text
stringlengths 181
1.69M
| label
stringclasses 11
values | num_pages
float64 1
502
| split
stringclasses 4
values |
---|---|---|---|
VN2024-000120 Gemeenteraad
Grond en D Gemeente RAAD
Ontwikkeling X Amsterdam
Voordracht voor de raadsvergadering van 28 februari 2024
Portefeuille Grond en Ontwikkeling
Opvang (MO/BW, Ongedocumenteerden en Vluchtelingen) (15)
Agendapunt 7
Datum besluit College van B en W 16 januari 2024.
Onderwerp
Vaststellen van financieringsvoorstellen voor het mogelijk maken van de bouw van flexwoningen op
de locaties Makerskade en Riekerpark.
De gemeenteraad van Amsterdam besluit
| Kennis te nemen van:
1. Het financieel overzicht van de bekostiging van de drie flexprojecten Appelweg, Riekerpark
en Gaasperdamzone, waar reeds een investeringsbesluit voor is genomen.
2. Hetdelen met de corporaties van één derde van de ontvangen Rijkssubsidie voor de eerste
1.000 flexwoningen.
IL In te stemmen met:
1. Het doorvoeren van een wijziging in de grondexploitatie (grex) Strandeiland voor
de flexlocatie Makerskade (Strandeiland), in plaats van het nemen van een apart
investeringsbesluit.
2. Het dekken van de extra benodigde financiële middelen ad € 1,3 miljoen voor het bouw-
en woonrijp maken van de flexlocatie Makerskade, onder voorbehoud van het besluit over
instemming door de raad met het bestedingsvoorstel overschot bekostigingsregeling
Oekraïne 2022 bij de Voorjaarsnota 2024.
3. De dekkingsbronnen in de grex van het flexproject Riekerpark, zoals eerder vastgelegd in
het investeringsbesluit op 20-09-2023, te wijzigen door een dekking vanuit het positieve
resultaat op de vastgoedexploitatie van de Rijksvastgoedwoningen.
4. Het verlengen van de Reserve Bouwstimulering tot en met 2027.
II. Beschikbaar te stellen van een krediet voor de benodigde voorfinanciering van de aankoop van
216 Rijksvastgoedbedrijf flexwoningen voor locatie Riekerpark ad €.28,7 miljoen.
IV. Een bedrag van € 3,5 miljoen (inschatting) te reserveren aan financiële dekking in de Reserve
Bouwstimulering ten behoeve van de realisatie van het restant van de 1.500 woningen van de
flexbouwopgave.
V. Kennis te nemen van de geheimhouding die op grond van artikel 87 van de Gemeentewet is
opgelegd op bijlagen 1 tot en met 4, bij deze voordracht in combinatie met de belangen genoemd
in artikel 5.1 tweede lid onder b van de Wet open overheid. De geheimhouding wordt opgelegd
gedurende de exploitatietermijn van de flexprojecten Makerskade en Riekerpark , tot in ieder geval
31 december 2040 of tot het moment waarop de gemeenteraad besluit deze op te heffen.
Wettelijke grondslag
Artikel 189, eerste lid jo artikel 212, eerste lid van de Gemeentewet en artikel 5, eerste tot en met
derde lid van de Gewijzigde financiële verordening Amsterdam 2023.
Voor alle taken en activiteiten brengt de raad jaarlijks op de begroting de bedragen die hij daarvoor
beschikbaar stelt, alsmede de financiële middelen die hij naar verwachting kan aanwenden. De
Gegenereerd: vl.18 1
VN2024-000120 9 Gemeente Gemeenteraad
Grond en % Amsterdam RAAD
Ontwikkeling %
Voordracht voor de raadsvergadering van 28 februari 2024
raad stelt bij verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede voor het financiële
beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie vast. De raad autoriseert met het
vaststellen van de begroting of een begrotingswijziging.
Artikel 87 Gemeentewet.
Artikel 5.1 tweede lid onder b van de Wet open overheid (de financiële en economische belangen van
de gemeente).
Artikel 160, eerste lid, onder b Gemeentewet: Het college is in elk geval bevoegd beslissingen van
de raad voor te bereiden en uit te voeren, tenzij bij of krachtens de wet de burgemeester hiermee is
belast.
Bestuurlijke achtergrond
In 2015 is de Reserve Bouwstimulering ingesteld naar aanleiding van het Actieplan Woningbouw
2014.
De gemeente Amsterdam en het Rijk zijn in het kader van het traject “Versnellen Tijdelijke
Huisvesting” op 30 augustus 2022 overeengekomen dat zij zich beide inzetten voor de bouw van
2.500-3.000 flexwoningen in Amsterdam.
Op 16 maart 2023 heeft de gemeenteraad ingestemd met het investeringsbesluit Appelweg, een van
de vier flexlocaties uit de eerste tranche flexprojecten.
Op 22 maart 2023 is de raadscommissie WV geïnformeerd over het aangaan van een
Realisatieovereenkomst flexwoningen MRA en over de inventarisatie van mogelijkheden voor
tijdelijke woningbouw.
Op 20 september 2023 heeft de gemeenteraad ingestemd met het investeringsbesluit Riekerpark,
een van de vier flexlocaties uit de eerste tranche flexprojecten.
Op 10 oktober 2023 heeft het college van B&W ingestemd met het versturen van een
Raadsinformatiebrief over de stand van zaken flexwoningen en middellangetermijn opvang van
vluchtelingen vit Oekraïne. De raadscommissies RO (31 oktober 2023) en SED (2 november 2023)
hebben de raadsinformatiebrief ter kennisneming ontvangen.
Op 10 oktober 2023 heeft het college van B&W ingestemd met het ondertekenen van de
bestuursovereenkomst met het COA voor de pilot van 288 flexwoningen en tevens is ingestemd
dat één van de locaties voor de COA pilot de locatie Riekerpark betreft. De raadscommissies
WV (31 oktober 2023) en SED (2 november 2023) hebben de raadsinformatiebrief COA pilot ter
kennisneming ontvangen.
Op 5 december 2023 heeft het college ingestemd met de definitieve locatie, aantal woningen en
spoedige ondertekening van de koopovereenkomst met het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) voor de
aankoop van de woningen, vooruitlopend op het raadbesluit voor de voorfinanciering.
Op 20 december 2023 heeft de gemeenteraad ingestemd met het investeringsbesluit
Gaasperdamzone (Brasa village, een van de vier flexlocaties uit de eerste tranche flexprojecten.
Onderbouwing besluit
Context
Gegenereerd: vl.18 2
VN2024-000120 9 Gemeente Gemeenteraad
Grond en % Amsterdam RAAD
Ontwikkeling %
Voordracht voor de raadsvergadering van 28 februari 2024
Er wordt gewerkt aan de urgente stadsbrede opgave van het toevoegen van woningen in de stad.
Naast de reguliere bouw van huur- en koophuizen is het de ambitie van het bestuur om de komende
drie (vier) jaar 2.500 tot 3.000 flexwoningen te realiseren. Deze projecten staan door de hele stad
voor een periode van circa 10 tot 15 jaar per locatie.
Na het sluiten van de overeenkomst op 30 augustus 2022 tussen het Rijk en gemeente om de
komende drie (vier) jaar 2.500-3.000 flexwoningen in Amsterdam te realiseren en de verkregen
subsidiebeschikking voor flexwoningen vanuit het Rijk voor de eerste 1000 woningen is een
Rijksubsidie Flex- en Transitiewoningen (STIR) ontvangen en is er gestart met de planvorming
van vier flexprojecten (Appelweg, Riekerpark, Gaasperdamzone en Makerskade), de z.g.n.
eerste tranche. Deze vier projecten hebben elk een eigen tempo in besluitvorming, waarbij het
gezamenlijke vitgangspunt is dat de woningen voor 31 december 2024 opgeleverd dienen te
worden.
Het doel van de eerste tranche van projectgroep Flexwoningen is met ondersteuning van de
rijksbijdrage Stimulering Flex- en Transitiewoningen de realisatie van minimaal 1.000 tijdelijke
woningen. De bijdrage voor de 1.000 woningen wordt over de eerste tranche flexlocaties verdeeld
afhankelijk van het aantal te realiseren woningen per locatie voor de kosten van het bouw-
en woonrijpmaken. Het aantal woningen dat gebruik zal maken van de huidige Rijksbijdrage
Stimulering Flex- en Transformatiewoningen bedraagt momenteel 940 woningen verdeeld bij de
locaties Appelweg, Gaasperdamzone en Makerskade. Totaal zijn er nu inclusief Riekerpark 1156
flexwoningen in planvorming/realisatie.
Er zijn reeds drie investeringsbesluiten genomen voor de flexprojecten van de eerste tranche. Dit is
voor de flexlocaties Appelweg, Riekerpark en Gaasperdamzone.
Het plan voor flexwoningen op Makerskade valt binnen het projectgebied Strandeiland, waarvoor
reeds een investeringsbesluit is genomen. Op de locatie waar in de toekomst bedrijven komen
worden tijdelijk flexwoningen gerealiseerd.
In onderstaand overzicht wordende reeds genomen investeringsbesluiten en op hoofdlijnen
de financiële wijziging per locatie weergegeven. In de GEHEIME financiële bijlage 2 tot en met
4worden de wijzigingen nader toegelicht. Tevens wordt een voorstel gedaan voor de financiering
van toekomstige flexprojecten.
Ad 1.1) Kennis te nemen van: Het financieel overzicht van de bekostiging van de drie
flexprojecten Appelweg, Riekerpark en Gaasperdamzone, waar reeds een investeringsbesluit
voor is genomen.
Onderstaand overzicht toont op welke datum de projecten zijn vastgesteld, hoe groot de tekorten
zijn per locatie en op welke manier deze tekorten gedekt worden.
Locatie Besluit Aangevraagde krediet | Wijzigings-voorstel Dekkingsbron
in investeringsbesluit | krediet
eeereeet |romdeooe [romeo |
Riekerpark 20-09-2023 36 2.676 Reserve
Bouwstimulering
Gaasperdam 20-12-2023 336 336 Reserve
Bouwstimulering
Gegenereerd: vl.18 3
Er9r4000120 et Gemeenteraad R A AD
Ontwikkeling %
Voordracht voor de raadsvergadering van 28 februari 2024
A 5E
Normkosten-
vergoeding OEK
me
Ad 11.2) Kennis te nemen van: Het delen met de corporaties van één derde van de ontvangen
Rijkssubsidie voor de eerste 1.000 flexwoningen.
De verkregen rijksbijdrage (€ 12 miljoen incl. btw) Stimulering Flex- en Transitiewoningen (STIR)
voor de realisatie van 1.000 flexwoningen heeft de gemeente ontvangen in maart 2023. De
bijdrage wordt over de eerste tranche flexlocaties verdeeld, afhankelijk van het aantal te realiseren
woningen en de kosten van het bouw- en woonrijpmaken van de locatie. Er zijn echter diverse
randvoorwaarden vanuit het Rijk waaraan de flexwoningen moeten voldoen om de rijksbijdrage te
behouden. Een van deze randvoorwaarden is dat de woningen uiterlijk 31 december 2024 moeten
zijn opgeleverd. Omdat de planning en voortgang van de planvorming een gezamenlijke opgave
is tussen corporaties en gemeente en omdat zowel de corporaties als gemeente een financieel
tekort hebben op de businesscase bij flexprojecten, is met de corporaties afgesproken dat zij één
derde van de verkregen rijksbijdrage voor de eerste 1.000 woningen krijgen , mits zij voldoen aan
de randvoorwaarden die het Rijk heeft gesteld voor deze subsidie. Contractueel is dit verwoord in
de afzonderlijke “afsprakenbrieven” die de gemeente sluit met de betreffende corporatie voor de
planvorming.
Ad I.1) In te stemmen met: Het doorvoeren van een wijziging in de grondexploitatie (grex)
Strandeiland voor de flexlocatie Makerskade (Strandeiland), in plaats van het nemen van een
apart investeringsbesluit.
De flexlocatie Makerskade is gelegen op Strandeiland waar op 6-11-2019 reeds een
investeringsbesluit is genomen door de raad. Op de locatie Makerskade zullen voor een periode van
10 tot 15 jaar flexwoningen worden gerealiseerd. Daarna zal de locatie definitief worden ontwikkeld
als een bedrijfslocatie. Doordat er reeds een investeringsbesluit Strandeiland is genomen, worden
in de bestaande grex een object opgenomen voor de extra kosten en opbrengsten als gevolg van de
afwijkende tijdelijke invulling vanwege de flexwoningen.
Zodoende kunnen kosten en baten ten behoeve van de ontwikkeling van de flexopgave
separaat geadministreerd en begroot worden om de verschillende dekkingsbronnen voor
flex- en gebiedsontwikkelingsopgave en hiermee de flexopgave op deze manier niet op de
gebiedsontwikkeling drukt. Makerskade zal gedurende 10 tot 15 jaar geëxploiteerd worden waarna
het plaats zal maken voor de definitieve inrichting van Strandeiland. Deze vitgangspunten dienen als
basis voor onderstaande kosten en baten.
Om de locatie in productie te kunnen nemen, wordt een wijziging van het investeringsbesluit
Strandeiland doorgevoerd, welke de systematiek van een grondexploitatie volgt. Het gaat daarbij
om het bouw- en woonrijpmaken van de locatie Makerskade. Dit is een voorwaarde voor het kunnen
leveren van de locatie aan de woningcorporatie die de tijdelijke huisvesting gaat ontwikkelen,
realiseren, exploiteren en beheren.
De gemeenteraad wordt gevraagd om het college van B&W de opdracht te geven om in de
uitvoering te sturen binnen het financieel kader dat de GEHEIME financiële bijlage 1 aangeeft.
Dit betekent dat op het niveau van de businesscase wordt gestuurd op kosten, opbrengsten en
resultaat. De flexwoningen Makerskade geeft per saldo een verslechtering van de grex Strandeiland
van ca. € 1,3 miljoen-
Gegenereerd: vl.18 4
VNaoag-o00120 % Gemeen, Gemeenteraad R A AD
Ontwikkeling %
Voordracht voor de raadsvergadering van 28 februari 2024
Het aangevraagde krediet moet toereikend zijn voor de werkzaamheden die in opdracht worden
gegeven. De kredietbehoefte voor de Flexwoningen Makerskade bedraagt € 1,3 miljoen (inclusief
kostenverhogende btw, kostenstijging en rente). De exploitatieperiode voor deze locatie is tien tot
vijftien jaar. De looptijd van deze businesscase is circa 17 jaar, omdat er rekening is gehouden met
een voorafgaande periode voor het bouw- en woonrijpmaken en een periode aan het eind van de
looptijd voor afbouw en opschonen.
Ad 11.2) In te stemmen met: Het dekken van de extra benodigde financiële middelen ad € 1,3
miljoen voor het bouw- en woonrijp maken van de flexlocatie Makerskade, onder voorbehoud
van het besluit over de instemming door de raad met het bestedingsvoorstel overschot
bekostigingsregeling Oekraïne 2022 bij de Voorjaarsnota 2024.
Na verrekening van kosten en baten van de realisatie flexwoningen Makerskade resteert een
tekort van € 1,3 miljoen. Onder voorbehoud van het besluit over de Voorjaarsnota 2024, wordt het
tekort op de businesscase grond gedekt vit het bestedingsvoorstel overschot bekostigingsregeling
Oekraïne 2022.
Het afgelopen najaar is de balans opgemaakt van de kosten van onder meer de exploitatie
van de Oekraïneopvang nadat de opvanglocaties gerealiseerd zijn en de verkregen baten aan
bekostigingsregeling van het Rijk in het eerste opvangjaar, 2022. Hieruit komt naar voren dat er
een overschot resteert. Er is een inventarisatie opgesteld voor hoeveel van dit overschot benodigd
is ten gunste van het restant van de opgave van Oekraïneopvang. Deze inventarisatie bestaat uit:
reeds bekende tekorten op de transitie van toekomstige opvanglocaties en risico's op de exploitatie
aan het einde van looptijd vanwege het aangaan van langdurige contracten en onzekerheid of de
bekostigingsregeling kostendekkend blijft voor sommige locaties.
Na aftrek van deze transitie- en exploitatierisico’s blijft er van het overschot een restant over
waarover is uitgesproken dit in te zetten voor de bredere huisvestingsopgave van aandachtsgroepen
in de stad. Grond en Ontwikkeling heeft hierop het voorstel gedaan om een gedeelte hiervan in
te zetten ten gunste van de flexopgave. Makerskade is het eerste project dat wordt aangedragen
om bekostigd te worden vanuit het overschot bekostigingsregeling Oekraïne 2022. De toekenning
van het overschot wordt uitgewerkt in een bestedingsvoorstel dat wordt ingediend bij de
Voorjaarsnota 2024. Vooruitlopend op vorengenoemd bestedingsvoorstel en onder voorbehoud van
bovengenoemd besluit bij de Voorjaarsnota 2024 wordt in deze voordracht gevraagd in te stemmen
met de intentie om het tekort op de realisatie flexwoningen Makerskade van € 1,3 miljoen te dekken
vanuit het Overschot Normkostenvergoeding Oekraïneopvang.
Ad 11.3) In te stemmen met: De dekkingsbronnen in de grex van het flexproject Riekerpark, zoals
eerder vastgelegd in het investeringsbesluit op 20-09-2023, te wijzigen door een dekking vanuit
het positieve resultaat op de vastgoedexploitatie van de Rijksvastgoedwoningen.
Grondexploitatie
De ontwikkeling van de flexwoningen in het Riekerpark betrof in eerste instantie alleen de
kavel westelijk gelegen van de Kaskantine. Nadat de ontwikkeling met de corporaties was
stopgezet en de RVB-woningen in beeld kwamen vanuit de COA-pilot, is de ontwikkelopgave
opnieuw beoordeeld om alsnog tot de realisatie van flexwoningen in het plangebied te komen.
De oorspronkelijke ontwikkeling was gepland binnen een gesloten bouwblok van 5-7 lagen hoog
met 200-250 woningen. De RVB-woningen zijn echter al gebouwd en qva ontwerp niet aan te
passen. Zodoende zijn de units drie lagen hoog en de configuratie van de bouwblokken ligt vast. Dit
zou betekenen dat alleen op de westelijke kavel maar een gering aantal RVB-woningen geplaatst
zouden kunnen worden. In overleg met projectorganisatie Schinkelkwartier is opnieuw gekeken
Gegenereerd: vl.18 5
VNaoag-o00120 % Gemeen, Gemeenteraad R A AD
Ontwikkeling %
Voordracht voor de raadsvergadering van 28 februari 2024
naar de mogelijkheid om in het Riekerpark het bebouwbaar oppervlak uit te breiden. Deze ruimte
is gevonden door een schuifoperatie van het bestaande sportveld naar een nieuwe plek naast de
hondenvereniging. Op deze wijze zijn er nu twee vergelijkbare kavels ontstaan zowel westelijk als
oostelijk ten opzichte van de Kaskantine.
In het nieuwe scenario zijn er 216 RVB flexwoningen mogelijk bij de ontwikkeling van Riekerpark.
Waar het investeringsbesluit vitging van circa 230 flexwoningen ontwikkeld door corporaties.
Met deze uitbreiding met een tweede kavel zijn wel extra kosten gemoeid, ter hoogte van € 1,1
miljoen. Deze extra kosten kunnen worden gedekt uit het te verwachten positieve saldo op de
vastgoedexploitatie van de woningen (zie hieronder).
Wanneer de investeringen en opbrengsten van de grondexploitatie en de vastgoedexploitatie,
zoals toegelicht onder beslispunt III, bij elkaar worden opgeteld valt per saldo een bijna positief
saldo te verwachten op de gecombineerde grex en vex van ca. € 1,9 min. t.o.v. het licht negatieve
resultaat van het eerder genomen investeringsbesluit Riekerpark op 20 september 2023, (Zie
GEHEIME bijlage 2 Grex Riekerpark). Dit positievere saldo in het nieuwe scenario biedt het project
ook weerstandsvermogen tegen eventuele risico's en tegenvallers die naar voren kunnen komen
richting de realisatie en exploitatie.
Ad 11.4) In te stemmen met: Verlengen van Reserve Bouwstimulering tot en met 2027.
De Reserve Bouwstimulering is in 2015 gevormd om maatregelen vit het Actieplan Woningbouw
te dekken. In 2016 heeft de raad besloten om vanuit het budget Kwetsbare doelgroepen gelden
beschikbaar te stellen voor de huisvesting van statushouders. Destijds is ook besloten om de
tekorten op de tijdelijke huisvesting te dekken vanuit de reserve. Hierna is in de Voorjaarsnota
2017 een resterend deel toegevoegd ten behoeve van de verdere vitwerking van de projecten
voor de huisvesting van statushouders. Vanuit de vorige asielcrisis zijn de gelden veelal besteed
aan gemengde woningbouwcomplexen. De bestedingen van de reserve waren oorspronkelijk
beoogd in de periode 2015 tot 2019. Maar niet alle middelen zijn destijds vitgegeven en was er een
verlenging aangevraagd vanwege de lopende verplichtingen vanuit dit budget (huurlasten panden)
en een aantal projecten die nog in uitvoering waren. De looptijd van de reserve is op dit moment
tot en met 2024. Voor een aantal onderdelen die voorheen waren beoogd te worden gedekt uit
de Reserve Bouwstimulering, zijn in het coalitieakkoord middelen gereserveerd. Op de Reserve
Bouwstimvlering rust nog een voorziening voor de onrendabele top van twee flexlocaties à circa €
3 miljoen, waarvan zoals in het vorige beslispunt voorgedragen het tekort op de grondexploitatie
van locatie Riekerpark zal worden verevend door het positieve saldo van de vastgoedexploitatie. Na
deze verrekening resteert een saldo van € 5,5 min per 1 januari 2024.
De Gemeente Amsterdam heeft de ambitie om aanvullend op de 1.000 flexwoningen uit de eerste
tranche, nog eens 1.500 à 2.000 flexwoningen te realiseren. De Stimvleringsregeling flex- en
transformatiewoningen bedroeg voor de eerste tranche € 12.000 incl. btw per woning, waarvan
een derde gedeeld wordt met de betrokken woningbouwcorporatie van het project, en voor een
volgende tranche is dit bedrag € 7.800 incl. btw per woning. Gegeven het feit dat de subsidies
vanuit het Rijk voor een volgende tranche lager zijn, is het voorstel om de tekorten voor het bouw-
en woonrijp maken bij deze toekomstige locaties onder andere te dekken vanuit de Reserve
Bouwstimulering. Bij de toekomstige investeringsbesluiten van de nieuwe flexlocaties zal een besluit
hierover aan de raad worden voorgelegd.
Op dit moment wordt een aantal locaties voor een volgende tranche verkend en beoordeeld. Gezien
de doorlooptijd van een flexproject en de grootte van de ambitie om het aantal flexwoningen
minstens te verdubbelen is het voorstel om de Reserve Bouwstimulering te verlengen met een duur
van 3 jaar. Dit biedt kans om locaties te zoeken en te verkennen, planontwikkeling op te stellen en
Gegenereerd: v1.18 6
VNaoag-o00120 % Gemeen, Gemeenteraad R A AD
Ontwikkeling %
Voordracht voor de raadsvergadering van 28 februari 2024
vervolgens uit te voeren binnen een termijn die haalbaar is om goede overwegingen en uitvoering te
faciliteren.
Ad III) Beschikbaar stellen van een krediet voor de benodigde voorfinanciering van de aankoop
van 216 Rijksvastgoedbedrijf flexwoningen voor locatie Riekerpark ad €28,7 miljoen.
Vastgoedexploitatie (VEX)
De financiële constructie die het Rijk (Ministerie van Financiën) heeft aangeboden is dat
Amsterdam reeds in de fabriek gebouwde woningen koopt die het RVB reeds had besteld. Het
COA biedt vervolgens de financiering aan de gemeente aan van maximaal € 130.000,- incl. btw per
woning. In de berekening voor Riekerpark is voor de terugbetaling vanuit COA uitgegaan van de
aanschafwaarde van circa € 118.000 incl. btw per woning, het bedrag dat rechtstreeks aan het RVB
moet worden wordt betaald.
Deze financiering dekt grotendeels de aanschaf van de woningen, maar is exclusief onder meer
funderingen en maatwerkkosten, die de gemeente zelf voor haar rekening moet nemen.
De voorwaarde die het COA stelt aan de vergoeding aan de gemeente van maximaal € 130.000,- incl.
btw per woning is, dat de gemeente de woningen uiterlijk 1 januari 2025 in gebruik zijn genomen.
De tegemoetkoming van het COA wordt in 10 jaar, in gelijke jaarlijkse delen, overgemaakt aan de
gemeente. De eerste betaling zal worden gedaan nadat de afrekening voor het COA is ontvangen,
dit is wanneer de gemeente de factuur voor de aanschaf van de flexwoningen heeft voldaan.
Doordat bij het sluiten van een koopcontract voor de aankoop van de RVB woningen 60% van de
aankoopsom moet worden voldaan en vervolgens 30% bij de eindkeuring en 10 % bij de juridische
levering, vindt met andere woorden de gehele betaling voor de aankoop van de woningen plaats in
2024.
Omdat subsidies dikwijls niet mogen worden gestapeld verliest Amsterdam voor ca. 60 woningen
STIR subsidie die is toegekend voor 1.000 flexwoningen. Hier staat tegenover dat doordat het
grootste deel van de aankoopkosten wordt vergoed door het COA een positief saldo op de
woningexploitatie te verwachten valt. De gemeente is namelijk eigenaar van de 216 flexwoningen
en ontvangt daarvoor huurinkomsten gedurende de exploitatieperiode. Met deze huurinkomsten
worden kosten voor het woon- en bouwrijpmaken en beheer en onderhoud voor het grootste
deel gedekt. In de GEHEIME financiële bijlage 3 VEX Riekerpark, Is een onderbouwing van de VEX
verwoord.
Ondertekening koopovereenkomst
Op 18 december 2023 is de koopovereenkomst voor de aanschaf van de 216 flexwoningen van
het Rijksvastgoedbedrijf met een drietal ontbindende voorwaarden door wethouder van Dantzig
getekend. Deze ontbindende voorwaarden betreffen:
1. Goedkeuring door de gemeenteraad op de voorfinanciering voor de aankoop;
2. de 60% aanbetaling bij ondertekening koopcontract zal na het raadsbesluit op de
voorfinanciering voor de aankoop plaatsvinden;
3. indien er geen onherroepelijke omgevingsvergunning wordt verkregen wordt de koop
ontbonden en betaalt het Rijk de aanbetaling in zijn geheel terug aan de gemeente.
De benodigde voorfinanciering voor de realisatie van flexlocatie Riekerpark met RVB units betreft
€ 28,6 miljoen. en is als volgt opgebouwd. De flexwoningen die geplaatst worden kosten circa €
118.000 per unit incl. btw. Het totaal van 216 units komt hiermee op € 25,4 miljoen. Bijkomend
op de aanschaf van de flexwoningen kent de exploitatie een aantal aanvullende kosten. Het
aankoopbedrag wordt in tien jaarlijkse termijnen terugbetaald door COA en deze baten komen
ten gunste van de vastgoedexploitatie van de woningen. Het betreft zodoende een investering
Gegenereerd: vl.18 7
VN2024-000120 9 Gemeente Gemeenteraad
Grond en % Amsterdam RAAD
Ontwikkeling %
Voordracht voor de raadsvergadering van 28 februari 2024
die wordt ingelost waarvoor in deze voordracht om een voorfinanciering ter instemming wordt
voorgelegd.
Ad IV) Reserveren van € 3,5 miljoen (inschatting) aan financiële dekking in de Reserve
Bouwstimulering ten behoeve van de realisatie van het restant van de 1.500 woningen van de
flexbouwopgave.
Het vorengenoemde voorstel om tekorten te dekken vit het Overschot Normkostenvergoeding
Oekraïneopvang staat los van de financiële dekking in de Reserve Bouwstimulering en zou in deze
de Reserve Bouwstimulering kunnen ontzien. Desondanks zijn er voor de komende drie jaar nog
lopende verplichtingen op locaties, risico’s voor de ontwikkeling van locaties van de eerste tranche
en tekorten op het vervolg van de flexopgave waarvoor financiële dekking is benodigd.
Op basis van de eerste tranche flexwoningen is het mogelijk een tekort per woning te destilleren.
De locaties zijn divers en verschillen onderling significant waardoor het goed kans biedt voor een
representatief gemiddelde. Het tekort op basis van de locaties van de eerste tranche is € 2.350 per
woning. Dit bedrag gaat ervanuit dat de verstrekte stimuleringssubsidie gelijk blijft. Op dit moment
wordt een derde deel van de subsidie afgedragen aan de betrokken corporatie. Het Rijk heeft tevens
besloten om de subsidie voor flexwoningen te verlagen van € 12.000 per woning naar € 7.800,- incl.
btw per woning. Vanwege de lagere subsidie is in de berekening van bovenstaande tekorten niet
uitgegaan dat nogmaals één derde van de subsidie naar de corporatie gaat. Indien de corporatie
één derde deel ontvangt van een lagere subsidie stijgt het tekort per woning evenredig. Gegeven
de ambitie om een aanvullende 1.500 flexwoningen te realiseren leidt dit tot een aanvullende
financieringsbehoefte van circa € 3,5 miljoen (is nog een grove inschatting) waarvoor de opgave
aanspraak zou willen maken op de Reserve Bouwstimulering.
Ad V). Kennis te nemen van de geheimhouding die op grond van artikel 87 van de Gemeentewet
is opgelegd op bijlagen 1 tot en met 4 bij deze voordracht in combinatie met de belangen
genoemd in artikel 5.1 tweede lid onder b van de Wet open overheid. De geheimhouding wordt
opgelegd gedurende de exploitatietermijn van de flexprojecten Makerskade en Riekerpark , tot
in ieder geval 31 december 2040 of tot het moment waarop de gemeenteraad besluit deze op te
heffen.
Het college heeft besloten om op de financiële bijlagen (bijlage 1 t/m 4) bij deze voordracht
geheimhouding op te leggen op grond van artikel 87 van de Gemeentewet. Dit in verband met de
belangen genoemd in artikel 5.1 tweede lid onder b van de Wet open overheid. Door openbaarheid
van de gegevens uit die bijlagen kunnen de financiële belangen van de gemeente worden geschaad.
Het belang van openbaarheid weegt daar niet tegenop.
De geheimhouding wordt opgelegd gedurende de exploitatietermijnen van de projecten
Makerskade en Riekerpark tot in ieder geval 31 december 204,0.
Financiële onderbouwing
Consequenties gedekt? Ja
Overige toelichting
Zie de onderbouwing van de betreffende beslispunten en in de geheime bijlagen.
De financiële onderbouwing van voorliggende besluiten is opgenomen in de geheime bijlagen
(1 t/m 4). De beslispunten hebben financiële consequenties. Deze zijn geraamd in de begroting
Gegenereerd: vl.18 8
VN2024-000120 9 Gemeente Gemeenteraad
Gronden X Amsterdam RAAD
Ontwikkeling %
Voordracht voor de raadsvergadering van 28 februari 2024
en worden gedekt via grondhuuropbrengsten, subsidies, de reserve bouwstimulering en het
vereveningsfonds.
Conclusie
De genoemde beslispunten in de voordracht hebben wel financiële consequenties en deze zijn
reeds geraamd in de begroting (100% dekking).
Geheimhouding
Zie onderbouwing beslispunt V.
Welke stukken treft v aan
AD2024-000474 GEHEIM - Bijlage 1_Financieen Makerkade.docx (msw22)
[AD2024-000476 | GEHEIM - Bijlage 2_GREX Riekerpark.docx (msw22)
AD2024-000475 GEHEIM - Bijlage 3_ VEX Riekerpark.docx (msw12)
GEHEIM - bijlage 4. toelichting voorfinanciering RVB woningen.docx
AD2024-000477
(msw212)
AD2024-000469 Gemeenteraad Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Grond en Ontwikkeling, Allyson Mannsur, 06 3416 4214, [email protected] Sonja van
Heuvelen, Grond en Ontwikkeling, 0651553125,5.van.heuvelen® amsterdam.nl
Gegenereerd: vl.18 9
| Voordracht | 9 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1676
Behandeld op 16 en 17 december 2020
Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 21 december 2020
Onderwerp
Motie van de leden A.L. Bakker en Veldhuyzen inzake de olieoverslag in de
Amsterdamse haven
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de beraadslaging over de gemeentelijke Visie Haven 2020-2040
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1581).
Constaterende dat:
- uit de Visie Haven blijkt dat men niet eerder dan 2050 wilt stoppen met opslag.
overslag en/of productie van fossiele brandstoffen zoals aardolie(producten) en
LNG in de Amsterdamse haven.
Overwegende dat:
- uit het klimaatakkoord van Parijs volgt dat het wereldwijde koolstofbudget nog maar
5 tot maximaal 20 jaar meegaat willen we de temperatuurstijging tot
1,5 respectievelijk 2 graden beperken;
= volgens de World Energy Outlook 2019 de vraag naar kolen, aardolie en
raffinageproducten naar verwachting aanzienlijk gaat dalen en in 2040 de primaire
energievraag in Europa vooral gedekt wordt uit niet-fossiele energie;
- de haven in 2030 al stopt met opslag en overslag van steenkool;
= _ Amsterdam in 2040 aardgasvrij wil zijn;
- _ Aardolie(producten) - net als steenkool en aardgas - bijdraagt aan het wereldwijde
klimaatprobleem.
verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
De mogelijkheid te onderzoeken om uiterlijk in 2040 te stoppen met de opslag,
overslag en/of productie van fossiele brandstoffen zoals aardolie(producten) en LNG
in de Amsterdamse haven en de raad hierover in 2021 te informeren.
De leden van de gemeenteraad,
A.L. Bakker
J.A. Veldhuyzen
| Motie | 1 | discard |
LN
e
pmm
EOV VORSSCHTIÄTTENTION
Pie EE
Pe
Pe) en
Pe rl
EE)
Pen
Pe erf
PE FEETENT. /
Arin EERST 4
PEEL q
PE Ed
Dm Pa es A ze Zj
)
RJA
DR)
ie / 4 5
Zn
EN
PT % ï ki
Ke Á te AV En
PS ì Ln y
Penn EN
Ei Ee kN
PE NN
PENS
hese LEREN | 7
Ren A _‚N IN Í .
A AEN NN a
en ek ON en /
Re He DA U EN Ee 4
ORE GO BONES /
en Eee EN '
B En EE ENEN
tE NEER NS
EAT ER
è a EEN N si
Ee AE REN he \ N
hed HOE Pe En > NE ek
Oe EN ene = EST
Be Sn EEN & S KOEN NP
Ee Se He n Dl / Vd 8 )
NEE BR Dd : Ë 5 Kef d
Gl En 5 BA at /
re ee a en en fi Pe Á Fr
ei he A EN re ee a ed Vd jd
Pe Ea en en D ie: Ld
ze EEE tl EN Ee Eed Lin tn: à : ER
NE 1 EN Been en en en N \ \
PEEN Ae dee NES Se Ô E è r HEN
Eg A en TS: d MN en
ee Be de GE: er f ij b, We.
EA Trel NN ARN leed WE rn ad 5 de Ee 2 EE 3
Oee. rn IE GAN, EE 4 f ‚
LD GE Ere ER ERA ns EEn s g al
OE NEN enn Ee ee Dn f fl Ke
€ Gemeente
% Amsterdam
Strategisch plan
Laadinfrastructuur 2020 - 2030
Laad me 3 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
De mix van laadinfrastructuur in 2030 6
Samenvatting 8
1 Inleiding 10
1.1 _ Aanleiding 1
12 Opgave 1
1.3 _ Doel van het strategisch plan 12
14 Destrategie 12
1.5 Leeswijzer A2
2 Het uitgangspunt 14
2.1 _ De laadinfrastructuur 15
2.2 _ Ontwikkelingen 17
2.3 Kaders en aanpalend gemeentelijk beleid 20
3 Prognoses: wat is nodig? 22
3.1 Inleiding 23
3.2 Prognose energievraag 24
3.3 Prognose benodigde laadpunten 25
3.4 Prognose locaties benodigde laadpunten 28
4 Strategische lijnen 30
4.1 _ Uitrolstrategie: versnellen en faciliteren van de uitrol 31
4.2 _Energiestrategie: aansluiting op het elektriciteitsnetwerk 37
Laadme 4 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
5 Uitvoering en organisatie 40
5.1 Gemeentelijke organisatie 41
5.2 Samenwerking en afstemming —_________ 41
5.3 Monitoring 42
5.4 Financiële kaders 42
6 _Vervoersmodaliteiten am
6.1 _Vervoerscategorieën 45
6.2 Personenauto's 4]
6.3 Taxi's 48
64 Lichte elektrische voertuigen (LEV's) 49
6.5 Bestelwagens 50
6.6 Vrachtwagens 51
6.7 _ OV-bussen 52
68 Touringcars 54.
69 Vaartuigen 55
6.10 Mobiele werkbouwtuigen 57
Bijlage 58
Bijlage 1: Begrippen en definities 60
Bijlage 2: Huidige werkwijze plaatsing laadinfrastructuur 62
Bijlage 3: Afwegingskader uitbreiding publiek laadnetwerk 65
Bijlage 4: Inzichten marktconsultatie 74
Laadme 5 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
De mix van laadinfrastructuur
In 2030
EEn
mn /
ER
a G)ì Gay
®
@ oai
GS P À
® ® | n
H EEKE "BR
1 EEE NO
2 ll
tit 1 arl
50.000 private laadpunten { 3.000 semi-pul
Bij sportterreinen, winke
e. zn
® ve
Sp u A
|, MBS HOB
Laden gebeurt Een publieke Op strategische loc
zo veel mogelijk laadinfrastructuur faciliteren we de re
op privaat terrein verspreid over de wijk van snellaadpunter
amsterdam.nl/elektrisch
„es
„n
AL
mi
ahl) dl
Stad \_/
EA
$ a am E À Ems Cale
Ld ú PE
ie e Wk G
hd
ij î
Teds”
© / rT
lieke laadpunten { 8.000 publieke laadpunten 8
oo
centra en parkeergarages 1:15 publieke laadpunten per parkeerplek op straat 5
©
nl
N
Pd
Ó Ó
aties De plaatsing van publieke Samenwerken aan een
alisatie laadinfrastructuur gebeurt dekkend netwerk
| strategisch en datagestuurd van waterstofstations
: nn Ie se
nn ze
nnn eeN
E. |
NN,
ä
Ere) et
| | Bien
n j „n
Max af mms a kien
EE Â LADE |
BENEN 3 | Nl
5 has n ET 8
mm kin venten O2
Ven: | HDK Er VAMSIEER s
ue mn
A nr Er E Ke Ù rf 4 8 4 KE En L rh. el s
An PE \ an
e Eene ae ne pe IE en Eee |
en Te ee en ee ee 7 dln
Eed = an ne en e
eee En
Eel == ee nn Ee nn eee DS
In dit strategisch plan zetten we uiteen hoe we de De prognose is dat het aantal benodigde laadpunten
laadinfrastructuur realiseren die een uitstootvrije stad zal stijgen naar 82.000 in 2030, waarvan 800
mogelijk maakt. De gemeente Amsterdam heeft in het _ snellaadpunten. Goede laadinfrastructuur en de
Actieplan Schone Lucht de ambitie uitgesproken voor beschikbaarheid van voldoende elektriciteit en
een uitstootvrije stad! De eerste stap is uitstootvrij waterstof zijn essentiële voorwaarden voor het
verkeer binnen de Ring A10 in 2025 (personenauto's realiseren van een uitstootvrij Amsterdam in 2030.
en motoren uitgesloten). In 2030 is de ambitie om al
het verkeer binnen de Amsterdamse bebouwde kom In dit strategische plan beantwoorden we de vraag
uitstootvrij te laten rijden. hoe we de komende jaren veilige, betrouwbare,
toegankelijk en betaalbare laadinfrastructuur kunnen
Momenteel rijdt ongeveer 6% van de Amsterdamse ontwikkelen. We brengen in kaart wat daarvoor
personenauto's elektrisch en voor andere nodig is en beschrijven wat we doen om ervoor te
vervoerscategorieën geldt dat dit percentage lager zorgen dat de voorzieningen in 2030 de verwachte
uitvalt. Gelet op de doelstellingen uit het Actieplan en veranderende behoefte dekken. Amsterdam
Schone Lucht is dus een aanzienlijke schaalsprong is momenteel een koploper op het gebied van
nodig. We verwachten de komende jaren een elektrische laadpunten; er gaat dus al veel goed.
flinke groei in het aantal uitstootvrije voertuigen. De benodigde schaalsprong vraagt echter meer
Om tot een strategisch plan te komen, hebben van ons.
we een uitgebreide prognose gemaakt van de
benodigde laadinfrastructuur per vervoersmodaliteit.
1 Zie https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/volg-beleid/duurzaamheid/schone-lucht/.
Laad me Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
L_&
î
| T à
nt | ' EE
ri Ee RT ; an
a AE 7 : Nies
man nnn k Dat nd : Ue :
el Wopeeldjat on PT
ee En PA
ES en
zn REA , : mn en n ke
ï ED : Fr ij eK € Pe A f 8 verve zie le A T me
\ " | En Ee dd 8 2
1 NN
En en id É | NN
Me ik 5 ' ee en ee
eeen Sn ee g pee E Ee dann rna , Ee
nr
Bi, De toename van het aantal laadpunten
Mi zorgt voor een forse toename van de
4 elektriciteitsvraag. Om de toename van het
d aantal laadpunten zo goed mogelijk in het
elektriciteitsnetwerk te passen werken we
mt -) nauw samen met netbeheerder Liander.
î í u We zetten onder andere in op slim laden.
i MEG Ny, » Daarnaast pakken we als gemeente op een
aantal specifieke punten een actieve rol om
re innovaties van laadoplossingen te faciliteren
CN en stimuleren.
- De opgave die voor ons ligt, kunnen
we als gemeente niet alleen realiseren.
Samenwerking met alle betrokken partijen
â is cruciaal. Denk aan de partijen die de
re $ transitie in de praktijk moeten realiseren
(zoals exploitanten van laadinfrastructuur en
de netbeheerder), samenwerkingspartners
op overheidsniveau (zoals de MRA-Elektrisch,
de Nationale Agenda Laadinfra en de G4
a gemeenten) en natuurlijk bedrijven en
bewoners in Amsterdam.
Laad me Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
‘mmm
p == r É
dt De on en eN
Pamm de -
Í
| EE
b .
le NE Ee »
\ gg
pd X E _—_ 5 ee 5 5 mmm
Fr” - # De dn Neer } p a, _ TÂ En î
mr d r . d pi y \
| pb e= Ar / 5 / Â , W. PV ad ea ri ú r k \
h . p k pn z jd Z 6 f ei s 4 Î \ \
wi | Ì F Á ik Ze ; DP (in 1 \,
Á Pf el m / 4 Ó ) p fi Ù
4 kn ì / 1 4 Â
n E ON) p NN
# e í „ / { De ee
_— NN d \ \ ki / \ s, N
mms NN da 4 Do
% í ng 4 / /: | EN ue U NN jd
Yn ve WENT E as,
Bs \ ee SE > /
FN ; e l l dl | in Ie ee en /
oo T
en a nn iet, A f
We / / 5 U in f Gi
\ ER Wer UI ee
Ni / NE N/ :
pe k | ‚\ N h KO fj AN
) N N V/ , ; A \ s we ì
NZ SN rde: FE
ee 5 A W pet 5 mn =t ke “ KS nd ” ES (ES) ed ==
deelen NE Ee — Kl : MEE el A4
LN) Ee \ Cn We n 5 id ú Dd nd
een Be _ e SS f «
Er BAS ee manner
meet Se An a ed
, Si EK
E Î \ E « mg A En, ee ee = en ee a
s. Ì NE XS ke: N % A Dek Do ee En ES Rn, ee 5 En Sen 8 pen Re E SE n SE en te,
= in k At % N KS ee Een ee En à Ee
é = = : 4 5 x EN KTR, ee me Ee NE TS EN Ge En EE ne : ER os TRE Ee ee 5
and ï ER \ X d RK Sk De e ne a NE
en À — 8 \ \ À ek N e nk Er nt 3 e B en ER
in DE EL EE Ô Ne
IJ Î ' ï X \ ke A \ mn N Ë EN Ì Ô 5 Ve d Dn,
4 ij $ À N KN 8 à $ K en e RE ei en 5 En
Í , \ h à A NK 8 % Es Ne di < a en |
Inleidi
1.1 Aanleiding 1.2 Opgave
Amsterdam zet in op schonere en gezondere lucht in Met zo'n 3.700 publieke en 4.100 private laadpunten
de stad zoals is vastgelegd in het Actieplan Schone is Amsterdam een van de koplopers in Europa. Dit is
Lucht? Uitwerking van dit actieplan leidt tot een pas het begin. De groei van elektrische voertuigen
reductie van 9% van de CO-uitstoot in de stad in 2030. neemt een grote vlucht. Voor het opladen van deze
Daarnaast werken we als stad mee aan het bereiken voertuigen is laadinfrastructuur nodig. Gelet op de
van de klimaatdoelen uit Parijs en het Nederlandse doelstellingen is een aanzienlijke schaalsprong van
Klimaatakkoord, de routekaart Amsterdam Klimaat het aantal laadpunten nodig. Bovendien betreft de
Neutraal en de ambitie die hierin is gezet is leidend opgave een grote variëteit aan type voertuigen.
voor dit strategisch plan. We hebben daarom de We moeten laadoplossingen realiseren voor
ambitie uitgesproken om via een gefaseerde aanpak personenauto's, bussen, vaartuigen et cetera.”
het Amsterdamse verkeer uitstootvrij te maken: De mix van laadoplossingen moet ingepast worden
= Al het verkeer, behalve personenauto's en in de openbare ruimte en het elektriciteitsnetwerk.
motoren, rijdt uitstootvrij binnen de Ring A10 Naast elektrische voertuigen wordt zowel landelijk
in 2025. Vanuit het centrum wordt de uitstootvrije als Europees ingezet op waterstof als energiedrager
zone verder uitgebreid. Per 1 januari 2025 en als ‘brandstof’ voor emissievrije voertuigen.
rijden alle taxi's, bestelbussen, vrachtwagens en Ook verandert het mobiliteitsgebruik de komende
autobussen en varen alle passagiers- en GVB-veren, periode. Er is sprake van een transitie van autobezit
binnen de ring van de A10 uitstootvrij. Pleziervaart naar (gedeeld) autogebruik (denk aan deelauto's
vaart in 2025 uitstootvrij in het centrum. Voor en Mobility as a Service — MaaS) en we maken een
brom- en snorfietsen geldt dat zij binnen de gehele _ transitie naar een autoluwe stad.
bebouwde kom van Amsterdam uitstootvrij rijden.
m Al het verkeer binnen de Amsterdamse De benodigde schaalsprong van de laadinfrastructuur
bebouwde kom rijdt uitstootvrij in 2030. Al het vraagt om:
gemotoriseerde verkeer (inclusief vaartuigen) in m Een andere plaatsingsstrategie voor de
Amsterdam wordt uitstootvrij tussen 2025 en 2030 laadinfrastructuur met voldoende volume en
en alle elektriciteit en waterstof die nodig is voor aanbod (kWh) op stads- en wijkniveau op basis van
vervoer in Amsterdam wordt duurzaam opgewekt. laadbehoefte en laadgedrag;
m Een mix van laadinfrastructuur om in
De komende jaren verwachten we een flinke groei van de laadbehoefte van verschillende
het aantal batterij elektrische voertuigen van bewoners vervoersmodaliteiten te voorzien;
en bezoekers van Amsterdam. Goede laadinfrastructuur _m Inzicht in de bestaande en nieuwe energievraag op
en de beschikbaarheid van voldoende elektriciteit zijn het energienetwerk en waar nodig aanpassingen
essentiële voorwaarden voor het realiseren van een van het netwerk.
uitstootvrij Amsterdam in 2030. Om de komende jaren m Innovaties om de laadpunten in te passen in
veilige, betrouwbare, toegankelijke en betaalbare het elektriciteitsnetwerk en de verschillende
laadinfrastructuur te ontwikkelen, is dit Amsterdamse gebruikersgroepen te faciliteren.
strategische plan ontwikkeld.
2 Zie: https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/volg-beleid/duurzaamheid-energie/schone-lucht/.
Het Actieplan Schone Lucht geeft invulling aan de Greendeal Zero Emissie Stadslogistiek (ZES).
3 De opgave van de verschillende vervoersmodaliteiten is opgenomen in Bijlage 5.
Laadme 11 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
Deze opgave kunnen we als gemeente niet alleen en onze partners nodig. Ondertussen is de markt
realiseren. Daarom werken we samen met de sectoren voor uitstootvrij vervoer in ontwikkeling en kunnen
die de stap naar uitstootvrij vervoer daadwerkelijk innovaties steeds voor nieuwe kansen zorgen.
moeten maken. Voor het opstellen van dit document We blijven daarom continu monitoren of onze
hebben we een uitgebreide marktconsultatie strategie het gewenste resultaat oplevert. Als het
gehouden om de strategie te toetsen en om nodig is, passen we onze route aan, maar onze doelen
informatie op te halen voor de verdere invulling en ons eindbeeld houden we vast. Deze visie biedt de
daarvan. Dit strategisch plan is tot stand gekomen in komende jaren houvast en dient als een toetssteen bij
nauwe samenwerking met de huidige en toekomstige het realiseren van de maatregelen.
gebruikers van de laadinfrastructuur, de netbeheerders
en landelijke belangenverenigingen. Een samenvatting Wij zetten ons in om veilige, betrouwbare,
van de opbrengst van deze marktconsultatie en toegankelijke en betaalbare laadinfrastructuur te
inzicht in de partijen die we gesproken hebben, realiseren in de bebouwde kom van Amsterdam om nu
vindt u in bijlage 4. en in de toekomst te voorzien in de energievraag voor
al het vervoer over de weg en het water.
1.3 Doel van het strategisch plan m Veiligheid. ledereen moet zijn of haar uitstootvrije
voertuig veilig kunnen laden en gebruiken. Zowel
Om de noodzakelijke schaalsprong te bereiken en het voertuig als (de locatie van) het elektrisch
richting te geven aan de transitie naar emissievrij laden of tanken van waterstof moet veilig zijn.
vervoer, stellen we dit strategisch plan op. We geven We houden ons aan de landelijke regels en daar
inzicht in de hoofdlijnen en kaders ten aanzien van waar normstelling ontbreekt, zetten wij ons in om
de laadinfrastructuur en het plaatsingsbeleid voor samen met anderen te komen tot duidelijkheid.”
alle gebruikersgroepen. Voor vaartuigen volgt nog Om ook de veiligheid van informatie van gebruikers
een aanvullende laadstrategie. Met dit strategisch tebewaken wordt ingezet op cyberbeveiliging.
plan willen we vertrouwen geven aan inwoners en =m Betrouwbaar. We willen een netwerk dat robuust
bezoekers van onze stad om de stap naar elektrisch is voor verstoringen, alternatieven biedt en efficiënt
vervoer te maken. Ook bieden we ruimte voor gebruik stimuleert. De aanwezigheid van goed
alternatieve schone brandstoffen zoals waterstof voor functionerende laadfaciliteiten geeft vertrouwen bij
bijvoorbeeld de transportsector. de overstap naar elektrisch vervoer.
m Toegankelijk. ledereen moet kunnen laden:
Het plan biedt een strategie voor het plaatsen en Amsterdammers, bezoekers, toeristen
opschalen van de gewenste mix aan laadfaciliteiten en gehandicapten. Bovendien moet er
die de stad nodig heeft, rekening houdend met het laadinfrastructuur beschikbaar zijn voor allerlei
aanpalende beleid op het gebied van bijvoorbeeld de typen voer- en vaartuigen. We realiseren
openbare ruimte, een autoluwe stad, parkeren en de daarom laadinfrastructuur voor een variëteit aan
ontwikkelingen in het kader van de energietransitie. vervoersmiddelen: van personenauto tot OV-bus.
In het plan geven we ook aandacht aan de monitoring Amsterdam is daarnaast niet de enige stad die
van de stand van zaken rondom de laadinfrastructuur, de transitie naar elektrische laadinfrastructuur
de benodigde maatregelen om de visie verder uit doormaakt. We vinden het belangrijk dat de
te werken en een financieel kader tot 2025 met een werkwijze en het gebruik van de laadinfrastructuur
doorkijk naar 2030. vergelijkbaar is met andere gemeenten, zodat
gebruikers gemakkelijk gebruik kunnen maken van
de Amsterdamse laadinfrastructuur.
1.4 De strategie m Betaalbaar. We zorgen ervoor dat het opladen van
voertuigen betaalbaar blijft voor iedereen, ook voor
Onze doelen zijn ambitieus, de realisatie is complex mensen met een kleine portemonnee. We zorgen
en de ontwikkelingen gaan snel. Om de doelen daarnaast voor een gezonde business case voor
te bereiken, is een stevige inzet van de gemeente laadinfrastructuur.
“Zie: https://www.amsterdam.nl/parkeren-verkeer/amsterdam-elektrisch/brandveiligheid-elektrisch-vervoer/?reload=true
Laadme 12 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
1.5
Laad me Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
F 3 FE n Ee N
iS - Ea 8 es, E
4 ed
8 _A ' d eN k A
d Ed AT men
Eh hed
a Ë AN
Lnal WA
2 kl e ae
Ë NES
enteren DA eg
| ® IE ans Di
et SS LR
| 5 AN
8 De El # AO)
' 2 n Ù rf TAR
an N 8 pe / Of.
’- J L hit 2 Ara ‚e Ja 5
| Ee | 4E
Î Keel d Ld ï ü ee ri 5 zee JE
. É
- 4 k
Ls Á il £
4 a ER id ä Bs En n ame
E Á 8 bn, F4 E -
: Ì AAE :
, Ea EE . He NN Hi Mr
p Î ON oe net a
E k RUN va) At AAE à
rak Wi Á ie te
d ad earn Bn î ed À en B ee a
j B a p A A
Ì E | 4 p . _# ee en EK
: | p (er # et | ht NG p;
Ed ded é 7 A ee,
u di Er kk. KA, D e
ä a ’ em N De Aan
l \ | Te
La : \ ä E ‚ Ve
Kk E: ï 4 ngen Pr em : Nin
# À ’
f | }
: , z made. 4 pf
_ dn Bs
a (&
/ r pe a … WE
8 En mene) at Ln rn
Ne en
Ì À n Ì \ ME
Ks | De jn | N% Er
ide r hes: Vg „dl be agr ot ‘cl d en en Dhn: | ni …N à
' =d Ke EE kid a En en
e e e f E Ee hd Te di ‘ ss 5 bin, pe he
di nn ef r end b “ _ Ee
re dl " ERE S nn „ É pn
ee ij E A Ee dn ii” y - pn el wl a ” ie Bi B : 8 4
vEt EE tt 0 0 î A En \% mak
ee Ü Ì É: ARD 0E IR \ 4
, zei ie dn ee EN Hú eng, RSE ecrke | r ar Ë B
% p en EE de vas si en ade he | 75 k \
Weir. dode eN EK
2 SN ê k n aad Ze A
” a nn ei wl rn maren
k ge | Ù ERS | Re He
Nie Arend vmma ijn en me) pdf le, 1 \ ‚Ke ge
nen f ae ba pak) ' Ln rs ed ed An
- st EE Î g EEN
Ke Pet li er TT. ld Ze di Je À Ne 7 Le ce
dh MAN 5 TEE ge en Re USE n OE.
k É A5 6 , Ae ss Ba
_ wdd d ERS a od We Î Ie m / AN Mk $ d
2 ds nr per pranden Gs 5 : sg A n
Ms. va Ì Tere EN Ns DER zet ms! is, é
Het uit t
Er rijden ruim 300.000 voertuigen in de stad, van nm Private laadinfrastructuur. De gebruiker is
personenauto's tot vrachtwagens en van taxi's tot zelfvoorzienend en parkeert en laadt op eigen
OV-bussen. Ongeveer 6% van de Amsterdamse terrein (of het private terrein van zijn/haar
personenauto's rijdt momenteel elektrisch en voor werkgever). Het laadpunt is doorgaans niet
andere vervoerscategorieën geldt dat dit percentage toegankelijk voor derden.
lager uitvalt. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe
de laadinfrastructuur eruitziet die deze elektrische Daar waar niet geladen kan worden op privaat terrein,
voertuigen van stroom voorziet. Daarnaast beschrijven kunnen gebruikers uitwijken naar semi-publieke of
we welke ontwikkelingen en trends er momenteel publieke laadpalen. De gemeente heeft momenteel
plaatsvinden die invloed hebben op het huidige of met name een belangrijke rol in de realisatie van
toekomstige laadnetwerk, waaronder de ontwikkeling voldoende (semi-) publieke laadpalen.
richting schone brandstoffen als waterstof. Tot slot zetten
we uiteen welke kaders en aanpalende beleidsterreinen Publieke en semi-publieke laadinfrastructuur
raken aan het uitrollen van laadinfrastructuur. Sinds een aantal jaar werken we aan de uitrol van
publieke en semi-publieke laadinfrastructuur om te
voorzien in de toenemende laadbehoefte. In 2020 zijn
2.1 De laadinfrastructuur er in Amsterdam zo'n 3.700 publieke en 1.750 semi-
publieke laadpunten. In de volgende figuur is te zien
Deze paragraaf geeft inzicht in de huidige laadinfra- hoe het gebruik van de Amsterdamse laadinfrastructuur
structuur van Amsterdam. We beschrijven de verschil de afgelopen tien jaar is gegroeid, ook ten opzichte van
lende type laadinfrastructuur en zetten uiteen welke andere grote steden in Nederland.
soorten laadpalen er op dit moment in Amsterdam zijn.
Number of used charging stations, monthly
Type laadinfrastructuur 2000
In Amsterdam wordt gebruik gemaakt van de ladder
van laden®, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen 1800
drie type laadinfrastructuur: 1600
= Publieke laadinfrastructuur. De gebruiker 1400
laadt tegen betaling bij publiek toegankelijke
laadvoorzieningen. Het laadpunt is 24/7 openbaar 1200
toegankelijk, zonder barrières zoals slagbomen 1000 A
of poorten. Soms is wel een abonnement of 800 er
authenticatie nodig om van het laadpunt gebruik te
kunnen maken. 600
=m Semi-publieke laadinfrastructuur. De gebruiker 400
maakt gebruik van een privaat laadpunt 200
dat is opengesteld voor publiek. Denk aan
parkeergarages, tankstations of horeca-locaties. 0
Er kunnen beperkingen gelden, zoals 2015 2016 2017 2018 2019 2020
toegangstijden of het vereiste om bepaalde B Amsterdam Den Haag oure
producten of diensten af te nemen. B Rotterdam Utrecht www.evdata.nl
5 Zie voor meer informatie over de ladder van laden
https://www.rvo.nl/sites/default/files/2017/05/Visie%20op%20de%20laadinfrastructuur%20voor%20elektrisch%2Overvoer.PDF.
Laadme 15 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
Private laadinfrastructuur basis van aanvragen van inwoners en bedrijven
In de gemeente Amsterdam mag iedereen een in de stad. Daarnaast zijn er zo'n 1.750 semi-
laadpunt realiseren op zijn of haar eigen terrein en publieke laadpunten geplaatst, bijvoorbeeld in
deze beschikbaar stellen voor derden. In 2020 zijn er parkeergarages en bij retaillocaties.
in Amsterdam zo'n 4.000 private laadpunten. Weinig = Een laadpunt voor snelladen. Dit betreft een
bewoners en bedrijven hebben een eigen terrein en laadpunt met een vermogen van meer dan 50kW
veel WE's zijn tot op heden nog niet gestart met het of meer, waarmee elektrische voertuigen in korte
aanleggen van private laadinfrastructuur. Bedrijven en tijd bijgeladen kunnen worden. Snelladen is volop
particulieren die wel een eigen oprit of parkeerterrein in ontwikkeling. Zo zijn er al snelladers die een
hebben, geven aan behoefte te hebben aan vermogen kunnen leveren van 175kW en meer.
laadzekerheid door gebruik van een laadmogelijkheid Opladen tot 80 procent van de batterijcapaciteit kan
op eigen terrein. binnen een halfuur. Snelladers worden vaak gebruikt
om onderweg bij te laden. Momenteel zijn er 32
Soorten laadpunten snellaadpunten (tot 5OkW) in Amsterdam, waarvan
In Amsterdam wordt gebruik gemaakt van drie 3 exclusief voor taxi's bij het Station Amsterdam
soorten laadpunten: Centraal. Op basis van de huidige concessie kan het
m Een laadpunt voor regulier laden. Dit betreft een aantal snelladers tot 2026 groeien tot 62 stuks.
laadpunt met een vermogen van hoogstens 22kW. mn Een laadpunt voor ultrasnelladen. Dit betreft
Het opladen tot de maximale batterijcapaciteit een laadpunt, bijvoorbeeld een pantograaf, met
duurt afhankelijk van de grootte van de batterij hogere vermogens (350kW of hoger) om grote
meerdere uren. Reguliere laadpunten kunnen voertuigen als vrachtwagens en autobussen in korte
los of geclusterd in de openbare ruimte worden tijd van energie te voorzien. Ook ultrasnelladen is
geplaatst. De afgelopen jaren hebben we ongeveer in ontwikkeling, wat in de nabije toekomst leidt tot
3.700 publieke, reguliere laadpunten geplaatst op hogere laadvermogens.
Op deze kaart is te zien hoe het huidige (semi-)publieke laadnetwerk in Amsterdam er op dit moment uit ziet.
Een actuele kaart is te vinden op amsterdam.nl/elektrisch:
9
9
9
9
9 9 99
9 Q
9 SN
9% 9 ®% 9%
9 9 9
9 9
2 WP oo °
9
9009 8
9 999 959 oP
9 "9 €
° ® 999 oj € 9
ox: 09 Vg 9
9 ° 9
99 9 oo
9 Le 9 9
Q Vo 9 9
% 9
Laadme 16 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
In bijlage 2 hebben we beschreven hoe het huidige De meeste zwaardere voertuigen zoals bussen en
proces van de plaatsing van laadinfrastructuur eruitziet. vrachtwagens kunnen momenteel laden met maximaal
In hoofdstuk 6 van dit strategische plan gaan we nader 450kW, terwijl de laadinfrastructuur al geschikt is
in op de huidige stand van zaken en het huidige gebruik voor 600kW. De verwachting is dat laadvermogens
van het laadnetwerk per vervoersmodaliteit. toenemen. Laadoplossingen van 1MW en hoger zijn
al in ontwikkeling. In hoofdstuk 6 gaan we nader in op
de verschillende vervoersmodaliteiten, waaronder ook
2.2 Ontwikkelingen bussen en vrachtwagens.”
Elektrische voertuigen en de bijbehorende De ontwikkeling van laadinfrastructuur
laadinfrastructuur zijn nog volop in ontwikkeling. In deze Ook de laadinfrastructuur ontwikkelt zich snel.
paragraaf schetsen we de belangrijkste ontwikkelingen. Snelladers en ultrasnelladers maken hun opmars.
Daarnaast wordt geïnvesteerd in slim laden.
De ontwikkeling van elektrische voertuigen Slim laden is een verzamelnaam voor allerlei
en laadpaalgebruik manieren om het opladen van een elektrisch voertuig
Volledig elektrische voertuigen worden betaalbaarder te beïnvloeden in tijd, vermogen of richting, met
en krijgen een steeds grotere actieradius. Wanneer een verschillende dimensies en niveaus van complexiteit.
elektrische auto een paar jaar in bezit is, zijn gebruikers De belangrijkste ontwikkelingen zijn:
vaak goedkoper uit dan met een conventionele auto, nm Flexibel laden. Dankzij flexibel laden kan de
omdat opladen veel goedkoper is dan brandstof capaciteit van het elektriciteitsnet optimaal
tanken.£ In de eerste helft van 2020 was 9,3% van de worden benut en overbelasting en disbalans van
nieuw verkochte auto's in Nederland elektrisch en de het elektriciteitsnet op piekmomenten worden
verwachting is dat dit percentage de komende jaren voorkomen. Met name personenvoertuigen die 's
verder groeit” Op termijn leidt dit ook tot een groter avonds langer parkeren dan dat ze laden, kunnen
aanbod van gebruikte elektrische auto's. Gebaseerd op flexibel laden: langzaam of niet laden als het druk
cijfers uit de periode 2014-2019, blijkt bovendien dat is op het elektriciteitsnet en sneller laden als het
Amsterdam circa 2 jaar voorloopt op het Nederlands rustiger is op het net óf als er veel duurzame
gemiddelde voor wat betreft het aantal elektrische energie beschikbaar is die lokaal is opgewekt
voertuigen per 100.000 personenauto's? (door bijvoorbeeld zonnepanelen op het eigen
dak). Door in het laadproces rekening te houden
Momenteel laden de meeste elektrische voertuigen aan met de belasting van het elektriciteitsnetwerk,
reguliere laadpunten met een maximaal vermogen van kan dat netwerk méér laadpunten aan, wordt
11 kW. Deze laadpunten zijn geschikt voor het laden van de betrouwbaarheid van het net vergroot en
de auto of bestelwagen tijdens (langdurig) parkeren, zijn minder investeringen in het net nodig. Door
bijvoorbeeld in de nacht. Deze voertuigen kunnen ook (sneller) te laden als er meer zonne-energie
laden bij de reeds beschikbare laders met een vermogen beschikbaar is, wordt deze energie lokaal benut
van 50 kW. Deze snelheid volstaat voor het volladen van en hoeft de elektriciteit niet ver getransporteerd
een personenauto en bestelwagens binnen een paar uur. te worden. Dat is gunstig voor zowel het netwerk
In de nabije toekomst worden de snellaadmogelijkheden als vanuit het duurzaamheidsperspectief, omdat er
van volledig elektrische personenauto's en bestelwagens zo minder stroom verloren gaat en het bestaande
steeds beter. Zo zullen de meeste auto's en bestel- net efficiënt gebruikt wordt. De techniek om
wagens naar verwachting op korte termijn geladen informatie uit te wisselen tussen elektrische
kunnen worden met maximaal 150kW en auto's uit het voertuigen en de laadinfrastructuur wordt steeds
duurdere segment zelfs met maximaal 350kW. Het is beter. Dit maakt flexibel laden gemakkelijker.
de verwachting dat steeds meer automerken het hoge
laadvermogen zullen ondersteunen.
6 Met de stroom mee: het stimuleren van elektrisch rijden, ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, 2020.
7 Zie Cijfers Elektrisch vervoer op rvo.nl voor maandelijkse update van de aantallen elektrische voertuigen en laadpunten in Nederland:
https://www.rvo.nl/onderwerpen/duurzaam-ondernemen/energie-en-milieu-innovaties/elektrisch-rijden/stand-van-zaken/cijfers
8_www.klimaatmonitor.databank.nl
?_Marktverkenning Elektrische trucks Stadslogistiek (Elaad, 2019).
Laadme 17 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
mn Bi-directioneel laden (V2X). Bij bi-directioneel Echter nieuwe technologieën vragen om een breed
laden wordt het elektrische voertuig ingezet om pallet aan veiligheidseisen om excessen te voorkomen
stroom terug te leveren aan bijvoorbeeld een en als zich dan iets voordoet (bijvoorbeeld brand) moet
gebouw of het elektriciteitsnet. Door tijdelijk energie het risico beheersbaar blijven. De externe veiligheid
terug te leveren uit de auto, kan het piekverbruik en brandveiligheid vraagt nog om nadere uitwerking.
van een gebouw verminderd worden of kan een Daar waar normstelling ontbreekt, zetten wij ons in
bijdrage geleverd worden aan de balans van het om samen met de andere gemeenten en andere
elektriciteitsnetwerk. De commerciële toepassing van overheden, te komen tot een invulling van de nog
bi-directioneel laden staat nog in de kinderschoenen ontbrekende regelgeving en normstelling. Waarbij
en in Nederland (waaronder in Amsterdam met het zowel voor de huidige als de toekomstige situatie deze
project smart charging Arena p-garage) wordt ermee nieuwe technologieën ook in de stedelijke omgeving
geëxperimenteerd. Bi-directioneel laden (V2X) is gebruikt en geparkeerd kunnen worden, ook in de
voor de termijn 2020 — 2025 interessant op plekken parkeergarages.
waar de gebruiker van het gebouw, het voertuig en
de lader bekend zijn en een eenheid vormen. Zijn die Het parkeren en laden van elektrische voertuigen
condities niet vervuld, zoals in de openbare ruimte, in (ondergrondse) parkeergarages brengt andere
dan zijn de voordelen momenteel nog gering en de risico's met zich mee dan het parkeren van fossiel
uitvoering te complex. aangedreven voertuigen. Er is meer onderzoek
nodig naar deze risico's. Wet- en regelgeving laat
Naast slim laden, wordt laadinfrastructuur verder toe dat elektrische auto’s in een (ondergrondse)
ontwikkeld door de inzet van vaste batterijbuffers op parkeergarage parkeren en opladen. Desondanks is er
plekken met veel opwek van energie (bijvoorbeeld aanvullende informatie nodig over de brandveiligheid
door lokale zonnepanelen) of veel vraag van energie van moderne voertuigen in parkeergarages. Het is
(zoals laadpalen met duidelijke piekmomenten). De belangrijk om beter inzicht te krijgen in de risico's,
batterijen beperken de benodigde capaciteit van het zodat eventuele maatregelen proportioneel zijn.
elektriciteitsnetwerk op piekmomenten en verbeteren
het gebruik van duurzame energie. |
Ee
De ontwikkeling van wet- en regelgeving den as
Zowel op gemeentelijk, regionaal, landelijk als ei O ’ € 7e 3 Ì
Europees niveau wordt continu gewerkt aan wet- en t-Â : tt
regelgeving rondom (elektrisch) laden. Zo wordt in © f Je el
Amsterdam gewerkt aan een visie rondom stads- en Mes eb) brie indd
regiohubs'® (waar een concentratie van laadpalen Ae ee d Ó amen
mogelijk is), wordt op landelijk niveau gesproken n | ad EE
over de transparantie en flexibiliteit van laadprijzen | 3
en worden Europese richtlijnen ontwikkeld rondom ee | í «
laadinfrastructuur. We vinden het belangrijk om deze De me RA
ontwikkelingen als gemeente te volgen en zodra er wek
duidelijkheid is, passen we onze werkwijze erop aan.
Veiligheid SR = x ==
Het laden, rijden en parkeren van elektrische voertuigen > Ee pn
en het tanken van waterstofvoertuigen moet veilig zijn. f 8 he ES
Zowel de laadpaal als het voertuig zelf moet aan strenge _ 6
typekeuringen voldoen en er zijn Europese richtlijnen É
waarin nadere eisen worden gesteld. _—-
10 Hubs definiëren we als een knooppunt in een mobiliteitsnetwerk. Op dit knooppunt komen verschillende vervoerswijzen en hun
infrastructuur, groottes en schaalniveaus samen. Een hub fungeert als begin-, eind- of overstappunt in de reis. Daarbij is onderscheid
te maken tussen vervoerstromen van personen en vervoerstromen van goederen (logistiek en stadsdistributie), die kunnen overlappen.
Laadme 18 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
Ontwikkeling in regels voor het installeren van In september 2020 is het eerste openbare
laadpunten en het opladen van elektrische waterstoftankstation in Amsterdam geopend.
auto’s in parkeergarages Om dit mogelijk te maken treedt de gemeente op
Laadpunten zijn onderdeel van de elektrische als ‘launching customer’ en laat ze bovendien vier
voorziening van een gebouw. Het Bouwbesluit vuilniswagens en twee veegwagens ombouwen die op
2012 regelt dat een elektrische voorziening moet waterstof gaan rijden.
voldoen aan de norm NEN 1010. De huidige wet-
en regelgeving staat het plaatsen van laadpalen in Mobiliteitstransitie naar deelmobiliteit
parkeergarages toe, zolang de laadpaal voldoet Landelijk zien we een ontwikkeling in het mobiliteits-
aan de in die regelgeving gestelde eisen. systeem van bezit naar gebruik. Amsterdam zet zich al
jaren in op het gebruik van deelauto's. Op dit moment
In deze NEN-norm zijn eisen opgenomen voor de zijn er ongeveer 1.750 deelauto's in Amsterdam,
veilige installatie van laadpunten. Daarnaast gel- waarvan 750 elektrisch. Dit aantal groeit nog steeds.
den voor laadpunten internationale normen voor Het privé-bezit van auto’s, scooters of fietsen is steeds
een veilig laadproces, voor veilige contactdozen, minder noodzakelijk; in plaats daarvan kan aan de
voor de beschermingsgraden van omhulsels en hand van een abonnement gebruik gemaakt worden
voor bescherming tegen externe impact. van deelauto's of andere mobiliteitsdiensten, die
beschikbaar zijn op centrale plekken. In de Agenda
Het Nederlandse Normalisatie Instituut (NEN) Autodelen heeft de gemeente Amsterdam het
werkt op verzoek van de Rijksoverheid aan een beleid omtrent autodelen vastgesteld. De ambitie
nieuwe NEN-norm voor de integrale brandveilig- is om voorop te blijven lopen en de weg in te slaan
heid van parkeergarages. In deze norm worden richting volledige uitstootvrije deelauto's. Met de
ook de laatste inzichten rond het parkeren en branche wordt samengewerkt om uiterlijk 2025 alle
opladen van elektrische auto's meegenomen. deelauto's uitstootvrij te laten zijn. Daarnaast is het
Deze is waarschijnlijk in 2021 gereed en wordt dan experiment elektrisch autodelen zonder standplaats
in de landelijke bouwregelgeving opgenomen. opgenomen in de Parkeerverordening en is er ruimte
voor nieuwe aanbieders van elektrische deelauto’s.
Het uitgangspunt hierbij is dat het aantal voertuigen
Alternatieve brandstoffen: Waterstof in de stad niet toeneemt. Op dit moment zien we in
Naast elektrische laadinfrastructuur, zetten we in steden een ontwikkeling naar mobiliteitshubs. Hier
op waterstof. Dit doen we mede op verzoek van kunnen verschillende vormen van mobiliteit worden
de bedrijven uit de distributiesector. Rijden op aangeboden op korte afstand waardoor eigen bezit
groene waterstof wordt door de markt met name steeds minder relevant wordt. Ook in Amsterdam
gezien als een duurzame oplossing voor zwaardere wordt daar een visie op ontwikkeld waarbij
vervoerscategorieën, zoals vrachtwagens of touringcars. emissievrij vervoer als belangrijk uitgangspunt wordt
Steeds meer regionale vervoerders denken na over de meegenomen.
waterstof(brandstofcel)technologie als aandrijving voor
hun nieuwe voertuigen. De technologie komt in een
volgende fase van volwassenheid, de oplage waarin
de voertuigen worden geproduceerd neemt toe en
de aanschaf- en gebruikersprijzen dalen, evenals de
productiekosten van groene waterstof. We willen de
markt faciliteren om de gevraagde infrastructuur te
realiseren en tot een positieve businesscase te komen.
Laadme 19 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
2.3 Kaders en aanpalend gemeentelijk beleid
De strategie voor elektrisch laden heeft verbindingen met diverse afspraken en beleidsambities,
zowel binnen de gemeente Amsterdam als daarbuiten. Bij het formuleren van doelen en maatregelen
houden we oog voor deze afspraken en ambities. We volgen de ontwikkelingen en waar nodig zoeken
we de verbinding en passen we onze aanpak aan.
Impact op Impact op de
Ambitie / programma gemeente Amsterdam vraag naar |_ uitrol van laad-
laadpunten f_ infrastructuur
Agenda Amsterdam Autoluw. Er wordt meer ruimte gemaakt voor de
voetganger, fietser en het openbaar vervoer ten opzichte van de (stilstaande)
auto. Hierin krijgt deelmobiliteit een voorrangspositie ten opzichte van eigen
autobezit. Uit de agenda volgen ook inrichtingsprincipes: zo min mogelijk
parkeren langs smalle kades en in stadsstraten, parkeerluwe grachten en zoveel
mogelijk een parkeervrij stadshart. Deze ontwikkeling richting een autoluwe stad X X
is onder meer bepalend voor de plaatsingsstrategie van laadpunten in garages
en bij het (her)inrichten van de straten. In de agenda autoluw is ook opgenomen
dat we toewerken naar schone, licht en efficiënte logistiek. Daarvoor is een
laadinfrastructuur voor vrachtwagens, goederen LEV's en bestelauto's nodig op de
belangrijkste knooppunten in het logistieke netwerk.
Agenda Autodelen. Autodelen is een belangrijk alternatief om autobezit en
gebruik te verminderen; en daarmee ruimte in de stad te creëren. Het doel is om
het groeiend aantal klassieke deelauto's met vaste standplaats uitstootvrij te maken x x
in 2025. Het vergunningenplafond voor het verruimen van het aantal elektrische
deelauto’s zonder vaste standplaats is verhoogd tot een maximum van 2.500.
Nota Deelmobiliteit. Deze nota beschrijft de mogelijkheden om elektrische
deelbromfietsen te introduceren in Amsterdam en biedt de kans om te onderzoeken
of het gebruik ervan leidt tot minder autoritten en minder stilstaande en geparkeerde x
bromfietsen op straat. Tegelijkertijd spreekt de nota over experimenten met deelfietsen
en andere deelvoertuigen die het autogebruik kunnen vervangen.
Programma Smart Mobility. Met het programma Smart Mobility 2019-2025
verkennen we de toekomst op het gebied van slimme en schone mobiliteit.
We toetsen innovatieve mobiliteitsconcepten. Ingezet wordt op inclusief, schoon
en gezond vervoer, met extra aandacht voor kwetsbare groepen en gebieden x X
waar de bereikbaarheid onder druk staat. Het gebruik van uitstootvrije voertuigen
wordt daarbij gestimuleerd. Ook zet het programma zich in om de positie van
Amsterdam te verstevigen op het vlak van data en digitalisering.
Parkeerbeleid. De gemeente Amsterdam wil parkeergarages beter benutten,
zodat auto’s minder op straat hoeven te parkeren. Gemeentelijke parkeergarages
zijn sinds 2013 opengesteld voor vergunninghouders. Daarnaast worden
parkeerplaatsen in commerciële garages gehuurd voor vergunninghouders. X
Verder wordt parkeren door bewoners en bezoekers in P+R's en buiten de stad
gestimuleerd. Bij het plaatsen van publieke laadinfrastructuur (waarbij wordt
geladen tijdens het parkeren) dient aangesloten te worden op dit parkeerbeleid.
Agenda Touringcar 2020-2025. De Agenda Touringcar 2020-2025 heeft als
doelstelling om de overlast van touringcars te bestrijden en zet daarbij in op drie
concrete doelen: Touringcars zijn uitstootvrij en dragen niet meer bij aan te hoge
concentraties stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) in de stad; Geen grote, % %
zware touringcars over kwetsbare bruggen en kades en het minimaliseren van
de (parkeer)overlast door touringcars. Het stadshart dient touringcarvrij te zijn
in 2022. In het kader van deze doelen dient rekening gehouden te worden met
ruimte voor laadfaciliteiten (elektrisch en waterstof).
Laadme 20 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
IN P4
Q CS Td m LA | 2
Ó Ö O O O O
Impact op Impact op de
Ambitie / programma gemeente Amsterdam vraag naar |_ uitrol van laad-
laadpunten f_ infrastructuur
Nota Varen deel 2. De Nota Varen bevat nieuw vaarbeleid van de gemeente
Amsterdam. In de Nota Varen Deel 2 zijn verduurzamingsmaatregelen opgenomen
voor de passagiersvaart, de pleziervaart en het transport over water. In de Nota
wordt het initiatief genomen tot het plaatsen van laadinfrastructuur voor vaartuigen x x
bij ligplaatsen of aanmeerplaatsen in openbaar water. Hiervoor worden richtlijnen
en standaarden ontwikkeld. Daarnaast zegt de gemeente toe jachthavens te onder-
steunen bij het plaatsen van laadinfrastructuur door kennis en documentatie te delen.
Visie openbare ruimte 2025. In 2025 heeft Amsterdam zich internationaal bewezen
als een leefbare, sociale, duurzame en economisch krachtige stad, door samen
met burgers, ontwikkelaars, bedrijven, corporaties en verenigingen te werken aan X
openbare ruimte die mooi, schoon, veilig, toegankelijk en gezond is. Laadpunten
worden volgens de Puccini methode ingepast in de openbare ruimte (zie p. 73).
Monumenten- en Welstandsbeleid. Amsterdam telt ruim 9.000 rijks- en
gemeentelijke monumenten en dat aantal groeit nog steeds. De grachtengordel
heeft bovendien de status van UNESCO werelderfgoed gekregen. Bij de plaatsing X
van laadinfrastructuur moet rekening gehouden worden met het borgen van de
kwaliteit van de openbare ruimte.
Actieplan bruggen en kademuren. Om de kwetsbare kades en bruggen in de
stad te beschermen, wordt de komende jaren veel onderzoek en herstelwerk
gedaan. De uitkomsten van de onderzoeken van bruggen en kades leiden de
komende jaren tot afsluitingen van kwetsbare routes, en tot afsluiting van kades x
en bruggen voor herstelwerk. In beide gevallen heeft dit impact op de realisatie
van nieuwe laadpunten en het verplaatsen van huidige laadpalen. Laadpunten
kunnen bij de vernieuwing van kademuren wel meegenomen worden.
Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal. Op basis van input vanuit de stad
heeft de gemeente Amsterdam een Routekaart ontwikkeld om in 2050 een
klimaatneutrale stad te kunnen zijn. Mobiliteit moet emissievrij worden. In de %
routekaart wordt uitgesproken dat de omslag naar uitstootvrij verkeer wordt
versneld door parkeerbeleid, het bevorderen van fietsen, deelauto’s en elektrische
auto's en door verschillende gebieden autoluw of uitstootvrij te maken.
Agenda Taxi 2020-2025. Deze agenda schetst het nieuwe taxibeleid in
Amsterdam. In de Agenda Taxi wordt een systeem van intelligente toegang
beschreven. Dit systeem heeft bijvoorbeeld de mogelijkheid om slechts
uitstootvrije taxi's tot een bepaald gebied toe te laten. Daarnaast worden op % %
basis van de Agenda Taxi nieuwe vormen van standplaatsen en bufferplekken
gerealiseerd. Dit heeft voor dit strategisch plan tot gevolg dat de vraag naar
laadmogelijkheden, specifiek voor taxi's, wordt beïnvloed en dat de locaties voor
laadinfrastructuur voor taxi's overeenkomen met deze Agenda.
Themastudie elektriciteit Amsterdam: Om zicht te krijgen op de impact van de
energietransitie hebben we in samenwerking met Liander in 2018 de
Themastudie Elektriciteit Amsterdam (TSA 1.0) uitgevoerd. Najaar 2020 wordt een x
update van het TSA (TSA 2.0) uitgebracht, hierin worden o.a. nieuwe inzichten en
doelen verwerkt. Ook op het thema mobiliteit heeft een update plaatsgevonden.
Zoals blijkt uit bovenstaande tabel, raken de doelen van dit strategisch plan aan de doelen van verschillende
ambities en programma's binnen de gemeente Amsterdam. Bij de beschrijving van onze strategie houden we
rekening met deze agenda's en programma's en bij de uitvoering van de plannen werken we samen.
Laadme 21 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
ne er nf & ee Mt f Wet ar
Pa PS. Á àt Ed nj Pf hd zi P > K „ Pd
el 5 RS mjs { 4 4, 4 X re ed Ne à „
é pn A, pel & N FAD ed he ae 3
pr * “ 4 if N Pte Beda Pak fe > KE Se
Pr aan re FJ ld b ve AA Pe dd e
EEEN sE ERE :
EE PD MT AL EE
VES nk AN Zer OK EP
DP it; î is 8 pe > re | AE, Ke ad ä é & n ,
Er Mad TESA Mdk
PK OW Een hed A AE
pe vpn de dn helf Ki 5 pb be Fr RAE ee
y as B! Weak ns , Pe na 4) A x PL 4
al ve on _ N A s j „B ' kj pk pr ad Ë, el Ke
© ke a £ , EE WE % Ed Mer Ee B P
PP e od … ú ef | he s AA ej le En z Tan À Le 4 Di
had nd pd d le Ee Led + p bs ú es et, Pe Sd « Pad ]
P beke EE Pt Batt b, Rs de k dh kl bape 3
Tee RR tE bn NES El ne in IS
P $s hd & |” 5 4 “ E “ Je , es ke, î - F r ed Ie kl A es Ld Ee]
ee 3 a ® Pi E fe EJ RD Ki 4 ied mat
PE IE Ed on ie dee eh | KS Tica
a ej el Ee | ed a) én, aad Ee] 3 PE ad Eds ‚ Ee chek. Ee Kd
ren ne Vere Beer dE:
Pe p _ ij kl d De fe k Er be , = Á
, St Ne “ q dr. > Á & kr ed " 4 Ae | Se. ® &, Ta h OPS pd f
AK ; Ná EE tE Er RN TES Mo ee y
El Li / he Kak Kei Ken „ AE
. EE p- Z Ee , er hd he | m ne », ee EO ar ke
Ee Te, EE |
ke « 4 Pi Pd - . r n 7 pe u n k - j nd cs D
VN rra CR IK
EPN A „ r ; Pe hd k a, A k r KL Ne
El Ne P … k - il PT 7, ne F, < be | = Ù = a d p p +
' 4 FE h Nad ï bd & Á | 5 DE LV kh ah | nr
N — : rf ef 4 | » . d
…_ r ee mn h Pd j h / as eN k 4 | se
. | _ & Ì An N , 4 „* / ‘ ' sf - E el
Ed En - : e he Ì pl
hed „4 dl E Ô k 1 , Den … 4
MR pi 3 3 4
ke ee Ee et op dd Î | E
end en Î \ e 1 4 E ar ke
EE | | ES
ans ze | | N | \ Í af en
. B A) hl LY Ì ée
} ® | | ; Ì n fi LL : | hen
d à 5 fl a df 2
RP AN Ef dp zal 6
ee | IN {
kk y rm mmm men
= hef ï : :
, 5 # la he r Ke
FS =d d De
F ee,
af 2 a
se Kn e À ib ef ij zi r Al . - - Eer an > 5
| 7 a, é k : _ ey en er - nk e 5 EE Ee Ee ms
pe a Ee en — em men re E == nn
B Pr TE man - in en ” = En 5
Ee nge Een er pn Te en ze . ame ie
en É ee ed en B B 5e
tine en Oe ef Da eT menens
lt e rn en en rn en Lande _ ee Ne ef en :
pn eN Fee n mie: Pd d KT d
s Ke in ee geen _ ä De n, a mi kane
Ae EE de et re in el
wet ml dn En B er Daf EC
ee a en en =e Pes kit
en pet ge al er hi Ees” “Seen
Denn et bans ment ve wee aren en Ne ens E
Prognoses:
gnoses:
e dl e 9)
wat Is nodig !
3.1 Inleiding Een uitgebreide toelichting en onderbouwing van
de prognoses is opgenomen in de aparte bijlage:
Om te voorzien in de energievraag van al het vervoer Prognoses van de laadbehoefte voor de jaren 2025
over weg en water is een mix aan oplaadoplossingen en 2030. De prognoses zijn opgebouwd op basis
nodig. Gelet op de ambities van het Actieplan van aannames over beleid, techniek, gedrag en
Schone Lucht voor 2025 en 2030 is een aanzienlijke economie. De gemaakte prognoses lopen over een
schaalsprong nodig. Om inzicht te krijgen in de omvang _ lange tijdschaal in een sterk veranderende markt.
van die schaalsprong presenteren we in dit hoofdstuk Deze twee factoren zorgen voor een relatief hoge
prognoses voor de benodigde laadoplossingen voor onzekerheid richting 2030. Daarbij is in de prognoses
de periode 2025 en 2030. De prognoses zetten we af uitgegaan van het realiseren van de ambities van het
tegen de huidige situatie. Zo maken we de opgave Actieplan Schone Lucht. Dat betekent bijvoorbeeld
waar we de komende periode aan gaan werken dat we gewerkt hebben met de aanname dat
concreet. De prognoses geven inzicht in: alle huidige personenauto's in 2030 naar volledig
nm Energievraag: een indicatie van de toekomstige elektrisch zijn vervangen. Deze aanname kan in
energievraag (GWh); 2030 anders uitpakken, bijvoorbeeld door een
m Laadpunten: een indicatie van de benodigde onverwachte vermindering van het autobezit binnen
laadinfrastructuur in aantallen laadpunten (van de ingezette mobiliteitstransitie, de vervanging door
‘regulier’ tot ‘snelladen’ en ‘ultrasnelladen') om aan openbaar vervoer of elektrische deelauto's of door
de energievraag te voldoen; de inzet van mobiliteitshubs. We gebruiken deze
m Locatie: een beschrijving van de locaties in de stad prognoses als stip op de horizon om te sturen richting
waar de infrastructuur gerealiseerd moet worden. de gewenste situatie in 2030. Wanneer blijkt dat
aanvullende prognoses nodig zijn, bijvoorbeeld omdat
Onderzoeksverantwoording Amsterdam een hubvisie vaststelt of wijzigingen in
De prognoses zijn opgebouwd aan de hand van vier het wagenpark plaatsvinden door ten gevolge van de
onderdelen: mobiliteitstransitie, passen we onze verwachtingen en
m Voorspellen van het benodigd laadnetwerk voor uitrol hierop aan.
personenauto's door middel van verschillende
databronnen aan de hand van een scenario op basis n EE EE
van dit strategisch plan, de beleidskeuzes in dit Fa ké B 5 5 = == ER :
document en de aannames en onderbouwing over Î IE ES S 5 ES 5 == A=
ontwikkelingen in techniek en de markt; | | k De Û z IE: 3 A 5 E
m Bepalen van het aantal snelladers in Amsterdam door 5 t npe 5 3 4 Bj EE ZE
middel van de laadbehoefte en de ontwikkelingen in af nee Es ee Rss
de markt; TL Ts al En nà E —_
m Apart analyseren van de taximarkt, stedelijke £ 8 en ES me - re
logistiek, touringcars, OV-bussen en vaartuigen, In ” bl fo Nea S En ==
gezien deze specifieke kenmerken van deze markt; En Pe Nans Ld rd mee
m Valideren van de prognoses door ze te vergelijken E Es £ k en vi NR
met leidende nationale en internationale en en ne
prognoses. Senn =S
Laadme 23 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
3.2 Prognose energievraag Á ie IS
| '
De huidige energiebehoefte voor elektrische mobiliteit | F 5
. . . Dd
is 125 GWh.'' De energiebehoefte zal groeien. In 2025 , ok
bedraagt deze ongeveer 555 GWh. In 2030 zal de Ik | 85 |
energiebehoefte voor elektrische mobiliteit toenemen nj} Î ‚ERA El f
f aL je
tot ongeveer 1052 GWh per jaar (zie figuur 1). Voor | : LI hee r, d i i
het grootste deel (64%) afkomstig van personenauto's. rd il Ep
Dit is het totaal aantal GWh per jaar nodig voor de dn en R , |
mobiliteitsbewegingen in Amsterdam? El HEN es
f | ERK EE |
ENG IE EN he
. Dan c Er Re
Context: de totale elektriciteitsvraag in mnd a Eer en
Amsterdam stijgt. 4 Ö K
Niet alleen elektrische mobiliteit zal veel vragen 4 ©, EN
van het elektriciteitsnet. Datacenters en industrie ke Ë dj A
:
hebben de grootste netimpact, gevolgd door a
eren: © |
nieuwbouw en mobiliteit. De totale vermogens- Ee, S Figs.
vraag stijgt. De huidige belasting is circa 750 MW. hat Ee 3
Dit groeit naar circa 2.000 MW (laag) in 2050 en en Dr | lp, IE
circa 4.000 MW (hoog) in 2050. In 2050 is de ver- eN e
mogensvraag 2,5 x (laag scenario) tot 5x (hoog | =d ij
scenario) zoveel ten opzichte van 2018.'° E: E_ ì
4
jd
In paragraaf 4.2 werken we onze strategie uit om de ú
toename van de vermogensvraag zo goed mogelijk b
in te passen in het elektriciteitsnetwerk en de he
energietransitie. , 13
2025 2030
vn ed U
deer ondvaart Veren o o
Lintner Veren Gb Plezi rt 1% 1% Ov
Rondvaart 2% or Or% bussen
2% Ov eh Zj 6%
bussen Touringcars
haer „bis Ea Tevrino
Pleziervaart 10% 98 2%
0,2%
Gea) Tovrinocers A
2% Totaal 5 os Totaal
555 GWH Stedelijke 1052 GWH
_ logistiek
Cm 18%
Stedelijke UN Personenauto's
logistiek Personenauto's 649%
35% f 34% , o
Taxi's Taxi's
re 13% Gr 8% 5
Figuur 1. De verwachte energiebehoefte per mobiliteitssegment in 2025 en 2030
Nl Ter vergelijking: gemiddeld gebruiken 250 huishoudens gezamenlijk 1 GWh per jaar.
12 Dit is exclusief het LEV (Light Electric Vehicle) segment met o.a. scooters, motoren, et cetera, waarvan het energieverbruik in
vergelijking met andere vervoersmodaliteiten marginaal is.
13 Bron: Themastudie Elektriciteit Amsterdam, maart 2019.
Laadme 24 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
3.3 Prognose benodigde laadpunten
Momenteel zijn er circa 9.600 laadpunten. Om in 2025 in de laadbehoefte te voorzien, zijn circa 37.000
laadpunten nodig voor personenauto's en bestelvoertuigen.!* In 2030 zijn er circa 82.000 laadpunten nodig
voor deze vervoersmodaliteiten. Dit komt neer op gemiddeld 1 laadpunt per 15 parkeerplekken in Amsterdam
in 2030. Deze laadpunten moeten voorzien in de laadbehoefte van 254.000 in Amsterdam geregistreerde
elektrische auto's (inclusief taxi's) en 23.000 bestelauto's. In de figuur hierna zijn deze getallen verder uitgesplitst.
#Volledig elektrische personenauto's en bestelauto's (N1) #Laadpunten
300000 90000
100% 800
80000 pe
250000
70000 18000
200000 60000
13000
50000
150000 —
2e 40000 400
100000 Pe 30000 10000
2 —— Lojololejog
4000
20000
50000 +4%
PHEVs 10000 Zn
5% 3716 1759
On 0 4122
2020 2025 2030 2020 2025 2030
Mm #EV's bestelauto's B #Snellaadpunten #Semi-publieke laadpunten
#EV's personenauto's #Publieke laadpunten B #Private laadpunten
Figuur 2. Prognoses aantallen volledig elektrische personenauto's en bestelauto's (licht verkeer) en aantallen laadpunten.
Daarnaast heeft Amsterdam in 2025 behoefte aan laadpunten voor vrachtwagens in het bijzonder,
te weten zo'n 1.500 laadpunten.'® Tussen 2025 en 2030 groeit deze behoefte verder naar circa
2.800 laadpunten voor deze categorie.
Aantal volledig elektrische N2 & N3 #Laadpunten
3000 3000
15
2500 100% 2500
2000 2000 ee
l
1500 1500 15 è 2200
1000 40% 1000 900 —_
500 500
7
<1%
0 Od
2020 2025 2030 2020 2025 2030
Mm #EV's N2 B #Onderweg/Snellaadpunten
#EV's N3 #Depot/Thuislaadpunten ME #Destination laadpunten
Figuur 3. Prognoses aantallen volledig elektrische vrachtauto’s en aantallen benodigde laadpunten (bestelauto's (<3,5 ton) worden aange-
duid met N1, lichte vrachtwagens (3,5 — 12 ton) worden aangeduid met N2 en zware vrachtauto's (>12 ton) worden aangeduid met N3).'6
1 De exacte prognose is dat er in 2025 26.000 tot 48.000 laadpunten nodig zijn met een onzekerheidsmarge van 30%.
15 De exacte prognose is 13.000 tot 24.000 laadpunten met een onzekerheidsmarge van 30%.
16 Het aantal private laadpunten in 2020 is niet bekend, de verdeling in 2025 is gebruikt voor 2020.
Laadme 25 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
In de tabel hierna zijn de prognoses van het benodigde aantal laadpunten voor 2030 voor verschillende
vervoersmodaliteiten weergegeven.’ In Bijlage 3 is de opgave voor de specifieke gebruikersgroepen verder
uitgewerkt.!ë
Gebruikersgroep Prognose aantal laadpunten in 2030?
Personenauto's lr 65.000
(inclusief taxi's) ir»
Bestelwagens - Ws 17.000
Vrachtwagens As 2.800
. Er is nog geen duidelijk eindbeeld van technologie en laadbehoefte:
Touringcars EET …
LO waarschijnlijk (ultra)snelladen en op termijn eventueel waterstof
m 240 depot laders van 50-100 kW om alle bussen in Amsterdam gedurende de
nacht (of buiten dienst) bij te laden
OV-bussen Ee mjenje . …
oo = 51 opportunity laders van 450 kW om de bussen gedurende de dag bij te
laden om de diensten te kunnen volbrengen
Pleziervaart:2?
. = Publieke laadpunten
Vd m Privaat (jachthavens)
Veren:
m 12 (ultra)snelladers op aanlandingspunten
m 17 depotladers op nachtelijke stallingen
. m 3 nieuwe hoog vermogen snelladers op aanlandingspunten voor Havenstad
Vaartuigen an 1e 1009 9 P gp
verbindingen na 2030
Passagiersvaart:
In totaal zijn 550 laadpunten nodig (deels al gerealiseerd),
nende die als volgt zijn verdeeld:
m Groot cluster van 40 laadpunten aan de Dijksgracht
= Kleinere clusters van ligplaatsen verspreid over stadsdelen
m Private laadinfrastructuur in bijvoorbeeld jachthavens
Mobiele Er is nog geen duidelijk eindbeeld van technologie en laadbehoefte:
werkbouwtuigen df van 220v tot krachtstroom.
7 Dit is exclusief het LEV (Light Electric Vehicle) segment met o.a. scooters, motoren, et cetera, waarvan het energieverbruik in
vergelijking marginaal is.
18 De prognoses voor stadslogistiek (bestelwagens en vrachtwagens) bouwen voort op het rapport van Districon d.d. 17 april 2020
(Laadvisie Amsterdam’).
19 De aantallen van deze prognoses betreffen de totale laadbehoefte (private, semi-publieke en publieke laadpunten gezamenlijk).
20 Het eindbeeld van laadinfrastructuur voor pleziervaart is nog in ontwikkeling. De techniek en laadoplossingen voor elektrische
pleziervaart ontwikkelt zich snel (kleinere en goedkopere batterijen). Er komt een aparte laadstrategie voor passagiers-, plezier en
transportvaartuigen.
Laadme 26 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
Uit de figuren en tabel blijkt dat we richting 2030 Efficiënter gebruik laadpunten. We verwachten
voor een grote opgave staan. Om te voorzien in de dat de koplopersrol van Amsterdam in de adoptie
laadbehoefte is een forse toename van het aantal van elektrische voertuigen gepaard zal gaan met
laadpunten nodig. Wel zijn er verhoudingsgewijs veel een laadnetwerk dat zeer efficiënt kan worden
minder laadpunten per elektrische auto nodig dan in ingezet. Concreet verwachten we een toename van
de huidige situatie. Momenteel is het aantal auto's per het aantal laadsessies per regulier laadpunt van
laadpunt ongeveer 2,5. De prognose laat zien dat het 1,2 per dag in 2030 ten opzichte van 0,9 nu.
aantal elektrische auto's per laadpunt in 2030 uitkomt
op ongeveer 4. Redenen:”!
Meer snelladen. We verwachten dat snelladen een
groter aandeel krijgt van het totaal, zeker binnen
steden, en er daardoor veel minder reguliere
laadpunten per elektrische auto nodig zijn.
We verwachten dat het aandeel van snelladen zal
toenemen tot 15% van het aantal sessies in 2030,
ten opzichte van 3% nu.
Grotere accu's. We verwachten dat de capaciteit
van accu's van elektrische voertuigen zal toenemen
waardoor er minder frequent geladen moet
worden en er minder laadpunten nodig zijn voor
ritzekerheid.
S ER EE | Ee en u Es | LE
Taen mn mes eel NE Ar
A EE me | rs nt
S EE MAES En HO me | er
À BER ee EE gr Dn | El OE
2 El Se B . eeen Ee Ir ne
A mes Sn ER en Ee Le Nn
Se En TEE
er ef á En || ej
nne Ec 5
eneen en ef iS a
> Mn ik a dl
s en
mn Ï sn e je =
mm | nnn mn
E b en: EE KN | | n= =
B gen Rss En (Beek
: ae ln NO En
E a ee ER NE b en
El ne ee | ms | 8 IS IE
EE | TRS B men rm:
| En n_ PET ke Res RD B. DI 5 Ul d
See E Ven snak 5 ERM WA F8 rn
| | gn Gn eN TO WR a ’ ‚e OD mmm TIA
Ei / (TEN Sa nn, à EN Ni an OR a pC tn ze Pi 4 ® in
| | NN) El 5 PQ AN gp on TK ae Me EN Er md : k
| Wi RE sd TN besp Pl ie Fan MS Ee
Ak SSN eri |
DN SS NIN rl Se ie eN Je ANR SSS Hs
| 3 an Ee en 8 Gl = ZAND AN Ie j/ kn 4 di | eN n ssl
4 À nn ESO ZON ANKE UG Nen A2
me! GR IN fs) IN df 4 7) AA: VA Zl
| Ë 0 Sl AN AM IAN U Se PNA ANS Ô Ta
me &) DENS INS KE NI o_O pd IS
mama SR pe De NRE iN me NS SSN zig
NS EN mn ee en | Ee al IN
Es Ss 4 \@ LAN 9 A gta ME a De eet fs SS
Tl 5 Ne VAOVA II INN Wen ren
SS kh __N ’ DE 5 a eg le bd
E ZÀ FE kh 5 ess pe en 5 5 Ee ee & 5 ee een el
5 Ee. 8 ‘ pe J ie A mm Re pe nn ed
Ee F Tee Oe en . ee ss Zn dn B
SZ \€ EEL >
A Zie voor de onderbouwing ook het rapport van EV-consult, aparte bijlage: Prognoses van de laadbehoefte voor de jaren
2025 en 2030.
Laad me Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
3.4 Prognose locaties benodigde laadpunten
In figuur 4 is de verdeling van het aantal publieke met de verschillende ambities van de gemeente per
laadpunten per stadsdeel in 2030 weergegeven (voor vervoersmodaliteit. Echter kunnen andere factoren
personenauto's en bestelauto's). In 2030 is er 1 publiek invloed hebben op de locatie van laadinfrastructuur,
laadpunt op 15 parkeerplekken op straat gerealiseerd. zoals locaties van winkelcentra, bedrijvenlocaties,
De verdeling van de hoeveelheid laadpunten over et cetera. Auto's uit het centrum zullen verdwijnen
de verschillende stadsdelen is gedaan op basis van naar andere stadsdelen, vanwege de Agenda
autobezit in het stadsdeel en er is rekening gehouden Amsterdam Autoluw (zie ook paragraaf 2.3).
Totaal: zo ©
(duizend) publieke
laadpunten | 0
Legenda
*door de impact van Agenda Autoluw zal het aandeel in het centrum
Q x 1000 (voor een deel) naar verwachting verschuiven naar omliggende stadsdelen.
Amsterdam in 2030
18.000 publieke 13.000 semi-publieke 50.000 private laadpunten
laadpunten <22 kW laadpunten <22 kW <22 kW (thuis en depot) &
Publieke laadpunten op straat. In parkeergarages, en op A eb AA ihk
bedrijventerreinen. Op eigen opritten, in
Dit betekent 1 publiek LIGT SPR Elan AKK
laadpunt per 15 bedrijventerreinen.
parkeerplekken op straat.
Figuur 4. Prognoses aantal publieke laadpunten per stadsdeel.
Laadme 28 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
In figuur 5 is de verdeling van het aantal (ultra)snellaadpunten per stadsdeel in
2030 weergegeven. Hierin is rekening gehouden met de laadbehoefte van taxi's en bestelauto's.
We verwachten dat ongeveer 100 snellaadpunten intensief door taxi's worden gebruikt en
70 door bestelauto's. 2
Totaal: © ©
snellaadpunten je >
Legenda
*door de impact van Agenda Autoluw zal het aandeel in het centrum
Q x 1000 (voor een deel) naar verwachting verschuiven naar omliggende stadsdelen.
Amsterdam in 2030
550 snellaadpunten 250 snellaadpunten
PEN Sn PAN
Op bestemmingen zoals Bij tankstations, op locaties Hiervan zullen zo'n 70
supermarkten, bouwmarkten, bij uitvalswegen, op snellaadpunten intensief
fast food restaurants en knooppunten, en aan de gebruik worden door
sportlocaties. rand van de stad, en op bestelauto's.
bestemmingslocaties. en Î
Er is niet in detail gekeken
Hiervan zullen zo'n 100 naar de verhouding tussen
snellaadpunten intensief snelladen. Hierdoor kan de
gebruik worden door taxi's. verhouding anders uitvallen.
Figuur 5. Prognoses aantal (ultra)snellaadpunten per stadsdeel.
2 Het eindbeeld van laadinfra voor pleziervaart is nog in ontwikkeling. De techniek voor elektrische pleziervaart ontwikkelt zich snel
(kleinere en goedkopere batterijen), net als de laadoplossingen.
Laadme 29 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
= | Zuid
ee ee:
k‚ . 7 k
. ' Se Ai _ Nn gp
| } _—_
u kt p
rh | En
| IJ »
Í | an
L: BE:
|
Gemeente fis)
Dag en nacht geopend ren
i (
Tarieven |
per 7 minuten € 0,50
maximum bedrag per 24 uur €47,50 |
verloren kaart per dag € 47,50 8
SE
Betaalmogelijkheden |
CS V, GS ve ne |
|
ee |
Service
AN ;
r We Camerabewaking
cerv)
Telefoonnummer meldkamer: 085 049 9800 (F
he
Algemene voorwaarden k
Door het gebruik van de parkeergarage wate k
de Algemene dem. Ze vr en vom ri/parkeergerages Bens
|
IN
|
l Parkeergarage
Ï AID NT DAN»
Í Ee ji Iyh
ú | mm
Mi an :
Î
E _…_
f El -
| me
EN ws
À Ke Dn, : } > |
Re Ee ke 7 _
\ ES ai Ee pen
we REEN : rijn 5 en |
d | ee
Ee wi Ee En
aes. Ee
St t Il h | H
4,1 Uitrolstrategie: versnellen en faciliteren van de uitrol
Om te voorkomen dat er in de toekomst onvoldoende laadpunten zijn,
kiezen we voor de uitrol van laadinfrastructuur voor personen- en bestelauto's
een nieuwe uitrolstrategie met vijf uitgangspunten:
& 1. Laden gebeurt zo veel mogelijk op privaat en semi-
LA TTH
2. Amsterdam legt waar nodig publieke 3 â â
laadinfrastructuur aan verspreid over de wijk; dE 4
KPN plaatsing van publieke laadinfrastructuur
gebeurt strategisch en datagestuurd;
Nn Op strategische locaties in de stad faciliteren on î
we de realisatie van snellaadpunten; 4
5. Samenwerken aan een dekkend netwerk van
n
. . B î waterstofstations.
We vinden het, voordat we de uitgangspunten verder uitwerken, belangrijk om te
benoemen dat er verschillen bestaan tussen vervoersmodaliteiten. Niet alleen in
gebruik, maar ook de fase waarin de technische ontwikkeling en de uitrol van de
laadinfrastructuur zich bevindt. Dat betekent dat de uitgangspunten voor personen-
en bestelauto's uit deze paragraaf niet een-op-een vertaald kunnen worden naar de
realisatie van laadinfrastructuur voor andere vervoersmodaliteiten, zoals OV-bussen,
vaartuigen, LEV's of vrachtwagens. In hoofdstuk 6 zijn de prognoses voor andere
vervoersmodaliteiten opgenomen. De komende tijd worden de uitgangspunten uit
dit strategisch plan getoetst op toepasbaarheid voor de uitrol van laadinfrastructuur
voor de andere modaliteiten.
Laadme 31 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
0
Uitgangspunt 1.
Laden gebeurt zo veel mogelijk op privaat en semi-publiek terrein. d
In Amsterdam is de openbare ruimte schaars. In de efficiënter gebruikt en voorkomen we dat de
nieuwe uitrolstrategie ligt de nadruk daarom op laden openbare ruimte vol wordt gezet met laadpalen.
buiten de openbare ruimte via private en semi-publieke
laadpunten. Bovendien sluiten we hiermee aan op het De gemeente heeft geen zeggenschap over
gemeentelijke autoluw-beleid. Er wordt meer ruimte de realisatie en openstelling van private
gemaakt voor de voetganger, fietser en het openbaar laadinfrastructuur. De vraag is bijvoorbeeld in hoeverre
vervoer ten opzichte van de (stilstaande) auto. private en particuliere parkeerterreinen en garages
bereid zijn parkeerruimte open te stellen ten behoeve
Amsterdam streeft naar een gebalanceerd netwerk van de publieke laadbehoefte. Hiervoor zijn een
in 2030 waarbij ongeveer 30% wordt geladen op goede propositie vanuit de exploitant voor private
reguliere laadpunten in de openbare ruimte. Laden eigenaren, ontzorging voor aanleg en beheer en
zal in de toekomst dus meer dan nu op privaat financiële prikkels voor de e-rijder nodig.
terrein plaatsvinden via private en semi-publieke
laadpunten. We zetten daarom in op het plaatsen van De gemeente onderzoekt de mogelijkheden om
laadinfrastructuur op privaat terrein zoals bij e-rijders eigenaren (waaronder VvE's) hierin te stimuleren en
thuis, WE's en bedrijven en instellingen die eigen faciliteren. Daarnaast onderzoekt de gemeente hoe
parkeergelegenheid hebben. Laden op privaat terrein laadinfrastructuur voor derden openbaar toegankelijk
biedt de meeste laadzekerheid en is goedkoper voor kan worden gemaakt. Bijvoorbeeld door te stimuleren
gebruikers. Bovendien stimuleren we het openstellen dat bedrijven op bedrijventerreinen gezamenlijk (snel)
van private laadinfrastructuur voor andere gebruikers. laadinfra realiseren op hun eigen terrein waar meerdere
Hierdoor wordt de beschikbare laadinfrastructuur bedrijven gebruik van kunnen maken.
Uitgangspunt 2. BA ©
ie oubi , , OE Zet
Amsterdam legt waar nodig publieke laadinfrastructuur aan verspreid i e£,
over de wijk. ML
Niet iedere Amsterdammer heeft een eigen de wijken waar geen publieke garages zijn, heeft het
parkeergelegenheid en we willen ook bezoekers inrichten van laadpleinen onze voorkeur boven losse
faciliteren. Daar waar het niet mogelijk is om op privaat _laadpalen in de openbare ruimte. Voordelen:
terrein te laden, leggen we publieke laadinfrastructuur m E-rijders hebben een grotere kans een beschikbaar
aan verspreid over de Amsterdamse wijken, waarbij laadpunt te treffen;
ook de gemeentelijke en particuliere parkeergarages m Het plein kan op een plek in de wijk gerealiseerd
optimaal worden ingezet om te komen tot het worden met lagere parkeerdruk;
gewenste beeld van de autoluwe stad. Hierbij zetten m Het plein kan relatief eenvoudig uitgebreid worden
we in op een mix van laadinfrastructuur door zowel als er meer vraag is;
reguliere als snelladers te realiseren. Voor de reguliere wm Het beschikbare vermogen kan slim verdeeld
laders geldt dat de voorkeur uitgaat naar laadpunten worden over de ladende auto's waardoor op
in openbaar toegankelijke parkeergarages, die steeds rustige momenten met hoger vermogen geladen
meer worden ingezet voor het parkeren van auto’s kan worden;
van vergunninghouders woonachtig in de omgeving. m Laadpleinen bieden ruimte voor deelauto's
Dit geldt met name voor het oude centrum. Vanuit en kunnen ook onderdeel vormen van een
de agenda Amsterdam Autoluw werken we aan het mobiliteitshub waar bijvoorbeeld ook deelfietsen,
zoveel mogelijk autovrij maken van het stadshart. In deelauto's en OV-verbindingen beschikbaar zijn.
Laadme 32 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
De gemeente bereidt in 2020 en 2021 aanbestedingen Plaatsingsbeleid publieke laadinfrastructuur:
voor waarmee een laadpaalexploitant wordt wijklocatieplannen
gecontracteerd die de realisatie van laadpunten De gemeente gaat een nieuwe plaatsingsprocedure
in de openbare ruimte en in de gemeentelijke hanteren. Verkeersbesluiten neemt de gemeente
parkeergarages op zich neemt. De locaties voor niet meer op laadpaalniveau, maar op wijkniveau
de laadpunten bepalen we aan de hand van de door in te zetten op wijklocatieplannen. We
criteria voor wijklocatieplannen. Naast eisen aan maken op basis van prognoses rondom het
de locatie kunnen ook eisen aan de vormgeving gebruik van laadinfrastructuur een wijklocatieplan
worden opgenomen in de aanbesteding. Voor de voor een periode van een twee à drie jaar. In
locaties van laadinfrastructuur zijn nog geen verdere het wijklocatieplan worden verdeeld over de
uitgangspunten ontwikkeld, maar vormgeving zal wijk potentiële locaties voor laadinfrastructuur
gebeuren aan de hand van de uitgangspunten: ingetekend. De nieuwe procedure ziet er op
circulariteit, lange levensduur, samenhangende hoofdlijnen als volgt uit:
vormgeving, eenvoudig, beheersbaar en betaalbaar. m Per wijk wordt door de gemeente een concept
Binnen deze uitgangspunten wordt gekeken wijklocatieplan opgesteld. Dit doen we op basis
naar mogelijkheden om laadpunten compacter van het Afwegingskader uitbreiding publieke
in het Amsterdamse straatbeeld te verwerken. laadinfrastructuur,” waarin richtlijnen staan voor
Bijvoorbeeld het verwerken van laadpunten in plaatsing van laadinfrastructuur in Amsterdam
lichtmasten of ander straatmeubilair, zoals ook is en op basis van actueel en voorspeld gebruik
opgenomen in het Beleidskader Verlichting (2017). van de reeds aanwezige laadpunten.
Een toename aan laadinfrastructuur heeft daarnaast m De potentiële locaties worden afgestemd met
impact op de openbare ruimte door de toename Liander, zodat wij rekening kunnen houden met
van transformatorhuisjes. Ook hiervoor dienen de capaciteit van het net en Liander bij onvol-
in aanbestedingen uitgangspunten te worden doende netcapaciteit voortijdig op de hoogte is
geformuleerd. waar opwaardering nodig is.
m De wijk wordt uitgenodigd voor een informatie-
Om te kunnen voldoen aan de laadbehoefte van kleine bijeenkomst waar bewoners:
vaartuigen en lichte elektrische voertuigen (LEV's), - worden geïnformeerd over elektrisch vervoer
zoals Biro's en scooters, gaan we experimenteren en de prognoses voor de laadbehoefte in
met laadinfrastructuur van 230 Volt. LEV's, zoals hun wijk;
Biro's en scooters, kunnen worden geladen met een - worden geïnformeerd over de uitgangpunten
230 Volt aansluiting. In sommige gevallen hebben en werkwijze voor het opstellen van het
LEV's uitneembare accu's (zoals fietsen) waardoor concept wijklocatieplan;
thuisladen geen enkel probleem is. Dat geldt niet - worden gevraagd input te geven op concept
voor de grotere modellen. Om deze voertuigen van wijklocatieplannen.
laadinfrastructuur te gaan voorzien zetten we in op m De informatiebijeenkomst wordt gebruikt om het
een aantal pilots waarin we proberen om deze vorm wijklocatieplan verder aan te scherpen.
van laden voor meerdere modaliteiten beschikbaar te m Voor de aangewezen locaties in het wijklocatie-
maken in Stadsdeel Centrum en Stadsdeel Zuid. plan worden in badges van een kortere periode
Ook onderzoeken we de mogelijkheid het laden (te denken aan een half jaar. Dit termijn wordt in
van LEV's toe te voegen in reeds bestaande en te overleg met de nieuwe concessiehouder bepaald)
ontwikkelen mobiliteit- en buurthubs. per wijk een verkeersbesluit genomen worden.
Belanghebbenden krijgen hier opnieuw de gele-
genheid om te reageren. Na vaststelling van het
verkeersbesluit kan de plaatsing van de laadpalen
op wijkniveau worden gestart. Hierdoor wordt de
plaatsingsprocedure aanzienlijk verkort.
23 Zie voor het Afwegingskader uitbreiding publieke laadinfrastructuur ook bijlage 3 bij dit strategisch plan.
Laadme 33 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
Oe emd
Uitgangspunt 3. ‚
De plaatsing van publieke laadinfrastructuur gebeurt strategisch en
datagestuurd.
Momenteel hanteert de gemeente een De gemeente houdt hiermee de regie in handen om
vraaggestuurde aanpak voor laadinfrastructuur: ook zelf locaties aan te wijzen. Zo kunnen groepen
wanneer een bewoner een laadpaal aanvraagt, die in aanmerking komen voor een gereserveerde
beoordelen we op basis van verschillende criteria parkeerplaats (belanghebbendenparkeerplaats) nog
zoals het gebruik van huidige laadpunten in de buurt een aanvraag doen voor een laadpunt bij de voor
of het nodig is dat er een laadpaal bijgeplaatst moet hen gereserveerde parkeerplaats. Het gaat om:
worden. Wanneer de aanvraag binnen is, wordt de gehandicapte bewoners, huisartsen, verloskundigen
procedure gestart (verkeersbesluit, netaansluiting, en autodeelorganisaties. Tot slot geven we e-rijders
plaatsing). Deze procedure neemt 4 tot 6 maanden de mogelijkheid om een suggestie te doen voor
in beslag. Dat is te lang met het oog op de prognose het plaatsen van een laadpaal. Op grond van het
(circa 18.000 publieke laadpunten in de openbare wijklocatieplan en het Afwegingskader uitbreiding
ruimte voor normaal laden in 2030). Daarom werken publieke laadinfrastructuur kunnen we dan beoordelen
we vanaf 2022, met ingang van de nieuwe concessie of, en zo ja, welke actie vanuit de gemeente
laadpalen openbare ruimte, met een strategische en nodig is. Hierbij is een kanttekening dat alleen in
datagestuurde aanpak. Hierbij wordt uitgegaan van bijzondere omstandigheden wordt afgeweken van het
het gebruik van de aanwezige laadinfrastructuur. Een wijklocatieplan (bijvoorbeeld bij een nieuwbouwwijk of
gestage groei van het aantal elektrische voertuigen een belanghebbendenparkeerplaats).
en een groeiende vraag naar laadfaciliteiten. Het
bijplaatsen van laadpunten gebeurt datagestuurd.
Dit betekent dat, zodra de bezettingsgraad per Hoe gaan we om met laadpaalkleven?
maand in de avonduren of overdag hoger is dan een Bij de prognoseberekeningen gaan we uit van een
bepaald percentage, een laadpaal bijgeplaatst wordt optimalisatie van het gebruik van de laadpunten
zonder dat daarvoor een aanvraag is ingediend. van 0,9 naar 1,2 voertuigen per dag. Op dit mo-
Dankzij deze aanpak kunnen we op een flexibele wijze ment zien we dat voertuigen langer aan de paal
inspelen op eventuele veranderingen ten opzichte staan dan nodig, waardoor andere elektrische
van de prognoses uit hoofdstuk 3. De hoogte van het voertuigen niet kunnen laden. We noemen dit
bezettingspercentage en de plaatsingscriteria zijn laadpaalkleven. Er is de mogelijkheid om laadpaal-
nader uitgewerkt in het Afwegingskader uitbreiding kleven te ontmoedigen door het invoeren van een
publieke laadinfrastructuur. zogenaamd ‘connectietarief'. Daarbij wordt na de
laadsessie een bedrag in rekening gebracht als
Op basis van beschikbare cijfers voorspellen we wanneer de auto wel aangesloten is, maar het laadproces
een nieuw laadpunt noodzakelijk is. De uitbreiding vindt al is voltooid. We monitoren de komende periode
dan plaats op locaties die reeds staan opgenomen in hoeveel tijd voertuigen gestekkerd staan zonder
het wijklocatieplan. Periodiek wordt bepaald welke te laden en op basis van de uitkomsten wordt be-
laadpalen in de opvolgende batch (van enkele maanden keken of invoeren van connectietarief of andere
tot maximaal een half jaar) gerealiseerd worden. Dit beleidsmaatregelen nodig zijn om laadpaalkleven
gebeurt op grond van gebruik van de laadpunten en op te ontmoedigen.
door de gemeente aangewezen locaties. Bijvoorbeeld
op locaties waar nog weinig laadpunten staan en er een
laadbehoefte te verwachten is.
Laadme 34 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
Uitgangspunt 4. \ fj
Op strategische locaties in de stad faciliteren we de realisatie ® 9
van snellaadpunten.
De verwachting is dat naast het regulier laden ook De rol van brandstofverkooppunten bij het
snellaadpunten de komende jaren meer gebruikt gaan realiseren van snellaadpunten
worden voor het laden van elektrische voertuigen. Amsterdam telt op dit moment circa 54
Hierdoor wordt in een deel van de behoefte aan brandstofverkooppunten waar benzine, diesel
laadpunten in de openbare ruimte voorzien. Op en LPG worden verkocht, waarvan ongeveer de
grond van de prognoses hebben we in paragraaf 3.4 helft wordt verhuurd door de gemeente. In de
de verdeling van het aantal (ultra)snellaadpunten transitie naar elektrisch rijden onderzoeken we
per stadsdeel in 2030 weergegeven. In totaal welke huidige tankstationslocaties geschikt zijn
verwachten we dat in 2030 ongeveer 790 (ultra) voor het snelladen van elektrische voertuigen. We
snellaadpunten nodig zijn. Samen met de stakeholders ontwikkelen een ruimtelijk afwegingskader voor
bepalen we de locaties waar de laadpunten het brandstofverkooppunten om te zorgen voor een
meest effectief en efficiënt gerealiseerd en gebruikt evenwichtige en efficiënte ruimtelijke vertaling
kunnen worden. Uit de marktconsultatie blijkt naar de benodigde snellaadinfrastructuur.
bijvoorbeeld dat uitvalswegen en wegen rond de Gedurende de transitiefase van (fossiel)
Ring A10 (waar toch al veel verkeer langs komt) tankstation naar snellaadinfrastructuur (en
interessant zijn.” Er wordt onderzoek gedaan naar de waterstof) hebben we aandacht voor het
rol van brandstofverkooppunten bij het realiseren van waarborgen van voldoende aanbod van
snellaadpunten. Bij de locatiebepaling wordt naast de verschillende brandstoffen en elektriciteit binnen
ruimtelijke componenten ook rekening gehouden met de (toekomstige) ruimtelijke ontwikkeling van
de elektriciteitsinfrastructuur. de stad. Ook voeren we een marktanalyse uit,
zodat we de duurzaamheidsdoelstellingen van
EE ereen ree de stad bij brandstofverkooppunten kunnen
5 nn | Ge Pe er „ den te implementeren met een financieel gezond
gl E [mn | E ne, B DE toekomstperspectief en om in te kunnen spelen
/ ne ten we Aen op de wensen en mogelijkheden van de markt.
NN AE
=l eld Nr! Md pn zel
| in id Î it
= el | B 7 | innn: In de toekomst zal ook ultrasnelladen (>350kW)
el N P | | me = en tot de mogelijkheden behoren. Deze techniek is in
Ih ) Ó A ss SS ontwikkeling en de markt werkt aan standaardisering.
ze, RA | | ES En == Momenteel organiseren marktpartijen hun eigen
=K) O4 == ed S laadvoorzieningen voor grotere voertuigen zoals
| hen Ber Ee, m_ EK vrachtwagens en bussen. Een aantal van hen
ze le Li | p 1 | Ee bieden deze laadinfrastructuur ook aan derden aan.
er | ( al es a f Amsterdam staat hier volkomen achter omdat dit
he / 4 een mogelijkheid is om de hoge investeringen in
pn ne i & ultrasnellaadinfrastructuur rendabel te maken.
Ô en ef en | f De gemeente volgt deze ontwikkelingen en speelt
as: kV | re .) ' daarop in waar nodig. Bijvoorbeeld door partijen bij
Bie ki ad Anal elkaar te brengen die laadpunten kunnen delen en door
En te lobbyen voor standaardisatie.
2 De inzichten uit de marktconsultatie zijn gebruikt bij de totstandkoming van dit strategisch plan. Bijlage 4 bevat een overzicht van
de inzichten uit de marktconsultatie.
Laadme 35 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
Uitgangspunt 5.
We werken samen aan een dekkend netwerk van waterstofstations. 5 5
In het Klimaatakkoord is voor waterstof een Zeker voor zwaardere voertuigen zien wij kansen voor
stevige ambitie opgenomen, gedragen door waterstof en mogelijk ook voor ‘veelrijders' zoals
een grote en brede groep stakeholders. Voor taxi's. De markt is nog volop in ontwikkeling.
de transportsector is waterstof (al dan niet in We volgen deze ontwikkelen en anticiperen
combinatie met brandstofcellen) cruciaal voor daarop. Samen met de transportsector werken
het bereiken van emissievrij vervoer en mobiele we de komende jaren aan een dekkend netwerk
werktuigen. In maart 2020 heeft het kabinet een van waterstoftankstations en op verzoek van de
visie op waterstof en bijbehorende beleidsagenda sector pakken we een rol om bedrijven de stap naar
uitgebracht. Deze visie vormt de opmaat voor een emissievrije voertuigen te laten maken. Waterstof is
gezamenlijk met stakeholders in te richten en uit te daarbij een serieuze optie. De huidige gemeentelijke
voeren waterstofprogramma. Wij haken hierbij aan subsidieregeling voor emissievrije taxi's en
door samen met de sector in de regio Amsterdam bestelvoertuigen wordt door ondernemers gezien als
waterstoftankstations mogelijk te maken en een mooie opstap, evenals het ombouwen van vier
vraagaggregatie te faciliteren om het 'kip-ei probleem’ _ vuilniswagens en twee veegwagens die op waterstof
te helpen doorbreken (zonder waterstoftankstations gaan rijden.
geen voertuigen; zonder voertuigen geen
waterstoftankstations).
mrt
u
d
Ì 4 dik e n Pel
| d nn ä
TT il) Pe am En
|_warensror EL Y Men f a NNT EEN
| er | ee N | \ TN 0 TN eee
| = zoo (ON AE EC tnt:
= à À en INN ij NN U
BE OO ik A
me e= 8 En B u I | teal vann
1e A RS _
eN Nes) B 2 : 8
OAN , ee À En zn
Holthausen Energy Points
Laadme 36 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
4.2 Energiestrategie: aansluiting op overal toereikend om elektrische mobiliteit in de
het elektriciteitsnetwerk toekomst te kunnen voorzien van elektriciteit.” Onze
strategie om laadpunten zo goed mogelijk in het
De groei van de stad en de opgave om Amsterdam elektriciteitsnetwerk en de ontwikkeling daarvan in te
klimaatneutraal te maken in 2050 hebben een grote passen bestaat uit drie uitgangspunten:
impact op de elektriciteitsvoorziening van de stad.
De scenario's laten zien dat de huidige 1 De laadinfrastructuur en het elektriciteitsnetwerk
vermogensvraag (750 MW) 2.5 tot 5 keer zo hoog faciliteren slim laden.
wordt in 2050 als gevolg van deze ontwikkelingen.
Ook de huidige energievraag (125 GWh) voor 2 Nauwe samenwerking met netbeheerder
elektrische mobiliteit zal groeien. In 2030 zal Liander voor inpassing laadpunten in het
de energievraag toenemen tot ongeveer 1052 elektriciteitsnetwerk.
GWh per jaar. Het inpassen van laadpunten in
het elektriciteitsnetwerk is een grote opgave. De 3 Duurzame opwek van alle elektriciteit voor
capaciteit van het huidige netwerk is nog niet vervoer in Amsterdam is een randvoorwaarde.
Uitgangspunt 1.
De laadinfrastructuur en het elektriciteitsnetwerk faciliteert slim laden.
In de toekomst wil de gemeente inzetten op een het net minder belast. Op momenten met weinig
openbaar laadnetwerk waarbij slim laden de standaard vraag naar elektriciteit laden auto's juist sneller. In
is, zodat lokale piekbelastingen van zowel vraag als Amsterdam wordt in het project Flexpower hier op het
aanbodkant wordt voorkomen. Dit doet de gemeente openbare laadnetwerk mee geëxperimenteerd.
door slim laden stap voor stap te onderzoeken en
te implementeren op het Amsterdamse laadnetwerk
samen met Liander en de exploitant. Belangrijk hierbij Case: Project Flexpower Amsterdam
is dat de energiemarkt flexibeler wordt. Landelijk Samen met de projectpartners netbeheerder Lian-
prijsbeleid kan doorwerken naar het laadgedrag en is der, laadpaalexploitant Vattenfall, kenniscentrum
in combinatie met slim laden een goed instrument om ElaadNL en Hogeschool van Amsterdam werkt de
momenten met (te) hoge belasting van het energienet gemeente Amsterdam vanaf 1 maart 2017, in het
te voorkomen. project Flexpower aan een optimalisatie van laad-
infrastructuur door slim laden. Met als doel het la-
Slim en duurzaam laden wordt de standaard. Inzetten den van elektrische auto's te laten plaatsvinden op
op duurzame en slimme laadinfrastructuur kan op momenten waarop het net dat goed aan kan. De
verschillende manieren. Bijvoorbeeld door duurzame ruim 900 laadpunten in de huidige proef kennen
stroom die lokaal is opgewekt te gebruiken. Hierdoor een laadprofiel dat gebaseerd is op het aanbod
wordt het elektriciteitsnetwerk ontlast, worden auto’s van zonne-energie én de overige netbelasting. Tij-
duurzaam geladen en ontstaat een goede (marktprijs dens de piekuren in de avond kan er even minder
voor de opwek. Gebruikers worden zo gestimuleerd snel geladen worden, maar later op de avond, als
in het oplossen van twee potentiële problemen: de het energieverbruik van de huishoudens afneemt,
piek in opwek én verbruik. Een eenvoudigere manier of overdag bij veel zonneschijn of wind, juist snel-
van slim laden is het reduceren van de piekvraag van ler. De ‘achterstand’ in het laadproces tijdens de
het laden op het elektriciteitsnetwerk op ongunstige avondpiek wordt zo weer ingelopen.
momenten. Door tijdens de piekvraag op het
elektriciteitsnet auto's langzamer te laten laden, wordt
25 Thematische studie elektriciteit Amsterdam, Maart 2019.
2 Thematische studie elektriciteit Amsterdam, Maart 2019
Laadme 37 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
Daarnaast experimenteren we de komende jaren deze technologie als ze geïntegreerd is in een breder
met vaste batterijen om piekbelasting van het energiebeheersysteem, zoals bij een gebouw of
laadnetwerk te reduceren. Vaste batterijbuffers bieden woning.
hiervoor kansen door hun schaal, vaste aanwezigheid
(in tegenstelling tot voertuigen) en meervoudig De techniek voor het bi-directioneel laden is nog
gebruik. Ze kunnen vaak voor meerdere doeleinden sterk in ontwikkeling. De koppeling van elektrische
worden ingezet: allereerst voor het vermijden auto's aan de energietransitie maakt dat het voertuig
van verbruiks- of opwekpieken, om zo binnen de onderdeel wordt van het energiesysteem. De auto's
capaciteitsbandbreedte van een netaansluiting te vangen een overschot aan stroom uit bijvoorbeeld
blijven. Daarmee worden aansluit- en transportkosten zonnepanelen op, en leveren deze op een later
bespaard. Ten tweede kunnen de batterijen moment terug aan het net. Dit biedt kansen voor
elektriciteit op een gunstig moment opnemen en de diverse business cases voor zonnepanelen,
op een ander moment weer afgeven. Zo kunnen het elektrische voertuig en de oplaadinfra. De bi-
batterijen worden ingezet bij het balanceren van het directionele techniek kan tot nu toe nog maar beperkt
energiesysteem. Binnen de duurzaamheidsleningen worden toegepast voor elektrische auto's, omdat
van de stad bestaan al mogelijkheden voor een zeer beperkt aantal voertuigen de techniek
financiering van deze oplossingen. voor teruglevering zijn uitgerust en er verschillende
standaarden worden gebruikt. We richten ons de
In Amsterdam gaan we met Vattenfall komende periode op het faciliteren van bi-directioneel
experimenteren met batterijbuffers (zie tekstvak laden in gebouwen. Bi-directioneel laden (V2X) is
hieronder). We betrekken hierbij relevante partijen zoals voorde termijn 2020 — 2025 interessant wanneer de
Liander om aanvullend onderzoek te doen naar de gebruiker van het gebouw, het voertuig en de lader
effecten op het elektriciteitsnetwerk en het laden. bekend zijn en een eenheid vormen. Zijn die condities
niet vervuld, zoals in de openbare ruimte, dan zijn de
voordelen nog gering en de uitvoering te complex.
Batterijhub P+R Zeeburg
Op de P+R Zeeburg wordt momenteel een
batterij-hub gerealiseerd als onderdeel van een De Johan Cruijff ArenA
innovatieproject van Amsterdam en Vattenfall. In de Johan Cruijff ArenA vindt bi-directioneel
Hier komen een snellader en enkele oplaad- laden plaats in combinatie met een groot
punten. Als de hub goed functioneert, kan deze batterijsysteem. De schaalgrootte en de
ondersteunend zijn wanneer veel vraag is naar geïntegreerde aanpak maakt het in de markt
stroom in een kort tijdsbestek of de piekvraag die zetten van de diensten hier wel een succes.
ontstaat bij gebruik van de snelladers opvangen. Het voertuig dat laadt en ontlaadt is in gebruik bij
De hub kan ook door zonnepanelen of wind- de Johan Cruijff ArenA zelf en de bi-directionele
energie opgeladen worden. laadpaal is hier volledig compatibel mee.
Tot slot onderzoeken we het bidirectioneel (V2X) laden. De mogelijkheden voor slim laden zijn nog geen
Dit is een techniek voor het terugleveren van energie. voldongen feit. Onderzoek en experimenten zijn
Bi-directionele oplaadinfrastructuur wil zeggen dat de de komende jaren nodig om te bepalen hoe we
oplaadpaal benut kan worden voor zowel leveren als slim laden het beste kunnen implementeren in onze
terugleveren van stroom uit de batterij van de auto. laadinfrastructuur.
Door tijdelijk energie terug te leveren uit de auto,
kan het piekverbruik van een gebouw verminderd
worden of een bijdrage geleverd worden aan de
balans van het energiesysteem. Lokaal opgewekte
energie kan tijdelijk opgeslagen worden om op een
later moment te gebruiken. De meeste potentie biedt
Laadme 38 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
Uitgangspunt 2.
Nauwe samenwerking met netbeheerder Liander voor inpassing laadpunten in het
elektriciteitsnetwerk.
Het inpassen van (slimme) laadpunten in het We werken ook nu nog nauw samen met Liander aan
elektriciteitsnetwerk is een grote opgave. Om de deze grote opgave. Dat doen we in het Programma
inpasbaarheid in het elektriciteitsnetwerk te borgen Elektriciteitsvoorziening Amsterdam. Het programma
is het allereerst van belang om te weten welke mix richt zich op de toenemende vraag op het net
van laadoplossingen per wijk nodig is. Dit wordt (dus ook naar aanleiding van datacentra en de
uitgewerkt in de wijklocatieplannen (zie paragraaf energietransitie). Dit programma is erop gericht om
4.1). Op grond daarvan kan de energiebehoefte (1) het elektriciteitsnetwerk uit te breiden om de
worden vastgesteld. Om beter inzicht te krijgen in de toenemende vraag op het elektriciteitsnet mogelijk
impact van de benodigde laadinfrastructuur op het te maken (2) innovaties te ontwikkelen die de impact
elektriciteitsnetwerk, is in de eerste helft van 2020 een op en van het netwerk kunnen reduceren en (3) het
themastudie mobiliteit uitgevoerd met onder andere strategisch en integraal plannen van ambities en
netbeheerder Liander. opgaven.
Uitgangspunt 3.
Duurzame opwek van alle elektriciteit voor vervoer in Amsterdam is een randvoorwaarde.
We zetten ons in om al in 2030 geen CO-uitstoot energienetwerk (deels) voorkomen. Duurzame opwek
meer te veroorzaken door mobiliteit. Om te zorgen is een randvoorwaarde voor de contracten die we als
dat emissievrij vervoer ook echt CO‚-neutraal is, gemeente aangaan voor energievoorziening van de
willen we dat alle elektriciteit en waterstof voor publieke laadpunten (in de cijfers van de CO-uitstoot
vervoer in Amsterdam duurzaam wordt opgewekt als gevolg van mobiliteit wordt rekening gehouden
en, als het even kan, lokaal (bijvoorbeeld door de met de landelijke energiemix).” Bij het plaatsen van
inzet van zonopwek). Lokale opwek en lokaal gebruik laadpalen streven we naar een koppeling met lokaal
(indien mogelijk achter de meter van gebouwen), opgewerkte energie.
kan een zware opwaardering van het stedelijke
rr ' E Te ee
jn Et il rn gs Ï | E he Wenden lW hak =d | (U ú
ie mf iel Pd l en Me 8 Th ne En ne
ELL Le) EE | F Pe üg == l ei - ki ir ee I
É ES Edel. i- A
Ld Ad. bj Ì | Bl ee) Me |
= L jj E a bd ne Ee En É Te en
Laadme 39 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
ENA
en Ne Es TR z Bef 1y,
Ln EENS TLD
er _% fe ie ET Nt e AS er RATEN f SATE
EED > SN NAS Wel SST DE 7 EE
Ze En vl Pa NE - — NN AN JÁ En TT DE
he KNN ND Je E NN SPH mn Mn JL
= Ee BR: AANIN Nr LE 7 EI le
nn ERD ANNA 8 ey AAN ii En
(Ee DE VEN rn sn
mes. EE Neal ne
Pe EN en EE ANN en <j | Na en HV
NN Minn. AAS NSS Nl U
NN NE rete NS ek gnl Nd
GEN AREN Te mn B dl OM Tm ll
ER RENS | Ri HNE en! Pi De nT jÀ _ ll
r. TN u et Bi nd Rr Re 2d Ee | Dam
MR On De ee Ó me SS
Aen en zer te 4 mn Oe
Ee pk u | f 1 Es
af 7 En E IE He men =S Vee sel EL e el | Ies i Û im ee Ee Rd
EE ARTE en - 8 hi Í nl TEN 7
ma ENNE Ts | ee | U Hb EN
MAENE ST gaan COOR PER | | ne
Ki eek Le Lee rp Min
Ai BE TN Ë U i hi ig RE
iN B en / - z TS en nnn
tft rg Ë Kaan
relies O4 eer EN 5 Sl |
| Ne hem ; nn TN aA \ EN
VE ti py a | | | ES
mai oe A 5 ST ie IN EE WE À Á ( | Dn il Á 8 | anne B
í TE En 87 400 En BE d ü Tip p
OEREN A (tt RDM 1 tn =
de = il | | be e I= EEM jn RS
ntt’ 4 bn Sc == n OE SEAN
4 In IS g | EO CEL 4 | OAN ° ì VT. À | sisleief Lj es
aise 4 ME REE ORE: | | — Wh
Lick Ii =S a) D ek | Oene ik Í | sl ne
Ik 4 ej # k Mi DEEEF / 4 df en
has / sik Je MO
ee | An NN | | — oorgreencomedln
EE OM mn aal) Il , nn
mdk! ed A: Gt Eg „BS | if | 0 nl
2 Al be ENT AN SLE | | a Gl cit ynuD l
En Pm ben SA 4 3 fsd | | Ze | | B noa 40 Cl iyi
ARN SI] IN DP gg
| en ne ll G
5 S SA | | Je | De
nd eni SP 4 Î | | He eg 5
n mn ss: 44 Nn 4 | | Od | d et a a ze En 7
/ 7 Je > f pan | | ES e B = 2 |
maten S En | Ef ie er
ga EE Ke RE | hd | an g> EE
| vs D É | Á tn a FAA h
T KS Ed | hel $ PE he ( À Ì E
er ae | ú Ald | € | A: ij
EL te Nn CI Ni ii JE 5 | Wed
m- gn DT, me AD ADE ú De
} Û " nn / ec vonneellen Á ÒN | ) es Ö
AR en A geeen KN) et
AR Je 15 Aal ES Eee ed
mm . Û | IE | S 8
a | NAR El Í A en
Zi Ds NEE en | | 5 pe Aid bk W, ij / d , 7
De MOE EE, En Np ER
Ee / et k \ 8 se ene wee En Ar SEN
ee En En Af í 4 il ze 5 NEE EE
PE EE ee Nn eN
df B | tE 5 eee dd
ed hr) bnr Re EE Nn: NE te he
bd. Ben E Î Ar tE Eg ME kan RE RE EE TN
Ô EN dE il / 4 Eh 5 il VA en a EN |
Le VE Dn en
ef he OKT Haen: / Wee nt ee EAT etn
Uit |
® t ®
5.1 Gemeentelijke organisatie We werken in het kader van de Nationale Agenda
Laadinfra samen met de G4 gemeenten in de
Het bestuurlijk opdrachtgeverschap voor de realisatie Regionale Agenda Laadinfra. We werken aan
van de oplaadinfrastructuur voor voer- en vaartuigen vraagstukken waarbij de G4 behoefte heeft om
ligt bij de wethouder verkeer en vervoer, water en samen te werken en kennis uit te wisselen in regionaal
luchtkwaliteit. Binnen de gemeentelijke organisatie verband. Dit wordt uitgewerkt in een gezamenlijk plan
is de directie Ruimte en Duurzaamheid (programma van aanpak. Daarnaast pakken we ook met de regio
Luchtkwaliteit) momenteel verantwoordelijk voor MRA-e gezamenlijk vraagstukken op en wisselen
de uitrol van openbare laadinfrastructuur (deze taak we kennis uit. Vanuit het Rijk en de RAL (Regionale
wordt uitgevoerd in samenwerking met de directie Agenda Laadinfrastructuur) wordt geld beschikbaar
Parkeren); het Programma Varen voor de uitrol van gesteld om capaciteit te organiseren voor het
laadinfrastructuur voor de passagiersvaart, pleziervaart faciliteren en het versnellen van de samenwerking in
en transport over het water en de directie Verkeer regionaal verband.
en Openbare Ruimte (in samenwerking met de VRA
en de OV concessiehouders) voor het realiseren en _
van laadinfrastructuur voor veren en de OV-bussen. ne | sss —
Gezien de omvang en de aard van de opgave is : : en ed e
het zaak om opnieuw te kijken hoe deze opgave 8 Elk
georganiseerd wordt binnen de gemeentelijke ° en | -
organisatie. Waar de focus voorheen lag op pionieren, _— fi s DE E
opbouwen en innoveren wordt het realiseren van mi) _
laadinfrastructuur steeds meer ‘business as usual’ en —ff \
staat opschalen door middel van het vergroten van de ’ 4 E
uitvoeringskracht en het verder professionaliseren van en nr AU EEE & b
de organisatie centraal. Dit vraagt om een structurele Ee ns |
inbedding in de gemeentelijke organisatie waarbij ook ps | | |
structurele financiële middelen nodig zijn. = ke Ì
5.2 Samenwerking en afstemming pal)
Om de doelen uit dit strategisch plan te behalen BEN | 8
is nauwe samenwerking met (en consultatie van) d ld
alle betrokken partijen cruciaal. We hebben een V-. De ed De,
gezamenlijke verantwoordelijkheid om de transitie ee p Se) A > e alà
naar uitstootvrije mobiliteit te faciliteren en om te : TEE —
werken aan de doelstellingen uit het Klimaatakkoord. ie
Laadme 41 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
Om vraag en aanbod van energie voor voertuigen elektrisch vervoer te volgen en waar wenselijk bij
goed op elkaar af te stemmen is directe samenwerking _ te sturen. Al jaren monitoren de G4 en de MRA-e
met de markt ook van essentieel belang. Daarom de data van de publieke oplaadinfrastructuur via
hebben we voor het maken van dit strategisch de Hogeschool van Amsterdam (HvA). Hierdoor
plan een uitgebreide marktconsultatie uitgevoerd. zijn de gegevens over het gebruik inzichtelijk. Van
De opgehaalde informatie is meegenomen bij het die gegevens wordt ook gebruik gemaakt voor
opstellen van dit strategisch plan. In bijlage 4 is een het opstellen van de prognoses in dit strategisch
overzicht te vinden van de veel genoemde aspecten. plan. Daarnaast is het mogelijk om via EVdata.
nl actuele data over elektrisch rijden in Nederland
Samenwerking en afstemming met de volgende (en specifiek Amsterdam) in te zien. Door deze
partijen is van belang: data blijvend te volgen kan worden gemonitord
=m Gebruikers van de laadinfrastructuur waar de laadbehoefte in stad toeneemt en hoe
m Aanbieders en exploitanten van laadinfrastructuur de plaatsing van laadpunten daarop kan worden
m Het Rijk, provincies, andere gemeenten en de aangepast. Hiermee ontstaat een adaptieve aanpak
Metropoolregio waarin de gemeente flexibel op de continue
m De RAL-regio G4 veranderende omstandigheden kan inspelen. Dit
m Stakeholders op het vlak van de waterstoftransitie monitoringssysteem wordt nader uitgewerkt.
zoals de Provincie Noord-Holland, Port of
Amsterdam en partijen betrokken bij de uitvoering
van waterstofprojecten 5.4 Financiële kaders
m De stakeholders die afhankelijk zijn van de
laadinfrastructuur voor het (bijladen van In het huidige Actieplan Schone Lucht is budget
hun voertuigen in en rond de stad; zoals beschikbaar vanuit het Stedelijk Mobiliteitsfonds
ondernemers in Amsterdam, toeleveranciers, (SMF) tot en met 2030 (zie tabel hieronder). Daarnaast
touringcarondernemingen, taxibranche, vervoerders _ heeft het Rijk een uitkering verleend aan de G4 op
en verladers grond van het Klimaatakkoord ten behoeve van de
m Bewoners Nationale Agenda Laadinfrastructuur, welke verdeeld
m Liander als netbeheerder wordt over de G4 gemeenten. Hiervan ontvangt
Amsterdam € 880.000 over een periode van drie jaar
(2020 — 2022). De deelnemende gemeenten stellen
5.3 Monitoring daartegenover ieder eenzelfde bedrag beschikbaar,
dit is mogelijk vanuit het reeds beschikbaar gestelde
Monitoring levert waardevolle inzichten op over budget in het SMF.
de verschuiving van brandstofvoertuigen naar
elektrisch, het gebruik van de laadinfrastructuur Beschikbare budgetten luchtkwaliteit SMF en dekking
de afname van stroom, de aantallen voertuigen. Nationale Agenda Laadinfrastructuur.
Deze data wordt ingezet om de ontwikkeling naar
SMF € 6.410.000 € 6.036.874 € 8.000.000 € 6.800.000
NAL € 220.000 € 220.000 € 220.000
Laadme 42 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
Hiermee hebben we voldoende incidentele financiële energiekosten zijn hier onderdeel van. Deze plaatsing
middelen om de plaatsing van laadinfra tot en met zal plaatsvinden conform de nieuwe werkwijze waar
einde 2030 te dekken en de genoemde acties uit we na vaststelling van dit strategisch plan mee
te voeren. Aanvullend is op termijn structureel zullen experimenteren. De kosten voor de specifieke
budget nodig voor professionalisering van de acties ten behoeve van de laadinfrastructuur voor
organisatie en de structurele kosten voor plaatsing, de verschillende gebruikersgroepen uit hoofdstuk 6
beheer en onderhoud van de laadinfrastructuur. van dit strategisch plan zijn reeds begroot door de
In 2021 worden de voorbereidingen getroffen verschillende afdelingen van de gemeente die hiervoor
voor de nieuwe concessie voor regulier laden. Per verantwoordelijk zijn.
2022 start de nieuwe concessie. Op basis van de
huidige markt is de verwachting dat de plaatsing Na 2030 zullen de kosten voor professionalisering van
van de reguliere laadinfrastructuur kostendekkend de organisatie en de structurele kosten voor plaatsing,
kan worden uitgevoerd. Een marktpartij plaats aan beheer en onderhoud van de laadinfrastructuur uit het
de hand van de concessie, de exploitatie van de SMF gedekt moeten worden.
VITE
\ ATEA bii ELD
d Í I Haf \ ED } HA ER Ee
Elobt BEEAA AS pe
AEB LEED EEE ED RED
ALLER) pee oge ape
AAM MEEDECELET EELDE ERDER
(EE EEErT ee Gehe
ml a dl HE RE
Den dd BEET EED bft EN
kkk Cd ordt De
en ae of j kl EOD ee
HE Ee wtb
vk jen
Ee dike e=
| gbl
mmm hen dd |
rn =E | EEH IAM | Je Ü it an 5 nn
' kof gr | == —-
mn PT El ll RED N A Ee | mr ige == Er =— _—
ee Gec: enten TUe ï dd a Mi - ———
nn CNE | Ni Ad | tE sm == == ee ET
mn ON EN en Ni: NN 0 LL | —_—_—— ==
E - Ea m |]
ee R. ze s _- En en
o AG on -
En — Technische Unie —
I e ( AAA jn
ed ys www.technischeunie.nl Í
5 7 |
Ml 3 / . lm
in We -
- e |
eer S Ì Ï Ei OE El -
ES 5 BE wij rijden elektrisch F
KS PE mi
5 ___ Maen nn Kr En ne « =
= ENNE
G) „ nd | |
iss nee enn Rl :
eN
; en
Laad me Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
_ ' | 5 NN pn
B RE i it Suk
ee : Ee £ Ks din
Rn REE in wanad
mn î a
í d 5 . ee gini
P … | 4 4 "
à | ki |
i R %
zen NN > N N
Ek) € S : |
: 2 h N 5 En en en ie pn Ee a \
\ 2 NM »
} ER Nn TEA +
ie, 5 4 ak % eN > ns AN De "eN
, EN GE EP BR se
p. ed 5 PE Ne : vod
ks EE Mn Ee EN
B OS NEN en
ES, EEN, aeg me 8 €
Ee /
EN , NM Ì Á zn LAM RT Rt A
_ Bm mr à Ee e RS
be en ae
A Ee eN Ek / „he ds EON
En er 7 De Á dm Ee
KD GP \ NS
e Ee A ‚A NN
# Mk ru 5 of r' f d Es d ak NS
AA WS
hd et \
À 8 in f |
gr" id he nes f
, ME: rn
Û E F MN b
Ur OV
El cn Be
ve
À Ì a - S E
Ï
Nn es
V daliteit
6.1 Vervoerscategorieën aggregaten actief die tevens (elektrische) energie
nodig hebben. In dit hoofdstuk beschrijven we per
Amsterdam kent veel verschillende vervoers- vervoerscategorie de huidige stand van zaken van de
categorieën met elk hun eigen kenmerken en eigen laadinfrastructuur en de opgave voor de toekomst.
behoefte aan laadinfrastructuur. Dagelijks rijden veel
bewoners en bezoekers Amsterdam in en uit. Ook In onderstaande tabel hebben we de uitgangspunten
staat Amsterdam bekend om het vervoer over water. voor de laadoplossingen voor de verschillende
Tot slot zijn in Amsterdam mobiele werktuigen en categorieën elektrische voertuigen opgenomen.
KN CE
Personenauto's Privaat: thuis- en Privaat: n.v.t. Voorlopig niet van toepassing,
bedrijfsaansluiting in de toekomst mogelijk meer
Alin Semi-publiek: horeca, ultrasnelladen (350kW)
Semi-publiek: winkelcentra en
parkeergarages, horeca en tankstations
winkelcentra
Publiek: snel(bij)laden in
Publiek: publieke publieke parkeergarages
parkeergarages en openbare ruimte
en openbare ruimte
Taxi's Privaat: thuis- en Privaat: snellader bedrijf Voorlopig niet van toepassing,
bedrijfsaansluiting stalling- in de toekomst mogelijk meer
Kirs depot Semi-publiek: ultrasnelladen (350kW)
OO
parkeergarages,
Semi-publiek: horeca, winkelcentra,
parkeergarages, halteerplekken,
horeca, winkelcentra en tankstations en op
taxistandplaatsen bedrijfsaansluiting
stalling- depot
Publiek: publieke
parkeergarages en openbare Publiek: snel(bij)laden
ruimte op halterplekken,
strategische hubs,
publieke parkeergarages
en openbare ruimte
Bestelauto's Privaat: parkeergarages, Privaat: snellader bedrijf Voorlopig niet van toepassing,
horeca en winkelcentra in de toekomst mogelijk meer
_M- Semi-publiek: ultrasnelladen (350kW)
Ì o o Publiek: publieke horeca, winkelcentra,
parkeergarages en openbare tankstations, hubs
ruimte
Publiek: op strategische
hubs, publieke
parkeergarages en
openbare ruimte
Laadme Â5 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
Kn Regulier laden (<22 kW) | Snelladen (50-175 kW)| Ukrasnel laden (350-600 kW)
Vrachtwagens Privaat: bedrjif/depot Privaat: bedrijf/depot Standaardisatie is nu een
belangrijke bottleneck.
Semi-publiek: n.v.t. Semi-publiek: laad- en
An losplekken, tankstations, Privaat: bedrijf/depot
o o Publiek: n.v.t. hubs
Publiek: openbare ruimte Semi-publiek: laad- en losplekken,
tankstations, hubs
Publiek: openbare ruimte en op
termijn waterstofvulpunten
OV-bussen Privaat: remise Privaat: remise Standaardisatie is nu een
concessiehouder gedurende concessiehouder en via belangrijke bottleneck.
EKD de nacht opportunityladen (eigen
o-MO laadinfra) bij eindhaltes Privaat: remise concessiehouder
Semi-publiek: n.v.t. buslijnen en via opportunityladen (eigen
Publiek: n.v.t. laadinfra) bij eindhaltes buslijnen
Semi-publiek: nvt. Semi-publiek: n.v.t.
Publiek: n.v.t.
Publiek: n.v.t.
LEV's (oa. fiets Privaat: stopcontact thuis n.v.t. n.v.t.
/ bromfiets) (220v)
Semi-publiek: In
Je fietsenstallingen (220v)
OO
Publiek: gemeentelijke
stallingsplekken (220Volt)
Touringcars Er is nog geen duidelijk eindbeeld van technologie en laadbehoefte: waarschijnlijk (ultra)snelladen
en op termijn evt. waterstof
_eurd
Varen Passagiersvaart privaat laden eigen terrein met 22-50kW AC, beperkt snelladen.
Semi-publiek/ publiek: laden op ligplaatsen max 50kW AC, bundelen in hubs zoals Dijksgracht.
dr Eee,
Pleziervaart: technologie in pioniersfase. Meestal 220V normaal laden, meerdere opties mogelijk
a en eindbeeld niet duidelijk. Voor varen volgt nog een aparte laadstrategie.
®
Mobiele Er is nog geen duidelijk eindbeeld van technologie en laadbehoefte: van 220v tot krachtstroom.
werktuigen en
aggregaten
7 ie
Laadme 46 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
6.2 Personenauto's
In 2030 staat het Rijk voor nieuwverkopen van personenauto's alleen uitstootvrij toe, in Amsterdam moeten alle
personenauto's binnen de bebouwde kom van Amsterdam uitstootvrij zijn. Op het moment is ongeveer 6% van
de in Amsterdams geregistreerde personenauto's elektrisch.
personen | aoictetm zomer
Voertuigen m Elektrisch vervoer is de afgelopen = Naar verwachting zullen veel personenauto's
jaren sterk gegroeid. in de toekomst geladen kunnen worden met
irr m Er rijden nu een kleine 14.000 maximaal 150 kW en auto’s uit het duurdere
E a elektrische personenauto's in segment zelfs met maximaal 350 kW.
Amsterdam, ongeveer 6% van het m Naar verwachting is 12,5% van de nieuw
totaal. verkochte auto’s in 2020 in Nederland volledig
m Daarnaast rijden er nog veel elektrisch. Dit leidt tot een groter aanbod
personenvoertuigen rond in van gebruikte elektrische auto’s in 20252
de stad die niet in Amsterdam Gebaseerd op cijfers uit de periode 2014-2019,
geregistreerd staan, ca. 50% van blijkt dat Amsterdam circa 2 jaar voorloopt op
de vervoersbewegingen in de stad. het Nederlands gemiddelde voor wat betreft
Er rijden momenteel zo’n 200.000 het aantal elektrische voertuigen per 100.000
personenvoertuigen per dag binnen personenauto's.”
de ring, waarvan 2% elektrisch. m In 2030 moet al het personenvervoer in
m De meeste elektrische Amsterdam emissievrij zijn. Dat zijn er naar
automodellen kunnen momenteel verwachting 254.000 in 2030 (incl. lease en
met maximaal 50 kW laden. taxi). Deze eis geldt niet alleen voor auto's uit
Amsterdam, maar ook voor inkomend verkeer.
Naast de 254.000 geregistreerde personenauto's
in Amsterdam verwachten we in 2030 dagelijks
nog ca. 90.000 forenzen en 80.000 bezoekers.
Laadinfrastructuur m Met de groei van het aantal m Om in de transitie naar emissievrij vervoer te
elektrische auto's is ook het aantal voorzien, is het de verwachting dat in 2030
laadpunten toegenomen. Inmiddels ongeveer 15.500 publieke laadpalen nodig
heeft Amsterdam ruim 3.700 zijn, 12.000 semi-publieke en 36.500 private.
openbare oplaadpalen, ca. 1.750 Daarnaast zijn er 800 snellaadpunten nodig.
semipubliek, 29 snel en nog een Uiteraard is deze prognose erg gevoelig voor
zo’n 4.000 private oplaadpalen. aannames.
Het netwerk wordt goed gebruikt, m Snelladen wordt een steeds reëlere mogelijkheid.
gemiddeld hadden de openbare De wachttijd wordt steeds korter en steeds
oplaadpunten in Amsterdam in meer voertuigen kunnen geladen worden bij
2019 0,9 laadsessies per dag. één snellader, wat de business case verbetert.
m Personenauto's laden met een De verwachting is dat personenauto's in de
gestandaardiseerde stekker als toekomst meer dan nu het geval is gebruik zullen
connector. Reguliere laadpunten maken van snelladen.
leveren momenteel een maximaal m Ook worden publieke laadpunten in de toekomst
vermogen van 22 kW. Deze naar verwachting efficiënter gebruikt. Er wordt
laadsnelheid volstaat voor het verwacht dat het gemiddeld aantal sessies van
volladen van een personenauto een openbaar oplaadpunt in Amsterdam in 2030
binnen een paar uur. Snelladers richting de 1,2 gaat.
laden momenteel met een
vermogen van 50 kW.
2 Future residual values of battery electric vehicles benefit from increased range, ING Economics Department, June 2019.
2 _www.klimaatmonitor.databank.nl.
Laadme 47 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
6.3 Taxi's
In 2025 moet het gebied binnen de A10 uitstootvrij beschikbaarheid van publieke laadinfrastructuur.
zijn voor taxi's. Het uiteindelijke doel is uitstootvrij Ten eerste via parkeerladen, mits er voldoende
verkeer binnen de bebouwde kom van Amsterdam in laadplekken zijn voor taxivoertuigen. Daarnaast is
2030. De gemeente heeft in het convenant ‘Schone snellaadinfrastructuur (bij openbare snellaadstations
taxi's voor Amsterdam’ (2016) met alle TTO's (door of snelladers bij bijvoorbeeld op taxi-standplaatsen)
de gemeente erkende Toegelaten Taxi Organisaties) nodig om in relatief korte tijd de accu bij te laden.
afgesproken om in 2025 volledig uitstootvrij te zijn. In Specifiek voor taxi's wordt de sterkste groei van
artikel 5 van convenant Schone Taxi's voor Amsterdam _ snelladen verwacht aan het eind van 2021 en
(2016) heeft de gemeente zich gecommitteerd aan de gedurende 2022/2023. Het huidige snellaadnetwerk,
zorg voor een toereikende oplaadinfrastructuur. inclusief de geplande uitbreidingen lijkt met de
beoogde groei van elektrische taxi's voldoende
Met de groei van het aantal elektrische taxi's zal capaciteit te hebben tot het begin van 2022
een groot deel van de taxi's afhankelijk zijn van de (uitgaande van een laadvermogen van 50 kW).®
CN CT
Voertuigen Er rijden ongeveer 5.000 taxi's in De verwachting is dat het overgrote deel
Amsterdam: van de taxivoertuigen batterij elektrisch
Kirn m Het aantal uitstootvrije TTO-taxi's wordt, naar verwachting circa 5.000 in
OTO bedraagt in december 2019 ongeveer 20255
1.100 (van de ruim 3.200 TTO-chauffeurs).
m We weten niet hoever de rest van de
taximarkt momenteel geëlektrificeerd is.
m Steeds meer taxistandplaatsen zijn
alleen nog toegankelijk voor schone
taxi's. Er zijn op dit moment zes schone
taxistandplaatsen (waarvan twee alleen 's
avonds).
Laadinfrastructuur m Taxi's kunnen de laadinfrastructuur voor m Publiek laden blijft het belangrijkste
personenauto's gebruiken. Parkeerladen deel van de laadbehoefte invullen. De
vult momenteel het belangrijkste deel taxivloot is daardoor afhankelijk van
van de laadbehoefte in. Omdat meer parkeerladen op straat of op eigen
omwonenden gebruik maken van terrein, soms in VvE's. Zie prognose
laadpalen wordt het voor chauffeurs openbare laadpunten personenauto's
lastiger om in de omgeving van hun m Vanwege het hoge aantal kilometers dat
woning te laden (de paal is bezet voor de taxi's maken zijn ze met name afhankelijk
hele avond/nacht). van snelladers om tussentijds bij te laden.
m De vraag naar snelladen stijgt. Chauffeurs
ervaren een tekort aan snellaad-
mogelijkheden. Momenteel zijn er 29
publieke snelladers in de stad waarvan
3 exclusief voor gebruik door taxi's op
het centraal station. Ook zijn er minimaal
5 private partijen bij tankstations en
horeca met elk 2 snelladers. Ook zijn er
bij Schiphol-Oost en Badhoevedorp grote
laadhubs van Tesla (>40 units).
30 Rapportage Simulatie snelladergebruik, Hogeschool van Amsterdam, 2019.
51 Rapportage Simulatie snelladergebruik, Hogeschool van Amsterdam, 2019.
Laadme 48 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
6.4 Lichte elektrische voertuigen (LEV's)
De term LEV is een containerbegrip. Het gaat om indien wenselijk, oplaadpunten. Daarnaast is het van
uiteenlopende voertuigen, van een elektrische (bak) belang om voor specifieke LEV's (bijvoorbeeld LEV's
fiets tot een lichte elektrische vrachtwagen en alles er voor mensen met een beperking en lichte elektrische
tussenin. Hoewel het aantal LEV's naar verwachting vrachtwagens voor binnenstedelijke distributie) op
de komende jaren sterk zal toenemen verwachten strategische plekken laadinfrastructuur in de openbare
we een beperkte behoefte aan publieke laadpunten ruimte te realiseren. Tot slot zien we een opgave
voor LEV's. Immers, momenteel gebeurt opladen voor de gemeente Amsterdam om het opladen in
meestal thuis of op het werk. In veel gevallen kan dat de openbare ruimte door LEV's te reguleren om de
ook omdat de accu's steeds vaker uitneembaar zijn. veiligheid en toegankelijkheid te borgen.
Aanvullend realiseren we in gemeentelijke stallingen,
CN EC EC
Voertuigen m Het aantal LEV's in Amsterdam is sterk m We weten niet hoe het aantal LEV's zich
toegenomen. Momenteel is de e-bike met ontwikkelt. Dit is mede afhankelijk van de
Je ongeveer 70.000 exemplaren de grootste technische eisen die gesteld worden.
OBO categorie.
=m Ook het delen van LEV's is een groeiende
markt. Momenteel hebben twee bedrijven
in Amsterdam een vergunning om
elektrische deelbromfietsen aan te bieden.
Laadinfrastructuur = Op dit moment is er is geen m Publieke laadinfrastructuur voor LEV's
laadinfrastructuur voor LEV's in de wordt beperkt gefaciliteerd. Hoewel
openbare ruimte. Er zijn wel oplaadpunten er veel elektrische fietsen en scooters
gerealiseerd in verschillende gemeentelijke in Amsterdam rondrijden blijkt uit
(fietsen-) stallingen. De voertuigen worden onderzoek van de gemeente dat openbare
veelal thuis of op privéterrein geladen; laadpunten voor scooters en fietsen
denk aan de elektrische fiets of scooter die niet in een grote behoefte voorzien.
thuis in het stopcontact kan. Elektrische scooterrijders en fietser bleken
m LEV's mogen geen gebruik maken van grotendeels thuis of op het werk hun
laadpalen in de openbare ruimte. accu's op te laden.
m Voor specifieke LEV's (mensen met een
beperking, binnenstedelijke distributie)
realiseren we op strategische plekken
laadinfrastructuur.
®2 Er zijn adapters beschikbaar waarmee LEV's gebruik kunnen maken van laadpalen in de publieke ruimte. Het gebruik van een
dergelijke adapter is vanuit Europese richtlijnen niet toegestaan De IEC 61851-23 norm beschrijft dat het gebruik van een adapter
voor het laden van een elektrisch voertuig verboden is.
Laadme 49 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
6.5 Bestelwagens
Onder bestelwagens (ook wel bedrijfswagens) in de stad.® Voor deze groep is het wenselijk
verstaan we voertuigen tot 3,5 ton die goederen om een snellaadmogelijkheid te hebben op de
en/of diensten vervoeren. Denk bijvoorbeeld aan uitvalswegen in de stad en in de buurt van de Ring
pakketdiensten. In 2025 moeten alle bestelwagens A10 om in laadzekerheid te voorzien. Huidige
binnen de Ring A10 uitstootvrij zijn, in 2030 in heel tankstationlocaties in de stad kunnen hier mogelijk
de bebouwde kom. ook een rol in gaan vervullen (zie paragraaf 4.3).
Tot slot is een groot deel van het vervoer van of
Voor bestelvoertuigen is zowel normaal- (tot 22 naar Amsterdam afhankelijk van laadfaciliteiten
kW) als (ultra)snelladen (van 5Okw tot 350 kWh) buiten Amsterdam. Dit geldt in het bijzonder voor
op eigen terrein de primaire laadoplossing, wat bestelwagens die bijvoorbeeld van logistieke centra
betekent dat de organisatie van laadinfrastructuur buiten de stad komen. We streven naar een regionaal
op bedrijventerreinen nodig is. Een deel van de snellaadnetwerk dat voorziet in de behoefte van
bestelvoertuigen parkeert op straat en is dus primair gebruikers.
aangewezen op het publieke parkeerlaadnetwerk
En EE
Voertuigen m Vanaf de A10 rijden dagelijks zo’n m Fabrikanten hebben aangekondigd om de
37.000 bestelwagens in Amsterdam. aankomende jaren in te zetten op het produceren
_M- Dit verkeer vormt ongeveer 12% van van meer elektrische bestelwagens voor de
© © het totale verkeersaanbod en blijft stadslogistiek. Binnen een aantal jaren wordt een
stijgen. Minder dan 1% hiervan rijdt financieel omslagpunt verwacht waarmee vervoer
elektrisch. met elektrische bestelwagens goedkoper wordt
m Voor bestelwagens zijn de kosten dan het fossiele alternatief.
voor dagelijks gebruik van een m De verwachting is dat in 2030 23.000 elektrische
elektrisch voertuig inmiddels bestelauto's in Amsterdam geregistreerd zijn.
vergelijkbaar met die van een m De komende paar jaar groeit de actieradius
diesel bestelwagen. Elektrische naar 250 — 300 km. Nieuwe modellen kunnen
bestelwagens zijn duurder in aanschaf naar verwachting met >50 kW, geladen worden
maar hebben lagere operationele (snelladen).
kosten en onderhoudskosten. De
kosten nemen naar verwachting
nog af tot 2030. Bovendien blijkt uit
ritgegevens dat voor ongeveer 90%
van de ritten de actieradius en het
laadvermogen geen probleem zijn,
omdat de gemiddelde afstand op
een dag lager is dan de actieradius
van de accu.*
m Bestelvoertuigen kunnen normaal
laden en soms met max. 50 kW laden
(snelladen).
$3 Laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen in stadslogistiek, Topsector Logistiek, 2019.
% Zie: https://www.districon.nl/sites/default/files/202007/Laadinfrastructuur%20voor%20elektrische%20voertuigen%20in%20
stadslogistiek.pdf
Laadme 50 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
Bestelwagens | Zoishetnu | Zo wordt het
Laad- m De meeste bestelwagens die voor Normaal- en snelladen op eigen terrein is de primaire
infrastructuur distributie worden ingezet, worden laadoplossing voor bestelwagens.
's nachts geladen op het depot van m De verwachting is dat de (snel-) laadinfrastructuur
de distributeur. Laadzekerheid is een die hiervoor nodig is op of bij de bedrijven op
vereiste om de volgende dag ingezet eigen terrein of bij distributiecentra gerealiseerd
te kunnen worden. Bedrijven met gaat worden, uit oogpunt van laadzekerheid.
ervaring geven aan het logistieke m Een deel van de bestelvoertuigen (naar verwachting
proces zo te organiseren dat zoveel ca 10%) zal gebruik maken van regulier laden op
mogelijk op eigen terrein gelaten eigen terrein omdat zij voldoende stilstaan om zich
wordt. Indien nodig wordt bijgeladen in de nacht van stroom te kunnen voorzien.
op eigen depot in pauzemomenten.
m Voor ondernemers zonder In totaal zullen naar verwachting 17.000 laadpunten
laadmogelijkheden op eigen terrein is nodig zijn voor bestelauto's in 2030.
de laadzekerheid niet gegarandeerd.
Zij zijn afhankelijk van publieke (snel) Ondernemers zonder laadmogelijkheden op
laadinfrastructuur. eigen terrein zijn afhankelijk van publieke (snel)
laadinfrastructuur. Samen met de sectoren kijken we
hoe we deze ondernemers kunnen ondersteunen in
hun laadbehoefte. Daarbij streven we — waar mogelijk
— naar het delen van laadinfrastructuur. Het is niet
efficiënt als elk bedrijf eigen oplaadpunten realiseert.
6.6 Vrachtwagens
Onder vrachtwagens verstaan we voertuigen vanaf Amsterdam voor de elektrificatie van de logistiek
3,5 ton die goederen en/of diensten vervoeren 85 snellaadpunten benodigd zijn.
binnen de stad. Denk bijvoorbeeld aan distributie m De toename van de laadsnelheid leidt ertoe dat
van supermarkten. In 2025 moeten alle vrachtwagens bij de inpassing van snelladers en ultrasnelladers
binnen de Ring A10 uitstootvrij zijn, in 2030 in heel de meer rekening moet worden gehouden met een
bebouwde kom. groter ruimtebeslag: hoe hoger de laadsnelheid,
des te meer ruimte nemen de laders in. Naast
Voor vrachtwagens is zowel normaal- als (ultra) ruimte voor het laadpunt is bij snelladen namelijk
snelladen op eigen terrein de primaire laadoplossing. ook ruimte nodig voor de transformator en
We zien een mogelijk knelpunt ontstaan bij omvormers in een of meerdere aparte kasten.
de organisatie van hoge vermogens voor het Daarnaast moet voor de opstelling, zeker
laden van grotere aantallen vrachtwagens op bij geschiktheid voor grotere voertuigen,
bedrijventerreinen. Voor voertuigen waarvan de ook meer ruimte worden ingericht voor de
actieradius nog te beperkt is voor het uitvoeren van aan- en doorrijroute. Kortom, vrachtwagens
de ritten, is een snellaadnetwerk nodig waarbij op hebben veel ruimte nodig om te laden. Veel
termijn ook ultrasnelladen wordt aangeboden. Hierbij tankstationlocaties zijn daarvoor te klein of
liggen kansen voor multimodaal gebruik van laders liggen op ongunstige locaties, omdat zij tot veel
tussen vrachtvoertuigen en bijvoorbeeld bussen. tijdsverlies leiden tijdens de rit.
m Voor zwaardere voertuigen zijn hogere Een groot deel van het vervoer van of naar
laadsnelheden nodig in aanvulling op het Amsterdam is afhankelijk van laadfaciliteiten
normaal laden, waarbij deze hogere vermogens buiten Amsterdam. Dit geldt in het bijzonder voor
voornamelijk op privaat terrein gerealiseerd vrachtvoertuigen die bijvoorbeeld van logistieke
moeten worden, met ondersteuning van een centra buiten de stad komen. We streven daarom
publiek snellaadnetwerk voor de extra kilometers. naar een regionaal snellaadnetwerk dat voorziet in
De verwachting is dat in de regio Groot- de behoefte van gebruikers.
Laadme 51 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
EE EC
Voertuigen m Dagelijks rijden er vanaf de A10 zo'n 6.000 m Batterij-elektrisch lijkt een kansrijke oplossing voor
vrachtwagens de stad in en dit aantal blijft stedelijke logistiek gelet op de goede energie-
Nn stijgen. efficiëntie en de kortere afstanden. De verwachting is
Ö Ö m De inzet van elektrische vrachtwagens is dat de actieradius de komende jaren toeneemt en naar
nog beperkt. 2030 toe verdubbelt.
m Voor zwaardere vrachtwagens is een m De verwachting is dat de kosten voor lichte en
beperkt aantal uitstootvrije modellen middelzware trucks richting 2025 ‘kostengelijkheid’
beschikbaar en zijn verschillende bereiken en zwaardere trucks daarna.
voertuigtechnologieën in ontwikkeling. m Het aantal elektrische trucks zal de komende jaren eerst
m De eerste generatie zwaardere elektrische langzaam groeien, tot rond 2023 de serieproductie
trucks (> 16 ton) heeft een actieradius van van voertuigen daadwerkelijk op gang komt.“” Na 2025
100-150 km. zal ook het aanbod van zware vrachtwagens groter
m De meeste zwaardere voertuigen kunnen worden.” Naar verwachting zijn er in 2030 2.500
momenteel laden met max. 450 kW. elektrische vrachtwagens geregistreerd in Amsterdam.
m Bij voldoende beschikbaarheid van groene stroom
wordt waterstof-elektrisch na 2030 ook kansrijk op de
lange afstanden - waaronder internationaal vervoer.” ®®
Laad- m Voor bestaande elektrische vrachtwagens m Voor vrachtvoertuigen is als (ultra)snelladen (tot 650
infrastructuur (vergelijkbaar met autobussen) is nog geen kW) op eigen terrein de primaire laadoplossing. De
sprake van standaardisatie rond laden en kabels naar grote distributiecentra moeten verzwaard
communicatie tussen het voertuig en het worden als de overstap naar snelladen wordt gemaakt.
laadpunt deze onzekerheid leidt er toe dat m De verwachting is dat in 2030 2.800 laadpunten nodig
openbare laadinfra nog niet van de grond zijn voor elektrische vrachtwagens in Amsterdam.
komt = Op korte termijn is duidelijkheid nodig over de te
m Laadinfra voor vrachtwagens bevinden hanteren standaarden voor laadinfra voor autobussen
zich op dit moment enkel op eigen terrein. en vrachtwagens zodat laadinfrastructuur met hoog
Sommige distributiecentra willen de eigen vermogen ook breed toegankelijk kan worden
laadinfra aan derden beschikbaar stellen. gemaakt.
6.7 OV-bussen
OV-bussen moeten in 2025 uitstootvrij rijden binnen De aanleg van snellaadinfrastructuur is kostbaar en het
de Ring A10 en in 2030 binnen de gehele bebouwde vinden van een geschikte locatie niet makkelijk. De locatie
kom van Amsterdam. Een belangrijk uitgangspunt in moet niet alleen nu, maar ook in de toekomst goed
de overstap naar uitstootvrij OV-busvervoer, is dat deze aansluiten op het OV-systeem. Een belangrijke uitdaging
niet ten koste mag gaan van de busdienstregelingen. is het vinden van ruimte voor snellaadinfrastructuur langs
De ontwikkeling van elektrische bussen en batterijen de gedefinieerde rijroutes, waar de bussen bovendien
gaat snel, maar op basis van de huidige lijnvoering 6 tot 12 minuten stil kunnen staan. In totaal moet
en actieradius blijft bijladen voorlopig nodig. laadinfrastructuur beschikbaar komen voor zo'n 242
Nachtladen in de remise blijft de basis, aangevuld met uitstootvrije GVB-bussen, dit is inclusief groei tot 2025.
bijlaadmogelijkheden bij stop- en eindpunten. Hierin zijn de bussen die vanuit de regio Amsterdam
inrijden niet meegenomen”! Ook bussen die vanuit de
regio Amsterdam inrijden moeten uitstootvrij zijn.
$ Tijdperk van zero-emissie breekt aan voor trucks, ING economisch bureau, oktober 2019.
3 What's sparking electric-vehicle adoption in the truck industry?, McKinsey, 2017.
9 Volgeladen naar zero-emissie stadslogistiek, Outlook #4, ELaad, november 2019.
® Laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen in stadslogistiek, Topsector Logistiek, 2019.
9 Laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen in stadslogistiek, Topsector Logistiek, 2019.
“0 Tijdperk van zero-emissie breekt aan voor trucks, ING economisch bureau, oktober 2019.
“1 De concessieverlener (Vervoerregio Amsterdam - VRA) schrijft in de concessies voor de concessiegebieden rondom Amsterdam dat de
vervoerders (in principe) op eigen concessiegebied moeten laden. De laadvoorzieningen moet dus op het beginhaltepunt komen en
niet op het eindhaltepunt dat zich soms in Amsterdam bevindt.
Laadme 52 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
CEN EC ET
Voertuigen m Momenteel rijden de meeste OV-bussen m De GVB heeft samen met de gemeente en
in Amsterdam nog op diesel. Er worden de Vervoerregio de ambitie uitgesproken
mjn tot en met 2025 zes batches voorzien van om de gehele vloot in 2025 uitstootvrij te
oo in totaal 240 uitstootvrije bussen, hiervan laten rijden voor de concessie Amsterdam.
zijn 201 bussen nodig voor één-op-één De vloot wordt gefaseerd vervangen en
vervanging en 39 bussen voor groei. Er inclusief groei tot 2025 gaat het om in
rijden nu 29 bussen elektrisch. totaal ongeveer 240 elektrische bussen.
m Vanuit de concessie Amstelland/ m De Vervoerregio heeft voor de regio in het
Meerlanden rijdt Connexxion eind 2020 regionale bestuursakkoord Zero Emissie
met vrijwel uitsluitend elektrische bussen Bus de afspraak met de 15 gemeentes dat
Amsterdam in (ca. 240 bussen). Vanuit de in 2030 het regionale busvervoer volledig
concessie Zaanstreek betreft het op dit emissie vrij is bij de uitlaat.
moment 45 EEV bussen die regulier in m De technologische ontwikkeling van
Amsterdam rijden. In Waterland betreft elektrische OV-bussen en met name de
het 168 EEV-bussen en 9 ZE voertuigen. batterijen gaat snel waardoor de energie
Connexxion rijdt nog op Biodiesel en efficiënter kan worden ingezet en er
Adblue. EBS rijdt alleen op Biodiesel. langere afstanden mogelijk zijn.
m Daarnaast zijn er regionale vervoerders
uit de provincie Noord-Holland en
Utrecht die nog met dieselbussen
Amsterdam inprikken.
m De GVB heeft momenteel een contract
getekend voor 31 elektrische bussen met
een optie tot nog 69 voertuigen, voor het
stadsvervoer van Amsterdam. De vloot
moet in 2025 geheel elektrisch rijden.
= Momenteel hebben de elektrische
bussen nog 6 tot 12 minuten nodig om
bij te laden bij een opportunity lader
(snellader op eindpunt)
Laadinfrastructuur = Momenteel bestaan voor het zwaardere m De laadinfrastructuur voor de eerste 31
vervoer, naast laders met stekkers, elektrische bussen die in 2020 rijden,
pantograaf- of inductieladers. De is al gerealiseerd. In 2021 worden de
batterijpakketten van de eerste generatie 13 bussen op buslijn 69 elektrisch met
elektrische bussen worden 's nachts in snellaadinfrastructuur op Sloterdijk. Daarna
de garage via stallingsladers geladen. wordt er snellaadinfrastructuur geplaatst op
Overdag worden ze bijgeladen via het Centraal Station, op een aantal locaties
snelladers op een stop- of eindpunt. in Noord en op Lelylaan. Daarna wordt
Bijvoorbeeld op Sloterdijk is een achtereenvolgens gezocht naar locaties in,
laadvoorziening ingericht voor tussentijds Amsterdam Zuidoost en Amsterdam Zuid/
bijladen.“ Amsterdam Amstel.
=m Omdat voor autobussen (waaronder m Remiseladen in de nacht blijft de basis voor
OV-bussen) en vrachtwagens er nog geen de dagelijkse lijnvoering. Bijladen is nodig
standaardisatie van laadinfrastructuur om voldoende actieradius te hebben voor
heeft plaatsgevonden ligt het voor de hele dag met een beperkt accupakket.
de hand om bij aanbestedingen van m Prognose voor 2030: 240 depot laders
OV-bussen de laadinfrastructuur meteen van 50 kW om alle bussen in Amsterdam
mee te nemen. gedurende de nacht (of buiten dienst) bij
te laden. 51 opportunity laders van 450
kW om de bussen gedurende de dag
bij te laden om de diensten te kunnen
volbrengen.
“2 https://over.gvb.nl/nieuws/gvb-kiest-leverancier-voor-elektrische-bussen-voor-amsterdam/.
Laadme 53 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
6.8 Touringcars
Touringcars moeten op grond van het Actieplan kan bijvoorbeeld gaan om excursies buiten de
Schone Lucht in 2025 uitstootvrij rijden binnen de stad, dagtrips de stad in, lokaal groepsvervoer,
Ring A10 en in 2030 binnen de bebouwde kom van internationale lijnbussen en zon- en sneeuwvakanties.
Amsterdam. Touringcars is een containerbegrip De laadbehoeften verschillen tussen deze vormen van
voor verschillende vormen van vervoer. Het touringcarvervoer.
gers | zoiteemn | zoet
Voertuigen m Elektrische touringcars zijn m De verwachting is dat de aankomende jaren enkele
momenteel nauwelijks beschikbaar. batterij elektrische touringcars op de markt komen
ea) Het aantal uitstootvrije touringcars die ingezet kunnen worden op specifieke trajecten
o Oo in Amsterdam is momenteel of in de regio, evenals touringcars op basis van
beperkt tot 2 toeristische Hop on waterstoftechnologie. Het is nog onbekend welke
Hop off-bussen. groei van het aantal elektrische touringcars we kunnen
= In de categorie kleine touringcars (9 verwachten. De koepelorganisatie KNV zet zich in
— 20 passagiers) zijn al uitstootvrije voor emissievrij door middel van waterstof omdat de
varianten beschikbaar na ombouw. verwachting is dat elektrische touringcars onvoldoende
m Per dag rijden er in totaal actieradius zullen krijgen voor de brede multifunctionele
gemiddeld 625 touringcars het inzet (zowel korte als internationale ritten) die wenselijk is.
gebied binnen de S100 in, met m Het is de verwachting dat de markt alternatieve
sterke verschillen per seizoen. Per vervoersmiddelen inzet om uitstootvrij de stad in te gaan.
jaar gaat het om circa 220.000 Hierover zijn we in gesprek met de sector.
touringcarbewegingen binnen de m Er wordt een snelle toename verwacht van aandeel kleine
S100. uitstootvrije touringcars.
Laad- m Momenteel is er in Amsterdam nog m De laadinfrastructuur ontwikkelt zich volop. Voor het
infrastructuur nauwelijks laadinfrastructuur voor zwaardere vervoer worden naast stekkers bijvoorbeeld
touringcars beschikbaar. Voor zover pantografen of inductieladers ontwikkeld. Daarnaast
bekend maken alleen de twee worden pilots uitgevoerd met geautomatiseerd
elektrische Hop on Hop off bussen stekkerladen, het wisselen van batterijen en ‘in motion
gebruik van laadinfrastructuur. charging’ (laden aan een bovenleiding terwijl het
Deze bussen worden geladen op voertuig rijdt).
privaat terrein van de ondernemer. = Op korte termijn is duidelijkheid nodig over de te
m Voor bestaande elektrische hanteren standaarden voor laadinfra voor touringcars
autobussen (vergelijkbaar met en vrachtwagens zodat laadinfrastructuur met hoog
vracht) is nog geen sprake van vermogen ook breed toegankelijk kan worden gemaakt.
standaardisatie rond laden en m De verwachting is dat de laadinfrastructuur waar
communicatie tussen het voertuig touringcars in de toekomst gebruik van maken, bestaan
en het laadpunt deze onzekerheid uit snelladers met hoge vermogens (vanaf 350 kW)
leidt er toe dat openbare laadinfra op specifieke locaties (overstaplocaties, langs de
nog niet van de grond komt. hoofdroutes en eventueel parkeerplekken)
In lijn met de Agenda Touringcar 2020-2025 geldt dat de stad en dan vooral buiten de Ring A10. Daarnaast
een aantal touringcarroutes in het centrum worden bestaan er mogelijkheden op parkeerlocaties waar
opgeheven in 2022, waardoor het centrum (binnen touringcars langer stilstaan, zoals de parkeergarage
de S100) grotendeels touringcarvrij wordt. In 2025 op het Museumplein. De gemeente Amsterdam zal
wordt een verplicht netwerk van touringcarroutes met name inzetten op snelladen aan de randen van de
binnen de ring A10 opgesteld. De opgave voor het stad en kan deze opgave eventueel combineren met
realiseren van laadinfrastructuur voor touringcars ligt snellaadmogelijkheden voor vrachtvervoer.
dus met name bij overstaplocaties aan de rand van
Laadme 54 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
6.9 Vaartuigen
In lijn met de doelstelling van het Actieplan Schone 2 Onder passagiersvaart verstaan we
lucht geldt in algemene zin dat per 1 januari 2025 bedrijfsvaartuigen hoofdzakelijk gebruikt voor
alle passagiers- en pleziervaart (binnen het centrum) of bestemd tot vervoer van personen, of om
en GVB-veren, binnen de ring van de A10 uitstootvrij verhuurd te worden aan een of meer personen
moeten zijn. Voor nieuw vergunde passagiersvaartuigen voor varende recreatie. Voor de circa 130 tot 150
geldt de eis dat zij uitstootvrij varen vanaf 2024. Voor de passagiersvaartuigen die nog niet elektrisch varen, is
pleziervaart is gekozen om het uitstootvrij varen in 2025 aanvullende laadinfrastructuur nodig.
te beperken tot het centrumgebied. Als doelstelling 3 Onder transport over water verstaan we het
voor de rest van het binnenwater van Amsterdam geldt bedrijfsmatig vervoeren van goederen over water.
dat de pleziervaart uitstootvrij is vanaf 2030. Er geldt De gemeente wil duurzaam transport over water
verder een uitzondering voor doorgaande vaarroutes, stimuleren. Het uitgangspunt is dat vervoerders die
zoals de Kostverlorenvaartroute en de Amstelroute. transport over water verzorgen, laadinfrastructuur
p g
organiseren bij hun eigen ligplaats. Wel moet de
Het vervoer over water is op te delen in vier gemeente locaties voor overslag van goederen
categorieën. In de Nota Varen Deel 2 (Verduurzaming: faciliteren met indien nodig bijlaadmogelijkheid.
naar emissievrij varen in 2025) staan maatregelen 4 Onder de GVB-veren verstaan we de
opgenomen om de Amsterdamse vaart te emeentelijke veerdiensten over het IJ. Voor de
pg j
verduurzamen: veren moet laadinfrastructuur beschikbaar gesteld
1 Onder pleziervaart verstaan we niet- worden bij de aanlandingen van de veren met een
bedrijfsmatige varende recreatie. Voor kleine capaciteit van circa 2 MW per aanlanding. de Nota
pleziervaartuigen is geen publieke laadinfrastructuur Varen Deel 2 (Verduurzaming: naar emissievrij varen
nodig, omdat draagbare accu's thuis opgeladen in 2025) staan maatregelen opgenomen om de
kunnen worden. De verwachting is dat een Amsterdamse vaart te verduurzamen.
deel van de benodigde laadinfrastructuur
privaat georganiseerd zal worden, met name in
jachthavens. Er is een aanvullende behoefte aan
oplaadinfrastructuur voor de pleziervaartuigen die
liggen in openbaar water.
Een dk Sloelaleze EERE e= EEENEer p
me ig el SEEN Re TOE a AE ER En lk, neon
5 A Sn == E A EEE OE OK AZIE INDIAN neen Meent Mee NE
Bries eneen pr a Een NE
en ee % 5 AE OO eg Ee
min
Dn Rn
en en en
RR
en ee
nd SENT P_ en ú TENS TT
od Di RE ed A 4 ln Oi El Nm NS
wk CE nr E nnen NN ee Ni
HS zt fz W ne I= nn
- 4 nh rl een nn
en RN e En oe Eer TN
EE os EE be AA
[ a NW 5 Js NARREN TRA
5 h TN | | | Kd 4 Dn Ge eN 1 enne Ad ALK, ER
ee p R Hi el Rn EN ee _
Zy AW, NK A eeen 5 À En ee e=
4 JN A p =S Es Gp
sd En = A ae |
d Lr: … __ , n__n ge ed ik
Dn. B ar men me
Laadme 55 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
CT
Aiel
Vaartuigen m Van de circa 12.000 pleziervaartuigen is momenteel 5% m De pleziervaartuigen varen uitstootvrij
uitstootvrij. De kosten voor het verduurzamen van een m Vanaf 2024 groeit het aantal
pleziervaartuig zijn sterk afhankelijk van grootte van de passagiersvaartuigen naar 550. Om in
Gelb boot. Een elektrisch vaartuig krijgt 70% korting op het aanmerking te komen voor een nieuwe
milieuvignet. Kleine elektrische pleziervaartuigen kunnen exploitatievergunning is het met ingang
an, gebruik maken van een draagbare accu, die na het varen van het nieuwe vergunningstelsel in 2024
uit het vaartuig gehaald kan worden om thuis op te een vereiste dat het nieuwe vaartuig
. laden. Grotere pleziervaartuigen hebben vaak grotere of uitstootvrij is.
Vaude meerdere accu's nodig, veelal ingebouwd. m Transport over water wordt verder
m Momenteel vaart ongeveer 75% van de Amsterdamse gestimuleerd, als aanvullende
passagiersvaartuigen elektrisch. In het segment grote mobiliteitsoplossing. Hiervoor worden
(rondvaart)boten voor meer dan 50 passagiers, vaart voorzieningen voor transport over water
echter nog 70% van de vaartuigen op dieselmotoren. uitgebreid. Uitgangspunt hierbij is dat al
Passagiersvaartuigen laden veelal in de nacht op, op de het transport, ook over water, uiterlijk in
vaste ligplaats in de openbare ruimte. Deels wordt ook 2025 met emissievrij materieel gebeurt.
in jachthavens opgeladen als men daar over een ligplaats m De capaciteit van de veren op het IJ groeit
beschikt. in de periode naar 2025 met 2 veren
m Erzijn een paar partijen die transport over water van 15 naar een totaal van 17 veren. In
verzorgen, die gezamenlijk met ongeveer 20 duw- en 2025 moeten de veren uitstootvrij door
sleepboten in Amsterdam actief zijn. Eén van deze boten Amsterdam varen, waarschijnlijk batterij-
heeft een hybride (diesel-elektrische) aandrijving. De elektrisch (dit wordt als het meest kansrijk
gemeente zet daarnaast zelf twee volledig elektrische gezien), maar mogelijk op waterstof.
boten in voor stadsdistributie en afvalverzameling. De
afwikkeling van bouwlogistiek over water heeft een grote
vlucht genomen. Beheer en onderhoud van openbare
ruimte (zoals aanpak bruggen en kademuren) gebeurt
in toenemende mate vanaf het water. Vaartuigen voor
transport varen over het algemeen niet alleen in de
Amsterdamse binnenwateren, maar ook op doorgaande
routes en/of buiten de stad.
m De gemeente Amsterdam heeft momenteel 15 veren,
waarvan 10 door diesel worden aangedreven en 5 serie-
hybride.
Laad- = Voor vervoer over water bestaat momenteel m Voor pleziervaartuigen is nog onvoldoende
infrastructuur nog geen publieke laadinfrastructuur. Voor de duidelijk in beeld wat de behoefte
passagiersvaartuigen die nu al uitstootvrij varen, aan publieke laadinfrastructuur en de
hebben de rederijen een private laadinfrastructuur laadlocaties zouden zijn. Mogelijk zal het
gerealiseerd in de openbare ruimte. Elektrische laden thuis ‘achter de meter’ plaatsvinden,
vaartuigen met een ligplaats in een jachthaven laden in met kleine vermogens, voor vaartuigen
de jachthaven. Logistieke vervoerders leggen ook hun met een buitenboordmotor.
eigen laadinfrastructuur aan. m Voor passagiersvaartuigen worden de
m De laadinfrastructuur is aangelegd op locaties die de toekomstige ligplaatsen in openbaar
rederijen in erfpacht hebben of waar zij ligplaatsen water voorzien van laadinfrastructuur. Dit
of aanlegsteigers huren. Ook ligt een deel van de zal een groot cluster zijn (Dijksgracht) en
passagiersvaartuigen in een jachthaven. kleine clusters verspreid over de stad. Ook
m Eris nog geen laadinfrastructuur voor veren krijgt een deel van de private ligplaatsen
laadinfrastructuur.
m Voor laadinfrastructuur voor transport
over water worden in 2020 en 2021
pilots gehouden. Deze moeten o.a. meer
zicht geven op de mogelijkheden tot
verduurzaming en laadbehoeften.
m De elektrische veren zullen overdag laden
bij aanlandpunten met hoge vermogens, 's
nachts bijladen op klein vermogen op de
stallingen (depots) indien nodig:
m 12 hoog vermogen snelladers op
aanlandingspunten
m 17 laag vermogen laders op nachtelijke
stallingen (depots)
Laadme 56 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
6.10 Mobiele werkbouwtuigen
‘Mobiele werkbouwtuigen’ is een verzamelnaam Voor kleinere werkbouwtuigen moet wel
voor werktuigen die worden ingezet voor bouw- laadinfrastructuur beschikbaar komen, zodat de
en constructieprojecten, zoals shovels, kranen en elektrische alternatieven 's nachts en/of tussendoor
graafmachines. In de bouw, maar ook bij evenementen kunnen worden geladen. Op deze locaties is
of tijdelijke routering in het verkeer, wordt daarnaast krachtstoom vaak noodzakelijk om de werktuigen zelf
gebruik gemaakt van dieselaggregaten wanneer geen of de omvangrijke batterijenpakketten op te laden,
of onvoldoende elektrisch vermogen beschikbaar is. In terwijl de gevraagde stroomcapaciteit doorgaans niet
het Actieplan Schone Lucht is de ambitie uitgesproken beschikbaar is. Bouwwerkzaamheden zijn altijd tijdelijk
dat mobiele werktuigen en aggregaten in 2025 van aard. Je wilt reguliere gebruikers van laadpunten
uitstootvrij zijn, voor zover de stand van techniek en op de dichtstbijzijnde locaties niet hinderen door
handhaafbaarheid dat toelaten. accupakketten aan de beschikbare laadinfrastructuur
te laten laden in de nachturen. De aanleg van
Het is geen realistische doelstelling dat voor 2025 alle aanvullende stroompunten is daarvoor een oplossing.
mobiele werktuigen uitstootvrij functioneren.
Mobiele werk-
bouwtuigen en Zo wordt het
aggregaten
Voertuigen = Mobiele werktuigen en aggregaten draaien m De toenemende aandacht voor emissienormen
vaak op diesel en worden vooral ingezet op tijdens bouwwerkzaamheden, onder meer
bouwplaatsen. Ze worden vaak voor een door milieu-eisen bij aanbestedingen, stijgt
Zh, langere periode ingezet op dezelfde locatie. naar verwachting de vraag naar elektrische
In de afgelopen jaren zijn kleinere elektrisch werktuigen in de komende jaren en de vraag
aangedreven werktuigen beschikbaar naar (mobiele) laadoplossingen. Hoe deze
gekomen op de markt. Bij verschillende vraag zich ontwikkelt en in welk tempo, is niet
door de gemeente aanbesteedde grond-, bekend.
weg- en waterbouwprojecten worden deze = Mobiele werktuigen hebben geen kenteken-
reeds ingezet. Het meeste materieel is nog of registratieplicht. Er moet dus op een andere
niet in een uitstootvrije variant beschikbaar. manier geregeld worden dat er handhaving
De alternatieven zijn grotendeels elektrisch, op duurzaamheidsnormen plaats kan én mag
maar er bestaan ook mobiele werktuigen vinden. Denk aan eisen in het bouwbesluit
die draaien op waterstof. Deze worden of in de contracten die met de bouwer
vooralsnog zeer minimaal ingezet. worden afgesproken. Voor bouwprojecten
m Voor aggregaten zijn er al uitstootvrije die in opdracht van de gemeente Amsterdam
alternatieven beschikbaar, zoals bouw- of worden uitgevoerd, kan en wordt vaak invloed
krachtstroom (een stroompunt dat wordt uitgeoefend via gunningscriteria of eisen in
aangelegd door Liander) en mobiele de aanbestedingen om emissievrij te werken.
batterijen. Bij evenementen is het verboden Voor particulieren bouwprojecten, zoals
om dieselaggregaten te gebruiken, waardoor renovaties, is de invloed van de gemeente
al elektrische aggregaten worden ingezet. Amsterdam een stuk beperkter.
Laad- = Op bouwplaatsen is doorgaans onvoldoende m Voor het laden van mobiele werktuigen
infrastructuur elektrisch vermogen beschikbaar om de en mobiele batterijen is krachtstoom
mobiele werktuigen van stroom te voorzien. noodzakelijk. Dit vraagt om een grote
m Er worden momenteel geen mobiele stroomcapaciteit. Mobiele werktuigen
werktuigen geladen aan laadpalen, alleen als zullen, afhankelijk van het type machine
stroompunten speciaal worden aangelegd. en het ingerichte proces voor het laden
Momenteel worden deze aangevraagd door op de bouwplaats, vanwege hun grote
de aannemer bij Liander, die vervolgens stroomverbruik vaak zowel ’s nachts als
verantwoordelijk is voor de aanleg. Het komt tussendoor geladen moeten worden. Het is
voor dat het aangevraagde stroompunt niet momenteel nog niet bekend hoe en door wie
tijdig aangelegd is, met als gevolg dat er dit gerealiseerd wordt.
aggregaten worden ingezet.
Laadme 57 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
A
| |
| Ì
Í
Í Í
Í
| |
|
8 aÒ «dk | pe ben
ie E . À | „
deit mr el nn
Pl ZE Ü en kn k | en Nm 5
SE dt B 8 i
Ee art AE ed B
je’ ij |
Bijlage 1: Begrippen en definities
Bijlage 2: Huidige werkwijze plaatsing laadinfrastructuur
Bijlage 3: Afwegingskader uitbreiding publiek laadnetwerk
MR ee
| _Bijlage 4: Inzichten marktconsultatie
| 8
ee
Bijlage 1:
jlage 1:
Begri
definiti
Hierna een overzicht van de belangrijkste begrippen en definities in dit document.
Belangrijke definities:
m Laadpaal: Fysiek object met meestal één of twee laadpunten. Ook wel een laadstation, laadobject of een
laadzuil genoemd.
m Laadpunt: De elektrische aansluiting op een laadpaal waar de stekker wordt aangesloten.
m Laadpunt voor regulier laden: Een laadpunt met een vermogen van hoogstens 22kW. Het opladen tot
de maximale batterijcapaciteit duurt, afhankelijk van de grootte van de batterij, meerdere uren. Reguliere
laadpunten kunnen los of geclusterd in de openbare ruimte worden geplaatst.
m Laadpunt voor snelladen: Een laadpunt met een vermogen van meer dan 50kW, waarmee elektrische
voertuigen in korte tijd bijgeladen kunnen worden. Opladen tot 80 procent van de batterijcapaciteit kan
binnen een halfuur. Snelladers worden vaak gebruikt om onderweg bij te laden.
m Laadpunt voor ultrasnelladen: Een laadpunt met hogere vermogens (350 kW of hoger) om grote voer-
tuigen als vrachtwagens en autobussen in korte tijd van energie te voorzien.
m Laadplein: Een verzameling van meer dan twee laadpunten die zijn aangesloten op dezelfde netaanslui-
ting en met één user-interface.
=m Laadinfrastructuur: Het totaal van de infrastructuur behorend bij de laadpalen. Onder andere: hoofdaan-
sluiting, laadpaal, laadpunt en bekabeling.
= Publiek toegankelijk laadpunt: Een laadpunt voor een elektrisch voertuig dat 24/7 openbaar toegankelijk
is, zonder barrières zoals slagbomen of poorten.
m Semi-publiek toegankelijk laadpunt: Een laadpunt dat is opengesteld voor publiek op een private
locatie. Bijvoorbeeld bij parkeergarages of tankstations. Er kunnen barrières zijn zoals slagbomen of
beperkte toegangstijden.
m Privaat laadpunt: Een laadpunt op eigen terrein. Het laadpunt is doorgaans niet toegankelijk voor
derden.
m Laadpaalkleven: Sessies waarbij de auto langer dan 24 uur aan de laadpaal is gekoppeld, maar geen
stroom meer afneemt.
“3 Begrippenlijst Nationaal Kennisplatform Laadinfrastructuur (NKL):
https://www.nklnederland.nl/kennisloket/artikelen/01-begrippenlijst/.
Laadme 60 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
ze58
mn
mylar Ee
he aas
Stad \/
®
: &
det hrs SR
A, 0” e %
m Slim laden of smart charging: Slim laden is een brede term, die wordt gebruikt om aan te duiden dat
slimme technieken de laadtransactie op afstand kunnen aansturen, waarmee overbelasting van het
elektriciteitsnet wordt voorkomen. Minimaal betekent dit dat het opladen van elektrische auto's op het
meest optimale moment gebeurt, wanneer de kosten laag zijn en het aanbod van (duurzame) energie
hoog. Tevens kan in laadsnelheid worden gevarieerd.
m Vehicle-to-grid (V2G): Onderdeel van slim laden is V2G-technologie. Deze technologie maakt het
mogelijk dat de batterij van een elektrisch voertuig (tijdelijk) als buffercapaciteit in het netwerk kan
functioneren en zo piekbelastingen in het netwerk kan opvangen. Deze buffer aan energie kan op een
later moment weer worden teruggeleverd aan het net. V2G is een vorm van V2X.
m V2X: V2X is een verzamelnaam voor de volgende technologieën: Vehicle-to-Grid (V2G), Vehicle-
to-Building (V2B), Vehicle-to-Home (V2H) en Vehicle-to-Load (V2L). Kortgezegd wordt met V2X de
mogelijkheid tot bi-directioneel laden bedoeld. De elektriciteit stroomt niet meer alleen de elektrische
auto in, maar het voertuig kan ook elektriciteit terugleveren.
= Interoperabiliteit. Gebruikers kunnen overal laden en betalen met een laadpas. Dit is belangrijk, omdat
(internationale) bezoekers van de stad ook gebruik moeten kunnen maken van de laadinfrastructuur.
nm Flexpower: In Amsterdam staan Flexpower laadpalen. Deze laadpalen leveren een wisselend vermogen.
Ze zorgen daarmee voor een lagere belasting en optimaal gebruik van het elektriciteitsnet. Zo houden
ze rekening met dal- en piekuren én of de zon schijnt. De laadpunten stemmen het laden van elektrische
auto’s af op de totale vraag en aanbod van energie. Dit in tegenstelling tot een reguliere openbare
laadpaal die altijd een standaardvermogen levert.
m Inductieladen: Het laden van een voertuig waarbij het laadpunt via een magnetisch veld energie levert.
= Opportunityladen: Het onderweg bijladen van een voertuig op de route. Vaak gebeurt dit met een hoog
vermogen, waarbij bijvoorbeeld gebruik wordt gemaakt van een pantograaf die de accu in korte tijd van
energie voorziet.
Laadme 61 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
ee
rade 4.
©
| Il d Il
k H | t Il
Publieke laadinfrastructuur voor - De aanwezigheid van andere laadpalen in de
regulier laden buurt van de aanvrager;
- De bezettingsgraad van laadpalen in de buurt
De uitrol van laadinfrastructuur voor regulier laden van de aanvrager;
in de openbare ruimte is vraaggestuurd; wie een - De ligging van het elektriciteitsnet;
elektrische auto bezit, kan een aanvraag indienen voor - Verkeerskundige aspecten, zoals de breedte van
een laadpaal in de buurt. Het duurt vanaf het moment het trottoir en de vraag of er ruimte blijft bestaan
dat de aanvraag is ingediend 13 tot 30 weken totdat voor bijvoorbeeld ambulances.
de laadpaal is geplaatst. Hieronder staat het proces 3 Het verkeersbesluit. De gemeente neemt een
stapsgewijs beschreven: besluit over het al dan niet plaatsen van de
1 De aanvraag. De elektrische rijder dient online een laadpaal.
aanvraag in voor een laadpunt. 4 De bezwaarperiode. De bewoners in de buurt
2 De beoordeling van de aanvraag. De hebben 6 weken de tijd om bezwaar te maken
laadpaalexploitant neemt de aanvraag in tegen het verkeersbesluit.
behandeling en bepaalt of de aanvrager aan de 5 Voorbereiding tot plaatsing. De netbeheerder
voorwaarden voldoet“. Daarna wordt beoordeeld Liander, de laadpaalexploitant en de aannemer
of het noodzakelijk en technisch mogelijk is om een bereiden de installatie voor.
nieuwe openbare laadpaal te installeren. Hierbij 6 De installatie. Tot slot wordt de laadpaal
wordt o.a. gekeken naar volgende aspecten: geïnstalleerd.
4 De voorwaarden waaraan de aanvrager moet voldoen, luiden als volgt:
“Het aanvragen van een publieke laadpaal kan alleen bij ontbreken van eigen terrein. Onder eigen terrein vallen ook (VvE)-
parkeerplaatsen en/of de (verplichte) mogelijkheid om een parkeerplaats in combinatie met een appartement te huren of kopen.
“De persoon komt in aanmerking voor een parkeervergunning in het gunningsgebied waar de laadpaal wordt aangevraagd.
Tevens moet kunnen worden aangetoond dat hij/zij minimaal 18 uur per week in de gemeente Amsterdam woont of werkt.
“De aanvrager dient een elektrische auto of plugin-hybride voertuig te bezitten (voertuig heeft een elektrische motor en een
verbrandingsmotor).
“Het voertuig heeft een minimale range van 45 km (volgens Europese Typegoedkeuring).
“Auto is een personenauto (type M1) of een bestelvoertuig in de voertuigclassificatie N1 of N2. Dit kan worden aangetoond met
een (voorlopige) koop- of leaseovereenkomst.
Laadme 62 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
Publieke laadinfrastructuur voor Semi-publieke laadinfrastructuur
snelladen
Het is niet mogelijk om als elektrisch rijder een
De uitrol van snelladers verloopt niet op aanvraag aanvraag te doen voor een laadpunt in een (semi-)
van de gebruiker, maar via een uitgegeven concessie. publieke parkeergarage of een parkeerterrein dat
Wel kan een verzoek ingediend worden voor het publiek toegankelijk is. Denk aan een Q-park of
plaatsen van een snellaadpaal. Wanneer het verbruik parkeerterrein bij een ziekenhuis. De meeste garages
op een snellaadlocatie over 3 maanden gemiddeld in Amsterdam zijn voorzien van laadpunten die
4500 kWh bedraagt, moet de concessiehouder van zichtbaar zijn via de reguliere laad-apps.
deze |laadlocatie de mogelijkheden verkennen om
de locatie uit te breiden. Er worden voorbereidingen Voor nieuwbouwgarages in eigendom van de
getroffen om nieuwe snellaadlocaties door het bestuur gemeente Amsterdam geldt dat bij oplevering
van stadsdeel Noord en Zuidoost te laten vastleggen. minimaal 20% van de parkeervoorzieningen voorzien
Daarbij worden de inrichtingsplannen die zijn gemaakt moet zijn van een elektrisch laadpunt. Bovendien moet
door de exploitant ter besluitvorming voorgelegd in deze garages voor alle parkeerplekken rekening
aan het dagelijks bestuur van beide stadsdelen. Alle gehouden worden met toekomstige uitbreiding van
snellaadlocaties binnen de bestaande uitgegeven laadpunten.”°
concessie kunnen tot uiterlijk het eerste kwartaal van
2028 worden geëxploiteerd. Voor alle andere parkeergarages en
parkeervoorzieningen (met meer dan 10
parkeerplekken) die door derden worden gebouwd
of gerenoveerd (zoals commerciële garages en
| gebouwde parkeervoorzieningen bij woningen en
E jj en FR kantoren) geldt nu de verplichting om minimaal één
LES _ PBE laadpunt en lege buizen/leidinginfra voor één op de
rn Ee en „, N
Bt: nn B E \ vijf parkeerplaatsen te realiseren.® Vanaf 2025 moeten
8 Sn == alle parkeergarages en parkeervoorzieningen met
EN meer dan 20 parkeerplekken minimaal één laadpunt
on 4 hebben, ook als geen renovatie in het verschiet ligt.
f Ee Je NE ;
A On HR
Tr AN NA ie,
nn INS li
: Ws Bi K | k ef ze 4 7
Blne _N RSE | ee
E di Sai à Mm
sel s 5
ke /A; as voe (
AND
bi in SN } Ip PN
ge
A
Mi kN 1
1 #
$ Basisspecificatie voor openbare parkeergarages van directie Parkeren, ondertekend door manager garageparkeren
op d.d. 09-07-2019.
6 Zie: https://www.rvo.nl/onderwerpen/duurzaam-ondernemen/gebouwen/wetten-en-regels/nieuwbouw/epbd-iiï/laadinfrastructuur-
elektrisch-vervoer.
“7 Richtlijn Europese Energy Performance of Buildings Directive (EPBD III, herzien per 10 maart 2020).
Laadme 63 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
Ee SE 5 Dl | : Tt , rt
ee ee, ES TEE zj ed od Ld Ord ze
EE En nne ggd” : gn Pf p
ns gg” " er nt EEE
Te en as shit zt pa OET pa Ede 6
TE gaen En
a” ga” iP oh | RE
en 8 B Ed 5 | Br
Ì ee F Zn 2 E Te
KS pr En ne TEN En
ik N Ek B sg BS
j Zn 5 peen en
(f =s En BN za B me Ee
" EER | | eid en mr Ek
Et er tk On Bg
nrd SEE
Be: ee dE Ed EERS OW
Bn ES En en Sh EE AN Weke
Fn 8 lk gee B Pp ie ERR Ü il ij Kad ka
n Ee > in Í WE
=S sh Een ee
MN B. Ee Ee u derden ee MEER
ri Î N- ve SP
Î 1 5 ns == EE Tee : Te ee ee E
\ | TT ! Ee ze ok ZEE
8 TE Te Er Bj d Ed
| rin EE OE 1 En
Ki Hij err TEE
a | En en 5 an EN Á es
en > ee B
5e ENE 4 nen am EE en
hsl Ii Ee Ei 4 En \ en
4 i Í FE Sk En Ss : lk ni
en «l ie z Ee Ee MEE er n
pi mm IE | { en ER í ee E Î E
ES Nm Bj nd _——
in. ed le aar ne le
ZEN = S OA, ee en ed = : | beke
es Ee MR sE | elek
er IEN S= ES En Zn 2 an en u |
en ( 1 KS ES en u En. [ zt En Ee Ed Ter en TE Me - ERE:
le UR SE Tt en EEE En Ei Nn ER EE
Eme: eN a en sl hd ES OR E en en _X Amsterdam
R RON Nr vd PR Ai EEE Son KEI - en
zi an Ì IN N nn ni S le: er 2 Er el
ER INR ONT n R NT MK en Mn.
EE IN ie en ee , e Nn 5 8 eine ie Eren Et Á L B 5
en me RI ban. SS ne ak ks ER %
EN SS : MN Rr ee U ER EG
S EN en N en Ten - EE =| r i en met man
ke pl á | k ee NN EN , . en ns DS El (a _—_ > |
En EN seek / jn Í
im N d, | en aen gr
IE a n , I= A 4 = |
ed : LL me
u rd Je En.
AD Î ae d h 4 cen pe
pel neg Es ne |
KN AD EE a nnn n ‘5 UR
EN If \ Ja -
ee di fh! \ © Ë 2
nd el fe) N A Ee
eN 4 Nr 4 A MEEL ’ p : nk Ene
ne Ie or , Ee En SL RN
ee ie B 8 EE
Bd er \ 5, Pe k ne
in. fn arn VN : } ) = 6 PE ESE es
RE DG Ü A Af oe
De Be) ma x er î ie P ERN Teen 5
er ee 3 A Ki UNE ae)
ee Dn en £ Ca nr en EE
EE E Wee |
EE iel | Be En
en EN a n ca : à en nn 5
a RE 8 ke es zi Ees Rt Ek! EE Ee
5 Te mm : De ee ne
TE er EE Ee Aen Ren
, - ei Aen. ET
5 et En EE EE E Tr k en TEN DEEL er de
d 3 7 SE ee Eb Se Ren ge Re Ó n Er Es ® 5 8 Ee EN elk 5 in Se mee Ren B
in es Le te EA Rn Ee NE. Ten
A RE ; 5 S le 7 : EE
en nn en
€ nd EEN md : : AEN B 3
EEn aa nr oe isen Ber ed NT ht es Art REEN ER RAR 4 8 Et |
rl mi te Er get re LET : gs ER AT Pen : RR
En DAA ne. ile kep EEN 8 ES
id EA Ren Epe. OENE Rel Dn d ' vn ee on dnek N Re ER -
PAER BRE ’ enen hd he EERE en
Rn REN bn Bae re hed RE A, RAL lr KAN Ä > tre SAE mee Er SN
En ed
APE RETIE MM OET Ee ONTVOEREN En
ld begi , END B mgee, ae SN TE EER eo EM SEVEN, BEEREN
ne „fan, ree de OT de 0 OT TREM ENA er EA Et
‚ radsed Zen Le si ze WR tf lief CAN de Juf op “ rt POM EEE AE MIT TA AAD ril Ega oa : eN ME ee ERN MN ‘
GA AREA En id en RSS
LEE enn … ZN PRS
AE en Sf Riis 4 | GE OM sul Weg) « P Ei kt À B Ri Sn Kr Ô Kim BREN Ken Fig 8 RN}
KA) fr DRS OO, Ke Ag del Jr eht ne’ Rr va RN ee OA En En Re se Ren id
EMR a Ha Ap NU AD zij 5 IEA Ed Se A EN RED En NDE
LLN GA PRN ADO SIE EE SENS san
ge: Si we Behe) er De (ek ds As 8 bef Le. bie Nd ed ‚ EL he Es if L KE vd aa, ke is il hs le 7 k l dt RS ha hi ak rr HES 8 geht Gist nT ke x TN dn EAS ,
ien sd 7 4e WE dt OVALE OAD LI Ee eN OLDER EN KMar VAA RD RE Ng Ns Kr es |
bs Oh Ven AN em ERA V / KM mn de
ee
Hiade 5.
®
Af | kad
Opgesteld door: Programma Luchtkwaliteit, Ruimte & Duurzaamheid
Inhoud
Begrippenlijst 66
1 Inleiding 66
1.1 _ Aanleiding 66
1.2 _ Doel document 66
1.3 Scope document 66
1.4 _ Status document 67
2 Beleidsmatige context 67
3 _Afwegingskader uitbreiding publiek laadnetwerk 67
3.1 _ Uitgangspunten Amsterdamse uitbreidingsstrategie 67
3.2 _Uitbreidingscriteria 68
3.2.1 Datagestuurde uitbreiding laadnetwerk 68
3.2.2 Strategische uitbreiding laadnetwerk 68
3.2.3 Uitzondering: vraaggestuurde uitbreiding laadnetwerk 68
3.2.4 Suggesties van e-rijders zijn welkom 69
3.3 _Plaatsingssystematiek 69
3.3.1 Wijklocatieplan 69
3.3.2 Gebruik van wijklocatieplannen ó9
3.3.3 Verzamelverkeersbesluiten 70
34 Locatiecriteria 70
Bijlage 1 — Beleidsmatige context 71
Markering van laadlocaties 72
Bebording van laadlocaties 72
Laadme 65 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
Begrippenlijst waarborgen, heeft de gemeente het Strategisch plan
Laadinfrastructuur 2020 — 2030 ontwikkeld. Dit plan
m CPO Charge Point Operator, laadpaalexploitant beschrijft hoe de laadinfrastructuur wordt ingepast
die verantwoordelijk is voor beheer, onderhoud en binnen het ruimtelijke, mobiliteit- en energiebeleid
exploitatie van laadpalen. en vormt het kader voor beleid en projecten op het
mn E-rijder De gebruiker (niet per definitie de gebied van laadinfrastructuur en laaddiensten in de
eigenaar) van een elektrische auto. komende jaren. Op basis van dit strategische plan
nm Freefloating autodelen Deelautoconcept waarbij moet de uitbreiding van het toekomstige stedelijke
de deelauto in de hele stad kan worden geparkeerd _ laadnetwerk aan de volgende uitgangspunten
na gebruik. voldoen:
m Vaste standplaats autodelen Deelautoconcept m Laden gebeurt zo veel mogelijk op privaat en semi-
waarbij de deelauto een vaste standplaats heeft. publiek terrein;
m Laadpunt De elektrische aansluiting op een m Amsterdam legt waar nodig publieke
laadpaal waar de stekker van een elektrisch laadinfrastructuur aan verspreid over de wijk;
motorvoertuig op wordt aangesloten. m De plaatsing van publieke laadinfrastructuur
m Laadpaal Fysiek object met meestal één of twee gebeurt strategisch en datagestuurd;
Laadpunten. Ook wel een laadstation, laadobject of mm Op strategische locaties in de stad faciliteren we de
een laadzuil genoemd. realisatie van snellaadpunten.
m Laadcluster Een verzameling van zes Laadpunten
aangesloten op één netaansluiting. 1.2 Doel document
m LEV Light Electric Vehicle. Hieronder worden In onderhavig document zijn de uitgangspunten uit
lichte elektrische voertuigen verstaan, zoals het Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 — 2030
(niet uitsluitend) e-bikes, elektrische bakfietsen, nader uitgewerkt tot een helder afwegingskader
speedbikes (tot 45 km/uur), elektrische motorfietsen op basis waarvan het publieke netwerk van
en Biro's. laadinfrastructuur (tot 22kW) wordt uitgebreid.
m Zone floating autodelen Deelautoconcept Hierdoor wordt voor zowel interne als externe
waarbij de deelauto in een deel van een regulier betrokkenen duidelijk op basis van welke criteria en
parkeervergunningengebied kan worden op welke locaties publieke laadinfrastructuur in de
geparkeerd na gebruik. gemeente Amsterdam geplaatst wordt.
1.3 Scope document
1 Inleiding Dit afwegingskader beschrijft uitbreidings- en
locatiecriteria voor parkeerladen (tot 22 kW) in
1.1 Aanleiding de publieke ruimte. Dit betekent dat de scope
Om de luchtkwaliteit in de stad te verbeteren, de niet ziet op:
CO -uitstoot te reduceren en de Amsterdamse m Snelladen en laadinfrastructuur in de private of
klimaatambities te behalen, zet het Amsterdamse semi-publieke ruimte;
Actieplan Schone Lucht? in op het verbeteren van m Laadinfrastructuur voor Light Electric Vehicles
de luchtkwaliteit in Amsterdam. In dit kader heeft (LEV's), zwaarder vervoer (OV-bussen, touringcars
Amsterdam als ambitie vastgesteld dat in 2030 alle en vrachtwagens), vaartuigen en mobiele
voertuigen in de stad uitstootvrij zijn. Om deze werktuigen en aggregaten. Deze type voertuigen
ambitie te kunnen realiseren, is het noodzakelijk mogen ook geen gebruik maken van de
dat de komende jaren de laadinfrastructuur in laadinfrastructuur waar onderhavig afwegingskader
Amsterdam wordt uitgebreid. In Amsterdam is de op ziet;
druk op de openbare ruimte echter groot. Dat zet m De uitwerking en optimalisatie van het operationele
het draagvlak voor de plaatsing van meer publieke uitbreidings- en realisatieproces incl. taken en
laadinfrastructuur onder druk. Om de e-rijders blijvend verantwoordelijkheden voor de verschillende
in de laadbehoefte te kunnen voorzien en daarbij betrokken stakeholders.
de ruimtelijke kwaliteit in de stad zoveel mogelijk te
8 Actieplan Schone Lucht, gemeente Amsterdam, Ruimte en Duurzaamheid, Team Luchtkwaliteit, oktober 2019.
Laadme 66 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
1.4 Status document m Actieplan bruggen en kademuren”: de gemeente
Aangezien de ontwikkelingen op het gebied van zet met het Actieplan bruggen en kademuren
elektrisch vervoer en laadinfrastructuur elkaar in rap in op een grootschalige aanpak van bruggen en
tempo opvolgen, wordt het afwegingskader ieder kademuren, waarbij prioriteit wordt gegeven aan het
jaar geëvalueerd. Indien aanpassing nodig is vanwege veilig en functioneel houden van de stad én werken
bijvoorbeeld technologische ontwikkelingen of aan het vernieuwen van de kwetsbare constructies.
gewijzigde inzichten, wordt het kader geactualiseerd. In dit kader zijn t.a.v. bruggen en kademuren
uitgangspunten vastgesteld voor realisatie van
laadinfrastructuur (zie Bijlage 1) om daarmee met
2 Beleidsmatige context name de veiligheid van de kades en bruggen te
kunnen waarborgen. Deze inrichtingsprincipes
Met de groei van het aantal laadpunten en worden meegenomen in de locatiecriteria in par. 3.4.
de uitgangspunten uit het Strategisch plan
Laadinfrastructuur 2020 - 2030, is het wenselijk om
bestaande criteria en richtlijnen voor de uitbreiding 3 Afwegingskader uitbreiding publiek
van het publieke laadnetwerk tegen het licht te laadnetwerk
houden en een nieuw en duidelijk afwegingskader
op te stellen. Hierbij worden de volgende 3.1 Uitgangspunten Amsterdamse
reeds vastgestelde Amsterdamse ambities en uitbreidingsstrategie
inrichtingskaders voor openbare laadinfrastructuur De Amsterdamse strategie voor uitbreiding van het
meegenomen in dit afwegingskader. publieke laadnetwerk voor parkeerladen kent vier
uitgangspunten*:
m Agenda Amsterdam Autoluw“: vanuit de 1 Laden gebeurt zo veel mogelijk op privaat of semi-
Agenda Amsterdam Autoluw wordt ruimte voor publiek terrein: de gemeente Amsterdam treft
een leefbare en toegankelijke stad gemaakt met geen laadvoorzieningen in de openbare ruimte
als doel de kwaliteit van de openbare ruimte te voor e-rijders die beschikken over een eigen
verhogen en de stad groener te maken. In dit kader parkeergelegenheid;
zijn “Inrichtingsprincipes voor een autoluwe stad”*®® 2 Amsterdam legt waar nodig publieke laad-
opgesteld, waarin uitgangspunten voor de realisatie infrastructuur aan verspreid over de wijk: daar waar
van publieke laadpunten zijn voorgeschreven het niet mogelijk is om privaat te laden, realiseert de
(zie Bijlage 1). Deze inrichtingsprincipes worden gemeente indien nodig publieke laadinfrastructuur.
meegenomen in de locatiecriteria in par. 3.4; In wijken met openbaar toegankelijke
m Agenda Autodelen?': autodelen is een belangrijk parkeergarages, worden laadpunten bij voorkeur
alternatief om autobezit en gebruik te verminderen; zoveel mogelijk gerealiseerd in deze garages. Dit
en daarmee ruimte in de stad te creëren. Samen geldt met name voor het historische centrum en
met de branche werkt de gemeente eraan om het de grachtengordel. In wijken waar geen publieke
continu groeiend aantal (nu 1.000) deelauto's met garages zijn, hebben laadclusters altijd de voorkeur
vaste standplaats uitstootvrij te maken in 2025. boven losse laadpalen in de openbare ruimte;
Het vergunningenplafond voor het verruimen 3 Publieke laadinfrastructuur wordt datagestuurd
van het aantal elektrisch deelauto's zonder vaste en strategisch uitgerold: het uitbreiden van het
standplaats (zgn. free floating) is verhoogd tot laadnetwerk gebeurt zodra de beschikbaarheid om
een maximum van 2.500 (nu circa 700). Door te laden op de bestaande laadpunten onder druk
deze ontwikkelingen moet in het afwegingskader komt te staan. Daarnaast kan het laadnetwerk op
rekening worden gehouden met het realiseren van verzoek van de gemeente worden uitgebreid op
laadinfrastructuur voor deelauto's (zie par. 3.2); strategische locaties;
“9 Agenda Amsterdam Autoluw, gemeente Amsterdam, Verkeer & Openbare Ruimte, januari 2020.
0 Inrichtingsprincipes voor een autoluwe stad, gemeente Amsterdam, Verkeer & Openbare Ruimte, september 2019.
1 Agenda Autodelen, gemeente Amsterdam, februari 2019.
“2 Actieplan bruggen en kademuren, gemeente Amsterdam, Programma Bruggen en Kademuren, juni 2019.
*3 Laad Me — Strategisch Plan laadinfrastructuur 2020-2030, gemeente Amsterdam, Ruimte en Duurzaamheid,
Team Luchtkwaliteit, november 2020.
Laadme 67 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
4 Specifieke doelgroepen kunnen een verzoek de gemeente en kan bijv. worden afgewezen doordat
voor een laadpaal indienen: e-rijders die een de parkeerdruk in een buurt te hoog wordt of er op
belanghebbendenparkeerplaats hebben korte termijn renovatie van het gebied plaatsvindt.
aangevraagd of reeds toegewezen hebben Indien de gemeente besluit om uit te breiden, is de
gekregen, kunnen een laadpunt aanvragen. Het CPO verplicht om het laadnetwerk uit te breiden.
gaat hierbij om gehandicapte bewoners, huisartsen,
verloskundigen en autodeelbedrijven die deelauto's 3.2.2 Strategische uitbreiding laadnetwerk
met een vaste standplaats aanbieden.” De CPO is verplicht om op verzoek van de gemeente
op een strategische locatie één of meerdere
Deze uitgangspunten worden hieronder uitgewerkt laadpala)l(en) te plaatsen. De gemeente kan dit
in uitbreidings- en locatiecriteria voor publieke verzoek indienen indien aan bijvoorbeeld één van
laadinfrastructuur. onderstaande criteria wordt voldaan op het moment
van het uitbreidingsverzoek (niet uitsluitend):
3.2 Uitbreidingscriteria m De locatie is een parkeerterrein met 210
parkeerplaatsen; of
3.2.1 Datagestuurde uitbreiding laadnetwerk m De locatie behoort tot een renovatie- of
Het laadnetwerk in een buurt wordt uitgebreid nieuwbouwproject; of
met een laadcluster of losse laadpaal indien de m De locatie zal naar verwachting worden
piekbezettingsgraad®”® van het totaal aantal laadpunten gebruikt door veelrijders zoals (niet uitsluitend)
(zowel eigen areaal als areaal van andere Charge stadsdistributie, taxi's, groepsvervoer of deelauto's
Point Operators (CPO's)) in de buurt** gedurende één (free floating, zone floating of met vaste
maand > X% is. standplaatsen); of
m De locatie behoort tot een e-buurthub; of
De hoogte van de maximale toegestane m Het is aannemelijk dat de laadpaal op de locatie
piekbezettingsgraad verschilt per buurt, maar bedraagt minimaal één keer per dag gebruikt zal worden.
maximaal 95%. In de inkoopdocumenten voor de
(overbruggings-)aanbesteding openbare laaddiensten 3.2.3 Uitzondering: vraaggestuurde uitbreiding
wordt een staffel opgenomen, waarin de maximale laadnetwerk
piekbezettingsgraad gerelateerd is aan het totaal In principe wordt het laadnetwerk datagestuurd
aantal laadpunten in de betreffende buurt (zowel en strategisch uitgebreid. E-rijders die een
eigen areaal als areaal van andere CPO's). Gedurende belanghebbendenparkeerplaats hebben aangevraagd
de overbruggingsaanbesteding wordt de uitbreiding of reeds toegewezen hebben gekregen, kunnen
van het laadnetwerk o.b.v. de staffel gemonitord en echter nog een aanvraag indienen voor een laadpaal.
geëvalueerd. Indien gewenst, kan de staffel door de Het gaat hierbij om:°’
gemeente worden aangepast. =m Gehandicapten;
m Huisartsen;
Let wel: indien de piekbezettingsgraad in een buurt m Verloskundigen;
wordt bereikt, betekent dit niet per definitie dat het m Autodeelbedrijven die vaste standplaats autodelen
laadnetwerk wordt uitgebreid. Dit is ter beoordeling van aanbieden.
4 https:/www.amsterdam.nl/veelgevraagd/?caseid=%7 BA64B765B-AAD7-4FFS-9D3E-FA365F9146A9%7D. Indien in de toekomst
door Amsterdam nieuwe groepen worden toegevoegd aan de lijst belanghebbenden, kunnen deze ook een aanvraag indienen
voor een laadpaal.
*5 Onder bezettingsgraad wordt de tijd verstaan dat de auto met een stekker aan de laadpaal vastzit. De piekbezettingsgraad wordt
maandelijks berekend per uur van de dag (00.00-01.00u, 01.00-02.00u, 16.00-17.00u, etc.) over alle laadpunten in de betreffende
buurt (zowel eigen areaal als areaal van andere CPO's) op basis van het maandelijkse gemiddelde voor de betreffende dag (maandag,
dinsdag, woensdag, etc.). De piekbezettingsgraad is de hoogste geregistreerde bezettingsgraad in de betreffende kalendermaand.
6 Een wijk kent twee of meer buurten. Een buurt is een aaneengesloten gedeelte van een buurt, waarvan de grenzen zo veel
mogelijk gebaseerd zijn op topografische elementen. Zowel de wijken als de buurten worden gedefinieerd door de gemeente
Amsterdam. Bron: https://www.amsterdam.nl/stelselpedia/gebieden-index/catalogus-gebieden/wijk/
5 https:/www.amsterdam.nl/veelgevraagd/?caseid=%7 BA64B765B-AAD7-4FFS-9D3E-FA365F9146A9%7D. Indien in de toekomst
door Amsterdam nieuwe groepen worden toegevoegd aan de lijst belanghebbenden, kunnen deze ook een aanvraag indienen
voor een laadpaal.
Laadme 68 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
Indien een belanghebbende behorend tot één van 3.3.2 Gebruik van wijklocatieplannen
bovenstaande doelgroepen een laadpaal aanvraagt, is Als uit de data (=piekbezettingsgraad, zie par.
de CPO verplicht deze te plaatsen. Hierbij wordt één 3.2.1) blijkt dat het laadnetwerk in een buurt moet
parkeervak gereserveerd voor de belanghebbende. worden uitgebreid in de aankomende twee tot
Het tweede parkeervak wordt ingericht voor drie maanden, wordt een laadlocatie geselecteerd
publiek laden door elektrische voertuigen, die in het wijklocatieplan staat. Figuur 1 geeft het
tenzij dit niet mogelijk is omdat dit bijv. ook een afwegingskader weer wat hierbij gebruikt wordt.
belanghebbendenparkeerplaats is.
. . Zoek geschikte laadlocatie in het wijklocatieplan
De laadpunten die gereserveerd zijn voor
belanghebbenden worden niet meegenomen in de eet Ì Ì Ì
. . . Piekbezettingsgraad in buurt is gedurende 1 maand > X%
berekening voor de bezettingsgraad in de buurt.
De overige laadpunten die zijn ingericht voor publiek
laden wel.
1. In de buurt is een publieke
parkeergarage waar de
3.2.4 Suggesties van e-rijders zijn welkom bezettingsgraad nog ruimte Ja a
E-rijders die (gaan) wonen of werken in Amsterdam of Deen Ee
autodeelbedrijven hebben de mogelijkheid om een termijn badge palen
suggestie in te dienen bij de gemeente via de website. hakken
Bijv. over het feit dat in de buurt nog geen laadpaal Nee
aanwezig of in ontwikkeling is, dat de laadpalen vaak
bezet zijn of in geval van autodeelbedrijven dat het & Atie ad ”
aanbod van elektrische deelauto's wordt uitgebreid. worden” laadcluster
Hierdoor krijgt de gemeente een goed beeld van de
laadbehoefte van de e-rijder in de stad. Suggesties Nee * In de buurt zijn 6 bij
kunnen aanleiding zijn om bijv. een specifieke Kd
locatie te kiezen uit het wijklocatieplan of om een beschikbaar
strategische laadpaal te realiseren. Figuur 1. Afwegingskader datagestuurde realisatie laadpaal
Let wel: het betreft een suggestie van e-rijders. Hier Uitbreiding van het laadnetwerk gebeurt bij voorkeur in
kunnen zij geen rechten aan ontlenen. Ook ontvangen een publieke parkeergarage die parkeerplekken biedt
e-rijders na ontvangstbevestiging verder geen aan vergunninghouders en/of bewoners, mits in deze
persoonlijk bericht m.b.t. voortgang van de suggesties. garage de bezettingsgraad op de laadpalen nog ruimte
biedt voor het laden van meer elektrische auto's°® of
3.3 Plaatsingssystematiek realisatie van een batch laadpalen binnen drie maanden
gepland staat. Indien dit niet aan de orde is, wordt in
3.3.1 Wijklocatieplan het wijklocatieplan gezocht naar een locatie in de buurt
In afstemming met verschillende waar een laadcluster (= 6 laadpunten) gerealiseerd
organisatieonderdelen, de netbeheerder en de buurt kan worden. Als er geen laadcluster gerealiseerd kan
worden in 2021 door de gemeente wijklocatieplannen worden, wordt een losse laadpaal gerealiseerd.
opgesteld. In de wijklocatieplannen worden per
wijk (bestaande uit verschillende buurten) locaties ldealiter worden strategische laadpalen (zie par. 3.2.2)
voor laadpalen ingetekend, rekening houdend met en laadpalen voor belanghebbenden (zie par. 3.2.3)
de locatiecriteria uit par. 3.4. De wijklocatieplannen ook gerealiseerd op locaties die zijn ingetekend in het
worden opgesteld op basis van geprognotiseerde wijklocatieplan. Voor deze twee categorieën laadpalen
laadbehoefte voor een periode van twee à drie jaar. geldt echter dat mag worden afgeweken van het
wijklocatieplan, indien hierin geen geschikte locaties
ingetekend zijn in de betreffende buurt. Hierbij wordt
rekening gehouden met de locatiecriteria uit par. 3.4.
® Dit dient gecheckt en afgestemd te worden met de CPO van de laadpalen in de publieke garages.
Laadme 69 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
3.3.3 Verzamelverkeersbesluiten en lossen. In straten met langsparkeren worden
Voor de geselecteerde locaties waar laadpalen zullen laadpalen daarom pas geplaatst vanaf de vierde
worden gerealiseerd, wordt per badge voor twee à parkeerplaats, geteld vanaf de hoek. In straten
drie maanden vooruit een verzamelverkeersbesluit met haaks of schuin parkeren kunnen laadpalen
genomen. geplaatst worden vanaf de zevende parkeerplaats;
mn Elektriciteitsnet: laadpalen worden waar mogelijk
3.4 Locatiecriteria <25m van het elektriciteitsnet (laagspanningsnet)
Aan de hand van onderstaande criteria wordt per gerealiseerd in verband met meerkosten indien
buurt een locatieplan opgesteld, waarin de locaties kabel >25m is;
voor nieuwe laadpalen worden vastgelegd: m Eén kant van de straat: laadpalen worden waar
m Veiligheid: de laadkabel mag niet over het trottoir mogelijk aan één kant van de straat gerealiseerd,
liggen; bij voorkeur aan de schaduwzijde. Zo blijft er ruimte
m Buiten de openbare ruimte: plaatsing van om — op termijn — de andere zijde van de straat
laadpalen vindt bij voorkeur op publiek parkeervrij te maken;
toegankelijke locaties buiten de openbare ruimte nm Bestaand parkeervak: laadpalen worden
plaats, zoals publieke parkeergarages”; waar mogelijk gerealiseerd bij bestaande
m Geclusterd: het clusteren van laadpalen heeft altijd parkeerplaatsen;
de voorkeur boven losse laadpalen in de openbare m Toegankelijkheid: de minimale doorgang van
ruimte. Het cluster wordt gerealiseerd bij de het trottoir (voetgangersruimte) is afhankelijk
ingangen van woonbuurten. Dat wil zeggen: in de van de voetgangersdrukte in het gebied. De
dwarsstraten die direct grenzen aan een hoofdroute voetgangersruimte dient in overeenstemming
voor het autoverkeer of stadsstraat; te zijn met de eisen zoals genoemd in het Kader
m Lokale opwek: laadpalen worden bij voorkeur Ruimte voor de voetganger®. Als uitgangspunt kan
geplaatst op locaties waar (naar verwachting in de echter worden genomen dat de minimale doorgang
toekomst) lokale opwek is; van het trottoir na plaatsing van de laadpaal en
m Begin van straat: laadpalen worden bij voorkeur bebording 90-150cm bedragen. In uitzonderlijke
geplaatst aan het begin van de straat. De eerste gevallen en in overleg met de gemeente
parkeerplekken bij buurtentrees worden echter Amsterdam kan dit minder zijn. Daarnaast dienen de
vrijgehouden, zodat deze kunnen worden serviceluiken in de laadpalen altijd bereikbaar te zijn
omgevormd tot fietsparkeren, containers en laden ingeval van bijvoorbeeld onderhoud en storingen;
PETE FEE
A re er et, IEEE
/ Jp Tik a AE
DEE Ô Î ' En
OO OO le hen
EE ej Kk Sn
Ed jam AR
en e / ú j 2
« Á /4 Past PN 4 Z 4
< Á f AA:
SA RS p 4 ss 2 AN
En AOR © as 2 =S rr EE K
VA a A EAN
NT, d 4 n en. s e/ 8
” Zie Basisspecificatie openbare parkeergarages, gemeente Amsterdam, Directie Parkeren, maart 2019 en toekomstige updates van
dit document voor de eisen die gesteld worden aan de installatie van laadpunten in openbare parkeergarages.
60 https:/www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/volg-beleid/verkeer-vervoer/voetganger/
Laadme 70 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
Z Bijlage 1 — Beleidsmatige context
y Autoluw
Voor de realisatie van publieke laadpunten zijn
we vanuit Autoluw de volgende inrichtingsprincipesé?
‘ voorgeschreven:
EN N m Laadpunten worden niet gerealiseerd in
\ 4 e/ stadsstraten, aangezien de prioriteit hier ligt bij
8 IE DD” / « D zoveel mogelijk ruimte voor fiets en voetganger en
° \/ zo min mogelijk bij obstakels;
ä r d Í Ì m Publieke laadpunten (uitgezonderd snelladers)
la AE | mn worden geclusterd bij de ingangen van
& Ì / 7 S ë woonbuurten. Dat wil zeggen: in de dwarsstraten
Á De | | AL he die direct grenzen aan een hoofdroute voor het
d 4 ki 6 autoverkeer of stadsstraat;
A INN pe m Laadpunten (uitgezonderd snelladers) worden bij
| SS voorkeur gerealiseerd aan het begin van de straat.
De eerste parkeerplekken bij buurtentrees worden
À echter vrijgehouden, zodat deze kunnen worden
omgevormd tot fietsparkeren, containers en laden
en lossen. In straten met langsparkeren worden
m Kademuren: laadpalen worden idealiter alleen op laadpalen daarom pas geplaatst vanaf de vierde
kademuren gerealiseerd die reeds gerenoveerd parkeerplaats, geteld vanaf de hoek. In straten met
zijn of op kademuren die binnen drie maanden haaks of schuin parkeren kunnen laadpalen geplaats
gerenoveerd worden, zodat werk met werk worden vanaf de zevende parkeerplaats;
kan worden gemaakt. Indien het voorgaande m Laadpunten worden waar mogelijk aan één kant van
niet mogelijk is, wordt plaatsing van laadpalen de straat gerealiseerd. Zo blijft er ruimte om — op
vermeden op kademuren die binnen 12 maanden termijn — de andere zijde van de straat parkeervrij
gerenoveerd wordené'; te maken.
mn Plaatsing van laadpalen wordt vermeden bij:
-_ Groenvoorzieningen en onder kruinen van Wat doen we wel?
bomen; m In (gemengde) woonbuurten geven we bij
- Parkeerplaatsen aan hoofdverkeerswegen en de herverdeling van ruimte prioriteit aan
stadsstraten; nutsvoorzieningen. Dit is nodig om de leefbaarheid
- Parkeerplaatsen in gebieden met een afwijkend en toekomstbestendigheid te borgen;
parkeerregime (bijv. locaties met een m Nutsvoorzieningen passen we op duurzame wijze
parkeerduurbeperking); in: we plaatsen ze zo dat ze niet binnen enkele
- Parkeerplaatsen die binnen 12 maanden worden jaren verplaatst hoeven te worden vanwege
opgeheven; herprofileringen. Laadpunten plaatsen we dus niet
- Parkeerplaatsen op een terrein dat alleen bij parkeerplekken die we op korte termijn gaan
toegankelijk is via een slagboom; opheffen;
- Parkeerplaatsen waar het parkeren van m We maken werk met werk; opgaven als autoluw,
privéauto's wordt opgeheven. Laadpalen voor energietransitie en klimaatbestendigheid versterken
elektrische deelauto's kunnen wel geplaatst elkaar.
worden.
#1 Programma Kades en Bruggen levert overzicht aan van kades die op de planning staan voor renovatie.
62 Inrichtingsprincipes voor een autoluwe stad, gemeente Amsterdam, Verkeer & Openbare Ruimte, september 2019.
Laadme 71 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
Wat doen we niet? Bijlage 2 — Markering en bebording van
m In straten waar het parkeren van privéauto's laadlocaties
opheffen, maken we óók geen laadpunten voor
private elektrische auto's. Elektrische deelmobiliteit Markering van laadlocaties
kan wel ingepast worden; Laadlocaties dienen altijd duidelijk gemarkeerd
m Langs stadsstraten realiseren we zo min mogelijk te zijn in verband met handhaafbaarheid van het
statische functies. Dus geen laadvoorzieningen, ‘doelparkeren’ en zichtbaarheid voor gebruikers. Voor
afvalcontainers en hubs voor deelmobiliteit. Deze de markering wordt gebruik gemaakt van bestaande
worden bij voorkeur ingepast bij de ingangen van vakken en markering (mits deze duidelijk en niet
woonbuurten. versleten is). Indien nog geen markering aanwezig
is, wordt witte markering aangelegd, waarbij gebruik
Kades en Bruggen wordt gemaakt van hetzelfde materiaal waarmee
m Laadpalen worden idealiter alleen op kademuren de vakken in omgeving zijn gemarkeerd. Daarnaast
gerealiseerd die reeds gerenoveerd zijn of op dient de markering op dezelfde wijze, betreffende
kademuren die binnen drie maanden gerenoveerd afmeting, materiaalgebruik en uitvoering te worden
worden, zodat werk met werk kan worden gemaakt; aangebracht als de markering van de parkeervakken in
m Indien het voorgaande niet mogelijk is, wordt de omgeving.
plaatsing van laadpalen vermeden op kademuren
die binnen 12 maanden gerenoveerd worden. Voor het aantal te markeren parkeervakken op de
laadlocaties wordt onderscheid gemaakt tussen een
losse laadpaal en laadpalen in een laadcluster:
m Markering losse laadpaal: per laadpaal worden
in de regel twee parkeervakken gemarkeerd en
gereserveerd voor publiek laden door elektrische
voertuigen. Hiervoor is door de wegbeheerder
MS een verkeersbesluit genomen dat is gepubliceerd
en ik in de Staatscourant. Indien een laadpaal voor
A een belanghebbende wordt geplaatst, zoals
5 a gehandicapte bewoners, huisartsen, verloskundigen
PACS en autodeelbedrijven die die autodelen aanbieden
j Br met vaste standplaatsen, wordt één parkeervak
de Ae gereserveerd voor de belanghebbende. De
5 A andere parkeerplek wordt dan gereserveerd
; Ì Zak voor publiek laden van elektrische voertuigen,
ed Ne tenzij dit niet mogelijk is omdat dit bijv. ook een
ve belanghebbendenparkeerplaats is;
pet we m Markering laadcluster: bij realisatie van een
ik Dh laadeluster worden direct zes parkeerplekken
RBL, ERS gereserveerd voor de 6 laadpunten.
Bebording van laadlocaties
E PN ledere laadlocatie wordt standaard voorzien van
} _ nn een E4-OB verkeersbordbord (1) (zie Figuur 2). Door
ON 3 Cs middel van het onderbord OB-504 (2) wordt met
; EN ) pijlen verwezen naar de betreffende parkeervakken.
À B Voor belanghebbendenparkeerplaatsen geldt dat
GN wanneer één parkeervak wordt gereserveerd voor
5 » de belanghebbende en het tweede parkeervak
% …N wordt gereserveerd voor publiek laden van
E k, elektrische voertuigen, de pijl die verwijst naar de
g Ex belanghebbendenparkeerplek op onderbord OB-504
Laadme 72 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
(2) wordt afgeplakt (3). Indien de laadpaal tussen twee Aansluiten bij Puccinimethode
belanghebbendenparkeerplekken in wordt geplaatst, In aanvulling op bovenstaande dient bij de realisatie
is geen bord nodig. van de laadclusters of losse laadpalen in de openbare
ruimte de Puccinimethode te worden gehanteerd.
De borden worden in het midden van twee In het Beleidskader Puccinimethode®® staan de
parkeervakken bevestigd aan een (verlengde) inrichtingsprincipes beschreven. Voor de technische
flessenpaal met een minimale vrije ruimte van uitwerking van o.a. straatmeubilair dienen het
2.200mm. Handboek Rood®* en het digitale Handboek Inrichting
Openbare Ruimte®® te worden geraadpleegd.
1. Verkeersbord E4-OB
Officieel aluminium verkeersbord met
dubbel omgezette rand:
sche m Bordrand RAL 5017 — blauw
m Achterzijde RAL 7042 — grijs
m Front geheel reflecterend x
2. Onderbord OB-504 r< 8 * an
Officieel aluminium verkeersbord MK MM ER) Me, N
met dubbel omgezette rand: Ee , b/ Ee ps \
m Bordrand RAL 9002 — verkeerswit » rs Ke | op laden ht d
m Achterzijde RAL 7042 - grijs a elektrische fe en
m Front geheel reflecterend pe « ne voertu igen 4 Ke Ld
be ‘ hen
Bed ‘Ad ges,
X 3. Afgeplakt onderbord OB-504 Met 4 | pi S
Ag Red À , hek r
MM |
E il 4
Figuur 2. Overzicht van verkeersborden en onderborden die
geplaatst dienen te worden op een laadlocatie
LEV's, waaronder Biro's, mogen geen gebruik
maken van de laadinfrastructuur (tot 22kW) waar
onderhavig afwegingskader op ziet. Echter, ten tijde
van het opstellen van dit afwegingskader (oktober
2020), bestaat er nog geen onderbord waarmee
gehandhaafd kan worden op het gebruik van de
laadlocaties door LEV's. Zodra dit onderbord bestaat,
wordt de laadlocatie ook voorzien van dat betreffende
onderbord.
#3 Beleidskader Puccinimethode, gemeente Amsterdam, Stuurgroep Puccinimethode, januari 2018.
4 Handboek Rood, gemeente Amsterdam, Stuurgroep Puccinimethode, september 2019.
65 https://hior.amsterdam.nl/#/search?Source=Beleidskader%20Puccinimethode%20%282018%29&Source=Handboek%20Rood,%
20Standaard%20Voor%20Het%20Amsterdamse%20Straatbeeld%20%28Puccinimethode%29%20%282019%29&Area=Heel%20
Amsterdam&orderBy=Level
Laadme 73 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
ee
Bijlage 4:
jlage 4:
Inzicht
kt tati
Voorjaar 2020 hebben wij door middel van ruim rijden is volgens hen nog van onvoldoende kwaliteit,
20 digitale sessies met meer dan 50 organisaties lastig en duur. Hiertegenover staat een groep die ziet
gesproken over het strategisch plan voor dat de keuze voor elektrische auto's toeneemt, net
elektrisch laden in Amsterdam. We spraken met als de actieradius en het aanbod van voertuigen in
vertegenwoordigers en gebruikers van verschillende een lagere prijsklasse. Wel vroegen meerdere partijen
mobiliteitssegmenten. * In deze bijlage leest u de zich af hoe onze vooruitstrevende ambities — en
rode draden van de digitale consultatie. De sessies daarbij benodigde laadinfrastructuur — aansluit bij die
hebben tot nieuwe inzichten en waardevolle contacten van andere gemeenten en nationale doelstellingen.
geleid en onze gedachten gescherpt. We danken onze Bovendien maken veel gesprekspartners zich zorgen of
gesprekspartners voor hun constructieve houding en het Amsterdamse elektriciteitsnetwerk de toenemende
kritische blik. vraag aan elektriciteit op termijn wel aankan. Een deel
van de gesprekspartners ziet waterstof als oplossing
voor deze capaciteitsvraag. Tot slot werd aangegeven
Algemeen dat we de impact van corona op zowel het tempo van
de transitie naar emissievrijvervoer, als veranderende
Over het algemeen spraken onze gesprekspartners patronen in mobiliteit niet moeten onderschatten.
zich positief uit over de ambitie van de gemeente
om in 2030 100% emissievrij vervoer te realiseren
in heel Amsterdam. Meermaals werd waardering Personenauto's, taxi's en bestelwagens
uitgesproken over het tijdig uiteenzetten van onze
ambities. Dit stelt het veld in staat zich voor te =m Ons uitgangspunt is dat laden zoveel mogelijk
bereiden op de aangekondigde maatregelen. Ook gebeurt op privaat terrein. Laden op eigen terrein
werd positief gereageerd op de strategische en is voor de gebruiker goedkoper dan (semi)publiek
data-gedreven uitrol van toekomstige openbare laden, maar de aanleg van laadinfrastructuur kan
laadinfrastructuur. Samenwerking is een terugkomend moeilijk en duur zijn, met name voor (vwve/huur)
thema: we moeten er met alle betrokken partijen een parkeergarages. Dit blijkt ook uit de consultatie.
succes van gaan maken. We hebben elkaar allemaal De gemeente heeft een belangrijke rol in de
heel hard nodig om dat succes te bereiken. Dit realisatie van voldoende (semi-)publieke laadpalen,
uitgangspunt omarmen wij van harte. maar uit de consultatie komt ook de wens naar voren
om — al dan niet met andere gemeenten in de regio
Aan de andere kant vonden sommige gesprekspartners — de ontwikkeling van private laadinfrastructuur te
de gestelde maatregelen te ambitieus: elektrisch faciliteren.
& In de volgende categorieën zijn vertegenwoordigers en partijen uitgenodigd om aan te sluiten bij de gesprekken: zakelijk
vervoer, leasevoertuigen, autofabrikanten, personenvoertuigen (zakelijk en particulier), horeca en retail, pakketbezorging,
maaltijdenbezorging, touringcar, bouw- en servicelogistiek, verhuisbedrijven, energiebeheerders,
Laadme 74 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
m Het thema (brand)veiligheid in garages kwam m Vaak weten EV-rijders op voorhand niet hoeveel ze
regelmatig terug, hiervoor wordt o.a. momenteel voor een laadsessie moeten betalen. Inzichtelijke
aan een nieuwe NEN-norm voor de integrale tariefstelling (prijstransparantie) wordt genoemd als
brandveiligheid van parkeergarages gewerkt. wenselijke ontwikkeling.
m Erzijn veel bedrijven die op depot laadinfrastructuur wm Snelladen is momenteel veel duurder dan aan
realiseren voor hun eigen vloot en soms ook voor een gewone laadpaal en het aanbod is beperkt.
aanleverende vervoersstromen. De sector geeft aan Snelladers worden nu nog weinig gebruikt door
dat het zonde is als iedereen eigen laadinfrastructuur personenauto's en bestelwagens. Bestuurders van
aanlegt, er valt namelijk winst te behalen bij het e-taxi's weten de snelladers al goed te vinden. Door
optimaliseren van het businessmodel van (semi) uitbreiding van snellaadinfrastructuur neemt naar
private laadinfrastructuur door gedeeld gebruik en/ verwachting de aantrekkelijkheid en vraag naar
of offsite laden. Ons wordt gevraagd dit te faciliteren, snelladen (beperkt) toe.
bijvoorbeeld door actief te zoeken naar depots waar wm Verwachting is dat de vraag naar snelladen voor in
laadinfrastructuur enkel 's nachts wordt gebruikt. ieder geval bestelwagens (beperkt) toeneemt.
Deze liggen naast bedrijven met veel bezoekers m Wat betreft locaties voor (snel)laadstations, hubs en
overdag, zoals een bouwmarkt. laadpleinen, kan onder andere (met en in de regio)
= Nu en in de toekomst biedt niet elke publieke gekeken worden naar de locaties van de huidige
parkeerplek een laadoplossing. Een onderwerp dat in tankstations. Niet alle tankstations zijn gezien hun
dat kader meermaals terugkomt is laadzekerheid: locatie en oppervlakte geschikt voor een (snel)
- Om laadzekerheid te vergroten moet het realtime laadstation of waterstofstation. De partijen gaven
inzichtelijk zijn waar beschikbare laadmogelijk- aan dat locaties in de buurt van de snelwegen
heden zich bevinden. Het melden van storingen en uitvalswegen hiervoor het meest geschikt
kan volgens gesprekspartners nog soepeler en zijn; de plekken waar men toch al langs komt.
laadpaalkleven wordt als knelpunt genoemd. Belangrijk om nu al na te denken over de transitie
- Bijkomend aandachtspunt dat wordt genoemd is van brandstofverkooppunten naar (snel)laad- of
dat grotere bestelwagens niet altijd in reguliere waterstofstation, omdat ondernemers voor jaren
parkeervakken en — garages passen. Dit vormt intekenen.
met name een probleem voor grotere logistieke
bestelwagens die niet op depot laden, zoals
zzp-ers in de bouw, servicelogistiek en pakket- Vrachtwagens en touringcars
bezorgers. Eventueel zouden laadpunten gere-
aliseerd kunnen worden bij laad- en losplekken. m Het aanbod van elektrische vrachtwagens en
Dit heeft volgens gesprekspartners echter zowel touringcars is op het moment klein, kwalitatief nog
voor- als nadelen: het is wenselijk dat bijgeladen niet goed genoeg en duur. Bovendien is deze sector
wordt wanneer een voertuig stil staat, tegelij- hard geraakt door de coronacrisis.
kertijd duurt laden en lossen over het algemeen m De sector vraagt zich af of elektrische
korter dan (bijladen en is er nu al een tekort aan vrachtvoertuigen en touringcars wel de volgende stap
laad- en losplekken. zijn voor de huidige op dieselrijdende voertuigen, of
- Ook laadpleinen worden genoemd in het kader dat waterstof een meer plausibel alternatief biedt. De
van laadzekerheid: als je laadpunten groepeert, vraag is of de technologie van rijden op waterstof ver
is de kans groter dat je bij aankomst een beschik- genoeg is om er — conform de Amsterdamse ambitie
baar laadpunt treft dan wanneer je op elke -al in 2025 betaalbaar en betrouwbaar vrachtwagens
locatie maar een laadpaal — of punt plaatst. en touringcars op te laten rijden.
- Meermaals komt de vraag terug of het mogelijk m De touringcarbranche ziet wel markt ontstaan voor
zou zijn (snel)laadpunten te reserveren voor elektrische halfbussen (24 zitplaatsen). Voor vracht
bedrijfsvoertuigen of anderszins met reserve- wordt de Plug-in Hybride vrachtwagen genoemd
ringssystemen te werken om laadzekerheid te als tussenoplossing. Aandachtspunt is de kleine
vergroten. Stilstaan is geen optie wanneer rijden winstmarge op (in ieder geval) touringcargebruik:
je corebusiness is. bussen die in gebruik zijn moeten flexibel en breed
ingezet kunnen worden.
Laadme 75 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
m Uit de consultatie kwam naar voren dat batterij LEV's en hubs en alternatieve
elektrische vrachtwagens en touringcars oplossingen
vermoedelijk vergelijkbare behoeftes ten aanzien
van |laadinfrastructuur hebben: primair laden op m LEV's laden voornamelijk op 230V (met veelal
depot en wanneer nodig bijladen aan randen van uitneembare accu's) en mogen geen gebruik
de stad en doorgaande wegen. Depotladen biedt maken van de reguliere laadinfrastructuur voor
immers laadzekerheid en de koplopers realiseren elektrische auto's en bestelwagens. Wij vragen
op dit moment voor eigen gebruik (ultra)snelladers. ons af of privaatladen voldoende oplossing biedt
Een enkele partij geeft aan voornemens te zijn hun voor LEV's, welke potentieel uitneembare accu's
laadinfra ook voor derden beschikbaar te stellen. hebben. Stakeholders geven aan dat alternatieve
Bijladen is duurder dan laden op eigen terrein en laadinfrastructuur (230V stopcontacten) voor LEV's
vraagt bovendien inpasbaarheid met logistieke bijvoorbeeld op overslaglocaties of logistieke hubs
planning. Bijladen op bestemming/bij de klant gerealiseerd kunnen worden. Onder andere omdat
terwijl het voertuig stilstaat is ook een optie, maar LEV's soms een goede vervanger zijn van zwaarder
lang niet alle klanten zullen laadinfrastructuur voertuig(en).
(beschikbaar) hebben of het wenselijk vinden m LEV's worden dus genoemd als kansrijk alternatief
dat inkomend vervoer hier gebruik van maakt. om de (binnen)stad mee te bevoorraden. Op
Een aantal geconsulteerde partijen denken dat logistieke hubs kan dan van voertuig (zwaarder
er vooral door overheid gereguleerde en goed vervoer naar LEV of e-fiets) gewisseld worden en
toegankelijke snellaadstations en hubs met kunnen LEV's geladen worden. Die hubs kunnen
overslagmogelijkheden aan de rand van de stad eventueel ook mogelijkheden bieden voor het
gerealiseerd moeten worden. Dan hoeft er binnen bijladen van inkomend zwaarder vervoer. In de
de A10 geen openbare laadinfrastructuur voor consultatie wordt onder andere gevraagd of wij een
deze segmenten te worden gerealiseerd. Het is van rol kunnen spelen in consolideren van dergelijke
belang dat er in noodgevallen provisies zijn (publiek logistieke hubs.
of privaat), zoals een mobiele noodlaadservice. m Naast goederen/modaliteitenhubs worden ook
m Voordat door partijen geïnvesteerd kan worden in dan wel laadpleinen als kansrijk gezien. Strategisch
infrastructuur en voertuigen zijn twee dingen van geplaatste laadhubs en pleinen worden als kans
belang: gezien om het net te ontlasten waar en wanneer
-_ Standaardisatie van aansluiting van laadinfra- nodig, hierbij wordt slimladen genoemd als
structuur (laadpunt naar voertuig) is noodza- oplossing tegen overbelasting van het net.
kelijk. Het is nu niet vanzelfsprekend dat een
elektrische vrachtwagen of touringcar kan laden
bij een (snel)laadpunt. Deze onzekerheid werkt Bouw- en servicelogistiek
belemmerend voor bedrijven om te investeren
in voertuigen en/of laadinfrastructuur. Bijko- m Partijen geven aan dat rijdend materieel in bouw-
mend aandachtspunt is de doorlooptijd van de en servicelogistiek veelal geladen kan worden op
realisatie van (snel)laadpunten. Voor laden op depot, hubs of thuis. Maar dat een groot deel
depot liggen er kansen voor dubbel/gezamenlijk van deze logistiek niet vanuit Amsterdam vertrekt
gebruik van beschikbare laadinfrastructuur, ook en dus afhankelijk is van laadinfrastructuur in
hiervoor is standaardisatie van belang. bijvoorbeeld randgemeenten. Voor licht minder
“Elektrische voertuigen zijn zwaarder dan mobiel materieel, zoals een aggregaat, wordt
voertuigen die op brandstof rijden. Een aantal bijvoorbeeld een batterijcontainer als mogelijkheid
keer komt daarom de vraag terug, wat wij met gezien om op te laden en in sommige gevallen
de huidige 7.5-tonszone van plan zijn. kan materieel op een ander (emissievrij) voertuig
naar een hub vervoerd worden om te laden.
Voor zwaarder minder mobiel materieel is het de
vraag of batterij-elektrisch soelaas kan bieden.
Bouwstroom of op termijn waterstof zijn hier
wellicht meer kansrijk.
Laadme 76 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
m Als er nog geen aansluiting voor een stroompunt waterstofvoertuigen- en stations een aantal
is, dan moet de netbeheerder deze aanleggen. keer aan bod tijdens gesprekken. Veiligheid van
Bij gebiedsontwikkelingsprojecten heeft de waterstofvoertuigen is voor ons een belangrijke
netbeheerder vaak zekerheid dat de locatie kernwaarde, ontwikkeling van normen heeft
op lange termijn ook elektra nodig heeft en prioriteit.
het stroompunt dus structureel gebruikt zal m Wat nodig is, is organisatie van (regionale,
worden. Dat maakt voorinvesteren makkelijker. nationale of zelfs Europese) samenwerking en
Infrastructuurprojecten daarentegen vragen veelal subsidies op waterstofstations- en voertuigen.
om tijdelijke stroompunten, dan is investeren Transitie kan worden gestimuleerd door gemeente
in een nieuwe aansluiting minder aantrekkelijk door technologieneutraal te zijn, en het goede
voor de netbeheerder. Als het realiseren van de voorbeeld te geven door waterstofvoertuigen in de
aansluiting voor een tijdelijk project lang duurt, is eigen vloot op te nemen en een stimulerende en
dat bovendien nadelig voor bouwsector. faciliterende rol aan te nemen voor verschillende
m Wanneer de gemeente openbare stroompunten oplossingen als batterij elektrisch en waterstof.
beschikbaar maakt om elektrisch materieel op Om fabrikanten van waterstofvoertuigen
te laden helpt dit de sector. Deze stroompunten tegemoet te komen, kan gekeken worden naar
zijn terug te vinden op onze openbare vraagbundeling. Tot slot geeft de markt aan dat de
stroompuntenkaart die onlangs is gepubliceerd. lengte van concessieperiode(s) van (in ieder geval)
waterstofstations moeten worden heroverwogen.
Onder een langere concessieperiode is er meer tijd
Waterstof om investeringen terug te verdienen. Dit geldt in
ieder geval voor partijen die een waterstofstation
m Uit de meeste gesprekken komt naar voren dat realiseren, maar ook voor fabrikanten van
waterstof met name voor grote voer en vaartuigen voertuigen of laadstations.
als alternatief voor brandstof wordt gezien, met
name voor lange-afstand-bevoorradingen en/of in —
meer rurale gebieden. Voor kleinere voertuigen ligt dl
de focus op batterij-elektrisch en de meerwaarde n
van waterstof bedient dan voornamelijk niche- be Bi 1
modaliteiten zoals taxi en contractvervoer. Ook kan N Ak een adapter
waterstof door het bieden van flexibiliteit de druk * se k
op het elektriciteitsnet verkleinen.
m De ontwikkeling van rijden op waterstof loopt if : „IT Ù ha
vooralsnog achter op die van elektrisch rijden. re Ï 5 Je: -
Er worden twijfels uitgesproken over het tempo "
waarop vervoer op waterstof zich ontwikkelt en ‚ Me Ber P -
of dit aansluit op de tijdslijn van de Amsterdamse M€ ES an | md El
ambities. Het aanbod van voertuigen die rijden ' dd ( 3 men … id |
op waterstof is nog minimaal en bovendien SA je we je Pl EE
duur (vergeleken met batterij elektrisch). De A De / n Î
komende tijd worden wel enkele waterstofstations Mi Ô et rj ”
gerealiseerd rondom Amsterdam. De vervolgvraag = mm In
is of er tijdig genoeg waterstofvoertuigen zijn die Er WE dh N y
gebruik maken van deze stations. Anders ontstaat DN | W a we
het risico dat waterstofstations hun deuren weer \N N an «
sluiten en dat de transitie naar waterstofvoertuigen en & (3 %
stokt. Andere aandachtspunten zijn efficiëntieverlies DE eN
van de techniek van waterstof ten opzichte van K
batterij elektrisch, en feit dat nog onvoldoende N
waterstof groen is. Tot slot komt veiligheid van B Ù
Laadme 77 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
AT * if nf . p Rnd 0 k
She en Ed » gn N | e KS Ü re FE - À p | Î er
er TN oe WEL MEE
dl
|| — é Ì
e | É a
| | B
8 |
| : 5 í
tn : mmm | |
alleen voor Ô L
opladen g a
elektrische À en
voertuigen #
max. 30 min « en né
maten opladen en
mA an | dt md
an pn | neemen Er
E Ü el GN mn:
ee ol 7
e î wegsleepregeling #% ke
ff Kad! van kracht gaen veer Dv
: hd hk han Dn ed p - de bead Ey be Ond acai Amsterd;
B JA hr 4 50e e k ‘ GE
mm” ee EE ER \ _? 2 ke « “ ke er tn Á
7 ee EEN Je EIS
enn” Eer
= _ Ban Pr | a ne . K- “ Re) ce
k ms ES ha : S SN me E
5 Ze a Ee me Seen 5 Ee oe ed
EE en Eeke
Ae as
|
d
Laadme 78 Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020 - 2030
Í 47 —_ 8 5 ; od EP
hj le Re Ai , a
j Len A} Î Pe, } |
j a dk BAKE
le Ed |
Er Pak Rn
Ê 16 | Ke Bak
E Ee | p RAE J r
4) | ER
nd | ì à y £ r je 4 P, E ke md
KR U ak “ 7 Î ka Nt ns
Ak ; f | mei:
Ee. | nT 4 … Ô - dd pi p “
Nea Ae ae Pr
| Et À et Î ï Med vr 3
( | B fi al Î n ,
ad | mr € | k 4 k ’ j
| EN Bi LO C e PS Á
am f men nil k | ms | | nen
ie — | | 4 hehe ef
0 Ef / Ta ND 7/2
LLP OS OVEN EEK
on AND | EA me KI
EN jn re) A RON PADD
En é y 4 | he EN Á PA)
TE id En BAR LO A
he. Sn 5 ke te ENA f \ A: P Hi h fg | | pes }
ns: E \ | Pk NR | | B
PAN \ USA WANNA
EK En eN : hee Ì TR =| an ; De
kl Nm Ea IT ne
® ok: U ee ng En vn Ee
en …N N nf mn
TN NN en ==
We mm mmm
a Te EN N nn > a
Colofon
Gemeente Amsterdam, Ruimte en Duurzaamheid
Programma Luchtkwaliteit, november 2020
[email protected]
Bertien Oude Groote Beverborg, Annekee de Jager,
Janne Heemskerk, Bibi Fabius
KWINK groep
KWINK groep, EV Consult en Districon
| Onderzoeksrapport | 80 | train |
% Gemeente Amsterdam R.
% Gemeenteraad
x Motie
Jaar 2021
Afdeling 1
Nummer 047
Behandeld op 10 februari 2021
Status Verworpen bij de schriftelijke stemming van 15 februari 2021
Onderwerp
Motie van het lid Kreuger inzake reactienota Regionale Energiestrategie
(RES) Noord-Holland Zuid: Maak energiebesparing expliciet onderdeel van
de RES.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over Reactienota Regionale Energiestrategie.
Constaterende dat:
- De RES betrekking heeft op het opwekken van hernieuwbare
energie op land door middel van zon en wind;
-__Er in Amsterdam veel woningen zijn met een laag energielabel, en
het in Amsterdam-Noord alleen al gaat om +/- 10.000 woningen.
Overwegende dat:
-__ Energiebesparing leidt tot een afname van de vraag naar energie;
-__Een afname van de vraag naar energie uiteindelijk leidt tot minder
aanbod van energie;
- Een lager aanbod van energie leidt tot minder windturbines;
- Het isoleren van woningen leidt tot energiebesparing;
-_ Energiebesparing door isoleren leidt tot minder windturbines;
-_ Investeringen in isolatiemaatregelen bij woningen met een laag
energielabel zelfs revolverend kunnen zijn, dus op termijn geen
geld kosten, maar geld opleveren.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Van energiebesparing een expliciet onderdeel te maken binnen de RES
Amsterdam.
Het lid van de gemeenteraad
K.M. Kreuger
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Besluit van de vergadering van het Algemeen Bestuur van
X% Amsterdam 24 maart 2014
X Oost
Jaar 2015
Registratienummer Z-15-15615/INT-15-04558
Onderwerp: Vaststelling 2% partiële herziening Kop Weespertrekvaart
Het Algemeen Bestuur van de Bestuurscommissie Oost,
Gezien het voorstel van het Dagelijks Bestuur d.d. Vaststelling 2°° partiële herziening Kop
Weespertrekvaart
Overwegende
-_dat het ontwerpbestemmingsplan 2°%° partiële herziening Kop Weespertrekvaart op 13-11-
2014 door het college van B&W is vrijgegeven voor inzage;
-_dat het ontwerpbestemmingsplan 2% partiële herziening Kop Weespertrekvaart van 26-
11-2014 tot 8-01-2015 voor een ieder ter inzage heeft gelegen;
- dat tijdens deze periode een informatieavond georganiseerd is om iedereen in de
gelegenheid te stellen tot het stellen van vragen;
- dat er in deze periode 2 unieke zienswijzen ontvangen is;
- dat beantwoording deels leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Gelet op
Algemene wet bestuursrecht;
Wet ruimtelijke ordening;
Nota van Beantwoording 2°° partiële herziening Kop Weespertrekvaart.
Besluit:
1. Inte stemmen met de Nota van beantwoording;
2. Inte stemmen met het gewijzigde bestemmingsplan 2°° partiële herziening Kop
Weespertrekvaart (met plan-id NL.IMRO.0363.M14,02BPGST);
3. Inte stemmen met de voordracht voor de gemeenteraad van Amsterdam “gewijzigd
bestemmingsplan 2% partiële herziening Kop Weespertrekvaart” en een positief advies
af te geven over deze voordracht aan respectievelijk het college van B&W en de
gemeenteraad van Amsterdam.
Het algemeen bestuur van de Bestuurscommissie Oost
Liane Pielanen, Ivar Manvel,
secretaris voorzitter
xZOO144EDG6GD8 % 1
| Besluit | 1 | train |
x Gemeente Amsterdam J l F
% Raadscommissie voor Jeugdzaken, Educatie, ICT en Financiën
% Gewijzigde agenda, woensdag 8 februari 2012
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Jeugdzaken, Educatie, ICT en Financiën
Tijd 13.30 tot 17.30 uur avonddeel van 19.30 tot 22.30 uur.
Locatie 0239
Algemeen
1 __ Opening procedureel gedeelte (13:30 tot 13:45)
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de
Raadscommissie JIF d.d. 18 januari 2012.
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieJlF@raadsgriffie. amsterdam.nl
5 Termijnagenda, openstaande toezeggingen en schriftelijke vragen
6 _Tkn-lijst
7 Opening inhoudelijk gedeelte (13:45 tot 22:30)
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
10 Rondvraag
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt.
De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam J l F
Raadscommissie voor Jeugdzaken, Educatie, ICT en Financiën
Gewijzigde agenda, woensdag 8 februari 2012
Financiën
11 Onderzoek garantstelling muziekmakerscentrum Nr. BD2012-000722
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van duo-raadslid de heer Klatser (Red A'dam).
e De commissie KSZ en de onderzoekscommissie zijn hierbij uitgenodigd.
e _ Uitgesteld in de vergadering van 18.01.2012.
12 Overzicht en samenhang hervormingen Nr. BD2011-011779
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
13 Advies Raad voor de Stadsdeelfinanciën 'Stadsdeelfonds en begroting 2012’ Nr.
BD2011-013693
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Geagendeerd op verzoek van raadslid de heer Van Drooge (CDA).
Educatie
14 Presentatie Kwaliteitswijzer Nr. BD2012-000608
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Geagendeerd op verzoek van raadslid mevrouw Moorman (PvdA).
Jeugdzaken
15 Evaluatie decentralisatie Ouder- en Kindcentra Nr. BD2012-000721
Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid mevrouw Van der Pligt (SP).
e Was TKN 3 in de vergadering van 18.01.2012.
2
Gemeente Amsterdam J l F
Raadscommissie voor Jeugdzaken, Educatie, ICT en Financiën
Gewijzigde agenda, woensdag 8 februari 2012
AVONDDEEL van 19.30 tot 22.30 uur
Financiën
16 Bespreking Amsterdam Financieel Gezond ten behoeve van cie JIF 8 februari Nr.
BD2012-000695
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
TOEGEVOEGD AGENDAPUNT
ICT
17 Schriftelijke vragen Verburg inzake de brief van het college van 21 december
2011 over het beheersbaar houden van het ICT-budget. Nr. BD2012-000963
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid de heer Verburg (PvdA).
3
| Agenda | 3 | discard |
> 4 Gemeente Beelden
mstel 1
Amsterdam 2011 PN Amsterdam
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
2% amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Aan de leden van de raadscommissie Zorg, Jeugd & Sport
Datum 15 januari 2019
Behandeld door Willem Hakkenberg, [email protected]
Onderwerp Afhandeling motie (nr 442.218) van mw Grooten c.s. nzake de reactie op het
ongevraagd advies Cliëntenbelang over gebruikelijke hulp kinderen (hulp bij
huishouden door kinderen)
a Geachte leden, \
Bij behandeling in de gemeenteraad van 16 mei 2018 bij het agendapunt ‘Kennisnemen van reactie
op het ongevraagd advies Cliëntenbelang over gebruikelijke hulp kinderen’ is de motie
aangenomen van mw. Grooten, dhr. Ivens, mw. Ten Bruggencate, mw. De Heer, dhr. Boomsma en
mw. Bloemberg-Issa inzake hulp bij huishouden door kinderen, waarin het college wordt
__ opgedragen:
-_ uitte spreken dat de indicatie van zorg niet afhankelijk mag zijn van de inzetbaarheid van
kinderen;
-_ het college van burgemeester en wethouders te verzoeken, de regelingen van de gemeente
hierop aan te passen.
Afhandeling motie
Het Platform Mantelzorg Amsterdam heeft op 28 juni 2017 een ongevraagd advies
uitgebracht over de inzet van kinderen bij de indicatie hulp bij het huishouden. Kern van dit
advies is dat ze bezwaar maken tegen de regels die worden gebruikt bij de indicatiestelling,
waarbij ook de mogelijke inzet van kinderen van 5 tot en met 17 jaar wordt meegewogen.
Als gevolg van de aangenomen motie is de tekst van paragraaf 4.9 aangepast en is uitvoering
gegeven aan de motie.
Afstemming met Cliëntenbelang Amsterdam en de Wmo-Adviesraad
De wijzigingen in de Nadere regels en het Financieel besluit zijn op 29 november 2018
voorgelegd aan Cliëntenbelang Amsterdam en de stedelijke Wmo-Adviesraad.
Cliëntenbelang Amsterdam heeft op 10 december 2018 laten weten dat de voorgestelde
wijziging over gebruikelijke hulp door kinderen bij hulp bij het huishouden een behoorlijke
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl.
Gemeente Amsterdam Datum 25 januari 2019
Kenmerk
Pagina 2 van 2
verbetering is ten opzichte van de versie van 2018, maar nog steeds ruimte biedt aan
ongewenste situaties. Zij hebben een tekstvoorstel gedaan waarin onder meer staat
dat het leren meehelpen in huis een onderdeel is van opvoeding, te allen tijde een zaak
blijft van ouders en buiten de sfeer van indicatiestelling van zorg valt. Het voorstel van
Cliëntenbelang is echter niet in lijn met de motie.
In de motie wordt aangegeven dat de gemeente altijd een zorgvuldige afweging dient te maken
en rekening moet houden met de specifieke omstandigheden van het kind en ouder. En ook dat de
draaglast en draagkracht van mensen, zeker als het om kinderen gaat, verschilt. Wat in het ene
gezin als gebruikelijke hulp kan worden gekwalificeerd kan voor het andere gezin
bovengebruikelijke hulp zijn. Eigen keuzes van ouders worden daarom meegenomen in de
maatwerkafweging bij de indicatiestelling. Het tekstvoorstel is niet overgenomen.
De tekstaanpassing in de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning 2019, welke door het |
college op 8 januari jl. zijn vastgesteld, is als volgt.
Tekst uit de Nadere regels 2019
4.9 Hulp bij het huishouden
e Het vergroten van de inzet van het eigen sociale netwerk
Gebruikelijke hulp
Bij het eigen sociaal netwerk gaat het allereerst om de zogenoemde gebruikelijke hulp[2].
‚De gemeente gaat ervan uit dat volwassenen en huisgenoten een bijdrage leveren aan het
huishouden. Bij gebruikelijke hulp wordt rekening gehouden met de leeftijd en belastbaarheid van
de huisgenoot, waarbij voor kinderen het vitgangspunt geldt dat ook kinderen van ouders met een
beperking kind moeten kunnen zijn. Huisgenoten van 18 tot en met 22 jaar gelden als volwassen
huisgenoten en kunnen een eenpersoonshuishouden voeren. Taken die bij een
eenpersoonshuishouden horen zijn: schoonhouden van sanitaire ruimte, keuken en een kamer, de
was doen, boodschappen doen, maaltijd verzorgen, afwassen en opruimen. Indien nodig kan ook |
de opvang en/of verzorging van jongere gezinsleden tot hun taken behoren. Huisgenoten vanaf 23
jaar kunnen alle huishoudelijke taken volledig overnemen.
De verwijzing welke bijdrage van jonge huisgenoten wordt verlangd alsmede de specificatie
hiervan is vervallen. Met aanpassing in de tekst van de Nadere regels maatschappelijke
ondersteuning, waarin specifiek rekening wordt gehouden met ouder en kind en waarbij het
tevens om maatwerk gaat, is uitvoering gegeven aan de motie en beschouw ik deze als
afgehandeld.
Met vriendelijke groet,
Simone Kukenheim
Wethouder
| Motie | 2 | discard |
VN2023-018250 N% Gemeente Raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire Economie, Afval en D C
Aal en Reiniging, Voedsel en Dierenwelzijn
rondstoffen N Amsterdam
Voordracht voor de Commissie DC van o7 september 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Afval en Reiniging
Agendapunt 5
Datum besluit -
Onderwerp
Kennis nemen van de raadsinformatiebrief over de stand van zaken van het verhoogd toezicht op de
directie A&G
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de stand van zaken van het verhoogd toezicht op
de directie A&G
Wettelijke grondslag
Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet
Art 169 Gemeentewet
Artikel 79 en 80 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam
Bestuurlijke achtergrond
Op 23 september 2021 bent u geïnformeerd over het collegebesluit om de directie Afval en
Grondstoffen onder verhoogd toezicht te plaatsen. Op 26 janvari 2022 hebben we de voortgang
van het proces dat hoort bij verhoogd toezicht verder toegelicht. Beide raadsbrieven zijn tevens
toegelicht in een technische sessie die na elk van deze brieven was georganiseerd.
Reden bespreking
Op het verzoek van het lid Havelaar (CDA).
Motivatie: het lid Havelaar wil met de wethouder in gesprek over welke inzet zij heeft in de
collegebespreking over de evalvatie van het verhoogde toezicht. Ook wil het lid Havelaar met de
commissie terugblikken en vooruitblikken wat het verhoogde toezicht opgeleverd heeft. Bij deze
bespreking wil het lid Havelaar ook de zomer special van het Parool betrekken:
* _https://www.parool.nl/amsterdam{/we-moeten-het-nodig-hebben-over-het-amsterdamse-
afval-waarom-scheiden-we-dat-niet-b883cccb/
e _https://www.parool.nl/amsterdam/afvaloverlast-blijft-in-sommige-buurten-hardnekkig-
niemand-die-het-opruimt-bf2sf6of/
* https://www.parool.nlfamsterdam/amsterdam-experimenteert-met-afval-ophalen-per-
bakfiets-een-beetje-zoals-vroeger-toen-de-voddenboer-aan-de-deur-kwam-b6scfo84/
Uitkomsten extern advies
Gegenereerd: vl.15 1
VN2023-018250 % Gemeente Raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire Economie, Afval en
Afval en % Amsterdam Reiniai Voedsel Di lii
Grondstoffen % einiging, Voedsel en Dierenwelzijn
Voordracht voor de Commissie DC van o7 september 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Ja, hiermee wordt toezegging TA2022-000836 afgedaan: informeren over de s.v.z. van de
ondertoezichtstelling, het verbeterplan en de aanbevelingen
Welke stukken treft v aan?
AD2023-061392 20230717 Raadsbrief svz verhoogd toezicht AG.pdf (pdf)
AD2023-061390 Commissie DC Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. | Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Timothy Veenboer, Directie Afval en Grondstoffen, 06-53106261
Gegenereerd: vl.15 2
| Voordracht | 2 | train |
Bezoekadres
> Gemeente 8
mstel 1
Amste rdam 1011 PN Amsterdam
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
> < amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Aan de heer R. Dufour
Per e-mail: [email protected]
Datum 5 januari 2021
Ons kenmerk
Bijlage
Behandeld door Y.van Groenigen
Tel 06 53374537
e-mail [email protected]
Onderwerp Uw raadsadres over inwonercriterium voor coffeeshops
Geachte heer Dufour,
U heeft op 21 oktober 2020 een raadsadres ingediend waarin v een aantal vragen stelt en uw
zorgen vit over de mogelijke invoering van het ingezetenencriterium voor coffeeshops in
Amsterdam. U vraagt zich met name af wie er bij eventuele invoering van het
ingezetenencriterium als ingezetenen worden aangemerkt, waarbij uv suggereert dat dat begrip
niet voldoende eenduidig is, zodat onenigheid en falsificaties op de loer liggen. Ook vreest u dat
deze maatregel in verband met angst voor privacy-inbreuken drempelverhogend zal werken voor
ingezetenen met een verplaatsing naar de illegale cannabismarkt als gevolg. U benadrukt dat
reguleren de beste oplossing is voor de bestrijding van overlast en illegale drugshandel.
Ik heb recentelijk aangegeven dat ik graag met de raad in gesprek ga over hoe de Amsterdamse
cannabismarkt beter beheersbaar kan worden gemaakt. Ik zal daarom op korte termijn een notitie
aan de raad sturen waarin een actuele analyse van de lokale omstandigheden en het
drugstoerisme in Amsterdam zal worden gegeven en, in het licht van de discussie over zowel
ondermijning als de drukte in de stad, wordt onderzocht wat de mogelijkheden zijn voor lokale
regulering van de gehele cannabisketen en het bevorderen van de kleinschaligheid van de
coffeeshopbranche. Daarbij wordt de mogelijkheid van het invoeren van het ingezetenencriterium
meegenomen. De notitie zal op 28 januari 2021 in de gemeenteraad worden besproken. Uw
opmerkingen en vragen dragen bij aan een evenwichtig debat over dit onderwerp. Ik wil u dan ook
danken voor uw brief.
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend,
gd
Simone Kukenheim
locoburgemeester van Amsterdam
| Raadsadres | 2 | train |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 20 juli 2023
Portefeuille(s) Kunst en Cultuur
Portefeuillehouder(s): _ Touria Meliani
Behandeld door Directie Economische Zaken en Cultuur - [email protected]
Onderwerp Stand van zaken Paradiso
Geachte leden van de gemeenteraad,
Op 6 december 2022 heeft u een raadsinformatiebrief ontvangen over Paradiso. Paradiso heeft als
poppodium al meer dan 50 jaar een vooraanstaande plaats in de lokale en (inter)nationale muziek.
Daarnaast is Paradiso een belangrijke plek voor de nachtcultuur van Amsterdam.
Met deze brief informeer ik v daarom graag dat het college heeft besloten om een eenmalige
subsidie aan Stichting Paradiso te verlenen van € 472.500 om de (geluids)overlast te verminderen.
Ook breng ik v op de hoogte van de stand van zaken in hun planontwikkeling met betrekking tot
“100 jaar Paradiso’.
Ik heb u 6 december 2022 met een raadsbrief op de hoogte gebracht van de ontwikkelplannen van
Paradiso, over de door hen aangekochte naastgelegen grond en de betrokkenheid van de
gemeente daarbij. Ook heb ik toegezegd v opnieuw te zullen informeren als nieuwe
ontwikkelingen rond Paradiso zich voordoen, bijvoorbeeld in hun planontwikkeling met
betrekking tot “100 jaar Paradiso’. In mijn brief van december 2022 bent u ook op de hoogte
gesteld van het voornemen van het college om een eenmalige subsidie te verlenen aan Paradiso
om de (geluids)overlast die de buurt ervaart te verminderen. In de Voorjaarsnota 2023 is de
financiële dekking voor deze subsidie, vit de eindejaarsmarge 2022, vastgelegd.
Met deze eenmalige subsidie draagt het college bij aan een investering van Paradiso om
(gelvids)overlast voor de omgeving op korte termijn te verminderen. Paradiso zal daartoe een
fysieke doorgang tussen haar kelder en de naastgelegen ondergrondse voormalige fietsenstalling
realiseren. Hierdoor kan Paradiso een alternatieve entree en uitgang creëren. Komende bezoekers
hoeven korter voor de deur in de rij te staan. Gaande bezoekers, met name in de nacht, kunnen op
een betere manier bij hun vertrek begeleid worden. Bijkomend voordeel hierbij is dat Paradiso als
gevolg van het realiseren van deze alternatieve in- en uitgang de deuren van de hoofdentree aan
de voorzijde niet meer tussentijds hoeft te openen, of geopend hoeft te houden. De gesloten
deuren aan de voorkant van het gebouw zullen geluidsemissies vit Paradiso verder verminderen.
Ook wordt met steun van deze subsidie het laad- en losstation aan de zijkant van Paradiso
akoestisch afgeschermd. En zal Paradiso geluidswerende maatregelen treffen aan de huidige
hoofdentree en de achterliggende sluis.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 20 juli 2023
Pagina 2 van 2
De benodigde investering ten behoeve van deze werkzaamheden is door stichting Paradiso
begroot op € 838.031. Paradiso draagt voor € 365.531 uit eigen middelen hieraan bij. Paradiso
streeft ernaar om de werkzaamheden komend najaar uit te voeren en deze entree aan het begin
van 2024 -na eentestfase- in gebruik te kunnen nemen. Bij deze voorgenomen werkzaamheden
volgt Paradiso de daarbij geldende vergunningprocedures.
Planontwikkeling Paradiso
Op dit moment is de planontwikkeling van Paradiso in het kader van haar toekomstvisie onder de
noemer “100 jaar Paradiso’ nog volop gaande. Onderdeel van deze planvorming is ook een
haalbaarheidsstudie naar mogelijke toekomstige bebouwing op de naastgelegen grond die vorig
jaar door Paradiso werd verworven. Zoals v weet heeft het gemeentebestuur bij de vaststelling
van de Voorjaarsnota 2023 binnen het huidige investeringsplafond geen geld kunnen reserveren
voor de renovatie van Paradiso. De gemeente blijft evenwel in gesprek met de instelling over de
planvorming, aangezien het hier ook deels om gemeentelijk vastgoed gaat. Net als bij andere
financieel grotere projecten in de stad, kunnen we als gemeente instellingen ook bijstaan bij het
vinden van externe bronnen voor financiering. Paradiso heeft inmiddels aangekondigd hun
haalbaarheidsstudie en toekomstplannen in het najaar af te ronden en met ons te delen.
Informeren van omwonenden
Zoals ik u al schreef in de vorige raadsinformatiebrief, informeert Paradiso haar omwonenden
actief en regelmatig over relevante ontwikkelingen. Daartoe organiseren zij informatieavonden en
verspreiden zij een bewonersbrief. Vorige maand heeft Paradiso haar buren en omwonenden aan
de hand van de bewonersbrief op de hoogte gebracht van de aankomende werkzaamheden aan
o.a. de kelder. Deze brief werd huis aan huis en per mail verspreid, en is ook online? gepubliceerd.
Het college hecht eraan dat Paradiso haar buren goed blijft betrekken bij de vitwerking van haar
plannen voor “100 jaar Paradiso’, en specifiek ook bij de aankomende werkzaamheden die -mede
dankzij een bijdrage van de gemeente- worden genomen en die gericht zijn op geluidsreductie.
Als sprake is van nieuwe ontwikkelingen in de toekomstplannen van Paradiso, dan zal ik u daar
vanzelfsprekend van op de hoogte brengen.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Touria Meliani
Wethouder Kunst en Cultuur
1 https://paradi.so/Nieuwsbrief-Paradiso-Buren
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 2 | val |
x Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Centrum
x Publicaties Stadsdeelbestuur 2014
Algemeen bestuur van de bestuurscommissie
x Besluiten
| 1 juli 2014-8
Besluit over Ontwerpbegroting 2015 van bestuurscommissie Centrum
Toelichting te vinden in Publicaties Stadsdeelbestuur 2014, Bestuurskalender, Besluitvormende AB-
vergadering 1 juli 2014, bij agendapunt 8
De bestuurscommissie Centrum heeft op 1 juli 2014 het volgende besluit genomen:
De bestuurscommissie,
Besluit:
1. Kennis te nemen van de beschikbare vrije ruimte voor de inzet van voorstellen en de aannames die
daarbij zijn gedaan, zoals genoemd in de bijlage.
2. Inte stemmen met de voorstellen voor invulling van de vrije ruimte zoals genoemd in de bijlage in
paragraaf 4.2 en deze voorstellen voor te leggen aan de gemeenteraad.
3. Inte stemmen met de voorstellen die ten laste worden gebracht van de specifieke middelen zoals
genoemd in de bijlage paragraaf 3.3 en dit voorstel voor te leggen aan de gemeenteraad.
4. Inte stemmen met de nadere invulling van de prioriteitsaanvraag aan de centrale stad in de periode
tot 1 augustus volgens kaders zoals genoemd in de bijlage paragraaf 4.3.
Suze Duinkerke
Secretaris
DD
Boudewijn Oranje
Voorzitter er
el es
Zer
Verschenen op 3 juli 2014 1
| Besluit | 1 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 406
Publicatiedatum 31 mei 2013
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.F.W. van Lammeren
van 18 april 2013 inzake de verdubbeling van het aantal zieke dieren.
Amsterdam, 29 mei 2013
Aan de gemeenteraad
inleiding van vragensteller.
Dieren komen door de crisis steeds vaker ziek aan in dierenasielen, zo liet de
Dierenbescherming weten op 3 april. Volgens de organisatie hebben veel asielen te
maken met hogere kosten voor onder meer medische zorg. Dieren moeten vaker dan
voor de crisis worden ‘opgelapt’. Bovendien zitten ze langer in de opvang, soms wel
meer dan drie maanden. De problemen in de asielen zijn volgens de
Dierenbescherming een symptoom van een groter probleem. Volgens de organisatie
moet serieus gekeken worden naar ‘verantwoord huisdierbezit’, juist in de huidige
crisistijd. Daarom roept de directeur van Dierenbescherming Frank Dales op tot een
serieuze maatschappelijke discussie. “Ik pleit voor een plan van aanpak rond de
problematiek van verantwoord huisdierbezit en de economische malaise, waarover
nagedacht moet worden door bijvoorbeeld de Koninklijke Nederlandse Maatschappij
voor Diergeneeskunde, uitkeringsinstanties en wetenschappers. Wij zullen het
initiatief voor een eerste bijeenkomst van deze partijen graag nemen”. Volgens de
Dierenbescherming moet onder meer worden nagedacht over de koppeling van
uitkeringen aan ziektekostenverzekeringen voor huisdieren, 'noodfondsachtige’
constructies en andere manieren om mensen met een smalle beurs toch in staat te
stellen een huisdier te verzorgen.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 18 april 2013, namens de fractie van
de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de
raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1. Hoe is de situatie in Amsterdam?
2. Hoeveel meer zieke dieren zijn er in de dierenopvang van Amsterdam terecht
gekomen?
3. Hebben de Amsterdamse dierenwelzijnorganisaties, zoals het Dierenopvang-
centrum Amsterdam (DOA), de Stichting Amsterdamse Zwerfkatten (SAZ),
de Dierenambulance en Noord-Oostzaan ook te maken met hogere kosten?
1
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Neeing oe Gemeenteblad
Datum 31 mei 2013 Schriftelijke vragen, donderdag 18 april 2013
4. Zoja, hoe gaan de Amsterdamse dierenwelzijnorganisaties om met deze hogere
kosten?
Antwoorden vragen 1, 2, 3 en 4:
In de Amsterdamse dierenasielen worden honden en katten opgevangen door
Dierenopvangcentrum Amsterdam en katten door dierenasiel Noord-Oostzaan.
Stichting Amsterdamse Zwerfkatten vangt katten, plaatst wilde en verwilderde
katten na sterilisatie/castratie weer terug, en brengt de overige katten naar
asielen. Er is door de crisis ook in Amsterdam sprake van een toename van het
aantal huishoudens dat uit financieel oogpunt hun huisdier(en) onvoldoende
medische verzorging kan geven. Een gedeelte van deze huisdieren zal als
zwerfdier of afstandsdier bij de asielen terecht komen, maar een historische
vergelijking van aantallen opgevangen zieke dieren die als gevolg daarvan bij de
asielen zijn gekomen is voor de Amsterdamse asielen niet te geven. Wel is er
een stijging te constateren van het aantal dieren dat bij eerste vaccinatie nog
enige behandeling nodig had. De kosten voor noodzakelijke medische verzorging
maken deel uit van de door de gemeente aan de asielen en Stichting
Amsterdamse Zwerfkatten verstrekte subsidie. De dierenambulance geeft geen
medische hulp maar vervoert hulpbehoevende zwerfdieren naar de asielen.
5. De Dierenbescherming benadrukt dat mensen goed moeten nadenken voordat
ze een huisdier aanschaffen. Mensen moeten beseffen dat je een huisdier
gemiddeld wel tien jaar verzorgt. Daar denken veel mensen niet aan bij de
aanschaf. Daarom is het verstandig het totale kostenplaatje in beeld te brengen,
voordat je een huisdier aanschaft. Wat vindt de wethouder van het idee om ism
Dierenbescherming Amsterdam een flyer te maken met het totale kostenplaatje
en deze mee te geven bij aankoop van een dier in de dierenwinkel?
6. Wat vindt de wethouder er van om te lobbyen ism Dierenbescherming Landelijk
voor het stoppen van verkoop van dieren via dierenwinkels en via internet, naar
het Noorse model. Winkels mogen dan wel handel drijven in honden en katten
maar geen honden en katten in de winkels zelf houden. Handelszaken kunnen
dan bemiddelen bij de verkoop van honden en katten. Op die manier blijft
individuele begeleiding bij de keuze van een hond of een kat perfect mogelijk.
Een dergelijk systeem is ook van toepassing in Oostenrijk, Noorwegen en
Zwitserland. Door het houden van dieren uitdrukkelijk toe te vertrouwen aan
fokkers kan de dierenhandel verder worden gesaneerd en geprofessionaliseerd.
Elk verkocht dier in de kwekerij moet beschikken over een identificatie en een
registratie.
7. Steeds vaker gaat het ook om konijnen en knaagdieren, jaarlijks zo'n 6000.
Op zich laten deze getallen geen schrikbarende trend zien en toch is er volgens
de Dierenbescherming reden tot zorg. Zo kan de opnamecapaciteit, vooral vanaf
de vroege zomer, onder druk komen als dieren te lang in het asiel moeten
worden verzorgd. In Amsterdam kunnen al niet alle konijnen worden
opgevangen. Wat vindt de wethouder ervan om een convenant op te stellen met
dierenwinkels om de verkoop van konijnen en knaagdieren stop te zetten opdat
impuls aankopen uitblijven?
2
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Neng oe Gemeenteblad
ummer = su -
Datum 31 mei 2013 Schriftelijke vragen, donderdag 18 april 2013
Antwoord vragen 5, 6 en 7:
De wethouder Dierenwelzijn wil graag met de Dierenbescherming samenwerken
om burgers voorafgaand aan de aanschaf van een huisdier er beter bewust van
te maken dat dit gepaard moet gaan met langdurige goede verzorging en met
welke bijbehorende kosten voor voedsel en medische zorg rekening moet
worden gehouden. De dierenwinkels kunnen worden gevraagd mee te werken
om de burgers vooraf beter te informeren, om een terughoudender beleid ten
aanzien van de verkoop van huisdieren, en om verkochte huisdieren standaard
te (laten) voorzien van een chip en de chipregistratiegegevens van de koper.
De gemeente heeft geen bevoegdheid om verkoop van dieren via dierenwinkels
en via internet te verbieden. Overigens wordt internet ook door particulieren en
asielen gebruikt om huisdieren te kunnen (her)plaatsen, zoals via
www.verhuisdieren.nl.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
Agenda van de Commissie Algemene Zaken van
12 november 2013
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Commissie Algeme-
ne Zaken
Datum: dinsdag 12 november 2013
Aanvang: 20:00 uur
Locatie: kamer 0235
Voorzitter: Micha Mos
Griffier: Harm Grunhagen
Inloop
1. Opening, mededelingen en inspraak voor publiek
2. _Vastellen verslag
3. Kredietaanvraag Vervangingsinvesteringen ICT 2013 - 2016
4, Kredietaanvraag Doorstart digitalisering pandenarchief
5. Tweede begrotingswijziging 2013 volgend uit tweede tussentijdse rapportage 2013
6. Prioriteiten uit HUP 2013
7. Voortgang postcodegebied 1012
8. Rapport Ombudsman Een dure en langdurige afhandeling van een overbodig vraag
9. _Rondvragen
Ter Kennisneming
1
| Agenda | 1 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 896
Publicatiedatum 11 oktober 2013
Ingekomen op 10 oktober 2013
Ingekomen in raadscommissie AZ
Te behandelen op 6/7 november 2013
Onderwerp
Motie van het raadslid mevrouw Shahsavari-Jansen inzake de begroting voor 2014
(medewerkers Toezicht en Handhaving ook 's avonds en in het weekend aan de
slag).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de begroting voor 2014;
Overwegende dat:
— blijkens de begroting 2014 gemeentelijke medewerkers Toezicht en Handhaving
veelal overdag werken en niet in de avond of in het weekend;
— dit veroorzaakt wordt doordat ruim 30% van de medewerkers Toezicht en
Handhaving ouder is dan 55 jaar en slechts 7% van het personeelsbestand
jonger is dan 35 jaar en oudere medewerkers in een aangepast rooster mogen
werken;
— overlast, verloedering en onveiligheid niet stoppen om 17.00 uur of op
vrijdagmiddag;
— ook in andere beroepen, zoals in de zorg, op andere tijden dan overdag gewerkt
moet worden,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— de inzetbaarheid van gemeentelijke medewerkers Toezicht en Handhaving in
de avond en nacht en in het weekend substantieel te verhogen;
— __ eventueel belemmerende arbeidsvoorwaarden hiertoe aan te passen.
Het lid van de gemeenteraad,
M.D. Shahsavari-Jansen
1
| Motie | 1 | train |
In de rapportage die voor u ligt worden de belangrijkste resultaten van de programmaonderdelen Werk,
Participatie en Inkomen getoond aan de hand van de begrotingsindicatoren 2020 (Gemeente Amsterdam,
Begroting 2020, hoofdstuk 3.7) en andere relevante programma's en opgaven binnen WPI. Waar mogelijk
liggen de cijfers t/m de maand mei voor. Relevante ontwikkelingen, zoals de impact van de Coronacrisis, en
activiteiten worden waar nodig per onderdeel toegelicht.
In deze rapportage wordt niet over Armoedelvoorzieningen) gerapporteerd.
De rapportage bestaat uit twee delen: een algemeen deel waarin met name onderwerpen en
ontwikkelingen in relatie tot de grootte van het bijstandsbestand worden beschreven; daarna een deel
waarin enkele bestuurlijke aandachtsgebieden en andere relevante opgaven van WPI worden beschreven.
Deze zijn:
Instroom, uitstroom en participatie P.2 _Opgaven/programma's p-10
Ontwikkeling bijstandsbestand p.2 Meer kans op werk p.10
Uitstroom — kwantitatief p.5 Intensiever instroomproces p.11
Uitstroom — duurzaam p.ó6 Cohortaanpak p.12
Instroom p.7 Voorkomen doorstroom WW naar Bijstand _p.13
Dienstverlening gericht op participatie p.8 Banenplannen p.14
50+ p.15
Jongeren met een migratieachtergrond p.16
Overige opgaven/programma’s
Amsterdams Experiment met de Bijstand p.17
Amsterdammers met een arbeidsbeperking p.18
Er verschijnt tweemaal per jaar een Werkbrigade p.19
voortgangsrapportage over de Amsterdamse aanpak Statushouders p.20
periode1 januari t/m april en de Handhaven p.21
periode 1 januari t/m augustus. Lerende organisatie p.22
Voortgangsrapportage WPI | t/m april 2020 Voortgangsrapportage WPI | t/m april 2020
©
n St ro OO MM u tst ro ©) M Aantal huishoudens Samenstelling bijstandsbestand
Ï Aantal huishoudens met een bijstandsuitkering naar leeftijd
® © © op 30 april 2020 Huidig aantal Amsterdammers in de bijstand
À n Pp &) rt | CI Pp &ì t | ingedeeld naar leeftijdscategorie.
: … . : 19.887
WPI probeert de kansen op de arbeidsmarkt te benutten om Amsterdammers met een bijstandsuitkering aan het werk te 20.000
helpen. De vraag van werkgevers sluit echter niet altijd aan bij deze over het algemeen kwetsbare doelgroep. Omdat KEN
bijstandsgerechtigden veelal kampen met problemen (langere tijd inactief, sociale, medische of psychische problematiek, 15.000 14.412
taalachterstand) wordt er meer van de werkgever gevraagd om deze werkzoekenden in te passen in hun bedrijfsprocessen.
10.000
Daar waar we begin dit jaar de economie in de Amsterdamse arbeidsmarktregio nog zagen groeien en daarmee de krapte op
de Amsterdamse arbeidsmarkt verder zagen toenemen, zijn door de Corona-uitbraak de werkkansen voor ed 5.000
bijstandsgerechtigde werkzoekenden sterk gedaald. WPI zet alle zeilen bij om naast het bieden van inkomenszekerheid as 1.865 3.061
verder met alle bijstandsgerechtigden in gesprek te gaan om samen het perspectief op betaald werk in kaart te brengen en te u 0 018
kijken welke dienstverlening daarvoor nodig is. Te denken valt aan begeleiding op de werkvloer, de inzet van Ee ee
loonkostensubsidie of de inzet van de Werkbrigade. Voor bijstandsgerechtigden die net een uitkering hebben aangevraagd
vindt in de eerste 6 maanden een intensivering van dienstverlening plaats met de focus op werk. Voor hen voor wie betaald
werk (nog) geen optie is wordt activerende dienstverlening ingezet.
Duur in de bijstand
Om de instroom in de bijstand vanuit de WW te beperken wordt er een preventieve aanpak ontwikkeld waarin de gemeente Huidig aantal Amsterdammers in de bijstand
klanten waarvan de WW-uitkering bijna afloopt te ondersteunen richting werk. De Corona-crisis zal er mogelijk voor zorgen ingedeeld neer cle chuur elit ij bijstand) onivergen.
dat meer mensen vanuit de WW zullen doorstromen dan voorheen verwacht. Om bij degenen die zijn bemiddeld naar werk
terugval in de uitkering te voorkomen, zal meer ingezet worden op nazorg aan de mensen. Ook worden er met werkgevers mm
afspraken gemaakt voor Banenplannen, waarin werkgevers innovatieve oplossingen gaan bedenken om werk te organiseren
voor kwetsbare doelgroepen. Op deze manier wil WPI zorgen dat de instroom in de bijstand niet oploopt en ook tijdens en 40.000
na de crisis de uitstroom naar werk weer toeneemt. In deze paragraaf worden de belangrijkste begrotingsindicatoren die EEEN
inzicht geven in de ontwikkeling van het bijstandsbestand gepresenteerd. Dit zijn: 30.000
= Ontwikkeling bijstandsbestand = Instroom 20.000
= Uitstroom - kwantitatief = Rechtmatigheid
= Uitstroom — duurzaam = Dienstverlening gericht op participatie NEN
4.044 2.526 3.792
. . ee 0
Ontwikkeling bijstandsbestand en
In deze grafieken wordt de omvang en samenstelling van het bijstandsbestand getoond en wordt de ontwikkeling van het
bijstandsbestand in vergelijking met de landelijke trend en de trend van de overige G4 gemeenten weergegeven. Dat doen
we door de daling of stijging van instroom, uitstroom en de totale omvang van het bestand van voorliggende periode te laten
zien ten opzichte van de zelfde periode in het voorgaande jaar.
Ontwikkeling omvang bijstandsbestand
Ontwikkeling van het aantal Amsterdammers met een bijstandsuitkering in de afgelopen 5 jaar
45.000
40.000 nn
35.000
30.000 XN Nx XN XN Nx
Ee no Ban Ea SA À® IS He 2 Ep
Sep „ed Sep Se Sep „ed Sep „ed Sep „ed
2 3
Voortgangsrapportage WPI | t/m april 2020 Voortgangsrapportage WPI | t/m april 2020
. . .
Bestandsontwikkeling vergeleken met andere gemeenten Uitstroom — kwantitatief
In deze grafieken wordt de uitstroom naar werk en scholing getoond.
Ontwikkeling bijstandsbestand 3 ©, 8 Instroom vergeleken met overige G4 © 4 Aantal Amsterdammers Totale uitstroom naar werk
vergeleken met overige G4 % mi en landelijk % u | uitkeringsonafhankelijk Aantal Amsterdammers dat dienstverlening
en landelijk Procentuele stijging of daling van de instroom Aantal Amsterdammers dat dienstverlening ontvangt van de gemeente dat uitstroomt naar
Procentuele daling of stijging van het totale bijstandsbestand in de bijstand vergeleken met de G4 en de landelijke trend ontvangt van de gemeenten dat door uitstroom werk. mn
vergeleken met dezelfde periode van voorgaand jaar. (vergeleken met dezelfde periode van voorgaand jaar). naar werk of scholing uitkeringsonafhankelijk is.
1 0.0 6.000 8.000 ETT Streef.
' 8.000
0 oee Streef- | eng
1 2,5 5.000 5.220! _ waarde \__2020
5 5,0 | begroting 6.000 ‚
-3 Ed 4.000 Ì ï 2020 I \
4 |
7 - Ï
5 75 | 3.000 4.000
|
6 -10,0
2.000 _ t/m mei
April. 2019 t.o.v. april 2018 Mei 2020 t.o.v. april 2019 April. 2019 t.o.v. april 2018 Mei 2020 t.o.v. april 2019 t/m mei, 2.000 2020
B Amsterdam -3,4% B Amsterdam -2,0% B Amsterdam -6,3% MB Amsterdam -0,8% 1.000 2020
B Overige G4 -5,6% B Overige G4 -3,2% B Overige G4 -8,8% B Overige G4 -8,6%
B Landelijk -5,4% B Landelijk 0,8% B Landelijk -5,3% B Landelijk -9,5% 0 0
Uitstroom vergeleken met 8 &, 8 Voor de vergelijking van Amsterdam met de overige G4 en Totale uitstroom naar scholing DN ® Aantal arbeidsplaatsen
overige G4 en landelijk % mi landelijk wordt gebruik gemaakt van de Divosa benchmark Totaal aantal Amsterdammers U door WSP vervuld 1 1
Procentuele stijging of daling van de uitstroom uit de bijstand Werk en Inkomen. Deze telling op betaalde uitkeringen dat Stene wendlsning EN EN Aantal geacquireerde
vergeleken met de overige G4 gemeenten en de landelijke trend levert enigszins andere resultaten op en wordt daarom niet de gemeene en is uitgestroomd En arbeidsplaatsen vervuld 1 1
(vergeleken met dezelfde periode van voorgaand jaar). . . naar Scholing
gebruikt voor verantwoording.
10
1.250 Eee Streef- 2.000 eenen ereen Streef-
5 I 1.200 , waarde î 1.950 waarde
| I . .
begroting ! fi begroting
0 1.000 \__2020 1.500 L_— 2020
| 1
-5 | I
750
10 1.000
15 500
April. 2019 t.o.v. april 2018 Mei 2020 t.o.v. april 2019 | 00
B Amsterdam -14,2% B Amsterdam 6,7% 250 Ym mel t/m mei L
2020
B Overige G4 -14,3% B Overige G4 3,1%
B Landelijk -13,7% B Landelijk 3,6% 0 0
4 5
Voortgangsrapportage WPI | t/m april 2020 Voortgangsrapportage WPI | t/m april 2020
Uitstroom — duurzaam Instroom
In deze grafieken wordt weergegeven in hoeverre de uitstroom naar werk duurzaam is. Deels wordt dit gerealiseerd door het Deze grafieken hebben betrekking op de instroom in de uitkering aan de hand van het aantal huishoudens dat een aanvraag
bieden van nazorg na plaatsing: indient. Daarnaast worden de cijfers getoond met betrekking tot rechtmatigheid van de verstrekte uitkeringen.
Percentage duurzaam aan het werk Nazorg ® Aantal aanvragen Afgehandelde aanvragen binnen 3 weken
Percentage klanten dat dienstverlening heeft @ Percentage van de klanten die zijn Aantal unieke huishoudens Percentage afgehandelde aanvragen uitkeringen mmm
ontvangen van de gemeente en dat ten minste uitgestroomd naar werk dat nazorg a die een uitkering hebben (levensonderhoud) binnen de afgesproken
6 maanden aan het werk is (% van totale lm ontvangt. aangevraagd per jaar dienstverleningstermijn (3 weken) (excl. jongeren en
uitstroom naar werk). If 8 Ge bijzondere doelgroepen)
100 87 69 NN 12.000 100%
„6% Oe 43,6% Foo Streef-
"87%! Streef- 10.000 ij or waarde
75 | waarde 40 75% a T T begroting
I ! begroting | 30% Streef- 8.000 2020
\___ 2020 30 r—--— __ waarde :
50 ï ï i begroting 50% ij ‚
I I I fi 2020 6.000 Ü |
20
Ü Ü L
2 Li | mn 4.000 t/m mei 25% Ll
mn ° — 2020
I I | \ 2.000 I 1
0 0 : [ 0
eind mei eind aug eind dec eind mei eind aug eind dec 0 eind april eind aug eind dec
2020 2020 2020 2020 2020 2020 2020 2020 2020
Digitale aanvragen
Percentage aanvragen dat digitaal
binnenkomt
75
73,03% Streef-
PEEZ waarde
‚62%! begroting
50 [ __ 2020
i
Ï
Ï
Ln
Ï
25 | T
Ï
Ï
Ï
Ï
Ln
0 Ï
t/m mei t/maug t/m dec
2020 2020 2020
Minimumpercentage rechtmatige 4 Uitkeringen beëindigd Nn
verstrekkingen ke __d Percentage onterechte a Nd
Minimumpercentage uitkeringen en wat En eas elen ei Wap \\as
kredieten dat de gemeente U a beëindigd ten opzichte van het Was A\S
rechtmatig verstrekt klantenbestand
100 —-—-— Streef- 4,0
100% 199% | waarde
I I b : 3,5
\ I egroting
75 2020 3,0 Streef-
I I 27%! waarde
2,5 127%
| I ! begroting
50 2,0 2020
Ln 15 !
|
25 : 1,0 Lr
|
Ln 0,5 LS
0 Ln 0,0 LL
t/m april eind aug eind dec t/m mei t/m aug t/m dec
2020 2020 2020 2020 2020 2020
6 7
Voortgangsrapportage WPI | t/m april 2020 Voortgangsrapportage WPI | t/m april 2020
Dienstverlening gericht op participatie Toelichting Instroom, Uitstroom en Participatie
Bijstandsgerechtigden voor wie werk of scholing (nog) niet haalbaar is, worden begeleid naar activiteiten gericht op participatie
Participatie totaal Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt
Totaal aantal Amsterdammers dat dienstverlening CO Door de coronacrisis en daarmee een periode van (ongekende) economische teruggang, krimpt de Nederlandse economie
ontvangt van de gemeente en dat participeert dit jaar naar verwachting met 6%. Het Centraal Planbureau (CPB) verwacht dat de werkloosheid oploopt en in 2021
verdubbelt, spreekt van een ongekende ontwikkeling en waarschuwt voor grote onzekerheid over het verloop van de
coronacrisis.
20.000 18.000, Vooral zorgen om werkgelegenheid; flexwerkers extra kwetsbaar
le : Streef- Meer dan in andere regio’s komt rond Amsterdam veel werkgelegenheid van sectoren die hard zijn geraakt door de corona-
le | : wen crisis, zoals de horeca (70% flexibel contract), uitzendbureaus (72%) en de cultuursector (48%). Juist deze sectoren drijven het
2020 meest op flexwerkers die daardoor extra kwetsbaar zijn. Eerder werd al ingeschat dat circa 26 procent van de banen in
10.000 | \ Amsterdam direct of indirect wordt geraakt door de coronamaatregelen. Ook blijkt uit UWV-gegevens dat de werkloosheid in
' Amsterdam sneller oploopt dan in de rest van het land. In en om de stad steeg het aantal WW-uitkeringen in april met 28,7
5.000 i procent, tegen een landelijke stijging van 16,7 procent. Veel (voormalig) bijstandsgerechtigden werken in sectoren die het
, meest zijn getroffen door de crisis; dat maakt hun positie extra flexwerkers.
0 I 1
Ym mel Ym aug Vm dee Meer Kans op Werk - participatie
De cohortaanpak is inmiddels gestart in 7 gebieden (en een stedelijk cohort). De cohortaanpak is gericht op 32+-ers en een
Dit aantal komt overeen met 57,8% voortzetting van de integrale werkwijze die eerder is toegepast op de doelgroep in de leeftijdscategorie 27 tot 32 jaar, die
van het aantal activeringsklanten. langdurig in de bijstand zitten.
In de cohortaanpak zullen alle mensen die langdurig in de bijstand zitten (alle leeftijdscohorten) worden opgeroepen voor een
gesprek om de mogelijkheden voor betaald werk te verkennen (de cohortaanpak). Het is de verwachting dat voor een deel
van deze bijstandsgerechtigden inmiddels meer perspectief op werk is. In het gesprek wordt onderzocht welke ondersteuning
daarvoor nodig is en welk instrumentarium daarvoor ingezet kan worden (zoals. loonkostensubsidie). Deze werkwijze wordt
de komende drie jaar toegepast in alle gebieden in de stad.
Een ander onderdeel van het uitvoeringsplan Meer Kans op Werk is dat de dienstverlening aan nieuwe klanten gedurende de
eerste 6 maanden sterk geïntensiveerd wordt. Het vernieuwde instroomproces is inmiddels gestart in Amsterdam Zuidoost.
Kansen op de arbeidsmarkt
Amsterdam heeft samen met UWV, de andere gemeenten binnen de arbeidsmarktregio Groot-Amsterdam, werkgeversorgani-
saties en vakbonden het Regionaal Werkcentrum opgericht.
Het Regionaal Werkcentrum is een publiek-private samenwerking die richt zich op het verbinden van werkgevers met
(tijdelijke) overcapaciteit aan werkgevers met een personeelsvraag. Het is een netwerkorganisatie, waaraan partijen zoals
uitzendorganisaties, het onderwijs en House of Skills zijn verbonden die werkgevers en werknemers kunnen ondersteunen in
het maken van de match.
Ontwikkeling van het bestand
Tot de Corona-crisis bleef het bijstandsbestand dalen. En omdat de instroom sterker daalde dan de andere G4 gemeenten,
liep het verschil in bestandsdaling met de andere G4 gemeenten en het landelijk gemiddelde steeds verder terug. Het is de
verwachting dat ondanks de Corona-crisis, waarvan de impact op het bestand t/m mei nog relatief klein is, en dankzij de
aanpak Meer Kans op Werk dit verschil nog verder terug zal lopen in de komende jaren.
8 9
Voortgangsrapportage WPI | t/m april 2020 Voortgangsrapportage WPI | t/m april 2020
OO / Mmm Ï Intensiever instroomproces
Pp Q ave n Pp ro Q ra a S We werken aan minder instroom en een snellere uitstroom door de klant direct bij de aanvraag voor bijstand intensiever te
begeleiden richting werk. Die intensieve begeleiding (startproces) duurt 6 maanden. Bij alle klanten ligt de focus in eerste
instantie op betaald werk. Voor klanten voor wie betaald werk (nog) niet tot de mogelijkheden behoort, wordt activerende
TT dienstverlening ingezet. We implementeren het intensieve instroomproces per stadsdeel.
Meer Kans op werk
We willen dat Amsterdammers zonder werk optimaal profiteren van de welvaart in de stad. Eind 2022 willen we daarom het Geeske od AeneA eni
aantal bijstandsuitkeringen flink hebben teruggebracht. Minder Amsterdammers in de bijstand betekent ook dat er minder
geld uitgegeven hoeft te worden aan uitkeringen. Alleen als Amsterdam de landelijke trend voor het aantal uitkerings-
gerechtigden volgt, ontvangen we blijvend een passend budget waarmee alle uitkeringen kunnen worden gefinancierd.
Het college investeert deze coalitieperiode €20 miljoen om de daling te bereiken.
De volgende onderdelen van de aanpak Meer Kans op Werk komen terug in deze rapportage.
= Intensiever instroomproces
= Cohortaanpak
= Voorkomen doorstroom van WW naar de bijstand Noord
= Banenplannen
m 50+
= Jongeren met een migratieachtergrond
West
Centrum
Nieuw-West
Oost
Zuid
462
B Totaal aanvragen 100%
B Startproces 297 70%
voorkomen instroom is
B Startproces instroom Ie
B Startproces 25
Uitstroom uit de uitkering 5%
B Startproces effectiviteit Zuidoost
Startproces zorgt er voor dat 70% van de burgers
die een aanvraag doen geen of niet langer dan
6 maanden gebruik maakt van een bijstandsuitkering.
Dienstverlening tijdens coronacrisis
= De implementatie van de versnelde uitrol Startproces. Er is afgesproken om het doelmatige gedeelte van het Startproces
voor de zomer uit te rollen naar de stadsloketten Oost, Zuid en Centrum. Als gevolg van de coronacrisis is deze
implementatie tijdelijk bevroren. Bij het opstarten van de dienstverlening krijgt dit prioriteit.
= Startproces-intakes worden op de reguliere manier afgehandeld. Dat wil zeggen vanuit de back-office en momenteel dan
ook vanuit huis. De klantmanagers maken telefonisch het klantbeeld op en geleiden de klanten snel door naar de intensieve
dienstverlening. De inkomensconsulenten worden volledig ingezet in het reguliere proces om de grote stroom aanvragen te
behandelen.
= Dienstverlening op het job- en trainingscentrum worden telefonisch en digitaal uitgevoerd
10 11
Voortgangsrapportage WPI | t/m april 2020 Voortgangsrapportage WPI | t/m april 2020
Cohortaanpak Voorkomen doorstroom WW naar Bijstand
In deze aanpak worden alle klanten van Activering opnieuw gesproken over hun kansen op werk. Per gebied worden alle Samen met UWV is een aanpak ontwikkeld om de doorstroom van de WW naar de bijstand te voorkomen. Alle
klanten (leeftijd 32+) in cohorten binnen een jaar tijd opgeroepen vanuit een multidisciplinaire aanpak. In ieder gebied gaat Amsterdammers van wie de WW-uitkering binnen 6 maanden afloopt worden benaderd voor extra dienstverlening.
het om gemiddeld 1.500 bijstandsgerechtigden. Doelstelling is een verhoogde uitstroom uit de uitkering en een uniform En voor de Amsterdammers die mogelijk recht op bijstand hebben wordt vanaf 3 maanden voor het einde van de
klantbeeld. WW-uitkering intensieve ondersteuning geboden.
Een gezamenlijk team van UWV en de gemeente is in april begonnen met de voorbereiding voor de aanpak Max WW.
Cohortaanpak gebieden Door de Coronacrisis loopt die voorbereiding wat vertraging op, waardoor de geplande startdatum niet gehaald is.
Aantal gesproken klanten en aantal uitstroom uit de uitkering per gebied. Eind mei zullen de eerste klanten gesproken worden. Vanaf de volgende rapportage kunnen we de resultaten van de
| aanpak Max WW laten zien.
1.353
823
1.667 en
1.367 78
1.745
398 1.171 Oud-Noord
38 1.148 startdatum
1.815 B L 1-12-2019
1.300 os en Lommer 130
935 startdatum
1-2-2020 Centrum 1.493
140 startdatum 1.206
1-11-2019
Osdorp Le
startdatum ef
1-12-2019 : Oud-Oost
A4 startdatum
1-2-2020
90
De Pijp/Rivierenbuurt
startdatum 1-1-2020 1.666 1.228
773
Bijlmer-Oost
startdatum
1.408 1-9-2019
1.324
B Aantal klanten 101
B Aantal klanten nog in cohort 38
B Aantal klanten opgeroepen Stedelijk Cohort
B Aantal klanten uitgestroomd startdatum
uit de uitkering sinds start 1-3-2020
In september 2019 is cohort Zuid Oost gestart en vanaf maart 2020 zijn acht cohort gebieden actief. Sinds de corona-crisis is
er momenteel sprake van een minder optimale dienstverlening. Dit komt mede door het wegvallen van inkomensconsulenten,
klantmanagers, handhavers en jobhunters die ingezet zijn bij team Tozo/Intake (in totaal gaat het om 29 fte).
12 13
Voortgangsrapportage WPI | t/m april 2020 Voortgangsrapportage WPI | t/m april 2020
Amsterdam wil afspraken maken met werkgevers om met hen op innovatieve wijze werk te organiseren voor kwetsbare De doelgroep 50+ profiteert minder in de hoogconjunctuur van de toenemende kansen op de arbeidsmarkt en wordt in
groepen in de stad. Door werkgevers in gebieden of in tekortsectoren samen te brengen moeten er Banenplannen ontstaan, economische crises harder geraakt dan andere groepen werkenden. Daarom zet Amsterdam in op extra ondersteuning om de
waardoor kansen ontstaan voor grote groepen werkzoekende Amsterdammers. De werkgevers hebben de regie hebben bij arbeidsmarktpositie van 50-plussers in de bijstand te verbeteren. Het programma plus heeft twee hoofddoelstellingen: ten
deze banenplannen en de gemeente ondersteund en faciliteert. eerste het verbeteren van de arbeidsmarktpositie van 50-plussers in de bijstand, met daar aan gekoppeld een uitstroom
50-plussers uit de bijstand; ten tweede het verwerven van kennis en inzicht over de doelgroep en het ontwikkelen van
Voortgang Banenplannen passende werkwijzen en instrumenten. Ook het tegengaan van arbeidsmarktdiscriminatie is een aandachtsgebied.
In de tabel is de voortgang weergegeven. Dit is t/m maart. Vanwege de coronacrisis vindt verschuiving plaats
binnen de inzet van de banenplannen. De inzet vanuit een aantal gebiedsgerichte banenplannen wordt omgezet
ten behoeve van het regionaal werkcentrum .
Aanpak 50+ Uitstroom 50+ ®
Aantal 50+ in de aanpak 50+ op 30 mei 2020 Aantal 50-plussers uit de
aantal plaatsingen A A a
Ke uitkering door werk of scholing
Gebiedsgerichte Zuidoost Werkt Verkenning Voorbereiding > In uitvoering e Evaluatie 250
Banenplannen
Haven/Westpoort Voorbereiding In uitvoering -
ennn 100
ZaanlJ Verkenning (CC Voorbereiding > In uitvoering - KEA |
nm 80 185 | Streef-
Schiphol Verkenning Voorbereiding > In uitvoering > Evaluatie 50 | | waarde
ee 60 [ I eind 2020
| | |
1 Ï
Werken in de zorg Verkenning Voorbereiding In uitvoering ) zvaluatie - 40 :
1 Ï
1 Ï
_—_ 20 | Ll
. a . |
Banenplannen gericht ZOO PRO sn Verkenning Voorbereiding In uitvoering N Evaluatie = Jons
op tekortsectoren ET 0
: Energietransitie Verkennin Voorbereidin > In uitvoerin Evaluatie 5 t/m mei t/m aug t/m dec
(zorg, techniek, 9 9 (@ , 9 2020 2020 2020
energietransitie) MBO 2 entrees : a En :
nt, Verkenning Voorbereiding In uitvoering Evaluatie =
Deeltijdwerk 50+
Aantal 50+ dat parttime werkt @
Een deel van de inzet vanuit de gebiedsgerichte banenplannen wordt vanwege de coronacrisis anders ingezet ten behoeve
van het Regionaal Werkcentrum dat is opgericht. Bij het banenplan Zuidoost is zichtbaar dat zowel het aantal aanmeldingen
als het aantal plaatsingen vanaf maart sterk duidelijk is afgenomen en in april nog sterker is gedaald.
75
Andere onderdelen, zoals het project Werken in de Zorg loopt regulier door. De pilot in de Zorg (Ingeschakeld) is inmiddels
regulier onderdeel geworden van de werkwijze.
50
25
0
t/m mei eind aug
2020 2020
De uitstroom van 50+ is lager omdat door de corona-crisis 50-plussers minder kansen krijgen om aan het werk of parttime
werk te komen. Er is een intensief (wekelijks) contact met klanten door klantmanagers en jobhunters om ze te blijven motive-
ren en er wordt door de WSP-adviseur geadviseerd op voor 50-plussers geschikte functies die wel binnenkomen. Daarnaast
wordt er digitaal met klanten gewerkt aan het inzichtelijk maken van skills en competenties. Hierbij wordt de samenwerking
met tools als de Paskamer van EZ en Badge2match gezocht.
14 15
Voortgangsrapportage WPI | t/m april 2020 Voortgangsrapportage WPI | t/m april 2020
Jongeren met een migratieachtergrond Overige opgaven/programma's
Amsterdam heeft in de afgelopen periode goede resultaten behaalt met de aanpak jeugdwerkloosheid. Toch blijkt de groep g g Q
jongeren met een migratieachtergrond minder goed door te stromen naar werk dan leeftijdgenoten. Amsterdam heeft
daarom een vernieuwende aanpak ontwikkeld voor jongeren met een migratieachtergrond die na 6 maanden in de reguliere
dienstverlening van de jongerenpunten nog niet zijn uitgestroomd naar werk of scholing. Deze aanpak vindt plaats in de
gebieden Zuidoost, Oost, Nieuw-west en Noord. Am sterdam S Experim ent met de Bijsta nd
Jongeren met een migratieachtergrond Uitstroom totaal ON ° Doel van het Amsterdams Experiment met de Bijstand is om te onderzoeken in hoeverre zelfregie door bijstandsgerechtigden
‚ . , : ® “é of het intensiveren van contactmomenten, in combinatie met een premie deeltijdwerk, leidt tot hogere uitstroom naar regulier
Aantal jongeren in de aanpak jongeren met een migratie- Aantal uitgestroomd naar werk, Q
achtergrond op 30 mei 2020 scholing en overig mg werk en/of hogere participatie. Het wetenschappelijk onderzoek wordt uitgevoerd door de HvA en UvA. 5.000 bijstands-
Lj mn gerechtigden hebben zich aangemeld. De deelnemers die inkomsten uit parttime werk hebben en een aanvullende uitkering
hebben kunnen een belastingvrije premie verdienen van maximaal € 200,-per maand die twee keer per jaar wordt uitgekeerd.
® 250
ennn Streef- , B
200 220 waarde Aantal deelnemers aan Amsterdams Experiment met de Bijstand
1 [ eind 2020 Aantal huishoudens met deelnemers aan het Amsterdams Experiment met de bijstand met een lopende bijstandsuitkering
1 [
En " | |
5.000
100 |
t/m mei Bene
50 2020
3.000 |
Ë 2.000 |
1.000
0 Ei Ei Ei
En N N “ N Ë A 0 CO & & N
Deeltijdwerk ® 8 Ha Ea Ha a za Ba Ha Ga Úa G ND & Ss Ee Ep Ep
Aantal jongeren met migratieachtergrond $ Ò $ $ $ È D È D Ò D Ò D
dat parttime werkt in de bijstand
B Individuele personen
B Aantal huishoudens
25
20
Deelnemers met en zonder deeltijdwerk
15 Aantal deelnemers van het Amsterdams Experiment
met de Bijstand met en zonder inkomsten uit |
10 deeltijdwerk
5
0
eind mei eind aug
2020 2020 969
35%
2.036
« . …. . 65%
Deze jongeren zijn nog gedeeltelijk afhankelijk van een
bijstandsuitkering.
B Parttimer Totaal Huishouden met lopende uitkering
Geen parttimer 3.005
Het aantal huishoudens met parttime werk en een lopende bijstandsuitkering is gedaald tussen januari ‘20 en mei "20 met
1.069 naar 969 (39% naar 32%). Oorzaak lijkt met name de corona-crisis te zijn, waardoor veel parttime werk weggevallen is.
Uit een eerste tussenevaluatie van OIS blijkt dat het aantal deelnemers dat bijstandsonafhankelijk uitgestroomd is naar werk
binnen het experiment substantieel vaker uitstromen naar werk in loondienst ten opzichte van een vergelijkingsgroep met
niet-deelnemers. In het eerste kwartaal 2021 volgt een 2e rapportage van OIS naar het effect van de premie.
16 17
Voortgangsrapportage WPI | t/m april 2020 Voortgangsrapportage WPI | t/m april 2020
Amsterdammers met een arbeidsbeperking Werkbrigade
Met de invoering van de Participatiewet (en de beperktere mogelijkheid tot instroom in de Wajong) neemt de instroom van De Werkbrigade heeft een belangrijke functie in het bieden van tijdelijk werk aan mensen die moeilijk toegang krijgen tot
Amsterdammers met een arbeidsbeperking in de bijstand steeds verder toe. Amsterdam heeft een breed instrumentarium tot betaald werk.
haar beschikking om deze werkzoekenden te begeleiden richting een passende werkplek. Als een werkzoekenden met een De deelnemers leveren een zinvolle bijdrage aan het onderhoud en leefbaarheid van de stad.
arbeidsbeperking aan het werk is, loopt de ondersteuning door, zodat tijdens het werk bekeken kan worden wat nodig is om Er wordt maximaal ingezet op de ontwikkeling en doorstroom van de deelnemers van werk naar werk.
de uitstroom naar werk duurzaam te maken.
Actieve begeleiding Werkbrigade Instroom dienstverbanden Werkbrigade
Aan het werk © Beschut werk © Aantal deelnemers in begeleiding. Beginnend met ® Aantal deelnemers dat sinds start Werkbrigade ®
Tota nente eeen ® Toten enten ee ® een Voorschakel bij Amsterdamwerkt! gevolgd door al (2017) een dienstverband Werkbrigade aangeboden PS
beperking aan het werk met als beperking aan het werk op een Beschut een dienstverband (maximaal 2 jaar) bij Pantar heeft gekregen bij Pantar Amsterdam.
einddoel 1020 eind 2019. werkplek Amsterdam. Indien deelnemer gedurende 2 jaar
dienstverband niet uitstroomt, wordt deze verder
bemiddeld zonder dienstverband
1800 | 300 LE mm
262
1.500 3 EE 350 1000
vo DN ao) za dd zi
| 1.223 | I : I I waarde 300
1200 : L___‚__ @ind 2020 200 Lt eind 2020 vx;
| \ (manage- | (manage- 250 750
| mentdoel- I i mentdoel-
L
0 stelling) lg T__ stelling) 200
| 500
600 1 100 | ï ï 150 pjk)
I
I 1 | I
De 0 100 250
| 1 | | 50 Pr EED
0 0 L
t/m mei t/m aug t/m dec t/m mei t/m aug t/m dec 0 0
ZZ 2020 2020 2020 2020 2020 Voorschakel Dienstverband Bemiddelingen E Instroom tot 2020 HE instroom 2020
Werkbriaade
Loonkostensubsidie en/of jobcoaching ® Duurzame uitstroom ®
Totaal aantal klanten met een arbeids- ® Het aantal maanden dat de Amsterdammers, ® Uitstroom dienstverbanden Werkbrigade Uitstroom bemiddelingen Werkbrigade
beperking aan het werk nst inzet van die zijn begeleid naar werk met de instrumen- Aantal deelnemers dat sinds start Werkbrigade ® Aantal deelnemers dat sinds start Werkbrigade ®
Loonkostensubsidie en/of jobcoaching ten van de Participatiewet, aan het werk zijn. (2017) een dienstverband Werkbrigade heeft (2017) vanuit de bemiddeling, die opgestart is na 2
beëindigd bij Pantar Amsterdam. Verdeeld naar jaar Werkbrigade, is uitgestroomd naar werk of
1500 400 uitstroom naar werk, uitstroom anders (verhuizing anders
1.238 e.d.) en uitstroom naar bemiddeling (behalen (\ el) (\ (\
1250 nee zweef maximale periode van 2 jaar, einde van rechtswege)
î 1 waarde 300 mm mm
4000 993 [ L_ eind 2020
I (manage- 250 200
750 mentdoel- 200 240
î stelling) 200
500 | 150
250 EE 100
I
À 5 100
t/m mei t/m aug t/m dec 0-6 mnd 6-12 mnd 12-24 mnd _ >24 mnd 50
2020 2020 2020 50 64
0 0
Op dit moment zijn de gevolgen van de Coronacrisis terug te zien in de sterke afname van het aantal nieuwe plaatsingen. Werk Anders Bemiddeling B Werk IE Anders
Daarnaast is de inschatting op basis van een eerste risico-analyse dat bij 17% van de lopende arbeidsovereenkomsten het
contract niet zal worden verlengd. De (management)doelstelling dat eind 2020 1500 Amsterdammers aan het werk zijn met
instrumenten uit de Participatiewet staat hiermee onder druk. Tot maart was het uitstroompercentage naar werk vanaf start Werkbrigade (inclusief bemiddelingsperiode na de Werkbrigade)
70%, waarvan duurzaam 71%. Door de crisis daalt sinds maart de uitstroom en neemt de duur van en het aantal bemiddelingen
weer toe.
Uit een begin juni verschenen evaluatie van OIS laat zien dat de doorstroom vanuit de Werkbrigade een stuk hoger ligt dan
een vergelijkbare groep werkzoekenden in de bijstand (47% versus 21%): https://data.amsterdam.nl/artikelen/artikel/
werkbrigade-verhoogt-kans-op-werk/b3080e1d-2d96-4b14-bd76-ce2abee4766c/ .
Vanaf maart zijn 14 (ex) werkbrigadisten doorgestroomd naar ander werk. De instroom in de Werkbrigade is ondertussen weer
opgestart; vanaf april zijn tot nu toe 23 kandidaten gestart op een arbeidsovereenkomst.
Er kunnen nog ca 200 kandidaten instromen in de Werkbrigade. Er is andersoortig werk met cofinanciering nodig, bij
voorkeur werk dat aantrekkelijk is voor vrouwen en jongeren. Er zijn inmiddels contacten gelegd met onderwijs- en zorg-
instellingen inzake afstemming van instroom en behoefte. Ook wordt samen met de ontwikkelbuurten het opstarten van een
‘sociale buurtbrigade’ onderzocht.
18 19
Voortgangsrapportage WPI | t/m april 2020 Voortgangsrapportage WPI | t/m april 2020
Statushouders Handhaving
De Amsterdamse aanpak statushouders begeleidt statushouders naar werk en/of scholing, zodat zij snel en volwaardig Bij vermoeden van onrechtmatigheid bij de aanvraag of bij een lopende uitkering kunnen klantmanagers en inkomens-
kunnen meedoen in de stad. De Amsterdamse aanpak statushouders vanuit WPI zal waar mogelijk zich verbreden naar consulenten Handhaving (HWI — Handhaving Werk en Inkomen) inschakelen voor nader onderzoek. In deze paragraaf een
begeleiding tijdens het inburgeringstraject. In deze paragraaf worden de belangrijkste resultaten van de Amsterdamse aanpak aantal cijfers over belangrijke activiteiten van Handhaving.
statushouders weergegeven, waaronder die van de begrotingsindicator over uitstroom naar werk (met een salaris boven de
uitkeringsnorm) en uitstroom naar opleiding.
Aantal statushouders in de aanpak in 2019 Percentage uitstroom binnen drie jaar ® Controle aanvraagonderzoeken Rechtmatigheidsonderzoeken
De Amsterdamse aanpak statushouders begeleidt haar klanten Percentage statushouders dat binnen drie jaar na Aantal bijstandsaanvragen dat gecontroleerd is door Aantal rechtmatigheidsonderzoeken door Handhaving
gedurende 3 jaar. Huidig aantal statushouders dat begeleid wordt instroom in de Amsterdamse aanpak statushouders Handhaving en het aantal afwijzingsadviezen dat op en het aantal beëindigingsadviezen dat op basis van
in de aanpak Statushouders. uitstroomt uit de uitkering basis van die controles is afgegeven. die onderzoeken is afgegeven.
50 Tenor lo B Aantal aanvragen SU EB Rechtmatigheids- Wm Beeindigingsadviezen
| 50 %| Streef- gecontroleerd onderzoeken
a _— 40 NN } ere 2000 T mm Aantal 600 ze
EA |D | 2030 Ing 4000 afwijzingsadviezen
|
30 | 400
I | 4000 4.187
20 |
I
| go 2000 UD
10
| 5 | 1.332 (27,8%) 157 (25,3%)
1 . . . Ô
0 1 sing mel eine aug eind mei eind aug
t/m mei t/m aug t/m dec 2020 2020
2020 2020 2020
Het percentage afwijzingsadviezen is sterk gedaald. Het aantal gecontroleerde aanvragen is daarentegen gestegen met het
Totaal aantal statushouders dat is ® Parttime werk of opleiding ® oog op de nieuwe poort-pak. Het absolute aantal afwijzingen is met ongeveer 200 gestegen.
uitgestroomd uit de uitkering in 2020 Aantal statushouders dat is gestart met opleiding
nee Het aantal rechtmatigheidsonderzoeken (RMO) is gedaald doordat versterkt is ingezet op preventie (waardoor minder
capaciteit beschikbaar is voor rechtmatigheidsonderzoeken), alsmede door het tijdelijk stopzetten als gevolg van de uitbraak
A5 en van de Corona-crisis.Het is de verwachting dat het aantal RMO's vanaf juni 2020 weer sterk zullen stijgen, met name door de
| instroom van max-ww'ers naar de bijstand als gevolg van de stijgende werkloosheid door de uitbraak van de crisis.
500 B Gestart met
300 | opleiding maar nog
400 | 344 wel in de uitkering
200 300 B Gedeeltelijke
| uitstroom naar
200 parttime werk
100 |
100
35
0 0
eind mei eind aug eind mei eind aug
2020 2020 2020 2020
Er kunnen dubbelingen in de cijfers zitten. Zo kunnen klanten eerst parttime aan het werk gaan en vervolgens uitstromen uit
de uitkering (b.v. door het vinden van werk boven de bijstandsnorm). Klanten kunnen ook deelnemen aan een schakelklas en
vervolgens een reguliere opleiding met recht op studiefinanciering volgen.
20 21
Voortgangsrapportage WPI | t/m april 2020 Voortgangsrapportage WPI | t/m april 2020
Lerende organisatie
WPI blijft zich ontwikkelen. We onderzoeken continu hoe we de kwaliteit van de dienstverlening kunnen verbeteren voor
de klant, o.a. door middel van klanttevredenheidsonderzoeken. In deze paragraaf worden de meest relevante cijfers weer-
gegeven, waaronder de begrotingsindicatoren over klanttevredenheid met betrekking tot het aanvragen van een uitkering
en klachtafhandeling.
Klanttevredenheid ee Klanttevredenheid inkomstenverrekening . .
, , Ï _ ‚ ‚ On Aantal klachten dat per jaar binnenkomt
aanvragen uitkering Aanvragen bijstandsuitkering Klanttevredenheid over inkomstenverrekening bij
Klanttevredenheid over het aanvragen 27+ (toegekende aanvragers) parttime werken Ï
van een bijstandsuitkering
e——_® ee
Aanvragen bijstandsuitkering Eerste keer te maken met 125
10 nk ee ekenen lol inkomstenverrekening
9 aanvragers) ú 117 117 ERE
5 5 100 105 iN ket ked
| 98 98 id 1 7
ú " : ú 87 89 89
. Aanvragen bijstandverlening 6 75 E10) vi)
zelfstandigen (toegekende | pn
E aanvragers) 9) 50 Er) Ge
4 4)
3 ee 3) 25
2 Handhavingsonderzoek 2 |
1 tijdens aanvragen 1
DN bijstandsuitkering De 0
Q12019 OQ22019 O32019 O42019 O1 2020 Q12019 OQ22019 O32019 O42019 O1 2020 Januari Februari Maart April Mei
B Beginstand per maand _ In 2020 Em Uit 2020 B Eindstand per maand
Klanttevredenheid bij uitstroom naar werk Klanttevredenheid over In 2020 Uit 2020
Klanttevredenheid over de ondersteuning naar werk 6 klachtafhandeling 6 Subtotaal 466 431
Je meien bij klanten die zijn uitgestroomd uit de Klanttevredenheid over de afhandeling Streefwaarde begroting 2020 (einde jaar) 800
uitkering van klachten
10 0 10 nn
9 Knee ? eenen De klanttevredenheidsonderzoeken zijn sinds 1 april 2020 tijdelijk stopgezet in verband met het vrijmaken van de benodigde
dersteuni k WPI ne . . ‚ . . . …
8 one aennng Mean Nen 8 capaciteit voor het uitvoeren van de Tozo- regeling. Daarnaast is de reguliere dienstverlening aangepast en zijn veel
7 7 onderzoeksvragen niet meer van toepassing. Naar verwachting zullen de (aangepaste) onderzoeken weer in september 2020
° $ hervat worden.
5 5
4 4
f 3 De klanttevredenheid over klachtenafhandeling neemt af. Met name de duur en duidelijkheid van afhandeling van klachten
2 2 worden negatief ervaren. Omdat een groot aantal nieuwe klachten wordt ingediend in het kader van aanvragen TOZO, is het
1 1 vermoeden dat dit met elkaar samenhangt. Dit wordt nader gemonitord. Met de introductie van een nieuwe manier van
O nz CREDO CEM CAMP MAD O ED GREUD GRAD CAP CED klachtafhandeling, waarbij de nadruk ligt op snel contact met de indiener, verwachten we dat de klanttevredenheid in de loop
van het jaar zal verbeteren.
De streefwaarde voor het tijdig afhandelen van klachten wordt nog niet gehaald. Dit ligt deels aan het proces bij complexe
Percentage klachten tijdig afgehandeld klachten, die veel afstemming vereisen en daardoor tijd kosten. Sinds april is weer een stijgende lijn te zien.
Percentage klachten afgehandeld binnen de Als de trend van binnengekomen klachten in 2020 doorzet en zal de streefwaarde ruim worden overschreden. Met het oog op
wettelijke temrijn TOZOZ2, waarin het inkomen van de partner een rol gaat spelen, verwachten we een stijging van het aantal klachten. Met de
nieuwe manier van klachtafhandeling proberen we de klachten zo snel mogelijk te behandelen en af te wikkelen.
100
87% aa . 20% streef-
Sr 74% pg 7 | weerde
75 71% rr begroting
2020
[ 1
50 Et
[ 1
[ 1
[ 1
25 Li
I I
I I
0 I I
t/mjan t/mfeb t/m mrt t/m april t/m mei Cum.
2020 2020 2020 2020 2020
22 23
| Onderzoeksrapport | 12 | train |
Í 3
| Deka outer |
16 Uozous |
10m, | |
7 jr} |
CE
De gemeenteraad van Amsterdam, ij 7 Luur
il
Amstel 1 | ek .
1011PN Amsterdam.
en,
RAADSADRES |
Amsterdam, 14 april 2015
Geachte gemeenteraadsleden, 7
|
Ondergetekenden, bewoners van het gebied rondorn de Oudekerksbrug, richten zich met dit |
raadsadres tot u omdat zij de overlast van straatmuzikanten op deze brug onverdraaglijk achten en u |
als gemeenteraad bevoegd bent om aan deze overlast een eind te maken.
Wat is het geval ? De Oudekerksbrug verbindt het Oudekerksplein met de rest van het Wallengebied
en is daardoor een doorgaande route voor de talloze bezoekers van het Wällengebied en daarmee
de laatste twee jaren een geliefde plek geworden voor straatmuzikanten. Voor de bewoners vormen
dezeë-muzikanten een regelrechte ramp. Volgens de door de raad geaccordeerde APV-regeling mag er
van ’s morgens 9.00 uur tot ’s avonds 23.00 uur op de brug gespeeld worden door maximaal vijf
personen tegelijk en wel een half uur lang per muzikant of muzikantengroep. Na een half uur is de
volgende aan de beurt. Bij dit alles is geen sprake van toezicht of handhaving, waardoor soms muzi-
kanten wel 1,5 uur achtereen doorgáan, Fuzies ontstaan en bezoekers de muzikant gebruiken voor.
een spontaan te vieren feestje.
Voor ons als bewoners is dit niet minder dan een ramp, Stel u voor : 14 uur achtereen ongevraagd
vergast worden op meestal dramatisch slechte muziek van een soort die je meestal niet waardeert,
gek wordt je ervan. En dat dag in, dag uit. Onze huizen zijn veelal monumenten met de daarbij
behorende eisen van monumentenzorg, waardoor dubbele beglazing meestal ontbreekt en het
geluid dus lekker doordringt, zeker als er sprake is van een trompet, een trombone of een bongo.
Het lijkt wel een situatie, die is gecreeerd om bewoners tot verhuizen te dwingen. Alsof onze buurt
nog-niet genoeg overlast kent.
Wij als bewoners zijn deze situatie meer dan zat, we verdragen het gewoon niet meer, wij worden
opgezadeld met een onmogelijke regeling die op geen enkele wijze wordt gehandhaafd en waarvan
de nadelige gevolgen alleen voor onze rekening komen. Doorgaan op deze wijze iseen probaat
middel om het gebied bewonersvrij te krijgen, gewoon omdat mensen ten einde raad gaan
verhuizen. Maar dat wil toch niemand ?
Geachte raadsleden, alstubijeft, verlos ons van deze rampzalige situatie door het optreden vän |
straatmuzikanten op de Oudekerksbrug en aanpalende straatdelen te verbieden. Een brug, omringd
door zoveel monumentale woningen ís ten enenmaâlë origeschikt om te functioneren als standplaats
voor straatmuzikanten, |
Wij hopen zeer dat u önze noodkreet zult horen en dat u aan ons verzoek tegemoet zult komen. |
Hoogachtend, |
Nam \ de bewoners bijekande list,
Gerrik van dâ Veen
Contactpersonert;
Bijlage: ondertekenaàrs raadsadres _
|
‘ |
|
| |
| Raadsadres | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 411
Datum akkoord 18 mei 2017
Publicatiedatum 18 mei 2017
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Boomsma van 15 mei 2017 inzake
het voortbestaan van de Kindertelefoon.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Op 11 april 2017 luidde de Kindertelefoon de noodklok. ° Kinderen kunnen de
Kindertelefoon (te bereiken op 0800 432) bellen met vragen waar ze mee zitten,
bijvoorbeeld over pesten, relaties, hun thuissituatie, seksualiteit, of over mishandeling.
Vorig jaar namen ze 192.974 telefoontjes af, en 47.172 chatverzoeken.
De organisatie werkt met 40 beroepskrachten en 600 vrijwilligers, maar vreest
binnenkort in de financiële problemen te komen.
Op dit moment ontvangt de kindertelefoon nog een bedrag van de Vereniging van
Nederlandse Gemeenten (VNG), voor alle gemeenten. Dat betreft echter een
overgangsregeling. De VNG besloot in juni vorig jaar tot een andere aanpak met als
gevolg dat de organisatie met alle gemeenten afzonderlijk moet onderhandelen over
het inkopen van de zorg. Dat schept echter onduidelijkheid. “Kopen niet alle 388
gemeenten de zorg tijdig in, dan is de Kindertelefoon wettelijk verplicht een sociaal
plan in gang te zetten, en dus het vertrek van medewerkers voor te bereiden.
Met minder personeel neemt onze bereikbaarheid af. Dat gaat ten koste van
kinderen,” zo meldt de organisatie in het NRC*. Het Advies- en Klachtenbureau
Jeugdzorg (AKJ), de organisatie van vertrouwenspersonen voor kinderen en ouders
in de jeugdzorg heeft hetzelfde probleem. De fractie van het CDA hecht aan de
continuering van de dienstverlening van De Kindertelefoon het en AKJ.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Boomsma, namens de fractie van het CDA,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Is het college op de hoogte van de situatie waar de Kindertelefoon en AKJ in
verkeren?
Antwoord:
Ja.
' http://nos.nl/artikel/2167733-kindertelefoon-luidt-noodklok-over-voortbestaan.html en
2 https://www.nrc.nl/nieuws/2017/04/1 1/kindertelefoon-vreest-voor-voortbestaan-8087686-
a1554131
1
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer Ae 2017 Schriftelijke vragen, maandag 15 mei 2017
2. Deelt het college de mening van de fractie van het CDA dat Amsterdamse
kinderen en volwassenen belangen hebben bij de bereikbaarheid Kindertelefoon
en AKJ voor Amsterdamse kinderen en volwassenen?
Antwoord:
Ja.
3. Is het college voornemens een overeenkomst te sluiten met deze stichtingen?
Zo ja, hoe ver is de gemeente hierin gevorderd? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Gemeenten werkten voor de decentralisatie (1-1-2015) via de provinciaal
gefinancierde jeugd al langdurig met deze partijen samen. De Kindertelefoon was
voorheen onderdeel van bureau Jeugdzorg. Deze samenwerking is in 2015 door
alle gemeenten gezamenlijk via de VNG voortgezet. Nu blijkt dat gemeenten deze
overeenkomsten zelf aan moeten gaan heeft Amsterdam de overeenkomst ook
getekend. Op 17 mei 2017 zijn de nieuwe contracten met stichting Advies- en
Klachtbureau Jeugdzorg en stichting De Kindertelefoon getekend.
4. Wanneer verwacht het college een besluit te nemen of voor te leggen over het
beschikbaar stellen van budget voor deze organisaties?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 3.
De kosten á € 0,67 per inwoner per jaar worden gedekt door het budget
Jeugdhulp.
5. Deze organisaties moeten per 1 juni 2017 duidelijkheid hebben over hun
financiële positie. Is het mogelijk om ze voor die datum duidelijkheid te geven?
Antwoord:
Zie de antwoorden van de vragen 3 en 4.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | train |
VN2021-032895 N% Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en RO
Osenieing % Amsterdam Marineterrein, Energietransitie
Voordracht voor de Commissie RO van 19 januari 2022
Ter advisering aan de raad
Portefeuille Ruimtelijke Ordening
Agendapunt 6
Datum besluit College van B&W 14 december 2021
Onderwerp
Vaststellen besluit welstandskader Schinkelkwartier (voluit: Wijzigingsbesluit Welstandsnota De
Schoonheid van Amsterdam, welstandskader Schinkelkwartier)
De commissie wordt gevraagd
De raad te adviseren het besluit welstandskader Schinkelkwartier vast te stellen.
Wettelijke grondslag
Artikel 12a, eerste lid van de Woningwet. De Gemeenteraad stelt een welstandsnota vast
inhoudende beleidsregels waarin in ieder geval beoordelingsregels zijn opgenomen die het bevoegd
gezag toepast bij haar beoordeling.
Artikel 12, tweede lid van de Verordening op het lokaal bestuur. Het stedelijk bestuur betrekt het
Dagelijks Bestuur bij het opstellen van stedelijke kaders.
Artikel 108 jo artikel 14,7, tweede lid van de Gemeentewet. De gemeenteraad is bevoegd tot regeling
en bestuur inzake de huishouding van degemeente.
Bestuurlijke achtergrond
De vigerende welstandsnota is ‘De Schoonheid van Amsterdam’, vastgesteld in 2016, is herzien
in december 2019. Op 22 december 2020 heeft het college ingestemd met de vrijgave voor
inspraak van het ontwerpbesluit welstandskader Schinkelkwartier. Op 3 februari 2021 heeft
de raadscommissie Ruimtelijke Ordening en Grondzaken de vrijgave voor inspraak van het
ontwerpbesluit welstandskader Schinkelkwartier voor kennisgeving aangenomen. Op 14 december
2021 heeft het college van B en W de Nota van beantwoording bij het besluit welstandskader
Schinkelkwartier vastgesteld. Het besluit welstandskader Schinkelkwartier wordt ter vaststelling aan
de gemeenteraad voorgelegd.
Zie verder de raadsvoordracht.
Reden bespreking
Advisering aan de raad.
Uitkomsten extern advies
Nvt.
Geheimhouding
Nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Nvt.
Gegenereerd: vl.19 1
VN2021-032895 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en
Grond en % Amsterdam Mari in-E ‚ nm
Ontwikkeling % arineterrein, Energietransitie
Voordracht voor de Commissie RO van 19 januari 2022
Ter advisering aan de raad
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Nee.
Welke stukken treft v aan?
AD2021-136613 o1 Advies stadsdeelbestuur Nieuw West - Schinkelkwartier.pdf (pdf)
AD2021-136614 o2 Nota van beantwoording Advies Nieuw West - Schinkelkwartier.pdf (pdf)
AD2021-136616 03 Advies stadsdeelbestuur Zuid - Schinkelkwartier.pdf (pdf)
AD2021-136617 04 Nota van beantwoording Advies Zuid - Schinkelkwartier. pdf (pdf)
o5 Nota van beantwoording besluit welstandskader Schinkelkwartier.pdf
AD2021-136618
(pdf)
06 VERTROUWELIJK Nota van Beantwoording welstandskader
AD2021-138214 ‚ ‚
Schinkelkwartier.pdf (pdf)
AD2021-136619 07 Besluit welstandskader Schinkelkwartier.docx (msw12)
AD2021-125960 Commissie RO Voordracht (pdf)
Externe bijlage bij 06 De schoonheid van Amsterdam 2016 - Woongebieden
AD2021-136620
na 1985.pdf (pdf)
AD2021-136626 Gemeenteraad Voordracht.pdf (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. | Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Directie G&O, Frank Karssing (PMB), f.e.karssing@®amsterdam.nl, 06-22933246
Gegenereerd: vl.19 2
| Voordracht | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 677
Datum akkoord 2 juli 2015
Publicatiedatum 3 juli 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw D. Yesilgöz-Zegerius
van 1 juni 2015 inzake het bericht in Het Parool 'Ontkenners Holocaust sprekers op
congres’.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragenstelster.
In Het Parool van 29 mei 2015 was te lezen dat in het weekend van 5 tot en met
7 juni 2015 de ontkenners van de Holocaust de heren Ken O'Keefe en Christopher
Bollyn in het congrescentrum Oldschool in Amsterdam-Zuid zullen spreken tijdens de
Open Mind Conference.
Wat de VVD betreft is hierbij het Draaiboek Vrede van toepassing en dient er politie,
justitie en een vertaler in de zaal aanwezig te zijn, zodat er direct ingegrepen kan
worden op het moment er strafbare uitingen worden gedaan.
Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 1 juni 2015, namens de fractie van
VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Is het college op de hoogte van het bericht dat de ontkenners van de holocaust
de heren Ken O'Keefe en Christopher Bollyn zullen spreken tijdens de Open Mind
Conference in het weekend van 5 tot en met 7 juni 2015 in Amsterdam-Zuid?
Antwoord:
Ja.
2. Kan het college aangeven of tijdens deze bijeenkomst de richtlijnen van het
Draaiboek Vrede worden nageleefd, waarin het kader van het handhaven van de
openbare orde is vastgelegd dat er politie, een officier van Justitie en een vertaler
in de zaal aanwezig zijn, zodat bij het overschrijden van de wet direct kan worden
opgetreden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Zoals bekend is de bijeenkomst uiteindelijk niet doorgegaan in Amsterdam.
Omdat dit pas op een laat moment bekend werd, was al een start gemaakt met de
voorbereidingen voor een lijn van optreden met betrekking tot de openbare orde -
het Draaiboek Vrede was hier niet aan de orde. Gezien de kans op strafbare
uitingen in combinatie met de noodzaak om een specifieke groep
Amsterdammers te beschermen tegen discriminatie en haatzaaien zou in deze
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Sui 2015 Schriftelijke vragen, maandag 1 juni 2015
casus gehandeld worden volgens een lijn van optreden die al sinds 2011 bij een
bijeenkomst in de Balie wordt gehanteerd. De lijn van optreden houdt in dat in de
zaal een politiefunctionaris, een beëdigde tolk-vertaler en een officier van Justitie
aanwezig zijn om eventuele strafbare uitingen te constateren en direct en
zichtbaar te kunnen optreden.
3. Kan het college deze vragen op korte termijn beantwoorden, gezien het
tijdsbestek en het feit dat het event binnen een paar dagen al plaatsvindt?
Antwoord:
Vanwege de voortijdige annulering van de bijeenkomst was dit niet langer van
toepassing.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | discard |
Bezoekadres
> Gemeente Bezoek
Amste rdam 1011 PN Amsterdam
Postbus 910
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
> < amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 910, 1000 AE Amsterdam
Aan de leden van de Tijdelijke Algemene Raadscommissie
Datum 10 maart 2022
Onderwerp Voortgang Programma tegen Seksuele Intimidatie en Seksueel Geweld
Bijlagen Voortgangsrapportage 2021 Programma tegen Seksuele Intimidatie en Seksueel
Geweld
Geachte leden van de gemeenteraad,
Na aanhoudende signalen van professionals over meiden en jonge vrouwen in Amsterdam die te
maken hebben met (herhaald) seksueel grensoverschrijdend gedrag, seksuele intimidatie en
seksueel geweld is begin 2020 het programma tegen Seksuele Intimidatie en Seksueel Geweld
(SISG) gestart. Met dit programma beoogt het college om seksuele intimidatie en seksueel geweld
beter te voorkomen en te bestrijden, slachtoffers effectiever te helpen en Amsterdammers
bewuster te maken van het probleem en de hulpmogelijkheden.
Hierbij bied ik uv de voortgangsrapportage 2021 van het programma SISG aan. In deze rapportage
worden de inspanningen en resultaten van het tweede programmajaar beschreven. Ook wordt in
de voortgangsrapportage een vooruitblik gegeven op de prioriteiten en geplande activiteiten van
het programma in 2022.
Het afgelopen jaar bleek de urgentie van dit probleem nog onverminderd actueel. Zo is de stad in
2021 opgeschrikt door een aantal ernstige incidenten gerelateerd aan online seksueel geweld. De
wethouder Jeugd en Zorg en ik hebben daarop de handen ineengeslagen om een extra impuls te
geven aan het vergroten van de bewustwording (gericht op jongeren, ouders en professionals), het
ondersteunen van slachtoffers, het bestrijden van online seksueel geweld en het tegengaan van
daderschap.
In 2021 is ook een persoonsgerichte aanpak (de 'ROSA-aanpak’) gestart voor jonge vrouwen (18+)
met complexe multiproblematiek die te maken hebben met (herhaald) seksueel geweld. Een
ROSA-regisseur coördineert de inzet van betrokken partijen vit het veiligheids-, zorg- en sociaal
Gemeente Amsterdam Datum 10 maart 2022
Kenmerk
Pagina 2 van 2
domein en samen met de jonge vrouw wordt een integraal plan van aanpak gemaakt, met als doel
om haar een beter toekomstperspectief te bieden. De jonge vrouwen op wie de aanpak gericht is,
leven bijvoorbeeld op straat, verrichten seksuele handelingen in ruil voor geld, spullen of
onderdak, kampen met verslaving of andere psychische problemen, hebben geen veilige
gezinssituatie (gehad), en zijn ook slachtoffer van seksueel geweld. Een belangrijke conclusie na
het eerste jaar is dat de problematiek van de vrouwen die in regie komen weerbarstig en complex
is, en dat een lange adem nodig is om ingesleten patronen te doorbreken. Gespecialiseerde
begeleiding en het opbouwen van een vertrouwensband zijn voorwaarden om een duurzame
perspectiefverbetering tot stand te brengen. In 2022 wordt de ROSA-aanpak verder ontwikkeld,
zodat deze — net als de Top6oo-aanpak dat is voor plegers van geweld — een krachtig instrument is
om de vicieuze cirkel van slachtofferschap te doorbreken.
Het programma SISG richt zich niet alleen op de meest complexe zaken van seksuele intimidatie
en seksueel geweld, maar investeert ook in het voorkomen van slachtofferschap en daderschap.
Uit onderzoek van het programma blijkt dat er verschil kan worden gemaakt in het tegengaan van
seksuele intimidatie en seksueel geweld (offline en online) als we hier eerder en beter het gesprek
over voeren met kinderen en jongeren. Ouders en professionals hebben hierin een essentiële rol.
Zo zorgt het programma SISG voor extra voorlichting over seksualiteit en de online leefwereld aan
jongeren en ouders en preventieve trainingen en workshops om straatintimidatie tegen te gaan
voor uiteenlopende doelgroepen.
Een programma is per definitie tijdelijke aanvulling op het reguliere beleid. Vanuit de gemeente is
er uiteraard al inzet op het vlak van veiligheid, zelfbeschikking van vrouwen, gezonde seksuele
ontwikkeling en omgangsvormen van kinderen en jongeren en hulpaanbod voor slachtoffers van
geweld. Het is wel duidelijk dat er een aanvullende gezamenlijke focus op meiden en jonge
vrouwen in een kwetsbare positie nodig is, en dat deze van duurzame aard moet zijn. Veel
organisaties en partners in de stad onderschrijven dan ook de meerwaarde van het programma
SISG en zetten zich samen met ons in om seksueel geweld te bestrijden en slachtoffers hulp te
bieden.
In 2022 gaan wij met onze partners verder bouwen aan het programma omdat deze doelgroep
structureel aandacht verdient. Met een lange adem kunnen wij een verschil maken in het
tegengaan van seksuele intimidatie en seksueel geweld in de stad, daar ben ik van overtuigd.
Daarom is het van belang dat het nieuwe college middelen bestemt voor de aanpak van seksuele
intimidatie en seksueel geweld in onze stad. Deze voortgangrapportage onderstreept die urgentie
eens te meer.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
Ë L EE ==
Femke Halsema
Burgemeester
2
| Brief | 2 | train |
To
Gemeente Amsterdam 63
% Gemeenteraad A R
% Raadsadres
Onderwerp
Raadsadres van mevrouw keesep, lid Platform WMO Centrum van maandag
21 juni 2010 inzake instellen van gratis openbaar vervoer voor 65-plussers.
Aan de gemeenteraad
Bijgaand aan de gemeenteraad gericht raadsadres zal op de raadsagenda van 7 juli .
2010 worden geplaatst met als wijze van afdoening:
In handen van Burgemeester en Wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift
van het antwoord te zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Verkeer,
Vervoer en Luchtkwaliteit.
VV — Wiebes
ZD 2415
BD 4173
DIVV
kopie sd Centrum
|
|
$ Platform WMO Centrum |
Secretariaat:
Leliegracht 38 II ì
1015 DH Amsterdam
Advies voor instellen van gratis Openbaar Vervoer voor 65+, Ì
Amsterdam, 19 november 2009.
In 2009 is gedurende de maanden Maart, April en Mei een proef gehouden van gratis |
Openbaar Vervoer voor 65-plussers. Onder de leden van de ouderenbond ANBO van de
Binnenstad en Westerpark is na de proef een enquête gehouden over de bevindingen van deze
drie maanden. |
Ca. 180 personen hebben de enquête ingevuld, te weten een derde van het aantal van de |
verspreide formulieren. Het merendeel van de respondenten was positief. Wel gaf 80% van de
respondenten ongevraagd aan te opteren voor vrij reizen voor ouderen in Amsterdam. Gratis
openbaar vervoer voor 65+ bestaat al in Hilversum, Tilburg, Nijmegen en Capelle a/d IJssel.
Het gaat hier om een proef van 1 jaar, die is verlengd met 2 jaar. ;
Verder komt er uit de enquête naar voren dat men meer reizen onderneemt en meer bezoeken |
aflegt. Het haalt mensen uit hun isolement. Vooral personen met lage inkomens gaven aan dat
zij hiermee makkelijker iets ondernemen. Reizen, zeker van en naar de buitenwijken kan
behoorlijk prijzig zijn.
Tenslotte werd aangegeven dat in het bezit van een gratis vervoerbewijs minder gebruik werd
gemaakt van het stadsmobiel.
Het advies van het Platform WMO Centrum aan de stadsdeelraad Centrum is te streven naar
gratis openbaar vervoer voor 65-plussers en dit advies uit te brengen bij de gemeenteraad van :
Amsterdam. ;
Bea van der Linden
lid Platform WMO Centrum
|
î
Bezoekadres 2 Gemeente Amsterdam
Stadhuis, Amstel 1
1011 PN Amsterdam D
Postbus 202 Wethouder E.D. Wiebes
1000 AE Amsterdarn > Portefeuille Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Noord/Zuidlijn en ICT
Www,amsterdam.nl
Retouradres: B&W, Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Platform WMO Centrum
T.av. Mevrouw H.E. van Nierop
Leliegracht 38-2
1015 DH AMSTERDAM
DIVV |
Datum 14 JAN 2011
Ons kenmerk 2010010919
Behandeld door M. Garritsen
Telefoonnummer 020 — 556 5243 |
Faxnummer 020 — 556 5704 |
E-mail [email protected] |
Bijlage
Onderwerp Gratis OV 65-plussers
Geachte mevrouw van Nierop, .
Op 21 juni heeft u een raadsadres ingediend inhoudende een advies van WMO Centrum
van 19 november 2009, waarin gepleit wordt voor gratis openbaar vervoer voor 65-
plussers.
In 2009 heeft de gemeente Amsterdam een proef gehouden. Uit deze proef is ondermeer
gebleken dat er waardering bestond voor gratis OV voor ouderen. Tegelijkertijd bleek ook ;
dat de proef nauwelijks nieuwe reizigers opleverde. Mensen die al met het OV reisden,
gingen vaker.
Het nieuwe college van B&W heeft in het Programakkoord Amsterdam 2010-2014
aangegeven dat het College zal bezien of binnen VGS (Voorrang voor een Gezonde Stad)
geoormerkte middelen, kunnen worden ingezet voor gratis OV voor ouderen.
Mede in verband met de teruglopende inkomsten uit het VGS programma en de druk van
de bezuinigingen, heeft het College geen aan!eiding gezien om VGS middelen te benutten
voor gratis OV voor ouderen.
Met vriendelijke groet,
z Erie D. Wiebes |
Wethouder Verkeer, Vervoer en Infrastructuur |
Het stadhuis ís bereikbaar per metro en tram (lijnen 9 en 14), halte Waterlooplein |
| Raadsadres | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1578
Publicatiedatum 16 oktober 2019
Ingekomen onder J
Ingekomen op woensdag 9 oktober 2019
Behandeld op woensdag 9 oktober 2019
Status Ingetrokken
Onderwerp
Motie van het lid N.T. Bakker inzake het Amsterdams Ondernemers Programma
2019-2022 'Naar een sterke buurteconomie’ (verzekeringen kleine ondernemers via
VGA)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het Amsterdams Ondernemers Programma 2019-2022
'Naar een sterke buurteconomie’ (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1427).
Overwegende dat:
— Amsterdam belang hecht aan een sterke buurteconomie;
— Kleine buurtondernemers veelal moeite hebben om zich adequaat te verzekeren
tegen ongevallen en arbeidsongeschiktheid;
— Zij, en daarmee hun kleine onderneming, hierdoor relatief veel risico lopen;
— De gemeente Amsterdam ambtenaren via VGA de mogelijkheid biedt om
particuliere verzekeringen af te sluiten.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— Te onderzoeken hoe de gemeente goedkope zorg-, rechtsbijstands- en
arbeidsongeschiktheidsverzekeringen aan kleine ondernemers kan aanbieden via
VGA;
— de gemeenteraad over de uitkomst van dit onderzoek te informeren
Het lid van de gemeenteraad
N.T. Bakker
1
| Motie | 1 | discard |
2008-6473, Raadsadres Nico Meyer
Ö
Van: Nico Meyer
Aan : de leden van de Stadsdeelraad
Onderwerp: draaiorgelfestival
Datum: 24 juni 2008
De afgelopen jaren volg ik bovengenoemd festival en ik moet zeggen de belangstelling van het
publiek is geweldig. Wat mij alleen is opgevallen, dat ieder jaar een prominent gementeraadslid
steeds maar roept: dit moet blijven bestaan en dit moet ook vanuit de gemeente ondersteund
worden. Ook het Amsterdamse lied daar moeten wij erg zuinig op zijn en ook dat hoor je uit de
gemeenteraad.
Helaas het blijken over het algemeen loze kreten, want van een financiële ondersteuning blijkt
bijna niets van terecht te komen. Ik heb vernomen dat er inderdaad een bedragje uit de
gemeentekas komt maar dat men gelijk weer door middel van leges bijna het gehele bedrag weer
terug vordert. Mensen van de raad, er worden aan zoveel duistere zaken geld verstrekt waarvan
niet bekend is wat ermee wordt gedaan. '
Het draaiorgelfestival brengt het oude gezellige Amsterdam weer terug.
Dus leden van de raad: kom eens met een behoorlijk bedrag voor dit evenement en haal dat niet
weg door middel van leges en andere duistere kosten.
Hoogachtend,
Nico Meyer, een groot liefhebber van het Amsterdamse lied en de draaiorgels. DIT MOET
BLIJVEN |!!!
«ales
o8-
-07.355.2
| Raadsadres | 1 | train |
D Gemeente Amsterdam K S B
% Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Lokale Media, Sport en Recreatie,
Bedrijven, Deelnemingen en Inkoop
% Agenda, donderdag 15 november 2007
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Kunst en Cultuur, Lokale Media, Sport en Recreatie, Bedrijven, Deelnemingen
en Inkoop
Let op: de vergadering start om 18.30 uur
Vanaf 18.00 uur staan er broodjes klaar voor de raadsleden
Tijd 18.30 tot 22.30 uur
Locatie Rooszaal, 0239
Algemeen
1 Opening
2 Mededelingen
3 Vaststelling agenda
4 Vragenhalfuur publiek
5 Conceptverslag van de openbare vergadering van
de raadscommissie KSB d.d. 4 oktober 2007
e _ Tekstuele wijzigingen worden vóór de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven (CommissieKSB @raadsgriffie. amsterdam.nl}
6 Openstaande toezeggingen
7 Termijnagenda
8 Rondvraag
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de Raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “vragenhalfuur”geldt het bovenstaande ook, met dien verstande
dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat.
De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.amsterdam.nl/gemeenteraad.
Voor algemene informatie: info @raadsgriffie.amsterdam.nl
1
Gemeente Amsterdam K S B
Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Lokale Media, Sport en Recreatie, Bedrijven,
Deelnemingen en Inkoop
Conceptagenda, donderdag 15 november 2007
9 Resultaatsgebiedsgewijze bespreking van de ontwerpbegroting 2008;
Portefeuilles: Kunst en Cultuur, Lokale Media, Sport en Recreatie, Bedrijven,
Deelnemingen en Inkoop
e De begrotingsboeken worden/zijn separaat aan alle (duo)raadsleden gezonden;
e De jaarplannen/begroting 2008 en actualisatie begroting 2007 van de gemeentelijke
diensten/bedrijven betreffende deze commissie worden voor raadsleden en publiek
ter visie gelegd, voorzover zij zijn aangeleverd.
— _ Dienst Stadtoezicht
— _ Amsterdams Historisch Museum
Bedrijven
10 GVB: Bonus en malus door Stadsregio Nr. BD2007-006674
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e _ Uitgesteld in de raadscommissie van 20.09.2007
e _Deleden van commissie Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening,
Volkshuisvesting en Monumenten zijn uitgenodigd
Deelnemingen en Inkoop
11 Heroverweging en beheersmatig aandacht gemeentelijke deelnemingen Nr.
BD2007-006575
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e _ Uitgesteld in de raadscommissie van 20.09.2007
e Behandeling in de raad zal plaatsvinden op 21 november a.s. (anders dan vermeld is
in de flap)
12 Motie duurzaamheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid gemeentelijke
deelnemingen (Motie MVO) Nr. BD2007-006577
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Motie van raadslid de Goede(GrlLi)
2
Gemeente Amsterdam K S B
Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Lokale Media, Sport en Recreatie, Bedrijven,
Deelnemingen en Inkoop
Conceptagenda, donderdag 15 november 2007
Lokale Media
13 Besluitvorming benoeming lid APR Mw. N. Abrari Nr. BD2007-005961
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
e __Kabinetbijlage ligt ter visie bij de raadsgriffie
Kunst en Cultuur
14 Onderzoek cultuuraccommodaties (eerste fase) Nr. BD2007-006606
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Hierbij wordt een presentatie gehouden
e _ Uitwerking motie van raadslid Riem Vis (PvdA), uitgenodigd bij dit agendapunt
e _ Bijlage alleen naar de leden verzonden
15 Filmprotocol Nr. BD2007-006576
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Op verzoek van raadslid Hoogerwerf (D66) geagendeerd
e Was Tkn 3, d.d. 04.10.2007
3
| Agenda | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam KS B
% Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Lokale Media, Sport en Recreatie,
Bedrijven, Deelnemingen en Inkoop
% Gewijzigde agenda, donderdag 16 april 2009
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Kunst en Cultuur, Lokale Media, Sport en Recreatie, Bedrijven, Deelnemingen
en Inkoop
Tijd 13.30 tot 17.30 uur en zonodig vanaf 19.30 uur tot 22.30 uur
Locatie 0239 De Rooszaal, Stadhuis
Algemeen
1 Opening
2 Mededelingen
3 Vaststelling agenda
4 _Inspreekhalfuurpubliek
5 Actualiteiten
6 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie KSB
d.d. 26 maart 2009
e _ Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieKSB @raadsgriffie. amsterdam.nl
7 Openstaande toezeggingen
Za Brief wethouder Gehrels betreffende stand van zaken toezeggingenlijst
Ter kennisname.
e _ Hierbij te betrekken TKN 1.
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt.
De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: info @raadsgriffie.amsterdam.nl
1
Gemeente Amsterdam K S B
Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Lokale Media, Sport en Recreatie, Bedrijven,
Deelnemingen en Inkoop
Gewijzigde agenda, donderdag 16 april 2009
8 Termijnagenda
9 Rondvraag -Tkn lijst
Kunst en Cultuur
10 Opdracht cultuurintendant Nr. BD2009-00261 7
, _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Hierbij is de cultuurintendant mevrouw Demeester aanwezig.
11 subsidiëring Stichting Balls Nr. BD2009-001763
, _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Sport en Recreatie
12 Evaluatie sportcentrum nieuwe stijl Nr. BD2009-002493
, _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
, Geagendeerd op verzoek van raadslid Roos (PvdA).
e Was TKN 3 in de Commissievergadering KSB van 5 maart 2009.
e _ Uitgesteld in de Commissievergadering van 26 maart 2009.
Bedrijven
13 Een goede zaak: sociaal en maatschappelijk verantwoord ondernemen -
Vaststellen van het advies inzake het Raadsbesluit d.d. 4 juni 2008, nr 101-210
m.b.t. het initiatiefvoorstel Nr. BD2009-001820
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. onbekend)
e _Deleden van de Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Luchthaven
en Zeehaven zijn hierbij uitgenodigd.
2
Gemeente Amsterdam K S B
Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Lokale Media, Sport en Recreatie, Bedrijven,
Deelnemingen en Inkoop
Gewijzigde agenda, donderdag 16 april 2009
Deelnemingen en Inkoop
14 Voorgenomen besluit over verkoop aandelen productie- en leveringsbedrijf Nuon
aan Vattenfall AB Nr. BD2009-001985
e De gemeenteraad te adviseren het voorgenomen besluit van B&W in zijn vergadering
te bespreken en zijn wensen en bedenkingen aan B&W ter kennis te brengen.
15 Fabchannel Holding BV: toelichting op staken van activiteiten fabchannel.com Nr.
BD2009-002495
, _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
16 Rapport n.a.v. onderzoek over mandaten van directeuren bij deelnemingen april
2009 Nr. BD2009-002561
, _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Bedrijven
17 Presentatie voortgang HR-centrale bij Afvalenergiebedrijf Nr. BD2009-002440
, _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Hierbij zal er een presentatie worden gegeven door de directeur van het AEB de heer
Kruyze..
18 Commissie: AEB strategisch plan 2009-2013 Nr. BD2009-002894
, _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Deelnemingen en Inkoop
19 GVB als een ‘interne exploitant’: governancestructuur en aandeelhoudersschap
Nr. BD2009-002895
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad van 22 april 2009).
© De leden van de Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur,
Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten zijn hierbij uitgenodigd.
3
| Agenda | 3 | test |
Portefeuille 20 Gemeente Amsterdam WI O
Agendapunt TKN 8 Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening,
Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen, Volwasseneneducatie
Laaggeletterdheid en Inburgering
Ter kennisneming voor de commissievergadering van 26 augustus 2020
Nummer _BD2020-003082 Gemeente Amsterdam
Directie directie sb % Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening, WI ®,
Dienst kod zere Ús % Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen,
x Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering
Ter kennisneming voor de commissievergadering
van 26 augustus 2020
Portefeuille 20
Agendapunt TKN 8
Datum besluit B&W n.v.t
Onderwerp
Rapport Joodse Kindergemeenschap Cheider van de Inspectie van het Onderwijs.
De commissie wordt gevraagd kennis te nemen van
De raadbrief ‘Rapport Inspectie van het Onderwijs Joodse Kindergemeenschap
Cheider’ d.d. 22 juni 2020 en de brief aan het bestuur en directie van Stichting Joodse
Kindergemeenschap Cheider d.d. 22 juni 2020.
Wettelijke grondslag
Gemeentewet art. 169, actieve informatieplicht college aan gemeenteraad.
Bestuurlijke achtergrond
Gezien de actualiteit is de informatie kort na openbaarmaking van het rapport via de
dagmail d.d. 22 juni 2020 verzonden. De brief informeert de raadsleden conform
toezegging over het rapport van de Inspectie van het Onderwijs over de Joodse
Kindergemeenschap Cheider dat 19 juni 2020 aan de Tweede Kamer is gestuurd. Het
rapport bevat herstelopdrachten aan het bestuur met een termijn tot 1 september
2020. De inspectie onderzoekt uiterlijk een jaar na vaststelling van het rapport of aan
de herstelopdrachten is voldaan. Tenzij binnen de termijn hersteld, legt de inspectie
bekostigingssancties op. Wethouder Moorman blijft bij haar eerdere oproep aan het
bestuur om de uitkomsten serieus te nemen en de consequenties te aanvaarden, in
het belang van de leerlingen en de school. Nieuwe samenwerkingen vanuit de
gemeente met het schoolbestuur zijn al sinds november 2018 opgeschort en deze
maatregel blijft van kracht. Ook zullen de gesprekken die de gemeente met de school
voerde over voorschool en huisvesting, opgeschort blijven zolang Cheider niet aan de
herstelopdrachten heeft voldaan.
Reden bespreking
n.v.t.
Uitkomsten extern advies
n.v.t.
1
Portefeuille 20 Gemeente Amsterdam WI O
Agendapunt TKN 8 Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening,
Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen, Volwasseneneducatie
Laaggeletterdheid en Inburgering
Ter kennisneming voor de commissievergadering van 26 augustus 2020
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Stukken
Meegestuurd 1. Raadsbrief Rapport Inspectie van het Onderwijs Joodse Kindergemeenschap
Cheider d.d. 22 juni 2020;
2. Rapport Joodse Kindergemeenschap Cheider; Herstelonderzoek sociale
veiligheid, Vierjaarlijks onderzoek bestuur en scholen, Themaonderzoek
Burgerschapsonderwijs en het omgaan met verschil in morele opvattingen’,
Inspectie van het Onderwijs, d.d. 15 mei 2020;
3. Tweede Kamerbrief OCW Inspectierapport Cheider 2020', d.d. 19 juni 2020;
4. Brief aan het bestuur en directie van Stichting Joodse Kindergemeenschap
Cheider d.d. 22 juni 2020.
Ter inzage gelegd
Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
OJZ/ Onderwijs, Maggie Wissink ook Geerdink, 06-14976266,
[email protected]
2
| Actualiteit | 2 | train |
nd ___
New Babylon Postbus 11756 ….
Bezuidenhoutseweg 57 2502 AT Den Haag Pels Rijcken
2594 AC Den Haag telefoon (070) 515 30 oo
www.pelsrijcken.nl & Droogleever
Fortuijn advocaten
en notarissen
Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling Amsterdam
Afdeling Juridische Zaken
Mevrouw mr. M.C. Koenigs
Postbus 1840
1000 BV AMSTERDAM
onze ref. RV/-/10042621 R.W. Veldhuis
uw ref. _-— advocaat
inzake Advies privacy en RIS t (070) 515 39 14
f (070) 515 33 83
[email protected]
8 september 2014
Geachte mevrouw Koenigs,
De gemeente Amsterdam is goed op weg om de decentralisatie van de jeugdzorg
binnen haar gemeente vorm te geven. In dat kader is een aantal vragen van
privacyrechtelijke aard gerezen. Deze vragen zijn uiteengezet in de memo die u mij
(laatstelijk) op 28 augustus 2014 heeft toegestuurd. Op 29 augustus 2014 hebben wij,
uw collega Katrijn Kliphuis en mijn kantoorgenoot Marte van Graafeiland deze memo
besproken. Tegen de achtergrond van de memo hebben wij besproken dat de
gemeente advies wenst over de volgende vragen.
(a) Geldt hoofdstuk 4 Jeugdwet voor de jeugdhulpaanbieder als deze geen
jeugdhulp verleent maar preventie, zoals in het Amsterdamse systeem?
(b) In het verlengde daarvan: dient het OKT met betrekking tot alle informatie
die hij verkrijgt en verwerkt te voldoen aan de verplichtingen gesteld aan de
jeugdhulpaanbieder?
(c) In hoeverre is de jeugdhulpaanbieder die preventie biedt, verplicht danwel
bevoegd persoonsgegevens vast te leggen in een (behandel)dossier?
Alle werkzaamheden worden verricht op grond van een overeenkomst van opdracht met de naamloze vennootschap Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn
N.V, gevestigd te Den Haag en ingeschreven in het Handelsregister onder nr. 27283716. Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van
toepassing, die zijn gedeponeerd ter griffie rechtbank Den Haag onder nr. 27/2013. Daarin is een aansprakelijkheidsbeperking opgenomen. De
algemene voorwaarden worden op verzoek toegezonden of zijn te raadplegen op www.pelsrijcken.nl/algemene-voorwaarden. Kwaliteitsrekening
notariaat NL72ABNA0213013495. Rekening Stichting Beheer Derdengelden Advocatuur Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn NL68ABNA0257546073.
nn
datum 8 september 2014 2/22
onze ref. RV/-/10042621
(d) Moet het college van de gemeente Amsterdam in het Amsterdamse stelsel als
verantwoordelijke in de zin van de Wbp worden aangemerkt voor de
verwerking van zorginhoudelijke informatie in het RIS door de OKT’s? Zijn de
jeugdhulpaanbieders volledig verantwoordelijke voor de verwerking van de
zorginhoudelijke informatie?
(e) Kan de gemeente met de beperkte informatie uit het eigen systeem en
zonder directe toegang tot het RIS voldoen aan haar wettelijke taak de
individuele voorziening toe te kennen? Of heeft de gemeente in het kader van
haar vergewisplicht noodzakelijkerwijs altijd toegang nodig tot de
onderliggende zorginformatie om te verifiëren of een beschikking terecht is
verleend?
(f) Kunnen instellingen zonder een rechtspersoon te vormen gezamenlijk
verantwoordelijke zijn voor de verwerking van persoonsgegevens?
(g) Kunnen instellingen in een dergelijk systeem zorginhoudelijke informatie
registreren?
(h) Welke eisen legt de wet op met betrekking tot het delen van informatie
tussen jeugdprofessionals? Wat mag wel en wat mag niet?
In dit advies geven wij antwoord op de door u gestelde vragen. Wij beginnen met een
samenvatting van onze bevindingen. Deze samenvatting werken wij daarna aan de
hand van de gestelde vragen uit. U heeft aangegeven dat u behoefte heeft aan een
advies zonder uitgebreide verhandelingen rond de wetgeving. Indien u na lezing van
ons advies op onderdelen toch een nadere uitwerking of onderbouwing verlangt zijn
Marte en ik daartoe vanzelfsprekend graag bereid. Ook denken wij graag met u mee
hoe op praktische wijze invulling zou kunnen worden gegeven aan dit advies.
1 Managementsamenvatting
Registratie en dossierplicht
a) De kwaliteitseisen in hoofdstuk 4 van de Jeugdwet zijn niet van toepassing op
de uitvoering van preventie. De Amsterdamse keuze om
preventiewerkzaamheden (deels) te laten verrichten door zorginstellingen die
= als zij jeugdhulp verrichten - kwalificeren als jeugdhulpaanbieders in de zin
van artikel 1.1 van de Jw maakt dan ook niet dat eisen die de Jeugdwet in
hoofdstukken 4 en 7 stelt aan jeugdhulpaanbieders resp. jeugdhulpverleners
ook van toepassing zijn bij de uitvoering van preventiewerkzaamheden.
b) In het verlengde van het voorgaande bestaat er voor de OKA's in een OKT
dan ook geen verplichting om ten aanzien van alle informatie die hij verwerkt
te voldoen aan de verplichtingen die gelden voor de jeugdhulpverlener resp.
Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn advocaten en notarissen
nn
datum 8 september 2014 3/22
onze ref. _RV/-/10042621
jeugdhulpaanbieder. De verplichting die in dit verband in hoofdstukken 4 en
7 van de Jeugdwet worden gesteld aan de jeugdhulpaanbieder en
jeugdhulpverlener zijn niet van toepassing op de uitvoering van
preventiewerkzaamheden.
Cc) Zo is de verplichting op grond van artikel 7.3.8 Jw een dossier in te richten
niet van toepassing op een OKA die preventiewerkzaamheden verricht.
Verricht de OKA jeugdhulp of zal hij dat gaan verrichten dan rust op hem wel
de verplichting een dossier in te richten met betrekking tot de verlening van
de jeugdhulp. Voor de scheidslijn tussen preventie en jeugdhulp zijn de in
artikel 1.1 Jw opgenomen definities beslissend.
d) Gelet op de bedoelde definities is voor het onderscheid tussen preventie en
jeugdhulp niet beslissend is of het gaat om (jeugd)hulp die voortvloeit uit een
beschikking. Ook licht ambulante (jeugd)zorg die niet (uitsluitend) gericht is
op preventie kwalificeert als jeugdhulp in de zin van Jw. Hierop zijn de eisen
van hoofdstukken 4 en 7 van de Jeugdwet, inclusief de dossierplicht dus van
toepassing.
e) Bij het voorgaande kan wel worden opgemerkt dat het onderscheid tussen
preventie en (licht ambulante) jeugdhulp niet altijd scherp te maken zal zijn.
Bovendien mogen in een dossier ook alleen gegevens worden opgenomen
TO voor zover dat voor de goede hulpverlening noodzakelijk is. Dit geeft de
jeugdprofessional beoordelingsruimte om te beslissen wanneer hij overgaat
tot het inrichten van een dossier en welke gegevens hij daarin registreert.
f) Een dossierverplichting zal ook bestaan indien tussen de jeugdige en/of zijn
ouders en de hulpverlener een geneeskundige behandelingsovereenkomst
wordt gesloten als bedoeld in artikel 7:446 BW. In dat geval is paragraaf 7.3
van de Jeugdwet, waarin de dossierverplichting voor de jeugdhulpverlener is
opgenomen, niet van toepassing.
g) Gezien de definitie van ‘preventie’ en daaraan in de memorie van toelichting
gegeven uitleg zal preventie in de regel niet als geneeskundige handelingen
kunnen worden aangemerkt. Dit is alleen anders indien de preventie
rechtstreeks betrekking heeft op een persoon en die handeling is gericht op
het voorkomen van een ziekte, bijvoorbeeld een psychische stoornis. Dit zal
zich in onze visie nauwelijks voor doen. Uitzondering hierop vormt de situatie
dat rechtstreeks op een persoon gerichte preventie wordt aangeboden door
een arts. In dat geval is de dossierverplichting op grond van artikel 7:446 lid
2 onder b BW wel van toepassing. Hier is dus — anders dan bij de
jeugdhulpverlener — de hoedanigheid van arts wel beslissend voor de
dossierplicht.
Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn advocaten en notarissen
nn
datum 8 september 2014 4/22
onze ref. _RV/-/10042621
Verantwoordelijke voor gegevensverwerking in het RIS
h) Het college van de gemeente Amsterdam moet in het Amsterdamse stelsel
als verantwoordelijke in de zin van de Wbp worden aangemerkt voor de
verwerking van zorginhoudelijke informatie in het RIS door de OKT's. Ook de
jeugdhulpaanbieders zullen naar ons oordeel verantwoordelijke zijn. Er is
aldus sprake van gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het geheel aan
gegevensverwerkingen.
Dj Het gegeven dat sprake is van gezamenlijke verantwoordelijkheid brengt
mee dat sprake is van een pluraliteit van verantwoordelijken die met het oog
op verschillende doelen gegevens in het systeem verwerken. Dit gegeven
staat er op zichzelf niet aan in de weg dat de zorginstellingen
zorginhoudelijke informatie in het RIS registreren.
ij Wel zal in het systeem moeten worden gewaarborgd dat de betreffende
gegevensverwerkingen in het RIS noodzakelijk en niet bovenmatig zijn. Dit
brengt mee dat het systeem zo vorm gegeven zal moeten worden dat de
verschillende hulpverleners alleen toegang hebben tot de informatie die zij
nodig hebben voor de uitoefening van hun taken en waarover zij rechtmatig
kunnen beschikken. Verder verdient het aanbeveling één centraal punt in te
richten of aan te wijzen (bijvoorbeeld een bepaald wijkteam) waartoe een
TA betrokkene zich met Wbp gerelateerde kwesties kan wenden. Hiermee wordt
eventuele onduidelijkheid voor de burger vanwege het veelvoud aan
verantwoordelijken ondervangen.
Overig
k) Het college voldoet met het Amsterdamse stelsel in opzet aan haar wettelijke
taak de individuele voorziening toe te kennen. Het gegeven dat zij alteen in
uitzonderlijke gevallen over zorginhoudelijke informatie beschikt maakt dit
niet anders. Zeker nu het college de bevoegdheid tot het toekennen van een
individuele voorziening heeft gemandateerd aan jeugdhulpverleners die wel
toegang hebben tot de zorginhoudelijke informatie in het RIS, bestaat voor
het college geen noodzaak zelf toegang te hebben tot de onderliggende
zorginformatie. Zonder voldoende aanleiding, zal het het college zelfs niet
zijn toegestaan deze onderliggende zorginformatie te raadplegen.
IJ) Uitwisseling van informatie tussen jeugdprofessionals is in beginsel alleen
toegestaan indien de betrokkene daarvoor (geïnformeerde) toestemming
heeft gegeven. Uitzondering op deze hoofdregel vormen de situaties dat a)
het gaat om iemand die rechtstreeks bij de specifieke taak/jeugdhulp is
betrokken of degene die optreedt als vervanger, b) het belang van de
jeugdige vereist dat informatie aan een ander wordt verstrekt, c) er sprake is
van een wettelijke verplichting om gegevens te verstrekken, d) er sprake is
Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn advocaten en notarissen
nn
datum 8 september 2014 5/22
onze ref. _RV/-/10042621
van een conflict van plichten, e) er sprake is van een zwaarwegend belang.
De afweging of zich een van deze uitzonderingen voordoet is in eerste
instantie voorbehouden aan de betreffende professional.
m) Informatie die in het kader van de preventie is verkregen mag worden
verstrekt aan een jeugdprofessional die deze nodig heeft ten behoeve van de
aan hem gemandateerde toegangstaak. Dat zal anders (kunnen) zijn als de
betrokkene zich tegen die verstrekking — waarover hij voorafgaand
geïnformeerd moet worden — verzet.
Toelichting en uitwerking
2 Amsterdams stelsel
2.1 Tijdens onze bespreking van 28 augustus 2014 heeft u toegelicht dat de gemeente
Amsterdam er naar streeft het stelsel zo in te richten dat de ouder- en kindadviseurs
(OKA) ongeacht de zorg (preventie, toegang of jeugdhulp) voldoen aan de eisen die de
Jeugdwet stelt. Alle OKA’'s zouden dan gekwalificeerde en geregistreerde
jeugdprofessionals zijn. Deze jeugdprofessionals in het ouderkindteam (OKT) leveren
op preventie gerichte activiteiten en licht ambulante jeugdhulp. Verder beoordelen en
beschikken de OKA's namens het college over de toegang tot de jeugdhulp (mandaat).
De OKA's leveren geen jeugdhulp voortvloeiend uit een individuele beschikking.
2.2 De gemeente Amsterdam heeft als uitgangspunt genomen dat zij zo min mogelijk
(bijzondere) persoonsgegevens wil verwerken. Bij de toekenning van de individuele
voorziening is de gemeente voornemens in een eigen systeem alleen die informatie te
verwerken die in de beschikking is vermeld: zorgcategorie, NAW gegevens, BSN en
termijn. Alle zorginhoudelijke informatie wordt door de medewerkers van het OKT in
een afzonderlijk systeem opgeslagen en verwerkt (RIS). Deze jeugdhulpverleners zijn
in beginsel allen in dienst bij zorginstellingen waarmee de gemeente Amsterdam een
samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten. De medewerkers van de gemeente
hebben in beginsel geen toegang tot bedoelde zorginhoudelijke informatie. De
zorginhoudelijke informatie die in het RIS is geregistreerd heeft aldus betrekking op a)
preventie, b) jeugdhulp die niet voortvloeit uit een individuele beschikking en c) de
benodigde informatie voor het nemen van een individuele beschikking.
Tegen de achtergrond van dit stelsel zullen hierna de door u gestelde vragen worden
beantwoord.
1 Zie in dit verband ook artikel 2.3 van de Verordening op de Zorg voor de Jeugd Amsterdam (hierna: de
Verordening).
Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn advocaten en notarissen
en
datum 8 september 2014 6/22
onze ref. RV/-/10042621
3 Registratie door de hulpverlener in het kader van preventie en jeugdhulp
3.1 U heeft ons gevraagd of hoofdstuk 4 van de Jeugdwet van toepassing is op de
“jeugdhulpaanbieder” als deze geen jeugdhulp verleent maar preventie, een en ander
zoals in het Amsterdamse systeem. Dient het OKT met betrekking tot alle informatie
die hij verkrijgt en verwerkt te voldoen aan de verplichtingen gesteld aan de
jeugdhulpaanbieder?
3.2 Het antwoord op beide vragen luidt ontkennend. De kwaliteitseisen in hoofdstuk 4 van
de Jeugdwet zijn niet van toepassing op de uitvoering van preventie. In het verlengde
daarvan ligt dat de (gegevensverwerkingen in het kader van de)
preventiewerkzaamheden niet hoeven te voldoen aan de eisen die worden gesteld aan
de jeugdhulpaanbieder en jeugdhulpverlener. Ik licht dit kort toe.
3.3 De kwaliteitseisen in hoofdstuk 4 van de Jeugdwet zijn gericht tot jeugdhulpaanbieders
en jeugdhulpverleners. Gelet op de respectievelijke definities van beide begrippen in
artikel 1.1 Jw kan pas van een jeugdhulpaanbieder en jeugdhulpverlener worden
gesproken indien beroepsmatig jeugdhulp wordt verleend. In de Jeugdwet wordt
nadrukkelijk onderscheid gemaakt tussen preventie en jeugdhuip. Het is expliciet de
bedoeling geweest van de wetgever dat preventie in de zin van de Jeugdwet niet valt
onder het begrip jeugdhulp en dat de eisen die de Jeugdwet stelt aan de
jeugdhulpaanbieders niet gelden voor de uitvoering van preventie?
3.4 De Amsterdamse keuze om preventiewerkzaamheden (deels) te laten verrichten door
zorginstellingen die - als zij jeugdhulp verrichten - kwalificeren als
jeugdhulpaanbieders maakt dan ook niet dat de eisen die de Jeugdwet in hoofdstuk 4
en overigens ook in hoofdstuk 7 stelt aan jeugdhulpaanbieders (en
jeugdhulpverleners) ook van toepassing zijn bij de uitvoering van
preventiewerkzaamheden. Een andere uitleg zou ook onwenselijke consequenties
hebben die niet door de wetgever zijn beoogd. Deze consequenties zouden overigens
ook niet door de privacyrechtelijke beugel kunnen. Concreet voorbeeld is de
verplichting voor jeugdhulpaanbieders op grond van 7.2.2 Jw om bij het eerste contact
met de jeugdige het BSN vast te leggen. Deze verplichting heeft nadrukkelijk geen
betrekking op de aanbieders van preventie?
2 Zie Kamerstukken II 2012-2013, 33 684, nr. 3, p. 161 (hierna ook wel: MvT): "Voor de duidelijkheid zij
vermeld dat preventie in de zin van deze wet niet valt onder het begrip jeugdhulp en dat de eisen die deze wet
stelt aan jeugdhulpaanbieders daarom niet gelden voor de uitvoering van preventie”. Zie ook p. 131.
3 __MvT, p. 209-210: "Nu het voorkomen van psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen
of gedragsproblemen van de jeugdige of opvoedingsproblemen van de ouders niet tot het begrip jeugdhulp
valt, worden aanbieders van deze vormen van preventieve hulp (voorbeelden VNG) ook niet gezien als
jeugdhulpaanbieder. Deze aanbieders zijn dan ook niet verplicht het bsn te gebruiken bij de verwerking van
gegevens."
Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn advocaten en notarissen
nnn
datum 8 september 2014 7/22
onze ref. _RV/-/10042621
Dossierverplichting?
3.5 In het verlengde van het voorgaande bestaat er voor de OKA's in een OKT dan ook
geen verplichting om ten aanzien van afie informatie die hij verwerkt te voldoen aan
de verplichtingen die gelden voor de jeugdhulpverlener resp. jeugdhulpaanbieder. De
verplichting die in dit verband in de hoofdstukken 4 en 7 van de Jeugdwet worden
gesteld aan de jeugdhulpaanbieder en jeugdhulpverlener zijn niet van toepassing op
de uitvoering van preventiewerkzaamheden.
3.6 Zo is de verplichting op grond van artikel 7.3.8 Jw een dossier in te richten niet van
toepassing op een OKA die preventiewerkzaamheden verricht. Verricht de OKA
jeugdhulp of zal hij dat gaan verrichten dan rust op hem wel de verplichting een
dossier in te richten met betrekking tot de verlening van de jeugdhulp. Voor de
scheidslijn tussen preventie en jeugdhulp zijn de in artikel 1.1 Jw opgenomen definities
beslissend. Onder preventie wordt verstaan de op preventie gerichte ondersteuning
van jeugdigen en ouders. De wetgever heeft daarbij het oog gehad op de
werkzaamheden die voorheen vielen onder de op preventie gerichte ondersteuning van
prestatieveld 2 van de Wmo viel (artikel 1, onder g, onder 2°, Wmo) en hetgeen werd
verricht als maatwerkdeel van de JGZ op grond van de Wpg.*
3.7 Voor het onderscheid met jeugdhulp is in ieder geval niet beslissend of het gaat om
(jeugd)hulp die voortvloeit uit een beschikking. Ook licht ambulante (jeugd)zorg die
En niet (uitsluitend) is gericht op preventie, kwalificeert als jeugdhulp in de zin van de
Jeugdwet. Hierop zijn de eisen van de hoofdstukken 4 en 7 van de Jeugdwet, inclusief
de dossierplicht dus van toepassing. Daarbij kan wel worden opgemerkt dat het
onderscheid tussen preventie en (licht ambulante) jeugdhulp niet altijd scherp zal zijn
te maken. Bovendien mogen in een dossier ook alleen gegevens worden opgenomen
voor zover dat voor de goede hulpverlening noodzakelijk is. Dit geeft de
jeugdprofessional beoordelingsruimte om te beslissen wanneer hij overgaat tot het
inrichten van een dossier en welke gegevens hij daarin registreert.
3.8 Een dossierverplichting zal ook bestaan indien tussen de jeugdige en/of zijn ouders en
de hulpverlener een geneeskundige behandelingsovereenkomst wordt gesloten als
bedoeld in artikel 7:446 BW. In dat geval is paragraaf 7.3 van de Jeugdwet, waarin de
dossierverplichting voor de jeugdhulpverlener is opgenomen, niet van toepassing.” Er
is sprake van een geneeskundige behandelingsovereenkomst indien een hulpverlener
zich ten opzichte van de jeugdige en/of zijn ouders verbindt tot het verrichten van
handelingen op het gebied van de geneeskunst, die rechtstreeks betrekking hebben op
de persoon van de jeugdige of zijn ouders. Als de hulpverlener in dienst is van een
rechtspersoon, rusten de verplichtingen op de rechtspersoon, in dit geval de instelling
die de professional levert die de werkzaamheden in het OKT verricht.
4__MvT, p. 131. Voor een uitwerking van prestatieveld 2 Wmo en het maatwerkdeel van de JGZ zie hierna.
$ Vgl. art. 7.3.1 Jw.
Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn advocaten en notarissen
NE
datum 8 september 2014 8/22
onze ref. RV/-/10042621
3.9 Onder handelingen op het gebied van de geneeskunst worden verstaan: “a. alle
verrichtingen - het onderzoeken en het geven van raad daaronder begrepen -
rechtstreeks betrekking hebbende op een persoon en ertoe strekkende hem van een
ziekte te genezen, hem voor het ontstaan van een ziekte te behoeden of zijn
gezondheidstoestand te beoordelen, dan wel deze verloskundige bijstand te verlenen;
b. andere dan de onder a bedoelde handelingen, rechtstreeks betrekking hebbende op
een persoon, die worden verricht door een arts of tandarts in die hoedanigheid.
3.10 Gezien de in de Jeugdwet vermelde definitie van ‘preventie’ en de daaraan in de
memorie van toelichting gegeven uitleg zullen de meeste preventiewerkzaamheden
niet (ook) als geneeskundige handelingen kunnen worden aangemerkt. De
werkzaamheden die voorheen vielen onder prestatieveld 2 van de Wmo zien op ‘op
preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van
ouders met problemen met opvoeden’. Die werkzaamheden zijn niet gericht om
iemand van een ziekte te genezen of hem daarvoor te behoeden. De werkzaamheden
die als maatwerkdeel van de JGZ onder de Wpg worden aangemerkt kunnen
verschillen per gemeente. Als daaronder algemene opvoedcursussen vallen, projecten
als ‘Stevig Ouderschap’ of ‘Videotraining bij excessief huilen’, kunnen die om dezelfde
reden naar onze mening evenmin als geneeskundige handelingen worden aangemerkt.
Bovendien geldt dat veel van de op preventie gerichte handelingen niet rechtstreeks
betrekking hebben op een persoon, zoals algemene opvoedcursussen. Ook om die
reden vallen dergelijke activiteiten niet onder de bepalingen in het BW die zien op de
EE geneeskundige behandelingsovereenkomst.
3.11 Let wel, als een arts (jeugdarts/(kinder)psychiater) werkzaamheden verricht in het
kader van preventieactiviteiten, die rechtstreeks gericht zijn op een persoon is de
dossierverplichting op grond van artikel 7:446 lid 2 onder b BW wel van toepassing.
Hier is dus — anders dan bij de jeugdhulpverlener — de hoedanigheid van arts wel
beslissend voor de dossierplicht.
3.12 Preventieve handelingen die bijvoorbeeld zien op het voorkomen van psychische
stoornissen en die rechtstreeks betrekking hebben op een persoon, kunnen ook als
geneeskundige handeling worden aangemerkt. In dat geval heeft de handeling immers
tot doel iemand voor het ontstaan van een ziekte te behoeden. In dat geval zal ook
een dossierplicht gelden op grond van artikel 7:446 BW. In onderstaande tabel is de
dossierverplichting schematisch weergegeven.
Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn advocaten en notarissen
EE
datum 8 september 2014 9/22
onze ref. RV/-/10042621
Op persoon gerichte Verplichtingen aan Dossier-
werkzaamheden jeugdhulpaanbieder en verplichtingen
jeugdhulpverlener in op grond van
hoofdstuk 4 en 7 7:454
Preventie
Preventie door arts en/of Niet Wel
gericht op voorkomen van
ziekte, zoals psychische
stoornissen
Jeugdhulp (algemeen en Wel, inclusief dossierplicht op Niet
individuele voorziening) die grond van paragraaf 7.3 Jw
niet kwalificeert als
geneeskundige behandeling
Jeugdhulp (algemeen en Wel, met uitzondering van Wel
individuele voorziening) die paragraaf 7.3 (dossier).
wel kwalificeert als Dossierverplichting op grond
geneeskundige behandeling van 7:446 e.v.
Bevoegdheid vastleggen gegevens in het kader van preventie
3.13 Het voorgaande laat onverlet dat ook ingeval er geen dossierverplichting bestaat het
noodzakelijk kan zijn dat de OKA in het kader van (bepaalde)
preventiewerkzaamheden persoonsgegevens vastlegt en verwerkt. Uitgangspunt zal
moeten zijn dat niet meer gegevens worden verwerkt dan voor de uitvoering van de
preventiewerkzaamheden noodzakelijk is. Dit betreft een afweging van de OKA als
professiona!.® De hulpvraag staat daarbij centraal. Is vastlegging van
persoonsgegevens noodzakelijk om aan de hulpvraag te voldoen en zo ja, om welke
gegevens gaat het dan?’ De wetgever lijkt er van uit te gaan dat bij preventieve
werkzaamheden in ieder geval niet standaard persoonsgegevens worden verwerkt.
Tegelijkertijd geldt dat verwerking van persoonsgegevens in het kader van preventie
ook niet is uitgesloten.
3.14 Een nadrukkelijke grondslag voor de hulpverlener om in het kader van de uitvoering
van preventiewerkzaamheden persoonsgegevens te verwerken, is evenwel niet
opgenomen in de Jeugdwet. Tegelijkertijd geldt dat, gelet op het bepaalde in de
artikelen 7.4.3 en 7.4.4 Jw er in de Jeugdwet wel van wordt uitgegaan dat aanbieders
van preventie (bijzondere) persoonsgegevens (kunnen) verstrekken aan het college
ten behoeve van de totstandkoming van beleid en ten behoeve van de toegang van de
jeugdigen en hun ouders tot de jeugdhulp. Dit impliceert dat de wetgever voor ogen
heeft gehad dat de aanbieder van preventie zo nodig persoonsgegevens verwerkt? De
8 Een vergelijkbare afweging zal overigens gemaakt moeten worden bij de verlening van jeugdhulp.
?_ Verder is mogelijk dat van de hulpverlener wordt verlangd dat hij een (beperkt) aantal gegevens vastlegt
die de gemeente uit hoofde van haar stelselverantwoordelijkheid (waaronder begrepen de financiering en
verantwoording) zal willen hebben. Ik kan mij voorstellen dat het dan veelal niet zal hoeven te gaan om
persoonsgegevens.
8 __volledigheidshalve merk ik op dat de wettelijke bevoegdheid voor aanbieders van preventie om informatie
aan het College en/of Minister te verstrekken in het (concept) Besluit Jeugdwet niet nader is uitgewerkt. De
reden daarvoor is dat door de diversiteit van het preventie aanbod bedoelde verwerking ten behoeve van beleid
Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn advocaten en notarissen
|
datum 8 september 2014 10/22
onze ref. _RV/-/10042621
vraag is dan welke grondslag in het Amsterdamse stelsel bestaat voor de vastlegging
van gegevens door de aanbieder van preventie.
3.15 Die grondslag zal naar mijn oordeel’ gevonden moeten worden in artikel 8, onder a
Wbp, te weten de ondubbelzinnige toestemming van de betrokkene? Die
toestemming hoeft niet per se schriftelijk te worden verleend, maar kan ook blijken uit
het gedrag van de betrokkene. Hiervoor zal in de regel voldoende zijn dat de
betrokkene zich heeft gemeld bij een OKT en hij door de hulpverlener voorafgaand aan
de vastlegging van zijn gegevens over de noodzaak daarvan is geïnformeerd’! en de
betrokkene in woord of daad te kennen geeft dat hij met de vastlegging instemt.
Indien twijfel ontstaat over de gegeven toestemming, zal de hulpverlener wel
aannemelijk moeten kunnen maken dat daadwerkelijk toestemming is verleend.
Zekerheidshalve kan er dus ook voor gekozen worden dat de betrokkene in de
gevallen dat het noodzakelijk blijkt om persoonsgegevens vast te leggen wordt
gevraagd een toestemmingsformulier te ondertekenen.
4 Is de gemeente Amsterdam in het Amsterdamse stelsel verantwoordelijke in
de zin van de Wbp voor de (zorginhoudelijke) informatie in het RIS?
4.1 Is het college in het Amsterdamse stelsel verantwoordelijke in de zin van de Wbp voor
de verwerking van (zorginhoudelijke) informatie in het RIS door de OKT's? In hoeverre
hebben de jeugdhulpaanbieders als verantwoordelijke voor deze verwerkingen te
gelden?
Kort antwoord
4,2 Het college van de gemeente Amsterdam moet in het Amsterdamse stelsel als
(mede)verantwoordelijke in de zin van de Wbp worden aangemerkt voor de
verwerking van (zorginhoudelijke) persoonsgegevens in het RIS door de OKT's. Ook de
jeugdhulpaanbieders zullen naar ons oordeel (mede) verantwoordelijke zijn. Ik licht dit
toe.
niet mogelijk of nuttig werd gevonden. Daarbij is opgemerkt dat mocht deze verstrekking in de toekomst
alsnog mogelijk en wenselijk worden, het besluit op dit punt zal worden aangepast. Zie art. 7.5.1-7.5.3 en
bijbehorende Nota van Toelichting, p. 23.
9 Voor mij is onvoldoende duidelijk welke soort gegevens de aanbieders van preventie zouden willen
vastleggen. Indien het ook kan gaan om niet gevoelige gegevens = bijvoorbeeld alleen de contactgegevens
zonder dat duidelijk is waaruit de hulpvraag of preventie heeft bestaan = dan zal vastlegging daarvan = indien
noodzakelijk - ook op grond van artikel 8, onder e of f Wbp kunnen plaatsvinden mits de betrokkene is
geinformeerd en de mogelijkheid is geboden bezwaar te maken (opt out).
10 Indien de verwerking plaatsvindt door een hulpverlener, instelling voor gezondheidszorg of
maatschappelijke dienstverlening - hiervan zal in de regel sprake zijn in het Amsterdamse stelsel - zal die
grondslag ook voldoende zijn om inhoudelijke zorginformatie (gezondheidsgegevens) te verwerken. Valt de
aanbieder van preventie niet onder een van de hiervoor genoemde categorieën dan zal de betrokkene voor de
verwerking uitdrukkelijke (in plaats van ondubbelzinnige) toestemming moeten verlenen. Het verdient
aanbeveling de toestemming voor het verwerken van zijn (bijzondere) gegevens dan schriftelijk vast te leggen.
Hiermee is gedoeld op de informatieverplichting ex artikel 33 Wbp.
Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn advocaten en notarissen
en
datum 8 september 2014 11/22
onze ref. _RV/-/10042621
Algemeen
4.3 Verantwoordelijke is de natuurlijke persoon, rechtspersoon of ieder ander die of het
bestuursorgaan dat, alleen of samen met anderen, het doel van en de middelen voor
de verwerking van persoonsgegevens vaststelt (art. 1 aanhef en onder d Wbp). De
vraag is wie uiteindelijk bepaalt of er gegevens worden verwerkt en zo ja, welke
verwerking, van welke persoonsgegevens en voor welk doel. Tevens is van belang wie
beslist over de middelen voor die verwerking: de vraag hoe de gegevensverwerking zal
plaatsvinden?
4.4 Bij de beantwoording van de vraag wie de verantwoordelijke is moet primair worden
uitgegaan van de formeel-juridische bevoegdheid om doel en middelen van de
gegevensverwerking vast te stellen.!? In de publieke sector geldt het krachtens het
geldende staats- en bestuursrecht bevoegde bestuursorgaan in beginsel als de
verantwoordelijke.!*
4.5 Als er meerdere natuurlijke personen, rechtspersonen of bestuursorganen betrokken
zijn bij een keten van gegevensverwerkingen die in verband met de aard van die
betrokkenheid in aanmerking komen om als verantwoordelijke te worden aangeduid
kan echter behoefte bestaan aan een aanvullend criterium. Problemen kunnen zich
met name voordoen als de juridische zeggenschap over de verwerking onvoldoende
duidelijk is of geen regeling voorhanden is op grond waarvan een bepaalde persoon of
instantie daadwerkelijk door de betrokkene kan worden aangesproken. In die situaties
moet aan het begrip verantwoordelijke een functionele invulling worden gegeven. Er
wordt dan aan de hand van in het maatschappelijk verkeer geldende maatstaven
bezien aan welke natuurlijke persoon, rechtspersoon of bestuursorgaan de betreffende
verwerking moet worden toegerekend}
4.6 In de situatie dat meerdere natuurlijke personen, rechtspersonen of bestuursorganen
betrokken zijn bij een keten van gegevensverwerkingen — zoals het geval is in het
Amsterdamse stelsel — is het ook mogelijk dat meerdere personen of instanties als
verantwoordelijke worden aangemerkt. De wetsgeschiedenis noemt in dit verband drie
vormen van verantwoordelijkheid!®:
U Kamerstukken II 1997-98, 25 892, nr. 3, p. 55.
B Kamerstukken II 1997-98, 25 892, nr. 3, p. 55.
4 Kamerstukken II 1997-98, 25 892, nr. 3, p. 57.
5 Kamerstukken II 1997-98, 25 892, nr. 3, p. 57.
16 Kamerstukken II 1997-98, 25 892, nr. 3, p. 57-58.
Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn advocaten en notarissen
enn
datum 8 september 2014 12/22
onze ref. RV/-/10042621
° Aan de verwerkingen nemen verschillende organisaties deel, er is echter één
gemeenschappelijke verantwoordelijke. Deze is aansprakelijk voor de
verwerkingen als geheel, Daarnaast zijn de deelnemende organisaties
aansprakelijk voor de aangeleverde gegevens. De verantwoordelijke is voor
de inhoud daarvan slechts verantwoordelijk naar de mate waarop hij
daarover juridische zeggenschap heeft. De betrokkene kan de
gemeenschappelijk verantwoordelijke aanspreken voor het geheel van de
verwerkingen. Heeft de betrokkene schade geleden door een fout van een
van de deelnemende organisaties, dan heeft de gemeenschappelijk
verantwoordelijke op die organisatie(s) een recht van regres.
e Verschillende verwerkingen zijn min of meer geïntegreerd zonder dat een
gemeenschappelijke verantwoordelijke aanwezig is. Er is sprake van
afzonderlijke verantwoordelijkheid per (deel-)verwerking. De betrokkene
kan slechts één van de afzonderlijke verantwoordelijken aanspreken,
namelijk (uitsluitend) voor de deelverwerking van die verantwoordelijke.
. Verschillende verwerkingen zijn geïntegreerd zonder dat een
gemeenschappelijke verantwoordelijke aanwezig is. Er is sprake van
gezamenlijke verantwoordelijkheid. Ieder van de in het
samenwerkingsverband participerend personen c.q. instellingen (of:
verantwoordelijken) is hoofdelijk aansprakelijk voor het geheel van de
gegevensverwerkingen. Er is regres mogelijk als de schuld bijvoorbeeld bij
één van de andere verantwoordelijken ligt.
Beoordeling:
College verantwoordelijke
4.7 Als gezegd geldt als regel dat in de publieke sector het krachtens het geldende staats-
en bestuursrecht bevoegde bestuursorgaan = in dit geval het college van B&W — in
beginsel de verantwoordelijke is. In de Jeugdwet wordt de verantwoordelijkheid voor
de uitvoering van het gehele jeugdstelsel, inclusief preventie, toegang en jeugdhulp,
bij het college gelegd.’ In de memorie van toelichting bij de Jeugdwet is benadrukt
dat “de naleving van de regelgeving inzake verwerking van persoonsgegevens een
verantwoordelijkheid is van de colleges”!8. Zij zijn “zonder twijfel (…) verantwoordelijk
voor een veilige en zorgvuldige verwerking van persoonsgegevens”!
Y_ Zie bijvoorbeeld Kamerstukken II 2013-2014, 33 684, nr. F‚ p. 2-3.
8 Kamerstukken II 2012-2013, 33 684, nr. 3, p. 109-110.
B kamerstukken II 2012-2013, 33 684, nr. 3, p. 109-110. Zie ook het advies van het Cbp van 3 juni 2014,
z2014-00393, waarin het Cbp vaststelt “dat gemeenten bij het treffen van voorbereidingen om de integrale
uitvoering van taken in het sociaal domein ter hand te nemen, van meet af aan rekening dienen te houden met
de eisen die uit de Wbp voortvloeien ter zake van de verwerking van persoonsgegevens.”
Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn advocaten en notarissen
EE
datum 8 september 2014 13/22
onze ref. RV/-/10042621
4.8 Het gegeven dat het college in het Amsterdamse stelse! haar taak om preventie en
jeugdhulp (aan) te bieden (gedeeltelijk?®) uitbesteedt aan leden van het OKT die niet
in dienst zijn van de gemeente (hierna: externe leden) maakt niet dat het college in
afwijking van de hiervoor toegelichte regel niet langer als verantwoordelijke heeft te
gelden. Hetzelfde geldt voor de omstandigheid dat het college in beginsel geen
toegang heeft tot de (zorginhoudelijke) informatie in het RIS. Daarbij is in de eerste
plaats van belang dat binnen een OKT c.q. in het RIS niet alleen persoonsgegevens
worden verwerkt in het kader van de taken die het college heeft uitbesteed (preventie
en soms jeugdhulp). Binnen een OKT worden in het RIS ook persoonsgegevens
verwerkt ten behoeve van het toekennen van individuele voorzieningen. Dit betreft
een taak die het college niet kan uitbesteden en ter uitvoering waarvan (bepaalde)
leden van de OKT door het college gemandateerd zullen worden. Het college stelt het
doel en de middelen vast van die gegevensverwerkingen. Ook overigens geldt dat het
uitbesteden van taken niet zonder meer betekent dat de uitbesteder niet langer als
verantwoordelijke kan worden aangemerkt.
Wij wijzen in dit verband op een uitspraak van de Raad van State van 5
februari 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:308), waarin een middelbare school de
arbodienst Tredin had ingeschakeld en als verantwoordelijke voor de door
Tredin in dat verband verrichte verwerkingen werd aangemerkt.
4,9 Het gegeven dat sprake is van een centraal systeem dat door alle zorginstellingen
waarmee het college een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten, wordt gebruikt
ter uitvoering van de gemeentelijke taken preventie, toegang en (licht ambulante)
jeugdzorg maakt dat moet worden aangenomen dat het college in ieder geval mede
het doel en de middelen van de gegevensverwerking in het RIS vaststelt. Het college
zal ook (mede) verantwoordelijk zijn voor de zorgvuldigheid en rechtmatigheid van die
gegevensverwerkingen. Steun voor die opvatting kan worden gevonden in de
kabinetsvisie “Zorgvuldig en bewust; Gegevensverwerking en Privacy in een
gedecentraliseerd sociaal domein” van 27 mei 2014. Daarin wordt opgemerkt dat
gemeenten verantwoordelijk(e) blijven in de zin van de Wbp als zij taken en de
bijbehorende gegevensverwerking aan een private partij uitbesteden:
“Een manier waarop gemeenten de regierol organiseren is door het
uitbesteden van deze taak en de bijbehorende gegevensverwerking aan een
private partij. Gemeenten blijven in dergelijke constructies verantwoordelijk
voor de zorgvuldige omgang met gegevens en de borging van de privacy,
zowel in politieke zin als in de zin van de Wbp.”2!
20__In dit advies is de rol van medewerkers van de GGD op verzoek van de gemeente buiten beschouwing
gelaten.
21 _ Zie pagina 32 en volgend.
Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn advocaten en notarissen
nn
datum 8 september 2014 14/22
onze ref. _RV/-/10042621
Gezamenlijke verantwoordelijkheid met de instellingen?
4.10 Binnen het OKT zal, ook door externe leden, jeugdhulp worden verleend waarvoor
geen individuele voorziening wordt toegekend. Ten aanzien van de verlening daarvan
zal de betreffende jeugdhulpverlener op de voet van artikel 7:454 BW of artikel 7.3.8
van de Jeugdwet in beginsel een dossier moeten inrichten en bijhouden. Dat gebeurt,
naar wij hebben begrepen, in het RIS. Gelet hierop zal de jeugdhulpaanbieder naar
ons oordeel in ieder geval voor dat deel van de verwerkingen van persoonsgegevens
kunnen worden aangemerkt als (mede}verantwoordelijke. Op de jeugdhulpaanbieder
en jeugdhulpverlener rust ook de verplichting het inzage- en correctierecht van de
jeugdige te waarborgen.®® Verdedigbaar is dan ook dat sprake is van gezamenlijke
verantwoordelijken: er is sprake van een samenwerkingsverband waarin verschillende
verwerkingen door verschillende personen c.q. instellingen zijn geïntegreerd zonder
dat een gemeenschappelijke verantwoordelijke aanwezig is.2
4.11 Ook de (concept)samenwerkingsovereenkomst (hierna: SOK) wijst in de richting dat
sprake is van gezamenlijke verantwoordelijkheid. Er zijn verschillende bepalingen
waaruit blijkt dat het doel en de middelen van de gegevensverwerkingen gezamenlijk
wordt vastgesteld. Wij wijzen in dit verband bijvoorbeeld op de artikelen 10.1, 13.1
t/m 13.3 van de SOK, waaruit blijkt dat naast het college óók de instellingen invloed
kunnen uitoefenen op de wijze waarop persoonsgegevens zullen worden verwerkt en
informatie zal worden uitgewisseld.
Artikel 10.1 van de SOK bepaalt dat partijen zorg zullen dragen voor een
adequate inrichting van de OKT-organisatie, waaronder in ieder geval de ICT-
systemen worden begrepen. In artikel 13.2 SOK wordt een gezamenlijke
keuze gemaakt voor een systeem dat partijen tot en met 2015 zullen
gebruiken voor verwerking van persoonsgegevens en informatie-uitwisseling.
Ook is daarin bepaald dat partijen afspraken over onder meer noodzakelijke
aanpassingen van dit tijdelijke systeem en over de verwerking en beveiliging
van persoonsgegevens zullen vastleggen in het document “Addendum Privacy
2015”. Die afspraken moeten er onder meer toe leiden dat in
overeenstemming met de Wbp wordt gehandeld (vgl. ook artikel 13.1 van de
SOK). Verder wordt in artikel 13.3 bepaald dat partijen gezamenlijk een
systeem zullen ontwikkelen voor onder meer de verwerking van
persoonsgegevens na 2015 en zij ook in dat verband weer afspraken zullen
maken, vast te leggen in het document “Addendum Registratiesysteem
2016.”
4,12 Gelet op het voorgaande zal er naar ons oordeel in het Amsterdamse stelsel sprake
zijn van gezamenlijke verantwoordelijkheid.?* Dit gegeven maakt dat sprake is van
22 Zie ook Opinion 1/2010 on the concepts of "controller" and "processor" van de Article 29 Working Group
(WP 169). Deze Working Group heeft onder meer tot taak een uniforme toepassing van de principes uit de
privacyrichtlijn, waarop de Wbp is gebaseerd, te bewerkstelligen.
23 _ Zie achter randnummer 4.6.
4 Een opmerking hierbij is dat wij tegelijkertijd niet helemaal kunnen uitsluiten dat een rechter zal
concluderen dat geen sprake is van gezamenlijke verantwoordelijkheid maar dat sprake is van één
gemeenschappelijke verantwoordelijke. Een en ander zal ook afhangen van de precieze verdere invulling van de
Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn advocaten en notarissen
nn
datum 8 september 2014 15/22
onze ref. RV/-/10042621
een pluraliteit van verantwoordelijken die met het oog op verschillende doelen
gegevens in het RIS verwerken. Dit gegeven staat er niet aan in de weg dat de
zorginstellingen zorginhoudelijke informatie in het RIS registreren.
4.13 Wel zal in het systeem moeten worden gewaarborgd dat de gegevensverwerkingen in
het RIS noodzakelijk en niet bovenmatig zijn. Dit brengt mee dat het systeem zo vorm
gegeven zal moeten worden dat de verschillende verantwoordelijken en hun
werknemers alleen toegang hebben tot de informatie die zij nodig hebben voor de
uitoefening van hun taken en waarover zij rechtmatig kunnen beschikken. In de
tweede plaats moet in een situatie waar sprake is van gezamenlijke
verantwoordelijkheid voorkomen worden dat het voor de betrokkene onduidelijk is tot
wie hij zich moet wenden als hij zijn rechten die hem onder de Wbp toekomen wil
uitoefenen.” Het verdient aanbeveling eventuele onduidelijkheid weg te nemen door
één centraal punt in te richten of aan te wijzen (bijvoorbeeld een bepaald wijkteam)
waartoe een betrokkene zich met Wbp gerelateerde kwesties kan wenden.
Conclusie
Het college van de gemeente Amsterdam moet in het Amsterdamse stelsel als
(mede)verantwoordelijke in de zin van de Wbp worden aangemerkt voor de
verwerking van zorginhoudelijke informatie in het RIS door de OKT's. De
jeugdhulpaanbieders zullen naar ons oordeel eveneens (mede)verantwoordelijke zijn.
5 Overig
5.1 Kan de gemeente met de beperkte informatie uit het eigen systeem en zonder directe
toegang tot het RIS voldoen aan haar wettelijke taak de individuele voorziening toe te
kennen? Of heeft de gemeente noodzakelijkerwijs altijd toegang nodig tot de
onderliggende zorginformatie om te verifiëren of een beschikking in mandaat terecht is
verleend?
5.2 Het antwoord op deze vraag is dat het college met het Amsterdamse stelsel in opzet
voldoet aan haar wettelijke taak de individuele voorziening toe te kennen. Zeker nu
het college de bevoegdheid tot het toekennen van een individuele voorziening heeft
gemandateerd aan jeugdhulpverleners die wel toegang hebben tot de zorginhoudelijke
informatie in het RIS, bestaat voor het college geen noodzaak zelf toegang te hebben
tot de onderliggende zorginformatie. Zonder voldoende aanleiding, zal het het college
SOK en het RIS. De relevantie van dit onderscheid voor het college is echter in zoverre beperkt dat ook ingeval
van een gemeenschappelijk verantwoordelijke, het college als die gemeenschappelijke verantwoordelijke zal
hebben te gelden. Verschil met de gezamenlijke verantwoordelijkheid is dat het college als gemeenschappelijk
verantwoordelijke jegens derden als enige aansprakelijk c.q. verantwoordelijk is voor het geheel van de
gegevensverwerkingen, maar zij kan vervolgens regres nemen op een (of meer) deelnemende instelling(en) als
de schuld bij die betreffende instelling(en) ligt.
25 Vgl. Kamerstukken 11 1997-98, 25 892, nr. 3, p. 56 en 57 en het advies van het Cbp van 21 juli 2005,
z2005-0505.
Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn advocaten en notarissen
gn
datum 8 september 2014 16/22
onze ref. _RV/-/10042621
zelfs niet zijn toegestaan deze onderliggende zorginformatie in te zien. Ik licht dit kort
toe.
5.3 Op grond van artikel 2.3 en 2.6, eerste lid, onder b Jw rust op het college de
verplichting om zo nodig aan een jeugdige een individuele voorziening toe te kennen.
In het Amsterdamse stelsel heeft het college aan deze taak invulling gegeven door
deze bevoegdheid te mandateren aan (bepaalde) OKA's. Deze OKA's beschikken
namens het college over de toegang tot de jeugdhulp en hebben in dat verband ook
toegang tot de relevante zorginhoudelijke informatie in het RIS. In hoofdstuk 3 van de
Amsterdamse verordening is nader geregeld op welke wijze die beoordeling moet
plaatsvinden. Eventueel kan een jeugdige op grond van artikel 7.3 van de Verordening
een second opinion aanvragen bij een andere door hem aan te wijzen
jeugdhulpverlener.
5.4 Het gegeven dat het college een algemeen mandaat als bedoeld in artikel 10:5 Awb
verstrekt, brengt mee dat zij de gemandateerde OKA's de bevoegdheid geeft om
namens haar een inhoudelijke beslissing te nemen? Zolang een door een OKA in
mandaat genomen besluit binnen de grenzen van de gemandateerde bevoegdheid
blijft, geldt een dergelijk besluit als een besluit van het college (artikel 10:2 Awb).
Daarmee heeft het college in het Amsterdamse stelsel op afdoende wijze aan haar
wettelijke taak invulling gegeven, Er bestaat geen verplichting voor het college om een
in mandaat genomen besluit in de primaire fase inhoudelijk te controleren. In de
context van de Jeugdwet geldt zelfs dat de keuze van het college om de
verantwoordelijkheid tot het bepalen van de voorziening te mandateren aan de
externe jeugdhulpaanbieder meebrengt dat het college in de regel met de verwerking
van nog minder zorginhoudelijke informatie kan volstaan.?” Het voornemen van de
gemeente om alleen de zorgcategorie, NAW gegevens, BSN en eventueel termijn
maakt (bepaald) niet dat zij daarmee onvoldoende invulling geeft aan haar wettelijke
toegangstaak.
5.5 Bij het voorgaande is ook van belang dat het college een mandaat te allen tijde
(schriftelijk) kan intrekken?® en dat zij in het algemeen of per geval instructies kan
geven. De gemandateerde is verder verplicht op verzoek van het college inlichtingen
te verstrekken over de uitoefening van haar bevoegdheid. Het zal overigens ook dan
slechts kunnen gaan om beperkte zorginhoudelijke informatie zoals NAW-gegevens,
hulpvraag, en de voorgestelde voorziening. Het college zal zich bij zijn beslissing tot
Dit zou anders zijn geweest indien slechts sprake zou zijn van een ondertekeningsmandaat als bedoeld in
artikel 10:11 Awb.
7 Zie MvT, p. 111: “De jeugdhulpaanbieder dient daarom alleen die gegevens te verstrekken die voor de
gemeente noodzakelijk zijn om de voorziening te kunnen treffen. Het zal dan in het algemeen gaan om de
NAW-gegevens, de hulpvraag en de voorgestelde voorziening. Dit betekent dus dat de gemeente niet alle
gegevens uit het dossier van de jeugdhulpaanbieder mag inzien. Overigens is hier wel van belang hoe de
gemeente de uitvoering van deze taak in de praktijk heeft vormgegeven. Als het college de
verantwoordelijkheid tot het bepalen van de voorziening heeft gemandateerd aan de jeugdhulpaanbieder,
zullen minder gegevens noodzakelijk zijn omdat dan immers alleen de rekening betaald dient te worden.”
2 Zie artikel 10:8 Awb.
Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn advocaten en notarissen
datum 8 september 2014 17/22
onze ref. RV/-/10042621
toekenning van een individuele voorziening moeten baseren op het deskundig oordeel
van de jeugdhulpverlener (of huisarts).
Delen van informatie tussen jeugdprofessionals?
Welke eisen legt de wet op met betrekking tot het delen van informatie
tussen jeugdprofessionals? Wat mag wel en wat mag niet?
Kort antwoord
5.6 Uitgangspunt is dat alleen persoonsgegevens tussen professionals mogen worden
gedeeld als de betrokkene daarvoor toestemming heeft gegeven, tenzij:
° Het gaat om iemand die rechtstreeks bij de specifieke taak/jeugdhulp is
betrokken;
. Het belang van de jeugdige vereist dat informatie aan een ander wordt
verstrekt;
. Sprake is van een wettelijke verplichting om gegevens te verstrekken;
. Sprake is van een conflict van plichten;
. Sprake is van een zwaarwegend belang.
Verder geldt dat informatie die in het kader van de preventie is verkregen mag worden
verstrekt aan een jeugdprofessional die deze nodig heeft ten behoeve van de aan hem
gemandateerde toegangstaak. Dat zal anders zijn als de betrokkene zich tegen die
verstrekking — waarover hij geïnformeerd moet worden — verzet. De afweging of zich
een van deze uitzondering voordoet is in eerste instantie voorbehouden aan de
betreffende professional.
Geugd)hulpverleners die jeugdhulp verrichten
5.7 Jeugdhulpverleners moeten als gezegd op grond van artikel 7.3.8 van de Jeugdwet
een dossier inrichten met betrekking tot de jeugdhulp die zij verlenen. Als bij de
jeugdhulpverlening sprake is van een geneeskundige behandeling in de zin van artikel
7:446 BW — denk aan de door een jeugdarts verleende jeugdhulp — is de dossierplicht
van artikel 7:454 BW op deze hulpverlener van toepassing.®” De gegevens in het
dossier mogen op grond van artikel 7.3.11 lid 1 respectievelijk artikel 7:457 lid 1 BW
23 “De WGBO is en blijft van toepassing wanneer sprake is van handelingen op het gebied van de geneeskunst
(artikel 7:446 BW). Op grond van de WGBO gelden dan regels inzake de informatie over de medische situatie,
de toestemming voor de behandeling, het dossier, privacy en geheimhouding. In de Jeugdwet zijn voor vormen
van jeugdhulp die géén handelingen op het gebied van de geneeskunst regels opgenomen die inhoudelijk exact
overeenkomen met de WGBO. Ongeacht welk type jeugdhulp door een jeugdhulpaanbieder wordt verleend,
geldt dus een eenduidig regime inzake de informatie die al dan niet verstrekt mag worden aan andere
jeugdprofessionals.” Zie Kamerstukken II 2013-2014, 33 684, nr. F‚ p. 9-10 en p. 49.
Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn advocaten en notarissen
nn
datum 8 september 2014 18/22
onze ref. RV/-/10042621
niet aan anderen worden verstrekt (hierna: de geheimhoudingsplicht),°® tenzij een of
meer van de hierna te noemen uitzonderingen zich voordoen.
Wie zijn geen “anderen”, zodat de (jeugd)hulpverlener daar wel gegevens aan mag
verstrekken?
5.8 Onder “anderen” worden, voor zover voor beantwoording van onderhavige vraag van
belang, niet begrepen:
. Degenen die rechtstreeks betrokken zijn bij de verlening van de jeugdhulp /
uitvoering van de behandelingsovereenkomst en/of degene die optreedt als
vervanger van de jeugdhulpverlener / hulpverlener, voor zover de
verstrekking noodzakelijk is voor de door hen in dat kader te verrichten
werkzaamheden (artikel 7.3.11 lid 2 aanhef en onder a Jw / artikel 7:457 lid
2 BW).
5.9 Hierbij dient het te gaan om andere hulpverleners die ingeschakeld zijn en
daadwerkelijk werkzaamheden verrichten bij de verlening van die specifieke hulp aan
de jeugdige. Wanneer bijvoorbeeld aan één jeugdige tegelijkertijd drie vormen van
jeugdhulp worden verleend, zal in dat geval in beginsel sprake zijn van drie
hulpverleners met elk hun eigen expertise en hulpverleningstraject. Elk van die
hulpverleners is zelf gehouden een dossier in te richten, van een gezamenlijk dossier
kan geen sprake zijn.” Zij dienen er ieder voor zich voor te zorgen dat geen gegevens
uit het dossier worden verstrekt aan anderen. De ene jeugdhulpverlener kan dus geen
gegevens uit het dossier verstrekken aan een van de andere twee hulpverleners. Die
zijn immers niet rechtstreeks betrokken bij de verlening van die specifieke jeugdhulp.
5.10 Aan een collega — BIG-geregistreerd of niet - waarmee de jeugdhulpverlener in de
uitvoering van die specifieke jeugdhulp samenwerkt, kan hij wel gegevens verstrekken
over de betrokken jeugdige of inzage geven in het dossier. Ook dan geldt echter nog
wel de regel dat dit slechts is toegestaan voor zover de verstrekking noodzakelijk is
voor de door hen in dat kader te verrichten werkzaamheden. Gedacht kan worden aan
de situatie dat een collega-vakgenoot met het oog op de goede verlening van de
specifieke jeugdhulp / geneeskundige behandeling geraadpleegd wordt.
30 Op de BIG-geregistreerde professionals is bovendien artikel 88 van de Wet BIG van toepassing. Op grond
van dat artikel is eenieder die zorg verleent op het gebied van de individuele gezondheidszorg verplicht tot
geheimhouding van datgene wat hem in de uitvoering van het beroep is toevertrouwd.
*_vgl. artikel 21 lid 1 aanhef onder a van de Wbp, dat bepaalt dat het verbod om persoonsgegevens
betreffende iemands gezondheid te verwerken niet van toepassing is indien de verwerking geschiedt door
hulpverleners, instellingen of voorzieningen voor gezondheidszorg of maatschappelijke dienstverlening voor
zover dat met het oog op een goede behandeling of verzorging van de betrokkene, dan wel het beheer van de
betreffende instelling of beroepspraktijk noodzakelijk is.
32 Kamerstukken II 2012-2013, 33 684, nr. 3, p. 111 en p. 214.
33 Kamerstukken II 2013-2014, 33 684, nr. F, p. 9-10 en p. 40.
Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn advocaten en notarissen
gn
datum 8 september 2014 19/22
onzeref. RV/-/10042621
Gronden voor doorbreking van de geheimhoudingsplicht
5.11 Verder is er een aantal gronden op basis waarvan de geheimhoudingsplicht van de
(Gjeugd)hulpverlener kan worden doorbroken en dus informatie over de jeugdige aan
een ander kan worden verstrekt. Wij gaan hierna in op de gronden op basis waarvan
de (jeugd)hulpverlener (mogelijk) informatie aan andere jeugdprofessional zal kunnen
verstrekken:
. Toestemming van de jeugdige (artikel 7.3.11 lid 1 Jw / artikel 7:457 BW lid
1).
Als de jeugdige®* daar toestemming voor verleent aan de (jeugd)hulpverlener, mag de
(Geugd)hulpverlener aan een andere jeugdprofessional inlichtingen over de jeugdige
geven en inzage in of afschrift van het betreffende dossier verstrekken. Er mogen in
een dergelijk geval alleen gegevens worden verstrekt voor zover daardoor de
persoonlijke levenssfeer van een ander niet wordt geschaad.
. Als het belang van de jeugdige vereist dat informatie aan een ander wordt
verstrekt (artikel 7,3.2 lid 3 Jw / artikel 7/:448 lid 3 BW)
In beginsel dient de (jeugd)hulpverlener de jeugdige” in te lichten over, kort gezegd,
de (jeugd)hulp. De artikelen 7.3.2 lid 3 Jw / artikel 7:448 lid 3 BW bevatten de
zogenaamde therapeutische exceptie: als de informatie kennelijk ernstig nadeel voor
de jeugdige met zich meebrengt, hoeft de (jeugd)hulpverlener hem niet in te lichten.
Soms moet de (jeugd)hulpverlener de desbetreffende inlichtingen aan een ander
verstrekken. Gedacht kan worden aan het geval dat bepaalde informatie aan de
huisarts van de jeugdige wordt verstrekt, omdat deze met de nazorg is belast. In
verband daarmee kan het in het belang van de jeugdige noodzakelijk zijn dat de
huisarts over bedoelde inlichtingen beschikt.
. Als er een wettelijke verplichting op de (jeugd})hulpverlener rust om
informatie te verschaffen (artikel 7.3.11 lid 1 respectievelijk artikel 7:457 BW
lid 1).
Een voorbeeld is de verplichting van artikel 21 Wet publieke gezondheid om van
bepaalde infectieziekten melding te doen aan de GGD.
. Als sprake is van een zogenaamd conflict van plichten c.q. van een
overmachtsituatie.
4 Soms is de toestemming van bijvoorbeeld de met het gezag belaste ouders vereist. Zie artikel 7.3.15 Jw /
7:465 BW.
35 _Of soms bijvoorbeeld de met het gezag belaste ouders. Zie artikel 7.3.15 Jw / 7:465 BW.
Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn advocaten en notarissen
nn
datum 8 september 2014 20/22
onze ref. RV/-/10042621
De (jeugd)hulpverlener mag zijn geheimhoudingsplicht doorbreken als dat
noodzakelijk is om een belang te dienen dat zwaarder weegt dan het belang dat met
de geheimhouding is gediend. Het is de (jeugd)hulpverlener zelf die moet afwegen of
sprake is van een conflict van plichten en welk belang hij laat prevaleren. Een conflict
van plichten mag niet snel worden aangenomen; het betreft hoogst uitzonderlijke
situaties. Er zal moeten zijn voldaan aan de eisen van proportionaliteit en
subsidiariteit. Zo moet bijvoorbeeld alles in het werk zijn gesteld om toestemming tot
doorbreking van het geheim te verkrijgen. Verder zal het niet doorbreken van het
geheim voor een ander ernstig nadeel moeten opleveren en moet doorbreking van de
geheimhoudingsplicht dat nadeel kunnen voorkomen of beperken. Daarnaast mag er
geen andere weg zijn dan doorbreking van het geheim om het probleem op te lossen.
e Als sprake is van een zwaarwegend belang.
Een laatste mogelijk relevante uitzonderingsgrond kan worden gevonden in de
aanwezigheid van een zwaarwegend belang, zonder dat zich (direct) een conflict van
plichten aandient. Als er voldoende concrete aanwijzingen zijn dat door handhaving
van de geheimhoudingsplicht een ander zwaarwegend belang wordt geschaad en het
medisch dossier of de inlichting opheldering kan verschaffen, welke opheldering niet
op andere wijze kan worden verkregen, dan zal de geheimhoudingsverplichting mogen
worden doorbroken.” Een voorbeeld kan zijn de verdediging van de
(jeugd)hulpverlener in een straf- of tuchtzaak. Ook kan gedacht worden aan de
situatie dat de gegevensverwerking noodzakelijk is ter vrijwaring van een vitaal belang
van de betrokkene (vgl. art. 23 lid 1 aanhef en onder d en art. 8 aanhef en onder d
Wbp).
Het delen van informatie als geen jeugdhulp wordt verleend
Algemeen
5.12 Hoewel de geheimhoudingsplicht van artikel 7.3.11 / artikel 7:457 BW niet geldt voor
de jeugdprofessionals die geen jeugdhulp verlenen (waarbij sprake is van een
geneeskundige behandelingsovereenkomst) neemt dat niet weg dat jeugdprofessionals
ook in het kader van hun overige werkzaamheden in beginsel tot geheimhouding
verplicht zijn. De verplichting tot geheimhouding vloeit ten aanzien van hen voort uit
de artikelen 12°%® en 21 lid 2°° Wbp.
% Kamerstukken II 1989-90, 21 561, nr. 3, p. 40.
7 Zie HR 20 april 2001, NJ 2001, 600.
38 Artikel 12 Wbp bepaalt:
1. Een ieder die handelt onder het gezag van de verantwoordelijke of van de bewerker, alsmede de bewerker
zelf, voor zover deze toegang hebben tot persoonsgegevens, verwerkt deze slechts in opdracht van de
verantwoordelijke, behoudens afwijkende wettelijke verplichtingen.
2. De personen, bedoeld in het eerste lid, voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk
voorschrift een geheimhoudingsplicht geldt, zijn verplicht tot geheimhouding van de persoonsgegevens
waarvan zij kennis nemen, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hen tot mededeling verplicht of uit
hun taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit. Artikel 272, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht is
niet van toepassing (curs. adv.).
Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn advocaten en notarissen
NE
datum 8 september 2014 21/22
onze ref. _RV/-/10042621
5.13 Bij de vraag naar het delen van informatie door jeugdprofessionals die geen jeugdhulp
verlenen zal een onderscheid moeten worden gemaakt tussen de taken die zij
verrichten. Hierna worden omschreven onder welke omstandigheden gegevens die in
het kader van de ene taak worden verwerkt, ten behoeve van het verrichten van een
andere taak mogen worden verstrekt.
Verstrekking van preventie-informatie ten behoeve van toegangstaak
5.14 Als gezegd zal voor de vastlegging van gegevens door de aanbieder van preventie een
grondslag moeten worden gevonden in artikel 8 aanhef en onder a van de Wbp
(ondubbelzinnige toestemming van de betrokkene). Naar ons oordeel zullen de
vastgelegde gegevens vervolgens mogen worden verstrekt aan een jeugdprofessional
die deze nodig heeft ten behoeve van de aan hem gemandateerde toegangstaak. De
grondslag daarvoor zal naar ons oordeel kunnen worden gevonden in de artikelen
7.4.4 lid 1 aanhef en onder a jo. artikel 7.4.3 Jw jo. artikel 7.4.1 lid 2 Jw. De
betrokkene zal over deze verstrekking wel voorafgaand moeten worden geïnformeerd.
5.15 Mocht een betrokkene zich tegen de verstrekking verzetten dan zal moeten worden
aangenomen dat verstrekking niet is toegestaan, tenzij sprake zal zijn van de
(hiervoor omschreven) situatie(s) dat sprake is van een wettelijke verplichting tot
verstrekking, een conflict van plichten of een zwaarwegend belang. Wij wijzen in dit
verband ook nog op artikel 23 lid 1 aanhef en onder d van de Wbp, op basis waarvan
het verbod om medische gegevens te verwerken kan worden doorbroken als dat
noodzakelijk is ter verdediging van de vitale belangen van de betrokkene of van een
derde en het vragen van diens uitdrukkelijke toestemming onmogelijk blijkt.
Verstrekking van preventie-informatie ten behoeve van verlening jeugdhulp waarvoor
geen individuele voorziening wordt getroffen
5.16 Voor de verstrekking van preventie-informatie ten behoeve van de verlening van
jeugdhulp waarvoor geen individuele voorziening wordt getroffen zal naar ons oordeel
in beginsel alleen ruimte zijn als de betrokkene voor die verstrekking toestemming
heeft gegeven. Ook hiervoor geldt wat wij in randnummer 5.15 hebben opgemerkt.
3 Artikel 21 lid 2 Wbp bepaalt:
In de gevallen als bedoeld in het eerste lid [onder meer het geval dat medische gegevens worden verwerkt
door hulpverleners, instellingen of voorzieningen voor gezondheidszorg of maatschappelijke dienstverlening
voor zover dat met het oog op een goede behandeling of verzorging van de betrokkene, dan wel het beheer
van de betreffende instelling of beroepspraktijk noodzakelijk is, adv.} worden de gegevens alleen verwerkt door
personen die uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift, dan wel krachtens een overeenkomst tot
geheimhouding zijn verplicht. Indien de verantwoordelijke gegevens persoonlijk verwerkt en op hem niet reeds
uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift een geheimhoudingsplicht rust, is hij verplicht tot
geheimhouding van de gegevens, behoudens voor zover de wet hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de
noodzaak voortvloeit dat de gegevens worden meegedeeld aan anderen die krachtens het eerste lid bevoegd
zijn tot verwerking daarvan (curs. adv.).
Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn advocaten en notarissen
nn
datum 8 september 2014 22/22
onze ref. _RV/-/10042621
Verstrekking van toegangsinformatie ten behoeve van verlening jeugdhulp
5.17 Voor de verstrekking van toegangsinformatie ten behoeve de verlening van jeugdhulp
geldt hetzelfde als in randnummer 5.16 is opgemerkt. Wellicht ten overvloede merken
wij nog op dat de gemandateerde professional in het kader van zijn toegangstaak op
de voet van artikel 7.4.1 lid 2 jo art. 7.4.4. Jw persoonsgegevens mag verwerken als
dat nodig is voor de uitvoering van zijn taak. Dat betekent bijvoorbeeld ook dat een
deskundige, bijvoorbeeld een psychiater of een deskundige op het gebied van
taalproblemen, geconsulteerd zal mogen worden en in dat verband persoonsgegevens
zullen mogen worden verstrekt mits die consultatie niet op geanonimiseerde wijze kan
plaatsvinden.°®
5.18 Tot zover ons advies. Tot nader overleg zijn Marte en ik graag bereid.
Met vriendelijke groet,
pels Rijcken & Droogleever Fortuijn N.V.
Re J \
W Ko ste TS
Pe Hr = P.
0 Kamerstukken II 2013-2014, 33 684, nr. D, p. 110-111 en Kamerstukken II 2013-2014, 33 684, nr. F‚ p. 3.
Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn advocaten en notarissen
| Schriftelijke Vraag | 22 | train |
> < van 200
Besluit h
bestemmi den Wet Geluidhi
deelgebied T an Evertsen |
led Tenni straat-West
park :
pe
jj
- 7 EN NN s Sn
rd en ET
ARAS Vn
iel OS En EL en
RA TN El SS
On Denk : Dn
DP EE Er EAN dk
$ Sj A NR 5
z LE TE 2 A > N Ne en
SNE NT REN EEN Ns
hj Ef Ge PS ie ON ar
s ISR: Td SZ EN N
COL SE S ON NEN on
SES En. . 5 es EEN hen
AS En, Ee Ns ne SN d En
ESSEN Nn Ss - eN “.
SEE EE En " ERN Nn
ZOEN Ee Á. EN Nt
ASS RS A Z Ee ns _d N
a Nn, en A On Ds re ‘
NN Nn eN '
EENS ONT he _ NS ‚
2 En Le} D) " he, en iN zz
DN dj Zl BNN er N Ri
ZE NS 2 on a Ne N
d > & ns in Tt .
En ” ON E ES IS EE
En ON k vS SL
oe en ee
EN ES _ PR nd se
EEN … an, En B a ae
NS We De EEE ER Rs
EE RS DEL ZZ
En k EIZ EEEN
NS D ag à
NE , DT
NE DE Ld zi
2e Pe ei s
1 be Pr d
WOE 0
SL A
} sn
ZU \ °
zn NT
A DN
a AND
Ee Ge
Gemeente Amsterdam, juni 2022
besluit hogere waarden Wet Geluidhinder, bestemmingsplan Jan Evertsenstraat-West,
deelgebied Tennispark
Colofon
2
Gemeente Amsterdam, juni 2022
besluit hogere waarden Wet Geluidhinder, bestemmingsplan Jan Evertsenstraat-West,
deelgebied Tennispark
Opdrachtgever Ruimte en Duurzaamheid, gemeente
Amsterdam
Datum Juni 2022
TOELICHTING
Inleiding
De Wet geluidhinder (Wgh) geeft aan welke geluidbelasting aanvaardbaar is. Deze normen
moeten bij het vaststellen van een bestemmingsplan in acht worden genomen. Bij realisatie van
nieuwe woningen en/of andere geluidgevoelige gebouwen en terreinen binnen een zone van een
weg, spoorweg of binnen de geluidzone van een gezoneerd industrieterrein dient de ten hoogst
toelaatbare geluidsbelasting (ook wel ‘voorkeursgrenswaarde' genoemd) in acht te worden
genomen. Indien de voorkeursgrenswaarden worden overschreden en geluidsbeperkende
maatregelen niet of onvoldoende mogelijk zijn, biedt de Wet geluidhinder de mogelijkheid om
hogere waarden vast te stellen.
Het is de bedoeling om ter plaatse van het tennispark aan de Evertsenstraat, woningen, een alles-
in-1-school en tennisbanen mogelijk te maken. Deze ontwikkeling wordt mogelijk gemaakt d.m.v.
een bestemmingsplan. De beoogde woningen en alles-in-1-school zijn geluidgevoelige functies in
de zin van de Wgh. De vast te stellen hogere waarden zien op deze woningen en de school.
Woningen en scholen zijn volgens de Wgh geluidsgevoelige gebouwen. Geluidgevoelige
gebouwen die binnen de zone van een weg, spoorweg of binnen de geluidzone van een gezoneerd
industrieterrein zijn geprojecteerd, worden beschermd door de Wgh. Het plangebied en daarmee
de woningen en de school, ligt in de geluidzones van de rijksweg A10, de Burgemeester
Röellstraat, de Jan Evertsenstraat, de Burgemeester Van der Pollstraat, de Burgemeester
Cramergracht, metrolijn 50/51 en de spoorlijn Schiphol-Amsterdam Centraal. Om die reden is
akoestisch onderzoek noodzakelijk.
Resultaten onderzoek
Caugberg Huygen heeft de volgende akoestische onderzoeken uitgevoerd:
1) Bestemmingsplan “Jan Evertsenstraat West, deelgebied tennispark" in Amsterdam;
onderzoek omgevingsgeluid, referentie 05450-55113-03V2 d.d.11 oktober 2021.
2) Nieuwbouw school August Vermeylenstraat Amsterdam; akoestisch onderzoek
schoolplein”, referentie 05450-55113-05 1 december 2021;
De resultaten per geluidsbron en per deelgebied zijn als volgt:
Rijksweg A10
De geluidbelasting Lden vanwege de rijksweg A10 bedraagt ter plaatse van de woningen ten
hoogste 51 dB na aftrek art. 110g Wgh en ter plaatse van de school ten hoogste 48 dB na aftrek.
Deels wordt ter plaatse van de woningen niet voldaan aan de voorkeurgrenswaarde van 48 dB,
overal wordt voldaan aan de maximale ontheffingswaarde van 53 dB.
3
Gemeente Amsterdam, juni 2022
besluit hogere waarden Wet Geluidhinder, bestemmingsplan Jan Evertsenstraat-West,
deelgebied Tennispark
Burgemeester Röellstraat
De geluidbelasting Lden vanwege de Burgemeester Röellstraat, inclusief tramlawaai, bedraagt ter
plaatse van de woningen ten hoogste 50 dB na aftrek art. 110g Wgh en ter plaatse van de school
ten hoogste 50 dB na aftrek (aftrek niet van toepassing op geluidbijdrage tramgeluid). Deels wordt
ter plaatse van de woningen en de school niet voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB,
overal wordt voldaan aan de maximale ontheffingswaarde van 63 dB.
Jan Evertsenstraat
De geluidbelasting Lden vanwege de Jan Evertsenstraat bedraagt ter plaatse van de woningen ten
hoogste 56 dB na aftrek art. 110g Wgh en ter plaatse van de school ten hoogste 40 dB na aftrek.
Deels wordt ter plaatse van de woningen niet voldaan aan de voorkeurgrenswaarde van 48 dB,
overal wordt voldaan aan de maximale ontheffingswaarde van 63 dB.
Burgemeester Van de Pollstraat
De geluidbelasting Lden vanwege de Burgemeester Van de Pollstraat bedraagt ter plaatse van de
woningen ten hoogste 50 dB na aftrek art. 110g Wgh en ter plaatse van de school ten hoogste 41
dB na aftrek. Deels wordt ter plaatse van de woningen niet voldaan aan de voorkeurgrenswaarde
van 48 dB, overal wordt voldaan aan de maximale ontheffingswaarde van 63 dB.
Burgemeester Cramergracht
De geluidbelasting Lden vanwege de Burgemeester Cramergracht bedraagt ter plaatse van de
woningen ten hoogste 44 dB na aftrek art. 110gq Wgh en ter plaatse van de school ten hoogste 40
dB na aftrek. Overal wordt voldaan aan de voorkeurgrenswaarde van 48 dB.
Metrolijn 50/51
De geluidbelasting Lden vanwege metrolijn 50/51 bedraagt ter plaatse van de woningen ten
hoogste 61 dB na aftrek art. 110g Wgh en ter plaatse van de school ten hoogste 52 dB na aftrek.
Deels wordt ter plaatse van de woningen en de school niet voldaan aan de voorkeursgrenswaarde
van 48 dB, overal wordt voldaan aan de maximale ontheffingswaarde van 63 dB.
Hoofdspoorweg Schiphol-Amsterdam Centraal
De geluidbelasting Lden vanwege hoofdspoorweg Schiphol-Amsterdam Centraal bedraagt ter
plaatse van de woningen ten hoogste 70 dB en ter plaatse van de school ten hoogste 66 dB. Deels
wordt ter plaatse van de woningen en de school niet voldaan aan de voorkeurgrenswaarde van 55
dB, deels wordt eveneens niet voldaan aan de maximale ontheffingswaarde van 68 dB. Ten
aanzien van spoorweglawaai dat afkomstig is van de hoofdspoorweg zijn dove gevels benodigd.
Toetsing Amsterdams geluidbeleid
Naast dat voldaan dient te worden aan de Wgh, dient ook voldaan te worden aan het
Amsterdamse geluidsbeleid. In het Amsterdams geluidbeleid is vastgesteld wanneer van de
bevoegdheid tot het vaststellen van hogere waarden gebruik mag worden gemaakt. Het doel van
het Amsterdams geluidbeleid is het borgen van een akoestisch aanvaardbaar woon- en leefklimaat
bij de bouw van woningen (en andere geluidgevoelige gebouwen) op geluidbelaste locaties. Van
4
Gemeente Amsterdam, juni 2022
besluit hogere waarden Wet Geluidhinder, bestemmingsplan Jan Evertsenstraat-West,
deelgebied Tennispark
belang voor een aanvaardbaar woon- en leefklimaat is het rustig kunnen slapen met geopend
raam in het slaapvertrek.
Stifle zijde
Volgens Amsterdams geluidbeleid wordt een akoestisch aanvaardbaar woon- en leefklimaat
gerealiseerd als de woning wordt voorzien van een stille zijde. Aan de stille zijde worden bij
voorkeur de slaapkamers gesitueerd, zodat met open raam geslapen kan worden. Van dit principe
kan gemotiveerd worden afgeweken.
Alle woningen zullen zijn voorzien van een stille zijde, waardoor wordt voldaan aan het
Amsterdamse geluidbeleid.
Cumulatieve geluidbelasting
Volgens het Amsterdams geluidbeleid treedt er een onaanvaardbare geluidbelasting op als de
gecumuleerde waarde meer dan 3 dB hoger is dan de hoogste van de maximaal toegestane
ontheffingswaarden; 3 dB komt overeen met een verhoging van de geluidbelasting die als
significant hoger wordt ervaren. Als de gecumuleerde geluidbelasting tenminste 2 dB hoger is dan
de niet gecumuleerde geluidbelasting wordt aanbevolen de gevel zodanig te dimensioneren dat
het akoestisch binnenklimaat van 33 dB/35 dB wordt behouden. Dit kan reden zijn voor extra
gevelisolatie. De gecumuleerde geluidbelasting LVL ‚cum bedraagt ter plaatse van de woningen
ten hoogste 67 dB en ter plaatse van de school ten hoogste 63 dB. De in het Amsterdamse
geluidbeleid gestelde grenswaarde van LVL‚cum = 66 dB (63+3) wordt ter plaatse van de
noordgevel van de toren T overschreden. Op basis van de gecumuleerde geluidbelastingen zijn
hier extra maatregelen benodigd in de vorm van dove gevels of vliesgevels. Deze maatregelen
waren echter op basis van de te hoge geluidbelastingen door spoorweglawaai al benodigd. Er zijn,
ten opzichte van de locaties van de dove gevels door spoorweglawaai, geen nieuwe locaties
met een te hoge gecumuleerde geluidbelasting.
Maatregelen
Voor de overschrijding van de voorkeursgrenswaarde kunnen hogere waarden worden afgegeven.
Een hogere waarde mag het bevoegde gezag op grond van de Wgh alleen verlenen als
maatregelen gericht op het terugbrengen van de geluidsbelasting onvoldoende doeltreffend zijn,
of op overwegende bezwaren stuiten van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige,
landschappelijke of financiële aard (art. 110a lid 5 Wgh).
In het akoestisch onderzoek zijn verschillende maatregelen genoemd om de geluidsbelasting
terug te brengen. Bij het bepalen van benodigde maatregelen wordt onderscheid gemaakt tussen:
e maatregelen aan de bron;
e maatregelen in het overdrachtsgebied;
e maatregelen aan de ontvangzijde.
Hieronder zijn deze maatregelen beoordeeld.
Maatregelen aan de bron
Geluidreducerend asfalt
Overschrijdingen van de voorkeursgrenswaarde tot circa 4 dB kunnen worden weggenomen door
het toepassen van een geluidreducerend asfalt. Op de A10 is al dubbellaags ZOAB aangelegd.
5
Gemeente Amsterdam, juni 2022
besluit hogere waarden Wet Geluidhinder, bestemmingsplan Jan Evertsenstraat-West,
deelgebied Tennispark
Met het toepassen van geluidreducerend asfalt wordt met betrekking tot de Burgemeester
Röellstraat en de Burgemeester Van der Pollstraat aan de voorkeursgrenswaarde voldaan. Het
aanbrengen van een stiller asfalttype is om verkeerskundige en financiële redenen echter niet
wenselijk.
Raildempers spoor
Het toepassen van raildempers kan een geluidreductie opleveren van circa 3 dB. Bij toepassing van
raildempers wordt de voorkeursgrenswaarde echter nog steeds overschreden. De reductie van 3
dB is gering ten opzichte van de wenselijke reductie van 15 dB. Raildempers zijn om die reden niet
doelmatig.
Snelheidsbeperking
Het beperken van de snelheid is een mogelijkheid om het verkeerslawaai te beperken. Een
snelheidsverlaging is binnen de bebouwde kom niet aan de orde, omdat in stedelijke
verkeersplannen niet is voorzien in een snelheidsverlaging op de wijkontsluitingswegen en dit
wegens onder andere de bereikbaarheid voor hulpdiensten niet wenselijk is. Op de A10 geldt al
een beperkte maximumsnelheid van 80 km/uur.
Terugdringen verkeersintensiteiten
Het terugdringen van het verkeer leidt eveneens tot onvoldoende geluidreductie. Voor een
geluidreductie van 5 dB bijvoorbeeld zou het verkeer tot ongeveer een derde van de
oorspronkelijke verkeersintensiteiten moeten worden verminderd. Verkeersplannen van onder
meer de gemeente voorzien hier niet in.
Maatregelen ín het overdrachtsgebied (geluidschermen)
Door het toepassen van geluidschermen langs de wegen kunnen extra geluidreducties worden
behaald. Het plaatsen van schermen langs stedelijke wegen is stedenbouwkundig niet gewenst
vanwege de benodigde hoogte (vaak even hoog als de beschouwde woonverdieping(en)) en de
sociale veiligheid.
Langs de A10 zijn deels al geluidafschermende voorzieningen in de vorm van (woon)gebouwen en
geluidsschermen. Om de geluidbelastingen ter plaatse van de planlocatie te reduceren tot de
voorkeursgrenswaarde moet langs de westelijke oprit van afrit 105, beginnend ter hoogte van de
Jan van Galenstraat en eindiging ter hoogte van de Jan Evertsenstraat, een aanvullend
geluidsscherm met een lengte van ruim 300 meter met een hoogte van 8 meter worden geplaatst.
Een geluidsscherm met een dergelijke omvang is in relatie tot het geringe aantal woningen die
tegen wegverkeerslawaai afkomstig van de A10 moeten worden beschermd niet doelmatig.
Maatregelen aan de ontvangzijde (vliesgevels en dove gevels)
Het is tenslotte ook mogelijk om maatregelen te treffen aan geluidgevoelige functies zelf, in de
vorm van dove gevels of gebouwgebonden geluidschermen, teneinde aan de voorkeursgrens-
waarde te voldoen. Met een dove gevel zouden de gevels uitgesloten worden van toetsing aan de
Wet geluidhinder. Het toepassen van geluidschermen aan de gevels of het toepassen van dove
gevels heeft dusdanig veel consequenties voor de ventilatie- en brandveiligheidscondities, dat de
ontwerpvrijheden van de woningen sterk wordt ingeperkt. Omdat een gebouwgebonden
geluidscherm ook relatief veel kosten met zich meebrengt, is het reëler om de overschrijding van
de voorkeursgrenswaarde toe te staan en de overschrijding door een goede gevelwering op te
lossen. Met het vaststellen van een hogere waarde is bij verdere uitwerking van het plan volgens
de bepalingsmethoden die in het Bouwbesluit zijn aangewezen een goede geluidwering en een
6
Gemeente Amsterdam, juni 2022
besluit hogere waarden Wet Geluidhinder, bestemmingsplan Jan Evertsenstraat-West,
deelgebied Tennispark
verantwoorde akoestische situatie gewaarborgd. Gevels met een geluidbelasting boven de
maximale ontheffingswaarde (hier 68 dB vanwege het spoor) dienen sowieso als dove gevel te
worden uitgevoerd of te worden voorzien van een vliesgevel. Dat is het geval bij de woningen
gelegen langs de tennisbanen.
Conclusie
Gebleken is dat het vanwege de overschrijding van de voorkeursgrenswaarde noodzakelijk is om
hogere waarden vast te stellen voor onderhavige ontwikkeling. Hierboven is beschreven dat de
verschillende geluidsreducerende maatregelen aan de bron en in het geluidoverdrachtsgebied
bezwaren met zich meebrengen. Gelet hierop en het feit dat alle woningen voldoen aan het
vereiste van een stille zijde kunnen de hogere waarden worden vastgesteld.
Advies TAVGA
Het ontwerpbesluit hogere waarden en het akoestisch onderzoek zijn voor advies voorgelegd aan
het TAVGA. Het TAVGA adviseert als volgt:
a. De aanvraag hogere waarden met stille zijde en maatregelen zijn overeenkomstig het
Amsterdamse beleid;
b. De maatregelen worden geborgd in de planregels van het bestemmingsplan;
c. Ook met andere bronnen (schoolplein en tennisbanen) is rekening gehouden;
d. Het TAVGA is, met inachtneming van het bovenstaande, akkoord.
In de akoestische onderzoeken is ook rekening gehouden met andere bronnen (schoolplein en
tennisbanen).
In het rapport “Nieuwbouw school August Vermeylenstraat Amsterdam; akoestisch onderzoek
schoolplein”, 05450-55113-0b 1 december 2021 van Cauberg Huygen is het onderzoek naar het
schoolpleingeluid gedaan.
Uit dit onderzoek blijkt dat aan de normen voor de gemiddelde geluidwaarden wordt voldaan. De
piekgeluiden zoals die kunnen voordoen zijn wel hoger dan de hiervoor te hanteren normen. Het
gaat hier echter om een beperkte overschrijding (tot 3 dB) en treedt bij een klein aantal woningen
(7) op alleen in de avondperiode. Omdat gedurende de herfst- en wintermaanden het speelveld 's
avonds niet wordt gebruikt (het is dan donker, er worden ten behoeve van het speelveld geen
lichtmasten geplaatst) treden
bovendien de geluidsoverschrijdingen gedurende een beperkte periode in het jaar op.
Een geluidwerende voorziening in de vorm van een 4 meter hoge muur is hier onwenselijk. Omdat
het hier gaat om een geringe overschrijding voor een beperkt aantal woningen en gezien het
belang van de komst van de school, is de geluidoverschrijding aanvaardbaar.
Vanwege het sportgeluid vanaf de tennisbanen worden bij de nieuwe woningen en ook de school,
die aan de tennisbanen grenzen, de geluidwaarden, die zijn opgenomen in het Activiteitenbesluit
overschreden. Gezien de zeer hoge geluidniveaus vanwege het tennispark zijn ingrijpende
gebouwmaatregelen noodzakelijk, bijvoorbeeld het volledig (gebouwbreed en -hoog) afschermen
van de woningen door middel van dove gevels of besloten galerijen.
In de regels van het bestemmingsplan zijn de te nemen maatregelen geborgd.
1
Gemeente Amsterdam, juni 2022
besluit hogere waarden Wet Geluidhinder, bestemmingsplan Jan Evertsenstraat-West,
deelgebied Tennispark
BESLUIT
Burgemeester en Wethouders van gemeente Amsterdam hebben besloten in te stemmen met
voorliggend besluit tot de vaststelling van de navolgende hogere waarden voor het
wegverkeerslawaai, spoorweglawaai en geluid vanwege de metro zoals bedoeld in de Wet
geluidhinder
Deze hogere grenswaarden worden vastgesteld voor de woningen en de school als onderdeel van
het integraal kindcentrum die mogelijk worden gemaakt in het bestemmingsplan Jan
Evertsenstraat-West, deelgebied Tennispark.
School
e Burgemeester Röellstraat: 50 dB
e Metrolijn 50/51: 52 dB
e _Hoofdspoor Amsterdam-Schiphol: 66 dB
Gebouw 1: Toren
e _JanEvertsenstraat : 56 dB
e Metrolijn 50/b1: 61 dB
e Rijksweg A10: 51 dB
e _Hoofdspoor Amsterdam-Schiphol: 68 dB
Gebouw W1: Waterkant
e Jan Evertsenstraat: 55 dB
e Burgemeester van de Pollstraat: 50 dB
e Metrolijn 50/51: 53 dB
e _Hoofdspoor Amsterdam-Schiphol: 61 dB
Gebouw W3: Waterkant
e Burgemeester Röellstraat: 50 dB
e _Hoofdspoor Amsterdam-Schiphol: 58 dB
Gebouw G1:Galerij
e _JanEvertsenstraat: 53 dB
e Metrolijn 50/51: 56 dB
e Rijksweg A10: 49 dB
e _Hoofdspoor Amsterdam-Schiphol: 67 dB
Gebouw G2:Galerij
e Metrolijn 50/51: 56 dB
e Rijksweg A10: 49 dB
e _Hoofdspoor Amsterdam-Schiphol: 67 dB
Gebouw G3:Galerij
e Burgemeester Röellstraat: 50 dB
e Metrolijn 50/51: 55 dB
e _Hoofdspoor Amsterdam-Schiphol: 67 dB
8
Gemeente Amsterdam, juni 2022
besluit hogere waarden Wet Geluidhinder, bestemmingsplan Jan Evertsenstraat-West,
deelgebied Tennispark
Op onderstaande afbeelding zijn de gebouwen aangeduid
k Ne
; 5 ke
| ze
1 ha S ,
Kadastrale gegevens
School
De hogere waarden worden vastgesteld ten behoeve van de kadastrale percelen bekend, als de
kadastrale gemeente: Sloten Noord-Holland, sectie:
e _D,10826 G 0000 (STNO2 D 10826 G 0000)
e _D,04670,G 0000 (STNO2 D 04670 G 0000)
e _D, 07844 GO000 (STNO2 D 07844 G 0000)
Toren T
De hogere waarden worden vastgesteld ten behoeve van de kadastrale percelen bekend, als de
kadastrale gemeente: Sloten Noord-Holland, secties:
e _D,10826 G 0000 (STNO2 D 10826 G 0000)
e _D, 07844 GO000 (STNO2 D 07844 G 0000)
e _D, 10654 G 0000 (STNO2 D 10564 G 0000)
Gebouw WT:waterkant en Gebouw W2: waterkant
De hogere waarden worden vastgesteld ten behoeve van de kadastrale percelen bekend,
kadastrale gemeente Sloten Noord-Holland, sectie:
9
Gemeente Amsterdam, juni 2022
besluit hogere waarden Wet Geluidhinder, bestemmingsplan Jan Evertsenstraat-West,
deelgebied Tennispark
e _D, 10564 G 0000 (STNO2 D 10565 G 0000)
Gebouw W3: waterkant
De hogere waarden worden vastgesteld ten behoeve van de kadastrale percelen bekend,
kadastrale gemeente Sloten Noord-Holland, secties:
e _D, 10565 G 0000 (STNO2 D 10565 G 0000)
e _D,10826 G 0000 (STNO2 D 10826 G 0000)
e _D, 10654 G 0000 (STNO2 D 10564 G 0000)
Gebouw G1: Galerij
De hogere waarden worden vastgesteld ten behoeve van de kadastrale percelen bekend,
kadastrale gemeente Sloten Noord-Holland, sectie:
e _D, 10654 G 0000 (STNO2 D 10564 G 0000)
Gebouw G2: Galerij
De hogere waarden worden vastgesteld ten behoeve van de kadastrale percelen bekend,
kadastrale gemeente Sloten Noord-Holland, secties:
e _D, 10654 G 0000 (STNO2 D 10564 G 0000)
e _D, 10565 G 0000 (STNO2 D 10565 G 0000)
Gebouw G3: Galerij
De hogere waarden worden vastgesteld ten behoeve van de kadastrale percelen bekend, als de
kadastrale gemeente: Sloten Noord-Holland, sectie:
e _D,10826 G 0000 (STNO2 D 10826 G 0000)
10
| Besluit | 10 | train |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 24-07-2023
Portefeuille(s) Verkeer en vervoer, water en luchtkwaliteit
Portefeuillehouder(s): Melanie van der Horst
Behandeld door V&OR [email protected]
Onderwerp Dagelijkse vpdate nood- en hulpdiensten i.r.t. de pilot Weesperstraat
Geachte leden van de gemeenteraad,
Tijdens de raadsvergadering van 28 juni 2023 heb ik toegezegd v gedurende het restant van de
pilot Weesperstraat dagelijks te informeren over signalen en incidenten met betrekking tot de
doorgang en de aanrijtijden van nood- en hulpdiensten bij de slagbomen. De signalen en
incidenten die de nood- en hulpdiensten aan ons doorgeven, zijn één op één opgenomen in deze
rapportage en hebben betrekking op de volgende locaties: de slagbomen op de vier kniplocaties
bij de Weesperstraat, Anne Frankstraat, Hoogte Kadijk en Kattenburgergracht.
Voor de volledigheid informeer ik v ook over de meldingen die wij hebben ontvangen met
betrekking tot de omrijroutes:
e _S100 Oost (Piet Heinkade).
e _S114 (Piet Heintunnel).
e 5116 (Kattenburgerstraat, Prins Hendrikkade, IJtunnel en Nieuwe Leeuwarderweg).
Ambulance: De volgende signalen zijn vandaag gemeld over zondag 23 juli én donderdag 20 juli.
Algemeen beeld: afgezien van de melding van 20-7, zijn er geen nieuwe meldingen meer
binnengekomen.
Signalen en incidenten:
Datum [Tijd | Waar JOmschrijvingvaninddent: Oplossing |
20 juli | 16:30- | Weesperstraat | Ambulance met spoed (Az) onderweg naar een
16:35 | ri. Mr. melding. Kregen de melding terwijl zij zonder
Visserpleinen | ritopdracht aan het verplaatsen waren richting
Anne Centrum en derhalve reeds bijna bij de slagbomen
Frankstraat Weesperstraat waren. Bij de slagbomen
Weesperstraat ging de tweede slagboom
(uitrijslagboom) niet open. Hierdoor moesten zij via
het fietspad de slagboom passeren. Daarna zijn zij bij
de Anne Frankstraat nogmaals bij de slagbomen
gekomen, deze ging ook niet open. Verkeersregelaar
heeft daarop telefonisch de slagboom laten openen.
De bemanning geeft aan dat ze ongeveer een minuut
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Pagina 2 van 2
vertraging hebben gehad a.g.v. de afsluitingen naar
deze melding.
Brandweer: De volgende signalen zijn vandaag gemeld over zondag 23 juli.
Algemeen beeld: Geen opmerkingen over de dienst van 23072023.
Signalen en incidenten:
| Datum | Tijd | Waar | Omschrijving van incident: Oplossing
Politie: en meldkamer: De volgende signalen zijn vandaag gemeld over zondag 23 juli.
Algemeen beeld: Zondag 23 juli zijn er bij de politiemeldkamer geen incidenten gemeld of
geconstateerd die te herleiden zijn naar de knip.
Signalen en incidenten:
| Datum | Tijd | Waar | Omschrijving van incident: Oplossing
Verificaties
Bovenstaande signalen en incidenten zijn geverifieerd bij de directie van de drie nood en
hulpdiensten.
De melding van de ambulancedienst toont overeenkomsten met de melding waarover ik u
afgelopen zaterdag heb geïnformeerd en waarna ik meteen een beheersmaatregel heb toegepast.
We betrekken dit natuurlijk bij de evaluatie.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Melanie van der Horst
Wethouder verkeer en vervoer, water en luchtkwaliteit
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1230
Datum indiening 15 april 2019
Datum akkoord 2 juli 2019
Publicatiedatum 9 juli 2019
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Bloemberg-lssa en N.T. Bakker
inzake de bouw van een nieuwe collegezaal op het miniparkje ‘Petit Versailles’.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstellers:
Recent werd bekend dat de Universiteit van Amsterdam (UvA) de geplande bouw van
een grote nieuwe collegezaal op het Roeterseiland op dit moment niet doorzet. '
De fracties van de Partij voor de Dieren en de SP waren al geen voorstander van
de plannen voor het gebouw, dat op een mooi stukje groen bekend als ‘Petit
Versailles’ geplaatst zou worden. De bouw van de collegezaal heeft namelijk grote
gevolgen voor de leefomgeving van directe omwonenden en de verkeersveiligheid.
Ondanks het voornemen van de UvA om het ontwerp te wijzigen, zetten zij de
vergunningsaanvraag voor het oorspronkelijk geplande gebouw door. De fracties van
de Partij voor de Dieren en de SP zijn benieuwd wat een verleende vergunning in dit
geval betekent.
Gezien het vorenstaande hebben de leden Bloemberg-lssa en N.T. Bakker,
respectievelijk namens de fracties van de Partij voor de Dieren en de SP, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Is het college bekend met deze gang van zaken rondom de vergunningsaanvraag
van de UvA voor dit terrein?
Antwoord:
Het is bekend dat de UvA de ontwikkelingsplannen van het multifunctionele
onderwijsgebouw on hold heeft gezet. De aanvraag omgevingsvergunning heeft
de procedure doorlopen en is vergund op 9 mei 2019.
2. Wat zijn de consequenties wanneer de aangevraagde vergunning voor de
collegezaal wordt toegekend? Kan deze vergunning ook gebruikt worden voor
een ander ontwerp dat nu nog niet bekend is?
1 https://www .folia.nl/actueel/127764/bouwplannen-uva-worden-flink-duurder-en-gaan-
langer-duren
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer Sui 2019 Schriftelijke vragen, maandag 15 april 2019
Antwoord:
Het vigerende bestemmingsplan ‘Oostelijke Binnenstad’ is vastgesteld in 2012 en
voorziet in dit bouwplan. De vergunning die nu voorligt past binnen genoemd
bestemmingsplan. Er zijn geen consequenties te verwachten.
Een vergunning op voorliggend bouwplan kan niet worden gebruikt voor een
nieuw ontwerp dat nu nog niet bekend is.
3. Zijn er naast, een dringend beroep doen op het bestuur van de UvA, nog andere
mogelijkheden voor het college om het open stukje groen voor omwonenden te
behouden?
Antwoord:
Het open stukje groen heeft geen bestemming Tuin of Groen, maar is een perceel
dat bestemd is als bouwperceel. De UvA heeft een recht om op dit perceel te
mogen bouwen, mits het ontwerp past binnen de regels van het
bestemmingsplan.
Medio 2018 heeft het stadsdeel de Bewoners van de ‘Sarphatistrook’ en UvÂ
verzocht om nader tot elkaar te komen. In overleg met bewoners heeft de UvA
alternatieve ontwikkelvarianten onderzocht. Na onderzoek werden de
alternatieven niet haalbaar geacht.
4. Deelt het college de mening van de fracties van de Partij voor de Dieren en
de SP, dat hoewel de bouwwensen van de UvA de toets der vergunningverlening
op het eerste gezicht probleemloos kunnen doorstaan, het niet wenselijk is dat de
leefbaarheid en het woongenot van omwonenden worden aangetast door ze deze
schaarse open ruimte en groen te ontnemen, ook gelet op de afspraken
die in het verleden met omwonenden gemaakt zijn?
Antwoord:
Zie de beantwoording van vraag 3.
Toelichting door vragenstellers:
Nu blijkt dat de oorspronkelijke plannen van de UvA het bouwen van een collegezaal
voor 1000 studenten niet haalbaar blijkt, lijkt de UvA er niettemin toch voor te kiezen
om bouwplannen in het schaarse stukje open ruimte en groen door te zetten.
5. Is het college bereid om samen met de UvA nogmaals te onderzoeken of
gewenste collegezaal voor 700 of 1000 studenten niet opgelost kan worden
binnen de bestaande bebouwing?
Antwoord:
Deze exercitie is gedaan in 2018. Het stukje open ruimte is eigen terrein van de
Uva en tevens een perceel waarop gebouwd mag worden. Verdere onderzoeken
zijn niet aan de orde.
2
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
weing 130 Gemeenteblad
ummer - =: :
Datum 9 juli 2019 Schriftelijke vragen, maandag 15 april 2019
Toelichting door vragenstellers:
Naast afname van de leefbaarheid maken omwonenden zich, zoals bekend, ook
zorgen om de grote hoeveelheid verkeersstromen die de campus te verwerken krijgt.
Wanneer de bouw van de collegezaal doorgang vindt, is er nog minder ruimte om de
aanvoer van goederen en de grote stroom aan studenten in goede banen te leiden.
6. Uit de berichtgeving valt op te maken dat bovenal vanwege financiële redenen nu
wordt gekeken naar een kleinere collegezaal die plek moet bieden aan 700 in
plaats van 1000 studenten. Kan het college navragen en aangeven in hoeverre
de verkeersveiligheid en te verwachten verkeersstromen een rol hebben gespeeld
in de afweging een kleinere collegezaal te gaan ontwerpen? Graag een
toelichting.
Antwoord:
Het bestemmingsplan voorziet in dit bouwplan. Eventuele verkeersstromen en
verkeersveiligheid zijn in het bestemmingsplan meegenomen. Een ontwerp van
een kleinere collegezaal is op dit moment niet aan de orde.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
VN2023-026333 Gemeenteraad
Griffie X Gemeente RAAD
% Amsterdam
Voordracht voor de raadsvergadering van 24 januari 2024
Portefeuille Raadsaangelegenheden
Agendapunt 18
Datum besluit 4 december 2023, presidium
Onderwerp
Mandaat raadsgriffier ten behoeve van besluitvorming op verzoeken op grond van de Algemene
Verordening Gegevensbescherming (AVG) en de Wet open overheid
De gemeenteraad van Amsterdam besluit
1. Aande griffier de bevoegdheden als opgenomen in de bijlage te mandateren. Het betreft
hier bevoegdheden te besluiten op verzoeken ingevolge de Wet open overheid en de
Algemene Verordening Gegevensbescherming;
2. indien de raadsgriffier afwezig is, worden de bevoegdheden die haar zijn verleend krachtens
dit besluit, vitgeoefend door haar als zodanig aangewezen (plaats)vervanger.
Wettelijke grondslag
e Artikel 10:1 en 10:3 Algemene wet bestuursrecht
* Artikel 4.1 en 4.4 Wet open overheid
e Artikel 13 tot en met 22 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming en artikel 42
Uitvoeringswet Algemene Verordening Gegevensbescherming
Bestuurlijke achtergrond
nvt.
Onderbouwing besluit
Op 16 februari 2022 heeft de raad besloten om een aantal bevoegdheden ten aanzien van de Wet
openbaar bestuur (Wob) en de Algemene Verordening Gegevensverwerking te mandateren aan
de griffier, omdat de beslistermijnen heel kort zijn. Inmiddels is de Wob vervangen door de Woo en
dient het mandaatbesluit dienovereenkomstig te worden aangepast. Voor de overzichtelijkheid is
ervoor gekozen om het besluit niet te wijzigen maar te vervangen door een nieuw besluit.
De beslistermijnen die gelden nadat een verzoek is gedaan op grond van de (Woo) of de AVG zijn
kort. Op een ‘Woo-verzoek’ moet binnen de termijn van vier weken worden beslist. Deze termijn
kan eenmalig met vier weken worden verdaagd. Door deze beslistermijn is besluitvorming in de
gemeenteraad niet goed mogelijk en is mandaat aan de raadsgriffier (of de vervanger daarvan)
wenselijk.
De inhoud van het nieuwe mandaatbesluit is grotendeels hetzelfde als het huidige mandaatbesluit.
Alleen de bevoegdheden uit de vervallen Wob zijn vervangen door de bevoegdheden uit de Woo en
er is toegevoegd dat indiende raadsgriffier afwezig is, de bevoegdheden worden uitgevoerd door
zijn (plaats)vervanger.
Financiële onderbouwing
Conclusie
Gegenereerd: vl.21 1
VN2023-026333 % Gemeente Gemeenteraad
Griffie % Amsterdam
%
Voordracht voor de raadsvergadering van 24 januari 2024
De genoemde beslispunten in de voordracht hebben geen financiële consequenties.
Geheimhouding
n.v.t.
Welke stukken treft v aan
[AD2023-093314 | Bekendmakingsbesluit nieuw mandaatbesluit Woo en AVG.docx (msw22)
AD2023-093252 Gemeenteraad Voordracht (pdf)
Ter Inzage
| Registratienr. | Naam
Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Raadsgriffie, Jolien Houtman, o6 5433 6863, j.houtman@®amsterdam.nl
Gegenereerd: vl.21 2
| Voordracht | 2 | train |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 20 februari 2023
Portefeuille(s) Grond & Ontwikkeling
Portefeuillehouder(s): Reinier van Dantzig
Behandeld door Grond & Ontwikkeling, mr. K.N. Hallers; [email protected]
Onderwerp Reactie op de voorstellen inzake de Spijtoptantenregeling die werden gedaan
tijdens de gemeenteraadsvergadering van 26 januari jl. door de leden
Boomsma (CDA), Von Gerhardt (VVD), Broersen (Volt), Bloemberg-Issa (Partij
voor de dieren), Koyuncu (Denk) en Nanninga (JA21)
Geachte leden van de gemeenteraad,
In vw vergadering van 26 januari jl. zijn tijdens de behandeling van agendapunt 18: Kennisnemen
van de raadsinformatiebrief en andere documenten over de Spijtoptantenregeling door de leden
Boomsma c.s. een tweetal moties ingediend onder de titels ‘Stuur aangetekende brief als termijn
dreigt te verlopen’ en Verbind regeling aan erfpachtrecht niet aan persoon’. Deze moties zijn
ingetrokken, nadat ik u heb toegezegd om voor de commissievergadering RO&G van 22 februari
aanstaande te reageren op deze voorstellen. Graag bericht ik v daarom als volgt.
1. Hetverzoek om er bij de Spijtoptantenregeling en de Overstapregeling voor te zorgen dat
erfpachters een aangetekende brief krijgen kort voor het verlopen van een fatale termijn
opdat zij het overstapproces indien gewenst nog kunnen voortzetten.
Het college hecht grote waarde aan het tijdig en goed informeren van erfpachters. Tegelijkertijd
staat het ambtelijke vitvoeringsapparaat voor een aanzienlijke opgave. Het college vindt het
belangrijk dat de informatievoorziening voor erfpachters zo efficiënt en zorgvuldig mogelijk
plaatsvindt, zodat de uitvoerbaarheid van het erfpachtstelsel gewaarborgd blijft. Naar mening van
het college leidt het versturen van aangetekende brieven voor het verlopen van een fatale termijn
bij de Overstapregeling en de Spijtoptantenregeling niet tot een zodanige verbetering van de
informatievoorziening voor erfpachters dat dit in verhouding staat tot de extra werkzaamheden
en kosten die daarmee gemoeid zijn. Graag licht ik dit toe.
Ten eerste ga ik in op het verzoek om aangetekende brieven te versturen tijdens de
Overstapaanvraag. Wanneer erfpachters een overstapaanvraag indienen in het Overstapportaal
worden zij verzocht om hun e-mailadres op te geven. Dit e-mailadres wordt door de gemeente
geverifieerd, voordat dit wordt gebruikt voor verdere correspondentie. De erfpachter kan dit e-
mailadres te allen tijde weer aanpassen in het Overstapportaal. In de regel ontvangen alle
erfpachters die in het Overstapportaal zijn geweest, vier automatisch gegenereerde herinneringen
voordat een termijn verloopt. Dit heeft tot voordeel dat ook als een erfpachter (tijdelijk) op een
ander fysiek adres verblijft hij of zij toch kennis kan nemen van de herinnering(en). Vanuit
klantperspectief is het ook gebruikelijk om klanten te benaderen op de wijze waarop zij zelf
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 20 februari 2023
Pagina 2 van 4
contact hebben gezocht. Indien de aanvraag digitaal is gedaan, zoekt de gemeente ook digitaal
contact met de erfpachter. Indien de aanvraag per post in ingediend, zoekt de gemeente contact
per post.
Ten tweede ga ik in op het informeren van alle (potentiële) Spijtoptanten die nog niet eerder
contact hebben gezocht met de gemeente. Vrijwel alle Spijtoptanten hebben een persoonlijke
brief ontvangen waarin zij zijn geïnformeerd over de vaststelling van de Spijtoptantenregeling. De
Spijtoptantenregeling is ook breder gepubliceerd dan gebruikelijk, onder andere via een
advertentie in een lokaal huis-aan-huisblad en het Parool. De gemeente is daarnaast voornemens
om alle Spijtoptanten die op dat moment nog geen aanvraag hebben ingediend in juni 2023 een
herinnering toe te sturen, zodat zij ruim voor 1 augustus 2023 nogmaals op de
Spijtoptantenregeling zijn geattendeerd.
Het versturen van aangetekende brieven is daarbij zowel vanuit overheidshandelen, als vanuit een
privaatrechtelijke partij, niet gebruikelijk in het Nederlandse post en e-mail-verkeer. Dit kan door
erfpachters als dwingend worden ervaren, terwijl overstappen naar eeuwigdurende erfpacht juist
gebaseerd is op het principe van vrijwilligheid. In de praktijk blijkt overigens ook dat bij het
versturen van aangetekende brieven in het kader van de canonherziening einde tijdvak deze
aangetekende brieven vaak geweigerd worden door erfpachters.
Concluderend worden erfpachters meerdere malen geattendeerd op het verlopen van fatale
termijnen. Het in de regel versturen van automatisch gegenereerde herinneringen in het proces
zorgt ervoor dat het behandelproces efficiënt en zorgvuldig verloopt. Het versturen van
aangetekende brieven zou tot gevolg hebben dat aan het behandelproces meerdere bewerkelijke
en foutgevoelige handmatige handelingen worden toegevoegd. Naar mening van het college is
het versturen van aangetekende brieven bij verlopen van fatale termijnen dus, mede gelet op de
extra kosten van naar schatting € 2.500.000,- (personeelskosten en de kosten voor het
aangetekend versturen van circa 110.000 brieven voor het verlopen van een fatale termijn) die dit
met zich mee zou brengen, niet wenselijk.
2. Hetverzoek om:
a. de redactie van de artikelen 3 en 4 van de spijtoptantenregeling zodanig te wijzigen,
zodat de erfpachter hier gebruik van kan maken, ongeacht de persoon van de eigenaar,
waarbij de bepaling dat de erfpachter om gebruik te kunnen maken van de
spijtoptantenregeling vóór 8 januari 2020 eigenaar moest zijn, komt te vervallen én
b. omde coulanceregeling ook van toepassing te verklaren op spijtoptanten.
Ter volledigheid wijs u ik er graag op dat een soortgelijk verzoek als genoemd onder a. in de vorm
van een motie onder nummer 290 eerder werd ingediend en verworpen tijdens de vergadering van
de gemeenteraad van 13 juli 2022 met dien verstande dat de overwegingen die tot dat verzoek
leiden van elkaar verschillen.
Het overstapaanbod is een vrijblijvend, persoonlijk (verbintenisrechtelijk) aanbod aan de
erfpachter om de goederenrechtelijke toestand van het registergoed (het erfpachtrecht) te
wijzigen. De grondslag hiervoor is het gemeentelijk overstapbeleid. Uit de erfpachtvoorwaarden
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 20 februari 2023
Pagina 3 van 4
(akte en Algemene Bepalingen) volgt geen enkele goederenrechtelijke verplichting voor de
gemeente om dit overstapaanbod te doen. Dit geldt ook voor het aanbod dat de gemeente doet
aan Spijtoptanten. Vanuit juridisch oogpunt was er geen reden (verplichting) om te besluiten tot
een Spijtoptantenregeling. Het college besloot om mede in het licht van de diverse verzoeken om
een pardonregeling en vooral ook om erfpachters zekerheid en duidelijkheid te bieden, alle
erfpachters die tot 8 januari 2020 volgens de Overstapregeling een overstapaanvraag konden
indienen, maar dat niet hebben gedaan (‘Spijtoptanten’) vit coulance alsnog gedurende zes
maanden eenmalig in de gelegenheid te stellen om een overstapaanvraag in te dienen onder de
voorwaarden zoals die tot 8 januari 2020 golden. De Spijtoptantenregeling is daarmee een nadere
uitwerking van het verzoek van de ACM van 16 september 2021, het collegebesluit van 9
november 2021 en het coalitieakkoord van mei 2022, waarin spijtoptanten nadrukkelijk werden
omschreven als erfpachters die vóór 8 januari 2020 een overstapaanvraag hadden kunnen
indienen, maar dit niet hebben gedaan. Dit vitgangspunt is, nadat van medio juni t/m september
2022 een inspraaktraject over de Spijtoptantenregeling heeft plaatsgevonden, heroverwogen en
gehandhaafd.
De groep spijtoptanten onderscheidt zich van erfpachters die de woning/het erfpachtrecht
geleverd hebben gekregen vanaf 8 januari 2020. Erfpachters die de woning/het erfpachtrecht
geleverd hebben gekregen vanaf 8 januari 2020 konden geen overstapaanvraag indienen vóór 8
januari 2020, zij waren toen immers geen eigenaar van het erfpachtrecht dus zij voldeden niet aan
de voorwaarden uit de Overstapregeling. Erfpachters kunnen een overstapaanvraag indienen
vanaf de datum waarop zij eigenaar worden van de woning/het erfpachtrecht. De datum van
indienen van de overstapaanvraag dient vervolgens als peildatum voor de berekening van de
overstapkosten. Van een schending van het gelijkheidsbeginsel is dan ook geen sprake, er is
immers geen sprake van gelijke gevallen. Erfpachters die vanaf 8 januari 2020 een
woning/erfpachtrecht kochten, wisten bovendien bij de aankoop dat zij een erfpachtrecht kochten
waarvoor geen overstapaanvraag was ingediend vóór 8 januari 2020.
Het college stelt alle erfpachters die niet onder de reikwijdte van de Spijtoptantenregeling vallen,
waaronder erfpachters die het erfpachtrecht vanaf 8 janvari 2020 geleverd hebben gekregen, 10%
extra overstappremie in het vooruitzicht. Per 8 januari 2020 was deze 10% extra overstappremie
komen te vervallen. Naar aanleiding van het coalitieakkoord blijft de overstappremie, met
terugwerkende kracht vanaf 8 januari 2020, staan op 35% in plaats van dat deze zou terugvallen
naar 25%. De Overstapregeling is op dit punt in november 2022 dan ook gewijzigd.
In verband met het voorgestelde onder b. het volgende.
Op grond van de coulanceregeling van 11 november 2019 konden erfpachters die eigenaar waren
van een erfpachtrecht met een.niet uitsluitende woonbestemming voor 8 januari 2020 een
voorlopige aanvraagdatum registreren onder de voorwaarde dat zij binnen 6 maanden een
compleet verzoek indienden om een bestemmingswijziging naar een uitsluitende
woonbestemming. Ik zie onvoldoende redenen om genoemde regeling met terugwerkende kracht
van toepassing te laten zijn.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 20 februari 2023
Pagina 4 van 4
Samenvattend merk ik op dat ik gelet op het voorgaande geen aanleiding zie om de reeds
vastgestelde en geïmplementeerde Spijtoptantenregeling te wijzigen.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Reinier van Dantzig
Wethouder Woningbouw en Stedelijke Ontwikkeling
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 4 | train |
EINDEVALUATIE | rama Coopen
MIDZOMERMOKUM 2021
december 2021
Gemeente Amsterdam — Team MidzomerMokum
[email protected]
www.midzomermokum.nl
www.instagram.com/midzomermokum
X Leeswijzer en inhoudsopgave document
Voor u ligt de eindevaluatie van MidzomerMokum = Bronnen - Voor de waarnemingen die opgenomen INHOUDSOPGAVE EVALUATIE
2021: het Amsterdamse zomerprogramma dat in de zijn in deze evaluatie zijn verschillende bronnen
zeven stadsdelen & Weesp is georganiseerd tijdens gebruikt. De evaluatie is opgebouwd uit verschillende
En ht gaan Gok wordt R en U Vragenlijst aanbieders OIS - Een vragenlijst die onderdelen, die hieronder zijn opgesomd:
uitgebreid) iets gezegd over de extra activiteiten is verspreid onder 250 betrokken ., j ma
die gefaciliteerd zijn/worden in de herfst en activiteitenaanbieders van MidzomerMokum. pk zk hihi kds aak 5
kerstvakantie van dit jaar. 30% hiervan heeft de vragenlijst ingevuld (in ah keke Nakdshhdk B ,
2020 respons 44%). De belangrijkste resultaten Interne bevindingen — pagina 6
van deze vragenlijst zijn verwerkt in deze Zoom-in interne organisatie — pagina 8
= Diepgang en perspectief - Deze evaluatie kijkt op eindevaluatie, maar ook als aparte bijlage Arre A Te TT
hoofdlijnen terug op het verloop van toegevoegd. Zoom-in-JCF-Mocca-OBA-stadspas — pagina 1
MidzomerMokum 2021. Het is niet mogelijk om U Interne data en ervaringen MZM-teams — Voor Î i P IJ E
heel diep in te gaan op de ervaringen van de deze evaluatie is ook gebruik gemaakt van Zoom:-in verloop per stadsdeel — pagina 16
honderden individuele samenwerkingspartners die beschikbare data en zijn de ervaringen van
samen duizenden individuele activiteiten in de betrokken collega's (onder andere per NT lvatie Ol li
verschillende stadsdelen hebben georganiseerd. stadsdeelteam) opgehaald. | age eVa his eh hek
De kracht van MidzomerMokum is immers dat dit Bijlage evaluatie OBA
niet vanuit één plek wordt aangestuurd, maar
gebruik wordt gemaakt van de kennis en
netwerken van zeven stadsdelen en verschillende
directies binnen de gemeentelijke organisatie.
Voor verdere diepgang zijn (zeer relevante)
evaluaties van individuele initiatieven voorhanden.
Deze evaluatie focust zich op het stedelijke beeld
van de tweede editie van MidzomerMokum.
2
X Management samenvatting (1/3) — overall positief verlopen MidzomerMokum
Een goed verlopen tweede editie Aandachtspunten voor vervolg
sina: : : idaho: ‚ Communicatie — In vergelijking met 2020 is de
Deelnemers en betrokken organisaties bij de 1. Tijdigheid besluitvorming — De tijdigheid van de stedelijke communicatie n 2021 minder grootst opgezet
geïntensiveerde zomerprogrammering, ingezet vanuit besluitvorming over (met name) het budget dat dan in 2020. Voor de toekomst is het belangrijk om de
verschillende domeinen (o.a. sport, cultuur, beschikbaar is voor stadsdelen en de te volgen route voor afweging goed te maken hoe de (extra) programmering
talentontwikkeling, stadspas, onderwijs), kijken positief subsidiëring is het belangrijkste aandachtspunt, omdat zich verhoudt tot de noodzakelijke (extra) promotie. Ook
hier veel andere knelpunten aan gerelateerd zijn. Denk Ke )p
terug op MidzomerMokum. Zowel aanbieders als N Pr 9 jn re hier gaat tijdig inzicht in de omvang van de
Amsterdammers zijn blij met de mogelijkheden die er Benen eee ane ens programmering helpen. Een centrale website met alle
door MidzomerMokum zijn ontstaan. aanvragen subsidie, stimuleren samenwerking partners, programmering, die in de zomer wederom is ingericht
koppeling met BG eenen VOrgEven wordt over het algemeen als wenselijk ervaren. Waarbij de
De meeste activiteiten vielen net zoals vorig jaar in de Corn ne Balkh, EA ee van gekozen werkwijze dit jaar soepeler is verlopen in
categorie ‘kunst en cultuur’ of ‘sport & spel’ (OIS). eee eleSl ects tegenstelling tot 2020. Daarbij is het dan wel belangrijk
Ookis er dit jaar extra ruimte gecreëerd voor activiteiten bereiken Iet het aanbod. Ni eek le toe te werken naar een andere naam (die het hele jaar, of
in de herfst- en kerstvakantie , wat als positief wordt alle inzet gericht moeten zijn op het naar voren halen van voor alle vakanties) bruikbaar is, en wellicht ook via '
ervaren, zeker nu de pandemie langer ons leven beheerst dit besluit, omdat dit de kwaliteit en samenhang/spreiding bijvoorbeeld een appte bereiken is door jongeren ouders
dan misschien gehoopt. van de programmering en de organisatie ten goede komt. Aerof enal !
In 2021 is dit besluit pas op 23 mei genomen, vanwege de
Veel van de vitgangspunten die ten grondslag liggen aan rijksmiddelen als gevolg van corona die op dat moment
MidzomerMokum, zoals bekrachtigd in de beschikbaar waren (en nodig waren voor de dekking). 4. Aandacht voor proces subsidie of inkoop — Het
raadsinformatiebrief dd. 24, mei 2021, bleken ook dit jaar grootste gedeelte van de extra activiteiten zijn door
een goede basis om de uitvoering vorm te geven. . stadsdelen via eenmalige subsidies aan partners in de stad
Tegelijkertijd is er ook een aantal grotere en kleinere 2. Budget i.r.t. ambitie/opkomst - Ten opzicht van 2020 mogelijk gemaakt. Deze transparante werkwijze zorgt
aandachtspunten, waarvan de belangrijkste drie hiernaast viel de opkomst tegen, ondanks dat de intensiteit van de voor een gelijk speelveld voor partners, maar was
zijn uitgelicht. De overige (kleinere) suggesties en programmering naar beneden is bijgesteld. Belangrijkste tegelijkertijd tijdrovend voor gemeente omdat er gewerkt
opmerkingen, die in een eventueel vervolg een plek redenen hiervoor lijken het tegenvallende weer en het feit werd met prioritering op basis van volgorde van
kunnen krijgen, zijn goed beschreven in de bijlage van dit dat meer gezinnen (op het laatste moment) met vakantie binnenkomst. Bovendien lukt het kleinere startende
document (OIS). konden/gingen, mede door versoepelingen, waardoor initiatieven of bewoners met een goed idee (en daarmee
activiteiten minder bezocht werden. een potentieel goede aanvulling op het programma) niet
altijd voldoende om aan te voldoen aan de vereisten en
planning van de subsidieaanvraag. Het verdient de
aandacht bij een vervolg opnieuw goed te kijken naar het
totale proces.
3
X Management samenvatting (2/3) — overall positief verlopen MidzomerMokum
Input open vragen evaluatie aanbieders OIS
KAZ 60% aanbieders zien vooral
EN SKN voordelen van ‘vlag’ MZM ak
15% vooral nadelen. Vergelijkbaar 2020 (OIS) WA Alla doer dado AC lakelel NLS
Uitgebreid aanbod
0 . Nieuwe kinderen kunnen bereiken
88% aanbieders algemeen ma
Financiële voordelen
(zeer) tevreden MZM Samenwerking en opbouw netwerk van
in 2020 was dit 77% (OIS) organisaties
06 aanbieders (zeer) add
ES 72 . Tijd- en energierovend
tevreden met samenwerking Meer aanmeldingen dan capaciteit, dus kinderen
andere organisaties moeten teleurstellen
in 2020 was dit 71% (OIS) Stadsbrede communicatie is lastig en/of
beperkend
o „A S
L
X Management samenvatting (3/3) — resultaten in cijfers
ALGEMEEN MIDZOMERMOKUM EEN- EN MEERDAAGSE PROGRAMMERING ZOMERSCHOLEN VIA ONDERWIJS
uli ee 2900 deelnemers zomerschool
za 10 juli t/m zo 22 augustus 80.000-90.000* Dd 9
duur van MidzomerMokum 2021 : hatti programmas van 2-3 weken
hs atting totale aanta door het Amsterdamse onderwijs
beschikbare plekken bij
en: 2000 leerlingen PO
€ €5,9 mln geschatte totale activiteiten in nagenoeg alle stadsdelen
kosten gemeente MZM* XX 0-25% no-show bij activiteiten goo scholieren VO
€3,7 min zomerscholen x geeft 8 van de 10 aanbieders aan (OIS) regie en uitvoering SWV VO
Ï 0 PE .
Do% van de activiteiten was 93 leerlingen VO
€1,6 mln programmering voor meer 75% gevuld ImpactZomero2o
. . ten opzichte van maximale capaciteit (OIS) .
sociale basis stadsdelen ° 135 leerlingen VSO
€0,4 min programmering 53% aanbieders heeft 246 internationale
overig voornamelijk nieuwe kinderen schakelklassen
€o,2 min communicatie en bereikt (Is) __a10 leerlingen vakgerichte
organisatie zomerschool
72% aanbieders heeft — 166 leerlingen doorstromers
. vmbo t
doelgroep** (zeer) goed bereikt — 420 leerlingen vmbo-mbo
in 2020 was dit 73% (OIS) g
29 leerlingen praktijkond.
Ee Conservatieve extrapolatie obv. respondenten vragenlijst OIS (30%) die
* Inclusief extra budget activiteiten herfst en winter 2021 neen nne : 5
OP BASIS VAN INPUT MZM-TEAMS IRE)
X Interne bevindingen (1/2) | tops: wat ging er goed en waarop zijn we trots i.k.v. MZM?
ee Versterkte/nieuwe ® Er zijn nieuwe kinderen/jongeren ®@ Effectiviteit van geclusterd
e samenwerking partners ® in beeld activiteitenaanbod
afstemmen aanbod, bv in de vorm van kampen of op pleinen
samenwerken/organiseren
met formele en informele partners @ Uitwisseling met andere ®@ Betrokkenheid van jongeren bij
flexibele en creativieve partners stadsdelen uitwerking programmering
verstevigde samenwerking, basis voor
toekomst
en: Koppeling programmering naar
@e Inzet en toewijding betrokken ® ehs ae F hk veili heid
ambtenaren en partners @ Mogelijkheid om budget te Jeug g
enorm welwillende partners in uitvoering e spreiden over vakanties
@® Goede samenwerking en
Se rolverdeling stedelijk-stadsdelen © Professionele stedeliike
oa centrale projectgroep © . J
© communicatie
®@e® Groot, divers en gespreid
e activitertenaanbod zomer ® Zorgvuldige informele
mede als gevolg van beschikbare budget voorbereiding programma
. ook ruimte voor nieuwe projecten
@ Positieve feedback
e kinderen/jongeren en ouders ® Effectieve decentrale offline
communicatie
oa flyers, banners, vlaggen
* Op basis van de input van zeven stadsdeelteams, stedelijk kernteam, en betrokken directies OJZfonderwijs, OJZijeugd, sport en bos, cultuur, GGD en WPI 6
OP BASIS VAN INPUT MZM-TEAMS IRE)
X Interne bevindingen (2/2) | tips: wat kan er beter bij een eventueel vervolg?
eee Tijdige besluitvorming voor @ Nog meer aandacht voor ® Communicatie over voorwaarden
Se subsidieproces e bereiken doelgroepen deelname stadspasactiviteiten
om organisatie beter vorm te geven Ll] met name bij wat duurdere activiteiten
afstemming programmering op vraag
@ Meer aandacht voor wie je ®@ Nieuwe partners verbinden aan ® Jongeren rechtstreeks betrekken
® bereikt bestaande partners bij evaluatie
in hoeverre stadspaskinderen bereikt? 1]
Jongeren die aan meerdere activiteiten
deelnemen ° Ondersteuning communicatie en
®® Tijdigheid van stedelijke @ Meer aanbod en specifieke e website voor alle vakanties
communicatie ® programmering 4- en 16+
zowel richting aanbieders als 1]
ouders/kinderen
@ Meer culturele partijen en ® Actieve ondersteuning
® sportverenigingen betrekken initiatieven jeugdparticipatie
voor de jeugd die wel wil maar niet kan,
niet als los project
@ Relatie activiteiten met inhoud ®@ Proces vullen en samenhang
s zomerscholen en onderwijs ® bestaande websites
relatie met overig activiteitenaanbod actuele informatie
* Op basis van de input van zeven stadsdeelteams, stedelijk kernteam, en betrokken directies OJZfonderwijs, OJZijeugd, sport en bos, cultuur, GGD en WPI 7
OP BASIS VAN INPUT MZM-TEAMS ES
X Zoom-in interne organisatie (1/2)
Interne organisatie Communicatie Aandachtspunten vervolg
1 Communicatie stedelijk was helder, werkgroep = Website - Complimenten over de website. Ook = Meer banners in het vervolg, de beach flags waren
stedelijk met aanhaken collega’s vanuit stadsdelen veel minder gedoe rondom het vullen van de onhandig en de constructie kregen wij niet stabiel
verliep goed. Het uitwisselen van dilemma's en MídzomerMokum website. waardoor ze minder of niet zijn gebruikt.
netpunten werd op prijs gesteld. Bijvoorbeeld bij = Social media - MZM was heel actief op social = Ook de website zou nog eerder online kunnen
subsidieproces, nieuwe coronamaatregelen ii ne
Pp ‚EUWE CO! gelen, media, instagram met name. Positief ervaren =_Briefings voor aanbieders meer gericht op de
vergunningen of distributie vanuit stadsdelen 8
Catiami doelgroep schrijven (minder gebruik maken van
communicatiemiddelen. Pa Bn
= Inzet scholen — Ondanks dat scholen betrokken communicatiestijl uit de interne organisatie)
zijn in promotie van losse activiteiten, is hier nog =_Inzet communicatiemiddelen in zijn geheel
meer uit te halen als de programmering eerder intensief en tijdrovend proces door veelvuldig
bekend is. Doeltreffende manier om (met lokale afstemmen en uitgebreide invulformats. Het
informatie) de programmering onder de aandacht proces van aanleveren van content voor de
te brengen bij de goede doelgroep. website, het uitzetten onder aanbieders van de
= Verwachtingen centraal-stadsdelen rondom digitale toolkit, de distributie campagnemiddelen,
communicatie — Het was voor stadsdelen niet zowel als de centrale communicatie van het
3 3 altijd scherp wat stadsdelen van communicatie programma vergden veel tijd van het team en van
Input open vragen evaluatie aanbieders OIS centraal konden verwachten, wat soms tot aanbieders. Gedurende de zomer verliep
Website is verbeterd t.o.v. 2020 miscommunicatie heeft geleid. Dat zou met tijdige afstemming aanwezigheid fotografen en pers en
besluitvorming voorkomen kunnen worden. aanbieders bij activiteiten wat rommelig ondanks
Goed gebruik van sociale media, nog meer
Re het afstemmingsformulier. Samenvattend was
i en voor een gemiddeld groot programma zoals in
Communciatie niet door alle ouders gezien West, de balans tussen inzet en het resultaat dat
Promotie eerder opstarten het opleverde wat zoek. Bereik van de jeugd is in
Soms foutieve informatie op website West ook goed mogelijk via bestaande kanalen.
Voetnoot 8
OP BASIS VAN INPUT MZM-TEAMS IRE)
% Zoom-in interne organisatie (1/2) - Werkwijze subsidie sociale basis
Subsidieproces richting partners Aandachtspunten om uit te werken
= Aansluiten sociale basis - Het subsidieproces via het =_ Verschillen in uitvoering — Ondanks de centrale "Het is duidelijk dat wij het niet redden
ophogen van het plafond van de sociale basis is positief afspraken is het afgesproken subsidieproces niet in alle . .
ontvangen, al bleek de voorbereidingstijd opnieuw te stadsdelen op dezelfde manier vitgevoerd. Hierdoor zonder extra middelen om jeugd en
kort (door late collegebesluit, 11 mei 2021). Waardoor ontstonden verschillen die niet altijd goed uit te leggen jongeren op een uitdagende manier
de programmering toch weer erg last minute in elkaar zijn. tiidens de vakantieperiode bezia t
moest worden gezet. Dat levert naast onnodige 1 Volgorde van binnenkomst tijdrovend — Door de P zig Te
werkdruk bij partners en collega's ook een minder veelzijdigheid van initiatieven die subsidie kunnen houden. Dus extra aanvullende
zorgvuldig proces op. Dat is onwenselijk voor de aanvragen, is er niet gewerkt met een wegingskader middelen zijn er zeker nodig.”
toekomst. maar zijn activiteiten toegekend op basis van volgorde
" Eén aanvraag - De mogelijkheid om met één aanvraag van binnenkomst (zolang ze binnen de uitgangspunten
de activiteiten voor de zomer, herfst en winter af te van het college en de behoefte van het stadsdeel
handelen is positief ontvangen. Indien passen). Hierdoor heeft het proces te lang geduurd “ .
MidzomerMokum een meer structureel karakter krijgt, waardoor bepaalde uitvoerders niet op tijd een Afgespro ken is dat de aanvragen op
moet worden vitgewerkt of er (bijvoorbeeld) gewerkt beschikking kregen om de activiteiten optimaal te volgorde van binnenkomst behandeld
kan worden met vaste deadlines voor aanvragen, of kunnen uitvoeren. Zeker bij partners die in meerdere . .
bijvoorbeeld aansluiting kan worden gevonden met de stadsdelen actief zijn. zouden worden en er geen deadline is
reguliere subsidieplafonds in de socia e basis, Dit het = Inkoop bij vitzonderinog mogelijk maken -Sommige gesteld waarbinnen de aanvragen
subsidieproces. kleinere, goed functionerende (kleine) partijen inde _ binnen moesten zijn. Hierdoor heeft het
wijk blijken niet uit de voeten te kunnen met ‘subsidie’.
Niet iedere partij is bekend met het subsidieproces, proces te lang geduurd waardoor
waardoor wij die partijen hebben gemist. Ook zijn er bepaalde uitvoerders niet op tijd een
partijen die een andere doelgroep kunnen bereiken It: Sar:
maar meer tijd nodig hebben om hun plan in te dienen. beschikking kregen om de activiteiten
Dit zijn vaak sleutelfiguren in de wijk, die een optimaal te kunnen uitvoeren.”
uitstekend idee hebben, maar meer tijd nodig hebben
om hun vraaggerichte aanbod om te zetten in een
goed plan en te voldoen aan de vereisten van sociale
basis (in bezit van VOG, pedagogische bekwaamheid
aantonen, etc). Deze partijen zijn via inkoop met een
opdracht makkelijker te bedienen.
Voetnoot g
OP BASIS VAN INPUT SCHOLEN IRE)
X Zoom-in zomerscholen (1/3) — inkijkje verloop enkele zomerscholen PO
Zomerschool in Zuid | 141 leerlingen Zomerschool in Oost | 39 leerlingen Zomerschool in Nieuw West | 180 leerlingen
= Betrokken partners — Samenwerking tussen = Betrokken partners — Samenwerking tussen = Betrokken partners — Samenwerking schoolbesturen
Basisschool de Springstok, Merkelbachschool en Basisschool de Archipel en de Willibrord school. PO in Nieuw West. Zomerschool was op de Pro
Kindercampus Zuidas. Activiteiten werden =_ Opzet (drie weken) — Thema's ‘mindset’ en Regeschool.
georganiseerd door Combiwel. ‘zelfvertrouwen’ stonden centraal. Drie groepen (3-4, 5- = Opzet (twee weken) — Goede verdeling onderwijs in de
n= Opzet (twee weken) — ‘Amsterdam’ als thema voor 6 en 7) volgen een vast lesrooster, met daarnaast 1 op 1 ochtend, vooral taal en rekenen, en activiteiten in de
week 1 en ‘Olympische spelen’ voor week 2. Aparte begeleiding. Veel werken met persoonlijke middag, die aansluiten bij cultuur en belevingswereld
groepen voor de onder-, midden-, en bovenbouw. complimenten, logboek met zelfreflectie en toetsen, leerlingen. Centraal stond een zelfgekozen thema en
Aanbod bij thema's vooral gericht op kernvakken op het eind een certificaat voor elke leerling. een passend boek. Aan het einde een getuigschriftje
(rekenen/taal) en aangevuld met uitdagende Wekelijkse update naar ouders. met persoonlijke boodschap aan leerling.
activiteiten. "Ervaringen — Leerlingen waren gemotiveerd en "Ervaringen — Merkten niet alleen achterstand op
= Ervaringen — Goede voorbereiding en samenwerking enthousiast. Goed voorbereid en enthousiast cognitie, maar ook op sociaal-emotionele en
schoolteam (meer tijd gehad), meer samenhang in het schoolteam. Goed contact met ouders, maar zij motorische ontwikkeling. Begin spannend, maar veel
aanbod. Mengeling kinderen van verschillende scholen vonden dat hun kind dagje vrij mocht, wat niet de blije kinderen die op zomerschool opbloeiden.
maakte het echt een zomerschool. Alleen kwamen niet bedoeling was. Bezorgde ouders of leerling klaar is voor de nieuwe
alle kinderen altijd opdagen. klas. Veel aanmeldingen (240 leerlingen), maar ook
veel afmeldingen, waardoor iedereen die wilde kon
deelnemen.
NB. In totaal hebben ongeveer 2000 leerlingen deelgenomen aan de zomerschoolprogramma'’s die onder regie van
de schoolbesturen primair onderwijs zijn opgezet en vitgevoerd. De aanmelding van deze zomerscholen is
grotendeels verlopen via de scholen zelf.
Voetnoot 10
OP BASIS VAN INPUT SWV VO IRE)
% Zoom-in zomerscholen (2/3) - voor verschillende doelgroepen VO-MBO
Zomerschool doorstromers vmbo-t naar 4 Zomerschool VO: ImpactZomero20 — 93 Zomerschool Internationale Schakelklassen
havo en havo naar 5 vwo — 166 leerlingen leerlingen — 246 leerlingen
= Locaties - OSB, Novotel Zuidas = Locaties — Altra College Zuidoost, Havo de Hof en = Locaties — Mundus College, Montessori College
= Betrokken partners — Samenwerkingsverband VO, Mundus College Oostpoort, Luca Praktijkschool
Lyceo = Betrokken partners — Samenwerkingsverband VO, = Betrokken partners — Samenwerkingsverband VO,
= Periode — 24 juni t/m 4 juli Fawaka Ondernemersschool Bisbee Flexonderwijs
=_ Ervaringen: In een tevredenheidsenquête geven de = Periode —gt/m 24 augustus =_ Periode — 12 t/m 23 juli
leerlingen een gemiddelde score van 7. Daarbij waren =_ Ervaringen — Leerlingen geven het programma een = Ervaringen - Bij de zomerscholen voor Internationale
ze het meest tevreden over de begeleiders en de gemiddeld van een 7,3. Leerlingen brachten vooral Schakelklassen kwam uit de tevredenheidsenquete
vergroting van hun vakkennis en het minst tevreden naar voren dat ze hadden geleerd hoe je een vooral naar voren dat leerlingen vonden dat ze beter
over de verbetering van hun leervaardigheden. ondernemer moet zijn en dat ze nieuwe vrienden Nederlands hebben leren spreken en schrijven,
hadden gemaakt. anderen beter begrijpen en beter kunnen presenteren.
Een hele positieve evaluatie waarbij 85% van de
leerlingen volgend jaar weer mee zou willen doen.
Zomerschool voortgezet speciaal onderwijs Zomerschool praktijkonderwijs: Zomerweek Vakgerichte zomerschool — ‘Zomer met
— 135 leerlingen (waarvan 39 SO) op het Plein — 29 leerlingen dromen’ — 110 leerlingen
= Locaties — Orion College Noord, Alphons Laudy, Urban = Locaties — Praktijkcollege Het Plein = Locaties — Media College Amsterdam (Zuid)
Talent Academy "Betrokken partners — Samenwerkingsverband VO, "Betrokken partners — Samenwerkingsverband VO,
= Betrokken partners — Samenwerkingsverband VO, docenten van binnen en buiten de school Meesters met Dromen
Urban Talent Academy, Tamino, Special Heroes "Periode — 12 t/m 16 juli "Periode — 12 t/m 23 juli
"_Periode- 12 t/m 30 juli "Ervaringen - Leerlingen die de Zomerweek op het "Ervaringen - De ouders van de deelnemers aan Zomer
"Ervaringen - Veel leerlingen zijn extra dagen naar het Plein deden, hebben door het opdoen van met dromen vinden dat de motivatie van hun kinderen
zomerprogramma gekomen. Er was sprake van een succeservaringen meer zelfvertrouwen gekregen in is vergroot en ze nieuwe interesses en talenten hebben
grote tevredenheid; er werd zelfs ‘een traantje hun eigen kunnen. De school was blij verrast over het ontdekt.
weggepinkt’ en de wens geuit de zomerschool volgend positieve gedrag van bepaalde leerlingen.
jaar twee weken te laten duren.
Voetnoot 11
OP BASIS VAN INPUT SWV VO INTERN
% Zoom-in zomerscholen (3/3) - voor verschillende doelgroepen VO-MBO
Zomerschool vmbo-mbo — 120 leerlingen De aanbevelingen voor vervolg
= Locaties - ROC op Maat en ROC Top Business = Bepaal samen met scholen welke zomerscholen
1 Betrokken partners — Samenwerkingsverband VO, plaatsvinden in 2022. Peil samen met de scholen de
Stichting Bigi Bon wensen van hun leerlingen en ouders.
n_Periode — 20 t/m 24 augustus =_Betrek scholen bij de inhoud en programmering van de
. zomerschool. Dit leidt tot grotere inzet van scholen bij
=_ Ervaringen - De deelnemers aan de OZOschool gaven de werving en aanmelding van deelnemers voor de
gemiddeld een 8,5 voor het zomerprogramma. Alle zomerschool en het beschikbaar stellen van hun
leerlingen gaven aan een leuke tijd te hebben gehad schoolgebouw. Mogelijk leidt het ook tot meer inzet
en 77% raadt overstappers naar het mbo aan dit van docenten bij de uitvoering.
zomerprogramma te gaan doen.
= Zorg ook dat leerlingen en netwerkpartners van
scholen, zoals jongerenwerk, sportbuurtwerk,
culturele instellingen en partners vanuit de
gemeenschap meehelpen. Zij kunnen meedenken over
doelen en programma, de leerlingen op hun scholen
activeren om deel te nemen, kennen de leerlingen en
kunnen een begeleidende rol vervullen.
= Begineerder, bij voorkeur in maart, met
communiceren met scholen over de zomerschool
zodat zij op hun beurt weer eerder kunnen
communiceren met leerlingen en ouders, bijvoorbeeld
via mentorgesprekken.
"Organiseer de zomerscholen aan het begin van de
vakantie. Een vitzondering hierop kan de OZOschool
zijn die als doel heeft leerlingen voor te bereiden op
het mbo.
Voetnoot 12
|
X Evaluatie Jongeren Cultuur Fonds en Mocca J C A
Jongeren Cultuur Fonds Ervaringen cultuuraanbieders Tips voor betere doorstroom
om ditjaar ce doorstroom te stimuaren zijn er doof “Het was voor de zangschool erg . er meg meer aandacht “omen op de ture)
cultuuvraanbieders certificaten uitgedeeld. Van de : idzomerMokum site over het volgen van culturele
zeven respondenten gaven er vijf aan dat ze na het verfrissend om een ander slag kinderen lessen na de zomer met de JCFA vergoeding.
cultuuraanbod, certificaten hebben uitgedeeld. Drie te ontvangen. De kinderen die via = Cultuvraanbieders moeten de ouders na deelname
van hen deden de MidzomerMokumicHA MidzomerMokum kwamen waren erg duidelijke informatie geven over het
servetje gemoteerdengedrevenengingen ___chtuwambooenich Bjvooren tech
; omerMokum certificaat. Aanvullend kunnen
cultuuraanbieders informeerden in het certificaat helemaal op In de lessen.” cok informatie mailen naar He a i E
over het doorstromen na de zomer en de JCFA “ .
vergoeding waar ouders met een krappe beurs Hele prettige sfeer en een betere E Op schoen noen er sl aandacht omen voor
kop k ken. Jr et buitenschools cultureel aanbod; scholen
aanspraax op Onnen maken opkomst dan ne ledereen was kunnen meer stimuleren gedurende het jaar.
Van de 153 leerlingen die deze zomer deelnamen zijn enthousiast”.
er 26 doorgestroomd naar de lessen die na de zomer “
starten. Hiermee is het doorstroompercentage 17% Het was super leuk voor zowel
Í !
Nota bene - De 7 respondenten hadden in totaal 299 kinderen als leerkrachten! Enkele / R tat M
deelnemers met MZM. Twee aanbieders hadden ouders deden mee als vrijwilligers esurtaten Mocca
helaas nog niet de doorstroom cijfers paraat. Bij de n= 3183 leerlingen
andere vijf respondenten deden totaal 153 kinderen pe eulkuweentiedernzoudenellen greg meeden * 5og begeleiders
mee waarvan er 26 al zijn doorgestroomd. . i : i
Waarschijnlijk zullen „00 meer kinderen doorstromen _ Pieen volgende editie MidzomerMokum. Het wordt doren DE va ritten, Zomerschoo
omdat veel ouders nu pas, na de start van de scholen als een absolute meerwaarde gezien dat er voor de ost: 15
de kinderen gaan aanmelden ' jongeren die thuis blijven in de zomer een * 16 unieke zomerscholen/organisaties
“fantastisch alternatief” wordt neergezet. * 35 culturele bestemmingen
* Evaluatie opgemaakt direct na de zomer (augustus/september 2021) 13
X Overview inzet Openbare Bibliotheek Amsterdam MZM 2021
BEZOEKERS ACTIVITEITEN VERSPREIDING STAD MEDIABEREIK
eo de 9
an * * [>
ACTIVITEITEN
3.134 bezoekers aantal: 291 Oost, burg, Diemen: Noord: 20
waarvan 188 Maakplaats ie oba.nl/zomer
All 5 De 6.072
à in 20 vestigingen (waarvan 10 nan ial di
6+: 654 Maakplaatsen) B pe oe
8- 12 : 1.860 5
12: 485 Al verschillende activiteiten Centrum: 58 o nieuwsbrieven
waarvan 18 reeksen met 5 - 5 he es, 266.875
16-18: 45 bezoeken & ij a
5 andere media:
aantal uren: 923 (gemiddelde duur per Kidsproof, RTVNH.
activiteit: 5,17 uur) ne
{ haf ze Pp
kk DÂ (k Aak SE OO
m Ee jn 8 - Sm 5 À ke mm
BE N al Ne en DE u me <
%X Overview inzet Stadspas MZM 2021
Activiteiten MZM via stadspas
In de zomervakantie 2021 hebben 20
cultuureducatie instellingen deelgenomen M Gemeente
aan MidzomerMokum. Het aanbod bestond zg
uit meerdaagse cursussen variërend van 52
beeldende kunst, film maken tot zanglessen.
De aanbieders waren verspreid door de stad
en leeftijd van de deelnemers was 4 tot en
met 23 jaar. stadspas
In totaal hebben 229 kinderen met een
Stadspas deelgenomen. De totale kosten
bedroegen € 34.052,-, gemiddeld ca € 14,9,-
per kind per cursus.
MidzomerMokum werd behalve via MZM
website ook gecommuniceerd via de
Stadspas website en de eigen social media
kanalen va stadspas.
15
BIJLAGE
SAMENVATTING PER STADSDEEL
X Zoom-in verloop per stadsdeel | Stadsdeel Noord
Samenvatting
MidzomerMokum is wederom in Noord zonder De deelname per activiteit is heel verschillend
noemenswaardige problemen verlopen. Dit is mede geweest. Op moment van het schrijven van deze
te danken aan de professionaliteit van de uitvoerders. evaluatie (september 2021) zijn er nog geen exacte
Zij kennen de wijk goed, zijn op de hoogte van de aantallen bekend. Wel is gebleken dat een aantal
huidige coronaregels, weten ouders en kinderen te activiteiten niet is door gegaan, of voortijdig zijn
bereiken en te enthousiasmeren. Daarnaast zijn zij stopgezet. Reden die daarvoor werd opgegeven was
doorverwijzers naar sport en cultuurfondsen zodat de het slechte weer, toename van vakantiegangers, of
jeugd ook hierna in aanraking kan blijven komen met een voorkeur voor een andere activiteit. Activiteiten
talentontwikkeling. Dit jaar hebben we alleen die niet door konden gaan, zijn uitgesteld naar de
samengewerkt met aanbieders die ook in staat waren herfstvakantie. Bij de speeltuinen is het wel de hele
om tijdig subsidie in te dienen omdat er alleen via zomer druk geweest. De speeltuinen konden dankzij
subsidie en niet via inkooporders meegedaan kon de MZM-impuls extra bijzondere activiteiten bieden.
worden. Daarnaast is er dit jaar expliciet gepromoot .
dat jeugdparticipatie belangrijk is onder het mom De zomeractiviteit die de jeugd zelf konden
voor hen, dus ook door en met hen. bedenken en vormgeven is op het laatst afgezegd,
met de mededeling dat ze in de herfstvakantie wel
Bij de toekenning van de aanvragen is gekeken naar een plan gaan indienen. Stadsdeel noord verwacht
een goede verdeling over leeftijd (jeugd/ jongeren), dat de input die de onderzoekers deze zomer hebben
een eerlijke spreiding over het gebied, dat er een opgehaald bij de jeugd en jongeren over hun wensen,
gevarieerd aanbod is (mix educatie, sport, cultuur inspiratie oplevert voor de keuze van het aanbod van
(theater/ dans/muziek) vakantiekamp en andere volgend jaar.
talentontwikkeling). Ook is er in stadsdeel noord
gekeken naar de samenwerking tussen de partijen
onderling of dat er gezamenlijke plannen werden
ingediend. De vijf gouden gedragsregels waar
partijen al mee werken in Noord zijn opnieuw onder
de aandacht gebracht via de site en de fysieke folder.
Voetnoot 17
X% Zoom-in verloop per stadsdeel | Stadsdeel Oost re
Samenvatting
In stadsdeel Oost is het Midzomermokum programma Daarnaast werden er diverse uitjes georganiseerd en Tevens een succes dit jaar was een aanbod van dag
ook deze zomer weer goed verlopen. Zes weken lang speciale workshops voor specifieke doelgroep en uitjes georganiseerd voor jongeren 12+/14+. In week 3
was er een divers programma voor jeugd van o tot 24 leeftijdsgroepen. Zo was er voor meiden specifiek t/m 5 — de weken dat toch veel jongeren op vakantie
jaar, met focus op de meest kwetsbare gebieden. In aanbod. Bijzonder succesvolle meidenactiviteiten waren en de programmering op de pleinen minder
de programmering lag de focus op zoveel mogelijk deze zomer waren de dagtrip naar Texel, en de intensief was — organiseerden Dynamo en SK
geclusterd aanbod. Op die manier was het voor de theatervoorstelling van Kikid/Sexmatters over gender Coaching uitjes zoals Klimbos, bowlen, lasergame en
jeugd en ouders/verwijzers duidelijk waar ze terecht en seksualiteit en de workshop empowerment en pretpark. Planning en uitvoering werd in overleg met
konden. Voor de gezamenlijke programmering was schilderen van Framer Framed in samenwerking met de jongeren zelf opgepakt waarbij het geheim was
de coördinatie belegd bij Dynamo jongerenwerk en Elance. juist niet alles van tevoren vast te leggen en vol te
kinderwerk en de afdeling sport van stadsdeel Oost. . plannen maar dit samen met de betrokken jongeren
| | Primeur qua aanbod voor 12- was de samenwerking vorm te geven. De uitjes hebben bijgedragen in het
Voor de jeugd van 4 tot 12 jaar was er een uitgebreid tussen scholengemeenschap STAIJ en Dynamo versterken van de band en het vertrouwen tussen
sport, cultuur, natuur en maak programma op diverse Talententent rondom de zomerscholen. Twee weken jongerenwerkers en jongeren en jongeren onderling.
binnen en buiten locaties in Oost. Qua bereik van lang was er op twee basisscholen een dagelijks Dit recept is voor volgend jaar voor herhaling vatbaar.
‘doelgroep kinderen’ waren de verschillende dag programma met ‘s ochtends schoolse vaardigheden
kampen het meest succesvol. Voorbeelden hiervan georganiseerd door docenten van STAIJ en ‘s Qua opkomst waren de eerste twee weken en de
zijn het kamp van Studiezalen, Mustapha's middags spelen, creatieve workshops en laatste week van de vakantie het drukst. Vooraf was
vakantiekamp in samenwerking met Jeugdland, de ontdekkingstochten in de buurt georganiseerd door hier in de planning ook zo veel mogelijk op
Dappere dames, Sun Fun in de Vinktuin, Midzomer Dynamo Talententent in samenwerking met o.a. geanticipeerd. Alle activiteiten zijn redelijk tot goed
IJburg, het Zakgeldkamp en het Roboticakamp. Voor Jeugdland en Maaklab o21. Een formule die zeker bezocht, slechts een paar activiteiten zijn ingekort of
de hele kleintjes was er het Pieter Peuterpad, een voor volgend jaar voor herhaling vatbaar is. verplaatst naar het najaar in verband met te weinig
ontdek- voel- en ervaar installatie voor kleintjes . . aanmeldingen.
samen met hun ouders/ verzorgers. Primeur qua aanbod voor 12+ dit jaar was het
zomerkamp van Zeeburgia, waar jongeren een week
Voor de Jeugd van 12 t/m 24 jaar waren er diverse lang ’s ochtends samen konden leren en ‘s middags
sport en spel activiteiten op de pleinen zoals voetbal, samen konden sporten en deelnemen aan diverse
boogschieten, paintball, BMX, skateboarden, graffiti, uitjes in samenwerking met onder andere
poolen, inline skaten, silent disco, basketbal, dj en Studiezalen, Dynamo en Amsterdam University
kickboksen. College.
Voetnoot 18
X Zoom-in verloop per stadsdeel | Stadsdeel Zuidoost
Samenvatting
Gezien de diversiteit van de MZM activiteiten is voor Een aantal organisaties die een subsidie hebben
Zuidoost gekozen voor een cross-over van ontvangen hebben een presentatie gegeven
verschillende soorten activiteiten waarbij een mix van tegenover een groep jongeren en een aantal kinderen
activiteiten zoals sport en dans, of muziek en theater van de kindercommissie Zuidoost. Op deze manier
werd gestimuleerd. In de praktijk bleek dat lastiger kregen de organisaties feedback van “de doelgroep”
dan gedacht omdat veel organisaties elkaar niet op hun plannen. Het was aan de organisaties zelf om
kennen en de tijd om subsidie aan te vragen te kort deze feedback te verwerken in het activiteitenplan.
was om vroegtijdig met elkaar af te stemmen. Wel
heeft een gezamenlijke bijeenkomst van alle Al snel bleek dat gevestigde organisaties met een
aanbieders plaatsgevonden waarbij een afstemming duidelijke achterban snel konden schakelen en
tussen de programma's is bereikt. voldoende deelnemers konden werven voor hun
activiteiten. Daarentegen waren een aantal, met
De toekenning van de subsidie heeft plaatsgevonden name “nieuwe” organisaties die moeite hadden met
op volgorde van binnenkomst van de aanvragen. Het opstarten. Een aantal activiteiten is om die reden dan
verloop van de aanvragen en beoordelen van deze ook verplaatst naar herfst- en kerstvakantie. Streven
aanvragen heeft veel tijd in beslag genomen. was om vooral nieuwe deelnemers te bereiken voor
Hierdoor werd het pas kort op de zomervakantie de activiteiten.
bekend welke activiteiten zouden plaats gaan vinden. .
In een aantal gevallen hebben een aantal organisaties Op initiatief van stadsdeel Centrum heeft een _
tijdens de zomervakantie pas de beschikking uitwisseling plaatsgevonden tussen kinderen uit
ontvangen. Dit maakte de werving van nieuwe Zuidoost en Centrum.
deelnemers lastig omdat dit veelal via scholen Voor de promotie van de activiteiten zijn in Zuidoost
gebeurt. Bij de voorbereiding is ervan vitgegaan dat 13 banners opgehangen langs de doorgaande wegen.
de beschikbare tijd wel voldoende zou zijn maar dat Ook hebben de organisaties beachflags beschikbaar
bleek niet in alle gevallen zo. gekregen ter opluistering van hun activiteit. Vanuit
het stadsdeel is veel promotie gemaakt op de website
van Amsterdam en zuidoostbeweegt.nl en op social
media. Ook de uitvoerende organisaties hebben veel
aandacht besteed aan promotie van hun eigen 19
activiteiten
X Zoom-in verloop per stadsdeel | Stadsdeel Zuid 3
Samenvatting
De algemene indruk is dat Midzomer Mokum in De traagheid in de organisatie begint vroeg in de
stadsdeel Zuid goed is verlopen. Ook de keten en loopt het hele proces door. Voor volgend jaar
verantwoordelijk stadsdeelbestuurder is tevreden. verdient het de aandacht te proberen Midzomer
In stadsdeel Zuid is een breed aanbod opgezet. Mokum vroeger in het jaar te organiseren.
Combiwel (12+) en Dynamo (12-) waren de Bij de toekenning van de subsidies zijn als criteria
aanbieders met het meeste aanbod. Voorbeelden van opgenomen dat aanbieders bij het opzetten van het
activiteiten in Zuid waren de Sports&Funtoer, aanbod jongeren betrekken en waar passend
workshops mode maken of een dagje naar het strand samenwerken met andere aanbieders. Hoewel dit
of het ponykamp. Maar ook kleinere partijen hebben een goede richting geeft het gesprek met elkaar aan
deelgenomen, zoals Elance met een traject binnen te gaan, is de jongerenparticipatie en samenwerking
het meidenwerk. Philomela en VOLT (Vondelpark niet altijd even concreet gebleken. Het verdient
Openlucht Theater) hebben vanuit Midzomer Mokum aanbeveling hier in het volgend jaar nader op in te
een bijdrage ontvangen om toe te werken naar zetten.
zomervoorstellingen klassieke muziek en theater. 3x3 .
Unites heeft met basketbaltoernooien op de pleinen Het is het streven geweest de activiteiten zo goed
in het stadsdeel een sportieve bijdrage gedaan aan mogelijk te spreiden over de wijken en_ R
Midzomer Mokum. Tijdens de openingsweek is ook leeftijdscategorieën van de jeugd in Zuid. Het blijft
het ArtCourt op het Henrick de Keijserplein feestelijk een uitdaging aanbod in Buitenveldert te
geopend. Cultura en Zone2Source hebben met een organiseren. De ervaring leert dat (nieuwe) .
aantal laagdrempelige workshops kinderen laten aanbieders deze wijk minder goed weten te vinden.
kennismaken met kunst en cultuur. Dit blijft een aandachtspunt.
De knelpunten zijn vooral ondervonden in de Aanbieders hebben last gehad van een lagere R
planning. Door de late bestuurlijke goedkeuring van opkomst dan in de zomer van 2020. Dit is gedeeltelijk
de beschikbare gelden en het tempo waarmee de te wijten aan het slechtere weer en het feit dat meer
processen in gang worden gezet was het soms kinderen deze zomer op vakantie zijn gegaan naar
haasten om aanbieders op tijd een subsidieaanvraag het buitenland. Daarnaast waren kinderen van ouders
te laten doen voor een programma-onderdeel. met meer inkomen oververtegenwoordigd (meer dan
vorig jaar). Dit viel ook aanbieders op. 20
X Zoom-in verloop per stadsdeel | Stadsdeel West y
Samenvatting
De tweede editie van MidzomerMokum in stadsdeel Ook was er aandacht voor bewegen. Bovenop het
West stond de ondersteuning en ontwikkeling van de reguliere aanbod op de Cruyff Courts, de pleinen en in
jeugd centraal, maar was ook ruimte om op te laden de speeltuinen heeft West Beweegt een gevarieerde
en plezier te maken. Het programma is opgezet sportprogrammering opgezet. Kinderen en tieners
vanuit de bestaande partners binnen de hebben bijvoorbeeld deelgenomen aan activiteiten
jeugdnetwerken en waar mogelijk zijn jongeren zoals waterskiën, Wipe out en poldersport.
betrokken bij de programmering. Jongeren . .
bedachten niet alleen activiteiten maar zorgden waar Vanuit de sociale basis 15 het bestaande aanbod
mogelijk ook voor organisatie en uitvoering. Soms uitgebreid en ook extra ingezet om kwetsbare
onder toeziend oog van professionals van Jongeren te bereiken en toe te leiden naar een
bijvoorbeeld The Mall, Dock en Woeste Westen. In aantrekkelijk activiteiten en ondersteuningsaanbod.
Mid West is een groep 20-gers actief om een netwerk Aanbod van bijvoorbeeld Weekendacademie, Elance,
jonge dromers op te bouwen om een creatieve JSP was er op gericht jongeren meer weerbaar te
programmering in de verschillende buurten in West te maken of had tot doel het toekomstperspectief van
verzorgen. jongeren te vergroten door de inzet van persoonlijke
begeleiding en coaching. Aan het begin en einde van
Er was aanbod voor alle leeftijden en in alle wijken op de zomervakantie was het aantal aanmelding voor
het gebied van kunst, cultuur, natuureducatie en activiteiten het hoogst. Aanbieders hebben in het
sport. Er heeft een breed scala aan culturele geval er onvoldoende belangstelling was, de
activiteiten plaats gevonden in museum T'Schip, bij uitvoering van activiteiten doorgeschoven naar de
WG Kunst, ZID theater en Aslan Muziekcentrum. Er herfstvakantie.
waren ook activiteiten op het gebied van natuur en
techniek in parken en speeltuinen georganiseerd door
bijvoorbeeld Hot Mamma Hot. Natuuractiviteiten
voor en door jongeren op het Woeste Westen. En
speeltuin Gibraltar heeft MZM voor kinderen met een
beperking toegankelijk gemaakt.
21
X Zoom-in verloop per stadsdeel | Stadsdeel Nieuw-West
Samenvatting
In kort tijdsbestek moest er ook in Nieuw-West veel Het MidzomerMokum activiteitenaanbod was
werk en grote beslissingen genomen worden in aanvullend op het bestaande aanbod binnen Nieuw-
voorbereiding op MidzomerMokum. Als projectgroep West zodat nieuwe kinderen en jongeren enthousiast
hebben we dit goed opgepakt en juiste afwegingen werden gemaakt voor de continvering binnen het
gemaakt. Bereik in de het begin van de zomer en aan reguliere aanbod na de zomerperiode
het eind van de zomervakantie was hoog. In de : In
middelste 2/3 weken was het rustig omdat veel Er was een evenwichtige spreiding van het aanbod
kinderen op vakantie waren. over heel Nieuw-West, waarbij de opgave in de
gebieden centraal stond.
De programmering bleek uiteindelijk genoeg
gevarieerd waarbij rekening is gehouden om alle
jeugdigen in NW te voorzien van een aanbod.
Kansengelijkheid vergroten, passend aanbod creëren
vanuit de opgavebehoefte en gebiedsgericht zijn
belangrijke aspecten die Nieuw-West goed heeft
weten te organiseren.
MZM heeft in Nieuw-West daadwerkelijk een rol
gespeeld in de preventie van jeugdoverlast op
bepaalde bekende gebieden en locaties in NW.
In Nieuw-West is de keuze gemaakt organisaties aan
te schrijven met bekende expertise op jeugd en
jongeren, die snel kunnen leveren én maatwerk voor
jongeren kunnen bieden.
22
X Zoom-in verloop per stadsdeel | Stadsdeel Centrum &
Samenvatting
Net zoals vorig jaar hebben DOCK en Sciandri de
meeste activiteiten georganiseerd voor de jeugd in
stadsdeel Centrum. De opkomst was net zoals vorig
jaar goed. Naast het aanbod van de vaste partners
heeft Interact Valve ook een programma aan
jongeren gegeven. De opkomst was helaas niet heel
hoog. Dit heeft er voornamelijk mee te maken gehad
dat deze organisatie nog geen netwerk heeft in de
buurt. Er is wel contact geweest met DOCK om te
kijken of er jongeren waren die interesse hadden,
maar dat was niet het geval. Klassiek in de zomer was
ook een nieuwe activiteit in Centrum voor kinderen.
De opkomst was redelijk, maar had ook hoger kunnen
zijn geweest als er samen met DOCK zou zijn
geworven. Het uitje naar Artis en Bijlmer Arena
(speciaal georganiseerd voor kinderen uit stadsdeel
Zuidoost en Centrum) was een succes en ook
bijzonder, omdat deze kinderen uit verschillende
stadsdelen met elkaar kennis konden maken.
23
X Zoom-in verloop per stadsdeel | Weesp
Samenvatting SE Gemeente 1 Eesp
De perspectiefmiddelen die Weesp heeft ontvangen Versa Welzijn verzorgde iedere week 2 EN en
voor Jeugd en Jongeren zijn ingezet voor extra workshops/activiteiten. Het bestond uit een gezond
aanbod aan activiteiten in de schoolvakanties om, en creatief programma voor jeugd en jongeren in
waar de coronaregels dat toelieten, sociale interactie samenwerking met theater city of Wesopa en lokale
mogelijk te maken. Gedurende de zomerperiode (sport)aanbieder. Activiteiten waren bijvoorbeeld een
(circa 6 weken) zijn er daarom verschillende rapworkshop, een Panna Knock Out toernooi,
activiteiten op gebied van sport, gezondheid en supworkshops, voetbaltoernooitjes etc. Naast Versa
kunst/cultuur georganiseerd in de vorm van heeft Swazoom Welzijn verschillende iederen week
MidzomerWeesp, het zusje van MidzomerMokum. een workshop verzorgt op gebied van (urban) sport
en bewegen. Dit aanbod is vraaggericht opgesteld in
De focus lag vooral op de jongeren die dit het hardste samenwerking met het jongerenwerk van Versa
nodig hadden, omdat zij door de coronacrisis extra Welzijn
hard zijn geraakt. Denk hierbij aan jongeren die in
armoede leven, jongeren in een onveilige Het bereik en opkomst van de verschillende
thuissituatie en jongeren/jongvolwassenen met activiteiten was aan het begin van Midzomerweesp
mentale problemen of waarbij met een positieve aan de lage kant (circa 3-5 deelnemers per keer).
daginvulling negatief of overlastgevend gedrag
voorkomen kan worden. Deze groep jongeren
hebben we weten te bereiken via het Jongerenwerk
van Weesp maar ook via bijvoorbeeld lokale partijen
zoals stichting Vrouwen van Weesp, VO en
sportaanbieders.
De oorspronkelijke leeftijd waar wij ons in dit
programma op wilde richten was 12 tot 27 jaar.
Omdat de doelgroep jongeren lastig te bereiken was Am el B
is de leeftijd voor sommige activiteiten verlaagd naar
(vanaf) 8 jaar.
24
| https://www.midzomermokum.nl
| Onderzoeksrapport | 25 | test |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 1445
Publicatiedatum 24 december 2015
Ingekomen onder AA
Ingekomen op donderdag 17 december 2015
Behandeld op donderdag 17 december 2015
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Van Lammeren inzake de Begroting 2015 en Begroting 2016-2019
naar aanleiding van de Najaarsnota 2015 (onderzoek voorziening schade door
klimaatverandering).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2015 en Begroting 2016-2019 naar
aanleiding van de Najaarsnota 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1395).
Overwegende dat:
— de intensiteit van lokale regenbuien en stormen toeneemt door
klimaatverandering;
— Amsterdam geld heeft gereserveerd voor het programma Rainproof en zo
anticipeert op de toename van extreme neerslag ten gevolge van
klimaatverandering;
— Amsterdam geen geld heeft gereserveerd om te anticiperen op de toename van
extreme stormen ten gevolge van klimaatverandering;
— de herfststormen van vorige maand circa 40 meldingen van stormschade
opleverden;
— de zomerstorm van 25 juli 2015 een onvoorziene kostenpost opleverde van maar
liefst € 3,5 miljoen;
— hette verwachten is dat storm- en andere schade als gevolg van
klimaatverandering een terugkerende kostenpost zal zijn en het onverantwoord is
om daar geen rekening mee te houden.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
de onvoorziene uitgaven die het gevolg zijn van klimaatverandering, zoals
stormschade en wateroverlast, van de afgelopen tien jaar in kaart te brengen en
uiterlijk voor verschijning van de Voorjaarsnota 2016 aan de raad te doen toekomen,
met daarbij een advies over de noodzaak tot het instellen van een voorziening
‘schade door klimaatverandering'.
Het lid van de gemeenteraad
J.F.W. van Lammeren
1
| Motie | 1 | discard |
% Amsterdam 19 december 2022
TTE SEE eeeZZ EE |
ENT ER PS
> “ + ek F FS k,: aks hj fl Le Ë Ee gi: ï rs
Ei ELAN ES
KEN At EE EEE A
ï ee S MD
| Tet Edele | 8 d } pg Fi Ed PDE N
mee a en Re VDL NE
t A RE en
Bd 4 fe 0% OS ek Hes Kn en
en a i ke ed AE TPN rr
ii: AEN ET
ME: Gans is B, ES Mede REE
Me eN
B hen aen 5 Ee
Ti WEE ENE hat OE Nn be
| Eke ee
er ke Ee ENE: 7 Mn A ze Ie
re le, ba are n at kr ee 7 E
Gr Me (PS NEE | ern B Ned ED
PE AR in EE | AR he. NR fe NAE
ES EE T Lt Lee Hi A ek: : ee a ea Í f kt: Rt re 4, nd É nar. Dn, 4 En
ee en: De Le EREN | ul Î | } la Brel p B RES at AT tn A
Di Rie Pe ni Te Ad ni FE ze | 3 | ie | ä a É Da od EN 4 EE nn a se te end 3 5 À
Ee 3 Ma! ete hin be Eh CERA eg WE
Ï eN ike AH | 15 a st ed He : dz,
| RS GE 2} ke el ER PA OA is Ha hen
my es ( ii KS he, tE il Pd he td pe
he 4 Ln x : N en 4 seh FI el fi pn et ar 5
U; mpd eed \ Dy nd len Ke kl Al
Ee EE Ea Ed on
5 « es ke | == Mu ER, 18 é ‚5 ,
Î „ 5 pee srt dE en a pe id = | ee We En e Á'
ee TA ee in nd Ne - / Ts Pe el a:
AA En ed, Ee 3 \ de PRS
EE en Ere a AGE ne En er in Ee Se
B ene A ed Le Ten Ol ES iS
ke en Eed Ne ha nn en
EPE ene ene Eke a ai En
KOTA TTE ee me in en . tg ian Ki van ee ee
| À SN en Een de en en lik ie SE EE) = pe
ne OT te
RE Eid ENEN ed me en nn
Ee FE ER SH Ee rie WEE
L fn mn re | Ke ed Me ne nr ai WE Eren nn ee zl
Foto: Huizingaschool
Gemeente Amsterdam
Maatschappelijke Voorzieningen
Amsterdamse Impuls Schoolpleinen
Inhoudsopgave
1 Inleiding … sss snsnnnnnonern veren senennnenenseerersenennnnenrenenvenennnnnnenvensensennnnnenrnn vens envenennn 3
1.1 Leeswijzel nnen ennerrenneennvenenneerenserenseneneeerensenenvenenneenenserrnnenensnveneenenenvenenvenenseerensereneenen 3
1.2 De Amsterdamse Impuls Schoolpleinen …. nennen eneen enen enenenerennvennnvenvenserenevenveeren bj
2 Resultaten 2022... urnen ennn ennnenen enen enen eereneneneennen veeneman neen vernnerenernnernenrennen B
2.1 Toekenningen 2022 … nonnen eenen envenvennvenseenveneeenenenennenvenvennveneeenvenvenvenveneennvenveeveenee B
2.2 Beoordeling aanvragen 2022 … nnen none eneeneenenenvenvenvenveenensenenvenvenvenneenvenvenneenvenvennveenen Ö
2.3 Opgeleverde pleinen 2022 … nnen oneven enen ennvennenenerennvenneerenenneerneeene vene eenvenevveenvereveenee LO
3 Inbedding AIS na 2022... …….nnssnunssnonersenensennenneneneenensensnennenenrenenenenvnnsnenreneervennnnene 11
3.1 Normbudget … eenen enveneeneeeneeenene een venvenenenvenvensvenveeneenenenvenvenvensvenvenversvenveen TL
3.2 Inbedding ALS … nnn ennenneeneenenenvenvenneeneennensenenvenvenenenvenvennvenveeneenvenveenvenvennvenvenvensvenveen TL
4 Feestelijkheden en schoolpleinen uitgelicht … nnen on oonnennnenenreerenensenennnnenen 12
4.1 Opening zoo AIS schoolplein … nanne vaneen eene eeneeeneeenveneneeensneneeenevenvennvenneenneerneeeer 2
4.2 Feestelijke opening schoolplein Atlantisschool … nnen nennen envenvenneenvenveneneneene 143
4.3 Twee in 2022 opgeleverde pleinen uitgelicht nennen verven neenensenene ven veveeven eee Ll
5 Bijlage … on ssonsnnennnnerrnereneesenennsnenreneereenenenenvenreneesenennnnenrennenvevenvenenveneervensnnn 1Ö
1 Inleiding
1.1 Leeswijzer
Voor u ligt de rapportage van de Amsterdamse Impuls Schoolpleinen (AIS).
Na een korte inleiding op AlS worden de resultaten van 2022 weergegeven. Hier wordt stil gestaan bij
het beoordelings- en rangschikkingsproces, de toekenningen en het aantal opgeleverde pleinen in 2022.
In hoofdstuk 3 wordt er kort in gegaan op de toekomst van AIS. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 de
oplevering van het 1oo-ste® schoolplein uitgelicht en komt er een schoolplein aan bod die feestelijk is
geopend door de stadsdeelvoorzitter van Nieuw-West.
Tot slot wordt in de bijlage een totaaloverzicht gegeven van resultaten waar AIS in de afgelopen jaren
aan heeft bijgedragen.
3
1.2 De Amsterdamse Impuls Schoolpleinen
Vóór 2016 kende Amsterdam veel versteende en weinig uitdagende schoolpleinen. Met de
Amsterdamse Impuls Schoolpleinen (AIS) 2016-2018 kwam daar verandering in. In die periode werden al
70 pleinen vergroend en uitdagend ingericht. In de periode 2019 t/m 2024 wil het college bijdragen aan
het herinrichten van nog eens 60 schoolpleinen. In het kader van kansengelijkheid geeft het college
daarbij prioriteit aan scholen en leerlingen in ontwikkelbuurten, die deze impuls het hardst nodig
hebben. De schoolpleinen krijgen meer bomen en planten en worden zo ingericht dat ze meer geschikt
zijn voor bewegen, natuureducatie en afwatering van regenwater. Ook de educatieve visie van de school
en betrokkenheid van leerlingen en omwonenden spelen een belangrijke rol in de regeling.
Werkwijze
Met de AIS is een subsidieregeling in het leven geroepen, op basis waarvan een eenmalige subsidie kan
worden verstrekt om een schoolplein (her) in te richten. Schoolbesturen en stadsdelen kunnen hier
gebruik van maken. De gemeente ondersteunt aanvragers ook met expertise. Elke aanvrager krijgt een
procesregisseur toegewezen. Deze regisseur begeleidt de school in het proces - van planvorming tot
oplevering van het schoolplein. Ook is er een ambtelijk expertteam dat aanvragers helpt met het
optimaliseren van hun plannen.
Weesp
In 2022 konden ook scholen in Weesp een subsidie aanvragen.
Financieel kader 2019-2024
In de periode 2019-2024 stelt het college een budget beschikbaar voor de continvering van de AIS van
€ 5,4 miljoen. Een deel van dat budget, € 4,400.000,- komt uit de middelen onderwijs en € 1.000.000,-
komt vit de middelen voor duurzaam en groen in de stad, de groen gelden. Per aanvraag kan maximaal €
70.000,- worden aangevraagd. Hiervan is minimaal € 20.000,- bestemd voor de vergroening van het
schoolplein (minimaal 25% extra groen). Een belangrijke voorwaarde bij het aanvragen van de subsidie is
dat de school 20% van de aangevraagde onderwijsgelden tot een maximum van € 10.000 zelf bijdraagt
In 2022 heeft de laatste tranche plaatsgevonden waarbij het subsidie plafond is verhoogd met
€ 560.000,-. Met de ophoging van het subsidieplafond is er budget voor 8 extra schoolpleinen. Het
proces van aanvraag tot eindverantwoording duurt maximaal anderhalf jaar. De laatste schoolpleinen
worden in 2024 opgeleverd.
4
2 Resultaten 2022
2.1 Toekenningen 2022
Evenals voorgaande jaren zijn ook in 2022 de AlS-doelen behaald. In de totale periode, 2016 t/m 2022,
zijn er 140 subsidies verstrekt:
=_20 subsidies in 2016
= 30 subsidies in 2017
= 18 subsidies in 2018
= 17 subsidies in 2019
= 16 subsidies in 2020
= 16 subsidies in 2021
= 23 subsidies in 2022
2022 is het jaar waarin schoolbesturen en stadsdelen voor het laatst een AlS-aanvraag konden indienen.
Daarna loopt de subsidieregeling ten einde. In dit laatste jaar van AIS was er veel belangstelling onder
scholen en stadsdelen. Er is dit jaar met extra aandacht gecommuniceerd dat het de laatste ronde is om
voor subsidie in aanmerking te komen, ook richting scholen in Weesp. In totaal zijn er 26 aanvragen
ingediend. Het College heeft besloten om 23 aanvragen die aan de kwaliteitseisen voldoen toe te
kennen.
De schoolbesturen en stadsdelen met een toekenning in tranche 2022, ontvingen in augustus de
verleningsbeschikking en een eerste voorschot voor het opstellen van een voorlopig ontwerp. Na
goedkeuring van het definitief ontwerp volgt in maart 2023 de rest van het subsidiebedrag. Uiterlijk
begin 2024 dienen de schoolbesturen de pleinen op te leveren.
5
Scholen tranche 2022 Stadsdeel
Tabel ‘toekenningen 2022’
Op de volgende pagina vindt u een overzichtskaart met alle AlS-pleinen van de periode 2016 t/m 2022.
6
Overzichtskaart Amsterdamse Im puls Schoolpleinen
Krijtmalen
OBS Twiske
© sloef
Zeppelin
Da ier Windstreken
Zeven Z
are ssori Boven 'tIJ
De H. 5
Wespennest goet
De is
‚N
e in se school
De Zeeheld Buikslotermeer barssinoet
® ä OBS de Weidevogel
De Henricusschool Baömdaard ® De Eilanden
En Westerpark © _ En
5 & Geert Groote |
El Amien 2
BaGoeran den Oi Uilenspiegel Theo Td
De Rosa Boekdrukker ©. Rijk et Hein / Achthoek
® he Kramerschool ®
® ite vereer
® : ink De Jordaan i
De Hela 't Winterkoninkje @ 8e Montessori school
dependance ons
De Toekomst Winterkoninkje 8 & Leonardo Da Vinci IP Coen
Alexander Roozendaalschool JS '
- rt liel Dr.E Boekman
Huizinga & Kinkerbiurtachool Nautulis Flevohof
ElAmien! ol Peas og given! Corsievishool oe © some OM
5 Ib erss ende | nneausschool
All tone bonnet rrsthoe. Brede Schoal De springstok © NEN @ Gerhardschool
n dl Annie MG Schmidt Frankendaal Mant. Steigereiland
0 © beende Brede School col daDiltenschoal © MC Frankendael gna oetsceld AEN Seectum Heus
Johannesschool ö en De Vijgenboo ® ® ®
® ° laars ockesprong De Peotersschool ®) Are K) e
NEsstelbu 2e Daltonschool Thijmschaal kton
en Sosa ammers Hontezor on, POPP 5e Montesor
4 essorischo vl De Scholekster
5 cl Watergraafamee
Kees Montessorischool Pael steriele: @
Jesse ® Mijlpaal Westmallepad Nee Rivieren eit Laterna Magica
te Opsenluchtscroer & &
Bovenland <_ Zevensprong Gar ER ® 18 Montessori
SBO De Wielewaal
school2 @
® v- oresproro
2e Openluchtschool
Alles-in-één school
Cheider
De Ark dh ® Rosj Pina
Buitenveldertse
Legenda Psntdezet Montessori ® a
À 8 Warsle wijs
Gerealiseerde schoolpleinen per tranche 56 As-Soetiah desen
® scholen Be tranche 2022 blad \
Shri Laksmi
® scholen 7e tranche 2021 @kors Breijer
ond
«scholen 6e tranche 2020 Ì e° De Nellestein Eems
ed Van Houteschool deser B ®
® scholen 5e tranche 2019 5
Van der Muelen-Vastwijkschool
Ontwikkelbuurt
® scholen 4e tranche 2018 Op basis van: 8
a - Lotusschâ
Actualisatie Bestuursopdracht ® ee Koemnio
B scholen 3e tranche 2017 Ontwikkelbuurten 2019 — 2022 d oes
e Ster
a s
® scholen Ze tranche 2017 Praf Dumon:
® scholen 1e tranche 2016
november 2022
2.2 Beoordeling aanvragen 2022
Aanvraagperiode
In 2022 liep de aanvraagperiode van 1 april tot 1 juni 2021. De AlS ontving in deze periode 26
aanvragen. Met de ophoging van het subsidieplafond in 2022 met € 560.000,- maakte het college
het mogelijk om 8 extra schoolpleinen te realiseren. De scholen in Weesp konden in 2022 ook in
aanmerking komen voor een AIS subsidie. Van twee scholen is de aanvraag gehonoreerd.
Rangschikking
Begin juli heeft de adviescommissie de aanvragen voor een AIS subsidie beoordeeld, punten
toegekend en gerangschikt. Dat deden zij op basis van de volgende criteria:
e Criterium A gaat over de ligging van het schoolplein en de aanvraag ontvangt punten als het
schoolplein (max. aantal punten: 150):
o In of nabij een waterknelpunt ligt.
o In of nabij een focusgebied van de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht ligt.
o In of nabij een ontwikkelbuurt ligt.
e Criterium B gaat over de educatieve visie op het nieuwe schoolplein en wordt beoordeeld op
(max. aantal punten: 60):
o De mate waarin de visie op het nieuw in te richten plein aansluit op het doel van de
regeling en de mate waarin de beoogde functies van het nieuw in te richten
schoolplein daarop aansluiten.
e Criterium C gaat over het programma van eisen voor de herinrichting van het schoolplein en
wordt beoordeeld op (max. aantal punten: 150):
o De mate waarin biodiversiteit en kwalitatief groen onderdeel vitmaakt van de (her-)
inrichting van het schoolplein, bestaande vit speelgroen, educatief groen, eetbaar
groen en mogelijk verticaal groen.
o De mate waarin duurzaamheid een rol inneemt in de (her-)inrichting en gebruik van
het schoolplein.
o De mate waarin watergebruik onderdeel vitmaakt van de educatie.
o De mate waarin het schoolplein uitdaagt tot spel en beweging.
o De mate waarin leerlingen, ouders, omwonenden en andere betrokkenen
participeren bij het ontwerp.
Naast deze 3 criteria heeft de adviescommissie gekeken naar de mate van vertrouwen in de
realiseerbaarheid en openstelling van het plein. De commissie kan adviseren een aanvraag te
weigeren als deze aan de openbare ruimte grenst en niet openbaar toegankelijk wordt gesteld
zonder dat daar goede fysieke of veiligheidsredenen voor zijn.
8
Los van de puntentelling bevat de AlS-regeling een aantal weigeringsgronden. Een aanvraag
wordt niet in behandeling genomen als het onder een of meerdere weigeringsgronden valt. Een
voorbeeld van een weigeringsgrond is dat de school binnen vijf jaar gerekend vanaf de
aanvraagdatum verhuist. Een ander voorbeeld van een weigering is als er voor het gebouw een
renovatie gepland staat vlak na oplevering van het plein. Het is logischer eerst het gebouw aan te
pakken omdat het schoolplein daarbij veelal als bouwterrein wordt gebruikt.
Afgewezen aanvragen in 2022
In onderstaande tabel staan de scholen die afgewezen zijn omdat ze een kwalitatief onvoldoende
aanvraag indienden.
Schoolnaam Stadsdeel
Ichthus Nieuw-West
Aldoende 2 Oost
Mijlpaal 2 Nieuw-West
Tabel ‘Afgewezen aanvragen in 2022’
9
2.3 Opgeleverde pleinen 2022
De volgende 15 pleinen uit eerdere tranches zijn in 2022 opgeleverd:
Schoolpleinen opgeleverd 2022 Stadsdeel
Tabel ‘Opgeleverde pleinen 2022’
Het complete overzicht van de resultaten in de periode 2016-2022 vindt u in de bijlage.
10
3 Inbedding AIS na 2022
3-1 Normbudget
Het jaar 2022 is het laatste jaar, waarin een AIS subsidie kon worden aangevraagd. Begin 2024
moeten alle gesubsidieerde schoolpleinen gerealiseerd zijn. De criteria van AIS voor de inrichting
van een schoolplein voor nieuw te bouwen scholen zijn overgenomen in de Verordening
Huisvestingsvoorzieningen Onderwijs Amsterdam 2020. Dit betekent dat het ontwerp van een
schoolplein bij nieuwbouw voor een basisschool aan bepaalde AlS-eisen moet voldoen. Om het
voor een schoolbestuur mogelijk te maken om aan deze eisen te kunnen voldoen is er € 60.000
extra aan het normbudget voor nieuwbouw ten behoeve van het groene schoolplein toegevoegd.
3.2 Inbedding AIS
2022 is het jaar waarin schoolbesturen en stadsdelen voor het laatst een aanvraag konden
indienen. Daarna loopt de subsidieregeling ten einde. Er is dit jaar met extra aandacht
gecommuniceerd dat het de laatste ronde is om voor AIS subsidie in aanmerking te komen. Het
College heeft besloten om alle aanvragen die , ET
kwalitatief voldoende waren toe te kennen sP\ El vj
waardoor de regeling passend kon worden PR | 1 á. BU
afgerond. Er zijn in totaal 140 subsidies 1 é Î al Nu A
verleend. Besal, 4,DD AN ks,
De pleinen die voldoen aan de AIS criteria om kr EA IN k Be A j
in aanmerking te komen voor subsidie zijn voor Ties ei ns ER î | ne 14 ef
het overgrote deel aangepakt. Met de CO \ bie ï | | ij Û 4 f 4
ophoging (+ € 60.000) van de normvergoeding : hij et: ER Wk A
voor onderwijshuisvesting wordt bij À page Me 1 he dr aak
(vervangende) nieuwbouw ook het plein ee KS Ì den Oe id
conform de uitgangspunten van AIS R Î Pe dn
gerealiseerd. De schoolpleinen in de nieuwe We ee A e Ed ie 5
stad zijn openbare ruimte. Hiermee worden de ee RM ut: uië
schoolpleinen in de nieuwe stad en de di ú
transformatie gebieden opgenomen in de Er RAE en
vervangingscyclus van de schoolgebouwen. EE ’ P PE Aas db
Met deze maatregel wordt de AIS structureel EN PE EM
geborgd. se ie TEE GERO
Foto: De Waterkant
11
4 Feestelijkheden en schoolpleinen uitgelicht
4-1 Opening 100° AIS schoolplein
Op donderdag 1 december is ver
het vernieuwde groene ha) lem B
schoolplein van basisschool nn 5
de Vlaamse Reus feestelijk : EE eme E
| N \ NEN ar x ei î 7 B
geopend door | TORA En IEEE MJ ea
stadsdeelbestuurder Nazmi EN ETT ee irr ee Ed Je De)
Türkkol (Nieuw-West). Het Ao UI Ee Ee ka
schoolplein is het 200°® plein Mn ee wr |E
dat mede dankzij de subsidie Ee Kin 2 he
van de Amsterdamse Impuls B, ERS, p
Schoolpleinen is nas S
heringericht. ze
Het kleuter plein is groener, duurzamer en avontuurlijker ingericht. Stadsdeelbestuurder Nazmi
Türkkol (Nieuw West) plantte samen met de kinderen een appelboom en opende daarmee
officieel het vernieuwde plein.
af Ee 8 B d | Î
4 A Le a \j vels U
sa RRA when ln 0 E
ae 5 FEN ed A pie paf en el 8 en
A EEE Ar
> Áo Ë, E| B Ni Î AJ ==
Fr
Foto's: opening de Vlaamse Reus
12
4.2 Feestelijke opening schoolplein Atlantisschool
Ook het kleuter en peuterplein van de Atlantisschool is feestelijk geopend. De portefeuillehouder
Emre Ünver, stadsdeel Nieuw-West heeft samen met een leerling een struik geplant om het plein
officieel te openen. De kleuters en peuters kunnen spelen en ontdekken op een groene en
uitdagende schoolplein. Te TE NE ET
’ i a
Dn Bm fi Ee in eN Ek
Het schoolplein is nu ingedeeld in | Md le En ed Ii ile EE 4
. ier sid u IC LET pand ina green en OE B 5 Ede
verschillende zones; een zone met een le 4 Te ! ais, il zee eg
fiets en renroute en een klim en NAR, eeen ne
klauterzone. Ook is er een zone die lis EE mais.
gebruikt kan worden als buitenklas en me mmm
met een podium. : Oe En
Ì Ee
Op onderstaande foto is te zien hoe 2 nen nn Ke en
versteend het schoolplein was.
OE áÁ
aan re
LLL „ek af
ETT r Ti
nn EN
: ENE
Foto’s: Atlantisschool
13
4.3 Twee in 2022 opgeleverde pleinen uitgelicht
Huizingaschool
Opgeleverd: 2022 (tranche 2021)
Wijk: Slotervaart Noord
AIS criteria: Grenst aan gebied Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht en is
g Pp
gelegen in een ontwikkelbuurt
. IT 1 NE we S
| 7 pi \ Legenda {
ej ee Gereslisserda schoolpleinen per tranche
TL ® he de. Ó
i ks Í
| 1 | ! / , @® scholen 7e tranche 2021 Î
| 7 ET d bei 4 ® | 1 __ scholen ée tranche 2020
KZ | j rf IE ct Nl ® scholen 5e tranche 2019
rf VA : El e Ei ' ® scholen 4e tranche 2018 k
Jk if pr | | u? | ® scholen Je tranche 2017 S
Ze é izing | @ $ Eel @® scholen 2e tranche 2017 ë
pi IN DA | K ® scholen le tranche 2016
Lo \ 4 win Se # | s Ontwikkelbuurt ì
N Ee man en Ei e 5 Ee Del Op basis van: N
EE genen EEn Ormattaran 005 202
| res | z
N ze An | 8 ,® nf
De ber TER RTE | Di Ar |
Nee Wipes =S
| 43 pj EF ® 1 | \ ä | zl 17 © DE,
Dj kj B k IE a bl de > Ki k | iT Ne
A Sn ij IE iii if sf Weke NIT
DEC EE Zes | AEN ESE
Kaart ligging Huizingaschool
De Huizingaschool is gelegen in de ontwikkelbuurt Jacob Geelbuurt. Een buurt met minima
huishoudens en veel ouders in overlevingsstand. In de buurt worden veel nieuwbouw en renovatie
van woningen gerealiseerd. Echter worden weinig groene speelomgevingen gerealiseerd waar de
leerlingen van de Huizingaschool zich vrij vit kunnen bewegen en ontwikkelen. Veel van de
leerlingen van de Huizingaschool kampen met overgewicht en motorische achterstanden. Voor de
leerlingen was het hoognodig om het schoolplein om te toveren tot een groene oase.
Op het schoolplein van de Huizingaschool spelen leerlingen van de voorschool, onder en
middenbouw.
Het schoolplein is nu zo ingericht dat de leerlingen middels het toegevoegd groen en de ontdek-
en beleefpaden kennis maken met de natuur en biodiversiteit. Er zijn waterelementen toegevoegd
waar kinderen spelenderwijs de mogelijkheden van water ontdekken. Ze leren over spaarzaam
met water om te gaan en de planten te bewateren.
14
Op het schoolplein is ook een buitenklas gerealiseerd waar ER
leerlingen al natuurlessen hebben gevolgd. De groepen hebben | es
ook hun eigen stukje tuin en zorgen hiervoor; ze doen dit door EE LE
. je En nee ‘ gela
bewatering, schoonhouden en het planten van bollen. Door in, 4 etn
een divers aanbod van bloemen, planten en beestjes worden ae ER Ee Ald
de zintuigen van kinderen geprikkeld. Dit zorgt ook voor een EN EERE en
.. . PE deet halle a
gevoel van verantwoordelijkheid naar de natuur en een Send de ed
steentje bijdragen hieraan. Eee Fi en a
ee
. . : PAL EN B en bi
De kinderen leren ook op het nieuwe plein samen te werken, de REE
. . . d EA Ee Weten Ee
de inspirerende hoeken en uitdagende speeltoestellen DE ME en
. . fe NE Me Sa Io OE Et deg
bevorderen dit. Ook in de zandbank wordt er samengespeeld.
kN Nn EE: Het schoolplein valt zo goed in de smaak dat een
OT KE a _| leerling tegen zijn moeder zei; ‘kom mam, we
EER é Kl 7 :
se En on ke Ean! gaan naar het park’ en bedoelde het schoolplein.
n eN 8 F Den ee EN EEELE Het schoolplein is van een stenen schoolplein met
CARE 1 E ij | REEN een paarbomen verandert in een groene oase.
LS 4 VL aA VE De Menke ee
| hap jm Rn ie. É peas Het schoolplein is openbaar en wordt niet alleen
B Ke _ door leerlingen van de school gebruikt maar ook
„„ door kinderen uit de buurt. De buurt waar het
Le schoolplein staat is stenig dus het is mooi te zien
in dat hierin een groene Oase is ontstaan, aldus de
7 directrice van de school.
Foto’s: Huizingaschool
15
El Amien 2
Opgeleverd: 2022 (tranche 2020)
Wijk: Kolenkitbuurt Noord
AIS criteria: Grenst aan gebied Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht en is
gelegen naast een ontwikkelbuurt
| SER S Ke
mn | Sn \ el WASS
| SR egenda B
FE 7 L | CNS 5 \ Gerealiseerde schoolpleinen per tranche {
5 eg fl f Ben jd Is A ® scholen Be tranche 2022 (
Se Î J | sl Ne 4 ® scholen 7e tranche 2021 8
en Dg egg IN E ik 5 > scholen be tranche 2020 ej
Í hi [ OE
i KE | ts ® scholen Se tranche 2019
| k A Br ® scholen 4e tranche 2018
SS ks kel zE ms 4 ween ne: rie zn ® scholen 3e tranche 2017
mmm mn HE RT CE
ij Í } | EN nf | es ® scholen Ze tranche 2017
ie en | ® scholen 1e tranche 2016
Sn M/_ ErAmien 27 Á Ontwikkelbuurt
: : Bn ® | A / Op basis van:
er jee ini 1 Ee ij A ee Actualisatie Bestuursopdracht
ij = Û Ea ue 4 Ontwikkelbuurten 2019 — 2022 Em
Men be / el SA Pi
/ Bn e= } NES # or! KE [ef / ij zi À
B lk Erf! ® pes 0 ANS
ip A Aw {© Eet
Á le Í \ x ( A (el 7 Z Í
Tnet Nn: iN IDA Bs Sa
df k Í ï k Ï \ : N 8 B NS GA Ee
4e - De \
ar | 8 mi? Ì daa Ae NS NSE & AT
Kaart ligging El Amien 2
El Amien 2 heeft aan de voorkant van de school een openbare speelruimte met speeltoestellen en
een Cruyff Court. Kinderen vit de buurt spelen hier iedere dag. Het plein wordt vaak door de
gemeente ingezet voor verschillende sportactiviteiten. In 2020 heeft de school een subsidie van
AIS ontvangen. Het geld is besteed om het schoolplein aan de achterkant te vergroenen en
verduurzamen. Beide pleinen waren volledig betegeld en boden de kinderen geen vitdaging, ook
ontbrak er groen voor schaduwplekken. Dankzij de AIS subsidie en de inzet van de school is er een
mooi nieuw schoolplein gekomen dat net voor de zomervakantie 2022 is opgeleverd.
Op het nieuwe plein is er ruimte om te ontspannen, te ontdekken en te bewegen. De leerlingen
worden gestimuleerd in samenspel, maken kennis met de natuur, planten en dieren, en zij zijn nu
veel meer bezig met de natuur om zich heen. De kinderen gaan op zoek naar beestjes en
onderzoeken alle beplanting op het plein. Op het nieuwe schoolplein aan de achterkant van de
school is gebruik gemaakt van duurzame materialen als hout en stenen om zithoekjes en
afscheidingen te creëren en tussen de verschillende zones. Er zijn nu minder incidenten op het
plein en de kinderen spelen veel meer samen.
In een aparte kleine buitenruimte is met gebruik van oude stoeptegels een buitenklas gecreëerd.
Hier worden buitenlessen gegeven zoals reken- en taallessen. Thema’s als lente, herfst, winter,
16
zomer, verkeer worden nu buiten ervaren. De kinderen vinden de lessen buiten in de frisse lucht
leuk en leren beter door de afwisseling.
ES GR |
jj J | en nf OE Je Een groene speelruimte
Ee Ë mfl fis 2 ge el) SE Het oude plein was 100%
el \ eee pn De À Ee : iS versteend. Nw zijn er overal
| Vg HAREN MI groene zones waar kinderen
Dr k 5 Ke 5 Te be kunnen spelen. Op het hele
Ade hj re dl Za / B schoolplein zijn perkjes geplant
N aj rd B nn a: rend met verschillende bomen,
NZ ke ’ en B struiken, klimplanten en
SY 2 E Ps za Í B bloemen. Boomstammen
AR Sad en Ne fungeren als zitplekken. De
Eldee ES 7 kinderen spelen graag in de
zandbak met modderkeuken, op het speeltoestel met een klimgedeelte of in de sjouw- en
bouwhoek. Spelen en ontdekken kan volop op het blote voeten pad, de balanceerbalken,
wiebelbrug of het duikelrek.
Aan de zijkant van de lokalen is een moestuingedeelte gerealiseerd. Samen met verschillende
natuurorganisaties organiseert de school lessen en tripjes rondom gezond eten, bewegen en de
natuur.
Het nieuwe schoolplein is van álle leerlingen
Alle leerlingen helpen bij het beheer en onderhoud van het plein. Elke groep is twee keer per jaar
verantwoordelijk voor het verzorgen van de moestuinen en de beplanting op de twee andere
schoolpleinen. Onder begeleiding van hun leerkracht en hulpouders verzorgen zij de planten,
houden het plein netjes en controleren of materialen kapot zijn en onderhoud nodig hebben. Zo
zijn alle leerlingen betrokken en leren ze dat ze medeverantwoordelijk zijn voor de schoolpleinen.
In Amsterdam is er weinig ruimte voor jonge kinderen. De jongste leerlingen van El Amien 2
hebben nu een mooi eigen schoolplein! ee
Het nieuwe schoolplein is ingericht met S ar /
veel verschillende speelzones en is nu Wig n dk Een 4 Ke Ü
een verlenging van het klaslokaal. s : LK ul Ie 2e,
Voor de leerlingen is het niet alleen een Ee nm W IJ 1 HSV bl HU Bef 8
plek geworden om te ontspannen, es ee BE an hal inns el |
plezier te hebben en op ontdekking te EN OZ ie OD En
gaantijdens de pauzes maarishetook We ES Er en
een plek om aan hun toekomst te Gi Sn
werken. B Nl
Foto’s: El Amien 2
17
Bijl
> 4 Resultaten Amsterdamse Impuls Schoolpleinen
% december 2022
1. Ambitie gerealiseerd: 140 gehonoreerde aanvragen
1e tranche (2016): 5 gehonoreerde aanvragen
2e tranche (2016): 15 gehonoreerde aanvragen
3e tranche (2017): 30 gehonoreerde aanvragen
4e tranche (2018): 18 gehonoreerde aanvragen
5e tranche (2019): 17 gehonoreerde aanvragen
be tranche (2020): 16 gehonoreerde aanvragen
7e tranche (2021): 16 gehonoreerde aanvragen
8e tranche (2022): 23 gehonoreerde aanvragen
2. Totaal ontvangen aanvragen: 179 aanvragen ontvangen
1e tranche (2016): 16 aanvragen ontvangen
Ze tranche (2016): 17 aanvragen ontvangen
3e tranche (2017): 38 aanvragen ontvangen
4e tranche (2018): 40 aanvragen ontvangen
5e tranche (2019): 25 aanvragen ontvangen
óe tranche (2020): 24 aanvragen ontvangen
Ze tranche (2021): 19 aanvragen ontvangen
8e tranche (2022): 26 aanvragen ontvangen
3. Groene, uitdagende en veilige speelplekken
ingericht met AIS:
ongeveer 155.878 m2 (waarvan 12.777 m2 in 2022)
@) 4. Extra (semi-) openbare speelplekken:
ongeveer 52.063 m? (waarvan 8.348 m? in 2022)
ê 5. Extra groene ruimte toegevoegd aan de stad:
ongeveer 40.908 m? (waarvan 4.250 m? in 2022)
6. Minder verharding in de stad:
ongeveer 44.525 m? (waarvan 5.153 m? in 2022)
7. Rookvrije speelplekken ingericht met AIS:
112 rookvrije speelplekken
8. Aantal spelende kinderen op groene en
uitdagende speelplekken:
42,000 spelende kinderen
18
| Onderzoeksrapport | 18 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 581
Publicatiedatum 17 juni 2016
Ingekomen op 9 juni 2016
Ingekomen in raadscommissie AZ
Te behandelen op 13/14 juli 2016
Onderwerp
Motie van de leden Peters en Verheul inzake de Voorjaarsnota 2016 (behoud de
buurtveiligheidsteams).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 449);
Overwegende dat:
— meerdere stadsdelen gebruik maken van buurtveiligheidsteams voor intensieve
buurtgerichte aanpak op het gebied van handhaving en veiligheid;
— deze aanpak voor 2017 en verder nog geen financiering heeft;
— er voor de veiligheid in de stad in de Voorjaarsnota 2016 £ 5 miljoen incidenteel
(in 2016) is gereserveerd en €2 miljoen structureel.
Spreekt uit dat:
— meerdere stadsdelen hebben aangegeven dat buurtveiligheidsteams een goede
invulling blijven om buurtgericht te bouwen aan veiligheid en sociale cohesie;
— het goede werk en dito resultaten van deze buurtveiligheidsteams niet verloren
mogen gaan.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
bij de Begroting 2017 ruimte te reserveren om de in verschillende stadsdelen actieve
buurtveiligheidsteams, of soortgelijke projecten die zijn opgezet, te behouden.
De leden van de gemeenteraad
D.W.S. Peters
A. Verheul
1
| Motie | 1 | test |
AGENDA (concept)
Raadscommissie MIDDELEN
Datum: Woensdag 9 oktober 2013
Aanvang: 20.00 uur
Zaal: Raadzaal Stadsdeelhuis, Buikslotermeerplein 2000
Blok A Procedureel
Nr. [Onderwerp _____________________\Nadereinfo
Opening/Mededelingen DO
Vaststellen agenda Ter vaststelling
3. Vragenkwartiertje Vrije inspraak op niet-geagendeerde
onderwerpen
Verslag 18 september 2013 Ter vaststelling
Openstaande toezeggingen
6. _ [Mededelingen portefeuillehouder(s
Blok B Bespreking beleidsonderwerpen
Nr. [Onderwerp ________________________\Nadereinfo |Regnr.
[7 | roekomswisie 2030 Teradvisering _____ [6073
Blok C Algemeen
Nr. [Onderwerp
8. [Rondvraag
9. [Svting
Belanghebbenden die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur vóór de vergadering
zich aanmelden bij de Raadsgriffie, tel. 020-6349924 of raadsgriffie @noord.amsterdam.nl. De raads- en
commissievergaderingen worden live uitgezonden via internet. De uitzending is ook achteraf te raadplegen.
www.noord.amsterdam.nl/deelraad
| Agenda | 1 | test |
Xx Gemeente Amsterdam F l N
% Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie 3d, Coördinatie Aanpak Subsidies,
Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Bedrijfsvoering, P&O en Inkoop
% Gewijzigde agenda, donderdag 5 maart 2015
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Financiën, Coördinatie 3d, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen,
Waterbeheer, Vastgoed, Bedrijfsvoering, P&O en Inkoop
Tijd 13:30 tot 17:00 uur en eventueel van 19:30 tot 22:30 uur
Locatie De Rooszaal
Algemeen
1 __ Opening procedureel gedeelte
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de commissie Financiën (FIN)
van 05.02.2015
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieFIN@raadsgriffie. amsterdam.nl
5 Termijnagenda, per portefeuille
6 TKN-lijst
7 _ Opening inhoudelijk gedeelte
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
10 Rondvraag
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam F l N
Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie 3d, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak
Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Bedrijfsvoering, P&O en Inkoop
Gewijzigde agenda, donderdag 5 maart 2015
Personeel en Organisatie
11 _Initiatiefvoorstel van het raadslid Boutkan (PvdA) getiteld “Beperking
topsalarissen externe inhuur” Nr. BD2015-000983
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het raadslid de heer Boutkan (PvdA).
e Gevoegd behandelen met agendapunt 12.
12 Initiatiefvoorstel PvdA Beperking topsalaris externe inhuur Nr. BD2014-013856
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Gevoegd behandelen met agendapunt 11.
Financiën
13 Gemeentefonds effecten september- en decembercirculaire voor 2015 Nr.
BD2015-000047
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 11.03.2015).
14 Voortgangsrapportage project Financiële Administraties 2015 Nr. BD2015-
001834
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
15 Stand van zaken Subsidiebureau Amsterdam Nr. BD2015-002155
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid De Heer (PvdA).
e Was TKN 5 in de vergadering van 05.02.2015.
16 Kennisnemen van controleprotocol Subsidies gemeente Amsterdam 2015 Nr.
BD2015-002156
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid De Heer (PvdA).
e Was TKN 6 in de vergadering van 05.02.2015.
17 Monitoring financiële bestuursopdrachten Nr. BD2015-002139
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
2
Gemeente Amsterdam F l N
Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie 3d, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak
Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Bedrijfsvoering, P&O en Inkoop
Gewijzigde agenda, donderdag 5 maart 2015
18 Dashboard herstelactie Woonkostenbijdrage 4e kwartaal 2014 Nr. BD2015-
001009
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
19 Uitkomst inspectie Waarderingskamer belastingjaar 2015 Nr. BD2015-001012
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Waterbeheer
20 Beantwoording raadsadres inzake afzien van een vergunningverlening voor de
amfibike Nr. BD2015-002153
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid De Heer (PvdA).
e Was TKN 3 in de vergadering van 05.02.2015.
e Gevoegd behandelen met agendapunt 21,
21 Beantwoording raadsadres afzien van vergunningverlening aan Amfibike Nr.
BD2015-002154
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid De Heer (PvdA).
e Was TKN 4 in de vergadering van 05.02.2015.
e Gevoegd behandelen met agendapunt 20.
e Een niet geanonimiseerde versie ligt in de leeskamer raad.
22 Grachtenmonitor 2014 en uitvoering in 2015 Nr. BD2015-002157
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Poot (VVD).
e Was TKN 9 in de vergadering van 05.02.2015.
3
Gemeente Amsterdam F l N
Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie 3d, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak
Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Bedrijfsvoering, P&O en Inkoop
Gewijzigde agenda, donderdag 5 maart 2015
TOEGEVOEGD AGENDAPUNT
Gemeentelijk Vastgoed
23 Bespreking bestemming leegstaande parkeergarage Zuidoost op verzoek van het
lid Vink (D66) Nr. BD2015-003296
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Vink (D66).
4
| Agenda | 4 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 1203
Publicatiedatum 18 november 2015
Ingekomen op 4 november 2015
Ingekomen onder Z
Behandeld op 5 november 2015
Uitslag Ingetrokken
Onderwerp
Motie van het lid Van Soest inzake de Begroting 2016 (meer inzicht in gebruik
zorgvoorzieningen).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2016;
Constaterende dat:
— er veel verandering is in de eigen bijdrage waardoor veel mensen hun voorziening
zoals scootmobiel, traplift of andere voorziening niet meer kunnen of willen
betalen en daarom hun voorziening hebben opgezegd bij de gemeente
Amsterdam.
Overwegende dat:
— er kans bestaat dat deze groep niet meer volwaardig mee kan doen aan onze
maatschappij.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
met cijfers te komen hoeveel mensen hun voorziening hebben opgezegd en bij welke
leeftijds- en inkomensgroep dit heeft voorgedaan.
Het lid van de gemeenteraad
W. van Soest
1
| Motie | 1 | discard |
> Gemeente Amsterdam
% Stadsdeel Zuid
Z
Agenda van de Commissie
Dienstverlening, Financiën & Veiligheid
van 8 december 2010
Vergaderdatum woensdag 8 december 2010
Tijd 20:00 - 23:00
Locatie President Kennedylaan 923, raadzaal
Voorzitter Dhr. E.M. Linthorst
Griffier Mw. M. Hoogendoorn
Voorafgaand aan de vergadering is er van 19.30 - 20.00 gelegenheid tot
het stellen van technische vragen over de financiele onderwerpen
Start reguliere vergadering om 20.00
Gecombineerde vergadering DF&V, LO, SL en R&W
De behandeling van de termijnagenda vindt plaats met de leden van alle
commissies
1. Opening en vaststelling agenda
2. Mededelingen en vragen over actualiteiten aan het DB
3. Vaststellen verslag van de vergadering van 13 oktober 2010
4. Toezeggingen
5. Termijnagenda
6. Precarioverordening
7. Legesverordening 2011
8. Nota Reserves en Voorzieningen
9. Afronden BCF-controle 2004 - 2008 voormalig stadsdeel Oud-Zuid
10. Technische eindnota
1
Commissie Dienstverlening, Financiën & Veiligheid - woensdag 8 ….
11. Verbeterplan Dienstverlening stadsdeel Zuid ‘Sneller, slimmer, simpeler’
(mening peilen van de commissie)
12. Vergaderschema 2011
13. Reglement van Orde deelraad Zuid (herziene versie)
14. Verordening op de raadscommissies (herziene versie)
15. Tijdelijke regeling fractieondersteuning
16. Verordening Werkgeverscommissie deelraad Zuid
17. Sluiting
TK-stukken
a. Convenant ICT
b. Gewijzigd verzoek aan burgemeester tbv winterterrasregeling
c. Jaarverslag meldpunt dicriminatie regio Amsterdam 2009
2
| Agenda | 2 | train |
VN2021-020968 Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten,
Verkeer en or % Gemeente Dierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reiniging WB
% Amsterdam
Voordracht voor de Commissie WB van 08 september 2021
Ter advisering aan de raad
Portefeuille Openbare Ruimte en Groen
Dierenwelzijn (27)
Agendapunt 3
Datum besluit 15 juni 2021
Onderwerp
Vaststellen van het Kader Hondenlosloopgebieden
De commissie wordt gevraagd
De raad te adviseren het Kader Hondenlosloopgebieden vast te stellen.
Om bestaande en nieuwe losloopgebieden op geschiktheid te kunnen beoordelen en om vervolgens
eisen en richtlijnen mee te geven voor de inrichting en beheer van hondenlosloopgebieden is het
voorliggende ‘Kader Hondenlosloopgebieden’ opgesteld.
Het kader gaat in op:
e De bereikbaarheid van hondenlosloopgebieden.
* De locatie en inrichting van hondenlosloopgebieden.
e De bebording van hondenlosloopgebieden.
* De relatie tussen hondenlosloopgebieden en ecologischekwetsbare gebieden.
Wettelijke grondslag
Artikel 108, Gemeentewet
1. De bevoegdheid tot regeling en bestuur inzake de huishouding van de gemeente wordt aan het
gemeentebestuur overgelaten.
2. Regeling en bestuur kunnen van het gemeentebestuur worden gevorderd bij of krachtens een
andere dan deze wet ter verzekering van de uitvoering daarvan, met dien verstande dat het geven
van aanwijzingen aan het gemeentebestuur en het aan het gemeentebestuur opleggen of in zijn
plaats vaststellen van beslissingen, slechts kan geschieden indien de bevoegdheid daartoe bij de wet
of krachtens de wet bij provinciale verordening is toegekend.
3. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 110, vijfde lid, 119, vierde lid en 120, tweede lid,
worden de kosten, verbonden aan de uitvoering van het tweede lid, voor zover zij ten laste van de
betrokken gemeenten blijven, door het Rijk aan hen vergoed.
Artikel 147, Gemeentewet
1. Gemeentelijke verordeningen worden door de raad vastgesteld voor zover de bevoegdheid
daartoe niet bij de wet of door de raad krachtens de wet aan het college of de burgemeester is
toegekend.
2. De overige bevoegdheden, bedoeld in artikel 108, eerste lid, berusten bij de raad.
3. De overige bevoegdheden, bedoeld in artikel 108, tweede lid, berusten bij het college, voor zover
deze niet bij of krachtens de wet aan de raad of de burgemeester zijn toegekend.
Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet
1. Hetcollege is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren, voor zover niet
bij of krachtens de wet de raad of burgemeester hiermee is belast.
2. Beslissingen van de raad voor te bereiden en uit te voeren, tenzij bij of krachtens de wet de
burgemeester hiermee is belast.
Gegenereerd: vl.19 1
VN2021-020968 % Gemeente Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten, WB
Verkeer en or % meeten Dierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reiniging
Voordracht voor de Commissie WB van 08 september 2021
Ter advisering aan de raad
Artikel 169 Gemeentewet, eerste en tweede lid
1. Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de
Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur.
2. Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.
Artikel 12 Verordening op het Lokaal Bestuur van Amsterdam, lid 2
Als het college of de burgemeester voornemens is over de stedelijke kaders een besluit te nemen
of voornemens is een ander besluit te nemen waarbij de belangen van één of meer stadsdelen
zijn betrokken, in ieder geval bij het vaststellen van bestemmingsplannen, wint het college of de
burgemeester bij het dagelijks bestuur advies in.
Artikel 2 Algemene Inspraak verordening
1. Inspraak wordt verleend door het college van burgemeester en wethouders of de
burgemeester.
2. Het bestuursorgaan verleent inspraak met betrekking tot een beleidsvoornemen
Bestuurlijke achtergrond
In het coalitieakkoord ‘Een nieuwe lente en een nieuw geluid!’ is de prioriteit opgenomen om de
vitlaat- en losloopgebieden voor honden te verbeteren en waar nodig vit te breiden.
Hondenlosloopgebieden moeten binnen de openbare ruimte passen, voldoen aan
dierenwelzijnseisen en overeenstemming vinden met het overige gebruik van de stad. Om
bestaande en nieuwe losloopgebieden op geschiktheid te kunnen beoordelen en om vervolgens
eisen en richtlijnen mee te geven voor de inrichting en beheer van hondenlosloopgebieden is het
voorliggende ‘Kader Hondenlosloopgebieden’ opgesteld.
Bestaande hondenlosloopgebieden worden in 2021 en 2022 waar nodig verbeterd aan de hand van
dit kader. Bijvoorbeeld door bankjes, borden, afscheidingen en/of afvalbakken te plaatsen. Deze
actie met bijbehorend budget is de uitvoering van een toezegging vit de Agenda Dieren (2015).
Reden bespreking
Ter advisering aan de gemeenteraad.
Uitkomsten extern advies
Het concept beleidskader is afgestemd met de Hondenbescherming en de Dierenbescherming.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Nee.
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.19 2
VN2021-020968 % Gemeente Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten, B
Verkeer en or % Amsterdam ‚ „ ‚
% Dierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reiniging
Voordracht voor de Commissie WB van 08 september 2021
Ter advisering aan de raad
AD2021-076837 1. Kader Hondenlosloopgebieden.pdf (pdf)
AD2021-076838 2. NotavanBeantwoording Kader Hondenlosloopgebieden.pdf (pdf)
AD2021-076836 Commissie WB Voordracht (pdf)
AD2021-076842 Gemeenteraad Voordracht Kader Hondenlosloopgebieden.pdf (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. | Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
V&OR, Dl. Terpstra, 06-53440514, [email protected]
Gegenereerd: vl.19 3
| Voordracht | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 165
Datum akkoord 23 februari 2016
Publicatiedatum 24 februari 2016
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Flentge van 5 februari 2016 inzake
de opknapbeurt van een aantal woningen door Ymere in de Oosterparkbuurt.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Op 4 februari 2015 zond AT5 een filmpje uit over de opknapbeurt van een aantal
woningen in de Oosterparkbuurt. Uit navraag blijkt dat Ymere bezig is met klussen
aan 32 woningen in de Derde Oosterparkstraat en de Vrolikstraat. Bewoners zitten
tijdens de werkzaamheden zonder water en verwarming in hun huis. Wel is er in
het portiek een ‘rustwoning’ waar andere bewoners in terecht kunnen om op te
warmen en gebruik te maken van het sanitair.
In een aantal woningen zijn de werkzaamheden al afgerond. Bewoners zitten daar
met forse beschadigingen aan het bijvoorbeeld het behang. Ymere wil dat niet
opknappen en ook geen vergoeding geven zodat bewoners dat zelf kunnen doen.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Flentge, namens de fractie van de SP,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Wat vindt het college ervan dat Ymere deze grondige werkzaamheden in
bewoonde staat laat uitvoeren?
Antwoord:
Het College begrijpt dat het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden in
bewoonde staat voor de bewoners overlast oplevert.
Het College heeft contact opgenomen met Ymere onder meer over de aard van
de werkzaamheden. Ymere geeft hierover aan dat alle werkzaamheden vallen
onder het projectmatige onderhoud. Ook als het om vervanging van keuken en/of
badkamer gaat valt dat onder onderhoudswerkzaamheden.
Het gaat hier om werkzaamheden aan de zogenaamde “Roze Panden” in
stadsdeel Oost. Het complex bestaat uit 32 woningen in 9 portieken in de Derde
Oosterparkstraat 240- 246 en Vrolikstraat 447-455.
De werkzaamheden aan de buitenzijde en het trappenhuis betreffen: herstel
dakbedekking, herstel van het metsel- en voeg, houtrotherstel en een
schilderbeurt. De werkzaamheden in de woning betreffen: vervangen stand- en
1 http:/www.at5.nl/artikelen/152428/bewoners-in-de-kou-dit-is-geen-opknapbeurt-dit-is-
een-renovatie
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Neeing les Gemeenteblad R
Datum 24 februari 2016 Schriftelijke vragen, vrijdag 5 februari 2016
gasleiding, vervangen van de voordeur, daar waar nodig: vochtplekken en
scheuren wanden herstellen. Facultatief is het vervangen van keuken en/of
badkamer.
2. Kan het college zich voorstellen dat het voor deze bewoners op deze manier
eigenlijk niet te doen is om in hun huis te blijven wonen tijdens zulke grondige
werkzaamheden?
Antwoord:
Het College kan zich goed voorstellen dat het voor de huishoudens belastend kan
zijn dat de werkzaamheden plaatsvinden in bewoonde staat. Met name het
vervangen van de keukens en badkamers levert overlast op. Er zijn in totaal
7 woningen waar zowel badkamer als keuken vervangen worden.
Het is volgens Ymere niet mogelijk de onderhoudswerkzaamheden uit te voeren
zonder overlast voor bewoners te veroorzaken. Ymere heeft hierover met haar
huurders gesproken. Met name overdag, gedurende de werkzaamheden, is het
voor een aantal huishoudens te belastend om in de woning te verblijven. Ymere
biedt daarom voorzieningen aan om de overlast zoveel mogelijk te beperken.
Dit vergt maatwerk per huishouden.
3. Vindt het college dat Ymere de bewoners genoeg tegemoetkomt bij deze
werkzaamheden? Kan het college het antwoord toelichten?
Antwoord:
Tijdens huisbezoeken hebben huurders specifieke onderhoudswensen
opgegeven aan Ymere en de keuze gekregen om de keuken en/of badkamer te
vervangen. De werkzaamheden in de woningen worden in totaal in 10 werkdagen
per woning (en per portiek) uitgevoerd. Inmiddels is de uitvoering van het project
bijna op de helft.
In eerste instantie had Ymere hiervoor één rustwoning ter beschikking gesteld.
Een rustwoning betreft een woning in het complex waar huurders overdag kunnen
verblijven. Na overleg met de bewonerscommissie is deze voorziening tijdens de
uitvoering uitgebreid naar een privé rustruimte per huishouden.
Huishoudens die om medische redenen niet in de woning kunnen verblijven,
krijgen een logeerwoning aangeboden. Twee huishoudens hebben hiervan
gebruik gemaakt.
In de woningen waar de keuken wordt vervangen is een mobiele keukenunit
geplaatsten en indien gewenst wordt een chemisch toilet geplaatst. Ymere geeft
aan dat iedere avond warmte en water in alle woningen aanwezig is.
Het College begrijpt dat ondanks deze maatregelen het belastend blijft voor de
bewoners. Daarom hebben we Ymere verzocht om zoveel mogelijk maatwerk aan
te bieden om de overlast gedurende de werkzaamheden te beperken. Ymere
heeft aangegeven van deze casus te hebben geleerd dat het belangrijk is heel
goed te letten op de impact van de werkzaamheden op de individuele bewoner.
Dezelfde werkzaamheden kunnen op de ene bewoner een veel grotere impact
hebben dan op de andere bewoner.
2
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer dS ebruar 2016 Schriftelijke vragen, vrijdag 5 februari 2016
4. Wat vindt het college ervan dat Ymere schade na de werkzaamheden niet wil
(laten) herstellen, en de bewoners dus opzadelt met de kosten”?
Antwoord:
Ymere geeft hierover aan dat voor schade aan eigendommen van huurders als
gevolg van de werkzaamheden een schaderegeling geldt. Voorbeelden hiervan
zijn schade als gemorste verf op de inboedel of waterschade. Behang- en
schilderwerkzaamheden komen voor rekening van de huurder. Dit is in lijn met
het “Besluit kleine herstellingen”, als bedoeld in art. 240 van Boek 7 van
het Burgerlijk Wetboek. Ymere ondersteunt huurders bij kleine herstel-
werkzaamheden, zoals het terughangen van lampen, plankjes aan de muur en
het sjouwen van zware spullen. De bewonerscommissie en Ymere hebben geen
overeenstemming bereikt over andere vormen van compensatie. Het College
heeft er bij Ymere op aangedrongen ruimhartig om te gaan met het uitvoeren van
kleine (herstel)werkzaamheden.
5. Mocht er volgens het college sprake zijn van een onwenselijke situatie,
is het college dan bereid, Ymere hierop aan te spreken opdat de situatie voor
de bewoners verbetert?
Antwoord:
Overlast door werkzaamheden is niet prettig en voor ieder huishouden belastend.
Zoals eerder aangegeven hebben we Ymere verzocht om huishoudens zoveel
mogelijk tegemoet te komen met maatwerk.
6. Is het college bereid, deze schriftelijke vragen zo snel mogelijk te beantwoorden,
aangezien de vervelende situatie voor de bewoners met de dag blijft voortduren?
Antwoord:
Ja.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
VN2021-032853 Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water
MetroenTram 26 Gemeente MLW
% Amsterdam
Voordracht voor de Commissie MLW van 16 december 2021
Ter kennisneming
Portefeuille Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit
Agendapunt 2
Datum besluit n.v.t.
Onderwerp
Brief d.d. 24 november 2021 van wethouder De Vries aan de raad inzake Signalling & Control: stand
van zaken ultimo 23 november
De commissie wordt gevraagd
kennis te nemen van de brief d.d. 24 november 2021 van wethouder De Vries aan de raad over de
stand van zaken per ultimo 23 november 2021 van het programma Signalling & Control.
Wettelijke grondslag
Art. 169 lid 2, Gemeentewet: het college geeft de raad alle inlichtingen die de raad voor de
uitoefening van zijn taak nodig heeft.
Bestuurlijke achtergrond
De raad verzoekt via motie 676.2021 het college van burgemeester en wethouders om tot
ingebruikname van het nieuwe metrobeveiligingssysteem (SCMA) de raad actief te informeren
overde voortgang en ontwikkelingen door minimaal voorafgaand aan iedere commissievergadering
een voortgangsbrief te sturen, via de dagmail, met de laatste stand van zaken. Deze brief is
voorafgaand aan de vergadering van de raadscommissie MLW van 25 november 2021 via de dagmail
van 24 november aan de raad verzonden.
Reden bespreking
nvt.
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Met deze brief wordt invulling gegeven aan motie 676.21 (d.d. 7 oktober 2021) over storingen metro
Signalling & Control.
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.9 1
VN2021-032853 % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water
Metro en Tram % Amsterdam
%
Voordracht voor de Commissie MLW van 16 december 2021
Ter kennisneming
1. raadsinformatiebrief 24-11-2021 Stand van zaken S&C per nov. 2021.pdf
AD2021-12584,2
(pdf)
2. bijlage bij brief - Amsterdam Metro Commissioning Restart report
AD2021-126045
18.11.21.pdf (pdf)
AD2021-125828 Commissie MLW Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Metro en Tram, G. Scheffrahn, programmadirecteur (tel. 06-5536 4877,
[email protected])
Gegenereerd: vl.9 2
| Voordracht | 2 | train |
Bezoekadres
> 4 Gemeente bezoek
Amste rdam 1011 PN Amsterdam
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
x amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Aan de leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum g janvari 2018
Ons kenmerk
Behandeld door Y.van Groenigen
Bijlage
Onderwerp Reactie op motie 1395.17 AM van raadslid Van Dantzig D66 c.s. getiteld gereguleerde
wietteelt
Zeer geachte leden van de gemeenteraad,
In de vergadering van de gemeenteraad van 8 november 2017 heeft uw raad naar aanleiding van
de behandeling van de actualiteit van de leden Van Dantzig, Moorman, Peters, Ruigrok en Groot
Wassink inzake gereguleerde wietteelt (Gemeenteblad afd. 4, nr. 1361) motie 1395.17 AM van
raadslid Van Dantzig D66 c.s. getiteld gereguleerde wietteelt aangenomen waarin het college
gevraagd wordt om de gemeente Amsterdam officieel aan te melden voor de proef met
gereguleerde wietteelt.
Het college heeft met bijgevoegde brief aan de Minister van Justitie en Veiligheid uitvoering
gegeven aan de motie.
Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
Met de meeste hoogachting,
Á g
et ö ie ot burgemeester en wethouders van Amsterdain,
/ / D
| i)
/ _\Wf
J.J. van Aartse HP „Aifn Gils
waarnemend Purgemeester gemeentjesecretaris
: Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl.
| Actualiteit | 1 | val |
Beleidsnota Risicomanagement
2022-2026
November 2022
Inhoud
1 Inleiding … vens vronsroovnsrononsrsnonsrvnnnve renner vnnnnseonnnsvennsevennnerensenvenseevensvevenseevenseerenneenennd
2 Gemeentelijk risicomanagement … nv srss se voonnseonsservnseersnseervnseerrnseerensevvensverrnsnerrred
Stelsel van risicomanagement … nanasan eenn enenveneneenenvenenrenenvenvenenenseneenenenneneenenenneneeneeen Â
Definitie van risicO … neen enen eneen evene enenenenenveneneneeneneneenenenenenneneneneenenenvenvenenversvenenvnenveneneneene D
Definitie van risicomanagement … nana enennenenveneneneneenenenenenneneneneenenveenennenenenennenenveenvenenenvens D
3 Risicobereidheid in de besluitvorming … sense vonnsornseersnnesrsnsenrsnneerrnnserensnsorvenerensenrene
Verwachtingen aan goed en aan behoorlijk publiek bestuur … nnee enneneneenvennenvenrenen 7
Wet-en regelgeving … nn nnnnnennenennennenenenseneenenenseneeneneenenenensvenveneneenenvenenvenenvenveenenvenvenenenneneene P
Draagkracht van de organisatie … nnee nnensene eren enen senennenenseneenenensenvenenenseneenenvenenveenvenenvensen Ô
Financiële draagkracht … nanne eneen eener enenvenenrenensenenneneeneneenenenseneeneneeneneenenvenveneenvereneeneen Ô
4 Integraal Risicomanagement … ennn voonsnvorenrenensrensnsernnnvernnnrsvnnenrsnnenrsnnenvvnsnvvenneee 10
Integraliteit met ISO 31000 … nanne enenennennenvenenenseneenenenseneenenensenveneneenenveneneenenvenenvevenvenvenenenne 1
Principes …...nnvennsennseenseenseernnenenenneenneenseerserrnevenerenerenevenvernveenveenve enn eenenrvenveenveerveervevenvenvverneeen ÂÌ
Raamwerk … nnen enersenene enen veneneenenvenenveneneersenenvenenvenennenenvenvenenvnnveneveneeeneerenvereneerenvereneenn ÎÌ
PFOCES nanne ennrenenenernnannnenvenvenenensennenneenseenenenvenvenvennsenvennenvensnenenenennnenvenvennvenvernenseenvnenvenvenneenn ÍÌ
5 Financieel risicomanagement … sesso veneenvonneerenseerenseevensenrensenvvenveeenseevenveerenerree 12
Het proces van financieel risicomanagement … nnee eener oneven enensenenenennenenveervenenenee 12
Normhoogte Algemene Reserve nnn eerenensenennenenseneenenensenseeneeneneenenveeneenenvereneenn 12
Weerstandsvermogen … nnen enensenreneerenensenennenenseneenenensenvenenvenennenenvenenvenenvenvnnenvenenvenenvnnenen 1À
Regels voor financiële risicobeheersing … nnen eeneneneeneneneneneeneenveneveneneeneeneneene 1À
Bijlage A Overzicht beleid en instrumentarium … ennn soonsnvoonsnervenrvennseerenseenenseerenseerenn 1D
Bijlage B Route kaart voor risico-informatie in jaarverslag en begroting … 17
Bijlage C Definitie van risicocategorieën … ves svonsorrseonsvernsersnsoonseonsvennserenserrsernner 18
Tabel 1 Signaalwaarden kengetallen … unseren eenen eenenreneneeneneenenvenenreneeneneenerenveneenenvnnenee 13
Tabel 2 Overzicht risicomanagement gerelateerd beleid en instrumentarium … …...... 15
Tabel 3 Risicocategorien … nnen rte enennereeneensnenenseeeenveevennense eeen neeeenverenveeenveeeenveeeenveree 18
Figuur 1 Het stelsel van risicomanagement … unne ennen enensenenreneneenenreneneenenvenenersenveenveeneens Á
Figuur 2 Afwegingskader risicobereidheid… ns anenenneenenenenn oneven eenseneneneeneneneneneeneneneene J
Figuur 3 ISO 31000 …...nnnnnennennennenenenserseeneenvenseneenenenenersvenrenseensvenveneenevenerverseenversvenvnnvenereernvern 1Û
Figuur 4 Risico-informatie in jaarrekening en begroting … nennen ven veneenneerseeene verversen 17
2
1 Inleiding
We staan voor een solidaire stad met kansen voor iedereen. Samen geven wij vorm aan hoe
de stad zich verder ontwikkelt. Wij willen inwoners en ondernemers centraal stellen en het
vertrouwen van de Amsterdammer in de gemeente vergroten. Zo is het opgenomen in het
coalitieakkoord en ook eerder tot uitdrukking gebracht in de notitie “Vertrouwen begint bij de
overheid” van de burgemeester Halsema (13 janvari 2022). De lage opkomst bij de
gemeenteraadsverkiezingen laat de noodzaak zien om te werken aan het vergroten van
vertrouwen. Ook het risicomanagementbeleid kan daaraan bijdragen: bij een nieuwe
collegeperiode hoort een nieuw overkoepelend risicomanagementbeleid. Met dat beleid wil
het college ook een deel van deze opgave vormgeven. De hoofdlijnen van het beleid stelt de
raad vast met de Beleidsnota Risicomanagement 2022-2026.
De raad en het college spelen een grote rol bij het risicomanagement. Met name de
toonzetting of ‘Tone at the Top’ van raad, college en management bepaalt veel van de
effectiviteit van het risicomanagement in de organisatie. Risicomanagement wint aan
kwaliteit in een organisatiecultuur waarin het wordt gewaardeerd dat risico's bespreekbaar
zijn en transparant en begrijpelijk worden gecommuniceerd met de stakeholders. Daartoe
behoren ook de inwoners en ondernemers van Amsterdam. Een goede invulling aan de
verwachtingen van deze groepen aan goed openbaar bestuur in de gemeente zal bijdragen
aan het herstel van vertrouwen. Het nieuwe risicomanagementbeleid draagt daaraan bij door
niet alleen de financiën als uitgangspunt te nemen of de wet- en regelgeving maar vooral de
principes van de Nederlandse code voor goed openbaar bestuur als bestuurlijk vertrekpunt te
kiezen. Deze keuze legt de raad vast met de Beleidsnota Risicomanagement 2022-2026.
e De nota is bedoeld om vanuit een goede bestuurlijke governance de kwaliteit van de
besluitvorming te bevorderen met integraal risicomanagement.
e De notais het kader waartoe alle beleidsnota's, processen en procedures die zich
richten op de voorbereiding van de besluitvorming zich verhouden waar het gaat om
risico en risicomanagement.
e De nota beschrijft hoe het college komt tot het bepalen van zijn risicobereidheid.
e De nota bevestigt ISO 31000 als de standaard bij het inrichten van het integrale
risicomanagement
e De nota bevat de regels over risico’s en het weerstandsvermogen.
De nota schetst kort de opzet van het gemeentelijk risicomanagement, gevolgd door een
uitwerking van de risicobereidheid en het risicomanagementbeleid. Het sluit af met de keuzes
en regels voor het opnemen van risico’s bij besluiten en bepalen hoe met de financiële
gevolgen van risico om moet worden gegaan.
3
2 Gemeentelijk risicomanagement
Stelsel van risicomanagement
Het risicomanagement is dienend aan goed openbaar bestuur. Daarmee stellen Raad, College
en Organisatie zich ten doel publieke waarde te creëren, te dienen en te beschermen.
Figuur 1 Het stelsel van risicomanagement
Hi ar
e &
nt Pen
Audit Dienst
Gemeenteraad: Budgetrecht, Kaderstelling en Controle (ACAM)
College van B&W: Dagelijks Bestuur, voorbereiden besluiten en uitvoering
X
Vv
e e ®
! ) Rekenkamer
Directies: Risico eigenaar en Control: Kader opstellen, Audit: Onafhankelijke toetsing
beheersing control en advisering van 21° en 2° lijn
Toezichthouder
(Provincie)
Risicomanagement is niet alleen instrumenteel. Het is een samenspel van beslissers,
uitvoerders en adviseurs. Daarbij is een heldere verdeling van rollen en verantwoordelijkheden
noodzaak.
De bestuurlijke rollen zijn als volgt verdeeld:
e Wethouder Financiën is verantwoordelijk voor het stelsel van risicomanagement.
e Wethouders en burgemeester zijn inhoudelijk verantwoordelijk voor het
risicomanagement in hun toegewezen portefeuilles.
Met betrekking tot de verantwoordelijkheden is het college B&W - indachtig de Algemene
Wet bestuursrecht (AWB) - verantwoordelijk voor het geheel van het risicomanagement.
De stelselverantwoordelijkheid houdt in dat de wethouder Financiën verantwoordelijk is voor
en toeziet op het systematisch functioneren van het risicomanagement. Onder meer door het
zorgdragen voor overkoepelend beleid, beschikbaar stellen van middelen en systemen voor
risicomanagement en toezien op verantwoording van het gevoerde beleid in begroting,
voorjaarsnota, najaarsnota en jaarrekening.
Inhoudelijke verantwoordelijkheid houdt in dat wethouders en burgemeester erop toezien
dat:
4
e Risicomanagement wordt toegepast in de voorbereiding van de besluiten die zij het
college voorleggen. Wanneer er risico’s zijn behoren die duidelijk en transparant bij
een besluit te worden toegelicht en voorzien van beheersmaatregelen.
e Risicomanagement wordt toegepast in de uitvoering binnen hun respectieve
portefeuilles.
e Verantwoording plaats heeft over het gevoerde beleid met een inhoudelijke bijdrage
aan de begroting, voorjaarsnota, najaarsnota en jaarrekening en in bestuurlijke
rapportages.
Definitie van risico
Een risico is:
e Heteffect van onzekerheid op het realiseren van onze doelstellingen.
Met effect wordt een afwijking ten opzichte van de verwachtingen bij een doelstelling
bedoeld. Dit effect kan positief of negatief zijn, het resultaat is een kans of bedreiging
voor de doelstelling.
e Een risico drukken we uit in een mogelijke gebeurtenis, we benoemen de oorzaken en
gevolgen voor de gemeente. We koppelen aan risico de kans van optreden binnen een
periode van twee jaar.
Bij risico maken we onderscheid tussen strategisch risico, extern risico en operationeel risico.
Door dit onderscheid te maken kan de keuze voor het juiste handelingsperspectief beter
worden gemaakt:
Strategisch: risico’s die wij nemen om onze doelen te realiseren. Hier past ‘principe
gebaseerd!’ risicomanagement dat is gericht op de dialoog met belanghebbenden en
inhoudelijk advies aan het bestuur.
Extern: risico’s van buitenaf waar we niet of nauwelijks invloed op kunnen uitoefenen. De
focus ligt op risico-identificatie en het mitigeren van de gevolgen. Hier past scenarioanalyse,
planning en crisisorganisatie.
Operationeel: risico’s die vanuit de organisatie ontstaan en beheersbaar zouden moeten zijn.
Hier is ‘regelgericht’ risicomanagement
Definitie van risicomanagement
Risicomanagement is het geheel van gecoördineerde activiteiten om de gemeentelijke
organisatie te sturen en te beheersen met betrekking tot risico's. En daarover te
communiceren met stakeholders.
5
3 Risicobereidheid in de besluitvorming
Het bestuurlijk vertrekpunt van het risicomanagement is de Nederlandse Code voor goed
openbaar bestuur:
e De Code goed openbaar bestuur* stelt de principes: Openheid en integriteit, Participatie,
Behoorlijke contacten met burgers, Doelgerichtheid en doelmatigheid, Legitimiteit,
Lerend en zelfcorrigerend vermogen en Verantwoording.
e Naast deze Code bestaan ook Algemene Beginselen van Behoorlijk Bestuur (abbb)°. De
abbb stelt dat iedere bevoegdheid van de gemeente om besluiten te mogen nemen moet
terug te voeren zijn op bevoegdheid die door de formele wetgever is toebedeeld.
De overwegingen van het college over risicobereidheid hebben betrekking op:
e Verwachtingen aan goed en behoorlijk bestuur
e Wet-enregelgeving
e Financiële gevolgen
e De mate waarin de organisatie risico kan dragen en beheersen
Het College heeft:
e Een open grondhouding wat betreft de bereidheid tot het aangaan en accepteren van
risico's.
e Waarbij de handeling daartoe past binnen de wet en regelgeving en de verwachtingen
aan goed en behoorlijk bestuur.
e En zolang het totaal aan risico financieel draagbaar en organisatorisch draagbaar is
voor de gemeente.
Het College is bereid om risico te nemen of te accepteren als de potentiële voordelen van een
beslissing groter zijn dan de potentiële nadelen door risico of missen van kansen. Het weegt
risico's en kansen af en neemt met in achtneming van het ‘afwegingskader risicobereidheid’
een besluit. Het beleid is vervolgens gericht op beheersing van risico’s, waarbij kosten en
baten van beheersmaatregelen afgewogen worden in het besluit.
1 https://www.rijksoverheid.nlfonderwerpen/kwaliteit-en-integriteit-
overheidsinstanties/documenten{brochures{2009/06/23/brochure-nederlandse-code-voor-goed-
openbaar-bestuur
2 Een deel van die beginselen staat in de AWB, maar ook een deel is onderdeel van ons ongeschreven
recht
6
Figuur 2 Afwegingskader risicobereidheid
e CODE GOED BESTUUR: e Het bestuur neemt de beslissingen
* Openheid en integriteit en maatregelen waartoe het
« Participatie wettelijk bevoegd is
e Behoorlijke contacten met burgers « Het bestuur handelt in
« Doelmatigheid en doelgerichtheid overeenstemming met geldende
hei: wet- en regelgeving en
* Legitimiteit verordeningen.
e Lerend en verbeterend vermogen f * De beslissingen zijn te
* Verantwoording DEE vechtvaardigen.
UDII
Ken FT At
behoorlijk Gang
ole
Organisatorische Financiële
draagkracht draagkracht
eKennis en kunde personeel eWeerstandsvermogen
Processen en procedures eBegrotingsruimte
*Systemen en faciliteiten (kaders, eLeencapaciteit
sturing, ondersteuning, ICT)
Verwachtingen aan goed en aan behoorlijk publiek bestuur
De principes en beginselen van de Code en de abbb neemt het college in acht bij het nemen
van besluiten. Door dit vitgangspunt ook voor het risicomanagement te kiezen verwacht het
college dat het beleid zal bijdragen aan herstel van vertrouwen in de overheid. Op een aantal
onderdelen van de Code doet het college een impliciete uitspraak over risicobereidheid. Op
het gebied van integriteit bijvoorbeeld streeft het college naar een open en integere wijze van
besluiten en uitvoeren. Het college ziet ook toe op het behoud van een integere organisatie
en heeft geen tolerantie voor niet-integer gedrag. Die houding van het college komt tot uiting
in een stelsel van interne en externe toetsing in de voorbereiding van besluitvorming, in de
bedrijfsvoering, bij aanbestedingen, etc.
Wanneer het aankomt op doelmatigheid en legitimiteit kan het zijn dat een doelmatige
aanpak niet altijd ook een legitieme aanpak is. Bijvoorbeeld wanneer bestaande wet- en
regelgeving een knellend kader oplevert voor een doelmatige uitvoering. Het college zal de
principes in alle gevallen in samenhang toepassen in de besluitvorming. Wanneer het college
het nodig acht is het ook bereid om risico te nemen. Het publieke belang staat daarbij altijd
voorop: college en raad zijn er vóór en namens de burgers van Amsterdam. Door kans- en
risicoafwegingen transparant op te nemen in de besluiten draagt het beleid bij aan openheid
en herstel van vertrouwen in de overheid.
Wet- en regelgeving
Het college houdt zich aan wet- en regelgeving. De tolerantie van het college voor afwijkingen
is laag. Toch kan het zijn dat er soms in afwijking van wet- en regelgeving tijdelijk gedoogd of
7
gehandeld wordt. In die gevallen moet een gedoogbesluit worden verkregen van de
betreffende autoriteit.
Het kan ook voorkomen dat wet- en regelgeving te knellend is voor een handeling.
Bijvoorbeeld wanneer er snel gehandeld moet worden om een risicovolle situatie te
voorkomen. Wanneer een gerechtvaardigde afwijking mogelijk is heeft het college een zekere
tolerantie voor dit risico. Daarbij kijkt het college naar evenredigheid, proportionaliteit en
noodzakelijkheid van de afwijking en ook de houdbaarheid van een besluit in het geval van
een gerechtelijke procedure. Voor malafide overtreding van wet- en regelgeving is geen
tolerantie. Wet en regels worden in voorkomend geval altijd gehandhaafd.
Draagkracht van de organisatie
Met draagkracht wordt bedoeld de mate waarin een organisatie risico's in haar bedrijfsvoering
kan dragen. Het gaat om de kennis en kunde van de mensen, de processen en procedures en
de systemen waarmee wordt gewerkt. Hoe beter deze zaken zijn geregeld hoe groter de
draagkracht van de organisatie. Risico ontstaat wanneer draagkracht te kort schiet. Dat kan
als -op enig moment- er sprake is van het tekortschieten aan kennis, kunde en
beschikbaarheid van personeel. Ook wanneer processen en procedures niet adequaat zijn
ingericht en/of niet worden gevolgd zal dat risicovol zijn. En wanneer systemen falen of
anderszins tekortschieten.
Het college streeft ernaar dat elk organisatieonderdeel een passend niveau van draagkracht
heeft waarbij het operationeel risico in een goede verhouding staat tot de doelstelling waar
het organisatieonderdeel aan bijdraagt. Passend betekent dat grote organisatieonderdelen
die met complexe en risicovolle activiteiten te maken hebben en/of maatschappelijk
kwetsbare taken verrichten het risicomanagement zwaarder inrichten dan organisatiedelen
waarvan de activiteiten niet heel risicovol of complex zijn.
Het college houdt rekening met de organisatiedraagkracht door in haar besluitvorming
nadrukkelijk aandacht te geven aan de uitvoerbaarheid van zijn besluiten. De
gemeentesecretaris is daarbij de eerste adviseur van het college en geeft advies over
uitvoerbaarheid van beleid. Het college wordt in de besluitvorming geadviseerd door
Bestuursadvisering, Juridische zaken en Control. Gedurende de uitvoering steunt het college
op het management van de organisatie — in hoogste instantie de gemeentesecretaris die op
zijn beurt beslist over het niveau van draagkracht dat nodig is voor de taken en/of het niveau
van risico dat getolereerd kan worden.
Financiële draagkracht
Met financiële draagkracht wordt bedoeld de mate waarin tegenvallers, zowel incidenteel
(eenmalig) als structureel (voortdurend) kunnen worden opgevangen. Eris een veelheid aan
risicofactoren met financiële gevolgen die de gemeente kunnen raken. Een juist niveau van
het weerstandsvermogen, begrotingsruimte en leencapaciteit zorgen voor de financiële
draagkracht om de gevolgen het hoofd te bieden en de begroting structureel en reëel in
evenwicht te houden. Daarbij is de doelstelling van de raad en het college om de financiële
zelfbeschikking te behouden en een artikel 12-status te vermijden. Raad en college kunnen
die zelfbeschikking kwijtraken wanneer de begroting niet meerjarig structureel en reëel in
evenwicht is. Dat kan worden veroorzaakt door risico's die de financiële draagkracht te boven
gaan.
8
In financiële termen gaat het om de drieslag:
e Exploitatie: incidentele tegenvallers die leiden tot een negatief rekeningresultaat
moeten kunnen worden opgevangen door een voldoende hoog niveau van de
Algemene Reserve. Structurele tegenvallers moeten worden verwerkt in de
begroting.
e Balans: de financiële balans is altijd in evenwicht. De manier waarop deze in
evenwicht is — de verhouding tussen schuld en eigen vermogen- is bepalend voor de
hoeveelheid risico die we kunnen dragen. Door een gezonde verhouding tussen
schuld en eigen vermogen waarmee we ons bezit financieren houden we financiële
risico's binnen de perken.
e Risico: niet elk risico is financieel van aard, vaak is er wel sprake van financiële
gevolgen. Niet elk gevolg kan op een korte termijn redelijkerwijs worden opgevangen
door de organisatie of door het aanpassen van beleidsuitgaven. Voor die risico's
houden we een voldoende hoog niveau van de Algemene Reserve aan om eventuele
negatieve rekeningresultaten over een korte periode van maximaal 2 jaar te dekken.
Het college houdt rekening met de financiële draagkracht door in zijn besluitvorming
nadrukkelijk aandacht te geven aan:
e Financiële dekking van risico's bij besluiten die ten laste komen van programma's.
e Resterende risico's die ten laste komen van de algemene middelen.
e _Financierbaarheiden risico’s in het geval van investeringen, leningen en garanties.
9
Int | Risi t
Integraal risicomanagement betekent dat het risicomanagement:
e Betrekking heeft op de doelen in de beleidsprogramma's en de onderdelen binnen de
organisatie, en
e Wordt bekeken vanuit meerdere gezichtspunten.
De gezichtspunten zijn:
e Financieel
© Juridisch
e Maatschappelijk
e Fraudeen Integriteit
e Informatie
e Fysieke omgeving
e Organisatorisch
e Politiek bestuurlijk
Integraliteit met ISO 31000
Om het risicomanagement integraal in de gemeente Amsterdam in te richten is een
raamwerk nodig. Daartoe heeft de gemeente sinds 2012 gekozen voor de internationale
standaard ISO 31000. Deze richtlijn stelt de principes, kader en proces vast waarnaar elk
organisatieonderdeel zijn risicomanagement moet inrichten.
Figuur 3 ISO 31000
en culturele, en
Pets Voegtwaarde Wibaut
toe en zorgt
Beste voor behoud
Lite VAR waarde
a enkele
iel Z ke
Ee Principes (hoofdstuk 4) vr Reikwijdte, d
E
Risicobeoordeling Bj 5
A zE Risico- î
Td ad z E 8
Leiderschap Z 2 = z
en commitment 2 5 5
e
wa evaluatie
E
A O4
GQ [
Raamwerk (hoofdstuk 5) Proces (hoofdstuk 6)
10
Principes
Het doel van risicomanagement is het creëren en beschermen van waarde. Het verbetert de
prestaties, stimuleert innovatie en ondersteunt het bereiken van doelstellingen.
Principes stellen de organisatie in staat om de effecten van onzekerheid op haar
doelstellingen op goede en gestructureerde wijze te managen. Principes zijn richtinggevend
voor de opzet van doelmatig en doeltreffend risicomanagement.
Raamwerk
Het doel van het raamwerk voor risicomanagement is de organisatie te helpen
risicomanagement in belangrijke activiteiten en functies te integreren. De doeltreffendheid
van risicomanagement hangt daarvan af. Dit vereist draagvlak vanuit belanghebbenden en
leiderschap en commitment van directies en het bestuur.
Proces
Het risicomanagementproces bevat de systematische toepassing van beleid, procedures en
werkwijzen van het risicomanagement. Een risicomanagementproces start altijd met het
vaststellen van reikwijdte, context en criteria. In het proces is communicatie en consultatie
met belanghebbenden verankerd en wordt het monitoren en beoordelen van risico geborgd.
ISO 31000 richtlijn is geen ‘one size fits all’. Er is ruimte voor proportionaliteit. Dat wil zeggen
dat organisatieonderdelen met een hoog risicoprofiel en groot belang voor het goed
functioneren van onze organisatie het risicomanagement zwaarder aanzetten dan onderdelen
waar dat minder het geval is.
11
5 Financieel risicomanagement
Het proces van financieel risicomanagement
Naast de reguliere risicomanagementprocessen in de gemeentelijke organisatie vindt
tweemaal per jaar, bij begroting en jaarrekening, een inventarisatie plaats van het resterend
risico. Resterend risico is niet meer redelijkerwijs op te vangen binnen de programma’s en kan
tot een negatief rekeningresultaat leiden.
De inventarisatie vindt plaats conform artikel 11 van het Besluit begroting en verantwoording
provincies en gemeenten (BBV) die de medeoverheden verplicht om een inventarisatie te
maken van de risico’s en het weerstandsvermogen. Deze wordt gebruikt om te beoordelen of
de gemeente in staat is haar risico’s te dragen. Daarover wordt bij begroting en jaarrekening
gerapporteerd.
Normhoogte Algemene Reserve
Om negatieve rekening resultaten op te kunnen vangen hebben we de Algemene Reserve.
Deze reserve is de enige direct beschikbare bron voor het opvangen van incidentele
tegenvallers op de korte termijn zonder dat de beleidsdoelen direct aangepast moeten
worden. Voor de Algemene Reserve is daarom een minimumhoogte gesteld op 5 % van het
begrotingstotaal exclusief mutaties reserves. Door dat minimum als een percentage van de
begroting te stellen ademt de hoogte mee met het activiteitenniveau van de gemeente. De
filosofie is: hoe meer activiteit, hoe meer risico — hoe meer risico, hoe meer Algemene Reserve
er nodig is.
Weerstandsvermogen
Het Besluit Begroten en Verantwoorden, artikel 11, stelt dat het weerstandsvermogen bestaat
uit de relatie tussen:
a. De beschikbare weerstandscapaciteit, zijnde de middelen en mogelijkheden waarover
gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken.
b. Alle risico's waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis
kunnen zijn in relatie tot de financiële positie: de benodigde weerstandscapaciteit.
De direct beschikbare weerstandscapaciteit is de Algemene Reserve. De benodigde
weerstandscapaciteit is gelijk aan de normhoogte van de Algemene Reserve.
Schuldquote
De schuldquote geeft een indicatie van de houdbaarheid van de schuld en de wendbaarheid
van onze begroting. Houdbaar betekent dat de gemeente Amsterdam nu en in de toekomst in
staat is om aan haar rente- en aflossingsverplichtingen te voldoen. Een hoge schuldquote
duidt op grotere gevoeligheid voor rentefluctuaties die de bestedingskracht van de begroting
12
bij stijgende rente beperken. De kengetallen schuldquote en solvabiliteit met hun
signaalwaarden (zie Tabel 1) zijn opgesteld zonder rekening te houden met specifieke
omstandigheden van een gemeente. Omdat de gemeente Amsterdam in tegenstelling tot
andere gemeentes een zeer groot aandeel erfpacht in haar begroting, rekening en op haar
balans kent corrigeert het college die kengetallen voor erfpacht.
Structurele exploitatieruimte
Dit kengetal geeft aan of de gemeente haar structurele lasten kan dekken met structurele
baten. Een positief percentage betekent dat de structurele baten toereikend zijn om de
structurele lasten te dekken. Een negatief percentage betekent dat ze dat niet zijn. Een
negatief kengetal duidt op het risico van een niet-sluitende begroting.
Signaalwaarden provincie
Tabel 1 Signaalwaarden kengetallen
2 Nettoschuldquote
a. zonder correctie doorgeleende gelden
b. met correctie doorgeleende gelden
2. Solvabiliteit
3 Structurele exploitatieruimte
De provincie ziet niveaus voor de kengetallen in de categorie A als het minst risicovol en in
categorie C als het meest risicovol.
13
Regels voor financiële risicobeheersing
1. Bijelk college en raad besluit worden samenhangende risico's en onzekerheden vermeld
met de te treffen beheersmaatregelen.
2. Risico's worden uitgedrukt als gebeurtenissen met een kans van optreden en geschatte
gevolgen. De gevolgen kunnen financieel en niet-financieel zijn.
3. Risico's worden voorzien van een risicoanalyse vastgelegd in het
risicomanagementsysteem en minimaal bij begroting en jaarrekening geactualiseerd.
Risico's worden conform de ISO 31000 richtlijn beschreven.
4. Voorrisico's wordt het gevolg zoveel mogelijk gespecificeerd naar het jaar waarin deze
naar verwachting kan optreden.
5. Risico wordt zo veel als redelijkerwijze mogelijk binnen het programma opgevangen.
6. Ingeval dat met een college- en raadsbesluit een financieel actief — zoals een lening,
fonds, deelneming, etc.- wordt gevormd of een garantie wordt verstrekt zal er een
financiële risicobeheersmaatregel worden getroffen indien noodzakelijk. Als
beheersmaatregel wordt in die gevallen een risicobedrag ten laste van de betreffende
programmabegroting gebracht en toegevoegd aan de Algemene Reserve. Tenzij een
financieringsreserve is getroffen die ook het financieel risico voldoende afdekt.
De hoogte van het risicobedrag volgt vit de risicoanalyses, deze worden gevoegd bij het
besluit. Zoals ook in het Lening en garantiebeleid en het beleidskader verbonden partijen
is vastgelegd. Deze worden minimaal tweemaal per jaar, bij begroting en jaarrekening,
geactualiseerd en de financiële beheersmaatregel geëvalveerd.
7. Een risico is resterend wanneer er geheel of gedeeltelijk geen beheersmaatregelen zijn of
kunnen worden getroffen en wanneer het niet redelijk is om het risico op te vangen
binnen de begroting van het betreffende beleidsprogramma. Voor de bepaling van de
benodigde weerstandscapaciteit komen alleen resterende risico’s in aanmerking. Van
resterende risico's wordt de mogelijke schade in de voorliggende twee jaar
gespecificeerd.
8. De schade als gevolg van het optreden van een geaccepteerd resterend risico wordt als
herkenbare tegenvaller in de vitvoering van de begroting en het rekeningresultaat
verwerkt. Een resterend risico betekent niet dat er een claimrecht is voor de dekking van
dat resterend risico. Het is bedoeld om een indicatie te hebben van het totaal aan risico
dat kan leiden tot negatieve rekening resultaten.
9. De normhoogte voor de Algemene Reserve is 5% van het begrotingstotaal exclusief
mutaties in reserves. Indien de Algemene Reserve minder is dan de normhoogte vindt
integrale afweging plaats over aanvulling ervan. De wethouder Financiën zal voorstellen
doen voor aanvulling tot de norm hoogte eventueel gespreid over een beperkt (2 à 3)
aantal jaren op basis van een herstelplan.
14
Bijlage A Overzicht beleid en instrumentarium
Tabel onder geeft een uitgebreide indruk van huidig beleid, kaders en wet en regelgeving die
bijdragen aan het risicomanagement (niet uitputtend).
Tabel 2 Overzicht risicomanagement gerelateerd beleid en instrumentarium
Beleidsnota Risicomanagement 2022-2026 met o.a. Regels
Weerstandsvermogen
Regeling Risicovolle Projecten
Leidraad Risicomanagement
Treasury statuut
Beleidskader verbonden partijen
Lening- & garantiebeleid
Regeling kredieten
Financiële verordening
Kader Procesbeheersing
Beleidsregel Integriteit bij Overeenkomsten
err Tad Landelijk stelsel van basisregistraties
Stedelijk kader informatiebeveiliging gemeente Amsterdam
Stedelijk kader verwerken persoonsgegevens
AVG, Archiefwet, de Archiefverordening en het Besluit
Informatiebeheer
Visie op juridisch control
Inkoop- en aanbestedingsbeleid: Inkopen voor Amsterdam
Gedragscode voor ambtenaren, Proces aflegging ambtseed
Arbo gerelateerde protocollen, Verzuimbeleid, Duurzaam
Inzetbaar, Strategische Personeelsplanning
Portfoliomanagement
Programma 8 Beleidsplan Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland
dieren Sociaal Plaberum
15
Contractmanagement in het sociaal domein
Programma's 1.2 Plan en Besluitvorming Ruimtelijke Maatregelen (Plaberum),
3 goe Financiële verantwoording Grondexploitaties en Erfpachtuitgifte
Integraal Projectmanagement Model (IPM)/RISMAN
Plan- en Besluitvorming Infrastructuur (PBI)
16
Bijlage B Risico-informatie in jaarverslag en
begroting
Gedetailleerde informatie over risico’s wordt gedeeld in college en raadsvoordrachten en
bestuurlijke rapportages. De belangrijke risico's met betrekking tot het gemeentelijk beleid
worden ook opgenomen in het jaarverslag en de begroting. In de programmabladen staat
risico-informatie in de context van de beleidsdoelen van het programma. In de paragraaf
Weerstandsvermogen en risicobeheersing staat informatie over resterend risico met
financieel gevolg voor de gemeente als geheel. Risico-informatie m.b.t. de bedrijfsvoering -
het operationeel risico -, wordt gegeven in de paragraaf bedrijfsvoering.
Figuur 4 Schema risico-informatie in jaarrekening en begroting
1. Programmabladen
2. Paragraaf Bedrijfsvoering Integrale Risicoanalyse in
paragraaf WSV en RM
3. Paragraaf WSV en
Risicomanagement
17
Bijlage C Definitie van risicocategorieën
Tabel 3 Risicocategorien
1. Financieel Financiële risico's hebben te maken met tegenvallers in geldstromen zoals
rijksuitkeringen, aanbestedingen, leningen en garanties, verstrekken en
aantrekken van subsidies.
2. Fraude en Integriteit Risico's samenhangend met bedoeld en onbedoeld niet-integer handelen door
bestuurders, ambtenaren of externe partners.
3. Informatie Risico's die betrekking hebben op de duurzame toegankelijkheid van informatie
(informatiebeheer); betrekking hebben op de beschikbaarheid, integriteit en
vertrouwelijkheid van informatie (informatiebeveiliging); verband houden met de
verwerking van persoonsgegevens (privacy).
4. Juridisch Juridische risico's doen zich voor als er sprake is van: het niet voldoen aan wet- en
regelgeving waaronder strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur
en inbreuken op grondrechten; het niet voldoen aan contractuele verplichtingen;
juridische gebondenheid zonder dat daar een besluit aan ten grondslag ligt.
5. Maatschappelijk Maatschappelijke risico's voor de gemeente houden verband met zowel
ontwikkelingen in de samenleving waarop de gemeente beleidsmatig moet
reageren op een manier waarop ze nog niet is voorbereid en/of toegerust, als
risico’s die ontstaan door eigen beleidskeuzes gericht op een maatschappelijk doel.
6. Fysieke Omgeving Deze categorie is breed en betreft risico’s die verband houden met de fysieke
ruimte, verkeerssituaties, panden en gronden, bouwprojecten (verzakkingen,
leidingen en kabels) etc. Ook risico's m.b.t. milieu en klimaat.
7. Organisatorisch Een organisatorisch risico houdt verband met de manier waarop de organisatie is
ingericht en haar werkzaamheden uitvoert. Dit betreft dan de samenwerking,
processen, procedures en systemen die tekort schieten voor de (bijzondere)
omstandigheden op enig moment of het ontbreken daarvan.
8. Politiek bestuurlijk Een politiek risico houdt verband met beleid en besluitvorming met onevenredige
overheidsinterventies in reactie op een gebeurtenis of ontwikkeling waarbij de
verantwoordelijkheid voor risicobeheersing min of meer vanzelfsprekend wordt
opgevat als overheidstaak.
18
| Onderzoeksrapport | 18 | train |
Ee En Ee
g 5) SS ES N
: NG 8 il en IN
voor ARS
/ 5 s ZN „5 8
‚À WV ke Es 5
d ee
ze val
elkaar 5
<* , /
| SS
Regioaanpak 2020-2024 ì SS \
Huiselijk Geweld en Kindermishandeling SD k fi. "
Amsterdam-Amstelland : Mi PES 8 / ú
“df 4
\ \ u Pl
> ed
Versie juni 2020. …
Definitief concept ter instemming
van het Algemeen Bestuur van de gemeenschappelijke ne n
regeling GGD Amsterdam-Amstelland _
Veiligheid
Regioaanpak 2020-2024
Huiselijk Geweld en Kindermishandeling
Amsterdam-Amstelland
a) 8 % Gemeente ml EN Gi’
E Gemeente Amstelveen X Amsterdam Ca eN td Ë a
ure ent Aalam eer Ne % aes 8 Onstel Meente uithoo!
Diemen
1. Voorwoord … … eener seenene eenen veneeevenveneeerenveneeenenreneevenenenevenenene D 8. Uitvoeringsagenda bij de speerpunten in 2020 … … … … ……….….…. 32
2. Samenvatting … … … nnn eveneens eren venns vene ereneense venne ennveenve reve Ó 8.1 Uitvoeringsagenda bij speerpunt 1 …....nsensennnvenrennene sneren 32
3. De situatie nu: huiselijk geweld en kindermishandeling 8.2 Uitvoeringsagenda bij speerpunt 2... nere vevensenerevenenerenenen 3Á
veroorzaken de meeste slachtoffers in ons land … … … … nn... 10
8.3 Uitvoeringsagenda bij speerpunt 3 … nnee rene 37
4. De ambitie: geen enkel kind, geen enkele volwassene
krijgt meer te maken met geweld in huis … …… … … … … neee. 15 9. Monitoring: voortgang meten, leren en ontwikkelen … …… … … … …… … 42
5. Speerpunt 1: zichtbaar, bespreekbaar 9.1 Monitoring speerpunten … ….nsneesensenrsenvensvenrsevenrennrene reverse erven Â2
en ieders verantwoordelijkheid … … nennen eneen eenen 17 9.2 Monitoring van het ontwikkelen van de keten huiselijk geweld
en kindermishandeling.… … … unser enveere ne oereeveneeerenvenseserenenveverenenenn ÂÁ
5.1 Doelen: deze situatie willen we realiseren
in de regio Amsterdam-Amstelland … sense onee veenveseerveneerrenne. 20 10. Organisatie … …… … nnee vennen venneenveenevensvennveenvenevernv ereen ÂD
6. Speerpunt 2: verantwoord ouderschap en veilige relaties … … … … …… 21 11. Financiering … ne neenveeverrvenvenrvenvenrvenvenrvenrenseenvensernvenverrvenseervenreerne Â7
6.1 Doelen: deze situatie willen we realiseren Bijlage 1: Regionale en lokale uitvoeringsagenda 2020 … sneren DÛ
in de regio Amsterdam-Amstelland..…… neee onver seenvenrvenreerrenennen. 24
Bijlage 2: Betrokken organisaties bij het ontwerp van de regioaanpak … ……. 51
7. Speerpunt 3: geweld stoppen en structureel oplossen … … ……….………. 25
Eindnoten … u nersnserenerenvenseervenensnvendeernnvenseeveneernveeneevensennveenveevnvensveevenerenvenee OD
7.1 Doelen: deze situatie willen we realiseren
in de regio Amsterdam-Amstelland..…… sense seeveenverseerveneenrenrn. 29
Js
Doon ee A Huiselijk geweld en kindermishandeling (4 Ô À
7 NA my A . O9 OO OA
IEF En LY VV SAL veroorzaken de meeste slachtoffers Ín ons land. In WV 44 4 4 4 QG
IEN 9 Bd Rid de eerste helft van 2019 kwamen er in de regio G 08 4 6 A
S | URN Mr bid Amsterdam-Amstelland 5.738 meldingen van Ó (/ Ó OM
huiselijk geweld en kindermishandeling binnen bij 0 0 M 0
Zichtb Veilig Thuis. Dit vinden we onacceptabel O Óf W/ Á
ichtbaar, : . lb U An W
peepleekhaar ee Verantwoord ouderschap
verantwoordelijkhel B En. de i
J eten en veilige relaties
MHAlle inwoners van Amsterdam-Amstelland RE a KA Professionals in direct contact met risicogroepen
Regioaanpak
KEEN we doorbreken het taboe. We willen dat ee Amsterdam-Amstelland NIVNEN we willen geweld voorkomen en zo
inwoners signalen van geweld herkennen en erover EE 2020-2025 vroeg mogelijk stoppen, door te focussen op
durven en kunnen praten, met betrokkenen en en kwetsbare volwassenen en kinderen. We leren
professionals. Zo kunnen we geweld eerder T ® ie fessi Is risicosi I
nn professionals risicosignalen te herkennen en ernaar
voorkomen of stoppen 2 Huise ij k € AK si te handelen.
ar _ Kindermishandeling
* Preventiewerk inzetten om de dialoog op gang te Brede stoppen e Professionals trainen om te signaleren, te bespreken
SE ik de wijk. en blijvend en te handelen. Extra aandacht voor: onderwijs, hulp
e Werkwijze informele hulp en ondersteuning verder bij het huishouden, GGZ en transgender personen.
ontwikkelen. e oplossen * Een adequate zorgstructuur inrichten waarbinnen
* Routes naar advies en hulp aanreiken. professionals in staat zijn om te signaleren, te
° Onderzoek doen naar meldingsbereidheid en bespreken en te handelen.
regionale campagne ontwikkelen. * Centrale rol wijkteam in het signaleren van, het
€) verwijzen en ondersteunen bij huiselijk geweld.
Zin Geweld stoppen
$ KWANTITATIEVE
ss _== en structureel oplossen Eigen
SS
DE 5 Mi De professionals die de veiligheid samen met het huishouden herstellen | * Meer adviesvragen en
SAS NNS’ i meldingen van burgers en
2e > Hiermee zorgen we ervoor dat professionals integraal ! professionals.
L- OG” samenwerken om geweld in het gezin of in relaties te stoppen en | 5 Wileler hecleleuisn 5
„7 structureel op te lossen. ‘ voorafgaand aan melding.
| e Vaker binnen 2 jaar
Ered | structurele veiligheid en
e De visie van Van Arum & Vögtlander implementeren. { el a Ges
e Pilot Blijvend Veilig afronden en uitrollen. | hd kleen gebruik van Tijdelijke
e Plegeraanbod en Tijdelijke Huisverboden doorontwikkelen. Huisverboden.
Alle inwoners van Amsterdam-
Amstelland verdienen een veilig
thuis zodat zij zich maximaal
kunnen ontwikkelen en mee
kunnen doen in de samenleving.
1. Voorwoord
Met genoegen bied ik u hierbij, namens de gemeenten de professionals die met huishoudens samenwerken als er wel geweld is allemaal als één
. ken.
Amsterdam, Aalsmeer, Amstelveen, Diemen, Ouder- team met elkaar kunnen samenwerken
. . . . . k
Amstel en Uithoorn, de tweede regioaanpak aan van Want alleen samen slagen we erin om dit geweld te stoppen en onze inwoners de kans
te geven om op te groeien met een veilige basis. Alleen hierdoor krijgt ieder kind, iede-
ENT . . . er: . ï ï ie zij of hij kan of wil zijn.
Huiselijk Geweld en Kindermishandeling: ‘Veiligheid re volwassene de kans zich te ontwikkelen tot wie zij of hij kan of wil zijn
1 Dit is een grote ambitie, en het realiseren van deze operatie staat onder druk. Ge-
voor elkaar’ 2020-2024. meenten en ook de Rijkoverheid moeten immers de beperkte middelen verdelen. Ook
ervaren veel organisaties moeite om personeel te werven en te behouden. De ambitie
In de afgelopen jaren hebben we met de regioaanpak Huiselijk Geweld en Kindermis- en deze zorgen vormen een tegenstelling. Ons antwoord hierop moet zijn, dat we ge-
handeling van 2015-2019 een begin gemaakt met een gezamenlijke aanpak van dit pro- zamenlijk, van bestuurders tot praktijkwerkers, aandacht en ruimte blijven opeisen voor
bleem. Het resultaat is dat de aandacht voor huiselijk geweld en kindermishandeling en huiselijk geweld als enorm maatschappelijk probleem. En tegelijk te doen wat nodig is
het melden hiervan goed op gang is gekomen. Ook zijn in die periode Veilig Thuis (VT) voor stelselversimpeling en het samenvoegen van dubbel werk (zoals nu in de pilot Blij-
en het Centrum Seksueel Geweld (CSG) opgericht. Toch lukt het ons nog niet voldoende vend Veilig wordt voorbereid). Dit leidt niet alleen tot een betere besteding van midde-
om het geweld vervolgens te stoppen en te zorgen voor een blijvend veilige situatie in len. Het is vooral beter voor de gezinnen: als er geweld is of dreigt, hebben zij recht op
huis. vroege interventie door een beperkt aantal uitstekend samenwerkende hulpverleners.
Dit betekent niet dat we niet goed op weg zijn. Ik zie dat er keihard wordt gewerkt, Ik heb er vertrouwen in dat de nieuwe regioaanpak hiervoor een goede basis biedt. Met
onder hoge werkdruk aan zware casuïstiek. Het probleem is gewoon taai en moeilijk die basis is het aan ons om met liefde, lef, volharding en tijd elk thuis in onze regio de
te stoppen. Wel trek ik hier de grens: huiselijk geweld en kindermishandeling vormen veiligheid te bieden dat het verdient.
samen nog altijd de meest voorkomende vorm van geweld in onze samenleving en dit is
onacceptabel. We danken alle betrokken medewerkers van onze samenwerkingspartners en cliënten-
vertegenwoordigers, die in verschillende bijeenkomsten hebben bijgedragen en hun
Om deze reden kom ik met een vernieuwde aanpak die erop gericht is om geweld zorgen hebben gedeeld.
eerder te stoppen, en om geweld te voorkomen. We betrekken alle inwoners van de
regio bij deze aanpak, door ze te vragen om samen met ons het taboe rond het praten Simone Kukenheim
over veiligheid te doorbreken. Ook vragen we iedereen die werkt met huishoudens Voorzitter, algemeen bestuur gemeenschappelijke regeling
waar spanning heerst om de veiligheid ter sprake te brengen. Die professionals kunnen GGD Amsterdam-Amstelland
samen met ons voorkomen dat spanning uitmondt in geweld. En we zorgen ervoor dat
e Risico's op geweld eerder in beeld krijgen
2 n S El Mm nvatti nm € Op dit moment komen verreweg de meeste van de meldingen bij Veilig Thuis nog
van de politie. Vaak betekent dit dat Veilig Thuis pas een melding krijgt als de si-
. … . : en tuatie al hoog is opgelopen. Tegen die tijd kunnen er al hardnekkige patronen van
Huiselijk geweld en kindermishandeling geweld zijn ontstaan, die moeilijk te doorbreken zijn. Met deze nieuwe regioaanpak
veroorzaken de meeste slachtoffers in ons land. willen we eerder ingrijpen.
In 2019 kwamen er in de regio Amsterdam-Amstel- Samen met inwoners en professionals 8
Dit doen we enerzijds door inwoners in de regio beter te betrekken bij de aanpak.
. . … Het doel is dat zij geweld eerder opmerken, ter sprake brengen en melden. Ander-
land 11.556 meldingen van huiselijk geweld en/of zijds gaan we professionals die werken met kwetsbare inwoners bewuster maken
. . . . . els . . van de risicofactoren en life events die de kans op huiselijk geweld en kindermis-
kindermishandeling binnen bij Veilig Thuis. Sinds het handeling vergroten. We verwachten dat hierdoor meer meldingen binnenkomen
begin van Veilig Thuis in 2015 is het aantal meldin- bij Veilig Thuis van inwoners en van professionals die niet bij de politie werken.
gen elk jaar minimaal 20% toegenomen. Het over- Krachten verenigen om geweld te doorbreken
Als er al langere tijd geweld heerst in een huishouden, wordt het probleem weer-
. . . barstig en ingewikkeld. Het is steeds duidelijker dat we dit probleem alleen blij-
grote deel hiervan was ernstig. Met deze nieuwe vend kunnen oplossen met specialistische hulp, die goed onderling is afgestemd.
regioaanpak willen we geweld - of risico's hierop Die hulp moet zo vroeg mogelijk, langdurig en vasthoudend worden ingezet.
. . Daarom organiseren we met deze nieuwe regioaanpak niet alleen de directe hulp,
eerder in beeld krijgen. Zodat we geweld kunnen maar bieden we ook de hieraan gerelateerde problemen het hoofd. Denk hierbij
. aan vraagstukken rond financiering, samenwerking en informatie-uitwisseling die
voorkomen, stoppen en blijvend oplossen. het voor de professionals - en daarmee voor de huishoudens - moeilijk maken om
problemen integraal op te lossen.
Om deze gerelateerde problemen op te lossen wordt in Amsterdam-Amstelland
meer gedaan dan alleen in de Regioaanpak is opgenomen. Bestuurders en orga-
nisaties verenigen ook hun krachten om tegelijkertijd te werken aan het oplossen
van operationele knelpunten, zoals personeelstekorten, bovenmatige doorloop- en
wachttijden en dubbelingen in de aanpak. Voorbeelden hiervan zijn beheersmaat-
regelen bij Veilig Thuis vanwege de oplopende meldingen en doorlooptijden, en
lobby-activiteiten bij het Rijk.
Drie speerpunten Speerpunt 1: zichtbaar, bespreekbaar en ieders
De regioaanpak voor 2020-2024 richt zich dan ook op het voorkomen, stoppen en verantwoordelijkheid.
structureel oplossen van geweld. We hebben de aanpak uitgewerkt in drie speer- Om geweld eerder te stoppen, starten we een regionale beweging, gericht op het praten
punten. De speerpunten richten zich op de drie niveaus waarop we gaan werken aan over onveiligheid in huis door elke inwoner (niveau 1 in de illustratie). Hiermee krijgen,
verandering. naast de overheid en professionals, ook inwoners van Amsterdam-Amstelland een belang-
rijke rol in de preventieve aanpak. Want hoewel er meer aandacht is gekomen voor huise-
lijk geweld en kindermishandeling, wordt dit gesprek nog vaak vermeden en is er sprake
van taboe en handelingsverlegenheid. Dit is ook terug te zien in het aantal meldingen:
minder dan 2% van de meldingen bij Veilig Thuis is afkomstig van familie en buren.
NIVEAU 3 “Je zegt het niet, zelfs niet tegen je familie. Je wilt
ride ager niet laten blijken dat het niet goed gaat. Ik heb
haatte den heestellan, het 20 jaar verborgen gehouden. Mijn man ging
overal mee, naar school, huisarts, er was nooit een
escape. Mijn moeder had wel kunnen doorvragen.”
(of Niveau t — en
met risicogroepen.
N í vEAU 4 Speerpunt 1 richt zich hoofdzakelijk op gedragsverandering bij de inwoners van Amster-
dam-Amstelland, vanuit de gedachte dat wanneer inwoners eerder handelen, we (het
liner ven aster. risico op) geweld eerder kunnen stoppen. Dit doen we door het gesprek over onveilig-
heid open te breken, de kennis van inwoners over risicosignalen en eventuele gevolgen
te vergroten en de drempel te verlagen naar advies en hulp. Hiermee vergroten we ook
de handelingsbekwaamheid en stellen we inwoners van Amsterdam-Amstelland in staat
om het gesprek over geweld aan te gaan en te handelen. Dit doen we onder andere in
de buurt, in (sport)verenigingen of in de klas. We zetten bestaande acties voort en star-
ten in 2020 met nieuwe acties, die concreet staan uitgewerkt in een uitvoeringsagenda.
Belangrijke punten hierin zijn: De komende jaren trainen we de professionals op niveau 2 erin om signalen te her-
kennen en geweld bespreekbaar te maken, te stoppen en te voorkomen. Dat kan
e We zetten in Amsterdam het preventiewerk voort en we versterken dit werk verder in bijvoorbeeld door de veiligheid ter sprake te brengen, als een huishouden worstelt
de regio. Preventiewerk speelt een grote rol bij het op gang brengen van de dialoog met stressfactoren zoals werkloosheid, verslaving of spanningen. Of door extra zorg of
in de wijk. Regiobreed werken we verder aan de ‘werkwijze informele hulp bij huiselijk andere hulp te geven om die stressfactoren op te lossen. Of door een keer aan huis af te
geweld en kindermishandeling’. Dit project is in de afrondende fase. spreken om een beter beeld te krijgen van de situatie. We vragen deze professionals te
- … oe werken aan de hand van één gedeelde visie: het model van risicogestuurde, gefaseerde
e We besteden in het bijzonder aandacht aan traditionele en gendergerelateerde op- zor 9 9 9
vattingen die geweld in de hand werken, zoals vrouwenbesnijdenis, uithuwelijking of 9.
eweld tegen transgender personen. … En - - . re En
9 9 9 p Bij de training van deze professionals van niveau 2 kiezen we voor specifieke risicogroe-
e Ook starten we met een onderzoek naar de meldingsbereidheid onder inwoners. pen en risicosignalen. We zetten bestaande acties voort en starten in 2020 met nieuwe
Mede op basis hiervan wordt een regionale campagne ontwikkeld. acties, die concreet staan uitgewerkt in de uitvoeringsagenda waarmee alle partijen
- . aan werken. Belangrijke punten hierin zijn:
e Ten slotte vergroten we de bekendheid van de routes naar advies en hulp van onder 9 grise P )
andere sociale wijkteams", Veilig Thuis, het Centrum Seksueel Geweld en de Kinder- EN . … .
… ee ® Voorlichting en zorgstructuur in het onderwijs en de kinderopvang:
telefoon. We nemen drempels weg die inwoners ervaren bij deze organisaties, zodat
de meldingsbereidheid toeneemt. We kijken daarbij ook naar advies en melding van » We intensiveren de training en voorlichting rond de Meldcode, de samenwer-
dierenmishandeling. king met Ouder en Kind Teams, en traumasensitief werken.
» In 2020 staat ook het inrichten van een adequate zorgstructuur centraal. Het
Speerpunt 2: verantwoord ouderschap en veilige relaties doel is dat professionals de Kindcheck hanteren, elkaar weten te vinden en infor-
Om huiselijk geweld en kindermishandeling te voorkomen, investeren we extra in risico- matie met elkaar kunnen uitwisselen. Voorbeelden hiervan zijn uitwisseling met de
groepen. Uit onderzoek weten we dat kwetsbaarheid van ouders, kinderen en ouderen jeugdgezondheidszorg en de politie (in het project Handle with Care).
het risico op huiselijk geweld en kindermishandeling vergroot. Denk hierbij aan ouders . .
. P oke et 9 verg ] . e In de volwassenen-GGZ zorgen we voor toepassing van de Meldcode en de Kind-
die te maken hebben met psychiatrische problematiek, armoede of werkloosheid. Ook JN et . . - .
… . ROn check, door training en voorlichting vanuit de jeugdbescherming en wijkteams.
bij ouderen, transgender personen en kwetsbare kinderen is dit risico groter.
* Professionals en vrijwilligers die werken met ouderen en transgender personen krij-
Speerpunt 2 is erop gericht om geweld te voorkomen, door professionals bij de aanpak gen verschillende vormen van training en voorlichting, onder andere in het toepassen
te betrekken die direct contact hebben met deze risicogroepen (niveau 2 in de illustra- van de Meldcode.
tie). Dit zijn bijvoorbeeld leraren en docenten, behandelaars bij de volwassenen-GGZ, n . .
. . . … . e Als ouders hulp krijgen van wijkteams / professionals in de wijk zorgen we ervoor
huisartsen, verloskundigen, de kinderopvang, wijkteams, en ambulante WMO-voorzie- . er: .
. " . . . . . dat er ook aandacht is voor de ontwikkeling van het kind. We doen dat onder meer
ningen (zoals Hulp bij het Huishouden in verband met ouderenmishandeling). Op dit . - .
. . er: . . door samen te werken met de jeugdgezondheidszorg. Het kan ook extra inzet be-
moment is slechts een beperkt deel van de meldingen bij Veilig Thuis afkomstig van … . . . an :
. © . . . o tekenen (bijvoorbeeld intensievere ondersteuning) bij risicovolle life events, zoals de
deze professionals. 76% van de meldingen van huishoudens met gezinnen en 93% van . a
. . . . ee geboorte van een baby of conflictscheidingen.
huishoudens zonder kinderen is afkomstig van de politie.
Speerpunt 3: geweld stoppen en structureel oplossen Belangrijke punten in de uitvoeringsagenda zijn:
We willen geweld in gezinnen of in relaties natuurlijk blijvend oplossen. Op dit moment
slagen we hier nog niet genoeg in. In onze regio is het geweld in gezinnen met kinderen _« We zetten dichtbij de gezinnen een adequate zorgstructuur neer. Dit houdt in dat
in 55% van de gevallen nog steeds niet gestopt na 2 jaar. Met speerpunt 3 besteden professionals in de wijk samenwerken volgens één integraal plan. Zij zorgen voor direc-
we aandacht aan de professionals die betrokken zijn bij het gezin of huishouden op het te en structurele veiligheid voor het hele huishouden (systeemgericht en gendersen-
moment dat er sprake is van geweld (niveau 3 in de illustratie). Zij krijgen meer mogelijk- sitief). Professionals spreken dezelfde taal omdat ze werken volgens de gezamenlijke
heden om geweld te stoppen en structureel op te lossen. visie op gefaseerde, risicogestuurde zorg (de methode van Van Arum en Vögtlander).
w, Pilot Bli Veili fecti . .
Wanneer kinderen of volwassenen acuut of structureel onveilig zijn, moeten zij kunnen ’ 1e verbreden de Pilot ijvend enig voor e ectieve (eugd)bescherming en maken
ra: . . . hiervan een beschreven werkwijze. Ook dragen we bij aan het doorbreken van de
rekenen op één integraal aanbod van professionals die samen met het huishouden de , En - . .
der . Nn . financierings-, stelsel- en privacyvraagstukken, voor een echt integrale aanpak die
veiligheid herstellen. Daarom introduceren we ook bij dit speerpunt het werken op basis . …
ez In Ne . aansluit op de wijk- en buurtteams.
van één gedeelde visie: het model van risicogestuurde, gefaseerde zorg. Huishoudens
kunnen daardoor rekenen op duidelijkheid over de aanpak: hoe wordt er gewerkt aan e We versterken de samenwerking van de jeugdhulp en jeugdbescherming met de
acute veiligheid en hoe wordt er daarna gewerkt aan stabilisatie en herstel (bijvoorbeeld volwassenen-GGZ.
în de relatie, k wat betreft risicofact ‚ zoals het ink . . . .
In de relatie, maar ook wat betreft risicofactoren, zoals het inkomen) e We starten met de toepassing van MDA++. De projecten PIBB (integrale aanpak van
Ï Ï | | Ti h li li
Dit aanbod moet in de buurt laagdrempelig beschikbaar zijn, en direct kunnen worden ntergenerationee geweld) en Traumabehandeling Online worden voortgezet met
… . NN . ondersteuning van het programma Geweld Hoort Nergens Thuis.
geïntensiveerd met aanvullende zorg. De ondersteuning is langdurig en vasthoudend,
en stopt dus pas als er structurele veiligheid is bereikt. Zo doorbreken we cirkels van e De Tijdelijke Huisverboden en de plegeraanpak gaan we doorontwikkelen.
geweld binnen en tussen generaties.
Over de termen ‘pleger’ en ‘direct betrokkene’
Vaak is het onderscheid tussen slachtoffer en pleger (of dader - na een
afdoening of veroordeling) onduidelijk. In deze Regioaanpak en de verde-
re uitvoering ervan willen we recht doen aan die complexiteit en niemand
stigmatiseren. Daarom spreken we van slachtoffers en daarnaast eventu-
eel van ‘direct betrokkenen’. We gebruiken alleen de term pleger als dat
noodzakelijk is voor de helderheid.
e ® De meest risicovolle plek voor het ontstaan van geweld tegen kinderen, partners
3 © De situ at I e n u ° en ouderen is thuis. In 2019 zijn er bij Veilig Thuis al 11.556 meldingen binnengeko-
men. Het overgrote deel hiervan bleek ernstig te zijn.
huiselijk geweld en
e J 9 e In 2019 kwamen er 11.556 meldingen binnen bij Veilig Thuis. Het
ki n d @ r Mm ish a n d @ Ï | n g overgrote deel hiervan bleek ernstig te zijn.
e 5 5 a e d e Impact voor de hele maatschappij
Geweld komt voor in alle lagen van de bevolking en in alle typen huishoudens. De
mM GC este S El C to GD rs impact ervan is immens. Niet alleen op het slachtoffer en zijn of haar omgeving,
maar ook op de maatschappij. Denk aan verminderde schoolprestaties, school-
® uitval, maatschappelijke kosten en gezondheidskosten en arbeidsverzuim. Het
I n Ö n S El n geweld kan ook zichtbaar worden op sportverenigingen, in scholen en in tehuizen.
Voor jeugdigen is kindermishandeling een grote risicofactor voor het zelf ook
We zijn er tot nu toe onvoldoende in geslaaad om weer vertonen van agressief gedrag, soms als ze nog jong zijn, maar vaak ook als
g g volwassene. De kans dat geweld in het gezin van generatie op generatie wordt
een fundamenteel verschil te maken in het terugdrin- overgedragen ís groot.
gen van huiselijk geweld en kindermishandeling. Dat Het probleem is enorm ingewikkeld
Met deze regioaanpak werken we verder aan een enorm complex probleem. Het
betekent niet dat er niets gebeurt, maar het is niet geweld speelt zich af in de privésfeer, waardoor het moeilijk te bereiken is, Plegers
en slachtoffers zijn bovendien meestal afhankelijk van elkaar. Niet zelden is ook het
genoeg Met onderstaande analvse laten we zien o onderscheid tussen slachtoffer en pleger onduidelijk, omdat de pleger vaak zowel
' y Pp slachtoffer is als pleger, en andersom. Bovendien is voor kinderen het getuige zijn
welke aspecten aanscherpina van beleid nodia is van huiselijk geweld ook een vorm van kindermishandeling, wat weer geweld in
Ping g Is. deze nieuwe generatie kan veroorzaken.
Zodat onze inwoners straks allemaal thuis veilig zijn.
Vaak meerdere problemen per huishouden
"Wat is veiligheid? Veiligheid is voor mij dat ik Naast het geweld spelen er vrijwel altijd meer problemen. Hoe meer van deze risicofac-
toren aanwezig zijn, hoe groter de kans op langdurig huiselijk geweld of kindermishan-
weet wanneer ik mijn vader moet ontwijken. Maar deling:
ik kan niet weg: als ik uit huis word geplaatst zijn
mijn broertjes onveilig. Als het voor mij veilig 1. De pleger is in veel gevallen zelf ook slachtoffer geweest.
wordt, maak ik het voor anderen onveilig.” 2. Het komt veel voor dat de ouders worstelen met een fysieke of verstandelijke
mm beperking, verslaving, trauma of andere psychische problemen.
Citaat van een jongere die bijdraagt aan deze regioaanpak als lid van
het Jeugdplatform Amsterdam. 3. Geweld kan ontstaan uit onmacht vanwege gedragsproblemen van het kind.
4. Onvoldoende bestaanszekerheden hebben kan aanleiding geven tot stress en
daarmee geweld in de hand werken. Voorbeelden hiervan zijn schulden, werkloos-
heid of slechte huisvesting.
Risico's zijn groter voor meisjes en vrouwen 5. Geweld kan ook ontstaan als het gezin of de familie de seksualiteit of gender van
In Sn . . bere: In een gezinslid niet accepteert, bijvoorbeeld door culturele normen.
Het risico op huiselijk geweld (inclusief seksueel geweld en intimidatie) is voor meisjes
en vrouwen groter dan voor jongens en mannen. Daar komt bij, dat het geweld tegen
meisjes en vrouwen vaak ook ernstiger is. Dit verschil hangt samen met opvattingen Kortom: het probleem is enorm ingewikkeld en vaak worstelt het huishouden met
in de samenleving over man-vrouw verhoudingen, macht en controle. Ook financiële meerdere andere problemen. Structureel stoppen van het geweld vraagt daarom
redenen spelen mee. In de hele samenleving zijn vrouwen minder vaak economisch meestal om een systeemgerichte aanpak, waar nodig samen met een gerichte aanpak
zelfstandig dan mannen. Het geweld hangt dus samen met ongelijkheid, kwetsbaarheid voor de pleger.
en afhankelijkheid.
Vrouwen beschermen en versterken met
gendersensitief beleid
We moeten daarom gendersensitief\ te werk gaan bij de aanpak van huiselijk geweld
en kindermishandeling. Dat houdt in dat ons beleid samenhangt met andere beleidster-
reinen. Een voorbeeld hiervan is de aanpak van (seksuele) intimatie op straat en seksueel
geweld tegen vrouwen door anderen dan de (ex-)partner. Een ander voorbeeld is het
vergroten van de economische zelfstandigheid en de arbeidsparticipatie van vrouwen
(bijvoorbeeld via opleidingsniveau en taalvaardigheid).
ZZ >
SF
Cijfers huiselijk geweld en
kindermishandeling in Nederland:
Kinderen
e 127.000 kinderen in Nederland zijn jaarlijks slachtoffer van mishandeling. jaarlijks om minstens duizenden gevallen van huwelijksdwang, gedwongen achterla-
. . . ting en eergerelateerd geweld. Naar schatting lopen 4.200 meisjes de komende 20
©,
enke zee Tee Tere emee rs ens man legeni nen Ge ES jaar risico op besnijdenis. Jaarlijks vinden minstens 250 kindhuwelijken in Nederland
e De ouder is in 96% van de gevallen de pleger. plaats.
e 44% van deze plegers is zelf slachtoffer geweest.
Hele gezin
e In 65% van de gezinnen die worden gemeld bij Veilig Thuis is er sprake van zowel
Volwassenen huiselijk geweld als kindermishandelin
e 5,5% van alle Nederlandse volwassenen is de afgelopen 5 jaar minstens eenmaal ye 9 9:
slachtoffer geweest van fysiek, psychisch of seksueel geweld in huis. Dat zijn ruim e Gemiddeld overlijden er in Nederland 50 kinderen per jaar door kindermishandeling.
750.000 personen. * Gemiddeld overlijden er per jaar 50 volwassenen - waarvan meer dan 40 vrouwen -
e 20% hiervan is herhaald geweld. Dit treft ongeveer 150.000 volwassenen. door (ex-)partnergeweld in Nederland.
e Dit is aanzienlijk meer dan het aantal andere geweldsmisdrijven in Nederland: in e Bij moord en doodslag van vrouwen is de (ex-)partner met 40% de belangrijkste
2018 zijn er iets minder dan 97.000 geweldsmisdrijven geregistreerd. pleger.
* Geweld tegen vrouwen komt veel voor in Nederland. Bijna de helft (45%) van de ® 100.000 volwassenen en kinderen per jaar zijn slachtoffer van seksueel geweld.
Nederlandse vrouwen van 15 jaar of ouder heeft een vorm van fysiek of seksueel
geweld ervaren. Het EU-gemiddelde is 33%. De helft van deze vrouwen heeft de Ouderen
e . Di ‚3 milj … . . . En
ha ex-partner aangewezen als pleger. Dit komt neer op ongeveer 1,3 miljoen e 1 op de 20 ouderen (65+) krijgt ooit te maken met mishandeling door familie / man-
Ù ' telzorgers, professionele zorgverleners of vrijwilligers.
e 11% van alle Nederlandse vrouwen meldt seksueel geweld te hebben meegemaakt
van een (ex-)partner: dat zijn bijna 660.000 vrouwen.
Ee Dieren
’ 5 aante EE de partner of © In meer dan de helft van de gevallen van huiselijk geweld vindt er ook dierenmishan-
een Tammene 19 ° neger dan DIJ ' deling plaats. Slachtoffers van huiselijk geweld die uiteindelijk naar de opvang gaan,
Bij transgender personen liggen de cijfers bijzonder hoog: 42% van de volwassenen kunnen voor het dilemma staan hun huisdier te moeten achterlaten of het geweld te
heeft in 2019 huiselijk geweld meegemaakt. blijven ondergaan.
* Cijfers over schadelijke traditionele praktijken zijn erg onbetrouwbaar. Het gaat
Cijfers voor de regio jl |
Amsterdam-Amstelland: ZD
Als i Idi ‚ iin dit famili .
Het aantal meldingen is gestegen, vermoedelijk mede dankzij 5 mwoners een me ding oe Ge ine Se e en Buen .
Dit is nu nog een heel klein aantal: minder dan 2%. Dit percentage geldt voor huishou-
de verbeterde Meldcode. dens met en zonder kinderen
In 2019 zijn er 11.556 meldingen binnengekomen bij Veilig Thuis. Dat is een verdubbe- '
ling sinds Ae B en vermoedelijk veroorzaakt door de verbeterde Meldcode die ETT
per januari 2019 is geïmplementeerd.
Veilig Thui It bij elk Idi t ligheid:
In absolute aantallen komen de meeste meldingen uit Amsterdam. Verhoudingsgewijs eilig Thuis beoordeelt bij elke melding de mate van onveilighei
komen de Deen nonnen e Bij 75% van de meldingen blijkt sprake van acute en/of structurele onveiligheid.
Zuidoost in Amsterdam.
Bij 8% is er geen sprake van onveiligheid, maar zijn er wel duidelijke signalen van
Meldingen komen nu nog bijna altijd van de politie. risicofactoren voor onveiligheid in de toekomst.
e Verreweg de meeste meldingen van huishoudens zonder kinderen komen van profes-
. - o ee
sionals. De overgrote meerderheid (93%) daarvan komt van politie. Opvolgen van een melding bij Veilig Thuis kost tijd en betekent niet
® Van het aantal meldingen van huishoudens met kinderen komt 96% van professio- altijd het einde van het geweld.
nals. 76% hiervan komt van de politie.
| | gezi k Idi ij Veilig Thuis h ld door.
e Dit betekent dat problemen nog lang niet altijd worden gezien of gemeld door n te veel gezinnen gaat ook na een melding bij Veilig Thuis het geweld door.
andere professionals, hk leraren, behandelaren, huisarts, verloskundigen of Eene
hulp bij het huishouden (in het geval van ouderenmishandeling). . . . .
van 2 jaar (in gezinnen met kinderen).
e Deze professionals hebben in verhouding in 2019 wel vaker gemeld dan in de eer- NN Neer Sen
ste helft van 2018.
e De meeste van deze meldingen komen van het basisonderwijs en het ziekenhuis.
Conclusie: de aanpak is nog onvoldoende effectief,
en de inwoner merkt er nog te weinig van
Met de regioaanpak 2015-2020 is onder andere ingezet op het inrichten van Veilig Thuis
en de implementatie van de Meldcode. Deze aanpak heeft gezorgd voor een sterke toe-
name van het aantal meldingen. Dat is een succes, maar de cijfers laten ook iets anders
zien. De omvang van het probleem is enorm en we slagen er nog onvoldoende in om
geweld in huis te voorkomen.
Als het geweld er is, kunnen we pas laat ingrijpen omdat problemen pas laat in beeld
komen. Het kost dan veel tijd en inspanning om de inmiddels hardnekkige patronen van
geweld structureel te doorbreken en het welzijn van betrokkenen te herstellen.
Deze nieuwe regioaanpak is er dan ook op gericht om die patronen te doorbreken, door
in te zetten op een preventieve, integrale, systeemgerichte en gendersensitieve aanpak.
Daarom willen we nu in de eerste plaats de inwoners bij de aanpak betrekken, evenals
de professionals die contact hebben met deze gezinnen. En in de tweede plaats zorgen
we er bij al bestaand geweld voor dat gespecialiseerde hulp beschikbaar is en langdu-
rig, vasthoudend, en in de directe omgeving wordt aangeboden.
De sterke toename van het aantal meldingen heeft grote gevolgen voor zowel Veilig
Thuis als de andere organisaties in de keten. Het is ook noodzakelijk om problemen het
hoofd te bieden die samenhangen met deze oplopende druk. Denk hierbij aan vraag-
stukken rond financiering, samenwerking en informatie-uitwisseling die het voor de pro-
fessionals - en daarmee voor de huishoudens - moeilijk maken om problemen integraal
op te lossen. Aan deze gerelateerde problemen wordt in Amsterdam-Amstelland meer
gedaan dan alleen in deze regioaanpak is opgenomen. Bestuurders en organisaties
verenigen ook hun krachten om tegelijkertijd te werken aan het oplossen van operatio-
nele knelpunten, zoals personeelstekorten, bovenmatige doorloop- en wachttijden en
dubbelingen in de aanpak. Voorbeelden hiervan zijn beheersmaatregelen bij Veilig Thuis
vanwege de oplopende meldingen en doorlooptijden, en lobby-activiteiten bij het Rijk.
D e Ti Onze ambitie is het voorkomen, stoppen en blijvend oplossen
© . .
Á b van geweld in huis.
° e a m Ü Ü e ° C) e e n Alle inwoners van de regio Amsterdam-Amstelland verdienen het om zich thuis veilig te
e voelen. Alleen dan zijn inwoners in staat om zich te ontwikkelen, om mee te doen in de
GC n C I n ee n samenleving en om hun eigen keuzes te maken - nu en in de toekomst. We bieden daar-
I voor passende ondersteuning, hulp of behandeling, bescherming en toezicht. Dichtbij,
I I I zo vroeg mogelijk en zo lang als nodig.
n a SS n Om deze ambitie waar te maken, werken wij aan verandering
| ee t t | volgens drie speerpunten en op drie veranderniveaus:
t eld in huis
NIVEAU 3
De kring van professionals — 3 Geweld stoppen en
die de veiligheid samen met structureel oplossen
het huishouden herstellen
NIVEAU 2
Professionals in direct con- == 2 Verantwoord ou-
tact met risicogroepen derschap en veilige
relaties
NivéAu {
Inwoners van Amsterdam- a Zichtbaar, bespreekbaar
Amstelland en ieders verantwoorde-
lijkheid
Verandering op drie niveaus heel divers, ligt de nadruk bij dit speerpunt op een integrale en eenduidige aanpak. De
De speerpunten richten zich op drie veranderniveaus, die grofweg kunnen worden professionals die betrokken zijn bij acuut geweld en structureel geweld staan centraal in
onverdeeld in: de inwoners, de professionals met direct contact met risicogroepen speerpunt 3, maar ze zijn sterk afhankelijk van de inwoners en professionals die het ge-
en de professionals die de veiligheid samen met het huishouden herstellen. De drie weld signaleren, en van een breed aanbod voor ondersteuning in de wijk.
speerpunten en bijbehorende veranderniveaus vormen een totaalpakket van maatre-
gelen. Ze zijn gericht op het hele spectrum van ondersteuning vanaf de sociale basis Regionale verschillen bij de uitwerking van de speerpunten
tot acute zorg, straf en nazorg. Verandering op alle drie de niveaus is noodzakelijk om In de volgende hoofdstukken lichten we de drie speerpunten toe. Daarin gebruiken we
de ambitie te realiseren. de begrippen ‘wijken en buurten’ en (sociale) wijkteams’.
Deze lichten we hier eerst toe, omdat de schaal verschilt per regiogemeente, en daarmee
Speerpunt 1: zichtbaar, bespreekbaar en ook de uitwerking:
ieders verantwoordelijkheid.
We betrekken de inwoners - inclusief slachtoffers en direct betrokkenen - bij het op- e Wijken/buurten: sommige Amsterdamse wijken hebben de omvang van een regio-
lossen van geweld in huis. In voorgaande jaren lag de focus hoofdzakelijk op profes- gemeente. Daarom kunnen acties die in ‘een wijk’ van Amsterdam plaatsvinden, op
sionals en het opzetten van de basis. Nu vragen we ook inwoners om te signaleren ‘gemeenteniveau’ plaatsvinden in de regio.
an te handelen. Op dit moment ís er vaak nog sprake van handelingsverlegenheid. e Wijkteams: deze term wordt landelijk en binnen de regio verschillend ingevuld. In
Dit willen we doorbreken door te werken aan de kennis en overtuiging die inwoners .
nodig hebben om deze stap te durven zetten. Amstelveen en Aalsmeer hangt het af van de context of het alleen gaat om het sociaal
team of om een bredere samenhang van professionals die nabij en laagdrempelig in
Speerpunt 2: verantwoord ouderschap en veilige relaties. gebiedsdelen werkt.
We voorkomen dat geweld ontstaat, of dat beginnend geweld zich voortzet. Dat
doen we door te kiezen voor een risicogestuurde benadering. We doen een beroep Tot slot: elke gemeente heeft zijn eigen lokale context (bijvoorbeeld samenwerkingspart-
op professionals die werken met risicogroepen of die tijdens life events in aanraking ners, groeperingen en inrichting van het sociale domein). Hierdoor kunnen acties in de
komen met kinderen, partners of ouderen. We stellen deze professionals in staat om praktijk een andere invulling krijgen.
te handelen bij een verhoogd risico of bij de eerste signalen van huiselijk geweld of
kindermishandeling. De professionals krijgen de handvatten die ze hiervoor nodig
hebben, en meer mogelijkheden om informatie te delen en te verrijken. Uitvoeringsagenda's
Bij elk speerpunt presenteren we in hoofdstuk 8 een uitvoeringsagenda voor het eerste
Speerpunt 3: geweld stoppen en structureel oplossen. jaar: 2020. Het is een regioaanpak: we trekken als gemeenten gezamenlijk op in het
We zorgen ervoor dat geweld in huis zo snel mogelijk stopt door middel van inten- realiseren en financieren van acties die nodig zijn om de doelen te bereiken. Daarnaast
sieve samenwerking op wijkniveau tussen de zorg- en veiligheidsprofessionals die kunnen gemeenten in de uitvoeringsagenda zelf kiezen voor extra of een eigen, specifie-
samenwerken met deze huishoudens. Want alleen samen kunnen zij het geweld ke inzet op speerpunten. Zie hiervoor Bijlage 1.
stoppen. Omdat de problemen in deze gezinnen niet alleen ernstig zijn maar ook
).
Speerpunt 1: zichtbaar, bespreekbaar
en ieders verantwoordelijkheid
STN
ANNIE
VS 7
IJ IZESS LR | ),
ns ann:
Er an
| f | T | | / € Praten over veiligheid in huis normaliseren
| | Met dit eerste speerpunt starten we een regionale ontwikkeling, een brede bewe-
| \ | | | ging die is gericht op het normaliseren van praten over veiligheid in huis en het
| 4 me handelen naar vermoedens van onveiligheid. Hiermee krijgen inwoners, waaronder
IJ | / | ook slachtoffers en direct betrokkenen, een belangrijke rol in de preventieve aan-
| E Aj | | / pak van huiselijk geweld en kindermishandeling.
Ö AAN ld T\
,
ant a y } We nemen inwoners vanaf nu mee in de aanpak
Lade Zl Dit speerpunt is het resultaat van een evolutie. In voorgaande decennia werd het
— 8 ed geweld niet gezien of niet erkend. Toen dit wel gebeurde, kregen professionals
niet, of alleen met erg veel moeite, een ‘voet tussen de deur’ in het belang van het
slachtoffer. Dit is nog steeds niet vanzelfsprekend, maar we vinden wel allemaal
dat professionals het gesprek hierover moeten kunnen voeren. Nu brengen we de
volgende stap op gang: niet alleen de professional, maar elke inwoner kan en wil
het gesprek over veiligheid in huis voeren.
Praten over veiligheid en hulp aanbieden bij onveilig-
Nu nog te veel sprake van een taboe
heid moet voor alle inwoners normaal worden. Dat Hoewel er meer aandacht is gekomen voor huiselijk geweld, ligt er nog te veel een
taboe op het onderwerp. Zelfs als er geen zorgen zijn, is het vaak al een hele stap
geldt ook voor traditionele en gendergerelateerde om een gewoon gesprek te beginnen over veiligheid, afhankelijkheid en gelijkwaar-
digheid in de opvoeding of in een relatie.
opvattingen over geweld in relaties of de opvoeding.
Handelingsverlegenheid
We maken veiligheid achter de voordeur bespreekbaar We raken snel verstrikt in loyaliteiten naar kinderen, ouders of buren. Veel volwas-
senen rondom de kinderen vermijden het onderwerp ook; er is sprake van han-
en zorgen ervoor dat iedereen zich er verantwoordelijk delingsverlegenheid. Daarnaast geven jongeren met geweldservaringen aan dat
zij zelf ook zeer terughoudend zijn over dit onderwerp”. Dit is ook terug te zien in
voor voelt. het aantal meldingen bij Veilig Thuis. Buren, familie of andere volwassenen melden
zeer weinig: minder dan 2%.
Het cruciale effect van gezien worden
We zien huiselijk geweld en kindermishandeling nog te vaak niet, of het probleem ‚ “Preventief is altijd het beste, maar je moet het
wordt goedgepraat. Uit de ervaringen van slachtoffers blijkt dat iemand die hen wél , 2 ,
heeft gezien en wél heeft gehandeld, in iemands leven een fundamenteel verschil wel zien. Waar gebeurt het? Veel sociale controle
kan maken. In gesprek gaan kan de eerste stap zijn om ook het doorgeven van het is weggevallen.”
geweld over generaties te doorbreken. EE
Citaat van een ouder die advies geeft voor deze regioaanpak als lid
e. van Cliëntenbelang Amsterdam.
Methode: persoonlijk en samen °
Dit speerpunt vraagt om een uitwerking die inwoners persoonlijk raakt, maar tegelijk
benadrukt dat we hier samen voor staan.
Persoonlijk raken
ie Samen doen
e We werken samen met mensen en organisaties die het vertrouwen van inwoners al . … .
Dn . . En © We benadrukken dat dit een gemeenschappelijk speerpunt is, met een herkenbare,
hebben. Dat zijn in elk geval ervaringsdeskundigen en zelforganisaties (vrouwen, or: - . on
. . . pakkende, eenduidige boodschap in de hele regio: geen enkele vorm van huiselijk
migranten, ouderen, jongeren, LHBTIO-personen en vluchtelingen). Het vertrouwen . . er . . .
. . . . geweld, inclusief geweld tegen huisdieren, is acceptabel, je mag hierover het gesprek
van inwoners in deze mensen moeten we koesteren; het is het fundament voor dit .
aangaan en je mag hulp zoeken.
speerpunt.
n - * Gemeenschappelijk betekent ook dat we niemand uitsluiten: we veroordelen het ge-
e Persoonlijk betekent ook dat we in onze boodschappen en gesprekken cultureel PPen . N a … 9
oe begon . Ni . . weld, maar nooit de persoon. We reiken altijd andere, positieve mogelijkheden aan.
sensitief en gendersensitief zijn, aansluiten bij belangrijke levensgebeurtenissen, en
herkenbare, toegankelijke taal gebruiken. e We informeren inwoners en professionals in heldere taal, zodat ze de juiste woorden
… . oe . kunnen kiezen en de routes kennen naar mensen die klaarstaan om verdere hulp en
® En ten slotte betekent persoonlijk dat we ons richten op specifieke groepen waarin .
ne Ni oe: steun te bieden.
schadelijke traditionele praktijken voorkomen. Alleen door deze persoonlijke invul-
ling kunnen we ieders verantwoordelijkheidsgevoel helpen versterken. e Ten slotte zorgen we voor gezamenlijkheid door projecten en acties binnen dit speer-
punt samen te ontwikkelen: lokaal en met inwoners, ervaringsdeskundigen, zelforgani-
saties en kennisinstituten.
5.1 Doelen: deze situatie willen we realiseren in de regio 4. Vertrouwen geven door ontzorgen en faciliteren. Inwoners kennen de routes
Amsterdam-Amstelland naar advies en aanvullende hulp. Ze vinden gemakkelijk waar ze met hun vraag
terecht kunnen, en worden snel bijgestaan. Hierdoor ontzorgen en faciliteren we
1. Kennis en bewustwording. ledereen kent en herkent signalen van huiselijk geweld inwoners bij het aangaan van het gesprek en sterken we hen in de overtuiging dat
en kindermishandeling en ook de gevolgen ervan. Ook weten inwoners dat vei- het nut heeft om dit een volgende keer weer te doen.
ligheid een recht is, en wat de routes naar advies en hulp zijn. ledereen voelt zich ee: . oe
9 Nn ee Pz . 5. Aandacht voor specifieke groepen. Er is aandacht voor specifieke groepen
geroepen om bij signalen van huiselijk geweld het gesprek te beginnen en onder- … - In
. . se: . RE an: (slachtoffers van huwelijksdwang en achterlating, opsluiting, eergerelateerd geweld,
steuning te bieden: elk familielid, elke buur, vriend of vriendin, vrijwilliger, colle- … -
. Dn. mensenhandel, LHBTIQ-personen en ouderen). Zij worden beter bereikt, op hun
ga, geloofs- of clubgenoot. We dragen de norm uit dat alle huiselijk geweld, ook
. . . . rechten gewezen en ondersteund.
geweld tegen dieren, onacceptabel is, en we dragen feiten aan waardoor inwoners
în staat worden gesteld deze norm zelf te ontwikkelen en te versterken. Hoe meer
men zich verantwoordelijk voelt, en hoe sterker men zich kan inleven in hoe een Kijk voor de uitvoeringsagenda bij dit speerpunt voor het eerste jaar (2020)
slachtoffer of pleger zich moet voelen, des te vanzelfsprekender wordt het om te în hoofdstuk 8.
handelen.
. Indicatoren.
2. Open dialoog. Er wordt een open dialoog gevoerd over overtuigingen en nor- ee - -
- . … Voor de monitoring van de voortgang van de regioaanpak gebruiken we de volgende
men van inwoners over geweld. Voor iedereen moet het gesprek normaal zijn over : … . . on: - -
a : . indicatoren. Kijk voor de concrete uitwerking van de indicatoren in Hoofdstuk 9 (Monito-
vragen als: Welk gedrag gaat te ver? Wat is in de opvoeding geweld en wat niet? Is ring)
een slaande ruzie in een relatie van twee mannen huiselijk ook geweld? 9
3. Handelingsbekwaamheid en weerbaarheid: durven en kunnen praten. ledereen 1. Adviesvragen en meldingen van inwoners.
durft het gesprek over veiligheid en geweld aan te gaan, en weet hoe je je zorgen . .
gesp 9 9 9 „oee 9 2. Incidenten tot aan het vragen van adviezen en het doen van
en vermoedens van geweld ter sprake brengt. Dat geldt voor alle inwoners, ook . .
. meldingen door inwoners.
voor slachtoffers en plegers. Inwoners durven mensen aan te moedigen de stap
te zetten naar hulpverlening. En als het nodig is, zetten inwoners zelf de stap naar 3. Kennis, vaardigheden en handelingsbekwaamheid van inwoners wat betreft
Veilig Thuis of het Centrum voor Seksueel Geweld. het herkennen en bespreken van huiselijk geweld en kindermishandeling en
de routes naar advies en hulp.
6.
Speerpunt 2: Z
verantwoord OET ME
ouderschap / AR zj en
en veilige relaties | Ek n
DS S/ A |
[6 _N Ee f
ei
per Tae, î út
mn Îr Eh
| ë | An Kr
rr Á Geweld eerder signaleren
| V \ Meldingen bij Veilig Thuis komen nu nog vooral van de politie (76%). Dat laat zien
| En dat de mogelijkheden van andere publieke professionals om risico’s op geweld
Ì oe | A A / eerder te signaleren nog niet altijd worden benut. Speerpunt 2 is erop gericht om
4 À el Ji deze professionals meer in staat te stellen om risico’s op (of signalen van) huiselijk
(2 Sianalent_ — Ce hf geweld op tijd op te merken, en ook om ondersteuning te bieden. Dit betekent
ik Tl í dat we behalve op algemene voorlichtingen en trainingen voor professionals ster-
| | ker gaan focussen op specifieke risicogroepen of -momenten.
P”
Contactmomenten benutten
Kinderen, volwassenen en ouderen in risicogroepen komen vaak in aanraking met
meerdere publieke professionals: verloskundigen, kinderdagopvang, leerkrach-
ten, psychologen, wijkagenten of medewerkers van de thuiszorg en wijkteams.
Alle contactmomenten die deze beroepsgroepen met een gezin hebben, kunnen
waardevol zijn in het voorkomen dat er geweld ontstaat, of dat beginnend geweld
We willen het geweld voor zijn, door de focus te leg- zich voortzet.
gen op risicogroepen en deze zo vroeg mogelijk te
bereiken. Dit doen we samen met de professionals die „ . .
Zorg ervoor dat je door de ontkenning van
in contact komen met kwetsbare kinderen, volwasse- ouders heen kunt prikken. Vooral bij verslaving en
En nn psychiatrie. Laat je niet afwimpelen.”
nen en ouderen met een verhoogd risico op huiselijk SO
Citaat van een ouder die bijdraagt aan deze regioaanpak als lid van
geweld en kindermishandeling. We stellen hen in staat en
om op tijd te handelen. Zo pakken we de oorzaken
voor geweld aan: gezinsstress, persoonlijke stress en
stress rond verzorgen.
Onderzoek: verband tussen geweld en stress over be-
. e ere e Ss n
Professionals trainen om te focussen op veiligheid taanszekerheden
Dit speerpunt heeft als doel dat professionals in staat zijn om huishoudens in de geva- Stress over de bestaanszekerheden werk. inkomen en huisvesting brenat
renzone hun veilige thuissituaties te laten behouden of te herstellen, waardoor de kans huishoudens gemakkelijker in de evarenzone voor geweld. D blikt de
op huiselijk geweld afneemt. Dit doen we volgens de methode van risicogestuurde zorg onderzoek ee het Verwe lonken Ietwat 9 „dar De u
(Van Arum en Vögtlander” ). y ’
ink … . . _ is:
Deze focus op veiligheid is nodig. Uit de praktijk blijkt namelijk dat hulp veelal gericht is ooren sstgesslp Gelos innenie ekense nde onenlcons slag huis
op de onderliggende problematiek, zoals verslaving, psychische problemen of relatie- e 42% van de volwassenen is werkloos (in de landelijke populatie is dit 4,5%)
problemen. Professionals vragen lang niet altijd naar de veiligheid van de kinderen of je pop 5
volwassenen in het gezin. e 51% van de huishoudens heeft een totaalinkomen van € 1500 per maand.
Risicofactoren die op geweld kunnen uitlopen
- … p 9 d kunne - uit'ope Steunend netwerk extra hard nodig
Als inwoners kwetsbaar zijn in een of meerdere opzichten, dan vergroot dat de kans op Dit wil niet zegaen dat werkloosheid of een laaa inkomen huiseliik geweld
huiselijk geweld en kindermishandeling. Deze vormen van kwetsbaarheid kunnen het en bindermietondelin veroorzaakt. Het beteke we St voelt 5 He 4 "
moeilijk maken om op een veilige en verantwoorde manier relaties aan te gaan en vast . 5 ‚ . SONEen
. … waarin geweld ontstaat, gebukt gaan onder allerlei vormen van stress. Wan-
te houden met de partner, baby of kind, of bijvoorbeeld een oudere voor wie iemand neer dit samengaat met een slecht of ontbrekend steunend netwerk, neemt
t. '
zorg de kans op geweld in huis toe.
Risicofactoren
We weten uit onderzoek”! dat de volgende kenmerken een gemiddelde tot hoge voor-
spellende waarde hebben op het ontstaan en verergeren van kindermishandeling en/of
huiselijk Id:
misere gewe e Denkbeelden van de ouders. Ouders die veel problemen zien bij kun kinderen en/of
h ik . . iizen.
e Een geschiedenis van geweld bij ouders, partners of verzorgers. et gebruik van fysieke straf niet afwijzen
K . . . … _
e Stress over bestaanszekerheden, zoals werkloosheid of schulden. ’ wetsbare kinderen met een beperking (bijvoorbeeld een LVB), een zwakke gezond
heid, of gebrekkige sociale vaardigheden.
’ Psychische en psychiatrische aandoeningen zoals depressie, angststoornissen en e Gezinnen met veel conflicten, in het bijzonder een complexe scheiding en gezinnen
verslaving. De aandacht moet hierbij vooral uitgaan naar ouders die zelf kindermishan- . . " - -
: . waarin een of beide ouders bij conflicten agressief kunnen reageren.
deling hebben meegemaakt en/of getuige waren van partnergeweld.
° Lichte Verstandelijke Beperking (LVB) bij de ouders. e Kwetsbaarheid bij ouderen: vooral ouderen met een slechte gezondheid, psychische
problemen of hulpbehoevende ouderen.
e Bi-culturele LHBTIQ“-en met name transgender personen krijgen bijzonder vaak te
k t Id.
maen met gewe We richten ons in speerpunt 2 op de professionals die in contact komen met deze kinde-
e Gezinnen met jongere kinderen, met name als de ouders zelf ook nog jong zijn. ren, volwassenen en ouderen.
6.1 Doelen: deze situatie willen we realiseren pen kunnen rekenen op professionals die signalen van geweld tijdig signaleren. Zij
in de regio Amsterdam-Amstelland maken gebruik van de verbeterde Meldcode en de Kindcheck.
u k ‚WM k lui inf Ï
1. Alle professionals hanteren dezelfde visie. Slachtoffers en direct betrokkenen » Sne er een aanpak op maat. We werken aan een sluitende IJ ormatiestructuur
ee . . binnen de privacyrichtlijnen, doordat organisaties bijvoorbeeld aangesloten zijn op
kunnen rekenen op een gedeelde visie bij professionals. Zo werkt iedereen volgens . n . ;
NN . . . MULTIsignaal. Voor (mogelijke) slachtoffers en direct betrokkenen betekent dit dat
dezelfde inzichten over wat er nodig is om huiselijk geweld en kindermishandeling … ii: …
En In se zij sneller duidelijkheid hebben over wat voor hen de aanpak op maat moet zijn.
te voorkomen of vroegtijdig te keren. De visie van risicogestuurde zorg (Van Arum
en Vögtlander ® is hierbij leidend. De visie wordt gedeeld door alle professionals die 4. Centrale rol voor wijkteams. De wijkteams (inclusief jeugdgezondheidszorg) hebben
beroepsmatig veel contact hebben met deze risicogroepen. Dit doel valt ook onder een sleutelrol.
ï kt (hoofdstuk 7).
Speerpunt 3 en wordt daar verder uitgewerkt (hoofdstuk 7) » Signalering. Wijkteams vervullen een signaleringsfunctie voor uitvoerende or-
2. Professionals zijn getraind om te handelen. Meer beroepskrachten zijn erin getraind ganisaties en informele netwerken in de wijk, zoals kinderopvang en onderwijs,
om te reageren op risicosignalen. Zij zijn in staat om dat op een cultuursensitieve ma- huisartsen en ouderenzorg in dezelfde wijk.
Ï ‚D krach | Ï ij:
nier te doen. Deze beroepskrachten dragen op de volgende manieren bi » Deskundigheid. De wijkteams beschikken over extra deskundigheid over risico-
» Geweld vóór zijn, door tijdig te signaleren dat er risico’s zijn op huiselijk geweld factoren en ondersteuning bij verschillende vormen van geweld.
ki ish li . ia is.
en kindermishandeling en dat ondersteuning nodig is » Ondersteuning. Ze kunnen zelf ondersteuning op maat bieden bij werk, inkomen
» Steun aanbieden. Professionals kunnen en durven hierover het gesprek aan te en huisvesting.
gaan met de betrokkenen, om zo te werken aan bewustwording en weerbaarheid. ee. … oe .
. sn: ee: » Doorverwijzing. Zij ondersteunen ook bij de inzet van informele netwerken en
Ook zorgen professionals voor een compleet en duidelijk beeld van de situatie ee En
n . zelforganisaties in de buurt of kunnen verwijzen naar aanvullende specialisten.
van het gehele systeem. Zij maken verder afspraken met het gezin over herstellen
van de veiligheid. Zij wijzen gezinnen op hun rechten, en op hun mogelijkheden
voor advies en ondersteuning. Ten slotte helpen ze de gezinnen bij het vinden van Kijk voor de uitvoeringsagenda bij dit speerpunt voor het eerste jaar (2020)
passende ondersteuning, en/of ze melden het gezin aan bij Veilig Thuis. in hoofdstuk 8.
» Bij risicovolle life events extra inzet plegen. Bij bijvoorbeeld de geboorte van Indicatoren
een baby, of bij conflictscheidingen kunnen deze professionals extra ondersteu- ee - -
- " . Voor de monitoring van de voortgang van de regioaanpak gebruiken we de volgende
ning geven of meer tijd besteden aan een huishouden. RN . . or - .
indicatoren. Kijk voor de concrete uitwerking van de indicatoren in Hoofdstuk 9 (Monito-
3. Er is een adequate zorgstructuur. Alle organisaties werken met de vernieuwde Meld- ring).
code en beschikken daarnaast over een intern werkproces dat professionals in staat
stelt om te handelen, zowel binnen als buiten de organisatie. Professionals weten te 1. Beleving van vertrouwen en ondersteuning bij professionals.
allen tijde waar zij terecht kunnen wanneer zij er niet uitkomen of wanneer ersprake is 2. Meldingen en adviezen door publieke professionals.
van acuut geweld. Een adequate zorgstructuur bestaat uit: 3. Daling in incidenten.
4. Slui inf Ï .
» Alerte professionals. Slachtoffers, direct betrokkenen en mensen in risicogroe- Sluitend informatiesysteem
5. Gendergerelateerde effecten.
1.
Speerpunt 3: geweld stoppen f
en structureel oplossen STû D |
Je A |
- ee k, ( A SE, |
| Ea r We é PE /
PIAS pf A AR
a Zi / N d j ry
17
en „ DN
LN
A |
Pmeë, En. “Als hulpverleners hun beloften niet nakomen,
Se) En .
S) Ed _ en als de ene hulpverlener niet weet wat de
ei Gen ) 4 B ander doet, raak je het vertrouwen kwijt.
/ / GD Hulpverleners spreken apart met de volwassenen
/ RL „ Wi 4 a od E Á _ en praten dan over wat de een over de ander
AS v/ RIS dj m7 S & A heeft gezegd. Dat leidt tot nog meer problemen.
EA ON ä Z oe je je . . .
Sf 4 ZA NN LA ij A p 5 ) En je ziet wisseling van hulpverleners, dat is ook
/ \ \ ye slecht voor het vertrouwen.”
2 ° Citaat van een ouder die bijdraagt aan deze regioaanpak als lid van
4 7 Cliëntenbelang Amsterdam
Ar) nn
Als kinderen of volwassenen onveilig zijn, dan moe-
ten zij kunnen rekenen op professionals die direct Geweld stoppen lukt nu nog niet genoeg
Het stoppen van geweld is de belangrijkste interventie tegen intergenerationele
met hen en met elkaar samenwerken om de situatie overdracht. Niet het afnemen, maar alleen het werkelijk stoppen van geweld leidt
direct tot meer sociaal-emotionele veiligheid bij kinderen, en minder traumaklach-
veilig te maken en te houden. Dit klinkt als een open ten“. Het stoppen van geweld moet dan ook de voornaamste prioriteit zijn, maar
dat blijkt in de praktijk niet eenvoudig. Op dit moment neemt lichamelijk geweld in
deur, maar professionals geven aan dat het in de veel bij Veilig Thuis gemelde gezinnen na anderhalf jaar wel af, maar het lukt veel
minder vaak om alle vormen van geweld daadwerkelijk te stoppen”.
praktijk nog niet zo werkt. Ook de ouders en kin-
Redenen voor het lang voortduren van geweld
deren zelf vragen hier om: werk met elkaar samen. Verklaringen voor het lang voortduren van het geweld zijn tweeledig. Het is voor
ouders en ook kinderen moeilijk om advies te vragen aan professionals, uit angst
Creëer overzicht. Spreek allemaal dezelfde taal. dat kinderen uit huis worden geplaatst (zie ook speerpunt 1 en 2). Daarnaast
spelen afhankelijkheid en loyaliteit een grote rol, tussen partners, tussen ouders en
kinderen, tussen gezinsleden en huisdieren, en in familieverbanden. Er is geweld,
maar ook verbondenheid. Ook kunnen betrokkenen (de ernst van) het geweld
bagatelliseren.
Verder vinden professionals die met kinderen en volwassenen werken het vaak moeilijk Veiligheid herstellen en oorzaken aanpakken
om het thema aan de orde te stellen en hierbij vasthoudend te zijn (zie ook speerpunt 2). Het uiteindelijke doel is het geweld in gezinnen of in relaties structureel op te lossen.
) ) peerp ) g g p
Hier ligt dan ook een belangrijke ontwikkelopgave. Een recent ontwikkelde en breed gedragen visie op de aanpak van onveiligheid luidt:
eerst samenwerking voor directe veiligheid en dan samenwerking voor structurele vei-
ligheid en herstel door risicogestuurde zorg*",
Samenwerken voor veiligheid & risicogestuurde zorg
Eerst samenwerken voor veiligheid Dan samenwerken voor Dan samenwerken voor
risicogestuurde zorg herstelgerichte zorg
VEILIGHEIDSPLAN HULPVERLENINGSPLAN HERSTELPLAN
0 de 10 0 dd 10 0 hbo
Nodig: een 6 voor directe veiligheid Nodig: bij herhaalde evaluatie een 7 voor stabiele veiligheid
Huishouden
kan zelfstandig
ilighei Aanpak oorzaken Aanpak gevolgen verder met een
Acute onveiligheid Directe veiligheid P toekomstplan
ichteriisico= Herstel en kwaliteit
Veiligstellen Signs of Safety re relnde te hen alle baie
ie E 5 fj leden
Bij ernstig geweld: Ee directe Prioriteerfs Gp ren
Letselonderzoek met grootste eitegt op Verwerken ervaringen
Met bodemeisen de veiligheid van geweld en onvel-
Ae Lp F, leer vanuit deze libel
T vere ij . Omu Mi
justtiële keten deelen risicofactoren de doelen Behandelen psychische
Feitenonderzoek Ga pas verder als die effect hebben op de klachten
ied & slachtof- ele Dn veiligheid in de relatie Stimuleren persoonlijke
3 ij Doordenk hiervoor oplos- ontwikkeling Huhouden
isi i i i uishouden i
Risicoprofiel pleger Betrek de kinderen gag De maak hierover rden sociaal en _ ee
Dynamiek geweld Betrek netwerk bern dat structurele
Traumatische herinne- Regel geld & dak ondersteuning
nee nodig is.
Behandeling traumatische Hege Behandeling trauma indien Behandeling trauma indien
indien belemmering voor directe veiligheid eprioriteerde risicofactor nodig voor herstel
ng gep Ig
Visie van Vögtlander en Van Arum Samenwerken op wijkniveau
Deze visie (zie afbeelding) geeft richting om de overdracht van geweld te doorbreken Het lukt ons nu nog onvoldoende om het geweld te stoppen, en het geweld gaat nog
en helpt professionals in hun samenwerking, zowel onderling als met de betrokkenen vaak over op volgende generaties. Daarom is het belangrijk dat kinderen, volwassenen
zelf. Organisaties en gezin werken gefaseerd samen aan een sluitend aanbod, gericht en ouderen die acuut of structureel onveilig zijn, kunnen rekenen op één sluitend en
op herstel en een leven zonder geweld, zowel op de korte als de lange termijn. In deze integraal aanbod om de veiligheid te herstellen en in stand te houden.
visie heeft ook het plegeraanbod een duidelijke plek. Zo zorgen professionals en be- Met een sluitend en integraal aanbod bedoelen we dat de wijkteams nauw samenwer-
trokkenen voor een structurele oplossing. En alleen daarmee kunnen we het percentage ken met Veilig Thuis, de vrouwenopvang, gecertificeerde instellingen, GGZ, gemeen-
hermeldingen terugdringen. telijke diensten en justitiepartners. Doordat wijkteams deze partijen kunnen betrek-
ken, krijgen huishoudens — volwassenen, kinderen en ook huisdieren - laagdrempelig
Pas stoppen bij structurele veiligheid toegang tot de expertise van deze instellingen. De wijkteams kijken ook naar aspecten
Het is cruciaal dat de hulp pas stopt als er duurzame veiligheid is bereikt omdat de die een voedingsbodem van onveiligheid en geweld kunnen zijn, zoals financiële proble-
oorzaken zijn aangepakt. Zo doorbreken we cirkels van geweld binnen en tussen gene- men, verslaving, een slechte woonsituatie of andere stressvergrotende aspecten.
raties.
Het belang van snel handelen
Het hulpaanbod moet in de buurt niet alleen laagdrempelig beschikbaar zijn, maar ook
“God is in the details. Je moet direct kunnen worden geïntensiveerd als dat nodig is. Voor een integrale en sluitende
on aanpak is ook snelheid van belang. We weten namelijk uit onderzoek dat, wanneer er
doorgaan tot het goed is. tijd zit tussen de crisis en het aanbod van de hulpverlening, betrokkenen de neiging
TE kunnen hebben de crisissituatie te bagatelliseren en hulp minder vaak accepteren”.
Citaat van een ouder die bijdraagt aan deze regioaanpak als lid van
Cliëntenbelang Amsterdam
Meer overzicht en snellere hulp: Pilot Blijvend Veilig
Momenteel is de ketenaanpak van huiselijk geweld, kindermishandeling en onveilige
situaties vrij complex en daarmee vaak langdurig. Ouders en kinderen raken er het over-
zicht in kwijt. Het afstemmen door professionals onderling kost veel tijd. Verschillende
organisaties hebben overlappende werkzaamheden. Een aantal van deze functies ligt
Systeemgericht: hulp voor het hele huishouden verankerd in het wettelijk kader. In meerdere organisaties worden vormen van triage en
We weten dat hulpverlening aan één persoon in een huishouden zelden effectief is. Om onderzoek uitgevoerd.
patronen van geweld te doorbreken moet er hulp zijn aan het hele huishouden, met
oog voor alle onderlinge relaties en afhankelijkheden. Dit noemen we systeemgericht Om die reden wordt in Amsterdam een nieuwe geïntegreerde werkwijze ontwikkeld.
werken: samenwerken voor het hele huishouden — ook eventuele kinderen. Immers: ook In de pilot Blijvend Veilig” werken Veilig Thuis, de Gecertificeerde Instellingen, de Blijf
getuige zijn van huiselijk geweld is een vorm van mishandeling. Groep, Raad voor de Kinderbescherming en Samen Doen gezamenlijk aan effectieve
bescherming van inwoners (0-100 jaar) die voor de direct betrokkenen transparant is.
Landelijk vinden er zes pilots plaats, waarvan één in Amsterdam.
7.1 Doelen: deze situatie willen we realiseren » Samenwerken. Zij werken samen met de sociale basis, met specialisten als de ge-
in de regio Amsterdam-Amstelland certificeerde instellingen en de vrouwenopvang, en met gemeentelijke diensten.
. . Risico's en gevolgen aanpakken. Zij k d - f hul leni
1. Professionals werken samen volgens één visie. Alle organisaties werken vanuit de > mt gev Je p j<unnen Samen de 2079 en/o wPYerenng
NR , in gang zetten, gericht op het wegnemen van de risicofactoren van huiselijk ge-
overtuiging en wetenschap dat geweld pas écht gekeerd kan worden door samen te . - - - .
ú . weld en kindermishandeling (zoals LVB-, GGZ- en verslavingsproblematiek) en het
werken. Met elkaar, met alle gezinsleden en hun netwerk. Zowel jeugd- als volwas-
. ee . herstel van de gevolgen van het geweld.
senenzorg en strafrecht werken samen met partners in de wijk. Hieronder vallen drie
subdoelen: » Coördineren. Zij zijn in staat zelf zorg te dragen voor (het zicht op) veiligheid in
d die door Veilig Thui d d .
» Eris een gedeelde visie op het herstellen van veiligheid: eerst samen voor © casussen die door Verg ” muis Worden overgeoragen
veiligheid, dan voor risicogestuurde zorg. (zie afbeelding: ‘Samenwerken voor » Signaleren. Zij kunnen, wanneer kennis/mogelijkheden tekortschieten, dit op tijd
veiligheid & risicogestuurde zorg’). signaleren en samenwerking in gang zetten.
» De hulp is systeemgericht en integraal. Er is standaard aandacht voor het hele 3. Er is aansluiting door de volwassenen-GGZ bij de aanpak van geweld. Voor huis-
huishouden. Er wordt dus ook altijd gesproken met de kinderen. Er is aandacht houdens zowel met als zonder kinderen is samenwerking met de volwassenen-GGZ
voor de dieren in huis. Daarnaast werken wijkteams intensief samen met de van belang:
vrouwenopvang, gecertificeerde instellingen, Veilig Thuis, GGZ, gemeentelijke . . . … . . .
diensten en justitiepartners » Bij jeugdhulp. Alleen jeugdhulp inzetten bij een gezin waarin geweld speelt is
' veelal niet effectief als er niet ook hulp of behandeling voor de ouders zelf wordt
» De hulp is gendersensitief. Aandacht voor het hele huishouden betekent ook ingezet. Het is vaak nodig om volwassenen-GGZ in te zetten. Ook die hulp moet
dat we van de hulpverlening verlangen gendersensitief te werken. Hulpverleners — systeemgericht - worden aangeboden in afstemming met de andere betrokken
moeten opvattingen en patronen die bijdragen aan afhankelijkheid en ongelijk- hulpverleners.
hei — h Id - .
eid tussen mannen en vrouwen — en daarmee aan het geweld - adresseren » Proactief en in de leefomgeving van het huishouden. Professionals van de
2.De aanpak van het geweld is toegankelijk en dichtbij. volwassenen-volwassenen-GGZ moeten outreachend te werk gaan en kunnen
Er is een laagdrempelig aanbod in elke buurt, waar mensen terechtkunnen voor een aansluiten bij gesprekken van lokale teams en de Gecertificeerde Instellingen met
luisterend oor of een goed advies over veiligheid. De organisatie van dit aanbod ligt deze ouders. Zo nodig gaan ze mee op gesprek bij de ouders thuis.
ij ijk fessionals i ijk. D fessional Is vol .
oid wijkteams / professionals in de wijk. Deze teams / professionals gaan als volgt te » Gezamenlijke, integrale gezinsaanpak bij huishoudens met GGZ-problematiek,
' samen met de volwassenen-GGZ en lokale teams of andere professionals.
4. Aanvullende zorg en bescherming door specialisten vindt plaats op wijkniveau in
één veiligheidsteam. Pilot Blijvend Veilig (Effectieve Jeugdbescherming)
Momenteel is de ketenaanpak van huiselijk wereld en kindermishandeling en onvei-
lige situaties vrij complex en daarmee vaak langdurig. Ouders en kinderen raken er Blijvend Veilig is een landelijke pilot van een werkwijze die huishoudens in
het overzicht in kwijt en het afstemmen door professionals onderling kost veel tijd. onveiligheid effectievere hulp biedt, zonder overbodige stappen en wisselingen
De pilot Blijvend Veilig werken we uit tot een methode voor de hele regio. Dit houdt van professionals.
in dat per gemeente/stadsdeel een team van specialisten beschikbaar komt dat op Een team van medewerkers van Gecertificeerde Instellingen, Veilig Thuis, de
wijkniveau werkt. Wijkteams kunnen dit team betrekken voor advies of ondersteuning. Raad voor de Kinderbescherming, Samen DOEN (een wijkteam voor multi-
- - - - - . roblematiek) en de Blijf Groep ontwikkelt deze methode aan de hand van
» Professionals begeleiden in de pilot 50 huishoudens (vooral met kinderen) en ont- p Dn ) ) p
- NN , , casuïstiek.
wikkelen aan de hand daarvan een proces waarin niet meer ná elkaar maar sámen
k h Ï h in. .
wordt gewerkt met het gezin en rond het gezin Alle expertise, bevoegdheden en dossiers zijn in dit team gebundeld. Gezinnen
» Wijkteams en Blijvend Veilig werken samen uit hoe, wanneer en voor welke huis- hoeven nog maar op één plek hun verhaal te doen aan één begeleider, die met
houdens de veiligheidspartijen aansluiten bij de lokale teams in de wijk, zodat zij hen één plan maakt en ook betrokken blijft. Zo ontstaat er ten eerste sneller
samen de hulp kunnen bieden die in een specifiek gezin noodzakelijk is. een veilige situatie in de huishoudens en ten tweede een besparing op perso-
. - n . neelscapaciteit.
» Informele ondersteuners en ervaringsdeskundigen krijgen een grote rol in de p
k. . . .
aanpa Als het succes van deze methode is aangetoond, volgt brede invoering. De
opbrengsten worden afgestemd met het Rijk en kunnen leiden tot aanpassin-
gen in de wettelijke kaders voor jeugdbescherming en de aanpak van huiselijk
Id.
Buddy's: hulp van ouder tot ouder gewe
“Je hebt ouders die moeite hebben met
etenstijd of bedtijd van de kinderen. Die krijgen
nog meer stress omdat ze denken 'nu moeten 5. Interventies zijn beschikbaar voor slachtoffers en direct betrokkenen.
. … on. . Veel slachtoffers van huiselijk geweld en kindermishandeling kampen met trauma's,
we echt rustig blijven, anders wordt Veilig Thuis wat een het aangaan van gezonde relaties in de weg staat. Specialistische hulp is
gebeld’. Zorg voor buddy's. Doorbreek dit daarom snel lokaal beschikbaar, voor zowel slachtoffers als direct betrokkenen bij
taboe, zorg voor extra handen.” huiselijk geweld. Beiden zijn onderdeel van de gezamenlijke, systeemgerichte aanpak.
, o
Een specifiek doel is hierbij: er is traumasensitiviteit (hulpverleners herkennen trauma's
Citaat van een ouder die bijdraagt aan deze regioaanpak als lid van en kunnen hier goed naar handelen) en er zijn voldoende mogelijkheden voor trauma-
Cliëntenbelang Amsterdam behandeling.
6. Er is optimale informatie-uitwisseling tussen de zorg- en de justitieketen. De
informatie vanuit de zorg is zo vroeg en volledig mogelijk beschikbaar, om een afge-
wogen en goed geïnformeerde strafrechtelijke beslissing te nemen. De justitieketen
moet kunnen afstemmen met onder meer Veilig Thuis over het veiligheidsplan, als er
vanuit het strafrecht geen instrumenten ingezet kunnen worden.
7.De inzet van Tijdelijke Huisverbodenr” vanuit hulpinstanties is doorontwikkeld.
We kunnen dit instrument al in een eerder stadium inzetten om verdere escalatie te
voorkomen. We vinden het van belang om de effectiviteit van THV beter in kaart te
brengen.
8. Er is effectieve escalatie van complexe en weerbarstige casuïstiek. Het is voor
professionals mogelijk om bij stagnatie van zeer complexe, herhaalde, ‘vastgelopen’
casuïstiek te escaleren, waarbij zij ook van de afhandeling kunnen leren voor het voor-
komen van nieuwe of herhaalde situaties.
Kijk voor de uitvoeringsagenda bij dit speerpunt voor het eerste jaar (2020)
in hoofdstuk 8.
Indicatoren
Voor de monitoring van de voortgang van de regioaanpak gebruiken we de volgende
indicatoren. Kijk voor de concrete uitwerking van de indicatoren in Hoofdstuk 9 (Moni-
toring).
1. _ Stijging in structurele veiligheid.
2. Genoeg gekwalificeerde professionals.
3. Professionals omarmen de nieuwe aanpak.
4. Meer inzet van Tijdelijke Huisverboden door hulporganisaties.
5. Invloed op gender (ook als indicator benut voor speerpunt 2).
e e 8.1 Uitvoeringsagenda bij speerpunt 1
8 ® U Itvo e ri n G sa e e n d a Zichtbaar, bespreekbaar en ieders verantwoordelijkheid
b Ee d t De kern van dit speerpunt: Praten over veiligheid en hulp aanbieden bij onvei-
IJ e S Pp e e r Pp u n e n ligheid moet voor alle inwoners normaal worden. Dat geldt ook voor traditionele
en gendergerelateerde opvattingen over geweld in relaties of de opvoeding. We
8 2 0 2 0 maken veiligheid achter de voordeur bespreekbaar en zorgen ervoor dat iedereen
Í n zich er verantwoordelijk voor voelt.
1. Preventie in de buurt
We zetten in alle stadsdelen van Amsterdam en de regiogemeenten preven-
In 2020 zetten we in op zowel bestaande als nieuwe tieactiviteiten in rond huiselijk geweld en kindermishandeling. De focus ligt op
de doelen en uitgangspunten van speerpunt 1. We versterken en benutten de
acties en projecten, bij elk van de drie speerpunten. mogelijkheden om in de buurt huiselijk geweld door inwoners bespreekbaar te
maken, weerbaarheid te vergroten en de drempel naar hulp te verlagen.
In de uitvoeringsagenda van elk speerpunt staan Dit gebeurt met inzet van aanbieders die tools/activiteiten hebben ontwik-
keld om diverse doelgroepen te bereiken met dit onderwerp. Dat varieert van
zowel regionale projecten als projecten die alleen in workshops, dialoogbijeenkomsten tot kunstinstallaties, theatervoorstellingen of
andere vormen van storytelling.
enkele gemeenten worden uitgevoerd (zie Bijlage 1
. Enkele voorbeelden van preventieactiviteiten voor 2020:
voor een overzicht). a. Stichting Praat leert leerkrachten bewuster omgaan met vermoedens van
kindermishandeling door middel van een workshop Signaleren met de signa-
lenwijzer (het ‘signalenspel). Ook organiseert de stichting samen met preven-
tiemedewerkers en organisaties in de buurt ‘vuile was manifestaties’, die het
onderwerp kindermishandeling zichtbaar en beter bespreekbaar maken.
b.Stichting Kezban organiseert dialoogbijeenkomsten voor vrouwen (en man-
nen) met een niet-westerse achtergrond voor het bespreekbaar maken van
taboeonderwerpen. De stichting zet vrijwilligers in die door hen zijn opgeleid
tot dialoogleider.
c. Sexmatters richt zich op het vergroten van de zichtbaarheid, bespreekbaar-
heid en acceptatie van diversiteit in gender en seksualiteit onder Amsterdamse » Randvoorwaarden. Het bespreekbaar maken van huiselijk geweld en het zetten
jongeren en hun directe omgeving. Hierbij wordt extra aandacht besteed aan van vervolgstappen bij signalen voor informele ondersteuners niet gemakke-
kwetsbare meiden. Sexmatters geeft ondere workshops over thema's als consent, lijk, Het vraagt om kennis en vaardigheden. Ook is het belangrijk dat formele en
verbale en non-verbale communicatie, onderling vertrouwen en respect voor de Informele partijen elkaar weten te vinden on samenwerken. Hiervoor is het nodig
grenzen van een ander. dat informele en formele organisaties met elkaar bekend zijn en weten waar de
expertise en rol van de ander ligt.
d.Kikid werkt aan de seksuele weerbaarheid van met name jongeren op middelbare -
scholen, met theater, trainingen en projectweken. » Plan. Een kerngroep van elf zelforganisaties" (koplopers op het gebied van
huiselijk geweld) is in 2019 een project gestart met de Blijf Groep en de Ge-
e. Stichting Mazi vertelt verhalen van sterke vrouwen die seksueel geweld heb- meente Amsterdam. Deze groep gaat de kennis en kunde inzichtelijk maken, de
ben meegemaakt in de tentoonstelling HEAR ME. In een kunstinstallatie van samenwerking tussen deze partijen verbeteren en duidelijk maken waar informele
levensgrote portretten met audiofragmenten vertellen vrouwen over hun eigen organisaties bij preventie en hulp bij geweld aan moeten denken.
gradaties. met seksueel geweld en grensoverschrijdend gedrag in verschillende » Handboek. De groep ontwikkelt een handboek voor informele ondersteuners dat
handvatten biedt voor het handelen bij huiselijk geweld. Hierin staat hoe zij het
f. Stichting Periscoop zet vertelcabines in met verhalen van jeugdigen en voor gesprek met formele organisaties aan kunnen gaan over samenwerking, en waar
jeugdigen, gericht op het bespreekbaar maken van huiselijk geweld en kindermis- organisaties aan moeten denken als het gaat om hun (vrijwilligers-)beleid en het
handeling. vergroten van expertise.
g.Trias Pedagogica organiseert series van opvoeddebatten voor ouders (vooral » Timing. In 2020 wordt het handboek afgerond, en de werkwijze wordt breed
vaders) van migrantengezinnen met aandacht voor preventie van huiselijk geweld ingevoerd door het aanhaken van een groter aantal formele en informele orga-
(zij gebruiken de term ‘huiselijk geluk’). nisaties. Hiervoor organiseren we een stedelijke presentatie, werksessies, en het
handboek komt breed beschikbaar. In 2020 starten we met het opzetten van een
ondersteuningsstructuur.
2. Werkwijze voor informele hulp en ondersteuning
Informele organisaties in de wijk, zoals zelforganisaties van migranten, bereiken een
grote groep Amsterdammers omdat zij laagdrempelig zijn. Het is makkelijk(er) om 3. Routes naar advies en hulp aanreiken.
de stap naar deze organisaties te zetten, bijvoorbeeld omdat dezelfde taal wordt In 2020 en verder vergroten we de bekendheid van de hulp en ondersteuning bij
gesproken, of omdat men terughoudend is naar formele organisaties. huiselijk geweld, denk hierbij aan de sociale wijkteams, Veilig Thuis, het CSG en de
Kindertelefoon. De beeldvorming over Veilig Thuis krijgt specifieke aandacht: Veilig
» Het potentieel. De informele ondersteuners die hier werken pikken regelmatig Thuis-medewerkers en andere professionals geven aan dat dit beeld bij betrokkenen
signalen op, maken huiselijk geweld bespreekbaar en bieden steun. Zij kunnen nu vaak is: ‘Veilig Thuis, kind uit huis’
een belangrijke rol spelen in het ondersteunen van een slachtoffer, bijvoorbeeld
door de weg naar formele ondersteuning samen te bewandelen, of door een 4. Onderzoek naar meldingsbereidheid
voormalig slachtoffer te helpen bij het opbouwen van een nieuw leven. Het aantal meldingen bij Veilig Thuis door inwoners is nog steeds veel te klein in
vergelijking met het aantal meldingen van de politie en andere professionals.
a. We starten in 2020 een regionaal onderzoek naar de ervaren drempels voor het tabel is, en we stimuleren veranderingen in de sociale en culturele gedragspatro-
doen van meldingen. De opbrengst hiervan wordt benut bij het ontwerpen van nen. We zorgen hierbij aanvullend voor de inbreng van rolmodellen en influencers.
een regionale campagne. Vanaf 2021 sluiten we aan bij het programma 'WIJ.…..doorbreken de cirkel van
re - n eweld’ vanuit het nationale ondersteuningsprogramma Geweld Hoort Nergens
We werken genderspecifiek, door te onderzoeken hoe in het bijzonder Tuon 9sprog 9
mannen en jongens actief kunnen bijdragen aan het voorkomen van huiselijk '
geweld en kindermishandeling. Daarbij oriënteren we ons op deelname aan het
Deltaplan (Ministerie van OCW, UN Women), waarvan diverse uitvoeringsorgani- 8.2 Uitvoeringsagenda bij speerpunt 2
saties in onze regio al partner zijn.
Verantwoord ouderschap en veilige relaties
Ontwikkelen regionale campagne . . …
9 pag - - . De kern van dit speerpunt: We willen het geweld voor zijn, door de focus te leggen op
Het opzetten van een effectieve regionale campagne vereist een goede voorberei- EN … . -
- - . . risicogroepen en deze zo vroeg mogelijk te bereiken. Dit doen we samen met de profes-
ding. Dit doen we in 2020, met de afdeling Zorg van de Gemeente Amsterdam als . Nn -
- - . . . sionals die in contact komen met kwetsbare kinderen, volwassenen en ouderen met een
projectleider. We betrekken hierbij inwoners en ervaringsdeskundigen, professionals n . - - -
. . . . . : . verhoogd risico op huiselijk geweld en kindermishandeling. We stellen hen in staat om
in de sociale basis - zoals het jongerenwerk - en preventiewerkers in de regioge- n -
ee ot op tijd te handelen. Zo pakken we de oorzaken voor geweld aan: gezinsstress, persoon-
meenten en stadsdelen. Ook raadplegen we kennisinstituten, de Alliantie Verande- 8
- . - lijke stress en stress rond verzorgen.
ring van Binnenuit®, en Femmes for Freedom”
In de regionale campagne komen de volgende onderdelen terug: En - … .
9 pag 9 9 1. Trainingen in onderwijs en kinderopvang
b. Informatie op maat. We voorzien in heldere informatie in begrijpelijke taal via We zetten in 2020 in op belangrijke vindplaatsen van risicosignalen en risicogroepen.
verschillende kanalen. Zowel regiobreed als op maat voor specifieke groepen en Wat betreft vindplaatsen richten we ons op de kinderopvang en het onderwijs (pri-
gebeurtenissen (zoals ouderen, LHBTIO-personen, geboorte, huwelijk, scheiding). mair en voortgezet), medewerkers ambulante ondersteuning, de woningcorporaties
De informatie gaat over specifieke geweldsvormen, de relatie met dierenmis- en vrijwilligersorganisaties. Wat betreft kwetsbare doelgroepen richten we ons op
handeling, gespreksvaardigheden, ondersteuningsmogelijkheden en (juridische) ouders bij de volwassenen-GGZ, ouderen en transgender personen.
rechten. . . - -
a. Bestaande aanpak intensiveren. We vergroten op verschillende niveaus de ken-
c. We geven handvatten voor het gesprek. Alle informatie is verbonden aan han- nis en meldingsbereidheid van huiselijk geweld en kindermishandeling in onder-
delingsperspectief. We ontzorgen en faciliteren inwoners door de informatie altijd wijs en kinderopvang. Deze aanpak loopt al enkele jaren (algemene voorlichtings-
te verbinden aan toegankelijke en nabije (opvoedings-)ondersteuning en projec- bijeenkomsten), maar is in 2019 geïntensiveerd. De komende jaren zetten we deze
ten voor een veilige oude dag, ook financieel. aanpak in verschillende vormen voort, ook in de regiogemeenten.
d. Dialoog over normen bij geweld en ieders verantwoordelijkheid. We zorgen b. Kinderopvang: Kinderen die Opvallen. Voorbeeld van de bestaande aanpak in
dat de informatie en handvatten door het preventiewerk en de informele organi- de Amsterdamse kinderopvang is de training Kinderen die Opvallen. Hierin zit on-
saties in de wijken wordt benut. Zo stimuleren we uitwisselingen in de wijk over der andere een onderdeel dat Veilig Thuis uitvoert. Ook zitten hierin (sinds 2019)
veiligheid in huis en alle geweldsvormen, over de norm dat alle geweld onaccep- trainingen traumasensitief werken, voor coaches binnen de voorscholen.
c. Primair onderwijs: aanspreekpunt, sexting & grooming. In het primair onder- 3. Trainingen voor woningcorporaties
: NN ich htsfuncti is. Dat is h _
wijs bieden Ae trainingen aan gericht op de aandachtsfunctionarís. Dat is het aan a. Werkwijze. Medewerkers van woningcorporaties gaan de werkwijze Safe at
spreekpunt bij wie men in de school en voorschool terecht kan met vermoedens . JN . . …
ND . . . se . Home gebruiken (een stappenplan en training voor signalering). Daarbij gaat de
van huiselijk geweld en kindermishandeling. De training is gericht op de samen- 8 . . . .
. . . bijzondere aandacht steeds uit naar het signaleren van ouderenmishandeling en
werking tussen de aandachtsfunctionaris en de contactpersoon van het Ouder en - - .
. a - . - dierenmishandeling.
Kindteam. Ook worden trainingen ingekocht rond sexting en grooming voor de
laatste groepen van de basisschool en het speciaal onderwijs. Verdere activiteiten b.Betrokken partijen. Deelnemers zijn de Amsterdamse Federatie van Woning-
inventariseren we in de loop van 2020 in Amsterdam. corporaties, Aedes (landelijke branchevereninging van woningcorporaties), en
ee . EN Kad de uitvoeri isatie die de invoering van Safe at Home in Neder-
d. Voortgezet onderwijs: Positief Perspectief. Voor het voortgezet onderwijs slui- acera (de In voermgsorganisane le de 9
ten we aan bij het programma Positief Perspectief, dat is gericht op het weerbaar ge
maken van jongeren in Amsterdam. De trainingen voor sexting en grooming zijn c. Leiding. De projectleiding ligt bij de afdelingen Zorg en Wonen van de gemeente
ook gericht op het voortgezet onderwijs en het speciaal voortgezet onderwijs. Amsterdam.
2. Trainingen bij ambulante ondersteuning, Hulp bij Huishouden en dagbesteding 4, Trainingen voor (vrijwilligers)organisaties
a. Uitrol trainingsprogramma. In 2019 zijn medewerkers van Hulp bij Huishouden a. Meldcode. De trainers van Veilig Thuis stimuleren al langere tijd het gebruik van
getraind om signalen van geweld naar ouderen te herkennen en hiernaar te de verbeterde Meldcode bij (vrijwilligers)organisaties in de wijk die werken met
handelen. In 2020 breiden we uit naar alle uitvoeringsorganisaties voor ambulante inwoners.
Ï Hulp bij Huish ing in A . .
ondersteuning, Hulp bij Huishouden en dagbesteding in Amsterdam b.Preventiemedewerkers. In Amsterdam wordt deze aanpak versterkt door de in-
b. Aanspreekpunten. Er worden aandachtsfunctionarissen en coördinatoren aan- zet van preventiemedewerkers in de wijken. Zij doen dit aan de hand van voorlich-
gesteld bij al deze organisaties. Zij zijn aanspreekpunt bij wie de medewerkers tingen, trainingen en netwerkbijeenkomsten.
ht k Id. . -
terecht kunnen met vermoedens van geweld c. Toolkit. Vanaf 2020 kunnen zij ook gebruik maken van de nieuw ontwikkelde onli-
c. Gebruik van Meldcode en Kindcheck toetsen. We toetsen de toepassing van ne Toolkit voor Aandachtsfunctionarissen HGKM.
de Meldcode bij alle organisaties regelmatig. Dit vormt een onderdeel van de
contractgesprekken. Vanaf 2021 wordt in de contracten niet alleen de toepassing
Mel k de Kindcheck.
van de Meldcode meegenomen, maar ook de Kindchec 5. Lokale integrale netwerken rond ouders in volwassenen-GGZ
„Leiding. D jectleiding li ij de Afdeling Z A .
d berend igt bij de Afdeling Zorg van de gemeente Amsterdam a. Situatie nu. In de jeugdhulp komt het regelmatig voor dat de problematiek van
9 de ouders de ontwikkeling van de kinderen belemmert. Het kan gaan om ouders
met onbegrepen gedrag en/of ouders die (nog) geen inzicht hebben in hun situa-
tie. Hierdoor kunnen ze niet goed gebruik maken van zorg en ondersteuning, en
dit uit zich onder meer in het vermijden van de volwassenen-GGZ en de huisarts.
b.Oplossing. Door beter te duiden wat de oorzaken zijn en passende integrale 6. Trainingen om risico’s te signaleren bij transgender personen
zorg te bieden vanuit de GGZ, maar ook de eerstelijnszorg, de WMO-sector of ee ant: en .
… - a. Vrijwilligers. We maken vrijwilligers in de transgender lotgenotengemeenschap
de Verstandelijk Gehandicaptensector, kunnen deze ouders hun rol als opvoeder . .
. . . . . en zelforganisaties bewust van de gevolgen van HGKM. We trainen hen in het
en verzorger beter invullen. Hierdoor kunnen kinderen zich beter ontwikkelen en Nik - RN - so
In . . . vroegtijdig oppikken van risicosignalen, hiernaar te handelen en indien gewenst
neemt het risico op huiselijk geweld en kindermishandeling af. N eo - ver eet
de slachtoffers door te verwijzen. We benadrukken hierbij de vereiste sensitiviteit
c. Plan. De partners Jeugdbescherming Amsterdam, Ouder en Kind Teams, de vol- in de bejegening van transgender personen.
wassenen-GGZ-instellingen Arkin en inGeest, en de zorgverzekeraar Zilveren Kruis De projectleider (gemeente Amsterdam, afdeling Diversiteit/ Zorg) werkt hierbij
gaan lokale integrale netwerken versterken waarin expertise vanuit jeugdhulp en samen met het Transgender Netwerk Nederland, Transvisie, de GGD, bi-culturele
GGZ integraal en systemisch wordt ingezet in het belang van gezinnen. Zij over- zelforganisaties, het COC Amsterdam, en LHBTIO-zelforganisaties.
wegen daarbij ook verbreding naar eerstelijnszorg (huisarts, praktijkondersteuner . . -
9 ) 9 ) g „aarts, PEACE b.Zorgprofessionals. Huisartsen en hulpverleners in de (transgender) zorg, OKT en
GGZ) en Verstandelijk Gehandicapten sector. De ambitie is om ook ouders te LO: - .
… sr: buurtteams worden getraind in het herkennen van signalen van HGKM. Hiervoor
betrekken bij de ontwikkeling van deze netwerken. . : En Ne In -
gebruiken we de online training Huiselijk Geweld van Movisie. Ook breiden we de
d.Eerste stappen. De initiatiefnemers starten met lokale bijeenkomsten met profes- Toolkit Aandachtsfunctionarissen Meldcode uit met materiaal over transgender
sionals. Hierbij maken zij afspraken over de inzet van een systemische werkwijze, personen.
op basis van een gedeelde visie en met waardering voor andere expertises. We We nemen de handelingsverlegenheid weg in de omgang met transgender per-
zorgen er hierbij voor dat ook de somatische invalshoek aandacht krijgt. Verder sonen, en we stimuleren het vroegtijdig oppakken van risicosignalen, plegen van
zorgen we ervoor dat intervisie-afspraken worden gemaakt, en dat de vertaalslag interventie en bieden van ondersteuning.
wordt gemaakt naar het gewenste gedrag van professionals en hun organisaties. De projectleider werkt hierbij samen met de partners eerstelijns artsen Amster-
ehs: … ee dam (ELAA), buurtteams en OKT.
e. Voorlichting aan volwassenen-GGZ. Amsterdamse wijkteams en gecertificeerde )
instellingen geven voorlichting aan de volwassenen-GGZ over risicovol ouder- c. Scholen. In samenwerking met het Transgender Netwerk Nederland komen we
schap. Dit gebeurt in het kader van het project Risicovol Ouderschap. De voor- tot een plan van aanpak voor meer deskundigheid op middelbare scholen over
lichting richt zich op problematiek van ouders die de veiligheid en ontwikkeling het signaleren van huiselijk geweld bij transgender personen.
van kinderen belemmert. Het gebruik maken van elkaars expertise wordt gesti- Focus ligt hierbij op het voorkomen van schooluitval, en het bespreken van de
muleerd. We zetten dit project voort en we onderzoeken de uitbreiding van deze veiligheid thuis, op school en daarbuiten. Het plan richt zich op het aansluiten
voorlichting in de regio. Hierbij betrekken we de samenwerking die de gemeen- van de zorgstructuur op de vernieuwde Meldcode, het aanstellen van aandachts-
ten Amstelveen en Aalsmeer hebben met de volwassenen-GGZ en de psychia- functionarissen, en training voor meer bewustwording van de problematiek van
trisch verpleegkundigen in het sociaal team. transgender jongeren.
Partners van de gemeentelijk projectleider zijn schoolbesturen, leerplichtamb-
tenaren, verzuimcoördinatoren, interne begeleiders, het Transgender Netwerk
Nederland en Transvisie
7. Adequate zorgstructuur rond alle betrokken organisaties scholen over deze kinderen in te lichten. We gaan met scholen in gesprek over
h lijkh k leerkrach |te |
a. Invoeren Kindcheck. We gaan verder met het stimuleren van het gebruik van de an mogen eden om mee te werken, door eerkrachten deel te \aten nemen
. … . aan de online training van Augeo over het bieden van een veilige, ontspannen
Kindcheck door GGZ, maatschappelijk werk, schuldhulpverlening, UWV en versla- . . . a
. RENS omgeving. Vervolgens starten scholen in de eerste gebieden met de training. We
vingszorg. Ook gaan we verder met het aanspreken van andere organisaties op onderzoeken ook met de regiogemeenten of deze aanpak voor hen haalbaar is
het toepassen van de Kindcheck. Dit kunnen we bijvoorbeeld doen door de check 9109 p '
te verwerken in de intakeformulieren van de organisaties.
Deze aanpak bestaat al langer, maar heeft regelmatig nieuwe aandacht nodig. De 8. Centrale rol voor wijkteams / professionals in de wijk
accounthouder van deze organisaties bij de regio of de gemeente kan organisa- We zorgen ervoor dat de aandacht voor de ontwikkeling van het kind geborgd is als
ties hierop aanspreken. ouders hulp krijgen van sociale wijkteams of andere professionals in de wijk.
b. Zorgstructuur voor het onderwijs in Amsterdam. Met deze aanpak wordt een a. Versterken rol jeugdgezondheidszorg. De jeugdgezondheidszorg bereikt 98%
standaard ontwikkeld, zodat het voor scholen duidelijk is hoe de zorgstructuur van de kinderen in alle wijken. Vanaf de geboorte brengt JGZ in de contactmo-
opgebouwd moet zijn om kinderen zich veilig en optimaal te laten ontwikkelen. menten alle levensdomeinen in beeld. Samen met de ouders kijkt de JGZ naar
Daarbij gaat veel aandacht uit naar het serieus nemen en ondersteunen van do- beschermende en mogelijk belemmerende (risico)factoren voor een gezonde
centen die vermoedens hebben van huiselijk geweld of kindermishandeling en het groei en ontwikkeling van het kind. Het grote bereik en de kennis van de JGZ
vervolgens inzetten van acties. vormt daarom een belangrijke basis voor de aanpak gericht op het voorkomen
Partners bij deze aanpak zijn onderwijsorganisaties en collega’s van de afdeling van huiselijk geweld en kindermishandeling. In 2020 werken we verder uit hoe we
onderwijs van de gemeente. Maar ook de wijkteams / professionals in de buurt de samenwerking tussen het wijkteam en/of andere professionals in de wijk en de
zullen hierbij betrokken worden. JGZ beter kunnen benutten.
In 2020 wordt eerst uitgewerkt waar een adequate zorgstructuur aan moet vol- . . . -
. 9 d 9 oe . b. Samenwerking tussen jeugdgezondheidszorg en OKT. Jeugdgezondheidszorg
doen. Hiermee worden voor 2021 voorwaarden voor de subsidiëring voorbereid . . ® -
- - - bespreekt zorgen om een kind of een gezin met ouders en kijkt of hulp ingezet
voor het onderwijs vanuit de gemeente. (ln Amsterdam betreft dit de Verordening .
… - … . moet worden. In Amsterdam werkt de JGZ hierbij nauw samen met ouder-kindad-
Lokaal onderwijsbeleid Amsterdam). Bij de voorscholen is deze voorwaarde al . . …
. oe: - - . . viseurs van het OKT. In de regiogemeenten onderzoeken we de mogelijkheden
opgenomen in de subsidieregeling. Een aantal gemeenten in de regio heeft dit al . . . .
- NN . om deze samenwerking waar nodig te versterken of in te richten.
geregeld en als voorwaarde opgenomen in de subsidieregeling.
. - . ee ‚We stimul h I j Z
c. Handle with Care. Het doel van Handle with Care is dat wanneer de politie c. We stimu'eren et raadp egen van de jeugdarts van de JG, door andere
n - or betrokken organisaties, zoals de GGZ, Gecertificeerde Instellingen, het sociale
langskomt bij een gezin vanwege huiselijk geweld, de leerkracht de volgende dag … et m - . …
. an wijkteam, de politie en Veilig Thuis. De jeugdarts kan meekijken en onderzoeken
of kort daarna weet dat er rekening gehouden moet worden met dit kind, zodat . oo - …
nt . of een kind schade heeft opgelopen. Denk hierbij aan lichamelijke klachten of let-
het op school een veilige, ondersteunende omgeving aantreft. In 2020 maken we . …
. en Nn . … sel, maar ook aan groeiachterstanden, de gevolgen van een ongezonde leefstijl,
hiermee een start. Betrokken partijen zijn: politie, leerplicht, onderwijs, gemeen- er: : . .
Ie " ontwikkelingsachterstanden, onvoldoende medische zorg en ziekteverzuim.
te en Augeo. We overleggen verder met de politie over mogelijkheden om de
8.3 Uitvoeringsagenda bij speerpunt 3 pinstellingen zijn bij vele teams van de volwassenen-GGZ langs geweest. En er loopt
een pilot waarbij een Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige meewerkt in gezinnen bij
Geweld stoppen en structureel oplossen Jeugdbescherming.
De kern van dit speerpunt: Als kinderen of volwassenen onveilig zijn, dan moeten zij Maar er is meer mogelijk en wenselijk. De gemeenten, Jeugdbescherming, lokale
kunnen rekenen op professionals die direct met hen en met elkaar samenwerken om de teams volwassenen-GGZ, GGD en Zilveren Kruiswerken werken sinds najaar 2019
situatie veilig te maken en te houden. Dit klinkt als een open deur, maar professionals samen aan onderstaande onderwerpen en onderzoeken ook de financiële moge-
geven aan dat het in de praktijk nog niet zo werkt. Ook de ouders en kinderen zelf vra- lijkheden. Op basis van volwassenen-GGZcasuïstiek wordt onderzocht waar meer
gen hier om: werk met elkaar samen. Creëer overzicht. Spreek allemaal dezelfde taal. samenwerking mogelijk is en waar het nog wringt. De coördinatie van dit project ligt
bij de gemeente.
1. Alle professionals werken volgens een gezamenlijke visie . » Gesprekken met ouders. Als lokale teams en de Gecertificeerde Instellingen
Zowel bij lichte als complexe veiligheidsproblemen werken alle professionals gefa- - n . …
seerd aan twee achtereenvolgende doelen: eerst directe veiligheid, daarna stabiele gesprekken voeren met ouders, is het bij vermoedens van) SGZ-problematiek bij
En En … de ouders nodig om ook de volwassenen-GGZ hierbij aan te sluiten.
veiligheid. We werken volgens de visie van Van Arum en Vögtlander.
a. Risicogestuurde zorg. Voor stabiele veiligheid is risicogestuurde zorg nodig. » Gezinsaanpak. Jeugdhulp en volwassenhulp gaan een gezamenlijke, integrale
Risicogestuurde zorg bij onveilige huishoudens houdt in dat er samen een hulp- gezinsaanpak ontwikkelen. Deze wordt ontwikkeld in pilots met onder andere In-
verleningsplan wordt opgesteld op basis van een gezamenlijk doorgesproken, novatieve psychiatrie, Blijvend Veilig, Familiekracht door de Opvoedpoli en Altra.
systeemgerichte risicotaxatie.
b.Multidisciplinaire Aanpak: MDA++. In 2020 starten we met het trainen van de be- 3. Blijvend Veilig (effectieve jeugdbescherming)
trokken professionals bij MDA++ (zie punt 10). In Amsterdam trainen we hiervoor De pilot Blijvend Veilig houdt in professionals van Veilig Thuis, de Gecertificeerde
de wijkteams. Instellingen, Raad voor de Kinderbescherming en de Blijf Groep niet meer ná elkaar
c. Werkwijze. We bouwen voort op de stappen die al zijn gezet door de Gecerti- maar sámen werken rond het gezin en met het gezin. Deze pilot is in juni 2019 ge-
ficeerde Instellingen, Veilig Thuis, de Raad voor de Kinderbescherming en de start.
Blijf Groep om de visie in te voeren. We organiseren gezamenlijke werksessies, » Planning 2020. De eerste fase loopt tot juli 2020; daarna volgen de fases van
waaraan ook de veiligheidspartners deelnemen die zich aan de visie hebben ge- verbreding en uitrol. In maart 2020 schetsen de professionals in dit Amsterdamse
committeerd: politie, OM en reclassering. Dit versterkt de integrale aanpak. Ook project de eerste contouren van de nieuwe werkwijze.
bevorderen we zo de samenwerking tussen de lokale teams / professionals in de Die werkwijze wordt meegenomen in landelijke ontwikkelingen en ontwerpen
wijk en de partners in de veiligheids- en beschermingsketen. voor een geïntegreerde en ontschotte werkwijze bij huiselijk geweld en kindermis-
handeling
2. Jeugdhulp wordt aangevuld met volwassenen-GGZ » Nieuw werkproces. Voor de zomer wordt een nieuw werkproces verwacht, dat
Er is in de afgelopen jaren al het nodige ontwikkeld op dit terrein. In de volwasse- IJ afstemming met gemeenten en het Rijk zal leiden tot een werkwijze met als -
nen-GGZ is awareness ontstaan, en er zijn ook al resultaten behaald. Er is een con- uitgangspunt: inwoners krijgen snel en dichtbij een aanbod op maat, dat gericht is
venant opgesteld dat het mogelijk maakt om informatie uit te wisselen. Jeugdhul- op het voorkomen en/of stoppen van geweld.
» Uitrol. In 2020 rolt de pilot waarschijnlijk naar 3 à 4 Amsterdamse gebieden uit, » Online kennis delen en matchen. Het pilotproject werkt in 2020 daarom aan een
aansluitend op de ontwikkeling van de buurtteams. In 2020 wordt ook de opti- breder aanbod en opleiding van 20 nieuwe behandelaars, en aan een online plat-
male samenwerking uitgewerkt met de OKT's en buurtteams. Vanaf 2021 zal de form voor het delen van kennis, expertise, knelpunten en een matchingtool. Ook
Blijvend Veilig aanpak in elk stadsdeel beschikbaar zijn en zich verder uitbreiden , maakt het platform inzichtelijk hoeveel kinderen en volwassenen in de opvang
h ii iah , EN … .
» Amstelveen en Aalsmeer. Gelijktijdig werken Amstelveen en Aalsmeer ook aan vaumabe andeling nodig hebben en wat de financieringsmogelijkheden hiervoor
een meer effectieve samenwerking tussen het sociaal team, Gecertificeerde Instel- jn.
lingen, Veilig Thuis en de Raad van de Kinderbescherming. De effectieve onder- » Partners. Dit pilotproject is een samenwerking tussen de regio's Flevoland,
delen van Blijven Veilig kunnen hier zodra mogelijk in worden overgenomen. Alkmaar/West-Friesland, Amsterdam-Amstelland, Kennemerland, Kop van
N -Holl Z - . j -
A. Project Integrale Behandeling en Begeleiding (PIBB) oord-Ho and en Zaanstreek-Waterland. Het project komt evenals het boven
staande project (PIBB) tot stand met steun van het landelijke actieprogramma
» Ernstig intergenerationeel geweld doorbreken. PIBB is een integraal behan- ‘Geweld hoort nergens thuis’. De projectleiding ligt in handen van de Blijf Groep
delteam dat gezamenlijk een aanpak ontwikkelt, gericht op het doorbreken van in samenwerking met Nuhoff Psychotherapie.
ernstig intergenerationeel geweld. In het team werken professionals van de vrou-
wenopvang, de jeugdhulpverlening en de volwassenen-GGZ samen.
— Tiideliik Hui . ik stimul … .
» Landelijke methode. PIBB wordt ondersteund door het landelijke actieprogram- 6. Tijdelij uisverbod gebrui stimuleren bij de hulpverlening ’
, , - … Nu wordt een Tijdelijk Huisverbod doorgaans pas opgelegd als de politie ter plaatse
ma ‘Geweld hoort nergens Thuis’ om in 2020 tot een landelijk overdraagbare .
oe nn . N komt vanwege acuut gevaar, maar de maatregel kan veel eerder in het proces kan
methodebeschrijving te komen. Hierbij besteden we aandacht aan inhoudelijke De - n oe
er ot . worden geïnitieerd door professionals. Bij een terugkerend patroon van huiselijk
ontwikkeling (onder andere aan indicatiecriteria en het bereiken van plegers van . . . oe: .
Nn . geweld en/of kindermishandeling kan een Tijdelijk Huisverbod (THV) helpen om het
intiem terrorisme). . . .
patroon te doorbreken. Dat maakt het THV een geschikt middel voor professionals
» Knelpunten financiering. Ook werken we aan het borgen van PIBB als vast aan- van Gecertificeerde Instellingen, Veilig Thuis, Blijf Groep, sociale wijkteams, GGD
bod in Amsterdam en nieuwe gemeenten. Voor deze borging is het noodzakelijk Vangnet en de GGZ.
di knel | Ï fi ieringe".
Iverse knelpunten op te lossen in de financiering a. Onderzoek naar de effectiviteit van het Tijdelijk Huisverbod
In samenwerking met deze partners onderzoeken we daarom in 2020 de mogelijk-
h Ï Ï .
5. Online Platform Traumascreening en -Behandeling eden en eventuele terughoudendheid om het THV in te zetten
. ki l i
» Traumabehandeling is effectief. Er is een groot gebrek aan gespecialiseerde b Samenwer mg vrouwenopvang en reciassering . .
. Ran . . We ontwikkelen in 2020 een werkwijze voor samenwerking van de reclassering
traumabehandelaars die met slachtoffers van huiselijk geweld en/of kindermis- … Re
- - - . Ni met de vrouwenopvang bij een THV voor hoog-risico plegers van huiselijk geweld
handeling kunnen en willen werken. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat en . - .
ee er . . . en recidivisten. Doordat beide organisaties expertise en ervaring met elkaar
juist gespecialiseerde traumabehandeling de grootste vermindering van klachten . .
. . . . delen, versterken we zowel het plegergericht als het systeemgericht werken. Het
geeft. Deze interventie vermindert bovendien de kans op herhaald slachtoffer- . oe . Je or
. gaat hier alleen om specifieke doelgroepen (zorgmijdend, risico op recidive van-
schap en kan ook voorkomen dat kinderen later zelf weer plegers worden. . ee .
wege patroon van agressie, psychiatrische problemen en/of verslaving).
c. Beide ouders uit huis » Implementeren. Op basis van dit onderzoek gaan we in gesprek met verwij-
We onderzoeken met de ketenpartners de wettelijke en praktische mogelijkhe- zers, toezichthouders en gespecialiseerde aanbieders over wat aanvullend of als
den om bij wederzijds geweld beide ouders uit huis te plaatsen, en hulp voor de alternatief noodzakelijk is. Vanaf 2021 organiseren we dat aanbieders deze hulp
în huis achterblijvende minderjarige kinderen (en eventuele huisdieren) vorm te kunnen gaan inzetten.
geven met behulp van het netwerk en professionals.
» Partners. Bij bovenstaande activiteiten in het kader van het THV zijn als Uitvoe-
. ee en . … . 9. De ROSA-aanpak
ringsorganisaties betrokken: Politie, OM, Veilig Thuis, Blijf Groep, Reclassering, .
ee . . on . De ROSA-aanpak is onderdeel van het Amsterdamse programma tegen Seksuele
Gecertificeerde Instellingen (Jeugdbescherming, William Schrikker Groep, Leger oe -
. Intimidatie en Seksueel Geweld. Hierin presenteert het college nieuwe maatregelen
des Heils), GGZ, OKT en Samen Doen. . . ee: .
voor bewustwording, preventie en bestrijding van deze problematiek. In tegen-
» Leiding. De projectleiding ligt bij het Actiecentrum Veiligheid en Zorg, in samen- stelling tot de Top400 en Top600 aanpak staat hierin het slachtoffer centraal. Deze
werking met de afdeling Zorg van de gemeente Amsterdam. maatregelen vullen het beleid aan van de wethouder Diversiteit en Emancipatie en
de wethouder Jeugd en Zorg.
7. Vroegtijdige afstemming Veilig Thuis en ZSM=» » Persoonsgerichte aanpak. De ROSA-aanpak voorziet in een persoonsgerichte
5 . an Dn . aanpak voor jonge vrouwen met complexe problemen en meervoudig slachtoffer-
De werkwijze ZSM is een belangrijke vindplaats van huiselijk geweld. Daarbij is het ne -
E vO NA schap. Daarbij is seksueel geweld door (ex-)partners inbegrepen. Om voor deze
urgent om de informatie-uitwisselingen tussen de zorg- en justitieketen verder te ett seh at … -
b d |de b fweai k d k lui vrouwen de coördinatie tussen veiligheid- en zorgpartijen optimaal te maken, werkt
verbeteren, id at sne e beste a wegingen kunnen worden gemaa t. Daarom slui- het Actiecentrum Veiligheid en Zorg samen met de OJZ (Gemeente Amsterdam).
ten we aan bij acties van het landelijke programma ‘Veiligheid Voorop!’ om de vroeg-
tijdige afstemming tussen Veilig Thuis en de ZSM-partners van de grond te krijgen. » Inventarisatie en pilot. In 2020 worden de onderlinge netwerken van meisjes (en
Deze partners zijn de politie, het Openbaar Ministerie, de reclassering en Slachtof- daaromheen de jongens en mannen) in beeld gebracht. Parallel daaraan start in
ferhulp Nederland. We ondersteunen in 2020 ook de aansluiting van ZSM-partners 2020 de ROSA-aanpak met 10 casussen van jonge vrouwen uit West en Nieuw-
met het Actiecentrum Veiligheid en Zorg West van 18 jaar en ouder. Nadat de eerste resultaten zijn verzameld, worden
mogelijk ook minderjarigen opgenomen in de aanpak.
8. Versterken en integreren van het plegeraanbod
Een sterke plegeraanpak kan herhaling van huiselijk geweld en kindermishandeling Escalatie: MDA++ en pilot Veelplegers HGKM
voorkomen. Zorgaanbieders moeten hiervoor wel de juiste zorgarrangementen heb- Voor gezinnen en huishoudens met ernstige en complexe vormen van huiselijk
ben. Op dit moment hebben we nog onvoldoende aandacht voor deze doelgroep. geweld is een samenwerking van specialisten uit verschillende disciplines nodig.
Hi - er - . Hen, -
» Onderzoeken. In 2020 onderzoeken we welke methoden in het beschikbare en evet. oe Murddiscplmare „anpak onmid: MDA Nh geïntegreerde
plegeraanbod bewezen effectief zijn. Waar nodig betrekken we hierbij externe y 9 p ge p 9 '
deskundigen. Ook onderzoeken we hoe de plegeraanpak kan worden afgestemd » In 2020. Deze aanpak wordt regionaal ingevoerd. De voorloper daarvan is de
op de hulp aan alle direct betrokkenen, voor een systeemgerichte aanpak. pilot Veelplegers HGKM, die momenteel in uitvoering is. In 2020 werken de pro-
jectleiders van het Actiecentrum Veiligheid en Zorg en de afdeling OJZ (gemeen-
te Amsterdam) met de deelnemende organisaties aan randvoorwaarden en aan 10. Escalatie: Bestuurlijke Doorbraakkracht
methodische ontwikkeling. Naar verwachting start MDA++ na de zomer van 2020 De casuïstiek van MDA++ en de aanpak Veelplegers HGKM wordt ook gebruikt om
in Amsterdam met concrete casuïstiek. systeemfouten aan te pakken op bestuurlijk niveau. Deze systeemfouten worden
… oe . vervolgens ook aangepakt op bestuurlijk niveau, onder voorzitterschap van de bur-
» Randvoorwaarden. Bij de organisatie en vormgeving van het MDA++ gedachten- 9 gep p J p
. … … gemeester.
goed gebruiken we het stedelijk doorbraakteam en het stedelijk analyseteam. We
haken aan bij bestaande structuren die indien nodig uitgebreid worden. » Snelle en doeltreffende hulp. In regio's waar al ervaring is met een dergelijke
Bij de randvoorwaarden gaat het daarnaast om uitbreiding van de bestaande casusanalyse zien we dat dit de slagkracht van professionals vergroot. Het doel
samenwerkingsafspraken (alle regiogemeenten, inwoners van alle leeftijden, uit- is snelle en doeltreffende hulp, waardoor het vertrouwen toeneemt en de risico’s
wisseling van privacygevoelige gegevens). Ook werken we aan een monitorings- van intergenerationele overdacht van geweld worden verkleind.
systeem en financiering voor MDA++ vanaf 2021. an . . … .
y 9 » Landelijk niveau. Waar belemmeringen op het gebied van landelijk beleid en
» Methodische ontwikkeling. Bij het ontwikkelingen van een methode focussen wetgeving worden ervaren, worden deze op landelijk niveau aangekaart.
we op: de invoering van het model van risicogestuurde zorg; het ondersteunen … jn In Ln
P 9 " 9 9 … » Partners. In Bestuurlijke Doorbraakkracht participeren de politie, het OM, Veilig
van de betrokken uitvoerders bij een casus om een volgende of vergelijkbare Di oe . . -
. . . Thuis, Blijf Groep, gecertificeerde instellingen, de Raad voor de Kinderbescher-
stagnatie te voorkomen, en het ontwikkelen van een doorgaande leerlijn voor alle . …
… ming en het Gemeentelijk Doorbraakteam.
partijen.
» In 2020. Deze werkwijze is als maatregel opgenomen in het programma tegen
Seksuele Intimidatie en Seksueel Geweld (februari 2020).
Dit project start in mei 2020, met als projectleider het Actiecentrum Veiligheid en
Zorg, in samenwerking met de afdelingen Zorg en Jeugd.
© © We monitoren zowel op het niveau van de drie speerpunten als op ketenniveau.
\ ) M t © Ook benutten we zowel kwantitatieve indicatoren als kwalitatief onderzoek.
® oo n Û oo ri n G) e Jaarlijks rapporteren we de monitorgegevens aan het Algemeen Bestuur van de
Gemeenschappelijke Regeling GGD Amsterdam-Amstelland.
voortgang meten, 9.1 Monitoring speerpunten
© Het is natuurlijk essentieel dat we meten of we met deze aanpak op de juiste weg
Ï t kk Ï zijn en daadwerkelijk verschil maken. Maar we willen geen onnodige registratiedruk
e re n e n ©) n WI 5 > n veroorzaken bij de professionals die meewerken aan deze aanpak. Daarom beper-
ken we ons tot deze set indicatoren:
Speerpunt 1
. 1. Aantallen en momenten van adviesvragen en meldingen van inwoners. Een
Ook de komende jaren besteden we veel aandacht toename van het aantal adviesvragen en meldingen bij Veilig Thuis afkomstig
. . P_ van inwoners wijst op een positief effect van Speerpunt 1. Daarnaast is een
aan leren en ontwikkelen. Dit doen we op alle ni advies of melding in een zo vroeg mogelijk stadium van belang. Inwoners die
ont . . . met Veilig Thuis contact opnemen wordt daarom in steekproeven gevraagd hoe
nn uitvoering, beleid en bestuur. We elk vaak zij eerder een advies of melding hebben overwogen.
bijeenkomsten en benutten overleggen om te kijken 2. Daling in incidenten. Het aantal incidenten dat plaatsvindt voordat huiselijk
geweld of kindermishandeling wordt gemeld, laat een structurele daling zien,
wat goed gaat en wat beter kan. Ervaringsdeskundi- bij alle vormen van geweld. Dit aantal wordt in steekproeven bij de gezinnen
zelf in beeld gebracht.
gen spelen hierbij een belangrijke rol. Zo werken we 3. Inwoners weten wat te doen. Inwoners van Amsterdam-Amstelland geven
. . . er: e. (in onderzoek) aan dat zij in staat zijn om (vermoedens van) huiselijk geweld
toe naar ons doel: dat alle inwoners thuis veilig zijn. en kindermishandeling te herkennen en bespreekbaar te maken, zowel met
kinderen als met ouders/volwassenen. Ook geven zij aan dat de routes om ad-
vies en hulp te vragen, bekend, toegankelijk en betrouwbaar zijn. We benutten
hiervoor online enquêtes, waarbij inwoners ook kunnen opgeven dat zij op de
hoogte willen blijven van resultaten en acties / initiatieven. Ook zorgen we voor
gesprekken in de wijk, waarin de lokale cijfers over huiselijk geweld, kindermis-
handeling, adviezen en meldingen bij Veilig Thuis en beschikbare zorg en hulp
worden besproken. Deze gesprekken versterken niet alleen speerpunt 1, maar
maken ook duidelijk wat er lokaal wordt bereikt en verder nodig is voor de
andere speerpunten.
Speerpunt 2 Speerpunt 3
1. Vertrouwen en ondersteuning voor professionals. In 2024 geven professionals die 1. Stijging in structurele veiligheid. De aanpak is een succes als er ten opzichte van
werken met de verbeterde Meldcode (in focusgroepen) aan dat zij met vertrouwen voorgaande jaren bij een groter aantal van de gevallen binnen 2 jaar sprake is van
en voldoende ondersteuning huiselijk geweld en kindermishandeling bespreekbaar structurele veiligheid, en geen recidive. In de overige gevallen is wel altijd de acute/
kunnen maken. Ook geven ze aan dat zij kunnen bijdragen aan het voorkomen en directe veiligheid gerealiseerd. Omdat niet alle gezinnen na overdracht door Veilig
terugdringen ervan. Thuis worden gemonitord, onderzoeken we dit in steekproeven.
2. Meldingen en adviezen door publieke professionals. Naast het aantal meldin- 2. Genoeg gekwalificeerde professionals. In iedere gemeente werken gekwalificeer-
gen neemt bij effect van speerpunt 2 vooral het aantal adviesvragen bij Veilig Thuis de professionals die in staat zijn om met elkaar samen te werken op basis van de
afkomstig van professionals (die niet bij de politie werken) toe. methodiek risicogestuurde zorg.
3. Daling in incidenten. Deze indicator benutten we zowel voor speerpunt 1als 2. Het 3. Professionals omarmen de nieuwe aanpak. We meten de bevindingen van pro-
aantal incidenten dat plaatsvindt voordat huiselijk geweld of kindermishandeling fessionals die werken in de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. In
wordt gemeld, laat bij alle vormen van geweld een structurele daling zien. Dit aantal 2024 geeft het merendeel van de professionals (in onderzoek, en bij stemmingen
wordt in steekproeven bij de gezinnen zelf in beeld gebracht. op congressen in de regio) aan tevreden te zijn over de aanpak en te beschikken
. . . . over voldoende effectieve instrumenten om huiselijk geweld en kindermishandeling
4. Sluitend informatiesysteem. A. De meeste hulpverleners en andere professionals
n " . mn NN (structureel) te stoppen.
zijn aangesloten bij en maken gebruik van de Verwijsindex Risicojongeren (VIR). Op
dit moment is dat in onze regio MULTlsignaal. B. Professionals geven (in focusgroe- 4. Meer gebruik van Tijdelijke Huisverboden. Het aantal door hulporganisaties aan-
pen) aan dat er meer en in een eerder stadium gebruik wordt gemaakt van elkaars gevraagde Tijdelijk Huisverboden neemt verhoudingsgewijs toe.
Informatie op het moment dat er sprake is van onveiligheid. 5. Gendergerelateerde effecten. Bij de evaluatie van ingezette maatregelen en instru-
5. Gendergerelateerde effecten. Bij de evaluatie van ingezette maatregelen en instru- menten in speerpunt 3 gaan we na of die aan gender gerelateerde effecten hebben:
menten in speerpunt 2 gaan we na of die aan gender gerelateerde effecten hebben: pakken ze anders uit voor mannen en vrouwen in de zin van bijvoorbeeld afhankelijk-
pakken ze anders uit voor mannen en vrouwen in de zin van bijvoorbeeld afhankelijk heden, financiën, hulpverlening?
heden, financiën, hulpverlening?
Kwalitatief onderzoek 9.2 Monitoring van het ontwikkelen van de keten
Bij bovenstaande indicatoren is te zien dat we naast kwantitatief onderzoek in bestaande huiselijk geweld en kindermishandeling
registraties ook kwalitatief onderzoek uitvoeren onder betrokkenen. Dit geeft ons meer Naast de monitoring van de speerpunten monitoren we ook de ontwikkeling binnen
informatie over de wijze waarop we de aanpak uitvoeren. de keten van huiselijk geweld en kindermishandeling. Dit doen we aan de hand van de
volgende indicatoren:
Veelal gaat het om houding en gedrag en de beleving van professionals en erva-
ringsdeskundigen. Een kwalitatieve duiding kan hierbij behulpzaam zijn. Om inzicht
te krijgen in de verandering op dit vlak maken we ook gebruik van onderzoek en
gespreksgroepen op alle niveaus. VE IL
IG THUIS
Hierin besteden we aandacht aan thema's zoals:
* de mate waarin professionals zich in staat voelen om een gesprek over signalen | Risicoanalyse per |
van huiselijk geweld aan te gaan of; stadsdeel en gemeente. borgen hulpverlening
e Adviesvragen en meldingen * % toevoeging casusregie van
® de mate waarin professionals het gevoel hebben dat zij samen met partners sterk * Herkomst aanmeldingen een Gl of wijkteam
staan tegen huiselijk geweld. door. ° % overdracht andere partij;
e Type geweld
e het oordeel van ervaringsdeskundigen met betrekking tot het effect van de /
zona WIJKANALYSE VERVOLG
VE Se
De uitkomsten van deze analyse op ketenniveau biedt verschillende relevante inzichten
voor verbetering van beleid en uitvoering. Een paar voorbeelden:
e Inzicht in gebieden waar sprake is van een hoog risiconiveau. Op basis hiervan kunnen
we de inzet op professionalisering versterken, wanneer we zien dat het aantal meldin-
gen nog achterblijft.
e Ook laat deze analyse ons zien waarnaar Veilig Thuis veelal doorverwijst, of Veilig
Thuis voldoende doorverwijst en of zij de mogelijkheid hebben om door te verwijzen
naar de wijkteams.
e e Strategisch niveau
Er wordt gestuurd op de prestaties van de regioaanpak vanuit het Algemeen Bestuur
1 0 ® OO WS) a n Isat Û > Dagelijks Bestuur Gemeenschappelijke Regeling GGD Amsterdam-Amstelland (voorge-
zeten door de Wethouder Zorg). Deelnemers van het strategisch overleg zijn gemeente-
lijke bestuurders, directies en Veilig Thuis.
De regioaanpak Veiligheid Voor Elkaar is georgant- Op het moment dat de voortgang van de regioaanpak wordt besproken in het ABDB
. . . . . (lx per jaar) zijn ook bestuurders van de belangrijkste partners uitgenodigd. Het gaat
seerd op drie niveaus: strategisch, tactisch en ope hierbij om: Reclassering, Openbaar Ministerie, Politie, GGZ, Raad voor de Kinderbe-
. . . . . oe . if _
rationeel. Op dezelfde drie niveaus organiseren we scherming, Gecertificeerde Instellingen UBRA, WSG, LDH), de Blijf Groep, vertegen
woordiging namens de stadsdelen en de wijkteams. Daarnaast wordt de voortgang van
ook de leer- en evaluatiesessies. zoals in hoofdstuk de regioaanpak (op projectonderdelen) besproken in de Stuurgroep Veiligheid en Zorg
! (voorgezeten door de BM).
9 is toegelicht. Zo wordt helder wat goed gaat en wat beter moet en ontstaat er op alle niveaus een
gesprek over wat men van elkaar kan leren.
De voortgang wordt eveneens opgenomen in de bestuursrapportage Wmo die naar de
raad gaat.
Tactisch niveau
Ook op tactisch niveau wordt de projectgroep Gemeenschappelijke Regeling GGD
Amsterdam-Amstelland een keer per jaar uitgebreid met de leden van het overleg
Veiligheid en Zorg. Deelnemers zijn beleidsadviseurs van de gemeenten en managers of
beleidsadviseurs van ketenpartners.
Tijdens dit overleg wordt de voortgang van de speerpunten en de verschillende projec-
ten besproken. Knelpunten en voorstellen worden waar nodig geagendeerd voor het
strategisch overleg.
Operationeel niveau e Kansrijke start — Eerste 1000 dagen
Op operationeel niveau vinden bij meerdere ketenpartners diverse noodzakelijke over- Het nationaal programma Kansrijke start is erop gericht om kinderen van vandaag en
leggen plaats die nodig zijn om resultaat op acties of projecten te bereiken. de volwassenen van morgen een betere kans te bieden. Het richt zich op ongeveer
14% van de kinderen in Nederland met een ‘valse’ start door vroeggeboorte, een
In deze overleggen zitten vertegenwoordigers op middenmanagementniveau van de te laag geboortegewicht of een combinatie van beide. Het programma is eveneens
kernpartners, die frequent bij elkaar komen. gericht op het beperken van de schade van risicovol ouderschap.
De projectleiders van de speerpunten en projecten zijn afkomstig van of worden onder- Er is een linking pin vanuit de afdeling Jeugd tussen het programma Kansrijke start en
steund door vaste aanspreekpunten in het gemeentelijke programmateam. de regioaanpak.
Afstemming met landelijke ontwikkelingen * Veiligheid Voorop! n En er
De regioaanpak Huiselijk Geweld en Kindermishandeling speelt zich af in een context Dit seen nationale ontwikkelagenda van Justitieorganisaties en Veilig Thuis, van waar-
. . rar: . … . , uit regionaal en op maat wordt geïnvesteerd in passende hulp en het aanpakken van
die volop in ontwikkeling is. Verschillende landelijke en regionale programma’s dragen . er ot et
bij aan de ambitie van de regioaanpak: plegers, waarvoor een optimaal samenspel van zorg- en justitieorganisaties vereist is,
De projectleider van het Actiecentrum ‘Veiligheid en zorg’ maakt onderdeel uit van
« Nationaal programma GHNT het programmateam ‘Veiligheid voor elkaar’.
Het nationaal ondersteuningsprogramma Geweld Hoort Nergens Thuis is eveneens
gericht op de doelstelling om huiselijk geweld en kindermishandeling te stoppen,
terug te dringen en de schade te beperken. De regioaanpak ‘Veiligheid voor elkaar’
Amsterdam-Amstelland is de regionale vertaling van dit landelijke programma.
De programmamanager van de regioaanpak maakt onderdeel uit van het regionaal
projectleidersoverleg GHNT.
« Nationaal programma Zorg voor de Jeugd
Het nationaal programma Zorg voor de Jeugd is erop gericht om de jeugdhulp,
jeugdbescherming en jeugdreclassering merkbaar en meetbaar beter te maken. Actie-
lijn 5 ‘Effectieve jeugdbescherming’ draagt in het bijzonder bij aan speerpunt 3 van de
regioaanpak, doordat deze zich richt op het beschermen van jongeren in gevaar.
De projectleider van het programma Zorg voor de Jeugd maakt onderdeel uit van het
programmateam ‘Veiligheid voor elkaar’.
4 4 Fi . e 2020 en 2021: opvangen extra
e In El n CI e rin G) instroom en versterken ketenaanpak
Het budget voor de regionale aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling
is opgebouwd uit:
A. reguliere middelen voor de uitvoering (structurele bijdragen van het Rijk en van
de Amsterdam-Amstellandgemeenten);
B. een specifiek budget voor de regioaanpak;
C. incidentele middelen van het Rijk.
Het budget onder A wordt ingezet voor de uitvoering. Daarbij zorgen de gemeen-
te en deze organisaties in onderlinge afstemming voor de inzet van tijd en mid-
delen voor de regioaanpak, zoals de deelname aan trainingen of onderzoek. Het
budget onder B en C is extra investering. Dit wordt verdeeld over acties binnen de
speerpunten van de regioaanpak.
A. Reguliere middelen voor de uitvoering
Het Rijk kent gemeenten budget toe in de vorm van een decentralisatie-uitkering
Vrouwenopvang (DU VO). Vanaf 2018 heeft het Rijk extra middelen aan de DU VO
toegevoegd in verband met het in werking treden van de Wet verbeterde Meld-
code per 1 januari 2019. Aan deze Rijksmiddelen worden gemeentelijke middelen
toegevoegd.
Door de hoge toename van meldingen bij Veilig Thuis en de druk op ook andere
organisaties in de beschermingsketen zijn door het Rijk in de voorjaarsnota 2020
jaarlijks structureel 38,6 miljoen extra DU VO middelen toegevoegd voor
de uitvoering van wettelijke taken door Veilig Thuis, en 1,5 miljoen voor het Cen-
trum Seksueel Geweld ( En 15 miljoen voor de vrouwenopvang. Deze middelen
komen ook in Amsterdam-Amstelland beschikbaar, maar vallen buiten de begro-
ting van de Regioaanpak / Gemeenschappelijke Regeling). Naar verwachting wordt
daarmee het totaal reguliere middelen vanaf 2020 en verder verhoogd met 4,0
miljoen euro. Met deze extra middelen is een sluitende begroting gerealiseerd voor de C. Incidentele middelen van het Rijk
regioaanpak in 2020 tot en met 2024. Het Rijk stelt in 2020 via de centrumgemeenten aanvullende, tijdelijke middelen be-
schikbaar die voor de regioaanpak worden ingezet:
Meerjarenbegroting Regioaanpak Vanuit het landelijk actieprogramma
(reguliere middelen, in miljoenen) ‘Geweld hoort nergens thuis':
SetenDWoregdier ____ \62 \66 \66 \66 \66
Veilig Thuis
mm |
Baten bijdragen THV regiogemeen- 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5
emee ae je ee ee |
Algemene reserve regiogemeenten 1,2 41 5,3 3,8 1,7 oe … .
\Inzetreserve regiogemeenten __|0 ___|\o |45 \22 la | Aanvullend zijn er vanuit het Rijk initiatieven die kosteloos via de centrumgemeenten
worden aangeboden:
Algemene reserve regiogemeenten 1,7
eind jaar
1. Vanuit het programma ‘Geweld hoort nergens thuis’: bijeenkomsten voor de imple-
mentatie van de verbeterde Meldcode (Meldcodetour 2019-2021).
2. Vanuit het programma ‘Geweld hoort nergens thuis’: vanaf 2020 een aanbod voor
B. Specifiek budget voor de regioaanpak deskundigheidsbevordering en ondersteuning van zelforganisaties voor de preventie
Er is in 2020 beperkt ruimte voor extra investeringen in de regioaanpak. Deze keuze van schadelijke traditionele praktijken.
is noodzakelijk omdat de gehele keten sterk onder druk staat. De organisaties in de . -
) weg . . . 9 3. Vanuit het programma ‘Geweld hoort nergens thuis’: vanaf 2021 een aanbod voor
ketenaanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling hebben te maken met een . … Ee . .
- … het in buurten en wijken bespreekbaar maken van huiselijk geweld en kindermishan-
hoge instroom, een tekort aan personeel, hoge regeldruk en wachtlijsten of oplopende deling (Wij... doorbreken de cirkel van geweld)
doorlooptijden. Deze druk is versterkt door de verbeterde Meldcode en - voor Veilig JS: 9 '
Thuis - het nieuwe Handelingsprotocol (van 1 januari 2019). Voor 2020 wordt 300.000 4. Vanuit het landelijke programma ‘Veiligheid Voorop!’ (Justitie en Veiligheid, Veilig
gereserveerd voor specifieke acties / projecten in de regioaanpak. Thuis): ondersteuning op projectbasis van activiteiten die de samenwerking bevorde-
ren van de zorg- en veiligheidspartners bij de aanpak van huiselijk geweld.
In 2021 worden opnieuw middelen vrijgemaakt voor regionale acties en projecten van Inzet van middelen in 2020
de regioaanpak. Daarom wordt vanaf 2020 het budget voor de regioaanpak een vast Lenandering la le |
onderdeel in de begroting van gemeenschappelijke regeling GGD Amsterdam-Amstel- Financiering A B c D
1.1 Preventie in de buurt
1.2 Werkwijze informele zorg bij HGKM le ||
Vanaf 2022: inzet van meer middelen voor verdere vermaat- 1.3 Routes naar advies en hulp aanreiken a |L |
schappelijking van de aanpak en
1.4 Onderzoek naar meldingsbereidheid
| 5 Regional
We verwachten dat vanaf 2020 het aantal adviezen en meldingen bij Veilig Thuis nog egonae CAMPagNe se | le |
zal groeien, doordat we een regionale beweging starten in Speerpunt 1, en doordat SPEERPUNT 2 |
we met Speerpunt 2 de focus op veiligheid versterken bij professionals in contact met 2.1 Training onderwijs/kinderopvang A || lb |
risicogroepen. Voor het opvangen van deze toenemende druk op elke afzonderlijke 2.2 Training ambulante ondersteuning A {|
organisatie blijft een groei van beschikbare middelen nodig. 2.3 Training woningcorporaties A ||
lik d b d k k d | 2,4 Training / voorlichting vrijwiligersorganisaties | Training / voorlichting vrijwilligersorganisaties A) |
Tegelijk vereist de ambitie van de regioaanpak een versterking van de preventieve
. . . . 2.5 Lokale integrale netwerken rond ouders in volwassenen-GGZ
aanpak: een effectief voorveld, gericht op het voorkomen van geweld in huis en het zo 9 OL
ser ae er: ee 2.6 Training: Transgender personen le Je |
vroeg mogelijk signaleren en ondersteunen van risicoroepen - voordat Veilig Thuis in
beeld komt. 2.7 Adequate zorgstructuur: Invoeren Kindcheck A {je |
2.8. Centrale rol voor wijkteams / professionals in de wijk AL |
En als Veilig Thuis en de verdere beschermingsketen wel in beeld komen, is aansluiting SPEERPUNT 3 |
daarvan bij de lokale teams essentieel. 3.1 Professionals werken volgens één gezamenlijke visie le |
a. . . . . . 3.2 Jeugdhulp aangevuld met volwassenen-GGZ A {|
Voor deze vermaatschappelijking is een extra investering nodig. Deze investering 3.3 Blivend Veil | €
. … - . B ijven el
betaalt zich op de langere termijn terug. Ten eerste omdat de aanpak gericht is op het ] 9
eerder signaleren en stoppen van geweld. Ten tweede valt een stabilisering of zelfs 3.4 Project Integrale Behandeling en Begeleiding le ||
afname te verwachten van de druk op Veilig Thuis en de ketenpartners. 3.5 Online Platform Traumascreening en -behandeling le |
26 Tidelj Huisverbod Aje
In 2020 en 2021 bereiden we ons voor op het versterken van het voorveld en de 3.7 Vroegtijdige afstemming Veilig Thuis en ZSM-partners A | le ||
herinrichting van de keten huiselijk geweld en kindermishandeling, waarmee we de 3.8 Onderzoek versterken/integreren plegeraanbod le ||
le keten in itie brengen. Daarvoor zijn n extra inv ringen vereist. D
totale kete positie brenge aarvoor zij gee ext a esteringen vereist. De 3.9 Ontwikkeling ROSA-aanpak A TT
Amsterdam-Amstelland gemeenten zullen wel in 2020 nieuwe afspraken maken voor de
. . ae - 3.10 MDA++ en Veelplegers HGKM A
periode na 2021. Het komende jaar wordt benut als transformatiejaar, waarin we ons
voorbereiden op deze herziening. 3.11 Bestuurlijke doorbraakkracht A
Bijl 1: Regional lokal
ijlage 1: Regionale en lokale
itvoeringsagenda 2020
Veiligheid Voor Elkaar is een regioaanpak: we trekken als gemeenten gezamenlijk op in Speerpunt 2
het realiseren en financieren van acties die nodig zijn om de speerpunten te bereiken. e Hulp bij het huishouden: de gemeente Uithoorn organiseert bijeenkomsten en ver-
Op enkele punten hebben gemeenten in de uitvoeringsagenda 2020 gekozen voor een strekt informatiefolders over ouderenmishandeling.
Ï ifieke inzet. Di ft: .
eigen, specifieke inzet. Dit betreft e Adequate zorgstructuur onderwijs: de invoering hiervan start in Amsterdam en wordt
Speerpunt 1 daarna lokaal uitgewerkt waar nodig.
e In alle regiogemeenten wordt het aanreiken van routes naar advies en hulp lokaal e Amstelveen en Aalsmeer zetten in op communicatie over de mogelijkheden voor een
uitgewerkt. spreekuur maatschappelijk werk in de wijk.
e In Amstelveen/Aalsmeer wordt in het onderwijs met KinderrechtenNU samengewerkt. © Amstelveen: in de gehele breedte van het sociaal domein krijgen consulenten ook de
Dit wordt uitgevoerd door de JGZ. mogelijkheid voor voorlichting over Meldcode.
e Buurtwerk in Aalsmeer bereidt training in signaleren van huiselijk geweld en kinder- ® Amstelveen en Aalsmeer zetten in op eigen trainingen voor scholen en kinderopvang.
mishandeling voor aan voetbalclubs. Als dat goed werkt wordt het uitgebreid.
e Ouder-Amstel geeft extra aandacht aan de ondersteuning van sportverenigingen, Speerpunt 3
welzijnswerk en vrijwilligers bij het signaleren en bespreekbaar maken van huiselijk e Blijvend Veilig: de invoering is gestart in Amsterdam, maar bij verbreding van deze
geweld en kindermishandeling. aanpak wordt dit voor alle gemeenten in de regio op maat uitgewerkt.
e In Ouder-Amstel wordt gewerkt met een spreekuur op locatie. In Duivendrecht kun-
nen zowel inwoners als professionals laagdrempelig terecht bij de hulpverlener HG
met vragen, voor advies of hulp. Inzet is om meer bekendheid aan het spreekuur te
geven en deze werkwijze desgewenst uit te breiden.
@® ® ® ee
: Betrokk ties b
Bijlage 2: Betrokken organisaties bij
het ontwerp van de regioaanpak
Projectleiding en besluitvorming Uitvoering (organisaties en gemeenten)
e Projectleiding ontwerp Regioaanpak: Projectteam Gemeenschap- e Actiecentrum Veiligheid en Zorg e Leger des Heils Reclassering en Jeugdbescherming
pelijke Regeling GGD Amsterdam-Amstelland (Beleidsmedewerkers e Altra MEE
HGKM Amsterdam, Amstelveen, Aalsmeer, Diemen, Uithoorn en
Ouder-Amstel) e Amstelring e MKC Kabouterhuis
e Besluitvorming concepten en eindversie Regioaanpak: Algemeen e Arkin e OKT: Ouder en Kind Teams Amsterdam
Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling GGD Amsterdam-Am- Blijf Groep « Openbaar Ministerie Amsterdam
stelland
e Bright GGZ e Opvoedpoli / The Care Express
Inbreng e Centrum Seksueel Geweld e Politie
° Cordaan e Raad voor de Kinderbescherming
Gemeenten
e De Bascule e Reclassering Nederland
e Voorzittersoverleg stadsdelen Amsterdam « De Waag Nederland e SamenDOEN
e Beleidsmedewerkers / portefeuillehouders huiselijk geweld en .
Il -Inn k
kindermishandeling stadsdelen Amsterdam * FMEK * Speel-Inn en Jump-inn kinderopvang
e Stuurgroep Veiligheid en Zorg Amsterdam * GGD Amsterdam * Spirit
e GGZ inGeest e Streetcornerwork
e HVO Querido e Veilig Thuis Amsterdam-Amstelland
© Inforsa e Wijkteams Gemeente Diemen (Brede Hoed)
e Jeugdbescherming Regio Amsterdam © William Schrikker Stichting
e Kernteam Gemeente Ouder-Amstel
Eindnot
…_ Dit doel hebben we vastgelegd in het coalitieakkoord van 2018-2022: Een nieuwe ges 2019 Veilig Thuis Amsterdam-Amstelland en 5) Website Dierenbescherming.nl.
lente, Ï luid
ente, een NIEUW gerHl v._ Vink, R. « Pal, S. van der - Eekhout, |. - Pannebakker, F. : Mulder, T (2016) Ik heb al
u Huiselijk geweld is geweld dat wordt gepleegd door iemand uit de huiselijke kring veel meegemaakt: ingrijpende jeugdervaringen (ACE) bij leerlingen in groep 7/8 van
van het slachtoffer. Dat kunnen zijn: partners, ex-partners, gezinsleden, familieleden het regulier basisonderwijs. Leiden: TNO
en huisvrienden. Het gaat bij huiselijk geweld om lichamelijke, seksuele en psychi- .
sche vormen van geweld. Vormen van huiselijk geweld zijn: kindermishandeling, wi. Zie hiervoor de afbeelding onder speerpunt 3.
ouderenmishandeling, eergerelateerd geweld (zoals eerwraak, vrouwelijke genitale vn. _NJI 2018, Movisie 2019
verminking / ‘vrouwenbesnijdenis’ of huwelijksdwang) en partnergeweld en ex-part- Rh - .
nergeweld in alle verschijningsvormen (ook psychische mishandeling en stalking). mx. Lesbisch: Een vrouw die zich emotioneel/fysiek ed voelt tot vrouwen.
Bron: Rijksoverheid.nl Homoseksueel: Een man die zich emotioneel/fysiek aangetrokken voelt tot mannen.
' ' Biseksueel: Een man of vrouw die zich zowel emotioneel als fysiek aangetrokken
m_ Onder wijkteams verstaan we de diverse lokale teams / professionals in de wijk in de voelt tot zowel mannen als vrouwen. Transgender: parapluterm voor mensen die zich
regiogemeenten. In de gemeente Amsterdam bedoelen we hiermee vanaf 2021 het niet identificeren met het bij geboorte toegekende geslacht. Intersekse conditie:
Ouder en Kind Team en het Buurtteam. In Amstelveen en Aalsmeer hangt het af van een parapluterm voor aangeboren condities waarbij het geslacht verschilt van wat
de context of het alleen gaat om het sociaal team of om een bredere samenhan medici als norm beschouwen voor mannen- en vrouwenlichamen. Queer: Mensen
g
van professionals die nabij en laagdrempelig in gebiedsdelen werkt. die hun seksuele voorkeur liever niet in een hokje plaatsen. Aseksueel: Mensen die
v_Het begrip ‘gender’ heeft betrekking op de sociaal-culturele rollen die aan de sek- zich niet seksueel aangetrokken voelen tot anderen. Panseksueel: Mensen die zich
sen gekoppeld zijn, en de verschillen in macht die daaruit voortvloeien. ‘Gendersen- aangetrokken voelen tot alle genderidentiteiten en biologische geslachten. Cisgen-
sitief’ houdt in: voldoende rekening houden met de verschillende rollen, wederzijdse ger Mensen A Seer ele Nelen eneen
verwachtingen en afhankelijkheden van mannen en vrouwen. Een gendersensitieve '
aanpak richt zich op zowel mannen als vrouwen en zowel daders als slachtoffers. x Zie hiervoor de afbeelding onder speerpunt 3.
Binnen die aanpak is aandacht voor het systeem en de relatie tussen betrokkenen. . . .
En waar nodig 5 ook aandacht voor de afzonderlijke behoeften van mannen en vrou. * Steketee (2017). De olifant in de (kinder)kamer. Erasmus Universiteit Rotterdam &
Me ker instituut.
wen als die uiteenlopen omdat gender maakt dat motieven voor geweld en kenmer- erwey Jonker instituut
ken van slachtofferschap verschillen. (MoVisie, 2016). xii Onderzoek Verwey Jonker Instituut 2019 in de 4 grootste steden.
v__Cijfers in deze overzichten zijn afkomstig van 1) webpagina's NJI, WODC en Movisie xu Vögtlander, L. & Van Arum, S. (2016): Eerst samenwerken voor veiligheid, dan sa-
over huiselijk geweld en kindermishandeling, 2) Factsheets vanuit het onderzoek menwerken voor risicogestuurde zorg. VNG & GGD GHOR Nederland.
door het Verwey-Jonker instituut naar het doorbreken van intergenerationeel ge- Lr
weld 3) onderzoek door het Transgender Netwerk Nederland en 4) Halfjaarraporta- A A Ren
dan? TNO: Amsterdam.
xv. De pilot is een onderdeel van het Regionale Transformatieplan (dat is opgesteld in nicatie-toolbox. Storytelling, online en offline, dient als aanjager om het onderwerp
het kader van het landelijke Programma Zorg voor de Jeugd). De rapportage over bespreekbaar te maken en aan te zetten tot handelen.
il | ia het Transf tieplan. . , Rn . .
eenen Sen xu. Het gaat hier om de financierings-, stelsel- en privacyvraagstukken die het voor de
xn. Het THV is een belangrijk instrument dat de burgemeester kan inzetten om directe professionals - en daarmee voor de ouders - moeilijk maken echt integraal te werken.
veiligheid te bereiken voor slachtoffer(s) en een time out te organiseren waarin de Deze zijn: verschillende financieringssystematieken (Jeugdwet, WMO, ZVW), niet
XXIII. . r 7 1
hulpverlening tijd heeft aan een veiligheidsplan te werken. Politie, Veilig Thuis, en de dedlarabole uren GGZ. het eigen hek voor ouders bet knel unt dat voor ieder
Blijf Groep hebben een actieve rol bij de inschatting van en uitvoering van een THV. en . ene Re ’ à
Volgens de Wet op het Tijdelijk Huisverbod kan er tijdelijk een bestuursrechtelijke gezinslid verschillende indicaties nodig zijn, en omzetplafonds van zorgverzekeraars
- - In en SPICs.
maatregel worden opgelegd aan personen van wie een ernstige dreiging van geweld
uitgaat voor de overige personen in het huishouden. Het Tijdelijk Huisverbod (THV) xv. Zorgvuldig, Snel en op Maat: er zijn in 10 politiebureaus, waaronder ook in Am-
geldt voor 10 dagen en kan 1 keer worden verlengd tot maximaal vier weken. sterdam, zogenoemde ZSM-tafels. Politie, Openbaar Ministerie, Reclassering, Raad
a: voor de Kinderbescherming en Slachtofferhulp komen dan als ketenpartners samen
xii. Nisa4Nisa, Stichting Malak, Buurvrouwennetwerk Gaasperdam, Stichting Profor, om — ook buiten artoorren en in weekenden _ zaken als diefstal bode in
Stichting Kezban, Stichting Aminah, Stichting Prachtvrouwencoaching, Stichting . Bf lo : Ee
Kantara-Brug, Stichting Productielab, Samen Sterk, Gouden mannen. De ondersteu maar ook huiselijk geweld, direct af te handelen. De officier van justitie kan dan na
' , ’ ’ " de aanhouding van een verdachte snel een afgewogen besluit nemen over de best
ningsorganisaties voor vrijwilligers Vrijwilligerscentrale Amsterdam en Venzo zijn ie Ee ei -
ngehaakt passende afdoening, ofwel de straf. Daarbij houdt hij rekening met de wensen en
aang ' schade van het slachtoffer en de omstandigheden van de dader. De straf is licht waar
xui Het Deltaplan is een brede maatschappelijke beweging van organisaties met als doel het kan, zwaar waar het moet en maakt de kans op herhaling zo klein mogelijk.
h kk j Ï ti k Id t . se En .
pele ORE eenen Senne elise Teken STENS en xv. Actiecentrum Veiligheid en Zorg; het Veiligheidshuis van Amsterdam
vr .
. . „De Multidisciplinaire Aanpak (MDA++ } voorziet in een bundeling van psychosociale,
xx. De Alliantie Verandering van Binnenuit richt zich specifiek op de diverse migranten- oe . Pine 5 … ) . . sE .
en vluchtelingengemeenschappen in de Nederlandse multiculturele samenleving. Zij medische, forensische en justitiële specialisten in de aanpak van kindermishandeling,
werkt niet ‘van bovenaf’ maar ‘van binnenuit’: kenmerkend voor deze werkwijze is huiselijk en seksueel geweld, Een team van deskundigen dat gecoördineerd en ge-
° . faseerd onderzoek en opvang biedt na structureel geweld. De 2 plussen staan voor
een inclusieve benadering die groepen niet behandelt als passieve ontvangers, maar . en Ee e
als actieve participanten in een veranderingsproces. Met subsidie van het ministerie intersectoraal en specialistisch. MDA++ heeft betrekking op complexe en structurele
. . onveilige zaken die, ongeacht de status nieuw of herhalend, binnen de reguliere
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen is de Alliantie actief van 2018 tot en met 9 En El
2023 aanpak onvoldoende effectief kunnen worden aangepakt en daarmee onvoldoende
' bijdragen aan een duurzaam herstel van veiligheid in gezinnen en huishoudens (com-
x. Femmes for Freedom zet zich in voor het zelfbeschikkingsrecht en de algehele plexe zaken van HGKM).
emancipatie van meisjes en vrouwen met een bi-culturele achtergrond.
xi. Project van Geweld Hoort Nergens met de Stichting Open Mind om huiselijk geweld
en kindermishandeling breed bespreekbaar te maken. Onder andere met een rei-
zende binnen-en buitenexpositie, een film, een (digitale) fotokrant en een commu-
| Onderzoeksrapport | 53 | train |
|
_ PLANTAGE-WEESPERBUURTOVERLEG — AMSTERDAM ä Sn TT |
ë ° DE p= |
. . Gl ze
mjn Ss A 58 ; |
_ Gemeenteraad d B BE Ue 2EPS ö> |
___ Amsterdam. Bee SIE EE ej@ |
Amstel 1 EE : Ì Hess see Ig |
… Amsterdam, . 1 5 aja Q Dx Ola pd en ae
|
Raadsadres E Amsterdam, 22 oktober 2014 . |
: ° : |
_. Betreft: De Wittenberg Nieuwe Kerkstraaf-shortstay ‚ : :
_ Geachte leden van de gemeenteraad, . °
“Op 15 oktober jl zijn in de directe omgeving van de Wittenberg bewoners uitgenodigd voor een |
informatieavond over de toekomst van het voormalige bejaardenhuis/verzorgingshuis' de |
Wittenberg’. Per toeval kwamen de mensen van het Plantage-Weesperbuurtoverleg dit te weten.
Terwijl de commissie ouderenhuisvesting van het ‘voormalige! Wijkcentrum Oostelijke Binnenstad |
en andere geïnteresseerden in. een vroeg stadium hebben laten weten graag geïnformeerd te willen |
worden of via een ldankbordgroep mee te willen praten over de toekomst van het gebouw. . . |
Tot onze grote verbazing staat het bestuur van de Evangelisch Lutherse Diaconie gereed met de pen |
om een handtekening te zetten, voor het eind van de maand, onder een contract met een Britse : |
exploitant Saco en aannemer om het gebouw van binnen geheel te slopen t.b.v. 115 shortstay
appartementen. Ook moeten et 25 parkeerplekken in de tuin komen. . |
De-Nieuwe Kerkstraat is geen radiaalstraat. (zie Hotelbeleid) . |
ze … . . _ Nt |
In het veïleden was er sprake van plannen voor appartementen voor mensen boven 50 jaar. Maar dat |
scheen financieel uiet haalbaar te zijn door gebrek aan mee werkend geld. |
Tot onze nog grotere verbazing hoorde wij op 15 oktober dat er subsidies en andere fondsen |
gevonden waren om de verbouwing mogelijk te maken voor shortstay appartementen, |
Het pand heeft in het Besteminingsplan Gemengde Bestemming G1. Maar er staat ook: |
-_ _®@ In Artikel 8.5.5 van het bestemmingsplan staat dat de Nieuwe Kerkstraat een |
; detailhandellint is waarop op de begane grond niet gewoond mag worden. |
® Op de plankaart is te zien dat het gehele oibebouwde gebied voor de Wittenberg de |
bestemming Tuin -1 heeft en niet verhard mag worden t.b.v. Parkeren.
In het jaarplan gebied Oost 2015 van de Bestuurscommissie Centrum over hotelontwikkeling is ook |
het Metropoolgebouw mee geteld als hotelontwikdkeling. Nieuwe initiatieven passend in het |
hotelbeleid tot 2015 welke een grote positieve bijdrage leveren zijn nog mogelijk, mits die een |
evident positieve bijdrage geven aan de gebiedsontwikkeling. |
De gebruikers van Shortstay appartementen dragen niet werkelijk bij zoals in de dit jaärplan |
ee verwoord is-nl. “ Het Bestuur van het Stadsdeel Centrum vindt het van groot belang dat bewoners, |
ondernemers en instellingen actief betrokken worden. bij de ontwikkelingen binnen hun
leefomgeving. Het is belangrijk dat bewoners en gebruikers van het gebied met elkaar in gesprek
zijn en elkaar begrijpen. enz enz. |
De bezoekers, een zaal vol, van de informatiebijeenkomst van 15 oktober konden in hef plan geen |
r enkele positieve bijdrage voor hun leefomgeving vinden op één enkeling ria. _ |
“Wij vinden dat de Bestuurscommissie in deze kwestie geen toestemming mag geven voor een |
_ sloop- en bouwvergunning als nu blijkt dat er wel ineens.geld gevonden is voor shortstay
appartementen en deze moeite niet is genomen voor oudere huisvesting.
Met vriendelijke groet,
namens Plantage-Weesperbuurtoverleg e, |
P. Anink D.M. Amende-Peerdeman |
BEE NE |
ps. ° | | |
Het Plantage-Weesperbuurtoverleg ás adresloos geworden zins het opheffen van. het wijkcentrum |
Oostelijke Binnenstad. ’ ee |
- … E-mailadres van een van de voorzitters van het overleg is : |
| | | | |
. . 5 . 3 ® . |
t 2 1 . E |
& ' se ' : |
. g 8 |
| |
: . . EE: |
. |
|
|
| Raadsadres | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 174
Publicatiedatum 21 februari 2018
Ingekomen onder w
Ingekomen op woensdag 14 februari 2018
Behandeld op woensdag 14 februari 2018
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Van Lammeren inzake het geluidbeleid Evenementen en
de locatieprofielen (plantaardige eiwitten).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de beleidsregel “Geluid bij evenementen in Amsterdam”,
de locatieprofielen voor evenementenlocaties en de richtlijn “Duurzaamheid
Evenementen” in Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 130).
Overwegende dat:
— Voedsel met afstand de grootste vervuiler is op festivals, en op het Deense
Roskilde verantwoordelijk is voor 43% van de broeikasgassenuitstoot en op het
Zweedse Way Out West voor 62%1;
— Bovengenoemde festivals die dit door hebben laten rekenen stellen dat dit met
name door vlees en zuivel komt (waarna Way Out West dit van het menu
schrapte);
— -Het op het gebied van duurzaamheid veel geprezen Amsterdamse festival
DGTL ook al volledig vegetarisch is.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
In de richtlijn Duurzaamheid op te nemen dat vanaf 2018 minstens een 30% en vanaf
2020 minstens 70% van het voedselaanbod ten minste vegetarisch en bij voorkeur
volledig plantaardig is.
Het lid van de gemeenteraad
J.F.W. van Lammeren
1
| Motie | 1 | discard |
ee . . [ . . &
A, Red flags bij criminele inmenging 9
Factsheet
Beveiliging
n pa
gn N
EN eo
pn k in N
SN X A
'Ik heb mee- _ „ovijleveren geen * 'Ik let wel op de
gemaakt dat de politie evelligingsdiensten iN sociale kring van mijn
zomaar iemand vit ons aan klanten waar we medewerkers. Want door
beveiligingsteam wegplukte. een vreemd onderbuik: de foute vrienden kunnen WN
Die bleek informatie gevoel bij krijgen. ledere zelfs betrouwbare
door te spelen | klant bij ons weet dat beveiligers op het
aan criminelen.’ we elk moment een criminele pad belanden.’
Á audit kunnen doen'. A Fis Á
In het onderzoeksproject ‘Red flags bij criminele inmenging’ ontwikkelden we tools om
bedrijven weerbaarder te maken tegen criminele inmenging. We spreken van criminele
inmenging als criminelen misbruik proberen te maken van de producten, diensten of faci-
liteiten van gewone, goedwillende bedrijven. Deze factsheet geeft een overzicht van de
risico's op en signalen van criminele inmenging in de beveiligingsbranche.
Beveiligingsbedrijven rondom Schiphol en Objectbeveiliging
de Rotterdamse haven lijken kwetsbaarder De beveiligingsprofessional: Pâ 4)
voor criminele inmenging. Juist in deze e heeft vanwege zijn functie toegang tot en af
gebieden vormen beveiligingsprofessionals bezit waardevolle informatie over beveiligde objeci®
vaak een belangrijke schakel tussen e bezit specialistische kennis van en ervaring
onder- en bovenwereld. Bijvoorbeeld met geavanceerde systemen, procedures en werkwijzen.
door onbevoegden toegang te verlenen,
informatie door te spelen of een oogje
dicht te knijpen. Criminele organisaties
rekruteren vooral beveiligers in
uitvoerende posities.
Wat in de branche trekt criminelen aan? Aanbod apparatuur en diensten er
Aanbod van: B N
® intensieve objectbeveiliging (bv. verzwaard A ig a
hang- en sluitwerk, camera-installaties). ls
® specialistische apparatuur (bv. infrarood, -
bewegingssensoren, alarmsystemen).
e versleutelen communicatie en afschermen dataverkeer.
SE Hogeschool dVd n IS 42
°P van Amsterdam mn MEN
hva.nl/redflags avans.nl/redflags hogeschool hr.nl/redflags
en
e oa
4
Ne
E De |
mm EE OO / EERE Via omkoping of dwangmiddelen
ó Ed (chantage, bedreiging) worden
Hoe krijgen criminelen voet aan de grond? en " beveiligingsprofessionals door criminele
Criminele inmenging vindt plaats doordat sdh Cn organisaties gerekruteerd.
goederen of diensten bij beveiligingsbedrijven A
afnemen, denk aan specialistische apparatuur of een
aanvraag tot intensieve beveiliging van een object. We
noemen dit ‘criminele afname’. Transacties en overeen. De criminele organisatie infiltreert in
komsten staan bij deze inmengingsvorm aan de basis. een beveiligingsbedrijf, bijvoorbeeld
via werving & selectie of door te investeren
Verder is ook de inmengingsvorm ‘criminele infiltratie! in een bedrijf en (mede-)eigenaar
van toepassing. Op deze manier kan van binnenuit te worden.
invloed worden uitgeoefend. Dit verloop via Ì
twee sporen: N à NN
Wat zijn Red Flags van criminele inmenging in de beveiligingsbranche?
onderhoudt binnen zijn/haar sociale netwerk
naar beveiligings(apparatuur) staat niet in criminele en/of dubieuze contacten.
verhouding tot het te beveiligen object.
gebruikt functiebevoegdheden voor privédoeleinden.
is onlogisch en onverklaarbaar gegeven het
type bedrijf of het te beveiligen object. is niet van onbesproken gedrag; heeft een dubieus
verleden en/of heden.
heeft betrekking op het afschermen of versleutelen
van communicatie en dataverkeer. vertoont afwijkend gedrag binnen of buiten het werk
(bijzonderheden, veranderingen, meldingen).
wordt in privétijd benaderd met handelt bij bijzonderheden niet volgens
opvallende vragen of verzoeken gerelateerd de geldende richtlijnen en procedures.
aan het werk.
SE Hogeschool
°P van Amsterdam me
avans.nl/redflags
| Factsheet | 2 | val |
Gemeente Amsterdam
Bestuurscommissie Oost
Voordracht en besluit AB
Registratienummer Z-17-34201 / INT-17-11480
Afdeling Bestuur en Organisatie
Onderwerp
Vaststellen fractievergoedingen 2016
Portefeuille Algemeen bestuur
DB lid n.v.t.
Gebied n.v.t.
Datum DB n.v.t.
Datum AB voorbereidend _n.v.t.
Datum AB besluitvormend 9 mei 2017
Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Joep Timmermans
020 253 GOOG
[email protected]
*Z0057076AS5C# Pagina a vans
Tekst van openbare Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost besluit:
besluiten wordt
gepubliceerd
gezien het voorstel van de Kascommissie;
overwegende dat het op grond van de Bijzondere subsidieverordening fractieondersteuning
bestuurscommissies 2014, de bestedingen van de fractiesubsidies dient vast te stellen,
gelet op de Bijzondere subsidieverordening fractieondersteuning bestuurscommissies 2014,
1. de bedragen vast te stellen conform onderstaande tabel.
D66 PvdA SP ND) en VVD
Ondertekening
Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost,
Sjoukje Alta, Ivar Manuel,
secretaris voorzitter
Pagina 2 van 5
Bevoegdheid
Bijzondere subsidieverordening fractieondersteuning bestuurscommissies 2014.
Bestuurlijke achtergrond
Deze verantwoording is voorbereid door een kascommissie, bestaande uit de bestuurs-
commissieleden Boesenkool, Bronswijk en Vermin, ondersteund door een medewerker van
Bestuur & Organisatie (Joep Timmermans). Zij bieden u dit stuk ter besluitvorming aan.
Op grond van de Bijzondere subsidieverordening fractieondersteuning bestuurscommissies
2014, dient het AB de bestedingen van de fractiesubsidies vast te stellen. Daarbij wordt
gekeken of de bedragen zijn besteed in overeenstemming met het doel waarvoor de
subsidie verstrekt is en naar de saldering tussen de ontvangen voorschotten en de bestede
bedragen.
De kascommissie heeft geen bestedingen gezien die niet aan de voorwaarden voldeden en
zij beveelt u dus aan de uitgaven te accorderen en de bedragen zoals door de fracties
opgegeven, vast te stellen.
Van het in totaal aan alle fracties toegekende bedrag, € 23.400, wordt een ruim gedeelte,
te weten € 9.109,26 (39%) teruggestort in de gemeentekas.
Onderbouwing besluit
Beoogd effect
De rechtmatigheid van de uitgaven wordt met dit besluit vastgesteld.
Argumenten
De uitgaven zijn alle gedaan in overeenstemming met de verordening
In art. 3 van de verordening wordt bepaald dat de subsidie niet mag worden gebruikt ter
bekostiging van:
a. vitgaven die in strijd zijn met een wettelijk voorschrift;
b. vitgaven aan of ten behoeve van politieke partijen, met politieke partijen
verbonden instellingen of natuurlijke personen anders dan ter vergoeding van
prestaties (diensten of goederen) geleverd ten behoeve van de
fractieondersteuning op basis van een gespecificeerde, reële declaratie;
c. giften, leningen en voorschotten;
d. vitgaven waarvoor op grond van de Verordening voorzieningen
bestuurscommissieleden 2013, het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
alsmede de Verordening vergoedingen raadsleden en commissieleden 2003
aanspraak op vergoeding bestaat;
e. uitgaven ten behoeve van de beroepsmatige inzet van de leden van de
bestuurscommissies of bedrijven waarover de leden van de bestuurscommissies
middellijk of onmiddellijk zeggenschap hebben;
f. (herverkiezing van de leden van de bestuurscommissies;
g. kosten voor kantoorruimte buiten het stadsdeelkantoor.
Zoals hierboven al gezegd, is in geen van de aangeboden verantwoordingen een uitgave
aangetroffen die onder een van bovenstaande categorieën valt.
Kanttekeningen
Over de doelmatigheid kan de kascommissie geen uitspraak doen.
Pagina 3 van 5
Risico's / Neveneffecten
nvt.
Uitkomsten ingewonnen adviezen
Juridisch bureau n.v.t.
Financiën n.v.t.
Communicatie n.v.t.
Overige n.v.t.
Financiële paragraaf
Financiële gevolgen? ja Indien ja, incidenteel (hieronder nader specificeren)
Indien ja, dekking aanwezig? ja Indien nee, hieronder dekking aangeven
Indien ja, welke kostenplaats?
Toelichting De bedragen die overblijven na aftrek van de gemaakte kosten, worden of zijn in een aantal
geval al teruggestort in de gemeentekas.
Voorlichting en communicatie
De stukken zijn als onderdeel van de vergaderstukken openbaar en kunnen dus door
eenieder ingezien worden. Voor actieve communicatie is geen aanleiding.
Uitkomsten inspraak
nvt.
Uitkomsten maatschappelijk overleg (participatie)
nvt.
Pagina4 van 5
Geheimhouding
n.v.t.
Einde geheimhouding n.v.t.
Stukken
Meegestuurd Scans van de verantwoordingsformulieren
Ter inzage gelegd De fysieke bescheiden
Parafen
Namens de kascommissie,
Liesbeth Boesenkool
Jeroen Bronswijk
Rick Vermin
Pagina 5 van 5
| Besluit | 5 | val |
Termijnagenda stadsdeelcommissie Noord
Datum Invulling Oud Noord Noord Oost Noord West
29-jan|Gebieden Oud Noord: Noord Oost: Noord West:
- Adviesaanvraag - Adviesaanvraag - Adviesaanvraag
Bedrijvenstrategie 2020- Bedrijvenstrategie 2020- Bedrijvenstrategie 2020-
2030 2030 2030
-Adviesaanvraag Uitbreiding |- Adviesaanvraag - Adviesaanvraag
milieuzones 2020 Bestemmingsplan 4e Uitbreiding milieuzones
herziening Landelijk Noord |2020
- Adviesaanvraag
Uitbreiding milieuzones
2020
Geen vergadermg
12-feb|Plenair -Adviesaanvraag Visie en toetsingskader Noorder-IJplas
- Adviesaanvraag Regionale Energie Transitie
SPee
Geen vergadering
EE
25-mrt|Plenair - Adviesaanvraag Consultatie voorkeurslocatie PTA
- Adviesaanvraag Visie en toetsingskader Noorder IJplas
8-apr|Gebieden Oud Noord: Noord Oost: Noord West:
-Adviesaanvraag -Adviesaanvraag - Adviesaanvraag
Riviercruisebeleid Riviercruisebeleid Riviercruisebeleid
- Adviesaanvraag -Adviesaanvraag - Adviesaanvraag
Uitvoeringsprogramma Uitvoeringsprogramma Uitvoeringsprogramma
Afval en Grondstoffen Afval en Grondstoffen Afval en Grondstoffen
BE
nn
mm
Oud Noord: Noord Oost: Noord West:
Ee A
A
gp |
Oud Noord: Noord Oost: Noord West:
sper |
nn
nn
Oud Noord: Noord Oost: Noord West:
B
A
En
Nog niet ingeplande onderwerpen:
Jaar Datum Onderwerp ELC Bijzonderheden
n.n.b. Jn.n.b. Recreatieschap Twiske Robert Brand Pfh. Groenewoud adviseert
de Landschapsvisie hierbij te
betrekken
Overweg
Luchtkwaliteit Nicoline van der Torre ee
n.n.b. jn.n.b. Geluidswal Kadoelen Dennis Overweg, Frans Rein JN.a.v. Stem van Noord 15
Jurrema, Canan Uyar & mei 2019
Nicoline van der Torre
n.n.b. _ijn.n.b. Groen Wijbe Langeveld, Fatin Bewoner die hierbij
Bouali, Canan Uyar betrokken wil worden:
Camiel Ledderhof en
Rebecca Kloosterman
[email protected]
NDSM
stoepen
Participatie Nicoline van der Torre, Voorgesteld in SDC 14 nov
Canan Uyar 2018
Gevaarlijke kruispunten in _[Régine Anmuth, Dennis |
NoordWest Overweg
n.n.b. jn.n.b. Bereikbaarheid Frans Rein Jurrema, Canan
IE EL EEL
Fatin Bouali
n.n.b. Jn.n.b. Meer sportmogelijkheden in JCanan Uyar, Dennis In samenwerking met Robert
TT
Peter Willing Noord).
Hamerstraatgebied Overweg
OO
Langeveld
n.n.b. Jn.n.b. Toegankelijkheid van Noord fFatin Bouali, Dennis
TT ee
beperking
201901 Tweede technische sessie Verzoek gedaan op eerste
TEE
informatieavonden
ed
Werkbezoeken:
Jaar BEU Onderwerp Te Bijzonderheden
A
n.n.b. _n.n.b. Hamerkwartier Verzoek gedaan op
TL
| Agenda | 3 | test |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 975
Publicatiedatum 5 augustus 2016
Ingekomen op 14 juli 2016
Ingekomen onder BC
Behandeld op 14 juli 2016
Uitslag Aangenomen
Onderwerp
Amendement van het lid Ernsting inzake het het investeringsbesluit CGentrumeiland
(minimale aantal parkeerplekken op straat).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het investeringsbesluit Centrumeiland (eerste eiland van
IJburg 2e fase) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 843).
Constaterende dat:
— erin het investeringsbesluit Centrumeiland circa 325 autoparkeerplekken in de
openbare ruimte worden geprojecteerd.
Overwegende dat:
— erin het investeringsbesluit Centrumeiland een inzet wordt gedaan op een
autoluwe en bewegingsrijke wijk;
— _autoparkeren in principe op eigen terrein moet worden opgelost, hetgeen ook zou
moeten gelden voor sociale woningbouw, voor zover nodig;
— dat bebouwde parkeervoorzieningen voor bezoekers dubbelgebruikt kunnen
worden en ook mee moeten tellen in de parkeerbalans;
— leegstaande garages ongewenst zijn en daarom naast extra gebouwde
parkeervoorzieningen ook gekozen kan worden voor gebruik van bestaande
leegstaande garages in IJburg of sociale woningen deels niet te voorzien van
parkeergelegenheid dan wel parkeervergunningen, bijvoorbeeld middels een
wittevlekkenbesluit, wat inhoudt dat er voor woningen in deze wijk geen
parkeervergunningen voor straatparkeren beschikbaar worden gesteld.
Besluit:
1. in ontwerpbesluit nr. 843 beslispunt la, en lid i, als volgt aan te passen:
“la in te stemmen met de afwijking van het parkeerbeleid Oost door uit te gaan
van een minimale parkeernorm per sociale huurwoning in plaats van 0,7 en
daarmee tegelijk in te stemmen met:
i) de parkeerbalans in het Stedenbouwkundig Plan die uitgaat van een minimale
parkeerbehoefte in de openbare ruimte (Minder dan 50 parkeerplaatsen bij
1.300 woningen) naast eventuele (bestaande) gebouwde voorzieningen,
inclusief dubbelgebruikplekken";
2. onderliggende stukken conform dit besluit aan te passen.
1
Het lid van de gemeenteraad
Z.D. Ernsting
2
| Motie | 2 | discard |
Vans: am wet ea ae « Vaas '
Verzonden: woensdag £3 juli 2411 19:03 |
Aan; Info gemeenteraad Ì
Onderwerp: WONEN |
Geachte leden, |
Met grote schrik heb Ik het artikel “Huishuur simpeler”in het Parool van 13 juli jb gelezen. |
Ben W‚ willen alleen nog woningen met een huur tot € 554 verdelen, L
Wat gebeurt dan met de woningen tussen € 554 en £ 652 ? __E
Wat dhr.Ossel dan verder voorstelt, lijkt me niet eenvoudiger maar juist veel ingewikkelder.
. Geen voorrangregels, de woonduur geldt niet maar duur van inschrijving, drie keer een
woning weigeren etc. Meer een strafkamp dan hét uitzoeken var een woning.
Mag ik vragen waar dhr.Ossel woont ? Ik kan het wel raden in een koophuis wat hij zelf à
uitvoerig heeft kunnen uitzoeken. °
Soms word je door omstandigheden gedwongen te verhuizen. Ik zelf woon scheef, in een
woning in de vrije sector die ik van mijn inkomen niet meer kan betalen.
* Ik heb een woonduur van 20 jaar.
* Ik ben geboren.
e Ek ben weduwe :
a Mijn huur wordt elk jaar ret 4-5 % verhoogd .
* Mijn AOW en Pensioen 0,6
. e Ik moet van wege de huur verhuizen
» Ik krijg geen huursubsidie (nog nooit gehad).
» Ek ben lid geweest van 5 woningcorporaties . (jaren aan betaald maar waar ik sinds :
invoering van ° Woningnet’ niets meer aan heb). :
e Wat zijn mijn kansen nog op de woning markt X Graag een antwoord op deze :
vraag) :
U begrijpt, of misschien ook niet dat ook ik in een goede woning wil wanen dat ik inderdaad ‚
daar ook mijn eisen aan stel en dat vind ik oak terecht. Ik heb ook mijn steentje bijgedragen
în deze maatschappij. Mijn inkomen is lang niet € 38.150 was het maar waar dan had Ik nu
. geen slapeloze nachten.
Ik sta hierin natuurlijk niet alleen, Maar aak de ouderen moeten wonen hoe vervelend ook
maar ook die hebben toch nog recht op een dak boven het hoofd of wordt dat ook nog
afgenomen?
ik zou het heel fijn vinden als ik een antwoord en een tip op mijn vraag zou mogen
ontvangen.
Met vriendelijke groet, .
. fj
) |
| Raadsadres | 1 | train |
> Gemeente
Amsterdam
D Motie
Datum raadsvergadering gen 10 november 2022
Ingekomen onder nummer 382accent
Status Verworpen
Onderwerp Motie van de leden Von Gerhardt en Boomsma inzake de Begroting 2023
Onderwerp
Meer huizen voor betere positie Vereveningsfonds
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2023
Constaterende dat:
— De waarde van het Vereveningsfonds in 2022 daalt met circa 430 miljoen;
— Door de daling van het Vereveningfonds de bouw van circa 14.000 woningen op de tocht
staat.
Overwegende dat:
— Extra verdichting bij verlieslatende projecten (lees: extra vierkante meters bouwen per verlies-
latend project) kan zorgen voor meer bestedingsruimte in het Vereveningsfonds.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
In het onderzoek naar het verbeteren van de financiële positie van het Vereveningsfonds rekening
te houden met hoe door middel van verdichting (lees: het toevoegen van extra vierkante meters
per project) deze positie verbeterd kan worden.
Indieners
M.S. von Gerhardt
D.T. Boomsma
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 173
Publicatiedatum 20 maart 2019
Ingekomen onder u
Ingekomen op woensdag 13 februari 2019
Behandeld op woensdag 13 maart 2019
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Vroege inzake het beleidskader 2019-2022 Diversiteit en Inclusiviteit
(structureel onderzoek naar omvang van discriminatie)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het beleidskader 2019-2022 Diversiteit en Inclusiviteit
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 105).
Overwegende dat:
— de omvang en impact van discriminatie, racisme, antisemitisme en moslimhaat in
Amsterdam niet bekend is;
— hetlaatste onderzoek van GIS hierover dateert uit 2011;
— het hierdoor moeilijk is juiste maatregelen te nemen om dit te bestrijden.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. Een plan te ontwikkelen om omvang, oorzaak en herkomst van discriminatie,
racisme, antisemitisme en moslimhaat in Amsterdam structureel zowel kwalitatief
als kwantitatief te onderzoeken:
2. Dit plan vóór 1 juli 2019 aan de raad voor te leggen.
Het lid van de gemeenteraad
J.S.A. Vroege
1
| Motie | 1 | discard |
> < en ee Raadsinformatiebrief
[ msterdam Afdoening toezegging
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 23 maart 2023
Portefeuilles) Verkeer, vervoer en luchtkwaliteit
Portefeuillehouder(s): Melanie van der Horst
Behandeld door Parkeren - bestuurlijke. zaken. [email protected]
Onderwerp Afdoening toezegging aan het lid Koyuncu (DENK) uit de
commissievergadering MOW van 8 februari 2023
Geachte leden van de gemeenteraad,
In vw raadscommissievergadering Mobiliteit, Openbare ruimte en Water (MOW) van 8 februari
2023 heb ik toegezegd om terug te komen op een vraag van raadslid Koyuncu van DENK. De vraag
ging over de communicatie naar inwoners over de bezoekersvergunning en dan met name Start
Stop Parkeren inclusief de nieuwe functionaliteit “ bezoeker betaalt”.
Op 4 december 2022 is het bezoekersvergunningensysteem, Start Stop Parkeren, vernieuwd en
gebruikersvriendelijker geworden. Tegelijkertijd is een nieuwe functionaliteit toegevoegd
waardoor de bezoeker voortaan zelf zijn of haar parkeeractie met de bezoekerskorting (variërend
van 35, 65 of 100 procent korting op het reguliere tarief) kan starten en betalen. Voorheen kon
alleen de bewoner op wiens naam de bezoekersvergunning staat dat doen.
Inwoners en parkeervergunninghouders zijn hierover als volgt geïnformeerd:
e Bewoners met een bezoekersvergunning (dit kunnen ook bewoners zijn zonder
parkeervergunning) hebben eind november 2022 een brief of e-mail ontvangen;
e Alle parkeervergunninghouders (van bewonersvergunningen, bedrijfsvergunningen en
overige vergunningen) hebben medio janvari 2023 een jaarlijkse ‘nieuwjaarsbrief’
ontvangen. In deze brief wijzen we parkeervergunninghouders op alle veranderingen in
het nieuwe kalenderjaar;
e _Indecember 2022 is een nieuwsbericht geplaatst op de website amsterdam.nl;
e _Op amsterdam.nl is de nieuwe informatie over de bezoekersregeling toegevoegd;
e De bezoekersregeling is toegelicht in een artikel over betaald parkeren in de krant
‘Amsterdam’ van december 2022;
e De bezoekersregeling is opgenomen in een persbericht van de gemeente over betaald
parkeren op 10 november 2022, dat ook op de website van de gemeente is geplaatst.
Ook in 2023 brengt de gemeente de bezoekersregeling onder de aandacht van de
Amsterdammers. Dat doen wij op de volgende manieren:
e We zullen gericht minima informeren over de mogelijkheid van de bezoekersregeling via
media als Werkwoord, MUG Magazine en de gemeentekrant Amsterdam;
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum maart 2023
Pagina 2 van 2
e Via advertenties in huis-aan-huis-bladen zullen we de bezoekersregeling toelichten;
e De vindbaarheid van de bezoekersregeling op amsterdam.nl is vergroot:
https://www.amsterdam.nl{parkeren-verkeer/parkeervergunning/ ;
e Deregeling zal extra onder de aandacht worden gebracht via sociale media van de
gemeente.
Door verstrekking van bovengenoemde informatie beschouw ik de toezegging gedaan op 8
februari 2023 als afgedaan.
Ik hoop v hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
SZÀ Ai EN
(14 5) \
Melanie van der Horst
Wethouder Verkeer, vervoer en luchtkwaliteit
Een routebeschrijving vindt u op amsterdam.nl
| Brief | 2 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 16 juni 2021
Ingekomen onder nummer 472
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van de leden Warmerdam, Van Pijpen, La Rose, Veldhuyzen en Kilig
inzake zichtbare vooruitgang vaccinatiegraad onder Amsterdammers met
een migratieachtergrond.
Onderwerp
Vaccinatiecampagne
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de actualiteit verhoging vaccinatiegraad voor COVID-19.
Constaterende dat:
— _hetsterftecijfer onder Amsterdammers met een migratie achtergrond als gevolg van Covid
bijna 1,5 keer hoger ligt dan gemiddeld;
— _ Amsterdammers met een migratieachtergrond relatief vaker worden opgenomen in het zie-
kenhuis als gevolg van Covid;
— _ Amsterdammers met een migratieachtergrond een twee- tot viermaal hoger percentage ken-
nen van doorgemaakte infecties.
— veel acties worden ondernomen om juist deze groep te bereiken.
Overwegende dat:
— deze vreselijke vorm van gezondheidsongelijkheid zo effectief mogelijk moet worden bestre-
den.
— _ volgens het RIVM het streven naar minimaal 67% vaccinatiegraad het doel moet zijn om het
virus in te dammen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
Een concreet kwantitatief doel te stellen tot welke stijging in vaccinatiegraad onder Amsterdam-
mers met een migratieachtergrond de acties van de gemeente minimaal dienen te leiden.
Gemeente Amsterdam Status Aangenomen
Pagina 2 van 2
Indieners
S. Warmerdam
J.F. van Pijpen
N.V.M. la Rose
J.A. Veldhuyzen
A. Kilig
| Motie | 2 | discard |
Vergadering stadsdeelcommissie
Agenda
Datum 31-10-2018
Aanvang 19:30
Locatie Burgerzaal, stadsdeel
1 Welkom
1.1 Ingekomen post: brief & brochure EWP (brochure wordt rondgedeeld tijdens vergadering)
De brochure wordt rondgedeeld tijdens de vergadering.
2 Vaststellen besluitenlijst / Vaststellen agenda
3 Bewoners aan het woord & winnaars poeziewedstrijd
Bewoners en ondernemers krijgen de gelegenheid om iets met de stadsdeelcommissie te delen. Maximale
spreektijd is 3 minuten.
Het onderdeel wordt geopend door door de winnaars van de poeziewedstrijd.
Insprekers:
Mevr. Groot over verkeersveiligheid Banne Waterkant
Dhr. Vrij over buslijnen in Amsterdam Noord
Mevr. Ikking over verkeersveiligheid Schepenlaan
Mevr. Alberts en dhr. van Dam over de molenbiotoop
4 Mededelingen
5 Bijeenkomsten / agenda verdelen
De leden van de stadsdeelcommissie delen signalen uit de gebieden.
Aankomende bijeenkomsten:
- Vrijdag 9 november: bespreken gebiedsagenda's Oud Noord (14:14-15:45 uur} en Noord Oost (16:00-17:30 uur)
met DB.
- Vrijdag 16 november (16:00-17:30 uur): bespreken agenda gebiedsagenda Noord West met DB
-Vrijdag 23 november: bezoek Damen Shiprepair (15:30-19:00 uur). Verzoek: geef aan of je meegaat en of je
veiligheidsschoenen wil lenen (dan s.v.p. schoenmaat doorgeven)
-Zaterdag 6 december (10:00-16:00 uur): heidag in het Schoolhuys te Holysloot
6 Termijnagenda
7 Terugkoppeling DB
Het dagelijks bestuur van stadsdeel Noord informeert de stadsdeelcommissie over bestuurlijke zaken.
7 Toezeggingenlijst
7.2 Vragen aan het DB
Stadsdeelcommissieleden kunnen vragen stellen aan het DB (verzoek om vragen vooraf te mailen
naar [email protected]
8 Mini-college Plaberum en ontwikkelbuurten
Ter voorbereiding van advisering over principenota Banne Noord (14 november in stadsdeelcommissie) geeft
projectleider Bas van Rossum een toelichting over het plaberum en de rol van de SG hierin. Engelien Hengeveld
licht toe hoe plaberum-besluiten zich verhouden tot de ontwikkelbuurten.
Schorsing
9 Bestuursakkoord
Bestuursakkoord 2018-2022, ondertekend door het college van B&W en de dagelijks besturen van de
stadsdelen.
10 Rondvraag / Sluiting
| Agenda | 2 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 399
Publicatiedatum 12 juli 2013
Ingekomen op 3 juli 2013
Ingekomen onder 339
Behandeld op 4 juli 2013
Status Ingetrokken
Onderwerp
Motie van het raadslid mevrouw Van der Pligt inzake de Kadernota 2014
(zwerfjongeren).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Kadernota 2014 (Gemeenteblad 2013, afd. 1, nr. 300);
Overwegende dat:
— het aantal zwerfjongeren in Amsterdam groeit;
— de maatschappelijke opvang vol zit;
— ín 2012 een motie (nr. 758) is aangenomen om zich in te zetten om ook om ook
een zelfbouwproject voor dakloze jongeren te realiseren in een leegstaand
kantoorpand,
Draagt het college van burgemeester en wethouders op:
haast te maken met het ten uitvoer brengen van motie nr. 758 uit 2012, dat wil
zeggen bij de begroting 2014 met een voorstel hieromtrent te komen.
Het lid van de gemeenteraad,
M.M. van der Pligt
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 266
Datum indiening 7 februari 2019
Datum akkoord college van b&w van 5 maart 2019
Publicatiedatum 5 maart 2019
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Boomsma inzake technische storingen
bij en de afhandeling van MORA-meldingen.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Van een stadsbewoner kreeg de fractie van het CDA het bericht dat hij de volgende
reactie had ontvangen van de Gemeente op een melding over horecaoverlast:
‘Geachte melder,
Uw melding over Geluidsoverlast muziek met registratienummer 60236 is
afgehandeld.
De volgende toelichting is daarbij gegeven:
Goedendag, hierbij eerst onze welgemeende excuses voor de late reactie op uw
melding van destijds. Wij hebben regelmatig te kampen gehad met technische
storingen in het systeem. Hierdoor kunnen wij niet precies terugvinden of u destijds
een terugkoppeling heeft ontvangen. Mocht u nog hinder ondervinden dan wil ik u
vriendelijk verzoeken een nieuwe melding te laten maken.
Hieronder staat de samenvatting van het door u ingevulde formulier. [.…….]”
Deze reactie roept enkele vragen op. Het is belangrijk dat Amsterdammers niet
ontmoedigd worden om meldingen te doen van overlast en/of andere zaken, zodat
de Gemeente goed geïnformeerd optreden en kan handhaven.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Boomsma, namens de fractie van het CDA,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Klopt het dat het systeem voor meldingen regelmatig te maken heeft met
technische storingen? Graag een toelichting. Kan het college ingaan op de aard
van het technische probleem? Is dit hardnekkig? Is dit reeds verholpen?
Antwoord:
Sinds 8 augustus 2018 is het centrale meldingensysteem stadsbreed vervangen
door “SIA” (Signalen Informatievoorziening Amsterdam), omdat het oude systeem
(KIM/MORA”) geregeld traag was en uitviel. Sinds de ingebruikname van SIA zijn
er geen technische storingen zoals ongeplande uitvallen of prestatieproblemen
geweest.
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Neng Jee Gemeenteblad
Datum 5 maart 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 7 februari 2019
2. Bij hoeveel meldingen heeft deze fout zich voorgedaan? Wat is er concreet met
deze meldingen gedaan, of zijn ze allemaal niet behandeld? Hoe vaak wordt een
terugkoppeling gegeven? Werden al deze meldingen op deze manier afgedaan?
Antwoord:
Er zijn geen meldingen die niet afgehandeld konden worden door technische
storingen.
In het concrete geval van melding 60236 is ten onrechte gecommuniceerd dat er
technische problemen zouden zijn geweest, maar waren de inzettijden en
vertragingen in de terugkoppeling de werkelijke redenen van de vertraging,
blijkens de volgende procesbeschrijving van het verloop van deze melding:
e De melding is ingediend op zondag 11 november 2018 om 17:38 en betreft
overlast in stadsdeel Centrum door “live muziek, lallende mensen en
openstaande deuren” bij een horecagelegenheid.
e De melding is automatisch aan de juiste afdeling toegekend.
e Het horecatoezichtsteam “Flexhoreca” is op dit moment alleen actief op
vrijdag- en zaterdagavond van 20.00u tot 04:00 uur. Een inspecteur van de
betreffende behandelde afdeling heeft de melding daarom pas dinsdag 13
november om 15:22 gelezen en in behandeling genomen. Voor dit type
overlast is feitelijke inspectie op dat moment niet meer zinvol: alleen bij directe
waarneming zou de gemeente kunnen en mogen handhaven. Wel worden
alle meldingen gebruikt voor trendanalyses en het bepalen van toekomstige
preventieve inzet. Hierna is er lange tijd geen zichtbare vervolgactie op deze
melding geweest.
e Op 30 november om 17:09 registreert de behandelend inspecteur dat hij
contact heeft gehad met de betreffende melder. {De melder] geeft aan ernstig
teleurgesteld te zijn naar de gemeente Amsterdam en naar handhaving. Hij
ervaart dat zijn melding vaak niet eens worden beantwoord en te lang blijven
liggen. En wanneer er door toezicht’ handhaving wordt gereageerd dit vaak
uren later is wanneer er niks mee is te beleven. Met melder afgesproken dat
hij een logboek bij gaat houden van zowel de overlast als van de meldingen.”
De melding zelf is vervolgens administratief open blijven staan in SIA.
e Op 22 januari 2019 wordt de melding in SIA administratief afgesloten met de
genoemde afmeldtekst. Deze tekst is echter inhoudelijk onjuist en had niet als
afmeldtekst mogen worden opgenomen.
e De melder heeft dezelfde dag contact opgenomen met het bestuur met
vragen over wat er met de melding was gedaan, of er actie ondernomen was
en wat de bevindingen waren.
, Een medewerker van Bestuursondersteuning Stadsdeel Centrum heeft
daarop de administratief medewerker benaderd met het verzoek om een
reactie naar de melder te sturen.
e De medewerker heeft hierop de behandelend inspecteur benaderd. Hij heeft
telefonisch met de melder contact opgenomen.
e Op woensdag 23 januari heeft de melder om 7:25 gemaild naar
Bestuursondersteuning Stadsdeel Centrum met het verzoek om een
schriftelijke reactie in plaats van een telefonische reactie.
2
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam
Neng Jee Gemeenteblad R
Datum 5 maart 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 7 februari 2019
e Dezelfde dag heeft de behandeld inspecteur de melder gemaild met daarin,
op verzoek van de melder, een verslag van hun telefoongesprek. Daarin
beschrijft de inspecteur dat het eerdere telefonische contact met de melder
niet was opgemerkt bij het opstellen van de eerdere mail, waarvoor hij zijn
excuses heeft aangeboden. Ook beschrijft de mail dat de melder heeft
aangegeven geen logboek van overlast en meldingen te gaan bijhouden.
e Vanaf dat moment is ons geen nader contact met de melder bekend.
Zoals geschetst is het een onderkend probleem dat diverse afdelingen door de
hoeveelheid meldingen of vanwege het tijdstip van binnenkomende meldingen
deze niet altijd gelijk kunnen afhandelen. Als dit specifiek overlastmeldingen
betreft die alleen afgehandeld kunnen worden bij directe actie terwijl de overlast
gaande is, moet er helaas een afmelding naar de melder gestuurd worden dat de
gemeente niet of niet tijdig ter plaatse kon zijn. Elke melding is en blijft echter
waardevol, omdat hiermee de omvang van overlast op verschillende plekken en
tijdstippen inzichtelijk wordt. Daarmee kan in de toekomst de inzet van de
gemeente effectiever plaatsvinden, “op de juiste tijd en de juiste plaats”.
Terugkoppelingen worden vrijwel altijd gegeven als een melding wordt
afgehandeld, mits er contactgegevens van de melder bekend zijn. Dagelijks
worden er 500 tot 600 meldingen afgehandeld. Uit het archief in het
meldingensysteem SIA blijkt dat deze specifieke afmeldtekst gebruikt is om 71
meldingen af te melden.
3. Welke maatregelen zijn er genomen, of zullen er worden genomen om deze
technische storingen te voorkomen in de toekomst?
Antwoord:
Er waren en zijn geen technische storingen in het centrale meldingensysteem SIA
waarvoor extra maatregelen nodig zijn. De gebruikte terugkoppeltekst, waarin
wordt gesproken van een technische storing, was onjuist en wordt niet meer
gebruikt. Aanvullend gaan de sjablonen voor de afhandelteksten binnenkort
centraal beheerd worden.
4. Is de wethouder het met de fractie van het CDA eens dat het niet de best
mogelijke suggestie is om te vragen dat burgers een melding nogmaals indienen,
als dat voorkomen kan worden?
Antwoord:
Het opnieuw indienen van een melding over een overlastsituatie zelf is nooit
nodig. Wel is het gewenst om bij herhaling van die overlastsituatie daar nieuwe
meldingen over te krijgen, omdat dat belangrijke informatie geeft over de
frequentie van het probleem. Om de meldingsbereidheid te verbeteren en/of hoog
te houden worden veel maatregelen ingezet. Met de komst van het
meldingensysteem SIA is het meldformulier zelf sterk vereenvoudigd, zoals het
verwijderen van overbodige vervolgvragen, ook meldingen in parken, op pleinen
en op het water kunnen doen zonder dat een straatnaam en huisnummer
opgegeven moet worden en het verbeteren van de leesbaarheid van het
meldformulier. Ook is een nieuwe afdeling in oprichting, het Actie Service
Centrum (ASC). Dankzij het ASC kunnen steeds meer typen overlast 24 uur per
dag, 7 dagen per week gemeld worden. De medewerkers van het ASC zorgen
3
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Neng Jee Gemeenteblad
Datum 5 maart 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 7 februari 2019
ervoor dat overlastmeldingen bij de juiste afdelingen uitkomen, bewaken de
afhandeltijden en zorgen voor duidelijke terugkoppelingen. Dit gebeurt sinds juli
2018 voor overlastmeldingen over sociale overlast van personen, overlast op het
binnenwater en evenementen. Vanaf februari gebeurt dit ook voor
overlastmeldingen over horeca.
Helaas kan de gemeente niet altijd alle overlastmeldingen oplossen. In dat geval
heeft de Amsterdammer ook recht op een eerlijke reactie. We moeten daarbij
duidelijk aangeven waarom dat niet mogelijk was en wat we alsnog kunnen doen
met de informatie die de melding ons alsnog heeft gegeven. We hebben
meldingen van Amsterdammers nodig om continu in kaart te brengen waar en
wanneer overlast plaatsvindt, zodat we kunnen nagaan welke maatregelen het
meeste effect hebben in de toekomst.
5. Herkent het college het signaal dat veel meldingen niet goed worden opgepakt en
teruggekoppeld, en dat mensen mogelijk minder gaan melden?
Antwoord:
Er zijn zeker verbeteringen mogelijk in het oppakken en terugkoppelen van
meldingen. Een deel van de maatregelen hiervoor zijn in 2018 en 2019 ingezet In
2019 wordt hier verder aan gewerkt als onderdeel van “Balans in de stad” vanuit
het coalitieakkoord, waarvoor op dit moment het masterplan Handhaving &
Reiniging wordt opgesteld. Dit masterplan gaat ook specifiek in op het verbeteren
van de dienstverlening aan Amsterdammers bij het aannemen, oplossen en
terugkoppelen van meldingen over overlast in de openbare ruimte. De
ontwikkeling van het centrale meldingensysteem SIA en de 24-uursafdeling Actie
Service Centrum zijn eerste zichtbare resultaten. Daarnaast is het de algemene
trend over de afgelopen vijf jaar dat het aantal overlastmeldingen jaarlijks 20%
stijgt. In 2018 heeft de gemeente ruim 205.000 meldingen ontvangen, in 2020
worden dit er naar verwachting 300.000. In die zin is er geen sprake van een
afname van meldingen. Wel zijn we erop bedacht dat de meldingsbereidheid van
gebied tot gebied kan verschillen. In het kader van het masterplan zijn daarom
ook gebiedsgerichte publiekscampagnes voorgenomen om het hoe en waarom
van het melden van overlast onder de aandacht te brengen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 787
Publicatiedatum 29 juli 2016
Ingekomen op 7 juli 2016
Ingekomen in raadscommissie ZS
Behandeld op 14 juli 2016
Uitslag Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Duijndam inzake de Voorjaarsnota 2016 (indicator cliënt-
tevredenheid maatschappelijke ondersteuning).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 449).
Constaterende dat:
— in programma 6.6.2 Maatschappelijke ondersteuning de indicator is opgenomen:
‘cliënttevredenheid in cijfers van 1-10', met als huidige score een 8;
— bij de resultaten in 2016, 2017 en 2018 streefwaardes van respectievelijk 7,7 en
7,5 genoemd worden.
Overwegende dat:
— hetgeen beleid is om te streven naar een lagere cliënttevredenheid.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
op basis van de landelijke vragenlijst cliëntwaardering een voorstel te ontwikkelen
voor (een) aangepaste begrotingsindicator(en) ten behoeve van 2017 en verder.
Het lid van de gemeenteraad
P.J.M. Duijndam
1
| Motie | 1 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 14 september 2022
Ingekomen onder nummer 300
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van de leden Rooderkerk, Von Gerhardt, Runderkamp, Yemane,
Broersen en Boomsma inzake de uitslag van de centrale loting en
matching 2022
Onderwerp
Samenwerkingen tussen scholen voor soepele overgangen
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de uitslag van de centrale loting en matching 2022
Constaterende dat:
— _ Het wisselen van middelbare school gedurende of na het eerste jaar binnen het huidige
systeem van loting en matching niet op een transparante manier gebeurt;
— Scholen pas aan het einde van de zomer weten of zij een plek vrij hebben voor een leerling van
een andere school;
— Dit voor veel kinderen een soepele overgang in de weg staat;
— Kinderen die worden gepest of die een ander niveau moeten volgen hierdoor niet gemakkelijk
de overstap kunnen maken naar een geschiktere school;
— Dit zorgt voor stressvolle situaties voor zowel kinderen als ouders;
— Het college onderzoek gaat doen naar schoolwisselaars.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
Naar aanleiding van het onderzoek naar schoolwisselaars met de schoolbesturen in gesprek te
gaan over samenwerkingen tussen scholen om niveauwisselingen en soepele overgangen voor
leerlingen mogelijk te maken, en over de vitkomsten te rapporteren aan de raad.
Gemeente Amsterdam Status
Pagina 2 van 2
Indieners
|. Rooderkerk
M.S. von Gerhardt
L.P. Runderkamp
M. Yemane
J. Broersen
D.T. Boomsma
| Motie | 2 | discard |
0 O I
RTE.
ne rt re
6 eN Ie Ek if E: sd EE
# Ea Dt “ a nà he it ei, ©
Er ED ENNE dn LAA
EN bee Ke RRS é Ae A: nt a he ET Ee Pps. 4 be 1% ki id EEL ee
a NAE ANNE ne Ben eN ej DS a Ll ble ar
EK he ie A EE ee ECR Rs 5 ne an, > et, 5 EE 5 nl mies gd hr
B eN BEE San Sn eN BEE
u ì Tren Ek RN Ed en zkr DEN
Ô nti mr ij B pe = és ” p Ee Pe it. ze Pr
EE oe 0 nr En bp Rr he P PE, fa
Û Re. À ls OEE ee LE Dd An ed ke an Edel idd
Mb Hee eee Sa hd he RN ah IA Pen: ed ak PN A had
ESE 0 ed PD Eer s ij ‘ee a B, Eh Er at Vader SN re: eh fp Nn s
Ren e A: Ee Pes Rd me EE rie De A SR Rr tio n
EE EE BT 5 g B E oeh 8 Pe En, Ps A, EEP! Kas Ver Ben SE he SPee, Ë
nn ne 0 de OREN St ETEN Re Gr SE Ee Erne pen vi rn ”
RR RN Dn pn MATE AE ARTE ee ;
; ETD rl ed n " TN WL ) BD, MN EE tc B
eee gr vn te PO Res HA nt en ken í En Eed
nn te Hete Ee en a er RE eenn: AE mik rn ide dte
Ä Mee EP eN EN Mp Sne ERN EEN h , rn Es igg
en De Ee eind en SN er Eik AE Ron en SR neer erm Á en LR se = Dd,
ER Te ak} Ee geen à nr enn e EO Ee he Pe eN Ne RS MD
Ee En A len ee 7 Pele En hen: Bt No ite ie oen RAe EEn oe : 5
Wen EN Ee Ne NI VEEN Kes zr de NS ONE Rl, PS
ee SR nde eelt dj Et zl er he E ble Bon d NE Ee ik ee p ’ pe
tee Re rd pee ben Re He PN Eeen En Ta ETE pe Er
en WB, on he ee wis ENE REN d PE sg à Ln
A en koe Nd Za” EN eN KS, a: A ee Sf ee Rn, Ps À Berken EE ig à en EN
EET ane eng Ke OEE re Rek ee FEN heks ej ir ee Ei
DR en de ee PA La KO Vn en rine, ds PR Es le re
Rei NE BN NE Td WR KEEN nr Ae Tan EE
Te En ne WM zee es Sn B ik erin ER mt Ti Er Jh NE _ PE Á EA À
EAT e Zi Rr B Aj EP) ni AE RE re Pen hee he rd d
Ee Jiet ON En Ke Be ene Eer Ea EEn Zas
3 int LORD pr zi len He ln ted En et rg ie PT 5
El El Ede VR gt Er age ie
Ek pe en ee rd SN ce EN 2 PRE. ne Eee Mr Sd AE Tl ne be er
Sh Re Ke 4 A2 Ne Nee re ens 3 Ka Ei kf ee : PIG
en Eee AT Pe NE nn Ee vg td AT NE Zie ke Ant SEN kr é
ann nr mk B nr AR ge vn Nee EN dT EE a dt
ed ed EAS RA EE rn rie Ent es
er UN BiA RE ie: En gn Et Trine En Ps Pe ak TAS tes in Le ee je Khad Ee A vj Rn en pe e
Re nt En ER er }
Re en, TN Bi BEE ED Eee jr if en E Ea Daf eN on pe A En 3
Nd TE ke el Be E Lene va ent Ni rel d a en Ee lj} ee KS ú so Ps 5
OE er EE een Sok Sag Je ee EN
Be ok ere EE ij se en AE: PE Ee ee
Ken Siad Ea bns KS Ga ze IA rn MEE A de” BCN Fn Pd Teler er pr
S We en EARN En eer en Ard pe Een
EE nee er Le SO ie RL net EN Ee
5 EE Re Gn Er 25 NE ig a nf ze Ei dr nd EN ee P= 8
En Be EE EA ze Re Eee AP aneh dE:
> Rn Be mT: ii ee Ti 5 le À id kier) et , sl At u É ia je 8 RE ES s
m PT ba. Een Pen rn ene E rn tien dr en! RE Ee hi ee
Rn EEE Pb tenr Dt 85 ce Ee ie k, 6
z Er ee a Krt: eeen ineen 0 ee id Ea eN Ed en
B EE eet renee An Le £ ES
en NE. En ER BENE ie ee nii EN Mo NE ; n
we TE ree Ae, oe Ee : Ee
mek RNR Ee ef si zl an een 5 ia gid Ee NE le EN 4
EVE sd SEE RE Te ) ford Te ee E 5 RN Bn je
te ee ee \ Po Ee R ® ABe è mk : ,
B mn en kn en nn CN RE od DD get nr
nn nn ne # Erten nd 8 ki le eN
Ee gE pr kt En mee een EN si
ee Te ede Led ee tn oe stede aan
ee ER A Re
rd EE. en Pd er f me re Se ed B EE nr Ee Ee 8
EE ademen 5 Pen A4 be ae pre Tee Eten Ree Ee Ep ie EE
EEE Een Se Pl Ke Re et etri te
he er Ee, É rn en he ET E EE Ek th Ee } leid in
ne he Ar rai hoik Er» Teer ket Ee Ea een. AO tn NE Ee Il Ee eN PR Ee OE :
B Zijde 4 Ke vidi B. Eed Eden Es ed 5 Er he ne Id En 5
En et en ; Be Ee Ee ee ed
en nf Ee EE ta EEE B EEn :
ne Li En En De EE Med A EN LE
te E ET re en ee S We ne Ee -
gE ee Ee VR SE En De Een - :
erin DE RE oe SE TR me: ei ed Ee eee een
RRC En EE ld Eet a EE Ee ER OEREN de
a ek Pe he ee Ben RE ke rd ne Wren ne df In en en en
hd Sten Ee ten Nn a nd he RT An
EE re er ze Ben = ge zt Bert ene es me 5
le Een Eren Ege reen Ee! Td en AE el dre
Ee tn ge EN ek Pe Ee Ee RE ES
ER En Ea ts Ae RU re ne ERN.
Et nt ed dent vi err mep SE gt ERR
ee B EE ms me Fa
EE EE re
fen a Ee Sad
ER Es 5
Ee
SAE De
Dit Bosplan is een coproductie van Amsterdam en
Amstelveen.
Vrijgegeven voor inspraak en advies door colleges
van B&W op 2 juni 2020.
Uitgave
Amsterdamse Bos, 2020, gemeente Amsterdam.
Tekst, ontwerp en kaart
gemeente Amsterdam
Fotografie
gemeente Amsterdam, tenzij anders vermeld
amsterdamsebos.nl
facebook.com/amsterdamsebos
instagram.com/amsterdamsebos
Voorwoord
Het Amsterdamse Bos is een plek waar je prachtige herinneringen kan opdoen: het
bijna eindeloze geruis van bladeren in torenhoge bomen of een eekhoorntje dat
een voetgangerspaadje oversteekt.
Die beleving van de natuur willen we niet alleen herinneren, we gunnen ze ook aan
nieuwe generaties die van het Bos moeten kunnen genieten. Het liefst nog meer
dan wij dat vroeger hebben gedaan.
Dat vraagt om actie want de omgeving van het Bos is in beweging. Denk aan
klimaatverandering en de toename van bewoners in omliggende gemeenten.
Er komen meer mensen naar het bos waardoor spanningen tussen verschillende
gebruikers toeneemt. Daarom moeten we een balans zoeken; waar natuur de ruimte
krijgt en waar de mensen en activiteiten. Willen we het bos groener maken met
meer plek voor ruige natuur en verschillende diersoorten, en het Bos toegankelijk
houden voor bestaande en nieuwe bezoekers, dan hebben we een boel te doen.
Hoe we dat de komende tien jaar willen aanpakken, leest u in dit Bosplan. Het is
gemaakt in overleg met bezoekers, natuurorganisaties, maatschappelijke organisa-
ties, het bedrijfsleven en medeoverheden.
En Amsterdam en Amstelveen slaan voor het eerst de handen ineen voor een meer-
jarige visie op de toekomst van het Bos. Dat is goed bevallen. We vertrouwen erop
dat die samenwerking, net zoals het Bos, mooie herinneringen oplevert.
Dat gaat vast lukken want we hebben een gedeeld belang: dat prachtige bos nog
mooier maken. Voor bezoekers én onze dieren.
Wethouder Laurens Ivens Wethouder Floor Gordon
Gemeente Amsterdam Gemeente Amstelveen
Ô
Voorwoord 3
Werkwijze 7
Leeswijzer 7
1. Inleiding 8
1.1 _ Aanleiding 10
Ambities 15
2. Beschermen 18
21 We verrijken de natuurwaarden 19
2.2 We brengen beheer en onderhoud duurzaam op orde 22
2.3 We spelen in op klimaatveranderingen 23
2.4 We versterken het oorspronkelijk ontwerp 25
3. Bereikbaar 26
3.1 Snel naar het Bos en langzaam in het Bos 27
3.2 We verbeteren de Entrees 28
4. Benutten 29
41 We bieden ruimte voor natuurontwikkeling en kleinschalige voorzieningen 33
4.2 We maken een gevarieerd (natuur)educatief programma 35
4.3 We sluiten aan bij stedelijke programma's voor breedtesport 35
44 We zetten in op meer vrijwilligers en bijzondere doelgroepen 37
5. Bekend 38
5.1 We versterken de identiteit van het Bos als natuurgebied 39
5.2 We zijn zichtbaar en aanspreekbaar 39
5.3 We maken de diversiteit van het Bos beter zichtbaar 41
6. Kaders 42
61 Gebiedszonering als basis voor toetsing 42
6.2 Toetsingskader voorzieningen en evenementen 46
6.3 Spelregels voor gebruik 48
Ô
7. Financiën 49
Samenvatting 51
Bijlagen 52
Bijlage 1 _Uitvoeringsagenda 52
Bijlage 2 Natuurontwikkeling Amsterdamse Bos 57
Bijlage 3 Wet- en regelgeving 59
Bijlage 4 Huisregels op basis van artikel 461 62
Bijlage 5 Duurzaamheidsdoelstellingen 64
Bijlage 6 Natuurwaardenkaart Amsterdam 65
Bijlage 7 Uitkomsten participatie 66
Bijlage 8 Bezoekersdruk 72
ô
EA EO Wi ER : ien ETE EN. EO UE ri. ENNE
lj | En VE EN B ME E00
Î ï hl in Een N te ì
VEA EAD ANNEE VEV JN | í Ì ik
: an E Wij ri de Ki A jk ee \ D B " h
: MS Ed B : | hé {
me 5 Era "5 EEA , es / Ô ij
EN an Rene) set Ne een ee Ame ais
EE Ki en Rens En Eene, leens VR Amped #
En Enea Kh RAE EREN aero HEI LE Nie
ee nen dd ni Mn Peen er 5
El hen ten id EEEN Te oe ee Tg ‚ae Ì
d E\ Eed ú Rn me ee k Ee en a ed Rd zl | Ì
E deed N Pe ulle en 5 gid OO Ks en ie ke oa
4 En en Bend Dat tn nj tlg A tE de
„De KET Rr ik EE EEE NC è er” p= Ti
ZEN e AE EE. NN RN RN TA
na Pean dere ki
fer Ne Á Ae L Ee Ar en | ed
ee ee À A ze oi „A en Kl ee Gd ol
Ki ed EE Tj le > 5 8 ik
: 2 j eN f EN z lS
3 El N= el A
k er | 8 Ren nf IE Rn nn Ë EE BE
: 4e p and a He ï Ge
Nn Ni Zakd
kk mm : el pe Pe e i In 4 i
B rd ed ;= er EN pr Ee
dn En el E 8 En ì Ei Pe
B maden er
u ie K 1 „An nj mr af
Zen 5
Ng, B
ie PO |
r Ta] u, Pek 0e ied : KE 3 r
p Mr PEW pe de
HEAR AIR ZDA jj B
Bin SEDEAN f } '
DN bard er ze OE
Ee NEED NA A 4 Z
EWE FE … En Af
Se Ts 4 Sf 2 f p 5 Ph Ne Miss, |
ì dd 7 EN
id ne HG ORD HD on SE EN Dr
an ESE Ik NN Ke Ae " rad EN
gr SBA EEL Pld Ô 5 > AN Been
; Fig ON 7 Pes F4 8
ä EES | B P ú :
EE MG é Ke 5 Á 5
EE ee Bh A ed Ke ee À ee fr
als EENES Nd $ Ke 1
EN en MZ , 7 Te oi a al
De GR Te 5 4 | ni r SO / in 3
9 : rn MM ° -l he
er Ju ci - û Er RN
De ETE mdr 7 ì £ NE IE + = vor
REE Cr RL TE ae ï 7 A pl der
et RAS a en EG Re k hep, A
NEE 0 h rt EL ee EE
SNr Í pe RCH
ks R / HEE ie ps 3 Nede Tk d$
ENE Re Te NEE ets
BE IE en Sf GOO 5
Ld kn | fi 3 vd hin Na e ri
p hie: ot ke Bi 4 Ve ek Ee, 7 Ende en Ek
x B Keer Ep RE et fe | ig k E 5 2 nas
E, Kan N ed hes ar 4, en a
* lei wi Sr à 8 Eat n
Dl rte a 4 Wes WER :
| N, Gr Nn EN - EE de En el
EET NN | NEE er
X E 3 : he AEE 4 Fr en Ak pd nd EEE sei ms
Ee CIEL de | k , 4 1d pe Ei mn 1 Ne vnd oe
5 S Als B sen je Wh tee
5 = * &. k EE Rik
jk WS De nn
Nt of rl ie f 4 e Ë En Se ne
Ne PN 5 5 de, 5
ee Ek Ï Z 6 A id
RES ha Re ; en bee ea
a E ed erp p EN ij ” el
a nl
if
z , Mn!
\
6 Inspraakversie
ACTS
Het Bosplan hebben we samen met een groot aantal partners en bezoekers van het
Amsterdamse Bos opgesteld.
Het Bos is eigendom van de gemeente Amsterdam maar ligt voor het overgrote
deel binnen de stadsgrenzen van Amstelveen. Daarom is Amstelveen verantwoor-
delijk voor de publiekrechtelijke taken. Dit plan is voor het eerst gezamenlijk opge-
steld.
We hebben een groot aantal mensen geïnterviewd: belanghebbenden, omwonen-
den, organisatoren van activiteiten en evenementen, ambtenaren van gemeenten
en provincie Noord-Holland en ondernemers in het Bos. Daarnaast is in acht expert-
sessies een groot aantal interne en externe betrokkenen bij het Bos geraadpleegd.
Ook zijn duizenden mensen uit Amsterdam, Amstelveen en Aalsmeer online
benaderd. Meer dan 3.000 personen hebben een online-enquête ingevuld. Naar
aanleiding van de resultaten hebben we daarna nog twee productieve rondetafel-
gesprekken georganiseerd. Een uitwerking van de participatie is opgenomen in
bijlage 7. Deze uitgebreide participatie is de opmaat naar een structureel overleg
met belanghebbenden bij het Bos.
Om de ambities goed te laten aansluiten bij de huidige stand van het Bos zijn in het
voorjaar van 2019 ook twee onderzoeken gedaan:
= Meting van het bezoek en de waardering voor het Bos onder stadsbewoners
door interviews met Amsterdammers en Amstelveners.
= In het Groot Groen Onderzoek Amsterdam (2018) zijn Amsterdammers speci-
fieke vragen gesteld over het Bos.
Leeswijzer
In hoofdstuk 1, de inleiding, schetsen we de identiteit en het toekomstbeeld van
het Bos. Ook komt de aanleiding voor dit Bosplan aan bod. Vervolgens staan in
de hoofdstukken 2 tot en met 5 de ambities voor het Bos, onderverdeeld in vier
hoofdthema's: beschermen, bereikbaar, benutten en bekend. De kaders waaraan
we nieuwe ontwikkelingen in het Bos toetsen, komen op basis van de zonerings-
kaart aan bod in hoofdstuk 6. Hoofdstuk 7 biedt een overzicht van de structurele en
incidentele financiële middelen van het Bos.
ô
Ruim 200 kilometer fiets-, wandel- en rui-
terpaden op 10 minuten van de stad. Het Geschiedenis
Amsterdamse Bos is dé plek om een frisse 1928 Besluit gemeenteraad
neus te halen. Om je te verwonderen over van Amsterdam om te
alles wat er in de natuur gebeurt. Om rust te komen tot een ‘Bosch-
vinden. Je bent hier midden in een stedelijk plan’
gebied en toch ben je er helemaal uit. Een
natuurgebied met de vrijheid om te recre- 1931 Eerste ontwerp en start
eren, in de natuur of bij één van de diverse van de commissie voor
lokale ondernemers en evenementen. Een het Boschplan (ontwerp
plek onderhouden door professionals, met van Cornelis van Eeste-
een waardevolle historie. ren en Jakoba Mulder)
In 1934 begon de aanleg van het Amster- 1934 Start aanleg met het uit-
damse Bos. Vanuit het bewustzijn dat graven van de Bosbaan
mensen in een moderne, groeiende stad
een groot groengebied nodig hebben. 1947 Gemeenteraad geeft
Stadsbewoners hadden en hebben licht, Bos de naam Amster-
lucht en ruimte nodig. Niet lang nadat het damse Bos
Bos ‘af’ was, verschoof het denken over
groenbeheer: meer aandacht voor ecologie 1970 De laatste boom op
en milieu. In de jaren negentig werd voor de Heuvel (uitvoering
een deel van het bos natuurlijk, ecologisch gereed)
beheer ingevoerd. Hierdoor is de biodiversi-
teit toegenomen. 1993 Invoering deel ecolo-
gisch beheer
Nog altijd is het Bos één van de toonaange-
vende natuur- en recreatiegebieden van de 1999- Aanleg
Metropoolregio Amsterdam. Het biedt een 2005 Schinkelbos
bijzondere en afwisselende rijkdom in flora
en fauna. Het Bos biedt ruimte aan sport,
evenementen, initiatieven en activiteiten die de ontwikkeling van de metropool en
haar inwoners helpen. En als groene oase, met zuurstof en ruimte, draagt het Bos
bij aan de leefbaarheid van de steeds drukker wordende metropool. Het belang
van het Bos neemt alleen maar toe. De 200.000 bomen in het Bos zijn ook nog de
groene longen van de metropool: ze vangen 530 ton CO2 per dag op.
Het Bos wordt van een van oorsprong buitengebied steeds meer een centraal
stadsbos. De maatschappelijke, ecologische en economische betekenis neemt naar
verwachting verder toe. De opgave voor dit plan wordt daarmee duidelijk: zowel
ruimte voor rust en natuurbeleving als het aanbieden van extra faciliteiten voor en
het faciliteren van de toenemende drukte. Het uitgangspunt is daarbij altijd het
Ô
beschermen en weerbaarder maken van de natuur. Dit vraagt bijvoorbeeld om een
uitgekiende zonering (zie hiervoor Hoofdstuk 6, Kaders) en het spreiden van func-
ties.
Dat lukt niet zonder de mensen achter de schermen, zoals de boswachters, mede-
werkers van Beheer & Onderhoud en van de Boswinkel. Ze organiseren excursies
en rondvaarten, zorgen voor de afhandeling van klachten, educatieve activiteiten,
het faciliteren van evenementen, de uitvoering van projecten, de begeleiding van
vrijwilligers en de communicatie. Het Bos is bovendien een erkend leer- en werkbe-
drijf. We willen meer leer-werkplekken, vrijwilligersplaatsen en stages. We gaan ook
onderzoeken of de betrokkenheid van ondernemers, omwonenden en gebruikers
van het Bos te bundelen is, bijvoorbeeld in een Bosraad.
Onze missie blijft overeind: ‘het Amsterdamse Bos levert als uniek stadsbos met
een hoge natuurwaarde een belangrijke bijdrage aan een gezond en actief leven.
We zijn een gastvrije Boswachterij die de belangen behartigt van planten en dieren
en de mensen die er komen en we bewaken de balans tussen natuur en recreatie’.
De verandering in het gebruik en het karakter van het Bos biedt zowel uitdagingen
als kansen. De uitdaging zit, naast het omgaan met meer bezoekers, voornamelijk in
een optimaal beheer van het Bos: het duurzaam onderhouden van wegen, brug-
EEN 7 zE pa
Led er Ne re kene Do hel Et A zt
Ne 5 UR Me li ade! eS N nd
jer eG ie Sl if } Re En 2 ds nd ei td u EE en iet! Kb \ Nn
ig Ee REN MEE en et A
4 | heen I Er de zede | VEE el
Eer EE ese Og
e EE Ams \ er NE Ep Es WaZ, hd
Een Sn : EM DO en es
ee í RN Enca nd ;
en rn : ne 5 î he. Na e Er -
î be | Na Ee» B
5 De zeen Pie ua ze Li Me
in Njet es À ke FO
et i re Eeke EN Ae Ed
a Dik ne OEM OLE Se a
A den B
ot 5 kat: den s N er. Dok B EN
E ur Ke H 8 Bme he Eee he REL
: nk EN fe
BERNE A. iS NM eN en
Inspraakversie Ô
gen, groen en water om de kwaliteit van het Bos te bewaken. We zoeken naar extra
financiën, onder meer door nieuwe verdienmodellen.
Het Bosplan is bedoeld om het Bos verder te ontwikkelen als natuur- en recreatie-
gebied. Dat is van begin af aan ook de opzet en kracht geweest van de ontwerpers:
Jakoba Mulder en Cornelis Van Eesteren. Dat Amsterdam en Amstelveen een bos
hebben is uniek, maar we moeten niet vergeten dat mensen het hebben aangelegd
en dat we moeten blijven bouwen aan het Bos. Om een 85-jarig bos mee te laten
groeien met haar tijd moeten de ambities worden aangescherpt. Stilstand betekent
in dit geval achteruitgang.
Centraal stadsbos met groeiend aantal bezoekers
In de groeiende metropool krijgt het Bos als centraal stadsbos steeds meer bete-
kenis. De verwachting is dat het aantal inwoners van Amsterdam toeneemt van
850.000 in 2018 naar ruim 1 miljoen in 2040, en het aantal huishoudens in Amster-
dam van 430.000 in 2018 naar ruim 550.000. De verwachte groei van Amstelveen
(van 90.000 nu tot mogelijk 125.000 in 2040) en Aalsmeer (lichte groei) komt daar
bovenop. Daarnaast worden de Amsterdamse parken steeds drukker en zoekt men
nieuwe plekken. Het Bos trekt daardoor meer bezoekers. Dit levert meer span-
ningen op tussen de verschillende soorten gebruikers en vraagt sturing. Toerisme
in het laagseizoen neemt toe, de gebruikelijke lichte zomerdip wordt minder en de
pieken houden langer aan. De stad en de Metropoolregio Amsterdam (MRA) kun-
nen niet zonder de unieke landschappen en groengebieden zoals het Bos. Inwoners
van de metropool kunnen hierdoor prettig wonen en werken.
Goede balans vinden tussen verschillende soorten gebruik
De omgeving rond het Amsterdamse Bos verandert snel. De komende jaren moe-
ten we een goede balans vinden tussen de groene en maatschappelijke functie,
binnen de grenzen van wat ecologisch, maatschappelijk en financieel verantwoord
is. Grote (sportevenementen trekken een enthousiast publiek maar geven ook
(geluids)overlast. Bezoekers die rust zoeken, willen het liefst een bos voor zich
alleen. Sporters willen geen last hebben van loslopende honden. Leerlingen wil-
len zich op hun schooldag in het bos kunnen uitleven. De ringslangen willen onge-
stoord uit hun eieren komen en eekhoorns willen kunnen struinen, maar honden
willen loslopen. Schiphol wil voor vliegtuigen een bos zonder ganzen.
Gevolgen klimaatveranderingen
Onder andere door de jarenlange toename van uitstootgassen verandert het kli-
maat. Dit zorgt steeds vaker voor extreme weersituaties. Het Bos biedt kansen om
een grotere bijdrage te leveren aan klimaatadaptatie, bijvoorbeeld door aanplant
bomen en de aanleg van nieuwe natuur. Het Bos blijft met haar 200.000 bomen de
buffer van de stad.
Ö
1952 1962
, #
id
« ? Pe
1990
4 A
A
Ontwikkeling metropool
Klimaatveranderingen hebben ook effect op de natuurwaarden en biodiversiteit. Zo
zullen diersoorten oprukken die van warmte houden, zoals de eikenprocessierups.
Het Bos, dat bestaat uit een aaneenvoeging van slootjes, vijvers, poelen en zelfs
een meer, is heel mooi en zeer kwetsbaar. Het bewaken van de waterkwaliteit wordt
een steeds grotere opgave en heeft gevolgen voor de recreatie, biodiversiteit en
ecologie. Vooral de lange warme perioden kunnen voor problemen zorgen zoals
(blauw)algen en botulisme.
Ò
Wensen
Waardering Meer (kwalitatieve) horeca Ar
(pinnen, betere bediening, ®-
ook buiten seizoen) ®
Wilder en natuurlijker bos Beter beheer fietspaden N
Betere bereikbaarheid
\ ( / bewegwijzering
fs A N mn
42%
Bezoekfrequentie
2,5 X per week
Bezoeken 26% 25%
sn en en ern ern ee 5,7 miljoen
2015
nenenenenene Sri: BR Amsterdam Amsteheen Rego Elden
2019
4% B Cr 1% 1% U Nans
16% 30%
38%
 … É£ N
as)
Natuur GR an
Leefgebied bijzondere 31%
Evenementen soorten: welriekende Amsterdam EN _
nachtorchis, ronde zonnedauw,
wespendief, kleine bonte
Bosgolf specht en de raaf.
EERENS Ondernemers
API Maat-\,4n TE
BYE Ne cle kleibodem uniek in Biologische geïtenboererij
@ Nederland Ni
Ruim 300
evenementen per ® Ben
EN
Openluchttheater
wet
VTB
©
S$ Jaarlijks 2500 #
uitgekomen 4
ringslangeieren
Ô
Ergenissen 1000 hectare Amsterdamse Bos
U) Loslopende honden
Vervuiling / zwerfvuil Vliegtuigoverlast
© n n Longen van
Bereikbaarheid de stad
200.000 bomen
waarvan 3500 solitaire- en laanbomen
19 hectare moeras in het bos
Oppervlakte
22x ds
116 bruggen
Vondelpark waarvan 67 van de
Amsterdamse-Schoolarchitect Piet Kramer
3X 3.000 terrein meubilair
1000 hectare
Amsterdamse Bos . £
K XK Wandel
Central Park NY
e \ 200 km
Paden A
Ruiter Fiets
Leer- en Educatieve
Kunst en cultuur . . De
werkomgeving publieksactiviteiten
Sport Culturele manifestaties Samenwerking WVPI 18.000 deelnemers per jaar
Totaal circa 8500 leden Vrijwilligers
(Maatschappelijke) Workshops IVN
UTR al Stageplaatsen voor Samenwerking NME
leerlingen in het
&- Voortgezet Onderwijs Natuurtellingen
Rondleidingen
e & ®
ò ®
9 r |
\, De Boswinkel:
In À 70.000 bezoekers
Werkplekken en per jaar
met arbeidsbeperking
Ô
NN eN
EN en Sihh) ren) | | ö }
Ir ee
ij EE ae VE fe Ee L mj î
if TOEN
Pi ee ERN. F
NE TA EE ef hk: nn Î
BT jb: 16 PA Re SA En EEE i
LC PA, ee 1E 5 en en E PA SAN N de an + | N
EO et 0 SS a
ber Ë B dee EN el OAN L k
5 ef ar i f Jd fi B dl En Ba. B 5 Ge ee Ki L
| en (LR WOE AND OSS Ek \N t
BN NTS LN \N ê
NE MN AN TE WE Er
De REN ek Se Dn ed zo
EE P, UE „e OO / % 7
MT Sd ae Si ee
k E pe Arent, kb, EE Ì ii ì Dn ME EE ie we 5 k Ed
ij 4 En Ne MR Emek a } ”
il men ca Ue B È \ \ n Ik EN p z gr 5
EN an 5 EN is A ua)
8 ed En 8 TURA r Sag h
A Af ACN Tik ij
RE NN / |
We mei Ee Ö hf iik id
NER BEEN wiek Á
S id ne _
ie UE de he
E N ESS p3 Aken \ he Ee ij
Oee FP aan
nr NE \ en, TS
dl hi El \ PE k ä f d Ss 5 Sk KONA
NEEN E & ‚4 À EE
eee Eid ui ike ze E ed sE =
Tee E d ES 5 DE EE
Ê ji PES Td ‘ Be | MT en
PEEN CO k ä A
EN 4 Er vi
UZ Tel … zä AME
HT ple 8 ne Mk
Li en | ND
BRR \ É, ed sl, Zaid NN
Men 4 JS | eZ
NEER KS d MN Ô . ENDE Negeer
B in 5 bvd Z/ À n 1
glen ss nd / ih ' L Nn NEN en
a EEn Ee ì han fs ì LN Í dE ne RN
AR le / 4 a KS IN A
we al | N / 1 PEN er en
a 3 Id
ei Po PE | ' USE S
> Ae q pr Ten ame Ar EN ms
En B EE _N x WO An
# i ne el 1 we K ke - N 9 ME ee 5 1 en
ND Re * EN ie £ ER
EE EN EE = et & We y
} Î N # 1 Î EL Bes Ee ì d Ä ‚N DE E S - iN ni
zä if Î ik Eer nf Á N IT 1e ze En
ln É er Ì d tE k Me "
Ber Ee hef \ | ENE v 2 „
î a: H E heen! dll ch U L an et
2 EN ie FL oe Mt Er NE
TCE Weke” 0 NE on AE Re ee rn, Cd
Ri ee ME ä hest ne ee ik rd oe died rs oi Se Ee
Knudde ke a) lis AO 5 ol hk NE
el ge RAe vg Eh. Sh hf 5 ri ies a wide fs En
e m RAE \ an ich ’ rs u -
in z, y rÈ dl 7 :
7 bi AE UN '
ä N ee À he) a AN iS
Pere „ue Ed on E
rd mE id d pr EL Ep
hk | är be vv
Ee k | L d
5 Ü EN EK OE
: Î de Le
et 7 TAN
k rit et EN,
k, Ez EET ú
PE nt \
Se ed A
p fÎ \
/ ij
B / IN
i 0 ’ if \
Pe pd S |
E € EN IS
fe) ac A
RS) Vl TE Ï iele vrei
Tn de ln
dl IS / dn,
LS kì | Pm N - 5
L | | : “a | in El À ai Mk.
| ij | tol |
ki \ in er ti Le has
4 ee
' Ambities
TR
ak Bewaken van het oorspronkelijke Boschplan
2 Ll
n a Bijhet ontwerp van het Amsterdamse Bos stond vast dat het een gebruiksbos
BE moest zijn voor alle Amsterdammers. Ideeën hiervoor kwamen uit het buitenland.
lj
m Tot dan waren de Nederlandse parken vooral bedoeld voor een zondagse wande-
ling. Dat in Londen mensen in parken op het gras mochten zitten of picknicken
was revolutionair. De Duitse volksparken hadden als belangrijkste doel ruimte
p bieden voor sport en recreatie. Deze basisgedachte blijven we bewaken.
: Het Bos kent als belangrijk groengebied hoge natuurwaarden. Het groen en het
water biedt ruimte aan een rijke variatie aan flora en fauna. Met de groei van de
Ke M steden, de toenemende behoefte van de stedeling aan groen en buitensporten
en de klimaatveranderingen kunnen de natuurwaarden in het gedrang komen. Om
het Bos ook aantrekkelijk te houden voor de komende generaties willen we eerst
ES en vooral deze natuurwaarden nog meer beschermen en verbeteren. En tegelijk
a MS . . .. .. . . . B
dan k É ruimte bieden voor vrijetijdsbesteding en andere ontwikkelingen. p
À UNE
NSE
5 5 Hoofddoel en thema’s Ï
| Nn Ons doel is de natuur nog meer beschermen en verbeteren, terwijl er ruimte blijft
WEE 9 ij ij
\ INE “voor vrijetijdsbesteding.
Reef GN NE Dit doel is leidend voor onze ambities. Wat de gemeenten Amsterdam en Amstel-
P ik: AR € veen voor ogen hebben op het gebied van groen, bereikbaarheid, recreatie, kunst Î
ed NA meme, . . .
Ee ' en cultuur, sport, gezondheid en arbeidsmarkt, zoals in de collegeakkoorden *
Es in staat, geven richting aan de ambities van het Bos. Dit is onder te verdelen in vier
eN LE thema’s:
ke Tae ee 1. Beschermen: natuur- en cultuurwaarden behouden, beschermen en verbete- a
0 B Ohe ren. À
en = Á at 2. Bereikbaar: het Bos zo goed mogelijk bereikbaar maken voor fietsers en per if bi
ed de, Openbaar Vervoer. se E
ee af ‘ 3. Benutten: ruimte bieden aan natuurontwikkeling en maatschappelijke en HAT
ze recreatieve ontwikkelingen die aansluiten bij de behoeften van bezoekers en
ad Bal!
GE passen bij onze ambitie om natuurwaarden te beschermen. Hier verstaan we an
Ee ook onder het beter benutten van bestaande faciliteiten van het Bos. j
’ 4. Bekend: het Bos neerzetten als ‘Stadsbos van de Toekomst’. Dit betekent ook |
E het beter bekend maken van de veelzijdigheid en natuureducatieve functies. |
14 s |
& % e, |
EK %. a
N A
Ek ed
NN OR A
B e à © \e( MH
Ne ) \
B U SS
Dre —
Ro, Tl . en \
HAN SES Bi wel 5
EN
BNO eee a ZO ET Kk
, EE Te Er mn Sd
ALE ole CIE CN re ES
Ï ROER E ea a WOE 9
EN e£ er. nd ze Ah
Kk EN ke «ee wed 3
Hoofddoelstelling
aks 7) 2 i
NZ: am
BENN talk EN |
EN EN Ds
ze 5 2d en N \ ra el Ë
EE (A rk MEN Em WD zn 4 È % LE Bee 4 7
rr hd - RTE 7 f ' ME II At F EN
pe he == 5 5 à 1 Rin 4 Wk ern Û y A: menen pe
ef ER P = de A JN ES ER ;
' ie E m EE 4 97 N } . me E
® s ENEN ie, :
: ie en |
_ ed E De \ n er | SS en KA
Hoofdthema's .
Beschermen Bereikbaar
ed
egen
OD / Vv
Uitgangspunten = De buitengrenzen van het Amsterdamse = __ Het Bos is voor iedereen goed bereikbaar
Bos blijven bestaan en het Bos moet vooral met meer ruimte voor voetgangers, open-
Bos blijven. baar vervoer en fietsers.
= _ De natuurwaarden blijven minimaal gelijken _= _ledereen moet zich veilig kunnen verplaat-
we verrijken waar het kan. sen in het Bos.
= Het bos is schoon, heel en veilig.
= Het Bos wordt beschermd tegen de gevol-
gen van klimaatverandering.
= Het landschappelijke en cultuurhistorische
ontwerp is de basis.
Ambities 1. We verrijken de natuurwaarden. 5. Snel naar het Bos en langzaam in het Bos.
2. We brengen beheer en onderhoud duur- 6. We verbeteren de entrees
zaam op orde.
3. We spelen in op klimaatveranderingen.
4. We versterken het oorspronkelijke ontwerp.
Resultaat
Ö
IE RE OE A an EN GRE sA, es MEE BRE ei
Mie en 5e 5 bs ei Oe EE A ee 4 AN rd
Ls K . el 8 di”, 7 (i Ae | ' rp & a p 5 sk ke ( m k
IEN A, ZR sh Y id gÀ A NE TIE 7 mr 1
Een Se VE ER SI ie PA it
Al! rn Dn ee j a Ank
Ad KCMD En € 2 KPD 4
Ah eN ID mel | DS ed De E SD. ijf Tad Ap ” Alin
5 KE td BRE m ) - ie el
EN iN, EN hi e B TJA P, B
afte PAT me Bekend a a
Kd
| K
= Het Bos is voor iedereen gratis toeganke- n= De veelzijdigheid van het Bos is goed
lijk; voor specifieke voorzieningen wordt bekend in Amsterdam, Amstelveen en de
betaald. regio.
= Het aanbod van voorzieningen en acti-
viteiten is heel divers en sluit aan bij de
behoefte van de bezoekers.
= Het Bos is dé plek om te leren over de
natuur, het grootste biologielokaal van de
stad.
= _ Het Bos is dé plek voor sport en beweging
in de openbare ruimte.
= Het Bos blijft een erkend leer-werkbedrijf
en we blijven verschillende doelgroepen,
zoals vrijwilligers, faciliteren.
7. We bieden ruimte voor natuurontwikkeling 11. We versterken de identiteit van het Bos als
en kleinschalige voorzieningen. natuurgebied.
8. We maken een gevarieerd (natuur)educatief 12. We zijn zichtbaar en aanspreekbaar.
programma. 13. We maken de diversiteit van het Bos beter
9. We sluiten aan bij stedelijke programma's zichtbaar.
voor breedtesport.
10. We zetten in op meer vrijwilligers en bijzon-
dere doelgroepen.
Ö
2 A
5
1 ey
ekeren
Ne BINT
a a Ll L RS
ee WIZ
& ke
je n En de A
ms 5 E a mm
7 5 DN en pn #3 .
Tan e .
_ el ile is en Dn en
Tr dn à zr hd
ke _ En fj
TR
_E
: aad Ps s ke
Pe à at
es ek ee per FP Et: >
à hi Pp N ss Nn k
° nn $
Het Amsterdamse Bos valt binnen het groene waarde. Het monumentale ont-
Natuur Netwerk Nederland (NNN). Bij werp van het Bos blijft overeind en de
de provincie Noord-Holland moet altijd recreatie blijft in balans met de natuur.
worden onderbouwd dat ruimtelijke
ingrepen niet de oppervlakte of ken- Dit zijn de ambities die hierbij horen:
merken en waarden van het NNN signi-
ficant beschadigen. De NNN beschermt We verrijken de natuurwaarden
dus mede het Bos. We brengen het beheer en onder-
houd duurzaam op orde.
Het gebruik neem toe en dat betekent We spelen in op klimaatverandering.
dat er meer investeringen nodig zijn We versterken het oorspronkelijke
voor duurzaam beheer. In het verleden ontwerp.
is er te weinig onderhoud gepleegd
door gebrek aan middelen. Het behoud
van de ecologische kwaliteiten is uit-
gangspunt, evenals de wens het groene
karakter van de stad te behouden en te
versterken. De buitengrenzen van het
Bos blijven dan ook bestaan en het bos
moet vooral het bos blijven. Mensen
willen hier wonen en werken door die
Ò
Uitgangspunt: De natuurwaarden blijven minimaal gelijk en we verrijken waar
het kan.
Op de Amsterdamse natuurwaarden- matig worden afgegraven om te voor-
kaart (bijlage 6 ) staat het Bos aangege- komen dat hier bos ontstaat.
ven als toplocatie. Voor dit Bosplan is
een meer gedetailleerde kaart gemaakt Ecologische kansen benutten
door de natuurwaarde van de verschil We willen de biodiversiteit van het Bos
lende delen van het Bos ten opzichte verder verrijken door de aanleg van
van elkaar te vergelijken en een score ecologische verbindingen: natuurvrien-
toe te kennen. Een ‘lage natuurwaarde’ delijke oevers, poelen, struwelen en
in het Bos komt in een stedelijke omge- faunapassages onder wegen. Dat sluit
ving overeen met een gemiddelde aan op de Ecologische Structuur van
natuurwaarde, terwijl een zeer hoge Amsterdam (Structuurvisie Amster-
natuurwaarde behoort tot de topna- dam 2040). Zo hebben we recent de
tuur van Amsterdam. Met het ouder Ecologische Verbindingszone “Groene
worden van het Bos groeit de waarde AS” langs de Ringvaart en door het
voor echte bossoorten zoals de havik, Bos tussen de Nieuwe Meer en het
de eekhoorn en de rosse vleermuis. Een __Schinkelbos aangelegd. En we hebben
bijzondere nieuwkomer is de raaf, die er ecologische knelpunten in de Burge-
in 2019 met succes heeft gebroed. Door meester A. Colijnweg, Nieuwe Meerlaan
het gevarieerde karakter van het Bos en Provinciale Bosrandweg aangepakt
met een afwisseling van bos, grasland, door faunapassages aan te leggen. Om
open water en moeras vinden ook soor- de natuurwaarden van de Groene AS
ten als de ringslang, roerdomp, waterral verder te versterken zijn voorzieningen
en de welriekende nachtorchis hier een in deze zone ongewenst. Daarom geldt
geschikt leefgebied. voor de ligplaatsen van (woon)boten in
de Ringvaart (Amsterdamse Bos deel)
De oeverlanden van De Nieuwe Meer een uitsterfbeleid.
en Amstelveen en de begraasde gebie-
den in het zuidelijk deel van het Bos en Een beter beheer biedt ook kansen
het Schinkelbos hebben een kleinscha- om de natuurwaarden te versterken.
lige afwisseling van natuurtypen en een Bijvoorbeeld door een gevarieerder
hoge biodiversiteit. In bijlage 2 staat maaibeheer van de graslanden in het
voor de verschillende gebieden van Bos en gemengde begrazing van het
het Bos in een tabel de voorkomende Schinkelbos met Schotse hooglanders
natuurtypen, het beheer en specifieke en Exmoorpony's. De ecologische
ontwikkelingen. verbinding langs de Ringvaart willen we
uitbreiden richting Aalsmeer.
Het versterken van de aanwezige
natuurwaarden vraagt om een zorgvul- De ontwikkeling van de natuurwaar-
dig en constant beheer, zeker van de den in het Bos en de resultaten van
bijzondere vegetaties van bijvoorbeeld veranderingen worden bijgehouden.
de oeverlanden. Naast het op reguliere De gegevens worden opgeslagen in
basis maaien van moerasvegetaties de Nationale Databank voor Flora en
moet de toplaag van het rietland regel- Fauna (NDFF). Die data gebruiken we
Ö
Sn
kel Arid
ld dE hd SenhAN
GROTE
EEN:
mn:
VOGELEILAND
% DE AMSTELVEENSE
Natuurwaarden Amsterdamse Bos
ami Lage natuurwaarde
mn Beperkte natuurwaarde
TS Redelijke natuurwaarde
B Hege natuurwaarde
Ee Zeer hoge natuurwaarde
Ö Inspraakversie
om te kunnen bijsturen in het beleid Omdat het wenselijk is dat alle gebrui-
en het beheer. Voor het bijhouden van kers en alle dieren — zowel huisdieren
de ontwikkeling van de natuurwaarden als wilde dieren — van het Amsterdamse
gebruiken we algemeen gehanteerde Bos kunnen genieten, is het van belang
en reproduceerbare methoden. om opnieuw te kijken naar de inrichting
van de losloopgebieden in het Amster-
Meer bosareaal damse Bos. Hierbij zal één aaneengeslo-
Het bosareaal in de natuur- en rustzone ten deel van het Bos worden ingericht
willen we vergroten door 7,5 hectare als losloopgebied. Omdat losloop-
aan paden te verwijderen (zie ook gebieden ook een belangrijke sociale
kansenkaart natuur en recreatie 4.1). functie vervullen voor hondenbezitters,
Hierdoor ontstaat meer aaneengesloten wordt er tevens gekeken naar honden-
natuur, ruimte voor nieuwe bomen en speelplaatsen in de losloopgebieden.
rustige boskernen en wordt de biodi- Deze dienen als ontmoetingsplek en
versiteit verhoogd. De te verwijderen plek waar honden kunnen spelen en
paden zijn vooral overbodige en paral- trainen. Om diezelfde reden wordt
lelle paden, die weinig worden gebruikt. gekeken naar de mogelijkheid voor hon-
denstranden binnen het losloopgebied.
Herinrichting honden losloopgebie-
den Bos blijft donker
In de gemeenten Amstelveen en Het is een bijzondere en voor de regio
Amsterdam geldt over het algemeen zeldzame kwaliteit dat het echt donker
een aanlijnplicht voor honden. Omdat kan worden in het Bos. Dat maakt het
het belangrijk is dat honden ook vrij bijvoorbeeld voor vleermuizen en uilen
kunnen bewegen en spelen, worden een belangrijke biotoop. We houden
geschikte locaties aangewezen als het Bos donker. Alleen de hoofd-
losloopgebieden. Als gebieden andere net fietspaden en de omgeving van
functies hebben, zoals een hoge ecolo- Sportpark Amsterdamse Bos hebben
gische waarde of een kinderspeelplaats, openbare verlichting. Voor een veilige
kunnen deze als verbodsgebied worden uitstroom van evenementen (inclusief
aangewezen. Dit is bijvoorbeeld het het Bostheater) kijken we steeds naar
geval in de heemparken in Amstelveen een veilige maar tijdelijke oplossing
of in de Amsterdamse waterleidingdui- voor verlichting.
nen
In het Amsterdamse Bos is momenteel
het grootste gedeelte van het gebied
losloopgebied. Hierdoor kan er conflict
ontstaan met andere gebruikers van de
ruimte of kunnen de in het wild levende
dieren worden verstoord. Hoewel de
meeste hondenbezitters hun honden
onder toezicht houden, volgen honden
vaak het natuurlijk instinct en verjagen
daarbij konijnen, vossen of bodembroe-
ders zoals de fazant en de houtsnip.
Ô
We brengen beheer en onderhoud duurzaam op
orde
Onderhoud onder druk, niveau jes schilderen tot het vervangen van
gedaald toplagen op speelweiden en wegen.
Door een tekort aan geld en capaciteit
is het gemiddelde onderhoudsniveau Samenwerkingsagenda water
van het Bos gedaald. Ook de infra- Naast dat achterstallig onderhoud
structuur is op bepaalde onderdelen ervaren gebruikers overlast van water-
(onder andere drainage, wegen en planten in de watergangen en de
paden, bruggen en beschoeiingen) ruim Bosbaan. Het beheer en onderhoud
tachtig jaar oud en heeft achterstallig van deze watergangen vallen onder
onderhoud. Dit blijkt uit recente NEN- de verantwoordelijkheid van Rijnland
inspecties en het ‘Instandhoudingsplan en de gemeente Amsterdam. Samen
Amsterdamse Bos’ uit 2017. met Rijnland willen wij maatregelen
nemen om het water weer toegankelij-
We gaan binnen de systematiek van ker te maken voor recreanten. Maar er
assets meerjaren onderhoudsplannen speelt meer naast de toegankelijkheid:
voor paden, water, civiele constructies, van kadeverbetering, bagger vervuild
vastgoed en groen opstellen, met als met PFOS, overname van sluizen, een
doel het onderhoud duurzaam te verbe- _ inhaalslag in baggeren, vervanging van
teren. beschoeiingen, aanleg van poelen en
natuurvriendelijke oevers en visvriende-
Het wordt daarnaast drukker in het lijke gemalen tot het verbeteren van de
Bos. Dit leidt tot meer kosten voor het waterkwaliteit. Met partners maken wij
beheer en onderhoud. Van afvalinzame- een strategische samenwerkingsagenda
ling tot graffitiverwijdering en van bank- _ voor het water in het Bos.
ee Ee - en
en
Dn
nn
en en nn
ee dd eenen
ee ER NN en
A ER En
Ae
ne: =d: me
nn Amf 4 nnn
nn ee ne Od mn
EE En nn Oë
mr Tan Pe En nn ©
ne en
mn Teen en Aelen X
ne ne RT ann entre nn S
Ö Inspraakversie
Band
NE
En ME Ee en ke N Noe
De natuur en recreatie in het Bos sterfte al een aantal jaar bijgehouden
staan onder druk. Niet alleen door een en is op basis daarvan een plan van
stijgend aantal bezoekers, maar ook aanpak opgesteld dat de veiligheid van
door klimaatveranderingen en al dan bezoekers en de instandhouding van de
niet daarmee samenhangende plagen bosbeplanting moet garanderen. We
en ziekten. Denk aan de oprukkende sluiten ook aan bij de stedelijke, lande-
eikenprocessierups en de essentak- lijke en Europese aanpak van invasieve
sterfte (ongeveer 15% van alle bomen exoten, zoals de Japanse Duizendknoop
in het Bos is es), en sinds kort loopt ook en reuzenbalsemien.
de gezondheid van de spar en beuk
achteruit. Energietransitie: CO2-reductie door
meer natuurontwikkeling
Het is lastig om proactief te handelen Het verkeer van de regio is verant-
op onvoorspelbare ontwikkelingen woordelijk voor een groot deel van de
in de natuur. Het is belangrijk dat we uitstoot van stikstofdioxide, fijnstof en
door goed monitoren een helder beeld roet. De gemeente Amsterdam wil de
krijgen van de ontwikkeling van ziekten CO2-uitstoot terugbrengen tot 55% in
en plagen en op basis daarvan nood- 2030. Ook het Bos draagt hieraan bij.
zakelijke maatregelen kunnen nemen. De komende jaren gaan we waar moge-
Zo wordt de ontwikkeling van essentak- _ lijk meer bomen planten. Rekening
Ô
Á
rn
Ne EE
= NN nn vanen
mm SD mr VS MN ee, Srl
\ | dr nn
) ee (sss
id ; EE DO
Bj TE ee tT
Se er en Dr A
% Nee eee eN
î a ee De In 1 ef
iN (a Dt ee 5 ee Ez ed bj
ied eN ms mn zl ’
in” OEE Ge Nef ee APA 2 ke 4
Pir) mak Te Jak LA , hd A, PA ARN 2
Fe BET So el PA N= en.
8 PMA | U. a SE ES 4 % ì Tin
1 hemm p à en f ard / Ee kn r
EP 8 Ps Pd nd ee f
/ fa JW NIPZ / |
In Cil Z AES En en IN, ER: 7 _ jd |
Jan p ie z | UL TE im= nr il
J NE ns tn 8 NNS: AAS dad UE | | |
| Á ON Í NRK ZZAN 5) di LLL LET Fa |
ij LL EL kl k \ dekt Jm benbendenkel |
En Deen \ ar ee à :
íí IN edn: \ lg eN | ï :
De a Ti Dn ie Ge,
el a 4 il me d a —.
4 NS er 14 EE | À
À a he dn / Ni A
FSE ed rr | -
ke 7, dn HA F EN SE t
r | hb £ ay ee Ss / Á \ AN :
A m4 TRO, EW |
GPV eni MAN WS
Ps Er 0 enn RN NS
PSV ON Am mf “255
tm SA Nats. dt
“ p N bn \: \ 4 8 eN prs rf a ee te,
Le jeg EA ge À 1E in DS
er WTA AN Er | A,
| u Le VOLA An en an
Ea KON BA
je pan Nie rei a E
ve PRA ENE ND mn
5 WT Va NA eN d BA
Nn L het ge Eeen ed A \ Pp 7 ik,
bo En 9 Dee Be ij
Je URN Pee er SA Á
Rr RO |
IN: \ Pd di Ae B
NE í < ed EN \ pn
Cultuurhistorie U
_—> zichtlijnen
„py hoofdingang
> zichtlijnen in oorspronkelijk
ontwerp niet uitgevoerd „…r __ secundaire ingang „EP bosranden licht-donker
„eee* monumentale lanen An veerverbinding vil) hoegte/reliëf
Ò Inspraakversie
houdend met het cultuurhistorische hardcups, spoeltoiletten en milieuvrien-
ontwerp van het Bos is echter weinig delijk toiletpapier) te gebruiken. Daar-
ruimte voor de aanplant van nieuwe naast willen we met onze partners meer
bomen. We gaan bijvoorbeeld geen grondstoffen en materialen terugwin-
bospercelen aanleggen op de speelwei- nen door te investeren in een duurzame
den. afvalketen. Ook gaan wij onderzoeken
hoe we slimmer kunnen omgaan met
Het Bos is FSC-gecertificeerd. Dit hemel- en oppervlaktewater en het (her)
houdt onder andere in dat niet meer gebruik van hout. Zo bekijken we moge-
hout wordt gekapt dan er groeit. Het lijkheden om oppervlakte- of hemelwa-
gekapte hout wordt zo veel mogelijk ter te gebruiken voor nieuwe aanplant
(her)gebruikt. of voor het doorspoelen van (openbare)
toiletten (in plaats van drinkwater). Hout
Duurzame mobiliteit kunnen we hergebruiken voor beschoei-
We willen dat mensen zich in het Bos ingen.
duurzaam verplaatsen. Denk aan elek-
trisch vervoer, fietsen, lopen en gebruik Gedragsverandering
van het OV. Waar mogelijk faciliteren Tot slot kan gedragsverandering van
we dit. bezoekers, ondernemers en vereni-
gingen in het Bos het tegengaan van
Van een lineaire naar een circulaire klimaatveranderingen helpen. We wil-
economie len hen bewust maken van de rol die
In het Bos stimuleren we circulaire zij daarin kunnen spelen. We vragen
bedrijvigheid. Zo moedigen we onder- ondernemers actief bij te dragen aan
nemers en evenementenorganisaties onze duurzaamheidsopgaven (zie ook
aan of verplichten hen om duurzame bijlage 7).
materialen en faciliteiten (herbruikbare
Uitgangspunt: Het landschappelijke en cultuurhistorische ontwerp is de basis.
In het oorspronkelijke ontwerp van het meerderheid van de bezoekers ook
Bos werd gestreefd naar duidelijke graag ongerepte en een beetje ruige
zichtlijnen, scherpe afscheidingen tus- natuur wil in het Bos. Daarom blijft het
sen bosrand en grasland, laanbeplan- landschappelijke en cultuurhistorische
ting en soortenrijkdom, zoals diverse ontwerp de basis, maar daarbinnen wil-
bomentuinen. In de jaren 90 van de len we verruiging van delen van het Bos.
vorige eeuw is een meer natuurlijk en We beheren het Bos ecologisch.
ecologisch beheer geïntroduceerd.
Hoewel door de aanleg van ecologische Bij de ambities 2.2 en 2.3 (‘we brengen
verbindingszones de biodiversiteit rijker het beheer en onderhoud structureel
is geworden, zijn sommige cultuurhis- op orde’ en ‘we spelen in op klimaatver-
torische aspecten verdwenen of onder anderingen’) bekijken wij altijd hoe het
druk komen te staan. Het ontwerp oorspronkelijke ontwerp kan worden
wordt hoog gewaardeerd, maar uit de versterkt.
online participatie blijkt dat een grote
Ö
d\
mi 7
7 Bereikbaar pd
Zu
} / Vs
/ Po lik Ti
/ | I í P | |
Y/ ‚es ® pn id m
TTE | Ee gf de 3 e } | El | | 6
am oe ee hk Ô oe ‘
B Of a ik ide Sn Í $ RA: = Áe fi sn: hf 5 ;
nr AA (RT À p= ú | k 8 As k A Me 4 Ó ed ; EO >
Ii EEEN An dk ME 4 4 Ne ne
ie IN ii, HEER AAE il yv, it N | ‚- Td „A, un A E/ 8
8 SES T enne É nd il SE 8 ri 14 Ien Ed 8 4
B EN en: rn ie En Pe Ni ES W Ee JN 5 ì a e- ’
Ee Da n k 4 in van 5 É -
5 Es 5 5 En en ed Bit > je ed L Ó } T \ y S À N Wel ze 5 S 5 Ee
Dan , ie JM iN ES f \ | Teen % ke, | N Í Paed mn pO -
Tt ze = EN d Ee k 7 8 N ' L 8 Es DE
ze en ao eN hm Ti . PE
z pn: Ne a nn _ hans Ee
3 En f PR en = mf : ’ Nd S
Sm Ss id Lr es en Lm 3
TS des 8 NE, De REE Te ER
…… EE 5 te 5 en SS SS r en nl A
Uitgangspunt: Het Bos is voor iedereen goed bereikbaar met meer ruimte voor
voetgangers, openbaar vervoer en fietsers.
Amsterdam, Amstelveen en omgeving nen is het nieuwe credo en ook geza-
trekken de komende jaren fors meer menlijk sporten (bootcamp) gebeurt
inwoners, werknemers en bezoekers. Er meer.
komen duizenden nieuwe woningen in
Schinkelkwartier, Haven-Stad, Kronen- De toenemende drukte zorgt er ook
burg/Uilenstede, Legmeer, De Scheg en voor dat de verschillende gebruikers in
Aalsmeer-Oost en ook nieuwe werklo- het Bos elkaar vaker letterlijk in de weg
caties. Die zorgen voor een groeiende zitten. Op drukke dagen passen wande-
druk op de groene (recreatieve) gebie- laars, hardlopers en fietsers en (loslo-
den in en om de steden. pende) honden niet op alle paden, wat
leidt tot irritaties en verkeersonveilige
Daarnaast neemt het toerisme in en om situaties. Daarnaast groeit het verkeer
Amsterdam steeds meer toe. Toeristen van en naar het Bos ook, wat leidt tot
zoeken alternatieven voor bijvoorbeeld filevorming.
de té druk wordende parken als het
Vondelpark, Westerpark en Oosterpark De ambities die hierbij horen zijn:
en gaan vaker naar het Bos. = Snel naar het Bos en langzaam in het
Bos.
Ook groeit de buitensport. Hardlopen = We verbeteren de entrees.
is populairder dan ooit, buiten ontspan-
Ö
Uitgangspunt: iedereen moet zich veilig kunnen verplaatsen in het Bos
De toename van verkeer stelt hogere van de MRA-routes is bijvoorbeeld de
eisen aan de bereikbaarheid naar en Sportas route die aan de oostkant van
in het Bos. Het is belangrijk om de het Bos loopt.
(bestaande) routes te versterken.
We kiezen voor snel naar het Bos, maar Snel van en naar het Bos...
zo veel mogelijk langzaam in het Bos. Het Bos moet prima bereikbaar zijn met
het OV, de (snelle) fiets en auto. We
Het openbaar vervoer is daarbij zeer willen dat mensen met het OV en fiets
belangrijk. Reizen van en naar het bos komen, daarom ontmoedigen we het
met het OV moet gestimuleerd wor- autogebruik. Doorgaand autoverkeer,
den. We gaan namen van bestaande vooral sluipverkeer, door het Bos moet
haltes wijzigen (Halte van Nijenrode- zoveel mogelijk worden geweerd.
weg krijgt bijvoorbeeld de naam halte
Amsterdamse Bos), we gaan aanhaken langzaam in het Bos.
bij deelfiets initiatieven bijvoorbeeld bij Het Bos kent officieel alleen wandel-
de entrees en via communicatiekanalen paden, waar fietsen ook mag. Op veel
wordt op de goede bereikbaarheid van plekken mogen honden ook onaange-
het Bos met OV gewezen. We onder- lijnd rondrennen. Mede vanwege de
zoeken of nieuwe OV-routes en haltes toenemende drukte, meer buitenspor-
haalbaar zijn. ten als hardlopen en loslopende honden
is het belangrijk, voor de verkeersveilig-
Er is een (gesubsidieerde) pontverbin- heid, dat er niet te hard wordt gefietst.
ding tussen Nieuw-West en het Bos en Dit vraagt om niet te brede fietspaden
een over de Ringvaart richting Bad- in het Bos en een (onverlichte) voor-
hoevedorp. Maar deze varen alleen in keursroute, waarnaar wordt verwezen
het weekend en op feestdagen in april met borden, voor snelle fietsen (e-bikes
tot en met oktober. We onderzoeken en speed pedelecs) langs de rand van
of het mogelijk is deze ponten vaker te het Bos, via de noordkant van de Bos-
laten varen. baan en langs de Ringvaart.
Veel bezoekers (ook Amsterdammers Naast het stimuleren van fietsen wil-
en Amstelveners) komen met de auto. len we autoverkeer naar en in het Bos
Dit bezoek concentreert zich niet alleen verminderen. Er komen niet meer par-
op bepaalde weekenden, maar komt keerplaatsen en we onderzoeken hoe
steeds vaker ook in vakanties en op een vergoeding voor autogebruik op
mooie dagen voor. De uitdaging is om parkeerplaatsen kan worden ingevoerd.
de automobilisten te verleiden om te Bij (sportjevenementen maken we
komen fietsen of de bus te pakken. Dat vooral gebruik van pendelbussen vanaf
doen we door samen te werken binnen parkeerplaatsen buiten het Bos.
de Metropoolregio Amsterdam (MRA).
In de MRA wordt nadruk gelegd op Voor de bereikbaarheid gaan we de
fietscorridors waarbij fietsers vlot tussen bewegwijzering in en naar het Bos
stedelijke kernen en vanuit het stedelijk verbeteren. Bestemmingen moeten
gebied de natuur in kunnen rijden. Eén makkelijk en snel te vinden zijn, door
Ö
wegwijzers ter plekke, maar mogelijk
ook door (digitale) kaarten en apps.
We verbeteren de Entrees
Het Bos moet beter verbonden zijn met bereikbaarheid en daarmee de toe-
de stad. Veel toegangen zoals die bij gankelijkheid van het groen te verbe-
Bosrandweg/ camping, Entree Amstel- teren. Verbindingen tussen het Bos
veen/ oude Dorp en de hoofdentree en het Gijsbrecht van Aemstelpark en
hebben een hoog kruip-door-sluip- het Amstelpark zien we als een mooie
door-gehalte, missen de uitstraling van ambitie. Er moet een nieuw en herken-
een Entree en de routing is soms ondui- baar ontwerp komen voor de entrees
delijk. De hoofdentree is bijvoorbeeld van de parken en het Bos, wat ook in
niet optimaal door de veelheid van het gebiedsplan staat. Daarnaast willen
functies die ook een eigen dynamiek we de herkenbaarheid en de bereik-
en groei kennen, waardoor de entree baarheid van het entreegebied bij de
meer een overgangsgebied is dan een Noordelijke Poeloever versterken. Dit
markante en uitnodigende ingang. sluit aan bij de voorgestane recreatieve
ontwikkeling van de oever.
Wij gaan de ruimtelijke ingrepen en
plannen in de directe omgeving van
het Bos aangrijpen om de allure van de
entreegebieden en de toegankelijkheid
en bereikbaarheid te verbeteren. Deze
ambitie sluit aan op het Gebiedsplan
Buitenveldert/Zuidas, dat de verbinding
van groene gebieden noemt om de
pn ee tr Nd ee 5 Nb eN eN pe fs, E se An Mai han Er At ee Zen Es BA,
EE RORE 0, Be A Ae
ET eee enk Pe eh heit Ee DEE NAE de EE
ge ME Rn ks BE Re eN ee ER 5 EE Ek Ene Ae EE A ee Ky
en NE ee Nn en, En WE in ig ON Ee ol
rn REE Wlle B D aake B Wen hare am
gf ae NE NE ENE eN ET
EER OW NE ee
ERE Si NEN je EE re ORTE KN Re Nee ee, 1’ ee
JJ hee SEN nae ten Er been A EED BEE WR
EEN Ke RR A es tend
Dee allel LGE LETS Ps ASR RE 4 in
ie Pe Pe rk EN ) en Ware Te Ee EN BE
ee Ee CAERS AN ER
. ee SEE VN Ee OO
ENE ml 50 EN EN KT
8 5 es hide Baken Hd f 2 , Ne pn EE An OR En CE ed F WT é Sn
Tl Win TP: ER
5 É fi EN EE HE EE à ny El Je ge a ‚ dn Eh en Ek Ees, Ee) NE 5 Ee RS, 1
LT er e Pe
Dn 2 ENE a EA TE er En EE EE WERT RE
Kn B ile IN DAA
r q Nn Wea $ EE ) B a df K 14 R 5 end Eis me hg 4
Ì hel NF / EN en ek Nen LACE
dh | SON be ES 2 : tn,
| fi 4 Ff Pre if ee: henk
| ie À Ji y ed El We je Eea __ en A
l, A ELN Ee
Bes en Gd aten Bee A RE en oen
Ô heee ENE ene et
add EARL VEREN Nd ae
Ö Inspraakversie
EK AE nr TD ER ar er tr ER ee PE P d a nd it « E . DN
Ee ER EEEN. ON - nm EE 5 pn EN D
B Re de Een EN DE ge eN,
Ee 7 hed RE En Ea 3
id à nd ä Eene …f na ig
NE nn ie é
E er à S, iaer U 5 pT et j À
DR 5 RE A
EN ARES | 5
EE AEN OS et ers d
En Ee es NEA
Eh EEn - PE
ine E k P
ze et k E
A Weger 5 5 S f en 9 * ; 5
k Kn EE A: nd Kad e 3 PE ai Li : L FE bs" Es Ä
etend Ee Er Di tian eaten TGN Ee ern En ed Pan 2
ad EAR eg e dj Eel AE na De Ee s- en gr £ Red h: E k he
de Ee EE he 7 vn lk BRE Ep Me, KR : ak jn
ri bn ok a En zr t Dè ve Wi ee 4 Lees « he La Í a B kt %
in > > EEN de On WE tes, â Pred he Per Ee 1E
KE REE re Ten 25 OE, EE A
Re à gs Et we in et da | ee Ai
Ó EN "8 nt BE it zt LS “a „ Ee Nek ART ied Ee Andie 6 LRE | & d ni heel
REN MEEO N € Bs Ott Pean RE OS Gt
che ich Ene 5 vr Ke Ens Tee s Ee rt 5 A3 Rik rn n : Nd Se eN B } pes
RN EN ea A uk CT EK PO EN
DEAN kN 1 OE he el ded > ER | Ai GE
Ean ej ef AEL oe, Se Jl dl Ls Ed is ti T E el | = ey M
ENNE 7 x ra y 4 Aad | | de Ei p rf AN E Ns ==
Fn SE Ninne IM A & EE J Ë $ 4 L ee js Te wle Td E Ee - dn, =
se OEREN MR LT EE Fe RS! RD 257 Leh Bk OO’ ==
hide ed // dk Í A RA OW ON CE A
HRE Ne Vanmeer onbe U ne IEN RES sf |
- te, EE li ie arl ie
Ee re. [So > % zR p= rt Ee t x ied ms
een d int lS Ree  ‚AA arr
Rn Î vi perd 7 rj $ El Ag ER 7 Ô à 5 ie 4
REEN KE : pf fi ae ' Me CR p
A mrt 4 ji \ a Ee nge Vo >
bren 5e ke | mel vR rme \ Sal le
slan RS ra ER ON NR B ZR ee.
A EE odt RR EN k NN 2 lide
or Agee. OMEN ir ä inn ei eN É 8 ee p RG ren, hank Et
rok 2 vEt Gl A: 6 E Ef | b en ED Ee a ee El WU hidde
JE EEE ha BTT his L Bkr F 5 in sen ae
end Gine, B En A Me B ad á ij Ni pr ee mesten 8 a
en Md 5 en E en AN \ | } Ben ME eet etn
Dn
Uitgangspunt: Het Bos is voor iedereen gratis toegankelijk; voor specifieke
voorzieningen wordt betaald.
We gaan de natuurwaarden van het Bos Samenwerking Amstelveen/Amster-
verstevigen (zie ook paragraaf 4.1). Op dam en duurzame relaties met
een paar locaties willen we het aan- belanghebbenden
bod van (bestaande) voorzieningen en We streven naar een andere bestu-
activiteiten in het Amsterdamse Bos ring van het Bos waarbij de gemeente
verbreden en laten aansluiten bij de Amstelveen ook mee besluit.
behoeften van bezoekers. Een bezoek
blijft gratis, maar specifieke voorzienin- Het Bos is eigendom van de gemeente
gen en activiteiten kosten geld. Bijvoor- Amsterdam, maar ligt grotendeels op
beeld voor een tijdelijk, exclusieve claim het grondgebied van Amstelveen. Het
van de openbare ruimte (filmploegen, wordt door veel Amstelveners met ple-
trouwpartijen en dergelijke) en het zier gebruikt en het is voor het bestuur
commercieel uitlaten van honden. We en de inwoners van Amstelveen soms
onderzoeken welke voorzieningen en moeilijk uit te leggen dat ze niet over
activiteiten we hieraan kunnen toevoe- het Bos gaat. Amsterdam wenst dat
gen. We rekenen marktconforme tarie- Amstelveen structureel meedenkt en
ven. Bovendien kijken we naar mogelijk- meebetaalt aan beheer, onderhoud en
heden voor sponsoring en adoptie (van ontwikkeling.
bijvoorbeeld bomen en bankjes).
Amsterdam en Amstelveen willen op
korte termijn opties in beeld hebben
Inspraakversie Ô
over een gezamenlijke verantwoorde- betaalt. Die zoekt schoonheid, rust of
lijkheid voor het Bos. Hiervoor worden bijvoorbeeld natuur. Al het andere is in
samen mogelijke formele construc- principe secundair.
ties van zeggenschap en financiering
verkend. Besturing en financiering gaan We leggen en onderhouden duurzame
hierbij hand in hand. Samen bepalen is relaties met belanghebbenden in en
samen betalen, en andersom. buiten het Bos. Duurzaam contact
zorgt voor een beter onderling begrip,
De volgende opties worden onder- verbetering van onze dienstverlening
zocht: en plannen en voor meer draagvlak
Huidige situatie voortzetten voor onze werkwijze en activiteiten.
Nieuwe samenwerkingsafspraken We verenigen betrokken bosbezoekers
maken en professionals in een bosgroep. Een
Eigendom van het bos delen ‘lobbyagenda' helpt ons om planmatig
samen te werken met belanghebben-
In ieder geval zal bij de vormgeving van den.
de besturing en financiering van het
bos het belang en de behoeftes van We laten iedereen zien hoe het Bos
de huidige en toekomstige gebruikers zijn groene rol vervult en nodigen
een belangrijk uitgangspunt moeten belanghebbenden uit om daar ook
zijn. Voor de gebruiker van het bos is vooral gezamenlijk in op te trekken. Een
het niet wezenlijk wie het bestuurt en goede relatie en een stevige samenwer-
NU der
5 hs Ee Ì À | | í | Vik |
OPT EEN ee Pe
BR DOE NDA A OPROER TELLER TE AREN LDR
| | Il |
KEE dk ki Ei. k
Ö
king met zowel nieuwe als bestaande
ondernemers is voor het Bos van groot
belang. Daarom streven we naar een
actieve ondernemersvereniging om te
zorgen voor eenheid en herkenbaarheid
in het Bos, want de ondernemers bepa-
len tenslotte voor een belangrijk deel
het aanbod en de beleving.
De ambities die hierbij horen zijn:
We bieden ruimte voor nieuwe voor-
zieningen en natuurontwikkeling
We maken een gevarieerd (natuur)
educatief programma.
We sluiten aan bij stedelijke pro-
gramma's voor breedtesport
We zetten in op meer vrijwilligers en
bijzondere doelgroepen.
re +
dt
en 3
en zalk NR
d
en rs Ne Ees
bete dte ET
5 et a Ee ä
Ó Ed es Ì OE
if DN nnen, Î
48 B Wenen \
A | Vonne ms viel il ele lS
en | À TN
Inspraakversie Ö
BEveRLANEEn etl N in % rd T
Clan U es
4 A in En En En En: IE Ì nn genen ze , Een
Bef Eh Ee RE ae ogehAN s | eN a +
gj AEEEESE Ee
7 ; ee De
\ De De Tama — ed p er d Í ii ED, in
wf i De sE er me | ed pe Je Bij En ge dep 8
IN ee idd f
VA En ZN geerevsen f,
er ET HE | Pe he Pd | HE El je E: Zi 5 e tm en ä
IN Si Nn 7 | 5 Ad ix Le WE ln K JE
It Ass © 4 bj … \ IN dE Jen Ü | í
SEL
Fe A mn AA En ek Ed Î |
OS Wree: GEM
pr eN E OT ge
a | a EN oK me ï si KR Zj ii p - !
di EN an De, zi
NE. E in > An ng ! PF Ji | BN d |
EE |
p Ee ä HSS > \ Nese Nen Sn Ee GE é. on
e 4 di 4 EC A \, à En ha / An / POE
AE koer St Me
Seek NOOR SDE OO
PA \MT TN en
Gi á RAND Ne N y Me N B, Sen
, % RR Kh I WT k ad Komi | TN Re
3 nan ee ON NAG Wi î A Ee
A5 he ER Toe
Na } N \
pe ER Si En
4 arm ah 5
rs ve M/S er
_ hi eN EA aes?
z Cs 7
Kansenkaart natuur en recreatie Nr
natuur
EEEN recreatie
Ö
We bieden ruimte voor natuurontwikkeling en
kleinschalige voorzieningen
Uitgangspunt: Het aanbod van voorzieningen en activiteiten is heel divers en sluit
aan bij de behoefte van de bezoekers.
Het Bos verhuurt al jaren locaties en Jaarlijks toetsen we of de program-
terreinen, vaak aan ondernemers in mering en het voorzieningenpakket
het vrijetijdssegment. Er zijn een paar nog aansluiten bij de wensen van de
plekken in het Bos die kansrijk zijn voor bezoekers. Nieuwe initiatieven werken
nieuwe ontwikkelingen zoals bijvoor- we uit door bezoekers te laten meeden-
beeld stadslandbouw, een voedselbosen ken, bijvoorbeeld over de plek van een
horeca. Daarnaast gaan we locaties ver- voorziening. Hieruit komt naar voren dat
groenen en meer ruimte geven aan flora de gebruikers van het Bos aanvullende
en fauna. Het Bos streeft naar een eigen- kleinschalige voorzieningen wensen op
tijds en divers aanbod, dat bijdraagt aan het gebied van voedselbos/stadsland-
de identiteit en de kwaliteit. De kernop- bouw, (diverse en kleinschalige) horeca,
gave hierbij is steeds het bewaken van hondenspeeltuinen, een zwemlocatie,
het evenwicht tussen natuur en recreatie. natuureducatie (leslokaal) en sport- en
speelplekken.
Toelichting kansenkaart voor natuur en recreatie
(Natuur1 Verbeteren waterkwaliteit en _ Veel planten- en diersoorten profiteren
ecologie hiervan. We verkennen de mogelijkheden
De Amstelveense Poel is een waarde- om het begraasd gebied uit te breiden.
vol natuurgebied. Op de oeverlanden De introductie van Exmoorpony’s in het
groeien bijzondere veenmos- en riet- Schinkelbos naast de Schotse Hooglan-
landvegetaties. Het is een belangrijk ders die hier al lopen draagt verder bij
leefgebied voor de ringslang. Een goede aan het vergroten van de biodiversiteit.
waterkwaliteit is een belangrijke rand-
voorwaarde voor de natuur. De kwaliteit N3 Kwaliteitsimpuls leefgebied water-
wordt verbeterd door defosfatering van en rietvogels
het inlaatwater vanuit de Nieuwe Meer De graslanden in Polder Meerzicht
en de aanleg van natuurvriendelijke en rietlanden langs de oevers van de
oevers. Deze oevers beschermen ook Nieuwe Meer zijn een belangrijk leef-
de eilanden tegen (verdere) afslag. We gebied voor water- en rietvogels. De
verkennen met Rijnland de mogelijkhe- kwaliteit van dit leefgebied wordt
den voor en effecten van baggeren van verbeterd door herstel en ontwikkeling
(delen van) de Poel voor de natuur en van de rietlanden door het afplaggen van
recreatie. de toplaag en plaatselijk inplanten van
jong riet. Het verhogen van het water-
N2 Vergroten biodiversiteit door uit- peil en aanleggen van natuurvriendelijke
breiding van begrazing oevers in de Polder biedt mogelijkheden
Delen van het Bos worden jaarrond aan water- en oeverplanten, insecten en
begraasd door Schotse Hooglanders. vogels.
Deze grote grazers zorgen voor meer
variatie en dynamiek in het gebied.
Ö
N4 Vergroten bosareaal, onder meer te versterken door de ontwikkelin-
door verwijderen paden gen aan beide kanten van de eigen-
Door het verwijderen van circa 7,5 domsgrens op elkaar af te stemmen.
hectare pad in het Bos ontstaan grotere Belangrijke ontwikkelingen in het
aaneengesloten bosvakken en neemt de gebied zijn onder meer de herin-
verstoring voor flora en fauna af. Door richting KLM-terrein en recreatieve
het planten en de natuurlijke verjonging ontwikkeling Noordelijke Poeloever.
van bomen groeit het areaal bos. Door Aan boszijde valt naturistenterrein de
het gemengd aanplanten van boomsoor- Zonneweide binnen het gebied.
ten die zijn aangepast aan veranderende = Entree Bosrandweg (nabij camping):
omstandigheden werken we toe naar een een belangrijke en steeds drukkere
klimaatbestendig bos. entree. Tegelijkertijd ook de entree
van een drukke private camping.
N5 Versterken ecologische verbindin- Uitgangspunt is dat we een nieuw
gen ontvangstgebied voor bosbezoekers
De natuur staat onder druk door een willen maken met een heldere routing
steeds intensiever gebruik van de en ontsluiting. Zie ook paragraaf 3.2.
beschikbare ruimte in en om het Bos.
Door de natuurgebieden in en rond R2 Ontwikkeling cultuureiland
het Bos met elkaar te verbinden ont- Amsterdam wil zoveel mogelijk mensen
staat natuur die tegen een stootje kan. in aanraking brengen met kunst en cul-
Bestaande verbindingszones worden tuur. De succesvolle exploitatie van het
versterkt door aanleg van natuurvriende- _ theater ligt bij de Stichting Bostheater.
lijke oevers, rietmoeras en poelen, langs Door een steeds bredere programmering
de Ringvaart, in het Schinkelbos en bij de _ is het aantal bezoekers flink gegroeid.
Bosbaansluis. Met het project Cultuureiland maken we
het Bostheater toekomstbestendig. Door
N6 Vergroten biodiversiteit door kwali- het te renoveren en te ontwikkelen tot
teitsimpuls graslandbeheer een hoogwaardige voorziening (inclusief
Een groot deel van het Bos is grasland. paviljoen) moet het eiland het hele jaar
Door het toepassen van een kleinschalig een programma met een grote culturele
en gefaseerd maaibeheer op de graslan- diversiteit krijgen.
den die extensief door bezoekers wor-
den gebruikt en het inzaaien en planten R3 Kleinschalige recreatieve voorzie-
van bloemenmengsels en nectarplanten ningen
groeit de biodiversiteit in de graslanden. Verschillende kleinschalige locaties
De insecten die daarvan profiteren dra- krijgen een nieuwe functie. Het gaat
gen bij aan de bestrijding van de eiken- bijvoorbeeld om een oude gemeente-
processierups in het Bos. werf, voormalige dienstwoningen, de
voormalige Radartoren en een voorma-
(R)ecreatie1 Herinrichting van entrees lige scoutinglocatie. Het zijn plekken die
=De hoofdentree. Nu een parkeer- in samenspraak met bezoekers meerdere
plaats, kansrijk om te vergroenen en functies kunnen krijgen. Van bootcamp
te ontwikkelen tot een verblijfsge- tot stadslandbouw. Van kiosk tot hon-
bied. dentraining-/ hondenspeelplaats. Ook
=De Entree Noordelijke Poeloever. We teruggeven aan de natuur is een optie.
zien kansen om de toegankelijkheid
en bereikbaarheid van deze entree
©
We maken een gevarieerd (natuur)educatief
programma
Uitgangspunt: Het Bos is dé plek om te leren over de natuur, het grootste
biologielokaal van de stad.
Het Bos biedt jong en oud aantrekke- We sluiten aan op behoeften en wensen
lijke natuureducatie. Jaarlijks doen zo’n van onze bezoekers. We kijken daar-
16.000 mensen mee. Hiermee helpt het bij naar inhoudelijke vernieuwing van
Bos bij bescherming en bewustwording het huidige aanbod en naar de manier
van natuur en biodiversiteit. Maar er is waarop het wordt aangeboden (nieuwe
ruimte voor vernieuwing. Samen met media, apps et cetera). Afhankelijk van
onder andere ondernemers, hogescho- de interesse en behoefte van onder-
len en natuur-en milieuverenigingen wijsinstellingen maken we educatieve
maken we een nieuw, gevarieerd en programma’s op maat. Ons Engelstalig
eigentijds programma. aanbod gaan we verder ontwikkelen.
Daarnaast zoeken we vernieuwende
De kern van elke educatieve activiteit middelen en nieuwe partners vanuit
is het beleven van de natuur in het Bos. onze uitvalsbasis de Boswinkel. We
Dit kan specifiek over flora en fauna onderzoeken een herinrichting van de
gaan of over het actief bezig zijn in de winkel met medegebruik door partners
natuur. Buitenspelen en in de natuur en het inrichten van natuureducatieve
zijn, is positief voor de ontwikkeling, de ruimten.
gezondheid en het welzijn van mensen.
Het Bos heeft de ruimte, de steeds
drukker wordende stad de vraag.
We sluiten aan bij stedelijke programma's voor
breedtesport
Uitgangspunt: Het Bos is dé plek voor sport en beweging in de openbare
ruimte.
Met de Sportvisie 2025 zet Amsterdam De sportverenigingen groeien en heb-
stevig in op breedtesport. Nabijheid ben vaak wachtlijsten. Het Bos facili-
en toegankelijkheid van sportvoor- teert de vraag naar sportvoorzieningen
zieningen is daarbij het uitgangspunt: in de openbare ruimte, terwijl het
Sporten in de openbare ruimte wordt sportpark Amsterdamse Bos binnen de
gestimuleerd door vaker sporttoestel- huidige begrenzing blijft.
len te plaatsen. Ook Amstelveen legt de
prioriteit bij breedtesport en talentont- We willen bestaande voorzieningen
wikkeling. Voor de individuele sporter beter benutten, slim investeren in
investeert het in hardlooproutes, fiets- betere samenwerking met sportieve
routes of avontuurlijke speelvoorzienin- partners in arrangementen.
gen. Tegelijkertijd dragen deze voor-
zieningen bij aan doelen op het gebied Mensen gaan steeds meer ongeorga-
van gezondheid en welzijn. niseerd sporten. Tegelijkertijd groeien
Ö
f | ES he 8
ri Ì d
br KO |
â f lente Im ‚
pg | ki
Es / he pT Md Y
Me Au ZN Á
ï Dan 7 man } ,
S , hk SDE E il Ek
ren £ k d Ln er d Î Ô
ES", Nr | a
: ri EO 7 Ì sal
: î Po f Î
je ee
kl Ne De Le . e
ee: |
me d AN
mn id 8 |
| \ f
4 ie,
‘extreme! sporten en ‘ruige’ vrije-tijdbe- of parkeren op de speelweiden tijdens
steding. Het Bos biedt de plek en faci- hockeyevenementen. Hierover maken
liteert ook deze (commerciële) gebrui- wij nieuwe afspraken met organisatoren
kers, indien nodig met regels voor de en we informeren de bezoeker met een
balans tussen natuur en recreatie. goed afgestemde en gecommuniceerde
evenementenkalender.
Bij sporten in de openbare ruimte kan
frictie tussen de verschillende gebrui- Het sportpark met het Wagenersta-
kers ontstaan. Zo hebben sporters dion huisvest drie hockeyclubs die op
verschillende snelheden (wandelaars het hoogste niveau acteren, er wordt
versus wielrenners), zij kunnen botsen gecricket op nationaal niveau en de
met andere gebruikers (ruiters versus Bosbaan is de thuishaven van het Olym-
hondenbezitters) of de natuur bescha- pisch Trainingscentrum van de toproei-
digen. Wij maken een kaart met veilige ers. Er wordt op hoog niveau getennist
routes en locaties voor de sporten die op de banen van het Amstel Tennispark.
kunnen worden beoefend in het Bos. Regelmatig worden topsportevenemen-
Ook informeren wij sporters over wie ten georganiseerd met als hoogtepunt
wat, hoe en wanneer mag en kan doen. het wereldkampioenschap roeien in
2014. Ook in de toekomst willen we
Exclusief gebruik van de Bosbaan en deze sportevenementen in het Bos blij-
Sportpark Amsterdamse Bos staat ven faciliteren, daarvoor investeren we
soms op gespannen voet met vrije in onze topsportaccommodaties zoals
recreatievormen. Voorbeelden zijn de renovatie van het Rijksmonument
wegafsluitingen bij roei-evenementen Bosbaancomplex.
We zetten in op meer vrijwilligers en bijzondere
doelgroepen
Uitgangspunt: Het Bos blijft een erkend leer-werkbedrijf en we blijven
verschillende doelgroepen, zoals vrijwilligers, faciliteren.
Vrijwilligers Bijzondere doelgroepen
Al vele jaren kent het Bos actieve vrijwil- Het Bos kent daarnaast een lange tra-
ligers. Het ‘Vogeleiland’ is een mooi ditie van werken met mensen met een
voorbeeld van hoe vrijwilligers een stuk afstand tot de arbeidsmarkt. We blijven
Bos hebben omgevormd tot een para- nauw samenwerken met onder meer
dijselijke Heemparktuin. Dit voorbeeld WPI en bieden plekken om via leer-
kan navolging krijgen: concrete uitwer- werktrajecten en stages de kansen op
kingen van de participatiesamenleving de arbeidsmarkt te versterken.
die de metropool bijvoorbeeld met
stadslandbouw verrijken. Bovendien De Bosorganisatie zorgt voor actieve
liggen er kansen om meer vrijwilligers in _ professionele ondersteuning en bege-
te zetten, bijvoorbeeld als gastheer of leiding van collega's uit het Banenplan
gastvrouw in de Boswinkel, als natuur- en maakt waar nodig gebruik van
gids en bij het geven van rondleidingen. externe vakscholing. Er liggen kansen
Het bijhouden van verschillende flora- om deze aanpak de komende jaren te
en faunasoorten door vrijwilligers krijgt verbreden en uit te breiden, bijvoor-
meer aandacht. beeld naar ‘beschut werk’. De geboden
(leer- en werk)capaciteit in groenbeheer
wordt nog niet volledig gebruikt.
Erkend leer- en werkbedrijf
Het Amsterdamse Bos als erkend leer- en werkbedrijf is een ideale prikkelarme locatie om specifieke
doelgroepen - in het bijzonder doelgroepen gelinkt aan de Participatiewet - te laten leren, werken, re-
integreren en participeren. Ook inwoners met een taakstraf hebben een plek in het Bos. Het facilite-
ren hiervan is een belangrijke taak en heeft daarom ook een plek in de organisatie.
Het Bos loopt voorop in de stad met het aanbieden van werkplekken aan mensen met een arbeids-
beperking, die behoren tot de doelgroep van het Banenplan. Vijftien mensen hebben de afgelopen
drie jaar een vaste aanstelling gekregen en zijn ook persoonlijk gegroeid, onder meer omdat ze
gerichte groenopleidingen konden volgen.
Het aanbod van de deelnemers is dynamisch en is afhankelijk van maatschappelijke ontwikkelingen.
Zo hebben we recent ruimte gecreëerd voor nieuwkomers en voor mensen die behoefte hebben aan
‘beschut werk’.
De inzet levert zowel voor de verschillende doelgroepen als voor het Bos rendement op. Het werk
draagt bij aan talentontwikkeling, het vergroten van vaardigheden en betrokkenheid bij de groene
omgeving. Specifiek voor het Bos betekent de inzet een schone, hele en veilige omgeving.
Ö
Ne eet ij l VEER EET AE TT nara Be.
: *, ER As » a
Vd dn, | 4 hi _ ns; N Paal
= - . N . n me u Ah 5 „2e A
En Denn ‚ eN. > dee ide er rt
ie 5 ” - ien Sar Ti
k E 2 * A % * a ete BES a FN Ee, S $ 4 it
he .
No; Np
E Ì pd „ Pik P.
eK : ’ Le Ie B a ” }
POE ien nere hen
Ps Ser n « :
he eg pr r }
rn ee 8 As >
hi A mi tr VEA,
Ke 5 ie Doei, <A. 'k
Fe è Dn en k ee 8 7 E Ie
8 vin he ek - k Md Ar Ef x Ee We
khen OE & a . EE, SPR PA
4 . 8 : = - ge EF A Ed k Mi <
4 ne dr jz see stre Hil T E pr ad
pe 8 d t „+ „ r é ri Kh Fi f / Pa a « = |
p arg dk î Pe RK <0 PN kj dl Es
Pri NO De ZEN |
hd AA MT A, | ds 8 EK 1 NE
EEE NEUE Ke AAT
8 - ij En EE. sn b Î :
: ENE eN he en Ni ee’; / hr,
_ En rd Ei EEEN r | ; ind 4 f
k B KN kbs ind il, rr EK ne à | en
VERE | En nn ms / | pn. ble rel je MN
in An er, keen 7 paket Ë
eN bi dy it EN
X et ak” 4 A Nn f has ol EM eren pel
] e En ús | Ke N tn ae hee | mT le
\ - he ' ê Er È pn B pl ER sel E an
/ e Bes „Ees AT} mn - his An EN op
b î B Calf ke jd {| B 3 if heat agf ac ‚ Ne Á ni alte
ee el He) j P k ant | he Pen
Ïn Ea Ee LA Í Er Tig AE
; an Se ek AE Er Een ESE
en eee Pi k TS Edah ME ER REN Ee he 5
nt f De KT een 5
TEN de Een * Ee Nn ee ne U
AE NRE Ì en rn En eek En EE cars gan
AR ee en 5 Rr EE en ee nd 2
At Enk. Ven an mn Sn EN if ee edel ie need ETEN
en ë kN A Bnn S
WT Ten ae 2 ER 2 ee en NE
Oe a En nm ° Bn, 2
EPD wle k - E 8 it 5 an EE EE end en En Ei ie es Eren - le dt Fru SNG <t
ee g EE: EE eee
ens — = nae 5
Uitgangspunt: De veelzijdigheid van het Bos is goed bekend in Amsterdam,
Amstelveen en de regio.
Het Amsterdamse Bos is een uniek verschillende activiteiten en niet meer
stadsbos, dat door haar historie, karak- per se voor één bepaalde activiteit.
ter, omvang en ligging een speciale plek
heeft in het groen in en rond Amster- De ambities bij dit thema:
dam. Het Bos biedt sport- en recrea- = We versterken de identiteit van het
tiemogelijkheden en telt jaarlijks zes Bos als natuurgebied.
miljoen bezoeken. = We zijn zichtbaar en aanspreekbaar.
= We maken de diversiteit van het Bos
Het Bos is het best bezochte groene beter zichtbaar.
recreatiegebied in Noord-Holland. In
peilingen geven Amsterdammers en
Amstelveners het Bos afgerond gemid-
deld een 8.
Door de verwachte toename van het
aantal inwoners in de metropoolregio,
neemt de populariteit van het Bos
eerder toe dan af. Ondernemers wor-
den graag geassocieerd met het Bos
vanwege het sterke, positieve imago.
De bezoeker komt steeds vaker voor
Ö Inspraakversie
We versterken de identiteit van het Bos als
natuurgebied
Uit bezoekersonderzoek en de par- een combinatie van de ontstaansge-
ticipatie voor het Bosplan blijkt dat schiedenis, de relevantie (voor een
mensen het Bos vooral bezoeken van- gezond en actief leven) en de activitei-
wege de natuur en het buiten zijn. Die ten. Velen kennen nog het Boschplan,
publieke waarde als groengebied mag zoals het bij de aanleg heette. Maar dat
nog prominenter in de etalage. Een zegt niet alles over wat het Bos nu is en
aangescherpte merkstrategie, brand- de opgave voor de toekomst.
book en uitnodigende huisstijl vormen
de basis waarmee het Bos naar buiten Met een heldere, herkenbare en onder-
treedt. scheidende positionering kunnen we
bezoekers, ondernemers en partners
Een sterke eenduidige identiteit ver- aan het Bos binden. Het geeft daar-
groot de herkenbaarheid. Het ‘merk’ naast handen en voeten aan de commu-
Amsterdamse Bos wordt bepaald door nicatie en marketing van het Bos.
We zijn zichtbaar en aanspreekbaar
De Boswinkel is de ontvangstplek en woord en verwijzen hen zo nodig naar
belangrijkste informatiebalie van het de juiste informatie. De eigen website
Bos. De Boswachterij is het gezicht van en Facebook brengen nieuws en wee-
het Bos naar buiten, het aanspreek- tjes. Facebook ondersteunt in online
punt voor bezoekers en begeleider gesprekken de klantcontacten. Op
van excursies. Medewerkers en onder- Instagram is het natuurschoon van het
nemers staan bezoekers vriendelijk te Bos te tonen.
mn RN KEE MEE EEN
NRE EE
Be BDE ik PD EE ak
in Pe Ne
hete. a NEE pn EE
Een ER el MEE | NE Oe
Ne NAS HV
a e eh Dr BE ijk | j iN / Í | Ü E Ld B
Ke il | 7 ami í CR,
tn il f (aff | AE EAT Á IN K/ re
mt RE je en
SE Ee S= ee en
mn lr me Te id en n Ee d es , 5 e TE
ne NE ie
ge ses. = Ee Ee B Re Ere Ek di:
Ö
mm RTv _ _ a en À ‚
p ‚ d * / Á Pie Ld Ps E, PI
à ld 9 p id OE zj Ll Sen P # …_ MA vi
AR î y ee a â eN f ; PZ } n |
) ee: Ô EN es CP / _ d pd /
GN IE 4 d ' Le s r ;
F B \ À ' Í mn PS N S p en Wer ne
a 4 a î | 3 Ae 4 h . ee ,
hal Ae ai ze eee B e-
id \ WEN SVA Ke
a Were SZ ie , den
4 EUV NNS 15 pe
f ì | je AN — ES pd 5 br ”
En y | dr hai p . \ MN
h in KOE AREN A LL AE
EREN TN. Ng A LE
\ NN EEP gef Wol ’ î Pd
N Jen fn Pra N Ki 4 E p Ke
| 67 IA A 0 EN ‚ Pp
_ P a 1 5 N EL Pi Ee WE Nn Xe) | Fi Ae, g
S SS UM EN / Ì he
ah l, } | IJ h Ee Srae Tr Weem Dn
Lj Df Û À 4 b \ | DE DI KS if 5 al : pr
NS | il 7 | rf Ke soient Ih, d . Ze 4
| « ’ RG eh Pre N 9 EE LE ne MEN a Á
KL, PP ON aceilf p U en 4 NN ent ji NS St 0 IR, a TEN \ Wi be
, ET q » DA & EUR DN A A zi ee, 5 te ee Rl KS Á 4 if
R ú ë IK l BA Me il n \ ij / ‘ ne BEE DEE lie ij, EN, \ 1e bs nv W En \/ / d
ì N ES) ant JPN ; EN eN
ij \/ Je OS "ln ë ORS WOM E ni AE: a ì a 3 AEN Sef 4
A OE DE I/O are st NE SS
NT ee Ke U 4 OOC Ne Ee mes NSS
er } Por ET AT Waar. AAN le EREN d
m\ ee 5 5 # 1 s s ns 5 E ENEN ARSENI N NS hik \ Sd dn fe A Oe ZONA: en 5
ì a AP dk ih’ B ì KAN ANN NN men AEN Be
N : rn ETON ROS NAR Nn EN 7 N
- a PL pri ANN nt vt Sr | ,
hal P Í An CORNE ben en EG fen ë
- r Í m $ men SE ze Mt PE ELEN Ee k. eg
ME \ Hele En AN NN en ed CAUNES en
AAN NDS JR MD Kn
Saed NL INNS CN x EE ee &
aM EN NET el, 3 ek Oi OPP ESS N
be Sh | \ d ee df hi d : heal tj RP =D, EN iN Ere Pe ECP Ád zij KERS
el eN ‚ b B Ì Br KA OD Hi
EERE |P En VAL WUZE ANN NN
k - Ee ä À N A0 | À en Sr pe 7 f 5 hij ij WL Ä Gi 9 l
we Dt iS Pe P IS OT SE EEENEINE S |
D Ps Nn , PA Em y EEL Lr / EN Ve
Hz df H/ Te DE) | 4 Ik 1 AARS
3 ee df kh | / ms . Á r Jk lik gi 2 5 NE HE MAN
eer f’: LL ad pr Sy ON NE R
ef ek 2 Ll PA VAN Sr
p 6 5 Ie f a” OER en
' Le, Pp ; „ 4 0 er VL IN lil an Ed 8
Per Î P 7 5 Ai Ee | ed | A: Es
«f td Ee Sn £ (E 1/ fn 5
he Lj i e ji 5 Á TAP | A Á
b _ EA PMIN Re |
ns pe r - Ee 3 ENEN Mr Pe
s . i ei Pd Í En n 1 el 4 He rd 4 Fm 1
{ ' OAD En ns
/ Pal dan n | ie
En | | ee $ MZ |
En L me { tl k / 4
Eid N _ le A ag 4 | S R. 4
a Je. bd ë Pd ES “ " \ ee af P
D —_ wi l E ir i
$ in ed X : ae "4 in ES it 4 E 4 j
he En 4 ud rf neel 1
Ki al t Pes É Es 3 kb S
Ld A 4 Ee Ô
de k n
E * |
rd ad pn Ae
‘ Pa 4 ï El Ì ke
| pe Dd F4
f add TE
Ld ' pe
40
é Drukte kan spanningen tussen bezoekersgroepen vergroten. Online programma's
pa en periodieke bezoekersonderzoeken helpen bij het in kaart brengen daarvan en
/ de wijze waarop het Bos daar mee kan omgaan. In de digitale enquête voor het
“— … __Bosplan is bijvoorbeeld gevraagd naar maatregelen om (toekomstige) drukte te
Ark reguleren. De volgende drie maatregelen werden het meest gekozen: minder auto’s
’ / en scooters, minder BBQO-mogelijkheden en een onderscheid tussen wandel- en
df fietspaden.
P ee ì , .
We maken de diversiteit van het Bos beter zichtbaar
A
Jl ff Omdat mensen het Bos meerdere keren per jaar bezoeken, komt in de publieks-
p Mk contacten en de (marketing)communicatie de nadruk te liggen op de veelzijdigheid
V ' van het groene aanbod. Zo heeft de bezoeker handelingsperspectief en keuzes.
De resultaten uit de bezoekersonderzoeken en de ervaringen en ideeën van de
Pf Bosondernemers worden verwerkt in het evenementenbeleid, (natuur)educatie en
de programmering. Zo blijft deze groen, aantrekkelijk en divers. De verrassende
; veelzijdigheid van het Bos staat als onderdeel van de publieke waarde in de kijker.
|
P Door gebruik te maken van een mix van marketingcommunicatiemiddelen weten
ú ,
Ee / re bestaande en nieuwe doelgroepen wat er allemaal te vinden en beleven is aan
, en Et natuur en activiteiten. Dit draagt, meer dan voorheen, bij aan spreiding van bezoe-
id Pi Ef kers (om de balans te bewaren).
fe, IEEE
TAR ae 5
bk hed 5 TENs a
Pi ve
Mr ne OO ele
/ ij rn Et
PN B ERE lo
el vn le Es LA
CRAS dl 4
fi Di LR 1 4 Ni,
| 1
AE if « vS ú Fr el AT |
ei RD ed
ni 5 deal ú 8 ER LS
ni en # Pr,
IG AN | 7 '
A EN Ni € Í >
(BPN NVA ee,
iP ‚ à TE ' ,
Me eN 5
5 \ fi
PE p N
e #
Es
kt í £
k | ne P É Da
MEE GE an 5
Á RCT =
/ il P A, ht ®
a 5
= B Ss
Ee Pe 8
@
Ô
: er ee kad. ' 5 HE MA inn AE ER
EET WEN 07 He ian > Er A EN
Ra Sn, khan ERK af “ hek Et EE Ed he en
B EE EE er dd ol oe A
en WE Ean NEE en berber GEE ee ER
Ee EA RN ee Tg GAT NGE ak
Le EE ne en! EEn EREN LTO Week? Ai VPL Ek RAE EE ee
EE ZR ie EN
Ht e DE EE
NL AE
5 et EE,
ae En PA Ar
EL
Peke NEE el EE
ER ie STOELEN
ki si WR En ee RE
Ee Ae Dn Nn rn EE Dr Aan
POP
Eee EET.
En NE
EE
AE An NN Pig
EL nn Ee TE Ad
AE EE
Ee E Cd
NE ke En Sg
es EE OTR EN
AE Or Dn 7
E RE AE ns ER Oe Gm ef
EN 07 ah d ad eg _& 7 EE BE 2 7 re Ered en iN | - ú e, /
wd Ä Ed E ok 5 ER Er ál 5
Ps al d dk: P ‘ ie ns ii ri Ke el me EE E n
B Et Hs EE De ES B eN fj =
oke ÊF Pd fr Ne Ted Ee Jin N - A EE \ =
ï WE Pt SE hi er IT Oe ae. GO: KA Te 5
me za 7 f SAE ae, 7 °
OA Bi ot AN
: Ed EW te ì ef EE
SF EN PR ee Mm
: A ed Ds af. dt B ee R me
En RT
EE le en ed re En mi N
id 4 en ee hl tn Pk TE rp er POREN A EL
d ne et is Ee Ed ln En ,
Het Bos beheren en waken over de kwaliteit staan soms op gespannen voet met het
faciliteren van het gebruik van het Bos.
Er kan spanning zijn tussen het belang van flora en fauna en dat van de bezoeker of
ondernemer. We maken beleidskaders waaraan we nieuwe ontwikkelingen, onder-
nemingen en evenementen toetsen (zie 6.2). Daarnaast geldt de algemene wet- en
regelgeving (zie bijlage 4).
De gebiedszonering vormt de basis voor onze toetsing. De zonering is gebaseerd
op verschillende aspecten zoals de natuurwaarden (zie paragraaf 2.1), het cultuur-
historisch ontwerp (zie paragraaf 2.4) en de gebruiksintensiteit. De gebruikersdruk
is zeer gevarieerd in het Bos (zie kaart). Door een uitgekiende zonering blijft het Bos
in grote delen rustig.
We moeten de natuurkwaliteit, het historisch ontwerp en de maatschappelijke
waarde van het Bos garanderen. We hebben het Bos in drie zones ingedeeld: een
activiteiten-, een rust- en een natuurzone. Deze indeling vormt de belangrijkste
toetsing voor alle toekomstige ontwikkelingen. De natuurzone wordt uitgebreid
met (nieuwe) begrazingsgebieden en de (nieuwe) ecologische zone ‘de Groene AS’.
De activiteitenzone wordt verkleind tot alleen de randen van het Bos, enkele loca-
ties langs de doorgaande weg en de centrale activiteiten as tussen Boswinkel en
& : Zonering
sk en 2012 mn natuur
ee nl mn
De Se Ee Ì | activiteiten
IT
PEREN Oe en
E (=
hed : a |
ri VET EA
Kn | . /
Ik \ EEE
ne |
SPEELWEIDE Se
#
2020 KJ EED
Ò
Bostheater. Samen met de overige toetsinstrumenten, zoals het bestemmingsplan,
is de zonering het kader van waaruit we kunnen reageren en anticiperen op nieuwe
ontwikkelingen, met in het achterhoofd de groene en maatschappelijke functie van
het Bos.
Het Bos wordt steeds intensiever gebruikt. Het is bijna onmogelijk om een volledige
lijst van gebruik en gebruikers te maken. Maar wij geloven dat er met de juiste regie
en binnen de zonering nog genoeg mogelijkheden zijn om sportieve, culturele en
maatschappelijke initiatieven en activiteiten (tijdelijk) te accommoderen en de rust-
zones in stand te houden.
De zonering is het belangrijkste instrument om toekomstige ontwikkelingen te toet-
sen. We willen een goede balans tussen natuur, rust en activiteiten: nieuwe initiatie-
ven en bestaande functies moeten passen binnen de zonering.
Natuurzone
î In deze zone staat het behoud van natuur-
en landschappelijke waarden voorop.
Het gaat om de volgende gebieden: de
’ oeverlanden van de Nieuwe Meer, de
Amstelveense Poel (met uitzondering van
Î ; N Noordelijke Poeloever), de begrazingsge-
ee E. | bieden, enkele bospercelen, de ecologische
if ke, | ed en, verbindingszone ‘de Groene AS’ en het
br ie Schinkelbos.
ra pe De dE ie ha
PE
» Deze gebieden worden ecologisch
beheerd. De bezoeker is hier nadrukke-
se lijk slechts te gast en kan op een beperkt
Er ’ aantal paden in alle rust van de bijzondere
; planten en dieren genieten. In het Bos
heeft de natuurzone de hoogste natuur-
waarde. Voor nieuwe voorzieningen,
wij activiteiten en evenementen is geen plaats.
ie ok wr raed Ì le > De natuurzone is verboden terrein voor
in We honden.
Rustzone
In deze zone ligt de nadruk op rust en
natuurrecreatie. De natuurwaarde is iets
lager dan in de natuurzone. Het beheer van
de bosbeplanting is gericht op het door-
breken van de eenvormige structuur van
ij het aangeplante bos. In een aangeplant bos
it AN PE - Binn zijn de bomen vaak van eenzelfde leeftijd.
zeil EE rs B, B he _ Door het maken van open plekken in het
te L a _ Bos ontstaat er ruimte voor een volgende
generatie bomen en struiken en ontstaat
Ò
er meer variatie in leeftijd en structuur. FE
De bomen die worden omgezaagd ed
blijven liggen, daardoor neemt ook het 5
ENNE
aandeel dood hout toe. Dit natuurlijke tabe Arean crete AE
: : : OA EER /
bosbeheer is gericht op verhoging van co ET Nt É dj ENE
; ì 7 Enten er Se Á î 14 ecn
. k en oh Dae teel 7 E 5 (A
de natuurwaarden. Er zijn en komen ER ee an: Ges, en rn
. es Í ONE tv eht, al mmm |
een recreatieve voorzieningen. Dat 7 en EN gen er „ Pk mm
. . . nT a ek Ae ne
biedt rust aan dieren en bezoekers. Dit ee AE AS Ti \ sn
. . . ä à ke et whs E i ih oe ed
gebied is bij uitstek geschikt om extra ENE AO AED en Eon
Wilden met EN ke de AN wpa Ee E en E ge
… CER Rf AN ad, OPE En dons
natuur toe te voegen door bijvoorbeeld BEE eh hon ana te de edet
reken enen en We IN je he Le, de, , er ENDE
. tad ete be vrt Pal B. ane: dr 0 EG acer
het aantal paden te verminderen. Voor pO a et tc Peen BE
. Ee Pinter oe ENE ee EERS a erte AR el
evenementen en nieuwe voorzieningen EPE Re Aen en PRE Ral A
. . RR a ek eh Pda Ee Pee Ben B
is geen plaats, maar de rustzone biedt Mn 5 Dr dek er
On kN LERS B — Er vk
wel ruimte voor natuureducatie. BRR ee Ad SENT EC
RE Mia ERE EI CLR, Pe
IRE Pr er fj wopr aten de ej
. En HT Nene, % As en le f me d EA
Activiteitenzone er rr RR Ar KU - El
In deze zone ligt de nadruk op de REGE ape „sin at tl hi Er SE,
. . ads ARNE ah VS TE
cultuurhistorische aspecten van het GE me ij 4 RN Eos:
a ONNA ER 7
landschap (zichtlijnen, monumentale Nen ig eN EUN am 5 OE en dl
. BE Eren de Le Sn AT
lanen, bosranden en hoogteverschillen), En nn Oi, Á, VANDRE
CNE Ptn in big venae on
en op sport en recreatie. Het gebied Be OS Pi Re al is LEM
zn : DM 7
. . . ed ee Mad Re nt
is parkachtig of wordt gedomineerd AE Tors Ed’
. en ij me, ‚ hs. : NEN
door recreatieve voorzieningen. Het nnn A Sl
. . . on ie Be Bi ” „AN dt
beheer is gericht op handhaving of EEn Kette
AGP Od,
versterking van de landschapsstijl en hals 2 R/ >
. … bef Ld es
de bestaande recreatiemogelijkheden. le a
De activiteitenzone ligt in de drukstbe-
zochte delen van het Bos (centrale as
en randen) en bij grotere voorzieningen ye
ie
bij de doorgaande weg en herbergt in #
alle recreatieve voorzieningen. Voor hd ge .
. . EN À per p &
nieuwe recreatieve voorzieningen en ï Lr 3 i, nd
(grotere) evenementen is alleen in deze / Cry MO AAN :
. 3 d h
zone plaats, als de impact op flora en ge Î 5 :
Ln
fauna beperkt is. In de activiteitenzone WU jj 5 „e
be BE mt Nt
mogen honden loslopen of aangelijnd Pe Me EES
. pe . en di é 5 a ú
worden uitgelaten (specifieke voorzie- Pi r 5 = Pe
PF 5
. . p! se f i Fi. …i r
ningen uitgezonderd). mn / [ A !
mm EN NS - is aire Pi “zc
Grote voorzieningen in de activiteiten- fen PF :
zone zijn: # P je
= Geitenboerderij En ps ;
n= _Klimpark AP es ]
=_Sportpark Ne hie A
at gf
=__Evenemententerrein Land van Bosse |
"Camping het Amsterdamse Bos
= Spa Zuiver
= Het Bostheater
Inspraakversie Ô
Evenementen
Het Bestemmingsplan Amsterdamse Bos (2018) van de gemeente Amstelveen is
het toetsingskader voor alle evenementen. In het plan staan de locatieprofielen met
het maximale aantal decibellen en aantal evenementen per locatie. Op het speciaal
ingerichte evenemententerrein Land van Bosse zijn maximaal 7 geluidsdagen toe-
gestaan. Daarmee is een mooie balans gevonden tussen recreatie en natuur.
De eerste afweging van een evenement vindt altijd plaats in het Bos. Jaarlijks wor-
den tientallen evenementen afgewezen omdat ze bijvoorbeeld niet passen in de
agenda of niet aansluiten bij onze identiteit.
Duurzaamheid en een goede balans tussen recreatie en natuur zijn belangrijke
kaders voor het Bos. We gaan duurzame relaties aan met organiserende partijen,
bij voorkeur op basis van wederkerigheid. Deze organisatoren produceren met
respect voor mens en omgeving. Ze zijn bereid tot social return, bijvoorbeeld door
met stagiairs te werken. Bij nieuwe contracten met grote organisatoren streven we
naar continuïteit en marktconforme (financiële) garanties, bijvoorbeeld in de vorm
van (gedeelde) investeringen in infrastructuur, langlopende contracten en afspraken
over exclusiviteit en duurzaam produceren. We willen een goede balans van muziek-
stijlen en doelgroepen. Er is daarom geen ruimte voor nieuwe EDM evenementen
(Electronic Dance Music). Tijdens grote internationale sporttoernooien betrekken
we ook andere ondernemers in het Bos die satellietevenementen (muziek of thea-
ter) organiseren.
Wij zijn ons bewust van het spanningsveld tussen festivalvermaak, commercie en
overlast. Daarom streven we ernaar om de overlast terug te dringen, zonder dat het
ten koste gaat van het festivalplezier. Te denken valt aan bredere segmentering,
inrichting van het terrein, communicatie etcetera.
De vraag naar evenementenlocaties in de regio stijgt maar de mogelijkheden zijn
beperkt. Dat betekent dat wij in het Bos actiever kunnen programmeren en sturen
op het aanbod. Samen met de bestaande attractieve evenementen, die vooral
30-plussers trekken, willen wij bewust programmeren met een steeds gevarieerder
en aantrekkelijker aanbod van evenementen voor de verschillende doelgroepen.
Evenementen (zonder geluidsoverlast) gericht op kinderen of jongvolwassenen, die
passen binnen de identiteit van het Bos (zie hoofdstuk 1), hebben daarbij prioriteit.
Wij willen alleen diervriendelijke evenementen, daarom staan wij grote (internatio-
nale) viswedstrijden in het afgesloten water van de Bosbaan niet toe.
Zondag is de drukste dag. Zo'n tien zondagen per jaar trekt het Bos meer dan
60.000 bezoekers. Daarom gaan we scherper afwegen of we grote evenementen op
zondag toestaan.
Ondernemers/ horeca
In het Bos vervullen ondernemers tal van maatschappelijke functies. Particu-
liere exploitanten zijn verantwoordelijk voor voorzieningen als een klimpark, een
Ö
Bes
” -
hal Me - 8
mn En E heh:
ge. l WE ! ES e
Te ee En + À AE ‚©
El De == A : 3
OE nn ei ad B TE n iu =
p » Ea rd fin en | K
se bi tingen We Ls eN 2
4 Nn en t kee ©
led | Bed wter tael en, A coda: hen ze LETTE Ere c
enen REE OD nr LER ere ee ERIN 5
att IT et iech AA: Ee UN et ge Ee | o
A ER AREA EEN ie rr Re EN "O
ENE BR LD Oe heeg ee A her ER he et Re b ER en
dehded TOA LA Ark HA vi PRE tE alge, Mete ‚ 0
EAN AEO IRE EEN ETE ON
A) Pol Aer ME Dol ARE CARE UE eh ir a ' wi € EN M à es
von ORR DEROB EEH BT 04 EN l cs WIE ID al lr mk iks, 8
MEE Hd N AETCH ADAT 7 RD d Ai EE Tre s
spa, een pannenkoekenrestaurant, een Geitenboerderij, een camping, maneges,
kanoverhuur et cetera. Het Bos telt zes café-restaurants, met vaak een recreatieve
voorziening zoals een spa of een manege. Deze voorzieningen zijn een waardevolle
aanvulling op de recreatiemogelijkheden in het Bos.
We krijgen daarnaast regelmatig aanvragen voor nieuwe voorzieningen en hebben
een paar plekken waar kleinschalige ontwikkeling in samenspraak met bezoekers
mogelijk is (zie paragraaf 4.1. ). De eerste vraag bij de beoordeling is of de voorzie-
ning past bij de missie en identiteit van het Bos. De bedrijfsvoering van de voor-
zieningen bepaalt mede hoe bezoekers het Bos ervaren. Wij vragen van (nieuwe
en huidige) ondernemers dat ze een aantoonbare relatie hebben of willen aangaan
met het Bos. Wij stellen de vraag: waarom kiest deze ondernemer voor het Bos? Bij
de selectie van ondernemers en voorzieningen letten we op openbaarheid, financi-
ele opbrengst, landschappelijke en natuurlijke inpasbaarheid, maatregelen op het
gebied van duurzaamheid, social return, architectonische uitstraling, doelgroepen
en omvang van de voorziening. Ook vinden we het belangrijk dat de ondernemer
wil bijdragen aan de gezamenlijkheid in het Bos (ondernemersvereniging en/of
Bedrijven Investeringszone). We streven naar meer diversiteit in de horeca om aan
te sluiten bij de wensen en behoeften van de bezoeker. We bouwen flexibiliteit in
door korter lopende huurcontracten (5 + 5 jaar optie).
Inspraakversie Ô
Spelregels voor gebruik
Het gebruik van het Bos groeit. De verschillende bezoekers, met eigen wensen en
behoeften, gaan elkaar op drukke momenten in het hoogseizoen in de weg zitten.
Om de drukte in goede banen te leiden, hebben we huisregels. De boswachters
zien erop toe dat die worden nageleefd. De gemeente Amsterdam heeft deze
huisregels op grond van artikel 461 van het Wetboek van Strafrecht opgesteld (zie
bijlage 4). Op bepaalde onderdelen is dit ook publiekrechtelijk verankerd in de APV
van de gemeente Amstelveen, vooral de regels van het hondenbeleid.
En RE ge e B 4 ZE
k 5 E * : " 3 > a _ in _ Ben ==
vr n sen eers ie
3 ne a, nf Ee pas L Pe pe F Han _ and
a en mn e= Es e se
ir GS We * DS & me =e
Sr nde ie: TL ee À
EE
k ä en el = ee > PA rp! er
Es E es 8 Fa sr eN ed
EK a EE EE.
5 ae ee . . : E EE EE 1 Emy
ed a, p ein E « = 5: Ee ee 8 2 Ze
nk Te ed Ì re 5
rr Te Keen
E er Rn ND AR ek
E nà Ee Ee u » _ Î a _. "Se Er _
gen ee EE DP Ee en Mr Kee
ï ed at. » * 5 Kn ml
" ad B EN \ ane hs
Ee gs ni NE _ B ES on in def
Ee, Ld A 4 . > ip Pe) el Ee ne
me in ed ef d nn r es \ it Z NE | EE,
en ® A AN — en R
se = : F > fa ki 5 í - m3 |
… El ee El ee Eee BE FA gn
Ln - ee! ' Te \ EN \ # 5 rn _
gn Ps : e ie p en il LN eN a - .
Nn - rr Kh, r - Lan á eN 2 iN eN _ pd
Ee u _ 4 MR DE
WM pe ad a = il : 2 Bm: ee Pp
B PE ee er:
% . N E mn = En mr < —__ / en t ON af E
_ _ ad et A am
SF 3 > > Er E Se ad gp ie
= “ Van s == er 3 Ie _ _ k aar
Ee _E b EE den Ke Ln
kn à ì . „ me pe pt en er \ B an
Ek Eek rn PD
- à B Ln En PF an ele ke
= DE e Ns fe: er hi À al ht ef mn
Ee BE 4 ee . dem
ik Pan et ded nd his En en Mn DE
N Sk = a: : PN : nn ne a …
rn £ En Ee E 5 z Leaf ES a n 3 san > ED
er ne
B a BE ® PN NI Ä d - = _
Ô
Renee et eN EEE A es MEEL A DN TO ET A ee
EN ER te et EN ORR B
RET te De Re lee mt Vier ze De Ee EEE OEE ir RE NS sn Ban
MA Ee Pe ot ede LL AAE ENNE TN a
en fr RSS
Ee REE Eee zenne TEE | dis Jee
5 ER Nd WEE in or
Bere En de Ee bg NA 7 gef -
Ce 8 AAE Ae BE) Tae 5 ' Ì Ens
Î va Dm | EN Ben n | me 8: | . nan Ds
NN OO en, : tel iel ad” NEN ee” jn
- EEE á IE | | pet | eN
E , | E |, ef hen zi jé
De p= Ed je Ee 5
sf NE EE en Er i R SE Pi 5 | en
re ze ' Ë | nn | ET knie Je ze sl En En Ee ed
d Or ' Il Ed 8 mee: kei
ze Vl ee EL : | Je EE ld in è
2 Td ej, Ne hit
Ld pn Le : EE ES 7 hk : eN RE N Ò
7 een RE B en Eeen Te En
Á PE cn B Bn ei 3 JN
id LE REEN En EE
Structureel draagt de gemeente Amsterdam per saldo € 4,2
miljoen bij aan de exploitatie van het Amsterdamse Bos. Daar- Lasten € 4,8 miljoen
naast worden jaarlijks met de begroting wisselende bedragen "
) ) . 9 9 9 Baten* € 0,6 miljoen
toegekend voor de vervanging van kapitaalgoederen.
Saldo € 4,2 miljoen
Er is voor het beheer en onderhoud van het Amsterdamse Bos
structureel een tekort van € 2,7 miljoen . Dit bedrag is geba- Voornamelijk verhuur van terreinen en
.. . vastgoed, exclusief inkomsten uit erfpacht
seerd op gemeentelijke normbedragen voor niveau C (sober) . .
In ‚ . en parkeren in het entreegebied. Deze laat-
van de assets groen, civiele constructies, verhardingen en ste opbrengsten zijn elders in de begroting
water in het Bos. van Amsterdam opgenomen.
Dit structurele tekort is ook de belangrijkste reden dat het achterstallig onderhoud
de afgelopen jaren is toegenomen. De infrastructuur is op bepaalde onderdelen
(bijvoorbeeld drainage, wegen en paden, bruggen en beschoeiingen) tachtig jaar
oud en er is inmiddels veel achterstand op onderhoud. Op diverse plekken in het
Bos ontstaan gevaarlijke situaties, bijvoorbeeld door verzakking en scheuren in het
asfalt en funderingsproblemen bij bruggen. Een aantal bestaande voorzieningen
moet dan ook vervangen of gerenoveerd worden. Door achterstallig onderhoud
is er een toename van risico en aansprakelijkheid. Er is een inhaalslag nodig om
achterstallig onderhoud in het Bos in te lopen. In de komende begrotingsrondes
en voorjaarsnota's worden hiervoor voorstellen aan de Raad voorgelegd. Daarvoor
wordt gekeken naar de mogelijkheden binnen het programma Stadsbehoud, het
Stedelijk Mobiliteitsfonds en middelen uit andere programma's en sectoren die een
relatie hebben met de groene stad.
Om het structurele te kort van € 2,7 miljoen voor regulier beheer en vervangingsin-
vesteringen op te lossen, bekijken we ook de mogelijkheden voor extra inkomsten
en mogelijke besparingen. We zien daarvoor bijvoorbeeld kansen door tariefsver-
hoging voor verhuur vastgoed en evenementen en vergoeding voor autogebruik. Er
wordt onderzocht hoe Amstelveen en Amsterdam gedeelde verantwoordelijkheid
nemen voor het Bos. Hiervoor worden op korte termijn formele constructies van
zeggenschap en financiering verkend.
Besparingen zitten in het verminderen van paden en daardoor lagere kosten voor
zorgplicht.
Ö
S .
amenvatting
Het Amsterdamse Bos kent hoge natuurwaarden. Het groen en het water van het Bos biedt ruimte aan
een rijke variatie aan flora en fauna. Het is ook een uniek groengebied met volop sport- en recreatie-
mogelijkheden. Bezoekers geven het steevast een zeer hoge waardering. Door klimaatverandering en
toenemende verstedelijking moeten we slim inspelen op de groeiende behoefte aan recreatie en de toe-
nemende druk op de natuur. Met dit plan bereiden we ons voor op de toekomst door het verder vergroe-
nen van het Bos.
Ons doel is de natuur nog meer te beschermen en verbeteren, terwijl er ruimte blijft voor vrijetijdsbeste-
ding.
Deze hoofddoelstelling is ook leidend bij het formuleren van onze uitgangspunten en ambities.
Onze ambities hebben we onderverdeeld in vier thema’s:
1. Beschermen: we beschrijven hoe wij de natuurwaarde voor de stedelijke omgeving willen behouden
en versterken. Dit doen we bijvoorbeeld door extra stukjes natuur te ontwikkelen en bomen en dieren
meer ruimte te geven door bijvoorbeeld paden te verwijderen (minder verstoring). We werken toe
naar een situatie waarin achterstallig onderhoud verleden tijd is en waarbij een oplossing is gevonden
voor het structurele financiële tekort van het Bos. De gevolgen van klimaatveranderingen, plagen en
ziekten worden gemonitord en aangepakt. Daarnaast wordt beschreven dat duurzaamheidsmaatre-
gelen bijdragen aan de klimaatdoelstellingen van de stad. Het landschappelijke en cultuurhistorische
ontwerp is voor al deze ontwikkelingen het vertrekpunt.
2. Bereikbaar: hierin benadrukken we het belang van bereikbaarheid en toegankelijkheid van het Bos.
De bereikbaarheid wordt verbeterd door aantrekkelijke fietsroutes (Sportas) en betere doorgaande
fietsroutes in het Bos, en door beter OV naar het Bos. We zetten ons in bij de vervoersregio om het
OV naar het Bos te verbeteren. Er komen goede alternatieven voor de auto. Toename van het auto-
verkeer naar en in het Bos is ongewenst. Er wordt een vergoeding gevraagd voor autogebruik op
parkeerplaatsen in het gehele Bos. De entreegebieden van het Bos worden verbeterd en we zorgen
ervoor dat de paden en wegen in het Bos functioneel en toegankelijk zijn.
3. Benutten: we gaan de natuurwaarde verder verstevigen onder meer door aanleg van 7 hectare
nieuwe natuur door het verwijderen van vooral teerhoudende paden, aanleg van nieuwe ecologische
verbindingen met poelen en het uitbreiden van begrazing door Schotse Hooglanders. We gaan de
ondernemers in het Bos activeren en faciliteren (door samenwerking, kennisdeling en eenduidigheid
te organiseren). Voor enkele nieuwe kleinschalige voorzieningen schetsen we een kader waardoor de
ontwikkeling naadloos kan aansluiten op de moderne behoeften van de bezoeker. Daarnaast gaan
we ons als Bos verder ontwikkelen als groen decor voor natuureducatie en sportactiviteiten in de
openbare ruimte. Bovendien willen wij de positie van het Bos als kunst- en cultuurbestemming verder
uitbouwen, zowel op het Cultuureiland als in de openbare ruimte van het Bos.
4. Bekend: we gaan de veelzijdigheid van het Bos benadrukken. Zo helpen we de spreiding van de
drukte in het Bos.
Ons doel en onze ambities zijn de strategische basis voor latere werkplannen waarin we met concrete
projecten en activiteiten realiseren. De uitdagingen van het Bos gaan we uiteraard aan in nauwe samen-
werking met onze partners en deelname van het publiek.
Ö
B ee
ijlagen
Na vaststelling van het Bosplan moet het beleid worden uitgevoerd. Het plan
bestendigt grotendeels de huidige situatie. Waar in het Bosplan wijzigingen in de
werkwijze worden voorgesteld, worden die na vaststelling doorgevoerd voor zover
zij geen financiële of personele gevolgen hebben en verdere besluitvorming niet
nodig is.
In de Voorjaarsnota 2019 (VJN) en in het programma Stadsbehoud is geld gereser-
veerd om het achterstallig onderhoud weg te werken. Voor diverse beleidswijzigin-
gen moet nog besloten worden over de financiering, via de reguliere begrotingscy-
clus en opname in het programma Stadsbehoud.
Hieronder volgt een overzicht van de bestuurlijke besluiten en te verwachten
(bestuurlijke) voorstellen voor de komende jaren. Daarbij hebben we prioriteit
gegeven aan zaken die van belang zijn om de huidige kwaliteit te verbeteren (vooral
groot onderhoud en het wegwerken van achterstallig onderhoud). Ook projec-
ten die al in voorbereiding zijn, krijgen prioriteit. Projecten die nieuwe kwaliteiten
toevoegen, maar waarvoor nog geen financiering is, zullen vanaf 2021 worden
uitgevoerd. Denk daarbij aan kleinschalige recreatieve voorzieningen, ontwikkeling
cultuureiland en verbetering van de entrees.
Hoe we vormgeven aan de uitvoering hangt af van de opgave. Als Bosorganisatie
verbinden we ons meer en meer met de omgeving, betrekken we gebruikersgroe-
pen bij de uitvoering en verdiepen we de samenwerking met partners.
Soms kiezen we ervoor om traditionele regels op te stellen, een andere keer kiezen
we zelf voor een bepaalde richting van ontwikkeling. Denk aan het opknappen van
oevers en inrichting van ecologische verbindingen.
Beschermen
Actie: Wegwerken achterstallig onderhoud
Een belangrijke opgave is het wegwerken van achterstallig onderhoud aan voor-
zieningen, groen, paden en bruggen. Op basis van NEN inspectiegegevens en SSK
ramingen wordt jaarlijks een incidentele aanvraag ingediend binnen het programma
stadsbehoud. Doel is het achterstallig onderhoud binnen 5 jaar weg te werken.
Actie: Duurzaam instandhouden Amsterdamse Bos
Met de uitvoering van nieuwe meerjaren onderhoudsprogramma’s voor onder
meer verhardingen, bruggen en groen wordt het Bos duurzaam instandgehouden.
Het Bos is in alle assets van de gemeente Amsterdam opgenomen. Er ligt wel een
opgave om de duurzame instandhouding van het Bos te financieren (zie hoofdstuk
7).
Ö
Bereikbaar
Actie: Vergoeding voor autogebruik op parkeerplaatsen
In 2018 is een vergoeding voor autogebruik ingevoerd in het entreegebied van
het Amsterdamse Bos. De eerste resultaten zijn goed. Het aantal auto's van lang-
parkeerders van de Zuidas en de buurt is flink gedaald, waardoor er op de meeste
dagen weer plek is voor de Bosbezoeker. Wel is er, zoals verwacht, een zogenaamd
‘waterbedeffect’ naar bijvoorbeeld de Nieuwe Kalfjeslaan. Om dit te verminde-
ren en fietsen, ov en wandelen verder te promoten, onderzoeken we hoe we op
meerdere plekken in het Bos een vergoeding voor autogebruik gaan invoeren. De
opbrengsten gaan naar beheer en onderhoud van het Bos (Twiske model: privaat-
rechtelijke vergoeding voor parkeren achter slagbomen).
Pr zi E
gE
an
Bnn |
Actie: verbeteren en promoten van openbaar vervoer.
1. Aanbieden van deelfietsen bij OV haltes naast het Bos.
2. Wijzigen namen van belangrijke haltes naast het bos.
3. Vergoedingen voor autogebruik op parkeerplaatsen.
4. Verbeteren communicatie bos bereikbaarheid met OV.
Actie: verkennen snelfietsroute langs Bosbaan en langs Ringvaart
Op veel plekken mogen honden ook onaangelijnd rondrennen. Mede vanwege de
toenemende drukte, meer buitensporten als hardlopen en loslopende honden is
het belangrijk, voor de verkeersveiligheid, dat er niet te hard wordt gefietst. Dit
vraagt om niet te brede fietspaden in het Bos en een (onverlichte) voorkeursroute,
waarnaar wordt verwezen met borden, voor snelle fietsen (e-bikes en speed pede-
lecs) langs de rand van het Bos, via de Bosbaan en langs de Ringvaart.
Ô
Actie: Bewegwijzering in het Bos en naar het Bos verbeteren
Zichtbaar en vindbaar: om de veelzijdigheid van het Bos onder de aandacht te bren-
gen is een goede bewegwijzering onontbeerlijk. Wij brengen de bewegwijzering op
orde.
Benutten
Actie: ontwikkelen cultuureiland
Met het Cultuureiland beogen we een plek waar het hele jaar door kunst en cultuur
geprogrammeerd wordt. De eerste fase (uitvoering 2021) is een verbetering van het
achterstallig onderhoud en een herinrichting van het terrein. Daarnaast onderzoe-
ken we of we het Bostheater een extra kwaliteitsimpuls kunnen geven. We denken
aan een nieuw horecapaviljoen, flexibele openbare verlichting, glasvezel en moge-
lijkheden om het hele jaar door te programmeren.
Actie: herinrichting groene ontvangst in entrees
Hoofdentree: Wij vinden het van belang dat de “Sportas-route” zo goed moge-
lijk wordt opgenomen in onder meer de hoofdentree van het Bos. De kop van
de Bosbaan, de hoofdentree van het Amsterdamse Bos, moet een ontvangst- en
verblijfsplek zijn waar de fietser en voetganger centraal staan en de auto te gast is.
Op dit moment overheerst de auto en zijn de oversteken van fietsers en voetgan-
gers onduidelijk en onveilig. Daarnaast kunnen de voorzieningen in de hoofdentree
een kwaliteitsimpuls gebruiken. Mede door ruimtegebrek wordt het rommeliger in
het entree-gebied. Het informatiecentrum de Boswinkel is onvoldoende uitnodi-
gend voor het publiek. Samen met de ondernemers in het gebied gaan wij een plan
maken om de hoofdentree te verbeteren.
ee nn ge 7 Bme 5 EE nee moes
AAE , NR
Nn
Ee ee ee
EEE er
EL TEE ee
Ö
Acties: Natuurontwikkeling (zie kansenkaart 4.1.)
We gaan locaties vergroenen en meer ruimte geven aan flora en fauna, door:
= Verbeteren waterkwaliteit en ecologie
= Vergroten biodiversiteit door uitbreiding van begrazing
= __Kwaliteitsimpuls leefgebied water- en rietvogels
= Vergroten bosareaal, onder meer door verwijderen paden
= Versterken ecologische verbindingen
= Vergroten biodiversiteit door kwaliteitsimpuls graslandbeheer
"Opzetten monitoringsprogramma flora en fauna
Actie: ontwikkeling kleinschalige recreatieve voorzieningen
De ontwikkellocaties in het Amsterdamse Bos gaan we samen met bezoekers en
ondernemers ontwikkelen. Veel private partijen hebben de afgelopen jaren inte-
resse getoond in deze locaties en objecten. We maken per locatie een plan, waarbij
we aansluiten bij de wensen en behoeften van de Bosbezoeker. Insteek is ook dat
de herontwikkeling de begroting van het Bos structureel verbetert.
Actie: renovatie Bosbaancomplex (sport)
Het Bosbaancomplex is een Rijksmonument. Onderzoek heeft aangetoond dat
vooral de botenloodsen en de betonnen steigerelementen kampen met achterstal-
lig onderhoud. Ook valt er op het gebied van duurzaamheid nog veel te winnen,
met name op het gebied van energiebesparing.
he ,
5 ee ’ RD
TEE AVR TT TN ELAN ere am he
z zn ei Pe ARME peen 5 ì ET a R en ee ie
idd - EA en ne Dn
k nd nn te ee
7 ed en hange Ean: EN Vi ET ace
B En rn Bir me en dee
B En A ND, EN
Ae en en
EN a) s le Ed zel Ee e= et Eer dl he. Dn) ii
HN = En es ed a
k == Be SAE 5 Ee
A Ee
A EE Ze
A Sn EE
en En EL
ei Ae 2 Es ENE Si . En Ee. 5 TE
NR
te ten EN EE
Een LR
AD en LEE
tE on Cn De NE SE PE Ln Ln
tt 4 Eg INN AET ARA
TLT GMI OEE EIA NEE LEEN ALAISELR
INEEN ENOS ER LN AEEA
LE ERROEKCEEES I L AEL
Inspraakversie Ö
Actie: Uitvoeren agenda duurzaamheid
Het Amsterdamse Bos levert een bijdrage aan de verduurzaming van de stedelijke
omgeving en de klimaatdoelstellingen van de gemeente Amsterdam. Wij beoorde-
len initiatieven op duurzaamheid, zowel op het gebied van energie- en milieubeleid
als op sociaal-maatschappelijke gebied. In bijlage 3 staan de duurzaamheidsacties
van het Bos. De komende jaren blijft duurzaamheid een belangrijke randvoor-
waarde voor alle lopende en nieuwe projecten en activiteiten.
Actie: inkomsten verhogen t.b.v. duurzaam bosbeheer.
1. We ontwikkelen een sponsorplan en benaderen bedrijven om bijvoorbeeld
Schotse Hooglanders of bankjes te adopteren.
2. We verhogen (huur) tarieven van vastgoed, evenementen en (nieuwe) recrea-
tieve voorzieningen.
3. Vergoedingen voor autogebruik
Actie: opstellen en uitvoeren vrijwilligersplan.
Al vele jaren kent het Bos actieve vrijwilligers. Het ‘Vogeleiland’ is een mooi voor-
beeld van hoe vrijwilligers een stuk Bos hebben omgevormd tot een paradijselijke
heem-parktuin. Dit voorbeeld kan navolging krijgen: concrete uitwerkingen van de
participatiesamenleving die de metropool bijvoorbeeld met stadslandbouw verrij-
ken. Bovendien liggen er kansen om meer vrijwilligers in te zetten, bij-voorbeeld als
gastheer of gastvrouw in de Boswinkel, als natuurgids en bij het geven van rond-
leidingen. Het bijhouden van verschillende flora- en faunasoorten door vrijwilligers
krijgt meer aandacht.
Actie: besturingsmodel en financiering.
Amsterdam en Amstelveen willen op korte termijn opties in beeld hebben over een
gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het Bos. Hiervoor worden samen mogelijke
formele constructies van zeggenschap en financiering verkend.
Actie: Het opstellen van nieuwe criteria op voor (nieuwe) voorzieningen en onderne-
mers
In het Bos vervullen ondernemers tal van maatschappelijke functies. Deze voorzie-
ningen zijn een waardevolle aanvulling op de recreatiemogelijkheden in het Bos.
We krijgen daarnaast regelmatig aanvragen voor nieuwe voorzieningen en hebben
een paar plekken waar kleinschalige ontwikkeling mogelijk is . We stellen criteria op
waar zittende en nieuwe ondernemers aan moeten voldoen.
Bekend
Actie: Bezoekersmonitoring en tellingen
Eens in de vier jaar doen wij een recreatieonderzoek naar de behoeften en wensen
van onze bezoekers en tellen we onze bezoekers.
Actie: herijken communicatiemiddelen en -kanalen
Wij herijken onze set communicatiemiddelen en -kanalen, onder meer gebaseerd
op de bezoekersonderzoeken. Doel vooral meer bekendheid voor de natuur educa-
Ö
tieve rol van het Bos voor de stad. Met ondernemers in het Bos bekijken wij wat de
mogelijkheden zijn om gezamenlijk als Bos naar buiten te treden.
Actie: campagnes drukte en gedrag
Wij onderzoeken hoe we het gedrag van bezoekers kunnen beïnvloeden om span-
ningen vanwege drukte tussen bezoekersgroepen in het Bos te verminderen. Daar-
naast onderzoeken wij het effectief inzetten en uitvoeren van campagnes.
Bijlage 2 Natuurontwikkeling Amsterdamse Bos
Flora en fauna
Het Amsterdamse Bos is een belangrijk leefgebied voor zeldzame en bedreigde
soorten van moerassen en laagveen. Met het ouder worden van het
Bos komen er steeds meer bossoorten voor. Inmiddels broeden in het Bos boom-
klevers, boomkruipers, kleine bonte spechten, raven, uilen (bosuil, ransuil), en roof-
vogels (buizerd, sperwer, havik, torenvalk en boomvalk). Voor de watervleermuis,
eekhoorn, ringslangen bunzing is het Bos het belangrijkste leefgebied in de regio.
De waterpartijen in het Bos vormen deels een ecologisch netwerk en zijn belang-
rijk voor de flora en fauna. In 1999 en 2005 is het zuidelijk deel uitgebreid met het
Schinkelbos (45 hectare). Hier komen veel broedvogels voor.
Naar een natuurlijker bos
De omvorming van een zichtbaar aangeplante structuur tot een natuurlijker bos
biedt kansen voor de natuur. Open en gesloten plekken wisselen elkaar af. Jonge
en oude bomen komen naast elkaar voor. Door omgezaagde (of omgevallen)
bomen te laten liggen, is het aandeel dood hout toegenomen. Veel soorten zoog-
dieren, vogels, insecten planten, paddenstoelen en mossen profiteren hiervan.
Er zijn 500 paddenstoelsoorten in het bos waargenomen, waarvan er 28 voorkomen
op de Rode Lijst van zeldzame of bedreigde soorten. Ook begrazing door Schotse
hooglanders bevordert de natuurwaarde.
De oeverlanden van de Nieuwe Meer en de Amstelveense Poel zijn restanten van
het oorspronkelijke veenlandschap. De gebieden danken hun hoge natuurwaarde
aan een afwisseling van natuurtypen zoals nat grasland, rietland en diverse soorten
moerasbos. Wij houden dit door arbeidsintensief beheer in stand.
Ö
FEAE KETEN CN CEE KEEP
Oeverlan- Veenmosriet- __Ringslang intensief, in Cyclisch afplaggen is nodig om natuurlijke succes-
den Amstel- land, nat stand houden sie richting bos tegen te gaan. Het opzetten van
veense Poel schraalland, bijzondere het waterpeil zoals uitgevoerd in 2005 is mogelijk
welriekende veenmos- en ook in andere delen van de oeverlanden wenselijk.
nachtorchis, rietlandvege- Rijnland zet in op verbetering waterkwaliteit door
ronde zonne- taties door defosfatering en aanleg natuurvriendelijke oevers.
dauw maaien en Grootschalig onderhoud aan paden, landhoofden
afvoeren en damwanden is op korte termijn noodzakelijk.
Rietlanden Moeras, over- bruine kieken- intensief, in Cyclisch afplaggen is nodig om natuurlijke suc-
ten zuiden _ jarig riet en dief, kleine en stand houden cessie richting bos tegen te gaan. In 2008 is al
van de bos. Veenmos- grote kare- bijzondere een gedeelte van de rietlanden afgegraven. Het
Nieuwe rietland. kiet, rietgors, veenmos-en verwijderen van boomopslag en afplaggen van
Meer (inclu- blauwborst, rietland- de andere terreindelen is inmiddels noodzakelijk.
sief Land waterral, vegetaties Rijnland zet in op verbetering waterkwaliteit door
van Bakker) roerdomp. door maaien de aanleg van natuurvriendelijke oevers langs de
Rode-Lijst- en afvoe- Nieuwe Meer (2020).
soorten: snor ren, kap-
en rietzanger pen (grote)
bomen
Open Kruiden- en Water- en gericht op Weidevogelstand gedecimeerd (landelijke trend,
weideland- faunarijkgras- rietvogels, botanische predatie oa door vos). Verbeteren omstandighe-
schap land Dagvlinders, ontwikkeling den voor water- en rietvogels, insecten en oever-
polder libellen, graslanden in planten door gedeeltelijk opzetten waterpeil en
Meerzicht kleine zoog- combinatie aanleggen natuurvriendelijke oevers.
(22 hectare) dieren met goede
omstandig-
heden water-
en rietvogels.
Maaien en
beweiden.
Graslanden Kruiden-en Dagvlinders, Maaien en Kwaliteitsimpuls door kleinschalig en afwisselend
faunarijk gras- libellen, afvoeren maaibeheer. Inbrengen sleutelsoorten zoals grote
land kleine zoog- ratelaar.
dieren
Parkbos Afwisseling Holen- Dunningen Sterfte van bomen, essentaksterfte (es), letterzet-
van verschil- broeders, op toe- ter (spar) en beuk (oorzaak onbekend). Monitoring
lende bosty- vleermuizen, _komstbomen en plan van aanpak ziekten en plagen.
pen, gemengd boommarter, niveau.
loofbos, eekhoorn
ongemengd
naaldbos.
Natuurbos Gemengd Bosvogels, Omvormings- Ook hier de gevolgen van boomaantastingen
loofbos, kleine zoog- beheer, peri- volgen. Nadruk daarbij ligt hier op natuurlijke
structuurrijk dieren odiek open verjonging. Verhogen natuurwaarde door verwij-
(afwisseling houden van deren paden en omvorming bosranden.
van grotere 10% bosop-
open plekken pervlakte).
met struiken
en jonge
bomen en
meer gesloten
bosopstanden)
Ô
CEERD EEEN CN CEE KEEPTE
Gebied Begraasd Vogels van Begrazing, Vergroten variatie door gemengde begrazing
Schinkelbos landschap met moeras en verwijderen met paarden en koeien (nu alleen nog koeien).
kleinschalige halfopen boomopslag Oktober 2019 start een proef met begrazing met
afwisseling van landschap uit moeras Exmoor pony's.
moeras, gras-
land en bos
Ecologische Kruiden- en Ringslang, Maaien en Aanleg EVZ Groene AS in 2017 tussen oeverlan-
verbindings- faunarijk gras- waterspits- afvoeren, den Nieuwe Meer en Schinkelbos, langs de Ring-
zones, land, struweel, muis, water- periodiek vaart en de natuurzone rond het land van Bosse.
Groene As, bosranden, vleermuis terugzetten Komende jaren monitoren ontwikkeling. In 2019
ecolint en poelen, aanleg Waterentree, impuls natuurkwaliteit door
waterentree _natuurvriende- aanleg poelen.
lijke oevers
Watergan- Blankvoorn- _ Jaarlijks Sinds 2012 verbetering doorzicht en ecologische
gen en brasemtype, maaien en kwaliteit door groei waterplanten. Gunstig voor
vijvers Snoek-blank- afvoeren van gevarieerde visstand en insecten. Ten koste van
voorntype waterplanten bevaarbaarheid waterlopen. Monitoring water-
planten en plan van aanpak overlast waterplanten.
Wetgeving
Landelijk heeft het Bos te maken met de wet Natuurbescherming. De wet Natuur-
bescherming beschermt de instandhouding van in het wild levende planten- en
diersoorten.
Het Amsterdamse Bos heeft ook te maken met de Boswet. Dat betekent onder
meer dat er in veel gevallen geen melding- en herplantplicht is voor het kappen van
bomen.
Luchthaven indelingsbesluit
Het Amsterdamse Bos valt binnen het beperkingengebied van Schiphol, vastgelegd
in het Luchthaven indelingsbesluit (LIB). In dit gebied gelden hoogtebeperkingen,
beperkingen ten aanzien van vogelaantrekkende bestemmingen en bebouwing in
verband met de geluid- en externe veiligheid.
Eigendom
Het Amsterdamse Bos is eigendom van en in beheer bij de gemeente Amsterdam.
De gemeente Amsterdam draagt daarom de meeste kosten, ook al ligt het Bos
grotendeels op het grondgebied van de gemeente Amstelveen. Amsterdam heeft
privaatrechtelijke bevoegdheden, bijvoorbeeld voor het verlenen van huurcontrac-
ten en opstalrechten. Amstelveen is verantwoordelijk voor het verlenen van vergun-
ningen, opstellen van verordeningen en (herziening van) bestemmingsplannen.
Bestemmingsplannen
Er zijn drie bestemmingsplannen op het Amsterdamse Bos van toepassing.
Bestemmingsplan Amsterdamse Bos (Amstelveen, 2018), bestemmingsplan jacht-
havengebied inclusief noordkant Bosbaan (Amsterdam, 2016) en bestemmingsplan
Ö
Schinkelpolder (Aalsmeer, 2015). Er is een terughoudend beleid met betrekking tot
bebouwing van het Bos. Het bestemmingsplan Amstelveen beschermt het cultuur-
historisch ontwerp van het Bos, daarnaast geeft het kaders voor evenementen in
het Bos.
Zorgplicht
Het Amsterdamse Bos werkt volgens de gedragscode Flora en Fauna van de
gemeente Amsterdam. De zorgplicht geldt altijd en voor alle planten en dieren, of
ze beschermd zijn of niet, ook als er ontheffing of vrijstelling is verleend.
APV
De APV van Amsterdam behandelt het Amsterdamse Bos nauwelijks, aangezien het
Bos grotendeels binnen de grenzen van de gemeente Amstelveen ligt. In de APV
van Amstelveen zijn onder meer de regels over hondenuitlaatcentrales en aanlijn-en
verbodsgebieden voor honden aangegeven. Het hoofd van het Amsterdamse Bos is
namens B&W van de gemeente Amstelveen gemandateerd om vergunningen uit te
geven aan bedrijven die beroepsmatig honden uitlaten in het Bos.
Bosbaanconvenant
Over de Bosbaanwegafsluitingen zijn afspraken met de roeibond (KNRB), vastge-
legd in een convenant. Het maximum van vijf weekeinden exclusief de noodzakelijke
afsluitingen van de volg weg voor incidentele grote meerdaagse evenementen,
zoals een WK roeien.
Overeenkomsten recht van opstal, huur en erfpacht
Veel percelen en gebouwen zijn in erfpacht, in verhuur of recht van opstal uitge-
geven. Hierin staan voorwaarden over bijvoorbeeld openingstijden en gebruik. De
looptijden variëren van 5 jaar tot langer dan 20 jaar. Een aantal overeenkomsten
moeten op korte termijn worden herzien, waaronder de camping Amsterdamse
Bos, openluchttheater en de kiosken.
Evenementenvergunningen
De gemeente Amstelveen verstrekt evenementenvergunningen. Daarnaast sluit het
Bos gebruiksovereenkomsten af met evenementenorganisaties. Hierin staan onder
meer voorwaarden voor financiën, schadeherstel, verkeersafwikkeling, afspraken
over op- en afbouwtijd, de oplevering van het terrein en veiligheidsgaranties.
Kaderrichtlijn water Rijnland
Er zijn ingrijpende maatregelen nodig om de kwaliteit van het water te verbeteren.
Om tegemoet te komen aan de wettelijke eisen die worden gesteld in de Kader-
richtlijn Water heeft het Hoogheemraadschap van Rijnland een plan opgesteld een
strategische samenwerkingsagenda opgesteld tussen de gemeente Amstelveen,
Rijnland en de gemeente Amsterdam. Dit plan voorziet in een projectenoverzicht
met gedeelde financiering (baggeren, aanpak pfos-vervuiling, aanpak dijklichamen
en de aanleg van natuurvriendelijke oevers).
Beleid Amsterdam
= Coalitieakkoord Amsterdam
Ö
=__Evenementenbeleid
= _Landschapsvisie: Uitgangspunten van de landschapsvisie zijn respect voor flora
en fauna, cultuurhistorie en duurzaamheid. En er worden onderwerpen voor
een samenhangend programma geformuleerd met acties gericht op recreatie,
klimaat, ontwikkeling en financiering en de Amsterdamse voedselstrategie.
mgevingsvisie: Alle overheden werken aan een ‘Omgevingsvisie', een langeter-
mijnstrategie voor de ontwikkeling en inrichting van de openbare ruimte in een
gemeente. In Amsterdam is dit proces volop gaande en het Bosplan dient ook
als input voor de omgevingsvisie.
= Groenvisie: Ook hier is het startpunt dat de groei van de stad maar ook het
klimaat vraagt om een nieuwe visie op het groen. Het Amsterdamse Bos vormt
een belangrijk onderdeel van de Groenvisie. Het is het gebied om de spreiding
van het bezoek en het vraagstuk van goed onderhoud en kwaliteit met een
groeiend bezoek in de praktijk te gaan realiseren.
=__ZWASH (Zuid West Amsterdam, Schiphol, Hoofddorp): de ontwikkelingen ten
noorden van het Nieuwe Meer (kop van de “Bosscheg” zoals beschreven in de
“Scheggenvisie”, maar onderdeel van het project).
Beleid Amstelveen
= Coalitieakkoord Amstelveen
=__Evenementenbeleid: Publiekrechtelijk; festivals, vergunning trajecten
= Bestemmingsplan: de bestemmingsplannen die van toepassing zijn in het Bos
dienen in overeenstemming te zijn met provinciaal beleid. In het Bos gaat het
dan in de eerste plaats om het bestemmingsplan van de gemeente Amstelveen
met als vastgelegde hoofdbestemming natuur en recreatie, met uitzondering
van festivalterreinen en bebouwing.
oerismebeleid/ accommodatienota
= Beleid Provincie
"Ook De Provincie Noord-Holland heeft een belangrijke verantwoordelijkheid
voor de natuur. In het recente programma-akkoord stelt de Provincie onder
andere dat zij de biodiversiteit wil vergroten en een landschapsfonds wil instel-
len.
= Het Bos is een natuurgebied en onderdeel van het Natuur Netwerk Nederland,
zonder het festivalterrein en de bebouwing. De specifieke natuurtypen binnen
het Amsterdamse Bos zijn vastgelegd door de Provincie.
Ô
Honden
Er zijn aanlijn- verbods- en losloopgebieden voor honden. Waar ze aangelijnd
moeten worden of verboden zijn, wordt dat met borden aangegeven. De keuze van
de aanlijn- en verbodsgebieden wordt vooral gebaseerd op flora- en faunabescher-
ming en het vermijden van conflicten met overige bezoekers.
Waar honden vrij mogen lopen, is het verplicht om je hond onder toezicht te hou-
den en niet te laten struinen of jagen door de bospercelen. Uiteraard dient overlast
voor andere bezoekers voorkomen te worden. Vooral fietsers, hardlopers en ruiters
kunnen last hebben van loslopende honden.
Net als in de rest van de gemeente is het ook in het Amsterdamse Bos verplicht om
hondenpoep meteen op te ruimen. Het aantal honden per bezoeker wordt gelimi-
teerd tot 3.
Hondenuitlaatcentrales
In het Bos is een beperkt aantal vergunningen beschikbaar voor het bedrijfsmatig
uitlaten van honden. Inmiddels zijn alle commerciële uitlaatcentrales die actief zijn in
het Amsterdamse Bos gelegaliseerd. Het maximum is daarmee bereikt en er komen
geen nieuwe uitlaatcentrales bij.
Met deze vergunning mag je met maximaal 8 honden tegelijk wandelen. Aan deze
vergunning zijn verschillende voorwaarden verbonden waar de hondenuitlaatcen-
trale zich aan dient te houden. Bijvoorbeeld het dragen van herkenbare bedrijfskle-
ding, contact tussen verschillende groepen honden moet voorkomen worden en de
honden dienen onder toezicht te staan.
Commercieel gebruik
Het op een commerciële manier gebruik maken van het Amsterdamse Bos is niet
toegestaan, tenzij daarvoor schriftelijk toestemming is verleend door het Amster-
damse Bos. Voorbeelden van commercieel gebruik zijn commerciële sportieve acti-
viteiten, hondenuitlaatcentrales, foto- en filmopnames en evenementen. Daarnaast
is, afhankelijk van aard en omvang, een publiekrechtelijke vergunning nodig van de
gemeente Amstelveen.
Open vuur en barbecue
Open vuur maken in het Amsterdamse Bos is niet toegestaan in verband met de
schade, overlast en het brandgevaar dat dit met zich meebrengt. Barbecueën in het
Amsterdamse Bos is toegestaan, mits andere bezoekers er geen hinder van onder-
vinden en er geen schade ontstaat. Er zijn meerdere openbare barbecueplekken in
het Bos.
Motorvoertuigen, brom- en snorfietsen
Het Bos is, behalve op de doorgaande weg, een voetgangerszone waar fietsers zijn
toegestaan en is verboden terrein voor al het gemotoriseerd verkeer. Alleen voor
Ô
zeer speciale gelegenheden kan een toestemming worden aangevraagd. Waar
brom- en snorfietsen mogen rijden wordt dit ter plaatse aangegeven.
Planten of paddenstoelen plukken
Het is niet toegestaan planten of paddenstoelen te plukken, te verzamelen, af te
snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei
andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen.
Zwemmen
In de Grote Vijver is een officiële zwemlocatie. Op dit moment wordt een offici-
ele zwemlocatie in de Nieuwe Meer onderzocht. Daarvoor wordt het water 2 jaar
bemonsterd. Ongeorganiseerd zwemmen in de Bosbaan is niet toegestaan.
Ô
Bijlage 5 Duurzaamheidsdoelstellingen
Duurzaamheidsthema Doelstelling
Amsterdamse Bos
Energie Verbeteren isolatie bestaande eigen gebouwen en verbeteren klimaatbeheersing.
Nieuwbouw cultuureiland CO2 neutraal en duurzaam materiaalgebruik
Alleen (tijdelijke) verlichting led
Stimuleren ondernemers in Bos om gebouwen te isoleren; collectief inkopen zonnepa-
nelen
Stimuleren ondernemers om gebouwen co2-neutraal of milieuvriendelijker te verwar-
men
Vervangen cv-installatie botenloods/kleedkamers voor energiezuinige installaties
Evenementenorganisaties maken gebruik van groene stroom (vaste stroomaanslui-
ting) of andere duurzame energiebronnen voor het produceren van het evenement
Evenementenorganisaties maken gebruik van een energiebesparend plan
Evenementenorganisaties maken gebruik van led-verlichting op en rondom het terrein
Circulaire economie Gescheiden afvalbakken bij onszelf, ondernemers, evenementenorganisaties en ver-
enigingen opnemen in verhuurvoorwaarden
Hergebruik organisch afval in het Bos. Compostering
Uitwisselen van grondstofstromen (mest, voedsel)
Aanbod voedsel bij ondernemers en evenementenorganisaties
Hergebruik hemelwater voor diverse doeleinden
Toiletten zelfreinigend doorspoelen met hemelwater (inclusief openbare toiletten).
Hergebruik hout verhogen;
Onder meer hout verwerken tot beschoeiingen.
Stadslandbouw voor bijvoorbeeld clubhuizen, cultuureiland en evenementen
Oppervlaktewater gebruiken voor nieuwe aanplant (in plaats van drinkwater)
Evenementenorganisaties maken gebruik van duurzame materialen en faciliteiten op
het terrein. Denk aan: hardcups, spoeltoiletten, milieuvriendelijk toiletpapier
Evenementenorganisaties nemen maatregelen om afval te verminderen en te schei-
den
Evenementenorganisaties zorgen dat decor materialen na afloop van het evenement
niet worden weggegooid maar worden hergebruikt/gerecycled
Mobiliteit Elektrische voertuigen/vervoeren in het Bos;
Slimme logistiek — aan en afvoer van zaken (ook met betrekking tot evenementen)
Extra aandacht voor mobiliteit van bezoekers Bos (terugdringen/ontmoedigen auto-
gebruik/invoeren vergoeding voor autogebruik)
Elektrische laadpalen op alle parkeerplaatsen
Elektrische ponten Nieuwe Meer en Ringvaart
Autobewegingen in het Bos beperken.
Auto-ontheffingen worden beperkt
Klimaatbestendigheid Rainproof Bos, nieuwe drainage op (speel)weiden, verbeteren goten/kolken, vervan-
gen door wadi's
Bewustwording in het Zorgen dat bezoekers, ondernemers en (sport)verenigingen zich bewust zijn van de
Bos duurzaamheidsopgave en hun eigen gedragskeuzes daarin.
Evenementenorganisaties betrekken personen met een afstand tot de arbeidsmarkt
bij het evenement
Ò
Duurzaamheidsthema Doelstelling
Amsterdamse Bos
Evenementenorganisaties en ondernemers zorgen dat bezoekers de keuze hebben
om verantwoorde en gezonde catering te nuttigen
Waterhappers vernieuwen/ stimuleren waterdrinken
Ecologie en Biodiversi- Vergroten biodiversiteit onder meer aanleg ecologische verbindingszones
teit
Bijlage 6 Natuurwaardenkaart Amsterdam
À
Ì Ze Pb e7 S Ja |
hest —
nf De Fi J Bak: :
) EN P… ij \ 9 Aj Le u / if
Á É an, De 2e Pan ed
Thed ij J Di) à F ee A y mn
4 ner vG EEL mel . mn:
„e A- MS Et Ee 7 E r p hs Kademuren
VSA WT NE s \ n ;
… Á ge En ler en
X | e _ _
N | Ì A { EN Ne
S en, fi và
eN /\ & et <4 /
re — % KS Ô _ Se ‚NS N
= ief et.
- | a MW As heen à Ì 8
4 ì \% ‚N ® 6 4 X
F 4 \ di Zen PT |
{ s Pl
SN \
Ö
Bijlage 7 Uitkomsten participatie
Expertsessies: in totaal zijn vijf expertsessies georganiseerd (vier in april en één in juni). Bij elke expert-
sessie waren meerdere tafels waar uiteenlopende stellingen de deelnemers uitnodigden tot gesprek.
Online participatie: in oktober/november kon een online vragenlijst ingevuld worden over het Bos. In 7
stellingen/vragen werd gevraagd naar de mening en voorkeuren van de bezoekers van het Bos. In totaal
hebben 3110 mensen deze vragenlijst ingevuld
Rondetafelgesprekken: halverwege november hebben +/- 15-20 mensen deelgenomen aan een rond-
leiding door het bos met aansluitend een rondetafelgesprek. In deze sessie werd het ontwerp van het
Bosplan besproken en konden de deelnemers aanscherpingen aanbrengen.
EE
EE
Tijdens expertsessie kwam naar Het functioneler maken van ons padennet heeft de aandacht. Het 3.1
voren dat de scheiding van (wandel- Bos is en blijft voornamelijk een voetgangersgebied waar fietsers
en fiets)paden een oplossing kan te gast zijn. We zetten in op langzaam verkeer in het Bos door
bieden voor conflicten tussen ver- niet te brede fietspaden, een (onverlichte) voorkeursroute en
schillende gebruikersgroepen in het speciale routes voor snelle fietsen.
Bos. In de online participatie werd
deze maatregel gesteund door 38%
van de deelnemers.
Deelnemers aan de expertsessieen Al vele jaren zijn er actieve vrijwilligers verbonden aan het Bos. beb
de rondetafelgesprekken benadruk- We zien kansen om meer vrijwilligers in te zetten, bijvoorbeeld
ken dat vrijwilligers kunnen helpen als gastheer of gastvrouw in de Boswinkel, als natuurgids, en bij
bij het beheer van het Bos het geven van rondleidingen. Ook gaan we meer focus leggen op
monitoring van verschillende flora- en faunasoorten door vrijwil-
ligers.
Het behouden van de natuur en Het Amsterdamse Bos is een uniek groengebied met volop sport- 2
de functie daarvan in het Boswerd en recreatiemogelijkheden. Het Amsterdamse Bos is ook een
meerdere malen benadrukt tijdens belangrijk natuurgebied. In het groen en het water van het Bos
de verschillende participatiemo- is een rijke variatie aan flora en fauna te vinden. Door klimaat-
menten. verandering, toenemende verstedelijking en nieuwe vormen van
recreatie moeten we slim inspelen op de groeiende behoefte
aan recreatie en de toenemende druk op de natuur van het Bos.
De hoofddoelstelling van het Bos is daarom: de natuur nog meer
beschermen en verbeteren, terwijl er ruimte blijft voor vrijetijds-
besteding. Aan deze hoofddoelstelling zijn vier thema's verbon-
den. ‘Beschermen’ is een van deze thema's. Dit thema beschrijft
hoe wij ons ook in de komende jaren blijven inspannen om de
natuurwaarden van het Bos te behouden en te verhogen. Samen
met partners als de Provincie Noord-Holland en de waterschap-
pen werken we aan het verder verbeteren van de natuurwaarden,
waterkwaliteit en biodiversiteit.
Ö
EE
Uit de online participatie komt naar In de jaren 90 van de vorige eeuw is een meer natuurlijk en eco- 2.4
voren dat 2/3 van de deelnemers logisch beheer geïntroduceerd. Door de aanleg van ecologische
het liefst ongerept, natuurlijk, verbindingszones is de biodiversiteit rijker geworden. Echter,
beetje ruig en wild bos zien. Bijna sommige cultuurhistorische aspecten zijn verdwenen of onder
de helft ziet het liefst afwisseling druk komen te staan. Uit het bezoekersonderzoek uit 2019 blijkt
in open grote plekken en dichtge- dat deze ontwerpaspecten ook hoog worden gewaardeerd. Het
groeid (donker) bos. cultuurhistorisch ontwerp blijft daarom de basis. Maar daarbinnen
zetten we waar mogelijk in op verruiging van delen van het Bos.
Volgens deelnemers aan de expert- Het groen en water zijn de habitat van een rijke flora en fauna. 2.4
sessies is de biodiversiteit binnen Het Bos verbindt ecologische waardevolle leefgebieden in
het cultuurhistorisch ontwerp geen Noord-Holland. Het gaat over het algemeen goed met de kwali-
probleem. teit van de natuur (natuurwaarden) en de biodiversiteit in het Bos.
Het klopt dat er een hoge biodiversiteit bestaat binnen het
cultuurhistorisch ontwerp. Dit heeft onder andere te maken met
de introductie van een meer natuurlijk en ecologisch beheer in
de jaren 90. Hoewel door de aanleg van ecologische verbindings-
zones de biodiversiteit rijker is geworden, zijn er wel sommige
cultuurhistorische aspecten verdwenen of onder druk komen te
staan. Daarom blijven wij een balans zoeken tussen behoud van
cultuurhistorisch ontwerp enerzijds en verruiging van delen van
de natuur in het Bos anderzijds.
Tijdens de rondetafelgesprekken De drukte in het Bos zal in de komen jaren naar alle waarschijnlijk- 3.1
bracht een bezoeker het idee naar heid toenemen. In het bosplan beschrijven we dat we een balans
voren om spreiding van de drukte zoeken tussen natuur en recreatie. Het inzetten op spreiding van 5.3
in het Bos actief ta faciliteren: bijv. bezoekers is een van de instrumenten die we kunnen inzetten.
door hardlooproutes in andere Dit zullen wij doen door met behulp van de inzet van marketing- 6.1
delen aan te bieden (met behulp communicatiemiddelen de veelzijdigheid van het Bos onder de
van bewegwijzering). Op die manier aandacht te brengen (5.3). Maar ook door goed te kijken naar de
voorkom je dat het op specifieke zonering van het Bos (6.1). Een andere mogelijkheid is door fysiek
plekken heel druk wordt. in het Bos te sturen op spreiding, bijvoorbeeld door middel van
nieuwe bewegwijzering (3.1).
Tijdens de participatiemomenten, In 21 beschrijven we hoe we zien dat het Bos steeds meertegen 21
zowel online als offline, zijn zeer de grenzen van het huidige hondenlosloopbeleid aanloopt. Door
uiteenlopende geluiden te horen toenemende drukte nemen de conflicten tussen hondenbezitters 6.2
over ons hondenbeleid. Een deel en andere recreatieve gebruikers toe. Het aantal (bijtjincidenten
van participanten ziet graag een is toegenomen. Daarnaast hebben loslopende honden een grote
aanscherping van het hondenbeleid impact op de natuur. We gaan een nieuwe hondenzonering voor
door middel van meer aanlijngebie- het Bos instellen. Uitgangspunt is dat een groter gebied met
den. Een ander deel van de partici- _aanlijnplicht voor honden in het Bos wordt ingesteld. Er zal nog
panten wil het Bos graag behouden maar één aaneengesloten deel van het Bos zijn waar honden los
als plek voor loslopende honden. mogen blijven lopen. In de hondenlosloopgebieden bekijken wij
de mogelijkheden om honden uit de bosvakken te weren om de
natuurwaarden te beschermen. Ter compensatie maken we op
bepaalde plekken in het Bos natuurlijke hondenspeelplaatsen.
Ô
EE
In de online enquête, maar ook De hoofddoelstelling van het Bos is het vinden van een toe- 21
tijdens de rondetafelgesprekken, komstbestendige balans tussen natuur en vrijetijdsbesteding met
zijn de volgende maatregelen het ruimte voor nieuwe ontwikkelingen. In de vier thema’s (bescher- 3.1
meest benoemd om de balans in men, bereikbaar, benutten en bekend) beschrijven we onze
het behouden tussen rust/natuuren uitgangspunten en ambities om ons hoofddoel te behalen. 6.2
recreatie: minder auto's en scooters De voorgestelde maatregelen uit de enquête worden in verschil
(55%), minder bbq mogelijkheden lende ambities behandeld:
(43%), scheiden van wandel- en Minder auto’s en scooters: in ambitie 3.1 beschrijven we hoe we
fietspaden (38%) en hondeneigena- in de komende jaren gaan inzetten op ‘snel naar het bos en lang-
ren aanspreken op hondengedrag zaam in het Bos’
(35%). Minder BBQ-mogelijkheden: we houden het gebruik van barbe-
cues in het Bos in het komende jaar goed in de gaten. Wanneer
bbg-gebruik te veel overlast veroorzaakt, gaan we het beleid
hierop aanpassen.
Scheiden van wandel- en fietspaden: het functioneler maken van
ons padennet heeft de aandacht. Het Bos is en blijft voornamelijk
een voetgangersgebied waar fietsers te gast zijn (zie 3.1). We zet-
ten in op langzaam verkeer in het Bos door niet te brede fiets-
paden, een (onverlichte) voorkeursroute en speciale routes voor
snelle fietsen.
Hondeneigenaren aanspreken op hondengedrag: In 2.1 beschrij-
ven we hoe we zien dat het Bos steeds meer tegen de grenzen
van het huidige hondenlosloopbeleid aanloopt. Door toene-
mende drukte nemen de conflicten tussen hondenbezitters en
andere recreatieve gebruikers toe. Het aantal (bijtjincidenten is
toegenomen. Daarnaast hebben loslopende honden een grote
impact op de natuur. We gaan een nieuwe hondenzonering voor
het Bos instellen. Uitgangspunt is dat een groter gebied met
aanlijnplicht voor honden in het Bos wordt ingesteld. Er zal nog
maar één aaneengesloten deel van het Bos zijn waar honden los
mogen blijven lopen. In de hondenlosloopgebieden bekijken wij
de mogelijkheden om honden uit de bosvakken te weren om de
natuurwaarden te beschermen. Ter compensatie maken we op
bepaalde plekken in het Bos natuurlijke hondenspeelplaatsen.
Tijdens de rondetafelgesprekken Met de zoneringskaart willen we de natuurkwaliteit, het historisch 6.1
riep de gepresenteerde (concept) ontwerp en de maatschappelijke waarde van het Amsterdamse
zoneringskaart veel vragen op. Met Bos garanderen. We hebben het Bos in drie zones ingedeeld.
name de activiteitenzone wekte de De activiteitenzone riep de meeste vragen op tijdens de ronde-
indruk dat daar in de komende jaren tafelgesprekken. Graag beschrijven we de bedoeling van deze
veel georganiseerd gaat worden op zone iets: in deze zone ligt de nadruk op de cultuurhistorische
het gebied van recreatie en evene- aspecten van het landschap (zichtlijnen, monumentale lanen,
menten. bosranden en hoogteverschillen), en op sport en recreatie. De
activiteitenzone ligt in de nu al drukst bezochte delen van het Bos
en bij grotere voorzieningen nabij de doorgaande weg en her-
bergt alle recreatieve voorzieningen. Het gebied is parkachtig of
wordt gedomineerd door recreatieve voorzieningen. Het beheer
is gericht op handhaving of versterking van de landschapsstijl en
de bestaande recreatiemogelijkheden. Voor nieuwe recreatieve
voorzieningen en (grotere) evenementen is alleen in deze zone
plaats, mits de impact op flora en fauna beperkt is. In de activitei-
tenzone mogen honden loslopen of aangelijnd worden uitgelaten
(specifieke voorzieningen uitgezonderd).
Ô
TT
Fiets: Uit de expertsessies kwam In hoofdstuk 3 Bereikbaar beschrijven we hoe we ook in de toe- 3
naar voren dat het Bos moet inzet- komst bereikbaar willen blijven. Een van de ambities die hierbij
ten op betere fietsverbindingen hoort, is:
met het Bos. De focus moet liggen Snel naar het Bos en langzaam in het Bos.
op langzaam verkeer in het Bos en Dat betekent dat we willen inzetten op betere fietsverbindingen.
sneller verkeer naar het Bos. Uit de Dit doen wij onder andere door samen te werken binnen de MRA.
rondetafelgesprekken kwam terug We kunnen geen maximumsnelheid invoeren voor fietsers in het
dat er een maximumsnelheid zou Bos. Wel maken we nu al keuzes voor snel vervoer als bromfietsen
moeten komen voor fietsers. en speedpedelecs. Deze mogen alleen langs de randen van het
Bos.
Auto: Hubs creëren aan randen Bos. Het Bos moet prima bereikbaar zijn met het OV, de (snelle) fiets 3.1
Geen uitbreiding parkeerfaciliteiten. en auto. We willen dat mensen met het OV en fiets komen,
daarom ontmoedigen we het autogebruik. Voor de auto moet
overigens wel voldoende (betaalde) parkeergelegenheid aan
de rand van het Bos zijn bij de entrees. Doorgaand autoverkeer,
vooral sluipverkeer, door het Bos moet zoveel mogelijk worden
geweerd.
Openbaar vervoer: Uit de expert- Het Bos moet prima bereikbaar zijn met het OV, de (snelle) fiets 3.1
meetings kwam naar voren dat er en auto. We willen dat mensen met het OV en fiets komen,
kansen liggen voor hubs en deelver- daarom ontmoedigen we het autogebruik. Voor de auto moet
voer. overigens wel voldoende (betaalde) parkeergelegenheid aan
Tijdens de rondetafelgesprekken de rand van het Bos zijn bij de entrees. Doorgaand autoverkeer,
werd benoemd dat het Bos op zoek vooral sluipverkeer, door het Bos moet zoveel mogelijk worden
zou kunnen gaan naar sponsoring geweerd.
voor aanvullend OV in het Bos.
Aanvullend OV, zoals een door het Bos geëxploiteerde Bosbus
die langs voorzieningen rijdt in het Bos, is in het verleden niet
rendabel gebleken. In de komende jaren leggen we onze focus
daarom op de fiets, voetganger en het OV. In het Bos zijn twee
bosmobielen beschikbaar die gehuurd kunnen worden om in
het Bos te gebruiken als vervoermiddel. Deze bosmobielen zijn
gebruiksvriendelijk en daarmee ook geschikt voor mensen die
slecht ter been zijn.
Toegankelijkheid: Tijdens de expert- Erzijn drie entreegebieden opgenomen in het Bosplan als 3.2
meeting werd benadrukt dat het potentieel te ontwikkelen gebieden: entreegebied hoofdingang,
Bos zich zou kunnen inspannen voor entreegebied Zuid (nabij camping) en entreegebied Noordelijke 4.1
groene entrees, betere verbindin- Poeloever. In de komende jaren gaan we samen met de omgeving
gen met de stad, overgang naar en andere relevante partners verkennen hoe we deze gebieden
aangrenzende gebieden. Ook het duurzaam kunnen gaan versterken.
versterken van het entreegebied
nabij de camping kan verbeterd
worden aldus een deelnemer tijdens
het rondetafelgesprek.
Bewegwijzering in en naar het Bos Voor de bereikbaarheid in het Bos gaan we de bewegwijzering in 3.1
verbeteren (E) en naar het Bos verbeteren.
Ô
A
Tijdens de expertmeetings werden _ In hoofdstuk 4 zetten we in op samenwerking en duurzame rela- 4
meerdere ideeën aangedragen om _ ties met belanghebbenden. We verenigen betrokken bosbezoe-
de samenwerking met belangheb- kers en professionals in een bosgroep. Een “lobbyagenda” helpt
benden te verbeteren: betere en ons om planmatig samen te werken met belanghebbenden. We
gestructureerde samenwerking, streven naar een actieve ondernemersvereniging voor eenheid
individuele partijen samenbrengen, herkenbaarheid.
professioneel platform creëren.
Organisatie Bos moet meer open
staan en evenementen faciliteren.
Een persoon die alles verbindt.
Veelgehoorde opties om structureel We gaan de mogelijkheden voor sponsoring en adoptie onder- 4
extra inkomsten te genereren zijn zoeken. In de uitvoeringsagenda is het opzetten van een sponsor-
sponsoring en adoptie van bijvoor- plan opgenomen. 7.3
beeld bankjes en bomen.
Twee meest populaire opties (online Eris nog steeds een groot structureel tekort om het Bos struc- 41
enquête) om structuur geld op te tureel op orde te houden. We zoeken actief naar een oplossing
halen: adoptie (van bijv. banken)en voor dit tekort door bijvoorbeeld verhoging van eigen inkomsten 7.3
meer (kleinschalige) evenementen. en hogere structurele bijdragen. De genoemde opties gaan we
Andere opties die genoemd zijn verder uitzoeken. Het Bos biedt ruimte voor meer (kleinscha-
(rond de 30%) zijn invoering vergoe- lige) evenementen. Dit betekent niet dat er extra geluidsdagen
ding voor autogebruik, betalen voor komen. Deze zijn gelimiteerd en dat houden we ook zo.
specifiek gebruik en meer horeca.
Voorkeuren (uit online enquête) voor De wensen van bezoekers zijn meegenomen in locaties die 41
nieuwe voorzieningen: voedselbos / ontwikkeld kunnen worden. Een aantal locaties worden later in
stadslandbouw (46%), leslokaal voor participatie ontwikkeld.
natuureducatie (41%), zwemlocatie
(38%), sport- en speelplek (36%) en
horeca (27%). Tijdens de rondetafel-
gesprekken werd de horeca nader
gespecificeerd in kleinschalig, duur-
zame ondernemers en spreiding van
ondernemers.
Bij de rondetafelgesprekken werd Waar in eerste instantie werd ingezet op het ontwikkelen van 41
meerdere malen gezegd dat natuur voorzieningen op de beschikbare locaties, wordt nu ook gekeken
als uitgangspunt moeten nemen of natuurontwikkeling mogelijk is. De eerste vraag die wijstellen 6.1
voor ontwikkelen van locaties, meer bijde beoordeling voor een nieuwe voorziening is of deze past bij
bomen, passend binnen het Bos. de missie en de identiteit van het Bos. De behoefte van bezoe-
Daarnaast rekening houden met de _ kers wordt middels bezoekersonderzoeken in kaart gebracht.
behoefte van de bezoeker.
Educatie (rondetafelgesprekken): Ons uitgangspunt is: het Bos is dé plek om te leren over de 4,2
inzet op natuureducatie, uitgebrei- natuur, het grootste biologielokaal van de stad. We kijken daarbij
dere programma’s, samenwerking naar inhoudelijke vernieuwing van het huidige aanbod, educa-
organisaties en extralocatiein het tieve programma’s op maat en onderzoeken een herinrichting van
Bos. de Boswinkel met medegebruik door partners en het inrichten
van natuureducatieve ruimten.
Ö
Cr
Bij expertsessies en ronde- Door de verwachte toename van het aantal inwoners in Metropoolregio 5
tafelgesprekken werd vaak Amsterdam, neemt de populariteit van het Bos eerder toe dan af. Het
gevraagd naar wat de nood- bewaren van de balans tussen natuur en recreatie heeft gevolgen voor
zaak is van het uitnodigen van de communicatie over het Bos. We leggen in onze publiekscontacten en
mensen om naar het Bos te de (marketing)communicatie de nadruk op de veelzijdigheid in het Bos.
komen. Ook werd meegege- Zo bieden we de bezoeker een handelingsperspectief en keuzes. We
ven dat het Bos meer kan met passen de resultaten uit de bezoekersonderzoeken en de ervaringen en
doelgroepenbeleid door aan ideeën van de Bosondernemers toe in ons evenementenbeleid, (natuur)
te sluiten op hun behoeften. educatie en onze programmering. Zo blijft deze aantrekkelijk en divers.
Tijdens de expertsessie werd In het Bosplan hebben we een beschrijving gemaakt van onze identiteit. 5
benadrukt dat de identiteit Het ‘merk’ Amsterdamse Bos wordt bepaald door een combinatie van
van het Bos duidelijker kan de ontstaansgeschiedenis van het Bos, de relevantie van het Bos (voor
zijn. Van daaruit kan het Bos een gezond en actief leven) en de activiteiten in het Bos. Als ambitie
beter aansluiten bij partners. hebben we onszelf gesteld om deze identiteit te versterken. Dat doen
we door de positionering van het Bos met de medewerkers en onder-
nemers in het Bos verder uit te werken in een merkstrategie en brand-
book. Daar hoort een uitnodigende huisstijl bij, het (letterlijke) gezicht
naar buiten.
Tijdens de expertmeetings In het Bosplan hebben we bij het thema bekend beschreven hoe wij 5
werd geopperd om de com- __ de komende jaren zichtbaar en aanspreekbaar willen zijn. Dat doen we
municatie en vindbaarheid onder andere met de Boswinkel als dé ontvangstplek en belangrijkste
d.m.v. Google te vergroten. informatiebalie van het Bos. De Boswachterij is het gezicht van het
Ook waren sommigen van Bos naar buiten, het aanspreekpunt voor bezoekers en begeleider van
mening dat social media bre- excursies. Digitaal/online brengen wij het belangrijke nieuws over het
der ingezet kan worden. Bos via de website. Op Facebook delen wij weetjes en nieuws en voe-
ren wij gesprekken met onze bezoekers. Voor toekomstige campagnes
gaan wij verkennen of andere communicatiekanalen nuttig zijn.
Een aantal deelnemers bij de Wij realiseren ons maar al te goed dat wij de uitdagingen van het Bos Werk-
rondetafelgesprekken vonden niet alleen aankunnen. Daarom hebben we het Bosplan samen meteen wijze
dat de participatie van het groot aantal partners en de bezoekers van het Bos opgesteld. Voor het
Bosplan beter had gekund. opstellen van het plan hebben we een groot aantal mensen geïnter-
Enkele vragen uit de online viewd. Speciaal voor het Bosplan is begin 2019 een bezoekersonder-
enquête werden door som- zoek uitgevoerd waar 1182 respondenten aan hebben deelgenomen.
mige deelnemers tevens als Het doel van dit onderzoek was om de behoeften en wensen van de
sturend/suggestief ervaren. gebruikers te inventariseren. In het voorjaar van 2019 zijn meerdere
interviews gehouden met collega’s van verschillende overheden. Ook
zijn er vijf expertmeetings georganiseerd specifiek voor het Bosplan
met elk een ander thema. Deze sessies hebben bijgedragen aan het
opstellen van de kaders voor het Bosplan.
In het najaar van 2019 is een online vragenlijst uitgezet die 3110 mensen
hebben ingevuld. Ook zijn er twee rondetafelgesprekken gevoerd. De
online vragenlijst en de rondetafelgesprekken hebben bijgedragen aan
een verder aanscherping en inkleuring van het Bosplan. De vragenlijst is
door sommige deelnemers als sturend ervaren. Dit kan deels verklaard
worden door het feit dat de vragen van de enquête gebaseerd zijn op
nieuwe uitgangspunten van het Bosplan die bij de deelnemers nog niet
bekend waren. De vragenlijst is echter slechts één van de middelen
die we hebben ingezet om een beeld te krijgen van de wensen van de
gebruikers van het Bos. Op basis van de input vanuit alle participatie
maken we een zorgvuldige afweging tussen de verschillende belangen.
De uitgebreide participatie voor het Bosplan is overigens de opmaat
naar een structureel overleg met belanghebbenden van het Bos.
Ö
EE:
Wat verder ter tafel kwam Al deze nuttige en praktische punten hebben we meegenomen in de =e-
(rondetafelgesprekken): meer dagelijkse organisatie van het Amsterdamse Bos. De kennis en informa-
prullenbakken (o.a. bij bankjes tie van het Bos die bezoekers en omwonenden hebben waarderen wij
en drukke routes), natuurlijke zeer. In de toekomst willen we meer gaan inzetten op het benutten van
afscheidingen voor routing deze lokale kennis en informatie.
in het Bos (sturen van bezoe-
kers), gerichter handhaven).
Bijlage 8 Bezoekersdruk
Gebruiksintensiteit A |
mm tees XN
SE s 1 ms j 5 A al zi
gemiddeld En ams \
mm laas | J | en Ld Ee 5, |
ken re 5 vos er za En
\ N nd ee or ó De 8 _— Ee \ EE > |
TZ NSK | PR
Cf P f
| Î Sei 8 [ | L | ||
ei 55 1 Ï
Ö
| Onderzoeksrapport | 74 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 459
Publicatiedatum 25 juni 2014
Ingekomen onder E
Ingekomen op woensdag 18 juni 2014
Behandeld op woensdag 18 juni 2014
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het raadslid mevrouw Van Soest inzake het Coalitieakkoord Amsterdam
2014-2018 (wethouder ouderenbeleid).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het Coalitieakkoord 2014-2018, getiteld: ‘Amsterdam is
van iedereen’ (Gemeenteblad afd. 1, nr. 422);
Constaterende dat:
— er weinig rekening is gehouden met een grote groep Amsterdammers, namelijk
de ouderen;
— in het coalitieakkoord geen wethouder is belast met ouderenbeleid;
Overwegende dat:
— de ouderen in Amsterdam serieus willen worden genomen;
— de WMO-gelden naar Amsterdam komen,
Mede gezien de werkzaamheden die door de decentralisatie op ons afkomen
waaronder wonen, zorg en welzijn,
Besluit:
— het college van burgemeester en wethouders te verzoeken een wethouder te
belasten met ouderenbeleid;
— het college van burgemeester en wethouders op te dragen met een plan van
aanpak te komen om de problematiek van de 50'ers op de arbeidsmarkt aan te
pakken, zo ook met een plan van aanpak te komen voor de problematiek van
ouderenmishandeling.
Het lid van de gemeenteraad,
W. van Soest
1
| Motie | 1 | discard |
% Gemeente Amsterdam F l N
% Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie 3d, Coördinatie Aanpak Subsidies,
Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie
% Gewijzigde agenda, donderdag 19 november 2015
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Financiën, Coördinatie 3d, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen,
Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie
Tijd 13:30 uur tot 17:00 uur
Locatie De Rooszaal
Algemeen
1 __ Opening procedureel gedeelte
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 _Conceptverslagen van de openbare en besloten vergadering van de commissie
Financiën (FIN) van 24.09.2015, 28.10.2015 en 29.10.2015.
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieFIN@raadsgriffie. amsterdam.nl
, _Hetbesloten verslag van 24.09.2015 is met wijzigingsvoorstellen nogmaals naar de
leden gestuurd.
5 Termijnagenda, per portefeuille
6 TKN-lijst
7 Opening inhoudelijk gedeelte
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
10 Rondvraag
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam F l N
Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie 3d, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak
Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie
Gewijzigde agenda, donderdag 19 november 2015
Gemeentelijk Vastgoed
11 Herbevestigen bestuurlijk besluit Midwest - Cabralstraat 1 Nr. BD2015-015196
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Financiën
12 Najaarsnota 2015 Nr. BD2015-015200
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 25.11.2015).
13 Voortgangsrapportage sept 15 ‘uitvoeringsplan versterkt control Nr. BD2015-
015522
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
14 Brief tussenrapportage betaaldiscipline (motie C555) Nr. BD2015-016216
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Geagendeerd op verzoek van het lid Torn (VVD).
e Was TKN 2 in de vergadering van 29.10.2015
15 Vierde Voortgangsrapportage Nr. BD2015-012166
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
16 Opvolgingsonderzoek van de rekenkamer naar leningen en garanties Nr.
BD2015-015851
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 16.12.2015).
Waterbeheer
17 Brief aan Vereniging van Oosterdok Gebruikers inzake aansluiting woonboten op
het rioolsysteem Nr. BD2015-016217
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Duijndam (SP).
e Was TKN 6 in de vergadering van 29.10.2015.
2
Gemeente Amsterdam F l N
Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie 3d, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak
Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie
Gewijzigde agenda, donderdag 19 november 2015
Ruimtelijke Ordening
18 Raadsbrief (stand van zaken) metropolitaan stadsmeer Sloterplas Nr. BD2015-
015534
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Geagendeerd op verzoek van het lid Groen (GL).
TOEGEVOEGD AGENDAPUNT
Waterbeheer
19 Brief wethouder Kock inzake wijze van verdeling ligplaatsen en verlenging termijn
ingebruikname exploitatievergunning Nr. BD2015-015708
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Geagendeerd op verzoek van het lid Poot (VVD).
e Was oorspronkelijk TKN 10.
3
| Agenda | 3 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 883
Datum akkoord college van b&w van 15 september 2015
Publicatiedatum 18 september 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer E.A. Flentge van
3 augustus 2015 inzake de aanpak van buitenlandse vastgoedspeculanten in
Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 1 augustus 2015 maakte Het Parool melding van het toenemende aantal
buitenlandse vastgoedspeculanten. Deze grootkapitalisten — die historische panden in
binnensteden van grote steden opkopen om deze huizen vervolgens leeg te laten
staan — hebben hun oog laten vallen op Amsterdam. “In Amsterdam wordt de rode
loper uitgerold zodra ergens het vlaggetje ‘internationaal’ op staat," aldus een in het
artikel aangehaalde makelaar.
Dat is een zeer ongewenste situatie. Amsterdam is van iedereen. Dat betekent dat er
voldoende huisvesting beschikbaar moet zijn voor diegene die in Amsterdam willen
wonen. Woningen die worden onttrokken aan de voorraad voor het enkel het doel
speculatie, vergroten het reeds bestaande tekort aan beschikbare woningruimte voor
Amsterdammers. Het absolute horror-scenario volgens het artikel in Het Parool, is dat
Amsterdam Londen achterna gaat, waarbij speculanten en andere ‘vastgoedcowboys'
hele woningblokken opkopen en vervolgens leeg laten staan. De SP maakt zich
ernstig zorgen om deze ontwikkeling.
In het verleden is er door stadsbesturen weinig tot niets gedaan om speculatie van
vastgoed te weren uit de stad. Desondanks zijn er genoeg maatregelen te bedenken
die de woningvoorraad kunnen beschermen door speculanten te weren uit de stad.
De Britse gemeente Islington staat op het punt om verregaande maatregelen af te
kondigen tegen vastgoedspeculanten’. Onder deze nieuwe regels kunnen nieuwe
huizen niet langer dan drie maanden leeg of ongebruikt blijven staan, en dient elke
woning minstens 14 dagen per 3 maanden bewoond te worden. Als
vastgoedeigenaren deze regels aan hun laars lappen, kan de gemeente via een
rechterlijk bevel alsnog navolging van de regels eisen. Mocht een vastgoedeigenaar
alsnog besluiten de regels te overtreden kan de gemeente Islington overgaan tot een
forse geldboete, gevangenisstraf of zelfs onteigening van het leegstaande object.
! http://www.islington.gov.uk/islington/news-events/news-releases/2014/12/Pages/PR6044.aspx
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer 18 september 2015 Schriftelijke vragen, maandag 3 augustus 2015
In Duitsland kijkt men naar financiële prikkels tegen speculatie. Zo heeft de gemeente
Bremen? besloten de overdrachtsbelasting drastisch te verhogen voor
vastgoedobjecten met een bepaald aantal woningen. Ook Berlijn overweegt deze
zogeheten sprinkhanen-controle in te voeren om speculanten op afstand van de
woningvoorraad te houden. Dit onder het motto Woningen zijn geen
speculatieobjecten’
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 3 augustus 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. In hoeverre klopt het door Het Parool geschetste beeld in hun editie van
1 augustus 2015, dat vastgoedspeculanten hun oog op Amsterdam hebben laten
vallen?
Antwoord:
Het college kan hier geen uitspraak over doen, omdat het geen cijfers heeft over
het aantal aankopen door buitenlandse speculanten op de Amsterdamse
woningmarkt. Dit wordt door het college onderzocht.
2. Deelt het college de zorg van de fractie van de SP dat de in het artikel
beschreven ontwikkelingen een negatieve invloed hebben op de woningvoorraad
in Amsterdam? Graag een toelichting.
Antwoord:
Het onderwerp heeft de aandacht van het college. Daarom wordt de situatie op de
Amsterdamse woningmarkt in kaart gebracht. Op grond van de bevindingen
neemt het college vervolgens een standpunt in.
3. Deelt het college de mening van de SP dat woningen zijn bedoeld om in te wonen
en dat voorkomen moet worden dat ‘vastgoedcowboys’ woningen als
speculatieobjecten gebruiken? Graag een toelichting.
Antwoord:
Het college deelt de mening dat woningen zijn bedoeld om in te wonen. In
hoeverre de geschetste ontwikkeling zich in Amsterdam voordoet en hoe
eventueel aangekochte woningen worden gebruikt, wordt door het college
onderzocht.
4. Welke maatregelen wil het college nemen in de strijd tegen woningspeculatie?
In hoeverre is het college bereid daarbij de hierboven beschreven maatregelen
uit Islington, Bremen en Berlijn na te volgen? Graag een toelichting.
Antwoord:
Het college onderzoekt de mogelijkheden die de Leegstandswet en de
Huisvestingswet bieden om leegstand van woningen, die worden opgekocht door
speculanten, tegen te gaan. Op grond van de Leegstandswet kan leegstand van
2 http://m.tagesspiegel.de/wirtschaft/immobilien-spekulanten-heuschrecken-steuer-auch-fuer-
berlin/12133774.html?utm_referrer=http%3A%2F%2Ft.co%2FASCz7vgi4x
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neng lea Gemeenteblad
ummer = zn
Datum 18 september 2015 Schriftelijke vragen, maandag 3 augustus 2015
woningen worden gehandhaafd. De Huisvestingswet ziet toe op het gebruik van
woningen. Bij dit onderzoek zullen ook maatregelen worden betrokken die elders
in de wereld zijn of worden toegepast, zoals de voorbeelden van Islington,
Bremen en Berlijn.
Het college zal echter de vraag of en in welke mate sprake is van een probleem,
als vertrekpunt nemen. Zicht op het aantal woningen, typen investeerders,
effecten op de woningvoorraad, het prijspeil en de leefbaarheid, zullen hierbij
leidend zijn. Het college komt in het najaar met een standpuntbepaling.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 674
Publicatiedatum 8 oktober 2014
Ingekomen onder K
Ingekomen op 1 oktober 2014
Behandeld op 1 oktober 2014
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het raadslid mevrouw Shahsavari-Jansen inzake het investeringsbesluit en
de grondexploitatie van het Havenstraatterrein (duidelijkheid effecten op verkeer en
geluidsoverlast).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en
wethouders van 2 september 2014 het investeringsbesluit en de grondexploitatie
van het Havenstraatterrein (Gemeenteblad afd. 1, nr. 639);
Overwegende dat:
— bij de directe omwonenden van het te ontwikkelen Havenstraatterrein veel onrust
bestaat over de plannen daar, met name over de effecten voor het verkeer en
over de geluidsoverlast;
— pagina 20 van het verkeersonderzoek stelt dat de aansluiting tussen
de Amstelveenseweg en de Cornelis Krusemanstraat het verkeer in geen enkel
scenario kan afwikkelen, en auto’s veel hinder ondervinden, en dat hierover nog
afspraken worden gemaakt;
— een toename van het aantal woningen de potentiële verkeershinder vergroot;
— ook over de verwachte geluidsoverlast en de manieren om die te voorkomen nog
geen duidelijkheid bestaat,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
in samenwerking met de verantwoordelijke bestuurders in het stadsdeel een notitie te
maken over hoe zowel de toegenomen verkeershinder en geluidshinder effectief
kunnen worden voorkomen en opgelost, alvorens tot een vaststelling te komen van
het bestemmingsplan voor het Havenstraatterrein.
Het lid van de gemeenteraad,
M.D. Shahsvari-Jansen
1
| Motie | 1 | discard |
Gemeente Amsterdam
8 Gemeenteraad R
% Definitieve raadsagenda, woensdag 22 juni 2016
De burgemeester van Amsterdam nodigt de leden van de gemeenteraad uit voor de
raadsvergadering.
Datum en tijd woensdag 22 juni 2016 13.00 uur en 19.30 uur
en zo nodig donderdag 23 juni 2016 vanaf 13.00 uur
Locatie Raadzaal
Algemeen
1 Mededelingen.
2 Vaststellen van de notulen van de raadsvergadering op 1 en 2 juni 2016.
3 Vaststellen van de agenda.
4 Mededeling van de ingekomen stukken.
5 _Mondelingevragenuur.
Benoemingen
6 Benoeming van één lid van de Raad van Toezicht van de Stichting Sirius
Openbaar Primair Onderwijs Amsterdam Zuidoost.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 685)
7 Benoeming van één lid voor de Raad van Toezicht van de Stichting openbaar
onderwijs Amsterdam West Binnen de Ring. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 686)
8 Verlengen van de benoeming van de gemeente accountant.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 687)
Raadsaangelegenheden
9 Instemmen met het verslag van de Rekeningencommissie over de jaarrekening
2015 van de gemeente Amsterdam. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 471)
Financiën
10 Instemmen met de reactie van het college van burgemeester en wethouders op
het verslag van de Rekeningencommissie over de Jaarrekening 2015.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 489)
1
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 22 juni 2016
Onderwijs
11 Vaststellen van de beleidsbrief “Stadsscholen 020”.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 655)
Duurzaamheid
12 Vaststellen van het maatregelpakket “Schone Lucht voor Amsterdam: op weg
naar een uitstootvrij 2025". (Gemeenteblad afd. 1, nr. 656)
13 Kennisnemen van het rapport “Amsterdam circulair”.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 454)
14 Kennisnemen van de voorwaarden voor het instrument Circulaire Tender van het
duurzaamheidsfonds. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 657)
Openbare Ruimte en Groen
15 Wijzigen van de Gemeenschappelijke Regeling Twiske-Waterland.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 658)
Zorg en Welzijn
16 Kennisnemen van de brief inzake de moties over de winteropvang en uitkomsten
van het onderzoek “winteropvang 2015-2016”. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 659)
Ruimtelijke Ordening
17 Vaststellen van het bestemmingsplan Landlust en Gibraltarbuurt.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 660)
18 Kennisnemen van de actualisatie Financieel Perspectief Zuidas 2015 en
vaststellen van de actuele saldi als nieuwe referentiesaldi van de grondexploitatie
van de Zuidas. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 661)
19 Vaststellen van het bestemmingsplan Zuidas-Vivaldi.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 662)
20 Vaststellen van het bestemmingsplan Amstelkwartier derde fase.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 663)
2
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 22 juni 2016
Grondzaken
21 Instemmen met de invoering van eeuwigdurende erfpacht voor nieuwe uitgiften.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 664)
22 Wijziging van de Verordening op de Bestuurscommissie 2013 in verband met
wijziging van Bijlage B, overzichtskaart met de stedelijke gebieden, projecten en
belangen behorende bij het bevoegdhedenregister.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 665)
23 Instemmen met de financiële dekking voor de huisvestingslocaties van
Asielzoekers en Statushouders. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 666)
24 Instemmen met het nieuwe financiële stelsel voor gebiedsontwikkeling.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 667)
Personeel en Organisatie
25 Kennisnemen van de brief inzake flexwerken. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 668)
Verkeer en Vervoer
26 Wijzigen van de Verordening Parkeerbelastingen 2016.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 670)
27 Instemmen met het plan “Verkeersmaatregelen Omgeving Munt”.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 671)
Bouwen en Wonen
28 Kennisnemen van de evaluatie woningdelen. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 672)
29 Vaststellen van het Programma Woningkwaliteit 2016.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 673)
30 Instemmen met de inzet van het Stimuleringsfondsgelden voor de aanpak van
Westland, de Jacob Geelbuurt en het Van Eesterenmuseum.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 674)
31 Instemmen met de uitwerking van de samenwerkingsafspraken tussen huurders,
corporaties en gemeente. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 675)
Werk, Participatie en Inkomen
32 instemmen met het initiatiefvoorstel “Maak van Amsterdam een jeugdloon-vrije
gemeente” van de leden Boutkan, Groot Wassink, Kwint en Van Soest en
kennisnemen van de bestuurlijke reactie. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 676)
3
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 22 juni 2016
Algemene Zaken
33 Instemmen met de Locatiekeuze voor het Holocaust Namenmonument.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 677)
Openbare Orde en Veiligheid
34 Positief adviseren ten aanzien van de jaarrekening 2015, de begroting 2017 en
de actualisatie van de begroting 2016 van de Veiligheidsregio Amsterdam-
Amstelland en instemmen met de bijstelling van de gemeentelijke begroting 2016
en 2017. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 678)
Juridische Zaken
35 Wijzigen van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 679)
36 Instemmen met het niet-ontvankelijk verklaren van twee bezwaren en het
ongegrond verklaren van de overige bezwaren tegen het raadsbesluit om een
voorkeursrecht te vestigen op gronden in het huidige bedrijventerrein
Weespertrekvaart Zuid en Midden. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 680)
Economie
3/ Vaststellen van de tweede wijziging van de tarieventabellen behorende bij de
Heffingsverordening markt- en staanplaatsgelden 2016.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 681)
Lucht- en Zeehaven
38 Kennisnemen van de jaarrekening 2015 en de ontwerpbegroting 2017 van de
Gemeenschappelijke Regeling Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 682)
Waterbeheer
39 Instemmen met de verdeling van de exploitatievergunningen voor de
passagiersvaart 2020-2030 in het segment Bemand Groot (rondvaart).
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 684)
VERGADERING ACHTER GESLOTEN DEUREN
Verkeer en Vervoer
40 GEHEIM (Gemeenteblad afd. 1, nr. 669)
4
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 22 juni 2016
Ingekomen stukken
1 Raadsadres van een burger van 31 mei 2016 inzake de BBB en het Programma
Vreemdelingen.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en
Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening,
Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden.
2 Brief van de heer E. van der Burg, wethouder Ruimtelijke Ordening en
Grondzaken, van 7 juni 2016 inzake de beantwoording van de vraag van
het lid Shahsavari-Jansen over de jaarrekening 2015.
Voorgesteld wordt, deze brief te betrekken bij de behandeling van de agenda-
punten 9 en 10, instemmen met het verslag van de Rekeningencommissie en
de reactie van het college van burgemeester en wethouder op dit verslag over
de jaarrekening 2015.
3 Raadsadres van een burger van 31 mei 2016 inzake het geluidsniveau op
festivals en de plannen voor het verbreden van het fietspad in het
Gaasperplaspark in het kader van het evenementenbeleid.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling
van het agendapunt Uitgangspunten voor een nieuw evenementenbeleid in
de vergadering van de raadscommissie voor Algemene Zaken c.a. op 30 juni
2016 en in de vergadering van de gemeenteraad op 13/14 juli 2016.
4 Brief van de Rekenkamer Amsterdam van 1 juni 2016 inzake de start van
het onderzoek naar de begrotingscyclus van de bestuurscommissies.
Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
5 Brief van het Algemeen Bestuur van stadsdeel Noord van 3 juni 2016 inzake
de consequenties van de Voorjaarsnota 2016 voor stadsdeel Noord.
Voorgesteld wordt, deze brief desgewenst te betrekken bij de behandeling van de
Voorjaarsnota 2016 in de vergadering van de gemeenteraad op 13/14 juli 2016.
6 Brieven van een burger van mei en juni 2016 inzake de fraudezaak rondom
de bouw van het stadion Amsterdam ArenA.
Voorgesteld wordt, deze brieven voor kennisgeving aan te nemen, onder
verwijzing naar de brief van het college van burgemeester en wethouders van
8 augustus 2011, kenmerk nr. 2011/5273.
5
Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Definitieve raadsagenda, woensdag 22 juni 2016
7 _Raadsadres van Tuinpark Ons Buiten van 1 juni 2016 inzake de mogelijke
bebouwing op tuinpark Ons Buiten in het kader van het ontwikkelplan Koers
2025.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling
van agendapunt 20, kennisnemen van het collegebesluit tot vaststellen van
Ruimte voor de Stad - Koers 2025 in de vergadering van de raadscommissie voor
Ruimtelijke Ordening en Grondzaken op 15 juni 2016, en in handen van het
college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie
van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor
Ruimtelijke Ordening en Grondzaken.
8 Raadsadressen van diverse burgers van juni 2016 inzake de locatiekeuze voor
het Namenmonument.
Voorgesteld wordt, deze raadsadressen desgewenst te betrekken bij de
behandeling van agendapunt 33, instemmen met de Locatiekeuze voor
het Holocaust Namenmonument.
9 Raadsadres van een burger van 5 juni 2016 inzake het opnemen van
de omschrijving van een kampeerauto in de begrippenlijst in het voorstel over
uitbreiding van de milieuzone in Amsterdam.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling
van agendapunt 12, vaststellen van het maatregelpakket “Schone Lucht voor
Amsterdam: op weg naar een uitstootvrij 2025".
10 Raadsadres van een burger van 2 juni 2016 inzake het voorstel om afvalbergen
op straat tegen te gaan.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare
Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT.
11 Afschrift van een brief, gericht aan het college van burgemeester en wethouders,
van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van 6 juni 2016
inzake uitspraken van de Centrale Raad van Beroep over de Wmo 2015.
Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
12 Raadsadres van de Vereniging Openbare Bibliotheken van 21 mei 2016 inzake
de aanbieding van het Kindermanifest betreffende het meedenken van kinderen
over de toekomst van de wereld.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en
Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale Media en Monumenten.
6
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 22 juni 2016
13 Raadsadres van Greenpeace Nederland van 7 juni 2016 inzake
het gemeentelijke stroomcontract verduurzamen.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare
Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT.
14 Raadsadres van een burger van 7 juni 2016 inzake de mogelijke bebouwing van
tuinpark Amstelglorie.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling
van agendapunt 20, kennisnemen van het collegebesluit tot vaststellen van
Ruimte voor de Stad - Koers 2025 in de vergadering van de raadscommissie voor
Ruimtelijke Ordening en Grondzaken op 15 juni 2016, en in handen van het
college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie
van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor
Ruimtelijke Ordening en Grondzaken.
15 Raadsadres van de Stichting Natuurbescherming ZO van 8 juni 2016 inzake
het commentaar op de notitie Uitgangspunten voor een nieuw evenementen-
beleid van de burgemeester.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling
van het agendapunt Uitgangspunten voor een nieuw evenementenbeleid in de
vergadering van de raadscommissie voor Algemene Zaken c.a. op 30 juni 2016
en in de vergadering van de gemeenteraad op 13/14 juli 2016.
16 Brief van burgemeester E.E. van der Laan van 8 juni 2016 inzake NIOD-
onderzoek ‘Openstaande Rekeningen’.
Deze brief is betrokken bij de behandeling van agendapunt 21, instemmen met
het ter beschikking stellen van een tegemoetkoming van €10.000.000 aan
de Joodse gemeenschap naar aanleiding van het NIOD-rapport ‘Openstaande
Rekeningen, de gemeente Amsterdam en de gevolgen van roof en rechtsherstel,
1940-1950’, in de vergadering van de raadscommissie voor Algemene Zaken c.a.
op 9 juni 2016, en voorgesteld wordt, deze brief te betrekken bij de behandeling
van dit agendapunt in de vergadering van de gemeenteraad op 13 en 14 juli
2016.
17 Raadsadres van een burger van 7 juni 2016 inzake ontheffingen voor fietsen
in de Amsterdamse Waterleidingduinen.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie voor Financiën, Coördinatie 3d,
Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed,
Inkoop en Personeel en Organisatie.
7
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 22 juni 2016
18 Raadsadres van de Stichting Herstel Oosterpark van 9 juni 2016 inzake
het onderzoeksrapport naar de aanbesteding van het project Verdubbeling
Oosterpark.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare
Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT.
19 Raadsadres van een burger van 25 mei 2016 inzake een vergunning voor
een steiger op de zuidwesthoek van het kruispunt Rijnstraat-Vrijheidslaan.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en
Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening,
Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden.
20 Raadsadressen van diverse burgers van 8 en 9 juni 2016 inzake het behoud van
schepen, het behoud van werkgelegenheid en het waarborgen van de veiligheid.
Voorgesteld wordt, deze raadsadressen desgewenst te betrekken bij
de behandeling van agendapunt 39, instemmen met de verdeling van
de exploitatievergunningen voor de passagiersvaart 2020-2030 in het segment
Bemand Groot (rondvaart).
21 Raadsadressen van Bus & Coach Trade B.V, van 10 juni en van
Touringcarbedrijf Hartemink van 14 juni 2016 inzake het instellen van
een milieuzone voor touringcars.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling
van agendapunt 12, vaststellen van het maatregelpakket “Schone Lucht voor
Amsterdam: op weg naar een uitstootvrij 2025".
22 Raadsadres van 2 burgers van 28 mei 2016 inzake het bouwen van een BMX-
baan in Amsterdam.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport
en Recreatie.
8
| Agenda | 8 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 723
Publicatiedatum 15 oktober 2014
Ingekomen op 7 oktober 2014
Ingekomen in raadscommissie ID
Te behandelen op 5/6 november 2014
Onderwerp
Amendement van het raadslid de heer Toonk inzake de begroting voor 2015
(indicatoren taxibranche).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de begroting voor 2015;
Constaterende dat:
— het duoaadslid Tjakko Dijk (VVD) als doel heeft gesteld om het taxibeleid in
Amsterdam te verbeteren;
— in de begroting voor 2015 in paragraaf 6.3.1 ‘Openbaar vervoer’ als indicatordoel
is opgenomen het “Percentage klanten dat de genomen taxirit waardeert met
minimaal een 5,5”;
— in de begroting voor 2015 in paragraaf 6.3.1 ‘Openbaar vervoer’ geen indicator
doel is opgenomen met betrekking tot het aantal Toegelaten Taxiorganisaties dat
aan de gemaakte afspraken voldoet;
— de taximarkt uit een diep dal is gekomen, maar de klantvriendelijkheid ondanks
verbeteringen nog niet goed genoeg is;
Overwegende dat:
— uit de indicator “Percentage klanten dat de genomen taxirit waardeert met
minimaal een 5,5” onvoldoende ambitie spreekt;
— deze indicator een constante in plaats van een stijgende lijn vertoont.
— de Amsterdamse taxichauffeur de functie van gastheer of -vrouw van de stad dient
te vervullen;
— de verbeteringen in de taxibranche onverkort doorgezet moeten worden om de
problemen in de branche het hoofd te kunnen bieden,
Besluit:
— in paragraaf 6.3.1 ‘Openbaar vervoer’ twee indicatorendoelen toe te voegen,
te weten:
= percentage klanten dat de genomen taxirit waardeert met minimaal een 7,5;
= aantal Toegelaten Taxiorganisaties (TTO's) dat voldoet aan de gemaakte
afspraken;
— de indicatoren “percentage klanten dat de genomen taxirit waardeert met
minimaal een 5,5” en “percentage klanten dat de genomen taxirit waardeert met
minimaal een 7,5” een stijgende lijn te laten vertonen.
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 723 A d é
Datum 15 oktober 2014 mendemen
Het lid van de gemeenteraad,
W.L. Toonk
2
| Motie | 2 | val |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 721
Publicatiedatum 1 juli 2016
Ingekomen onder N
Ingekomen op woensdag 22 juni 2016
Behandeld op woensdag 22 juni 2016
Status Verworpen
Onderwerp
Amendement van het lid Torn inzake het maatregelpakket “Schone Lucht voor
Amsterdam: op weg naar een uitstootvrij 2025" (schrappen milieuzone voor brom-
en snorfietsen).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het maatregelpakket “Schone Lucht voor Amsterdam:
op weg naar een uitstootvrij 2025" (Gemeenteblad afd. 1, nr. 656).
Overwegende dat:
— de effectiviteit van een milieuzone voor brom- en snorfietsen onvoldoende is
aangetoond;
— de impact van het instellen van een milieuzone voor brom- en snorfietsen op
eigenaren van deze voertuigen onevenredig groot is.
Besluit:
het instellen van een milieuzone voor brom- en snorfietsen, beslispunt 4, te
schrappen uit de raadsvoordracht en het maatregelpakket “Schone Lucht voor
Amsterdam: op weg naar een uitstootvrij 2025".
Het lid van de gemeenteraad
R.K. Torn
1
| Motie | 1 | discard |
Vereniging Amstelveldbuurt
amstelveldbuurt-wordpress.com
pastadres: Prinsengvacht 79805, 1OI7LG Amesterdans
email: amstelweldbuwrt@gmail. com
i Dirsctie :
| Datum in:
Aan: (KERK : Ì
de leder vam de gemeenteraad Amsterdam ‚Clem dor 2 |
Amsterdam, 13 april 2007 dek ype
Wlumonss de Vereniging Aanstelwekdieaust verzwelken wet 0 Kermis be nemen van het enderstateke Gine Ramen
zienswijzen op de conceptvergunnüngsaanwraag van Stichting Amsterdam Gay Pride (St AGP), heden
verstuurd zan het Evenementbuvreaufstedelijke projectorganisalie Pride. De focus gt daarbij op het
geplande pleinfeest op het Amstelweld op & em 5 augustes, eem bron van onevenredige overlast voor veel
bemribewomsrs.
Deamaast verzoeken wij w erop (oe te ziem dat de vergunning slechts dan verleend zal worden als de
aanwraag op een aantal, in de zienswijzen benoemde aspecten, aangescheept en gecompleteerd wordt.
Wooropgesteld
Als bewoners en ondememers van en op het Amstelveld en directe omgeving zijn we er trots op in een |
stad te women waer Pride Amsterdam, door de gemeente geclassificeerd als een complex, groot em
msicovol evenement, kan plaatsvinden en we hebben respect vaar de St AGP die dit evenement in 2017
opnieuw organiseert, ondersteund door de gemeentelijke diensten.
We begrijpen dat vele, soms tegengestelde belangen om de voorrang strijden, aolk in onze eigen kleine
weoontburwrt.
We eukenmen dat het Amstelveld als plaats van samenkomst zich leent voor evenementen en juichen toe
dat hier evenementen georganiseerd worden, rekening houdend met het van oudsher gemoedelijke en
klieünschralige karakter van het plein dat een typisch bewvanersplein is (di m tegenstelling tof een horeca
af witgeanspleîn zoals bije. het Rembrandtplein).
Wij waarderen dat zowel de gemeente Amsterdam, de regievaerder en vergunningverlener, als de St
AGP, organisator en eerst veranfwoordelijke, zich bereidwillig tonen ou in gesprek te gean met ons els
hewgness. Wij stellen echter vraagtekens bij de elfecten daarvan. gezien de ervaringen van recente
ren.
Al5 uitsnmate pesiief ervaren wij dat de vaarroute van de Canal Parade in omgekeerde richtng zal
verlopen zodat de Prinsengracht, direct na passage wan de laafste boat, afgesloten zal woorden met als
deel de overtast op de Prinsengracht bij het Amstelveld daar een mafocht te verminderen.
Vereniging Amstelweldbaurt Kek 40533617
Verzoek
Het evenementenbureau verzoeken we om op basis van onderstaande algemene en specieke
zienswijzen de St AGP te bewegen de conceptwergunningssanwaag aan te passen en specifieker te
maken.
Wecht de conceptvergunningsaanvraag In de huidige worm foch definitief worden, dan zullen wee în de
volgende fase bezwaar zantekenen tegen het verlenen van de vergunning en bij de gemeente
Amsterdam bepleiten ou in 2017 en volgende jaren újdens de Pride Amsterdam geen pleinfeest in deze
vaan en van deze omvang be le staan op het Ansstelvelld en de gemeente voorstellen dit feest te
verplaatsen maar geschikter (en al eender voorgeskelde) locaties zoals Amsterdam-Noord (bijv. rond de
ADAM toren) of de Arena.
voorwaarden fe binden, In lijn met hef evenementenbeleid van de gemeente Amsterdam en de belangen
van de bewoners en ondernemers op en rond het Amestelweld.
Wat wij voorstaan is een kieinschraliger em gemoedelijker leest újdens de Pride vraarvan de organisatie
d.m.v. een vergunningsonttelling in handen is van de buurtcafés. Miet alleen voor de bezoekers een
aantrekkelijk est maar voor alle ommwonenden.
Ziensurijzen Amstelveldennt
van wagen of voorstellen, soms algemener, sems heel specifiek van aard.
Zij kommen waart uitt de helzas vaak onsangename emwvaringen met de feestelijkheden van buwrilbewoners
en ondernemers. De klachten nemen in eunst en aantal snell toe, ondanks de verbetersuggesfies vanuit
de huwt en verbeteracties vanuit St. AGP an de gemeente. De grote (hema's rond de Pride Amsterdam
die de buwrtfibeweners werbinden zijn: geluidsoverlast, drukte, handiraving en veiligheid.
We baseren ons voor de zienswijzen nief alleen op ief primaire document ‘Conceptvergunmnings-
aamwaag 2017 mel. bijlage f Tekeningen feestlocaties 207 en bijlage 2 FEB Batenparede’ maar ook op
de volgende gerelateerde documenten (in eem enkel geval bovengeschikij:
wan de St AGP:
= Uitgangspunten en organisatie Pride Amsterdam 2017, vastgesteld op 13.03.2017
van de gemeente Amsterden:
e De notie Uitgangspunten nieuw evensmentenbeleid van bwgemeester van der Laan’, door de
gemeentersad vastgesteld op 14.07.206. “Het nieuwe evenementenbeleid moet im 2017
stapsgewijs ie werking treden.”
(NB: deels strengere lacatieproüelen en gelwidsnoumnen zijn onderdelen hiervan en worden op dit
moment nader uitgewerkt)
» Draaiboek evenementen gemeente Amsterdam
… Handleiding veiligheid evenementen cemeente Amsterdam
» Leidraad Opzetten Veiligfeidplan Evenementen Gemeente Amsterdam
We vragen w ook aandacht te hebben voor het feit daf in het nieuwe Gebiedsplan Centrum Oost waar het
Amstelwelld onder walt, als priarteilen opgenomen zijn: 1_diukte en toerisme em 2. felsenoverlast. Deze
priorifeiten zijn ook aam de orde fjdens de Pride Amsterdam op en rond het Amstelveld.
Zieuswijze |: beleidskader
Vereniging Amnstelveldbuurt Kek S0E6I7 En EE
|
Het door de burgemeester vastgestelde beleidskader vergunningverlening Amsterdam Gay Pride 2011
ew is van kracht. (from vitgangspunten ew organisatie Pride Amsterdam ZELF, p. 2, subs Ch
De vraag mag gesteld in hoewvene aan di zes jaar oude beleidskader nog vastgehouden kan en mag
worden ne de gemeente recent de witgengspunten voor een nieuw (restictiever) evenementenbeleid
heeft vastgesteld en de uitwerking en invoering daarvan in 2017 im fasen zijn bestag zal krijgen.
Vaarstal:
wellicht verstandiger zijn en van verantwaoordelijkheidsgevael (net het aag op tisieo’s en veiligheid!)
getuigen ou im 2017 voor de Pride Amsterdam al te antciperen op het nieuwe evenementenbeleid in
plaats wan aan (tenminste deels) achtertraalde kaders vast fe houden, daterend uit een tjd dat het
evenement kleinschaliger was.
Ziensvrijze 2: (gelumisjoverast, bewonersconsaunicabe en klachtenregistratie en -opvolging
St AGP geeft, op basis vam de evaluatie 2016, aam dat bijzondere aandacht uit zal gaan naar
(geluids)owverlast, bewomerscommunicatie en kachtenregistrafe en -opvolging.
1.1 Geluidsoverlast
We vragen onlfreffing voor versterkte muziek conform de vergunning 2016.”
&ranc coveeptvermumniagssamraeg WZ, p. ÎS, sub 5 7 Decirelksn}
“Een van de aandachtspunten fs het bepeiken en handhaven van overlast, ân het bijzonder geluid.”
Beoar uitgangspunten en organisa Pride Amsterdann ADE, p. DP
“Alle evenementen die gebruik maken van versterkt geluid moeten een gelwidsplan epstellen om
overmalige hinder voor de omgeving te voorkomen.”
Graec uitgangspunten nieuwer svenzmentenbeksid, p 1 sub £)
Ommerking
Het geluidsniveau uit diverse bronnen îs voor veel bewoners een verschrikking. Al jaren op cij. Velen
vluchten daarvoor. Degenen die niet weg kunnen (bijw. on humr woonboot of verdieping op de begane
grand te bewaken, i.v.m. fysieke beperking of anderszins) worden er fysiek onwel van. De ramen staan
onafgebroken te trillen än hem sponningen. Vooral hef urenlang aanhouden van geluid zorgt voor een
7 .
lim het kader van het nieuwe evenementenbeleid (2017) van de gemeente worden nieuwe, meer
t anska bereid
Op bijfage 1 bij de conceptvergunningsaanwraag mist de intekening van een aggregaat of andersoorüge
energtevoorziening; vraag waarom deze op de tekening ontbreekt?
Als eindtijd waor het pleinfeest op het Amstelveld staat wenmeld: 24 OOu. zowel op 4 als op 5 augustes.
Bran canceptvergunmningszanwazag 207, p. Senp. 24)
Volgens buurigenoat Dean van den Nouweland, espert in de organisafie van grootschalige evenementen
5 het aanbevelingswaardig muziek en geluid tegelijkertijd en äjdig säl te leggen. Dit heeft een gumsûg
effect op de goodwill wan de buwurigenoten.
Voorstel
Pas, bij wijze van pilot, de verwachte nieuwe, near beneden bijgestelde, gelsidsnonmen toe op het
pleinfeest op het Amstelveld (4/5 aug. 2017) en meet of die een positief effect hebben op de beleving van
Vereniging Amnstelveldbuurt Kek 40533617 nd
È
Heem waor een pleinfeest lijders Pride Amsterdam 2017 concrete, speciftek op het karakter van het plein
em zijn bewoners afgestemde, (beleids)maatregelen ap als onderdeel van de vergunningsaamnvwvaag enfof
stel die voorwaardelijk voor het verlenen van de verging; Maak die maatregelen ruim vooraf
inzichtelijk voor de bewoners zoekat zij het evenement met enig vertouwen tegemoet kunnen zien, ip.
met angst en wees zoals nue vaar velen het gewall fs.
Zienswijze 4: doorgaan noanale leven en zo went mogelijk overlast voor bewoners
“Streven is het nommale leven zoveel mragelijk daor be keten gaan met zo weinig mogelijk overlast vaar
bewoners en ondememerns.”
Gron viigemgspunten en organisatie Pite Amsterdaan 2087, p. 2, sle E)
“De beergemeester houdt bij de beoordeling van de sanwaag rekening mat de in arúkel 241 Kd 3
genoemde belangen: …
6. Of er gewaar bestaat vaar een onevenredige belasting van het waan of leefklimaat in de omgeving van
het evenement” …
Broer dezaiboek evenementen drzaiboek gemeente Amstendeum, sub £ Jh
Opmerking
Van hef doorgaan wan een nomaal leven fs voor bewoners op en rand het Amstelveld geen sprake.
Vluchten of verschansen lijken de enige opties. Het woon- en leefkdimaat wordt onewenredig belast
Het afzetten van de Kerkstraat bij de Utrechtsestraat en de Reguliersgracht, technisch een noodzakelijke
maatregel, heeft ertwe geleid dat bewoners (em hum visite) hum huis niet meer konden bereiken. Siechs
met bemiddeling van de politie lukte dit uiteindelijk toch.
Andere bewoners hebben de ervaring dat de eenvoudige mededeling “ik woon hier” al genoeg was om
daorfscht te krijgen. Kortom: geen consistent beleid op di punt en een controle: die lek is.
NB: over de afsluiting wan de Kerkstraat ts im de fekst wan de conceptwvergunningsanwraag niefs te vinden.
fm bijfage 1, Tekeningen feestfocalies 2017, p. Amstelveld staan dranghekkenfafzetfingen getekend.
Oneiuieielijk blijft wat het toezicht en de handlraving bij deze dranghekken inkoedt
Voorstel
Stel een goed plan op voor het afsluiten van de Kerkstraat (incl. teegang voor bewoners em hem visite)
incl. garanties vaar de handhaving. Stel di plam en handhaving daarvan voorwaardelijk woar hef verlenen
van de vergunning.
Zienswijze 5: veiligheid
“Het evenement waagt om een professionele organisator, een professionele beveiligings em EHBO-
arganisafe, … voorwaardelijk vaar de vergunning en sulisidieverlenmg.”
Graac uitgangspuufen em organisatie Pide Amsterdann 2097, pe. 2, sur Dj
“Informatie over de inzet van beveiliging. EHBO, reddingtrigade en verkeersregelaars vindt w fn heit
Bioheitsplan
eam ceneentwergumingseanmmwrasg UF var St AGP, p. IG, seule ZO
“Bij grote evenementen (2000 bezoekers) maakt een goedgekeurd veiligheidsnlan deel vit van de
vergunning.”
(Gra hendkeidina veligheid srmementen gemeente Amstentanm, aangepast ap 18 mei 14 door de hestuertijke vijfhoek, bifage £
Vefigheidspfen) |
“De maatregelen die de organisator neemt om de msico's zoveel magelijk te beheersen en am kleine
meidenten af te kunnen handelen worden beschreven in het velighetdplan van de organisator
Vereniging Amstelveldbumrt Kek 4053367 II E
Aandachtspunten: met de voorgestelde werkwijze (classificalie, nsicoanalyse, maatregelenmatre, finale
check) wordt voorkomen dat er rouünematig gewerkt wordt.”
Opmerking
Onder ‘bekendmakingen’ op de site van de gemeente zien we dat bij de conceptvergunningsaanvraag
van St AGP een veiligheidsolan vermeld staan met de classificatie ‘wertrouwelijk”. dus.z niet in le ziem
woor ons als bewoners/belanghebbenden.
We hrebben er begrip voor dat, juist uit het oogpunt van veiligheid, bepaalde informatie van gemeentelijke
diemsten zoals de polie verlrouwelijk dient te blijven. Echter, inzage in dat deel van het veiligfkeidplan dat
de St AGP, de eerst verantwoordelijke, betreft zow ter inzage (openbaar) moeten zijn bij de concept
vergenningsaanwaag. Aan inzage in dat deel van hef veiligheidsplan kunnen bewoners immers
verbouwen ontlenen dat het evenement voor hen en voor de bezoekers veilig zal verlopen.
verantwoordelijk ie, voorwaardelijk voor het verlenen van de vergunning.
Gensurijze 5: wax. aantal bezoekers op drukste mement gemeten Û
“Bij de beoordeling van de vergunning zanweaag wordt rekening gehouden het aantal bezoekers dat |
wordt verwacht”
Gram draaihoek evenementen gemeente Amsterdann, werste 1_t, sub £22) í
“We stellen vaar om, met als vorig jaar, de volgende scenario’s uit he werken; |
… overcrowding, zowel op het land als op het water …
Geer vitgengspunten em arganisalke Pride Ammsberdtaen 2007, p. £ suf» 2)
“Our het Rembrandtplein gebied verder te ontlasten en vanwege le hoog opgelopen uitvoerngskaosten
voor deze locatie, zullen we met het hoofdpodium vitwijken maar de Dam.”
(beamer comceptsergunningsaansaag 2017, pt )
“ Tot slot zullen wij hen, waar magelijk, verzoeken niet te dicht op elkaar te gaan staan.”
Eran conveptwergunningszanvaag A7, p. 23, sub 7.3 Wanmtescemaro}
Vraag
ís voor Pride Amsterdam 207 een scenario ‘overcrowsding uitgewerkt door St. AGP ? Zo ja, is dit ter |
inzage? Zo nee, waarom niet?
Opmerlangen
In de concepivergunningaanwraag van St AGP, p. 21, sub 6.8 slaat voor het pleinfeest op
Amstelveld op # en 5 aug. 2017 als maximaal bezoekersaantal vermeld: 5000 pd.
Uit fret overzicht vam de 10 straat- en pleinfeesten van St AGP blijkt dat het max. bezoekersaantal vaar
fret hoofdpedium op de Dam f0.000 ís, voor het Amstelveld 6000; daama volgen op afstand de andere
lecaïies met de volgende bezoekersaantallen: 1500, 1500/2500, 1000, #500, 7500/1250, 2507500,
SOOAIGO0, 250. (zie p. 19 tim 22 van de conceptvergunningsaanwsaag).
Er zijn în het kader van hei nieuwe evenementenbeleid (gefaseerde invoering ún 2017) nieuwe
lacatieprofielen in de maak. In het concepiprofel voor het Amstelveld 2016/17 (states: ‘advies aan
burgemeester) staat vermeld: “max. 2000 bezoekers (piekmnoment)”.
Het oude locaüeprofiel Amstelveld uit 2008 vermeldt eveneens 2000 bezoekers als maximum.
2047 met 6000 bezoekers op het drukste moment, waarbij het commerciële belang (fe hoge
witvoeringskosten op Rembrandtplein) een essentiële rol lijkt te spelen.
Dit staat haaks op het zowel op het oude als het beoogde lecatieprofiel Amstelveld.
Vereniging Amstelveldbuurt Kek 0533617 ar
Dit staat hraaks ep alle beleidsvoomemens en vitgengspunten van zowel de gemeente als van de St
AGP waar het gaat om het beperken van overlast woor bewoners, het doorgang laten vinden van hei
nanmale leen en het beperken van wsicos, met rame op iet gebied van veiligheid.
Te verwachten valt dat een deel van de bezoekers die noumeal gesproken naar het hoofdpediumn
Rembrandtplein gaan, zuilen overlopen maar het Amstelveld. De druk op ket plein (toch af te hoog) zat |
nog verder loenemen met een msico van overcrowding en aluiüng van het plein waardaor de omgeving
vam hef plein ook onder enorme druk komt t= staan. Voor buurtbewoners en -ondememers geen feestelijk
perspectief en aanleiding om ons hart vast te houden. Û
NB: in het beoogde locatieprofel Z0IGA7 voor Iet Amnstelweld staat als opperdakte vermelt: ca. SOC)
vierkante meter.
lin Bijfage 1 bij de concepivergunningsaanwaag, fel: tekeningen feestlocaties, is op de fekening van het
Amstelveld in te schatten wat hiervan nete overblijft, naar onze schatting 1500 4800 vierkante meter
vaar GOOD bezoekers, ie. 0,25 tot 0,3 vierkante meter per bezoeker.
De bezoekers wordt door St AGP werzacht niet te dicht op ellkzar te gaan staan in geval van wam weer!
Yaorstel
Breng (laat brengen) de conceptverguuningsaanvraag) in overeenstemming met beleid, uitgangspunten
en lacafeprofielen alvorens vergunning fe verlenen.
Zienswijze 7: gezondheidssisico’s |
“Bij sommige evenementen (o.a. dance} moet de organisatie zorg dragen voor voldoende
watertappunten waar gralis schoon leidingwater beschikbaar is (Één kappunt per 150 gelijkjdie
aanwezige bezoekers)”
Bij bepaalde evenementen, zoals dance is de samwezigheid van een chill-outrwuimte vereist die aam
specifieke eisen maat voldoen.”
Been hemdieiding veiligheid evenementen gemeente Aenstertem, sengspest ap 18 mei ZA door de bestuuriijke vijfhoek, resp.
suis Zen 24)
Opmerking
Mach uit de tekst van de conceptwergunningsaanwraag van de St AGP, mech uit de 2 bijlagen
(ekeningen feestlocaties em F&B) blijkt daf grafs tappunten en de vereiste chill-outruinte gepland zijn.
Gezien het geconstateerde excessieve drank en drugsgebruik op en rond het Amstelveld kan het, zeker
in geval van warm weer, van vitaal belang zijn dat walertappunten en chill-outruimte aanwezig zijn.
Voarstel |
Stel vaar hef verlenen van de vergunning voorwaardelijk dat watertappunten en chill-aufruünte
opgenomen worden in de definitieve versie van de vergumningssenwaag.
Ziensurijze 8: afdekken schade
“Ou de aansprakelijkheid te dekken meet de vergunninghouder sen afzonderlijke
aansprakelijkheidsverzekering afsluiten.”
Gron: kendieiding veilighekt evenementen gemeente Amsterdam, sanpepest op IS met 20E doer de bestuurlijke vijfheek, sur AE)
Opnrerking
Uit de tekst van de conceptvergunningsaanvraag van de St AGP blijkt niet dat de St. AGP een
aensprakelijkheidsverzekering met voldoende dekking heeft afgestoten. Mogelijk loopt de gemeente (
indirect: de burgers/bewoners) een groaf francieel risico.
Vereniging Amstelveldbuurt KvK 40533617
Voorstel
‘Stel als voorwaarde voor het verlenen van de vergunning voorwerardelijk daf uitstuitsel gegeven waardt
ever de afgesloten aansprakelijkheidswerzekering en de hoogte van de dekking.
Tat slot
“Als wergunninghauder is de St. AGP verantwoordelijk voor een veilig en gaed verloop van de Pride
Amsterdam. … De gemeente Amsterdam voert de regie en verleent de vergunning.”
Eran: uitgangspunten en omganisaiie Pide Anmstentanm ZOET, pe. HD
Vanuit de Amstelveldbeurt hopen wij op grote veranderingen m.b.t. Pride Amsterdam 2017. Met name op
posieve veranderingen in de afwikkeling van de parade en href pleinfeest op en rond het Amstelveld. Dit
conform de bovenstaande zienswijzen waarbij we de conceptvergunningsaanwraag van St AGP volgens
diverse relevante documenten van de gemeente zelf.
Wij rekenen erop dat u de regie neemt en houdt en de vergunning alleen zult verlenen op meer specieke
voorwaarden zoals in de zienswijzen Î im 8 bemoend.
Deze brief met zienswijzen stucen wij ook als raadsadres aan de leden van de Gemeenteraad met het
weszoek het verdere proces rond de vergumningverlening zorgvuldig te menitoren en erop toe te zien dat
de vergunning slechts verleend zal worden onder sangescheipte, meer specifieke en complete
voorwaarden wat het feestterrein op het Amstelveld betreft.
H. lgnafius
Vereniging Amstelveldbuurt Kek 40533617 ane
| Raadsadres | 8 | train |
X Gemeente Amsterdam l D
% Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen,
Duurzaamheid en ICT
% Gewijzigde Agenda, woensdag 26 oktober 2016
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT
Tijd 09.00 uur tot 12.30 uur en eventueel van 19.30 uur tot 22.30 uur
Locatie De Rooszaal 0239, Stadhuis
Algemeen
1 Opening procedureel gedeelte
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Conceptverslagen van de openbare vergadering van de Raadscommissie ID
d.d. 21 september en 12 oktober 2016
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissielD @raadsgriffie.amsterdam.nl
5 Termijnagenda, per portefeuille
Termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de
vergadering per mail een bijgewerkt exemplaar
6 _TKN-lijst
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl
1
Gemeente Amsterdam l D
Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en
ICT
Gewijzigde Agenda, woensdag 26 oktober 2016
7 _ Opening inhoudelijk gedeelte
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
10 Rondvraag
Duurzaamheid
11 Bestedingskader Versnellingsmiddelen Hernieuwde Coalitieakkoord Nr. BD2016-
009052
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 9 november 2016)
e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunt 12
12 Initiatiefvoorstel van het raadslid Bosman (D66), getiteld: Versnelling zonne-
coöperaties Nr. BD2016-014732
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunt 11
13 Toezegging m.b.t. strategie snelladen voor Amsterdam Nr. BD2016-013728
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van het lid Boomsma (CDA)
e Was Tkn 41 in de raadscommissie ID, d.d. 31 augustus 2016
e _ Uitgesteld in de raadscommissie ID, d.d. 21 september 2016
14 Bestuurlijke reactie op Motie 151 van raadsleden Van den Berg, Groen, Bosman
inzake Plan van aanpak Schone Cultuurpanden Nr. BD2016-014035
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
2
Gemeente Amsterdam l D
Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en
ICT
Gewijzigde Agenda, woensdag 26 oktober 2016
Verkeer en Vervoer
15 Actieprogramma Smart Mobility 2016-2018 Nr. BD2016-013483
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 9 november 2016)
16 Kennis te nemen van de Nota van Uitgangspunten Trambaan Haarlemmer
Houttuinen (PBl-fase 2) en het project vooralsnog beëindigen Nr. BD2016-
013726
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van de leden Alberts (SP) en Ernsting (GL)
e Was Tkn2 in de raadscommissie ID, d.d. 21 september 2016
17 Kennisnemen van de tweede kwartaalrapportage 2016 Noord-Zuidlijn Nr.
BD2016-011432
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e _ Kabinetbijlage ligt uitsluitend ter inzage voor de commissieleden bij de Raadsgriffie
18 Kennisnemen van de tweede kwartaalrapportage 2016 Stationsrenovatie Oostlijn
Nr. BD2016-011436
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
TOEGEVOEGD AGENDAPUNT
Verkeer en Vervoer
19 Strategische Visie Mobiliteit, zienswijze raad Nr. BD2016-015139
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 9 november 2016)
3
| Agenda | 3 | discard |
X Gemeente Amsterdam Z S
% Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie
% Agenda, donderdag 7 juli 2016
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie
Tijd 9.00 uur tot 12.30 uur
Locatie De Rooszaal, 0239, stadhuis
Algemeen
1 Opening procedureel gedeelte
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie ZS
d.d. 16 juni 2016
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieZS @raadsgriffie.amsterdam.nl
5 Termijnagenda, per portefeuille
, Termijnagenda per portefeuille niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag
voorafgaande aan de vergadering per mail bijgewerkte exemplaren.
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl
1
Gemeente Amsterdam Z S
Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie
Agenda, donderdag 7 juli 2016
6 _Tkn-lijst
7 _ Opening inhoudelijk gedeelte
8 _Inspreekhalfuur publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
e Actualiteit van het lid Poorter (PvdA) inzake Ambulance Amsterdam.
e Actualiteit van het lid Kaya (D66) inzake kwaliteit verzorgingstehuizen.
10 Rondvraag
Financiën
11 De Voorjaarsnota 2016 Nr. BD2016-009472
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 13 juli 2016).
e _ Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 12.
e Behandeling in tweede termijn.
Bestuurlijk Stelsel
12 Vaststellen actualisatie gebiedsagenda's Nr. BD2016-009473
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 13 juli 2016).
e _ Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 11.
e Behandeling in tweede termijn.
2
Gemeente Amsterdam Z S
Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie
Agenda, donderdag 7 juli 2016
Sport en Recreatie
13 Vaststellen investeringen sportaccommodaties 2016 tranche 1 Nr. BD2016-
005276
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 13 juli 2016).
Ouderen
14 Motie (nr. 1202.15) digitaal analfabetisme Nr. BD2016-009476
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Van Soest (PvdO).
e Was TKN7 in de Commissievergadering ZS van 19 mei 2016.
e _Deleden van de Raadscommissie voor Jeugd en Cultuur zijn hierbij uitgenodigd.
e _ Uitgesteld in de Commissievergadering van 16 juni 2016.
Zorg en Welzijn
15 Outcomemonitor Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht 2016 Nr. BD2016-
0094/75
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _Deleden van de Raadscommissie voor Jeugd en Cultuur zijn hierbij uitgenodigd.
e _ Uitgesteld in de Commissievergadering van 16 juni 2016.
16 Kwartaalrapportage Veilig Thuis eerste kwartaal 2016 Nr. BD2016-009474
, _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _Deleden van de Raadscommissie voor Jeugd en Cultuur zijn hierbij uitgenodigd.
e _ Uitgesteld in de Commissievergadering van 16 juni 2016.
3
Gemeente Amsterdam Z S
Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie
Agenda, donderdag 7 juli 2016
17 ouderen vriendelijke stad Nr. BD2016-008693
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
18 Onderzoek OIS naar opzegging Wmo voorzieningen Nr. BD2016-007217
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
19 Uitvoeringsbesluit inkoop Zorg 2017 Nr. BD2016-008607
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
BESLOTEN DEEL
4
| Agenda | 4 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 764
Publicatiedatum 15 oktober 2014
Ingekomen op 8 oktober 2014
Ingekomen in raadscommissie WE
Te behandelen op 5/6 november 2014
Onderwerp
Amendement van de raadsleden de heer Nuijens, de heer Boutkan en mevrouw
Shahsavari-Jansen inzake de begroting voor 2015 (sociaal ondernemen en
perspectiefbanen).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de begroting voor 2015;
Constaterende dat:
— in de Concept Begroting 2015 te lezen valt dat de gemeente ‘samen met
maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven’ invulling wil gaan geven aan
de perspectiefbanen (pag 33);
— in de Concept Begroting 2015 te lezen valt dat de gemeente ‘kleine ondernemers,
ZZP-ers en het MKB beter gaat bedienen’, waarbij onder andere ‘ondersteuning
van startende ondernemers en snelle groeiers’ en ‘ondernemers in de
ambachtseconomie’ genoemd staan (pag 43);
Overwegende dat:
— ZZP-ers, starters, groeiers en ondernemers in de ambachtseconomie extra
meerwaarde kunnen toevoegen aan de Amsterdamse economische infrastructuur
als zij gestimuleerd worden tot Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen;
— het stimuleren van ondernemers tot het scheppen van arbeidsposities die
aansluiten op het aanbod aan werkzoekenden kan leiden tot een dubbel
vliegwieleffect, waarbij winst wordt toegevoegd voor de ondernemer, en uitstroom
uit een uitkering kostenbesparend werkt voor de gemeente, en emanciperend voor
de werknemer;
— de raad in 2014 bij de Kadernota de Motie ‘Investeren in Sociale Firma's’ heeft
aangenomen, en het College daarvan uitvoering heeft toegezegd,
[Besluit:
op pagina 43 van de Concept Begroting 2015 aan de zin ‘Ook is er bijzonder
aandacht voor de ondernemers in de ambachtseconomie’ de zinsnede toe te voegen,
‘en ondernemingen die perspectiefbanen creëren, zoals sociale firma's’.
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Afdeling 1 Gemeenteblad R
Nummer 764 Amendement
Datum 15 oktober 2014
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— ter stimulering van het creëren van perspectiefbanen bij (startende en groeiende)
Amsterdamse ondernemers, een voorstel uit te werken waarin ondernemers die
aannemelijk maken dat zij met hun businessplan of bedrijf op basis van een
business-case perspectiefbanen kunnen toevoegen gestimuleerd worden door:
— assistentie met businessplannen;
— hettesten van business-cases;
— hetfaciliteren van onderlinge synergie;
— hetverstrekken van renteloze leningen aan mvo-starters en groeiers;
— voor de loonkostensubsidie de daartoe bestemde middelen voor perspectiefbanen
te gebruiken, en voor de ondersteuning van startende en groeiende mvo
ondernemers de middelen voor economische structuurversterking aan te spreken;
— Bij de uitvoering van bovenstaande de uitvoering van de motie ‘Investeren in
Sociale Firma's’ te betrekken.
De leden van de gemeenteraad,
J.W. Nuijens
D.F. Boutkan
M.D. Shahsavari-Jansen
2
| Motie | 2 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 7 oktober 2021
Ingekomen onder nummer 676
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van het lid Vroege inzake de commissieactualiteit over storingen
metro Signalling & Control
Onderwerp
Actief informeren over het metrobeveiligingssysteem
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de commissieactualiteit over storingen metro Signalling & Control.
Constaterende dat:
— er grote problemen spelen bij het in gebruik nemen van het nieuwe metrobeveiligingssys-
teem;
— de gemeente zeer afhankelijk is van het succesvol implementeren van dit systeem;
— het oude terugval systeem nog maar zeer kort bruikbaar zal zijn.
Overwegende dat:
— de reizigers aantallen weer stijgen nu de coronamaatregelen afzwakken;
— de overlast van metro uitval logischerwijs meestijgt;
— _de implementatie van het systeem al jaren loopt en erg veel geld kost (huidig budget al 265
miljoen euro).
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
tot ingebruikname van het nieuwe metrobeveiligingssysteem (SCMA) de raad actief te informeren
over de voortgang en ontwikkelingen door minimaal voorafgaand aan iedere commissievergade-
ring een voortgangsbrief te sturen, via de dagmail, met de laatste stand van zaken.
Indiener
J.S.A. Vroege
| Motie | 1 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 30 november 2022
Ingekomen onder nummer 522
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van de leden Van Renssen, Heinhuis en Aslami inzake positie
huurders Wildemanbuurt
Onderwerp
Versterk positie huurders, Advies Stadsdeelcommissie Nieuw-West
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over het ongevraagde maar zeer zinvolle advies van de Stadsdeelcommissie
Nieuw-West over “Positie huurders Wildemanbuurt”
Overwegende dat:
e De huurders in de Wildemanbuurt kampen met woningen met veel achterstallig onder-
houd, onder andere omdat renovatieplannen steeds zijn uitgesteld;
e Sinds de behandeling van het advies in de commissie W+V de bezwaren over de onte-
rechte huurverhogingen inmiddels gegrond zijn verklaard, huurders hierbij zijn bijgestaan
door Woon;
e Een aantal woningen erg ongezond zijn en huurders niet kunnen wachten totdat de
sloop/renovatieplannen gereed zijn;
e De renovatie c.q. sloop/nieuwbouwplannen nog in ontwikkeling zijn en huurders hier
steun bij kunnen gebruiken;
e Actiegroep Wildeman wordt benaderd door veel buurtbewoners voor hulp en steun, maar
zij als vrijwilligers niet alles kunnen;
e De Stadsdeelcommissie Nieuw-West het dagelijks bestuur en het college adviseert om de
positie van de bewoners binnen de ontwikkeling van de sloop/renovatieplannen duidelijk
te benoemen en hen hierin vanuit een bewonersloket in te ondersteunen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
Gemeente Amsterdam Status Aangenomen
Pagina 2 van 2
-_ Erbij de corporatie op aan te dringen op korte termijn maatregelen te treffen voor huur-
ders die gezondheidsproblemen hebben vanwege de staat van hun woning;
-__De bewoners van de Wildemanbuurt blijvend te blijven ondersteunen, totdat de renova-
tieplannen voor de woningen de komende jaren zijn afgerond;
-_De corporatie te houden aan de afspraken voor woningverbetering / renovatie op korte
termijn en lange termijn, zodat verder uitstel niet meer mogelijk is.
Indiener(s),
N.A. van Renssen
L.E. Heinhuis
A.S. Aslami
| Motie | 2 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 797
Publicatiedatum 16 oktober 2013
Ingekomen onder Ss
Ingekomen op woensdag 2 oktober 2013
Behandeld op woensdag 2 oktober 2013
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het raadslid de heer Hoek inzake de evaluatie Amsterdamse maatregelen
luchtkwaliteit (milieuzone bestelauto's 2015).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en
wethouders van 27 augustus 2013 inzake de evaluatie Amsterdamse maatregelen
luchtkwaliteit (Gemeenteblad afd. 1, nr. 748);
Overwegende dat:
— uit de evaluatie blijkt dat de lucht in Amsterdam gezonder wordt, maar nog steeds
niet overal aan de Europese normen voldoet;
— die Europese normen twee keer zo ruim zijn als de normen van de Wereld
Gezondsheidsorganisatie, zodat ook wanneer voldaan zou worden aan de
Europese normen, de lucht nog steeds niet gezond genoemd mag worden;
— Nederland — en dus Amsterdam — tot 1 januari 2015 uitstel heeft gekregen om
aan de Europese normen te voldoen, zodat wanneer op 1 januari 2015 aan die
normen is voldaan, dat vijf jaar te laat is, wat betekent dat Amsterdammers vijf
jaar te lang te ongezonde lucht hebben ingeademd;
— alles in het werk gesteld moet worden om zo spoedig mogelijk, en in ieder geval
op 1 januari 2015, aan de normen te voldoen;
Voorts overwegende dat
— _een milieuzone voor bestel- en personenauto's een kosteneffectieve en relevante
bijdrage is aan het voldoen aan de huidige Europese normen, op een goede
manier voorsorteert op een onvermijdelijke aanscherping van de normen, maar
vooral de lucht die Amsterdammer inademen minder ongezond maakt,
Draagt het college van burgemeester en wethouders op:
met ingang van 1 januari 2015 een milieuzone voor bestelauto's in te voeren en
daartoe zo spoedig mogelijk een voorstel aan de raad voor te leggen.
Het lid van de gemeenteraad,
J. Hoek
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam
% Actualiteit voor de raadscommissie AZ
Jaar 2017
Datum indiening 4 december 2017
Datum behandeling 7 december 2017
Onderwerp
Actualiteit inzake woonwagenkamp in de Johan Broedeletstraat van het lid Van Soest.
Aan de commissie
Begin April kraakte de familie Petalo een staanplaats op het woonwagenkamp in de Johan
Broedeletstraat bestaande uit 7 personen.
Vader, Moeder en vijf kinderen die niet naar school gaan.
Na diverse overlast te hebben veroorzaakt en inschakeling van de gemeente, plus een
rechtszaak moesten zij het terrein verlaten en zijn ze door de politie weggestuurd.
Kinderen werden aan hun lot overgelaten, gingen feestjes organiseren omdat de ouders niet
aanwezig waren en in 6 weken werd alles gesloopt en hadden de oorspronkelijke bewoners er
veel last van ook omdat de kinderen de hele dag aan het roken waren tot aan de 4jarige toe.
Op last van de locoburgemeester kregen zij toch een plek op dit kamp wat word uitgebreid met
een plaats waar prima een speelplaats voor de kinderen van het bestaande kamp kan worden
gemaakt.
Een bewoner moet op stel en sprong zijn tuin inkorten en dat moet voor 6 december gebeuren
op straffe van een boete omdat de familie Petalo dan per 1 december arriveert.
Volgens de Partij van de Ouderen moet er zo spoedig mogelijk een oplossing komen
desnoods in een ASO-gebied waar meerdere mensen gehuisvest zijn die overlast veroorzaken
en is de waarnemend burgemeester hiertoe bereidt? handhaving? Graag wil de partij van de
Ouderen de waarnemend burgemeester hierover spreken.
Het lid van de commissie,
W. Van Soest
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Commissieactualiteit
* De sterretjes worden door de Griffie ingevuld
In te vullen door het commissielid/de fractie:
1. afkorting van de betreffende commissie; 4. vrije tekst;
2. _naam/namen van commissielid.-leden;; 5. _naam/namen van commissielid/-leden vermelden
3. onderwerp van de actualiteit; inel. initialen.
2
| Actualiteit | 2 | train |
Portefeuille 4 Gemeente Amsterdam A Z
Agendapunt 19 Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken,
Communicatie, Raadsaangelegenheden, Preventie Jeugderiminaliteit, Vluchtelingen en
Ongedocumenteerden, Handhaving en Toezicht
Ter bespreking en ter kennisneming voor de commissievergadering van 14 november
2019
Nummer _BD2019-007392 x% Gemeente Amsterdam AZ
Directie ” Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische
Dienst gnmie x Zaken, Communicatie, Raadsaangelegenheden, Preventie Jeugderiminaliteit,
x Vluchtelingen en Ongedocumenteerden, Handhaving en Toezicht
Ter bespreking en ter kennisneming voor de
commissievergadering van 14 november 2019
Portefeuille 4
Agendapunt 19
Datum besluit B&W n.v.t.
Onderwerp
Rovende asielzoekers in de binnenstad
De commissie wordt gevraagd kennis te nemen van
De berichtgeving van de Telegraaf van 1 november 2019 over criminele asielzoekers.
Wettelijke grondslag
Artikel 17 van de Verordening op de Raadscommissies
Bestuurlijke achtergrond
Volgens de berichtgeving van de Telegraaf van 1 november j.l. beroven jaarlijks ‘vele
honderden’ criminele asielzoekers bewoners en bezoekers in de binnenstad. De
politie zou deze berichtgeving hebben bevestigd en hebben aangegeven dat deze
groep een significante bijdrage levert aan de criminaliteitscijfers in de stad. De leden
Poot, Nanninga en Boomsma willen zo spoedig mogelijk van het college weten in
hoeverre bovengenoemde berichtgeving klopt, en welke omvang deze berovingen
hebben. Daarnaast willen deze leden weten in hoeverre hier sprake is van
georganiseerde acties. Voorts willen de leden weten welke maatregelen er zal zijn
genomen, en nog kunnen worden genomen om dit te stoppen. Wat de fracties van de
VVD, FvD en het CDA betreft worden hiertoe ook de structurele inzet van lokagenten
en het opleggen van gebiedsverboden overwogen.
Op 25 september j.l heeft de fractie van de VVD schriftgelijke vragen gesteld over
mogelijke opheffing van het team dat bezighoudt met zakkenrollerij. Hoewel de
beantwoordingstermijn voor deze vragen al is verstreken zijn deze vragen nog niet
beantwoord. De leden wensen dat de antwoorden van het college op deze vragen
worden betrokken bij de bespreking van dit agendapunt.
Reden bespreking
De leden Poot, Nanninga en Boomsma hebben dit onderwerp geagendeerd als
actualiteit voor de raadsvergadering van 6 november 2019. Door tijdgebrek is de
actualiteit niet in de raad behandeld en heeft de raad besloten om het onderwerp te
behandelen in de commissie AZ van 14 november 2019.
In de raad van 6 november 2019 heeft het lid Poot een viertal moties ingediend over
1
Portefeuille 4 Gemeente Amsterdam A Z
Agendapunt 19 Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken,
Communicatie, Raadsaangelegenheden, Preventie Jeugderiminaliteit, Vluchtelingen en
Ongedocumenteerden, Handhaving en Toezicht
Ter bespreking en ter kennisneming voor de commissievergadering van 14 november
2019
dit onderwerp.
Uitkomsten extern advies
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Stukken
Meegestuurd 1. Motie burgerkleding opererende doelgroepenteam zakkenrollers van politie
2. Motie opleggen van gebiedsverboden voor zakkenrollers en straatrovers
3. Motie registreren van verblijfstatus van personen die zich schuldig maken aan
beroving of zakkenrollerij
4. Motie toepassen van (super)snelrecht bij berovingen en zakkenrollerij
5. Schriftelijke vragen van het lid Poot inzake mogelijke opheffing van het
doelgroepenteam zakkenrollers.
6. Artikel Telegraaf d.d. 1 november 2019 — Honderden aanhoudingen per jaar in
Amsterdam.
Ter inzage gelegd n.v.t.
Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Nadere informatie bij de leden Poot, Nanninga en Boomsma.
2
| Actualiteit | 2 | train |
weent N% Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en OZA
erk, Participatie " : : …
Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd{zorg), Onderwijs en Armoede en
en Inkomen % Amsterdam PRE 9, „eugdkzorg) | °
Schuldhulpverlening
Voordracht voor de Commissie OZA van 18 januari 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Armoedebestrijding en Schuldhulpverlening
Agendapunt 5
Datum besluit
Onderwerp
Kennisnemen van de beantwoording van het raadsadres van Cliëntenbelang Amsterdam over het
effect van de energieprijzen voor mensen met een ziekte of beperking
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de beantwoording van het raadsadres van Cliëntenbelang Amsterdam over het
effect van de energieprijzen voor mensen met een ziekte of beperking met daarin 5 voorstellen om
deze groep financieel tegemoet te komen, waarvan de belangrijkste punten zijn:
* Het college heeft maatregelen genomen om mensen met een laag inkomen, waaronder
mensen met chronische ziekte of beperking, nog in 2022 extra tegemoet te komen;
* Mensen met een ziekte of beperking die door de gestegen energieprijzen in de problemen
raken, kunnen een beroep doen op de vangnetregeling (met als onderdeel individuele
bijzondere bijstand), ook wanneer zij een inkomen hebben dat hoger is dan 120% van het
sociaal minimum;
* Amsterdam zet de vangnetregeling coulant in. Met buurtteamorganisaties wordt nauw
samengewerkt om het vangnet bekend te maken;
e Voorrang bij woningisolatie is lastig omdat isolatie per woningblok gaat en niet per
individuele woning. Bij projecten rondom energie besparen zijn er geen wachtlijsten;
e De gemeente blijft sport en sociale activiteiten faciliteren voor mensen met een chronische
ziekte of beperking.
Wettelijke grondslag
Art 169 Gemeentewet: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden
afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde
bestuur (lid 1). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak
nodig heeft (lid 2). Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde
inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3).
Artikel 55, lid 3 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam: Als de raad
besluit een ingekomen stuk ter beantwoording in handen van de burgemeester of het college te
stellen, bedraagt de termijn voor de beantwoording zes weken.
Bestuurlijke achtergrond
Via de dagmail van 1 september 2022 heeft het college v door middel van een raadsbrief
geïnformeerd over de uitbreiding van de energietoeslag van € 800 naar € 1.300. Deze is behandeld in
de commissie OZA op 28 september 2022 en in de gemeenteraad van g en 10 november 2022.
Via de dagmail van 22 september 2022 heeft het college uv middels een persbericht geïnformeerd
over extra inkomensondersteunende maatregelen die gericht zijn op het verwerken van de
bestaanszekerheid van Amsterdammers.
Reden bespreking
Gegenereerd: vl.7 1
VN2022-044178 % Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en ZA
Werk, Participatie 4 Amsterdam Maatsch lijke Ontwikkeling, Jeugd{zorg), Onderwijs en Armoede en
en Inkomen % aatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), erwijse oe
Schuldhulpverlening
Voordracht voor de Commissie OZA van 18 januari 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
O.v.v. lid Koyuncu (DENK)
Uitkomsten extern advies
Geheimhouding
Uitgenodigde andere raadscommissies
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Nee
Welke stukken treft v aan?
20220926 Advies effect energieprijzen voor mensen met beperking.pdf
AD2022-120541
(pdf)
220926 Beantwoording raadsadres Cliëntenbelang energieprijzen_def.pdf
AD2022-120542
(pdf)
AD2022-120543 | Commissie OZA (1) Voordracht (pdf)
Ter Inzage
| Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
WPI, Tessa de Swart, [email protected]
Gegenereerd: vl.7 2
| Voordracht | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Definitieve raadsagenda,
woensdag 1 juli en donderdag 2 juli 2009
De burgemeester van Amsterdam nodigt de leden van de gemeenteraad uit voor de
raadsvergadering.
Datum en tijd woensdag 1 juli 2009, Voorjaarsnota 13.00 uur en 19.30 uur
donderdag 2 juli 2009 13.00 uur en 19.30 uur
Locatie Raadzaal, Stadhuis
Algemeen
1 Mededelingen.
2 Notulen van de raadsvergadering op 10 en 11 juni 2009.
3 Vaststelling van de agenda.
1 juli ‘s middags: 1° termijn Voorjaarsnota
1 juli ‘s avonds: rapport commissie Veerman
reactie college op 1° termijn Voorjaarsnota
2 juli ‘s middags: Strategienota 1012
2° termijn Voorjaarsnota
4 Mededeling van de ingekomen stukken.
5 _Mondelingevragenuur.
SA Herbenoeming van de voorzitter en de bestuursleden van de Amsterdamse
Kunstraad. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 393)
Financiën
6 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 19 mei 2009
inzake vaststelling van de Voorjaarsnota 2009. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 364)
NB. De nota en de aanbiedingsbrief zijn reeds in uw bezit.
Economische Zaken
7 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 28 april 2009
tot instemming met het preadvies op de notitie @Home in Amsterdam van het
duo-raadslid Paternotte. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 365)
1
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 1 juli en donderdag 2 juli 2009
8 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 12 mei 2009
inzake vaststelling van de Strategienota Coalitieproject 1012. (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 366)
N.B. De bijlagen Verslag inspraakavond 23 maart 2009 en Toekomstbeeld
1012 zijn verspreid via de fractiepostvakken.
9 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 16 juni 2009 tot
instemming met de tweede kwartaalrapportage naar aanleiding van de
Kadernotitie Kredietcrisis en tot kennisname van het factsheet dashboard.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 367)
N.B. De bijlagen Bedreiging en kansen voor de economie van Amsterdam
en Fact sheet dashboard zijn verspreid via de fractiepostvakken.
Lucht- en Zeehaven
10 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 26 mei 2009
inzake:
-_ intrekking van de Zeehaven- en kadegeldverordening 2009;
-_ instemming met de Algemene Voorwaarden Zeehavengeld ingaande 1 januari
2010.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 368)
Werk en Inkomen
11 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 16 juni 2009 tot
vaststelling van de bestemming van resterende middelen als gevolg van het
amendement Tang-Spekman voor de compensatieregeling voor chronisch
zieken. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 369)
Educatie
12 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 12 mei 2009 tot
centralisatie van het leerlingenvervoer, tevens preadvies op de notities van de SP
en de VVD. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 371)
13 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 26 mei 2009 tot
vaststelling van het plan van scholen basisonderwijs 2010-2013. (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 370)
14 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 12 mei 2009 tot
instemming met de Kwaliteitsaanpak Basisonderwijs Amsterdam - Programma en
Bestedingsvoorstel 2009. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 372)
15 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 12 mei 2009 tot
instemming met het aanwijzen van de Kwaliteitsaanpak Onderwijs als
grootstedelijk project en vaststelling van de Verordening lokaal onderwijsbeleid.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 373)
2
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 1 juli en donderdag 2 juli 2009
Milieu
16 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 12 mei 2009 tot
kennisname ten dienste van het uiten van wensen en bedenkingen inzake de
instelling van het MKB Klimaatfonds (garantstellingsfonds). (Gemeenteblad afd.
1, nr. 374)
17 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 21 april 2009
tot intrekking van de Afvalstoffenverordening Amsterdam 2004, vaststelling van
de Afvalstoffenverordening 2009 en vaststelling van de Verordening tot wijziging
van de Verordening op de stadsdelen. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 375)
Openbare Ruimte en Groen
18 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 7 april 2009 tot
kennisneming van het Lokaal Actieplan Biodiversiteit. (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 376)
Ruimtelijke Ordening
19 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 26 mei 2009 tot
instemming met legalisatie van de bebouwing en toestaan van het tijdelijk gebruik
ten behoeve van een paintball-inrichting ten noorden van de Wethouder van
Essenweg in het Geuzenbos. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 377)
20 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 28 april 2009
tot vaststelling van het Stedenbouwkundig Plan Kade Dijksgracht.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 378)
21 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 12 mei 2009
inzake de beantwoording van de motie Gazic (Gemeenteblad 2008, afd. 1,
nr. 295) over herprofilering van de Wibautstraat. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 379)
22 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 12 mei 2009 tot
vaststelling van een wijziging van de verordening op de stadsdelen inzake
centralisatie van bevoegdheden omtrent tunnelveiligheid. (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 380)
23 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van dinsdag 12 mei
2009 tot instemming met het uitvoeringsbesluit Ravel, Zuidas. (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 381)
Verkeer, Vervoer en Infrastructuur
24 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 12 mei 2009
tot:
- vaststelling van het plan van aanpak elektrisch vervoer ‘Amsterdam Elektrisch’;
- instemming met het afzien van invoering van een milieuzone personenauto's.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 383)
3
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 1 juli en donderdag 2 juli 2009
25 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 19 mei 2009 tot
vaststelling van de verordening Werken in de Openbare Ruimte (WIOR),
intrekking van de Telecommunicatieverordening en wijziging van de Algemene
Plaatselijke Verordening en de Verordening op de stadsdelen. (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 384)
26 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 2 juni 2009 tot
kennisneming van het rapport van de commissie Veerman “Bouwen aan
verbinding". (Gemeenteblad afd. 1, nr. 385)
27 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 9 juni 2009
inzake akkoord gaan met herstart van het ontgraven van de stations Vijzelgracht
en Rokin van de Noord/Zuidlijn. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 386)
Volkshuisvesting
28 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 2 juni 2009 tot
vaststelling van de voortgangsrapportage 2008 en aanpak 2009 en verder inzake
Jongeren- en Studentenhuisvesting. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 387)
Raadsaangelegenheden
29 Initiatiefvoorstel van het raadslid de heer Manuel van 24 april 2009 tot wijziging
van de Amsterdamse Verordening op het burgerinitiatief en het referendum.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 287)
Algemene Zaken
30 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 7 april 2009
inzake beschikbaarstelling van een krediet ten behoeve van de verhuis- en
inrichtingskosten van Geo Vastgoed Informatie. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 390)
Openbare Orde en Veiligheid
31 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 26 mei 2009
inzake vaststelling van
- het advies aan de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland betreffende de
ontwerprekening 2008 en ontwerpbegroting 2010 van de Veiligheidsregio
Amsterdam-Amstelland;
-__een begrotingspost ten behoeve van de uitvoering van de Amsterdamse
lokale brandweerzorg.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 391)
Bestuurlijk Stelsel
32 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 26 mei 2009 tot
vaststelling van het advies aan de Stadsregio Amsterdam inzake de concept-
begroting 2010 van Stadsregio Amsterdam. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 392)
4
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 1 juli en donderdag 2 juli 2009
BESLOTEN VERGADERING
Grondzaken
33 GEHEIM (Gemeenteblad afd. 1, nr. 382)
Kunst en Cultuur
34 GEHEIM (Gemeenteblad afd. 1, nr. 388)
5
Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Definitieve raadsagenda, woensdag 1 juli en donderdag 2 juli 2009
Ingekomen stukken
1 Raadsadres van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 13 mei 2009
inzake financieel toezicht.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te
zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Financiën, Economische
Zaken, Luchthaven en Zeehaven.
2 _Raadsadres van een burger van 14 mei 2009 inzake de Amsterdamse
taxiproblematiek.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te
zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en
Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten.
3 Brief van de heer mr. G.J. Jansen, voorzitter van de Raad voor Verkeer en
Waterstaat van 14 mei 2009 inzake de aanbieding van het Advies Ondernemend
regionaal openbaar vervoer voor meer reizigers.
Voorgesteld wordt, dit advies voor kennisgeving aan te nemen.
4 Raadsadres van mevrouw mr. G.H. Faber, voorzitter van het Veiligheidsbestuur
van de Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland van 18 mei 2009 inzake
schaalvergroting veiligheidsregio's.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te
zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare
Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel,
Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken en
Communicatie.
5 Raadsadres van een burger van 18 mei 2009 inzake het parkeerbeleid in
Amsterdam.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te
zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en
Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten.
6
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 1 juli en donderdag 2 juli 2009
6 Raadsadres van de heer drs. H.L. Rijssel, directeur van het Bureau voor Klachten
en Informatie van 18 mei 2009 inzake een klacht over behandeling door GVB-
personeel met betrekking tot de OV-chipkaart.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te
zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Lokale
Media, Sport en Recreatie, Bedrijven, Deelnemingen en Inkoop.
7 Petitie van mevrouw L. van Deursen, namens The Rietveld Preservation Society
van maandag 18 mei 2009 inzake ‘Red de Rietveld Academie’ naar aanleiding
van plannen voor verhuizing van de academie naar Bos en Lommer.
Voorgesteld wordt, deze petitie voor kennisgeving aan te nemen.
8 Brief van mevrouw D. Manson, directeur Economische Zaken van 18 mei 2009
inzake aanbieding van het jaarverslag Economische Zaken Amsterdam 2008.
Voorgesteld wordt, dit verslag voor kennisgeving aan te nemen.
9 Raadsadres van een burger van 19 mei 2009 inzake een klacht over een
buschauffeur.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres door te geleiden naar het GVB , aangezien de
klacht betrekking heeft op dat (externe) bedrijf.
10 Brief van de heer drs. P.H.B. Pennekamp, inspecteur-generaal van de Inspectie
Werk en Inkomen van 19 mei 2009 inzake aanbieding van het jaarverslag 2008
van de Inspectie Werk en Inkomen.
Voorgesteld wordt, dit verslag voor kennisgeving aan te nemen.
11 Raadsadres van mevrouw W. van Zijl, secretaris Initiatief Betaalbaar Wonen
Amsterdam Noord van 22 mei 2009 inzake het tweede rapport sociale
woonvoorraad in Amsterdam Noord: Van Somberheid naar handelen!.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te
zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en
Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten.
12 Raadsadres van Overleg Ouderenorganisaties Amsterdam van 23 mei 2009
inzake het instellen van een WMO Adviesraad Amsterdam.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te
zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Zorg, Milieu, Personeel en
Organisatie, Openbare ruimte en Groen.
7
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 1 juli en donderdag 2 juli 2009
13 Ledenbrief van VNG van 25 mei 2009 inzake beëindigen
achtervangovereenkomsten Nationale Hypotheek Garantie.
Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
14 Ledenbrief van VNG van 26 mei 2009 inzake bekendmaking kandidaten
bestuurlijke organisatie VNG.
Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
15 Raadsadres van de heer J.S. Spier, griffier van stadsdeelraad Zuideramstel van
26 mei 2009 inzake het Startbesluit Kenniskwartier Zuidas Amsterdam.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen, teneinde het te betrekken bij de door hen in te dienen
voorstellen terzake.
16 Raadsadres van een burger van 27 mei 2009 inzake windturbines.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te
zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Zorg, Milieu, Personeel en
Organisatie, Openbare ruimte en Groen.
17 Brief van mevrouw drs. E. Eshuis, voorzitter van de Amsterdamse Raad voor de
Stadsontwikkeling van 27 mei 2009 inzake het Stedenbouwkundig Plan
Omgeving Amstelstation.
Voorgesteld wordt, deze brief in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen, teneinde het te betrekken bij de door hen in te dienen
voorstellen terzake.
18 Ledenbrief van VNG van 28 mei 2009 inzake inventarisatie netwerken en
praktijkvoorbeelden van duurzaam inkopen.
Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
19 Ledenbrief van VNG van 28 mei 2009 inzake ledenraadpleging
onderhandelingsakkoord vrijwilligers bij de gemeentelijke brandweer.
Voorgesteld wordt, deze brief in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afdoening.
20 Raadsadres van de heer D. Vos, manager van Supperclub Cruise van 28 mei
2009 inzake opgave passagiersaantallen ivm vermakelijkheidsretributie.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te
zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Financiën, Economische
Zaken, Luchthaven en Zeehaven.
8
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 1 juli en donderdag 2 juli 2009
21 Ledenbrief van VNG van 29 mei 2009 inzake de Modelreferendumverordening.
Voorgesteld wordt, deze brief in handen te stellen van het presidium ter
afdoening.
22 Raadsadres van burgers van 1 juni 2009 inzake de verplaatsing van het
eindejaarsevenement van de Dam naar het Museumplein.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te
zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Financiën, Economische
Zaken, Luchthaven en Zeehaven.
23 Ledenbrief van VNG van 2 juni 2009 inzake herstelde rekenfout in berekening
gemeentefondsacressen.
Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
24 Brief van de heer H.W. Scholten, hoofd van het cluster Democratie en
Burgerschap van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
van 3 juni 2009 inzake de discussie over de brochure Verantwoordelijk
Burgerschap.
Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
25 Raadsadres van een burger van 3 juni 2009 inzake overlast van
straatmuzikanten.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te
zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare
Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel,
Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken en
Communicatie.
26 Ledenbrief van VNG van 3 juni 2009 inzake digitaal klantdossier Werk en
Inkomen, 2e fase.
Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
27 Ledenbrief van VNG van 3 juni 2009 inzake Modelverordening Bedrijven
Investeringszones.
Voorgesteld wordt, deze brief in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afdoening.
9
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 1 juli en donderdag 2 juli 2009
28 Raadsadres van een burger van 4 juni 2009 inzake het gebruik van de techniek
‘The Big Dig' bij de aanleg van de Noord-Zuidlijn.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te
zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en
Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten.
29 Ledenbrief van VNG van 5 juni 2009 inzake stand van zaken toekomst
bewegwijzering.
Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
30 Ledenbrief van VNG van 5 juni 2009 inzake gezamenlijke aanpak economische
crisis door gemeenten en sociale partners 2009-2010.
Voorgesteld wordt, deze brief in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afdoening.
31 Brief van mevrouw drs. E. Eshuis, voorzitter van de Amsterdamse Raad voor
de Stadsontwikkeling van 5 juni 2009 inzake De Mirandastrook.
Voorgesteld wordt, deze brief door te geleiden naar stadsdeel Zuideramstel.
32 Proces-verbaal van 8 juni 2009 van de zitting van het hoofdstembureau tot het
vaststellen van de uitkomst van de stemming voor de verkiezing van de leden
van het Europees Parlement op 4 juni 2009.
Voorgesteld wordt, dit proces-verbaal voor kennisgeving aan te nemen.
33 Brief van de heer M. van Poelgeest, wethouder Ruimtelijke Ordening van 8 juni
2009 inzake de aanstelling van een nieuwe rijksvertegenwoordiger voor de
Zuidas en de eindrapportage Zuidas-Dok Boven Water.
Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen. Deze brief is als
terkennisnamestuk op agenda van raadscommissie Ruimtelijke Ordening c.a.
van 18 juni 2009 geplaatst.
34 Raadsadres van de heer T. de Ruijter, voorzitter portefeuillehoudersoverleg Sport
van stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer van 8 juni 2009 inzake bezwaar vanuit de
stadsdelen tegen de voorgenomen bezuinigingen van het sportaccommodatie-
budget.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 6, de Voorjaarsnota 2009.
10
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 1 juli en donderdag 2 juli 2009
35 Brief van mevrouw M. Vos, wethouder Zorg van 1 juli 2009 inzake de uitvoering
van motie nr. 805 van 2008 van de raadsleden mevrouw Boelhouwer en
mevrouw Van der Pligt inzake de begroting 2009: Steunpunt Werk en Handicap.
Voorgesteld wordt, de raadscommissie Zorg c.a. kennis te laten nemen van de
uitvoering van deze motie en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te
beschouwen.
36 Ledenbrief van VNG van 28 mei 2009 inzake akkoord over vergoedingen voor
inzameling elektr(on)ische apparatuur.
Voorgesteld wordt, deze brief in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen teneinde door te geleiden naar stadsdeel Centrum als
coördinator van de SRGA.
37 Brief van de heer dr. V.L. Eiff, directeur Rekenkamer Amsterdam van 29 mei
2009 inzake de presentatie van het rekenkamerrapport ‘Re-integratie.
Begeleiding van bijstand naar werk’.
Voorgesteld wordt, dit rapport voor kennisgeving aan te nemen.
38 Brief van de heer R.H.J. Lenten, projectleider Actieprogramma Lokaal Bestuur
van 10 juni 2009 inzake het rapport ‘Op het tweede gezicht. Lokale
vergaderpraktijken nader beschouwd’.
Voorgesteld wordt, dit rapport in handen van het presidium te stellen ter
afdoening.
39 Brief van de heer I.R. Manuel, fractievoorzitter van D66 van 11 juni 2009 inzake
de installatie van de heer |. Sancisi als duoraadslid en benoeming als lid van de
raadscommissie Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening,
Volkshuisvesting en Monumenten en de raadscommissie Kunst en Cultuur,
Lokale Media, Sport en Recreatie, Bedrijven, Deelnemingen en Inkoop.
Voorgesteld wordt, deze brief te betrekken bij de behandeling van de
agendapunten 1C en 5B.
40 Brief van de heer Asscher, wethouder Educatie van 29 mei 2009 inzake de
uitvoering van motie nr. 773 van 2008 van het raadslid mevrouw Ulichki inzake
de toekomst van Voor- en Vroegschoolse Educatie.
Voorgesteld wordt, met deze brief de motie als uitgevoerd te beschouwen.
De raadscommissie Werk en Inkomen c.a. heeft op 18 juni 2009 kennisgenomen
van de uitvoering van de motie.
11
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 1 juli en donderdag 2 juli 2009
41 Brief van het college van burgemeester en wethouders van 9 juni 2009 inzake de
uitvoering van motie nr. 654 van 2008 van het raadslid mevrouw Bergervoet
inzake Hoger Kwaliteitsniveau renovatie metrostations Oostlijn.
Voorgesteld wordt, met deze brief de motie als uitgevoerd te beschouwen.
De raadscommissie Werk en Inkomen c.a. heeft op 18 juni 2009 kennisgenomen
van de uitvoering van de motie.
42 Raadsadres van mevrouw E. Hallensleben, voorzitter van de Bond van
Nederlandse Volksuniversiteiten van 10 juni 2009 inzake de stopzetting van de
subsidie voor de Volksuniversiteit Amsterdam met ingang van 2010.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 6, de Voorjaarsnota 2009.
43 Raadsadres van een burger, gericht aan het college van burgemeester en
wethouders, van 12 juni 2009 inzake een open brief Noord-Zuidlijn naar
aanleiding van de reactie van het college op het Advies Veerman.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen, teneinde het te betrekken bij de door hen in te dienen
voorstellen terzake.
44 Ledenbrief van de VNG van 10 juni 2009 inzake het rapport van de commissie-
Nijpels ‘De stille kracht, over de noodzaak van stadsregio’s’.
Voorgesteld wordt, deze brief in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afdoening.
45 Brief mevrouw dr. G. ter Horst, minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties van 8 juni 2009 inzake een nieuwe subsidieregeling voor
scholing en vorming van (kandidaat)gemeenteraadsleden.
Voorgesteld wordt, deze brief in handen te stellen van het presidium ter
afdoening.
46 Raadsadres van een burger van 11 juni 2009 inzake daling van de omzet van zijn
snackbar door werkzaamheden aan de Basisweg.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van
burgemeester en wethouders teneinde het door te geleiden naar Rijkswaterstaat
als opdrachtgever van de werkzaamheden, met het verzoek een afschrift te
sturen aan de commissie Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Volkshuisvesting en
Monumenten.
12
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 1 juli en donderdag 2 juli 2009
47 Ledenbrief van VNG van 10 juni 2009 inzake aanbieding van het rapport ‘Van
Klein naar Groot’, een advies over de zorg om jeugd.
Voorgesteld wordt, dit rapport in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afdoening.
48 Brief van de heer dr. VL. Eiff, directeur van de Rekenkamer Stadsdelen
Amsterdam van 10 juni 2009 inzake de aanbieding van het rapport ‘Handhaving
van de openbare ruimte. Geuzenveld-Slotermeer, Slotervaart en Zeeburg
vergeleken.
Voorgesteld wordt, dit rapport voor kennisgeving aan te nemen.
49 Brief van de heer drs. P.H.B. Pennekamp, inspecteur-generaal van de Inspectie
Werk en Inkomen van 4 juni 2009 inzake aanbieding van het rapport ‘Beveiliging
en privacy in de SUWI-keten’.
Voorgesteld wordt, dit verslag voor kennisgeving aan te nemen.
50 Brief van mevrouw R. Alberts, fractievoorzitter van de SP, van 22 juni 2009
inzake verandering afvaardiging SP in de enquêtecommissie Noord-Zuidlijn.
Voorgesteld wordt, deze brief in handen van het presidium te stellen ter
afdoening.
51 Brief van het college van burgemeester en wethouders van 10 juni 2009 inzake
afhandeling van motie nr. 140 van 18 maart 2009 van het raadslid de heer Van
Drooge inzake groene muren naar aanleiding van het preadvies op de notitie Een
rood-groene coalitie zorgt voor rood-groene daken van de raadsleden mevrouw
Burke, mevrouw Willemse, mevrouw Bos en de heer Geurts.
Voorgesteld wordt, de Raadscommissie Openbare Ruimte en Groen c.a. kennis
te laten nemen van de uitvoering van deze motie en na goedkeuring de motie als
uitgevoerd te beschouwen.
52 Raadsadres van de heer mr. J. de Wit, namens Hondenbescherming, van 18 juni
2009 inzake de hondencrêche Doggiedog.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afdoening en en afschrift van het antwoord te zenden
aan de leden van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken,
Waterbeheer en ICT.
13
Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Definitieve raadsagenda, woensdag 1 juli en donderdag 2 juli 2009
53 Raadsadres van de heer J. Dekker, voorzitter van Rijdend Nederland, van 17 juni
2009 inzake bezwaar tegen het hoofdwegennet in het kader van het milieubeleid
in Amsterdam.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van
burgemeester en wethouders ter afdoening en een afschrift van het antwoord te
zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Zorg, Milieu, Personeel en
Organisatie, Openbare ruimte en Groen.
14
| Agenda | 14 | val |
x Gemeente Amsterdam Z S
% Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie
% Gewijzigde agenda, donderdag 4 september 2014
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie
Tijd 9:00 tot 12:30 uur en zo nodig vanaf 19.30 uur tot 22.30 uur
Locatie De Rooszaal, 0239, stadhuis
Algemeen
Procedureel gedeelte van 9.00 uur tot 9.15
1 __ Opening procedureel gedeelte
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4A Conceptverslag van de openbare vergadering van de raadscommissie KSZ van 5
maart 2014
e De verslagen van de voormalige raadscommissies worden vastgesteld in de
raadsvergadering van 10 september 2014.
4B Conceptverslag van de besloten vergadering van de raadscommissie KSZ van 5
maart 2014
e De verslagen van de voormalige raadscommissies worden vastgesteld in de
raadsvergadering van 10 september 2014.
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam Z S
Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie
Gewijzigde agenda, donderdag 4 september 2014
5 Termijnagenda, per portefeuille
e Termijnagenda per portefeuille niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag
voorafgaande aan de vergadering per mail bijgewerkte exemplaren.
6 _Tkn-lijst
Inhoudelijk gedeelte van 9.15 tot 12.30 uur
7 Opening
8 _Inspreekhalfuur publiek
9 Actualiteiten
e Actualiteit van het raadslid mevrouw Kaya (D66) naar aanleiding van de
berichtgeving over het weigeren van cliënten bij soa poliklinieken van de GGD
door landelijke bezuinigingen
10 Rondvraag
Zorg en Welzijn
11 Reactie op voorstel aanbieders, clientondersteuners (L)VB Nr. BD2014-002987
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid van der Pligt (SP).
e Was TKN 9 in de Commissievergadering KSZ van 5 maart 2014.
12 Eindrapportage inzake de Evaluatie van de aanbesteding Hulp bij huishouden Nr.
BD2014-005795
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
2
Gemeente Amsterdam Z S
Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie
Gewijzigde agenda, donderdag 4 september 2014
13 Uitgangspunten voor het contracteren van Hulp bij het huishouden voor 2015 en
2016 Nr. BD2014-006795
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
14 Maximeren budget per aanbieder bij contractering ambulante ondersteuning en
dagbesteding in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 Nr.
BD2014-006335
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
15 Vorming van een regionaal Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en
Kindermishandeling Nr. BD2014-007097
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Deleden van de Raadscommissie voor Algemene Zaken, en de Raadscommissie
voor Jeugd en Cultuur zijn hierbij uitgenodigd.
16 Uitgangspunten voor persoonsgebonden budget Amsterdam Nr. BD2014-007124
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _Deleden van de Raadscommissie voor Jeugd en Cultuur zijn hierbij uitgenodigd.
TOEGEVOEGD AGENDAPUNT
Zorg en Welzijn
17 Brief wethouder van der Burg Stand van zaken inzet langdurige ouderenzorg 12
juni 2014 Nr. BD2014-006842
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Stond geagendeerd als TKN 6.
3
Gemeente Amsterdam Z S
Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie
Gewijzigde agenda, donderdag 4 september 2014
Geagendeerd op verzoek van het raadslid Alberts (SP).
4
| Agenda | 4 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 490
Publicatiedatum 6 juni 2018
Ingekomen onder K
Ingekomen op woensdag 30 mei 2018
Behandeld op woensdag 30 mei 2018
Status Verworpen
Onderwerp
Amendement van de leden Taimounti en Simons inzake het coalitieakkoord 2018
2022 “Een nieuwe lente en een nieuw geluid”.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het coalitieakkoord 2018-2022, getiteld: “Een nieuwe
lente en een nieuw geluid” (Gemeenteblad afd. 1, nr. 456).
Overwegende dat:
— In het coalitieakkoord op blz. 58 (hoofdstuk Democratisering) een voorstel is
opgenomen om per buurt een buurtbudget in te stellen;
— De fractie van DENK van mening is dat de belangen van jongeren onderbelicht
zijn in dit coalitieakkoord.
Besluit:
In het coalitieakkoord 2018-2022:
Onder de kop Democratisering' (blz. 58) het volgende staat:
— We stellen per buurt een buurtbudget in. Het stadsdeelbestuur kan (binnen
kaders), in overleg met de buurt, besluiten over de bestemming;
Dit te wijzigen in:
— We stellen per buurt een buurtbudget in. Een deel van het budget wordt
geoormerkt voor de lokale jeugd ter financiering van buurtprojecten voor
jongeren. Het stadsdeelbestuur kan (binnen kaders), in overleg met de buurt,
besluiten over de bestemming;
— Werichten een jongerenraad op die de Amsterdamse gemeenteraad gevraagd en
ongevraagd adviseert over thema's die jongeren aangaan.
De leden van de gemeenteraad,
M. Taimounti
S.H. Simons
1
| Motie | 1 | discard |
Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport
> Retouradres Postbus 20350 2500 E) Den Haag
De voorzitter van de Tweede Kamer Bezoekadres:
arnassusplein 5
der Staten-Generaal 2511 VX Den Haag
Postbus 20018 T 070 340 79 11
2500 EA Den Haag Fr 070 340 78 34
www.rijksoverheid.nl
Ons kenmerk
1103985-161/7/31-LZ
Bijlage(n)
Datum 22 mei 2017 Uw kenmerk
Betreft Feitelijke vragen inzake Verzoek om stand van zakenbrief Fokuswonen en 2017703208
antwoord op aanvullende vragen
Correspondentie uitsluitend
richten aan het retouradres
met vermelding van de datum
en het kenmerk van deze
Geachte voorzitter, brief.
Deze brief komt tegemoet aan uw verzoek om een stand van zakenbrief
Fokuswonen, alsmede de beantwoording van een aantal gestelde vragen.
Toezicht Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ)
Met de brief van 16 november 2015 (Kamerstuk 34 104, nr. 84) is uw Kamer
geïnformeerd over de stand van zaken van het toezicht van de Inspectie van de
Gezondheidszorg (IGZ) op Fokus. Uit het vervolgonderzoek van de IGZ in
2014/2015 bleek toen dat Fokus een breed scala aan maatregelen had
doorgevoerd gericht op het verbeteren van de randvoorwaarden die nodig zijn om
de kwaliteit van de zorgverlening, de veiligheid, de eigen regie en de belangen en
rechten van de cliënten te waarborgen en het lerend vermogen van de organisatie
te versterken.
Ook na november 2015 heeft de IGZ de realisatie en het behoud van de
verbeteringen bij Fokus nauwlettend gevolgd. De IGZ heeft met de Raad van
Bestuur afspraken gemaakt over het interne toezicht en de wijze waarop de IGZ
daarover wordt geïnformeerd. In dit kader heeft de IGZ gesprekken gevoerd met
de Raad van Bestuur van Fokus. Daarnaast heeft de IGZ in 2016 twee
onaangekondigde bezoeken gebracht aan projecten van Fokus om te toetsen of
Stichting Fokus de verbeteringen heeft vast weten te houden. De uitkomsten
hiervan waren positief. Naar het oordeel van de IGZ heeft Fokus de noodzakelijke
verbetermaatregelen genomen en gezorgd voor een goede implementatie hiervan.
De IGZ heeft vertrouwen dat de raad van bestuur ook in de komende tijd de
gerealiseerde verbeteringen weet te behouden en te borgen en zal Fokus volgen in
haar reguliere risicotoezicht.
Organisatieontwikkeling
Fokus voerde per 1 maart 2016 een reorganisatie door waarmee de kosten van
management en staf zijn teruggebracht teneinde de groeiende omvang van de
cliëntvraag op te vangen. Tegelijkertijd is vanuit het ministerie van VWS, voor de
toenemende zorgvraag tot en met 2019, voor ieder jaar structureel het
subsidieplafond van de subsidieregeling ADL-assistentie verhoogd. Met de
reorganisatie heeft Fokus beoogd, zo geeft men aan, de overheadformatie terug
te brengen tot minder dan 5% van de personeelsformatie. Fokus rapporteert over Pagina 1 van 6
2016 een positief exploitatieresultaat en voorziet dat ook voor de komende jaren.
De reorganisatie, waarin de ADL-teams in de Fokusprojecten zelforganiserend zijn
geworden, is volgens Fokus op hoofdlijnen goed verlopen, maar biedt ook
uitdagingen en ontwikkelpunten voor de toekomst. Fokus geeft aan hier en daar in
het land te kampen met arbeidsmarktproblematiek en een relatief hoog
arbeidsverzuim.
Vanuit uw Kamer is naast het verzoek om een algemene stand van zaken op 23
februari ook een aantal vragen ingediend die hiernavolgende beantwoord worden.
Vragen PvdA-fractie:
1. Is de klachtenregeling van Fokus nog steeds op orde? Blijft de Inspectie voor de
Gezondheidszorg (IGZ) hierop toezien?
De IGZ heeft geconstateerd dat Fokus haar klachtenregeling heeft aangepast en is
aangesloten bij een geschillencommissie conform de eisen van de Wkkgz. De
klachtenregeling voldoet aan de eisen van de Wkkgz. De IGZ houdt toezicht op de
naleving van de Wkkgz. De werking van klachtenregelingen is een punt dat in het
risicotoezicht wordt meegenomen.
2. Kunt u een reactie geven op het rapport van het Zorginstituut Nederland over
cliënten met assistentie bij algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL-
assistentie) en een zeer zware zorgvraag met betrekking tot het concept
Fokuswonen?
Deze beleidsreactie krijgt u separaat toegezonden.
Vragen SP-fractie:
3. Hoeveel mensen werken er bij Fokus en met wat voor contracten (fulltime of
parttime)?
Volgens opgave van Fokus werkten er (peildatum 31-12-2016) 2.528
medewerkers (1.418 FTE), De deeltijdfactor bij Fokus is 0,56.
4. Klopt het dat er enkel mensen worden aangezocht voor enkele uren per week
(contracten van 18 uur per maand bijvoorbeeld)?
De contractomvang van ADL-assistenten varieert volgens opgave van Fokus
globaal van 65 tot 120 uur in de maand.
5. Hoeveel ADL-ers krijgt een bewoner gemiddeld over de vloer bij de assistentie
op afroep?
De omvang van een ADL-team in een Fokusproject wordt afgestemd op de
omvang en de fluctuaties van de zorgvraag van cliënten. Als gevolg daarvan
variëren de teams in omvang van 18 tot 40 medewerkers, die verspreid werken
over 7 dagen in vroege dienst, late dienst en nachtdienst en extra op spitstijden.
De bezetting per project varieert over de dag/nacht: soms één persoon, soms tot
8 personen, afhankelijk van de te verwachten vraag/drukte.
6. Wat is de gemiddelde wachttijd van bewoners als zij de assistentie afroepen? Is
die gemiddelde wachttijd per locatie bekend? Kunt u daar onderzoek naar doen?
De wachttijden lopen per cliënt en per project uiteen. Fokus heeft de
inspanningsverplichting in negen van de tien oproepen binnen 15 minuten na de
oproep de assistentieverlening te doen starten (90% van alle oproepen). Over bacina 2 van 6
agina van
2016 was de prestatie: 89,8% van alle oproepen. Oproepen voor toiletgang en bij
alarm (hulp binnen enkele minuten) krijgen voorrang.
De personeelsplanning is afgestemd op de verwachte omvang en frequentie van
cliëntoproepen, gedurende 24 uur per etmaal. In de ADL-teams wordt de
personeelsplanning dagelijks opnieuw afgestemd op nieuwe verwachtingen en
ervaringen. De werkelijke vraag van cliënten is echter sterk wisselend en kan
afwijken van de verwachting. Gelet op de beschikbare gegevens van Fokus vind ik
het niet nodig nader onderzoek te laten doen naar de wachttijden.
7. Klopt het dat mensen die bij Fokus wonen en aangeven door bepaalde ADL-ers
niet te willen worden geholpen, toch geholpen worden door die ADL-ers?
Fokus geeft aan dat dit inderdaad kan voorkomen. In het belang van de veiligheid
van alle cliënten in het project en in het belang van beperking van wachttijden is
het nodig dat alle medewerkers in het project bekwaam zijn voor alle
voorkomende ADL-handelingen bij alle cliënten en deze ook daadwerkelijk
(regelmatig) kunnen uitvoeren. Oproepen worden afgehandeld op volgorde van
binnenkomst door de eerst beschikbare medewerker. Het honoreren van
persoonlijke voorkeuren of antipathieën zou er toe kunnen leiden dat assistentie
bij een andere cliënt moet worden onderbroken of dat de wachttijd bij een andere
cliënt oploopt. Fokus honoreert dergelijke voorkeuren dan ook niet. Fokus
honoreert wel zoveel mogelijk de functionele voorkeur voor assistentie door een
bepaalde medewerker ingeval de cliënt een bepaald ‘talent’ van de medewerker
wil benutten.
8. Is het u bekend dat Fokus een rechtszaak over het uit huis willen zetten
opzeggen van de zorgovereenkomst) van een bewoner heeft verloren met daarbij
de reprimande dat dit een vorm van machtsmisbruik betrof? Wat heeft Fokus met
deze rechterlijke uitspraak gedaan en hoe heeft zij hiervan geleerd?
Een zorgverleningovereenkomst kan alleen door een zorgaanbieder worden
opgezegd als daar een “gewichtige reden” voor is. De rechter toets daarop. In het
geval dat de rechter aangeeft dat een zorgverleningovereenkomst niet kan worden
opgezegd, respecteert Fokus de uitspraak van de rechter. Bij navraag heeft Fokus
aangegeven dat zij geen vonnis kent waarin een reprimande van de rechter
voorkomt ten aanzien van machtsmisbruik door Fokus.
9. Erkent u dat het ronduit intimiderend is om een bewoner aan te geven dat de
zorgovereenkomst (en daarmee ook de woonplek) wordt opgezegd omdat de
bewoner kritisch is over de mate waarin de zorg op afroep tijdig en kwalitatief
wordt verleend? Kunt u uw antwoord toelichten?
Ik vind het intimiderend en onaanvaardbaar als zoiets tegen een bewoner zou
worden gezegd. Een zorgverleningovereenkomst kan overigens alleen door een
zorgaanbieder opgezegd als daar een “gewichtige reden” voor ís. Kritiek op de
tijdigheid en kwaliteit van de geleverde zorg is geen gewichtige reden.
10. Heeft Fokus nog meer rechterlijke procedures lopen richting bewoners? Zo ja,
hoeveel en waar gaan die rechtszaken over?
Fokus geeft aan dat er op dit moment één rechterlijke procedure loopt in verband
met het opzeggen van de zorgverleningovereenkomst door Fokus. De
voorzieningenrechter heeft de opzegging rechtmatig verklaard.
11. Hoe vaak komt het voor dat Fokus, woordvoerders van bewoners de toegang
tot de locatie wordt ontzegd? Vindt u dat een juiste manier van handelen als deze Pagina 5 van 6
woordvoerders juist door bewoners zijn aangewezen om de belangen bij Fokus te
behartigen?
Ik heb van Fokus de volgende reactie ontvangen op deze vraag: “Het komt zelden
voor dat cliënten van Fokus woordvoerders aanwijzen die, buiten aanwezigheid
van de cliënten, hun belangen bij Fokus behartigen. In de casus waar vraagsteller
waarschijnlijk op doelt, is de betrokken woordvoerders gevraagd aan te tonen dat
zij daadwerkelijk als wettelijk vertegenwoordigers mogen optreden. Daarop is
geen reactie ontvangen. Niettemin heeft Fokus met de woordvoerders gesproken.
Omdat de woordvoerders zich respectloos en bedreigend gedroegen tegenover
medewerkers van Fokus is toen besloten de woordvoerders niet meer toe te laten
tot de ADL-post van Fokus.”
12. Hoeveel mensen zijn er in de afgelopen jaren vertrokken bij Fokus? Is bekend
waarom zij zijn vertrokken en of dit te maken had met onvrede over de
dienstverlening en bejegening? Bent u bereid dit te (laten) onderzoeken?
Volgens gegevens van Fokus zijn in 2016 43 cliënten overleden en 40 cliënten om
andere redenen vertrokken. Van deze laatste groep gingen 16 cliënten over naar
een verpleeghuis en 2 naar een specialistische woonvorm omdat zelfstandig
wonen onmogelijk was geworden, 9 cliënten verhuisden naar een niet-
Fokuswoning om met een pgb in de zorg te voorzien, 3 cliënten gingen over naar
het (nieuwe) Persoonlijk Assistentiebudget dat beter aansluit op de
beademingsvraag van de cliënt, 1 cliënt werd door de woningcorporatie uit zijn
woning gezet wegens grote huurachterstand, met 2 cliënten werd de
dienstverleningovereenkomst eenzijdig beëindigd, van 6 cliënten ís de reden
onbekend, 1 cliënt vertrok vanwege een conflict. Het aantal cliëntmutaties is
volgens Fokus over de afgelopen jaren redelijk stabiel (5,7% van het totaal aantal
van ongeveer 1.400 cliënten).
13. Hoe zit het met het ziekteverzuim bij Fokus?
Het ziekteverzuim bij Fokus was over 2016 7,3% en over 2015 7,4%.
Vragen CDA-fractie
14. Op welke wijze wordt er gewerkt aan mogelijkheden om te zorgen dat mensen
die weg moeten of weg willen uit een ADL-assistentie woning, dit met voorrang
kunnen realiseren zodat zij in de nieuwe woning passende zorg kunnen
ontvangen?
Mensen die weg moeten of weg willen uit een ADL-woning krijgen van Fokus het
aanbod in samenwerking met woningcorporatie en zorgkantoor/zorgverzekeraar
(en de gemeente) op zoek te gaan naar een nieuwe combinatie van wonen en
zorg. Afspraken worden daarover vastgelegd. Indien alle partijen samenwerken
(Fokus, cliënt, gemeente en woningcorporatie) is de ervaring van Fokus dat het
vinden van een goed alternatief mogelijk is.
15. Als een verhuizing op korte termijn onmogelijk is: op welke wijze wordt er dan
in de praktijk voor gezorgd dat er een voor de zorgvrager een passende oplossing
komt in de ADL-assistentie woning?
Afhankelijk van de cliëntsituatie kunnen aanbieder, woningcorporatie en
zorgkantoor afspraken maken over tussentijdse oplossingen, waaronder
(tijdelijke) aanvullende zorg uit de WLZ of vervangende zorg.
Pagina 4 van 6
Vragen PVV-fractie:
16. Kunt u uitleg geven over de juridische haalbaarheid van het huren van een
huis via een woningcorporatie en de monopolypositie c.q. verplichte afname van
zorg via Fokus?
Bij de hervorming van de langdurige zorg en ondersteuning heb ik in overleg met
uw Kamer geregeld dat het Fokus-concept “linksom of rechtsom” in stand zou
blijven. In de subsidieregeling ADL-assistentie ís (net als voorheen in de AWBZ)
een koppeling vastgelegd tussen het huren van de woning aan het ontvangen van
zorg door de ADL-aanbieder. Die koppeling is aangebracht om de continuiteit van
de 24 uurs beschikbare ADL-assistentie in dergelijke kleinschalige projecten
blijvend te kunnen financieren en exploiteren.
Voor mensen met een zware fysieke beperking zijn er binnen de Wlz naast het
Fokus-concept verschillende andere mogelijkheden om wonen en zorg te
ontvangen, zoals intramuraal, via een volledig pakket thuis (VPT), modulair
pakket thuis (MPT) of pgb. Ook zijn er verschillende mogelijkheden binnen Wmo
en Zvw (waaronder ook via het pgb).
17. Wat kan een bewoner doen als de zorg onvoldoende is en niet naar een
concurrent kan? Omdat je niet in hetzelfde huis kan blijven wonen omdat daar
geen andere zorg geleverd kan worden en dat verhuizen geen zin heeft omdat er
in dezelfde stad/regio geen concurrent is.
Zie voor de alternatieven voor wonen met zorg de antwoorden op vragen 14, 15
en 16. Het ADL-clusterwonen wordt naast Fokus ook nog aangeboden door twee
andere aanbieders. Woningcorporaties hebben de huisvesting van bijzondere
doelgroepen tot taak, waaronder het aanbieden van aangepaste woningen voor
mensen met een fysieke beperking.
Vragen GroenLinks-fractie:
18. Kunt u verduidelijken wat de grens is tussen hand- en spandiensten en
huishoudelijke hulp, die door de gemeente geleverd moet worden geleverd?
Hand- en spandiensten maken onlosmakelijk deel uit van de ADL-assistentie ín
overeenstemming met de subsidieregeling ADL-assistentie. Als uitgangspunt
hanteert Fokus voor Hand- en spandiensten de volgende punten:
het gaat om handelingen:
- die de cliënt vanwege zijn fysieke beperking niet zelf kan verrichten;
- die in het verlengde liggen van andere ADL-handelingen (persoonlijke
verzorging en verpleging), maar ook zelfstandig kunnen voorkomen;
- die voor de cliënt nodig zijn omdat hij anders niet verder kan met zijn
dagelijks leven;
-__ waarvan het voor de hand ligt om daarvoor een beroep te doen op Fokus,
inclusief die handelingen waarbij het om een onvoorziene situatie gaat;
en die tot de deskundigheid van ADL-assistenten behoren.
Huishoudelijke hulp die door gemeenten wordt geleverd ís over het algemeen een
meer planbare activiteit. Het schoonhouden van het huis, het verzorgen van de
was, de maaltijd, huisdieren en planten vallen in het algemeen niet onder de
hand- en spandiensten van de subsidieregeling.
19. Hoe wordt er gewerkt aan het duidelijk maken en/of houden van die grens?
Fokus heeft over het onderwerp, naast de Algemene voorwaarden,
informatiemateriaal beschikbaar, waarmee in het project medewerker en cliënt in _ Pasina5 van6
dialoog een antwoord kunnen zoeken en vinden op de vraag of een handeling wel
of niet onder hand- en spandiensten kan vallen. Een en ander naar menselijke
maat, urgentie en tijdelijke oplossingen. Fokus heeft een landelijke Vraagbaak
Hand- en spandiensten in het leven geroepen waaraan cliënten en medewerkers
een situatie kunnen voorleggen en waarvan het advies bindend is voor de ADL-
teams. Cliënten kunnen met de beschikbare informatie de gemeente informeren
over de omvang van de assistentieverlening van Fokus.
Hoogachtend,
de staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
drs. M.J. van Rijn
Pagina 6 van 6
| Schriftelijke Vraag | 6 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 371
Datum indiening 24 maart 2020
Datum akkoord 1 april 2020
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Naoum Néhmé inzake het voorkomen
van een bouwstop in Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
Op 20 maart 2020 schreef de voorzitter van Bouwend Nederland een brief aan het
college van burgemeester en wethouders met de oproep om te voorkomen dat er een
bouwstop zal plaatsvinden in Amsterdam vanwege het uitbreken van het Coronavirus.
Gezien de ernst van het coronavirus maar ook de grote tekorten op de Amsterdamse
woningmarkt is het van belang dat er door middel van een goede samenwerking toch
nog zo goed als mogelijk gebouwd kan blijven worden. Ook met het oog op de
dreigende werkloosheid is het belangrijk dat er in de bouwsector doorgewerkt kan
worden. Bouwend Nederland doet een beroep op het college om hen hierbij te
ondersteunen.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Naoum Néhmé, namens de fractie van de VVD,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Is het college het met de fractie van de VVD eens dat ondanks de uitbraak van
het coronavirus er ingezet moet worden op het bouwen van zoveel mogelijk
woningen in Amsterdam? Zo ja, op welke manier gaat het college de markt
ondersteunen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, voor al onze werkzaamheden geldt wat ons betreft dan ook dat we daar mee
doorgaan. Onder die werkzaamheden vallen onder meer: beheer en onderhoud,
vervanging en renovatie en de aanleg van wegen, gebiedsontwikkeling en
transformatie en bouw van voorzieningen. Ook verkeer- en watermanagement en
ICT vallen daar onder.
Wel maken we ons zorgen over het tempo van de bouw en de mogelijkheden om
veilig te kunnen werken. Om zo veilig mogelijk te werk te gaan, kunnen
bouwbedrijven minder efficiënt te werk gaan. Daarnaast is er in het hele proces
rondom bouw sprake van uitval van mensen doordat ze ziek zijn of
ziekteverschijnselen hebben, maar ook doordat thuiswerken — zeker met
thuislerende kinderen — minder snel kan gaan. Ook zien we dat een aantal
bouwbedrijven de afgelopen jaren steeds meer zijn gaan leunen op bouwvakkers
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer apr 2020 Schriftelijke vragen, dinsdag 24 maart 2020
uit met name Oost-Europa. Veel van deze medewerkers zijn teruggekeerd naar
hun land waardoor de bouw vertraagt.
2. Heeft het college op enigerwijze contact gehad met Bouwend Nederland na
aanleiding van de brief? Zo ja, wat is hierbij afgesproken? Zo nee, waarom is dit
contact er nog niet geweest?
Antwoord:
Ja, er is de afgelopen weken regelmatig contact geweest met zowel
bouwbedrijven als met Bouwend Nederland. Ook is er op 23 maart een reactie
inzake ‘doorwerken in tijden van corona-maatregelen’ aan de opdrachtnemers
van de gemeente Amsterdam in de bouw gestuurd (zie bijlage voor de brief).
Toelichting door vragenstelster:
Bouwend Nederland geeft in de brief acht punten op waarbij de gemeente kan
ondersteunen om de bouwproductie door te laten gaan. De fractie van de VVD wil
graag van elk afzonderlijk punt weten of en hoe het college aan deze punten kan
voldoen.
Voorstel 1: goede bereikbaarheid van ambtenaren; goed overleg is onmisbaar;
fysieke schouw van projecten moet doorgaan.
3. Wilen kan het college voldoen aan dit voorstel? Zo ja, op welke manier kan
het college dit waarmaken? Zo nee, waarom kan of wil het college dit niet?
Antwoord:
Ja, reeds voor de nieuwe richtlijnen van het RIVM en het Rijk waren goede
thuiswerkfaciliteiten aanwezig. Vanaf het begin van de corona-maatregelen is
direct ingezet op het nog beter faciliteren van thuiswerken en het mogelijk maken
van digitaal vergaderen.
De projecten en de samenwerking met de marktpartijen worden doorgezet.
Daarnaast worden de gemaakte afspraken met de marktpartijen zoveel als
mogelijk gehandhaafd. Dat betekent dat projecten, mits de omstandigheden
voldoen aan de RIVM-richtlijnen, doorgaan. Enkele ontwikkelende partijen, die
momenteel bezig zijn met de planuitwerking, hebben aangegeven dat de
werkprocessen door het thuiswerken vertragen en minder efficiënt zijn. Deze
partijen vragen welke contractuele mogelijkheden er zijn voor verlenging van
termijnen.
Voorstel 2: liquiditeitsproblemen bij bedrijven te voorkomen door openstaande
facturen en nieuwe facturen snel te betalen, zodat ook onderaannemers en
leveranciers betaald kunnen worden.
4. Kan het college voldoen aan deze oproep door de facturen zo snel mogelijk te
betalen? Zo nee, waarom kan dit niet?
Antwoord:
Vanuit de financiële dienstverlening van de gemeente Amsterdam is naar
aanleiding van COVID-19 gevraagd om de handelingen in het financiële systeem
zo snel mogelijk te verrichten, zodat de gemeente snel aan haar verplichtingen
kan voldoen.
2
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer apr 2020 Schriftelijke vragen, dinsdag 24 maart 2020
Voorstel 3: het bespreekbaar maken van het uitstellen van boetes/aanmaningen voor
termijnoverschrijdingen.
5. Is het college bereid om met de markt in gesprek te gaan over het uitstellen van
boetes en aanmaningen? Zo ja, welke voorwaarde(n) zou het college hieraan
willen stellen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Onze inzet is om zo min mogelijk te vertragen. Daar sporen wij de bouwers ook
toe aan, onder andere met contractueel vastgelegde boetes bij vertraging. Mocht
er wegens de veiligheidsmaatregelen die getroffen moeten worden door het
coronavirus toch sprake zijn dat bepaalde mijlpalen - zoals een geplande
oplevering - niet meer haalbaar blijken, zal Amsterdam zich redelijk en billijk
opstellen. Hierbij doen wij ook een beroep op de sector om zich redelijk en flexibel
op te blijven stellen.
Voorstel 4: uitstel van betaling lokale lasten.
6. Is het college bereid om uitstel van betaling van lokale lasten te verlenen aan
bouwondernemingen? Zo ja, welke lokale lasten komen hiervoor in aanmerking
en om welke orde grootte zou dit gaan en voor hoelang zou dit uitstel gelden?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Het college heeft in een brief aan de raad van 19 maart 2020 over Amsterdamse
ondersteuningsmaatregelen inzake de corona-uitbraak een aantal maatregelen
voorgesteld om ondernemers te helpen om de gevolgen van de corona-uitbraak
het hoofd te bieden, waaronder versoepeling van de invordering van
gemeentelijke belastingen. De mogelijkheid voor ondernemers om uitstel van
betaling aan te vragen voor een periode van drie maanden maakt daar onderdeel
van uit en geldt voor alle gemeentelijke belastingen. Deze mogelijkheid geldt
onverminderd voor Amsterdamse bouwondernemingen.
Voorstel 5: vergunningverlening en locatieontwikkeling voortgang te laten vinden.
7. Is het college voornemens om de vergunningverlening en de locatieontwikkeling
in hoger tempo voort te laten gaan? Zo nee, waarom is het niet mogelijk om dit te
doen?
Antwoord:
De gemeente zet zich in om de bouw zo goed mogelijk te faciliteren en dit in een
zo hoog mogelijk tempo plaats te laten vinden. Gezien de omstandigheden met
het coronavirus zal dit niet altijd een mogelijkheid zijn.
Voorstel 6: te blijven werken (bij voorkeur digitaal) aan tenders en werk op de markt
te blijven zetten.
8. Is het college nog steeds aan het werken aan tenders om zo werk op de markt te
blijven zetten? Zo ja, op welke manier zullen de grondprijzen de onzekerheid
reflecteren die de coronacrisis introduceert in de Nederlandse economie? Zo nee,
waarom doet het college dit niet?
3
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Neng In Gemeenteblad R
Datum 1 april 2020 Schriftelijke vragen, dinsdag 24 maart 2020
Antwoord:
De gemeente Amsterdam gaat door met de tenders die gepubliceerd zijn en de
tenders die op de planning staan. Er wordt gezocht naar alternatieve
mogelijkheden voor de onderdelen in het tenderproces die normaal gesproken op
een fysieke wijze plaatsvinden. Daar zoeken we andere mogelijkheden voor —
met name in de dialoogfase — zodat zo min mogelijk vertraging wordt opgelopen.
De ontwikkelingen van de grondprijzen worden door de gemeente nauw gevolgd
en de effecten van een recessie worden meegenomen in de grondprijzen.
Voorstel 7: bankgaranties (tijdelijk) ín te trekken.
9. Is het college voornemens om de bankgaranties (tijdelijk) in te trekken? Zo ja,
voor welke periode is dit mogelijk? Zo nee, waarom kan dit niet?
Antwoord:
Het is goed om te weten dat de gemeente voor werken kleiner dan
EUR 1,5 miljoen (exclusief BTW) in recente en toekomstige projecten in de GWW
geen bankgaranties meer vraagt. Er zijn overwegend genoeg andere waarborgen.
Voorstel 8: onderhoudswerkzaamheden voor moeilijk bereikbare plekken juist nu op
te pakken.
10. Ziet het college mogelijkheden om onderhoudswerkzaamheden nu aan
bouwbedrijven te gunnen en niet uit te stellen? Zo ja, om welke plekken zou dit
kunnen gaan en op welke termijn is dit mogelijk?
Antwoord:
We proberen onderhoudswerkzaamheden waar mogelijk versneld uit te voeren in
deze tijden van luwte. Bereikbaarheid, Leefbaarheid, Voorlichting en
Communicatiemaatregelen (BLVC) zijn eenvoudiger, overlast voor de omgeving
minder en het helpt de GWW sector in deze tijden. Enige beperking die we daarbij
tegenkomen is de beschikbaarheid van materieel. Zo onderzoeken we
bijvoorbeeld of de herstrating van de Kalverstraat versneld kan worden
uitgevoerd.
Het merendeel van de onderhoudswerkzaamheden is ondergebracht in
raamcontracten. De uitvoering hiervan gaat door en waar mogelijk wordt gekeken
naar versnelling. Eventuele tenders die in voorbereiding zijn of lopen gaan
gewoon door.
De gemeente onderzoekt welke werkzaamheden op grond van bestaande
raamovereenkomsten kunnen worden uitgevoerd en welke toekomstige, niet-
gecontracteerde werkzaamheden eerder kunnen worden uitgevoerd. Hierbij geldt
dat dit nadrukkelijk beperkt is tot wat op grond van de richtlijnen van het RIVM en
het Rijk mogelijk is en wordt nageleefd. Verder mogen deze werkzaamheden niet
verstorend zijn voor kritische onderdelen zoals het crisisteam en de GGD. Ook
dient voldoende ambtelijke capaciteit beschikbaar te zijn om de werkzaamheden
te begeleiden.
4
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer apr 2020 Schriftelijke vragen, dinsdag 24 maart 2020
11. Heeft het college naast de brief van Bouwend Nederland soortgelijke oproepen
gekregen vanuit de markt? Zo ja, om welke partijen gaat dit en welke voorstellen
deden deze partijen? Zo nee, is het college van plan om ook met andere partijen
te gaan praten?
Antwoord:
Op 20 maart 2020 heeft het college van b&w een brief van de NEPROM
(vereniging voor Nederlandse projectontwikkeling) ontvangen (zie bijlage voor
de brief). In de brief worden zorgen over de publieke besluitvorming geuit en
wordt gevraagd om coulance te betrachten bij contractuele verplichtingen.
12. Ziet het college naast de voorstellen van Bouwend Nederland nog andere
mogelijkheden om de bouwproductie niet stil te laten vallen? Zo ja, welke
mogelijkheden zijn dit en is het college voornemens deze ook waar te maken?
Antwoord:
De gemeente zet zich in om samen met de directies en medewerkers van de
gemeente de negatieve gevolgen van het coronavirus en de vergaande
maatregelen die nu worden genomen zoveel mogelijk te beperken. We
onderzoeken welke (onderhouds-) werkzaamheden, die vallen binnen de huidige
raamcontracten, eerder kunnen worden uitgevoerd. Hierbij wordt ook nadrukkelijk
gekeken naar de mogelijkheden die ontstaan nu gebouwen van de gemeente
geheel of gedeeltelijk niet in gebruik zijn. Verder is het hoofdzakelijk aan de
bouwbedrijven zelf om maatregelen te nemen om vertraging en zelfs stilvallen
van de bouw te voorkomen. Daarbij zullen zeker de lessen van de vorige crisis
goed in gedachten genomen moeten worden.
13. Heeft het college contact opgenomen met de provincie Noord-Holland om
eventuele acties vanuit beide overheden te coördineren?
Antwoord:
Voor de woningbouwimpuls heeft de provincie Noord-Holland geen coördinerende
rol. De MRA heeft overleg met BZK en de verschillende koepels (waaronder
Bouwend Nederland, IVBN en NEPROM) om de versnelling van woningbouw
doorgang te laten vinden.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
5
| Schriftelijke Vraag | 5 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1038
Publicatiedatum 19 november 2014
Ingekomen op 5 november 2014
Ingekomen onder D
Behandeld op 6 november 2014
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de raadsleden de heer J.P. Kwint, mevrouw Van den Berg en de heer
Ernsting inzake de begroting voor 2015 (FunX Amsterdam).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de begroting voor 2015;
Overwegende dat:
— de activiteiten van FunX Amsterdam de gemeente helpen de doelstelling diversiteit
voor de publieke omroep te realiseren;
FunX Amsterdam een kweekvijver voor talent is;
— gezocht gaat worden naar een structurele oplossing, maar er binnenkort een
financieel probleem is,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
op korte termijn In overleg te treden met genoemde steden en FunX Amsterdam
opdat er een oplossing komt zodat FunX Amsterdam door kan gaan met uitzenden.
De leden van de gemeenteraad,
J.P. Kwint
P.J.M. van den Berg
Z.D. Ernsting
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam ROW
% Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT
% Agenda, woensdag 27 januari 2010
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT
Tijd Woensdagmiddag 27 januari vanaf 13.30 uur tot 17.00 uur en o.v.b.
woensdagavond 27 januari of donderdagavond 28 januari vanaf 19.30 uur tot
22.30 uur. Definitief tijdstip wordt nog gemeld
Locatie Rooszaal 0239, Stadhuis
Algemeen
1 Opening
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 _Inspreekhalfuur publiek
5 Actualiteiten
6a Conceptverslag van de openbare vergadering
van de Raadscommissie ROW d.d. 6 januari 2010
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieROW@Draadsgriffie. amsterdam.nl
6b Conceptverslag van de besloten vergadering
van de Raadscommissie ROW d.d. 6 januari 2010
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieROW@raadsgriffie. amsterdam.nl
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt.
De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT ROW
Agenda, woensdag 27 januari 2010
7 _ Openstaande toezeggingen
8 Termijnagenda
9 Openstaande Schriftelijke vragen/ openstaande moties/ initiatiefvoorstellen
10 Rondvraag/ Tkn-lijst
Waterbeheer
11 Vaststelling Plan gemeentelijke watertaken Amsterdam 2010-2015 Nr. BD2009-
007308
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad 17 februari 2010)
12 Beschikbaar stellen van een raadskrediet ten behoeve van afstandsbediening
van bruggen en sluizen (“Op afstand de beste” ) Nr. BD2009-005190
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad 17 februari 2010)
e _Deleden van de Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur,
Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten zijn hierbij uitgenodigd
13 Europese Kaderrichtlijn Water (KRW); vaststelling maatregelenprogramma 2010-
2015 Nr. BD2009-006913
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad 17 februari 2010)
ICT
14 Brief afhandeling motie 781 Nr. BD2010-000206
De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
, Eerdergeagendeerd voor de raadscommissie ROW van 7 oktober 2009
e Wegens tijdgebrek uitgesteld.
2
Gemeente Amsterdam R OW
Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT
Agenda, woensdag 27 januari 2010
15 Brief afhandeling motie 606 Nr. BD2010-000167
De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
, Eerdergeagendeerd voor de raadscommissie ROW van 7 oktober 2009
e Wegens tijdgebrek uitgesteld.
Ruimtelijke Ordening
16 Vaststelling aangepast welstandskader Rl-oost Nr. BD2009-009104
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad 17 februari 2010)
17 Vaststelling voorbereidingsbesluit AMC terrein Nr. BD2009-008834
, De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad 17 februari 2010)
18 Benoeming van een nieuw lid voor de Amsterdamse Raad voor de
Stadsontwikkeling Nr. BD2009-009987
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad 17 februari 2010)
e _ Kabinetbijlagen liggen uitsluitend voor de commissieleden ter inzage bij de
Raadsgriffie
19 Richtlijn gevoelige bestemmingen luchtkwaliteit Amsterdam Nr. BD2009-007396
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e _Deleden van de Raadscommissie voor Zorg, Milieu, Personeel en Organisatie,
Openbare ruimte en Groen en Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en
infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten zijn hierbij
uitgenodigd
20 Vaststellen Welstandsnota Westpoort en welstandscriteria grootstedelijke
projecten Nr. BD2009-009602
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad 17 februari 2010)
3
Gemeente Amsterdam R OW
Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT
Agenda, woensdag 27 januari 2010
21 Vaststellen overdracht Oostelijke Handelskade aan stadsdeel Zeeburg Nr.
BD2009-009219
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad 17 februari 2010)
22 Voorbereidingsbesluit (VB) ArenAPoort west Nr. BD2010-000324
De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad 17 februari 2010)
23 Beantwoording raadsadres van een burger inzake voorbereidingsbesluit Westelijk
Stationseiland en Oosterdok Nr. BD2009-009746
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e De raadsadressant is hierbij uitgenodigd
Woensdagavond of donderdagavond 19.30 uur tot 22.30 uur
Grondzaken
24 Vaststellen van Ambitie- en Procesdocument en maximale gemeentelijke
financiële bijdrage voor de Herstructurering Food Center Amsterdam (FCA),
beschikbaarstelling proceskosten en aanwijzing tot grootstedelijk project volgens
het coalitiemodel Nr. BD2009-008960
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad 17 februari 2010)
e _Kabinetbijlagen liggen uitsluitend voor de commissieleden ter inzage bij de
Raadsgriffie
e Eenlid van het DB en/ of raadsleden van Stadsdeel Westerpark is/ zijn bij de
bespreking aanwezig
25 Plan van aanpak klimaatneutraal bouwen Nr. BD2009-009205
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e _Deleden van de Raadscommissie voor Zorg, Milieu, Personeel en Organisatie,
Openbare ruimte en Groen zijn hierbij uitgenodigd
, Erwordt een presentatie gegeven door de projectmanager TaskForce klimaatneutraal
bouwen
4
Gemeente Amsterdam R OW
Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT
Agenda, woensdag 27 januari 2010
26 aanwijzing gebiedsontwikkeling Gaasperdammerwegzone tot grootstedelijk
project Nr. BD2010-000218
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad 17 februari 2010)
27 Uitvoeringskrediet voormalig Riva-kavel Nr. BD2009-010051
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad 17 februari 2010)
28 aanvullend uitvoeringskrediet Science Park oost Nr. BD2009-009256
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad 17 februari 2010)
29 Beantwoording vraag voormalig raadslid dhr. Olij inzake het opnemen van
voorwaarden in erfpachtcontracten in verband met het tegengaan van leegstand
Nr. BD2010-000205
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van commissielid Willemse (PvdA)
e Was Tkn 4 in de raadscommissie ROW, d.d. 6 januari 2010
e _Deleden van de Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur,
Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten zijn hierbij uitgenodigd
30 Beschikbaarstelling uitvoeringskrediet toeleidende wegen openbaar
vervoerknoop Sloterdijk (Teleport) en bijdrage voor toekomstige afslag op de A10
Nr. BD2009-009074
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad 17 februari 2010)
31 Bestuursopdracht Transformatie incourant commercieel vastgoed Nr. BD2010-
000244
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
5
Gemeente Amsterdam R OW
Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT
Agenda, woensdag 27 januari 2010
32 4e Kwartaalrapportage woningbouwproductie 2009 Nr. BD2009-009867
, _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Wordt nagezonden/ uitgedeeld in de raadscommissie
, Tevens ter kennisname naar raadscommissie Verkeer, Vervoer en Infrastructuur,
Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten
33 Verhogen krediet bodemsanering Volgermeerpolder Nr. BD2009-009084
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad 17 februari 2010)
6
| Agenda | 6 | train |
Bezoekadres
> 4 Gemeente an
Am ste rdam 1011 PN Amsterdam
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
€ amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Raadscommissie WB
Datum 10 aUgUstus 2017
Ons kenmerk
Uw kenmerk
Behandeld door Laurens de Heus, [email protected]
Kopie aan
Bijlage
Onderwerp Aanbiedingsbrief Monitor 2016 Samenwerkingsafspraken en afdoening motie 992
Nuijens (GL)/Moorman(PvdA) (monitoren verhuizingen versus huurverlagingen) en
motie 997 Groen(GL)/Nuijens(GL) ( alleen duurzaam verkopen)
Geachte leden van de raadscommissie WB,
Hierbij ontvangt v de Monitor 2016 van de Samenwerkingsafspraken tussen de
Huurdersvereniging Amsterdam, de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties en de
gemeente Amsterdam (2015-2019). In deze brief licht het college de resultaten op hoofdlijnen toe
en gaat het college in op de prestaties die achter blijven bij de afspraken. De prestaties blijven
achter bij woningbouw, duurzaamheid (zon) en kwetsbare huishoudens. Dit zijn punten van zorg
voor het college.
Daarnaast bevat deze brief het afdoeningsvoorstel van motie 992 van de leden Nuijens |
(GroenLinks) en Moorman (PvdA) over het monitoren van het aantal verhuizingen versus het
aantal huurverlagingen en het afdoeningsvoorstel van motie 997 van de leden Groen (GroenLinks)
en Nuijens (GroenLinks) over alleen duurzaam verkopen. De afhandeling van de moties is
opgenomen in deze brief omdat de tekst van de afdoening vrijwel integraal afkomstig is uit de
monitor.
1. Resultaten op hoofdlijnen
In deze monitor wordt door de partners gerapporteerd over 2016. Juli 2015 zijn de
Samenwerkingsafspraken vastgesteld en juli 2016 de Uitwerking Samenwerkingsafspraken.
Hieronder zijn de resultaten op hoofdlijnen vermeld alsook de prestaties die achterblijven bij de
afspraken. De prestatie blijven achter bij woningbouw, duurzaamheid (zon) en kwetsbare
huishoudens.
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl.
Gemeente Amsterdam
Pagina 2 van 4
1.1. Aanbiedingsafspraken
Het jaar 2016 is het eerste volledige jaar waarover conform de nieuwe
aanbiedingsafspraken kan worden gerapporteerd. De afspraak om ten minste 75% van de
sociale huurwoningen onder de hoge en lage aftoppingsgrens aan te bieden is, met 85%,
ruimschoots gehaald.
1.2. Verkopen
Het aantal verkopen bedraagt 1.437. Dit past binnen de marge van de afspraak dat er
gemiddeld maximaal 2.000 woningen per jaar mogen worden verkocht (er van uitgaande
dat aan het eind van de afspraakperiode het gemiddelde op niet meer dan 2.000 per jaar
uitkomt).
1.3. Liberalisaties
Het aantal liberalisaties bedraagt 520. Dit past binnen de marge van de afspraak dat er
gemiddeld 1.000 woningen per jaar mogen worden geliberaliseerd.
1.4. Woningbouw
De corporaties zijn gestart met de bouw van 1.251 sociale huurwoningen in 2016, het ging
om 625 studentenwoningen en 626 reguliere sociale huurwoningen.
De nieuwbouw van reguliere sociale huurwoningen blijft voor het tweede jaar achter bij de
afspraak van gemiddeld 800 sociale huurwoningen per jaar. In 2015 zijn 736 woningen
gestart en in 2016 zijn 626 woningen gestart. De corporaties hebben voor de aankomende
jaren een inhaalslag te maken.
1.5. Duurzaamheid
In 2016 zijn 14.020 labelstappen gemaakt. Dit zijn er ruim meer dan de afgesproken
10.000 labelstappen per jaar. Tevens is de City Deal Naar een stad zonder aardgas
afgesloten en de voorbereidingen voor 2.500 aardgasloze woningen zijn in gang. Ook zijn
60 energiecoaches opgeleid.
In 2016 is er o,5 megawatt aan zonsystemen geïnstalleerd op corporatiewoningen. Om de
doelstelling van 80 megawatt in de periode 2016-2020 te halen is versnelling noodzakelijk.
Het college is in gesprek met de corporaties over de kansen en belemmeringen en de
mogelijkheden op korte termijn zonprojecten te realiseren.
Het college rekent erop dat de corporaties de afspraken op het gebied van duurzaamheid
waarmaken, anders vervalt de bijdrage van 17,8 miljoen uit het Vereveningsfonds ten
behoeve van vastgoedpremies voor de corporaties.
1.6. Kwetsbare huishoudens
De corporaties hebben in 2016 ruim 1.700 woningen toegewezen aan kwetsbare
huishoudens. De corporaties hebben hiermee 27% van de sociale huurwoningen
toegewezen aan kwetsbare huishoudens.
Gemeente Amsterdam
Pagina 3 van 4
De afspraak van 30% toewijzing aan kwetsbare groepen is in 2016, net als in 2015, niet
gehaald. Het college maakt zich daar zorgen over en stuurt aan op het snel verhogen van
de aanbiedingen van woningen aan kwetsbare huishoudens.
1.7. Toezeggingen aan de commissie WB
In de Monitor is - zoals toegezegd aan het lid Van der Ree (VVD) op 28 september 2016 -
ook gerapporteerd over complexmatige verkoop van woningcorporaties aan
wooncoöperaties (afspraak 10) en zoals toegezegd aan het lid Moorman (PvdA) op 29
maart 2017 met een percentueel overzicht van geliberaliseerde en verkochte woningen
(afspraak 7).
2. Afdoening moties
Motie 992 van de leden Nuijens en Moorman over het monitoren van het aantal verhuizingen
In motie 992.16 van 24 juli 2016 verzoeken de leden Nuijens en Moorman inzake de uitwerking van
de Samenwerkingsafspraken tussen huurders, corporaties en gemeente (monitoren van het aantal
verhuizingen versus het aantal huurverlagingen) het college afspraken te maken met de
corporaties over het jaarlijks aanleveren van een overzicht van de getroffen maatregelen waaruit
blijkt hoe vaak gekozen is voor huurverlaging versus verhuizing, zodat het college daar in
samenspraak met de raad op kan sturen.
Reactie van het college
Voor de begeleiding naar een andere woning is een afwegingskader opgesteld. Daarin is bepaald
dat 1-persoonshuishoudens die behoren tot de doelgroep en in een woning wonen van 7o m? of
meer met minimaal vier kamers, worden benaderd voor begeleiding naar een andere woning. Bij
acceptatie van de woning krijgt de huurder een verhuiskostenvergoeding. Heeft de betreffende
bewoner nadat deze is benaderd, binnen het jaar geen alternatieve passende woning
geaccepteerd en heeft de corporatie twee aanbiedingen gedaan, dan vervalt de huurkorting. De
huurder kan dan wel in de woning blijven wonen maar betaalt (weer) de huur zonder de korting
van de regeling.
De huurverlagingen/kortingen en de begeleidingen naar een andere woning, worden gemonitord
in de Monitor Samenwerkingsafspraken. In de Monitor Samenwerkingsafspraken 2016 wordt
gemeld dat er in 2016 geen 1-persoonshuishoudens zijn benaderd om begeleid te worden naar een
andere woning.
Met de bovenstaande opvolging van de motie verzoekt het college de raad om de motie als
afgehandeld te beschouwen.
Gemeente Amsterdam
Pagina 4 van 4
Motie 997 van de leden Groen en Nuijens over alleen duurzaam verkopen
In motie 997.16 van a4 juli 2016 verzoeken de leden Groen en Nuijens inzake de uitwerking van
de Samenwerkingsafspraken tussen huurders, corporaties en gemeente (alleen duurzaam
verkopen) het college de afspraak nader uit te werken dat corporaties bij verkoop de mogelijkheid
aanbieden tot verduurzaming en een actieve rol pakken in VvE's voor verduurzaming.
Reactie van het college
In de monitor Samenwerkingsafspraken 2016 wordt verslag gedaan van de opvolging van de
motie. Ook in de aankomende jaren zal over deze opvolging verslag worden gedaan.
Op individueel niveau ontwikkelen corporaties momenteel duurzaamheidsbeleid dat zij, voor
zover mogelijk, ook in VvE’s willen implementeren. De praktijk van verduurzaming in VvE's is tot
nog toe echter weerbarstig gebleken. Zo hebben corporaties in VvE's voorstellen gedaan voor
verduurzaming die vaak, vanwege kosten, niet tot ingrepen hebben geleid.
De corporaties geven verder aan dat er geen vraag is vanuit kopers naar duurzaamheidspakketten
bij koop. Als gevolg daarvan hebben corporaties ook geen standaardpakketten ontwikkeld.
Daarnaast moet worden bezien of het aanbieden van standaardpakketten binnen de nieuwe
Woningwet niet als “dienst aan een derde, niet zijnde een toegelaten instelling” betreft en
daarmee niet toegestaan is.
Met de bovenstaande opvolging van de motie verzoekt het college de raad om de motie als
afgehandeld te beschouwen.
Met vriendelijke groet,
Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
Lo eed
Dl a Si >
( Ha) Ge
mr. E.E. van der Laan Mr-AcH-P- van Gils nd
burgemeester “_gemeentesecretaris
| Motie | 4 | discard |
Bezoekadres
2x Gemeente Pezoeka
Amste rdam 1011 PN Amsterdam
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
4 amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Aan: Briefschrijver
Datum 5 september 2019
Ons kenmerk
Behandelddoor Ruimte en Duurzaamheid, Sacha Hansen, 06- 1081 5254,
[email protected]
Onderwerp Uw raadsadres van 1 juli 2019 over actualiteit raadslid Akerboom ‘misstanden
Hollandsche Manege!
Geachte Briefschrijver,
Hartelijk dank voor vw raadsadres van a juli 2019 aan de gemeenteraad over de actualiteit
‘misstanden Hollandsche Manege’. Raadslid Akerboom heeft deze actvaliteit op 25 juni 2019
ingediend om tijdens de vergadering van de raadscommissie Wonen en Bouwen op 3 juli 2019, te
bespreken. U reageert op de wijze waarop in de actualiteit gesproken wordt over misstanden met
betrekking tot het welzijn van de paarden in de Hollandsche Manege. Op 20 juli 2019 heeft de
gemeenteraad mij gevraagd om uw raadsadres te beantwoorden.
In uw brief roept u de leden van deze raadscommissie op om de discussie over het welzijn van de
paarden in de Hollandsche Manege kritisch te voeren. U geeft daarbij argumenten die de
beschreven misstanden bij de Hollandsche Manege dienen te nuanceren. U maakt duidelijk dat ‘de
dialoog over paardenwelzijn in algemene zin als ook op de Hollandsche Manege in het bijzonder
vooral gevoerd moet worden met alle stakeholders op basis van feiten en met een open blik gericht
op constructieve samenwerking en oplossingen met oog voor alle belangen over en weer’.
De raadsleden hebben voor de bespreking van de actualiteit kennis kunnen nemen van uw
raadsadres en hebben deze kunnen betrekken in hun oordeel.
Ik vertrouw u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Prat er
Laurens lvens,
Wethouder Dierenwelzijn
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl.
| Raadsadres | 1 | train |
Vergadering stadsdeelcommissie
Agenda
Datum 10-11-2021
Aanvang 19:30
1 Welkom
2 Vaststellen agenda en besluitenlijst
3 Bewoners aan het woord
Brenda Tiddens over overlast Sexyland
Shannon Oosterbroek en Jochem de Vries over mogelijke vestiging vrijeschool Kairos op het Zuideinde
Henny Oosterhuis en Anne-Marike Smit inzake de voorgenomen bomenkap op de kruising
IJdoornlaan/Statenjachtstraat/Oosterlengte.
Camiel Verberne inzake communicatie met het stadsdeelbestuur en de RES
Anna Costello Schwartz over natuurwaarden Noorder IJ Plas, Volkstuinen en Waterland
Vervallen:
Joris Blaauw namens oudercommissie kinderopvang komt 24 november i.p.v. 10 november
4 Stand van zaken bijplaatsingen (presentatie)
5 Adviesaanvraag Investeringsnota Kubus-Katrijp
Vaststelling advies SDG: 10 november 2021
Vaststelling advies DB: 16 november 2021
6 TKN: Aankomende adviesaanvragen
6.1 Uitvoeringsprogramma Bouw & Gebruik 2021-2022
24 november stelt SDC advies vast
1 december stelt DB advies vast
9 december aanleveren B&W)
6.2 Opkoopbescherming
8 december stelt SDG advies vast.
14 december stelt DB advies vast.
15 december verzenden aan B&W.
6.3 Energiearmoede (ongevraagd)
Geagendeerd door Wijbe Langeveld.
Bespreking op 24 november 2021.
6.4 Stiltegebieden (ongevraagd)
Geagendeerd door Wijbe Langeveld.
Bespreking op 24 november 2021.
6.5 Aanwijzingsbevoegdheden Omgevingswet bij de omgevingsvergunning tot afwijking van het
omgevingsplan
8 december stelt SDG advies vast.
14 december stelt DB advies vast.
16 december verzenden aan B&W.
6.6 Protocol woonboten
8 december stelt SDG het advies vast.
14 december stelt DB advies vast.
21 december verzenden naar B&W
7 Vastgestelde adviezen & nota's van beantwoording
8 Mededelingen Commissie
9 Update DB
Het dagelijks bestuur van stadsdeel Noord informeert de stadsdeelcommissie over bestuurlijke zaken.
9.1 Mededelingen DB
92 Vragen aan het DB
9.3 Toezeggingenlijst
10 Termijnagenda
11 Sluiting plenaire deel
12 Bespreken gebiedsplannen 2022
| Agenda | 3 | train |
> < gemeente Raadsinformatiebrief
. . . 7
msterdam Aanbieding ‘Zeecruise op koers
> < Afdoening motie 400
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 14 december 2021
Portefeuille(s) Economische Zaken, Lucht- en Zeehaven, Deelnemingen, Duurzaamheid,
Ruimtelijke Ordening
Portefeuillehouder(s): Victor Everhardt
Marieke van Doorninck
Behandeld door EZC, Annelies Soede (a.soede@&amsterdam.nl)
Onderwerp Aanbieding Beleidsnota Zeecruise in het NZKG: ‘Zeecruise op koers’
Afdoening motie 400 van het lid Boutkan e.a. over uitstootvrije zeecruise bij
toekomstige PTA
Bijlage Beleidsnota Zeecruise in het Noordzeekanaalgebied: ‘Zeecruise op koers’
Geachte leden van de gemeenteraad,
In deze brief biedt het college uw raad de beleidsnota ‘Zeecruise op koers; Zeecruise in het
Noordzeekanaalgebied’ aan en informeert het college uw raad over de afdoening van motie 400
van de leden Boutkan (PvdA), Groen (GL) en De Jager (D66) inzake vitstootvrije zeecruise bij een
toekomstige PTA.
Beleidsnota ‘Zeecruise op koers; Zeecruise in het Noordzeekanaalgebied’ (vanaf hier: nota)
Deze nota is het resultaat van een lang traject en intensieve samenwerking tussen de relevante
stakeholders van stad, regio en rijk, en verschillende onderzoeken door externe partijen*. Op 29
september j.l. heeft het Bestuursplatform NZKG (BPF), opdrachtgever in dit proces, ingestemd
met de nota. De voorzitter van het BPF, gedeputeerde Pels, heeft vit naam van het BPF de nota
aangeboden aan alle colleges, met verzoek deze aan te bieden aan de raden. In de nota is de
Amsterdamse inzet verwerkt, zoals beschreven in de Gemeentelijke Visie Haven 2020-2040, die
op 17 december 2020 door uw raad is aangenomen.
De nota is opgebouwd rond de vier thema's: Duurzaamheid, Economie en Markt, Ruimte en
Toerisme, met als voornaamste conclusies en beleidsuitgangspunten:
Duurzaamheid:
e Het NZKG wil een duurzame zeecruise-port zijn, waarbij de ambitie hoger is dan het
voldoen aan de wettelijke norm. Verduurzaming van de bezoekende cruiseschepen en
reductie van emissies wordt gestimuleerd door o.a. het faciliteren van walstroom en LNG-
bunkering, en een bonus- en malusstelsel en uiteindelijk reguleren in een toelatings-/
selectief beleid
e De PTA streeft ernaar de meest duurzame zeecruise terminal van Noordwest Europa te
worden. Dit wil zij bereiken door 2) via prijsbeleid schonere schepen te belonen en 2) door
het nu al aanbieden van LNG-bunkering, 3) vanaf ca. 2025 walstroom aan te bieden. Vanaf
2030 is het de ambitie om alleen nog schepen te ontvangen die emissie-loos kunnen
* De in de nota genoemde bijlagen en achterliggende onderzoeken zijn — vanwege de omvang — niet
meegestuurd, maar wel beschikbaar.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14-12-2021
Pagina 2 van 4
verblijven in de Amsterdamse haven, op zowel de bestaande als de mogelijk nieuwe
terminallocatie. De toe te passen (bovenwettelijke) maatregelen en het tempo waarin
deze worden geoperationaliseerd kunnen in Amsterdam en Velsen/lJmuiden verschillen;
Economie en Markt
e Niet langer is het vitgangspunt om de mondiale marktgroei van zeecruise te volgen. Het
aantal aanlopen in het NZKG wordt begrensd naar 260 calls per jaar (70 in IJmuiden, 190 in
Amsterdam. Dit wordt gecombineerd met selectief beleid (stimulerend en/of restrictief),
gericht op het voorrang geven aan schonere schepen en aan turn-around calls;
Ruimte
* De ruimte voor zeecruise in het NZKG is beperkt. In de toekomst komt het aantal calls uit
op maximaal ca. 190 per jaar. Een nieuwe terminal aan de Amsterdamse Coenhaven
(waarvoor vervolgonderzoek nog nodig is) krijgt een capaciteit van 100?°, en IJmuiden kan,
na een uitbreiding, go calls ontvangen.
Toerisme
e _ Zeecruise blijft in de vorm als hierboven geschetst een welkome havenactiviteit in het
NZKG. Spreidingsmaatregelen voor (zeecruise-) toerisme worden in MRA-verband nader
uitgewerkt.
Corona
Specifieke aandacht is besteed aan de impact van Corona op de cruisebranche en het herstel, dat
na verwachting vanaf 2022 zal inzetten. Uitgangspunt is dat de conclusies uit de oorspronkelijke
analyses ook post-corona overeind blijven, en dat een regionaal beleid mede richting geeft aan de
post-corona ontwikkeling van zeecruise in het NZKG.
Motie 4oo: uitstootvrije zeecruise bij toekomstige PTA
In de vergadering van de gemeenteraad van 27 mei 2021 heeft uw raad motie „oo van raadslid
Boutkan (PvdA) e.a. aangenomen, bij de behandeling van het agendapunt ‘Kennisnemen van de
raadsbrief over de toekomst van de PTA in relatie tot het advies Oeververbindingen’. Daarin wordt
het college verzocht om bij de ontwikkeling van de nieuwe PTA exclusief in te zetten op selectief
toelatingsbeleid door het ontvangen van de meest duurzame cruiseschepen ter wereld en hiertoe
vroegtijdig convenant-afspraken te maken met andere Europese (cruise) steden en de
branchevertegenwoordigers Cruise Lines International Association Europe (CLIA).
Volgens de motie betekent dit concreet:
1. datalle cruiseschepen op de nieuwe PTA-locatie gebruik maken van groene walstroom,
waarmee Amsterdam zero-emissie bij de PTA realiseert;
2. hettraject tussen Zeesluis IJmuiden en de nieuwe PTA-locatie in principe volledig
emissievrij dient te worden afgelegd. Indien hiervan door rederijen van afgeweken wordt
het principe ‘comply or explain’ geldt en er een selectief ligplaatsbeleid is voor
cruiseschepen die voldoen aan emissievrije entry vanaf Zeesluis IJmuiden;
3. alle logistieke bewegingen waarvoor PTA verantwoordelijk is of inkoopt via een tender
voor het vervoer van passagiers en goederen van en naar de PTA-locatie geheel
emissievrij zijn.
Het college en Havenbedrijf Amsterdam/Port of Amsterdam (PoA) onderschrijven de ambities die
in deze motie verwoord worden, en hebben in nauw overleg met de PTA, onderzocht hoe hieraan
invulling gegeven kan worden. Dit proces liep parallel aan de afronding van het regionale beleid,
2 O.a. omdat er door de aanwezige bedrijven in de omgeving slechts ruimte is voor één ligplaats
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14-12-2021
Pagina 3 van 4
als hierboven beschreven. Zowel voor de gemeente als PoA en PTA3 is de centrale doelstelling om
emissies en milieubelasting op de omgeving maximaal te beperken en zero-emissie zo dicht
mogelijk te benaderen. Dat is ook de strekking van de regionale beleidsnota 'Zeecruise op koers;
Zeecruise in het Noordzeekanaalgebied’. Het NZKG wil een duurzame cruiseport zijn en heeft de
ambitie om het emissieniveau zo ver mogelijk onder het wettelijk niveau wil terugdringen.
De motie verwoordt ambities aangaande de zeecruise ten tijde van de toekomstige PTA, wanneer
de bestaande PTA aan de Veemkade zal zijn vervangen door een mogelijke nieuwe terminal in de
Coenhaven. Het is goed te vermelden dat reeds op dit moment PoA zich al inzet voor reductie van
emissies en verhoging van de duurzaamheid voor de bestaande PTA:
-__PoA volgt niet langer de autonome marktgroei van de zeecruise, maar maximaliseert het
aantal bezoekende schepen en voert een selectief beleid jegens rederijen en schepen,
gericht op schonere cruiseschepen en turn-around cruise.
-_Ook zal op de Veemkade vanaf 2025 walstroom beschikbaar zijn voor zowel zee- als
riviercruise en bestaat de mogelijkheid om de (schonere) brandstof LNG te bunkeren.
-__ Tevens zal het terminalgebouw verder worden verduurzaamd.
Het College geeft als volgt vitvoering aan de motie:
Ondanks dat realisatie van een eventuele nieuwe PTA-locatie nog relatief ver weg in de tijd is,
geeft het college hieronder aan hoe uitvoering gegeven wordt aan de motie, op het moment dat
realisatie aan de orde is:
1. Dat alle cruiseschepen op de nieuwe PTA-locatie gebruik maken van groene
walstroom, waarmee Amsterdam zero-emissie bij de PTA realiseert;
De nieuwe PTA-terminal zal voldoen aan strenge duurzaamheidsnormen en wordt
voorzien van groene walstroom. In 2030 is naar verwachting de helft van de zeecruise-
vloot uitgerust met een walstroom-aansluiting. Met een selectief beleid kan worden
gestuurd op de ontvangst van schepen die van walstroom gebruik maken.
Het college wil op voorhand niet uitsluiten dat ook schepen zonder walstroomaansluiting
worden gefaciliteerd, vanwege het ‘bredere! milieveffect. Er zijn schepen zonder
walstroominstallatie, die wél aangepast zijn om op schonere en/of koolstof-arme
brandstoffen te varen. Die zorgen voor minder emissies, niet alleen in de haven maar ook
tijdens het varen. Daarmee dragen ze per saldo effectiever bij aan het reduceren van
schadelijke emissies dan schepen mét walstroomaansluiting, maar zonder gebruik van
schonere brandstof.
2. Hettraject tussen Zeesluis IJmuiden en de nieuwe PTA-locatie in principe volledig
emissievrij dient te worden afgelegd. Indien hiervan door rederijen van afgeweken
wordt het principe ‘comply or explain’ geldt en er een selectief ligplaatsbeleid is voor
cruiseschepen die voldoen aan emissievrije entry vanaf Zeesluis IJmuiden;
3Port of Amsterdam (PoA) is 100% eigenaar van de PTA en de gemeente Amsterdam is enig aandeelhouder van
Port of Amsterdam (PoA). Het is aan PoA om de nieuwe terminal te realiseren en te exploiteren. Concrete
uitvoering van de motie is aan de orde als de nieuwe terminal operationeel wordt;
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14-12-2021
Pagina 4 van 4
Het college steunt deze ambitie, maar kan dit niet in absolute zin afdwingen.
In de internationale IMO (International Maritime Organisation) is regelgeving vastgelegd
waar schepen qua brandstofgebruik en emissies aan moeten voldoen. Het is de vraag of
het juridisch haalbaar is om de zeecruise die voldoet aan deze regelgeving, als specifieke
doelgroep te weren van vaarwegen — zoals het Noordzeekanaal — waarvan internationale
(zee-)scheepvaart gebruik maakt, die qua emissies bij het varen en manoeuvreren
praktisch dezelfde uitstoot-parameters heeft als die specifieke doelgroep.
Daarnaast is het vooralsnog technisch niet haalbaar de zeecruise volledig emissievrij te
laten varen. Bij de bouw van nieuwe schepen wordt geëxperimenteerd met emissievrije
aandrijving, en ook de bestaande vloot wordt in fors tempo verduurzaamd. Dit leidt
weliswaar tot emissiereductie, maar niet tot zero-emissie. In 2030 zal de (zee-)
scheepvaart in zijn totaliteit naar verwachting nog ver verwijderd zijn van volledig
emissievrij varen.
-_ Mede gelet op de levensduur van de cruiseschepen is het op dit moment niet realistisch er
vanuit te gaan dat bij het operationeel worden van de nieuwe PTA, het traject tussen
IJmuiden en de nieuwe PTA volledig emissievrij kan worden afgelegd. Met het eerder
genoemd selectief beleid kan wel worden gestuurd op schepen die deze route met zo min
mogelijk uitstoot van emissies afleggen.
3. Alle logistieke bewegingen waarvoor PTA verantwoordelijk is of inkoopt via een
tender voor het vervoer van passagiers en goederen van en naar de PTA-locatie geheel
emissievrij zijn;
Het college steunt deze ambitie, en zal bij PoA / PTA aan de orde stellen dat zij in tenders
voor de terminal logistiek, zwaarwegende duurzaamheidscriteria opnemen om de
vervoersector te stimuleren.
Of het lukt het vervoer van passagiers en goederen volledig emissievrij te laten zijn, is
mede afhankelijk van hoe snel de duurzame ontwikkeling in de vervoersector zich voltrekt
en/of welke (rail-) infrastructuur beschikbaar is ten tijde van het operationeel worden van
de toekomstige PTA. Sowieso zal voldaan moeten worden aan de dan geldende
milieuwet-en regelgeving en lokale verordeningen en of beleidsmaatregelen.
Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Te SN
2 EK y bi Cen
4 CC io hema
Victor Everhardt .
Wethouder Economische Zaken, Marieke van Doorninck . . …
Lucht- en Zeehaven, Deelnemingen Wethouder Duurzaamheid en Ruimtelijke
Ontwikkeling
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 4 | train |
> < ee Raadsinformatiebrief
| | Amsterdam Afdoening motie
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 16 december 2021
Portefeuille(s) Onderwijs
Portefeuillehouder(s): _M. Moorman
Behandeld door Directie OJZ, [email protected]
Onderwerp Afdoening motie 7o1 d.d. 11 november 2021 van het lid Roorderkerk (D66)
Geachte leden van de gemeenteraad,
In de vergadering van de gemeenteraad van 11 november 2021 heeft uw raad bij de behandeling
van het vaststellen van de begroting 2022 motie 701 van het lid Rooderkerk (D66) inzake
presentatie adviezen kinderraad aan de raad aangenomen, waarin het college gevraagd wordt om:
In overleg met het presidium het mogelijk te maken dat de kinderraad haar bevindingen aan de raad
presenteert, zodat de kinderen zien dat er daadwerkelijk naar hen geluisterd wordt en dat er iets
gebeurt met hun adviezen.
Het College is blij met de aandacht van de raad voor de kinderraad en geeft als volgt uitvoering
aan de motie.
De kinderraad vergadert twaalf keer per jaar en levert in dat jaar ongeveer vier adviezen op. De
portefeuillehoudende wethouder wordt uitgenodigd in een van de kinderraadsvergaderingen om
hun betreffende advies in ontvangst te nemen. De betreffende wethouder is vervolgens ook aan
zet om met het advies aan de slag te gaan.
Op basis van de opgedane ervaring in de afgelopen twee jaar, gelet op de motie van lid
Rooderkerk en na overleg met het presidium, de Kinderombudsman en de kinderraad wordt de
inrichting van het werkproces kinderraad aangescherpt. Aan het bestaande proces voegen we de
volgende punten toe:
Een delegatie van de kinderraad zal het advies in de betreffende raadscommissie aan de
voorzitter overhandigen
De raadscommissievergaderingen vinden plaats tijdens reguliere schooltijd. Kinderen dienen dus
verlof te krijgen vanuit school om tijdens schooltijd hun advies te mogen presenteren in een
raadscommissievergadering. Ook is het zo dat het ene kind presenteren spannender vindt dan een
ander. Door een kleine afvaardiging van kinderen per advies te laten komen, denken we aan beide
punten tegemoet te kunnen komen. Voorafgaand aan het bezoek aan de raadscommissie wordt
aan de ouders/verzorgers en de school toestemming gevraagd. Omdat het voor de kinderen een
interessante leerervaring is, wordt de delegatie met toerbeurten samengesteld. De
kinderraadsleden zullen hierdoor ook maar één tot maximaal twee keer gevraagd worden.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 16 december 2021
Pagina 2 van 2
De Kinderombudsman zal een uitnodiging ontvangen om tijdens het overhandigen van dit advies
aan de raadscommissie aanwezig te zijn. Zodoende wordt de Kinderombudsman ook goed
meegenomen over de kinderraadadviezen.
Het plaatsen van de bestuurlijke reactie op het advies op de termijnagenda
Na overhandiging van het advies in de raadscommissie zal de bestuurlijke reactie op de
termijnagenda worden gezet, waarmee de betreffende portefeuillehouder wordt verzocht om
binnen 6 weken middels een raadsinformatiebrief de raadscommissie, de kinderraad zelf en de
Kinderombudsman te informeren over wat met het advies gedaan is of wordt. Deze
raadsinformatiebrief wordt aangeleverd voor de tkn-lijst van de betreffende raadscommissie.
Een keer per jaar aan het einde van de zittingstermijn van de kinderraad terugblikken op het
afgelopen jaar middels een algemene raadsinformatiebrief
De afhandeling/uitvoering van de afzonderlijke adviezen wordt teruggekoppeld via een
raadsinformatiebrief aan de raadscommissie die het onderwerp onder zich heeft. Een keer per
jaar, aan het einde van de zittingstermijn van de kinderraad, zal een algemene
raadsinformatiebrief worden opgesteld waarin wordt teruggekeken op het afgelopen jaar van de
kinderraad. Die raadsinformatiebrief wordt aangeleverd voor de tkn-lijst van de raadscommissie
van de portefeuillehouder van de Kinderraad.
Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
| |
Y U N
Marjolein Moorman
Wethouder Onderwijs
Bijlagen
1. Motie 7o1 d.d. 11 november 2021 van het lid Rooderkerk (D66) inzake presentatie adviezen
kinderraad
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 199
Publicatiedatum 16 maart 2016
Ingekomen onder D
Ingekomen op 9 maart 2016
Behandeld op 9 maart 2016
Status Ingetrokken
Onderwerp
Motie van de leden Nuijens en Boutkan inzake de voortgangsrapportage Stad in
Balans.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voortgangsrapportage Stad in Balans (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 170).
Overwegende dat:
— het college binnen meerdere portefeuilles bezig is met vraagstukken die
gerelateerd zijn aan het dossier Stad in Balans’;
— het College in haar onmetelijke wijsheid een coördinerend wethouder heeft
benoemd op dit dossier;
— deze wethouder in haar aanpak bewust en terecht spreekt van ‘balans’, en niet
van de veel smallere thema's ‘drukte’ of ‘overlast’.
Constaterende dat:
— de veelzijdige, meervoudige aanpak die beschreven wordt in de voortgangs-
rapportage ‘Stad in Balans! blijk geeft van veel inspanning door stad en college,
maar vooral beperkt lijkt te zijn tot het bestrijden of spreiden van ‘drukte! en het
verminderen van ‘overlast’, in het kader van ‘experimenteren en leren’;
— deze benadering onverhoopt geen recht doet aan de breedte van het vraagstuk,
waarbij ook issues als monocultuur, authenticiteit en meterprijs-explosies aan
de orde zijn;
— de aanpak, hoewel actief en veelzijdig, tevens nog geen heldere doelstellingen of
criteria voor succes benoemd.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
nog in 2016 te komen met een afwegingskader ten aanzien van het thema Stad in
Balans, waarin zij doelen, criteria voor succes en het beschikbare instrumentarium
benoemt, zodat na het ‘experimenteren en leren’ concreet kan worden gestuurd.
De leden van de gemeenteraad
J.W. Nuijens
D.F. Boutkan
1
| Motie | 1 | discard |
Xx Gemeente Amsterdam AZ
% Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische
Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en
x Raadsaangelegenheden
Gewijzigde Agenda, donderdag 18 juni 2015
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken,
Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en
Raadsaangelegenheden
Tijd 13.30 uur tot 17.00 uur en vanaf 19.30 uur tot 22.30 uur
Locatie De Boekmanzaal, Stadhuis
Algemeen
1 Opening
2 Mededelingen
3 Vaststelling agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie AZ
d.d. 21 mei 2015
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieAZ@raadsgriffie. amsterdam.nl
5 Termijnagenda, openstaande toezeggingen, schriftelijke vragen
e Termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de
vergadering per mail een bijgewerkt exemplaar
6 _Tkn-lijst
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam A Z
Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken,
Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden
Gewijzigde Agenda, donderdag 18 juni 2015
7 Opening inhoudelijke gedeelte
8 _Inspreekhalfuur Publiek
8a Actualiteiten Raadsleden
e Actualiteit van de leden Kwint (SP) en Groot Wassink (GL) inzake discriminatie bij de
politie
e Actualiteit van het lid Yesilgöz-Zegerius inzake de berichtgeving omtrent de vele
autokraken in de Q-parkgarage in Bos en Lommer.
9 Actualiteiten Burgemeester
10 Rondvraag
Financiën
11 Voorjaarsnota 2015 Nr. BD2015-008553
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 10 juni en 1 juli 2015).
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 12
Bestuurlijk Stelsel
12 Vaststellen gebiedsagenda’'s 2016-2019 Nr. BD2015-008380
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 10 juni en 1 juli 2015).
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 11
Communicatie
13 Evaluatie ADE 2014 en Amsterdams beleidskader dance events Nr. BD2015-
007793
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
2
Gemeente Amsterdam A Z
Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken,
Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden
Gewijzigde Agenda, donderdag 18 juni 2015
Openbare Orde en Veiligheid
14 Concept convenant ‘Uitvoering pilot Gastvrij en Veilig Rembrandtplein’ en
bestuurlijke reactie op inspraak verruiming openingstijden Rembrandtplein Nr.
BD2015-008623
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
15 Aanscherping Aanpak Radicalisering Nr. BD2015-004509
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 16
16 Concept Actieprogramma dialoog 2015 Nr. BD2015-008508
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 15
17 Subsidieregeling bijdrage beveiliging bedreigde religieuze en maatschappelijke
instellingen (bijlage 1). Nr. BD2015-007797
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
18 Herijking Project 1012 Nr. BD2015-006290
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 19
19 Voortgangsrapportage 2015 Project 1012 Nr. BD2015-007379
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 18
e _Kabinetbijlage ligt uitsluitend voor de commissieleden ter inzage bij de raadsgriffie
20 Jaarrekening 2014, begroting 2016 incl actualisatie 2015 en beleidsplan
Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland Nr. BD2015-006179
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 1 juli 2015).
3
Gemeente Amsterdam A Z
Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken,
Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden
Gewijzigde Agenda, donderdag 18 juni 2015
21 Uitvoeringsplan Programma Vreemdelingen Amsterdam Nr. BD2015-008383
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e _Deleden van raadscommissie ZS zijn hierbij uitgenodigd
Raadsaangelegenheden
22 Ontwerpbegroting 2016 en gewijzigde begroting 2015 RMA Nr. BD2015-007342
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 1 juli 2015).
23 Jaarbericht 2014 Nr. BD2015-008483
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 1 juli 2015).
24 Begroting 2016 Gemeentelijke Ombudsman Nr. BD2015-008505
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 1 juli 2015).
BESLOTEN DEEL
TOEGEVOEGDE AGENDAPUNTEN
Zorg en Welzijn
25 Visie op subsidies Nr. BD2015-008901
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 1 juli 2015)
, Te betrekken bij de behandeling van de Voorjaarsnota
4
Gemeente Amsterdam A Z
Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken,
Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden
Gewijzigde Agenda, donderdag 18 juni 2015
Raadsaangelegenheden
26 Voortzetten van de samenwerking met Zaanstad in een gemeenschappelijke
Rekenkamer Nr. BD2015-008952
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 1 juli 2015)
Communicatie
27 Tel Aviv en Ramallah uitkomsten onderzoek naar samenwerking Nr. BD2015-
009198
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 1 juli 2015)
e Deleden van de raadscommissie WE zijn hierbij uitgenodigd
Ruimtelijke Ordening
28 Beantwoording raadsadres aan commissie RO m.b.t. evenementen in parken Nr.
BD2015-008956
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
, Te betrekken bij agendapunt 13
e De raadsadressant is hierbij uitgenodigd
5
| Agenda | 5 | discard |
Bezoekadres 2x Gemeente Amsterdam
Pieter Calandlaan 1 e
1065 KH Amsterdam Stadsdeel Nieuw-West
Postbus 2003
1000 CA Amsterdam
Telefoon 14 020
Fax 020 253 6009 AES
www.nieuwwest.amsterdam.nl BÀ Sl
Vergadering Bestuurscommissie
Datum 7 april 2014
Reg.nr./DECOS nr. 2014/int/
Onderwerp Besluit benoeming lid dagelijks bestuur
Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Nieuw-West;
Gelet op het bepaalde in artikel 13 van de Verordening op de bestuurscommissies 2013;
Besluit
De heer E. (Erik) Bobeldijk te benoemen tot lid van het dagelijks bestuur van de
Bestuurscommissie Nieuw-West.
Aldus besloten in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van de
bestuurscommissie van stadsdeel Nieuw-West d.d. 7 april 2014.
4
Bd Sn
Br en Dd
LEE Vee
De stadsdeelsecretaris, eert De voorzitter,
Ee Se
Da Meyfouw M. Muller De heer A. Baâdoud
|
|
|
|
| Besluit | 1 | train |
Weenz0a90n N% Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en OZA
erk, Participatie " : : …
Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd{zorg), Onderwijs en Armoede en
en Inkomen % Amsterdam PRE 9, „eugdkzorg) | °
Schuldhulpverlening
Voordracht voor de Commissie OZA van 12 oktober 2022
Ter kennisneming
Portefeuille Armoedebestrijding en Schuldhulpverlening
Agendapunt 3
Datum besluit College van B&W: 12 juli 2022
Onderwerp
Beleidsregels bijzondere bijstand
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de vaststelling van de Beleidsregels bijzondere bijstand (inwerking getreden
op 1 september 2022) en wijziging van de Beleidsregels Participatiewet, IOAW en IOAZ per diezelfde
datum
Wettelijke grondslag
Artikel 169 van de Gemeentewet
Bestuurlijke achtergrond
Het gemeentelijk beleid omtrent bijzondere bijstand was formeel vastgelegd in enkele artikelen
in de beleidsregels Participatiewet, IOAW en IOAZ. Deze beleidsregels waren voor het onderdeel
bijzondere bijstand al lange tijd nagenoeg ongewijzigd en inhoudelijk onvolledig. Vanuit het
oogpunt van transparantie en betrouwbaarheid was deze situatie voor verbetering vatbaar. De nu
vastgestelde Beleidsregels bijzondere bijstand zijn geschreven vanuit de intentie om geen grote
beleidswijzigingen toe te passen maar om de huidige regels te actualiseren en de vitvoeringspraktijk
te codificeren. Deze beleidsregels zijn op 1 september 2022 in werking getreden. De betreffende
artikelen in de Beleidsregels Participatiewet, IOAW en IOAZ zijn vervallen.
Reden bespreking
nvt.
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
nee
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.10 1
VN2022-029691 % Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en
Werk, Participatie __$€ Amsterdam Maatsch lijke Ontwikkeling. Jevad Onderwijs en A d
en Inkomen % aatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en
Schuldhulpverlening
Voordracht voor de Commissie OZA van 12 oktober 2022
Ter kennisneming
AD2022-085596 20220620 Beleidsregels BB Amsterdam.docx (msw12)
AD2022-085595 20220627 besluit en bekendmaking Beleidsregels BB.docx (msw12)
AD2022-085594 20220627 wijzigingsbesluit Beleidsregels Pwet IOAW IOAZ.docx (msw12)
AD2022-085588 Commissie OZA Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Directie Inkomen, Margrit Spronk, 06-23058706, m.spronk@®amsterdam.nl
Gegenereerd: vl.10 2
| Voordracht | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 288
Publicatiedatum 4 april 2014
Ingekomen onder AE’
Ingekomen op woensdag 12 maart 2014
Behandeld op woensdag 12 maart 2014
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de raadsleden de heer Toonk, de heer Molenaar, de heer Winsemius en
de heer Van Drooge inzake het Uitvoeringsbesluit Leidseplein (structurele
handhaving taxi’s).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en
wethouders van 7 januari 2014 inzake het Uitvoeringsbesluit Leidseplein op basis
van het Definitief Ontwerp Leidseplein (Gemeenteblad afd. 1, nr. 102);
Constaterende dat:
— in het Definitief Ontwerp Leidseplein slechts incidentele handhaving op
taxistandplaatsen is aangekondigd;
Overwegende dat:
— voor het fietsparkeerprobleem wel structurele handhaving wordt aangekondigd;
— de verplaatsing van de taxistandplaats voor de buurt het grootste punt van zorg
lijkt te vormen;
— de taxistandplaatsen voor overlast, onveilige verkeerssituaties en verslechterde
doorstroming kunnen zorgen;
— een goede doorstroming van de Stadhouderskade gegarandeerd moet worden en
het Leidsebosje niet onnodig belast mag worden,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
het Uitvoeringsbesluit Leidseplein op basis van het Definitief Ontwerp Leidseplein zo
uit te voeren dat:
— er structureel op de taxistandplaats Stadhouderskade gehandhaafd zal gaan
worden op taxichauffeurs en klanten van taxi's, tot het moment dat blijkt dat
structurele handhaving niet meer nodig is om de verkeersveiligheid en
doorstroming te garanderen;
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 288 Moti
Datum _ 4 april 2014 otie
— hiervoor, waar nodig, dekking te zoeken binnen de requliere taxi-
handhavingsbudgetten.
De leden van de gemeenteraad,
W.L. Toonk
F.M. Molenaar
R. Winsemius
Â.H. van Drooge
2
| Motie | 2 | discard |
N Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
# Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1375
Behandeld op 16 en 17 december 2020
Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 18 december 2020
Onderwerp
Motie van het lid Veldhuyzen inzake de Begroting 2021 (Stop Verkoop
Gemeentelijk Vastgoed - Reddingsplan Kunst & Cultuur).
“Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2021 (Stop Verkoop Gemeentelijk
Vastgoed - Reddingsplan Kunst & Cultuur).
Constaterende dat:
-__ Het verkopen van Gemeentelijk Vastgoed volgens het coalitieakkoord geen
doelstelling is van dit college;
-__ Het college alsnog door wil gaan met de verkoop van Gemeentelijk Vastgoed;
- De invloed van de gemeente op ontwikkelingen in de stad hierdoor afneemt;
- Gemeentelijk Vastgoed een sleutelrol vervult in het beleid omtrent Ateliers &
Broedplaatsen.
Overwegende dat:
-__Het (op lange termijn) cultureel, financieel en maatschappelijk gezien zeer
onverstandig is om Gemeentelijk Vastgoed van de hand te doen;
-__ Gemeentelijk Vastgoed bij uitstek geschikt is om gemeentelijke
beleidsdoelstellingen te behalen;
-__ Het behouden van Gemeentelijk Vastgoed van groot belang is voor
kunstenaars en (zelfjorganisaties van bewoners.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- De verkoop van gemeentelijk vastgoed waar mogelijk te voorkomen en hiervoor
dekking te vinden door de toeristenbelasting te verhogen naar 8%, waar het echt
niet anders kan gemeentelijk vastgoed bij voorkeur te verkopen aan
kunstenaarscollectieven en (zelf)organisaties van bewoners.
Het lid van de gemeenteraad
J.A. Veldhuyzen
1
| Motie | 1 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
DS Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 582
Publicatiedatum 17 juni 2016
Ingekomen op 9 juni 2016
Ingekomen in raadscommissie AZ
Te behandelen op 13/14 juli 2016
Onderwerp
Motie van het lid Ruigrok inzake de Voorjaarsnota 2016 (openingstijden online
dienstverlening).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 449);
Overwegende dat:
— de openingstijden van de stadsloketten worden uitgebreid om zodoende
de dienstverlening aan de Amsterdammer te verbeteren;
— Amsterdam de ambitie heeft om online dienstverlening beter aan te laten sluiten
bij de verwachtingen van de burger;
— hierbij webcare via social media wordt betrokken;
— veel mensen buiten kantooruren en in het weekend gebruikmaken van online
dienstverlening.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
de verwachtingen van Amsterdammers wat betreft de bereikbaarheid van webcare te
inventariseren en op basis hiervan bij de Begroting 2017 een voorstel aan de
gemeenteraad voor te leggen.
Het lid van de gemeenteraad
M.H. Ruigrok
1
| Motie | 1 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 490
Publicatiedatum 9 juli 2014
Ingekomen onder D
Ingekomen op woensdag 2 juli 2014
Behandeld op woensdag 2 juli 2014
Status Ingetrokken
Onderwerp
Motie van het raadslid de heer Van Lammeren inzake de 4-maandsrapportage
(luchtkwaliteit in Amsterdam:parkeerbeleid koppelen aan energielabel).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en
wethouders van 3 juni 2014 inzake de 4-maandsrapportage 2014 (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 407);
Overwegende dat:
— Amsterdam te maken heeft met knelpunten op het gebied van luchtkwaliteit die het
rechtstreekse gevolg zijn van veel en vuil verkeer;
— betaald parkeren al een bijdrage levert aan het beperken van verkeersstromen;
— het differentiëren van parkeertarieven volgens onderzoek van GE Delft een
belangrijke bijdrage kan leveren aan het veranderen van de samenstelling van die
verkeersstromen en het verminderen van schadelijke emissies;
— differentiatie van parkeertarieven mogelijk is doordat kentekens moeten worden
ingevoerd op alle parkeermeters,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— het concept om parkeertarieven te differentiëren op basis het energielabel van het
voertuig (waarbij aan een onzuinige auto een hoog parkeertarief wordt verbonden
en aan een zuinige auto een lager parkeertarief) te onderzoeken in het kader van
verschoning van de Amsterdamse lucht;
— hierbij zowel parkeertarieven voor vergunninghouders als niet-vergunninghouders
te betrekken;
— de uitkomsten hiervan te rapporteren aan de gemeenteraad en te betrekken bij
de begroting 2015.
Het lid van de gemeenteraad,
J.F.W. van Lammeren
1
| Motie | 1 | discard |
Subsets and Splits
No community queries yet
The top public SQL queries from the community will appear here once available.