn. Het stedelijke autorisatiebeheerproces is
inmiddels herschreven, waarbij ook periodieke review van autorisaties is meegenomen. De
implementatie hiervan vindt plaats in 2021. De vitkomsten van het onderzoek naar het
autorisatiebeheer worden ook meegenomen in de lopende projecten rond toegangs- en
autorisatiebeheer.
Aanbeveling 2020-14, die betrekking heeft op het inzicht in SaaS-oplossingen
Het college werkt aan beter inzicht in de risico’s en verhoging van de kwaliteit van de beheersing
in het I-domein en heeft aangegeven dat zij deze aanbeveling opvolgt. De gemeente maakt al
jaren gebruik van Software-as-a-Service(SaaS) toepassingen, waarbij de leverancier zowel de
servers als de applicaties beheert en de gemeente die als een dienst afneemt. Hiervoor zijn er
uitgebreide overeenkomsten afgesloten met de leveranciers, waarin de eisen waaraan de
leverancier zich moet houden zijn opgenomen. Er is in 2020 een nieuwe verwerkersovereenkomst
vastgesteld waarin scherpe eisen worden gesteld aan leveranciers van SaaS-diensten en hierop
wordt al geacteerd.
ACAM heeft geconstateerd dat er op concernniveau onvoldoende inzicht is in het gebruik van
SaaS-toepassingen, de risico’s en de mate waarin we de risico’s beheersen. Het college
onderschrijft die constatering: de kennis en informatie over de SaaS-toepassingen is er wel binnen
de gemeentelijke organisatie, maar is nog (te) versnipperd over meerdere organisatieonderdelen.
Het college maakt dit integraal inzichtelijk, zodat er vanuit het i-domein effectief gestuurd kan
worden. Hiervoor wordt op één punt de informatie samengebracht over:
-__ welke SaaS-toepassingen we gebruiken. Dit hebben we geïnventariseerd;
-_of we hieraan de juiste eisen op het gebied van informatieveiligheid gesteld hebben.
Eigenaars en beheerders van deze toepassingen stellen vast of de juiste maatregelen
genomen zijn. Daarbij wordt (conform de aanpak van de BIO) gestart met de meest
kritische processen en systemen;
- of is afgesproken dat de SaaS-leverancier jaarlijks aan ons rapporteert over de status
hiervan. Dit moet met een auditrapport van een onafhankelijke derde partij (een
zogeheten TPM = Third Party Mededeling);
-__of de verantwoordelijke directies deze rapportages goed analyseren en ze gebruiken om
te sturen.
Dit past binnen de activiteiten die we ondernemen om het risicomanagement en de kwaliteit van
de interne beheersing binnen het gehele i-domeinte verbeten. Het past ook binnen onze inzet op
Business Continuity Management.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 29 oktober 2021
Pagina 6 van 6
Tot slot
Wij vertrouwen erop dat we u hiermee goed hebben geïnformeerd over de voortgang van deze
aanbeveling en behandelen deze voortgangsbrief graag in de raadscommissie KDD op 17
november 2021.
Met vriendelijke groet,
Tovria Meliani
Wethouder ICT en Digitale Stad
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 6 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 528
Publicatiedatum 31 juli 2015
Ingekomen op 1 juli 2015
Ingekomen onder 445’
Behandeld op 2 juli 2015
Uitslag aangenomen
Onderwerp
Motie van het raadslid mevrouw Ruigrok inzake de Voorjaarsnota 2015 (topmusea).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 379);
Overwegende dat:
— spreiding van drukte een belangrijke rol speelt in het behouden van de balans in
de stad;
— de komende jaren het aantal toeristen en bezoekers in Amsterdam zal stijgen;
— de gemiddelde verblijfsduur van bezoekers aan Amsterdam bij benadering twee
nachten bedraagt;
— de meeste toeristen in Amsterdam de topattracties bezoeken;
— de dependance van de Hermitage een publiekstrekker is gebleken;
— vestiging van (inter)nationale musea buiten de binnenstad en het Museumplein
bijdraagt aan de spreiding van drukte;
— diverse internationale musea de afgelopen jaren hun interesse in Amsterdam
kenbaar hebben gemaakt;
— in de periode 2017-2020 meer wordt ingezet op decentrale clusters voor kunst en
cultuur en verbindingen tussen het centrum en de stadsdelen door bijvoorbeeld de
inzet van Collectie Amsterdam.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— de mogelijkheden van een over de gehele stad verspreid cultureel aanbod te
verkennen en hierbij zowel Collectie Amsterdam als de vestiging van
Amsterdamse dependances van (inter)nationale topmusea te betrekken;
— de uitkomst van deze verkenning voorafgaand aan de begroting 2016 ter
bespreking voor te leggen aan de gemeenteraad.
Het lid van de gemeenteraad,
M.H. Ruigrok
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 695
Datum indiening 8 augustus 2018
Datum akkoord college van b&w van 28 augustus 2018
Publicatiedatum 29 augustus 2018
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Taimounti inzake ontwikkelingen
rondom de radicaliseringsaanpak.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
In de afgelopen weken zijn meerdere publicaties verschenen in de NRC! en
Telegraaf’ over de aanpak tegen extremisme in Amsterdam. In een van de artikelen
van de NRG wordt ‘casus 116’ uitgelicht die, door het uitblijven van politie-info, niet
meer verder was opgenomen in de Amsterdamse radicaliseringsaanpak®. Daarnaast
is bekend geworden dat vermeende ronselaars voor de oorlog in Syrië vermoedelijk
actief waren in Amsterdam en dat er jarenlang geen actie was ondernomen“. Door
deze en andere berichten blijft het voor de fractie van DENK onduidelijk wat er zich
precies afspeelt bij de radicaliseringsaanpak van de gemeente Amsterdam.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Taimounti, namens de fractie van DENK,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Hoeveel meldingen over personen zijn er binnengekomen bij het meld/adviespunt
radicalisering sinds juli 2017 en hoeveel in de jaren daarvoor?
1 https://www.nrc.nl/nieuws/2018/08/07/amsterdam-weet-niet-meer-wie-er-
geradicaliseerd!-is-a1612430
https://mgonlinemedia.nl/consent/consent/?return=https®%3A%2F%2Fwww.telegraaf.nl%2
Fnieuws%2F2384429%2F grote-zorgen-over-radicaliseringsbeleid-
amsterdam&clienttime=1533720747016&version=5&quid=113C5C43-4e58-8827-65a3-
93e0b2e6a0I5&detect=true
https://www.nrc.nl/nieuws/2018/08/01/zo-ontliep-casus-116-zijn-
radicaliseringsprogramma-a1611875
https://www.parool.nl/amsterdam/burgemeester-onderzoekt-haperende-
radicaliseringsaanpak-a4602358/
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 2e aucustus 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 8 augustus 2018
Antwoord vraag 1:
Jaar Aantal meldingen en/of
adviesvragen
2014 29
2015 74
2016 92
2017 63
2018 tot heden 38
2. Hoeveel personen zijn naar aanleiding van deze meldingen ondergebracht in
de persoonsgerichte aanpak? En hoeveel personen waren in beeld bij de politie
zonder dat deze in de gemeentelijke Integraal persoonsgebonden aanpak
radicalisering zijn opgenomen?
Antwoord:
Sinds de invoering van de nieuwe werkwijze in 2016 zijn er: ín 2017 naar
aanleiding van de 63 meldingen 12 personen opgenomen in de aanpak
Radicalisering. In 2018 zijn er van de 38 meldingen tot dusver 3 personen
opgenomen in de aanpak.
De politie deelt alle signalen van mogelijk radicalisering met de gemeente.
Het kan voorkomen dat een persoon wel wordt opgenomen in de aanpak maar er
geen actieve stappen worden genomen. Reden hiervoor is dat er op dat moment
een andere interventie prevaleert bijvoorbeeld een strafrechtelijke onderzoek.
Indien mogelijk wordt de gemeente geïnformeerd over de start van een
onderzoek en de voortgang hiervan.
3. Kan ereen overzicht worden gegeven van hoe de personen bij het meldpunt
radicalisering binnen zijn gekomen? Met andere woorden: hoeveel zijn er door
sleutelfiguren aangemeld, vanuit de gemeenschappen, de politie, jeugdwerkers,
enz.?
Antwoord:
Nee, deze informatie is vertrouwelijk omdat het mogelijk herleidbaar kan zijn naar
personen en daarmee de aanpak geschaad kan worden.
4. Hoe komt het dat er met betrekking tot de vermeende ronselaars in twee jaar tijd
geen actie was ondernomen?
Antwoord:
Het is niet juist dat er de afgelopen twee jaar geen actie is ondernomen met
betrekking tot deze personen. Zoals bij de beantwoording van vraag twee is
aangegeven kan het voorkomen dat een persoon wel in de integrale
persoonsgerichte casusaanpak radicalisering is opgenomen maar dat er geen
actieve stappen worden ondernomen omdat een andere interventie prevaleert.
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 2e aucustus 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 8 augustus 2018
5. Heeft de politie Amsterdam een verklaring voor deze manier van handelen?
Is er überhaupt een onderzoek ingesteld naar deze vermeende ronselaars”?
En wat zijn daarvan de conclusies?
Antwoord:
Het Openbaar Ministerie is belast met de strafrechtelijke handhaving van de
rechtsorde en verantwoordelijk voor de opsporing en vervolging van strafbare
feiten. Het college kan hierover daarom geen uitspraken doen.
6. Kan het college inzichtelijk maken welke afdelingen van zowel de gemeente als
de politie zich bezig houden met de aanpak tegen radicalisering en uit hoeveel
fte's dat bestaat per afdeling? Verder: hoeveel casussen hebben ze in hun
caseload en wat voor soort begeleiding of traject wordt er aan hen geboden?
Hoelang blijven die casussen onder begeleiding en wanneer wordt bepaald dat
zij mogelijk kunnen uitstromen. Wat gebeurt er dan?
Antwoord:
Bij de gemeente zijn betrokken: Openbare Orde en Veiligheid, Onderwijs, Jeugd
en Zorg (Diversiteit) & Werk, GGD, Participatie en Inkomen, Sport en Bos.
Daarnaast zijn er verschillende organisaties die regisseurs leveren binnen de
persoonsgerichte aanpak: OOW/AcvZ, Politie, OM, GGZ, WPI, Reclassering
Nederland, Raad van de Kinderbescherming. In totaal zijn er 37 personen die
casusregie kunnen voeren op radicaliseringscasuistiek. Hoe lang iemand in de
aanpak zit verschilt per casus. Pas op moment dat er door alle betrokken partijen
geen signalen van radicalisering meer worden gezien, wordt in gezamenlijkheid
besloten of iemand niet meer aan de criteria voldoet om in de aanpak opgenomen
te zijn. De betreffende persoon wordt op de hoogte gesteld van het feit dat hij of
zij is uitgestroomd.
7. Waarom is casus 116 in 2017 niet met de raad besproken? Desnoods in
beslotenheid?
Antwoord:
Individuele casuïstiek wordt niet met de raad besproken. Zoals eerder in 2018
aan de raad is medegedeeld aan de raad, heeft de casuïstiek volledige aandacht
van de driehoek en mag de raad ervanuit gaan dat het maximale gedaan wordt
om de risico's te verkleinen. Nooit kan dat volledig worden uitgesloten.
8. Zijn er nog meer van dit soort gevallen die door de politie niet adequaat zijn
opgepakt?
Antwoord:
De politie heeft adequaat opgetreden. Zie het antwoord op de vragen 2 en 4.
9. Sinds de zomer van 2017 is er veel kennis verloren gegaan bij de afdeling
radicalisering.
a. Hoe gaat de gemeente de kwaliteit van de aanpak waarborgen?
b. Hoeveel van de werknemers zijn geworteld als onderdeel van hun werk in de
lokale gemeenschappen? Met andere woorden: hebben ze ingangen bij en
contacten met de gebedshuizen, de lokale jongerenwerkers en sleutelfiguren
3
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Neng os Gemeenteblad R
Datum 29 augustus 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 8 augustus 2018
etc. ”?
Antwoord:
De kwaliteit van de aanpak wordt voor wat betreft de casuïstiek o.a. gewaarborgd
binnen de structuur van het Actiecentrum Veiligheid en Zorg;
alle casusregisseurs zijn getraind en opgeleid. Er is naast de algemene
vakontwikkeling over regievoering aandacht voor radicalisering in specifieke
modules, en worden er intervisiesessies georganiseerd. Daarnaast is er voor
het gehele beleidsveld structureel overleg met andere relevante partners
(gemeenten, NC TV, AIVD) over de nieuwste inzichten en trends.
Ín de uitwerking van de brief van 22 augustus 2018 wordt ook het betrekken van
de wetenschap verder toegelicht.
De medewerkers van de stadsdelen zijn geworteld in de stadsdelen waar zijn
werkzaam zijn en hebben een goed netwerk. Daarnaast hebben de uitvoerende
diensten, zoals politie en jongerenwerk, hun contacten in de verschillende
stadsdelen. Tot slot is er netwerk van aandachtsfunctionarissen radicalisering
opgebouwd bij allerlei diensten binnen en buiten de gemeente. Als gemeente
hebben we een belang bij een groot en veelzijdig netwerk waarin we blijven
investeren
10. Uit berichtgeving komt naar voren dat, ondanks herhaaldelijke verzoeken van
de gemeente, de politie casussen als 116 en de vermeende ronselaars niet
voldoende genoeg prioriteerde en actie ondernam. Gemeentelijke ambtenaren
uiten hun zorgen hierover. Wat gaat de politie doen om ervoor te zorgen dat
het onderlinge vertrouwen niet geschaad wordt?
Antwoord:
Na berichtgeving in de NRC dat gebrekkige informatie-uitwisseling in de driehoek
ertoe zou leiden dat de gemeente niet meer weet wie is geradicaliseerd zijn de
genoemde cases nagelopen. Op geen enkel moment zijn de betrokken personen
uit het zicht van één van de driehoekspartijen geweest of is de veiligheid in
het geding geweest. Wel ontstond door onvoldoende zicht op elkaars
verantwoordelijkheden en bevoegdheden onrust. De komende maanden wordt
de samenwerking versterkt. In de driehoek leeft de wens om een optimale,
gezamenlijke informatiepositie te hebben.
11. In 2017 zou een taskforce aan de slag gaan om orde op zaken te stellen bij
de afdeling radicalisering. Wat doet deze taskforce aan de casuïstiekaanpak?
Hoe is de kwaliteit gewaarborgd nu mensen met kennis uit het team vertrokken
zijn?
Antwoord:
De taskforce had betrekking op bedrijfsvoering, niet op de IPGA-R. Zie de brief
van 21 juni 2018 van waarnemend burgemeester Van Aartsen over de stand
van zaken voortgang implementatie aanbevelingen Task Force. Zie voor
de waarborging van de kennis de beantwoording van vraag 10.
4
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
weing os Gemeenteblad
ummer - =.
Datum 29 augustus 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 8 augustus 2018
12. In mei 2017 is er een effectmonitor persoonsgerichte aanpak opgesteld waarin
de resultaten zijn beschreven. Er is afgesproken dat er twee keer per jaar
gerapporteerd zou worden aan de raad dan wel in beslotenheid. Is er een
effectmonitor over de periode februari 2017 tot en met juli 2018 opgesteld.
Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer mogen we die verwachten?
Antwoord:
Er komt één keer per jaar een effectenmonitor. De eerstvolgende verschijnt voor
het einde van het jaar.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris
5
| Schriftelijke Vraag | 5 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1689
Ingekomen op 17 oktober 2019
Ingekomen in raadscommissie FEZ
Te behandelen op 6/7 november 2019
Onderwerp
Motie van het lid Yilmaz inzake de Begroting 2020 (Behoud de draaiorgels)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2020.
Constaterende dat:
— Na 144 jaar het draaiorgel begin oktober is aangemerkt als nationaal erfgoed van
Nederland;
— Er nog slechts 3 draaiorgel-uitbaters actief zijn in Amsterdam.
— Weinig mensen nog met kleingeld rondlopen waardoor de inkomsten
achterblijven.
Overwegende dat:
— De stijgende parkeerlasten en kosten voor de vergunningen het steeds moeilijker
maken voor de uitbaters om te overleven;
— De draaiorgel onderdeel is van de Amsterdamse straatcultuur en een blijvende
plek verdient.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Te onderzoeken hoe het draaiorgel een onderdeel kan blijven van de Amsterdamse
straatcultuur door gunstige voorwaarden te scheppen in de facilitering. Denk daarbij
aan een ontheffing (of korting) voor de parkeerlasten en vergunningen.
Het lid van de gemeenteraad
N. Yilmaz
! https://www.parool.nl/nededand/draaiordels-eindelijk-nationaal-erfgoed-cultuur-zit-
in-verdomhoek-b5a1b66d/
4
| Motie | 1 | discard |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 24 december 2021
Portefeuille(s) Integriteit
Portefeuillehouder(s) Burgemeester Femke Halsema
Behandeld door Directie Personeel & Organisatie, Bureau Integriteit
Onderwerp Voortgangsbericht Initiatiefvoorstel ‘Met beleid werken aan integriteit’ en
afdoening moties 799 en 642
Geachte leden van de gemeenteraad,
In de bestuurlijke reactie van 23 maart 2021 heeft het college toezeggingen gedaan naar
aanleiding van het initiatiefvoorstel ‘Met beleid werken aan integriteit’. * Met deze brief wordt uw
raad geïnformeerd over de voortgang van de toezeggingen. Gelet op de sterke samenhang met
het initiatiefvoorstel wordt in deze brief tevens ingegaan op de beantwoording van motie 799
inzake ondersteuning leidinggevenden voor het creëren van een sociaal veilige werkomgeving. ?
Tevens wordt motie 642 meegenomen, inzake betere bescherming van de melder. 3 Hierna wordt
per toezegging afzonderlijk ingegaan op de voortgang.
1. Te onderzoeken hoe de beslissing om over te gaan tot onderzoek, na een melding van een
integriteitsschending, met meer waarborgen omkleed kan worden om daarmee de
belangen van de medewerker in kwestie beter te beschermen;
2. Een commissie in het leven te roepen die periodiek de kaders van de
integriteitsonderzoeken toetst aan het integriteitsbeleid en hierover in zijn algemeenheid
rapporteert aan de raad en/of het presidium. Het zou de voorkeur genieten dat in deze
commissie personen plaatsnemen die een expert zijn op het gebied van integriteit, maar
zelf niet direct onderdeel zijn van de gemeentelijke organisatie, zodat daarmee de
onafhankelijkheid en onpartijdigheid wordt gewaarborgd;
* Dit initiatiefvoorstel werd ingediend door de raadsleden Taimounti, Mbarki, Veldhuyzen, Ceder en
Van Soest.
* Motie 799 de leden Poot, Van Dantzig, Roosma, Boomsma, Boutkan, Van Soest, Nanninga, Yilmaz,
Kuiper en Flentge inzake ondersteuning leidinggevenden voor het creëren van een sociaal veilige
werkomgeving.
3 Motie 642 van de leden Yilmaz en Veldhuizen.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam Datum 24 december 2021
Kenmerk 2021/10
Pagina 2 van 4
Het college onderschrijft dat de beslissing om over te gaan tot persoonsgericht onderzoek
zorgvuldig moet worden genomen. Daartoe wil het college realiseren dat - op basis van een advies
van Bureau Integriteit (BIJ) de beslissing om over te gaan tot dergelijk onderzoek in de toekomst
door een viertal directeuren wordt genomen, in plaats van alleen de direct voor de medewerker
verantwoordelijke directeur zoals nu nog het geval is. Dit viertal wordt gevormd door de
gemeentesecretaris, de directeur die voor de betreffende medewerker verantwoordelijk is en twee
andere directeuren. Onder leiding van de projectleider wordt nu gewerkt aan de beschrijving van
het proces en de taakomschrijving, als ook aan een duidelijk afwegingskader dat de nieuwe
commissie kan gebruiken bij de afweging om al dan niet over te gaan tot nader onderzoek. De
beschrijving en ondersteunende instrumenten zijn naar verwachting begin 2022 gereed. Tot dat
moment worden alle opdrachten om over te gaan tot integriteitsonderzoek niet alleen door de
verantwoordelijke directeur, maar ook door de gemeentesecretaris bekrachtigd.
Het college heeft afgelopen maart aangegeven de Commissie Integriteit nieuw leven te willen
inblazen, waarbij deze commissie periodiek de kaders van de integriteitsonderzoeken toetst aan
het beleid, de vitvoering van dit integriteitbeleid doorlicht en hierover in zijn algemeenheid
rapporteert aan de raad en/of het presidium. Hiervoor werkt Bl, samen met de Directie Juridische
Zaken (DJZ), momenteel aan de aanpassing van de oude regeling. Die aangepaste regeling zal
voorzien in bepalingen voor de installatie, de samenstelling, het functioneren en de bevoegdheden
van de commissie. Tevens wordt een voorstel voor de werkwijze van de commissie opgesteld, dat
na installatie van de commissie ter goedkeuring zal worden voorgelegd aan de commissie. Hierin
wordt ook ingegaan op de rol die Bl in beide processen heeft, inclusief de vermelding van de
informatie die Bl de commissie ter beschikking stelt. De regeling en de werkbeschrijving zullen
uiterlijk in het eerste kwartaal van 2022 gereed zijn. Vervolgens zal de commissie samengesteld
worden en zal de commissie van start gaan, waardoor nog in 2022 voor het eerst gerapporteerd
kan worden aan de raad.
3. Te onderzoeken hoe de personeelszorg van personen, die direct of indirect onderwerp zijn
van een onderzoek naar integriteitsschendingen, verbeterd kan worden en hun
rechtspositie binnen de organisatie intact blijft gedurende het onderzoek.
4. Inhet verlengde van punt 3 te onderzoeken hoe meer bescherming geboden kan worden
aan de eigen medewerkers wanneer zij onderwerp zijn van bespreking in de media.
Het college realiseert zich dat de impact voor de medewerker en de (in)directe omgeving
ongekend groot kan zijn. Voor- tijdens- en na een integriteitsonderzoek en ongeacht of een
integriteitsmelding leidt tot een aangetoonde integriteitsschending. Het college concludeert
daarnaast dat er sprake is van een grote verscheidenheid aan soorten integriteitsmeldingen. In
alle gevallen dient de personeelszorg op orde te zijn richting alle betrokken partijen.
Leidinggevenden hebben een belangrijke rol en verantwoordelijkheid in het creëren van een
sociaal veilige werkomgeving en dienen daar ook in te worden ondersteund. Gelet op het
initiatiefvoorstel én in het licht van motie 799 °zet het college in op aanvullende maatregelen
gericht op het versterken van personele zorg en de ondersteuning van leidinggevenden hierin:
4 Bron: Jaarverslag 2020 Bureau Integriteit
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam Datum 24 december 2021
Kenmerk 2021/10
Pagina 3 van 4
e _Handelingsperspectief voor leidinggevenden. Het handelingsperspectief is bedoeld om
als handvat te dienen wanneer er sprake is van een melding en dit (mogelijk) kan leiden
tot een integriteitsonderzoek. Door het handelingsrepertoire te versterken weten
leidinggevenden beter wat er van hen verwacht wordt en hoe te handelen. Dit
handelingsperspectief raakt ook aan de advisering richting leidinggevenden op het gebied
van Personeel en Organisatie. Concreet wordt er door de directie P&O en Bureau
Integriteit onderzocht hoe een expertiseteam als onderdeel van het Meldpunt van het
Bureau Integriteit leidinggevenden praktisch, laagdrempelig en toegankelijk
handelingsperspectief en advies kan bieden bij casuïstiek uit de dagelijkse praktijk.
e Structurele aandacht voor personele zorg in leiderschapsprogramma'’s.
Leidinggevenden verdienen de juiste ondersteuning in het creëren van een sociaal veilige
werkomgeving. De leiderschapsprogramma'’s vormen een belangrijke plek waarin de
aandacht voor personele zorg voor zowel melders als medewerkers waarover is gemeld,
wordt geborgd. Alle medewerkers dienen zich welkom, vrij en beschermd te voelen.
Vanuit een eenduidige visie op personele zorg wordt daarom ingezet op het versterken
van relevante kennis en (gespreks)vaardigheden middels trainingen. Daarnaast is gestart
met het ontwerpen van intervisiegroepen voor leidinggevenden waarin gerichte aandacht
is voor het creëren van een sociaal veilige werkomgeving met als doel te leren van de
ervaringen, suggesties en steun van collega’s. Het onderwerp wordt ook toegevoegd aan
de jaargesprekken (de prestatiedialoog) om personele zorg in het gesprek tussen
directeuren structurele aandacht te geven.
e Versterken van bewustwording. Belangrijke basisafspraken over hoe medewerkers in de
organisatie met elkaar omgaan, hoe we omgaan met integriteit en wat medewerkers
mogen verwachten van onze organisatie, staan in de ambtseed en in de gedragscode.
Onder andere in de introductieprogramma's van nieuwe medewerkers wordt hier
aandacht aan besteed. Parallel met het medewerkerswaarderingsonderzoek (MWO)
wordt in het voorjaar van 2022 een bewustwordingscampagne gelanceerd. Denk hierbij
aan intranetberichten, aandacht in de managementnieuwsbrief en persoonlijk via de
directeuren van de verschillende organisatieonderdelen.
e Bescherming bij media-aandacht. Het college onderschrijft de opvatting van uw raad
dat medewerkers beschermd moeten worden, omdat zij onderdeel vit maken van de
organisatie. Er worden daarom eenduidige afspraken en richtlijnen vastgelegd in een
protocol dat ziet op de bescherming van medewerkers bij media-aandacht. Stapsgewijs
worden in het protocol leidinggevenden geïnstrueerd hoe om te gaan in dergelijke
situaties. Dit protocol wordt naar verwachting in het eerste kwartaal van 2022 voorgelegd
voor besluitvorming.
5. Te onderzoeken hoe de bescherming van melders c.q. klokkenluiders verbeterd kan
worden zodanig dat het doen van melding geen belemmeringen opwerpt of
ontmoedigend overkomt.
Het college onderschrijft het belang van een goede bescherming van melders van vermoedens van
integriteitsschendingen. Melders mogen onder geen beding hinder ondervinden van het feit dat zij
melding hebben gedaan. Dat begint bij een goede begeleiding vanuit het Meldpunt, op het
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam Datum 24 december 2021
Kenmerk 2021/10
Pagina 4 van 4
moment dat iemand overweegt melding te doen. Goede voorlichting over wat er eventueel met
de melding gaat gebeuren en begeleiding van de melder op het moment dat de melding is gedaan
is daarbij van groot belang. Wanneer de melder anoniem wil blijven en dat, gezien de melding ook
mogelijk is, kan de melding anoniem gedaan worden. Het kan ook zijn dat de melder niet anoniem
wil blijven en/of dat de melding niet anoniem gedaan kan worden, bijvoorbeeld omdat de inhoud
van de melding direct naar de melder verwijst. In die situatie wordt zo mogelijk de leidinggevende
en daar waar nodig de directeur van de melder geïnformeerd. Zij zijn verantwoordelijk voor de
personele zorg en kunnen, met ondersteuning van Bureau Integriteit en Directie P&O, de
medewerker begeleiden en voorkomen dat er als gevolg van de melding belemmeringen ontstaan.
Daarnaast wordt de inzet van vertrouwenspersonen, zowel kwantitatief als kwalitatief vergroot.
In de taken van het directeurenteam wordt tevens opgenomen dat bij de beslissing tot het
instellen van een onderzoek altijd de bescherming van de melder aandacht krijgt en een advies tot
het eventueel nemen van extra maatregelen daartoe.
De hiervoor beschreven Commissie Integriteit zal bij het toezicht op de uitvoering van het
integriteitsbeleid, de bescherming van melders specifiek als aandachtspunt meenemen en
daarover ook rapporteren aan de raad.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd en beschouw hiermee de moties
en de toezegging als afgehandeld.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
ZL A
be
Femke Halsema Peter Teesink
Burgemeester Gemeentesecretaris
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Motie | 4 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
Amendement
Datum raadsvergadering 1juni2022
Ingekomen onder nummer 230
Status Verworpen
Onderwerp Amendement van het lid Koyuncu inzake het coalitieakkoord 2022-2026
Onderwerp
Daadkrachtig optreden voor stedelijke dekking van deelmobiliteit
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende(n) hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over het coalitieakkoord 2022-2026 “Amsterdams Akkoord”
Constaterende dat:
-__Erreeds jaren gesprekken worden gevoerd met deelmobilitieitsbedrijven om de stedelijke
dekking te vergroten zonder resultaat;
-__ Vooral in buitenwijken, waar men deelmobiliteit ontbeert, dit juist dient als een goed al-
ternatief voor autobezit.
Overwegende dat:
-_Het nu eenstijd is voor daadkracht om die stedelijke dekking te realiseren.
Besluit:
In hoofdstuk 3 “Verantwoorde groei” onder de paragraaf “Verkeer en vervoer” op pagina 61 de ali-
nea
“We stimuleren deelmobiliteit zoals deelauto’s met snellere vergunningsverlening en stimuleren
Mobility as a Service. We gaan in gesprek met deelmobiliteitsbedrijven om de stedelijke dekking
te vergroten en de druk op de openbare ruimte te verminderen.”
Te vervangen door:
“We stimuleren deelmobiliteit zoals deelauto’s met snellere vergunningsverlening en stimuleren
Mobility as a Service. We eisen van deelmobiliteitsbedrijven om de stedelijke dekking
te vergroten en de druk op de openbare ruimte te verminderen”.
Gemeente Amsterdam Status Verworpen
Pagina 2 van 2
Indiener(s),
S. Koyuncu (DENK)
| Motie | 2 | discard |
VN2021-011959 N% Gemeente Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening, WI O
Griffie Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen,
% Amsterdam | |
Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering
Voordracht voor de Commissie WIO van 23 juni 2021
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Sociale Zaken
Agendapunt 14
Datum besluit
Onderwerp
Initiatiefvoorstel van de leden Ceder en El Ksaihi van 26 februari 2021 getiteld: “Werkgevers helpen
om werknemers te helpen door schuldpreventie”,
De commissie wordt gevraagd
Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
Wettelijke grondslag
Art. 147a, lid 1 Gemeentewet
Art. 76 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam
Bestuurlijke achtergrond
n.v.t.
Reden bespreking
Initiatiefvoorstel
Uitkomsten extern advies
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.l 1
VN2021-011959 % Gemeente Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening,
Griffie % Amsterdam _ en
% Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen,
Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering
Voordracht voor de Commissie WIO van 23 juni 2021
Ter bespreking en ter kennisneming
AD2021-042975 Commissie WIO Voordracht (pdf)
Initiatiefvoorstel d.d. 26 februari 2021 van de leden Ceder (CU) en El Ksaihi
AD2021-042979 ‚ ‚
(D66), getiteld ‘Werkgevers helpen (…) door schuldpreventie'.pdf (pdf)
AD2021-042981 Plan van aanpak Sociaal Werkgeverschap.pdf (pdf)
AD2021-042980 Raadsbrief bestuurlijke reactie op initiatiefvoorstel werkgevers.pdf (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Heleen Hofland, commissiegriffier. [email protected]
Gegenereerd: vl.l 2
| Voordracht | 2 | train |
x% Gemeente Amsterdam
% Actualiteit voor de raadscommissie voor Financiën,
Economische Zaken, Deelnemingen, Lucht- en
Zeehaven, Duurzaamheid en Circulaire Economie
Jaar 2020
Datum indiening 16-09-2020
Datum behandeling 24-09-2020
Onderwerp
Actualiteit van het raadslid van Lammeren (Partij voor de Dieren) inzake de nieuwe
miljoenenstrop en niet deugdelijke vergunning van het AEB
Aan de commissie
Inleiding
In het Financieel Dagblad van 15 september is het duidelijk geworden dat er nieuwe
problemen aan het licht zijn gekomen bij het AEB. Bij de zitting van de rechtbank blijkt dat de
milieuvergunning voor de in juli geopende biomassacentrale niet deugt. Daarnaast moet de
biomassacentrale 2 miljoen extra investeren om aan de vergunning te voldoen en zouden de
kosten voor stilleggen van de centrale tijdens de reparatie kunnen oplopen naar 18 miljoen
euro. Ook de ontwikkelaar heeft nog een vordering van 6,4 miljoen op het AEB.
Reden bespreking
De gemeente Amsterdam is 100% eigenaar van het AEB en deze nieuwe ontwikkelingen
hebben grote gevolgen voor de gemeentefinanciën. Het is daarmee noodzakelijk dat er voor
raadsleden en Amsterdammers transparantie komt. Daarnaast moet de vraag beantwoord
worden waarom de biomassacentrale van start is gegaan zonder aan de voorwaarden van de
benodigde milieuvergunning te voldoen.
Reden spoedeisenheid
Op 3 september heeft het lid van Lammeren schriftelijke vragen gesteld inzake de mogelijke
oneigenlijke ingebruikneming van de biomassacentrale van het AEB. Door het artikel van het
Financieel Dagblad zijn er nieuwe feiten en spoedeisende gevolgen boven tafel gekomen, die
zo snel mogelijk besproken moeten worden.
Het lid van de commissie,
J.F.W van Lammeren
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Commissieactualiteit
2
| Actualiteit | 2 | train |
2 gemeente Raadsinformatiebrief
m raam
| sterda Afdoening toezegging
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 5 april 2022
Portefeuille(s) Financiën
Portefevillehouder(s): Simone Kukenheim
Behandeld door Directie Belastingen ([email protected])
Onderwerp Afdoening toezegging inzake reinigingsrecht vit de commissievergadering
FED van 10 februari 2022
Geachte leden van de gemeenteraad,
In vw vergadering van 10 februari 2022 heeft wethouder Everhardt op vragen van de leden
Boomsma (CDA) en Martens (VVD) toegezegd om na te gaan waarom er m.b.t. het reinigingsrecht
geen vermindering mogelijk is in 2022 (TAO2022-000199).
Graag bevestig ik in deze brief dat ondernemers net als in 2020 en 2021 in aanmerking komen voor
vermindering van hun aanslag voor het reinigingsrecht voor periode(s) van gedwongen sluiting.
Vermindering reinigingsrecht 2020 en 2021
In de raadsinformatiebrief van 21 april 2021, die is aangeboden voor de vergadering van de
commissie FED van 20 mei 2021, is toegelicht dat ondernemers die in 2020 of 2021 één of
meerdere periodes op last van het Rijk hun deuren hebben moeten sluiten, bij Belastingen
Amsterdam om een vermindering van de aanslag reinigingsrecht naar tijdsgelang konden
verzoeken (één kalendermaand staat daarbij gelijk aan 1/12e deel van de aanslag). Daarbij gold als
voorwaarde dat ondernemers het aannemelijk moesten kunnen maken dat in die kalendermaand
in het geheel geen bedrijfsafval is aangeboden. Dat is bijvoorbeeld niet het geval wanneer in de
periode van gedwongen sluiting sprake is (geweest) van bijvoorbeeld een
verbouwing, een maaltijdbezorgservice, een to-go balie of een click & collect service.
In mei 2021 heeft Belastingen Amsterdam alle 14.000 ondernemers die onder het reinigingsrecht
vallen een brief gestuurd over de mogelijkheid om vermindering reinigingsrecht aan te vragen en
het tijdpad voor de aanvraagprocedure. Dat heeft geleid tot vermindering van de aanslagen van
ca. 2.500 ondernemers.
Vermindering reinigingsrecht 2022
Voor 2022 geldt eveneens dat ondernemers vermindering kunnen aanvragen voor periodes van
gedwongen sluiting. Om te compenseren voor de lockdown die tot eind janvari van dit jaar van
kracht was, past Belastingen ambtshalve vermindering toe van 1/12° deel van de aanslag voor
ondernemers die in 2020 of 2021 ook in aanmerking kwamen voor compensatie. De vermindering
wordt automatisch verwerkt in de aanslag die eind maart wordt verstuurd. De ca. 2.500
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 5 april 2022
Pagina 2 van 2
ondernemers aan wie in 2021 vermindering is toegekend, hoeven dit dus niet aan te vragen voor
de gedwongen sluiting in januari 2022.
Voor ondernemers die niet eerder een verzoek tot vermindering hebben gedaan bij Belastingen
Amsterdam staat de mogelijkheid om een onderbouwd verzoek tot vermindering voor de aanslag
2022 of bezwaar te maken tegen de aanslag 2022 daarnaast vanzelfsprekend gewoon open.
Mocht zich later dit jaar onverhoopt opnieuw een periode van gedwongen sluiting voordoen, zal
Belastingen Amsterdam opnieuw kijken naar manieren om ondernemers te compenseren op een
manier die de administratieve lasten voor belastingplichtigen zo beperkt mogelijk houdt.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Simone Kukenheim
Wethouder Financiën
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 179
Datum akkoord 24 februari 2014
Publicatiedatum 28 februari 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer L.G.F. Ivens van
19 december 2013 inzake camera's op en rond de Dam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller:
Op en rond de Dam hangen verschillende camera's die continu opnamen maken van
de publieke ruimte. Op deze camerabeelden zijn vrij duidelijk voetgangers, fietsers en
voertuigen te onderscheiden. De opnamen die deze camera's maken zijn live te
volgen via de website http://hdtv.webcam.nl.
Op http://hdtv.webcam.nl/website/page1/page7/fullscreen.ntm! kan gekozen worden
uit de verschillende camera’s op en rond de Dam.
Volgens de informatie op de website zelf gaat zit bedrijf Unlimited Visions BV achter
deze website: http://ndtv.webcam.nl/website/page1 0/page10.php.
Hier staat onder andere de volgende informatie:
“Unlimited Visions BV is ruim 23 jaar geleden opgericht en sinds 1998 actief bezig
met WebCam.NL. De Provincie Gelderland, Gemeente Amsterdam, Nijmegen,
Utrecht, Eindhoven, Rotterdam-Hoogvliet, Velsen, XS4ALL internet bv, KPN, BAM,
Strukton, Procter& Gamble, Amsterdam RAI, Madame Tussauds, IKEA, The Society
Shop en tientallen aannemers en woningbouwcorporaties hebben al gekozen voor
onze installatie en streaming video diensten van onze professionele HD webcams, al
dan niet bestuurbaar via internet.
Correspondentieadres:
Unlimited Visions BV
Postbus 94
1390 AB Abcoude”
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 19 december 2013, namens de
fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad
van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing Lo Gemeenteblad
Datum 28 februari 2014 Schriftelijke vragen, donderdag 19 december 2013
1. Sinds wanneer is het college op de hoogte van deze website en van het feit dat
op deze manier camerabeelden worden gemaakt in de publieke ruimte op en rond
de Dam?
Antwoord:
Het college is sinds 2009 op de hoogte van het bestaan van genoemde website.
De dienst IVV heeft in de periode medio 2009 tot medio 2012 via deze website
beelden laten zien over de vorderingen van de renovatie van de Hogesluis,
de brug bij het Amstelhotel. Het college is via deze schriftelijke vragen op de
hoogte van het feit dat er op deze website ook camerabeelden worden getoond
van de Dam.
2. Wat vindt het college van het feit dat iedereen (via internet) de beelden kan
bekijken die op en rond de Dam worden gemaakt door de desbetreffende
camera's?
Antwoord:
De camerabeelden zijn bedoeld om bezoekers van de website via ‘live streaming’
een sfeerbeeld van de Dam te laten zien. Live streaming is een techniek waarbij
bewegende beelden direct via internet worden weergegeven. Downloaden van
deze beelden is niet mogelijk. Live streaming is vergelijkbaar met ‘live’, in persoon
ter plekke aanwezig zijn en kijken.
‘Unlimited Visions BV’ vermeldt op de betreffende website en heeft bij navraag
naar aanleiding van deze raadsvragen bevestigd dat ze geen bewegende
beelden opslaan. Derhalve is er geen sprake van een verwerking van
persoonsgegevens en is de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) niet van
toepassing. Het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) heeft dit
eveneens bij navraag naar aanleiding van deze raadsvragen bevestigd.
Daarnaast wordt er niet in strijd gehandeld met artikel 441b van het Wetboek van
Strafrecht, omdat de webcam is aangebracht met het doel een overzicht te geven
van de desbetreffende plaats en niet om personen in beeld te brengen.
Het tonen van deze beelden op een openbare website is dus toegestaan, er is
geen wettelijk beletsel. Het wordt op veel plaatsen in het land toegepast.
Het college ziet de meerwaarde van de presentatie van dergelijke sfeerbeelden
ter promotie van de stad.
3. Klopt het dat, zoals op de website vermeld is, de gemeente Amsterdam gekozen
heeft voor de installatie en streaming videodiensten van professionele HD-
webcams, al dan niet bestuurbaar via internet, door/van het bedrijf Unlimited
Visions BV? Zo ja, kan het college inhoudelijk toelichten wat de betrokkenheid
van de gemeente Amsterdam met dit bedrijf en deze camerabeelden precies
inhoudt? Zo nee, hoe verklaart het college dat de website vermeldt dat de
gemeente Amsterdam wel in zee is gegaan met dit bedrijf en wat is het college
van plan hieraan te doen?
Antwoord:
Het klopt dat de gemeente Amsterdam gebruik maakt van de videodiensten van
het bedrijf ‘Unlimited Visions BV’ en de website ‘hdtv.webcam.nl’. De dienst IVV
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer februari 2014 Schriftelijke vragen, donderdag 19 december 2013
heeft op deze website in de periode medio 2009 — medio 2012 via live streaming
de vorderingen van de renovatie van de Hogesluis laten zien (zie de
beantwoording bij vraag 1). Op dit moment is er een zogenaamde ‘time-lapse’
videoclip van de renovatie van de Hogesluis op deze website beschikbaar.
Op deze wijze is het verloop van de renovatie versneld zichtbaar.
Het Amsterdams beleidskader cameratoezicht (definitieve versie, november 2012)
stelt eisen aan onder meer de functies van, de voorwaarden voor en de
besluitvorming over cameratoezicht in Amsterdam. In het Amsterdams beleidskader
cameratoezicht staat onder meer het volgende:
“De Gemeentewet geeft met artikel 151c de grondslag voor cameratoezicht op
openbare plaatsen in het belang van de handhaving van de openbare orde. Het
regime van de Wet politiegegevens (Wpg) is van toepassing op de vastlegging van
camerabeelden. De opgenomen beelden kunnen op grond van de Wet
politiegegevens worden gebruikt bij de opsporing en vervolging van een strafbaar feit.
De Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) geeft het regime voor cameratoezicht
ten behoeve van de bewaking van particuliere bezittingen (waaronder gemeentelijke
eigendommen). Het Amsterdamse Beleidskader Cameratoezicht richt zich op het
cameratoezicht op openbare plaatsen voor de handhaving van de openbare orde en
heeft als wettelijk kader artikel 151c Gemeentewet. Andere vormen van
cameratoezicht vallen niet onder dit beleidskader.”
4. Vallen de camera's, waarvan de beelden live te bekijken zijn via
http://ndtv.webcam.nl, onder bovengenoemd beleidskader en wettelijke regimes?
Zo ja, kan het college dit toelichten? Zo nee, onder welke kaders vallen deze
camera's wel?
Antwoord:
Deze webcams vallen niet onder het beleidskader cameratoezicht.
Het beleidskader geldt voor camera’s tot plaatsing waarvan de burgemeester
besloten heeft ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats in het belang
van de handhaving van de openbare orde (ex artikel 151c Gemeentewet).
Er is geen wettelijk kader voor de webcams van hdtv.webcam.nl, zie
de beantwoording bij vraag 2.
5. Wat gaat er in de toekomst met deze camera's gebeuren? Is het college van plan
ze te laten hangen en zo ja waarom? Is het college van plan actie te ondernemen
tegen het rechtstreeks uitzenden van beelden van de publieke ruimte door deze
camera's? Zo ja, wat gaat het college doen en wanneer? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Het college zal geen actie ondernemen tegen deze camera's, deze toepassing is
wettelijk toegestaan en het college acht de camera’s niet ongewenst.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 36
Datum indiening 29 november 2018
Datum akkoord 23 januari 2019
Publicatiedatum 24 januari 2019
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Poot inzake de inzet van
stadsmariniers/stedelijke probleemoplossers.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
Juli 2016 is er een motie van de VVD aangenomen (nr. 925) waarin het college van
burgemeester en wethouders verzocht werd “de effecten van een tijdelijk ingrijpen
door een door de gemeente aangestuurde ‘stedelijke probleemoplosser’ op plekken
waar vanwege een groepsdynamiek, bendevorming of het complexe karakter van de
problematiek veiligheid en leefbaarheid in het gedrag zijn, in kaart te brengen”.
Deze stedelijke probleemoplossers zouden fungeren als ‘iemand die als rechterhand
van de burgemeester met gestrekt been de buurt ingaat en de zaken op orde stelt’?
De wens was om, net zoals de in Rotterdam ingestelde ‘Stadsmariniers’, mensen in
te zetten met mandaat en doorzettingskracht die een bijzondere positie zouden
innemen in de Amsterdamse veiligheidsaanpak.
Zo spelen in Rotterdam zogenaamde stadsmariniers een centrale rol in de
veiligheidsaanpak. Wat centraal staat bij de Rotterdamse stadsmariniers is dat ze
meteen actie kunnen ondernemen wanneer dit nodig is zodat bewoners direct
verbetering merken. Deze doorzettingskracht wordt hen verleend door middel van
nauwe samenspraak met hun partners, waardoor alle middelen ingezet kunnen
worden die zij op dat moment nodig achten. Ze hebben het mandaat om dwars door
diensten, instellingen, procedures en culturen heen hun doelstellingen te bereiken,
zodat tempo en een krachtige uitvoering niet in het geding komen. Zo heeft een
stadsmarinier in Rotterdam een eigen aanpak ontwikkeld ter bestrijding van
woonoverlast. Probleemgevallen kregen in zijn aanpak een zogenaamde gele of rode
kaart. Een gele kaart betekende dat de overlastgever een maand de tijd zou hebben
om zijn gedrag aan te passen. Wanneer er binnen die maand nog een melding
binnen zou komen, zou de huurovereenkomst ontbonden kunnen worden. Een rode
kaart betekende directe sluiting. Op deze manier is er voor elkaar gekregen dat nu
elke situatie van woonoverlast binnen drie maanden beëindigd wordt.
De stadsmariniers zijn in Rotterdam geen tijdelijke maatregel, maar permanent actief
in alle wijken in de stad. De stadsmariniers kennen de wijk, weten wie er wonen en
hoe de mensen met elkaar omgaan. Ze kijken permanent waar blinde vlekken zijn en
wat er allemaal verbeterd kan worden in de wijk. Stadsmariniers leggen contacten
1 https://amsterdam. raadsinformatie. nl/document/3889625/1 #search=%22stedelijke%20probleemoplosser%22
? https://www.parool.nl/amsterdam/de-banne-krijgt-ambtelijk-breekijzer-over-de-vloer-a4340782/
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Neng le Gemeenteblad
Datum 24 januari 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 29 november 2018
met alle belangrijke instituties in de wijk en zorgen op deze manier voor de
noodzakelijke verbindingen®.
Aan de motie is in Amsterdam uitvoering gegeven in de vorm van het inzetten van
twee stedelijke probleemoplossers. Eén hiervan is ingezet in de Banne en de andere
probleemoplosser zou worden ingezet op specifieke situaties. In oktober 2016 schreef
toenmalig burgemeester Van der Laan met betrekking tot de uitvoering van de motie
dat hij voor het zomerreces 2017 de raad zou informeren over zowel de
doorgevoerde aanpak van de probleemoplossers, als over de resultaten ervan tot op
dat moment. Echter, de raad is niet meer nader geïnformeerd over de stand van
zaken omtrent de stedelijke probleemoplossers en de motie is hierbij gelaten voor wat
het was.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Poot, namens de fractie van de VVD, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Kan het college de raad alsnog informeren over de resultaten en doorgevoerde
aanpak van de inzet van de twee stedelijke probleemoplossers in de Banne en in
specifieke casuïstiek ?
Antwoord:
Resultaten:
Het college heeft de raad de afgelopen jaren meerdere keren geïnformeerd over
de resultaten van de ‘stedelijke probleemoplossers’ o.a. in de Banne, n.a.v. de
moord van een onschuldige 17-jarige jongen op Wittenburg, maar ook het
herhuisvesten van een Romafamilie die gedoogd werd op een ongeschikte
locatie“. Bij het informeren van de raad over de situatie in de Banne” is uitvoering
gegeven aan de extra inzet van een stedelijke probleemoplosser (in de benaming
van regisseur veiligheid en zorg. Ook over Wittenburg is de raad bericht met de
brieven van 6 maart 2018 en 10 juli 2018. Maandag 7 januari 2019 is de raad op
de hoogte gebracht van de laatste stand van zaken. In die brief is ingegaan op de
integrale aanpak, die onder leiding van deze regisseurs met een volmacht van de
(wnd) burgemeester is gevoerd om het risico op (ernstige) criminaliteit te
verminderen, de leefbaarheid te verbeteren en het veiligheidsgevoel van
bewoners te doen vergroten.
Aanpak:
Sommige problemen, waaronder de situaties die hiervoor zijn genoemd, zijn zo
complex dat geen oplossing wordt bereikt in de reguliere processen van zorg of
veiligheid. Er is dan regie en coördinatie nodig op het geheel om tot een
doorbraak te komen. De term ‘stedelijke probleemoplossers’ kennen we niet,
maar het idee van een regisseur wel. Diegene stuurt op doorbraken en heeft korte
lijntjes met zowel de burgemeester als ook met andere leden van het college (in
dit soort kwesties meestal de wethouder Jeugd en Zorg). Deze personen worden
ingeschakeld als een probleem acuut, zeer complex, stadsdeel overstijgend en/of
bestuurlijke urgent is. Zij worden vooral ingezet op ernstige problematiek op het
snijvlak van veiligheid en zorg (op een gebied, groep of individu). De regisseur
3 https://www.rotterdam.nl/bestuur-organisatie/stadsmariniers/
4 Brief Benutting locatie containerwoning Treiteraanpak van 14 februari 2018.
° Beantwoording n.a.v. actualiteit Banne Buiksloot bij brief van 19 oktober 2016 en beantwoording n.a.v.
actualiteit inzake overlast jeugd in Bos en Lommer bij brief van 19 juli 2017
2
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 3 januari 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 29 november 2018
veiligheid en zorg werkt altijd samen met diegenen die betrokken zijn in het
gebied of moeten worden. Zij blijven zich te allen tijde richten op (de integrale
oplossing van) het probleem, en werken bij het Actiecentrum Veiligheid en Zorg
waar de burgemeester bestuurlijke verantwoordelijkheid voor draagt.
2. Is het college het met de fractie van de VVD eens dat een stedelijke
probleemoplosser in een bepaalde wijk, kennis dient te hebben van de wijk als
geheel, de mensen die er wonen en hoe de bewoners met elkaar samen leven?
Antwoord:
Het college is het ermee eens dat een dergelijke functionaris kennis moet hebben
van de problematiek in de wijk, dan wel deze snel moet kunnen verzamelen. In de
praktijk komt dit tot uitvoering door met professionals in het gebied zowel contact
te hebben met (onder andere wijkagenten, straatcoaches, jongerenwerkers,
stadsdeelmedewerkers, sociale wijkteams) als met buurtbewoners, ouders en
jongeren spreken.
3. Op basis van welke criteria zijn de stedelijke probleemoplossers aangesteld’?
Antwoord:
Wanneer een casus zeer acuut, complex, stadsdeel overstijgend en/of bestuurlijk
urgent is kan ervoor worden gekozen om een regisseur veiligheid en zorg in te
zetten. Die neemt geen (wettelijke) taken over, maar voegt kennis/expertise toe
op het gebied van veiligheid en zorg, voert regie op de samenwerking, stelt een
gemeenschappelijk doel in, stuurt op de te behalen resultaten en is in staat om
samen met partners creatieve en vernieuwende oplossingen te verzinnen en voor
elkaar te krijgen.
4. Is het college bekend met de Rotterdamse aanpak in de vorm van
Stadsmariniers?
Antwoord:
Het college is bekend met deze Rotterdamse aanpak.
5. Over welk mandaat en doorzettingsmacht beschikken de Amsterdamse stedelijke
probleemoplossers”?
Antwoord:
Zie bovenstaand antwoord. Er is geen mandaat of ambtelijke doorzettingsmacht
in de zin dat er besluiten kunnen worden ‘doorgedrukt’. Wel zijn er korte lijnen
vanuit ‘de operatie’ naar het bestuur, zoals de burgemeester als voorzitter van de
stuurgroep Veiligheid en Zorg waar bijvoorbeeld ook de Top600 aanpak is
ondergebracht en waar systeemfouten kunnen worden geadresseerd.
Het gaat erom een gemeenschappelijk doel te creëren en systematisch naar dit
doel toewerken, mensen aan hun afspraken houden en snel kunnen escaleren
naar directeuren en bestuurders.
3
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Neng le Gemeenteblad
Datum 24 januari 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 29 november 2018
6. Is het college bereid, net zoals in Rotterdam, de stedelijke probleemoplossers te
voorzien van het mandaat om dwars door diensten, instellingen en procedures te
handelen wanneer alleen dan hun doelstellingen krachtig en snel gerealiseerd
kunnen worden?
Antwoord:
Zie bovenstaand antwoord.
7. Is het college bereid om stedelijke probleemoplossers niet tijdelijk maar
permanent in te zetten in zo veel mogelijk wijken in Amsterdam, zodat er iemand
is die niet alleen optreedt bij extreme overlast en criminaliteit, maar permanent
kijkt of alles in de wijk naar wens verloopt?
Antwoord:
Bij de directie Openbare Orde en Veiligheid zijn strategisch adviseurs werkzaam
die ieder een stadsdeel ‘in account’ hebben op het terrein van openbare orde en
veiligheid. Deze adviseurs schatten in afstemming het stadsdeel, politie en
Openbaar Ministerie in wanneer extra inzet, advies en expertise in een bepaald
gebied nodig is. De afgelopen jaren is een werkwijze ontwikkeld waarbij
stadsdelen en andere partners, bij ernstige overlast en zeer complexe veiligheid
en zorg problematiek, voor expertise, hands-on bijstand en regisseurs veiligheid
en zorg terecht kunnen bij het Actiecentrum Veiligheid en Zorg. Zo trekken stad
en stadsdelen samen op om tot duurzame doorbraken te komen. De regisseurs
Veiligheid en Zorg kunnen (net als bij andere Zorg- en Veiligheidshuizen in het
land) ingezet worden bij een langslepende complexe casus, een jeugdgroep waar
moeilijk patronen zijn te doorbreken maar ook in kwetsbare gebieden. Dan voeren
zij regie op de samenwerking om snel met korte lijntjes naar het bestuur
doorbraken te forceren. Het tijdelijk extra toevoegen aan een gebied werkt naar
de mening van het college beter dan ze permanent inzetten in de gebieden. Veel
partijen werken dagelijks goed samen om de verschillende problemen het hoofd
te bieden. Deze werkwijze wenst het college ook de komende jaren voort te
zetten.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
4
| Actualiteit | 4 | train |
Gemee nte Bezoekadres
A d Amstel 1
mster am 1011 PN Amsterdam
€ Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
> < amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Datum 31 mei 2021
Behandeld door Samir Bouhout, S.Bouhout@®amsterdam.nl
Bijlage
Onderwerp Verzoek om alsnog ingrijpen en antwoorden
Geachte
Het college dankt v voor vw raadsadres van 14 januari 2021 en excuseert zich voor de verlate
reactie. De gemeenteraad heeft mij gevraagd uw raadsadres te beantwoorden. Dit doe ik
in deze brief.
In vw raadsadres van 14 janvari 2021 verzoekt u de raad onder meer om alsnog in te
grijpen bij de vergunningverlening en uw raadsadressen van 8 februari 2020, 24
september 2020 en 18 november 2020 alsnog te beantwoorden.
Inmiddels zijn de raadsadressen van 8 februari 2020, 24 september 2020 en 18 november
2020 beantwoord en aan u toegezonden. Voor de inhoudelijke beantwoording van uw
raadsadressen verwijs ik v dan ook naar de aan v toegezonden beantwoordingen.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Mocht v nog vragen
hebben dan kunt u contact opnemen via 06-28030857 of [email protected].
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
/
Sag
Zr
Laurens Ivens
Wethouder Bouwen en Wonen
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Raadsadres | 1 | val |
De voorzitter van de Stadsdeelraad Zuidoost roept de leden van de Stadsdeelraad op tot bijwoning
van de stadsdeelraadsvergadering op dinsdag 31 mei 2011 om 20.00 uur in het
stadsdeelkantoor om te beraadslagen en te besluiten over de hieronder vermelde punten.
Amsterdam Zuidoost, 19 mei 2011
De voorzitter van de stadsdeelraad
N.B. De stukken liggen ter inzage in de leeszaal, en voor publiek bij het Informatiecentrum
Amsterdam Zuidoost en in de openbare bibliotheek.
1. Opening en mededelingen
1a. Vaststelling van de agenda
2. Besluitenlijst van de vergadering d.d. 19 april 2011
3. Ingekomen stukken
Voordracht uit categorie A: BESPREEKPUNTEN
4. Beantwoording raadsadres Just Breathe Events i.o.
SDR110531 EZ/17
Ba. Beantwoording raadsadres Community Enterprise BD
Cosmetics Lounge
SDR110531 EZ/18
sb. Beantwoording raadsadres Community Enterprise BD
Cosmetics Lounge
SDR110531 EZ/19
6. Bestemmingsplan “Kop van Gravestein”
SDR110531 RO/20
7. Programmarekening 2010
SDR110531 Fin/21
Voordracht uit categorie B: HAMERPUNTEN
8. Meerjarenplan voor- en vroegschoolse educatie 2011-2014
SDR110531 0/22
9. Verzelfstandiging OSB
SDR110531 0/23
10. Vaststelling Rapport Klimaatbeleid
SDR110531 Mil/24
| Agenda | 1 | test |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 1160
Publicatiedatum 31 december 2013
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer L.G.F. Ivens van
30 oktober 2013 inzake voorbeplakte verkiezingsborden.
Amsterdam, 19 december 2013
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller:
Op dit moment wordt er in een aantal stadsdelen overwogen om te werken met
voorbeplakte, en dus uniforme, verkiezingsborden bij de gemeenteraadsverkiezingen.
Het lijkt er op dat in een groot van de stad gewerkt zal worden met deze borden.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 30 oktober 2013, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot de burgemeester gericht:
1. Wat vindt de burgemeester, die verantwoordelijk is voor een ordentelijk verloop
van de verkiezingen, van voorbeplakte borden?
2. Kan de burgemeester aangeven in hoeverre politieke partijen nog ruimte hebben
zich te profileren bij het gebruik van uniforme borden? Trekken niet juist
afwisselende borden meer aandacht zodat politieke partijen ook kunnen
opvallen? Kan de burgemeester het antwoord onderbouwen?
Antwoord vragen 1 en 2:
Het plaatsen van verkiezingsborden, en de keuze voor traditionele of
voorbeplakte verkiezingsborden is een verantwoordelijkheid van de stadsdelen’.
Alle stadsdelen hebben aangegeven bij de verkiezingen van 19 maart 2014
gebruik te willen maken van voorbeplakte borden.
De burgemeester heeft in de aanloop naar de Tweede Kamer verkiezingen in
de gemeenteraadsvergadering van 11 juli 2012 antwoord gegeven op soortgelijke
mondelinge vragen van de heer Ivens. Zoals bij de beantwoording in 2012 door
de Burgemeester is aangeven, kiezen stadsdelen voor voorbeplakte borden
vooral met het doel de burgers zo volledig mogelijk te kunnen informeren over
welke partijen er meedoen aan de verkiezingen, en om het beplakken zo efficiënt
Op de dag van de kandidaatstelling is bekend welke partijen er in Amsterdam meedoen aan
de verkiezingen. In de stadsdelen die met voorplakborden werken, worden alle politieke partijen
benaderd met de vraag of ze met hun partij “reclame” willen maken op de borden. Zij dienen hiertoe
een digitaal bestand (digitale poster) aan te leveren. Op deze manier heeft elke partij dezelfde
ruimte beschikbaar op het bord. Voordeel van deze methode is dat het voor de kiezer meer inzicht
biedt. Vanzelfsprekend is dit voor de politieke partijen kosteloos.
1
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Dimmer cember 2013 Schriftelijke vragen, woensdag 30 oktober 2013
mogelijk te laten verlopen. Uitgangspunt is dat alle partijen in de gelegenheid
worden gesteld om mee te doen.
Belangrijk is daarom dat gegarandeerd kan worden dat alle partijen een gelijke
kans krijgen en daadwerkelijk hiertoe in de gelegenheid worden gesteld. De
burgemeester heeft hierover op 19 juli 2012 conform de toezegging aan de
gemeenteraad, een brief gestuurd aan het dagelijks bestuur van stadsdeel Nieuw
West met het nadrukkelijke verzoek om alle politieke partijen (die voornemens zijn
deel te nemen aan de verkiezingen), gelijk te behandelen. Uit de vragen van de
heer Ivens kwam het beeld naar voren dat het stadsdeel voornemens was de
borden te gaan beplakken met (alleen) de in de raad zittinghebbende politieke
partijen.
De burgemeester zal dit verzoek onder de aandacht van alle stadsdelen brengen.
3. Deelt de burgemeester de mening dat van een politieke partij, die aan
de verkiezingen wil deelnemen, verwacht mag worden dat ze ook campagne
voeren en borden kunnen beplakken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord vraag 3:
Het college deelt deze mening. Om alle partijen te faciliteren, stellen stadsdelen
verkiezingsborden beschikbaar.
4. De voorbeplakte borden kunnen niet opnieuw gebruikt worden. Weet de
burgemeester hoeveel het de stad(sdelen) extra kost om de borden vooraf te
beplakken?
Antwoord vraag 4:
Het verschil in prijs bedraagt ca € 400 per bord. Een ‘voorplak’ bord kost
gemiddeld € 1200,- en een houten bord gemiddeld € 800,-. De bekostiging
geschiedt vanuit de stadsdeelbegrotingen.
5. Is de burgemeester dan bereid iets aan deze situatie te doen? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, wat gaat de burgemeester doen, de verkiezingsborden in de hele stad
afschaffen of de stadsdelen vragen om weer lege borden te plaatsen?
Antwoord vraag 5:
Zie het antwoord op de vragen 1 en 2.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 1099
Publicatiedatum 4 oktober 2017
Ingekomen onder Vv
Ingekomen op woensdag 27 september 2017
Behandeld op woensdag 27 september 2017
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Vink en Van den Heuvel inzake de Investeringsnota Sluisbuurt
(levendigheid in de wijk).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Investeringsnota Sluisbuurt (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 1047).
Overwegende dat:
— De Sluisbuurt enorme potentie heeft om een aantrekkelijke, levendige,
hoogstedelijke wijk te worden;
— De ruimtelijke inrichting van de Sluisbuurt daaraan zoveel mogelijk moet
bijdragen; Een creatieve hotspot waar kunstenaars van verschillende leeftijden
ruimte krijgen om hieraan een bijdrage te leveren;
— Voorbeelden als het nieuwe Ramses Shaffyhuis aan de Oostelijke Handelskade
laten zien dat een (ontmoetings)plek voor kunstenaars van jong en oud een
belangrijke bijdrage kunnen leveren aan levendigheid, creativiteit en kleur bij
nieuwbouw.
— Ook een recreatieve vormgeving van de oever dan wel een wandelboulevard (cq
“boardwalk”) langs het water eraan kan bijdragen de Sluisbuurt tot een
aantrekkelijke plek te maken voor bewoners en bezoekers.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. In de uitwerking van de plannen voor de Sluisbuurt ruimte te maken voor een
gebouw waarin ruimte is voor woningen en ateliers voor kunstenaars,
vergelijkbaar met het Ramses Shaffyhuis;
2. In de uitwerking ook een wandelboulevard (c.q. recreatieve oevers) langs
het water op te nemen.
De leden van de gemeenteraad
B.L. Vink
M.E. van den Heuvel
1
| Motie | 1 | discard |
‚ f Ae 2 ee Ee „ ad and
_ eK LR sin Pld De a pd ‚4% arm d
LEET EEE 5 Ss kt
id ae ke 4 S Nad Á Ir
Ns | IN ke
msterd é 4 % me Se en ú ' iN N \ ' Lr ft
En P . Ki ns jd ANA NG | . \ af k | \ Ni “ \ \ \ r he n wr ht
… aen 3 Vis 1 do Ber Es Kr | Vn RS) ee San N Ae Ee a 7 4 ij
rd NV BEEN Kn RAC 4 u. : 4
Rn SETS hk . er . 1% | Sat, EL SAR
PRS 4 ed ENE reti: me Ö VT Rs
En LAS Kef B AS 4 TM | Pl
ER A Be & k PI" Al £ hs DOVA Nans he be Á l AVA
vn RS 0 > RN _ Dh af
ER SEN dri MALI kf EG dj NN Ln rn SO f & pe ' J OTA
Ef Re) PDA WW, mi Wer
HE MENNE AMR Pe RP MORA) Ay
NA AL A4 AN NG SE PN SA En) IN fi Wer ki ix bi p dd ; ni , : „rr
ke Res ec bh 9 Ed „iS A Ee AA
NEI CAE Dn BR pe zl 4 5 3 SEA N 5 VP de 6 5r
IM) ns Od B ‚N DT le) fi hj” » ( ot 8 4 E ng DE ,
AAE EAN SEN ‘ £ Bt
sie le OEL SANTANA eye ks Sf
Gn he) in vs () ij he Vn ’ ij AN 7 y É / } zl if h NR % | 4 zl _ A Ae mr em, ) A" 3 p
Team Sch Nes A
ef ooltui 4 ns
EEN ENTTETE te TENT
NT WE
in vogelvlucht WIA rt
AT — „ ® B A rd
4 é sS ANR ONENE_T NE 4 ADE CV m A de Î
© ef, p e N d Nn ' be
P 4 Ly p V, d Ait N PDA / / en 2e ld hi _ 5 de d 5 4 3
WS Be A RADEON li gif jg ke eee when jy
k rp EZS MERS ge | Rie Nome WEN A zt
ee if TE A 5D eaf. Ne ama we Vi he
der LV Be Aa VR ES. La Aer
| (Nd tip zo ded id En Ee 7 AN Re d
| | 8) PT 1 / M/ [ WE w \ brl 0 ' a A Î
AN iN hf TEE Ur bu LAS Wed R / f ON = A ie Pi
RA en u Erp { 4 „*- Pj, EA hj } Se £ ve Ne PS
aL Eee ie ee 3 LAMA | VR
ee Li N MAA |
Schooltuinen
Clustuur Sociaal nme 7 ES pr a
. zn nen he Sd A chooltuinprogramma
. Onderwijs, | e= AA OE 0 D |
Jeugd, Zorg en wee R shooltuin _Broekhuijsen-Leewis
verten g IE £ en ooltuin _ Schaap Schooltuin _Schooltuin vB kje
Sem an | Sal Leerlingen
. Team Schooltuinen _ Nijkamp Schooltuin —_— ijle meden SE
en Natuureducatie (a ES @Ridderbos Schoelfijp =de «
13 edc d DD Blijdestijn Schooltuin dk en | deelname scholen
Schooltuinen eN De © Toorop Schooltuin el Ene R ge \. GO Vias
Ee rp EE en e ol Bisel luluk fe Pe |
62 EN me Zn en 5 D Vink SOR e
| Medewerkers 8 pad Nn De 5 Lesgevers
e dn Oe (P)KalffSchooltuin __ — ë % 7-8
24 e 7 a NT EN NE HE ONE
Stagiares mn Re EE sn Ne De En DO
sG €) TN Wagner Schooltuin
37 ZA „Aemstel Schooltuin e Natuurpaden
Vrijwilligers va NS EN ZIN
13 Schooltuinen in Amsterdam Gaasperdam Schooltuin 2.486
R n = 0 D ne Leerlingen
Imkers mn — | vu
Lt 8.2
Q “Schooltuinen is echt één van de “Kinderen zijn buiten bezig, met de
Schooltuinen zijn open leukste bezigheden van de week. handen en leren waar eten vandaan Nieuw!
voor buurttuinieren en P° kinderen willen het echt goed komt.” Herfst en lente paden
doen!” groep 3 en 4
(natuur)clubs “Zo goed als op de schooltuinen
“Kinderen komen in de schooltuin kunnen we dat nooit doen in de
tot bloei.” klas.” waardering leerkrachten
Natuureducatie voor groep 1 t/m 8 in samenwerking met meer dan 50 partners
Gm ,
NME-Gids Amsterdam en ok ; Buitenlessen
Di 7.8 | Ell Op oe en het
5 | Á openbaar groen
| | 14.180
Activiteiten en : mf m Leerlingen
lesmaterialen 5 at | 1 .
Thema's planten, dieren, mt Ne ”
‚ mf de Boerderijlessen
seizoenen, voedsel, | ie Fn
boerderijen, | Nn he opt Boerenbedrijven en
duurzaamheid en afval s ma / tT mf kinderboerderijen
EI ft 8, Zi Leerlingen
ri mf Boerderijen -0' NME locaties e = mf
Scholen „ft Natuurspeeltuin mf mf .
Heemtuinen en , EN Lesmateriaal
40.150 2E | Ak mf natuurmediatheek
Leerlingen | 10.778
N ad | Leerlingen
1776 Kwaliteitsborging
hkdh ik screening, lesbeschrijvingen, lesobservaties en doorlopende evaluaties
CEE LHE Ch
dkhahhndks Netwerkbijeenkomsten Natuureducatie druk bezocht
khen % As Symposium ‘Impact van groei’ Jo deelnemers Xi 8.2
. . . k
Ontwikkeling, experimenten en de toekomst
7 EE EE
, En SE Ll Pen ERE
s EE = AN 8 ane al ank Wz
ES k n De € Mi ENIKEN U $ / ij SN VA
d | hed ke WE en / ST do ‚”
id EE VANS en
h kee A AD ape AS 4
p ER aal 2 pe. ik v BEN (_ ef 4 L
dd Le En sn î SS £ E k là el id
Ta A ij-= sl) ' ir ie
e ® p BEN oe 7 |
D 4 A OO en
NN B Bad > ARERS An
Voedseleducatie wegwijzer ontwikkeld Kinderboerderijeducatie ontwikkeld samen Advies aan Amsterdamse Impuls Ee
samen met de GGD. Gepresenteerd op met 10 kinderboerderijen voor groep 1 t/m -É Schoolpleinen Pa
basisschool het Gein door de wethouder 5. Bereik >1.000 leerlingen a
9 7 EE 9 EEEN TR ENE EE
/ i a T ok ï Gi Ta a Epe fe pn os „ en Fat
ren \ rt el 9 : B Sd & 5 AN eh 1 [eZ
ee es Een fe IN EE nt EN tje |
E Ean „ie K rna ART si 1 IN EE DEAR id Maa Pd: a il
d s ee Ne TO En „Ge
> de hen an nt Me We a EN
A KE a zn Ì Er pk EE EE Ph een TE nn | NN
E ef Ni RTE ee EK DIN AMR nt En dbs
ze Epe ee im Vee ONE 9 reds
el Et EER aleen NN SN EA Pe KOR be EE , PT DN
Sn Ed de . 1 Sram 5 EA Ml K, 4 d BEE RN ve A Ak Ae SE EI 8 rn Ps dieerd ee 8 ue Ee
4 EE en Te EE NEEN EAT VUT ee A EN zi ez AN e DE AE B Me
ad DE ONNIE ter IVN ES ei ON
kak’ k 5 Ga EO DAK od PA EA en 1/8 di eha ta ee
8 zt % eeen MENAR dE BANE hen en tf dif TN \ | Dm ek Sectie
8 ( h Bn ek ONM UREN Eon U
5 # z " En AN De [LA FP oren Re tet NG AEN ee ; MORE ENEN
NE pe be Es ee Hi ENEN Nao ST 3 Nart We is Dn Ni Ed nme Ad PO
p ie 8 „ „ „ Eg ee De
7 succesvolle experimenten. A In 2020 vieren we het 100 jarig bestaan 2e N Strategisch huisvestingsplan doorde =|
VA LGR OT es van de schooltuinen in Amsterdam et Raad, plannen voor een nieuwe school- __— … »
Ontwerpend leren op de schooltuinen ss =S be tuin, opknapbeurt schooltuingebouwen
REE ee en El PE El ke) EES, ras ed GR 7 C) En TE 4 É SE nr 4 | And er 4 :
ai ie Ea en NES Ke 4 ue ge 5e nf vid de A5 5 5 ä er MNS _ er de 2 ar a ze ag ge is ik En AE 2 re 4
NE RK Oe! en ee oe A MENEM Gl EN TEE Ee ol ÁS RS Ee rr ad ken
| Onderzoeksrapport | 4 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 1452
Datum indiening 20 november 2018
Datum akkoord 24 december 2018
Publicatiedatum 27 december 2018
Onderwerp
Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het lid Nanninga inzake de kraak
op het schiereiland Oostzanerwerf.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
Er is een stukje land gekraakt in Oostzanerwerf, perceel Zuideinde 505, eigendom
van Bouwbedrijf Heutink uit Genemuiden’. Een groep omwonenden, 27 huishoudens,
hebben tweemaal een brief gestuurd over deze situatie. Een aan het stadsdeel.
En een aan het college van burgemeester en wethouders’. Daar is vooralsnog niet op
gereageerd. Op het terrein staan bouwvallen die asbest bevatten. De krakers stoken
open vuren. Ook gebruiken de krakers het terrein als openbaar toilet. Deze zaken zijn
een gevaar voor de gezondheid en veiligheid van zowel omwonenden als krakers.
Bovendien veroorzaken de vuren, de open toiletten, de bouwgeluiden en de muziek
overlast voor de omwonenden.
Ook heeft de eigenaar van het terrein voor zover ons bekend op 25 september 2018
aangifte gedaan van de kraak.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Nanninga, namens de fractie van Forum voor
Democratie, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende aanvullende schriftelijke vragen — op de schriftelijke vragen
van de leden Poot en Boomsma van 20 november 2018 (nr. 1451) — aan het college
van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Heeft het college kennisgenomen van de kraak en van de brieven van
de omwonenden?
Antwoord:
Ja, het college heeft 2 november 2018 een brief ontvangen van een aantal
omwonenden van Zuideinde 505, deze brief is 16 november 2018 beantwoord.
\ Het kadasteruittreksel ligt ter inzage bij de raadsgriffie.
2 De brief aan het stadsdeel ligt ter inzage bij de raadsgriffie.
3 De brief aan het college ligt ter inzage bij de raadsgriffie.
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Neng Lisz Gemeenteblad
Datum 27 december 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 20 november 2018
2. Deelt het college de opvatting dat kraken onwenselijk en verboden is en dat er
onmiddellijk tot ontruiming van het terrein moet worden overgegaan?
Wil het college aandringen op handhaven van de wet, en het Openbaar Ministerie
ter kennis geven dat zo spoedig mogelijke ontruiming gewenst wordt?
Antwoord:
Kraken is strafbaar. Het openbaar ministerie bepaalt op grond van haar
zelfstandige ontruimingsbevoegdheid of en zo ja wanneer er ontruimd wordt, en
baseert zich hierbij op de wet, de brief procureurs-generaal uit 2010 (landelijk
beleid) en de vastgestelde lokale beleidsuitgangspunten voor het ontruimen van
kraakpanden.
3. Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ontruimingen van kraakpanden in Amsterdam vinden plaats conform de wet en
de landelijke beleidsbrief van de procureurs-generaal uit 2010. Ook in dit geval.
Het adres is al langere tijd niet in gebruik bij de eigenaar waardoor de kraak heeft
kunnen plaatsvinden. Het openbaar ministerie heeft op grond van de wet de
bevoegdheid om over te gaan tot ontruiming. Dit houdt in dat alle gekraakte
panden strafrechtelijk ontruimd kunnen worden. Belangrijk is dat de eigenaar
zorgt voor een concreet plan voor ingebruikname. Daarnaast heeft de
gemeenteraad van Amsterdam bij de invoering van de kraakwet in 2010,
beleidsuitgangspunten vastgesteld voor het ontruimen van kraakpanden.
Belangrijke pijler van dit beleid is dat er in principe niet ontruimd wordt voor
leegstand, omdat het risico op herkraak dan groot is. Het is vooral aan eigenaren
zelf om leegstand, en daarmee kraak, te voorkomen door bijvoorbeeld het
inzetten van anti-kraak als leegstandsbeheer of te zorgen voor een andere
ingebruikname.
4. De krakers zouden wonen op een gedeelte van het terrein dat geen
woonbestemming heeft. Klopt het dat de huidige verblijfplaats van de krakers in
strijd is het bestemmingsplan, en deelt het college de opvatting dat er daarom
gehandhaafd moet worden?
Antwoord:
Het perceel heeft deels een bestemming wonen deels een bestemming tuin.
Zo wordt het perceel op dit moment ook gebruikt. De krakers maken geen gebruik
van de oude vervallen boerderij met woonbestemming, wel van een leegstaande
schuur die staat op grond die volgens omwonenden bestemd is als tuin.
Het bevoegd gezag is van mening dat handhaven in dit geval een zeer ingrijpend
besluit is. De krakers hebben immers huisrecht. Handhavend optreden wordt
daarom op dit moment als onevenredig gezien in verhouding tot het daarmee te
dienen algemeen belang. Bij deze afweging is ook het uitgangspunt ‘geen
ontruiming voor leegstand’ van het kraak- en ontruimingsbeleid meegewogen.
De eigenaar heeft tot op heden nog niet aangetoond concrete plannen te hebben
voor het perceel.
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Neng Lisz Gemeenteblad
Datum 27 december 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 20 november 2018
5. De krakers hebben sloopwerkzaamheden aangekondigd en reeds verricht.
Hiervoor lijken geen vergunningen aangevraagd te zijn. Is het college op
de hoogte van deze plannen en werkzaamheden, en klopt het dat hiervoor geen
vergunningen aangevraagd zijn? Zo ja, is het college bereid ook om deze reden
handhavend op te treden? Zo ja, op welke termijn?
Antwoord:
Eris tijdens een veiligheidsschouw door o.a, een bouwinspecteur van het
stadsdeel niet gebleken dat er sprake was van sloop- of bouwwerkzaamheden
op het terrein waar vergunningen voor nodig zijn. Er zijn n.a.v. deze schouw
afspraken gemaakt met de krakers over het gebruik van het perceel. Hierbij is
benadrukt dat er geen sloop- of bouwwerkzaamheden verricht mogen worden op
het perceel.
6. Hoeveel meldingen van de genoemde overlast zijn er bij het stadsdeel en bij de
politie binnengekomen? Wat heeft het stadsdeel met de meldingen gedaan, en
wat heeft de politie met de meldingen gedaan? Is hierover onderling en met de
bewoners overleg geweest?
Antwoord:
Er zijn tussen 16 september en 29 november 2018 11 geregistreerde meldingen
bekend bij de politie. Bij de gemeente zijn zo'n 7 meldingen gedaan. Het gaat om
meldingen over de aanwezigheid van asbest en meldingen van geluids- en
parkeeroverlast. Er is naar aanleiding van de meldingen over asbest een
veiligheidsschouw uitgevoerd op het terrein. Verder zijn er afspraken gemaakt
met de 6 personen die op het terrein verblijven over het gebruik van het perceel
en de opstallen. Op deze afspraken zijn zij zowel door omwonenden als door
gemeente en politie aanspreekbaar.
7. Kan het college bevestigen dat de politie de krakers gewezen heeft op de asbest
in de bouwvallen en dat er dus asbest aanwezig is?
Antwoord:
Eris tijdens een veiligheidsschouw door o.a. een bouwinspecteur van het
stadsdeel gebleken dat het dak van één schuur op het perceel voorzien is van
asbesthoudende dakplaten en dat er geen sprake is van een verspreidingsrisico.
Deze schuur is afgezet en in de schuur verblijft niemand. De aanwezigheid van
de asbesthoudende platen levert naar inschatting van de bouwinspecteur geen
direct gevaar op voor gebruikers of omwonenden.
8. Deelt het college de opvatting dat de aanwezigheid van eventuele asbest en de
sloop- en bouwwerkzaamheden van de krakers een hoogst onveilige situatie
kunnen creëren, zowel voor de krakers als de bewoners? Wat doet het college of
wat gaat het college doen om de veiligheid en gezondheid van bewoners en
krakers te beschermen?
Antwoord:
De aanwezigheid van de asbesthoudende platen levert geen direct gevaar op
voor gebruikers of omwonenden. De schuur waarvan het dak asbesthoudende
platen bevat is afgezet met een lint en wordt verder niet betreden. Verder zijn er
3
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer cember 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 20 november 2018
afspraken gemaakt over het gebruik van het perceel. Er is niet gebleken tijdens
de schouw dat er sloop- en bouwwerkzaamheden plaats zouden vinden.
9. Is de aanwezigheid van asbest in combinatie met de kans op het vrijkomen ervan,
een ‘gevaarlijke situatie’ in de zin van de beleidsbrief Strafrechtelijke
Ontruimingen van het college van procureurs-generaals van 30 november 2010
en daarmee voldoende grond voor een spoedontruiming? Zo ja, wil het college
daarop aandringen?
Antwoord:
Nee, de aanwezigheid van de asbesthoudende dakplaten levert geen direct
gevaar op voor gebruikers of omwonenden, Er is tijdens een veiligheidsschouw
vastgesteld dat de aanwezigheid van deze platen op het dak geen risico met zich
meebrengt op verspreiding. De schuur waar deze asbesthoudende dakplaten op
liggen is afgezet en is niet in gebruik. Er is volgens het openbaar ministerie dan
ook geen sprake van een onomkeerbare onveilige situatie die een
spoedontruiming zou rechtvaardigen.
10. Weet het college wie de krakers zijn, hoeveel het er zijn en of zij legaal in
Nederland zijn? Zo nee, zal het college zich hier zo snel mogelijk van op de
hoogte (laten) stellen?
Antwoord:
Er verblijven 6 personen op het terrein. Er is geen aanleiding om aan te nemen
dat deze personen illegaal in Nederland verblijven.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
x Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 1420
Publicatiedatum 24 december 2015
Ingekomen onder B
Ingekomen op woensdag 16 december 2015
Behandeld op woensdag 16 december 2015
Status Ingetrokken
Onderwerp
Motie van het lid Shahsavari-Jansen inzake de Verordening parkeerbelastingen 2016
(heldere spelregels bij het invoeren van betaald parkeren).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Verordening parkeerbelastingen 2016 (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 1261).
Overwegende dat:
— het proces om te komen tot het invoeren van betaald parkeren geen vaste
spelregels kent en daardoor onvoldoende transparant is;
— dit ongewenst is,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— meteen voorstel te komen voor een beperkt aantal spelregels voor het proces tot
het invoeren van betaald parkeren;
— hiervan in ieder geval een parkeerdrukmeting, een draagvlakonderzoek en het
overwegen van andere parkeerregulerende maatregelen dan betaald parkeren
onderdeel te laten zijn.
Het lid van de gemeenteraad
M.D. Shahsavari-Jansen
1
| Motie | 1 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1651
Datum akkoord 8 december 2016
Publicatiedatum 9 december 2016
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Yesilgöz-Zegerius van 11 januari 2016
inzake het recent gekraakte pand in de Wijde Heisteeg.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
Op 9 januari 2016 bezette een groep gemaskerde krakers onder trommelgeroffel een
pand in de Wijde Heisteeg. Al snel bleek dat de kraakactie ook bedoeld was om een
pas verschenen ‘kraakhandleiding’ te promoten. Wat de VVD betreft is een
handleiding die aanzet tot kraken hetzelfde als een handleiding die aanzet tot het
plegen van elk ander misdrijf zoals inbraak.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Yesilgöz-Zegerius, namens de fractie van
de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Klopt de berichtgeving dat het pand Wijde Heisteeg 7 is gekraakt? Klopt tevens
de berichtgeving dat deze kraakactie heeft plaatsgevonden ter promotie van
de kraakhandleiding?
Antwoord:
Het klopt dat het pand Wijde Heisteeg 7 is gekraakt en nog steeds is gekraakt.
Het is onbekend of dé kraakactie heeft plaatsgevonden ter promotie van
de kraakhandleiding.
2. Kan het college aangeven wie de kraakhandleiding heeft gepubliceerd? Is het
college het met de VVD eens dat, gezien artikel 46, lid 1, van het Wetboek van
Strafrecht, een dergelijke handleiding een informatiedrager bestemd voor
het begaan van een misdrijf is? Zo ja, welke stappen gaat het college
ondernemen tegen de uitgevers van deze handleiding? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Het Openbaar Ministerie is niet voornemens om een strafrechtelijk onderzoek te
starten. Het OM heeft aangegeven dat deze zaak geen opsporingsprioriteit heeft,
bovendien is er geen aangifte ontvangen.
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer ember 2016 Schriftelijke vragen, maandag 11 januari 2016
3. Welke concrete acties gaat het college ondernemen om het kraakpand in
de Wijde Heisteeg te ontruimen? Gaat het college trachten eventuele schade
aan het pand te verhalen op de krakers? Zo ja, wanneer? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Een ontruiming wordt niet eerder aangekondigd voordat er een concrete
ingebruikname van het pand kan plaatsvinden aansluitend na ontruiming.
Met betrekking tot dit pand heeft een langdurig vergunningentraject bij het
stadsdeel gelopen. Inmiddels heeft het stadsdeel vergunningen verleend.
Zodra de eigenaar kan aangeven dat de werkzaamheden daadwerkelijk van start
gaan, kan een ontruiming worden aangekondigd. In geval van schade kan een
eigenaar deze proberen te verhalen op de krakers. De overheid kan
ondersteuning bieden bij het opstarten van een civielrechtelijke procedure als
de eigenaar daar om vraagt. Eigenaren van een pand krijgen ook altijd
de mogelijkheid om aangifte te doen van vernieling(en).
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | discard |
GNa0 049 N% Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en OZA
nderwijs, Jeugd en „ . . "
Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en
Zorg
DS Amsterdam Schuldhulpverlening
Voordracht voor de Commissie OZA van 18 januari 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Onderwijs
Jongerenwerk (27)
MBO en Toeleiding Arbeidsmarkt (25)
Openbare Orde en Veiligheid (2)
Agendapunt 8
Datum besluit Nvt.
Onderwerp
Raadsinformatiebrief Tweede voortgangsrapportage inzet Amsterdamse schoolveiligheid
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsbrief ‘Tweede voortgangsrapportage inzet Amsterdamse
schoolveiligheid’ van 25 november van burgemeester Halsema, wethouder Moorman en wethouder
Mbarki.
Wettelijke grondslag
Artikel 169 van de Gemeentewet
Bestuurlijke achtergrond
Nvt.
Reden bespreking
O.v.v. de leden Rooderkerk (D66) en Abdi (PvdA)
Uitkomsten extern advies
Nvt.
Geheimhouding
Nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
De stukken worden ter kennisname aangeboden aan de raadscommissies OZA, SED en AZ.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Nvt.
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.4 1
VN2022-044179 % Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en O ZA
ij msterdam
Zo Jeugd en % Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en
Schuldhulpverlening
Voordracht voor de Commissie OZA van 18 januari 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
AD2022-120545 Commissie OZA (1) Voordracht (pdf)
Raadsinformatiebrief Tweede voortgangsrapportage inzet Amsterdamse
AD2022-120544 ‚
schoolveiligheid def. pdf (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
OJZD/onderwijs, Anne Gosenshuis, a.gosenshuis@&amsterdam.nl, 06 3082 4013 OJZD/onderwijs,
Marjolein Dekker, marjolein.dekker@®amsterdam.nl
Gegenereerd: vl.4 2
| Voordracht | 2 | val |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 497
Publicatiedatum 26 juni 2015
Ingekomen op 25 juni 2015
Ingekomen in raadscommissie ZS
Te behandelen op 1/2 juli 2015
Onderwerp
Motie van de raadsleden mevrouw Kaya, mevrouw Ruigrok en mevrouw Duijndam
inzake de Voorjaarsnota 2015 (gebruik coalitie-intensiveringen voor mantelzorg ook
echt voor mantelzorgers).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 379);
Constaterende dat:
— de gemeente volgens de Wmo 2015 naast de cliënt óók aandacht moet hebben
voor wat de mantelzorger nodig heeft aan ondersteuning om die rol te kunnen
vervullen;
— in het coalitieakkoord hiervoor extra middelen zijn vrijgemaakt voor ondersteuning
van mantelzorgers;
— het college besloten heeft, in 2015 een bedrag van 3 miljoen euro over te hevelen
van mantelzorgondersteuning naar dagbesteding om knelpunten op te lossen bij
de inkoop;
Overwegende dat:
— dagbesteding inderdaad gezien kan worden als ontlasting voor mantelzorgers
doordat het bijvoorbeeld gaat om extra dagbesteding of doordat het gekoppeld is
aan lotgenotencontact voor mantelzorgers;
— de raad de middelen voor ondersteuning van mantelzorgers ook alleen voor dat
doel wil inzetten en daarom niet nogmaals een groot bedrag van 3 miljoen euro wil
overhevelen zonder het specifiek te koppelen aan ondersteuning van
mantelzorgers.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— geen middelen van mantelzorgondersteuning/informele zorg over te hevelen naar
andere posten zonder een heel helder plan vooraf aan de raad voor te leggen op
welke wijze daarmee mantelzorgers ondersteund gaan worden of het informele
zorgnetwerk daarmee versterkt wordt;
— actief in gesprek te blijven met organisaties die mantelzorg of informele zorg
verlenen en waar nodig te ondersteunen.
De leden van de gemeenteraad,
M. Kaya
1
M.H. Ruigrok
P.J.M. Duijndam
2
| Motie | 2 | discard |
XX Gemeente Amsterdam
% Stadsdeel Oost
2x COMMISSIE ALGEMENE & SOCIALE ZAKEN
1) Termijnagenda 2014 soort
(Algemene Zaken, Interne organisatie en fusie, Participatie, Dienstverlening, Welzijn en zorg, Jeugd en onderwijs, _ - . .
Sport, Kunst en cultuur, Wijkaanpak) 1 = Advies raadscie tbv raadsbesluit
3 februari 2014. 2 = Beantwoording raadsadres
3 = Bespreekpunt
Verseonnummer 218069 4 = Ter Kennisname
__|_\_\ Januari 2014 A
ommissie |Raad datum |Aanlevering | Onderwerp Soort | Pfh Ambt Opmerkingen Geagen-deerd
datum griffie door
DB / Raad
0-12-2013 | OKC Monitor 4 Thesingh Heesen Omdat onduidelijk is wanneer stedelijk wordt
aangeleverd is dit verplaatst van commissie september
naar PM. De raad zal een informatiebrief ontvangen
met de link naar de digitale monitor 2012.
__|_|_\ Februari 2014 A
ommissie [Raad datum Aanlevering | Onderwerp Soort | Pfh. Ambt Opmerkingen Geagendeerd
datum griffie door
DB / Raad
19-02-2014 11-03-14 7-01-2014 | Begroting 2014 STAIJ (incl. 1 Thesingh Leeuwen Nav bespreking in Gie O.O. dd. 29 januari 2014 Cie O.O.
meerjarenbegroting 2014-2017 kamp
en advies van Infinite BV
19-02-2014 We oeleverd Evaluatie evenementenbeleid Van Spijk is verschoven van jan naar febr 2014 vanwege enig RAAD
aangeleverd| 2013 agendapunt van commissie 22 jan 2014
19-02-2014 27-01-2013 | VSD jaarlijkse Thesingh komt van jan 2014
evaluatie/bijstelling
uitvoeringsprogramma
van Oost’
2 2 Verborgen armoede: ‘het Thesingh Tiers is verschoven van jan naar febr 2014 vanwege enig commisielid
vangnet onder het vangnet’ Bakker agendapunt van commissie 22 jan 2014
(SP)
Stavaza 3 D's waaronder Samen | 4 Thesingh
Doen en Om het Kind
{| Verdeelvoorstel voorscholen 4 {Thesingh \Djk |___DE |
{| Verdeelvoorstel OKC Brief volgt DB |
Voortgangsrapportage 4 Thesingh Leeuwenk
uitvoeringsplan sociale amp
1 van 2
LL Laeeommodetes |||
DD
budget JOOST
RE RE
brede scholen/Uitvoeringsplan Leeuwenk | de Transvaalbuurt komen. Met dit plan wordt de raad
brede scholen Transvaalbuurt amp geïnformeerd over de voortgang.
datum griffie door
DB / Raad
peer OD gereden |
vastgoed Oost onderzoek en uitvoering verduurzaming vastgoed in
Oost
Erfpachtuitgifte Tugelaweg Thesingh
85 aan Urban Resort ihkv
wijkonderneming.
nn
amp beëindiging cie O.O.
Monitoring Uitvoering Subsidies: Thesingh oorstel DB 4-12: Wordt na maart 2014
oktober 2012 voor visitatiecommissie en vierjaarlijkse
isitatie
2° Evaluatie evenementenbeleid Van Spijk Hendrix Nav brief Van Spijk, dd 10 december 2013.
(lokatieprofielen, eenmalige 2° evaluatie wordt van dec 2014 naar dec 2015
uitzondering afsluiting park en erschoven volgens Gijs Hendrix (27-01-2014)
beleidsregel zware bassen).
2van2
| Agenda | 2 | discard |
Het papieren huis van de Amsterdamse Erfpacht:
demasqué van herbouwwaarde en buurtstraatquote
r 3
a IE e 8 Á
_ N : " e
de +} e k 1 à _
" Ee Ed
Bf il aci nt
„ es /
a RA We / )
Ö | 8 |
\ yo \ a ,
®
Aan de hand van eenvoudige analyses wordt de ondeugdelijkheid en onjuistheid van de
rekensystematiek achter het Amsterdamse Erfpachtmodel aangetoond, die daardoor voor
veel erfpachters zeer nadelig uitwerkt
AMSTERDAM, 25 NOVEMBER 2021
PETER J. DE REUS
ROB DE WILDT
Inhoudsopgave
Inleiding … …nnnnnnennenennenensenenneeenneenensenensenensenennnnenensenensenenneeenneenenenensenennenenneeeenenennenensenennenenneenensenennenenen Ô
Belangrijkste documenten waar naar wordt verwezen ….…..…....nnnnnnenenennenensenenserenneeneneenensenensenensenennen Á
Vastgestelde modelmatige onjuistheden … nnn ennneerrennneereneneerrennerenennneenennneersenneervennneenennneernnnnn D
Stelling 1. De verhouding tussen duurste en goedkoopste grond van 1:40 in Amsterdam duidt op
een modelfout … nennen vene vene eene eeneveneeene eene eeneeenneennvenneenneensvenevennvenseensvensvennvensvenvenvenvenvvenvvenveensen Ò
Stelling 2. De grondwaarde stijgt veel te snel tussen 2017 en 2021 unne oenen ennneennennerreen Ô
Stelling 3. Beproefde bouwkostenmodellen leiden tot totaal andere BSQ voor dezelfde woning dan
het bouwkostenmodel van de gemeente … nnen nenneeeennenenenensenensenenserenneenensenensenensenennenennvenenen Â
Redenen achter de modelmatige mankementen …..….......nnnnnnnnennenenseeeeneenenenensenensenenseenensenensenensenenserenn LL
Waarom de grondprijs zo snel stijgt (economische argumentati@) unne eneneernennneerennnerern LL
De meest bepalende beslissingen die hebben geleid tot de grondwaardebepaling … … 12
Modelmatige tekortkomingen: te weinig parameters, incoherente cijfers per woningtype,
onverklaarbare lijnen … nnen reensenenenensenensenenenenennenensenenneenenenensenensenensenenneeenvenenvenensenenneeennene LÁ
Statistische tekortkomingen: geconstrueerde waarnemingen, geen representatieve steekproef,
geen empirische toetsing, voorbijgaan aan modelmatige spreiding, model niet robuust... 20
Bijlage 1. De grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten … nnn ennen ennen renner 2D
Bijlage 2. De berekening van de erfpachtgrondwaarde in een notendop … nnn nennen rennen 29
Bijlage 3. Kaarten voor de berekening … nnn nnennenennenensenenseeennsenenenensenensenenneenensenensenensenennenen OO
Bijlage 4. Inhoudelijke bemoeienis met de uitkomsten door de gemeente … nennen nere. 3Á
Bijlage 5. We gaan voor Curvefitting! … nnn ennenennenenserenneenenvenensenensenenseeeenenenvenensenensenennenenennenne dÁ
Bijlage 6. Statistische tekortkomingen … ..….....nnnnnnunenenensenenseeenneenenenensenensenenserenneeeensenenvenensenensenennee ÁS
Bijlage 7. Constante bouwprijzen in het advies van het Team Zelfbouwwoningen … nn. 48
Bijlage 8. Bronnen …........nnnnennenenneeennsenensenenseerenneenensenensenensenensenenneenensenensenensenennevenneeennenenvenenvenenverenn ne ÂÔ
2
Inleiding
Peter de Reus (econoom) en Rob de Wildt (bouwkostendeskundige en architect) hebben onafhankelijk
van elkaar de afgelopen jaren verschillende analyses uitgevoerd van het model dat aan de basis staat
van de Amsterdamse overstapregeling naar een eeuwigdurende erfpacht. In deze rapportage worden
de analyses gebundeld, waardoor de conclusies die beiden trekken elkaar versterken.
Om alvast een voorschot te nemen op de inhoud van dit document: we komen tot een onweerlegbare
conclusie dat de gemeente Amsterdam een model heeft geconstrueerd voor een grondprijsberekening
die in het nadeel van veel erfpachters uitpakt. De gemeente ontwikkelde een vorm van prijsdifferentiatie
tussen woningen die leidt tot een onevenredige vermogensoverdracht van erfpachters met een grotere
en/of duurdere woning naar erfpachters met een kleinere en/of goedkopere woning.
Het was niet eenvoudig om het gemeentelijk model te ontrafelen. De methodiek waarmee de gemeente
de zogenaamde buurtstraatquotes berekende was niet voor buitenstaanders toegankelijk. Er werden
wel rekenregels gepubliceerd, maar noch de achtergrond en opbouw noch de feitelijke toepassing was
hierbij te doorgronden. Pas na een WOB-verzoek dat na ruim een jaar werd beantwoord kwam er enig
zicht op de gehanteerde methodiek.
Daarnaast spelen ook de geheimhouding van stukken een belangrijke rol. De openbaarmaking zou niet
mogen vanwege privacy problemen, een artikel op basis van de Wet Onroerende Zaken (artikel 40),
terwijl uit een door de Waarderingskamer goedgekeurd gespreksverslag blijkt dat ze geen bezwaar zien
tegen openbaarmaking. De heer van Ballegooijen merkt hier over op:
“Het valt mij op dat de wethouder in haar brief van 24 november 2020 geen wetsartikel noemt
(lees: vermoedelijk kan noemen), op grond waarvan zij niet zou kunnen kiezen voor volledige
openbaarheid. Zij beweert onder meer onterecht dat ook achterliggende herbouwwaardes
wettelijk geheim moeten blijven. Zij ziet over het hoofd de erfpachter nooit in rechte bezwaar
heeft kunnen maken tegen bijvoorbeeld het vastgestelde woningtype en tegen het aantal
vastgestelde vierkante meters van zijn object en tegen de veronderstelde waarde van de
bijgebouwen. Zij draait zelfs de zaak om en suggereert dat de burger er wel “uitkomt” met
behulp van de gemeente-informatie. Ja, dat is op zich juist, volgens die informatie klopt de
rekensom van de gemeente. Maar de vraag is of de informatie wel juist is. Dat laat zich niet
controleren vanwege geheimhoudingen met een vaag (lees: onjuist) beroep op de WOZ.”
Bron: rechtskundige inbreng Mr. C.W.M. van Ballegooijen over de black-box berekening
Erfpacht van de Gemeente Amsterdam, gericht aan gemeenteraadsleden in Amsterdam
(2020).
Dit rapport is als volgt opgebouwd. Allereerst wordt aan de hand van drie stellingen aangetoond dat de
door de gemeente Amsterdam gebruikte modelmatige afleiding van de grondwaarde op basis van de
residuele methode niet juist kan zijn. We nemen hierbij geen fundamentele stelling tegen de residuele
methode die de Grondwaardecommissie in het Rapport GWC heeft geadviseerd, hoewel daar principiële
bezwaren tegen in te brengen zijn. We stellen hier dat de splitsing tussen grond (eigendom gemeente)
en opstal (eigendom erfpachter) gebaseerd zijn op onjuiste aannames.
Vervolgens bewijzen we de stellingen aan de hand van onderliggende stukken, cijfers en analyses. Deze
bewijzen liggen in lijn met de uitkomsten van het Berenschot-rapport “Amsterdamse erfpacht: een
3
Gordiaanse Knoop”. Dat rapport wijst ook op de hefboomeffecten in de berekeningswijzen van de
gemeente Amsterdam.
Belangrijkste documenten waar naar wordt verwezen
De stukken waar wij ons op baseren zijn:
1. Het rapport Schoon Schip van 18 juni 2015 (verder: Rapport GWC)
2. Geleverde 130 documenten van het WOB-besluit d.d. 21 april 2021 met kenmerk 2021-3036 (verder
WOB Verzoek);
3. De grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten 2017 van 22 november 2017 (verder: GWB
2017);
4. Onderzoek SEO Economisch Onderzoek 8 oktober 2018, met rapportnummer 2018-87 (Verder: SEO).
De Second opinion Grondwaardebepaling van prof. dr. H.L.F. de Groot van 8 oktober 2018 (verder: De
Groot).
5. Beantwoordde raadsvragen:
a. Jaar 2019, Afdeling 1 met nummer 2053, datum indiening: 25 oktober 2019, datum akkoord:
10 december 2019 en publicatiedatum: 11 december 2019 (Verder: Raadsvragen 2019);
b. Jaar 2020, Afdeling 1 met nummer 294, datum indiening: 19 december 2019, datum akkoord:9
maart 2020 (Verder: Raadsvragen 2020);
Ten aanzien van GWB 2017 merken we op dat er inconsistenties zijn in het document zelf, maar ook
tussen de verschillende versies van de GWB. Hierdoor is het voor een erfpachter niet mogelijk om te
achterhalen waarmee precies is gerekend en is de narekenbaarheid op basis van de documenten lastig.
Hoewel dit voor veel ruis en verwarring kan zorgen, zijn dit slechts details die weinig invloed hebben op
de fundamentele punten in dit rapport.
4
Vastgestelde modelmatige onjuistheden
In dit hoofdstuk komt een aantal fundamentele tekortkomingen aan bod die relatief eenvoudig zijn af
te leiden. Dit wordt gedaan aan de hand van drie stellingen. ledere stelling is op zich als dusdanig ernstig
dat dit voldoende aanleiding zou moeten geven om ernstig te twijfelen aan de juistheid van de
berekening van de erfpachtgrondwaarde, die ten grondslag ligt aan de grondwaardeberekening van
ruim 200.000 particuliere woningen op erfpacht.
Stelling 1. De verhouding tussen duurste en goedkoopste grond van 1:40 ín Amsterdam duidt op
een modelfout
De buurtstraatquotes (BSQ) die de gemeente Amsterdam heeft berekend hebben een waarde van
tussen de 5% en 49%. Dit zijn beide aftoppingsgrenzen die de gemeente arbitrair heeft bepaaldt. Dat
komt afgerond neer op een verhouding van 1:10. Buiten deze grenzen komen grondquotes van 10-20%
negatief tot tegen 70% positief voor. De BSQ resulteert erin dat de duurste grond 10 keer zo duur is als
de goedkoopste grond. Uit de WOZ-waardekaart van Amsterdam in 2015 is op te maken dat de
verhouding tussen goedkoopste en duurste woning ten minste €1.500 en €6.000 per m2 was. Dus dat
is een verhouding van 1:4. Volgens het gemeentelijke model moet de BSQ worden vermenigvuldigd met
de WOZ waarde. Door deze vermenigvuldiging wordt verhouding van duurste en goedkoopste grond van
1:40. Een duidelijk voorbeeld van hefboomwerking.
Deze verhouding klopt niet met andere gemeentelijke stukken, zelfs niet met de verhouding duurste en
goedkoopste grond in heel Nederland:
1. Inde grondprijzenbrief 2014? staat op pagina 27 een grafiek. Uit die grafiek valt af te lezen dat de
verhouding tussen de goedkoopste en duurste grond in een verhouding staat van 1:5,5;
2. Indien corporaties woningen verkopen, moeten zij een bedrag storten in het vereveningsfondsS. Zij
betalen dat bedrag per m? vloeroppervlakte. Bij de goedkoopste grond (Gaasperdam/Driemond) is
dat €40 en bij de duurste grond (Centrum West) is dat €258. Dat is dus een verhouding van 1:6,25
van goedkoopste naar duurste grond.
3. Het verschil in huizenprijzen tussen de goedkoopste gemeente (Pekela) en de duurste gemeente
(Amsterdam) €1.689 : €6.548. Dit is afgerond 1:44.
Conclusie. De verhouding duurste ten opzichte van goedkoopste grond ligt in de systematiek van de
gemeente ver uit elkaar. De oorzaak van deze onwaarschijnlijk grote bandbreedte komt verderop naar
boven.
1 De maximering van 49% kwam voort uit de oorspronkelijk berekende BSQ tot circa 85%. Om de schijn van
onteigening te vermijden zijn alle buurstraatquotes tussen 50 en 85% teruggebracht naar 49%. Echter,
zonder de lagere buurtstraatquotes (5-49%), evenredig te verlagen. Het 5% minimum kwam voort uit het
probleem dat in de berekeningen de grondwaarde negatief werd.
2 https://assets.amsterdam.nl/publish/pages/87 2062/grondprijzenbrief 2014.pdf
3 https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-203244.html
4 https://www.hypotheker.nl/actueel/huizenprijzen-per-m2-per-gemeente/
5
Stelling 2. De grondwaarde stijgt veel te snel tussen 2017 en 2021
De waarde van de grond zou in de loop van de tijd een begrijpelijk resultaat op moeten leveren. Dat is
niet het geval. Hieronder worden twee wijken met elkaar vergeleken. De gegevens zijn representatief
en af te lezen uit de kaarten in bijlage 3.
Met de standaard rekenregels voor de bepaling van de erfpachtgrondwaarde wordt hier de situatie van
de overstap (2017) vergeleken met de situatie in 2021. Doel van de vergelijking is hoe de
erfpachtgrondwaarde (eigendom van de gemeente) en de opstalwaarde (eigendom van de erfpachter)
is toegenomen. Een goed model laat geen grote sprongen zien tussen gebieden en evenmin een sterk
wijzigende verhouding tussen het grond- en het opstaldeel in een relatief korte periode van 4 tot 6 jaar.
TABEL 1. BEREKENING ERFPACHTGRONDWAARDE VOOR TWEE VERSCHILLENDE GEBIEDEN
Amsterdam Zuid-Oost Amsterdam Zuid
Overstap 2021 Stijging Stijging
WOZperm2 ______\ €1.860,00 €3.000,00 €5.000,00 € 7.500,00
BQ 7% 26% 21% 48% 4% 2%
Grondwaarde per m2 €130,20 «€ 780,00 € 2.400,00 «€ 3.675,00
Gronddeel
Erfpachtgrondwaarde € 702,00 €2.160,00 €3.307,50
Opstaldeel Oe
Opstalquote 56,8% 55,9%
Opstalwaarde perm2 _ €1.742,82 | €2.298,00 €2.840,00 €4.192,50
Toepassing van de rekenregels leidt tot het volgende beeld:
1. De stijging van de erfpachtgrondwaarde is bijna 500% in Amsterdam-Zuidoost en 53% in
Amsterdam Zuid in de periode tussen 2017 en 2021.
2. De WOZ-waarde van woningen in Amsterdam Zuid-Oost stijgt tussen 2017 en 2021 met 61% en die
in Amsterdam Zuid met 50%.
Hoe ontstaat deze stijging van de erfpachtgrondwaarde? Cijfermatig blijkt er een vast verband te zijn
die toegelicht is in Tabel 2. Berekening stijging van de Erfpachtgrondwaarde tussen 2017 en 2021. De
stijging van de erfpachtgrondwaarde blijkt een optelsom van de stijging van de WOZ, de stijging van de
BSQ en het kruisproduct van de stijging van de BSQ en van de WOZ.
TABEL 2. BEREKENING STIJGING VAN DE ERFPACHTGRONDWAARDE TUSSEN 2017 EN 2021
Stijging WOZ 61,3% 50,0%
Stijging BSQ 2714% | 21%
Stijging WOZ * Stijging BSQ 166,4%
Stijging Erfpachtgrondwaarde 499% sel |
Uit deze berekening blijkt hoezeer de BSQ en de WOZ elkaar versterken twee perioden om de
erfpachtgrondwaarde zo snel te laten stijgen zonder dat dit economisch gezien enige logica heeft.
6
Dit is het gevolg van een WOZ-waarde die de empirisch afgeleide woningprijsontwikkeling volgt en een
opstalwaarde die met een niet adequate bouwkostenindex wordt gecorrigeerd voor ontwikkelingen in
de tijd. Het gevolg hiervan is dat de grondwaarde in de wijken met een lagere grondquote een
onevenredig deel van de woningprijsontwikkeling naar zich toehaalt.
De gemeente is wel gewaarschuwd voor het risico van deze fluctuaties. De Groot meldt op pagina 2 van
zijn audit in 2018:
“Het is om meerdere redenen interessant om met de opbouw van een tijdreeks die ontstaat
door het jaarlijks toepassen van het beleid de ontwikkelingen van de grondwaarde in ruimte en
tijd in kaart te brengen. Door de gehanteerde methodologie kunnen deze sterk fluctueren. Een
nader onderzoek is daarbij met name op zijn plaats naar de bepaling van de herbouwwaarde
gegeven de vragen die SEO heeft gesteld bij de gehanteerde methodologie en het grote belang
van de herbouwwaarde in het geval van het residueel bepalen van de grondwaarde. Een
relevante (zowel inhoudelijke als politieke) vraag voor de toekomst is of de methode aangepast
dient te worden om dergelijke fluctuaties te reduceren (bijvoorbeeld door een meerjarig
trendmatig gemiddelde te nemen)”
Wat uit de tekst van De Groot naar voren komt is dat het systeem niet stabiel is in de loop van de tijd
en de gemeente dus op zoek moet naar modelmatige oplossingen. Het bedrag dat met dit experiment
gemoeid is varieert van enkele duizenden tot honderdduizenden euro's per erfpachter, waar nog kosten
voor advies, een notaris en dergelijke bij komen.
Conclusie. Toepassing van het systeem van de gemeente leidt tot een enorm versnelde ontwikkeling
van de erfpachtgrondwaarde sinds introductie totdat het niveau van de BSQ = 49% is bereikt. Zodra de
49% is bereikt, stijgt de erfpachtgrondwaarde mee met de WOZ-waarde. Onderwijl stijgt de waarde van
de opstal (voor de erfpachter) minder snel. De stijging van de opstalwaarde is bovendien verschillend
tussen stadsdelen, iets wat zich niet goed laat verklaren. Dit alles duidt op ernstige fouten in het
rekenmodel dat achter de BSQ schuilgaat.
Stelling 3. Beproefde bouwkostenmodellen leiden tot totaal andere BSQ voor dezelfde woning
dan het bouwkostenmodel van de gemeente
We hebben bij stelling 2 gezien dat grondwaarde een grillig patroon vormt sinds introductie van de
rekensystematiek. De BSQ is afgeleid uit een gemeentelijk model van de herbouwwaarde. De gemeente
heeft gekozen voor een eigen model, terwijl er in de markt twee beproefde modelmatige
taxatiemethoden beschikbaar zijn: het Bouwkostenkompas en de Herbouwwaardemeter. Het
gemeentelijk model hanteert in hoofdzaak 2 variabelen: het gebruiksoppervlak van de woning en het
woningtype, waarbij de gemeente niet meer dan 14 woningtypen onderscheidt5. Binnen deze 14
woningtypen zijn er maar 4 uiteenlopende opstalwaarden te onderscheiden: meergezinswoningen in 3
prijsniveaus die ongeveer 10% van elkaar verschillen (90%, 100% en 110%) en eengezinswoningen.
Voor gemiddeld duurdere woningen is er nog een beperkte kwaliteitstoeslag, afgeleid van de WOZ-
waarde per m2.
S De gemeente benoemt wel meerdere kostenfactoren, maar zet ze bijna allemaal om in abstracte
rekenregels waarin alleen het woningtype en het gebruiksoppervlak tellen. Dat heeft tot gevolg dat de variatie
in WOZ-waarde per m2 nagenoeg geheel doorwerkt in de grondwaarde,
7
Hoe verhouden deze modellen zich tot elkaar? Zowel de Herbouwwaardemeter als het
Bouwkostenkompas hanteert per woningtype naast een maat voor de omvang (oppervlakte bij
Bouwkostenkompas en inhoud bij de Herbouwwaardemeter), ook een maat voor de kwaliteit en
constructieve kenmerken. De gemeente rekent nagenoeg alleen met de oppervlakte per woningtype®.
Om een vergelijking te maken tussen het gemeentelijke model en voornoemde formele methoden gaan
we uit van gemiddelde kwaliteit bij andere methoden en een WOZ-waarde van € 2400 per m2. We kiezen
een Drive In woning, maar ook voor andere woningtypes komen er soortgelijke gegevens uit.
FIGUUR 1. VERGELIJKING TUSSEN DE BEREKENDE BSQ VAN EEN DRIVE-IN WONING MET WOZ-WAARDE VAN EUR 2.400
PER M2 GBO
45%
35%
Q{ 25%
u
ao
U
G
5
U
Á
2 15%
U 0
oo
5%
30 50 70 90 110 130 150 _ 170 190 210 230 250
-5%
— Gemeente
—_ Herbouwwaardemeter
—-Bouwkostenkompas
-15%
Oppervlakte in vierkante meters
6 Ze doet de aanname dat woningen met een hogere WOZ per m2 een hogere kwaliteit hebben; en doet
een beperkte opslag vanaf €2.400 per m? GBO. Uit Bijlage WOZ per vierkante meter in 2015 (voor
overstap) blijkt dat de WOZ per m? geen kwaliteitskenmerk maar vooral een gebiedskenmerk is.
8
In deze grafiek worden verschillen zichtbaar tussen de gehanteerde methoden; het maakt zoals gezegd
niet uit welk woningtype wordt gekozen, in essentie komt er steeds hetzelfde uit.
1. De herbouwwaardemeter heeft een kleine sprong, omdat er een bouwkostenopslag van 10% voor
kleine woningen wordt gehanteerd.
2. Het Bouwkostenkompas geeft aan wat een gangbare grootte is per woningtype en onderscheidt 70
woningtypen. Maar binnen de bandbreedte voor de grootte geldt dat de BSO niet of nauwelijks
wijzigt met het aantal vierkante meters. Daar staat tegenover dat het kompas een bandbreedte
aangeeft: naast een gemiddelde prijs per m2 een variatie van laag (15% minder) tot hoog (20%
hoger). Dat geeft weer dat de kwaliteit van de woning een belangrijke factor is voor de spreiding in
bouwkosten.
3. De gemeente creëert een soort curve: de herbouwwaarde per m? neemt sterk af met de
woninggrootte, waardoor de BSQ toeneemt. Als de berekende curve onder de 5% komt wordt een
grens van 5% gehanteerd. Als de curve boven de 49% komt, dan wordt een maximum van 49%
gehanteerd.
In de gemeentelijke methodiek wijzigt de BSQ by design met het aantal vierkante meters. Ook wordt
direct duidelijk dat door het design een minimumgrens van 5% en maximum grens van 49% nodig zijn
om de uitkomsten nog enigszins acceptabel te houden. Als de ruwe modelwaarden van de gemeente
zouden worden genomen, zouden erfpachters met een oppervlakte van minder dan circa 40 m2 geld
tegoed hebben van de gemeente. Door het instellen van het minimum worden modelmatige
tekortkomingen gemaskeerd. Het minimum van 5% ligt in veel gevallen lager dan de minimale
grondprijs die de gemeente bij nieuwbouw hanteert.
Als we de gemeentelijke curve zouden vertalen in termen van de andere twee modellen, dan luidt de
conclusie als volgt:
= Bij kleine woningen berekent de gemeente een lage grondwaarde, die uitmondt in een lage BSO.
Dat komt omdat de herbouwkosten per m2 dus hoog zijn. Bij de twee andere gangbare methoden
zijn er hoge herbouwkosten door luxe (extra voorzieningen in de woning) en een hoge kwaliteit van
afwerking.
= Bij grote woningen berekent de gemeente een hoge grondwaarde en BSQ. Dat komt dus omdat de
herbouwkosten per m? laag zijn. Bij de gangbare methoden worden herbouwkosten lager bij een
lager kwaliteitsniveau, niet door een grotere woning.
" De gemeentelijke methode is niet in staat om kwaliteitskenmerken van woningen te onderscheiden:
daarvoor is deze te abstract. Alle kenmerken worden omgerekend naar m2 GBO.
De gemeente gaat uit van de veronderstelling dat er veel hogere herbouwkosten per m2 bij kleine
woningen en lagere herbouwkosten per m? bij grote woningen, los van de kwaliteit. Daar is empirisch
geen bewijs voor. Sterker nog: hetis in tegenspraak met andere uitingen van de gemeente Amsterdam?
Conclusie. De gemeente introduceert in het systeem een rekenmethode die grotere woningen fors
benadeelt ten opzichte van kleinere woningen. Deze berekeningen worden gemaskeerd achter de BSQ
7 Zie Bijlage 7, een advies van het Team Zelfbouwwoningen van de gemeente Amsterdam aan erfpachters
die een zelfbouwwoning willen bouwen. Dat team volgt de lijn volgt van het Bouwkostenkompas. Zie
daarnaast ook de vaste bedragen per vierkante meter die de gemeente hanteert bij de verkoop van
corporatiewoningen.
9
percentages, die reken- en redeneerfouten aan het oog van erfpachters onttrekt. Formele en langer
bestaande methoden kennen een constante vierkante meterprijs/kubieke _meterprijs.
Bouwkostenramingen werken ook wel met een combinatie van een vast bedrag, vermeerderd met een
bedrag per m?. Het is niet goed te begrijpen waarom de gemeente met deze curves werkt.
10
Redenen achter de modelmatige mankementen
In het vorige hoofdstuk zijn tekortkomingen aan het licht gekomen die wijzen op ernstige
tekortkomingen van het BSQ-model van de gemeente. Om het argument “wij rekenen anders” of “wij
zien het anders” te ontzenuwen geven we in dit hoofdstuk de reden waarom het model van de gemeente
niet klopt.
Waarom de grondprijs zo snel stijgt (economische argumentatíe)
Het probleem dat is voordoet is het volgende. Woningen en de grond waarop zij staan hebben een
handelswaarde die wordt bepaald door vraag en aanbod. Deze waarde wordt benaderd door de WOZ-
waarde die jaarlijks wordt vastgesteld. Omdat grond en opstal niet los kunnen worden verhandeld,
bestaat er geen vergelijkbare handelswaarde op basis waarvan splitsing kan worden aangebracht.
De residuele methode beoogt een waarde toe te kennen aan de opstal, die dan wordt gezien als de
waarde voor de erfpachter. De gemeente gebruikt hiervoor een model dat de herbouwkosten benadert
van de opstal. Vervolgens wordt de grondwaarde bepaald aan de hand van het verschil tussen de
handelswaarde (WOZ) en de benaderde voortbrengingskosten van de opstal. Dit zijn echter sterk
verschillende waardenbegrippen: de gemeten waarde van de woning in de markt en de
voortbrengingskosten van de opstal. De eerste kan empirisch worden getoetst op ieder moment, het
tweede is een benadering van de voortbrengingskosten uitgaande van een serie aannames; dit levert
geen reëel bruikbaar getal op, want de opstal wordt niet nieuw gebouwd.
Twee voorbeelden hoe de handelswaarde en de voortbrengingskosten uit elkaar kunnen lopen:
= De handelswaarde van de Nachtwacht is echt niet gelijk aan de som van gebruikte verf, doek en
manuren tegen een gangbaar tarief, zelfs niet na correctie voor eeuwen inflatie.
= Hetzelfde geldt voor het Paleis op de Dam: is de handelswaarde gelijk aan de herbouwkosten? Nee,
want bij productie van kapitaalgoederen geldt dat de handelswaarde van het geheel groter is dan
de intrinsieke waarde van de samenstellende delen.
De handelswaarde (marktwaarde, WOZ) van woningen wordt vooral bepaald door de volgende
variabelen:
1. De hoogte van de rente en het inkomen. Dit blijkt uit lange termijn onderzoeken van onder andere
de Rabobank® en het CPBS.
2. De schaarste op de Amsterdamse woningmarkt, dus de verhouding tussen vraag en aanbod.
3. De kwaliteitskenmerken van de woning
De voortbrengingskosten bepaalt de gemeente aan de hand van de door hen ingeschatte
herbouwkosten per woning, zoals aangegeven met een zeer beperkt aantal kenmerken van de woning.
Het verschil van de WOZ en deze herbouwkosten wordt uitgedrukt in een percentage van die WOZ, de
8 https://economie.rabobank.com/publicaties/2015/augustus/huizenprijzen-vooral-bepaald-door-
inkomen-en-rente/
9 https://www.cpb.nl/sites/default/files/publicaties/download/welke-factoren-bepalen-de-ontwikkeling-
van-de-huizenprijs-nederland.pdf
11
zogenaamde grondquote. Deze percentages worden vervolgens gemiddeld in een straat en zo ontstaat
de Buurt Straat Quote (BSQ).
Door van een handelswaarde van woningen een intrinsieke waarde af te halen ontstaat geen faire en
eenduidige grondprijs. De te verwachten effecten zijn:
1. De opstalwaarde (herbouwwaarde) is het meest stabiel, want die worden bepaald aan de hand van
een startmeting en jaarlijkse verhoogd met een bouwkostenindex?0,
2. De WOZ waarden stijgen en dalen met exogene invloeden zoals rente, inkomen en schaarste. Deze
zijn niet exclusief toe te rekenen aan de grond, hetgeen nu wel gebeurt.
3. Grondprijzen stijgen en dalen hierdoor veel sneller dan de WOZ-waarden, omdat deze exogene
invloeden feitelijk aan de grond worden toegerekend. Er vindt wat demping plaats zodra de
grondwaarde maximaal 49% van de WOZ-waarde is.
De grondprijs die wordt vastgesteld in dit systeem is dus instabiel; demping van die instabiliteit vindt
pas plaats nadat woningen een BSQ van 49% hebben. Precies dit effect zien we bij de feitelijke
voorbeelden van stelling 2.
De meest bepalende beslissingen die hebben geleid tot de grondwaardebepaling
Naast de inhoudelijke analyse is het voor een goed beeld van groot belang hoe de gemeente is gekomen
tot haar berekeningen. Als basis hiervoor gebruiken we de informatie van formele bronnen alsmede van
het WOB-verzoek van 16 maart 2020. Uit onderstaand relaas zal blijken dat snelheid en controle over
uitkomsten en selectief verwijzen naar het rapport van de grondwaardecommissie de modus operandi
zijn geweest van de betrokken gemeenteambtenaren.
Negeren advies grondwaardecommissie om specifieke herbouwwaarde te bepalen per
woning
De grondwaardecommissie heeft geadviseerd om per woning een specifieke herbouwwaarde en een
specifieke WOZ waarde te bepalen om splitsing tussen grond en opstal mogelijk te maken. De gemeente
heeft ervoor gekozen om te rekenen met de specifieke WOZ-waarde van de woning en gemiddelde
bouwkosten per woningtype voor de opstal. De BSQ neemt een gemiddelde WOZ-waarde van (delen
van) een straat, tegenover een gemiddelde aan (her)bouwkosten op stedelijk niveau. Dit leidt tot een
sterke vertekening tussen straten met een hoge en lage WOZ-waarde.
Negeren factoren die van belang zijn volgens de grondwaardecommissie
Om bij individuele woningen tot een betrouwbare schatting van de grondwaarde te komen, dienen de
bouwkosten nauwkeuriger te worden vastgesteld door uit te gaan van woning specifieke kwaliteit, staat
van onderhoud en vormfactor.t1 De gemeente stapt echter direct over op berekeningen per woningtype,
waarbij stap voor stap ook kenmerkende variabelen voor de kwaliteit van de woning worden
uitgemiddeld.
10 De gemeente gebruikt de BDB index, die geen goed beeld geeft van de bouwkostenontwikkeling van
woningen. Hiervoor publiceert het CBS een zogeheten ‘outputindex’.
11 Vertrouwelijk memo G&O, 25 juni 2015, verwijst naar p.67 rapport GWC.
12
Keuze voor eigen model
In stuk nummer “009 Bespreeknotitie toepassing referenties en methode bouw en bijkomende kosten
bij Eeuwigdurende erfpacht” komt de keuze voor de aanpak aan de orde. Voor- en nadelen worden
afgewogen van de keuze van de methodiek:
= De keuze komt ter tafel of gebruik moet worden gemaakt van bijvoorbeeld een externe bron als het
Bouwkostenkompas of eigen waarnemingen van de gemeente de voorkeur genieten.
= Uit het stuk komt naar voren dat “toepassing kosten nieuwbouwwoningen” beter zou uitkomen
omdat bij het Bouwkostenkompas de herbouwkosten hoger uitvallen.
= In de afweging van voor- en nadelen valt het volgende te lezen:
Voordelen eigen kostenreferenties vitgerekend door (zelfde) extern bureau:
- Referenties kunnen op maat gemaakt worden. Dat kan relatief snel en eenvoudig.
- Het huidige kostenniveau wordt doorgezet bij de vernieuwing erfpacht
- Vertrouwen in het gehanteerde kostenniveau
Nadelen eigen kostenreferenties uitgerekend door extern bureau:
- Kan beoordeeld worden als niet onafhankelijk omdat het opgesteld is in opdracht van
eee
- Aut rsrechten bij publicatie?
= Bureau moet aangestuurd worden (welke referenties willen we? Hoe etc)
- Afhankelijkheid bureau/continuïteit bureau
- erfökhter heeft mogelijkheid om andere kengetallen aan te dragen
= De gemeente ziet het als voordeel dat ze invloed heeft op de uitkomsten (“op maat maken”)
waardoor er “vertrouwen is in het gehanteerde kostenniveau”.
= Bij de nadelen is ook commentaar te lezen van betrokken ambtenaren. Met name het commentaar
bij punt 5, dat de erfpachter de mogelijkheid heeft om andere kengetallen aan te dragen, is
veelzeggend, omdat het “een probleem is dat moet worden voorkomen”.
= Daarom adviseert de schrijver van de notitie om “eigen waarden” te laten bepalen en een door de
gemeente reeds bekend bouwkostenbureau in het huren.
= Een andere ambtenaar beaamt deze zienswijze, maar onderkent wel het volgende in een voetnoot:
“mijn voorkeur ook, maar we moeten wel een verhaal opschrijven waarom we dit doen! En dat
verhaal moet sterk genoeg zijn om de voordelen van kengetallenboekjes te overrulen.”
Snelheid en praktisch nut belangrijker dan kwaliteit bij de keuze van een bureau
Uit onderstaande mail blijkt dat om praktische redenen is gekozen voor een bureau onder aansturing
van de gemeente.
13
Van:
Aan: a
Onderwerp: stichtingskosten
Graag wil ik jullie vragen aankomende dinsdag even stil te staan bij de mogelijkheid om
naast Moerkerken Broekzitter ook nog een ander bouwkostenbureau te vragen de
referenties door te rekenen. Afgelopen dinsdag zijn we op de lijn gaan zitten om alleen
Moerkerken Broekzitter te vragen omdat dit praktisch is (snelheid, zij weten wat we
willen) maar aan de andere kant is dit ook het moment misschien er eens een ander oordeel
naast te plaatsen. Dit jaar zal elke input nauwlettend worden gevolgd en hoe beter we de
getallen kunnen onderbouwen, hoe meer profijt we daarvan hebben. Ook als Moerkerken
Broekzitter relatief hoog zit met hun bouwkosten, en wij hen volgen, kunnen we naar de
erfpachter uitleggen dat deze keuze in hun voordeel is. Als we slechts één opinie hebben,
maakt ons dit wellicht kwetsbaar.
Lijkt me even een punt van discussie aankomende dinsdag!
Bemoeienis met de uitkomsten door gemeente
In officiële stukken hamert de gemeente er op dat er geen inhoudelijke bemoeienis is geweest met het
bouwkostenbedrijf. Gememoreerd wordt aan de onafhankelijke positie van het bureau. In bijlage 3
staan tal van voorbeelden van mails waaruit blijkt dat de gemeente zich tot in details heeft bemoeid
met de uitkomsten. In het bijzonder om zorgen dat grote eengezinswoningen een te lage
herbouwwaarde en dus een hoge grondwaarde krijgen.
Curvefitting als oplossing
Nadat de puntschattingen van de bouwkosten per m2 per woningtype zijn vastgesteld, moeten daar
functies van worden gemaakt. Doel is om voor elke oppervlakte een herbouwwaarde te bepalen. Omdat
de kennis van het maken van dergelijke functies niet bij Grond en Ontwikkeling is, wordt de hulp van de
afdeling OIS ingeroepen.
Die doen wat analyses en besluiten twee type lijnen te trekken door de aangeleverde punten: een
lineaire functie in het geval van drie datapunten en een negatief exponentiële functie in het geval van
meer dan drie datapunten. Ook wordt er gewag gemaakt van verschillen tussen de punten en de lijn,
hetgeen gebruikelijk is bij econometrische modellen, maar met deze informatie wordt verder niets
gedaan in de berekening.
Conclusie
Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat er geen integraal plan was ten aanzien
van de zeer complexe berekening van herbouwkosten, maar dat er stapsgewijs keuzes zijn gemaakt en
aannames zijn gedaan ten aanzien van de berekening. Bij die keuzes ging men pragmatisch te werk:
welke data is er beschikbaar en niet: wat zou er beschikbaar moeten zijn om te komen tot een juiste
herbouwwaarde.
Modelmatige tekortkomingen: te weinig parameters, incoherente cijfers per woningtype.
onverklaarbare lijnen
Achter het BSQ-stelsel ligt het herbouwwaardemodel dat de gemeente in het leven heeft geroepen. Een
model is per definitie een vereenvoudigde vorm van de werkelijkheid. De gemeente koos voor een model
uit kostenoverwegingen zonder empirische toetsing achteraf.
Vereenvoudiging betekent dat het model niet altijd de juiste uitkomsten zal geven. Omdat de gemeente
woningwaardes in een straat bepaalt aan de hand van de oppervlakte en het woningtype, wordt een
14
luxere bouw benadeeld ten opzichte van een goedkopere bouw. Dat komt simpelweg omdat
bouwkwaliteit geen factor is waar de gemeente rekening mee houdt. Bij het bepalen van de
herbouwwaarde zal de gemeente dus soms onderschatten en soms overschatten. De gemeente
kwantificeert deze modelfout niet, sterker nog: deze wordt in het geheel niet onderkend.
Tekortkomingen in de berekening van de herbouwwaarde
In bijlage 3 ‘onder onjuiste aannames van de herbouwwaarde in het nadeel van de erfpachter” komen
inhoudelijke tekortkomingen in de bepaling van de herbouw”waarde” (lees: kosten) aan bod. Omdat de
gemeente de grond afleidt uit het verschil tussen de WOZ-waarde en de herbouwwaarde, is alles dat
niet wordt meegenomen in de herbouwwaarde in het nadeel van de erfpachter en in het voordeel van
de gemeente. De volgende aspecten zijn niet opgenomen in de herbouwwaarde:
1. (toekomstige) investeringen die voortkomen uit eisen rondom duurzaamheid. Dit gaat over vele
tienduizenden euro per woning;
2. Onderhoud- en investeringen in de woning. De grond kent geen onderhoud en de opstal wel.
Dat beslaat gemiddeld 1% van de WOZ per jaar, ofwel 50% van de WOZ over een standaard
termijn;
3. Hogere kwaliteit, want de gemeente rekent met basiskwaliteit volgens het bouwkostenbesluit.
Dat betekent dat luxere bouw buiten beschouwing wordt gelaten;
4. Sommige verschillen in kwaliteit binnen een woningtype worden wel verwerkt in een gemiddelde
herbouwwaarde per woningtype, maar komen daarmee half ten goede aan de woningen zonder
deze kenmerken, en slechts voor de helft ook aan de woningen met deze kenmerken. Extra
oppervlak buiten het gebruiksoppervlak (grote bergzolders, ruime trappenhuizen en entrees en
tuinen bij meergezinswoningen, grote kavels bij eengezinswoningen) telt niet mee.
5. De extra waarde die de opstal krijgt in de loop der tijd door de waardering die bewoners en
maatschappij eraan hechten blijft geheel buiten beschouwing (als duidelijk voorbeeld:
monumenten).
Deze omissies in de bepaling van de herbouwwaarde werken overwegend nadelig uit voor erfpachters,
waardoor de methode een te hoge prijs aan de grond toerekent.
Keuze voor model en variabelen
Om de herbouwwaarde te bepalen zijn verschillende modellen in de markt. We spraken bij stelling 3 al
over de Herbouwwaardemeter en het Bouwkostenkompas. Het gaat in beide gevallen om eigenstandige
jaarlijkse publicatie met kengetallen van (her)bouwkosten per woningtype. We zagen al eerder dat de
gemeente een eigen model prefereerde onder andere vanwege de mogelijkheid tot “maatwerk” en “het
vertrouwen in het gehanteerde kostenniveau”. Hoe verschillen de methoden inhoudelijk?
TABEL 3. VERSCHILLEN TUSSEN HET BOUWKOSTENKOMPAS, DE HERBOUWWAARDEMETER EN HET GEMEENTELIJKE MODEL
Gemeente Amsterdam Herbouwwaardemeter Bouwkostenkompas
Aantal typen Tussen de 11 en 14 5 woningtypes Ruim 70 verschillende
woningtypes
15
Gemeente Amsterdam Herbouwwaardemeter Bouwkostenkompas
woningtypes!?
waarbij 7 types
verantwoordelijk zijn voor
90% van de woningen
Modelvariabelen per WOZ-waarde Inhoud (m3) Aparte referenties voor drie
type m2 Fundering kwaliteitsniveaus (-15% tot
Type dak +20% ten opzichte van het
Recente renovatie gemiddelde)
Type gevel (hoekwoning)
Zonnepanelen Variabele opslagen voor
bijkomende kosten tussen
de +20% en +50%
Kenmerken De bouwkosten per « Constante prijs per m3 met 10% Constante prijs per m2?
vierkante meter van een opslag voor kleine woningen. binnen de grootteklasse van
kleine woning zijn tot 3x het woningtype.
hoger dan die van een
grote woning
Beschikbaar sinds Nee Ja Ja
2015
Gebruikers Gemeente Amsterdam als « Verzekeraars Bouwbedrijven,
onderdeel BSQ methode opdrachtgevers, gemeenten
Uit het bovenstaande wordt duidelijk dat het niet mogelijk is om een herbouwwaarde te bepalen met
alleen het aantal vierkante meter als voornaamste parameter. De gemeente had erfpachters kunnen
vragen om informatie aan te leveren op basis waarvan de waardering van de opstal mogelijk was
geweest. Nu dat niet is gebeurd rijst de vraag of de schattingen van de gemeente hout snijden.
Op de vraag of de gemeente achteraf heeft getoetst of de cijfers kloppen aan de hand van
herbouwwaarden wordt verwezen naar Raadsvragen 2019 -— vraag 6:
Vraag 6. De gemeente onderscheidt 14 woningtypes. Ze stelt dat ze, door het opnemen van
meerdere woningtypes, preciezer is in haar waardebepaling dan bijvoorbeeld de
herbouwwaardemeter die al lange tijd wordt gebruikt door verzekeraars. Welk empirisch
onderzoek heeft de gemeente gedaan om deze stelling te staven?”
Antwoord. De gemeente heeft geen empirisch onderzoek uitgevoerd. De gemeente heeft de
uitgangspunten van de herbouwwaardemeter vergeleken met haar eigen methodiek. De
herbouwwaardemeter hanteert vijf woningtypen. De gemeente heeft (inmiddels) voor veertien
woningtypen de herbouwkosten bepaald. Daarnaast gaat de herbouwwaardemeter uit van één
woninggrootte. De woninggrootte heeft echter grote invloed op de herbouwkosten per m2. In de
regel zijn kleinere woningen per m? namelijk duurder om te realiseren dan grotere woningen
per m?. Elke woning omvat, ongeacht de grootte, onder meer ontsluiting, een meterkas, sanitair
en een keuken. Bij kleine woningen worden de kosten hiervan toegerekend aan minder
12 Zie bijlage 1 voor de onduidelijkheid voor wat betreft het aantal types waarmee de gemeente heeft
gerekend.
16
vierkante meters. De gemeente heeft de herbouwkosten daarom laten berekenen voor
verschillende woninggrootten.
Het gemeentelijk model heeft de aanname van sterk dalende bouwkosten per m? die we in andere
modellen niet zien. Over deze bias merkt de gemeente op dat dit doelbewust is en suggereert preciezer
te zijn dan de methode van verzekeraars. De gemeente gaat er aan voorbij dat grotere woningen ook
vaak grotere (of meer) badkamers hebben, een grotere keuken en een meer luxe vaste inrichting.
Evidente fout bij vergelijking tussen woningtypes
Het ingewikkelde van het bouwkostenmodel van de gemeente per woningtype met verschillende
wiskundige curves bemoeilijkt onderlinge vergelijking. Voor 6 kenmerkend verschillende woningtypes is
hier het aantal vierkante meters ingevuld in het model van de gemeente. In onderstaande grafiek zijn
de totale bouwkosten samengevat van die verschillende woningtypes.
Enige evidente dingen die opvallen:
1. Een vrijstaande woning wordt door zowel het Bouwkostenkompas als de Herbouwwaardemeter als
duurste woningtype gezien. Volgens de gemeentelijke methodiek is een beneden- en
bovenwoningen boven de 125 m2 veel duurder om te bouwen dan een vrijstaande woning.
2. Volgens het gemeentelijke model is een 2-onder-1-kap woning goedkoper om te bouwen dan een
rijbouwwoning (verder te noemen: laagbouwwoning want de gemeente gebruikt laagbouwwoning
voor rijbouwwoning in haar uitingen).
3. De totale bouwkosten van een 2-onder-1-kap en een kwadrantwoning worden vanaf een bepaalde
oppervlakte lager?3. In een interne mailt* vraagt een medewerker zich dan ook zeer terecht af “is
de curve dan wel een goede weergave van de stiko (stichtingskosten)? Daarnaast zou het ook wel
lastig uit te leggen zijn als er soms een curve en soms een lineair verband wordt verondersteld…
Zijn dit redenen om toch niet te kiezen voor curve-fitting?”
13 De technische reden voor de daling van de Kwadrantwoning en de 2-onder-1-kap-woning is dat de
gemeente rekent met een lineair model voor bouwkosten per vierkante meter: een dalende lijn naarmate het
aantal vierkante meters toeneemt. De functie van de bouwkosten wordt dan een kwadratische functie en
dus een bergparabool.
14 Zie bijlage 3, mail van 12 februari 2016 om 9:52:43
17
FIGUUR 2. VERGELIJKING VAN DE BOUWKOSTEN VAN WONINGTYPES VOLGENS HET MODEL VAN DE GEMEENTE
500.000 |
450.000
400.000
Ee
D
— 350.000
E
c
U
@ 300.000 —-2 onder 1 kap
á —— Laagbouw
5 250.000 Beneden/Boven
2 —Grachtenpand
5
Te — Kwadrant
200.000
5 —— Vrijstaand
â
z 150.000
5
o
[aa]
100.000
50.000
0 50 100 150 200 250
Oppervlakte in m2
Verdere uiteenrafeling van 2-onder-1-kap
Om nog wat inzichtelijker te maken wat de gemeente doet, wordt hier de 2-onder-1-kap woning
uitgelicht.
= Het bouwkostenadviesbureau heeft drie punten bepaald: Bij 100 m2 raamt het bouwkostenbedrijf
de bouwkosten per m2 op € 1.805; bij 120 m? op € 1.688; bij 145 m2? op € 1.551. Om de
bouwkosten te berekenen vermenigvuldigen we de punten uit. Deze punten staan in zwarte punten
weergegeven in Figuur 3.
= De gemeente verantwoordt in GWB 2017 op pagina 53 de volgende formule voor de 2-onder-1-kap:
Bouwkosten per m2 = -5,4702 * vierkante meter + 2.298,74
Om de bouwkosten te bepalen vermenigvuldigen we deze functie met het aantal vierkante meter.
Zo ontstaat de blauwe lijn. Merk overigens op dat de lijn niet door de punten loopt, zoals in bijlage
1 al is aangegeven corresponderen in GWB 2017 de grafieken in geen enkel geval met de ideale
lijnen die er naast staan.
= De gele lijn toont de ideale lijn door de punten van het bouwkostenadviesbureau die meer gangbare
benaderingen volgt. Wordt die gele, meer realistische lijn gekozen, dan zouden de bouwkosten bij
200 m? ruim 16% en bij 250 m2 ruim 41% hoger zijn.
18
= Ook bij kleine woningen geeft dit een hoger bedrag aan bouwkosten, maar dit zal in de praktijk voor
2-onder-1-kap woningen nauwelijks voorkomen.
FIGUUR 3. VAN DATAPUNTEN BOUWKOSTENBEDRIJF NAAR LIJN GEMEENTE: 2-ONDER-1-KAP UITGELICHT
350.000
300.000
250.000 224.895
— Bouwkostenfunctie gemeente
202.560 per m2 vermenigvuldigd met m2
& 200.000 180.500
2 ' — Rechte lijn door punten
8 bouwkostenbedrijf
150.000 — Datapunt bouwkostenbedrijf
(prijs per m2 * aantal m2)
100.000
50.000
0 50 100 150 200 250
Oppervlakte in m2
= In euro’s grondwaarde scheelt dat voor woningen van 200 en 250 m2 bedragen van €39.000 om
€96.000 die ten onrechte aan de grondwaarde wordt toegerekend, in het voordeel van de
gemeente.
19
Statistische tekortkomingen: geconstrueerde waarnemingen, geen representatieve steekproef,
geen empirische toetsing, voorbijgaan aan modelmatige spreiding, model níet robuust
Correctie bouwkosten benadeelt erfpachters en bevoordeelt gemeente ten onrechte
De gemeente heeft de bouwkostendata van het bouwkostenbureau uit 2016 met 3% verlaagd om het
niveau 2014 te bepalen. Uit CBS-bouwkostenindex blijkt dat de bouwkosten in 2014 juist hoger waren,
namelijk 1,4%.15 Dit betekent dat de herbouwwaarde in 2014 juist verhoogd moet worden, en wel met:
, De, , Juiste Indexatie 1 +14%
Correctie onjuiste indexatie 2014 =De 1=45%
Onjuiste indexatie 1—3%
De volgende formule geeft de impact van een verandering van de erfpachtgrondwaarde bij een
verandering van de herbouwwaarde:
AHW®%
AErfpachtgrondwaarde(%) = TI
T-B50% |
Dus:
1. Bij BSQ = 10% geldt dat 4,5% stijging van de Herbouwwaarde leidt tot 41% daling van de
erfpachtgrondwaarde;
2. Bij BSQ = 25% geldt dat 4,5% stijging van de Herbouwwaarde leidt tot 14% daling van de
erfpachtgrondwaarde;
3. Bij BSQ = 49% geldt dat 5,5% stijging van de Herbouwwaarde leidt tot 5% daling van de
erfpachtgrondwaarde;
Dit wordt nader geduid in Figuur 4.
15 Zie ook https://www.verzekeraars.nl/branche/data-analytics-en-onderzoek/cijfers-statistieken/indexcijfers-
inboedels-en-gebouwen die een 2,75% hogere herbouwwaarde laat zien voor 2014 tegenover 2016.
20
FIGUUR 4. HOE — GEGEVEN EEN BEPAALDE BSQ — EEN VERANDERING VAN DE HERBOUWWAARDE LEIDT TOT EEN
VERANDERING VAN DE ERFPACHTGRONDWAARDE
50%
40%
30%
20%
8 10%
8
3
S
s -
5% 4% -3% -2% -1% 0% % 5 %
5
8 10%
5
5
e -20%
5
2
E -30%
2
5
5 -40%
-50%
Verandering van de herbouwwaarde
—8—B5-10 BSQ=15 —8-B5-25 =S 35 B BSO-49
Merk dus op dat deze onterechte verlaging van de bouwkosten leidt tot een veel grotere procentuele
aanpassing van de erfpachtgrondwaarde. Zeker vanwege de grote onzekerheidsmarge in de abstracte
berekening herbouwwaarde is dit een ernstige tekortkoming in het model. En in dit geval ook een
systematische fout, die in alle BSQ’s doorwerkt.
Het belang van juiste, aselecte waarnemingen
Als een model beoogt om de werkelijke situatie te beschrijven, moeten cijfers worden verzameld op
basis van feiten. In dit geval had dit moeten gebeuren met onderzoek naar herbouwkosten van concrete,
bestaande woningen. Deze woningen moeten aselect getrokken worden uit het bestand, om te
voorkomen dat er enige sturing van uit gaat. Wanneer slechts een beperkt aantal eigen waarnemingen
worden gekozen is er geen sprake meer van een model maar van een normatief kader.
Wat hier dus de facto is gebeurd is dat de gemeente een normatief kader heeft vastgesteld maar de
suggestie hoog houdt dat er sprake is van een representatieve steekproef van herbouwwaarden. De
lijnen en functies en berekeningen die hier verder het gevolg van zijn moeten ook als zodanig worden
geïnterpreteerd.
De gemeente heeft een bureau ingehuurd, te weten “MBM Systems (Moerkerken Broekzitter Mélis
Systems BV).” Het model BudsyS van bouwkostenbedrijf MBM Bouwkosten is online te vinden. Het
biedt allerlei parameters die ten grondslag liggen aan de berekening. Zie Figuur 5 en Figuur 6.
21
FIGUUR 5. INVOERSCHERM VAN SOORTEN WONINGEN VAN HET BOUWKOSTENBEDRIJF: TYPE BOUW
basistypes |basistypes (2) | terrastypes | terrastypes (2) | parkeertypes |
FIGUUR 6. INVOERSCHERM VAN SOORTEN WONINGEN VAN HET BOUWKOSTENBEDRIJF: KWALITEITSPARAMETERS
Definieer de Séngezinswoning:
doorvoeren naar proiect | Bouwkosten parameters | Exploitatie parameters |
Maatvoering o.b.v. Verkaveling
annuleren | PDF | Í beuk- & dieptemaat =| Á 8 tusseriwoningen
Type [Parkeren & Bergingen Ì Ee ee ná d 2 eeen
erase plat beukmaat Í 5,400 zl mmnt n Í OD yrijstaande waringen
dieptemaat el 10.000 dl mm af OD gilataties
Kwaliteit Bouwmethodiek
Basis [Bouwbesluit | _u | LIL | aanpassen |
L Project Gran LIL LIV Bruto verdiepingshoogten
Schematische doorsnede
Í grondgebonden zÍ
cadens enen d fen 6,700 mrt Ze verdieping 2,800 mrt
[ 103 10.000 ramt 1e verdieping 2,900 mm*
[ LUUBe 10.000 ramt begane grond 2,900 mm*
Kengetallen |gibegroten Ì Financiëel overzicht woningen |
prajeckgroatte 130 weg tataal per woning perGO per BWO
pe aanneemsom (exc) €983573 €98357 STA €675
per woning: grondkosten residueel residueel residueel residueel
GO 128 m2 bijkomende kosten (excl) 5 343,306 E34, 340 E 209 € 236
BW 146 m*
stichtingskosten (excl) € 1,326,960 EIJZ697 € 1,040 E10
hl ED ke: opbrengsten (nel) €2300.000 €230,000 #1803 €1,57
BGO 110 m2 res, grondwaarde incl) € 720.007 € F2,001 €565 €405
EI 441 m? res. grondwaarde (excl) € 605.804 € 60,580 €475 Eal6
{residuele) grondguote = 26,34%
De specialiteit van het bouwkostenbedrijf is dus het bepalen van bouwkosten van een concreet gebouw
of een concrete woning. Van die woning worden kenmerken ingevuld en op basis daarvan rolt er een
prijs uit voor een die woning.
Hier is gerekend met woningen met het predicaat “Basis/Bouwbesluit”. De gemeente definieert dit in
haar document als “waardebepaling volgens het bouwbesluit”. Er zijn echter nog vele andere
kwaliteitsopties in het programma van het bouwkostenbedrijf zoals bovenstaande invoerschermen
laten zien.
22
Geen empirische toetsing achteraf
Achteraf heeft de gemeente geen toets uitgevoerd of de uitkomsten reëel zijn. Dit blijkt onder andere
ook uit Raadsvragen 2019, die genoemd staan in paragraaf “Keuze voor model en variabelen”.
Ook wordt verwezen naar 20 februari 2017 in bijlage 4 waar de verantwoordelijke van het
bouwkostenbedrijf aangeeft dat modeluitkomsten voor een duurder woningtype irreëel laag zijn. De
combinatie van geconstrueerde waarnemingen en geen empirische toetsing maakt dit model in feite
tot een wassen neus.
Grootte steekproef: steekproef factor 50 te laag (bijlage 6)
Om een modelmatig verband uit te werken zijn empirische waarnemingen nodig. Hoe veel zouden er
nodig zijn? Op basis van de geconstrueerde data van de gemeente is een berekening uitgevoerd.
Daaruit kan worden opgemaakt dat de steekproef ten minste 50 keer zo groot zou moeten zijn als het
aantal dat de gemeente nu gebruikt. Het zouden dan tevens concrete bestaande woningen met hun
kwaliteitskenmerken moeten zijn.
Uit die steekproef zou dan hoogstwaarschijnlijk blijken dat er geen enkelvoudig verband is tussen
herbouwwaarde en het aantal vierkante meters zoals de gemeente dat voorstaat. NB: ook de
Herbouwwaardemeter en het Bouwkostenkompas nemen veel meer factoren in beschouwing.
Het resultaat van voldoende concrete meetpunten zal een puntenwolk zijn met een aanzienlijke
spreiding: luxe bouw heeft inmers een veel hogere herbouwwaarde per vierkante meter dan woningen
met een lagere kwaliteit.
Het begrip spreiding en de impact op de waardering (bijlage 6)
De gemeente hanteert een vereenvoudigd model vanuit kostenoverwegingen. Vooropgesteld dat
waarnemingen een getrouwe afspiegeling zijn van de populatie, is er altijd sprake van spreiding: 50%
van de waarnemingen is te hoog, 50% is te laag.
Omdat de gemeente haar grondwaarde afleidt uit de opstalwaarde (van de erfpachter, maar bepaald
door de gemeente) loopt die gemeente het risico zichzelf te verrijken ten laste van de erfpachter. Om
dat risico te elimineren, staan meerdere wegen open:
1. De gemeente maakt een schattingsinterval waarbij bijvoorbeeld — nogmaals uitgaande van een
juiste populatie en steekproefgrootte — 95% van de waarnemingen binnen de bandbreedte liggen
van het schattingsinterval. Dit kan de gemeente doen door uit te gaan van de bovengrens van het
schattingsinterval en niet van het gemiddelde.
2. Omdat er in 2,5% van de gevallen nog steeds een te lage waarde bepaald kan worden, moeten
erfpachters in specifieke situaties een beroep kunnen doen op een individuele taxatie. Bijvoorbeeld
wanneer het gaat om een uitzonderlijk luxe- of historische woning.
De gemeente veronachtzaamt deze spreiding echter volledig en rekent met een gemiddelde. Zelfs al
zou er sprake zijn van een juiste, aselecte steekproef, hetgeen niet het geval is, dan nog is de
consequentie van deze aanpak van de gemeente dat ze zich ten onrechte verrijkt in 50% van de
gevallen. In zo’n model mag men erfpachters het recht op gefundeerd bezwaar niet ontzeggen.
23
Bewijs model niet robuust (bijlage 6)
Dat het model van de gemeente niet klopt, tonen we aan in bijlage 6. Door aan het model van de
gemeente één echte waarneming toe te voegen —-een waarneming die past binnen de bandbreedte van
zowel de Herbouwwaardemeter als het Bouwkostenkompas, dus daarmee valide blijkt:
= De extra, valide waarneming valt ver buiten het 95%-schattingsinterval dat is opgesteld op basis
van het gemeentelijke model.
= Door het toevoegen van het extra datapunt verandert zowel de bandbreedte als het model
drastisch.
= Door het toevoegen van het extra datapunt wordt het 95%-betrouwbaarheidsinterval veel breder.
Daarmee is aangetoond dat het model van de gemeente niet robuust is en de uitkomsten
onbetrouwbaar zijn. Hoewel in de bijlage verwezen wordt naar eengezinswoningen, zijn vergelijkbare
analyses zijn ook te maken voor meergezinswoningen - omwille van de tijd is hiervan afgezien. Mocht
daar twijfel over bestaan, dan kan dit met relatief eenvoudig onderzoek alsnog worden aangetoond.
24
Bijlage 1. De grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten
Onduidelijkheid over versies
De gemeente heeft thans één document online staan, maar dat document is niet de versie die online
stond ten tijde van de overstap. Daarom staan hieronder de verschillende versies.
TABEL 4. VERSIES VAN DE GRONDWAARDEBEPALING VOOR BESTAANDE ERFPACHTRECHTEN 16
Titel van stuk Besluitvorming
De grondwaardebepaling voor Vastgesteld in College van Burgemeester & Wethouders van 9 mei 2017
bestaande erfpachtrechten 2017
Behandeld in gemeenteraad op 28 juni 2017
De grondwaardebepaling voor Gewijzigd naar aanleiding van collegebesluit van 31 oktober 2017
bestaande erfpachtrechten 2017
Ter bespreking en ter kennisneming voor de commissievergadering van
22 november 2017
De grondwaardebepaling voor Gewijzigd naar aanleiding van collegebesluit van 6 februari 2018
bestaande erfpachtrechten 2018
Ter bespreking en ter kennisneming voor de commissievergadering van
(ZD2018-000277) 7 maart 2018
De grondwaardebepaling voor Gewijzigd naar aanleiding van collegebesluit van 11 december 2018
bestaande erfpachtrechten 2019
Ter bespreking en ter kennisneming voor de commissievergadering van
16 januari 2019
De grondwaardebepaling voor Gewijzigd naar aanleiding van collegebesluit van 19 november 2019
bestaande erfpachtrechten 2020
Ter bespreking en ter kennisneming voor de commissievergadering van
(VN2019-017620) 11 december 2019
De grondwaardebepaling voor Gewijzigd naar aanleiding van collegebesluit van 8 december 2020
bestaande erfpachtrechten 2021
Ter bespreking en ter kennisneming voor de commissievergadering van
3 februari 2021.
Ten tijde van de overstap (2019) stond het document online dat thans met terugwerkende kracht de
titel “De grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten 2019” heeft gekregen (2019 is later
toegevoegd aan de titel). Deze versie is simultaan gepubliceerd met het onderzoek van het SEO en de
16 In rood is achteraf toegevoegd door de gemeente, het staat niet in de titel van het document
25
audit daarop van Prof. De Groot. Het onderzoek van het SEO, dus ook de audit, is alleen gegaan over
de vertaling van het beleid in het computerprogramma dat de gemeente gebruikt. 17
Onduidelijkheid ten aanzien van datapunten
In de versie van GWB “Gewijzigd naar aanleiding van collegebesluit van 11 december 2018” staan op
pagina 49 de volgende cijfers.
Eengezinswoningen
Twee onder 1 Tussenwoning Drive-In woning | Hoekwoning en
kapwoning laagbouw eindwoning
30 € 2.853 3.649
50 € 2.110 € 2.636
60 € 1.966 € 2.465
75 € 1.749 € 2.187
95 € 1.520 | € 1.747 | € 1.916
100 [€ 1.805
115 € 1.438 | € 1.640 | € 1.804
120 € 1.688
145 | € 1.551
150 € 1.268 | € 1.519 | € 1.562
200 € 1.210 | € 1.350 | € 1.477
250 € 1.096 | £ 1.216 | € 1.328
In GWB 2017 staat op pagina 53:
tussen woningen laagbouw nieuw (1131)
ST |
N, 30 | € 2.961
\ 50 | € 2.180
© \ 60 [€ 2.072
Bd \ 75|€ 1.332
\ 95 [€ 1.613
Ne 100
EN 115 [€ 1.515
8 8 il 5 120
Ce 145
ik 150 | € 1.338
on 4 200 | € 1.292
8 | en Eel 250 | € 1.193
L Tr ae T ri r 5
50 100 150 200 250
x
expí-2 308e.02 "x + 8 144e+00) + 1 144803
Uit de geel omcirkelde tabellen blijkt dat de cijfers tussen 2017 en 2018 zijn gewijzigd voor
laagbouwwoningen. Van andere woningtypen zijn datapunten niet veranderd. Het is daarom niet
duidelijk welke cijfers juist zijn.
17 Verwezen wordt naar het antwoord op vraag 27 van de Raadsvragen 2020.
26
Punten en lijn stemmen niet overeen
In GWB 2017, pagina 53 suggereert dat de lijn beschreven door de functie voor tussenwoningen
laagbouw:
EXP (-0,022397 * x+ 8,144) + 1440
Dat deze lijn loopt door de punten die naast de punten staan. Voor de zekerheid is dit nagerekend. Wat
blijkt is dat de functie van de gemeente niet de functie is die door de punten loopt. Hoewel hier slechts
één voorbeeld wordt genoemd, geldt dit voor alle functies.
FIGUUR 7. DE LIJN DIE DE GEMEENTE VERANTWOORDT LOOPT BOVEN DE EIGEN DATAPUNTEN (LAAGBOUW WONINGEN)
m Bouwkosten / m2
on ® — Gemeente: EXP (-0,02398 * x+ 8,144) + 1440
Beste fit: EXP (-0,02397 * x + 8,14390) + 1243
5 2.500
bej
E
8
5 m
ib
n n
‘Ss 2.000
5
a zn
E ie
1.500 n
N B
u
1.000
0 50 100 150 200 250
Oppervlakte
FIGUUR 8. DE LIJN DIE DE GEMEENTE VERANTWOORDT LOOPT ONDER DE EIGEN DATAPUNTEN (DRIVE IN WONINGEN)
1800
m Bouwkosten / m2
R —_= Gemeente: EXP ( -0,00439 * x + 7,32917) + 639
1700 Beste fit: EXP ( -0,00438 * x +7,38444 ) + 678
Em
1600
E 1500 N
3
c
D
X 1400
©
> u
5
a 1300
2
È
1200 m
1100
1000
50 100 150 200 250
Oppervlakte
27
Bovenstaande voorbeelden tonen aan dat er sprake is van een willekeur in de berekening.
Onduidelijkheid ten aanzien van de behandeling van nieuwe woningtypes
De gemeente heeft in GWB 2018 nieuwe woningtypes geïntroduceerd in haar berekening: Vrijstaande
woningen, Kwadrantwoning en Grachtenpand/Niet repeterende tussenwoning. Onduidelijk is of de
gemeente voor de overstap heeft gerekend met de versie van GWB 2017 (en dus deze woningen in een
andere categorie heeft ingedeeld).
Onduidelijkheid ten aanzien van gebruikte functies
Na GWB 2017 publiceert de gemeente Amsterdam niet meer alle wiskundige functies, maar wordt in
de tekst alleen toegelicht dat de gemeente een vloeiende lijn trekt door datapunten. Mogelijk hangt dit
samen met hierboven gemelde fouten in de afleiding van de formules die de gemeente niet wil tonen.
In ieder geval heeft SEO geadviseerd om de wiskundige functies te publiceren. 18
18 De functionele vorm van de geschatte vergelijkingen in bijlage van het beleidsdocument 3 is niet fout
maar inhoudelijk niet voor de hand liggend. Aanbevolen wordt om dit in een volgend stadium, bijvoorbeeld
bij de bouw van een nieuwe syntax, te verbeteren
28
Bijlage 2, De berekening van de erfpachtgrondwaarde ín een notendop
Van grondgquote naar BSQ
Zie onderstaande tabel met de berekening van de erfpachtgrondwaarde voor twee verschillende
woningen op twee momenten: bij overstap voor 31 december 2019 en na 1 januari 2020.
TABEL 5. BEREKENING ERFPACHTGRONDWAARDE VOOR TWEE VERSCHILLENDE WONINGEN MET EN ZONDER OVERSTAP.
Woning IJburg Appartement bij Rijnstraat
OL Td PLE) | old 2019
WOZ waarde | 567.500 | 850.000 | 350.000 | 676.000
Buurtstraatquote (BSQ) | elo) | ARS | 31% | 47%
Grondwaarde | 198.625 | 408.000 | 108.500 | 317.720
Depreciatiefactor | 10% | 10% | 10% | 10%
Erfpachtgrondwaarde 178.763 367.200 97.650 285.948
De BSQ is een percentage tussen de 5% en 49%. Hoe bepaalt de gemeente die? Voor een serie
woningen — meestal in eenzelfde straat — heeft de gemeente Amsterdam woningen als groep bekeken.
Voor een aantal (niet geopenbaarde) woningen bepaalt de gemeente de individuele grondquote, zeg
maar het aandeel van de grond in de WOZ-waarde, dus:
Grondauot WOZ — Herbouwwaarde
TONAJUOLE = RET
d WOZ
De individuele grondquotes in een straat worden vervolgens gemiddeld, zie onderstaande tabel.
29
TABEL 6. WOZ, HERBOUWWAARDE EN GRONDQUOTE VAN IDENTIEKE PERCELEN IN DEZELFDE STRAAT.
Woning WOZ Herbouwwaarde Grondquote
___3 __€6s0000 e387838 43%
4 __€607000 €420605 30%
___5 __€5e7500 €403530 © 28%
6 €040 e3s8s20 \ 34%
8 __€s90000 €389 35%
9 caro €359372 | 25%
10 e4s2500 309143 32%
mn _ €537000 e3s8a61 3%
12 es250o0 €338 31%
18 _€535500 €376586 30%
1 €588500 €383729 35%
15 __e46Booo e366065 | za%
BSA 32%
De bepaling van de herbouwwaarde
Hoe komt de gemeente aan de herbouwwaarde? Een extern bouwkostenbedrijf heeft in opdracht van
de gemeente herbouwkosten per vierkante meter bepaald. Ze gebruikt verschillende
kostencategorieën. De herbouwkosten zijn volgens de gemeente opgebouwd uit de volgende
kostencategorieën.
TABEL 7. ONDERDELEN VAN DE HERBOUWKOSTEN VOLGENS DE GEMEENTE.
Onderdeel Afhankelijk van Invulling van gemeente Gewicht
Woningtype, m”
— - Tussen €1.200 en €3.600 per m?
Bijkomende kosten Woningtype, m? 80-90%
Correctie funderingskosten Woningtype, m? Tussen €39 en €165 per m?
Correctie afwerking €104 - €107 per m?
. en: V %- 139
Correctie kwaliteit WOZ, m? an 0% - 13% van de WOZ waarde
boven een normgetal
Correctie moeilijk bereikbar
. jk bereikbare Buurt Van -€12 en €57 per m?
bouwlocaties 10-20%
. . 40 per m2 bij eengezinswoningen die
Correctie projectgrootte m? b … ] 6 2 6
groter zijn dan 140 m
Correctie tuin/dakterras 50 per m? bij eengezinswoningen
Correctie deelobjecten Referentiegetal |
Totaal 100%
De eerste drie kostencategorieën vormen het gros van de herbouwkosten. De andere zeven
kostencategorieën zijn grofmazig en gekoppeld aan een tarief per vierkante meter. Ten aanzien van de
gebruikte oppervlakte het volgende: de gemeente rekent met het gebruiksoppervlak. Dit abstraheert
30
voor bijvoorbeeld balkons, tuinen, bergruimte, etc. Deze oppervlakte telt niet mee en moet daarom via
een opslag gemiddeld worden toegevoegd.
Onjuiste aannames van de herbouwwaarde in het nadeel van de erfpachter
De gemeente stelt dat bouwkostenberekeningen zijn gebaseerd op een actueel prijspeil en de
hedendaagse eisen die worden gesteld aan gebouwen !®.
Voor woningen die nu niet voldoen aan bijvoorbeeld klimaatmaatregelen (EPC van maximaal 0,4) zou
de gemeente een voorziening ter grootte van de noodzakelijke investeringen moeten opnemen om
erfpachters in de gelegenheid te stellen om wel aan die eisen te voldoen. De huidige regeling van de
gemeente bevoordeelt daarbij erfpachters die voor 1 januari 2020 maatregelen hebben genomen.20
Opgemerkt wordt dat het verlagen van de WOZ (wat de gemeente doet) voor een erfpachter minder
gunstig is dan het verhogen van de herbouwwaarde (wat de gemeente zou moeten doen).21
Wat verder nog opvalt is dat de sloopkosten niet volledig zijn opgenomen??.
Ten slotte valt op dat onderhoud buiten beschouwing is gelaten. Na uitgifte van de grond is er aan de
grond nauwelijks onderhoud, maar aan de opstal des te meer. Uitgaande van 1% per jaar van de WOZ
aan onderhoudskosten is dat 50% over de duur van 50 jaar. Door deze omissie verdwijnen werkelijke
jaarlijkse betalingen van erfpachters voor de instandhouding van de opstal in de grondwaarde die ze
vervolgens aan de gemeente moeten betalen.
19 Zie het document GWC 2017 op pagina 15. Vermoedelijk rekent de gemeente met een basiskwaliteit, maar dit is niet
duidelijk gecommuniceerd. Dit valt af te leiden uit het screenshot van het computerprogramma waar het
bouwkostenbedrijf mee werkt. Het kwaliteitsniveau heeft grote invloed op de herbouwkosten. Dit blijkt uit het
Bouwkostenkompas.
20 Als je vóór 1 januari 2020 aantoont dat je klimaatmaatregelen hebt genomen zodat je EPC maximaal 0,4 is geworden,
dan mag je de kosten die daarmee samenhangen aftrekken van de WOZ-waarde. Na die datum geldt die aftrek niet meer.
Een EPC van 0,4 vergt verregaande maatregelen die forse investering vergen. Voor veel oude woningen is een EPC van
0,4 onhaalbaar.
21 Stel dat de berekende herbouwwaarde € 300.000 is, de WOZ €500.000 en de kosten voor klimaatmaatregelen zijn
€ 100.000. Dan is de grondquote volgens de gemeente: (€ 400.000 - €300.000) / €400.000 = 25%. En die zou moeten
zijn: (€ 500.000 - €400.000) / €500.000 = 20%.
22 De gemeente heeft bij sloopkosten “onder andere saneringskosten en asbestverwijdering buiten beschouwing
gelaten”. Als reden daarvoor geeft de gemeente: “deze kosten zijn namelijk (grond)vervuilingen aangebracht door de
huidige erfpachter of een voorganger. Bij uitgifte was de grond immers geschikt voor gebruik.”
31
Bijlage 3. Kaarten voor de berekening
BSQ -kaart bij overstap
EN [5
AD -
EEN
Er BE
TS BRA)
Ee EN Pa
4 gi ON Lee Zen 4
PEEN A
RN
B ET el AE Ô
Cs |L OPT ES 20
CEERD
Ptn | B
ES SR
EE)
RE
Ce hk
Ane |
_ 45% tot 50%
mn @ 40% tot 45%
_ 35% tot 40%
mn E 30% tot 35%
_ 25% tot 30%
_ 20% tot 25%
_ 15% tot 20%
_ 10% tot 15%
_ 5% tot 10%
32
WOZ per vierkante meter in 2015 (voor overstap)
UI 0 E ij En ES 4 dn _— B 8 / pe T \ #3 = he VEN 8
gages hae ì ll En je ia f : / NS an En BEN
See sj  \ Fen B 5 inser an ci TOR IN
mr LZ IN een NC, HourHaveNs 5 WAE verz KE Lin ze NN
B ES Wende he De Mind Ve FRS ee Len NPN 8 |
ike: ZE D a SN dean. je je nn
EO en sLantnonk El EER eeen en EULA Zig ej S EM
A As | & dr HE DT ba A EL MD en Em
ne — Car REL Klk: A Ts Pi en. NIEUWENDAMMERHAM Er
gr En T mn Ik va I Í. ’ e EE VINE Hs 2 eN Bene
Bel Ahr in BE ON BE ERE IE
and Ps Ee Mn NNT Re EED Û en
} U a tre EN INN) A SE AS Ee EE
ì ja jn 1 Man seni; RA TAD Gis GA E aat see en nend uissuurs
rt ei nd rd AE nn WM ALA AF 5 \
/ lins Ree SV ann il DE NAUSZAN okt 1 TNS zi EEE id a mn Û
gl RTE er USNM 0E ple ee VDD \
Bn ater Sh Dj zn a EEEN ak PGA Sc hdrtneunod zon dE
0 En Bit ID Ae ee VR Eel Ie
j = Í RAE ee ANG Gt EEN Ploo Ri N ee ge
VO 6 5 E \ EEN LE
Aen f An OEE ENNE SA pep. / re eed
er A 2 zi Des BREE OE: GREOTSE Nar Pes eer 9 a Mm Fet ms n
Ee pie heldin Alon De EN AE &/ rig AAR
wr oe Ne
Ee ANR IL ENNE RT
ke Zin ie om: (ie JS vr Ea _ Gr Sn Bk” à Ine je
AS MSTERD, ET Ae ANALE NN Ne B EE Ae RE =
EN NEE 5 BIERMRAT oe RE ee ENE ar EENES LEN Re Se
ie | RE at Land | 3 rad en nele Er ee AD HAS ANN EN LAB Coll
Lets) ad, NEE A EK AE EEL LON LD Se El
INEEN Eee EE Ne | ARD EPN ETS PN
lm SOR en Sn SEREN 7 IE varend edit (
win Ti Mr Be os un ES Sr Ik LU z ep EN ARMS, detuen — p
aur maar jo GRACH HA REL 0 VU Bi GE z SS WET ne AN d en En Re GE OS vs je
EN # sooo tor 5500 1 god ó 07SL Den LOESER TEN Nee DE md
BEN # asoo:ot5000 ll Sn Eee BE rs Seb We dn mrs MEE 4 / se
WB # 4000 tor 4500 N Ren Ee) jeah ie): oo 0 Re A p Ee NA Eh A Ì
BEN = 3500 :ct4000 Â (ONE er eitine MT NO ek B / a en
BEN = 3000 to: 3500 IJ BA EE rilde Î Eli Zy iT \ AT DSN ef
BEE # 2500 cot 3000 Ji curd noen ed er EE ann 8 ie Mr In De 87,
e @ 2000 tot 2500 Za} ee De N- a. x SN mieren
& minder dan 2000 euro/m2 AS TEN er oi A Dl Be Teen
ENT NN Sa NO Nn
man Emerson el Dem JN 7
Zie oek Woning waardekaart Werkelijke verkoopprijs > 7 er Eek ann SER ol ana kN (EG Buwvererdem WD mremenzuid
5 Sr Sb vert en Ge Me han en
33
Bijlage 4. Inhoudelijke bemoeienis met de uitkomsten door de gemeente
In de mail van 12 augustus 2015 wordt besloten dat prijzen kunnen worden verlaagd. Zie de punten
in geel.
Van:
man: nn nn
Onderwerp: eringen maken
Batum: woenscag 12 augustus 2015 16:55:44
Beste allen,
Naar aanleiding van de bespreking vanochtend over de vragen die we willen beantwoorden met de
grandwaardeberekeningen en de bijeenkomst van vanmiddag over de stichtingskosten had ik de
behoefte om de zaken die we afgesproken hebben en deze dagen moeten doen/regelen om
berekeningen te kunnen maken op een rij te zetten. Volgens mij is dit overzicht voor jullie ook nuttig.
Stap 1: WOZ-bestand en stichtingskostenbestand op orde krijgen
Stap 2: met WOZ-bestand en stichtingskostenbestand de grondwaarden uitrekenen en analyseren
Stap 3: Grondwaarden GWC vergelijken met huidige grondprijzen en analyseren
Wat moeten we doen bij stap 2?
WOZ-bestand:
-__ Dubbele regels er uit halen (meest recente regel behouden; dit is waarschijnlijk de regel met
het hoogste erfpachtdossiernr)
-__ Sociale woningen markeren (kan waarschijnlijk via koppeling met AB's of via koppeling met
BAG-gegevens)
-_ WOZ bestand aanvullen met postcode (6-positie), woningen op eigen grond en niet-wonen
-__bij woningen naast totale WOZ-waarde ook de opbouw van de WOZ vit deelabjecten
opnemen (bv WOZ waarde van berging, dakterras, e‚d.}
-__ eventuele lege cellen opschonen
Ge aanvullingen op het WOZ-bestand zijn opgevraagd bij dienst Belastingen en hopen we voor het
weekend te krijgen. De grondwaardeberekeningen kunnen wel alvast gemaakt worden zonder de
aanvullingen, maar niet zonder een correct stichtingskostenbestand.
Stichtingskosten:
=___Stichtingskasten mee laten lopen met de WOZ-waarde per mè (bij elke relatieve groei van de
marktwaarde tov referentiestiko stijgen de af dalen de stiko met een bepaald percentage=
staffel) EE u
-=__bij gestapelde bouw per referentiemodel de stichtingskosten middelen per grootteklasse{
dus ene prijs var woningen van 7 ° en go mè} onder somtigen
-___alle categorieën in het WOZ-bestand waar geen stika voor berekend zijn worden niet
meegenomen bij de grondwaardeberekeningen, Omvang van uitval wel man
Tussen woning en kapwoning zijn aparte categorieën in WOZ en krijgen dus bijbehorende
stko mee
IN <0 EN voeren oeze vewerkengen vit en leveren vrijdag het bewerkt bestand aan.
34
Op 17 augustus vindt weer een update plaats, daaruit blijkt hoe gedetailleerd de bemoeienis is van de
gemeente met de kenmerken van de woningen op basis waarvan de punten geconstrueerd worden:
Van:
Aan:
Onderwerp: update referentietabel
Datum: maandag 17 augustus 2015 11:58:25
Bijlagen: s174EDE-Referenties Eeuwigdurend erfpacht 20150817-zonder verwijzingen.xlsx
Goedemorgen B.
Bijgaand het bestand met de besproken aanvullingen/wijzigingen:
Drive in woning
-Bepaald als meerkosten op buitenberging en als meerkosten op woning zonder buitenberging.
Tevens de prijs van de aangehouden buitenberging apart weergegeven.
-Alleen bouwkosten weergegeven. Stiko evt. nog te bepalen, maar dan rekening houden met extra
opbrengsten?
Vlieringen bij egw met kap
„Aantal grootte-varianten toegevoegd met vliering ipv ingevulde kaplaag.
Beneden-bovenwoningen
-20 woningen per trappenhuis ipv 25.
-Extra beuk verrekend (nu twee beukige structuur).
-10 trappenhuizen geschakeld (ipv 5).
-Kleine kostenpost (deurtje/wand) en volume opgenomen om kleine bergingsruimten te
realiseren binnen het volume.
Mocht ik nog wat vergeten zijn door te voeren, dan hoor ik het graag.
Indien je verder vragen en/of opmerkingen hebt, dan ben ik via onderstaande gegevens te bereiken.
Met vriendelijke groet,
Moerkerken Broekzitter Mélis Systems BV
35
Kennelijk zoekt men naar een verdere verlaging van de kosten. Op 4 september 2015 wordt het
bouwkostenbureau verzocht om mee te denken over een kostenverlaging voor de referentiewoningen.
Ean
Verz : Vrijdag 4 september 2015 10:19
Aan:
On : rererenties vernieuwing C
Hon
Voor de vernieuwing van het erfpachtstelsel zijn de afgelopen periode referenties opgesteld en
doorgerekend.
De referenties sluiten zoveel mogelijk aan bij de referenties die de belastingdienst hanteert bij het
bepalen van de WOZ.
De zijn de kosten berekend voor nieuwbouw en ook voor “herbouw”. Er is getracht om de referenties
zoveel mogelijk aan te laten sluiten op de bestaande bouw (in Amsterdam), en bij herbouw uit te gaan
van “vergelijkbare nieuwbouwkwaliteit” waarbij het gebouw in de zelfde gebouwvorm terug
gebouwd wordt met toepassing van de huidige regelgeving.
Zoals eerder besproken is dat een theoretische benadering, omdat meerdere types in de praktijk
nooit meer gebouwd gaan worden en er met “vergelijkbare nieuwbouwkwaliteit” een in verhouding
veel duurder gebouw ontstaat door strengere eisen van trappenhuizen (groter) dikkere
isolatiepakketten etc. Het beste voorbeeld daarvan is de z.g. beneden-bovenwoning.
In eerste instantie is bij de berekening gekozen om dezelfde kwaliteitsuitgangspunten en normen te
hanteren zoals wij (grond en ontwikkeling) altijd voor nieuwbouwprojecten hebben gehanteerd.
Het kostenniveau en de berekening werd daarbij door jullie bepaald/gemaakt, maar enkele
uitgangspunten kwamen ook bij ons vandaan. Te denken valt daarbij aan de 5% nadere
planuitwerking, de kosten voor het keukenblok etc.
De berekeningen en het bepalen van de uitgangspunten moesten plaatsvinden in een kort
tijdsbestek. Inmiddels wordt, in de vergelijking met het huidige erfpachtstelsel, ook gekeken naar het
absolute kostenniveau en is het (ook bij anderen) wel duidelijk geworden dat de gekozen kwaliteit en
overige uitgangspunten behoorlijk van invloed kunnen zijn op de kosten.
Na deze lange inleiding is onze vraag aan jullie of je aan kunt geven wat volgens jullie de
uitgangspunten horen te zijn, los van wat eerder is gehanteerd, en wat dat globaal van invloed is op
de kosten.
Zouden jullie daarbij ook de bijkomende kosten willen betrekken door bijvoorbeeld uit te gaan van 1 x
nieuwbouw, 1x herbouwwaarde met terugkeer van de huidige bewoner en 2 x herbouw met nieuwe
bewoner)
Het is niet bedoeling om de referenties nu met een andere kwaliteit of met aangepaste
uitgangspunten te gaan doorrekenen.
Als wij inzicht hebben ik de verschillen kunnen we kijken of we dat gaan doorvoeren of niet.
Eventueel kunnen we een aanpassing van de vitgangspunten dan later meenemen met de overige
wijzigingen die we begin deze week besproken hebben (stadsverwarming, prijspeil etc).
Vriendelijke groet,
Gemeente Amsterdam
Dit levert de volgende reactie op van het bouwkostenbedrijf, ruim een maand later:
36
Van:
Aan:
Onderwerp: RE: referenties vernieuwing erfpacht
Datum: dinsdag 13 oktober 2015 16:24:12
Bijlagen: Outlook.jpg
Goedemiddag B
Het blijft toch erg theoretische materie, met allemaal mitsen en maren.
Zie deze mail van mij dan ook svp in eerste instantie als een opsomming van gedachten, bedoeld als
discussiestuk.
Ik concentreer met in eerste instantie even op de bijkomende kosten. Je vraag inzake kwaliteit volgt
nog apart.
Enkele vragen die een rol zullen spelen in een herbouwscenario:
-Wie financiert bij herbouw; en draagt bijbehorende financieringslasten?
-Wie voorziet in de herhuisvesting en bijbehorende kosten?
-Wie ontwikkelt het project?
Het lijkt logisch dat dit in een verzekeringssituatie allemaal door de verzekeraar gedragen en
professioneel geregeld wordt, met bijbehorende kostenplaatjes. Dat is dan niet anders dan bij
nieuwbouw. En winstbejag zal niet anders zijn.
Het feit dat er geen reguliere verkoop is, maakt het financieringsplaatje echter wel lastiger.
Dan de leeftijd van het te slopen en herbouwen pand:
-Hoe recenter gebouwd, hoe minder de nieuw uit te geven advieskosten zullen zijn. Echter zal
erfpachtvernieuwing gelden voor voornamelijk woningen die al ouder zijn.
-Daarvoor geldt zelfs: Kan de herbouwde woning met nieuwerwetse constructie-eisen wel gebouwd
worden op achtergelaten fundering?
-En kan hetzelfde complex nog wel ontworpen worden.
Resumé: advieskosten zullen stijgen naarmate het te herbouwen pand een hogere leeftijd had. In
extremis praten we over een volledig nieuwe ontwikkeling.
ä
Ik stel voor ik een dezer dagen even bij je langs kom om eea door te spreken. Zou dat handig zijn?
Deze week heb ik morgen en vrijdag beschikbaar.
Met vriendelijke groet,
Moerkerken Broekzitter Mélis Systems BV
37
En daarbij duikt ook een schema op:
herbouw herbouw
bijkomende kosten new bew. oude bew.
fundatie sonderingen Alleen als fundering geheel kan komen te vervallen. Zal in de praktijk voor oude woningen lastig worden nvt nvt
constructeur - fundatie Alleen als fundering geheel kan komen te vervallen. Zal in de praktijk voor oude woningen lastig worden nvt nvt
adviseurs architect Alleen één ontwerp uit te tekenen; eerste fasen vervallen. 55% 55%
constructeur - overig anders dan palen zal er nauwelijks verschil zijn. 100% 100%
overige Zal marginaal minder zijn. Alleen advieswerkzaamheden in eerste fasen vervallen (kostenbegeleiding) 80% 80%
ontwikkeling ontwikkelingskosten e.d Kleiner want ontwerp ligt vast. Bij terugkeer oude bewoner kleiner door ontbreken verkoop <100% <<100%
ontwikkelings W&R Wie ontwikkelt? Afhankelijk van schaal. In principe zou risico kleiner moeten zijn dan bij reguliere nieuwbouw. ? ?
verkoop kopersbegeleiding Ook terugkerende bewoner zal - op andere manier - aandacht vragen. Ook weer afhankelijk van hoe wordt ontwikkeld 100% 25%
verkoopkosten /verhuurkosten _Vervalt bij terugkeer oude bewoner. 100% nvt
makelaar Vervalt bij terugkeer oude bewoner. 100% nvt
nataris Vervalt bij terugkeer oude bewoner. 100% nvt
splitsingskasten Vervalt bij terugbouwen zelfde complex. nvt nvt
after sales Nazorg e.d, zal niet afwijken van nieuwbouw. 100% 100%
tijdelijk herhuisvesting Hoe te waarderen? nvt 100%
financiering renteverliezen vooraf/algemeen Kleinere kosten = kleinere renteverliezen <100% <100%
renteverliezen tijdens bouw Afhankelijk van financiering. Zou wel eens hager kunnen liggen dan bij nieuwbouw, omdat normaal koper lasten draagt. PM PM
leningskosten Afhankelijk van financiering PM PM
NB
Bij herbouw van (zeer) recente bebouwing zullen alle noodzakelijke documenten en berekeningen natuurlijk beschikbaar zijn. Dan vervalt veel meer.
Vermeld wordt:
= Nadere uitwerkingskoten. 5% onbenoemd zou mogelijk naar 2%-3% kunnen omdat de modellen
iets beter aansluiten bij bouwvorm
= _Architectenhonorarium. Uitgaande van een gelijk ontwerp zou het percentage mogelijk iets lager
kunnen. Moet toch opnieuw getekend worden. Alleen geen VO?
= Winst en risico projectontwikkeling. Terug levering aan huidige bewoner toepassing van een lager
percentage omdat er dan geen afzetrisico is.
= Aansluitkosten. Gas, electra, water, riolering hoe kan je hier mee omgaan?? Aansluiting riolering
zit volledig onder de fundering en buiten gebouw, zou niet hoeven. Overige herstel?? Of volledig
rekenen?
38
In onderstaande mail komt het bouwkostenbedrijf tot de conclusie dat er een hogere kwaliteitstoeslag
nodig is voor eengezinswoningen. Om de gemeenteambtenaar kennelijk gunstig te stemmen, voegt de
schrijver er aan toe: ik heb de kosten zo aangepast dat de curve snel afvlakt, hetgeen dus betekent dat
er bij de aanpassingen rekening wordt gehouden met een zo laag mogelijke herbouwwaarde bij een
stijgend aantal vierkante meters.
Verzonden: maandag eDruari 201 ï
Aan: NN ee
Onderwerp: Voorstel kwaliteitstoeslag en Herbouwkosten EGW
|}
Bijgevoegd mijn voorstel voor de kwaliteitstoeslag en de herbouwkosten voor
Eengezinswoningen:
Kwaliteitstoeslag
Op dit moment wordt -€£3 en +€4 per € 100 per m? hogere WOZ gehanteerd. Ik heb twee
aangepaste varianten opgenomen:
1. -€3 en +€8 (dus duurdere +€4 t.o.v. huidig)
2. €Oen+€13 (dus goedkoop +€3, en duur +€9 t.o.v. huidig)
De hogere kwaliteitstoeslag is gebaseerd op twee uitgangspunten:
-__Duurdere woningen hebben hogere AK en W&R
-__ Duurdere woningen hebben duurdere afwerking
Goedkopere woningen heb ik niet naar beneden gecorrigeerd. De herbouwkosten komen dan al
snel onder de marktwaarde uit. Het is dan niet logisch om over AK en W&R over de omzet te
blijven rekenen. Ook in goedkopere woningen is afwerking aangebracht t.o.v. nieuwbouw
oplevering.
Herbouwkosten EGW
De herbouwkosten van 100 m? go en groter heb ik aangepast. Ik heb de kosten zo aangepast dat
de curve snel afvlakt. Ik ben benieuwd of jullie met onderbouwde aanpassingen ook richting
deze curve kunnen komen.
Met vriendelijke groet,
EN
A
|
Hierop antwoord de gemeenteambtenaar:
“We hebben naar je voorstel gekeken en hebben veel moeite om de kostenaanpassing van de
grotere woningen te onderbouwen. Een stijging van de kosten is wel te verklaren a.g.v. van de
funderingskosten maar dat zou dan (juist) ook voor de kleinere woningen gelden. Voor
tussenwoningen- hoekwoningen is het moeilijker om de projectgrootte aan te passen dan voor
de 2- onder 1 kappers. Je hebt bij tussenwoningen altijd wel een projectgrootte van 3 blokjes
van 4, is 12 woningen. En hoe stap je dan weer over naar middelgrootte woningen? Voor de
39
grotere woningen zou je nog kunnen kiezen voor bijvoorbeeld 2 laags o.i.d. maar dat is voor
tussenwoningen-hoekwoningen ook weer niet zo logisch.”
Daarop luidt het antwoord van het bouwkostenbedrijf:
Van:
Aan:
Cc: @mbm-groep.nl
Onderwerp: RE: Voorstel kwaliteitstoeslag en Herbouwkosten EGW
Datum: maandag 20 februari 2017 20:24:03
Bijlagen: image001.png
vas
Je vorig mail heb ik ook ontvangen. Onderstaande mail is inderdaad een prima samenvatting ©
Woensdagochtend ben ik helaas verhinderd, woensdagmiddag zou ik wel kunnen.
Morgenochtend ben ik bij de gemeente. We kunnen om 09.00 uur bij elkaar zitten. Hieronder
mijn eerste reactie.
Ik snap dat het lastig is om hogere bouwkosten van de eengezinswoningen te onderbouwen.
Zeker gezien de uitgangspunten die eerder gekozen zijn. Aan de andere kant is het ook lastig o
aan erfpachters uit te leggen dat een volledig afgewerkte eengezinswoning, in jaren 30 stijl, va
175 m?, inclusief tuininrichting circa € 1.300 m? per m? GO inclusief btw kost. Persoonlijk heb i
wijfels of dit reëel is.
Daarom is het volgens mij goed om te beoordelen of de gekozen uitgangspunten goed
itwerken. Als wij bijvoorbeeld een tussenwoning toepassen op zowel een standaard rijtje i
ieuw West als een jaren dertig woning in Zuid, is het vraag of we uit moeten gaan van de lage
osten van een standaardwoning of van de hogere kosten van een jaren 30-woning. Beide
itgangspunten zijn fout, maar bij hogere kosten benadelen we geen erfpachters, bij lagere
osten wel.
De kwaliteitstoeslag is prima te onderbouwen. Met duurdere afwerking maar vooral via AK,
winst en risico, aangezien deze nu beperkt zijn meegenomen. Dit kunnen we ook gewoon
toelichten.
Als aanpassingen ook effect hebben op kleinere dan is dit zo. We rekenen de verschillen
aanpassingen (fundering, toeslag en bouwkosten) ook apart door we kunnen dus zien of er
ongewenste effecten ontstaan.
Met vriendelijke groet,
40
Bijlage 5. We gaan voor Curvefitting!
Van:
Ce:
Onderwerp: RE: CurveFitting.docx
Datum: vrijdag 12 februari 2016 9:52:43
Is de curve dan nog wel een goede weergave van de stiko? Daarnaast zou het ook wel lastig uit te
leggen zijn als er soms een curve en soms een lineair verband wordt verondersteld… Zijn dit redenen
om toch niet te kiezen voor curve fitting?
Van: nn
Verzonden: donderdag 11 februari 2016 16:58
Aan: A
CC:
Onderwerp: FW: CurveFitting.docx
TK
Verschillen zijn meestal een paar tientjes maar in sommige extreme gevallen € 100 per m? en een zelf
177 per m2. Verschillen zijn dus wel iets groter dan gedacht…
Met vriendelijke groet,
beleids-/vastgoedadviseur
Grond & Ontwikkeling
Gemeente Amsterdam
1m
Van: Ns
Verzonden: donderdag 11 februari 2016 16:46
ee ma
Onde r RE: e E
Dag ‚
Hierbij ter verduidelijking nog even een overzichtje voor wat het hanteren van de curvefitting betekent
voor de bedragen die waren vastgesteld omtrent de stichtingskosten. zoe vrijdag al aangaf,
lopen de getrokken lijnen namelijk niet (precies) door de bedragen die horen bij bepaalde
oppervlaktes. De vraag is in hoeverre dit een bezwaar is. De afwijking kan oplopen tot meerdere
procenten. De afwijkingen van 3-5% heb ik geel gemaakt en 25% oranje. Enkele woningtypen
ontbreken nog in het overzicht, daar rekenen we momenteel nog mee.
Verder is het zo dat voor woningtypen met maar 3 bekende bedragen er slechts een lineaire lijn
getrokken kan worden, waarbij de berekenmethode dus iets afwijkt.
Met vriendelijke groet,
nme No en Statistiek (OIS)
Gemeente Amsterdam
Oudezijds Voorburgwal 300
1012 GL Amsterdam
Postbus 658
1000 AR Amsterdam
Aanwezig: maandag t/m donderdag
Telefoon: 020
Fax: 020
Verzonden: din februari 2016 14:44
Aan: e
Cc:
Onderwerp: KE: CurveFitting.docx
zc we hebben intern afgestemd, we gaan voor curvefitting!
Dat betekent dat we dat dan wel elk jaar moeten gaan doen.
Met vriendelijke groet,
beleids-/vastgoedadviseur
41
Van:
aans mn en
Onderwerp: RE: Curvefitung.docx
Datum: maandag 8 februari 2016 6:56:54
Voor beiden valt natuurlijk iets te zeggen. Waar we denk ik ook rekening mee moeten houden is de
vraag waar we bij toekomstige actualisaties en herijkingen tegenaan lopen als we tussenliggende
waarden hanteren (curve). Blijft de curve die we hebben vastgelegd het vitgangspunt of laten we de
curve iedere keer opnieuw vastleggen? En wat doen we als de punten dan verder uit elkaar liggen?
Gaan we dan toch weer terug naar stiko per oppervlakteklasse?
Van: ae
Verzonden: vri februari 2016 14:39
Onde : PW: e E
Ik stem voor de lijnen volgen, wat vinden jullie?
Even een korte toelichting:
We hebben aan OIS gevraagd of zij de stiko voor alle tussenliggende woningoppervlaktes van degene
die zijn uitgerekend wiskundig kunnen benaderen om een groot verschil te voorkomen. Als je dat niet
doet, dan is de sprong tussen een woning van bijv. 71 of 7o m? heel anders dan de sprong tussen een
woning van 69 en 7o m?2. Nu is de vraag, we hebben dus een woning van bijv. 7o uitgerekend, maar het
kan zijn dat deze stiko dus iets wordt aangepast om te zorgen dat de lijn vloeiend loopt. De vraag is of
we de vloeiende lijn volgen, of dat we de sprongen handmatig invoeren en dus onze uitgerekende
stiko strak volgen.
Met vriendelijke groet,
renrermere
beleids-/vastgoedadviseur
Grond & Ontwikkeling
Gemeente Amsterdam
|
Van:
Vv H 5 februari 2016 14:11
Aan: Hi
ae
Onderwerp: FW: CurveFitting.docx
en
we hebben drie voorbeelden ingevoerd in het programma om de tussenliggende
waarden te berekenen van de stichtingskosten. In het bijgevoegde document de
functies en grafieken die daaruit volgen. Het geeft een goede benadering, maar
sommige punten (dit zijn de punten zoals jullie ze hebben aangeleverd) liggen wel een
stukje buiten de lijn.
De keus is denk ik:
we volgen de functie, waardoor stichtingskosten iets afwijken van de vastgestelde
waarden, of
we vullen het toch handmatig in,
wat is jullie voorkeur?
senior onderzoeker
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Gemeente Amsterdam
Bezoekadres Oudezijds Voorburgwal 300
Postbus 658, 1000 AR Amsterdam
on
_
Onderwerp: Curveritung.docx
De punten liggen toch iets minder netjes dan van te voren gedacht…
Curve fitting werkt alleen als er een reverentie functie kan worden aangegeven, anders
zijn de punten niet te beschrijven met een madel.
42
Bijlage 6, Statistische tekortkomingen?22
Voor 160.000 woningen zou de steekproefgrootte ten minste 3.600 in plaats van 72
waarnemingen moeten zijn
De steekproefomvang blijkt 0,045% van het totaal aantal waarnemingen te zijn. Juist omdat er zoveel
verschillen zijn tussen woningen in Amsterdam, kan iemand direct aanvoelen dat dit veel te laag is.
Immers, het bouwkompas gaat al uit van 72 woningtypes. En van ieder woningtype is een set gemaakt
met lage, gemiddelde en hoge kwaliteit. Maar laten we regels van de statistiek gebruiken om de
steekproefgrootte vast te stellen.
Het aantal waarnemingen dat je moet doen, is niet algemeen te stellen. Het hangt er ook van af hoe
moeilijk of makkelijk het is om aan de data te komen. Er worden verschillende methodes gehanteerd.
= Een richtlijn is om het betrouwbaarheidsinterval op te stellen voor het gemiddelde van de
afhankelijke variabele (in dit geval de kosten per m2) en daaruit op te lossen voor onbekende
steekproefgrootte n, door zelf een precisie in te geven (het zekerheidspercentage, en hoeveel
standaarddeviaties een schatting van het gemiddelde mag afwijken). Hiermee reken je de
minimale steekproefgrootte uit. Deze methode maakt gebruikt van de centrale limietstelling,
die zegt dat het gemiddelde normaal verdeeld is voor n groot genoeg. Let op: een
betrouwbaarheidsinterval kijkt naar de boven- en ondergrenzen van het gemiddelde, in
tegenstelling tot het voorspellingsinterval.
= Hieraan verwant is Cochgran's methode, waarvoor je een veronderstelling nodig hebt over de
proportie van de populatie die aan een bepaalde voorwaarde voldoet. In dit geval zou die
proportie het aandeel huizen zijn van een bepaald woningtype in het totale aantal huishoudens
met erfpacht.
= Een andere methode die soms wordt gebruikt om de steekproefgrootte te bepalen is om, als de
populatiegrootte bekend is (in dit geval het totale aantal erfpachters), hier de wortel uit te
nemen en er 1 bij op te tellen. Deze regel werkt in veel gevallen echter niet goed: de
nauwkeurigheid van het betrouwbaarheidsinterval neemt al gauw af als de data niet normaal
verdeeld is.
= Verder kan men simulaties doen door voor verschillende steekproefgroottes de precisie van
schattingen te checken en op basis daarvan de steekproefgrootte te kiezen.
Er zijn nog meer manieren om de steekproefgrootte te schatten, maar dit zijn een paar van de meest
gebruikte. Alle manieren zijn wel afhankelijk van een subjectieve invulling wat betreft de precisie, wat
maakt dat niet één methode het beste is. In de praktijk blijkt een steekproefgrootte kleiner dan 10 zeker
veel te klein om een statistisch robuust model te schatten. Laten we bijvoorbeeld de methode op basis
van een betrouwbaarheidsinterval nemen. De formule wordt gegeven door:
Kez
_ ke
Vn
23 Verwezen wordt naar het rapport van Yvette Bergamin (econometrist) en Peter de Reus getiteld “Waarom een
heroverweging van het herbouwwaardemodel voor Amsterdamse erfpachtwoningen noodzakelijk is”, versie 1,10 van 14
november 2019.
43
Waarbij X het gemiddelde is van de afhankelijke variabele, a de standaarddeviatie, n de
steekproefgrootte en Z de waarde uit de kanstabel van de standaard normale verdeling voor een
bepaald zekerheidspercentage. Voor een 95% betrouwbaarheidsinterval geldt Z = 1,96.
We stellen error marge E gelijk aan:
E=Z 3
= km
Vn
Oplossen voor n geeft:
5)
n= |—
E
Het doel is om een steekproefgrootte n te bepalen zodanig dat de error marge E‚ de afwijking t.o.v. het
gemiddelde, niet boven een bepaalde waarde uitkomt. Je geeft dus aan hoeveel je afhankelijke
variabele maximaal mag afwijken t.o.v. het gemiddelde. Wij stellen dat de bouwkosten per m? maximaal
€25 mogen afwijken van de gemiddelde bouwkosten per m2. Een punt van aandacht in deze formule is
dat de standaarddeviatie a van de populatie bekend moet zijn. Soms kun je deze uit de literatuur halen,
maar dat kan niet altijd. In zo’n geval moet je uitgaan van resultaten uit een eerder experiment. Wij
nemen de standaarddeviatie van de data die de gemeente heeft verzameld, want meer informatie is er
niet.
Door deze gegevens in te vullen, komen we op het volgende uit:
TABEL 4. MINIMALE STEEKPROEFGROOTTE VOLGENS DE METHODE VAN HET BETROUWBAARHEIDSINTERVAL.
Type Gemiddelde Standaarddeviatie van Minimale Kist tegel
van bouwkosten bouwkosten steekproefgrootte grootte
Twee onder 1 kapwoning 1.668 148 135 3
Tussenwoning laagbouw 1.690 555 1.892 )
Drive-In woning 1.494 214 283 5
Hoekwoning en eindwoning 2.114 126 3.243 9
Galerijflat 2.046 166 168 3
Portiekflat 2.211 147 133 3
Benedenwoning 2.251 175 187 7
Studentenwoning/ 2.113 326 652 5
bejaardenwoning
Historische bovenwoning/ 2.219 289 512 7
benedenwoning
Appartementen/ corridorflat 2.194 330 669 3
Flat algemeen gemengd 2.128 156 150 3
Grachtenpand/ niet 1.820 387 920 6
repeterende woning
Kwadrant woning 1.536 163 162 3
44
Type Gemiddelde Standaarddeviatie van Minimale Steekproef-
van bouwkosten bouwkosten steekproefgrootte grootte
Vrijstaande woning 2.131 617 2.341 7
Wat uit de laatste kolom van bovenstaande tabel 4 blijkt, is dat de steekproef zeker vijftig keer groter
moet zijn dan de steekproef van de gemeente om tot een betrouwbare uitkomst te komen. Deze
aantallen lopen flink uiteen per woningtype, maar geven op basis van de beschikbare data een indicatie
voor de minimale steekproefgroottes per woningtype. De met rood gemarkeerde cijfers van tabel 4 laten
een veel grotere steekproef zien dan de andere woningen. Dat komt door de hoge standaarddeviatie in
de bouwkosten per vierkante meter voor die groepen.
Betrouwbaarheidsinterval genegeerd, model niet robuust
Wanneer een model is geschat op basis van een representatieve steekproef, is de volgende vraag hoe
goed dit model is. Dat is op een aantal verschillende statistische manieren uit te drukken. Eén daarvan
is door naar het voorspellingsinterval te kijken. Een 95% voorspellingsinterval wil zeggen dat nieuwe
waarnemingen met 95% zekerheid binnen bepaalde grenzen liggen. Je berekent dus in feite de onder-
en bovengrens met een bepaalde zekerheid, oftewel de bandbreedte. Hoe smaller die is, hoe preciezer
je model.
Waarnermingen: bouwkosten per m2 Zekerheidspercentage bandbreedte
— 95% hd
75 €2381 €2345 Referentiewoning gemeente
95 €2087 €2099 Referentiewoning gemeente Schattingsinterval herbouwkosten o.b.v. referentiewoningen
115 €1873 €1924 Referentiewoning gemeente
150 €1.767 €1.697 Referentiewoning gemeente E
200 €1492 €1477 Referentiewoning gemeente € 4O4K
217 €2042 €1613 Bouwkostenechtewoning — <200K
250 €1321 €1.347 Referentiewoning gemeente £ € 321K De
8 € 256K Den € 269K
5 ee € 237K
a € 196K TT
cams €155K
Herbouwwaarde per m2 EE € Tak ie
€ 4.000 € 66K
Foto van de echte woning S
E € OK
ee 0 100 200
Aen Ma
€ 3.000 S ST
DSS 3 Schattingsinterval herbouwkosten o.b.v. referentiewoningen
en één echte waarneming
®
€ 2.000 ® 5 ® Els
ee B €500
e © € 379K u
® 3 €276K € 253k
5 € 176K
€ 1.000 1 Se 00 8 EAO EA2iK € 153K
NE ka ann
® Bouwkosten echte woning @Referentiewoning gemeente EoK E je,
Functie gemeente voor de bouwkosten per m2
5 0 100 200
8 EXP (-0,0106 * m2 + 7,8694) + 1.159,94 RE
45
Waarnermingen: bouwkosten per m2 Zekerheidspercentage bandbreedte
30 €2853 €2.810 Referentiewoning gemeente da
50 €2110 €2181 Referentiewoning gemeente Schattingsinterval herbouwkosten o.b.v. referentiewoningen
60 €19656 €1.974 Referentiewoning gemeente
75 €1749 £1.730 Referentiewoning gemeente Saalk
95 € 1520 €1.514 Referentiewoning gemeente € 300K .
115 € 1438 € 1.380 Referentiewoning gemeente E25
149 €2030 €1.389 Bouwkosten echte woning A0 € 244K
150 €1258 €1254 Referentiewoning gemeente 5 EZ B
200 €1210 €1.186 Referentiewoning gemeente E € 200K € 180K SL € 190K
250 € 1096 €1.166 Referentiewoning gemeente >
n 8 € 1AIK + ei zn
Herbouwwaarde per m2 Ee Lek en
eo Foto van de echte woning € 100K EZ
| hr 0 100 200
Te je Schattingsinterval herbouwkosten o.b.v. referentiewoningen
en één echte waarneming
€ 6OOK
€ 519K
€ 2.000 ee ©
e 5 € 3/3K LL
e S 5 € 40OK Pd
® ® e 5 € 257K Ee
En 100 200 300 2 € 200K en ze € 151K
Ae ne € TIK en Eoak € Tek
© Bouwkosten echte woning @Referentiewoning gemeente € AES
Functie gemeente voor de bouwkosten per m2 € OK 7 Dn Ee
EXP ( -0,0236 * m2 + 8,1214) + 1.156,27 m2 5
Test 1: Bezwaren tegen de methode op basis van de datapunten van de gemeente
Op basis van deze analyse kunnen we de volgende conclusies trekken.
= De aanpak van de gemeente leidt tot onteigening in 50% van de gevallen. Een statistisch model
werkt zo dat uitkomsten worden verwacht binnen een bandbreedte. De gemeente rekent niet met
een bandbreedte van een boven en een ondergrens. De gemeente gaat met haar berekening
precies tussen deze twee lijnen in zitten. Dit is een gemiddelde. Het voorspellingsinterval is
evenredig verdeeld om dit gemiddelde: de ene helft van de voorspellingen ligt erboven, de andere
helft eronder. Dat betekent dat de gemeente in 50% van de gevallen een te lage herbouwwaarde
en dus te hoge grondwaarde bepaalt. Dus de facto wordt dan het bezit van deze erfpachters
onteigend.
= Voorde zekerheid op de bovenste lijn gaan zitten. De gemeente zoekt naar een efficiënte methode
en wil dus met zo min mogelijk waarnemingen een model opstellen. Dat mag natuurlijk niet leiden
tot benadeling van burgers. De gemeente kiest zelf voor het waarderen van het bezit van de
erfpachter om daar de eigen grondwaarde uit af te leiden. Ze gebruikt daarvoor een ingewikkelde,
niet bewezen methode met veronderstelde relaties tussen het aantal vierkante meters en de
herbouwwaarde. Ze moet dan ten minste zorgen voor een sluitend bewijs dat ze het bezit van de
erfpachter niet te laag waardeert. Nu de gemeente dat bewijs met haar eigen datapunten niet levert,
rest haar niets anders dan uit te gaan van de bovenkant van de bandbreedte, dus de bovengrens.
= Speciale regeling voor 2,5% van de gevallen. Het voorspellingsinterval is bepaald met 95%
zekerheid. De overige 5% ligt daarbuiten en is ook evenredig verdeeld: 2,5% erboven en eronder.
De gemeente moet er dus rekening mee houden dat ze ook met de bovenste lijn 2,5% van de
46
erfpachters (dat zijn er nog altijd bijna 4.000) onderschat. Daarom zou ze open moeten staan voor
kritiek van die erfpachters, die met feiten kunnen onderbouwen dat hun herbouwwaarde niet klopt.
Om na te gaan of de datapunten van de gemeente representatief zijn, voegen we één reêle, echte
waarneming toe. We hebben dat gedaan voor rijtjeshuizen en voor niet-repeterende tussenwoningen.
Merk op dat het punt dat is toegevoegd een waarde is die ligt binnen de bandbreedte van het
bouwkostenkompas. Dit zijn de conclusies:
= Echt meetpunt ligt ruim buiten de bandbreedte van het schattingsinterval o.bv. de
referentiewoningen. Hoewel er sprake is van een echt datapunt dat in lijn is met cijfers van het
bouwkostenkompas, valt het datapunt buiten de 95%-schattingsinterval van het gemeentelijke
model voor beide woningtypes.
= De bandbreedte wordt veel breder als je één echt datapunt toevoegt. Als je per woningtypes de
bovenste en onderste grafieken vergelijkt dan zie je dat het toevoegen van één reëel datapunt leidt
tot een enorme toename van de bandbreedtes voor de herbouwkosten. Dit wijst er op dat de
aannames die achter het gemeentelijke model zitten, fundamenteel onjuist zijn. Er worden er te
weinig factoren betrokken bij de bepaling van de herbouwwaarde én de veronderstelde sterk
dalende lijn voor herbouwkosten per m? blijkt gebaseerd op een fictie.
= Sterke toename van de bandbreedte bij toename van het aantal vierkante meters. Wat ook opvalt
is dat de bandbreedte niet constant is, maar wijzigt met het aantal vierkante meters. Ook dit wijst
er op dat aannames achter het model niet juist zijn.
47
Bijlage 7. Constante bouwprijzen ín het advies van het Team Zelfbouwwoningen
Het Team Zelfbouwwoningen van de gemeente Amsterdam publiceert een nuttig hulppakket voor
zelfbouwers. Daarin wordt ook een bouwkostenbedrijf aangehaald dat — vreemd genoeg -— uitgaat van
een vaste prijs per vierkante meters, onafhankelijk van de woninggrootte. Wel wordt terecht gewezen
op afwerkingsniveaus, maar die worden bij de gemeente niet meegenomen in de berekening van de
herbouwwaarde omdat de gemeente niet beschikt over kwaliteitsgegevens.
Indicatie Stichtingskosten (Prijspeil 2020)
Exclusief grondkosten
VOORDAT U VERDER LEEST nnen
De gemeente Amsterdam hecht eraan v op het volgende te wijzen.
Al enkele jaren tracht het Team Zelfbouw van de gemeente Amsterdam door middel van onderstaande
informatie en met de voorbeeldberekeningen startende of zich oriënterende zelfbouwers zo
betrouwbaar mogelijke informatie te verstrekken over hoe de totale kosten van een te bouwen huis
kunnen worden geraamd.
Door de huidige economische ontwikkelingen, stijgende materiaalkosten, gevolgen van maatregelen
tegen klimaatverandering en de grote hoeveelheid bouwprojecten waaruit bouwend Nederland kan
kiezen, blijkt dat de prijzen die aannemers moeten of kunnen rekenen voor hun activiteiten heel sterk
kunnen fluctueren. Ook signalen van zelfbouwers die bezig zijn met de realisatie van een eigen woning,
wijzen op deze ontwikkeling. Soms stijgen de prijzen binnen enkele weken substantieel.
Onderstaande kostenindicaties zullen daarom niet altijd een accuraat beeld geven wat gerealiseerd kan
worden op het moment dat v een aannemer inschakelt. Team Zelfbouw en de kostendeskundigen van de
gemeente Amsterdam adviseren u dan ook een ruime marge in vw budget op te nemen voor
tegenvallers en om aannemers in een vroeg stadium te betrekken bij vw bouwplannen en
kostenramingen. De post “onvoorzien” moet derhalve niet te laag worden ingeschat.
Woninggrootte in m? gebruiksoppervlak gemiddeld groot
100 m? go 150 m? go
GEMIDDELDE KWALITEIT (bouwkosten € 1.800/m?)
bouwkosten woning (aantal m? gebruiksoppervlak x bouwkosten per m?) 180.000 270.000
onvoorzien (10%) 18.000 27.000
bouwleges (4%), zie Legesverordening 2020, artikel 3.1.2.1 t/m 3.1.2.3 7.200 10.800
ontwerp en advies (15%) 27.000 40.500
aansluitkosten warmte, elektra, water, riolering (€ 7.000 a € 8.000) 8.000 8.000
financieringskosten (5%) 9.000 13.500
stichtingskosten (excl. grondkosten) 249.200 369.800
btw (21%) 52.300 77.700
Stichtingskosten inclusief BTW (exclusief grondkosten) 301.500 447.500
HOGERE KWALITEIT (bouwkosten € 2.400/m?) zie opmerking 2
bouwkosten woning (aantal m? gebruiksoppervlak x bouwkosten per m?) 240.000 360.000
onvoorzien (10%) 24.000 36.000
bouwleges (4%), zie Legesverordening 2020, artikel 3.1.2.1 t/m 3.1.2.3 9.600 14.400
ontwerp en advies (15%) 36.000 54.000
aansluitkosten warmte, elektra, water, riolering (€ 7.000 a € 8.000) 8.000 8.000
financieringskosten (5%) 12.000 18.000
stichtingskosten (excl. grondkosten) 329.600 490.400
btw (21%) 69.200 103.000
Stichtingskosten inclusief BTW (exclusief grondkosten) 398.800 593.400
6
Versie: oktober 2020
48
Bijlage 8. Bronnen
Inhoudelijke rapporten
Amsterdam 2020, Advies- en evaluatiecommissie bestuurlijk stelsel Amsterdam, prof dr AFM
Brenninckmijer, link
Gemeente Amsterdam, de grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten, Gewijzigd naar
aanleiding van collegebesluit van 11 december 2018, link naar website gemeente, PDF (1,2MB)
Gemeente Amsterdam, Collegebesluit over de Overstapregeling Erfpacht, 9 mei 2017, details zijn te
vinden via deze link:
0. Raadsvoordracht Overstapregeling (PDF, 503 kB)
1. Brief aan de gemeenteraad voorstel Overstapregeling (PDF, 3,1 MB)
2. Nota van Beantwoording (PDF, 1,3 MB)
3. Overstapregeling van voortdurende erfpacht naar eeuwigdurende erfpacht (PDF, 292 kB)
4, Rebel 20170428 rapport herziening erfpachtstelsel april 2017 (PDF, 1,4 MB)
5. Iníitiatiefvoorstel CDA PvdD PvdO alternatief erfpacht (PDF, 111 kB)
6. Motie 142.16 Shahsavari-Jansen stelsel eeuwigdurende erfpacht - netto contante waarde
(PDF, 8,7 kB)
TER INZAGE O1. Geanonimiseerde inspraakreacties (PDF, 27 MB)
Schoon schip, Advies van de grondwaardecommissie Eeuwigdurende Erfpacht, Amsterdam, 18 juni
2015, (PDF, link)
Statistische achtergrond
Over de steekproefgrootte:
= Statistics how to, link
= Wikipedia, link
=_ Wiki Analytica, link
= Engineering statistics handbook, link
= Power and sample size determination, link
= The Square Root of N Plus One Sampling Rule, link
Over de modellering:
= __Ruckstuhl. Andreas. (2010). Introduction to Nonlinear Regression. Zurich University of Applied
Sciences.
49
= Regression Analysis and Confidence Intervals. Lincoln University.
= Simple Linear Regression (2014). Lincoln University.
Gebruikte formules voor het bepalen van het voorspellingsinterval van niet lineaire modellen:
s.e.(f(zo,)) — | Vf(zo, Â)Var(Â)V f(zo, Â)'
We can also compute a prediction interval for a future observation
vo — f(Zo, 8) + eo
The prediction for 4g is
Do f(zo,£),
Then, the standard error for this prediction should take into account the uncertainty on f(2o, 8) and the variability of the residual error eg:
s.e.(o) — y/ Vf(zo, £)Var(B)V f(zo, 6)’ +o°
Then,
Clin,1_a(4) — [f(zo, B) F qlaszn d S-e.(go) , f(Zo, B) + qti af2n d S-€-(Go)]
As an example, let us compute the variance of fa (zo, ôs) formo= A14 12e 00,6,
Gebruikte formule voor het bepalen van het voorspellingsinterval van lineaire modellen:
For Y; (an individual predicted value}:
: 1 e=}
C.l.(individual p.v.)=Y, Ef, VMS, “ill —+ EE
n xr
50
| Onderzoeksrapport | 50 | train |
> < en ee Raadsinformatiebrief
| msterdam Afdoening toezegging
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 11 mei 2023
Portefeuilles) Lucht-en zeehaven
Portefeuillehouder(s): _H. van Buren
Behandeld door Economische Zaken en Cultuur
Onderwerp Afdoening toezeggingen Zeer Zorgwekkende Stoffen (TA2023-000150 en
TA2023-000151)
Geachte leden van de gemeenteraad,
In de vergadering van de commissie FKD van 9 februari 2023 heb ik op een vraag van het raadslid
Bloemberg - Issa (PvdD) toegezegd v een afschrift van de brief aan het Rijk te sturen over de uitstoot
van gevaarlijke stoffen (Zeer Zorgwekkende Stoffen, ZZS 'en) op Schiphol en het gebrek aan
regelgeving hierover en de commissie op de hoogte te houden van het vervolg (TA2023-000150). In
dezelfde vergadering heb ik op een vraag van het raadslid Bobeldijk (SP) toegezegd de commissie
meer informatie te sturen over de gevolgen van de uitstoot van gevaarlijke stoffen op Schiphol voor
de gezondheid van inwoners (TA2023-000151).
U ontvangt bijgevoegd een afschrift van mijn brief van 10 maart jl. aan minister Harbers van
Infrastructuur en Waterstaat over de Zeer Zorgwekkende Stoffen. In deze brief breng ik onze zorgen
over de ZZS' en over aan de minister. Bijgevoegd is de reactie van de minister van 3 mei jl. op mijn
brief. In zijn reactie verwijst de minister naar bijgevoegde brief met bijlagen van 30 maart jl. waarin
hij de Tweede Kamer informeert over de voortgang van het onderzoek naar de uitstoot van Zeer
Zorgwekkende Stoffen (ZZS’en) door luchtvaart. In deze brief staat de laatste stand van zaken met
betrekking tot de uitstoot van de ZZS’ en door luchtvaart.
De minister geeft in de brief aan de Kamer aan het belangrijk te vinden om zo snel mogelijk verder
te gaan met de verkenning naar de concentraties en de eventuele maatregelen om ZZS-emissies
tegen te gaan. De Kamer wordt opnieuw geïnformeerd wanneer de concentratieberekeningen zijn
uitgevoerd. Daarbij zal ook worden ingegaan op de beleidsverkenning die wordt uitgevoerd. Naar
verwachting zal dat in het derde kwartaal van dit jaar zijn.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 11 mei 2023
Pagina 2 van 2
Ik ben voornemens u dan opnieuw te informeren en beschouw de twee voornoemde toezeggingen
aan uw Raad over de ZZS'en als afgedaan.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Hester van Buren
Wethouder lucht -en zeehaven
Bijlagen
1. Brief wethouder Van Buren aan minister Harbers van 10 maart 2023
2. Brief minister Harbers aan wethouder Van Buren van 3 mei 2023
3. Brief minister Harbers aan de Tweede Kamer over de Zeer Zorgwekkende Stoffen van 30
maart 2023
a. Bijlage Praktische Maatregelen bij de brief van de minister
b. Bijlage Notitie Emissiebereking ZZS luchthavens
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 2 | val |
Termijnagenda van de Raadscommissie Welzijn en Onderwijs
2012
N.B.: Tijdige aanlevering is de verantwoordelijkheid van de desbetreffende ambtenaren c.q. sector en raadsleden(indien van
toepassing)
Het is in uw eigen belang de aanleverdata van stukken scherp in de gaten te houden
Dit is een interne werk-agenda van de commissie. De voorzitter of de commissie kan deze agenda altijd wijzigen,
als men dat noodzakelijk vindt. Er kunnen dus geen rechten aan worden ontleend.
Ï __L | L _| |
8 mei Rapport rekenkamer R. Rengelink Bespreken/TK
A
a
Habets
8 mei Stand van zaken bestedingsvoorstel R. Rengelink Tk Monique Brok | 26 mrt. Komt centrale
me en neg
ontwikkelingen 2012-2014 invulling.
A
structuurveranderingen in het Sociaal Lauterslager
Domein
KP
kennisneming
Ï _| Ol _| L _L |
Kl
P.M. Meerjaren Investeringprogramma R. Rengelink Bespreken Herman Hierbij betrekken brief
Na de sociale Accommodaties Bouwmeester | regeling
zomer huurproblemen
(november) op
22-03-2012 1
Kraaij
P.M Opbouw arbeidskrachten onderwijs Verzoek cie 6
nakijken
P.M Kiki Nav werkconferentie
Presentatie patronen, systemen en Lauterslager | ‘Jeugd’, verzoek
hefbomen in het domein van jeugd en DMO. Kontakt met
veiligheid. Kiki/DMO
de zomer | Onderwijs aan de Amstel Bouwmeester | Reuchlin
A eer LT
september.
22-03-2012 2
| Agenda | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam AZ
% Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal
Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving,
x Juridische Zaken en Communicatie
Agenda, donderdag 19 februari 2009
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid,
Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken en
Communicatie
Tijd 13.30 tot 17.00 uur
Locatie Boekmanzaal
Algemeen
1 Opening
2 Mededelingen
3 Vaststelling agenda
4 _Inspreekhalfuur Publiek
5 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie AZ
d.d. 29 januari 2009
, Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieAZ @raadsgriffie.amsterdam.nl
6 Openstaande Toezeggingen
7 Termijnagenda
8 Actualiteiten Burgemeester
9 _Rondvraag/T kn-lijst
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt.
De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: info @raadsgriffie.amsterdam.nl
1
Gemeente Amsterdam AZ
Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal
Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving,
Juridische Zaken en Communicatie
Agenda, donderdag 19 februari 2009
Algemene Zaken
10 Rapportage 2008 inhaalslag gebruiksvergunningen Nr. BD2009-000865
, Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
© Geagendeerd op verzoek van raadslid Alberts (SP)
e Was TKN 1 in de Commissievergadering AZ van 29 januari 2009
Raadsaangelegenheden
11 Vaststelling Verordening op de raadscommissies 2008 Nr. BD2008-008988
, De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
(Gemeenteraad d.d. 11-03-09)
12 Vaststelling Reglement van orde voor de raad van Amsterdam Nr. BD2008-
008987
, De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
(Gemeenteraad d.d. 11-03-09)
13 Rapport rekenkamer Toezicht op de ACAM Nr. BD2009-000870
, De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
(Gemeenteraad d.d. 11-03-09)
14 Verordening op de fractieondersteuning 2009 Nr. BD2009-000823
, De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
(Gemeenteraad d.d. 11-03-09)
2
| Agenda | 2 | train |
Termijnagenda 2013 stadsdeel Zuid SL TA = Ter Advisering aan de deelraad
TB = Ter Bespreking
TK = Ter Kennisgeving
TV = Ter Vaststelling
Nr. \Agenda Onderwerp Portefeuill Data Uitgestelde Soort Cie Data Raad | Soort [reden uitstel en
ehouder Commissie, datum behandel behandelijopmerkingen
125 [Cie Onderzoek effectiviteit Vernieuwd Welzijn + brf svz Huizen |MK 5-mrt-13 3-apr-13 TK SL nvt Wordt door de cie
in de wijk + quick scan armoede. geagendeerd voor de cie van
mel.
133 [Deelraad [Wet good Governance/Code goed bestuur: benoeming SK 3-apr-13 TA SL 24-apr-13 TV
leden raad van Toezicht OOADA
120 [Cie Jan van der Heijdenhuis: beheer en SK 8-jan-13 3-apr-13 TK SL nvt
exploitatieovereenkomst + voortgangsbrief
agendaoverleg maart)
132 [Cie Bestuurlijke rapportage leerplicht schooljaar 2011/2012 + [SK B-mrt-13 3-apr-13 TK SL nvt Geen reden gekregen
afsprakenbrief std Zuid en leerplicht 2013/ diensten-
overeenkomst 2013
ee mn nn ZL
129 [Cie Samen Doen: uitrol van buurtteams MK 5-mrt-13 3-apr-13 TK SL nvt Reden uitstel: wegens
aansluiting met de stedelijke
besluitvorming. Nog geen
overeenstemming tussen stad
en stadsdelen over proces
1
Nr. \Agenda Onderwerp Portefeuill Data Uitgestelde Soort Cie Data Raad | Soort [reden uitstel en
ehouder Commissie, datum behandel behandelijopmerkingen
126 [Cie 50+ mannen en gezinnen: stand van zaken EdV 5-mrt-13 2 TK SL nvt Stedelijke evaluatie is
vertraagd. November 2012
124 [Cie Basispakket kunst en cultuureducatie / ondertekenen SK 5-feb-13 7-mei-13 TK SL nvt reden: wachten is op
convenant stedelijke afstemming en
besluitvorming
pe A
139 [Cie Tussenevaluatie Jong Amsterdam 2 Zuid / Resultaat SK 4-jun-13 TK SL nvt
Ambitie gesprekken
140 [Cie Resultaten Ambitiegesprekken schoolbesturen in kader van |SK 4-jun-13 TK SL nvt
JA2 / Tussenevaluatie JA2 Zuid
Motie): stand van zaken
stand van zaken
_ | __ getwartaal
2
Nr. \Agenda Onderwerp Portefeuill Data Uitgestelde Soort Cie Data Raad | Soort [reden uitstel en
ehouder Commissie, datum behandel behandelijopmerkingen
151 [Cie Pilot preventie en stand van zaken stedelijke implementatie |[EdV/SK 3e kw. 2013 TK SL nvt
jongerenschuldhulp: evaluatie
127 [Deelraad [Marktbeleid 2013-definitief: staanplaatsenbeleid 2013 SK 5-mrt-13 | 27-aug-13 TA SL 25-sep-13 TV Inspraak t/m 15 mrt. RUD
besluitoverdracht
bevoegdheden Zuid en
Zuidas. Onduidelijk welke
invloed dit heeft op de
bevoegdheid te beslisssen
over de staanplaatsen.
_ | gekwertaal A
159 [Cie Coach je kind / opvoedondersteuning in de thuissituatie: SK 4e kw. 2013 TK SL nvt
evaluatie
123 [Deelraad [Intrekken Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en |SK 5-feb-13 TA SL 27-feb-13 TV Reden:wachten op stedelijke
voorschoolse educatie afstemming en besluitvorming
3
Nr. \Agenda Onderwerp Portefeuill Data Uitgestelde Soort Cie Data Raad | Soort [reden uitstel en
ehouder Commissie, datum behandel behandelijopmerkingen
e=
4
| Agenda | 4 | train |
n Raadscommissie voor Woningbouw,
emeente g
% Amsterdam Volkshuisvesting en Monumenten en Erfgoed
Gewijzigde agenda
26 oktober 2022
Tijd: og:oo tot 12:30 vur
Locatie: Willem Kraanzaal (commissiezaal)
1 Algemeen deel
a Opening procedureel gedeelte
b Mededelingen
C Vaststellen agenda
d Conceptverslag van de openbare e Tekstuele wijzigingen worden
vergadering van de raadscommissie voor de vergadering aan de
WV d.d. 11 oktober 2022 commissiegriffier doorgegeven via
secretariaat [email protected]
e Hetverslag is op 21 oktober aan de
agenda toegevoegd.
e Termijnagenda, per portefeuille
f___TKN-lijst
g Ingekomen stukken
stadsdeelcommissies
2 Inhoudelijk deel
a Opening inhoudelijk gedeelte
b Inspreekmoment Publiek
Cc Actualiteiten e Actvaliteit van het lid Aslami (D66)
inzake ‘Loket voor VVEs’.
e De voorzitter zal bijde vaststelling
van de agenda met de leden
bespreken of dit onderwerp
inhoudelijk wordt behandeld.
d Rondvraag
2022-10-24 00:05:25 1
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten en Erfgoed WV
Gewijzigde agenda, 26 oktober 2022
Bespreekpunten
Volkshuisvesting
3 Vaststellen nieuwe e Degemeenteraad te adviseren in te
Leegstandverordening 2022 stemmen met de raadsvoordracht
Nr. VN2022-028113 (Gemeenteraad d.d. gen 10
november 2022).
4 Initiatiefvoorstel “versoepel regels * Terbespreking en voor kennisgeving
woningdelen voor woningcorporaties” aannemen.
van het lid Von Gerhardt (VVD) * Geagendeerd op verzoek van het lid
Nr. VN2022-032734 Von Gerhardt (VVD).
e De bestuurlijke reactie is bijgevoegd.
5 Kennisnemen van de * Terbespreking en voor kennisgeving
raadsinformatiebrief ter afdoening van aannemen.
de toezegging in de Tijdelijke Algemene * Geagendeerd op verzoek van het lid
Raadscommissie van 09-06-2022 over Broersen (Volt)
Toelichting woningleegstand. e WasTKN 2 in de vergadering van 21
Nr. VN2022-030381 september 2022.
6 Kennis te nemen van de * Terbespreking en voor kennisgeving
raadsinformatiebrief gesprek dilemma's aannemen.
Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting’ * Geagendeerd door het college,
Nr. VN2022-030274 zoals aangekondigd in de
commissievergadering van 21
september 2022.
7 Monitor Samenwerkingsafspraken over * Terbespreking en voor kennisgeving
2021 aannemen.
Nr. VN2022-033713 * Geagendeerd op verzoek van het lid
Havelaar (CDA)
e Was TKN 4 in de vergadering van 11
oktober 2022.
8 Kennisnemen van het collegebesluit * _Terbespreking en voor kennisgeving
om het Landelijke Actieplan aannemen.
Studentenhuisvesting 2022-2030 te * Geagendeerd op verzoek van de
ondertekenen. leden Broersen (VOLT) en Von
Nr. VN2022-033714 Gerhardt (VVD) ‚
e Was TKN1 in de vergadering van 11
oktober 2022.
Woningbouw
g Kennisnemen van de 2e * Terbespreking en voor kennisgeving
kwartaalrapportage woningbouw 2022 aannemen.
Nr. VN2022-030380 * Geagendeerd op verzoek van het lid
Von Gerhardt (VVD).
e Was TKN 1 inde vergadering van 21
september 2022.
2022-10-24 00:05:25 2
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten en Erfgoed WV
Gewijzigde agenda, 26 oktober 2022
Monumenten en Erfgoed
10 _ Kennisnemen van de raadinformatiebrief e Terbespreking en voor kennisgeving
ter afdoening van de toezegging n.a.v. aannemen.
vragen van de raadsleden Bobeldijk (SP) * Geagendeerd op verzoek van het lid
en Boomsma (CDA) over RIB Afdoening Alberts (SP)
motie 683 “Voorkomen van de sloop van e WasTKN 5 in de vergadering van 11
historische panden”. oktober 2022.
Nr. VN2022-033715
TOEGEVOEGD AGENDAPUNT:
Bespreekpunten
Monumenten en Erfgoed
11 __ Kennisnemen van de reactie op moties * Terbespreking en voor kennisgeving
611 over duurzaam erfgoed van de leden aannemen.
Van Renssen (GL), Nadif (GL), Boutkan * Geagendeerd op verzoek van het lid
(PvdA), Bakker (SP) en de Jager (D66) en Van Renssen (GL).
de moties 790, 791, 7g2over hetzelfde e WasTKN 4 voor deze vergadering.
onderwerp van de leden Van Renssen
(GL) en Nadif (GL).
Nr. VN2022-029289
2022-10-24 00:05:25 3
| Agenda | 3 | discard |
| B
Bezoekadres Gemeente Amsterdam |
Sfadhuis, Amstel 1 dn . |
1011 PN AMSTERDAM .
Postbus 202 :
1000 AE AMSTERDAM Za |
Telefoon 020 552 3200 " ' ;
Fax 020 552 3670 ;
Teksttelefoon 020 8209 9270 Retouradres: B&W, Postbus 202, 1000 AE AMSTERDAM ;
Www.amsterdarn.nt
Datum 12 januari 2011 |
Ons kenmerk ZOU uOGH 6
Behandeld door Tom van Benthem
Doorkiesnummer 020- 555 5224
E-mail [email protected]
Onderwerp uw raadsadres over verzoek steunbetuiging en bevordering beschikbaarheid AED's
Geachte netbe.
Op 15 oktober 2010 heeft u een verzoek aan de gemeenteraad gestuurd om een
steunbetuiging uit te spreken voor de bevordering van AED's (Automatische Externe
Defibrillatoren) in de openbare ruimte. De gemeenteraad heeft op 18 november het Lj
College van Burgemeester en Wethouders gevraagd op uw brief te reageren. Vandaar
dat u een brief van onze hand ontvangt.
in uw bericht van 15 oktober 2010 pleit u voor een betere beschikbaarheid van AED
apparatuur. Tevens pleit u voor een betere wet- en regelgeving op dit terrein. U
verzoekt de gemeenteraad een burgerinitiatief te ondersteunen via de website 5
www burgerinitiatief-aed.nl. In deze brief zal eerst geschetst worden welke activiteiten F4
rond de AED's er in de regio Amsterdam-Amstelland ontplooid worden en waar de
nadruk ligt. Vervolgens zal ingegaan worden op uw verzoek aan de gemeenteraad het
burgerinitiatief te ondersteunen.
Net als u hecht de gemeente belang aan het beschikbaar zijn van AED-apparatuur. Ô
Op dit moment is men binnen de RAVAA (Regionale Ambulancevoorziening
Agglomeratie Amsterdam) bezig te inventariseren wat er binnen de veiligheidregio's
Amsterdam/Amstelland en Zaanstreek/Waterland aanwezig en georganiseerd is op
het terrein van AED (burger)hulpverlening. De gemeente Amsterdam is lid van de
veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland.
Er wordt een pian van aanpak geschreven over AED (burger)hulpverlening bij een ot
hartstilstand van een medeburger in de directe omgeving. In het projectplan wat
momenteel inhoud krijgt wordt duidelijk onderscheid gemaakt tussen stedelijk en niet Ì
stedelijk gebied. De pijlen zijn voornamelijk gericht op de plattelandsgebieden binnen
de veiligheidregio's omdat daar de aanrijdtijd van ambulances gemiddeld aanmerkelijk EN
hoger zijn dan de vereiste 6 minuten. Burgerhulpverleningsorganisaties, brandweer en
Het Stadhuis ís bereikbaar per metro en tram {lijnen 9 en 14), halte Waterooplein |
42 januari 2014 Gemeente Amsterdam |
Pagina 2 van 2
politie (vanuit de overheid) hebben initiatieven ontplooid, zijn In bezit van AED's en
zijn opgeleid voor gebruik hiervan. De alarmering van de georganiseerde
burgerhufporganisaties gebeurt voor een groot deel vanuit de meldkamer |
ambulancezorg. E
Het huidige regthaieherten Me volledig dekkend en is vooral geïnitieerd vanuit |
plattelarisdebieden ont dát daarde aanridtijd van ambulances hoger is dan in
stedelijke gebied Wen succesvolle reanimatie daalt immers naarmate de
tijd verstrijkt. Hoe eerder, hoe beter is het devies van de Nederlandse reanimatieraad E:
die stelt dat sen reanimatie uiterlijk binnen 8 minuten moet worden aangevangen om E
succesvol te kunnen zijn. De gemiddelde aanrijdtijd van ambulances is dus mede |
bepalend geweest voor de organisatiegraad van de burgerhulpverleningsorganisaties |
: in plattelandgebieden maar ook voor politie en plaatselijke brandweerkorpsen.
in Amsterdam is de gemiddelde aanrijdtijd van ambulances ongeveer 7 minuten. Om
deze reden participeert de brandweer in de zorgverlening aan mensen met een acute E
hartstilstand, De gemiddelde aanrijdtijd van de brandweer vanuit de 20 kazernes is |
ongeveer 4 minuten, De brandweer wordt vooruit gestuurd, start de reanimatie, direct Ei
gevolgd door een ambulance. Daarnaast zijn surveillancevoertuigen van de politie
uitgerust met een AED en politiefunctionarissen AED opgeleid. In tegenstelling tot de
brandweer wordt de potitie niet actief gealarmeerd door de mekikamer
ambulancezorg. Op deze manier GEGEN TGE Bemeente Amsterdam goed |
geregeld.
Op uw verzoek aan de gemeenteraad om het burgerinitiatief te ondersteunen, moeten
we u helaas negatief berichten. De gemeenteraad als orgaan wordt in juridische zin |
niet erkend als burger en kan als zodanig geen burgerinitiatief ondersteunen. Uit de IE
uitgebreide reactie kunt u echter wel afleiden, dat het onderwerp AED's de
belangstelling van het College heeft.
et vriendelijke groet, |
secretaris burgemeester |
drs. H. de Jong mr. E. van der Laan
E
| Raadsadres | 2 | train |
X Gemeente
Gemeenteraad RAAD
% Amsterdam
Griffie X
Actualiteit voor de raadsvergadering van 20 janvari 2021
Van Ernsting, Van Dantzig, Poot, Mbarki, Flentge, Van Lammeren, Taimounti, Kreuger,
Boomsma, Veldhuyzen, Ceder, Van Soest en Van Schijndel.
Datum 16 januari 2021
Portefeuille Algemene Zaken
Agendapunt 3A
Onderwerp
Actualiteit inzake de gevolgen van recente ontwikkelingen in de coronacrisis.
Aan de gemeenteraad
Het kabinet heeft besloten dat Nederland ten minste tot en met g februari in lockdown
blijft. Deze beslissing is genomen met het oog op de ontwikkeling van de nieuwe
varianten van het coronavirus, waarnaar het OMT nu aanvullend onderzoek doet.
Daarnaast vraagt het kabinet het OMT ook nut en noodzaak van eventuele verzwarende
maatregelen, zoals een avondklok, te onderzoeken.”
Inmiddels is de vaccinatiecampagne van start gegaan. Tegelijkertijd lopen
onderwijsachterstanden en verschillen in kansen tussen leerlingen op en worden vele
sectoren door iedere verlenging van de lockdown weer harder getroffen.
Deze recente ontwikkelingen hebben een gigantische impact op Amsterdam en haar
inwoners. De zoektocht naar strengere maatregelen gaat mogelijk gepaard met een
handhavingsopgave in de stad die steeds onmogelijker wordt.
Reden van spoedeisendheid
Op korte termijn liggen landelijk maatregelen voor, zoals een avondklok, waarvan de
effectiviteit en handhaafbaarheid met grote onzekerheid omgeven is terwijl het effect
ervan op de eenzaamheid en vrijheid van mensen evident desastreus zou zijn.
Eenmaal ingevoerd komt een duidelijk signaal vit Amsterdam over impact van een
onmogelijke opdracht voor de handhaving van dergelijke maatregelen te laat.
Bespreking van deze punten zou daarom in een volgende raadsvergadering overbodig en
niet meer aan de orde zijn. Op grond van artikel 42, lid 2 RvO is daarom sprake van
spoedeisendheid.
1 https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2021/01/12/nederland-blijft-tot-en-met-ten-minste-
9-februari-in-lockdown.
| Actualiteit | 1 | train |
% Gemeente Amsterdam
% Actualiteit voor de raadscommissie voor Algemene
Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische
Zaken, Communicatie, Raadsaangelegenheden,
Preventie Jeugdcriminaliteit, Vluchtelingen en
Ongedocumenteerden, Handhaving en Toezicht
Jaar 2021
Datum indiening
Datum behandeling
Onderwerp
Actualiteit van het raadslid Van Schijndel (Forum voor Democratie) inzake de demonstratie op
het Museumplein op 24 januari 2021
Aan de commissie
Inleiding
Afgelopen zondag werd krachtens noodbevel van de burgemeester de demonstratie tegen de
coronamaatregelen door de politie beëindigd. Net als op 17 januari j.l. was er op grote schaal
sprake van wanordelijkheden, niet alleen op het Museumplein maar ook in de daaromheen
gelegen straten.
Reden bespreking
Er is reden te beraadslagen over strategieën waardoor enerzijds de grondwettelijke
demonstratievrijheid gehandhaafd blijft en anderzijds de Museumpleinbuurt in de toekomst zal
worden gevrijwaard van geweldadigheden en ernstige verstoringen van de openbare orde bij
het ontbinden van ‘spontane’ demonstraties tegen de coronamaatregelen.
Op de demonstraties komt een veelheid van groepen mensen af. De overgrote meerderheid is
goedwillend, maar er is ook een kleine minderheid die uit is op geweld. De bokken moeten
worden gescheiden van de schapen. In dat kader is het dringend noodzakelijk om te zien naar
alternatieve locaties én actief beleid te voeren om redelijke afspraken met daarvoor in
aanmerking komende organisaties te maken teneinde het demonstreren in goede banen te
leiden.
Reden spoedeisendheid
Op sociale media verschenen oproepen om komende zondag weer naar het Museumplein te
komen. Voor de Museumpleinbuurt is de overlast onverdragelijk. De spoedeisendheid is
gegeven omdat wanordelijkheden midden in de stad moeten worden voorkómen, waarbij het
demonstratierecht op een andere, meer geschikte locatie gestalte dient te krijgen.
Het lid van de commissie,
A.H.J.W. van Schijndel
1
| Actualiteit | 1 | test |
Xx Gemeente Amsterdam Z S
% Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie
% Agenda, donderdag 26 maart 2015
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie
Tijd 9.00 uur tot 12.30 uur
Locatie De Rooszaal, 0239, stadhuis
Algemeen
1 __ Opening procedureel gedeelte
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4A Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie ZS
d.d. 5 maart 2015
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieZS@raadsgriffie. amsterdam.nl
e Wordt nagezonden.
4B Conceptverslag van de besloten vergadering van de Raadscommissie ZS
d.d. 5 maart 2015
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieZS@raadsgriffie. amsterdam.nl
e Wordt nagezonden.
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam Z S
Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie
Agenda, donderdag 26 maart 2015
5 Termijnagenda, per portefeuille
. Termijnagenda per portefeuille niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag
voorafgaande aan de vergadering per mail bijgewerkte exemplaren.
6 _Tkn-lijst
7 _ Opening inhoudelijk gedeelte
8 _Inspreekhalfuur publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
e Actualiteit van de leden Poorter (PvdA) en Roosma (GrLi) inzake het tekort aan
plekken in de maatschappelijke crisisopvang.
10 Rondvraag
Sport en Recreatie
11 mishandeling van een grensrechter in het amateurvoetbal zaterdag 7 Nr.
BD2015-003913
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van de leden Van Dantzig (D66) en Yesilgöz (VVD).
2
Gemeente Amsterdam Z S
Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie
Agenda, donderdag 26 maart 2015
Zorg en Welzijn
12 Initiatiefvoorstel Alberts, Kaya en Roosma:opvang voor achtergelaten vrouwen
Nr. BD2015-002737
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Geagendeerd op verzoek van de leden Alberts (SP), Kaya (D66) en Roosma (GrLi).
e _Na afloop van de bespreking zullen indieners aangeven of behandeling in de raad
gewenst is.
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 13.
13 Bestuurlijke reactie op het initiatiefvoorstel Opvang voor achtergelaten vrouwen
Nr. BD2015-001087
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 12,
14 Initiatiefvoorstel van het lid Yesilgöz-Zegerius: een zorgvuldige crisisketen Nr.
BD2015-003784
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Yelsilgoz-Zegerius (VVD).
e _Na afloop van de bespreking zal indiener aangeven of behandeling in de raad
gewenst is.
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 15.
15 Bestuurlijke reactie Initiatiefvoorstel VVD-raadslid Yesilgoz-Zegerius, Een
zorgvuldige crisisketen Nr. BD2015-003656
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 14.
3
Gemeente Amsterdam Z S
Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie
Agenda, donderdag 26 maart 2015
16 Plan van aanpak evaluatie Verordening en nadere regels maatschappelijke
ondersteuning 2015 Nr. BD2015-003726
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
3 Decentralisaties
17 Vaststellen Meerjarenbeleidsplan Sociaal Domein 2015-2018 Nr. BD2015-
003029
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 1 april 2015).
e Ook geagendeerd in de Commissies voor WE, JC en FIN.
4
| Agenda | 4 | train |
VN2021-033812 issi ili í
GGD X Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, AZ
Juridische Zaken, Communicatie, Raadsaangelegenheden, Preventie
% Amsterdam en
Jeugderiminaliteit, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden, Handhaving
% en Toezicht
Voordracht voor de Commissie AZ van 13 janvari 2022
Ter kennisneming
Portefeuille Zorg
Algemene Zaken (3)
Agendapunt 11
Datum besluit
Onderwerp
Onderzoek grensoverschrijdend gedrag medewerker Veilig Thuis
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de brief over het onderzoek naar het grensoverschrijdend gedrag medewerker
Veilig Thuis
Wettelijke grondslag
Art 169 gemeentewet: actieve informatieplicht
Bestuurlijke achtergrond
Bijgaande brief is is via de dagmail verzonden op 1 december jl. En is een antwoord op de toezegging
gedaan tijdens bespreking van dit onderwerp in de commissie AZ van 18 november.
Reden bespreking
niet van toepassing
Uitkomsten extern advies
niet van toepassing
Geheimhouding
niet van toepassing
Uitgenodigde andere raadscommissies
niet van toepassing
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Ja, toezegging gedaan tijdens vergadering commissie AZ van 18 november jl.
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.7 1
VN2021-033812 % Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid,
GGD % Amsterdam In ‚
% Juridische Zaken, Communicatie, Raadsaangelegenheden, Preventie
Jeugderiminaliteit, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden, Handhaving
en Toezicht
Voordracht voor de Commissie AZ van 13 janvari 2022
Ter kennisneming
AD2021-129568 Commissie AZ (a) Voordracht (pdf)
AD2021-129561 raadsbrief onderzoek ontslag medewerker Veilig Thuis definitief.pdf (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
GGD Amsterdam, Jolanda Pothoven, [email protected], 06-30196643
Gegenereerd: vl.7 2
| Voordracht | 2 | test |
x Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
% Motie
Jaar 2021
Nummer 252
Behandeld op 22 april 2021
Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 21 april 2021
Onderwerp
Motie van de leden Khan, Veldhuyzen en Schreuders inzake ongedocumenteerden bereiken
via voedselbanken voor vaccinatie
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over informele voedselvoorzieningen
Constaterende dat:
- De gemeente Amsterdam momenteel in samenwerking met de GGD aan het
onderzoeken is hoe de groep ongedocumenteerden bereikt kunnen worden voor
vaccinatie tegen Covid-19;
-__Lokale voedselvoorzieningen contact hebben met ongeveer 24.000
ongedocumenteerden via de uitgifte van voedsel;
Overwegende dat:
-__ Voedselvoorzieningen een belangrijke rol kunnen spelen om het
vaccinatieprogramma onder de aandacht te brengen bij de groep
ongedocumenteerden.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Te onderzoeken of en hoe voedselvoorzieningen kunnen worden ingezet om het
vaccinatieprogramma onder de aandacht te brengen bij de groep ongedocumenteerden.
De leden van de gemeenteraad
SY. Khan
J.A. Veldhuyzen
D. Schreuders
1
| Motie | 1 | discard |
> < Gemeente
Amsterdam AB
> < Noord
erg.nr.: 981
Agenda | _____ em in
|__ Vergaderng _ |Algemeen bestuur van de bestuurscommissie Noord
|___Datum ___\woensdag 1 oktober 2014
DM
|____ Locate ____|Burgerzaal, Stadsdeelhuis, Buikslotermeerplein 2000
Onderwerp Opmerkingen Reg.nr.
PROCEDUREEL
1 Opening
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Vaststellen verslag vergadering 24 september 2014 bijlage
(indien beschikbaar)
5 Ingekomen stukken
6 Mondelinge vragen bijlage
BELEIDSVOORSTELLEN
7 Advies algemeen bestuur aan B&W inzake parkeren Stadsdeel bijlagen 6567
Noord 2014 — 2015
ALGEMEEN
8 Rondvraag
9 Sluiting
| Agenda | 1 | train |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 25 november 2021
Portefeuille(s) Verkeer en Vervoer, Water en Luchtkwaliteit
Portefeuillehouder(s): Egbert J. de Vries
Behandeld door R. de Jong, [email protected]
Onderwerp Voortgang Project De Entree
Geachte leden van de Raad,
Hierbij ontvangt v de achtste voortgangsrapportage van project De Entree. Deze rapportage
beslaat de periode van 1 januari tot en met 31 augustus 2021. De financiële peildatum van deze
voortgangsrapportage is 31 augustus 2021.
In de voortgangsrapportage komen de volgende onderwerpen aan bod: de voortgang van het
werk, omgevingsmanagement, financiën, implementatie aanbevelingen vit de audit en
risicomanagement. Samengevat kan gesteld worden dat een voorzichtig positieve ontwikkeling in
gang is gezet: er is flinke progressie geboekt bij het opvolgen van de aanbevelingen uit de audit,
het geprognosticeerde tekort neemt licht af, de kans om binnen het voorziene aanvullend budget
te blijven neemt toe en het risicoprofiel is licht gedaald.
Op 30 september en 6 oktober jongstleden heb ik met u in respectievelijk de commissie MLW en
Raad gesproken over de resultaten van de audit naar het financiële tekort. Het gesprek ging over
de relatie met de Regeling Risicovolle Projecten, het nog te organiseren Auke Bijlsma symposium
en de 5 algemene lessen die bij de Entree geleerd zijn voor grote en complexe projecten. Uw raad
heeft daarbij motie 687.21 van de leden Ernsting en Vroege aangenomen waarin het college
verzocht wordt om de 5 algemene lessen vit de brief, waaronder budgetteren met een hoger
slagingskanspercentage, vit te werken en voor te leggen aan de raad en daarbij de raad ook verder
te informeren over de wijze van financiële projectcontrole en verbeteringen daarin. Deze motie is
opgepakt en het streven is om de gevraagde informatie in Q1 2021 aan de Raad voor te leggen.
Voortgang van het werk
Project De Entree is sinds 2017 volop in uitvoering. Ook in deze rapportageperiode zijn grote
stappen gemaakt in de voortgang. Ondanks corona zijn de meeste werkzaamheden conform
werkplanning uitgevoerd. De fundering van de fietsenstalling is afgerond en de ruwbouw (het
betonnen casco) ver gevorderd. Op Stationsplein-Oost zijn de vervanging van het
tramemplacement en de versterking van de Kamperbrug zo goed als afgerond. Op de Prins
Hendrikkade-Oost zijn de routes voor voetgangers en fietsers vernieuwd en wordt nu de laatste
hand gelegd aan het vernieuwen van de tram- en weginfra. Op 14 oktober j.l. is er een werkbezoek
geweest naar het project, waar raadleden ter plekke kennis hebben genomen van de voortgang en
complexiteit van het werk.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 25 november 2021
Pagina 2 van 4
In de komende periode ronden we de ruwbouw van de fietsenstalling af. Daarna volgt de afbouw,
waarna de stalling naar verwachting eind 2022 in gebruik kan worden genomen. Toekomstig
beheerder van de fietsenstalling, Parkeren, heeft in overleg met de toekomstig exploitant NS,
gevraagd enkele aanvullende zaken mee te nemen tijdens de afbouw van de fietsenstalling. Het
betreft voornamelijk zaken die bijdragen aan een (sociaal) veilig gebruik van de fietsenstalling. Dit
verzoek is bestuurlijk voorgelegd. Indien de impact acceptabel is worden deze aanvullende zaken
opgedragen aan opdrachtnemer. Dit gebeurt voor rekening en risico van Parkeren.
De Prins Hendrikkade-Oost en de illuminatie van het stationsgebouw zijn naar verwachting eind
2021 gereed. De eindmijlpaal van het gehele project blijft gehandhaafd op medio 2023.
Omgevingsmanagement
Het projectteam focust op openheid en persoonlijk contact met stakeholders en dit werpt zijn
vruchten af. De omgeving is zich bewust van de complexiteit van het werk en heeft begrip voor het
feit dat overlast onvermijdelijk is. Het meer en meer zichtbaar wordend eindbeeld leidt via diverse
kanalen tot veel positieve reacties. De resultaten van het jaarlijkse stakeholdersonderzoek over
2020 via enquêtes onder passanten en online onder bewoners en ondernemers laten een positieve
trend zien. Met name het contact met het project en de informatie voor klanten en toeleveranciers
van de ondernemers werd positiever beoordeeld dan het jaar ervoor. Deze aanpak is voortgezet in
2021.
Financiën
Eind 2020 zijn vanwege een voorziene stijging van het tekort een interne en externe audit ingezet.
De uitkomst hiervan is gerapporteerd in VGR7. In VGR7 (peildatum 31 december 2020) is een
tekort gerapporteerd van € 23,4 miljoen en geadviseerd om € 25 miljoen aanvullende dekking aan
te vragen. Voor de dekking van dit tekort is binnen het SMF reeds een budget van € 10 miljoen
toegekend (VJN 2021). In de concept begroting 2022 is de aanvullend benodigde dekking van € 15
miljoen (AD) aangevraagd. Een kredietaanvraag voor deze € 25 miljoen is voorzien in het eerste
kwartaal van 2022.
Ondertussen is de financiële projectadministratie verbeterd en geactualiseerd. Op peildatum 31
augustus 2021 bedraagt het tekort € 12,2 miljoen. De ontwikkeling van het geprognosticeerde
resultaat van € 23,4 miljoen (VGR 7) naar € 12,2 miljoen negatief betekent een verbetering van €
11,2 miljoen. Het verschil is als volgt te duiden:
e Een (per saldo) stijging van het resultaat met € 3,2 miljoen (+) vanwege dalende
geprognotiseerde kosten (minus € 6,8 miljoen) én dalende inkomsten (minus € 3,6
miljoen);
e Eentoename van € 2 miljoen (-) van de verwachte kosten voor indexering (prijsinflatie
bouwmaterialen);
e Eentoename vande geprognosticeerde inkomsten van € 10 miljoen (+) vanwege een
aanvulling vanuit het SMF (VJN 2021).
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 25 november 2021
Pagina 3 van 4
Indien de stijgende indexering en het reeds vastgestelde budget van € 10 miljoen buiten
beschouwing worden gelaten, kan gesteld worden dat het tekort zich door de strakkere sturing in
positieve richting ontwikkelt van € 23,4 miljoen ten tijde van VGR7 naar € 20,2 miljoen nu.
Met de huidige inzichten en mate van onzekerheid voor de nog vit te voeren werkzaamheden
verbetert de zogeheten P-waarde van circa P-5o in VGR7 naar circa P-7o. Dit betekent dat - bij
toekenning van de aanvullende dekking van € 25 miljoen - de waarschijnlijkheid dat het project
zonder verdere overschrijding van dit bedrag gerealiseerd wordt, toeneemt van 50% naar 70%.
Hierbij geldt dat in de probabilistische analyse ervoor is gekozen kosten voor prijsstijgingen
(indexering) niet mee te nemen.
Implementatie aanbevelingen vit de audit
De auditors hebben aangegeven weinig tot geen mogelijkheden te zien voor kostenbesparingen.
Hun advies is om in te zetten op een strakkere beheersing, en zo tegen genoemde extra kosten het
project naar een goed einde te brengen. Het accent van de voorgestelde maatregelen ligt op:
e versterking van de projectbeheersing en verbetering van de financiële administratie;
e _ beheersing van de scope van het project en;
e _hetintensiveren van de bestuurlijke betrokkenheid.
De implementatie van de aanbevelingen is voortvarend ingezet. Een groot deel van de
aanbevelingen is reeds doorgevoerd of in een vergevorderd stadium. Ook is er een ‘spiegelteam’
gevonden, namelijk het team van De Oranje Loper.
Risicomanagement
Het risicoprofiel van het project is vanwege de voortgang in de uitvoering en de afkoop van de
proceskosten van de opdrachtnemer licht gedaald. Ten opzichte van de vorige VGR 7 zijn enkele
(top)risico's vervallen of afgewaardeerd. De volgende risico's vormen de actuele top 5:
e Tekort loopt verder op vanwege contractwijzigingen;
e Werkzaamheden fietsenstalling lopen vit door tegenvallers in de uitvoering;
e De Prins Hendrikkade West kan niet gerealiseerd worden binnen de gestelde kaders in tijd
en geld;
e _ Onvoldoende spoorkwaliteit;
e Langere huur tijdelijke steigers.
Voor al deze risico’s zijn beheersmaatregelen bepaald en deze worden door het team
geïmplementeerd.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 25 november 2021
Pagina 4 van 4
Tot slot wil ik v melden dat het team nog steeds eens per vier weken aan mij rapporteert over de
voortgang, actualiteiten en risico’s. Het geheel overziend ben ik van mening dat de beheersing van
het project is verbeterd en dat er een positieve lijn is ingezet.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam
Egbert J. de Vries
Wethouder Verkeer en Vervoer, Water en Luchtkwaliteit
Bijlage
1. Voortgangrapportage 8 Project De Entree
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 4 | val |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 19 en 20 juli 2023
Ingekomen onder nummer 222
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van de leden Rooderkerk, Hofland, Heinhuis en Ernsting inzake
Amsterdam vaart beter zonder cruise
Onderwerp
De cruise de stad uit
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over Algemene beschouwingen over de Voorjaarsnota 2023
Constaterende dat:
e _Eencruiseschipterminal binnen de stadsgrenzen de leefbaarheid onder druk zet, zeer ver-
vuilend is en de groeiontwikkeling van de stad belemmert;
e We allerlei maatregelen nemen voor het klimaat en het dan ook rechtvaardig is dat een
zeer vervuilende branche als het cruiseschiptoerisme ook inschikt;
e _Eengoed klimaat en schone lucht randvoorwaarden zijn voor toekomstige generaties Am-
sterdammers.
Overwegende dat:
e _ Astma bij 1 op de 5 kinderen wordt veroorzaakt door luchtvervuiling. De dagelijkse lucht-
vervuiling van één cruiseschip in de haven staat gelijk aan 31.000 vrachtwagens die een
ronde op de ring rijden;
e Maar een klein gedeelte van de wereldwijde cruisevloot geschikt is voor walstroom;
e De verwachting is dat het wereldwijde cruisetoerisme de komende jaren gaat toenemen,
terwijl massatoerisme de leefbaarheid van Amsterdam onder druk zet;
e De cruisepassagier een voorbeeld is van kortdurend toerisme waar de stad weinig baat bij
heeft.
Gemeente Amsterdam Status Aangenomen
Pagina 2 van 2
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
e Eeneindete maken aande cruiseterminal en cruises in Amsterdam en hiervoor met een
verdere uitwerking te komen;
e De Passenger Terminal Amsterdam in het hart van onze stad een mooie nieuwe bestem-
ming te geven.
Indiener(s),
|. Rooderkerk
R.P. Hofland
L.E. Heinhuis
Z.D. Ernsting
| Motie | 2 | discard |
Een nieuwe historische binnenstad
Visie op de binnenstad van Amsterdam 2040
Geschreven door Zef Hemel, hoogleraar Grootstedelijke
vraagstukken, in het bijzonder van Amsterdam.
Universiteit van Amsterdam
In opdracht van Femke Halsema, burgemeester van Amsterdam
Amsterdam, 10 oktober 2019
Samenvatting
1. Vervreemding is het probleem
De historische binnenstad van Amsterdam dreigt zijn
verbindende functie te verliezen. Er is een proces van
vervreemding gaande dat de noodzaak en de wil om het
gemeenschappelijke centrum te onderhouden bij
Amsterdammers ondergraaft. Vervreemding heeft ertoe geleid
dat de binnenstad als een hoofdzakelijk economische ruimte is
gaan functioneren. Dat doet pijn, want Amsterdammers houden
van hun stad. Als burgers vragen zij zich af wat de toekomst van
de historische binnenstad nog is als deze niet meer als
gemeenschappelijk centrum wordt gebruikt - als deze
hoofdzakelijk nog als pretpark functioneert.
2. Toeristen naar de Zuidas
Door toerisme een plek te geven op de Zuidas kan de
toeristenstroom van Damrak naar Museumplein worden verlegd
richting Schiphol. Dit is nodig om de ontmoetingsfunctie van de
binnenstad terug te krijgen. Dit vraagt om een dag- en
avondvullende programmering op de Zuidas en iconische
architectuur. Dit zal een ander soort toeristen trekken. Stel u
voor: internationale toeristen die gemiddeld twee dagen op de
Zuidas en het Museumplein verblijven, de derde dag maken ze
een rondvaart of bezoeken ze het achterhuis van Anne Frank.
Waarom zouden ze nog naar de Wallen willen?
3. Tuinieren is de opgave
Tuinieren, zoals Artis doet, betekent liefde, zorg en aandacht
voor het welzijn van planten, dieren en gebouwen. Maar rond de
binnenstad gaan heel andere beelden rond. Sommigen spreken
van pretpark, anderen van een wetteloze jungle. Beide zijn
ijzersterk, maar ze helpen ons niet. Ze zijn niet productief
omdat ze negatief zijn en ons in de verkeerde richting duwen.
De jungle doet smeken om handhaving, het pretpark vraagt om
maatregelen en regulering. De binnenstad vergt groot
onderhoud. We moeten gaan tuinieren.
4. Rust brengen in de openbare ruimte
Door het weren van het autoverkeer is het geluidsniveau in de
binnenstad al flink gedaald. Met geveltuintjes zijn bepaalde
straten door bewoners tot prettige verblijfsgebieden
omgetoverd. Zo'n aanpak zou gevolgd moeten worden in alle
buurten, bij elke steeg en straat. Inrichting en vastgoed zouden
zorgvuldig moeten worden afgestemd op gebruikers,
geschiedenis en omgeving. Ongeveer zoals de Universiteit van
Amsterdam dat doet, die gebouwen en netwerk van stegen en
binnenplaatsen in haar toekomstige universiteitskwartier
uitdrukkelijk vormgeeft, daarbij een supervisor heeft aangesteld
die de doorstroming bewaakt, gesloten poorten opent, oog
heeft voor de kwaliteit van stegen, gebouwen, daken en
wanden en die alle betrokkenen actief betrekt.
5. Wateren bodem goed beheren
Een geïntegreerd logistiek systeem voor afval- en
goederentransport over water is goed mogelijk. Bedrijvigheid
op het water brengt leven in de binnenstad. Niet alles staat dan
meer in het teken van het toerisme. Kades en bruggen lijden
onder het zware verkeer. Zeespiegelrijzing en
klimaatverandering zullen ons met de neus op de feiten
drukken. Onze voorouders wisten met een beweeglijke bodem
te leven, ontwikkelden ingenieuze technieken om zich aan te
passen. Daar kunnen wij van leren. Een tuinman kent de
bodemconditie en begrijpt de weersomstandigheden, hij weet
dat deze bepalend zijn voor het behoud van zijn tuin.
6. De toekomst programmeren: de commons
Door het erfgoed te bewaren worden we gedwongen ons aan te
passen, worden we inventief. Amsterdam is geen dode stad. De
binnenstad is vanouds een sociale, culturele en politieke ruimte.
En alles is er al. Het terugbrengen van ontmoeting komt neer
op: programmeren gericht op de toekomst en het op de
voorgrond plaatsen van de Amsterdammer. Voor alle
instellingen betekent dit een zoektocht naar nieuwe publieken,
nieuwe benaderingen en nieuwe helden, de regie zelfs
gedeeltelijk vit handen geven. Het agoramodel zal leiden tot
eerherstel van de grote projecten die we met elkáár, als
gemeenschap, ondernemen.
Inleiding
De historische binnenstad van Amsterdam dreigt zijn
verbindende functie te verliezen. Daaraan zijn niet alleen de
toeristen of de expats debet. Er is al jaren een proces van
vervreemding gaande dat de noodzaak en de wil om het
gemeenschappelijke centrum te bezoeken en te onderhouden
bij Amsterdammers ondergraaft. Dat sluipende proces heeft
ertoe geleid dat de schitterend gerestaureerde binnenstad de
afgelopen jaren, bedoeld of onbedoeld, als een hoofdzakelijk
economische ruimte is gaan functioneren. Dat doet pijn, want
Amsterdammers houden van hun stad. Het zijn de bewoners die
hiertegen in opstand komen. Het gaat hen niet uitsluitend om
rust en ruimte en zelfs niet in de eerste plaats om leefbaarheid.
Hun zorg reikt verder. De binnenstad lijkt de Amsterdammer te
worden afgenomen. Als burgers van deze stad vragen zij zich af
wat de toekomst van de historische binnenstad nog is als deze
niet meer als gemeenschappelijk centrum wordt gebruikt, als
deze bij wijze van spreken hoofdzakelijk nog als pretpark
functioneert.
Over die belangrijke kwestie gaat deze visie, die gericht is op de
lange termijn. In plaats van wat er is onderkent hij zinvolle
mogelijkheden, hij laat zich voeden door verbeeldingskracht. In
twintig jaar tijd wil hij van de Amsterdamse binnenstad een
nieuwe plek voor ontmoeting maken: verzamelplaats voor vrije
burgers in een stad die open, tolerant en divers wil zijn. Deze
mogelijkheid, die is geworteld in diepgaande kennis, ervaring en
overtuiging van allen die aan het maken van deze visie in de
maanden mei en juni actief hebben bijgedragen, zal langdurig
inspanning van alle partijen vragen. Vanwege de complexiteit is
de komende jaren bovenal een lichte, vasthoudende vorm van
sturing gewenst, eerder aansporing dan bestraffing.
Burgemeester en colleges dienen ons aan te moedigen in de
richting van deze verre toekomst te bewegen.
Vervreemding is het probleem
Onder vervreemding wordt een onprettig gevoel verstaan, een
geestelijke afstand die mensen voelen tot hun omgeving.
Vervreemding vit zich op vele manieren: in rolkoffers, in
toeristen die het straatbeeld domineren, in tijdelijke bewoning
van panden waar tot voor kort nog Amsterdammers woonden,
in overlast, in drukte, in wangedrag, in afval dat door
onbekenden wordt achtergelaten, in Engels dat het Nederlands
verdringt, in geliefde kroegen die opeens vreemde klanten
trekken, in snorders die de taximarkt uithollen, in vastgoed dat
door buitenlandse partijen wordt opgekocht, in expats die
bewoners van de woningmarkt verdringen, in generaties die
elkaars taal niet meer spreken, in het verdwijnen van
vertrouwde winkels door de opkomst van internet-winkelen, in
openbare ruimte die door terrassen wordt geclaimd, in
schermgebruik en oortjes die mensen van hun omgeving
afsluiten, in verhalen over een onderwereld die naar de
bovenwereld zou komen, in fake news van media die niet meer
zijn te vertrouwen, in afbrokkelende sociale verbanden binnen
buurten, in groeiende eenzaamheid. Internet, de smartphone en
reizen zijn de aanjager. Vanaf 2007 lijkt sprake van een
versnelling. De Britse socioloog Urry spreekt van een ‘mobilities
turn’, een snel toenemende beweeglijkheid van vrijwel alles.
Vervreemding staat niet op zichzelf. Op de achtergrond speelt
individualisering. Individuvalisering heeft ons vrijheid en de
mogelijkheid tot ontplooiing en zelfexpressie gebracht, maar
door technologie heeft ze een nieuwe dynamiek gekregen.
ledereen maakt selfies, downloadt zijn eigen apps, kiest zijn
eigen media en zijn eigen plekken, onderhoudt digitaal contact
met vrienden-op-afstand, vliegt de wereld over, leeft steeds
meer in zijn of haar bubbel. Wantrouwen is het gevolg, en ook
angst, apathie, pessimisme, egocentrisme. Burgers wantrouwen
de overheid, bewoners wantrouwen ondernemers,
ondernemers wantrouwen bewoners, burgers wantrouwen
elkaar. Wat mensen als verslonzing of verlies ervaren heeft vaak
betrekking op de openbare ruimte, in de ruimte waar burgers
elkaar ontmoeten. Zij wijten dit aan de andere groep, aan
elkaar, hun problemen adresseren ze aan de gemeente, die
vervolgens moet gaan optreden en handhaven. ledereen wijst
naar elkaar. Echter, we zijn allemaal deel van het probleem. In je
eigen bubbel leven betekent dat je je eigen wereld en je eigen
centrum creëert. Anderen zijn anders, afwijkend, niet te
vertrouwen. Vervreemding ervaar je in het gedeelde centrum
het eerst.
Daar komt bij dat je het stadscentrum gemakkelijk kunt
vermijden. Mensen worden steeds mobieler. Nieuwe
infrastructuur maakt nieuwe centra mogelijk. Nederland blinkt
daarin vit. Amsterdam behoort tot de best verbonden plekken
op aarde. De binnenstad van Amsterdam is lang niet meer het
enige of belangrijkste centrum. Al die oude en nieuwe centra
bevinden zich op de knooppunten van de infrastructuurbundels.
Alleen al in de Randstad wedijveren tientallen historische centra
met een veelvoud van nieuwe knooppunten om aandacht en
programma. En het worden er steeds meer. Hierdoor hebben
burgers weliswaar meer keuzevrijheid, maar al die
keuzemogelijkheden voeden tevens een felle concurrentiestrijd
tussen de centra onderling. Regie voeren is moeilijk. De markt
bepaalt uiteindelijk de status en het profiel van centra.
Ondertussen ontmoeten burgers elkaar steeds vaker virtueel, op
virtuele platforms, doen ze virtveel boodschappen, kijken ze
filmpjes op internet, laten ze pakjes thuis bezorgen. Veel
binnensteden bruisen niet meer. Ze worden woonenclaves;
andere worden juist belaagd door horeca of toeristen. In beide
gevallen verdwijnt de ontmoetingsfunctie.
Simpele maatregelen helpen niet; die kunnen hoogstens
ontwikkelingen afremmen. Het enige dat erop zit is om virtuele
sociale verbanden letterlijk weer een fysieke plek te geven in het
door de burgers vanouds herkende en vertrouwde centrum. Dat
is allerminst vanzelfsprekend en zeker geen uitgemaakte zaak
dat het zal lukken. Maar zevenhonderd jaar samenhang
verbreek je niet zomaar. Het wordt, ook omdat de
samenstelling van de Amsterdamse bevolking drastisch
verandert, een bewuste culturele daad. De dominant
economische ruimte moet weer maatschappelijk worden
geladen en gericht worden op ontmoeting, verdraagzaamheid,
tolerantie en diversiteit. Bovenal is het een kwestie van
programmeren.
Want het zal met name een forse inspanning vergen van
theaters, musea, kerken, onderwijsinstellingen, publieke
gebouwen, instituten, straten, pleinen, het stadhuis. Al deze
instellingen en publieke ruimten moeten op zoek naar nieuwe
publieken, naar nieuwe programma's, en in die programma's
moeten de burgers van Amsterdam in al hun diversiteit en
verscheidenheid veel sterker worden betrokken. Nee, het is
anders. Burgers zullen hierin het voortouw moeten nemen, ze
moeten weer hun plek in de binnenstad opeisen, ze moeten
ervoor zorgen dat ze die ook werkelijk terugkrijgen.
Dat bewoners en frequente bezoekers de hun vertrouwde
winkels ook terug zullen winnen lijkt overigens onwaarschijnlijk.
Ketens die nu domineren duiden op een naderende neergang in
de natuurlijke levenscyclus van winkelstraten. Door de
combinatie van online winkelen, hoge huurprijzen en het
tegengaan van op toeristen gericht winkelaanbod door de
gemeente zullen op termijn veel winkels het loodje leggen. Hier
dient zich een mogelijkheid aan voor een nieuw type
ondernemer die, dikwijls hoogopgeleid en minder door winst
gedreven, nieuwe paden durft te bewandelen. Die nieuwe
ondernemer is er al, maar behoeft nu nog bescherming
vanwege de hoge huurprijzen. Zelfs bij toekomstige leegstand
en dalende prijzen is het niet gezegd dat hij zal triomferen. Maar
het zijn wel deze andersoortige commerciële praktijken - trends
volgen, kennis vergaren, nieuwe publieken vinden, in netwerken
opereren, innoveren — die de nieuwe ontmoetingsfunctie van de
binnenstad kunnen schragen in het tijdperk van de mobilities
turn en het internet.
Toeristen naar de Zuidas
Om de ontmoetingsfunctie van de binnenstad in een nieuwe
vorm terug te krijgen zal er een balans gevonden moeten
worden tussen Amsterdammers en bezoekers. Die verhouding
is ernstig verstoord. Toerisme zal zich minder eenzijdig op de
Amsterdamse binnenstad moeten richten. Nu nog parasiteert
deze op het unieke erfgoed van Amsterdam. Dit zal een stevige
ruimtelijke ingreep in het stadsweefsel vergen. Er is een tweede
toeristisch centrum nodig.
De afgelopen zeventig jaar is alles in het werk gesteld om de
centrumfunctie van de historische binnenstad te behouden. Dit
had tot gevolg dat óók de bezoekersstromen uit het hele land
en ver daarbuiten naar dat ene centrum trokken. Wel kon het
centrum geleidelijk over de Singelgracht heen kragen en zich
met de P.C. Hooftstraat, Van Baerlestraat en noordelijke Pijp
etaleren als een binnenstad XL. Maar andere centra, verderop
gelegen, kregen een ondergeschikte functie, doorgaans bedoeld
voor stadsdelen.
Spreiding biedt geen oplossing. Ruimtelijke spreiding is
allesbehalve duurzaam, deze belast namelijk de infrastructuur,
en het leidt hoogstens tot tijdelijke verdunning. Spreiding leidt
ook zeker niet tot meer kwaliteit. Voor kwaliteit is juist
concentratie en menging nodig. De compacte stad is
uitgangspunt en moet dat ook blijven. Het voorstel is om een
tweede centrumgebied te maken.
Naast het Museumplein lijken Zuidas en Bijlmer/Arena de
geschiktste plekken voor internationaal toerisme. Met name op
de Zuidas is al een ecosysteem in wording, daar wordt al Engels
gesproken. Van meet af aan werden hier bijzondere
trekpleisters ontwikkeld. Berlage (1917) en de makers van het
Algemeen Uitbreidingsplan (1934) voorzagen een lustlandschap
van Weense allure dat zich uitstrekte van de Amstel tot aan de
Boerenwetering. In 1928 vonden hier de Olympische Spelen
plaats. In 1961 opende de RAI aan de Scheldestraat haar deuren.
En in 1972 vond, rond de toen tien jaar oude RAI, de vijfde
Floriade plaats: in één seizoen kwamen in het Amstelpark en
Beatrixpark ruim vijf miljoen toeristen. Een kabelbaan bracht de
bezoekers van de ene attractie naar de andere. De vestiging van
het World Trade Center in 1985 en de aanleg van de Schiphollijn
markeerden het begin van het denken over een internationaal
zakencentrum. Dat kreeg vleugels na de verhuizing vit de
binnenstad van ABN AMRO in 1999. Even verderop landde de
Ajax Arena (1996). Het programma voor de Zuidas behelst
sindsdien hoofdzakelijk kantoren, recentelijk ook
appartementen, terwijl de meeste stedenbouwkundige
aandacht vitging naar de infrastructuur: spoor, snelweg en
metro en hoe die ondergronds te brengen. Al die tijd is er
beloofd dat een derde van het Zuidasprogramma vit
voorzieningen zou bestaan.
Door het internationale toerisme op de Zuidas - hier opgevat als
een tweede centrum van Amsterdam-in -wording - een plek te
geven kan de route die de meeste toeristen door de binnenstad
volgen structureel worden verlegd. Die route gaat nu van
Damrak naar het Museumplein. Alle grote attracties liggen
langs deze betrekkelijk korte route. Door nieuwe toeristische
attracties op de Zuidas een plek te geven zal deze processie zich
in zuidelijke richting verleggen. Dit vraagt op de Zuidas wel om
een dag- en avondvullende programmering en om iconische
architectuur. Maar dan kan die gewenste nieuwe mental map in
de hoofden van de toeristen ontstaan. En wanneer het nieuwe
station Zuid rond 2030 opent wordt de kaart als het ware
omgeklapt. Vanuit de Zuidas gezien komt het Museumplein dan
noordelijk te liggen en het historische centrum ligt daar nog
weer achter.
Hierdoor zal ook het beeld van de Zuidas zelf veranderen. Van
internationaal zakencentrum transformeert het naar een
grootstedelijk kerngebied met belangrijke voorzieningen die
niet alleen kantoorpersoneel en bewoners bedienen, maar ook
veeleisende toeristen. De vorig jaar geopende Noord/Zuidlijn
komt daarbij goed van pas. Haltes als Europaplein en
Vijzelgracht kunnen de twee toeristische kerngebieden met
elkaar verbinden. Ook een doortrekking van de Noord/Zuidlijn
naar Schiphol past in dit nieuwe toekomstbeeld. En wellicht kan
Amsterdam Noord een graantje meepikken.
Zal dit niet leiden tot nog meer toerisme? Hier wringt een
schoen. De prognoses gaan uit van een verdubbeling in de
komende twintig jaar. Als dat zo is, dan mag de stad niet
toelaten dat het historische centrum haar belangrijkste attractie
blijft. Evenmin kunnen we ons permitteren om toeristische
ondernemers uitsluitend aan banden te leggen, dus zonder ze
uit te dagen om met nieuwe, betere producten te komen.
Spreiden gaat ons niet redden want spreiding is geen duurzame
oplossing. En hotels afbreken of Schiphol sluiten doen we niet.
Beter is de toeristenstroom te verleggen. Het ontwikkelen van
een tweede kerngebied voor toeristische attracties in het
internationaal milieu dicht bij de luchthaven is het beste wat we
zouden kunnen proberen.
Trouwens, waarom zouden belangrijke toeristische attracties uit
de binnenstad op termijn niet zelf kunnen aangeven richting
Zuidas te willen verhuizen? Ook de banken en advocaten
keerden in de jaren negentig in de voetsporen van ABN AMRO
de binnenstad de rug toe en creëerden daarmee de Zuidas. Een
nieuwe concentratie van attracties dicht bij de luchthaven is
geen wereldvreemde gedachte. De grootste hotels van
Amsterdam staan er al. En vergeet niet dat toeristen in de basis
hetzelfde willen als wij: bereikbaarheid, veiligheid, schone lucht,
een groene omgeving.
In plaats van het erfgoed in de historische binnenstad nog
twintig jaar internationaal vit te venten hebben we met de
Zuidas de mogelijkheid om een nieuw beeld van onszelf te
creëren. De kunst is om met spannende venues hoog in te
zetten, geen uitverkoop te houden en geen concessies te doen
aan de kwaliteit. De programma's moeten gedurende de gehele
dag, de avond en de nacht opwindend en gevarieerd gevonden
worden. Dus niet meer van hetzelfde, maar anders, beter. Dat
vergt voldoende kritische massa en ondernemerschap waar we
vertrouwen in stellen. Stel v voor: internationale toeristen die
gemiddeld twee dagen op de Zuidas en het Museumplein
verblijven, de derde dag maken ze een rondvaart of bezoeken ze
het achterhuis van Anne Frank. Waarom zouden ze nog naar de
Wallen willen?
Tuinieren is de opgave
Op dit moment circuleren twee toekomstbeelden rond de
binnenstad waar we zo snel mogelijk afscheid van moeten
nemen. De ene is die van het pretpark, de andere die van de
wetteloze jungle. Beide zijn ijzersterk en spreken tot de
verbeelding, maar ze helpen ons niet. De wetteloze jungle doet
smeken om handhaving, het pretpark vraagt om maatregelen.
Ze zijn niet productief omdat ze negatief zijn en ons in de
verkeerde richting duwen.
Een opwekkender metafoor is die van de tuin. Indien we dat
toekomstbeeld voor ogen nemen zullen we anders reageren.
Tuinieren lijkt ook zinvoller als het om de toekomst van de
binnenstad gaat, die in de eerste plaats liefde en aandacht
vraagt en niet hard optreden, straffen en bestrijden. De tuin is
ernstig verwaarloosd. We moeten groot onderhoud gaan
plegen.
Hoe dit liefdevolle werk wordt bedreven, laat een vertrouwd
Amsterdams voorbeeld zien. Artis is een klassieke stedelijke
tuin vol oude gebouwen, kooien en artefacten in de Plantage, in
1838 door burgers verenigd in een genootschap opgericht. De
visie die haar directie de laatste jaren heeft ontwikkeld wordt
nog altijd door burgerlijke waarden gedreven. Artis stelt het
welzijn van de dieren voorop. Die komen vit de hele wereld. In
Artis krijgen ze meer ruimte en als het moet komen er minder
dieren. Bezoekers zijn welkom, maar als dierentuin heeft Artis
geen aandrang om een eventuele concurrentiestrijd met andere
dierentuinen te willen winnen. Artis is er in de eerste plaats voor
de Amsterdammers, op zaterdag wordt er aan burgers tekenles
gegeven en op zomeravonden zijn er voorstellingen voor het
publiek. Artis koestert haar negentiende eeuwse erfgoed en
meent dat er met het bestaande vastgoed veel méér kan
worden gedaan. Elke attractie wordt zorgvuldig op zijn merites
beoordeeld, het groen wordt overal liefdevol onderhouden.
Artis manifesteert zich als een tuin waarin water, bodem en
beplanting een belangrijke rol spelen. Bovenal wil Artis
duurzaam zijn en in elk detail toekomstgerichtheid vitstralen.
De dierentuin heeft veel vrienden.
Pas dit toe op de Amsterdamse binnenstad. Van jungle naar
pretpark naar monumentale tuin, het is een niet onlogische, in
beschavingstermen zelfs opklimmende reeks. Bedenk daarbij
dat de binnenstad een dynamisch ecosysteem is, in honderden
jaren gegroeid door intensief gebruik, ze is meer dan een
spreekwoordelijke tuin. En weet ook dat tuinen plekken zijn in
de stad waar soorten planten en dieren uit alle werelddelen
samenkomen en zich, soms noodgedwongen, aan elkaar leren
aanpassen. Ook hier geldt: Natura Artis Magistra, de natuur is
de leermeesteres van de kunst. We moeten gaan tuinieren.
Om te beginnen kunnen we afspreken dat de Amsterdamse
binnenstad zich niet meer hoeft te meten met binnensteden van
andere wereldsteden, en zelfs niet met die van de Randstad of
de buurgemeenten. Onze historische binnenstad is uniek, goed
genoeg in zichzelf, en concurrentie is geen issue. Ze is er in de
eerste plaats voor de Amsterdammers en bezoekers zijn
welkom. Het welzijn van àlle bewoners staat voorop.
Rust brengen in de openbare ruimte
De blik van de tuinman richt zich als vanzelf op het padenstelsel.
Wie de openbare ruimte als belangrijk onderdeel van de
binnenstad gaat zien zou met programma’s als autoluw en
herstel van kades en bruggen de komende twintig jaar goed uit
de voeten moeten kunnen. Autoverkeer wordt al uit de
binnenstad geweerd. Dat proces is decennia gaande, want
Amsterdam als compacte stad betekent in de eerste plaats
minder auto’s. Met de voltooiing van de ring Azo in 1990 kon het
doorgaande autoverkeer eindelijk vit de binnenstad worden
geweerd. Het terugkeren van voetgangers en fietsers in de
binnenstad is in belangrijke mate hier een gevolg van. Autoluw
is ook een belangrijke voorwaarde voor het terugbrengen van
de ontmoetingsfunctie naar de binnenstad. De komende twintig
jaar zal het terugdringen van het blik op straat in het
programma een nieuw vervolg krijgen.
Wat opvalt is dat het geluidsniveau in de binnenstad door al die
maatregelen al flink is verbeterd. Op sommige plekken nadert
deze ook bijna letterlijk het aangename geruis van een park of
rustige tuin. Door geveltuintjes en bloembakken zijn bepaalde
straten door bewoners tot prettige verblijfsgebieden
omgetoverd. Straatwanden bepalen de akoestiek. Die akoestiek
helpt om ons in de ruimte te oriënteren. Stegen zijn van nature
stil; hun geheimen geven ze niet gemakkelijk prijs. Ook zij
zouden in het ‘tuin’-ontwerp een belangrijke rol kunnen spelen.
Dat vereist liefde en aandacht voor elke steeg en straat
afzonderlijk en zo’n aanpak zou, naast geluid via de wanden,
zorgvuldig moeten worden afgestemd op gebruikers,
geschiedenis en de omgeving.
Een mooi voorbeeld levert de Universiteit van Amsterdam, die
het netwerk van stegen en binnenplaatsen in haar toekomstige
universiteitskwartier met zorg wil vormgeven, daarbij een
supervisor heeft aangesteld die alle betrokkenen actief betrekt,
de doorstroming bewaakt, gesloten poorten opent, oog heeft
voor de kwaliteit van stegen, gebouwen, daken en wanden. Een
soortgelijke benadering zou gevolgd moeten worden bij
eigenlijk alle openbare ruimte in de binnenstad, waarvan de
inrichting niet los kan worden gezien van haar gebruikers,
omwonenden, passantenstromen, verleden, attracties. Elke
steeg verdient aandacht, heeft zijn eigen karakter. Het
geveltuintjesbeleid kan beter. De voetganger dient maatstaf te
zijn, daarna pas de fietser, en niet omgekeerd. Bevoorrading zal
op een andere wijze moeten gebeuren, waarover later meer.
Straks zullen door het weren van zwaar vrachtverkeer, het
opheffen van parkeerplaatsen en de introductie van elektrisch
vervoer nog meer straten in de historische binnenstad een
rustiger karakter krijgen. Het is belangrijk om daarop goed te
anticiperen. Juist nu de kades en bruggen moeten worden
hersteld is dit een uniek moment. De kunst is om alles, intensief,
samen met bewoners en winkeliers, de komende jaren te
overleggen en de inrichting en de geluidskwaliteit nauwkeurig
te bepalen en te bewaken. Ook het leegkomen van panden zou
in deze overleggen vroegtijdig moeten worden betrokken. Het
netwerk van de vele Business Improvement Zones (BIZ) in de
binnenstad zou aaneengesmeed moeten worden tot een
netwerk, waardoor alle betrokkenen het grotere verband gaan
zien en het gesprek over de toekomst van de binnenstad
richting krijgt. Nu is nog iedereen nog met zichzelf bezig.
Veel hangt af van de attracties die door de straten en stegen
met elkaar worden verbonden. Deze mogen niet buiten schot
blijven. Ze moeten aangesproken worden op hun
verantwoordelijkheid. Neem de Damstraat, ooit de verbinding
tussen Dam en Nieuwmarktbuurt en buurten verder oostelijk.
Tegenwoordig fungeert ze als hoofdentree naar de Wallen.
Amsterdamse fietsers komen er op drukke tijden nauwelijks
meer doorheen en zetten zich dan schrap, banen zich met te
hoge snelheid een weg door de menigte. De straat verandert
snel van karakter. Waardoor komt dit? Wie is verantwoordelijk?
Zulke patronen worden van onderop gegenereerd. Dus ergens
ontstaat een problematische situatie en betrokkenen voelen
zich machteloos, iedereen kijkt weg, niemand laat zich erop
aanspreken. De plaatselijke BIZ mag het opknappen, en anders
de gemeente. Dit zou anders moeten. Wie zijn in het gesprek
nodig om de stromen te verleggen? Waar komen de stromen
eigenlijk vandaan? Het enige dat hier werkt is luisteren,
observeren, met iedereen in gesprek gaan, het oordeel tijdelijk
opschorten. Project- of gebiedsgrenzen moeten worden
overschreden. Ook de belangrijkste attracties in de binnenstad
zullen in dit gesprek moeten worden betrokken. Amsterdam
City zou zich anders moeten organiseren.
Voor de binnenstad is de fiets een geschenk. Maar de opgave is
om de vele geparkeerde fietsen op pleinen en smalle straten
beter in te passen. Dit wordt al geprobeerd, maar blijkt een
worsteling. Op dit moment worden kostbare
fietsparkeervoorzieningen aangelegd op enkele cruciale
plekken. Valet parking, nu voor fietsers, zou hier een uitkomst
kunnen bieden. Die is veel goedkoper. Het werkt zo: voor twee
euro zet iemand jouw fiets weg en haalt hem weer op als je
aangeeft te willen vertrekken. Vooral ‘s avonds kan een dergelijk
systeem uitkomst bieden. Sommige pleinen worden druk,
andere straten vallen juist stil. Voordeel is dat de vele valets 's
avonds toezicht op zowel de drukke als de stille openbare
ruimte houden. Het wordt daardoor veiliger. Een dergelijk
systeem in en rond de uitgaansgebieden van Leidseplein,
Rembrandtplein en Wallen introduceren kan sterk bijdragen aan
de leefbaarheid. Een stevig nachttarief voor parkeren van auto’s
in de gehele binnenstad zou ook helpen. Nu wordt er thuis eerst
ingedronken tot het moment dat het parkeren gratis wordt. Het
zou zelfs de schroom om 24-uursvergunningen in deze gebieden
uit te geven moeten wegnemen en nieuwe initiatieven mogelijk
maken. Want ook in het nachtleven is experiment en innovatie
noodzakelijk, dit kan niet bloeien wanneer het alleen maar strikt
wordt gereguleerd of naar afgelegen bedrijventerreinen wordt
gedirigeerd.
Water en bodem goed beheren
Mensen zijn gevoelig voor geluid. Geluid is een belangrijke
graadmeter voor het welbevinden van mensen. Geluid leidt tot
verwondering, maar kan ook storend werken. Dan gaat het niet
uitsluitend om decibels, maar ook om de kwaliteit van het
geluid. Datzelfde geldt voor vogels en dieren in het algemeen,
die sterk op geluid reageren. Steeds meer vogelsoorten zoeken
de Amsterdamse binnenstad op; driehonderd soorten telt de
stad nu. Dat is niet alleen omdat het voedsel er vit de hemel
valt. De hoofdstad ligt in een delta en wordt omgeven door
waterrijke natuurgebieden. De aanleg van de Markerwadden en
van de reeks van nieuwe natuurgebieden rond IJburg in het
IJmeer hebben de vogelstand — kauwen, kraaien, spechten,
merels, reigers, aalscholvers — zichtbaar goed gedaan. Daalt het
geluidsniveau in het waterrijke gebied binnen de Singelgracht,
dan voegt dit centrale eiland zich in dit grotere geheel. Dus wat
stadsecologen op IJburg en elders doen, zouden ze ook in de
binnenstad in praktijk kunnen brengen: beheren,
experimenteren, de stadsnatuur verder uitbouwen. Het zal
zowel de bewoners als de bezoekers en ook de dieren mild
stemmen en het ligt bij het tuinieren voor de hand.
Daarbij komt dat de kwaliteit van het grachtenwater de
afgelopen decennia sterk is verbeterd. Met de visstand gaat het
zelfs heel goed, wat door vogels ook wordt opgemerkt.
Sommige delen van de grachten worden ‘s zomers door
bewoners weer als zwemwater gebruikt. In de toekomst zouden
volgens sommigen zelfs viskwekerijen mogelijk moeten
worden, die toeleveren aan de plaatselijke restaurants.
Waar het bij het water nog aan schort is het gebruik ervan. Dat
blijkt lastig te regelen. Maar dat aan het opnieuw doordenken
van de inrichting niet te ontkomen valt is duidelijk, zeker als
zwaar autoverkeer door de historische binnenstad aan banden
wordt gelegd. De bruggen en kades kunnen het gewicht
eenvoudig niet dragen. Vijfentwintig jaar geleden voer de
laatste afvalschuit door de Amsterdamse grachten. Dat hoeft
niet definitief te zijn. Ook in Venetië varen sinds kort weer kleine
groene afvalboten door de grachten. Een geïntegreerd logistiek
systeem voor bedrijfs- en huishoudelijk afval, bouwmaterialen
en winkelvoorraden zou, net als in Venetië, heel goed in een
dagschema gepast kunnen worden. In zo’n schema zullen de
rondvaarten in sommige grachten aan bepaalde tijden
gebonden moeten worden. Op de schuiten zal steeds toezicht
zijn, afvalscheiding wordt hierdoor gestimuleerd, het
rondslingeren van afval wordt tegengegaan. De bezorging van
voorraden bij winkels vanaf steigers kan met elektrische
karretjes. Een proef in de negen straatjes wordt op dit moment
al gedaan. Bedrijvigheid op het water brengt leven in de
binnenstad, niet alles op het water staat hierdoor meer in het
teken van het toerisme, de vele elektrische schuiten op het
water maken duidelijk dat hier ook wordt gewoond en gewerkt.
Verzakkingen en breuken duiden op een drassige bodem. Het is
veengrond. Voortdurend klinkt deze in. De huizen in de
binnenstad staan daarom op palen, dat is genoegzaam bekend.
Tegelijk blijkt de laaggelegen grond door eerdere generaties
flink opgehoogd. Hierdoor ligt de binnenstad als verhoogd ten
opzichte van de rest van de stad, en vormen pleinen als de Dam,
Muntplein, Leidseplein en Rembrandtplein zelfs de toppen van
kunstmatige verhogingen in een subtiel reliëf van polders en
dijken, alles onder de zeespiegel. Het ophogen gebeurde met
zand, vuilnis, aarde of puin. Zand was duur en spoelde weg,
vuilnis broeide en klonk in. Daarom besloot men later om alleen
droge en aangestampte klei te gebruiken. Boeiend is
bijvoorbeeld het gegeven dat de Oude Kerk op de Wallen niet
op palen staat, maar drijft, haar fundering bestaat uit grote
hoeveelheden essenstammen die niet dieper steken dan
hooguit twee meter in de bodem. Daaronder bevindt zich het
veen. Schijnbaar moeiteloos past het drijvende bouwwerk zich
aan aan veranderende omstandigheden.
Onze voorouders wisten met een beweeglijke bodem en een
wisselend klimaat te leven, ontwikkelden ingenieuze technieken
vanuit de noodzaak om zich aan het fysieke milieu aan te
passen. Zo zijn de oudste kades veel bestendiger dan de
negentiende eeuwse kades. Een toekomstige zeespiegelrijzing
en een klimaatverandering zullen ons met de neus op met name
de bewegelijke bodem drukken. De noodzaak om bijvoorbeeld
water langer vast te houden zal door iedereen worden gevoeld.
Kades en binnenterreinen zullen hierop moeten worden
aangepast. Hittestress kan in de waterrijke binnenstad met zijn
koele keurtuinen worden bestreden. Een tuinman kent als geen
ander de bodemconditie en de weersomstandigheden, hij weet
dat deze uiteindelijk bepalend zijn voor de gezondheid van alles
wat leeft in de tuin.
Zich door het verleden laten inspireren
Een krachtige vorm heeft de tuinman nodig. Dat is de
binnenstad als monument. We weten, veel nieuwbouw is er in
de binnenstad niet te verwachten, het meeste staat er wel en
wordt goed beschermd. Het centrum van Amsterdam telt de
meeste monumenten van heel Nederland, met de
grachtengordel als onbetwiste winnaar: liefst 1830
monumenten. De overgrote deel bestaat vit woonhuizen. Op 1
februari 1999 werd de complete Amsterdamse binnenstad
binnen de Singelgracht aangewezen als beschermd
stadsgezicht, elf jaar later werd de zeventiende eeuwse
grachtengordel toegevoegd aan de Werelderfgoedlijst van
Unesco. Deze bestaat vit een kerngebied met daaromheen een
bufferzone. Samen beslaan ze vrijwel de gehele binnenstad.
Het kerngebied bevindt zich westelijk van de Amstel. Oostelijk
daarvan liggen de burgwallen. Uitgerekend in die laatste werd
eind 2007 ‘coalitieproject 1012’ geboren. Tien jaar lang werd
daar rond de wallen geprobeerd om gebiedsgericht te
interveniëren. De veiligheid in het gebied is sterk toegenomen,
zozeer zelfs dat het toerisme hier nu kan gedijen. Belangrijk is te
vermelden dat het zorgvuldig bewaren van al deze historische
gebouwen en ensembles lange tijd allerminst vanzelfsprekend is
geweest en dat ze in de jaren zestig en zeventig door de
Amsterdammers - krakers, kunstenaars, studenten,
monumentenzorgers - moeizaam werd bevochten. Vooral
woonhuiseigenaren hebben flink in hun bezit geïnvesteerd, vaak
geholpen door overheidssubsidies. N.V. Stadsherstel en later de
NV Economisch Herstel Zeedijk en ook Stadsgoed verwierven
de moeilijkste panden en knapten deze op. Uiteindelijk zouden
al die ensembles deel gaan vitmaken van het nieuwe idee van de
compacte stad. De generatie voor ons heeft dat op
voortreffelijke wijze gedaan. In vijftig jaar tijd werd de complete
binnenstad gerestaureerd. En kijk hoe betoverend ze is
geworden. In die schoonheid schuilt misschien wel haar
allergrootste kracht.
Als behoud van al het erfgoed ons één ding heeft geleerd, dan is
het dit: door zorgvuldig te bewaren wordt de gebruiker
gedwongen zich aan te passen, wordt hij inventief. Door
monumentenzorg is de Amsterdamse binnenstad uiteindelijk
modern geworden. Het is een paradox die rond 1970 vrijwel
niemand had verwacht. Toen was het geloof nog algemeen dat
modernisering — vernieuwing en sloop - vooruitgang betekende
en dat behoud neerkwam op nostalgie. Anno 2019 is
Amsterdam beslist geen ‘dode stad’, zal dat in de toekomst ook
niet worden. Belangrijke instituten in de binnenstad hebben
haar de afgelopen decennia ook niet de rug toegekeerd, maar
zijn gebleven of hebben zich juist gevestigd in oude gebouwen.
Toegegeven, soms scheelde het niet veel of ze waren
vertrokken. Velen bleven vanuit een geloof in de compacte stad.
Vaak vergde dit ingewikkelde verbouwingen en omslachtige
aanpassingen in de bedrijfsvoering. Soms betekende dit het
ontwikkelen van satellieten of de bouw van depots elders in de
stad. Meestal ging het verder. Dan moest ook het functioneren
van het instituut zelf worden bijgesteld. Al deze lastige
aanpassingen, soms afgedwongen door beschermers of
overheden, hebben tot belangrijke innovaties geleid. Hier is in
1993 nota bene de Digitale Stad uitgevonden. Anders dan in
veel andere monumentale Europese binnensteden voelt het
Amsterdamse centrum hierdoor toekomstgericht. Buitenlandse
gasten valt dit ook op.
Bewaren is een, programmeren is minstens even belangrijk. Wat
bij veel van die aanpassingen opvalt is dat instellingen in de
binnenstad zich door het verleden hebben laten inspireren. Dit
geldt overigens ook voor de woonhuisbezitters. De rijke
geschiedenis van het pand, de plek, de context en historische
praktijken die zich in of rond het pand afspeelden dienen
dikwijls als referentie. Het gegeven dat de oude binnenstad als
een palimpsest van geschiedenissen en praktijken kan worden
gezien, lijkt in de meeste gevallen niet alleen erkend; het wordt
door veel instituten en bewoners ook als voortdurende bron van
inspiratie gebruikt, naar de hand gezet en uitgebuit. Het besef
dat burgers deze stad hebben gemaakt en dat de ruimte, de
gebouwen, de plekken eigenlijk door en door sociaal zijn, altijd
door de geschiedenis geladen zijn geweest lijkt daarbij sterk
aanwezig. Met de groeiende kennis en de beschikbaarheid van
die historische kennis is ook steeds meer mogelijk.
Kennisinstellingen als het Stadsarchief, het Amsterdam
Museum, het Allard Piersonmuseum en de faculteiten
Geesteswetenschappen van zowel de Universiteit van
Amsterdam als de Vrije Universiteit treden daarbij naar buiten.
Bij hun onderzoeken schakelen zij dikwijls burgers in.
Historische zoekmachines als de Amsterdam Time Machine van
de UvA en Big Data Alliance van de VU maken het mogelijk om
reizen door de tijd te maken en het cultureel erfgoed van de
stad te kunnen zien.
De toekomst programmeren: de commons
De agora of meent (gemene grond) is vanouds de plek waar
burgers andere sferen betreden dan waar ze zich thuis voelen en
waar ze een breed palet aan vaardigheden oefenen. Anderen
spreken van de commons als een plek van gemeenschappelijk
beheer. Daarbij gaat het om de privésfeer (wonen), de private
sfeer (bedrijven en winkels), de publieke sfeer (publieke
gebouwen) en de politieke sfeer (politieke gebouwen).
Hierbinnen spelen burgers vier verschillende rollen. Volgens
wijlen Denker des Vaderlands René Gude gaat het om oefenen
in kritische houding, machtuitoefening en compromisbereidheid
(scholen, rechtbank, stadhuis), in deemoed (kerken), in
verbeeldingskracht (theater, kunst), in vithoudingsvermogen,
lenigheid, eergevoel en sportiviteit (sportschool, stadion).
Filosofie, kunst, sport en religie zijn de civilisatietechnieken voor
het trainen van onze basisvaardigheden in het sociale verkeer.
Door te oefenen, stelde hij, pas je je aan, verlies je je ruwe
kanten en krijg je als mens karakter. Wat de nieuwe binnenstad
bovenal zou moeten bieden is sociale innovatie.
In steden gebeurt dit trainen vanouds in het centrum.
Zevenhonderd jaar geleden begon deze functie ook vorm te
krijgen aan de monding van de Amstel. Wat zich rond de Dam
uitkristalliseerde, groeide later organisch richting
Utrechtsepoort en Museumplein. Recentelijk doen wij
voorkomen alsof we deze functie niet meer nodig zouden
hebben. Niets is minder waar. De wereld is een speeltoneel
waarin iedereen zijn rol speelt en zijn deel krijgt. Dat zal altijd zo
blijven. De binnenstad van de hoofdstad blijft een ruimte waar
we elkaar zullen gadeslaan, het is een door en door sociale,
culturele en politieke ruimte. Maar hij verandert wel ingrijpend.
Het agoramodel moet leiden tot eerherstel van de grote
projecten die we met elkaar ondernemen.
En eigenlijk is alles er al. Wie bijvoorbeeld een wandeling maakt
langs het Oosterdok komt zeker tien culturele instellingen
tegen. Daar bevinden zich ook een aantal zeer grote
technologiebedrijven en kennisinstellingen als Amsterdam
Institute for Metropolitan Solutions, Codam Coding College en
Amsterdam Economic Board. Op het Marineterrein heeft zich
een community gevormd van veertig partijen die open innovatie
nastreven. Een soortgelijk cluster van instellingen bevindt zich
in de Plantage. Daartussen, op de Wallen, is recentelijk door de
stichting Oude Kerk het initiatief genomen tot een nieuw
netwerk van culturele instellingen. Daar bevinden zich ook
erkende kennisinstituten als de Koninklijke Nederlandse
Academie van Wetenschappen, de faculteit
Geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam en
sinds kort het Amsterdam Institute for Advanced Study. Een
nieuwe Universiteitsbibliotheek is in aanbouw. Even verderop,
rond de Jodenbreestraat en het Hortusplantsoen, staan de
verschillende afdelingen van de Amsterdamse Hogeschool voor
de Kunsten . Van daaruit gemeten is het een korte afstand naar
de zogenoemde Knowledge Mile rond Weesperstraat en
Wibautstraat, waar sinds 2012 de campus van de Hogeschool
van Amsterdam is gevestigd. Om de hoek bij het Weesperplein
bevindt zich de Roeterseiland Campus van de Universiteit van
Amsterdam, waar de Faculteit Sociale Wetenschappen
recentelijk is neergestreken, een van de grootste faculteiten van
Nederland. Midden in dit geheel ligt de Stopera als
moederschip, ingeklemd tussen Amstel en Waterlooplein.
Anders gezegd, aan de oostzijde van de Amstel rijgen zich een
groot aantal culturele, politieke, religieuze en
onderwijsinstellingen aaneen, waar meer dan zestigduizend
studenten studeren en waar honderdduizenden
Amsterdammers dagelijks passeren, elkaar tegenkomen.
Daarmee steekt de Knowlegde Mile veel verder dan de
Wibautstraat en de Weesperstraat, hij voert dwars door de
Jodenbreestraat, Sint Anthoniebree en Gelderse kade tot aan
het Oosterdok. Het zal de kunst zijn om dit machtige geraamte,
dit wijdvertakte netwerk van publieke instellingen en bedrijven
te laten resoneren door allerlei lichte vormen van
samenwerking. Het geheel kan daardoor een nieuwe betekenis
krijgen. Moederschip Stopera zou daarin een belangrijke rol
moeten spelen.
Het terugbrengen van de sociale functie komt de komende jaren
vooral neer op het veel nadrukkelijker programmeren met het
oog op de toekomst en het uitdrukkelijk op de voorgrond
plaatsen van de burgers daarbij. Burgers moeten actief kunnen
deelnemen en bijdragen aan alle vormen van onderzoek,
onderwijs, kennisontwikkeling, kunst, cultuur, religie, sport en
politiek in de binnenstad. Burgers willen tegenwoordig ook alles
kunnen volgen, begrijpen, zien, voelen, proeven, in
experimenten, tentoonstellingen, voorstellingen, optredens,
debatten, want zo werkt de moderne, op de toekomst gerichte
agora. En die Amsterdamse burgers zijn tegenwoordig
buitengewoon heterogeen. Daarom vraagt dit performatieve
karakter van publieke instellingen om nieuwe opiniemakers, om
kunstenaars en intendanten die voeling hebben met het
onbekende en met andersoortige publieken. Voor alle
instellingen komt dit neer op een zoektocht naar nieuwe
benaderingen, nieuwe helden en nieuwe verhalen. In
netwerken, dus horizontaal, zullen ze moeten opereren en
daarbij de regie gedeeltelijk vit handen moeten geven. Het
weggeven van de sleutel van de zaal aan het publiek en deze
laten programmeren, zoals het Compagnietheater doet, toont
aan dat het kan. De wijze waarop De Waag Society aanzet tot
actief burgerschap door open, eerlijke en inclusieve technologie
te ontwikkelen is een ander voorbeeld. Citizen Science zoals de
KNAW beproeft gaat over de betrokkenheid van burgers in de
wetenschap. HvA en UvA experimenteren met nieuwe vormen
van samenwerking met de stad en de gemeente. Burgers op de
voorgrond plaatsen is ook een opgave voor het stadhuis, dat op
zoek is naar nieuwe vormen van democratisering en
burgerparticipatie. De verbouwing die gaande is heeft ook
precies deze achtergrond.
Eerherstel voor Markenplein en Frederiksplein
Een op de toekomst gerichte agora mag men zich niet
voorstellen als een ordentelijk geheel. Zonder schuring geen
glans. Het krioelen van menigten, de toevallige ontmoetingen,
achterklap, roddelpraat, tegenspraak, het botsen van
meningen, dit alles maakt de binnenstad opwindend en
spannend. Vandaar ook de nadruk in deze visie op de openbare
ruimte. Je zou verwachten dat de openbaarheid van de pleinen
rond de Stopera in de Amsterdamse binnenstad het meest
publieke van de hele binnenstad zouden zijn, meer nog dan de
Dam waar de stadhuis- en beursfuncties lang geleden zijn
verdwenen. Dat zijn ze niet. De directe omgeving wordt aan de
zuidzijde door zakelijk autoverkeer gedomineerd, aan de
Amstelzijde ontbreekt de levendigheid. Het stadhuis
manifesteert zich nog altijd als een groot kantoor, de opera
komt pas ‘s avonds tot leven wanneer er een voorstelling is. De
zuidzijde oogt bovenal utilitair. Dat komt met name door het
IJtunneltracé, dat al sinds 1969 deze oostkant van de binnenstad
stevig in zijn greep houdt en waardoor het Waterlooplein is
afgesneden van het Mr. Visserplein. Ooit vormde dit het hart
van de jodenbuurt. Markenplein en Deventer Houtmarkt (Jonas
Daniël Meijerplein) liepen over in het Waterlooplein en
verbonden op vanzelfsprekende wijze de Plantage en de
Weesperbuurt met de Nieuwmarktbuurt en de binnenstad.
Saneringsplannen werden hier al halverwege negentiende eeuw
beraamd en zouden hun schaduw vooruitwerpen. De opening
van het stadhuis-operacomplex in 1986 op Vlooienburg had tot
herstel kunnen leiden, maar dit lukte maar ten dele. De ingang
van een parkeergarage werd met de los- en laadplaatsen van de
Opera gecombineerd en even verderop perste het drukke
doorgaande verkeer zich door een later aangepaste
Valkenburgerstraat en over het Mr. Visserplein. In 2009 kreeg
deze laatste nog een als tijdelijk bedoelde facelift, toen de
Muiderstraat voor autoverkeer werd afgesloten en ter hoogte
van het Wertheimpark een groene aankleding kreeg en de
Portugese synagoge zijn deuren voor het publiek opende.
Daarna stopten de werken. Zowel het functioneren van de
publieke plinten van de Stopera als het Waterlooplein blijven
hierdoor problematisch.
Het bovenstaande is niet meer dan een schets en een mogelijk
voorbeeld voor andere buurten. De conclusie is dat het
Markenplein in ere moet worden hersteld en dat Waterlooplein
en Markenplein tot één openbare ruimte omgevormd moeten
worden. Maar dat niet alleen. Inrichting en beheer van de
openbare ruimte dienen hier zorgvuldig te worden afgestemd
op een meer performatieve programmering door de publieke
instellingen in de gebouwen in de wijde omgeving waarbij,
omgekeerd, al die instellingen zich ook bekommeren om routes,
aanloopstraten en pleinen en hun entrees en hun toekomstige
programmering daarvan mede laten afhangen. Hoe gaan de
Nederlandse Filmacademie, de Academie voor Theater en Dans,
het Rembrandthuis, de Academie van Bouwkunst, de Nationale
Opera en Ballet, de Hortus Botanicus, de Reindwardt Academie,
het Joods Historisch Museum, het stadhuis en de Hermitage
programmeren als hun omgeving verandert? Het programma
autoluw biedt hierin grote kansen, evenals het programma
bruggen en kades, maar deze programma’s zijn niet voldoende.
Moederschip Stopera heeft in dit alles een voorbeeldfunctie.
Door het Markenplein in oude luister te herstellen kunnen
eindelijk de netwerken van de Plantage en de Weesperbuurt
weer verbinding aangaan met die van de Nieuwmarkt, de
Wallen en het Oosterdok. Zo kan de oostelijke binnenstad
opnieuw haar historisch verbindende rol gaan vervullen.
In het westelijke deel van de binnenstad speelt rond het
Frederiksplein een soortgelijke situatie. Ook op dit plein
ontbreekt de openbaarheid en zijn belangrijke netwerken
tussen belangrijke instellingen weggeslagen. De gelukkige
omstandigheid dat De Nederlandsche Bank voornemens is om
haar publieke rol en haar rol als toezichthouder in de hoofdstad
van het land in een verbouwing en gedeeltelijke openstelling
van de bank van architect Duintjer voor burgers uit te drukken
biedt een unieke kans om de stedenbouwkundige situatie rond
het in vlammen opgegane Paleis voor Volksvlijt van Samuel
Sarphati en architect C. Outshoorn te herstellen. Zeker met de
galerij van A.L. Van Gendt was deze grootstedelijk, van Parijse
allures, bij Amsterdamse kunstenaars zelfs zeer geliefd. DNB
zou hierdoor opnieuw relaties kunnen aangaan met het
internationaal vermaarde instellingen als Rijksmuseum,
Concertgebouw, Nationale Opera en Ballet, Universiteit van
Amsterdam, RAI, Carré en Rietveld Academie (de voormalige
Kunstnijverheidsschool) — instellingen die nog altijd historische
banden hebben met Sarphati’s schepping. Ook rond dit kille
verkeersplein zou de agorafunctie, in aansluiting op de
Knowledge Mile, nieuw leven kunnen worden ingeblazen.
Amsterdam 750 jaar
Voor de korte termijn ligt het nemen van maatregelen voor de
hand. Maatregelen werken dempend, ze geven geen richting.
Ze vragen om handhaving, zeker als wantrouwen in de
samenleving zo dominant is als nu. Handhaving is duur en werkt
ook alleen als deze integraal wordt uitgevoerd. Wordt er slechts
op één aspect gehandhaafd, dan is ze voor zowel betrokkene als
omstanders weinig geloofwaardig. Belangrijkste is dat
maatregelen en handhaving slechts een deel van de oplossing
kunnen zijn. En de tuinman weet hoe hardnekkig onkruid kan
zijn. Daarom werken vasthoudendheid, bemiddeling en
billijkheid vaak beter. Denk aan de wijkagent. Die is een goede
tuinman, want hij kent iedereen en doet elke dag zijn ronde. Of
neem de host. Extreem gedrag zal hij niet tolereren, de rest lost
hij op in redelijkheid.
Voor de komende vijf jaar gaat het vooral om condities
scheppen waarin handhaving minder nodig zal zijn. Neem het
grachtenstelsel. Het grachtenstelsel is een systeem. Het zal de
komende jaren ook als systeem behandeld moeten worden. Een
geheel nieuwe ordening van het oppervlaktewater in de
binnenstad lijkt onvermijdelijk en kan alleen op systematische
wijze gebeuren. De combinatie van afvaltransport, logistiek en
toerisme over het water vergt nauwkeurige afstemming, in de
eerste plaats in de tijd, gedurende de dag en avond. De
tientallen steigers die gebouwd zullen moeten worden en de
kades en bruggen die hersteld moeten worden, de schepen, de
elektrische wagens, maar ook de ordening in de tijd, ze
behoeven een professionele organisatie. Venetië ging ons voor.
Vijf jaar is amper genoeg om dit goed te organiseren.
Het ontwikkelen van een kwalitatief hoogwaardig toeristisch
programma op de Zuidas ter weerszijden van de Amstel zal een
bijzondere inspanning van de gemeente vergen. Ze zal hierin
ambitieus moeten zijn. Ondernemers in de toeristische sector
zullen met gedurfde en spectaculaire investeringsvoorstellen
moeten komen. Alle voorstellen bij elkaar zullen aan
veeleisende toeristen een compleet dag- en avondprogramma
moeten bieden op een beperkt aantal vierkante meters. Vijf jaar
tot tien jaar zullen nodig zijn om dit te realiseren.
Alles wat hier opgemerkt is over het terugbrengen van de op de
toekomst gerichte ontmoetingsfunctie vereist meer tijd en
grotere inspanning. Het veronderstelt een werkwijze waarbij in
de achttien buurten van de historische binnenstad straat na
straat, pand na pand, door alle betrokkenen nauwkeurig worden
bekeken en met elkaar besproken. Dit vergt een organisatie met
een goede leiding. Eigenaren, huurders, bewoners, instellingen
en gemeente zullen daarbij moeten samenwerken zoals dat het
afgelopen voorjaar in de Oude Kerk is beproefd. Een organisatie
als het huidige CTW (Coördinatie Team Wallen) dient daarop
aangesloten te zijn, dus inclusief de noodzakelijke informatie-
en handhavingscapaciteit. Elke buurt dient het grotere geheel in
het oog te houden, dus problemen in een bepaalde buurt
mogen niet op het bordje van die ene buurt blijven liggen, vaak
houden ze verband met of komen voort uit omstandigheden
elders. Dit vereist een stelsel van supervisoren, of liever
moderatoren, en een sterke regie. Het wordt een permanent
gesprek. Gemeentelijke programma's, het stelsel van BIZ-zen
en de veelheid van bewonersorganisaties zullen zich in deze
werkwijze moeten voegen. Ook deze programma’s zullen zeker
twintig jaar duren. Van gemeentezijde ligt de instelling van een
Dienst Binnenstad, vergelijkbaar met de Dienst Zuidas, voor de
hand.
Eenmaal per jaar zou een groot beraad in de Oude Kerk op de
Wallen moeten plaatsvinden. Denk aan de verjaardag van
Amsterdam op 27 oktober. Tijdens zo'n bijzonder beraad zou de
burgemeester alle burgers uit de achttien buurten van de
binnenstad en alle andere geïnteresseerde Amsterdammers
kunnen toespreken over de vorderingen in het gezamenlijke
werken aan de vernieuwing van de binnenstad. Bij die
gelegenheid, die samenvalt met het einde van het
toeristenseizoen, zal ook telkens de opgave voor het komende
jaar geformuleerd moeten worden, alles na vijf jaar, dus in 2025,
uitmondend in een groot festijn, wanneer Amsterdam 750 jaar
bestaat.
Daarna resten nog vijftien jaar. Dat lijkt ver weg, maar wie met
de seizoenen leeft, denkt ook na over de lange termijn. Wie
weet wordt in de tussentijd het Paleis voor Volksvlijt op het
Frederiksplein herbouwd. Een mooiere plek voor een
voortzetting van de gesprekken met burgers na 2025 is
nauwelijks denkbaar. Nu ja, op de Burgerzaal in dat andere
paleis op de Dam na dan.
Tenslotte nog dit. Deze toekomstvisie is geschreven op het
hoogtepunt van een hoogconjunctuur. Hij wil een doorzicht
bieden naar de komende twintig jaar, maar wel vanuit het besef
dat deze goede tijd niet zal voortduren. Tijdens de gesprekken
inde Oude Kerk wezen veel burgers op een naderende
financiële crisis. Volgens sommigen staat hij zelfs voor de deur.
Anderen zeiden een terroristische aanslag te vrezen. Mocht een
crisis uitbreken, dan maakt hij deze visie straks niet overbodig.
Integendeel, wie haar omarmt zal komende crises juist willen
benutten om het lange-termijnbeeld te realiseren. Prijsdalingen
van het vastgoed, leegstand van winkels, het instorten van de
toeristenmarkt, ze bieden straks ook kansen. Dat laatste geldt
voor alle onverwachte, toevallige gebeurtenissen waarmee in
geen toekomstplan rekening kan worden gehouden. Voor de
meeste ondernemers, culturele instellingen en politici is vier of
vijf jaar al ver weg, maar dit geldt niet voor bewoners. Zij gaven
het advies: in plaats van straks alles vit handen te laten vallen en
opnieuw te beginnen zou nú een denktank van gemeentewege
het donkerste toekomstscenario moeten bestuderen, om vanuit
het diepe geheugen ên het verre toekomstbeeld te bepalen hoe
de stad zich op een crisis tussen nu en vijf jaar kan prepareren.
Gesproken met
e Arre Zuurmond e Cees Dam
e Femke Halsema e _Esseline Schieven
e Sjoerd Soeters e Karin Lancel
e Erik Heijdelberg e Ronald Ockhuysen
e _Nanke Verloo e Ronald Wiggers
e Katelijne Boerma e Bert Nap
e _ Alexandra van Huffelen e _Ton Nabben
e Ger Baron e Peter Taks
e Kim Tuin e Henri Struylaart
e _Ramonde Lima e _ Walther Schoonenberg
e Isis van der Wel e Barend Toet
e Maria Heijne e Rob Gadet
e Madeleine Maaskant e _Sjirk de Romph
e Tony Wijntuin e _Nelde Jager (#)
e Cees Holtkamp e Joep de Groot
e _ Gijs Schunselaar e Jan vanEssen
e _BrianElstak e _ Gabri van Tussenbroek
e André van Stigt e Roberto Barsoem
e Paul Bremmer e Jacob Stroet
e Lesley Bamberger e _WonYip
e Isa Niemeijer e Annemieke Bieringa
e Eveline de Jong e Inger Leemans
e _ Adelheid Roosen e Bram Hoogveld
e Carolien Nevejan e Bart Drenth
e Guido Wallagh e Berent Daanen
e Stan Kaatee medewerkers IOS
e Jeroen Slot e Martijn de Waal
e _Touria Meliani e Nico Mulder
e _Maschaten e Janny Alberts
Bruggencate e Rogier Noyon
e Beb Ruting e Oscar Hammerstein
e Ton Poppes e Henk Jan Jansen
e _WimT. Schippers Maneschijn
e Guus de Ruiter e _Clayde Menso
e _PimEvers e _BartJan Commissaris
e Aart Jan Koppert e Jos Vranken
e Angelo Bromet e _Max Schreuder
e Ingrid Kerr e Geerte Udo
e Evelien Eshuis e Maarten van Boven
e George Hulshof e Arjan Welles
e Ilse Griek e Marcel Dellebeke
e _Corvan Dijk e _LeonBobbe
e _ Christian Rothbaver e _ Maria Goos
e _ Dalton Noland e Cor van Zadelhoff
e _Beleidsmedewerkers e John Avis en collega’s
van Gemeentereiniging van Ruimte en
e Mijke Loeven Duurzaamheid
e _Judikje Kiers e Jacqueline Grandjean
e Margriet Schravemaker e Stephen Hodes
e Walther Ploos van e Joke Geldhof
Amstel _Zwanine Siedenburg
e Remco Daalder e Stephan de Wit
e Lidewijde Koekkoek e _ Wim Hupperetz
e André Winder e _ Michiel Büchel
e Sander Kok e _ Gijs Stork
e Marleen Stikker e Ruben Bunder
e Bart Verweijen e Koen Vollaers
e _ Herbert van Hasselt e Roberto Payer
e Gershwin Bovevacia e Herman Vuijsje
e Hans Bakker e Roelof Langman
e Marcel Schonenberg e Guido Hoogewoud
e Laurens Buijs e Michiel Kleiss
e _ Boudewijn Snoeck e Hans Verhoeven
e Els Dijks e _ Louise Fresco
e _ Guido Frankfurther e August de Loor
e _Rob van Hulst e Bewoners van de
e Elisabetta Manzuna Flesseman
e Willem Koster
Team Autoluw e Maaike van Leuken
gemeente Amsterdam. e Honderden burgers die
e David van Traa naar de twaalf
e Medewerkers van de publieksavonden
Dienst Zuidas kwamen
Initiatieven
* _Zwanine Siedenburg biedt liefdesmaaltijden voor
Amsterdammers;
* __ Stichting Oude Kerk wil huisje van Gerda beschikbaar
stellen voor de buurt;
* _ Stichting Oude Kerk ontwikkelt een netwerk van
culturele instellingen op de Wallen;
* _ Mediamatic is een netwerk van culturele instellingen
rond het Oosterdok gestart;
* __ Herbert van Hasselt heeft een Stegenplan;
* Gershwin Bonevacia denkt over een dichtbundel over
stegen;
* _Guido Frankfurther ambieert de herbouw van de
Haringpakkerstoren;
* _WimT. Schippers en Jos Glansbeek beijveren de
herbouw van het Paleis voor Volksvlijt;
* _ Kathelijne Boerma wil een actieplan ‘zo minuten eerder
van huis vertrekken’;
* Christian Rothbaum oppert een sociëteit van general-
managers van Amsterdamse hotels;
* Christian Rothbaum suggereert een expertteam van
sales -medewerkers van Amsterdamse hotels
* Roberto Barsoem oppert een denktank van
ondernemers en startups voor vernieuwende winkel- en
horecaconcepten;
* Janny Albers is bezig met het Green Light District;
* Lourens Buijs biedt aan het bijstaan van prostituees in
de komende transitieperiode;
*__Kim Tuin zou dolgraag de binnenstad cultureel
programmeren;
* __Corvan Dijk wil Red Light Jazz verder uitbouwen;
* _ Cor van Dijk suggereert de invoering van hoog
parkeertarief voor de hele nacht;
* Amsterdam Museum suggereert het doortrekken van
de openbare ruimte van het BG-terrein naar rest van de
binnenstad,
* Karin Lancel wil graag een glazen paviljoen voor
performances over kunst en technologie;
* _ Marleen Stikker ontwikkelt een lab met UvA en De
Waag Society in Bus- of Spinhuis;
* _NEMO ambieert een nieuw paviljoen voor volwassenen;
* _ De Key wil nieuwe studentenhuisvesting op de Prins
Hendrikkade;
* Michiel Kleiss heeft een nieuw concept nachtclub in de
Halvemaansteeg;
*_Michiel Kleiss heeft plan voor fietsgarderobes (valet
parking for fietsen);
* _ Oscar Hammerstein biedt een afvalplan aan;
* __ Henri Struylaart bepleit een certificaat voor
stadsgidsen;
* _ Zef Hemel, drie colleges van twee vur over theorie en
praktijk van open planning;
Giften
* _ Jacqueline Grandjean, tijdelijk gebruik van
Sebastiaanskapel en huisje van Gerda;
* Gijs Neerincx, stage vanuit bachelor Future Planet
Studies;
* Cera Tol, secretaressewerk vanuit de gemeente
Amsterdam;
* _ Krista Verweij en Laurien van Velzen, hulp bij
communicatie;
* _Zwanine Siedenburg, een liefdesmaaltijd in de
protestantse diaconie;
* _Zwanine Siedenburg, drie tulbanden;
* _ Marcel Schonenberg, een paraplu;
* _ De Koffieschenkerij, een koffiezetapparaat;
* _ Adelheid Roosen, een aantekeningenboekje;
* _Raoul Bakker, 12 columns in Het Parool;
* _ Bert Nap, pot met spacecake koekjes;
* _ Herbert van Hasselt, exemplaar van Stegenplan;
* Roelof Langman, verslagen van de 12 publieksavonden;
* __ Bram Hoogveld, boek over Hans Brouns;
* _ Herbert van Hasselt, exemplaar van ‘Gesprek met de
stad’;
* __ Herbert van Hasselt, exemplaar van ‘Het geheim van de
Oude Kerk’;
* Cor van Dijk, exemplaar van ‘Red Light District in 2028’;
* _ Boudewijn Snoeck, exemplaar van ‘Oostenburg. Het
buurtje dat bleef’;
* _ Roelof Langman, CD van Willem Breuker, ‘Psalm 122’;
* Inger Leemans, geurende prentjes van Beurs van
Hendrick de Keyser;
* _ Ceesen Petra Holtkamp, een taartje vit Toulouse;
* _ Jeroen Schutter, exemplaar van ‘Actieplan Schone
Lucht’;
* _Paul Kurstjens, exemplaar van ‘Wandelen naar de
campus’;
+ _Michiel Kleiss, fietsparkeerplan voor de binnenstad;
* Herman Ingenhoes, plan voor transitie naar
kwaliteitstoerisme;
* _ Herman Vuijsje, exemplaar van ‘Aan de Amsterdamse
Wallen’.
Productie
* Christa van Vlodrop, programma;
* __HOH Architecten, kaarten;
* _ Cera Tol, secretariaat;
* __Gijs Neerincx, verslaglegging;
* _ Lex Banning, fotografie;
* Richard Pelgrim, logistiek;
* __Kleis Kemperman, video;
* _Zef Hemel, visie.
Met speciale dank aan Jacqueline Grandjean, directeur stichting
Oude Kerk.
| Onderzoeksrapport | 42 | train |
% Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2021
Afdeling 1
Nummer SV 33
Datum indiening 18 september 2021
Datum akkoord 8 februari 2021
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Soest inzake subsidieperikelen voor
wijkcentra
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Amsterdam steunt graag vrijwilligers, vrijwilligers hebben ruimte nodig, plekken waar ze
kunnen samenkomen. Binnen- en buiten coronatijd. Ook voor participatie en democratie-
doeleinden en alle dingen die wijkraadsleden voor hun buurten doen. Met een netwerk dat
minstens 5.000 andere bewoners bedraagt zijn deze ruimtes dan ook geen overbodige luxe.
Het lijkt dan ook onbegrijpelijk dat er wijkcentra zijn, zoals de Pijp en wijkcentrum d’ Oude
Stadt die geen subsidie meer krijgen voor de huur van een ruimte.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van de Partij van de
Ouderen, op grond van toenmalig artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Is het college bekend met het artikel ‘Het stadsbestuur steekt liever miljoenen in een
prijsvraag’ van het Parool?*
Antwoord
Het artikel is bekend bij het college.
2. Hoeveel wijkcentra zijn er nog in Amsterdam?
Antwoord
Amsterdam kent drie wijkcentra, te weten de Pijp in stadsdeel Zuid, Jordaan & Gouden
Reael en d' Oude Stadt in stadsdeel Centrum. Wijkcentrum Jordaan & Gouden Reael is
ondergebracht in het Claverhuis, wijkcentrum d' Oude Stadt heeft een eigen ruimte
gehuurd. Wijkcentrum de Pijp is fysiek ondergebracht in het Huis van de Wijk de Pijp. De
financiering voor het Huis van de Wijk de Pijp loopt door. Verder zijn er 4,8 Huizen van de
Wijk/buurthuizen.
1 https://www.parool.nl/columns-opinie/het-stadsbestuur-steekt-liever-miljoenen-in-een-
prijsvraag-ba1170b2/
1
3. Sinds wanneer worden deze wijkcentra gesubsidieerd door de Gemeente Amsterdam?
Op welke wijze en uit welke pot?
Antwoord
De afgelopen jaren worden wijkcentrum de Pijp en de wijkcentra in stadsdeel Centrum
gesubsidieerd op basis van de subsidieregeling Basisvoorzieningen in de stadsdelen
2017. Vanaf 2020 is deze regeling vervangen door de Subsidieregeling Sociale Basis.
Verder is in stadsdeel Zuid sprake van een verlening overgangssubsidie welke o.g.v. de
ASA 2013 is verleend. De bewaarplicht voor subsidiebesluiten is zeven jaar, vandaar dat
de precieze datum niet bekend is.
4. Is het juist dat de subsidies van diverse wijkcentra zoals Wijkcentrum de Pijp en
Wijkcentrum d' Oude Stadt ophouden te bestaan of verschoven worden naar andere
subsidiepotten? Graag een toelichting.
Antwoord
Wijkcentrum de Pijp: in 2019 heeft het dagelijks bestuur van stadsdeel Zuid
aangekondigd de structurele subsidie voor het wijkcentrum de Pijp per 1 janvari 2021 te
beëindigen. De activiteiten van het wijkcentrum de Pijp vallen niet meer binnen de
uitgangspunten van de subsidieregeling Sociale Basis en het daarmee samenhangende
beleidskader Samen Vooruit, op weg naar een stevige sociale basis in Amsterdam 2020-
2023. Het kader is vastgesteld door de gemeenteraad op 29 mei 2019 en richt zich op de
meest kwetsbare groepen.
Het wijkcentrum de Pijp heeft op eigen gelegenheid contact gezocht met de wethouder
Democratisering om te onderzoeken of er een andere subsidieringmogelijkheid
bestond. Het plan dat het wijkcentrum daartoe indiende bood viteindelijk geen
aanknopingspunten voor financiering vanuit Democratisering. Het wijkcentrum heeft nu
een tweede plan ingediend specifiek gericht op beperkte democratisering activiteiten
ter versterking van de lokale wijkdemocratie en communitybuilding welke de wethouder
eenmalig waarderen.
Wijkcentrum d'Oude Stadt: tussen het wijkcentrum en het stadsdeel Centrum vonden er
meerdere gesprekken plaats over de subsidiering van haar activiteiten en het
beschikbaar stellen van ruimte aan bewonersgroepen. Sinds 2018 zijn er gesprekken
gevoerd met het wijkcentrum over de doelstelling van subsidies in het kader van de
Sociale Basis. Deze doelstellingen zijn gericht op zelfredzaamheid, talentontwikkeling
en meedoen in de stad van en door Amsterdammers door middel van een laagdrempelig
aanbod van activiteiten en ondersteuning in de eigen buurt of wijk. De sociale basis is er
voor iedereen, maar niet iedereen heeft de ondersteuning in dezelfde mate nodig,
Bovendien zijn er verschillen tussen wijken en buurten. Daarom wordt er jaarlijks per
gebied een uitwerking gemaakt (met input van de stadsdeelcommissie en
maatschappelijke partners) van de specifieke opgaves, zodat daar wordt ingezet waar
de opgave het grootst is. Aan de hand van deze opgaven worden subsidieaanvragen
beoordeeld, activiteiten van subsidiepartners moeten dus bijdragen aan deze opgaven.
De activiteiten van het wijkcentrum d'Oude Stadt richten zich op zaken als bijvoorbeeld
de belangenbehartiging van overlast door toerisme en evenementen en op het
vergroten van de verkeersveiligheid en sluiten niet aan bij de opgaven zoals vastgesteld
in de gebiedsgerichte uitwerking. Hiermee voldoet het wijkcentrum niet aan de
voorwaarden subsidieregeling Sociale Basis heeft het dagelijks bestuur derhalve
besloten de structurele subsidie aan Wijkcentrum d’ Oude Stadt voor openstelling en het
beheer gefaseerd te beëindigen. Voor 2021 betreft het een verlaging van de subsidie van
2
€ 44.885 naar € 26.885. Per 1 janvari 2022 een verlaging van € 26.885 naar € 8.885. En
per 1 augustus 2023 het volledig beëindigen van de subsidie.
Naar aanleiding van het bij de begroting 2021aangenomen amendement (nr 1410.20)
van mevrouw Van Pijpen c.s. inzake een eenmalig subsidie voor wijkcentrum De Pijp en
wijkcentrum d'Oude Stadt krijgen de wijkcentra de gelegenheid hun activiteiten in 2021
voort te zetten, onder de voorwaarde dat de wijkcentra zich heroriënteren op hun
toekomst en doorontwikkeling van hun rol, activiteiten en financiële basis.
5. Is de verschuiving en de aangeboden optie realistisch?
Antwoord
Er heeft geen verschuiving plaatsgevonden, zie bovenstaande toelichting. Er is een
nieuwe subsidieregeling Sociale Basis. Deze regeling is vitwerking van het beleidskader
Samen Vooruit, op weg naar een stevige Sociale Basis in Amsterdam 2020-2023 zoals op
29 mei 2019 vastgesteld door de gemeenteraad.
Verder zijn de financiën en de herverdeling van deze middelen over de stadsdelen op 2
juli 2019 vastgesteld door het college. De verdeling over de stadsdelen van de
overgehevelde middelen vindt plaats op grond van een objectief verdeelmodel zodat de
middelen worden ingezet waar dat het hardst nodig is.
6. Isergeld aanwezig in de andere subsidiepotten en welke zijn dat voor deze wijkcentra?
Antwoord
Zie antwoord vraag 4. De gemeente biedt eenmalig subsidie in 2021 aan zodat de
wijkcentra hun activiteiten kunnen voortzetten in 2021.
7. Is het juist ‘dat er geen geld is' en dat er doorverwezen wordt naar iets wat niet
haalbaar schijnt te zijn? Zo nee, hoeveel geld zit daar dan wel in kunnen de wijkcentra
daar geld vandaan krijgen?
Antwoord
In de stadsdelen zijn er voldoende ontmoetingsplekken die laagdrempelig zijn waar
activiteiten door en voor bewoners worden georganiseerd.
Het wijkcentrum de Pijp heeft op eigen gelegenheid contact gezocht met de wethouder
Democratisering om te onderzoeken of er een mogelijkheid bestond voor subsidiering.
Intussen is, zoals u weet, bij de begroting 2021 het eerder genoemde amendement
aangenomen. Zie hier voor de beantwoording van vraag 4 en 6.
8. Klopt het dat wijkcentrum d' Oude Stadt een subsidie heeft gekregen om te verhuizen
en wanneer werd die dan gegeven (welk jaar)?
Antwoord
In 2018 is het wijkcentrum verhuisd van de Nieuwe Doelenstraat 55 naar de Kerkstraat
123. De reden hiervoor was de beëindiging van het huurcontract aan de Nieuwe
Doelenstraat 55. In 2018 is een structurele subsidie verleend aan het wijkcentrum d'
Oude Stadt voor extra huurkosten, verhuiskosten en het opknappen van de huidige
locatie aan de Kerkstraat 123. De subsidie voor verhuiskosten bedroeg € 4.500.
3
g. Geld weggooien is zonde: waren toen (zie vraag 8) al de basis-ideeën van het nieuwe
sociale basisplan bekend? Zo ja, hoe kon dan een subsidie voor verhuizing worden
gegeven aan d' Oude Stadt als zij al niet aan de nieuwe regels voldeden?
Antwoord
Met de invoering van het nieuwe beleidskader Sociale Basis 2020- 2023 zijn vanaf 2020
financiële middelen tussen de stadsdelen herverdeeld. Voor stadsdeel Centrum
betekent de herverdeling dat minder financiële middelen beschikbaar zijn voor de
uitvoering van de sociale basis per 2021. Hierdoor is het nodig een aantal subsidies
geheel of gedeeltelijk te beëindigen per 2021. Bij de afweging zijn er een aantal criteria
gehanteerd. Er wordt bijvoorbeeld beoordeeld of de activiteiten nog binnen de
beleidskaders van de sociale basis passen en of de activiteiten passen bij de taken en
verantwoordelijkheid van het stadsdeel en de gebiedsgerichte opgaven.
De verhuizing van d' Oude Stadt vond in 2018 plaats toen het stedelijk kader
basisvoorzieningen in de stadsdelen nog van kracht was.
10. Is het voor het college duidelijk dat wijkcentrum de Pijp met sluiten wordt bedreigd en
wijkcentrum d’ Oude Stadt over ongeveer een half jaar moet sluiten omdat de afbouw
van de subsidie te ingrijpend is om de huur van het net verbouwde wijkcentrum te
kunnen voldoen? Hoe gaat het college dit oplossen?
Antwoord
Het college is zich ervan bewust dat de maatregelen ingrijpend kunnen zijn.
Met het stedelijk kader Samen Vooruit 2020-2023 wordt er meer ingezoomd op de
opgaves binnen de stadsdelen. Een mogelijke oplossing voor de wijkcentra is om
aansluiting te zoeken bij de Huizen van de Wijk{ buurthuizen om ontmoeting en de
activiteiten daar te organiseren.
11. Is het college het met de fractie van de Partij van de Ouderen eens dat het onverstandig
is om in tijden van corona wijkcentra in deze benarde posities te brengen, terwijl zoveel
Amsterdammers vragen behoefte hebben aan deze centra? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Het college erkent dat in tijden van COVID-19 Amsterdammers behoefte hebben om
samen te komen. Daarom zijn er in alle stadsdelen plekken waar Amsterdammers bij
elkaar kunnen komen. Ook zijn er verschillende mogelijkheden voor bewoners met een
ondersteuningsvraag.
In stadsdeel Zuid blijven vijf Huizen van de Wijk en 22 buurtkamers beschikbaar voor
ontmoeting en ondersteuning van kwetsbare bewoners. In stadsdeel Centrum blijven de
Huizen van de Buurt, ouderensociëteiten en buurtverenigingen subsidie ontvangen
vanuit Subsidieregeling sociale basis. Daarnaast is de Buurtkamer Plantage
Weesperbuurt in oprichting en zal de buurtkamer op Oostenburg Noord in 2022
geopend worden.
12. Hoe gaat het college de toekomst van de Amsterdamse wijkcentra veiligstellen voor de
toekomst?
Antwoord
Het college is van mening dat de Huizen van de Wijk/buurthuizen en buurtkamers
belangrijke, laagdrempelige plekken voor ontmoeting zijn in de Amsterdamse buurten
en wijken, ze zijn een essentieel onderdeel van de Amsterdamse sociale infrastructuur.
Het beleidskader Samen Vooruit, op weg naar een stevige Sociale Basis in Amsterdam
4
2020-2023 zoals op 29 mei 2019 vastgesteld door de gemeenteraad biedt voldoende
zekerheid en ruimte om laagdrempelige plekken voor ontmoeting in de Amsterdamse
buurten en wijken en waar kwetsbare Amsterdammers voor ondersteuning terecht
kunnen.
Het werk van de drie wijkcentra is van toegevoegde waarde voor de stad, vooral in
Centrum en Zuid. Echter, met de invoering van het nieuwe beleidskader Sociale Basis
2020- 2023 zijn vanaf 2020 financiële middelen tussen de stadsdelen herverdeeld. Bij de
afweging om subsidies toe te kennen worden criteria gehanteerd, zoals passen de
activiteiten nog binnen de beleidskaders van de Sociale Basis, behoren de activiteiten
tot de taken en verantwoordelijkheid van het stadsdeel en passen de activiteiten bij de
gebiedsgerichte opgaven. Activiteiten van de wijkcentra kunnen verbinding zoeken bij
de Huizen van de Wijk/ Buurthuizen.
Het college verkent in de komende periode of, en zo ja onder welke voorwaarden,
structurele financiering van buurtplatforms en wijkcentra mogelijk en wenselijk is.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
5
| Schriftelijke Vraag | 5 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
DS Motie
Datum 10 november 2021
Ingekomen onder 719
Status Ingetrokken en vervangen door 719 accent
Onderwerp Motie van het lid Boomsma inzake de Begroting 2022
(standbeeld voor de Amsterdamse Orpheus)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2022
Overwegende dat:
— Jan Pieterszoon Sweelinck, de “Amsterdamse Orpheus” een van de belangrijkste Nederlandse
componisten was, die grote invloed heeft uitgeoefend en vele leerlingen heeft opgeleid, en
wiens muziek velen nog altijd inspireert;
— Sweelinck meer dan veertig jaar in dienst van de stad was, als organist van de Oude Kerk en
leider van het Amsterdamse Collegium Musicum.
— het Sweelinckfestival nu gaande is, ter gelegenheid van zijn „oo®® sterfdag in 1621;
— _Ernog geen standbeeld is om deze Amsterdammer te eren;
— _Erdiverse particuliere initiatieven zijn om een standbeeld te realiseren in de stad’
— __ Dit aansluit bij de ambitie om de culturele identiteit van de binnenstad sterker te
benadrukken,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
In overleg te treden met particuliere organisaties die streven naar een standbeeld voor Sweelinck
op het Oudekerksplein, de mogelijkheden en kosten daartoe te inventariseren, en een voorstel te
doen om dit standbeeld te realiseren, bij voorkeur op die locatie
Indiener(s),
D.T. Boomsma
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 48
Datum indiening 7 december 2017
Datum akkoord 23 januari 2018
Publicatiedatum 24 januari 2018
Onderwerp
Beantwoording nadere schriftelijke vragen van het lid Van Lammeren inzake
de aanleg van extra laadpalen.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Het college wil het gebruik van elektrisch vervoer stimuleren en zet hiertoe in op in
totaal 4000 laadpalen voor elektrische voertuigen in 2018. In de beantwoording op
eerdere schriftelijke vragen! van de Partij voor de Dieren liet het college weten het
aantal laadpalen in parkeergarages uit te willen breiden met 350 stuks, af te ronden in
2018. Op dit moment zijn er 2450 openbare laadpunten gerealiseerd. In totaal moeten
er dus nog 1550 laadpalen worden aangelegd, waarvan 350 in parkeergarages.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Lammeren, namens de fractie van
de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende nadere schriftelijke vragen — op zijn schriftelijke
vragen van 8 augustus 2017 (beantwoording gepubliceerd onder nr. 1060 van het
gemeenteblad) — aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Kan het college een overzicht geven van hoe de 350 laadpalen over de
parkeergarages verdeeld worden en op welke termijn deze worden
aangelegd”?
Antwoord:
De gemeente wil investeren in extra laadpunten in alle garages die in bezit zijn
van de gemeente en garages waarvoor de gemeente langdurige huurcontracten
heeft afgesloten. De 350 laadpalen zijn gebaseerd op een vraag van 5% van de
parkeercapaciteit. In onderstaande tabel is dit weergegeven.
1 https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/5575949/2#search=%22laadpalen%22
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Neng ke Gemeenteblad
Datum 24 januari 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 7 december 2017
Garage Parkeercapaciteit aantal te realiseren
laadplekken bij 5%*
Stadhuis/Muziektheater 400 20
Markenhoven 352 18
Piet Hein 588 30
Willemspoort 169 9
De Hallen 166 9
Mercatorplein 200 10
P3 Mikado 366 19
P5 openbaar 1354 68
P6 399 20
P1o 814 41
P18 291 15
P Dome 550 28
P2 De Bomen 448 23
Ps De Opgang 800 LO
totaal 6.897 350
* In enkele garages is het aantal te realiseren laadpunten al 5% of meer van het aantal
parkeerplekken.
Naast bovengenoemde parkeergarages is het voornemen om ook laadpunten te
realiseren in de volgende garages; Bannegarage, P1 Arena, P4, P+R Sloterdijk
Piarcoplein, P+R Zeeburg 1, P+R Zeeburg 2 en de te ontwikkelen garages Albert
Cuypgarage, Rokingarage, Willibrordus, Singelgracht. Deze lijst van garages en
het aantal is niet uitputtend. De verwachting is dat deze lijst verder toeneemt door
de toenemende vraag naar laadpunten.
Met betrekking tot de planning geldt dat er voor de meeste garages geen contract
afgesloten is voor het aanleggen van extra laadpunten. Er zal daarvoor een
meerjarig raamcontract in de markt worden gezet, dat moet worden aanbesteed.
Het opstellen van de aanbestedingstukken en het publiceren van de aanbesteding
geschiedt in de eerste helft van 2018. In de tweede helft van 2018 moet de
geselecteerde partij voorbereidingen treffen en kan het meerjaren laadprogramma
worden uitgerold. Dit betreft de realisatie van de resterende aantal laadpunten van
de in totaal 350. Het meerjarig raamcontract dient ook om te voldoen aan de
toenemende vraag naar laadpunten in parkeergarages.
2. Op welke plaatsen en op welke termijn worden de nog 1.200 laadpalen
buiten parkeergarages aangelegd”?
Antwoord:
De definitieve locaties voor toekomstige laadpunten in de openbare ruimte liggen
niet vooraf vast. Wel weten we door de vraag gestuurde aanpak, data-analyses en
simulatiemodellen waar het netwerk moet worden uitgebreid. Ook hebben we
uitgebreid contact met alle stakeholders (autobranche, netbeheerder en
doelgroepen zoals TTO'’s en aanbieders van deelauto’s).
We verwachten dat 1.200 extra laadpunten (600 locaties) medio 2019 zijn
gerealiseerd. Echter dit is geen doel op zich, maar is de ruimte die er nog is binnen
de 4000 oplaadpunten dat is aanbesteed in 2016. Dit is echter afhankelijk van de
(soms vertraagde) introductie van diverse nieuwe elektrische automodellen op de
markt (bijv. de Tesla model 3).
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 5 januari 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 7 december 2017
Ook kunnen steeds meer auto’s gefaciliteerd worden per laadpunt omdat er een
verschuiving plaatsvindt van Plug-in hybride auto’s en elektrische auto’s met
kleine accupakket (kleine range), naar elektrische auto’s met een groter
accupakket (grote range). Bij de laatste groep is de noodzaak om regelmatig te
laden minder groot. Ook komen er bij kantoren en in garages steeds meer
laadplekken beschikbaar. Daarnaast neemt het aantal snellaadstations toe o.a.
langs rijkswegen en binnenstedelijk voor doelgroepen (Taxi/bestelverkeer).
3. Hoe bepaalt de gemeente de locaties waar laadpalen worden geplaatst?
Antwoord:
Het openbare laadnetwerk wordt vraag gestuurd aangelegd. Dat wil zeggen dat
laadpunten worden geplaatst alleen op de locaties waar ook vraag is. Op die
manier voorkomt de Gemeente dat er ongebruikte laadpunten geplaatst worden.
Een verzoek indienen voor het uitbreiden van het oplaadnetwerk kan men doen
via de website van Gemeente Amsterdam’?
Het plaatsen van 1200 openbare oplaadpunten is geen doel op zich, maar is de
ruimte die er nog is binnen de 4000 oplaadpunten dat is aanbesteed in 2016.
Daarnaast worden er ook strategisch oplaadpunten geplaatst op basis van data-
analyse van het gebruik van de laadpunten. Dit gebeurt in samenwerking met de
Hogeschool van Amsterdam, open data-lab, en bedrijven op het gebied van
laadinfrastructuur en (slim) laden.
Door op deze wijze het netwerk uit te breiden wordt gestuurd op efficiënt gebruik
van de openbare ruimte (parkeerplaatsen) en optimaal gebruik van laadlocaties.
Hiermee wordt draagvlak voor het stimuleren van elektrisch vervoer en de
businesscase van de exploitant gewaarborgd. Andere overwegingen voor
plaatsing zijn: luchtkwaliteitsknelpunten, combinatie met bestaande aansluitingen
(pilot combineren met netaansluiting van laadpunten met bijvoorbeeld de
aansluiting van vuilcontainers en rioolgemalen).
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris J.J. van Aartsen, waarnemend burgemeester
? https://www.amsterdam.nl/parkeren-verkeer/amsterdam-elektrisch/openbaar-oplaadpunt/
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
Nummer BD201 5-018004 X Gemeente Amsterdam J C
Dia re atifbatie % Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur,
Lokale Media en Monumenten
% Ter ‘advisering aan de gemeenteraad’ voor de
commissievergadering van
3 december 2015
Portefeuille 18
Agendapunt 36
Datum besluit B&W 27 oktober 2015
Onderwerp
Vaststellen Vluchtelingenbeleid 2015 - 2018
De commissie wordt gevraagd aan de gemeenteraad het volgende advies uit te brengen
Het Presidium van de Raad heeft op 25 november 2015 aangegeven dat het niet
toestaat de voordracht voor Vaststellen Vluchtelingenbeleid 2015-2018 te bespreken,
omdat het niet eerder in de commissie JC aan de orde is gekomen. Daarom wordt de
commissie bij dezen opnieuw gevraagd om in te stemmen met de raadsvoordracht,
waarin wordt gevraagd:
1. kennis te nemen van de brief Vluchtelingenbeleid (bijlage 1), die het
beleidskader aanbiedt (bijlage 2) met de visie van het college op duurzame
integratie van vluchtelingen nader vertaald naar concrete inzet en
maatregelen. Hoofdlijn brief:
a. Amsterdam is een gastvrije stad voor vluchtelingen. In onze stad is
vrijheid de drijvende kracht. Vrijheid is pas iets waard als iedereen
mee kan doen, waar je wieg ook stond (coalitieakkoord 2014 — 2018).
b. Het veld is volop in beweging. Amsterdam volgt de ontwikkelingen in
Europa en het beleid van het Rijk nauwgezet. Amsterdam zet
ondertussen in op versnelling van de bestaande opgave om
vluchtelingen met status te huisvesten en snel te integreren. Hiervoor
kijken we naar innovatieve en sobere huisvestingsoplossingen en
maken we gebruik van een breed maatschappelijk netwerk. De
actualiteit op het gebied van instroom, maar ook wet- en regelgeving
worden nauw gevolgd om verdere groei een plek te kunnen geven.
We versnellen de realisatie van asielzoekerscentra. Ook voor
asielzoekerscentra geldt dat we in samenwerking met Centraal
Orgaan opvang Asielzoekers (COA) en maatschappelijke partners
inspelen op een groei van het aantal asielzoekers en ons
voorbereiden op het bieden van programma's voor (informele)
dagbesteding en onderwijs.
c. Voor een snelle integratie van statushouders volgt aanbod op maat op
de gebieden van huisvesting, taal, participatie, onderwijs, werk en
gezondheid met als doel de vluchteling effectief en efficiënt te
begeleiden van aankomst naar zelfstandigheid. Voor dagbesteding
van asielzoekers wordt samengewerkt met maatschappelijke
organisaties en vrijwilligers.
d. Amsterdam vangt meer vluchtelingen op door een forse stijging van
de wettelijke taakstelling tot huisvesting. In 2015 gaat het bijna om
een verviervoudiging (van gemiddeld 350 naar 1.375 personen). Voor
2016 is de taakstelling geprognosticeerd op 2.043. De dynamiek van
de actualiteit brengt een beperkte voorspelbaarheid in omvang en
1
Portefeuille 18 Gemeente Amsterdam
Agendapunt 36 Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale J C
Media en Monumenten
Ter ‘advisering aan de gemeenteraad’
voor de commissievergadering van 3 december 2015
samenstelling van vluchtelingen met zich mee.
e. Amsterdam haalt de banden aan met traditionele samenwerkings-
partners (VluchtelingenWerk, VAF, onderwijsinstellingen), en gaat
nieuwe verbanden aan met initiatieven uit de maatschappij en
bedrijfsleven om doelstellingen te realiseren en te versnellen.
f. Een belangrijke schakel is het Rijk. Amsterdam wil maatwerk kunnen
bieden aan vluchtelingen om zo beter te kunnen ondersteunen in het
integratieproces. De gemeente wil daarom titel en mandaat om
vluchtelingen op weg te helpen met taal en integratie, vergezeld van
passende financiering. De lobby naar het Rijk concentreert zich op:
-_ lokale uitvoering met deels rijksfinanciering;
- bredere en eerdere uitwisseling profielgegevens asielzoekers;
-__wet- en regelgeving die snelle integratie in de weg staat, moet
aangepast worden.
2. het vaststellen van het beleidskader Vluchtelingen in Amsterdam 2015 — 2018
(bijlage 2), dat de concrete inzet en maatregelen bevat om statushouders
effectief en efficiënt te begeleiden van aankomst naar zelfstandigheid. Hierbij
benutten we de verschillende talenten van vluchtelingen en publiek-private
samenwerkingen optimaal.
Acties per domein:
a. Huisvesting: samen met partners nieuwe woonvormen ontwikkelen om
stijgend aantal statushouders te huisvesten zonder de sociale
woningmarkt te veel te belasten.
b. Participatie: wegwijs, uitbreiden netwerk, obstakels weg.
Maatschappelijke begeleiding door Vluchtelingen Werk.
c. Taal: via taal/oriëntatieprogramma een juiste start, daarna inzet op taal
in (werk)praktijk. Doel: na 3,5 jaar heeft 100% aan de
inburgeringsplicht voldaan.
d. Onderwijs: begeleiding door VAF van hoger opgeleiden, ontwikkelen
combinatietraject inburgering(taal)-MBO-werk om laag- en middelbaar
opgeleiden toe te leiden naar een startkwalificatie. Daarnaast zet het
college ook in op vernieuwing van het nieuwkomersonderwijs. Het
college wil verbeterde aansluiting op het MBO, HBO en WO.
e. Werk en Inkomen: integrale aanpak onder b t/m d waar mogelijk
aanvullen met werkmodules. Versnelling in toeleiding naar werk en
ondernemerschap onder meer door voorbereiding in asielfase en
snelle match met werkgevers.
f. Gezondheid: vroegsignalering en tijdige doorverwijzing.
3. Het indienen bij de gemeenteraad van een financieel overzicht uiterlijk bij de
Voorjaarsnota 2016 op basis van bijgestelde prognoses en realisaties. Om het
huidige niveau van de Amsterdamse inzet op de duurzame integratie van
vluchtelingen ook bij hogere aantallen op peil te houden, voorziet het college
in de jaren 2016 — 2018 meer kosten dan tot nu toe geraamd. Het is op dit
moment onzeker wat wijzigingen in het Rijksbeleid rond huisvesting voor
gevolgen zullen hebben voor de taakstelling en mogelijkheden deze te
realiseren. Voor dit moment zijn de kosten vanwege de nog onzekere
2
Portefeuille 18 Gemeente Amsterdam J C
Agendapunt 36 Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale
Media en Monumenten
Ter ‘advisering aan de gemeenteraad’
voor de commissievergadering van 3 december 2015
prognoses voor de jaren 2017 en 2018 als PM opgenomen. De prognose op
de aantallen vanuit de taakstelling van het Rijk wordt stapsgewijs concreter.
De komende maanden zal ook inzichtelijk worden gemaakt welke
voorzieningen wettelijk verplicht zijn en welke voorzieningen tot de
beleidsvrijheid van de gemeente horen.
4. Tot besluitvorming over punt 3 heeft plaatsgevonden, bieden de portefeuilles
werk & onderwijs dekking van de kosten binnen de begroting. Dekking vindt
plaats uit bestaande budgetten.
Wettelijke grondslag
Gemeentewet artikel 108 en 110 inzake de bevoegdheid tot het vaststellen van
plannen door de gemeenteraad
Aanvullende informatie commissie
De raadsvoordracht bevat nadere toelichting op de beslispunten.
Uitkomsten extern advies
Niet van toepassing
Geheimhouding
Niet van toepassing
Uitgenodigde andere raadscommissies
Leden van raadscommissies WB en WE worden uitgenodigd gezien het
gemeenschappelijke onderwerp
Datum van behandeling in gemeenteraad
Het beleidskader Vluchtelingen in Amsterdam 2015-2018 wordt ter vaststelling
behandeld tijdens de raadsvergadering van 16 december 2015
Stukken
Meegestuurd 1. Brief Vluchtelingenbeleid
2. Beleidskader Vluchtelingen in Amsterdam 2015 — 2018
3. Raadsvoordracht vaststellen Vluchtelingen in Amsterdam 2015 — 2018
Ter inzage gelegd Niet van toepassing
Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Participatie (Tanja Overbeek, 020 252 7688, t.overbeek ®@ amsterdam.nl)
3
| Actualiteit | 3 | val |
VN2022-042748 N% Gemeente Raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, Sport en Recreatie, S E D
Osenieing Amsterdam Economische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, Gemeentelijk Vastgoed,
x Volwasseneneducatie, Democratisering
Voordracht voor de Commissie SED van 18 januari 2023
Ter kennisneming
Portefeuille Opvang (MO/BW, Ongedocumenteerden en Vluchtelingen)
Agendapunt 6
Datum besluit College van B&W 27 september 2022
Onderwerp
Kennisnemen van de raadsinformatiebrief ‘Inzetten van een kavel in stadsdeel Zuid voor de opvang
van vluchtelingen vit Oekraïne’
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over het inzetten van een locatie in stadsdeel Zuid
voor de opvang van vluchtelingen uit Oekraïne voor de middellange termijn.
Wettelijke grondslag
Artikel 169 van de Gemeentewet: Het college en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad
verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (eerste lid). Zij geven de raad
alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (tweede lid).
Bestuurlijke achtergrond
Op 9 maart jl. is de raad geïnformeerd over de eerste stappen die het college heeft gezet
naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne. Hierop volgend is de raad via verschillende
raadsinformatiebrieven geïnformeerd.
Met deze brief informeert het college v over het inzetten van een locatie in stadsdeel Zuid voor de
opvang en huisvesting van vluchtelingen vit Oekraïne voor de middellange termijn en het parallel
aan de realisatie ten behoeve van huisvesting Oekraïne onderzoeken van mogelijkheden voor
flexwoningen in het kader van het traject “Versnellen Tijdelijke Huisvesting”.
Reden bespreking
Niet van toepassing.
Uitkomsten extern advies
Niet van toepassing.
Geheimhouding
Niet van toepassing.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Niet van toepassing.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Gegenereerd: vl.15 1
VN2022-042748 % Gemeente Raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, Sport en Recreatie,
Grond en % Amsterdam Economische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, G lijk vastgoed
Ontwikkeling % conomische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, Gemeentelijk Vastgoed,
Volwasseneneducatie, Democratisering
Voordracht voor de Commissie SED van 18 januari 2023
Ter kennisneming
Nee.
Welke stukken treft v aan?
AD2022-118746 1. Raadsinformatiebrief opvanglocatie kavel stadsdeel Zuid.pdf (pdf)
AD2022-117153 Commissie SED Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Grond en Ontwikkeling, Manon Paulissen, m.paulissen@&amsterdam.nl, tel. 0683627780; Rosa
Latour, rlatour@&amsterdam.nl, tel. 06 38597855.
Gegenereerd: vl.15 2
| Voordracht | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1209
Publicatiedatum 12 oktober 2016
Ingekomen onder B
Ingekomen op 5 oktober 2016
Behandeld op 5 oktober 2016
Status Aangenomen
Onderwerp
Amendement van de leden Vroege, Alberts en Torn inzake het rapport
“Aanbod openbaar vervoer” van de Rekenkamer Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de beslispunten Il en III van het rapport “Aanbod
openbaar vervoer” van de Rekenkamer Amsterdam en het overnemen van
de aanbevelingen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1154).
Constaterende dat:
— de conclusies en aanbevelingen van het rapport niet door alle partijen die
betrokken waren bij de totstandkoming ervan gedeeld worden;
— een discrepantie bestaat tussen de gegevens van het GVB en de Rekenkamer
ten aanzien van zeer feitelijke onderwerpen, waaronder de vraag hoeveel
bushaltes er zijn en hoeveel er precies zijn opgeheven;
— inde Investeringsagenda OV reeds 400 miljoen euro is uitgetrokken voor het
realiseren van versneld openbaar vervoer;
— leden van bestuurscommissies, gemeenteraad, en regioraad een signalerende
functie hebben ten aanzien van wijzigingen in de dienstregeling maar wettelijk niet
bevoegd zijn hierover besluiten te nemen.
Besluit:
uit de voordracht te schrappen de beslispunten Il en III:
|. de aanbevelingen uit het rapport over te nemen;
IL. het college van burgemeester en wethouders te vragen om deze aanbevelingen uit
te voeren.
De leden van de gemeenteraad
J.S.A. Vroege
R. Alberts
R.K. Torn
1
| Motie | 1 | discard |
> < Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Centrum
x Publicaties Stadsdeelbestuur 2014
stadsdeelraad
2x Besluiten
18 februari 2014-8
Besluit over Aanpassing Kleine Reus, Nieuwe Looiersstraat 9, t.b.v. een speellokaal
Toelichting te vinden in Publicaties Stadsdeelbestuur 2014, Bestuurskalender, Vergadering
18 februari in raadsvoordracht bij agendapunt 8
De raad heeft op 18 februari 2014 het volgende besluit genomen:
De stadsdeelraad,
Besluit:
1. Inte stemmen met de aanpassing van basisschool De Kleine Reus, Nieuwe Looiersstraat 9, ten
behoeve van een speellokaal.
2. Inte stemmen met het beschikbaar stellen van een krediet van € 75.000,-- voor aanpassing van
basisschool De Kleine Reus, Nieuwe Looiersstraat 9, ten behoeve van een speellokaal.
3. Dit krediet in 40 jaar af te schrijven, met als dekking het budget voor onderwijshuisvesting.
Rietje Dujardin-van Hove
Griffier
Yellie Alkema
Voorzitter van de stadsdeelraad
Verschenen op 21 februari 2014 1
| Besluit | 1 | test |
> < gemeente Raadsinformatiebrief
| msterdam Afdoening motie
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 29 maart 2021
Portefeuille(s) Openbare orde en veiligheid
Portefeuillehouder(s): Femke Halsema
Behandeld door OOV/DWS, [email protected]
Onderwerp Afdoening punt 3 van de motie 20201/100 van de leden Poot (VVD) en
Boomsma (CDA)
Geachte leden van de gemeenteraad,
In de vergadering van de gemeenteraad is op 23 januari 2020 motie 2020/100 van de leden Poot
(VVD) en Boomsma (CDA) aangenomen waarin het college wordt gevraagd om:
1) Een aanpak te ontwikkelen in samenwerking met de branche waarbij in aangewezen delen
van de stad vastgoedtransacties gecheckt worden alvorens deze tot uitvoer gebracht
kunnen worden;
2) Hierbij te kijken naar de ervaringen opgedaan in het project 1012 (waarbij wekelijks
vastgoedtransacties in dit gebied werden besproken in een multidisciplinair tam);
3) Tevens te kijken naar het zogenaamde 'Franse Model' waarbij een wachttijd geldt voor de
effectuering van de transactie zodat de lokale overheid verschillende informatiebronnen
kan raadplegen zoals Kadaster, belastingdienst, FIOD etc.”
Het college geeft als volgt uitvoering aan punt 3 van de motie.
Onderzoek naar Franse Model
In ‘De achterkant van Amsterdam’ (Tops en Tromp, 2019) wordt gerefereerd aan het zogenoemde
‘Franse Model’ om als gemeente meer grip te krijgen op “foute” vastgoedtransacties (bijvoorbeeld
tegengaan van witwassen).
Vanuit het programma De Weerbare Stad is opdracht gegeven aan Deloitte om de structuur en
werking van het Franse Model nader te onderzoeken. Om het in perspectief te plaatsen, is ook
verzocht beknopt in te gaan op het huidige instrumentarium dat door de gemeente wordt gebruikt
(Wet Bibob, BIO, Van Traa-bepalingen). Tot slot is aan Deloitte gevraagd te beschrijven wat de
(on)mogelijkheden van het Franse Model zijn voor Amsterdam. Hoe zou het model — of een variant
daarop/elementen ervan — in Amsterdam gebruikt kunnen worden?
Het rapport van Deloitte treft u als bijlage aan. Graag informeer ik u over de mogelijkheden van de
systematiek van het Franse Model (het als gemeente kunnen toetsen van voorgenomen
vastgoedtransacties), de implicaties ervan en de vervolgstappen.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 29 maart 2021
Pagina 2 van 4
Hoofdlijnen van het Franse Model
De situatie in Frankrijk rond vastgoedtransacties is volgens Deloitte op hoofdlijnen als volgt. Als er
binnen een Franse gemeente (de gehele gemeente of een aangewezen deel van die gemeente)
een voorlopige koopovereenkomst is gesloten, dan is de verkoper van het onroerend goed
verplicht dit te melden bij de betreffende gemeente. De gemeente kan dan uit ‘publiek belang’
besluiten het pand te kopen. In het Franse Model is het tegengaan van ondermijning daarbij niet
als publiek belang gedefinieerd.
Doorvertaling van het Franse Model naar de aanpak van “foute vastgoedtransacties” in Amsterdam
De gemeente kan indien zij zelf de (ver)kopende partij is, potentiele kopers screenen op grond van
de BIO en de Wet Bibob, waarmee (mogelijk) “foute” transacties voorkomen kunnen worden. Bij
vastgoedtransacties tussen derden kunnen nu de Van Traa-bepalingen — indien opgenomen —
worden toegepast en onderzoekt de gemeente de integriteit van de potentiele koper op grond van
deze Van Traa-bepalingen. Bij alle andere vastgoedtransacties kan er mogelijk wel worden
gesignaleerd dat er sprake was van een foute transactie, maar ligt het aanpakken - al dan niet in
RIEC-verband - bij partners als politie, Belastingdienst en FIOD. Of dit ook concreet tot aanpakken
leidt, hangt dan af van bijvoorbeeld de beschikbare capaciteit.
NB: de gemeente kan op dit moment ook zelf actief panden opkopen om ondermijning tegen te
gaan. Hiervoor is enerzijds nodig dat er voldoende budget voor de aankoop is en anderzijds dient
de gemeente wel tijdig / vooraf voldoende zicht te hebben op alle voorgenomen transacties / te
koop komende panden met een mogelijk ondermijningsrisico. Dit laatste kan niet worden
gegarandeerd. Het achteraf aan de hand van Kadastergegevens constateren dat er mogelijk een
foute vastgoedtransactie heeft plaatsgevonden, is in die aankoopstrategie te laat.
Als een toepassing van het Franse Model wordt opgevat als een aanpak om foute
vastgoedtransacties tegen te kunnen houden, zijn volgens het Deloitte-rapport twee
denkrichtingen mogelijk (waaraan eventueel nog een combinatie van de twee denkrichtingen is
toe te voegen):
-__een voorkeursrechtmodel om als gemeente een pand te kunnen kopen. De eigenaar dient bij
een voorgenomen verkoop de onroerende zaak eerst aan de gemeente aan te bieden. Het
college kan beslissen of zij tot aankoop wil overgaan (= denkrichting 1). Als voor deze richting
wordt gekozen kan de gemeente als eigenaar van een voor ondermijning gevoelig pand
rechtstreekse invloed uitoefenen op het feitelijke gebruik van het pand onder meer door
onderzoek te doen naar de integriteit van eventuele huurders. Als wordt gekozen voor (door-)
verkoop kan de gemeente - nadat zij een pand heeft verworven- bij de verkoop en levering
(aan deelnemingen of aan derden) Van Traa-bepalingen in de leveringsakte of akte uitgifte
erfpacht opnemen. Op basis hiervan zal de gemeente de integriteit van opvolgende eigenaren
kunnen screenen en daarmee blijvend invloed kunnen uitoefenen.
-__ een blokkeringsmodel waarin alle voorgenomen vastgoedtransacties verplicht aan de
gemeente kunnen worden voorgelegd. Hiermee kan de gemeente inzage krijgen in wie de
feitelijke koper is en waar de geldstromen vandaan komen. De gemeente kan vervolgens een
transactie weigeren, als screening van de aankopende partij een negatief oordeel oplevert (=
denkrichting 2). In dit model kan ondermijning worden voorkomen doordat de gemeente dus
verkoop aan een mogelijk malafide partij blokkeert, op basis van een screening, vergelijkbaar
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 29 maart 2021
Pagina 3 van 4
met Bibob-wetgeving. Een dergelijke malafide partij zou het pand immers kunnen verwerven
met illegaal verkregen vermogen of het na verwerving kunnen verbouwen met illegaal
verkregen vermogen. Ook kan het pand mogelijkerwijs worden misbruikt voor illegale
activiteiten.
Beide modellen bieden reële mogelijkheden om ondermijning tegen te gaan. Als gedacht wordt
aan een combinatie van beide modellen, kan melding van een voorgenomen verkooptransactie bij
de gemeente worden vereist, waarna de gemeente de keuze krijgt tussen aankoop en blokkering.
Implicaties: van theorie naar praktijk
Het concept van het Franse Model biedt de gemeente in theorie de mogelijkheid om
vastgoedtransacties te kunnen toetsen en daarmee “foute” vastgoedtransacties te voorkomen.
In het rapport van Deloitte worden verschillende implicaties genoemd, zoals:
-__ een wettelijke basis voor het Franse Model ontbreekt
-__de benodigde ambtelijke capaciteit voor het vitvoeren van de toets op vastgoedtransacties en
de inrichting van een uitvoeringsorganisatie
-__de gevolgen voor de financiële positie van de gemeente als de aankoopvariant zou worden
gekozen
-__ vraagstukken rond (principes van) het eigendomsrecht en de impact op het vestigingsklimaat
en de Amsterdamse vastgoedmarkt
De implicaties zijn nog niet nader onderzocht. Hierbij is ook de politiek-bestuurlijke afweging
relevant hoe ver de gewenste gemeentelijke rol en reikwijdte bij het screenen van
vastgoedtransacties tussen derden en het voorkomen van malafide vastgoedtransacties moet
gaan, naast/in aanvulling op de bestaande verantwoordelijkheden die poortwachters als notaris en
makelaar al hebben.
Vervolgstappen
Een toepassing van het Franse Model biedt nieuwe kansen om ondermijning in/met vastgoed
verder terug te dringen. Wel is het noodzakelijk om de genoemde implicaties eerst nader te
verkennen; ook op aspecten als proportionaliteit, noodzakelijkheid en privacy.
Hiertoe is een ambtelijke, gemeente-brede werkgroep ingesteld om de hiervoor genoemde en
eventuele andere implicaties nader te onderzoeken. De uitkomsten daarvan zullen verder richting
kunnen geven bij beantwoording van de vraag of invoering van een gemeentelijke toets bij
vastgoedtransacties (in lijn met het Franse Model) noodzakelijk en wenselijk is, en eveneens
juridisch en praktisch haalbaar is.
Het college beschouwt het derde onderdeel van motie Poot/Boomsma hiermee als afgedaan. Over
de invulling van de eerste twee onderdelen wordt u op een later moment nader geïnformeerd. Ten
aanzien van het tweede punt van de motie, kan het college alvast aangeven dat vanuit de
ervaringen van het project 1012 er in de binnenstad inmiddels is gestart met een breed,
structureel afstemmingsoverleg vastgoed/ondermijning. Verder geldt dat de gemeente in het
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 29 maart 2021
Pagina 4 van 4
kader van de aanpak Binnenstad de samenwerking en afstemming met de maatschappelijke
vastgoeddeelnemingen heeft versterkt.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
/
/
Femke Halsema
Burgemeester
Bijlagen
1. Deloitte, Onderzoek het Franse model, december 2020
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Motie | 4 | discard |
VN2021-036534 N% Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en RO
Griffie Marineterrein, Energietransitie
% Amsterdam
Voordracht voor de Commissie RO van 19 januari 2022
Ter advisering aan de raad
Portefeuille Grondzaken
Agendapunt 11
Datum besluit n.v.t. n.v.t.
Onderwerp
"Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop"
De commissie wordt gevraagd
kennis te nemen van de raadsvoordracht waarmee de adviezen uit het rapport “Erfpacht in
Amsterdam: een Gordiaanse knoop” ter besluitvorming worden voorgelegd aan de raad.
Wettelijke grondslag
Artikel 26 Reglement van Orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam.
Bestuurlijke achtergrond
Bij de discussie in de raad over het volksinitiatief inzake het erfpachtbeleid heeft vw raad
amendement aangenomen om een extern onderzoek te starten over het erfpachtbeleid over
de periode 2000-2019. Het onderzoek heeft inmiddels plaatsgevonden en de vitkomsten zijn
opgenomen in het onderzoeksrapport. Het onderzoek is besproken in de commissie RO. De
voorzitter van de begeleidingscommissie, het lid Boomsma, heeft daarbij toegezegd om de adviezen
ter besluitvorming aan de raad voor te leggen.
Reden bespreking
O.v.v. het lid Boomsma
Uitkomsten extern advies
Nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
nee
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.7 1
VN2021-036534 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en
Griffie % Amsterdam ‚ ‚ ‚ nm
% Marineterrein, Energietransitie
Voordracht voor de Commissie RO van 19 januari 2022
Ter advisering aan de raad
AD2021-139229 Commissie RO (5) Voordracht (pdf)
AD2021-139227 Gemeenteraad Voordracht Erfpacht onderzoek (35). pdf (pdf)
AD2021-139228 Raadsonderzoek erfpachtbeleid Amsterdam.pdf (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Het lid Boomsma (CDA)
Gegenereerd: vl.7 2
| Voordracht | 2 | train |
VN2022-008604 Tijdelijke Algemene Raadscommissie
Clusterstaf x Gemeente Je 9 TAR
Gebiedsgericht x Amsterdam
Werken en
Stadsbeheer %
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Handhaving en Toezicht
Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit (40)
Reiniging (28)
Agendapunt 26
Datum besluit De brief is behandeld door het Bestuurlijk Team Handhaving en Reiniging via de individuele
atum beslur
bestuursmappen van 14 december en de weekendmap van 18 december 2021 half december 2021
Onderwerp
Bespreken van een raadsinformatiebrief over de afronding van het Masterplan Handhaving en
Reiniging
De commissie wordt gevraagd
Bespreken van een raadsinformatiebrief over de afronding van het Masterplan Handhaving en
Reiniging
Wettelijke grondslag
Gemeentewet Artikel 169 van de Gemeentewet
Bestuurlijke achtergrond
Op 22 janvari 2020 heeft de gemeenteraad ingestemd met het Masterplan Handhaving en Reiniging
Reden bespreking
In de commissie WB van g februari 2021 is dit TKN onderwerp gepiept door het lid Havelaar (CDA)
om te bespreken in de TAR van 7 april 2022
Uitkomsten extern advies
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
n.v.t.
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.10 1
VN2022-008604 9 Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie
Clusterstaf % Amsterdam
Gebiedsgericht %
Werken en
Stadsbeheer
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022
Ter bespreking en ter kennisneming
Bijlage raadsbrief - rapportage Q3 2021 Masterplan Handhaving en
AD2022-030326 5
Reiniging. pdf (pdf)
AD2022-030325 Raadsbrief december 2021 Masterplan Handhaving en Reiniging. pdf (pdf)
AD2022-029802 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Sonja Pol, 0651387854, s.pol@&amsterdam.nl, en Timothy Veenboer, 0653106261,
[email protected]
Gegenereerd: vl.10 2
| Voordracht | 2 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 971
Publicatiedatum 5 augustus 2016
Ingekomen op 14 juli 2016
Ingekomen onder AY
Behandeld op 14 juli 2016
Uitslag Aangenomen
Onderwerp
Amendement van de leden De Heer, Van der Ree, Vink, Nuijens, N.T. Bakker,
Van Lammeren en Van Soest inzake het bestemmingsplan Ma Braunpad
(aanpassing maximale bouwhoogte).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het bestemmingplan Ma Braunpad (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 832).
Overwegende dat:
— er, uitgezonderd de vrijwaringszone van de molenbiotoop, geen ruimtelijke
beperkingen zijn om de maximale bouwhoogten van woonwagens op de
woonwagenlocatie Ma Braunpad te verhogen, er daarnaast mogelijkheden
bestaan om ontheffing te verkrijgen van de hoogtebeperkingen voortvloeiende uit
de molenbiotoop;
— erreeds woonwagens aanwezig zijn met een hoogte hoger dan 4 meter;
— het wenselijk is om duidelijkheid te verschaffen aan de bewoners van de locatie
Ma Braunpad.
Besluit:
ontwerpbesluit nr. 832 als volgt te wijzigen:
1. Artikel 7.2.2. Gebouwen, luidende:
“Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
a. gebouwen zijn alleen toegestaan binnen de bouwvlakken;
b. maximumaantal standplaatsen: 36;
c. maximaal 1 woonwagen per standplaats;
d. maximumbebouwingspercentage: 100% van het bouwvlak;
e. maximumbouwhoogte: zoals met de aanduiding ‘maximum bouwhoogte (m)'
staat aangegeven;
f. maximumbouwhoogte bijgebouwen: 3 meter.
g. maximumoppervlakte bijgebouwen per standplaats: 20 m2,
als volgt te wijzigen:
1
“Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
a. gebouwen zijn alleen toegestaan binnen de bouwvlakken;
b. maximumaantal standplaatsen: 36;
c. maximaal 1 woonwagen per standplaats;
d. maximumbebouwingspercentage: 100% van het bouwvlak;
e. maximumbouwhoogte: 7,50 meter
f. in afwijking van het bepaalde onder e geldt ter plaatse van de gebiedsaanduiding
vrijwaringszone- molenbiotoop een maximum bouwhoogte van 4 meter tenzij
anders aangeduid op de verbeelding;
g. maximumbouwhoogte bijgebouwen: 3 meter;
h. maximumoppervlakte bijgebouwen per standplaats: 20 m2.;
2. onder vernunnnnering van de overige artikelen een nieuw artikel 7.4 toe te
voegen, luidende:
“7.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag is bevoegd omgevingsvergunning te verlenen voor het af
wijken van het bepaalde in lid 7.2.2 onder f tot een maximum bouwhoogte van
7,50 meter, indien aangetoond is dat er geen onevenredige inbreuk plaatsvindt op
de molenbiotoop.”;
3. de hoogtes op de plankaart conform aan te passen.
De leden van de gemeenteraad
A.C. de Heer
D.A. van der Ree
B.L. Vink
N.T. Bakker
J.W. Nuijens
J.F.W. van Lammeren
W. van Soest
2
| Motie | 2 | discard |
% Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1346
Datum indiening 2 juli 2019
Datum akkoord 11 juli 2019
Publicatiedatum 16 juli 2019
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Rooderkerk inzake wachtrijen voor
wormenhotels in Amsterdam
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster :
Wormenhotels lijken een daverend succes te zijn. Buurten komen massaal in
beweging om groente-, fruit- en tuinafval te verwerken tot hoogwaardige compost.
De wormenhotels dienen niet alleen als circulaire keten, maar ook als sociale
ontmoetingsplaats. De compost draagt bij aan een biodiverse bodem.
De gemeente geeft op haar website aan dat er op dit moment meer dan 100
aanvragen voor wormenhotels nog in de wachtrij staan. “Nieuwe aanvragen kan de
gemeente nu niet meer in behandeling nemen”, valt er te lezen.1 Gezien het succes
van de wormenhotels wil de fractie van D66 graag opheldering over de toekomst van
deze initiatieven in de stad.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Rooderker, namens de fractie van D66,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Hoe lang, schat het college in, zal het duren voordat de 100 aanvragen voor
wormenhotels weggewerkt zijn?
Antwoord:
In 2018-2019 geeft de gemeente 50 wormenhotels uit in bruikleen. Bewoners
dienen zich met minimaal vijf huishoudens te organiseren. In 2017 zijn 25 hotels
geplaatst, over 2018/2019 tot nu toe 30. De andere 20 volgen in de komende
maanden.
Het doel is om het enthousiaste bewoners mogelijk te maken lokaal aan de slag
te gaan met hun keukenafval en zo circulaire economie tastbaar te maken.
Daarnaast brengt het bewoners in de buurt bij elkaar: het vergt samenwerking en
organisatie.
Aangezien het gaat om levende have (wormen) en een secuur proces
(composteren in de openbare ruimte) zijn zorgvuldige plaatsing, goed beheer én
een enthousiaste, goed georganiseerde groep bewoners en goede begeleiding
van belang. Er zijn regelmatig wisselingen in de bewonersgroepen die zich
aanmelden. Ook hebben nog niet alle aanmelders een goed georganiseerde
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 1346 Schriftelijke vragen,
Datum 16 juli 2019
groep achter zich. Daarnaast bepaalt de productie (gemaakt door Pantar) en
plaatsing (niet iedereen zit gelijk op een wormenhotel in de buurt te wachten,
moet je zorgvuldig doen) het tempo.
Om de wachttijd te verkorten, probeert de gemeente, waar mogelijk, groepen
bewoners aan elkaar te koppelen, rond één aanvraag. Er zijn inderdaad meer
aanmeldingen dan dat er wormenhotels uit te geven zijn. Voor deze pilot was het
dan ook niet de bedoeling de gehele wachtlijst weg te werken, maar juist een
zorgvuldig proces op te zetten. Bewoners hebben natuurlijk ook andere
mogelijkheden om zelf te composteren — en die initiatieven zie je in de stad ook
ontstaan
2. Het college geeft op de site van de gemeente aan dat zij geen nieuwe aanvragen
meer in behandeling neemt. Kan het college aangeven waarom zij de aanvragen
niet in behandeling neemt? Wanneer is het college voornemens aanvragen wel
weer te behandelen? Wordt er dan met initiatiefnemers die nu niet in aanmerking
komen ook proactief contact opgenomen?
Antwoord:
Het college ziet dat de wormenhotels onder groepen Amsterdammers zeer
populair zijn. De uitbreiding in de stad is redelijk snel gegaan. Omdat het hier gaat
om levende have, composteren inde openbare ruimte met kans op overlast
(ratten, geur, vliegen) en wormenhotels ook over langere periode goed beheerd
en onderhouden moeten worden en blijven, vindt het college het verstandig om
de huidige werkwijze samen met de deelnemers eerst goed te evalueren en op
basis daarvan met deelnemers een vervolgaanpak voor te stellen. Een
vervolgaanpak die recht doet aan het enthousiasme, noodzaak tot begeleiding en
de beheervragen in de openbare ruimte en kijkt naar het kostenplaatje.
Het staat bewoners altijd vrij om eigen initiatieven te ontplooien, op het balkon, in
binnentuinen of via eigen initiatief (mits goedkeuring van het stadsdeel) in de
openbare ruimte. De evaluatie over de wormenhotels staat gepland voor
november 2019. De aanvragers op de wachtlijst die niet in aanmerking komen
voor de in 2018-2019 uit te geven wormenhotels worden op de hoogte gebracht
van de evaluatie en besluitvormingsproces én hun mogelijke alternatieven.
3. Het Parool schreef begin 2019 dat komend jaar nog vijftig wormenhotels in
verschillende stadsdelen worden neergezet, wat het totaal aantal op 100 brengt in
heel Amsterdam. Naar welk aantal wormenhotels streeft het college binnen de
huidige bestuursperiode? Is er een streefaantal van wormenhotels per buurt?
Op welk moment worden resultaten geëvalueerd en wordt op de doelstellingen
eventueel bijgestuurd?
Antwoord:
Het totaal aantal wormenhotels bedraagt in totaal 75 stuks, die via het
gemeentelijke onderdeel Afval en Grondstoffen zijn geplaatst. Ook zijn er
wormenhotels geplaatst vanuit initiatieven van bewoners zelf die ondersteund zijn
vanuit stadsdelen. Of de stad na de 50 wormenhotels nog meer wormenhotels
laat maken en aan bewoners aanbiedt, wil het college na de evaluatie in
november 2019 voorstellen.
2
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 1346 Schriftelijke vragen
Datum _ 16 juli 2019 ehrmte') gen,
4. Deelt het college de zorgen van de fractie van D66 dat de wachtlijsten voor
wormenhotels steeds verder oplopen? Dienen er maatregelen te worden
genomen om de wachtlijst in te krimpen, teneinde te voorkomen dat er van uitstel
afstel komt?
Antwoord:
Of er extra maatregelen m.b.t. de wachtlijst genomen moeten worden laat het
college afhangen van de evaluatieresultaten en de toekomst van de
wormenhotels. Op dit moment staan een zorgvuldig proces, een goed idee over
beheer van de hotels en ontwikkeling binnen de bestaande bewonersgroepen
voorop.
5. Wat wordt er met de compost gedaan dat gegenereerd wordt? Wordt de compost
gebruikt voor bijvoorbeeld buurttuinen of (ander) groen in de buurt om bij te
dragen aan de biodiversiteit?
Antwoord:
De compost van de wormenhotels wordt verdeeld onder de gebruikers van de
wormenhotels. Deze passen de compost toe voor eigen gebruik (plantenbakken,
(gevel)tuin). De compost wordt vooralsnog niet toegepast in het openbare groen,
omdat de wormencompost geen keurmerk heeft. Hoewel de kans relatief beperkt
is kan niet worden uitgesloten dat er zich nog ziektekiemen en onkruidzaden in de
wormencompost bevinden. Keurmerkcompost heeft hiervoor een bewerking
ondergaan.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam W E
% Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie,
Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen
% Gewijzigde agenda, woensdag 21 september 2016
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven
en Gemeentelijke Deelnemingen
Tijd 13:30 tot 17:00 uur (middagdeel) en van 19:30 tot 22:30 uur (avonddeel)
Locatie De Rooszaal
MIDDAGDEEL PORTEFEUILLES WETHOUDER VLIEGENTHART
Algemeen
1 Opening procedureel gedeelte
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie WE
d.d. 31.08.2016.
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieWE @raadsgriffie.amsterdam.nl
5 Termijnagenda, per portefeuille
6 _TKN-lijst
7 _ Opening inhoudelijk gedeelte
8 _Inspreekhalfuur Publiek
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl
1
Gemeente Amsterdam W E
Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en
Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen
Gewijzigde agenda, woensdag 21 september 2016
9 Actualiteiten en mededelingen
e _ Actualiteit van de raadsleden Ünver (PvdA), Groot Wassink (GL) en Kwint (SP)
inzake drukfout op aantal stadspassen.
10 Rondvraag
Werk, Participatie en Inkomen
11 Kwartaalrapportage Ombudsman Metropool Amsterdam 2016, nr. 2 inzake rve
Inkomen Nr. BD2016-012176
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
12 Kwartaalrapportage Ombudsman Metropool Amsterdam 2016, nr. 2 inzake Rve
Participatie Nr. BD2016-012166
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
13 Kwartaalrapportage Ombudsman Metropool Amsterdam 2016, nr. 2 inzake Rve
Werk Nr. BD2016-012154
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
14 Raming bestedingen Armoedebestrijding 2016 Nr. BD2016-012419
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Roosma (GL).
e _ Uitgesteld in de vergadering van 31.08.2016.
15 Initiatiefvoorstel van de leden Ten Bruggencate en Timman (D66) getiteld;
“Kansen voor Kinderen”. Nr. BD2016-011669
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van de indieners.
e _ Gevoegd behandelen met agendapunt 16,
16 Bestuurlijke reactie op het initiatiefvoorstel getiteld; “Kansen voor Kinderen".
Nr. BD2016-011456
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Gevoegd behandelen met agendapunt 15,
17 Voortgangsrapportage Aanvalsplan Armoede Nr. BD2016-011334
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
2
Gemeente Amsterdam W E
Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en
Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen
Gewijzigde agenda, woensdag 21 september 2016
18 Kennisnemen van stand van zaken uitvoering initiatiefvoorstel ‘De impact van
Social Impact Bonds’ en motie 1110 ‘Zet Social Impact Bonds in om
vluchtelingen aan het werk te helpen’ Nr. BD2016-012420
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Uitgesteld in de vergadering van 31.08.2016.
19 Kennisnemen van wijze van afdoen van motie 582 ‘Guerilla-ambtenaar of loods’
van de leden Nuijens en Boutkan en stand van zaken rond de uitvoering van het
investeringsfonds voor sociale firma’s Nr. BD2016-012422
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e De commissie ZS is hierbij uitgenodigd.
e _ Uitgesteld in de vergadering van 31.08.2016.
20 Doorontwikkelingstadspas Nr. BD2016-012421
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Uitgesteld in de vergadering van 31.08.2016.
21 Beantwoording amendement Taalbarriere (1049) Nr. BD2016-012423
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Uitgesteld in de vergadering van 31.08.2016.
22 Voortgangsrapportage Participatiewet oktober 2015 - april 2016 Nr. BD2016-
012417
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Uitgesteld in de vergadering van 29.06.2016 en 31.08.2016.
Onderwijs
23 Vluchtelingenmonitor voorjaar 2016 Nr. BD2016-012418
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Groot Wassink (GL).
e Was TKN 22 in de vergadering van 31.08.2016.
3
Gemeente Amsterdam W E
Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en
Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen
Gewijzigde agenda, woensdag 21 september 2016
AVONDDEEL PORTEFEUILLES WETHOUDER OLLONGREN
Algemeen
24 Mededelingen
25 Vaststellen agenda
26 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie WE
d.d. 31.08.2016.
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieWE @raadsgriffie.amsterdam.nl
27 Termijnagenda per portefeuille
28 TKN-lijst
29 Opening inhoudelijk gedeelte
30 Inspreekhalfuur publiek
31 Actualiteiten en mededelingen
32 Rondvraag
Economie
33 Intrekken van de Subsidieverordening economische activiteiten Amsterdam 2009
en wijzigen van de subsidiestaat 2016 op grond van de Subsidieregeling
Economische Ontwikkeling en Innovatie 2016 Nr. BD2016-012460
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
(Gemeenteraad d.d. 5 oktober 2016).
34 Voortgangsrapportage Amsterdams Ondernemers Programma ‘Ruimte voor
ondernemers!’ 2015-2018 Nr. BD2016-012415
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Bakker (SP).
e Was TKN 9 in de vergadering van 29.06.2016.
e _ Uitgesteld in de vergadering van 31.08.2016.
4
Gemeente Amsterdam W E
Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en
Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen
Gewijzigde agenda, woensdag 21 september 2016
35 Afdoening van de vier moties inzake de voortgangsrapportage Stad in Balans;
motie 197 ‘branchering’, motie 198 ‘toeristisch spreidingsplan’, motie 204
‘cultuurbezoek als gewenste toeristische functie’ en 205 ‘tegengaan leegstand’.
Nr. BD2016-012413
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Uitgesteld in de vergadering van 29.06.201 en van 31.08.2016.
36 Bestuursopdracht Diversiteit winkel- en voorzieningenaanbod Nr. BD2016-
012416
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e De commissie RO is hierbij uitgenodigd.
e _ Uitgesteld in de vergadering van 31.08.2016.
37 Stand van de balans 2016 Nr. BD2016-012414
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Uitgesteld in de vergadering van 31.08.2016.
38 Instemmen met versterking en connectiviteitsambitie en instellen
connectiviteitsmonitor (afhandeling motie N.T. Bakker (SP) inzake vooronderzoek
Glasvezelnet) Nr. BD2016-012424
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Uitgesteld in de vergadering van 31.08.2016.
TOEGEVOEGD AGENDAPUNT (MIDDAGDEEL)
Werk, Participatie en Inkomen
39 Koersbesluit MO, schuldhulpverlening Nr. BD2016-013253
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Roosma (GL).
BESLOTEN DEEL
5
| Agenda | 5 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 652
Datum indiening 5 juni 2018
Datum akkoord college van b&w van 17 juli 2018
Publicatiedatum 18 juli 2018
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Flentge inzake het slecht verlopend
woningverbeteringsproject door De Key in de Columbuspleinbuurt.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Afgelopen jaar heeft de fractie van de SP veel en intensief contact met bewoners van
de Columbuspleinbuurt over het slecht verlopend project voor ‘woningverbetering’
door woningcorporatie De Key. Bij dit project worden 360 woningen opgeknapt, terwijl
de bewoners in de woning blijven. De bewoners van de panden geven aan zwaar
ontevreden te zijn over de manier waarop de werkzaamheden verlopen. Dit hebben
zij dit weekend ook laten weten aan het Parool. Zij spreken over flinke vertragingen,
scheuren en gaten in muren, vloeren en plafonds, het niet nakomen van afspraken en
andere overlast tijdens de werkzaamheden. Ook de lijn voor klachtenafhandeling is
volgens de bewoners ondermaats.’
Gezien het vorenstaande heeft het lid Flentge, namens de fractie van de SP,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Hoe beoordeelt het college het project voor ‘woningverbetering’ in de
Columbuspleinbuurt?
Antwoord:
Het college heeft begrepen dat vanwege achterstallig onderhoud het hard nodig
was dat er iets gedaan moest worden aan deze woningen. Woonstichting De Key
wilde in eerste instantie het complex slopen maar het complex heeft de
gemeentelijke Monumentenstatus gekregen. Het college staat achter de keuze die
nu is gemaakt voor behoud van deze woningen. De Key heeft vervolgens gewerkt
aan een plan voor de aanpak van achterstallig onderhoud. Voor de aanpak van
achterstallig onderhoud geldt de Overlegwet maar niet de Amsterdamse
Kaderafspraken. De Key heeft over deze aanpak overleg gevoerd met de
bewonerscommissie. Deze bewonerscommissie heeft ingestemd met het verder
uitwerken van het plan van aanpak voor deze woningen tot individuele
renovatievoorstellen voor de reguliere huurders Het gaat dan om een technische
! https://www.parool.nl/amsterdam/bewoners-columbusbuurt-boos-om-overlast-tijdens-
renovatie-a4599253/?utm_source=link&utm medium=social&utm campaign=shared%20content&utm _content=
paid&hash=c81e5fddc2b36d6556bec1058183751d19aee3ch
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Neng ez Gemeenteblad R
Datum 18 juli 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 5 juni 2018
aanpak, aangevuld met afspraken over de vergoedingen en het beperken van de
overlast. Meer dan 70% van alle reguliere huurders heeft ingestemd met het
individuele renovatievoorstel dat de bewoners is voorgelegd. Met een akkoord van
70% van de reguliere huurders op het individueel renovatievoorstel gaat de rechter
er vanuit dat het voorstel redelijk is. Het college betreurt het ten zeerste dat er nu
in de uitvoering een aantal zaken minder goed verlopen.
2. In hoeverre acht het college De Key in staat om dit project tot een goed einde te
brengen, gezien het feit dat zij de bewoners meerdere keren beloftes hebben
gedaan zonder resultaat?
Antwoord:
De Key realiseert zich dat er zaken minder goed lopen in dit project en verbetering
behoeven. De communicatie richting bewoners kan ook beter. De Key is daarom
nu met de ontevreden bewoners in overleg gegaan. Daarbij zijn ook Woon en de
bewonerscommissie betrokken. De Key is zich er van bewust dat alle ogen nu op
haar gericht zijn om dit project goed af te ronden. Zowel De Key als aannemer
Logchies hebben nieuwe dagelijkse leiding op het project gezet in de verwachting
dat dit het proces ten goede komt.
3. In hoeverre en op welke manier kan het stadsdeel de bewoners bijstaan en
helpen, met als doel dat de bewoners op korte termijn een goede, zorgvuldige en
gedegen woningverbetering krijgen?
Antwoord:
Voor specifieke klachten over woningverbetering verwijst de gebiedsmakelaar van
het stadsdeel direct door naar de handhavers Bouw en Gebruik (voorheen de
afdeling Bouw- en Woningtoezicht). Zij bespreken de klachten met De Key of
andere corporaties. Indien nodig worden ook anderen binnen de gemeente met
specifieke deskundigheid betrokken. Als een corporatie werkzaamheden uitvoert
aan de woningen, vraagt dat enige tijd meer aandacht van de
stadsdeelorganisatie. Verder is er ondersteuning van de bewoners bij de
deskundigen bij Woon of vergelijkbare organisaties. Zoals gezegd is Woon
betrokken bij dit project.
4. In hoeverre zijn officiële instanties zoals Bouw en Woningtoezicht (of andere
toezichthouders) bij het project voor ‘woningverbetering’ betrokken?
Antwoord:
De handhavers Bouw en Gebruik zien toe op de uitvoering van werkzaamheden
waarvoor een Omgevingsvergunning Bouw (en Sloop) is verleend. Wanneer
sprake is van een gevaarlijke situatie, kan handhavend opgetreden worden. De
projectleider van De Key en de uitvoerder van de aannemer hebben conform de
procedure het stadsdeel regelmatig over de planning van de werkzaamheden
geïnformeerd.
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Neng ez Gemeenteblad
Datum 18 juli 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 5 juni 2018
5. Zijn er gevaarlijke situaties ontstaan of bestaat er een reëel risico op gevaarlijke
situaties als gevolg van dit project voor “‘woningverbetering’? Zo ja, wat wordt daar
concreet aan gedaan? Wat zijn de concrete mogelijkheden voor deze instanties
om De Key te wijzen op haar verantwoordelijkheden?
Antwoord:
Het college heeft geen meldingen dat er zich daadwerkelijk gevaarlijke situaties
hebben voorgedaan. Als huurders wel denken dat er hier sprake is van gevaarlijke
situaties, kunnen zij dit melden bij de beheerders van De Key en de uitvoerder
van aannemer Logchies. Indien het een gevaarlijk situatie betreft, pakken zij de
klacht meteen op. Ook kunnen huurders zich bij gevaarlijke situaties richten tot de
handhavers Bouw en Gebruik van het stadsdeel. Zij kunnen handhavend optreden
indien een gevaarlijke situatie ontstaat omdat het Bouwbesluit overtreden wordt. Er
zijn bij de afdeling Bouw en Gebruik geen klachten over gevaarlijke situaties
binnengekomen.
6. Dit project is mede mogelijk gemaakt door geld van de gemeente voor
het tegengaan van achterstallig onderhoud. Indien het college de mening van
de SP deelt inzake de ondermaatse aanpak, in hoeverre heeft dit consequenties
voor De Key?
Antwoord:
Bij verstrekking van de subsidie zijn voorwaarden gesteld. Woonstichting De Key
heeft aan die voorwaarden voldaan. Ook is de gemeente akkoord gegaan met de
toen voorgestelde aanpak. Het college ziet ook dat de uitvoering van het project
beter had gekund, maar dat is geen reden om eventueel te korten op de
subsidiebijdrage.
7. Deelt het college de mening van Arcade dat de omvang van het onderhouds-
project te groot is om bewoners tijdens het werk thuis te laten wonen? Deelt
het college ook de mening van Arcade dat de huidige situatie ontwrichtend is voor
het huiselijke leven? Graag een toelichting.
Antwoord:
Het college vindt dat er goed gekeken moet worden naar wanneer
werkzaamheden in bewoonde en onbewoonde staat uitgevoerd kunnen worden.
Nu geldt daarvoor grofweg de volgende regel: zolang het gaat om
onderhoudswerkzaamheden en dus geen verbeteringen, kunnen de
werkzaamheden in bewoonde staat worden uitgevoerd. Vaak zijn er in een
complex waar werkzaamheden in bewoonde staat worden uitgevoerd, wel
mogelijkheden voor enkele huishoudens om naar een logeerwoning te gaan. Dat
betreft vaak de ouderen maar dat kan ook nodig zijn voor te krap wonende (grote)
gezinnen. Het college is van mening dat dat er duidelijkere regels moeten komen
over het wel of niet uitvoeren van werkzaamheden in bewoonde staat.
In het komende jaar worden de huidige Amsterdamse Kaderafspraken waar nodig
herzien. Het uitvoeren van werkzaamheden in bewoonde of onbewoonde staat,
wordt daarin meegenomen. Ook voor werkzaamheden om complexen in de
toekomst meer duurzaam te maken, is het belangrijk als hier duidelijkheid over is.
2 https://www.parool.nl/amsterdam/-onderhoudsklus-de-key-met-bewoners-thuis-was-te-groot-a4599339/
3
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
weing ez Gemeenteblad
mmer - -. . on
Datum 18 juli 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 5 juni 2018
8. Arcade vraagt zich af in hoeverre de werkzaamheden, gezien de omvang, toch
niet beter een renovatie genoemd had kunnen worden. Hoe beoordeelt het college
de afweging die De Key hierin heeft gemaakt? Zien zij aanleiding om bij De Key
aan te dringen om het project alsnog te behandelen als een renovatie, met
de daarbij behorende compensaties richting de bewoners? Graag een toelichting.
Antwoord:
Het college ziet geen aanleiding om er bij De Key op aan te dringen dit als een
renovatie te behandelen. Wel is De Key op dit moment in overleg met
de bewoners, bewonerscommissie en Woon over een extra vergoeding bij
ernstige overlast en het overschrijden van de termijnen. Het college wil in de
Kaderafspraken betere afspraken maken over werkzaamheden wel of niet in
bewoonde staat. Medewerkers van corporaties moeten dit in de ontwikkelfase ook
uitgebreid bespreken met de bewonerscommissie.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 1048
Publicatiedatum 9 oktober 2015
Ingekomen op 8 oktober 2015
Ingekomen in raadscommissie AZ/FIN
Te behandelen op 4/5 november 2015
Onderwerp
Motie van de leden Roosma en De Heer inzake de Begroting 2016 (red de NUON-
middelen).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2016;
Overwegende dat:
— bij de verkoop van de Nuon aandelen haar wens heeft uitgesproken dat
opbrengsten daarvan worden gebruikt om te investeren in de stad zodat deze
middelen financieel en maatschappelijk rendement opleveren;
— de coalitie heeft besloten het Amsterdams Investeringsfonds (AIF) op termijn niet
meer te gebruiken en rente en aflossingen daarom niet meer toe te voegen aan
het fonds;
— de rente en aflossingen nu verdwijnen in de algemene middelen;
— de begrote rente-inkomsten op de uitstaande AIF leningen 6.7 miljoen euro
jaarlijks zijn;
— hetniet in lijn met de wens van de raad is, deze middelen niet te investeren in
projecten die financieel en maatschappelijk rendement opleveren.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— te onderzoeken hoe vanaf 2017 de rente en aflossingen op de uitstaande
leningen in het AIF kunnen worden geïnvesteerd in de stad opdat zij financieel en
maatschappelijk rendement opleveren;
— de uitkomsten van dit onderzoek bij de Voorjaarsnota 2016 aan de raad te
presenteren.
De leden van de gemeenteraad
F. Roosma
A.C. de Heer
1
| Motie | 1 | discard |
je f &
2 \ k 5 : : ae . E Ei / \ r d :. «| id k jp ; |
geent | en Ps. oen a vd p m R:::: en ä
2% ib en
: E ETE d > zo Ì | | 44 )
EN.
Nl bs in, \ttoBadge EN -
: 3 Î iN _K t | EE nf
In Ee é m4 : IR B : if
INGA AR of
Pi R , 5 Ei pre irt!
a NP
EE an, - ee - Id
Ne a. in Ean 4
- | NA
EE | Rd
EAA | B
ge er ke | À - a ze
a / Re eig He ’ | Mi io la
4 EGT ei | Bin: M
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Si 4 : a
Kd Sl
Kij
|
A
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Evaluatie pilot bodycams
In opdracht van: Handhaving en Toezicht
Projectnummer: 16202
Nina Holaind Jeroen Slot
Sara de Wilde
Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal 300 Telefoon 020 251 0307
Postbus 658, 1000 AR Amsterdam Www.ois.amsterdam.nl
n.holaind@®amsterdam.nl [email protected]
[email protected]
Amsterdam, oktober 2016
Foto voorzijde: Handhaver met bodycam, fotograaf H&T (2016)
2
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Evaluatie pilot bodycams
Inhoud
Inleiding 4
1 Literatuuronderzoek 9
2 Gebruik en activiteiten in de pilotperiode 13
3 Resultaten taxihandhavers 17
4 Resultaten taxichauffeurs 26
5 Resultaten burgers 29
Samenvatting van bevindingen 31
Literatuurverwijzing 34
3
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Evaluatie pilot bodycams
Inleiding
Begin 2016 heeft het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Amsterdam
besloten om een pilot bodycams te starten bij het Taxiteam van Handhaving en Toezicht (H&T).
Taxihandhavers krijgen bij het uitoefenen van hun taak namelijk geregeld te maken met verbaal
en fysiek geweld. Dit laatste kan extreme vormen aannemen, zoals bij een incident in 2014
waarbij een taxichauffeur een bewuste poging deed om een handhaver aante rijden (Raadsbrief
‘Pilot bodycams taxi handhaving Amsterdam’, 2016). Vanwege deze kwetsbare
veiligheidspositie is de behoefte ontstaan om de handhavers van het taxiteam uit te rusten met
een bodycam. De bodycam is een kleine, op het lichaam gedragen camera waarmee de
handhaver in bepaalde situaties beeld en geluid kan registreren.
Doelen en verwachtingen bodycams
Het primaire doel van de bodycams is dat zij het veiligheidsgevoel van taxihandhavers vergroten
maar ook van taxichauffeurs en burgers ter plaatse. Bovendien kan het een extra middel zijn voor
taxihandhavers om zo snel mogelijk te kunnen de-escaleren in situaties die vit de hand dreigen
te lopen. Bijkomend voordeel van de bodycam kan zijn dat het een preventieve werking heeft
ten aanzien van ongewenst gedrag van alle betrokken partijen in contactmomenten tussen
handhaver en taxichauffeur. Daarnaast kunnen de opnames onder bepaalde voorwaarden
worden opgevraagd om als bewijs op te kunnen voeren bij (gewelds)incidenten en
klachtafhandelingen. Deze doelstellingen en verwachtingen zijn gebaseerd op eerdere landelijke
ervaringen van onder meer de politie en de NS (Raadsbrief ‘Pilot bodycams taxi handhaving
Amsterdam’, 2016).
De pilot bij Handhaving en Toezicht
De pilot met de bodycams liep vanaf 1 maart tot 1 september 2016. In deze periode zijn zes
bodycams in gebruik genomen door de zeven handhavers van het taxiteam en vijf handhavers op
de motor van de gemeente Amsterdam. Met de in totaal twaalf taxihandhavers kon de bodycam
op alle tijden en diensten (dagdienst, avonddienst en nachtdienst) worden ingezet. De twaalf
taxihandhavers zijn allen buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA) en hebben een
aantekening taxi. De taxihandhavers controleren de chauffeurs die zijn aangesloten bij de
Toegelaten Taxi Organisaties (TT O's) op het naleven van de Amsterdamse Taxiverordening en
houden toezicht op de taxistandplaatsen en de opstapmarkt. Daarnaast kunnen zij inspelen op
overlast veroorzaakt door het gedrag van publiek. De handhavers van het taxiteam worden
volledig ingezet op taxi. De motorrijders besteden ongeveer de helft van hun tijd aan de
taxibranche.
4
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Evaluatie pilot bodycams
Tijdens de pilot hadden de taxihandhavers een badge op hun uniform waarop stond dat zij een
bodycam droegen, was op de bodycam zelf te zien wanneer deze aan stond en kregen de
taxihandhavers de opdracht om omstanders te melden wanneer de bodycam aan stond. De pilot
is aangekondigd in een persbericht, via de website, 14020 en een nieuwsbrief aan de TTO's. In de
pilot zouden twee varianten van het gebruik van de bodycam beproefd worden:
= Het aanzetten van de bodycam in situaties die dreigen te escaleren.
= Het aanzetten van de bodycam wanneer de handhaver arriveert op de taxistandplaats.
Het idee om met deze twee varianten te werken had een aantal redenen. Enerzijds omdat het
goed is om ook de situatie vóór de escalatie in beeld te hebben. Anderzijds om collateral visibility
te beperken (geen beelden opnemen die niet van belang zijn). Ook zou het dan mogelijk zijn om
voor deze varianten te kunnen evalueren of het aanzetten van de bodycam een dreigende
situatie juist niet zou verergeren. In de praktijk heeft de handhaver zelf kunnen bepalen op welke
momenten hij de bodycam aanzette. Enkel bij evenementen en incidentele opdrachten werd
tijdens de briefing geïnstrueerd om de bodycam de hele dag aan te zetten. Op welke momenten
een opdracht is gegeven voor continu gebruik is niet bijgehouden.
De bewaartermijn van het beeld en geluid is tien dagen. Als er in die periode geen uitleesverzoek
voor een incident is gekomen, worden de beelden niet bekeken en definitief vernietigd. Heeft
een bodycam een bepaald incident opgenomen waarvoor een uitleesverzoek is binnengekomen
en goedgekeurd, dan mag de opname bewaard worden totdat de beelden zijn overgedragen aan
de politie en/of de backoffice van het Taxiteam tot een klacht is afgehandeld. De beelden kunnen
in zo’n geval uitsluitend worden ingezien door de teamleider of de manager Taxi en na
goedkeuring van de directeur H&T. De beelden kunnen worden gebruikt:
=__ Als bewijsmateriaal door de politie in geval van opsporing en vervolging van strafbare
feiten na een aangifte.
=__ Als beeldvorming in bezwaarprocedures na het sanctioneren van een taxichauffeur op
grond van de Taxiverordening.
= Bij het behandelen van klachten over het optreden van een handhaver.
Evaluatie bodycams
Voorafgaand aan de pilot (tussen 22 en 26 februari) heeft er een nulmeting plaatsgevonden naar
de veiligheidsbeleving van de taxihandhavers. Gedurende de pilotperiode moesten de
handhavers dagformulieren invullen over het gebruik van de bodycam en zijn er drie
evalvatiemomenten ingebouwd (april, juni en oktober 2016). De nulmeting en de eerste twee
tussenevalvaties zijn intern door H&T uitgevoerd, voornamelijk voor eigen inzicht en
leermomenten voor het handhavingsteam. De eerste evaluatie heeft zich gericht op het gebruik
van de bodycam in de eerste maand van de pilot (maart 2016), de tweede evaluatie op de eerste
drie maanden van de pilot (maart, april en mei 2016). De derde en laatste evaluatie is een
eindevaluatie over de gehele pilotperiode waarin de reeds genoemde vooraf opgestelde doelen
van de bodycam worden onderzocht. H&T heeft aan Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS)
gevraagd om deze eindevaluatie retrospectief uit te voeren.
Methode
Ten behoeve van deze eindevaluatie heeft OIS allereerst een literatuuronderzoek uitgevoerd
naar wat er al bekend is over de bodycam. Vervolgens is gekeken naar het beschikbare
administratieve materiaal zoals de dagformulieren, gerapporteerde incidenten en
geweldsmeldingen en rapporten van bevindingen (RvB's) tijdens de pilotmaanden en (waar
5
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Evaluatie pilot bodycams
mogelijk) in dezelfde maanden van het jaar ervoor. Voorts is er onderzoek uitgevoerd naar de
ervaring en mening van zowel de taxihandhavers, de taxichauffeurs als ook de burgers.
Hieronder worden voor deze drie onderzochte groepen de onderzoeksmethoden beschreven.
Taxihandhavers
De vragenlijst die H&T heeft gebruikt tijdens de nulmeting en de twee tussenmetingen vormde
de basis voor de vragenlijst voor de eindevaluatie. In de vragenlijst voor de eindevaluatie komen
o.a. de volgende onderwerpen aan bod:
= het algehele veiligheidsgevoel bij het werk
= de invloed van de bodycam op het veiligheidsgevoel
= _hetal dan niet bewuster handelen bij het dragen van een bodycam
= __hetgebruiksgemak van de bodycam
=de voorkeur voor continu of incidenteel gebruik van de bodycam
= het veiligstellen van beelden
Om een beter beeld te krijgen van de veiligheidsbeleving zijn er, naast het evaluatieformulier,
twee groepsgesprekken (één met de handhavers van het taxiteam en één met de motorrijders)
gehouden en een interview met de teammanager. De teammanager mag de beelden inzien en is
tevens motorrijder en heeft de bodycam ook een aantal keren gebruikt. De groepsgesprekken
vonden plaats op 24 augustus en 1 september en het interview op 19 september. Voorafgaand
aan de (groeps)interviews hebben twee onderzoekers van OIS een avonddienst meegelopen met
een koppel handhavers vit het taxiteam (18 augustus) om zo meer inzicht te krijgen in de
werkzaamheden en de bevoegdheden van de taxihandhavers. Vooraf is een topiclijst opgesteld
met onderwerpen voor de (groeps)interviews. Deze topiclijst was onder meer vormgegeven
door de opgedane kennis tijdens de meeloopdag en de informatie op de dagformulieren.
Onderwerpen die aan bod zijn gekomen in de (groeps)interviews zijn onder andere de
werkzaamheden van de taxihandhavers, het gebruik van de bodycam en veiligheidsgevoelens
met betrekking tot de bodycams tijdens de pilotperiode. Voorafgaand aan de
(groeps)gespreken werden de hierboven genoemde vragenlijsten afgenomen. Eén van de
handhavers uit het taxiteam kon niet meedoen aan het groepsgesprek maar heeft wel de
vragenlijst ingevuld.
Taxichauffeurs
Om een beeld te krijgen van het standpunt van taxihandchauffeurs is een korte telefonische
vragenlijst afgenomen bij de 12 toegelaten taxi organisaties (TTO's). Verondersteld werd dat per
TTO een vertegenwoordiger namens de chauffeurs kan beantwoorden hoe de bodycams beleefd
worden onder hun chauffeurs. Hierbij werd gevraagd wat de verwachtingen waren van hun
chauffeurs bij aanvang van de pilot met de bodycam, of het beeld over het instrument veranderd
is, in hoeverre de chauffeurs de bodycam een goed middel vinden om de veiligheid in het
taxivervoer te verbeteren, hoe de veiligheidsbeleving van taxichauffeurs is tijdens hun werk en
de eventuele invloed van de bodycam daarop.
6
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Evaluatie pilot bodycams
Burgers
Omdat het zeer moeilijk is om directe getuigen van een situatie waarin de bodycam een rol
speelde te vinden, is er meer algemeen gericht op wat burgers van de bodycam vinden.
Amsterdammers in het online panel van OIS hebben een aantal vragen voorgelegd gekregen
over wat zij van de bodycam vinden. De vragen gaan over de invloed van de bodycam op het
veiligheidsgevoel van burgers, taxihandhavers en taxichauffeurs en de afweging tussen privacy
en veiligheid bij de inzet van de bodycam als middel om de veiligheid te vergroten. Er zijn 1.000
panelleden benaderd om mee te doen aan het onderzoek, waarvan er 412 meededen (een
respons van 41%). In tabel 1 is in het responsoverzicht het geslacht, de woonplek en de leeftijd te
zien van de deelnemers aan de enquête. Het aandeel respondenten uit stadsdeel West is het
grootst (20%) en vit Noord het kleinst (8%). Daarnaast zien we dat de ruime meerderheid van de
respondenten 50 jaar of ouder is (79%).
Tabel 1 Responsoverzicht burgers (n = 412, absolute aantallen en %)
Geslacht
man 222 54
vrouw 190 46
Stadsdeel
West 82 20
Centrum 71 17
Nieuw-West 61 15
Zuid 59 14
Oost 54 13
Zuidoost 47 11
Noord 34 8
onbekend 4 1
Leeftijd
20 - 34 jaar 11 3
35 - 49 jaar 73 18
50 - 64 jaar 185 45
65 jaar e.o. 139 34
onbekend 4 1
totaal 412 100
Ongeveer de helft van de respondenten reist wel eens met de taxi in Amsterdam (tabel 2). Van
hen hebben de meesten ook in het afgelopen jaar wel eens gebruik gemaakt van de taxi in de
stad.
7
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Evaluatie pilot bodycams
Tabel 2 Taxigebruik (n = 412, absolute aantallen en %)
reist u wel eens met de taxi in Amsterdam?
ja 177 43
nee 231 56
weet niet, geen antwoord 4 1
totaal 412 100
taxigebruik afgelopen 12 maanden
geen gebruik van gemaakt 13 7
1-5 keer 137 77
6-10 keer 18 10
11-20 keer 4 2
vaker dan 20 keer 5 3
totaal 177 100
Leeswijzer
In het eerste hoofdstuk wordt ingegaan op de huidige literatuur omtrent de bodycam: wat is er
tot dusverre bekend over het instrument en wat laten resultaten uit eerdere onderzoeken zien?
Vervolgens wordt getracht een overzicht te geven van de pilot in cijfers op basis van
administratief materiaal. Daarna gaan we in op de resultaten van de onderzoeken onder
achtereenvolgend de taxihandhavers, taxichauffeurs (vertegenwoordigd door de twaalf TTO's)
en de burgers. Er wordt afgesloten met een samenvatting van de bevindingen.
8
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Evaluatie pilot bodycams
1 Literatuuronderzoek
In dit hoofdstuk trachten we een zo volledig mogelijk beeld te geven van de huidige stand van
zaken in de literatuur over de bodycam: wat laat onderzoek naar het instrument tot dusverre
zien? Hierbij gaan we eerst in op internationaal onderzoek waarna we het gebruik van de
bodycam in Nederland bespreken. Ook wordt ingegaan op eventuele bezwaren tegen het
instrument.
Beeldtechnologie ín opsporing en handhaving: de bodycam
Technologische ontwikkelingen gaan snel en maken steeds meer mogelijk. Ook in de opsporing
en handhaving krijgen deze een steeds grotere rol. In juli 2016 wijdde het Wetenschappelijk
Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) een themanummer van Justitiële Verkenningen
aan dit onderwerp (WODC, 2016). In de inleiding van dit tijdschrift schrijven Custers en
Scheepmaker: ‘De opkomst van nieuwe technologieën stelt de politie en andere
handhavingsinstanties in staat proactiever en effectiever te opereren. Een van deze nieuwe
technologieën is de bodycam. In hetzelfde themanummer beschrijft Flight de stand van zaken
rondom dit instrument waaruit blijkt dat de bodycam in de Verenigde Staten en het Verenigd
Koninkrijk al veel in gebruik is genomen (Flight, 2016). Zo werd in de Verenigde Staten na de
onrust in Ferguson door Obama $75 miljoen beschikbaar gesteld voor de aanschaf van 50.000
bodycams en in het Verenigd Koninkrijk waren in 2010 al 2.000 bodycams in gebruik bij 40
politiekorpsen. En dit aantal stijgt: in 2015 werden er nog eens 22.000 bodycams aangeschaft
voor alle agenten van de Metropolitan Police in Londen.
De bodycam past in het huidige informatietijdperk, waarin ook steeds meer beelden van burgers
(bijvoorbeeld smartphones of private bewakingscamera’s) nuttig zijn voor de politie (Flight,
2016). Ook verschijnen er steeds meer filmpjes op het internet waarin functionarissen worden
beschuldigd van (politie)geweld of discriminatie (EenVandaag, 2015). Bij deze beelden wordt
vaak alleen een gedeelte van het incident opgenomen. De bodycam is volgens Hoogenboom
(hoogleraar politiestudies en veiligheidsvraagstukken) een belangrijk instrument om een
reconstructie te maken van wat er precies is gebeurd waardoor er veel zorgvuldigere uitspraken
gedaan kunnen worden over of het optreden van de politie gerechtvaardigd is (Eenvandaag,
2015).
Onderzoek effecten bodycam in het buitenland
Hoewel veel berichten in de media erop wijzen dat het aantal klachten tegen de politie en het
gebruik van geweld door de politie dalen door de bodycam, blijkt dat de meeste onderzoeken
niet voldoen aan wetenschappelijke eisen van een voor- en nameting en controlegroep (Ready &
Young, 2015 in Flight, 2016). In 2014 waren er slechts drie evaluaties die hier wel aan voldeden:
onderzoek in Rialto, Mesa (beide in de Verenigde Staten) en in Plymouth (Verenigd Koninkrijk)
(White, 2014 in Flight, 2016). Overal waren er minder klachten tegen agenten met bodycams.
Alleen in Rialto werden uitspraken gedaan over gebruik van geweld door de politie. Ariel, Farrar
en Sutherland (2015) onderzochten hier door middel van een Randomized Controlled Trial (RCT)
het effect van bodycams. Hun hypothese was dat geweld door de politie en het aantal klachten
9
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Evaluatie pilot bodycams
van burgers tegen de politie dalen doordat de bodycam een afschrikwekkend effect heeft op
ongeoorloofd gedrag. De uitkomsten laten een afname in de prevalentie van het gebruik van
geweld door politieagenten zien en ook een afname in het aantal klachten van burgers tegen de
politie.
Onderzoek effecten bodycam in Nederland
De motieven om de bodycam in te voeren zijn in Nederland vaak anders dan in de Verenigde
Staten en het Verenigd Koninkrijk: in Nederland ligt het accent op het reduceren van geweld
tegen politiemensen, in de andere twee landen juist op het vergroten van de transparantie van
politiewerk (minder geweld door de politie en minder klachten tegen de politie) (Flight, 2016).
Zoals bovenstaande liet zien, is internationaal empirisch onderzoek schaars. In Nederland
ontbreekt het hier echter volledig aan. Onder andere bij de Nederlandse politie wordt de
bodycam al wel gebruikt. Hoewel de bodycam niet landelijk is uitgerold bij de politie, is er wel
een projectleider bodycams bij de politie en zijn er maandelijkse overleggen waarbij het juridisch
kader en de technische eisen worden besproken voor bodycams (Flight, 2016). Ook zijn daar
diverse pilots met de bodycam geweest die, hoewel niet empirisch, zijn geëvalveerd. De eerste
was bij de politie in 2008 in Maastricht, gevolgd door een pilot in vijf (toenmalige) politiekorpsen
(Groningen, Haaglanden, Hollands-Midden, Rotterdam-Rijnmond en Twente) in 2009/2010.
Ervaringen pilots bij de politie
In het kader van de laatstgenoemde pilot wordt in ‘Cameratoezicht in beweging’ ingegaan op
onder andere de ervaring van politiefunctionarissen met de bodycam en de mening over het
instrument van Rotterdamse jongeren (Van Ham, Ferwerda & Kuppens, 2010a). Politiemensen
bleken de bodycam vooral te zien als middel in het proces van opsporing en vervolging of om een
(dreigend) incident te de-escaleren, minder vaak om geweld tegen politie te reduceren. In de
praktijk bleek dat de bodycam weinig werd gebruikt door beperkte beschikbaarheid en
draagbaarheid. Ook liet de instructie soms te wensen over. De grootste helft van de
politiemensen zette de bodycam soms tot nooit aan tijdens een dienst. De ondervraagde
Rotterdamse jongeren gaven aan dat de bodycam geen invloed heeft op hun eigen gedrag en
vinden het nagenoeg allemaal een goed initiatief. Wel geeft een deel aan dat de camera alleen
moet worden aangezet als de situatie daar aanleiding toe geeft en ongeveer de helft geeft de
(eventuele) schending van privacy aan als negatieve zijde van de bodycam.
In dezelfde korpsen werd de bodycam ook geëvalveerd tijdens de jaarwisseling van 2009/2010.
Ook toen verliep het gebruik van de bodycam niet vlekkeloos: er waren veel technische
problemen, er was een tekort aan kennis vanwege een gebrekkige instructie en er kon niets
worden gezegd over een afname van geweld tegen politiemensen (Van Ham, Ferwerda &
Kuppens, 2010b). Het evaluatieonderzoek dat toen werd uitgevoerd, kreeg bovendien een lage
respons. Degenen die wel meededen, zagen een gedragsverandering van het publiek en er is
een aantal keer een preventieve werking uitgegaan van de bodycam. In enkele gevallen werd het
beeldmateriaal gebruikt voor opsporing en vervolging.
Ervaringen politie Haaglanden
Omdat de techniek na een aantal jaren verbeterd was, heeft de politie Haaglanden in 2015
opnieuw een pilot vitgevoerd (Aartsen, 2015; Musscher, 2015). Het bleek moeilijk om een relatie
aan te tonen tussen het gebruik van de bodycam en de doelstellingen. De meerderheid van de
politiemedewerkers zou de bodycam graag tot de standaarduitrusting zien behoren, maar de
10
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Evaluatie pilot bodycams
bodycam werd wel weinig gebruikt. Van de kleine groep (23 personen) die de bodycam wel
regelmatig tot altijd meenam, gaf 90% aan dat de bodycam volgens hen een de-escalerend
effect heeft. Voor bijna een derde van hen vergroot de bodycam het veiligheidsgevoel en een
even groot deel past het eigen handelen aan door de bodycam. Daarentegen gaf ruim de helft
aan dit niet te doen.
Ervaringen elders
Ook de Amsterdamse politie in Nieuw-West heeft de bodycam in gebruik genomen. Zij zien,
hoewel niet empirisch onderzocht, sinds de invoering van de bodycam een daling van agressie
met 70% en ook zien zij dat zowel het gedrag van de drager als van de burger positief wordt
beïnvloed door de bodycam (Raadsbrief ‘Pilot bodycams taxi handhaving Amsterdam’, 2016).
Niet alleen bij de politie wordt er geëxperimenteerd met de bodycam.' Zo heeft bijvoorbeeld
ook de Nederlandse Spoorwegen een pilot gedaan met de bodycam en zal de gemeente
Eindhoven hier in het najaar van 2016 mee starten (Scherrenburg, 2015; Eindhovens Dagblad,
2016).
Bezwaren tegen de bodycam
Er zijn bij het invoeren van de bodycam diverse aspecten die meegenomen moeten worden. Eén
daarvan is privacy. Flight zegt hierover dat iedereen in principe het recht heeft om met rust
gelaten te worden door de overheid, tenzij er een wettelijke grondslag voor de inperking van de
privacy is en mits de camera aantoonbaar noodzakelijk is (Flight, 2016). Echter, het meeste
evalvatieonderzoek is niet gericht op deze privacykwesties. De mogelijke schending van privacy
is wel een bezwaar dat speelt bij een aantal burgers en organisaties (Derosa & Hatherly, 2009;
Police and Crime standards Directorate, 2007 in Van Ham et al, 2010a). Van Ham stelt dat bij
grootschalig gebruik van de bodycam goed nagedacht moet worden over de opslag van het
materiaal, wie daar toegang toe heeft en wat de bewaartermijn is (Radio EenVandaag, 2015).
Naast kwesties rondom privacy is er recent een onderzoek verschenen waarin onder andere
wordt gekeken of de bodycam wellicht juist leidt tot meer geweld tegen politieagenten (Ariel et
al., 2016a). In dit onderzoek zijn in tien gebieden bodycams random toegewezen aan diensten
van politieagenten. Dit was de zogenaamde ‘experimentele conditie’. De ‘controle conditie’
bestond vit diensten zonder bodycam. Volgens het protocol moesten agenten in de
experimentele conditie de bodycam aan hebben gedurende de hele dienst en omstanders
informeren over de bodycam. Er werd voor zowel de experimentele als ook de controlediensten
gerapporteerd of en hoe vaak een agent tijdens de dienst geweld gebruikte en of er geweld werd
gebruikt tegen de agent. Tegen de verwachting in bleek dat er vaker geweld werd gebruikt tegen
de agent wanneer deze een bodycam droeg, hoewel de resultaten wisselden per gebied. Voor
gebruik van geweld door agenten werden er geen significante verschillen gevonden tussen
diensten waarin er een bodycam werd gedragen en diensten waarin dit niet het geval was. Dit
laatste resultaat leidde tot een vervolgonderzoek waarbij dezelfde data nader werd bestudeerd
door de auteurs (Ariel et al., 2016b). Hieruit bleek dat het voor het gebruik van geweld door de
politie vitmaakt of het protocol is nageleefd of niet: is de bodycam daadwerkelijk constant aan
geweest of heeft de agent hier zelf een beslissende rol in gehad en is de bodycam inderdaad niet
gebruikt in de controlediensten? Het bleek dat er minder geweld werd gebruikt door agenten die
een bodycam droegen en het protocol naleefden. Agenten die een bodycam droegen maar deze
! Een overzicht van diverse proeven is te vinden op
http://www.slimbekeken.nu/index.cfm?PAGE=actueel.alles& DOSSIER=190 via Flight (2016).
11
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Evaluatie pilot bodycams
niet constant aan hadden (en dus zelf invloed hadden op het aanzetten van het instrument),
rapporteerden meer geweld. Als mogelijke verklaring geven de auteurs dat er bij de tweede
groep al sprake was van een situatie die escaleerde of dat het aanzetten van de camera tijdens
een incident de agressie bij een burger of verdachte kan vergroten en daarmee ook bij de agent.
Mogelijk zijn deze verschillen in naleving van het protocol ook van invloed op het gerapporteerde
geweld tegen politieagenten, maar dit is niet bestudeerd. Wel laten deze onderzoeken zien dat
het instrument (wellicht beïnvloed door de manier waarop het wordt gebruikt) een keerzijde kan
hebben: het instrument roept mogelijk agressie op, wat vervolgens het veiligheidsgevoel
negatief kan beïnvloeden.
Een laatste bezwaar tegen de bodycam is dat het strafproces van de politie in gevaar kan komen.
Van de Kamp (Politievakbond ACP) geeft aan dat de politie soms snel wil reageren op gefilmde
beelden met hun eigen beelden. Dat kan de rechtsgang beïnvloeden als de informatie nog niet
vrijgegeven had mogen worden. Het is volgens hem daarom zaak dat hier goed overleg over
wordt gevoerd met het OM en de rechterlijke macht (Radio EenVandaag, 2015).
Samengevat
Er komen steeds vaker beelden beschikbaar voor dienstverlening: camera’s op straat en beelden
met telefoons. De bodycam past daarmee in het huidige informatietijdperk. Toch is de bodycam
slechts enkele keren empirisch onderzocht en voornamelijk buiten Nederland, zo blijkt uit
eerdere onderzoeken naar het instrument. Tevens gaan onderzoeken, zowel binnen als buiten
Nederland, voornamelijk over het gebruik van het instrument bij politieagenten en niet bij
andere functionarissen. Er is ook geen onderzoek dat het veiligheidsgevoel van functionarissen
centraal stelt. De doelgroep die in de Amsterdamse pilot de bodycam gebruikt, betreft
(taxi)handhavers van de gemeente. Dit is een groep met andere taken dan politieagenten,
waardoor resultaten uit eerdere onderzoeken niet zonder meer betekenis hebben voor deze
groep. Bovendien liet de implementatie en protocollering bij eerdere pilots in Nederland
meermaals te wensen over. Desalniettemin zijn er wat (voorzichtige) positieve geluiden over de
bodycam bij politieagenten. Het instrument lijkt een preventieve werking aan beide kanten te
hebben: de klachten tegen de politie lijken afte nemen en het instrument heeft mogelijk een de-
escalerend effect. Toch zijn er ook kanttekeningen bij te plaatsen: de bodycam kan op
gespannen voet staan met de privacy en kan juist agressie oproepen.
12
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Evaluatie pilot bodycams
2 Gebruik en activiteiten In de pilotperiode
In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de pilot in cijfers op basis van administratief
materiaal. Eerst wordt ingegaan op hoe de bodycam is geïntroduceerd bij de gebruikers. Daarna
wordt achtereenvolgend gekeken naar het aantal rapporten van bevindingen, geweld door en
tegen de handhaver, de dagformulieren, het aantal opnames en het aantal uitleesverzoeken. Op
die manier wordt getracht een zo compleet mogelijk beeld te schetsen van het gebruik van de
bodycam en de activiteiten tijdens de pilotperiode.
Instructie Chef van Dienst
De Chef van Dienst is het eerste aanspreekpunt voor de uitvoering en verzorgt de dagelijkse
briefing en debriefing. Tien mensen zijn aangewezen om afwisselend Chef van Dienst te zijn. De
taxihandhavers kregen de bodycam uitgereikt bij aanvang van de dienst, tijdens de briefing. De
Chef van Dienst was verantwoordelijk voor de uitgifte van de bodycam. Zij hebben een instructie
gehad over de bodycam (zie bijlage 1). In de instructie staat onder andere:
= wie de gebruikers van de bodycam zijn
= _hoeen wanneer de beelden bewaard/opgeslagen moeten worden
"wie toegang heeft tot de beelden
"datde bodycam ingeleverd dient te worden met een ingevuld dagformulier
Instructie handhavers
Door middel van een gezamenlijk overleg heeft ook iedere gebruiker een instructie gehad over
de bodycam. Zij hebben hierbij een instructieformulier ontvangen (zie bijlage 2). In de instructie
wordt behandeld:
= welke zaken er bij aanvang van de dienst ingesproken moeten worden
"datde bodycam bij het einde van de dienst ingeleverd moet worden bij de Chef van
Dienst samen met een ingevuld gebruikersformulier (het dagformulier)
r_n welke situaties de bodycam gebruikt mag worden
Verdeling bodycams
Er waren zes bodycams beschikbaar en twaalf gebruikers. Daarnaast wisselde de
beschikbaarheid van de bodycams gedurende de pilotperiode (o.a. door opstartproblemen en
defecte bodycams°). Indien er meer gebruikers waren dan bodycams kregen motorrijders altijd
voorrang bij de verdeling. Dat komt omdat de handhavers in het taxiteam in koppels werken,
terwijl motorrijders altijd alleen te werk gaan. Een koppel handhavers kreeg dan één bodycam
mee. Ook het tijdstip van de dienst bepaalde prioriteit, zo had de nachtdienst altijd voorrang,
omdat ‘s nachts de meeste incidenten plaatsvinden, gevolgd door de avonddienst en de
dagdienst.
2 Het planbureau plant het gebruik van de bodycams in naar aanleiding van het dienstrooster. In de eerste maand
(maart) vergat het planbureau de bodycams soms in te plannen waardoor het gebruik in de eerste maand werd
beperkt. Vanaf de tweede maand ging dit wel consequent. In mei was er een kapotte bodycam en vanaf juli waren er
twee bodycams defect.
13
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Evaluatie pilot bodycams
Rapporten van bevindingen, incidenten en geweldsmeldingen
Het is belangrijk om de situatie waarin de handhaver opereert mee te nemen bij het evalueren
van de bodycam. Er wordt daarom gekeken naar het beschikbare administratieve materiaal:
= _ Het aantal rapporten van bevindingen (RvB's) in de pilotperiode en dezelfde maanden in
het jaar ervoor (de referentieperiode). Een RvB wordt opgemaakt als de handhaver een
overtreding constateert.
= Het aantal gerapporteerde incidenten (gebruik van geweld tegen de handhaver) in de
pilotperiode. Van een incident wordt melding gedaan als er sprake is van een fysieke en
of verbale dreiging: het gaat dan om belediging, bedreiging, geweld of uitschelden.
= Het aantal gerapporteerde geweldsmeldingen (gebruik van geweld door de handhaver)
in de pilotperiode. Een geweldsmelding wordt gedaan wanneer de handhaver zelf
geweld heeft gebruikt”.
Dit materiaal kan een beeld schetsen van de context waarin de handhaver werkt. De RvB's,
incidenten en het gebruik van geweld door de handhaver kunnen in relatie staan tot de bodycam
en het veiligheidsgevoel. Echter, ook onderling zijn er mogelijk verbanden tussen deze factoren.
Dit maakt de relatie tussen de factoren complex.
Rapporten van bevindingen
In de pilotmaanden (maart t/m augustus 2016) werden in totaal 551 RvB's* opgemaakt. In
dezelfde periode in 2015 waren dat er meer, namelijk 693. Er zijn in de pilotperiode gesprekken
gevoerd met een aantal TTO’s waarin werd verzocht om strenger op te treden tegen taxi's die
overtredingen maken. Mogelijk heeft de daling van het aantal RvB's te maken met deze
gesprekken. Uitgaande van het aantal RvB's lijkt de situatie waarin de handhaver opereert
tijdens de pilotperiode niet verslechterd ten opzichte van de referentieperiode.
incidenten en geweldsmeldingen
Het aantal meldingen van incidenten en van geweld door de twaalf gebruikers van de bodycam
staat weergegeven in tabel 2.1. In de periode januari tot en met augustus 2016 zijn er in totaal 20
incidenten geregistreerd, waarvan vier taxi gerelateerde incidenten en 16 incidenten die niet zijn
gerelateerd aan taxi. In dezelfde periode hebben de handhavers in totaal acht keer gemeld zelf
geweld te hebben gebruikt. De meldingen die zijn gedaan in februari (voorafgaand aan de
pilotperiode) zijn allemaal op dezelfde dag gedaan. Ook de twee meldingen in maart (eerste
pilotmaand) vonden plaats op dezelfde dag. In de overige (pilot)maanden waren er geen
geweldsmeldingen. In de maanden mei, juni en juli was er geen enkele melding van geweld door
of tegen de handhavers.
Omdat er geen referentieperiode is om de incidenten en geweldsmeldingen mee te vergelijken,
het om kleine aantallen gaat en een controlegroep ontbreekt, is het niet mogelijk om op basis
van deze gegevens een uitspraak te doen over hoe de situatie voor en tijdens de pilotperiode
zicht heeft ontwikkeld en over een eventuele preventieve werking van de bodycam.….
3 Cijfers over het aantal incidenten en geweldsmeldingen in 2015 zijn niet bekend, omdat er nog geen goede registratie
van was. Een vergelijking met de referentieperiode is daarom niet mogelijk.
t Cijfers van augustus zijn nog niet definitief i.v.m. verwerkingstijd. Het definitieve aantal RvB's kan daardoor iets hoger
uitvallen.
14
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Evaluatie pilot bodycams
Tabel 2.1 Aantal taxi-gerelateerde en overige incidenten en aantal geweldsmeldingen per maand (2016)
januari 0 3 0
februari 1 2 6
maart 2 3 2
april 1 6 0
mei 0 0 0
juni 0 0 0
juli 0 0 0
augustus 0 2 0
*APV staat voor Algemene Plaatselijke Verordening Bron: H&T
Dagformulieren
Het was de bedoeling dat de handhavers van het taxiteam en de motorrijders tijdens de
pilotperiode iedere dag een formulier invulden voor het gebruik van de bodycam. In de
dagformulieren kon worden aangegeven of de bodycam de hele dag werd gebruikt of alleen bij
dreigende situaties en of mensen zijn ingelicht dat ze gefilmd werden. Ook kon worden
aangegeven of er een dreigende situatie is geweest en zo ja waar en op welke tijd. De reactie van
de taxichauffeur en van burgers kon worden ingevuld, evenals de eigen ervaring en het gebruik
van de bodycam (gemak, batterijen etc). In maart was er een aantal opstartproblemen, in mei
een kapotte bodycam en vanaf juli waren er twee bodycams defect. Dit heeft invloed gehad op
het aantal ingevulde dagformulieren als ook op het aantal opnames.
Over de gehele pilotperiode zijn er 472 dagformulieren ingevuld door handhavers van het
taxiteam en door de motorrijders, variërend van één tot zeven ingevulde formulieren per dag. Op
dertig dagen van de pilotperiode is er slechts één formulier ingevuld. Het is echter niet bekend
hoeveel dagformulieren er, volgens het werkrooster en de beschikbaarheid en het gebruik van de
bodycam, ingevuld zouden moeten zijn. Wat we ook zien is dat de formulieren vaak niet juist of
geheel ingevuld werden. Dit komt mede doordat de dagformulieren zijn gemaakt met het idee
dat de bodycam de hele dag continu wordt gebruikt of alleen bij een dreigende situatie. In de
praktijk is de bodycam op een andere manier gebruikt: de handhavers konden grotendeels zelf
bepalen wanneer zij de bodycam aanzetten. Ook is er een groot verschil te zien in het aantal
ingevulde dagformulieren per persoon over de hele pilotperiode. Het totaal aantal ingevulde
formulieren per persoon varieert tussen 19 en 64 met een gemiddelde van 43 per persoon. °
Mogelijk is dit verschil te verklaren doordat motorrijders voorrang kregen bij het meenemen van
de bodycam (42% van de formulieren werd ingevuld door een motorrijder) of door
vakanties/vrije dagen van de handhavers. Ten slotte zijn er twee verschillende formulieren
gebruikt, wat de betrouwbaarheid niet ten goede komt. Deze beperkingen zorgen ervoor dat er
geen betrouwbare uitspraken gedaan kunnen worden over het gebruik van de bodycam
(gebruiksfrequentie, de-escalaties, locaties en tijdstippen) op basis van de dagformulieren. Wel
zijn de formulieren gebruikt om een indruk te krijgen van de ervaringen met de bodycam. Deze
informatie is gebruikt als input voor de groepsgesprekken. Kwalitatief is gekeken naar de open
vragen op het formulier waarin de reactie van taxichauffeurs en burgers wordt gevraagd, de
® Eén handhaver vulde slechts één formulier in, maar heeft de bodycam ook maar enkele keren gebruikt. In deze
berekening is deze handhaver weggelaten. Het gemiddelde is dan ook berekend op basis van 11 personen.
15
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Evaluatie pilot bodycams
eigen ervaring en het gebruik (gemak, batterijen etc.) van de bodycam. Omdat de formulieren
niet altijd volledig of juist zijn ingevuld, is hierbij enkel gekeken naar deze opmerkingen,
ongeacht of de bodycam is aangezet tijdens de dienst.
In de meeste opmerkingen is te lezen dat de handhavers positieve ervaringen hebben met de
bodycam. Als er nadelen worden genoemd, hebben deze vooral te maken met meer technische
aspecten van de bodycam (batterij gaat niet lang mee, bevestiging van de bodycam). Een enkele
keer wordt genoemd dat de bodycam ook een escalerende werking kan hebben. Het vaakst
rapporteerden de handhavers dat er geen reactie was van de taxichauffeur of burger(s) op de
bodycam. Als er wel een reactie werd gegeven, was deze vaker neutraal of positief dan negatief.
Beeldmateriaal
Tijdens de pilotperiode zijn in totaal 853 opnames gemaakt. De duur van de opnames is niet
geregistreerd. De teammanager heeft in de eerste pilotweken de beelden bekeken om de
kwaliteit te beoordelen. Volgens hem is de kwaliteit van het beeld en het geluid overdag goed.
Als er veel wind staat heeft dit een negatief effect op de kwaliteit van het geluid: het veroorzaakt
ruis. Fel zonlicht heeft een negatief effect op het contrast: gezichten zijn donker. In de nacht is
het beeld alleen goed zichtbaar in verlichte straten.
De beelden van de bodycam worden, zoals in de inleiding beschreven staat, tien dagen bewaard,
tenzij er een uitleesverzoek is binnengekomen en goedgekeurd. Er zijn in totaal 14 verzoeken tot
het veiligstellen van beelden binnengekomen en ingeboekt, waarvan één van een externe partij.
Twee verzoeken zijn niet gehonoreerd. In totaal zijn er 12 beelden veiliggesteld:
" __5xn.a.v. een overtreding.
"__Axn.a.v. agressief gedrag.
" _2xn.a.v. een bijzondere situatie.
" __1xn.a.v. een aanhouding.
De door de externe partij opgevraagde beelden zijn gevorderd en bekeken via een DVD. De
verdere procedure is bij H&T niet bekend. Wel is bekend dat de beelden niet scherp waren. De
overige beelden (die zijn opgevraagd door de handhavers) zijn vooralsnog niet gebruikt voor
opsporing en vervolging, klachten of voor bezwaar of beroep.
16
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Evaluatie pilot bodycams
3 Resultaten taxihandhavers
In dit hoofdstuk worden de resultaten van de evaluatie onder taxihandhavers beschreven. Waar
mogelijk en relevant wordt een vergelijking gemaakt met de nul-, één- en twee-meting. De
resultaten worden aangevuld met de bevindingen uit de groepsgesprekken en het interview met
de teammanager. De taxihandhavers werken altijd in koppels en houden toezicht op
taxistandplaatsen en de opstapmarkt, regelen de doorstroming van het verkeer en zorgen dat
taxibedrijven en taxichauffeurs zich aan hun vergunningsvoorwaarden houden. Motorrijders
gaan, in tegenstelling tot handhavers van het taxiteam, solistisch te werk en zijn onderdeel van
de vliegende brigade. Zij besteden ongeveer 50% van hun tijd aan de taxibranche. De resultaten
worden daarom apart besproken voor de handhavers uit het taxiteam en de motorrijders.
Handhavers taxiteam
Geen van de handhavers uit het taxiteam zegt eerder ervaring te hebben gehad met een
bodycam. Bij de O-meting is gevraagd wat de handhavers verwachten van het werken met de
bodycam. Verwacht werd onder andere dat de bodycam een preventieve werking zou hebben en
dat de beelden kunnen dienen als bewijs.
Gebruiksgemak bodycam
De bodycam is makkelijk aan en uit te zetten, maar hindert soms in de bewegingsvrijheid (3
respondenten, tabel 3.1). Bij de 2-meting gaven drie handhavers aan dat de batterij onvoldoende
lang meeging voor één dienst. Bij de eindevaluatie zijn bijna alle handhavers van mening dat de
batterij voldoende lang meegaat voor één dienst. In het groepsgesprek wordt verteld dat de
bodycam ongeveer 10 vur meegaat. Dat is genoeg voor één dienst, maar niet genoeg om een
bodycam mee te geven aan iemand in een dienst die daarop aansluit. Uit het groepsgesprek
komt daarnaast naar voren dat de bodycam in het begin van de pilot af en toe piepte als hij werd
aangezet. De handhavers hoorden achteraf dat een lege batterij of een vol geheugen daar de
oorzaak van was.
17
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Evaluatie pilot bodycams
Tabel 3.1 gebruik van de bodycam (n=7, aantallen)
vaal leT4 VALT ELL:
kan je de bodycam makkelijk aan en uitzetten?
ja 7 7 7
nee
hindert de bodycam je in je bewegingsvrijheid (fysiek)
ja 1 2 3
nee 6 5 4
gaat de batterij voldoende lang mee voor één dienst?
ja 5 3 6
nee 1 3 1
De bevestiging van de bodycam liet te wensen over volgens de handhavers. De camera zit met
schroeven vast aan de winterjas. In de zomerperiode droegen de handhavers niet hun winterjas
en moest er geïmproviseerd worden om de bodycam te bevestigen aan het T-shirt.
Bodycam niet vaak aangezet op eigen initiatief
Vier van de zeven handhavers hebben de bodycam meer dan de helft van hun diensten gedragen
en drie handhavers minder dan de helft van hun diensten. Opvallend is dat een groot deel van de
gebruikers de camera weinig aanzet op eigen initiatief, bijvoorbeeld om te de-escaleren of om
een incident te voorkomen (figuur 3.2). Gedurende de pilotperiode hebben vijf handhavers de
bodycam één tot vijf keer op eigen initiatief aangezet, één handhaver nog nooit en één zes tot
tien keer. De voornaamste reden om de bodycam aan te zetten was om te kunnen de-escaleren
(n=4). Twee handhavers noemen als reden een incident voorkomen en één handhaver noemt een
andere reden, namelijk om het gedrag van de chauffeur op te nemen. In het groepsgesprek
zeggen twee handhavers dat ze de bodycam nagenoeg niet hebben gebruikt en één handhaver
geeft aan dat hij de bodycam vaker heeft gebruikt bij een actie”.
Figuur 3.2 Aanzetten van de bodycam op eigen initiatief (n=7, aantallen)
= nooit
=1-5 keer
m 6-10 keer
Handhavers voelen zich steeds veiliger tijdens hun werkzaamheden
Bij elke meting is aan de handhavers gevraagd hoe veilig zij zich voelen tijdens hun werk op een
schaal van 0 ‘niet veilig’ tot 10 ‘heel veilig’. Bij de O-meting werd gemiddeld een 6,7 gegeven voor
het veiligheidsgevoel en dit gemiddelde nam toe naar een 7,4 bij de 1-meting, een 7,6 bij de 2-
meting en een 8 bij de 3-meting.
8 Handhaving en Toezicht organiseert verschillende actiedagen waarbij de taxi centraal kan staan.
18
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Evaluatie pilot bodycams
Bodycam weinig invloed op veiligheidsgevoelens
Er zijn meerdere zaken die mogelijk bijdragen aan veiligheidsgevoelens. De bodycam kan daar
een van zijn. Als we de handhavers zelf vragen of de bodycam invloed heeft gehad op hun
veiligheidsgevoel, zijn niet alle handhavers van mening dat dit het geval is: drie handhavers
vinden dat de bodycam geen verschil maakt, twee handhavers soms en één handhaver vindt dat
de bodycam wel verschil maakt in hun veiligheidsgevoel. De handhavers lichten toe dat ze zich al
erg veilig voelen in hun werk, dat ze kunnen vertrouwen op hun collega’s en dat alles valt en staat
met de manier waarop je de mensen benadert en met ze communiceert.
Als aan de handhavers wordt gevraagd naar de risico’s van hun werkzaamheden worden verbaal
en (in mindere mate) fysiek geweld genoemd. De bodycam speelt bij deze risico’s volgens hen
een minder grote rol dan bijvoorbeeld goed commvunicatiemateriaal en betrouwbare collega’s.
Volgens de handhavers dient de bodycam vooral andere doelen.
De bodycam als bewijslast en om te kunnen de-escaleren
De handhavers zien in hoofdzaak een rol voor de bodycam als bewijslast of om een (dreigend)
incident te kunnen de-escaleren. Een voorbeeld wordt genoemd waarbij een motorrijder een
taxichauffeur die net “uit zijn plaat” is gegaan binnenbrengt bij de controleplaats naar aanleiding
van een overtreding. De chauffeur bedaarde toen de handhaver meldde dat hij zijn bodycam aan
ging zetten.
Hoewel de bodycam volgens de handhavers als bewijslast kan dienen, zijn de beelden tot op
heden nog niet gebruikt voor opsporing en vervolging. Twee handhavers hebben tijdens de
pilotperiode één of meer verzoeken ingediend voor het veilig stellen van beelden. Eén handhaver
heeft één verzoek ingediend, de ander twee verzoeken. De redenen die de handhavers gaven om
de beelden veilig te stellen waren een incident en bewijslast tegen de chauffeur.
19
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Evaluatie pilot bodycams
Eén van de handhavers vertelt dat ze te maken hebben met mannen die hun gezin willen
onderhouden, een beroepsgroep. Er is daarbij geen sprake van drugs of alcoholmisbruik en het
zijn personen waarvan de gegevens al bekend zijn bij de gemeente. Op de vitgaanspleinen en
het openbaar vervoer is dat wel anders, omdat die handhavers werken met onbekende personen
en drank- en drugsgebruik. Hij voelt zich daarom veilig en vindt de bodycam niet noodzakelijk
voor zijn werkveld. Een andere handhaver is het gedeeltelijk met hem eens. Hij vindt dat de
sancties die zij doen wel groot zijn. Bij het uitschrijven van een rapport wordt de chauffeur voor
minimaal een week geschorst en kan hij zijn werk niet meer vitvoeren. Over het algemeen
gedragen taxichauffeurs zich goed, maar er kan er wel eens één buiten het boekje gaan.
Bodycam kan ook zorgen voor escalatie
De bodycam kan ook nadelige effect hebben. Zo zeggen twee handhavers dat zij eens hebben
meegemaakt dat de bodycam juist negatieve of vervelende reacties uitlokt. Chauffeurs kunnen
bijvoorbeeld boos worden als ze worden gefilmd of beginnen zelf met filmen. Dat kost volgens
een handhaver onnodig veel tijd. Het zou volgens de handhavers schelen als de bodycam goed
onder de aandacht wordt gebracht bij de chauffeurs en het publiek, bijvoorbeeld in een
reclamespotje. Als het duidelijk is dat zij de bodycam gebruiken, zou het instrument minder snel
een escalerend effect teweeg brengen.
De bodycam maakt de meeste handhavers soms (n=2) of vaak (n=3) bewuster van het eigen
handelen. Zij letten dan vooral op wat ze wel en niet kunnen zeggen.
Bodycam vooral positief voor veiligheidsgevoel van de taxihandhavers
Aan de handhavers is gevraagd in hoeverre zij denken dat de bodycam het veiligheidsgevoel van
de taxihandhavers, taxichauffeurs en burgers/publiek beïnvloedt. Als het gaat om het
veiligheidsgevoel van de taxihandhavers, is niet specifiek gevraagd naar het eigen
veiligheidsgevoel van de handhaver die de enquête invulde maar naar het veiligheidsgevoel van
taxihandhavers in meer algemene zin. De handhavers denken dat de bodycam voornamelijk het
veiligheidsgevoel van de taxihandhaver bevordert: vier van de zeven handhavers denken dat de
bodycam een positieve invloed heeft op het veiligheidsgevoel van de taxihandhavers (figuur 3.3).
De meeste handhavers veronderstellen dat de bodycam geen invloed heeft op het
veiligheidsgevoel van taxichauffeurs. Drie handhavers denken dat de bodycam een positieve
invloed heeft op het veiligheidsgevoel van burgers, drie veronderstellen geen invloed en één
vermoedt dat de bodycam een negatieve invloed heeft op het veiligheidsgevoel van burgers.
20
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Evaluatie pilot bodycams
Figuur 3.3 Invloed van de bodycam op veiligheidsgevoel betrokkenen (n=7, aantallen)
m zeer positief
handhavers GN O: spor
. neutraal (geen invloed)
ierse ME OO OM ae
‚ m zeer negatief
taxichauffeurs 6
En weet niet, geen antwoord
0 1 2 3 4 5 6 7
Toekomst van de bodycam
Aan de handhavers is gevraagd wat zij zouden zeggen als zij advies zouden mogen geven aan de
gemeente om al dan niet door te gaan met de bodycam. Zes van de zeven handhavers zouden de
gemeente adviseren om het gebruik van de bodycam voort te zetten en één handhaver om het
gebruik te stoppen. In het groepsgesprek wordt duidelijk dat ongeveer de helft de bodycam zelf
zou willen blijven gebruiken. De andere helft vindt het niet nodig om de bodycam zelf te
gebruiken, maar denkt dat het instrument goed is voor andere handhavers, zoals collega's in het
VOV, motorrijders en handhavers op vitgaanspleinen.
De handhavers vinden het wel belangrijk dat er goed wordt gecommuniceerd naar het publiek en
de taxichauffeurs als het gebruik van de bodycam wordt voortgezet. Ook zouden zij graag willen
dat ze de beelden kunnen terug zien of dat er direct kan worden meegekeken in de backoffice.
Zo kunnen zij controleren of ze de situatie goed hebben opgenomen. Daarnaast doen zij
suggesties voor betere bevestigingsmogelijkheden, zoals een klik-systeem.
21
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Evaluatie pilot bodycams
Motorrijders
Twee van de vijf motorrijders zeggen bij de O-meting al eerder ervaring te hebben gehad met de
bodycam. Eén van hen noemt het introductiefilmpje en de ander heeft als test een week met de
bodycam gelopen. De verwachtingen bij aanvang van de pilot waren divers: verwacht werd dat
de bodycam een de-escalerend effect kan hebben, dat de beelden gebruikt kunnen worden voor
evaluatie en leermomenten en dat ze gebruikt kunnen worden als bewijs in een rechtszaak.
Gebruiksfrequentie bodycam wisselend
Drie van de vijf motorrijders hebben de bodycam meer dan driekwart van hun diensten
gedragen, één motorrijder meer dan een kwart, maar minder dan de helft van zijn diensten en
één motorrijder minder dan een kwart van zijn diensten. Het aantal keer dat de motorrijders de
bodycam op eigen initiatief hebben aangezet varieert van nooit tot vaker dan 25 keer (figuur
3.4). De voornaamste redenen om de bodycam aan te zetten waren om te kunnen de-escaleren
en om een incident te voorkomen.
figuur 3.4 Aanzetten van de bodycam (n=5, aantallen)
B nooit
=1-5keer
m 6-10 keer
EB 21-25 keer
= vaker dan 25 keer
Veiligheidsgevoel afhankelijk van tijdstip, doelgroep en werkzaamheden
Bij elke meting is aan de handhavers gevraagd hoe veilig zij zich voelen tijdens hun werk op een
schaal van 0 ‘niet veilig’ tot 10 ‘heel veilig’. Bij de O-meting werd gemiddeld een 6,5 gegeven voor
het veiligheidsgevoel en dit gemiddelde nam toe naar een 7,9 bij de 1-meting en een 8,3 bij de 2-
meting. Bij de eindevaluatie werd gemiddeld een 8 gegeven.
In het groepsgesprek lichten de motorrijders echter toe dat deze vraag lastig te beantwoorden is.
Het veiligheidsgevoel hangt volgens hen af van het tijdstip van de dag, de werkzaamheden en de
doelgroep. Zo is het in de ochtend veiliger dan in de nacht en is een controlestandplaats veiliger
dan een brommeractie
Bodycam voornamelijk voor gemoedsrust
Eén van de vijf motorrijders vindt dat de bodycam geen verschil maakt in het veiligheidsgevoel,
drie vinden dat het soms verschil maakt en één motorrijder vindt dat het wel verschil maakt. De
22
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Evaluatie pilot bodycams
motorrijders verklaren dat de bodycam met name waardevol is als bewijslast en geen veiliger
gevoel geeft tijdens het handelen. Omdat zij altijd alleen opereren is er meestal geen collega die
kan fungeren als getuige als er iets misgaat. De bodycam is dan een uitkomst. In dat opzicht
geeft de bodycam hen een veiliger gevoel. Bij handhavers in het taxiteam is dat volgens hen
minder het geval, omdat zij altijd een collega als getuige hebben. Eén van de motorrijders
benadrukt dat de bodycam geen veiliger gevoel geeft omdat het hen niet onmiddellijk
bescherming biedt in een dreigende situatie, in tegenstelling tot middelen waarmee zij zich
fysiek zouden kunnen verdedigen.
Een aantal motorrijders legt uit dat ze geen fysieke middelen mogen hebben (zoals een
wapenstok of pepperspray), maar dat de politie zich wel terugtrekt van de pleinen en de jeugd.
Zij geven aan dat dit een probleem is, omdat burgers geen onderscheid maken tussen politie en
handhaving. Als de motorrijders de risico's van hun werkzaamheden beschrijven, sommen ze er
ook meer op dan de handhavers van het taxiteam: vechtpartijen, onttrekkingen aan staande
houdingen, bedreiging en zelfs de kans om neergestoken te worden.
Net als de handhavers uit het taxiteam geven ook de motorrijders aan dat de bodycam de
situatie zowel kan de-escaleren als escaleren. Eén van de handhavers vertelt in het
groepsgesprek dat het volgens hem goed gaat als de mensen van tevoren geïnformeerd worden
over dat ze gefilmd worden en niet pas achteraf.
23
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Evaluatie pilot bodycams
Meer uitleesverzoeken door motorrijders
De motorrijders hebben vaker een verzoek gedaan tot het veiligstellen van beelden dan de
handhavers van het taxiteam: vier van de vijf motorrijders hebben een verzoek ingediend, in het
taxiteam waren dat er twee van de zeven. De vijf motorrijders hebben in totaal negen verzoeken
voor het veiligstellen van beelden ingediend: één motorrijder heeft één verzoek ingediend, twee
motorrijders twee verzoeken en één motorrijder vier verzoeken. De redenen die de handhavers
gaven om de beelden veilig te stellen waren bewijsmateriaal voor de politie, als bewijslast bij
bezwaar en beroep en vanwege een incident.
Bodycam maakt bewust van eigen handelen
Alle motorrijders zijn van mening dat de bodycam hen (soms) bewuster maakt van het eigen
handelen. Toch zeggen de motorrijders in het groepsgesprek vaak niet bewust te zijn van de
bodycam en zelfs te vergeten dat ze hem om hebben. Een enkeling zegt dat je wel op je woorden
moet letten en zet de bodycam daarom niet altijd aan.
Bodycam vooral positief voor veiligheidsgevoel handhaver
Alle motorrijders zijn van mening dat de bodycam een (zeer) positieve invloed heeft op het
veiligheidsgevoel van de taxihandhavers (figuur 3.5). De motorrijders oordelen hierbij niet
(alleen) over hun eigen veiligheidsgevoel, maar over het veiligheidsgevoel van taxihandhavers in
meer algemene zin. De bodycam heeft in mindere mate invloed heeft op het veiligheidsgevoel
van taxichauffeurs en burgers, aldus de motorrijders.
Figuur 3.5 Invloed van de bodycam op veiligheidsgevoel betrokkenen (n=5, aantallen)
m zeer positief
handhavers MEN poster
neutraal (geen invloed)
wichten BEN Oc CE ee
publiek/burgers EN 1 2 m zeer negatief
weet niet, geen antwoord
o 1 2 3 4 5
Toekomst bodycam
Als de motorrijders advies zouden mogen geven aan de gemeente, zouden zij allen adviseren om
het gebruik van de bodycam voort te zetten. Daarbij zouden drie van de vijf de bodycam graag
aanzetten op eigen initiatief, één continu en één motorrijder zou de bodycam zowel continu als
op eigen initiatief aanzetten, afhankelijk van de situatie. De motorrijders zien ook wat in de
bodycam als instrument om van te leren. Niet alleen om te zien of de kwaliteit van de beelden
goed is, maar ook om te zien of een handhaver buiten proporties handelt. Daarbij waarschuwt
één van de handhavers ook voor de keerzijde: hij vindt het onwenselijk als het wordt gebruikt om
het functioneren te beoordelen.
Stel dat het gebruik van bodycams wordt voortgezet, dan willen de motorrijders graag
betrokken worden bij de implementatie. De bodycams die gebruikt zijn tijdens de pilot voldoen
volgens hen niet, omdat ze een verkeerde resolutie hebben. Ook de bevestiging en plaats van de
bodycam moet anders: motorrijders zouden er graag één op de helm willen. Ook wordt een live
24
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Evaluatie pilot bodycams
streaming gesuggereerd, zodat beelden niet verloren gaan als de bodycam stuk gaat of kwijt
raakt.
25
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Evaluatie pilot bodycams
4 Resultaten taxichauffeurs
In dit hoofdstuk beschrijven we de bodycam vanuit het oogpunt van de taxichauffeurs. Om hier
een indruk van te krijgen, hebben we twaalf TTO's namens hun chauffeurs een aantal vragen
voorgelegd. We gaan allereerst in op de verwachtingen die de chauffeurs bij aanvang van de pilot
hadden van de bodycam en of hun beeld over het instrument is veranderd. Vervolgens gaan we
in op de bodycam als middel om de veiligheid in het taxivervoer te verbeteren, de
veiligheidsbeleving van taxichauffeurs tijdens hun werk en de eventuele invloed daarop van de
bodycam.
Wisselende verwachtingen van taxichauffeurs bij aanvang van de pilot bodycams
Vier van de twaalf TTO's geven aan dat de bij hen aangesloten chauffeurs bij aanvang van de
pilot met de bodycam overwegend positief waren over het instrument. Zij lichten hierbij toe dat
de beelden ook voor hen als bewijs kunnen dienen. Drie TTO's zeggen dat het beeld wisselend
was, zo zegt één van hen positieve en negatieve berichten te hebben gehoord. De meesten van
zijn taxichauffeurs vinden het wel goed, maar noemen als nadeel dat de handhavers de bodycam
alleen aanzetten als zij in de problemen zijn en niet als de taxichauffeurs in het gelijk staat. Twee
TTO's zijn overwegend negatief. Eén van hen legt vit dat de taxichauffeurs bij de introductie van
de bodycam in slecht daglicht werden geplaatst en dat er daarom negatief op gereageerd werd.
Ook zijn twee TTO's overwegend neutraal en één TTO weet geen antwoord te geven op de
vraag. Alle toelichtingen zijn te lezen in bijlage 5.
Beeld over de bodycam overwegend onveranderd tijdens de pilotperiode
Bij 7 van de 12 TTO's is het beeld onveranderd en 3 weten het niet. De meeste TTO's lichten toe
dat ze er niks meer over hebben gehoord of dat hun chauffeurs weinig in aanraking zijn gekomen
met de bodycams. Twee TTO'’s waren bij aanvang positief over de bodycam, maar geven aan dat
het beeld tijdens de pilotperiode gedeeltelijk is veranderd bij hun chauffeurs, in negatieve zin.
Dat de bodycam als bewijs zou kunnen dienen voor taxichauffeurs lijkt hen vooral tegen te
vallen:
Bodycam geen belangrijk middel ter verbetering veiligheid taxivervoer
Vier TTO'’s denken dat hun chauffeurs de bodycam (helemaal) geen belangrijk middel vinden om
de veiligheid in het taxivervoer in de stad te verbeteren. Zij lichten hierbij onder andere toe dat
de bodycam alleen het gedrag van de chauffeurs beïnvloedt als de handhaver erbij is, een on
boardcam zal volgens hen beter werken. Er zijn vijf TTO's die geen antwoord weten te geven op
de vraag. Hierbij wordt ook opgemerkt dat de bodycam bij de handhaver is en niet bij de taxi's.
Er zijn twee TTO's die denken dat de bodycam juist wel een belangrijk middel is ter verbetering
van de veiligheid in het taxivervoer, met name als afschrikmiddel, maar alleen als de
26
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Evaluatie pilot bodycams
taxichauffeurs weten dat ze er zijn. Daarbij wordt opnieuw opgemerkt dat het voor beide kanten
moet werken.
Taxichauffeurs voelen zich niet veiliger door de bodycam
De meeste TTO's geven aan dat hun chauffeurs zich veilig voelen in hun dagelijkse werk in de
stad. Hierbij lichten zij bijvoorbeeld toe dat overvallen op chauffeurs afnemen, omdat de klant nu
in elke taxi kan pinnen. Alleen ’s nachts zijn er risicofactoren, zoals dronken of agressieve
klanten. Een aantal TTO's geeft aan dat er weinig geluiden zijn van chauffeurs over gevoelens
van onveiligheid. Een enkele TTO geeft aan dat zijn chauffeurs zich onveilig voelen.
De bodycam werkt volgens de meeste TTO'’s niet bevorderend voor het veiligheidsgevoel van de
taxichauffeurs, zij geven aan dat er geen effect is: “De handhaver rijdt niet mee met de
taxichauffeurs.” Drie TTO's geven aan dat de bodycam een overwegend positieve invloed heeft
op het veiligheidsgevoel van de taxichauffeur. Zo legt één TTO uit: “Een bodycam kan zorgen voor
een faire behandeling door de handhavers. Het kan helpen welles-nietes verhalen op te lossen.”
Bodycam vooral van invloed op veiligheidsgevoel van handhavers
Dat de bodycam weinig invloed heeft op het veiligheidsgevoel van de taxichauffeur komt ook
naar voren wanneer we vragen een oordeel te geven van de invloed van de bodycam op het
veiligheidsgevoel van taxihandhavers, burgers en taxichauffeurs. Een aantal TTO's kon hier geen
antwoord op geven (figuur 4.1). Volgens de vertegenwoordigende TTO's die hier wel een
antwoord op gaven, vinden de taxichauffeurs vooral dat de bodycam een positieve invloed heeft
op het veiligheidsgevoel van de handhavers en minder op dat van de taxichauffeurs. Voor het
publiek/de burgers is dat hier tussenin. Bij geen van de groepen heeft de bodycam een (zeer)
negatieve invloed op het veiligheidsgevoel. Uit de toelichtingen van de TTO's kan de bodycam
pas een positieve invloed hebben op het veiligheidsgevoel van groepen anders dan de
handhavers als hij continu aan staat. Een enkele keer noemt een vertegenwoordiger dat de
bodycam agressief gedrag van de chauffeur kan verminderen en dat chauffeurs wel het idee
hebben dat ook de handhaver zich netter gedraagt.
Figuur 4.1 Invloed van de bodycam op veiligheidsgevoel betrokkenen (n=12, aantallen)
m zeer positief
taxihandhavers EN 1 4 e positief
neutraal (geen invloed)
publekbgers BEES 5 a regatief
taxichauffeurs A 8 3 zeer negatief
weet niet, geen antwoord
0 2 4 6 8 10 12
Advies: doorgaan met de bodycam, maar onder voorwaarden
Als de TTO's namens hun chauffeurs een advies zouden mogen geven aan de gemeente om al
dan niet door te gaan met de bodycam, is hun advies overwegend om het gebruik van de
bodycam voort te zetten. De bodycam kan voor beide partijen voordelen hebben, namelijk
bewijs. Zes TTO's vinden dan wel dat de bodycam alleen voortgezet kan worden onder bepaalde
voorwaarden. Voorwaarden die worden genoemd zijn een verlenging van de bewaartermijn voor
27
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Evaluatie pilot bodycams
de beelden, zodat zij ook de kans hebben om er aanspraak op te doen, de mogelijkheid om de
beelden op te vragen en dat het niet aan de handhaver moet zijn om te bepalen wanneer er
wordt gefilmd.
Aan het einde van de vragenlijst hebben de TTO'’s de ruimte gekregen om nog iets op te merken.
Een aantal vertegenwoordigende TTO's maakte gebruik van deze gelegenheid. Eén TTO vindt
het vervelend dat de beelden niet ter beschikking zijn als zij ze willen zien. Een ander zou graag
willen zien of de bodycam aanstaat zodat iedereen zich misschien beter gaat gedragen en een
derde vertegenwoordiger van een TTO is teleurgesteld in de gemeente vanwege het beeld dat
van taxichauffeurs werd geschetst in de media.
28
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Evaluatie pilot bodycams
5 Resultaten burgers
De derde en tevens laatste groep die wij aan het woord hebben gelaten over de bodycam, is een
groep Amsterdamse burgers. Omdat het onderzoeken van de ervaring van burgers met de
bodycam vrijwel onmogelijk is (zie inleiding), is in het online panel van OIS aan een groep
Amsterdammers gevraagd wat zij, meer in het algemeen, van de bodycam vinden. We gaan
hierbij in op de bodycam als middel om de veiligheid in het taxivervoer te verbeteren, de invloed
van de bodycam op het veiligheidsgevoel van diverse betrokkenen en ten slotte op de afweging
tussen privacykwesties en het waarborgen van de veiligheid.
Meerderheid denkt dat bodycam de veiligheid in het taxivervoer verbetert
De meeste panelleden denken dat het gebruik van de bodycam helpt om de veiligheid in het
taxivervoer in de stad te verbeteren: 46% denkt dat dit waarschijnlijk het geval is en 19%
antwoordt ‘zeker wel’ (figuur 5.1). Een relatief klein deel denkt dat de bodycam de veiligheid in
het taxivervoer zeker of waarschijnlijk niet verbetert: samen 7%. Ongeveer één op de vijf kiest
de middenweg, zij antwoorden ‘misschien wel, misschien niet’.
Figuur 5.1 Helpt de bodycam om de veiligheid in het taxivervoer te verbeteren? (n = 412, %)
80% m zeker wel
< = waarschijnlijk wel
21% misschien wel, misschien niet
= waarschijnlijk niet
m zekerniet
weet niet, geen antwoord
Bodycam bevordert vooral veiligheidsgevoel taxihandhaver
De panelleden denken dat de bodycam voornamelijk het veiligheidsgevoel van de taxihandhaver
bevordert: 80% denkt dat het instrument het veiligheidsgevoel (zeer) positief beïnvloedt voor
deze groep (figuur 5.2). Voor de taxichauffeurs is dit percentage aanzienlijk lager, namelijk 43%.
Er wordt voor deze groep vaker vermoed dat de bodycam geen invloed heeft (27%). Voor het
publiek of burgers ligt het aandeel dat denkt dat de bodycam (zeer) positief werkt voor het
veiligheidsgevoel hier tussenin (63%). Een (zeer) negatief effect van de bodycam op het
veiligheidsgevoel wordt het vaakst vermoed voor taxichauffeurs (19%).
29
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Evaluatie pilot bodycams
Figuur 5.2 Invloed van de bodycam op veiligheidsgevoel betrokkenen (n=412, %)
= positief
neutraal (geen invloed)
publiek/burgers NH 22 " 11 m negatief
m zeer negatief
weet niet, geen antwoord
taxichauffeurs ND 27 | 12
%
o 20 40 60 80 100
Bodycam eerder noodzakelijk voor de veiligheid dan ongeoorloofde inbreuk op privacy
We vroegen de respondenten om op een schaal van 1 tot 10 een oordeel te geven over de
bodycam als middel om de veiligheid te vergroten als zij een afweging moeten maken tussen
privacy en veiligheid. Hierbij stond het cijfer 1 voor ongeoorloofde inbreuk op de privacy en 10 voor
noodzakelijk voor de veiligheid. Uitgaande van het cijfer 5 als omslagpunt voor enerzijds meer
neigen naar ongeoorloofde inbreuk op de privacy (1 tot en met 5) en anderzijds meer neigen naar
noodzakelijk voor de veiligheid (6 tot en met 10), zien we dat respondenten met een gemiddeld
cijfer van 7 de bodycam eerder noodzakelijk vinden voor de veiligheid, 7% weet geen antwoord
te geven op de vraag. Van de respondenten die een cijfer geven, geeft ruim driekwart (79%) een
cijfer van 6 of hoger (figuur 5.3). Desalniettemin vindt daarentegen ongeveer één op de vijf
(21%) de bodycam meer een ongeoorloofde inbreuk op de privacy, zij geven een vijf of lager.
Figuur 5.3 Oordeel bodycam m.b.t. privacy en veiligheid (n=384, %)
ongeoorloofde inbreuk noodzakelijk voor de
op de privacy IE. 5 6 He veiligheid
%
o 20 40 60 80 100
Aan het einde van de vragenlijst was er de gelegenheid om een opmerking te plaatsen. Een
aantal burgers uitte zijn of haar bezorgdheid over de wijze waarop de bodycam gebruikt wordt
en heeft vragen over wie de beelden mag inzien en wie er bepaalt dat de bodycam aangaat.
Daarnaast vindt een aantal burgers het onduidelijk hoe de bodycam een positief effect kan
hebben op het veiligheidsgevoel van anderen dan de taxihandhaver zelf, omdat de handhaver
niet aanwezig is bij de interactie tussen een chauffeur en een klant. Ten slotte benadrukte een
aantal burgers dat hun afweging tussen privacy en veiligheid uitsluitend betrekking heeft op het
toepassen van de bodycam in de taxibranche en dat dit niet zomaar vertaald mag worden naar
een andere context (zie bijlage 6 voor alle opmerkingen).
30
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Evaluatie pilot bodycams
Samenvatting van bevindingen
Begin 2016 heeft het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Amsterdam
besloten om een pilot bodycams te starten bij het taxiteam van Handhaving en Toezicht (H&T)
vanwege hun kwetsbare veiligheidspositie. De bodycamis een kleine, op het lichaam gedragen
camera waarmee de handhaver beeld en geluid kan registreren. De pilot met de bodycams liep
vanaf 1 maart tot 1 september 2016. In deze periode zijn zes bodycams in gebruik genomen door
de zeven handhavers van het taxiteam en vijf handhavers op de motor. Deze twaalf
taxihandhavers zijn allen buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA) en hebben een
aantekening taxi. De bodycam had primair als doel om het veiligheidsgevoel van taxihandhavers
vergroten maar ook van taxichauffeurs en burgers ter plaatse. Bijkomende doelen waren een
preventieve werking tegen ongewenst gedrag, het de-escaleren van situaties die vit de hand
dreigen te lopen en het raadplegen van de opnames onder bepaalde voorwaarden als bewijs bij
(gewelds)incidenten en klachtafhandelingen.
Om deze doelen te onderzoeken, heeft H&T intern een nulmeting uitgevoerd voorafgaand aan
de pilot en tijdens de pilot twee tussenevalvaties. In opdracht van H&T heeft Onderzoek,
Informatie en Statistiek (OIS) aan het einde van de pilot een laatste retrospectieve evaluatie
uitgevoerd. De doelen van de bodycam vormden het vitgangspunt voor dit onderzoek. In
eerdere studies is de veiligheidsbeleving van de bodycamdrager en andere betrokkenen nog niet
eerder de primaire focus van onderzoek geweest. Bovendien hebben onderzoeken, zowel in
Nederland als daarbuiten, het gebruik van de bodycam vooral bij politieagenten onderzocht en
niet bij andere functionarissen. OIS heeft het onderzoek uitgevoerd met beschikbaar
administratief materiaal en door middel van kwalitatief en/of kwantitatief onderzoek (zoals
enquêtes en (groeps)interviews) onder taxihandhavers, toegetreden taxi organisaties (TTO’s) en
burgers. Waar mogelijk is een vergelijking gemaakt met de eerdere metingen van H&T.
Veiligheidsgevoel
Het rapportcijfer dat handhavers geven voor hun veiligheidsgevoel tijdens hun werk nam (iets)
toe gedurende de pilotperiode. Door de afwezigheid van een controlegroep die de bodycam niet
heeft gedragen is niet te zeggen of de stijging van het veiligheidsgevoel toe te schrijven is aan de
bodycam. Ook zijn de bodycam en het veiligheidsgevoel onlosmakelijk verbonden met andere
factoren. Voorbeelden van zulke factoren waarvan cijfermateriaal beschikbaar is, zijn het aantal
rapporten van bevindingen (RvB's) dat een handhaver uitschrijft en geweld tegen en door de
handhaver. Echter, door beperkingen in implementatie, registratie en protocollering is het
moeilijk om de onderlinge verbanden te ontrafelen en vast te stellen wat de stijging van het
rapportcijfer voor het veiligheidsgevoel heeft veroorzaakt. Ook dient hierbij opgemerkt te
worden dat het om een kleine groep handhavers gaat, waardoor er niet getoetst kan worden of
de stijging van het rapportcijfer significant is. Wat wel blijkt is dat de meeste handhavers zelf
niet overtuigend zeggen dat de bodycam invloed heeft op hun veiligheidsgevoel wanneer daar
gericht naar wordt gevraagd. In hoofdzaak zien de handhavers een rol voor de bodycam als
bewijsmiddel of om een (dreigend) incident te kunnen de-escaleren. Opvallend is dat dit factoren
zijn die wel degelijk (indirect) bij kunnen dragen aan de veiligheid en het veiligheidsgevoel.
31
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Evaluatie pilot bodycams
Mogelijk zien de handhavers de bodycam niet direct als middel dat het veiligheidsgevoel
vergroot omdat het hen in acute onveilige situaties geen fysieke bescherming biedt. Daarnaast
blijkt vit groepsgesprekken met de handhavers dat het veiligheidsgevoel een moeilijk
bespreekbaar onderwerp is. Ook geven sommige handhavers aan dat vragen over het
veiligheidsgevoel lastig te beantwoorden zijn, omdat dit afhangt van het tijdstip, de
werkzaamheden en de doelgroep.
Wanneer in meer algemene zin wordt gevraagd wat de invloed is van de bodycam op het
veiligheidsgevoel van taxihandhavers, taxichauffeurs en burgers geven zowel taxihandhavers, de
TTO's als de ondervraagde burgers aan dat de invloed het meest positief is voor taxihandhavers
en het minst positief voor taxichauffeurs. De meeste TTO's geven aan dat zij denken dat de
bodycam geen invloed heeft op het veiligheidsgevoel van de taxichauffeurs. Een aantal TTO's
vindt dat de bodycam voor een meer gelijkwaardige positie kan zorgen als het instrument
continu aan staat. Als de beslissing om de bodycam aan te zetten niet meer in het beheer is van
de handhaver, kunnen andere betrokkenen ook een beroep doen op de beelden en is de situatie
van het begin tot het eind gefilmd. Ook zouden de TTO's graag zien dat de bewaartermijn van de
beelden wordt verlengd.
De-escalatie en preventie van ongewenst gedrag
Op basis van administratief materiaal kan geen uitspraak worden gedaan over of de bodycam
ongewenst gedrag voorkomt en de-escalerend werkt. Het materiaal biedt te weinig informatie
om iets te kunnen zeggen over een afname van fysiek of verbaal geweld tegen de handhavers. Er
is bovendien niet (goed) bijgehouden wanneer de bodycam is gedragen en op welke momenten
de bodycam aan stond. Wel zeggen de meeste handhavers dat de bodycam ervoor zorgt dat zij
zich soms of vaak bewuster zijn van hun eigen handelen. Hierbij letten ze bijvoorbeeld op wat ze
wel en niet kunnen zeggen. Dit is echter niet continu het geval. Ook wordt het instrument
desgevraagd door hen genoemd als middel om situaties die vit de hand dreigen te lopen te
kunnen de-escaleren. Sommige handhavers melden echter ook het tegenovergestelde: de
bodycam zorgde er in een enkel geval juist voor dat de situatie escaleerde. In de literatuur zijn
eveneens aanwijzingen voor zowel een escalerende als de-escalerende werking van de bodycam.
Daaruit komt naar voren dat de manier waarop de bodycam wordt ingezet (continu aan of
incidenteel) waarschijnlijk invloed heeft op het effect van de bodycam. Dit laat het belang van
een duidelijk protocol zien en het naleven en registreren hiervan om (de-)escalerende effecten te
onderzoeken. Volgens de handhavers in dit onderzoek kan escalatie worden voorkomen als de
bodycam goed onder de aandacht wordt gebracht. Ook de TTO'’s pleiten hiervoor, zodat uit kan
worden gegaan van een preventieve werking.
Bewijs bij (gewelds)incidenten en klachtafhandelingen
Zoals reeds genoemd wordt de bodycam door een deel van de handhavers gezien als extra
bewijsmiddel. Vooral motorrijders lijken baat te hebben bij de bodycam als bewijsmiddel. In
tegenstelling tot handhavers in het taxiteam werken motorrijders alleen en hebben daardoor
geen collega die kan getuigen als een zaak bij de rechter komt. Een deel van de handhavers
heeft één of meerdere keren een verzoek ingediend om beelden veilig te stellen. Motorrijders
hebben, waarschijnlijk om bovengenoemde reden, vaker een verzoek ingediend om de beelden
veilig te stellen. Tot dusverre zijn er geen beelden gebruikt voor opsporing en vervolging of voor
bezwaar of beroep.
32
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Evaluatie pilot bodycams
Advies van ondervraagden over voortzetting bodycam
Hoewel de handhavers zich niet duidelijk veiliger voelen door de bodycam en het instrument af
en toe escalerend werkt, vinden bijna alle handhavers de bodycam een goed instrument en
zouden het gebruik er van graag voortzetten. De motorrijders en de helft van de handhavers uit
het taxiteam zouden graag willen dat de bodycam de standaard uitrusting behoort. De andere
helft van het taxiteam zou de bodycam niet per se voor zichzelf willen, maar zien de meerwaarde
voor andere handhavers die te maken hebben met andere werkzaamheden en een andere
doelgroep. Hierbij worden ook de motorrijders genoemd. Nadelen van de bodycam hebben
vooral betrekking op de technische aspecten van de bodycam, zoals de plaatsing en de kwaliteit
van de beelden. De ondervraagde TTO’s vinden ook overwegend dat het gebruik van de
bodycam voortgezet zou moeten worden, maar vinden het daarbij wel belangrijk dat de
bodycam continu aanstaat. Zij geven aan dat zij er op die manier ook voordelen van hebben. Het
kan namelijk in de bewijsvoering voor beide partijen voordelen bieden. Van de ondervraagde
burgers denken de meesten dat de bodycam waarschijnlijk of zeker helpt om de veiligheid in het
taxivervoer te verbeteren en zij vinden het eerder een noodzakelijk middel voor de veiligheid dan
een ongeoorloofde inbreuk op de privacy. Desalniettemin neigt een niet verwaarloosbaar deel
(één op de vijf) wel naar de ‘ongeoorloofde inbreuk op de privacy’.
Al met al ziet een flink deel van de handhavers voordelen in het gebruik van de bodycam, hoewel
niet direct gerelateerd aan het veiligheidsgevoel. Uit het onderzoek blijkt wel dat de
implementatie, registratie en protocollering van de pilot bodycam matig is uitgewerkt.
Bovendien maakt een relatief kleine groep gebruik van de bodycam. Deze factoren samen
maken het complex om de voordelen die de handhavers noemen te toetsen en om kwantitatieve
uitspraken te doen. Ook in andere onderzoeken komt dit naar voren als beperking. Het huidige
onderzoek is echter wel een verkenning naar het gebruik van bodycams in de praktijk en wat
daarbij komt kijken. De vitkomsten bieden aanleiding om door te gaan met de pilot waarbij er
verbeterslagen te maken zijn in de registratie en protocollering van het gebruik van het
instrument en de ervaringen ermee. Op die manier kan er betrouwbaarder onderzoek naar de
bodycam worden gedaan.
33
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Evaluatie pilot bodycams
Lrteratuurverwijzing
Aartsen, J.J. van (2015, 27 november). Evaluatie pilot bodycams [Commissiebrief]. Geraadpleegd
van https://denhaag.raadsinformatie.nl/modules/13/Overige%2Obestuurlijke%
20stukken/97372.
Ariel, B, Farrar, W.A. & Sutherland, A. (2015). The effect of police body-worn cameras on use of
force and citizens’ complaints against the police: a randomized controlled trial. Journal of
Qvantative Criminology, 31 (3), 509-535.
Ariel, B., Sutherland, A., Henstock, D., Young, J. Drover, P., Sykes, J., Megicks, 5. & Henderson,
R. (2016a). Wearing body cameras increases assaults against officers and does not
reduce police use of force: Results from a global multi-site experiment. European Journal
of Criminology, 1477370816643734.
Ariel, B, Sutherland, A., Henstock, D., Young, J., Drover, P., Sykes, J., Megicks, 5. & Henderson,
R. (2016b). Report: increases in police use of force in the presence of body-worn cameras
are driven by officer discretion: a protocol-based subgroup analysis of ten randomized
experiments. Journal of Experimental Criminology, 1-11.
EenVandaag (2015). Roep om brede invoering bodycam politie [radio-uitzending]. Hilversum:
AVROTROS. Geraadpleegd op 29 augustus 2016 via
http:{{binnenland.eenvandaag.nl{tv-
items/61869/roep om brede invoering bodycam_politie
Eindhovens Dagblad (2016). Toch bodycam op proef in Eindhoven. Geraadpleegd van
http://www.ed.nlfregio/eindhovenftoch-bodycam-op-proef-in-eindhoven-
1.5666841?wb48617274=ECESBFES.
Flight, S. (2016). Politie en beeldtechnologie: gebruik, opbrengsten en uitdagingen in
Scheepmaker, M.P.C., Justitiële verkenningen, 42 (3), 68-94.
Ham, T. van, Ferwerda, H. & Kuppens, J. (2010a). Cameratoezicht in beweging: ervaringen met
nieuwe vormen van cameratoezicht bij de Nederlandse politie. Arnhem: Bureau Beke.
Ham, T. van, Ferwerda, H. & Kuppens, J. (2010b). Filmen tijdens Oud en Nieuw 2009-2010:
ervaringen met mobiel cameratoezicht tijdens de jaarwisseling in vijf pilotkorpsen. Arnhem:
Bureau Beke.
Raadsbrief ‘Pilot bodycams taxi handhaving Amsterdam’(4 janvari 2016). Ontvangen van
Handhaving en Toezicht.
Musscher, P. van (2015, 18 december). Evaluatie pilot bodycams 2014-2015 [bijlage bij
Commissiebrief]. Geraadpleegd van https://denhaag.raadsinformatie.nl/modules/13
[Overige%2Obestuurlijke%2Ostukken/97373.
Scherrenburg, E. van. (2015). NS doet proef met bodycams. Geraadpleegd van
http://nieuws.ns.nl/ns-doet-proef-met-bodycams/;.
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (2016). Nieuwe technologieën in
opsporing en veiligheidszorg. Den Haag: WODC.
34
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Evaluatie pilot bodycams
35
Bezoekadres:
n Oudezijds Voorburgwal 300
1012 GL Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek ï ij Postbus 658
1000 AR Amsterdam
www.ois.amsterdam.nl
| Onderzoeksrapport | 36 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 28 juni 2023
Ingekomen onder nummer 416
Status Verworpen
Onderwerp Motie van het lid Wijnants inzake opschorten van ‘de knip’
Onderwerp
Opschorten van de proef met ‘de knip’ van de Weesperstraat.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de knip Weesperstraat,
Constaterende dat,
-_Ergrote zorgen zijn bij de ambulancedienst om op tijd bij patiënten te komen, omdat de
knip niet de enige interventie van de gemeente is en de afsluiting van de Weesperstraat
impact heeft op de bereikbaarheid van de hele stad;
-_De ambulancedienst aangeeft dat door veel openbrekingen, omleidingen en andere inter-
venties de bereikbaarheid voor ambulances negatief wordt beïnvloedt en door ‘de knip’
niet minder wordt;
-_ Ook de brandweer zich zorgen maakt over de optelling van afsluitingen, werkzaamheden
en drukte op sommige wegen en de gevolgen voor hun aanrijtijden;
Overwegende dat,
-__ Langere aanrijtijden door de nood- en hulpdiensten invloed hebben op de veiligheid en
gezondheid van Amsterdammers;
-__Er nv onvoldoende en onvolledige informatie beschikbaar is over de signalen vanuit am-
bulancedienst en brandweer;
-__De wethouder in de brief over de aanrijtijden van nood- en hulpdiensten tijdens de pilot
Weesperstraat aangeeft dat zij deze signalen vanuit de nood- en hulpdiensten over lan-
gere aanrijtijden en een negatieve bereikbaarheid nader gaat onderzoeken.
Gemeente Amsterdam Status Verworpen
Pagina 2 van 2
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
De proef met ‘de knip’ van de Weesperstraat per direct op te schorten, tot het onderzoek van de
ambulance naar de invloed van de afsluiting op de aanrijtijden volledig is vitgevoerd en de resulta-
ten van dit onderzoek zijn gedeeld met de raad.
Indiener(s)
D.P.B. Wijnants
| Motie | 2 | discard |
X Gemeente Amsterdam
% Stadsdeel Oost
Commissie Openbare Ruimte en Financiën
Agenda
datum : 26 februari 2013
aanvang : 20:00 uur
plaats : stadsdeelkantoor Oranje-Vrijstaatplein 2, raadzaal
voorzitter : Tiers Bakker (SP)
griffier : Yvonne Muis
1. Opening / vaststelling agenda
2. Insprekers
3. Commissieweergave 29 januari 2013
4. Bestuurlijke jaar-termijnagenda
5. Actualiteit
| Ter advies aan de raad
6. Bestedingsvoorstellen extra incidentele middelen 2012
(de commissies ASZ en Wonen zijn hierbij uitgenodigd)
Il Ter bespreking
7. Bespreken evaluatie bezoekersregeling stadsdeel Zuid
8. Sluiting
Commissie Openbare Ruimte en Financiën
| Agenda | 1 | discard |
Bezoekadres x Gemeente Amsterdam
Pieter Calandlaan 1 .
1065 Kit Amsterdam Stadsdeel Nieuw-West
Postbus 2003
1000 CA Amsterdam
Telefoon 14 020
Fax 020 253 6009
www.nieuwwest.amsterdam.nl
Vergadering Bestuurscommissie
Datum 7 mei 2014
Reg.nr./DECOS nr.
Onderwerp Bestuurscommissieprogramma 2014-2018
Het Algemeen Bestuur van Nieuw-West,
Gezien de voordracht van het dagelijks bestuur van 6 mei 2014
Besluit
1. Het bestuurscommissieprogramma 2014-2018 ‘Pionieren en verbinden’ vast te stellen.
mevrouw M. Muller, de heer A. Baâdoud,
stadsdeelsecretaris ai. voorzitter
| Besluit | 1 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1380
Publicatiedatum 18 november 2016
Ingekomen op 2 november 2016
Ingekomen in brede commissie Begroting
Te behandelen op 9/10 november 2016
Onderwerp
Motie van het lid Van Soest inzake de Begroting 2017 (festivals in het centrum aan
banden; terughoudendheid in hele stad).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2017.
Constaterende dat:
— het massatoerisme in Amsterdam uit de hand dreigt te lopen;
— een politierapport stelt dat niet alleen de veiligheid, maar ook de sociale cohesie,
in het geding is.
Overwegende dat:
— festivals nog meer toeristen / bezoekers trekken naar het al overvolle Amsterdam.
— parkeren tijdens festivals een probleem is.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
terughoudend te zijn in het afgeven van vergunningen voor festivals in de gehele
stad.
Het lid van de gemeenteraad
W. van Soest
4
| Motie | 1 | discard |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
| Amsterdam Afdoening toezegging
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 23 november 2023
Portefeuille(s) Ruimtelijke ordening
Portefeuillehouder(s): Reinier van Dantzig
Behandeld door Ruimte & Duurzaamheid, [email protected]
Onderwerp Afdoening toezegging TA2023-001011 toenmalig commissieraadslid
Boomsma (CDA) uit de commissievergadering van 6 september 2023
Geachte leden van de gemeenteraad,
In de raadscommissievergadering van 6 september 2023 behandelde uw commissie het
bestemmingsplan Zuideinde 366. Uw commissie besloot dat dit bestemmingsplan als hamerstuk
vastgesteld kan worden door de gemeenteraad. Dat gebeurde op 20 september 2023. Momenteel
loopt de beroepstermijn. Uitgaande van een positieve vitkomst, voorziet het bestemmingsplan
daarna in een basis om tien mooie woningen toe te voegen aan stadsdeel Noord.
Tijdens de behandeling van het bestemmingsplan vroeg toenmalig lid Boomsma (CDA) naar de
geldende beleidskaders voor plannen op het schaalniveau van de Zuideinde 366; oftewel plannen
op perceelsniveau. Zijn vraag was of het mogelijk en/of gewenst is om de geldende beleidskaders
te herzien om meer ruimte te maken voor dit soort initiatieven. De bestaande stad zou dan meer
verdicht kunnen worden, wat een oplossing is voor het grote tekort aan nieuwe woningen.
In mijn antwoord gaf ik aan dat ik op diverse vlakken beleid uitvoer en ook werk aan nieuw beleid
om woningbouw meer en beter van de grond te krijgen. Een voorbeeld dat ik noemde was het
aanpassen van het woonbeleid (40-40-20) voor particuliere transformaties, die praktisch altijd
binnen de bestaande stad gebeuren en op een lokaal niveau. Ook gaf ik aan dat ik het dagelijks
bestuur van het stadsdeel heb gevraagd om te inventariseren waar kansen liggen om meer
woningen aan het stadsdeel toe te voeren, ook als de kaders daarvoor aangepast moeten worden.
Uitgangspunt daarbij is voor mij tegelijkertijd dat verdichten met respect voor de omgeving moet
gebeuren, inclusief de groene en stedenbouwkundige waardes die het stadsdeel herbergt.
In de kern heeft de raad de koers voor het college op het onderwerp al uitgezet. In de
Omgevingsvisie Amsterdam 2050 wordt, rekening houdend met schaarse ruimte in de stad, een
vijftal strategische keuzes viteengezet. Eén daarvan is het groeien binnen de grenzen van de
bestaande stad. Gesproken wordt over verdichting door complete en duurzame wijkontwikkeling
met ruimte voor 150.000 nieuwe woningen. Dat is een enorme opgave. Geen van de inzetbare
middelen kan ik en het college met mij daarvoor schuwen, ook als het gaat om het aanpassen of
bijstellen van de onderliggende kaders. Dat gaat dan zeker niet ten koste van alles, maar het is
voor mij wel altijd onderwerp van de afweging voor de ruimtelijke koers binnen onze stad.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 23 november 2023
Pagina 2 van 2
Zoals ik ook bij uw commissie heb toegelicht, worden diverse (beleids)maatregelen getroffen om
de ruimte binnen het stadsdeel intensiever te gebruiken voor woningen. Elke beleidsinzet heeft
zijn eigen grondslag. De ene keer is de raad aan zet, de volgende keer is het de bevoegdheid van
het college en voor andere vraagstukken past het weer binnen de bestaande
verantwoordelijkheden van het stadsdeelbestuur. Dit krijgt via de geëigende wegen zijn beslag.
Ik beschouw de toezegging hierbij als afgehandeld een hoop u hiermee voldoende te hebben
geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Reinier van Dantzig
Wethouder Woningbouw en Stedelijke Ontwikkeling
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 2 | train |
. '
9 Jaarverslag en jaarrekening
SS > TA a es _N
EL c hmm 5 à Te E , i Sr ee) fn
RB
$ AR Me hi ek SE, EN
, | ZEN Pe ie RS D B Ie 4 EN
de an ‚a al D AARS
PO Wal dû v_N< pe 5 ne 4
mr dg Ei er ee & Dn ZN NN Tee E
Auteur(s): D&C en CIF
Datum: 03-2023
Versienummer: { 2.1
_ Veiligheidsregio
S Amsterdam-Amstelland
Revisiehistorie
AGIS | Datum | Omschrijving
02-03-2023 | Versie CIF en D&C t.b.v. MT VrAA 7 maart 2023
07-03-2023 | Versie CIF en D&C t.b.v. Portefeuillehouders en RAO/RTAT
16-03-2023 | Versie CIF en D&C t.b.v. bestuursvergadering 2/ maart 2023
2
Inhoudsopgave
Revisiehistori@ … nnen ener veneseenvereneereneneennverveneevennverenveevnvervenseeenn veren veevenve vennen
Inhoudsopgave … … nnee vennen nvenvensernveendeenenensnen even eeveeeneeeevens ven vendevensvennverdeenne d
1. Inleiding … … nnee vern verenvenvennvereneendvenenen sven eee venernverenn verversen veenvendeenvnennn 0
1.1 Bijzonderheden in 2022. …….nnenenenereenener vereende eereenenevenrenenereerenenvenerenrenendeneenerden Ó
1.2 _ Gebeurtenissen na balansdatum … … … oer ereneneveneeeereveneeverevenee vereende ver enenvendvenrenende Ì
1.3 Financiële samenvatting … … … anr eerervenreenerenreendveneeeerdeneeverdeneevereveneeverenenvendvenrenende Ì
2. Programma Risicobeheersing. … neen eene eene rennvennvereveene verevenen Ó
2.1 Wat is het resultaat? … …… nn eeenerreereneneeeerenenveneverenenereerevendendveneenendveneenerdeeveeverd er Ó
2.2 __Watis het financiële resultaat? … ……… ……nereerenreenereneeennveneenenveeneeverveeeeeve reerde vereen TÔ
3. Programma Incidentbestrijding.…… …… … … … nevera ener eenenveer eene neren |À
3.1 Wat is het resultaat? … ner eenenereerenenerverenenvenevenrenendreerevenveeneenerverdeeververeeeveneeren |
3.2 __Watishet financiële resultaat? … …… neee renenevereeneever vereen vereeeevener verevenen |ò
4, Programma Crisisbeheersing … … … … … nnee veeenvennvennvensver ever eevenrverevervevereeeen |À
41 Wat is het resultaat? … ……… neee eereneneeeereenveneveerenenerverevenveneveneevendeneeverdeeneevene | À
4.2 __Watis het financiële resultaat? … … nen eeeeeneeneevereveneeverereeever vereen vereevevener verevenen LO
5. Programma GHOR … eneen enneevnnnersenereeneveennverveneevennverenvervenvevenvverenneenn TÔ
5.1 Wat is het resultaat? … ner ernenreereneneeeerenenvendverenenereerenenvendvenrenendveneenerdeveevende | Ó
5.2 __Watis het financiële resultaat? … …… nnee eener eeen eereneneeverenenvendveneeverdveneenen en TÔ
6. Organisatieontwikkeling … … … nnen veneeeennver enne evenveereneeeeneverenver eve eener | À
6.1 Wat is het resultaat? … … er erenerrerenreenereneeneneeneneereeever vereen verevenen verevenee vereende |]
6.2 __ Watis het financiële resultaat? … ……… a neneereneeenereneenennveneeerseeeneeverveneeeververeeever vereen ZÓ
6.3 Overhead .… neee erneer ereen vereende verevenen verevendendvenrevenereveevenveeveeverveeve eve rden
6.3.1 Wat verstaan we onder overhead? … … nn rnenereereennenereneenenereneenenneneenerdeene evene
6.3.2 Financiële rapportage overhead … …….…..….nenereenenerenrenenereereenveenveneenendeeneevereeeveneer Ì
7. Algemene dekkingsmiddelen … … … … … anneer eeen vennvereneenveennvereeenvvennven ve 2
11 Inleiding algemene dekkingsmiddelen … … nn enreenerevenrenenereerenennenereneevendvenenner ne
7.2 _ Rijksbijdragen … … ner eeeeeeeneenereeneeverdeneever sereen verevenen verevenen verenenvendveneevendreneenen ee
1.3 Gemeentelijke bijdragen … … …… neren eene nerve reerde vereende verenenvendvenrevendveneener ne
8. Verplichte paragrafen BBV …… … … eneen enne evennverenseeeneverveneerenveeennvervenere DÒ
8.1 Weerstandsvermogen en risicobeheersing … ann eneneereener vereen verevenen verenenee vereen
8.1.1 Weerstandsvermogen en risicO'S … … a eenereeeeeereeeveevernendeverdeeeee verderen 3
8.1.2 Financiële kengetallen … … …….….….nnenenrenreenerenrenennveneeeerneneeverdenen verderen verenenee vereen
82 Bedrijfsvoering. … un ereenereereeeneenreneenenneeverdereever verderen verdener vereen eerenendeneveneenenerene 2Ó
8.2.1 Formatie en bezetting VrAA/BAA …….…….nnneneenerneenrenseeeenenenerveenvenreervenveneeerneervern en ZÓ
3
8.2.3 Ziekteverzuim … nn eneereeeerveneenereeeneevernvenever erneer ee reendr ereen verenenvendvenrenendveneenend ee 2Ó
8.3 _ Financiering … …..….nnenenrereenereerenenneenreneeneeneeverdeenever verderen reen eereneneneerenendendveneenererene ZÓ
8.3.1 Treasuryfunctie… nn reerreerenendeenveneeneenrenereereeever eerdere verevenen vereerd eerenenvendvenrevendrene 2
8.3.2 Renterisiconorm … anar erneer revenevereernenerenrnener vereende verenenvendvenrenendveneenendeeveenen DG
8.3.3 Kasgeldlimiet … … … neen reeeevereveneveren eene neren enen vereende verenenvenereneeveneveneevendeenrener DO
8.3.4 Renteresultaat … onee ereneneeverenenenereerne neren enener vereende verenendendrenvenendveneevendenveenen DO
8.3.5 Financiering vaste activa. … …… ….…nnenenereereenereereendenerenrenenereneenenveeveeeerdeevenverderee vereer 3
8.3.6 EMU-saldo … … ne eernerneereeeeenereernenereerenenvendvenrevendreneevendeeveenerdeevenverdeeneevere ere 3
8.4 Onderhoud kapitaalgoederen … … eneen serene reen eereneneeeerenenvendvenrnnennr en
85 __ WNT-verantwoording …… an reeeeereeeeeenenereereeververeener verevenen verevenen verenendendvennnennene
9. Covid-19 … eener vennen vernneens vers vereneenvenenen even enevenevenerenv verve rene rene ver ver JÛ
9.1 Meerkosten Covid-19 nee nereeeeerevenenereereever vereer vereende vereeeneevereenvendreerenener ee OD
10. __ Geconsolideerde Balans VrAA nne eenenernenerveneveennversenverennseennvervenevvenveeren dÓ
10.1 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling … … nere enrenerreneeereeeneenen JO
10.11 _ Algemeen.…......nnnnnreneerneneenrnenerverdendenereenee verevenen eereneneeeereendendvenrenendreneenenveeneeeen JÓ
10.1.2 Vaste activa... ener eneeeereenee verevenen reren neren renendneerenenereerenenvendvenrenendreveevenveeneeeen JÓ
10.1.3 Voorraden … nn eneeerneneenernenee vereerden reennevereereneneneerenenerverenenvendvenrenendreneenenveeneenen JÓ
10.1.4 Vorderingen … …….…..nunneneneeneenernenee vereerden reren vereren vereende verenendendvenrenendveneenendeeneenen 3 Ó
10.1.5 Liquide middelen … … nnee verrenene reen verser versen eersnereeenverseerver senen vere OÓ
10.1.6 Eigen vermogen … nn anneneeeerneneeverevendener eene verevenen eerenenerverenenvendvenrenendreveevendeeneenen JÓ
10.1.7 _ Voorzieningen … nennen vereerden reren ereen vereende eerenendenevenrenendveneevenveeneenen JÓ
10.1.8 Vlottende passiva … … ne eenenernereenrveerenrnerenen versen versen eer snenseerderseerdee serre neerde OÓ
10.2 Geconsolideerde balans VrAA … ……..….…aeeeeerreereerdveneenereenee vereende verevenen verevenen S |
10.3 Toelichting op balans VrAA ereen eernererenrnneneeeerenenerverenenvendvenrenenereveenendeeveenen
10.3.1 Materiële vaste activa … … eere eereenerenrnenee vereende verenenvendvenrenenereneenendeeneeen
10.3.2 Voorraden .…….….…...nnnenenenneneenerneververnvendenerernnever ereen vereende verenendendvenrenenereneeven deere eeen O
10.33 Uitzettingen … … nennen eener ereen verenendenevenrevendreneevendeeveenerdeevenverdveree vereer
10.3.4 Liquide middelen … … nnee snereerner evers eervereeenve neee versee versen venen ÂÛ
10.3.5 Overlopende activa … nennen snereserveneeervers verven seeense neee versee verveners ÂÛ
10.3.6 Eigen vermogen … anneer vereen vereennenerenrenenereerenenveenveneevenve evene veeveneer À
10.3.7 _ Voorzieningen … ….…...nnnennnreenevereenervereenvendveneenendeneenerneenee verdere vereeene verevenen  Ô
10.38 Vaste schuld … aren vereen eerenenvendreneenendeneeeereeneeverdenen verevenen ver ennen vereeer er ÂD
10.39 Vlottende schulden ……..…..….nnnunenernereenenereeenenereneneneeeerenenereerenenvenevenrenenereveevenveeneeeen dÓ
10.3.10 Overlopende passiva … nn enereeneereenenenver seen verseen servers vervenseerveereeenverseen verser ÂÔ
10.311 Niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen … … nnee ereen 7
10.3.12 Gebeurtenissen na balansdatum … … … … nnee sereenee vereen verenenee vereer À
4
11. _Resultatenberekening geconsolideerd … … … nennen ener eerenven een ener eener d 8
11.1 Structureel begrotingssaldo … … … … neee eeenvenereereneneeeerenenvenevenrenereveneeverveeneeeen Â}
12. _Resultatenrekening VrAA/BAA … nennen vennen eenereneenerenenevenvenveeneveneevereverenen DÛ
12.1 Toelichting resultaat … … …… anneer eeenenerverenenereerenendenerenrenendveneenenveneenerveeneeverdvereevere een DÛ
12.2 Toelichting baten … nennen ereen veren eenenerenrenenereerenenneenveneevende verven
12.21 _ Uitgeleend personeel … … ne ereenereereneneeeerenenvenevenrenenereerenenneenveneenende eveedee
1222 Huren .….….....nnnnnenernrenenenrernenvnrvenvendenvenreeenenveevendenvenvereeeneneeneeeeseenveereeeeeneen DÌ
12.23 Overige goederen en diensten … … …….….nenennreenenerenrenenereerenenneenveneenende eveedee
12.2.4 _ Inkomensoverdrachten - Rijk… … … ne eeenrenennenereerenenereereendendvenrenennveneenendeeneenen OÙ
12.25 _ Inkomensoverdrachten gemeenten … nen enenereerenenereereenvenevenrenennreneenendeeneenen OÙ
12.3 Toelichting lasten………… …….nnnnenevereenereereenvendvenreendveneenereenee vereende verdenee vereren vereen
12.3.1 Salarissen en sociale lasten……… nnn nenenverneenrenrenrendeneereeenvenrerderdendeereernenrenreen 0
12.3.2 Belastingen … … nnee vereen eereenvendreneeendveneenerd enen verdvenen vereende verenenen vereen
12.3.3 Duurzame goederen en diensten … …….…..nnenreneeerneneenernenee verderen vereenee vereen vereen
12.34 _ Ingeleend personeel … … nnee eneen nerenreenee ereen verenenvendvenreverer eveedee DÁ
12.3.5 Overige goederen en diensten … … ……….nnnenenenrernener ereen verenenvendvenenerneveeverveeneeen DÂ
12.3.6 Kapitaallasten … … …… nnee enenenerverseerverseernve reen verseen verveend snenseeveerseeveseene nn DD
12.4 Toelichting mutaties reserves … ……..nneenreenenerernenee vereende verenenvendvenrenenereneenendeeneenen DÛ
13. __Resultatenrekening GHOR … … nnen eee vennverseeneennvensven ever eevensven evene ene OÙ
13.1 Toelichting baten … nnee eereenvenerenreendeneenerneevee verdere verevene vereen vereen O |
13.2 Toelichting lasten……………..…..nunenenereeneevereveneenereeneeneren enen eerenenereerenenvendvenrenendreveeverdeeneeeen DO
13.3 Toelichting mutaties reserves. ………..nnnnenernenerernenee vereende eerenenvendvenrenenereneenendeeneeeen DO
14. _ Bijlagen … … nnee eenneen enne eene venne nervenveeenenernevervenevennnvervenvevenvveennver vene vvenveer en DÛ
14.1 Reserves en voorzieningen … … nnen eennenereenener vereen eerenenvendvenrenenereveevenveeveeeen DO
14.2 _SiSa-bijlage… ……… ane erenenereennever eener verevenen eerenendenerenrevendveneevenveeveenerdeeveeverveeren verde OÙ
14.3 Incidentele baten en lasten … … nnn rrenenrerneenenereeeeeneenrenrneenenervervenveeveerneeeen ee 0
14.3.1 _ Overzicht en toelichting incidentele lasten … ………….nnneenerereneeernenrenereenee verevenen verde OÔ
14.4 Baten en laten naar taakvelden (functies IM3 2018). …….…aneneneeereeeevenverreerver erde 01
14.5 Controle verklaring … … … nennen verevenevereereneneren eenen eereneneevereendendvenrenendreveevendeeveenen OD
5
1. Inleiding
Binnen onze veiligheidsregio werken zes gemeenten, brandweer, geneeskundige diensten, politie,
Openbaar Ministerie en andere publieke en private (veiligheids-)partners samen aan het beheersen
van risico's, brandweerzorg, hulpverlening en voorbereiding op crises. De zes gemeenten die samen
de veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland vormen zijn Amsterdam, Diemen, Ouder-Amstel,
Amstelveen, Aalsmeer en Uithoorn. Dag in dag uit zijn we als netwerkorganisatie in overleg om te
anticiperen op risico’s, samen te leren, crises te voorkomen, incidenten te bestrijden en ervoor te
zorgen dat onze regio een veilige regio is. Binnen de veiligheidsregio is de brandweer de grootste
uitvoerende organisatie.
In dit jaarverslag en jaarrekening 2022 rapporteren we over onze resultaten aan de hand van de
indeling van de VrAA programmabegroting: vijf hoofdstukken met onze (wettelijke) taken, prestaties
en wat we gaan doen aan de programma's uit Buiten Gewoon Veilig; met de brandweertaken
uitgesplitst in Risicobeheersing en Incidentbestrijding:
1. Risicobeheersing 2. Incidentbestrijding 3. Crisisbeheersing 4. GHOR
TNT gea aA a Paraatheid en slagkracht Crisisbeheersing Beleidsplan GHOR
DTS Crisisplan
5. Organisatieontwikkeling
Verbrede en veilige inzet, Vakmanschap en leiderschap, Informatiegestuurde veiligheid, Diverse en inclusieve
organisatie, Excellente bedrijfsvoering
1.1 Bijzonderheden in 2022
Bevolkingszorg en Crisiscommunicatie
Eind 2022 heeft de Stuurgroep Regionaliseren Bevolkingszorg & Crisiscommunicatie! ingestemd met
het inrichtingsplan voor regionale bevolkingszorg en crisiscommunicatie. Het bestuur VrAA heeft
vervolgens kennis genomen van dit inrichtingsplan en ingestemd met de financiële en personele
consequenties hiervan. In 2023 wordt de implementatie ter hand genomen, waarbij per 1 juli 2023
diverse operationele wijzigingen worden doorgevoerd en uiterlijk per 1 januari 2024 de gewijzigde
afspraken (zoals aanpassing van de Gemeenschappelijke Regeling en het Samenwerkingsconvenant)
afgerond zijn.
Opvang Oekraiense ontheemden en crisisnoodopvang asielzoekers
Als gevolg van de oorlog in Oekraïne kwam een vluchtelingenstroom op gang. De veiligheidsregio’s
kregen de verantwoordelijkheid voor de opvang van Oekraïense ontheemden. De VrAA en de
inliggende gemeenten hebben daaraan hun bijdrage geleverd. De gemeente Amsterdam en de VrAA
hebben gezamenlijk de Hub Amsterdam ingericht voor de eerste opvang van Oekraïense
1__Stuurgroep onder voorzitterschap van J. Langenacker en P. Teesink en bestaande uit afgevaardigden namens alle gemeenten en de
veiligheidsregio.
6
ontheemden en de spreiding over opvanglocaties over het land. In het door de VrAA gefaciliteerde
afstemmingsoverleg wordt kennis en ervaring gedeeld tussen de gemeenten.
In het voorjaar van 2022 raakte het opvangcentrum voor asielzoekers in Ter Apel overbelast. De
veiligheidsregio's zijn de inspanningsverplichting aangegaan voor het realiseren van
crisisnoodopvangplekken (CNO). De VrAA faciliteert gemeenten waar nodig om CNO te realiseren. In
samenwerking met de gemeente Ouder-Amstel is een opvanglocatie in Duivendrecht gerealiseerd.
Programma Terrorismegevolgbestrijding
In 2022 is uitvoering gegeven aan het programma Terrorismegevolgbestrijding/ Grof en extreem
geweld. Op dit thema zijn opleidingen, trainingen en oefeningen georganiseerd voor de
crisisorganisatie, is planvorming geactualiseerd en zijn netwerkpartners met elkaar in contact
gebracht.
Grote brand Riekerhaven — brandveiligheid containerwoningen
Op 13 november brak een grote brand — GRIP 1 — uit in een complex met containerwoningen in
Riekerhaven, stadsdeel Nieuw-West, Amsterdam. Alle bewoners zijn in veiligheid gebracht.
Uiteindelijk verwoestte de brand 75 woningen.
Convenant VrAA- politie meldkamer
Afgelopen jaar is samen met de politie gewerkt aan de doorontwikkeling van de meldkamer
Brandweer. Er zijn afspraken gemaakt over de vakbekwaamheid, evaluaties, de verbetering van de
samenwerking tussen meldkamer en de functionarissen op straat, de personele capaciteit, de
financiën en de sturing op resultaten. Eind 2022 heeft het bestuur van de Veiligheidsregio
Amsterdam-Amstelland ingestemd met het nieuwe convenant tussen de politie en de
Veiligheidsregio.
Ziekteverzuim VrAA/BAA
Het ziekteverzuim is in 2022 (10,4%) nagenoeg gelijk gebleven aan 2021 (10,3%). Doelstelling om het
verzuim per jaar met 1% te laten dalen is niet gehaald. Het meeste verzuim vond plaats in het eerste
kwartaal van 2022. Dit valt samen met de periode van de coronagolf (omikron). In verband met de
AVG-richtlijnen is het covid-verzuim niet te filteren. Wanneer rekening wordt gehouden met de
coronagolf, kan gesteld worden dat er in 2022 een dalende trend is ingezet. Dit neemt niet weg dat
nog steeds volop inspanning moet worden verricht om het aantal opstelplaatsen te bezetten
vanwege het huidige ziekteverzuim.
1.2 Gebeurtenissen na balansdatum
Er zijn geen gebeurtenissen na balansdatum te melden.
1.3 Financiële samenvatting
Het saldo van baten en lasten bedraagt over 2022 -/- € 0,097 min. In dit negatieve saldo zit onder
meer de incidentele prijscompensatie van de gemeente Amsterdam van € 1,182 min. en een positief
resultaat van de GHOR, waardoor het werkelijke saldo uit reguliere activiteiten van VrAA/BAA een
stuk lager is.
7
Na bepaling van het saldo van baten en lasten vindt nog een aantal noodzakelijke/begrote
onttrekkingen en dotaties aan de bestemmingsreserves plaats, waaronder de onttrekking aan de
reserve FLO, waaruit het jaarrekeningresultaat vloeit.
8
Dit jaarrekeningresultaat van de VrAA/BAA en de GHOR laat op hoofdlijnen het volgende beeld zien:
VrAA/BAA | GHOR Ke
€ 1,269 min. € 0,469 min. € 1,737 min.
Het voorstel is om het positief jaarrekeningresultaat van € 1,737 min. als volgt te bestemmen:
a. € 1,182 miljoen toe te voegen aan de algemene reserve om daarmee de loon- en prijsstijging
in de begroting 2023 gedeeltelijk te kunnen financieren;
b. € 0,168 miljoen toe te voegen aan de bestemmingsreserve Strategische HRM;
c. € 0,100 miljoen toe te voegen aan de bestemmingsreserve Mobiliteit;
d. € 0,287 miljoen toe te voegen aan de reserve informatiesturing.
2023 en verder
De veiligheidsregio kent grote maatschappelijke opgaven en moet toekomstige, steeds complexer
wordende crises het hoofd bieden. Daarnaast vraagt de modernisering van de brandweerorganisatie
structureel om een grote investering in vakmanschap en leiderschap. En ook de ambities om een
inclusieve organisatie te worden betekenen een structurele investering. Het is duidelijk geworden
dat het huidige structurele budget van de VrAA vanaf 2023 niet meer toereikend is. De
noodzakelijke, extra structurele bijdrage vanuit de gemeenten aan de veiligheidsregio is door het
bestuur (herkend. De toekenning daarvan is afhankelijk van opname in de gemeentelijke
begrotingen 2024 e‚v.
9
2. Programma Risicobeheersing
De samenleving verandert en de risico's op het gebied van fysieke veiligheid veranderen mee. Dat
heeft invloed op onze veiligheid. Met het programma Risicobeheersing / Veilige leefomgeving werkt
de VrAA aan een fysieke leefomgeving waarin veilig gewoond, gewerkt en gerecreëerd kan (blijven)
worden. En dat in nauwe samenwerking met gemeenten, instellingen, bedrijven en burgers.
2.1 Wat ishet resultaat?
Prestatie-indicatoren (wettelijke) reguliere taken
e Advies & toezicht
Prestatie-indicatoren | Rekening | Begroting/actualisatie
0, 2022/2023
* De verwachting is dat alle plannen eind maart 2023 weer up-to-date zijn.
** Vijf bedrijven zijn aangewezen voor een bedrijfsbrandweer. Alle aanwijsbeschikkingen worden geactualiseerd. Voor één bedrijf (GPS)
blijkt een aanwijzing niet meer noodzakelijk. Van de overige vier bedrijven zijn er twee geïnspecteerd.
e (Brand) Veilig leven
-_ Ontwikkeling van uitvoeringsplannen voor en door de beroepskazernes met activiteiten
waarvan de verwachting is dat ze de meeste (brand)veiligheidswinst in het betreffend
verzorgingsgebied opleveren:
De ontwikkeling van de uitvoeringsplannen en de uitvoering is vertraagd, omdat het
realiseren van de dagelijkse paraatheid door het hoge ziekteverzuim binnen de
beroepskazernes veel tijd en energie heeft gekost. Op het gebied van
brandveiligheidsvoorlichting aan studenten zijn veel activiteiten ondernomen. Intensieve
samenwerking met de grootste verhuurders is opgezet en samen met een jongerenpanel is
een campagne ontwikkeld en uitgevoerd. Ook heeft de campagne ‘Veilig en warm de winter
door’ gedraaid.
-__ Met het convenant brandveiligheid in de zorg 2.0: ‘Duurzaam werken aan brandveiligheid’
continueren we een meerjarige samenwerking tussen zorginstellingen, gemeente
Amsterdam, Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied en onze Veiligheidsregio:
De samenwerking tussen de partijen verloopt goed. Een fysieke bijeenkomst met alle
betrokkenen heeft plaatsgevonden en de ODNZKG heeft inspecties in de ziekenhuizen
uitgevoerd. De meeste deelnemers lopen wat achter wat betreft het realiseren van de eigen
doelen.
10
Prestatie-indicatoren beleidsontwikkeling
e _VrAA is voorbereid op de inwerkingtreding van de Omgevingswet?:
De voorbereiding van de VrAA is in een gevorderd stadium. De werkprocessen zijn aangepast, de
aansluiting op het digitaal stelsel omgevingswet is in voorbereiding, de samenwerkingsafspraken
in het Noordzeekanaalgebied inzake vergunningen en nieuwe initiatieven worden nagekomen
en benodigde opleidingen zijn afgerond.
e We ontwikkelen onze kennis en kunde op het onderdeel ondergrondse bouwwerken:
De risico's en de locaties van ondergrondse bouwwerken zijn onderzocht en verwerkt in een
plan van aanpak voor 2023.
e We ontwikkelen onze kennis op het gebied van een veilige energietransitie en benutten deze voor
een effectieve incidentbestrijding:
Een kennisbank voor het delen van informatie is opgericht en verschillende handreikingen, zoals
Veilige grootschalige waterstofinstallaties, zijn in de maak. Onderzoek is gedaan naar het
opnemen van kleine, vaak voorkomende risico’s in een risicomatrix en we werken mee aan het
ontwikkelen van een landelijk scenarioboek Omgevingsveiligheid energietransitie. Adviseren
over veiligheid van nieuwe energiebronnen aan bedrijven, burgers en gemeenten, zoals over
toekomstbestendige parkeergarages, is daarnaast een continue bezigheid.
e We verbreden en investeren in ons (veiligheids)netwerk:
Ons (veiligheids)netwerk groeit gestaag. De thema's klimaatadaptatie en energietranistie
leveren bijvoorbeeld snel een uitbreiding van het netwerk op. Ook de oefeningen met
ketenpartners in het kader van de Omgevingswet en de brandweeriftar zorgen voor verbreding
van het netwerk. Met woningcorporaties, de gemeenten en de Omgevingsdienst
Noordzeekanaalgebied continueren we de samenwerking op het veiligheidsdomein.
e De haalbaarheid en mogelijkheden van het oprichten van een Risk Factory zijn onderzocht en ter
besluitvorming voorgelegd aan het bestuur:
Het haalbaarheidsonderzoek is afgerond en heeft opgeleverd dat er momenteel onvoldoende
financiële middelen voor de Risk Factory beschikbaar zijn. Definitieve bestuurlijke besluitvorming
hierover wordt begin 2023 voorzien.
2.2 Wat ishet financiële resultaat?
bedragen x € 1.000
Programma Risicobeheersing 2.138.386 3.033.374 1.863.232
R&P (afdeling Risicobeheersing)
Baten + onttrekkingen aan reserves -920.400 -621.343 -131./43
Lasten + dotaties aan reserves 3.058.786 3654/17 2594916
Totaal 2138.386 3.033.374 1.863.232
2 _Het invoeren van de Omgevingswet is opnieuw uitgesteld naar 1 januari 2024.
1
3. Programma Incidentbestrijding
Met het programma Incidentbestrijding zorgen we voor de uitvoering van de wettelijke taken op
gebied van incidentbestrijding en werken we aan de ontwikkeling naar dynamische brandweerzorg;
nodig om aansluiting te houden bij de ontwikkelingen op het gebied van bereikbaarheid,
stadsverdichting en —uitbreiding in onze regio. Ook bereiden we ons in dit programma voor op de
brandweerinzet van de toekomst en een verbrede en veilige inzet voor onze hulpverleners.
3.1 Wat ishet resultaat?
Prestatie-indicatoren (wettelijke) reguliere taken
De brandweer beoordeelt haar dekkingsprestaties bij bestreden incidenten. Dit geeft inzicht of
voldaan wordt aan de prestaties, zoals weergegeven in het Dekkingsplan. De beoordeling wordt
gebruikt om van te leren, cyclisch te verbeteren en verantwoording af te leggen. Op basis hiervan
kan de brandweer maatregelen voorstellen om de dekking bij te stellen, of afwijkingen verklaren.
e Snelheid
In 2022 maakte de VrAA bij de beoordeling van de operationele prestaties basisbrandweerzorg (TS)
de overstap naar de nieuwe landelijke methode Gebiedsgerichte Opkomsttijden. Dit is een werk
in uitvoering. Met toestemming van de minister van Justitie & Veiligheid ontwikkelen we - samen
met Brandweer Nederland - deze methode tot een volwaardig alternatief voor de oude normen uit
het Besluit Veiligheidsregio's (de oude rapportages vervallen daarmee). BAA loopt landelijk gezien
voorop in het implementeren van de nieuwe prestatie-indicatoren en bijbehorende
monitoringssystematiek. Het bestuur is hierover geïnformeerd bij de bespreking en vaststelling van
het Dekkingsplan 2022-2026. Voor de andere brandweereenheden (zoals hulpverleningsvoertuigen
en waterongevallenwagens) zijn de regionale afspraken over operationele prestaties niet veranderd
en kan op de dezelfde wijze als voorheen gerapporteerd.
Prestatie-indicatoren | Rekening | Begroting 2022/
2022 actualisatie 2023
e Capaciteit
Hoe we (landelijk) de cijfers over capaciteit kunnen interpreteren is nog onderdeel van de
ontwikkeling van de monitoringscyclus van het Dekkingsplan.
e _Paraatheid
Prestatie-indicatoren | Rekening 2022 | Begroting 2022
12
Beschikbaarheid HV-voertuig
Gelijktijdigheid incidenten autospuit Naar n.v.t.
verwachting
dekkingsplan
* Iv.m. onderhoud en geoefendheid is één HV in de regio regelmatig buiten dienst geweest. Dit drukt het beschikbaarheidspercentage. De
overige twee HV voertuigen waren wel in dienst waardoor is voldaan aan de minimale afspraak om één HV beschikbaar te hebben.
e Werkdruk
Prestatie-indicatoren | Rekening 2022 | sicie gordjnle AOM
Totaal aantal alarmeringen autospuit 11326
Alarmeringen per taakgebied nvt.
e Brand 4992
e Hulpverlening 1044
e _Incidentbestrijding gevaarlijke stoffen 1013
e _ Waterongevallen 530
Het aantal alarmeringen over meerdere jaren is input voor het afwegingskader waarmee het
dekkingsplan eens in de vier jaar wordt geactualiseerd.
e Coördinatie en bijzonder optreden
Prestatie-indicatoren | Rekening 2022 | Begroting 2022
Realisatie opkomsttijd OvD
Beschikbaarheid OVD 100%
Aantal alarmeringen OvD 1476
Realisatie opkomsttijd AGS
Beschikbaarheid AGS
Aantal alarmeringen AGS
* De prestatie ligt onder de norm door het interregionale piket van de AGS, waardoor de rijtijden langer worden. Omdat de coördinatie
door de AGS al vanuit de auto ingezet wordt, is er geen reden tot bijsturing.
Prestatie-indicatoren beleidsontwikkeling
Paraatheid en slagkracht:
e _Op basis van ons dynamisch dekkingsplan monitoren we continue de impact van ontwikkelingen
op de dekking; ontwikkelingen in de samenleving, onze veiligheidsregio of onze organisatie:
De monitoringscyclus van het Dekkingsplan is (landelijk) in ontwikkeling en krijgt steeds verder
vorm.
e Westuren bij daar waar nodig; binnen het mandaat van de commandant of met instemming van
het bestuur VrAA:
3 _De methode voor het berekenen van de restdekking is (conform afspraak) in ontwikkeling. Is onderdeel van de ontwikkeling van de
monitoringscyclus van het Dekkingsplan.
13
Met name in de zomermaanden zijn capaciteitsmaatregelen ingezet, waaronder het inhuren van
externen en het meer inzetten van vrijwilligers, om de paraatheid te kunnen garanderen. Onder
het programma capaciteitsmaatregelen worden flexibiliseringsmaatregelen onderzocht in lijn
met de ambities in het dekkingsplan (o.a. samengesteld uitrukken).
e We voorzien aandachtsobjecten en aandachtsgebieden uit het dekkingsplan van preventieve
maatregelen:
De brandweer heeft de gesignaleerde aandachtsobjecten bezocht en de advisering
aangescherpt. Met sommige objecten worden gezamenlijk ontruimingsoefeningen gehouden.
Door middel van artificial intelligence zijn veel ondergrondse objecten in kaart gebracht.
3.2 Wat is het financiële resultaat?
bedragen x € 1,000
Programma Incidentbestrijding Rekening 2021 Actualisatie 2022 Rekening 2022
Programma Incidentbestrijding 41.680.848 51.164.910 50.662.555
Baten + onttrekkingen aan reserves -1.540.883 -2381.677 -1.822,590
Lasten + dotaties aan reserves 49 221.131 53546587 52485145
Totaal 41.680.848 51.164.910 50.662.555
14
4, Programma Crisisbeheersing
Met het programma Crisisbeheersing werken we de komende jaren aan een stevige basis en een
toekomstbestendige crisisbeheersing in onze regio.
41 Wat is het resultaat?
Prestatie-indicatoren (wettelijke) reguliere taken
e Risicobeheersing — VrAA heeft zicht op de generieke en specifieke risico’s voor de veiligheidsregio
en onderneemt actie om prioritaire risico's te reduceren:
-_In 2022 is gestart met het opzetten van een cyclisch proces (‘blokkenschema'’) van in beeld
hebben van risico's en relevante netwerkpartners, opzetten/actualiseren van planvorming,
MOTO en verantwoorden en bijstellen. Dit resulteert in een cyclus waarbij iedere
(prioritaire) risicogroep ten minste eens per 4 jaar centraal staat binnen de sector
Crisisbeheersing.
-__ De thema's die in 2022 zijn opgepakt zijn: Terrorismegevolgbestrijding en
Cybergevolgbestrijding en BRZO.
e Voorbereiding — VrAA is door middel van een parate crisisorganisatie op functieniveau,
teamniveau en organisatieniveau voorbereid op generieke en regio specifieke effecten van
incidenten en crises:
-_ Algemene planvorming en informatie tijdens een incident is beschikbaar. Handzame risico
specifieke informatie en calamiteitenplannen zijn in beperktere mate beschikbaar/actueel.
Hier is nog onvoldoende capaciteit voor.
-_Risicocommunicatie richting de bevolking is minimaal aanwezig.
-_ Alle multidisciplinaire piketpools, met uitzondering van de Leider CoPI (L-CoPI) en
Operationele Leider (OL) zijn op sterkte. Er is een continue inspanning om nieuwe L-CoPl en
OL te werven.
-__De MOTO-activiteiten zijn voornamelijk gericht op het team en de functionarissen van
leiding & coördinatie, informatie-management en crisiscommunicatie.
e Uitvoering — VrAA pakt een incident of crisis doelmatig en in aansluiting op de omgeving aan:
-_ Via de meldkamer en LCMS beschikken de crisisfunctionarissen over de benodigde
informatie en hebben daarmee een actueel beeld van het (GRIP) incident.
-_Uit evaluaties van GRIP incidenten en oefeningen blijkt dat de aansturing en coördinatie van
het CoPl efficiënt en doelmatigaansturing gebeurt. Doelmatige aansturing van het ROT en BT
kan nog geoptimaliseerd worden.
e _Verantwoorden, leren en bijstellen — VrAA verantwoordt zich over de multidisciplinaire
taakuitvoering, leert van oefeningen en operationele inzetten en stelt indien nodig de
voorbereiding en de aanpak bij:
-_15 van de 19 GRIP-incidenten zijn multidiciplinair geëvalueerd. Relevante aandachtspunten
zijn verwerkt in het MOTO programma en in de beschikbare multi planvorming.
-_In 2022 is ook ingezet op waarneming functionarissen Informatiemanagement, waarnemen
op ‘soft skills’ en er is samen met de regio’s in NW4 een Platform Evalueren NW4 opgericht.
15
Prestatie-indicatoren beleidsontwikkeling
e Strategie voor netwerkmanagement — er is een platform voor samenwerking met een verbinding
tussen de algemene- en functionele keten:
-_In 2022 is de eerste (nog digitale) netwerkbijeenkomst gehouden met vertegenwoordigers
van de ketenpartners in crisisbeheersing. Er is een overzicht van relevante stakeholders en
een netwerkstrategie opgesteld. Op basis van het blokkenschema is in 2022 het thema Grof
en Extreem Geweld / Terrorismegevolgbestrijding opgepakt en een start gemaakt met het
thema cyber en industrie.
-_ Komend jaar wordt samen met de stakeholders verder uitvoering gegeven aan de
netwerkstrategie.
e Verbeteren kwaliteitscyclus — er is een kwaliteitscyclus opgezet voor de multidisciplinaire
crisisorganisatie:
-__Een aantal visiedocumenten zijn gestart danwel gereed. Een aantal andere visiedocument
zijn vertraagd opgestart in Noordwest 4 samenwerkingsverband of vanwege beperkte
capaciteit in de sector Crisisbeheersing.
- De geleerde lessen uit evaluaties worden waar relevant besproken in diverse overleggen of
als input gebruikt voor MOTO-activiteiten.
e Erisregie en beheer van bevolkingszorg (en crisiscommunicatie):
Het inrichtingsplan voor Regionale Bevolkingszorg en Crisiscommunicatie is akkoord bevonden
door de Stuurgroep. Het Veiligheidsbestuur heeft vervolgens kennis genomen van dit
inrichtingsplan en ingestemd met de financiële en personele consequenties hiervan.
4,2 Wat is het financiële resultaat?
bedragen x € 1,000
Programma Crisisbeheersing 1.058.693 1.502.516 1.375.552
Baten + onttrekkingen aan reserves -163.658 -169 950 -237.485
Lasten + dotaties aan reserves 1.222.351 1.672.466 1.613.037
Totaal 1.058.693 1.502.516 1.375.552
16
5. Programma GHOR
Met het programma GHOR bevorderen we de continuïteit van zorg bij een (dreigende) crisis en bij
grootschalige evenementen.
5.1 Watishet resultaat?
Prestatie-indicatoren (wettelijke) reguliere taken
e Risicobeheersing: GHOR signaleert, adviseert en activeert stakeholders om de kans of het effect
van de risico’s te reduceren:
GHOR is nauw betrokken bij ontwikkeling nieuw team crisisparaatheid bij de GGD Amsterdam.
e Voorbereiding: De GHOR beschikt over een parate crisisorganisatie op functie-, team- en
organisatie niveau. De GHOR adviseert rond evenementen t.b.v. vergunningverlener:
GHOR versterkt de banden met politie en brandweer om kwaliteitsslag door te voeren bij proces
evenementenadvisering.
e Uitvoering: De GHOR beschikt over een voldoende opgeleide en getrainde piketorganisatie en
beschikt over tijdige, actuele en relevante informatie gedurende een incident en (dreigende) crisis
en deelt de benodigde informatie met betrokken partners:
Er is permanente aandacht voor het op peil houden van de piketgroepen (ACGZ< HIN, HON,
OVD-G).
e _Verantwoorden, leren en bijstellen: GHOR kent een kwaliteitssysteem met kwaliteitscyclus. De
GHOR leert van oefeningen en operationele inzetten (evenementen, incidenten en crises) en stelt
indien nodig de voorbereiding en de aanpak bij:
GHOR is aan het eind 2022 gestart met de actualisatie van enkele processen, onder andere
rondom evaluaties inzetverslagen en proces advisering evenementen.
Prestatie-indicatoren beleidsontwikkeling
e Eriseen vernieuwd beleid: zorgcontinuiïteit in de keten post-Corona:
Landelijk beleid is vastgesteld. Uitwerking voor onze ROAZ regio volgt.
e Erisgestart met een zorgrisicoprofiel (gebaseerd op het regionale risicoprofiel gekoppeld aan de
voorbereiding van zorginstellingen), waarmee inzicht kan worden verkregen in de grenzen van de
zorgcontinuiteit:
GHOR is inmiddels gestart met het opstellen van een project-/ implementatieplan.
5.2 Wat is het financiële resultaat?
bedragen x € 1,000
Programma GHOR 367.361 0 -469.018
Baten + onttrekkingen aan reserves -2.981.240 -3114.296 -3,134.509
Lasten + dotaties aan reserves 3,348 607 3114 296 2,665.491
Totaal 367.367 0 -469.018
17
6. Organisatieontwikkeling
In dit laatste hoofdstuk over de ontwikkeling van onze organisatie komen de programma's Verbrede
en veilige inzet, Vakmanschap en leiderschap, Informatiegestuurde veiligheid, Diverse en inclusieve
organisatie en Excellente bedrijfsvoering uit Buiten Gewoon Veilig samen. Waaronder een
organisatie-ontwikkelprogramma dat als doel heeft extra veranderkracht te genereren, zodat de
organisatie met ander gedrag, andere functies en andere kennis en vaardigheden klaar is voor de
toekomst. We richten ons de komende jaren op drie motoren van verandering: leiderschap,
vakmanschap en inclusief gedrag.
We dragen met de uitvoering van de vier programma's bij aan een optimale ondersteuning van onze
primaire processen, onze medewerkers (beroeps en vrijwilligers) en managers.
6.1 Wat ishet resultaat?
Prestatie-indicatoren beleidsontwikkeling
Verbrede en veilige inzet:
e Hetreguliere verzuimpercentage van VrAA/BAA is binnen 3 jaar van 10,7 naar 7% verlaagd.
Het ziekteverzuim is nagenoeg gelijk gebleven aan 2021 (10,4% in 2022 tegen 10,3% in 2021).
Doelstelling om verzuim per jaar met 1% te laten dalen is niet gehaald. Het meeste verzuim vond
plaats in het eerste kwartaal van 2022. Dit viel samen met de de periode van de coronagolf
(omikron). In verband met de AVG-richtlijnen is het covid-verzuim niet te filteren en is daarom
opgenomen in het verzuimpercentage. Wanneer er rekening wordt gehouden met de
coronagolf, kan er gesteld worden dat er in 2022 een dalende trend is ingezet.
e Ontwikkeling en uitvoering programma mentale weerbaarheid en suicide preventie, inclusief
mentale check-up (naast de fysieke test).
Er is een programma mentale weerbaarheid en suicide preventie ontwikkeld en in uitvoering.
Inclusief mentale check-up (naast de fysieke test).
e _Risico-inventarisaties en -actualisaties (RI&E's) van de brandweerorganisatie zijn geactualiseerd
en blijvend actueel.
-__5 vande 7 RI&E's zijn geactualiseerd.
-_ Het nieuwe Arbeidsomstandighedenbeleid VrAA-BAA van kracht per november 2022.
e _ Visie toekomst brandweerzorg 2030 is ontwikkeld en in uitvoering conform plan.
Uit de visievorming zijn drie ontwikkelsporen ter beschikking gekomen. Deze ontwikkelsporen
worden meegenomen in de verdere organisatiebrede ontwikkelstappen.
Vakmanschap en leiderschap:
e _Leiderschapstraining met een onderdeel over inclusief gedrag aan alle bevelvoerders.
De meeste bevelvoerders hebben het leiderschapsprogramma level 1 gevolgd. Level 1 staat in
het teken van: vergroten reflectievermogen, vergroten diversiteit van kijken, denken en
handelen en het versterken van communicatieve vaardigheden. Level 2 (start in 2023) borduurt
voort op level 1.
18
e Ontwikkeling en uitrol leiderschapsprogramma met een onderdeel over inclusief gedrag voor
management (MT VrAA en 2? managementlaag) en officieren.
Alle middenmanagers, teamleiders, coördinatoren, (hoofd)officieren van dienst en enkele
bevelvoerders van de VrAA zullen in 2023 en 2024 deelnemen aan het Leiderschapsprogramma
level 2.
e Visie en strategie op vakbekwaamheid op het gebied van Brandweerzorg in de toekomst is
gereed.
-_ Van het wetenschappelijk onderzoek naar succesvol brandweeroptreden (dat input gaat
leveren voor aanpassing in aanname- en bevorderingsbeleid en professionalisering van onze
vakbekwaamheid) zijn de eerste resultaten opgeleverd. Het onderzoek is stopgezet vanwege
een aanhoudende ziekte van de onderzoeker. Er wordt geen vervolgactie ingezet.
-__ Oefenlocatie in Uithoorn waar hout gestookt geoefend kan worden is operationeel.
Informatiegestuurde veiligheid:
e Digitale VIK omgeving is uitgebreid met data van en voor partners en het beheer ervan is
ingeregeld:
Het digitale Veiligheids Informatie Knooppunt (VIK) bestaat uit een veiligheidsbeeld (weekbeeld)
van de regio, een geografische ondergrond met daarop veel verschillende kaartlagen en een
aantal dashboards. De techniek en achterliggende data is georganiseerd, inclusief beheer ervan.
e Fysieke VIK ruimte en bemensing is gerealiseerd.
De fysieke VIK ruimte is vooralsnog uitgesteld.
e Voor minimaal drie (primaire) thema’s is een specifieke en actuele informatiepositie opgebouwd
met ruimte voor scenario’s.
In 2023 ligt het accent op toegang en gebruik van het VIK door zowel medewerkers van de
veiligheidsregio, medewerkers van partnerorganisaties, managers en bestuurders. Daarbij
sluiten we aan op thema's die voor de sectoren van de veiligheidsregio's in 2023 relevant zijn.
e Samenwerking met NW4 en landelijk KCR2 is verder vormgegeven:
Het veiligheidsbeeld ontwikkelen we samen met de drie andere regio's in NW4 en ook de
aansluiting met landelijke ontwikkelingen is geborgd. Binnen de regio werken we met partners
samen aan het ontwikkelen van onderdelen van het veiligheidsbeeld.
e Verbeterproject meldkamer is afgerond, de nieuwe afspraken zijn geëffectueerd en de
aansluiting van de meldkamer op het VIK is gerealiseerd:
Het verbeterproject is afgerond. Met het geactualiseerde convenant en de herijkte
managementafspraken tussen de VrAA en Politie is er een solide basis voor de verdere
doorontwikkeling van de meldkamer.
Diverse en inclusieve organisatie:
e Van elke opleidingsgroep (blikkie) van de Operationele Dienst is 1/3 vrouw en 1/3 heeft een niet-
westerse (culturele) achtergrond.
-__Blikkie 56: 5 diversiteitskandidaten aangesteld, 1 vrouw en 4 mannen (doelstelling 1/3 niet
behaald).
-__blikkie 57: deels aangesteld. Zes medewerkers, waarvan 3 diversiteitskandidaten (3
mannen). Doelstelling 1/3 vrouw is niet behaald.
19
e Alle medewerkers die een rol hebben in de werving en selectie en training/opleiding van nieuwe
medewerkers hebben de training gericht op diversiteit en inclusie gevolgd.
Alle commissieleden en instructeurs BOCAS die een rol hebben, hebben een onbewuste
vooroordelen en/of inclusief werving en selectie training gevolgd.
* _ Alle medewerkers die een rol hebben in de werving en selectie van nieuwe medewerkers volgen
een training gericht op diversiteit en inclusie.
Alle commissieleden die een rol hebben, hebben een onbewuste vooroordelen en/of inclusief
werving en selectie training gevolgd.
Excellente bedrijfsvoering:
e _Informatiegestuurd werken:
-_medewerkers hebben een basisvaardighedentraining en/of een gevorderdentraining op het
gebied van project-, programma- en/of procesmanagement volbracht.
-__ kennisgroep van projectmanagers en procesverbeteraars voor delen en toepassen van
kennis is operationeel.
- dashboards over planning, vakbekwaamheid, personeel, financiën, inzicht in projecten en
motoren van verandering gerealiseerd.
e _Informatiebeveiliging:
-_VrAA voldoet aan de landelijke afspraken over de Baseline Informatiebeveiliging Overheid
(BIO).
Het versnellingsprogramma, met landelijke afspraken over de implementatie van de BIO, is
afgerond. Het streven, om per 1 januari 2023 aan de BIO te voldoen, is echter door geen van
de veiligheidsregio's gehaald. De VrAA heeft hierin wel een aantal waardevolle stappen
gezet. Beleid en richtlijnen zijn opgezet en vastgesteld en een aantal daarvan is opgenomen
in dagelijkse processen. Omdat voor een deel de vertaling naar de praktijk nog ontbreekt,
zet de VrAA de implementatie ook in 2023 door met een aantal belangrijke verbeteringen.
-__ Structurele bewaking van de informatiebeveiliging is gerealiseerd.
Onze organisatie is alert op dreigingen en cyberaanvallen, maar beschikt nog niet over 24/7-
monitoring. Vooruitlopend op landelijke initiatieven - die pas over twee of drie jaar
gerealiseerd kunnen zijn - moeten we zélf een (tijdelijke) oplossing inrichten. Hierin werkt
VrAA samen met de andere veiligheidsregio’s, waar mogelijk vooral in NW4-verband.
e Digitalisering ondersteunende processen:
-_ implementatie van Microsoft 365, waaronder een nieuwe manier van samenwerken is
gerealiseerd.
Alle mail en bestanden van de actieve gebruikers zijn gemigreerd. De migratie van de laatste
bestanden is in afrondende fase. De gebruikers zijn getraind. Op verzoek zijn er aparte/extra
trainingen en instructies verzorgd.
20
-__processen in het personeels- en salarissysteem (AFAS) zijn geoptimaliseerd en
gestandaardiseerd.
In 2022 zijn er meerdere P&O processen geoptimaliseerd/ gestandaardiseerd (basis op
orde). Onderstaande processen hebben gezorgd voor de meeste tijdswinst en kwaliteit van
de P&O processen.
o Digitaal ondertekenen
o Salariskorting ziekte middels ETL
o _Onboarding (opvragen gegevens sollicitant via beveiligd portaal)
o Optimalisatie verzuimprocessen
o Standaardiseren ouderverlof (geboorte & ouderschapsverlof)
-_hetin begin 2022 in gebruik genomen nieuwe bestel-, voorraad- en financieel systeem
(Business central) wordt verder doorontwikkeld.
Er zijn flinkke stappen gezet met Business Central. De basis is op orde en alle modules
werken. Er is continu aandacht voor verdere ontwikkeling en verbetering van zowel de
functionaliteiten, de processen als kennis van de medewerkers.
e Duurzaamheid / emissievrije brandweer:
-_in alle (bedrijfsvoerings)processen houden we rekening met de duurzame opties die er zijn.
-_ ontwikkeling naar GreenOffice-\VrAA verloopt conform plan
De Green Office komt regelmatig bijeen en heeft een jaarplan opgesteld met bijbehorende
acties.
-_ we onderzoeken met de pilot Elektrische tankautospuit (E-TS) of elektrisch aangedreven
voertuigen een duurzame alternatief is voor ons zware wagenpark.
De pilot met de elektrische autospuit (e-TS) is gestopt. Al sinds de ingebruikname begin
februari heeft het pre-productie model e-TS de nodige problemen gekend en de e-TS was
meer dan de helft van de tijd niet bruikbaar en inzetbaar.
21
6.2 Wat is het financiële resultaat?
bedragen x € 1.000
Programma Organisatieontwikkeling 28.543.538 29 661.506 29.143.089
Bedrijfsvoering
Baten + onttrekkingen aan reserves -476.693 -459 994 -187.562
Lasten + dotaties aan reserves 25.956.091 27.188.894 27.850.032
Totaal 25.479 398 26.728 900 27.062.470
Korpsleiding en staven (incl. I&I)
Baten + onttrekkingen aan reserves -130.188 -131.638 -210.692
Lasten + dotaties aan reserves 3.194 328 3.064 244 4.291.311
Totaal 3.064.140 2.932.606 4.080.619
Projecten
Baten + onttrekkingen aan reserves -J5b.289 -1.836.583 -1.861.929
Lasten + dotaties aan reserves 755.289 1.836.583 1.861.929
Totaal 0 0 0
FLO
Baten + onttrekkingen aan reserves -14.756.854 -11.500.000 -11.499.879
Lasten + dotaties aan reserves 14,756.854 9.500.000 9499 879
Totaal 0 -2.000.000 -2.000.000
6.3 Overhead
Met ingang van de actualisatie 201// begroting 2018 VrAA is sprake van een apart programma
overhead. Het doel van dit overzicht overhead is om het bestuur op eenvoudige en eenduidige wijze
meer inzicht te geven in de totale kosten van de overhead voor de gehele organisatie en ook meer
zeggenschap over die kosten te geven. In de overige programma's zijn de kosten opgenomen die
betrekking hebben op het primaire proces.
6.3.1 Wat verstaan we onder overhead?
Om te kunnen vaststellen welke kosten verband houden met de sturing en ondersteuning van het
primaire proces en zodoende gerekend kunnen worden tot de overhead, is door de commissie BBV
een definitie van overhead geïntroduceerd: “Alle kosten die samenhangen met de sturing en
ondersteuning van medewerkers in het primaire proces”. Volgens de verdere uitwerking over de
toepassing van de definitie in de praktijk bestaat overhead, naast de ondersteunende PIOFACH-
functies ook uit alle leidinggevende in het primaire proces, bestuursadviseurs en management
ondersteuning.
6.3.2 Financiële rapportage overhead
Bij VrAA is sprake van een percentage overhead van circa 20%. De overhead bedroeg 19,96% in de
jaarrekening 2021 (€ 21,117 min. saldo van baten en lasten overhead / € 105,778 min. aan totaal
lasten). In de rekening 2020 was dat een percentage van 19,51% (€ 19,672 min. saldo van baten en
lasten overhead / € 100,829 min. aan totaal lasten).
22
1. Algemene dekkingsmiddelen
1.1 Inleiding algemene dekkingsmiddelen
bedragen x € 1.000
Overzicht algemene dekkingsmiddelen ee ksk: te fe)
plop! 2022 2022
Baten
Rijksbijdragen 10.108 9.486 9.968 482
Gemeentelijke bijdragen 84.731 87.239 88.421 1.182
Bijzondere bijdrage interregionale samenwerking 1.250 1.250 1.250 -
Overige baten - - - -
Totaal baten 96.088 97.975 99.639 1.664
1.2 Rijksbijdragen
bedragen x € 1.000
OT Rekening Actualisatie tte Ted saldo
plophl lip] rliyy]
Baten
Rijksbijdrage 9.298 9.311 9.671 360
Incidentele bijdrage ondersteuning naleving controle 635 - - -
op coronatoegangsbewijzen -
Incidentele bijdrage eerste opvang ontheemden Oekrair - - 122 122
Bijzondere bijdrage CBRN-risico's 175 175 175 -
Totaal baten 10.108 9.486 9.968 482
De hogere ontvangen bijdragen van het Rijk van € 0,482 min. betreffen de loonbijstelling voor de
reguliere bijdrage (brief ministerie van J&V d.d. juli 2022) en de specifieke uitkering van het
ministerie van J&V voor de eerste opvang ontheemden Oekraïne.
1.3 Gemeentelijke bijdragen
bedragen x€ 1.000
ie Rekening Actualisatie Rekening
Gemeentelijke bijdragen Saldo
dank, ov vr 2022
Baten
Totaal baten 84731 87.239 88 421 1.182
De inkomensoverdrachten van de gemeenten zijn € 1,182 min. hoger dan begroot als gevolg van de
extra loon en prijscompensatie van de gemeente Amsterdam.
23
8. Verplichte paragrafen BBV?
8.1 Weerstandsvermogen en risicobeheersing
81.1 Weerstandsvermogen en risico's
Het weerstandsvermogen wordt gedefinieerd als de weerstandscapaciteit in relatie tot de
ongedekte risico's (niet begrote kosten en kosten waarvoor geen voorziening is gevormd). De
weerstandscapaciteit geeft de mogelijkheden van de Veiligheidsregio aan om deze ongedekte
risico’s op te vangen.
Er is geen wettelijke norm voor het weerstandsvermogen, de relevantie van de resterende risico's en
wat mag worden meegeteld als weerstandscapaciteit. Het beleid en de ratio van het
weerstandsvermogen is daarom iets dat door het bestuur van de gemeenschappelijke regeling zelf
bepaald moet worden. In de notitie weerstandsvermogen van de VrAA die op 25 september 2017
door het Veiligheidsbestuur is vastgesteld, is dit beleid uitgewerkt.
De ratio van het weerstandsvermogen wordt bepaald door de bestaande weerstandscapaciteit te
delen op de benodigde weerstandscapaciteit. In de notitie weerstandsvermogen wordt voorgesteld
een ratio na te streven met een bandbreedte tussen de 1 en de 1,4. Ultimo 2022 is de ratio
weerstandsvermogen gestegen van 1,2 naar 1,4. Dit komt vooral door de extra bijdrage voor de
loon- en prijsontwikkeling van de gemeente Amsterdam van € 1,182 miljoen die in 2022 is
ontvangen, maar gebruikt wordt voor het financieren van het tekort in de begroting 2023.
bedragen x € 1.000
Ratio weerstandsvermogen Ultimo 2021 Ultimo 2022 Ultimo 2022
VrAA realisatie actualisatie realisatie
Benodigde capaciteit 7.260 7.260 6.953
Beschikbare capaciteit 8.621 1.921 9.803
Ratio 1,2 1,1 1,4
*) na resultaatbestemming
8.1.2 Financiële kengetallen
In het BBV Wijzigingsbesluit van 15 mei 2015 is in artikel 11 een nieuw onderdeel over (financiële)
kengetallen toegevoegd. Het opnemen van kengetallen in de begroting en rekening past in het
streven naar meer transparantie en omdat daarmee wordt beoogd provinciale staten, de raad en
besturen van openbare lichamen in staat te stellen gemakkelijker inzicht te krijgen in de financiële
positie en over de baten en de lasten. De kengetallen vormen een verbinding tussen de
verschillende de aspecten die het bestuur en de gemeenteraden in hun beoordeling van de
financiële positie moeten betrekken om daar een verantwoord oordeel over te kunnen geven.
Voor veiligheidsregio's zijn de volgende kengetallen relevant:
e Netto schuldquote;
4_ Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten
24
e Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen;
e _Solvabiliteitsratio;
e Structurele exploitatieruimte.
In de onderstaande tabellen zijn de kengetallen van de VrAA weergegeven.
Netto schuldquote en netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
Bedragen x € 1,000
ne Rekening Actualisatie Rekening
Ratio netto schuldquote (A+B+C-D1-E-F-G)/H*100% 36,2% 43,9% 36,3%
Ratio netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte
leningen (A+B+C-D2-E-F-G)/H*100% 36,2% 43,9% 36,3%
A. Een raming van het totaal van de vaste schulden. 24.418 30.245 31.039
B. Een raming van het totaal van de netto vlottende schulden. 2533 2.533 21.803
C. Een raming van het totaal van de overlopende passiva. 15.169 15.169 5.207
D1. Het totaal saldo van de financiële vaste activa, genoemd in
artikel 36, onderdelen d‚e en f‚ van het BBV provincies en
gemeenten. - - -
D2. Het totaal saldo van de financiële vaste activa, genoemd 36,
onderdelen b‚c‚d‚e en f‚ van het BBV provincies en gemeenten. - - -
E‚ Een raming van het totaal van de uitzettingen met een
rentetypische looptijd korter dan 1 jaar. 3.741 1.526 16.866
F, Een raming van het totaal van alle liquide middelen. 256 250 42
G. Een raming van het totaal van de overlopende activa. 1.561 1.675 3.374
H. Het geraamde totaal saldo van de baten, exclusief de mutaties
reserves, 100.980 101.246 104.083
De twee kengetallen ‘netto schuldquote’ en de ‘netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte
leningen’ zijn voor VrAA identiek aangezien zij geen leningen aan derden verstrekt. De netto
schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de veiligheidsregio ten opzichte van de
eigen middelen en geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de
exploitatie (Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden, jaargang 2015, 206).
De netto schuldquote (en ook de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen) van
de veiligheidsregio voor de rekening 2021, actualisatie 2022 en rekening 2022 zijn respectievelijk
36,2%, 43,9% en 36,3%. In de VNG-uitgave ‘Houdbare Gemeentefinanciën’ (2013) is aangegeven dat
wanneer een schuld lager is dan het begrotingstotaal (de quote is <100%) dit als voldoende kan
worden bestempeld en boven de 130% als onvoldoende. De percentages van de veiligheidsregio
liggen ruim binnen de normen van de VNG.
Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio drukt het eigen vermogen uit als een percentage van het totale vermogen en
geeft daarmee inzicht in de mate waarin de veiligheidsregio in staat is aan haar financiële
25
verplichtingen te voldoen (Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden, jaargang 2015, 206). Hoe
hoger de solvabiliteitsratio, hoe groter de weerbaarheid van veiligheidsregio.
De solvabiliteitsratio's van de veiligheidsregio voor de rekening 2021, actualisatie 2022 en rekening
2022 zijn respectievelijk 27,8%, 26,4% en 22,7%. In de VNG-uitgave ‘Houdbare Gemeentefinanciën’
(2013) is aangegeven dat wanneer een solvabiliteitsratio hoger is dan 30% dit als voldoende kan
worden bestempeld en lager dan 20% als onvoldoende. Het percentage van de veiligheidsregio in de
rekening 2022 is hoger dan 20% en is daarmee volgens de norm van de VNG aan de lage kant, maar
nog niet onvoldoende.
Bedragen x € 1,000
ne Rekening Actualisatie Rekening
Omschrijving kengetal 2021 ENV ERIN
Solvabiliteitsratio A/B*100% 27,8% 26,4% 22,1%
A. Een raming van het totale eigen vermogen. 24.235 23.453 24.140
B. Een raming van het totaal van de passiva. 87.155 88.681 106.176
Structurele exploitatieruimte
Bedragen x € 1,000
De Rekening Actualisatie Rekening
Omschrijving kengetal 2021 DNV ERN
Ratio structurele exploitatieruimte ((B-A)+(D-C))/E*100% 0,7% -3,9% -2,7%
A. Structurele lasten = (het totaal van de geraamde lasten minus
het geraamde totaal van de incidentele lasten per programma. 102.746 97.399 103.819
B. Structurele baten = (het geraamde totaal van de baten minus
het geraamde totaal van de incidentele baten per programma 99 413 95.501 100.660
C. Het beoogde totaal van de structurele toevoegingen aan de
reserves voor het overzicht. 5 4148 2.264
D. Het totaal van de structurele onttrekkingen aan de reserves
voor het overzicht. 4.083 2125 2.627
E‚ Het geraamde totaal van de baten, exclusief de mutaties
reserves, 100.980 101.246 104.083
De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door de optelsom van het saldo van de structurele
baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves te delen
door de totale baten, uitgedrukt in een percentage. Een positief percentage betekent dat de
structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten te dekken (Staatsblad van het Koninkrijk
der Nederlanden, jaargang 2015, 206).
De ratio's structurele exploitatieruimte van de veiligheidsregio voor de rekening 2021, actualisatie
2022 en rekening 2022 zijn respectievelijk 0,7%, -/-3,9% en -/-2,7%. Dit betekent dat de structurele
26
baten in 2022 niet toereikend zijn om de structurele lasten te dekken. Dit is een zorgelijke situatie,
die reeds met het bestuur is gedeeld.
8.2 Bedrijfsvoering
Bedrijfsvoering betreft de bedrijfsprocessen binnen een organisatie om de beleidsdoelstellingen te
kunnen realiseren evenals de sturing en beheersing daarvan (Artikel 14 BBV). In de onderstaande
tabellen wordt de formatie, bezetting en het verschil per weergegeven. De bezettingsgegevens in de
onderstaande tabel betreffen de bezettingscijfers van december 2022.
24-uursdienst
Formatie per 31-12-2022 Dagdienst en overig Vrijwilligers Totaal
EEE
Brandweer 294,6 450,0 260,0 1.004,6
GHOR 18,0 - - 18,0
Totaal 312,5 450,0 260,0 1.022,5
24-uursdienst
Bezetting per 31-12-2022 Dagdienst en overig Vrijwilligers Totaal
repressief
Brandweer 284,3 445,0 260,0 989,3
GHOR 13,8 13,8
Totaal 298,1 445,0 260,0 1.003,1
24-uursdienst
Verschil formatie en bezetting per 31-12-2022 Dagdienst en overig Vrijwilligers Totaal
EEE
Brandweer 10,3 5,0 - 15,3
GHOR 41 - - 41
Totaal 14,4 5,0 - 19,4
8.2.1 Formatie en bezetting VrAA/BAA
De totale formatie bij VrAA/BAA (exclusief vrijwilligers) bedraagt 744,6 fte terwijl de werkelijke
bezetting op 31 december 2022 729,3 fte was. Dit houdt in dat er eind 2022 sprake was van een
onderbezetting van 15,3 fte
8.2.2 GHOR
Het personeel van de GHOR is in een aparte afdeling gepositioneerd bij de GGD Amsterdam van de
gemeente Amsterdam en voert van daaruit regionale taken uit voor de Veiligheidsregio Amsterdam-
Amstelland. De formatie van de GHOR bedraagt 18,0 fte en de werkelijke gemiddelde bezetting over
2022 bedraagt 13,8 fte.
27
8.2.3 Ziekteverzuim
In 2022 vond het meeste verzuim plaats in het eerste kwartaal. Dit valt samen met de periode van
de coronagolf (omikron).
In verband met de AVG-richtlijnen is het covid-verzuim niet te filteren en is daarom opgenomen in
het verzuimpercentage. Over heel 2022 is het ziekteverzuim nagenoeg gelijk gebleven ten opzichte
van 2021. De doelstelling om het verzuim per jaar met 1% te laten dalen is niet gehaald. Echter,
wanneer er rekening wordt gehouden met de coronagolf, kan er gesteld worden dat er een dalende
trend is ingezet. Dit neemt niet weg dat er nog dagelijks veel inspanning wordt geleverd om de
bezetting op orde te kunnen houden.
Verloop totaal verzuimpercentage per maand in 2022
Verzuimpercentage
1600 N
14,45 bl
14,00 A
JA AEK
ii
LEO ns
Lü Ed Ke
_ 07E had
5 1000 DAE EA en Tu aen 0,5%
: aLon
ë
El
apt
Lob
oo
jari Li dri Fa bor u ar Ì arl april Fri art pii Bij sepember ober novarnbar det rnber
maand
8.3 Financiering
8.3.1 _Treasuryfunctie
Leidend voor de treasuryfunctie is het Treasurystatuut van de Veiligheidsregio, met daarin de
volgende uitgangspunten:
-_ het risico wordt laag gehouden door gebruik te maken van een liquiditeitsplanning en niet
toestaan van het gebruik van allerlei risicovolle financiële producten;
-_ tijdelijke overschotten worden via Schatkistbankieren ondergebracht bij het ministerie van
Financiën.
Afhankelijk van de ontwikkelingen in daadwerkelijke investeringen en de ontwikkelingen van
reserves en voorzieningen worden extra financiële middelen aangetrokken.
8.3.2 _Renterisiconorm
De Wet Fido begrenst via de renterisiconorm het deel van de totale langlopende schuld dat in een
gegeven jaar een renterisico mag hebben. De renterisiconorm bepaalt dat het bedrag van de
langlopende schuld dat binnen een gegeven jaar verplicht moet worden afgelost, of waarvan de
28
rente moet worden herzien, maximaal 20% van het begrotingstotaal mag bedragen. Het doel van
deze norm is dat de portefeuille van langlopende leningen zodanig over de jaren verdeeld is, dat het
renterisico dat voortkomt uit herfinanciering en renteherzieningen gelijkmatig wordt gespreid.
Het renterisico van de veiligheidsregio bedraagt in 2022 € 28 miljoen en dit is € 7,6 miljoen boven de
renterisiconorm van € 20,478 miljoen.
bedragen x € 1.000
A. Renteherzieningen -
B. Herfinanciering 28.033
C. Renterisico (A+B) 28.033
D Begrotingstotaal (A) 102.388
E Renterisiconorm (20% van A) 20.478
Ruimte (+)/ overschrijding (-) (E-C) 7.555-
8.3.3 Kasgeldlimiet
De Wet Fido begrenst middels de kasgeldlimiet de maximale kortlopende schuld. Deze limiet bepaalt
dat de kortlopende schuld maximaal 8,2% van het begrotingstotaal (het totaal van lasten) mag zijn.
De kasgeldlimiet van de veiligheidsregio bedroeg in 2022 € 8,396 miljoen. De gemiddelde
liquiditeitspositie van het Te tot en met het 4e kwartaal in de onderstaande tabel betreft het
gemiddelde van de begin- en eindsaldi van het desbetreffende kwartaal.
bedragen x € 1,000
Kasgeldlimiet 2022 Kwartaal Kwartaal Kwartaal Kwartaal
Í j Kj Li}
A. Begrotingstotaal 102.388 102388 102388 1025388
B, Kasgeldlimiet (A*8,2%) 8.396 8.396 8.396 8.396
C. Netto kortlopende schuld 973 2.321 1.471- 2.575
Ruimte (+) / overschrijding (&) 7423 6.075 9867 5.820
8.3.4 Renteresultaat
Een hoger renterisico leidt tot een hoger risicoprofiel, aangezien de rente op lange termijn een
onzekere factor is. Momenteel is de rente laag, maar het tij kan op enig moment keren. Dit wordt
ondervangen middels een financieringsstructuur die hier zo min mogelijk gevoelig voor is. Door
binnen de voorziening kapitaallasten te rekenen met een hogere rekenrente (1,25%) dan de
daadwerkelijke effectieve rente die wordt betaald (0,7% in 2022) wordt het renterisico verlaagd.
Het bedrag aan werkelijk betaalde rente in 2022 bedraagt € 161.000.
De veiligheidsregio heeft geen renteresultaat.
29
8.3.5 Financiering vaste activa
In totaal zijn zeven vaste geldleningen afgesloten (in 2016 ging het om een aantal van drie en in 2019
om een aantal van één). Daarnaast is er begin 2021 een lening met een looptijd van 3 maanden
afgesloten, die inmiddels is afgelost. In 2022 zijn er drie nieuwe leningen afgesloten voor een totaal
bedrag van € 35 miljoen en is er een bedrag van € 28,3 miljoen aan leningen afgelost. De
specificaties staan in het onderstaande overzicht weergegeven. De bedragen zijn weergeven in
duizenden euro's.
… _} Restschuld 31
leningnr _ {Leninggever Datum Hoofdsom Totale Werkelijke december| Aflossing in 2022 Restschuld 51
looptijd rente 2021 december 2022
x€ 1.000 x€ 1.000 x€ 1.000 x€ 1.000
40110962 [BNG }22-dec16} ___10.000f 10jr | 099% 10000 0} 10.000
532522 JBNG | 2mrt2if 15000f 3mnd {030% 0 of 0}
BNG | 1jan2of 15000} 1 | 100% 15000} 15000} 0
BNG | 1jan22} _ 10000f 1 | 100% 10000 10000} 0
BNG | 1jan22} 10000 1 | 100% 10000 0} 10.000
Lea | | 830} || 58.833 28.033
8.3.6 EMU-saldo
Het EMU-saldo geeft inzicht in hoe de uitgaven zich verhouden tot de inkomsten in een jaar (en hoe
investeringen in een jaar zich verhouden tot de afschrijvingen). Bij een negatief EMU-saldo besteedt
de veiligheidsregio meer geld dan dat zij ontvangt (en overstijgen de investeringen de
afschrijvingen), bij een positief EMU-saldo is dit andersom. In het onderstaande overzicht worden de
EMU-saldi van de jaarrekening 2021, actualisatie 2022 en jaarrekening 2022 weergegeven.
30
Bedragen x € 1,000
ne Rekening Actualisatie Rekening
EMU-Saldo (A+B+C-D+E+F-G+H-|-J-K) -1.786 -12.208 3.887
A. Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.g. onttrekking uit
reserves. 4.798 -1.142 -97
B. Afschrijvingen ten laste van de exploitatie. 5.418 7515 5.957
C. Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de
exploitatie minus de vrijval van de voorzieningen ten bate van de
exploitatie. 4.394 1.071 4.180
D. Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans
worden geactiveerd. 6.199 17.207 5.348
E‚ Baten uit bijdragen van andere overheden, de Europese Unie
en overigen, die niet op de exploitatie zijn verantwoord en niet al
in mindering zijn gebracht bij post D. - - -
F. Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa: Baten uit
desinvesteringen in (im)materiële vaste activa (tegen
verkoopprijs), voor zover niet op exploitatie verantwoord. - -
G. Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp
maken e.d. (alleen transacties met derden die niet op de
exploitatie staan) - - -
H. Baten bouwgrondexploitatie: Baten voorzover transacties niet
op exploitatie verantwoord. - - -
|, Lasten op balanspost Voorzieningen voorzover deze
transacties met derden betreffen. 601 2445 1.405
J. Lasten ivm transacties met derden, die niet via de onder post
A genoemde exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de
reserves (inclusief fondsen en dergelijke) worden gebracht en die
nog niet vallen onder één van bovenstaande posten. - - -
K. Verwachte boekwinst op exploitatie van verkoop van effecten. - - -
De EMU-saldi voor de rekening 2021, actualisatie 2022 en rekening 2022 zijn respectievelijk minus €
1,786 miljoen, minus € 12,218 miljoen en € 3,887 miljoen.
Het EMU-saldo gaat niet uit van baten en lasten, maar gaat uit van ontvangsten en uitgaven,
berekend op transactiebasis en overeenkomstig de voorschriften van het Europese systeem van
nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie. Investeringen tellen bijvoorbeeld niet mee in
het stelsel van baten en lasten, waarbij wordt uitgegaan van de kapitaallasten van de investeringen.
Investeringen in een jaar tellen echter wel volledig mee in het EMU-saldo. Bij een sluitende
begroting kan een gemeente daardoor toch een negatief EMU-saldo hebben.
31
8.4 Onderhoud kapitaalgoederen
Het onderhoud van gebouwen wordt uitgevoerd op basis van een meerjarenplanning. Deze is
gebaseerd op een uitgevoerde conditiemeting (NEN 2767) van alle gebouwen, een daaropvolgende
controle en advies van een bouwkundig adviesbureau en Archidat bouwkosten.
De kosten worden geëgaliseerd via de daarvoor gevormde voorziening. Bij de jaarplanning vindt
eventuele bijstelling plaats van de meerjarenplanning (eventueel uitstel als er geen noodzaak is).
Ook het onderhoud van de voertuigen en overig materieel (bijvoorbeeld pakken en
ademluchtapparatuur) vindt plaats op basis van een planning die is vastgelegd in een
geautomatiseerd systeem.
8.5 WNT-verantwoording
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) publiceert jaarlijks een
verantwoordingsmodel Wet normering topinkomens (hierna: WNT). Instellingen die onder de
reikwijdte van de WNT vallen, kunnen het model gebruiken om aan de openbaarmakingsplicht zoals
opgenomen in de WNT te voldoen. De onderstaande tabellen zijn van toepassing op de
veiligheidsregio.
1. Bezoldiging topfunctionarissen
la Leidinggevende topfunctionarissen met dienstbetrekking en leidinggevende
topfunctionarissen zonder dienstbetrekking vanaf de 13e maand van de functievervulling
alsmede degenen die op grond van hun voormalige functie nog 4 jaar als topfunctionaris
worden aangemerkt.
Gegevens 2022
bedragen x€ 1 M.T.C. van Lieshout
Aanvang en einde functievervulling in 2022 01/1-31/12
Omvang dienstverband (als deeltijdfactor in fte)
Dienstbetrekking?
Bezoldiging Do )
Beloning plus belastbare onkostenvergoedingen 176.300
Beloningen betaalbaar op termijn
199.041
Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum 216.000
-/- Onverschuldigd betaald en nog niet terugontvangen n.v.t.
bedrag
Totaal bezoldiging 199.041
Reden waarom de overschrijding al dan niet is toegestaan
Toelichting op de vordering wegens onverschuldigde n.v.t.
betaling
32
Gegevens 2021
bedragen X€ 1 M.T.C. van Lieshout
Aanvang en einde functievervulling in 2021 01/1-31/12
Omvang dienstverband (als deeltijdfactor in fte)
Dienstbetrekking?
Bezoldiging OO
Beloning plus belastbare onkostenvergoedingen 170.796
Beloningen betaalbaar op termijn 22.337
193.133
Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum 209.000
-/- Onverschuldigd betaald en nog niet n.v.t.
terugontvangen bedrag
Totaal bezoldiging 193.133
Reden waarom de overschrijding al dan niet is n.v.t.
toegestaan
Toelichting op de vordering wegens onverschuldigde n.v.t.
betaling
Op verzoek van het ministerie van BZK is de WNT-opgave over het jaar 2019 gewijzigd. In
deze opgave komt nu alleen nog de heer van Lieshout voor als topfunctionaris in de WNT-
verantwoording.
33
Gegevens 2019
bedragen x€ 1 M.T.C. van Lieshout
Aanvang en einde functievervulling in 2019 01/10-31/12
Omvang dienstverband (als deeltijdfactor in fte)
Dienstbetrekking?
Bezoldiging DO
Beloning plus belastbare onkostenvergoedingen 45.841
Beloningen betaalbaar op termijn |
Subtotaal 45.841
Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum 48.899
-/- Onverschuldigd betaald en nog niet n.v.t.
terugontvangen bedrag
Bezoldiging 45.841
Reden waarom de overschrijding al dan niet is n.v.t.
toegestaan
Toelichting op de vordering wegens onverschuldigde n.v.t.
betaling
1d. Topfunctionarissen alsmede degenen die op grond van hun voormalige functie nog 4 jaar
als topfunctionaris worden aangemerkt met een bezoldiging van € 1.700 of minder.
ET CT PPA
NAAM TOPFUNCTIONARIS FUNCTIE
F. Halsema Voorzitter Veiligheidsbestuur
T. Poppens Plaatsvervangend voorzitter Veiligheidsbestuur
E. Boog Lid Veiligheidsbestuur
P. Heiliegers Lid Veiligheidsbestuur
G. Oude Kotte Lid Veiligheidsbestuur
J. Langenacker Lid Veiligheidsbestuur
3. Bezoldiging niet-topfunctionarissen
De WNT is ook van toepassing op niet-topfunctionarissen bij een WNT-instelling. Voor niet-
topfunctionarissen met een dienstbetrekking moeten gegevens over de ontvangen
beloningen en vergoedingen worden gepubliceerd in de jaarrekening als deze het algemeen
bezoldigingsmaximum overschrijden.
Over 2022 is dat niet het geval.
34
9. Covid-19
9.1 Meerkosten Covid-19
Bijlage 1: Format verantwoording
€ -
Overige Meerkosten
Brandweerzorg repressie/incidentbestrijding
Meldkamer
ROC (opleidingen)
GHOR
Preventie
Crisisbeheersing & rampenbestrijding € 54417
Risicobeheersing
Bevolkingszorg
Bedrijfsvoering € 96,454
Overige taken/activiteiten
Subtotaal € 150,871
Minder inkomsten (verrekend met minder kosten)
Brandweerzorg repressie/incidentbestrijding
Meldkamer
ROC (opleidingen)
GHOR
Preventie
Crisisbeheersing & rampenbestrijding
Risicobeheersing
Bevolkingszorg
Bedrijfsvoering
Overige taken/activiteiten
Subtotaal € -
35
10. Geconsolideerde Balans VrAA
10.1 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
10.1.1 Algemeen
De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van het “Besluit begroting en verantwoording
provincies en gemeenten” en de financiële verordening VrAA met de bijbehorende nota's.
10.1.2 Vaste activa
De vaste activa zijn gewaardeerd op basis van historische aanschafwaarde onder aftrek van de
afschrijvingen. De afschrijvingen vinden bij de meeste activa lineair plaats en zijn afhankelijk van de
verwachte economische levensduur, waarbij geen rekening wordt gehouden met restwaarden. Op
grond wordt niet afgeschreven.
Op verzoek van de gemeenten Amstelveen en Diemen vindt er annuitaire afschrijving plaats op het
maatwerk om de kapitaallasten gelijkmatig over de tijd te spreiden.
10.1.3 Voorraden
De voorraden zijn gewaardeerd tegen een vaste verrekenprijs (v.v.p.), onder aftrek van een
voorziening voor incourante voorraden.
De investeringen die nog niet opgeleverd zijn in het lopende jaar, worden per ultimo boekjaar als
onderhanden werk (activa in uitvoering) in de jaarrekening verantwoord.
10.1.4 Vorderingen
De vorderingen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde, onder aftrek van een voorziening voor het
risico van oninbaarheid.
10.1.5 Liquide middelen
Liquide middelen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde.
10.1.6 Eigen vermogen
Onder het eigen vermogen zijn opgenomen de algemene reserves, de bestemmingsreserves en het
saldo van de rekening van baten en lasten.
10.1.7 Voorzieningen
Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de voorzienbare verplichting, het
verlies en/of risico’s, voor zover de omvang hiervan redelijkerwijs is in te schatten. Voor
arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen
voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen.
10.1.8 Vlottende passiva
De kortlopende schulden zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde.
36
10.2 Geconsolideerde balans VrAA
Bedragen x € 1.000
ACTIVA VrAA dinner opp kaan ron Z oa
Vaste activa
Materiële vaste activa 74.879 75.464
A121 Gronden en terreinen 4.112 4.191
A123 Bedrijfsgebouwen 51.570 51.516
A125 Vervoermiddelen 10.908 12.087
A129 Overig 8.288 7.670
Vlottende activa
Voorraden 11.016 6.132
A213 Onderhanden werk 10.473 5.701
A214 Gereed product en handelsgoederen 543 431
Uitzettingen 16.866 3.741
A221 Vorderingen op openbare lichamen - -
A224 Overige vorderingen 1.808 1.526
A225a Uitzettingen in 's Rijks schatkist met een looptijd <
jaar 15.058 2.215
Liquide middelen 42 256
A23 Liquide middelen (kas- en banksaldi) 42 256
Overlopende activa 3.374 1.561
A29b Nog te ontvangen bijdragen van het Rijk - -
A29c Nog te ontvangen bijdragen van overige overheid - -
A29d Overige overlopende activa 3.374 1.561
Totaal 106.176 87.155
37
Bedragen x € 1.000
PASSIVA VrAA Ultimo 2022 Ultimo 2021
Vaste passiva
Eigen vermogen 24.140 24.235
P111 Algemene reserve 8.621 8.620
P112 Bestemmingsreserve 13.782 14.720
P114 saldo van rekeningen 1.737 895
Voorzieningen 23.986 20.799
P12 Voorzieningen 23.986 20.799
Vaste Schuld 31.039 24.418
P135a Onderhandse leningen van openbare lichamen (art. 1a
Wet Fido) 30.800 23.834
P136 Financial lease 239 584
Vlottende passiva
Vlottende schulden 21.803 2.533
P212 Rood staan op bank 479 -
P213 Overige schulden 21.325 2.533
Overlopende passiva 5.207 15.169
P29c Vooruit ontvangen bijdragen van overige overheid - -
P29d Overige overlopende passiva 5.207 15.169
Totaal 106.176 87.155
10.3 Toelichting op balans VrAA
10.3.1 Materiële vaste activa
bedragen x € 1.000
Materiële vaste activa 31-12-2022 31-12-2021
Grond in erfpacht 4112 4,191
Gebouwen (+ in Erfpacht) 51.570 51.516
Voer- en vaartuigen 10.908 12.087
Overig 8288 1.670
Totaal 14879 15.463
In de onderstaande tabel wordt het verloop van de materiële vaste activa nader gespecificeerd.
38
bedragen x € 1.000
… . Grond in Gebouwen (+ Voer- en ,
Materiële vaste activa Erfpacht in Erfpacht) Vaartuigen Overig
Totaal
Boekwaarde per 1 januari 4.191 51.516 12.087 7.670 75.464
Bij: investeringen 0 2.330 766 2252 5.348
Af: afschrij vingen -79 -2.276 1.945 1.633 5.933
Af: buitengebruikstellingen -
Boekwaarde per 31 december 4112 51.570 10.908 8.288 74879
Aanschafwaarde 4.821 64.842 32.312 20.062 122.036
Cumulatieve afschrijvingen -108 13.272 -21.404 11.773 -47.157
Boekwaarde per 31 december 4112 15/0 10.908 8.288 74879
10.3.2 Voorraden
Onderhanden werk
bedragen x € 1 000
Onderhanden werk 31-12-2022 31-12-2021
Onderhanden werk 10.473 5.701
Totaal 10.473 5.701
De post onderhanden werk betreft de uitgaven met betrekking tot investeringen die nog niet zijn
afgerond en daarom niet zijn geactiveerd in 2022.
Gereed product en handelsgoederen
bedragen x € 1.000
Gereed product en handelsgoederen 31-12-2022 31-12-2021
Kleding 239 192
Auto-onderdelen 198 324
Blusbenodigdheden 243 15
Kantoorbenodigdheden en overige goederen 21 80
Voorziening incourante voorraden -164 -180
Totaal 543 431
De bovenstaande tabel bevat de specificatie van de voorraad per ultimo boekjaar.
39
10.3.3 Uitzettingen
Uitzettingen in 's Rijks schatkist (looptijd < 1 jaar)
bedragen x € 1.000
Uitzettingen in ’s Rijks schatkist (looptijd < 1 jaar) 31-12-2022 31-12-2021
Uitzettingen in ’s Rijks schatkist (looptijd < 1 jaar) 15.058 2.215
Totaal 15.058 2.215
Bij de post Uitzettingen in 's Rijks schatkist gaat het om de rekening courant schatkistbankieren,
waar eind 2022 een bedrag van € 15.058.000 op stond. Dit is altijd een momentopname.
Overige vorderingen
bedragen x € 1.000
Overige vorderingen 31-12-2022 31-12-2021
Debiteuren 1.808 1.560
Voorziening dubieuze debiteuren 0 -34
Totaal 1.808 1.526
10.3.4 Liquide middelen
bedragen x € 1,000
Liquide middelen 31-12-2022 31-12-2021
Kruisposten 0 6
Creditcards 42 0
Bank 0 250
Totaal 42 256
10.35 Overlopende activa
bedragen x € 1,000
Overige overlopende activa 31-12-2022 31-12-2021
Voorschotten personeel 12 13
Nog te ontvangen baten 615 1.017
Vooruitbetaalde kosten 2,641 423
Nog te ontvangen bijdragen 100 108
Totaal 33/4 1.561
De voorschotten personeel betreffen verrekeningen van voorschotten op kazerneniveau en/of
personeelsniveau.
40
De nog te ontvangen baten hebben betrekking op de nog niet aan derden gefactureerde posten, die
betrekking hebben op het boekjaar 2022. Deze worden in 2023 gefactureerd. Op deze post heeft in
2022 een bedrag van € 0,238 miljoen betrekking op de Corona declaratie bij het ministerie van VWS.
10.3.6 Eigen vermogen
Het jaarrekeningresultaat 2022 voor bestemming is voordelig (€ 1,737 min). Het hiernavolgend
overzicht geeft de stand van het eigen vermogen weer.
bedragen x € 1,000
Eigen Vermogen 31-12-2022 31-12-2021
Algemene reserve 8.621 8.621
Bestemmingsreserves 13.782 15.615
Saldo van rekening 1.737
Totaal 24.140 24.237
In de onderstaande tabel worden het verloop van de algemene reserve en het saldo van rekening
weergegeven.
bedragen x € 1.000 _
Algemene reserve en resultaat voor saldo per 1 Mutaties na Bij Af __saldo per 31
bestemming januari bestemming december
Algemene reserve 8.621 8.621
Saldo van rekening 0 1.737 0 1.737
Totaal 8.621 0 1.737 0 10.358
In bovenstaande tabel is de voorgestelde bestemming van het jararekeningresulktaat nog niet
verwerkt, hangende de besluitvorming hierover.
Bestemmingsreserves
Het verloop van de bestemmingsreserves is opgenomen in de onderstaande tabel.
bedragen x € 1.000
Bestemmingsreserve saldo per 1 Mutaties na Bij Af __saldo per 31
januari bestemming december
Bestemmingsreserve WW 1.247 0 0 92 1.155
Bestemmingsreserve vastgoed 5.468 0 0 0 5.468
Bestemmingsreserve FLO Amsterdam 4.110 0 1.830 2.000 3.940
Bestemmingsreserve Strategisch HRM 563 400 424 539
Bestemmingsreserve Informatiesturing 1.266 195 0 482 979
Bestemmingsreserve Innovatie 1.015 0 434 535 914
Reserve opleiden en oefenen 1051 0 367 684
Reserve Mobiliteit 300 0 19/ 103
Totaal bestemmingsreserve 14.720 895 2.264 4.097 13.782
41
Bestemmingsreserve WW
Door de herstructurering van het wachtgeldfonds komen vanaf 1 januari 2006 de kosten voor
werkloosheid volledig ten laste van de begroting van de Brandweer Amsterdam-Amstelland. Er is
derhalve een bestemmingsreserve gevormd, die bedoeld is om over de jaren heen de kosten voor
werkloosheid te kunnen reguleren. In 2022 is € 92.000 onttrokken aan deze bestemmingsreserve ter
dekking van betaalde werkloosheidsuitkeringen.
Bestemmingsreserve vastgoed Amsterdam
Het veiligheidsbestuur heeft op 7 april 2014 besloten het resultaat van de verkoop van Amsterdams
vastgoed te laten verlopen via de reserve vastgoed Amsterdam, om het zodanig weer te kunnen
(her)investeren in Amsterdamse kazernes.
Bestemmingsreserve FLO Amsterdam
De bestemmingsreserve FLO is bedoeld om samen met de reguliere maatwerkbijdrage van de
gemeente Amsterdam hiervoor, de kosten voor de FLO-regeling te financieren.
Bestemmingsreserve Strategische HRM
Het Veiligheidsbestuur heeft op 30 maart 2020 ingestemd met het per 1 januari 2020 instellen van
de reserve Strategisch HRM.
Bestemmingsreserve Informatiesturing
Het Veiligheidsbestuur heeft op 30 maart 2020 ingestemd met het per 1 januari 2020 instellen van
de reserve Informatiesturing en de reserve Strategisch HRM. Tevens is door het bestuur op die
datum ingestemd met het per 1 januari 2020 opheffen van de reserve Veiligheidscentrum Haven en
het saldo ultimo boekjaar 2019 (€ 1,936 miljoen) te doteren aan de reserve Informatiesturing (€
1,700 miljoen) en de Reserve Strategisch HRM (€ 0,236 miljoen).
Bestemmingsreserve Innovatie
Het Veiligheidsbestuur heeft op 30 maart 2020 ingestemd met het per 1 januari 2020 instellen van
de reserve Innovatie.
Bestemmingsreserve Opleiden en Oefenen
Het Veiligheidsbestuur heeft op 29 maart 2021 ingestemd met het per 1 januari 2021 instellen van
de reserve Opleiden en Oefenen.
Bestemmingsreserve Mobiliteit
Het Veiligheidsbestuur heeft op 28 maart 20222 ingestemd met het per 1 januari 2022 instellen van
de reserve Mobiliteit.
42
10.3. Voorzieningen
bedragen x € 1,000
Voorzieningen 31-12-2022 31-12-2021
Voorziening egalisatie kap. lasten 18.780 16.213
Voorziening groot onderhoud 3.323 2,716
Overig 1.882 1.870
Totaal 23.986 20.799
De toekomstbestendigheid van de voorzieningen wordt doorlopend gemonitord. Het verloop van de
voorzieningen is in onderstaand overzicht weergegeven.
Voorziening egalisatie kapitaallasten
bedragen x € 1.000
Voorziening egalisatie kapitaallasten saldo per 1 Dotatie _Aanwending Vrijval___saldo per 31
januari december
Totaal 16.213 3.361 -793 0 18.780
De gemeenten betalen jaarlijks een vaste bijdrage voor rente en afschrijving. De kapitaallasten
fluctueren daarentegen doordat investeringen niet gelijkmatig over de jaren plaatsvinden. Op basis
van de meerjarige investeringsbegroting wordt per gemeente gestuurd op meerjarig evenwicht
tussen de bijdragen en de kapitaallasten. Via deze voorziening worden de kapitaallasten
geëgaliseerd over de jaren. In 2022 is € 3,361 miljoen aan de voorzieningen toegevoegd.
Voorziening egalisatie kosten groot onderhoud
bedragen x € 1.000
Voorziening egalisatie kosten groot onderhoud saldo per 1 Dotatie _Aanwending Vrijval___saldo per 31
januari december
Totaal 2717 607 1 0 3.323
De gemeenten die het onroerend goed hebben overgedragen aan de Veiligheidsregio Amsterdam-
Amstelland betalen jaarlijks een vast bedrag voor groot onderhoud. Via deze voorziening worden de
kosten voor groot onderhoud geëgaliseerd. In 2014 is de basis gelegd voor deze voorziening. Als de
werkelijke kosten gedurende het boekjaar afwijken van hetgeen is begroot, wordt het verschil
verrekend met deze voorziening.
Voorzieningen overig
bedragen x € 1.000
Voorzieningen overig saldo per 1 Dotatie __Aanwending Vrijval___saldo per 31
januari december
Voorzieningen algemeen 187 - - 187 -
Personeelsgerelateerd 1.682 1.405 217
Verlofsparen - 1.606 - - 1.606
Totaal 1.869 1.606 1.405 187 1.882
Voorzieningen algemeen
43
De GBA heeft een naheffingsaanslag omzetbelasting over de opstartfase aan de GBA ontvangen.
Door GBA is hier bezwaar tegen gemaakt. Dit bezwaar is toegewezen omdat de Belastingdienst van
mening is dat de eenmalige bijdragen van 2 leden niet belast zijn met btw. Er is geen sprake van een
prestatie door het GBA aan deze twee leden tegen vergoeding. Deze voorziening is daarom
vrijgevallen ten gunste van het resultaat.
Personeelsgerelateerde voorziening
De personeelsgerelateerde voorziening betreft een voorziening voor diverse personele regelingen. In
2022 is hiervan een bedrag van € 1,405 miljoen aangewend.
Voorziening Verlofsparen
Vanaf 1 januari 2022 is het op basis van de CAO mogelijk om voor verlof te sparen om bijvoorbeeld
een sabbatical op te nemen of eerder te stoppen met werken, voorafgaand aan het pensioen. Tot nu
toe mocht de VrAA voor verlof geen voorziening treffen op basis van het BBV. Met verlofsparen is de
Commissie BBV echter van mening dat hier wel een voorziening voor gevormd moet worden voor
het deel van het verlof dat hiervoor in aanmerking komt (bovenwettelijke uren en
compensatieverlof).
In het onderstaande overzicht is een specificatie opgenomen van de voorziening verlofsparen naar
de verschillende bronnen voor verlofsparen en is tevens een onderscheid aangebracht tussen de
uitrukdienst en de staffuncties.
Voorziening Spaarverlof
bedragen *1000
Bovenwettelijk verlof 2022
OD 970
Staf 205
1.175
Feestdagen compensatie
OD 225
Staf 0
225
Bevelvoerderscompensatie
OD 121
Staf 0
121
Compensatieuren oud
OD 84
Staf 0
84
Totaal voorziening spaarverlof 1.606
44
10.3.8 Vaste schuld
bedragen x € 1.000
Langlopende lening BNG 31-12-2022 31-12-2021
Saldo per 1 januari 23.833 26.867
Bij: nieuwe leningen 35.000 0
Af: saldo aflossing 28033 -3.033
Stand per 31 december 30.800 23.834
De VrAA heeft in 2016 drie langlopende leningen afgesloten met de BNG met een looptijd van 10, 10
en 15 jaar. In 2019 is een aanvullende langlopende lening afgesloten van € 10 min. met een looptijd
van 5 jaar, zoals in de geactualiseerde begroting was aangegeven.
In 2022 is in totaal voor een bedrag van € 28,033 min. afgelost en zijn er voor € 35,000 min. drie
nieuwe leningen afgesloten.
Eind 2022 vertegenwoordigen de leningen in totaal een bedrag van € 30,800 min. In paragraaf 8.3.5
is een specificatie opgenomen.
bedragen x € 1 000
Financial lease 31-12-2022 31-12-2021
Financial lease 239 584
Aflossing termijnen 0 0
Stand per 31 december 230 5EA
10.3.9 Vlottende schulden
bedragen x € 1.000
Overige vlottende schulden 31-12-2022 31-12-2021
Rood staan op bank 479 0
Crediteuren 21.325 2533
Totaal 21.803 2.533
Eind 2022 staat er voor een bedrag van € 21,355 min. aan crediteuren op de balans, wat een
momentopname is van de facturen die bij VrAA zijn binnengekomen maar eind 2022 nog niet zijn
betaald. Van dit bedrag heeft € 10,4 miljoen betrekking op een factuur van de gemeente Amsterdam
in verband met de kosten voor de eerste opvang van ontheemden uit de Oekraine, waarvoor de
VrAA als penvoerder al de incidentele bijdrage van het ministerie van J&V heeft ontvangen in
december 2022.
45
10.3.10 Overlopende passiva
bedragen x € 1.000
Overige overlopende passiva 31-12-2022 31-12-2021
Nog te betalen kosten 1.682 4139
Nog te betalen belastingen en premies 379 5.242
Loongerelateerde verplichtingen 143 3.731
Vooruitontvangen baten 3.004 2.057
Vooruitontvangen bijdragen van overige overheid 0 0
Totaal 5.207 15.169
Nog te betalen kosten
Alle lasten voor zover bekend, die betrekking hebben op het boekjaar 2022 en die nog niet via
facturen aan de VrAA in rekening zijn gebracht, worden op de rekening ‘nog te betalen kosten’
gereserveerd. In de loop van 2023 zal het saldo van € 1,682 min. van deze rekening worden
afgeboekt.
Nog te betalen belastingen en premies
Via het maandelijks loonjournaal wordt het bedrag aan nog te betalen premies en belastingen
automatisch geboekt op ‘nog te betalen loonheffing’. Op het moment dat de inkoopfactuur van de
Belastingdienst volledig is goedgekeurd, dan vindt de boeking plaats van ‘nog te betalen loofheffing’
aan ‘crediteuren’. In de maand daarop vindt de daadwerkelijke betaling plaats en vindt de boeking
plaats van ‘crediteuren’ aan ‘bank’.
Vooruitontvangen baten
Dit betreft voor € 2,100 min. het saldo van het voorschot voor een incidentele bijdrage van het
ministerie van J&V voor de ondersteuning van de controle corona toegangsbewijzen (CTB) en de
facturen van de gemeenten aan de VrAA hiervoor.
10.3.11 Niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen
FLO
De VrAA heeft tot en met 2048 FLO-verplichtingen van in totaal € 108 miljoen. Dit is exclusief de
bedragen voor de FLO-ers van Amstelveen die volgens de overeenkomst met Amstelveen jaarlijks op
nacalculatiebasis met hen worden verrekend.
Overige niet uit de balans blijkende verplichtingen
46
Verhuurder start duur eind object resterende looptijd kosten 2022
Schiphol Real Estate 1-10-2006 15 jaar 31-12-2026 Bocas 4 jaar (verlengd aug 2021) 130.061
Gemeente Aalsmeer 1-1-2008 5 jaar 31-12-2023 Aalsmeer 1 (stilzwijgende verlenging 69.114
Leaseauto start duur eind object resterende looptijd kosten 2022
Autolease Midden Nederland 2-1-2023 35 maanden 31-12-2026 Seat Tarraco 35 maanden
Autolease Midden Nederland «20-3-2020 36 maanden 20-3-2023 Toyota C hybride 79 dagen 12.768
Koffieautomaten start duur eind object resterende looptijd kosten 2022
Selecta 1-11-2017 5 jaar 1-11-2023 Koffieautomaten 0,5 jaar 151.013
Kopieer apparaten start duur eind object resterende looptijd kosten 2022
Konica Minolta 1-7-2019 5 jaar 30-6-2023 Kopieerapparaten 0,5 jaar 47.081
10.3.12 Gebeurtenissen na balansdatum
Er zijn geen gebeurtenissen na balansdatum te melden.
47
11. Resultatenrekening geconsolideerd
Voor de toelichting op de geconsolideerde resultatenrekening wordt verwezen naar hoofdstuk 12
waarin het exploitatieoverzicht van Brandweerzorg en Crisisbeheersing is opgenomen, en hoofdstuk
13 waarin het expolitatieoverzicht van de GHOR is opgenomen en toegelicht.
bedragen x € 1.000
Rekening Actualisatie Rekening
VrAA 2021 2022 2022 Saldo
Baten
3.5.2 Uitgeleend personeel 469 215 443 228-
3.6 huren 341 111 150 39-
3.8 Overige goederen en diensten 4,063 2.945 3.829 884-
4,3.1 Inkomensoverdrachten - Rijk 11.358 9.486 9.968 482-
4.3.2 Inkomensoverdrachten - gemeenten 84.731 87.239 88.421 1.182-
4.3.3 Inkomensoverdrachten - gemeenschappelijke regelingen - 1.250 1.250 -
4.3.8 Inkomensoverdrachten - overige instellingen en personen - - - -
5.1 Rente 18 - 22 22-
Totale baten 100.980 101.246 104.083 2.837-
Lasten
1.1 Salarissen en sociale lasten 72.901 67.237 69.062 1.825-
2.1 Belastingen 24- 30 2 28
3.2 Duurzame goederen 100 113 116 3-
3.5.1 Ingeleend personeel 5.862 4.385 5.299 914-
3.8 Overige goederen en diensten 19.472 23.000 21.604 1.396
5.1 Rente 162 938 161 717
7.2 Mutaties voorzieningen 1.961 884 2,567 1.683-
7.3 Afschrijvingen 5.418 5.800 5.957 157-
7.5 Overige verrekeningen J4- - 590- 590
Totale lasten 105.778 102.388 104.179 1,792-
Saldo van baten en lasten 4.798- 1142- 97- 1.045
RESERVES
Onttrekkingen 6.127 5.290 4,098 1.192
Dotaties 434 4,148 2.264 1.884
Mutaties in reserves 5.693- 1,142- 1.834- 692
Resultaat 895 0 1.737 1.737
Het saldo van baten en lasten bedraagt over 2022 -/- € 0,097 min. In dit negatieve saldo zit onder
meer de incidentele prijscompensatie van de gemeente Amsterdam van € 1,182 min. en een positief
resultaat van de GHOR van € 0,469 mIn., waardoor het werkelijke saldo uit reguliere activiteiten van
VrAA/BAA een stuk lager is.
48
11.1 Structureel begrotingssaldo
In de notitie structurele en incidentele baten en lasten (d.d. 30 augustus 2018) adviseert de
commissie BBV het structurele begrotingssaldo te presenteren, zie het onderstaande overzicht.
Hiermee wordt inzicht gegeven of de begroting en meerjarenraming structureel in evenwicht zijn.
bedragen x € 1.000
‘ Rekening Actualisatie Rekening
Structureel begrotingssaldo 5021 2022 5022
Saldo van baten en lasten (+ is batig) 4.798- 1.142- 97-
Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves (saldo) 5.693- 1.142- 1.834-
Begrotingssaldo na bestemming (+ is batig) 895 0 1.737
Waarvan incidentele baten en lasten (saldo) 1.465- 755 3.063
Structureel begrotingssaldo (+ is batig) 2.360 75b- 1.326-
49
12. Resultatenrekening VrAA/BAA
bedragen x € 1.000
Rekening Actualisatie Rekening
BAA 2021 2022 2022 Saldo
Baten
3.5.2 Uitgeleend personeel 469 215 443 228-
3.6 Huren 341 111 150 39-
3.8 Overige goederen en diensten 4.063 2.945 3.829 884-
4,3.1 Inkomensoverdrachten - Rijk 8.705 7.146 7.526 380-
4.3.2 Inkomensoverdrachten - gemeenten 84.403 86.859 88.041 1.182-
4.3.3 Inkomensoverdrachten - gemeenschappelijke regelingen - 938 938 -
4.3.8 Inkomensoverdrachten - overige instellingen en personen - -
5.1 Rente 18 - 22 22-
Totale baten 97.999 98213 100.948 2.735-
Lasten
1.1 Salarissen en sociale lasten 72.901 67.237 69.057 1.820-
2.1 Belastingen -24 30 2 28
3.2 Duurzame goederen 100 113 116 3-
3.5.1 Ingeleend personeel 4.060 2.703 3.955 1.252-
3.8 Overige goederen en diensten 17.952 21.594 20.411 1.183
5.1 Rente 162 938 161 717
7.2 Mutaties voorzieningen 1.961 884 2.567 1.683-
7.3 Afschrijvingen 5.392 5.774 5.833 59-
1.5 Overige verrekeningen 74 - 590- 590
Totale lasten 102.430 99.274 101.513 2.240-
Saldo van baten en lasten 4431- 1.061- 565- 496
RESERVES
Onttrekkingen 6.127 5.209 4.098 1.111
Dotaties 434 4.148 2.264 1.884
Mutaties in reserves 5.693 1.061 1.834 173
Resultaat 1.262 0 1.269 1,269
12.1 Toelichting resultaat
De brandweer sluit het jaar 2022 af met een negatief saldo van baten en lasten van -/- € 0,565 min.
Na de noodzakelijke/begrote onttrekkingen en dotaties aan de bestemmingsreserves resulteert een
positief jaarrekeningresultaat van € 1,269 min.
50
12.2 Toelichting baten
12.21 Uitgeleend personeel
Op de post uitgeleend personeel is een bedrag van € 0,228 min. meer aan opbrengsten gerealiseerd
dan was begroot als gevolg van de detachering van meer medewerkers bij andere organisaties.
12.2.2 Huren
De huuropbrengsten zijn € 0,039 hoger dan begroot.
12.23 Overige goederen en diensten
De baten overige goederen en diensten zijn € 0,884 mln. hoger dan begroot.
Realisatietm Verschil met
Overige goederen en diensten Budget budget
x € 1.000,- 31-12-2022
Baten Veiligh.-& Vergunningsadv. 500 657 157
Baten ETC 0 0 0
Externe omzet BOCAS 1.458 1.336 122
Baten overige dienstverlening 384 820 436
Extern gefinancierde activiteiten 90 96 6
Overige baten 145 336 191
Buitengewone baten 368 585 217
Totaal 2.945 3.829 884
Baten Veiligheids- en Vergunningsadvies
De baten Veiligheids- en Vergunningsadvies zijn € 0,157 min. hoger dan begroot door een hoger
aantal adviezen.
Externe omzet BOCAS
De externe omzet van BOCAS is € 0,122 min. hoger dan begroot.
Baten overige dienstverlening
De hogere opbrengsten van € 0,436 min. hebben voor € 0,238 min. betrekking op de Corona
declaratie bij het ministerie van VWS. Bij brief d.d. 20 juli 2020 van de minister van VWS aan de
voorzitter van het Veiligheidsberaad heeft de minister aangegeven bereid te zijn de meerkosten als
gevolg van COVID-19 voor GGD-en Veiligheidsregio's te willen financieren.
Exter gefinancierde activiteiten
De extern gefinancierde activiteiten kennen in 2022 een € 0,006 min. hogere opbrengst dan was
begroot.
Overige baten
De overige baten zijn € 0,191 min. hoger dan begroot, vooral als gevolg van baten uit
personeelsuitkeringen.
51
Buitengewone baten
De buitengewone baten zijn € 0,217 min. hoger dan begroot.
12.24 Inkomensoverdrachten - Rijk
Inkomensoverdrachten - Rijk Budget Realisatie tm Verschil met
x€1.000,- 31-12-2022 budget
Rijksbijdrage regulier 6.971 7.229 259
Incidentele bijdrage eerste opvang ontheemden ü 122 122
Incidentele bijdrage ondersteuning naleving
controle op coronatoegangsbewijzen ü 0 ü
Rijksbijdrage bijzonder - CERN 175 175 0
Totaal 7.146 7.526 381
De hogere ontvangen bijdragen van het Rijk van € 0,381 min. betreffen de loonbijstelling voor de
reguliere bijdrage (brief ministerie van J&V d.d. 7 juni 2022) en de specifieke uitkering van het
ministerie van J&V voor de eerste opvang ontheemden Oekraïne van € 0,122 min. De bijzondere
bijdrage CBRN is niet geïndexeerd.
12.2.5 Inkomensoverdrachten gemeenten
De ontvangen bijdragen van de gemeenten, onderscheiden naar de regionale bijdrage en lokale
bijdrage (maatwerk), zijn conform de geactualiseerde begroting. In het overzicht hieronder zijn deze
baten per gemeente zichtbaar.
Inkomensoverdrachten - gemeenten Budget Realisatietm Verschil met
x € 1.000,- 31-12-2022 budget
Totale bijdrage
Aalsmeer 1.229 1.223 Û
Amstelveen 5.207 5,207 ü
Amsterdam 77.106 78.288 1.182
Diernen 1.331 1.331 û
Ouder-Amstel 522 522 ü
Uithoom 1.364 1.364 û
Totaal 86.850 88.041 1.182
52
Inkomensoverdrachten - gemeenten Budget Realisatie tm Verschil met
x€ 1.000,- 31-12-2022 budget
Bijdrage Basis BWZ
Aalsmeer 66 66 0
Amstelveen 612 612 0
Amsterdam 12.264 12.264 0
Diemen 189 189 0
Ouder-Amstel 0 0 0
Uithoorn 137 137 0
Totaal 13.268 13.268 0
Inkomensoverdrachten - gemeenten Budget Realisatie tm Verschil met
Xx € 1.000,- 31-12-2022 budget
Regionale bijdrage
Aalsmeer 1.164 1.164 0
Amstelveen 4.595 4.595 0
Amsterdam 64.841 66.023 1.182
Diemen 1.142 1.142 0
Ouder-Amstel 622 622 0
Uithoorn 1.227 1.227 0
Totaal 73.591 74.173 1.182
De bijdragen van de gemeenten zijn conform de begroting met uitzondering van de de extra bijdrage
van € 1,182 miljoen van de gemeente Amsterdam als extra loon- en prijscompensatie 2022.
12.3 Toelichting lasten
12.3.1 Salarissen en sociale lasten
De categorie Salarissen en sociale lasten kent in 2022 een overschrijding van het budget van per
saldo € 1,820 min. Deze is het resultaat van zowel positieve als negatieve afwijkingen op diverse
onderdelen, die op hoofdlijnen het volgende beeld laten zien.
- Vacatures (-) en overwerk (+) -/- € 1,819 min.
-_ Vrijval voorziening CAO -/- € 0,246 min.
-__PTSS-uitkeringen € 0,197 min.
-__ Voorziening spaarverlof € 1,605 min.
-__FLO € 2,235 min.
12.3.2 Belastingen
De vennootschapsbelasting komt per saldo € 0,028 min. lager uit dan was begroot.
12.3.3 Duurzame goederen en diensten
Op de post duurzame goederen is sprake van een overschrijding van € 3.000.
53
12.3.4 Ingeleend personeel
Binnen de categorie Ingeleend personeel is sprake van een overschrijding van € 1,252 mIn., mede
door de tijdelijke externe invulling van openstaande vacatures.
12.3.5 Overige goederen en diensten
De kosten voor overige goederen en diensten zijn € 1,183 min. lager dan begroot.
Overige goederen en diensten Budget Realisatie tm_ Verschil met
budget
x£€ 1.000,- 31-12-2022
Automatisering en telecommunicatie 2,033 2416 443
Brandweerspecifieke kosten 598 411 -187
Diverse lasten 539 444 -95
Gebouwgerelateerde kosten 4.900 5.160 260
Kantoorgerelateerde kosten 226 177 -49
Opleiden, oefenen en ontwikkeling 4.542 3.319 -1,223
Overige materiële kosten 3.106 2.206 -900
Personeelsgerelateerde kosten 3.871 4,520 649
Voertuig gerelateerde kosten 1.769 1.751 -18
Voorraadgerelateerde kosten 10 -D3 -63
Totaal 21.594 20411 -1.183
De belangrijkste oorzaken voor deze onderschrijding zijn:
Automatisering en telecommunicatie
De overschrijding op de ICT-kosten van € 0,443 min. komt voornamelijk door de toename van het
aantal licenties. Het besluit om de Power Bl- licenties uit te breiden voor een grotere aantal
medewerkers heeft het grootste effect gehad op de overschrijding.
Gebouwgerelateerde kosten
De overschrijding van € 0,187 min. komt voornamelijk door de gestegen kosten voor het onderhoud
van de gebouwen.
Opleiden, oefenen en ontwikkeling
De kosten zijn € 1,223 min. lager dan begroot doordat:
e _eríinhet budget 2022 € 1,700 miljoen aan incidentele opleidingen extra is opgenomen in het
budget om achterstanden als gevolg van Corona weg te werken. Het is niet volledig gelukt
deze achterstanden weg te werken;
e _de MKO-opleiding naar 2023 is doorgeschoven, waardoor het extra aangevraagde budget
niet noodzakelijk bleek;
e _blikkie 55 grotendeels intern is opgeleid in plaats van extern;
e uitgaven als opleidingskosten zijn begroot, maar zijn verantwoord als inhuur derden en
overige personeelskosten (maaltijden en verblijfkosten tijdens opleidingen);
e door een hoge werkdruk en diverse vacatures niet alle ambities zijn gerealiseerd;
54
e de kosten voor opleidingen die betrekking hebben op 2de loopbaanbeleid achterblijven bij
de begroting. Het verloop van deze kosten is moeilijk in te schatten omdat deze afhankelijk
is van de individuele keuzes van de werknemers in de uitrukdienst die na 2006 in dienst zijn
gekomen.
Overige materiele kosten
De overige materiele kosten zijn € 0,900 min. lager dan begroot als gevolg van met name:
e _ vrijval van voorziening BTW door uitspraak Belastingdienst inzake de opstartkosten voor de
GBA: € 0,187 min;
e lagere bijdrage aan GBA op basis van jaarrrekening GBA 2022: € 0,100 min;
e lagere juridische/belastingadvies kosten: € 0,71 min;
e Overige oorzaken: € 0,542 min.
Personeel gerelateerde kosten
De personeel gerelateerde kosten zijn € 0,649 min. hoger dan begroot als gevolg van met name:
e _de overschrijding van de kosten voor werving & selectie van nieuw personeel van € 0,161
min. Dit bedrag is inclusief de werving van blikkie 56 die niet was begroot.
e de kosten voor de arbodienst die ondanks het verhoogde budget toch € 0,123 mnln. hoger
zijn uitgevallen. Dit bedrag is inclusief de extra kosten voor verzuimbegeleiding.
e de parkeerkosten op het museumplein voor de ploeg van kazerne Dirk. Deze zijn wel in de
projectbegroting opgenomen, maar kunnen niet geactiveerd worden, en gaan dus ten laste
van het resultaat. Dit heeft ene effect van € 0,115 min.
Voorraadgerelateerde kosten
Het verschil op de voorraadgerelateerde kosten, betreft het saldo van de mutaties uit de
inventarisatie en de herwaardering van de voorraad.
12.3.6 Kapitaallasten
Aan het einde van het jaar wordt er voor gezorgd dat de realisatie van de kapitaallasten
(afschrijvingen, rente en eventuele boekwinsten/verliezen) in totaal uitkomt op het gebudgetteerde
bedrag. Bij een verschil tussen realisatie en budget aan het einde van het jaar, volgt de benodigde
toevoeging of onttrekking aan de voorziening egalisatie kapitaallasten. Deze voorziening zorgt op
basis van een meerjarige investeringsbegroting voor een evenwichtige spreiding van de
kapitaallasten over deze jaren. Dit vindt centraal voor de gehele organisatie plaats op de
kostenplaats van de manager CIF.
De vaste activa zijn gewaardeerd op basis van historische aanschafwaarde onder aftrek van de
afschrijvingen. De afschrijvingen vinden bij de meeste activa lineair plaats en zijn afhankelijk van de
verwachte economische levensduur, waarbij geen rekening wordt gehouden met restwaarden. Op
grond wordt niet afgeschreven. Op verzoek van de gemeenten Amstelveen en Diemen vindt er
annuïtaire afschrijving plaats op het maatwerk om de kapitaallasten gelijkmatig over de tijd te
spreiden.
De VrAA wijkt voor de volgende investeringen af van de nota Waardering Activering van vaste Activa
VrAA 2017-2020 (WAAVA). De reden voor de afwijking is in de onderstaande tabel toegelicht.
55
EP
Investering waarde Subcategorie WAAVA in jaren Reden afwijking
De jweapeeresf |
Kleinmeubilair, zoals bureaustoelen 43.740fKantoormeubilair 10) 5}Verwachte levensduur is korter
Gaspakken, valt onder chemicalienpakkd 49 105/Chemicalienpakken 5 10/De oude pakken zijn 10 jaar gebruikt
Blusslangen 135.754}Niet opgenomen - BlVerwachte levensduur
Communicatiemiddel voor de snelle
interventieeenheid 13.215|Verbindingsmiddelen 7 10| Verwachte levensduur is langer
Eris afgeweken van de afschrijftermijn omdat nog
Renovatie van kazerne Victor voor de Verbouwingen en niet duidelijk is of Victor in het huidig gebouw
proeftuin kazerne 252.741|aanpasssingen 20 10fblijft.
Verwachte levensduur is langer. Deze investering wordt
annuitair afgeschreven. Betreft achteraf ontvangen
Verbouwingen en kosten. Afschrijvingstermijn is 39 jaar om gelijk met de
Renovatie van kazerne Diemen 37.717|aanpasssingen 20 39feerder geactiveerde deel in 2018 te lopen.
Verwachte levensduur is langer. Het repressief deel is een
jaar eerder geactiveerd. Om het regionaal deel gelijk met
Verbouwingen en het repressief te laten lopen is ervoor gekozen om dit deel
Renovatie van Kazerne Nico 2.142.597|aanpassingen 20} 39in 39 jaar af te schrijven ipv 40 jaar.
VrAA hanteert 15 jaar. Het repressief deel is een
jaar eerder geactiveerd waardoor deze kosten in
Bedrijfsinstallaties van kazerne Nico 1.701.919fOverige installaties 10 14/14 jaar worden afgeschreven.
Verbouwingen en
Renovatie kazerne Willem 5.033.632faanpassingen 20) 40| Verwachte levensduur is langer
Bedrijfsinstallaties 2.893.782 10 15|Verwachte levensduur is langer
Zonnepanelen 471.010fOverige installaties 10 15|Verwachte levensduur is langer
De blusboot was 3 jaar eerder geactiveerd. Er is
voor gekozen om de aanschaf van de straalpijp
gelijk met de afschrijving van de blusboot te laten
Straalpijp blusboot 11.880|Grote vaartuigen 30 217lopen.
Gebouw VCS 8.433.625 [Gebouwen (Casco) 40 40fAnnuiïtaire afschrijving i.p.v. lineair
Zonnepanelen VCS 327 913 [Gebouwen (componenten) 15 15|Annuïtaire afschrijving i.p.v. lineair
Installaties VCS 3.933.464 [Gebouwen ( componenten) 15 15|Annuïtaire afschrijving i.p.v. lineair
ICT VCS 29.915 |Netwerkbekabeling 10 10|Annuïtaire afschrijving i.p.v. lineair
Krachttoestellen VCS 32.099 [Krachttoestellen 15 15|Annuïtaire afschrijving i.p.v. lineair
Cardiotoestellen VCS 28 250 |Cardiotoestellen 7 7|Annuitaire afschrijving i.p.v. lineair
Wasmachine VCS 15.551 [MWI/Inrichting 15 15|Annuïtaire afschrijving i.p.v. lineair
MWI/Hoogwaardig ( hefbruggen,
Hefbruggen VCS 92463 |draaibanken e.d.) 20 20|Annuiïtaire afschrijving i.p.v. lineair
Werkplaatsinrichting VCS 122131 [MWI/Inrichting 15) 15 [Annuitaire afschrijving i.p.v. lineair
Gebouwen
Bedrijfsinstallaties VCS 205.963 |(componenten/installaties) 10) 10|Annuïtaire afschrijving i.p.v. lineair
Gebouwen
(componenten/inrichting en
Inrichtingskosten VCS 616.435 |aankleding) 10) 10|Annuïtaire afschrijving i.p.v. lineair
Annuitaire afschrijving i.p.v. lineair. Verwachte
Inrichtingskosten VCS-bureaustoelen 11.642 [Kantoormeubilair 10) 5|levensduur is korter.
Telefoons VCS 12.687 (ICT/PDA's en telefoons 3 3}Annuïtaire afschrijving i.p.v. lineair
Er is in het MT van 10-12-2019 toestemming gevraagd om
de afschrijvingstermijn te verruimen van 7 jaar naar 10
Redvesten 115.668 [Diversen 7 7jjaar. In 2021 is met 7 jaar afgeschreven.
De vervanging van de A-voer tuigen op Amstelveen en
Driemond zijn met 5 jaar uitgesteld. Deze zijn aangepast
Aanpassing A-wagens 30.284 [Voertuigen - 5|tbv de Rehab functie.
56
12.4 Toelichting mutaties reserves
12.41 Onttrekkingen
Er is voor een bedrag van € 1,111 min. minder aan reserves te onttrokken, dit is per saldo het gevolg
van:
Onttrekking reserves ( *1000) Budget Realisatie Verschil
Bestemmingsreserve
1. Strategisch HRM 447 424 -23
2. Innovatie 753 535 -218
3. Informatiesturing 268 482 214
4, Opleiden & Oefenen 915 367 -D48
5. WW 125 92 -33
6. Mobiliteit 0 197 197
7. FLO 2.000 2.000 0
Ontrekking algemene reserve 0
Algemene reserve
1. BAA 700 0 -100
Totaal 5.208 4.097 AM
De onttrekkingen aan de bovengenoemde reserves zijn gebruikt om de in programmabegroting 2023
& actualisatie 2022 opgenomen doelstellingen te kunnen uitvoeren. De onttrekking aan de reserve
FLO van € 2 min. is conform het besluit van het veiligheidsbestuur gebruikt voor het sluitend krijgen
van de begroting 2022.
12.4.2 Dotaties
De dotaties aan de reserves zijn € 1,884 min. lager dan begroot als gevolg van een lagere dotatie aan
de reserve FLO.
Dotatiereserves ( *1000) Budget Realisatie Verschil
Bes temmingsr eserve
1. Innovatie 434 434 0
2. FLO 3.714 1.830 -1.884
Totaal 4.148 2264 -1.884
57
13. Resultatenrekening GHOR
bedragen x € 1.000
GHOR Rekening 2021 Actualane Rekening 2022 Saldo
Baten
3.5.2 Uitgeleend personeel -
3.6 huren -
3.8 Overige goederen en diensten -
4.3.1 Inkomensoverdrachten - Rijk 2,653 2,341 2442 102-
4.3.2 Inkomensoverdrachten - gemeenten 328 380 380 -
4.3.3 Inkomensoverdrachten - gemeenschappelijke regelingen - 313 313 -
4.3.8 Inkomensoverdrachten - overige instellingen en personen - - - -
5.1 Rente - -
Totale baten 2.981 3.033 3.135 102-
Lasten
1.1 Salarissen en sociale lasten - 5 5-
2.1 Belastingen - -
3.2 Duurzame goederen - -
3.5.1 Ingeleend personeel 1.802 1.682 1.344 338
3.8 Overige goederen en diensten 1.520 1.406 1.193 213
5.1 Rente - -
7.2 Mutaties voorzieningen -
7.3 Afschrijvingen 26 26 124 98-
7.5 Overige verrekeningen
Totale lasten 3.348 3.114 2.666 448
Saldo van baten en lasten 367 41] 469 550-
RESERVES
Onttrekkingen 81 81
Dotaties - -
Mutaties in reserves - 81 - 81-
Resultaat 367- - 469 A69-
13.1 Toelichting baten
Het voordeel van € 0,102 min. op de baten is gerealiseerd door de indexatie van de Rijksbijdrage
voor loon- en prijsbijstellingen 2022. Zie ook de toelichting bij paragraaf 6.2 Rijksbijdragen.
De gemeentelijke bijdragen en de bijdrage van de gemeenschappelijke regeling zijn conform de
begroting gerealiseerd.
58
13.2 Toelichting lasten
De realisatie van de lasten is € 0,448 min. lager dan begroot. Dit wordt verklaard door de volgende
posten:
e _Ingeleend personeel € 0,338 min. lager dan begroot, door een lagere personeelsbezetting;
e Overige goederen en diensten € 0,213 min. lager dan begroot, vooral door een lagere
aanrekening van Ambulancezorg Amsterdam dan voorzien.
e Kapitaallasten € 0,098 min. hoger dan begroot.
13.3 Toelichting mutaties reserves
In de begroting was uitgegaan van een negatief saldo van baten en lasten van € 0,081 min. en een
onttrekking aan de reserve voor hetzelfde bedrag om zo op een resultaat van nihil uit te komen. In
de realisatie is het saldo van baten en lasten echter positief, waardoor er geen onttrekking aan de
reserve nodig is.
Hierdoor komt het resultaat uit op € 0,469 min.
59
14. Bijlagen
14.1 Reserves en voorzieningen
bedragen x € 1.000
Reserves & Voorzieningen
5
® s
5 ©
> ES ©
RSI £ 5
SS Ö ?
©% ps
5 $ & 5 S 5
31-12-2021 31-12-2022
Algemene reserve BAA 5.646 - 5.646
Algemene reserve GHOR 2977 - 2977
Totaal algemene reserves 8.623 - - - 8.623
WW 1.247 - - 92 1.155
Vastgoed Amsterdam 5.468 - 5.468
FLO Amsterdam 4.110 - 1.830 2.000 3.940
Strategische HRM 562 400 424 538
Informatiesturing 1.266 195 482 979
Innovatie 1.015 434 535 914
Opleiden & Oefenen 1.051 367 684
Mobiliteit 300 197 103
Totaal bestemmingsreserves 14.720 895 2.264 4.097 13.782
Totaal reserves 23.343 895 2.264 4,097 22.404
Voorziening algemeen 187 187 -
Personeelsgerelateerd 1.682 - 1.405 276
Voorziening verlofsparen 1.606 1.606
Egalisatie kapitaallasten 16.213 - 2.567 18.780
Egalisatie kosten groot onderhoud 2717 - 607 3.324
Totaal voorzieningen 20.799 - 4.180 1.592 23.986
Saldo van reserves & voorzieningen 44141 46.391
60
14.2 SiSa-bijlage
el
ad enn 5
3 é Ee ZE ú
8 5 SE 8Ì 5
sl 2 ES 55 È . . . . . ‚
2 5 as Sb ö Indicator Indicator Indicator Indicator Indicator Indicator
Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BOUR) [Besteding (jaer Tj
|Besuit veiligheidsregio’ s artikelen 8.1, 8.2en 8.3
Weiligheidsregids
Aard controle fl
indicator A201
incidentele bijdrage ondersteuning naleving En ee uien ie | Carectie besteding (jaar 7-1) [Cumulatieve besteding (t/mjaar |Einderantwoording (Ja'Nee)
controle op coronatoegangsbewijzen {zet tandige uitvoering inclus ief Vanaf SiSa 2022 van toepessing |T) in inches ief vitcering door
uitvoering door andere partijen. ivm. SiSa tusen |andere medeovemheden vanaf
niet zijnde medeoverheden) medeoverheden SiSa 2022
Aard controle R Aard controle nvt. Aard controle R Aard contro{e R/ Aard controle.n.vt.
Indicator. A1 201 Indicator. A12/02 Ina ator. Al2/03 Indicator. A1204| Indicator. A12/06)
EE EE
Bekostiging eerste opvang ontheemden Oekraïne [Naam Kostenscort Besteding per kostensoort Bronne
door Veiligheidsregio's (zeik tandige uitvoering inclusief |kosters oort (t/m jaar T inchsief
uitvoering door andere partijen, | uitvoering door andere
niet zijnde medemerheden, jaar |medeoverheden vanaf SiSa 2023)
Id
en
Aard controle nvt. Aard controle R | Aard controle RJ
Indicator. A1SDT Indicator. A1S02 Indic ator. A18/03)
ES
rr
[Overige s pectieke meerkosten ||
JomgeMesiien __ E
Berekening totale besteding Project afgerond in jaar T? Eventuele toelichting als bijde [Volledig zelfstandige uitvoering
{zet tandige uitvoering inchs ief |(JaNee) vorige indicator “nes” is ingewld ((Ja'Nee)
uitvoering door andere partijen,
niet zijnde medeoverheden, jaar
Bn
Aard controle nvt. Aard controle nvt. Aard controle nvt. Aard controle n.v.t
Indicator. A1 804) Indicator. A1S05 Irae ator. A18/06) Indicator. A1807|
eld Tl
14.3 Incidentele baten en lasten
14.3.1 Overzicht en toelichting incidentele lasten
bedragen x € 1.000
Incidentele baten en lasten Rekening _ Actualisatie «Rekening
2021 2022 2022
incidentele baten: onttrekkingen aan reserves /aanwending van voorzieningen 298 5.898 3.063
incidentel baten: overig 1.269 -154 360
incidentele laten: dotaties aan reserves en voorzieningen 1.583 0 0
incidentele lasten: overig 1,449 4.989 360
Incidentele baten en lasten (saldo) -1.465 755 3.063
61
14.4 Baten en laten naar taakvelden (functies IV3 2018)
Taakvelden rekening 2022 - baten
Taakvelden Programma's
> 5 > ed
KT sl 5 NE ER
5 5 5 ke} 5 5
5 E E REN
5 5 E 5 S 5 SE
KE ES 2 DE IR E
ed E 5 Ki 2
Taakveldnr. (Omschrijvingtaakveld m 2
Crisisbeheersing en brandweer 732 1.823 237 3,135 87.894 10.263 104.083
bedragen x € 1.000
Taakvelden rekening 2022 - lasten
Taakvelden Programma's
> 2 5 5
5 kj 5 Eke 5 5
EE Ei Ei fe) 2e DE:
E E 8 5 ENE
8 En 2 Edi Ik —
z 8 Kz z os ©
fed Ei 5 8 8
Taakveldnr. (Omschrijvingtaakveld mn 2
10 0 0 s0|__ 60)
OC) 21519 21.519
[0.9___|Vennootschapsbelasting (VpB) dT
oto \Mutatesreseres 0 0 of 0 0 1833 1833
Resultaat van de rekening van baten en lasten -1.863 -50.663 -1.376 84.740 -31.405
Crisisbeheersing en brandweer 2.595 52.485 1.613 2.665 3.154 21.930) 84.443
14.5 Controle verklaring
63
Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland
Bezoekadres:
Ringdijk 98, 1097 AH Amsterdam
Postadres:
Postbus 92171, 1090 AD Amsterdam
Telefoon:
020 555 6550
Website:
veiligheidsregioaa.nl
| Onderzoeksrapport | 64 | train |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 13 januari 2022
Portefeuille(s) Juridische Zaken
Portefeuillehouder(s): Burgemeester
Behandeld door Directie Juridische Zaken (dij[email protected])
Onderwerp Juridische Vernieuwing
Geachte leden van de gemeenteraad,
Bijgaand zend ik u de notitie “Vertrouwen begint bij de overheid” zoals toegezegd in de commissie
Algemene Zaken van 18 februari 2021.
In Amsterdam — zoals ook bij het rijk en in andere gemeenten - is de afgelopen decennia een
eenzijdige nadruk komen te liggen op de rechtmatigheid van handelen en het zoveel mogelijk
verminderen van de juridische risico's van de gemeente zelf. Belangrijke beginselen als
‘procedurele rechtvaardigheid’ en ‘openheid’ hebben hierdoor onvoldoende aandacht gekregen en
dit heeft de vertrouwensrelatie tussen de gemeente en de Amsterdamse burgers geen goed
gedaan.
De komende jaren wil ik in een aantal stappen het vertrouwen versterken door onze eigen
regelgeving, procedures en (juridische) cultuur kritisch tegen het licht te houden en voorrang te
geven aan alternatieve omgangsvormen en conflictbeslechting.
Het creëren van nieuw vertrouwen is mij zeer aangelegen. En ik realiseer me terdege dat dit alleen
langs de weg van geleidelijkheid, via ingrepen in de structuur en cultuur van de gemeentelijke
organisatie, kan ontstaan. Daarover ga ik graag met u in gesprek.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
/
/
Femke Halsema
Burgemeester
Bijlagen
1. Notitie Vertrouwen begint bij de overheid
2. Verslag bijeenkomst De Bazel 10 september 2021
3. Vernieuwing Juridische Functie beschouwingen Arre Zuurmond
| Brief | 1 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 1386
Publicatiedatum 28 december 2018
Ingekomen onder B
Ingekomen op woensdag 19 december 2018
Behandeld op woensdag 19 december 2018
Status Ingetrokken
Onderwerp
Motie van het lid Bloemberg-lssa het rapport “Grip op Westpoort Warmte” van
de rekenkamer en het overnemen van de aanbevelingen (zonnepanelen meetellen in
berekening van gelijkwaardigheid)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het rapport “Grip op Westpoort Warmte” van
de rekenkamer en het overnemen van de aanbevelingen (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 1325).
Overwegende dat:
— _projectontwikkelaars bij het gebruik van een duurzame energiebron als
zonnepanelen ook ontheffing van de aansluitplicht zouden moeten krijgen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Te onderzoeken wat de standaard rekenwijze van de gemeente zou moeten worden
voor het bepalen van gelijkwaardigheid zoals het laten meetellen van zonnepanelen
op het dak in de berekening van gelijkwaardigheid.
Het lid van de gemeenteraad
J.F. Bloemberg-lssa
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 113
Publicatiedatum 17 februari 2016
Ingekomen onder A
Ingekomen op woensdag 10 februari 2016
Behandeld op woensdag 10 februari 2016
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van de leden Moorman en Nuijens inzake de beantwoording van
het raadsadres van de Buurttop G250 van De Pijp over de ondergrens aan
sociale huurwoningen per wijk.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de beantwoording van het raadsadres van de Buurttop
G250 van De Pijp over de ondergrens aan sociale huurwoningen per wijk
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 68).
Overwegende dat:
— het college heeft erkend dat het aandeel sociale huurwoningen in het gebied
De Pijp/Rivierenbuurt in stadsdeel Zuid lager is dan 35%;
— een voorraad enkel als voorraad kan functioneren wanneer de woningen
beschikbaar zijn en blijven voor verhuur als sociale huurwoningen.
— het zeer aannemelijk is dat de woningen uit de gereguleerde particuliere voorraad
in het gebied Pijp/Rivierenbuurt, bij mutatie onmiddellijk zullen worden verkocht of
geliberaliseerd.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
op zo kort mogelijke termijn met corporaties afspraken te maken om verkoop en
liberalisering in het gebied Pijp/Rivierenbuurt te staken.
De leden van de gemeenteraad
M. Moorman
J.W. Nuijens
1
| Motie | 1 | train |
x% Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 439
Ingekomen op woensdag 22 april 2020
Behandeld op woensdag 22 april 2020
Status Verworpen via schriftelijke stemming op 28 april 2020
Onderwerp
Motie van het lid Kreuger inzake de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050
(geen ambitie aardgasvrij 2040)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over een Nieuw Amsterdams Klimaat, Routekaart Amsterdam
Klimaatneutraal 2050 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 383)
Constaterende dat:
- het college voornemens is alle woningen van het aardgas af te halen;
- het college deze ambitie wil versnellen om zo in 2040 in Amsterdam volledig
aardgasvrij te zijn.
Overwegende dat:
-__ het programma aardgasvrij de stad sowieso tientallen miljarden euro's gaat
kosten, maar deze versnelling nog meer kosten met zich meebrengt;
-__in berekeningen van ambtenaren het meest terughoudende scenario het
aardgasvrij-programma ongeveer 56 miljard euro kost;
- het naar voren halen van de ambitie naar 2040 9 miljard euro extra kost;
-__er in de raad nog geen debat is geweest over de verschillende scenario’s in het
kader van de kosten van deze scenario's en dit wenselijk zou zijn.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
De ambitie Amsterdam Aardgasvrij in 2040 los te laten, en daarna op termijn een
voordracht voor te leggen aan de raad met daarin de aardgasvrij-scenario’s en de
bijbehorende (desnoods geschatte) kosten zodat deze scenario’s bediscussieerd
kunnen worden.
Het lid van de gemeenteraad
K.M. Kreuger
1
| Motie | 1 | discard |
Bijlage 2 bij raadsinformatiebrief Omgevingsplan Amsterdam, basisregeling
Toelichting op betekenisvolle wijzigingen ten opzichte van het huidig stelsel
Conform het collegebesluit van 19 maart 2019 zijn de regels zoals die zijn opgenomen in de basisregeling
zoveel als mogelijk beleidsneutraal van aard. Dat neemt niet weg dat veel regels gewijzigd zijn ten
opzichte van de nu nog geldende regels. Deze wijzigingen zijn verschillend van aard. Zo zijn er
wijzigingen die puur redactioneel zijn. Maar er zijn ook wijzigingen die niet geheel beleidsneutraal zijn, en
die wel inhoudelijk tot een andere betekenis van de regels leiden. Uw college wordt expliciet voorgesteld
met de betekenisvolle wijzigingen in te stemmen. In het vervolg wordt nader ingegaan op de
betekenisvolle wijzigingen. Het omgevingsplan bevat echter ook allerlei wijzigingen ten opzichte van
huidige regelingen die niet betekenisvol zijn, maar waarmee uw college wel akkoord gaat door in te
stemmen met de in de bijlage opgenomen voorontwerpwijziging Omgevingsplan Amsterdam
(Omgevingsplan Amsterdam, Basisregeling).
De volgende wijzigen zijn te typeren:
1. regels die niet wijzigen ten opzichte van huidig recht, maar waarmee voor het eerst de
mogelijkheid van zienswijzen en beroep ontstaat
2. wijzigingen ten opzichte van het huidig recht die hoofdzakelijk redactioneel van aard zijn;
3. wijzigingen die direct na vaststelling leiden tot een verandering in het rechtsgevolg ten opzichte
van het huidig recht;
4. wijzigingen ten opzichte van het huidig recht die leiden tot een rechtsgevolg ten opzichte van
het huidig, maar waarbij dat rechtsgevolg pas ontstaat nadat ergens het bestemmingsplan is
vervangen;
5. wijzigingen die leiden tot een rechtsgevolg ten opzichte van het huidig recht, maar waarbij de
wijziging uitvoering geeft aan nieuw beleid en dus beleidsconform is.
1. Regels die niet wijzigen ten opzichte van huidig recht, maar waarmee voor het eerst de
mogelijkheid van zienswijzen en beroep ontstaat
Heel veel regels die in het omgevingsplan worden opgenomen, zijn inhoudelijk gelijk aan regels zoals die
ook onder huidig recht zijn gesteld. Er treedt geen verandering op in het rechtsgevolg. Voor een groot
deel van die regels betekent dit echter niet dat ze dus geen onderwerp van participatie hoeven te zijn.
Het gaat om die regels waarover in het verleden nooit de mogelijkheid heeft open gestaan om
zienswijzen naar voren te brengen of beroep aante tekenen. Dat zijn met name de regels zoals die nu
nog door het Rijk worden gesteld, maar waarover straks gemeenten gaan. Deze regels zijn opgenomen
in hoofdstuk 22 van het omgevingsplan zoals dat op het moment dat de Omgevingswet in werking
treedt van rechtswege ontstaat (de bruidsschat). Deze regels moeten in overeenstemming worden
gebracht met instructieregels van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl), maar dat betekent heel vaak
niet dat ze inhoudelijk wijzigen. Omdat ze opnieuw worden vastgesteld, zijn ze vatbaar voor beroep, en
kunnen daar straks voorafgaand aan vaststelling ook zienswijzen over naar voren worden gebracht.
Omdat dit in het verleden nooit kon, is dat feitelijk het eerste moment dat bewoners, ondernemers,
maatschappelijke organisaties etcetera in de gelegenheid komen er iets van te vinden. Dat maakt dat de
regels of onderdelen die het betreft ook onderwerp moeten kunnen zijn van participatie. De
verschillende doelgroepen zullen zelf moeten bepalen of het naar voren brengen van een reactie
noodzakelijk is. En moeten in elk geval op die mogelijkheid worden gewezen.
In mindere mate geldt dit ook voor regels die overkomen vit gemeentelijke verordeningen. Gedacht kan
worden aan regels die zijn overgenomen vit de Hemelwaterverordening (in paragraaf 4.3.4) en de
Erfgoedverordening (in afdeling 11.1). Die regelingen zijn wel onderwerp geweest van inspraak, maar er
heeft geen beroep tegen open gestaan. Ook de onderdelen waarin die reeds bestaande regelingen
inhoudelijk een op een zijn opgegaan, zouden onderwerp moeten kunnen zijn van participatie.
2. Wijzigingen ten opzichte van het huidig recht die hoofdzakelijk redactioneel van aard zijn
De basisregeling bevat heel veel regels die een bestaande regel vervangen, maar waarbij wel sprake is
van een wijziging. Veel van die wijzigingen zijn redactioneel of hoofdzakelijk redactioneel van aard. Als
gevolg van een redactionele wijziging kan er een verandering in het rechtsgevolg optreden. In verreweg
de meeste gevallen is dat niet aan de orde. Hoewel natuurlijk ook over deze wijziging bestuurlijke
besluitvorming plaatsvindt, gaat het te ver alle wijzigingen in beeld te brengen en op inhoud te duiden.
Voor zover redactionele wijziging naar verwachting niet leidt tot een significante verandering in het
rechtsgevolg, wordt nader inzicht in deze wijzigingen achterwege gelaten.
Dit kan niet anders, omdat het in veel gevallen regels betreft die in de plaats komen van honderden
bestemmingsplannen die Amsterdam rijk is. Die bestemmingsplannen zelf bevatten onderling
afwijkende regels over hetzelfde onderwerp. Harmonisatie van die regels betekent per definitie dat er
afwijkingen gaan komen. Bij de harmonisatie en de daarbij behorende herformulering is het doel van de
regel uiteraard als vitgangspunt genomen.
Voor zover op enig moment na inwerkingtreding van dergelijke regels toch een onbedoelde verandering
in het rechtsgevolg optreedt, dan kunnen die regels alsnog worden gewijzigd.
Sowieso staat tegen alle regels, dus ook dit soort regels, beroep open, is er voorafgaand daaraan de
mogelijkheid om zienswijzen naar voren te brengen, en zijn ook deze regels onderwerp van participatie.
3- Wijzigingen die direct na vaststelling leiden tot een verandering in het rechtsgevolg ten
opzichte van het huidig recht
De basisregeling bevat regels die bedoeld zijn om bestemmingsplannen mee te vervangen, en die regels
treden pas daadwerkelijk in werking wanneer ergens een bestemmingsplan met de betreffende regels is
vervangen. De basisregeling bevat echter ook heel veel regels die na vaststelling overal gaan gelden. Een
deel van die regels is ten opzichte van het huidig recht gewijzigd, of nieuw.
Onder ad. za tot en met ad. 2q worden de betekenisvolle wijzigingen inhoudelijk toegelicht.
jn Wijzigingen ten opzichte van het huidig recht die leiden tot een rechtsgevolg ten opzichte van
het huidig, maar waarbij dat rechtsgevolg pas ontstaat nadat ergens het bestemmingsplan is
vervangen
De basisregeling bevat een grote hoeveelheid regels met een uitgesteld rechtsgevolg. Daarmee wordt
bedoeld dat de regels pas daadwerkelijk ergens gaan gelden nadat ze middels een latere wijziging van
het omgevingsplan voor een concrete locatie van toepassing zijn verklaard. Het betreft met name
ruimtelijke regels waarmee uiteindelijk de bestemmingspannen vervangen moeten worden (zie
leeswijzer).
Deze regels (die met name voorkomen in de hoofdstukken 3, 5 en 6) zullen veelal afwijken van veel van
de regels in de verschillende ruimtelijke plannen die ze zullen gaan vervangen. Die afwijking is het
logische gevolg van harmonisatie. Regels over eenzelfde onderwerp, gesteld in honderden
bestemmingsplannen, lopen uiteen. Wanneer die worden geharmoniseerd ontstaan vanzelfsprekend
verschillen.
Dat ze afwijken betekent niet dat dat automatisch tot een veranderend rechtsgevolg leidt, maar het kan
wel. Bij het vervangen van een ruimtelijk plan zal moeten worden beoordeeld of van een verandering in
rechtsgevolg sprake is, en of dat al dan niet onwenselijk is. Als het onwenselijk is, dan kan te allen tijde
voor dat specifieke gebied een locatiegerichte maatwerkregel worden opgenomen.
5. Wijzigingen die leiden tot een rechtsgevolg ten opzichte van het huidig recht, maar waarbij de
wijziging uitvoering geeft aan nieuw beleid en dus beleidsconform is
Een aantal onderdelen zal betrekking hebben op onderwerpen waarvoor (ten opzichte van veel
bestemmingsplannen) nieuw beleid geldt. Gedacht kan worden aan hotelbeleid, horecabeleid,
darkstores etc. Ten opzichte van die bestemmingsplannen is wel sprake van beleidsvernieuwing, maar de
regels zijn conform recent vastgesteld beleid. Voor horecabeleid en darkstores zijn de regels nog niet
gereed voor de participatieversie. Dit is ook niet nodig, want de regels worden straks nadat daarover
reeds besluitvorming heeft plaatsgehad beleidsconform opgenomen.
De volgende betekenisvolle wijzigingen ten opzichte van het huidig stelsel zijn te onderscheiden:
a. vergunningplicht bij binnenplanse wijziging gebruik van niet gelvidgevoelig naar wel gelvidgevoelig
gebouw;
b. vergunningplicht bij binnenplanse wijziging naar beperkt kwetsbaar gebouw;
c. _vitbreiding van lijst van vergunningvrije bouwwerken met tuinhuizen, kassen en bergingen op
volkstuinparken;
d. gelijkstelling gemeentelijke beschermde stads- en dorpsgezichten met rijksbeschermde stads- en
dorpsgezichten;
e. mogelijkheden om binnenplans af te kunnen wijken van ruimtelijke regels over bouwwerken;
f. _ uitbreiding beoordelingsaspecten bij binnenplanse vergunningplicht bouwen;
g. wijziging normering piekgeluvid bij milieubelastende activiteiten.
Ad.a. Vergunningplicht bij binnenplanse wijziging gebruik van niet-geluidgevoelig naar wel
geluidgevoelig gebouw
In paragraaf 2.4.5 wordt een vergunningplicht geïntroduceerd voor een wijziging van gebruik van een
niet-geluidgevoelig naar wel geluidgevoelig gebouw. Het gebruik is op zich al mogelijk gemaakt, maar er
vindt een nadere (finale) beoordeling plaats over de aanvaardbaarheid van de geluidbelasting.
Deze vergunningplicht is nodig om te voldoen aan de instructieregels Besluit kwaliteit leefomgeving
(Bkl). De definitieve beoordeling op aanvaardbaarheid wordt verschoven naar de vergunningaanvraag.
De afweging of sprake is van een aanvaardbare geluidbelastingsitvatie en de beoordeling van eventuele
maatregelen is pas goed te maken op het moment dat een concreet verzoek zich aandient. Onder huidig
recht wordt in bestemmingsplannen veelal gewerkt met een binnenplanse afwijkmogelijkheid, waarbij
bij wijziging gebruik een dove gevel is voorgeschreven, waarvan kan worden afgezien middels een
afwijkvergunning. Die methodiek is onder nieuw recht niet mogelijk.
De vergunningplicht gaat alleen gelden waar binnenplans ruimte wordt geboden voor wijziging van
gebruik, bijvoorbeeld omdat zowel een kantoor (niet-geluidgevoelig) als wonen (wel geluidgevoelig) zijn
toegestaan. De vergunningplicht gaat pas gelden nadat een ruimtelijk plan is vervangen. Daar waar een
nog geldend bestemmingsplan zowel een niet-geluidgevoelig gebouw als een geluidgevoelig gebouw
mogelijk maakt, geldt de vergunningplicht niet, maar gelden uitsluitend de regels vit dat plan.
Mocht bij het vervangen van het bestemmingsplan in een concreet geval blijken dat de vergunningplicht
onnodig én ongewenst is, dan is er altijd mogelijkheid voor afwijkende maatwerkregel.
Ad. b. Vergunningplicht bij binnenplanse wijziging naar beperkt kwetsbaar gebouw
In paragraaf 2.4.6 is om dezelfde redenen als hiervoor genoemd een vergunningplicht opgenomen voor
een binnenplanse wijziging naar beperkt kwetsbaar gebouw. De term beperkt kwetsbaar gebouw moet
worden begrepen in de context van regelgeving die beoogt vestiging van mensen met een beperkte
zelfredzaamheid binnen de contour van bepaalde risicobronnen te reguleren. Daarbij wordt gekeken
naar de relatieve hoeveelheid mensen die aanwezig zijn en de mate van zelfredzaamheid. Met een
beperkt kwetsbaar gebouw wordt gedoeld op een gebouwen waar relatief weinig mensen aanwezig zijn
en die over het algemeen zelfredzaam zijn. Binnen bepaalde afstanden van bepaalde risicobronnen zijn
deze beperkt kwetsbare gebouwen uitsluitend toegestaan na een afweging. Vandaar de
vergunningplicht. Kwetsbare gebouwen zijn binnen de betreffende contour niet toegestaan.
Hiervoor geldt des te meer dat het niet echt een inhoudelijke verandering betreft, omdat in
bestemmingsplannen voor het toestaan van een kwetsbaar gebouw over het algemeen een
binnenplanse afwijkvergunning nodig is.
De vergunningplicht gaat pas gelden nadat een ruimtelijk plan is vervangen. Daar waar een nog geldend
bestemmingsplan zowel een niet-kwetsbaar als een beperkt kwetsbaar gebouw mogelijk maakt, geldt de
vergunningplicht niet, maar gelden uitsluitend de regels vit dat plan.
Mocht bij het vervangen van het bestemmingsplan in een concreet geval blijken dat de vergunningplicht
onnodig én ongewenst is, dan is er altijd mogelijkheid voor afwijkende maatwerkregel.
Ad.c. Uitbreiding van lijst van vergunningvrije bouwwerken met tuinhuizen, kassen en bergingen
op volkstuinparken
Hoofdstuk 4 bevat algemene regels over activiteiten met betrekking tot bouwwerken, zoals bouwen en
slopen. Deze regels gaan na inwerkingtreding van de basisregeling overal gelden. Ten opzichte van het
huidig stelsel bevat het hoofdstuk een aantal inhoudelijke wijzigingen met direct rechtsgevolg na
vaststelling.
De huidige bouwvergunning wordt beoordeeld op bouwtechnische eisen, redelijke eisen van welstand en
passendheid binnen het bestemmingsplan. De toets aan bouwtechnische eisen blijft op rijksniveau
geregeld. De ruimtelijke- en welstandstoets wordt straks gekoppeld aan een vergunningplicht voor
bouwwerken in het omgevingsplan. De bouwvergunningplicht zoals die nu in de Wabo staat, komt dus
(met uitzondering van de toets bouwtechnische eisen) in het omgevingsplan te staan. Voor de
systematiek is gekozen die van de huidige Wabo/Bor te volgen. Onderdeel van de systematiek is een
aantal vitzonderingen op de vergunningplicht. Paragraaf 4.2.3 bevat een regeling voor vergunningvrije
bouwactiviteiten. Als vitgangspunt is de huidige landelijke regeling vergunningvrije bouwwerken
genomen, zoals die ook van rechtswege in het omgevingsplan komt te staan als de Omgevingswet in
werking treedt (de bruidsschat).
In een aantal gebieden in Amsterdam is het gewenst om de mogelijkheid voor vergunningvrij bouwen, of
delen daarvan, ‘uit’ te zetten. Dat gebeurt nu in bestemmingsplannen, door ze daarin niet toe te staan.
Bij het vervangen van die bestemmingsplannen is voorzien in een mogelijkheid dit wederom
locatiegericht te doen. Dat gebeurt niet door ze uit te zonderen van het vergunningvrij zijn, maar door ze
in hoofdstuk 5 niet toe te staan. Ze zijn dan bouwvergunningvrij, maar niet toegestaan. Dat is conform
huidige systematiek. Een aanpassing van de regeling vergunningvrije bouwwerken is daarvoor niet
nodig.
Aan de lijst met vergunningvrije bouwwerken is toegevoegd het bouwen van een tuinhuis, kas of berging
ter plaatse van de aanduiding ‘gebruiksdoel: volkstuinpark’. Dat laatste betekent dat dit pas een
rechtsgevolg krijgt wanneer ergens bij het vervangen van een bestemmingsplan dit gebruiksdoel aan een
locatie is gegeven.
Deze bouwwerken waren altijd vergunningplichtig, maar de praktijk is dat er (vrijwel) nooit een
vergunning werd aangevraagd en dat hier ook (vrijwel) niet op werd gehandhaafd. Omdat er eigenlijk
ook niets te beoordelen valt (welstand niet relevant, en ook andere beoordelingsaspecten niet) is
gekozen deze vergunningvrij te maken (art. 4.12, onder j) en binnen bepaalde omvang toe te staan (art.
5.43).
Ad. d. Gelijkstelling gemeentelijke beschermde stads- en dorpsgezichten met rijksbeschermde
stads- en dorpsgezichten
Bepaalde (bouw)activiteiten die in beginsel vergunningvrij zijn (art. 4.12), zijn dat niet in rijksbeschermde
stads- en dorpsgezichten. Daarvoor geldt een vergunningplicht (art. 4.13). Dit gaat door de gelijktrekking
straks ook gelden voor gemeentelijke beschermde stads- en dorpsgezichten. De bouwactiviteiten zijn
dus wel vergunbaar, maar daarbij wordt een inhoudelijke beoordeling gemaakt of het wel of niet het
belang van behoud van cultureel erfgoed onaanvaardbaar aantast.
Ad.e. Mogelijkheden om binnenplans af te kunnen wijken van ruimtelijke regels over bouwwerken
Artikel 4.26 biedt de mogelijkheid om af te wijken van de in afdeling 5.2 of een nog geldend ruimtelijk
plan tijdelijk deel gestelde regels over bouwwerken. In bestemmingsplannen werden al vaak
binnenplanse afwijkmogelijkheden opgenomen voor bepaalde (onderdelen van) bouwwerken. Veelal
verschilden die aanzienlijk. Daarvoor komt nu één regeling in de plaats.
Daarnaast is er op grond van de huidige Wabo/Bor de buitenplanse afwijkmogelijkheid voor aangewezen
‘kruimelgevallen’. De lijst met kruimelgevallen op rijksniveau vervalt. Voorgesteld wordt die op te nemen
als binnenplanse afwijkmogelijkheid. Alleen de mogelijkheden voor gebruik worden niet overgenomen.
Dat de afwijkmogelijkheid er is, betekent niet dat het dus altijd is toegestaan. Vergunning kan alleen
worden verleend als het niet leidt tot 1) een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en
het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken, 2) door de activiteit de
stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving niet onevenredig wordt
aangetast en 3) het belang van het behoud van cultureel erfgoed zich daartegen niet verzet. Inhoudelijk
vergelijkbaar met huidig vereiste van goede ruimtelijke ordening met volop afwegingsruimte voor het
bevoegd gezag. Per concreet geval wordt dus een afweging gemaakt of medewerking in de rede ligt.
Voor de gevallen die nu nog onder de kruimelregeling vallen, hadden stadsdelen vaak
‘kruimelgevallenbeleid’. Met deze keuze kan dat worden voortgezet. Het kruimelgevallenbeleid heeft
dan betrekking op de binnenplanse afwijkmogelijkheid.
Ad.f. Uitbreiding beoordelingsaspecten bij binnenplanse vergunningplicht bouwen
Beoordelingsregels binnenplanse bouwvergunning (paragraaf 4.2.4)
Onderdeel van de systematiek zijn ook de beoordelingsregels die van toepassing zijn op
vergunningaanvragen. Ten opzichte van de huidige beoordelingsregels wordt een aantal extra
beoordelingsregels opgenomen. Die maken dat beter dan onder huidig recht de juiste afweging op het
juiste moment is te maken. Bij de binnenplanse bouwvergunning gaat het om de volgende aspecten:
e _Windhinderen windgevaar
Deze beoordelingsregels komen in de plaats van vaak in bestemmingsplannen opgenomen mogelijkheid
nadere eisen te stellen om onaanvaardbare windhinder en windgevaar te voorkomen. Onderzoek werd
vaak gedaan bij vaststellen van bestemmingsplan, maar het definitieve gebouwontwerp is bepalend.
Omdat het geen beoordelingscriterium was in de Wabo, werd dan gekozen voor een nadere eisen
mogelijkheid. De wet voorziet straks in de mogelijkheid dit direct als beoordelingsregel voor de
bouwvergunning op te nemen.
e _Geluidgevoelige gebouwen in geluidaandachtsgebieden
Onderzoek werd vaak gedaan bij vaststellen van bestemmingsplan, maar het definitieve gebouwontwerp
en definitief beoogd gebruik is bepalend. De wet biedt de mogelijkheid deze finale beoordeling door te
schuiven naar de bouwvergunning. Omdat dan het beste die beoordeling is te doen, wordt deze
doorgeschoven naar de vergunning.
e Beperkt kwetsbare gebouwen in een beperkingengebied plaatsgebonden risico
Onder huidig recht werden beperkt kwetsbare gebouwen over het algemeen niet rechtstreeks in het
bestemmingsplan mogelijk gemaakt, maar via een binnenplanse afwijkmogelijkheid. Deze
beoordelingsregel komt daarvoor in de plaats.
Ad.g. Wijziging normering piekgeluid bij milieubelastende activiteiten
Milieubelastende activiteiten
Hoofdstuk 10 bevat regels over milieubelastende activiteiten. Onder huidig recht staan die in het
Activiteitenbesluit, het Besluit lozen buiten inrichtingen en het Besluit lozen afvalwater huishoudens.
Straks gaan gemeenten daarover, waarbij rekening moet worden gehouden met door het Rijk gestelde
instructieregels. Nadat deze besluiten zijn vervallen, komen de daarmee vervallen regels eerst als
bruidsschat in het omgevingsplan. Gemeenten moeten dien vervolgens in overeenstemming brengen
met de instructieregels, en bijvoorbeeld ook kijken of lokaal maatwerk nodig is.
Hoofdstuk 10 betreft een zeer technisch onderwerp, waarover gemeenten voorheen niet gingen. Bij het
omzetten naar regels in hoofdstuk 10 is met name gekeken naar in hoeverre de regels afgelopen jaren in
zijn algemeenheid goed hebben gefunctioneerd, of dat het echt ontbrak aan allerlei lokaal maatwerk.
Dat laatste was niet het geval. Vandaar dat voor deze regels is gekozen voor de vorm van algemene
regels, die overal binnen Amsterdam gaan gelden. In feite is het een soort Activiteitenbesluit in het
omgevingsplan geworden. Uiteraard zijn de regels daarbij wel afgestemd op andere onderdelen in het
omgevingsplan. Mocht ergens een keer een noodzaak blijken tot lokaal maatwerk, dan kunnen daarvoor
lokale maatwerkregels in het omgevingsplan worden opgenomen.
Ten opzichte van de regels over milieubelastende activiteiten zoals die als bruidsschat in het
omgevingsplan zijn gekomen, zijn behoorlijk veel aanpassingen gedaan. De meeste van die wijzigingen
volgen vit de instructieregels Bkl, en hebben een groot technisch detail. In de als bijlage toegevoegde
notitie ‘Belangrijkste aanpassingen in het Omgevingsplan t.o.v. Bruidsschat — milieu’ wordt hierop
ingegaan.
Meest significatie wijziging ten opzichte van de bruidsschatregels in de regeling milieubelastende
activiteiten (hoofdstuk 10) betreft een andere normering ten aanzien van piekgeluid.
In het Besluit kwaliteit leefomgeving is een beleidsvernieuwing doorgevoerd ten aanzien van de
regulering van maximale geluidniveaus (piekgeluid). Omdat piekgelviden vooral een relatie hebben met
slaapverstoring, worden voor de dagperiode geen verplichte eisen meer gesteld aan het maximale
gelvidniveau. Verder wordt er een onderscheid gemaakt tussen het aandrijfgelvid van transportmiddelen
en overige piekbronnen. Voor aandrijfgeluid is kenmerkend dat het op het beoordelingspunt relatief
langzaam toeneemt en afneemt, en daardoor ook relatief minder slaapverstoring geeft. Voor deze bron
is de gelvidwaarde in de avond- en nachtperiode verhoogd (de norm is versoepeld). De norm voor de
overige bronnen wordt in de avond strenger.
Deze instructieregels zijn in de basisregeling verwerkt. Bij tankstations blijft, net als in de bruidsschat, de
huidige norm in de dagperiode gehandhaafd vanwege de overlast van piekgeluiden (dichtslaande
portieren) bij tankstations. Het Besluit kwaliteit leefomgeving maakt dit mogelijk indien de aard of de
locatie van de activiteit hiertoe aanleiding geeft.
| Brief | 6 | test |
e e 8
EA ® ®
Met de taximonitor worden de gemeenteraad en de Amsterdammer Een andere duidelijke trend is dat het elektrisch rijden onder de
periodiek geïnformeerd over de ontwikkelingen in de Amsterdamse Amsterdamse taxichauffeurs een vlucht heeft genomen. Het verschonen
taximarkt. De kwaliteit van de Amsterdamse taximarkt staat hierbij van belangrijke standplaatsen zoals het CS en het Leidseplein , en het Î
centraal. In deze monitor worden de ontwikkelingen tot en met 2018 verstrekken van gemeentelijke subsidies bij aanschaf van een elektrische
gepresenteerd. taxi, werpen hun vruchten af. Eind december 2018 stonden er ruim
900 volledig elektrische TTO-taxi's geregistreerd. Sinds 2016 neemt het aantal klanten dat een taxi aanhoudt op straat
Ten behoeve van de monitor voert Onderzoek, Informatie en Statistiek of vanaf een standplaats verder af. In 2018 werd circa 80% van de
(OIS) jaarlijks drie onderzoeken uit: Ook is er een trend in de toename van het aantal schorsingen en taxiritten vooraf besteld. De standplaats wordt steeds minder gebruikt u
1. Imago-onderzoek: een steekproef onder alle Amsterdammers. intrekkingen van de Taxxxivergunningen. Dit is mede het gevolg van als plaats waar taxichauffeurs klanten werven. De standplaats fungeert 12 B B
2. Panelonderzoek: onderzoek onder regelmatige taxigebruikers. het Informatie gestuurd handhaven en de focus op de hotspots. daarom steeds vaker als bufferplaats voor taxichauffeurs in afwachting TE 50 5 7
3. Mysteryguestonderzoek: geïnstrueerde enquêteurs maken ritten vanaf Tot slot is het cijfer van de Amsterdammers voor de taxibranche van een bestelde rit Ï
vooraf bepaalde taxistandplaatsen. door de jaren heen vrij constant een zes-min. 14 u 5 5
9 19 69
Bron: backoffice Taxi runs 2019 te Amsterd Conclusie: De bestelmarkt blijft groeien ten koste van de opstapmarkt. 3 75 Di q
j j Î ij Î ron: pbackotiice laxiteam, juni ‚ gemeente Amsterdam . . ü
Het kwaliteitsbeeld van de Amsterdamse taximarkt blijft in 2018 nagenoeg EUA J 9 Steeds minder mensen houden een taxi op straat aan of nemen een
onveranderd. Een duidelijke trend is wel dat het opstapvervoer, namelijk taxi vanaf een standplaats. 5 10 84
het aanhouden van een taxi op straat of het nemen van een taxi vanaf een
standplaats, steeds meer uit het Amsterdamse straatbeeld verdwijnt.
Het vooraf bestellen van een taxi met bijvoorbeeld een app beslaat meer
dan driekwart van de markt.
16 24 60
° 12 22 66
12 21 67
10 18 72
9 17 74
6 19 75
In de grafiek hiernaast is te zien hoe de waardering voor de Amsterdamse En
taxibranche door alle Amsterdammers zich ontwikkelt. pn Dj (
Het rapportcijfer blijft steken net onder een voldoende; het laagste cijfer 5,9
5,4 uit 2016 als dieptepunt en een 6,1 als hoogtepunt in 2014. De periode vR
2017/2018 laat geen trendbreuk zien, met respectievelijk 5,8 en 5,7.
5,4 AN
Conclusie: De klantwaardering laat over de jaren heen nauwelijks 5,8
verandering zien. 5,7
Waardering van de laatst gemaakte rit door Amsterdammers
De waardering van de klant voor de laatst gemaakte rit is het criterium dat
wordt gehanteerd als indicator voor de kwaliteit van de taximarkt.
an Rn Tap-examens
Voor de laatst gemaakte opstaprit is de waardering in 2017 5,8 en 5,9 Al hauff Amsterd Toi . £ LBO wil
in 2018. Dat is een aanmerkelijk hoger cijfer dan in 2016: 4,9, maar 5 een ENATON en manen ame DOMErGENNS ° ne
likb t de i T 5,8 aanvragen, moet hij/zij een Taxi Amsterdam Praktijk examen (TAP) YA: 3175
vergenjbaar met de jaren ervoor. JK] certificaat behaald hebben. Het aantal geslaagde kandidaten voor het 708 3623
TAP is de afgelopen twee jaar afgenomen. Het slagingspercentage
In 2016 was de waardering voor de laatste bestelrit een 5,8. Dit cijfer is in 9 . p ! o 9 gmgsp 9
u . 0 4,9 5,8 schommelt al jaren rond de 50%. 828 3901
2017 gelijk gebleven en in 2018 met 0,2 gedaald tot een 5,6. Ook hier is EN EN 7 Dn
tructurel betering of verslechtering zichtbaar. ’ ’ : :
geen Siructure'e verbetering ot Versechtering ZIeNtDaar 5,9 5,6 Amsterdamse Taxxxivergunning 332 3594
… . . . . Het aantal chauffeurs met een Amsterdamse Taxxxivergunning is na
Bij deze waarderingen spelen niet alleen de eigen ervaringen mee; ook de een stilaina tot 2016 in 2018 verder gedaald
publieke opinie en berichten in de media spelen een rol. Ing 9 '
In 2017 en 2018 zijn taxi's herhaaldelijk negatief in het nieuws geweest. Lijnbusbaanontheffing voor zelfstandige chauffeurs (LBO)
. J . Het aantal chauffeurs met een zelfstandige lijnbusbaanontheffing is
Sinds 2017 worden Amsterdammers specifiek gevraagd naar de waardering . se: .
. ° sinds 2016 sterk gestegen. Dit zijn de chauffeurs die alleen op de
van de bestel- en opstapmarkt in zijn algemeenheid, ongeacht de laatste rit bestelmarkt k … Amsterd Toi .
8 . 7,7 5,7 estelmarkt werkzaam zijn en geen Amsterdamse Taxxxivergunning
en ongeacht of de ondervraagde de taxi gebruikt heeft. hebben _
De waardering van de bestelmarkt blijkt hierin hoger te zijn dan het cijfer 7,4 5,2 '
voor de opstapmarkt. De bestelmarkt scoort dan ruim voldoende. De Conclusie: Deze ontwikkelin d het beeld d
… : gen ondersteunen het beeld dat de
opstapmarkt blijft steken op een onvoldoende. bestelmarkt steeds belangrijker wordt. 1261
1354
lusie: de bestelmarkt wordt h deerd dan d t kt. . so
Conclusie: de bestelmarkt wordt hoger gewaardeerd dan de opstapmar Toegelaten Taxiorganisaties (TTO) 1560
Bron: Imagometing, meting 2018 en voorgaande metingen, Het aantal TTO's is in 2017 gedaald van 12 naar 8. Twee TTO's
Onderzoek, Informatie en Statistiek, gemeente Amsterdam voldeden niet aan de norm van minimaal 100 chauffeurs en daarom
is hun vergunning ingetrokken. Twee andere TTO's gaven aan geen
gebruik meer te willen maken van de vergunning.
In 2018 is het aantal TTO's verder gedaald naar 7 na fusie van de
0» TTO's Aemstel en Taxistad.
: @
E i
mm
Jam
Wanneer een passagier ontevreden is over een Aantal taxi gerelateerde SIA-klachten De Mysteryguestritten hebben tot doel te onderzoeken of
gemaakte rit, kan hij of zij een klacht indienen bij het Het aantal SIA-meldingen (voorheen MORA) is de en welke overtredingen taxichauffeurs tijdens de rit begaan.
Landelijke Klachtenmeldpunt (www.taxiklacht.nl). afgelopen jaren sterk gestegen. Ook het aantal In 2018 zijn meer dan 200 ritten uitgevoerd door Mysteryguests
Het meldpunt deelt informatie over de ingekomen meldingen over taxi is sterk gestegen. Te en was er slechts in een kleine 10 procent (19 ritten) niets op 59 63 5
klachten met de gemeente Amsterdam indien de Dit kan verband houden met het feit dat er steeds de rit aan te merken en bij bijna 40% van de ritten is sprake 16 82 21
klant daar toestemming voor geeft. Indien het een meer taxi's in Amsterdam rijden. Ritweigering, 263 van grote overtredingen. Onder grote overtredingen wordt 10 76 45
TTO-chauffeur betreft, handelt de TTO de klacht af. onwenselijk gedrag en het ervaren van overlast zijn 230 bijvoorbeeld onnodig omrijden en prijsmanipulatie verstaan,
veel voorkomende klachten. 179 kleine overtredingen zijn zaken als het niet beschikbaar hebben Ié 20 a
Indien het geen TTO-chauffeur betreft, dan handelt van een ritbon. 19 108 50
het meldpunt de klacht af. Klachten van klanten gaan veelal over verkeers- en
Daarnaast komen er rechtstreeks klachten binnen bij parkeergedrag van chauffeurs, ritweigering, de ritprijs Conclusie: De Mysteryguestritten tonen aan dat de kwaliteit
de gemeente Amsterdam. Deze worden door het en onheuse bejegening door chauffeurs jegens van de taximarkt structureel onder druk staat.
taxiteam afgehandeld. De cijfers in de tabel zijn de klanten of mensen op straat. Chauffeurs hebben ook
optelsom van de klachten vanuit het meldpunt en de klachten. Die gaan vaak over het gedrag van andere me Bron: backoffice Taxiteam, juni 2019, gemeente Amsterdam . .
. . . . Bron: overzicht resultaten Mysteryguestonderzoeken dienst Handhaving en Toezicht,
gemeente, zonder onderscheid te maken in de aard chauffeurs en de concurrentie op de taximarkt. Ook backoffice taxiteam, juni 2019, gemeente Amsterdam
en ernst van de klachten. in deze tabel wordt geen onderscheid gemaakt naar 250
aard en ernst van de klachten. 521
Conclusie: Sinds 2016 is sprake van een lichte 500 ®
jaarlijkse daling van het aantal gemelde klachten bij Conclusie: Sinds 2013 neemt het aantal taxi- TAXI ® MG rm
de gemeente. gerelateerde SIA-meldingen toe. LN EE LINS
Bron: klachten toezicht Taxiteam Amsterdam, mei 2019 Bron: SIA (Signalen Informatievoorziening Amsterdam, 2 2 a _) _)
voorheen MORA), april 2019, gemeente Amsterdam
® Ritweigering is een grote ergernis op de taximarkt. Het percentage Te ) ()
door het panel taxigebruikers gemelde ritweigeringen is sinds 2013 in
twee jaar tijd gehalveerd, maar deze daling zet zich niet verder voort.
Bron: Panel Taxigebruikers, 10de en voorgaande metingen, Onderzoek, nn
Informatie en Statistiek, gemeente Amsterdam
‚ © 8
9
K - 7
De gemeente handhaaft de taxiverordening met het Het totaal aantal RvB's is redelijk stabiel Een
opmaken van een Rapport van Bevindingen (RvB) bij duidelijke trend is de daling in het aantal RvB's op
een overtreding. De TTO is primair verantwoordelijk de gouden vijf. Deze daling wordt verklaard door Kn Ls
voor de sanctionering hierop. Er wordt een onder- een andere werkwijze waarbij er niet meer zonder Pre —_
scheid gemaakt tussen ernstige overtredingen, de staandehouding wordt geschreven. Sinds 1 juli 2019 Ss Dn Kd ©
gouden vijf en overige overtredingen. TTO's leggen wordt voor verkeersovertredingen met een ‘Mulder’ 1071
vervolgens op basis van het eigen maatregelenpro- gesanctioneerd.
tocol een sanctie op. Voor de gouden vijf gelden . .
verplichte sancties. De gouden vijf zijn: Bron: backoffice Taxiteam, juni 2019, gemeente Amsterdam De inzet op schone taxi's heeft ervoor gezorgd dat het aantal
elektrische taxi's in 2018 is sterk is toegenomen.
1. Ritweigering Er zijn subsidies voor de aanschaf van elektrische voertuigen en
2. Hinder omgeving standplaats 666 standplaatsen waar alleen schone taxi's gebruik van kunnen maken. FN
3. Niet opvolgen aanwijzing ambtenaar Ook op Schiphol hebben elektrische taxi's voorrang bij het oppikken nia
4. Niet hanteren van het wettelijke tarief 497 van klanten. Dat is belangrijk voor Amsterdam, omdat veel taxiritten 243
5. Overschrijding van het maximum aantal taxi's op 307 van en naar de nationale luchthaven gaan. De cijfers in deze monitor
de standplaats betreffen alleen de volledig elektrische TTO-taxi's. Eind december
2018 stonden er ongeveer 940 volledig elektrische TTO-taxi's
VW ® geregistreerd. Daarnaast rijdt er nog een onbekend aantal elektrische
È taxi's voor andere ondernemers op de bel- en bestelmarkt
\ das Bron: project Uitstootvrije taxi en laadinfra, mei 2019, gemeente Amsterdam
—
| Agenda | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 389
Publicatiedatum 29 april 2016
Ingekomen onder AB
Ingekomen op donderdag 21 april 2016
Behandeld op donderdag 21 april 2016
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Flentge inzake de verkoop van sociale huurwoningen door
corporaties.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Factsheet eerste resultaten woningmarkt op basis van
Wonen in Amsterdam 2015 en monitor Samenwerkingsafspraken sociale
huurwoningen corporaties en particuliere verhuurders (Gemeenteblad afd. 1, nr. 343).
Constaterende dat:
— met de Samenwerkingsafspraken de Huurdersvereniging, corporaties en
gemeente in te zetten op het verminderen van verkoop en liberalisatie van sociale
huurwoningen van corporaties door enkel maximale verkoop- en
iberalisatiecijfers te noemen;
— door rijksbeleid sociale huurwoningen van particuliere eigenaren geliberaliseerd
of verkocht kunnen worden zonder dat de gemeente daar invloed op heeft;
— _schuldaflossing vanuit rijksbeleid voor sommige corporaties noodzakelijk is en
investeringscapaciteit voor corporaties wenselijk is.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
de corporaties op te roepen om binnen de huidige Samenwerkingsafspraken minder
sociale huurwoningen te verkopen dan wel te liberaliseren, waarbij dit niet ten koste
mag gaan van de benodigde investeringen in duurzaamheid door corporaties om te
voldoen aan de doelstellingen van de gemeente op dit gebied.
Het lid van van de gemeenteraad
E.A. Flentge
1
| Motie | 1 | discard |
Voortgangsrapportage beheer markten en staanplaatsen 2017
1. Inleiding
Bij de behandeling van de Marktverordening in de raadscommissie Werk en Economie in
januari 2016 heeft de wethouder Economie toegezegd jaarlijks te zullen rapporteren over het
beheer van de markten in Amsterdam. Met deze eerste voortgangsrapportage wordt daar
uitvoering aan gegeven. De rapportage betreft niet alleen de markten, maar de gehele
ambulante handel, dus ook andere vormen van verkoop in de openbare ruimte. Het geeft
inzicht in de ontwikkeling van nieuw beleid en regelgeving en in de uitvoering van reeds
vastgesteld beleid en regels.
Ontwikkelingen op de markten
Net als de detailhandel staan de markten onder druk. Door allerlei oorzaken wordt er minder
en anders gewinkeld en dat merken de markten ook. Door de sterke groei van
internetverkoop, de toenemende concurrentie van discounters zoals Lidl, Action, Zeeman en
Primark, en het oprukken van supermarkten die steeds meer versproducten verkopen, wordt
er minder op de markt gekocht. Ook besteedt de gemiddelde Nederlander minder tijd aan
winkelen en geeft hij steeds meer de voorkeur aan one-stop shopping na werktijd. Hiervan
profiteren met name de supermarkten die zeven dagen in de week vaak tot 22:00 uur open
zijn. Deze trend is nationaal. Overal in Nederland kampen daardoor markten met dalende
omzetten en een afnemend aantal marktondernemers. De markt “vergrijst”: zowel de
marktondernemers als de bezoekers worden steeds ouder.
Amsterdam wordt in dit verband bijzonder zwaar getroffen, omdat het een van de meest
marktdichte steden in Europa is. De stad heeft meer marktkramen dan de andere vier grote
steden (Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Eindhoven) bij elkaar. Met de meeste Amsterdamse
markten gaat het dan ook niet goed. Er is al enige jaren sprake van een neerwaartse spiraal:
nagenoeg de helft van de markten is onderbezet, en ook de meeste goed lopende markten
kampen met dalende bezetting. De geringere variatie in aanbod trekt steeds minder
bezoekers en steeds meer marktondernemers zien hun inkomsten terug lopen.
In paragraaf 2 wordt de ontwikkeling van de bezettingsgraden van de gemeentelijke markten
in beeld gebracht. In paragraaf 3 staat hoe de ontwikkeling van marktbeleid voor de hele stad
in gang is gezet als antwoord hierop. In paragraaf 4 wordt de aanpak op afzonderlijke markten
geschetst.
Ontwikkeling uitvoeringsorganisatie en prioriteit voorjaarsnota
De afgelopen vijfentwintig jaar is het “dossier” marktzaken meerdere keren overgedragen,
gelijk aan de wijzigingen in de bestuurlijke positionering en organisatie van de stadsdelen. Dit
alles ging gepaard met het verlies van (centrale) aansturing en verantwoordelijkheid, overzicht
op de ontwikkeling van markten in de stad, maar ook het verlies van betrokkenheid bij de
markten, kennis en documenten. Eris er onvoldoende aandacht geweest voor het overgrote
deel van de markten. Daarnaast zijn er weinig tot geen investeringen gedaan om de
uitvoeringsorganisatie te moderniseren. De ambitie is een inhaal- en ontwikkelslag voor “volle
en aantrekkelijke” markten. Hiervoor is een adequaat Marktbureau en een stevige partner rve
Economie noodzakelijk.
Deze rapportage laat zien hoe divers de ambulante handel in Amsterdam is en dat er sprake is
van veel achterstallig onderhoud. Het zal daarom nog een aantal jaren duren voordat beleid,
regelgeving en uitvoering volledig zijn vernieuwd. Het vaststellen van een nieuwe
Marktverordening en een nieuwe Heffingsverordening waren in dat opzicht slechts een eerste
stap. Een belangrijke voorwaarde voor het op orde krijgen van de ambulante handel is het
concentreren van de uitvoeringstaken bij het marktbureau. Daartoe hebben de
stadsdeelsecretarissen in mei 2016 besloten. Bij de overdracht van de stadsdeelorganisaties
aan het Marktbureau zijn veel onvolkomenheden aan het licht gekomen, die reparatie
vereisen. Ook de uitrusting van het Marktbureau zelf is dringend aan vernieuwing toe. In de
voorjaarsnota 2017 doet het college van B en W daarom het voorstel om hiervoor gedurende
de jaren 2017 — 2019 een prioriteit toe te kennen. Deze voortgangsrapportage geeft inzicht in
de achtergrond van dit voorstel. Dit is nader toegelicht in paragraaf 5.
Opstellen stedelijke kaders en verbetering uitvoering
Als uitwerking van de Marktverordening moet op meerdere terreinen een stedelijk kader
worden opgesteld en de uitvoering gericht worden verbeterd. In paragraaf 6 worden de
inspanningen en besluitvorming op het gebied van handhaving geschetst, in paragraaf 7 de
uniformering van de besluiten over gemeentelijke markten, in paragraaf 8 de vernieuwing van
de kramenzetvergunningen en in paragraaf 9 de kaderstelling voor particuliere markten.
Motie Ruigrok verzelfstandiging gemeentelijke markten
Bij de behandeling van de Marktverordening in de gemeenteraad op 20 januari 2016 is op
voorstel van het raadslid Ruigrok een motie aangenomen betreffende de verzelfstandiging
van gemeentelijke markten. Het college wordt verzocht te onderzoeken of een regeling
mogelijk is die het mogelijk maakt rechten van ondernemers te laten herleven als
verzelfstandiging van korte duur blijkt te zijn. In paragraaf 9 van deze rapportage geeft het
college van B en W zijn reactie op deze motie. Daarmee wordt de motie als afgedaan
beschouwd.
Straatverkoop buiten de markten
Zoals toegezegd bij de behandeling van de Marktverordening wordt een beleidskader
opgesteld voor alle vormen van verkoop in de openbare ruimte buiten de markten (paragraaf
10).
Kosten en beprijzing van markten en straathandel
In paragraaf 11 wordt de ontwikkeling van de markttarieven geschetst sinds de
inwerkingtreding van de Heffingsverordening, alsmede onderzoeken naar de kosten van
gemeentelijke markten en de beprijzing van de overige vormen van gebruik van de openbare
ruimte.
2. Ontwikkeling bezettingsgraden markten
Uit de bezettingsgraad van een markt is onder meer af te leiden hoe goed een markt loopt.
Om de bezettingspercentages goed te kunnen duiden worden deze gerelateerd aan de 80% -
bezetting die in de detailhandel als succesvolle ondergrens wordt gehanteerd. Een hoge
bezettingsgraad geeft aan dat marktondernemers een hoge betrokkenheid hebben bij die
markt en duidt op voldoende verdiencapaciteit op die markt. Een volle markt heeft een
positieve uitwerking op het marktbezoek, maar ook op de relatie met verzorgingsgebied: een
volle markt versterkt de lokale economie, lokale werkgelegenheid, veiligheid, duurzaamheid
en sociale cohesie.
Het bezettingspercentage geeft een indicatie of de bezetting in verhouding staat tot de
omvang en frequentie van de markt. Het cijfer moet worden gelezen in een meer jaren-
tendens. Is het percentage beneden de 80% en is de tendens neergaand of stabiel, dan staan
de omvang en frequentie niet in de juiste verhouding met de plaats bezetting.
De onderstaande tabel laat zien dat op 11 van de 23 gemeentelijke markten de
bezettingsgraad in de afgelopen drie jaar gemiddeld lager was dan 80%. Op de meeste van de
overige markten was sprake van een dalende tendens, waardoor die op termijn ook in de
gevarenzone zouden kunnen komen. Dit betekent dat in de komende jaren voor alle markten
bekeken moet worden op welke wijze zij weer vol en aantrekkelijk kunnen worden.
De cijfers voor 2017 betreffen alleen het eerste kwartaal. Dat kent in het algemeen een wat
lagere bezetting dan de andere kwartalen. Een bezetting lager dan 75% is echter niet meer op
te krikken naar een jaargemiddelde van 80% of meer.
ea) |
(vanaf juli) (tot april)
Relgendos neee
Bos en Lommerplein {48 || 8 3
B?
Nieuwmarkt Antiek __| geengegevens }____89__|__…_87 | geen gegevens
3. Opstellen van marktbeleid (portfoliobenadering)
Met 31 dagelijkse en wekelijkse markten (gemeentelijk en particulier) op haar grondgebied is
Amsterdam verreweg de grootste marktstad van Nederland. De vraag of ergens een nieuwe
markt zou kunnen worden ingesteld werd tot nu toe vooral vanuit lokaal perspectief
beoordeeld, zonder veel aandacht voor de gevolgen voor andere markten en de
consequenties voor het stelsel van markten in de stad als geheel. Ook het aanpassen van
markten om ze weer aantrekkelijk te maken gebeurde in het algemeen zonder naar de
markten in de omgeving te kijken. De noodzaak van een ruimtelijk-economisch beleid voor
alle markten in de stad doet zich echter steeds meer voelen.
De cijfers met betrekking tot de bezettingsgraden op de gemeentelijke markten laten zien
dat het steeds minder goed gaat. Er zijn weliswaar markten die goed bezet zijn, zoals de
Albert Cuijpmarkt en de Dappermarkt, maar er zijn ook markten waar bij lange na niet alle
marktplaatsen gevuld worden, zoals de markten op het Bos en Lommerplein en het
Buikslotermeerplein. Weekmarkten met een duidelijk profiel in food of non-food doen het
daarentegen goed, of zij nu door de gemeente of door particulieren worden georganiseerd.
Denk aan de Jordaanmarkten, de boekenmarkt op het Spui en de Zuidermarkt.
Als gekeken wordt naar de ontwikkeling van de bezettingsgraden zien we echter over vrijwel
de hele linie een neergaande lijn. Deze ontwikkeling past in een landelijke trend: de
ambulante handel in Nederland vertoont een dalende tendens die neerkomt op een krimp
van ongeveer 50% in de afgelopen 10 jaar. De concurrentie van discounters zoals de Action,
Lidl en Primark heeft er voor gezorgd dat de markt zijn rol als goedkoop alternatief voor de
reguliere detailhandel is kwijtgeraakt. Ook is het door verandering in leefpatronen voor veel
mensen niet meer vanzelfsprekend om een markt te bezoeken.
Een aantal particuliere (week)markten doet het daarentegen goed doordat zij beter weten in
te spelen op de behoefte van de consumenten. Dit leidt tot nieuwe verzoeken om dergelijke
markten in te stellen. Dit betreft niet alleen markten voor verse etenswaren, maar ook
themamarkten voor bijvoorbeeld vintage, curiosa of antiek. Het is niet wenselijk om
dergelijke verzoeken te honoreren zonder een beleid te hebben waarin duidelijk is verwoord
waar we heen willen met de markten in Amsterdam. Hoe brengen we de markten in balans
met de behoefte van de consumenten en zorgen we er voor dat alle markten vol en
gevarieerd zijn? Dit wordt ook wel de portfoliobenadering genoemd.
Ten behoeve van het marktbeleid heeft OIS de opdracht gekregen om de levensvatbaarheid
van de 15 belangrijkste markten in de Amsterdam te onderzoeken. Het onderzoek van OIS is
in mei afgerond. Uit de nu al beschikbare gegevens wordt duidelijk dat de meeste
weekmarkten en dagmarkten binnen de ring redelijk goed functioneren. Voor een deel heeft
dat te maken met bezoekers van buiten het verzorgingsgebied, zowel bewoners van de regio
als dagjesmensen en toeristen. Markten buiten de ring functioneren beduidend slechter, met
name de dagmarkten. Ook zijn de markten niet goed over de stad en stadsdelen verspreid,
waardoor markten die dicht bij elkaar liggen elkaar negatief beïnvloeden.
De portfoliobenadering moet zorgen voor een goede onderlinge afstemming van de
markten, aansluitend op de behoefte van de consumenten in de verschillende delen van de
stad, Daarbij wordt aangesloten op het detailhandelsbeleid dat u binnenkort wordt
aangeboden. Het kan betekenen dat markten verkleind moeten worden of dat marktdagen
moeten komen te vervallen. Daarnaast zijn diverse maatregelen per markt denkbaar, gebruik
makend van de mogelijkheden van de Marktverordening. Zo nodig worden voorstellen
gedaan voor aanpassing van de Marktverordening. Dit alles met als doel om een
toekomstbestendig stelsel van markten te realiseren, waarop de marktondernemers weer
een goede boterham kunnen verdienen.
4. Belangrijke ontwikkelingen op afzonderlijke markten
Op de meeste markten heeft al lange tijd geen herindeling meer plaats gevonden. In de
komende drie jaar wordt hiermee een inhaalslag gemaakt. Waar nodig worden ook de
marktreglementen vernieuwd en nieuwe instellings- en/of inrichtingsbesluiten genomen. In
onderstaand overzicht is vermeld waar dit naast de herindeling aan de orde is.
Centrum
Voor het Waterlooplein wordt een nieuw inrichtingsplan opgesteld en worden nieuwe
instellings- en inrichtingsbesluiten voorbereid voor de markt. Het is de bedoeling dat het plein
en de markt goed aansluiten op de nieuwe inrichting van de begane grond van het stadhuis.
Tijdens de herbestrating van het plein zal de markt in verkleinde vorm op een gedeelte van
Waterlooplein en Zwanenburgwal kunnen worden voortgezet.
De wekelijkse markt op het Haarlemmerplein is ingesteld als een proef. In overleg met de
marktondernemers wordt een nieuw instellingsbesluit voorbereid om de markt een
permanent karakter te kunnen geven.
De markt op het Amstelveld is ingesteld als algemene warenmarkt, maar functioneert feitelijk
als een themamarkt voor de verkoop van planten. In een nieuw instellingsbesluit zal de
feitelijke situatie worden vastgelegd.
In 2021 wordt de openbare ruimte in het deel van de Jordaan waarin de Westerstraat en de
Lindengracht zijn gelegen, opnieuw ingericht. Het streven is om dan tegelijk de besluiten voor
deze markten en de Noordermarkt te vernieuwen, zodat integrale afwegingen en afgestemde
investeringen mogelijk zijn. Ter overbrugging zullen op de Westerstraatmarkt tijdelijke vaste
vergunningen worden afgegeven.
Noord
Op het Buikslotermeerplein heeft een herindeling van de markt plaats gevonden. Vervolgens
zijn vergunningen en afspraken tegen het licht gehouden. Dit betreft met name het gebruik
van eigen verkoopinrichtingen en de aanwezigheidsplicht.
De markt op de Van der Pekstraat wordt geëvalueerd. Dit moet leiden tot verbetervoorstellen
die op korte termijn kunnen worden gerealiseerd en tot een basis voor vernieuwing van de
instellings- en inrichtingsbesluiten van deze markt. Dat laatste zal gebeuren met
inachtneming van het op te stellen marktbeleid, waarbij de beide markten in Noord in
samenhang beoordeeld worden.
Oost
De particuliere Reuringmarkt is in 2016 verplaatst van de haven op IJburg naar het plein bij het
winkelcentrum. Constructief overleg tussen winkeliers en markt heeft er toe geleid dat zij
elkaar kunnen versterken, in plaats van elkaar als concurrenten te beschouwen.
Voor de Dappermarkt wordt een nieuw inrichtingsbesluit voorbereid, waarbij de instelling van
een experimentele zone één van de opties is voor verbetering van de markt. In een
experimentele zone kunnen kooplieden met een aantrekkelijk aanbod worden geselecteerd
buiten de wachtlijst om. Het is één van de nieuwe instrumenten in de Marktverordening.
Zuid
De Stadionpleinmarkt is na een lange periode van tijdelijke vestiging op de Marathonweg
weer terug op het vernieuwde plein. De markt is geheel opnieuw ingesteld en ingericht als
themamarkt voor de verkoop van vers en bereid voedsel.
Voor de Albert Cuijpmarkt en de aanpalende wekelijkse particuliere boerenmarkt wordt een
nieuwe inrichting en zo nodig nieuwe instelling voorbereid. Vermeldenswaard is voorts dat
onlangs een Wi-Fi is geïnstalleerd op de gehele markt met steun van de gemeente. Dit maakt
het tevens mogelijk om ter plaatse online de aanbiedingen van de marktkooplieden en de
promotie van de markt te raadplegen.
West
Na een tijdelijke verplaatsing is de markt in Oud-West weer terug op de Ten Katestraat, De
voorbereidingen van een herinrichting van de markt verlopen volgens planning.
De dagmarkt op het Bos en Lommerplein wordt verkleind en opnieuw ingericht. De
besluitvorming wordt na de zomer verwacht. Op termijn kan het nodig zijn om ook het
instellingsbesluit tegen het licht te houden, in samenhang met de nabijgelegen dagmarkt op
Plein '40-'45.
Nieuw-West
Het Lambertus Zijlplein is opnieuw bestraat en op de markt heeft een herindeling plaats
gevonden.
De markt op Tussen Meer moet tijdelijk worden ingedikt, omdat door bouwwerkzaamheden
een deel van het marktterrein gedurende enige tijd niet beschikbaar is.
De herindeling van de markt op Plein '40-'45 is uitgesteld. Gebleken is dat het verstandiger is
om te wachten op het nieuwe marktbeleid, zodat besluiten over de markten op dit plein en het
Bos en Lommerplein in samenhang kunnen worden genomen. Deze beide dagmarkten
hebben een overlappend verzorgingsgebied.
Zuidoost
Voor de markt op Kraaiennest wordt een nieuwe inrichting voorbereid. De markt blijft een
dependance van de markt op het Anton de Komplein. Overwogen wordt om de mogelijkheid
te scheppen om een vergunning voor een vaste plaats op alleen Kraaiennest te verkrijgen,
zodat deze markt zijn potentie beter kan benutten.
5. Organisatie marktbureau
Overdracht taken door stadsdeelorganisaties
In mei 2016 is de notitie “Aanpassing Marktbureau” besproken en akkoord bevonden in het
stadsdeelsecretarissenoverleg. Deze notitie beschrijft op hoofdlijnen de toekomst van het
Marktbureau en de noodzakelijkheid voor een vervolgproces wat betreft de doorontwikkeling
van het Marktbureau. Eveneens beschrijft deze notitie hoe de resterende taken van de
stadsdelen, wat betreft de markten en de staanplaatsen buiten de markt, door het
Marktbureau worden overgenomen van de stadsdelen.
Op basis van deze notitie heeft het Marktbureau een inventarisatie gemaakt van de over te
dragen taken en dossiers inzake de markten. Begin december 2016 hebben alle
stadsdeelsecretarissen een overzicht ontvangen met de stand van zaken van de overdracht op
dat moment. Belangrijk uitgangspunt was dat de overdracht “schoon door de poort”
plaatsvindt. Aan het stadsdeel is gevraagd om alle ontbrekende documenten aan te leveren
aan het Marktbureau. Indien er documenten ontbraken, dan is dat een belangrijke
constatering die als uitgangssituatie geldt voor de uitvoering van taken van het Marktbureau.
Per 1 april heeft het Marktbureau daadwerkelijk alle overgedragen taken met betrekking tot
de markten en de staanplaatsen overgenomen. Dit is begin mei bevestigd door de
stadsdeelsecretarissen.
inhaalslag in de komende drie jaar
Om het Marktbureau adequaat toe te rusten is voorzien dat er een noodzakelijke ontwikkel-
en inhaalslag wordt uitgevoerd in de komende drie jaar. Deze behelst het totaal aan
(herstel)werkzaamheden voor:
-_ Overdracht van taken van stadsdeel aan het Marktbureau. Veel informatie en
documenten over markten en staanplaatsen ontbreken waardoor in veel gevallen niet wordt
voldaan aan de beginselen van behoorlijk bestuur.
-_Nieuwe uitvoeringsregels en waar nodig vernieuwing van vergunningen voor
staanplaatsen buiten de markt en overige ambulante handel.
-_Aanvullende taken op de markten, uitgevoerd door het Marktbureau. Oorspronkelijk is
het Marktbureau ingericht voor alleen het toezicht op en indeling van de markten. Inmiddels
is het takenpakket flink uitgebreid. Dit behelst onder meer de voorbereiding van de voor de
markten te nemen besluiten en uit te voeren herindelingen, waarbij een achterstand is
ontstaan, zoals blijkt uit het overzicht van de ontwikkelingen op de afzonderlijke markten.
Ook praktische zaken als het beheer van voorzieningen zoals elektriciteitskasten en
stormankers en van de verblijfsruimten voor de toezichthouders worden op orde gebracht.
De uitvoering van de uitgifte van nieuwe vergunningen voor kramenzetters zal worden
opgepakt nadat B en W daarvoor een kader heeft vastgesteld.
-_ De reputatie van het Marktbureau. Het Marktbureau heeft momenteel een slechte naam
in de ogen van marktkooplieden maar ook bij stadsdelen, ondersteunende diensten en
landelijke behartigers (CVAH). Marktondernemers zijn de afgelopen jaren veelvuldig
geconfronteerd met tegenstrijdige berichten en fouten, vooral qua facturering. Dit leidt tot
een sceptische houding van marktondernemers tegenover de gemeente.
-__Dagindeling markt, handhaving en toezicht. Er is onvoldoende aansluiting en overdracht
tussen toezicht op de markt en handhaving door stadsdelen. Dit leidt ertoe dat overtredingen
op de markt al lang niet worden gesanctioneerd door gebrek aan capaciteit en/of kennis.
-_Adequate informatievoorziening. De ICT is verouderd en niet ingericht op de primaire
taak. Al in het reorganisatieplan van 1 oktober 2013 is beschreven dat nieuwe ICT nodig is,
met als doelstelling het Marktbureau te ondersteunen bij het verminderen van de
integriteitsrisico's op markten, door middel van een meer adequate informatievoorziening.
-_ Bedrijfsvoering. Het Marktbureau heeft de afgelopen jaren geroeid met de riemen die er
waren. Het startte vanuit een enorme achterstandspositie. Ondanks haar oprichting 3 jaar
geleden is er geenszins sprake van een staande organisatie.
-_ Optimaliseren van het beheer van de markten. Hiervoor is het nodig om de primaire
processen beheerst, op orde en voorspelbaar te hebben.
-__ Een portfoliobeleid. Dit is een beleid waarbij alle markten in samenhang worden bezien,
als integrale drager en verbeelding van de ambitie “vol en aantrekkelijk”. Hiermee kan een
centrale regie worden gevoerd voor alle markten in de stad. De portfolio is de blauwdruk van
de gewenste Amsterdamse markten op basis van een helder gedefinieerd DNA per markt,
betekenis voor doelgroepen, betekenis voor het gebied, inzicht in verdienkracht en verbinding
met de reguliere detailhandel. Dit wordt betrokken bij het in voorbereiding zijnde
marktbeleid.
Meerjarige prioriteit in voorjaarsnota
Op 15 februari 2017 heeft het GMT ingestemd met het indienen van een meerjarige
incidentele prioriteit bij de voorjaarsnota 2017 voor het uitvoeren van herstelwerkzaamheden
en het door ontwikkelen van het Marktbureau. Het doel is een kwalitatief en kwantitatief
toegerust Marktbureau, zijnde een partner en aanspreekpunt in het web van markten. Dit
Marktbureau zorgt voor:
-__ Goede samenwerking met alle verschillende partners
-_ Uniformiteit in beheer en exploitatie van Amsterdamse gemeentelijke markten
-__ Lokaal maatwerk binnen stedelijke kaders
-_ Informatie gerichte sturing ten behoeve van efficiënt marktbeheer
-__Risico gestuurd en planmatig toezicht en handhaving
-_ Transparantie in beheer en exploitatie
-_ Integriteit.
Hiervoor is het nodig dat de primaire processen op orde zijn. Voorts is een integrale
vernieuwing van de informatievoorziening noodzakelijk, ingebed in de IV-structuur van
Amsterdam. Tevens is het nodig om een inhaalslag te maken met betrekking tot de besluiten
en vergunningverlening voor de afzonderlijke markten en staanplaatsen.
6. Handhaving op markten
Plan van aanpak handhaving
Naar aanleiding van vragen uit de raadscommissie Werk en Economie bij de bespreking van de
nieuwe Marktverordening (6 januari 2016) is besloten dat er een consistente en effectieve
handhaving dient te komen op alle markten. U bent in mei 2016 in kennis gesteld van het plan
van aanpak voor handhaving op warenmarkten. Daarin is opgenomen dat de inzet op
verbeterde handhaving langs vier lijnen verloopt:
-__ het bestuurlijk vaststellen van een uniform sanctiebeleid door het college van B en W in de
vorm van een sanctiematrix voor de gehele gemeente,
-__het uitvoeren van pilots voor het verbeteren van de keten van toezicht en handhaving, te
beginnen op een viertal markten,
-_ scholing en training van toezichthouders van het Marktbureau,
-__ coördinatie van de sanctieoplegging door de stadsdeelorganisaties.
Vaststelling handhavingsbeleid
het college van B en W heeft op 28 februari 2017 het handhavingsbeleid warenmarkten
vastgesteld. Dit is ter kennisname gestuurd naar de commissie WE voor de vergadering van 22
maart. Het handhavingsbeleid en het bijbehorende stappenplan is ingegaan op 1 april.
Het beleid geeft aan hoe de gemeente handhavend gaat optreden bij overtredingen van
bepalingen van de Marktverordening. Dit beleid was nodig omdat de handhavingspraktijk in
de verschillende stadsdelen verschillend was. Door gemeente brede beleidsregels vast te
stellen waarborgt het college van B en W een uniforme aanpak en daarmee grotere
rechtsgelijkheid en een groter draagvlak. In het stappenplan wordt per overtreding
aangegeven welke sancties worden opgelegd, zowel bij eenmalige overtredingen als bij
herhaling. Dit uniforme beleid is een belangrijke voorwaarde voor het organiseren van een
effectieve handhavingsketen, waarbij de handhavingspartners van elkaar weten wat ze
mogen verwachten. Deze partners zijn het Marktbureau (toezichthouders en
marktbeheerders) en de stadsdeelorganisaties (bijzondere opsporingsambtenaren en
handhavingsjuristen). De scheiding van toezicht en handhaving vloeit voort uit de
aanbevelingen van Bureau Integriteit van januari 2012.
Het concept van het handhavingsbeleid heeft ter inzage gelegen en is voor advies gezonden
naar de bestuurscommissies, De reacties hebben op enkele punten aanleiding gegeven tot
aanpassing van het stappenplan.
Uitvoering pilot handhaving
Eén van de vier lijnen is het instellen van een pilot voor handhaving van prioritaire
overtredingen. Deze pilot is opgepakt en uitgevoerd door het Markbureau tussen september
2016 en maart 2017. De prioritaire overtredingen waren:
-__ Overtreden van artikel 3.18 van de Marktverordening betreffende het persoonlijk innemen
marktplaats. De plaats moet worden ingenomen door de vergunninghouder of de houder
van een vervangingskaart.
-__ Overtreden van artikel 3.19 van de Marktverordening betreffende de frequentie van het
innemen van de marktplaats door vaste marktplaatshouders. Op een dagmarkt moet de
marktplaats gedurende tenminste drie dagen per week, gedurende tenminste tien weken
per kwartaal worden ingenomen. Op weekmarkten moet de plaats tenminste tien weken
per kwartaal worden bezet.
Tevens had de pilot tot doel om de hele handhavingsketen te onderzoeken op zwakke plekken
en daar verbeteringen aan te brengen. De pilot is gestart op de volgende markten:
Dappermarkt, de Noordermarkt, de markt op Plein 40-45 en de markt op de Van der Pekstraat
Gedurende de pilot is de pilot uitgebreid met drie markten, te weten die op het Waterlooplein,
de Ten Katestraat en het Bos en Lommerplein. Ook zijn overtredingen van andere bepalingen
uit de marktverordening bij de pilot betrokken, als dat op de betreffende markt dringend
gewenst was.
Uit een interne evaluatie zijn diverse verbeterpunten naar voren gekomen voor de keten van
toezicht en handhaving. Die worden omgezet in een plan van aanpak voor het komende jaar.
Tevens toont de evaluatie het belang aan van het op orde brengen en moderniseren van de
instellings- en inrichtingsbesluiten en de marktreglementen en van het vernieuwen van de
ICT-systemen.
Training toezichthouders
Sinds begin 2016 zijn drie cursussen georganiseerd voor de toezichthouders op de markten.
Basistoezicht in twee delen (training). Tussen maart 2016 en september 2016 hebben alle
markttoezichthouders twee trainingen gekregen over de principes van basistoezicht. Het doel
van beide trainingen was gericht op enerzijds de rol en bevoegdheden van de toezichthouder
en het fungeren als één team en anderzijds het op het op eenduidige wijze rapporteren en
kennis van mogelijke handhavingssancties.
Markttoezichthouder 3.0. (cursus). Een achttal markttoezichthouders hebben
coachinggesprekken gehad met Joep Van Mil van Novicum B.V. Het doel van deze gesprekken
is dat markttoezichthouders focus en nieuwe inzichten krijgen en actiever met hun doel aan
de slag kunnen gaan.
Voldoende Onderricht Persoon (cursus). Op 28 maart en 11 april 2017 hebben de
marktoezichthouders de cursus Voldoende Onderricht Persoon (VOP) gevolgd. Het doel van
de cursus is het verschaffen van kennis, kunde en inzicht in de omgang als leek
(markttoezichthouder) met elektrische installaties en toestellen ter voor bereiding op
aanwijzing als Voldoende Onderricht Persoon.
Verbetering handhavingsactiviteiten stadsdeelorganisaties en onderlinge afstemming
De hoofden van de afdelingen VTH (vergunningverlening, toezicht en handhaving) van de
zeven stadsdeelorganisaties hebben afspraken gemaakt over een effectief gezamenlijk
optreden bij het opleggen van sancties nadat overtredingen zijn aangemeld door het
Marktbureau. Dit loopt uiteen van het opstellen van standaardbrieven tot het verdelen van
benodigde specialismen en het uitwisselen van ervaringen. Aandachtspunt is de beschikbare
capaciteit als er meer zaken door het Marktbureau worden aangeleverd. In het stedelijk
handhavingsbeleid zijn de markten nu geen prioriteit. Voor de langere termijn wordt door de
hoofden VTH besproken of de kennis en ervaring verdergaand kunnen worden
geconcentreerd en worden belegd bij één stedelijke handhavingsjurist marktzaken, en waar
deze dan moet worden ondergebracht.
1. _Uniformering van over markten te nemen besluiten
Op 1 maart 2016 is de Marktverordening van kracht geworden. Op grond van het
bevoegdhedenregister zijn de meeste bevoegdheden ten aanzien van gemeentelijke markten
gedelegeerd aan de bestuurscommissies. In de Marktverordening worden vele zaken
genoemd waarover besluiten moeten worden genomen en waarvoor regels moeten worden
gesteld. Om te voorkomen dat hier verschillend mee wordt omgegaan, heeft het college van B
en Wop 25 oktober 2016 een kader vastgesteld voor de door de bestuurscommissies te
nemen besluiten en vast te stellen reglementen. Hiermee is bereikt dat voor elke
gemeentelijke markt gelijksoortige besluiten worden genomen. Dit vergroot de
begrijpelijkheid voor de betrokkenen en vereenvoudigt de voorbereiding van de besluiten.
a. Het instellingsbesluit behelst onder meer de naam van de markt, de locatie, de dagen en
tijden waarop de markt wordt gehouden en het soort markt (themamarkt of algemene
warenmarkt).
b. Het inrichtingsbesluit behelst onder meer de locatie van aansluitpunten voor water, gas en
elektriciteit, van inzamelpunten voor bedrijfsafval en zitgelegenheden, de verdeling van de
markt in eenheden en de aanwijzing van zones, het aantal beschikbare enkelvoudige
marktplaatsen en de afmeting daarvan, de verdeling van de plaatsen over het marktterrein,
het toestaan van vergroting of verkleining van marktplaatsen, de tijden waarop het
marktterrein beschikbaar is en het instellen van adviescommissies.
c. Het marktreglement bevat regels voor onder meer het branchepatroon op de markt en alle
andere zaken die op grond van de Marktverordening in nadere regels per markt moeten
worden vastgelegd.
8. Kramenzetvergunningen
In Marktverordening zijn nieuwe bepalingen opgenomen voor het verlenen van vergunningen
voor het zetten van kramen op gemeentelijke markten. Vergunningen kunnen maar een
beperkte looptijd hebben en voor het toekennen van nieuwe vergunningen wordt uitgegaan
van een open inschrijvingsprocedure met een vergelijkende toets (selectie op kwaliteit en
prijs). De verordening schrijft voor dat per markt nadere regels worden vastgesteld voor de te
volgen procedure, de te stellen eisen en de selectiecriteria. De bevoegdheid daartoe is door
het college van B en W gedelegeerd aan de bestuurscommissies. Deze hebben het
Marktbureau gemandateerd voor de uitvoering van de selectie en de vergunningverlening.
Net als voor de markten zelf is het voor het kramen zetten gewenst dat de besluitvorming
wordt geüniformeerd door het college van B en W daarvoor een kader te laten vaststellen. Dit
zal op een vergelijkbare manier gebeuren.
Het beleidskader zal een aantal formele en procedurele zaken bevatten en daarnaast een
aantal inhoudelijke onderwerpen. Op dit moment worden de volgende zaken voorzien:
a. de te volgen procedure (besluiten, bekendmaking, inschrijving, selectie en
vergunningverlening);
b. de algemene eisen waaraan elke inschrijving dient te voldoen, zoals: de geschiktheid van
de vergunningaanvrager, de aansprakelijkheid en andere eisen die voortvloeien uit de
Marktverordening, alsmede specifieke eisen per markt;
c. de selectiecriteria waarop de vergunningaanvragen onderling worden vergeleken en de
selectie plaats vindt, betreffende de bedrijfsvoering, de kwaliteit en samenstelling van de te
leveren materialen, tegengaan van overlast voor de omgeving en de te in rekening te
brengen prijzen, waar nodig per markt nader uit te werken;
d. het bundelen van met name weekmarkten in kavels die als één geheel in procedure
gebracht worden (zonder overigens afbreuk te doen aan de specifieke kenmerken van de
afzonderlijke markten);
e, de looptijd van de vergunningen, die aan moet sluiten bij de periodiciteit van de herindeling
van de markten;
f. een overgangsregeling omdat op veel markten de bestaande vergunningen reeds zijn
verlopen en deze niet allemaal tegelijk met de nieuwe procedure vernieuwd kunnen worden.
Het voornemen bestaat om in de komende drie jaar voor alle gemeentelijke markten nieuwe
kramenzetvergunningen te verlenen. Daarbij wordt zo veel mogelijk aangesloten bij de
momenten waarop voor de betreffende markten besluiten worden genomen over instelling
en/of inrichting of sprake is van een herindeling van de markt.
9. Markten op afstand (particuliere markten)
Voorbereiding nadere regels voor markten op afstand
De Marktverordening 2016 maakt het mogelijk om een markt op afstand in te stellen. Een
markt op afstand wordt beheerd en georganiseerd door een andere (rechts)persoon dan de
gemeente. Deze bepalingen wijken sterk af van de voorheen gelden Verordening op de
Straathandel 2008. In artikel 5.3 van de marktverordening is opgenomen dat het college per
(ingestelde) markt op afstand nadere regels vast stelt met betrekking tot de verlening van
vergunningen.
Inmiddels is er een concept opgesteld van de beleidsregels waarin de procedure is beschreven
voor de instelling en de vergunningverlening. Daarin wordt beschreven dat het college van
Burgemeester en Wethouders middels een instellingsbesluit een markt instelt op een
bepaalde locatie. Dat kan zijn op initiatief van de gemeente zelf maar ook van een derde.
Na het instellen van de markt start de aanvraagprocedure. Potentiele gegadigden kunnen hun
aanvraag indienen nadat het instellingsbesluit met de randvoorwaarden voor de specifieke
locatie en de selectiecriteria zijn gepubliceerd. Aan de hand van de selectiecriteria zal de beste
vergunningaanvraag worden gekozen.
Op dit moment worden alle stadsdeelorganisaties in de gelegenheid gesteld om te reageren
op de concept notitie beleidsregels markt op afstand. Naar verwachting zullen de definitieve
beleidsregels voor het zomerreces ter vaststelling worden voorgelegd aan het college van
Burgemeester en Wethouders.
Beleid bestaande particuliere markten tot vaststelling marktbeleid en nadere regels
In het verleden zijn diverse particuliere markten ingesteld als verbijzonderde markt op basis
van de Verordening op de Straathandel. Andere particuliere markten zijn georganiseerd met
een evenementenvergunning. In afwachting van het marktbeleid en van de nadere regels voor
markten op afstand is de stadsdeelorganisaties gevraagd om de bestaande particuliere
markten in stand te houden in dezelfde omvang en frequentie en op dezelfde grondslag als in
voorgaande jaren. Het door de gemeenteraad vast te stellen marktbeleid zal betrokken
worden bij de beoordeling of de betreffende markten ingesteld kunnen worden als markt op
afstand. Zo ja, dan zal na de instelling de procedure voor de vergunningverlening worden
getart op basis van de door het college vastgestelde nadere regels.
Motie reservelijst bij omzetting naar markt op afstand
Bij de bespreking van de marktverordening in de gemeenteraad heeft het raadslid Ruigrok een
motie ingediend die betrekking heeft op gemeentelijke markten, die bij wijze van proef
worden omgezet in een markt op afstand. Bij de voorbereiding van de Marktverordening is die
mogelijkheid meermaals aan de orde geweest. De motie verzoekt het college van B en W “te
onderzoeken of in nadere regelgeving kan worden opgenomen dat bij het intrekken of niet
verlengen van de vergunning voor een markt op afstand de marktondernemers de
mogelijkheid hebben om op basis van de laatst geldende marktlijst terug te keren naar hun
oude marktplaats.”
Na de inwerkingtreding van de Marktverordening op 1 maart 2016 is op geen van de
gemeentelijke markten gebleken dat er draagvlak is voor een gehele of gedeeltelijke
omzetting in een markt op afstand. Dit is dan ook geen onderwerp meer in het overleg met de
marktcommissies over de toekomst van deze markten. Daarom ziet het college van B en W
thans geen aanleiding meer om het gevraagde onderzoek uit te voeren. Als in de toekomst de
wens tot gehele of gedeeltelijke verzelfstandiging van een gemeentelijke markt weer aan de
orde komt en op draagvlak blijkt te kunnen reken, dan zal het college vanzelfsprekend alsnog
onderzoek laten doen, zoals gevraagd in de motie. Hiermee beschouwt het college van B en W
de motie als afgedaan.
10. Staanplaatsen en andere verkooppunten in de openbare ruimte
Overdracht staanplaatsvergunningen aan het Marktbureau
In het besluit van de stadsdeelsecretarissen van mei 2016 over verdere overdracht van taken
aan het Marktbureau was opgenomen dat het niet alleen de taken met betrekking tot de
gemeentelijke markten betreft, maar ook de vergunningverlening en het toezicht van de
staanplaatsen buiten de markt. Het Marktbureau is deze taken aan het overnemen, waarbij
ook voor de staanplaatsen blijkt dat dossiers niet altijd compleet zijn. Het Marktbureau voert
daarom een inhaalslag uit.
Voorbereiding beleidskader verkooppunten in de openbare ruimte
Bij de vaststelling van de Marktverordening en de Heffingsverordening markt- en
staanplaatsgelden is aan de gemeenteraad toegezegd dat er voor staanplaatsen nieuwe
beleid, nieuwe regels en een nieuw tariefstelsel zal worden opgesteld. Daartoe is eerst een
verkenning uitgevoerd, die geresulteerd heeft in een startnotitie. Deze is in juni 2016
geaccordeerd door het Bestuurscommissieoverleg Economie (overleg van de wethouder met
de portefeuillehouders van de bestuurscommissies).
In de startnotitie wordt geconstateerd dat een aantal ontwikkelingen het noodzakelijk maken
om beleid en regelgeving fundamenteel te veranderen. Uitspraken van de Raad van State
impliceren dat staanplaatsvergunningen aangemerkt moeten worden als schaarse
vergunningen die van beperkte duur dienen te zijn en niet uitsluitend via een wachtlijst mogen
worden toegewezen, en dat voor de realisering of verandering van een vaste staanplaats een
omgevingsvergunning vereist is. Met dat laatste komt een wezenlijk onderscheid tussen
staanplaatsen en kiosken te vervallen. Daarom wordt op dit moment een beleidskader
voorbereid voor alle vormen van verkoop in de openbare ruimte buiten de markten. Dit beleid
zal na inspraak en advies aan de gemeenteraad worden aangeboden ter vaststelling.
Vervolgens zullen de benodigde wijzigingen in de regelgeving (Verordening op de staan- en
ligplaatsen buiten de markt en venten en de Algemene Plaatselijke Verordening) worden
uitgewerkt en worden vastgesteld. Ook zal nadere besluitvorming plaats vinden voor de wijze
waarop de ondernemers moeten betalen voor het gebruik van de openbare ruimte.
Onderdeel van het beleidskader is het ruimtelijk-economisch beleid voor het toestaan van de
diverse vormen van verkoop in de openbare ruimte. Dit betreft niet alleen kiosken, vaste
staanplaatsen en plaatsen voor verkoopwagens, maar ook het venten en verkoop voor de
gevel van winkels. Hiervoor heeft een consultatie plaats gevonden van alle
bestuurscommissies, Het beleidskader sluit voorts aan bij de volgende beleidsnota's:
Structuurvisie, Visie openbare ruimte, Stad in balans en Detailhandelsbeleid. Daarmee wordt
tot uitdrukking gebracht dat deze vormen van detailhandel een waardevolle aanvulling
moeten zijn op de reguliere detailhandel en een verrijking moeten zijn van de openbare
ruimte.
11. Kosten en beprijzing
Ontwikkelingen markttarieven sinds 1 maart 2016
Per 1 maart 2016 is de nieuwe heffingsverordening voor markt- en staanplaatsgelden van
kracht geworden. Tegelijk zijn nieuwe markttarieven vastgesteld, op grond van een stedelijke
systematiek, zodat op vergelijkbare markten vergelijkbare tarieven worden geheven. Voor
een aantal markten zijn de oude tarieven gehandhaafd omdat deze markten niet goed
functioneerden en opnieuw ingericht zouden worden. Op 1 oktober 2016 is het reguliere tarief
gaan gelden voor de markt in de Van der Pekstraat en op 1 maart 2017 voor de markt op het
Stadionplein. Het college van B en W stelt de gemeenteraad voor om per 1 juli 2017 de
reguliere tarieven in te voeren op het Lambertus Zijlplein. Naar verwachting zal na de
herinrichting per 1 januari 2018 het reguliere tarief van kracht kunnen worden in de Ten
Katestraat en op het Bos en Lommerplein. Daarna geldt alleen nog een overgangstarief voor
het Buikslotermeerplein en het Waterlooplein in afwachting van vernieuwing van de
instellings- en inrichtingsbesluiten voor deze markten.
Een aantal kooplieden op de Albert Cuijpmarkt heeft bezwaar gemaakt tegen de voor deze
markt vastgestelde tarieven. De bezwarencommissie heeft deze ongegrond verklaard.
Hiertegen heeft één koopman beroep aangetekend bij de rechtbank.
In 2018 zullen de markttarieven worden geëvalueerd, zoals toegezegd bij de behandeling van
de heffingsverordening.
In de tarieventabel voor de staanplaatsen zijn de tarieven overgenomen die door de
voormalige stadsdeelbesturen waren vastgesteld. Inmiddels zijn daar enkele tarieven aan
toegevoegd om in alle voorkomende situaties een adequaat tarief te kunnen heffen. Na
vaststelling van het beleid voor verkooppunten in de openbare ruimte zullen voorstellen
worden gedaan voor vernieuwing van het huidige staanplaatsgeld. Daarbij zullen de
uitkomsten worden betrokken van het onderzoek naar beprijzing van het gebruik van de
openbare ruimte, zoals hieronder beschreven.
Onderzoek kosten gemeentelijke markten
Begin april 2017 is gestart met een onderzoek naar de kosten van gemeentelijke markten, in
de brede zin van het woord. Het onderzoek richt zich op het inventariseren en beschrijven van
alle mogelijke kosten- en baten van een markt. Daarmee worden onder meer de volgende
zaken inzichtelijk gemaakt:
- definitie van het begrip kostendekkendheid van gemeentelijke markten,
-__ het percentage kostendekking door de huidige marktopbrengsten,
-__ apparaatskosten van het Marktbureau,
-__ kosten van afvalinzameling en straatreiniging van de stadsdelen,
- materiële kosten van het Marktbureau (huur, elektra, water),
-__prognose van de baten van marktgelden (basistarief en toeslagen) over 2017.
Uiteindelijk doel hiervan is een volledig inzicht van de kosten- en baten op basis waarvan deze
op een juiste wijze kunnen worden opgenomen in de budgetbrieven van de verantwoordelijke
organisatieonderdelen van de gemeente. Daarnaast zullen de uitkomsten worden gebruikt bij
de evaluatie van de markttarieven in 2018.
Onderzoek beprijzing gebruik openbare ruimte
In opdracht van wethouder Choho (openbare ruimte) is een onderzoek gestart naar beprijzing
van het gebruik van openbare ruimte. Dit betreft de vraag voor welke vormen van gebruik
beprijzing wenselijk is, welke vorm van beprijzing het meest in aanmerking komt en of een
vorm van prijsdifferentiatie (naar locatie en/of aard van het gebruik) is gewenst. Aanleiding
hiervoor zijn onder meer de afschaffing van de precario, waarbij een alternatieve vorm van
beprijzing wenselijk is gebleken voor terrassen, en het evenementenbeleid. De toenemende
drukte in grote delen van de binnenstad is aanleiding voor een breed opgezet onderzoek.
Hierbij zal ook worden ingegaan op de vergoeding die organisatoren van markten op afstand
dienen te betalen voor het gebruik van het marktterrein en de vergoeding voor het gebruik
van gemeentegrond voor kiosken en staanplaatsen.
Bij het onderzoek zijn de volgende rve's nauw betrokken: Verkeer en openbare ruimte,
Gemeentelijk vastgoed, Economie en Ruimte en duurzaamheid. Andere betrokken
organisatieonderdelen zullen worden geconsulteerd.
| Onderzoeksrapport | 14 | train |
x Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1221
Datum indiening 4 augustus 2020
Datum akkoord 23 oktober 2020
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Flentge inzake mensen die een
tweede woning (pied-â-terre) hebben in Amsterdam, terwijl velen er niet één hebben.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Zoals bekend is de woningnood in Amsterdam torenhoog. Woningzoekenden worden
gedwongen waanzinnige bedragen te betalen om maar een plekje te vinden om te
kunnen wonen. En dat zijn dan nog de mensen die het ‘geluk’ hebben dat ze
überhaupt een plek hebben: er is al lange tijd sprake van een groeiend
dakloosheidsprobleem.
Toch zijn er ook mensen die naast dat ze al elders een huis hebben waar ze wonen,
nog een tweede huis hebben in Amsterdam. Een zogenoemde pied-à-terre. Die
woning wordt dan gebruikt voor het verblijf in weekenden of vakantieperiodes, of juist
tijdens werkperiodes om niet te hoeven pendelen tussen woonplaats en werkplaats.
Dit gebeurt niet weinig: uit de raadsbrief over bestrijding van woningleegstand van
vorig jaar bleek dat bij gemeentelijke onderzoeken van de 673 door de gemeente
bezochte huizen waar niemand staat ingeschreven, in 195 gevallen het een tweede
woning betrof.
De fractie van de SP vindt dit een onuitlegbare praktijk die de ongelijkheid in de
samenleving bloot legt. Waar grote groepen mensen niet of nauwelijks aan
woonruimte kunnen komen zijn er ook mensen die de luxe hebben dat ze meerdere
huizen hebben voor hun eigen gebruik. Juist in deze coronatijd stelt de SP hier
vraagtekens bij. Thuiswerken blijkt voor velen prima mogelijk, wat voor veel gevallen
het argument van de woon-werk-afstand tenietdoet. Voor mensen die in Amsterdam
vakantie willen vieren, zijn er méér dan genoeg hotelkamers beschikbaar. Huizen zijn
er om in te wonen, en niet om te dienen als onnodige luxevoorziening voor mensen
die al een eigen plek hebben om te wonen.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Flentge, namens de fractie van de SP op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Welke informatie heeft het college over het aantal tweede woningen in
Amsterdam? Hoeveel woningen betreft het? Van welk formaat? Waar in de stad
zijn ze gelegen? Hoe verhoudt zich dit tot andere plekken in Nederland?
Antwoord
Het college schat dat ongeveer 1.500 woningen in Amsterdam als tweede woning
worden gebruikt. Deze schatting heeft ruwweg een ondergrens van 1.160 en een
bovengrens van 1.830 tweede woningen.
Het college beschikt niet over exacte informatie over het aantal tweede woningen
in Amsterdam. De informatie over tweede woningen die bekend is bij het college,
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Neng bo Gemeenteblad R
Datum 23 oktober 2020 Schriftelijke vragen 4 augustus 2020
is voornamelijk afkomstig uit onderzoeken naar administratieve woningleegstand’.
Aan de hand van deze informatie kan het college een ruwe schatting geven van
het aantal tweede woningen in Amsterdam. In de jaren 2017 en 2019 is
onderzoek gedaan naar administratieve leegstand vanaf twee jaar en in 2018
vanaf vier jaar?
Uit de onderzoeken naar administratieve leegstand, blijkt dat in ieder stadsdeel
woningen als tweede woning worden gebruikt. Daarnaast ontstaat het beeld dat
tweede woningen vooral gelegen zijn in de stadsdelen Centrum en Zuid. Over het
formaat van deze woningen heeft het college geen informatie. Landelijke cijfers
over het aantal tweede woningen zijn niet bekend. Daarom is het niet mogelijk
een vergelijking tussen Amsterdam en andere plekken in Nederland te maken.
2. Hoeveel woonplekken zouden erbij komen als tweede woningen alleen nog
gebruikt zouden worden voor hoofdbewoning?
Antwoord
Op basis van het antwoord op vraag 1 schat het college dat ongeveer 1.500
woningen erbij komen als deze alleen nog zouden worden gebruikt voor
hoofdbewoning.
3. Wat zijn precies de regels over het hebben van een tweede woning in Amsterdam
waar de bewoner geen hoofdverblijf heeft? Kan iedereen met een huis elders en
royale bankrekening een tweede woning nemen? Wat mag er wel en wat mag er
niet?
Antwoord
In de Huisvestingsverordening die geldig was tot 1 juli 2020, was een vrijstelling
op de vergunningsplicht voor tweede woning opgenomen. Het was toegestaan
maximaal één tweede woning in Amsterdam te hebben. Deze woning mocht
alleen gebruikt worden om er zelf te wonen. Tevens golden de volgende regels:
a. de eigenaar of huurder houdt zijn hoofdverblijf buiten Amsterdam;
b. de woonruimte, indien gehuurd, heeft een rekenhuur heeft boven de
liberalisatiegrens;
c. In geval van een koopwoning mag in het koopcontract niet staan dat de
eigenaar-bewoner er permanent moet verblijven en zich moet inschrijven op
het adres in de Basisregistratie Personen (BRP).
De vrijstelling zoals die was opgenomen in de Huisvestingsverordening is door
een uitspraak van de Raad van State echter komen te vervallen. In de reparatie
van de Huisvestingsverordening zijn de vrijstellingen, waaronder die voor
vakantieverhuur en de tweede woning, daarom per 1 juli 2020 uit de
Huisvestingsverordening gehaald. Daarna is er overleg met ministerie van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gevoerd, met als gevolg dat in de Wet
toeristische verhuur van woonruimte (geplande inwerkingtreding per 1 januari
2021) de mogelijkheid van vrijstellingen is opgenomen.
1 Onderzoeken naar administratieve leegstand worden uitgevoerd om na te gaan waarom al langere tijd geen
personen staan ingeschreven in de Basisregistratie (BRP) op een adres. Vanuit de aanpak leegstand van
woningen ligt bij deze onderzoeken de focus op feitelijke leegstand.
2? Administratieve leegstand vanaf twee en vier jaar: er zijn langer dan twee of vier jaar geen personen/ bewoners
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op een adres.
2
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Neng bo Gemeenteblad
Datum 23 oktober 2020 Schriftelijke vragen 4 augustus 2020
Het college stelt daarom voor de vrijstellingen die in Amsterdam voor 1 juli 2020
golden beleidsneutraal te herstellen en opnieuw op te nemen in de
Huisvestingsverordening per 1 januari 2021. Dit betreft ook de vrijstelling voor
tweede woningen.
4. Welke mogelijkheden heeft de gemeente om het aantal tweede woningen te
reguleren, of onmogelijk te maken zodat woningen weer gebruikt kunnen worden
voor gewone bewoning?
Antwoord
Naast de vrijstelling op de vergunningplicht is het mogelijk het gebruik van de
tweede woning op een andere wijzen te reguleren in de Huisvestingsverordening.
Van lichte naar zwaardere regulering is bijvoorbeeld het volgende mogelijk:
— een vrijstelling onder voorwaarden, waaronder een meldplicht. Het gebruik
van de tweede woning moet verplicht worden gemeld bij de gemeente;
— _een vergunningplicht. Er wordt woningonttrekkingsvergunning ingevoerd voor
het onttrekken van de tweede woning aan de woningvoorraad;
— een vergunningplicht met wijk- of buurtquota voor het aantal tweede
woningen. Bij het bereiken van het quotum kunnen ook bestaande tweede
niet worden vergund. Voor deze gevallen zal overgangsrecht moeten worden
vastgesteld.
5. Hoe zit het precies met lokale belastingen voor tweede woningen?
Op welke manier dragen eigenaren van een tweede woning bij aan bijvoorbeeld
de afvalophaal, de stadsreiniging, of andere lokale voorzieningen? Wat kan
Amsterdam binnen de Europese en Nederlandse wetten doen op dit gebied, en
welke keuze maakt Amsterdam vervolgens?
Antwoord
Eigenaren van woningen waarvan bekend is dat ze worden gebruikt als tweede
woning worden evenals Amsterdamse eigenaren aangeslagen voor de
onroerende zaakbelasting, de rioolheffing en de afvalstoffenheffing.
De Gemeentewet biedt gemeenten de bevoegdheid om forensenbelasting te
heffen van personen die relatief veel in een gemeente verblijven, maar geen
ingezetene zijn van die gemeente. Dit is een mogelijkheid om personen mee te
laten betalen aan het intensief gebruik van de gemeentelijke voorzieningen. In de
praktijk gaat het om een belasting voor vakantiewoningen die in de regel door
gemeenten wordt geheven waarin zich veel bungalow- en vakantieparken
(recreatiewoningen, (sta)caravans etc.) bevinden. Net als de andere grote steden
in Nederland heft Amsterdam geen forensenbelasting omdat de stad geen
vakantie- of bungalowparken kent.
Gezien het aantal tweede woningen zijn de uitvoeringskosten van het invoeren
van een forensenbelasting relatief hoog, hetgeen de doelmatigheid van een
dergelijke belasting ondergraaft.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
3
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Neng bo Gemeenteblad
ummer en
Datum 23 oktober 2020 Schriftelijke vragen 4 augustus 2020
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | discard |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 31 mei 2022
Portefeuille(s) ICT en Digitale Stad
Portefeuillehouder(s): _ Touria Meliani
Behandeld door CTO, [email protected]
Onderwerp Tussenrapportage Amsterdam Digitale Stad 2021
Geachte leden van de gemeenteraad,
De tijd dat gebruik van digitale technologie nieuw was ligt achter ons. Technologie is verweven
met ons bestaan. Daarmee wordt ook de invloed van digitalisering en digitale technologie groter
op ons dagelijks leven. Niet alleen vanuit een economisch, fysiek en innovatief perspectief, maar
juist ook vanuit het perspectief van bewoners. De digitale wereld biedt enorm veel kansen, maar
kan ook leiden tot uitsluiting, discriminatie of oneigenlijke verdienmodellen. Digitalisering zorgt er
ook voor dat onze privacy, vrijheid van meningsuiting en democratie onder druk staan. Het wordt
steeds belangrijker om vraagstukken over privacy, datadelen en ethisch handelen te bespreken.
Met het coalitieakkoord van 2018-2022 is daarom voor het eerst een aparte portefeuille Digitale
Stad ingesteld.
Onverminderde inzet op bescherming
De gemeente heeft een rol om de digitale rechten van haar inwoners te beschermen en ervoor
zorgen dat technologie ingezet wordt in dienst van de stad en haar bewoners. Met het opstellen
van de agenda Digitale Stad hebben we belangrijke stappen gezet om Amsterdam een vrije,
inclusieve en digitale stad te laten blijven en te maken. Dat doen we door het beschermen van
digitale publieke rechten, het verantwoord inzetten van data en technologie door onszelf en
anderen in de stad, het tegengaan van digitale ongelijkheid en het toegankelijk maken van de
dienstverlening. Technologie en de invloed daarvan houdt niet op bij de grenzen van de stad. Om
op grote schaal impact te kunnen maken en initiatieven op te kunnen schalen, is samenwerking
cruciaal, in de stad, landelijk met het nieuwe kabinet en internationaal met de EU en vanuit de
Coalitie van Steden voor Digitale Rechten.
Digitale thema’s voor het dagelijks leven
Digitale thema’s spelen een grote rol in het dagelijks leven in de stad. Alle Amsterdammers
moeten mee kunnen komen met digitale ontwikkelingen, en ook voor degenen die niet digitaal
vaardig zijn moet er plek zijn in deze stad. Deze waarborging vereist continue aandacht. We
gebruiken meer en meer digitale dienstverlening voor fysieke producten, zoals bij de
gemeentelijke dienstverlening. Het aanvragen van een paspoort, het vragen van uittreksels, of zelf
betalen met de telefoon: de digitale stad gebruiken we vaker dan we denken. Deze digitale wereld
bestaat niet los van de fysieke wereld. Kabels, netwerkapparatuur en andere infrastructuur heeft
een plek nodig in de openbare ruimte en in de ondergrond. Naast uitdagingen zijn er ook
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 31 mei 2022
Pagina 2 van 2
voldoende kansen die het leven in de stad aangenamer en beter maken, bijvoorbeeld op het
gebied van leefbaarheid, bereikbaarheid en mobiliteit. Zoals het verbeteren van de gezondheid,
het spreiden van de drukte in de stad en de beschikbaarheid van deelvervoer.
Tussenrapportage 2021
Verschillende initiatiefvoorstellen vit uw raad hebben mede vorm gegeven aan de uitvoering van
de digitale agenda van het college. Digitalisering raakt niet alleen de portefeuille Digitale Stad
maar werkt door in alle portefeuilles van het college. Dat ziet v ook terug in de nieuwe
Tussenrapportage Digitale Stad 2021. Daarin wordt gerapporteerd over acties die vanuit de
Agenda Digitale Stad zijn opgezet over 2021, worden belangrijke maatschappelijke
ontwikkelingen beschreven en wordt beschreven wat in 2022 wordt uitgevoerd.
Ik hoop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Touria Meliani
Wethouder ICT en Digitale Stad
Bijlagen
1. Tussenrapportage Agenda Digitale Stad 2021
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 2 | train |
Subsets and Splits
No community queries yet
The top public SQL queries from the community will appear here once available.