text
stringlengths
181
1.69M
label
stringclasses
11 values
num_pages
float64
1
502
split
stringclasses
4 values
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 724 Ingekomen op 10 juni 2020 Behandeld op 11 juni 2020 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Boomsma inzake het functioneren van Tramlijn 26 (Niet goed geld terug) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het functioneren van Tramlijn 26; Overwegende dat: - door de geïsoleerde ligging in het netwerk, Tram 26 kwetsbaar is voor uitval; -__ wanneer Tram 26 uitvalt, het ongemak en de gevolgen voor de IJburgers groot zijn vanwege het gebrek aan alternatieven; -__ het gebrek aan alternatieven van IJburg een wezenlijk andere zaak maakt dan de rest van de stad; - sinds Tram 26 is gaan rijden, IJburg al kampt met deze problematiek; - reizigers bij de NS geld terug krijgen bij vertraging, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. bij de Begroting 2021 een voorstel te doen voor een compensatieregeling voor abonnementhouders van Tram 26; 2. bij dit voorstel de incheckplicht te laten vervallen voor de vervangende busdienst als lijn 26 uitvalt. Het lid van de gemeenteraad D.T. Boomsma 1
Motie
1
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1766 Publicatiedatum 6 januari 2017 Ingekomen onder BE Ingekomen op donderdag 22 december 2016 Behandeld op donderdag 22 december 2016 Status Aangenomen Onderwerp Amendement van het lid N.T. Bakker inzake de Verordening op de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit 2017 (benoeming door de raad). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Verordening op de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit 2017, wijzigen van de Bouwverordening 2013 en Intrekken van de Verordening op de commissie Welstand en Monumenten (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1680). Overwegende dat: — hetcollege voorstelt een nieuwe subcommissie in te stellen die toezicht gaat houden op de kwaliteit van de openbare ruimte en de leden van deze commissie te laten benoemen door het college; — de leden van de overige vier subcommissies (drie gebiedscommissies en de monumentencommissie) benoemd worden door de raad; — de leden van de nieuwe commissie met gevraagde en ongevraagde adviezen over de ruimtelijke kwaliteit een belangrijke stempel kunnen drukken op hoe Amsterdam er in de toekomst uit komt te zien; — het hiervoor wenselijk is dat de leden van de commissie een mandaat krijgen van de gemeenteraad, en niet alleen van het college. Besluit: te schrappen artikel 3.2: “In afwijking van het eerste lid worden de voorzitter en de leden van de subcommissie integrate ruimtelijke kwaliteit door het college van burgemeester en wethouders benoemd.” Het lid van de gemeenteraad, N.T. Bakker 4
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1153 Behandeld op 30 september Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Bloemberg-Issa, Naoum Néhmé en Ceder inzake de actualisatie investeringsbesluit NDSM-werf 2020 (Voldoen aan de vastgestelde referentienormen) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Actualisatie Investeringsbesluit NDSM-werf 2020 en het beschikbaar stellen van een uitvoeringskrediet. (Gemeenteblad afd. 1, nr 1058). Constaterende dat: — de raad met regelmaat plannen krijgt waarbij er niet aan de door het college vastgestelde normen voor maatschappelijke voorzieningen, groen en spelen wordt voldaan, zoals ook in dit plan het geval is. Overwegende dat: — het behalen van normen vaak wordt afgewenteld naar omliggende gebieden, in dit geval elders op de NDSM-werf en buiten het plangebied; — het maar de vraag is of de referentienormen op deze manier ooit behaald zullen worden. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Bij ruimtelijke ordening voordrachten altijd inzichtelijk te maken hoe de ‘Amsterdamse referentienormen maatschappelijke voorzieningen, groen en spelen’ binnen het plan behaald worden en indien dit niet mogelijk is aan te geven hoe en waar deze normen buiten het plangebied behaald worden. De leden van de gemeenteraad J.F Bloemberg-lssa H. Naoum Néhmé D.G.M. Ceder
Motie
1
discard
X Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Lucht-en FKD % Amsterdam Zeehaven, Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Deelnemingen, x Lokale Media, ICT en Digitale Stad, Kunst en Cultuur, Evenementen, Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid Gewijzigde agenda, 15 december 2022 Hierbij wordt u vitgenodigd voor de openbare vergadering van de raadscommissie Financiën, Kunst en Diversiteit Tijd: og:oo tot 12:30 uur Locatie: Willem Kraanzaal 1 Algemeen deel a Opening procedureel gedeelte b Mededelingen C Vaststellen agenda d Conceptverslagen van de openbare e Tekstuele wijzigingen kunt u en besloten raadscommissie FKD voor de vergadering aan de d.d. 24 november 2022 commissiegriffier doorgeven secretariaatFKD @amsterdam.nl. e Termijnagenda, per portefeuille f___TKN-lijst g Ingekomen stukken stadsdeelcommissies 2 Inhoudelijk deel a Opening inhoudelijk gedeelte b Inspreekmoment Publiek C Actualiteiten d Rondvraag 2022-12-09 11:43:45 1 Gemeente Amsterdam Gewijzigde agenda, 15 december 2022 FKD Bespreekpunten Evenementen 3 Vaststellen van de wijziging van de e De gemeenteraad te adviseren in te Legesverordening Amsterdam 2023 voor stemmen met de raadsvoordracht het invoeren van een lager tarief voor (gemeenteraad d.d. 21 december kleine evenementen. 2022). Nr. VN2022-04,04,96 Financiën 4 Vaststellen van het programma van e De gemeenteraad te adviseren in te eisen voor de accountantscontrole stemmen met de raadsvoordracht 2022 inclusief het normenkader (gemeenteraad d.d. 21 december rechtmatigheid 2022 2022). Nr. VN2022-040322 5 Bestuursopdracht inzicht in beleid, geld e Terbespreking en voor kennisgeving en keuzes aannemen. Nr. VN2022-041229 * Geagendeerd op verzoek van het lid Burgers (VVD). e Was TKN 1 in de vergadering van 24 november 2022. Personeel en Organisatie 6 Kennisnemen van het raadsadres van e Terbespreking en voor kennisgeving een burger inzake contacten met burgers aannemen. door ambtenaren van de gemeente e Geagendeerd op verzoek van het lid Amsterdam in religieus uniform schaadt Nanninga (JA21). neutraliteit Nr. VN2022-042121 Kunst en Cultuur 7 Kennisnemen van de e Terbespreking en voor kennisgeving raadsinformatiebrief ter afdoening aannemen. van drie toezeggingen inzake e Geagendeerd op verzoek van het lid nachtcultuur n.a.v. raadsbrief nieuwe Moeskops (D66). locaties nachtclubs (TAR 30 juni jl.) e Was TKN 12 in de vergadering van 24 en toezegging over mogelijke locatie november 2022. voor nachtinitiatief Spielraum (FKD 26 september jl.) Nr. VN2022-041228 8 Marokko-deal openbaar: steun voor * Ter bespreking en voor kennisgeving Marokkaans centrum in Amsterdam aannemen. Nr. VN2022-041811 * Geagendeerd op verzoek van het lid Nanninga (JA21). Inclusie en Antidiscriminatiebeleid 9 Raadsbrief Lancering e Terbespreking en voor kennisgevin Buitententoonstelling OOSTCAST p J geving Nr. VN2022-041230 Aannemen. ' * Geagendeerd op verzoek van het lid Lust (D66). e _WasTKN 14 in de vergadering van 24 november 2022. 2 Gemeente Amsterdam Gewijzigde agenda, 15 december 2022 FKD Deelnemingen 10 _ Kennisnemen van het Jaarverslag e Terbespreking en voor kennisgeving Deelnemingen 2021 aannemen. Nr. VN2022-035408 TOEGEVOEGD AGENDAPUNT: Bespreekpunten ICT en Digitale Stad 11 _ Kennisnemen van de e Terbespreking en voor kennisgeving raadsinformatiebrief over de Tech Radar aannemen. 2022 * Geagendeerd op verzoek van het lid Nr. VN2022-04,3264, IJmker (Groenlinks). e Was oorspronkelijk TKN 9 voor deze vergadering. 3
Agenda
3
train
VN2022-044133 X Gemeente Raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, Sport en Recreatie, S EF D Osenieing Amsterdam Economische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, Gemeentelijk Vastgoed, x Volwasseneneducatie, Democratisering Voordracht voor de Commissie SED van 18 januari 2023 Ter kennisneming Portefeuille Opvang (MO/BW, Ongedocumenteerden en Vluchtelingen) Agendapunt 7 Datum besluit College van B&W 13 december 2022. Onderwerp Kennisnemen van het laten vervallen van de groenstrook ten zuiden van het parkeerterrein nabij Sportpark Melkweg en een kavel in het Kauwgomballenkwartier voor de opvang van vluchtelingen uit Oekraïne De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over het laten vervallen van twee locaties voor de opvang van vluchtelingen vit Oekraïne voor de middellange termijn. Wettelijke grondslag Artikel 169 van de Gemeentewet: Het college en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (eerste lid). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (tweede lid). Bestuurlijke achtergrond Op 9 maart jl. is de raad geïnformeerd over de eerste stappen die het college heeft gezet naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne. Hierop volgend is de raad via verschillende raadsinformatiebrieven geïnformeerd. Met deze brief informeert het college de raad over het laten vervallen van twee onderzoekslocaties in respectievelijk stadsdeel Noord en stadsdeel Oost voor de opvang en huisvesting van vluchtelingen vit Oekraïne voor de middellange termijn. Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Gegenereerd: vl.12 1 VN2022-044133 % Gemeente Raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, Sport en Recreatie, Grond en % Amsterdam Economische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, G lijk Vastgoed Ontwikkeling % conomische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, Gemeentelijk Vastgoed, Volwasseneneducatie, Democratisering Voordracht voor de Commissie SED van 18 januari 2023 Ter kennisneming n.v.t. Welke stukken treft v aan? 1. Raadsinformatiebrief Vervallen twee onderzoekslocaties dd 13 december AD2022-120438 2022.pdf (pdf) Commissie SED Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Grond en Ontwikkeling, Ank van Hees, [email protected], 0622564150; Grond en Ontwikkeling, Mark Louwrier, [email protected], 0639270511. Gegenereerd: vl.12 2
Voordracht
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 145 Publicatiedatum 17 februari 2016 Ingekomen onder X Ingekomen op woensdag 10 februari 2016 Behandeld op woensdag 10 februari 2016 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Shahsavari-Jansen inzake de uitwerking van het stelsel voor eeuwigdurende erfpacht (vaststelling canonpercentages). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de rapportage “Het eeuwigdurende erfpachtstelsel uitgewerkt”, de rapportage “Financiële effecten van voorstel eeuwigdurend erfpachtstelsel Amsterdam” en de vervolgstappen van het college (Gemeenteblad afd. 1, nr. 97). Overwegende dat: — het voor een transparant en eerlijk stelsel van groot belang is dat de canonpercentages goed onderbouwd, transparant, redelijk en billijk zijn; — _hetstartdocument Eeuwigdurende Erfpacht conform de adviezen van de Grondwaardecommissie en Frijns & Francke (2013) kiest voor een perspectief waarbij het canonpercentage jaarlijks wordt vastgesteld op basis van reële rente op 10-jarige staatsobligaties, de verwachte inflatie, en een risico-opslag; — de risico-opslag niet goed is onderbouwd, en daarbij mede wordt uitgegaan van risico's die de gemeente in werkelijkheid niet loopt, — administratieve kosten worden versleuteld tot een percentage; — het canonpercentage een rendementseis vertegenwoordigt; — een belangrijk doel van het Startdocument Eeuwigdurende Erfpacht is om erfpachters zekerheid te geven “over hun erfpachtkosten, nu en in de toekomst”. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: ten aanzien van het vaststellen van de canon een voorstel voor te leggen aan de raad gebaseerd op de volgende randvoorwaarden: — een (voor de gemeente) kostendekkende rentevoet zonder winstmarge waarbij het gebruikte canonpercentage voor alle doeleinden gelijk is (zoals onder andere de Marktwaardecommissie voorstelt); — een wijze van vaststelling die zowel aan erfpachters qua woonlasten als aan de gemeente qua inkomsten voor langere tijd zekerheid biedt; 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 142 Moti Datum 19 februari 2016 olie — de administratieve lasten die de gemeente maakt worden niet opgenomen in het canonpercentage maar worden separaat in rekening gebracht. Het lid van de gemeenteraad M.D. Shahsavari-Jansen 2
Motie
2
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Beantwoording schriftelijke vragen Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 29 april 2021 Portefeuille(s) Armoedebestrijding en Sociale Zaken Portefeuillehouder(s): Marjolein Moorman en Rutger Groot Wassink Behandeld door Directie Participatie, afdeling Beleid Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Veldhuyzen inzake artikel 36b van de Participatiewet Geachte leden van de gemeenteraad, Op 20 janvari 2021 heeft het college schriftelijke vragen ontvangen van het lid Veldhuyzen van BIJ1 over artikel 36b van de Participatiewet. Onderstaand treft u de beantwoording van deze vragen aan. Toelichting door de vragenstellers De afgelopen jaren is artikel 36b van de Participatiewet aangepast. Op grond van dit artikel kunnen mensen die studeren en daarnaast door ziekte niet kunnen werken aanspraak maken op een studietoeslag. Tot voor kort was het zo dat de gemeente deze studietoeslag vitkeerde als was vastgesteld dat de persoon in kwestie niet in staat was tot het verdienen van het wettelijk minimumloon. Per 1 janvari 2021 is de Participatiewet opnieuw aangepast. Nu is het zo dat er alleen nog maar aanspraak gemaakt kan worden op de individuele studietoeslag als de persoon in kwestie geen enkele inkomsten kan verwerven tijdens de studie door een structurele medische beperking. Een medisch adviseur moet worden ingeschakeld om dit vast te stellen. Dit betekent dus dat als de persoon in kwestie niet volledig, maar wel nog een beetje kan werken, deze geen enkel recht meer heeft op de studietoeslag. Deze aanpassing op de wet zorgt ervoor dat veel aanvragen naar verwachting zullen worden afgewezen, gezien de situatie waarin een persoon helemaal niet kan werken naast de studie niet veel voorkomt. Dit zorgt voor een versmalling van de toegang tot de studietoeslag. Daarnaast kan hierdoor ook een situatie ontstaan waarin een persoon geen toeslag meer krijgt door bijvoorbeeld slechts één of twee vur werk per week, en zich daarom geroepen voelt om te gaan stoppen met dit werk, gezien de studietoeslag niet meer wordt uitgekeerd. Door de wijziging van artikel 36b in de Participatiewet maakt de fractie van Bla zich zorgen dat er mogelijke onredelijke en nadelige gevolgen zullen zijn in individvele gevallen. Het college kan de gestelde vragen als volgt beantwoorden. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 29 april 2021 Pagina 2 van 3 1. Herkent het college de mogelijke onredelijke gevolgen voor individuen van de wijziging van artikel 36b van de Participatiewet? Zo nee, waarom niet? Ja en nee. Het college verwacht — in tegenstelling tot de vragensteller -niet dat de aanpassing van de wet er in de praktijk toe gaat leiden dat mensen buiten het bereik van de regeling gaan vallen. Wel heeft het college zorgen over de hoogte van de toeslagen van nieuwe aanvragen. Hieronder lichten wij dat toe. Sinds 1 janvari 2015 was het artikel 36b zo geformuleerd dat studenten onder nadere voorwaarden een aanvraag konden doen voor Individuele Studietoeslag (IST). Dan moest zijn vastgesteld dat zij niet in staat waren tot het verdienen van het wettelijk minimumloon (WML), doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hadden. Via de Verzamelwet SZW 2020 is het wettelijk criterium ‘niet in staat zijn WML te verdienen! geschrapt. Dit omdat het de wetgever er niet zozeer om gaat of mensen WML kunnen verdienen, maar of ze in staat zijn om naast hun studie, inkomsten te verwerven. De herziening van de IST ligt thans via een nota van wijziging van de Participatiewet (Breed Offensief) bij de Tweede Kamer. De aanpassing betekent ook dat, indien de studerenden naast de studie toch in staat zijn inkomsten verwerven, het recht op de IST komt te vervallen. Inkomsten verwerven tijdens het studeren staat haaks op het compensatiekarakter van de IST, volgens de Staatssecretaris in haar toelichting. De IST is bedoeld voor mensen die niet kunnen bijverdienen naast hun studie. De ervaring in Amsterdam is dat het voorkomt dat mensen inkomsten hebben naast de toegekende IST. Wanneer dit zich voordoet, zijn dat meestal stagevergoedingen. De inkomsten vit stage worden in het nieuwe wetsvoorstel vitgezonderd (met een maximum van 180 euro per maand). Sporadisch komt het in Amsterdam voor dat studerenden met IST, inkomsten hebben anders dan stagevergoedingen. In de praktijk zal er dus geen versmalling van de toegang optreden voor de regeling. Het college ziet daarom ook geen onredelijke gevolgen door het nieuwe artikel 36b. Door de aanpassing van artikel 36b heeft het college nu meer beoordelingsruimte om het recht op een IST vast te stellen. Voor de huidige wijzigingen van artikel 36b was het criterium ‘niet in staat zijn het WML te verdienen’. Met de verruiming van de beoordelingsruimte kan nu worden gekeken naar de persoonlijke omstandigheden van de belanghebbende zoals bijvoorbeeld de studiebelasting, aankleedtijd, reistijd etcetera. De nieuwe bepaling maakt het mogelijk om meer nadruk te leggen op individueel maatwerk. Het college ziet daarom geen onredelijke gevolgen door het nieuwe artikel 36b om in aanmerking te komen voor de toeslag. Het college vindt het belangrijk dat alle jongeren met een langdurige medische beperking in staat worden gesteld om te studeren in Amsterdam. Om die reden is in Amsterdam is eigenlijk altijd al in de geest van deze regeling gehandeld. Wel zijn er zoals aangegeven zorgen over de verslechtering van de hoogte van de toeslagen van nieuwe aanvragen. Uitgangspunt in het wetsvoorstel is een normbedrag van € 300 per maand. Gemeenten hebben in het nieuwe voorstel geen mogelijkheid meer om een eigen financiële invulling te geven aan de regeling. Momenteel hanteert de gemeente Amsterdam een leeftijdsafhankelijke toeslag in het kader van deze regeling, die wordt afgeleid van de bijstandsnorm. Als de leeftijd stijgt, neemt de IST ook toe. Gemiddeld wordt daarmee in Amsterdam een toeslag verstrekt van € 373 per maand (vierde kwartaal 2020). Door het voorstel zal een financiële versobering van de regeling voor Amsterdam ontstaan. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 29 april 2021 Pagina 3 van 3 2. Heeft het college al beleid gemaakt over hoe hij deze mogelijke onredelijke gevolgen zo goed mogelijk kan tegengaan? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waar bestaat dit beleid precies uit? Nee, zie antwoord 1. Het college herkent de door de vragensteller genoemde onredelijke gevolgen niet. De versobering mag het college helaas niet compenseren. 3. Is hetcollege het met de fractie van Bla eens dat een dergelijk kader duidelijkheid biedt zowel aan de mensen die het betreft, als aan betrokken medische adviseurs? Zo nee, waarom niet? Ja, het college is dat met de fractie van Bijl eens. Het college is van mening dat een duidelijk medisch kader in het huidige wetsvoorstel ontbreekt. In (de toelichting op) het wetsvoorstel is niet eenduidig geregeld hoe gemeenten moeten vaststellen dat mensen ‘door een medische beperking naast de studie niet structureel kunnen bijverdienen’. Het lijkt er nu op, dat de invulling van dit begrip vooralsnog wordt overgelaten aan de gemeentelijke beoordelingsvrijheid in het kader van deze regeling. Als de wetgever het definitief aan de individuele gemeenten overlaat, zal het college u tijdig informeren langs welke criteria de nieuwe aanvragen zullen worden beoordeeld. Tot dan toe zullen wij ons blijven baseren op de werkwijze van de afgelopen 6 jaar. Indien nodig, wordt een medisch advies gevraagd alleen als de beperking in loonwaarde of vreninzet niet op een andere wijze kan worden onderbouwd. Onder de gegeven omstandigheden zien wij geen reden om deze aanvraagprocedure aan te passen. Na de aanname van het nieuwe wetsvoorstel zal, voor situaties waarin een keuring noodzakelijk is, een set van (medische) criteria worden ontwikkeld. Deze criteria zullen vooraf aan de raad worden voorgelegd in de vorm van een aanpassing van de verordening of ter kennisname als beleidsregels. Wij verwachten u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Marjolein Moorman Rutger Groot Wassink Wethouder Armoedebestrijding Wethouder Sociale Zaken Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Schriftelijke Vraag
3
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 811 Publicatiedatum 16 oktober 2013 Ingekomen onder AF Ingekomen op woensdag 2 oktober 2013 Behandeld op woensdag 2 oktober 2013 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de raadsleden mevrouw Van Roemburg en de heer Jager inzake de nota Varen in Amsterdam 2.0 (inruilpremie vieze boten). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 3 september 2013 inzake de nota Varen in Amsterdam 2.0 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 745); Overwegende dat: — de pleziervaart in Amsterdam uiterlijk in 2020 emissievrij moet gaat varen; — het ombouwen van een ‘gewone’ boot naar een emissievrije boot kosten met zich meebrengen die soms fors kunnen zijn; — een premie die Amsterdamse booteigenaren aanmoedigt afstand te doen van hun vervuilende branstof motoren en over te stappen op emissievrije aandrijving, een bijdrage kan leveren aan gezonde lucht; — een dergelijke premie ook bestaat voor Amsterdammers die afstand doen van een personenauto die tot de meest vervuilende categorie behoort; — _ een premie meer aanmoedigt om sneller over te stappen op emissievrije aandrijving wanneer deze vermindert naarmate de tijd voortschrijdt en op enig moment wordt afgeschaft, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — een premieregeling voor Amsterdamse booteigenaren in het leven te roepen gelijk aan de premieregeling voor Amsterdammers die afstand doen van een personenauto die tot de meest vervuilende categorie behoort; — de financiën voor deze regeling binnen het Amsterdams Investeringsfonds, pijler Klimaat, te zoeken; — deze premieregeling zo te ontwerpen dat deze afloopt in bedrag gedurende de jaren dat de premie beschikbaar is; 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 811 Moti Datum _ 16oktober2013 “Oe — de uitwerking van deze regeling, zoals de hoogte van de premieregeling en de financiering, vóór maart 2014 aan de raad voor te leggen. De leden van de gemeenteraad, E.T.W. van Roemburg G. Jager 2
Motie
2
discard
Termijnagenda raadscommissie SL vergaderdatum 2012 stadsdeel Zuid, vastgesteld door de deelraad op 25 Te = Te dd: eg E JE = Ter Bespreking Januar! 2012. TK = Ter Kennisgeving TV = Ter Vaststelling 115[Cie Ouderparticipatie Simone 10-jan-12 | 4-sep-12 | TK SL Reden uitstel: Overleg met schoolbesturen Kukenheim is geweest en daaruit zijn veel opmerkingen gekomen. Voor het verwerken van deze opmerkingen is meer tijd nodig. 130| Deelraad [Sportnota in Zuid + Definitie Sportieve openbare [Paul 6-mri-12 | 4-sep-12 | TA SL 27-sep-12 TV [Reden uitstel: overleg met verenigingen ruimte (+ voorstel monitoring) Slettenhaar moet nog plaatsvinden. Komt een nw. datum voor het Politiek Sportcafé. 131|Cie AWBZ onderzoek naar effecten AWBZ Egbert de 6-mrt-12 | 5-jun-12 | TK SL Reden uitstel: ivm interviews en analyse pakketmaatregel Vries / Marco van de effecten en aansluiting met de Kreuger startnotitie Zorg voor Zuid. 134[Cie Memo OKC en Onderwijs Simone 8-mei-12 | 5-jun-12 | TK SL Reden van uitstel: Concequenties nieuwe Kukenheim wetgeving passend onderwijs moet nog worden verwerkt. 135} Deelraad [Nota vernieuwd jongerenwerk Zuid Simone 8-mei-12 TA SL 30-mei-12 TV Kukenheim 136[Cie Evaluatie Speel-o-theek en Spel aan huis Simone 8-mei-12 | 4-sep-12 | TK SL Reden uitstel: Afhankelijk van derden voor Kukenheim de evaluatie. 139[Cie Nadere regels zorg eenmalig en Marco 8-mei-12 TB SL Zie regel 141 (wordt meegenomen in mantelzorgondersteuning (Woonservicewijken, Kreuger implementatie plan Zorg en Zuid) MSS, AWBZ) 140[Cie Herziening nadere regels welzijn en zorg jaarlijks |Marco 8-mei-12 TB SL Zie regel 141 (wordt meegenomen in Kreuger implementatie plan Zorg en Zuid) 118|Cie Discussiestuk verordening subsidies onderwijs Simone 31-jan-12 | 5-jun-12 | TB SL Reden uitstel: Er dient nog stedelijke Kukenheim afstemming plaats te vinden en overleg met schoolbesturen. 142} Deelraad [Afsprakenbrief Stadsdeel Bureau leerplicht Plus [Simone 5-jun-12 TA SL 27-jun-12 TV 2011 Kukenheim 1 27-4-2012 Termijnagenda 2012 bijgewerkt tbv cie 8 mei 2012 143/|Cie Marktbeleid 2012 + standplaatsenbeleid concept [Simone B-jun-12 | 4-sep-12 | TK SL Reden uitstel: lm andere Kukenheim ontwikkelingen/prioriteiten mbt de markt komt dit in september. 144[Cie Vervolgtraject Kwaliteitsaanpak kinderopvang Simone 5-jun-12 TK SL Kukenheim 145[Cie Uitvoeringsbesluit toekomst inburgering Egbert de 5-jun-12 TB SL Vries 146| Cie Huizen van de Wijk programmering en beheer: Marco 5-jun-12 TB SL voortgangsrapportage Kreuger 172/|Cie Zorg voor Zuid 1) Conceptnota van Egbert de 3-apr-12 | 4-sep-12 | TA SL 27-sep-12 TV [Reden uitstel: betreft een startnotitie. Notitie uitgangspunten (startnotitie) Vries moet eerst de inspraak in. 137|Cie Herziening nadere subsidieregels vrijwilligers Marco 8-mei-12 | 4-sep-12 | TB SL Reden uitstel: planning sluit beter aan bij initiatieven Kreuger ontw. Zorg en zuid en uitkomsten quick scan vern. Welzijn 173[Cie Zorg voor Zuid 2) uitvoeringsbesluit Egbert de 3-okt-12 TA SL TV Vries 133[Cie Implementatieplannen Woonservicewijken Marco 3-apr-12 | 3-okt-12 | TK SL Reden uitstel: ivm aansluiting ontw. Rivierenbuurt en Buitenveldert Kreuger kwetsbare huishoudens 147[Cie Uitvoeringsplan Jongerenwerk (incl. BTO 12+) Simone 3e kw TK SL Kukenheim 2012 148[Cie Evaluatie/vervolgadvies stages in Egbert de 3e kw TB SL Zuid/jeugdwerkloosheid Vries 2012 149fDeelraad |Marktbeleid 2012 + standplaatsenbeleid def Simone 3e kw 4e kw TA SL |4ekw2012| TV [Reden uitstel: Kukenheim 2012 2012 150/|Cie OBA voortgang en invulling bezuinigingen 2013 - [Simone 3e kw TK SL 2014 Kukenheim 2012 151|Cie Stand van zaken Voedselbank Egbert de 3e kw TK SL Vries 2012 152/|Cie Stand van zaken 50+ mannen en gezinnen Egbert de 3e kw TK SL Vries 2012 2 27-4-2012 Termijnagenda 2012 bijgewerkt tbv cie 8 mei 2012 153/[Cie Rivierenteam: evaluatie/vervolgadvies Simone 3e kw TB SL Kukenheim 2012 154fDeelraad |Jaarrekening 2011 OOADA Simone 3e kw TA SL |3ekw2012| TV Kukenheim 2012 155[Cie Uitvoeringsplan toekomst inburgering Egbert de 3e kw TB SL Vries 2012 156/|Cie Stand van zaken persoonsgerichte aanpak Paul 3e kw TK SL risicojongeren Slettenhaar 2012 157|Deelraad | Stedelijk Sportplan 2013-2016 Paul 3e kw TA SL |3ekw2012| TV Slettenhaar 2012 158/|Cie Nadeelcompensatie ondernemers Joep Blaas 3e kw TK SL 2012 159[Cie Tussenevaluatie Olympische Coalitie Paul 3e kw TK SL Slettenhaar 2012 160[Cie Aanpak gezondheid en overgewicht Simone 3e kw TB SL Kukenheim 2012 161fDeelraad [Voorstel verzelfstandiging van de AC-markt Simone 4e kw TA SL 4ekw2012 | TV Kukenheim 2012 162[Cie Tussenevaluatie Jong Amsterdam 2 Zuid (JA2) |Simone 4e kw TK SL Kukenheim 2012 163[Cie Resultaten Ambitiegesprekken schoolbesturen in [Simone 4e kw TK SL kader van JA2 Kukenheim 2012 164/Cie Evaluatie 2012: In de buurt naar school Simone 4e kw TK SL Kukenheim 2012 165[Cie Evaluatie buurtuitvoeringsplan Marathonbuurt Marco 4e kw TK SL incl. voortzetting in de lijnorganisatie Kreuger 2012 166/|Cie Evaluatie participatiecentrum Egbert de 4e kw TB SL Vries 2012 167[Cie Evalauatie woonservicewijken 2012 en acties Marco 4e kw TK SL 2013 Kreuger 2012 3 27-4-2012 Termijnagenda 2012 bijgewerkt tbv cie 8 mei 2012 168|Cie Lizzy Ansingh/huisvesting OKC Simone 4e kw TK SL Kukenheim / 2012 In ee OO 141fDeelraad [Definitieve Notitie Zorg voor Zuid. Marco 8-mei-12 | 1e kwrt TA SL TV [Reden uitstel: Proces is in 3 fases: 1. Kreuger 2013 startnotitie 2. uitvoeringsbelsuit en 3. implementatieplan. 132/Cie Onderzoek effectiviteit Vernieuwd Welzijn Marco 3-apr-12 | 1e kwrt TB SL Reden uitstel: effecten kunnen pas worden Kreuger 2013 gemeten als min. 1 jr. met methodiek is gewerkt. 4 27-4-2012 Termijnagenda 2012 bijgewerkt tbv cie 8 mei 2012 5 27-4-2012 Termijnagenda 2012 bijgewerkt tbv cie 8 mei 2012 6 27-4-2012 Termijnagenda 2012 bijgewerkt tbv cie 8 mei 2012 7 27-4-2012 Termijnagenda 2012 bijgewerkt tbv cie 8 mei 2012 8 27-4-2012 Termijnagenda 2012 bijgewerkt tbv cie 8 mei 2012
Agenda
8
test
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 147 Datum indiening 3 januari 2018 Datum akkoord college van b&w van 13 februari 2018 Publicatiedatum 14 februari 2018 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen het lid Poot inzake het anti-homogeweld bij een club in West. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Uit berichtgeving van AT5 blijkt dat in de Nieuwjaarsnacht een 22-jarige jongen voor een club in West is mishandeld. Hij werd uitgescholden voor ‘kankerhomo’ door vier jongens en vervolgens mishandeld, met letsel aan onder andere zijn gebit tot gevolg. Te vaak heeft de raad al mishandelingen van LHBTl'ers besproken. Ook deze jongen, die naar eigen zeggen nog nooit een opmerking over zijn geaardheid te horen heeft gekregen, verdient een snelle en daadkrachtige behandeling van zijn zaak en opsporing en vervolging van de daders. Het intolerante tuig dat deze daad op hun geweten heeft en tegelijkertijd zo weinig oog voor anderen heeft geen enkele plek in Amsterdam. Gezien het vorenstaande heeft het lid Poot, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Welke feiten en omstandigheden zijn er bekend ten aanzien van de mishandeling van deze jongen voor de club in West? Is er aangifte gedaan? Zijn de daders bekend? Antwoord: De betrokkene heeft aangifte gedaan. Het politieonderzoek is nog gaande. Lopende het onderzoek kan de politie inhoudelijk geen mededelingen doen. 2. Wordt dit door de betrokken autoriteiten behandeld als een LHBTI-gerelateerd incident met een discriminatoir karakter? Zo nee, waarom niet? Antwoord: In het belang van het onderzoek doet het Openbaar Ministerie (OM) geen mededeling over de behandeling van individuele zaken. Het OM heeft speciale aandacht voor delicten waarbij discriminatie een rol speelt en daarmee dus ook voor discriminatie van LHBTI's. Het OM werkt volgens de landelijke Aanwijzing Discriminatie en verhoogt de strafeis met 50% of 100% bij delicten met een discriminatoir aspect. 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer Li ebruar 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 3 januari 2018 3. Zijn er camerabeelden van de mishandeling beschikbaar? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 4. Wordt het slachtoffer door de stad uitgenodigd voor de Pride 2018? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Zoals toegezegd in uw vergadering van 6 juli 2017 is gekeken naar hoe enkele slachtoffers van anti LHBTI-geweld uitgenodigd kunnen worden voor de gemeenteboot tijdens de Pride. In samenspraak met betrokken partijen is een leidraad ontwikkeld voor het uitnodigen van slachtoffers van anti LHBTI-geweld op de gemeenteboot tijdens de Canal Pride. De kern hiervan is dat — met instemming van het slachtoffer — circa vijf tot tien personen (uit binnen- of buitenland, al dan niet met introducé) worden voorgedragen om uit te nodigen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris J.J. van Aartsen, waarnemend burgemeester 2
Schriftelijke Vraag
2
discard
Xx Gemeente Amsterdam Z S % Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie % Agenda, donderdag 5 maart 2015 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie Tijd 9.00 uur tot 12.30 uur en zo nodig vanaf 19.30 uur tot 22.30 uur Locatie De Rooszaal, 0239, stadhuis Algemeen 1 __ Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie ZS d.d. 5 februari 2015 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieZS@raadsgriffie. amsterdam.nl 5 Termijnagenda, per portefeuille e Termijnagenda per portefeuille niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de vergadering per mail bijgewerkte exemplaren. Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam Z S Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie Agenda, donderdag 5 maart 2015 6 _Tkn-lijst 7 _ Opening inhoudelijk gedeelte 8 _Inspreekhalfuur publiek 9 Actualiteiten en mededelingen e Actualiteit van het lid Kaya (D66) inzake knelpunten van niet-gecontracteerde aanbieders die via het PGB zorg leveren. 10 Rondvraag Zorg en Welzijn 11 Beschermd wonen: vaststelling Subsidieregeling Beschermd wonen 2015 Gemeente Amsterdam Nr. BD2015-002127 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van het raadslid mevrouw Roosma (GrLi). e Was TKN 2 in de Commissievergadering ZS van 11 december 2014, e _ Uitgesteld in de Commissievergaderingen van 15 januari en 5 februari 2015. e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 12, 12 Subsidieregeling beschermd wonen Nr. BD2015-002342 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 11. 2 Gemeente Amsterdam Z S Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie Agenda, donderdag 5 maart 2015 13 brief van wethouder Van der Burg inzake de communicatie over de Wmo 2015 aan Amsterdammers Nr. BD2015-002124 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid De Heer (PvdA). e Was TKN 1 in de Commissievergadering ZS van 5 februari 2015. 14 eindrapportage stille dilemma's Nr. BD2015-002125 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van de leden De Heer (PvdA) en Bouchibti (VVD). e Was TKN 3 in de Commissievergadering ZS van 5 februari 2015. 15 Beantwoording Moties eigen bijdrage in de kosten extramurale Wmo voorzieningen Nr. BD2015-002170 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 3 Gemeente Amsterdam Z S Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie Agenda, donderdag 5 maart 2015 Financiën 16 Monitoring financiële bestuursopdrachten Nr. BD2015-002573 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Sport en Recreatie 17 Vaststellen tarieven sportaccommodaties Nr. BD2015-000631 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 11 maart 2015). BESLOTEN DEEL 4
Agenda
4
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 488 Publicatiedatum 17 mei 2019 Ingekomen onder V Ingekomen op donderdag 9 mei 2019 Behandeld op woensdag 8 mei 2019 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid A.L. Bakker inzake het dierenwelzijnsbeleid in de periode 2019-2022 (geen ganzen lokken) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het dierenwelzijnsbeleid in de periode 2019-2022 (Gemeenteblad, afd. 1, nr. 439), Constaterende dat bepaalde gewassen zoals suikerbiet en aardappelen ganzen aantrekken: Constaterende dat het onderploegen van resten van de oogst minder ganzen aantrekt; Constaterende dat ganzen een risico vormen voor de vliegveiligheid, doordat ze in de motoren van vliegtuigen terecht kunnen komen; Constaterende dat er jaarlijks meer dan 10.000 ganzen worden vergast en afgeschoten in een straal van 20 km rondom Schiphol terwijl het aantal aanwezige ganzen niet afneemt, Overwegende dat ganzen blijven komen zolang ze met aantrekkelijke gewassen worden gelokt, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: In te zetten op (stads)landbouw zonder aanlokkelijke werking op ganzen en de mogelijkheden hiertoe te verwerken in de (uitwerking van de) Voedsel Strategie. Het lid van de gemeenteraad mevr. A.L. Bakker 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad D Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 45 Datum indiening 20 juni 2019 Datum akkoord 21 januari 2020 Publicatiedatum 21 januari 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Hammelburg inzake de stikstofuitspraak van de Raad van State en de gevolgen daarvan voor de woningbouwproductie in Amsterdam Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstellers: De Raad van State oordeelde in de stikstofuitspraak eind mei dat bedrijven in Nederland pas mogen bouwen als ze een zogeheten stikstofplan hebben. In een brief aan de Kamer geeft de Minister aan dat de uitspraak gevolgen kan hebben voor tientallen projecten op het gebied van landbouw, woningbouw en infrastructuur. Deze dreigen te worden geblokkeerd. De fractie van D66 wil graag opheldering over de gevolgen van deze uitspraak voor de woningbouwplannen van Amsterdam en de regio. Gezien vorenstaande heeft het lid Hammelburg, namens de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Heeft het college kennisgenomen van de stikstofuitspraak van de Raad van State en de brief van de minister hierover? Wat is de reactie van het college? Antwoord: Ja het college heeft kennisgenomen van de uitspraak en de reactie van de minister. Voor Amsterdam geldt dat ook wij maatregelen moeten nemen om stikstofdepositie te verminderen en de natuur te beschermen. Amsterdam zet, waar mogelijk, al zoveel mogelijk bestaand beleid in zoals gasloos bouwen, het hanteren van lage parkeernormen bij nieuwbouw van woningen, het programma Autoluw en het stimuleren van elektrische mobiliteit. Voor nu gaan we door met stikstof per project te beoordelen. Dit is in overeenstemming met hoe het in de rest van Nederland gebeurt. Verder proberen we binnen de ambtelijke organisatie zo goed mogelijk kennis te delen door middel van een (juridisch) inloopspreekuur, lezingen, updates over de stand van zaken en handelingsinstructies. Zo zorgen we ervoor dat medewerkers zo goed mogelijk worden begeleid met dit vraagstuk, wat wel en wat niet kan. Voor de lange termijn moeten we nog onderzoeken welke maatregelen Amsterdam kan nemen om de stikstofbijdrage te verminderen. Met bestaande maatregelen zoals gasloos bouwen, het hanteren van een lage parkeernormen, het programma Autoluw en het stimuleren van elektrisch mobiliteit is al een begin gemaakt om de stad 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R weing 5 Gemeenteblad Datum 24 januari 2020 Schriftelijke vragen, dinsdag 20 juni 2019 schoner te maken. Ik wil echter graag verder laten onderzoeken welke maatregelen nodig zijn om de uitstoot stikstof in de gehele stad te verminderen. Ik hoop u daar binnenkort nader over te kunnen inlichten. 2. De Minister spreekt van minimaal 210 projecten die in de problemen kunnen komen, en van 3300 projecten waar mogelijk alsnog een toestemmingsbesluit voor nodig is. Hoeveel Amsterdamse projecten zitten daar tussen? Antwoord: De genoemde aantallen zijn een inschatting van de Minister. Duidelijk is dat daar veel veehouderijen onder vallen die bij uitbreiding gebruik hebben gemaakt of zouden willen maken van de toestemming van het PAS. Zoals ik in mijn brief van 29 oktober j.l. mededeelde zijn er in Amsterdam in het havengebied bedrijven (anders dan veehouderijen) gevestigd die nog in afwachting zijn van een toestemmingsbesluit van de provincie. In tegenstelling tot eerdere berichten in de media neemt de provincie aanvragen voor natuurvergunningen weer in behandeling. Vanwege privacy redenen en bedrijfsbelangen kunnen wij helaas geen namen noemen van bedrijven waar het om gaat. Daarmee zou hun bedrijfsvoering geschaad kunnen worden. Verder heeft Amsterdam bij woningbouwprojecten, dan wel ander soorten projecten, nagenoeg geen gebruik gemaakt van het PAS. 3. Kan het college overzien wat de mogelijke gevolgen van deze uitspraak zijn voor de woningbouwproductie in Amsterdam en de regio? Antwoord: De uitspraak betekent dat er per woningbouwlocatie een projectspecifiek onderzoek naar stikstof dient plaats te vinden, zoals dat voor 2015 ook gedaan moest worden. Het PAS voorzag in een onderzoek naar stikstof, zodat eenvoudiger toestemming kon worden verkregen voor eventueel een woningbouwproject. Voor zover nu bekend, heeft Amsterdam in ieder geval bij één project gebruik gemaakt van een natuurvergunning op basis van het PAS en dat is Strandeiland 1°° fase, waar ook woningbouw gerealiseerd gaat worden uiteindelijk. Het ging bij de natuurvergunning om de activiteit landmaken, die voor een langere periode een stikstoftoename veroorzaakt. Voor de woningbouwprojecten waar een stikstofonderzoek inmiddels is gedaan, zijn de uitkomsten positief. Vooralsnog kan dus voorzichtig worden geconcludeerd dat de woningbouw in Amsterdam geen grote gevolgen lijkt te ondervinden als gevolg van de uitspraak. 4. Is het college in overleg met andere gemeenten in de MRA over de mogelijke gevolgen van deze uitspraak voor de woningbouwproductie? Antwoord: Vanuit de VNG vindt er een maandelijkse ambtelijke bijeenkomst plaats waar ook andere gemeenten deelnemen en waar ervaringen en behoeftes gedeeld kunnen worden. De VNG zet zich in de resultaten bij het Rijk kenbaar te maken. 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R weing 5 Gemeenteblad ummer - =: . , Datum 24 januari 2020 Schriftelijke vragen, dinsdag 20 juni 2019 Verder wordt er vanuit de MRA nagedacht over een regionale aanpak om voldoende woningbouw te blijven kunnen realiseren voor de bestaande woningbehoefte. Ik hoop u daar binnenkort meer over te kunnen vertellen. 5. De minister heeft aangegeven dat zij in overleg is getreden met de provincies. Acht de gemeente het — gezien de enorme woningbouwopgave — ook noodzakelijk ook het gesprek aan te gaan met de minister? Antwoord: De gemeente Amsterdam staat in direct contact met de VNG, die namens alle gemeenten deelneemt aan dat overleg. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
test
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering _1juni 2022 Ingekomen onder nummer 240 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Koyuncu inzake het Coalitieakkoord 2022-2026 Onderwerp Gevolgen van de elektriciteitscongestie voor de ambitie uitstootvrij 2030 Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over het coalitieakkoord 2022-2026 “Amsterdams Akkoord” Constaterende dat: — de congestie op het elektriciteitsnetwerk is een zeer groot probleem is; — _ Amsterdam een ambitie heeft om 2030 enkel elektrische auto's toe te laten in de stad; — we het programma Luchtkwaliteit doorzetten om uitstoot te verminderen en de lucht gezon- der te maken. Overwegende dat: — er voldoende elektrische laadpalen moeten komen om elektrische auto’s op te kunnen laden en we uitstootvrij en duurzaam vervoer stimuleren; — het belangrijk is dat Amsterdammers weten waar ze aan toe zijn, omdat zowel consumenten als ondernemers investeringen (moeten) gaan doen in nieuwe voertuigen; — de ambities wellicht bijgesteld moeten worden naar de huidige situatie. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders — te onderzoeken wat de gevolgen van de congestie op het elektriciteitsnetwerk is voor de am- bitie om in 2030 uitstootvrij te rijden in Amsterdam; — jaarlijks over de voortgang van deze ambitie te rapporteren aan de raad. Gemeente Amsterdam Status Aangenomen Pagina 2 van 2 Indiener S. Koyuncu
Motie
2
discard
X Gemeente Gemeenteraad RAAD % Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 26 januari 2022 Ingekomen onder nummer 59 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden A.L. Bakker, Van Pijpen, Martens en Flentge inzake goed borgen van beheer en onderhoud van kinderboerderijen Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Evaluatie Agenda Dieren 2015-2021 Constaterende dat: — _beheeren onderhoud van kinderboerderijen volgens de Evaluatie Agenda Dieren 2015-2021 niet in alle gevallen duidelijk geborgd is bij gemeentelijk Vastgoed; * Overwegende dat: — _ersignalen zijn van rattenoverlast (na)bij kinderboerderijen, wat mogelijk kan duiden op achterstallig beheer en onderhoud op het terrein van de betreffende kinderboerderijen;® — goed behoud en beheer van de kinderboerderijen zowel in het belang van de dieren als in het belang van de gemeente is vanwege de reeds gedane investeringen en de educatieve functie(s) van de kinderboerderijen; — onduidelijkheid over verantwoordelijkheden mbt beheer en onderhoud van kinderboerderijen kunnen leiden tot onwenselijk verval, (ratten)overlast en de daarmee gepaard gaande extra kosten en dierenleed; Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: te onderzoeken wat er nodig is om het beheer en onderhoud van kinderboerderijen goed te borgen bij de gemeente. Indieners A.L. Bakker J.F. van Pijpen C. Martens E.A. Flentge + Evalvatie Agenda Dieren - openresearch.amsterdam 21. 2 Evalvatie Agenda Dieren - openresearch.amsterdam 21.
Motie
1
discard
14-4-2018: Raadsadres over het nieuwe parkeerregime Prinses Irenebuurt. Wat zijn de ervaringen/problemen met de verandering per 16-4-2018 van het parkeerregime? Bewoners zijn in grote verwarring. Het blijkt dat er nu twee soorten parkeervergunningen in omloop zijn. 1. Het oude belanghebbende parkeren waarvoor op 31 januari 2018 nog € 210,00 werd betaald voor de periode tot 31 augustus 2018. 2. Het nieuwe fiscale parkeerregime, dat ingaat op 16 april 2018, waarvoor op 23 april € 110,42 wordt afgeschreven eveneens voor de periode tot 31 augustus 2018. Op 7 maart 2018 kregen de bewoners het bericht dat een nieuwe parkeervergunning persoonlijk moet worden aangevraagd en betaald ook al loopt de oude regeling tot september 2018. Hoewel er tot september 2018 is betaald, hebben weinigen begrepen dat per 16 april 2018 alleen vergunning 2 een bekeuring voorkomt. Vooral veel ouderen zijn in paniek. De Afdeling Parkeervergunningen is niet voorbereid op de plotselinge grote aanvraag van vergunningen uit de Ilrenebuurt. De afhandelingstermijn wordt niet gehaald. Ik stuurde op 12 maart 2018 de aanvraag voor mijn parkeervergunning in, daarop kreeg ik de ontvangstbevestiging, maar pas na het versturen van een herinnering, kwam de gevraagde vergunning, kort voor de geplande invoeringsdatum. Vergunningen die tot op heden werden afgegeven zijn ongeldig door de zin: “Uw vergunning is geldig in Zuid 5, behalve in de winkelstraten en parkeerduurbeperkingzones” dus niet geldig voor de Prinses lrenebuurt met parkeerduurbeperking. Tijdens het Kortgeding van 12 april 2018 dat de buurtvereniging heeft aangespannen bij de rechtbank werd door de gemeenteadvocaat toegeven dat de vergunningen fout zijn. De rechter vroeg of het mogelijk is om de invoering van het fiscaal parkeren op te schorten tot 26 april 2018, zodat hij meer tijd heeft voor het vonnis. Na telefonische ruggespraak met het Stadhuis kwam het antwoord dat dit niet mogelijk is omdat de Raad heeft besloten tot invoering op 16 april 2018 van de nieuwe regeling en dat daar niet van afgeweken kan worden. Daarbij komt dat op dit moment geen wethouder beschikbaar is. De rechter vroeg tijd tot 19 april 2018, waarna werd besloten dat weghalen van de oude borden en het plaatsen van de nieuwe met twee dagen zou worden opgeschort en dat gedurende die tijd niet zal worden gecontroleerd. Het aanvragen van een parkeervergunning op het Stadsdeelkantoor geeft problemen, de ambtenaren zijn onbekend met de regeling. Op de website komt de onduidelijke zin voor: “Geen parkeerduurbeperking op parkeerplaatsen: Prinses Irenestraat, Beethovenstraat, Parnassusweg’. Onduidelijk is of met Beethovenstraat de beide ventwegen en de doodlopende straatjes naar het park wordt bedoeld. Daar mag dus iedereen onbeperkt parkeren. De indruk bestaat dat het invoeren van het nieuwe regime met weinig oog voor detail en in een veel te hoog tempo is doorgedrukt. De communicatie met de betrokken bewoners is onvoldoende gebleken en houdt geen rekening met de vele ouderen in de buurt. Kortom veel slordigheden. Alle bezitters van een garage die onder de bestaande regeling tot 16-4-2018 een belanghebbendevergunning hebben, worden bij het aanvragen van een fiscale vergunning afgewezen. Het advies van de gemeenteadvocaat was: “u kunt in beroep gaan”. Voor de meesten is dat door onbekendheid een hele stap. Op het internet gonst het van adviezen over hoe een bezwaarschrift moet worden opgesteld. Op 17 april 2018, na de vastgestelde ingangsdatum, geeft parkeerbeheer enkele van de afgewezen garagebezitters die in beroep zijn gegaan, de gelegenheid om gehoord te worden. Ook daar bestaat veel onrust over. Mijn verzoek aan u is zich op zeer korte termijn te laten informeren over de parkeerproblemen in de Ilrenebuurt rond de invoering van het Raadsbesluit van 20 december 2017 en actie te ondernemen. Naar mijn mening zal uitstel tot 1 september 2018 veel problemen oplossen. Vriendelijke groet mn
Raadsadres
2
train
kr 014985 N Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie TAR Duurzaamheid N Amsterdam Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022 Ter kennisneming Portefeuille Duurzaamheid, Energietransitie en Circulaire Economie Agendapunt 20 Datum besluit College 31 mei 2022 Onderwerp Kennisnemen van de de gezamenlijke reactie op motie 53 en 186 De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van bijgaande raadsinformatiebrief inzake de afhandeling van motie 53.22 van de leden Groen (GroenLinks) en Vink (D66) inzake juridisch en financieel instrumentarium duurzame warmtebronnen en motie 186.22 van de leden Boomsma (CDA), Nadif (GroenLinks), Vink (D66) en Kreuger (JA21) inzake het bericht dat het AEB biomassa laat aanvoeren van grotere afstand (onderzoek mogelijkheden), met als belangrijkste punten: a. Deelneming Westpoort Warmte (WPW) kan specifieke aanbiedingen voor producten doen aan potentiële klanten, zonder dat zij dit aan aandeelhouders hoeft voor te leggen. Middels de strategie hebben aandeelhouders gezamenlijk wel invloed op het beleid van de onderneming. b. Met een warmteplan regelt de gemeenteraad de aansluitplicht op een energiesysteem in een bepaald gebied. In het warmteplan zijn de mate van energiezuinigheid en bescherming van het milieu vastgelegd. c. De gemeente kan er middels beïnvloeding van de strategie van WPW voor trachten te zorgen dat WPW dient te voldoen aan bovenwettelijke eisen aan de mate van duurzaamheid, danwel dat bepaalde warmte niet door WPW ingekocht wordt. d. De gezamenlijke aandeelhouders kunnen de directie van WPW een verbod meegeven worden om bepaalde bronnen toe te laten tot het warmtenet als kaders. e. De huidige Warmtewet geeft gemeenten geen bevoegdheden om warmtele-veranciers extra eisen op te leggen. f. De gemeente kan bij het tenderen van nieuwbouw inschrijvende ontwikkelaars (privaatrechtelijk) laten scoren op duurzaamheid. Dit kan ertoe leiden dat de betreffende ontwikkelaar gebruik moet maken van een zeer duurzame warmtebron. g. De gemeente kan er voor kiezen warmteproducenten te subsidiëren zodat ze extra duurzame warmte produceren. Dergelijke subsidies zullen al snel (tientallen) miljoenen per bron vergen. Wettelijke grondslag Reglement van Orde voor de raad van Amsterdam, artikel 80: Afhandeling motie. Gemeentewet, artikel 169: het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 1); zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2); zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3). Bestuurlijke achtergrond Gegenereerd: vl.8 1 VN2022-014985 % Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie Ruimte en % Amsterdam Joen 3 TAR Duurzaamheid % Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022 Ter kennisneming In de vergadering van de gemeenteraad van 26 januari 2022 is bij de behandeling van agendapunt Achtste updatebrief naar een Stad zonder Aardgas motie 53 van de leden Groen (GroenLinks) en Vink (D66) inzake juridisch en financieel instrumentarium duurzame warmtebronnen aangenomen, waarin het college gevraagd wordt om: 1. een overzicht te maken van de juridische en financiële mogelijkheden die de gemeente privaatrechtelijk als aandeelhouder WPW en of publiekrechtelijk als gemeente Amsterdam heeft om er voor te zorgen dat: a. ontwikkelaars en woningbouwcorporaties nieuwbouw op een door de gemeente te bepalen type warmtebron aansluiten; b. leveranciers van warmte dienen te voldoen aan bovenwettelijke eisen voor de mate van duurzaamheid van hun product; 2. het middel ‘samenwerkingsafspraken’ bij het opstellen van dit overzicht te betrekken; 3. de gemeenteraad hierover te rapporteren uiterlijk in december 2022. In de vergadering van de gemeenteraad van 17 februari 2022 is bij de discussie over het bericht dat het AEB biomassa laat aanvoeren van grotere afstand motie 186 van de leden Boomsma (CDA), Nadif (GroenLinks), Vink (D66) en Kreuger (JA21) inzake het bericht dat het AEB biomassa laat aanvoeren van grotere afstand (onderzoek mogelijkheden) aangenomen, waarin het college gevraagd wordt om te onderzoeken welke juridische en contractuele mogelijkheden de gemeente als 50% aandeelhouder WPW heeft om te bepalen welke bronnen toegang mogen hebben tot het warmtenet van WPW. Bijgevoegd treft u de reactie van het college aan. Reden bespreking n.v.t Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Ja: Afdoening van motie 53 van de leden Groen (GroenLinks) en Vink (D66) inzake juridisch en financieel instrumentarium duurzame warmtebronnen. De motie is ingediend bij de behandeling van agendapunt Achtste updatebrief naar een Stad zonder Aardgas op 26 januari 2022. Gegenereerd: vl.8 2 VN2022-014985 % Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie Ruimte en % Amsterdam Joen 3 TAR Duurzaamheid % Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022 Ter kennisneming Ja: Afdoening van motie 186 van de leden Boomsma (CDA), Nadif (GroenLinks), Vink (D66) en Kreuger (JA21) inzake het bericht dat het AEB biomassa laat aanvoeren van grotere afstand (onderzoek mogelijkheden). De motie is 17 februari 2022 ingediend bij de discussie over het bericht dat het AEB biomassa laat aanvoeren van grotere afstand. Welke stukken treft v aan? 1. Raadsinformatiebrief afdoening moties 53+186 juridisch financieel AD2022-056596 ‚ ‚ instrumentarium warmte_v5.pdf (pdf) AD2022-056597 2. Bijlage WPW Statuten 2021. pdf (pdf) 3. Motie 53 Groen c_s_ juridisch en financieel instrumentarium duurzame AD2022-056598 warmtebronnen.pdf (pdf) 4. Motie 156 Boomsma c_s_ bericht dat AEB biomassa laat aanvoeren van AD2022-056599 _ grotere afstand - onderzoek mogelijkheden.pdf (pdf) AD2022-048917 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Ruimte en Duurzaamheid, Ko Spruijt, 06 10518386, k.spruijt @®amsterdam.nl Gegenereerd: vl.8 3
Voordracht
3
val
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 485 Publicatiedatum 17 mei 2019 Ingekomen onder s Ingekomen op donderdag 9 mei 2019 Behandeld op donderdag 9 mei 2019 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid De Jong inzake de uitwerking van de bouw van middeldure koopwoningen (anti-speculatiebeding) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de brief inzake de uitwerking van de bouw van middeldure koopwoningen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 437). Constaterende dat om die reden nu niet wordt gekozen voor het opleggen van een anti-speculatiebeding bij de ontwikkeling van middeldure koopwoningen. Overwegende dat: — ervaringen uit het verleden met anti-speculatiebedingen laten zien dat er veel haken en ogen zitten aan de duur, de werking en de handhaving van een anti- speculatiebeding; — het zeer onwenselijk zou zijn als middeldure koopwoningen na korte tijd voor veel meer geld doorverkocht kunnen worden; — in het verleden is gewerkt met huurkoop zoals beschreven in het Burgerlijk Wetboek 7À. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. Te inventariseren of en op wat voor manieren in andere gemeenten is gezorgd dat nieuwbouwwoningen niet snel doorverkocht zijn, middels een anti- speculatiebeding of op andere wijze, en of dit bij de middeldure koopwoningen toe te passen zou zijn; 2. Tevens te onderzoeken of huurkoop hierbij een goede manier zou zijn om te garanderen dat middeldure koopwoningen geen onderwerp van snelle doorverkoop worden; 3. De raad hier voor de behandeling van de Begroting 2020 over te informeren. Het lid van de gemeenteraad D.S. de Jong 1
Motie
1
discard
Termijnagenda stadsdeelcommissie Noord Datum Invulling Oud Noord Noord Oost Noord West Geen vergadering ME 26-feb|Plenair - Noordmakersprogramma Democratisering - Adviesaanvraag Regionale Energie Transitie - Presentatie Visie IJdoornlaan Geen vergaderd mf | 25-mrt|Plenair - Adviesaanvraag Consultatie voorkeurslocatie PTA - Adviesaanvraag Visie en toetsingskader Noorder Ijplas -Staat van Noord (Wonen in Amsterdam) 8-apr|Gebieden Oud Noord: Noord Oost: Noord West: -Adviesaanvraag -Adviesaanvraag - Adviesaanvraag Riviercruisebeleid Riviercruisebeleid Riviercruisebeleid - Adviesaanvraag -Adviesaanvraag - Adviesaanvraag Uitvoeringsprogramma Uitvoeringsprogramma Uitvoeringsprogramma Afval en Grondstoffen Afval en Grondstoffen Afval en Grondstoffen BE ij Oud Noord: Noord Oost: Noord West: EE A BEEN Oud Noord: Noord Oost: Noord West: A DE nn Oud Noord: Noord Oost: Noord West: B EM ZE Nog niet ingeplande onderwerpen: Jaar Datum Onderwerp ELC Bijzonderheden | Verloedering straatbeeld Canan Uyar, Dennis | Overweg Luchtkwaliteit Nicoline van der Torre ee Participatie Nicoline van der Torre, Voorgesteld in SDC 14 nov Canan Uyar 2018 Gevaarlijke kruispunten in _PRégine Anmuth, Dennis | NoordWest Overweg n.n.b. jn.n.b. Bereikbaarheid Frans Rein Jurrema, Canan Uyar, Nicoline van der Torre, Fatin Bovali n.n.b. Jn.n.b. Meer sportmogelijkheden in JCanan Uyar, Dennis In samenwerking met Robert Noord Overweg, Fatin Bouali & Klinkenberg (Stem van Peter Willing Noord). Hamerstraatgebied Overweg n.n.b. Jn.n.b. Toegankelijkheid van Noord fFatin Bouali, Dennis voor mensen met een Overweg, Paul Scheerder & beperking/ toegankelijkheid Niels Ras van stoepen Werkbezoeken: Jaar Datum Onderwerp EKL Bijzonderheden Only Friends A Langeveld
Agenda
2
train
Kn 026260 N% Gemeente Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit, Openbare M OW Ijzonaere : . Ruimte en Groen, Water Projecten x Amsterdam Voordracht voor de Commissie MOW van 12 oktober 2022 Ter kennisneming Portefeuille Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit Agendapunt 2 Datum besluit B&W 20 september 2022 Onderwerp Kennisnemen van de raadsinformatiebrief over de rapportage tweede kwartaal 2022 Programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam De commissie wordt gevraagd kennis te nemen van de raadsinformatiebrief “Rapportage tweede kwartaal 2022 Programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam”, waarmee de raad geïnformeerd wordt over de belangrijkste gebeurtenissen in het tweede kwartaal 2022 van het Programma Aanpak Wegtunnels. Wettelijke grondslag Art. 169 lid 1 en 2, Gemeentewet: Het college en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur. Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft. Bestuurlijke achtergrond Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Ja, toezegging gedaan door wethouder Van der Horst in de TAR van 29 juni 2022 (Ta2022-000615), waarmee de wethouder heeft toegezegd terug te komen op de vraag van lid Boomsma (CDA) over de financiële continuiteit bij programma AWA dit jaar. Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.12 1 VN2022-026260 % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit, Openbare Bijzondere % Amsterdam . Ruimte en Groen, Water Projecten % Voordracht voor de Commissie MOW van 12 oktober 2022 Ter kennisneming 1. Kwartaalrapportage Q2 2022 Programma Aanpak Wegtunnels AD2022-079872 Amsterdam.pdf (pdf) AD2022-088148 2. BRIEF Raadsinformatiebrief Kwartaalrapportage AWA Q2 2022.pdf (pdf) AD2022-076679 Commissie MOW Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Bijzondere Projecten, R. Siebrand, programmadirecteur Aanpak Wegtunnels Amsterdam ([email protected], tel. 06-2909 8355) Gegenereerd: vl.12 2
Voordracht
2
test
ATS N NS js If TIEN LN |Een Ï Hili if | LI | Il | aL Bezoekersprognose 2023-2025 IN [ ana nn La A In opdracht van: Aanpak Binnenstad Projectnummer: 230431 Auteurs: T. Fedorova, J.Klingen, E-mailadres: [email protected] Bezoekadres: Weesperstraat 113-117 Telefoon: 020 251 0333 Postbus 658, 1000 AR Amsterdam data.amsterdam.nl Amsterdam, April 2023 Foto voorzijde: Weesperstraat 113, fotograaf Edwin van Eis (2016) 2 Inhoud Samenvatting en conclusies 4 Inleiding 6 Bezoekersramingen 2018-2022 6 Bezoekersraming 2023-2025 6 Interpretatie indicatoren verordening ‘Toerisme in balans’ 7 Andere indicatoren en referentiekaders 7 1 Bezoekersprognose 2023-2025 in 3 scenario’s 8 1.1 Situatie op het moment van de bezoekersprognose: april 2023 8 1.2 Kerncijfers bezoekersprognose 2023-2025 9 1.2.1 Toeristenovernachtingen 2023-2025 9 1.2.2 Dagbezoeken 2023-2025 11 1.2.3 Cruisepassagiers 2022-2024 12 1.3 Duiding scenario’s bezoekersprognose 2023-2025 13 1.3.1 Scenario Laag 13 1.3.2 Scenario Midden 15 1.3.3 Scenario Hoog 17 2 Technische toelichting bezoekersprognose 19 2.1 Methode bezoekersprognose 2023-2025 19 2.2 Corona effect: prognose in tijden van verstoringen en periode erna 20 2.3 Aannames capaciteitslimiet Amsterdam 20 3 Literatuur 23 3 In het voorjaar van 2023 presenteert O&S de Amsterdamse bezoekersprognose voor de periode 202 -2025. Deze prognose beschrijft de verwachte ontwikkeling van het aantal verblijfs- en dagbezoekers en cruisepassagiers. Om de onzekerheden in de prognose op te vangen rapporteren we over een bandbreedte van de mogelijke resultaten die zijn samengevat in verschillende scenario’s. We houden rekening met de nationale en internationale economische en mobiliteitsontwikkelingen, het bezoekersgedrag en het overnachtingsbeleid in Amsterdam. Tabel 1 Bezoekersaantallen in 2019 en 2022 en bezoekersprognose 2023-2025 Amsterdam, april 2023 definitief voorlopig prognose(april 2023) mutatie t.o.v. 2019 2019 VAV ij 2023** VAi AU EE Eh Nl Nl X IM X IM % % Verblijfstoerisme toeristenovernachtingen Scenario Laag 21,8 17,1 20,1 221 -8 1 toeristenovernachtingen Scenario Midden 21,8 17,1 21,1 23,6 -4 8 toeristenovernachtingen Scenario Hoog 21,8 17,1 23,0 25,3 5 16 Dagtoerisme dagbezoeken Scenario Laag 24,1 23,9 22,9 24,2 -5 0 dagbezoeken Scenario Midden/ Hoog 24,1 23,9 25,8 27,5 7 14 Cruises passagiers Scenario Laag 0,7 0,4 0,6 0,7 -25 0 passagiers Scenario Midden/ Hoog 0,7 0,4 0,7 0,8 -9 9 Databronnen: CBSINBTC/Wonen/OECD/IATA/Schiphol{CE Delft/Oxford Economics Toeristenovernachtingen eee Scenario Hoog is een scenario waarin de vraag naar Amsterdam, periode 2023-2025 in 3 scenario’s toerisme wordt geaccommodeerd zonder rekening te houden ze x1M 2023-2025 met de toekomstige capaciteitslimiet. De bovengrens van de bandbreedte wordt in de loop van 2023 bereikt. eee 23M- 25M 25 eee In Scenario Midden wordt de bezoekersgroei gestuwd 22 M ese 21M- 24 M “ door de inhaalvraag naar toerisme en de economische en 17 M 2oM: 22M mobiliteitsgroei en tegelijkertijd gematigd door de 15 capaciteitslimiet. De bovengrens van de bandbreedte wordt in 2023 bereikt. JO veeenvenennenrvervenvensendperene 10 M rveregfprensennvensenreneenvenvenvennensenvenvenvenvenvennenn . eee In Scenario Laag wordt de bezoekersgroei getemperd 5 door matige economische vooruitzichten en de capaciteitslimiet in Amsterdam. De grens van 20 miljoen 8 2019 2020 2021 2022* 2023** 2024** 2025** toeristenovernachtingen wordt in 2023 bereikt. * voorlopige cijfers. Definitieve cijfers over 2022 worden verwacht in juni-juli 2023. “* bezoekersprognose april 2023. 4 Dagbezoeken Ï 202 -2025 in 2 scenario’ . . . aM Amsterdam, periode 20 025 scenarios 2023-2025 eee In Scenario Hoog / Midden groeit het aantal 3 dagbezoeken boven het pre-corona niveau in 2023. De een 26M- 28M 25 24 M 24 M verwachtingen is dat de inhaalvraag naar leisure en uitgaan sen _23M- 24 M . B in de komende tijd door zal zetten. 20 eee In scenario Laag dooft de inhaalvraag naar leisure en 15 uitgaan uit wanneer de koopkracht onder druk staat. Hierdoor ligt het groeitempo van het dagbezoek relatief 1 laag. 5 0 2018 2019 2020 2021 2022* 2023** 2024** 2025** Cruisepassagiers Amsterdam, periode 2023-2025 in 2 scenario’s eee In Scenario Hoog/ Midden groeit het passagiersvolume B xaM 2023-2025 in 2025 24% boven het niveau van 2019 in lijn met de hoge ' ses 0,8M- 0,0 M verwachting van Oxford Economics voor de cruisebranche. 0,8 0,7 M eee o,7M- 0,8M eee In Scenario Laag groeit het passagiersvolume in 2025 9% boven het niveau van 2019 in lijn met de lage 0,6 verwachting van Oxford Economics voor de cruisebranche.… 0,5 M 0,4 0,2 0,0 2018 2019 2020 2021 2022* 2023** 2024** 2025** * voorlopige cijfers. Definitieve cijfers over 2022 worden verwacht in juni-juli 2023. “* bezoekersprognose april 2023. 5 Inleiding In augustus 2021 heeft de Gemeenteraad de verordening ‘Toerisme in balans’ vastgesteld. Deze verordening is aangenomen naar aanleiding van het volksinitiatief “Amsterdam heeft een keuze.” Belangrijk onderdeel van de verordening is dat het college de Raad informeert over de bezoekersaantallen in het lopende kalenderjaar en de twee daaropvolgende kalenderjaren (artikel 3 en 4). Ten behoeve van de verordening en in opdracht van EZC heeft O&S in april van 2023 de nieuwe bezoekersprognose voor de periode 2023-2025 opgesteld. Bezoekersramingen 2018-2022 In 2018 heeft Onderzoek en Statistiek (O&S) de eerste prognose voor het aantal bezoekers in Amsterdam tot 2030 opgesteld. Naar aanleiding van de vraagstukken van het programma Stad in Balans keek deze prognose verder dan de macro-economische en demografische context en hield rekening met de mogelijke beleidskeuzes die het bezoekersvolume in Amsterdam medebepalen. Omdat de situatie in het begin van 2020 wereldwijd abrupt is veranderd door het coronavirus, maakte O&S in 2020 en 2021 aanvullende korte-termijn bezoekersramingen waarin rekening werd gehouden met de mate van contactbeperkingen, het reissentiment en het internationale reisbeleid. De maandelijkse bezoekersaantallen in de coronaperiode hingen sterk samen met de mate van de contact- en reisbeperkingen. In 2022 heeft O&S de eerste bezoekersraming gemaakt die aansluit op de bepalingen in de verordening ‘Toerisme in balans’. Deze raming besloeg de periode 2022-2024 en hield rekening met verschillende onzekerheden kenmerkend voor deze periode, onder andere het coronavirus. Bezoekersraming 2023-2025 De Amsterdamse bezoekersprognose voor de periode 2023-2025 gaat vit van drie scenario’s waarin we de mogelijke trends, kansen en risico’s voor de bezoekerseconomie doorrekenen. Dit doen we door de aannames van nationale en internationale toerisme-experts te integreren in de econometrische prognosemodellen. Om scenario’s te bepalen, analyseren we toeristische trends en stellen we kaders voor de factoren die in de periode 2023-2025 de verschillende bezoekersgroepen mogelijk zullen beïnvloeden. We kijken daarbij onder andere naar de respons van verschillende toeristische markten op de economische ontwikkelingen wereldwijd en het logiesaanbod in Amsterdam. De aannames die we in scenario’s verwerken zijn gebaseerd op de internationale- en nationale prognoses en sentimentpeilingen; onder andere van World Tourism Organization (UNWTO), Oxford Economics, International Air Transport Association (IATA), Schiphol, Nederlands Bureau voor Toerisme & Congressen (NBTC), (meer informatie over de prognosemodellen staat in Technische toelichting). 6 Interpretatie indicatoren verordening ‘Toerisme in balans’ De resultaten van de Bezoekersprognose 2023-2025 sluiten aan op de indicatoren die zijn geformuleerd in de verordening ‘Toerisme in balans’: het aantal toeristenovernachtingen (artikel 3) en het aantal dagbezoeken (artikel 4). In de verordening zijn toeristenovernachtingen en dagbezoeken als volgt geformuleerd: e _toeristenovernachting: iedere overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding die niet resulteert in een verblijf van meer dan 60 dagen; e _dagbezoek: een bezoek van meer dan 2 vur aan de gemeente met een toeristisch motief zonder overnachting. Naast deze twee categorieën nemen wij ook het aantal cruisepassagiers (zowel zeecruise als rivericruise) als aparte categorie op. Het is onbekend welk deel van deze passagiers alleen overdag Amsterdam bezoeken en welk deel in Amsterdam op het schip overnacht. De prognose van het aantal toeristenovernachtingen en dagbezoek, zoals vastgelegd in de verordening, wordt gepresenteerd in een aparte paragraaf. Hier wordt gekeken of de bandbreedte van 10-20 miljoen toeristenovernachtingen, zoals geformuleerd in de verordening, mogelijk wordt overschreden. Andere indicatoren en referentiekaders Een vaak gebruikte manier om de prognoseresultaten te duiden is om ze te vergelijken met een referentiejaar. Een voor de hand liggend referentiejaar is het voorgaande jaar (2022). Omdat er inde eerste helft van 2022 de coronapandemie nog niet vitgedoofd was, vergelijken we de prognoseperiode 2023-2025 met het laatste jaar vóór de coronacrisis. De verwachte bezoekersaantallen in de periode 2023-2025 worden afgezet tegen de bezoekersaantallen in 2022 en 2019. Naast het totaal aantal toeristenovernachtingen en dagbezoek presenteren we ramingen van het aantal bezoekers per logiesvorm en per herkomstgebied. 7 1 Bezoekersprognose 2023-2025 in 3 scenario's De Amsterdamse bezoekersprognose beschrijft de verwachte ontwikkeling van het aantal verblijfs- en dagbezoekers en cruisepassagiers in 2023, 2024 en 2025. De prognose wordt opgesteld op basis van historische data aangevuld met de domeinkennis op het gebied van toerisme, economie en mobiliteit. De prognose houdt rekening met het gemeentebeleid ten aanzien van particuliere verhuur van woningen en hotelontwikkeling. In dit hoofdstuk worden de prognoseresultaten gepresenteerd in drie mogelijke scenario’s. De technische toelichting van methode, bronnen en definities volgt in hoofdstuk 2. 1.1 Situatie op het moment van de bezoekersprognose: april 2023 Het toerisme in Amsterdam veert terug naar het pre-corona niveau. De bezoekersaantallen in de tweede helft van 2022 zijn vergelijkbaar met de aantallen in de tweede helft van 2019. Het opheffen van bijna alle coronamaatregelen in februari-maart 2022 in Nederland speelt hier een belangrijke rol in. De cijfers die bekend zijn op het moment van deze raming wijzen op de volgende ontwikkelingen in het begin van 2023: e Het activiteitenniveau in Amsterdam ligt boven het niveau van 2019. Sinds de heropening van de winkels, horeca, bioscopen en musea in 2022 is er sprake van een inhaalslag naar entertainment! (zie figuur 1.1 en de toelichting op de volgende bladzijde). e _Hetverblijfsbezoek in het begin van 2023 ligt rond of iets boven het niveau van 2019. e Het dagbezoek ligt tot en met april 2023 boven het niveau van 2019. Figuur 1.1. Ontwikkeling indicatoren Amsterdamse bezoekerseconomie januari 2020 - april 2023, 2019=100 a) Pintransacties buitenlandse kaarthouders b) _Passantenvolume in de Kalverstraat % % 225 150 200 cultuur en 175 recreatie 150 100 2019 125 100 201 logies | dk 50 25 | 2 | | 0 . Ge jan apr jul okt jan apr jul okt jan apr jul okt jan apr Ee 5 > & & 5 > NS £ 5 ” Se & 5 2020 2021 2022 2023 2020 2021 2022 2023 Bron: MasterCard Bron: Crowd Monitoring Systeem Amsterdam ICS Creditcard Facts rapporteert over de inhaalslag bij de Nederlandse entertainmentbedrijven in het eerste kwartaal van 2023. De analyse is gebaseerd op de creditcardtransacties met Visa en Mastercard. Vergelijkbare gegevens van Mastercard voor Amsterdam ondersteunen dit beeld. 8 Toelichting figuur 1.1. e Figuur 1.1.a- blauwe lijn : het aantal pintransacties van buitenlanders in de Amsterdamse logiesbedrijven ligt in 2023 boven het pre-corona niveau. Deze ontwikkeling wordt beschouwd als een proxy voor het buitenlandse verblijfstoerisme. e Figuur 1.1.a-paarse lijn : het aantal pintransacties van buitenlanders in de Amsterdamse cultuur en recreatie sector ligt in 2023 ver boven het pre-corona niveau. Deze ontwikkeling wijst op de groeiende vraag naar leisure door buitenlandse dag- en verblijfsbezoekers. e _Figuur1.1.b: Het volume van het winkelend publiek in de Kalverstraat ligt rond of boven het niveau van 2019. Dit is een van de indicaties van de ontwikkeling van het dagbezoek. 1.2 Kerncijfers? bezoekersprognose 2023-202 De prognose van het aantal toeristische dag- en verblijfsbezoekers voor de periode 2023-2025 bevat een bandbreedte van de mogelijke resultaten die zijn samengevat in drie scenario’s (zie Technische toelichting). Hierin houden we rekening met de mogelijke mobiliteits- en economische ontwikkelingen, overnachtingsbeleid en reissentiment (paragraaf 1.3). Tabel 1.2 presenteert de uitkomsten van de drie prognosescenario’s en laat daarnaast de werkelijke aantallen toeristenovernachtingen en dagbezoeken in de voorgaande jaren zien. Tabel 1.2 Kerncijfers bezoekersprognose Amsterdam, april 2023 oF Tale voorlopig Prognose(april 2023) mutatie mutatie t.o.v. 2019 LDS DS LDS LDS, 4 4 4 4 Verblijfstoerisme toeristenovernachtingen Scenario Laag 21,8 6,9 6,6 17,1 20,1 21,3 221 17 -8 -2 1 toeristenovernachtingen Scenario Midden 21,8 6,9 6,6 17,1 21,1 22,5 23,6 23 -4 3 8 toeristenovernachtingen Scenario Hoog 21,8 6,9 6,6 17,1 23,0 24,2 25,3 34 5 11 16 Dagtoerisme dagbezoeken Scenario Laag 24,1 123 128 23,9 22,9 23,9 24,2 -4 -5 -1 0 dagbezoeken Scenario Midden/ Hoog 24,1 123 128 23,9 25,8 27,5 27,5 8 7 14 14 Cruises passagiers Scenario Laag 0,75 0,03 0,08 0,49 068 0,77 082 40 -9 3 9 passagiers Scenario Midden/ Hoog 0,75 0,03 0,08 0,49 0,79 0,90 0,93 63 6 20 24 Databronnen: CBS/NBTC//Wonen/OECD/IATA/Schiphol{/Oxford Economics * voorlopige cijfers. Definitieve cijfers over 202 worden verwacht in juni-juli 2023. ** bezoekersprognose april 2023. 1.2.1 Toeristenovernachtingen 2023-2025 Vóór de coronacrisis telde Amsterdam afgerond 22 miljoen toeristenovernachtingen per jaar (2019). In 2020 en 2021 daalde dit aantal naar circa 7 miljoen per jaar als gevolg van de coronacrisis. In 2022 waren er 17 miljoen overnachtingen in Amsterdam, 2,5 keer meer dan in 2 In deze paragraaf wordt alleen gerapporteerd over de twee kernindicatoren van de verordening ‘Amsterdam heeft een keuze”: toeristenovernachtingen (artikel 3) en dagbezoeken (artikel 4). In het vervolg van dit rapport komen ook andere cijfers aan bod, onder andere aantallen binnenlandse en buitenlandse bezoekers en cruisepassagiers. 9 2021, maar tegelijkertijd 22% minder dan in 2019. In 202 kunnen er afgerond tussen de 20 en 23 miljoen toeristenovernachtingen in Amsterdam worden verwacht (zie tabel 1.2 en figuur 1.3). In alle scenario’s wordt de bovengrens van de bandbreedte die is vastgesteld in de verordening ‘Toerisme in balans’ (20 miljoen toeristenovernachtingen) in dat jaar bereikt. Op basis van de voorlopige cijfers over de tweede helft van 2022 en de eerste maanden van 2023 is de kans op de realisatie van de scenario's midden of hoog groter dan de kans op het scenario laag. Figuur 1.3 Prognose van het totaal aantal toeristenovernachtingen in Amsterdam in 2023-2025 x1M 30 25 22 M 20 Frrvoereronserorkpeenversevernsvee 20 M vovsosvoerenverrserengtd eenen eneen er eenneed 17 M 15 10 treesereoreeerveevevvervvekeeevere JO M vervefbevervoesvervorseverenvenverersorersvcoerverererenveen 5 o 2018 2019 2020 2021 2022* 2023** 2024** 2025**% Databronnen: CBS/NBTC/ Wonen/OECD/IATA/Schiphol eee In scenario Laag groeit het aantal toeristenovernachtingen van 17,1 miljoen in 202 naar 20,1 miljoen in 202 en naar 22,1 miljoen in 2025. Het aantal toeristenovernachtingen in 2023 is 8% lager dan in 2019 en in 2025 1% hoger dan in 2019. Dit scenario houdt geen rekening meer met de coronamaatregelen en komt hoger uit dan Scenario Laag in de vorige raming (2022- 2024). Dit scenario houdt wel rekening met de gevolgen van de coronacrisis en de ongunstige wereldconjunctuur voor de consumenten en de bezoekerseconomie. De groei van het verblijfstoerisme in Amsterdam wordt in dit scenario beïnvloed door de verzwakte economische vooruitzichten (DNB® / ING*/ OECD®), een aanname van een beperkte groei van de luchtvaart (Schiphol®/ CE Delft?) en de capaciteitslimiet in het huidige overnachtingsbeleid in Amsterdam. eee In scenario Midden groeit het aantal toeristenovernachtingen van 17,1 miljoen in 2022 naar 21,1 miljoen in 2023 en naar 23,6 miljoen in 2025. Het aantal toeristenovernachtingen in 2023 is 4% lager dan in 2019 en in 2025 8% hoger dan in 2019. Er wordt aangenomen dat toerisme in de komende tijd wordt gestuwd door de inhaalvraag na jaren van restricties en een verbetering van de koopkracht als gevolg van de overheidsmaatregelen, lagere energieprijzen en lagere inflatie. $ De Nederlandse economische ontwikkeling (DNB december 2022) 4 ING Research Outlook 2023: een mager jaar voor de Nederlandse economie (ING december 2022) S OECD Economic Outlook, Interim Report March 2023: A Fragile Recovery (OECD maart 2023) 8 Schiphol Gebruiksprognose 2023 (Schiphol oktober 2022) 7 Updated impacts of a CO ceiling for Dutch aviation (CE Delft december 2022) 10 Het totale aantal toeristenovernachtingen neemt toe in lijn met de hoge variant van de economische (CPB8/OECD) en mobiliteitsverwachtingen (IATA®), maar binnen de gelimiteerde ruimte die het huidige gemeentelijke overnachtingsbeleid toelaat. eee Scenario Hoog is een alternatief scenario waarin de vraag naar toerisme volledig wordt geaccommodeerd. In dit scenario groeit het aantal toeristenovernachtingen van 17,1 miljoen in 2022 naar 23,0 miljoen in 2023 en naar 25,3 miljoen in 2025, 16% boven het pre-corona niveau. Een voorwaarde voor dit scenario is de groei van de totale overnachtingscapaciteit van meer dan 2% per jaar vanaf 2022. De voorspelling is gebaseerd op het verband tussen de ontwikkeling van de mondiale en Nederlandse economie en het toerisme in Amsterdam en gaat vit van de groeimogelijkheden van de overnachtingscapaciteit (zie technische toelichting). 1.2.2 Dagbezoeken 2023-2025 Het totaal aantal dagbezoeken aan Amsterdam bedroeg in 2022 afgerond 24 miljoen. Dit is bijna een verdubbeling ten opzichte van 2021 en is vergelijkbaar met het aantal in 2019. De groei van het aantal dagbezoeken in 2022 kan worden verklaard door de post-corona inhaalvraag naar leisure. Na het opheffen van de contactbeperkende maatregelen in Nederland (eind februari 2022) kon de Amsterdamse bezoekerseconomie weer op volle toeren draaien. In 2022 is de populariteit van een dagbezoek aan Amsterdam toegenomen zowel onder Nederlandse als buitenlandse toeristen (NBTC). Of deze groei structureel of tijdelijk van aard is, moet in de komende tijd blijken. In de prognose voor de periode 2023-2025 houden we rekening met beide mogelijkheden (zie tabel 1.2 en figuur 1.4). Figuur 1.4 Totaal aantal dagbezoeken in Amsterdam x1M 30 24 M 25 4 24 M 20 15 10 5 o 2018 2019 2020 2021 2022* 2023** 2024** 2025** Databronnen: CBS/NBTC/AirDNA / Eurostat/ UNWTO/Oxford Economics/ DEStatis/StatBel 8 Macro Economische Verkenning 2023 (CPB september 2022) 9 Global Outlook for Air Transport : Sustained Recovery Amidst Strong Headwinds (IATA december 2022) 11 eee Scenario Laag is gebaseerd op een aanname dat de post-corona inhaalvraag naar buitenlandse reizen, leisure en uitgaan uitdooft als de koopkracht langere tijd onder druk staat. Een dreigende recessie en hoge inflatie in Europa en de Verenigde Staten kunnen het groeitempo van het mondiale toerisme in 2023 dempen (Oxford Economics'®). Een van de verwachte ontwikkelingen in 2023 is dat consumenten minder en/of kortere reizen boeken (UNWTO'). De verwachting voor Nederland is dat het groeitempo van het toerisme wordt getemperd door de inflatie en de stijgende kosten voor levensonderhoud (NBTC2). In dit scenario zal het groeipad van het dagbezoek aan Amsterdam in lijn zijn met de bevolkingsgroei (CBS'®) en de groei van het inkomende toerisme in Nederland. Als het inhaaleffect is uitgedoofd, komt het totaal aantal dagbezoeken aan Amsterdam in 2023 lager vit dan in 2022. Het dagbezoek neemt vervolgens toe naar ruim 24 miljoen in 2025, vergelijkbaar met 2019. eee In Scenario Hoog / Midden groeit de totale vraag naar reizen, leisure en uitgaan in 2023 door. Deze groeiverwachting gaat uit van de resultaten van de internationale sentimentpeilingen en ‘Tourism Recovery Tracker’ (ETC#/ UNWTO'®) die laten zien dat de consumentenbestedingen in de bezoekerseconomie in 2023 toenemen ondanks de zorgen over de economische situatie. Omdat de vraagelasticiteit per herkomstregio verschilt, kan de samenstelling van de toeristische herkomstmarkten in Amsterdam, de vervoerwijze en de bezoekfrequentie in de loop van tijd veranderen. In dit scenario neemt het totaal aantal dagbezoeken in Amsterdam naar 26 miljoen in 2023 en naar 28 miljoen in 2025. Het aantal dagbezoeken in 2025 ligt 14% boven het pre- corona niveau. 1.2.3 Cruisepassagiers 2022-2024 Cruiseschepen die Amsterdam in 2019 aandeden, hadden in totaal 749.000 passagiers aan boord die van enkele uren tot enkele nachten in de stad verbleven. Omdat het niet bekend is hoeveel van deze cruisepassagiers in Amsterdam heeft overnacht, worden cruisepassagiers apart van dagbezoeken en toeristenovernachtingen vermeld. Met de aanname van Oxford Economics1® dat het passagiersvolume in 2025 9% tot 24% boven het niveau van 2019 zal liggen, kan Amsterdam in 2025 circa 0,8-0,9 miljoen cruisepassagiers verwachten (zie figuur 1.5). Deze scenario’s zijn gebaseerd op het faciliteren van de groeiende vraag. 10 Global Tourism Outlook in 2023 (Oxford Economics december 2022) 11 Impact assessment of the covid-19 outbreak on international tourism (UNWTO januari 2023) 12 verblijfstoerisme in Nederland in 2023 (NBTC januari 2023) 13 Regionale bevolkingsprognose 2023-2050 (CBS juli 2022) 4 European Travel Comission Quarterly Report Q4/2022 (ETC februari 2023) 1$ Tourism set to return to pre-pandemic levels in some regions in 2023 (UNWTO januari 2023) 18 Travel & Tourism Cruise Outlook : Can rebounding demand keep up with increases in supply? (Oxford Economics janvari 2023) 12 Figuur 1.5 Totaal aantal cruisepassagiers in Amsterdam x1M 1,0 0,8 0,7 M 0,6 o,5 M 0,4 0,2 0,0 2018 2019 2020 2021 2022* 2023** 2024** 2025** Databronnen: PTA/Oxford Economics 1.3 Duiding scenario’s bezoekersprognose 2023-2025 De drie scenario’s in deze bezoekersprognose worden opgesteld per bezoekersmarkt en logiesvorm rekening houdend met de aannames uit de nationale en internationale toerismeonderzoeken en het gemeentebeleid specifiek voor deze markten. Meer cijfers, aannames en bronvermelding staan in de technische toelichting in hoofdstuk 2. Hieronder volgt een beknopte duiding van de resultaten. 1.3.1 Scenario Laag Scenario Laag gaat uit van de zwakke economische vooruitzichten tot 2025, dalende koopkracht in verschillende werelddelen en de groeibeperkingen voor de luchtvaart in Nederland en de logiescapaciteit in Amsterdam. In dit scenario ligt het bezoekersvolume in Amsterdam in 2025 min of meer op het niveau van vóór de coronacrisis (zie tabel 1.6) 13 Tabel 1.6 Resultaten bezoekersprognose Amsterdam, Scenario Laag 2023-202 , april 2023 definitief voorlopig Prognose(april 2023) aa lPheEhAT mutatie t.o.v. 2019 ENNE 2019 2020 2021 2022* 2023** 2024** 2025** 2022*-2023** 2023** 2024** 2025** X1M X1M X1M Le DCD 1, % % % % Verblijfsbezoek totaal toeristenovernachtingen 21,8 6,9 6,6 17,1 20,1 21,3 22,1 17 -8 -2 1 van Nederlanders 3,5 18 2,2 3,4 4,0 3,4 3,4 16 13 -3 -1 van buitenlandse bezoekers 183 51 44 13,7 16,1 18,0 18,6 18 -12 -2 2 inhotels 184 58 5,8 15,7 18,6 19,8 20,2 19 1 8 10 in overige logies 3,5 1,1 0,8 1,4 1,5 1,5 1,8 3 -58 -55 -47 Dagbezoek totaal dagbezoeken 24,1 123 128 23,9 22,9 23,9 24,2 -4 -5 -1 0 van Nederlanders 17,0 9,7 9,6 14,3 14,4 15,9 16,0 1 -15 -6 -6 van buitenlandse bezoekers 71 27 3,2 9,6 8,5 8,0 8,1 -12 19 12 14 Cruise totaal cruisepassagiers 0,7 0,0 0,1 0,5 0,7 0,8 0,8 40 -9 3 9 Databronnen: CBS/NBTC/Wonen/OECD/IATA/Schiphol/ AirDNA / Eurostat/ Oxford Economics/ DEStatis/StatBel Achtergrond en aannames scenario Laag Voor de periode 2023-2025 hebben we als uitgangspunt dat vraag naar en bestedingen aan toerisme onder druk staan gezien de hoge inflatie en de dalende koopkracht. In deze periode wordt het groeitempo van toerisme in Amsterdam bepaald door de economische factoren, het groeitempo van het vliegverkeer en de beschikbaarheid van de overnachtingsmogelijkheden in Amsterdam. De relatief trage groei is ook te zien in de raming van het aantal passagiers op Schiphol"? en de (lage varianten van) verwachtingen voor de economische groei in Nederland’® en wereldwijd’®. Hier komt bij dat de regels ten aanzien van de vakantieverhuur zijn aangescherpt?? waardoor we minder beschikbare capaciteit in dit segment doorrekenen dan in 2019. De capaciteit van het hotelsegment wordt doorgerekend volgens de bekende hotelplannen en de voorwaarden van het huidige overnachtingsbeleid?!. In de cruisepassagiersprognose zijn de herstelverwachtingen (lage variant) van Oxford Economics®? doorgerekend. Voor de campings en cruises zijn er geen beleidsvoorwaarden doorgerekend in de prognose. 17 Schiphol Gebruiksprognose 2023 (Schiphol oktober 2022) en Updated impacts of a CO‚ ceiling for Dutch aviation (CE Delft december 2022) 18 De Nederlandse economische ontwikkeling (DNB december 2022), ING Research Outlook 2023: een mager jaar voor de Nederlandse economie (ING december 2022) 19 OECD Economic Outlook, Interim Report March 2023: A Fragile Recovery (OECD maart 2023) 20 hetps://www.amsterdam.nl/wonen-leefomgeving/wonen{vakantieverhuur 21 https://www.amsterdam.nl/ondernemen/horeca{overnachtingsbeleid 22 Travel & Tourism Cruise Outlook : Can rebounding demand keep up with increases in supply? (Oxford Economics janvari 2023) 14 Resultaten bezoekersprognose 2023-2025 volgens scenario Laag e _Hettotaal aantal toeristenovernachtingen in 2022 bedraagt 17,1 miljoen (voorlopige cijfers), en stijgt in het lage scenario tot 20,1 miljoen in 202 en tot 22,1 miljoen in 2025. Dit is 1% hoger dan in 2019. e De meeste toeristen die in Amsterdam overnachten, komen uit het buitenland, onder andere uit Groot-Brittannië, Duitsland en de Verenigde Staten. In de periode 2023-202 wordt een geleidelijk herstel van het buitenlandse toerisme verwacht, waarbij het intercontinentale toerisme minder snel op gang komt dan het Europese toerisme. Het aantal toeristenovernachtingen door buitenlandse bezoekers ligt in 2025 2% hoger dan in 2019. De groei vindt plaats voornamelijk in hotels. In woningen worden er minder overnachtingen verwacht dan in 2019 als gevolg van de aangescherpte regels ten aanzien van de vakantieverhuur in Amsterdam. Het aantal overnachtingen door Nederlanders zal naar verwachting eerst stijgen in 2023 en vervolgens stabiliseren rond of net onder het niveau van 2019. e _Hettotaal aantal dagbezoeken in 2022 bedraagt 23,9 miljoen (voorlopige cijfers). Dit aantal is berekend op basis van de nieuwe inzichten van het bezoekersgedrag in de post-covid periode. In scenario Laag gaan we uit van 22,9 miljoen dagbezoeken in 202 en 24,2 miljoen in 2025, vergelijkbaar met 2019. De meeste dagbezoeken in Amsterdam zijn van Nederlanders. Het binnenlandse dagbezoek neemt na 2022 geleidelijk toe. Omdat het fysiek winkelen en vergaderen steeds meer wordt vervangen door de online alternatieven, zijn we in dit scenario uitgegaan van een lagere bezoekfrequentie. Het buitenlandse dagbezoek neemt relatief snel toe, onder andere door meer rechtstreeks bezoek uit Duitsland en België (NBTC). e Daarnaast waren er vóór de coronacrisis circa 0,7-0,8 miljoen cruisepassagiers per jaar in Amsterdam. Van deze passagiers is niet bekend of ze in Amsterdam overnachten. Ze worden daarom apart van dagbezoeken en toeristenovernachtingen vermeld. Met de aanname van Oxford Economics dat het passagiersvolume in 2025 9% boven het niveau van 2019 zal liggen, kan Amsterdam in 2025 circa 0,9 miljoen cruisepassagiers verwachten. 1.3.2 Scenario Midden Scenario Midden gaat ervan uit dat de vraag naar toeristische reizen aan de ene kant wordt gestuwd door de post-corona inhaalvraag naar buitenlandse reizen en leisure en aan de andere kant samenhangt met de economische, mobiliteits- en capaciteitsontwikkelingen in Amsterdam. Hierdoor zal de samenstelling van de toeristische herkomstmarkten in Amsterdam, de vervoerwijze, verblijfsduur en de bezoekfrequentie mogelijk veranderen, maar we gaan ervan uit dat het totale bezoekersvolume toeneemt. In dit scenario groeit het dagbezoek al in 2023 en het verblijfsbezoek in 2024 boven het niveau van vóór de coronacrisis (zie tabel 1.7). 15 Tabel 1.7 Resultaten bezoekersprognose Amsterdam, Scenario Midden 2023-2025, april 2023 definitief voorlopig Prognose(april 2023) aa lPheEhAT mutatie t.o.v. 2019 OPEET 2019 2020 2021 2022* 2023** 2024** 2025** 2022*-2023** 2023** 2024** 2025** ELD GND GIN, XIM _X1M X1M X1M A A EZ EZ Verblijfsbezoek totaal toeristenovernachtingen 21,8 6,9 6,6 17,1 21,1 22,5 23,6 23 -4 3 8 van Nederlanders 35 18 2,2 3,4 3,5 3,5 3,6 1 0 0 5 van buitenlandse bezoekers 183 51 44 13,7 17,6 19,0 19,9 29 4 4 9 inhotels 184 58 5,8 15,7 195 207 21,5 24 6 13 17 inoverigelogies 35 11 08 14 1,6 1,8 2,0 11 -55 -48 -A1 Dagbezoek totaal dagbezoeken 24,1 123 128 239 258 27,5 27,5 8 7 14 14 van Nederlanders 17,0 9,7 9,6 14,3 16,1 17,2 17,4 13 -5 2 2 van buitenlandse bezoekers 71 27 3,2 9,6 9,6 10,2 10,1 0 35 44 42 Cruise totaal cruisepassagiers 0,7 00 01 0,5 0,8 0,9 0,9 63 6 20 24 Databronnen: CBS/NBTC/Wonen/OECD/IATA/Schiphol/ AirDNA / Eurostat/ Oxford Economics/ DEStatis/StatBel Achtergrond en aannames scenario Midden Dankzij de grote inhaalvraag na jaren van coronabeperkingen en de werking van het aanpassingsvermogen van de toeristische sector kan er aangenomen worden dat de vraag naar Amsterdam als toeristenbestemming zal groeien. Onder andere ETC verwacht dat het toerisme in sommige werelddelen mogelijk al in 2023 terug zal veren naar het pre-corona niveau. In scenario Midden wordt het groeitempo van toerisme in Amsterdam tot 2025 bepaald aan de hand van de geüpdatet OECD-basisraming van de economische groei, het hersteltempo van het vliegverkeer (IATA maart 2023), de beschikbaarheid van de overnachtingsmogelijkheden in Amsterdam en de nieuwe onderzoeksresultaten over het dagbezoek aan Amsterdam (NBTC 2022). In dit scenario worden de relatief gunstige uitgangspunten van de economische en mobiliteitsgroei gecombineerd met de beperkingen van de capaciteitlimiet en het restrictief beleid. Scenario Midden voorspelt dat het dagtoerisme sneller groeit dan het verblijfstoerisme in Amsterdam. In de cruisepassagiersprognose zijn de herstelverwachtingen (hoog variant) van Oxford Economics®* doorgerekend. Resultaten bezoekersprognose 2023-2025 volgens scenario Midden e _Hettotaal aantal toeristenovernachtingen in 2022 bedraagt 17,1 miljoen (voorlopige cijfers), en stijgt in scenario Midden tot 21,1 miljoen in 2023 en tot 23,6 miljoen in 2025. Dit is 8% hoger dan in 2019. e _Na het opheffen van de coronamaatregelen in het begin van 2022 is er sprake van een inhaalvraag naar de activiteiten die tijdens de coronaperiode niet of beperkt beschikbaar waren, onder andere buitenlandse reizen en vitgaan. We gaan ervan uit dat deze groeiende 23 European Travel Comission Quarterly Report Q4/2022 (ETC februari 2023) 24 Travel & Tourism Cruise Outlook : Can rebounding demand keep up with increases in supply? (Oxford Economics janvari 2023) 16 vraag niet volledig wordt geaccommodeerd in Amsterdam. Voor het segment van particuliere verhuur van woningen wordt hier vitgegaan van een kleiner aanbod dan in 2019. Voor de hotelcapaciteit wordt uitgegaan van een kleine capaciteitsgroei tot 2025 (circa 1% per jaar). In dit logiessegment neemt het aantal overnachtingen in 2025 licht toe ten opzichte van 2019. e _Hettotaal aantal dagbezoeken in 2022 steeg sneller dan we eerder hebben verwacht. We gaan ervan uit dat dit door de post-corona inhaalvraag komt, die verder doorzet naar 2023 en pas in 2025 uitdooft. In 2025 ligt het aantal dagbezoeken in Amsterdam 14% boven het niveau in 2019. De groei is vooral te danken aan de buitenlandse dagbezoekers, die Amsterdam na het opheffen van de coronamaatregelen vaker bezoeken. e Daarnaast waren er vóór de coronacrisis circa 0,7-0,8 miljoen cruisepassagiers per jaar in Amsterdam. Van deze passagiers is niet bekend of ze in Amsterdam overnachten. Ze worden daarom apart van dagbezoeken en toeristenovernachtingen vermeld. Met de aanname van Oxford Economics dat het passagiersvolume in 2025 24% boven het niveau van 2019 zal liggen, kan Amsterdam in 2025 circa 0,9 miljoen cruisepassagiers verwachten. 1.3.3 Scenario Hoog Scenario Hoog is een alternatief scenario dat vitgaat van de groeiende vraag naar Amsterdam onder de voorwaarde dat deze vraag volledig wordt geaccommodeerd in Amsterdam. In dit scenario groeit het bezoekersvolume in Amsterdam in de loop van 2024 boven het niveau van vóór de coronacrisis (zie tabel 1.8) Tabel 1.8 Resultaten bezoekersprognose Amsterdam, Scenario Hoog 2023-2025, april 2023 definitief voorlopig Prognose(april 2023) aa lPheEhAT mutatie t.o.v. 2019 ENEN 2019 2020 2021 2022* 2023** 2024** 2025** 2022*-2023** 2023** 2024** 2025** ELD GND GIN, XIM _X1M X1M X1M A A A EZ Verblijfsbezoek totaal toeristenovernachtingen 21,8 6,9 6,6 17,1 23,0 24,2 25,3 34 5 11 16 van Nederlanders 35 18 2,2 3,4 3,9 4,0 41 14 12 16 19 van buitenlandse bezoekers 183 51 44 13,7 19,1 20,2 21,1 39 4 10 15 inhotels 184 58 5,8 15,7 21,2 22,1 23,1 35 15 20 26 inoverigelogies 35 11 08 14 1,8 21 22 26 -48 -40 -37 Dagbezoek totaal dagbezoeken 24,1 123 128 23,9 25,8 27,5 27,5 8 7 14 14 van Nederlanders 17,0 9,7 9,6 14,3 16,1 17,2 17,4 13 -5 2 2 van buitenlandse bezoekers 7,1 2,7 3,2 9,6 9,6 10,2 10,1 0 35 44 42 Cruise totaal cruisepassagiers 0,7 00 01 0,5 0,8 0,9 0,9 63 6 20 24 Databronnen: CBS/NBTC/Wonen/OECD/IATA/Schiphol/ AirDNA / Eurostat/ Oxford Economics/ DEStatis/StatBel 17 Achtergrond en aannames scenario Hoog Net als in scenario Midden hebben we in dit scenario de inhaalvraag naar toeristische reizen doorgerekend. Het verband tussen de vraag naar toeristische reizen en de ontwikkeling van de mondiale economie vormt de basis van de bezoekersprognose in Amsterdam volgens scenario Hoog. In dit scenario is de OECD-raming van de economische groei doorgerekend als voorspellende factor van de toeristische ontwikkelingen tot 2025. Dit scenario gaat ervan uit dat de huidige restricties ten aanzien van de verhuur van woningen en kamers ook in 2025 zullen gelden: de ingestelde verhuurlimiet van 30 dagen per jaar voor de vakantieverhuur van woningen en de B&B-quotum per wijk. In de cruisepassagiers-prognose zijn de herstelverwachtingen (hoge variant) van Oxford Economics? doorgerekend. Dit scenario voorspelt een relatief snelle groei van het verblijfstoerisme, waarbij circa 23 miljoen toeristenovernachtingen in 2023 mogelijk is. Resultaten bezoekersprognose 2023-2025 volgens scenario Hoog e _Hettotaal aantal toeristenovernachtingen in 2022 bedraagt 17,1 miljoen (voorlopige cijfers), en stijgt in scenario Hoog tot 23,0 miljoen in 2023 en tot 25,3 miljoen in 2025. Dit is 16% hoger dan in 2019. e _Hettoerismeherstel begon na het opheffen van de coronamaatregelen in 2022. Met de inzichten die nu bekend zijn, weten we dat er inhaalvraag naar toerisme en uitgaan is opgetreden na de jaren van coronabeperkingen. Deze inhaalvraag hebben we doorgerekend tot 2025 onder iets minder gunstige economische omstandigheden, waaronder hoge inflatie. Een voorwaarde voor dit scenario is de groei van de totale logiescapaciteit in de stad van meer dan 2% per jaar vanaf 2022. e In dit scenario groeit het dagbezoek in de loop van 2023 boven het niveau van vóór de coronacrisis. De groei komt door meer buitenlandse dagbezoekers. Dit scenario komt overeen met het scenario Midden. e Daarnaast waren er vóór de coronacrisis circa 0,7-0,8 miljoen cruisepassagiers per jaar in Amsterdam. Van deze passagiers is niet bekend of ze in Amsterdam overnachten. Ze worden daarom apart van dagbezoeken en toeristenovernachtingen vermeld. Met de aanname van Oxford Economics dat het passagiersvolume in 2025 24% boven het niveau van 2019 zal liggen, kan Amsterdam in 2025 circa 0,9 miljoen cruisepassagiers verwachten. 25 Travel & Tourism Cruise Outlook : Can rebounding demand keep up with increases in supply? (Oxford Economics janvari 2023) 18 2 Technische toelichting bezoekersprognose 2.1 Methode bezoekersprognose 2023-2025 De methodologische kaders voor de bezoekersprognose in Amsterdam zijn door O&S in 2019 ontwikkeld en beschreven in het onderzoek ‘Prognose en scenario’s bezoekers 2030’. In dit onderzoek zijn de vraag- en aanbod-gestuurde trends van toeristische groei in Amsterdam geanalyseerd, inclusief de werking van de beleidsvoorwaarden ten aanzien van logies en mobiliteit op toerisme. Er wordt geconcludeerd dat de ontwikkeling van het verblijfstoerisme in Amsterdam samenhangt met de groei van de wereldeconomie, de groei van het aantal passagiers op Schiphol en de logiescapaciteit in de stad. In 2020 en 2021 verliepen de bezoekersontwikkelingen wereldwijd anders door de coronapandemie. Vanaf 2020 en in ieder geval tot medio 2022 is het mondiale toerisme vooral afhankelijk van het coronaregime en het reissentiment in verschillende landen. De prognosemodellen voor de bezoekersaantallen in Amsterdam waren in 2020 aangepast om rekening te kunnen houden met de coronamaatregelen en het reissentiment. In de huidige prognose 2022-2024 combineren we meerdere aannames en methoden omde bezoekersaantallen tijdens de overgangsperiode van ‘pandemie naar endemie' in te schatten: e Methode januari-december 2023. De bezoekersprognose tot het einde van 2023 is gemaakt volgens de zogenaamde Scenario-based Adjustment Approach (zie paragraaf 2.2). e Methode 2024-2025. Het uitgangspunt in de periode 2024-2025 is dat de vraag naar toeristische reizen weer toeneemt en dat het toerisme zich ontwikkelt volgens min of meer dezelfde trends als vóór de coronacrisis. De bezoekersaantallen in Amsterdam worden weer voorspeld met de modellen die rekening houden met de economie, mobiliteit en beleid. De aannames en de achterliggende data verschillen per scenario: 1. Scenario Laag. In dit scenario wordt het bezoekersherstel in Amsterdam getemperd door ongunstige economische factoren, een traag herstel van het vliegverkeer en door de hotel- en vakantieverhuur-capaciteitslimiet in Amsterdam. De berekeningen zijn gebaseerd op de lage ramingen en lage aannames van onder andere NBTC, OECD/ DNB/ING, Schiphol/ CE Delft, Oxford Economics. 2. Scenario Midden. In scenario Midden zijn dezelfde voorspellende factoren doorgerekend als in scenario Laag, maar op basis van hoge ramingen en meer optimistische aannames van NBTC, OECD/CPB, IATA, Oxford Economics. In dit scenario wordt het toerismeherstel eerst aangedreven door de groei van de economie en mobiliteit en later vertraagd door de beperkte capaciteitsgroei. 3. Scenario Hoog. Dit scenario houdt voornamelijk rekening met de vraag naar Amsterdam en wordt gemaakt als alternatieve referentie voor de aanbodgestuurde situatie. 28 https:/fonderzoek.amsterdam.nl/publicatie/prognose-en-scenarios-bezoekers-2030 19 2.2 Corona effect: prognose in tijden van verstoringen en periode erna Vanuit een modellerings- en prognoseperspectief is coronapandemie een unieke verstoring die een diepe structurele breuk in toerismetrends heeft veroorzaakt. In tegenstelling tot natuurrampen, geopolitieke conflicten en andere lokale verstoringen, was corona in 2020 een nog nooit eerder waargenomen gelijktijdige wereldwijde gezondheidscrisis met de gevolgen voor de economie, mobiliteit, sociaal leven en toerisme. De coronamaatregelen golden in verschillende wereldlanden gedurende (een deel van) 2020, 2021 en 2022. Dit heeft ertoe geleid dat we de toerismeontwikkelingen van vóór 2020 niet kunnen extrapoleren op basis van de bestaande modellen. Voor de periode 2020-2022 hebben we een ‘corona’-model ontwikkeld dat rekening houdt met de effecten van de coronamaatregelen. In 2023 houden we rekening met het bezoekersgedrag na drie jaar van coronabeperkingen (een ‘post-corona'-model). In de periode 2020-2022 hebben we een model ontwikkeld waarmee we korte-termijn bezoekersramingen hebben gemaakt rekening houdend met de mate van contactbeperkingen, het reissentiment en het internationale reisbeleid. Om enerzijds de lessen uit prognoses tijdens corona te kunnen gebruiken, maar anderzijds de nieuwe ontwikkelingen flexibel te kunnen inschatten gebruiken we de zogenaamde Scenario- based Adjustment Approach.”? Daarbij worden verwachtingen en aannames per bezoekersmarkt gebruikt om een inschatting te maken van het aantal bezoekers ten opzichte van 2019, het laatste jaar vóór corona. Op die manier houden we rekening met seizoenseffecten die sterk verschillen per bezoekersmarkt. De verwachtingen per markt worden opgesteld op basis van historische data aangevuld met de domeinkennis van internationale en nationale experts op het gebied van toerisme, economie, mobiliteit en gezondheid. Ook voor de bezoekersraming in 2023 gebruiken we de Scenario-based Adjustment Approach waarin we de inzichten over het bezoekersgedrag van verschillende toeristische markten integreren. De inzichten zijn gebaseerd op de resultaten van de nationale en internationale sentimentpeilingen, bezoekersmetingen en statistieken in 2022 en begin 2023. Onze prognosescenario's bevatten zoveel mogelijk vitkomsten die rekening houden met de ontwikkelingen op het gebied van de economie, mobiliteit en reisbereidheid. De reactie van elke toeristische markt wordt apart gemodelleerd rekening houdend met de aannames van toerisme- experts en onderzoeksresultaten specifiek voor deze markten. Tot slot houden we rekening met het logiesaanbod en met het gemeentebeleid ten aanzien van de hotelontwikkeling en de vakantieverhuur van woningen. 2.3 Aannames capaciteitslimiet Amsterdam Capaciteitslimiet Schiphol. Schiphol heeft in 2023 een capaciteitslimiet van 500.000 vliegbewegingen. Mogelijk wordt dit aantal vliegbewegingen in de periode 2023-2025 verlaagd, 27 Een vergelijkbare methode wordt gebruikt voor de UNWTO-toerismescenario's en is beschreven in Annals of Tourism Research (zie Literatuur). 20 maar hierover bestaat nog veel onzekerheid? Een ander reductieplan is om een aantal nachtvluchten per jaar te schrappen (uiterlijk in 2025-2026, Schiphol Group). Verschillende scenario’s voor mobiliteitsgroei 2023-202 . Er bestaat een historische samenhang tussen de ontwikkeling van het buitenlandse verblijfstoerisme in Amsterdam en het passagiersvolume op Schiphol. Omdat de toekomstscenario’s voor Schiphol op het moment van het schrijven van dit rapport ter discussie staan, rekenen we verschillende groeivarianten tot 2025 door. Twee van de drie bezoekersscenario’s gaan ervan uit dat het groeitempo van het buitenlandse toerisme in Amsterdam tot 2025 mede wordt bepaald door de luchtvaartontwikkelingen en de rol van Schiphol. Het uitgangspunt van het Scenario Laag is dat een vermindering van het aantal (directe) vluchten op Schiphol in lijn met het baselinescenario van CE Delft? een dempend effect zal hebben op het groeitempo van het aantal buitenlandse verblijfsbezoekers. In de bezoekersprognose Scenario Midden wordt uitgegaan van de werking van de inhaalvraag naar buitenlandse reizen in lijn met de prognose van IATA. Scenario Hoog gaat ervan uit dat de totale vraag naar (buitenlandse) reizen wordt vervuld zonder rekening te houden met de vervoerwijze. Capaciteitslimiet overnachtingsmogelijkheden. De meeste overnachtingen in Amsterdam (84%) vinden plaats in hotels en vergelijkbare accommodaties. Andere overnachtings- mogelijkheden in de stad zijn kampeerterreinen en (kamers in) woningen die worden verhuurd als B&B of via vakantieverhuur. In de jaren voor de coronacrisis hing het tempo waarmee het aantal verblijfsbezoekers in Amsterdam steeg, sterk samen met de toename van het overnachtingsaanbod in de stad.® De bezoekersprognose 2023-2025 houdt daarom rekening met het toekomstige aanbod overnachtingsmogelijkheden en de beleidsvoorwaarden, die hieraan zijn gekoppeld. Hotelplannen. Met betrekking tot hotels en vergelijkbare accommodaties voert Amsterdam sinds 2017 een restrictief overnachtingsbeleid waarin vestigingsvoorwaarden zijn vastgelegd en die per oktober 2021 zijn aangescherpt”! Het gebied waar geen hotelontwikkeling meer mogelijk is, is vergroot (‘nee’ gebied) en de aanpak is uitgebreid met de inzet van het erfpachtinstrument. Bezoekersprognose houdt rekening met de toekomstige hotelplannen onder deze beleidsvoorwaarden, waarbij de bezoekersgroei door de rem op nieuwe hotelontwikkelingen in Amsterdam, tot 2025 beperkt blijft. In scenario Laag wordt de capaciteitsgroei beperkt door het tempo van de realisatie van de lopende initiatieven die in de voorgaande jaren zijn toegekend. De voorbeelden hiervan zijn de geplande openingen van het Maritim hotel, het Rosewood hotel, het Chassé Hotel Oost en enkele andere. In scenario Midden zijn naast de lopende ook de nieuwe nog niet toegekende 28 Op het moment van het schrijven van dit rapport in april van 2023 is het niet bekend of het reductieplan van het ministerie van Infrastructuur (van 500.000 vliegbewegingen per jaar naar 440.000) tot 2025 ingevoerd kan vinden. Een consultatieronde over de haalbaarheid van dit reductieplan loopt tot 15 juni 2023. 29 CE Delft, Updated Impacts of a CO: Ceiling for Dutch Aviation, December 2022. In de bezoekersprognose gaan we uit van het baselinescenario 8 van CE Delft waarin de volgende beleidsmaatregelen in de periode 2023-2025 zijn doorgerekend: een capaciteitslimiet van 440.000 vliegbewegingen vanaf het IATA winterseizoen 2023/2024, vliegbelasting voor vertrekkende passagiers vanaf 2023, geen belasting op vliegtuigbrandstoffen en geen opening van de luchthaven Lelystad vóór 2025. %0 OIS, Prognose en scenario's bezoekers 2030, februari 2020. 91 Gemeente Amsterdam, Notitie Uitwerking Overnachtingsbeleid 2021 en verder, november 2021. 21 initiatieven doorgerekend. Daarnaast houden beide scenario’s rekening met de mogelijke uitbreidingen van de bestaande hotels. Scenario Hoog houdt alleen rekening met de toekomstige vraag naar hotelovernachtingen zonder capaciteitslimiet. Vakantieverhuur en B&B. Particuliere vakantieverhuur van woningen en verhuur van kamers in woningen (B&B) vallen onder andere beleidsvoorwaarden dan hotels. Ook deze voorwaarden zijn in 2021 aangescherpt. Gegevens over particuliere verhuur van woningen en kamers worden verkregen door webscraping van online platforms. Het aanbod via onlineplatforms is sinds 2019 sterk gedaald als gevolg van de coronacrisis en mogelijk ook door de aangescherpte regels. Omdat het nog onbekend is hoe dit segment zich zal ontwikkelen onder de nieuwe regelgeving zónder corona-effect, gaat de prognose nu vit van een beperkt aanbod tot 2025 onder de voorwaarden zoals in 2021 vastgesteld. In alle scenario’s wordt uitgegaan van de huidige 30-dagen limiet voor de vakantieverhuur van woningen en de quota voor het aantal b&b per wijk. Daarnaast houden scenario Midden en Hoog rekening met een toename van het aantal vakantieverhuurwoningen. Overige logies. Voor campings en overige logies wordt hetzelfde groeitempo als voor hotels verwacht, maar het aantal overnachtingen hier is op jaarbasis relatief klein. 22 3 Literatuur CE Delft, Updated Impacts of a CO» Ceiling for Dutch Aviation, December 2022. CPB, Macro Economische Verkenning 2023, September 2022. DNB, De Nederlandse economische ontwikkeling, December 2022. ETC, European Travel Comission Quarterly Report Q4/2022, February 2023. Gemeente Amsterdam, Notitie Uitwerking Overnachtingsbeleid 2021 en verder, november 2021. IATA, Global Outlook for Air Transport : Sustained Recovery Amidst Strong Headwinds, December 2022. ING Research, Outlook 2023: een mager jaar voor de Nederlandse economie, December 2022. NBTC, Verblijfstoerisme in Neder land in 2023, Januari 2023. OECD, Long-term baseline projections, No. 109 (Edition 2021). OECD, Economic Outlook, Interim Report March 2023: A Fragile Recovery, March 202 . OIS, Prognose en scenario's bezoekers 2030, Februari 2020. Oxford Economics, Global Tourism Outlook in 2023, December 2022. Oxford Economics, Travel & Tourism Cruise Outlook: Can rebounding demand keep up with increases in supply?, January 2023. Schiphol, Schiphol Gebruiksprognose 2023, Oktober 2022. UNWTO, Impact assessment of the covid-19 outbreak on international tourism, January 2023. UNWTO, Tourism set to return to pre-pandemic levels in some regions in 2023, January 2023. D.Wu, Zh.Cao, H.Song, L.Wen, Scenario Forecasting for Global Tourism, Annals of Tourism Research Volume 45, January 2021. H. Zhang, H.Song, L.Wen, Ch.Liv, Forecasting tourism recovery amid COVID-19, Annals of Tourism Research Volume 87, March 2021. 23 Gemeente Amsterdam NN N ET 4 Le nne
Onderzoeksrapport
24
test
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 522 Publicatiedatum 17 mei 2019 Ingekomen onder BB Ingekomen op donderdag 9 mei 2019 Behandeld op donderdag 9 mei 2019 Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden Ceder, Kreuger, Kilig en Boomsma inzake de Nota Varen deel 1 (eenmaal uitgegeven vergunningen niet intrekken) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Nota Varen deel 1 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 447). Constaterende dat: - In de poging om de drukte en overlast op het water te verminderen overwogen wordt om bestaande vergunningen voor de passagiersvaart per 2020 in te trekken. - Hiermee ook varend erfgoed getroffen wordt, namelijk de historische schepen. Overwegende dat: - Het intrekken van een uitgegeven vergunning niet acceptabel en onrechtmatig is omdat bestaande Amsterdamse bedrijven hiermee gedupeerd worden; - Bescherming van varend erfgoed juridisch passend is binnen de Europese Dienstenrichtlijn. Voorts overwegende dat het aantal boten in de pleziervaart ten opzichte van de passagiersvaart een factor 10 of meer is en dat de drukte en overlast op het water met name door de pleziervaart worden veroorzaakt en er met deze maatregel dus op de verkeerde groep gericht wordt. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Niet over te gaan tot een lotingssysteenn voor het uitgeven van vergunningen waarbij eigenaren en reders hun eerdere verkregen vergunning dreigen kwijt te raken en dus gedupeerd worden en er mogelijk geregistreerd varend erfgoed verloren gaat. De leden van de gemeenteraad D.G.M. Ceder K.M. Kreuger A. Kilig D.T. Boomsma 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam J l F % Raadscommissie voor Jeugdzaken, Educatie, ICT en Financiën % Agenda, woensdag 5 juni 2013 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Jeugdzaken, Educatie, ICT en Financiën Tijd 13:30 uur tot 17:30 uur Locatie De Rooszaal Algemeen 1 __ Opening procedureel gedeelte (13:30 tot 13:45) 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 _Conceptverslagen van de openbare vergadering van de Raadscommissie JIF d.d. 17/18 april 2013 en 8 mei 2013. e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieJlF@raadsgriffie. amsterdam.nl 5 Termijnagenda, per portefeuille 6 _Tkn-lijst 7 Opening inhoudelijk gedeelte (13:45 tot 17:30) 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam J l F Raadscommissie voor Jeugdzaken, Educatie, ICT en Financiën Agenda, woensdag 5 juni 2013 Financiën 11 Kadernota 2014 Nr. BD2013-005420 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 3/4 juli 2013). e Indienen moties en/of amendementen (in tweevoud). e Bespreking in de eerste termijn; tweede termijn 26 juni 2013. 12 Beleidsnota reserves en voorzieningen 2013 Nr. BD2013-003106 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 12/13 juni 2013). 13 Lening en garantiebeleid 2013 Nr. BD2013-004520 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. ICT 14 Aanvraag rendabel krediet realisatie 2e datacenter Nr. BD2013-005377 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 12 juni 2013). e _Kabinetbijlage ligt ter inzage in de kluis bij de griffie. 15 Beschikbaar stellen van een routinematig rendabel krediet van € 7,9 miljoen voor de vervanging van het huidige ICT-netwerk Nr. BD2013-005370 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 12 juni 2013). e _Kabinetbijlage ligt ter inzage in de kluis bij de griffie. 16 Eindrapportage Stabilisatieplan ICT Nr. BD2013-005075 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 2 Gemeente Amsterdam J l F Raadscommissie voor Jeugdzaken, Educatie, ICT en Financiën Agenda, woensdag 5 juni 2013 Educatie 17 Initiatiefvoorstel d.d. 19 febr. 2013 van dhr. Toonk (VVD), dhr. Poorter (PvdA) en mw. Ulichki (Grli), getiteld: ‘Autiklassen' Nr. BD2013-001966 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Gevoegd behandelen met agendapunt 18. e _Aanheteind van de bespreking zullen de indieners aangeven of behandeling in de raad gewenst is. (Gemeenteraad d.d. 3/4 juli 2013) 18 Initiatiefvoorstel "Autiklassen” Nr. BD2013-003023 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Bestuurlijke reactie College. e Gevoegd behandelen met agendapunt 17. 19 Overstap PO naar VO 2013-2014 Nr. BD2013-004796 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Betreft Onderzoek ‘ schoolkeuze’ en ‘matching’ in het VO. e Geagendeerd op verzoek van duoraadslid de heer De Bruijn (VVD). e Was TKN 3 in de vergadering van 17.04.2013. 20 Financiële positie schoolbesturen 2011 Nr. BD2013-004797 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Zie ook TKN 8 ‘Financiële positie IJburg College’ e Geagendeerd op verzoek van raadslid de heer Paternotte (D66). e Was TKN 4 in de vergadering van 17.04.2013. 21 Vaststellen verdeelbesluit voor en vroegschoolse educatie 2013 Nr. BD2013- 004798 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid mevrouw Van der Pligt (SP). e Was TKN 5 in de vergadering van 17.04.2013. 22 Tussenstand Integraal Huisvestingsprogramma 2012 - 2015+ Nr. BD2013- 005525 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 3
Agenda
3
train
Verzonden: Thursday, March 15, 2018 10:24, Aan: Schipper, Diane CC: Westtangent Onderwerp: Sloterwegrotonde Aan de leden van de raadscommissie Infrastructuur en Duurzaamheid. Geachte mevrouw, meneer, Onlangs kreeg ik een brief met daarin het besluit ontwerp voor de 'Sloterwegrotonde'. Het is ons als bewoners van de Sloterweg ter oren gekomen dat de argumenten van de bewoners over de veiligheid van deze rotonde nooit bij v zijn aangekomen en onze argumenten dus niet meegenomen zijn in de besluitvorming. Ons vitgangspunt is: wij zijn niet tegen de rotonde, we willen alleen graag dat het ook veilig voor fietsers en wandelaars. Daarom dus de belangrijkste punten nog maar een keer op een rijtje: - overal in de stad hebben fietsers voorrang op de rotonde, hier niet. -in de door v goedgekeurde rotonde moet je als fietser de rijbaan oversteken waarbij verkeer heel hard komt aanrijden over twee rijbanen tegelijk vit de zelfde richting. Hoe moeten wij ooit veilig naar de overkant? - de huidige zebrapaden gaan verdwijnen, oversteken gaat een soort kamikaze-actie worden. De rotonde komt naast sportpark Sloten dat door honderden mensen en vooral ook kinderen wordt gebruikt. Er lopen en fietsen kinderen over de rotonde naar school, bewoners naar hun werk. Er komen steeds meer toeristen op de fiets over onze mooie Sloterweg. Zelfs crêches met grote bakfietsen met vier tot acht kinderen rijden over deze rotonde. In de lente en zomer komen dagelijks honderden mensen op de fiets hier langs naar de strandjes aan de Nieuwe Meer. Het is dus wachten op de eerste ongelukken. Uit de brief met het besluit blijkt dat de plannenmakers de situatie helemaal niet goed kennen. -u schrijft dat de rotonde beter aansluit bij de 'kluifrotonde' A4 waar de fietser ook geen voorrang heeft. Nou, bij deze rotonde kun je tenminste nog tussen twee rijbanen door veilig op een vluchtheuvel staan. Op uw rotonde moet je maar afwachten of de auto op de tweede baan uit dezelfde richting ook zin heeft om te stoppen. -U zegt dat vanwege de uitstraling van de omgeving automobilisten denken dat ze nog buiten de bebouwde kom zijn. Reden te meer lijkt mij om automobilisten te laten merken dat ze toch echt in een woonwijk zijn aangekomen inplaats van de indrukte geven dat je nog buiten de bebouwde kom bent en nog even lekker kan doorracen. -op dit moment komen auto's al van alle kanten met een vaart van 50-80 kilometer op de rotonde aanrijden. Dat gaat natuurlijk alleen maar erger worden bij de nieuwe rotonde, want de doorstroming gaat zo lekker. Het is voor ons niet te begrijpen hoe en waarom dit besluit tot stand is gekomen. Een paar jaar geleden zijn er snelheidsmetingen gedaan. Er is toen geconstateerd dat er veel te hard gereden wordt. Uit de mond van de heer Ronald Mauer van D66 heb ik toen gehoord dat de gemiddelde snelheid op de Sloterweg 55 kilometer per uur is. Dat is waanzinnig hard voor een tweebaansweg met fietsers binnen de bebouwde kom. Maar er wordt niets gedaan aan het beperken van de snelheid. Er wordt niets gedaan aan handhaving, dat zou geen prioriteit hebben. Met de nieuwe rotonde zal er alleen maar nog harder gereden worden. Want doorstroming van de auto en bus gaat boven alles. Ook de boven de veiligheid van de andere weggebruikers. Moet het eerst een hotspot worden voordat de bewoners serieus genomen worden? - Ik zou graag van u willen weten of over enige tijd u de nieuwe situatie gaat evalueren en worden de bewoners dan ook hierbij betrokken? - hoe gaat u de veiligheid waarborgen van de jeugd die gebruikt maakt van het sportpark en dus over de rotonde moet? - wie is er aansprakelijk voor de te verwachten ongelukken? (een rotonde-ontwerp voor situaties buiten de bebouwde kom terwijl we gewoon binnen de bebouwde kom zijn) - hoe verhoudt dit plan zich tot de door de gemeente zelf ingestelde hoofdfietsroute die de Sloterweg is? Ik zou graag een antwoord willen hebben op deze brief. Met vriendelijke groet,
Raadsadres
2
val
> < Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 19 en 20 juli 2023 Ingekomen onder nummer 230 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van de leden Broersen en Garmy inzake Europa inbedden in Amsterdam Onderwerp Europa inbedden in Amsterdam Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de voorjaarsnota Constaterende dat; -_ Amsterdam een Europese vertegenwoordiger in Brussel en een Europese coördinator in het Public Affairs team heeft; -__ Europa hierdoor overwegend wordt benaderd als een separaat domein, waarvoor de verantwoordelijkheid ligt bij deze twee personen en niet is ingebed in de organisatie als geheel; -__Eruiteen recent onderzoek! naar voren is gekomen dat de verweving van Europa in verschillende gemeenten en/of provincies stevig afzakte bij vertrek van een Europa- georiënteerde bestuurder; Overwegende dat; - Europese integratie op allerlei punten lokaal bestuur raakt; -_ Amsterdam er hierdoor van profiteert wanneer Europa een vanzelfsprekend component van beleid en bestuur is, bijvoorbeeld voor het verwerven van Europese subsidies, het opbouwen en onderhouden van relaties met andere gemeenten in de EU, het uitwisselen van best practices, het beïnvloeden van Europese besluitvorming en het op de hoogte blijven van Europese wet- en regelgeving. “Rapport “van ad hoc naar vanzelfsprekend”(2023), in opdracht van de VNG. Pagina 53. Gemeente Amsterdam Status Pagina 2 van 2 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders Bij beleidsinhoudelijke directies van de gemeente een Europese coördinator aante stellen. Deze coordinator: -_ Heeft contact met het Public Affairs team van de gemeente en het EU subsidie team; -_Is niet per definitie een nieuw aan te nemen persoon, maar kan al in de directie werkzaam zijn; -_Blijftop de hoogte van relevante Europese wetgeving en subsidies binnen diens domein en koppelt dit terug; -_ Legt indien nodig samen met het Public Affairs team contacten met Europese collega’s; - Verzamelt relevante Europese kennis over diens vakgebied; -__ Kaart bij de Amsterdamse EU lobbyist aan hoe deze hun wensen kan doorspelen naar het Europees toneel. Indiener(s), J. Broersen |. Garmy
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1560 Publicatiedatum 18 november 2016 Ingekomen op 9 november 2016 Ingekomen onder AB Behandeld op 10 november 2016 Uitslag Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Van Soest inzake de Begroting 2017 (bestrijding eenzaamheid ouderen via een digitale brigade). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2017. Constaterende dat: — de huidige armoede onder ouderen meer sociale inclusie meebrengt; — ouderen nog altijd sceptisch staan tegenover gebruik van apparatuur en/of applicaties die toegang geven tot sociale media. Overwegende dat: — facebooken, bloggen en vloggen onder ouderen de eenzaamheid effectief kunnen bestrijden; — door het verlagen van de drempel om sociale media te gebruiken de eenzaamheid onder ouderen verder terug kan worden gebracht; — de digitale angst kan worden verminderd, waardoor het gebruik van digitale aangiften en opgaven kan worden verbeterd onder deze doelgroep; — mogelijkheid te creëren om jongeren/studenten deze activiteiten te laten uitvoeren om de sociale interactie tussen jongeren en ouderen te verbeteren. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — een digitale brigade in te stellen die ouderen op weg helpen bij gebruik van sociale media; — de mogelijkheid te onderzoeken om dit met huisbezoeken te doen (onder het noemer van "Wij komen graag bij de mensen thuis”). Het lid van de gemeenteraad W. van Soest 4
Motie
1
discard
VN2023-012193 N% Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en AZ oractie Veoh x Amsterdam Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken, Raadsaangelegenheden Voordracht voor de Commissie AZ van o1 juni 2023 Ter kennisneming Portefeuille Openbare Orde en Veiligheid Agendapunt 4 Datum besluit Niet van toepassing Onderwerp Beantwoording raadsadres inzake onveiligheid en ongemak Tourniairestraat De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de beantwoording raadsadres inzake onveiligheid en ongemak Tourniairestraat Wettelijke grondslag Raadsadres: artikel 55, lid 3 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam Bestuurlijke achtergrond Op 27 janvari jl. is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders gesteld ter afhandeling. Het Dagelijks Bestuur van het desbetreffende stadsdeel is gevraagd de beantwoording te verzorgen. Op verzoek van het lid Khan wordt een afschrift van het antwoord ter kennisname naar de commissie AZ gestuurd. Reden bespreking Niet van toepassing Uitkomsten extern advies Niet van toepassing Geheimhouding Niet van toepassing. Uitgenodigde andere raadscommissies Niet van toepassing Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Nee Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.10 1 VN2023-012193 % Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Directie Openbare 2 Amsterdam Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken Ordeen Veiligheid erigneld, Wandnaving én Toezicht, ' ' Raadsaangelegenheden Voordracht voor de Commissie AZ van o1 juni 2023 Ter kennisneming Beantwoording raadsadres inz onveiligheid en ongemak AD2023-036146 En , Tourniairestraat_geanonimiseerd.pdf (pdf) AD2023-036143 Commissie AZ Voordracht (pdf) Raadsadres inz onveiligheid en ongemak rondom AD2023-039016 nn Tourniairestraat_geanonimiseerd.pdf (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Directie Openbare Orde en Veiligheid, secretariaatoov@®amsterdam.nl Gegenereerd: vl.10 2
Voordracht
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 167 Publicatiedatum 21 februari 2018 Ingekomen onder P Ingekomen op woensdag 14 februari 2018 Behandeld op woensdag 14 februari 2018 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Van Lammeren en Boutkan inzake het geluidbeleid Evenementen en de locatieprofielen (geen single-use plastics). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de beleidsregel “Geluid bij evenementen in Amsterdam”, de locatieprofielen voor evenementenlocaties en de richtlijn “Duurzaamheid Evenementen” in Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 130). Overwegende dat: — Amsterdam voorloper is in de strijd tegen de plastic soep, zo was Amsterdam de eerste stad die paal en perk stelde aan het oplaten van ballonnen; — Het Engelse koningshuis heeft aangekondigd single-use plastic volledig uit te bannen in de koninklijke paleizen en instituten; — Festivals ook allerlei soorten plastic zwerfafval verspreiden, zoals plastic confetti, wegwerpbekers, rietjes, wegwerpflesjes en dopjes, en soms lampionnen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: In de richtlijnen duurzaamheid op te nemen dat festivals vanaf 2018 zoveel mogelijk en vanaf 2020 volledig vrij zijn van single-use plastic. De leden van de gemeenteraad J.F.W. van Lammeren D.F. Boutkan 1
Motie
1
discard
> < gemeente Raadsinformatiebrief | msterdam Afdoening motie Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 19 januari 2022 Portefeuille(s) Diversiteit Portefeuillehouder(s): Wethouder Rutger Groot Wassink Behandeld door Diversiteit ([email protected]) Onderwerp Afdoening motie 839.20 ‘inzake inclusieve openbare ruimte! van leden |. Nadif (GroenLinks), S. Blom (GroenLinks), M. Taimounti (DENK) en S. Mbarki (PvdA) Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de gemeenteraad van 2 juli 2020 heeft uw raad bij de behandeling van agendapunt 34 ‘Kennisnemen van de brief Aanpak discriminatie: stand van zaken en intensivering’ motie 839 van raadsleden |. Nadif (GroenLinks), S. Blom (GroenLinks), M. Taimounti (DENK) en S. Mbarki (PvdA) aangenomen, waarin het college gevraagd wordt om: In samenwerking met maatschappelijke organisaties, sociale bewegingen en het Stadscuratorium een plan te maken om de openbare ruimte inclusiever te maken door het toevoegen van: 1. Standbeelden, kunstwerken, monumenten; 2. Straatnamen; 3. Namen van instellingen (zoals scholen, instituten e.d.) etc. — die de Amsterdamse en wereldlijke geschiedenis beter representeren, met specifieke aandacht voor culturele diversiteit, migratiegeschiedenis, de LHBTIO+ gemeenschap en vrouwen (bijlage 2). Het college geeft als volgt uitvoering aan uw motie: Amsterdam wil een stad zijn waar alle Amsterdammers zich thuis voelen en zichzelf in de openbare ruimte kunnen herkennen. Dit is een meerjarig proces dat vraagt om blijvend aandacht en structurele evaluatie. Het inclusiever maken van de openbare ruimte heeft de afgelopen periode op verschillende plekken al aandacht gekregen. Hierop zijn verschillende activiteiten uitgevoerd en is op een bepaald onderdeel ook al een beleidswijziging geweest. Zo is het beleid rondom straatnaamgeving recent herijkt om de diversiteit te vergroten. Er is geïnventariseerd wat de stand van zaken is op het inclusiever maken van de openbare ruimte en bovengenoemde onderdelen (straatnamen, kunst en instellingen). Daarbij is ook gekeken naar de activiteiten rondom het bieden van bredere informatie en achtergronden bij bestaande naamgeving. Het college ziet namelijk ook deze contextualisering als een belangrijke bijdrage aan het inclusiever maken van de openbare ruimte. In het voorjaar van 2021 zijn over dit thema stadsgesprekken georganiseerd. De rapportage hierover stuur ik u als bijlage met deze brief mee (bijlage 3). Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 19 janvari 2022 Pagina 2 van8 Middels deze brief informeer ik u over deze stand van zaken op de volgende vier onderwerpen: 1. Kunst in de openbare ruimte; 2. Herijking beleid straatnaamgeving; 3. Contextualisering; 4. Naamgevingbeleid instellingen. Op basis van deze stand van zaken is geconcludeerd dat: -__Eralveelgebeurt aan het inclusiever maken van de openbare ruimte, waarbij op het gebied van straatnamen uw motie is uitgevoerd; -__ Voor naamgeving van instellingen de verantwoordelijkheid ligt bij de instelling zelf, maar de gemeente hen desgevraagd kan adviseren; -___De huidige insteek van het bieden van bredere informatie aan bestaande naamgeving kan worden voortgezet; -_Het nuttig is om aanvullend een verzoek te doen aan het Stadscuratorium om een advies te schrijven over hoe meer inclusieve kunst in de openbare ruimte gerealiseerd kan worden; -__ Bij de verschillende onderdelen van de openbare ruimte al veel gebeurt, maar het belangrijk is om de verschillende elementen met elkaar te verbinden door middel van een samenhangend plan. Het advies van het Stadscuratorium wordt naar verwachting in maart 2022 opgeleverd en is de laatste bouwsteen om tot een overkoepelend plan te komen, zoals de motie vraagt. Dit plan wordt in het tweede kwartaal van 2022 naar de raad gezonden. Ad. 1 Kunst in de openbare ruimte Kunst in de openbare ruimte kan in de vorm van standbeelden, herdenkingsmonumenten of andere kunstuitingen, een bijdrage leveren aan thema's die in de stad leven. Kunstwerken kunnen bijvoorbeeld dienen als herinnering aan een specifieke periode of een onderdeel van de geschiedenis, zoals het Monument op de Dam of het Nationaal Monument Slavernijverleden in het Oosterpark. Kunstwerken kunnen ook personen herdenken, zoals dat gebeurt met de beelden ter ere van bijvoorbeeld Anne Frank, Floor Wibaut en André Hazes. Kunstwerken kunnen ook bijdragen aan een blijvende herinnering aan slachtoffers van geweld, zoals de velen oorlogsmonumenten en de werken ter nagedachtenis van Kerwin Duinmeijer en Joes Kloppenburg. Het Homomonument herinnert aan de vervolging, achterstelling en discriminatie van homoseksuele Amsterdammers. Ook street art kunstenaars kunnen een bijdrage leveren, bijvoorbeeld in reactie op ingrijpende gebeurtenissen in de stad. Zo zijn spontaan portretten ontstaan van Theo van Gogh en Eberhard van der Laan. Deze kunst geeft een stem aan gevoelens van inwoners en biedt een uiting aan emoties in de stad. Stadscuratorium Amsterdam Bij de totstandkoming van nieuwe kunstwerken kan het Stadscuratorium Amsterdam sinds 2019 over het plan adviseren. Het Stadcuratorium is een onafhankelijk adviesorgaan en geeft het Amsterdamse college gevraagd en ongevraagd advies over kunst in de openbare ruimte. Bij de samenstelling van het Stadscuratorium wordt rekening gehouden met diversiteit zodat het een afspiegeling van de samenleving is waar Amsterdammers zich in kunnen herkennen. Het heeft een breed takenpakket waaronder het aanjagen van nieuwe kunstprojecten, het nadenken over Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 19 janvari 2022 Pagina 3 van8 opdrachten voor de stad en het geven van advies over bestaande kunstwerken, en het toevoegen van nieuwe kunstwerken. Hieraan ligt ten grondslag het streven naar een openbare ruimte die gedeeld wordt, en niet geclaimd, geëxploiteerd of toegeëigend. Als hoofdtaak ziet het Stadscuratorium het aanjagen van de dialoog met de stad. Dit realiseert het Stadscuratorium door het organiseren van publieke programma’s, zoals debatten, en door het initiëren van samenwerkingen. Zo heeft naar aanleiding van de Black Lives Matter-beweging en de veranderende blik op de openbare ruimte, op 9 december 2020 een live stadsdialoog plaatsgevonden genaamd: ‘Hoe inclusief is de publieke ruimte? Hier gingen kunstenaars, opdrachtgevers en ontwikkelaars met elkaar in gesprek over de rol van standbeelden en monumenten, en het vraagstuk hoe een inclusieve openbare ruimte gerealiseerd kan worden. Bij de totstandkoming en artistieke begeleiding van nieuwe kunstwerken toetst het Stadscuratorium niet alleen aan de hand van esthetische criteria. De kwaliteit van kunstwerken wordt met name beoordeeld aan de hand van wat ze doen op, met en voor de omgeving van een plek of gebied: “tot wie richt het kunstwerk zich, wie spreekt het aan, welke verhalen vertelt het en wat voor beleving maakt het mogelijk?”* Daarnaast kan het Stadscuratorium zorg dragen voor het organiseren van een alliantie van betrokkenen (opdrachtgevers, bewoners, ondernemers, stedenbouwkundigen, beheerders en financiers) om draagvlak te verkrijgen. Tot slot kan het adviseren over een kunstopdracht en het selecteren van kunstenaars. Huidige werkwijze Op de volgende manieren kunnen kunstwerken (waaronder herdenkingsmonumenten) tot stand komen, waarbij niet alleen de gemeente initiatiefnemer kan zijn maar ook de samenleving zelf: 1. Het initiatief voor een kunstwerk komt vit de samenleving zelf. Het kan gaan om een initiatief van bijvoorbeeld een buurtcomité of een belangengroep. Zoals bijvoorbeeld bij het herdenkingsmonument voor de SLM-ramp op het 's-Gravesandeplein (1991) of het Hiv/Aids-monument op de De Ruijterkade (2016). Wanneer zich een dergelijk initiatief vit de maatschappij voordoet, moet het verantwoordelijk stadsdeel eerst een principebesluit nemen waarin tot medewerking aan het initiatief wordt besloten. Daarbij wordt gekeken naar het belang van de te herdenken persoon of gebeurtenis en naar de uitingsvorm (het kunstwerk). Het Stadscuratorium kan om advies worden gevraagd. Voor het stadsdeel is het ook van belang om te kijken naar het draagvlak voor het kunstwerk, waarbij representatie van belanghebbenden een elementair onderdeel is. Hierbij is het belangrijk dat draagvlak zich niet alleen op een beperkte groep richt, zoals een aantal actieve buurtbewoners of een specifieke belangengroep die het initiatief heeft genomen. De openbare ruimte — en de kunst daarin — is van iedereen, niet alleen van de direct omwonenden of betrokkenen. Het streven moet zijn om draagvlak voor een kunstwerk bij een zo groot mogelijk groep betrokkenen te creëren. Zo kan er een commissie van diverse betrokkenen worden samengesteld om draagvlak te verkrijgen. Na het principebesluit kan het stadsdeel zelf tot opdrachtverlening aan een kunstenaar overgaan of dit aan de initiatiefnemers overlaten, waarbij in het laatste geval wel een nauwe samenwerking met de gemeente gewenst is. Financiering kan door bijdragen van particulieren, fondsen of de overheid. * www.stadscuratorium.nl{over Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 19 janvari 2022 Pagina 4 van 8 2. De gemeente neemt het initiatief om te komen tot een herdenkingsmonument. Het kan zijn dat bij de gemeente/een stadsdeel het initiatief ontstaat om een kunstwerk of herdenkingsmonument te realiseren. Dit is vaak de vertaling van een maatschappelijke wens. Voorbeelden hiervan zijn het monument voor Theo van Gogh in het Oosterpark (2007) of voor Mandela in het Nelson Mandelapark (2021). Wanneer de gemeente of het stadsdeel het initiatief neemt, zal het ook een principebesluit moeten nemen. Het Stadscuratorium kan gevraagd worden om advies over het initiatief te geven en om deel te nemen aan de artistieke begeleiding van de totstandkoming van het kunstwerk. Net als bij het maatschappelijk initiatief is draagvlak hier ook belangrijk en kan een klankbordgroep van buurtbewoners of een commissie worden samengesteld. De locatie waar het herdenkingsmonument moet komen is bepalend voor wie verantwoordelijk is voor de opdrachtverstrekking aan de kunstenaar (een stadsdeel in de bestaande stad, de dienst Grond en Ontwikkeling bij ontwikkelgebieden). 3. Door een spontane actie (street art en monumenten). Soms wordt op spontane wijze een herdenkingsmonument geplaatst, ter nagedachtenis van een persoon of gebeurtenis. Soms door een street artist (zoals voor Theo van Gogh in de Warmoesstraat of Amy Winehouse op de Vijzelgracht), soms door een belangenorganisatie (zoals een alternatief monument ter herdenking van de slavernij op het Surinameplein) en soms door een actievoerende kunstenaar (monument voor Martin Luther King in het Martin Luther Kingpark). Hiervoor wordt vaak door de uitvoerders geen toestemming gevraagd. In zo'n geval zal de eigenaar van de grond (het stadsdeel of de gemeente) of het gebouw (een particulier of de gemeente) achteraf moeten besluiten of het herdenkingsmonument mag blijven of moet worden verwijderd. Daarbij kan de eigenaar besluiten om advies te vragen aan het Stadscuratorium of een andere adviescommissie. Het Stadscuratorium kan advies geven over street art en monumenten die aantoonbaar iconische of symbolisch waarde heeft (gekregen) voor Amsterdammers of een bepaalde groep. Bestaande standbeelden en herdenkingsmonumenten Amsterdam kent vele standbeelden en herdenkingsmonumenten. Soms ontstaat er maatschappelijke discussie over. In die gevallen adviseert de gemeente vaak context te bieden, bijvoorbeeld in de vorm van een plaquette met een toelichting. Voor plaatsing van een dergelijke plagvette is toestemming van de eigenaar en vergunning van het stadsdeel nodig. Het Stadscuratorium kan ingeschakeld worden om advies te geven over de gewenste aanpassingen. Advies Stadscuratorium kunst in de openbare ruimte De huidige werkwijze rondom kunst in de openbare ruimte biedt op verschillende wijzen mogelijkheden voor groepen uit de samenleving om uiting te geven aan het herdenken. Maar biedt de huidige werkwijze voldoende mogelijkheden? En komen alle groepen wel evenredig aan de beurt? Bij de totstandkoming van een nieuw kunstwerk wordt daarnaast gekeken of groepen niet worden uitgesloten, welk verhaal het vertelt en of er voldoende draagvlak is, maar er is geen criterium of definitie op het gebied van inclusie. De opdracht van de raad om de openbare ruimte inclusiever te maken door het toevoegen van standbeelden, kunstwerken en herdenkingsmonumenten geeft aan dat aanpassingen wenselijk en nodig zijn. Ook blijkt uit de huidige werkwijze dat het nuttig is om deze werkwijze te herzien en te kijken naar mogelijkheden voor aanpassingen. Hoe dat kan worden bewerkstelligd, vraagt om expertise en een onafhankelijk Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 19 janvari 2022 Pagina 5 van8 advies van het Stadscuratorium vanwege de centrale en verbindende rol die de leden hebben bij de totstandkoming van nieuwe kunstwerken. Het college heeft daarom het Stadscuratorium verzocht om een advies over hoe met kunst in de openbare ruimte — en in het bijzonder herdenkingsmonumenten — meer recht kan worden gedaan aan een meer evenredige vertegenwoordiging in de openbare ruimte van groepen Amsterdammers die nu nog niet of minder zijn vertegenwoordigd. Het adviesverzoek is bijgevoegd als bijlage 2. Het advies van het Stadscuratorium wordt verwacht in maart 2022. Na ontvangst van het advies zal het college een bestuurlijke reactie geven, waarin het aangeeft hoe het de aanbevelingen meeneemt in de uitvoering. Ad 2. Herijking beleid straatnaamgeving In 2018 heeft de gemeenteraad het initiatiefvoorstel “Diverse stad, diverse straatnamen” (Mbarki, PvdA) aangenomen. Naar aanleiding hiervan is het onderzoek ‘Naar een meer inclusieve straatnaamgeving in Amsterdam’ uitgevoerd. Het onderzoeksrapport toonde aan dat de verscheidenheid van de Amsterdamse bevolking onvoldoende tot uiting komt in de straatnaamgeving. Het college van B&W heeft naar aanleiding van het onderzoek de ambitie uitgesproken om meer diversiteit in straatnaamgeving te realiseren en op 20 oktober 2020 nieuw beleid vastgesteld. Het uitgangspunt van het nieuwe beleid is dat de verscheidenheid van Amsterdamse burgers meer tot uiting komt en dat Amsterdammers zich herkennen in de straatnamen van de stad. U bent hierover geïnformeerd in de raadsbrief van oktober 2020. De nieuwe werkwijze omvat samenvattend het volgende: Platform: er wordt een online platform ontwikkeld waarop informatie over straatnaamgeving inzichtelijk wordt gemaakt. Het platform is in april 2021 gelanceerd en krijgt begin 2022 een update om het aanleveren van namen te vergemakkelijken. Participatie: Amsterdammers worden actiever betrokken bij, en het doen van suggesties voor straatnaamgeving en strategische thema's voor nieuwbouwijken. In de nieuwe werkwijze wordt hier ook meer ruimte en bekendheid aan gegeven hoe je als inwoner betrokken kunt raken. Adviesraad: de Commissie Naamgeving Openbare Ruimten (CNOR) is omgevormd tot een Adviesraad Naamgeving Openbare Ruimten die niet alleen toetsend van aard is maar ook actief input ophaalt bij burgers, belangenorganisaties en maatschappelijke instellingen. Op 24 augustus 2021 heeft het college de nieuwe leden van de adviesraad benoemd. Bij de werving en selectie van de leden is expliciet gezocht naar deskundigheid op het gebied van diversiteit. Criteria: Om diversiteit in naamgeving te bevorderen zijn de criteria voor naamgeving aangepast. Zo is het nu ook mogelijk dat iemand wordt vernoemd die een grote symbolische waarde voor bepaalde groepen heeft in plaats van voor de gehele samenleving. Daarnaast hebben vernoemingen naar personen uit ondervertegenwoordigde groepen de voorkeur. Hierbij wordt gekeken naar geslacht, herkomst, religie, beperking, geaardheid en politieke voorkeur etc. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 19 janvari 2022 Pagina 6 van 8 Evaluatie: Het nieuwe beleid wordt de komende jaren structureel geëvalueerd om te kijken of bijsturing nodig is. De resultaten hiervan zullen ook ter kennisname worden gedeeld met de gemeenteraad en op het platform. Het college meent hiermee een belangrijk element vit de motie te hebben uitgevoerd. Ad 3. Contextualisering Stadsgesprekken In het inclusiever maken van de openbare ruimte gaat het niet alleen om het toevoegen van standbeelden en (straatnamen maar ook om de manier waarop bestaande historie aanwezig is onze stad en het vraagstuk hoe daar mee om te gaan. Het college hecht aan contextualisering zodat Amsterdammers in staat worden gesteld zelf een geïnformeerd oordeel te vormen. Het college heeft aan deze contextualisering daarom in de afgelopen periode extra aandacht besteed. Naar aanleiding van deze motie, de Black Lives Matter-beweging en de veranderende blik op de openbare ruimte, zijn er in het voorjaar van 2021 stadsgesprekken georganiseerd om enerzijds inzicht te krijgen hoe Amsterdammers kijken naar standbeelden en straatnamen en anderzijds om te verkennen hoe moet worden omgegaan met controversiële objecten. Bij deze gesprekken waren in totaal zestig deelnemers betrokken. Hiervoor is een divers samengestelde groep van willekeurig geselecteerde Amsterdammers benaderd. De belangrijkste conclusie vit het onderzoek is dat er waarde wordt gehecht aan de geschiedenis van onze stad. Deelnemers zijn bekend met de discussie rondom gevoelige straatnamen en de meerderheid vindt deze discussie belangrijk, maar vindt dat deze niet moet worden gedomineerd door de meest ongenuanceerde standpunten. Hoewel deelnemers aandacht voor, en kennis over geschiedenis van standbeelden en straatnamen belangrijk vinden, blijkt dat de eigen kennis hierover beperkt is en er ook geen actief onderzoek naar wordt gedaan. Ook niet wanneer er context wordt geboden op een plek. Meer bewustwording creëren en het bieden van informatie wordt belangrijk geacht. Er zijn zowel personen die pleiten voor het verplaatsen van controversiële standbeelden als personen die geen voorstander zijn van het doen van aanpassingen. Maar het merendeel van de deelnemers heeft (nog) geen eenduidig standpunt hoe hier mee om te gaan of ideeën over oplossingsrichtingen. Eris een brede consensus onder deelnemers dat het bieden van context altijd een goed idee is, bijvoorbeeld in de vorm van een informatiebordje. Het wijzigen van (straat)namen wordt niet uitgesloten als optie indien er duidelijk bewijs is dat een persoon controversieel is. Echter wordt dit gezien als uiterst middel en zijn deelnemers hier terughoudend in. Het verrijken van de stad met nieuwe namen van groepen die onderbelicht zijn wordt door deelnemers omarmd en gaf een positieve wending in de gesprekken. De volledige rapportage van deze gesprekken kunt u vinden in bijlage 3. Op basis van deze gesprekken is gebleken dat de huidige insteek van het college zinvol is en voortgezet kan worden. Het thema inclusieve openbare ruimte wordt vormgegeven als een gezamenlijke zoektocht naar de geschiedenis van Amsterdam waarbij de volgende vraag centraal Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 19 janvari 2022 Pagina 7 van8 staat: hoe geven we onze geschiedenis een plek in de openbare ruimte? Hier hoort een zoektocht bij naar verhalen van Amsterdammers die nog niet verteld worden in de openbare ruimte of nog onbekend zijn bij een breder publiek. We gaan de openbare ruimte verrijken door het toevoegen van deze verhalen zodat de geschiedenis van onze stad een meerstemmig geheel wordt. Het bieden van context blijft dus een belangrijk aandachtspunt. Hierbij is het van belang dat dit op een laagdrempelige, zichtbare en innovatieve manier gebeurt. Westcast en stadswandelingen In het kader van het bieden van context is eind 2020, naar aanleiding van motie 924 ‘Verering van omstreden historische figuren in de publieke ruimte’, door de Master Publieksgeschiedenis van de Universiteit van Amsterdam onderzoek gedaan naar het historisch kader van straatnamen in de Zeeheldenbuurt, de Chassébuurt en de Admiralenbuurt. Dit onderzoek is medio januari ook gedeeld met een breder publiek. Zo kunnen bewoners in de drie buurten een wandeling maken langs bepaalde straten die worden uitgelicht met een OR-code op stoeptegels. Deze verwijzen naar een audiofragment die het verhaal achter de straatnaam vertellen. Ook is er een podcastdrieluik ontwikkeld en wordt er door middel van een informatiebord in elke buurt verwezen naar deze activiteiten. Tot slot zijn de historische biografieën toegevoegd aan de digitale straatnamenkaart van de gemeente? Dit project dient als pilot om te toetsen of dit een effectieve manier is voor het bieden van context en het creëren van bewustwording over de geschiedenis van onze stad. Ook zijn er in 2018 wandelingen door de stadsdelen ontwikkeld op basis van thema’s die te maken hebben met Gedeelde Geschiedenis. Activiteiten Stadsarchief Het Stadsarchief werkt momenteel met een groep culturele instellingen en leerkrachten aan een nieuwe Leerlijn Erfgoed en Identiteit. Dit project wordt getrokken door het Amsterdam Museum, MOCCA is hier ook bij betrokken. De leerlijn krijgt een plek op de website van Groeistad. Dit is een digitaal onderwijsprogramma waarbij kinderen uit het basisonderwijs (groep 3 tot en met 8) het erfgoed in hun stad ontdekken. In de leerlijn wordt onder andere aandacht besteed aan onderwerpen zoals samenleven, migratie, slavernij en koloniaal verleden. Daarnaast heeft het Stadsarchief in 2020 twee onderzoeken laten doen naar het koloniaal verleden van gebouw De Bazel, bestaande uit een breed uitgezette enquête en een kwalitatief onderzoek en advies over hoe het Stadsarchief verder kan met het koloniaal verleden van dit gebouw op het gebied van educatie. Op Geschiedenislokaal Amsterdam (voor het voortgezet onderwijs) heeft het Stadsarchief twee thema's toegevoegd, namelijk over De Bazel en over de Nederlandsche Handel-Maatschappij (koloniale investeringsbank in opdracht waarvan De Bazel is gebouwd, één van de rechtsvoorgangers van de ABN Amro). Ad 4. Onafhankelijk beleid naamgeving instellingen Naamgeving van instellingen, zoals scholen en instituten, is een eigen verantwoordelijkheid van deze instituten zelf. Zij hebben en spelen ook een rol in de maatschappelijke discussie over dit onderwerp. Een voorbeeld hiervan is de J.P. Coen school die in 2018 op eigen initiatief haar naam 2 https://www.amsterdam.nl/bestuur-en- organisatie/organisatie/dienstverlening/basisinformatie/straten-amsterdam/straatnamenkaart- amsterdam/ Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 19 janvari 2022 Pagina 8 van 8 heeft gewijzigd in De Indische Buurt School. Dit is een vraagstuk vanuit de hele samenleving en ieder gaat daar vanuit zijn eigen rol mee om. Om deze reden wordt hier ook geen eigenstandige actie op ondernomen door het college. Het college is en blijft wel beschikbaar voor kennisdeling met scholen en andere instellingen die deze discussie willen voeren en daarbij ondersteuning of advies vragen van de gemeente. Plan inclusieve openbare ruimte De huidige stand van zaken biedt inzicht waar mogelijke verbeteringen liggen om inwoners en ondervertegenwoordigde groepen nog meer te betrekken bij de inrichting van onze stad en om meer bewustwording te creëren over onze geschiedenis. Het definitieve plan dat in het tweede kwartaal van 2022 naar de raad wordt gezonden, is een eerste stap om gezamenlijk een meer inclusieve openbare ruimte te realiseren, waarbij de geschiedenis van onze stad een meerstemmig en veelkleurig geheel wordt. In de hoop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben beschouw ik de motie ‘Inclusieve openbare ruimte’ als afgedaan. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, 7 ) { / ik Ä ee en ge A me AA AAT ee et an Rutger Groot Wassink Wethouder portefeuille Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid Bijlagen 1. Motie 839.20 “Inclusieve openbare ruimte” van de raadsleden |. Nadif, S. Blom, M. Taimounti en S. Mbarki inzake aanpak discriminatie 2. Adviesverzoek aan Stadscuratorium over inclusieve openbare ruimte 3. Rapportage stadsgesprekken contextualisering Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Motie
8
discard
XX Gemeente Amsterdam Zuidoost Overlegvergadering stadsdeelcommissie Zuidoost Datum : donderdag 26 maart 2020 Aanvang : 19.00 UUr Locatie : telefonisch vergaderen Voorzitter : Wim van der Kamp Secretaris : Rinze van Opstal Agenda 1. Opening en vaststellen agenda 19.00 2. Vaststellen concept Besluitenlijst 12 maart 2020 19.05 Bespreekpunten 3. Evaluatie zomerfestivals in Amsterdam Zuidoost 2019 19.10 Bespreken beantwoording vragen (! vragen van GL zijn niet ingediend bij Bestuursondersteuning) Adviezen (gevraagd) bh. a. Regionale Energiestrategie (RES) Amsterdam (vaststellen) 19.30 b. Hemelwaterverordening (bespreken) 19.50 5. Rondvraag en sluiting 20.10
Agenda
1
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 408 Datum akkoord college van b&w van 9 mei 2017 Publicatiedatum 17 mei 2017 Onderwerp Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het lid Dijk van 27 februari 2017 inzake de overstapregeling van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht en de grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Op 19 februari 2017 is de inspraakperiode voor de overstapregeling van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht afgerond. Er zijn ongeveer 6000 inspraakreacties ontvangen. De VVD heeft naar aanleiding van reacties tijdens de inspraakperiode vragen over de overstapregeling. Deze vragen zijn aanvullend op de door respectievelijk het lid Van Osselaer en het lid Moorman gestelde vragen. Gezien het vorenstaande heeft het lid Dijk, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende aanvullende schriftelijke vragen — op de schriftelijke vragen van het lid Van Osselaer van 17 januari 2017 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 406) en de schriftelijke vragen van het lid Moorman van 1 februari 2017 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 407) — aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. a. Kan een toelichting worden gegeven op de zin: “over het algemeen geldt hoe later in de tijd het einde tijdvak valt of hoe hoger de buurtstraatquote (BSQ) is, hoe kleiner het verschil in opbrengsten tussen beide stelsels”? Antwoord 1a Rebel heeft in haar rapportage’ geconcludeerd dat voor veel erfpachtrechten geldt dat de canon lager zal zijn als erfpachters in 2017 tussentijds overstappen naar eeuwigdurende erfpacht (doorgetrokken zwarte lijn in figuur 1 op bladzijde 4 van het rapport van Rebel) dan wanneer ze blijven in het voortdurende stelsel (rode lijn in dezelfde figuur) of overstappen naar eeuwigdurende erfpacht aan het einde van het tijdvak (gestippelde zwarte lijn). De orde van grootte van het verschil in canon verschilt echter per erfpachtrecht. Rebel concludeert dat gemiddeld genomen de canons (bezien over de komende 100 jaar) bij overstappen in 2017 versus blijven in ' Rapport “Analyse van de financiële effecten van de invoering van eeuwigdurende erfpacht voor bestaande rechten” d.d. 13 december 2016 (bijlage bij de voordracht ‘Kennisnemen van het collegebesluit tot vrijgeven voor inspraak van de Overstapregeling van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht” voor de raadscommissie RO d.d. 8 februari 2017). 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Neng Jos Gemeenteblad Datum 417 mei 2017 Schriftelijke vragen, maandag 27 februari 2017 het voortdurende stelsel voor erfpachters waarvan het huidige voortdurende tijdvak net is gestart (dus waarvan het einde van hun tijdvak nog ver in de toekomst ligt) en erfpachters met een hoge buurtstraatgquote dichter bij elkaar liggen dan dat het geval is bij erfpachters waarvan het huidige voortdurende tijdvak bijna is afgelopen dan wel een lage buurtstraatquote hebben. b. Over welke beide stelsels wordt gesproken”? Antwoord 1b Over enerzijds het eeuwigdurende stelsel waarbij de erfpachtkosten tot stand komen aan de hand van de methode van Grondwaardebepaling met BSQ, het canonpercentage dat voor eeuwigdurende erfpacht geldt en de bij de AB2016 behorende wijze van indexering en afkopen van de canon. En anderzijds het voortdurende stelsel waarbij de erfpachtkosten tot stand komen op basis van de huidige methode van Grondwaardebepaling (grondprijsbeleid 2016), het canonpercentage dat geldt binnen het voortdurende stelsel, de bijbehorende (gematigde) indexering en de huidige afkoopinstructie. c. Wat kan worden gesteld over het verschil in opbrengsten? Welk stelsel is voordeliger voor de erfpachter ten opzichte van het andere stelsel? Zijn recente (deze bestuursperiode) gewijzigde grondprijzen hierop van invloed? Zo ja, kan het college het verschil aangeven? Antwoord 1c De verwachte inkomsten in het voortdurende stelsel voor de komende 100 jaar zijn gebaseerd op het grondprijsbeleid voor voortdurende erfpacht, waarbij de gemeenteraad de meest actuele grondprijzenlijst voor bestaande erfpachtrechten op 5 oktober 2016 heeft vastgesteld. Voor het canonpercentage in het voortdurende stelsel is uitgegaan van een inschatting van de rente over de lange termijn en is tevens rekening gehouden met het besluit van het college op 27 september 2016 dat de ondergrens van het canonpercentage bij voortdurende erfpacht 3% is. Tevens is er rekening mee gehouden dat erfpachters recht hebben op bepaling van de canon door deskundigen en dat die doorgaans lager uitkomen dan het aanbod van de gemeente. Al deze factoren zijn van invloed op de verwachte toekomstige inkomsten uit het voortdurende erfpachtstelsel. Als het voortdurende erfpachtstelsel wordt vergeleken met het eeuwigdurende stelsel met de nieuwe methodiek grondwaardebepaling (VOZ x BSQ) is het voor de “gemiddelde” erfpachter voordeliger om in 2017 over te stappen naar eeuwigdurende erfpacht dan in het huidige voortdurende stelsel te blijven. Als alle erfpachters in 2017 zouden overstappen zullen de inkomsten van de gemeente, bezien over 100 jaar, circa 22% lager uitvallen dan als erfpachters in het voortdurende stelsel blijven. Naar aanleiding van collegevoorstel 9 mei 2017 Het college heeft in zijn nieuwe voorstel aanpassingen gedaan waardoor zowel de prognose van de inkomsten bij ongewijzigd beleid als ook de inkomsten bij de nieuwe methode van grondwaardebepaling zijn gewijzigd. Hierbij is rekening gehouden met op 5 april 2017 aangenomen motie, waarin het college wordt 2 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Neng Jos Gemeenteblad R Datum 417 mei 2017 Schriftelijke vragen, maandag 27 februari 2017 verzocht om als ondergrens voor het canonpercentage voor de AB2000 niet 3%, maar 1,94% te hanteren. 2. Hoe zijn de BSQ's exact opgebouwd? Kan daarbij worden ingegaan op: Antwoord 2 De wijze waarop de buurtstraatquotes in Amsterdam bepaald zijn, staat beschreven in de notitie “Grondwaardebepaling voor bestaande rechten””. De buurtstraatquote is berekend door individuele grondquotes van eengezins- of meergezinswoningen in een buurtstraat te middelen. De individuele grondquotes zijn bepaald aan de hand van de methode van de Grondwaardecommissie (GWC), waarbij de grondwaarde verkregen wordt door de WOZ-waarde te verminderen met de opstalwaarde. De opstalwaarde is per bouwtype berekend door een externe bouwkostenadviseur. Dit staat eveneens nader toegelicht in de notitie “Grondwaardebepaling voor bestande rechten”. De grondwaarde gedeeld door de WOZ-waarde is de grondquote. De quote is daarmee enkel een hulpmiddel om het residuele grondaandeel uit de objectwaarde te genereren. Omdat de grond altijd een waarde vertegenwoordigt, wordt de minimale individuele grondquote op 5% van de WOZ-waarde gesteld. Individuele grondquotes kunnen alleen meewegen in de bepaling van de buurtstraatquote indien: e hetgeen corporatiewoning betreft waarop de Algemene Bepalingen 1998 van toepassing zijn; e de kavel bij eengezinswoningen niet groter is dan 500 m?. De buurtstraatquote die volgt uit individuele grondquotes wordt alleen gehanteerd als aan de volgende criteria wordt voldaan: e voor minimaal 50% van de woningen in de buurtstraat is een individuele grondquote bekend; e voor minimaal 5 woningen in de buurtstraat is een individuele grondquote bekend. Daarnaast wordt de berekende buurtstraatquote niet gebruikt als: e de gemiddelde WOZ-waarde in een buurtstraat meer dan € 250 hoger is dan de gemiddelde WOZ-waarde in de buurt en als de opstalwaarde in die buurtstraat meer dan € 150 lager is dan de gemiddelde opstalwaarde in de buurt; e de WOZ-waarde in een buurtstraat meer dan € 250 lager is dan de gemiddelde WOZ-waarde in de buurt en de opstalwaarde in de buurtstraat is meer dan € 150 per m2 hoger dan de gemiddelde opstalwaarde in de buurt; de opstalwaarde in een buurtstraat meer dan € 400 per m? lager is dan de gemiddelde opstalwaarde in de buurt. Op het moment dat er geen buurtstraatquote is die voldoet aan bovenstaande criteria, wordt de buurtstraatquote bepaald door deze gelijk te stellen aan de 2 Bijlage bij de voordracht “Instemmen met het collegebesluit tot vaststelling van het beleid Grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten 2017” voor de gemeenteraad van 31 mei 2017. 3 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Neng Jos Gemeenteblad R Datum 417 mei 2017 Schriftelijke vragen, maandag 27 februari 2017 buurtquote. De buurtquote is het gemiddelde van alle individuele grondquotes die berekend kunnen worden in de buurt. Voor elke buurt is naast de buurtstraatquote ook een buurtquote berekend. Tenslotte is nog bepaald dat de buurtstraatquote maximaal 5% lager of 5% hoger is dan de buurtquote. Als de buurtstraatquote buiten deze bandbreedte valt, dan wordt de buurtstraatquote op 5% onder de buurtquote of 5% boven de buurtquote begrensd, afhankelijk van of de buurtstraatquote meer dan 5% naar onder of naar boven afwijkt. Een buurt kent weliswaar verschillen, maar extreme verschillen in een buurt zijn niet gewenst en worden op deze manier voorkomen. Extreme verschillen zijn namelijk moeilijk te verklaren in een buurt omdat de locatie, en daarmee de waarde van de grond, nauwelijks afwijkt. a. Hoe de grote verschillen tussen BSQ’s in de stad worden verklaard”? Vertegenwoordigd een verschil van 5% ten opzichte van 82% het werkelijke verschil in grondwaarde? Antwoord 2a Ja, immers de grondwaarde wordt residueel bepaald door de waarde van het object (vertegenwoordigd in de WOZ-waarde) te verminderen met de waarde die het kost om het object te realiseren (de opstalwaarde die bestaat uitbouw- en bijkomende kosten). Wat resteert is de waarde van de grond. Om vervolgens te komende tot de erfpachtgrondwaarde wordt deze waarde met 10% gedeprecieerd. Dit betekent dat een BSQ van 5% ontstaat als 95% van de totale objectwaarde (WOZ-waarde) bestaat uit de opstalwaarde. Op de woningmarkt brengt een vergelijkbare (hetzelfde bouwtype, dezelfde oppervlakte) woning in Oud-Zuid ook veel meer op dan dezelfde woning in Geuzenveld. Het enorme verschil daartussen wordt verklaard door de locatie, ofwel de grondwaarde. Naar aanleiding van collegevoorstel 9 mei 2017 Het college heeft in zijn nieuwe voorstel aanpassingen gedaan waardoor de BSQ's zijn gewijzigd. De BSQ's komen gemiddeld uit op 25% met een minimum van 5% en een maximum van 49%. In het beleid grondwaardebepaling is dit nader uitgewerkt. b. Wat is de herkomst van de term buurtstraatquote”? Antwoord 2b Deze term heeft het college gekozen om aan te geven dat het niet om een individuele grondquote maar om een gemiddelde grondquote van een straat gaat. Amsterdam kent een geografische onderverdeling in buurten en sommige straten zijn dermate lang dat ze in meerdere buurten liggen. Er is daarom gekozen voor de term buurtstraatquote, zodat de term aangeeft dat het ook delen van een straat kan betreffen. c. Wordt de locatie door berekening met de WOZ-waarde en een BSQ niet dubbel geteld? Zo nee, waarom niet? 4 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Neng Jos Gemeenteblad Datum 417 mei 2017 Schriftelijke vragen, maandag 27 februari 2017 Antwoord 2c Nee, aan de hand van de quote kan het residuele grondaandeel uit de woningwaarde berekend worden. De WOZ-waarde vertegenwoordigt de waarde van grond en opstal samen, maar splitst deze waarde niet uit tussen grondwaarde en opstalwaarde. Daarom moet een deel van de WOZ-waarde aan de grond worden toegerekend, en een deel aan de opstal. De buurtstraatquote is het verhoudingsgetal waarmee die verdeling kan worden gemaakt. De hoogte van de quote wordt per woning individueel bepaald door de WOZ-waarde te verminderen met de opstalwaarde. Vervolgens worden binnen een straat de individuele grondquotes gemiddeld tot een buurtstraatquote. Indien sprake is van een hoge WOZ-waarde is het doorgaans zo dat de opstalwaarde een kleiner aandeel uitmaakt van de totale objectwaarde en resulteert dit automatisch in een hoger grondaandeel en daarmee hogere grondquote c.q. buurtstraatquote. Omdat de opstalwaarde van locatie bij gelijke bouwtype maar marginaal verschilt, verschilt de buurtstraatquote van locatie tot locatie. Het verschil in de hoogte van de WOZ van locatie tot locatie wordt bij gelijke bouwtypen ook voornamelijk veroorzaakt door de locatie (en dus de grondwaarde). Daardoor vertegenwoordigt de grondwaarde op de betere locatie een groter deel (hogere quote) van de WOZ- waarde. d. Welke elementen vormen samen de BSQ, door wie en hoe zijn ze bepaald of berekend? Antwoord 2d Voor de BSQ wordt eerst per woning de individuele grondwaarde bepaald door de WOZ-waarde te verminderen met de opstalwaarde. De WOZ-waarde wordt bepaald door rve Belastingen en voor de bepaling van de opstalwaarde heeft het college zich laten adviseren door een extern bouwkostenbureau. Een nadere toelichting op de opstalwaarde is opgenomen in de notitie “Grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten 2017”. e. Sommige erfpachters hebben een eigen taxatierapport van de herbouwwaarde van een pand. Deze kan afwijken van de taxatie van de gemeente. Hoe wordt hiermee omgegaan? Antwoord 2e De methode van grondwaardebepaling is een modelmatige methode. De methode is weliswaar veel fijnmaziger dan de huidige methode van grondwaardebepaling, maar maakt voor de bepaling van de opstalwaarde gebruik van circa twintig referentiemodellen die overeenkomen met de woning typologieën die door rve Belastingen gebruikt bij de WOZ-waardebepaling. Deze modelmatige wijze van berekenen kan afwijken van de daadwerkelijke waarde van het individuele object, maar is een zo zuiver mogelijke inschatting om de individuele daadwerkelijke waarde te benaderen. De BSQ geeft de waarde van de locatie als percentage van de WOZ-waarde. De herbouwwaarde zijn een modelmatige schatting evenals de WOZ-waarde. Daardoor is de uitkomst van de BSQ maal de WOZ-waarde een betrouwbare bepaling van de 3 Bijlage bij de voordracht “Instemmen met het collegebesluit tot vaststelling van het beleid Grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten” voor de gemeenteraad van 31 mei 2017. 5 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Neng Jos Gemeenteblad Datum 417 mei 2017 Schriftelijke vragen, maandag 27 februari 2017 grondwaarde. Ook als een individuele bepaling van de herbouwkosten niet helemaal juist zou zijn, dan is door het middelen toch een goede bepaling van de grondwaarde mogelijk. Naar aanleiding van collegevoorstel 9 mei 2017 Het college heeft de herbouwkosten nogmaals tegen het licht gehouden en op verschillende onderdelen de herbouwkosten aangepast. De toelichting op de herbouwkosten is opgenomen in het “beleid Grondwaardebepaling bestaande erfpachtrechten”. f. Erfpachters gaan uit van diverse percentages van de grondwaarde bij einde tijdvak en daarmee stroken de uitkomsten van de rekentool bij veel gevallen lang niet met de verwachtingen. Wat is de reactie van het college hierop? Kan meer inzicht worden gegeven dan de clusters waar Rebel Group inzicht in heeft gegeven? Antwoord 2f Het college heeft het advies van de GWC gevolgd bij uitwerking van de methode van grondwaardebepaling. De canons en afkoopsommen die hieruit voortkomen worden gepresenteerd in de rekentool. Het college kent de verwachting van de erfpachters niet en weet derhalve niet welke erfpachtgrondwaarden erfpachters verwachten bij een canonherziening einde tijdvak. Uit de inspraak is het college inmiddels wel gebleken dat veel erfpachters op lagere bedragen hadden gerekend of in zijn geheel geen rekening hadden gehouden met canonwijzigingen. g. Waarom worden verschillende buurtstaten in dezelfde wijk verschillend gewaardeerd? Hoe wordt de opstal gewaardeerd? Wat is de invloed van deze verschillende waardering op de BSQ? Antwoord 2g Verschillen in BSQ’s in eenzelfde wijk kunnen ontstaan door diverse factoren. Zo kan de WOZ-waarde van de woningen in straten verschillen, omdat de ene straat bijvoorbeeld dichter bij een park ligt (doorgaans hogere WOZ-waarden) of juiste dichter bij een doorgaande weg (doorgaans lagere WOZ-waarden). Ook kan er sprake zijn van andere woningtypen in de ene straat ten opzichte van de andere straat, waardoor de opstalwaarde anders is. Tevens speelt de grootte van de woning een rol bij zowel de WOZ-waarde als de opstalwaarde en daarmee de buurtstraatquote. Een hogere buurtstraatquote wil ook niet per definitie betekenen een hogere grondwaarde per m2 aangezien de WOZ-waarde van belang is. 3. Waarom is in het nieuwe stelsel uitgegaan van alleen inflatie en niet inflatie -1% of überhaupt geen inflatie zoals in het verleden? Antwoord 3 De gemeenteraad heeft op 22 juni 2016 de Algemene Bepalingen voor eeuwigdurende erfpacht (de AB 2016) vastgesteld. Hierin is opgenomen dat de canon jaarlijks wordt aangepast aan de inflatie en dat de canon niet wordt 6 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Neng Jos Gemeenteblad R Datum 417 mei 2017 Schriftelijke vragen, maandag 27 februari 2017 aangepast bij deflatie“. Deze indexering maakt integraal onderdeel uit van de financiële systematiek van de AB2016. Inflatie is overigens geen kostenstijging, maar waardedaling van het betaalmiddel. Met indexering zorgt de gemeente er slechts voor dat de eeuwigdurende vergoeding voor het grondgebruik niet in waarde afneemt door de geldontwaarding. Indien de AB2016 zouden uitgaan van een niet-geïndexeerde canon, zouden de aanvangscanons hoger moeten worden vastgesteld, om, genomen over 100 jaar, tot hetzelfde financiële effect te komen. Mede daarom heeft het college gekozen voor een jaarlijks geïndexeerde eeuwigdurende canon. Hierdoor kan de aanvangscanon lager worden vastgesteld dan in een stelsel met een vaste, niet-geïndexeerde canon. Overigens wordt er bij de berekening van de huidige rechten wel rekening gehouden met het inflatieregime waar de erfpachter recht op heeft. 4. In de depreciatiekorting zaten voorheen ook de sloopkosten opgenomen. Van de depreciatiekorting van 25% destijds was 15% toegeschreven aan sloopkosten. In het nieuwe stelsel zijn de sloopkosten opgenomen in de herbouwwaarde van een pand en is daarmee een absoluut getal. Welk effect voor de erfpachter heeft het opnemen van de sloopkosten in de herbouwwaarde ten opzichte van het percentage van de depreciatiekorting? Antwoord 4 De sloopkosten zijn nu per woningtype en per m2 geraamd en geven zo een realistischer beeld dan een voor alle woningen gelijk aandeel van de grondwaarde te nemen als post voor de sloopkosten. De methode van berekening van de sloopkosten door 15% te nemen van de grondwaarde zorgde er voor dat uitgegaan werd van te lage sloopkosten bij woningen met een lage grondwaarde (doorgaans kleine en/of relatief goedkope woningen) en te hoge sloopkosten bij woningen met een hoge grondwaarde (doorgaans grote en/of relatief dure woningen). Het effect van de voorgestelde methode —de daadwerkelijke sloopkosten per m2? opnemen in de opstalwaarde- heeft als effect dat de sloopkosten voor kleinere/goedkopere woningen zo een groter percentage dan 15% vertegenwoordigen en voor grote/dure woningen een kleiner percentage dan 15%. 5. Kan een analyse gemaakt worden van de verschillen van de overstapregeling met de stelselwijzigingen in Rotterdam en Den Haag? Kan daarbij specifiek worden ingegaan op: a. kortingspercentages, en b. hoeveel mensen in die steden daadwerkelijk zijn overgestapt naar een nieuw stelsel en wat gemiddeld de effecten waren van die overstap”? Antwoord 5a en b Het college heeft contact gehad met Rotterdam, Den Haag en Utrecht. De gevraagde analyse is daarbij niet in detail gemaakt. Wel zijn de kenmerken van de verschillende regelingen bekeken om zo voordeel te doen met ervaringen in andere * Artikel 7 lid 4 en lid 5 van de AB 2016. 7 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Neng Jos Gemeenteblad Datum 417 mei 2017 Schriftelijke vragen, maandag 27 februari 2017 steden. Omdat de context en de regelingen zo verschillend zijn vindt het college een dergelijke analyse niet zinvol. Soms ging het om de overgang van tijdelijke erfpacht naar eeuwigdurende erfpacht en naar vol eigendom (Den Haag), soms om de overgang van tijdelijk naar eeuwigdurend (Rotterdam) en soms van voortdurend naar eigendom (Utrecht). In Rotterdam wordt de canon standaard middels individuele taxatie vastgesteld en vervolgens met een korting van 45% vastgesteld. In Utrecht wordt in de onlangs voorgestelde conversieregeling geen korting gegeven. 6. a. In het huidige stelsel wordt de aanbieding van de gemeente geregeld bij einde tijdvak door deskundigen lager ingeschat wat in de regel wordt geaccepteerd door de gemeente. Is de rode lijn in figuur 2.6 van het Rebel rapport gebaseerd op de aanbiedingen van de gemeente of na correctie van het deskundigenoordeel? Antwoord 6a In deze rode lijn is ook de correctie van het deskundigenoordeel opgenomen. Erfpachters houden altijd het recht om het aanbod van de gemeente voor een nieuw tijdvak te verwerpen en een commissie van drie deskundigen in te schakelen bij de canonherziening einde tijdvak in het voortdurende stelsel. Rebel is, in de vergelijking tussen het blijven in het voortdurende stelsel (dus niet overstappen) en het overstappen naar eeuwigdurende erfpacht, voor blijven in het voortdurende stelsel uitgegaan van het huidige grondprijsbeleid en de veronderstelling dat een deel van erfpachters deskundigen inschakelt en deze doorgaans lager uitkomen. Op basis van deskundigenadviezen in het verleden is geconstateerd dat deskundigen gemiddeld genomen over alle canonherzieningen (dus bij erfpachters die wel en erfpachters die geen deskundigen inschakelen) 13,6% lager uitkwamen dan de huidige grondprijzen”. Naar aanleiding van collegevoorstel 9 mei 2017 Het college heeft naar aanleiding van de schriftelijke vragen ook de periode van 2012 tot 2014 geanalyseerd en op basis daarvan vastgesteld dat voor het maken van een prognose over de gemeentelijke inkomsten bij ongewijzigd beleid moet worden uitgegaan van een percentage van 25%. b. Waarom is het deskundigenoordeel weggelaten in het nieuwe stelsel? Antwoord 6b Overstappen is een vrijwillige keuze van erfpachters, dit in tegenstelling tot de canonherziening aan het einde van het tijdvak van een voortdurende erfpachtrecht. Als erfpachters het niet eens zijn met de hoogte van de canon op grond van de overstapregeling, kunnen zij de aanbieding ter zijde leggen en er voor kiezen in het voortdurende stelsel te blijven. Het college wil op deze manier de willekeur die er bestaat bij de canonbepaling onder deskundigen voorkómen bij eeuwigdurende erfpacht / de overstapregeling. Omdat deskundigencommissies onafhankelijk zijn, 7 Rapport Rekenkamer Amsterdam “Canonherzieningen einde tijdvak”, gemeenteraad d.d. 17-10- 2012, Gemeenteblad afd. 3A 160/728. 8 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Neng Jos Gemeenteblad Datum 417 mei 2017 Schriftelijke vragen, maandag 27 februari 2017 gebeurt het in de praktijk dat zij verschillende waarderingsmethoden hanteren, waardoor vergelijkbare woningen tot een verschillende grondwaarde en canon komen. Daarnaast leidt deskundigentaxatie tot een forse kostenstijging rond de Overstap. De meeste CHET-taxaties kosten meer dan € 1.000 per erfpachtrecht. Bij 200.000 Overstappers zouden derdentaxaties een extra last van ca. 300 miljoen euro betekenen. Bovendien is de afgelopen decennia regelmatig voorgekomen, dat de rechter deskundigentaxaties heeft vernietigd wegens gebrekkige onderbouwing. De gemeente wil dit soort procedures rond de Overstap graag voorkómen. Daarom hecht de gemeente voor de Overstap zeer aan vrijwilligheid met één uniforme methode. c. Bestaat er een mogelijkheid om het deskundigenoordeel of een andere bezwaarmogelijkheid in het nieuwe stelsel op te nemen? Zo ja, hoe kan dat eruit zien? Antwoord 6c Het college vindt het belangrijk dat de overstap vrijwillig is. Een erfpachter die aan het einde van het tijdvak zit krijgt een aanbieding voor overstap naar eeuwigdurende erfpacht en een aanbieding voor voortdurende erfpacht. De erfpachter kan dan zelf kiezen of hij deskundigen wil inschakelen voor een nieuw voortdurend tijdvak. Het college wil de willekeur wat betreft de deskundigenprocedures in het voortdurende erfpachtstelsel bij het eeuwigdurende erfpacht / de overstapregeling voorkomen. Het is niet de bedoeling dat door de keuze van de deskundigencommissies (onuitlegbare) verschillen in canons tussen woningen ontstaan. Een erfpachter die van mening is dat de aanbieding van de gemeente niet juist is kan de gemeente daarover altijd benaderen. Als er sprake is van een fout zal de gemeente haar aanbieding daarop aanpassen. Als de gemeente van mening is dat er geen sprake is van een fout en de erfpachter kan zich daar niet in vinden dan kan de erfpachter hierover een klacht indienen. De klachtencommissie zal dan vervolgens de klacht van de erfpachter in behandeling nemen. Indien de erfpachter in het gelijk wordt gesteld zal de aanbieding worden aangepast. Enkel voor de volledigheid wijst het college ook nog op de mogelijkheid dat voor een erfpachter ook altijd de weg naar de rechter open staat. 7. a. Ligt in figuur 2.6 van het Rebel rapport de lijn bij tussentijds overstappen tussen overstap naar eeuwigdurend in 2017 en voortdurend in? Antwoord 7a De onderste doorgetrokken zwarte lijn vertegenwoordigt de toekomstige opbrengsten voor de gemeente als alle erfpachters in 2017 tussentijds overstappen naar het eeuwigdurende stelsel. Overstappen naar eeuwigdurende erfpacht op een moment tussen 2017 en einde tijdvak ligt tussen de onderste en de bovenste gestippelde zwarte lijn in de Rebel grafiek. 9 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer an 2017 Schriftelijke vragen, maandag 27 februari 2017 b. Wat is er nodig om de lijn van tussentijds overstappen altijd onder de lijn van voortdurend te krijgen? Antwoord 7b Het geven van korting die tot gevolg heeft dat de “gestippelde lijn” uit de tabel altijd lager ligt dan de lijn van voortdurende erfpacht of het vasthouden aan de WOZ- waarde van 1-1-2014. c. Is het college het met de fractie van de VVD eens dat dit wenselijk is? Antwoord 7c Het college beantwoordt deze vraag met het verschijnen van het definitieve collegevoorstel. 8. a. Bij de waardebepaling van de WOZ worden altijd recente transacties gebruikt, die vaak in het najaar liggen, liggen de prijzen dan meestal niet hoger dan op 1 januari? Antwoord 8a De WOZ-waarden worden vastgesteld conform de door het rijk voorgeschreven systematiek. Belastingen analyseert de verkoopprijzen op of rond de waarde peildatum van vergelijkbare woningen in Amsterdam en baseert daarop de WOZ- waarde, waarbij de verkoopprijzen gecorrigeerd worden naar waarde peildatum. b. Voor de overstap in 2017 wordt de WOZ-waarde van 2015 gebruikt met peildatum 1 januari 2014. Betekent dit dat de WOZ-waarde bepaald is aan de hand van gegevens in 2013 of 2014? Antwoord 8b De WOZ-waarden worden vastgesteld conform de door het rijk voorgeschreven systematiek. Er worden referenties gebruikt op of rond de waarde peildatum die vervolgens worden teruggerekend naar het prijspeil. Voor de WOZ op waarde peildatum 2014 zijn inderdaad referenties uit 2013 en 2014 gebruikt. c. Zo ja, is het dan niet eerlijker de WOZ-waarde van een jaar eerder te gebruiken? Antwoord 8c De GWC adviseert om op het moment van overstappen een WOZ-waarde van twee jaar eerder te gebruiken. Het college neemt dit advies over en kiest voor een WOZ- waarde van twee jaar eerder omdat het college het belangrijk vindt dat de WOZ- waarden onherroepelijk zijn. Alleen bij overstappen in 2017 wordt daarvan afgeweken. Erfpachters kunnen dan gebruik maken van de WOZ-waarde van drie jaar eerder. Naar aanleiding van collegevoorstel 9 mei 2017 Het college heeft in zijn aangepaste voorstel er voor gekozen om de termijn waarop mensen kunnen besluiten om over te stappen naar eeuwigdurende erfpacht op 10 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer an 2017 Schriftelijke vragen, maandag 27 februari 2017 basis van WOZ-waarde 1-1-2014 en het canonpercentage van 2,39% met drie jaar te verlengen tot en met 2019. Erfpachters kunnen dus ook in 2019 nog overstappen op basis van de WOZ-waarde van (op dat moment) vijf jaar eerder. Wel wordt de WOZ-waarde van 1-1-2014 bij de Overstap vanaf 1-1-2017 geïndexeerd met de inflatie. Hiermee wordt voorkómen dat de overstapcanon van overstappers in 2018, eerder wordt geïndexeerd dan van overstappers in 2019. 9. a. Hoe zijn banken betrokken bij het uitdenken van het nieuwe stelsel? Antwoord 9a Er hebben op verschillende momenten expertsessies met banken plaatsgevonden waar banken om hun mening is gevraagd. b. Hoe zijn makelaars betrokken bij het uitdenken van het nieuwe stelsel? Antwoord 9b Er hebben op verschillende momenten expertsessies met makelaars plaatsgevonden waar makelaars om hun mening is gevraagd. c. Hoe is de VNG betrokken bij het uitdenken van het nieuwe stelsel? Antwoord 9c De VNG is niet betrokken bij het uitdenken van het nieuwe stelsel. d. Hoe is de AFM betrokken bij het uitdenken van het nieuwe stelsel? Antwoord 9d De AFM is niet betrokken bij het uitdenken van het nieuwe stelsel. Er is ook geen rol voor de AFM aangezien het erfpachtstelsel geen financieel product is. e. Hebben banken een verwachte reactie op het nieuwe stelsel gegeven? Zo ja, wat was die verwachting en tot welke marktreactie kan dat leiden? Antwoord 9e In de stukken die zijn vrijgegeven voor inspraak is aangegeven dat banken geen knelpunten zagen ten aanzien van de Overstapregeling. f. Hoe beoordeelt het college het risico op “marktverstoring”, heeft het college signalen dat deze optreedt bijvoorbeeld omdat specifieke woningen moeilijker verkocht worden? Antwoord 9f Het college heeft geen signalen dat als gevolg van de Overstapregeling woningen moeilijker verkocht worden. Het zal zo zijn dat aan het einde van een tijdvak de markt reageert op de onzekerheid over het nieuwe tijdvak. Die onzekerheid kan er zijn tot het moment dat de Overstapregeling is vastgesteld maar het college verwacht niet dat dit tot marktverstoring zal leiden. De gemeente heeft sinds de 11 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Neng Jos Gemeenteblad Datum 417 mei 2017 Schriftelijke vragen, maandag 27 februari 2017 openstelling van de Rekentool tijdens de inspraakperiode, geen aan erfpacht herleidbare waardedalingen bij woningtransacties gesignaleerd. g. Zo ja, heeft het college rekening gehouden met de sociale kosten daarvan (bijvoorbeeld omdat mensen, gezinnen financieel opgesloten worden of gepensioneerden hun kapitaal zien verdampen)? Antwoord 9g Het college is zich er van bewust dat woningeigenaren aan het einde van het tijdvak geconfronteerd worden met een nieuwe bepaling van de canon. De canon of afkoopsom kunnen, zeker bij een gestegen marktwaarde, aanzienlijk hoger zijn dan de oorspronkelijke canon. Overigens is dit niet direct een gevolg van de Overstapregeling alswel van het voortdurende erfpachtstelsel waarin bepaald is dat de canon bij einde tijdvak wordt herzien. Voor erfpachters die als gevolg van een canonsprong in de problemen komen kent de gemeente een vangnetregeling. 10. a. Klopt het dat eengezinswoningen er op achteruit gaan ten opzichte van het huidige stelsel? Antwoord 10a Uit de analyse van Rebel blijkt inderdaad dat voor een deel van de eengezinswoningen de canons, bezien over de komende 100 jaar, hoger uitvallen, wanneer de erfpachter tussentijds in 2017 overstapt naar eeuwigdurende erfpacht, dan wanneer hij blijft in het voortdurende stelsel. b. Zo ja, hoe kan dat? Antwoord 10b De huidige methode van grondwaardebepaling in het voortdurende stelsel is veel grofmaziger dan de BSQ-methode, die veel fijnmaziger en beter op de marktwaarde van het object is toegesneden. Hierdoor kunnen de erfpachtgrondwaarden op individueel niveau hoger maar ook lager uitvallen dan in het huidige voortdurende systeem, waarin erfpachtgrondwaarden veel meer uitgemiddeld werden. De verschillen tussen beide stelsels laten ook een ander beeld per stadsdeel zien. In de notitie “De verschillen tussen de WOZ-methode en het Grondprijsbeleid 2016”® zijn deze verschillen voor eengezins- en meergezinswoningen, uitgesplitst naar stadsdeel, beschreven. Naar aanleiding van collegevoorstel 9 mei 2017 Het college heeft de voorstellen aangepast en daardoor veranderen ook de uitkomsten. De notitie die de verschillen tussen de WOZ-methode en het Grondprijsbeleid 2016 laat zien is dan ook aangepast en is een bijlage bij de voordracht “beleid grondwaardebepaling bestaande rechten”. 8 Bijlage bij de voordracht “Kennisnemen van het collegebesluit tot instemmen met het voorgenomen beleid Grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten” voor de raadscommissie RO d.d. 8 februari 2017. 12 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Neng Jos Gemeenteblad R Datum 417 mei 2017 Schriftelijke vragen, maandag 27 februari 2017 c. Kan het college een reactie geven op de volgende stelling: De grondwaarde van eengezinswoningen worden berekend door én de WOZ-waarde én de bsq én het feit dat ze in de categorie eengezinswoningen zijn opgenomen? Antwoord 10c De grondwaarde van een woning wordt bepaald door de WOZ-waarde en het woningtype, waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen woningtypen passend bij eengezinswoningen en woningtypen passend bij meergezinswoningen. De grondwaarde komt immers tot stand door de WOZ-waarde te verminderen met de opstalwaarde die bij het woningtype hoort. Door de grondwaarde vervolgens te delen door de WOZ-waarde ontstaat de grondquote. Op basis van alle grondquotes van respectievelijk de eengezinswoningen en meergezinswoningen in een buurtstraat wordt vervolgens de buurtstraatquote voor respectievelijk eengezinswoningen en meergezinswoningen berekend. Bij de berekening van de buurtstraatquotes wordt onderscheid gemaakt in eengezinswoningen en meergezinswoningen omdat deze twee hoofdtypen wezenlijk van elkaar verschillen en dus tot andere quotes binnen eenzelfde buurtstraat/gebied leiden. Gemiddeld genomen kennen de woningtypologieën van eengezinswoningen lagere opstalwaarden per m2 dan van meergezinswoningen. Ook de WOZ-waarden per m2 liggen gemiddeld genomen hoger dan meergezinswoningen in een zelfde gebied. Hierdoor zijn de buurtstraatquotes van eengezinswoningen doorgaans hoger dan van meergezinswoningen in eenzelfde gebied. Dat is ook logisch: een eengezinswoning beslaat meer vierkante meters grond dan meergezinswoningen. 11. Klopt het dat canon wel aftrekbaar is van de belasting maar afkoop niet? Antwoord 11 In het huidige fiscale regime is betaalde canon voor de eigen woning aftrekbaar. Afhankelijk van de situatie is ook de rente aftrekbaar over een hypotheek die als financieringsvorm voor afkoop is gekozen. 12. Kan het college een reactie geven op het rapport “Eeuwigdurende erfpacht” en “Eeuwig duur?” van het RIGO? Antwoord 12 Het college neemt alle inspraakreacties, dus ook die van Vereniging Eigen Huis/RIGO, mee in de Nota van Beantwoording behorend bij de inspraak over de Overstapregeling. 13. Kan een reactie worden gegeven op de stelling uit het rapport “Canonherzieningen einde tijdvak” van de Amsterdamse Rekenmaker uit 2012 waarin staat dat de gebruikelijke taxaties door deskundigen van de erfpachtgrondwaarden 12%-15% van de totale woningwaarde”? 13 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer an 2017 Schriftelijke vragen, maandag 27 februari 2017 Antwoord 13 Het klopt dat veel taxatierapporten van vóór 2010, een standaard grondquote hanteerden van 22 à 23%, die na depreciatie uitkwam op 13 à 14%. Op 25 maart 2009 heeft de rechter in het NLVE-vonnis een aantal van deze rapporten vernietigd, omdat de door deskundigen gehanteerde parameters, waaronder de gehanteerde grondquote van 22 à 23%, niet of onvoldoende onderbouwd waren. Sinds deze rechterlijke uitspraak wordt deze methode niet meer toegepast, en komen deskundigen (gemiddeld genomen) uit op hogere grondquotes, mede omdat zij sindsdien veelal een residueel gebaseerde methode hanteren. 14. Klopt het dat in de Prinses lrenebuurt in 2014 en 2015 door de Taxatiedienst van de Amsterdamse Belastingdienst de grondwaarde werd gewaardeerd op 15%- 22% van de totale woningwaarde? Zo ja, wat betekent dit a. voor de lrenebuurt, en b. voor andere wijken? Antwoord 14 Het college kan deze vraag niet beantwoorden omdat het niet weet welke rapportage van de Taxatiedienst bedoeld wordt. 15. Wordt in het nieuwe stelsel rekening gehouden met een eventuele status als gemeentelijk monument? Zo ja, op welke wijze en welk effect heeft dat op het bepalen van de grondwaarde? Antwoord 15 Nee. Voor monumenten die op erfpacht staan, geldt ook de methode WOZ x BSQ - 10% om de erfpachtgrondwaarde te bepalen. 16. Hoe wordt de waarde van los aangekochte garageboxen bij woningen bepaald’? Klopt het dat deze in sommige gevallen als woonoppervlak, met woonbestemming, worden gerekend? Zo ja, is dit een kennelijke omissie en kan dit worden hersteld’? Antwoord 16 In de notitie “Verschillen grondwaardebepaling tussen het grondprijsbeleid 2016 en de WOZ-methode” is aangegeven op welke wijze garageboxen worden opgenomen in de herbouwkosten. 17. Klopt het dat de WOZ uitgaat van gesplitste appartementen, ook als het 1 heel ongesplitst pand met meerdere appartementen van 1 eigenaar is? Antwoord 17 Dat is correct. 7 Bijlage bij de voordracht “Instemmen met het collegebesluit tot vaststelling van het beleid Grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten 2017”, voor de gemeenteraad d.d. 31 mei 2017. 14 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R weing Jos Gemeenteblad ummer seal: ‚ Datum 417 mei 2017 Schriftelijke vragen, maandag 27 februari 2017 Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 15
Schriftelijke Vraag
15
discard
x Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 183 Publicatiedatum 20 maart 2015 Ingekomen onder H Ingekomen op 11 maart 2015 Behandeld op 11 maart 2015 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het raadslid de heer Groot Wassink inzake de Tabakspanden (geen ontruiming voor leegstand). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de actualiteit van de leden Groot Wassink, Van Dantzig, Moorman en J.P. Kwint van 9 maart 2015 inzake de Tabakspanden (Gemeenteblad afd. 1, nr. 133); Overwegende dat: — niet onomstotelijk vaststaat dat woningcorporatie De Key de Tabakspanden niet gaat strippen en verkopen; — het dus onduidelijk is of er wel sprake is van ‘dringend eigen belang’ van de corporatie; — de gemeente Amsterdam niet ontruimt voor leegstand, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: op een zo kort mogelijke termijn een garantie te vragen van woningcorporatie De Key dat er niet gestript en gesloopt gaat worden en dat zonder die garantie niet tot ontruiming wordt overgegaan. Het lid van de gemeenteraad, BR. Groot Wassink 1
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 197 Publicatiedatum 17 april 2013 Ingekomen onder G Ingekomen op woensdag 3 april 2013 Behandeld op woensdag 3 april 2013 Status Verworpen Onderwerp Motie van het raadslid de heer Manuel inzake het verdelingsvoorstel over Groengelden uit de begroting 2013 (financiering WiFi in parken). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 15 januari 2013 inzake het verdelingsvoorstel over Groengelden uit de begroting 2013 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 157); Overwegende dat: — in parken het groen en het recreëren samenkomen; — meteen goede WiFi-verbinding studenten, ZZP'ers, flex- en thuiswerkers in parken ook hun werk kunnen doen; — _ het beschikbaar stellen van WFi-verbinding in parken Amsterdam aantrekkelijker maakt voor werkende, studerende en recreërende bewoners en bezoekers; — het realiseren van WiFi-netwerken in parken daarom goed is voor Amsterdam als creatieve kennisstad; — het college voornemens is om ongeveer 10.000 euro uit de Groengelden te besteden aan het realiseren van WiFi-netwerken in de parken van de stad; — de Groengelden bedoeld zijn om de kwaliteit van het Amsterdamse groen te verbeteren zoals de aanpak van ecologische knelpunten; — _ het passend is om WiFi in de parken te financieren uit het ICT-budget van de gemeente, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — _hetrealiseren van WiFi-verbindingen in de parken te financieren uit het budget van de Dienst ICT in plaats van uit de Groengelden; — _ditop te nemen in de Kadernota 2014. Het lid van de gemeenteraad, LR. Manuel 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 931 Publicatiedatum 9 oktober 2015 Ingekomen onder J Ingekomen op woensdag 30 september 2015 Behandeld op woensdag 30 september 2015 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Van Lammeren inzake de Agenda Groen [inzichtelijk maken ecologische impact van evenementen (waaronder festivals) in Amsterdam]. Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Agenda Groen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 806); Constaterende dat: — de Agenda Groen stelt dat evenementen bij het groen horen, maar dat de draagkracht van het groen wel een aandachtspunt is; — er steeds meer grote evenementen plaatsvinden in het groen; Overwegende dat: — grootschalige evenementen in het groen steeds meer ter discussie komen te staan, onder andere vanwege de ecologische impact op het gebied; — evenementen in het groen, waaronder een groot aantal van de meer dan 300 festivals die jaarlijks georganiseerd worden, bij kunnen dragen aan de verstoring van flora en fauna, de CO2-uitstoot en inklinking van de bodem. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: gestructureerd en stelselmatig inzichtelijk te maken wat de ecologische impact is van de evenementen in het groen in Amsterdam. Het lid van de gemeenteraad J.F.W. van Lammeren 1
Motie
1
discard
er de lem O0 7 Ie Sn, md ZIN ge AR on IS Bs BS ZZ Dl S 7 Û : oe AES FAA Le Ge 4 A5) i <Ê \ ber JT SOL AO ES Ul  SAC MS OP BE MNS al Qs 5 De . ke bd id PS 4 SIB ee ed ( Ri AE Si N - a A ok à Po À d Se É 5 ge ; Le q Cs PPT Si a, Blo ZR Ó ÛÒ Ô © UI ì e RQ Hood BE Sel] ® « SD) F t h t We > df Re Q IE 2, & dû) © > actshee Á OE se Aer tT Oms . de Ver de ® SSS 8 TON City Deals eek Sr a In Agenda Stad werken steden, maatschappelijke In een Regiodeal staat de brede welvaart centraal en worden … . d itdagi Ï bied gelijktijdi kt, zoal partners en Rijksoverheid samen aan het versterken meerdere UICABINEEN IN EEN BEDIEG BENNICS AANBEPAL, ZOAS . . leefbaarheid, gezondheid, huisvesting en armoede. Woondeals zijn van de innovatie van Nederlandse steden. Dat doen deals waarin overheden, corporaties en marktpartijen in een gebied we in de vorm van City Deals. samen versnelling creëren in de woningopgave. Daarnaast zijn er Nationale Programma's: het Nationale Programma Wat is een City Deal? Rotterdam Zuid, dat wel een ‘City Deal avant la lettre’ genoemd wordt Een City Deal heeft als doel innovatie aan te jagen bij grote stedelijke en het Nationale Programma Groningen. Nationale Programma's zijn veranderopgaven en maatschappelijke vraagstukken. Door enkele meerjarige plannen rondom problematiek die al decennialang speelt. steden die te maken hebben met deze opgaven te koppelen aan de Tot slot verhouden City Deals zich tot het Interbestuurlijk Programma, beleidsverantwoordelijke ministeries, andere overheden, bedrijven een initiatief van gemeenten, provincie, waterschappen en Rijk om als en maatschappelijke organisaties kunnen zij samen tot een nieuwe één overheid gezamenlijk de schouders te zetten onder complexe aanpak komen. Hierbij worden bestaande praktijken en financierings- maatschappelijke opgaven, zoals de energietransitie en modellen ter discussie gesteld. klimaatadaptatie. In City Deals leggen de betrokken partijen concrete afspraken met Waarom City Deals? elkaar vast. In deze aanpak staat de inhoud centraal en werken de Of het nu gaat om een inclusievere stad, duurzamere woningen, verschillende partijen zowel ‘horizontaal’ als ‘verticaal’ samen op veiligheid of een ander vraagstuk, een City Deal wordt ingezet voor basis van gelijkwaardigheid. De looptijd van een City Deal varieert concrete stedelijke transitieopgaven. Koplopers in de steden werken van één tot vier jaar. Na een pilotfase worden de resultaten van rond een van deze thema's aan nieuwe oplossingen, waarbij ze City Deals onder meer omgezet in landelijke beleidsprogramma'’s bestaande praktijken en financieringsmodellen ter discussie stellen. of wetgevingstrajecten. Daarbij leren ze wat goed werkt en wat minder. Samenwerking tussen stedelijke regio’s is daarbij cruciaal. Uniek aan samenwerking in City De City Deal-aanpak is succesvol gebleken en heeft aan de wieg Deals is dat ook wordt gewerkt aan aanpassing van nationale kaders gestaan van andere ‘multilevel governance’ werkwijzen zoals (regelgeving, geld) om praktische oplossingen voor transities mogelijk Regiodeals en Woondeals. Bij City Deals is de insteek thematisch: te maken. innovatieve oplossingen bewerkstelligen door steden met vergelijk- bare opgaven bijeen te brengen. Regiodeals en Woondeals zijn Wat zijn de uitgangspunten daarbij? Een City Deal: daarentegen gebiedsgericht. * formuleert een aansprekende ambitie over de aanpak van dit vraagstuk; * stimuleert agglomeratie-effecten (massa, schaalvoordelen) door o o samenwerking tussen en/of binnen stedelijke regio's; df (el RAL eis, Deal? * bestaat uit een samenwerking tussen uiteenlopende publieke en Laat oi Vz 240) Vie private partijen, waaronder het Rijk; «* is innovatief en gericht op doorbraken, door bijvoorbeeld www.agendastad.nl bestaande systemen anders vorm te geven; * is (inter)nationaal aansprekend en opschaalbaar. City Deals pionieren als gezamenlijke aanpak van maatschappelijke Hoe komt een City Deal tot stand? opgaven en leveren dus veel inzichten op. Dat leidt er ook toe dat Het initiatief voor een City Deal ontstaat veelal in de steden zelf. Aan recente City Deals profiteren van de inzichten die door de ‘voorlopers’ de hand van voorstellen uit de steden coördineert het ministerie van zijn opgedaan. Nieuwe City Deals, we spreken wel van ‘City Deals 2.0’, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties via het Programma Agenda kennen daarom de volgende aanvullende uitgangspunten: Stad de totstandkoming van de City Deals. Dat doet ze door nauwe * levert een concreet resultaat op voor de inwoners van steden/ relaties op te zetten en te onderhouden met stakeholders zoals de stedelijke regio’s; Gao, Ga, Netwerk Kennissteden, VNG, andere departementen en met * komt tot stand na een gezamenlijke verkenning en analyse van individuele steden. Steden kunnen hun voorstellen o.a. indienen via een inhoudelijk thematisch vraagstuk; het formulier op www.AgendaStad.nl. * Inde zoektocht naar doorbraken geven we de ambitie richting door het motto uit het ‘Pact van Amsterdam’ te hanteren: betere Wat moet ik ‘meebrengen’ om regelgeving, betere financiering en meer kennisdeling; aan een City Deal mee te doen? * We streven naar optimale aansluiting op de Urban Agenda for Om mee te doen aan een City Deal moet je als deelnemer een belang the EU, de Europese variant van Agenda Stad; hebben in het thema van de Deal. Het moet je wat opleveren. Zit je als stad met een vraagstuk of zie je een kans? De City Deal kan helpen dat Andere belangrijke inzichten zijn o.a: het investeren in goede concrete vraagstuk op te lossen of verder te brengen. Om mee te doen samenwerking voordat de formele deal getekend is, aandacht voor aan een City Deal is het vereist dat je als deelnemer toewijding goed procesmanagement, heldere financiële randvoorwaarden hebt- we zijn opzoek naar de koplopers- en voldoende bijdrage in scheppen en goede sturing op voortgang en rapportages. personele inzet en middelen meebrengt. Inmiddels zijn er naast City Deals ook andere multilevel governance- Welke City Deals zijn er? instrumenten zoals Regiodeals en Woondeals. De opgave is altijd De eerste City Deals zijn in 2016 van start gegaan. Inmiddels zijn er leidend voor het te kiezen instrument. 27 City Deals gesloten, waarvan ongeveer de helft is afgerond. In totaal zijn ruim 125 gemeenten, 8 provincies, 9 ministeries, Wat levert een City Deal op? 10 overige overheidsorganisaties, 5 waterschappen, 100+ bedrijven, De gelijkwaardige samenwerking in de City Deals is allereerst bedoeld 30+ kennisinstellingen en 20+ samenwerkingverbanden betrokken. om tot concrete, innovatieve oplossingen te komen voor maatschap- Op dit moment wordt binnen het programma Agenda Stad gewerkt pelijke vraagstukken. Daarnaast levert het de deelnemers een efficiënt aan 6 nieuwe City Deals. Hierover wordt gesproken met steden die het netwerk op. Steden leren van elkaar en hoeven niet zelf ‘het wiel uitte onderwerp hebben aangedragen, de departementen die het betreft, vinden’. Het Rijk staat door de samenwerking dichter bij de praktijk vertegenwoordigers van de Ga, Gao en het Netwerk Kennissteden. waarvoor zij (generiek) beleid ontwikkelt, en kan de effectiviteit ervan Kijk voor meer informatie en actuele ontwikkelingen op daardoor beter toetsen. Steden krijgen hierdoor makkelijker toegang www.AgendaStad.nl. tot de beleidsmakers in ‘Den Haag’. Een voorbeeld is de ‘rode knop-procedure’ uit de City Deal Inclusieve Stad, die door het Internationaal Programma Sociaal Domein is omarmd: wanneer regelgeving knelt of Een belangrijke reden voor het commitment van Rijk en steden aan botst, gaan Rijk, betrokken steden en maatschappelijke partners om de City Deal-aanpak vormen de duurzame ontwikkelingsdoelen tafel om een oplossing te zoeken. Verder ontstaat er door de (SDG's) van de Verenigde Naties. Met name doelstelling 11 is de samenwerking in de City Deals ruimte voor gerichte experimenten en belangrijkste drijfveer voor Agenda Stad en luidt: “Maak steden bieden de gemeenschappelijke financiering en de juridische denk- inclusief, veilig, veerkrachtig en duurzaam.” Bovendien zijn steden kracht een vruchtbare bodem voor innovatie. Uitkomsten van pilots internationaal ook steeds scherper met elkaar in concurrentie. en experimenten uit City Deals kunnen een vliegwiel vormen als Internationaal zal Nederland alleen een rol van betekenis kunnen onderbouwing voor landelijke beleidswijzigingen of blijven spelen als we onze dicht bij elkaar gelegen (kleinere) steden uitvoeringsprogramma's. zo goed mogelijk als netwerk weten te versterken en benutten. Voorbeelden van City Deals zijn: Circulair en Warm Welkom Binnenstedelijk Bouwen De Inclusieve Stad / Conceptueel Bouwen Talent en Transformatie Eenvoudig Maatwerk Eurolab Lokale weerbaarheid Elektrische Deelmobiliteit _Energieke Wijken, Grensoverschrijdend Cybercrime in stedelijke duurzaam en sociaal werken en ondernemen gebiedsontwikkeling Openbare Ruimte Ruimte voor Lopen Impact Ondernemen Een slimme stad, zo doe je dat Clean Tech Circulaire Stad Health Hub Klimaatadaptatie Voedsel op de Waarden van groen en Stedelijke Zorg voor veiligheid stedelijke agenda blauw in de stad veiligheid in de stad Zicht op ondermijning Kennis Maken Woningabonnement Jouw deal? Kijk voor actuele informatie over alle City Deals op www.AgendaStad.nl.
Factsheet
2
test
Termijnagenda stadsdeelcommissie Noord Datum Invulling Onderwerpen 26-mei- - Bespreken & vaststellen adviesaanvraag Mobiliteitsplan. 2021 - Bespreken & vaststellen adviesaanvraag Raamwerk Haven-Stad. - Bespreken & vaststellen Projectnota Buikslotermeerplein. - TKN: Projectnota Banne-Noord. - TKN: Principenota Waterlandpleinbuurt. vergadering 9-jun-2021 - Bespreken & vaststellen Projectnota Banne-Noord. - Bespreken Principenota Waterlandpleinbuurt. - TKN: Principenota de Kleine Wereld. - TKN: Investeringsbesluit Hamerkwartier. - TKN: Bestemmingsplan Exclusiva Hamerkwartier (incl. MER). - TKN: Adviezen kindercommissie. 2021 \ vergadering 23-jun- - Bespreken & vaststellen Principenota Waterlandpleinbuurt. 2021 - Bespreken Principenota de Kleine Wereld. - Presentatie: Beter bereik sociale voorzieningen in Waterlandpleinbuurt en de Kleine Wereld. - Presentatie: De Staat van Noord inzake impact Corona op Noord en het onderwijs. 2021 | vergadering 7-jul-2021 - Bespreken & vaststellen Principenota de Kleine Wereld. - Bespreken & vaststellen Investeringsbesluit Hamerkwartier. - Bespreken & vaststellen Bestemmingsplan Exclusiva Hamerkwartier (incl. MER). - TKN: Verkenning van kansen Banne Zuid. - Presentatie: Veiligheidscijfers 2020. - Presentatie: Actieplan THOR. SRA \rresematehataveen 2021 - Presentatie Nota Veren. EEn ea 2021 \ vergadering 8 sep - Bespreken & vaststellen Verkenning van kansen Banne Zuid. 202 1 Ban | 2021 \ vergadering EL 2021 en | 2021 \ vergadering B NE 2021t | vergadering Se 2021t Bm | 2021 | vergadering BB 2021 Salm 2021 \ vergadering Sm 2021 EE | 2021 \ vergadering EL 2021 Em | 2021 | vergadering EE 2021 B 2022 Hen | 2022 | vergadering EL 2022 B hd n vergadering EE 2022 ap vermaerng | 2022 | vergadering B 2022 EP | 2022 Nog niet ingeplande onderwerpen: TEE le Datum Onderwerp EEC Bijzonderheden 16-okt | Verloedering straatbeeld Canan Uyar, Dennis Overweg n.n.b. |n.n.b. Participatie Nicoline van der Voorgesteld in Torre, Canan Uyar SDC 14 nov 2018 n.n.b. [n.n.b. Culturele locatie Hamerstraatgebied Canan Uyar, Dennis Overweg n.n.b. |n.n.b. Toegankelijkheid van Noord voor Fatin Bouali, Dennis mensen met een beperking/ Overweg, Paul toegankelijkheid van stoepen Scheerder & Niels Ras n.n.b. |n.n.b. Buurtbudgetten 2021-2022 Esther Lagendijk Ambitiedocument Sport in Noord Esther Lagendijk n.n.b. |n.n.b. (Vervolg) Verbinding Zeeburgereiland - Voorgesteld door Eerst een technische sessie, twee Tanja Heringa. weken later de daadwerkelijke Precieze datums adviesbehandeling. hangen af van verloop besluitvormingspr oces. Verwacht: na zomerreces n.n.b [n.n.b Projectnota Waterlandpleinbuurt Komt naar verwachting begin juni in de stadsdeelcommissi e. n.n.b [n.n.b Presentatie ‘30 KM Tenzij’ (Misschien adviesaanvraag) 2022 |[n.n.b (Q1/Q2) |Adviesaanvraag uitbreiding sportpark Kadoelen. 2021 |n.n.b. Handboek Samen Sterker in Huiselijk Geweld Info volgt. en Kindermishandeling Werkbezoeken: Jaar Datum Onderwerp EEK CT Bijzonderheden Only Friends En 12-jul |n.n.b. Bezoek opvanglocatie Dwergvinvisstraat 69-75
Agenda
3
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 687 Datum indiening 2 juni 2020 Datum akkoord 8 juni 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid De Grave-Verkerk inzake de gevolgen voor de volksgezondheid van de demonstratie op de Dam op 1 juni 2020 Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Op 1 juni 2020 zijn er bij een protest op de Dam duizenden betogers bijeengekomen. In de media wordt gesproken over vijfduizend deelnemers aan deze demonstratie. De 1,5-meternorm is zichtbaar niet nageleefd en op de norm is ook niet gehandhaafd bij dit protest, want mensen zouden hier zelf verantwoordelijk voor zijn, aldus de burgemeester! Tijdens de demonstratie zijn er liederen gezongen door de deelnemers. De fractie van de VVD wil weten of deze bijeenkomst volgens het college kan leiden tot een toename in het aantal corona-besmettingen zoals verschillende virologen in de media voorspellen 2. Ook wil de fractie van de VVD weten in hoeverre directe en indirecte besmettingen die aan dit protest gerelateerd zijn kunnen worden gemeten. Tenslotte wil de fractie van de VVD weten of de zorg (medewerkers en materieel) in Amsterdam voldoende geëquipeerd is, wat de medewerkers betreft ook mentaal, om eventuele uitbraak die is ontstaan op de Dam aan te gaan. De fractie van de VVD wil dat de raad hierover de komende weken wordt geïnformeerd. Gezien het vorenstaande heeft het lid De Grave-Verkerk, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Hoeveel betogers waren er naar schatting van het college in totaal aanwezig bij dit protest? En hoeveel betogers waren er maximaal tegelijk aanwezig bij het protest? Antwoord: In de dagen na de demonstratie lopen de schattingen van het aantal deelnemers uiteen van 5.000 tot 10.000 — 14.000 deelnemers op het hoogtepunt van de demonstratie. Nader onderzoek moet hierover meer duidelijkheid verschaffen. 1 https://www.at5.nl/artikelen/202344/burgemeester-over-drukte-dam-geen-grond-om-demonstratie-te-ontbinden ? nttps://www.parool.nl/a-b4e63369 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 6 uni 020 Schriftelijke vragen, dinsdag 2 juni 2020 2. Een gedeelte van de demonstranten droeg handschoentjes en/of een mondkapje als alternatief op de 1,5-meternorm. Is het college het met de fractie van de VVD eens dat dit geen volwaardig alternatief is op de 1,5-meternorm? Antwoord: Ja. 3. Welke gevolgen kan deze bijeenkomst volgens het college hebben voor wat betreft een toename in het aantal coronabesmettingen? 4. In hoeverre kan er op basis van besmettingscijfers worden ingeschat of, en zo ja hoeveel directe en indirecte besmettingen er naar schatting gepaard zijn gegaan met deze demonstratie? Antwoord 3 en 4: Over mogelijke gezondheidsgevolgen of de mate van besmettingsgevaar kan geen inschatting worden gemaakt. Dat komt met name omdat de herkomst van de deelnemers niet bekend is, en ook niet bekend is of (en hoeveel) besmette personen aanwezig zijn geweest. Indien er besmette personen aanwezig waren bij de demonstratie, zouden zij een risico kunnen vormen indien andere mensen langdurig in hun directe omgeving hebben verkeerd. De meeste mensen zullen hooguit vluchtige blootstelling hebben gehad en lopen laag risico op besmetting indien er besmette personen aanwezig waren. 5. Heeft het college naar aanleiding van de onrust die is ontstaan onder zorgverleners, contact opgenomen met ziekenhuizen en andere zorginstellingen”? Zo ja, wanneer en wat is er besproken? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Het college heeft diverse signalen van zorginstellingen gehad. Tijdens contacten met (individuen van) deze organisaties is aangegeven, dat de demonstratie niet verlopen is volgens de geldende regels rond corona en dat we begrijpen dat de beelden pijnlijk waren om te zien. 6. Is de zorg in Amsterdam (medewerkers en materieel) voldoende geëquipeerd, wat de medewerkers betreft ook mentaal, om een eventuele uitbraak die is ontstaan op de Dam aan te gaan? Antwoord: Wij hebben op dit moment geen signalen dat de zorg in de problemen komt, mocht er sprake zijn van een toenemend aantal besmettingen. 7. In hoeverre is het college bereid om deelnemers aan het protest actief op te sporen om op die manier de aanwezige demonstranten goed te kunnen monitoren en eventueel te kunnen testen bij beginnende klachten? Antwoord: De dag na de demonstratie is in samenwerking met VWS een gezondheidsadvies opgesteld. Deze tekst staat ook op de website van de GGD. Zij heeft daarbij een aanvullende tekst geplaatst voor demonstranten om hun gezondheidstoestand 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 6 uni 020 Schriftelijke vragen, dinsdag 2 juni 2020 goed te kunnen monitoren. Dit is ook aan de organisatie van de demonstratie doorgegeven, zodat ook zij mensen kunnen doorverwijzen. 8. Wil het college de raad de komende weken informeren over de gevolgen die deze demonstratie heeft voor de volksgezondheid? Antwoord: het college zal u informeren over de voortgang. De incubatietijd van Covid-19 bedraagt maximaal 14 dagen. Ten tijde van de beantwoording van deze vragen (8 juni) is die periode nog niet verlopen. Wel geldt dat GGD geen mogelijkheid heeft om vast te stellen wie bij de demonstratie aanwezig is geweest, dus registratie van eventuele besmettingen naar aanleiding van de demonstratie is enkel mogelijk indien deelnemers ook melden dat ze daar zijn geweest. Ook kan iemand in een andere regio getest worden. Dan kan het langer duren voordat die informatie ook bij GGD Amsterdam bekend is. Het college roept deelnemers nadrukkelijk op hun aanwezigheid bij de demonstratie actief te melden, conform het gezondheidsadvies (zie vraag 7). 9. Wil het college vorenstaande vragen beantwoorden voor de vergadering van de raadscommissie Zorg, Jeugd en Sport van 18 juni 2020 zodat de beantwoording betrokken kan worden bij een eventuele bespreking in deze commissie? Antwoord: Ja. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
train
4 Gemeente Bezoekadres Amsterdam mees 1011 PN Amsterdam x Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 amsterdam.nl __Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Leden van gemeenteraad Datum 27 september 2017 Ons kenmerk V&OR/UIT/2017004393 Uw kenmerk Behandeld door B. Kroeger, RvE-l,‚ b.kroeger@®amsterdam.nl Kopie aan Bijlage Onderwerp Beantwoording raadsadres over Ontwerp en participatietraject realiseren van een parkeergarage op het Willibrordusplein Geachte heer/mevrouw, U heeft op 28 juni 2017 een brief naar de gemeenteraad gestuurd. De gemeenteraad heeft op 19 juli 2017 aan het college gevraagd om deze te beantwoorden. In uw brief geeft v aan dat u vindt dat er geen sprake is van een intensief participatieproces, een gedeeld, grondig en gedragen schetsontwerp en een kwaliteitsimpuls. Wij gaan hieronder inhoudelijk in op deze drie punten. Participatieproces is goed doorlopen Het college is van mening dat het participatieproces goed is verlopen. Een ieder die wilde heeft zijn bijdrage op zijn of haar wijze kunnen leveren. Er zijn in totaal 4 ontwerpbijeenkomsten geweest op 3 november, 8 december, 19 janvari en een slotbijeenkomst op 31 janvari. Daarnaast heeft het projectteam een aantal bijeenkomsten gehouden met als doel te klankborden en/of informatie te verschaffen. Betrokkenen hebben via het platform ‘buren bouwen de buurt’ hun mening kunnen geven. Ook hebben vele individuele stakeholdergesprekken plaatsgevonden. Al deze bijeenkomsten en gesprekken tezamen hebben een schat aan informatie opgeleverd die deels zijn verwerkt in het voorliggende schetsontwerp. Een deel zal verder worden verwerkt in het voorlopig ontwerp (zoals die van het kinderdagverblijf en eventueel van de gymleraar). En omdat er in het voorlopig ontwerp keuzes moeten worden gemaakt zal een deel zal niet gehonoreerd worden, omdat deze niet Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. Gemeente Amsterdam Datum 27 september 2017 Ons kenmerk V&OR/UIT/2017004393 Pagina 2 van 2 realiseerbaar zijn of verenigbaar met andere keuzes. Dit heeft geleid tot uiteindelijk het schetsontwerp. Bij de uitwerking van het schetsontwerp naar een voorlopig ontwerp willen wij wederom de buurt betrekken. Schetsontwerp draagt bij aan een kwaliteitsimpuls Het college is van mening dat er een kwaliteitsimpuls ontstaat met dit schetsontwerp. Het plein wordt groter in omvang, er ontstaat meer ruimte voor de voetganger en de sporter. Ook de auto’s verdwijnen van het maaiveld in een moderne garage, waardoor de kwaliteit van de omgeving nog verder omhoog gaat. De functies op het plein blijven gehandhaafd of worden zelfs nog versterkt. Het ontwerp voorziet in obstakels die de snelheid verlagen, onder andere door het toepassen van verkeersdrempels en verkeersplateaus. Hiermee wordt dus ook een bijdrage aan een grotere verkeersveiligheid geleverd. Brieven worden meegenomen in het proces van agendering Uw eerste brief is zoals u zelf aangeeft wel opgenomen als bijlage bij de bestuurlijke besluitvormingsstukken. Uw tweede en derde brief zijn niet opgenomen, omdat wij deze brieven te laat hebben ontvangen om ze nog mee te kunnen nemen in het proces van agendering voor de raadscommissie Infrastructuur en Duurzaamheid van 5 juli 2017. Deze laatste twee brieven worden op een later tijdstip ook opgenomen als bijlage bij de bestuurlijke besluitvormingsstukken. Hiermee wordt op een juiste manier invulling gegeven aan het verloop van het participatietraject. Met vrigndelijke groet, Het collége van burgemeester en wethouders van 4 | | dq mi E.E r Lâan mr. Sean bur ter gemeen Û
Raadsadres
2
train
> Gemeente Amsterdam Aan De gemeenteraad Van F. Halsema, burgemeester van Amsterdam Datum 1 april 2020 Geachte leden van de gemeenteraad, Inleiding Tijdens de raadscommissie Algemene Zaken d.d. 27 februari jl. heb ik met u gesproken over de inzet van gerichte wapencontroles ter bestrijding van wapenbezit. Ik heb daarbij aangegeven dat ik met de driehoek de inzet van een vorm van kleinschalige, flexibele, gerichte en informatiegestuurde wapencontroles mogelijk wil maken. Daarmee wordt het eerdere beleid ten aanzien van wapencontroles, waarbij relatief grote en statische veiligheidsrisicogebieden werden aangewezen, verlaten. Ik heb v voorts toegezegd u middels een brief te zullen informeren over de concrete invulling van de nieuwe werkwijze. Met deze brief doe ik die toezegging gestand. Gerichte wapencontroles Het bezit van wapens is in Amsterdam de afgelopen maanden toegenomen. De toename manifesteert zich met name onder jongeren in de categorie 12 tot 17 jaar. De driehoek vindt dit een onwenselijke en zorgwekkende ontwikkeling: wapenbezit leidt immers niet zelden ook tot wapengebruik. In het kader van de bestrijding van wapenbezit is in augustus 2019 in Amsterdam de zogeheten ‘wapenaanpak’ gestart. Het college heeft daarin 15 maatregelen tegen wapenbezit gepresenteerd. U bent hierover per brief geïnformeerd. De inzet van gerichte wapencontroles kan - mits met waarborgen omkleed - van meerwaarde zijn bij de bestrijding van wapenbezit. Het wettelijke kader De (bestuurlijke) inzet van gerichte wapencontroles is enkel mogelijk in een door de burgemeester aangewezen veiligheidsrisicogebied. De Gemeentewet voorziet in een reguliere aanwijzing enerzijds en een spoedaanwijzing anderzijds, welke hierna worden toegelicht. 1) Reguliere aanwijzing veiligheidsrisicogebied (151b Gemeentewet en 2.6 APV) Artikel 151b Gemeentewet bepaalt dat de gemeenteraad de burgemeester in een verordening de bevoegdheid kan verlenen om een zogeheten ‘veiligheidsrisicogebied' aan te wijzen wanneer in een gebied de openbare orde is verstoord door de aanwezigheid van wapens. In een veiligheidsrisicogebied kan de politie na toestemming (‘last’) van het openbaar ministerie een wapencontrole uitvoeren in de publieke ruimte alsmede in publiek toegankelijke inrichtingen. De politie dient voor elke afzonderlijke wapencontrole toestemming aan de officier van justitie te vragen middels een gemotiveerd schriftelijk verzoek. De Amsterdamse gemeenteraad heeft de bevoegdheid om veiligheidsrisicogebieden aan te wijzen in 2002 in artikel 2.6 APV aan de burgemeester verleend. Gemeente Amsterdam Datum Pagina 2 van 4 2) Spoedaanwijzing veiligheidsrisicogebied (174b Gemeentewet) De wetgever heeft enkele jaren geleden in de Gemeentewet voor de burgemeester een eigenstandige bevoegdheid tot spoedaanwijzing van een veiligheidsrisicogebied opgenomen. Deze bevoegdheid geldt derhalve zonder tussenkomst van de gemeenteraad via een verordening. Het gaat om incidentele aanwijzing in onvoorzienbare, spoedeisende gevallen. Daarbij kan gedacht worden aan een onverwacht treffen van voetbalhooligans, een vechtpartij in een horecabedrijf of een wapenincident en de daarmee gepaard gaande sluimerende onrust in een wijk. De spoedaanwijzing houdt in dat de burgemeester in voorkomende gevallen mondeling voor maximaal 12 vur een gebied aan kan wijzen als veiligheidsrisicogebied. De officier van justitie kan vervolgens mondeling een last kan afgeven voor een wapencontrole. Daarvoor is, gelet op de spoed, schriftelijke onderbouwing van de politie niet (meer) nodig. In de praktijk wordt de inzet van gerichte wapencontroles soms beschouwd als een opsporingsbevoegdheid — quod non. De bevoegdheid tot het aanwijzen van een veiligheidsrisicogebied betreft een controlebevoegdheid. Het gaat immers om het op fouilleren van (willekeurige) personen tegen wie in beginsel geen strafrechtelijke verdenking bestaat — en die niettemin een inbreuk op hun hun recht op privacy dienen te dulden. Het gaat derhalve niet om een opsporingsbevoegdheid die tegen een verdachte wordt uitgeoefend. Dit onderstreept het belang van een zorgvuldige uitoefening van de bevoegdheid. Voorts is vermeldenswaard dat de officier van justitie op basis van artikel 52 lid 2 sub c WWM (wel) een strafvorderlijke bevoegdheid toekomt tot het gelasten van een fouillering van personen in de openbare ruimte. Daarbij dient wel sprake te zijn van (de vrees voor) een concreet wapenincident. Het betreft hierbij een strafvorderlijke bevoegdheid (geen controlebevoegdheid), die (exclusief) wordt uitgeoefend door het openbaar ministerie. Het is niettemin van belang deze bevoegdheid te noemen, omdat de inzet daarvan in voorkomende gevallen meer in de rede ligt dan een aanwijzing van een veiligheidsrisicogebied. Dit zal per geval dienen te worden beoordeeld. De vitgangspunten bij gerichte wapencontroles Bij de inzet van gerichte wapencontroles gelden twee buitengrenzen. Het gaat om: ° Discriminatie: gerichte wapencontroles dienen niet te leiden tot discriminatie/etnisch profileren. Selectie op basis van (uiterlijke) kenmerken, zoals huidskleur, afkomst, nationaliteit of religie is niet toegestaan. . Opsporing: gerichte wapencontroles betreffen een controlebevoegdheid en kunnen derhalve niet dienen als verkapt opsporingsinstrument. Daarmee zouden immers strafrechtelijke waarborgen voor verdachten kunnen worden omzeild. De nieuwe werkwijze in Amsterdam De driehoek beoogt met de nieuwe werkwijze inzake gerichte wapencontroles enerzijds etnisch profileren tegen te gaan en de inzet als controlebevoegdheid te waarborgen. Anderzijds is het streven om de wapencontroles, mede gelet op de beperkte politiecapaciteit, zo flexibel en proportioneel mogelijk in te zetten. Met de nieuwe werkwijze, waarvoor mede inspiratie is geput uit eerder beleid, wordt aan vorengenoemde uitgangspunten zoveel mogelijk recht gedaan. Gemeente Amsterdam Datum Pagina 3 van 4 L De (nieuwe) werkwijze bij aanwijzing veiligheidsrisicogebieden o Bijde inzet van gerichte wapencontroles wordt maatwerk toegepast. Dit betekent dat per geval wordt beoordeeld welke bevoegdheid wordt ingezet. Het kan gaan om een reguliere aanwijzing van een veiligheidsrisicogebied, een spoedaanwijzing dan wel een strafvorderlijke fouillering door de officier van justitie op basis van de WWM. o Inhet geval van een reguliere aanwijzing van een veiligheidsrisicogebied, geschiedt dit op basis van informatie van de politie (bestuurlijke rapportage). Daarnaast kan sprake zijn van aanvullende informatie uit andere bronnen. o De reguliere aanwijzing geschiedt in beginsel voor drie maanden. In bijzondere situaties voor een kortere periode (bijvoorbeeld een voorzienbare risicowedstrijd) of een langere periode (bij structureel veel wapenincidenten) worden aangewezen. o De burgemeester kan bij de aanwijzing van een veiligheidsrisicogebied de volgende omstandigheden betrekken: 1 het aantal wapenincidenten; 2. de aard van de incidenten; 3. eventuele wapenopbrengsten van vorige aanwijzingen; b. veiligheidsgevoel van de burgers; 5. het aantal slachtoffers van wapenincidenten; 6. maatschappelijke onrust; 7. kwetsbaarheid van de omgeving; 8. risico op (verder) wapengeweld. o Inhet geval van een spoedaanwijzing dient sprake te zijn van een onvoorzienbare, spoedeisende situatie waarbij de openbare orde is verstoord of dreigt te worden verstoord door de aanwezigheid van wapens. De spoedaanwijzing geschiedt mondeling op basis van (o.a) informatie van de politie voor maximaal 12 uur. IL De (nieuwe) werkwijze bij wapencontroles (na aanwijzing veiligheidsrisicogebied) o Gerichte wapencontroles worden ‘zonder aanziens des persoons’ en derhalve aselectief uitgevoerd. Er worden geen selectiecriteria gehanteerd ter ‘insluiting’ van personen voor fouillering. Er worden wel selectiecriteria gehanteerd ter uitsluiting van personen van fouillering. In dit verband worden kinderen tot 12 jaar, ouderen (65 plus) en gezinnen niet gefouilleerd. o De politie hanteert controletechnieken die de aselectiviteit van de wapencontroles waarborgen. Daarbij kan gedacht worden aan het controleren van elke zoveelste passant, het fouilleren van eenieder in een horecagelegenheid of een gehele groep van personen die betrokken zijn bij de opname van een videoclip met wapens, enzovoorts. o De gerichtheid van de wapencontroles binnen een veiligheidsrisicogebied ziet (enkel) op de plaats en tijd van de wapencontroles (‘hotspots’). o De wapencontroles zijn kleinschalig — het gaat om proportionele, effectieve en zichtbare acties. IL De (nieuwe) werkwijze ten aanzien van de gemeenteraad o Eenbesluit tot aanwijzing van een veiligheidsrisicogebied wordt na publicatie ter kennisname geagendeerd voor de commissie Algemene Zaken. o De reguliere aanwijzing van een veiligheidsrisicogebied wordt (beknopt) geëvalueerd. De gemeenteraad wordt hierover schriftelijk geïnformeerd. Gemeente Amsterdam Datum Pagina 4 van 4 Ten slotte De toename van het wapenbezit is een complexe ontwikkeling en verdient een afgewogen antwoord. Voor een structurele verbetering zal dienen te worden geïnvesteerd in preventieve maatregelen, maar waar nodig zal daadkrachtig optreden niet moeten worden geschuwd. De inzet van kleinschalige gerichte wapencontroles is in het licht van beide doelen van belang. Daarvan kan immers een preventieve werking uitgaan, terwijl er ook wapens uit de omloop kunnen worden gehaald. Daarnaast kan de inzet van dit instrument, mits zorgvuldig uitgevoerd, leiden tot een verbetering van het subjectieve veiligheidsgevoel. De politie zal in het geval van een reguliere aanwijzing of spoedaanwijzing de gefouilleerde personen een standaard brochure overhandigen met informatie over wapencontroles. Daarin wordt ook gewezen op het klachtrecht. Daarnaast zal vanuit de gemeente via amsterdam.nl een zorgvuldige publiekscommunicatie over de wapencontroles plaatsvinden. A, ) | EA le EE
Schriftelijke Vraag
4
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 1417 Publicatiedatum 28 december 2018 Ingekomen onder AE Ingekomen op woensdag 19 december 2018 Behandeld op woensdag 19 december 2018 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Boutkan en N.T. Bakker inzake de Verordening Parkeerbelastingen 2019 (onderzoek de mogelijkheden naar verruiming korting op bezoekersparkeren tot maximaal 65%) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Verordening Parkeerbelastingen 2019 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1355). Constaterende dat: — Amsterdam werkt aan een autoluwe en leefbare stad en hiervoor de parkeertarieven voor bezoekers gaat verhogen; — Ereen ruimere bezoekersregeling komt met een maximum van 40 uur per maand tegen 50% korting op het parkeertarief voor bezoekers aan bewoners; — Ondanks deze verruiming het parkeren voor bezoekers aan bewoners gemiddeld duurder wordt en indieners willen voorkomen dat Amsterdammers die afhankelijk zijn van bezoek onnodig geraakt worden. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. Te onderzoeken of het mogelijk is de korting op het parkeertarief voor bezoekers aan bewoners te verruimen van 50% tot maximaal 65% in die gebieden waar de bezoekersregeling van kracht is; 2. Te onderzoeken in hoeverre de gebruiksvriendelijkheid van de bezoekersvergunning kan worden verbeterd. In dit onderzoek mee te nemen in hoeverre het mogelijk is om de gebruiker (bezoeker) direct te laten betalen in plaats van de vergunninghouder (bewoner), waarbij ook gekeken wordt naar ervaringen van andere steden en het effect van — eventuele — invoering van verbetering te monitoren. De leden van de gemeenteraad, D.F. Boutkan N.T. Bakker 1
Motie
1
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 13 december 2023 Portefeuille(s) Onderwijs Portefeuillehouder(s): Marjolein Moorman Behandeld door OJZ [email protected] Onderwerp Raadsinformatiebrief Schooltuinen en Natuureducatie Geachte leden van de gemeenteraad, In Amsterdam kennen we een rijke traditie van schooltuinen die meer dan 100 jaar teruggaat. Het Amsterdamse model voor schooltuinieren en natuureducatie is vniek en een inspirerend voorbeeld in binnen-en buitenland. De schooltuinen waren oorspronkelijk gestart als burgerinitiatief en bedoeld om kinderen in contact te brengen met gezond voedsel dat ze anders niet zouden eten vanwege grote armoede die kort na de Eerste Wereldoorlog heerste. Het natuureducatie- en schooltuinprogramma gaat nv over veel meer dan alleen gezonde voeding. Zo vergroten we ook het bewustzijn over een groene, circulaire en duurzame stad bij kinderen en jongeren. Er doen jaarlijks zo’n 23.000 leerlingen mee aan onze programma’s uit de Natuur- en Milieueducatie gids (NME-gids). leder jaar ontvangt u de jaarrapportage van natuureducatie en het schooltuinprogramma. In deze brief informeren we u over de belangrijkste punten uit de rapportage schooljaar 2022-2023. De volledige rapportage vindt u in de bijlage. Vorig jaar is op uw verzoek de jaarrapportage besproken in de commissie OZA en de gemeenteraad. U heeft onder andere gevraagd naar de positie van boerderijeducatie in ons aanbod en de financiering van boerderijeducatie. Daar kom ik in deze brief op terug. Ook informeren we u over onze drie focuspunten voor schooltuinen en natuureducatie voor de komende jaren: kwaliteit, gebiedsgericht werken en duurzaamheid. Jaarrapportage 2022-2023 De bijgevoegde jaarrapportage Schooltuinen en Natuureducatie geeft in vogelvlucht de resultaten van 2022-2023 weer. De belangrijkste punten uit het rapport zijn: e De 14 schooltuinen, waarvan één in het Rijksmuseum, bereikten 6531 leerlingen en 84,7% van alle scholen in het (speciaal)basisonderwijs in Amsterdam. Leerkrachten waarderen het schooltuinprogramma met een 8,5. e _Metde programma's in de NME-gids werden in totaal 23.390 leerlingen bereikt. Hiervan deden 3.190 leerlingen mee aan het programma boerderijeducatie. Leerkrachten waarderen de activiteiten hoog, van een 8,5 voor de buitenlessen, tot een 9,2 voor boerderijeducatie. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 13 december 2023 Pagina 2 van 4 e _Terere van het 100-jarige bestaan van de schooltuinen in 2020 bundelen het Rijksmuseum, de Teekenschool en de chef-kok van Rijks sindsdien hun krachten. Dit resulteert in een verrijkend programma waar kunst, cultuur en natuur samenkomen. De Shri Lakshmi basisschool heeft in 2023 met veel plezier getuinierd in de tuin van het Rijksmuseum. Natuureducatie en boerderijeducatie Natuureducatie In Amsterdam hebben we een rijk aanbod van natuureducatieprogramma's voor alle leerlingen in het Primair Onderwijs (po). Daarnaast is er voor de groepen 6 en 7 het bekende schooltuinprogramma. In het schooljaar 2022-2023 zijn er ruim 23.000“ leerlingen bereikt met onze natuureducatieprogramma'’s, waaronder de buitenlessen, boerderijeducatie en lesmateriaal uit de Natuurmediatheek. Met deze programma's verbinden we de jongere generaties met de natuur in hun leefomgeving. Leerkrachten kunnen uit de NME-gids kiezen uit hoogwaardige educatieve activiteiten die aansluiten bij de kerndoelen van Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO). In samenwerking met 50+ aanbieders in en rondom Amsterdam wordt natuureducatie zo naadloos geïntegreerd in het curriculum. Centraal staat het bevorderen van duurzaamheid en ecologisch bewustzijn bij leerlingen en docenten. Via diverse educatieve programma's en nauwe samenwerking met partners, bouwen we bruggen tussen klaslokalen en de natuur voor een duurzame toekomst. Natuureducatie in Amsterdam is verdeeld in vier hoofdthema's: 1) natuur, planten en dieren, 2) seizoenen, weer en klimaat, 3) voedsel en boerderijeducatie en 4) duurzaamheid en afval. Hier vallen ook het schooltuin- en boerderijeducatieprogramma onder. Boerderijeducatie Een integraal onderdeel van ons natvureducatieaanbod met de best beoordeelde lessen (9,2), is het boerderijeducatieprogramma. Het programma is in 2008 ontstaan door een initiatief van Vereniging Boerenstadswens, een groep Amsterdammers die een betekenisvolle relatie wil met het land rondom hun stad. Bij boerderijeducatie werken kinderen uit groep 5 t/m 8 van het Amsterdamse basisonderwijs een dag mee op een van de acht aangesloten boerderijen. Door de veengrond rondom Amsterdam zijn dit voornamelijk melkveebedrijven, die zijn gekwalificeerd door Boerderijeducatie Nederland. De inhoud van de lessen wordt gemaakt door de aangesloten educatieboeren in samenwerking met BEN (Boerderijeducatie Nederland?). BEN is een netwerk voor boerderijeducatie boeren. De sponsporen, waaronder ZuivelNL, van het programma boerderijeducatie hebben geen invloed op de lesinhoud. Boerderijeducatie biedt kinderen onder andere inzicht in duurzaamheid, de kringloop op de boerderij en het sloot- en bodemleven. Het vergroot ook de kennis van kinderen over waar hun voedsel vandaan komt en over de productie van (biologisch) zuivel en vlees. Dit stelt hen in staat om een gesprek te voeren over welke voedselkeuzes ze zelf maken. De komende jaren zal boerderijeducatie onderdeel blijven van ons aanbod natuureducatie. + Cijfers afkomstig uit het jaarverslag 2022-2023 ? Gekwalificeerde educatieboeren (boerderijeducatienederland.nl) Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 13 december 2023 Pagina 3 van 4 Focus voor de komende jaren Kwaliteit Natuureducatie De komende jaren willen we ons verder inzetten op het verbeteren van de kwaliteit van Natuureducatie. Voor de schooltuinen is hier de werkgroep KOS (Kwaliteit(lmpuls) Onderwijs Schooltuinen) voor opgezet. Deze werkgroep houdt zich onder andere bezig met het ontwikkelen van nieuwe leermiddelen, die flexibel, interactief en toekomstbestendig zijn. In 2023 hebben we met het schooltuinprogramma 84,7% van alle scholen in het (speciaal)basisonderwijs in Amsterdam bereikt. Om het percentage deelnemende scholen te verhogen neemt Team Schooltuinen ieder jaar contact op met de scholen die zich niet hebben aangemeld voor het programma Schooltuinen. De komende tijd wordt er onderzocht of mogelijke belemmeringen weggenomen kunnen worden, om zo meer scholen te kunnen bereiken. Gebiedsgericht werken Niet alle kinderen komen van huis vit in aanraking met natuureducatie en wetenschap. We willen alle Amsterdamse kinderen een rijke leeromgeving bieden zo dicht mogelijk bij huis, door meer de verbinding op te zoeken in de buurt. We gaan onderzoeken hoe we het schooltuinprogramma en natuureducatie vit kunnen breiden naar schoolprojecten, buurtinitiatieven en de naschoolse opvang. Ook willen we de samenwerking bevorderen tussen schooltuinen, groene buitenschoolse opvang en natuurclubs in Amsterdam om leermogelijkheden te versterken. De komende jaren blijven we inzetten op toegankelijke educatieve omgevingen zodat iedereen; jong en oud, leerlingen van regulier en speciaal onderwijs, kunnen leren over de natuur. Dit doen we nu al door onder andere lessen op maat te maken, die aansluiten bij de onderwijsbehoefte van leerlingen en door schooltuinen open te stellen voor buurtinitiatieven. Een voorbeeld van een succesvol buurtinitiatief is ‘Groei en Bloei’, dat is opgezet door en voor vrouwen uit Zuidoost die elkaar op de tuinen ontmoeten en zichzelf, hun omgeving of buurt willen versterken. Inmiddels tuinieren ook vrouwen vit West en Nieuw-West op onze Schooltuinen. We willen nog beter aansluiten bij de Masterplannen in Noord, Nieuw-West en Zuidoost om kinderen, voor wie het minder vanzelfsprekend is, te enthousiasmeren voor natuur en wetenschap. Duurzaamheid Amsterdam wil in 2050 klimaatneutraal zijn en heeft diverse duurzaamheidsambities zoals deze worden beschreven in de agenda Amsterdam Circulair 2020-2025 en in het Actieplan Eiwittransitie 2021-2023. Met onze educatieprogramma’s willen wij aansluiten bij de duurzaamheidsambities van de stad. We hebben immers een voorbeeldfunctie voor de jonge Amsterdammers en hebben de unieke kans om kinderen te leren over onze aarde en het belang van duurzaamheid. Zo sluit de ambitie om Amsterdammers door stadslandbouw te leren over voedselproductie en ze te inspireren zelf voedsel te verbouwen mooi aan bij de programma's schooltuinen en boerderijeducatie. Daarnaast willen we het gesprek stimuleren in onze programma's over diervriendelijke en duurzame voedselkeuzes en de leerlingen beter inzicht geven in de effecten van hun keuzes. Om onze eigen organisatie duurzamer te maken wordt gewerkt aan het groenbeheer op de tuinen, op bodem herstellend tuinieren om ecosystemen te herstellen en wordt er geïnvesteerd in duurzame en toekomstbestendige schooltuinen en gebouwen. Afgelopen jaar is er een ‘gezonde bodem werkgroep’ opgericht, om bodemuitputting tegen te gaan en biodiversiteit te bevorderen. Daarnaast is er de ambitie om natuurinclusief te gaan werken en gewoontepatronen, zoals het Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 13 december 2023 Pagina 4 van 4 werken met machines, te minimaliseren. Er liggen kansen voor onderzoek en ontwikkeling, om de opgedane kennis over bodem herstellend tuineren te delen en zo de positieve impact te vergroten. Vervolg Een veranderende maatschappij vraagt om nog eens goed te kijken naar welke programma's thuishoren in de NME-gids. In 2024 worden de raamcontracten met de partners uit de NME-gids vernieuwd. Dit geeft de gemeente de gelegenheid om de voorwaarden, waar de partijen uit de NME-gids met hun programma’s aan moeten voldoen, te herzien. De komende periode zullen we onderzoeken welke voorwaarden nodig zijn om het aanbod in de NME-gids te laten aansluiten bij de drie focuspunten. Over de voortgang van het schooltuinprogramma en natuureducatie wordt u bij de aanbieding van de volgende jaarrapportage geïnformeerd. Vanaf schooljaar 2023-2024 zullen we in de jaarrapportage ook extra aandacht besteden aan bovengenoemde focuspunten. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, ar) Ko iS Marjolein Moorman Wethouder Onderwijs Bijlagen Rapportage Schooltuinen en Natuureducatie schooljaar 2022-2023 Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
4
val
VN2023-018311 N% Gemeente Raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, Sport en Recreatie, S E D Sport en Bos % Amsterdam Economische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, Gemeentelijk Vastgoed, Volwasseneneducatie, Democratisering Voordracht voor de Commissie SED van 13 september 2023 Ter kennisneming Portefeuille Sport en Bewegen Agendapunt 6 Datum besluit 18 juli 2023 Onderwerp Kennisnemen van raadsinformatiebrief over de nota van uitgangspunten Flevoparkbad. De commissie wordt gevraagd 1. Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief nota van uitgangspunten Flevoparkbad met daarbij als bijlagen de Nota van Uitgangspunten Flevoparkbad, het advies van stadsdeel Oost over de Nota van Uitgangspunten en het preadvies van deTechnische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur (TAC) over Flevopark - Uitbreiding bebouwing zwembadterrein. Wettelijke grondslag Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet : Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren. Art 169 Gemeentewet: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 2). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Bestuurlijke achtergrond * In 2014 heeft de stadsdeelraad Oost in een raadsbesluit (registratienummer 430977 d.d. 7 janvari 2014) de intentie uitgesproken om in het Flevoparkbad een overdekt zwembad te realiseren waardoor er een gecombineerd binnen-en buitenbad ontstaat. e Vaststelling Agenda Zwembaden door het college op 20 februari 2018 waarin uitbreiding van overdekt zwemwater in Oost is opgenomen. e Op 6 maart 2018 is het Ambitiedocument Flevopark vastgesteld door het Dagelijks Bestuur van stadsdeel Oost. * Inhet college van 7 januari 2020 is een voorbereidingskrediet van € 0,5 miljoen toegekend. * Op8februvari 2022 is de Raad middels een raadsbrief geïnformeerd over de resultaten van een ruimtelijk technisch onderzoek voor de inpassing van een overdekt 25 meter zwembad op de locatie Flevoparkbad en de vitkomsten van een online enquête onder gebruikers en bewoners en diepte-interviews met stakeholders van het zwembad. * Op 14 maart 2023 heeft het college een aanvullend voorbereidingskrediet van € 1,4 miljoen toegekend. Hiervoor was bij de Begroting 2022 financiële ruimte van € 2,6 miljoen gereserveerd. « Bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2023 op 9 mei 2023 heeft het college op basis van de bestuursopdracht Inzicht in beleid, geld en keuzes voor de Specials MV (bestaand en nieuw) besloten tot het reserveren van € 32,6 miljoen investeringsruimte in het portfolio specials MV voor de uitbreiding van het Flevoparkbad met een nieuw 25m bad en een doelgroepenbad met zorgprofiel en hiervoor een uitvoeringsbesluit voor te bereiden. * Op 6 juni 2023 heeft het college de Nota van Uitgangspunten: Uitbreiding en vernieuwing Flevoparkbad vastgesteld. * Op 13 juni 2023 heeft het college aan het Dagelijks Bestuur Oost gevraagd of zij zich kunnen vinden in de vitgangspunten zoals deze zijn op opgenomen in de nota en welke aandachtspunten zij willen meegeven voor de volgende fase van het project. Gegenereerd: vl.22 1 VN2023-018311 % Gemeente Raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, Sport en Recreatie, S EF D msterdam Sport en Bos % Economische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, Gemeentelijk Vastgoed, Volwasseneneducatie, Democratisering Voordracht voor de Commissie SED van 13 september 2023 Ter kennisneming * Op 20 juni 2023en op 4 juli 2023 is het advies van het Dagelijks Bestuur op de Nota van Uitgangspunten besproken in de stadsdeelcommissie van Oost, waarna het Dagelijks Bestuur Oost het definitieve advies op 11 juli 2023 heeft vastgesteld. * Op 18 juli 2023 heeft het college de raadsbrief waarin de raad geïnformeerd wordt over de Nota van Uitgangspunten: Uitbreiding en vernieuwing Flevoparkbad en de adviezen van de TAC en stadsdeel Oost vastgesteld. * Op 20 juli 2023 heeft de Raad de Voorjaarsnota 2023 vastgesteld met daarin investeringsruimte voor uitbreiding van het Flevoparkbad met een 25 meterbad en doelgroepenbad (€ 32,6 miljoen). * Op 4 september heeft vw raad met de dagmail de raadsinformatiebrief nota van uitgangspunten Flevoparkbad inclusief bijlagen ontvangen met als doel u te informeren over dit project. Wanneer de plannen in een latere fase concreter zijn, zal het project ter besluitvorming aan de raad worden voorgelegd. Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? nvt. Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.22 2 VN2023-018311 % Gemeente Raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, Sport en Recreatie, S EF D msterdam Sport en Bos % Economische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, Gemeentelijk Vastgoed, Volwasseneneducatie, Democratisering Voordracht voor de Commissie SED van 13 september 2023 Ter kennisneming AD2023-061977 Bijlage 1 Raadsbrief Nota van uitgangspunten Flevoparkbad. pdf (pdf) Bijlage bij raadsbrief 1 Nota van Uitgangspunten Uitbreiding en AD2023-061742 , . vernieuwing Flevoparkbad.docx (msw12) Bijlage bij raadsbrief 2 Advies van stadsdeel Oost over de Nota van AD2023-061744 : Uitgangspunten .docx (msw12) Bijlage bij raadsbrief 3 TAC preadvies Flevopark - Uitbreiding bebouwing AD2023-061743 ‚ zwembadterrein.pdf (pdf) AD2023-061665 Commissie SED Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Sport en Bos, Sandra Jansen, 0630086319, s.jansen@®amsterdam.nl; Bureau Interim en Advies, Suzanne van de Wiel, 0630641259, [email protected] Gegenereerd: vl.22 3
Voordracht
3
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 15 februari 2023 Ingekomen onder nummer 6g Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Van Renssen, Noordzij en Krom inzake onderzoek schade vanwege klimaatverandering De Raad, Gehoord de discussie over de Voortgangsrapportage Uitvoeringsagenda Klimaatadaptie Overwegende dat: -__Door klimaatverandering en extreem weer de omgeving van de stad veranderd, zoals ook blijkt vit het Klimaatsignaal van de KNMI van 2021; - Dat wateroverlast (en grondwateronderlast) tot veel schade kan leiden, aan eigendommen, aan de gezondheid, aan monumenten en groen; -_Dat het onduidelijk is wat het waterbergende vermogen van de hemelwaterafvoer van de gemeente is en of het stelsel robuust genoeg is voor de toename van neerslag en/of overstromingen; -_ Dat bij het Omgevingsprogramma Riolering is aangegeven dat nog niet zeker is of de geplande vervanging van verschillende delen haalbaar is (raadsbrief 8 juli 2022); -_In de Voortgangsrapportage Klimaatadaptatie staat "We onderzoeken en monitoren wat klimaatverandering voor Amsterdam betekent in termen van klimaatstress en risico’s” maar een duidelijk overzicht van de mogelijke schade en kosten ontbreekt; - Het de vraag is wat de kosten zijn voor de gemeente voor bewoners en eigenaren; -_ Het wenselijk is om meer inzicht te hebben in de schade en mogelijke kosten die op de stad afkomen; Verzoekt het college van burgemeester en wethouders 1. De kosten in kaart te brengen van de schade voor zover het gaat om hevige neerslag (zoals bijvoorbeeld een regenbui van go mm/vur) , in ieder geval de directe materiële schade aan de openbare ruimte; 2. Envoortste onderzoeken hoe de kosten inzichtelijke gemaakt kunnen worden van andere schade, waaronder schade aan infrastructuur, aan het groen in eigendom van Amsterdam en de schade aan woningen en gebouwen; 3. Hierover te rapporteren uiterlijk in november 2023. Indieners N.A. van Renssen G. Noordzij J.M. Krom
Motie
1
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 834 Publicatiedatum 15 oktober 2014 Ingekomen op 9 oktober 2014 Ingekomen in raadscommissie AZ/FIN Te behandelen op 5/6 november 2014 Onderwerp Amendement van het raadslid de heer Mbarki inzake de begroting voor 2015 (indicator First Offenders). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2015; Overwegende dat: — op grond van artikel 3 van de ‘Verordening op grond van artikel 212 van de Gemeentewet de gemeenteraad met de voorliggende begroting de relevante indicatoren voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de gemeentelijke prestaties, de activiteiten en de maatschappelijke effecten van gemeentelijk beleid vaststelt; — het coalitieakkoord, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 18 juni 2014, in het veiligheidshoofdstuk op paginga 29 aangeeft dat ‘De Top600-aanpak is in de afgelopen jaren met een combinatie van straf, zorg en preventie erg succesvol geweest in het sterk verminderen van de recidive onder deze veelplegers en het voorkomen van nieuwe aanwas”; — het college voornemens is om de Top600 aanpak uit breiden naar een Top1000; — in voorgaande begrotingen de volgende indicator was opgenomen: ‘Het aantal First Offenders'; — deze indicator is komen te vervallen in de begroting 2015; — er verder geen andere indicator is opgenomen in de begroting als het gaat om het meten van de potentiele nieuwe aanwas en het resultaat van preventieve inspanningen; Van mening dat: — teneinde haar kaderstellende en controlerende taak te kunnen uitoefenen, de gemeenteraad behoefte heeft aan een goede indicator die goed beeld geeft van het resultaat van inspanningen binnen het preventief sociaal domein, Besluit: in de begroting 2015 op pagina 76 de volgende indicator toe te voegen: ‘Het aantal First Offenders’ . Het lid van de gemeenteraad, S. Mbarki 1
Motie
1
discard
> Gemeente Amsterdam D Motie Datum raadsvergadering _ 10 november 2022 Ingekomen onder nummer 432 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Alberts inzake Begroting 2023 Onderwerp Red de buurtwinkel! Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2023 Overwegende dat: - Steeds meer buurtwinkels dreigen te bezwijken onder hoge huurprijzen; - De drang naar winst en hoge huren van pandeigenaren ertoe leidt dat winkelpanden langdurig en soms voorgoed leeg komen te staan; - Het verdwijnen van buurtwinkels een negatief effect heeft op de leefbaarheid in de buurt; - De problematiek van hoge huren en het gebrek aan winkeldiversiteit zich niet beperkt tot stadsdeel Centrum, maar speelt in de hele stad; - Amsterdam met zogeheten ‘branchering’ probeert te sturen op een divers winkelaanbod, wat lang niet zo eenvoudig gaat en mondjesmaat resultaat oplevert. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders - De mogelijkheden in kaart te brengen om winkelpanden en vastgoed betaalbaar te houden voor buurtwinkels; - Onorthodoxe oplossingen hierbij niet te schuwen; - Ook andere mogelijkheden om buurtwinkels te ondersteunen te inventariseren; - Mogelijkheden die de komende Omgevingswet biedt hierin mee te nemen; Gemeente Amsterdam Status Verworpen Pagina 2 van 2 - Bij het inventariseren van de mogelijkheden een brede blik te hanteren; van juridische voorlichting om huurders weerbaar te maken bij huurgeschillen tot de mogelijkheden van financiële ondersteuning uit het MKB- steunfonds; - En hierover te rapporteren aan de raad. Indiener(s), R. Alberts
Motie
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 186 Publicatiedatum 20 maart 2015 Ingekomen onder J’ Ingekomen op 11 maart 2015 Behandeld op 11 maart 2015 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de raadsleden mevrouw Moorman en de heer Toonk inzake het initiatiefvoorstel ‘Amsterdamse pilot tweetalig primair onderwijs’ (Engelstalig onderwijs op basisscholen). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het initiatiefvoorstel ‘Amsterdamse pilot tweetalig primair onderwijs’ van de leden Paternotte en Toonk (Gemeenteblad afd. 1, nr. 116); Constaterende dat: — Engels behoort tot het verplichte curriculum van basisscholen; — het voor het toekomstperspectief van kinderen en jongeren van belang is goed Engels te leren; — erop Amsterdamse scholen voor voortgezet onderwijs veel verschillen worden geconstateerd in de basisvaardigheden waarmee Amsterdamse basisschoolleerlingen instromen; — dit mogelijkerwijs het gevolg is van wisselende kwaliteit en aandacht van basisscholen voor het geven van Engels; — de Onderwijsinspectie niet controleert op Engelstalig onderwijs op de basisschool en er derhalve geen kennis is over de kwaliteit en intensiteit van het Engelstalig onderwijs op Amsterdamse basisscholen; — het college de ambitie heeft om van Amsterdam een voorloper te maken met tweetalig primair onderwijs; — het college hiertoe in gesprek gaat met de Onderwijsinspectie en met het onderwijsveld en initiatieven wil faciliteren en ondersteunen, ook met een vergoeding; Van mening dat: — elk Amsterdam kind recht heeft om zich optimaal te ontplooien en dus ook op goed Engelstalig onderwijs; — het college zich naast de inspanning die zij levert voor tweetalig primair onderwijs op een paar basisscholen, zich ook zou moeten inspannen voor een goede uitvoering van het verplichte Engelstalige onderwijs op alle Amsterdamse basisscholen, 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 185 Moti Datum _ 20 maart 2015 ome Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — inzichtelijk te maken wat er op dit moment gedaan wordt aan Engelse les in het Amsterdamse basisonderwijs en welke eventuele problemen hierbij worden ervaren; — via de reguliere overleggen met de Onderwijsinspectie en de scholen te bezien wat er voor nodig is om eventuele verbeteringen door te voeren; — de gemeenteraad hierover voor het eind van 2015 te informeren. De leden van de gemeenteraad, M. Moorman W.L. Toonk 2
Motie
2
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 65 Datum akkoord 10 februari 2015 Publicatiedatum 13 februari 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw D. Timman van 9 december 2014 inzake een noodkreet van basisscholen in Amsterdamse achterstandswijken. Aan de gemeenteraad inleiding door vragenstelster. Het Parool berichtte op 6 december 2014 over een manifest die is geschreven door de directeuren van vijf verschillende basisscholen. Volgens het artikel hebben dertig andere basisscholen het manifest ondertekend. Deze scholen zijn met name gelegen in de door de gemeente aangewezen focuswijken. In het manifest luiden deze scholen de noodklok. Er zou een tekort aan middelen zijn om de kinderen voldoende onderwijs te geven. Dit ligt volgens de opstellers niet zozeer aan de kwaliteit van het onderwijs, maar aan de thuissituatie. Door onder andere een tekort aan stimulering thuis zou bij de kinderen een onherstelbare achterstand van taal, rekenen en sociale vaardigheden ontstaan. Er wordt geschetst dat veel ouders kiezen voor scholen met hogere Cito-scores en er daardoor een onderscheid kan ontstaan tussen scholen met kinderen die leven in armoede en met achterstanden en scholen waar dit niet het geval is. Volgens de fractie van D66 is het in het belang van de kinderen om te kijken naar de verschillen die ontstaan voor de leeftijd van 4 jaar. Op deze leeftijd kan armoede reeds een grote stempel drukken op de verdere ontwikkeling van kinderen. Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 9 december 2014, namens de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Is bij het college bekend welke scholen aangeven dat deze problematiek bij hen speelt? Antwoord: Ja, het is bij het college bekend om welke scholen het gaat. Het college heeft, net als de gemeenteraad, kennisgenomen van het manifest en de onderliggende stukken. Het betreft hier 28 basisscholen die in de zogenaamde focuswijken liggen. De Tanisha- en de Paulusschool zijn inmiddels gesloten. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam Neeing de Gemeenteblad R Datum 13 februari 2015 Schriftelijke vragen, dinsdag 9 december 2014 2. Is bij de gemeente bekend waar de scholen precies behoefte aan hebben? In hoeverre speelt armoede in de achtergrond van kinderen een rol? Vragen de scholen — naast financiële steun — ook om andersoortige ondersteuning? Antwoord: De scholen vragen aan de gemeente om de leerkrachten centraal te stellen en om voorrang bij de verdeling van verschillende gemeentelijke subsidies. Het college investeert de komende jaren vanuit de Verordening op het Lokaal Onderwijsbeleid Amsterdam 2014 (VLOA) met een uitgebreid pakket aan nieuwe voorzieningen flink in het onderwijs. We bieden basisscholen onder andere conciërges en vakleerkrachten cultuur en sport aan. Scholen en groepsleerkrachten kunnen hiermee inzetten op hun belangrijkste taak: lesgeven. De leerkracht staat centraal, zoals ook de scholen in de focuswijken bepleiten. Scholen en leraren krijgen met de leraren- en de scholenbeurs de ruimte om zich verder te ontwikkelen en gezamenlijk de lerende cultuur te versterken. Wat betreft de armoedeproblematiek kan het college u mededelen dat de wethouder Onderwijs in samenwerking met de wethouder Armoede binnenkort onderzoek zal laten verrichten naar ‘Armoede in het onderwijs’. De wethouder Onderwijs wil weten op welke manier leraren geconfronteerd worden met armoede in de klas en hoe de gemeente hen hierin kan ondersteunen. Waar nodig zal het college met voorstellen komen om het beleid aan te passen of te intensiveren. De wethouder Onderwijs bezoekt ook de focusscholen en is in gesprek met een aantal schooldirecteuren. De wethouder Onderwijs wil van de scholen vernemen waar zij, naast bovenvermelde nieuwe extra pakket aan investeringen, behoefte aan hebben. Tevens kunnen de uitdagingen waar deze scholen voor staan ingebracht worden bij het opstellen van de desbetreffende gebiedsagenda's. 3. In hoeverre deelt het college de mening van de scholen dat negatieve beeldvorming en toetsresultaten van invloed zijn op hun problematiek? Antwoord: Negatieve beeldvorming en toetsresultaten van scholen kunnen er aan bijdragen dat de geschetste problematiek hierdoor wordt versterkt. Aan toetsresultaten alleen is de kwaliteit van het onderwijs niet af te leiden. 4. Op welke wijze richt het college zich erop om armoedevoorzieningen met name in te zetten ten behoeve van gezinnen met (schoolgaande) kinderen? Antwoord: De gemeente kent diverse minimaregelingen, waarvan een aanzienlijk deel gericht is op kinderen. Kinderen die opgroeien in een minimahuishouden hebben recht op deze regelingen. Hieronder volgt een overzicht van de gemeentelijke regelingen voor kinderen: 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer 20 februari 2015 Schriftelijke vragen, dinsdag 9 december 2014 — scholierenvergoeding: vergoeding voor schoolgaande kinderen; — PC-regeling: deze regeling is voor kinderen die naar de middelbare school gaan of er al op zitten; — Stadspas: de stadspas geeft korting aan kinderen van 3 tot 18 jaar uit minimagezinnen bij meer dan 350 aanbieders in de stad; — Kindpakket: het Kindpakket is er voor kinderen van 11 tot en met 13 jaar. Zij ontvangen een kledingbon, een bon voor een activiteit in het Amsterdamse Bos en een bon voor een activiteit naar keuze. Tot slot geeft de gemeente subsidie aan het Jeugdsport- en het Jongerencultuur- fonds. Deze fondsen maken het voor kinderen uit minimahuishoudens mogelijk om te sporten en deel te nemen aan culturele activiteiten, zoals muziekles of toneel. 5. Heeft het college zicht op de terugloop van het aantal leerlingen op de betreffende scholen? Antwoord: Als bijlage bij deze beantwoording treft u een overzicht aan van het aantal leerlingen in de afgelopen zes jaar op de 28 focusscholen. Uit dit overzicht blijkt dat er geen structureel beeld is van dalende leerlingaantallen. Wel zien wij incidenteel bij enkele scholen een terugloop. Bij andere scholen is de leerling populatie juist gestegen. Het college kan daaruit niet opmaken dat de ligging van de scholen in de focusgebieden een relatie heeft met terugloop. Er wordt thans gewerkt aan het opstellen van het Integraal HuisvestingsPlan Primair Onderwijs. Daarin wordt voor de hele stad uitgewerkt hoe de leerling prognoses effect hebben op de huisvesting van basisscholen. Bijlage: — overzicht leerlingenaantal in de afgelopen zes jaar op de 28 focusscholen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
train
Gemeente Amsterdam 8 Gemeenteraad R % Definitieve raadsagenda, woensdag 5 oktober 2016 De burgemeester van Amsterdam nodigt de leden van de gemeenteraad uit voor de raadsvergadering. Datum en tijd woensdag 5 oktober 2016 13.00 uur en 19.30 uur Locatie Raadzaal Algemeen 1 Mededelingen. 2 Vaststellen van de notulen van de raadsvergadering op 14 september 2016. 3 Vaststellen van de agenda. 4 Mededeling van de ingekomen stukken. 5 Afscheid van het lid D.A. van der Ree. 6 Onderzoek van de geloofsbrieven en installatie van het nieuw benoemde lid T.W. Dijk. 7 _Mondelingevragenuur. Benoemingen 8 Benoeming van één lid in de Raad van Toezicht van Stichting Sirius Openbaar Primair Onderwijs Amsterdam Zuidoost. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1177) 9 _Benoemen van één lid in de Raad van Toezicht van Stichting Orion Openbaar (voortgezet) speciaal onderwijs. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1178) 10 Aanwijzen van dhr. T.W. Dijk tot lid van de regioraad van de Stadsregio Amsterdam. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1179) 11 Benoemen van dhr. T.W. Dijk tot lid van de raadscommissie Bouwen en Wonen en de raadscommissie Ruimtelijke Ordening. 1 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 5 oktober 2016 Verkeer en Vervoer 12 Kennisnemen van het rapport “Aanbod openbaar vervoer” van de Rekenkamer Amsterdam en het overnemen van de aanbevelingen. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1154) 13 Instemmen met het initiatiefvoorstel “Maak parkeren bij ziekenhuizen goedkoper” van het lid Alberts en kennisnemen van de bestuurlijke reactie. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1155) 14 Kennisnemen van de uitwerking van het coalitieakkoord met betrekking tot de tweede bewoners(parkeer)vergunning en instemmen met het beleidsuitgangspunt om de tarieven voor tweede en derde bewoners(parkeer)vergunning te verhogen. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1156) 15 Kennisnemen van de Nota van Uitgangspunten Van Woustraat. NB. Stukken worden per supplementagenda gepubliceerd Bouwen en Wonen 16 Kennisnemen van de contouren van de Amsterdamse woonagenda. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1157) Algemene Zaken 17 Instemmen met het initiatiefvoorstel “Bruggen slaan naar een Amsterdams verleden” van het lid Ruigrok en kennisnemen van de bestuurlijke reactie. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1160) Economie 18 Intrekken van de Subsidieverordening economische activiteiten Amsterdam 2009 en wijzigen van de subsidiestaat 2016 op grond van de Subsidieregeling Economische Ontwikkeling en Innovatie 2016. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1161) 19 Instemmen met het gewijzigde initiatiefvoorstel "Ban belastingontwijking via brievenbusfirma's uit Amsterdam" van de leden De Heer, Roosma, N.T. Bakker en Van Lammeren en kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het oorspronkelijke voorstel. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1163) Monumenten 20 Instemmen met het initiatiefvoorstel “Naoorlogse wandkunst” van de leden Duijndam, Van den Berg en Van den Heuvel en kennisnemen van de bestuurlijke reactie. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1162) 2 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 5 oktober 2016 Waterbeheer 21 Aanwijzen van stadsdeelregelingen met betrekking tot water die van kracht blijven na 1 oktober 2016. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1164) Onderwijs 22 Kennisnemen van de brief over ‘Vervolg op evaluatie stedelijk toelatingsbeleid basisonderwijs en ouderbetrokkenheid’. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1070) 23 Instemmen met de aanvulling van de Verordening op het Lokaal Onderwijsbeleid in de gemeente Amsterdam 2014 met de Voorziening pilot co-docent in het vmbo. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1165) Openbare Ruimte en Groen 24 Kennisnemen van het rapport “Natuurwaardenkaart 2016” en de bestuurlijke reactie op de motie 1041 van het lid Van Lammeren. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1166) Zorg en Welzijn 25 Instemmen met het initiatiefvoorstel “Vrouwenopvang kan beter” van het lid Duijndam en kennisnemen van de bestuurlijke reactie. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1167) Sport en Recreatie 26 Instemmen met de notitie “Buitensporttarieven” en het harmoniseren van de tarieven voor buitensport. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1168) Ruimtelijke Ordening 27 Instemmen met de dekking van de extra kosten voor de aanleg van de Urban Sport Zone Zeeburgereiland. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1169) 28 Vaststellen van het bestemmingsplan Overhoeks 2016. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1170) 29 Instemmen met de visie Zuidas 2016 en de bijbehorende Nota van Beantwoording. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1171) 30 Kennisnemen van het principebesluit Sprong over “IJ. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1172) 3 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 5 oktober 2016 Grondzaken 31 Vaststellen van de herziening grondexploitatie Sloterdijk-Centrum. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1173) 32 Vaststellen van de geactualiseerde grondprijslijst 2016 voor woningbouw bestaande voortdurende rechten van erfpacht. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1174) 33 Instemmen met het concept-Definitief Ontwerp Stationsgebied Amstelstation en de inpassing van een mindervalidenlift. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1176) 34 Beschikbaar stellen van een uitvoeringskrediet voor grondexploitatie Amstelstation en omgeving, ten behoeve van het in uitvoering nemen van het Definitief Ontwerp Stationsgebied Amstelstation. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1175) Raadsaangelegenheden 35 Intrekken van de Gemeenschappelijke regeling gezamenlijke ombudsman metropool Amsterdam en vaststellen van de Gemeenschappelijke regeling ombudsman metropool Amsterdam. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1159) 36 Instemmen met het verzoek van de gemeente Amstelveen tot toetreding tot de gemeenschappelijke regeling gezamenlijke ombudsman metropool Amsterdam. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1158) 4 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Definitieve raadsagenda, woensdag 5 oktober 2016 Ingekomen stukken 1 Brief van mevrouw M.H. Ruigrok, fractievoorzitter van de VVD, van 19 september 2016 inzake het terugtreden van het lid Van der Ree als lid van de raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en de raadscommissie voor Bouwen en Wonen, en als lid van de Regioraad, en het voordragen van de heer TW. Dijk tot benoeming als lid van de raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en de raadscommisssie voor Bouwen en Wonen, en tot aanwijzing als lid van de Regioraad. Voorgesteld wordt, deze brief te betrekken bij de behandeling van de agendapunten 10 en 11, Benoemingen. 2 Afschrift van een schrijven, gericht aan de directie van CitySwim, van een burger, van 12 september 2016 inzake de overlast, veroorzaakt door het evenement CitySwim. Voorgesteld wordt, de afhandeling van dit schrijven over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 3 Raadsadres van een burger van 22 september 2016 inzake de effecten van slechte dienstverlening door Welzorg op het leven van gehandicapten en chronisch zieken. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie. 4 Raadsadres van een burger van 9 september 2016 inzake de reactie op het antwoord van het college van b&w betreffende vervoermarktanalyses. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT. 5 Raadsadres van Aramas B.V. van 13 september 2016 inzake instellen van een milieuzone voor touringcars per 1 januari 2018. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT. 5 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Definitieve raadsagenda, woensdag 5 oktober 2016 6 Raadsadres van Milieu Augurancy advise van 13 september 2016 inzake de herinrichting van de Frederik Hendrikbuurt. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief Erfpacht). 7 _Raadsadres van chauffeurs van Connexxion van 12 september 2016 inzake de aanbestedingsprocedure voor het openbaar vervoer in de regio Amstelland- Meerlanden. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT. 8 Raadsadres van een burger van 7 september 2016 inzake de onterecht afgegeven vergunning voor het bouwen van appartementen en parkeergares in de Veerstraat. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief Erfpacht). 9 Raadsadressen van het wijkcentrum d'Oude Stadt en het Comité Woonboten Prinsengracht van 15 september 2016 inzake de evaluatie van EuroPride 2016. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden. 10 Afschrift van een e-mail, gericht aan de Burgemeester en aan de wethouders Kock, Kukenheim, Litjens, Vliegenthart en Choho, van een burger, namens We Are here, mede namens ASKVluchtelingen, Taakgroep Vluchtelingen Raad van Kerken en Wereldhuis, van 16 september 2016 inzake de ontruiming en opvang van een aantal 'ongedocumenteerde' vluchtelingen. Voorgesteld wordt, de afhandeling van deze e-mail over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 6 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 5 oktober 2016 11 Afschrift van een brief, gericht aan het college van b&w, van het bestuur van stadsdeel Noord van 15 september 2016 inzake het niet meer kunnen uitvoeren van de kerntaken als gevolg van de stapeling van bezuinigingen, inclusief vastgoed. Voorgesteld wordt, deze brief desgewenst te betrekken bij de behandeling van de Begroting 2017. 12 Brieven van een burger van 19, 21 en 26 september 2016 inzake de zaak Amsterdam ArenA. Voorgesteld wordt, deze brieven deze brief voor kennisgeving aan te nemen, onder verwijzing naar de brief van het college van burgemeester en wethouders van 8 augustus 2011, kenmerk nr. 2011/5273. 13 Raadsadres van een aantal bewoners van de Leliegracht van 19 september 2016 inzake de overlast, veroorzaakt door de boten in de Leliegracht. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Financiën, Coördinatie 3d, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie. 14 Brief van de Rekenkamer Amsterdam van 19 september 2016 inzake de deelname aan een pilot voor de samenwerking tussen lokale rekenkamers en de Algemene Rekenkamer. Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 15 Brief van de Rekenkamer Amsterdam van 20 september 2016 inzake de start van het onderzoek naar de subsidies voor bewonersondersteuning. Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 16 Raadsadres van het Platform Ouderen Amsterdam i.o. van 21 september 2016 inzake de instelling van een adviesraad voor ouderen in Amsterdam. Voorgesteld wordt, de afhandeling van dit raadsadres over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 7 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Definitieve raadsagenda, woensdag 5 oktober 2016 17 Brief van mevrouw K.H. Ollongren, wethouder Economie en Deelnemingen, van 23 september 2016 inzake nadere informatie over de Beleidsregel Integriteit en Overeenkomsten en uitvraag bij gemeentelijke deelnemingen. Voorgesteld wordt, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 19, instemmen met het gewijzigde initiatiefvoorstel "Ban belastingontwijking via brievenbusfirma's uit Amsterdam" van de leden De Heer, Roosma, N.T. Bakker en Van Lammeren en kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het oorspronkelijke voorstel. 18 Brief van het college van b&w van De Fryske Marren van 23 september 2016 inzake de door de gemeenteraad van De Fryske Marren aangenomen motie van de VVD over ‘controle op controle! door accountants in geval van verbonden partijen. Voorgesteld wordt, de afhandeling van deze motie over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 19 Brief van de Stichting Bredewegfestival van 25 september 2016 inzake de organisatie van het Bredewegfestival en de samenwerking met de gemeente Amsterdam. Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 20 Raadsadres van een burger van 13 september 2016 inzake de snorscooters. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT. 8
Agenda
8
discard
Gemeente Amsterdam x Gemeenteraad R x Gemeenteblad % Raadsnotulen Jaar 2020 Afdeling 2 Vergaderdatum 5 november 2020 Publicatiedatum 18 november 2020 OPENBARE BERAADSLAGENDE VERGADERING OP DONDERDAG 5 NOVEMBER 2020 Aanwezig: de leden mevrouw Bakker (PvdD), de heer Bakker (SP), de heer Biemond (PvdA), mevrouw Bloemberg-lssa (PvdD), de heer Blom (GroenLinks), de heer Boomsma (CDA), mevrouw Bosman (D66), de heer Boutkan (PvdA), de heer Ceder (CU), de heer Van Dantzig (D66), de heer Ernsting (GroenLinks), de heer Flentge (SP), mevrouw De Fockert (GroenLinks), mevrouw De Grave-Verkerk (VVD), de heer Groen (GroenLinks), mevrouw Grooten (GroenLinks), de heer Hammelburg (D66), mevrouw De Jong (GroenLinks), mevrouw Kat (D66), mevrouw Kilie (DENK), de heer Kreuger (Forum voor Democratie), mevrouw El Ksaihi (D66), de heer Van Lammeren (Partij voor de Dieren), mevrouw Martens (VVD), mevrouw Marttin (VVD), de heer Mbarki (PvdA), mevrouw Nadif (GroenLinks), mevrouw Naoum Néhmé (VVD), mevrouw Poot (VVD), mevrouw Van Pijpen (GroenLinks), mevrouw Van Renssen (GroenLinks), mevrouw Rooderkerk (D66), mevrouw Roosma (GroenLinks), mevrouw La Rose (PvdA), de heer Van Schijndel (Liberaal Conservatieve Fractie), de heer Schreuders (SP), mevrouw Van Soest (Partij van de Ouderen), de heer Taimounti (DENK), mevrouw Timman (D66),de heer Torn (VVD), de heer Vroege (D66) en de heer Yilmaz (DENK) Afwezig: Aanwezig: burgemeester mevrouw Halsema (Openbare Orde en Veiligheid, Algemene Zaken, Integraal Veiligheidsbeleid, Juridische Zaken, Internationale Samenwerking, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken, Communicatie), de wethouders mevrouw Dijksma (Water, Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit en Stadsdeel Zuid), mevrouw Van Doorninck (Duurzaamheid en Circulaire Economie, Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Energietransitie en stadsdeel Oost), de heer Everhardt (Financiën, Economische Zaken, Lucht- en Zeevaart, Deelnemingen, Zuidas en Marineterrein en Stadsdeel Centrum), de heer Groot Wassink (Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid, Democratisering (inclusief Bestuurlijk Stelsel), Coördinatie Bedrijfsvoering, Inkoop, Sociale Zaken, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden), de heer Ivens (Bouwen en Wonen, Openbare Ruimte en Groen, Ontwikkelbuurten, Dierenwelzijn, Reiniging en Stadsdeel Noord), mevrouw Kukenheim (Zorg, Jeugd(zorg), Mbo-agenda, Beroepsonderwijs en Toeleiding Arbeidsmarkt, Preventie Jeugdcriminaliteit, Sport en Recreatie, Ouderen en Stadsdeel West), mevrouw Meliani (Kunst en Cultuur, Monumenten en Erfgoed, ICT en Digitale Stad, Dienstverlening, Personeel en Organisatie, Gemeentelijk Vastgoed en Stadsdeel Nieuw-West), mevrouw __ Moorman _ (Onderwijs, Volwasseneneducatie, Laaggeletterdheid en Inburgering, Voorschool, Kinderopvang en Naschoolse voorzieningen, Armoede en Schuldhulpverlening en Stadsdeel Zuidoost) Afwezig: 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen Middagzitting op donderdag 5 november 2020 Voorzitter: mevrouw F. Halsema, burgemeester Plaatsvervangend voorzitter: Het raadslid Torn Raadsgriffier: mevrouw Houtman Verslaglegging: mevrouw Smakman (Notuleerservice Nederland) Voorzitter: de heer Torn De VOORZITTER heropent de beraadslagende vergadering om 13.00 uur. 1. Opening De VOORZITTER: Leden van de gemeenteraad. Het is 13.00 uur en ik ga de vergadering van de gemeenteraad dan ook heropenen. Wij gaan in principe verder waar we gisteravond gebleven zijn. Ik zou graag stilte willen in de zaal. Dat moet te doen zijn, want zoveel mensen zijn er niet. 2. Mededelingen. De VOORZITTER: Ik had van wethouder Kukenheim begrepen dat er naar aanleiding van de mondelinge vragen die gisteren zijn gesteld over corona ontwikkelingen zijn waarover zij een mededeling zou willen doen. Daarvoor geef ik de wethouder graag het woord. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim. Wethouder KUKENHEIM: Dat stel ik ontzettend op prijs. Vanaf vrijdagavond 6 november zullen we in Amsterdam alle dak- en thuislozen, ook niet-rechthebbenden, opvangen. Dit is naar aanleiding van de vernieuwde maatregelen afgekondigd op 3 november jongstleden en de aanwijzingen gegeven door het ministerie van WVS. De noodopvang zal eindigen op 18 november — dat is de duur van de vernieuwde maatregelen — of zolang het ministerie van WVS de aanwijzing om dak- en thuislozen op te vangen, geeft. Dak- en thuislozen kunnen zich vanaf morgen melden bij de GGD op de Jan van Galenstraat. Deze keer wordt er geen gebruik gemaakt van sporthallen. Ook omdat deze nog steeds in gebruik zijn. Er is gekozen voor een meer kleinschalige opvang. Vanzelfsprekend worden de coronamaatregelen nageleefd. Informatie over de noodopvang wordt gepubliceerd op de site van de gemeente Amsterdam en via een nieuwsbrief verspreid onder betrokken partijen. De GGD, het Leger des Heils, HVO-Querido en De Regenbooggroep zijn druk bezig met de voorbereiding van een noodopvang. Ik wil ze complimenteren voor hun inzet en flexibiliteit in deze coronatijd. Dank u wel, voorzitter. De VOORZITTER: Dank u wel, mevrouw Kukenheim voor het doen van deze mededelingen. Mocht er behoefte aan zijn, kan er in de commissie ZJS van volgende week verder over worden gesproken. 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen 18. Instemmen met het burgerinitiatief van ParkPlek.nu inzake het afgeven van parkeervergunningen. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1217) De VOORZITTER: Dan gaan we verder met de agenda. Dan hebben we als eerste agendapunt 18. Dat betreft het instemmen met het burgerinitiatief van ParkPlek.nu inzake het afgeven van parkeervergunningen. Dat betreft een burgerinitiatief, waarvan mevrouw Oldenziel de initiatiefnemer is. Zij is, als het goed is, zo dadelijk via Teams bij ons aanwezig. Ik kijk even naar de griffier of dat inmiddels ook het geval is. In de tussentijd dat dat wordt uitgezocht, ga ik heel even kijken naar de sprekers, die zich hebben aangemeld. Voor dit onderwerp is allereerst de heer Vroege van D66, de heer Ernsting van GroenLinks, de heer N.T. Bakker van de SP, Boutkan, PvdA en mevrouw Van Soest van de Partij van de Ouderen. Ik schors voor enkele ogenblikken, omdat ik begrijp dat er een paar problemen zijn met de technische verbinding. Dus de vergadering is voor enkele ogenblikken geschorst. Ik verzoek iedereen op zijn of haar plek verder te blijven. De VOORZITTER schorst de vergadering. De VOORZITTER heropent de vergadering. De VOORZITTER: Beste leden van de gemeenteraad. Het is bijna twintig over één en de technische problemen zijn opgelost. Dus mijn voorstel is dat wij de vergadering gaan hervatten. Aan de orde is nog steeds agendapunt 18. Dat betreft het burgerinitiatief van Parkplek.nu. Als het goed is, hebben we digitaal in ons midden mevrouw Oldenziel, die als initiatiefnemer drie minuten het woord krijgt om het initiatief, het burgerinitiatief, toe te lichten. Mevrouw Oldenziel, kunt u mij verstaan? Mevrouw OLDENZIEL: Ik kan u verstaan. De VOORZITTER: Heel fijn. Dan welkom. U heeft drie minuten de tijd. U bent hier ook goed en duidelijk te verstaan. U bent ook als het goed is in beeld via de livestream. Dus u heeft drie minuten de tijd om uw burgerinitiatief toe te lichten. Gaat uw gang. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Oldenziel. Mevrouw OLDENZIEL: Hartelijk dank. Beste raadsleden, dank dat we opnieuw mogen inspreken. Vorige week kregen wij het idee dat u bijna allen het idee van meer groen in de stad van harte omarmt, maar dat louter praktische en juridische bezwaren nog in de weg staan. Waar gaat het om? Onzes inziens gaat het om het gelijkheidsprincipe. Er zijn meer Amsterdammers zonder dan met auto. Toch bepalen autobezitters het beeld en beleid. Stilstaande privéauto’s nemen één miljoen vierkante meter openbare ruimte in beslag. Dat is geprivatiseerde en gesubsidieerde ruimte. Een huis verkopen binnen de ring A10 krijgt per direct een gesubsidieerde parkeervergunning voor minder dan één euro per dag om 24 uur stil te staan. En onzes inziens is er dan ook geen parkeerdruk. Dat is een creatie van uw beleid om parkeren binnen de ring A10 te goedkoop te maken. Zo blijven de parkeergarages altijd leeg. Er is onzes inziens parkeerdruk bij Parkdruk. Wij, de autoloze meerderheid wachten al decennia. Wij snakken naar groen. Daarom vragen wij u per direct evenredige groenplekken voor collectief gebruik beschikbaar te stellen door Parkplek.nu te 3 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen steunen. Er is een mandaat. Juist daarvoor hebben we afgelopen verkiezingen onze stem luid en duidelijk laten horen en hebben wij u een mandaat gegeven om als links college zaken uit te voeren en praktische en juridische bezwaren op te lossen. Mag ik u het volgende citeren van een vermaard politicus? ‘Beste Amsterdammers, als ik door onze prachtige stad fiets, overvalt me regelmatig een onverwachts gelukgevoel. Het veel bejubelde succes is mooi en stelt ons in staat de stad verder te verbeteren. Toch beneemt het ook het zicht op de schaduwkanten. De stad is een product aan het worden en de vercommercialisering van de openbare ruimte lijkt haast onstuitbaar.’ Inderdaad. Meer dan één miljoen vierkante meter aan geparkeerd privéblik is daarvan een uitwas. Ik ga verder met het citaat. ‘En de broodnodige vergoeding gaat met een slakkengang, terwijl reuzestappen gezet moeten worden, omdat we nu de kans nog hebben dingen te veranderen, verandert er niets en modderen we voort. Dan zet de ongelijkheid en polarisatie door, slibt de stad dicht met toeristen, auto’s en verliest de stad haar ziel. We vergroenen de stad radicaal, omdat het tijdvak van de auto en fossiele energie voorbij is en we duurzaam willen leven, zodat de stad ook voor onze kinderen en kleinkinderen leefbaar wordt. Omdat we overtuigd zijn dat verandering noodzakelijk is. Meer dan ooit tevoren.’ De keus is helder. Parkplek.nu of laten we het zo? Ik neem aan dat dit citaat u als muziek in de oren klinkt en weet wie ik citeerde. De keus is helder. U kunt erover beslissen en het juiste juridische kader vinden. Dank voor u aandacht. Wij wensen u wijsheid bij uw besluit voor Parkplek.nu. Namens de Weesperzijdebuurt, alle autoloze liefhebbers van deze mooie stad: José van Dijck, Marli Huijer, Ruth Oldenziel, Annemieke Romeijn, Aukje Vergeest. Dank u wel. De VOORZITTER: Dank u wel, mevrouw Oldenziel voor uw toelichting. U was luid en duidelijk te verstaan. Wij gaan door naar de behandeling van het onderwerp. Zoals gezegd, heb ik de sprekers al met u gedeeld. En dat was als eerste de heer Vroege van D66, die daarvoor nu ook het woord krijgt. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege. De heer VROEGE: Laat ik beginnen met mevrouw Oldenziel en haar medebuurtbewoners hartelijk dank te zeggen voor hetgeen zij geagendeerd hebben in deze raad. Als D66-er, als woordvoerder democratisering, als woordvoerder mobiliteit en als buurtbewoner van de Weesperzijdestroken ben ik eigenlijk erg blij met dit initiatief. Ik ondersteun ook de gedachte dat we nu meer blik van straten af moeten halen. Dat ook, waar ruimte is om te lopen, om plezier te hebben, om dingen te doen en niet alleen om privégoederen te stallen. Ik ben het ook van harte met mevrouw Oldenziel eens dat het parkeren voor bewoners op veel plekken van de stad ook veel te goedkoop is. Desondanks — ik heb dat ook in de commissie al gezegd — zal ik dit voorstel niet steunen, omdat de praktische uitwerking dat gewoon niet toelaat. Het zou heel onverstandig zijn om hier en daar gewoon losse parkeerplekken voor iets anders in te gaan zetten dan voor parkeren. Dat kunnen we beter structureel met herinrichtingen gaan organiseren. Ik wijs mevrouw Oldenziel en ook iedereen op een andere mogelijkheid die we wel hebben in deze stad. Dat is de mogelijkheid van leefstraten. Een idee wat ooit in het verleden is bedacht en uitgewerkt door collega De Jong van GroenLinks in Amsterdam- West en nu in de hele stad beschikbaar is. Daarmee kan een buurt tijdelijk een hele straat autovrij maken en gebruiken om met elkaar te picknicken of andere dingen te doen die zij heel belangrijk vinden. Dus ik hoop dat mevrouw Oldenziel ook dat concept niet alleen in 4 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen haar eigen buurt, maar ook in de rest van de stad onder de aandacht gaat brengen, zodat er steeds meer mensen kunnen ontdekken hoe het is om een straat te hebben zonder geparkeerde auto’s. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting. De heer ERNSTING: De groep van de Weesperzijde heeft inderdaad een burgerinitiatief ingediend met als strekking dat ook mensen zonder auto voor de prijs van een parkeervergunning twaalf vierkante meter mogen krijgen om bijvoorbeeld een tuintje te maken. Ik feliciteer ze met hun initiatief en dank hen daar ook voor. Nu ben ik heel erg voor tuintjes. Ik snap ook de retorische kracht van de analogie, maar de vergelijking loopt helaas toch ook spaak. Want ja, voorzitter, het enorme ruimtebeslag van geparkeerd blik van enkelen in de openbare ruimte van allen is onevenredig verdeeld. Maar waar een parkeerplek geen recht geeft op een vaste plek in die openbare ruimte geeft een privétuintje dat definitief wel. Maar ik heb een principiëler bezwaar: het zou namelijk echt gek zijn als de overheid, om een groenere openbare ruimte te bewerkstelligen, dat voorwaardelijk maakt aan private, individuele financiering daarvoor. Want dat is waar het op neer komt: groen voor de deur, dan moet u betalen, zegt de overheid dan. En dat klopt niet. Want waar de een dat misschien prima kan betalen, kan de ander dat helemaal niet. De oplossing is dus waar we al mee bezig zijn: parkeerplaatsen verminderen in generieke zin en de vrijgekomen ruimte ten nut van iedereen beschikbaar stellen voor bijvoorbeeld voetgangers, spelen én groen. We kunnen dus helaas niet instemmen met dit voorstel. Maar we waarderen en ondersteunen de op gang gebrachte discussie zeer. En die zullen we blijven voeren. De VOORZITTER: Dan wil ik het woord geven aan de volgende spreker. Dat is de heer Bakker van de SP. Die hoeft verder niet het woord te voeren, zie ik. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan. De heer BOUTKAN: Ik kan het heel kort houden. Ik wil ook de initiatiefnemers bedanken voor hun initiatief, de initiatiefnemers van de Westerzijdebuurt. Wij zullen het echter niet gaan steunen. Ik ben er in de commissie ook wel heel duidelijk over geweest. Wij vinden dat op dit moment het college al heel veel stappen zet ook richting minder auto's en vooral meer leefruimte. Want daar is het ons natuurlijk om te doen: meer leefruimte creëren op staat. Daarmee, denk ik, dat we al heel erg tegemoetkomen aan datgene wat de initiatiefnemers beogen. De VOORZITTER: Dan geef ik tot slot het woord aan mevrouw Van Soest. Die is als het goed is online. Mevrouw Van Soest, hoort u mij? Die was iets later, begreep ik net. Dus dan hoort u mij waarschijnlijk ook niet. Nee. Dan gaan we door. Dan zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de raad en zou ik graag het woord willen geven aan wethouder Dijksma voor de beantwoording van de zijde van het college. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Dijksma. Wethouder DIJKSMA: Dat hoeft niet meer. Gelukkig. De praatpas is afgeschaft. 5 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen Voorzitter, hartelijk dank. Er is inderdaad geen vraag aan mij gesteld, maar ik wil namens het college toch graag van de gelegenheid gebruikmaken om de initiatiefnemers hartelijk te danken voor het initiatief. Ik denk dat het heel goed is dat mensen ook vanuit de stad laten zien wat ze belangrijk vinden. Helaas is het wel zo dat het college inderdaad heeft aangeraden om het voorstel niet over te nemen, omdat we van mening zijn dat bij de inrichting van de openbare ruimte nu een integrale afweging wordt gemaakt, waarbij rekening moet worden gehouden met allerlei belangen. En eigenlijk ook om een uiteenlopende hoeveelheid redenen die door de verschillende raadsleden eigenlijk vrij eloquent naar voren zijn gebracht, voorzitter. Daar wilde ik mijn bijdrage bij laten. De VOORZITTER: Dan kijk ik nog even of er behoefte is aan een tweede termijn. Volgens mij is dat niet het geval. Dan wil ik iedereen hartelijk danken. Wil ik in het bijzonder mevrouw Oldenziel hartelijk danken. En ook aan mevrouw Oldenziel meedelen dat er gestemd gaat worden over dit onderwerp via de schriftelijke stemming, waarvan de uitslag bekend wordt gemaakt, als het goed is, op dinsdag aan het einde van de middag. Dan zult u daar ook nader over worden geïnformeerd. Dus, mevrouw Oldenziel, veel dank. En hooguit misschien woensdagochtend. Ik zeg ‘misschien’. Dinsdag is de bedoeling, met de uitloop woensdagochtend. Ik bedoel, in Amerika is het ook even om de uitslag bekend te maken. Maar de stemmingsuitslag wordt bekend gemaakt uiterlijk woensdagochtend. Dank u wel, mevrouw Oldenziel. De discussie wordt gesloten. 27. Kennisnemen van de voortgangsbrief jaarwisseling 2020-2021. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1197) De VOORZITTER: Dan gaan we door naar het volgende agendapunt. Dat betreft agendapunt 27, kennisnemen van de voortgangsbrief jaarwisseling 2020-2021. Daarvoor hebben het woord gevraagd de leden Van Lammeren, Poot — maar zij heeft helaas geen spreektijd meer — Ernsting en de heer Mbarki. Er zijn, voor zover ik zie, nog geen moties ingediend bij dit onderwerp. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren. De heer VAN LAMMEREN: Voorzitter, gezien de spreektijd: voorzitter, schande. Geen motie. De VOORZITTER: Dank u wel voor deze korte en krachtige bijdrage. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting. De heer ERNSTING: Ja, ik wil er even kort bij stilstaan. De burgemeester schrijft in de brief dat dit jaar de brede wens van de raad en ook van de bevolking, zoals blijkt uit de inspraak, vanwege de situatie moeilijk gehonoreerd kan worden. Of eigenlijk, nou ja, niet mogelijk is. Daar komt het op neer. Dat heeft ook alles te maken met het feit dat de verkoop natuurlijk wel mogelijk blijft. Nu hebben vorige week de voorzitters van de veiligheidsregio’s natuurlijk aan het kabinet een oproep gedaan om die verkoop dan te verbieden. En dan zou 6 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen het dus wel mogelijk zijn. Is dat dan de conclusie die ik mag trekken daaruit? Dat is de vraag aan de burgemeester. En hoe loopt het in die gesprekken? Dank u wel. De VOORZITTER: Ik geef nu eerst nog de heer Mbarki het woord. Ik zie via de chat dat ook de heer Van Dantzig digitaal nog het woord wil voeren. Dus hij krijgt daarna het woord. Eerst de Mbarki van Partij van de Arbeid die daarvan af ziet. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Dantzig. De heer VAN DANTZIG: We hebben de brief goed tot ons genomen. Het is natuurlijk jammerlijk dat het vuurwerkverbod niet nu al ingang kan vinden. Tegelijkertijd, in deze onwerkelijke tijden, wel de enige verstandige beslissing. We zullen de burgemeester daar dan ook in steunen. Wel doe ik via de burgemeester, als voorzitter van de veiligheidsregio, nog eens de dringende oproep over te brengen komend oud en nieuw landelijk de verkoop en het afsteken van vuurwerk te verbieden, want het zou een grof schandaal zijn als vuurwerk kan worden afgestoken, terwijl het pompen of verzuipen is in onze ziekenhuizen. Dat kunnen we de mensen in de zorg echt niet aandoen. Dan maar een jaar niet. Tot zover, voorzitter. De VOORZITTER: Dan zijn we aan het einde gekomen, volgens mij, van de eerste termijn van de zijde van de raad. Dan wil ik graag de burgemeester het woord geven voor de beantwoording van de vragen of de vraag misschien. De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema. Burgemeester HALSEMA: Ik zou de raad, en in het bijzonder de heer Van Lammeren, willen bedanken voor zijn inbreng. Laat ik als eerste zeggen dat ik het me goed voor kan stellen dat de heer Van Lammeren er schande van spreekt, want ik ben mij goed bewust van de langdurige inspanning die met name de Partij voor de Dieren pleegt op een totaalverbod op vuurwerk in onze stad. Ik moet ook zeggen dat ik met tegenzin ben overgegaan tot het uitstellen van het lokale afsteekverbod, omdat ik ook eigenlijk wilde dat het dit jaar in kon gaan. Alleen, de combinatie van COVID, verveling en relletjes die we toch al konden verwachten, maakten dat het risico voor handhaving en politie dit jaar te groot was. In de brief heb ik, denk ik, buitengewoon uitgebreid uitgelegd waarom we daartoe overgingen. Daar kwam nog bij dat vanwege de procedure die we doorlopen, de inspraakprocedure die er plaatsvindt, er forse juridische risico’s waren voor de gemeente, vanwege het tijdstip van ingaan van het afsteekverbod. Nu loopt er tegelijkertijd een initiatief in de Kamer van een aantal partijen om vanwege COVID in ieder geval een tijdelijk totaalverbod in te stellen gericht op deze jaarwisseling. Dat zou dan betekenen dat er een landelijk verkoopverbod zou komen in combinatie met compenserende maatregelen voor de branche, die natuurlijk geconfronteerd wordt met een enorme tegenvaller. Op dit moment is dat, volgens mij, nog onder besluitvorming in de Tweede Kamer. Is onduidelijk wat de uitkomst daarvan is. Ik heb volle steun uitgesproken in het veiligheidsberaad aan een totaal verkoopverbod. Dat is indachtig ook de opvatting van de raad. Ik vind het argument erbij dit jaar ook heel urgent. Namelijk, dat het extra druk op de ziekenhuizen kan geven, terwijl de ziekenhuizen kampen natuurlijk met een groot aantal patiënten met COVID. We moeten afwachten wat de Tweede Kamer besluit; de ministerraad besluit. Mocht men overgaan tot een totaalverbod met deze jaarwisseling zullen wij dat vanzelfsprekend ook binnen het redelijke handhaven in Amsterdam. En ‘binnen het redelijke’ bedoel ik dat wij het zullen handhaven, maar dat ik er 7 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen ook vanuit ga dat de handhavingscapaciteit gespreid moet zijn over de stad, omdat ik veronderstel, helaas, dat er ook jongeren met name zullen zijn die geen vuurwerk nodig hebben om toch relletjes te kunnen trappen. De VOORZITTER: Dan zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn. Ik denk dat er geen behoefte is aan een tweede termijn. Dat is inderdaad niet het geval. De discussie wordt gesloten. 28. Kennisnemen van de brief inzake het inzetten van de proef met gerichte wapencontroles. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1216) De VOORZITTER: Dan gaan we door naar het volgende agendapunt. Dat betreft agendapunt 28, kennisnemen van de brief inzake het inzetten van de proef met gerichte wapencontroles. Daarvoor zijn twee moties ingediend. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 33° Motie van de leden Taimounti inzake stoppen met preventief fouilleren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1271). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: De proef met gerichte wapencontroles niet te starten en te schrappen. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 34° Motie van de leden Boomsma en Poot inzake preventief fouilleren (Voldoende controles voor adequate evaluatie) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1301). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Voortvarend aan de slag te gaan met de voorgenomen proef voor wapencontroles, daarbij zorg te dragen voor een voldoende groot aantal wapencontroles voor een degelijke evaluatie en interpretatie van de resultaten, en pas tot evaluatie over te gaan als voldoende controles zijn uitgevoerd. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER: De volgende sprekers hebben het woord gevraagd: dat is allereerst de heer Taimounti, daarnaast- Daar komen we zo even op terug. Taimounti; dan de heer Van Dantzig; mevrouw Poot, maar zij heeft geen spreektijd meer; mevrouw Roosma, maar zij wordt misschien door de heer Ernsting vervangen? Zij doet zelf het woord. Ja, oké. De heer Flentge en de heer Mbarki. Dan zou ik graag de heer Taimounti als eerste het woord willen geven. Meneer Taimounti? De heer Boomsma vraagt nog het woord. Hij heeft nog achttien seconden, dus dat kan. De heer Boomsma voeg ik dan als laatste spreker nog toe. De heer Taimounti heeft nu als eerste het woord. Meneer Taimounti, bent u daar”? 8 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen Ik heb het idee dat de heer Taimounti niet aanwezig. Mocht hij dat later alsnog zijn, dan merken we dat vanzelf. Dan wil ik doorgaan naar de volgende spreker, de heer Van Dantzig. Hem hadden we net gezien. Meneer Van Dantzig, u heeft het woord voor uw bijdrage in de eerste termijn. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Dantzig. De heer VAN DANTZIG: Ja, voorzitter, wat ongemakkelijk, want ik had sterk de indruk dat ik wat wilde zeggen naar aanleiding van wat de heer Taimounti zou zeggen. Ja, dat kan nu niet, dus dan beperk ik me wel tot stemverklaringen vanavond. De VOORZITTER: De heer Taimounti komt overigens net binnenlopen. Meneer Taimounti, u heeft het woord bij agendapunt 28. Dat betreft het inzetten van de proef met gerichte wapencontroles. Dus dan geef ik de heer Taimounti het woord. Dan kom ik zo nog even bij u terug, meneer Van Dantzig. Meneer Taimounti, u heeft het woord. Of wilt u niet en ziet u er vanaf”? Ll Nee, maar het is nu of niet. Ll Nee, maar oké, maar daar gaan we gewoon niet op wachten. Dan is het gewoon niet op tijd. De heer Van Dantzig was klaar met zijn bijdrage in de eerste termijn. Dan gaan we naar mevrouw Poot. Zij ziet af. Ll Ja, oké, dan heeft de heer Taimounti nog alsnog het woord. Maar het is wel echt de bedoeling om hier een beetje op tijd te zijn. We begonnen om één uur vandaag. Gaat uw gang. De VOORZITTER geeft het woord aan Taimounti. De heer TAIMOUNTI: Dank u wel, voorzitter. DENK waakt voor rechtvaardiging (21:06) inzet van onze politie door zich nadrukkelijk uit te spreken tegen preventief fouilleren. Preventief fouilleren maakt inbreuk op de privacy en lichamelijke integriteit van burgers, werkt etnisch profileren in de hand en kan bijdragen aan de stigmatisering van buurten en hun bewoners. Het aanwijzen van veiligheidsrisicogebieden leidt tevens tot indirecte discriminatie. Het zijn immers de wijken met relatief veel minderheden en mensen in een lage sociale, economische klasse die vaker als een veiligheidsrisicogebied zullen worden beoordeeld. Preventief fouilleren schaadt dan ook het vertrouwen van deze burgers in de politie en bemoeilijkt daardoor de uitoefening van de buurtregiefunctie door de politie. Preventief fouilleren is daarnaast, zoals burgemeester Halsema zelf ook opmerkte, een ineffectief en inefficiënt middel gebleken voor het tegengaan van wapengeweld. Hoewel er in het coalitieakkoord is afgesproken dat preventief fouilleren niet wordt ingezet in Amsterdam lijkt de burgemeester nu de ruimte te krijgen van dezelfde vier partijen, die het coalitieakkoord hebben opgesteld, om preventief fouilleren toch door te voeren. Hoe gaan GroenLinks, D66, PvdA en de SP dit uitleggen? Ik ben er echt benieuwd naar. Waarschijnlijk zullen ze hetzelfde antwoord geven als de burgemeester, namelijk: het is een experiment en wacht op de uitwerking alvorens uw mening te vormen. Maar, voorzitter, onze mening staat al vast. De fractie van DENK is principieel tegen preventief fouilleren. We gaan dus niet wachten op een experiment, noch op de uitwerking. Besteed onze kostbare politiecapaciteit aan maatregelen die bewezen effectief zijn. Val onze burgers niet 9 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen lastig met ineffectieve, discriminerende en vaak ook stigmatiserende politiemaatregelen. Daarom dienen wij een motie in waarin we de burgemeester gaan oproepen om niet te starten met preventief fouilleren. We hebben op papier in ieder geval een raadsmeerderheid met de steun van GroenLinks en D66 gedaan. We hopen dat deze partijen daarbij woord voegen en onze motie dan ook zullen steunen. We hopen dan ook dat de burgemeester afziet van haar voornemen om deze proef uit te voeren. Anders zullen wij toch genoodzaakt zijn om een iets zwaarder middel in te zetten en op te schalen. En dan met een voorstel te komen om deze bevoegdheid ook bij de burgemeester in te trekken. Dank u wel. De VOORZITTER: Dan kijk ik nog even naar de heer Van Dantzig. Heeft u alsnog behoefte aan uw eerste termijn? De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Dantzig. De heer VAN DANTZIG: Ja, voorzitter, laten we dat maar doen. Ik ga proberen het kort en bondig te doen. D66 is niet principieel tegen preventief fouilleren. Maar bij mijn fractie blijven twee knelpunten bovenaan staan: dat is de lichamelijke integriteit, waardoor ik eerder voor metaaldetectoren pleitte; en laat ik het maar zo omschrijven als de kans dat als je Leroy of Mohammed heet groter is dat er aan je gezeten wordt om preventief gefouilleerd te worden dan Jurriaan of Bram. Dat heeft nu eenmaal met de demografische verdeling in de stad te maken. Ik vind het bijzonder belangrijk dat het niet uitmaakt wat je achternaam is, hoe groot de kans is dat je hiermee in aanraking komt. Dus ik blijf dat aan de burgemeester ter overweging geven. Niettemin zullen we het plan op de merites beoordelen en dus pas nadat er ook daadwerkelijk een plan is met een ingangsdatum. De VOORZITTER: Ik kijk eventjes naar de volgende spreker. Dat zou mevrouw Roosma zijn geweest, maar die hoeft, volgens mij, het woord niet meer te voeren, geeft ze aan via de chat. Of toch wel? Dan heeft mevrouw Roosma bij deze het woord. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Roosma. Mevrouw ROOSMA: Ik was even in de veronderstelling dat de bijdrage van de heer Taimounti niet doorging en dan hoefde ik niet, maar nu toch even kort wat zeggen. Ons standpunt met betrekking tot preventief fouilleren mag genoegzaam bekend zijn. Wij zijn daar geen voorstander van om redenen die ik eerder heb genoemd. Het is geen effectief middel. Het is een middel wat het gevaar heeft stigmatiserend te werken, etnisch profileren in de hand kan werken. En wij hebben ook wel bezwaren tegen het feit dat het een behoorlijk heftig middel is dat inbreuk maakt ook op de lichamelijke integriteit. We hebben ook kennisgenomen van het feit dat de burgemeester samen met de driehoek deze proef graag wil doen, maar dat is een bevoegdheid van de burgemeester. Die respecteren wij. Wij wachten dat dan af. Wij zeiden, van ons hoeft de proef niet. Wij zijn er niet per se enthousiast over. Maar we zouden wel graag ook nog van tevoren- Ik ben nog in de veronderstelling, maar misschien kan de burgemeester dat bevestigen, dat wij nog de evaluatiecriteria met elkaar in de commissie gaan bespreken. Maar dat weet ik niet helemaal zeker. Dus ik hoop dat dat nog naar ons toekomt. Wij geloven wel meer in andersoortige middelen om wapens van de straat te halen. Ik las vandaag dat er heel veel succes is geboekt al met de wapeninleveractie. Dus daarvoor complimenten. Dat heeft al vijftig wapens opgeleverd. Daarnaast zijn er nog meer 10 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen ideeën, ik geloof ook bij de fractie van DENK, om te kijken of we meer in preventieve zin nog zaken kunnen doen om wapens van straat te halen en wapengeweld te verminderen. Daar kijken we ook graag verder naar. Maar tot zover, voorzitter, mijn bijdrage. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flentge. De heer FLENTGE: Preventief fouilleren is, volgens mij, geen zilveren bullet. Het mag nooit ook in de plaats komen voor allerlei preventieve maatregelen, zaken die je echt kan doen om te de-escaleren en te zorgen dat het wapenbezit in de stad afneemt. Zeker niet. Tegelijkertijd, ondanks dat het geen zilveren bullet is en er zelfs kans is op etnisch profileren en we het daar altijd scherp over moeten hebben, zul je ook tegelijkertijd oog moeten hebben voor dat wat er uit de stad gevraagd wordt. Namelijk het sterk toenemende wapenbezit vanuit jongeren. Die beide aspecten spelen een rol, spelen mee. Ik ben, vanaf het begin af aan gezegd, in deze niet principieel. Ik vind dat je bij veiligheidsproblemen niet principieel moet zijn, maar je moet kijken naar wat er op dat moment speelt. Ik heb de deur op een kier gezet om met alle voorwaarden die in de brief zeer zorgvuldig genoemd zijn en ondanks allerlei twijfels over de effectiviteit die bij ons nog echt steeds wel leven, duidelijk leven, wij bereid zijn om de burgemeester hiermee aan de gang te laten gaan met alle voorwaarden die daarbij gesteld worden. We gaan na die paar keer kijken hoe de proef uiteindelijk bevallen is en wat de resultaten daarvan zijn. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Mbarki. De heer MBARKI: Voorzitter, een belangrijk onderwerp. In het kader van de spreektijd zal ik het kort houden. De PvdA-fractie is tegen etnisch profileren. De PvdA-fractie is voor het van straat halen van wapens. En daarom kijken we uit naar de uitwerking van de pilot en in het bijzonder naar de onafhankelijke waarnemers die meegaan om bij die wapengerichte acties mee te kijken, dat etnisch profileren zoveel mogelijk wordt vermeden. De VOORZITTER: Dan wil ik tot slot de heer Boomsma nog het woord geven, die volgens mijn gegevens nog achttien seconden spreektijd heeft. Dus gaat uw gang. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma. De heer BOOMSMA: Het CDA is een groot voorstander van wapencontroles, want die wapens moeten de wijk uit. Al is het een zwaar middel, dit is wat ons betreft nu nodig als een onderdeel van een breed palet aan maatregelen om die spiraal van geweld te stoppen. We hebben nog wel een zorg. We zijn dus zeer voor een proef, maar wordt dat ook een proef waar je daadwerkelijk conclusies aan kan verbinden? Ik zie nu in de brief staan dat het om maximaal drie veiligheidsrisicogebieden gaat met beperkte controles. Wij hebben de vraag of dat dan wel leidt tot voldoende informatie om echt conclusies te kunnen trekken, omdat het echt ook een nieuwe aanpak is. Daarom hebben wij, samen met de gewaardeerde collega’s van de VVD, een motie om daar nog toe op te roepen, dat het echt een goede proef wordt. En pas te gaan evalueren als er voldoende informatie is opgehaald. De VOORZITTER: Dank u wel. En u bent inmiddels ook door uw spreektijd heen. Dan zie ik via de chat dat mevrouw Van Soest ook over dit onderwerp graag nog het woord wil voeren. 11 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest. Mevrouw VAN SOEST: Voorzitter, al jaren pleit de Partij voor de Ouderen voor het inleveren van wapens. We hebben er diverse moties over ingediend. Dus uiteindelijk vinden wij dit een geweldig idee: dat de motie nooit is aangenomen, maar dat het toch wordt uitgevoerd. Nou ja, ik zal het op mijn conto schrijven. Dan wil ik even zeggen dat ik een voorstander ben van een proef voor preventief fouilleren. Juist met name omdat de jeugd tegenwoordig allemaal met messen op straat loopt. Dat heeft niets met hun huidskleur te maken of iets dergelijks. Het is in alle geledingen van de bevolking die dat doen. Wij zouden dolgraag een proef willen hebben om al die messen van de straat te krijgen. De VOORZITTER: Dan zijn we aan het einde gekomen aan de eerste termijn van de eerste zijde van de raad. Dan geef ik het woord aan de burgemeester voor de beantwoording en de preadvisering van de ingediende moties. De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema. Burgemeester HALSEMA: Ik zou de leden van de raad graag willen danken voor hun inbreng. Ik heb er nooit een geheim van gemaakt dat ik een tegenstander ben van preventief fouilleren, zoals dat in het verleden in Amsterdam werd uitgevoerd en ook mede op gezag van de Amsterdamse politie is gestopt. Het was ineffectief, grootschalig en kende onvoldoende waarborgen. Daarom hebben wij ook een ander voorstel gemaakt. Dat is het voorstel van gerichte wapencontroles dat zich nadrukkelijk onderscheidt van de oude vorm van preventief fouilleren: kortdurend, in kleine gebieden, gebaseerd op politierapportages die controleerbaar zijn en objectief. En we hebben vervolgens op verzoek van de raad daar nog een aantal waarborgen aan toegevoegd, zoals bijvoorbeeld de aanwezigheid van waarnemers. Het stond op 27 augustus weer hoog op de agenda. Toen heb ik aangekondigd dat wij een proef zouden ontwerpen, die wij zullen voorleggen aan de raad. Op dit moment werken politie, Openbaar Ministerie en de gemeente samen om met een uitgewerkt plan voor de proef te komen. Dat kent overigens nog de nodige uitdagingen, want de inzet van het middel zal werkbaar moeten zijn voor de politie en niet aan het gezag van de politie moeten afdoen, maar het zal ook niet mogen leiden tot etnisch profileren. En de proef zal zo effectief mogelijk moeten zijn. Daar moet ik op dit moment ook nog de disclaimer bij geven, want zolang de zware coronamaatregelen van kracht zijn, zal de politie zoveel mogelijk afstand moeten houden in niet-noodsituaties, waardoor wij ook niet zomaar kunnen beginnen met de proef. Wat ik met u heb afgesproken, is het volgende. De uitwerking van de proef wordt voorgelegd aan de raad, ik heb oorspronkelijk gezegd, na de wapeninleveracties die op dit moment lopen. Dat wordt inclusief de opzet voor de evaluatie voorgelegd aan de raad. Dat was de vraag die mevrouw Roosma nog expliciet stelde. De raad zal daarmee ook wegwijs worden gemaakt in de onderbouwing van de aanwijzing van de veiligheidsrisicogebieden. En indien mogelijk, zoals ook verzocht door de raad, wordt een voorbeeld van een bestuurlijke rapportage, die ten grondslag ligt aan een actie, met u worden gedeeld. Na de proef wordt de evaluatie in de raad besproken. Er zal rekening worden gehouden met de diversiteit binnen de politie en het betrekken van bijvoorbeeld het Caribisch Netwerk, zodat het vertrouwen in de politie niet verloren gaat. 12 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen De inzet van detectiepoortjes, waar de heer Van Dantzig om vroeg, wordt onderzocht, zodat er geen handen aan te pas hoeven te komen. Zowel in het belang van de burger, als van de capaciteit van de politie. Omdat we met de uitwerking bezig zijn en ik daar nadrukkelijk ruimte voor vraag, ontraad ik, zoals u zult begrijpen, de motie van de heer Taimounti en mevrouw Simons. Ten aanzien van de motie van de heer Boomsma en mevrouw Poot zou ik het volgende eigenlijk willen zeggen. Vanzelfsprekend zullen wij zorgen dat de proef, die we voorbereiden, voldoende representatief is om ook goed geëvalueerd te kunnen worden, zodat we er conclusies op kunnen baseren die ons ook verder helpen; waardoor de raad tot een goed gewogen oordeel kan komen over de inzet van het middel. Als dat de intentie van uw motie is, heb ik er geen bezwaar tegen. (De heer TAIMOUNTI: Ik hoorde burgemeester iets zeggen over de inzet van het Caribisch Netwerk. Ik snap dat dat misschien wel handig is, maar ik begrijp niet waarom specifiek het Caribisch Netwerk. Wat is daar de keuze voor? Wat is de achterliggende gedachte erachter?) De VOORZITTER: Ik geef zo dadelijk de burgemeester het woord. Ik heb gezien dat mevrouw Roosma daarna een vraag van de orde heeft. Dus eerst de burgemeester voor de beantwoording van de interruptie van de heer Taimounti. Burgemeester HALSEMA: Ik vergat één ding te zeggen. Wij verwachten nog voor het einde van het jaar als driehoek de opzet van de proef plus de opzet van de evaluatie gereed te hebben. Dan hopen we die in januari met de raad te kunnen delen en te kunnen bespreken. Dan de vraag van de heer Taimounti. Ik noemde het Caribisch Netwerk als voorbeeld. Onze stad en onze politie zijn vele netwerken rijk. Ook die netwerken kunnen worden ingezet. De VOORZITTER: Dan zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn. Of heeft u nog een vervolginterruptie? Voordat we naar de tweede termijn gaat, kijk ik heel even naar mevrouw Roosma. Zij geeft te kennen dat ze de motie van de leden Boomsma en Poot nog niet gezien zou hebben. Ik zou mevrouw Roosma in de overweging willen geven om goed te kijken in de vergadering- We vergaderen in twee dagen vandaag: 4 en 5 november. Waarschijnlijk staat die onder 5 november. Probeert u het nog eventjes om het daar te zoeken. Als u het daar alsnog vindt, is het goed. Als dat niet zo is, horen we dat wel weer. De heer Taimounti voor een tweede termijn. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Taimounti. De heer TAIMOUNTI: Dank voor de beantwoording, burgemeester. Maar we blijven nog steeds bij het standpunt dat wij het een niet-effectief middel vinden. Dat is ook gewoon bewezen. We gaan toch alweer een proef doen met iets wat daar gewoon op lijkt. Dat is toch echt een gemiste kans. Ik wil wel toevoegen dat wij wel met een andere motie zullen gaan komen. Die is blijkbaar niet doorgekomen. Een motie, waarin we vanuit volksgezondheidaanpak een aantal projecten vanuit het buitenland die wel effectief zijn op dit gebied, die zullen we gaan indienen. Ik noem maar wat: Cure Violence-programma uit de Verenigde Staten, het Schotse Violence Reduction Unit is een heel interessant programma. Dus daar gaan we 13 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen een motie voor indienen om te gaan kijken van hoe je nou vanuit volksgezondheidsoptiek, vanuit de wijk, vanuit jongerenwerkers, vanuit de politie, kan inzetten om wapens, wapengeweld, maar ook tegelijkertijd wapenbezit tegen te gaan. Dat zijn veel effectievere programma’s, veel inclusiever ook met een bredere samenwerking vanuit diverse organisaties, dan alleen maar agenten op straat zetten en een detectiepoortje en kijken hoeveel mensen we kunnen vangen met een wapen. Dat is even, wat mij betreft, voor dit onderwerp. Maar we zijn hier zeker nog niet over uitgesproken. Ik vind het echt een gemiste kans. Ik snap niet dat partijen die in het coalitieakkoord specifiek erin hebben gezet ‘wij zijn tegen preventief fouilleren’, dat die dat toch op de een of andere manier bijdraaien om een proef te gaan doen met preventief fouilleren. Ik vind het — sorry dat ik het zeg — voor de situatie waarin Amsterdamse jongeren op dit moment verkeren, wat ze de afgelopen jaren hebben meegemaakt, echt een schande. De VOORZITTER: Ik kijk nog even of er andere leden zijn van de raad die behoefte hebben aan een bijdrage in de tweede termijn. Dat is in de zaal in ieder geval niet het geval. En online zie ik ook niemand die het woord vraagt. Dan zou ik de burgemeester nog willen vragen of zij nog behoefte heeft om te reageren op de heer Taimounti. De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema. Burgemeester HALSEMA: Ja, graag. Vanzelfsprekend heb ik respect voor het principiële standpunt van de heer Taimounti. Alleen betreur ik het wel dat de heer Taimounti niet het onderscheid maakt tussen de oude, grootschalige acties die tot 2016 werden uitgevoerd en de gerichte wapencontroles die wij op dit moment aan het voorbereiden zijn, met veel grotere waarborgen dan in het verleden mogelijk werden. Ten aanzien van de waarnemers zou ik nog daarbij ook de opmerking willen maken dat wij op dit moment aan het uitwerken zijn wie de waarnemers zouden kunnen zijn. Wij denken daarbij ook heel nadrukkelijk aan raadsleden zelf die daarbij in staat zijn om ook zelf mensen mee te nemen, zoals bijvoorbeeld Controle Alt Delete. Ik zou de heer Taimounti dan ook willen uitnodigen, mocht het zover komen, om zelf deel te nemen, om zelf te kunnen controleren hoe het verloopt. Dan, ten aanzien van de nieuwe motie die ik op dit moment niet ken. Als ik dat misschien even zou kunnen afmaken. Ik heb wel het vermoeden dat ik weet waarnaar u verwijst. Het gezondheidsperspectief komt uit de epidemiologie. Dat wordt toegepast in Chicago, Londen en Glasgow. Dat voeren wij in Amsterdam al uit. Ik ben zelf anderhalf jaar geleden in Londen geweest. Heb daar met Khan en het politiekorps gesproken. Heb daar ook lessen geleerd uit de benadering die zij kiezen. En we zijn in Weerbare wijken, weerbare mensen’ de wijkenaanpak, die zich ook richt op de wapencontroles, precies deze methoden, die dus bij de Chicago School in Amerika is ontwikkeld, hier aan het uitwerken. Misschien zit er nog iets bij wat ik niet ken. Dan ben ik natuurlijk heel erg benieuwd, want we kunnen alle goede ideeën in Amsterdam op dit moment gebruiken. Maar ik zou wel graag even de motie willen zien. Of in ieder geval het dictum willen kunnen horen voordat ik daar een definitie advies over geef. De VOORZITTER: Meneer Taimounti, heeft u de motie al ingediend? Of niet? Ll Oké, daar wordt nu naar gekeken. Had u nog een interruptie? 14 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen De heer TAIMOUNTI: Ja. De VOORZITTER: Ja? Gaat u dan uw gang. Dan zoeken wij die motie even op. (De heer TAIMOUNTI: Daar komt de interruptie. Ja, dat punt van waarnemers vind ik ook gewoon een heel rare. We zeggen aan de ene kant, hebben we alle vertrouwen in de politie dat ze het goed doen. Er zijn zelfs partijen die zeggen: etnisch profileren bestaat niet. Maar we gaan dan als raadsleden zelf een beetje over de schouders meekijken van agenten hoe ze hun werk moeten doen. Het is of het een of het ander. Of we vertrouwen onze agenten dat ze goed werk leveren of we gaan er elke dag waarnemers op zetten. Want die agenten houden niet alleen maar bij preventieve controles onze jongeren aan, maar ze zijn ook elders in de stad aan het werk. Dus het is een heel raar signaal wat de burgemeester afgeeft.) Burgemeester HALSEMA: Daaruit moet ik dan de conclusie trekken dat, omdat u zo sterk tegen preventief fouilleren bent, u wantrouwen heeft in de richting van de politie. Kijk, voor mij ligt dat echt anders. Ik vertrouw de politie in Amsterdam volkomen. De leiding van de Amsterdamse politie spreekt zich ook buitengewoon expliciet uit tegen etnisch profileren en heeft daarin een voorbeeldfunctie in heel Nederland. En tegelijkertijd moeten wij vaststellen dat ondanks dat het wel voorkomt, etnisch profileren. Dan is het niet een intentie, maar dan zit het wel- Dan kruipt het er af en toe ongemerkt in. Dat maakt waarnemers ook zinvol. Dat is dus niet een gebrek aan vertrouwen, maar dat is gewoon scherp opletten op gegroeide methoden, onbewust gedrag, waarbij de politie ook zelf het interessant vindt om daar door buitenstaanders mee geconfronteerd te worden. (De heer TAIMOUNTI: Ja, kijk, hier verschillen wij inderdaad van mening. Het heeft niets te maken met wantrouwen van de politie. Maar de feiten blijven dat we in Rotterdam in allerlei WhatsApp-groepjes hebben gelezen hoe politieagenten denken over jongeren; en voornamelijk jongeren met een kleurtje. En dan is het niet onbewust erin gesloten, burgemeester. O, sorry, via de voorzitter} De VOORZITTER: Ja, meneer Taimounti, ook interrupties zijn wel kort en een vraag. Het is al de tweede termijn. Dus graag een korte vraag of opmerking richting de burgemeester. (De heer TAIMOUNTI: Ja, mijn vraag is gewoon heel simpel. Als wij zien in het land dat diverse agenten zich misdragen en met name op het gebied van etnisch profileren en ook nog in WhatsApp-groepjes allerlei uitlatingen doen: hoe kunnen wij nog steeds hier, in deze politieke arena, geloven dat het erin sluipt of dat het onbewust is?) Burgemeester HALSEMA: Kijk, het ingewikkelde vind ik: ik kan het Amsterdamse korps slecht verweren tegen verwijten over gedrag van politie in andere steden. Ik merk in de discussie dat elke keer de voorbeelden worden gekozen over het gedrag van politie in andere steden. Ik kan het niet beoordelen. En ik wil daar ook niet de beoordelaar van zijn. Wat ik wel weet van de Amsterdamse politie is dat er fouten worden gemaakt, vanzelfsprekend. Elke dag opereert de Amsterdamse politie in buitengewoon ingewikkelde omstandigheden. Maar het esprit in het Amsterdamse korps is buitengewoon dienstbaar en 15 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen tegen etnisch profileren gericht en tegen discriminatie gericht. En er leeft een groot bewustzijn. De Amsterdamse politie werkt er ook hard aan om daar waar het voorkomt het te verminderen en tegen te gaan. Dat wordt elke dag uitgedragen ook vanuit de leiding van de Amsterdamse politie. Daar vertrouw ik de Amsterdamse politie ten zeerste in. De VOORZITTER: Dan zijn we aan het einde gekomen van agendapunt 28. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER: Maar ik heb nog even een vraag aan de heer Taimounti. Want u zegt dat u een nieuwe motie heeft ingediend. Wanneer heeft u dat precies gedaan? Hij is nog niet ontvangen. Wat we zouden kunnen doen is het volgende: dan gaan we even door naar agendapunt 29. Dan kijkt u even hoe laat die is ingediend. Laat u dat even weten hier aan mij en aan de griffier. Dan kunnen we hem daarna nog preadviseren. Maar als die niet is ingediend, dan is het ook gewoon niet ingediend. Ja? Dus niet alsnog indienen. We kijken gewoon even hoe laat die dan was ingediend. 29. Kennisnemen van de uitkomsten uit het rapport lachgas en stand van zaken handhaving verkoop lachgas op straat. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1204) De VOORZITTER: Dan gaan we nu door naar agendapunt 29. Daarvoor gaan we even de bel luiden — dat betreft het agendapunt lachgas — omdat er een aantal sprekers daarvoor mogelijk de zaal nog in komen. Dan is aan de orde agendapunt 29, het kennisnemen van de uitkomsten uit het rapport lachgas en de stand van zaken handhaving verkoop lachgas op straat. Het woord hebben gevraagd de leden Hammelburg en de heer Mbarki. Ik zou graag de heer Hammelburg als eerste het woord willen geven. De heer Boomsma heeft en niet het woord gevraagd en hij heeft geen spreektijd meer. Dus meneer Hammelburg, gaat uw gang. De heer BOOMSMA: Voorzitter? Excuses, maar ik had wel enige tijd geleden, ongeveer twee uur geleden, een motie nog ingestuurd. De VOORZITTER: Goed dat u mij daarop wijst. Die zitten in mijn nagekomen stukken. Dat is inderdaad motie 1302 inzake distikstofmonoxide. Zeg ik dat goed, of niet? Distikstofmonoxide. Dus niet stikstofmonoxide, maar distikstofmonoxide. [.…] Kijk, lachgas heet dat. Ja, heel goed. Nou ja. In de vijfde heb ik scheikunde laten vallen. Bij de mollen, toen wist ik het niet meer. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 35° Motie van het lid Boomsma inzake het rapport lachgas (distikstofmonoxide) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1302). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Te onderzoeken welke juridische mogelijkheden bestaan om als gemeente in afwachting van landelijke regelgeving op korte termijn de verkoop van 16 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen distikstofmonoxide voor recreatief gebruik in Amsterdam op straat, in de horeca, op festivals en terrassen te verbieden. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Hammelburg. De heer HAMMELBURG: Ik heb even het dictum van de motie nog niet voor me, dus dat is een beetje lastig reageren voor mij op dit moment. Maar laat ik even heel kort en bondig, ook omwille van de spreektijd, zeggen: we hebben in de commissie Algemene Zaken nog een debatje met de burgemeester gehad over de vraag, moeten we nou aandringen bij Den Haag op een verbod op lachgas, ja dan nee. Waarbij D66, maar ook GroenLinks en de SP en de Liberaal Conservatieve Fractie bijvoorbeeld hebben aangegeven, laten we nou die besluitvorming in Den Haag afwachten. Het verzoek was toen ook aan de burgemeester om in ieder geval bij de minister duidelijk te maken dat er in de Amsterdamse gemeenteraad zorgen leven over een eventueel extra verbod op een ander genotsmiddel dan we al hebben. En, voorzitter, laat ik daar dan als laatste nog bij zeggen dat deze gemeenteraad niet al te lang geleden zich heeft uitgesproken ten faveure van het drugsmanifest en heeft gevraagd om verdere regulering in plaats van decriminalisering. Ik denk dat we dat vandaag ook in dit licht moeten bekijken. Dank u wel. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Mbarki. De heer MBARKI: Voorzitter, ik zal het ook kort houden. Het rapport baart ons zorgen. Dat hebben we ook in de commissie uitgewisseld. In dat licht zijn we voor een verbod. We hebben inmiddels ook samen met de ChristenUnie een initiatiefvoorstel geschreven om een verbod in te zetten, lokaal, in Amsterdam, als het gaat om lachgas. Wat mij betreft sluit de partij zich daarbij aan op het moment dat dat besproken wordt. Voor nu hou ik het hierbij. Dank u wel. De VOORZITTER: Dan zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de zijde van de raad. Dan wil ik graag de burgemeester het woord geven om in ieder geval de motie van de heer Boomsma te preadviseren. De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema. Burgemeester HALSEMA: Laat ik als eerste zeggen dat het beleid, dat wij de afgelopen — wat is het — ik denk afgelopen anderhalf jaar in Amsterdam hebben gevoerd behoorlijk effectief is geweest. Verkoop van lachgas in de horeca wordt vrijwel niet meer aangetroffen. Het is dan ook de vraag of op dit moment in Amsterdam in afwachting van plaatsing onder de Opiumwet extra maatregelen nodig zijn. Door in gesprek te zijn gegaan met de horeca over de schadelijke gevolgen van lachgasgebruik, zowel door politie, gemeente als Koninklijke Horeca Nederland, zijn veel horecaondernemers vrijwillig gestopt met de verkoop van lachgas. Indien gemeentelijke handhavers verkoop van lachgas constateren, kan worden gehandhaafd op het verbod op kleinhandel. Maar tot op heden is dat niet geconstateerd. Ik weet dat er een voorkeur is om het nu ook al te plaatsen onder de APV. Ik merk ook dat er heel gemengde geluiden in de raad opgaan. Ik zou alsnog willen vragen om af te wachten plaatsing onder de Opiumwet door het kabinet. Maar wel wil ik in 17 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen de richting van de raad- Ik spreek de minister zeer regelmatig, ook deze week nog. Ik zal hem eraan herinneren dat er ook verzoeken in onze raad zijn om daar misschien wat haast mee te maken. Dat zal ik ook opnieuw met de minister delen. In afwachting daarvan ontraad ik de motie. De VOORZITTER: Dan kijk ik of er behoefte is aan een tweede termijn. Dat is het geval bij D66, de heer Hammelburg. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Hammelburg. De heer HAMMELBURG: Ja, voorzitter, nogmaals, en dat is eigenlijk een beetje een herhaling van het debat in de commissie Algemene Zaken. Ik dacht, kan ik een motie indienen? Maar dat vind ik dan ook flauw in dit geval. In ieder geval bij een grote minderheid, als niet een meerderheid in deze raad bestaat de wens om verder te reguleren en te decriminaliseren. Mijn verzoek is dan aan de burgemeester om dat woordje ‘haast’ in het gesprek toch maar even achterwege te laten. Maar dat laat ik in deze aan de burgemeester. De VOORZITTER: Ik kijk heel eventjes en zie dat mevrouw Roosma ook behoefte heeft aan een tweede termijn. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Roosma. Mevrouw ROOSMA: Ja, voorzitter. Nee, ook alleen maar om maar even aan te sluiten bij wat de heer Hammelburg net heeft gezegd, omdat het wat ons betreft maning tot haast ook niet nodig is. Dat eigenlijk. De VOORZITTER: Dan heeft ook, volgens mij, de heer Mbarki behoefte aan een tweede termijn. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Mbarki. De heer MBARKI: Juist om te zeggen dat ik het niet eens ben met de woorden van de heer Hammelburg en juist wel namens een deel van de raad oproep om juist wel haast te maken bij het kabinet. Dank u wel. De VOORZITTER: Dan is er verder geen behoefte meer- O, de heer Flentge heeft ook behoefte aan een tweede termijn, die daar acht seconden de tijd voor heeft. Of zeven misschien. Maar iets in die orde van grootte. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flentge. De heer FLENTGE: De rapportage geeft reden tot zorg. Ik denk dat we daar- In Den Haag beslist Den Haag. En wij beslissen dat helaas niet in Amsterdam. Gelukkig maar, kan je misschien beter zeggen. Het lijkt me goed dat als we naar het rapport kijken, we de zorgen wel hebben. Ik heb niet zo heel veel behoefte om hier in Amsterdam er een enorme trekpartij op te gaan houden. De zorgen zijn er. De rapportage geeft aanleiding tot zorgen. Dus laten we vooral ook hier in Amsterdam proberen te handhaven, want verkoop op straat moeten we echt vanaf. 18 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen De VOORZITTER: Dank u wel, meneer Flentge. De SP is daarmee ook door zijn spreektijd heen. Dan zijn we aan het einde gekomen van de tweede termijn. Nee, de heer Van Schijndel heeft, volgens mij, ook nog spreektijd. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Schijndel. De heer VAN SCHIJNDEL: Ja, die vraag van haast of niet. Ik denk dat vooral zorgvuldigheid is belangrijk. Dus op straat met dat ventverbod is het verdwenen, de handel, grotendeels. Mocht het zo zijn dat binnen in cafés en zo het weer verkocht gaat worden, als dat wordt gemerkt, dan kan het verstandig zijn, denk ik, om bij het kabinet aan te dringen op een verbod. De VOORZITTER: Dan zijn we nu wel echt aan het einde gekomen van de tweede termijn van de zijde van de raad. Dan zou ik graag de burgemeester nog het woord willen geven om te reageren. De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema. Burgemeester HALSEMA: Ik kan natuurlijk niet vooruitlopen op meerderheden en minderheden in deze raad. Dat wijst zich misschien ook uit bij het initiatiefvoorstel van de heer Mbarki, wat ik graag afwacht. Laat ik dan in ieder geval zeggen dat ik de minister zal manen tot snelle duidelijkheid. De heer MBARKI: Nee, het is niet een interruptie. Het is meer een reminder. Eentje voor (51:17) op uw bureau als het goed is. Ja. Dus het wordt even snel dat hele stapeltje doorgaan. Ja, helemaal goed. De VOORZITTER: Goed. Dan zijn we aan het einde gekomen van agendapunt 29. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER: Dan zouden we normaal doorgaan naar agendapunt 19, maar ik zou nog even bij u terugkomen op agendapunt 28, de motie van de heer Taimounti. Die lijkt toch niet te zijn ingediend, hè, meneer Taimounti. Ja, maar u wist wel precies ‘elf uur’, maar komt er weer niet bij, zie ik tenminste. Ll Nee. Nou, kijk, het moet wel worden ingediend. Het is niet de bedoeling dat u het alsnog indient. Ll U zegt, hij is ingediend. Oké. Dan ga ik heel even met de griffier overleggen. Ik hoor de heer Taimounti buiten de microfoon om de suggestie doen dat hij hem bij de begroting indient. Dat lijkt me goed. En dan zoeken we nog even uit of die nou wel of niet was ingediend. Hij is in ieder geval officieel nu niet ingediend en maakt geen onderdeel uit van de beraadslaging. Daarom ronden we agendapunt 28 af. Gaan we naar agendapunt 19. Dat betreft het instemmen met het initiatiefvoorstel van de benzinestations naar snellaadstations van het lid Vroege en de kennisneming van de bestuurlijke reactie. Moeten we daar nog even voor bellen, denk ik? Zodat we even snel kunnen wisselen van woordvoerders. 19 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen 26. Kennisnemen van de voortgangsbrief Nota Varen Deel 1. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1187) De heer BOOMSMA: Voorzitter? Dit ben ik. Mag ik een ordevoorstel doen? De VOORZITTER: Ja, gaat uw gang. De heer BOOMSMA: Ja, ik heb even zitten kijken. Agendapunt 26, de voortgangsbrief Nota Varen Deel 1. Mijn voorstel zou zijn om die alsnog door te schuiven naar de commissie. Nu hebben we natuurlijk dinsdag uitgebreid nieuwe informatie gekregen. Ik denk dat het belangrijk is om dat in één keer te bespreken. En dan nu een halve bespreking doen, dat is, denk ik, bij nader inzien toch niet zo heel verstandig. De VOORZITTER: Het is aan de raad om daar een besluit over te nemen. De raad kan besluiten om een agendapunt af te voeren. Dan zou dan gaan om agendapunt 26. Ik kan me ook voorstellen dat er misschien raadsleden zeggen van nou, ik wil het toch wel heel graag bespreken. Maar dat gaan we gewoon eens eventjes- Hoe gaan we dat eens even aanpakken? Zijn er leden die het niet eens zijn met het ordevoorstel van de heer Boomsma? Dus de heer Boomsma doet het voorstel om agendapunt 26 af te voeren. Ik wil even kijken of er leden zijn die het daar gewoon echt niet mee eens zijn. Dat is de heer Vroege. Hij is het daar niet mee eens. Dat is duidelijk. De heer VROEGE: (54:46), voorzitter. De VOORZITTER: Ja, dus u zegt gewoon: bespreken en dan- Oké. Dan kijk ik nog even rond. Ik zie dat mevrouw Marttin het wel graag wil doorschuiven. Meneer Ernsting? De heer ERNSTING: Ja, ik heb op zich geen bezwaar tegen doorschuiven, maar ik heb wel een aantal vragen naar aanleiding van de brief die we gisteren hebben gekregen. Dus het is mij om het even. Het kan nu, maar het kan ook in de commissie. De heer VROEGE: Ik kan gewoon even een paar vragen stellen, dan geeft de wethouder antwoord en dan kan het alsnog ook gepiept worden in de commissie. De VOORZITTER: De nieuwe brief, gaat het dan om. Die wordt dan gepiept naar de commissie. De heer VROEGE: Ja. De VOORZITTER: Nee, oké, maar dan is het voorstel om het gewoon vandaag wel te bespreken en dan staat het alle leden vrij om eventuele nieuwe brieven opnieuw te agenderen in de commissie. Dan doen we het zo. Dan is het ordevoorstel van de heer Boomsma niet aangenomen. De heer VAN LAMMEREN: Voorzitter? De VOORZITTER: Ja. 20 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen De heer VAN LAMMEREN: Is er formeel over gestemd dat het niet is aangenomen? Want ik heb hier toch echt wel- Ik zou hier echt over willen stemmen over dit ordevoorstel. De VOORZITTER: We kunnen vandaag niet stemmen, want we hebben op dit moment een beraadslagende vergadering. Dus we kunnen niet stemmen. Dat hebben we ook als zodanig met elkaar afgesproken. Ik zie dat er niet raadsbreed steun is voor het voorstel van de heer Boomsma. Ll Nee, maar het voorstel is echt om het te bespreken. De heer KREUGER: Een punt van orde. Het Reglement van Orde geldt hier toch? Dus dan kunnen wij nu gewoon een ordevoorstel in stemming brengen. En dan is het dus doorschuiven. De VOORZITTER: Jongens. Wij hebben een wat uitzonderlijke situatie. Namelijk dat we niet gewoon vergaderen op dit moment, maar dat we in een wereldwijde pandemie zitten, waarin een groot deel van de raadsleden thuis zitten. We op dit moment niet een gewone vergadering hebben, maar een beraadslagende vergadering. Dat betekent dus ook dat we nu niet even kunnen gaan stemmen over een ordevoorstel. Ik zou u echt vriendelijk willen verzoeken om dit nu niet op de spits te drijven om nu gewoon te zeggen, van goh, laten we hier even praktisch mee omgaan. Het punt staat op de agenda. Ik zie dat- Kijk, of er moet nu alsnog gezegd worden, we schuiven het door. Maar dan wil ik wel dat iedereen het daarmee eens is. En anders bespreken we het gewoon, want het staat gewoon op de agenda. Het staat u vrij om het nieuwe agendapunt altijd weer te agenderen in de commissie. Dan doen we dat later. Ik kijk heel even naar de heer Ernsting. Wat wilt u? De heer ERNSTING: Ik heb de partijen gehoord die het graag zouden willen bespreken, vrij uitgebreid. Die hebben geen spreektijd meer. Ik snap dat best. Ik stel voor dat we het in ieder geval niet twee keer gaan doen. Dus laten we het dan gewoon doorschuiven. De VOORZITTER: Oké. Volgens mij, is dat een voorstel waar iedereen mee kan leven. Kunt u daar ook mee leven, meneer Boutkan? De heer BOUTKAN: Zeker. Ja, ik had net ook al het woord gevraagd. Een beetje vervelend dat ik dat niet kreeg. Ik kan ermee leven. Maar kijk, ik vind het wel belangrijk. ledereen gaat hier, volgens mij, secuur om met de verdeling van spreektijd. Ik vind het in dit geval belangrijk om het vooral in één keer te bespreken, zodat we ook alles in één keer dan kunnen doen met elkaar. Dus wat dat betreft, als dat tegemoetkomt aan de wens van de heer Boomsma: goed, prima. De VOORZITTER: Duidelijk. Dan schuiven we het gewoon door. Meneer van Lammeren, dat voldoet, volgens mij, ook aan de wens die u had. De heer VAN LAMMEREN: Ja, helemaal. Maar ik vind het wel vervelend dat als wij gewoon iets vragen dat de voorzitter het dan meteen heeft over ‘op de spits drijven’. Er 21 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen wordt gewoon een vraag gesteld over het Reglement van Orde. Ik vind het echt jammer dat dat meteen in de (58:19). De VOORZITTER: Nee, maar u bent ook altijd zeer- Natuurlijk, u bent altijd meedenkend en dat waardeer ik ook zeer. Dus de waardering daarvoor, meneer Van Lammeren. Fijn dat u zo meedenkt met de voorzitter. Even kijken. De heer Vroege van D66. De heer VROEGE: Ik vind het erg jammer dat ik mijn vragen vandaag niet aan de wethouder kan stellen. De collega’s die het agendapunt gepiept hebben, hebben ook geen moties ingediend. Dus dat was ook al wonderlijk. Maar omwille van de goede sfeer sluit ik me aan bij de meerderheid. De VOORZITTER: Dat waardeer ik zeer, meneer Vroege. Dan gaan we dit agendapunt niet behandelen. Dan is agendapunt 26 hierbij afgevoerd en kunnen we dat in de commissie behandelen. Dit punt is (van de agenda) afgevoerd. De discussie wordt gesloten. 19. Instemmen met het initiatiefvoorstel Van benzinestations naar snellaadstations' van het lid Vroege en kennisnemen van de bestuurlijke reactie. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1207) De VOORZITTER: Dan gaan we alsnog naar agendapunt 19, het instemmen met het initiatiefvoorstel van de heer Vroege. Daarvoor hebben het woord gevraagd- Ik ga eventjes kijken in mijn aantekeningen. Ongetwijfeld de heer Vroege zelf natuurlijk. En ook nog — moet ik het wel even goed zeggen — de heer Ernsting. En er is verder, volgens mij, geen motie ingediend. Dus dan heeft de heer Vroege bij deze het woord. De heer VROEGE: Nogmaals, dank aan het college voor hun positieve houding ten aanzien van mijn initiatiefvoorstel. Ik kreeg ook vanuit de brandstofsector het genoegen van veel positieve reacties. Ik heb gesproken met de bond van onafhankelijke brandstofverkopers. Die zeiden, wat een goed idee, wij doen graag mee. Maar ik werd ook van de week nog benaderd door een oliemaatschappij. Die zeggen, wij hebben al plannen ingediend om Amsterdam een totaal nieuw benzinestation zonder benzine, maar met palen uit te rollen, maar de gemeente reageert maar niet. Kunt u daar wat druk op de ketel zetten, was hun vraag aan mij. En die vraag leid ik uiteraard door naar de wethouder. Kortom, de markt is er klaar voor. D66 is er klaar voor. Waarschijnlijk ook grotendeels de gemeenteraad. Dus ik zou zeggen: laten we dit voorstel gauw aannemen en de wethouder aansporen snel ermee aan de slag te gaan. De VOORZITTER: Dan zou ik graag het woord willen geven aan de heer Ernsting. Die geen bijdrage heeft. Dan zou ik graag nog het woord willen geven aan wethouder Dijksma voor een korte reactie op de heer Vroege. 22 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Dijksma. Wethouder DIJKSMA: Voorzitter, allereerst nogmaals hartelijk dank ook aan de heer Vroege voor zijn initiatief. Die niet nader te noemen oliegigant, die bij u op de lijn is gekomen, daar moeten we het dan maar na afloop even over hebben wie dat is. Dan moeten we zien hoe dat zit. Want, dat moet ik eerlijk zeggen, daar moet ik het antwoord gewoon schuldig op blijven. Ik weet dat wij in overleg zijn onder andere bij het Stadionplein om een hele smart hub te maken, waar ook uitsluitend laadstations dan nog komen. Dus die ombouw gaat daar al plaatsvinden. We willen dat ook op meer plekken in de stad doen. Dus op zich zijn initiatieven zeer welkom. De VOORZITTER: Dan zijn we ook aan het einde gekomen van agendapunt 19. De discussie wordt gesloten. 20. Vaststellen van de Agenda Taxi 2020-2025 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1212) De VOORZITTER: Dan gaan we door naar het volgende agendapunt. Dat betreft agendapunt 20, het vaststellen van de Agenda Taxi 2020 tot 2025. Er zijn heel veel moties ingediend, zie ik. Die moties ga ik met u delen. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 36° Motie van het lid Boutkan inzake verleng de subsidieregeling voor uitstootvrije taxi's met één jaar tot eind 2022. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1261). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: De huidige subsidieregeling voor de aanschaf van uitstootvrije taxi's vanwege de corona crisis met één jaar te verlengen tot eind 2022, zodat chauffeurs meer tijd krijgen te investeren in zero-emissie taxivervoer, De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 37° Motie van het lid Yilmaz inzake ambitie uitstootvrije taxibranche uitstellen naar 2030. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1263). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: De deadline van de ambitie uitstootvrije taxibranche uit te stellen van 2025 naar 2030. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 23 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen 38° Motie van het lid Yilmaz inzake het opzetten van een belangenorganisatie voor taxichauffeurs en hen als gesprekpartner te zien in het formuleren van beleid. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1264). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Faciliteer en ondersteun daar waar nodig taxichauffeurs met het opzetten van een belangenorganisatie die opkomt voor hun belangen opdat deze organisatie een gesprekspartner kan zijn bij het vormgeven van toekomstig taxibeleid. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 39° Motie van het lid Yilmaz inzake realisatie van bufferplekken in het Centrum om rondrijdende chauffeurs en onnodige luchtvervuiling te voorkomen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1265). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Realiseer onmiddellijk bufferplekken in het Centrum bij de uitvoering van Agenda Taxi 2020-2025 om rondrijdende chauffeurs en onnodige luchtvervuiling te voorkomen. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 40° Motie van het lid Yilmaz inzake het instellen van een vergunningenplafond (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1266). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Een vergunningenplafond in te stellen voor het verstrekken van taxipassen om vraag en aanbod in de taximarkt beter op elkaar aan te laten sluiten. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 41° Motie van het lid Yilmaz inzake intelligente toegang voor bestemmingsverkeer, inclusief taxi's voor straten met knips (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1267). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: De straten met knips te voorzien van een systeem met intelligente toegang zodat deze toegankelijk blijven voor bestemmingsverkeer inclusief het taxiverkeer. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 24 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen 42° Motie van het lid Yilmaz inzake lijnbaanontheffing verplichten voor alle taxichauffeurs (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1268). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Een lijnbaanontheffing te verplichten voor alle Amsterdamse taxichauffeurs. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 43° Motie van het lid Yilmaz inzake het neutraal omschrijven van taxichauffeurs in de beleidsdocumenten (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1269). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Zich duidelijk uit te spreken tegen het negatief framen van taxichauffeurs in de beleidsdocumenten en hun in het vervolg zo neutraal mogelijk te omschrijven. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 44° Motie van het lid Yilmaz inzake toegankelijkheid van tram- en busbanen voor taxichauffeurs ten behoeve van de verkeersdoorstroming (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1270). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: De tram- en busbanen zoveel mogelijk toegankelijk te houden voor taxi's ten behoeve van de verkeersdoorstroming en de betaalbaarheid. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 45° Motie van het lid Vroege inzake meenemen van antisemitisme bij de veiligheidsmaatregelen taxivervoer. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1273). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Bij de maatregelen om de veiligheid van de klant te verbeteren, waaronder het voorkomen van discriminatie en intimidatie, nadrukkelijk ook antisemitisme mee te nemen bij de te nemen maatregelen bijvoorbeeld door het inzetten van mystery guests. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 46° Motie van het lid Marttin inzake de Agenda Taxi 2020-2025 (Vrije doorgang voor taxi’s bij verkeersknips) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1274). 25 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Taxi's uit te zonderen bij het geplande experiment waarbij de Weesperstraat en omliggende straten worden afgesloten voor doorgaand rijverkeer tussen 15 maart en 9 mei 2021. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER: Het woord hebben gevraagd: de heer Boutkan, de heer Yilmaz en mevrouw Marttin, maar zij heeft geen spreektijd meer, de heer Vroege, de heer Ernsting, de heer Bakker van de SP, maar hij heeft ook geen spreektijd meer, en mevrouw Van Soest. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan. De heer BOUTKAN: Voorzitter, deze Agenda Taxi is een belangrijke agenda voor meer grip op de taximarkt, want het moet beter en het moet veiliger en de leefbaarheid van Amsterdammers in drukke gebieden moeten, wat ons betreft, niet verder onder druk komen te staan. Deze taxi-agenda geeft daar een belangrijke aanzet toe. En ook heel belangrijk, wat ons betreft, is dat chauffeurs ook in Amsterdam een fatsoenlijk inkomen moeten hebben om van te kunnen leven. Want chauffeurs hebben het ook zeker moeilijk door corona. En ook al eerder heb ik samen met FNV een oproep gedaan aan leasemaatschappijen en verzekeraars voor een adempauze voor rekeningen richting chauffeurs. En laat ik dat hier op deze plek nog maar een keer doen: help chauffeurs, die tijdelijk de rekening niet kunnen betalen ook vooral, en wees ook barmhartig, want we zitten weer in een nieuwe lockdown en chauffeurs hebben het gewoon niet makkelijk. Net als heel veel andere ondernemers in deze stad. Voorzitter, bij deze taxi-agenda hoort ook een eerlijk speelveld. Een gelijk speelveld. Dat is wat ons betreft ook de strijd voor eerlijke regels en voor een gelijk speelveld. Ik denk dat deze agenda daar een heel belangrijke aanzet toe geeft om te werken aan een gelijk speelveld. Dat betekent: gelijke monniken, gelijke kappen voor alle chauffeurs die hier in Amsterdam rijden. Daar hebben we al heel vaak ook voor gepleit als Partij van de Arbeid. We zijn blij dat deze taxi-agenda daar een aanzet voor geeft. Dus complimenten, wat dat betreft, dat we gaan werken met taxizones. Complimenten ook dat we gaan werken met digitale toegangscontrole, waarbij we veel meer gaan sturen op volume en leefbaarheid. Ik ben ook heel erg blij met het voorstel om te gaan werken met dynamische bufferplekken. Ik zie een interruptie. (De heer VROEGE: Want de heer Boutkan rekent wel de boel heel erg naar zich toe. Het is toch zo, meneer Boutkan, dat u juist wilde dat de straffen voor TTO-chauffeurs omlaag zouden gaan? En wat u ervoor krijgt van deze wethouder is gewoon het hele TTO-systeem wordt afgeschaft. Dus u krijgt helemaal niet wat u wil. U krijgt juist veel minder wat u wil.) Nou ja, blijkbaar ziet u dat dan op een heel andere manier dan ik dat doe. Kijk, wat ik zie, is dat we vooral gaan werken aan een gelijke taximarkt met gelijke spelregels voor iedereen die hier in Amsterdam taxi wil gaan rijden. En tegelijkertijd ook iets willen gaan doen aan het type taxi wat hier gaat rijden. En dat we gaan werken aan de kwaliteit van de taxi, want dat is hard nodig. (De heer VROEGE: Ja, maar de heer Boutkan is het toch met me eens, voorzitter, dat het voorstel nu leidt tot het afschaffen van het TTO-systeem. Dat is wat ik altijd bepleit heb en waar ik u nog nooit over heb gehoord.) 26 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen Nou ja, kijk, wat ik eigenlijk een beetje gek vind, is dat mijn collega van D66, die doet altijd alsof ik een soort van TTO-knuffelaar ben. Dat heeft hij ook heel vaak gezegd. Dat is een soort van frame die hij mij opplakt. Maar dat klopt natuurlijk niet, want ik ben ook al heel kritisch geweest over alle taxi's die hier rondrijden. En zeker ook de TTO-taxi’s. Volgens mij, gaan wij daarin ook samen voorop als het gaat om het verbeteren van de kwaliteit van de taxi’s hier in Amsterdam, zowel TTO-taxi’s als Uber-taxi’s. Ik noem maar even de Uber-taxi’s, want ook daar ben ik niet tevreden over. En, volgens mij, vinden wij daar elkaar op dat punt. Voorzitter, ik heb wel ook eerder gezegd in de commissie dat ik die uitvoering richting dat gelijke speelveld, één taximarkt, best complex vind. Ik vind hem ook spannend. Dat geldt ook voor de digitale toegangscontrole. Ik ga er ook vanuit dat wij ook regelmatig straks geüpdate worden dat die digitale toegangscontrole goed gaat verlopen. Ook als partijen, bijvoorbeeld als Uber, niet meewerken. Want ja, als die niet meewerken, wordt dat natuurlijk ook best wel lastig. Voorzitter, ik heb nog wel een vraag met betrekking tot de busbanen en de discussie over veiligheid. Ik heb al eerder gezegd: veiligheid, wat ons betreft, voorop. Er komt nu een onderzoek, maar kunnen wij nou niet in de toekomst gewoon verplicht gaan maken dat iedereen die hier in Amsterdam met de taxi rijdt ook verplicht een tram- en busbaandiploma moet gaan halen. Tot slot, ik heb al iets gezegd over corona. Ik realiseer me heel goed dat corona heel veel chauffeurs raakt. Daarvoor heb ik ook een motie ingediend. Die motie betekent dat wij gaan vragen aan het college om de subsidieregeling die we op dit moment hebben voor uitstootvrij met een jaar gaan verlengen. Natuurlijk wel onder voorwaarde dat er dan nog geld in de pot zit. Maar ik denk dat het heel belangrijk is, want het betekent dus dat de chauffeurs niet in 2021 al zo’n heel moeilijk besluit moeten gaan nemen om te gaan investeren in de uitstootvrije taxi. Dus dat is een motie die ik heb ingediend. Ik hoop dat er veel steun is, zowel vanuit het college, als vanuit de collega’s hier in de raad. Dank u wel. De VOORZITTER: Dan gaan we door naar de volgende spreker. Dat is de heer Yilmaz, die waarschijnlijk digitaal aanwezig is. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Yilmaz. De heer YILMAZ: Voorzitter, de taxi-agenda is voor ons een belangrijk onderwerp. We hebben het tijdens de verkiezingscampagne ook aangekondigd. We zijn meerdere malen in gesprek geweest met taxichauffeurs. Ik denk dat we hebben waargemaakt. In de afgelopen tweeëneenhalf jaar hebben we dit meerdere malen aangekaart, de problemen in de taximarkt. En nu ligt er uiteindelijk een agenda voor ons. Die hebben we allemaal doorgenomen. Ook besproken in de commissie. Ik hoop dat dit een aanzet is tot een eerlijker markt, waarin de chauffeurs worden geholpen. Want veel chauffeurs denken dat eigenlijk het college, de gemeente en in het bijzonder de wethouder in een bepaalde strijd is met de taxichauffeurs. Ik hoop dat de wethouder dat ook kan weerleggen zo meteen of in ieder geval een uitleg kan geven, want dat gevoel komt natuurlijk niet uit de lucht vallen. Het wordt voor chauffeurs heel erg moeilijk. Dat is al een paar jaar zo. Maar het wordt heel erg moeilijk om in Amsterdam te gaan werken. Het college komt met bepaalde oplossingen. Zogenaamde oplossingen, noem ik het, want het zijn eigenlijk geen oplossingen. Chauffeurs blijven rondjes rijden. Het is niet goed voor de uitstoot en het is niet goed voor chauffeurs, voor klanten niet. En dus voor ons, als Amsterdam, ook niet. De chauffeurs, de taxibranche, is eigenlijk het gezicht van de stad. Dat zijn vaak de eerste personen met wie 27 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen toeristen bijvoorbeeld in aanraking komen als ze in Amsterdam arriveren. Ik denk dat wij deze mensen in hun kracht moeten zetten. Ik heb al in de commissie ook aangegeven dat we daarbij de chauffeurs ook echt actief moeten benaderen. Niet alleen de TTO’s of andere organisaties. Ik denk echt dat we chauffeurs als gesprekspartner moeten nemen. En zeker als ze een belangenorganisatie gaan oprichten, hoop ik echt dat zij ook kunnen aanschuiven en dat ze kunnen meedenken over het beleid. Want de oplossing voor problemen die spelen in deze branche liggen ook bij de chauffeurs. Ik hoop dat het college dit beseft en dat de wethouder hiermee aan de slag gaat. Ik heb meerdere moties ingediend. De VOORZITTER: Meneer Yilmaz. De heer YILMAZ: Ja. De VOORZITTER: Voordat u daartoe overgaat, zie ik dat de heer Vroege — dat ziet u niet, maar ik wel — een interruptie heeft. Daarvoor wil ik hem graag het woord geven. (De heer VROEGE: Want collega Yilmaz en zijn collega’s van DENK zijn er altijd goed in om slachtoffers te benoemen waar ze er helemaal niet zijn. En zo ook dit keer bij de taxichauffeurs. Ik ben benieuwd wat de heer Yilmaz vindt dat wederom uit onderzoek blijkt dat negen van de tien TTO- chauffeurs zich niet aan de regels houdt. 90 procent, blijkt onderzoek, misdraagt zich. Dan heb ik het nog niet eens over alle gevallen van discriminatie. dat mensen worden geweigerd op basis van hun religie, op basis van wat voor kleding zij aanhebben of dat ze met een hulphond willen benaderen. Daar heb ik het niet eens over. Ik heb het gewoon over de zaken bij de standplaatsen: negen van de tien houden zich niet aan de regels. Wat vindt de heer Yilmaz daarvan?) De heer YILMAZ: Voorzitter, ik heb ook in de commissie aangegeven dat ik het lid van D66 een- Ja, ik ga hem geen antwoord geven, want hij heeft geen respect voor mijn collega’s en ook niet voor mij. lemand die geen respect heeft voor mij, Krijgt ook van mij geen antwoord. Maar wat ik wel merk is dat deze Uberknuffelaar, de Twitterterrorist, de heer Vroege, heel erg goed is in het uitvergroten van problemen. De VOORZITTER: Meneer Yilmaz, dames en heren, ik ga even van de orde. Laten we elkaar gewoon- Dit is de heer Vroege; graag via de voorzitter spreken. En woorden als ‘terrorist’ lijken me hier niet op zijn plek. Dus ik denk dat we doorgaan met de vergadering. Ik kijk of er nog behoefte is aan een vervolginterruptie bij de heer Vroege. Dat is het geval. Een tweede interruptie van de heer Vroege op dit punt. Gaat uw gang. (De heer VROEGE: Voorzitter, ik constateer dat wederom, zodra de vragen moeilijk worden, de heer Yilmaz duikt en dat hij excuus zoekt om maar niet de moeilijke situatie bij taxichauffeurs probeert te beantwoorden. Jammer dat hij mijn vragen niet wil beantwoorden, maar helaas, zo kennen we DENK en de heer Yilmaz.) De VOORZITTER: Meneer Yilmaz, u heeft het woord en graag via de voorzitter spreken. 28 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen De heer YILMAZ: Dank u wel. Voorzitter, als er iemand is die laf is, als er iemand is die steeds wegduikt als het moeilijk is, dan is het het lid van D66. Voorzitter, de chauffeurs. Uit de taximonitor- De VOORZITTER: Meneer Yilmaz, ik wil voorstellen dat we gewoon even verdergaan met uw betoog. En dat we echt woorden als ‘laf’, ‘terrorist’ en dergelijke echt even achterwege laten, want dat komt allemaal de sfeer van de vergadering niet ten goede. En dat heeft met het onderwerp taxi's niet zo heel erg gek veel te maken, volgens mij. Dus vervolg uw betoog. De heer YILMAZ: Dat klopt, voorzitter. Dank u wel. De taximonitor hebben we natuurlijk ook gelezen. Er zijn natuurlijk chauffeurs die problemen veroorzaken. Dat heb je in alle branches. Ik bedoel, zelfs in de politiek heb je dat. Je hebt politici die bijvoorbeeld woningen als cadeau krijgen en niet opgeven en dat soort dingen. Dus ja, dat gebeurt overal. Dan kan je niet zeggen dat bepaalde partijen allemaal zich bezighouden met louche praktijken, omdat een paar leden verkeerd bezig zijn. Dat gebeurt wel in de taxibranche. Helaas worden de taxibranche en de chauffeurs gecriminaliseerd. Daar heb ik ook moeite mee. Daarom heb ik ook een motie ingediend om dat in ieder geval in het vervolg achterwege te laten. Een klein deel van de chauffeurs veroorzaakt inderdaad problemen. Een heel klein deel is betrapt op heel kleine overtredingen. Ja, als je dat allemaal bij elkaar optelt, kom je misschien wel op negen van de tien. Maar ja, dat is weer het uitvergroten van heel kleine problemen om zogenaamd je gelijk te halen. Daar doen wij niet aan mee. Daarom heb ik ook moties ingediend om dat te voorkomen. De VOORZITTER: Meneer Yilmaz, dank daarvoor. De moties zijn in goede orde ontvangen, heb ik net ook gedeeld met de raad. U heeft een interruptie van de heer Boutkan. Ik maak gelijk even de gelegenheid gebruik om u erop te wijzen dat uw spreektijd zo goed als op is. Dus ik geef de heer Boutkan het woord voor een interruptie. Daar kunt u dan op reageren. Dan moet u wel naar een afronding gaan. Meneer Boutkan, gaat uw gang. (De heer BOUTKAN: Ja, ik hoorde mijn collega Yilmaz een best wel zware beschuldiging uiten van ‘het criminaliseren van taxichauffeurs’. Ik zou toch wel graag willen weten waar dat dan over gaat.) De heer YILMAZ: Ik wil de heer Boutkan ook bedanken voor zijn vraag. In de documenten die gaan over de taxibranche — denk bijvoorbeeld aan de taximonitor, de taxi- agenda die nu voor ons ligt — dan merk ik wel dat het heel erg wordt uitvergroot. De problemen worden heel erg uitvergroot. Natuurlijk moeten we de problemen benoemen. Daar zit wel een groot verschil in. Het benoemen van problemen en het vergroten van problemen, daar zit echt een belangrijk verschil in. Daar wil ik op wijzen. Het benoemen is geen probleem. En je beleid daarop aanpassen, begrijp ik natuurlijk ook. De problemen moeten ook getackeld en aangepakt worden. Maar het uitvergroten en doen alsof alle chauffeurs bezig zijn met criminele activiteiten of vatbaar zijn voor criminelen of wat dan ook, daar heb ik gewoon moeite mee. Want ik ken ook honderden, misschien wel duizenden chauffeurs die gewoon op een eerlijke manier hun brood proberen te verdienen. Zij worden wel scheef aangekeken, omdat ze dus gecriminaliseerd worden in mijn ogen. Voorzitter, ik begrijp dat mijn spreektijd op is? Oké. 29 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen De VOORZITTER: Ja, uw spreektijd is inmiddels al op, maar u heeft nog wel een interruptie van de heer Boutkan. In principe mag u drie keer interrumperen, maar de heer Yilmaz heeft weinig spreektijd meer om te antwoorden. Dat geef ik de heer Boutkan mee. (De heer BOUTKAN: Volgens mij, kan ik het heel kort houden. Kijk, ik constateer eigenlijk vooral dat de aantijging van het criminaliseren niet klopt. We krijgen gewoon feitelijke informatie, die voor een deel ook gebaseerd is op ervaringen van klanten, van passagiers. Die zien we onder andere terug in de taximonitor. Dat gebeurt al jaren. Dat zijn dingen waar we het, volgens mij, hier in de gemeenteraad over moeten hebben, omdat we met zijn allen — in ieder geval mijn partij en ik heb ook D66 er heel duidelijk over gehoord — willen dat die taximarkt verbeterd wordt.) De VOORZITTER: Meneer Yilmaz, u heeft nog de gelegenheid om daar kort op te reageren. En met ‘kort’ versta ik echt een seconde of vijftien en dan heeft u gewoon echt geen spreektijd meer. Dus meneer Yilmaz, gaat uw gang. De heer YILMAZ: Dank u wel, voorzitter. De VOORZITTER: Meneer Yilmaz, de verbinding is op dit moment heel slecht. Ik weet niet of u mij kunt verstaan? Maar zodra- Ik hoor u niet meer, dus denk ik dat dit ook het einde is van uw bijdrage. Ik hoop dat u zo dadelijk nog wel weer een betere verbinding heeft. Dan kunt u eventueel nog in tien, vijftien seconden reageren op de heer Boutkan. Maar ik denk dat dat dan een beetje mosterd na de maaltijd is. We gaan kijken naar de volgende spreker. O, u bent er weer. Kunt u nog- De heer YILMAZ: Ja, ik weet niet wat er is gebeurd. De VOORZITTER: Nee, ik ook niet. U heeft tien seconden de tijd om nog te reageren op de heer Boutkan. De heer YILMAZ: O, oké. De VOORZITTER: Dus u heeft tien seconden om alsnog te reageren op de heer Boutkan. Uw internetverbinding haperde eventjes. De heer YILMAZ: Oké, excuses. Uiteraard moeten problemen aangepakt worden. Daar zijn we het over eens. Wij streven ook naar een gezonde taxibranche. Alleen wij willen niet dat alle chauffeurs over één kam worden geschoren. Dat gebeurt wel als je steeds de problemen uitvergroot en constant overal benoemt. Er gaan ook heel veel dingen goed. Dat is eigenlijk mijn punt. Dan wil ik het daarbij laten, voorzitter. Dank u wel. De VOORZITTER: Fijn dat toch nog uw internetverbinding het weer deed. Dan wil ik u bedanken voor uw termijn. Ook de spreektijd van DENK is daarmee op. Dan gaan we door naar de volgende spreker. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege. 30 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen De heer VROEGE: Ik begin met een compliment aan wethouder Dijksma, want haar uitwerking van ons coalitieakkoord naar een gelijk speelveld voor de taximarkt was niet wat ik verwacht had — misschien ook niet wat anderen verwacht hadden — maar ik was positief verrast. Het ging destijds vooral over hoe hoog de straffen moet zijn. Maar de wethouder zet het straffer uit en maakt eigenlijk een einde aan het TTO-systeem. En dat was, denk ik, ook heel verstandig, want het TTO-systeem functioneert gewoon niet meer anno 2020 in Amsterdam. Het heeft niet gebracht wat we ervan gehoopt hebben, want een van de ideeën erachter was dat de taxichauffeur uit de anonimiteit zou moeten komen en dat er meer controle zou moeten komen. Maar in de praktijk werkt dat niet. Het succes van het Platform taxi is dan ook, voorzitter, dat zowel chauffeur als de klant minder anoniem zijn, dat iedereen weet wie bij wie in de auto stapt. Dat zorgt voor sociale controle, dat zorgt voor meer veiligheid. Ik ben blij dat het college nu een stap zet om al deze taxichauffeurs evenveel rechten en evenveel plichten te geven. Dat is, denk ik, wat de Amsterdamse taxigebruiker ook graag wil, want die is allang afgehaakt om naar een standplaats te lopen; die is gewend om via een telefoon een taxi te bestellen. Een goede ontwikkeling. Voorzitter, ik ben ook blij dat de wethouder in haar brief bij de taximonitor en de taximonitor — ik herhaal het nog een keer — die toch wederom schokkende cijfers gaf: negen van de tien die zich niet aan de regels houdt. Dat de wethouder nu zegt, we gaan ook meer werk maken van de veiligheid van de passagier. Ik heb de laatste jaren regelmatig vragen en andere moties ingediend naar aanleiding van incidenten. Dragqueens die geweigerd werden, maar ik hoor ook verhalen over mensen met een geleidehond die geweigerd worden onder het motto, ja, zo’n hond heeft haren. Maar ook hoor ik verhalen over vrouwen die lastiggevallen worden door chauffeurs. En ook Joodse Amsterdammers die onder het motto ‘taxi in, keppeltje af’ of geen taxi gebruiken of alleen niet zoals ze dat willen. En ja, juist de kwetsbare Amsterdammers hebben juist recht op een goed en veilig gevoel. Daarom ook support van D66 voor de weg die de wethouder is ingeslagen. Ik heb wel een motie, want antisemitisme stond niet nadrukkelijk genoemd in de brief. Het lijkt me verstandig dat we dat wel gaan doen. Dat we ook daar actie op gaan nemen. En dat de wet ook op dit gebied expliciet gaat rapporteren. Vandaar een motie om ook dat expliciet mee te nemen in het veiligheidsbeleid in de taxiwereld. De VOORZITTER: Dank u wel. Dat betreft motie 1273. Dan gaan wij door naar de volgende spreker. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting. De heer ERNSTING: Ik hou het kort. We hebben natuurlijk vaak over het taxidossier gesproken. Wij ondersteunen de analyse, de doelen en de strategie zoals die zijn neergelegd in deze Agenda Taxi. Wij zien ook dat de motie van de heer Mbarki en mijzelf over het meer één maken van die taximarkt ook is opgepakt en uitgevoerd. Die is daarmee ook afgehandeld. Ik heb in de commissiebehandeling met name aandacht gevraagd voor het onderwerp verkeersveiligheid. Daar heeft de wethouder ook een belangrijke toezegging op gedaan, namelijk dat we nog in het voorjaar 2021, geloof ik, een aanvullende notitie krijgen over verkeersveiligheid en hoe dat aangepakt gaat worden met dit nieuwe taxistelsel. En ook daarin meegenomen dat het ene platform het andere niet is, bijvoorbeeld Uber die met logaritmes de chauffeurs op pad stuurt en wat voor gevolgen dat heeft. Dat wacht ik graag af. Ik heb daarom ook geen motie daar ook voor nodig, want het was een mooie toezegging. Daar wilde ik het verder bij houden. Dank u wel, voorzitter. 31 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest. Mevrouw VAN SOEST: Voorzitter, de Agenda Taxi 2020 tot '25 met nieuw beleid voor de taximarkt wordt gepresenteerd in een bijzondere tijd. De coronacrisis heeft een enorme impact op het taxivervoer in de stad. Tijdens de eerste piek van de pandemie afgelopen voorjaar is de taxivraag drastisch gedaald. En hebben chauffeurs van de taxibedrijven omzetverliezen geleden tot 90 procent aan toe. Voorzitter, het college blijft, ongeacht de coronacrisis, prioriteit geven aan het creëren van een gelijk speelveld voor de straattaximarkt. Na de crisis zal opnieuw de zorg voor de leefbaarheid in de uitgaansbuurten op de agenda staan. De Amsterdammer verdient een goedwerkende, schone en veilige taxibranche, die bijdraagt aan de leefbaarheid in de stad. In het coalitieakkoord is afgesproken om prioriteit te geven aan de verbetering van de taximarkt. Door het taxiverkeer versneld uitstootvrij te maken, de handhaving eenduidiger en beter te maken en nieuwe technologieën in te zetten om het volumebeleid van de overlast van taxiverkeer te verminderen, zijn we u dankbaar voor. Maar, voorzitter, ik heb nog wel een vraag. Hoe zit het met dat uitstootvrij maken nu de taxibranche het eigenlijk zo moeilijk heeft? Dat gaat met name om dat uitstootvrij maken. Heeft u dat eventjes in de ijskast gezet of gaat u die ook nog doorzetten. Tot zover, voorzitter. Dank u wel. De VOORZITTER: Dan zijn we in principe bij de laatste spreker gekomen. Ik zie dat mevrouw Marttin via de chat vraagt of zij nog in één zin haar motie mag toelichten. Maar ik moet mevrouw Marttin helaas zeggen dat haar spreektijd — althans, die van haar fractie — op is, zodat ik dat verzoek helaas niet kan honoreren. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Dijksma voor de preadvisering op de moties en het beantwoorden van de gestelde vragen. Wethouder DIJKSMA: Voorzitter, ik denk dat we met deze agenda, die natuurlijk de komende maanden verder uitgewerkt moet worden, toch op weg zijn naar één taximarkt voor Amsterdam. Ik hoor verschillende raadsleden hier het succes claimen. En dat vind ik eigenlijk prima. Want echt succes, voorzitter, heeft in dit geval vele vaders. En als u dit allemaal een goed plan vindt, dan zou ik zeggen, laten we met elkaar ook de volgende stappen voor zetten om ervoor te zorgen dat we van een idee ook daadwerkelijk naar de praktijk gaan. Dat is in sommige gevallen makkelijker dan in andere. Met name daar waar we ook proberen om via een digitale toegang, een intelligente toegang, ook toch de volumes op bepaalde drukke plekken in de stad te proberen te reguleren, zal dat natuurlijk ook in de komende tijd nog best veel uitwerking vragen. Tegelijkertijd is dat wel, als je kijkt naar wat de mogelijkheden zijn, het beste wat we, denk ik, in huis hebben. We willen een taxibeleid met eigenlijk één set regels voor alle chauffeurs. Wat natuurlijk van belang is, is dat de bedrijven niet alleen klantvriendelijk zijn, niet alleen zich houden aan alle regels, maar ook bonafide zijn. Ik zeg maar tegen de heer Yilmaz het volgende: dat doen we omdat chauffeurs dat zelf ook aan ons gevraagd hebben. Nog niet zo heel erg lang geleden was het, volgens mij, zelfs de fractie van DENK die aan de raad aan de kaak stelde dat er ook heel veel een verkeerd soort vergunning in omloop waren. En dat er dus ook wel fraude speelde. Juist dat type signalen, die ook vanuit de chauffeurs zelf komen, ja, die hebben we een plek gegeven in deze agenda. Dus het verbaast me in alle eerlijkheid wel de toonzetting die de fractie van DENK hier kiest, omdat een heleboel van de punten in de Agenda Taxi juist ook voortkomen uit gesprekken die we hebben 32 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen gehad. Niet alleen met vertegenwoordigers van brancheorganisaties, maar ook met individuele chauffeurs. Het is nooit zo dat we een hele branche ter discussie stellen. In tegendeel. Juist zeggen we heel erg duidelijk dat taxivervoer in deze, in zo’n wereldstad als Amsterdam, nadrukkelijk ook een functie vervult en dus ook van belang is. Dus ik denk toch dat het echt goed is om ook wat dat betreft de nuance te blijven zoeken, ook omdat ik merk in de gesprekken met de chauffeurs dat zij dat in ieder geval wel kunnen. Ik denk, eerlijk gezegd, voorzitter, dat ze daarin ook een voorbeeld kunnen zijn, ook voor soms de bijdragen die in het debat hier een rol spelen. Zij zijn erop gebrand om een eerlijke markt te hebben met eerlijke regels met eerlijke bedrijven. En datgene wat niet in orde is, daarvan willen ze dat dat van de markt verdwijnt. Ik steun in die strijd. Daar sta ik dus niet tegenover de chauffeurs, maar zij aan zij met die chauffeurs die het goede voor hebben. Ik vind ook dat we echt moeten voorkomen dat er onnodig tegenstellingen worden gecreëerd. Voorzitter, er zijn een aantal vragen gesteld. Die zal ik beantwoorden. En dan ga ik daarna meteen in een enorm radslagtempo door de, ik geloof, inmiddels elf moties heen. De heer Boutkan vroeg mij, kan ik een regelmatige update krijgen van die digitale toegangscontrole. Dat lijkt me een terecht punt en dat gaan we zeker doen. Hij heeft ook een pleidooi gehouden. Wellicht overigens ook een motie van de heer Yilmaz om voor eigenlijk voor alle chauffeurs in Amsterdam de lijnbusbaanontheffing te verplichten. Nou, voorzitter, ik ben nog niet zover dat ik dat kan toezeggen. We doen inderdaad een onderzoek. En waarom is dat nodig? Omdat we wel echt moeten voorkomen dat die speciale busbanen zo overbelast raken als er te veel mensen gebruik van gaan maken, dat ze eigenlijk niet meer de functie hebben die ze nu kunnen vervullen. Dus dat onderzoek, daarvan wil ik eigenlijk u allen vragen: wacht dat af. Dus ik heb goed gehoord wat u zegt, maar ik kan dat niet nu onmiddellijk omarmen. Dan, voorzitter, heeft de heer Vroege — daar kom ik zo bij de motie op — gevraagd om nog speciaal aandacht te hebben ook voor antisemitisme. Ik kan alvast zeggen dat ik dat met hem eens ben en dat het inderdaad van groot belang is dat niet alleen voor de chauffeurs het werk veilig is, maar ook voor de passagiers het vervoer veilig is. En dat die beleving echt nog vaak ook door incidenten, die we te veel zien, gewoon onderuitgehaald wordt. Er zijn gewoon te veel incidenten en dat kan niet. Dat is ook slecht voor al die hardwerkende, goedwillende chauffeurs, die daar gewoon last van hebben. Daarom moeten we daar meer aandacht met elkaar aan besteden. Ik denk dat het punt van de heer Ernsting ook een terechte is. Dat is natuurlijk door de vader van Mare Welkers vrij emotioneel en heel begrijpelijk ook ingebracht. Van, hoe kunnen we de verkeersveiligheid ook verbeteren. Taxi's spelen daar helaas niet altijd een goede rol in. U heeft ook speciaal gevraagd naar de algoritmen die ook worden gebruikt in het vervoer en daar onderzoek naar te doen. Het enige wat ik moet zeggen: het is niet Q1 2021, maar Q3 dat we een poging hebben om een heel verhaal rondom verkeersveiligheid inclusief dat gebruik van die algoritmen bij u te hebben. U begrijpt dat dat wel enige tijd kost om dat ook voor elkaar te boksen. Dan mevrouw Van Soest, die ook in ieder geval grosso modo steun heeft uitgesproken voor de agenda. En terecht, denk ik — daar wil ik ook iets over zeggen — aandacht vroeg voor de benarde positie van de taximarkt op dit moment. Want ik had er ook mee kunnen beginnen, maar ik wil in ieder geval alle vragen, die gesteld zijn daarover, de rondje, beëindigen ermee. Daar heeft ze volstrekt gelijk in. We hebben ook gezien dat heel veel chauffeurs zich hebben moeten melden bij verschillende regelingen, omdat ze gewoon financieel het hoofd niet meer boven water konden houden. Dat is natuurlijk gewoon echt een heel hard gelag. En heel vreselijk als je dat treft. We hebben van onze kant uit wel een aantal dingen geprobeerd te doen met bijvoorbeeld stalling ook van taxi's 33 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen — ook eerder, in de eerste golf, hebben we dat aangeboden — in parkeergarages. We hebben verschillende andere zaken ondernomen om ook vanuit de gemeentekant een bijdrage te leveren. Op het punt van uitstootvrij kom ik zo terug, want daar is ook een motie over ingediend. Dus dan wil ik dat graag in één keer, als dat mag, beantwoorden. Want dan ga ik nu, voorzitter, toch over naar de beantwoording van de moties. De VOORZITTER: Zou u daarbij steeds ook het nummer willen noemen. Want het zijn er inderdaad elf. Dat is wel prettig voor iedereen. Wethouder DIJKSMA: Ja. Dan begin ik met 1261. Moet ik dan ook “.20'? Of is dat niet nodig? Gewoon 1261. De VOORZITTER: Nee, 1261. Dat is voldoende. Wethouder DIJKSMA: Dat is de heer Boutkan. Die zegt, verleng de subsidieregeling voor uitstootvrije taxi's met één jaar tot eind '22. Kijk, hij heeft er gelukkig bij gezegd — en dat is, denk ik, bepalend — dat er nog wel geld in de pot moet zijn. Er is op dit moment nog geld in de pot. We gaan dat aan het begin van volgend jaar nog een keer goed bekijken: hoe loopt het met de regeling. Maar om hem te verlengen, zolang er geld is, lijkt mij een uitstekend idee. Dus ik wil deze motie graag ‘oordeel raad’ geven. Dan kom ik bij motie 1263 van het lid Yilmaz. Die vraagt mij: stel eigenlijk de ambities voor uitstootvrije taxi’s uit naar 2030. Ik vind uitstel met vijf jaar, voorzitter, niet echt van ambitie getuigen. En wil ook aanneming van dit voorstel ontraden. Amsterdam loopt echt wereldwijd voorop met uitstootvrije taxi's. Dat willen we ook graag blijven doen. Sterker nog, we willen ook dat als hier taxi’s rijden- Velen van u hebben gezegd, het moeten er minder zijn. Daar kunnen we niet heel veel op sturen, want verderop vraagt de heer Yilmaz mij: zorg ervoor dat er minder taxi's komen. Het enige wat ik wel kan doen, is ervoor zorgen dat de taxi's die hier dan rijden in ieder geval schoon zijn. Daar heeft de stad ook echt wel baat bij. We hebben een goede regeling. Nou, als u het voorstel van de heer Boutkan steunt, kunnen we die ook nog verlengen. Ik zou eigenlijk willen zeggen, laten we dat nou eerst gewoon doorzetten. Ook omdat er al heel veel chauffeurs wel geïnvesteerd hebben, dat nog steeds doen. En eigenlijk zet je hen dan op achterstand als je nu gaat schuiven met zo’n datum. Dan kom ik bij motie 1264 van het lid Yilmaz. Die vraagt mij om een belangenorganisatie voor taxichauffeurs op te zetten en hen als gesprekspartner te zien in het formuleren van beleid. Nou is mijn probleem, voorzitter, dat het tweede deel van zijn motie, hen gewoon zien als gesprekspartner, geen enkel probleem is. Dat heb ik ook al eerder toegezegd. Ik spreek ook weleens met individuele chauffeurs. Dus daar zit de pijn niet om deze motie te ontraden. Waar die wel zit, is dat ik vind dat de gemeente niet zelf een belangenorganisatie voor taxichauffeurs kan oprichten. Dat is echt de wereld op zijn kop. En ik denk ook, eerlijk gezegd, dat u de branche onderschat, want volgens mij, zijn taxichauffeurs echt heel goed in staat — mans genoeg, zou ik zeggen; of vrouws genoeg — om dit zelf te doen. Dus ik moet om die reden de motie ontraden. Maar het gesprek met deze brancheorganisatie of belangenorganisatie, als die er komt, ga ik natuurlijk aan. Dan heeft de heer Yilmaz bij motie 1265 gevraagd: realiseer bufferplekken in het centrum om rondrijdende chauffeurs en onnodige luchtvervuiling te voorkomen. Er zijn nu taxistandplaatsen voor TTO-taxi's en die functioneren feitelijk als bufferplekken. Het nieuwe systeem met één set regels is nog niet ingevoerd. Dus nu alsnog bufferplekken voor alle 34 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen straattaxichauffeurs gaan aanwijzen, lijkt me eigenlijk niet verstandig. En bufferplekken zijn ook een soort parkeerplekken. Dus ja, daar zijn we nou juist bezig om daar wat minder van te maken. Dus ik zou dat niet op deze manier zo willen omarmen. We hebben natuurlijk wel zelf een aantal voorstellen in de agenda gedaan. Daar wil ik wel mee aan de slag gaan. Dus deze motie ontraad ik. (De heer VROEGE: Want twee, drie jaar geleden heb ik een motie ingediend, die werd aangenomen door de gemeenteraad, voor zogenaamde Kiss & Ride-plekken, ook voor taxi's, rond de uitgaanspleinen te creëren. Die motie is eigenlijk nooit goed en serieus uitgevoerd. Dus het was eigenlijk hetzelfde idee wat collega Yilmaz nu had. Dus ik wil toch de wethouder verzoeken daar toch snel mee aan de slag te gaan.) Ik ga daar uiteraard mee aan de slag, maar niet onmiddellijk. Wat de motie mij vraagt is, realiseer ze onmiddellijk. Ik ben van plan om zaken te realiseren, maar wel op een manier dat het ook past bij het verminderen bijvoorbeeld van parkeerplekken in het kader van de Agenda Autoluw. Dus ik wil dat beleid wel graag stroomlijnen. In die zin is het niet zozeer de oproep om die bufferplekken te realiseren het issue, maar vooral de timing. (De heer VROEGE: Ja, maar ik wijs de wethouder toch nogmaals naar een motie die twee jaar geleden is aangenomen door de gemeenteraad van mijn hand, zeg maar. En die motie ter hand nemen zou wel direct kunnen.) Ja, voorzitter, ik heb alleen het dictum van die motie- Ik weet dat ik- Veel feitjes weet ik redelijk goed uit mijn hoofd, maar niet de omvangrijke hoeveelheid moties van de heer Vroege die allemaal aangenomen zijn. Die ken ik niet allemaal uit het hoofd. Dus ik ga daar natuurlijk naar kijken. Vanzelfsprekend. Dat zeg ik hem onmiddellijk toe. Maar ik weet nu even niet wat het dictum precies dan is. Daar komen we dan weer over te spreken. Dan kom ik bij motie 1266. Dat is een motie van de heer Yilmaz die vraagt om een vergunningenplafond in te stellen. Ik heb in het debat in de commissie al gezegd, daarvoor ontbreekt een wettelijke basis. Overigens is het ook nog eens zo — dat is misschien goed om te zeggen — dat de taxipas, dat is niet de Amsterdamse taxivergunning, maar dat is de landelijke chauffeurskaart. De taxipas wordt niet door de gemeente, maar door het rijk verstrekt. Dus dat is even een feitje die ik erbij meegeef. Het preadvies is negatief. Dan kom ik bij de motie 1267 van Yilmaz inzake intelligente toegang voor bestemmingsverkeer inclusief taxi’s voor straten met knips. Kijk, ik heb gezegd dat als knips definitief worden, we uiteraard altijd moeten afwegen of je daar met intelligente toegang niet ook wel ruimte maakt bijvoorbeeld voor taxi's. Maar ik vind het standaard zeggen dat je bij een knip dat moet doen echt niet verstandig, want dan kan je zomaar de hele effecten van zo’n knip tenietdoen. Dus gaan we ze niet automatisch voorzien van intelligente toegang. Om die reden ontraad ik het voorstel. Motie 1268 van de heer Yilmaz inzake lijnbaan-busbaanontheffing — dat is een mooi Scrabblewoord, voorzitter, dubbele woordwaarde — verplichten voor alle taxichauffeurs, vraagt hij. Ik heb eerder al gezegd, we doen een onderzoek naar wat er nog wel op dat terrein nodig is. Dus misschien zou de heer Yilmaz zijn motie ook kunnen intrekken en afwachten wat er uit het onderzoek komt. En anders ontraad ik hem. Dan kom ik bij motie 1269 van de heer Yilmaz inzake het neutraal omschrijven van taxichauffeurs in de beleidsdocumenten. Kijk, ik ben het echt niet met hem eens dat taxichauffeurs in een negatieve context worden benoemd en dat wij bijdragen aan verkeerde beelden. Hij zegt gelukkig zelf ook dat problemen wel benoemd moeten worden. En daar ben ik ook van. Want we gaan ze niet verstoppen. En zeker niet, voorzitter, als vanuit taxichauffeurs zelf ook heel vaak problemen in mijn richting benoemd worden. En 35 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen dan zou ik het er niet over mogen hebben. Ja, dat lijkt me, eerlijk gezegd, de wereld op zijn kop. Dus om die reden, voorzitter, ontraad ik ook dit voorstel. Dan motie 1270 van de heer Yilmaz over toegankelijkheid van tram- en busbanen voor taxichauffeurs ten behoeve van verkeersdoorstroming. Kijk, soms is het zo dat een lijnbusbaanontheffing niet geldig is op bepaalde tram- en busbanen, omdat daar ofwel de verkeersveiligheid in het geding is — dat komt echt voor; er zijn situaties waarbij dat heel erg gevaarlijk kan zijn — dan wel omdat we gewoon doorstroming van het openbaar vervoer nodig hebben en dat dus voorgaat. Dus ook hier kan ik niet voldoen aan datgene wat er gevraagd wordt en ontraad ik aanneming van het voorstel. Het zit de heer Yilmaz vandaag niet mee. Het spijt me daarvoor. Sorry voor dat. Dan motie van het lid Vroege, 1273, om antisemitisme mee te nemen bij de veiligheidsmaatregelen. Kort en goed, voorzitter: daar heb ik geen enkel bezwaar tegen. Dus graag oordeel aan de raad. Ik kan hem nog overnemen, maar ik vind ‘oordeel raad’ sympathieker. Dan kan de raad zelf ook nog eens zeggen dat ze dit een belangrijk punt vindt, voorzitter. Dan is er nog motie, maar dat moet u mij even vergeven, want dat is van mevrouw Marttin. De VOORZITTER: Dat is motie 1274 van mevrouw Marttin inderdaad. Over vrije doorgang voor taxi's bij verkeersknips. Wethouder DIJKSMA: Ja. En dat is een motie die eigenlijk een beetje vergelijkbaar is, als ik het zo mag zeggen, met een van de moties van de heer Yilmaz. Over die motie had ik een negatief preadvies. Dat geldt helaas ook voor deze. Omdat, in dit geval gaat het om de knip Weesperstraat. Dat is een proef. Daar hebben we het uitgebreid ook over gehad tijdens de commissievergadering. En ik heb uitgelegd dat weliswaar, mocht die knip op basis van onderzoek straks definitief worden — dat moet nog maar blijken, dat is echt niet zeker — dan kan het overwogen worden om taxi's daar via een intelligente toegang een ontheffing als het ware te geven. Maar die knip, die proef, moet wel eerst gewoon full- fledged gedaan worden om ook echt de effecten ervan te zien. En als je daar nu weer een hele groep op uit gaat zonderen, ja, dan heb je maar een halve proef. En de heer Nijssen heeft me nou juist op het hart gedrukt om heel precies te zijn in mijn onderzoeken en de vergelijkingen. Dus ja, ik zou zeggen, dit moeten we niet doen. Helaas. De VOORZITTER: Oké, dank u wel. Dan zijn wij aan het einde gekomen van de eerste termijn van agendapunt 20. Ik kijk even naar de raad of er behoefte is aan een tweede termijn. Ja, er is zo een tweede termijn. En u heeft een administratief punt? Dan zou ik u, de heer Boutkan, willen vragen om dat ook in de tweede termijn mee te nemen. Dan geef ik de heer Van Schijndel het woord voor een bijdrage in de tweede termijn. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Schijndel. De heer VAN SCHIJNDEL: Wat ik van belang vind om toch even te zeggen, is dat de taxi of de auto in het algemeen, dat is de sterkere verkeersdeelnemer. Het is me toch opgevallen bij het nemen van taxi's dat sommige chauffeurs het helemaal niet nauw nemen met de verkeersregels, wat voor fietsers en vooral pedestrians, voetgangers, grote en gevaarlijke situaties meebrengen kan. Dus zou het niet een goed idee zijn te gaan denken over een apart klein examentje over wat verkeersregels zijn in Nederland? 36 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen De VOORZITTER: Oké, dat was uw bijdrage in de tweede termijn. Dan kijk ik nog even naar de heer Boutkan. Mochten er nog digitaal leden zijn die het woord willen voeren in de tweede termijn kunnen ze dat via de chat aangeven. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan. De heer BOUTKAN: Ja, ik had iets administratiefs, want ik heb een accentmotie ingediend. En even voor alle duidelijkheid, dat betekent dus dat motie 1261.20 waar de wethouder aan refereerde, die wordt ingetrokken. En daarvoor in de plaats komt dan uiteraard de accentmotie, om het maar eventjes wat makkelijker te maken. De VOORZITTER: Ja, ik ga heel even kijken of die al ontvangen is. Ik zie dat de motie ontvangen is en dat die ook in het raadsinformatiesysteem wordt gezet. Dus die maakt dan bij deze onderdeel uit van de beraadslaging. Motie 1261 wordt vervangen door motie 1261accent. De motie-Boutkan (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1261) maakt geen deel meer uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 47° Motie van het lid Boutkan ‘Verleng de subsidieregeling voor uitstootvrije taxi's met één jaar tot eind 2022’ (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1261accent). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Verzoekt het college om de termijn voor subsidieaanvragen uitstootvrije taxivoertuigen vanwege de corona crises met één jaar te verlengen tot eind 2022, indien het subsidiebudget volgend jaar niet blijkt uitgeput, zodat chauffeurs meer tijd krijgen te investeren in zero-emissie taxivervoer. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER: Dan zou ik aan de wethouder willen vragen om nog te reageren op de heer Van Schijndel. En, volgens mij, had motie 1261 al een positief preadvies, maar misschien kunt u dan ook op de accentmotie nog reageren. Wethouder DIJKSMA: Ja, voorzitter, goed. Allereerst een reactie op de heer Van Schijndel. Ja, in principe hebben we daarvoor natuurlijk gewoon het rijexamen. Het is wel zo — en u heeft, denk ik, om allerlei begrijpelijke redenen het commissiedebat niet kunnen volgen — we hebben al uitgebreid aandacht besteedt aan het vergroten van het hele thema verkeersveiligheid en het bewustzijn daarvan bij taxichauffeurs. En bijvoorbeeld VVN doet nu ook in samenwerking met in dit geval een aantal platforms ook wel echt het een en ander om dat bewustzijn verder te vergroten. Ik heb de heer Ernsting nog een keer opnieuw toegezegd dat ik in Q3 volgend jaar ook met een aparte notitie kom over het hele thema verkeersveiligheid in relatie tot taxi's. Ik denk dat dat misschien ook wel voor een deel een wat breder antwoord zelfs is dan wat u heeft gevraagd. Althans, dat hoop ik dan maar. Voorzitter, het is mijn omissie: ik had natuurlijk de motie van de heer Boutkan meteen zijn accent moeten geven. Dat is gewoon even door mij niet gebeurd. Maar mijn 37 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen eerdere oordeel ging ook over de accentmotie, want daar stond namelijk in, in de accentmotie, dat er nog geld moest zijn. De VOORZITTER: Ik begrijp hem. Dat de pot gevuld moet zijn. Wethouder DIJKSMA: We kunnen niet uitgeven als het er niet meer is. De VOORZITTER: Oké, dan is dat ook weer opgelost. Dus motie 1261accent heeft dus een positief preadvies. Dan zijn we gekomen aan het einde van de tweede termijn van agendapunt 20. En daarmee ook aan de behandeling van dit onderwerp. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER: Dan zou ik zo dadelijk eigenlijk graag even willen schorsen voor een korte pauze. Maar voordat ik dat doe, wil ik heel even met u kijken nog naar agendapunt 21, want daar had alleen de heer Boutkan het woord voor gevraagd. Dat betreft het kennisnemen van de eerste voorgangsrapportage Oranje Loper, maar ik begreep ook dat die misschien gehamerd kan worden. Of dat die in ieder geval niet meer besproken hoeft te worden, zo moet ik het zeggen. Klopt dat, meneer Boutkan? De heer BOUTKAN: Ja, dat klopt. Men was iets te ijverig met het aanmelden van mijn naam. De VOORZITTER: Ja. De heer BOUTKAN: Ik heb hier geen bijdrage op, dus hij kan gehamerd worden. De VOORZITTER: Ja, dan gaat hij inderdaad voor vanavond op de hamerlijst. Mooi. Dan gaan we zo dadelijk schorsen. En dan gaan we na de schorsing verder met agendapunt 22. Dat betreft de bruggen en kademuren en de voortgangsrapportage daarvan over de periode januari tot en met juni 2020 en het instemmen met een krediet. Het is nu ongeveer 15.00 uur. Ik schors de vergadering tot 15.10 uur. De VOORZITTER schorst de vergadering. De VOORZITTER heropent de vergadering. De VOORZITTER: Het is 15.10 uur geweest. Dus ik heropen de vergadering van de gemeenteraad. Voordat we verdergaan met de agenda wil ik graag uw aandacht nog even voor het volgende. Wij zullen vanavond om 19.30 uur een nieuwe digitale besluitvormende raadsvergadering hebben. En ik wil de leden er alvast op wijzen dat daarvoor zojuist per email een vergaderlink is gestuurd voor de vergadering die via Teams zal plaatsvinden. Dat is voor alle duidelijkheid een andere link dan de vergaderlink voor deze beraadslagende vergadering, omdat het natuurlijk ook om een andere vergadering. Dus u wordt dringend verzocht om op de goede link te klikken, die dus zojuist verstuurd is. Ik zal deze mededeling overigens zo dadelijk nog een keer herhalen. Maar ik zeg het alvast. Er is dus een link gestuurd, een vergaderlink, voor de vergadering van vanavond, die om 19.30 uur begint. Een vriendelijk verzoek aan iedereen om vanavond die link te gebruiken. 38 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen 22. Kennisnemen van de voortgangsrapportage Bruggen en Kademuren jan-juni 2020 en instemmen met een Krediet. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1210) De VOORZITTER: Dat gezegd hebben hervatten wij onze beraadslagende vergadering. Daar waren wij aangekomen bij agendapunt 22, het kennisnemen van de voortgangsrapportage Bruggen en Kademuren. Daarvoor hebben het woord gevraagd de heer Vroege van D66 en de heer Groen van GroenLinks. Daar was, volgens mij, geen motie bij ingediend. Ook niet nagekomen. Nee. Dan zou ik graag het woord willen geven aan de heer Vroege van D66, die nog één minuut de tijd heeft, begrijp ik net. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege. De heer VROEGE: Nee, ik weet deze niet uit mijn hoofd, voorzitter, want het is een vraag die ik namens collega De Jager mag stellen. Want zij was toch een licht ontstemd over de brief van de wethouder over de financiën die na werden gezonden, terwijl de begroting en de najaarsnota natuurlijk op onze mat lagen. En collega De Jager is natuurlijk, meer dan ik, heel scherp op de juiste financiële procedures. De zorgen van D66 zijn dan ook of de financiële kolom en het fysieke domein wel genoeg samenwerken, want wij hebben weleens het idee dat dat af en toe een beetje uit elkaar loopt. De vraag aan de wethouder is of zij wil inzetten dat dat weer beter samen gaat werken en dat de financiële kolom en het fysieke domein binnen de gemeente samen op gaan trekken, zodat dit soort omissies in de toekomst voorkomen gaat worden. De VOORZITTER: Ik geef nu het woord aan de heer Groen. En daarna heeft ook mevrouw Van Soest nog het woord gevraagd. De heer ERNSTING: Ik denk dat ik dat zou moeten zijn, voorzitter. De VOORZITTER: Dat kan. Als de heer Groen nu niet heel boos via het scherm reageert, dan vind ik dat geen probleem. Dus wat mij betreft heeft u dan hierbij het woord, meneer Ernsting. We zullen zien of meneer Groen zich nog mengt. Gaat uw gang. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting. De heer ERNSTING: Excuses voor de verwarring, maar dat maakt verder niet uit. Ik hou het heel kort. We hebben een goede bespreking gehad over de voortgangsrapportage. Het stoplicht- en de informatiesystematiek en de dashboards waarin ook informatie te vinden zou moeten gaan zijn over de individuele projecten is nog in ontwikkeling. Ik heb daar aandacht voor gevraagd. Ook hier heeft mevrouw Dijksma, denk ik, een belangrijke toezegging gedaan als het gaat over kademuurvernieuwingen en het beleid rondom bomenkap. Dat is wel eentje die ik hier nog even wilde herhalen. Ook omdat ik dan inderdaad ook daar geen motie voor hoef in te dienen. Maar ik vind het wel een belangrijke toezegging. We zullen daar zeker nog over doorpraten. Dank u wel. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest. 39 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen Mevrouw VAN SOEST: Ik wil de wethouder hiermee complimenteren. Mijn vraag is alleen, er is zo ongeveer de berekening van driehonderd miljoen nodig om dit te herstellen. Mijn vraag is: hoe gaat de wethouder de volgende financiën regelen? Misschien heb ik iets gemist en vraag ik naar de bekende weg. Tot zover, voorzitter. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Dijksma. Wethouder DIJKSMA: Dank ook aan mevrouw Van Soest voor haar opmerking. Er is inderdaad driehonderd miljoen nu beschikbaar voor de eerste tranche. Maar u en ik, zeg ik tegen mevrouw Van Soest, en een hele hoop andere mensen weten natuurlijk dat de totale opgave inderdaad veel groter is. Hoe ik dat geld ga regelen? Ik hoop in ieder geval met steun van mevrouw Van Soest, voorzitter. Daar reken ik dan alvast stellig op. Niet alleen op u, maar eigenlijk op de hele raad. Het is een moeilijke tijd. Ik ben heel blij dat het in ieder geval gelukt is om vanuit het college samen met ook de raad voltallig — want iedereen heeft daar gisteren ook tijdens het begrotingsdebat al mooie woorden over gesproken — om dit gewoon als opgave te blijven zien en hiervoor te gaan. En dat is echt al een belangrijke stap. En ook wel een soort keerpunt, naar mijn smaak, in hoe in het verleden eigenlijk toch vaak ook onder druk weer geld van deze renovatieopgave werd weggehaald. Dus ja, we zullen ongetwijfeld bij volgende begrotingsjaren elkaar weer treffen. Ik reken dan, zoals al gezegd, van harte op mevrouw Van Soest in ieder geval. Eén alvast binnen en dan volgen de overige 44, toch? Vervolgens heeft de heer Vroege gevraagd van, hoe zit dat nou in de communicatie tussen het Programma bruggen en kades en de financiële kolom. Dat zit eigenlijk heel goed. Men is strak op elkaar georganiseerd. Maar niets menselijks is ons vreemd en dan gaat er ook gewoon weleens een keer iets mis. Hier was gewoon een miscommunicatie. Men had erop gerekend kennelijk dat het aangemeld was. Dat was niet zo. Nou ja, dat kan een keer gebeuren. Is wel vervelend. Maar het is niet een soort symptoom — want dat is wat ik u hoor vragen — van hoe de samenwerking is georganiseerd. Daar ben ik zelf heel scherp op, want ik vind het heel belangrijk om de dienst DMC, om ze maar eens even in het zonnetje te zetten, heel dichtbij me te hebben. Daar heb ik namelijk ook heel veel voordeel van. En vooral dit programma heeft daar ook heel veel voordeel van. Dus dat is, denk ik, duidelijk. (Mevrouw VAN SOEST: Ik heb nog een vraag aan mevrouw Dijksma. Wordt er ook nog een tegemoetkoming gegeven door het rijk? Of kunt u nog wat geld halen bij de provincie? Want daar zit ik ook in natuurlijk. Dus dan zou ik u kunnen helpen eventueel. Maar ik weet niet hoe de financiering loopt. Kunt u daar antwoord op geven?) De VOORZITTER: Wat fijn met uw- Ik geef gewoon het woord aan mevrouw Dijksma. Wethouder DIJKSMA: Voorzitter, kijk, u heeft, volgens mij, eerder schriftelijk vragen hierover gesteld. Toen hebben we daar ook al antwoord op gegeven, dat in ieder geval bij het rijk ik op dit moment niet aanklop. Ik zal u ook eerlijk zeggen waarom niet. Dit is in eerste instantie natuurlijk een probleem dat wij met elkaar — laat ik het maar even breed verwoorden — zelf hebben veroorzaakt in de loop van een aantal decennia. Ik weet toevallig dat met name ook bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat er ook een enorme opgave is om het onderhoud en het beheer op orde te krijgen van alle bruggen, tunnels, wegdelen en ook op het spoor. Dus ten eerste hebben ze daar zelf eigenlijk altijd al halverwege in de maand te kort aan geld, zal ik maar zeggen. Dus daar valt niet veel te 40 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen halen. En principieel, denk ik, dat men ons ook snel naar onszelf weer terugverwijst. Van jullie hebben dit mede laten ontstaan, dan moet je het ook oplossen. Als mevrouw Van Soest nog slimme tips heeft om van Gedeputeerde Staten met zijn allen zover te krijgen, dan mag dat altijd. Maar ik vermoed zomaar dat die natuurlijk ook, gelet op de tijd waarin we leven, heel veel schaarste hebben. En dat ook zij niet genegen zullen zijn om hier verantwoordelijkheid voor te nemen. Dat zullen we echt zelf nu eerst in eerste instantie moeten doen. Gelukkig doen we dat ook. Ik kom bij — last, but not least, voorzitter, de heer Ernsting en de bomen. Want hij heeft mij terecht gewezen op de belangrijke toezegging die ik heb gedaan, dat we een overzicht ook aanleveren van bomen die eventueel, hoewel we dat liever niet willen, misschien gekapt zouden moeten worden. En ook inzicht te geven in hoe kun je dat nou in de techniek voorkomen. Is dat een kwestie dan van geld? En hoe zit dat dan? Ik zal in de volgende voortgangsrapportage in maart 2021 daar uitgebreid op terugkomen, met allemaal verhalen over de technieken. En in december heb ik ook nog een voortgangsbrief op het programma staan. Dan ga ik ook nader in op de vragen rondom boombehoud en een overzicht van: waar hebben we nou eigenlijk aantallen monumentale bomen; wanneer komen er vernieuwingswerkzaamheden aan; en voor welke bomen is er dan een kapvergunning aangevraagd? En de heer Van Lammeren heeft mij de vorige keer gevraagd van ja, hoe zit dat nou? Staan er nu bomen op de nominatie om heel snel gekapt te worden? Nee. Dat is niet zo. De kap van de bomen is bij de eerstvolgende kadevernieuwingsprojecten pas vanaf maart volgend jaar gepland. Maar, ik moet daar wel één voorbehoud bij maken. Dat is dat bijvoorbeeld bij de Leliegracht het zo kan zijn dat er eventueel noodkap moet plaatsvinden. Dat is een situatie van echte overmacht. Dat heeft te maken met, op het moment dat bijvoorbeeld een kade echt extreem snel verslechterd en er een situatie dreigt die je niet in de hand kunt houden, dan moet dat soms doen. Dat is overigens nu niet aan de orde. Ik denk dat het wel goed is om dat te zeggen. Maar ik wil niet nu doen van nou, er gebeurt niets tot maart. Dat is in ieder geval niet nu in onze planning zo. En dan gebeurt er toch iets vervelends en dan heb ik dat niet gezegd. Maar dat is meer omdat je soms in een situatie van overmacht met noodkap terecht kan komen. Dan heb ik mijzelf en vooral onze mensen weer een extra brief hopelijk bespaard, want die moeten steeds meer werk met steeds minder mensen doen, heb ik begrepen. En brieven schrijven is best wel een ding. Dus dan heb ik dat antwoord alvast maar gegeven. Dat was het. (De heer ERNSTING: Nog een vraag over het laatste, ter interruptie, voorzitter. Dank daarvoor. En ook voor die informatie. Nou weet ik dat bij noodkap inderdaad, ja, dan ontkom je er niet aan. Dus of iepenziekte of het is echt acute veiligheid in het geding. En dan moet je wel. Maar het overvalt dan ook de buurt enorm. En die vinden het dan ook moeilijk om de informatie die daarachter zit te vinden. Dus ik vroeg me af of u aandacht zou willen besteden dan, als het nodig mocht zijn, we hopen van niet, dan de buurt en de omgeving daar goed over te informeren. Eventueel op locatie zelf bijvoorbeeld. Dank u wel.) Daar willen we sowieso steeds meer aan werken. Ik bedoel, het programma begint ook goed op stoom te komen, zou je kunnen zeggen. En communicatie in de buurt is daar echt een heel belangrijk onderdeel ook in. Dus dat moeten we doen. En overigens hebben we naar aanleiding van de commissievergadering natuurlijk ook aangeboden om een aantal van de insprekers die in de buurt wonen ook gewoon het contact mee te leggen, zodat we misschien ook een wat langere relatie kunnen opbouwen. Dat betekent dat je niet elkaar alleen maar in een calamiteit ziet, maar gewoon sowieso. 41 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen De VOORZITTER: Dan zijn we, volgens mij, aan het einde gekomen van dit agendapunt. Dan zou ik willen doorgaan als er geen behoefte is aan een tweede termijn, en dat is er niet, met het volgende agendapunt. Ik zou graag de griffier willen vragen om daar kort voor de gong te luiden. De ‘bel’ is misschien een beter woord. De discussie wordt gesloten. 25. Instemmen met de verhoging van het uitvoeringskrediet voor de Vijzelgrachtgarage. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1208) De VOORZITTER: In principe is dat agendapunt 25, maar we hebben doorgekregen dat de enige spreker, die zich daarvoor had aangemeld, de heer Bakker van de SP, daar toch vanaf ziet. En als hij dat dan niet zou doen, zou hij ook geen spreektijd meer hebben. Dus ik kijk nog even voor de goede orde of er misschien andere leden zijn die over agendapunt 25 — dat betreft de verhoging voor het uitvoeringskrediet voor de Vijzelgrachtgarage — nog het woord over willen voeren. Ik zie dat dat niet het geval is. De heer Bakker is er ook niet. Althans, die zit in de koffiekamer te bellen, zie ik. Maar hij had al aangegeven dat hij verder niet het woord hoefde te voeren hierover. Dus wij gaan dan door naar het volgende agendapunt. Dan dank ik overigens mevrouw Dijksma voor haar aanwezigheid. Want agendapunt 26, de Nota Varen, was al afgevoerd. Dan gaan we door naar agendapunt 30. Dat betreft het kennisnemen van de subsidieregeling voor broedplaatsen die in zwaar weer verkeren als gevolg van de coronacrisis. Ik denk dat we even een moment, enkele ogenblikken schorsen, zodat andere woordvoerders kunnen plaatsnemen. We luiden daarom ook nog maar een keer de bel. De VOORZITTER schorst de vergadering. De VOORZITTER heropent de vergadering. 30. Kennisnemen van de subsidieregeling voor broedplaatsen die in zwaar weer verkeren als gevolg van de coronacrisis. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1214) De VOORZITTER: Ik hervat de vergadering. Agendapunt 30 is aan de orde. Dat betreft het kennisnemen van de subsidieregeling voor broedplaatsen die in zwaar weer verkeren als gevolg van de coronacrisis. Daarvoor hadden het woord gevraagd mevrouw Simons van BIJ1, maar van haar hebben we gisteren afscheid genomen en vanavond wordt haar opvolger geïnstalleerd. Dus ik neem aan dat zij niet het woord wil voeren. En de heer Biemond nog van de Partij van de Arbeid. Is de heer Biemond aanwezig via de stream? Want dan krijgt hij nu het woord. De heer BIEMOND: Meneer de voorzitter, hoort u mij? De VOORZITTER: Ja, ik hoor u zeker. 42 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Biemond. De heer BIEMOND: Ja, ik zie af van een bijdrage, hoor. Maar dank dat u mij gevonden heeft. De VOORZITTER: Oké, fijn dat u even in ons midden was. Dan hebben we in ieder geval even gedag gezegd. Dan zijn er verder geen sprekers. Ik kijk nog even rond. Dat is ook niet het geval. Ja, dan is hier ook van de zijde van de wethouder- Er is geen vraag gesteld, er is geen bijdrage geweest. Dus dan wil ik wethouder Meliani hartelijk bedanken voor haar komst. Maar blijft uU nog even, want we hebben ook nog agendapunt 31. Daar gaan we nu naartoe. 31. Kennisnemen van de Agenda Amsterdamse Intelligentie. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1215) De VOORZITTER: Dat betreft het agendapunt kennisnemen van de Agenda Amsterdamse Intelligentie. Ik zou de griffier willen vragen om toch nog weer even de bel te luiden, zodat iedereen weet dat we beginnen met een nieuw agendapunt. Voor dit agendapunt hebben twee leden het woord gevraagd. Dat is allereerst de heer Blom van GroenLinks die ook inmiddels hier in de zaal aanwezig is, en ook hier de heer Biemond. Er zijn geen moties ingediend tot op heden. Dus ik zou graag de heer Blom dan het woord willen geven voor zijn bijdrage in de eerste termijn. Een pasje is niet nodig, meneer Blom. U kunt gewoon uw gang gaan. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Blom. De heer BLOM: Voorzitter, zoals ik het in de commissie al noemde, geven artificial intelligence technologie en digitalisering mij een gevoel van belofte. Een belofte van vooruitgang. Maar deze belofte staat onder druk. De huidige tijd leert ons dat technologische vooruitgang niet per definitie hetzelfde is als maatschappelijke of menselijke vooruitgang. Juist omdat fouten in de maatschappij versterkt en vergroot kunnen worden door middel van technologie en ook artificial intelligence. Nu met deze agenda en de brede coalitie heb ik het vertrouwen dat steeds meer platforms de verantwoordelijkheid nemen digitale, mensenrechten en publieke waarden onderdeel te maken van hun eigen agenda. Ik heb een aantal vragen, voorzitter. Op welke manier gaat de gewone Amsterdammer het effect merken van deze samenwerking, de coalitie die u bent aangegaan, in het dagelijks leven? Ten tweede, voorzitter, op welke manier gaat de wethouder veel meer transparant en begrijpelijk maken wat de Al-toepassingen zijn van de gemeente en de partners in deze agenda? Al kan banen optimaliseren, maar zal het geval zijn dat er banen verdwijnen? En zijn er plannen om mensen hierin te begeleiden. Tenslotte, voorzitter, op welke manier zorgen wij, als gemeente, dat wij bijblijven met de kennis? Is dat realistisch? En bestaat er een gevaar dat wij onze soevereiniteit verliezen, juist omdat onze positie veel zwakker is ten aanzien van de kennis die wij niet in huis hebben. Dat is het, voorzitter, dank u wel. De VOORZITTER: Dan zou ik door willen gaan naar de volgende spreker. Dat is de heer Biemond van de PvdA. Hij heeft nog spreektijd, maar de fractie van de PvdA heeft 43 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen wel minder dan één minuut spreektijd. Dus u heeft kort de tijd voor een bijdrage in de eerste termijn. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Biemond. De heer BIEMOND: Ik kan het kort, zeker na de goede vragen van de heer Blom van GroenLinks. Daar sluit ik me graag bij aan. Even over de agenda. Het is duidelijk dat het aan ambitie niet ontbreekt. En dat is heel goed. We onderschrijven uiteraard het uitgangspunt dat technologie moet werken voor iedereen. Dus ik denk dat een compliment aan het adres van de wethouder hier op zijn plaats is. Dat deel ik graag uit. Maar het is geen concreet programma nog. Het is een agenda. Wij zien liever eerder dan later een concrete uitwerking. Dus dat is ook mijn vraag aan de wethouder: wanneer kunnen we dat verwachten? Dan even nog kort in het licht van deze agenda een paar specifieke vragen over de positief van Huawei in de stad. Hoe ziet de wethouder de samenwerking van de Amsterdamse universiteiten met Huawei op het vlak van artificial intelligence? Raakt dat niet aan de geloofwaardigheid van deze Artificial intelligence-ambities? En welke rol heeft de wethouder daarin? Heeft zij gesprekken met de universiteiten? Tenslotte, kan de wethouder beijveren dat de overeenkomsten met Huawei openbaar worden gemaakt? Want voor ons lijkt transparantie hier heel belangrijk. Dank u wel. Tot zover. De VOORZITTER: Dan zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de zijde van de raad. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Meliani. Wethouder MELIANI: Dank voor de vragen. Het is ook heel fijn om hier toch nog in de raad over te spreken. We hebben er eigenlijk bijna of nauwelijks in de commissie over kunnen praten door de tijd die beperkt was. Ja, Al is onderdeel van onze samenleving. We zien het overal terug. Soms weten we niet eens hoe groot en welke rol Al speelt in ons dagelijks leven. Vanuit mijn portefeuille Digitale Stad heb ik een agenda gemaakt. De vraag was ook gesteld, hoe praktisch is die? Met de Al-agenda stellen we onze doelen vast. Het is trouwens niet mijn agenda alleen. Het is ook de agenda van mijn collega-wethouder Victor Everhardt van Economische Zaken. Dus met zijn tweeën hebben we deze agenda gemaakt. De vraag is natuurlijk: wat kun je met Al als je kijkt op het gebied van technologie en vooruitgang? Wat kun je ermee doen op het gebied van zorg, voor onderwijs. Hoe kunnen we juist zorgen dat mensen veel meer met gebruik van Al makkelijker voorzieningen kunnen regelen? Dus dan gaat het over de technologie. Vanuit EZ kijken ze naar dat we een vestigingsklimaat in deze stad moeten hebben om te zorgen dat we de juiste partijen aantrekken. Tegelijkertijd heb ik vanuit mijn portefeuille Digital Stad ook gezegd, we moeten ook naar de ethische waarden kijken. Namelijk, wat zijn onze digitale rechten? Met zo’n agenda hebben we eigenlijk vanuit twee invalshoeken gekeken wat we kunnen met Al. Dat betekent ook dat we het moeten gaan agenderen. Dus de vraag die gesteld is: is dit wel concreet genoeg? Ik denk dat dit een startpunt is. Wel werken we al natuurlijk met- Hebben we ook echt praktijkervaring. Bijvoorbeeld op het gebied van meldingen. Als er bijvoorbeeld zwerfafval ligt, kun je bijvoorbeeld met een app bijvoorbeeld het zwerfafval fotograferen als bewoner in plaats van dat je daar hele teksten bij moet gaan zetten, waardoor het effectiever 44 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen ingezet kan worden. Maar ook de dienstverlening aan Amsterdammers — dat was de vraag die u stelde, wat kun je ermee doen — de dienstverlening wordt dan beter en makkelijker. Dus het moet ook werken vanuit de bewoner. Dus dat je de mens centraal stelt. Tegelijkertijd moet je ook weer die technologie, daar moet je in gaan investeren. Die twee agenda's zijn essentieel voor onze stad. Dat betekent dus dat we in onze organisatie ook expertise in huis hebben, maar ook expertise in huis moeten gaan halen. Wetenschappers die bij ons werken. Omdat we ook in relatie moeten staan met de samenleving, wat er in de stad gebeurt. Want als je achterin zit, kun je niet meedoen. Je moet meedoen. Dus in die zin werken we dus ook: zoveel mogelijk kennis in huis halen; hoe Al onze stad kan verbeteren en daardoor opgavegericht kunnen gaan werken. Er was een specifieke vraag gesteld over de universiteiten die de samenwerking zijn aangegaan met Huawei. Ja, ik denk dat wij niet in contracten kunnen gaan zitten waar we niet over gaan. Maar wat ik wel snap — en dat is ook de vraag die de heer Biemond stelt — in hoeverre neem je dan zo’n agenda serieus? Wat wij in ieder geval weten, er is een Chinastrategie vanuit het rijk. Daarvan hebben de universiteiten ook gezegd, oké, dat nemen ze natuurlijk ook als handvat. Wat ik wel weet, is dat zij in de samenwerking met Huawei de NCTV heeft meegekeken, de EZK heeft meegekeken. En daarin blijkt dat zij, ja, het inzetten op een wijze van, wij denken dat het goed is. Maar ik zal ook altijd in contact blijven ook met de universiteiten rondom dit onderwerp. Ze zijn een enorme belangrijke partner hierin, want onder andere wij financieren als gemeente een onderzoek bijvoorbeeld. Dat heeft het Al Civic Lab, samen met Economische Zaken. Waarin wij eigenlijk zeggen van, wij zouden eigenlijk veel meer kennis willen hebben rondom hoe algoritmes eigenlijk meer uitsluitingsmechanismes zouden kunnen hebben. We weten dat ze zouden kunnen discrimineren, maar we weten het niet precies. En wat we zouden willen, is met dit onderzoek, door dit te ondersteunen, kijken hoe we juist die uitsluitingsmechanismes bijvoorbeeld, maar ook bijvoorbeeld dat mensen- Dat voorzieningen die we hebben niet daar terechtkomen waar ze terecht zouden moeten komen. Dus dit onderzoek gaat de komende drie jaar onderzocht worden. Dus de universiteiten zijn voor ons ook een heel belangrijke partner. Ik ben echt overtuigd dat zij juist degenen zijn die extreem veel kennis hebben van Al. Dus in de samenwerking Huawei hierin dus goede afspraken maken. (De heer BIEMOND: Ik zal al even te wachten, maar ik begrijp dat u op veel dingen tegelijkertijd moet letten. De wethouder spreekt heel wijze woorden. Zegt, agenda Al, dat is het startpunt hier. Dat begrijp ik heel goed. Maar dan is mijn vraag: komt er dan ook een meer uitgewerkt programma in vervolg hierop? En zo ja, wanneer kunnen we dat verwachten?) De VOORZITTER: En excuses, ik had u inderdaad even over het hoofd gezien. Wethouder MELIANI: In het najaar, weet ik- We zijn in ieder geval bezig, voorzitter, met een datastrategie. Daarvan weet ik, de verdere uitwerking daarvan, daar willen wij even kijken, in het najaar met u, nou, niet bespreken, maar dat komt dus uw kant op. Ik hoop dat we dat allemaal redden. We hebben ook een Algoritme Lifecycle Programma bijvoorbeeld. Dat is opvolgend aan het algoritmeregister wat we in het leven hebben geroepen, samen met Helsinki, waarbij we vijf algoritmes van de stad Amsterdam onderzoeken hoe ze werken bijvoorbeeld. Want die zetten wij. En dat algoritmeregister, dat is trouwens uniek, wat voor het eerst is gelanceerd. Daar hebben we een programma voor gemaakt. Dat heeft het Algoritme Lifecycle Programma. U kunt in ieder geval van mij uitgaan dat er uiterlijk het eerste kwartaal van 2021 een brief uw kant op komt. Dat zijn twee, een aantal concrete onderwerpen. Wat ik ook net zei, een ander ding is het onderwerp — wat ik net al aanhaalde 45 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen — van dat we dieper onderzoek moeten doen. Dat doen we dus met het Civic Al Lab met de UvA en de VU. En ook daarover ga ik u, volgens mij, in het eerste kwartaal wat meer over vertellen. Het zijn in ieder geval concrete dingen die uw kant op komen. (De heer BLOM: Dank voor de beantwoording. De meeste van mijn vragen zijn aangestipt, enigszins. Wat betreft het algoritmeregister is het heel duidelijk waarom u dat doet. U wil zoveel mogelijk inzichtelijk maken voor organisaties en burgers om te zien van hè, op welke manier wordt het toegepast en beïnvloedt dat mij. Maar ten aanzien van andere Al- toepassingen, die vraag heb ik gesteld. Op welke manier wilt u dat veel meer transparant en begrijpelijk maken? Die agenda en alle toepassingen die wij, als gemeente, en ook onze partners hebben ten aanzien van Al- toepassingen. Hoe maken we dat veel meer transparant?) Dat is wat ik net zei, dat is dat algoritmeregister. Dat is uniek. Wij gebruiken algoritmes. Wat ik net zei, bijvoorbeeld meldingen van zwerfafval. Zo zijn er nog veel algoritmes. Maar we beginnen met vijf. Wat je kan zien als je het algoritmeregister ingaat, ook als je er niks van begrijpt, kun je kijken hoe het aan de achterkant werkt. Dus hoe wij met data van mensen omgaan. Dus het is een systeem wat zo werkt dat je aan de achterkant ziet hoe het gebruikt wordt. Dus dat is eigenlijk één van de dingen waar we mee begonnen zijn. De VOORZITTER: Dan zijn we in principe aan het einde gekomen van de eerste termijn. Dan kijk ik of er nog behoefte is aan een tweede termijn. Dat is, denk ik niet het geval. Meneer Van Schijndel, het is wel bijzonder dat u steeds in de tweede termijn het woord voert over een onderwerp waar u in de eerste termijn niet zoveel gezegd heeft. Op zichzelf mag het wel. U heeft, volgens mij, ook nog spreektijd. Dus ik zou zeggen, gaat uw gang. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Schijndel. De heer VAN SCHIJNDEL: Ik zou toch even vragen of gezegd willen hebben dat er dus die samenwerking is tussen de gemeente Amsterdam met twee Amsterdamse universiteiten op dit vlak. Er zijn ook samenwerkingen van die universiteiten met Chinese universiteiten. Daar is het een en ander om te doen geweest. Laat ik vooropstellen dat het prachtig zou zijn als de Chinezen hier naartoe komen om een metrolijn naar Haven Stad aan te leggen. Dat is geen enkel probleem. Maar dit is zeer gevoelige technologie waaraan wordt gewerkt, die niet alleen ten goede, maar ook zeker ten kwade kan worden gebruikt. Dus wat doet de gemeente Amsterdam, wat wil het college doen, om te voorkomen dat deze gevoelige kennis in China zou worden misbruikt? De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Meliani. Wethouder MELIANI: Dank. Daar specifiek, die technologie waar u het over heeft, dat weet ik niet exact, op dat vlak. Wat we wel weten is dat de universiteiten waar nu mee gewerkt worden, tenminste wat ik net even aanhaalde als reactie op de vraag die de heer Biemond stelde. Er is een Chinastrategie. Daarin staat exact opgeschreven welke voorwaarden wij stellen. Ik denk dat datgene wat u net zei, dat daar risico's aan zitten. Dat is wel degelijk zo. En de samenwerking die Huawei nu bijvoorbeeld met de universiteiten aangaat, daar staan richtlijnen en het voldoet daaraan. Nou ja, wat ik net zei: NCTV kijkt mee, Economische Zaken kijkt mee, zelfs ONCW kijkt mee hierin. En er zijn gewoon 46 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen richtlijnen. Daar moet je je aan houden. En als dat niet zo is, dan ga je daar niet mee in zee. Maar wat betreft deze situatie, daar weet ik niet zoveel van. Maar goed, dat is dus landelijk geregeld, laat ik het zo zeggen. De VOORZITTER: Dan zijn we aan het einde gekomen van de tweede termijn van dit onderwerp. Heb ik weer een nieuw woord geleerd. Namelijk het algoritmeregister. Die onthouden we voor scrabble. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER: Dan gaan we door naar het volgende agendapunt. Dat betreft agendapunt 32, het kennisnemen van het Concept Toekomstplan Gaasperplas. Daarvoor zou ik graag de heer Ivens willen uitnodigen om hier plaats te nemen. Ik vraag de griffier graag om de bel te luiden. En ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken, zodat leden van plaats kunnen wijzigen. De VOORZITTER schorst de vergadering. De VOORZITTER heropent de vergadering. 32. Kennisnemen van het Concept Toekomstplan Gaasperplas 2020 ev. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1185) De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. Aan de orde is agendapunt 32, het kennisnemen van het Concept Toekomstplan Gaasperplas 2020. Een bijzonder welkom aan de heer Ivens. Ik zou graag willen meedelen dat het woord hebben gevraagd de leden Bakker van Partij voor de Dieren, mevrouw Van Renssen van GroenLinks en de heer Mbarki van de PvdA. En dat er een vijftal moties zijn ingediend, die ik graag met u zal delen. Mevrouw Van Pijpen in plaats van mevrouw Van Renssen. Mevrouw VAN PIJPEN: Ja, dat klopt. De VOORZITTER: Dan gaan we dat even aanpassen. Ik deel graag met de moties met u. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 48° Motie van de leden Naoum Néhmé en Martens inzake het kennisnemen van het Concept Toekomstplan Gaasperplas 2020 e.v. (behoud horecafunctie bij de Gaasperplas) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1288). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. Uit te spreken dat de horecafunctie van boerderij Langerlust behouden zal blijven. 2. Indien mogelijk afspraken te maken met de toekomstige exploitant om als leerbedrijf educatieve praktijkstages voor jongeren uit Zuidoost aan te bieden. 3. Een andere locatie te zoeken voor het faciliteren van deze specifieke zorg. 47 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 49° Motie van het lid AL. Bakker inzake het Concept Toekomstplan Gaasperplas 2020 e.v. (Gaasperplas barbecuevrij natuurgebied) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1291). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Zorg te dragen voor een barbecueverbod in het park rond de Gaasperplas. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 50° Motie van het lid A.L. Bakker inzake het Toekomstplan Gaasperplas (Geen festivalterreinen en festivals in het natuurgebied rond de Gaasperplas) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1292). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Te bewerkstelligen dat het hele natuurgebied rondom de Gaasperplas vrij wordt van evenemententerreinen en festivals. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 51° Motie van het lid A.L. Bakker inzake het Toekomstplan Gaasperplas (Terugnemen collegepleidooi voor minder natuurbescherming richting de provincie} (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1293). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten van Noord-Holland een brief te sturen waarin nadrukkelijk het pleidooi voor minder natuurbescherming ten behoeve van intensieve recreatie wordt teruggenomen en waarin expliciet wordt verwoord dat Amsterdam juist extra natuurbescherming toejuicht. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 52° Motie van het lid Van Pijpen inzake kleinschalige mobiele horeca bij de Gaasperplas (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1297). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Binnen de kaders van het Natuur Netwerk Nederland en andere relevante regelgeving, ruimte te bieden aan lokale ondernemers voor kleinschalige, 48 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen seizoensgebonden, duurzame en mobiele horecavoorzieningen rondom de Gaasperplas en dat mee te geven aan het stadsdeelbestuur bij de verdere uitvoering van het Toekomstplan Gaasperplas De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw A.L. Bakker. Mevrouw A.L. BAKKER: Tijdens de vorige bespreking heb ik namens mijn Partij voor de Dieren-fractie al onze afkeur geuit over het Concept Toekomstplan voor het natuurgebied rondom de Gaasperplas. Er gaat weer heftig heringericht worden. De ingangen moeten allemaal een chique facelift krijgen en het gebied wordt verder klaargemaakt voor vrachtverkeer voor festivals. En er worden weer allemaal bomen gekapt onder het mom van creëren van zichtlijnen, zoals voor uitzicht op de plas. En ja, ze worden gecompenseerd met sprietjes, maar de al bestaande worden nou eenmaal wel gekapt. En partijen zoals GroenLinks is dat misschien winst: weer een stuk hout wat goed van pas komt in de biomassacentrale. Maar voor Partij voor de Dieren is het gewoon een verlies voor de ecologie. Dit college presteert het niet alleen om incomplete straten en onlangs nog op het Waterloopplein een kaalslag aan te richten, maar laat zelfs de bomen in natuurgebieden niet met rust. En dan nog het bizarre voornemen van dit college om het hele Natuurnetwerk Nederland-gebied rond de Gaasperplas te verplaatsen om horeca en bebouwing in de natuur mogelijk te maken. Wethouder Ivens sprak erover alsof er aan de lopende band stukken natuur van hun beschermde status worden ontdaan. Een boompje kappen hier, een boompje terug planten daar. Ach, waar praten we eigenlijk over? En wat bleek nog meer, voorzitter? De provincie stond net op het punt om juist extra natuurbescherming vast te stellen voor het Gaasperplasgebied om het gebied dus juist te beschermen tegen dit soort ontwikkelingen. Maar omdat hiermee alle horecaplannen in het water zouden vallen, hebben twee van onze Amsterdamse wethouders, namelijk de heer Ivens en mevrouw Van Doorninck, vervolgens een zienswijze ingediend bij de provincie. En, voorzitter, ik heb de tekst gelezen. Ik vind het ronduit beschamend. Onze wethouders, die namens de gemeente pleiten voor minder bescherming van de natuur. En dat ook zonder dat de gemeenteraad daar ook maar iets vanaf wist. Gelukkig heeft de provincie wat dit betreft een groener hart en hebben zij het pleidooi van onze Amsterdamse wethouders linea recta naar de prullenbak verwezen vanwege het landschappelijke belang en de groene waarden van de aangewezen gebieden. Maar, voorzitter, wat heeft het college vervolgens gedaan? Ze hebben nog een keer via een brief van 15 oktober aangedrongen op minder strenge natuurbescherming. Voorzitter, ik voel me als groene Amsterdammer voor paal staan tegenover de provincie. We zouden hier in Amsterdam een links en groen college krijgen, maar om het even in Partij voor de Dieren-termen te verwoorden: deze twee wethouders lijken wel wolven in schaapskleren. Achter onze rug om heeft een GroenLinks- en een SP- wethouder bij de provincie lopen lobbyen voor minder strenge natuurbescherming ten behoeve van commerciële uitbuiting van de Gaasperplas en afbreuk aan de natuur. (Mevrouw VAN PIJPEN: In al uw commotie en al uw woede gaat u toch volkomen voorbij aan wat er eigenlijk in het plan staat. Dat is namelijk dat om versterking van de biodiversiteit gaat, dat er versterking is van de natuurwaarden. Ik zou het toch ook wel fijn vinden als u daar wat over zegt.) Ik heb voldoende om me druk over te maken over zaken die hier de natuur schaden. Dus het heeft voor mij nu geen zin om een aantal goede punten uit te lichten. Daarnaast, ik vind het idee dat extra horeca de natuur zou versterken, ronduit waanzin. Dus als mevrouw 49 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen Van Pijpen dat kan toelichten, zou ik dat waarderen. Maar vooralsnog voel ik geen behoefte om de positieve punten van dit plan uit te lichten, want er is echt voldoende om ons druk over te maken. En om dit plan nu geen doorgang te laten vinden. (Mevrouw VAN PIJPEN: Ja, u wilt de positieve punten niet benadrukken, maar u roept maar dat de natuur wordt vernietigd. Maar zoals ik al zei, het plan is heel duidelijk: de natuurwaarden worden versterkt. Dus dan moet u dat wel degelijk natuurlijk meenemen.) Zo zien wij dat nu niet in het plan. Kijk, als er zaken zijn — we zien ze wel — dan zouden die ook alleen uitgevoerd kunnen worden. Dus je kunt vijf stappen vooruit en er zes achteruit. Je kunt er vijf vooruit en vier achteruit. Maar wij willen gewoon dat we flinke stappen maken als we iets gaan doen in een natuurgebied. De natuur is er voor de natuur. En hoe we nu het plan voor ons zien, staat het recreëren van mensen hier voorop. Dat kan GroenLinks niet ontkennen. Het hele park moet op de schop, zodat er meer mensen naartoe gelokt gaan worden. En als er kansen zijn om het natuurgebied te versterken, ecologisch gezien, dan juichen wij dat absoluut toe. Maar vooralsnog zien wij te veel grote impact op dit natuurgebied. En we kunnen hier gewoon nu niet mee akkoord gaan en miljoenen uittrekken om er een groot festivalterrein met horeca en allerlei intensieve recreatie te gaan promoten, voorzitter. (Mevrouw VAN PIJPEN: Ik ben toch wat, nou, verbaasd of geschokt over de karikatuur die mevrouw Bakker hier van dit plan maakt. Dat is ten eerste. Ik wil haar daar ook even in herinnering roepen wat haar eigen fractievoorzitter gisteren zei. Namelijk dat het van belang is dat Amsterdammers kunnen recreëren in de groene ruimte. En dat is precies wat er hier aan de hand is. En dat is precies waar het hierover gaat. Dus hoe kijkt u daar dan naar, mevrouw Bakker?) Volgens mij, kunnen Amsterdammers prima recreëren in dit gebied. Is er niks mis mee. En wil ik weleens weten van GroenLinks waarom zij de noodzaak zien om dit hele gebied her in te richten. Dus ik hoop dat mevrouw Van Pijpen daar straks een bijdrage over houdt, want voor ons is die noodzaak er niet. (Mevrouw VAN SOEST: Mevrouw Bakker, weet u dat er in de provincie is vastgesteld dat we dus geen koffieshops of andere dingen in het park willen toelaten? Dat is al besloten in de laatste Omgevingsverordening. Ik neem aan dat u bedoelt dat nu de wethouder een paar brieven gaat lopen schrijven om dit toch ongedaan te krijgen. Heeft u die brieven? Of hebben we die gekregen? Of moet ik die bij de wethouder vragen? Want dan ga ik natuurlijk uiteraard in de provincie iets van zeggen.) Ook dank aan mevrouw Van Soest dat zij deze vragen aan mij stelt. Want inderdaad, het is natuurlijk van de zotte dat ons college bij de provincie gaat lobbyen voor minder natuurbescherming. Wij hebben inderdaad gezien dat de provincie de Omgevingsverordening daadwerkelijk 22 oktober heeft vastgesteld. En daarmee kunnen dus de horecaplannen geen doorgang krijgen. Wij zijn daar heel erg blij mee. En, volgens mij, mevrouw Van Soest ook. Maar het is natuurlijk wel heel raar dat we daar via via achter moeten komen. Dat we niet volledig zijn geïnformeerd in de vorige commissievergadering. Daar ben ik helemaal met haar eens. We hebben daar nog wel brieven over nagestuurd gekregen, maar daarin werd ook nog verwezen dat er nog een brief was gestuurd. Dus ja, het college blijft maar brieven sturen om te lobbyen voor minder natuurbescherming. Ik hoop ook dat ik u daarbij aan mijn zijde vindt, mevrouw Van Soest, want ik dien een motie in die het college oproept om hun pleidooi bij de provincie in te trekken, om terug te komen 50 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen op hun woorden en om aan te geven dat ze verkeerd zaten. Dat zij extra natuurbescherming wel toejuichen. En dit gebied dan ook met de nodige respect zullen behandelen. Voorzitter, met deze nieuwe stand van zaken- (Mevrouw VAN SOEST: Mevrouw Bakker, ik zal zeker zorgen — en ook met uw collega’s trekken wij aardig op in de provincie — en kijken of dat we dat niet toch de commissaris eens even kunnen vragen of zij het bestuur in Amsterdam op de vingers kunnen tikken om toch constant achter de rug van de gemeenteraad om dit aan de orde te stellen. Dus ik hoop op uw steun van de collega’s in de provincie.) Dat lijkt me een uitstekend plan. Absoluut. De VOORZITTER: Mevrouw Bakker, vervolg uw betoog. U had nog vrij veel spreektijd, maar u heeft inmiddels ook ruim vijf minuten het woord gevoerd over dit onderwerp. Dus u heeft, volgens mij, nog ongeveer drie minuten spreektijd. Gaat uw gang. Mevrouw A.L. BAKKER: Ja, dan ga ik door. Dank u wel, voorzitter. Ja, ik hoor dan nu graag wanneer er een nieuw plan komt. Wij willen dan daarbij op aandringen om de vrijgemaakte miljoenen alleen te steken in natuurversterking en het nodige onderhoud. Volgens ons vallen lawaai-evenementen met vrachtverkeer niet te rijmen met natuurversterking en schrappen we ook die plannen. Ook vervuilende vleesfestijnen met rookgordijnen, stankoverlast, milieuvervuiling worden nu volop gefaciliteerd met dit plan. Die horen, volgens ons, ook niet thuis in een beschermd natuurgebied. Daarom dien ik nog twee moties in. Namelijk voor een Gaasperplasgebied zonder festivals en zonder barbecues. Voorzitter, laten we het uitgangspunt veranderen, want in het plan wordt gedaan alsof het hele gebied gedateerd is en opnieuw moet worden uitgevonden. ‘Eigentijds maken’ noemen ze het ergens in het plan. Maar wat Partij voor de Dieren betreft is de natuur zelf altijd eigentijds. Daarvoor hoeven we geen massale, spannende evenementen toe te voegen. Mensen die komen wandelen in stilte, om te genieten van de geluiden van de natuur, de bomen die met hun bladeren knisperen, de vogels de fluiten, die vinden ontspanning, is de natuur al spannend genoeg. Dank u wel. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Pijpen. Mevrouw VAN PIJPEN: We spreken hier over het plan voor de Gaasperplas. Een plan waar heel erg hard aan gewerkt is. Dan heb ik het natuurlijk over alle professionals die hierbij betrokken zijn geweest, maar vooral ook over alle bewoners, die op heel veel verschillende een bijdrage hebben geleverd aan de totstandkoming van dit plan. Na de motie in 2017, waarmee een integrale en volledig participatief traject is gestart, ligt nu dit plan hier voor. Wij vinden dit een mooi plan, waarin versterking van natuurwaarden en biodiversiteit een plek heeft. Waarin een balans tussen natuur en recreatie voor is gevonden. Het is wat ons betreft ook een voorbeeld van een participatief traject. Wij vinden het van groot belang dat we ook tegemoetkomen aan de wensen van de bewoners die hieraan hebben meegewerkt. En het mooie ook van die wensen en die uitkomsten van dat traject is ook dat het een mooie balans geeft van extra groen en versterking biodiversiteit tot horeca en een museum. (Mevrouw VAN SOEST: Stomverbaasd ben ik dat mevrouw Pijpen dit plan zo blijft verdedigen. Heeft zij geen mail gehad van de bewoners daar? Die hun verontrusting uitspreken en het absoluut zonde vinden dat de natuur o1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen daar gewoon vernield wordt. Dat zijn toch kenners uit de buurt. Heeft u daar rekening mee gehouden?) Dank aan mevrouw Van Soest. Ja, ik heb die mail ook gekregen. Ik heb daar rekening mee gehouden. Ik heb ook heel veel andere mails en heel veel andere berichten gezien, ook bij de stukken over de participatie van dit agendapunt. (Mevrouw VAN SOEST: Nou ja, ik wil mevrouw Pijpen even vragen dat als er in de provincie een Omgevingswet wordt vastgesteld, waarin wij dus geen horeca willen toestaan en dat de bestuurders achter onze rug om dit toch gaan bepleiten, hoe vindt u dat? Vindt u niet dat ze zich een beetje moeten schamen? Uw bestuur.) De VOORZITTER: Mevrouw Van Soest, het is trouwens mevrouw Van Pijpen. Dan voor de volgende keer. Mevrouw VAN PIJPEN: Het stuk over de provincie was wat verder in mijn betoog. Ik vind het de taak van het bestuur van Amsterdam om hun werk te doen en ook het indienen zienswijzen bij de provincie is daar een onderdeel van. De VOORZITTER: Ja, voordat u verdergaat, ik kijk nog even of mevrouw Van Soest nog een interruptie heeft. En anders ga ik naar mevrouw Bakker. Mevrouw Van Soest? Niet meer? Mevrouw VAN SOEST: Nee, dank u wel, voorzitter. (Mevrouw AL. BAKKER: Laat ik voortborduren op de interruptie van mevrouw Van Soest. Ik ben wel benieuwd hoe GroenLinks het dan vindt rijmen dat ze zichzelf het groenste college ooit noemen, maar vervolgens bij de provincie pleiten voor minder strenge natuurbescherming?) Mevrouw VAN PIJPEN: Kijk, het gaat er niet om of we minder natuurbescherming hebben. Waar het over gaat, dat we hier te maken hebben met een recreatiegebied waarin we versterking van biodiversiteit, versterking van de natuurwaarden willen combineren met recreatie. Dat is waar het om gaat. Daar staat Groenlinks en ook dit groenste college voor. (Mevrouw A.L. BAKKER: Dat is natuurlijk gewoon heel raar, want het gaat daadwerkelijk over het wel of niet strenger beschermen van de natuur. Want dat is wat er in die Omgevingsverordening in de provincie is besproken. Dus wat vindt GroenLinks dan nu de reactie van de provincie dat zij de natuur te overdreven gaan beschermen?) Ik was nog niet zover in mijn betoog om daarop in te gaan. Dus als u me dat laat vervolgen, kunt u dat horen. De VOORZITTER: Als er geen interruptie meer is, en die is er op dit moment niet, wil ik u inderdaad in de gelegenheid stellen om uw betoog te vervolgen. Mevrouw VAN PIJPEN: Hier komt hij. Ondertussen heeft de provincie besloten tot de categorie landelijk gebied binnen het Natuurnetwerk Nederland. Dat beperkt de mogelijkheden van dit plan. Dus is de museale voorziening niet mogelijk. Dat was nog onduidelijk tijdens de commissievergaderingen. Die duidelijkheid is er nu wel. Dat die museale voorziening nu niet kan, is jammer, maar het zij zo. 92 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen Ook voor de voorziene horeca heeft het betekenis. Als GroenLinks zijn of waren we niet a priori tegen horeca in dit gebied, want horeca en natuur kunnen ook goed samengaan. Nu vaste horeca in het park niet mogelijk is, zien wij nog wel een aantal andere mogelijkheden. Niet grootschalig, zeker niet. Maar gericht op de mogelijkheid om iets te eten of te dringen bij de plas. Evenwicht, want dat is voor ons ook heel belangrijk, op het versterken van de buurt, de ondernemers in de buurt. Nu duidelijk is dat de nieuwe, vaste horeca geen plek kan krijgen in het park willen we graag dat kleinschalige mobielen en duurzame horeca zijn plek vindt in en rond het park. Een ijsje, een kopje koffie, een broodje. Juist de ondernemers uit de buurt, zodat we de buurteconomie stimuleren. Daarom dienen we een motie met die strekking in, waarbij we ook het stadsdeel zelf in de lead laten om dat te realiseren. Dank u wel, voorzitter. (Mevrouw A.L. BAKKER: Ja, ik heb die motie gezien van mevrouw Van Pijpen. Bedoelt ze nou van die hippe, oude Mercedesbussen en horrorkramen met vervuilende dieselaggregaten? Zoiets wat heel klein begint, maar dan uitgroeit tot van die massale rollende keukens.) U heeft de motie gezien, maar blijkbaar niet gelezen, want daarin staat ‘mobiel en duurzaam’. (Mevrouw A.L. BAKKER: We zien allemaal hoe dat werkt in de praktijk, duurzaam. Want in allerlei van die parken staan foodtrucks. Maar die komen allemaal door de eisen heen. Dus ik vraag me echt af hoe mevrouw Van Pijpen dat dan in de praktijk ziet uit gaan werken, allemaal foodtrucks door het Gaasperplasnatuurgebied.) Nogmaals, u heeft, denk ik, mijn motie niet gelezen, want er wordt daar niet gesproken over foodtrucks. Mobiele, duurzame horeca, die past binnen de eisen die het natuurnetwerk ook stelt. Punt. De VOORZITTER: Dan zijn wij aan het einde gekomen van de bijdrage van mevrouw Van Pijpen en gaan we door naar de heer Mbarki van PvdA. Of, ik zie nog een laatste interruptie op dit punt van mevrouw Bakker. Mevrouw A.L. BAKKER: Nee, dank u, voorzitter. Ik bewaar hem even voor straks, misschien een tweede termijn. Mevrouw Van Soest wil ook nog iets vragen, zie ik. (Mevrouw VAN SOEST: Ik vraag even aan mevrouw Pijpen: foodtrucks, is dat een ander woord voor- Mobiele wagens, is dat een ander woord voor foodtrucks”?) De VOORZITTER: Mevrouw Van Soest, voordat ik mevrouw Van Pijpen het woord geef: het is mevrouw Van Pijpen. Dus ik herhaal: mevrouw Van Pijpen. Niet mevrouw Pijpen, maar mevrouw Van Pijpen. Ja? Mevrouw VAN SOEST: Dank u wel, voorzitter. De VOORZITTER: Ja, ik dacht, ik wijs u er even op. Mevrouw VAN PIJPEN: Mobiele horeca, die duurzaam is, is geen truck. De VOORZITTER: Goed, dan zijn we nu aan het einde gekomen van de bijdrage van mevrouw Van Pijpen. Dan gaan wij door naar de volgende spreker. Dat is in principe 53 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen de heer Mbarki, maar de PvdA heeft, denk ik, ook niet veel spreektijd meer. En de heer Mbarki is er ook niet. Dus dan zou ik eigenlijk door willen gaan naar de eerste termijn van het college. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Ivens. Wethouder IVENS: Ik ben heel erg tevreden met de bespreking van dit onderwerp, want een paar jaar geleden werd dit onderwerp ook in de gemeenteraad besproken, lag het plan klaar om wat te gaan veranderen aan dit gebied. En zei de gemeenteraad, dat moeten we niet doen, er moet een nieuw plan komen. Ik heb vijf moties geteld, die ingediend zijn, en geen van de vijf moties zegt: er moet een heel nieuw plan komen. Dus ongeacht wat u straks met het stemmen doet over de moties, waar ik straks wel een preadvies over zal geven, weet ik in ieder geval dat we door kunnen met dit plan. Dus dank daarvoor. Mede namens al die Amsterdammers die de afgelopen tijd mee hebben gedaan met de participatie voor dit plan om dit plan vorm te geven. (Mevrouw A.L. BAKKER: Ja, de wethouder cirkelt er een beetje omheen door het alleen over moties te hebben, maar ik heb volgens mij in mijn betoog wel heel duidelijk gemaakt dat wat ons betreft het plan moet worden vernieuwd. Daar hoef ik wat mij betreft geen motie over in te dienen. Want zoals u nu net zag, zelfs GroenLinks — die dus zelfs ‘groen’ in de naam heeft — vindt het allemaal maar prima en dat we zingend door moeten gaan hiermee.) Mevrouw Bakker, ik had uw bijdrage ook in de commissie al gehoord. Dus ik had al gehoord dat u ontevreden bent met het plan. Ik constateer alleen straks, als het naar de besluitvorming gaat, als u daarheen gaat vanavond, dat Zuidoost gerust kan zijn, want er liggen geen moties toe. Dus dat betekent dat Zuidoost door kan gaan met deze plannen. En dat is anders dan een paar jaar geleden toen de plannen helemaal opnieuw naar de tekentafel moesten. Daar ben ik ook blij om, want er wordt heel veel gesproken over, wat doet dit nou”? Is er wel oog voor de natuur? Ik beschouw de vragen, de opmerkingen, maar even als een positieve- Als een vragende zin. Kijk, in dit toekomstplan is juist een grote focus gelegd op de natuur door te werken met een zonering van natuur en recreatie. Er worden diverse voorstellen gedaan om de biodiversiteit te vergroten. Interessante, ecologische zones worden verbeterd door de verruiging deels weg te halen, daarin moerassige delen weer ruimte te geven. Ook worden delen van het park teruggeven aan de natuur. En tijdens het broedseizoen ontoegankelijk gemaakt voor bezoekers. Ook worden in dit plan maatregelen voorgesteld om de waterkwaliteit te vergroten door bladval in de waterlopen en de toestroom van voedingsstoffen te verminderen. Zo kan ik nog wel even doorgaan. Ook met plannen over inheemse beplantingen die de biodiversiteit moeten gaan vergroten en dergelijke. Dit plan is niet zoals mevrouw Bakker zegt: een plan voor recreatie. Dit is een plan voor hoe gaan we hier een natuurgebied van maken waar mensen ook prettig van kunnen genieten. Maar het is juist bedoeld om hier nu wat te gaan doen voor dat natuurbehoud, voor die ecologische versterking. In ieder geval van die versterking in de biodiversiteit. De VOORZITTER: Ik zie dat mevrouw Bakker wederom een interruptie heeft. Ik moet mevrouw Bakker er wel op wijzen dat ze nog negen seconden spreektijd heeft. Dus dat is één interruptie, mevrouw net twee. Maar dan is het echt op. Dus mevrouw Bakker heeft het woord voor een interruptie. 94 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen (Mevrouw A.L. BAKKER: Ja, ik hoorde een opsomming van de wethouder over natuurversterking. Maar alsnog blijft het college ook pleiten voor horeca, waarvan de provincie zegt, dat moeten we niet willen vanwege het landschappelijk belang en de groene functie. Vindt u het oordeel van de provincie dan, ja, dom?) Wethouder IVENS: Ik zal het stadsdeelbestuur vragen om het oordeel van de provincie ook netjes hierin te verwerken, want er is natuurlijk iets veranderd, nu, met het oordeel van de provincie. Dus om dat er ook netjes in te zetten. Dat neemt niet weg dat participatie niet is ‘je zin doordrijven’, maar dat is ook luisteren. Als uit de participatie naar voren komt dat mensen behoefte hebben aan toch ook een vorm van kleinschalige horeca, dan nemen wij dat in een plan op. Dan is dat een streven. En dat is niet een streven, wat nu zeer reëel is in de nabije toekomst. Eén, we hebben gezien dat Langerlust recent gewoon failliet is gegaan, de ondernemer. Dus zoveel behoefte aan horeca is er niet. We hebben al eerder gezegd, de plannen die wij hebben, die hierin staan voor horeca, spelen pas op de langere termijn. Dus voorlopig ook nog helemaal nog niet aan de orde. En drie, nu heeft de provincie ook eens gezegd, het wordt heel moeilijk. Dus deze plannen, dit zijn geen plannen om hier horeca te gaan maken. Dit zijn plannen om dit gebied te versterken, onder andere op het gebied van biodiversiteit. Dat is wat hier in de kern voor plannen staat, wat we hier voor leggen. Dan kunt u wel de hele tijd zeggen, dat zinnetje, het is toch iets van de horeca op de langere termijn dat we dat niet willen uitsluiten. Dat klopt. De provincie sluit nieuwe bebouwing voor horeca wel uit. Bebouwing voor horeca trouwens, hè. Dat klopt ook. En daar is allemaal op een goede manier, goed te combineren namelijk. Dat dat helemaal nu niet speelt en dat dat pas in de toekomst van dit gebied helder wordt hoe dat er allemaal uit gaat zien. Dan zijn er een aantal moties ingediend, waar ik ook kort op wil reageren. De motie van de VVD over de locatie van Langerlust. Ik zou u echt willen vragen eigenlijk om de motie in te trekken. Maar dat mag ik, denk ik, niet vragen. Ik zou hem dan toch negatief willen adviseren om de volgende reden. Als u de agenda van het college van de afgelopen dinsdag heeft gezien, die we altijd naar u sturen, ziet u dat wij daar ook hebben gesproken over het instemmen met een nieuwe invulling van de voormalige boerderij Langerlust met een zorgfunctie. Dat stond gewoon in het subject, of in de titel, dat we daarover gesproken hebben. Dat betekent dat het college daarover gesproken heeft. We hebben ook nog iets besloten, staat er in de besluitenlijst. Maar dat komt uw kant nog op. Dus ik zou die discussie over Langerlust vooral daarbij willen betrekken bij het verhaal wat uiteindelijk de toekomst van Langerlust wordt in plaats van dat we dit koppelen aan de Gaasperplas. Dat lijkt mij beter. En ergens een horecabestemming op hebben zonder dat er een horeca-exploitant zit, is ook niet het meest nuttig op dit moment. Dus ik wil over motie 1288 van de VVD zeggen, zullen we die discussie later voeren? Maar op dit moment een negatief oordeel. Dan een aantal moties van Partij voor de Dieren. Er zijn er drie van ingediend. De eerste gaat over, motie 1291 van Partij voor de Dieren, barbecueën. Ik ben het met de Partij voor de Dieren wel eens dat je moet uitkijken dat je overal barbecueën maar blijft toestaan. Ik vind het ook heel lastig om vanuit een centrale stad te bepalen waar je wel en niet mag barbecueën. Als ik kijk naar deze plannen die er nu zijn voor het Gaasperplasgebied constateer ik dat op dit moment barbecueën is toegestaan in het hele gebied van de Gaasperplas. En dat in dit toekomstplan wordt voorgesteld dat te beperken tot maximaal drie locaties. Locaties dichtbij de parkeerplaatsen. En niet in gedeelten die een duidelijke natuurzonering heeft. Daarmee denk ik dat al aan uw wens om niet maar over te gaan barbecueën in de natuur al tegemoet is gekomen, maar niet barbecueën helemaal hier 59 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen uitgesloten wordt. Ik vind het ook niet, om heel eerlijk te zijn, een discussie die we hier in de gemeenteraad nu moeten gaan voeren voor al die mensen die daar in die gebieden wel met veel plezier- Ja, niet iedereen heeft een grote achtertuin. Er zijn toch mensen die in die gebieden daarheen gaan om te barbecueën op een zomerse dag. Om dat nu hier te beslissen en daar een streep door te zetten dat het helemaal nergens mag, lijkt me wat ver gaan. Dus ik denk dat het toekomstplan al vergaand aan uw wensen tegemoetkomt. Ik wil over uw motie dan ook negatief beoordelen om nu te gaan zeggen, we gaan als gemeenteraad door ook die laatste gebieden een streep zetten. Dat ook daar niet gebarbecued mag worden. Dan de motie over evenementen van Partij voor de Dieren, motie 1292. Het is een heel ingewikkelde motie voor deze discussie. Kijk, de discussie hier gaat over het natuurgebied. Wat moet je in het natuurgebied doen? En over natuur hebben we natuurlijk gezegd, we gaan allemaal bodemonderzoeken doen, flora-, fauna-onderzoeken. We gaan alles en nog wat meenemen. We hebben ook op basis van de laatste onderzoeken extra maatregelen voorgeschreven om kwetsbaar groen ook in dit gebied te beschermen. Dus even vanuit de natuurwethouder zit hier echt gewoon nog wel van ja, jongens, vanuit natuur vraag je nooit om een evenement. Maar is het vooral de vraag, hoe gaat de natuur ermee om, hoe gaan we daarmee om op deze terreinen. Daar hebben we hier een paar maatregelen genomen, waardoor we het zo goed mogelijk vorm kunnen geven. Maar de grote vraag natuurlijk, de andere vraag die eronder zit van, ja, wat voor stad willen we zijn? Willen we een stad zijn waar ook evenementen zijn? En dan, op welke locaties zijn die evenementen? Daarvoor hebben we een evenementenbeleid. Worden locatieprofielen vastgesteld. Dat doet de burgemeester allemaal. Dat wordt integraal voor de stad bekeken: op welke plekken kunnen we dat op de beste manier doen; en hoeveel willen we? Ik zou het een beetje gek vinden om nu door die discussie van de locatieprofielen heen te gaan en hier op basis van een andere argumentatie lijkt het haast wel een streep erdoorheen te zetten. Het aanwijzen van locatieprofielen voor evenementen vindt plaats hier in een integrale afweging en moeten we niet bij elk los onderdeel doen. Dus over motie 1292 vind ik niet dit het moment om dat te doen. Daar kunt u rustig bij terugkomen als we weer de locatieprofielen en evenementen gaan bespreken. Dus op dit moment een negatief oordeel over 1292. En dan zal het u niet bevreemden dat ik over 1293, waar ik eigenlijk denk, dat is de kern van de discussie waar we het in de commissie ook over hadden: moeten er nou wel of niet toch een ruimte zijn om horeca te hebben in dit gebied? Ik vind hem niet heel relevant op dit moment om heel eerlijk te zijn, omdat het helemaal niet speelt dat er nu horeca gebouwd gaat worden. Het klopt dat wij de wens van de bewoners die uit de participatie komt, dat wij die graag naar voren brengen. Participatie betekent dat je ook moet handelen naar wat je eruit ophaalt. Dat hebben wij hier gepoogd te doen. En dat wil ik ook blijven doen: me inzetten voor Amsterdammers. En ja, dat betekent dat ik het vervelend vind als een andere overheid een bevoegdheid, die wij denken zelf te hebben- Als een andere overheid zegt, nee, dat gaan wij nu bepalen. Dat staat helemaal diametraal tegenover participatie en luisteren naar wat de mensen willen, dat overheden op deze manier gewoon bevoegdheden weghalen. Deze bevoegdheid wordt van Amsterdammers weggehaald door de provincie. Dat is hun goed recht. Dat mogen ze. Dat zullen we ook accepteren voor dat dat op dit moment de status is. Nogmaals, ik zal het stadsdeel vragen om daar ook gewoon in die reactie op het stuk daar ook gewoon duidelijk een verwijzing naar te maken. Dat dat nu wat de provincie is. Dat neemt niet weg dat wij ook de wens van de bevolking, die daar geuit wordt, tegemoet moeten komen. Dat betekent dat wij hier een natuurgebied van maken waar ook een lichte vorm van recreatie wel degelijk mogelijk is. Dus negatief over 56 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen de motie 1293, want lijkt mij een gek iets om nu vanuit de gemeenteraad te zeggen, wij weten het beter dan de bewoners die daar ook een uitgebreide participatie hebben gedaan. Maar als u hem aanneemt, nogmaals, ook dan geen man overboord, want het plan kan allemaal verder, want horeca is nou niet de pijler onder dit plan. Tot slot, motie 1297 van GroenLinks. Wat er staat, is op zich al mogelijk. Het kan dat er — nu moet ik even de goede notitie voor me pakken — kleinschalig dus uiteindelijk gewoon kleine, mobiele horeca is. Wat van de provincie nu niet mag, is bebouwing voor horeca. Dit gaat niet over bebouwing, maar over mobiele horeca. Er is wel om dat te doen een standplaatsvergunning vereist. Die vergunningen kunnen via het marktbureau aangevraagd worden, om dat te doen. Wat u dus schrijft in de motie kan voor een deel al. Maar zie ik dus vooral als een oproep om dit ook toe te staan en eventueel die vergunningen, als ze aangevraagd worden, om die te verlenen. Deze motie is uitvoerbaar. Ik heb het even bij het stadsdeel ook gevraagd, omdat dit vooral een stadsdeelplan is. Van, staan jullie hier positief tegenover of negatief? Het stadsdeel staat op zich positief tegenover deze motie. Dus dat wilde ik dan maar ook aan u zo voorleggen. Dank u wel. De VOORZITTER: Dan zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de zijde van het college. Ik kijk of er nog raadsleden zijn die het woord willen voeren in een tweede termijn, indien zij er ook nog spreektijd voor hebben. Dat is niet het geval. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER: dan gaan wij door naar het volgende agendapunt. Dat betreft agendapunt 33. Dat is het kennisnemen van het MRA Werkplan en Begroting 2021. Ik zou de heer Everhardt willen vragen hier achter de collegetafel plaats te nemen en de griffier willen vragen de bel te luiden. Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken, zodat de woordvoerders van plek kunnen wisselen. De VOORZITTER schorst de vergadering. De VOORZITTER heropent de vergadering. 33. Kennisnemen van het MRA Werkplan en Begroting 2021. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1184) De VOORZITTER: Aan de orde is agendapunt 33. Dat betreft het kennisnemen van het MRA Werkplan en de Begroting 2021. Er zijn daarvoor geen moties ingediend. Het woord is gevraagd door mevrouw Nadif van GroenLinks. Ik begrijp dat GroenLinks nog 1 minuut en 24 seconden spreektijd heeft voor de rest van de vergadering. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Nadif. Mevrouw NADIF: Wat fijn dat te horen. Ik dacht dat ik wat minder spreektijd had. Voorzitter, ik heb enkel wat korte vragen met betrekking tot MRA. De wethouder Van Doorninck heeft aan het einde van haar bijdrage tijdens de commissie aangegeven dat zij graag wil dat wij als gemeente Amsterdam de hand reiken naar andere gemeenten. En dat we ook in MRA-verband de uitnodiging kunnen verstrekken als het gaat om punten 97 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen zoals duurzaamheid, dat we die gezamenlijk kunnen bespreken. Nu zien we in de luchtvaartsector de gigantische aantallen ontslagen. En ook, wat ik heb begrepen van mijn collega’s in andere gemeenten, is dat de economische activiteit en ook als het gaat om werkloosheid, dat die enorm is toegenomen in juist deze gemeenten. Ik wil daarom ook het college vragen — we gaan instemmen met het budget — om te kijken of we dit ook in het teken van de gevolgen van de coronacrisis mee kunnen nemen. En dan specifiek naar de mensen die getroffen worden door de effecten van de coronacrisis op de luchtvaartsector. En dit bespreken in MRA-verband en dit meenemen in de bespreking van de Luchtvaartnota in december, die we hebben geagendeerd bij de commissie FEZ. Verder vind ik het een heel mooi plan, zoals ik al eerder bij de commissie heb aangegeven. Ik hoop dat we ook veel meer in MRA-verband samen met de gemeente Amsterdam, maar ook met alle andere gemeenten en de provincie natuurlijk, kunnen samenwerken. Dank u wel, voorzitter. De VOORZITTER: Er zijn voor de rest geen andere sprekers aan de zijde van de raad. Dan kijk ik even naar het college. Wie mag ik het woord geven? De heer Groot Wassink. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Groot Wassink. Wethouder GROOT WASSINK: Dank u wel, mevrouw Nadif, voor het stellen van deze vragen. Ik denk dat u terecht zorgen heeft over het grote verlies aan banen bij Schiphol. Dat is inderdaad niet iets wat alleen de gemeente Haarlemmermeer of Amsterdam betreft, maar voor de regio kan dit vrij rampzalige gevolgen hebben. Om op uw specifieke vraag te reageren, zou mijn antwoord tweeledig zijn. Aan de ene kant doen we al wat u vraagt. We hebben juist met het Regionaal Werkcentrum, dat we voor de zomer hebben ingericht, werken we direct samen met Schiphol en de Schiphol community. We hebben ook al driehonderd mensen die hun werk verloren hebben, toegeleid naar het Regionaal Werkcentrum om te kijken welke werk-naar-werk-trajecten daarvoor mogelijk zouden zijn. Ik verwacht met de volgende stappen in het steunpakket vanuit het kabinet, waar in de regio veel meer gedaan moet worden, dat we die dienstverlening ook kunnen versterken. We voorzien ook dat eigenlijk de komende tijd veel mensen hun baan zullen verliezen. Ik kijk ook maar even met een schuin oog naar mijn collega Everhardt, want ik weet niet zo goed wat de meerwaarde is van het bespreken in MRA-verband, omdat als het dit soort kwesties aangaat het veel meer een kwestie betreft van de arbeidsmarktregio. Dan kan het prima zijn dat mijn collega dat meeneemt in MRA- verband. Maar Nederland is in sommige opzichten natuurlijk buitengewoon krankjorum ingericht. De MRA-regio is een heel andere dan de arbeidsmarktregio. Ook weer een andere dan de veiligheidsregio overigens, maar dat geheel terzijde. Dus dit is een onderwerp van gesprek in de arbeidsmarktregio. Dat lijkt me het eerste overleg waar dit een rol speelt en dus al doet. Maar mogelijkerwijs wil mijn collega dit ook breder bespreken. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Everhardt. Wethouder EVERHARDT: Ik zal het heel kort houden, want het MRA-verband zit natuurlijk in de pot van economie en duurzaamheid om te spreken over nieuwe werkgelegenheid. Een banenplan wat ook gisteren bij de begroting natuurlijk kort is besproken in de raad. Is daar ook onderdeel van. En daarin zie je ook de kruisbestuiving met wat er in de arbeidsmarktregio plaatsvindt. Namelijk, mensen willen ook van werk naar 58 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen werk. Dan zou dit zo ook een mooie gelegenheid kunnen zijn. Daarin werken wij nauwgezet samen in de driehoek Groot Wassink-Van Doorninck-Everhardt, zou ik willen zeggen vanuit het college. De VOORZITTER: Dan zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van het college. Ik denk dat er geen behoefte is aan een tweede termijn. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER: Dan zou ik door willen gaan naar het volgende agendapunt. Dat betreft agendapunt 35. Daarvoor zou ik wethouder Van Doorninck willen vragen achter de collegetafel plaats te nemen. En zou ik de griffier willen vragen om de bel te luiden. De VOORZITTER schorst de vergadering. De VOORZITTER heropent de vergadering. 35. Instemmen met de zienswijze op het concept uitvoeringsprogramma Spaarnwoude Park 2040, 2020-2024. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1192) De VOORZITTER: En op het moment dat mevrouw Van Doorninck richting de collegetafel loopt, wil ik in ieder geval alvast zeggen dat mevrouw Bloemberg te kennen heeft gegeven — zij heeft ook geen spreektijd meer — dat zij afziet van haar bijdrage in de eerste termijn. Wel heeft zij een motie ingediend. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 53° Motie van het lid Bloemberg-lssa inzake de zienswijze op het concept uitvoeringsprogramma Spaarnwoude Park 2040, 2020-2024 (Natuur geen verdienmodel voor evenementen) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1276). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Binnen de recreatieschappen te pleiten voor een op te stellen langetermijnvisie met financiële gezondheid zonder enige verdienmodellen uit evenementen als festivals. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER: Dan heeft nog als enige het woord gevraagd mevrouw Van Soest, die nog anderhalve minuut spreektijd heeft voor de rest van de vergadering. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest. Mevrouw VAN SOEST: Ik vraag me af of dit ook niet in strijd is met de aangenomen verordening Omgevingsvergunning, aangenomen in de provincie. Ik vraag me af of dit weer niet in strijd is met wat hier voor ons ligt. Dus graag een toelichting alstublieft. 59 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen De VOORZITTER: Er gebeurt een hoop in de provincie in ieder geval. Mevrouw Van Doorninck, zou u de vraag van mevrouw Van Soest willen beantwoorden? En ook motie 1276 van een preadvies willen voorzien? De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Doorninck. Wethouder VAN DOORNINGK: Voorzitter, ik ben bang dat ik een beetje zoekende ben naar wat precies mevrouw Van Soest bedoelt. Dit gaat natuurlijk over het recreatieschap Spaarnwoude. Daar is de provincie ook deelnemer in het recreatieschap. Dus als daar iets in de verordening- Maar ik weet dus niet precies welk onderdeel van de zienswijze op het uitvoeringsprogramma die de gemeente nu indient niet zou kloppen met de verordening van de provincie. Ja, er staan namelijk vrij veel punten natuurlijk in dat uitvoeringsprogramma en ook in onze zienswijze. Voorzitter, via u, mag ik mevrouw Van Soest vragen voor een verduidelijking. De VOORZITTER: Ik kijk even naar mevrouw Van Soest of zij op dit moment wil verduidelijken. Mevrouw Van Soest, heeft u behoefte om het woord te voeren? Mevrouw VAN SOEST: Voorzitter, we hebben een Omgevingsverordening aangenomen. Ik vraag aan de wethouder of dat wat voor ons ligt niet in strijd is met die verordening Omgevingswet. Dat is mijn enige vraag. Wethouder VAN DOORNINCK: Dan heb ik misschien mevrouw Van Soest niet goed begrepen. Ik dacht dat zij op een specifiek punt doelde wat tegenstrijdig was. Maar ze vroeg, zit er een tegenstrijdigheid in? Die heb ik niet gevonden. En zoals ik mijn betoog ook begon: aangezien de provincie zelf in het schap zit, denk ik, dat zij ook wel goed gekeken hebben of er een tegenstrijdigheid in zit. Die hebben dat ook niet gevonden. Voor zover ik dat weet, zit dat er niet in. Dan, voorzitter, ga ik over naar de motie van mevrouw Bloemberg-lssa over dat we binnen de recreatieschappen moeten pleiten voor het opstellen van een langetermijnvisie met financiële gezondheid zonder enig verdienmodel uit evenementen als festivals. We hebben natuurlijk bij de vorige keer dat we zienswijzen indienden rondom de budgetten hebben we vanuit Amsterdam een zienswijze ingediend, waarbij we gezegd hebben: zorg nou dat je niet te afhankelijk bent van evenementen. Maar als je het er helemaal uit haalt, dat gaat net één stap verder, die, denk ik, ook niet nodig is. Het is natuurlijk zo dat er ook evenementen in Spaarnwoude plaatsvinden op de plekken waar dat kan. Ik ben het wel met mevrouw Bloemberg-lssa eens dat het niet alleen maar daarop gebaseerd moet zijn. Maar daarvoor hadden we nou juist onze vorige zienswijze ingediend. En, volgens mij, gaat die ver genoeg om te zorgen dat die financiële onafhankelijkheid er niet heel erg sterk in zit. Dus deze motie moet ik helaas ontraden. De VOORZITTER: Dan zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de zijde van het college. Ik neem aan dat er geen behoefte is aan een tweede termijn. Dat is inderdaad niet het geval. De discussie wordt gesloten. 60 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen 36. Vaststellen van het bestemmingsplan Oud West 2018 2e herziening. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1191) De VOORZITTER: Dan gaan we door naar het volgende en tevens laatste agendapunt. Dat betreft het vaststellen van het bestemmingsplan Oud West 2018 tweede herziening. Ik zou de griffier willen vragen om nog eenmaal de bel te luiden. De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen: 54° Amendement van de leden Van Renssen en N.T. Bakker inzake de Wenslauerstraat 22 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1284) besluit: Geen herziening op te nemen voor de Wenslauverstraat 22, zodat de bestemming GD-5 uit het bestemmingsplan van 7 november 2019 blijft gelden: - door op de verbeelding bij de raadsvoordracht geen bestemmingsaanduiding voor de Wenslauerstraat 22 op te nemen. Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER: De heer Biemond heeft het woord gevraagd, maar hij heeft geen spreektijd meer. Zijn er nog andere sprekers, die het woord willen voeren? Mevrouw Van Renssen, zij heeft nog heel kort. Ik heb niet de actuele- Ik hoor twee seconden. Dus ik zou willen zeggen, succes, mevrouw Van Renssen. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Renssen. Mevrouw VAN RENSSEN: Het gaat om een technisch iets, maar wel iets belangrijks, omdat het lokale regelgeving is. Wat ons betreft moet er een bestemming wijzigen, maar moet daar dan een duidelijke ruimtelijke afweging aan ten grondslag liggen. En moet daar ook de inspraak voor worden geboden. Vandaar dit enigszins kleine, technische amendement. De VOORZITTER: Dat was een toelichting op amendement 1284. Verder zijn er geen sprekers meer van de zijde van de raad. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Doorninck voor een preadvies. Wethouder VAN DOORNINCGK: We hebben het hier in de commissie al over gehad. Ik denk dat er ook een verschil van interpretatie zit in is dit een wijziging die van tevoren al voorzien was, namelijk bij de vaststelling van het bestemmingsplan. Het stadsdeel West gaat daarvan uit. Ook omdat dit een dossier is wat natuurlijk al de Raad van State een keer gehaald heeft, waarbij de Raad van State de gemeente in het gelijk stelde als het ging om de bouwhoogte, dat de omgevingsvergunning daarvoor geweigerd moest worden. Maar dat de precieze invulling, namelijk dat op de eerste bouwlaag ook wonen, niet alleen bedrijven, zouden kunnen plaatsvinden, maar ook wonen. Daar heeft de Raad van State verder geen opmerkingen over gemaakt, waardoor stadsdeel West de conclusie trok dat dat dus 61 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen inderdaad wel mogelijk is. En maakt deze wijziging dan ook- In de vorige keer van het bestemmingsplan niet terechtgekomen en neemt de wijziging aan om die omissie eigenlijk te herstellen. Dus ik moet het amendement ontraden, omdat ik, anders dan mevrouw Van Renssen van mening is- Ik zie dit inderdaad als een kleine, eerder bedoelde wijziging die nu plaatsvindt. Mocht het amendement het wel halen, dan zal de ontwikkelaar of de initiatiefnemer hiermee naar de Raad van State gaan. Ik ga ervanuit dat die dan gelijk gaat krijgen, omdat de Raad van State in een eerder stadium al gezegd heeft dat dit mogelijk is. Ik ben aan het einde van mijn betoog. De VOORZITTER: Dan zijn wij ook aan het einde gekomen van de eerste termijn van de zijde van het college. Is er nog behoefte aan een tweede termijn? Ik denk het niet. Nee. Dan zijn we aan het einde gekomen van agendapunt 36. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER: En daarmee ook aan het einde van de agenda van deze beraadslagende vergadering. Voordat ik tot sluiting van deze beraadslagende vergadering overga, wil ik iedereen er nog op wijzen dat wij zo dadelijk om 19.30 uur een nieuwe en andere raadsvergadering hebben. Dat is een digitale raadsvergadering. De link daarvoor is naar u gemaild vanmiddag. Dat is een andere link, voor alle duidelijkheid, dan de link voor deze vergadering, omdat het ook echt om een andere vergadering gaat. Wij gaan om 19.30 uur digitaal vergaderen. Dat betreft een besluitvormende vergadering, waarbij het echt de bedoeling is dat iedereen daar inlogt, omdat we ook een quorum moeten hebben. Dus het is echt belangrijk dat u daar allemaal inlogt. Ook al heeft u misschien niet de behoefte om daar het woord te voeren, is het wel belangrijk dat u allemaal inlogt. En dat is echt belangrijk, want anders kan de vergadering geen doorgang vinden en kunnen ook een aantal nieuwe raadsleden bijvoorbeeld niet beëdigd worden en kan er gewoon geen besluitvorming plaatsvinden. Dus nogmaals, allemaal de omroep om zo dadelijk om 19.30 uur u te melden via de digitale weg voor een nieuwe raadsvergadering, een besluitvormende raadsvergadering. En dan sluit ik hierbij deze beraadslagende vergadering. Ik wens u allen nog een prettige middag verder. De VOORZITTER schorst de vergadering. 62 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen INDEX 1184 Kennisnemen van het MRA Werkplan en Begroting 2021. ne. 98 1185 Kennisnemen van het Concept Toekomstplan Gaasperplas 2020 e.v. … … 48 1187 Kennisnemen van de voortgangsbrief Nota Varen Deel 1. … nnen. 20 1197 Kennisnemen van de voortgangsbrief jaarwisseling 2020-2021. ………….……..…………6 1204 Kennisnemen van de uitkomsten uit het rapport lachgas en stand van zaken handhaving verkoop lachgas op straat. … … nnee vennen eeen 16 1207 Instemmen met het initiatiefvoorstel 'Van benzinestations naar snellaadstations' van het lid Vroege en kennisnemen van de bestuurlijke reactie. … nn 22 1208 Instemmen met de verhoging van het uitvoeringskrediet voor de Vijzelgrachtgarage. … … nnee eneen eeeneeerneenveer vennen eenneeen eenen dÔ 1210 Kennisnemen van de voortgangsrapportage Bruggen en Kademuren jan-juni 2020 en instemmen met een krediet. … … … nnee eenervenver eere renee OO 1212 Vaststellen van de Agenda Taxi 2020-2025... enen ZÓ 1214 Kennisnemen van de subsidieregeling voor broedplaatsen die in zwaar weer verkeren als gevolg van de coronacrisis… nonnen eeneeer eenen venne  3 1215 Kennisnemen van de Agenda Amsterdamse Intelligentie. … …… 44 1216 Kennisnemen van de brief inzake het inzetten van de proef met gerichte wapencontroles. … nn onnonnenneneenserreeneennnnnereeensevennnnnnenenneenennenennnereeeen serene Ó 1217 Instemmen met het burgerinitiatief van ParkPlek.nu inzake het afgeven van parkeervergunningen. … nennen eneen seennnereeennveneneenver vennen eener deere reen Ò 1261 Motie van het lid Boutkan inzake verleng de subsidieregeling voor uitstootvrije taxi's met één jaar tot eind 2022... nennen enen eenerneenen venne nenne nennen 2 1261accent Motie van het lid Boutkan ‘Verleng de subsidieregeling voor uitstootvrije taxi's met één jaar tot eind 2022’ … … nnee nennen eener sneer venen enne nennen OÓ 1263 Motie van het lid Yilmaz inzake ambitie uitstootvrije taxibranche uitstellen naar 1264 Motie van het lid Yilmaz inzake het opzetten van een belangenorganisatie voor taxichauffeurs en hen als gesprekpartner te zien in het formuleren van beleid. … … 24 1265 Motie van het lid Yilmaz inzake realisatie van bufferplekken in het Centrum om rondrijdende chauffeurs en onnodige luchtvervuiling te voorkomen … … 24 1267 Motie van het lid Yilmaz inzake intelligente toegang voor bestemmingsverkeer, inclusief taxi's voor straten met knips … aus onnnne ee nenenneeerennereveener eenen eener even DO 1268 Motie van het lid Yilmaz inzake lijnbaanontheffing verplichten voor alle taxichauffeurs. enen ereneeenenenen eeen eenenereers versen envenverenereerevereve rennende nevera renee ZO 1269 Motie van het lid Yilmaz inzake het neutraal omschrijven van taxichauffeurs in de beleidsdocumenten… …… … nnen eeerenverenerenerreeneervenreneneeeeer eenen eeen vene DO 1270 Motie van het lid Yilmaz inzake toegankelijkheid van tram- en busbanen voor taxichauffeurs ten behoeve van de verkeersdoorstroming … … aen 26 1271 Motie van de leden Taimounti inzake stoppen met preventief fouilleren … … … ……8 1273 Motie van het lid Vroege inzake meenemen van antisemitisme bij de veiligheidsmaatregelen taxivervoer. … onsen eveneens eenen eener svenn ZÓ 1274 Motie van het lid Marttin inzake de Agenda Taxi 2020-2025 (Vrije doorgang voor taxi's bij verkeersknips) … nennen ener eenen vennen vennen venen seeee nnee renee ZÓ 1276 Motie van het lid Bloemberg-lssa inzake de zienswijze op het concept uitvoeringsprogramma Spaarnwoude Park 2040, 2020-2024 (Natuur geen verdienmodel voor evenementen) … …… nnee eeen eener sereen veer seeeen eenen OO 63 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 5 nov. 2020 Raadsnotulen 1281 Amendement van de Van Renssen en N.T. Bakker inzake de Wenslauerstraat 22 1288 Motie van de leden Naoum Néhmé en Martens inzake het kennisnemen van het Concept Toekomstplan Gaasperplas 2020 e.v. (behoud horecafunctie bij de Gaasperplas) … … nanne ner senee senen snee sneneennenen senen vennen venen  1291 Motie van het lid A.L. Bakker inzake het Concept Toekomstplan Gaasperplas 2020 e.v. (Gaasperplas barbecuevrij natuurgebied)... nennen  9 1292 Motie van het lid A.L. Bakker inzake het Toekomstplan Gaasperplas (Geen festivalterreinen en festivals in het natuurgebied rond de Gaasperplas) … … … … 49 1293 Motie van het lid A.L. Bakker inzake het Toekomstplan Gaasperplas (Terugnemen collegepleidooi voor minder natuurbescherming richting de provincie) … … … 49 1297 Motie van het lid Van Pijpen inzake kleinschalige mobiele horeca bij de Gaasperplas … …………nnsen onser ssennennenseoenserseneervennnenensnennnenseenvee rvan eener veen ÂÔ 1301 Motie van de leden Boomsma en Poot inzake preventief fouilleren (Voldoende controles voor adequate evaluatie) … nnn eneen nennen eenen eener sneer Ö 1302 Motie van het lid Boomsma inzake het rapport lachgas (distikstofmonoxide).… … … 17 64
Raadsnotulen
64
test
VN2023-026849 % Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en AZ Directie openbare Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken, Orde en Veiligheid X Amsterdam Raadsaangelegenheden Voordracht voor de Commissie AZ van 18 janvari 2024 Ter kennisneming Portefeuille Openbare Orde en Veiligheid Agendapunt 8 Datum besluit 12 december 2023 Onderwerp Kennisnemen van de raadsinformatiebrief Prostitutiebeleid 2023 De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief Prostitutiebeleid 2023 met daarin onder meer de afdoening van een motie en een aantal toezeggingen. Wettelijke grondslag Artikel 169 Gemeentewet Bestuurlijke achtergrond In deze raadsbrief worden een motie en een aantal toezeggingen afgedaan: -\visie inzake thuisprostitutie’ en ‘visie op sekswerk en sekswerkers in het algemeen’ (toezeggingen aan lid Nadif, nr TA2022-001217); “toelichting over de inspanningen die de gemeente verricht om de (legale) werkomstandigheden van sekswerkers te verbeteren’ (toezegging aan Cie AZ; nummer TA2021-00270 }; “onderzoek naar lovehotels’ (toezegging in raadsbrief EC van 13 juni 2023); - ‘onderzoek naar ‘gordijnen dicht-exploitatie’ (motie D66; nummer TA2022-001246); - ‘resultaten van sluitingstijden Wallen! (TA2022-001247). Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Gegenereerd: vl.9 1 VN2023-026849 % Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en AZ Directie Openbare 9 Amsterdam ee jn ed Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken, Ordeen Veiligheid € Raadsaangelegenheden Voordracht voor de Commissie AZ van 18 janvari 2024 Ter kennisneming ja, TÄ2022-001217, TA2021-00270, TA2022-001246 en TÀ2022-001247 Welke stukken treft v aan? AD2023-095102 Commissie AZ Voordracht (pdf) AD2023-095407 Raadsbrief prostitutiebeleid. pdf (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Openbare Orde en Veiligheid, F. Frank, [email protected], 06-30366718 Gegenereerd: vl.9 2
Voordracht
2
discard
x Gemeente Amsterdam AZ % Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en x Raadsaangelegenheden Gewijzigde Agenda, donderdag 17 september 2015 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden Tijd 13.30 tot 17.00 uur en zo nodig vanaf 19.30 uur tot 22.30 uur Locatie De Boekmanzaal, Stadhuis Algemeen 1 __ Opening 2 Mededelingen 3 Vaststelling agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie AZ d.d. 27 augustus 2015 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieAZ@raadsgriffie. amsterdam.nl e Verslag wordt nagezonden 5 Termijnagenda, openstaande toezeggingen, schriftelijke vragen e Termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de vergadering per mail een bijgewerkt exemplaar Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam A Z Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden Gewijzigde Agenda, donderdag 17 september 2015 6 _Tkn-lijst 7 Opening inhoudelijke gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten Burgemeester 10 Rondvraag Communicatie 11 _Initiatiefvoorstel van het voormalig raadslid Glaubitz en de raadsleden Moorman, Yesilgöz, Groot Wassink, Peters, Van Soest, Van Lammeren en Shahsavari- Jansen: Shelter City Nr. BD2015-011018 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 12 12 Shelter City, bestuurlijke reactie raadsinitiatief Nr. BD2015-012237 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 11 Juridische Zaken 13 Initiatiefvoorstel Van den Heuvel: De Amsterdammer wil gehoord worden. Nr. BD2015-012232 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunten 14en 15 14 Collegereactie op het Initiatiefvoorstel van de heer van den Heuvel van D66 Nr. BD2015-012233 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunten 13 en 15 2 Gemeente Amsterdam A Z Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden Gewijzigde Agenda, donderdag 17 september 2015 15 Vaststellen Verordening op de bezwaarschriften (gemeenteraad) Nr. BD2015- 012234 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 9 september 2015). e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunten 13 en 14 Openbare Orde en Veiligheid 16 Vaststellen van een verordening tot wijziging van de Verordening speelautomaten en speelautomatenhallen Nr. BD2015-010857 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 4 november 2015). 17 Correspondentie 1012Inc Nr. BD2015-012242 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen Geagendeerd op verzoek van commissielid Verheul (D66) e Deleden van de raadscommissie WE zijn hierbij uitgenodigd 18 Antwoorden op schriftelijke vagen van het lid Shahsavari dd 25 maart 205 inzake barricades in de Spuistraat. Nr. BD2015-010924 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van commissielid Shahsavari (CDA) e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 19 e _ Uitgesteld in de raadscommissie AZ, d.d. 21 mei 2015 19 Beantwoording schriftelijke vragen inzake kraken en daaraan gerelateerde onderwerpen. Nr. BD2015-011022 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van commissieleden Shahsavari (CDA) en Yesilgöz (VVD) e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 18 20 handhavingscijfers 2014 afval Nr. BD2015-012230 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van commissielid Shahsavari (CDA) e Was Tkn 9 in de raadscommissie AZ, d.d. 27 augustus 2015 3 Gemeente Amsterdam A Z Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden Gewijzigde Agenda, donderdag 17 september 2015 21 Verslag Expertmeeting liquidatiegolf dd 20 augustus 2015. Nr. BD2015-012243 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van commissielid Paternotte (D66) 22 Motie Preventie Radicalisering Nr. BD2015-012231 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van commissielid Mbarki (PvdA) e Was Tkn 13 in de raadscommissie AZ, d.d. 27 augustus 2015 Dienstverlening 23 Onderzoek van de rekenkamer naar deregulering Nr. BD2015-012059 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 30 september 2015). TOEGEVOEGDE AGENDAPUNTEN Openbare Orde en Veiligheid 24 Herijking van de realisatie van de nationale politie en de effecten voor de Amsterdamse politie. Nr. BD2015-012601 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen Geagendeerd op verzoek van commissieleden Paternotte (D66) en Shahsavari (CDA) Algemene Zaken 25 Handelsmissie Japan 2015 Nr. BD2015-013013 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen Geagendeerd op verzoek van commissielid Van Lammeren (PvdD) 4 Gemeente Amsterdam A Z Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden Gewijzigde Agenda, donderdag 17 september 2015 BESLOTEN DEEL 5
Agenda
5
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1418 Te behandelen op 16 en 17 december 2020 Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 18 december 2020 Onderwerp Motie van de leden Boomsma, Poot, Rooderkerk en Ceder inzake de Begroting 2021 (Red Artis) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2021, Overwegende dat: — Artis een belangrijks educatieve functie heeft en van groot belang is voor talloze kinderen en volwassenen in de stad; — Artis voor de gemeente ook een groot aantal belangrijke monumentale gebouwen onderhoudt en renoveert; — Artis in 2021 een financiële bijdrage van EUR 15 miljoen ontvangt voor de renovatie van het aquarium; — Artis zeker EUR 10 miljoen verlies aan inkomsten verwacht over 2020 door de Coronacrisis en naar verwacht nog eens EUR 5 miljoen in 2021; — het ondanks bezuinigingen en bijdragen aan het aquarium kan betekenen dat het voortbestaan van Artis in gevaar komt; — het nog onduidelijk is welke financiële steun Artis kan ontvangen vanuit de Rijksoverheid; — onzeker is hoe de situatie zich volgend jaar zal ontwikkelen; — de noodkas reeds gesloten was voor aanvragen toen Artis een hulpvraag bij de gemeente indiende, Spreekt uit dat: Artis een belangrijke functie heeft voor de stad en haar inwoners en deze voorziening niet als gevolg van de Corona-crisis voor de stad verloren mag gaan. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — In samenspraak met Artis vinger aan de pols te houden ten aanzien van de financiële positie van deze prachtige dierentuin; — Bij de voorjaarsnota te overwegen of en op welke wijze noodsteun noodzakelijk is zodat Artis als voorziening niet voor de stad zal verdwijnen; — Indien het voortbestaan van Artis op een eerder moment in gevaar komt dit aan de raad te rapporteren 1 De leden van de gemeenteraad D.T. Boomsma M.C.G Poot |, Rooderkerk D.G.M. Ceder 2
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 1381 Datum indiening 7 november 2018 Datum akkoord college van b&w van 18 december 2018 Publicatiedatum 19 december 2018 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Hammelburg inzake een groot tekort aan pleeggezinnen in Amsterdam Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: De gemeente Amsterdam ondersteunt de jaarlijkse campagne van Spirit tijdens de week van de pleegzorg met als doel het aantal pleegouders te doen toenemen. Een chronisch tekort aan pleegouders is een grote zorg die de fractie van D66 deelt. Deze campagne wordt dan ook van harte ondersteund. Op 4 november 2018 berichtte AT5 over een groot tekort aan pleeggezinnen in Amsterdam.’ Volgens het bericht staan er in 2018 ruim honderd kinderen op de wachtlijst en verblijven daarom regelmatig langer dan nodig in de crisisopvang. Dit bericht staat niet op zichzelf. Ook in 2016 stelde Spirit in een interview bij AT5 dat de organisatie nog op zoek was naar 250 pleeggezinnen en 100 pleegkinderen op de wachtlijst had staan.“ In 2017 meldde Janette Reukers van Pleegzorg Nederland aan het Algemeen Dagblad dat er ondanks wervingscampagnes een groot tekort dreigt aan pleegouders. Landelijke pleegzorgcijfers van 2010 tot 2017“ laten zien dat het aantal pleegkinderen de afgelopen jaren flink is toegenomen, terwijl de aanwas van geaccepteerde pleegouders de laatste twee jaar terugloopt. Gezien het vorenstaande heeft het lid Hammelburg, namens de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Kan het college de huidige stand van zaken toelichten over het tekort aan pleeggezinnen en de wachtlijst voor pleegkinderen in Amsterdam? Antwoord: Regionaal zijn vier jeugdhulpaanbieders ingekocht die een vorm van Pleegzorgbegeleiding bieden. Naast Spirit bieden ook William Schrikker Groep, Leger des Heils en Kenter een vorm van begeleiding aan pleegouders. ' https://www.at5.nl/artikelen/1 88089/voor-zondag-groot-tekort-aan-pleeggezinnen-inde- stad-100-kinderen-op-de-wachtlijst 2 https://www.at5.nl/artikelen/162083/pleegzorginstelling_spirit zoekt 250 nieuwe _ge zinnen 3 https://www.ad.nl/binnenland/ondanks-wervingscampagne-dreigt-groot-tekort-aanpleegouders— a323539c/ * https://pleegzorg.nl/wp-content/uploads/2018/06/Factsheet-pleegzorg2017-DEF.pdf 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 1381 Schriftelijk Datum 19 december 2018 °SMMMEIjke vragen Kenter heeft geen wachttijden. Op het moment staan circa vijfenvijftig kinderen uit Amsterdam bij Spirit op de wachtlijst voor pleegzorg. Van de vijfenvijftig kinderen moeten vijftien kinderen nog worden gescreend. De verwachting is dat deze vijftien kinderen langdurige pleegzorg nodig hebben. Bij veertig kinderen is sprake van een tekort aan pleegouders en/of geen pleegouders met het juiste aanbod. Bij de pleegzorgtak van de William Schrikker groep (William Schrikker Pleegzorg, WSP) staan op dit moment zestien kinderen op de wachtlijst. Twee voor een doorplaatsing, acht voor een voltijd pleeggezin waar drie pleeggezinnen voor nodig zijn, zes kinderen wachten op een deeltijd pleeggezin. Bij het laatste kan gedacht worden aan een weekendpleeggezin Het Leger de Heils (LdH) heeft geen wachtlijsten. Het LdH begeleidt alleen bij netwerkpleeggezinnen (gezinnen die zorgen voor een kind van familie of bekende). Zij zoekt zelf geen netwerkpleeggezinnen, maar krijgt verzoeken om kinderen en gezinnen te begeleiden nadat een kind in een netwerkpleeggezin geplaatst is. 2. Kan het college een overzicht geven van het aantal geaccepteerde pleegouders en jaarlijkse aanwas van geaccepteerde pleegouders in Amsterdam over de afgelopen jaren? Antwoord: De tabel laat zien dat het aantal geaccepteerde bestandspleeggezinnen bij Spirit de laatste drie jaar is gedaald. 1e 2e 3° 4° sort errata er) te bestandsgezinnen voor acceptatie 2017 Geaccepteerde bestandsgezimnen | 2 | 8 | eo | 7 | voor acceptatie 13 7 > > bestandsgezinnen En TT CN AK voor acceptatie 17 17 10 4 In reactie op de laatste campagnes, de week van de pleegzorg en andere wervingsacties is het aantal aanvragen voor informatiepakketten en het aantal aanmeldingen voor informatieavonden wel fors toegenomen. Zo was er gedurende de Week van de pleegzorg (die begon op 31 oktober 2018) een toename van zeshonderd procent in het aantal aanvragen voor de informatiepakketten. Er werden 53 aanvragen gedaan in één weekend, terwijl er buiten speciale campagneperiodes om op ongeveer 8 aanvragen gerekend kan worden. Het aantal aanmeldingen voor informatiebijeenkomsten is sinds de start van de Week van de pleegzorg toegenomen naar 21 (buiten campagneperiode zijn dat 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 1381 Schriftelijke vragen Datum 19 december 2018 circa 4 aanmeldingen). Hierin is sinds 2016 een stijgende lijn te zien, hetgeen samenhangt met de intensieve campagnes sinds dat jaar. De WSP heeft er in 2018 vijf netwerkpleeggezinnen bij gekregen in Amsterdam. Van de drie aangemelde bestandgezinnen hebben twee zich teruggetrokken en is er één afgewezen. Er staan voor Amsterdam nog twee bestandsgezinnen op de wachtlijst om gescreend te worden. In 2018 zijn vijf Amsterdamse kinderen geplaats in een netwerkpleeggezin dat ondersteund worden door het LdH. Eén kind zit in procedure. 3. Ziet het college ook in Amsterdam een negatieve trend in de aanwas van geaccepteerde pleegouders, zoals Pleegzorg Nederland dit in 2017 als landelijk beeld herkende? Antwoord: Ja, de landelijke trend is ook zichtbaar in Amsterdam. Bij de WSP is een toename in netwerkpleeggezinnen en een afname van het aantal bestandsgezinnen te zien. 4. Zo ja, zet deze zorgelijke trend in 2018 door? Antwoord: Het is helaas wel de verwachting dat deze trend zich zal voortzetten in 2018. In steeds grotere mate wordt een beroep gedaan op pleegouders voor kinderen met zware, ingewikkelde problematiek. Deze kinderen kunnen niet zomaar bij elk pleeggezin wonen en er moet een goede match gemaakt worden. Hiervoor heb je een ruim bestand van pleegouders nodig. De WSP merkt dat netwerkgezinnen bij wie de plaatsing eindigt, vaak door het zware traject niet meer gemotiveerd zijn om daarna nog als bestandpleegouder kinderen op te vangen. Er wordt hard aan gewerkt om deze ouders toch te motiveren. 5. Kan het college aangeven hoeveel kinderen de afgelopen jaren in de crisisopvang hebben gezeten? Antwoord: In het schema hieronder is zichtbaar dat het aantal kinderen uit Amsterdam dat is gestart met Crisispleegzorg bij Spirit vanaf 2016 iets is gedaald. Crisispleegzorg Aantal gestart per jaar kinderen Leeftijdscategorie 2016 2017 2018 Eindtotaal 0-4 jaar 37 33 36 106 5-11 jaar 39 48 26 113 12-14 jaar 15 17 10 42 15-17 jaar 5 12 7 24 18 jaar e.o. 1 1 Eindtotaal 96 110 80 286 3 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Afdeling 1 Gemeenteblad R Nummer 1381 Schriftelijke vragen atum 19 december 2018 Kinderen in een crisissituatie kunnen ook worden opgevangen in een Korte Acute Opvang (KAO). Het gaat hierbij om een gezinshuis voor kortdurende opvang. Deze groepsopvang is in principe bedoeld voor kinderen ouder dan twaalf jaar. Als het geen crisissituatie betreft, maar bijvoorbeeld een kind dat wacht op een weekendpleeggezin, dan wordt voorzien in extra begeleiding van de ouders of een andere vorm van hulp. Vanuit WSP zijn op dit moment geen kinderen ondergebracht in een crisispleeggezin. 6. Kan het college over de afgelopen jaren meer inzicht verschaffen in de duur van de crisisopvang naar leeftijdsgroep? Antwoord: Crisispleegzorg is voor de duur van maximaal drie maanden, als het perspectief voor het kind na die tijd nog niet duidelijk is wordt het omgezet naar kortdurende pleegzorg. De kinderen blijven dan bij voorkeur in hetzelfde pleeggezin. Dit omdat een extra overplaatsing belastend is voor het kind. Alleen wanneer het niet mogelijk is om bij de crisispleegouders te blijven wordt een ander pleeggezin gezocht. Dit geldt voor alle kinderen in alle leeftijdsgroepen. 7. Naast de steun voor de jaarlijkse campagne van Spirit tijdens de week van de pleegzorg, welke acties neemt het college nog meer om een toenemend tekort aan pleeggezinnen zo goed als mogelijk tegen te gaan? Antwoord: Bij de werving van pleegouders spelen meerdere factoren een rol. De expertise daarover ligt bij de instellingen en het is daarom dat de gemeente de campagnes van de aanbieders ondersteunt en het signaal geeft van urgentie en noodzaak om meer pleegouders in Amsterdam te vinden. De gemeente wil deze samenwerking intensiveren en onderzoekt welke middelen er nog extra nodig zijn om een permanente wervingscampagne te voeren, die ook meer op specifieke doelgroepen is gericht. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris 4
Schriftelijke Vraag
4
test
XX Gemeente Amsterdam Zuidoost Overlegvergadering stadsdeelcommissie Zuidoost Datum donderdag 18 oktober 2018 Aanvang : 19.00 UUr Locatie : grote vergaderzaal stadsdeelkantoor Anton de Komplein 150 Voorzitter : Wim van der Kamp (vice-voorzitter) Secretaris : Bas van Spréw Agenda 1. Opening en vaststellen agenda 19.00 2. Bewoners aan het woord/BuurtHuizen in Zuidoost 19.05 3. Mededelingen 20.05 4. Besluitenlijst 27 september 2018 20.15 5. Ingekomen stukken 20.20 6. Rondvraag en sluiting 20.25 Ter kennisname: e _Toezeggingenlijst SDC oktober 2018 e Vergadercyclus 2018
Agenda
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Definitieve raadsagenda, woensdag 25 januari 2012 De burgemeester van Amsterdam nodigt de leden van de gemeenteraad uit voor de raadsvergadering. Datum en tijd woensdag 25 januari 2012 13.00 en, zo nodig, 19.30 uur Locatie Raadzaal Algemeen 1 Mededelingen. 2 Onderzoek van de geloofsbrieven en installatie van het nieuwe raadslid de heer |R. Evans-Knaup (Red Amsterdam). 3 Onderzoek van de geloofsbrieven en installatie van het nieuwe duoraadslid de heer J.P. Kwint (SP). 4 Notulen van de raadsvergadering op 21 en 22 december 2011. 5 Vaststelling van de agenda. 6 Mededeling van de ingekomen stukken. 7 _Mondelingevragenuur. Benoemingen 8 Benoeming van raadsleden in diverse raadscommissies. 9 Aanwijzing van een lid van de regioraad van de Stadsregio Amsterdam. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 17) 10 Benoeming van een lid van de gemeenschappelijke regeling Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 18) Openbare Orde en Veiligheid 11 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 13 december 2011 tot vaststellen van een verordening tot wijziging van de Verordening speelautomaten en speelautomatenhallen. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 4) 1 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 25 januari 2012 Volkshuisvesting 12 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 1 november 2011 tot kennisnemen van de Evaluatie splitsingsbeleid particuliere huurwoningen en van de notitie ‘Overwegingen voor een nieuw quotum’. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 11) Project 1012 13 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 1 november 2011 tot kennisnemen van het voorgenomen besluit van het college van burgemeester en wethouders tot wijzigen van de leningovereenkomst met de N.V. Zeedijk ten dienste van het uiten van wensen en bedenkingen terzake. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 13) Diversiteit en Integratie 14 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 8 december 2011 tot vaststellen van het Reglement Adviesraad Diversiteit en Integratie, instemmen met het uitvoeren van een evaluatie in 2014 en instemmen met het beschikbaar stellen van een werkbudget. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 7) Klimaat en Energie 15 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 6 december 2011 tot kennisnemen van het besluit van het college van burgemeester en wethouders tot het verlenen van een opdracht aan de kwartiermaker tot het maken van een voorstel voor het per 1 januari 2013 instellen van een Regionale Uitvoeringsdienst Noordzeekanaal+-gebied (RUD NZKG+).. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 8) 16 Initiatiefvoorstel ter instemming van de raadsleden mevrouw Combrink en de heer Treumann van 14 april 2011, getiteld: ‘Amsterdam Kernenergievrije gemeente’ en kennisnemen van de bestuurlijke reactie. (Gemeenteblad 2011, afd. 1, nr. 1234) Ruimtelijke Ordening 17 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 6 december 2011 tot vaststellen van het bestemmingsplan Gershwin. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 9) 18 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 15 november 2011 tot instemmen met het buiten toepassing verklaren van redelijke eisen van welstand voor kantorentransformatie in Amstel Ill en Teleport. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1215) 2 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 25 januari 2012 Grondzaken 19 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 1 november 2011 tot vaststellen van het strategiebesluit Amstel III, getiteld: ‘Van monofunctioneel werkgebied naar multifunctionele stadswijk’. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 5) Verkeer, Vervoer en Infrastructuur 20 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 17 januari 2012 tot vaststellen van een verordening tot wijziging van de Verordening Parkeerbelastingen 2012. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 14) Economische Zaken 21 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 22 november 2011 tot kennisnemen van de evaluatie van het toeristisch regime en handhaven van de Verordening Winkeltijden Amsterdam 2010. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 6) Monumenten 22 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 13 december 2011 tot intrekken van de Subsidieverordening monumentale gebouwen en beeldbepalende panden en vaststellen van de Bijzondere subsidieverordening monumentale gebouwen, complexen en gebieden, Amsterdam 2012 en vaststellen van een verordening tot wijziging van de Verordening op de stadsdelen. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 12) 3 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 25 januari 2012 Ingekomen stukken 1 Brief van de heer L.G.F. Ivens, fractievoorzitter van de SP, van 10 januari 2012 inzake het voordragen van de heer J.P. Kwint als duoraadslid voor de fractie van de SP en als lid van de raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten en Lokale Media. Voorgesteld wordt, dit agendapunt te betrekken bij de behandeling van de agendapunten 3 en 8. 2 Brieven van de heer R.E. Flos, fractievoorzitter van de VVD, van 12 januari 2012 inzake het per 25 januari 2012 terugtrekken van de heer R.E. Flos uit de raadscommissie voor Werk, Inkomen en Participatie, Diversiteit en Integratie, Inburgering, Armoede en Programma Maatschappelijke Investeringen, van de heer M.F.G. Piek uit de raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur (inclusief Noord-Zuidlijn en Luchtkwaliteit), van de heer B.P. Benjamin uit de raadscommissie voor Jeugdzaken, ICT, Educatie en Financiën en van de heer W.L. Toonk uit de raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, Dierenwelzijn en Waterbeheer. Voorgesteld wordt, deze brieven voor kennisgeving aan te nemen. 3 Brief van de heer R.E. Flos, fractievoorzitter van de VVD, van 12 januari 2012 inzake het per 25 januari 2012 aanmelden van de heer M.F.G. Piek als lid van de raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, Dierenwelzijn en Waterbeheer. Voorgesteld wordt, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 8. 4 Brief van de heer T.P. Treumann, fractievoorzitter van Red Amsterdam, van 18 januari 2012 inzake het per 25 januari 2012 aanmelden van de heer I.R. Evans-Knaup als lid van de Stadsregioraad. Voorgesteld wordt, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 9. 5 Brief van de heer R.E. Flos, fractievoorzitter van de VVD, van 12 januari 2012 inzake het aanmelden per 25 januari 2012 van de heer M.F.G. Piek als bestuurslid van de gemeenschappelijke regeling Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied. Voorgesteld wordt, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 10. 6 Brief van de heer E. van der Burg, wethouder Zorg, van 10 januari 2012 inzake een nevenfunctie. Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 4 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 25 januari 2012 7 _Ledenbrief VNG van 6 januari 2012 inzake cultuurbezit en museumkwaliteit. Voorgesteld wordt, deze brief in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening. 8 Ledenbrief VNG van 10 januari 2012 inzake de herziening van de model APV. Voorgesteld wordt, deze brief in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening. 9 Ledenbrief VNG van 11 januari 2012 inzake recente ontwikkelingen op het gebied van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 10 Raadsadres van mevrouw T. Dekker, voorzitter van het Eilandenoverleg, van 15 december 2011 inzake het begaanbaar maken van de Dijksgracht-Oost voor recreatief gebruik. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden van de raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Wonen, Grondzaken, Klimaat en energie, Openbare Ruimte en Groen, Zeehaven en Westpoort, Volkshuisvesting, Wijkaanpak en Stedenbeleid. 11 Brief van de heer M. van Poelgeest, wethouder Klimaat en energie, en de heer F. Ossel, wethouder Volkshuisvesting, van 21 december 2011 inzake de bestuurlijke reactie op motie nr. 677 van 2011 van de raadsleden de heer De Goede, de heer Verburg en de heer Toonk over de Kadernota 2012 - grootschalig woningisolatieprogramma. Voorgesteld wordt, de raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Wonen, Grondzaken, Klimaat en energie, Openbare Ruimte en Groen, Zeehaven en Westpoort, Volkshuisvesting, Wijkaanpak en Stedenbeleid kennis te laten nemen van de uitvoering van deze motie en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen. 12 Raadsadres van een burger van 3 januari 2012 inzake veranderingen in de Wet Werk en Bijstand per 1 januari 2012. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden van de raadscommissie voor Werk, Inkomen en Participatie, Diversiteit en Integratie, Inburgering, Armoede, Programma Maatschappelijke Investeringen. 5 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 25 januari 2012 13 Raadsadres van de heer ing. A. van Wensen, secretaris van het bestuur van het Kennis Centrum Aanpak Funderingsproblematiek, van 11 januari 2012 inzake het verzoek om subsidie voor de aanpak van de funderingsproblematiek. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden van de raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, Dierenwelzijn, Waterbeheer. 14 Brief van een burger van 10 januari 2012, gericht aan de minister-president, inzake het vestigingsbeleid voor starters in Amsterdam. Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 15 Brief van een burger van 8 januari 2012 inzake een structureel extra besparingspotentieel op de exploitatiekosten van de schuldhulpverlening. Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 16 Raadsadres van mevrouw drs. M.C.L. Huisinga, directeur van M-Powerment Advies en Training BV, van 4 januari 2012 inzake illegaliteit ‘Verborgen Vrouwen’ en de onhoffelijke bejegening door de Dienst Werk en Inkomen. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden van de raadscommissie voor Werk, Inkomen en Participatie, Diversiteit en Integratie, Inburgering, Armoede, Programma Maatschappelijke Investeringen. 17 Raadsadres van een burger van 3 januari 2012 inzake voetbalvandalisme. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden van de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Bestuurlijk Stelsel, Project 1012, Regelgeving en Handhaving, Raadsaangelegenheden en Communicatie. 18 Brief van een burger van 27 december 2011 en aanvullingen van 2, 9, 12 en 17 januari 2012 inzake de zaak Stadion ArenA. Voorgesteld wordt, deze brieven voor kennisgeving aan te nemen naar aanleiding van de brief van het college van burgemeester en wethouders, gedateerd 8 augustus 2011, kenmerk nr. 2011/5273. 19 Brief van de heer N.J.M. Bot, directeur Subsidies, Handhaving en Vergunningen van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, van 28 december 2011 inzake het financieel toezicht 2012. Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 6 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 25 januari 2012 20 Brief van de heer L.F. Asscher, wethouder Financiën, en de heer E. Wiebes, wethouder ICT, van 21 december 2011 inzake de beheersing van de kosten van de gemeentelijke ICT. Voorgesteld wordt, deze brief door te geleiden naar de raadscommissie voor Jeugdzaken, ICT, Educatie en Financiën ter kennisneming. 21 Brief van de heer R. van Bennekom, directeur van het Nederlands Genootschap van Burgemeesters, van 15 december 2011 inzake de aanbieding van de Opleidingengids voor burgemeesters 2012. Voorgesteld wordt, deze gids voor kennisgeving aan te nemen. 22 Brief van de heer J.P. Abell, voorzitter van de Adviesraad Diversiteit en Integratie, van 8 december 2011, gericht aan wethouder Van Es, inzake een adviesaanvraag over de positie van MOE-landers. Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 7
Agenda
7
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 825 Ingekomen op 1 juli 2020 Behandeld op 2 juli 2020 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Vroege en Van Pijpen inzake toegankelijkheid tot PrEP Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over ‘naar nul nieuwe infecties in Amsterdam in 2026’. Overwegende dat: -__ Amsterdam de ambitie heeft om geen nieuwe HIV-infecties te registreren in 2026; - Er naar schatting 300 mensen in Amsterdam rondlopen die niet weten dat ze HIV hebben; - De GGD tot op buurtniveau kan inschatten hoeveel infecties er plaatsvinden. Constaterende dat: - _ Het nationaal PrEP-programma via GGD zich enkel richt tot gedefinieerde doelgroepen, maar dat individuen uit andere doelgroepen, zoals sekswerkers over vrouwelijke partners van MSM een gelijksoortige risicoprofiel hebben. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Te onderzoeken of en zo ja welke andere doelgroepen die verhoogd risico lopen op een HIV-infectie baat zouden hebben bij een PrEP-programma via de GGD. Het lid van de gemeenteraad J.S.A. Vroege J.F. van Pijpen 1
Motie
1
discard
Stadsdeelcommissie Oost Agenda Datum 28-03-2023 Aanvang 19:30 Locatie Oranje-Vrijstaatplein 2 Overlegvergadering stadsdeelcommissie en dagelijks bestuur ALGEMEEN 1 Opening en vaststellen agenda 2 Mededelingen 3 Vaststellen van de conceptbesluitenlijst van de vergadering van 14 maart 2023 4 TKN-lijst 5 Ingekomen stukken 27/3: Geen stukken ontvangen. 6 Het woord aan bewoners, ondernemers en instellingen BESLUITVORMEND 7 Invoeren statiegeld op batterijen 8 Amsterdamse aanpak Volkshuisvesting 28/3: moties 112 en 113 toegevoegd. Motie 104 is ingetrokken. 27/3: moties 102 t/m 110 toegevoegd 23/3: Beantwoording van het DB op mondelinge vragen van het lid Tjon-Fo toegevoegd. 22/3: Motie 101 toegevoegd. VOORBEREIDEND 9 Bomen verplaatsen en verplanten 28/3: Motie verplaatst naar agendapunt 6. 27/3: Motie van de leden Kleene en Van Vliet toegevoegd. 10 Concept VTH-Beleid Fysieke Leefomgeving 2023 11 Beleidsregel geluid Amsterdam 2023 - VERVALLEN 23/3: Op verzoek van het dagelijks bestuur is het agendapunt komen te vervallen. ALGEMEEN 12 Vooruitblik Doel bespreking: voorbespreken agenda komende vergaderingen en of agenda en lijst met moties, adviezen en toezeggingen nog actueel is 28/3: MAT -lijst en termijnagenda toegevoegd. 21/3: MAT lijst en termijnagenda volgen 28 maart. 13 Rondvraag en sluiten vergadering TKN-lijst TKN 1 _Raadsinformatiebrief ter afhandeling van toezegging 38 inzake voortgangsrapportage van de Agenda Amsterdam Autoluw TKN 2 Bomeneffectanalyse ter afhandeling van toezegging 63 inzake herplaatsen van te kappen bomen in het Galileïplantsoen (Hettinga) TKN3 Veiligheidsplan Oost TKN 4 Verzonden advies DB aan college over voorontwerpbestemmingsplan Verkabeling Zeeburgereiland TKN5 Voorlopig ontwerp vergroenen schoolplein 8e Montessorischool, Borneokade 21/3: Vóór de vaststelling van het definitief ontwerp (maar ná ophalen reacties van omwonenden) wordt de stadsdeelcommissie nog om advies gevraagd. TKN6 Groenrapportage ter afhandeling van toezegging 67 inzake overzicht groenprojecten die al gerealiseerd zijn en die op de planning staan voor komend jaar (Versteeg) TKN 7 Verzonden advies Parkeerregimes op de sportparken TKN8 Reactie college op advies Ontwerp-paraplubestemmingsplan Darkstores en ruimtelijk afwegingskader Flitsbezorging vanuit darkstores TKN9 Factsheet ter afhandeling van toezegging 53 inzake cijfers (niet) bereiken van bewoners met informatie op het gebied van armoedevoorzieningen TKN 10 Ontwerpbesluit van het dagelijks bestuur voor het opheffen en aanwijzen van een locatie voor afvalinzameling in de Parooldriehoek Ingekomen stukken 1 Uitspraak voorlopige voorziening inzake groot onderhoud Middenmeer-Noord Voorgesteld wordt, het document voor kennisgeving aan te nemen en desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendpunt 6. Insprekerslijst De definitieve lijst met insprekers wordt gepubliceerd op de dag van de vergadering. Besluitenlijst Informatie Locatie en opnamen Deze overlegvergadering met de leden van de stadsdeelcommissie en het dagelijks bestuur vindt plaats in de Raadszaal van het stadsdeelkantoor. De overlegvergaderingen zijn openbaar toegankelijk. Van de vergaderingen op het stadsdeelkantoor worden geluid- en beeldregistraties gemaakt. De vergaderingen zijn daarmee live te volgen en achteraf terug te bekijken via deze pagina. Inspreken en daarvoor aanmelden Inspreken kan live ter vergadering - fysiek of virtueel - of schriftelijk. Aanmelden voor inspreken kan tot uiterlijk 24 uur voor aanvang van de vergadering via het online aanmeldformulier: htips://www.amsterdam.nl/@338353/inspreken-commissievergaderingen/
Agenda
4
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 209 Publicatiedatum 20 maart 2015 Ingekomen onder AF Ingekomen op 11 maart 2015 Behandeld op 11 maart 2015 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de raadsleden de heer N.T. Bakker en de heer Vroege inzake het Definitief Ontwerp Leidseplein (glow in the dark-fietspaden voor veiligheid). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over een wijziging van het Definitief Ontwerp Leidseplein (verplaatsing van tramhaltes in verband met het Plusnet OV) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 101); Overwegende dat: — de veiligheid van verkeersdeelnemers van een groter belang is dan de visuele inrichting (materiaalgebruik, kleurstelling e.d.) van de openbare ruimte; Constaterende dat: — het college voorstelt de fietspaden in een grijze kleur uit te voeren; — er veel fietsers zijn op het Leidseplein en directe omgeving; — een grijze kleur in een druk verkeersgebied niet onderscheidend genoeg is ondanks witte lijnen en symbolen op het wegdek, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: te onderzoeken of de fietspaden op het Leidseplein uitgevoerd kunnen worden als glow in the dark-fietspad, waarvan de wegverharding zich overdag oplaadt en als het donker is licht geeft). De leden van de gemeenteraad, N.T. Bakker J.S.A. Vroege 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 1318 Publicatiedatum 4 december 2015 Ingekomen onder R Ingekomen op woensdag 25 november 2015 Behandeld op woensdag 25 november 2015 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van de leden Van den Berg en Ernsting en inzake de Hoofdlijnen Kunst en Cultuur 2017-2020 (weerbaarheidsfonds geen criterium). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Hoofdlijnen Kunst en Cultuur 2017-2020 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1269). Constaterende dat: — Het criterium ‘aanvraag bij het weerbaarheidsfonds is meegewogen bij de afwijzing van instellingen in de Â-BIS; — Dit criterium niet eerder bekend was bij de Raad, en niet staat vermeld in de Hoofdlijnennota; — De Hoofdlijnennota vaststelt dat de AKr en het AFK op basis van de vier genoemde criteria (artistiek-inhoudelijke kwaliteit; zakelijke kwaliteit; publieksbereik en belang voor de stad) beoordelingskaders opstellen. Overwegende dat: — Voor de instellingen die aanvragen bij het AFK de criteria van te voren helder moeten zijn; — Het hierbij oneigenlijk en ongepast is als instellingen worden afgewezen op criteria die buiten het bovengenoemde kader vallen, zoals is gebeurd in het geval van het aanvraag bij het weerbaarheidsfonds!' criterium. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: dat voor instellingen die aanvragen indienen bij het AFK, het criterium ‘aanvraag bij het weerbaarheidsfonds' in geen enkel geval zal meewegen in de beoordeling. De leden van de gemeenteraad P.J.M. van den Berg Z.D. Ernsting 1
Motie
1
discard
Gemeente X Amsterdam % Zuidoost Overlegvergadering stadsdeelcommissie Zuidoost Datum : dinsdag 12 april 2022 Aanvang : 19.00 UUr Locatie : raadzaal, 1° verdieping stadsdeelkantoor Voorzitter : Michel Idsinga Secretaris : Rinze van Opstal Agenda 1. Opening en vaststellen agenda 19.00 2. Installatie Wim van der Kamp (VVD) en Claudia Esajas (D66) 19.05 3. Voorstelrondje/ kennismaking 19.15 4. Mededelingen 19.45 BESPREEKPUNTEN 5. a. Reglement van orde (vaststellen) 19.50 b. Vergaderschema 2022 (vaststellen) 20.00 c. Kiezen voorzitter stadsdeelcommissie 20.05 Ongevraagde adviezen d. Energiearmoede - dhr. A. Heuvel (bespreken) 20.15 6. Rondvraag en Sluiting 20:35
Agenda
1
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 445 Publicatiedatum 5 juni 2013 Onderwerp Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het raadslid de heer W.L. Toonk van 16 mei 2013 inzake onveilige en overbodige paaltjes op fietspaden. Aan de gemeenteraad inleiding van vragensteller. Veel paaltjes die in Amsterdam op straat staan, missen een functie of zijn levensgevaarlijk. Het ongeluk op de Veemkade in de nacht van 11 op 12 mei 2013 laat dit eens te meer zien. Een man en een vrouw, ouders van twee jonge kinderen, reden met een bromfiets met blauw kenteken (geen helm nodig) tegen een levensgevaarlijke paaltje aan deze kade. Beiden zijn, volgens Het Parool, met zwaar hoofdletsel en in kritieke toestand naar een ziekenhuis gebracht. Naar verluidt heeft stadsdeel Oost ondertussen actie ondernomen om de situatie ter plekke veiliger te maken. Maar voor de slachtsoffers is dit te laat. Er is de fractie van de VVD veel aan gelegen om alle onveilige en overbodige paaltjes te verwijderen. Daarom stelde vragensteller op 26 februari 2013 naar aanleiding van een onderzoek van de Fietsersbond al schriftelijke vragen. Goedbedoelde overbodige rommel hoort volgens de fractie van de VVD niet op straat! Het college beantwoordde die vragen op 3 april 2013 en gaf aan bekend te zijn met de problematiek, maar geen bevoegdheid te hebben als het om dagelijks beheer en onderhoud van de fietspaden gaat (zie Gemeenteblad afd. 1, nr. 187). Het is een zaak van de stadsdelen dus, maar in de praktijk zien we dat dit onvoldoende goed gaat, met treurige incidenten als bovenstaande ten gevolge. De fractie van de VVD is reëel genoeg om te onderkennen dat verkeersslachtoffers nooit helemaal uit te sluiten zijn, wel willen we voorkomen dat in Amsterdam nog meer ongelukken gebeuren met paaltjes waarvan het gevaar bekend is. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 16 mei 2013, namens fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende aanvullende schriftelijke vragen — op de vragen van de heer Molenaar, namens de fractie van Groenlinks (Gemeenteblad 2013, afd. 1, nr. 444) — tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Sor 2013 Schriftelijke vragen, donderdag 16 mei 2013 1. Hoe reëel acht het college de slagingskans voor de slachtoffers als zij het stadsdeel aansprakelijk stellen voor de geleden schade”? Antwoord: Het college kan hierop geen antwoord geven. 2. Is het naar het oordeel van het college noodzakelijk om de verdeling van de bevoegdheden met voorrang aan te passen of ziet het college binnen de bestaande verdeling mogelijkheden om de stadsdelen tot actie over te laten gaan? Antwoord: Onder verwijzing naar de antwoorden op de vragen van de heer Molenaar over hetzelfde onderwerp ziet het college geen reden om de bestaande verdeling van bevoegdheden terzake aan te passen. Het al dan niet plaatsen van paaltjes is een bevoegdheid van stadsdelen. De stadsdelen hebben ingestemd met het Meerjarenplan Verkeersveiligheid, hebben daarbij aangegeven dat zij de acties wat betreft verwijderen paaltjes en andere gevaarlijke obstakels zullen uitvoeren en zijn daar deels ook al mee doende. Gezien het tragische ongeluk op de Veemkade maar ook gezien de klachten van de Fietsersbond aan het adres van de stadsdelen over een teveel aan paaltjes op fietspaden wil het college een strakkere kaderstelling met duidelijker criteria en een hoger tempo wat betreft het weghalen van gevaarlijke paaltjes en andere obstakels. Dit onderwerp zal het college dan ook op het eerstvolgende portefeuillehouders- overleg met de stadsdelen aan de orde stellen. Het college verzoekt de stadsdelen met spoed de gevaarlijke en hinderlijke paaltjes te verwijderen en de uitvoering van de maatregelen uit het MJP verkeersveiligheid actief op te pakken. Doel is gevaarlijke situaties nog in 2013 aan te passen. 3. Kan het college aangeven welke acties het nog vóór de zomer 2013 richting de stadsdelen gaat ondernemen om hier de gewenste resultaten te boeken? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 2. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Â.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 2
Schriftelijke Vraag
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 674 Datum akkoord 1 juli 2015 Publicatiedatum 3 juli 2015 Onderwerp Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw A.M. Bosman van 13 april 2015 op de schriftelijke vragen van het raadslid de heer R.K. Torn inzake de berichtgeving in het Financieele Dagblad over elektrisch rijden in Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragenstelster. Op 7 en 8 april 2015 berichtte het Financieele Dagblad over vermeende export van elektrische auto's die in Nederland zijn aangeschaft, maar vervolgens snel op de tweedehandsmarkt in het buitenland worden gebracht. Dat zou zonde zijn, want de overheid in Nederland wil elektrisch vervoer stimuleren, niet de aanschaf van elektrische auto’s op zichzelf. Als veel van de elektrische auto's vervolgens naar het buitenland vertrekken hebben we er qua lokale luchtkwaliteit niet zoveel aan Of er altijd sprake is van de export van belastinggeld, of zelfs misbruik van subsidie, kan overigens enigszins genuanceerd worden. Wie een elektrische auto koopt, kan van fiscale voordelen profiteren. Maar veel van de fiscale voordelen vervallen (zoals de uitzondering op wegenbelasting) zodra elektrische auto's de grens overgaan voor export. Daarbij kent Amsterdam nu al diverse voorwaarden die van de aanvragers van subsidie voor zakelijke veelrijders gebruikmaken, zoals een bewijs dat de meeste bedrijfskilometers in Amsterdam worden gereden. Hoe dan ook: de lage bijtelling en subsidies voor zakelijke veelrijders zorgen ervoor dat auto's in Nederland worden aangeschaft. Het doel van subsidies voor elektrische auto's is het verbeteren van de lokale luchtkwaliteit. De auto's moeten dus daadwerkelijk rijdende dieselbusjes vervangen en niet direct de grens overgaan. Het zou tevens mooi zijn als particulieren na de leaseperiode de auto's overnemen, zodat de auto's ook daarna in Nederland blijven. Maar in de praktijk blijkt dat veel lease-auto's naar het buitenland worden geëxporteerd. Dit is ook te zien op Autotelex, waar de in 2014 geëxporteerde auto's vooral uit de bouwjaren 2009-2010 blijken te komen, precies na de leaseperiode dus. Zie hiervoor: http://www_autotelex.nl/autoopinie/882-Exportcijfers-2014 Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 13 april 2015, namens de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende aanvullende schriftelijke vragen — op de schriftelijke vragen van het raadslid de heer Torn van 8 april 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 673) — tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Sui 2015 Schriftelijke vragen, maandag 13 april 2015 1. Deelt het college de mening van D66 dat het wenselijk is dat de auto's die in en om de stad rijden zoveel mogelijk gebruik maken van elektrische (uitstootvrije) aandrijving? Antwoord: Ja. 2. De geëxporteerde auto's gingen volgens onderzoek vooral naar Noorwegen. Elektrisch rijden is daar namelijk heel aantrekkelijk, staat in het artikel ‘Rijden op de busbaan en gratis parkeren’ uit het Financieele Dagblad van 7 april 2015. Ziet het college mogelijkheden om het rijden in elektrische auto’s en bestelbusjes extra aantrekkelijk te maken? Zo ja, welke”? Antwoord: Het college onderzoekt (met hulp van de HvA) hoe het gebruik van elektrische auto’s, -taxi's,-bestelbussen en -vrachtwagens extra aantrekkelijk gemaakt kan worden. Zoals in van de Agenda Amsterdam Duurzaam wordt beschreven gaat het college stimulerende en faciliterende maatregelen uitwerken, om ondernemers die kiezen voor uitstootvrij optimaal te faciliteren. Op korte termijn worden de effecten, praktische uitwerking, planning, juridische mogelijkheden onderzocht. Hierbij wordt evaluatie van de lopende pilot RVV-ontheffingen en voorrang op de parkeervergunning meegenomen als ook de mogelijkheden voor uitbreiding in aantallen, locatie en looptijd. Een maatregel voor taxi's die nog dit jaar wordt ingevoerd is de voorrang voor schone taxi's op de nieuwe standplaats bij Centraal Station. Deze voorrangspositie gaat gelden vanaf de opening van de nieuwe standplaats. In overleg met de branche is overeengekomen dat per 1 januari 2018 enkel nog schone taxi's welkom zijn op deze standplaats. 3. Zijn bij privileges voor schoon vervoer verschillen tussen zakelijke rijders en particulieren aan te geven? Zo ja, welke? Antwoord: Ja dat is mogelijk. De huidige privilegepilot voor RVV ontheffingen geldt alleen voor zakelijke bestel- en vrachtverkeer. De voorrang op de parkeervergunning voor elektrische auto's geldt voor zowel zakelijke als particuliere rijders. Privileges (zoals de RVV ontheffingen) zijn feitelijk vaak ontheffingen op verkeersregels en verkeerstekens. Gezien de grote druk op de openbare ruimte en het belang van veiligheid, zal een privilege meestal afgebakend moeten worden. Nieuwe privileges zullen in eerste instantie gericht zijn op veelrijders in de stad omdat hier de meeste winst te behalen is voor duurzaamheid en luchtkwaliteit. De privileges zijn vooral bedoeld om, in aanvulling op de subsidies, de business case van elektrisch rijden voor bedrijven interessanter te maken en een gelijk speelveld te creëren met zakelijke veelrijders die niet in schone voertuigen rijden. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing bra Gemeenteblad Datum 3 juli 2015 Schriftelijke vragen, maandag 13 april 2015 4. Voor dertig elektrische bestel- en vrachtwagens werden op 1 maart 2015 RVV- ontheffingen die één jaar geldig zijn afgegeven. D66 vindt deze positieve aanpak met privileges voor elektrisch rijden interessant. Wanneer kan de raad een update van leerpunten ontvangen aangaande deze pilot? Antwoord: Eind 2015 zal de Raad hierover worden ingelicht. In de evaluatie zullen o.a. de economische aspecten (verbetering business case bedrijven) en effecten op de openbare ruimte meegenomen worden. 5. Amsterdam is een koploper op elektrisch vervoer. Maar de ontwikkelingen van elektrisch rijden gaan snel, ook in andere steden. Zijn er voorbeelden uit andere landen of steden die Amsterdam zou kunnen overnemen of waarvan Amsterdam zou kunnen leren met betrekking tot elektrisch rijden? Bijvoorbeeld in de landen die het Financieel Dagblad noemt (Noorwegen, Rusland, Duitsland, Denemarken en Estland). Antwoord: Oslo is als stad nog verder met elektrisch rijden dan Amsterdam. In Oslo zijn tram- en busbanen beschikbaar voor elektrische auto's en wordt geen tol, parkeergeld en elektriciteit betaald door zowel particuliere- als zakelijk rijders van elektrische auto's . Deze privileges zijn niet één op één over te nemen door Amsterdam maar geven wel aan op welke wijze elektrisch vervoer zinvol gestimuleerd kan worden. De privileges uit ander steden worden uiteraard wel meegenomen bij de uitwerking van privileges voor schone veelrijders in Amsterdam. Naast privileges zijn landelijk wet& regelgeving van groot belang in hoeverre elektrisch vervoer wordt gestimuleerd. Zo is het fiscale regiem voor het gebruik en bezit van voertuigen van belang maar ook bv de energiewetgeving. Omdat elk land eigen wet en regelgeving zijn “best-practices” in een andere stad/land niet altijd meteen of volledig kopieerbaar naar de Amsterdamse situatie. Daarom zet Amsterdam, in samenwerking met andere steden, ook stevig in richting het Rijk om de wet en regelgeving zodanig in te richten dat deze het gebruik van elektrisch vervoer maximaal stimuleert en barrières voor opschaling wegneemt. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
train
tene beni ed GROOT ward TELEFOON 6264002 hAAAA n Aan de Gemeenteraad Via: [email protected] Amsterdam 11 juni 2017 Betreft: Raadsadres verbetering luchtkwaliteit op stikstofdioxide in de Valkenburgerstraat Geachte Raadsleden, Donderdag 8 juni 2017, kwam de Bewonersraad Nieuwmarkt Groot Waterloo bijeen. Op de agenda stond de presentatie aan de klankbordgroep Valkenburgerstraat van 1 juni over het kentekenonderzoek in de Valkenburgerstraat (bijgevoegd). De Bewonersraad vraagt via dit raadsadres u op korte termijn concrete effectieve maatregelen te treffen om de stikstofdioxide waarden in de Valkenburgerstraat onder de Europese norm te krijgen. Inleiding Op 14 december 2016 brainstormden 40 bewoners en ondernemers samen met ambtenaren van de gemeente. De uitkomst was een veertigtal ideeën, geordend in thema’s met het belangrijkste “schone lucht” voorop, gevolgd door geluidshinder. De uitwerking van plannen liet even op zich wachten. Daarover werd in februari door bewoners al opgemerkt dat geen van die ideeën vanuit de gemeente een bronaanpak betrof. Het vervolg was donderdag 1 juni. Gepresenteerd werden wederom geen plannen met een bronaanpak en zeker niet om de luchtkwaliteit op stikstofdioxide te verbeteren. Kentekenonderzoeken Er zijn meerdere kentekenonderzoeken geweest in de stad. Er zijn afsluitingen rond de Munt gerealiseerd en de klankbordgroep Oudezijde is bezig met de uitwerking van mogelijke ingrepen in de Nieuwmarktbuurt. Maatregelen die nadelige invloed hebben op de hoeveelheid verkeer in de Valkenburgerstraat (in de laatste zin op de sheets staat: Mogelijk leiden deze maatregelen tot beperkt extra verkeer op de Valkenburgerstraat. Bij de Munt-maatregelen werd 30% meer verkeer berekend). Het kentekenonderzoek Valkenburgerstraat concludeert, dat ondanks alle inbreng van de bewoners, zij verstoken blijven van bronmaatregelen. Ver boven Europese norm NO» De vraag om minder verkeer van de bewoners komt, omdat de stikstofdioxidewaarden in de Valkenburgerstraat alleen maar oplopen. De (jaar!) gemiddelde stikstofdioxide (NO) concentratie in de Valkenburgerstraat ligt boven de overeengekomen Europese norm van 40 Hg/m3. Een norm die niet vrijblijvend is. Een norm die vanaf 2015 niet meer overschreden mag worden. Toch is de NO, norm in de Valkenburgerstraat ver overschreden in 2015: 50,4 p/m?, in 2016: 47 p/m? en in de eerste 3 maanden van 2017: 57 p/m°. De Europese Commissie antwoordt op vragen van de Partij voor de Dieren (28-09-2015) dat de NOs-grenswaarden een resultaatsverplichting zijn; de keuze van middelen om het resultaat te bereiken wordt aan de lidstaten overgelaten. Maar de middelen moeten uiteraard wel werken en daadwerkelijk ingezet zijn. Het is het verkeer, de aantallen De presentatie van het kentekenonderzoek Valkenburgerstraat laat schrikbarend hoge BEWONERSRAAD NIEUWMARKT: Wim ROOT WEE AERON ite BOOMSSLOOT 52 s;101- EC-AMSTERDAM “ZI n aantallen auto's per uur en dag zien. Vijfentwintigduizend per dag en meer dan tweeduizend per uur in de spits! Concrete, effectieve ingrepen om de NO2-norm te verlagen blijven echter uit. Daartoe worden gelegenheidsargumenten gebruikt; om maar niks te hoeven doen. Zo zouden er voor de automobilist geen alternatieve routes zijn. Dat is ook niet vreemd als je de omliggende straten 30 km-zones maakt, of zelfs afsluit en niet verder wil kijken. De bewoners zien voldoende alternatieven en hebben een 10 puntenplan gemaakt (bijgevoegd), daartoe is politieke wil, ambitie en durf nodig. Helemaal doorzichtig is het maken van (slechts!) een batenanalyse van de Valkenburgerstraat; het voordeel voor de gemotoriseerde passanten. Nog los van de vraag of dat bedrag van € 20 miljoen een werkelijke waarde is. Onduidelijk blijft wat hier met wat berekend is. Bij elk ander kentekenonderzoek is dat nooit een argument geweest om forse ingrepen te doen. Het niet denken aan een kostenkant van de slechte lucht voor de bewoners en werkenden, maakt het argument des te ongeloofwaardiger. Het laat wel zien dat de stad dit probleem niet serieus en adequaat oppakt. Al jaren niet. Begin gewoon De stad is in overtreding en doet niks aan een bronaanpak in de Valkenburgerstraat voor de stikstofdioxidebelasting. leder ander voorstel dat de gemeente heeft gedaan tijdens de bijeenkomst op 1 juni doet immers niks aan de overschrijding van de NO,-waarden (o.a. een experiment met Fijnstof = geen NO, vergroening en anders inrichten van de straat). Gefocust wordt op onderzoeken en niet op het realiseren van concrete maatregelen, zoals een 30-km-zone. Die 30 km/u moet natuurlijk gelden voor de gehele Valkenburgerstraat vanaf / tot de IJ-tunnel en ook op het mr Visserplein, in de Weesperstraat en in de Anne Frankstraat en verder. En meteen flitspalen plaatsen, zodat er echte opbrengst is voor de gemeente. Om het verkeer af te remmen. Een keuze te laten maken. Juist in een straat die benoemd is tot experimentele zone is dat alleen al het proberen waard en ook al zou dat “maar” 5000 minder auto’s opleveren per dag, dat is toch mooi 20%! In de zomer van 2016 was de straat twee weken dicht. Niemand heeft daar over geklaagd. In de laatste plaats de bewoners. Het was s' avonds ongelofelijk stil met de ramen open. En de met de Waag Society gemeten NO, waarden, daalden dramatisch onder de Europese norm van 40 ug/m3 (bijgevoegd). En dat terwijl de ventweg voor verkeer beschikbaar bleef. Ook heeft niemand bij de gemeente geklaagd. Het verkeer vond zijn weg op een of andere manier. Uit de literatuur is ‘disappearing traffic! vrij bekend. Eigenlijk worden bij het verminderen van de wegcapaciteit de effecten op congestie en verkeersdrukte door deze gemeente overschat. Wethouder gesproken Wethouder Litjens heeft gisterenmiddag een vertegenwoordiging van de bewonersgroep Valkenburgerstraat ontvangen. Ondanks de oproep aan hem en wethouder Choho, ondertekend door zo'n honderd bewoners/bedrijven, werden zij met lege handen weggestuurd. Door rigoureus elke door bewoners gesuggereerde maatregel zonder meer de grond in te boren, ten faveure van de auto, komt de bewoner op de laatste plaats, gaat de gezondheid achteruit, en maakt daarmee wel heel duidelijk dat alle voorstellen vanuit de gemeente niet meer zijn dan “Window Dressing”. Dat verdienen de bewoners en werkenden in deze straat niet. 2 Tie G A oamlof I= borisz BEWONERSRAAD NIEUWMARKT \Ep oor TELEFOON 6264002 hAAAA n Volksgezondheid voorop! Geen actie op NO» betekent dat bewoners, werkenden en bezoekers in de Valkenburgerstraat mogen stikken. Prioriteit bij de gemeente zou de volksgezondheid moeten zijn. Dat daartoe politiek onwelgevallige maatregelen nodig zijn, is niet anders. Het kan niet zo zijn dat burgers van Amsterdam in de Valkenburgerstraat achtergesteld worden en ongelijk worden behandeld. Wellicht dat eerdere verkeersmaatregelen teruggedraaid moeten worden en andere straten dan extra belast worden met verkeer (en dus NOs). In de ogen van de bewoners wordt in ieder geval dan de pijn gelijkelijk verdeeld over alle burgers en moedigt dat de raadsleden wellicht eerder aan om extremere maatregelen te nemen voor het gehele centrum. Er ligt nog steeds een plan van de Bewonersraad. Vraag De Bewonersraad vraagt dan ook op korte termijn om concrete effectieve maatregelen om de stikstofdioxide waarden in de Valkenburgerstraat onder de Europese norm te krijgen en verwijst naar het bijgevoegde 10 puntenplan van de bewoners (en ondernemers) in de straat. Met vriendelijke groet, namens de Bewonersraad Nieuwmarkt Groot Waterloo in vergadering bijeen op donderdagavond 8 juni in De Boomspijker, Cliff van Dijk Secretaris Bijlagen: 1. Sheets samenvatting kentekenonderzoek Valkenburgerstraat 2. Oproep aan Litjens en Choho van bewoners en ondernemers 3. 10 puntenplan van de bewoners (en ondernemers) in de straat 4. Meetwaarden NO, Waag op 16 augustus 2016. De Bewonersraad is de buurtvergadering van de Nieuwmarktbuurt en Groot Waterloo, Alle buurtgenoten zijn welkom om mee te beraadslagen over het wel en wee van de buurt. Alle aanwezigen op de vergadering zijn met elkaar en alleen dán DE BEWONERSRAAD. "Wij willen een buurt waar wonen, spelen, werken, leren en winkelen vlakbij en door elkaar gebeurt voor jonge en oude mensen” 3
Raadsadres
3
val
4 april 2018 Aan de gemeenteraad van Amsterdam, https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/gemeenteraad/contact/formulier-brief-raad/ Beste gemeenteraad Amsterdam, Ik heb een klacht over fietsende toeristen in Amsterdam omdat ze super gevaarlijk zijn voor de Amsterdammers. Mijn klacht is dat ik het heel vervelend vind dat de toeristen in Amsterdam zomaar een fiets kunnen huren. Ik vind het zo vervelend omdat er veel (bijna) ongelukken gebeuren door toeristen die wel een fiets hebben maar er niet mee over weg kunnen. Neem als voorbeeld: jij bent lekker aan het fietsen over de grachtengordel naar je school/werk en je kijkt voor je en je ziet in eens een toerist op een fiets zitten. je denkt al diep van binnen oh nee niet weer zo’n toerist, maar ja wat kan je er aan doen, dus je fiets maar door om te hopen dat er niks gebeurd. Je komt in de buurt, en ja hoor het is weer zo ver de toerist stopt zomaar om even een (mooie) foto te maken. Jij moet ondertussen snel uitwijken of je krijgt allemaal Chinese scheldwoorden over je heen, waarvan je helemaal niet weet wat ze betekenen. En zo kom jij misschien bijna in de gracht of je botst tegen een paaltje op. Ze zijn bijna zo gevaarlijk als wapens en die kan je niet zomaar huren. Ik hoop dat ik met deze klacht een standpunt maak voor alle Amsterdammers en dat er iets gaat gebeuren tegen deze gevaarlijke situaties. Zelf heb ik ook wel een idee. Namelijk dat alle mensen die een fiets willen huren een spoedcursus moeten doen, waar ze leren dat je niet zomaar voor niks moet stoppen en dat je rechts moet fietsen. Ook vind ik dat ze een rijexamen moeten doen waar ze laten zien dat ze kunnen fietsen. Kortom ik hoop dat er iets zou gaan gebeuren en dat ik een reactie krijg op mijn klacht. Met vriendelijke groet,
Raadsadres
1
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 789 Datum akkoord 24 augustus 2015 Publicatiedatum 26 augustus 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer B.L. Vink van 5 juni 2015 inzake de Floriade Amsterdam-Almere 2022: growing green cities. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. In Almere staat binnenkort het masterplan voor de Floriade 2022 op de agenda van de gemeenteraad. Het Amsterdamse stadsbestuur heeft actief een aantal samenwerkingsmogelijkheden aan Almere aangeboden in een ‘letter of intent'. Niet alleen bevestigt het stadsbestuur daarin dat de naam Amsterdam gebruikt kan worden, maar ook noemt het maar liefst negen mogelijke samenwerkingsopties. D66 vroeg eerder naar de samenwerking met Almere wat betreft de Floriade. Het college heeft daar nu een eerste serieuze invulling aan gegeven. Over de vervolgstappen heeft de fractie van D66 nu een aantal vragen. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 5 juni 2015, namens de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Hoe gaat het college de samenwerking op de negen thema's concretiseren? Antwoord: Het initiatief voor het concretiseren van de verdere samenwerking ligt in eerste instantie bij de gemeente Almere. Op 2 juli j.l. heeft de gemeenteraad van Almere ingestemd met het Masterplan. Nu kan de BV Floriade opgericht worden, van waaruit voorstellen voor de aanbevolen regionale aanpak uitgewerkt kunnen worden. Een aantal voorbeelden van wat er de afgelopen maanden al is ingezet: a. De samenwerking met Amsterdam Marketing is reeds gestart ten tijde van de totstandkoming van het masterplan, en zal na het oprichten van de BV worden geïntensiveerd en uitgebouwd. b. Met AMS!, heeft wethouder Mulder van Almere op 27 mei j.l. een Memorandum of Understanding Floriade 2022 ondertekend voor de ontwikkeling van een onderzoeksprogramma ‘Feeding the City’ en een ‘Living Lab’ waarin met partners uit onderwijs en onderzoek, het bedrijfsleven, 1 AMS: Amsterdam Institute for Advanced Metropolitan Solutions 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam Neeing 750 Gemeenteblad R Datum 26 augustus 2015 Schriftelijke vragen, vrijdag 5 juni 2015 bewoners en maatschappelijke ondernemers wordt gezocht naar oplossingen voor mondiale verstedelijkingsvraagstukken op het gebied van voedsel, energie, water en gezondheid. De Floriade biedt in 2022 een internationaal podium voor de resultaten hiervan. c. Amsterdam heeft samen met Almere, de Urban Greeners®, en een aantal derden? een project uitgewerkt, waarbij zowel op het toekomstig Floriadeterrein aan het Weerwater in Almere, als bij het sportpark de Melkweg aan de meteorenweg uit Amsterdam Noord, een voedsel- en plukbos wordt ingericht, in het kader van de portefeuille Groen. Zowel Amsterdam als Almere dragen € 30.000 bij; de overige partners gezamenlijk ook £ 60.000. 2. Worden lessen van eerdere Amsterdamse edities meegenomen en gedeeld met Almere daarmee? Graag een toelichting. Antwoord: De eerdere Amsterdamse edities van de Floriade zijn dusdanig lang geleden (1972 en 1982) dat de daar opgedane ervaringen weinig relevant zijn om te gebruiken voor de Floriade 2022. Daarvoor zijn de technologische en economische ontwikkelingen in de afgelopen 30 jaar te groot. Het masterplan Floriade 2022 kiest daarenboven een heel andere richting dan alle voorgaande edities van de Floriade. Wel is het college van harte bereid om de ideeën die zijn ontwikkeld bij het Amsterdamse bid voor de Floriade 2022 te delen met Almere, zodat ze gebruikt kunnen worden bij de ontwikkeling van de Floriade en de aanloop daarnaartoe. Het betreft dan bijvoorbeeld stadslandbouw door transformatie van kantoren en bedrijventerreinen, intensieve bewonersparticipatie en het vergroenen van viaducten. 3. Hoe ziet het college de kansen op meer werkgelegenheid voor Amsterdammers (met name lager opgeleiden) ten tijde van de Floriade”? Antwoord: De gemeente Almere heeft door bureau Buiten een verkenning laten uitvoeren naar de sociaal-economische effecten van de Floriade. In het rapport staat vermeld dat de totale werkgelegenheid op basis van bestedingen ca. 3.000 tijdelijke arbeidsplaatsen bedraagt. 15 tot 20% hiervan betreft banen direct op en rond het Floriade-terrein voor o.a. kassa, parkbeheer, beveiliging, schoonmaak, horeca, en in mindere mate detailhandel en vervoer/parkeren. Nog eens 20 tot 30% ontstaan naar verwachting door bestedingen in verband met het verblijf van bezoekers. De rest door overige bestedingen buiten het Floriadeterrein. Volgens de onderzoekers zal een substantieel deel van deze laatste twee werkgelegenheidseffecten (en vooral die qua verblijf) in Amsterdam landen. Een kanttekening bij deze cijfers is, dat moeilijk te bepalen is of het hier voor Amsterdam extra werkgelegenheid betreft, of bestaande. 2 De Urban Greeners bouwen mee aan de Floriade * O.a. Metabolic Noord, Stichting Doen, Groenfonds, Duurzaam Door 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing 750 Gemeenteblad Datum 26 augustus 2015 Schriftelijke vragen, vrijdag 5 juni 2015 4. Rotterdam is bezig met een bid voor het World Expo 2025. In datzelfde jaar vinden activiteiten plaats in het kader van het 750-jarige bestaan van Amsterdam. Er zijn veel raakvlakken tussen de thema's die worden behandeld bij deze evenementen (onder andere voedsel, groen en circulaire economie). Ziet het college mogelijkheden om het masterplan en opzet van de Floriade te aan te dragen voor de activiteiten en inspanningen van het Rotterdamse bid? Graag een toelichting. Antwoord: Een mogelijke samenwerking tussen Almere en Rotterdam is in eerste instantie aan beide steden zelf. Almere heeft aangegeven bereid en beschikbaar te zijn om met Rotterdam of andere grote partijen hierover in gesprek te gaan. Het Masterplan is te downloaden van de website van de Floriade. 5. De businesscase van de Floriade spreekt van bijna 92 miljoen euro aan kosten, maar ook van een mogelijke financiële bijdrage van Amsterdam van 2,5 miljoen euro. Is daar inderdaad sprake van? En zo ja, wanneer wordt dat aan de raad voorgelegd”? Antwoord: In de business case van de Floriade Almere zijn bijdragen van overheden opgenomen, in het bijzonder van de gemeente Almere, de provincie Flevoland en het Ministerie van Economische Zaken. Daarnaast wordt een aanvullende raming gedaan van € 2,5 miljoen voor overige overheidsbijdragen. Almere noemt hiervoor in eerste instantie Europese subsidies en een aanvullende rijksbijdrage. Een bijdrage van de gemeente Amsterdam wordt als mogelijkheid genoemd, met als achtergrond de mogelijke economische spin off voor de gemeente Amsterdam, de samenwerking met Almere in MRA verband, en de versterking van de economische structuur van de Noordelijke Randstad. Deze wens van Almere is niet gebaseerd op concrete afspraken, Amsterdam heeft hierover geen toezegging gedaan. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
Termijnagenda raadscommissie SL vergaderdatum 2012 stadsdeel Zuid, vastgesteld door de deelraad op 25 Te = Te dd: eg E JE = Ter Bespreking Januart 2012. TK = Ter Kennisgeving TV = Ter Vaststelling 115[Cie Ouderparticipatie Simone 10-jan-12 | 4-sep-12 | TK SL Reden uitstel: Overleg met schoolbesturen Kukenheim is geweest en daaruit zijn veel opmerkingen gekomen. Voor het verwerken van deze opmerkingen is meer tijd nodig. 130| Deelraad [Sportnota in Zuid + Definitie Sportieve openbare [Paul 6-mri-12 | 4-sep-12 | TA SL 27-sep-12 TV [Reden uitstel: overleg met verenigingen ruimte (+ voorstel monitoring) Slettenhaar moet nog plaatsvinden. Komt een nw. datum voor het Politiek Sportcafé. 136[Cie Evaluatie Speel-o-theek en Spel aan huis Simone 8-mei-12 | 4-sep-12 | TK SL Reden uitstel: Afhankelijk van derden voor Kukenheim de evaluatie. 143/|Cie Marktbeleid 2012 + standplaatsenbeleid concept [Simone B-jun-12 | 4-sep-12 | TK SL Reden uitstel: lm andere Kukenheim ontwikkelingen/prioriteiten mbt de markt komt dit in september. 172[Cie Zorg voor Zuid 1) Conceptnota van Egbert de 3-apr-12 | 4-sep-12 | TA SL 27-sep-12 TV |Reden uitstel: betreft een startnotitie. Notitie uitgangspunten (startnotitie) Nadere regels zorg |Vries moet eerst de inspraak in. eenmalig en mantelzorgondersteuning (Woonservicewijken, MSS, AWBZ). Herziening nadere regels welzijn en zorg jaarlijks 118/[Cie Discussiestuk verordening subsidies onderwijs Simone 31-jan-12 | 4-sep-12 | TB SL Reden uitstel: Er dient nog stedelijke Kukenheim afstemming plaats te vinden en overleg met schoolbesturen. 137|Cie Herziening nadere subsidieregels vrijwilligers Marco 8-mei-12 | 4-sep-12 | TB SL Reden uitstel: planning sluit beter aan bij initiatieven Kreuger ontw. Zorg en zuid en uitkomsten quick scan vern. Welzijn 173|Cie Zorg voor Zuid 2) uitvoeringsbesluit Egbert de 3-okt-12 TA SL TV Vries 133[Cie Implementatieplannen Woonservicewijken Marco 3-apr-12 | 3-okt-12 | TK SL Reden uitstel: ivm aansluiting ontw. Rivierenbuurt en Buitenveldert Kreuger kwetsbare huishoudens 1 23-5-2012 Termijnagenda 2012 bijgewerkt tbv cie 5 juni 2012 147[Cie Uitvoeringsplan Jongerenwerk (incl. BTO 12+) Simone 3e kw TK SL Kukenheim 2012 148[Cie Evaluatie/vervolgadvies stages in Egbert de 3e kw TB SL Zuid/jeugdwerkloosheid Vries 2012 149} Deelraad |Marktbeleid 2012 + standplaatsenbeleid def Simone 3e kw 4e kw TA SL 4ekw2012 | TV Kukenheim 2012 2012 150/|Cie OBA voortgang en invulling bezuinigingen 2013 - [Simone 3e kw TK SL 2014 Kukenheim 2012 151|Cie Stand van zaken Voedselbank Egbert de 3e kw TK SL Vries 2012 152/|Cie Stand van zaken 50+ mannen en gezinnen Egbert de 3e kw TK SL Vries 2012 153|Cie Rivierenteam: evaluatie/vervolgadvies Simone 3e kw TB SL Kukenheim 2012 154fDeelraad |Jaarrekening 2011 OOADA Simone 3e kw TA SL |3ekw2012| TV Kukenheim 2012 155[Cie Uitvoeringsplan toekomst inburgering Egbert de 3e kw TB SL Vries 2012 156/|Cie Stand van zaken persoonsgerichte aanpak Paul 3e kw TK SL risicojongeren Slettenhaar 2012 157|Deelraad | Stedelijk Sportplan 2013-2016 Paul 3e kw TA SL |3ekw2012| TV Slettenhaar 2012 158/|Cie Nadeelcompensatie ondernemers Joep Blaas 3e kw TK SL 2012 159[Cie Tussenevaluatie Olympische Coalitie Paul 3e kw TK SL Slettenhaar 2012 160[Cie Aanpak gezondheid en overgewicht Simone 3e kw TB SL Kukenheim 2012 161fDeelraad [Voorstel verzelfstandiging van de AC-markt Simone 4e kw TA SL |4ekw2012| TV Kukenheim 2012 2 23-5-2012 Termijnagenda 2012 bijgewerkt tbv cie 5 juni 2012 162[Cie Tussenevaluatie Jong Amsterdam 2 Zuid (JA2) |Simone 4e kw TK SL Kukenheim 2012 163[Cie Resultaten Ambitiegesprekken schoolbesturen in [Simone 4e kw TK SL kader van JA2 Kukenheim 2012 164[Cie Evaluatie 2012: In de buurt naar school Simone 4e kw TK SL Kukenheim 2012 165[Cie Evaluatie buurtuitvoeringsplan Marathonbuurt Marco 4e kw TK SL incl. voortzetting in de lijnorganisatie Kreuger 2012 166/|Cie Evaluatie participatiecentrum Egbert de 4e kw TB SL Vries 2012 167[Cie Evalauatie woonservicewijken 2012 en acties Marco 4e kw TK SL 2013 Kreuger 2012 168|Cie Lizzy Ansingh/huisvesting OKC Simone 4e kw TK SL Kukenheim / 2012 In ee OO 141fDeelraad [Definitieve Notitie Zorg voor Zuid. Marco 8-mei-12 | 1e kwrti TA SL TV |Reden uitstel: Proces is in 3 fases: 1. Kreuger 2013 startnotitie 2. uitvoeringsbelsuit en 3. implementatieplan. 132/Cie Onderzoek effectiviteit Vernieuwd Welzijn Marco 3-apr-12 | 1e kwrt TB SL Reden uitstel: effecten kunnen pas worden Kreuger 2013 gemeten als min. 1 jr. met methodiek is gewerkt. 3 23-5-2012 Termijnagenda 2012 bijgewerkt tbv cie 5 juni 2012 4 23-5-2012 Termijnagenda 2012 bijgewerkt tbv cie 5 juni 2012 5 23-5-2012 Termijnagenda 2012 bijgewerkt tbv cie 5 juni 2012 6 23-5-2012 Termijnagenda 2012 bijgewerkt tbv cie 5 juni 2012
Agenda
6
train
kr 018635 N% Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie TAR Duurzaamheid N Amsterdam Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Openbare Ruimte en Groen Agendapunt 27 Datum besluit College van B&W 10 mei 2022 Onderwerp Kennisnemen van de raadsinformatiebrief inzake Aanpak Rekenkameronderzoek Groen in de stad. De commissie wordt gevraagd 1. Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief Aanpak Rekenkameronderzoek Groen in de stad waarmee het college de raad informeert over de aanpak hoe om te gaan met de aanbevelingen. 2. Kennis te nemen dat het college op termijn mogelijkheden ziet om te onderzoeken of de huidige referentienormen maatschappelijk voorzieningen voor groen voldoen en te onderzoeken of groennormen voor de bestaande stad inzicht kunnen bieden in manieren om groen te borgen. De uitvoering hiervan is afhankelijk van de beschikbaarheid van financiële middelen Wettelijke grondslag Artikel 108, tweede lid van de Gemeentewet. De bevoegdheid tot regeling en bestuur inzake de huishouding van de gemeente wordt aan het gemeentebestuur overgelaten. Artikel 169 Gemeentewet Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 2). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Bestuurlijke achtergrond Met de informatiebrief voldoet het college aan de vraag van de raad om een aanpak te maken hoe om te gaan met de aanbevelingen uit het Rekenkameronderzoek Groen in de stad. Reden bespreking o.v.v. lid Krom Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Gegenereerd: vl.12 1 VN2022-018635 X Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie Ruimte en % Amsterdam Duurzaamheid % Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022 Ter bespreking en ter kennisneming n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? n.v.t.. Welke stukken treft v aan? AD2022-059359 1. Raadsinformatiebrief Aanpak Rekenkameronderzoek.pdf (pdf) AD2022-059360 Tijdelijke Algemene Raadscommissie (1) Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Ruimte en Duurzaamheid, Marije Schuurman, [email protected] Gegenereerd: vl.12 2
Voordracht
2
train
Bezoekadres > Gemeente Bezoeke Amste rdam 1011 PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 > < amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Aan de leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 12 mei 2020 Ons kenmerk Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid, Pascal Hament Bijlage Onderwerp Reactie op motie 316 van de raadsleden N.T. Bakker (SP), Groen (GL) en Biemond (PvdA) inzake Omgevingsovereenkomst RES. Geachte raadsleden, In de vergadering van de gemeenteraad van 11 maart 2020 heeft uw raad bij de behandeling van agendapunt 13 ‘Uiten van wensen en bedenkingen over de Amsterdamse bijdrage aan de Regionale Energie Strategie Noord-Holland Zuid’ (verder RES NHZ) motie 316 van de raadsleden N.T. Bakker (SP), Groen (GL) en Biemond (PvdA) inzake Omgevingsovereenkomst RES aangenomen waarin het college wordt gevraagd om: - In de Omgevingsovereenkomst altijd afspraken op te nemen over de wijze waarop de omwonenden en de omgeving meeprofiteren. Het college geeft als volgt uitvoering aan de motie : In het Hoofdstuk Deelregio Amsterdam van de concept RES NHZ hebben wij opgenomen: “Amsterdam streeft bij deze ambitie naar minimaal 5o procent lokaal eigendom (burgers en/of bedrijven). Indien dit niet zo is, zal Amsterdam zorgen dat omwonenden door een andere manier mee profiteren en dit vast leggen in een omgevingsovereenkomst”. En verder: “Afspraken met de omgeving worden vastgelegd in een omgevingsovereenkomst. Op basis hiervan wordt er een projectplan gemaakt waarin wordt beschreven hoe binnen het project de participatie optimaal wordt ingericht en hoe de omgeving optimaal mee profiteert, mochten zij niet mede-eigenaar zijn.” Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. Gemeente Amsterdam Datum 12 mei 2020 Kenmerk Pagina 2 van 2 Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. Hoogachtend, Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, ee (po mn Marieke van Doorninck Wethouder van Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid
Motie
2
discard
X Gemeente Gemeenteraad RAAD % Amsterdam Motie Datum raadsvergadering g en 10 november 2022 Ingekomen onder nummer 346 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Kreuger inzake het niet verhogen van 120% naar 130% van het sociaal minimum om in aanmerking te komen voor minimaregelingen, maar deze middelen aan te wenden voor het begeleiden van mensen naar werk Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, gehoord de beraadslaging over de Begroting 2023; Overwegende dat: — een tekort aan koopkracht primair door de landelijke overheid moet worden opgelost; — werk niet alleen een economische reden heeft, maar mensen ook psychisch gezond houdt en daarnaast een duurzamere oplossing is om uit de armoede te komen; — het hebben van een baan voor veel mensen belangrijk is om deel te blijven vitmaken van de maatschappij; Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — voor het in aanmerking te komen voor minimaregelingen geen verhoging in te voeren van 120% naar 130% van het sociaal minimum; — de daarbij bespaarde middelen aan te wenden voor het begeleiden van mensen naar een betaalde baan. Indiener K.M. Kreuger
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad x Raadsnotulen Jaar 2020 Afdeling 2 Vergaderdatum 1 juli 2020 Publicatiedatum 2 september 2020 OPENBARE VERGADERING OP WOENSDAG 1 JULI 2020 Aanwezig: de leden mevrouw Bakker (PvdD), de heer Bakker (SP), de heer Biemond (PvdA), mevrouw Bloemberg-lssa (PvdD), de heer Blom (GroenLinks), de heer Boomsma (CDA), mevrouw Bosman (D66), de heer Boutkan (PvdA), de heer Ceder (CU), de heer Van Dantzig (D66), de heer Ernsting (GroenLinks), de heer Flentge (SP), mevrouw De Fockert (GroenLinks), mevrouw De Grave-Verkerk (VVD), de heer Groen (GroenLinks), mevrouw Grooten (GroenLinks), de heer Hammelburg (D66), mevrouw De Heer (PvdA), mevrouw De Jager (D66), mevrouw De Jong (GroenLinks), mevrouw Kat (D66), mevrouw Kilig (DENK), de heer Kreuger (Forum voor Democratie), mevrouw El Ksaihi (D66), de heer Van Lammeren (Partij voor de Dieren), mevrouw Martens (VVD), mevrouw Marttin (YVD), de heer Mbarki (PvdA), mevrouw Nadif (GroenLinks), mevrouw Nanninga (Forum voor Democratie), mevrouw Naoum Néhmé (VVD), mevrouw Poot (VVD), mevrouw Van Pijpen (GroenLinks), mevrouw Van Renssen (GroenLinks), mevrouw Roosma (GroenLinks), mevrouw La Rose (PvdA), de heer Van Schijndel (Liberaal Conservatieve Fractie), de heer Schreuders (SP), mevrouw Van Soest (PvdO), de heer Taimounti (DENK), mevrouw Timman (D66), de heer Torn (VVD) en de heer Vroege (D66) Afwezig: mevrouw Simons (BIJ1) en de heer Yilmaz (DENK) Aanwezig: burgemeester mevrouw Halsema (Openbare Orde en Veiligheid, Algemene Zaken, Integraal Veiligheidsbeleid, Juridische Zaken, Internationale Samenwerking, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken, Communicatie), de wethouders mevrouw Dijksma (Water, Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit en Stadsdeel Zuid), mevrouw Van Doorninck (Duurzaamheid en Circulaire Economie, Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Energietransitie en stadsdeel Oost), de heer Everhardt (Financiën, Economische Zaken, Lucht- en Zeevaart, Deelnemingen, Zuidas en Marineterrein en Stadsdeel Centrum), de heer Groot Wassink (Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid, Democratisering (inclusief Bestuurlijk Stelsel), Coördinatie Bedrijfsvoering, Inkoop, Sociale Zaken, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden), de heer Ivens (Bouwen en Wonen, Openbare Ruimte en Groen, Ontwikkelbuurten, Dierenwelzijn, Reiniging en Stadsdeel Noord), mevrouw Kukenheim (Zorg, Jeugd(zorg), Mbo-agenda, Beroepsonderwijs en Toeleiding Arbeidsmarkt, Preventie Jeugderiminaliteit, Sport en Recreatie, Ouderen en Stadsdeel West), mevrouw Meliani (Kunst en Cultuur, Monumenten en Erfgoed, ICT en Digitale Stad, Dienstverlening, Personeel en Organisatie, Gemeentelijk Vastgoed en Stadsdeel Nieuw-West), mevrouw Moorman (Onderwijs, Volwasseneneducatie, Laaggeletterdheid en Inburgering, Voorschool, Kinderopvang en Naschoolse voorzieningen, Armoede en Schuldhulpverlening en Stadsdeel Zuidoost) Afwezig: 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen Middagzitting op woensdag 1 juli 2020 Voorzitter: mevrouw F. Halsema, burgemeester Plaatsvervangend voorzitter: de raadsleden de heer Torn, mevrouw A.L. Bakker Raadsgriffier. mevrouw Houtman Verslaglegging: mevrouw Van de Belt (Notuleerservice Nederland) Voorzitter: de heer Torn De VOORZITTER opent de vergadering om 13.00 uur. VOORZITTER: Ik open de gemeenteraad van Amsterdam en ik heet u allen welkom op deze raadsvergadering die naar verwachting uit vijf dagdelen zal bestaan en waarbij de donderdagavond is gereserveerd voor de stemmingen. 1. Mededelingen De VOORZITTER: De heer Yilmaz is niet aanwezig bij deze vergadering. Mevrouw Simons is ook niet aanwezig bij deze vergadering. De heer Flentge is woensdagavond afwezig. De heer Taimounti is donderdag overdag afwezig. De burgemeester is vanmiddag tot 15.00 uur afwezig in verband met de herdenking van de afschaffing van de slavernij en vanavond is zij later in verband met de installatie van burgemeester Van Zanen in Den Haag. Wethouder Ivens is vanmiddag vanaf 16.00 uur afwezig en wethouder Kukenheim is morgenochtend een uurtje tussen 10.00 uur en 11.00 uur afwezig. Vandaag zullen we net als de afgelopen vergadering weer fysiek vergaderen maar voorzichtigheid is en blijft geboden. Voor de goede orde noem ik nog even de belangrijkste voorwaarden. Dat is allereerst: houd in de raadszaal ten minste anderhalve meter afstand tot andere aanwezigen. Er zijn vaste momenten tussen de agendapunten door waarop er kan worden gelopen. Op andere momenten is het de bedoeling dat u zo veel als mogelijk blijft zitten. Dat betekent ook dat we niet staand vergaderen zoals normaal maar dat iedereen vanaf zijn of haar zitplaats het woord voert. Dit geldt ook voor interrupties. Na ieder agendapunt zal de voorzitter kort de vergadering schorsen om indien nodig woordvoerders te wisselen. Dit zijn ook de momenten dat u de zaal even kunt verlaten. Vriendelijk verzoek om u aan de looprichtingen te houden met de pijlen die overal zijn aangebracht. Er kunnen en mogen geen papieren worden uitgedeeld in de zaal. Eventuele moties of amendementen die u wilt indienen, dient u daarom te mailen naar de raadsgriffie. Tot zover. 2. Vaststellen van de notulen van de raadsvergadering op 19 en 20 mei 2020 en 10 en 11 juni 2020 Conform besloten. 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 R aadsnotulen 3. Vaststellen agenda De VOORZITTER: Ik ga ervanuit dat we de agenda zo dadelijk gaan vaststellen maar dat we ook een paar wijzigingsvoorstellen hebben qua volgorde. Dan hoop ik dat ik het goed ga doen. Allereerst is het voorstel om het mondelingevragenuur te verplaatsten naar morgenochtend direct om 09.30 zodat ook de vragen die aan de burgemeester zijn gesteld, door haar kunnen worden beantwoord. Een ander voorstel is om agendapunt 34, Kennisneming van de brief aanpak discriminatie stand van zaken en intensivering vanavond om 21.00 uur met elkaar te behandelen. Dan nog een laatste wijzigingsvoorstel en dat betreft de agendapunten 9A en 10 waarop de burgemeester namens het college het woord voert. Het voorstel is die direct morgen na het mondelingevragenuur te behandelen. Kan de raad instemmen met deze wijziging in de volgorde van de agenda? Dat is het geval. Dan is de volgorde besloten. Conform besloten. De VOORZITTER: In het fractieoverleg is ook afgesproken dat er van 14.00 tot 14.15 uur even kort zal worden geschorst zodat iedereen die dat wil, via het beeldscherm de herdenking van de slavernij kan meemaken via de beeldschermen in de koffiekamer en de perskamer en in de foyer. Dat zal zo dadelijk om 14.00 uur zijn. 4. Ingekomen stukken Conform besloten. 1° Verzamelbrieven 12 en 13 van burgemeester Halsema en gemeentesecretaris Teesink van 9 en 17 juni 2020 inzake informatie met betrekking tot de herstelfase corona Besloten is deze brieven voor kennisgeving aan te nemen. 2° Brief van wethouder Everhardt van 19 juni 2020 inzake de aanbieding van het statusrapport Coronacrisis Besloten is dit rapport te betrekken bij de behandeling van agendapunt 6, Kennisnemen van de Voorjaarsbrief 2020 en vaststellen van de voorgestelde begrotingswijzigingen van de begroting 2020. 3° Afschrift van een brief van de gemeente Roosendaal van 27 mei 2020, gericht aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, inzake de uitrol van 5G Besloten is deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 42 Raadsadres van een burger van 30 mei 2020 inzake slechte fietspaden in Buitenveldert 3 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 R aadsnotulen Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Water. 5° Raadsadres van Cliëntenbelang Amsterdam van 2 juni 2020 inzake de verkeersregelinstallatie bij Magna Plaza Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Water. 6° Raadsadres van een burger van 4 juni 2020 inzake het tegenhouden van de bouwplannen voor de 'Weesperschool' in Weesp Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling. 7° Raadsadres van een burger van 4 juni 2020 inzake correctie van de gquotums van de Huisvestingsverordening en aanvulling van de gemeentelijke statistieken van de woningvoorraad Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Wonen en Bouwen. 8° Raadsadres van een burger van 4 juni 2020 inzake niet duurzame en niet innovatieve aanbesteding van de nieuwe veren van het GVB Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Water. ge Reactie van een burger van 4 juni 2020 op de factcheck van de Stichting Vrije Schoolkeuze Amsterdam met de antwoorden van het college van burgemeester en wethouders op vragen van de fracties van CDA en VVD over de uitkomst van de centrale loting en matching voor het voortgezet onderwijs Besloten is de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 10° Raadsadres van een burger van 5 juni 2020 inzake financiële ondersteuning aan sekswerkers tijdens de coronacrisis Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Algemene Zaken. 11° Afschrift van een bezwaarschrift van een burger van 5 juni 2020, gericht aan het college van burgemeester en wethouders, inzake de rechtsstaatswaarborgen en omgang met ondernemers bij de gemeente Amsterdam 4 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling. 12° Raadsadres van een burger van 5 juni en een aanvulling van 17 juni 2020 inzake reactie op het bericht van de VNG ‘Helft minder sociale huurwoningen door verhuurdersheffing’. Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Wonen en Bouwen. 13° Brief van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten van 5 juni 2020 inzake aanbieding van het VNG Jaarverslag 2019 Besloten is dit jaarverslag voor kennisgeving aan te nemen. 14° Raadsadres van actiegroep Stop de Gekte van 6 juni 2020 inzake hun visie op de tijdelijke uitbreiding van terrassen in het centrum in verband met het coronavirus Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Algemene Zaken. 15° Raadsadres van een burger van 7 juni 2020 inzake uitbreiding van de terrassen op de Zeedijk in strijd met de RIVM-richtlijnen Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Algemene Zaken. 16° Bezwaarschrift van Proeftuin De Luwte en Stichting Proeftuin van Amsterdam van 7 juni 2020 inzake nakoming van de verplichtingen bij beëindiging van het huurcontract per 14 juni 2020 van Stichting Proeftuin en vereniging De Luwte Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Wonen en Bouwen. Gewijzigd op verzoek van mevrouw Bloemberg-lssa. 17° Raadsadres van een burger van 8 juni 2020 inzake omzetting van vergunningen voor rederijen van onbepaalde naar bepaalde tijd Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Water. 18° Raadsadres van een burger van 8 juni 2020 inzake de petitie 'Stop telecommasten op Van Hogendorpstraat’ 5 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Kunst, Diversiteit en Democratisering. 19° Raadsadres van de Vereniging Tuingroep Amstelhof van 8 juni 2020 inzake de conceptnota Uitvoeringsstrategie Volkstuinbeleid Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Ruimtelijke Ordening. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bloemberg-lssa. Mevrouw BLOEMBERG-ISSA: Mensen vragen om deze strategie later voor inspraak te leggen. Nu dateert de brief van 8 juni en toen liep de inspraak nog. Inmiddels is het 1 juli en is de termijn verlopen. Ik zou aan het college willen vragen even contact op te nemen met deze mensen en te kijken of deze zienswijze nog kan worden meegenomen. Dat is iets wat ik zou willen meegeven voordat deze brief wordt beantwoord. 20° Raadsadres van een burger van 8 juni 2020 inzake de Wet aanpak woonoverlast en uitvoering van artikel 151d van de Gemeentewet Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Algemene Zaken. 21° Raadsadres van een burger van 11 juni 2020 inzake aanpassing van terrassen welke onvoldoende ruimte bieden voor passerende voetgangers Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Algemene Zaken. 22° Raadsadres van een burger van 11 juni 2020 inzake het verzoek om een verklaring dat verpleeg- en verzorgingshuizen in Amsterdam virusvrij zijn en bestrijding van het coronavirus in alle gebouwen met ionisatie Besloten is de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 23° Raadsadres van een burger van 11 en 12 juni 2020 inzake het toekomstbeeld van het openbaar vervoer in 2040 Besloten is dit raadsadres voor kennisgeving aan te nemen. 24° Raadsadres van een burger van 11 juni 2020 inzake de documentaire 'Push' over de perverse huizenmarkt Besloten is de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 6 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen 25° Brief van de Nationale Ombudsman van 11 juni 2020 inzake aanbieding van het rapport ‘Hindernisbaan zonder finish’ - een onderzoek naar knelpunten in de toegang tot de Wet schuldsanering natuurlijke personen Besloten is dit rapport voor kennisgeving aan te nemen. 26° Raadsadres van de Fietsersbond en andere organisaties van 12 juni 2020 inzake meer mobiele toiletunits voor de (fiets)toeristen Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Wonen en Bouwen. 27° Brief van de Vervoerregio Amsterdam van 12 juni 2020 inzake aanbieding van de Ontwerpbegroting 2020 en de Concept Investeringsagenda Mobiliteit 2020-2028 van de Vervoerregio Amsterdam Besloten is deze begroting en investeringsagenda in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen om een voordracht voor te leggen aan de raad. 28° Raadsadres van de Stichting Vrije Schoolkeuze Amsterdam van 13 juni 2020 inzake het bestrijden van kansenongelijkheid in het onderwijs Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Werk, Inkomen en Onderwijs. 29° Raadsadres van een burger van 14 juni 2020 inzake het plaatsen van borden met een alcoholverbod op alle bruggen rond het Wallengebied Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Algemene Zaken. 30° Afschrift van een brief van het lid Van Schijndel van 15 juni 2020, gericht aan burgemeester Halsema en wethouder Van Doorninck, inzake beantwoording van het raadsadres over de William Barlowlaan betreffende de controleerbaarheid van vaststellingen van grondwaardes en de adviezen van een oud advocaat-generaal van de Hoge Raad Besloten is deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 29, Kennisnemen van het raadsadres met het verzoek tot detaillering van berekening canon bij overstap William Barlowlaan. 31° Raadsadres van Salsa4Fun en Club Mystique van 15 juni 2020 inzake aanpassing van de plannen voor het Renaissance Hotel voor behoud van de parkeergarage en de dansschool onder het hotel 7 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Ruimtelijke Ordening. 32° Brief van de Rekenkamer Amsterdam van 15 juni 2020 inzake aanbieding van de onderzoeksopzet van het onderzoek Geheimhouding Besloten is deze opzet voor kennisgeving aan te nemen. 33° Raadsadres van een burger van 16 juni 2020 inzake het verzoek om de pleziervaart open te stellen voor de gebieden Zuidoost en ArenA Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Water. 34° Raadsadres van een burger van 16 juni 2020 inzake zorg om uitbreiding van het terras op de Nieuwmarkt Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Algemene Zaken. 35° Raadsadres van een burger van 17 juni 2020 inzake de oorsprong van Zwarte Piet Besloten is dit raadsadres voor kennisgeving aan te nemen. 36° Brief van wethouder Meliani van 26 juni 2020 inzake een schriftelijke reactie op de vraag van het lid Naoum Néhmé inzake de exploitatie van de nieuwe Meervaart en op verzoek van het lid Van Renssen om de locatievergelijking uit 2017 Besloten is deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 19, Instemmen met de keuze voor de locatie voor de nieuwe Meervaart en met een voorbereidingskrediet. 37° Brief van burgemeester Halsema van 18 juni 2020 inzake het voornemen van de Driehoek om een nieuwe werkwijze toe te passen bij de inzet van gerichte wapencontroles Besloten is deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 27, Kennisnemen van afdoening moties over etnisch profileren. 38° Brief van wethouder Van Doorninck van 24 juni 2020 inzake de Van der Pekbuurt aardgasvrij Besloten is deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 32, Kennisnemen van het onderzoeksrapport ‘Op weg naar een aardgasvrije Van der Pekbuurt’. 8 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen 39° Verzamelbrief 14 van burgemeester Halsema en gemeentesecretaris Teesink van 24 juni 2020 inzake informatie met betrekking tot de herstelfase corona Besloten is deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 40° Ledennieuwsbrief nr. 13 van de VNG van 19 juni 2020 inzake de coronacrisis Besloten is deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 41° Raadsadres van een burger van 18 juni 2020 inzake bezwaar tegen de vele omzettingsvergunningen op de Vrijheidslaan en de directe omgeving Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Wonen en Bouwen. 42° Raadsadres van Stibbe advocaten, namens Ahold, van 19 juni 2020 inzake het verzoek om een voorbereidingsbesluit over de komst van Jumbo City aan de Wolvenstraat 32 Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Ruimtelijke Ordening. 43° Open brief van Platform jachthavens IJsselmeergebied van 19 juni 2020 inzake de gevolgen van het overheidsbeleid voor het IJsselmeergebied Besloten is deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 44° Raadsadres van CVAH, brancheorganisatie voor de ambulante handel, van 18 juni 2020 inzake het veilig organiseren van kleinschalige evenementen Besloten is de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 45° Raadsadres van een burger van 18 juni 2020 inzake geluidsoverlast door een moskee in de Indische buurt Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Algemene Zaken. 46° Raadsadres van een burger van 21 juni 2020 inzake overlast door afval van een snackbar op de Zeedijk Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Wonen en Bouwen. 9 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen 47° Raadsadres van een burger van 19 juni 2020 inzake het jarenlang ontbreken van woongenot en geen respons van de gemeente Besloten is dit raadsadres voor kennisgeving aan te nemen. 48° Raadsadres van diverse tuinders op de Federatie van 22 juni 2020 inzake hun reactie op de beleidsnota Volkstuinen Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Ruimtelijke Ordening. 49° Brief van de gemeente Noordoostpolder van 24 juni 2020 inzake het verzoek om de motie over budgetneutrale overgang naar de Omgevingswet te steunen Besloten is deze brief in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Ruimtelijke Ordening. 50° Raadsadres van Brunet advocaten, namens de Vereniging Sporenburg Geen Verkeersader, van 24 juni 2020 inzake de Nota van Uitgangspunten over de tijdelijke pontverbinding tussen Zeeburgereiland en Oostelijk Havengebied Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Water. 51° Raadsadres van twee burgers van 25 juni 2020 inzake toevoeging van een extra aanlandplek voor een mogelijke pontverbinding tussen Zeeburgereiland en Oostelijk Havengebied Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Water. 52° Afschrift van een brief, gericht aan het Ingenieursbureau Amsterdam, van 5 juni 2020 inzake milieudelicten in de Haarlemmervaart Besloten is deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 53° Afschrift van een brief van Altra Jeugdhulp en Onderwijs, gericht aan wethouder Moorman, van 24 juni 2020 inzake extra geld niet alleen voor lerarentekort in het primair onderwijs besteden maar ook voor leraren in het voortgezet speciaal onderwijs Besloten is deze brief in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling. 54° Afschrift van een brief van het Comité Frans Halsbuurt Parkeervrij, gericht aan het college van burgemeester en wethouders, van 12 juni 2020 inzake een pilot voor burgerparticipatie bij de herinrichting van de Frans Halsbuurt 10 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen Besloten is deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 55° Raadsadres van een burger van 21 juni 2020 inzake onderschrijving van de door de gemeenteraad van Wijk bij Duurstede aangenomen motie over verzet tegen de spoedwet corona Besloten is de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 56° Raadsadres van Horeca Maatwerk van 23 juni 2020 inzake een reactie op het volksinitiatief van Amsterdam heeft een Keuze ‘Grenzen aan de groei van het toerisme! Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Algemene Zaken. 57° Brief van wethouder Everhardt van 26 juni 2020 inzake precariobelasting voor terrassen naar aanleiding van de vraag van het lid Van Lammeren in de raadscommissie Financiën en Economische Zaken van 25 juni 2020 Besloten is deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 8, Instemmen met het niet heffen van de precariobelasting voor terrassen tot en met 31 december 2020. 58° Raadsadres van UCF Ubuntu Connected Front van 27 juni 2020 inzake uitvoering motie over rechtmatigheid van aanbestedingen van stadsdeel Zuidoost Besloten is dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 34A, Kennisnemen van de reactie op motie 1905 van het voormalige lid Temmink en het lid Yilmaz inzake het rapport over inkopen in Zuidoost (rechtmatigheid van aanbestedingen van stadsdeel Zuidoost). 59° Brief van wethouder Everhardt van 26 juni 2020 inzake de nadere uitwerking van het proces voor de Begroting 2021 Besloten is deze brief in handen te stellen van het presidium ter afhandeling. 60° Ledenbrief van de VNG van 25 juni 2020 inzake aanbieding van de vastgestelde Sectorale Routekaart Gemeentelijk Maatschappelijk Vastgoed Besloten is deze routekaart voor kennisgeving aan te nemen. 61° Raadsadres van de Bewoners Omgevingsraad Schiphol van 26 juni 2020 inzake de ontwerp-Luchtvaartnota 2020-2050 en het Tienpuntenplan Hinderbeperking voor Schiphol Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Financiën en Economische Zaken. 11 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen 62° Raadsadres van Stichting Behoud Lutkemeerpolder, mede namens 7700 ondertekenaars van het verzoek ‘Herziening bestemmingsplan Lutkemeer’ van 28 juni 2020 inzake ‘Start met de groene transitie, begin in de Lutkemeerpolder! Besloten is dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 33, Kennisnemen van het raadsadres van 7 mei inzake aandacht voor de ontwikkelingen in de Lutkemeerpolder, en in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling. 63° Brief van wethouder Ivens van 29 juni 2020 inzake beantwoording van vragen van het lid Boomsma in de raadscommissie Wonen en Bouwen van 24 juni 2020 over de bed and breakfast (B&B) leges Besloten is deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 6, Kennisnemen van de Voorjaarsbrief 2020 en vaststellen van de voorgestelde begrotingswijzigingen van de begroting 2020. 64° Brief van wethouder Van Doorninck van 29 juni 2020 inzake het raadsadres met het verzoek tot detaillering van berekening canon bij overstap William Barlowlaan Besloten is deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 29, Kennisnemen van het raadsadres met het verzoek tot detaillering van berekening canon bij overstap William Barlowlaan. 65° Brief van wethouder Groot Wassink van 26 juni 2020 inzake de campagne antidiscriminatie Besloten is deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 34, Kennisnemen van de brief Aanpak discriminatie: stand van zaken en intensivering. 66° Brief van burgemeester Halsema en wethouder Kukenheim van 25 juni 2020 inzake lachgas Besloten is deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 5, het Mondelinge vragenuur. 67° Brief van wethouder Everhardt van 30 juni 2020 inzake afdoening van de toezegging aan het lid Boomsma in de raadscommissie FEZ van 25 juni 2020 over crowdmonitoring Besloten is deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 5A, Actualiteit van de leden Martens, Taimounti, Kreuger, Boomsma, Ceder en Van Soest inzake het herstel van de vrijetijdseconomie en de visie en het beleid van het college hierover. 68° Brief van wethouder Meliani van 30 juni 2020 inzake schriftelijke reactie op de vraag van het lid De Grave-Verkerk in de raadscommissie KDD van 17 juni 2020 12 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 R aadsnotulen over de huren en de eventuele jaarlijkse indexering daarvan (blz. 34 van de Voorjaarsbrief) Besloten is deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 6, Kennisnemen van de Voorjaarsbrief 2020 en vaststellen van de voorgestelde begrotingswijzigingen van de begroting 2020. 69° Brief van wethouder Van Doorninck van 30 juni 2020 inzake de adviezen van CIRK en TAC ten aanzien van het locatie onderzoek naar de nieuwe Meervaart Besloten is deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 19, Instemmen met de keuze voor de locatie voor de nieuwe Meervaart en met een voorbereidingskrediet. 70° Ledennieuwsbrief nr. 14 van de VNG over de coronacrisis Besloten is deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 71° Petitie van de Programmaraad Vakbondsthemacafé van 30 juni 2020 getiteld: ‘Amsterdam Voor 14’ — voor een minimumloon van 14 euro bruto per uur Besloten is deze petitie desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 36, Kennisnemen van het plan van aanpak werkende minima, en in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Werk, Inkomen en Onderwijs. 72° Raadsadres van een burger van 30 juni 2020 inzake een voorstel voor de uitvoering van motie 2145.19 over een klimaat-adaptief grondhuurcontract en het verzoek om verlenging van het bruikleencontract van de Kaskantine Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Financiën en Economische Zaken. 73° Raadsadres van VVE Sporenburg van 24 juni 2020 inzake de gang van zaken rond mogelijke ontwikkelingen rond de pontverbinding van Zeeburgereiland naar Oostelijk Havengebied Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Water. 74° Raadsadres van actiegroep de Noordas inzake het verzoek om overleg met de corporaties voor stopzetting van de huurverhoging per 1 juli 2020 Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Wonen en Bouwen. 13 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen 75° Raadsadres van Ondernemersvereniging (BIZ) Nieuw-West/Osdorpplein van 30 juni 2020 inzake een positieve impuls voor de verplaatsing van De Meervaart Besloten is dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 19, Instemmen met de keuze voor de locatie voor de nieuwe Meervaart en met een voorbereidingskrediet, en in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Kunst, Diversiteit en Democratisering. 76° Raadsadres van Wijkcentrum d'Oude Stadt van 30 juni 2020 inzake verzoek om een proef met cameratoezicht op hotspots bij afvalscheidingscontainers Besloten is dit raadsadres te agenderen in de raadscommissie Algemene Zaken ter bespreking, en in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Algemene Zaken. Gewijzigd op verzoek van mevrouw Van Soest. 5. Mondelingevragenuur Toegelaten zijn de vragen van het lid Timman inzake het bericht dat de Onderwijsinspectie sancties overweegt tegen Cheider na nieuwe tekortkomingen en de vragen van het lid Mbarkí inzake diversiteit in het politiekorps. Dit punt wordt even aangehouden. 5A. Actualiteit van de leden Martens, Taimounti, Kreuger, Boomsma, Ceder en Van Soest inzake het herstel van de vrijetijdseconomie en de visie en het beleid van het college hierover 6. Kennisnemen van de Voorjaarsbrief 2020 en vaststellen van de voorgestelde begrotingswijzigingen van de begroting 2020 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 768) Dit punt wordt even aangehouden. Dit punt wordt gevoegd met agendapunt 8. 7. Kennisnemen van het onderzoek van de rekenkamer naar bruikbaarheid van indicatoren en het overnemen van de aanbevelingen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 769) Dit punt wordt even aangehouden. 8. Instemmen met het niet heffen van de precariobelasting voor terrassen tot en met 31 december 2020 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 770) 14 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen Dit punt wordt even aangehouden. Dit punt wordt gevoegd met agendapunt 6. 9, Vaststellen van de tijdelijke tarieven voor markten (Gemeenteblad afd. 1, nr. 771) Dit punt wordt gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 771 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 9A. Actualiteit van het lid Van Schijndel inzake de demonstratievrijnheid en handhaving van de 1,5 metermaatregel bij betogingen daartegen Dit punt wordt even aangehouden. 10. Toestemming verlenen tot wijziging van de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 763) Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 763 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 11. Instemmen met het verlenen van financiële dekking uit het Klimaatfonds voor de uitvoering van twee gebiedsgerichte hoofdstukken van de Subsidieregeling gebiedsgericht aardgasvrij Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 776) Dit punt wordt even aangehouden. 12. Instemmen met het toepassen van de Wet voorkeursrecht gemeenten op de locatie van het bedrijventerrein Sloterdijk Il Noord (Gemeenteblad afd. 1, nr. 789) Dit punt wordt gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 789 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 13. Instemmen met het Investeringsbesluit De Nieuwe Kern Zuid en het beschikbaar stellen van een uitvoeringskrediet (Gemeenteblad afd. 1, nr. 786) 15 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bloemberg-lssa voor een stemverklaring. Mevrouw BLOEMBERG-ISSA (stemverklaring): De Partij voor de Dieren wordt geacht tegen te hebben gestemd. Wij zien dat de stad wordt volgebouwd, dat er 140 bomen worden gekapt en dat er wordt ingezet op parkeerplaatsen. Dus daar zijn wij tegen. Dit punt wordt gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 786 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 14. Instemmen met het Investeringsbesluit Kauwgomballenkwartier en het beschikbaar stellen van een uitvoeringskrediet (Gemeenteblad afd. 1, nr. 787) Dit punt wordt even aangehouden. 15. Wijzigen van het welstandskader voor het Kauwgomballenkwartier (voormalige bedrijventerrein Overamstel) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 779) Dit punt wordt gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 779 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 16. Instemmen met het Investeringsbesluit en het Stedenbouwkundig Plan Bedrijvenstrook Zeeburgereiland (Gemeenteblad afd. 1, nr. 784) Dit punt wordt even aangehouden. 17. Instemmen met de concept-zienswijzen op de financiële stukken van de recreatieschappen Twiske Waterland, Groengebied Amstelland en Spaarnwoude en beantwoording motie 216.20 inzake het Ambitiedocument Twiske Waterland (Gemeenteblad afd. 1, nr. 783) Dit punt wordt even aangehouden. 18. Vaststellen van het bestemmingsplan Barajasbuurt e.o. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 781) Dit punt wordt even aangehouden. 16 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen 19. Instemmen met de keuze voor de locatie voor de nieuwe Meervaart en met een voorbereidingskrediet (Gemeenteblad afd. 1, nr. 756) De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ceder. De heer GEDER: We hebben gisteren rapporten gehad waaruit blijkt dat de commissieflap en de samenvatting van het extern advies niet geheel overeenkomen met datgene wat er in die rapporten zelf staat. Volgens mij is er geen haast, dus voor de zorgvuldigheid zou ik willen voorstellen dat door te schuiven zodat we het er echt nog een keer over kunnen hebben voordat we een besluit nemen. De VOORZITTER: Ik moet heel eerlijk zeggen dat u mij met dat voorstel een beetje verrast. We hebben het daarover nog niet eerder gehad. Voordat we daartoe besluiten, wil ik het eerst aan de wethouder vragen, mevrouw Meliani in dit geval. Kan het volgens u worden afgehandeld? Dat is een duidelijk preadvies: de wethouder wil het bespreken. Dan wil ik maar even kijken hoe de raad daartegenaan kijkt. Ik zou dat gewoon in stemming willen brengen want volgens mij is dat het snelst. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren. De heer VAN LAMMEREN: Normaal is de vraag of er gevolgen zijn als we het niet behandelen. U heeft de vraag gesteld of de raad het wil behandelen. Ik vind dat er licht zit tussen de vraag die u aan de wethouder stelt en aan de raad. We willen altijd alles bespreken, maar ik zou die vraag graag aan de wethouder willen stellen. En daarnaast, als het zo belangrijk is, waarom krijgen we dan gisteren nog twee rapporten? Ik vind namelijk echt dat het terdege moet worden besproken. Wij zijn voor uitstel. De VOORZITTER: Moment, voordat ik iedereen het woord ga geven. Dat snap ik en dan krijgen we een ordedebat. Anders moet wethouder Meliani misschien toch maar eventjes richting de microfoon komen. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Roosma. Mevrouw ROOSMA: Het punt is gewoon uitgebreid in de raadscommissie behandeld. De raadscommissie heeft ook gezegd dat het in de raad kan worden behandeld, dus het lijkt me heel raar nu op dit moment te zeggen dat we het gaan uitstellen. Het argument dat er twee rapporten zijn gedeeld — dat zijn twee rapporten van twee keer vier A4'tjes — dan kunnen we het misschien morgen bespreken als er raadsleden zijn die nog even een dag tijd nodig hebben. Dat lijkt me uitstekend. Volgens mij is er geen reden om het nu door te schuiven. Ik zou het graag willen behandelen. De VOORZITTER: Volgens mij heeft het geen enkele zin dat iedereen hierover iets zegt. Het voorstel van de ChristenUnie is om het af te voeren. Dat is een concreet ordevoorstel. Ik wil dat gewoon in stemming brengen. Het preadvies van de wethouder is helder: zij is daarvan geen voorstander. We gaan het als volgt doen. De plek wordt even gewisseld en dan kan wethouder Meliani even bij de microfoon komen. 17 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Dantzig. De heer VAN DANTZIG: Ik vind dit wel ingewikkeld. We hebben een vooroverleg gehad. Ik zit hier nu en ik weet niet meer van de Meervaart dan dat we die gaan bouwen. Dat stond in de krant. Dus als we hierover inhoudelijk van gedachten gaan wisselen, dan moet ik met mijn woordvoerder overleggen. Dat vergt schorsen en lopen. De VOORZITTER: Nee, mijn voorstel is het volgende. De wethouder komt heel even naar beneden; zij licht haar preadvies toe en daarna brengen we het in stemming zoals we altijd bij ordevoorstellen doen. En dan besluit de raad daarover. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Meliani. Wethouder MELIANI: Het is een voorbereidingskrediet dat we nodig hebben om vervolgens aan het werk te kunnen. Er gaat een participatietraject in gang gezet worden en we moeten gewoon aan de slag. We moeten eigenlijk de volgende fase in, de ontwerpfase. Er is al heel veel werk gedaan en het zou heel jammer zijn dat nu te laten liggen. Dat is waarom ik aangeef waarom het nu belangrijk is dit te bespreken. De VOORZITTER: Dan gaan we het voorstel in stemming brengen. Het voorstel is duidelijk: de heer Ceder stelt voor agendapunt 19 af te voeren. Wie is voor dat ordevoorstel? Voor het ordevoorstel hebben gestemd de VVD, het CDA, de Partij van de Ouderen, Liberaal Conservatieve Fractie, ChristenUnie, Partij voor de Dieren en Forum voor Democratie en daarmee is dat ordevoorstel verworpen. Het agendapunt wordt dus gewoon behandeld op het moment dat het op de agenda staat. 20. Instemmen met het voorkeursbesluit Fiets- en wandelroute Sportas op basis van de Nota van Uitgangspunten. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 751) Dit punt wordt gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 751 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 21. Instemmen met het voorkeursbesluit herinrichting van de Rozengracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 752) Dit punt wordt even aangehouden. 22. Instemmen met het voorkeurbesluit voor het project Renovatie Amsterdam Arenatunnel (Gemeenteblad afd. 1, nr. 753) Dit punt wordt gehamerd. 18 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 537 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 23. Instemmen met het voorkeursbesluit voor het project Vernieuwen Verkeerscentrale Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 754) Dit punt wordt gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 754 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 24. Instemmen met het uitvoeringsplan initiatiefvoorstel Inclusief Talentenfonds (Gemeenteblad afd. 1, nr. 794) Dit punt wordt even aangehouden. 25. Vaststellen van de beleidsnota naar nul nieuwe hiv-infecties in Amsterdam in 2026 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 791) Dit punt wordt even aangehouden. 26. Instemmen met het gewijzigde initiatiefvoorstel Een eigen huis en kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het oorspronkelijke initiatiefvoorstel (Gemeenteblad afd. 1, nr. 790) Dit punt wordt even aangehouden. 27. Kennisnemen over de afdoening van moties inzake etnisch profileren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 761) Dit punt wordt even aangehouden. 28. Kennisnemen van de berichtgeving over Restaurant HaCarmel, aanhoudende aanvallen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 762) Dit punt is afgevoerd. 29. Kennisnemen van het raadsadres met het verzoek tot detaillering van berekening canon bij overstap William Barlowlaan (Gemeenteblad afd. 1, nr. 651) De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Schijndel. 19 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen De heer VAN SCHIJNDEL: Er ligt een brief van de wethouder; er wordt extern juridisch advies ingewonnen en ik stel voor dit punt nu af te voeren en op te voeren op de eerstvolgende raadsvergadering op 9 september. Dit punt wordt afgevoerd. 30. Kennisnemen van het besluit inzake de vaststelling van het Plan van Aanpak ‘Programma Uitvoering Overstapregeling Eeuwigdurende erfpacht’ (Gemeenteblad afd. 1, nr. 655) Dit punt wordt even aangehouden. 31. Kennisnemen van de brief inzake de afhandeling van de toezegging met betrekking tot de uitvraag tenders boven het Bouwbesluit (Gemeenteblad afd. 1, nr. 785) Dit punt wordt even aangehouden. 32. Kennisnemen van het onderzoeksrapport ‘Op weg naar een aardgasvrije Van der Pekbuurt’. Dit punt wordt even aangehouden. 33. Kennisnemen van het raadsadres van 7 mei 2020 inzake aandacht voor de ontwikkelingen in de Lutkemeerpolder (Gemeenteblad afd. 1, nr. 782) Dit punt wordt even aangehouden. 34. Kennisnemen van de brief Aanpak discriminatie: stand van zaken en intensivering (Gemeenteblad afd. 1, nr. 767) Dit punt wordt even aangehouden. 34A. Kennisnemen van de reactie op motie 1905 van het voormalige lid Temmink en het lid Yilmaz inzake het rapport over inkopen in Zuidoost (rechtmatigheid van aanbestedingen van stadsdeel Zuidoost) Dit punt wordt even aangehouden. 35. Kennisnemen van de brief inzake afdoening motie 405.19 en toezegging rapporteren over onderzoek naar dure inhuur (Gemeenteblad afd. 1, nr. 757) Dit punt wordt even aangehouden. 20 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen 36. Kennisnemen van het plan van aanpak werkende minima. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 773) Dit punt wordt even aangehouden. 37. Kennisnemen van de rapportage ontwikkelbuurten 2019 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 797) Dit punt wordt even aangehouden. 38. Kennisnemen van de afhandeling toezeggingen aan de raad n.a.v. bespreking raadsbrief Geclusterd zelfstandig wonen voor ouderen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 774) Dit punt wordt even aangehouden. Dit punt wordt gevoegd met agendapunt 39. 39. Kennisnemen van de Voortgangsrapportage Ouderenhuisvesting 2019 in het kader van het Programma ouderenhuisvesting 2019-2022 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 775) Dit punt wordt even aangehouden. Dit punt wordt gevoegd met agendapunt 38. 40. Kennisnemen van de tariefsverhoging binnen- en buitensportaccommodaties seizoen 2020-2021 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 793) Dit punt wordt afgevoerd. a. Vaststellen van de investeringsnota Koningin Wilhelminaplein Noordstrook (Gemeenteblad afd. 1, nr. 788) De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bloemberg-lssa voor een stemverklaring. Mevrouw BLOEMBERG-ISSA (stemverklaring): De Partij voor de Dieren wordt geacht tegen te hebben gestemd tegen bomenkap en aantasting van het groen en ook de bewoners verwachten een toename van de verkeersdrukte. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Kilig voor een stemverklaring. Mevrouw KILIG (stemverklaring): De fractie van DENK kan helaas niet voorstemmen waar de norm 20%-40%-40% wordt gehanteerd; 20% sociaal, 40% dure 21 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen woningbouw en opeens zorgt het college ervoor dat er wel voldoende parkeerplaatsen voor de bewoners worden gereserveerd. Die jagen we dus niet uit de auto. Wij vermoeden hier een dubbele maat. Dit punt wordt gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 788 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 42. Gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan Noordstrook Koningin Wilhelminaplein (Gemeenteblad afd. 1, nr. 780) De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bloemberg-lssa voor een stemverklaring. Mevrouw BLOEMBERG-ISSA (stemverklaring): De Partij voor de Dieren wordt geacht tegen te hebben gestemd wegen bomenkap en aantasting van het groen en ook de bewoners verwachten een toename van de verkeersdrukte. Dit punt wordt gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 780 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 43. Vaststellen van het bestemmingsplan Eerste Partiële Herziening Bestemmingsplan Food Center Amsterdam (2e Herstelbesluit) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 778) De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Kilig voor een stemverklaring. Mevrouw KILIG (stemverklaring): We snappen het niet helemaal. De oude parkeernormen zijn wel het toetsingskader, maar er wordt volgens lagere parkeernormen gebouwd die overigens weer niet gelden voor bedrijven voor het Food Center. We hebben die woningen keihard nodig maar dan wel met de aantekening dat wij zeker niet achter het parkeerbeleid staan dat hiermee gepaard gaat. We stemmen voor, maar we staan niet achter het parkeerbeleid. Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 778 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 44. Vaststellen van het bestemmingsplan Zeeburgerpad reparatie (Gemeenteblad afd. 1, nr. 777) 22 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 777 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 45. Instemmen met de oprichting van het Amsterdams Kenniscentrum Ongelijkheid (Gemeenteblad afd. 1, nr. 772) Dit punt wordt gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 772 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 46. Instemmen met het uitvoerings- en kredietbesluit vernieuwing Berlagebrug (Gemeenteblad afd. 1, nr. 755) Dit punt wordt gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 755 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 47. Niet-ontvankelijk verklaren van het bezwaar gericht tegen het aannemen van motie 427.20 inzake ‘Geef horecaondernemers de ruimte hun verdiencapaciteit te vergroten’ (Gemeenteblad afd. 1, nr. 764) De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Dantzig voor een stemverklaring. De heer VAN DANTZIG (stemverklaring): Ik wil mij graag onthouden van stemming aangezien het bezwaar zich richt op het stemgedrag van mij. Dit punt wordt gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 764 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 48. Een positief advies geven over de jaarrekening 2019 Ombudsman Metropool Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 759) Dit punt wordt gehamerd. 23 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 759 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 49. Een positief advies geven over de begroting 2020 van de Ombudsman Metropool Amsterdam en de 1e begrotingswijziging 2020 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 760) Dit punt wordt gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 760 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 50. Een positief advies geven over de ontwerpbegroting 2021 en gewijzigde begroting 2020 Rekenkamer Metropool Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 758) Dit punt wordt gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 758 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 51. Instemmen met het besluit op een ingebrekestelling inzake een Wob-verzoek over het verslag van een besloten deel van de raadsvergadering van 11 juli 2019 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 766) Dit punt wordt gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 766 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 52. Bekrachtigen van de geheimhouding (Gemeenteblad afd. 1, nr. 765) Dit punt wordt gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 765 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 53. GEHEIM (Gemeenteblad afd. 1, nr. 792) Dit punt wordt gehamerd. 24 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 R aadsnotulen De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 792 van afd. 1 van het Gemeenteblad. De VOORZITTER schorst de vergadering voor een minuut. De VOORZITTER heropent de vergadering. 5A. Actualiteit van de leden Martens, Taimounti, Kreuger, Boomsma, Ceder en Van Soest inzake het herstel van de vrijetijdseconomie en de visie en het beleid van het college hierover De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen: 77° Motie van de leden Kreuger, Martens en Ceder inzake de actualiteit over het herstel van de vrijetijdseconomie (Amsterdam Congresstad #1) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 820) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -_een actieplan op te stellen om Amsterdam nationaal en internationaal op de kaart te zetten als congresstad, en daarbij ook actief in te zetten op het aantrekken van onderscheidende congressen. 78° Motie van de leden Martens, Ceder, Kreuger en Boomsma inzake direct starten met een marketingcampagne voor binnenlands toerisme (Gemeenteblad afd. 1, nr. 826) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -_de opdracht te geven om per direct een campagne te starten die zich richt op het aantrekken van toeristen uit binnenland gedurende de rest van het jaar. 79° Motie van de leden Martens, Kreuger en Boomsma inzake een taskforce voor ingewikkelde vergunningszaken (Gemeenteblad afd. 1, nr. 827) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -_een corona taskforce in te richten die zich bezighoudt met ingewikkelde vergunningszaken zodat deze zo snel mogelijk behandeld en opgelost kunnen worden. 80° Motie van de leden Martens en Kreuger inzake de actualiteit inzake het herstel van de bezoekerseconomie (tijdelijk ruimere openingstijden voor horeca en retail) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 828) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 25 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen - de openingstijden voor dagzaken in de horeca tijdelijk met een uur te verlengen, namelijk tot 02:00 uur doordeweeks en 04:00 uur in het weekend; -_het jaarlijkse maximale aantal ontheffingen voor openingstijden voor horecazaken (waarmee een incidentele 24-uursopenstelling mogelijk wordt gemaakt) voor 2020 te verdubbelen, dus van maximaal vijf naar maximaal tien; - in overleg met musea, bioscopen en andere culturele instellingen een verruiming van de openingstijden van de culturele branche uit te werken. 81° Motie van de leden Ceder, Kreuger, Taimounti en Martens inzake versnellen van geplande investeringen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 832) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -_ te onderzoeken welke al geplande investeringen versneld kunnen worden uitgevoerd zodat op korte termijn de werkgelegenheid kan worden vergroot; -_bij het uitvoeren van de investeringen zoveel mogelijk in te zetten op uitvoering door Amsterdamse (MKB-)bedrijven om zo de economie van de stad op gang te houden. 82° Motie van de leden Boomsma, Taimounti en Martens inzake het herstel van de vrijetijdseconomie (niet alle toeristen ontraden naar Amsterdam te komen) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 860) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -_ niet over te gaan tot het actief ontraden van toeristen om Amsterdam te bezoeken, behalve als aantoonbaar blijkt dat drukte zodanig toeneemt dat de coronaregels in de openbare ruimte niet meer kunnen worden gehandhaafd en andere maatregelen zoals crowd management onvoldoende zijn gebleken; -_in communicatiekanalen aangeven dat toeristen welkom zijn in Amsterdam en dat verblijf mogelijk is binnen grenzen van de geldende Coronaregels. De moties maken deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Martens. Mevrouw MARTENS: Laat ik direct toegeven dat mijn partij echt had gehoopt dit debat vandaag niet te hoeven voeren en dat deze actualiteit niet nodig was. Na maanden van aandringen op een visie en een strategie en een plan voor economisch herstel en na een expertsessie vorige week waar schokkende cijfers naar buiten werden gebracht en de hospitalitybranche die aan de noodklok hangt omdat die het einde van de zomer niet ziet goed komen, had ik gehoopt dat de urgentie bij de wethouder was aangekomen en er toch nog een extra brief was gekomen met wat wij nu daadwerkelijk gaan doen als stad om ervoor te zorgen dat deze bedrijven de zomer gaan doorkomen. Maar helaas. In plaats van dat we vandaag een debat voeren over het finetunen van het beleid dat alsnog is voorgedragen over hoe wij met Z'n allen denken dat we de zomer doorkomen, hebben we eigenlijk een debat over waar nu eigenlijk dat beleid is dat we nodig hebben om de zomer door te komen. Ik ben niet van plan om de vergaderingen die we de afgelopen weken hebben gehad, opnieuw te doen en om te noemen wat er is toegezegd en wat er nooit is gekomen. Ik ben ook niet van plan het te hebben over het briefje dat uit het niets kwam en ik ben ook niet van plan om het te hebben over de reactie van de branches die 26 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen nu in totale paniek zijn. Waarover we het inmiddels allemaal eens zijn, is dat we hoopten dat er voor het zomerreces nog een toekomstperspectief zou komen, een houvast voor deze bedrijven die voor tienduizenden banen zorgen. Er kwam een rem. Een auto die stilstaat, daar hoef je de rem niet te versterken. Ik ga ook niet beginnen over de samenwerking, want ook over het negatief preadviseren van alle initiatieven vanuit de oppositie hebben we het gehad. Deze actualiteit is met steun van het merendeel van de oppositie aangevraagd omdat we oprecht willen proberen gezamenlijk tot oplossingen te komen. Ja, er gaan bedrijven omvallen en er zullen heel veel mensen hun baan verliezen. Maar hoe kan het nu toch zo zijn dat de wethouder van de grootste stad van het land beleid heeft klaarliggen wat we moeten doen als al deze mensen hun baan verliezen, maar dat er geen enkel beleid ligt om ervoor te zorgen dat deze mensen hun baan niet hoeven te verliezen. Wijzen naar steun vanuit het rijk is onvoldoende. Amsterdam kan ook zelf aan de knoppen draaien. Amsterdam kan zelf met beleid komen. Ik vrees dat het onvoldoende doordringt dat al deze mensen straks moeten aankloppen bij het UWV, schuldhulp moeten aanvragen. En dan heb ik het nog niet eens over het verschrikkelijke persoonlijke leed dat al deze ondernemers ondergaan wanneer ze zakelijk en soms zelf persoonlijk faillissement moeten aanvragen. Wanneer wij niet starten met het aantrekken van binnenlandse bezoekers, zullen niet alleen ondernemers omvallen, maar ook instituten waarvan wij hier graag gebruik maken. De Hermitage, de Oude Kerk, de RAI, ze zullen allemaal het einde van het jaar niet halen. Ik hoor dat hier partijen zijn die wellicht denken dat horeca gericht op toeristen best wat minder kan en ik dat hier partijen zijn die denken, ondernemen is voor eigen risico. Maar laat ik het omdraaien. Al deze ondernemers creëren tienduizenden banen voor eigen risico. En het zijn ook nog banen waarvan wij allemaal zeggen dat deze ondernemers voor die extra stageplekken voor de Mbo'ers moeten zorgen. Daarover voeren we hier allemaal het hoogste woord. De leerwerkplekken die we allemaal ontzettend belangrijk vinden. En op het moment dat wij niets doen, gaan organisaties als de RÀI die aangeeft 150.000 euro per dag verlies te maken, failliet. Daar werken duizenden praktisch geschoolde mensen. Het GVB draait op 20%. Hoe gaan we dat met Z'n allen overeind houden? Ik heb nog niemand een voorstel horen doen om ervoor te zorgen dat dit kan doorgaan. En dan heb ik het nog niet eens over de Grand, een hotel waarop we allemaal trots zijn en dat nu 1% bezetting heeft. 1%! En waar de toerist steeds vaker wordt weggezet als een luis in de pels en een ondernemer wordt gezien als melkkoe, gaan we voorbij aan het feit dat dit duizenden en duizenden banen zijn. Je kunt aanspraak doen op het verantwoordelijkheidsgevoel van deze ondernemers. Ze moeten verduurzamen; ze moeten extra stageplekken creëren. Maar als ze omvallen, verdwijnen al deze plekken. (De heer ERNSTING: Ik vraag me toch af waaruit mevrouw Martens afleidt dat er geen oog zou zijn voor het belang van banen die er bij de bedrijven zijn. Die urgentie, die voelen we allemaal, dat er veel bedrijven in hoge nood verkeren. En we voelen allemaal in deze raad dat dat grote gevolgen heeft voor de werkgelegenheid.) Dat is een aanname gebaseerd op het feit dat onder andere GroenLinks met geen enkel initiatief is gekomen om deze bedrijven overeind te houden. Als u dat wel had gedaan, dan had ik inderdaad gezegd, dat klopt, maar ik heb niets gezien. (De heer ERNSTING: Dat is natuurlijk aantoonbaar onjuist. Ik heb ook betoogd in het debat dat we daarover in de raadscommissie voerden, dat we steunen dat er ruimere terrasmogelijkheden zijn. Ik heb met de heer Flentge een motie ingediend om gerichter instrumenten te ontwikkelen om noodlijdende bedrijven met name in het midden- en kleinbedrijf te 27 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen ondersteunen de komende periode. Dus het is gewoon niet waar wat u zegt.) Ik maak me ernstige zorgen over het inzicht hierin dat u oprecht denkt dat we met grotere terrassen deze bedrijven overeind kunnen houden. Ik mag toch hopen dat een partij als GroenLinks, de grootste partij van de stad, weet dat met die ruimere terrassen de mensen ook nog moeten komen. (De heer ERNSTING: Mijn wedervraag zou zijn, denkt de VVD nu werkelijk dat je met een marketingcampagne die je dan nu binnen een week zou moeten opzetten, dat verlies van die banen kan worden voorkomen? Dan ben je toch wereldvreemd als je dat denkt?) Ik hoopte oprecht op deze vraag want hiermee kan ik eigenlijk mijn hartenkreet uiten. Dat is namelijk nee, nee. De VVD verkeert niet in de veronderstelling dat we met een marketingcampagne alle banen gaan redden en nee, de VVD verkeert niet in de veronderstelling dat we al die organisaties overeind gaan houden, maar de VVD heeft wel het gevoel en de verplichting aan al deze brancheverenigingen en aan de tienduizenden mensen die hun baan gaan verliezen, om alles te doen wat we kunnen. En als dat een hele kleine motie is waardoor misschien drie, vier, vijf, zesduizend extra Nederlandse bezoekers naar Amsterdam komen, dan hebben we gedaan wat we konden. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Taimounti. De heer TAIMOUNTI: Met elke dag die voorbij gaat, zien we de berichten over de ernstige gevolgen van de coronacrisis op onze ondernemers voorbijkomen. Horecaondernemers zeggen tegen AT5 dat het, en ik citeer ‘gruwelijk slecht gaat Horecamagnaat Won Yip zegt dat 8 van de 10 ondernemers die hij spreekt, technisch failliet zijn. We hebben de experts gehoord in het overleg dat onlangs door ons werd georganiseerd. Dat was heldere taal. Geen vet op de botten en in donkere maanden, het derde en vierde kwartaal zien ondernemers een doemscenario. Letterlijke woorden. We kunnen als gemeente veel ondernemers niet redden. Het gaat ons niet lukken. Dat zijn de letterlijke woorden van een aantal experts. Het gaat ons niet lukken. Het is niet vijf voor twaalf maar kwart over. De ING-bank geeft aan dat er momenteel drie keer meer faillissementsaanvragen zijn dan normaal. De zogeheten rem tegen toerisme is niet nodig. Laten we wel wezen, als je een beetje in de stad rondloopt, dan zijn ze er gewoon niet. Onze economie moet zo snel mogelijk draaien en het is daarom de hoogste tijd om keihard op het gaspedaal te drukken. Het is vandaag een goed moment omdat de coronamaatregelen per 1 juli worden versoepeld. Maar wat is nu de visie van het college? Zit diezelfde ernst er ook in bij het college? We hebben een aantal moties ingediend om de economie een kickstart te geven, bijvoorbeeld om alvast een campagne te starten om nieuwe bezoekersgroepen aan te trekken, bezoekers die gewoon uit het binnenland kunnen komen. En wat zegt het college? We willen eerst onderzoek doen en dan een campagne. Beseft het college dat we dan alweer maanden verder zijn terwijl er nu sprake zou moeten zijn van het hoogseizoen? De belangrijkste maanden van het jaar voor ondernemers om omzet te draaien. Dit betekent een kaalslag onder Amsterdamse ondernemers en catastrofale gevolgen voor de Amsterdamse economie. Duizenden Amsterdammers dreigen hun baan kwijt te raken en velen zijn hun baan al kwijt. Dat is iets waarvoor we maanden geleden al hebben gewaarschuwd aan het begin van de coronacrisis. Miljoenen euro's verlies per maand. Daar kun je niet tegenop boksen. Daar kun je geen vet tegen opbouwen. We hebben daarnaast moties ondertekend met onze collega's van het CDA en de ChristenUnie die verzoeken het gaspedaal in te drukken. We Zijn daarnaast wel blij dat het college onze motie over het in kaart brengen van onze 28 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen internationale concurrentiepositie positief preadviseert. Dank daarvoor. Het is heel belangrijk om te weten waar we staan. Maar we moeten ook duidelijkheid verschaffen aan onze ondernemers. Ze moeten weten waar ze aan toe zijn. In de periode waarin je nu geld verdient, komt er geen klant binnen. En juist in de periode waar we naartoe gaan, is het over het algemeen de moeilijkste periode voor ondernemers — zo hoor ik van de ondernemers in de hospitality. We vroegen in de raadscommissie of het college de motie sneller dan gebruikelijk wil uitvoeren omdat daarbij haast is geboden. We kunnen niet wachten. Het is geen kwestie van we kijken het aan en we gaan het onderzoeken. Elke minuut telt. Elke dag is een dag huur betalen. Elke dag betekent vaste lasten die heel veel ondernemers niet meer kunnen ophoesten in deze stad. We zijn niet de goedkoopste stad in het land; we zijn de duurste stad in het land. Ik hoor graag van het college binnen welke termijn het verwacht deze moties uit te voeren. Ik hoop, ik hoop oprecht dat er ook een keer op die manier wordt gekeken naar de ondernemers. Er is haast bij geboden. Ik snap dat we te maken hebben met bureaucratie. Ik snap dat het lastig is om dingen voor elkaar te krijgen. Ik weet ook dat de wethouder gesprekken voert. Toch is het gevoel bij veel ondernemers dat het daarbij blijft en daarvoor moeten we waken. We zijn hier voor duizenden banen in de stad. Wij zijn hier voor de mensen die nu al geen baan meer hebben — in de horeca werken 70.000 mensen. Dat zijn allemaal mensen die straks bij ons komen aankloppen en dan kost het ons vele malen meer. Ik wacht graag de beantwoording door de wethouder af. (De heer ERNSTING: Dank aan de heer Taimounti om die urgentie te benadrukken. Die voelt iedereen; die voelen wij ook. Tegelijkertijd zitten we nog wel met beperkingen in het kader van de gezondheid en de anderhalvemetersamenleving wat je daarvan ook vindt. Maar ik ben toch benieuwd hoe de vertegenwoordiger van DENK dan over die beperkingen denkt. Hij heeft het er niet over gehad en hij doet het voorkomen alsof die beperkingen er helemaal niet meer zouden zijn.) Ik heb volgens mij gezegd dat de versoepeling vandaag is ingetreden. Ik ben me absoluut bewust van de beperkingen. Alles wat wij doen, moet volgens de richtlijnen van veiligheid en gezondheid zijn. Dus dat is helder. Daarover is geen twijfel mogelijk. Maar dat neemt niet weg dat waar we de ruimte hebben, als het erom gaat mensen naar deze stad te trekken, mensen die er momenteel echt niet zijn, dat we die verantwoordelijkheid ook moeten nemen. Het is niet een kwestie van het een of het ander, het is én. Goed de gezondheid in de gaten houden; goed de richtlijnen handhaven maar tegelijkertijd wel de ruimte pakken die er echt wel is om mensen hiernaartoe te trekken. Die ondernemers smeken erom en als we het niet doen, dan zijn we ze kwijt. (De heer VAN SCHIJNDEL: De Koninklijke Horeca Nederland heeft gewezen op het hoogseizoen. Nu moet die omzet worden gedraaid. In de buitenlucht is het zeer wel mogelijk om met minder dan anderhalve meter toe te kunnen. In de buitenlucht dus. Hoe denkt DENK daarover?) Ik ben daarop geen expert. Ik volg de regels die het RIVM heeft vastgesteld en ik ben het ermee eens dat er in de openbare ruimte plek zat is om te ondernemen. Dat hebben we gezien want anders hebben we voor niets dat terrassenbeleid verruimd. Ik denk dat daar mogelijkheden zijn en ik hoop dat we die aangrijpen. Sommige ondernemers hebben helemaal geen terras en die moeten ook geld verdienen. Dus het heeft niet alleen te maken met terrassen en buitenruimte, maar ook met bezoekers. En het bekende verhaal dat bewoners gebruik moeten maken van de faciliteiten die ondernemers bieden, dat gebeurt nu gewoon niet. Bewoners gaan niet naar die bakker op de hoek. Die gaan naar de Albert Heijn. Die gaan niet naar die kruidenier. Die gaan naar de grote ketens en daardoor gaan de kleine ondernemers kapot. 29 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting voor een voorstel van orde. De heer ERNSTING: Ik hoorde de heer Taimounti refereren aan een aantal moties die volgens mij zijn ingediend bij de voorjaarsbrief. Mag ik hieruit concluderen dat die nu worden ingediend bij dit agendapunt of niet? De VOORZITTER: Dat maakt het wel ingewikkeld. De heer Taimounti heeft inderdaad bij de voorjaarsbrief ook een heel aantal moties ingediend, zie ik. U wilt ze natuurlijk daar bespreken, dus het wordt een lastige discussie. Wilt u daar nu op reageren? We stemmen er pas aan het einde van de vergadering over, maar ik snap uw punt wel. Dus voor het stemmen maakt het niets uit, maar als de heer Ernsting daarover nu iets wilt zeggen, dan moeten we dat gewoon maar doen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting. De heer ERNSTING: Ik ben benieuwd naar de preadvisering van het college en naar aanleiding daarvan zou er een discussie kunnen ontstaan en die gaat dan zowel hier als bij de voorjaarsbrief ontstaan. Ik weet niet of dat bezwaarlijk is. Ik heb er zelf geen groot bezwaar tegen, maar het zou tot verwarring kunnen leiden. De VOORZITTER: Misschien is het wel goed, mijnheer Taimounti, dat u de moties benoemt die u bij een bepaald agendapunt heeft ingediend om verwarring te voorkomen. Maar goed, het punt is nu aangestipt en iedereen weet het. De preadvisering komt dan in principe pas bij de voorjaarsnota, want daar zijn ze ingediend. Ik ga even door want er is nog een interruptie. (De heer BOUTKAN: Mijn punt sluit een beetje aan bij dat van de collega van GroenLinks want het gaat toch over gezondheid en het stimuleren van de economie. Het is natuurlijk zo dat je op dit moment nog niet heel gemakkelijk veel dingen kunt doen, ook in de horeca niet. Er zijn allerlei beperkende regels. Mijn vraag aan de heer Taimounti is dan, hoe kijkt hij nu precies aan tegen die spanning die er zit tussen enerzijds het stimuleren van de economie en anderzijds toch de boodschap, ga er voorzichtig mee om en neem alle coronamaatregelen in acht.) Ik zal heel kort zijn. Zolang wij geen grenzen om de stad heen hebben, hebben we nog steeds geen inzicht in hoeveel mensen hier elke dag naartoe komen. Wij zien dat niet. Dus daar zit geen beperking. Er is volgens mijn geen enkele twijfel over dat daar een balans in zit. Wij houden de RIVM-richtlijn aan. Dat is belangrijk; onze gezondheid is belangrijk. Maar veel ondernemers hebben daar gewoon weinig mee te maken omdat die geen terras hebben en die moeten dus een andere vorm van steun hebben. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger. De heer KREUGER: Sinds 1 juni is het economisch herstel deels ingezet. Ik herhaal, sinds 1 juni is het economisch herstel deels ingezet. Het is zomaar een citaat uit de brief die onze wethouder Economische Zaken twee weken geleden naar de gemeenteraad stuurde. Ik weet niet of deze wethouder in dezelfde stad aan het werk is als ik. Ik weet ook niet of hij vandaag in dezelfde zaal zit als ik. Ik weet überhaupt niet of 30 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen wij dezelfde realiteit hebben, maar er herstelt helemaal niets. Ik herhaal, er herstelt helemaal niets. We donderen op dit moment met Z'n allen met 180 km per uur van een berg af naar beneden. Er loopt geen kip meer door de stad. Ondernemers gaan failliet. 170.000 banen staan op de tocht en dan schrijft de wethouder, deze D66-wethouder in zijn brief dat het economisch herstel deels is ingezet. Er is helemaal niets ingezet, mijnheer Everhardt. In tegendeel zelfs. Amsterdam stevent af op een enorme economische crisis. Niks herstel. Niks de weg omhoog. We donderen met een noodvaart naar beneden en de hardste klappen moeten nog komen. Laat ik heel duidelijk zijn, ook Forum voor Democratie kan niet voorkomen dat we met Z'n allen naar beneden donderen, maar wij hebben wel geprobeerd er alles aan te doen samen met onder andere de VVD en het CDA om de landing zo zacht mogelijk te maken. We hebben tientallen moties ingediend om vervolgens te zien dat die worden weggestemd door GroenLinks, D66, PvdA en de SP. Alles weggestemd terwijl die partijen zelf niets hebben ingebracht. Vervolgens belooft het college een aantal scenerio’s voor de bezoekerseconomie uit te werken, maar in plaats daarvan komen ze met deze briefjes aan waar eigenlijk alleen maar in staat, zoek het lekker uit, ondernemers. Zoek het allemaal maar uit. Er zijn een heleboel mensen in deze zaal die het allemaal prima vinden. Ze zitten daar, ze zitten daar en ze zitten daar. Allemaal linkse mensen om me heen die dat allemaal prima vinden, te beginnen met de heer Bakker van de SP die het vrijwel iedere commissievergadering opnieuw heeft over het omverwerpen van het kapitalisme. De heer Boutkan die er al zo lang als ik hem ken, alles aan doet om alles wat leuk is in deze stad en wat het leven gemakkelijk maakt, te verbieden of de nek om te draaien. De heer Ernsting komt niet verder als hij in een zaal zit vol met ondernemers, dan te stellen dat ze de afgelopen jaren toch wel heel veel geld hebben verdiend. Ja, dan moet je nu niet zeiken dat je 80% minder omzet hebt. Dat is het enige wat eruit komt. Het feit dat hun stem in deze raadszaal zo hoogtij viert, dat komt omdat er maar één partij is en dat is D66 die dat allemaal gedoogt. Dus mijn verzoek aan … (De VOORZITTER: Mijnheer Van Dantzig, u praat buiten de microfoon en dat moet u niet doen. Ja, u mag wel lachen, maar niet buiten de microfoon spreken.) Wat de heer Van Dantzig hier doet, is al die ondernemers die over de kop gaan, keihard uitlachen. Dat is waarover het hier gaat. Het enige wat hij doet, is deze linkse mensen allemaal gedogen in het stuk maken van de economie dus ik hoop dat zo meteen alsnog mijn telefoon gaat of die van mevrouw Martens of van het CDA of de ChristenUnie, van de Partij voor de Dieren of van DENK, het maakt me niet uit, maar doe iets. (De heer VAN DANTZIG: Onze onvolprezen woordvoerder mevrouw Kat gaat zo meteen het debat doen, maar als ik telkenmale zo wordt aangesproken, dan wil ik de heer Kreuger wel in overweging geven dat ik al vanaf mijn twintigste ondernemer ben dus weet hoe je winst- en verliesrekeningen maakt, weet wat je bij de bank doet, weet hoe je personeel uitbetaalt, weet hoe je van tien cent een euro maakt en dat de heer Kreuger volgens mij alleen maar werknemer is geweest dus niet zo'n grote broek aan moet trekken als het over ondernemers gaat.) Dit is heel grappig. Ik ben zelf ook gewoon ondernemer geweest. Ik heb een eigen bedrijf gehad. Ik weet hoe het is om heel weinig geld te hebben. En in de tweede plaats heb ik een keer gehoord van de heer Taimounti dat u uw eigen winstmarges berekent op tosti's en dat gaat ook niet helemaal lekker. De VOORZITTER: Jongens, volgens mij moeten we toch een beetje zorgen dat we bij het onderwerp van deze actualiteit blijven en dat betreft het herstel van de 31 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen vrijetijdseconomie en de visie en het beleid van het college hierover en niets anders dan dat. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma. De heer BOOMSMA: Volgens mij kan er bij niemand enige twijfel over bestaan dat we in een economische crisis van ongekende proporties verkeren. Het kan ook verkeren, want vorig jaar hadden we nog een recordaantal toeristen dat naar de stad kwam en nu door de coronacrisis net voor het hoogseizoen niets. Toen wij in februari schriftelijke vragen hebben gesteld over mogelijke economische gevolgen van de mogelijke komst van corona naar Nederland, hadden we dit niet kunnen bevroeden. Nu is de ellende nauwelijks nog te overzien. Ik heb mensen gesproken die failliet gaan, maar ook mensen die zeggen, we hebben in een paar weken tijd alle winst van vijf jaar zien verdampen. Geen enkel bedrijf kan dat lang volhouden. Als stadsbestuur moeten we dan inderdaad alles doen wat we kunnen en alles op alles zetten om die landing te verzachten. Het is beperkt wat wij kunnen doen, maar wat we kunnen doen, dat moeten we zeker niet nalaten. We moeten die sector zo veel mogelijk ondersteunen en zo veel mogelijk banen proberen te behouden. Wat we in ieder geval niet moeten doen, is tegenwerken. In de situatie dat mensen hun baan of hun bedrijf dreigen te verliezen, is goede communicatie ook heel belangrijk. In die zin is het gewoon echt heel jammer dat dat is misgelopen. Dus dat er een overleg is geweest waarbij de mensen niet zijn geïnformeerd maar een dag later als een donderslag bij heldere hemel te horen krijgen dat er toch gelobbyd gaat worden voor hotels sluiten of voor een gedeeltelijke hotelsluiting. Dat is buitengewoon pijnlijk. Ik ben blij dat de wethouder inmiddels met de branche heeft gesproken. Ik heb daarna ook weer met mensen gesproken. Een deel van de kou is uit de lucht genomen en de wethouder heeft met een deel van een andere brief nog iets kunnen nuanceren over hoe die opmerkingen zijn opgevat. Dit moeten we echt niet hebben. We zijn er nog niet. We hebben al maanden geleden toen die coronacrisis uitbrak, gezegd, maak nu een plan voor herstel. Bereid dat alvast voor dat we zodra het weer kan, als gemeente klaar zijn om dat herstel weer in gang te zetten. Bereid die campagne voor ook als je die nu nog niet kunt uitvoeren. Zorg dat die klaar is om van start te gaan. En dan is het teleurstellend dat we daar op dit moment nog niet zijn en dat we alleen dat korte briefje hebben. Ik vind dat erg jammer. Wat staat er dan wel in die brief? Dat Amsterdam vindt dat we het toerisme zo veel mogelijk moeten ontmoedigen. Dat is volgens mij helemaal niet nodig. Ik heb in de raadscommissie gevraagd om een onderbouwing daarvan. Die kant moeten we echt niet op. We moeten nu op het gaspedaal trappen zodra het weer kan. Dat kan nu. Op dit moment is die ruimte er nog steeds, dus dan moeten we het toerisme niet gaan ontmoedigen, dan moeten we juist mensen hier naartoe halen om als elke euro telt nog zo veel mogelijk omzet proberen te behalen. Natuurlijk staat de volksgezondheid op nummer 1, maar daarom hebben we een motie om in ieder geval uit te spreken dat we het toerisme niet gaan ontmoedigen tenzij de hele stad wordt overspoeld en het echt onmogelijk is om die coronaregels nog te handhaven met die aantallen. Dat is op dit moment niet aan de orde dus we moeten op dit moment zeker niet gaan ontmoedigen. We moeten juist mensen naar de stad toehalen. Daartoe een motie. Ik heb nog een vraag. In hoeverre hebben wij nu zicht op het aantal faillissementen dat er helaas toch aan zit te komen? Kunnen we daarover rapportages krijgen? Ik zag het niet zo snel terug in die statusrapporten. En houdt de wethouder bij hoeveel mensen er persoonlijk failliet gaan? Ik wil daar ook zicht op kunnen houden. Tot zover. 32 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ceder. De heer CEDER: We gaan als raad het zomerreces in en de ondernemers gaan de zomermaanden, vaak de meest lucratieve periode, tegemoet. Dit zijn de belangrijkste maanden voor ondernemers. Het zou fijn zijn als het college meer duidelijkheid kon geven over niet alleen wat we de komende tijd niet gaan doen, maar vooral ook over wat we wel gaan doen. Als we kijken naar wat we wel gaan doen, dan is ook de ChristenUnie van mening dat het resultaat mager is. Een leefbare stad en een economische bedrijvigheid sluiten elkaar niet uit. Deze tegenstelling wordt wel steeds steviger neergezet in het college en bij sommige partijen en daarover maak ik mij echt zorgen. Het gaat niet alleen om bedrijven, daarachter zitten mensen. Het gaat om banen, het gaat om gezinnen. Na de expertmeeting maar ook na de laatste raadscommissie baarde de opstelling van het college ons zorgen en daarom hebben wij deze actualiteit ondersteund. Veel banen hangen af van de bezoekers, van het toerisme. Dat is iets wat ik zoals heel veel mensen in deze raad weten, liever anders zou zien, maar het is nu eenmaal zo en dat betekent als bezoekers uitblijven, de banen binnen het bezoekerstoerisme, worden bedreigd. Dat is geen ingewikkelde logica, dat is inherent aan het feit dat er heel veel banen zijn in het bezoekerstoerisme en aan hoe we met elkaar vorm hebben gegeven aan deze stad. U kent de opstelling van de ChristenUnie ten aanzien van het profiel van de bezoekers en hoe wij naar het imago van de stad kijken en naar het overlastgevende toerisme. Wij willen een aanpassing; wij willen niet meer zoveel toeristen. De ChristenUnie is voor een radicale wijziging in de koers van de stad Amsterdam. Het is extra typerend dat niet alleen de ChristenUnie maar ook bijvoorbeeld het CDA dat zich daar al jarenlang voor heeft uitgesproken, dat ook wij juist deze actualiteit steunen en dat verschillende partijen van links tot rechts aangeven dat het college echt te weinig doet. De opstelling jegens de voorstellen van de oppositie baart ons zorgen. Soms worden volgens mij prima voorstellen weggestemd en soms worden ze na druk alsnog uitgevoerd. Het kwijtschelden van de huur. Daarvoor zijn verschillende moties ingediend. Die zijn allemaal weggestemd, maar toen er op een gegeven moment druk van buiten kwam, besloot het college alsnog kwijt te schelden. Pas na druk van buiten communiceerde het college dat het overlastgevende toeristen echt zou gaan aanpakken — een week nadat de motie van de oppositie om overlastgevende toeristen aan te pakken en met een plan te komen, was weggestemd. We hebben ten aanzien van het noodfonds ad 50 miljoen euro aangegeven te onderzoeken waar we het geld het best kunnen inzetten om de meeste banen te redden, maar dat vond het college niet nodig. De ChristenUnie heeft aangegeven, als uit het onderzoek zou blijken dat misschien 200 of 300 miljoen euro in een noodfonds nodig was, bereid te zijn om dat op te brengen. Maar ook dat was weer niet nodig. En terwijl heel veel niet nodig is, zijn de cijfers over mogelijke faillissementen schrikbarend. Het feit dat de oppositie van links tot rechts de afgelopen maanden naar mijn mening meer realiteitsbesef heeft getoond dan dit college en dat blijkt uit de voorstellen die eerst worden afgewezen en later alsnog bij voortschrijdend inzicht toch worden uitgevoerd. Dat toont wat aan. Dat geeft weinig reden tot vertrouwen. Wij hebben een aantal moties ingediend. Wij rekenen daarom op steun en we hopen dat de wethouder kan uitleggen wat er wel gaat gebeuren. Dan heb ik nog een paar vragen. Klopt het dat heel veel banen in Amsterdam afhangen van bezoekers? Kan de wethouder aangeven hoe groot dit percentage is ten opzichte van het aantal banen in Amsterdam en klopt mijn stelling dat meer bezoekers in Amsterdam meer behoud van banen in Amsterdam zou betekenen? Kan de wethouder daarop reflecteren. En als mijn stelling klopt, kan de wethouder dan aangeven waarom hij 33 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen erop tegen is om op een gepaste wijze met een voorstel voor maatregelen meer bezoekers aan te trekken? En dan de laatste vraag. Is de wethouder van mening dat de stad nu al te vol zit ten aanzien van bezoekers en het in acht nemen van de coronamaatregelen? Zo nee, hoe veel bezoekers zouden er volgens de wethouder nog bij kunnen zodat we én mensen hebben die de stad bezoeken én ons volledig houden aan de coronamaatregelen? (De heer BOUTKAN: Ik had een vraag over de motie die gaat over het naar voren halen van de investeringen en het bevoordelen van Amsterdamse bedrijven. Ik weet vanuit mijn portefeuille Mobiliteit dat er flink op het gaspedaal wordt getrapt voor het naar voren halen van investeringen. Mijn vraag daarover luidt, vindt de heer Ceder dat nu voldoende? En dan de tweede vraag. De heer Ceder pleit ervoor Amsterdamse bedrijven te bevoordelen, maar dat kan bij aanbestedingen helemaal niet. Wellicht kan hij dat nog eens toelichten.) Wij hebben gevraagd te inventariseren welke investeringen naar voren kunnen worden gehaald. Natuurlijk heb je een openbaar aanbestedingsproces. Volgens mij is het wel mogelijk te kijken wat er binnen de regio zit, ook als we het vanuit circulair opzicht zouden bekijken. Maar als het niet kan, dan hoor ik dat graag van de wethouder. Dat neemt niet de kern van het voorstel weg, namelijk, haal investeringen naar voren, zorg voor een overzicht en alles wat morgen kan plaatsvinden, laten we dat dan ook doen. Volgens mij creëren we daarmee dat de werkgelegenheid in die sector deels behouden blijft. (De heer BOUTKAN: Kunt u dan toch nog even aangeven wat dan precies de relatie is met de bezoekerseconomie?) Het heeft niet per se met de bezoekerseconomie te maken. Het gaat om meerdere sectoren waarbij het gaat om infrastructuur en je zou indirect kunnen betogen dat ook bezoekers daarbij uiteindelijk belang hebben. Maar daar gaat het niet om. Het gaat om de werkgelegenheid onder andere in de bezoekerseconomie maar volgens mij gaat het nu om het herstel van de economie an sich en dan moeten we ook gewoon kijken naar andere banen die momenteel in het gedrang dreigen te komen. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest. Mevrouw VAN SOEST: Ik mis de ambitie bij deze wethouder om te kijken hoe hij bedrijven en ondernemers zou kunnen ondersteunen. Wat kan de wethouder de Amsterdammers vertellen wat hij al heeft ondernomen dan alleen de horeca? Bent u de bedrijven af gegaan om te kijken of u ze kunt ondersteunen? Ik verwijs ook nog even naar de speech van de heer Zeegers. U had het geld niet nodig, maar de mensen hebben het hard nodig. Of blijft u rustig achterover leunen totdat Den Haag uw problemen gaat oplossen? Uw eigen deelneming, het AEB, heeft surseance van betaling aangevraagd en u heeft niet het lef gehad de raad hiervan op de hoogte te stellen. De Europese landen, Frankrijk, Spanje etc. etc. schreeuwen om toeristen. Waarvoor doet u dat niet, wethouder? De VOORZITTER geeft het woord aan de heer N.T. Bakker. De heer N.T. BAKKER: Ik zal het kort houden, er is al veel gezegd. Ik denk dat het cruciaal is om nu met elkaar te praten over de plannen die moeten worden gemaakt. Wat ons betreft gaan die vooral richting banen, banen, banen en ik denk dat het heel belangrijk is voor die sectoren die zijn getroffen, met plannen te komen. We hebben een 34 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen motie aangenomen gekregen bij de Routekaart klimaat en daarbij vinden we hopelijk ook andere partijen om met ons mee te denken over hoe we die banen duurzaam gaan invullen. Ook wat betreft aanpalende sectoren denk ik dat we snel met dit soort vragen en antwoorden op de proppen moeten komen. Dus graag het antwoord van wethouder Everhardt hierop. De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten. De VOORZITTER heropent de vergadering. (De heer KREUGER: De heer Bakker heeft het heel vaak over het omverwerpen van het kapitalisme, maar hij wil nu toch op de een of andere manier banen gaan redden. Hoe doet hij dat in een kapitalistisch systeem? Hoe werkt dat?) Ik dank u heel hartelijk voor deze vraag. Op het moment dat de coronacrisis uitbrak, ben ik met een aantal mensen voedsel gaan verstrekken aan de allerkwetsbaarste groepen van Amsterdam. Dat was niet slechts charitas. Dat was ook het helpen van ondernemers om een andere vorm van economie in gang te zetten. Dat was een circulaire economie. Het overschot van bedrijven als Margt of van de Jumbo dat ze anders zouden weggooien, hebben we opgehaald en vervolgens naar deze mensen gebracht. Ik heb ook andere raadsleden gezien die dat hebben gedaan. Ik heb ook gezien dat er ongelooflijk veel hartstikke goede initiatieven voortkwamen uit deze crisissituatie en ik ben ongelooflijk blij om te zien dat vele Amsterdammers, veel ondernemers, dit ook zijn gaan doen in het besef dat deze coronacrisis wel eens een keer een hele andere economie zou kunnen opleveren. Daarom ben ik zo blij met deze vraag, omdat ik inderdaad heel veel ondernemers ben tegengekomen die zeiden, ja, we hebben nu een ander soort economie nodig die we inderdaad toch als een vorm van kapitalismekritiek zouden kunnen zien en waarbij we met elkaar die armoede moeten bestrijden. De laatste weken ben ik eigenlijk steeds meer ondernemers tegengekomen die interesse hebben in dit verhaal. Dus een circulaire economie. Dat is ook een manier om armoede te bestrijden. Het is een manier om te zoeken naar een economie waarin inderdaad het kapitalisme niet alleen maar leidt tot afval en mensen tot afval maakt, maar waarin we zeggen, we gaan met Z'n allen, solidair, uit die crisis komen. We gaan niet alleen solidair door die crisis, maar we gaan er ook solidair uit komen. Wat betekent dat? Daarom refereerde ik aan de banen en de banenplannen die bij wijze van spreken mogelijk zouden kunnen zijn vanuit het plan van de Routekaart van wethouder Van Doorninck. Die heeft daarvoor geld gereserveerd en er is ook een motie aangenomen. Dan kunnen we heel concreet vanuit die voedseldistributie, vanuit die circulaire economie, maar ook bij wijze van spreken bij de verduurzaming van deze stad, mensen de mogelijkheid geven, mensen scholing geven om bijvoorbeeld energiemonteur te worden. Bijvoorbeeld om zonnepanelen te leggen. Enz. enz. Ik denk ook dat je in de stad duurzame hotspots kunt neerzetten waar je laat zien, we gaan in deze crisis — never waste a good crisis — proberen, en ik zeg nogmaals proberen want de crisis is echt heel diep en dat heb ik ook gemerkt in de expertsessie, met Z'n allen deze nieuwe economie vorm te geen. Als we dat met Z'n allen doen, dus als we allemaal solidair zijn aan deze boodschap, dan hoeven mensen geen armoede te lijden. Dat is het cruciale punt. Op dit moment zijn er ongelooflijk veel mensen die honger lijden in deze stad. Mensen die bijvoorbeeld vanwege een bureaucratie niet bij de voedselbank terecht kunnen. Het is zo ontzettend belangrijk dat we nu die basisbehoeften van die mensen genereren. Dat heeft bijvoorbeeld ook wethouder Groot Wassink gedaan 35 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen door in die crisis een daklozenproblematiek te zien en die heeft hij ook gesteund. Dat heeft een aantal wethouders gedaan. De wethouder over wie we het vandaag hebben, die heeft meteen een brief gestuurd om ondernemers vrij te stellen van precariobelasting en reclamebelasting. Vervolgens is er een terrassenplan gekomen. Vanuit die maatregelen, als we dat solidair doen, kunnen we proberen al die ondernemers te helpen die banen genereren. Ik kan hierover nog heel lang doorpraten. Dit kan een begin zijn van een gesprek over die economie. Ik was ook heel blij met wat de heer Ceder zei, dat je inderdaad moet nadenken over vormen van massatoerisme wat immers heel veel overlast veroorzaakt. De vraag is natuurlijk hoe wij in deze raad omgaan met die problematiek en hoe gaan wij in deze raad ervoor zorgen dat het voor de bewoners weer draaglijk is. Ik heb heel veel ondernemers gesproken waaronder de eerder genoemde hoteleigenaar van de Grand die inderdaad heel graag zijn pand wil innoveren op een duurzame manier maar ook wil meedenken over het probleem van massatoerisme. Al deze ondernemers die ik heb gehoord, zijn geweldige voorbeelden van mensen die willen meedenken en meepraten. Op die manier moeten we gerichte stappen zetten omdat we weten dat we het ons in deze tijd niet meer kunnen veroorloven als het kapitalisme alleen maar rotzooi oplevert en mensen tot afval maakt. Mensen tot afval maken, dat moeten we in deze moderne samenleving overwinnen. Dat kan nu, dat kan in deze crisis. (De heer KREUGER: Wat een ongelooflijk geouwehoer. Eerst worden mensen de afgrond ingedonderd, in de armoede geholpen, en daarna zegt de heer Bakker, we gaan eten uitdelen, we gaan zorgen dat ze een baan krijgen. Deze mensen hadden gewoon een baan. Het gaat over mensen die een kroeg hadden en die willen gewoon bier verkopen. Die zitten niet te wachten op biologische sojabonen en weet ik veel wat voor circulaire troep allemaal. Daar zitten mensen op te wachten. Dus de heer Bakker moet niet doel alsof hij de mensen helpt. Die mensen worden zelf de armoede ingestuurd en daarna gaat de heer Bakker zeggen, we geven ze eten en we gaan ze allemaal dingen laten verkopen die circulair zijn. Onzin.) (De VOORZITTER: Ik citeer artikel 24 van het reglement van orde waarin staat dat interrupties dienen te bestaan uit vragen zonder inleiding of korte mededelingen.) Ik heb geen vraag gehoord, maar ik wil wel even kwijt dat het een heel serieus initiatief is op het moment dat je in een crisis voedsel distribueert en daarmee een bepaalde economie op gang probeert te brengen. Dat heeft helemaal niets te maken met mensen in een afgrond storten. Ik denk dat dat de basis is van onze beschaving. We proberen iedereen in deze economie mee te laten doen. Als we dat doen, als we dat initiatief nemen, en het wordt zo gebagatelliseerd, dan vind ik dat wel heel erg problematisch. En als dat wordt gekarikaturiseerd met allerlei rare zaken als sojabonen en zo, dan heeft dat er helemaal niets mee te maken. Echt helemaal niets. Het is heel twijfelachtig om hierop überhaupt nog verder antwoord op te geven. (De heer KREUGER: Wat de heer Bakker hier eigenlijk zegt, is: zoek maar ander werk, werk dat er zo meteen helemaal niet is want het is een kaartenhuis dat in elkaar dondert. Of is de SP bereid samen met Forum voor Democratie en de andere oppositiepartijen banen te behouden?) Ik denk dat de heer Kreuger doelt op het feit dat er ondernemers zijn die wel degelijk banen genereren. Ik heb net duidelijk proberen te maken dat in de initiatieven die wij met deze ondernemers hebben genomen, wel degelijk banen worden gegenereerd. Ik geef een voorbeeld van een grote horecaondernemer in Oost die samen met Stadsdeel Oost voedsel is gaan distribueren. Dat is dezelfde ondernemer die bier verkoopt in Oost. 36 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen Die had daarover ongelooflijk goede ideeën en die trachtte op die wijze banen te behouden maar ook banen te genereren. Dus ik wil alleen maar een pleidooi houden hier in de raad om samen met die ondernemers dat soort plannen uit te werken. Sterker nog, het gebeurt al. Ik denk ook dat we in die zin hier als raad in deze crisis op dat niveau moeten samenwerken en inderdaad geen karikatuur moeten maken van circulaire economie of van voedsel distribueren. Dat is wel degelijk een essentieel onderdeel van datgene wat we hier in Amsterdam moeten doen, namelijk voedsel voor iedereen, voor allemaal. Als we samen met die ondernemers dit soort initiatieven nemen en die zijn al genomen, dan denk ik dat we op het goede spoor zitten. (Mevrouw MARTENS: Ik zal proberen het zo kort mogelijk te doen. Ik hoor de SP praten over banen, banen, banen. Ook de VVD gelooft dat op termijn een circulaire economie banen met zich kan meebrengen, maar dat betekent wel dat we nu een gat hebben en we kunnen niet zeggen, laat al deze bedrijven maar failliet gaan. Kan ik hieruit concluderen dat de SP de motie van de VVD zal steunen en dat we nu gaan proberen binnenlandse toeristen aan te trekken en dat tegelijkertijd uw motie wordt uitgevoerd om meer circulaire banen te creëren?) Ik wil graag die motie bestuderen. Ik vind het wel belangrijk te markeren dat we met de initiatieven die de afgelopen maanden zijn genomen met ondernemers, blijkt hoe inventief ondernemers zijn, hoe ze bijdragen aan die nieuwe economie, aan die circulaire economie. Als je ziet wat daar gebeurt bijvoorbeeld met deze ondernemer uit Oost, dan zie je direct een verbroedering ontstaan tussen ondernemers, de gemeente en mensen die ongelooflijk kwetsbaar zijn omdat ze op dit moment zijn geïsoleerd door de crisis. Dat is echt heel praktisch. Ik denk dat we eerst dat verhaal aandacht moeten geven en dat we met Z'n allen samen dat probleem moeten oplossen van de totale armoede die is ontstaan bij heel veel mensen en dat we samen, met Z'n allen, dan doorzetten op eventuele banenplannen. (Mevrouw MARTENS: Ik ben het wederom oprecht eens met de heer Bakker. Het is natuurlijk wel zo dat we niet voorbij kunnen gaan aan het feit dat ondernemers die heel veel goede dingen doen, ook wel geld op de bank moeten hebben staan om dit te kunnen doen. Dus ik ben ontzettend blij te horen dat u de motie voor de time being verder wilt bestuderen.) Ik wilde daar nog een voorbeeld aan toevoegen dat we in Noord hebben gehad, een horecabedrijf dat opeens het initiatief nam om dagopvang voor ongedocumenteerden te worden. Dat was een hele hachelijke zaak. Toch heeft deze ondernemer, deze ondernemersgroep dat gedaan met het risico dat ze er nog slechter aan toe zouden zijn. Maar juist dat effect, dus dat je op een gegeven moment zegt, ik neem dat risico in de coronacrisis voor de allerkwetsbaarste groepen, dat je met elkaar in die barmhartigheid, in die standvastigheid en die heldhaftigheid zorgt dat je solidair bent met elkaar, dat liegt er niet om. Dat is wat ik heb gezien bij sommige ondernemers. Die hebben ongelooflijk geïnvesteerd. Die ondernemerszin, samen met de gemeente, dat maakt Amsterdam tot een stad die echt haar kansen kan pakken om uit de crisis te komen. We hebben echt geen behoefte aan polarisatie op dit vlak. We zullen dat samen moeten doen. We zullen samen met de ondernemers moeten kijken die die inventiviteit hebben, om dat te gaan doen. En als we dat gaan doen, dan kunnen we ook de armoede bestrijden. Daar zit momenteel echt het allergrootste probleem. (De heer VAN SCHIJNDEL: De SP zit hier in Amsterdam in het college en niet in het kabinet in Den Haag. Ik mis een visie dat de Nederlandse overheid vergeleken bij wat bijvoorbeeld Duitsland doet, veel en veel 37 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen minder inzet toont om die vrijetijdseconomie overeind te houden. Is het niet zaak dat eens aan te kaarten?) Nogmaals, ik heb geprobeerd in mijn betoog en in mijn antwoord op de vraag van de heer Kreuger duidelijk te maken dat andere zaken op dit moment prioriteit hebben. En dan gaat het echt om de eerste levensbehoeftes. Ik houd een pleidooi voor het feit dat ik een aantal geweldige ondernemers heb gezien, horecaondernemers, mensen uit de toeristenbranche, die hebben meegedacht over hoe je voedsel bij de allerkwetsbaarsten krijgt. Ik ben er heilig van overtuigd dat je samen met deze ondernemers echt iets kunt doen en echt iets kunt realiseren. Sterker nog, het gebeurt al. Ik vind het zo belangrijk om dat eerst hier lokaal en regionaal te bekijken. Ik heb het niet alleen maar over Margt en over Jumbo, maar ik heb het ook over kwekers hier in de buurt van Amsterdam die bereid waren stapels tomaten te geven. Dat was niet omdat wij de tomatenpartij zijn, maar ook aubergines. We hebben echt ladingen vol gedistribueerd. Omdat deze ondernemers dat deden, konden wij in Zuidoost en in Noord dat doen. Daar ontstond dus gewoon een nieuwe economie op dat moment. Cruciaal. En weet je waarom? Omdat het belangrijk is mensen niet als afval te behandelen, maar om sociaal te zijn, om juist solidair te zijn in deze crisis met elkaar en om op die manier een nieuwe economie vorm te geven. Dan komen we de crisis door samen met de ondernemers. Dan creëren we banen. Dan gaan we met Z'n allen iets doen om solidair de crisis uit te komen. (De heer VAN SCHIJNDEL: Maar het is toch zo dat wij hier gaan over het gemeentebeleid en de gemeente heeft gewoon niet de financiële middelen om echt een significante bijdrage te leveren in het redden van de bedrijven en van de banen. Dus uw initiatieven zijn prachtig, maar erkent u nu gewoon dat de stad dat financieel niet aan kan en dat u zich daarom beter snel kunt stellen achter acties als bevordering toerisme nationaal en internationaal om die sector overeind te houden.) De moties die wij hebben ingediend als het gaat om voedseldistributie, zijn hier aangenomen. Er is geld beschikbaar gesteld voor deze initiatieven. Dus de gemeente bepaalt wel degelijk wat we kunnen doen, geeft wel degelijk richting op dit vlak. Dus ik vind het ongelooflijk belangrijk om te markeren dat wij samen met ondernemers dat zijn gaan doen. Wat mij betreft markeert dat een nieuwe economie die heel belangrijk is en die mensen niet tot afval maakt en mensen niet alleen maar afval laat produceren. Nee, dat we echt iets nieuws gaan doen. En ik denk dat dat banen genereert. Banen die duurzaam zijn. (De heer VAN SCHIJNDEL: Dan hebben we een groot verschil van mening, want het aantal banen dat zal worden geproduceerd, zal veel kleiner zijn dan het aantal banen dat verdwijnt. Dat is logisch. Hoe staat de SP tegen de grootste banenvernietiger en dat is de anderhalvemetersamenleving?) Op het gevaar af dat ik off topic ga, zou ik hierop heel kort willen antwoorden. Natuurlijk moeten deze veiligheidsmaatregelen worden genomen om een bepaalde vorm van gezondheid tot stand te houden. Dus ik begrijp de relevantie van deze vraag niet helemaal. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting. De heer ERNSTING: De economische crisis die we tegemoet gaan, is niet te onderschatten en nooit vertoond en dat weten we al vanaf het begin van de lockdown. Wat we meemaken, hebben we nog nooit meegemaakt en dat zeggen we ook al vanaf het begin. De gevolgen zijn zeer fundamenteel en zeer ingrijpend. Mensen maken zich 38 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen grote zorgen. Ik maak me grote zorgen. ledereen maakt zich grote zorgen. Dat geldt niet alleen voor de bezoekerseconomie maar voor veel meer sectoren. En niemand bagatelliseert dat. Niemand. Ondertussen gaat het in veel landen nog de verkeerde kant op. Corona woedt door in de rest van de wereld, kopte Het Parool eergisteren. Er zijn nog inreisverboden vanuit bijvoorbeeld Amerika. Een nieuwe lockdown zoals in Leicester regionaal zou de ramp denk ik, nog groter maken en het is al een ramp. Behoedzaam en verstandig opereren is dus het devies, lijkt mij. De heilige verontwaardiging van de VVD en de commissie en de woeste woorden van Forum voor Democratie hier doen daarom vreemd aan in een Grip 4-anderhalvemetersamenleving. (De heer KREUGER: Is GroenLinks van mening dat er op dit moment wel nog wat meer mensen bij kunnen dan dat er nu rondloopt?) Als ik om mij heen kijk in de stad en dat zou u ook eens kunnen doen, mijnheer Kreuger, dan zie ik dat er al meer mensen op straat zijn. Ik weet niet of de heer Kreuger heeft rondgelopen in het centrum van deze stad eind maart, maar toen was het uitgestorven en dat is het nu niet. Ik zie dat er weer mensen ook van buiten komen. Ik zie dat er ook wel weer wat leven in de brouwerij is gelukkig. Het is nog lang niet wat het was. Het stemt mij ook droevig. (De heer KREUGER: Ik vraag niet of er mensen door het centrum lopen. Dat zie ik zelf ook wel. Dat is heel makkelijk. Maar kunnen er nu nog mensen bij ja of nee?) Ik kan dat niet beoordelen. De beoordeling daarvan ligt bij de Veiligheidsregio, bij het college in het kader hoe wij moeten omgaan met deze gezondheidscrisis in deze rampfase waarin we zitten. Grip 4-situatie. (De heer KREUGER: Ik zal het antwoord geven. Dat antwoord is namelijk ja. Mensen moeten anderhalve meter afstand houden. Ik kijk nu even naar buiten en ik zie daar heel erg veel ruimte. Daar kunnen gewoon nog mensen lopen. Het enige wat je dan nog wel moet doen, is regels handhaven. Ik ben heel erg benieuwd hoe GroenLinks zeker met in het achterhoofd dat ze zelf een burgemeester levert die daarin niet zo goed is, daarnaar kijkt om die anderhalvemeter op een bepaalde manier te handhaven en daarbij juist meer bezoekers mogelijk te maken voor de stad.) (De VOORZITTER: De burgemeester is overigens benoemd door de Kroon.) Ik ga hier niet op in want ik vind dit bezijden dit onderwerp. Ik ga door met mijn betoog. De discussie gaat over wat mogelijk is om ondernemers te helpen en wat is mogelijk om banen te behouden binnen de grenzen van de beperkingen die er zijn. Op de langere termijn willen we een herstel de goede kant op en niet de verkeerde kant op en volgens mij zijn we het daarover gewoon eens met Z'n allen. Het is natuurlijk nogal bizar om op deze manier verschillen te suggereren want er is veel meer dat ons bindt. (De heer TAIMOUNTI: De vragen die de heer Kreuger heeft gesteld, zijn belangrijk. Ik zal toch proberen ze iets anders te stellen. De vraag is niet of er mensen bij kunnen, de vraag is wat mij betreft of GroenLinks wil dat er mensen bij komen.) Als de heer Taimounti had geluisterd dan had hij een zin geleden kunnen horen dat ik zei, dat de discussie erover gaat wat er mogelijk is om ondernemers te helpen en banen te behouden binnen de grenzen van de beperkingen. Als er meer mogelijk is, dan is er meer mogelijk. 39 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen (De heer TAIMOUNTI: Stel, al die beperkingen hebben we en binnen die regels wil GroenLinks inderdaad dat er meer mensen komen.) Meer mensen dan wat? (De heer TAIMOUNTI: Dan dat er nu rondloopt. Het idee is als je het betoog van de heer Ernsting hoort, dat het over beperkingen gaat en over de anderhalvemetersamenleving en dat begrijp ik allemaal, maar ik hoor niet het geluid dat ondernemers willen horen dat ook GroenLinks inziet dat het niet goed is waar we nu staan en dat er meer mensen bij moeten komen om die ondernemers te redden.) Het antwoord is natuurlijk ja. Natuurlijk zou ik dat willen binnen de grenzen van wat mogelijk is. Maar ik heb er grote vraagtekens bij dat de beperkte omzetstijgingen binnen die beperkingen — het zal niet zo heel veel zijn — het verschil zullen gaan maken. Ik denk dat de heer Drent dat heeft toegelicht hier in de expertsessie. Ik denk dat ondernemers veel meer steun nodig hebben dan alleen dat en dat het een illusie is om te denken dat een marketingcampagne de sector zou kunnen redden. We doen overigens al zo veel we kunnen. Terrassen zijn al genoemd. We hebben de culturele sector gesteund waar we kunnen. De overheid ondersteunt loonkosten. We maken mogelijk dat mensen tijdelijk elders kunnen werken met behoud van hun arbeidscontract. We moeten nog de huren aanpakken waar veel in zit. De heer Taimounti zei ook al dat deze stad duur is. Dat klopt. Er is heel veel nood en er is heel veel nodig, in elk geval meer dan opgewonden spoeddebatjes. (Mevrouw MARTENS: Op het laatst werd ik wel echt getriggerd. Hoor ik nu goed dat GroenLinks van mening is dat we momenteel alles doen om ervoor te zorgen dat we de banen behouden en kan er dan misschien ook een toelichting worden gegeven op wat we dan precies doen?) Ik heb gezegd dat we veel doen en ik heb de opsomming net gegeven. (Mevrouw MARTENS: Is GroenLinks het met mij eens dat we niet voldoende doen? Als je naar buiten kijkt, dan hebben we ruimere terrassen, maar de terrassen zijn nog leeg. Is GroenLinks het met mij eens dat er mensen bij kunnen en we dus nog meer kunnen doen binnen onze macht om ervoor te zorgen dat die ondernemers in ieder geval deze zomer de nodige omzetten maken?) Ik kan niet beoordelen of er mensen bij kunnen binnen de grenzen van de anderhalvemetersamenleving en de gezondheidscrisis waarin we zitten. Ik zou willen dat de andere partijen zich daar ook eens rekenschap van gaven. Verder vind ik dat we alles moeten doen om onze ondernemers te helpen te beginnen met de bedrijven die het meest kwetsbaar zijn en dat zijn vaak de kleine en middelgrote bedrijven. (Mevrouw MARTENS: Ik hoor GroenLinks meerdere malen zeggen ik denk, ik denk, ik denk. Dat is natuurlijk onvoldoende. Ik denk dat we deze extreem zware beslissingen moeten nemen op basis van cijfers en mijn collega van het CDA heeft al meerdere malen gevraagd waarop Amsterdam haar beslissingen neemt. Ik ben heel erg benieuwd of GroenLinks meer cijfers dan wij hebben. Hoe kan GroenLinks nu bepalen dat we momenteel op het maximum aantal mensen zitten?) Bizarre vraag. Heb ik niet gezegd. (De heer KREUGER: De kennis die we hebben, verandert met de dag en misschien blijkt zo meteen wel dat bijvoorbeeld die anderhalvemeter buiten niet helemaal heilig is. Dan heeft de oppositie voorgesteld alvast een plan te maken, een kickstart, om meer kwalitatieve bezoekers aan te trekken en dat plan moet u zo meteen nog gaan maken. Bent u het dan 40 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen niet met mij eens dat we alvast moeten kijken voor het geval dat die anderhalvemeter misschien sneuvelt of nog verder wordt versoepeld, dat we meteen aan de bak kunnen en nog meer kwalitatief goede toeristen kunnen trekken?) Die zogenaamde kickstart van Kreuger, dat was volgens mij ergens in maart in een coronaspoeddebatje verfrommeld met een tiental moties die vooral leken te willen terugkeren naar de situatie voor de corona en dat was niet onze inzet. (De heer KREUGER: Volgens mij heeft de heer Ernsting de moties dan niet goed gelezen. Sterker nog, ik hoor de heer Ernsting op Twitter heel vaak heel enthousiast over wat wij allemaal hebben voorgesteld en dat we een ander soort toeristen willen werven en dat heeft hij allemaal zelf weggestemd. Dus ik vind dit een heel raar verwijt.) Ik ben blij dat de heer Kreuger ook ziet dat er meer is dat ons bindt en dat die hele woeste toestand van zo-even een beetje misplaatst was. (De heer KREUGER: Dus dan geeft de heer Ernsting hier eigenlijk toe dat we het gewoon eens waren en hij stemt de motie dus gewoon weg.) De motie was niet in overeenstemming met hetgeen nu wordt beweerd. (Mevrouw VAN SOEST: Ik vraag me af of de heer Ernsting echt meent wat hij zegt. Als je nu even teruggaat naar een raad geleden waarbij GroenLinks iedereen opriep om naar de Dam te komen en dan ook nog de burgemeester in gevaar brengt en dat ze nu tegen is als het erom gaat meer mensen toe te laten in Amsterdam, dan is het toch echt een kameleon die meedraait met alle winden of kleurtjes van de omgeving. Vindt de heer Ernsting dat hij heeft gefaald met dat oproepen van mensen om naar de Dam te komen?) (De VOORZITTER: Dat is niet het onderwerp van het debat, wil ik maar even zeggen.) Ik meen altijd wat ik zeg en ik heb niet gezegd dat ik op dit moment tegen meer mensen ben. (Mevrouw VAN SOEST: De heer Ernsting beweert nu dat er weinig mensen meer kunnen worden toegelaten. Dat haal ik uit zijn betoog. Is dat niet zo, dan moet hij dat even verduidelijken.) Heb ik al twee keer verduidelijkt. (De heer TAIMOUNTI: Dat de heer Ernsting en ik het vaak niet met elkaar eens zijn als het gaat om ondernemerschap, dat is volgens mij wel duidelijk. Ik wil wel bezwaar maken tegen de opmerking dat wij het afdoen via een opgewonden spoeddebatje. Ik vind het kwalijk dat hij dat zegt en ik zou het op prijs stellen als hij dat terugneemt. Ik zit hier echt met de bedoeling om het op te nemen voor onze ondernemers in de moeilijke periode waarin we zitten. Het is niet zo maar een spoeddebatje. Er zijn hier grote ondernemers geweest die ons hebben gesproken en die hebben aangegeven dat we in een moeilijke tijd zitten. Wij hebben zelfs een discussie gehad over plastic tasjes in bomen. Maar laten we het niet op dat niveau hier gaan brengen. Ik stel voor dat u die woorden terugneemt. Het is gewoon een heel belangrijk debat.) Het is zelfs zo belangrijk dat ik deze spoeddebatjes zat ben. Daar heb ik op willen reageren en dat gaat niet over de inbreng van de heer Taimounti. Die was afgewogen. Ik heb hem nog een vraag gesteld. Maar het gaat met name over de opstelling van de heer Kreuger. Dat vond ik echt geen pas geven. Als er echt iets moet worden teruggenomen, dan zou het daar zijn. 41 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Schijndel. De heer VAN SCHIJNDEL: Ik had mij inderdaad aangemeld maar er is al het een en ander gewisseld. Kijk, die vrijetijdseconomie is heel belangrijk. Hoort bij de stad. Moet zo veel mogelijk worden gesteund. Dat zal vooral vanuit het rijk moeten plaatsvinden. Heel belangrijk is dat we moeten omzien of rekening moeten houden met het feit dat die vrijetijdseconomie minder omvangrijk uit de crisis zal komen dan die was. Dan wil ik er toch nog eens op wijzen dat er andere sectoren zijn, sectoren die heel veelbelovend zijn en waar heel veel banengroei kan plaatsvinden en dan wil ik in het bijzonder wijzen op de bouwsector. Laten we daar toch eens heel goed naar kijken. Zeer arbeidsintensief. Vaak mensen die nu simpele baantjes hebben in de vrijetijdseconomie. Die zouden daar aan de slag kunnen. Op een ander niveau zou je kunnen denken aan de Live Science, de kenniseconomie voor een stad als Amsterdam met twee universiteiten. Daar moeten we naar omzien, denk ik. Daar verwacht ik eigenlijk meer visie om dat prachtige woord maar eens te gebruiken. Een visie van het college. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Kat. Mevrouw KAT: Wat we nu doen voor de gezondheid, draagt straks bij aan ons economisch herstel. Dat is geen tegenstelling; dat zijn twee kanten van dezelfde medaille. Met die woorden verdedigde premier Rutte de noodmaatregelen waarvan niemand zou willen dat ze nodig zijn. Voordat ik over de zin en onzin begin van internationale bezoekers trekken, moet mij iets van het hart. (De heer KREUGER: Wat vindt D66 van de brief die de D66-wethouder op even uit mijn hoofd 19 juni heeft gestuurd?) Ik heb een bijdrage waarin ik daarop terug zal komen en ik zal ook de woorden herhalen die ik tijdens de raadscommissie FEZ heb gezegd. De brief is van 18 juni en de vervolguitwerkingen zullen ook moeten gaan komen. (De heer KREUGER: Volgens mij had de D66-wethouder beloofd dat die voor de zomer een aantal scenario's zou uitwerken waarmee we een kickstart gaan geven aan de bezoekerseconomie en hoe we daaraan invulling gaan geven. Ik heb die scenario’s tot op heden niet gezien. Wat vindt D66 daarvan?) In de brief van 18 juni wordt het een en ander uitgezet ten aanzien van amsterdam&partners en over het vertrekken van de bezoekers en het binnenhalen van congresbezoekers, pagina 6. Dat is een begin en de vele uitwerkingen zullen er zeker moeten gaan komen. (De heer KREUGER: Die uitwerkingen zouden voor de zomer gaan komen en ik heb ze dus niet gezien. Wat verder ook niet helemaal lijkt door te dringen tot D66 is dat mensen nu iets nodig hebben. Er moeten nu mensen bij. Dat kan ook gewoon met inachtneming van die anderhalvemeter. Dus is D66 het met Forum voor Democratie eens dat er meer mensen bij kunnen en dat het dus eigenlijk onzin is om nu actief mensen te weren. Dat is wat er in de brief van de D66-wethouder staat.) Actief weren van mensen, dat heb ik er niet in gelezen. Wat ik wel lees, is dat het risico van grote internationale bezoekersstromen naar de stad de komende tijd moet worden beheerst. Dat stond ook in de brief van het kabinet van 3 juni jongstleden. Overigens, als het gaat om de bezoekersstromen, in mijn bijdrage zult u horen dat ik dat absoluut wenselijk vind. 42 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen (De heer BOOMSMA: Ik was even verbaasd over wat D66 zei, want in de brief staat gewoon letterlijk ‘In deze communicatie zetten we in op het zo veel mogelijk ontraden van toeristen om Amsterdam te bezoeken.’ Dus dat is wel degelijk ontraden. Is D66 het ermee eens dat we dat op dit moment niet hoeven te doen?) Er is een groot verschil tussen toerist en bezoekers. Amsterdammers zijn er ook en die zijn nu in de stad aanwezig en die zullen zeker moeten worden uitgenodigd om onze economie te stimuleren. (De heer BOOMSMA: Ik zie niet dat er een groot verschil is tussen bezoekers en toeristen maar als D66 hiermee zegt dat ze het er wel mee eens is dat we in ieder geval die bezoekers niet moeten ontraden om te komen, dan zijn we al een stapje verder.) Dan zijn we inderdaad een stapje verder en ik zal straks toekomen aan de moties die zijn ingediend of zullen worden ingediend tijdens de raadsvergadering en hoe wij als D66 hiernaar kijken. (De heer CEDER: D66 zegt dat er een groot verschil is tussen een bezoeker en een toerist. Dat is nieuw voor mij. Kunt u mij dat grote verschil duiden? Dat kan nog wel van invloed zijn op het beleid de komende periode.) In mijn bijdrage zal ik toekomen aan waarin het grote verschil zit. De algemene maatregelen vanuit de rijksoverheid over het in acht nemen van de RIVM-richtlijnen spitsen bijvoorbeeld ook toe op het vermijden van drukte in de spits en het internationaal reisverkeer. Daarvoor zijn ook adviezen vanuit de rijksoverheid en daarop doel ik met toerist, dus internationale toeristen. Goed, als dit college over zo'n noodmaatregel als het mogelijk tijdelijk sluiten van hotels transparant communiceert, moedigt de Amsterdamse VVD de KHN aan als ze roepen dat deze gezondheidscrisis wordt misbruikt om een politieke lijn door te duwen. Een gezondheidscrisis misbruiken voor je politieke lijn, met dat verwijt vindt de Amsterdamse VVD het leuk dit college scherp te houden: het verwijt je politieke voordeel te slaan uit een gezondheidscrisis die duizenden doden eiste. Waar premier Rutte ons al maanden met een door vriend en vijand geprezen verantwoordelijkheidsbesef door de crisis loodst, is de Amsterdamse VVD geen schim van de verantwoordelijke partij die ze ooit was. We dachten aan het begin van deze periode dat ze met een korte verantwoordelijkheidsvakantie was gegaan, maar ze blijkt te zijn geëmigreerd. (Mevrouw MARTENS: Dit is het startsignaal voor het moment dat ik nog tegen mijn fractie zei, jongens, ik ga echt proberen te zorgen dat we deze ondernemers gaan helpen. In plaats van dat D66 daden bij haar woord voegt en tijdens de vorige raadscommissie FEZ zei, als dit een oproep is om er samen uit te komen, dan vindt u mij aan mijn zijde, wordt nu de aanval ingezet. Ik ben toch heel erg benieuwd welke verantwoordelijkneden D66 hierin heeft genomen. Tot nu toe heb ik alleen maar negatieve preadviezen gezien. Ik heb alleen maar het wegstemmen van moties en amendementen gezien en zelf heeft D66 nog niet een keer haar mond open getrokken of iets ondersteund. Dus wanneer neemt D66 haar verantwoordelijkheid?) (De VOORZITTER: De volgende interruptie echt korter, mevrouw Martens.) Ik vind het een heel sportieve interruptie. Misschien is er nu de mogelijkheid en de kans om die bemoediging hierbij in te trekken en te gaan kijken naar die bemoedigende woorden om samenwerking met elkaar op te zoeken richting de VVD. 43 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen (De heer VAN SCHIJNDEL: Ik ben een beetje verbaasd over al die lof die wordt toegezwaaid aan premier Rutte. U bedoelt waarschijnlijk het OMT en het RIVM enz. enz. Dat moet nog maar blijken. Dus de lockdown is te laat ingezet, wat te weinig ingrijpend en daarna is er te lang vastgehouden zeker in de open lucht aan de anderhalvemeter. Dat zal de komende maanden nog wel blijken, denk ik.) Ja, die anderhalvemetermaatregel is nog steeds van kracht en ik hoop natuurlijk dat dat straks niet meer zo zal zijn. Dan over het herstel van de vrijetijdseconomie. Het debat spitst zich toe op de vraag of we nu acuut een campagne moeten starten om mensen naar Amsterdam te halen zoals ook Rotterdam dat doet. De vraag hoeveel mensen de komende zomer in Amsterdam zullen zijn, hangt natuurlijk af van de vraag hoeveel mensen mogen en durven reizen. lemand uit Maastricht die de behoefte en moed heeft om Amsterdam te bezoeken, gaat echt niet ineens naar Rotterdam vanwege de folders. En al slepen we de letters naar Rotterdam, een campagne voor de zomer gaat daarin niet het verschil maken. Hier komt nog iets bij. Leicester is afgelopen week in lockdown gegaan vanwege een grote uitbraak. Ik heb in Oost, in Zuid, maar ook in West vele rijen gezien voor kroegen. De anderhalvemeterregel legt een gigantisch beslag op de ruimte die steeds schaarser is geworden. Drukte vermijden wordt zo steeds moeilijker. Mensen die komende zomer sowieso in Amsterdam zijn, dat zijn veelal Amsterdammers. Mijn partij vindt het dan ook logisch dat we als eerste inzetten op die groep. Die groep is namelijk sowieso in de stad hoe de crisis zich ook ontwikkelt, tweede golf of niet. Tot slot, wie hier doet alsof de overheid ondernemers in de steek laat, doet niet alleen dit college te kort maar ook het kabinet. Het kabinet stelt regels die bedrijven de nek omdraaien en doet dat niet voor de lol. De steun die het kabinet en dit college aan het bedrijfsleven proberen te verlenen, is bewonderenswaardig maar zal helaas niet voor iedere ondernemer genoeg zijn. Wat we nu doen voor de gezondheid, draagt straks bij aan ons economisch herstel en dat is geen tegenstelling maar dat zijn twee kanten van dezelfde medaille. (De heer KREUGER: Mevrouw Kat zegt dus dat ze zich in de eerste plaats wil richten op Amsterdammers en dat ze in de tweede plaats opkomt voor ondernemers. Dat zijn juist twee dingen die niet met elkaar samengaan. We hebben het hier over de bezoekerseconomie en over dat de terrassen leeg zijn en dat u ook nog eens een keer zegt, dat u geen nieuwe bezoekers wilt werven. Ik heb u net gewezen op de brief van de wethouder waarin gewoon letterlijk staat dat ze bezoekers gaan weren en dat die er niet moeten komen. Dus ik ben heel benieuwd hoe dit met elkaar samenvalt bij D66.) Dat gaat heel erg goed samen. Op pagina 6 van de brief van 18 juni kunt u lezen dat we gaan voor meer kwaliteit en minder overlast, dat we ons gaan richten op voorsorteren op de zakelijke bezoekers en congresgangers. Dus daarin zit geen verschil. (Mevrouw MARTENS: D66 geeft aan zich graag te willen focussen op de langere termijn en op de grotere congressen. Betekent dat dat D66 voor de tussentijd zegt, we hebben gedaan wat we konden en het beleid dat er nu staat, daarmee gaan we de zomer in?) Dat heeft u mij niet horen zeggen. Ik heb wel gezegd dat we natuurlijk nu aan de slag blijven gaan. Waar anderen met vakantie gaan, gaat dit college verder om de plannen verder uit te werken. Dus wat dat betreft nog steeds de nood aan de man. We gaan daarmee verder. (Mevrouw MARTENS: Hartstikke fijn dat iedereen doorwerkt. Wij natuurlijk ook. We hebben allemaal gewoon nog een baan naast dit werk. 44 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen Een andere vraag aan D66. We hebben vorige week dinsdag tijdens de expertsessie te horen gekregen dat er grote congressen voor 2023, 2024 en 2025 worden gecanceld om de brief die de wethouder ons heeft toegestuurd. Daar werd letterlijk de noodoproep gedaan, ik heb zwart-op- wit nodig dat mijn congres niet wordt gecanceld. Wat doet D66 om ervoor te zorgen dat die congressen kunnen doorgaan?) (De VOORZITTER: Mijnheer Van Dantzig, U moet er niet doorheen praten en dat weet u ook wel.) Ik was ook bij de expertmeeting aanwezig en ik heb de experts naderhand ook gesproken. We proberen samen echt wel de nuance te zoeken om hier met elkaar uit te komen. Ik zie nog steeds die uitgestoken hand en ik zie nog steeds dat we met z'n allen moeten gaan samenwerken. Als we gaan kijken naar de moties die u wilt gaan indienen, dan zie ik een aantal moties dat wat dat betreft heel erg positief zou moeten zijn als het gaat om openingstijden of als het gaat om het verruimen van regelingen met leningen. Er zijn verschillende moties waarvan ik denk, daar kunnen we wel positief in staan. (Mevrouw MARTENS: Ontzettend fijn om te horen van D66, maar dat is simpelweg niet waar ik op uit ben. Ik wil graag horen wat concreet de inbreng van D66 is om ervoor te zorgen dat de stad Amsterdam niet al die congressen verliest.) Wat u in de brief heeft kunnen lezen, is ook een voorsorteren op de congresgangers. Dat is een duidelijke doelgroep; dat is een duidelijk beleid dat verder moet worden uitgewerkt. Dat kunnen we niet alleen. Dat moeten we gaan doen met de sector en ook met de metropoolregio Amsterdam. Dus daarin moeten we samen gaan optrekken. Ik zie niet in wat daarin het verschil is tussen uw partij en mijn partij. (De heer KREUGER: Er is mij net door D66 het verwijt gemaakt dat ik een veel te grote broek aan had omdat ik geen ondernemer zou zijn — wat ik trouwens wel ben geweest — maar als dat het standpunt is van D66, ben ik wel heel benieuwd naar wat voor werk u doet.) (De VOORZITTER: Jongens, mijn voorstel is dat we die kant niet opgaan.) (De heer KREUGER: Ik ben hier niet mee begonnen. Dit is een verwijt dat de heer Van Dantzig in het debat naar mij heeft gemaakt en ik maak nu dit punt terug. Dat zegt hij als D66'er. En dan mag ik die vraag andersom niet stellen?) (De VOORZITTER: Mijnheer Kreuger, u heeft niet het woord. Ik vind het niet respectvol naar de voorzitter dat u dit doet. Dat moet u gewoon niet doen. We gaan deze kant niet op. Uw punt is gemaakt en is ook duidelijk. Overigens ben ik van beroep advocaat maar dat gaan we hier niet uitwisselen. We gaan gewoon verder met het debat en het debat gaat over het herstel van de vrijetijdseconomie. En dat is al een hele klus. (De heer KREUGER: Is D66 van mening dat mensen die geen ondernemer zijn, wel mogen deelnemen aan dit debat?) Met alle respect, het rijtje wie het verst plast, laat ik graag aan de mannen over. (De heer VAN SCHIJNDEL: Toch een hele belangrijke opmerking van onze ambtsgenoot. Bewonderingswaardig is het wat het kabinet doet om de economie te stutten. Ik geloof 60 miljard in de min, zo iets. Kunt u dat onderbouwen? Vergelijk het eens met Duitsland. Daar doen ze drie keer zo veel. Vergelijk het met Amerika. Vele malen meer. Dus er worden beweringen gedaan die ik van D66 niet zou verwachten als verantwoordelijk expertpartij.) 45 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen Ik heb niet echt een vraag gehoord maar ik vind het kabinet best wel moeilijk balanceren tussen wat we allemaal moeten gaan doen om de gezondheidsrisico's te verkleinen en ervoor te zorgen dat het leefbaar blijft hier in Nederland en dat iedereen kan blijven ondernemen, naar school kan gaan en kan recreëren. Het is bewonderenswaardig. Het is gewoon ontzettend moeilijk. We zitten in een kabinet met de VVD onder andere en dat is maar goed ook wat dat betreft. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan. De heer BOUTKAN: Er is al heel veel gezegd en gewisseld en we hebben te maken met een mondiale crisis die er zwaar inhakt in onze economie, ook in onze bezoekerseconomie. Wij vinden ook als PvdA dat onze economie veel te afhankelijk is gemaakt van het aantal bezoekers dat naar deze stad komt. Maar het is natuurlijk niet alleen bij ondernemers. Het lijkt af en toe wel als je dit debat volgt, dat het alleen ondernemers treft, maar het treft natuurlijk heel veel mensen, zzp'ers, schoolgaande kinderen, ouders niet te vergeten, mensen die niet zo heel veel geld hebben. Het treft ongelooflijk veel mensen en we maken ons als fractie grote zorgen over hoe het straks gaat. Deze crisis is niet alleen een gezondheidscrisis maar het is ook een economische crisis. Als een ding duidelijk is, dan is het dat het nog lang niet voorbij is en dat het nog helemaal niet duidelijk is hoe deze gezondheidscrisis zich in het najaar gaat ontwikkelen. Dat gezegd hebbende zijn wij natuurlijk ook voorstander van goede werkgelegenheid en veel banen en wij hebben natuurlijk ook begrip voor de ondernemers die hier vorige week hun verhaal hebben gehouden en hebben gesproken over de problemen waar ze tegenaan lopen. Ik denk dat dit college al best veel maatregelen neemt. Het verbaast me eerlijk gezegd wel een beetje dat iedereen zo ontzettend boos is dat er geen marketingcampagne komt. Er komt natuurlijk wel gewoon een marketingcampagne. Dat staat ook in de brief. In de brief staat gewoon dat er een marketingcampagne gaat komen die is gericht op lokale ondernemers, op lokaal boodschappen doen, op Amsterdammers. Dat staat in de brief. Dat gaat er komen. (Mevrouw MARTENS: Ik denk dat de PvdA heel goed begrijpt waarom iedereen zo boos is, maar mijn vraag is of de heer Boutkan van mening is dat deze ondernemers genoegen moeten nemen met de Amsterdammer die hun hotel, restaurant of bioscoop bezoekt en dat in principe iedereen die dus niet kan rondkomen van deze omzet en zijn verdienmodel heeft gebaseerd op het verkeerde?) Ik vind het een beetje een ingewikkelde vraag maar laat ik proberen de vraag te vertalen. Wat u volgens mij probeert te zeggen, is of de PvdA zich nu inzet voor ondernemers en maakt de PvdA zich ook zorgen om ondernemers? Ja, dan doen wij zeker. Maar tegelijkertijd is er wel sprake van ook een gezondheidscrisis en er zit gewoon spanning in heel veel mensen hier naartoe halen en de gezondheid. Het is door een aantal van mijn collega's genoemd en wellicht ten overvloede, bij de buren in Nordrhein- Westfalen is gewoon vorige week nog een lockdown afgekondigd omdat daar het aantal coronabesmettingen enorm steeg. Dus we moeten niet doen alsof deze crisis, we zitten in Grip 4, de heer Ernsting heeft dat ook al genoemd, voorbij is. Het is niet business as usual. Daarvan zijn wij ons zeer bewust. Die spanningen begrijpen we ook. Tegelijkertijd zeg ik ook, als ik kijk naar een aantal voorstellen vanuit de oppositie, dan zitten daar ook dingen in waar ik best wel positief tegenover sta. (Mevrouw MARTENS: Dank aan de heer Boutkan dat hij heeft geprobeerd mijn ingewikkelde vraag om te vormen. Nee, de VVD maak zich geen zorgen en vraagt zich ook niet af of de PvdA zich zorgen maakt 46 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen over ondernemers. Naar de afgelopen maanden kijkend hebben we kunnen concluderen dat de Pvd dat niet doet.) (De VOORZITTER: Ik ga u even onderbreken. Ik lees het nog maar een keer voor. Een interruptie dient te bestaan uit vragen zonder inleiding of korte mededeling. Dus echt tak, tak, tak en anders gewoon een tweede termijn.) (Mevrouw MARTENS: Is de PvdA van mening dat ondernemers die deze zomer niet doorkomen omdat ze niet kunnen rondkomen van slechts de Amsterdamse inwoners, pech hebben?) Dat is natuurlijk een hele gekke vraag. Het antwoord is nee, maar de PvdA gaat niet over individuele keuzes die mensen maken om wel of niet naar deze stad te reizen. Dat heb ik ook al in de raadscommissie gezegd. We hebben te maken met die gezondheidscrisis en die zorgt voor vraaguitval. Die zorgt ervoor dat mensen thuis blijven of andere dingen gaan doen in plaats van dat ze naar de bioscoop gaan of naar het theater. Er zijn op dit moment gewoon nog hele grote beperkingen en het lijkt wel een beetje in dit debat alsof we daar met Z'n allen overheen moeten stappen. Wij doen dat niet. Ik heb me verbaasd over de boosheid over het ontbreken van een campagne. Er komt gewoon een campagne die is gericht op Amsterdammers. We hebben meer dan 850.000 mensen in deze stad. Als al die Amsterdammers gebruik maken van dat geweldige aanbod dat we hier in deze stad hebben en inderdaad naar musea gaan, naar de bioscoop gaan, terrasjes gaan bezoeken — wat we overigens hebben verruimd — dan denk ik dat het voor een klein deel goed komt, maar dat er natuurlijk ook klappen gaan vallen. Door het hele land, niet alleen in Amsterdam. Door het hele land gaan er klappen vallen. Dat hebben we de voorzitter van het MKB ook horen zeggen. (De heer VAN SCHIJNDEL: Campagne gericht op Amsterdammers, prima. Campagne op Nederlanders, dagjesmensen, wat is daar nu op tegen?) Kijk, u maakt volgens mij dezelfde denkfout als mijn collega van de VVD en dat is namelijk dat je met een marketingcampagne die je nu opeens zou moeten beginnen, daarmee nog honderd duizenden en misschien wel miljoenen mensen opeens naar deze stad trekt. Ik geloof daar niet in. Ik denk niet dat dat gaat gebeuren. Mensen maken gewoon andere keuzes in tijden van een gezondheidscrisis. Nogmaals, er zijn regio’s in Europa waar het niet goed gaat doordat mensen zich blijkbaar niet aan de maatregelen houden. Er zijn grote beperkende maatregelen. En laten we vervolgens kijken wat we dan wel kunnen doen. (De heer VAN SCHIJNDEL: Die uitbraak in Nordrhein-Westfalen is in een slachthuis en dat is een hele bijzondere situatie. Daarover hebben we het morgen. Je kunt ten minste proberen dat mensen in Maastricht in de auto stappen om een bezoekje te brengen aan de stad. Waarom niet?) (De VOORZITTER: Hebben wij het morgen over de situatie in Nordrhein- Westfalen of heb ik even iets gemist. Enfin, het wordt steeds breder.) Nogmaals, ik kan mijn antwoord herhalen. De PvdA gaat niet over de individuele keuzes die mensen maken om wel of niet naar de stad te gaan. Dat moet iedereen zelf afwegen. Daarbij speelt volgens mij gezondheid een grote rol. Sommige mensen geloven er wel in; andere mensen en sommige partijleiders geloven niet in die anderhalvemetersamenleving. Het zij zo. Wij geloven er wel in en we denken dat die beperkende maatregelen zeer verstandig zijn als we kijken naar enkele uitbraken op dit moment in de regio. Ik constateer wel dat er een kantelpunt is in het denken over toerisme. Ik merk zo maar dat er misschien wel een meerderheid is in deze raad om iets te gaan doen aan de 47 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen uitwassen van massatoerisme. Hoe je dat moet gaan uitrollen, dat is natuurlijk de grote vraag. Hoe je gaat inzetten op die kwaliteitsbezoeken, dat is ook nog maar de vraag. Ik voel zeer veel voor het idee voor de congresbezoeker. Daarom hebben we ook in de vorige coalitieperiode waar wij niet in zaten maar de VVD wel, tegen het voorstel gestemd voor het procongresbureau dat zich bezig houdt met het promoten van congressen en het hier naartoe halen van congresbezoekers. Mijn collega van de VVD heeft natuurlijk een beetje boter op haar hoofd, want het is natuurlijk heel gek dat je nu ineens moord en brand schreeuwt hierover, terwijl je dat in de vorige periode weggehaald hebt. (De heer TAIMOUNTI: Ik hanteer meestal de regel voor mijzelf, baat het niet, dan schaadt het niet. We kunnen het gewoon proberen en kijken of de mensen hier naartoe komen. Ik hoor nu iets tegenstrijdigs. De heer Boutkan heeft het over die congresbezoeker, maar tegelijkertijd geven wij vanuit dit college blijkbaar het signaal dat er een hotelstop komt en dat we de hotelkamers moeten gaan beperken en dat we inderdaad een soort grens moeten gaan stellen aan het aantal toeristen dat we hier naartoe moeten zien te krijgen inclusief die congresbezoeker. Hoe rijmt u dat? Je kunt niet zeggen, hotels, jullie moeten stoppen met kamers beschikbaar stellen want er is een grens en dan tegelijkertijd die congresbezoeker welkom heten.) Ik denk dat datgene wat de heer Taimounti vraagt, niet helemaal klopt. Op dit moment en voor de coronaperiode was het helemaal niet zo dat er sprake was van een groot gebrek aan hotelkamers voor congresbezoekers. Dat is helemaal niet zo. Sterker nog, er komen nog hotels bij. Daar vinden wij natuurlijk wel wat van. In de brief staat dat er hotels kunnen worden gesloten als de gezondheidssituatie daarom vraagt. En daar staan wij natuurlijk achter. Dat vinden we volgens mij niet meer dan logisch. Ik hoop eigenlijk dat meerdere raadsleden dat niet meer dan logisch vinden. Op het moment dat het gezondheidsrisico daarom vraagt, dan moet je in staat zijn hotels maar ook andere overnachtingsmogelijkheden te sluiten in het kader van de gezondheid voor de Amsterdamse regio. (De heer TAIMOUNTI: Ik snap die toevoeging niet. Als die hotels 120% bezet zijn, dan snap ik het. Maar op het moment dat je praat over 1% bezetting, wat is dan de toegevoegde waarde om paniek te zaaien en tegen mensen die congressen organiseren, te zeggen, ja, als er een risico is, dan gaan we hotels sluiten. Daarmee krijgen hotels op dit moment geen boekingen op basis van die signalen. En tegelijkertijd worden er geen congressen georganiseerd. Dat is iets wat normaliter twee, drie jaar van te voren wordt georganiseerd. Hoe kijkt u daarnaar? Wilt u die congresbezoeker nu wel hebben? Dan zou het echt anders moeten. Dan zou u een positief signaal moeten geven om mensen hier naartoe te krijgen. Of zegt u, ik zit in dubio. Daar lijkt het een beetje op. (De VOORZITTER: Net als bij mevrouw Martens daarnet: een interruptie is echt korter.) Nee hoor, ik zit helemaal niet in dubio, maar ik denk wel dat het uitermate verstandig is op het moment dat deze regio weer wordt getroffen door een nieuwe opleving van Covid-19, dat je dan maatregelen moet nemen die recht doen aan de aard van de situatie. Ik vind gezondheid in dit geval belangrijker dan die economie. (De heer TAIMOUNTI: Dat is bijzonder. U zegt in uw eigen betoog dat u niet bepaalt wat mensen doen en dat over het algemeen mensen zelf bepalen niet te komen vanwege Covid-19. Als u dat zegt, waarom schrijft u aan de andere kant dan dat wij maatregelen nodig hebben om hotels te 48 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen kunnen sluiten als een bepaalde situatie zich voordoet? U zegt zelf dat dat al niet gebeurt en dat u er geen vertrouwen in heeft dat mensen hier naartoe komen. Dus waarom die extra toevoeging?) Nou ja, misschien even voor de verhoudingen. Ik geloof niet dat mijn fractie noch ik een brief hebben geschreven aan ondernemers. Laten we daarin nu even duidelijk zijn. Het gaat natuurlijk om de brief die door het college is geschreven en die gaat specifiek in op de mogelijkheid van het sluiten van overnachtingsmogelijkheden in deze regio als de gezondheidssituatie daarom vraagt. En ik schrik er eerlijk gezegd wel een beetje van als mijn collega van DENK dat een onbelangrijke maatregel zou vinden. Ik lees deze maatregel zo dat het een maatregel is die verdere uitbraken moet voorkomen en die een groot ingrijpen in die economie moet voorkomen. Dus daarmee helpt het juist ondernemers. Ik zou het verstandig vinden als andere raadsleden dat ook een goed punt zouden vinden. (De heer VAN LAMMEREN: Ik hoorde de Pvd net zeggen, de hotels zitten niet vol en dat komt omdat er hotels bij komen en daar vinden wij wat van. Kan de heer Boutkan dat verduidelijken? Wat vindt de PvdA daar dan van?) Dat hotels niet vol zitten of dat er hotels bij komen? Dat er hotels bij komen, daar vinden we wat van. Er zijn afspraken gemaakt over een hotelstop en er is een nee,tenzij- beleid. Er zijn allerlei hotels die nog onder het oude beleid vallen en die komen er nog bij. Het zou wellicht kunnen dat misschien nu vanwege de crisissituatie die aanstaande is, dat misschien ontwikkelaars ook wel andere keuzes maken. (De heer VAN LAMMEREN: Mag ik dan aannemen dat de PvdA tegen het plan van de Meervaart gaat stemmen omdat daar wederom een hotel wordt gebouwd?) Dat lijkt me behoorlijk off topic want volgens mij ligt dat op dit moment helemaal niet voor bij de discussie die we nu met elkaar voeren. (De VOORZITTER: Dat komen we wel heel snel te weten want het komt zo op de agenda.) (De heer VAN LAMMEREN: Dat klopt. We gaan het daarover hebben bij de desinvestering bij de voorjaarsbrief, het punt hierna en we gaan deze raad nog stemmen over de Meervaart, dus dan kunt u er alvast even over nadenken.) Als u het debat goed heeft gevolgd, dan weet u ook dat mijn collega die de woordvoerder daarover is, best wel de nodige kritische vragen heeft gesteld. Ik ga door met mijn betoog. Ik was gebleven bij het punt dat er volgens mij ook wel veel overeenstemming is als het gaat om de vraag of we als stad iets willen doen aan de uitwassen van het massatoerisme. (De heer KREUGER: Ik hoorde de heer Boutkan net wat dingen zeggen over congressen. Nu heeft Forum voor Democratie een congressenmotie ingediend. Gaat de PvdA die steunen?) Ik heb volgens mij net al gezegd dat ik naar een aantal moties heel positief kijk. Dus laat dat even het antwoord zijn waarmee mijn collega het op dit moment moet doen. In de vorige raadscommissie heb ik ook gezegd dat wij wat mij betreft gaan inzetten op de congresbezoeker en dat is ook consistent met onze lijn van al een aantal jaren. (De heer KREUGER: Ik hoorde de heer Boutkan ook nog wat zeggen over de uitwassen van massatoerisme en dat hij dat niet per se wil. Maar nu heeft de oppositie een motie ingediend waarmee ze precies dat punt aansnijdt. Die heeft de heer Boutkan niet gesteund. Dus welke van de 49 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen twee is het nu, wil de PvdA nu meer toeristen en schreeuwtoeristen of wil ze meer kwaliteitstoeristen?) Ik ben nu toch een beetje de weg kwijt. In de bijdrage van de heer Kreuger werd mij nog verweten dat ik alle leuke dingen uit de stad wil weghalen — wat overigens niet zo is. Ik heb thuis wel eens wat discussie over het songfestival kan ik u vertellen. Leuke dingen doen, daarvan zijn wij zeker voorstander. En nu stelt de heer Kreuger mij deze vraag. Deze vraag gaat uiteindelijk over de vraag wat je met deze stad wil. Wij willen dat we een stad zijn waarin je prettig kunt wonen en waarin je goed kunt recreëren en waar bezoekers welkom zijn. Maar die uitwassen van dat massatoerisme, dat willen we niet. Bewoners zijn het zat. Als je kijkt naar de volkspetitie die in no-time is ondertekend, 27.000 mensen hebben hun handtekening daaronder gezet, dan is dat denk ik wel een teken aan de wand dat de koers echt anders moet. (De heer KREUGER: De PvdA wil dus niet die uitwassen van dat massatoerisme, maar dat is exact wat in de motie van de oppositie stond. Die heeft de PvdA gewoon weggestemd. Dus hoe werkt dat?) Ik vond dat gewoon geen goede motie. Ik wil het best nog wel even wat harder zeggen. Ik vond het geen goede motie. Als je plannen gaat maken over wat je met deze stad wilt met toerisme, dan moeten die plannen degelijk zijn, daarover moet overeenstemming zijn. Ik wil zo meteen naar een aantal moties die zijn ingediend door de oppositie heel positief en welwillend kijken. Daarop kunt u straks een antwoord van ons verwachten. Ik kom aan het eind van mijn betoog. Ik wil nog benadrukken dat wij die spanning tussen gezondheid en economie wel ervaren. Dat betekent dat je voor de toekomst voor duurzaam toerisme heel goed moet kijken wat je wilt doen. Inzetten op de congresbezoeker, daarin kunnen wij ons in grote lijnen vinden. Ik ben blij dat er een meerderheid lijkt te zijn die iets wil doen aan die uitwassen van dat massatoerisme. Wat dat betreft is corona ook wel een soort kantelpunt in het denken wat we met de economie van deze stad willen en in wat we met de toekomst van deze stad willen als het gaat om bezoekers. Ik hoop dat we in de toekomst met een aantal oppositiepartijen goed kunnen samenwerken. (Mevrouw MARTENS: Dank voor de verduidelijking. Wij hebben vorige week natuurlijk van onder andere de RAI, de Grand etc. gehoord hoeveel verlies zij maken en hoe ze ervoor staan. Mag ik hieruit afleiden dat de PvdA niet wil proberen die extra bezoekers aan te trekken deze zomer om te proberen dat deze organisaties kunnen overleven?) U maakt er elke keer zo'n tegenstelling van. Ik geloof er niet in dat we nu onder stoom en kokend water een marketingcampagne moeten opzetten om mensen uit Maastricht of uit andere delen van Europa hierheen te halen. Ik geloof daar gewoon niet in. (Mevrouw MARTENS: Ik kan bijna niet begrijpen dat een ervaren partij als de PvdA deze beslissing wil nemen op basis van uw geloof. Baat het niet, dan schaadt het niet. Kunnen wij als oppositie de PvdA niet verleiden toch in te stemmen onder het mom baat het niet, dan schaadt het niet? Laten we het proberen.) Ik heb in mijn bijdrage geprobeerd de hand uit te steken naar mijn collega van de VVD maar dat is blijkbaar niet helemaal gelukt. Nogmaals, die spanning tussen economie en gezondheid is er. Uw eigen premier is volgens mij ook niet heel enthousiast over vliegen naar deze stad. Laten we dat ook even in het achterhoofd houden. (Mevrouw VAN SOEST: Engeland geeft het toerisme vrij. Nu hebben we hier allemaal coffeeshops in Amsterdam. Wat denkt u dat die mensen 50 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen komen doen hier? Zitten we nu echt te wachten op dat soort toerisme in plaats van dat we ons hard maken om de Nederlanders gebruik te laten maken van Amsterdam? Dat ligt toch ver uit elkaar?) Laat ik vooral zeggen dat ik al heel lang zeg dat ik minder vakantievluchten vanaf Schiphol wil en dat ik tegen goedkope vluchten ben vanuit welk land dan ook maar zeker ook vanuit Engeland. Ik heb toevallig deze week gezegd in een blad van onze eigen partij weliswaar dat bezoekers die naar deze stad komen om Amsterdam te gebruiken als decor voor een vrijgezellenfeestje Amsterdam beter kunnen overslaan. (Mevrouw VAN SOEST: Hoe wilt u ze tegenhouden? Die mensen komen hier voor de drugs. Doe daar iets aan. Doe er iets aan dat we niet meer dat soort toeristen krijgen maar dat we kwaliteitstoeristen krijgen.) Volgens mij is dit vooral een oproep om door te gaan met onze strijd tegen massatoerisme. (De heer VAN SCHIJNDEL: De heer Boutkan is psycholoog. Kan hij iets zeggen over hoe snel opvattingen in brede lagen van de bevolking totaal kunnen veranderen in een aantal weken als er een nieuw narratief komt te heersen, een nieuwe kijk op wat de oorzaken zijn van corona en de gezondheidsaspecten?) Ik geloof niet dat mijn beroep ertoe doet in dezen, maar het is interessant om te zien als je het vanuit een psychologisch perspectief bekijkt, dan is het vooral de vraag hoe mensen zich laten beïnvloeden door anderen en hoe mensen aankijken tegen risico's. Dit gaat ook om risicomijdend gedrag. We weten uit de psychologie dat mensen heel slecht in staat zijn om risico's goed in te schatten voor henzelf en daarmee soms overmatig grote risico’s lopen. Dat is dus een factor waarmee je zeker rekening moet houden. (De heer VAN SCHIJNDEL: Ik dacht juist dat het in de coronakwestie zo is dat mensen heel bang zijn. Statistici hebben daarop inmiddels gewezen. De kans om een besmetting op te lopen en alle gevolgen van dien schatten mensen veel hoger in dan die daadwerkelijk is.) (De VOORZITTER: Wilt u daarop nog reflecteren?) Nee. De VOORZITTER: Dan zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de raad. Ik zou graag even heel kort willen schorsen voor een korte pauze en daarna zal de burgemeester het voorzitterschap weer overnemen en gaan we verder met de eerste termijn van het college. De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten. De VOORZITTER heropent de vergadering. Voorzitter: burgemeester Halsema De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. Ik zie dat u in mijn afwezigheid al hard heeft gewerkt. Dat zie ik aan de spreektijden. Het woord is aan wethouder Everhardt voor de beantwoording van de vragen en een preadvies op de moties. Wethouder EVERHARDT: Dank voor dit debat, want ik vind het belangrijk dit nu met elkaar te kunnen wisselen. Ik waardeer de inbreng van de verschillende fracties om te 51 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen kijken waar we deze sector die hard is geraakt — dat hoor ik, dat zie ik, dat proef ik ook want ik ben in gesprek met heel veel ondernemers hierover — op een goede manier ondersteuning kunnen bieden. Tegelijkertijd is het ook een debat naar aanleiding van de brief die ik heb gestuurd en waarin ik heb aangegeven namens het college dat wij in twee fases denken, in korte termijn en middellange termijn, waarbij er op de korte termijn voorstellen stonden om ervoor te zorgen dat we niet weer terugvallen in een lockdown, dat het gezondheidsvraagstuk niet zo groot wordt in onze stad dat we stappen terug moeten zetten net nu we in die anderhalvemetersamenleving stappen vooruit kunnen zetten. Dat koester ik als wethouder van Economische Zaken. Ik koester dat economisch ondernemerschap en dat er omzet kan worden gemaakt. Ik begrijp heel goed dat het beperkt is en dat veel ondernemers nog meer willen en heel snel uit die anderhalvemetersamenleving willen komen om volgende stappen te zetten. Dat is wat wij willen beschermen. Het voorstel om die lobby richting de nieuwe wet zo in te zetten, is met dat perspectief, bescherming vanuit de volksgezondheidsgedachte, ter bescherming van het economische herstel. Dat is de kern daarvan geweest. Niets meer en niets minder. Het doet me pijn en dat is iets wat ik mij aantrek, dat het in de branche op zo’n manier is neergedaald. Dat is nooit mijn intentie geweest om het zo te laten landen in de hoofden van al die ondernemers die in zwaar weer verkeren. Het is ter bescherming geweest en om pas als instrument in te zetten in de alleruiterste gelegenheid. Pas op het moment dat het echt noodzakelijk is met waarborgen omkleed waarbij ik u op zo'n moment als raad in stelling wil brengen; eventueel te overwegen en goed onderbouwd. Niets meer en niets minder. Ik heb gehoord hoe daarop is gereageerd en daarom ben ik direct opnieuw met de partijen in gesprek gegaan. Ik wil de samenwerking op een aantal lijnen verder zetten. (Mevrouw MARTENS: Ik kan oprecht zeggen dat de VVD blij is met deze woorden van de wethouder. Ik hoop dat de wethouder het begrijpt wanneer ondernemers hoopten op een brief waarin ook maatregelen werden aangekondigd om te zorgen dat we die binnenlandse toerist gingen aantrekken en dat dit is wat ze kregen. De tegenstelling dat de VVD de gezondheidscrisis op dit moment niet belangrijk vindt, is onjuist. Is de wethouder het met mij eens dat er nog steeds op korte termijn een brief moet komen richting die ondernemers met wat we wel gaan doen?) In de brief staat wat wij als college voornemens zijn en ik heb met de partijen om de tafel gezeten om dat verder te gaan uitwerken. In de brief staat meer dan alleen maar die lobby richting het rijk rond die specifieke Covid-wet. In deze brief staat ook dat we met die campagne gericht op de Amsterdammers aan de slag zijn gegaan. In deze brief staat ook dat we voor de middellange termijn een goed beeld willen neerzetten voor onze congressen. Amsterdam als congresstad. Dat heb ik ook gehoord. In deze brief staat ook dat we met crowd management direct aan de slag gaan. Dat gebeurt nu ook onder leiding van de burgemeester maar ook in samenspraak met de raad om te voorkomen dat er te grote drukte ontstaat om te voorkomen dat daarmee de pandemie weer te kop op steekt. Dat is onze inzet en dat willen we verder uitwerken. In de brief staat ook dat we aan de slag willen gaan met onze partners over het toerisme op de middellange termijn. U heeft woorden gehoord over geen massatoerisme, kwaliteitstoerisme. Hoe gaan we dat handen en voeten geven en hoe gaan we daaraan vervolgens uitwerking geven. Dat gaan we ook inzetten. Dus al deze stappen worden nu gezet. (Mevrouw MARTENS: Deze scenario's zouden er zijn voor het zomerreces. Zoals mijn collega van D66 aangaf, we gaan allemaal met vakantie. Fijn om te horen dat u doorwerkt. Wanneer kunnen deze ondernemers die brieven verwachten en is de wethouder het met mij eens 52 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen dat op de middellange termijn niet snel genoeg is om ervoor te zorgen dat deze bedrijven blijven bestaan?) Rond de congressen hebben we afspraken staan om deze week verder te spreken. Dat zijn geen brieven die we gaan versturen, nee, we gaan om de tafel zitten en met elkaar aan de slag. Dat is mijn inzet die ik ga plegen. Dat nemen we gelijk ter hand. Het is belangrijk daaraan nu alvast invulling te geven. (Mevrouw MARTENS: Mag ik hieruit dan concluderen dat er wordt gezegd door de wethouder dat we deze zomer aan de slag gaan en dat we de eerstvolgende keer dat we met z'n allen bij elkaar komen misschien gaan praten en stemmen over zaken en dat alle ondernemingen die in de tussentijd failliet gaan, pech hebben?) Wij doen nu alles wat we kunnen ook op de korte termijn om ondernemers te ondersteunen. Vanaf dag één heb ik namens het college met het georganiseerd bedrijfsleven om de tafel gezeten. Die heeft aangegeven wat strikt noodzakelijk is om gelijk te gaan doen. Dat hebben we met elkaar afgekaart. Daarvan is een aantal voorbeelden hier in de zaal gewisseld. Uitstel van reclamebelasting, precario, andere zaken. Gelijk opgepakt. In overleg en in afstemming met het georganiseerde bedrijfsleven. Vervolgens zijn we in de volgende fase van onze economie terecht gekomen. We kunnen weer stapjes vooruit zetten; we kunnen die anderhalvemetersamenleving gaan vormgeven. Daarin zijn we ook gelijk gaan schakelen. Daarin hebben we ook gehoord dat er meer ruimte moet komen voor terrassen. En daarin staan wij als college ook voor de afweging hoe we die hele beperkte openbare ruimte die we in onze stad hebben, hoe gaan we die op zo'n manier inrichten dat je er doorheen kunt lopen, dat je er met de fiets doorheen kunt en dat je je terras op een goede manier kunt bereiken en bezoeken, ook uitgebreide terrassen. Daarin wordt heel veel tijd en energie gestoken. Dat is ook wat we hebben opgepakt. Nu staan we op het punt van een volgende fase. Wat betekent dat voor de bezoekerseconomie”? (De heer KREUGER: Dat punt over de scenario’s die er voor de zomer zouden zijn, dat is natuurlijk een terecht punt. Waarom zijn die scenario’s er niet?) Ik heb u gezegd dat we in deze brief op twee scenario’s inzet plegen. Op de korte termijn en op de middellange termijn. (De heer KREUGER: Volgens mij staat er voornamelijk in wat het college allemaal niet wil en er wordt de hele tijd verwezen dat we grotere terrassen hebben ingericht, maar je hebt niets aan een groot terras als er geen mensen op zitten. Bent u het niet met mij eens, dat we als we die ruimte hebben gecreëerd ervoor moeten zorgen dat er mensen op komen?) Waarvoor wij staan in deze stad is de volgende stap: uit die gezondheidspandemie te komen. We zitten nog midden in een gezondheidscrisis. Ja, we krijgen inderdaad de mogelijkheid om vanuit de topdownbenadering hoe je een gezondheidscrisis stuurt namelijk vanuit Den Haag, nu stappen te zetten. Dat doen we dus. We geven die ruimte met een duidelijke boodschap: nog steeds in Grip 4. Zorg ervoor dat er anderhalvemeter blijft en vermijd de drukte. Die combinatie betekent dat we daaraan invulling aan het geven zijn. Dat betekent dat we heel zorgvuldig stappen vooruit kunnen zetten om te voorkomen dat we weer terugvallen in een pandemie. Dat is waarom onze eerste inzet, en dat leest u ook in deze brief, is gericht op de Amsterdammer om inderdaad ook naar die terrassen te gaan die we met elkaar aan het creëren zijn. Daarnaast vinden wij het vanuit die gedachte, vanuit de bescherming van het economisch 53 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen herstel, niet goed om nu andere campagnes te starten om mensen bewust naar onze stad te trekken. (De heer KREUGER: Maar er is op dit moment voldoende ruimte om die anderhalvemeter te handhaven. Toch ontraadt het college mensen te komen. Hoe verhouden die twee dingen zich tot elkaar?) Onze inzet is dat we stappen vooruit kunnen blijven zetten en dat we dat goed monitoren en met crowd management daaraan sturing geven. Wij hebben gezegd: Amsterdammers nu actief benaderen om de stad te herontdekken en andere plekken te ontdekken ook vanuit de gedachte vermijd de drukte. Wij gaan geen actieve campagne voeren om mensen naar de stad toe te trekken vanwege de bescherming van de stad. We gaan dat goed volgen en we gaan kijken welke bewegingen dan wel gaan plaatsvinden. Er zullen mensen naar onze stad toe komen. Dat is nu feitelijk ook zo. Er staat geen hek om onze stad. (De heer N.T. BAKKER: En wat als je nu geen geld hebt om naar die terrassen te gaan? Bent u het met mij eens dat die circulaire economie belangrijk is waarin we proberen nieuwe banen te genereren in die sector als primaat. We hebben hier in de raad de discussie gehad over het feit dat we die cruciale zaken als frisse lucht, een gezonde economie toch wel als het primaat van de Amsterdamse economie willen zien. Ondersschrijft u dat betoog?) Natuurlijk ondersteunt het college en deze wethouder van Economische Zaken de mogelijkheid om nieuwe banenmotoren te creëren in onze stad. De richting die u aanwijst, geeft signalen dat die mogelijkheden daar liggen. Dus dat is zeker een mogelijkheid. Daarmee verdienen mensen hun geld en die kunnen dat vervolgens in onze Amsterdamse economie kwijt. Dat is ook positief. Dat ben ik helemaal met u eens. Voor dit moment is het belangrijk stappen vooruit te kunnen zetten op die korte termijn. Dat is waarom we inzetten op wat we doen in samenspraak. Ik heb ook gehoord dat we om een goede congresstad te zijn nu dat beeld moeten neerzetten zodat congressen over twee, drie jaar naar onze stad komen. Dat is wat we nu ter hand nemen en gaan uitwerken. Dat is niet brieven naar elkaar schrijven, maar dat is gezamenlijk die puzzel neerleggen. Tegelijkertijd is het zo dat we rond het toerisme op middellange termijn, en ik hoop dat we zo snel mogelijk uit die anderhalvemetersamenleving komen zodat we daarin stappen kunnen zetten, het verhaal nodig hebben, het gezamenlijke verhaal, om onze bezoekerseconomie een andere uitstraling te geven. Geen massatoerisme. Wel kwaliteitstoerisme. Maar dat moet in samenspraak met elkaar gebeuren. Die handschoen pakken wij ook op samen met het georganiseerde bedrijfsleven en ook andere partijen. Er zijn ook heel veel Amsterdammers die hierover een mening hebben. (Mevrouw MARTENS: Wederom blij om dat te horen van de wethouder. Ik hoop dat de wethouder onder andere partijen ook oppositiepartijen schaart. Mag ik hieruit dan concluderen dat de volgende keer niet alles per se negatief wordt gepreadviseerd en we dat twee weken later kunnen terugzien in een brief van de wethouder?) Ik heb u goed verstaan en ik heb ook gehoord hoe de VVD dit debat opende. Ik zag daarin echt een handreiking om gezamenlijk stappen te zetten voor de ondernemers in de stad. Daar vindt u mij aan uw zijde. Maar nogmaals: op korte termijn en op middellange termijn. Dat is wat we verder gaan uitzetten. Dan is er een aantal moties ingediend en daarop zal ik zo een preadvies geven. Dan kunt u direct beoordelen hoe wij daarmee omgaan. Maar er zijn ook nog wat concrete vragen gesteld. Als u me toestaat, ga ik daar nu op in. 54 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen Vanuit de CDA-fractie is de vraag gesteld naar zicht op het aantal faillissementen. Ik heb hierover al eerder gezegd dat we dat kunnen aangeven bij het OIS, het Onderzoek- en Statistiekenbureau. De bronnen daarvan, ik kan niet zeggen of dat op de privéfaillissementen te pinpointen valt voor de stad Amsterdam. Volgens mij zijn er wel cijfers voor de regio. Ik ga ervoor zorgen zo veel mogelijk inzicht te geven via die lijn. De ChristenUnie sprak over 61.000 banen, 5% van de economie. Dus het is heel belangrijk dat we zorgvuldig die stappen zetten om herstel in te zetten. Ik ben er een voorstander van, maar dat is niet in mijn handen, om die anderhalvemetersamenleving zo snel mogelijk te kunnen verlaten naar het nieuwe normaal. Dan hebben we een vaccin, dan hebben we een medicijn nodig. Zolang dat er niet is, moeten we heel voorzichtig opereren. Ik sta er ook voor dat we niet terugvallen en dat we niet de banen die er nu nog wel zijn daarmee ook nog verliezen. Dat is mijn inzet en daarop kunt u mij aanspreken. De Partij van de Ouderen had het over het AEB maar daar is op dit moment geen sprake van surseance van betaling. Dat wil ik wel even hebben gezegd. (Mevrouw VAN SOEST: Het stond gisteren toch echt in de krant dat het AEB surseance van betaling had aangevraagd bij de belastingdienst. Of uitstel van betaling. Sorry, mijn fout.) De krant heeft altijd gelijk, zeg ik. Maar u noemde het woord surseance en dat is niet het geval. Dat wilde ik in deze zaal toch even weerspreken. Dan de SP-fractie. Ja, ik zoek ook naar nieuwe banenmotoren en die zitten ook in deze sector. Dat neemt niet weg dat de bezoekerseconomie een belangrijk pijler is die we op een goede manier moeten laten herstellen. Dan de Liberaal Conservatieve Fractie. Met name bouw. Wij blijven investeren in deze stad. We blijven inzet plegen in deze stad. Life Science, dat is een van de onderwerpen waarbij dat een heel belangrijk thema is om uit te venten. En dat zegt niet alleen deze wethouder, maar dat hoort hij ook in de stad, bij de ondernemers, bij de kennisinstellingen en bij de congresorganisatoren. Daarmee gaan we zeker verder. De PvdÂ-fractie. Het kantelmoment. Ik voel heel veel overeenstemming over wat we op de middellange termijn met de bezoekerseconomie in deze stad willen. Ik hoor heel veel gelijkgestemde geluiden. Daarin zal ik mijn inzet plegen om dat als het nodig is nog dichter bij elkaar te brengen, maar er vooral handen en voeten aan te geven. (De heer VAN LAMMEREN: De wethouder geeft aan dat hij overeenstemming hoort met de PvdA en de PvdA zegt dat ze tegen extra hotelkamers is. Hoe staat het college daarin?) U kent het beleid van het college. Er is een hotelstop en wij constateren ook dat er in de bestemmingsplannen nog ruimte staat gereserveerd en die kan worden ontwikkeld. Dan kom ik op de ingediende moties. Ik begin bij motie nr. 820, Actieplan congressen. Volgens mij is de overeenstemming dat we dat willen oppakken. De vorm actieplan of een andere vorm, dat wil ik graag met de betrokken ondernemers en congresorganisatoren vormgeven. Ik weet dus niet of het een actieplan wordt of dat we gaan doorschakelen naar concrete uitwerkingen. Dus als u me toestaat de motie zo te mogen lezen, dan heb ik absoluut geen bezwaar. Dan is het voor mij belangrijk dat u daarover uitspraak doet. (De heer ERNSTING: Dit stond eigenlijk al in uw brief, wethouder.) Niet concreet een actieplan, maar wel dat ik dit ging oppakken. Ik vind het wel belangrijk dat u als raad dit doet. Daarom mijn advisering zoals ik die heb gedaan. Dan motie 826, de binnenlandse campagne. Ik heb net in mijn betoog namens het college aangegeven waarom ik hiervan geen voorstander ben. Daarom een negatief preadvies. 55 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen (Mevrouw MARTENS: Misschien kan de wethouder dat iets meer toelichten en dan specifiek op het feit dat de wethouder terecht maatregelen heeft genomen om ervoor te zorgen dat we de volksgezondheid beschermen wanneer dat nodig is. Volgens mij kunnen we Nederlandse toeristen heel snel weren omdat het binnenlandse toeristen zijn. Kan de wethouder iets meer toelichten wat zijn angst is om binnenlandse toeristen te laten zien dat Amsterdam een ontzettend mooie stad is?) Angst is niet het woord waarmee ik het zou willen betitelen. Ik zie dat we met elkaar nu stappen vooruit kunnen zetten in die anderhalvemetersamenleving. Ik zie dat we beperkte openbare ruimte hebben. Ik zie dat een kabinet ons adviseert, verplicht anderhalvemeter afstand te houden en drukte te vermijden. In de puzzeltocht die we hebben doorlopen om met terrassen, te voet en per fiets die beperkte ruimte in Amsterdam op een goede manier in te vullen, is een enorm lastig vraagstuk geweest en dat moeten we eerst goed volgen voordat we actief extra mensen naar ons gaan toetrekken. We moeten dat goed volgen en dan pas kunnen we eventueel volgende stappen zetten. (Mevrouw MARTENS: Helemaal eens met de wethouder dat de volksgezondheid boven alles gaat. De terrassen zijn leeg. Mag ik dan hieruit concluderen dat de wethouder er niet op vertrouwt dat Amsterdam in staat is te handhaven wanneer het te druk wordt?) Dat is niet het punt dat ik hier maak. (De heer VAN SCHIJNDEL: Uit het eerdere debat had ik begrepen dat Rotterdam wel komt met een landelijke campagne om mensen naar de stad te trekken. U zegt dat het kabinet dat afraadt. Hoe zit dat nu precies? Kan Amsterdam er niet aan beginnen omdat het kabinet dit zo zou vinden? Volgens mij is dat niet het geval.) Rotterdam had en heeft een heel andere positie dan Amsterdam. Daar zat en zit nog steeds een heel groot verschil tussen de beide steden ook qua aantrekkingskracht. Dus ik heb er alle vertrouwen in dat Amsterdam nog steeds goed wordt gevonden ondanks het niet actief campagne voeren. In Rotterdam is er ook een ander ruimtebeslag. Het is dus de uitstraling van de stad op toeristen en de combinatie van de inrichting van de stad wat het grote verschil maakt. Dat is waarom wij er op een andere manier mee omgaan. Dan motie nr. 827, de taskforce. U heeft in mijn brief die ik tussen het raadscommissiedebat en dit debat in de raad heb gestuurd, gezien dat de burgemeester een tafel heeft gecreëerd om zaken die blijkbaar moeilijk zijn om in de deelgebieden tot een oplossing te brengen, als escalatiemoment te gebruiken om een knoop door te hakken. Dat wil niet zeggen dat er dan altijd een ja of een nee op volgt, maar die tafel is er. U vraagt hier om een taskforce. Dat klinkt heel erg bureaucratisch, laat ik het zo maar even zeggen. Ik denk dat we daarvoor al een veel praktischer oplossing hebben. Ik heb er geen bezwaar tegen als u dit wilt aannemen. Motie nr. 832 over de investeringen, door verschillende partijen ingediend. Het college is niet direct aan het begin van deze coronacrisis op de handrem gaan trappen qua investeringen. Sterker nog, we zijn nog steeds zaken aan het doen. Er zijn nog steeds investeringen. Die komen allemaal langs de raad. Als u kijkt naar wal- en kluismuren dan ziet u zelfs een versnelling. Dat werd hier net ook door een raadslid aangegeven. Maar er zijn meer voorbeelden. We blijven dus investeren. Als dat de oproep is, dan blijven we dat doen. Het punt bij deze motie is dat voortrekken van Amsterdamse ondernemers. Dat kan aanbestedingstechnisch gewoon niet. Aan de ene 56 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen kant blijven we investeren. Dat doen we. Daar sta ik voor open. Maar het punt om die Amsterdamse ondernemers te bevoordelen, dat is juridisch gezien niet mogelijk en daarom moet ik de motie helaas negatief preadviseren. Dan de motie nr. 828 rond de openingstijden. Dat gaat over punten die de burgemeester direct aangaan. Wat we nu doen, is dat we met de horecabranche in overleg zijn hoe we hiermee willen omgaan. Zover wij hebben begrepen, is er grote behoefte aan verruiming van het aantal ontheffingen voor nachtzaken en voor het gelijktrekken van openingstijden van tijdelijke terrassen met die van de reguliere terrassen. Dat zijn de twee punten. Daarvoor komt een voorstel en dan zal de burgemeester daarnaar kijken. Ik kan op dit moment niet aangeven dat we dat zullen omarmen, maar we staan er open voor en het zal inderdaad worden besproken. Het andere punt over de musea, is dat de beperking van de openingstijden voor de culturele instellingen in de additionele horeca of in de museumwinkel zit. Een museum kent geen beperking in openstelling. Daar moeten we even goed naar kijken om daarop te kunnen acteren. Dus we staan hiervoor open, maar we kunnen deze motie nu nog niet omarmen. Daarom op dit moment helaas een negatief preadvies. Dan de CDA-motie nr. 860, geen ontmoedigingscampagne maar wel informatie geven. Dat is wat de heer Boomsma volgens mij in zijn inbreng heeft aangegeven. Als ik het dictum hoor, dan lijkt het me prima om het op zo'n manier vorm te geven. De overwegingen heb ik nog niet kunnen lezen. Dan laat ik het aan de raad. Daarmee heb ik alle moties geduid. De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? lemand wil nog een interruptie plegen. (De heer TAIMOUNTI: Bij de raadscommissie hebben we gevraagd gezien de noodsituatie en de positie waarin onze ondernemers zitten, of er een mogelijkheid is om de moties versneld tot uitvoering te brengen ten opzichte van wat er normaal gebruikelijk is. Daarop had ik nog niet het antwoord gehoord.) De moties waartegen we geen bezwaar hebben, die zullen we terstond ter hand nemen. Daarmee gaan we gelijk aan de slag. Dat was sowieso al mijn intentie. (De heer BOUTKAN: Ik heb een vraag over het dictum van de motie en hoe ik die dan kan uitleggen want dan kan ik het ook goed in mijn fractie bespreken. Dat gaat over het tweede punt, in communicatiekanalen aangeven dat toeristen welkom zijn in Amsterdam en dat verblijf mogelijk is binnen de grenzen van de coronaregels. Moet ik het dan zo begrijpen dat dat eigenlijk voortborduren is op de campagne, die lokale buurtcampagne zoals die ook in de brief staat?) Er wordt nu inderdaad objectieve, betrouwbare informatie gegeven wat dan de regels zijn als u naar Amsterdam toekomt. In dat licht zie ik deze motie. Dus niet actief oproepen, kom naar Amsterdam maar als men naar Amsterdam komt, bereid u dan goed voor. Dat is sowieso een oproep die voor heel Nederland geldt. Als u op pad gaat, bereid u dan goed voor en laat u goed informeren. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma. De heer BOOMSMA: Ik wilde graag heel kort een tweede termijn. Mag ik wat ik nu ga zeggen als zodanig beschouwen? 57 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen De VOORZITTER: U wilt het als een tweede termijn beschouwen? De heer BOOMSMA: Ja. Ik ben blij met het positieve preadvies van de wethouder op deze motie. Ik denk dat het heel belangrijk is nu een signaal te geven van vertrouwen richting de ondernemers en dat wij als raad uitspreken, we gaan in ieder geval niet mensen actief ontmoedigen om naar de stad te komen terwijl al die ondernemers het zo zwaar hebben. Dat is wat we hiermee uitspreken. En dan is er nog de vraag, en ik denk dat we daarmee allemaal worstelen, of we genoeg doen, of we nog iets meer kunnen doen. Het college heeft natuurlijk eerder besloten om bijvoorbeeld de precariobelasting tijdelijk op te schorten of af te schaffen, dus ik wil toch voorstellen gezien deze situatie om tijdelijk die vaste voet van de toeristenbelasting ook op te schorten. Ik heb van veel bedrijven gehoord dat ze daar enorm tegenaan lopen. We hebben indertijd daarvoor gestemd om die in te voeren op het moment dat de grootste uitdaging was ervoor te zorgen dat we genoeg inkomsten als stad hebben om de gevolgen van de overlast te bestrijden. We zitten nu in zo'n andere situatie. Ik merk dat ondernemers er zeer tegenaan lopen. Ik denk dat het ook budgetneutraal kan. Als je ook maar één toerist niet ontmoedigt met die vaste voet, dan heb je al weer meer inkomsten die dat opheffen. Dus bij dezen wil ik alsnog die motie indienen om de komende tijd in ieder geval tijdelijk die vaste voet op te schorten. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 83° Motie van de leden Boomsma, Taimounti en Kreuger inzake het herstel van de vrijetijdseconomie en de visie en het beleid van het college hierover (draai het hanteren van de vaste voet bij de toeristenbelasting tijdelijk terug) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 865) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - de vaste voet per persoon per nacht die geldt als onderdeel van de toeristenbelasting per 1 juni te schrappen. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Everhardt. Wethouder EVERHARDT: Even twee punten ter reflectie. Uw eerste motie heb ik positief geduid. U neemt mij niet euvel dat we zeggen, kom niet als de coronacrisis er is en we in een loekdown zitten. Dan verstaan we elkaar goed. Laat dat helder zijn. Het tweede punt dat is nogal een punt dat u hier even aansnijdt. Op dit moment hebben we gezegd, u hoeft die afdracht voor die toeristenbelasting niet te doen. Dus dat is op dit moment niet het grote vraagpunt. Het opschorten van één onderdeel van een besluit dat u zelf heeft genomen en wat heel evenwichtig in elkaar zit en waar geen redenen onder zitten om bij een element te zeggen, dat stellen we even uit, daarvan ben ik op dit moment geen voorstander. Ik heb in overleg met de hotelbranche, en dat bleek een afspraak te zijn met mijn voorganger, na de invoering van het nieuwe systeem weer met elkaar om de tafel te gaan zitten. Hoe werkt dat nu? Wat zijn de plussen en de minnen? Wat constateren we? Dat is nu natuurlijk in een heel apart daglicht terecht gekomen. En ik heb gezegd, daarover ga ik dan natuurlijk met u in gesprek. Dat is het enige wat ik daarover op dit moment kan zeggen. 58 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen (De heer BOOMSMA: De wethouder zegt, die toeristenbelasting is op dit moment opgeschort; die wordt op dit moment niet geïnd. Maar het is toch wel zo dat die op dit moment gewoon geldt en dat mensen die dus moeten betalen. Ik hoor van veel ondernemers dat dit hun marges nog verder onder druk zet omdat ze gedwongen zijn hun eigen prijzen te verlagen omdat die door deze belasting anders te hoog worden. Dus ik denk dat het een goed signaal is om tegen deze bedrijven te zeggen, we komen jullie waar we kunnen nog tegemoet door deze belasting tijdelijk niet in rekening te brengen.) Ik begrijp u. Ik wil mijn woorden zorgvuldig kiezen. Het is zo dat de belasting uiteindelijk natuurlijk wel wordt geïnd, maar de afdracht is opgeschort. Dat is het besluit dat we hebben genomen. Op dit moment dit besluit nemen, dat ontraad ik. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Martens. Mevrouw MARTENS: Een roerige eerste termijn. Persoonlijke aanvallen. Ik wil graag iets rechtzetten in deze zaal en ik sluit af met een vraag aan de wethouder. Vanaf dag één dat wij in loekdown gingen, heeft o.a. de VVD maar ook de gehele oppositie achter elke gezondheidsmaatregel gestaan die moest worden genomen. Het feit dat een aantal coalitiepartijen nu de oppositie probeert te verwijten dat ze geen oog heeft voor deze gezondheidsmaatregelen, is totale waanzin. Wij proberen te zoeken naar gaten binnen de mogelijkheden van de gezondheidszorg om ervoor te zorgen dat bedrijven niet omvallen. Het feit dat D66 de VVD verwijt geen verantwoordelijkheid te nemen na het indienen van twaalf moties en het schrijven van een opiniestuk met onze visie op zorgen voor het beteugelen van de toeristen die we niet meer hebben, is in ieder geval een poging gedaan. Als dan de coalitie alles wegstemt waarmee de oppositie komt, dan kun je de VVD een hele hoop verwijten, maar niet dat er geen enkele poging is gedaan om onze verantwoordelijkheid te nemen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger. De heer KREUGER: Eigenlijk alleen even heel kort. Het was inderdaad heel verhit in de eerste termijn en ik heb bij de beantwoording een hele constructieve wethouder gezien. Daar ben ik heel blij mee. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Schijndel. De heer VAN SCHIJNDEL: Ik kijk bijna nooit televisie maar er schijnt toch veel te doen te zijn over dat zogenaamde deltaplan ventilatie dat ermee te maken heeft dat is geconstateerd in bijvoorbeeld discotheken en bars, afgesloten ruimten en zo, dat die de besmettingen in de hand werken. Dit is een serieus punt. Is de wethouder bereid om met bijvoorbeeld de Koninklijke Horeca Nederland te overleggen wat er moet gebeuren om bars, restaurants coronaproof te maken? De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Everhardt. Wethouder EVERHARDT: Ik denk dat we altijd open staan om te kijken of andere technieken mogelijk zijn om oplossingen te bieden. Daar staan we voor open en ik ga ervanuit dat Koninklijke Horeca Nederland daar zelf open voor staat. Tegelijkertijd moeten we ook in deze epidemie de volksgezondheidsdeskundigen goed horen. We werken 59 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen allemaal in het stramien van het RIVM. Ik ken de achtergrond van uw vraag niet helemaal. Ik vind het interessant. Ik zal me erin verdiepen. Ik ga er met het RIVM contact over opnemen en horen hoe het daartegenaan kijkt. Ik ga ervanuit dat dat dan ook ter sprake komt in de diverse overleggen die ik heb. De VOORZITTER: Dan zijn we hiermee gekomen aan het einde van de tweede termijn. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten. De VOORZITTER heropent de vergadering. 6. Kennisnemen van de Voorjaarsbrief 2020 en vaststellen van de voorgestelde begrotingswijzigingen van de begroting 2020 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 768) gevoegd met 8. Instemmen met het niet heffen van de precariobelasting voor terrassen tot en met 31 december 2020 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 770) De VOORZITTER: Vooraf heeft u bij dit agendapunt moties kunnen indienen en hierop heeft u een preadvies ontvangen. Denk erom, wanneer u hierna een motie heeft gewijzigd, dat u de eerder ingediende motie tijdens deze vergadering intrekt en de gewijzigde motie als accentmotie indient. De accentmoties zijn al wel zichtbaar op het politiek portaal. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen: 84° Motie van het lid Taimounti inzake de Voorjaarsbrief 2020 (dak- en thuislozenuitkering gelijktrekken) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 740) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -_de ongelijkheid met betrekking tot de hoogte van de dak- en thuislozenuitkeringen recht te trekken door deze te verhogen met 20% en de dekking hiervoor te zoeken in de Egalisatiereserve Inkomen & Conjunctuur. 85° Motie van het lid Taimounti inzake de Voorjaarsbrief 2020 (dak- en thuislozenuitkering verhogen met 10%) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 741) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - ontvangers van een dak- of thuislozenuitkering voortaan standaard een 10% verlaging van de bijstandsnorm toe te kennen (in plaats van een 20% 60 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen verlaging) zolang er geen concrete signalen zijn van een onrechtmatige toekenning. 86° Motie van het lid Taimounti inzake de Voorjaarsbrief 2020 (leerwerktraject klantmanagers en jobcoaches realiseren) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 742) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__ te onderzoeken hoe een leerwerktraject tot klantmanager en jobcoach opgezet kan worden voor burgers die recentelijk werkloos zijn geworden als gevolg van de coronacrisis én over voldoende werkervaring en/of diploma's bezitten. 87° Motie van het lid Taimounti inzake de Voorjaarsbrief 2020 (de- stigmatisering van Oost-Aziatische Nederlanders) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 743) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - bij het onderzoek naar en de campagne tegen discriminatie en racisme expliciet te kijken naar de gevolgen van coronaracisme op de groepen die de lasten ondervinden van Sinofobie (oftewel, anti-Chinees/Oost-Aziatisch racisme); - daarnaast ook te onderzoeken hoe de gemeente kan bijdragen aan de- stigmatisering van de verschillende Oost-Aziatische gemeenschappen; -__ tenslotte om in de verdere beleidsontwikkeling van de aanpak tegen racisme en discriminatie Sinofobie als aparte categorie op te nemen (naast islamofobie, antisemitisme, Afrofobie enz). Deze motie is gewijzigd. 88° Motie van het lid Taimounti inzake de Voorjaarsbrief 2020 (ondersteun initiatieven die antizwart racisme bespreekbaar maken) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 744) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -_te onderzoeken hoe de gemeente initiatieven en activiteiten kan ondersteunen die het bespreken van antizwart racisme in zowel de witte, dominante groep als de niet-witte minderheden om daarmee de onderlinge solidariteit (tussen de verschillende groepen) te vergroten. Deze motie is gewijzigd. 89° Motie van het lid Boomsma inzake de Voorjaarsbrief 2020 (Huizen van de Wijk beschermen) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 745) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - met de 40 Huizen van de Wijk hun financiële positie te evalueren en te bekijken hoe zij een zo groot mogelijk aanbod kunnen blijven leveren; - mocht de huurverhoging door de gemeente een factor zijn bij het niet kunnen leveren van voldoende opvang deze huurverhoging terug te draaien en eventueel huurverlaging te overwegen; 61 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen -__de financiering hiervoor te vinden doordat grote evenementen met de daarbij behorende kosten voor de gemeente in 2020 niet plaatsvinden. 90° Motie van het lid Boomsma over de gevolgen vechtscheiding voor jongeren, partners en Jeugdzorg beperken (Gemeenteblad afd. 1, nr. 746) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -_ inte zetten op een structurele samenwerking tussen Buurtteams en OKT's rondom echtscheidingsproblematiek; -_ te overwegen deze samenwerking te formaliseren in een Scheidingsloket achter de voordeur van de Buurtteams en/of OKT's. 91° Motie van het lid Taimounti inzake de Voorjaarsbrief 2020 (aanvullende veiligheidsmaatregelen bij islamitische instellingen) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 747) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - te komen tot aanvullende veiligheidsmaatregelen bij bedreigde islamitische instellingen zoals 1. camera’s, 2. alarmknop, 3. schouw, 4. het opzetten van een meldnummer tussen de islamitische instellingen en lokale politiewijkteams en 5. een handelingsprotocol voor calamiteiten; - de dekking hiervoor te zoeken in de reserve Tegengaan Radicalisering en Polarisatie waar de stand ultimo 2020 nog 400.000 euro zal zijn. 92° Motie van het lid Taimounti inzake de Voorjaarsbrief 2020 (een nieuwe werkwijze realiseren: islamitische instelling gelijk beveiligen na ophitsing en negatieve framing door (extreem)rechts) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 748) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - te onderzoeken hoe een nieuwe werkwijze gerealiseerd kan worden, waarbij ophitsing en negatieve framing door (extreem)rechtse influencers richting islamitische instelling(en) in Amsterdam worden opgevolgd door een verhoogde staat van veiligheid en samenwerking tussen de politie, OOV én de desbetreffende islamitische instelling(en). 93° Motie van het lid Torn inzake de Voorjaarsbrief 2020 (uitwerking financiële coronascenario’s) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 800) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - naast het huidige scenario ook de andere scenario's, die zijn beschreven in de bijlage van verzamelbrief 5, uit te werken en te verwerken in de begroting van 2020 en 2021; - naast de al beschreven scenario's ook een worst case scenario uit te werken waarin het herstel langer duurt en ook dit scenario te verwerken in de begroting van 2020 en 2021. 94° Motie van het lid Taimounti inzake de Voorjaarsbrief 2020 (pilot MKBA naar de verhoging van de dak- en thuislozenuitkering) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 801) 62 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -_een pilot uit te voeren naar het gelijk trekken van de bijstandsnorm voor de ontvangers van een dak- en thuislozenuitkering en daarbij ook een maatschappelijke baten- en kostenanalyse te maken. Deze motie is gewijzigd. 95° Motie van het lid Ceder inzake de Voorjaarsbrief 2020 (instellen van een ‘tijdelijk Gastvrijoverleg Amsterdam’) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 802) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -_tot het einde van 2021 een periodiek ‘Gastvrijoverleg’ te realiseren tussen het college van B en W en de horecasector en de gemeenteraad hierover te rapporteren; - hierbij niet alleen het economisch aspect, maar ook het sociaal aspect, het weren van laagwaardig toerisme, het perspectief van de bewoners en de balans in de stad elke keer op de agenda staat en wordt besproken. 96° Motie van het lid Ceder inzake de Voorjaarsbrief 2020 (jongeren laten meedenken in coronatijd) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 803) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - gehoor te geven aan de oproep van het kabinet om jongeren uit te nodigen en uit te dagen mee te denken over de (corona)samenleving van nu en over de samenleving in de toekomst; -_ hiervoor op korte termijn jongeren en jongerenorganisaties te benaderen en het gesprek (met zowel raad als college) te organiseren; - het Right to Challenge in onze gemeente uit te werken en hierbij in te zetten zodat de plannen en ideeën van jongeren duidelijk verankerd worden in ons gemeentelijk beleid. 97° Motie van het lid Taimounti inzake de Voorjaarsbrief 2020 (toeristenbelasting verlagen met voorwaarden) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 804) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -_te onderzoeken hoe bij een eventuele verlaging van de toeristenbelasting aanvullende voorwaarden opgelegd kunnen worden om de horecabranche ertoe te bewegen om méér werknemers in vast dienstverband aan te nemen. 98° Motie van het lid Taimounti inzake de Voorjaarsbrief 2020 (nieuwe campagne om bezoekers aan te trekken) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 805) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__Amsterdam&partners het budget, mandaat en ruimte te geven om een nieuwe campagne op te zetten waarbij wordt onderzocht: 63 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen — welk type bezoeker gewenst is gezien de huidige wensen van de stad; — welke maatregelen nodig zijn om deze aan te trekken en — hoe er gepromoot moet worden om de doelstellingen te behalen. Deze motie is gewijzigd. 99° Motie van het lid Taimounti inzake de Voorjaarsbrief 2020 (halfjaarlijkse overleggen met vertegenwoordigers) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 806) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - halfjaarlijkse technische sessies te organiseren met vertegenwoordigers uit de verschillende sectoren van de Amsterdamse economie. 100° Motie van het lid Taimounti inzake de Voorjaarsbrief 2020 (invoeren stadsbelasting) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 807) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -_te onderzoeken hoe een gemeentelijke belasting gerealiseerd kan worden die alle commerciële evenementen belast die bezoekers van buiten de stad aantrekt. 101° Motie van het lid Taimounti inzake de Voorjaarsbrief 2020 (internationale concurrentiepositie in kaart brengen) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 808) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -_de internationale concurrentiepositie van Amsterdam in kaart te brengen met betrekking tot het aantrekken van bezoekers en daarbij ook specifiek aandacht te besteden aan de kansen en bedreigingen voor onze stad. Deze motie is gewijzigd. 102° Motie van het lid Taimounti inzake de Voorjaarsbrief 2020 (kleinschalige podiumactiviteiten aan de Nes) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 809) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -_ in gesprek te gaan met het MKB Amsterdam en te onderzoeken hoe kleinschalige podiumactiviteiten aan de Nes uitgevoerd kunnen worden. 103° Motie van het lid Kilig inzake de Voorjaarsbrief 2020 (onderzoek inbedding informele zorg) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 810) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -_ te onderzoeken of en hoe de informele zorg en netwerken in onze stad kan worden ingebed in de hervorming (buurtteams) van de zorg in Amsterdam en daarover te rapporteren aan de raad. 64 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen 104° Motie van het lid Kilig inzake de Voorjaarsbrief 2020 (samenwerking buurtteams en informele zorg) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 811) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -_bij inwerkingtreding van de buurtteams meteen ook een onderzoek te starten naar het verloop van de samenwerking tussen de buurtteams en de informele netwerken voor zorg in onze stad en daarover te rapporteren aan de raad. 105° Motie van het lid Ceder inzake meer lokale bevoegdheden aangaande de tijdelijke corona-spoedwet (Gemeenteblad afd. 1, nr. 833) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__aan het kabinet over te brengen dat de gemeenteraad van Amsterdam meer bevoegdheden voor de gemeenteraad en de burgemeester wil om lokaal maatwerk te leveren en de tijdelijke coronawet in haar huidige vorm op dit punt onvoldoende ruimte biedt; - zich hierover via de burgemeester uit te spreken tijdens de volgende consultatieronde voor de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland. 106° Motie van de leden Boomsma en Torn inzake de Voorjaarsbrief 2020 (Keuzeoverzicht Bezuinigingen) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 848) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -_ten behoeve van de discussie over de Begroting 2021 na het zomerreces een overzicht te geven van de verschillende opties, mogelijkheden en maatregelen om te bezuinigen met een indicatie van de termijn waarop ze gerealiseerd kunnen worden, de haalbaarheid, de eventuele frictiekosten, neveneffecten, en andere gevolgen; -__daarbij zowel incidentele als structurele mogelijkheden te geven in het fysieke domein, het sociale domein, bedrijfsvoering en via bijvoorbeeld innovatie. 107° Motie van het lid Boomsma inzake de Voorjaarsbrief 2020 (onderzoek terugdringen verkoop (nep)cannabis-gerelateerde producten in winkels) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 849) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -_ te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om het aanprijzen en de verkoop van (al dan niet nep) cannabis-gerelateerde producten zoals koekjes, ijsjes, cakes, thee, donuts, lolly’'s, snoepjes en dergelijke in winkels in de stad aan banden te leggen dan wel te beëindigen en dat terug te koppelen aan de raad. 108° Motie van het lid Boomsma inzake de Voorjaarsbrief 2020 (Steun de Sjoel en andere instellingen die tussen wal en schip vallen) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 850) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 65 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen -_zich maximaal in te spannen om maatschappelijke instellingen zoals de Uilenburger sjoel, die niet geregistreerd staan als culturele instellingen, maar wel een culturele en maatschappelijke functie vervullen en die nu zwaar worden getroffen door de coronamaatregelen, voor een faillissement te behoeden door ervoor te zorgen dat ze in aanmerking komen voor financiële steun uit het daartoe in het steunpakket gereserveerde budget, en/of ze op andere manieren te ondersteunen door bijvoorbeeld als gemeente deze ruimtes te huren voor activiteiten indien gewenst. De moties maken deel uit van de beraadslaging. Bij dit agendapunt wordt de sprekersvolgorde gehanteerd van groot naar klein met daarbij eerst een fractie van de oppositie en daarna van de coalitie het woord zal voeren. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Taimounti voor een vraag van orde. De heer TAIMOUNTT: Ik hoor u zeggen bij motie nr. 742 dat die is ingetrokken, maar volgens mij klopt dat niet. De VOORZITTER: Nee hoor, ik heb het heel netjes voorgelezen. Het woord intrekken is niet uit mijn mond gekomen. Die motie staat nog. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Torn. De heer TORN: Toen wij een raadsvergadering geleden het jaarverslag met elkaar bespraken, heb ik al mijn zorgen namens de VVD geuit over de financiën van de stad. Ik begreep dat de heer Hammelburg een beetje teleurgesteld was over mijn bijdrage omdat hij toch wel vond dat het wat te makkelijk was. Ik dacht, ik moet dat misschien vandaag een beetje gaan verduidelijken. Ik heb me daarop goed voorbereid; dat zult u wel begrijpen. Die zorgen over de financiën van de stad, ik denk dat die breed worden gedeeld hier in de raad. Dat ziet er allemaal niet goed uit. Laten we heel duidelijk zijn, dat komt voornamelijk door het feit dat het coronavirus rondwaart en daaraan kan dit college natuurlijk helemaal niets doen. Dat is de eerste opmerking vooraf. Maar ik denk dat hier toch ook wel moet worden gezegd en dat hebben we wel vaker gezegd, dat de financiële situatie van de stad voordat corona uitbrak, er nu niet buitengewoon goed voorstond. Ik denk dat dat toch iets is wat het memoreren waard is omdat het wel een historisch feit is Wat mij betreft hoeft het niet zo te zijn dat we daarover weer een heel debat gaan voeren, maar ik vrees wel dat ik toch enige interruptie heb uitgelokt. (De heer HAMMELBURG: We hebben dit natuurlijk eerder ook al besproken in de voorbereidende raadscommissie en in de vorige gemeenteraad toen we over het jaarverslag 2019 kwamen te spreken. Ik hoorde de heer Torn nu precies hetzelfde doen. Dus mijn vraag aan de heer Torn voor de vierde of vijfde keer: zijn de begrotingsregels die wij als raad hebben vastgesteld, wel of niet gerespecteerd in 2018-2019?) Een feit is dat de solvabiliteit van de gemeente is teruggelopen van 58% naar 55% in een precoronatijdperk en dat het nu nog verder zal teruglopen van 55% naar 51%. Dat is geen goed verhaal. Het feit is dat het ook onderdeel is van hetgeen in mei 2018 is gepresenteerd onder de titel Een nieuwe lente, een nieuw geluid. U kent het allemaal. Daarin zijn keuzes gemaakt, financiële keuzes, die de heer Hammelburg wel bekend zijn. De reserves voor 100,9 miljoen euro die toen zijn gebruikt. De renterisicobuffer. Nou ja, 66 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen we noemen het maar eventjes. Dat is een keuze die de VVD niet zou hebben gemaakt. En daarover verschillen we echt van mening. Het is ook echt een afwijking van hoe het in de vorige periode ging toen de VVD nog in de coalitie zat. (De heer HAMMELBURG: Ik geloof dat het precies hetzelfde beleid is als in de vorige periode toen de VVD nog in het college zat. Maar laat ik de vraag dan op een andere manier stellen, want ik krijg telkenmale geen antwoord van de VVD. Mijn vraag zou dan zijn, wat is dan de Nederlandse normstelling voor het minimum? U roept van 58 naar 55%. Wat is het minimum? Wat is de norm? Wat is de verplichting waaraan wij moeten voldoen? En de tweede vraag is, welke bandbreedte hebben we onszelf als Amsterdamse raad opgelegd om ons keurig aan die regels te houden en een ontzettend goede financiële administratie te voeren?) Kijk, het gaat echt om de keuzes die je maakt over hoe je omgaat met de financiën van de stad. Ik heb al het coalitieakkoord laten zien, Een nieuwe lente, een nieuw geluid waarin GroenLinks de grootste partij was en waar D66 wat mij betreft toch een beetje de kleur aanneemt van de coalitiepartner. In de vorige periode deed D66 dat ook, die kleur van de coalitiepartner aannemen, maar dat was toen de VVD en toen was het verhaal echt anders. Toen was het namelijk, als er aan het einde van het jaar geld over was, dan werd dat gebruikt om de stadsschuld af te lossen. Collega Guldemond destijds van D66, zeer gewaardeerd, die was daar buitengewoon streng op. Soms dacht ik wel eens, o jeetje, een beetje een boekhoudersmentaliteit, maar ik denk dat we heel blij mogen zijn dat de heer Guldemond daar altijd zo precies in was. Hij heeft mij altijd goed bij de les gehouden, maar ik ben toch een beetje bang dat zijn erfenis een beetje verloren aan het gaan is. Maar misschien heb ik het mis. Ik wil nog wel zeggen dat de opgave waarvoor we staan, een grote is en dat die niet, zeker niet uitsluitend is veroorzaakt door het beleid van dit college. Ik denk dat die uitdaging waarvoor we staan, dat we het daarover zo dadelijk nog even met elkaar moeten hebben. (De heer HAMMELBURG: Ik blijf het proberen om duidelijke antwoorden op mijn vragen te krijgen en die geeft de VVD elke keer niet en dan moet de VVD zelfs overgaan op een vergelijking met mijn voorganger. Dan denk ik, is dat nu het beste argument van de VVD om mee voor de dag te komen? Maar dat ter zijde. Ik probeer het nog een keer. Hebben wij ons als raad in de vorige periode net als in deze collegeperiode aan de afspraken gehouden? En de tweede vraag en die heb ik de heer Torn ook al twee, drie, vier keer gesteld in dit debat: wat is de financiële positie vóór corona van de Amsterdamse gemeente? Was dat 2, 37 of 58 op de meetlat van Nederlandse gemeenten?) Wat er gebeurt, is dat de solvabiliteit afneemt en dat er in de vorige periode andere afspraken waren over de financiën. Daar werd echt afgesproken en dat was de inzet van het toenmalige college om de stadsschuld af te lossen of in ieder geval niet verder te doen toenemen. Daarop was de inzet volledig gericht. Het was ook D66 die dat deed. Nogmaals, complimenten daarvoor. Het is alleen jammer dat die lijn niet is vastgehouden. Ik wil graag kijken naar de toekomst en dan kijken we naar de begroting. Waarover ik me nog wel wat zorgen maak als we naar de voorjaarsbrief kijken, dan staat er nog een tekort van 261 miljoen euro maar daar is alweer een brief overheen gekomen van 350 miljoen euro. Dat is nogal een groot verschil. Daarom heb ik mede motie nr. 800 ingediend om diverse scenario’s uit te werken. Nu krijgt die een negatief preadvies en ik kan me voorstellen dat dat komt doordat in de motie de woorden ‘verwerken in de begroting’ staan. Nu zegt u, ik kan u maar één begroting voorleggen en niet drie of vier 67 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen begrotingen. Dat snap ik op zich nog wel, maar dan wil ik toch kijken of het mogelijk zou Zijn om die scenario's dan toch op een andere manier uit te werken. Wat ik nu wel ingewikkeld vind, is dat we vandaag met de voorjaarsbrief zitten waar 261 miljoen euro tekort staat wat eigenlijk alweer is achterhaald omdat u in de brief van daarna alweer spreekt van een tekort van 350 miljoen euro. Ik zou hopen als we de begroting gaan vaststellen, dat we meerdere scenario's hebben maar dat we niet meer zo snel achter de feiten aanlopen. Ik denk dat dat in niemands belang is. Tot slot nog een laatste vraag over de begroting. In de wet staat dat op 15 november de begroting in beginsel moet worden vastgesteld. U stelt nu voor dat proces uit te stellen, op zich niet onbegrijpelijk. U zegt ook dat u daarover met de provincie nog in gesprek bent. Heeft u al een signaal van de provincie of dat wordt toegestaan en hoe de provincie daar in zit? Daar laat ik het even bij. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting. De heer ERNSTING: Het is een beetje een raar moment. Eigenlijk zouden we nu de balans moeten opmaken van twee jaar met deze coalitie en moeten bespreken wat goed gaat en wat beter kan. Maar de wereld is in een paar maanden tijd totaal veranderd en dat heeft overal gevolgen, in de stad, in het land en ook bij de gemeente. We zien de taken toenemen en de inkomsten afnemen. Nu is het dus heel lastig om die balans op te maken en daarom bespreken we hier ook geen voorjaarsnota maar een kortere voorjaarsbrief die in ieder geval iets voorspiegelt van de gevolgen van de coronacrisis. Die zijn wijd verspreid en zeer ingrijpend. Het is ook een momentopname zoals het stuk al zegt. Voor een deel is het misschien al ingehaald door nieuwe inzichten. Ook daarover hebben we het gehad in de raadscommissie. Wat er nu ook niet is, is een grote hoeveelheid moties en amendementen die normaal gesproken bij dit momentum horen. Vorig jaar ruim honderd, misschien zelfs wel tweehonderd, ik weet het niet meer precies en nu zo’n dertig waarvan zestien van DENK trouwens. Het moment om bestuurlijke keuzes te maken is verschoven naar het najaar. Dat is ook logisch. Ik constateer dat verreweg de meeste fracties in de raad dat ook begrijpen en zo ook GroenLinks. Wij hebben geen moties ingediend. We weten nu namelijk nog niet genoeg om keuzes te kunnen maken en om de integrale afweging te maken. Gelukkig was de uitgangspositie van de gemeente op 1 januari gezond. De financiën waren op orde, het weerstandsvermogen voldeed aan de eisen die daarvoor gelden en aan ons eigen beleid. Maar we staan nu natuurlijk wel voor een heel andere opgave. Daar staan alle gemeenten in Nederland voor, dus ook Amsterdam. De proporties van de crisis de afgelopen maanden zijn ongekend en veel groter dan een lokale overheid in Nederland alleen zou kunnen oplossen. Veel zal dus ook afhangen van de onderhandelingen tussen lokale overheden en het rijk. Vorige week stuurde de VNG een brief naar de Kamer met een position paper over de financiële zorgen van Nederlandse gemeenten. Mijn vraag is of Amsterdam die oproep ook steunt en de problemen herkent. Die gaan ook niet alleen over corona maar ook over de financieringssystematiek, over het gemeentefonds, over de tekorten in het sociaal domein. Ik hoor graag een korte update van de wethouder hoe dat nu loopt. De kunst is straks om zo veel mogelijk goede, integrale afwegingen te maken. We hebben daarvoor een tijdslijn gekregen over hoe we dat met z'n allen vanaf augustus kunnen gaan doen en die recht doen aan de noden op korte termijn en die sturing geven aan een herstel dat wat ons betreft duurzaam en rechtvaardig moet zijn. Die noodzaak lijkt ons groter dan ooit. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren. 68 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen De heer VAN LAMMEREN: Zo ben je zo maar de tweede grootste oppositiepartij van Amsterdam. Tijd voor keuzes is op dit moment niet aanwezig. Ik heb wel een aantal vragen. Vindt de wethouder der Financiën het verstandig om nu te investeren in een project als de Meervaart en zouden we die keuze niet beter voor ons uit moeten schuiven totdat er een voorjaarsnota dan wel een begroting voorligt? Dat legt immers toch een claim op financiën naar de toekomst toe en we hebben een kleine 350 miljoen euro volgens de stand van twee weken geleden die we tekort komen. Dan bereiken mij allerlei signalen over het AEB dat de biomassacentrale wordt verkocht, dat er 35 miljoen euro extra wordt geleend aan het AEB voor het aflossen van schulden. Welke schulden zijn dat dan en komt dit nog uit het pakket dat door de gemeenteraad is goedgekeurd? Kan de wethouder daar licht op geven? Ik wil daar een brief over hebben of nu antwoord krijgen. Ik overweeg een extra raadscommissie ergens tijdens het reces voordat we miljoenen euro's richting het AEB smijten en ondertussen de duurzaamheidseisen loslaten vanwege een mogelijke verkoop. De VOORZITTER: Ik heb overigens goed nieuws voor u. U bent niet de op twee na grootste oppositiepartij maar de een na grootste. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Hammelburg. De heer HAMMELBURG: De een na grootste coalitiepartij van Amsterdam dan, als ik het goed heb. Er is al veel gezegd in de voorbereidende raadscommissie FEZ en toen begon ik ook met de woorden dat we er ontzettend zwaar voor staan. We hebben een enorme crisis voor onze voeten gekregen en die moeten we oplossen. Dus ik sluit me grotendeels aan bij de woorden van de heer Ernsting met duidelijk de vraag aan de wethouder of er inmiddels een update is sinds vorige week over hoe het gesprek gaat met het rijk als het gaat over die tweede tranche coronategemoetkomingen. En daar wil ik het eigenlijk bij laten. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Taimounti. De heer TAIMOUNTI: Gezien het grote aantal zeer belangrijke agendapunten die op de agenda staan en onze beperkte spreektijd zal ik het kort en krachtig houden. Helaas hebben we alles in deze agenda moeten stoppen vanwege het reces en daarmee moeten we heel goed rekening houden. Alles verdient aandacht. Allereerst dank aan het college voor de preadviezen. De meeste preadviezen kunnen we volgen, maar er blijft nog wel een aantal vragen open staan. Dan heb ik het met name over de moties. Bij motie nr. 747 die vraag aanvullende veiligheidsmaatregelen te treffen bij bedreigde islamitische instellingen zegt het college dat er een schouw is uitgevoerd. Nu wordt het niet echt duidelijk wat voor schouw dat is. Is dat tegen geweld of is het een andere vorm van schouw? Wij hebben begrepen dat een schouw is bedoeld als bescherming tegen brand en vandalisme. Dit is echt wel wat anders dan bescherming tegen extremisten met kwaadaardige bedoelingen. Onze motie richt zich op deze laatste groep. Ik hoor daarom graag van de burgemeester wat zij doet om islamitische instellingen te beschermen tegen rechtsextremisme. De burgemeester zegt ook dat de voorgestelde maatregelen niet overeenkomen met het advies van de politie maar welke rol spelen dan de signalen vanuit deze islamitische instellingen? Die zeggen namelijk dat ze de bedreigingen zat zijn. We hebben er in het verleden ook nog een debat over gevoerd. Er zijn moskeebezoekers die niet meer naar de moskee durven te gaan. 69 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen Waarom spelen deze signalen geen rol in de afweging? Worden ze überhaupt meegewogen, deze overwegingen? Verder zin we blij met de positieve advisering over de motie aanvullen van de pilot naar dak- en thuislozenuitkering met een tweede groep waarbij de norm wordt gezet op 10%. Deze motie dienen we samen in met de fracties van BIJ1 en GroenLinks. Namens de fractie van BIJ1 kan wegens omstandigheden vandaag niet aanwezig zijn, zeggen wij dat dit een stap in de goede richting is. We zullen ons in de toekomst blijven inzetten voor het geliijktrekken van de uitkeringen van alle bijstandsgerechtigden. Tot slot even een opsomming van de lijst met moties die we intrekken, wijzigen of aanhouden. De volgende moties trekken we in: motie nr. 740, 741, 804, 806, 807, 810, 811. De volgende moties hebben we gewijzigd: motie nr. 743, 744, 801, 805, 808, 809. En de andere moties houden we gewoon aan: de moties nr. 742, 747 en 748. De motie-Taimounti (Gemeenteblad afd. 1, nr. 740) ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de beraadslaging. De motie-Taimounti (Gemeenteblad afd. 1, nr. 741) ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de beraadslaging. De motie-Taimounti (Gemeenteblad afd. 1, nr. 804) ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de beraadslaging. De motie-Taimounti (Gemeenteblad afd. 1, nr. 806) ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de beraadslaging. De motie-Taimounti (Gemeenteblad afd. 1, nr. 807) ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de beraadslaging. De motie-Kilig (Gemeenteblad afd. 1, nr. 810) ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de beraadslaging. De motie-Kilig (Gemeenteblad afd. 1, nr. 811) ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de beraadslaging. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen: 109° Motie van het lid Taimounti inzake de Voorjaarsbrief 2020 (de- stigmatisering van Oost-Aziatische Nederlanders) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 743’) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - bij het onderzoek naar en de campagne tegen discriminatie en racisme expliciet te kijken naar de gevolgen van coronaracisme op de groepen die de lasten ondervinden van Sinofobie (oftewel, anti-Chinees/Oost-Aziatisch racisme); -__daarnaast ook te onderzoeken hoe de gemeente kan bijdragen aan destigmatisering van de verschillende Oost-Aziatische gemeenschappen. 110° Motie van het lid Taimounti inzake de Voorjaarsbrief 2020 (ondersteun initiatieven die antizwart racisme bespreekbaar maken) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 744’) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -_ te onderzoeken hoe het college antizwart racisme, in zowel de witte, dominante groep als bij de niet-witte minderheden, bespreekbaar kan maken door (burger)initiatieven en/of activiteiten te ondersteunen, met als doel: het 70 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen vergroten van de onderlinge solidariteit tussen de verschillende bevolkingsgroepen. En daarbij ook te onderzoeken wat de kosten hiervan zijn. 111° _ Motie van de leden Taimounti en Roosma inzake de Voorjaarsbrief 2020 (pilot verhoging van de dak- en thuislozenuitkering) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 801’) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - de reeds geplande pilot inzake de verhoging van de bijstandsnorm voor dak- en thuislozen naar 15% uit te breiden met een tweede groep waarbij de norm gezet wordt op 10%. Hierbij dient er ook een maatschappelijke baten en kostenanalyse gemaakt te worden zodat de effecten van de verhoging van de norm (15% en 10%) inzichtelijk worden. 112° _ Motie van het lid Taimounti inzake de Voorjaarsbrief 2020 (nieuwe campagne om bezoekers aan te trekken) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 805’) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -_om amsterdam&partners het budget, mandaat en ruimte te geven om een nieuwe campagne op te zetten waarbij wordt onderzocht — welk type bezoeker gewenst is gezien de huidige wensen van de stad — welke maatregelen nodig zijn om deze aan te trekken en — hoe er gepromoot moet worden om de doelstellingen te behalen. 113° Motie van het lid Taimounti inzake de Voorjaarsbrief 2020 (internationale concurrentiepositie in kaart brengen) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 808’) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -_de internationale concurrentiepositie van Amsterdam in kaart te brengen met betrekking tot het aantrekken van bezoekers en daarbij ook specifiek aandacht te besteden aan de kansen en bedreigingen voor onze stad. 114° _ Motie van het lid Taimounti inzake de Voorjaarsbrief 2020 (kleinschalige podiumactiviteiten aan de Nes) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 809’) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -_ in gesprek te gaan met het MKB Amsterdam en te onderzoeken hoe kleinschalige podiumactiviteiten aan de Nes uitgevoerd kunnen worden. De moties maken deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Biemond. De heer BIEMOND: Is de PvdA dan de op twee na grootste coalitiepartij, mevrouw de voorzitter? De VOORZITTER: Het heeft er de schijn van. De heer BIEMOND: Het heeft er de schijn van, ja. 71 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen Er is al veel gezegd en we hebben ook al veel besproken in de raadscommissie. De situatie is zorgelijk. Dat staat vast. Dat er bij de begroting moeilijke keuzes moeten worden gemaakt, dat is wel duidelijk. De mate van urgentie hangt aan de andere kant wel degelijk af van het bedrag dat het rijk nog als steun aan de gemeente gaat geven. Er ligt een steunpakket van 566 miljoen euro voor alle gemeenten. Daarbij is het nog de vraag hoe die verdeling gaat plaatsvinden. Ik denk dat we ook allemaal nog in afwachting zijn van een tweede compensatiepakket en ik sluit me dus graag aan bij de woorden en de vragen van de heer Ernsting op dat terrein. Wat ik nog wel interessant vond in de position paper van de VNG die gek genoeg gedateerd staat op 2 juli 2020, kennelijk kan de VNG wel in de toekomst kijken, is de gedachte om gemeentelijke voorstellen onderdeel te laten uitmaken van het investeringsfonds wat ik maar even populair gezegd het Wiebes- Hoekstrafonds noem. Ik ben even benieuwd hoe de wethouder daarin zit en wat zijn gedachten daarover zijn. Tegen de achtergrond van al deze onzekerheden is het volstrekt begrijpelijk dat we de besluitvorming uitstellen tot het moment van de begroting 2020- 2021. Daar waren wat vragen over in de raadscommissie over hoe dat proces eruit zou zien. Daarover heeft de wethouder een vrij heldere brief geschreven op 26 juni jl. Wij zijn blij dat daarin staat dat in het proces van de begroting de raad wordt meegenomen en wordt geconsulteerd tijdens allemaal technische sessies. De wethouder gaat gesprekken aan met alle partijen en dat lijkt mij heel goed. We kunnen als raad dan laten zien wat ons bindt. Ondanks alle politieke tegenstellingen zitten we hier allemaal voor het belang van de stad en dat is denk ik ook de reden dat we vertrouwen hebben in dit proces. (De heer BOOMSMA: Is de heer Biemond het met mij eens dat ten behoeve van dat proces waarbij wij in gesprek gaan over de begroting en die technische sessies dat het dan ook verstandig zou zijn als wij als raad beschikken over een overzicht van mogelijkheden die eventueel noodzakelijk zouden kunnen zijn, bijvoorbeeld bezuinigingen en versoberingen, zodat we vervolgens daarover een geïnformeerd gesprek kunnen voeren?) Ik denk dat het heel goed is om na te denken over de informatiepositie van de raad in dit proces. Ik zou daarom de wethouder willen vragen of hij direct na het reces met een update van het voorlopige statusrapport kan komen zodat we weer een aanvulling krijgen op de informatie die we nu hebben. Daarnaast heb ik eerder de wethouder gevraagd om een verslag van de gesprekken die het college heeft gevoerd met een aantal externe deskundigen. Ik ben er benieuwd naar of dat informatie is die aan de raad kan worden verstrekt. Tegenover andere gedachten over het versterken van de informatiepositie van de raad staan wij heel welwillend. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger. De heer KREUGER: Allereerst zijn wij ook voor een extra raadscommissie over het AEB omdat we ook graag zouden willen dat er een technische sessie komt al dan niet besloten met het AEB waarin de contracten kunnen worden overlegd over dat hout dat de oven in gaat. Verder gaan wij weer een motie indienen die we al eerder hebben ingediend. Die gaat over het inspreken dat digitaal zou moeten gebeuren. Dat zou overbodig zijn geweest, werd mij toen door een aantal coalitiepartijen verteld. We zijn nu weer anderhalve maand verder en het is nog steeds niet gebeurd. Ik dien de motie opnieuw in en ik ga uit van brede steun zodat we na de zomer gewoon verder kunnen met echte insprekers in de raadscommissie. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 72 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen 115° Motie van de leden Kreuger, Ceder, Van Soest, Boomsma inzake de voorjaarsbrief (spoedig opzetten inspreekmogelijkheden) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 863) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -_zo snel mogelijk inspreekmogelijkheden op te zetten, al dan niet digitaal. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Bakker. De heer N.T. BAKKER: De coronacrisis raakt Amsterdam ongekend hard. Het kabinetsbeleid dreigt de tweedeling in de samenleving alleen maar te verdiepen. De Amsterdammer die als bagagemedewerker met een tijdelijk contract op Schiphol werkte, is inmiddels zijn of haar baan verloren, maar KLM wordt met miljarden euro's aan staatssteun in de lucht gehouden. Dat is de wereld op Z'n kop. Als we de KLM met miljarden euro's kunnen redden, laten we dan ook Amsterdammers vaste grond onder de voeten geven. Terecht is dan ook de oproep van burgemeester Halsema en haar collega's en het kabinet om juist nu in crisistijd te investeren en de tweedeling aan te pakken, om geld en middelen vrij te maken voor het bestrijden van werkloosheid, het aanpakken van onderwijsachterstanden en het op peil houden van de zorg. De coronauitbraak gooit ook onze gemeentebegroting volledig onverhoopt. 250 tot 350 miljoen euro dreigen we dit jaar tekort te komen. Het zal dan ook niemand verbazen dat de SP zich grote zorgen maakt over de tekorten die op ons af komen in de zorg. Niet alleen Amsterdam maar vrijwel alle gemeenten in Nederland stevenen af op grote tekorten in de jeugdzorg en de Wmo. Den Haag heeft de zorg over de schutting gekieperd bij de gemeenten en weigert de financiële middelen te geven om het goed te regelen. Laat ik een concreet voorbeeld geven. Alleen al de invoering van het abonnementstarief in de Wmo kost de gemeente 190 miljoen euro. Den Haag compenseert hier maar voor 145 miljoen euro. Ga er maar aanstaan om dit als gemeente netjes en fatsoenlijk te regelen. In september wanneer we de begroting gaan bespreken, wacht ons dan ook een hele zware opgave om de zorgbegroting op orde te krijgen. Ons perspectief heb ik in de raadscommissie al benoemd. Geen marktwerking maar samenwerking. Stop met het aanjagen en simuleren van concurrentie om aanbieders. Dat is geldverspilling. De zorg is geen markt. Kwetsbare Amsterdammers die jeugdzorg nodig hebben zijn geen consument die iets te kiezen heeft. Het is daarom idioot om te denken dat er een afzetmarkt bestaat met een koopkrachtige consument. En dan ten tweede. We mogen als raad niet accepteren dat Den Haag ons opzadelt met een onmogelijke opdracht. Terecht ontplofte wethouder Kukenheim eerder van woede toen ze het financiële bod vernam voor de jeugdzorg vanuit Den Haag zoals in mei in Het Parool te lezen viel. Ten slotte mogen we de rol van de zorgverlening niet uit het oog verliezen. Niet de rekenmeesters maar de zorgverleners zijn cruciaal in het bepalen wie welke zorg krijgt. Tot zover. (Mevrouw VAN SOEST: De heer Bakker schuift alles af op Den Haag, maar wat doet u zelf hier in Amsterdam? U gaat een hotel goedkeuren bij de Sloterplas en zo kan ik nog wel meer dingen opnoemen waarmee u akkoord gaat. Dan denk ik bij mezelf, hoe kan dat nu? Kunt u daarvoor een verklaring geven?) 73 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen Het is heel simpel. U vraagt wat wij gaan doen. Het is juist het benoemen van de problemen in de zorg dat we daaraan iets kunnen doen. En dat tweede, dat hotel dat u benoemde, daarover is besloten in 2013. Dus daar is al over besloten. (Mevrouw VAN SOEST: Moeten we het daarom altijd maar slaafs in deze coronatijd blijven goedkeuren en zeggen, oké, dat is toen besloten. We hebben toch zoiets als inzicht, dat je nadenkt van jongens, zouden we dat nu eigenlijk wel doen? Bent u dat met mij eens?) Ja. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma. De heer BOOMSMA: Het kan verkeren. Waar twee jaar geleden bij de verkiezingen werd rondgebazuind dat het geld tegen de plinten klotste, zitten we nu in de grootste financiële crisis sinds decennia wat een ongelooflijke uitdaging is voor deze gemeente. De onzekerheid is natuurlijk nog ontzettend groot over hoe de coronacrisis zich ontwikkelt en ook over wat het rijk gaat doen. De heer Bakker heeft mijns inziens heel vaak ongelijk, maar hij heeft wel gelijk als hij zegt dat Den Haag ons niet met een onmogelijke opgave moet opzadelen. Ik vind dus ook echt dat het cruciaal is omdat we als gemeente niet mogen lenen voor een tekort, dat Den Haag heel ruimhartig gaat bijspringen om ons te compenseren voor misgelopen inkomsten en ons in staat stelt te investeren. Je moet niet hebben dat Den Haag overal de miljarden euro's tevoorschijn tovert, maar de eigen hoofdstad dwingt tot hele destructieve bezuinigingen die onze capaciteit als motor van de Nederlandse economie ondermijnt. Dat moeten we te allen tijde zien te voorkomen. Die boodschap zullen wij ook laten landen in Den Haag. (De heer N.T. BAKKER: Gaat het CDA dan ook samen met ons optrekken tegen het feit dat de zorgminister zulke grote tekorten laat oplopen in de jeugdzorg?) Ja, zeker, dat hebben we al eerder gedaan bij die tekorten waar we tegenaan liepen in de jeugdzorg. We hebben ons daartegen uitgesproken. Dat kan niet. Je kunt die zorg niet naar de gemeente toeschuiven op deze manier en dan zien dat wij met tientallen miljoenen euro's tekorten uitkomen en het dan maar zelf moeten oplossen. Dus zeker, daar vindt u het CDA aan uw zijde. Ik denk dat we helaas ook rekening moeten houden met de mogelijkheid dat we niet ontkomen aan bepaalde versoberingen en bezuinigingen de komende jaren gezien de crisis waar we tegenaan lopen. Ik zei net al even tegen de heer Biemond, ik denk dat het heel goed is als we dan gezamenlijk als raad gaan kijken hoe we dat het best kunnen opvangen. Ik waardeer de geste van de wethouder die heeft gezegd dat we technische sessies gaan organiseren. Ik ga met alle partijen in gesprek en daarom heb ik ook een motie gemaakt om voor te stellen om dat zo goed geïnformeerd mogelijk te doen waarvoor wij een lijst krijgen, een overzicht van alle mogelijkheden die wij als gemeente hebben. In 2010 werd toen een uitvoerig document opgesteld met 150% van de benodigde bezuinigingen. Zo uitgebreid zal het dit keer wel niet kunnen, maar wel dat we nog een zekere keuze hebben en dat dat ten grondslag kan liggen aan onze gesprekken. (De heer ERNSTING: U gaat er een motie over indienen en gaat het dan alleen over bezuinigingen of ook over andere manieren die je zou kunnen hebben om de financiële ruimte te vergroten?) Nee, bezuinigingen, daar valt dan ook onder andere mogelijkheden om bijvoorbeeld via innovatie geld besparen of via andere manieren voor de gemeente om extra inkomsten te verwerven plus een overzicht van de mogelijke neveneffecten en 74 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen frictiekosten etc. zodat we echt een goed geïnformeerd gesprek kunnen voeren na de zomer. (De heer ERNSTING: Ik vind dat een heel interessant voorstel van het CDA. U zegt zelf ook al, je moet maar kijken of je je inkomsten kunt vergroten. Als ik die brief van de gemeente van de VNG lees van vorige week, dan is er een heel aantal gemeenten die al in grote financiële problemen zitten en die bijvoorbeeld de maximale belastingruimte hebben gebruikt. In Amsterdam is dat nog niet het geval. Ik zeg niet dat we dat moeten doen; er zitten ook belangrijke nadelen aan. Maar vindt u dat dat soort dingen ook zouden moeten worden overwogen?) In een crisis moet je niet proberen de begrotingstekorten op te lossen door extra te gaan bezuinigen. Dat is denk ik een van de lessen die we hebben geleerd uit de vorige crisis. Je moet juist proberen de investeringscapaciteit in de samenleving op peil te houden, dus anticyclisch investeren. Als we na de zomer een overzicht kunnen krijgen over wat we nog kunnen doen om te investeren in plaats van de lasten te verzwaren, dan denk ik dat dat ook heel nuttig zal zijn in het maken van uiteindelijke keuzes. Dan heb ik nog een aantal onderwerpen. Ten eerste aan de wethouder van Onderwijs. Ik heb gezien dat er veel geld wordt uitgetrokken voor zomerscholen. Wat heel belangrijk is en daarom hebben we eerder al gevraagd, is dat die uit de noodkas worden gehaald. Misschien kan de wethouder zo een update geven over hoe het daarmee nu staat. Ik ben even niet bij. Welke mensen zijn daarvoor uitgenodigd; loopt dat nu; hoe gaat dat? Dan had ik eerder nog een toezegging van de wethouder van Economische Zaken over de mogelijkheden om mensen die op dit moment zonder werk zitten, misschien te helpen of te faciliteren om aan de slag te gaan in een sector waar er nog steeds behoefte is, bijvoorbeeld de tuinbouwsector. Misschien kan hij daar nog even op terugkomen. Bijvoorbeeld studenten die anders een baantje in de horeca zouden hebben. Aanhakend aan onze eerdere discussie zojuist heb ik nog een motie opgesteld om te kijken of we niet aan de toeristische winkeltjes in de stad die allerlei lolly's, cakes, pannenkoeken en weet ik veel wat allemaal met cannabishoudende producten verkopen, op de een of andere manier een grens kunnen stellen. Dat doe ik overigens samen met de heer Hammelburg. Het is natuurlijk eigenlijk gek dat coffeeshops niet mogen afficheren, mogen niet in hun logo cannabisbladeren zetten, zijn aan allerlei beperkingen gebonden en je mag volgens de Opiumwet niet in winkels cannabishoudende producten verkopen en dat we dan wel die enorme wildgroei hebben van de snoepjes en de lolly's met cannabis en ijsjes. Dan ben ik heel blij met het positieve preadvies op onze motie over het bestrijden van vechtscheidingen. We hebben ook een motie over de huizen van de wijk. Ik wil die toch echt vasthouden, want ik zie dat veel huizen in de wijk onvoldoende compensatie hebben en gedwongen zijn door extra kosten die ze hebben om activiteiten terug te schroeven. Dus die wil ik echt handhaven. En tot slot wil ik de wethouder vragen in te gaan op de situatie bij het AEB. Ik begrijp nu ook uit het FD vanochtend dat Amsterdam onrechtmatig staatssteun zou hebben verleend vorig jaar en dat we daarvoor op de vingers zijn getikt. Dus hoe zit dat? De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ceder. De heer CEDER: Er is al veel gezegd en we hebben ook heel veel in de commissies behandeld, dus ik zal het kort houden. Een nieuwe lente, dat was het programma en toen gaf de ChristenUnie al aan, ja, mooi, maar wat als het winter wordt? Ik denk dat we richting de winterperiode gaan ondanks dat het buiten heel warm is de komende maanden. Als we naar het financiële plaatje kijken, dan stemt dat natuurlijk niet 75 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen gunstig. Ik sluit me aan bij de vraag van het raadslid Torn. Ik zie dat er een achterstand is opgenomen van 260 miljoen euro maar in de laatste brief zo meen ik mij te herinneren, stond er een geschat bedrag van 350 miljoen euro. Wij willen natuurlijk niet instemmen met achterhaalde voorjaarsbrieven. Kan de wethouder daarover duidelijkheid geven en waarin die discrepantie zit en welk overzicht de gemeente nu heeft. Gaat het om 260 miljoen euro of om bijna 90 miljoen euro meer achterstand? Ook ik ben vandaag geschrokken van het nieuws over het AEB. Ik vind het jammer dat de pers weer eerst op de hoogte is en niet de raad, maar door een woordvoerder van de gemeente wordt gezegd dat het college van Amsterdam het niet nodig vindt om de nieuwe steunronde voor te leggen aan de gemeenteraad en dat het stadsbestuur erop rekent dat het AEB genoeg heeft aan 45 miljoen euro extra. Dat is 45 miljoen euro waarmee wij vorig jaar hebben ingestemd. Klopt dat? En waarom acht de wethouder het niet nodig om dit niet aan de raad voor te leggen? Ik blijf bij mijn eerdere verzoek dat ik tijdens de raadscommissie FEZ heb gedaan of we een uitsplitsing kunnen krijgen van het bedrag en de bedragen die tot nu toe zijn uitgegeven. Het lijkt continu alsof er nog onbetaalde bedragen zijn. Ook vandaag leren we weer dat ook uitstel is aangevraagd bij de belasting wat eigenlijk ook een schuld is die zich ophoopt. Dus ik zou graag willen vragen of de wethouder nog inzicht wil geven. Ik maak me zorgen over de zorg. De tekorten lopen op en ik vraag me af of ook de wachttijden in Amsterdam gaan oplopen. Ik weet dat we dat allemaal in Amsterdam niet willen, maar er zullen keuzes moeten worden gemaakt en daarover maak ik me zorgen. Ik ben heel hoopvol dat Den Haag extra geld kan sturen, maar uiteindelijk is het een lokale situatie waarvoor we lokaal oplossingen zullen moeten zoeken. Ik zal er de komende periode naar kijken. Qua moties heb ik er eentje ingediend waarin ik de burgemeester vraag om een tekstvoorstel van de Coronawet om als Amsterdam de boodschap over te dragen dat het fijn zou zijn als daar wat meer lokale democratische legitimiteit in wordt gewaarborgd. Er zijn best wel veel kritische geluiden over het tekstvoorstel geweest maar waarop ik doel is de lokale borging, de lokale democratie. Eigenlijk wil ik de burgemeester wat meer vrijheid geven om niet vanuit de rol van veiligheidsvoorzitter, maar juist vanuit de rol van burgemeester er wat meer vrijheid in te krijgen. Dan is ze juist beter controleerbaar. Daarvoor heb ik een motie ingediend om die boodschap over te dragen en daarbij hoop ik dat we een wetsvoorstel krijgen waaraan we ons echt kunnen houden. Anders komen we misschien in een situatie waar we worden gevraagd om zaken te handhaven waarover wij als gemeenteraad misschien niet voldoende controle of zeggenschap hebben. Dan heb ik nog een vraag voor wethouder Everhardt. De motie is ingediend bij het vorige agendapunt maar gaat eigenlijk hierom en dat is de investeringen naar voren halen. Ik heb een motie ingediend waarin ik vraag dat uit te zoeken. U heeft tussen neus en lippen door gezegd dat u dat enigszins denkt te gaan doen. Ik zou er echt een toezegging op willen dat er in deze periode echt naar gekeken wordt. Ik denk dat we alles wat we naar voren kunnen halen, ook moeten doen. Dan ben ik bereid de motie in te trekken als de wethouder dat daadwerkelijk kan toezeggen. De VOORZITTER: Dan zijn we hiermee gekomen aan het einde van de eerste termijn van de raad. Het is 17.00 uur. Ik zou willen overgaan tot de eerste termijn van het college. Ik weet niet hoeveel tijd dat vergt. Ik zou zelf in ieder geval in de gelegenheid willen zijn om aan het eind van die eerste termijn iets te kunnen zeggen over de moties die onder mijn verantwoordelijkheid vallen omdat ik er aan het begin van de avond niet bij ben. 76 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Everhardt. Wethouder EVERHARDT: De voorjaarsbrief. De duiding die u eraan geeft, dat is het punt waar we nu staan. Een groot aantal besluiten gaan we met de programmabegroting nemen en dat gaan we zorgvuldig voorbereiden. De VVD-fractie gaf aan de uitwerken van scenario’s in de begroting te willen, maar dat kan niet. De VVD vraagt welke scenario’s allemaal mogelijk zijn. Wij moeten met een begroting komen en daaraan zitten risico's. Per definitie zitten er aan een begroting risico's. Hoe gaan we daarmee om en de duiding daarvan. Ik kan u zeggen dat we niet in scenario's blijven werken in het kader van die begroting, maar dat we wel met u de informatie gaan delen waarom wij zeggen, dit is de opgave waarvoor we staan en met welke risico's dat is omgeven. Dat zal ik ook in de technische sessies met u delen. Het punt dat u maakt over het uitstellen, de specifieke vraag over de provincie. We zijn in gesprek met de provincie. Het is een driehoek waarin we dan opereren want de provincie is ook weer afhankelijk van het rijk. Dat heeft natuurlijk ook weer data waarvoor de provincie zaken moet aanleveren. We zijn gewoon in gesprek met de provincie, dus het is allemaal heel goed bespreekbaar. Ik heb nog geen definitief groen licht, maar ik heb wel alle signalen dat dit gewoon op een goede manier kan worden besloten, zodat de toezichthouder ons de mogelijkheid geeft om iets later te zijn dan 11 november. (De heer BIEMOND: Ik wil de heer Torn bijvallen als het gaat om het belang van die vraag. Die 15 november komt niet uit de lucht vallen; die staat in de Gemeentewet. Dan volgt ook uit de Gemeentewet: als je het later dan 15 november indient bij de provincie, dan is dat een mogelijkheid voor de provincie om in een ander namelijk een preventief toezichtsregiem terecht te komen. Ik wil vooral voorkomen dat we zonder dat we als raad daar grip op hebben, vanzelf opeens in dat regiem terecht komen. Dus mijn vraag aan de wethouder is om ons op de hoogte te houden van die gesprekken met de provincie.) Dat zal ik zeker doen. Zeker. Maar ik wil aangeven dat we in goed gesprek zijn. Ik heb geen signalen dat dat niet mogelijk zou kunnen zijn, maar ik heb nog niet definitief groen licht en ik wil het zelf ook zo snel mogelijk hebben. Ik weet inderdaad wat de consequenties zijn mocht er geen uitstel worden verleend. Dus laat dat helder zijn. Dan de GroenLinks-fractie. De position paper van de VNG. Die ondersteunen we volledig. Dat is ook het mooie van deze position paper, dat alle gemeenten die ondersteunen en dat er geen aparte position papers uit verschillende hoeken zijn gekomen. Dat is denk ik de sterkte en het ene front dat we nu nodig hebben als gemeente om inderdaad de goede discussie met het rijk te kunnen voeren. De tweede tranche is genoemd. Morgen is het debat in het Algemeen overleg; dat is ook vanuit de VNG gecoördineerd vanuit alle gemeenten omdat we inderdaad die tweede tranche willen binnenkrijgen. En tegelijkertijd hebben we nog vraagstukken rond de decentralisaties, opschalingskorting en andere onderwerpen waar we precorona al moeite genoeg hadden als gemeenten om de begroting op een goede manier rond te krijgen. Dus dat is de inzet die we blijven plegen. Van de eerste tranche, de eerste verdeling voor zover ik het nu kan overzien, zal Amsterdam ongeveer 100 miljoen euro krijgen. Ik moet het nog even specifiek kunnen vastpakken, maar dat lijken nu de berichten te zijn. Zodra ik daarover meer details kan geven, zal ik u daarover informeren. Dat zegt niets over de tweede tranche als die komt en wat daarvan dan de verdeling is. Dan de Partij voor de Dieren. Wat wij als college hebben gezegd, is dat we in deze crisis niet volop op de handrem gaan staan. Dus we blijven investeren; we blijven ook zaken voorbereiden. Het is aan de raad om daarover besluiten te nemen. Dat geldt 71 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen ook voor de Meervaart. Het is een investering die we in de stad wensten voordat de coronacrisis er was. We hebben geen aanleiding gezien om die dan te stoppen omdat we in een coronacrisis zitten maar wel om die in besluitvorming te brengen omdat het betekent investeren in de stad en dat vinden we ook belangrijk. (De heer VAN LAMMEREN: Juist in tijden van crisis moeten overheden investeren, dus dat begrijp ik. Maar de vraag is, is de timing niet ongelukkig omdat we nog niet het volledige overzicht hebben? Dus moet het dan op dit moment of is het verstandiger te wachten zodat de raad de keuze heeft bij wat er uit de voorjaarsnota komt dan wel uit de begroting?) Ik heb gezegd dat wij het een goede investering voor de stad vinden. De onderbouwing heeft u gekregen. Aan u het oordeel of u dat ook vindt. U weet welk proces we doorlopen met de programmabegroting. Dus dat is het antwoord dat ik daarop kan geven. Dan het AEB. Verschillende fracties hebben een aantal zaken naar voren gebracht. Wij zijn aanstonds om te kunnen melden dat er overeenstemming is tussen het AEB en de financiers om ervoor te zorgen dat het AEB is rustiger vaarwater kan komen. Dat kan pas op het moment dat alle handtekeningen zijn gezet. Zodra dat zo is, zal ik dat met u delen. Dat is heel aanstonds. En dat betekent dat dat een bijdrage kan gaan leveren binnen het kader van die 45 miljoen euro die u beschikbaar heeft gesteld om ondersteuning te geven en dat daaraan ook de Europese Commissie uiteindelijk haar toestemming moet verlenen. Dat is de brief die naar de raad toe komt. U weet dat we met elkaar hebben afgesproken om 1 september een specifieke commissie/informatiebijeenkomst te houden over het AEB. Het is aan u te besluiten of dat op dat moment het goede tijdstip is dat verder te bespreken. De brief komt naar u toe. (De heer BOOMSMA: Ik zie die brief graag tegemoet, maar ik las dus dat 6 miljoen euro onrechtmatig aan steun is verleend omdat die niet is voorgelegd. Klopt dat en kan de wethouder daarop ingaan? Hoe zit dat? Waarom is dat dan onrechtmatig, waarom is dat niet voorgelegd?) Ik begrijp dat u die vraag heeft. Ik wil de brief graag met u delen. Nogmaals, voor de steun van die 36 miljoen euro moet de Europese Commissie er nog een keer naar kijken en toestemming geven. Onder die conditie is dat verstrekt. En dan zal ik inderdaad aangeven dat wij geen onrechtmatigheden zijn aangegaan. Ik zal dat nog een keer checken en met u delen. (De heer VAN LAMMEREN: Er staat heel veel in de krant en dat beschouw ik niet altijd als inherent waar. Vaak wel, maar niet altijd. De bron is de wethouder. Wordt dat geld dan gebruikt voor aflossing, voor wie is dat en tegen welke condities? Krijgen we dat soort detaillering in die brief? En wil de wethouder ook nog ingaan op de vraag over de biomassacentrale?) U wordt op hoofdlijnen geïnformeerd over de afspraken die zijn gemaakt met de banken en het AEB en de bijdrage die daarin vanuit de gemeente wordt verleend binnen het kader van het steunpakket, die 45 miljoen euro. Dat is op hoofdlijnen. De tweede vraag die u stelt over de biomassacentrale, dat betreft een keuze van het AEB zelf. Hier is aangegeven dat dat soort assets misschien nodig zijn om een goede financieringspositie van het AEB te houden wanneer tot verkoop zou kunnen worden overgegaan. Als raad heeft u aangegeven dat dat een mogelijkheid is. Mocht men daartoe overgaan, dan is daarvoor wel een aandeelhoudersbesluit nodig en dat zal zeker niet voor 1 september plaatsvinden. (De heer VAN LAMMEREN: Wanneer kunnen wij de brief verwachten? Hoofdlijnen, daar houd ik niet van als het over zo veel geld gaat. Ik begrijp 78 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen dat de AEB biomassacentrale niet wordt verkocht voor 1 september. Ik wil dan voor 1 september met de raad hierover van gedachten hebben kunnen wisselen. Maar ik wil eerst weten wanneer die brief dan komt.) Die brief komt zo snel als maar kan wanneer de formele handtekeningen allemaal zijn gezet. Dus dat is echt aanstonds. Ik kan u niet eerder informeren voordat we dat hebben, dus dat zal ik dan met u delen. Het tweede is dat het idee was op 2 september ook een technische bijeenkomst te houden om u daar van verdere informatie te voorzien. Dat is volgens mij de afspraak die we met elkaar hebben gemaakt om dat in een tweetrapsraket te organiseren waarna de commissiebehandeling kan plaatsvinden. (De heer VAN LAMMEREN: U gaat ons informeren en dat is terecht, maar waar ik tegenaan loop is dat u zegt, we verkopen niet voor 1 september maar voor 1 september hebben we geen gemeenteraad en dan zijn we dus niet bij machte om bij te sturen. Nu gaat de raad over haar eigen vergaderingen, dus dat moet ik wellicht met mijn collega's oplossen, maar ik ben wel benieuwd naar die tijdslijnen. Ik vraag aan u of er toestemming wordt gegeven door dit college voordat er een volgende gemeenteraad is? Anders heb ik deze zomer wel een uitdaging.) Ik kan u zeggen dat de aandeelhouder niet van zins is daarvoor toestemming te verlenen voordat de raad hier bij elkaar is geweest. (De heer KREUGER: Kan het zo zijn door verkoop dat er fout hout gaat in de biomassacentrale?) Dat is een als-danvraag. Als de centrale wordt verkocht, dan zal die vraag worden beantwoord. U kent de afspraken zoals die op dit moment zijn over het hout en waar dat vandaan komt. Dat is het contract dat eronder ligt. Daarop kan ik nu niet verder ingaan. (De heer KREUGER: Dus als de centrale wordt verkocht, dan is het antwoord ja, dan heeft GroenLinks hier in de gemeenteraad meegewerkt aan een biomassacentrale waarin fout hout gaat. Het antwoord is dus ja.) Dat is niet de conclusie die u uit mijn woorden kunt trekken. Het is een alsdan- vraag. Àls de centrale wordt verkocht, dan zal dat onder bepaalde condities zijn. Ik kan daarop niet vooruitlopen nu. (Mevrouw VAN SOEST: Die biomassacentrale is gebouwd voor 62 miljoen euro als ik het goed heb begrepen uit de krant. We willen die nu verkopen voor een stuk minder. Wie gaat die verliezen ophoesten?) Het is het AEB dat wel of niet gaat verkopen. Voor welke prijs, dat kan ik op dit moment ook niet aangeven. U weet wat de verhoudingen zijn: wij zijn de aandeelhouder van het Afval Energie Bedrijf (Mevrouw VAN SOEST: Dus wij moeten alleen maar met de portemonnee open staan en het AEB mag doen en laten wat het zelf wil. Is dat de conclusie?) Uiteindelijk is er ook toestemming nodig van de aandeelhouder om tot verkoop te kunnen overgaan. Tot zover het blokje AEB. (De heer KREUGER: Ik had nog geen antwoord op de vraag over de technische sessie. Ik wil graag de contracten zien.) Die technische sessie hebben we met elkaar afgesproken in de vorige raadscommissie FEZ als ik het even uit mijn hoofd zeg. Dus die wordt gewoon georganiseerd. Over inzicht in contracten heb ik u onlangs nog per brief geïnformeerd. Updategesprekken met het rijk, daarop heb ik al gereflecteerd. De PvdA had nog een vraag over het Wiebes-Wobkefonds. Volgens mij is dat de term die in Den Haag rondgaat. Als die er gaat komen, ik weet niet wat de stand van zaken is, is het wel belangrijk qua investeringen dat dat op een goede manier wordt 79 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen ingezet en dat daar belangrijke infrastructurele projecten uit gefinancierd kunnen worden die ook in onze regio gaan plaatsvinden. Daar staan wij natuurlijk wel voor open. U weet dat onze inzet is rond de diverse infrastructurele projecten om te kijken waar we het rijk aan zijn verantwoordelijkheid kunnen houden. (De heer KREUGER: Ik begreep dat we de contracten dus niet gaan krijgen, maar is de wethouder bereid het AEB uit te nodigen en dan te vragen of het de contracten wil overleggen aan de gemeenteraad in die technische sessie?) Ik ga daarover nu geen uitspraak doen. Ik heb u vraag gehoord. Ik ga een goede technische sessie voorbereiden en dan ga ik kijken welke rol het AEB daar zelf in gaat spelen. (De heer VAN LAMMEREN: Dan heb ik een andere vraag aan de wethouder. Volgens mij gaan we tientallen miljoenen euro's leningen verschaffen waarmee we volgens mij, maar dat gaan we horen, bankschulden mee aflossen. Daar kan wel een voorwaarde bij. Wellicht zou de voorwaarde kunnen zijn dat wij die ‘duurzame’ inkoopcontracten krijgen. Wat vindt de wethouder daarvan?) We hebben al vaker over dit onderwerp gesproken. U weet hoe ik als wethouder met de portefeuille Deelnemingen in deze discussie sta. U bent geïnformeerd over de portee van deze contracten. (De heer VAN LAMMEREN: Ik kan alleen maar constateren dat wij een controlerende taak hebben. We hebben budgetrecht. We gaan over geld van Amsterdammers en deels over wat van het rijk komt. Dat proberen we zo zorgvuldig mogelijk te doen. We geven tientallen miljoenen euro's steun aan het AEB maar we krijgen elke keer het antwoord, ondanks dat we 100% aandeelhouder zijn, dat we de inkoopcontracten niet krijgen. Dit college schermt ermee dat het zo groen is. Wat heeft dit college te verbergen?) Niets. Wij geven u de informatie die we u geven. En dat geeft inzicht in hoe die contracten zijn en waar het hout vandaan komt. Dan ga ik verder. Vanuit de PvdA-fractie kwam de vraag naar externe deskundigen. Dat is gedeeld voor zover ik ben geïnformeerd. Misschien moeten we even kijken of we dat met elkaar naar boven kunnen halen, maar dat is gedeeld. (De heer BIEMOND: We gaan het uiteraard na. Mijn vraag was ook nog in het kader van de informatiepositie van de raad of het mogelijk is het voorlopige statusrapport te updaten direct na afloop van het zomerreces.) Mijn inzet bij die informatiebijeenkomst is u goed te informeren over dan de huidige status en de opgave, financieel gezien. Of dat nu specifiek een update is van het rapport dat u heeft gekregen of op een andere manier, maar u wordt geïnformeerd over hoe we er op dat moment voorstaan. Dan de SP-fractie over de abonnementstarieven. Als voorbeeld had u dat aangegeven. Ik ben het met u eens, we hebben nog meer dan alleen maar de coronakosten en de gederfde inkomsten met het rijk te verhapstukken en dit is daarvan ook een onderdeel. Daarop zet de VNG hard in om daarin boter bij de vis te krijgen. Dan de CDA-fractie. Mijn collega Groot Wassink gaat nog even in op mogelijkheden voor werkgevers en werknemers, mensen die aan de zijkant van de arbeidsmarkt staan en de tuinbouwsector en wat we daar wel of niet kunnen betekenen. Uw motie over de inkomsten vergroten, motie nr. 848, zeker met het debat dat u hier nog even heeft gevoerd met de GroenLinks-fractie, daartegen heb ik geen bezwaar. Volgens mij is het goed dat op een goede manier met elkaar te kunnen delen om in 80 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen gezamenlijkheid de goede puzzel te kunnen gaan leggen voor zover daarover politiek overeenstemming kan zijn. Uw andere punt was motie nr. 849, nepcannabisproducten in winkels onderzoeken. Geen bezwaar. Ten slotte de ChristenUnie over de motie die u al eerder had ingediend. Ik wil daar zeker inzicht in geven, maar dat kan bij die technische sessie heel goed worden gedeeld. Het zijn keuzes die daar gemaakt kunnen worden. Ik moet u wel een winstwaarschuwing geven. Om grote projecten even twee, drie maanden naar voren te trekken zodat je een quick win hebt, dat is in de praktijk vaak niet de uitkomst. Wij staan open en er zijn onderwerpen zoals wal- en kluismuren waar we echt wel proberen zaken te versnellen. Dus dat zullen we doen en daarin kan inzicht worden gegeven. Dan is er nog een accentmotie geweest van de heer Taimounti om over de voorjaarsbrief en het vraagstuk over Covid-19 per kwartaal een technische sessie te organiseren. In eerste instantie hadden wij het als college ontraden omdat het een expertsessie was en dat is aan u als raad om te organiseren. Ik heb gezien dat de ondernemers het heel erg waardeerden dat u de uitnodiging heeft gedaan. Dat heeft een toegevoegde waarde in zichzelf. Als u mij vraagt of ik daarin een rol wil spelen via die technisch sessie om dat voor u te organiseren, dan sta ik daarvoor natuurlijk open. (De heer TORN: Ik heb even het betoog van de wethouder afgewacht. Er was nog een vraag gesteld door de heer Ceder over het verschil van de 261 miljoen euro uit de voorjaarsbrief en het tekort van 350 miljoen euro uit de brief daarna. Die vraag heeft de wethouder nog niet beantwoord.) Excuses, volgens mij heeft u daarin helemaal gelijk. Dit hebben we ook in de raadscommissie met elkaar besproken. Volgens mij stelde de VVD-fractie toen deze vraag. De verwerking in de begroting vindt u in de voorjaarsbrief. Wij hebben met elkaar de afspraak gemaakt dat goed met elkaar te blijven volgen welke mogelijke tekorten eraan zitten te komen in het kader van sec corona, kosten en gederfde inkomsten. En dat is hoe u het statusrapport ook moet zien. Dat is helemaal geen technische vertaling in de begroting of wat dan ook, dat is de voorjaarsbrief. Dat neemt niet weg dat we natuurlijk wel blijven kijken wat er aan het eind van het jaar nog meer op ons afkomt. Sec kosten en gederfde inkomsten corona. Dat is wat u daar terugziet. U ziet daar bijvoorbeeld niet in dat wij verwachten dat we van het rijk kosten vergoed gaan krijgen. Ik heb u net al gemeld dat mijn inschatting nu is voor zover ik het kan vastpakken, dat 100 miljoen euro van de eerste 500 miljoen euro die door het rijk beschikbaar is gesteld voor de gemeenten, richting de stad Amsterdam komt. Maar dat moeten we vervolgens wel verwerken, ook in de begroting. Met alle onzekerheden die er ook nog wel in augustus/september zullen zijn, moeten we daarvoor een goede risicoparagraaf opnemen in de begroting. (De heer TORN: Inderdaad, er staat natuurlijk ook een hele duidelijke disclaimer in deze voorjaarsbrief. Op zich niet onbegrijpelijk. Ik hoor de wethouder nu zeggen dat er in september wel meer duidelijkheid zou moeten zijn. Er moet natuurlijk wel een risico-inschatting worden gemaakt, maar hoe moet ik dat voor me zien als we het in november/december over de begroting hebben? Is die disclaimer dan nog zo zoals we die in deze voorjaarsbrief hebben of zegt u dan, dan hebben we het wel redelijk goed in beeld en dan weten we ook wel hoe die begroting er in 2021 uit moet zien?) Dat is het eindproduct dat ik heb voorbereid en dat u als raad tot u neemt en waarover u besluiten neemt. Daar ziet de toezichthouder op toe. Dan is dat de begroting die we kunnen vaststellen. Ik constateer ook dat we tussen het begin van de coronacrisis en nu het vraagstuk steeds beter kunnen vastpakken en dat zal over een aantal maanden zeker nog steeds zo zijn. Als u mij vraagt of ik met mijn glazen bol kan kijken wat precies 81 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen deze coronacrisis op de middellange termijn met zich mee gaat brengen, dan kan ik dat niet 100% verklaren. Maar dat is volgens mij ook niet de vraag die u mij stelt. (De heer TORN: Dat begrijp ik heel goed. En alleen daarom ook mijn vraag, moet je niet toch een aantal scenario's naast elkaar hebben liggen, misschien niet helemaal verwerkt in die begroting, maar dat je wel weet wat er zou kunnen gebeuren in 2021 of wat voor scenario’s zich zouden kunnen ontwikkelen, zodat je gedurende het begrotingsjaar zo nodig kunt bijsturen of dat je in ieder geval weet waar je aan toe bent? Dat lijkt u niet te willen doen en dat begrijp ik eerlijk gezegd niet helemaal. Dus bent u nu wel of niet bereid die scenario's bij de begroting ernaast te leggen of zegt u, dat wil ik niet? Ik kan eigenlijk niet begrijpen waarom u het niet zou willen. Mijn vraag is dus, zitten die scenario’s er gewoon bij?) Wat wij moeten doen bij de begroting, is één begroting maken die het financiële beeld voor de komende jaren vaststelt. Dat is de opgave. Ik ga niet werken met diverse scenario's en ik wil niet allerlei mitsen en maren rond die begroting laten ontstaan. We hebben één begroting, die stellen we vast en daarvan zegt de toezichthouder akkoord of niet. Dat is wat ik doe. Tegelijkertijd gaan we natuurlijk goed blijven volgen wat de crisis op middellange termijn gaat betekenen en dat zijn bijsturingsmomenten. En die gaan er ook komen. Dus ik sta er niet negatief tegenover dat we die open blik moeten houden, maar voor die begroting moeten we echt bij elkaar niet divergeren maar convergeren. En dat is de opgave die ik heb liggen in mijn verantwoordelijkheid en waarin ik u moet bedienen. En dat is waarom ik het antwoord geef zoals ik het geef. De VOORZITTER: U had geen moties meer te beoordelen? Wethouder EVERHARDT: Alle moties die waren ingediend, zijn al gepreadviseerd. Dat is bekend en daarop ben ik verder niet ingegaan. De accentmoties heb ik net gepreadviseerd richting DENK en de twee moties van de CDA-fractie heb ik ook benoemd, de moties nr. 848 en nr. 849. (De heer TAIMOUNTI: Een korte opmerking nog voordat de eerste termijn wordt afgerond. Ik wil de wethouder enorm bedanken voor de toezeggingen met betrekking tot de motie 806’. [MvdB: Paul, die motie bestaat niet. Ik weet niet welke motie hier wordt bedoeld. ] Het lijkt me verstandig die hierbij in te trekken. De motie-Taimounti (Gemeenteblad afd. 1, nr. 806’) ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Hammelburg. De heer HAMMELBURG: Nu we toch bezig zijn met het administratierondje, dan worden de moties nr. 833 en 850 door de burgemeester gepreadviseerd? Wethouder EVERHARDT: Er zijn nog moties van collega’s die ook nog even aan het woord moeten komen. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Groot Wassink. Wethouder GROOT WASSINK: Ik kan buitengewoon kort zijn. Ik zou allereerst in de richting van de heer Boomsma willen aangeven over de van werk naar werk-trajecten naar bijvoorbeeld tekortsectoren, dat dat precies is wat wij doen in het onlangs opgerichte 82 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen Regionaal Werkcentrum. We hebben binnen de arbeidsmarktregio Groot-Amsterdam waaronder een groot aantal gemeenten valt, in gezamenlijkheid met het UWV, werknemers- en werkgeversverenigingen, en private partijen juist de samenwerking gestart om te kijken of we mensen die thans hun werk verliezen zo snel mogelijk kunnen doorgeleiden naar een andere werkgever. Ik kan u ook nog verwijzen naar de Volkskrant van afgelopen zaterdag. Daar stond een vrij aardig stukje over in welke vorm dat dan precies kan. Ik ben niet helemaal bekend met de grote tekorten in de tuinbouwsector en in welke mate de tuinbouwsector ook in onze arbeidsmarktregio daaraan behoefte heeft, maar vanzelfsprekend is dat dan iets wat we meenemen. Ons doel op dit moment is zo veel mogelijk mensen aan het werk te houden omdat het veroordeeld zijn tot een uitkering in veel gevallen inkomstenverlies betekent en een mogelijke achterstand op de arbeidsmarkt. Dat is wat we nu wensen te voorkomen. Verder zou ik nog willen preadviseren op enkele gewijzigde moties. Motie nr. 743’ krijgt nu een positief preadvies. Motie nr. 744’, daarop kan ik ook een positief preadvies geven. Het betekent wel dat ik later zal terugkoppelen welke vorm en ondersteuning dan mogelijk is. Motie nr. 801’, ik neem aan dat die ertoe geleid heeft dat u de moties nr. 740 en 741 heeft ingetrokken. Over die motie kan ik ook positief zijn. Ik moet u daar wel meegeven als het gaat om het onderzoek dat wij gaan doen naar de verschillende normen van korting op het bijstandsregiem, dat we dat eerst goed moeten onderzoeken en dan kunnen we inderdaad een pilot starten om te kijken of er nu echt een aantoonbaar verschil is of niet. En dan kunnen we dat weer meenemen in de uiteindelijke beleidskeuzes waar we volgens mij als raad allemaal naar verlangen. Dus ik kan daarover positief zijn. Dan begrijp ik dat ik in de richting van de heer Boomsma word geacht te melden dat de brief Zomerprogramma vandaag of morgen in de dagmail zit. De VOORZITTER: Ik zou eerst even het presidium het woord willen geven over de preadvisering van de motie en dan zou ik mevrouw Bakker willen vragen mijn plek over te nemen zodat ik moties kan behandelen. De VOORZITTER schorst de vergadering voor een minuut. De VOORZITTER heropent de vergadering. Voorzitter: mevrouw A.L. Bakker De VOORZITTER: Ik geef het woord aan de burgemeester voor de preadvisering van de moties die zijn ingediend op haar dossiers. Burgemeester HALSEMA: Dan zou ik als eerste een oordeel willen geven over motie nr. 833 van het lid Ceder inzake meer lokale bevoegdheden en een grotere legitimatie in de Coronawet. Dat is eigenlijk de achtergrond van de Coronawet om de lokale democratie legitimatie te geven en daarmee het lokaal bestuur meer handen en voeten. Zoals u weet, ligt die wet op dit moment eigenlijk vast. Er is alleen een conceptwet. We kennen nog geen advies van de Raad van State en dat maakt het wat ontijdig. Wat ik u wel kan zeggen, is dat wat u wilt eigenlijk in lijn is met de inzet die ik als voorzitter van de Veiligheidsregio altijd in het overleg heb gehad. Wij delen in de noodzakelijk om de democratische legitimatie te vergroten en ik breng dat herhaaldelijk onder de aandacht. Dus er is niet echt bezwaar tegen aanname van de motie, maar die is ook niet echt nodig. 83 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen (De heer CGEDER: Nog even een korte verduidelijking daarop. Er is nu een tekstvoorstel. Dat zou 1 juli ingaan en dat is mede op advies van de Raad van State. Die heeft wat zaken meegegeven. Ook de VNG heeft aangegeven dat het aan lokale democratische legitimiteit ontbreekt. U zegt, het is voortijdig, maar ik doel op het tekstvoorstel zoals dat er nu ligt en mijn vraag is of u de boodschap kunt aangeven dat de tekst zoals die er nu ligt, eigenlijk nog te weinig bevoegdheden geeft. Dus ik snap dat u zich de afgelopen maanden in het gesprek heeft geroerd, maar dat heeft wel geleid tot dit voorstel en het voorstel ligt er voor zover ik weet nog. Wel wordt het advies van de Raad van State nog meegenomen. Dus mijn vraag is of u de boodschap ook zou willen meenemen op het huidige voorstel en niet alleen op het toekomstige voorstel.) Vanzelfsprekend. U spreekt van een conceptwet die een maand geleden ter consultatie is voorgelegd en daarmee ook publiek is geworden. Nu zijn we in afwachting van het effect van die consultatie op een nieuw wetsvoorstel. Dat heeft geen verandering gebracht in onze uitgangspositie omdat wij het heel noodzakelijk vinden dat de gewone democratische verhoudingen het uitgangspunt moet zijn waarbij het lokaal bestuur kan worden gecontroleerd door de raad en waarmee de burgemeester in een controleerbare verhouding komt. Daarover zijn wij het volledig eens. Dan motie nr. 849 van het lid Boomsma inzake het terugdringen van de verkoop nepcannabisgerelateerde producten. Dit past in de verkenning die al plaatsvindt naar de aantrekkingskracht van cannabis om toeristen te verminderen. Ik heb geen bezwaar tegen aannemen van deze motie. Motie nr. 745, de huizen van de wijk. Als het goed is, heeft u daarop al een veel uitgebreider preadvies ontvangen. Ik ontraad de motie met de argumenten die u zijn gegeven. Motie nr. 747, modus operandi beveiliging islamitische instellingen. En dan is er ook nog een motie nr. 748, allebei van de heer Taimounti, om een nieuwe werkwijze te realiseren. Laat ik u dit in zijn algemeenheid zeggen: wij als driehoek opereren altijd informatiegestuurd zoals u weet. Daarbij maakt de politieke kleur van degene die wordt bedreigd, wordt geïntimideerd, niet uit. Het gaat om de ernst van de bedreiging, de ernst van de intimidatie en daarop wordt gehandeld. Op basis van de inschattingen van het dreigingsbeeld bij de politie worden er bij alle moskeeën en al enige tijd maatregelen getroffen tegen ingooien, vernieling, bekladding en brandstichting. Dat is gebaseerd op het algemene beeld. De maatregelen die u voorstelt in motie nr. 747 komen niet overeen met het advies dat de politie geeft en met de maatregelen die wij treffen, dus die moet ik ontraden. Ik hoop dat u dat enigszins geruststelt want ik snap de zorg natuurlijk heel goed. We hebben pas een uitgebreid debat gehad over de Blauwe moskee waarbij een groot aantal hatespeech, bedreigingen was aan het adres van de Blauwe moskee. Dat leidt dan opnieuw tot een schouw en tot een analyse van de maatregelen die er worden genomen. Er is gekeken of die voldoende zijn en of er nieuwe maatregelen nodig zijn. Dus op het moment dat er sprake is van een concrete dreiging aan het adres van een moskee of van hatespeech die zo intimiderend is dat daardoor bijvoorbeeld moskeegangers niet meer vrij naar de moskee kunnen, gaan we opnieuw na of het nodig is om extra maatregelen te treffen. Dat doen we bijvoorbeeld in dit geval in nauw overleg met de Blauwe moskee. Dat neemt niet weg dat de meer algemene strekking van motie nr. 748 een relatie lijkt te leggen met één politieke richting en die motie zou ik willen ontraden omdat wij dat doen op basis van concrete informatie ten aanzien van moskeeën die we hebben en dan kunnen we opnieuw schouwen en extra maatregelen treffen. 84 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen (De heer TAIMOUNTI: Het is heel goed dat we inderdaad een schouw houden en inzetten op het wegnemen van dat gevoel van onveiligheid als er ten minste objectief wordt gekeken naar die onveiligheid. Maar er speelt nog een ding en dat is dat subjectieve veiligheidsgevoel bij mensen waardoor ze niet meer naar de gebedshuizen durven te gaan of naar islamitische instellingen. Kunt u ons meenemen in wat we daaraan zouden kunnen doen? Er werd bijvoorbeeld gevraagd om een paniekroep of cameratoezicht in de moskee. Wordt daar ook naar gekeken?) Een beslissing tot cameratoezicht is echt afhankelijk van de informatie die de politie geeft op basis van dreiging en intimidatie. Subjectieve onveiligheidsgevoelens kunnen buitengewoon ernstig zijn maar zijn geen directe aanleiding voor het nemen van extra beveiligingsmaatregelen. Daarnaast is er natuurlijk ook een verantwoordelijkheid van elke religieuze instelling zelf. Dat neemt niet weg dat wij wel degelijk de ernst van die subjectieve onveiligheidsgevoelens onderkennen. Ze zijn voor ons ook een zorg. We hebben nauw overleg met verschillende religieuze instellingen. Ik heb regelmatig overleg met moskeebesturen waarbij dit ook aan de orde is. Dit waren volgens mij de moties die ik moest preadviseren. De VOORZITTER: Dan geef ik nu het woord aan de voorzitter van het presidium voor zijn termijn. De heer TORN: Volgens mij is het enige wat ik nog zou moeten doen, motie nr. 863 preadviseren van de leden Kreuger, Ceder en Van Soest en Boomsma over het zo snel mogelijk opzetten van inspreekmogelijkheden al dan niet digitaal. Laat ik direct maar zeggen, dat is uiteraard aan het oordeel van de raad. Dus dat is het preadvies. Maar ik wil de raad wel een paar hele korte opmerkingen in overweging geven. Dat zijn de volgende. We hebben in maart een raadsconferentie met elkaar gehad en daarbij is ook gesproken over inspreken. Het presidium is momenteel bezig met een uitwerking van hetgeen op die raadsconferentie is besproken. Dat zal ertoe leiden dat wij voornemens zijn om in de raadsvergadering van oktober een wijziging van het reglement van orde voor te stellen waarbij ook de verordening op de raadscommissies zal worden meegenomen. Daar zal ook een regeling worden opgenomen voor het inspreken. Als deze motie zou worden aangenomen, dan hebben we eigenlijk voor een hele korte periode namelijk tussen nu en oktober dat er een andere regeling moet worden opgezet. Ik kan me voorstellen dat we zeggen, laten we wachten tot de wijziging van het reglement van orde in oktober, maar het is uiteraard volledig aan de raad om zelf tot een oordeel te komen over deze motie. Nogmaals, het preadvies luidt: oordeel raad. (De heer KREUGER: Eerst kregen wij een positief preadvies anderhalve maand geleden en nu is het opeens oordeel raad. Wat is er in de tussentijd veranderd?) Dit soort debatten worden in de Tweede Kamer gevoerd tussen de minister- president en een zeker Kamerlid. Ik bedoel, het is echt oordeel raad dus dat is in principe niet negatief, geen bezwaar. Ik wil wel heel duidelijk de overwegingen die ik net nog even met u deelde, aan u overbrengen omdat die wijziging van het reglement van orde al in oktober voorligt. Ik zou me kunnen voorstellen dat u zegt, dat wachten we even af. Nogmaals, oordeel raad. U gaat er helemaal zelf over. (De heer KREUGER: De vorige keer werd gezegd dat er allang aan werd gewerkt en dat het er heel snel zou zijn, maar dat was dus niet waar?) Ik zou dat iets anders willen zien. We hebben de raadsconferentie gehad wat volgens mij een hele goede bijeenkomst was, vlak voor de coronacrisis. Het klopt dat de 85 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen coronacrisis de uitwerking heeft vertraagd. Dat komt gewoon door het simpele feit dat ook het presidium in die periode wel digitaal heeft vergaderd maar niet fysiek. De uitwerking van die raadsconferentie is een buitengewoon intensief traject geweest en daar zitten we nog steeds in waarbij je echt lang met elkaar om de tafel zit. Het was echt lastig dat digitaal te doen. We hebben in onze eerste fysieke vergadering die we begin juni hadden, al hele grote stappen gemaakt. In het reces gaan we als presidium ook nog bij elkaar komen en dat zal best een behoorlijk stevige sessie zijn. Dat doen we met veel liefde voor deze gemeenteraad en dat is eigenlijk de reden waarom we denken dat zo'n uitwerking in oktober al een hele opgave is. Ik kan me voorstellen dat de heer Kreuger vindt dat het nog iets sneller had gekund. Misschien heeft hij wel gelijk, maar goed, dit is in ieder geval wat realistisch en haalbaar is. Dat is wat ik erover te zeggen heb. (De VOORZITTER: Mijnheer Kreuger, u heeft het tegen de voorzitter van uw eigen presidium en het moet niet op een kruisverhoor of op een verantwoording gaan lijken. Dat wil ik u meegeven, maar uiteraard mag u nog een laatste verduidelijkende vraag stellen.) (De heer KREUGER: Waarom kan dit in kleine dorpjes in een paar weken worden geregeld en in de grootste stad van Nederland is het er na drie maanden nog steeds niet.) Laat er geen misverstand over bestaan: technisch gezien is digitaal inspreken natuurlijk mogelijk. Dat is niet de issue. Waarom het gaat, is dat ik zeg, de motie die voorligt is oordeel raad. U moet zelf uw oordeel daarover vormen. Het enige wat ik u in overweging geef, is dat we een raadsconferentie hebben gehad en dat u met een ordewijziging aankomt. Het presidium zegt, wij geven u in overweging even af te wachten. Niet meer en niet minder. Nogmaals: oordeel raad. Dat is wat ik erover te zeggen heb. De VOORZITTER: Hiermee zijn we gekomen aan het einde van de eerste termijn. Is er nog behoefte aan een tweede termijn? Nee. Dan gaan we schorsen tot 19.30 uur. De vergadering is geschorst. 86 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen INDEX 651 Kennisnemen van het raadsadres met het verzoek tot detaillering van berekening canon bij overstap William Barlowlaan … … nnen eneen eneereneneeren eener 1Ö 740 Motie van het lid Taimounti inzake de Voorjaarsbrief 2020 (dak- en thuislozenuitkering gelijktrekken) … nnn renner enneerenenneerenenneerevennverev erneer eee 741 Motie van het lid Taimounti inzake de Voorjaarsbrief 2020 (dak- en thuislozenuitkering verhogen met 10%) …… nennen eenen enneerenennverenenneereeeeeeer eee 742 Motie van het lid Taimounti inzake de Voorjaarsbrief 2020 (leerwerktraject klantmanagers en jobcoaches realiseren) … nonnen ener enneerenennveeenennee neee O1 743 Motie van het lid Taimounti inzake de Voorjaarsbrief 2020 (de-stigmatisering van Oost-Aziatische Nederlanders) … … nnn onnnenneneenneenennerennerenneer eneen enneenneen eneen enn ÖÎ 743' Motie van het lid Taimounti inzake de Voorjaarsbrief 2020 (de-stigmatisering van Oost-Aziatische Nederlanders) … nanne ennennenneensnereneeer eneen eneernneeeene eneen eener Ô 744 Motie van het lid Taimounti inzake de Voorjaarsbrief 2020 (ondersteun initiatieven die antizwart racisme bespreekbaar maken) … nnn eener enneneerenneverrennenere ee Ô 744’ Motie van het lid Taimounti inzake de Voorjaarsbrief 2020 (ondersteun initiatieven die antizwart racisme bespreekbaar maken) … … nnn neren eneerenenneeren ennen eeen Ò 745 Motie van het lid Boomsma inzake de Voorjaarsbrief 2020 (Huizen van de Wijk beschermen) … nennen ennnneeenenneeeenenneeeenenneeereeeeneernenveeeenenneeernenneereevenveenenn ennen ÔÎ 746 Motie van het lid Boomsma over de gevolgen vechtscheiding voor jongeren, partners en Jeugdzorg beperken … … nnee enneerenennervenenveereneneereenenne eren ÔZ 747 Motie van het lid Taimounti inzake de Voorjaarsbrief 2020 (aanvullende veiligheidsmaatregelen bij islamitische instellingen) … nnee eneen eenen O2 748 Motie van het lid Taimounti inzake de Voorjaarsbrief 2020 (een nieuwe werkwijze realiseren: islamitische instelling gelijk beveiligen na ophitsing en negatieve framing door (extreem)rechts) … nn onneneeenenneerenenneerrnenneeren ennen eerennverenenneerenennverevenve eere 2 751 Instemmen met het voorkeursbesluit Fiets- en wandelroute Sportas op basis van de Nota van Uitgangspunten … nnn nennneerennenernenneneenenneerrvennnervennevervennenenennn 1 Ö 753 Instemmen met het voorkeurbesluit voor het project Renovatie Amsterdam Arenatunnel … nnen venneererenneerenennverenenneeverenneereneneerenennverevenveevevenveeervenn eeen 1Ö 754 Instemmen met het voorkeursbesluit voor het project Vernieuwen Verkeerscentrale Amsterdam … nnen ennenenerenneerenenneerenennvereneneevenenneerenenveerenenneerevenvee venen 1 Ô 755 Instemmen met het uitvoerings- en kredietbesluit vernieuwing Berlagebrug … …….23 758 Een positief advies geven over de ontwerpbegroting 2021 en gewijzigde begroting 2020 Rekenkamer Metropool Amsterdam … nnn eeen enneeeerenneeeerenneeernenneenne enn 24 759 Een positief advies geven over de jaarrekening 2019 Ombudsman Metropool Amsterdam … annen ennenenenenneeeenenneerenennverrnenneenveenne eeen enneeernenneeeenenneenveennennennnen en 760 Een positief advies geven over de begroting 2020 van de Ombudsman Metropool Amsterdam en de 1e begrotingswijziging 2020 nnn onnnnnenenneneer eneen enneee eren 24 762 Kennisnemen van de berichtgeving over Restaurant HaCarmel, aanhoudende aanvallen … nnen ennnnerenennverenenneerenennverveeneerenenveeeevenveerrvenveervenveneeevenveervenn eeen 1 Ô 763 Toestemming verlenen tot wijziging van de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland 2015 … nnn ennen eneerenenneere renner 1D 764 Niet-ontvankelijk verklaren van het bezwaar gericht tegen het aannemen van motie 427.20 inzake ‘Geef horecaondernemers de ruimte hun verdiencapaciteit te vergroten’ 765 Bekrachtigen van de geheimhouding … nnn ennen eneen enneerenenneerenenneeeerenne 2d 87 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen 766 Instemmen met het besluit op een ingebrekestelling inzake een Wob-verzoek over het verslag van een besloten deel van de raadsvergadering van 11 juli 2019 ……….…..…….24 768 Kennisnemen van de Voorjaarsbrief 2020 en vaststellen van de voorgestelde begrotingswijzigingen van de begroting 2020 …….…... nnen neneneenenennereenenne eeen OÔ 710 Instemmen met het niet heffen van de precariobelasting voor terrassen tot en met 31 december 2020 … nnen ennen enneerenenneerenenneerenenenneenenverrenenveerenenve rennen eren OÛ 711 Vaststellen van de tijdelijke tarieven voor markten … nnen 1D 712 Instemmen met de oprichting van het Amsterdams Kenniscentrum Ongelijkheid … 23 7171 Vaststellen van het bestemmingsplan Zeeburgerpad reparatie … … … nn. 22 718 Vaststellen van het bestemmingsplan Eerste Partiële Herziening Bestemmingsplan Food Center Amsterdam (2e Herstelbesluit) … nnee onee neneeenneerenneen eneen neerenne ee 7719 Wijzigen van het welstandskader voor het Kauwgomballenkwartier (voormalige bedrijventerrein Overamstel) … nn nanne nennen enneensnereneeer eneen enneeeneer eneen ennen enne 1 780 Gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan Noordstrook Koningin Wilhelminaplein … nnn enneeneerenneerenennverevennverevennnneenenverevenneerenennverenennnneenenneee nnen 786 Instemmen met het Investeringsbesluit De Nieuwe Kern Zuid en het beschikbaar stellen van een uitvoeringskrediet … … nnen enneeeenenneerenenverenereeeeevenneeeenen 1D 788 Vaststellen van de investeringsnota Koningin Wilhelminaplein Noordstrook …… 21 789 Instemmen met het toepassen van de Wet voorkeursrecht gemeenten op de locatie van het bedrijventerrein Sloterdijk Il Noord. nanne enen enneenneerenneen eneen nene eenen 1D 793 Kennisnemen van de tariefsverhoging binnen- en buitensportaccommodaties seizoen 2020-2021 ……..nnnnn nennen ennen en enneeeenennnerv ennen ree venvervenneve vennen eene Î 800 Motie van het lid Torn inzake de Voorjaarsbrief 2020 (uitwerking financiële coronascenario's)…… nnen neeenenenneerenenneerenenerreneneeenenenvervenenvervenenvere enn neeen enen ÔZ 801’ Motie van de leden Taimounti en Roosma inzake de Voorjaarsbrief 2020 (pilot verhoging van de dak- en thuislozenuitkering) … … nnee f Î 801 Motie van het lid Taimounti inzake de Voorjaarsbrief 2020 (pilot MKBA naar de verhoging van de dak- en thuislozenuitkering) … … nnen enneneer eneen ennen O2 802 Motie van het lid Ceder inzake de Voorjaarsbrief 2020 (instellen van een ‘tijdelijk Gastvrijoverleg Amsterdam!) … nnn nnee eener ennen ennereneerenneenennneenenenneen eneen ener ÔÓÓ 803 Motie van het lid Ceder inzake de Voorjaarsbrief 2020 (jongeren laten meedenken in eoronatijd) … nennen enneerenenneeren ennen vereneeerveneerenenneereneneevevenveeer venne eer venne ÔS 804 Motie van het lid Taimounti inzake de Voorjaarsbrief 2020 (toeristenbelasting verlagen met voorwaarden) … nnn enne enneenneervennenervennenervenneenveennenenennenenennne nn ÓÔ 805 Motie van het lid Taimounti inzake de Voorjaarsbrief 2020 (nieuwe campagne om bezoekers aan te trekken) … nnen nennen enneerenenneerenenneererennverenenveeervennverrn enne ÔS 805' Motie van het lid Taimounti inzake de Voorjaarsbrief 2020 (nieuwe campagne om bezoekers aan te trekken) … nnn eneen enneeeenenneerenennveervenneernenneeeenenneenen | Î 806 Motie van het lid Taimounti inzake de Voorjaarsbrief 2020 (halfjaarlijkse overleggen met vertegenwoordigers) …… … nonnen vennen enneerenennereenene ree venveevenenvereenenne enen OÁ 807 Motie van het lid Taimounti inzake de Voorjaarsbrief 2020 (invoeren stadsbelasting) 808 Motie van het lid Taimounti inzake de Voorjaarsbrief 2020 (internationale concurrentiepositie in kaart brengen) … nnee nennen enneerenenneerenenneeere verevenen ÓÁ 808' Motie van het lid Taimounti inzake de Voorjaarsbrief 2020 (internationale concurrentiepositie in kaart brengen) … nnn nennen ennneernennveernenneeervenveenn P Î 809 Motie van het lid Taimounti inzake de Voorjaarsbrief 2020 (kleinschalige podiumactiviteiten aan de Nes) … … nnee neneeeenenneerenenneerenennveervenneeervenneerrn enne ÓÁ 88 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen 809’ Motie van het lid Taimounti inzake de Voorjaarsbrief 2020 (kleinschalige podiumactiviteiten aan de Nes) … nennen eneen enneeeenennneernennveerenneeenennenen f Î 810 Motie van het lid Kilig inzake de Voorjaarsbrief 2020 (onderzoek inbedding informele ZOM) … anneer ennneneenenneerenenneerenenneerenennnneenenneeern enne eern ene nernennnneenenneeernennevervennne nnen Ô 811 Motie van het lid Kilig inzake de Voorjaarsbrief 2020 (samenwerking buurtteams en informele ZOrg) … … nnee neen enneneenenneeeenennnee renner enneervennenervennevee ennen enne ÓD 820 Motie van de leden Kreuger, Martens en Ceder inzake de actualiteit over het herstel van de vrijetijdseconomie (Amsterdam Congresstad #1) … … nnen ennen 2D 826 Motie van de leden Martens, Ceder, Kreuger en Boomsma inzake direct starten met een marketingcampagne voor binnenlands toerisme … … nnen eneen eenen 20 827 Motie van de leden Martens, Kreuger en Boomsma inzake een taskforce voor ingewikkelde vergunningszaken … nnee enneerenneneerennenervennenere eveneens enen 2D 828 Motie van de leden Martens en Kreuger inzake de actualiteit inzake het herstel van de bezoekerseconomie (tijdelijk ruimere openingstijden voor horeca en retail) … … …..25 832 Motie van de leden Ceder, Kreuger, Taimounti en Martens inzake versnellen van geplande investeringen … nnee enneerenenneerenenveerenevenenenenveerenenveeenenve eenn 2 833 Motie van het lid Ceder inzake meer lokale bevoegdheden aangaande de tijdelijke corona-spoedwet … nnee oeren enneerenenneerenenneereneneeenenenvervenenveerenenvereeen neee ÓD 848 Motie van de leden Boomsma en Torn inzake de Voorjaarsbrief 2020 (Keuzeoverzicht Bezuinigingen) … ennen eenneerenneneenennenervennenereevenvervennene nennen ÓD 849 Motie van het lid Boomsma inzake de Voorjaarsbrief 2020 (onderzoek terugdringen verkoop (nep}cannabis-gerelateerde producten in winkels) … nnee. 65 850 Motie van het lid Boomsma inzake de Voorjaarsbrief 2020 (Steun de Sjoel en andere instellingen die tussen wal en schip vallen) … … … nnen enneeee renner ÓD 860 Motie van de leden Boomsma, Taimounti en Martens inzake het herstel van de vrijetijdseconomie (niet alle toeristen ontraden naar Amsterdam te komen) …… 26 863 Motie van de leden Kreuger, Ceder, Van Soest, Boomsma inzake de voorjaarsbrief (spoedig opzetten inspreekmogelijkheden) … nnee eneerenenne reen f 3 865 Motie van de leden Boomsma, Taimounti en Kreuger inzake het herstel van de vrijetijdseconomie en de visie en het beleid van het college hierover (draai het hanteren van de vaste voet bij de toeristenbelasting tijdelijk terug) … 08 Afschrift van een bezwaarschrift van een burger van 5 juni 2020, gericht aan het college van burgemeester en wethouders, inzake de rechtsstaatswaarborgen en omgang met ondernemers bij de gemeente Amsterdam nnen nennen ennenerr ennen enerverend Afschrift van een brief van Altra Jeugdhulp en Onderwijs, gericht aan wethouder Moorman, van 24 juni 2020 inzake extra geld niet alleen voor lerarentekort in het primair onderwijs besteden maar ook voor leraren in het voortgezet speciaal onderwijs Afschrift van een brief van de gemeente Roosendaal van 27 mei 2020, gericht aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, inzake de uitrol van 5G … nnen eeen à Afschrift van een brief van het Comité Frans Halsbuurt Parkeervrij, gericht aan het college van burgemeester en wethouders, van 12 juni 2020 inzake een pilot voor burgerparticipatie bij de herinrichting van de Frans Halsbuurt … nnn 10 Afschrift van een brief van het lid Van Schijndel van 15 juni 2020, gericht aan burgemeester Halsema en wethouder Van Doorninck, inzake beantwoording van het raadsadres over de William Barlowlaan betreffende de controleerbaarheid van vaststellingen van grondwaardes en de adviezen van een oud advocaat-generaal van de Hoge Raad nnn enneneneerenenennenene nennen enrennnneenenenenenneneneeren enne nenneneenen eneen Afschrift van een brief, gericht aan het Ingenieursbureau Amsterdam, van 5 juni 2020 inzake milieudelicten in de Haarlemmervaart … …… nnee ennvennenerv ennen er ennee rn ennen 1 89 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen Bezwaarschrift van Proeftuin De Luwte en Stichting Proeftuin van Amsterdam van 7 juni 2020 inzake nakoming van de verplichtingen bij beëindiging van het huurcontract per 14 juni 2020 van Stichting Proeftuin en vereniging De Luwte … nnn nnee oenen 0 Brief van burgemeester Halsema en wethouder Kukenheim van 25 juni 2020 inzake lachgas … nnn anneer ennnnneenenneeeenenneeeenenneeeenenenneenenneneenenneeenennenervennnneevennevervennene nennen 12 Brief van burgemeester Halsema van 18 juni 2020 inzake het voornemen van de Driehoek om een nieuwe werkwijze toe te passen bij de inzet van gerichte wapencontroles… …..8 Brief van de gemeente Noordoostpolder van 24 juni 2020 inzake het verzoek om de motie over budgetneutrale overgang naar de Omgevingswet te steunen … nnee. 10 Brief van de Nationale Ombudsman van 11 juni 2020 inzake aanbieding van het rapport ‘Hindernisbaan zonder finish' - een onderzoek naar knelpunten in de toegang tot de Wet schuldsanering natuurlijke personen … nnn ennen enneneenenneeenennenernenneenveennenenennn f. Brief van de Rekenkamer Amsterdam van 15 juni 2020 inzake aanbieding van de onderzoeksopzet van het onderzoek Geheimhouding … nnn nnen nennen eneen eenen 8 Brief van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten van 5 juni 2020 inzake aanbieding van het VNG Jaarverslag 2019 … nnn nennen enneenneereneeen eneen enneneneen eneen ennernneenen nn Ò Brief van de Vervoerregio Amsterdam van 12 juni 2020 inzake aanbieding van de Ontwerpbegroting 2020 en de Concept Investeringsagenda Mobiliteit 2020-2028 van de Vervoerregio Amsterdam … nnn ennen renneervenneeeenennenervenneeervennverrenneneenennenennennen f. Brief van wethouder Everhardt van 19 juni 2020 inzake de aanbieding van het statusrapport Coronacrisis … nnn nnee oenen nenen eneen anneer ennereneerennervenneenennennneneneen eneen Ô Brief van wethouder Everhardt van 26 juni 2020 inzake de nadere uitwerking van het proces voor de Begroting 2021 … nonnen enneeeenenneeernennenenvenneenennenenn fÎ Brief van wethouder Everhardt van 26 juni 2020 inzake precariobelasting voor terrassen naar aanleiding van de vraag van het lid Van Lammeren in de raadscommissie Financiën en Economische Zaken van 25 juni 2020 … nnee eneen 1Î Brief van wethouder Everhardt van 30 juni 2020 inzake afdoening van de toezegging aan het lid Boomsma in de raadscommissie FEZ van 25 juni 2020 over crowdmonitoring …12 Brief van wethouder Groot Wassink van 26 juni 2020 inzake de campagne antidiscriminati® … nnen neneeennnnenenrenenennenneeeeenenenenenneernenenenennenneenen nennen | 2 Brief van wethouder Ivens van 29 juni 2020 inzake beantwoording van vragen van het lid Boomsma in de raadscommissie Wonen en Bouwen van 24 juni 2020 over de bed and breakfast (B&B) leges … … nnee eneerenenneerenenereeeeeneerenenverrenenve nennen 12 Brief van wethouder Meliani van 26 juni 2020 inzake een schriftelijke reactie op de vraag van het lid Naoum Néhmé inzake de exploitatie van de nieuwe Meervaart en op verzoek van het lid Van Renssen om de locatievergelijking uit 2017 … … 8 Brief van wethouder Meliani van 30 juni 2020 inzake schriftelijke reactie op de vraag van het lid De Grave-Verkerk in de raadscommissie KDD van 17 juni 2020 over de huren en de eventuele jaarlijkse indexering daarvan (blz. 34 van de Voorjaarsbrief) … … ….…….13 Brief van wethouder Van Doorninck van 24 juni 2020 inzake de Van der Pekbuurt aardgasvrij … nnee enneerenenneeeenenneeernenneenveenneeeeneneeernenneeeenenneenveenneeenennneen ennen Ö Brief van wethouder Van Doorninck van 29 juni 2020 inzake het raadsadres met het verzoek tot detaillering van berekening canon bij overstap William Barlowlaan … …….12 Brief van wethouder Van Doorninck van 30 juni 2020 inzake de adviezen van CIRK en TAC ten aanzien van het locatie onderzoek naar de nieuwe Meervaart … … 13 Ledenbrief van de VNG van 25 juni 2020 inzake aanbieding van de vastgestelde Sectorale Routekaart Gemeentelijk Maatschappelijk Vastgoed … … nnen 11 Ledennieuwsbrief nr. 13 van de VNG van 19 juni 2020 inzake de coronacrisis … … 9 Ledennieuwsbrief nr. 14 van de VNG over de coronacrisis … nnen eneen 13 90 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen Open brief van Platform jachthavens IJsselmeergebied van 19 juni 2020 inzake de gevolgen van het overheidsbeleid voor het IJsselmeergebied … nnn. 9 Petitie van de Programmaraad Vakbondsthemacafé van 30 juni 2020 getiteld: ‘Amsterdam Voor 14’ — voor een minimumloon van 14 euro bruto per UUr … nnen ennen 13 Raadsadres van actiegroep de Noordas inzake het verzoek om overleg met de corporaties voor stopzetting van de huurverhoging per 1 juli 2020 … 13 Raadsadres van actiegroep Stop de Gekte van 6 juni 2020 inzake hun visie op de tijdelijke uitbreiding van terrassen in het centrum in verband met het coronavirus … …….5 Raadsadres van Brunet advocaten, namens de Vereniging Sporenburg Geen Verkeersader, van 24 juni 2020 inzake de Nota van Uitgangspunten over de tijdelijke pontverbinding tussen Zeeburgereiland en Oostelijk Havengebied … 10 Raadsadres van Cliëntenbelang Amsterdam van 2 juni 2020 inzake de verkeersregelinstallatie bij Magna Plaza … … nnen eennenenneerenene ee enenne enerverend Raadsadres van CVAH, brancheorganisatie voor de ambulante handel, van 18 juni 2020 inzake het veilig organiseren van kleinschalige evenementen … nnen © Raadsadres van de Bewoners Omgevingsraad Schiphol van 26 juni 2020 inzake de ontwerp-Luchtvaartnota 2020-2050 en het Tienpuntenplan Hinderbeperking voor Schiphol … nnee ennereneerenneen eneen enen venenenveenenvennner enteren nnee Î Raadsadres van de Fietsersbond en andere organisaties van 12 juni 2020 inzake meer mobiele toiletunits voor de (fiets)toeristen … … nnn eneen enneeeenenneerenennnen nne Raadsadres van de Stichting Vrije Schoolkeuze Amsterdam van 13 juni 2020 inzake het bestrijden van kansenongelijkheid in het onderwijs … nnn ennen ennen ennen f. Raadsadres van de Vereniging Tuingroep Amstelhof van 8 juni 2020 inzake de conceptnota Uitvoeringsstrategie Volkstuinbeleid … nn nnn enneeeenenneeee renee Ô Raadsadres van diverse tuinders op de Federatie van 22 juni 2020 inzake hun reactie op de beleidsnota Volkstuinen … nnen enneneenen enen ennenneeereneneneeenenernenenenenneneneen enen 1 Raadsadres van een burger van 11 en 12 juni 2020 inzake het toekomstbeeld van het openbaar vervoer in 2040 nnen eennnene nennen en enneneneneerenenvenennne nennen nennen nennen Ô Raadsadres van een burger van 11 juni 2020 inzake aanpassing van terrassen welke onvoldoende ruimte bieden voor passerende voetgangers … nnn ennn nennen ennn. Raadsadres van een burger van 11 juni 2020 inzake de documentaire 'Push' over de perverse huizenmarkt … … nonnen veneerenenneerenenneerrneneereevenverenenverenenveeervennveee nennen Ô Raadsadres van een burger van 11 juni 2020 inzake het verzoek om een verklaring dat verpleeg- en verzorgingshuizen in Amsterdam virusvrij zijn en bestrijding van het coronavirus in alle gebouwen met ionisati® … … nnee eenen enneeeenenneerenennverre evene Ô Raadsadres van een burger van 14 juni 2020 inzake het plaatsen van borden met een alcoholverbod op alle bruggen rond het Wallengebied … nennen eneen f. Raadsadres van een burger van 16 juni 2020 inzake het verzoek om de pleziervaart open te stellen voor de gebieden Zuidoost en ArenA nnn onnennenenneeeeneneeeer erneer enne: 8 Raadsadres van een burger van 16 juni 2020 inzake zorg om uitbreiding van het terras op de Nieuwmarkt … nnen enene nennen enen seneneneerenenennennne nennen enennennne nennen eeens Ó Raadsadres van een burger van 17 juni 2020 inzake de oorsprong van Zwarte Piet.….….………..8 Raadsadres van een burger van 18 juni 2020 inzake bezwaar tegen de vele omzettingsvergunningen op de Vrijheidslaan en de directe omgeving …… 9 Raadsadres van een burger van 18 juni 2020 inzake geluidsoverlast door een moskee in de Indische buurt … nnen enneneer eneen eenene neer sneren enne nerrenenennennne nennen enen en Ó Raadsadres van een burger van 19 juni 2020 inzake het jarenlang ontbreken van woongenot en geen respons van de gemeente … nnn nnen enneeeen eneen 1Ô od Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen Raadsadres van een burger van 21 juni 2020 inzake onderschrijving van de door de gemeenteraad van Wijk bij Duurstede aangenomen motie over verzet tegen de spoedwet corona … nnn ennnenneneen enen enennene neer sneren eenen eereenenennenveeeeen nerven | Î Raadsadres van een burger van 21 juni 2020 inzake overlast door afval van een snackbar op de Zeedijk … … nnen enene nennen en nenene nere enen ennennne nennen enennennne nennen enen eneenen Ó Raadsadres van een burger van 30 juni 2020 inzake een voorstel voor de uitvoering van motie 2145.19 over een klimaat-adaptief grondhuurcontract en het verzoek om verlenging van het bruikleencontract van de Kaskantin® … nnn eneen enne. 13 Raadsadres van een burger van 30 mei 2020 inzake slechte fietspaden in Buitenveldert…3 Raadsadres van een burger van 4 juni 2020 inzake correctie van de quotums van de Huisvestingsverordening en aanvulling van de gemeentelijke statistieken van de woningvoorraad … annen neen ennneeenennenervennenernenneenneennenervennenervenneeenenneenveennnnen ennn d Raadsadres van een burger van 4 juni 2020 inzake het tegenhouden van de bouwplannen voor de 'Weesperschool' in Weesp … nnn eenen enne ereneneerenenve renee enen enve nennen d Raadsadres van een burger van 4 juni 2020 inzake niet duurzame en niet innovatieve aanbesteding van de nieuwe veren van het GVB … nnee enne enneerenneen eneen d Raadsadres van een burger van 5 juni 2020 inzake financiële ondersteuning aan sekswerkers tijdens de coronacrisiSs … nonnen ennnnnerenneneenenneneerenneernennnnnen ennen ennn d Raadsadres van een burger van 5 juni en een aanvulling van 17 juni 2020 inzake reactie op het bericht van de VNG ‘Helft minder sociale huurwoningen door verhuurdersheffing'.Raadsadres van een burger van 5 juni en een aanvulling van 17 juni 2020 inzake reactie op het bericht van de VNG ‘Helft minder sociale huurwoningen door verhuurdersheffing! … … nonnen enneeeerenneeerrenneereneneneeenenneeeenenneeernennnenn eeen Raadsadres van een burger van 7 juni 2020 inzake uitbreiding van de terrassen op de Zeedijk in strijd met de RIVM-richtlijnen … … nnee enneeeerenneeerrenneeeeneeeneeer ennen D Raadsadres van een burger van 8 juni 2020 inzake de petitie 'Stop telecommasten op Van Hogendorpstraat! …… nennen ennnerenenneeeenenneenevenneeeenenneeernenneeeenenneenneennen Raadsadres van een burger van 8 juni 2020 inzake de Wet aanpak woonoverlast en uitvoering van artikel 151d van de Gemeentewet … nnn nnen eneen oenen eenen: Ô Raadsadres van een burger van 8 juni 2020 inzake omzetting van vergunningen voor rederijen van onbepaalde naar bepaalde tijd … nennen ennen eneen enen D Raadsadres van Horeca Maatwerk van 23 juni 2020 inzake een reactie op het volksinitiatief van Amsterdam heeft een Keuze ‘Grenzen aan de groei van het toerisme! Raadsadres van Ondernemersvereniging (BIZ) Nieuw-West/Osdorpplein van 30 juni 2020 inzake een positieve impuls voor de verplaatsing van De Meervaart … … 14 Raadsadres van Salsa4Fun en Club Mystique van 15 juni 2020 inzake aanpassing van de plannen voor het Renaissance Hotel voor behoud van de parkeergarage en de dansschool onder het hotel … … nonnen en ennennneeren enen ennnenneeren nennen nennen enen Raadsadres van Stibbe advocaten, namens Ahold, van 19 juni 2020 inzake het verzoek om een voorbereidingsbesluit over de komst van Jumbo City aan de Wolvenstraat 32.9 Raadsadres van Stichting Behoud Lutkemeerpolder, mede namens 7700 ondertekenaars van het verzoek ‘Herziening bestemmingsplan Lutkemeer’ van 28 juni 2020 inzake ‘Start met de groene transitie, begin in de Lutkemeerpoldert … … neen. 12 Raadsadres van twee burgers van 25 juni 2020 inzake toevoeging van een extra aanlandplek voor een mogelijke pontverbinding tussen Zeeburgereiland en Oostelijk Havengebied …… … nonnen ennen enneneerenneeeenenennnen ennen enneervennenervennnnnenennene nennen 1Û Raadsadres van UCF Ubuntu Connected Front van 27 juni 2020 inzake uitvoering motie over rechtmatigheid van aanbestedingen van stadsdeel Zuidoost... …… … 11 92 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 1 juli 2020 Raadsnotulen Raadsadres van VVE Sporenburg van 24 juni 2020 inzake de gang van zaken rond mogelijke ontwikkelingen rond de pontverbinding van Zeeburgereiland naar Oostelijk Havengebied …… nnn oneens enneerenenneerenennneerenvervenenvereenenvervenenenveenennen enen | 3 Raadsadres van Wijkcentrum d'Oude Stadt van 30 juni 2020 inzake verzoek om een proef met cameratoezicht op hotspots bij afvalscheidingscontainers … nnn 14 Reactie van een burger van 4 juni 2020 op de factcheck van de Stichting Vrije Schoolkeuze Amsterdam met de antwoorden van het college van burgemeester en wethouders op vragen van de fracties van CDA en VVD over de uitkomst van de centrale loting en matching voor het voortgezet onderwijs … … nnen ennen d Verzamelbrief 14 van burgemeester Halsema en gemeentesecretaris Teesink van 24 juni 2020 inzake informatie met betrekking tot de herstelfase corona … nnn. Verzamelbrieven 12 en 13 van burgemeester Halsema en gemeentesecretaris Teesink van 9 en 17 juni 2020 inzake informatie met betrekking tot de herstelfase corona……...3 93
Raadsnotulen
93
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1905 Ingekomen onder BS Ingekomen op donderdag 7 november 2019 Behandeld op donderdag 7 november 2019 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Temmink en Yilmaz inzake het rapport over inkopen in Zuidoost (rechtmatigheid van aanbestedingen van stadsdeel Zuidoost) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de brief met antwoorden op de vragen over aanvullend (forensisch) onderzoek en omgang met klokkenluiders n.a.v. bespreking van het rapport over inkopen in Zuidoost (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1808). Constaterende dat: — In het onderzoek van Deloitte naar de rechtmatigheid van aanbestedingen van stadsdeel Zuidoost geen dossiercontrole is uitgevoerd over de periode 2007 tot en met 2012 en er geen integriteitsonderzoek is gedaan. Overwegende dat: — Daarmee geen duidelijkheid is gekomen over enkele casussen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. Een onafhankelijk integriteitsonderzoek te laten uitvoeren (door bijvoorbeeld bia of door bia samen met een andere organisatie) inzake de mogelijke misstanden bij de inkopen en aanbestedingen in Amsterdam Zuidoost en daarbij de casussen te onderzoeken zoals vermeld in de beantwoording van de schriftelijke vragen van het lid Flentge (SP) van 6 november 2017 inzake mogelijke misstanden in Zuidoost (gepubliceerd op 16 januari 2018, onder nr. 37.2018); 2. Bij de formulering van de opdracht een onderzoeksperiode te hanteren van 2007 tot en met 2017. De leden van de gemeenteraad N.G.J. Temmink N. Yilmaz 1
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 1409 Datum akkoord 8 december 2015 Publicatiedatum 9 december 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de raadsleden mevrouw A. Verheul en de heer B.R. Groot Wassink van 6 november 2015 inzake opslag van DNA-materiaal. Aan de gemeenteraad inleiding door vragenstellers. Stadszender AT5 bracht op 21 oktober 2015 het bericht naar buiten dat het GVB voor de periode van een half jaar een proef gaat doen met het actief verzamelen en opslaan van DNÂ-profielen in die gevallen dat bus- en trampersoneel is bespuugd. http://www_at5.nl/artikelen/148685/het-dna-van-een-ov-spuger-12-jaar-bewaren-mag- dat Gezien het vorenstaande hebben vragenstellers, respectievelijk namens de fracties van D66 en GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Hoe beoordeelt het college de proef en worden de resultaten na afloop met de gemeenteraad gedeeld? Antwoord: Het college staat positief tegenover de proef. Agressie en geweld tegen medewerkers met een publieke taak is onacceptabel. Het college maakt zich hard voor een goede aanpak van de problematiek en er is regelmatig overleg tussen de gemeente, politie, OM en andere organisaties met een publieke taak binnen Amsterdam (waaronder GVB). Het spugen in het gezicht is voor medewerkers emotioneel zeer ingrijpend. Het is goed dat er een maatregel wordt getroffen dit vergrijp aan te pakken. De proef is een initiatief van GVB. Uiteraard kan GVB gevraagd worden de Raad na afloop te informeren over de resultaten van de proef. 2. Mag een bedrijf als GVB zelfstandig tot een dergelijke proef besluiten? Is dit besproken in de driehoek? Antwoord: Deze proef is besproken in de Stuurgroep Samenwerkingsverband Veilige Publieke Taak (VPT) Amsterdam. In dit samenwerkingsverband - dat in 2010 is opgericht en waarvan de burgemeester voorzitter is - werkt de gemeente Amsterdam samen met politie, OM en andere werkgeversorganisaties met een publieke taak in Amsterdam aan het continu verbeteren van de aanpak van 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer dd sLember 2015 Schriftelijke vragen, vrijdag 6 november 2015 agressie en geweld tegen medewerkers met een publieke taak. GVB is één van de aangesloten organisaties? Voor het opzetten van deze proef heeft GVB nauw samengewerkt met OM en Politie. 3. Is er advies ingewonnen bij het College Bescherming Persoonsgegevens en/of de Commissie Persoonsgegevens Amsterdam? Is er anderszins juridisch advies ingewonnen? Kan het college vragenstellers deze informatie verstrekken? Antwoord: Bij het bespugen van medewerkers met een publieke taak kan sprake zijn van een strafbaar feit. Dat betekent dat het aan de politie en OM is om hierin op te treden vanuit hun reguliere taak van opsporing en vervolging, waarbij zij, zoals gebruikelijk, gebonden zijn aan de voor hen geldende wet- en regelgeving (ook inzake de opslag van DNA). De werkwijze in deze gevallen zal zijn dat het slachtoffer aangifte doet, waarbij de spuugkit als ondersteunend/aanvullend bewijsmateriaal in het kader van het strafrecht wordt ingeleverd (naast bijvoorbeeld camerabeelden). Het vragen van advies bij het CBP dan wel het CPA is dan ook niet nodig c.q. aan de orde. Van verwerking van persoonsgegevens in het kader van de Wet Bescherming Persoonsgegevens is geen sprake. 4. Valt de verwerking van persoonsgegevens uit DNA materiaal binnen deze proef onder een van de uitzonderingen op de Wet bescherming persoonsgegevens als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van deze wet? Kan het college dat toelichten? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 3. 5. Hoe wordt deze proef gefinancierd? Antwoord: GVB financiert deze proef uit eigen middelen. 6. Het spuug zal door een speciaal daartoe getrainde opsporingsambtenaar van GVB worden verzameld en opgeslagen. Betreft dit uitsluitend buitengewoon opsporingsambtenaren die bevoegd zijn tot het verrichten van opsporingshandelingen? Zijn deze personen wettelijk bevoegd om DNA-materiaal te verzamelen? Antwoord: Er zijn 50 BOA's van GVB opgeleid om speeksel veilig te stellen. Zij zijn bevoegd voor de artikelen 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht. Daardoor mogen zij in dat kader opsporingshandelingen verrichten. Dus mogen zij op die basis (met goedkeuring van het OM) speeksel veilig stellen en daarvan een ambtsedig proces-verbaal opmaken. Het veiliggestelde speeksel en mogelijk een DNA profiel dat daaruit voortkomt wordt slechts als ondersteunend bewijsmiddel door ! Meer informatie op https://www.amsterdam.nl/wonen-leefomgeving/veiligheid/openbare- orde/overlastgebieden/agressie-geweld/agressie-geweld/ Andere organisaties zijn: Gemeente Amsterdam, brandweer Amsterdam-Amstelland, ambulance Amsterdam, Cition, Stichting Dock, Bureau Jeugdzorg en Pantar. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer dd sLember 2015 Schriftelijke vragen, vrijdag 6 november 2015 het OM gebruikt, samen met de aangifte van het slachtoffer, camerabeelden en eventuele getuigenverklaringen. 7. Voor de bijzondere opsporingsambtenaren van de NS is een besluit genomen door de staatssecretaris, het ‘Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar NS Groep 2012’, is het inzetten van opsporingsambtenaren voor DNA-onderzoek zonder een dergelijk besluit mogelijk en wenselijk? Antwoord: Het besluit waar u naar verwijst beschrijft geen bevoegdheden. Het gaat over aantallen NS BOA medewerkers. Zij zijn qua bevoegdheden binnen de wet aangewezen. Voor de proef van GVB worden de genoemde BOA's ingezet. 8. Welke regels en instructies krijgen deze opsporingsambtenaren mee? Kan het college de raad deze instructie doen toekomen? Antwoord: Er mag alleen DNA veilig gesteld worden als er sprake is van feitelijke belediging door bespuging. Het slachtoffer doet aangifte van belediging en staat op het bureau vrijwillig wangslijm af ten behoeve van een vergelijkingsonderzoek. Boa medewerkers maken een proces-verbaal op en er worden camerabeelden van het incident bij de aangifte gevoegd. De politie is verantwoordelijk voor het opsporingsonderzoek. Tevens gaat het om een afgebakende periode van 6 maanden en voor voorvallen binnen een afgebakend gebied, namelijk het politiedistrict Meer en Vaart. Dat is ook het bureau waarmee de pilot wordt gedaan. En het geldt voor de tramlijnen 1 en 17 in het bijzonder. 9. Hoeveel van deze ambtenaren zullen worden ingezet? Wat is de verwachting van het aantal gevallen dat deze ambtenaren in actie komen gedurende de looptijd van de proef”? Antwoord: Tot nu toe zijn er 40 gemelde bespugingen per jaar in het OV in Amsterdam, waarbij rekening gehouden moet worden met het feit dat niet alle bespugingen gemeld worden. Het is niet in te schatten hoeveel bespugingen er gaan plaats vinden en gemeld worden. De verwachting is dat de publiciteit een preventieve werking heeft waardoor het aantal bespugingen af gaat nemen. 10. Wat is de verwachte afname van het aantal spuugincidenten? Met andere woorden: wanneer is de proef geslaagd”? Antwoord: Er wordt na een half jaar geëvalueerd. De proef is geslaagd als het aantal spuugincidenten afneemt en/of als er een onbekende dader verandert in een bekende dader en aan de hand van alle bewijsmiddelen door het OM vervolgd kan worden. 3 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer dd sLember 2015 Schriftelijke vragen, vrijdag 6 november 2015 11. Hoe vindt overdracht van de gegevens aan de politie plaats? Is aangifte noodzakelijk voordat het verzamelde DNA-materiaal mag worden gebruikt en voor de opslag van de gegevens? Antwoord: Het veiliggestelde DNA wordt bij de aangifte gevoegd met de bijbehorende camerabeelden. Áls er geen aangifte wordt gedaan wordt er ook geen DNA veilig gesteld. Bij GVB worden geen gegevens bewaard. 12. Waar worden de gegevens opgeslagen? Welke partijen hebben toegang tot deze gegevens? Met wie worden de persoonsgegevens uit DNA-materiaal gedeeld? En wat gebeurt er met de opgeslagen profielen als de proef beëindigd is? Antwoord: Het materiaal wordt opgeslagen in de databank van het NFI. Alleen daartoe bevoegde personen hebben toegang tot deze gegevens. De profielen worden 12 jaar bewaard. De regels betreffende DNA-onderzoek in strafzaken zijn vastgelegd in landelijke regelgeving, te weten in het Wetboek van Strafvordering en in het Besluit DNA-onderzoeken in strafzaken. Vastgestelde DNA-profielen worden opgeslagen in de DNA-databank voor strafzaken. Deze databank valt onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Veiligheid en Justitie. De toegang tot deze databank is voorbehouden aan de ambtenaren van het NFI en enkele medewerkers van internationale contactpunten (tbv Europese uitwisseling van DNA-sporen). Gegevens uit de DNA-databank worden slechts gedeeld met de overheidsfunctionarissen die zijn genoemd in artikel 15 van het Besluit. Overeenkomstig artikel 18b lid 3 van het Besluit worden DNA-profielen van onbekende verdachten maximaal 12 jaar bewaard. 13. Vindt het college het middel van verzamelen en opslag in verhouding gezien het gegeven dat DNA-materiaal op zichzelf onvoldoende grond voor veroordeling is? Antwoord: Het college stelt vast dat het verzamelen en het bewaren van het DNA-materiaal plaatsvindt overeenkomstig de landelijke wetgeving. Nu deze verwerking plaats vindt in het kader van de opsporing van strafbare feiten valt dit verder niet onder de verantwoordelijkheid van het college, doch onder die van het Openbaar Ministerie. 14. Vindt het college de bewaartermijn van twaalf jaar in verhouding met het vergrijp? Waarom is het bewaren van het materiaal gedurende 12 jaar noodzakelijk? Antwoord: De bewaartermijn van DNÂ-profielen is landelijk geregeld. Het college kan hier geen invloed op uitoefenen. 15. Gelooft het college in de afschrikwekkende werking van deze lange bewaartermijn? Antwoord: Hierbij wordt verwezen naar het antwoord op vraag 14. 4 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing Loo Gemeenteblad Datum 9 december 2015 Schriftelijke vragen, vrijdag 6 november 2015 16. Wat zijn de resultaten van de NS-proef met spuugkit uit 2010? Antwoord: Samen met politie en het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) is NS eind 2009 gestart met een pilot om daders van spuugincidenten te kunnen achterhalen en bestraffen. Omdat spugen door de medewerkers als een erge vorm van agressie wordt ervaren en de daders vaak onbekend zijn, deed NS graag mee aan deze pilot. Doel van de proef was om te kijken of identiteit van de onbekende dader via het DNA in hun spuug en de gegevens in de databank van het NFI achterhaald konden worden. Daarnaast zou van de pilot een preventieve werking uit kunnen gaan; het materiaal dat geen match opleverde zou immers in de databank bewaard blijven. Geen prettig vooruitzicht als dader. Tijdens de pilot zijn er door NS 65 spuugmonsters opgestuurd naar de politie. In 16 gevallen bleek het om een bekende dader te gaan waarvan er uiteindelijk 14 konden worden berecht. Hiervoor is het dna-monster dus niet gebruikt. Gedurende de pilot bleek een aantal zaken: 1. De afname van spuug, de behandeling daarvan tot en met de verzending en de administratie daaromheen is een kritisch proces. In een aantal gevallen is dit op onjuiste wijze gedaan. Dit maakte het materiaal ongeschikt voor verder onderzoek. 2. Tijdens de pilot werden de aanleveringseisen van het dna-materiaal aan het NFI door justitie verscherpt. Pas als de politie op alle mogelijke andere manieren had geprobeerd de identiteit van de dader te achterhalen (bijvoorbeeld door camerabeelden, getuigenverhoor etc.) mocht het dna- materiaal worden gebruikt. De dna-wetgeving in Nederland is erg streng. Dit in tegenstelling tot in bijvoorbeeld Engeland waar de dna-spuugkit definitief is ingevoerd en zeer succesvol blijkt in preventie en opsporing. 3. Uiteindelijk zijn er totaal 6 monsters aangeleverd bij het NFI waarvan er 1 een match heeft opgeleverd. In de praktijk bleken de grote inspanningen een minimaal resultaat op te leveren. Tevens zag de NS dat de verhoogde inzet van de politie (getuigen, camerabeelden etc.) de pakkans vergrootte. Daarom hebben politie, justitie en NS besloten de pilot geen vervolg te geven en het gebruik van de spuugkit stop te zetten. Wel blijft de politie meer aandacht geven aan spuugincidenten, omdat is gebleken dat dit de pakkans vergroot. Bij de NS werd de spuugkit niet gebruikt als ondersteunend bewijs naast camerabeelden en getuigeverklaring(en). De enige match werd door OM niet vervolgd wegens ontbreken van overig bewijs. Anders dan bij de pilot bij de NS maakt GVB wel gebruik van camerabeelden en er worden door handhavers getuigen aangedragen. Dat is vooraf afgesproken met OM. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5
Schriftelijke Vraag
5
discard
VN2021-031880 N% Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en RO Osenieing % Amsterdam Marineterrein, Energietransitie Voordracht voor de Commissie RO van 19 januari 2022 Ter advisering aan de raad Portefeuille Grondzaken Agendapunt 7 Datum besluit College van B&W 14 december 2021 Onderwerp Kennisnemen van de projectnota Schinkelkwartier en vaststellen van de voorbereidingsgrondexploitatie Schinkelkwartier. De commissie wordt gevraagd 1. De raad te adviseren kennis te nemen van de projectnota Schinkelkwartier en de voorbereidingsgrondexploitatie Schinkelkwartier vast te stellen; 2. Kennis te nemen van de geheimhouding die op grond van artikel 25, tweede lid van de Gemeentewet is opgelegd. Dit in verband met de belangen genoemd in artikel 10, tweede lid, onder ben qg van de Wet openbaarheid van bestuur. De geheimhouding wordt opgelegd tot en met het afsluitingsmoment van de vast te stellen grondexploitaties (per deelgebied). De geheimhouding wordt maximaal voor 10 jaar tijd (en dus uiterlijk tot 31 december 2031) opgelegd. En kennis te nemen van het verzoek om de opgelegde geheimhouding op grond van artikel 25, derde lid van de Gemeentewet tijdens de eerstvolgende vergadering van de gemeenteraad na aanlevering van de stukken bij de raadsgriffie te bekrachtigen. Wettelijke grondslag Wettelijke grondslagArtikel 108 jo artikel 147 lid 2 GemeentewetDe gemeenteraad is bevoegd tot regeling en bestuur inzake de huishouding van de gemeente. Artikel 189, eerste lid artikel 212, eerste lid van de Gemeentewet en artikel 6, eerste lid van de Financiële verordening gemeente Amsterdam.De gemeenteraad is bevoegd tot vaststelling van de grondexploitatie. Het college draagt er zorg voor dat alle door de raad vastgestelde wijzigingen juist en volledig worden verwerkt. Bestuurlijke achtergrond In de nota Koers 2025 - Ruimte voor de Stad (2016) is Schinkelkwartier aangewezen als één van de gebieden waar gestreefd wordt naar verdichting en transformatie. Die ambitie is ook opgenomen in de Omgevingsvisie Noord-Holland 2050 en de Omgevingsvisie Amsterdam 2050. Op 12 februari 2019 heeft het college van B en W het principebesluit Schinkelkwartier genomen. Op 13 maart 2019 heeft de raadscommissie Ruimtelijke Ordening en Grondzaken het principebesluit voor kennisgeving aangenomen. In het principebesluit (Plaberum fase 2) is het voorstel opgenomen om in Schinkelkwartier in te zetten op een gemengd, innovatief en duurzaam woon-werkgebied. Het college heeft ingestemd met het onderzoeken van de haalbaarheid van transformatie en verdichting van Schinkelkwartier en het opstellen van een projectnota (Plaberum fase 2). Op 22 december 2020 heeft het college ingestemd met de vrijgave voor inspraak van de concept projectnota. Op 3 februari 2021 heeft de raadscommissie Ruimtelijke Ordening en Grondzaken de vrijgave voor inspraak van de concept projectnota voor kennisgeving aangenomen. De concept projectnota bevat het onderzoek naar de haalbaarheid van de plannen in Schinkelkwartier en maakt deze ook voorstelbaar in een stedenbouwkundig kader en ontwikkelstrategie. Op 14 december 2021 heeft het college de projectnota Schinkelkwartier, Nota's van beantwoording stadsdelen Nieuw West en Zuid, Nota van beantwoording en wijzigingen projectnota Schinkelkwartier en bij de projectnota behorende financiële paragraaf vastgesteld. Op 14 december 2021 heeft het college de projectnota Schinkelkwartier, Nota's van beantwoording stadsdelen Nieuw West en Zuid, Nota Gegenereerd: vl.19 1 VN2021-031880 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en R Grond en % Amsterdam Marinet inE iet ti Ontwikkeling % arin&terrein, Energietransitie Voordracht voor de Commissie RO van 19 januari 2022 Ter advisering aan de raad van beantwoording en wijzigingen projectnota Schinkelkwartier en bij de projectnota behorende financiële paragraaf vastgesteld. De gemeenteraad wordt geadviseerd hier kennis van te nemen. De voorbereidingsgrondexploitatie Schinkelkwartier wordt ter vaststelling aan de gemeenteraad voorgelegd. Zie verder de raadsvoordracht. Reden bespreking Advisering aan de raad Uitkomsten extern advies Nvt. Geheimhouding Kennis te nemen van de geheimhouding die op grond van artikel 25, tweede lid van de Gemeentewet is opgelegd op de financiële paragraaf (bijlage 7) en de voorbereidingsgrondexploitatie (bijlage 8) bij deze voordracht en van het verzoek aan de gemeenteraad om die tijdens de eerstvolgende vergadering na aanlevering van de stukken bij de raadsgriffie te bekrachtigen. Uitgenodigde andere raadscommissies Nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Nee Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.19 2 VN2021-031880 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en RO Grond en % Amsterdam ‚ ‚ . Ontwikkeling % Marineterrein, Energietransitie Voordracht voor de Commissie RO van 19 januari 2022 Ter advisering aan de raad etn raderen ha er Somer EN poste jeegenmsanenmente porn _Jeomeavoonenenpgendepnesaneneterndon KE Schinkelkwartier.pdf (pdf) on [ommerommre Ter Inzage Registratienr. | Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Directie G&O, Frank Karssing (PMB), f.e.karssing@®amsterdam.nl, 06-22933246 Gegenereerd: vl.19 3
Voordracht
3
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 67 Publicatiedatum 3 februari 2017 Ingekomen onder H Ingekomen op 25 januari 2017 Behandeld op 25 januari 2017 Status Aangenomen Onderwerp Amendement van het lid Guldemond inzake het afschrijven van de kunsttoplaag van sportvelden. Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de beleidsnota Activeren, waarderen en afschrijven 2017 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 11). Overwegende dat: — in de afschrijvingstabel in bijlage 1 van de Nota Activeren Waarderen en Afschrijven 2017 er slechts één categorie sportvelden is opgenomen; — kunstgrasvelden, in tegenstelling tot natuurgrasvelden, bestaan uit een onderlaag en een toplaag, die een verschillende levensduur hebben; — in het sportplan is besloten bij kunstgrasvelden een afschrijvingstermijn aan te houden van 10 jaar voor de toplaag en 25 jaar voor de onderlaag; — de gemeenteraad in het sportaccommodatieplan 2015-2026 de afschrijvingstermijn voor de renovatie van kunsttoplagen van sportvelden op 10 jaar heeft vastgesteld; — erin de voorliggende nota een algemene afschrijvingstermijn van 25 jaar voor de renovatie van sportvelden is opgenomen; — het wenselijk is de afschrijvingstermijnen voor toplagen en onderlagen te splitsen. Besluit: in bijlage 1 van de beleidsnota Activeren, waarderen en afschrijven 2017, op pagina 22 3.2 terreinen de volgende zaken te wijzigen: — de regel "Renovatie (levensduur verlengend) sportvelden met afschrijvingstermijn (gevolgd door afschrijvingstermijn) 25 (jaar)" te vervangen door: “Renovatie (levensduur verlengend) sportvelden onderlaag (gevolgd door afschrijvingstermijn) 25 (jaar)”. — onder bovenstaande regel een regel toe te voegen: “Renovatie (levensduur verlengend) sportvelden kunsttoplaag (gevolgd door afschrijvingstermijn) 10 jaar”. Het lid van de gemeenteraad P.V. Guldemond 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 257 Publicatiedatum 10 april 2015 Ingekomen onder J Ingekomen op 1 april 2015 Behandeld op 1 april 2015 Status Verworpen Onderwerp Motie van de raadsleden mevrouw Roosma en mevrouw De Heer inzake de voortgang van financiële bestuursopdrachten (verkoop vastgoed en deelnemingen). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voortgang van financiële bestuursopdrachten (Gemeenteblad afd. 1, nr. 222); Constaterende dat: — het college voornemens is over te gaan tot het verkopen van deelnemingen en vastgoed om de schuld af te lossen voor een bedrag van 250 miljoen euro; Overwegende dat: — de verkoop van deelnemingen en vastgoed inzetten om de schuld af te lossen leidt tot een structurele afname van de rentelasten; — de meeste deelnemingen echter ook dividend opleveren en dat verschillende gebouwen een positief exploitatieresultaat hebben; — het niet wenselijk is dat verkoop van deelnemingen en vastgoed per saldo (dus met inachtneming van de effecten op de rentelasten), leiden tot een structureel tekort op de begroting, Draagt het college van burgemeester en wethouders op: niet over te gaan tot verkoop van deelnemingen en vastgoed als dit per saldo leidt tot een structureel tekort op de begroting. De leden van de gemeenteraad, F. Roosma À.C. de Heer 1
Motie
1
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 18-07-2023 Portefeuille(s) Verkeer en vervoer, water en luchtkwaliteit Portefeuillehouder(s): Melanie van der Horst Behandeld door V&OR [email protected] Onderwerp Dagelijkse vpdate nood- en hulpdiensten i.r.t. de pilot Weesperstraat Geachte leden van de gemeenteraad, Tijdens de raadsvergadering van 28 juni 2023 heb ik toegezegd vu gedurende het restant van de pilot Weesperstraat dagelijks te informeren over signalen en incidenten met betrekking tot de doorgang en de aanrijtijden van nood- en hulpdiensten bij de slagbomen. De signalen en incidenten die de nood- en hulpdiensten aan ons doorgeven, zijn één op één opgenomen in deze rapportage en hebben betrekking op de volgende locaties: de slagbomen op de vier kniplocaties bij de Weesperstraat, Anne Frankstraat, Hoogte Kadijk en Kattenburgergracht. Voor de volledigheid informeer ik v ook over de meldingen die wij hebben ontvangen met betrekking tot de omrijroutes: e _S100 Oost (Piet Heinkade). e _S114 (Piet Heintunnel). e 5116 (Kattenburgerstraat, Prins Hendrikkade, IJtunnel en Nieuwe Leeuwarderweg). Ambulance: De volgende signalen zijn vandaag gemeld over maandag 17 juli. Algemeen beeld: Er zijn geen meldingen bij Ambulance Amsterdam binnen gekomen. Signalen en incidenten: | Datum | Tijd | Waar | Omschrijving van incident: Oplossing Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Pagina 2 van 3 Brandweer: De volgende signalen zijn vandaag gemeld over maandag 27 juli. Algemeen beeld: Ondanks de enorme drukte in de stad geen opmerkingen over de dienst van 17072023. Signalen en incidenten: Datum | Tijd | Waar | Omschrijvingvanincident | Oplossing | Politie: en meldkamer: De volgende signalen zijn vandaag gemeld over maandag 27 juli. Algemeen beeld: er zijn geen incidenten en/of meldingen bij de politiemeldkamer die te herleiden zijn tot de Knip Signalen en incidenten: _Datum | Tijd | Waar | Omschrijving van incident: | Oplossing Sluiting IJtunnel richting Noord Zondagavond rond 21:30 vur kwam de melding binnen dat de IJtunnel in noordelijke richting afgesloten was vanwege een defect aan de ventilatie. Omdat dit vlak voor de opening van de slagbomen (23 vur) gebeurde, hebben we toen besloten niet in te grijpen. De slagbomen zijn zoals elke dag om 23 uur geopend. Toen maandagochtend bij het sluiten van de slagbomen (6 uur) bleek dat de tunnel voorlopig nog niet open zou gaan, is contact geweest tussen projectteam, stadsregisseur en meldkamer politie. Hoewel bij de meldkamer politie geen meldingen waren binnengekomen waaruit blijkt dat de slagbomen open zouden moeten, hebben wij rond g uur besloten de slagbomen op de Kattenburgergracht open te stellen omdat de Kattenburgerstraat anders de enige route uit het centrum zou zijn. We hebben meteen een tekstkar laten plaatsen om verkeer op de nieuwe route te attenderen. Rond 11:30 is na overleg tussen projectteam, stadsregisseur en meldkamer politie besloten alle slagbomen open te zetten vanwege de drukte die in de binnenstad ontstond. Ondanks de opening van de slagbomen bleef het ontzettend druk in de stad. Zeker toen rond 13 vur de Piet Heintunnel afgesloten werd in beide richtingen vanwege een storing, hierdoor waren twee belangrijke ontsluitingswegen tegelijkertijd afgesloten. Toen is besloten de slagbomen de hele dag open te houden. Na opening van beide tunnels zaten we immers vlak voor de avondspits, het zou communicatief verwarrend zijn naar de weggebruikers om de slagbomen dan alsnog te sluiten. Uiteindelijk werden de IJtunnel (rond 14 vur) en Piet Heintunnel (rond 15:30) vur weer geopend voor verkeer. Rond 26 vur leek het verkeer weer op het normale niveau te zijn. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Pagina 3 van 3 Verificaties Bovenstaande signalen en incidenten zijn geverifieerd bij de directie van de drie nood en hulpdiensten. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Melanie van der Horst Wethouder verkeer en vervoer, water en luchtkwaliteit
Brief
3
test
> < Gemeente Amsterdam ì $ Motie Datum raadsvergadering 19 en 20 juli 2023 Ingekomen onder 273 accent nummer Status Aangenomen Onderwerp Motie van lid Broersen inzake Betrek Amsterdammers, gebruik OR- codes Onderwerp Betrek Amsterdammers, gebruik OR-codes Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2023, Constaterende dat -_Het belangrijk is om Amsterdammers goed, tijdig en zorgvuldig te betrekken bij het maken van Amsterdams beleid en ontwikkelingen, zoals bijvoorbeeld grote visiedocumenten en gebiedsontwikkelingen; Overwegende dat -__De kenmerken van de online-insprekers in participatietrajecten laten zien dat we nog veel stappen kunnen zetten om een afspiegeling van de gemeente Amsterdam aan te trekken om mee te denken tijdens de participatiemogelijkheden; -_Ermeerdere mogelijkheden zijn om verschillende groepen Amsterdammers te informeren en stimuleren voor de verschillende mogelijkheid van participeren; Verzoekt het college van burgemeester en wethouders -__Omte onderzoeken of het mogelijk is om bij (toekomstige) projecten in de openbare ruimte, zoals gebiedsontwikkelingen, een fysiek bord te plaatsen met een OR code die bewoners doorlinkt naar een pagina met meer informatie over het project en eventuele participatiemogelijkheden. Indiener(s), J. Broersen
Motie
1
discard
G VP Bezoekadres A nte Plein 40-45, nr.a O0 st r 1064 SW Amsterdam $ Nieuw-West Postbus 2003 4 xn 1000 CA Amsterdam nd Telefoon 14020 Nieuwwest.amsterdam.nl _____ Vergadering Bestuurscommissie Datum 17 september 2014 Decos nummer 2014fint/1051 Onderwerp Uitvoeringsprogramma Handhaving 2014, | Het Algemeen Bestuur van Nieuw-West | Gezien de voordracht van het dagelijks bestuur van a juli 2014, | | Besluit | Het Uitvoeringsprogramma Handhaving 2014 vast te stellen. | / z TN | Á / Dea dee H. Wink TT de heer A. Baädoud | plagfsdealsecretaris/ voorzitter | / | | | | | | | | | | ‘ |
Besluit
1
val
Overzicht: “Wethouder Ossel" ( 2-3-2009 ) - Termijnagendapunten pagina l van Stadhuis Amstel 1 X Gemeenteraad 1011 PN Amsterdam Amsterdam . oa. Postbus 202 de Commissie WIJ Stand van zaken op: 2-3-2009 1000 AE Amsterdam î „ "u HH Overzicht: “Wethouder Ossel", Termijnagendapunten Datum Stand Onderwerp Termijnagendapunt Raadslid van Einddatum Portefeuille Organisatie van indienen zaken Werk en Meerjarenbeleidsplannen Ossel Niet 7-5-2009 Werk en dienst werk Armoede o.g.v. Werk en Armoede ingevuld Inkomen en inkomen (TA2009- worden besproken in 000177) combinatie met uitkomsten Commissie Koopmans. Hierbij wordt verdelingsvoorstel Armoedemiddelen betrokken. Stedelijk Instelling platform bevorderen. Ossel Niet 7-5-2009 Diversiteit dienst Platform ingevuld maatsch Emancipatie ontwikkeling (TA2009- 000178) “Samenhang Rapport van de Ossel Niet Niet Diversiteit dienst creëren, we Divesiteitsraad moet worden ingevuld ingevuld maatsch beginnen pas". betrokken bij de evaluatie ontwikkeling (TA2009- PAS. 000179) “Van onze Wethouder zegt toe om de Flos 8-1-2009 18-6-2009 Diversiteit dienst homo's blijf je notitie van Flos, die als maatsch af". ingekomen stuk aan de raad ontwikkeling (TA2009- zal worden aangeboden, te 000180) preadviseren en voor het zomerreces in de commissie te agenderen. Deurbeleid In het kader van de aanpak Straub 12-6- 9-4-2009 Diversiteit dienst Horeca discriminatie komt wethouder 2008 maatsch (TA2009- terug op deurbeleid horeca. ontwikkeling 000181) Voedselbanken Wethouder zegt toe om leden Boelhouwer 29-1- Niet Werk en dienst werk (TA2009- nader te informeren over het 2009 ingevuld Inkomen en inkomen 000184) vermeende beslag op voedselbanken door mensen die in afwachting zijn op een voorschot op hun uitkering. ‘Op weg naar Wethouder zegt toe om leden _Ulichki 29-1- 7-5-2009 Diversiteit dienst verbinding”. nader te informeren over het 2009 maatsch (TA2009- congres "Op weg naar ontwikkeling 000185) Verbinding”. Gemaakt met gegevens uit Andreas file://S:\Raadseriffie\Raadscommissies\WIJ\Termijnagenda\2009\Overzicht Wethouder Oss... 2-3-2009
Agenda
1
val
VN2022-006062 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Sport en Bos x Gemeente Je 9 TAR % Amsterdam Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022 Ter kennisneming Portefeuille Sport en Recreatie Agendapunt 66 Datum besluit 08-02-2022 08-02-2022 Onderwerp Voortgangsrapportage toekomstige ontwikkeling zwembaden De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de Raadsinformatiebrief Toekomstige ontwikkelingen zwembaden Wettelijke grondslag Gemeentewet, artikel 169 Bestuurlijke achtergrond e Het college van B&W heeft in februari 2018 de Agenda Zwembaden 2025 vastgesteld. Hierin zijn de vitgangspunten en speerpunten vit de Sportvisie 2025 concreet vertaald in beleidskaders en vitvoeringplannen voor de Amsterdamse zwembaden. * Eind november 2020 is het onderzoek Toekomstige Zwembehoefte 2030-2040 afgerond. De uitkomsten van het onderzoek zijn in april 2021 ter kennisname gedeeld met de gemeenteraad. Doel van het onderzoek is onderbouwde besluiten te kunnen nemen over uitbreiding en spreiding van de Amsterdamse zwembaden. Reden bespreking Ter Kennisname Uitkomsten extern advies Nvt Geheimhouding NVT Uitgenodigde andere raadscommissies NVT Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? NVT Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.12 1 VN2022-006062 9 Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie Sport en Bos % Amsterdam % Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022 Ter kennisneming AD2022-021234 08022022 Raadsbrief ontwikkeling zwembaden.ml.pdf (pdf) Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Sport en Bos, Mathé Leeuwenkamp 0613483503 m.leeuwenkamp @amsterdam.nl Gegenereerd: vl.12 2
Voordracht
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 476 Publicatiedatum 17 mei 2019 Ingekomen onder J Ingekomen op woensdag 8 mei 2019 Behandeld op woensdag 8 mei 2019 Status Verworpen Onderwerp Amendement van het lid Simons (BIJ1) inzake verordening doelgroepen woningbouw Amsterdam Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer u voor te stellen: De raad, Constaterende dat; - Dit college hoge ambities heeft in het realiseren van betaalbare woningen, met name in het sociale- en middensegment; - Het college woningen in het middensegment betaalbaar wil houden en dit onderstreept in het coalitieakkoord: We willen dat woningen van beleggers alleen maar betaalbaar mogen worden verhuurd, door onder andere middenhuur op te nemen in het bestemmingsplan.” - de Instandhoudingstermijn in de verordening nu gebaseerd is op het woningbouwplan 2018-2022; - Terwijl bij een langere Instandhoudingstermijn het financiële effect (negatief of positief) op het vereffeningsfonds niet zichtbaar is; Overwegende dat; - De Gemeente Amsterdam in de afgelopen 20 jaar bijna geen grip meer heeft op de woningmarkt; - De betaalbaarheid van woningen onder enorme druk staat; - Hierdoor heel veel gezinnen de stad verlaten, terwijl ze de ruggengraat van onze samenleving vormen; - De gemeente verschillende instrumenten nodig heeft om meer grip op de Amsterdamse woningmarkt te krijgen; - Het van wezenlijk belang is dat het sociale- en middensegment betaalbaar blijven, zowel nu als in de toekomst; Besluit: De tekst op pagina 2, Artikel 4 Instandhoudingstermijn van verordening doelgroepen woningbouw Amsterdam 2019 “1. Sociale huurwoningen dienen gedurende een termijn van tenminste 15 jaar na de 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 476 Amendement Datum <datum onbekend= eerste ingebruikname voor de doelgroep beschikbaar te blijven. 2. Middeldure huurwoningen dienen gedurende een termijn van tenminste 25 jaar na de eerste ingebruikname voor de doelgroep beschikbaar te blijven.” te wijzigen in "1. Sociale huurwoningen dienen eeuwigdurend na de eerste ingebruikname voor de doelgroep beschikbaar te blijven. 2. Middeldure huurwoningen dienen gedurende een termijn van tenminste 50 jaar na de eerste ingebruikname voor de doelgroep beschikbaar te blijven.” Het lid van de gemeenteraad, S.H. Simons 2
Motie
2
train
x Gemeente Amsterdam KS B % Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Lokale Media, Sport en Recreatie, Bedrijven, Deelnemingen en Inkoop % Gewijzigde agenda, donderdag 14 januari 2010 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Lokale Media, Sport en Recreatie, Bedrijven, Deelnemingen en Inkoop Tijd 13.30 tot 17.30 uur Locatie De Rooszaal, stadhuis, 0239 Algemeen 1 Opening 2 Mededelingen 3 Vaststelling agenda 4 _Inspreekhalfuurpubliek 5 Actualiteiten 6 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie KSB d.d. 10 december 2009 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieKSB@raadsgriffie. amsterdam.nl 7 Openstaande toezeggingen Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam K S B Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Lokale Media, Sport en Recreatie, Bedrijven, Deelnemingen en Inkoop Gewijzigde agenda, donderdag 14 januari 2010 8 Termijnagenda 9 openstaande schriftelijke vragen 10 Rondvraag -Tkn lijst Kunst en Cultuur 11 _Intendantschap Kunst en Stedelijke ontwikkeling: projectvoorstel Nr. BD2009- 009646 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid mevrouw Hoogerwerf (D66). e Was TKN 4 in de Commissievergadering KSB van 10 december 2009. 12 Eindrapporten Adviescommissie Lokale Media en Adviesraad Diversiteit en Integratie en collegereacties Nr. BD2009-008970 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Hierbij zal er een presentatie worden gegeven door mevrouw Jankovich. Sport en Recreatie 13 Presentatie Olympische Ambitie Nr. BD2009-009148 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. , Hierbij zal er een presentatie worden gegeven door de heer Verdellen. e _ Uitgesteld Raadscommissie KSB 4 februari 2010. 14 Sporthal Laan van Spartaan: nieuw uitstel start bouw Nr. BD2009-009647 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid de heer Roos (PvdA). e Was TKN 7 in de Commissievergadering KSB van 10 december 2009. 2 Gemeente Amsterdam K S B Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Lokale Media, Sport en Recreatie, Bedrijven, Deelnemingen en Inkoop Gewijzigde agenda, donderdag 14 januari 2010 15 nieuwe subsidieverordening (aanpassingen aan) verenigingsaccommodaties Nr. BD2009-007856 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 17 februari 2010). Deelnemingen en Inkoop 16 Presentatie stand van zaken marktconformiteit GVB Nr. BD2009-009673 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. , Hierbij zal er een presentatie worden gegeven door de heer Kroon. , Toezegging wethouder 15 oktober 2009. TOEGEVOEGD AGENDAPUNT Sport en Recreatie 17 Route en begroting Giro d'Italia 2010 Amsterdam Nr. BD2010-000408 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. BESLOTEN DEEL 3 Gemeente Amsterdam K S B Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Lokale Media, Sport en Recreatie, Bedrijven, Deelnemingen en Inkoop Gewijzigde agenda, donderdag 14 januari 2010 4
Agenda
4
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 122 Datum akkoord college van b&w van 3 maart 2015 Publicatiedatum 4 maart 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer N.T. Bakker van 26 november 2014 inzake de relatie tussen Stichting Kinetisch Noord en Ondernemersvereniging De Toekomst op de NDSM-werf. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op de NDSM-werf bevindt zich een scheepsbouwloods, waar plek is voor kunstenaars en creatieve ondernemers. Deze hal wordt beheerd door Stichting Kinetisch Noord (SKN). De gebruikers van de hal zijn verenigd in Ondernemersvereniging De Toekomst. Bouwe Olij, directeur van SKN, heeft bij zijn aantreden in januari 2011 de opdracht gekregen om goed contact te onderhouden met De Toekomst, met als doel de huurders te betrekken bij het beheer van de scheepsbouwloods. Eerder dit jaar is In de raad gesproken over dit onderwerp, toen werd medegedeeld dat drie huurders zitting zouden nemen in de raad van toezicht. Deze raad dient volgens een nader te bepalen ‘cultural governance-model’ te werk te gaan. Recent heeft SKN, zonder opgaaf van reden, alle contact met De Toekomst verbroken. Navraag van De Toekomst bij Bureau Broedplaatsen leert dat het uiten van onheuse bejegeningen reden is van dit besluit: “Ik heb begrip voor de aanpak van de SKN om buiten uw verenigingsbestuur om, de discussie te voeren met de huurders in de loods over de cultural governance. De wijze waarop u het stichtingsbestuur en de directeur van de SKN hebt bejegend sinds uw aantreden gaf hen weinig andere keus.” De Toekomst heeft met verbazing kennis genomen van deze reactie en herkent zich, naar eigen zeggen, totaal niet in het geschetste beeld. Ondanks navraag willen of kunnen SKN en Bureau Broedplaatsen niet aangeven wat deze belediging zou zijn geweest. De fractie van de SP maakt zich zorgen over deze situatie en vreest dat bovengenoemde ontwikkelingen een negatief effect hebben op de vorming van de raad van toezicht, met een governance structuur waarin de belangen van de huurders voldoende in worden meegenomen. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer art 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 26 november 2014 Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 26 november 2014, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Is het college het met de fractie van de SP eens dat de gebruikers van deze broedplaats mee moeten kunnen praten over het te voeren beleid van de beheersstichting SKN? Vindt het college daarmee dat bij de vorming van de raad van toezicht van SKN huurders een belangrijke rol moeten hebben? Antwoord: Ja. 2. Kan het college bevestigen dat er op 18 september 2014 namens het college een mail is verstuurd door Bureau Broedplaatsen aan De Toekomst? Zo ja, bevat deze mail de vorenstaande passage? Antwoord: Ja. 3. Kan het college aangeven wat de specifieke bejegening is geweest die als onheus is ervaren? Antwoord: Gemeente-ambtenaren hebben in publicaties van de vereniging De Toekomst en in uitspraken tijdens gesprekken bejegeningen geconstateerd die weinig constructief waren. Het ging daarbij om uitspraken aan het adres van bestuur en de directeur van Stichting Kinetisch Noord. 4. Als er daadwerkelijk sprake is geweest van een onheuse bejegening, kan het college dan aangeven wat de reden is om deze bejegening als zodanig extreem te kwalificeren, dat men het rechtvaardig acht om alle besluiten over de voortgang van het project Kinetisch Noord, waarover het ontstaan van het erfpachtcontract, te nemen zonder serieus inhoudelijk overleg met enig lid van De Toekomst? Antwoord: De vorige wethouder Broedplaatsen, de heer Van Poelgeest, heeft in het voorjaar van 2014 in een overleg met De Toekomst aangegeven dat de gemeente het wenselijk vindt dat de huurders in de loods betrokken worden bij de vormgeving van de toekomstige governance van Stichting Kinetisch Noord. In de raads- commissie van 4 juni 2014 heeft de wethouder met de raadscommissie afgesproken dat een voorstel over governance voor Stichting Kinetisch Noord aan de raadscommissie zal worden toegezonden. De Stichting Kinetisch Noord heeft ervoor gekozen om haar moverende redenen het overleg met het huidige bestuur van ondernemersvereniging De Toekomst, op te schorten. Dit omdat het overleg geen resultaat opleverde. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing lo Gemeenteblad Datum 4 maart 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 26 november 2014 In het kader van deze afspraken met de (vorige) wethouder Broedplaatsen, heeft Stichting Kinetisch Noord op 24 november een start gemaakt met groepsgewijs alle huurders uit te nodigen voor een gesprek over aanpassingen in de governance, de statuten en het huurcontract. Dit proces is afgerond en het bestuur van Stichting Kinetisch Noord werkt nu aan een voorstel dat in de loop van 2015 aan de huurders en vervolgens aan wethouder Ollongren wordt toegestuurd. Dit voorstel stuurt wethouder Ollongren conform de afspraken van haar voorganger van 4 juni 2014, aan de raadcommissie. Dit heeft zij ook zo in een gesprek op 20 januari 2015 met het bestuur van Stichting Kinetisch Noord afgesproken. 5. Wat gaat het college doen om ervoor te zorgen dat de verhouding tussen SKN en de gebruikers van de scheepsbouwloods verenigd in De Toekomst eindelijk weer in orde komt en inspraak van de huurders op het beleid en een degelijke ‘cultural governance structuur’ van de grond komt? Antwoord: Er is een stroeve verhouding tussen het ruim een jaar geleden aangetreden nieuwe bestuur van De Toekomst en Stichting Kinetisch Noord. In de mail van 18 september aan het bestuur van De Toekomst staat aangegeven dat het de wens van de gemeente is dat de relatie verbetert. In januari heeft wethouder Ollongren zowel het bestuur van De Toekomst als van de Stichting Kinetisch Noord gesproken en geconstateerd dat de relatie tussen beide partijen op dit moment slecht is en dat partijen niet met elkaar om de tafel gaan om te praten over de toekomst van de werf. De gemeente heeft inmiddels een bescheiden positie sinds de grond en loods medio 2014 in erfpacht zijn uitgegeven aan de SKN. Inmiddels heeft De Toekomst ook een verzoek ingediend bij de Gemeentelijke Ombudsman om de gang van zaken op de NDSM-werf in behandeling te nemen. Ook de gemeente Amsterdam heeft contact gehad met de Ombudsman. De Ombudsman heeft De Toekomst en de Stichting Kinetisch Noord gesproken en besloten om het verzoek niet in behandeling te nemen. Ook een mediation acht de Ombudsman niet zinvol vanwege de wens van De Toekomst om reeds door de raad geaccordeerde besluiten uit het verleden te willen bespreken en de reactie van de Stichting De Toekomst daarop dat bespreking van deze gedane zaken niet meer ter zake doet. Het college heeft zich uitvoerig laten informeren over de stand van zaken mede door gesprekken met alle betrokkenen te hebben gevoerd en constateert dat de relatie tussen de Stichting Kinetisch Noord en De Toekomst verstoord is. Dat betreurt het college. Mediation door de Ombudsman blijkt geen begaanbare weg. Het college wacht nu het voorstel voor de nieuwe governance af, dat de Stichting Kinetisch Noord in overleg met zo veel mogelijk huurders opstelt. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
train
Gemeente Amsterdam Bestuurscommissie Oost Voordracht en besluit D B = AB Registratienummer Z-17-33679 / INT-17-11244 Afdeling Gebiedspool Onderwerp Ontwerpbestemmingsplan Ouderkerkerdijk 215-216 Portefeuille Ruimtelijke ordening DB lid Thijs Reuten Gebied Watergraafsmeer Datum DB 21 maart 2017 Datum AB voorbereidend 11 april 2017 Datum AB besluitvormend 18 april 2017 Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Chris van der Velde 06 1074 4053 c.van.der.velde@&amsterdam.nl *ZO0OO0O3S5AEG6G6GNI2* Pagina a vans Het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost besluit: 1. inte stemmen met het ontwerpbestemmingsplan Ouderkerkerdijk 215-216; 2. het Algemeen Bestuur voor te stellen om de wethouder Ruimtelijke Ordening te adviseren het ontwerpbestemmingsplan Ouderkerkerdijk 215-216 ter inzage te leggen. Tekst van openbare Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost besluit: besluiten wordt gepubliceerd 1. inte stemmen met het ontwerpbestemmingsplan Ouderkerkerdijk 215-216; 2. de wethouder Ruimtelijke Ordening te adviseren het ontwerpbestemmingsplan Ouderkerkerdijk 215-216 ter inzage te leggen; 3. indien geen inhoudelijke zienswijzen worden ingediend af te zien van behandeling van het vast te stellen bestemmingsplan door het Algemeen Bestuur en mandaat te verlenen aan het Dagelijks bestuur ten aanzien van de advisering van B en W betreffende het vast te stellen bestemmingsplan. Ondertekening Burgemeester en wethouders, namens hen, het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost, Sjoukje Alta, Ivar Manuel, secretaris voorzitter Pagina 2 van 5 Bevoegdheid Bij B&W besluit van 4 november 2014 is besloten de verantwoordelijk wethouder te machtigen inzake het vrijgeven van ontwerpbestemmingsplannen inclusief samenhangende ontwerpbesluiten voor terinzagelegging. De werkwijze, zoals beschreven in het ‘Procesvoorstel bestemmingsplannen Stadsdeel Oost’ als ‘de reguliere weg’ wordt gevolgd. Bestuurlijke achtergrond -___In april 2015 is een voorontwerp bestemmingsplan voor Ouderkerkerdijk 215-216 opgesteld. -_ Omdat het perceel Ouderkerkerdijk 215-216 binnen de Hoofdgroenstructuur valt is het voorontwerp bestemmingsplan voorgelegd aan de Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur (TAC). De TAC heeft op 25 juni 2015 een negatief advies afgegeven. -_In januari 2016 is een verder uitgewerkt plan voorgelegd aan de TAC. Het advies van de TAC was dat het plan voor de woning zelf met de renovatie en herbouw op basis van de historische situatie een verbetering is ten opzichte van de vergunde situatie, maar dat de bestemming van de naastgelegen strook van Groen naar Tuin en het realiseren van een tuinhuis in deze strook niet inpasbaar is in de Hoofdgroenstructuur. -__Op 25 juli 2016 is overleg geweest tussen de TAC en Ivar Manuel en is een alternatief besproken. -_Het nieuwe plan is op 8 september 2016 aan de TAC voorgelegd. Het positieve advies van de TAC is op 11 november ontvangen. Onderbouwing besluit Beoogd effect De nieuwe eigenaren van Ouderkerkerdijk 215-216 willen de historische boerderij ‘Oranjevelt’ vit 1876 renoveren en uitbreiden. In 2009 is vergunning verleend tot het bouwen van twee nieuwbouwwoningen (gesplitst in Ouderkerkerdijk 214 en Ouderkerkerdijk 215-216). In plaats van de bestaande bouwmogelijkheid voor een nieuwe woning op deze gronden, willen de huidige eigenaren het bestaande karakteristieke en cultuurhistorisch waardevolle pand ‘Oranjevelt' renoveren, uitbreiden en bewonen. Het bestemmingsplan Ouderkerkerdijk 215-216 maakt deze ontwikkeling mogelijk. In plaats van een vrijstaande woning achter op het perceel, wordt de historische boerderij ‘Oranjevelt’ vitgebouwd, op de plek van de voormalige stal. Voor mantelzorg wordt een bijgebouw gerealiseerd naast de boerderij. Dit bijgebouw wordt uitgevoerd op de locatie waar vroeger het zomerhuis stond en zal de zelfde afmetingen krijgen als het voormalige zomerhuis. Het plan sluit aan op het cultuurhistorisch karakter van het gebied en zorgt door clustering van de bebouwing en de kap i.p.v. een volledige bouwlaag voor een verbetering van de openheid van het gebied. Argumenten Vanwege de ligging in de Hoofdgroenstructuur is het plan voorgelegd aan de Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur (TAC). Het plan voor de woning, met de renovatie en herbouw op basis van de historische situatie, ziet de TAC in principe als een verbetering ten opzichte van de vergunde situatie en passend in het cultuurhistorisch beeld en creëert het meer openheid in het landschap. De TAC neemt het standpunt in dat het bouwplan inpasbaar is onder een drietal voorwaarden: 1. Hettotaal metrage aan bebouwing op de percelen 214 en 215/216 de historische situatie van 501 m? bebouwing niet overschrijdt. 2. De reeds eerder bij het bestemmingsplan Ouderkerkerdijk 215/216 gestelde Pagina 3 van 5 voorwaarde van een garantie van het intrekken van het afgegeven bouwrecht voor de nieuwbouwwoning overeind blijft. 3. Erdoor het stadsdeel zorg gedragen wordt voor het bebouwingsvrij blijven van de groenstrook behorende bij perceel 215/216. Ad 1: het bestemmingsplan maakt maximaal 356 m2 bebouwing mogelijk op het perceel Ouderkerkerdijk 215-216. Voor het perceel Ouderkerkerdijk 214 wordt een vergunning verleend voor een oppervlakte van 145 m2. Het totale oppervlakte komt daarmee op 501 m?. Ad 2:de vergunning uit 2009 zal voor het perceel Ouderkerkerdijk 215-216 ingetrokken worden. Ad 3: in het plan dat nu aan de orde is, is de groenstrook uit het plan gehaald. Hiervoor blijven de regels uit het vigerende bestemmingsplan Groene Staart gelden. Kanttekeningen N.v.t. Risico's / Neveneffecten N.v.t. Uitkomsten ingewonnen adviezen Juridisch bureau N.v.t. Financiën Nvt. Communicatie N.v.t. Overige Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur (TAC) Financiële paragraaf Financiële gevolgen? Nee Indien ja, dekking aanwezig? N.v.t. Indien ja, welke kostenplaats? Toelichting Voorlichting en communicatie Het ontwerpbestemmingsplan wordt door de wethouder RO (namens het college van B&W) ter inzage gelegd voor een periode van zes weken waarbinnen een ieder een zienswijze kan indienen. Uitkomsten inspraak Het voorontwerpbestemmingsplan is aan de wettelijke overlegpartners gestuurd. De binnengekomen reacties, met name het advies van de TAC, hebben geleid tot een aangepast plan. Pagina 4 van 5 Uitkomsten maatschappelijk overleg (participatie) Omwonenden van het perceel hebben aangegeven positief te staan t.o.v. de ontwikkeling. Geheimhouding N.v.t. Einde geheimhouding N.v.t. Stukken Meegestuurd Ontwerpbestemmingsplan Ouderkerkerdijk 215-216: -__ Verbeelding - Regels -__ Toelichting - Bijlagen toelichting Advies Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur Ter inzage gelegd Parafen Manager Portefeuillehouder Justus Vermeulen Thijs Reuten Besluit dagelijks bestuur Conform. Pagina 5 van 5
Besluit
5
train
Raadsadres Uw gegevens Naam Onbeperkt West en Nieuwwest E-mail onbeperktwestennieuwwest @ gmail.com Telefoonnummer Uw bericht Geachte leden van de Gemeenteraad van Amsterdam Wie zijn wij? Onbeperkt West en Nieuwwest is een groep mensen met een beperking die wonen in Amsterdam West en Nieuwwest. Wij geven gevraagd en ongevraagd advies over toegankelijkheid. Vooral over toegankelijkheid in de openbare ruimte, maar ook over gebouwen zoals een Huis van de Wijk of een Buurtkamer. Waarom sturen wij u deze brief? Uw gemeenteraad heeft in de zomer van 2023 nota Ruimte voor de Voetganger vastgesteld. Daarbij is een motie aangenomen dat de voetgangersknelpunten in de stadsdelen moeten worden geïnventariseerd. Als Onbeperkt West en Nieuwwest hebben we de voetgangersknelpunten die wij in ons dagelijks leven ervaren in beeld gebracht. Deze hebben we gebundeld in bijgaand rapport. We weten zelf als geen ander hoe moeilijk de openbare ruimte van de gemeente Amsterdam nog toegankelijk is. Toch schrokken we zelf van onze eigen inventarisatie. Zonder er speciaal voor op uit te trekken, kwamen we zó veel situaties tegen die ontoegankelijk zijn en die exemplarisch zijn voor de hele stad. Wij gaan daar graag met de verantwoordelijk wethouders over in gesprek. Met de knelpunten in beeld brengen zijn we er nog lang niet. Er zal actie moeten worden genomen, en wat ons betreft op grote schaal. Wij vragen aan u, leden van de gemeenteraad van Amsterdam, om toegankelijkheid hoger op de agenda te zetten en zowel bij het beheer van de openbare ruimte als bij de voorstellen voor groot onderhoud en herinrichting expliciet aandacht te vragen voor toegankelijkheid. Met vriendelijke groet, namens Onbeperkt West en Nieuwwest, Nicolette Besemer voorzitter Uw bijlage voetgangersknelpunten - Onbeperkt West def. pdf Verzenden Referentienummer 0764-3951
Raadsadres
1
train
N Gemeente Amsterdam % Stadsdeel Amsterdam-Noord % AB verg : 922 x Reg.nr. : 1928 Datum :23 april 2014 CONCEPT-AGENDA Openbare vergadering Algemeen Bestuur bestuurscommissie Amsterdam-Noord woensdag 23 april 2014 in de grote vergaderzaal van het Stadsdeelhuis, Buikslotermeerplein 2000 aanvang 20.00 uur Agendapunt Nadere informatie Reginr. | PROCEDUREEL 1)_opering 2) Mededelingen 3)_ vaststellen agenda 7) Instellen commissie voor de . Ingevolge art. 4.1 RvO worden de leden geloofsbrieven ingesteld door het algemeen bestuur 8) Rapportage commissie voor de geloofsbrieven 9) Toelating en beëdiging dhr. H.C. Bremer (PwA) 6453 10) Benoemen leden stemcommissie Ingevolge art. 26.1 RvO worden de leden door de voorzitter benoemd 11) Instellen Agendacommissie Ingevolge art. 3 RvO heeft het algemeen 6454 bestuur een agendacommissie 13) Instellen algemene voorbereidende commissie en benoemen leden plus voorzitter 14) Vaststellen inwerkprogramma algemeen bestuur N Gemeente Amsterdam ap Stadsdeel Amsterdam-Noord x % AB verg : 922 pee Reg.nr. : 1928 Datum :23 april 2014 Agendapunt Nadereinformatie ______\Regar 15) Toekenning subsidie fractievergoeding 2014 BELEIDSVOORSTELLEN ALGEMEEN
Agenda
2
train
VN2022-007057 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Economische Zaken x Gemeente Jee 9 TAR % Amsterdam Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022 Ter kennisneming Portefeuille Economische Zaken Agendapunt 4 Datum besluit Nvt. Onderwerp Resultaten amsterdam inbusiness 2021 De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de resultaten van amsterdam inbusiness in 2021 Wettelijke grondslag Gemeentewet Artikel 169 van de Gemeentewet Bestuurlijke achtergrond De wethouder Economische Zaken informeert u in bijgaande brief over de resultaten van amsterdam inbusiness 2021 met daarin informatie over de vestiging van het aantal nieuwe bedrijven en uitbreidingen in 2021. In de bijlage treft v een nadere onderbouwing en analyse aan. De brief en bijlage zijn op 17 februari 2022 aangeboden via de dagmail. Reden bespreking N.v.t. Uitkomsten extern advies N.v.t. Geheimhouding N.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies N.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Nee Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.9 1 VN2022-007057 % Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie Economische Zaken 9 Amsterdam % Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022 Ter kennisneming AD2022-024306 Resultaten amsterdam inbusiness 2021_bijlage.pdf (pdf) AD2022-024307 Resultaten amsterdam inbusiness 2021_raadsinformatiefbrief.pdf (pdf) AD2022-024296 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Peter de Kruijk, 06 5175 7006, p.de.kruijk@& amsterdam.nl Gegenereerd: vl.9 2
Voordracht
2
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 8 juni 2021 Portefeuille(s) Openbare Ruimte Portefeuillehouder(s): _ Laurens Ivens Behandeld door Verkeer en Openbare Ruimte Bestuurlijke. zaken. [email protected] Onderwerp Voortgang op het them openbare toiletten Geachte leden van de gemeenteraad, Met deze brief informeert het college v over het volgende. Op 8 mei 2019 heeft de gemeenteraad het initiatiefvoorstel ‘Baas over Eigen Blaas’ aangenomen. Dit initiatiefvoorstel is gericht op het verbeteren van de (semi)openbare toiletvoorzieningen in Amsterdam. Het college is voortvarend aan de slag gegaan met de uitvoering en heeft op 5 november 2019 en op 10 november 2020 brieven met de raad gedeeld over de uitvoering van het initiatiefvoorstel en de voortgang op het thema openbare toiletten. In de meest recente voortgangsbrief is toegezegd dat wanneer er aanvullende voortgang te melden is of zich nieuwe ontwikkelingen voordoen wij u hierover zouden informeren. In de periode na de laatste voortgangsbrief is ten aanzien van de openbare toiletten de volgende voortgang geboekt: |___De omgevingsanalyse van de 10 grootste, intensief gebruikte stadsparken is afgerond; IL Gesprekken over het door de markt kosteloos realiseren van openbare toegankelijke toiletten op drukke locaties in de Amsterdamse binnenstad zijn afgerond. |L. Omgevingsanalyse van de tien grootste, intensief gebruikte stadsparken In 2020 heeft de Rekenkamer Metropool Amsterdam onderzoek gedaan naar de toegankelijkheid van openbare toiletten. Het college deelt de conclusie van de Rekenkamer dat de stadsparken een groot knelpunt zijn, maar dat daar ook kansen liggen. Om een beter beeld te krijgen van de situatie is een omgevingsanalyse gemaakt van de tien grootste, intensief gebruikte stadsparken. In veel stadsparken is het aantal toiletten in het park te laag en is de toegankelijkheid of beschikbaarheid van de aanwezige toiletten onvoldoende. De toiletgelegenheid wordt vaak gefaciliteerd door de aanwezige horeca met een opengesteld, vaak niet rolstoeltoegankelijk, toilet of door toiletten die in samenwerking met de gemeente zijn gerealiseerd of worden beheerd. Er liggen kansen in het benutten van al bestaande semiopenbare toiletten bij publieke instellingen en maatschappelijke gebouwen in de directe omgeving van het park, zoals culturele instellingen, zorginstellingen, buurthuizen of sporthallen. Tevens is er horeca in en rondom het park die naar verwachting profijt heeft van de aanwezigheid van het park en de bezoekers die het aantrekt. Het openstellen van de toiletten van aan het park grenzende hotels, restaurants en cafés biedt eveneens kansen om het aanbod van openbare toiletten te vergroten. Veel van deze toiletten zijn Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 8 juni 2021 Pagina 2 van 6 op dit moment niet opengesteld, maar hebben wel het potentieel om deel te zijn van de oplossing van het tekort aan toiletten rond deze parken. Deze toiletten zien wij daarmee als een kans. Kaders omgevingsanalyse Het college heeft een omgevingsanalyse uitgevoerd naar het potentieel aan semiopenbare toiletten rond tien grote, intensief gebruikte stadsparken. Daarbij zijn de semiopenbare, publieke en maatschappelijke instellingen binnen een straal van 100 meter van het park in kaart gebracht. Voor de horeca is een straal van 5o meter rondom het park gehanteerd. Ervan uitgaande dat dit de horeca is die mogelijk profiteert van de aanwezigheid van het park en de bezoekers die het aantrekt. Daarbij houden we rekening met de praktische looproutes vanuit het park. Een horecagelegenheid op hemelsbreed 5o meter van het park, maar zonder parkvitgang nabij of met een drukke autoweg zonder oversteekplaats ertussen, zal in de praktijk weinig parkbezoekers aantrekken. Resultaten omgevingsanalyse Hieronder zijn per park de resultaten van de omgevingsanalyse opgenomen. Om een volledig beeld te geven van de situatie zijn bij elk park de bestaande openbare of opengestelde toiletten in het park of in de directe omgeving van het park ook meegenomen. De toiletten die al zijn opgenomen in de Hoge Nood app staan vetgedrukt. Vondelpark Kansen en opengestelde toiletten Toiletten in het park In het Vondelpark zijn twee locaties met meerdere openbare toiletten. Ze zijn te vinden bij het openluchttheater en de waterspeeltuin en zijn alleen op bepaalde momenten tijdens het zomerseizoen geopend zoals bij gebruik van het openluchttheater en bij warm weer. Continu openstellen van deze toiletten is op dit moment niet mogelijk, vanwege de kosten van beheer en de vandalismegevoeligheid. In het park zijn vier horecagelegenheden, maar die toiletten zijn niet actief opengesteld voor passanten via de Hoge Nood app. Toiletten in de omgeving De bebouwing in de directe omgeving en op redelijke loopafstand van het park is vooral bestemd voor woningen of kantoren. In de directe omgeving van het 4 park zijn een hotel, een café, een restaurant en een sportclub. Rembrandtpark Kansen en opengestelde toiletten Toiletten in het park In het park is een bouwspeelplaats voor kinderen met toilet en een kinderboerderij waar een toilet wordt opgenomen in de geplande nieuwbouw. , Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 8 juni 2021 Pagina 3 van 6 Toiletten in de omgeving Grenzend aan het park, op de Orteliuskade zijn een restaurant en een café gevestigd. In de directe omgeving van het park vinden we verder drie hotels, 7 een restaurant en een sportclub. Oosterpark Kansen en opengestelde toiletten Toiletten in het park In het Oosterpark is een openbaar toilet aanwezig bij het pierenbadje. Dit toilet is alleen tijdens het zomerseizoen open en het is op dit moment niet mogelijk om het permanent open te stellen vanwege mogelijk vandalisme en oneigenlijk gebruik. Verder is er ook een plaskrul aanwezig. 3 In het park zijn twee horecagelegenheden met een toilet. De toiletten zijn niet actief opengesteld voor passanten via de Hoge Nood app. Op dit moment wordt onderzocht of het mogelijk is om een nieuw openbaar toilet te realiseren binnen het project verdubbeling Oosterpark. Toiletten in de omgeving Om het park zijn negen cafés gevestigd die makkelijk te bereiken zijn. Direct 11 aan het park ligt een vestiging van het OLVG en het Tropenmuseum. Westerpark Kansen en opengestelde toiletten Toiletten in het park Op het terrein is veel horeca. In totaal zijn er twee restaurants, zeven cafés en een hotel. Ook zijn er nog een circus, een bioscoop en een theater. 1 De openbare toiletten bij de tennisbanen zijn op dit moment gesloten in verband met langdurige overlast. Er wordt gekeken naar mogelijkheden om de toiletten op termijn weer open te stellen voor publiek. Net buiten het park ligt het Vreemdelingenloket Amsterdam. Beatrixpark Kansen en opengestelde toiletten Toiletten in het park wordt beheerd door de medewerkers van de kiosk en is geopend tijdens het zomerseizoen als de kiosk open is Toiletten in de omgeving Er is behalve deze kiosk geen horeca in het park en weinig in de directe 1 omgeving. Net buiten het park is aan het water een restaurant gevestigd. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 8 juni 2021 Pagina 4 van 6 Nelson Mandelapark Kansen en opengestelde toiletten en Midden in het park ligt Sportpark Bijlmer. Het sportpark heeft een 1 verenigingsgebouw met kleedkamers en een kantine. Toiletten in de omgeving In en om het park is geen horeca gevestigd. Aan de rand van het park is een theater. De dichtstbijzijnde bestaande openbare toiletten zijn op het Anton de 3 Komplein, bij het Stadsloket en het Bijlmersportcentrum Optisport. Flevopark Kansen en opengestelde toiletten Toiletten in het park In het park is een kiosk bij de speeltuin en er is een horecagelegenheid. Deze 2 zijn niet opgesteld via de Hoge Nood app. Toiletten in de omgeving Het park ligt aan de rand van de stad omsloten door water en een woonwijk. Er is in de omgeving van het park geen horeca of culturele instelling gevestigd. In | 2 de omgeving zijn twee sportfaciliteiten met toiletten die mogelijk opgesteld kunnen worden. Sloterpark Kansen en opengestelde toiletten Toiletten in het park In het park zijn vier toiletten. Hotel Buiten, de Kinderboerderij, Natuurtuin 4 Drijfsijs en een toilet bij het strandje. Toiletten in de omgeving Naast het park ligt het Stadsloket Nieuw-West en de OBA Osdorp. 3 Er zijn zes restaurants in (de buurt van) het park, twee culturele instellingen en drie sportfaciliteiten. Noorderpark Kansen en opengestelde toiletten Toiletten in het park In het park is een pierenbadje met openbaar toilet. Het toilet is alleen geopend | 4 als het badje open is. In het park is een café, een restaurant en een zwembad. Toiletten in de omgeving Er zijn in de directe omgeving een restaurant, een ijssalon en drie sociaal- 5 culturele instellingen. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 8 juni 2021 Pagina 5 van 6 Sarphatipark Kansen en opengestelde toiletten Toiletten in het park Het Sarphatipark heeft een openbaar toilet dat slecht functioneert. Op dit - moment wordt onderzocht of het mogelijk en wenselijk is om dit toilet te vervangen binnen de herinrichting van het park. Toiletten in de omgeving In de directe omgeving van het park zijn drie restaurants en zes cafés/koffiebars gevestigd. Een daarvan, Happy Tosti, is al opgenomen in de Hoge Nood app. Conclusie omgevingsanalyse De kansen per park verschillen aanzienlijk. In de buurt van of in het Oosterpark, Westerpark en Sarphatipark is veel horeca waar parkbezoekers eventueel gebruik kunnen maken van het toilet. Bij het Nelson Mandelapark, het Flevopark en het Beatrixpark daarentegen zijn die mogelijkheden er nauwelijks. De analyse geeft informatie over in welke parken het tekort aan toiletten niet opgelost kan worden met het openstellen van toiletten in de omgeving, maar geeft ook duidelijkheid over het potentieel aan toiletten dat in de buurt van de parken gelegen is en kan bijdragen aan een oplossing. Wanneer de coronamaatregelen het toelaten om passanten toegang te geven tot de toiletten zal het college elk van de vit de analyse naar voren gekomen kansrijke locaties een brief sturen met het verzoek om het toilet open te stellen. Daarnaast start het college een stadsbrede communicatiecampagne om meer horecaondernemers te bewegen Z'n toilet open te stellen. IL. Gesprek over het kosteloos laten realiseren van openbare toiletten In 2020 heeft het college een signaal ontvangen uit de markt dat er mogelijkheden zouden zijn om op de meest drukbezochte en beeldbepalende locaties in de binnenstad openbare rolstoeltoegankelijke toiletunits te laten plaatsen waarbij de gebruiker betaalt voor het toiletbezoek, zonder dat hieraan kosten voor de gemeente verbonden zijn. Het college heeft deze mogelijkheid onderzocht en concludeert dat dit voorstel niet haalbaar is. Op dergelijke drukke locaties in de binnenstad past meestal slechts een kleine unit met één toilet, zoals die op dit moment staan op het Koningsplein en het Leidseplein. De betreffende marktpartij heeft aangegeven dat kosteloze realisatie van toiletvoorzieningen met een sluitende bedrijfsvoering alleen mogelijk is bij grotere units met +/- acht toiletten daarin, gecombineerd met een verkoopfunctie. Bijvoorbeeld de verkoop van eet- en drinkwaar vanuit automaten. De ruimte voor een dergelijke permanente toiletunit kan niet worden gevonden in de drukke en krappe binnenstad. Daarvoor is de openbare ruimte te schaars en ook de belangen van welstand en cultuurhistorie spelen hierbij een rol. Het realiseren van toiletvoorzieningen in de plint van bestaande bebouwing is een passender oplossing. Dit is echter zeer kostbaar. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 8 juni 2021 Pagina 6 van 6 De drukbezochte stadsparken bieden meer ruimte om toiletunits met meerdere toiletten te realiseren. Het college heeft in 2020 reeds een marktverkenning uitgevoerd naar seizoensgebonden toiletten in de parken‘. Daarmee heeft het college een helder beeld van de kosten die verbonden zijn aan verschillende vormen van rolstoeltoegankelijke seizoensgebonden toiletten tijdens de zomerperiode. Uit deze marktverkenning zijn geen partijen naar voren gekomen die aangeven dit te kunnen realiseren in de parken zonder dat hier kosten aan verbonden zijn voor de gemeente. Uiteraard blijft de gemeente openstaan voor kansrijke initiatieven op dit vlak. Tot slot Op basis van uw voorstellen en de daarvit voortgevloeide acties zijn de toiletvoorzieningen in Amsterdam de afgelopen jaren stapsgewijs verbeterd. Het college zal ook in de komende periode alle mogelijkheden voor verdere verbetering blijven aangrijpen. Echter blijven de financiële middelen een knelpunt en is bij het initiatiefvoorstel ‘Baas over eigen Blaas’ vit 2019 ook niet voorzien in extra financiële middelen. Hierdoor blijft het maken van een aanzienlijke verbetering moeilijk, omdat openbare rolstoeltoegankelijke toiletten hoge investerings- en beheerkosten kennen. Voor een structurele verbetering van de toiletvoorzieningen in parken zijn investeringsmiddelen nodig, zoals eerder kenbaar gemaakt in de voortgangsbrief van 10 november 2020. Op plekken in de openbare ruimte waar de toiletbehoefte zo groot is dat er problemen ontstaan in de openbare ruimte worden incidentele middelen gezocht om tijdens de zomerperiode een oplossing te verzorgen. Een voorbeeld hiervan zijn de extra mobiele toiletten in de parken in de zomer van 2020. Ook in de zomer van 2021 zijn in afwachting van een meer structurele oplossing tijdelijke mobiele toiletvoorzieningen geplaatst in de drukst bezochte parken om de hoogste nood weg te nemen. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Laurens Ivens Wethouder Openbare ruimte en Groen * Zie de voortgangsbrief aan de raad d.d. november 2020 Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
6
train
x% Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 417 Ingekomen op woensdag 22 april 2020 Behandeld op woensdag 22 april 2020 Status Verworpen via schriftelijke stemming op 28 april 2020 Onderwerp Motie van de leden Ceder, Simons en Taimounti inzake het kwijtschelden van de huren voor maatschappelijke organisaties. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de actualiteit inzake aanpak Coronacrisis. Constaterende dat: = Juist in crisistijd het belang van het sociaal middenveld, gevormd door (migranten)kerken, vrijwilligersorganisaties en andere verenigingen zichtbaar wordt; - Vele organisaties momenteel echter zelf in acute financiële nood zitten terwijl zij een pand huren van de gemeente; - De gemeente een generieke regel toepast door huren op te schorten, en hierbij geen onderscheid maakt tussen commerciële en maatschappelijke instellingen en initiatieven; Overwegende dat: - De gemeente de huren opschort maar dat in de praktijk echter het opstapelen van bedragen en uitstel van de genadeklap voor velen betekent; - De winst die de gemeente denkt te maken door de huur niet kwijt te schelden niet opweegt tegen de maatschappelijke schade wanneer deze organisaties omvallen; Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Organisaties uit het niet-commerciële maatschappelijk middenveld die zowel een pand van de gemeente huren en die in acute financiële nood verkeren, de gelegenheid te geven zich bij de gemeente te melden zodat de huur van in ieder geval de periode maart, april en mei 2020 kwijtgescholden kan worden. De leden van de gemeenteraad D.G.M Ceder S.H. Simons M. Taimounti 1
Motie
1
discard
| de | | 11 evestigd in het Aalsmeerder Veerhuis Vereniging Sloterkade 21-1058 HE Amsterdam : Telefoon 020 - 617 27 35, Fax 020 - 617 73 85 Vr tienden van Email _ [email protected] Website http://www.amsterdamsebinnenstad.nl de Amsterdamse Postbank rek. nr. 1775369 - ABN-AMRO rek. nr. 41.18.45.306 Binnenstad Aan: Dagelijks Bestuur van het Stadsdeel Centrum en de deelraad van Stadsdeel Centrum Postbus 202 1000 AE Amsterdam Betreft: Verzoek voor een welstandskader voor nieuwbouw aan Rokin/Damrak Amsterdam, 28 november 2012 Geacht bestuur, geachte leden van de raad, Onlangs heeft Het Parool een ingezonden VREE NE PETE brief van de Vereniging Vrienden van de POOIER EPC eed Amsterdamse Binnenstad (VVAB) OE eek Kakcaf gepubliceerd met onze zienswijze over een ank E , positief welstandsadvies en verlening Deere, _INSA Ere bouwvergunning voor de vernieuwing van ERA HEEE Ea 7, tE de gevels van Rokin Plaza. Bijgaand de EEE EREN | | hili id CE tekst van de ingezonden brief, RENNEN Bear ag De VVAB is verontrust over de gang van BER EE Le Eeke EE zaken die tot dit bouwplan heeft geleid. RE EEEN ie, Ondanks de aanwijzing als Unesco n WE 0 op REL A-rm werelderfgoed van de binnenstad (het EEN Rokin behoort tot de bufferzone) en regels za in de welstandsnota De schoonheid van Amsterdam digitaal heeft de Commissie van Welstand en Monumenten (CWM), ons inziens ten onrechte, een positief advies voor dit bouwplan gegeven. De CWM had het bouwplan bijvoorbeeld kunnen afkeuren op grond van het volgens de vigerende welstandsregels niet toestaan van setbacks (terugliggende bovenste bouwlaag) en het gebruik van glas en metaal in plaats van hout, baksteen of natuursteen. Na de beoogde transformatie heeft Rokin-Plaza straatgevels van hoofdzakelijk metaal (brons) en glas, setbacks en een onverhuld plat dak gekregen, door het wegslopen van de schuine dakschilden aan Rokin en Kalverstraat. Het is duidelijk dat dit bouwplan zal contrasteren met de omgeving en een uitstraling zal geven die meer past bij een locatie als de Zuid-As dan bij onze historische binnenstad (zie afbeelding). Een tweede reden van onze verontrusting ligt in het feit dat achteraf gezien het voor de burger niet mogelijk is geweest tegen het vergunde bouwplan een zienswijze in te dienen en een bezwaarprocedure te starten. Oorspronkelijk was voor Rokin Plaza een bouwplan ingediend dat naar onze mening wel voldeed aan de hierboven genoemde kaders, waarop wij geen zienswijze hebben hoeven in te dienen. Echter, tijdens de beoordelingen door de welstandscommissie is een volledig ander bouwplan ingediend zonder dat wij of andere burgers dit konden weten. Vervolgens verliepen de juridische bezwaartermijnen. Deze gang van zaken betekent dat ondanks de stringente kaders van Werelderfgoed en Welstandsnota de burger plotseling met nieuwbouwplannen kan worden geconfronteerd die haaks staan op die kaders. En Rokin Plaza is al het tweede gebouw dat in korte tijd met een contrasterende gevel op het Rokin zal worden gerealiseerd. Afgelopen jaar kwam de volledig glazen gevel van het NRC-gebouw klaar. Het is dus al voor de tweede keer in een korte tijd dat het aanzien van het Rokin wordt aangetast door een met de omgeving contrasterend gebouw. Doelstelling: Het bevorderen van een goed woon- en werkklimaat in de gemeente Amsterdam, in het bijzonder in de binnenstad, het ondernemen of stimuleren van activiteiten gericht op behoud en herstel van de historische bebouwing en het stedenbouwkundig karakter alsmede het verbreden van de kennis van Amsterdam. Daarbij speelt mee dat de route Damrak en Rokin het hart vormt van de oude binnenstad, terwijl de route de kern vormt van het 1012-gebied. Over dit gebied hebben zowel het centrale stadsbestuur als het stadsdeel altijd gezegd dat die meer allure moet gaan krijgen. Niet voor niets wordt er ook door u ingezet op de ontwikkeling van de Rode Loper op deze route. Langs die route staan nog een aantal gebouwen, die waarschijnlijk voor een verbouw en facelift in aanmerking gaan komen. Daarvan is het voormalige Fortisgebouw de grootste en daarom misschien wel de belangrijkste. Om nu te voorkomen dat ook op die locaties de verbouw cq. nieuwbouwplannen architectuur krijgt die afbreuk doet aan de directe omgeving doen wij u het voorstel voor de route Damrak-Rokin een afzonderlijk en meer vérgaand welstandskader vast te stellen waaraan het uiterlijk van de nieuwbouw op die locatie zal moeten voldoen. Dit zal een stringenter kader moeten zijn dan de huidige Welstandsnota. Het uitgangspunt moet zijn dat nieuwbouw zich voegt aan de overige bouw op het Damrak en het Rokin. Dat betekent niet dat er geen bijzondere architectuur meer mogelijk is op deze locaties. Naar onze mening blijft dat zeer zeker mogelijk. Maar het betekent wel dat langs deze belangrijke route in de binnenstad geen nieuwbouw komt die afbreuk kan doen aan de directe omgeving. Wij verzoeken u niet te lang te wachten met het door ons voorgestelde kader, omdat zich elk moment nieuwbouwplannen kunnen aandienen, die anders niet met dat kader beoordeeld kunnen worden. Uiteraard zijn wij bereid met u mee te denken over de inhoud van het kader. Tevens verzoeken wij u de procedurele regels aan te passen waardoor bouwplannen opnieuw ter visie worden gelegd, wanneer zij tijdens de planprocedure ingrijpend worden gewijzigd, zoals het geval was bij Rokin Plaza. Hoogachtend, Namens de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad, : Z Minne Dijkstr. Dingeman Coumou voorzitter secretaris Bijlage: 1 Í | Gl lei t niet Roki eeen veenman wegg er , sends sh rd Ee, art el ps ER 7 ei w ’ CALA ee EIN j 5 ae AR nk he Be ee En at aen ee de PA pr oe Et Ë „ Or Parr err zt PEREN red! i en Ê lk heee et ei Ù ck bs Hi EE tt we anti: | enn BEN L oh ï me ie de: i : LA : ER we EN 5 armere riete EK as aad va: En lower: PR, ed el kla el di TE Bs tad ARE - Re ae ht TELLER EN Elm dl Kers ee en tk EERLEEE A DER EE dt ; Er redden De huidige sltuutle. vanen 4 pkt | TE mn id á | ETE nd d El heet | - gek 4 Sh hekelen EEN Kie PS } K, L re Ë Ede ee ej Cere ä Ne hit akte ú EF bnp POE OE En ae ed ud eet En Ee ee OE Deen E, MEREN ded ted EN eden 3 EE rit - wen EN he ENT - Bed EREA Tee LA En ied dd wdn || | Ran Di en ad : EEE E04 en ee er er aa a ee hat ek: ik UR el ke Tae TAN dE Ald Ne] Eee Re, laan BE T od an Zr jee | Seend j ET akte e zi el nn je il ie kakt 1 He À ear a, | PE In | er hannes: H un Er twee ë - Raet ä EN 5 As OA ik EN 4 hen ih OE RE |E arvato In Jr : LAN NEON ER) FAN D Ee pen CU eb En s en B ï 3 mEt te Kee id Waki Het afgekeurde antwerp, Het daor de Welstandscnrmenistie goedgekeurde antwerp voor Rokin Plara, Rakín Plaza, een lelijk gebouw uit de jaren tachtig, krijgt een ike zich it ala wenn gitboeuree dt Wes prin kes ne seeden loen vais welstand’, beeft Le scntarpen en geteallenst, NEC: at, beelde og her Hier, en ljht hef, eert bresut van ost facelift, Het door de Welstandsconmissie goedgekeurde Ferme Welalantamebtde ser Nienssnd zal hunnenbewenendarhei ctrmogen afgeven. De eenen ontwerp — sen glaspalels— is In uiterlijk en materiaalgebruik kreez hee paul weren Hel harde aieaan gin en Vap maa eres age mnlaf #4 ge van tn Prpenthenieeetujws Inde waardevathe hel Tipt beverl aan bel wers amen ur worpen vor wezensvreemd aan de historische binnenstad, aldus de Hoan, lt typedogich irt per _ stadsbetdl ataclide kan inniedels ven poa dae ante Vrienden van de Amsterdamse Sinnenstad. Hud gracht wetrd sp deze Wcatin de wok gerst worden vaa hat NRC grot De ersigehidech heels as otlwapen foet gerdngeningen fende vee lak ber, glare wr atd diend ler gersebeend orn tesujghaadenad ge- senden mn atspierie schualvergre meert nu da ‘zelle tijsbe” vanhet bew ie erweer det sil Wart in @ binnenstad van Amster voliloet dt aant vedeline veen van tmp betekenen. Kl, Want staat ede srathstruks be wart. ite venpeeleng, Ar tweet wil laren sdam te ende man ven bee welsand’. Ut deze kastlok blijkt niet peraceen ton als het Forttegebouw aan debeurt len Ent we in de nde ruw beven, schermd gmtsgersht en Her verders voorscal waar de com negative huurling ter Gansien van ie Het zo uddelijk dat cle barste bende stede man Bpesre Wereld. _mietie naur varwijst, baud eer mir hlstorbsererd) bouwen. Vergelijking ng de Wokstandsconumissie meer tefgened, Voor hint hoateer bj du bin der targeijgeerat arwen, met als lar met het eredgatkeagnhe ontwerp: bet mi tartte ontwerp voor Rusia aimapmekt dan de carsut, bet h- anstmd gêbrlen de regels ut de wel. legrilkade APET beef vervangen valt uchaer hes tegundeel vermoeden: het Plaza peotusri door bebe schen made ht her: spie. Santana Öe schnouheid van Ar de bemamen hikt van Rai Dita goergekounte ontwerp ver Raki van de kagr neig dee berusting Her groette prsbduesn is echter gr trrdunt digisaul. De plewwe vering. door bakstenen Bevelt, afgesloten Fiaza heeft namelijk Ir de plins eum te te mankeren. fut oet artwbijs bergen in her feit dar stinderdeel Cen tag vaan Reeken (lms is oc hitot strijdig door west forse kioanlijst en de enigs. strook plas over de valle breede van doet die poging niet of Bauwelijks trum geen harert geschie heeft meet die regels: ar Enne seh An eilig kap. Di ncvtrale aat. de Stvel, vmemiskentean oak eet Met : in alk opricht vun Fremdkorper voor nieuwbouw bp deze geemolige boat Kerdterugbiggiende bevers werp wend doe dh: Welstandscan vorm van schantvergacting. IM: Vern in aijn omgeving. Fegen hot doer de plek ie du binnanstad. zodat de Wal Haag ane weren let tegaan, Minie amrrarkelijk vansesketutg post. endging Velenden van du Amaterdijee Welstaadsrummiaste afgewezen _ntatdtuimemiaale aok geen maapriiik. en Wordt de tewpassing van bout, tief beoordeelt, mais de anchipecn borner:lar dat fn aon ver visie big hesbers heid ora silt planet al tu vlan akstwen of ttuursteen afegrvelmu bivet diaena echter ir getireke mer pe heelt ra WAD geer ziesunwijr: bege NRC gebouw ei Rika, Paars, zien verlaten voargeschieven. het stankwaar or de uitwerking, De Welstandscommissie romen, oanclar de verentging bet eer de bomernde decenia helaas bern Hz de beoogde transformana heeft _cummilssle sprak daarom cht weinig heeft een brevet van ste antwerp benordeelds als ven ver. neren aan ilt gebrek aas wiske van he kokin Plaza saraatgevla én hoatdra. verreweg (le hebben) dut de archi- buterleng vaas de huidige situatie «dat sridscleel anda zat, bene ita) (ions) wa ss, sel Leet Wet plan dusdanig uiwerkt dat ONVErmogen afgegeven gin spinde het Ieeidige _ Als een olifant In (le preekstoorde: bijeen ens eenn oerverhuk) plat dak ge het waldo an a: elan var Plan, Wijker pomeleienkasd steat dias echie kregen. Hierdnoe zal het glwewen- welstand". Deze mate vien waatrei Haar de PVAH pas onlangs outrlex Hogt abtanha hee Fortisgtisnre Hoge camyrlexzsch bovendien vanenigeuf. _ wen tegen de irhiever leidse urine vo Binnenstad (VVARI begijp: nat We, sce bortswesergunndng in magustien (Jk grijgt het stindscheel de onbevred;- sum bezien hoger voordoen dan dat de Opdrachtgever zijn amtntect hie een raster van metaal (broos) fn alle stitte verleend, beze Iechter gende neuwe malfingen og: het Ro- isaurs. Kasten: ginoeg Teaarwagtn. ontsloeg en ven anslore ganttelde. waor grote ghamdijkknn zich verhoud! niet gepubliceerd omdatdtzenogan- kin aan om vnor het erdiagebuaw ste vesdanen om dit plan op lesie vin Hnterensauler 14 echter te kritiek tal het welsiardseriterinm dal een der de oude watgeving (pre-Waba) wel duidelijke richthinen We hep. ln Wetstunsareraa af ze loeien. van de Welsanskscommlesit op de boswinitintinf zieh dient tt voesun viel vn binnen de bepaling vun het per sie ertoe tullen leiden dit hier Par Cammieshe voor Wekmnd em _ historiautende voongeving van her maar de bestaande stedenbouwkuau- touw beestemenkengepdan valt, zodat _atrake Iets nieuws ontsnar dar wid Monsmenten wak er bier ertheaslast bmsveplan van deze architect. “Slib dige structure (cle Parcellering) et wij geen denawijze op dt oarwerp past in let beschermde stactsansieht, EN prank van ‘een beschetdenen rus kerarkun uit hel verleden hamer (pebeurwieeolngde, hebben kunnen meenen. Fun zang Lig vnl weer ps”. ‘een verbretendeg bei oge warten toegepast, echter dienen zi Cit een gesprek met de antedkhe. var zaken die orcteptabel ie Mane Dijkstra en Dingeman Coumou, Echte van het vorige voorstel’, dat Tepeologiteh, aan ve 3 stuiten ap de Jaar is geween dant reet panden fr De Wndstandscnmiasla:, bla pascht vepectlevelijk voersitter en secretaris Vazvendbm woor deze less, waarin hiswrische cone, Bevral Is ket dr ruemggiewiang tad stonden vert iel irt te weak, ver ole kamiel: van van de Vereniging Vrienden van de EE MAMIEAE ren Pee peor Al tibet, hebungrik det bet gehel: parse akur Rokin Pita: heet gebense van oet crt: dif merel cater aan Austerdamse Binnenstad mmm NNNNANNAAAMAAMMMMMMDNEE AE 1 . 4 . 4 . BE _ . . ze treden aan welke eisen de nieuwbouw dient te voldoen, alvorens deze op te nemen in een beeldkwaliteitsplan. Het opstellen van een beeldkwaliteitsplan betekent vertraging. Daar staat echter tegenover dat de VVAB bezwaar zal aantekenen tegen opnieuw een glaspaleis, hetgeen tot procedures en daarmee tot vertraging kan leiden. Met het oog daarop gaan wij ervan uit dat het bouwplan ter visie wordt gelegd en het stadsdeel daarvan melding maakt, zodat belanghebbenden zoals onze vereniging, bezwaar kunnen aantekenen, wanneer zij dat nodig achten. Hoogachtend, Namens\de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad, Bijlage: ons raadsadres van 28 november 2012 Jv 11 evestigd in het Aalsmeerder Veerhuis Vereniging Stotetkade 21-1058 HE Amsterdam & Telefoon 020 - 617 27 35, Fax 020 - 617 73 85 Vr tienden van Email [email protected] Website http:/fwww.amsterdamsebinnenstad.nl de Amsterdamse Postbank rek. nr. 1775369 - ABN-AMRO rek. nr. 41.18.45.306 Binnenstad Aan: Dagelijks Bestuur van het Stadsdeel Centrum en de deelraad van Stadsdeel Centrum Postbus 202 1000 AE Amsterdam Betreft: Noodzaak voor een beeldkwalitetsplan vanwege nieuwbouw Fortisgebouw Amsterdam, 17 januari 2013 Geacht bestuur, geachte leden van de raad, Op 28 november vorig jaar verzochten wij nadere welstandskaders te stellen voor eventuele nieuwbouw aan het Damrak en Rokin (zie bijlage). Dit verzoek deden wij naar aanleiding van de verbouwing van bestaande niet-monumentale gebouwen voor de NRC aan het Rokin en Rokin-Plaza daar schuin tegenover. De Welstandsnota en het welstandstoezicht aan de hand van deze door het bestuur vastgestelde criteria hebben ons inziens niet het gewenste resultaat opgeleverd: de nieuwbouw vormt een aantasting van het beschermd stadsgezicht. Ons heeft het bericht bereikt dat voor de nieuwbouw van het Fortisgebouw opnieuw een glaspaleis wordt ontworpen. Het gaat om één van de grootste sloop/nieuwbouwplannen uit de recente geschiedenis van de binnenstad, op een zeer gezichtsbepalende locatie nabij de Dam, en betreft een groot deel van de gevelwand van het Rokin. In de Welstandsnota De Schoonheid van Amsterdam luidde de belangrijkste conclusie: “In de eeuwenoude structuur is de perceel gebonden verkaveling nauw verbonden met functionele en geografische kenmerken. Het grote aantal monumenten vraagt behalve om instandhouding en herstel ook om herwaardering en herinterpretatie van het culturele erfgoed.” Ooit stonden er aan op deze locatie een groot aantal individuele panden, nu gaat het om één groot complex dat nooit gebouwd had mogen worden. Een voornemen tot sloop/nieuwbouw biedt een kans de schade aan het stedenbouwkundig weefsel zoveel mogelijk te herstellen, bijvoorbeeld door gebruik van historische materialen als baksteen en het parcelleren van de gevel, zodat de schaal niet wordt benadrukt maar gemaskeerd. Deze kans, die zich maar eens in de eeuw voordoet, mogen we niet missen. In het convenant met de ontwikkelaar schijnt een passage te zijn opgenomen over de gewenste kwaliteit van de nieuwbouw, eisen waaraan het nieuwe gebouw moet voldoen, boven op datgene wat in de Welstandsnota is voorgeschreven. Wat er in het convenant staat betreft waarschijnlijk een globale aanduiding over ‘inpassing in de omgeving’, die bij allerlei grotere bouwinitiatieven in de binnenstad overeen wordt gekomen. Natuurlijk moet het stedenbouwkundig goed worden ingepast, daar zullen de partijen het snel over eens worden. Volgens ons vraagt deze locatie, de omvang van het plan en de impact op de omgeving om meer, namelijk op het opstellen van een beeldkwaliteitsplan. De laatste keer dat dit naar ons weten gebeurde was bij het DeLaMar Theater van Joop van den Ende in de Marnixstraat. Dit beeldkwaliteitsplan, opgesteld door het stadsdeel in opdracht van Els Iping, _ heeft ertoe geleid dat de nieuwbouw zich redelijk goed voegde in de gevelwand en bepaalde onderdelen van de oudbouw behouden zijn gebleven. Alhoewel het vraagstuk van het Fortisgebouw een andere is, kan een beeldkwaliteitsplan ertoe bijdragen dat de nieuwbouw zich beter voegt in de omgeving. De noodzaak is zelfs groter, want dit gebouw is ca. acht keer groter dan het DeLaMar Theater. De vereniging verzoekt u zo spoedig mogelijk een besluit hiertoe te nemen en met alle betrokkenen, waaronder de vereniging, in overleg te Doelstelling: Het bevorderen van een goed woon- en werkklimaat in de gemeente Amsterdam, in het bijzonder in de binnenstad, het ondernemen of stimuleren van activiteiten gericht op behoud en herstel van de historische bebouwing en het stedenbouwkundig karakter alsmede het verbreden van de kennis van Amsterdam.
Raadsadres
6
train
Gemeente ms TE Amsterdam ESP: :N DO eens DevenrtikFurd nspirePaliegMaking with Territorial Evidence | Casestudy-rapport Stad voor alle culturen en leeftijden Casestudy-rapport: Amsterdam Versie 12/11/2020 Deze case study is onderdeel van de ESPON Targeted Analysis ACPA, die wordt uitgevoerd binnen het kader van het ESPON 2020 Cooperation Programme. De ESPON EGTC is de Enige Begunstigde van het ESPON 2020 Samenwerkingsprogramma. De Enige Operatie binnen het programma is geïmplementeerd door de ESPON EGTC en medegefinancierd door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, de EU-lidstaten en de Partnerstaten, IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland. Dit document weerspiegelt niet noodzakelijkerwijs de mening van de leden van de ESPON 2020 Monitoringscommissie.. Auteurs Erik van Ossenbruggen, Nick Rundberg — Ecorys (Nederland) Begeleidingsgroep Project-ondersteuningsteam: Tom van Benthem en Johan Osté, Gemeente Amsterdam ESPON EGTC: Projectleider: Piera Petruzzi, Financieel expert: György Alföldy Met dank aan Amsterdam: Johan Osté, Fatima el Fakiri (GGD Amsterdam) Informatie over ESPON en haar projecten is te vinden op www.espon.eu. De website biedt de mogelijkheid tot het downloaden en onderzoeken van de meest recente documenten voortkomend uit afgeronde en lopende ESPON-projecten. © ESPON, 2019 Afdrukken, reproduceren of citeren is toegestaan mits de bron wordt vermeld en een kopie wordt doorgestuurd naar de ESPON EGTC in Luxemburg. Contact: [email protected] ISBN: 978-2-919795-37-6 ESPON / ACPA — Europese steden aanpassen aan vergrijzing / Casestudy-rapport: Amsterdam I Casestudy-rapport Amsterdam Stad voor alle culturen en leeftijden ESPON ACPA — Europese steden aanpassen aan vergrijzing: Beleidsuitdagingen en beste praktijken Voorwoord Amsterdam groeit! Die groei geldt voor alle Europa. Sterker, sommige steden zoals Zaragoza leeftijden en ook voor ouderen. Tot 2040 stijgt zijn al veel sterker vergrijsd dan Amsterdam. Hoe het aantal Amsterdamse 65 plussers van 105.000 gaan anticiperen deze steden op de in 2018 tot 170.000 in 2040. Bijna de helft van veranderende demografie in hun stad en wat deze stijging komt door toename van het aantal kunnen we daarvan leren? Dat vormde het ouderen met een niet-Westerse herkomst. Deze vertrekpunt om met acht Europese steden een groep zal tot 2040 gaan verdrievoudigen en vergelijkende de studie te doen naar de krijgt vaak eerder te maken met strategieen gericht op (gezond) ouder worden; gezondheidsproblemen. Ook bereiken mensen de ESPON studie. steeds vaker een hogere leeftijd, waardoor meer . . vo: . 9 _ ) ‚ Het heeft geleid tot gedetailleerde inzichten in mensen te maken krijgen met een chronische . . ‚ de demografie van de verschillende steden, hoe aandoening zoals artrose, nek- en rugklachten, . , diabet d dep di tiiot het ouderen daarin het leven in hun stad ervaren en iabetes en dementie. Bovendien sti e . . . Jg hoe vanuit de gemeenten beleidsmatig wordt aantal mensen met meerdere aandoeningen . . _ . . ‚ . op ingezet. Daarnaast heeft het geleid tot een tegelijk. Uiteraard is de inspanning van . . EN . ‚ mooi overzicht met inspirerende projecten en Amsterdam en haar partners erop gericht , . . lik aezond te laten leven programma’s gericht op ouder worden in de moge N En . mensen 26 “ang Mog } 9 En stad. Denk aan initiatieven op het terrein van dus de gezonde levensjaren zijn hier extra van . . vs mal vervoer, intergenerationele activiteiten, ang. . . sang bewustwording en wonen. Ondanks deze mooie De toenemende omvang en complexiteit van voorbeelden laat het rapport ook zien dat aandoeningen en ziekten, hebben een enorme steden nog maar aan het begin staan van de impact op de zorgvraag. Het RIVM heeft vergrijzing en worstelen met de wijze waarop ze berekend dat de nationale uitgaven aan de de stad hierop moeten toerusten. ezondheidzorg in 2040 stijgen naar 174 miljard . . . 9 9 ‚ Jg J Het rapport biedt mooie aanknopingspunten euro; een verdubbeling van de zorgkosten ten . ‚ om hier op verder te bouwen en hetgeen te opzichte van 2015. Het stelt ons voor een grote . En ‚ doen wat voor nu en in de toekomst nodig is om opgave met als inzet dat Amsterdamse senioren N . . ’ ee do D d de stad een plek te laten zijn, waar je prettig en op een prettige manier in hun vertrouwde . p ‚ PreNg gezond ouder kunt worden. Amsterdam zal dit omgeving ouder kunnen worden. En daar waar ; . . . ‚ jaar een verdiepende strategische studie naar de zorg en ondersteuning nodig is, ouderen zoveel . we . . _ ‚ impact van vergrijzing op de stad uitvoeren. Dit mogelijk zelf regie houden. EN , rapport zal in die studie meegenomen worden. De ontwikkeling van een vergrijzende stad zien we niet alleen in Amsterdam, maar door in TREAT Johan Osté Gemeente Amsterdam ESPON / ACPA — Europese steden aanpassen aan vergrijzing / Casestudy-rapport: Amsterdam UI Inhoudsopgave Lijst van fIgUrEn … nanne eneen ennene rn ennser en enese re eenense en enndse re ennese re enndeeree vendre endvernenevnern eener Lijst van tabellen … nnen eneen eneen enen ennnne nennen envene en enene nennen evene ennene neven D Afkortingen … nnn eneneereeneer eenen eneneneenvenserennene ne ennenen ne enneneneeneneen eveneens eenen evene 1. Inleiding... nnee onser en enenersennser eee eenee en enene rn ennnnse en ennene reen ense re enene ee enene eneen rennen Ö 2. Demografisch profiel … …… nanne eneen enerneeevern nevens enerneeevernveeerrn eneen eeeve eneen LÔ 2.1 Ruimtelijke verdeling van ouderen … nnn nnen eneen eenen eenen eren LÔ 2.2 Ontwikkeling door de tijd … …… … anneer eeennerneeenere neen eeene renee eeevern een LT 3. Beleidsoverzicht … … annen onnr en oenereneersneeesenneenensereneersneneenenveneneersnversennerseeneeneersneensnneeseneens LD 3.1 Motivatie en doelen … nun nnsenneenseersnnerrsenneenenersnnnen eneen eneersseersnvers enne rseenerenn LD 3.2 Prioriteiten … … nnee eenersenenenenenenenenereneneneneenverrerenenenerenenenenereneneneeneerenenenenen enen LO 3.3 Benadering … nn nnnnnnreennenern eenen eneen ee ennereren evers seeserneeenerneeevene nn evereeeevere ee LÓ 3.4 Schematisch overzicht … nanne enneen ooren ennereneersennrenennereneerennersenneesenvereeersvers ensen 1 4. Perspectieven op beleidsinititatieven … nnn nennen eenen eenen eenenen eener eeen eene 1 Ô 4.1 Aanpak eenzaamheid … nnee onser en eenneer en eeenererensse re eenene en enene eenn LO 4.2 UP! — Een nieuw perspectief op ouder worden … nnen eeeee en eennee en eensern ene 2 4.3 Wooncoaches. ….…..nnnnnnaansneenoeneenseersnnersenneenensenenerenenseeneneesneensnteenenveneneersneerssnneesennens 23 44 Zicht in evenwicht, voor oudere migranten … nnen nennen eenen eenn 3 5. Uitdagingen en kansen … nnn nennen enren ee eneen en enern eee eennsene evers seesere nennen seerde 26 6. Beleidsaanbevelingen… nnen ennen esern ee eseen se nennnnen eener ee evereneesern eee nner eener eee 3Ô 6.1 Strategische aanbevelingen … … nnn nennen nennen evene eeenene ne eeneenereenene neee eener. 3Û 6.2 Thematische aanbevelingen … … nnen seenernseesereseeeernenenerneeevereeeevern ee DT Lijst van figuren Figuur 2.1: Amsterdam: Aandeel ouderen in 2018 … nnee renee rn eeene en eneene eneen WL] Figuur 2.2: Aandeel van ouderen binnen de totale bevolking, 2000-2030 … nne 12 Figuur 2.3: Nederland: Verandering in oudere bevolking, 2000-2017 … nnee 12 Figuur 2.4: Amsterdam: Verandering in oudere bevolking 2005-2018 … nnn 13 Figuur 3.1: Beleidsoverzicht … nnen eneen enese es eennner ee eenneeneevee re enner ee enever eneen eeen 1 Figuur 4.1: Toolkit met kennis over bewezen interventies en andere tips, verzameld onder alle deelnemende belanghebbenden … nn anneer eneen eneen eneneneneere neren eeene neen 2Ô Figuur 4.2: UP! Talkshow … nnn eeens en eensee en enese en eennnse ee eensne re eenvnereennnr ee ennvne rennen Figuur 4.3: Overzicht van support network in de Social Trials … … … nnee evene 2 Figuur 4.4: Oudere migranten leren fysieke trucs om balans te bewaren. … nnn 24 ESPON / ACPA — Europese steden aanpassen aan vergrijzing / Casestudy-rapport: Amsterdam 4 Lijst van tabellen Tabel 3.1: Prioriteitentabel … nnee oenen enneenneenneenseernneener venen seen enen snersnerseersenenneenve reen LO Tabel 5.1: Uitdagingen en kansen | Ouderen … nnee ereen en eenser en eenserrneeese rr eevne reen 26 Tabel 5.2: Uitdagingen en kansen | Belangengroepen … nnee eenen eener en eenese eneen Tabel 5.2: Uitdagingen en kansen | Beleidsmakers … … nnee eeens ennsse rn eenene eneen reren 28 ESPON / ACPA — Europese steden aanpassen aan vergrijzing / Casestudy-rapport: Amsterdam 5 Afkortingen Europese Commissie ESPON Europees Onderzoeksnetwerk voor Territoriale Ontwikkeling en Cohesie ESPON EGTC ESPON Europese Groepering voor Territoriale Samenwerking NUTS Nomenclatuur van Territoriale Eenheden voor de Statistiek WHO | Wereldgezondheidsorganisatie ESPON / ACPA — Europese steden aanpassen aan vergrijzing / Casestudy-rapport: Amsterdam 6 Casestudy-rapport - Amsterdam - Stad voor alle culturen en leeftijden Inleiding 1. Inleiding Veel landen in Europa worden geconfronteerd met een demografische transitie die onder meer een toenemend aantal ouderen met zich meebrengt. Deze trend is doorgaans het meest zichtbaar op het platteland. In stedelijke gebieden begint dit fenomeen echter ook zichtbaar te worden. De steden Amsterdam, Barcelona, Göteborg, Hengelo, Greater Manchester, Nantes, Oslo en Zaragoza horen bij een groep steden die reeds worden geconfronteerd met relatief hoge percentages ouderen in hun bevolking, dan wel in de nabije toekomst dergelijke hoge percentages verwachten. Gedurende het afgelopen jaar hebben deze steden actie ondernomen om de kwaliteit van leven voor ouderen te verbeteren. Desondanks hebben zij behoefte aan kennis omtrent de volgende vragen: . Hoe ervaren ouderen het dagelijks leven in de steden? . Wat zien ouderen als voordelen en hindernissen ten aanzien van stedelijk leven? . Hoe reageren de acht belanghebbende steden op vergrijzing? . Welk beleid is het meest effectief geweest in het ontwikkelen van leeftijdsvriendelijke steden, hoe zijn deze geïmplementeerd en wat zijn de succesfactoren? ESPON ACPA heeft geresulteerd in good practices en beleidsaanbevelingen gebaseerd op casestudy- onderzoek in de acht belanghebbende steden. Deze inzichten zijn gecombineerd in het ACPA- syntheserapport, hoofdrapport en beleidshandboek. Hoewel deze rapporten waardevolle informatie bieden in geaggregeerde vorm, is het ook waardevol om in meer detail te kijken naar de situatie in ieder van de acht belanghebbende steden. Daarom zijn er acht stadsrapporten beschikbaar die iedere belanghebbende stad van dichterbij bekijken. Het huidige rapport concentreert zich op Amsterdam en schetst een beeld van de stad in termen van: . Demografische trends en ontwikkelingen gerelateerd aan vergrijzing in de stad; . De strategie en beleid dat de stadsautoriteiten, professionals en andere belanghebbenden in Amsterdam nastreven om om te gaan met vergrijzing; . Een selectie van inspirerende voorbeelden van hoe het vergrijzingsbeleid is geïmplementeerd; . Uitdagingen en kansen vanuit het perspectief van ouderen, belangengroepen en beleidsmakers; . Beleidsaanbevelingen voor Amsterdam gebaseerd op de inzichten die naar voren zijn gekomen vanuit ACPA. ESPON / ACPA — Europese steden aanpassen aan vergrijzing / Casestudy-rapport: Amsterdam 8 Casestudy-rapport- Amsterdam - Stad voor alle Culturen en leeftijden Hodfstuk 2 Demografisch profiel 2. Demografisch profiel Amsterdam is de hoofdstad van Nederland en huisvest meer dan 826.000 mensen. Ongeveer 12% van het totale inwonertal is 65 jaar of ouder. Dit aandeel is relatief laag in vergelijking tot het nationale Nederlandse gemiddelde van 18,8% en is deels te wijten aan het feit dat de twee universiteiten en de hogeschool van de stad veel jonge mensen uit het hele land aantrekken. 2.1 Ruimtelijke verdeling van ouderen Er bestaan substantiële ruimtelijke verschillen in het aandeel van ouderen binnenin de stad. Algemeen genomen huisvest het district Zuid de meeste senioren, in het bijzonder de buurten Buitenveldert Zuidwest en Gelderlandpleinbuurt, waar in 2018 respectievelijk 1.150 (29%) en 1.123 (25%) ouderen woonden. Ook Wildeman in het Nieuw-West-district huisvestte dat jaar meer dan 1.000 ouderen (21%). Relatief gezien hadden enkele andere buurten hogere percentages senioren. Met 46% ouderen staat de buurt Sportpark Middenmeer Zuid (district Oost) bovenaan de lijst, gevolgd door de Hamoniehofbuurt in Zuid (43%). De volgende tabel geeft de top 5 per buurt weer, met een aparte rangschikking voor de absolute en relatieve distributie. Tabel 2.1: Ruimtelijke verdeling van ouderen — gerangschikt in absolute termen (links) en relatieve termen (rechts) Buurt Aantal Aandeel Buurt Aandeel Aantal (ha (ha (ha (ha Buitenveldert Zuidwest 1.150 29% Sportpark Middenmeer | 46% 138 Zuid mn Gelderlandpleinbuurt 1.123 EE Harmoniehofbuurt EE EEE 5 Buitenveldert Zuidoost er ls 4) Buikslotermeerplein En Buitenveldert Oost Midden ee | [B Baanakkerspark Zuid Bron: Onderzoek & Statistiek, Gemeente Amsterdam (2018) ESPON / ACPA — Europese steden aanpassen aan vergrijzing / Casestudy-rapport: Amsterdam 10 Figuur 2.1: Amsterdam: Aandeel ouderen in 2018 | Amsterdam: Share of older people 2018 Boemenbuurt AL Noord Gentrum , b Indische buurt „mn « » Kortvoort Buitenveldert Zuidoost s esPn HA de 8 son mensen _OESPON, 2019 Lj Territorial level: Buurten Source: Espôn AGPA, 2019 Origin of data: Gemeente Amsterdam: Onderzoek, Population aged 65 and over as share of total population (%) city of Amsterdam Ie a eerdre <5 5-10 OOS 10-15 MO 15-20 OM 20-25 ON - 2: 5] City district mentioned in the reports (main report, policy handbook and/or city report) Opmerking: de kaart toont ook de namen van specifieke buurten die worden genoemd binnen ESPON ACPA. 2.2 Ontwikkeling door de tijd Het aandeel van ouderen in Amsterdam wordt voorspeld in de aanloop naar 2030 relatief sneller te groeien dan in Nederland gemiddeld genomen: in Amsterdam zal het aandeel van ouderen toenemen van 12,8% in 2019 naar 16,8% in 2030, versus een groei van 19,2% (2019) naar 23,8% (2030) op het nationale niveau, zoals geschetst in figuur 2.2 op de volgende pagina. ESPON / ACPA — Europese steden aanpassen aan vergrijzing / Casestudy-rapport: Amsterdam 11 Figuur 2.2: Aandeel van ouderen binnen de totale bevolking, 2000-2030 Share of older people among total population, 2000-2030 25 S 23 mmm Netherlands E 21 — mmm Amsterdam v 19 2 17 9 15 E 13 a 11 o Geprojecteerde trend a 9 7 > 2000 2005 2010 2015 2020 2025 2030 Bron: Nederlands Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS, 2017) Analyse op het nationale niveau toont alleen toenamen in het aandeel van ouderen (figuur 2.3). Analyse op stadsniveau toont echter dat er een duidelijke verdeling zichtbaar is tussen gebieden die een afname van ouderen zullen ervaren en buurten die een sterke toename van ouderen zullen ervaren. Dit is een proces dat reeds plaatsvindt, zoals kaart 2.3 op de volgende pagina laat zien voor Amsterdam. Figuur 2.3: Nederland: Verandering in oudere bevolking, 2000-2017 The Netherlands: Change in older population 2000-2017 er ee : 4 # ú ZN is Ln Ee nt et nd KR B Pnsgb” | Mr ri ESP N | Ä o 15 30 km | EEn B merctie @ESPON, 2019 NOL Territorial level: Prowince/NUTS2 _ ‚ Source: Espon ACPA, 2019 Population change among people aged 65 and over (%) an ot dae on Ein far arne beun ares OE 30-40 B 20-50 BN = 20 ESPON / ACPA — Europese steden aanpassen aan vergrijzing / Casestudy-rapport: Amsterdam 12 Figuur 2.4: Amsterdam: Verandering in oudere bevolking 2005-2018 | Amsterdam: Change in older population 2005-2018 Bloemenbuurt Noord NN Kortvoort Buitenveldert Zuidoost esn je ; rn va ene © ESPON, 2019 De Territorial level: Buurten Source: Espon ACPA, 2019 Origin of data: Gemeente Amsterdam: Onderzoek, Population change among people aged 65 and over (%) ots Weten ZEE Ee <0 -10-0 0-10 OS 10-20 MW 20-30 MM - 30 Er] City district mentioned in the reports (main report, policy handbook and/or city report) Opmerking: de kaart toont ook de namen van specifieke buurten die worden genoemd binnen ESPON ACPA, ESPON / ACPA — Europese steden aanpassen aan vergrijzing / Casestudy-rapport: Amsterdam 13 ‚ u “ . - " ë ë » Pr, | - : | Kal « p r ® J rte N à - f n » , d n Ì n Ee „ ‘ e 4 Ed 5 hd D ® Cid 7 '< NE 3 re Ee ERS OA dj Wd | rg ’ \ Tj î 2 MEN AE ee KPM old kn ad Á J ih 4 D En h 34 A he H me Ve À / PP … , ”, \ ZA J a | _Hoofdstúk 3 | | Ig | ed il bi , | | A Nea 4 Dn. / … Is ‚reg 9 a Ta In mar N | , ln / « A N . EE} ” Í Eos If dt ie : Z cli | s er Ps nÁ tE in r PP é ectiiks | « ad En / J 1! We d i k R bu je zis Kel 8 4 Ô MK Ok Oe AR 3. Beleidsoverzicht 3.1 Motivatie en doelen De ambitie van de stad Amsterdam is om een stad te zijn voor alle bevolkingsgroepen. Inclusie is het sleutelwoord in de visie van de stad op sociaal beleid. Dit verwijst naar optimale participatie van alle inwoners in de stad — ook ouderen. Twee vormen van inclusie kunnen worden onderscheiden in deze visie: inclusie van ouderen in maatschappij en dagelijks leven, maar ook inclusie van ouderen in besluitvorming. De stad streeft ernaar ouderen zoveel mogelijk in het proces van beleidsvorming te betrekken. Een andere reden voor de ontwikkeling van beleid voor ouderen is de bevolkingsontwikkeling. Amsterdam is nog steeds een stad met een relatief jonge bevolking, maar er is een duidelijke groei van het aantal ouderen in de stad. Het proces van het ontwikkelen van beleid gericht op ouderen in Amsterdam is al enige tijd in gang, maar in 2014 met de installatie van een nieuwe gemeenteraad zijn ouderen een specifiek aandachtsgebied geworden voor een van de wethouders. Hierop volgend trad Amsterdam in 2015 toe tot het netwerk van Age-friendly Cities van de Wereldgezondheidsorganisatie. Naast de focus op inclusie heeft Amsterdam geen unieke strategische doelen ten aanzien van oudere inwoners. Echter, sinds het toetreden tot het netwerk van Age-friendly Cities heeft de stad de doelstellingen aangenomen die de WHO heeft gespecificeerd voor alle acht domeinen waar een Age-friendly City (leeftijdsvriendelijke stad) aan zou moeten werken. 3.2 Prioriteiten Tabel 3.1 laat zien hoe vertegenwoordigers van de stad hun prioriteiten hebben afgewogen tegen de acht WHO-beleidsdomeinen. Hoewel de acht WHO-domeinen worden gevolgd door de gemeenteraad, zijn er ook thematische prioriteiten gesteld die dienen als de hoofdzakelijke leidende thema's voor de beleidsmakers van de stad. Deze thematische prioriteiten worden ‘Actielijnen’ genoemd en zijn gebaseerd op de belangrijkste ontwikkelingen gerelateerd aan vergrijzingsbeleid. De vier Actielijnen zijn: . Eenzaamheid; . Dementie; . Valpreventie en lichaamsbeweging; . Huisvesting. Vanuit de actielijnen is te zien dat over het algemeen de onderwerpen gezondheid en huisvesting de meeste aandacht krijgen in de stad Amsterdam. De actielijnen zijn echter voornamelijk sectoroverschrijdend en vereisen samenwerking tussen verschillende gemeentelijke afdelingen en doorgaans externe organisaties. Tot slot, een punt van aandacht met het Amsterdamse beleid is dat veel beleid overlapt met andere doelgroepen. Soms zijn ze niet specifiek bedoeld voor ouderen, maar in plaats daarvan voor meerdere bevolkingsgroepen inclusief ouderen. Voorbeelden hiervan zijn armoedebestrijding en platforms zoals www.jekuntmeer.nl, bedoelt als ‘marktplaats’ voor vraag en aanbod van sociale activiteiten. ESPON / ACPA — Europese steden aanpassen aan vergrijzing / Casestudy-rapport: Amsterdam 15 Tabel 3.1; Prioriteitentabel Prioriteitsgebieden volgens stadsvertegenwoordigers van Amsterdam (scores reiken van 1 tot 5, waarbij 1 staat voor een zeer lage prioriteit en 5 voor een zeer hoge) gezondheidsdiensten 3.3 Benadering De stad Amsterdam volgt de acht WHO-domeinen nauwkeurig, maar heeft de onderwerpen op maat gesneden om specifiek aan te sluiten bij de behoeften van de lokale bevolking. Dit is op twee manieren gedaan: ten eerste is er voor iedere buurt een analyse van het buurtprofiel gemaakt en ten tweede zijn de inwoners ondervraagd over hun wensen en behoeften. Dit co-onderzoek is uitgevoerd in twee stadsbuurten. Interessant genoeg is in dit onderzoek de techniek van co-onderzoek gebruikt. Dit betekent dat ouderen worden opgeleid om onderzoekers te worden, met het doel om te helpen bij het verzamelen van informatie onder hun medebewoners. Hierop gebaseerd zijn er vier proefgebieden geïdentificeerd waar de meeste problemen hebben opgetreden en waar potentieel voor verbetering het hoogst werd geacht. Deze vier buurten zijn: Bloemenbuurt (Noord), Indische Buurt Oost (Oost), Buitenveldert Oost (Zuid) en Kortvoort (Zuidoost). Innovatieve experimenten vinden aanvankelijk plaats in deze proefgebieden en wanneer zij succesvol zijn gebleken worden zij opgeschaald naar de rest van de stad. 3.4 Schematisch overzicht De volgende figuur vat Amsterdams beleid voor een Age-friendly City samen: ESPON / ACPA — Europese steden aanpassen aan vergrijzing / Casestudy-rapport: Amsterdam 16 Figuur 3.1: Beleidsoverzicht e Erzijn geen duidelijk gedefinieerde beleidsdoelen gesteld. Beleidsdoelen Eén overkoepelend doel kan echter worden onderscheiden: e Betrekken van ouderen in maatschappij en dagelijks leven Vier actielijnen: Uitblink- . Eenzaamheid; e Dementie; gebieden * _ Valpreventie; * _ Huisvesting. * _ Maken van beleid op basis van statistische data en G meningen van ouderen overnance” * _ Betrekken van ouderen in maken van beleid principes * _ Gemeenteraad ontwikkelt algemene beleidsrichting; de stadsdistricten hebben ruimte om aanvullende eigen maatregelen te ontwikkelen. e _ Buitenruimtes en gebouwen: checklists en fysieke aanpassingen e Vervoer: aanvullend vervoer (taxi) en gratis openbaar vervoer e _ Huisvesting: wooncoaches en subsidie voor huisaanpassingen ATA EN e Sociale participatie: eenzaamheid bestrijden met netwerkbenadering AEEA LA e _ Respect en sociale inclusie: sociale bijeenkomsten e _Burgerparticipatie: ouderen als (beleids-) co-onderzoekers © _ Communicatie en informatie: informatiescholing voor ouderen e _ Maatschappelijke hulp en gezondheidsdiensten: dementiezorg en lichaamsbeweging e Voldoende groene infrastructuur; straten en gebouwen zijn goed toegankelijk. e Openbaar vervoer is toegankelijk en betaalbaar. Speciaal vervoer is beschikbaar. e Voldoende passend en betaalbare huisvesting voor ouderen. Huizen kunnen worden aangepast om senioren te helpen langer onafhankelijk te wonen. e Voldoende en goed toegankelijke ontmoetingsplaatsen, Geplande evenementen en activiteiten voor ouderen zijn beschikbaar. Eenzaamheid is gedetecteerd en voorkomen. SOLE en e Erisgeen discriminatie van ouderen gebaseerd op hun leeftijd. e Ouderen hebben voldoende mogelijkheid om te werken (betaald of vrijwillig). e Ouderen ontvangen regelmatig informatie, geschreven en gesproken. e Eris gevarieerd aanbod van sociale steun, professionele zorg en Ln UI ESvZo rg: ESPON / ACPA — Europese steden aanpassen aan vergrijzing / Casestudy-rapport: Amsterdam 17 Casestudy-rapport - Amsterdam - Stad voor alle culturen en leeftijden 5, < | nd a % N he We | Á Ee € Fl * EA x$ k } 7 nh en Á \ DE E Ì AN AEN A HAt ee AV ; 5 t ' : & â Î \ 5 A ge & ' 4 * be \ in ’ kr. Ah Ae 8 3 Wh 1 | 0 € 8 ï p ad p - E 8 » Pr BE 4 FS & ì té s n Pl 6 a En En, jd k Á 1e Tk p an & … JA Bd Wi (ERBER 1% Nd í E À | 3 K ad PN mn E Ì l p= : ee. k 4 N . Bral delalVaTa Fal\V/a WMalal NN E/” bt | } 1 os é Ì Î an h ne ad “ hee, é > RE Î d 4 « Ee, En : 0 é en 1 } Ne ve ‚ 8 khen he “ x , Ä AN EN | NM | 0 ble B UN Î AVAN IRE — hin a 1 NED ANP //O SNT AEG = 4 EN Ik EERS r ne KIN _ EN Xe hon ko | NN zn IN Ee \ N | d N. k ke | \ \ an K \ \ a re ' \ h kh 3 ms — | Bk kn \m AS ‘ 4. Perspectieven op beleidsinititatieven Een selectie van inspirerende beleidsinitiatieven en organisatorische structuren in Amsterdam wordt hieronder weergegeven. De volledige set van good practices die zijn geïdentificeerd, inclusief meer diepgaande beschrijvingen en inzichten, is beschikbaar in het beleidshandboek. Het moet opgemerkt worden dat de voorbeelden verschillen in type maatregel. UP! — een voorbeeld dat zich erop richt de stereotypering op ouder worden te veranderen — is zeer praktisch en een relatief klein project. De benadering Aanpak Eenzaamheid is een veel breder programma. 4.1 Aanpak eenzaamheid Inhoud en organisatie . Het programma bestaat uit drie elementen: een leerbenadering doormiddel van het ontwikkelen van kennis over bewezen interventies om eenzaamheid tegen te gaan, het Amsterdams Netwerk Eenzaamheid bestaande uit meer dan 600 belanghebbenden dat bijeenkomsten organiseert en een toolkit met beste praktijken en bewezen interventies heeft gecreëerd voor het voorkomen van eenzaamheid en de gemeente als belanghebbende: de gemeente beoogt te functioneren als een katalysator door basisdiensten te leveren die vermenigvuldigers kunnen genereren en om alle betrokken belanghebbenden samen te brengen. . Focus op ouderen, in het bijzonder minderheden zoals migranten of diegenen zonder partner. . De gemeente coördineert het programma en heeft er 600 belanghebbenden bij betrokken. Effectiviteit . Een diverse set aan resultaten zijn behaald. Een selectie van uitkomsten uit 2018 bestaat uit onder meer uit: o _ Organisatie van 6 thematische conferenties; o 40 trainingen over preventie van eenzaamheid zijn gegeven aan ongeveer 600 professionals; o 2 instrumenten zijn ontwikkeld voor beleidsmakers om beleid te ontwikkelen om eenzaamheid te bestrijden en om subsidieverzoeken voor eenzaamheidsprojecten te beoordelen; o een praktische gids ‘Eenzaam in Mokum’ is ontwikkeld, met theoretische inzichten over eenzaamheid, verhalen van eenzame mensen en maatschappelijk werkers en veelbelovende projecten; o de online toolkit bevat 22 bewezen interventies en 12 veelbelovende projecten, evenals richtlijnen voor preventie en eenzaamheidsbestrijding. . Het resultaat is een toename van kennis over eenzaamheid, zowel in termen van de strijd tegen het taboe en het verspreiden van goede praktijken in preventie. ESPON / ACPA — Europese steden aanpassen aan vergrijzing / Casestudy-rapport: Amsterdam 19 Figuur 4. 1; Toolkit met kennis over bewezen interventies en andere tips, verzameld onder alle deelnemende belanghebbenden [publicaties] [wat werkt] [preventie ] [getoetste interventies] Feiten & cijfers, Lonely in Wat werkt bij de aanpak Preventie van Goed onderbouwde Mokum van eenzaamheid? vereenzaming interventies LT dr [deskundigheidsbevordering ] [geleerde lessen] [beloftevolle experimenten ] Gaed toegerust aan de slag Bijeenkomsten en Ter inspiratie evaluaties Bron: http://www.amsterdamsnetwerkeenzaamheid.nl/toolkitbenden Innovativiteit . Het netwerk brengt theorie en praktijk samen door een duidelijk overzicht te creëren van richtlijnen en bewezen interventies (toolbox) en door middel van conferenties. Overdraagbaarheid . De overdraagbaarheid hangt af van het lokale of regionale bestaan van een kennisinstituut dat het verzamelen van nieuwe kennis kan ondersteunen, bijvoorbeeld door het evalueren van lokale experimenten. . De netwerkbenadering is zeer effectief, hoewel het solide leiderschap en management van belanghebbenden vereist. Een uitdaging is hoe de minderheden te bereiken, omdat zij eenzaamheid relatief vaak als taboe zien. 4.2 UP! — Een nieuw perspectief op ouder worden Inhoud en organisatie . UP! werd opgericht door theaterproducent Alet Klarenbeek, die opmerkte dat publieke opinie over ouder worden veelal negatief is, dat sommige onderwerpen rondom ouder worden taboe zijn en dat ouderen daarom niet gemakkelijk praten over het proces van ouder worden. Zij wilde theater gebruiken als medium om de harten van ouderen open te stellen en een positief beeld van ouder worden te verspreiden. . UP! Talkshow: regelmatig geplande talkshows met “een beetje ‘talk’ en een beetje ‘show’”. Deze talkshows bevatten een diversiteit aan gevoelige onderwerpen. ESPON / ACPA — Europese steden aanpassen aan vergrijzing / Casestudy-rapport: Amsterdam 20 . In je Uppie: een kleinschaligere versie van de talkshows, met een meer intieme sfeer. Dit geeft deelnemers de ruimte om meer gesprek met elkaar te voeren over gevoelige onderwerpen. Effectiviteit . De UP! Talkshows hebben gemiddeld 175 deelnemers, soms tot 250. . Voor de In je Uppie-sessies zijn er tussen de 20 en 30 deelnemers. . De grootste impact is het activeren en de empowerment van ouderen. Figuur 4.2: UP! Talkshow a — jk E di Pa L een l d Dl Kk a _ En nn Ph d = Pel dd A Ki , je, dn . if ard AN 5 î Î hi … f EL E 4 / el | " U Ld 5 | h 4 ik == Wi En _— je Ee jn k L An Ei za } en pe \ Ì 1 | - ad ee in nn | Mi Fi k, 4 2 in n : L ; Ss: | de en SE: em en / ES En Ee B Er Re B et ki oe 5 kn = ken nd Mk mjn Ee, jn ret te ee el Ee he pe - bmpind, ne > eigenen ne ee Rn 7 ree ee 5 Bron: Marlise Steeman Innovativiteit . UP! faciliteert een platform voor discussie over gevoelige onderwerpen, met een luchtige sfeer. Overdraagbaarheid . De UP!-methodologie moet worden gevolgd en een vaardige discussieleider die dusdanig handelt is noodzakelijk — wat betekent geen oordeel, geen interpretatie en geen hulp of interventie. . Het succes van UP! komt door de stijl van communiceren: ouderen open vragen stellen (wat zijn uw behoeften), het gebruik van alledaagse taal, erkennen dat ouder worden een dynamisch proces is en niet oordelend zijn. UP! daagt ouderen uit om actiever te worden, maar problematiseert ouder worden niet en vertelt ouderen ook niet hoe ze moeten leven. ESPON / ACPA — Europese steden aanpassen aan vergrijzing / Casestudy-rapport: Amsterdam 21 Veelbelovende aanpak — Social Trials Gedurende de afgelopen jaren heeft hoogleraar dr. Anne-Mei The de Sociale Benadering van Dementie ontwikkeld, als tegenhanger van de traditionele klinische benadering. De klinische benadering behandelt dementie als hersenziekte die uiteindelijk opgelost kan worden door effectieve medicatie. Niet alleen brengt dit hoge medische kosten met zich mee, het leidt er ook toe dat mensen die aan dementie lijden gaan geloven dat zij onbekwaam en ontmenselijkt zijn geworden. In plaats daarvan willen dementie- patiënten het liefst hun normale leven zoveel mogelijk voortzettend, samen met hun dierbaren. The’s Sociale Benadering van Dementie legt de nadruk niet alleen op de medische behandeling, maar ook het effect op het persoonlijke leven van de patiënten en hun informele support-netwerk. Hoogleraar The berekende dat - door een meer sociale benadering en het twee weken extra thuis laten wonen van dementie-patiënten dankzij goede support-netwerken - de zorgsector 700 miljoen euro per jaar kan besparen. Om het model te testen, startte The een experiment genaamd de Social Trial — eerst in Amsterdam, maar nu uitgebreid naar meerdere Nederlandse steden. In de Social Trials worden support-netwerken gevormd door “maatjes” als kern, omringt door verplegers, psychologen, andere gezondheidszorg-professionals en vrijwilligers als back-up. In de Social Trial, probeert het support-netwerk het type zorg vast te stellen dat overeenkomt met de behoeften en wensen die door de patiënt worden geuit. Het concept wordt ondersteund door de Nederlandse Minister van Gezondheid, Welzijn en Sport, Hugo de Jonge. Wanneer de resultaten inderdaad overtuigend zijn, zal het landelijke dementie-zorgsysteem zich hierop aanpassen. Figuur 4.3: Overzicht van support network in de Social Trials Experts SAD-t Students rf team ws Za © People Family / Immigrants 4 ELSA Javed onbe (ì Volunteers " NT a Unemployed people ia ESPON / ACPA — Europese steden aanpassen aan vergrijzing / Casestudy-rapport: Amsterdam 22 4.3 Wooncoaches Inhoud en organisatie . Veel ouderen wonen uiteindelijk vaak in een huis dat groter is dan waar zij behoefte aan hebben en dat moeilijk te hanteren is. In deze situaties is het vaak al te laat om zonder moeilijkheden naar een passender huis te verhuizen. De stad Amsterdam heeft wooncoaches aangesteld om op zulke problemen te anticiperen. . De wooncoaches zijn vrijwilligers die op huisbezoek gaan en hun huisvestingssituatie bespreken, met de intentie om ze bewust te maken van het belang van het vroeg anticiperen op verhuizen naar een nieuw huis. Daarna bieden zij ondersteuning in het proces van verhuizen naar een passend huis. Effectiviteit . In de gehele stad zijn er 18 wooncoaches actief geweest en zij hebben veel lof ontvangen voor hun hulp. . Jaarlijks faciliteren zij ongeveer 200 herplaatsingen. Innovativiteit . Met het concept van wooncoaches is een succesvolle samenwerking van verschillende belanghebbenden (ouderen, woningcorporaties, gemeente, gezondheidszorg-professionals en maatschappelijk werkers) opgezet. Overdraagbaarheid . Personeel en financiële middelen zijn de belangrijkste voorwaarden voor overdraagbaarheid. . De wooncoaches zouden niet alleen advies moeten geven, maar ook ondersteuning bieden in het daadwerkelijke proces van het vinden van een nieuw huis en het verhuizen. Het succes van de maatregel hangt hier sterk vanaf. 4.4 Zicht in evenwicht, voor oudere migranten Inhoud en organisatie . De algemene nationale interventie ‘Zicht in evenwicht’ is bewezen effectief voor Nederlandse ouderen, maar het was moeilijk om oudere migranten te bereiken. Daarom is er een cultuurgevoelige versie ontwikkeld door de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD), genaamd ‘Zicht in evenwicht voor oudere migranten’. . ‘Zicht in evenwicht’ richt zich op de ontwikkeling van cognitieve vaardigheden om gevoelens van competentie en controle te stimuleren. Deelnemers leren hun faalangst en problematische situaties op een realistische manier te interpreteren en ermee om te gaan tijdens alledaagse activiteiten. ESPON / ACPA — Europese steden aanpassen aan vergrijzing / Casestudy-rapport: Amsterdam 23 Effectiviteit . In 2018 deden rond de 100 oudere migranten mee met het project. . De belangrijkste uitkomsten zijn de toename in zelfvertrouwen en de afname in eenzaamheid gemeld door de deelnemers. Innovativiteit . Focus op nieuwe behoeften: valpreventie voor oudere migranten. . Hiervoor zijn nieuwe methoden gebruikt: de culturele aanpassing van bestaande bewezen interventies, Overdraagbaarheid . Speciale, persoonlijke werving en het veiligstellen van een vertrouwensband zijn essentieel voor succes. . Ook is het cruciaal ervoor te zorgen dat deelnemers elkaar redelijk goed kennen, omdat een gebrek aan vertrouwen volledige deelname in de weg zal zitten en ertoe kan leiden dat mensen vroegtijdig afhaken. Figuur 4,4: Oudere migranten leren fysieke trucs om balans te bewaren. in ne "À No, we | = mn \ NN Ze Î ‚n 1 er dl | aal 0 % AL | e Vi ie eesti } Hi en | | Û Bron: Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) Amsterdam, (2019) ESPON / ACPA — Europese steden aanpassen aan vergrijzing / Casestudy-rapport: Amsterdam 24 Casestudy-rapport - Amsterdam - Stad voor alle culturen en leeftijden Hoofdstuk 5 Uitdagingen en kansen 5, Uitdagingen en kansen Hoewel de vorige sectie succesvolle voorbeelden van initiatieven voor ouderen liet zien, hebben interviews met verschillende groepen belanghebbenden in Amsterdam het inzicht gegeven dat in bepaalde beleidsdomeinen nog steeds ruimte is voor verbetering. Het volgende overzicht toont dit vanuit het perspectief van ouderen in Amsterdam, de belangengroepen die hen vertegenwoordigen en beleidsmakers in de stad. Het vertegenwoordigt hun standpunten en is daarom niet geheel volledig ten aanzien van alle acht WHO-beleidsdomeinen. Tabel 5.1: Uitdagingen en kansen | Ouderen Uitdagingen Kansen Openbare ruimte en gebouwen: Algemeen: Het brede en open ontwerp van straten in sommige De meerderheid van de ouderen lijkt onbewust van buurten creëert een onplezierige sfeer, met het Age-friendly City-plan. Op een vergelijkbare anonimiteit en een naar binnen gekeerde oriëntatie manier weten zij ook niet van het bestaan van veel van de inwoners. andere initiatieven die er bestaan. Promotie van deze Oudere migranten vinden het aantal winkels in hun initiatieven kan worden verbeterd. buurt onvoldoende. Zij vragen om goedkope winkels, met culturele producten. Deze winkels zijn relatief ver Sociale participatie: weg gevestigd. Oudere migranten tonen relatief weinig interesse in Luchtkwaliteit wordt gezien als ongunstig. het huidige aanbod van sociale en culturele activiteiten. In plaats daarvan, hebben zij de voorkeur Vervoer: voor hun eigen groep. Hiervoor is het openen van Veel ouderen in Amsterdam hebben het gevoel dat meer ontmoetingsruimten nodig, want deze zijn de het openbaar vervoer achteruit is gegaan sinds de afgelopen tijd verdwenen. 5 opening van de Noord-Zuid metrolijn. Sommige bus- 5 en tramlijnen zijn bijvoorbeeld verwijderd. Het Gezondheidszorg en sociale zorg: 7 . . o openbaar vervoer is dus minder toegankelijk Voor oudere migranten zou de verlening van geworden. Veel ouderen zijn bang om te fietsen in de gezondheidszorg en sociale zorg cultureel aangepast stad vanwege het chaotische verkeer en zijn bang moeten worden. Er zijn al initiatieven met vrouwelijke voor de metro vanwege het gat tussen de metro en fysiotherapeuten voor Arabische oudere vrouwen en het perron. vrouwelijke sportgroepen. Cultureel gevoelige dienstverlening kan meer worden geïmplementeerd. Huisvesting: Er is een groot tekort aan betaalbare huisvesting voor Informatie en communicatie: ouderen. Informatie zou aan ouderen moeten worden geleverd in niet-digitale vorm, geschreven of (bij voorkeur) in Gezondheidszorg en sociale zorg: persoon. Toch zijn er mogelijkheden om ouderen te De gemeente verwacht te veel zelfredzaamheid van leren over het gebruik van ICT. Dit zou moeten enn gebeuren door het laten zien van de . ebruiksmogelijkheden (bijv. sociale media), in plaats Oudere migranten zijn bezorgd over het ontvangen 9 Je J ‚ ij ‚ ) in p 8 …_ van de moeilijkheid van technologie te benadrukken. van zorg. Zij hebben de voorkeur zorg van hun familie te krijgen (bijv. kinderen), maar hun kinderen vinden ESPON / ACPA — Europese steden aanpassen aan vergrijzing / Casestudy-rapport: Amsterdam 26 moeilijk een huis bij hen in de buurt, vanwege de oververhitte huizenmarkt. Informatie en communicatie: Veel ouderen maken zich zorgen over de toenemende digitalisering van de hedendaagse maatschappij. Informatiekanalen zijn in toenemende mate enkel digitaal. Ouderen hebben niet altijd de vaardigheden om deze digitale kanalen te gebruiken. Tabel 5.2: Uitdagingen en kansen | Belangengroepen Algemeen: Algemeen: Het Age-friendly City-plan mist een integrale visie en __ Het Age-friendly City-plan zou moeten worden kijkt alleen naar snelle winsten. Beleidsmakers hebben « gebaseerd op een formele strategie, met heldere soms te hoge verwachtingen: een proef-initiatief strategische en operationele doelen en helderdere wordt vaak niet vertaald naar daadwerkelijk beleid, actiepunten verbonden aan ieder doel. maar soms kost het meer tijd voordat resultaten en De gemeente kan meer erkennen dat het slechts een uitkomsten zichtbaar worden. belanghebbende tussen de andere belanghebbenden is. Dit betekent dat andere belanghebbenden meer Vervoer: kunnen worden betrokken in de besluitvorming en Veel ouderen in Amsterdam hebben het gevoel dat implementatie van beleid en programma's. Zij hebben het openbaar vervoer achteruit is gegaan sinds de kennis over onderzoek en beleid uit het verleden die g _ opening van de Noord-Zuid metrolijn. Sommige bus- vaak over het hoofd wordt gezien. a en tramlijnen zijn bijvoorbeeld verwijderd. Het De doelgroep van het Age-friendly City-plan kan 8 openbaar vervoer is dus minder toegankelijk breder zijn. Het plan besteedt alleen aandacht aan 5 geworden. buurten waar succes gemakkelijk behaald kan 5 worden, maar in andere districten met hoge 3 tete: concentraties ouderen, zoals Oost, voelen ouderen ‚ ‚ ‚ zich genegeerd. Op een vergelijkbare manier worden Er is een groot tekort aan betaalbare huisvesting voor neen ouderen. , wordt aangenomen dat zij hun eigen zorg kunnen De stad is te reactief om ouderen te helpen die organiseren. Het Age-friendly City-beleid kan problemen ervaren. zelfstandiger en vaker worden geëvalueerd. Buitenruimten en gebouwen: ein elnsre Veel gebouwen zijn moeilijk toegankelijk voor De gemeente kan zich wat minder zorgen maken over ouderen. ouderen die niet deelnemen aan sociale activiteiten. Sommige ouderen doen liever niet mee aan zulke activiteiten. ESPON / ACPA — Europese steden aanpassen aan vergrijzing / Casestudy-rapport: Amsterdam 27 Informatie en communicatie: Veel ouderen maken zich zorgen over de toenemende digitalisering van de hedendaagse maatschappij. Informatiekanalen zijn in toenemende mate enkel digitaal. Ouderen hebben niet altijd de vaardigheden om deze digitale kanalen te gebruiken. Tabel 5.3: Uitdagingen en kansen | Beleidsmakers Uitdagingen Kansen Algemeen: Algemeen: Er is een groep ouderen dat het risico loopt om Beleid en dienstverlening kan veel meer aangepast achtergelaten te worden. Hoofdzakelijk oudere worden aan de wensen van specifieke ouderen, bijv. migranten. Sommige thema’s (bijv. eenzaamheid, culturele gevoeligheid. digitale geletterdheid) zijn taboe voor veel ouderen. . 9 9 ) zi Meer samenwerking met lokale belanghebbenden (bijv. huisvestingscorporaties, . . ezondheidszorgverleners) zou dit makkelijker Huisvesting: 9 9 ) IJ “ haalbaar maken. ® Er is een groot tekort aan betaalbare huisvesting voor e ouderen. va 3 Gezondheidszorg en sociale zorg: @ ca . . Gezondheidszorgkosten kunnen _beheersbaarder Gezondheidszorg en sociale zorg: ‚ gemaakt worden door goede samenwerking tussen Gezondheidszorgkosten zijn stijgende. belanghebbenden en door ouderen langer thuis te laten wonen met slimme maatregelen (bijv. Social Trials, gebruik van ICT, etc.) Sociale inclusie: Veel ouderen lopen het risico eenzaam te worden. ESPON / ACPA — Europese steden aanpassen aan vergrijzing / Casestudy-rapport: Amsterdam 28 mr ME PS AR NN ®.' d S MN Eene: voor alle culturen en leeftijden ER hen ” : P | WR 4 / Be | B " PT Bd p + n f _ Dn en ri P vs ed é é 4 En r ag ” Si p et N - a ke, d Gs Oes AE er PS en PA S ede 6 EC Ks, Le Res | 5 id En k E AN aan ii A á Wi Hoofstuk 6 ye) - é ki, 7 Re Je ed à en Ee 4 P - r ik A | st EE og eN zm e 5 ES re _ Beleidsaanbevelingen SECTI A KEE ANNEER 0 Nt ae ZEND AEN ie, s Mi, EEEN Hide ZEN Witte AREND RESTEREN S EEEN (0 SLED tree rf / He WEEET 4 Á î Ke Hij RES P dn dt fj \ REE HNE NIE ZA SEAN RAN ien pd 4 IA ML EN EEN Í ha ok eek „ 7 eN De EN ENE \ ‘ EENS NN d IEEEEEETNEEERENG | EARN renee er HEEE EEN É NP Ar SS eG rn hef 1 û D, EER EEEN 4 { AEN 8 h AAA " pn en eee en Es Ì Li Pi ij EEEEEEEELIEOOOER LAAN NEER 2 PS EEEN ED ee dd DOEI HA EEH Ad Dee p PAREDES Eend id : , VOOR De De, Es il, dri AE LAA pe - / GED ME > VRT tad ij Vn | 1 Ì Met Ek en wd / à . N, | ie nd ne det á Pd Li 3 \ Dn Ue mn el me pe E pn Ee Mi 6. Beleidsaanbevelingen Amsterdam lanceerde haar Age-friendly City-plan in 2015. Aan het begin, in de fase van aansluiting bij WHO's Netwerk van Age-friendly Cities, is een grondige probleemanalyse gemaakt met gebruik van statistieken en GIS, evenals consultaties van ouderen. Sindsdien is de stad opvallend vooruitgegaan met veel inspirerende initiatieven in de verschillende districten. In alle van de acht WHO-domeinen van een Age-friendly City zijn er zichtbare inspanningen. Daarom is een eerste aanbeveling om zo door te gaan en de huidige benadering voort te zetten. Dit bevat een onderliggende probleemanalyse gebaseerd op feitelijke gegevens, inclusief beleid en samenwerking met alle relevante belanghebbenden. Er is echter ruimte voor verbetering, wat tot een aantal aanbevelingen leidt, 6.1 Strategische aanbevelingen . Verfijn het Age-friendly City-plan, door het maken van een meer formele strategie, met een hiërarchie van duidelijke strategische, tactische en operationele doelstellingen. Op dit moment zijn de problemen van de stad vaak helder, maar soms blijft het onduidelijk wat de bijbehorende doelen en targets zijn en hoe die precies worden bereikt. Hetzelfde geldt voor evaluatie. Op dit moment lijkt het wat onzeker of evaluatie plaats zal vinden, hoewel dit van het grootste belang is om te leren over de effectiviteit van vergrijzingsbeleid en hoe het te verbeteren. . Houd het WHO Netwerk van Age-friendly Cities in gedachten, parallel aan de vier actielijnen. De vier actielijnen zijn inspirerend, omdat zij concrete uitdagingen van het ouder worden (bijv. dementie, eenzaamheid) centraal stellen. Het risico is echter nog steeds dat andere belangrijke domeinen over het hoofd worden gezien. De stad doet bijvoorbeeld relatief minder in het veld van informatie en communicatie, terwijl ouderen hiermee worstelen dankzij de toenemende digitalisering van de hedendaagse maatschappij. Het WHO-kader in gedachten houden is een effectieve manier om de inspanningen van de stad voor andere belangrijke thema's te beoordelen. . Besteed meer aandacht aan minderheden. Hoewel het de ambitie van de stad is om een stad voor alle culturen en leeftijden te zijn, zijn veel van de geïdentificeerde initiatieven niet effectief aangepast aan de aard van bepaalde bevolkingsgroepen. Dit geldt met name voor oudere migranten. Sommige beleid, zoals Inzicht in balans, zijn reeds aangepast naar een cultureel sensitieve versie. Dit kan worden gedaan met veel ander beleid, om zo groepen als oudere migranten te bereiken. Een voorwaarde hiervoor is dat gezondheidszorgprofessionals, maatschappelijk werkers en andere dienstverleners bekend zijn met deze culturen en in staat zijn dat in hun dienstverlening te incorporeren. ESPON / ACPA — Europese steden aanpassen aan vergrijzing / Casestudy-rapport: Amsterdam 30 . Houd andere bevolkingsgrond in gedachten bij het ontwerpen van Age-friendly beleid. Hoewel leeftijdsvriendelijkheid van het grootste belang is voor een inclusieve stad, bestaat er soms het gevaar te veel op de behoeften van ouderen te focussen. Dit geldt met name voor aanpassingen aan openbare ruimten, die voor iedereen toegankelijk moeten zijn. Wanneer deze aanpassingen (bijv. ergonomische aanpassingen aan straatmeubilair) dusdanig op ouderen zijn gericht dat ze gebruik voor andere bevolkingsgroepen minder aantrekkelijk maken, is de netto verbetering relatief bescheiden. . Stimuleer en faciliteer meer publieke discussie over ouder worden. UP! is een zeer inspirerend voorbeeld dat erin slaagt een positief beeld van ouder worden te verspreiden. Er is echter nog steeds veel te bereiken, in het bijzonder gericht op het taboe dat er rondom bepaalde onderwerpen bestaat, zoals eenzaamheid en fysieke achteruitgang. Om ouderen te helpen actief ouder te worden, is het noodzakelijk dat zij zich bewust zijn van de stappen die zij moeten zetten om een actief proces van ouder worden te faciliteren. Open-minded discussie in de stijl van UP! Talkshows, of een vergelijkbaar concept, kan hier zeer nuttig voor zijn, in het bijzonder wanneer het naar een breder schaalniveau wordt gebracht doormiddel van verschillende media. 6.2 Thematische aanbevelingen . Zet de multidisciplinaire benadering van gezondheidszorg en maatschappelijke hulp voor ouderen voort. Veel van de uitdagingen gerelateerd aan gezondheidszorg, inclusief dementiezorg, vereisen de samenwerking van meerdere belanghebbenden zoals huisartsen, ziekenhuizen, maatschappelijk werkers en zorgverzekeraars. Amsterdam werkt al aan het verwijderen van barrières tot nauwere samenwerking en de Social Trials zijn veelbelovend. Daarom is het aan te raden op zijn minst de huidige aanpak voort te zetten, of te intensiveren. Andere domeinen van vergrijzingsbeleid zullen ook profiteren van de resulterende kennis over multidisciplinaire samenwerking. . Zet informatie en communicatie hoger op de agenda. Dit thematische domein is relatief onderontwikkeld in het beleid van de stad, maar ouderen geven aan dat de digitalisering van de maatschappij een van de grootste worstelingen is voor hen. Ze geven aan dat veel informatievoorziening alleen digitaal is, of te veel energie vergt om via andere informatiekanalen te verkrijgen. Het is ook gebleken dat veel ouderen zich niet volledig bewust zijn van de diensten en producten die beschikbaar zijn in de stad om ouder worden te faciliteren. Meer effectieve promotie zou een nuttige strategie zijn om dit te verhelpen. Effectieve promotie vereist vaak persoonlijke targeting van ouderen, in plaats van gedrukte media te gebruiken. ESPON / ACPA — Europese steden aanpassen aan vergrijzing / Casestudy-rapport: Amsterdam 31 . Breid het bereik van het openbaar vervoersnetwerk van de stad uit en maak het meer toegankelijk. Veel ouderen klagen over de negatieve effecten die voortkomen uit de Noord-Zuid metrolijn. Het zou moeten worden onderzocht hoe het verlies van bepaalde bus- en tramlijnen kan worden hersteld. Daarnaast is toegankelijkheid van openbaar vervoer een kwestie van het overwinnen van de angst om het te gebruiken. Openbaar vervoerscoaches die een ondersteunende rol hebben in deze context zouden op bredere schaal geïmplementeerd kunnen worden. . Onderzoek mogelijkheden om de huizenmarkt te verbeteren. Het is duidelijk dat het probleem van de intens competitieve huizenmarkt niet gemakkelijk is op te lossen, maar tegelijkertijd hebben ouderen grote moeilijkheden bij het vinden van beter passende huisvesting. Dit geldt ook voor hun families die dicht bij hen willen wonen om in staat te zijn mantelzorg te bieden. Huisvestingscorporaties zouden prioriteit kunnen geven aan huiszoekers die mantelzorg willen geven aan ouderen, zoals hun eigen ouders. De huidige programma’s zijn goed, maar wooncoaches zijn welkom, samen met een grote voorraad leeftijdsvriendelijke huisvesting. ESPON / ACPA — Europese steden aanpassen aan vergrijzing / Casestudy-rapport: Amsterdam 32 ISBN: 978-2-919795-37-6 ESPON 2020 — Meer informatie ESPON EGTC 4 rue Erasme, L-1468 Luxemburg - Groothertogdom Luxemburg Tel: +352 20 600 280 Email: [email protected] www.espon.eu, Twitter, Linkedin, YouTube De ESPON EGTC is de Enige Begunstigde van het ESPON 2020 Samenwerkingsprogramma. De Enige Operatie binnen het programma is geimplementeerd door de ESPON EGTC en medegefinancierd door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, de EU-lidstaten en de Partner staten, IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland.
Onderzoeksrapport
34
train
EK NN Ng, _) \ iN BES je atie | | == | | | | el | 4 CD EE Î id ne od CEA € MB ree En JE — SE OR | _l An ) il er eN ES ee id Ld | En mn En ED, End Gokken met beleid Overgangsperiode en vergunningsduur voor speelautomatenhallen Vanwege een uitspraak van de Raad van State wil de gemeente Amsterdam de huidige eeuwigdurende vergunningen voor het exploiteren van speelhallen beëindigen en nieuwe vergunningen uitgeven voor bepaalde % Gemeente tijd. Nieuwkomers krijgen hierdoor ook kansen. In opdracht van de gemeente X Amsterdam onderzocht BEA wat een passende looptijd van de nieuwe vergunningen rd is en hoe lang een overgangstermijn moet zijn. Het voorliggende rapport bevat analyses, conclusies en aanbevelingen. | Versie 12 juni 2020 Eindrapport Dr | DEF | Gokken met beleid | ___Speelautomatenhallen in Amsterdam: overgangsperiode & duur nieuwe vergunningen Eindrapport OPGESTELD IN OPDRACHT VAN: Gemeente Amsterdam DATUM 12 juni 2020 OPGESTELD DOOR: Drs. H.M. (Herbert) ter Beek MPM i.s.m. drs. M.A. (Michiel) Langman van LangmanEconomen VOOR INFORMATIE: Bureau voor Economische Argumentatie Adres: Stad van Cahen Muurhuizen 104 3811 EL Amersfoort Telefoon: 06 - 430 35 116 E-mail: [email protected] Website: www.bea.nl RE A DL / men Inhoud Voorwoord 1 Samenvatting 2 Conclusies en aanbevelingen … ….….....nnnnnnnannenneneeeneennvenvenneenenennensennvenvenenenvenneenenenvenveenveneennenvnnvenn È Toelichting op feitenbasis en onderbouwing van conclusieS … nun sane sensor enevenser sne renseerenenneneene 1 Aanleiding, vraagstelling en onderzoekaanpak 13 1.1 Vraagstelling en context voor onderzoek uns ennnensersn ver senrennennerenvenenensnneenserenvenenenn 13 1.2 Toelichting op onderzoekaanpak… unne nnnernnenr ene ennen ene vennensnersnseer senen rneernseereneennnen LÔ 2 Huidige markt voor speelautomatenhallen in Amsterdam 19 2.1 Diversiteit aan aanbieders, met sterke concentratie in centrum … nennen neee rennen 1 2.2 Toenemende concurrentie van speelhallen in regio en van Holland Casino … … 22 2.3 Aantal speelautomaten in horeca neemt trendmatig af. unne eenn enene renner eneen 2Ö 2.4 Financiële positie van deel exploitanten moeizaam … nuno enr sen snnnenseeren sereen enneenseren ne  2.5 Beeld van een ‘cleane’ sector met inzet op zorgplicht … nennen ene nenser ene vennenneennserrene  3 Positionering en concurrentie op de kansspelmarkt 31 3.1 Opbouw kansspelmarkt en positie van speelautomatenhallen daarbinnen …… 31 3.2 Eisen aan en kenmerken van casino-, speelhal- en horeca-speelautomaten … 33 3.2 Concurrentiepositie t.o.v. Holland Casino en regionale aanbieders … … nnee 3D 4 Trends en ontwikkeling en effect op exploitatie speelhallen 38 4.1 Ontwikkelingen in het landelijke beleid en de lokale beleidskaders … 38 4,2 Impact van ‘de brief van oktober 2018 … nanne een ennnenseerenenrenesnnneenserenvenene enne EL 4,3 Maatschappelijke trends en ontwikkelingen uns ennnense ren verenereneennerenvenenen ener 5 Verdienvermogen speelhallen: ontwikkeling en verklaringen 44 5.1 Toelichting op definiëren en bepalen van ‘terugverdientijd’ … enen enne nennen eneen 5.2 Winstgevendheid van Amsterdamse speelautomatenhallen … sane eenne neer 7 6 Duur van nieuwe vergunningen 51 6.1 Modelmatige constructie speelhallen: klein, middelgroot en groot... eeen 6.2 Raming van terugverdientijden: basis en na verwerking CRUKS en trends … … … … 53 6.3 Invloed van nog te maken lokale beleidskeuzes … nnn annen venvensennenerneneene eenen ere  7 Overgangsperiode 62 7.1 Overgangsperiode: resterende terugverdientijd en impact van trends … … 62 7.2 Impact van doorlopende verplichtingen: personeel en huur … nnn nennen ene nennen sneven ÓÖ 7.3 Conclusies ten aanzien van de overgangstermijn … … annen nennen ven venvenseneeeeseeneneneen er Ö BEA Bijlage Il: gesprekspartners 69 Bijlage II: literatuur en bronnen 70 Bijlage III: reactie exploitanten op finale conceptversie rapport 72 Bijlage IV: vragenlijst voor caseonderzoeken exploitanten 78 Bijlage V: behandeling gegevens van exploitanten 82 Bijlage VI: inventarisatie impact rookverbod buiten Nederland 83 Onderzoek speelautomatenhallen Amsterdam — eindrapport In opdracht van de gemeente Amsterdam heeft Bureau voor Economische Argumentatie (BEA) in de afgelopen maanden onderzoek gedaan naar de markt voor speelautomatenhal- len in deze stad. De gemeente Amsterdam oordeelt dat de huidige vergunningen voor on- bepaalde tijd vervangen moeten worden door vergunningen voor bepaalde tijd. Het onder- zoek van BEA is gericht op het onderbouwen van een passende duur van de nieuwe ver- gunningen en een werkbare overgangstermijn. Het voorliggende rapport is in finale conceptvorm gedeeld met de Amsterdamse exploitan- ten en de adviseurs Fred Teeven en Niels Kooijman van de Alliantie Automatenhallen Am- sterdam (AAA) voor een check op de in het rapport gepresenteerde feitenbasis. De van de exploitanten ontvangen feedback heeft geleid tot een beperkt aantal aanpassingen in het rapport. De ontvangen feedback en de aanpassingen die deze tot gevolg had in het rap- port, zijn opgenomen in bijlage III. BEA heeft in het onderzoek alle exploitanten gesproken, een deel twee of meer keren. Een deel van de exploitanten heeft volledige medewerking gegeven aan het onderzoek, ande- ren gedeeltelijk waarbij zij met name geen inzage wilden geven in de financiële aspecten van de exploitatie van hun speelautomatenhal(len). De contacten met de exploitanten zijn in het algemeen in een prettige sfeer verlopen, onafhankelijk van de mate van medewer- king die zij hebben willen geven aan het onderzoek. Graag wil BEA de exploitanten en de heren Teeven en Kooijman als externe adviseurs van de AAA danken voor hun inbreng en betrokkenheid bij het onderzoek. Dank gaat ook uit naar de door de gemeente ingestelde ambtelijke begeleidingscommis- sie, waarin Sjahreen Schulte-Sadiek (directie Openbare Orde en Veiligheid) en Alexander Ocko (directie Juridische Zaken) hebben geparticipeerd, voor de constructieve feedback gedurende het onderzoekstraject en de inzet om goede condities te scheppen voor het uit te voeren onderzoek. Een en ander laat onverlet dat het voorliggende rapport volledig voor rekening komt van het onderzoeksteam. Wij vertrouwen erop dat het onderzoek de ge- wenste inzichten heeft opgeleverd en zal bijdragen aan onderbouwde besluitvorming over de duur van de nieuwe vergunningen en de te hanteren overgangstermijn. Amersfoort, 12 juni 2020 Bureau voor Economische Argumentatie namens deze Herbert ter Beek [email protected] 1 De gemeente Amsterdam staat voor de opgave in haar beleid ten aanzien van speelauto- matenhallen recht te doen aan een recente uitspraak van de Raad van State. Kern van de uitspraak is dat de gemeente zorg moet dragen voor een transparant verdeelsysteem waarin potentiële gegadigden gelijke kansen krijgen mee te dingen naar een schaarse ver- gunning. De gemeente is daarom voornemens het huidige stelsel van vergunningen voor onbepaalde tijd te vervangen door een nieuw stelsel met vergunningen voor bepaalde tijd. Om een onderbouwde keuze te kunnen maken ten aanzien van e de dan te hanteren overgangsperiode naar het nieuwe systeem e de duur van de nieuw uit te geven exploitatievergunningen heeft de gemeente Amsterdam aan Bureau voor Economische Argumentatie (BEA) op- dracht gegeven een onderzoek uit te voeren met de volgende vraagstelling: 1. Onderbouw een ‘passende’ overgangstermijn van het huidige stelsel met (exploitatie-) vergunningen voor onbepaalde tijd naar een stelsel van vergunningen voor bepaalde tijd. Houdt rekening met terugverdientijden op gepleegde investeringen, doorlopende verplichtingen (personeel en huur) en de mate waarin vaste activa zijn afgeschreven. 2. Onderbouw een passende looptijd van de nieuwe vergunningen voor bepaalde tijd. Houdt daarbij wederom rekening met terugverdientijden. 3. Voer een marktscan uit op de markt voor speelautomatenhallen in Amsterdam, ten be- hoeve van voldoende inzicht in de businesscase van exploitanten van speelhallen en welke trends en ontwikkelingen daar dan op van invloed zijn . Conclusies en aanbevelingen Overgangs- Voor van een passende overgangstermijn concludeert BEA dat deze sterk beïnvloed wordt termijn… door actuele trends en ontwikkelingen. De invoering van CRUKS, het invoeren van een volledig rookverbod en het legaliseren van de online-kansspelmarkt hebben naar verwach- ting een ingrijpend effect op het verdienvermogen van speelautomatenhallen. Door CRUKS lopen de kosten van speelhallen structureel op terwijl CRUKS geen extra omzet oplevert maar juist omzet kan kosten. Het grootste negatieve omzeteffect wordt verwacht van het volledige rookverbod en de opening van de online-kansspelmarkt. … optelsom Een analyse van de resultatenrekeningen van zeven van de negentien speelhallen? in Amsterdam levert op dat de resterende terugverdientijd op investeringen zonder rekening te houden met CRUKS, rookverbod en online-kansspelen uitkomt op 2 tot 8 jaar (met de langste terugverdientijden in de regel voor de kleinere speelautomatenhallen, waar veelal sprake is van beperkte winstniveaus of het ontbreken van winst). Wordt rekening gehou- den met CRUKS, rookverbod en opening van de online-markt, dan loopt de terugverdien- tijd sterk op. Dit is met name het geval in een scenario waarin de combinatie van een vol- 1 Deze zeven speelautomatenhallen vormen een redelijk tot goede representatie van alle Amsterdamse speelhallen naar grootte. De selectie omvat zowel grotere als middelgrote en kleinere speelhallen als de omvang wordt afgemeten aan het maximaal aantal toegestane automaten. 2 ledig rookverbod en opening van de online-kansspelmarkt resulteert in een omzetdaling van 15 procent. BEA acht een dergelijke omzetdaling realistisch, mede gelet op ervaringen in het buitenland. De terugverdientijd komt dan voor de meeste speelautomatenhallen op 15 jaar of meer uit. Voor een deel van de exploitanten zal dit betekenen dat zij niet meer terugverdienen omdat de optelsom van nettowinst en afschrijvingen negatief wordt. Daarnaast moet rekening worden gehouden met: e Het gegeven dat speelhallen momenteel geen inkomsten hebben door de sluiting als gevolg van corona. Inclusief nasleep in de rest van het lopende jaar, kan corona een verdere verlenging betekenen van de terugverdientijd met 1,5 tot 2 jaar. e Eventuele transitievergoedingen vanwege het beëindigen van dienstverbanden. Als de overgangstermijn relatief kort is, dan valt daar nauwelijks aan te ontkomen voor exploi- tanten. Is de overgangstermijn ruimer gesteld, dan dempen natuurlijk verloop en vrijwil- lig wisselen van baan de transitievergoedingen. Op basis van in de praktijk waargeno- men lengte van dienstverbanden en salarisniveaus, raamt BEA de extra noodzakelijke terugverdientijd op 4 maanden voor een grote speelhal tot een jaar voor de kleinere. Indien wordt uitgegaan van een 15 procent daling van de netto omzet vanwege invoering van een volledig rookverbod en opening van de online-kansspelmarkt, lopen de terugver- dientijden op tot meer dan 15 jaar voor de kleinere speelautomatenhallen en een deel van de middelgrote speelautomatenhallen (met daarbij de kanttekening dat exploitanten uiter- aard streven naar een redelijk rendement op hun investering): Overgangstermijn: resterende terugverdientijd plus extra terugverdientijd vanwege CRUKS, dend met actuele coronacrisis en eventuele transitievergoedingen (15% daling netto omzet) licht 24 jaar Speelhallen Bij een omzetdaling van 15 procent in de komende jaren, geldt voor een aanzienlijk deel in zwaar weer van de speelautomatenhallen dat de terugverdientijd dan oploopt tot ruim boven de afschrijvingstermijnen van de vaste activa. Bij een dergelijke grote omzetdaling lijden de meeste speelhallen verlies. BEA constateert dat een aanzienlijk deel van de Amsterdamse speelautomatenhallen bij een dergelijke omzetdaling bij de huidige kostenstructuur en voor een deel ook zwakke vermogenspositie een faillissement alleen kan ontlopen door te reorganiseren en kosten weer in lijn te brengen met het gewijzigde omzetniveau. 3 Reorganiseren Een reorganisatie vergt echter investeringen, onder andere in transitievergoedingen, en is nodig exploitanten zullen deze investeringen alleen willen plegen bij een naar hun mening voldoende lange terugverdientijd. De situatie ligt gunstiger in een scenario waarin sprake is van 7,5 procent omzetdaling. De terugverdientijd komt dan, na CRUKS en doorrekening van de impact van het volledige rookverbod en de opening van de online-kansspelmarkt, voor de meeste speelhallen naar verwachting uit op 5 tot 14 jaar (waarbij de terugverdientijd het hoogst is voor de kleinere speelhallen). Ook in dit scenario moet rekening gehouden worden met extra terugverdien- tijd vanwege corona en eventueel door de exploitant te betalen transitievergoedingen. Hoofdconclusie 4 Gelet op de bevindingen over de terugverdientijd van het ultimo 2018 door exploitanten in hun speelhallen geïnvesteerde vermogen, concludeert BEA dat een overgangstermijn van 15 jaar het beste past als de gemeente Amsterdam een overgangstermijn wil hanteren waarbij een ruime meerderheid van de speelautomatenhallen in principe in staat is om gepleegde investeringen terug te verdienen, onder wat ons betreft redelijke aannames voor het effect van CRUKS, volledig rookverbod en opening van de legale online- kansspelmarkt, en rekening houdend met de afwikkeling van doorlopende contractuele verplichtingen waarbij met name eventuele transitievergoedingen van belang zijn. Een langere overgangsperiode is bedrijfseconomisch naar onze mening slecht te onder- bouwen, vanwege de afschrijvingstermijnen van de vaste activa van de speelhallen. Wordt een overgangstermijn gehanteerd die veel langer is dan de afschrijvingstermijnen, dan zouden exploitanten eigenlijk weer investeringen moeten plegen in nieuwe vaste activa (die ook weer terugverdiend moeten worden), wat in een overgangsperiode niet de bedoe- ling is. Een aanmerkelijk kortere overgangsperiode vergroot de kans dat veel speelhallen de overgangsperiode niet overleven. Bij een kortere overgangsperiode zullen diverse ex- ploitanten ook weinig vertrouwen hebben dat zij eventuele investeringen in (met name personele) reorganisaties weer kunnen terugverdienen. Duur nieuwe Ook bij de onderbouwing van een passende looptijd van de nieuwe vergunningen voor vergunningen bepaalde tijd spelen genoemde ontwikkelingen een belangrijke rol. De uitkomsten van de door BEA geconstrueerde modelmatige uitwerking van de exploitatie van speelautomaten- hallen van uiteenlopende grootte (klein met tussen 35 en 50 speelautomaten, middelgroot met 75 tot 100 speelautomaten en groot met 175 tot 200 speelautomaten) zijn afhanke- lijk van te maken aannames met betrekking tot de kosten die speelhallen hebben aan CRUKS en vooral het effect van de hiervoor benoemde vooral negatieve trends. De modelmatige uitwerking van de exploitatie van een aantal stereotiepe speelautoma- tenhallen heeft geen directe link met de huidige speelautomatenhallen, in die zin dat het geconstrueerde exploitatiemodel met name is opgebouwd op basis van in de branche ge- 4 mr A DI \ hanteerde dan wel door BEA waargenomen kengetallen. Deze kengetallen betreffen inves- teringskosten naar type vaste activa, bruto spelresultaat per spelersplaats, aantal spelers- plaatsen per speelautomaat, aantal speelautomaten en spelersplaatsen per fte, loonkos- ten per fte en gehanteerde afschrijvingstermijnen. Vanzelfsprekend zijn niet alle voor de exploitatie bepalende factoren in een model te vatten. Met name de invloed van de locatie, de kracht van een concept en de kwaliteit van de ondernemer op de exploitatie laten zich niet vangen in kengetallen. Met behulp van de modelmatige uitwerking van kleine, middelgrote en grote speelautoma- tenhallen, concludeert BEA dat bij een realistisch geachte daling van de netto omzet van 15 procent (vanwege invoering van het volledige rookverbod en de opening van de legale online-kansspelmarkt) een looptijd van 10 tot 12 jaar passend kan zijn voor de middelgro- te en grote speelautomatenhallen en dat de kleinere speelhallen meer tijd nodig hebben om te plegen investeringen terug te verdienen. De terugverdientijd ‘na CRUKS en trends’ en met een redelijk rendement op te plegen investeringen, komt voor de kleinere speelhal- len uit op minimaal 15 jaar: Onderbouwing passende duur van nieuwe vergunningen voor bepaalde tijd o.b.v. modelmatige constructie van de exploitatie van speelautomatenhallen en rekening houdend met (1) CRUKS, (2) relevante trends als opening online-markt en volledig rookverbod en (3) een redelijk rendement op investeringen 20 klein middel- _ groot — | groot en 30 + i 25 4 MT m redelijk rendement 20 + u Otrends BICRUKS Bj iT — Ii ____mBasis zoe Ek mn ae = od nn B Min Max Min Max Min Max Hoofdconclusie 2 De terugverdientijd voor de middelgrote en grote speelautomatenhallen komt (afgezien van een enkele zeer grote speler) uit op in ieder geval 10 jaar en voor de kleinere op 15 jaar of meer. Een dergelijke periode is in lijn met de afschrijvingstermijnen voor de meeste typen vaste activa waar speelautomatenhallen mee werken (speelautomaten worden meestal in 5 jaar afgeschreven bijvoorbeeld, inventaris meestal over 10 jaar), maar voor verbouwingen en huurdersinvesteringen als een luchtbehandelingsinstallatie gelden vaak afschrijvingstermijnen van 15 jaar. Vanuit dit perspectief is een looptijd van 15 jaar in economisch opzicht ook voor de grotere hallen goed te onderbouwen. 5 Deze grotere hallen zullen verder willen concurreren met de twee vestigingen van Holland Casino in Amsterdam. Een langere looptijd geeft speelautomatenhallen dan meer moge- lijkheden (ook) te investeren in kwalitatief hoogwaardige speelhallen. Bij een eventuele privatisering van Holland Casino wordt in het daarover gaande wetsvoorstel uitgegaan van een vergunningsduur voor de betreffende casino's van 15 jaar. Bij een keuze voor een looptijd van 15 jaar voor de Amsterdamse vergunningen van speelautomatenhallen, wordt op dit vlak gezorgd voor een gelijk speelveld. Meegewogen kan ook worden de concurren- tie van nieuwe, grote en kwalitatief hoogwaardige speelautomatenhallen rondom Amster- dam en de vaststelling van de Kansspelautoriteit dat bij het bepalen van de looptijd van (nieuwe) vergunningen niet gekozen moet worden voor te korte doorlooptijden, omdat dit het effect kan hebben dat exploitanten de marges gaan opzoeken wat betreft bijvoorbeeld invulling geven aan de zorgplicht. De Amsterdamse exploitanten willen op dit vlak hun ver- antwoordelijkheid nemen en doen dit bijvoorbeeld ook met betrekking tot de minimum leeftijd om toegang te krijgen tot speelautomatenhallen (die ligt bij de Amsterdamse speelhallen op 21 jaar en bij Holland Casino en enkele speelautomatenhallen rondom Am- sterdam op 18 jaar). Onzekerheid Een bijzondere onzekerheid bij het onderbouwen van zowel de overgangstermijn als de door corona duur van de nieuwe vergunningen, betreft de overgang die naar verwachting gemaakt moet worden naar de zogenoemde ‘1,5 meter-economie’. Als speelautomatenhallen voor langere tijd minder bezoekers mogen toelaten of minder speelautomaten mogen opstellen of kunnen opstellen (omdat anders de 1,5 meter-grens in het gedrang komt), komt de ex- ploitatie nog verder onder druk te staan. Tijd voor Het inzicht dat een passende overgangstermijn kan uitkomen op 15 jaar, biedt tijd en ontwikkelen gelegenheid voor het ontwikkelen van een visie op hoe volgens de gemeente Amsterdam visie op branche de speelautomatenhallenbranche zich in de komende jaren zou moeten ontwikkelen en welke beleidskaders daar dan bij horen ten aanzien van het aantal gewenste of toelaatba- re speelautomatenhallen, de spreiding van deze hallen over de stad en de vrijheid waar- mee exploitanten hun eigen locatie kunnen kiezen. Uit het onderzoek blijkt dat de beleids- kaders, zowel landelijk als lokaal, van grote invloed zijn op de exploitatiemogelijkheden van speelautomatenhallen. Het lijkt verder zinvol eerst ook af te wachten hoe de invoering van CRUKS in de praktijk zal plaatsvinden en welke consequenties dat zal hebben voor de ex- ploitatie, welke impact het volledige rookverbod en de opening van de legale online- kansspelmarkt in de praktijk hebben en hoe de ‘1,5 meter-economie’ er in het geval van de speelhallen uit zal zien. Een visie is gewenst vanwege het economische belang van de branche, die in Amsterdam goed is voor circa 250 banen. Het zijn vooral vaste banen in loondienst, waarbij de dienst- verbanden gemiddeld relatief lang zijn. Het onderzoek laat zien dat de financiële positie van een deel van de exploitanten weinig florissant is en dat een substantieel deel van de exploitanten de laatste jaren niet of nauwelijks winst heeft gerealiseerd. De sterke concen- 6 tratie in het centrum en de kleinschaligheid van de speelautomatenhallen dragen daar aan bij. Er is bij diverse exploitanten een sterke wens om te verplaatsen naar locaties waar de exploitatie kan verbeteren, ook buiten het centrum, en waar eventueel ook groei mogelijk is wat betreft het aantal te plaatsen automaten en daaraan verbonden spelersplaatsen. Een andere locatie kan ook de voorwaarden scheppen voor de door een deel van de ex- ploitanten nagestreefde hoogwaardiger aankleding en uitstraling. De winstgevendheid, en daarmee de terugverdientijd op investeringen, in de komende ja- ren is deels afhankelijk van door de overheid te maken keuzes. Onder meer de volgende door de gemeente Amsterdam te maken keuzes raken direct aan de businesscase van de exploitanten die een vergunning weten te bemachtigen: 1. Besluit ten aanzien van het aantal exploitatievergunningen dat wordt verdeeld. 2. Het maximaal toegestane aantal speelautomaten per vergunning. 3. De mate waarin exploitanten vrij zijn om een vestigingslocatie te zoeken. 4. De houding van de gemeente ten aanzien van de openingstijden. 5. De wijze waarop de vergunningen worden verdeeld. Scenario's Toegespitst op het aantal exploitatievergunningen dat wordt verdeeld en de mate waarin exploitanten vrij zijn om een vestigingslocatie te zoeken, ziet BEA de volgende toekomst- scenario's: aantal speelhallen | tal speelhallen (19 | maximum aantal Locatiekeuze > 10) speelhallen Gemeente kiest locaties waar speelhal gevestigd Scenario 1 Scenario 2 mag zijn (binnen huidi- ge 19 locaties) Gemeente laat exploi- tanten vrij, binnen zeke- Scenario 3 re ruimtelijke en andere kaders De effecten op de exploitatie van speelautomatenhallen van deze keuzes kunnen ingrij- pend zijn. BEA beoordeelt deze toekomstscenario’s als volgt: Scenario 1: continuering |e Effectop de exploitatiemogelijkheden is negatief. Door de van huidige aantal ver- sterke concentratie in het centrum is de concurrentie groot. gunningen en beperking Voor een deel van de Amsterdammers worden speelhallen 7 van vestigingsmogelijk- net buiten de gemeente aantrekkelijke alternatieven. heden tot de adressen e Door de vergunningen te koppelen aan adressen, wordt de waar momenteel speel- onderhandelingspositie van de pandeigenaren met exploi- automatenhallen geves- tanten zeer sterk. Dit kan leiden tot sterke huurstijgingen, tigd zijn met funeste effecten op de exploitatie van de speelhal. Scenario 2: halvering e Door halvering van het aantal exploïtatievergunningen, krij- van huidige aantal ver- gen de overblijvende speelautomatenhallen ‘meer ruimte’. gunningen en beperking De sterke concentratie in het centrum blijft bestaan, waar- van vestigingsmogelijk- door speelhallen de Amsterdamse klanten niet optimaal heden tot de tien adres- kunnen bedienen. sen waar momenteel de | e Door inperking van het aantal beschikbare locaties tot tien, meeste speelautomaten verdwijnen enkele locaties die nu goed exploiteerbaar lijken. gevestigd mogen zijn Binnen de te selecteren tien locaties zijn naar verwachting enkele lastig rendabel te exploiteren. Het aantal beschikba- re panden dat voor exploitanten interessant is, is in scena- rio 2 dus kleiner dan in scenario 1. ? e In vergelijking met scenario 1 wordt de onderhandelingspo- sitie van de overblijvende pandeigenaren nog sterker, waar- door het exploiteren van een speelhal op het betreffende adres uiteindelijk lastig zo niet onmogelijk kan blijken. Scenario 3: opheffing e Dit scenario heeft als voordelen dat de positie van de ex- van plafond op aantal ploitant ten opzichte van pandeigenaren wordt versterkt. vergunningen en ver- Spreiding biedt betere kansen voor speelhallen om hun be- ruimen van vestigings- zoekers goed te bedienen en een concurrerend product te plaatskeuze binnen blijven bieden. zekere ruimtelijke en e Een voordeel kan zijn dat in dit scenario het schaarstear- andere kaders gument vervalt. Dit scenario biedt kansen voor de huidige exploitanten, deels familiebedrijven die al decennia in Am- sterdam actief zijn, om hun speelhallen te continueren. e Eenrisico is dat kansspelbedrijven van buiten Nederland zich per se willen vestigen in Amsterdam en het voor lief nemen als hun speelautomatenhal gedurende mogelijk lan- gere tijd verliesgevend is. Dit kan een bedreiging vormen voor exploitanten op de Amsterdamse markt met minder ‘diepe zakken’. Scenario 1 kent vanuit het perspectief van de exploitanten en het kunnen realiseren van een ‘gezonde’ exploitatie vooral nadelen en risico’s. Bovendien wil naar verwachting een deel van de pandeigenaren niet verhuren aan een andere exploitant, waarbij dit dan met 2 Als de huidige vestigingslocaties beschikbaar blijven, beleidsmatig en planologisch, bij een halvering van het aantal vergunningen, speelt dit effect niet. 8 name de pandeigenaren betreft die zelf tevens ook een speelhal exploiteren. In de met ex- ploitanten gevoerde gesprekken, hebben enkelen dit expliciet aangegeven. De impact op de exploitatiemogelijkheden van speelhallen in scenario 2 is diffuus, met aan de ene kant ‘extra marktruimte’ per speelhal maar anderzijds, afhankelijk van de te maken keuzes over de voor exploitanten beschikbare locaties, mogelijk een nog slechtere onderhandelingspositie met pandeigenaren dan in scenario 1. Het kan uiteindelijk blijken dat de gecreëerde extra schaarste vooral ten goede komt aan de pandeigenaren en dat als het ware de huidige schaarste aan vergunningen wordt vervangen door een schaarste aan geschikte vestigingslocaties. Zowel scenario 1 als scenario 2 kunnen juridische problemen genereren. In de regel die- nen exploitanten die een exploitatievergunning aanvragen aan te kunnen tonen dat zij over de betreffende locatie kunnen beschikken. Als het aantal geïnteresseerde exploitanten het aantal beschikbare locaties overtreft, kunnen de facto niet alle geïnteresseerde exploitan- ten daadwerkelijk meedingen naar een exploitatievergunning. Scenario 3 biedt interessante voordelen (uitzicht op betere spreiding van speelhallen, daardoor betere exploitatiemogelijkheden voor speelhallen, beste mogelijkheden voor con- tinuering van Amsterdamse familiebedrijven) maar kent ook risico’s. Niemand wil een “Las Vegas aan de Amstel”. BEA verwacht echter dat het inzicht bij exploitanten dat de markt- ruimte in Amsterdam beperkt is, blijkend uit diverse minder goed renderen speelautoma- tenhallen op dit moment, voorkomt dat er sprake zal zijn van een wildgroei. Nader uitge- zocht kan worden of en zo ja hoe en in welke mate de gemeente dit risico verder kan be- perken door middel van onder meer ruimtelijk beleid en verder aan exploitanten en speel- hallen te stellen eisen. Toelichting op feitenbasis en onderbouwing van conclusies Om de hiervoor samengevatte conclusies en aanbevelingen goed te kunnen waarderen, licht BEA hierna toe van welke gegevens gebruik is gemaakt bij het onderbouwen van de overgangstermijn en de duur van de nieuwe vergunningen en in hoeverre de feitenbasis een goed beeld geeft van de Amsterdamse speelautomatenhallenbranche. Welke financiële gegevens hebben wij kunnen inzien en van wie? e BEA heeft met alle tien exploitanten gesprekken gevoerd ten behoeve van het onder- zoek, waarbij alle exploitanten toelichting hebben gegeven op de huidige markt voor speelautomatenhallen in Amsterdam en welke trends en ontwikkelingen zij van belang achten voor hun exploitatie in de komende jaren en hoe dit hun exploitatie raakt. e Van deze tien exploitanten hebben vijf exploitanten alle of vrijwel alle gevraagde finan- ciële informatie aangeleverd over hun speelautomatenhallen in Amsterdam. Daarmee heeft BEA inzicht verworven in de exploitatie van 7 van de 19 speelautomatenhallen in Amsterdam. 9 e De ontvangen financiële informatie van deze speelautomatenhallen betreft: > Activa-administratie met onder meer aanschafwaardes van vaste activa, gehanteer- de afschrijvingstermijnen, mate waarin vaste activa afgeschreven zijn, niveau van jaarlijkse afschrijvingen en actuele boekwaardes van vaste activa. > Niveau en ontwikkeling van de winst (voor en na belastingen en afschrijvingen). > Omvang en looptijd van doorlopende verplichtingen op het terrein van onder meer huur en personeel en indicaties van de mogelijkheden deze verplichtingen voortijdig te beëindigen en de kosten waarmee dat dan gepaard kan gaan. De ontvangen informatie heeft betrekking op het jaar 2018 en enkele voorgaande ja- ren, zodat ook inzicht is verkregen in de mate waarin het jaar 2018 representatief is voor de exploitatie in de afgelopen jaren of juist uitzonderlijk was. e BEA heeft op basis van gevoerde gesprekken en van exploitanten ontvangen informatie per exploitant een vertrouwelijk caserapport opgesteld en deze voorgelegd voor verifi- catie aan de betreffende exploitant. e De zeven speelautomatenhallen waarover BEA financiële informatie heeft ontvangen, bieden een goed beeld van de breedte van de Amsterdamse speelautomatenhallen. De selectie omvat zowel grotere als kleinere en middelgrote speelautomatenhallen; het be- treft speelautomatenhallen die structureel winstgevend zijn en enkele die niet of nau- welijks winstgevend zijn of die wisselend winstgevend of verlieslatend zijn gebleken in de afgelopen jaren. e Gelet op de aan meewerkende exploitanten toegezegde vertrouwelijkheid, kan BEA geen namen verstrekken van deze exploitanten dan wel van de speelautomatenhallen waarover financiële informatie is ontvangen. Wat ís de betrouwbaarheid van de ontvangen gegevens? e De van exploitanten ontvangen financiële informatie is door BEA op meerdere manieren getoetst op hun betrouwbaarheid. In de eerste plaats is gebruik gemaakt van vastge- stelde jaarverslagen of van door accountants aangereikte financiële overzichten. e In de tweede plaats is zo nodig getoetst of ontvangen informatie spoort met de in het handelsregister van de Kamer van Koophandel voor de betreffende exploitant te vinden informatie over met name ontwikkeling van balans (eigen vermogen, vreemd ver- mogen) en boekwaardes van vaste activa. e Inde derde plaats heeft BEA door gevoerde gesprekken en deskresearch inzicht ver- worven in voor de exploitatie van speelautomatenhallen relevante kengetallen. > aantal speelautomaten per m2, > aantal spelersplaatsen per speelautomaat en per fte, > bruto spelresultaat per spelersplaats (per week), > investeringskosten speelautomaten, > investeringskosten huurdersinvesteringen en inventaris per m2, > _afschrijvingstermijnen per categorie activa (automaten, inventaris, enz.) > en loonkosten per fte en is daarmee in staat een extra ‘reality check’ uit te voeren op van exploitanten ont- 10 vangen informatie. Hoe is de ontvangen informatie verwerkt en vertaald naar conclusies? De verkregen informatie en ontwikkelde inzichten vormen de basis voor een raming van de resterende terugverdientijd van in Amsterdamse speelautomatenhallen gepleegde investe- ringen. Daarbij zijn met name de tot en met 2018 gepleegde investeringen van belang (vanwege het feit dat exploitanten toen door de gemeente geïnformeerd werden over het beëindigen op afzienbare termijn van het huidige stelsel van vergunningen voor onbepaal- de tijd). De terugverdientijd is daarmee in economische zin als volgt gedefinieerd: Vaste activa Vaste activa Terugverdientijd = Vrije kasstroom = Afschrijvingen + nettowinst Ter toelichting: e Inde ‘teller’ van deze definitie is de boekwaarde van de vaste activa opgenomen. De vaste activa bestaan zowel uit materiële als niet-materiële en financiële vaste activa. De materiële vaste activa betreft bijvoorbeeld speelautomaten, inrichting en inventaris, kantoorapparatuur, luchtbehandelingssystemen e.d. Immateriële activa betreffen bij- voorbeeld op de balans opgevoerde goodwill na een gepleegde overname. e Inde ‘noemer’ wordt de vrije kasstroom voor een jaar bepaald als optelsom van netto- winst (dus na belastingen) en ook na afschrijvingen plus de in dat jaar van toepassing zijnde afschrijving op vaste activa. Dit betekent de facto dat de afschrijvingen niet van invloed zijn op de vrije kasstroom. e De terugverdientijd van speelautomatenhallen is geen statisch gegeven. De grootste volatiliteit is zichtbaar bij speelautomatenhallen met sterk variërende winstniveaus. Waar deze variatie in winstniveaus toe te schrijven is aan incidentele factoren, los van trends en ontwikkelingen, heeft BEA in samenspraak met de betreffende exploitant ge- tracht te komen tot een ‘genormaliseerd’ beeld, bijvoorbeeld door uit te gaan van ge- middeldes over een periode van een aantal jaren. e Vooreen deel van de speelautomatenhallen geldt verder dat de optelsom van netto- winst en afschrijvingen negatief uitkomt, zeker als de impact van relevante trends en ontwikkelingen worden meegewogen, waardoor er niet wordt terugverdiend. Deze speelhallen zijn in het onderzoek niet buiten beschouwing gelaten bij de onderbouwing van een passende overgangsperiode. Wel constateert BEA dat de gemeente haar keu- zes ten aanzien van een te hanteren overgangstermijn niet kan baseren op speelauto- matenhallen die niet terugverdienen op hun investeringen en daarom op langere ter- mijn naar verwachting niet levensvatbaar zijn. Voor zeven van de negentien speelautomatenhallen was BEA, op basis van de van exploi- tanten ontvangen informatie, in staat de ultimo 2018 resterende terugverdientijd te bere- 11 kenen, uitgaand van de op dat moment geldende marktomstandigheden en beleidsmatige kaders voor speelautomatenhallen in Amsterdam. Omdat de marktomstandigheden door diverse trends en ontwikkelingen veranderen, heeft BEA voor de belangrijkste trends en ontwikkelingen (met name implementatie van CRUKS en invoering van een volledig rookverbod en opening van de legale online-kansspelmarkt) doorgerekend welke extra tijd de exploitant nodig heeft om in de gewijzigde context de ge- pleegde investeringen terug te verdienen. Daarnaast heeft BEA doordacht welke extra te- rugverdientijd reëel lijkt vanwege het feit dat de speelautomatenhallen in ieder geval voor een aanzienlijk deel van 2020 gesloten zijn voor publiek en is er ook een raming opgesteld van de eventueel door exploitanten te betalen transitievergoedingen als beëindiging van personele dienstverbanden onontkoombaar is. Tot slot is van belang dat exploitanten niet alleen hun investeringen willen terugverdienen, maar streven naar en redelijk rendement op gepleegde investeringen. De door BEA onderbouwde overgangstermijn is daarmee te zien als een optelsom van: e De ultimo 2018 resterende terugverdientijd op tot dan gepleegde investeringen in vas- te activa. e Extra tijd om verplichte investeringen in CRUKS terug te verdienen. e Extratijd die nodig is omdat winstniveaus in de komende jaren naar verwachting op een lager niveau liggen dan in de afgelopen jaren vanwege de invoering van een volle- dig rookverbod en opening van de legale online-kansspelmarkt. e Extra tijd ter compensatie van het gegeven dat het jaar 2020 geen ‘jaar van terugver- dienen’ zal zijn. e Extra tijd om eventueel door exploitanten te betalen transitievergoedingen terug te kunnen verdienen. e Met tot slot enige extra marge omdat exploitanten niet alleen willen terugverdienen maar streven naar een redelijk rendement. Ten aanzien van de duur van de nieuwe vergunningen voor bepaalde tijd is een identieke benadering gekozen. Dan op basis, zoals aangegeven, van een door BEA geconstrueerde modelmatige uitwerking van speelautomatenhallen met uiteenlopende omvang wat betreft aantal speelautomaten. Kekke 12 mr A 1 Aanleiding, vraagstelling en onderzoekaanpak Huidigsysteem De gemeente Amsterdam staat voor de opgave om in haar beleid ten aanzien van niet houdbaar speelautomatenhallen recht te doen aan een recente uitspraak van de Raad van States. In deze uitspraak, die betrekking heeft op een speelautomatenhal in Vlaardingen, stelt de Raad van State het volgende: e “Naar Nederlands recht bestaat er een rechtsnorm, die ertoe strekt dat bij de verdeling van schaarse vergunningen door het bestuur op enigerlei wijze aan (potentiële) gega- digden ruimte wordt geboden om naar de beschikbare vergunning(en) mee te dingen. Deze rechtsnorm is gebaseerd op het formele gelijkheidsbeginsel, het beginsel van ge- lijke kansen”. e “Het bestuur kan schaarse vergunningen in beginsel niet voor onbepaalde tijd verlenen. Deze eis vloeit voort uit het materiële gelijkheidsbeginsel en voorkomt dat de ‘uitverko- ren’ vergunninghouder onevenredig wordt bevoordeeld.” Over naar Als de exploitatievergunningen voor speelautomatenhallen worden gezien als een nieuw systeem schaarse vergunning, bijvoorbeeld doordat de gemeente het aantal exploitatievergunnin- gen van een plafond heeft voorzien, moet het huidige stelsel van vergunningen voor onbe- paalde tijd worden omgezet in een stelsel vergunningen voor bepaalde tijd. De uitspraak van de Raad van State betekent dan dat de gemeente zich moet beraden op 1. De bij de beëindiging van de huidige vergunningen te hanteren overgangstermijn. 2. De looptijd van de nieuw uit te geven vergunningen. 3. De bij de uitgifte van de nieuwe vergunningen te hanteren verdeelsystematiek. SEO-onderzoek De gemeente Amsterdam heeft aanvankelijk SEO Economisch Onderzoek (SEO) opdracht en verder gegeven onderzoek te doen naar de terugverdientijden van door exploitanten te plegen investeringen, als basis voor het bepalen van een ‘redelijke’ overgangstermijn en een ‘passende’ looptijd van de nieuwe vergunningen4. Dit onderzoek is echter voortijdig beëin- digd omdat vanuit de branche bezwaar is gemaakt tegen het gebruik van op grond van de wet Bibob verkregen informatieS. De gemeente Amsterdam had daarom behoefte aan een nieuw onderzoek naar de te hanteren overgangstermijn en doorlooptijd. 1.1 Vraagstelling en context voor onderzoek Relevante De gemeente Amsterdam heeft Bureau voor Economische Argumentatie (BEA) gevraagd kaders & focus een voorstel voor dit nieuwe onderzoek in te dienen. November 2019 heeft BEA zijn voorstel ingediend. Dit voorstel was mede gebaseerd op een gesprek d.d. 15 oktober jl. met de begeleidingscommissie bestaande uit mevrouw Schulte-Sadiek (directie Openbare 3 ABRvS 2 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2927, Speelautomatenhal Vlaardingen. 4 SEO Economisch Onderzoek, Terugverdientijden speelautomatenhallen Amsterdam, 5 juli 2019. 9 Gemeente Amsterdam, Brief aan leden van de gemeenteraad, onderwerp: SEO-onderzoek speel- automatenhallen, 13 september 2019. 13 Orde en Veiligheid) en de heer Ocko (directie Juridische Zaken) namens de gemeente Am- sterdam en een vervolggesprek d.d. 23 oktober jl. waarbij ook mevrouw Bootsma aanwezig was namens Pels Rijcken. In deze gesprekken is de stand van zaken in het dossier toege- licht en is ingegaan op de volgens de begeleidingscommissie van toepassing zijnde be- leidsmatige en juridische kaders. Met name is dan van belang: e De gemeente Amsterdam Kiest niet voor het op basis van prijsconcurrentie verdelen van nieuwe vergunningen. Als manieren om vergunningen te verdelen blijven dan over de loting, de vergelijkende toets en de volgorde van ontvangst van aanvragen. e Voor zowel de overgangsperiode bij het beëindigen van lopende vergunningen als de doorlooptijd van de nieuwe vergunningen bestaan geen concrete, in jaren uitgedrukte, juridische voorschriften. e Voor zowel overgangsperiode als doorlooptijd van nieuwe vergunningen geldt, dat deze mede gebaseerd moeten worden op de terugverdientijd van gedane respectievelijk te plegen investeringen, inclusief de tijd die nodig is om een redelijk rendement op het ge- investeerd vermogen te behalenê. e Pels Rijcken wijst er verder op dat bij het onderzoek alle bestaande speelautomaten- hallen moeten worden betrokken en dat behalve naar de terugverdientijd ook moet worden gekeken naar eventuele doorlopende contractuele verplichtingen van de speel- automatenhallen en wat de mogelijkheden zijn om die zonder schade af te wikkelen vóór het einde van de overgangstermijn. Door de gemeente Amsterdam is aangegeven dat het nadrukkelijk gewenst is om de bran- che c.q. de exploitanten actief te betrekken bij het vervolgonderzoek. Kernvragen Op basis van de door de gemeente gegeven toelichting op de stand van zaken op het dossier en de vragen die nu voorliggen voor de gemeente, heeft BEA een onderzoeksvoor- stel opgesteld gericht op de beantwoording van de volgende onderzoeksvragen: 1. Overgangsperio- |e Welke investeringen hebben exploitanten moeten plegen om de hun vergunning te kunnen exploiteren? e Wat zijn de afschrijvingstermijnen van de vaste activa waarin geïnvesteerd is (bijvoorbeeld pand, speelautomaten, interieurin- richting en inventaris, kantoorapparatuur, software), in welke mate zijn deze inmiddels afgeschreven en van welke restwaarde wordt bij de toegepaste afschrijvingswijze uitgegaan? e Welke marktwaarde vertegenwoordigen afgeschreven vaste activa en wijkt deze af van de restwaarde waarvan bij de af- schrijving wordt uitgegaan”? 6 Pels Rijcken (Jannetje Bootsma en Irene van der Heijden), Notitie inzake overgangstermijn en nieuwe vergunningsduur speelautomatenhallen, 12 juli 2019 14 e Watis de terugverdientijd van door exploitanten gepleegde in- vesteringen, geoperationaliseerd als vaste activa gedeeld door vrije kasstroom (i.c. optelsom van afschrijvingen en nettowinst)? e Welke lang- c.q. doorlopende verplichtingen hebben exploitan- ten moeten aangaan om hun vergunning te kunnen exploiteren (bijvoorbeeld vanwege huur, arbeidsovereenkomsten, manage- mentovereenkomsten, leasecontracten e.d), om welke bedra- gen per jaar gaat het en welke duur hebben deze verplichtin- gen? e Zijn er mogelijkheden voor exploitanten om doorlopende ver- plichtingen te beëindigen en zo ja, tegen welke kosten? 2. Looptijd nieuwe e |s er vanuit het bedrijfsmodel van exploitanten van speelauto- vergunningen matenhallen een minimum looptijd van nieuwe vergunningen aan te geven, bijvoorbeeld gelet op noodzakelijke investeringen en daaruit voortvloeiende afschrijvingen en doorlopende ver- plichtingen en te verwachten terugverdientijden? e |s ereen maximum aan een te hanteren looptijd te bepalen vanuit het bedrijfsmodel van de exploitanten? e Welke looptijden lijken dan werkbaar vanuit het bedrijfsmodel van exploitanten? Marktscan De gemeente Amsterdam heeft BEA verder gevraagd een marktscan uit te voeren om te onderzoeken op welke trends en ontwikkelingen van invloed zijn op de terugverdientijd van investeringen in speelautomatenhallen, zodat de gemeente daar rekening mee kan hou- den bij het vaststellen van de overgangstermijn en bij het bepalen de duur van de nieuwe vergunningen voor bepaalde tijd. 3. Marktscan e Welke commerciële partijen zijn momenteel actief op de Am- sterdamse markt voor speelautomatenhallen en welke lokale, nationale en internationale partijen zouden interesse kunnen hebben in toetreding op deze markt? e Welke trends en ontwikkelingen zijn er zichtbaar op de markt voor speelautomatenhallen die van invloed (kunnen) zijn op het verdienvermogen van exploitanten van speelautomatenhallen in Amsterdam? e Iser sprake van toetredingsdrempels tot de Amsterdamse markt voor speelautomatenhallen en leiden die tot langere te- rugverdientijden voor nieuwkomers op deze markt? 15 1.2 Toelichting op onderzoekaanpak Toelichtingop In lijn met de nadrukkelijke wens van de gemeente, heeft BEA een onderzoekaanpak aanpak gehanteerd waarbij alle exploitanten zijn betrokken. Het onderzoeksvoorstel bevatte daarom twee gespreksrondes met alle Amsterdamse exploitanten van speelautomatenhal- len: e Een eerste ronde van individuele gesprekken met alle exploitanten, gericht op inventa- risatie van voor het onderzoek benodigde gegevens en het maken van afspraken over aanlevering van deze gegevens. e Een tweede ronde van individuele gesprekken, wederom met in beginsel alle exploitan- ten, gericht op verificatie van door de exploitant aangereikte gegevens (in de vorm van een door de exploitant te controleren caseverslag over activiteiten van de exploitant in Amsterdam). Verder zijn bij het onderzoek landelijke en lokale branchevertegenwoordigers betrokken. Gaandeweg het onderzoek is geconstateerd dat het een meerwaarde zou hebben om een informele bijeenkomst te beleggen met alle exploitanten en de onderzoekers van BEA, waarbij ook de begeleidingscommissie namens de gemeente aanwezig was. Verder heeft BEA gedurende het onderzoek contact onderhouden met de heren Fred Teeven en Niels Kooijman, die als externe adviseurs de in de Alliantie Automatenhallen Amsterdam (AAA) verbonden exploitanten ondersteunen op het dossier. Gaandeweg het onderzoek is ook gebleken dat een deel van de exploitanten volledig mee wilde werken aan het onderzoek en een ander deel van de exploitanten gedeeltelijk (en één exploitant uiteindelijk niet) waarbij in grote lijnen door deze tweede groep exploitanten wel is toegelicht op hun bedrijf en de specifieke kenmerken van de Amsterdamse speelau- tomatenhalenmarkt en voor deze markt relevante trends en ontwikkelingen, maar waarbij zij geen inzage hebben gegeven in financiële bedrijfsinformatie. Uiteindelijk heeft BEA volledige inzage gekregen in financiële bedrijfsinformatie van zeven speelautomatenhallen”. Aanvullende voor het onderzoek relevante informatie is verkregen uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Deze selectie lijkt redelijk represen- tatief voor de gehele Amsterdamse populatie van speelautomatenhallen. De selectie om- vat zowel enkele grote als enkele middelgrote en enkele kleinere speelhallen. De selectie omvat zowel speelhallen die structureel winstgevend zijn als speelhallen die niet of nauwe- lijks winstgevend zijn en enkele die wisselend winstgevend of verliesgevend zijn gebleken in de afgelopen jaren. 7 zie bijlage IV voor de vragenlijst die in het onderzoek is gehanteerd om op gestructureerde wijze relevante financiële informatie en inzichten in voor de exploitatie relevante trends en ontwikkelingen uit te vragen bij de Amsterdamse exploitanten. 16 Op basis van via deskresearch geïnventariseerde branchekengetallen, de gevoerde ge- sprekken en algemene inzichten vanuit de uitgevoerde casestudies, heeft BEA een mo- delmatige uitwerking van de exploitatie van speelautomatenhallen kunnen construeren, met behulp waarvan terugverdientijden kunnen worden geraamd als onderbouwing voor de overgangstermijn en de duur van de nieuwe vergunningen. Zorgvuldig & De aanpak van BEA voldoet hiermee naar onze mening aan de aan het onderzoek te transparant stellen eisen van zorgvuldigheid en degelijkheid. BEA heeft een grote inspanning geleverd om exploitanten bij het onderzoek te betrekken en op die manier optimaal van hun erva- ringen en inzichten gebruik te kunnen maken. Voor negen van de tien exploitanten bete- kent dit dat er een vertrouwelijk caserapport is opgesteld waarvan gebruikt is gemaakt voor het voorliggende onderzoek. De onderzoeksinspanningen van BEA waren niet alleen gericht op het goed in beeld bren- gen van de huidige exploitatie van de Amsterdamse speelautomatenhallen (met als peilda- tum ultimo 2018, vanwege het moment waarop aan exploitanten is gecommuniceerd door de gemeente Amsterdam dat het huidige stelsel van vergunningen voor onbepaalde tijd op afzienbare termijn zal moeten worden vervangen door een stelsel met vergunningen voor bepaalde tijd), maar met name ook op het ‘doordenken’ van de mogelijke impact van voor de exploitatie in de komende jaren relevante trends en ontwikkelingen. Om hier een goed beeld van te ontwikkelen, is uitgebreide deskresearch gepleegd en ook de met de exploi- tanten, de Kansspelautoriteit en branchevereniging VAN gevoerde gesprekken zijn daarbij nuttig geweest. De conclusies ten aanzien van de naar de mening van BEA passende overgangstermijn en duur van de nieuwe vergunningen zijn in de hoofdstukken 7 en 6 voorzien van een uitge- breide onderbouwing en toelichting. In deze hoofdstukken zijn de gehanteerde aannames zoveel als mogelijk expliciet geformu- leerd. Er is ook aangegeven dat de bevindingen omgeven zijn met onzekerheid, bijvoor- beeld wat betreft de uiteindelijke impact op de exploitatie van CRUKS en trends (met name volledig rookverbod en opening van de legale online-kansspelmarkt). Ten aanzien van de onderbouwing van de overgangstermijn is van belang dat BEA de in het rapport opgenomen bandbreedte heeft gebaseerd op gegevens van speelautomaten- hallen die rendabel zijn of dit op afzienbare termijn naar verwachting kunnen worden, met al ingezette aanpassingen in de bedrijfsvoering, of waarvoor in ieder geval geldt dat er sprake is van terugverdienen op gepleegde investeringen (in casu een positieve vrije kas- stroom). Daarnaast geldt voor een overgangstermijn in principe het uitgangspunt dat niet meer wordt geïnvesteerd in nieuwe vaste activa (tenzij dit wettelijk wordt verplicht, zoals het geval is voor CRUKS). Een overgangstermijn kan daardoor ook niet te lang zijn omdat de vaste activa dan zullen zijn afgeschreven en er in principe weer geïnvesteerd zou moe- 17 ten worden in nieuwe vaste activa. In het onderzoek is verder gebleken dat de terugverdientijd van speelautomatenhallen ver- re van stabiel is in de tijd. Dit geldt met name voor de kleinere speelautomatenhallen en de speelautomatenhallen waarvan de gerealiseerde winst sterk fluctueert. Omdat de te- rugverdientijd is gedefinieerd als de boekwaarde van de vaste activa gedeeld door de op- telsom van nettowinst en afschrijvingen, werken fluctuaties in de nettowinst sterk door. Voor zover de fluctuaties in de winst terug te voeren zijn op incidentele factoren, bijvoor- beeld hoge kosten in een bepaald jaar vanwege bijzondere omstandigheden of juist een dip in de omzet omdat in de omgeving van de speelhal wegen opgebroken waren, is ge- probeerd hiervoor in samenspraak met de betreffende exploitant te corrigeren. Verder is zoveel als mogelijk getracht om de exploitatie van de Amsterdamse speelautomatenhallen zo zuiver mogelijk in beeld te brengen, bijvoorbeeld los van eventuele activiteiten van ex- ploitanten elders en ook los van eventuele financiële verplichtingen van groepsmaat- schappijen waartoe speelautomatenhallen soms behoren. Tot slot is de onderzoeksvraag met betrekking tot de vraag welke nog niet in Amsterdam actieve bedrijven interesse zouden hebben in toetreding tot deze markt niet beantwoord. In overleg met de opdrachtgever is besloten om in dit onderzoek alleen met de huidige in Amsterdam actieve exploitanten contact te hebben. 18 mm DE A DIL/ 2 Huidige markt voor speelautomatenhallen in Amsterdam 2.1 Diversiteit aan aanbieders, met sterke concentratie in centrum Afgegeven De gemeente Amsterdam heeft momenteel 19 vergunningen uitgegeven voor het vergunningen _ exploiteren van speelautomatenhallenê. In de exploitatievergunning is per speelhal bepaald hoeveel speelautomaten er maximaal opgesteld mogen worden. In totaal be- schikken tien exploitanten van speelautomatenhallen in Amsterdam momenteel over een vergunning voor samen ten hoogste 1.543 speelautomaten. Grote Drie van deze tien exploitanten hebben een vergunning voor meerdere speelhallen. Dit diversiteit betreft Casino City (met vijf speelhallen), Lucky Jack (met vier speelhallen) en JVH (met drie speelhallen). De andere zeven exploitanten beschikken in Amsterdam over één speelhal: In Amsterdam gevestigde speelautomatenhallen, maximaal aantal toegestane speelautomaten per hal, geclusterd naar exploitant gr nn. ml Korte Leidsedwarsstraat 42 2 225 a Le Em Reguliersbreestraat 5 Pi £ a Reguliersbreestraat 11 Ze El 8 Jan Evertsenstraat 108-H B E % ol Lange Niezel 1-A Á En ee N a Oudezijds Achterburgwal 35-A / 227 | ze hj OReguliersbreestraat 47 200 EA B Ceintuurbaan 286 | Ze ze me me m Buikslotermeerplein 408-414 IS 187 zu m Reguliersbreestraat 39-A B Rozengracht 237 \ n B Utrechtsestraat 134-A DO Novoplay - Damrak 52 0 Casino . : … 170 Es DO Lucky Flipper - Nieuwendijk 63 Ï a O Lucky Hall - Ten Katestraat 5-H he 40 | DO Macau - Damrak 15 5 EO Play-In, Nieuwendijk 37-H ke so zi a Lucky Jack a Merkur - Reguliersbreestraat 31 hi zE O Carroussel Arcade - Damrak 63 Afgemeten aan het maximale aantal speelautomaten waarvoor exploitanten vergunning hebben, is JVH het grootst in Amsterdam (met in totaal vergunning voor 327 speelautoma- ten), gevolgd door Carrousel Arcade (met maximaal 225 automaten), Merkur (maximaal 200 automaten, Casino City (maximaal 187 automaten), Play-In (maximaal 170 automa- 8 paarnaast zijn in de gemeentelijke verordening op de kansspelautomaten en de speelautomatenhal- len nog twee adressen vermeld (Molensteeg 1 met maximaal 40 speelautomaten en Oudezijds Achter- burgwal 30 met maximaal 19 speelautomaten). Deze adressen worden momenteel niet als zodanig ge- bruikt. De gemeente heeft getracht de bestemming als speelautomatenhal in te trekken. Onderzoek speelautomatenhallen Amsterdam — eindrapport 19 ten) en Lucky Jack (maximaal 161 automaten). Lucky Hall (maximaal 50 automaten), No- voplay (maximaal 60 automaten) en Lucky Flipper (maximaal 63 automaten) zijn de drie kleinste exploitanten in deze zin, met als grootste van de kleinere speelautomaten tot slot Amusementspaleis Macau met maximaal 100 speelautomaten. Veel familie- De Amsterdamse markt voor speelautomatenhallen is hiermee een markt met een grote bedrijven diversiteit aan spelers. Opvallend is dat acht van de tien exploitanten kunnen worden gezien als een familiebedrijf met sterke wortels in Amsterdam. Van deze acht exploitanten hebben er vier alleen in Amsterdam speelhallen: Casino 50 go Casino) Gauselmann Group (Merkur Casino) 1 > 5 in Nederland, nn honderden Lucy Hall ALO | Carrousel Arcade |A 0 | Amusementspaleis Macau} A} 0 Lucky Flipper A0 In de met exploitanten gevoerde gesprekken is gebleken dat het karakter van familiebe- drijf van invloed is op de bedrijfsvoering van deze speelautomatenhallen. De in de branche toch al sterke gehechtheid aan vast personeel, lijkt bij de familiebedrijven extra groot. Een aanzienlijk deel van de medewerkers is vast in loondienst, waarbij de lengte van de dienst- verbanden vaak aanzienlijk is. De familiebedrijven hechten ook zeer sterk aan de conti- nuïteit van hun bedrijf, als een soort oudedagsvoorziening en/of om door te geven aan een volgende generatie. Kenmerkend voor familiebedrijven is dat zij lage rendementseisen hanteren en vaak niet alle kosten meerekenen. Eigenaren en meewerkende gezinsleden krijgen een lage vergoeding voor het aantal gewerkte uren en het bedrijf betaalt weinig huur voor het gebruik van het pand als dit eigendom van de familie. Deze kenmerken zijn ook zichtbaar op de speelautomatenhallenmarkt in Amsterdam. Concentratie Kenmerkend voor de Amsterdamse markt voor speelautomatenhallen, is ook dat er sprake in centrum is van een sterke concentratie van speelhallen in het centrum en dan met name op de locaties Damrak/Nieuwendijk, met een aftakking richting de Wallen (met in totaal zeven speelhallen), en in de Reguliersbreestraat (waar vijf speelhallen zijn gevestigd). Daarnaast zijn er drie speelautomatenhallen aan de rand van stadsdeel Centrum, te weten op de 20 Utrechtsestraat, de Korte Leidsedwarsstraat en de Rozengracht. Buiten stadsdeel Centrum zijn slechts vier speelautomatenhallen gevestigd, op het Buik- slotermeerplein en in de Jan Evertsenstraat, de Ten Katestraat en de Ceintuurbaan: ES. 5 mn pen En Re ' nr Cen En r f En ITAR LuckyJack 5 Pata tk ee! $ an 1 ee A and S es 3 il Nen, k Ne, ME Bn D F Bod nt ij rd Se Re, Tee Te jin: A dn Rn PE if NED Gs : EE ZAP SE MOA Ak ke ino We NEET EK EE A lam KO Fa ns [®) Holland Casino B Ka TOME \ A trn Dan ad Li EP a. E a NEN ER en à î 1 eee e ei rd reen Aum e ee Pd Td En Er 0 EE an Í \, ke 5 y en Ne el EV en j ns SN hi 4 : LG } te l Ey Ae . só Sn k Ed re Ts SUNS B ri 5 EAN EEN ee Arp Erop ASS ANS Pf Ank In À di Masks “ DNS eh = en VE ee { hd De rf ea 2 Earby ligger | ar a, ra Jes EN rm eed d / DE Novoplay Á D_ en Ameen sm ie rek Casino City ie A heu 7 stel er dff ee | P/ Casino City 4 het À ia Ee An Le File / wm en d - ko Nrd MD Ei Carrousel Arcade 5 5 re vA ZN eze a ES Be in ee n, 4 Casino City Nn 0 6 A —e Nart DA mn en Ik Lucky Hall mp Ze aal Re (2x) id Lucky Jack | en > _ ee he ben en en í, k em U gj pe EF En hi, Bn B EE ne ben 5 Uy | 8 klar Fale Holland Casino u ne 5 eN AE | KEE ES NEER IS Luc lack EES rad eed Ik DEE ge enn Ed A NI en Ce î IN CT ae NL benden me d er Cie nn ET nd GE PE EE EEE NEN TEAN ZES Rr in Hug 5 En EE EE EN PERSEN emi zj: ZN \ ms G ‚—® reen ne. Ke 4 Dg (4 oe NN A hell HE L” ie, EF ni entrees CasinoCity Kaum WEN Ns & Art ed NIKE ETE nh ende. EEEN, En Nl Net Ps 8 EE 2 KAD, AC NN VN KE 1 hp a! jk Ed ! nh Re KR à' Epe Wed ‘ we e Ze zt 8 wd — Nt 4 AN BE A ASN 5 dull AIN IND SARS : LE ee tad Ll ARA Ke es De gemeente Amsterdam heeft geen exploitatievergunningen verstrekt aan speelautoma- tenhallen buiten de Ring-A10. In de stadsdelen Amsterdam-Noord (wel binnen de Ring A10 gelegen), Nieuw West en Zuidoost is één speelautomatenhal gevestigd (op het Buiksloter- meerplein in Noord), terwijl deze stadsdelen goed zijn voor ruim 40 procent van de Am- sterdamse bevolking. Onderlinge De toegelichte sterke concentratie van speelautomatenhallen op met name enkele concurrentie locaties in stadsdeel Centrum, maakt van de Amsterdamse markt voor speelautomaten- hallen een sterk concurrerende markt. Exploitanten geven zonder uitzondering aan dat hun klantenkring voor een groot deel (vaak zeker 75 procent tot soms 90 procent) uit vas- te bezoekers bestaat en dat een aanzienlijk deel van deze vaste bezoekers ook andere speelautomatenhallen bezoekt. Het is daarom zaak een voldoende interessant aanbod aan speelautomaten te bieden en om voldoende te scoren op andere voor de bezoeker re- Onderzoek speelautomatenhallen Amsterdam — eindrapport 21 n= DE A levante kwaliteitsaspecten. Het gaat dan bijvoorbeeld om de sfeer in een speelautoma- tenhal (die sterk wordt beïnvloed door het aanwezige personeel, het toelatings- en beveili- gingsbeleid), om eventueel gevoerde promotieacties en loyaliteitsprogramma's, het aan- bod van gratis consumpties en soms de vergoeding van parkeerkosten tot een bepaald ni- veau en om de faciliteiten voor rokers, De onderlinge concurrentie maakt dat speelautomatenhallen moeten blijven investeren in hun aanbod en hun formule’. Doen zij dit niet, dan gaat dit al snel ten koste van het aan- tal bezoekers en de gemiddelde speeltijd van bezoekers en dus de omzet. 2.2 Toenemende concurrentie van speelhallen in regio en van Holland Casino De speelautomatenhallen ondervinden daarnaast in toenemende mate concurrentie van Holland Casino en speelautomatenhallen in omliggende gemeenten. Met de opening van Holland Casino Amsterdam-West zijn circa 500 speelautomaten toegevoegd aan het Am- sterdamse aanbod speelautomaten. ; / Flamingo Casino \ EE 5 (N248 | ei _ Oossaen Jack's Gasinae:gans En er, | N Homrriërson Casino @ 9.00 tot 1.00 uur Meljand ES | 5 mu (200 ie Ee A Fe nk ED / Open 10.00 tot 2.00 uur (3.00 uur weekend) / ER 10 Toegang tot 2.00 uur Holland Casino, Amsterdam West Fair Play Casino Ed, Open 24/7 [FsAMSTERDAM-NOORD ns | p ns we } \ tansdorp o_O Ot | er - TN A e Ï Zwanenburg (s104) 1 WAE ì n \ KE rood SES Î 8 B „ if NT RS LLÁ e Ì Sf AMSTERDAM _ \_ E10) Holland Casino, Max Euweplein v ifhuizen in Lijnden NIEUW-WEST / Nx , EN Í 12.00 tot 3.00 uur ae > ij lk __AMSTERDAM-zuw Se ò II \ & mz Diemen 3 5 EE zen -Badboavedon nnn 5 if Duende En Pe, Admiral Casírio N 2 nf O | Open 24/7 \ ‘gr Legenda ; | Toegang 7.00 tot 02.00 uur ï km oordMerkur Casino ES | DN SE Asian % OO Recent geopende speelautomatenhal ï I| # TARSM (NS22!| e i / N al AT Overige speelautomatenhal ; U Wz ; ra Re Ee © ; OO / ee ; _ Flash,Casino / ï e ®) Recent geopende casino ï Ì Z ik ; ra Aalsmeerderbrug ï ©; . ï / [N23] Í Bestaand casino \ OO Jack's Casino tia Google id Aanbod regio De Amsterdamse exploitanten van speelautomatenhallen ondervinden verder concurrentie neemt toe van speelautomatenhallen in omliggende gemeenten, waarvan enkele in de afgelopen jaren zijn geopend. Het betreft onder meer de volgende speelautomatenhallen in de ge- meenten Oostzaan, Haarlemmermeer (inclusief de voormalige gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude) en Zaanstad: 22 om Amsterdam openingstijden (geopend sinds juni 2016) en zaterdagnacht) ten op maximaal 750 m2 leeftijdsgrens is 21 jaar Fair Play Casino in Halfweg 10 tot 2 uur (vrijdag t/m zon- Totale oppervlak is circa 1.300 uur) (geopend sinds begin 2015) uur leeftijdsgrens is 21 jaar Pe a (geopend sinds oktober 2014) uur (geopend in zomer 2017) uur leeftijdsgrens is 18 jaar uur (geopend in 2005) ten. Toegang vanaf 21 jaar. In een wat groter regionaal verband, is op te merken dat JVH in 2017 een Jack's Casino opende in Eemnes (De Witte Bergen) en in 2018 een Jack's Casino in Akersloot. Deze voor een deel in de afgelopen jaren geopende speelautomatenhallen hebben op twee manieren invloed op de exploitatie van speelautomatenhallen in Amsterdam: e Vanwege dit nieuwe aanbod hebben potentiële bezoekers van speelautomatenhallen in Amsterdam vanuit de omliggende gemeenten en verdere regio meer keuze. Er is min- der aanleiding om voor een speelautomatenhal naar Amsterdam te gaan. e Vooreen deel van de inwoners van Amsterdam geldt omgekeerd dat het extra aanbod rondom de gemeente interessant kan zijn. Voor inwoners van bijvoorbeeld Geuzenveld is het in 2018 geopende Fair Play Casino in Halfweg dichterbij dan de Amsterdamse speelautomatenhallen. Voor inwoners van Molenwijk, Kadoelen en Tuindorp-Oostzaan geldt hetzelfde met betrekking tot het in 2016 geopende Jack's Casino in Oostzaan. De aantrekkelijkheid van het concurrerende aanbod in de omliggende gemeenten op de exploitatie van de Amsterdamse speelautomatenhallen wordt vergroot door de vaak goede parkeermogelijkheden en ruimere openingstijden die zij kunnen bieden. Voor potentiële bezoekers uit omliggende gemeenten, vormen de hoge en stijgende parkeerkosten in Am- sterdam verder een extra drempel. 2e vestiging De Amsterdamse speelautomatenhallen ondervinden daarnaast ook concurrentie van Holland Casino Holland Casino. De Nationale Stichting Casinospelen is in 1974 opgericht en in 1976 opende de eerste casino zijn deuren in Zandvoort. Het vijfde Holland Casino opende in Amsterdam (Hilton) in 1986. In 1986 werd het Holland Casino ook toegestaan om zijn 23 en har in BEA aanbod uit te breiden met speelautomaten®. Deze vestiging van Holland Casino werd in 1991 verplaatst richting Leidseplein (Lido). In 2018 is een tweede Holland Casino geo- pend in Amsterdam-West (La Guardiaweg). Met het tweede Holland Casino is het aanbod aan speelautomaten uitgebreid met ruim 500. Deze casino-automaten wijken qua wet- en regelgeving en instellingen af van de in speelautomatenhallen toegestane speelautoma- ten. Het laat onverlet dat er tussen Holland Casino enerzijds en de speelautomatenhallen wel uitwisseling is van bezoekers. Het aandeel bezoekers van Holland Casino dat ook speelautomatenhallen bezoekt, is BEA niet bekend, en hetzelfde geldt voor het aandeel bezoekers van speelautomatenhallen dat Holland Casino bezoekt. Holland Casino richt met het tweede casino in Amsterdam nadrukkelijk op het lokale pu- bliek, waar het casino in het centrum vooral ook populair is bij een internationaal publiek: nf eerrmard ND sjen rik Gemeren I Het Parool Horan ) _ Het Paroo Holland Casino West: ‘Gevaarlijk en C ‘Cooler’ casino wil ook jonger o zo leuk’ Holland Casino nieuwe stijl in publiek Amsterdam, 9 juni 2018 Amsterdam West Amsterdam, 22 september 2016 11 juni 2018 “Waarom komen mensen naar een EE “We wilden al langer een tweede casino? De spelletjes kunnen ze overal Het nieuwe casino is de 14* vestiging van vlaggenschip in Amsterdam. Ons spelen, zelfs online. Het verschil zit in de HETEN AES nen casino aan het Max Euweplein loopt sfeer en in de mensen.” Ì _ eee goed, maar het is op vrijdag en Vergeleken met de vestiging bij het Max ZARO zaterdag erg druk. Ook zien we daar Euweplein richt Holland Casino West zich vestigingen in de Metropoolregio Amsterdam veel internationaal publiek. We lopen minder op tafels met spellen als roulette Er is bewust voor Sloterdijk gekozen, een Wijk de Amsterdammers en de inwoners en blackjack: 12, terwijl er in het centrum die volledig wordt doorontwikkeld A van Noord-Holland een beetje mis.” 53 zijn. En een high limit area, waar wonen, werken, toerisme en uitgaan. Het Sloterdijk wordt een compleet casino, hagere inzetten zijn toegestaan, ee de Tes En dagelijks met 5.500 m° vergelijkbaar met het ontbreekt. geopend van 12.00 tot 03.00 uur. De casino in Scheveningen. _ openingstijden worden na de zomer ‚ Er zijn vooral heel veel speelautomaten: eni Van Lambaart wil een ‘wat cooler’ 503. Daarnaast is er live-bingo met een ° casino dat ook mensen in de grote 'bombo' die de ballen laat Het casino is 5,426 vierkante meter graat, telt leeftijdscategorie 25-35 jaar trekt. ronddraaien. Ooh mm Beene ú Die zoeken hun amusement veel n Ek allernieuwste roulette en blackjacktafels en vaker dan het traditionele En nog even over de winkansen: die zijn een ruime Multi Roulette-arena, waar gasten casinopubliek groepsgewijs en niet anders dan bij andere vestigingen. ee ES Airect behoeft meer divers vertier. “Ook hein led n en a kunnen meespelen met roulettetafels in CEE dek EEn Er zijn dagen dat bijvoorbeeld Rotterdam of Venlo. Daarnaast is we verlies draaien. er elke dag live Bingo, een maderne variant van dit bekende spel, dat met tablets kan worden gespeeld onder leiding van een professionele Bingomaster en met een extra feestelijke uitvoering met live entertainment in het weekend. In een toelichting op de sponsorstrategie van Holland Casino benadrukken de directeur corporate communicatie en de manager merkstrategie & campagnes dat het bedrijf zich vooral richt op de uitgaans- en entertainmentmarkt en minder op de ‘gokmarkt’. Zij formu- leren het zo: ‘Wij concurreren niet met andere gok-en kansspelaanbieders, maar met bios- coop, theater en restaurant. Bezoekers zoeken bij ons amusement en spanning.” 9 In hoofdstuk 3 wordt nader ingegaan op het onderscheid tussen de speelautomaten bij Holland Casino (casino-automaten), speelautomaten bij speelhallen en horeca-automaten. 24 MT BEA Een verzoek van Holland Casino om in Amsterdam een tweede casino te mogen vestigen, is eerder, op 14 december 2004, door de Minister van Justitie afgewezen. Naar de mening van de minister sloot de Wet op de kansspelen vestiging van twee of meer casino's in één gemeente uit. Dit besluit is bij de rechter aangevochten door Holland Casino en de ge- meente Amsterdam (en de gemeente Rotterdam, waar een soortgelijke situatie speel- de)10, De rechtbank heeft de gemeente ontvankelijk verklaard met als reden: “Het belang van de gemeente Amsterdam als rechtspersoon is gelegen in de met de vestiging van een tweede casino in haar gemeente gemoeide planvorming rond het gestelde voorgenomen ‘grootschalig leisure en entertainment project’ in Amsterdam-Zuidoost.” De rechtbank oor- deelde dat er geen reden was waarom de minister het verzoek niet had mogen weigeren. In 2017 heeft de minister van Justitie alsnog het besluit genomen Holland Casino toe te staan de vestiging op Schiphol te vervangen door een veel grotere vestiging in Amsterdam. Tegen dit besluit heeft de gemeente Amsterdam, voor zover BEA bekend, geen bezwaar en beroep aangetekend. De inrichting van Holland Casino Amsterdam West met een sterke focus op speelautoma- ten en met daarnaast een beperkt aantal roulette- en blackjacktafels, past in een beeld dat al langere tijd zichtbaar is. Het bruto spelresultaat dat Holland Casino realiseert met de casino-automaten, overtreft de laatste jaren het met de tafelspelen gerealiseerde bruto spelresultaat: Holland Casino, ontwikkeling bruto spelresultaat naar tafelspelen en speelautomaten in € min BOO EZ 350 HO 300 | 250 | EE EE EE ij 200 L | Ll _ | OTefelspelen | B Speelautomaten 150 j— | | | d 100 Ü mn i | 50 Il : | =d l Bron: | Jaarverslagen Holland Casino ank A | el zel Md 2013 t/m 2018 2013 2014 2015 2016 2017 2018 In 2018 bedroeg het bruto spelresultaat op tafelspelen € 265,8 miljoen en op casino- automaten € 340,0 miljoen, oftewel 56,1 procent van het totale bruto spelresultaat van Holland Casino in 2018. Het bruto spelresultaat van casino-automaten is met 40 procent sterker gestegen dan het bruto spelresultaat op de tafelspelen (plus 27 procent). In die zin ontwikkelt Holland Casino zich geleidelijk tot een speelautomatenbedrijf met tafelspelen. 10 https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLINL:RBROT:2006:AX8958. 25 RE A LD L/ 2.3 Aantal speelautomaten in horeca neemt trendmatig af Het aantal aanwezigheidsvergunningen voor speelautomaten in de horeca telt op tot 273, die met name zijn vergund aan horecabedrijven in stadsdelen Centrum (97) en West (59). Aantal horecagelegenheden met aanwezigheidsvergunning Bron: gemeente Amsterdam BCentrum Bwest eN DiNieuw West | m Zuid \ 31 Á Î Di 8 DZuidoost \ Á ie 5 Boost \ L gE B Noord Ee Á se p Minder klanten Het aantal speelautomaten in de horeca is de afgelopen jaren sterk afgenomen?! Cafés gokken vinden speelautomaten niet meer passen bij de sfeer die zij nastreven, ondanks dat het opstellen van speelautomaten financieel lucratief kan zijn. De veranderende bevolkings- samenstelling in Amsterdam speelt mee. Een horecaondernemer met cafés in Amsterdam- Oost formuleert het zo: “De mensen die graag gokken verdwijnen. Dan zie je ook dat gok- automaten langzaam verdwijnen. Als mijn klanten om de haverklap vragen naar een be- paald bier van de tap, zou ik gek zijn dat niet aan te schaffen. Dat geldt ook voor klanten die graag een kansspel in het café willen. Maar ik heb die vraag nooit gehad.” Horeca in Amsterdam, aantal vergunningen voor speelautomaten in horecazaken Bron: gemeente Amsterdam 180 ___ 160 SE Se, 140 OS 120 A | ES 100 - — Café z0 es ZZ —E-_ Eetcafé 60 ng —#_— Lunchroom SE 40 ET 20 en en Ez LO 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 De in de horeca opgestelde speelautomaten zijn niet dezelfde als de speelautomaten in speelautomatenhallen. Op de verschillen tussen beide soorten speelautomaten en de speelautomaten die Holland Casino mag opstellen, wordt nader ingegaan in hoofdstuk 3. 11 Hans van der Beek, In moderne cafés past de gokkast niet meer, in: Het Parool, 14 augustus 2016. 26 2,4 Financiële positie van deel exploitanten moeizaam BEA heeft zich voor het onderzoek een beeld gevormd van de financiële positie van de Am- sterdamse exploitanten van speelautomatenhallen. Van belang is of zij in staat zijn even- tuele tegenvallers op te vangen, bijvoorbeeld door ontwikkelingen die resulteren in lagere omzetten of hogere kosten. Op basis van publiek beschikbare informatie uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel concludeert BEA dat dit zeker niet altijd het geval is. Het blijkt dat voor een meerderheid van de exploitanten weliswaar geldt, dat zij gunstig scoren op indicatoren voor liquiditeit en solvabiliteit, maar dat er voor een ander deel reden is voor zorg: “Exploitanten Currentratio _Quickratio Goudenbalans _Balanstotaal/ Eigen vermogen/- Eigen vermogen/ vreemd balanstotaal vreemd vermogen vermogen A 3,01 2,98 0,71 5,96 0,83 4,96 B 2,23 2,23 0,55 3,62 0,72 2,62 C 9,78 9,78 0,12 10,96 0,91 9,96 D 1,64 0,63 0,84 5,03 0,80 4,03 E 10,80 10,80 0,17 12,76 0,92 11,76 F 0,81 0,81 1,37 1,52 0,34 0,52 G 0,80 0,80 1,25 1,09 0,08 0,09 H 0,13 0,13 1,85 1,53 0,35 0,53 Bron: Handelsregister van Kamer van Koophandel. Toelichting: 1. Current ratio, Quick ratio en Gouden balans zijn indicatoren voor de liquiditeit van een onderneming. 2. Current ratio is de verhouding tussen de vlottende activa (inclusief liquide middelen) en het kort vreemd vermogen. Een score van minder dan 1 wordt doorgaans gezien als onwenselijk laag. 3. Ratio'’s (i) balanstotaal gedeeld door vreemd vermogen, (ii) eigen vermogen gedeeld door balanstotaal en (li) eigen vermogen gedeeld door vreemd vermogen zijn indicatoren voor de solvabiliteit van een onderneming. 4. De ratio's hebben voor de meeste exploitanten betrekking op 2018, voor sommige op 2017. De solvabiliteit wordt gebruikt om inzicht te krijgen in de financiële gezondheid van een bedrijf op langere termijn: hoe groter de solvabiliteit, hoe groter in het algemeen het ver- mogen om zowel de kortlopende alsook de langlopende schulden te kunnen terugbetalen. De bovenstaande gegevens uit het handelsregister tonen dat voor in ieder geval drie van de tien exploitanten dat het eigen vermogen beperkt is ten opzichte van het balanstotaal. Voor vier van de tien exploitanten geldt verder dat hun liquiditeit niet rooskleurig is. Conclusie De financiële positie van een deel van de exploitanten is zodanig dat zij maar beperkt in staat zijn tegenslagen te doorstaan. De deels weinig rooskleurige financiële positie van een deel van de speelhallen weerspiegelt de winstgevendheid van deze hallen in de afge- lopen jaren. In hoofdstuk 5 wordt dit nader toegelicht. 2.5 Beeld van een ‘cleane’ sector met inzet op zorgplicht Voor het onderzoek heeft een gesprek plaatsgevonden met een Operationeel Expert (‘wijk- agent’) van het basisteam Centrum Burgwallen van de Eenheid Amsterdam van de politie. In zijn werkgebied zijn vijf speelautomatenhallen gevestigd op het Damrak en op de Nieu- 27 wendijk. In dit gesprek is gebleken dat bij hem en bij zijn collega's van de Amsterdamse politie, bij wie hij navraag heeft gedaan, geen aanwijzingen zijn dat de speelautomatenhal- len voor overlast zorgen of dat zij betrokken zijn, direct of indirect, bij criminele activiteiten. Hij geeft aan dat dit beeld in de jaren zeventig en tachtig anders wast?2, Speelhallen Het beeld van de Operationeel Expert is dat, waar enkele Amsterdamse speelhallen zich in positieve factor de jaren zeventig en tachtig wellicht inlieten met witwassen, gefinancierd werden met crimineel geld of anderszins niet binnen de lijntjes kleurden, dit sinds een groot aantal ja- ren niet meer aan de orde is, De branche is in die zin ‘clean’ en de exploitanten doen ook hun uiterste best dit zo te houden omdat ze bang zijn anders hun vergunning te verliezen. Dat er soms nog een imagoprobleem kleeft aan de branche, is onterecht (behalve dan dat iemand moreel van mening kan zijn dat gokken ‘slecht’ is). Het risico van witwassen is mi- nimaal geworden met de strikte controles op de speelautomaten door Verispect!® en het REAC-systeem dat inleg en uitkering registreert Ook in andere opzichten beschouwt hij de speelautomatenhallen momenteel als een positieve factor in zijn werkgebied: e Hij geeft aan dat zijn inzet zich richt op het bevorderen van de veiligheid en leefbaar- heid in zijn gebied. Hij geeft aan dat de bijdrage van de speelautomatenhallen in zijn gebied positief is. De politiecapaciteit die benodigd is ten behoeve van de speelauto- matenhallen in het gebied is nihil. e Hij geeft aan dat hem geen ervaringen bekend zijn waarbij de speelhallen in het gebied de laatste jaren tot problemen hebben geleid. Van enige overlast op welk terrein dan ook, is geen sprake. Eerder omgekeerd. De speelautomatenhallen dragen bij aan de leefbaarheid van de buurt, doordat er doorgaans een medewerker bij de ingang aanwe- zig is die de straat ook een beetje in de gaten houdt. Deze ‘ogen en oren’ kunnen voor de politie soms nuttig zijn. e Hij signaleert dat de speelhallen werk maken van hun zorgplicht en inzet op preventie van gokverslaving en problematisch speelgedrag. De speelhallen werken vaak met vast personeel en een groot deel van de Klanten is vaste klant. Dit maakt het mogelijk om spelers die riskant speelgedrag vertonen aan te spreken zonder dat dit leidt tot ‘gedoe’. e Als speelhallen vooral zouden werken met tijdelijke krachten, zou het veel lastiger wor- den bezoekers op hun gedrag aan te spreken. Medewerkers moeten hierin geschoold worden en ervaring in het omgaan met allerlei soorten mensen is ook belangrijk. 12 Hans Faber en Rob Gollin, Gokautomaten met wasprogramma, in: De Volkskrant, 10 december 1994. 13 In opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het Minis- terie van Veiligheid en Justitie zijn de risico’s van witwassen en terrorismefinanciering in de kansspel- sector onderzocht. Uitkomsten zijn dat de risico’s met betrekking tot terrorismefinanciering erg klein zijn maar dat er anderzijds sterke indicaties zijn dat de kansspelsector frequent wordt gebruikt om geld wit te wassen. Ten aanzien van het risico op witwassen wordt geconcludeerd dat deze klein zijn bij loterijen, speelautomatenhallen en gereguleerde sportweddenschappen maar dat de kwetsbaarheid van casi- no’s, illegale sportweddenschappen en online-kansspelen groot is. Zie J. van de Kamp (Decision Sup- port), Risico's van witwassen en terrorismefinanciering in de kansspelsector, quickscan, 2 april 2017. 28 BEA e De Operationeel Expert geeft aan dat je in principe problemen kunt verwachten als ie- mand op een avond veel geld verspeelt, maar zelfs dan maakt hij niet mee dat bezoe- kers voor overlast zorgen. De inzet van ervaren personeel zal daarbij ook meehelpen. e De speelhallen hebben verder geïnvesteerd in camerasystemen en een enkeling bij- voorbeeld ook in toegangssystemen met gezichtsherkenning. Het beeld is dat de speelhallen bereid zijn om te investeren in dergelijke systemen en in het algemeen werk willen maken van de zorgplicht ten aanzien van hun klanten. De Operationeel Expert heeft zijn beelden en die van zijn collega's ook getoetst aan in in- formatiesystemen van de politie opgeslagen informatie over overlast, incidenten of crimi- nele aanwijzingen. Die toetsing heeft zijn beeld van de branche bevestigd. Inzet op De Amsterdamse exploitanten van speelautomatenhallen zijn doordrongen van het belang zorgplicht van het goed invullen van de zorgplicht die zij hebben ten aanzien van hun bezoekers. De zorgplicht is sinds 2019 wettelijk verankerd, met de in dat jaar door de Eerste Kamer aan- genomen Wet op de kansspelen (Wok). Ook daarvoor was er al inzet op dit thema door de Amsterdamse exploitanten. De aan exploitanten van speelautomaten gestelde eisen zijn door de Kansspelautoriteit vertaald naar een Leidraad Zorgplicht. Q yy INDI ES R Ë £ fs À | / NL) / ANU GN &N ë SS SS Ed ij) VEN LP LE ESE LASA @ O5 A8 Z LADE ; TEN R % LN AN … MN £ RC E jr Ee nm & De Ksa concludeerde dat een leidraad gewenst was omdat de in de Wok opgenomen wet- telijke bepalingen ten aanzien van de zorgplicht in de praktijk verschillend werden uitge- legd konden worden en er dus behoefte was aan concrete handreikingen voor wat kans- 14 Kansspelautoriteit, Leidraad Zorgplicht, 1 juli 2019. Onderzoek speelautomatenhallen Amsterdam — eindrapport 29 spelaanbieders kunnen en moeten doen. Voor exploitanten van speelautomaten en speel- casino's zijn alle tien in de leidraad geformuleerde handvatten van toepassing: e Spelers duidelijk en passend informeren. e Spelers in staat stellen om grenzen te bepalen. e Minderjarigen niet toelaten in het casino. e Duidelijk aangeven hoe gokverslaving voorkomen wordt. e Leidinggevenden dienen bekend te zijn met de risico's die gokken met zich mee brengt. e Het casinopersoneel dient risicovol spelgedrag te herkennen. e Ermoetingegrepen worden bij risicovol spelgedrag. e Klachten moeten snel en netjes afgehandeld worden. e Mensen die uitgesloten zijn worden niet toegelaten. e Zelfuitsluiting moet gemakkelijk uit te voeren zijn. De Amsterdamse exploitanten werken doorgaans met veel vast en ervaren personeel, die gerichte trainingen krijgen in preventie en zorgplicht, wat hun in staat stelt spelers ook daadwerkelijk goed te informeren en in te grijpen wanneer spelgedrag risicovolle vormen aanneemt. Ten aanzien van het weren van minderjarigen, is het beleid van alle exploitan- ten dat zij een ondergrens hanteren van 21 jaar en daarmee dus 3 jaar ‘boven’ de wette- lijke ondergrens zitten?®, Voor het uitsluiten van mensen met problematisch speelgedrag door speelautomatenhal- len, en voor zelfuitsluiting, is een landelijk Centraal Register Uitsluiting Kansspelen (CRUKS) voorzien. In Amsterdam hebben exploitanten zich verenigd in de Alliantie Automatenhallen Amster- dam (AAA) om goed invulling te geven aan de zorgplicht. In 2016 is de AAA opgericht. Van- uit de AAA is er ingezet op het met de gemeente tot een akkoord komen over extra boven- wettelijke investeringen in de zorgplicht en transparantie in ruil voor een verruiming van de openingstijden?®, Een idee was onder meer om op het Leidseplein een anonieme inloop aan te bieden voor spelers die daar behoefte aan hadden, met als doel zowel preventie als het oplossen van problematisch gokgedrag. De AAA heeft dit idee ‘on hold’ gezet na de brief van de gemeente Amsterdam aan de exploitanten van oktober 2018, met daarin de aankondiging van de beëindiging van de vergunningen voor onbepaalde tijd. 15 Holland Casino hanteert een minimum leeftijd van 18 jaar. Dit is ook het geval bij diverse speelau- tomatenhallen in gemeenten rondom Amsterdam. 16 In meer steden zijn er initiatieven (geweest) om als speelautomatenhallenbranche met de gemeente een convenant te sluiten. Bijvoorbeeld in Eindhoven, waar de exploitanten met burgemeester Van Gijzel in 2017 extra inzet op zorgplicht zijn overeengekomen waaronder verhoging van de leeftijdsgrens voor toegang naar 21 jaar in 'ruil' het kunnen uitbreiden van het aantal speelautomaten in hun vestigingen. 30 mr A ) \ 3 Positionering en concurrentie op de kansspelmarkt Opbouw markt De markt voor speelautomatenhallen is onderdeel van de veel grotere kansspelmarkt. kansspelen Kansspelen onderscheiden zich van behendigheidsspelen omdat er weinig tot geen invloed is op de winkansen. Bij behendigheidsspelen als het bespelen van een flipperkast, is dit wel het geval. De Kansspelautoriteit (Ksa) deelt de kansspelmarkt als volgt in??: e Loterijen. e Sportweddenschappen. e Casinospelen. e Kansspelautomaten. Navolgend wordt nader ingegaan op de opbouw van de kansspelmarkt en de onderlinge concurrentie tussen genoemde segmenten van de kansspelmarkt. 3.1 Opbouw kansspelmarkt en positie van speelautomatenhallen daarbinnen Segmenten Het segment speelautomatenhallen, waar het onderzoek zich op richt, maakt deel uit van kansspelmarkt de sector ‘kansspelautomaten’, samen met de casino-automaten en horeca-automaten: Loterijen Goededoelenloterijen Samenwerkende non-profit Lote- tele kansspelen ning nodig Kansspelautomaten 17 Kansspelautoriteit, Marktscan landgebonden kansspelen 2017, 26 november 2018. 31 DL A DL/ De kansspelmarkt is in Nederland goed voor een bruto spelresultaat (inleg minus uitkerin- gen) van circa € 2,53 miljard. Het bruto spelresultaat steeg in de afgelopen jaren beperkt: Bruto spelresultaat totale kansspelmarkt, 2013 t/m 2017 in € 1.000.000 Bron: Kansspelautoriteit, Marktscans t/m 2017 3.000 — 2,53 mld. 2,38 mld. 2,47 mld. 2,30 mld. 2,26 mld. 2.500 Er: 2.000 EE B Loterijen 1.500 0 Casinospelen Speelautomaten 1.000 EL ed B Loterijen _ L || 0 2013 2014 2015 2016 2017 De activiteiten van de speelautomatenhallen vormen onderdeel van de sector ‘kansspel- automaten’, zoals aangegeven, tezamen met de casinoautomaten en de horeca- automaten. In de door de Ksa periodiek in ‘marktscans’ verstrekte cijfers ter toelichting op de ontwikkeling van het bruto spelresultaat, wordt het bruto spelresultaat uitgesplitst naar e Casino-automaten (opgesteld bij Holland Casino-vestigingen). e Speelautomaten in speelautomatenhallen en horeca-automaten. Het bruto spelresultaat van speelhalautomaten en horeca-automaten wordt door Ksa niet uitgesplitst maar als één totaal gepresenteerd. In de periode 2015 t/m 2017 bedroeg het bruto spelresultaat van beide segmenten samen tussen € 710 en € 730 miljoen: Bruto spelresultaat speelhalautomaten en horeca-automaten, 2013 t/m 2017 in € 1.000 Bron: Kansspelautoriteit, Marktscans t/m 2017 DOO a 16B_______l 715 728 710 8 en ee 500 zo „ | | mn 50 | | zo mn ° mn 2013 2014 2015 2015 2017 Omdat het aantal speelautomaten in de horeca trendmatig daalt, evenals het aantal spe- lersplaatsen, mag worden aangenomen dat het bruto spelresultaat in de horeca in deze 32 Onderzoek speelautomatenhallen Amsterdam — eindrapport periode is gedaald. Omdat het totale bruto spelresultaat van horeca-automaten en speel- halautomaten min of meer constant is gebleven in de periode 2015 t/m 2017 betekent dit dat het bruto spelresultaat van speelautomatenhallen in deze periode is toegenomen. Online In de hiervoor toegelichte indeling van de kansspelmarkt, die in beginsel uitputtend is, kansspelen ontbreekt een segment dat wel aanwezig is maar dat vooralsnog niet legaal is, namelijk het segment van online kansspelen. Het huidige wettelijk regime kent geen mogelijkheden om een vergunning te verlenen voor het aanbieden van online kansspelen. Dit gaat veran- deren. Op 19 februari 2019 nam de Eerste Kamer het wetsvoorstel Kansspelen op afstand aan. Minister Dekker schreef op 15 november 2019 aan de Eerste en Tweede Kamer dat er naar wordt gestreefd de wet op 1 januari 2021 in werking te laten gaan. Als de wet van kracht is, kunnen er bij de Ksa vergunningsaanvragen ingediend worden. Een half jaar na inwerkingtreding van de wet gaat de legale online markt open. Short odds & Een belangrijk onderscheid in de kansspelmarkt, is die tussen short odds-kansspelen en long odds long odds-kansspelen. Short odds-kansspelen zijn kansspelen waarbij er heel korte tijd is tussen deelname en winst of verlies. De volgende segmenten van de kansspelmarkt be- treft short odds-kansspelen: e Casinospelen. e Casinoautomaten. e Speelhalautomaten. e Horeca-automaten. e Krasloten (instant loterijen). Voor deze segmenten van de kansspelmarkt geldt, dat zij in beginsel meer verslavend kunnen werken dan long odds-kansspelen zoals (niet instant) loterijen. Los van de al dan niet aanwezige verslavende werking, mag worden aangenomen dat er tussen de verschillende soorten short odds-kansspelen een grotere uitwisseling is van spe- lers. Op basis van de met exploitanten, de branchevereniging VAN en de Ksa gevoerde ge- sprekken, gaat BEA ervan uit dat de grootste uitwisseling aanwezig is tussen de segmen- ten van speelhalautomaten, casinoautomaten en horeca-automaten, waarbij aangetekend dat er wel verschillen zijn tussen automaten die in de horeca, in de speelhallen en in het casino opgesteld (mogen) worden en dat de drie segmenten ook hun eigen sfeer kennen. 3.2 Eisen aan en kenmerken van casino-, speelhal- en horeca-speelautomaten Wettelijke De wettelijke eisen waaraan de horeca-, speelhal- en casino-automaten moeten voldoen, eisen zijn beschreven in het Speelautomatenbesluit 2020 en de Beschikking casinospelen 1996. In grote lijnen kan worden gesteld dat Holland Casino ten opzichte van de exploitan- ten van speelhallen ruimere mogelijkheden wat betreft de maximale uitbetaling, de maxi- male inworp en het maximale gemiddelde uurverlies. Tegenover een onbeperkte maximale uitbetaling bij casino-automaten staat een eveneens onbeperkt gemiddeld uurverlies. De 33 n= 2E A maximale inworp bij casino-automaten is met € 150 per spel ook (zeer) veel hoger dan bij de speelhalautomaten en de horeca-automaten: Í Gelegenheid max inworp f Uitkerings- [Max min tijd tussen spelen! Max | | ‘per spel ‘percentage gemiddeld ‘uitbetaling i ‚uurverlies ' ÎHoreca | €020 | 260% | eso | 35ser | _ 200maal! | i ' Î inzet | reen d E55 on Ze | nd jen 4 ze a : (enkelspelers) | | Î inzet ®; zn d TE ETR 4 zoo maai (meerspelers) | | | inworp, verhouding | inzet} i : Î ‚__gelijkaan €0,20 Î É Î ; ê ' per 3 sec ; [casino ___ | €150 | z60% | onbeperkt |____3sec | onbeperkt) Bron: Beschikking casinospelen 1996, Speelautomatenbesluit 2000 a) Gemiddeld tenminste 4 sec b) Uitzondering hierop vormt het jackpotsysteem, waarbij maximaal € 2,500 uitgekeerd mag worden Grenzen De eisen die de overheid stelt aan speelautomaten in horeca en in automatenhallen zijn opzoeken? vastgelegd in het Speelautomatenbesluit. e Voor horeca-automaten geldt op grond van artikel 12 van het Speelautomatenbesluit een maximale inzet per spel van € 0,20. De gemiddelde uitbetaling bedraagt minimaal 60 procent van de inzet. De tijd die verstrijkt tussen de start van een spel en de start van het daaropvolgende spel bedraagt in de horeca gemiddeld minimaal 4 seconden. Het uurverlies op de automaat bedraagt gemiddeld maximaal € 40,00. e Voor speelautomaten in speelautomatenhallen geldt op grond van artikel 13 van het Speelautomatenbesluit net als voor de horeca een maximale inzet per spel van € 0,20. De gemiddelde uitbetaling bedraagt net als in de horeca minimaal 60 procent van de inzet. De tijd die verstrijkt tussen de start van een spel en de start van het daaropvol- gende spel bedraagt in de automatenhallen minimaal 4 seconden. Het uurverlies op de automaat bedraagt gemiddeld maximaal € 40,00. e De eisen die de overheid stelt aan speelautomaten in de vestigingen van Holland Casi- no zijn vastgelegd in de Beschikking Casinospelen 1996. Voor exploitanten van speelautomaten in speelautomatenhallen (en ook in de horeca) is het niet mogelijk op alle aspecten, met name e minimale tijd per spel, e maximale inworp per spel e en maximaal uurverlies de grens op te zoeken. Concreet: bij een inworp van € 0,20 per spel en een tijdsduur van 3 seconden per spel (of tussen spelen), kan een speler op een speelautomaat in een speel- automatenhal maximaal € 240 per uur inwerpen. Uitgaand van een maximaal verlies per uur van € 40, betekent dit dat dan een minimale uitkering moet volgen van € 200. Bij een inworp van € 240 komt een uitkering van € 200 neer op een uitkering van 83,3 procent. Dat is aanmerkelijk hoger dan het wettelijk voor speelautomaten in speelhallen vastgelegde minimale uitkeringspercentage van 60 procent. 34 Berekening minimaal Horeca uitkeringspercentage Enkelspelers Meerspelers o.b.v. (L) minimale tijd per spel en (2) maxima- le inworp per spel Min. tijd per spel (sec.) 4* 3 120 3 Max. aantal spellen/uur 900 1.200 30 1.200 Max. inworp per spel € 0,20 € 0,20 €8 € 150 Max. inworp per uur € 180 € 240 € 240,00 € 180.000 Max. gem. uurverlies €40 € 40 € 40,000 € 36.000 uitkeringspercentage * minimaal 3,5 seconde per spel maar gemiddeld 4 seconden per spel De wetgever eist bij speelautomaten van Holland Casino een hoger minimaal uitkerings- percentage (80 procent) dan bij de automaten in de speelautomatenhallen en ook in de horeca. De andere eisen, met name de beperking van het maximale uurverlies, dwingen speelautomatenhallen echter om een hoger uitkeringspercentage te hanteren dan het wet- telijk vereiste minimum percentage voor Holland Casino. In de praktijk keert Holland Casi- no meer uit dan het wettelijk vereiste. Op de website van Holland Casino is vermeld dat gemiddeld 92 procent van de inleg van gasten wordt uitgekeerd18. Aangegeven wordt dat het uitkeringspercentage bij een tafelspel als Roulette kan oplopen tot 98,6 procent. 3.2 Concurrentiepositie t.o.v. Holland Casino en regionale aanbieders De toegelichte wettelijke eisen aan de verschillende segmenten van de sector kansspelau- tomaten binnen de kansspelmarkt, lopen uiteen. Het laat onverlet dat speelautomatenhal- len concurreren met Holland Casino en met de horeca en ook met online-aanbieders. Al in 2012 is geconstateerd dat, ondanks uiteenlopende wettelijke vereisten aan opgestelde speelautomaten en uiteenlopende mogelijkheden en vooral onmogelijkheden wat betreft het spelaanbod, “de spelontwikkelingen bij zowel de speelhallen als bij Holland Casino duiden op het naar elkaar toe groeien van deze twee markten”19. Een deel van de exploi- tanten van speelautomatenhallen richt zich vooral op ‘high end'’-speelautomatenhallen, met een groot en divers aanbod aan speelautomaten en een ‘casino-achtige’ sfeer in combinatie met een kwalitatief hoogwaardige aankleding. Om een dergelijke formule op- timaal te kunnen ‘uitrollen’, is echter ook voldoende oppervlak nodig. Daar ontbreekt het de meeste speelautomatenhallen in Amsterdam aan. Met name langs snelwegen worden 18 als dit percentage ook de tafelspelen omvat, betekent dit dat het uitkeringspercentage van speelautomaten in casino's lager is dan 92 procent. 19 SEO Economisch Onderzoek, Speelruimte: naar een nieuwe marktordening van de land-based kansspelmarkt, i.o.v. Ministerie van Veiligheid en Justitie en Ministerie van Financiën, 12 juli 2019. 35 de laatste jaren wel voorbeelden van dergelijke ‘luxere’ speelautomatenhallen ontwikkeld, zoals bijvoorbeeld in Oostzaan, De concurrentievoordelen en -nadelen van speelautomatenhallen ten opzichte van casi- no’s van Holland Casino vat BEA als volgt samen: te van Holland Casino e Holland Casino heft entree. à e Holland Casino mag tafelspelen (met e Holland Casino heeft hogere uitkerings- croupier) aanbieden naast casino- percentages. b automaten. e Holland Casino heeft al een systeem e Maximale inworp Holland Casino hoger. ingevoerd van registratie en uitsluiting e De vestigingen van Holland Casino zijn van spelers met problematisch speelge- veel groter, met meer mogelijkheden drag. © voor de combinatie van kansspelen en horeca of andere vormen van leisure en voor het ‘aankleden’ van de ruimtes. e De grotere schaal van Holland Casino- vestigingen kan bevorderlijk zijn voor de doelmatigheid van werken (bijvoorbeeld bij het invoeren van CRUKS). e Holland Casino heeft ruimere mogelijk- heden op het terrein van horeca, onder andere wat betreft het aanbieden van alcoholische dranken aan bezoekers. e Holland Casino laat bezoekers binnen vanaf 18 jaar. e Vestigingen van Holland Casino in Am- sterdam beschikken doorgaans over goede parkeermogelijkheden in de na- bije omgeving. a. Voor het trekken van bezoekers is dit een nadeel voor Holland Casino. Voor de meer frequente bezoeker hanteert Holland Casino wel andere voorwaarden, waarbij entree gratis wordt en andere voordelen worden geboden (er zijn Favorites Cards voor mensen die vaker Holland Casino bezoeken, een Welcome Card (1 tot 3 bezoeken), Black Card (4-11 bezoeken), Plantinum Card (12-24) en een Diamond Card (> 25 bezoeken)?©. b. De verplichting een groter deel van de inworp uit te keren, is voor Holland Casino een concurrentienadeel ten opzichte van de speelautomatenhallen. Anderzijds profileert Holland Casino zich ook met deze hoge uit- keringspercentages ten opzichte van de speelautomatenhallen. c. Dit systeem wordt binnenkort ook verplicht voor speelautomatenhallen (CRUKS). Sommige ondernemers kennen al het systeem van de ‘witte lijsten’. 20 Zie https://www.hollandcasino.nl/loyaliteitsprogramma/ privileges. Bij een Black Card is niet alleen de eigen entree gratis, maar ook die van een introducé en bij een Platinum Card voor drie introducés. 36 De uitgangspositie van speelautomatenhallen ten opzichte van horecagelegenheden met speelautomaten, is anders. Zoals hiervoor toegelicht, neemt het aantal speelautomaten in de horeca trendmatig af. Ook in Amsterdam is deze trend goed zichtbaar. De onderschei- dende aspecten tussen speelautomatenhallen en horecagelegenheden met speelautoma- ten vat BEA als volgt samen: te van horecabedrijven met speelautomaten ten e Speelautomatenhallen kunnen een veel |e In de horeca is de combinatie van gok- groter en meer divers aanbod aan ken en alcohol wel mogelijk. speelautomaten bieden (waaronder ook [| e Openingstijden van horecagelegenheden meerspelers). zijn althans in Amsterdam vaak ruimer e Bezoekers die primair komen om te dan van speelautomatenhallen. gokken, treffen in speelautomatenhallen gelijkgestemden. e Speelautomatenhallen bieden meer anonimiteit ten opzichte van cafés waar gezelligheid meer centraal staat. 37 mr A 4 Trends en ontwikkeling en effect op exploitatie speelhallen De speelautomatenhallenmarkt is sterk in ontwikkeling, waarbij zowel maatschappelijke als beleidsmatige veranderingen een rol spelen. Navolgend wordt beknopt ingegaan op de belangrijkste trends en ontwikkelingen, die van invloed (kunnen) zijn op het exploiteren van speelautomatenhallen. 4.1 Ontwikkelingen in het landelijke beleid en de lokale beleidskaders Landelijk De branche heeft de afgelopen tijd met verschillende beleidswijzigingen te maken gehad, beleid die ingrijpende invloed hebben gehad op de exploitatie van speelautomatenhallen en waarbij die invloed in de komende tijd nog zal doorwerken. Met name de volgende be- leidsmatige ontwikkelingen zijn van belang: e Invoering per 2008 van de Kansspelbelasting à 29 procent. De Kansspelbelasting kwam in de plaats van de btw. Exploitanten hoeven dus geen btw meer af te dragen, maar ze kunnen betaalde btw ook niet meer aftrekken. Dat zorgt voor hogere kosten van inkopen, maar het zorgt ook voor een hogere huur. e Invoering per 1-7-2008 van het rookverbod. Dat heeft speelautomaten hard getroffen, omdat gokkers in het algemeen rokers zijn. De realisatie van rookruimtes heeft speel- automatenhallen genoodzaakt grote investeringen te plegen in verbouwingen en aan- schaf en installatie van bijvoorbeeld luchtbehandelingssystemen. e Verhoging met ingang van 1 januari 2018 van het tarief voor de kansspelbelasting van 29 procent naar 30,1 procent. De verhoging is ingevoerd als een tijdelijke maatregel, als dekking voor de derving van inkomsten die de overheid heeft als gevolg van de ver- traging van het Wetsvoorstel kansspelen op afstand (Koa). Het is de bedoeling dat de kansspelbelasting weer terug gaat naar 29 procent zes maanden na inwerkingtreding van deze wet. Exploitanten geven aan bevreesd te zijn dat deze toezegging in de prak- tijk niet zal worden nagekomen. Vooruitkijkend zijn, in aanvulling op deze veranderingen in het voor speelautomatenhallen relevante beleidskader, nog enkele andere trends en ontwikkelingen waarneembaar, die eveneens ingrijpend (kunnen) zijn voor de exploitatie: e Per 2020 de invoering van een volledig rookverbod. Exploitanten geven aan dat het verbod op rookruimtes zeer ingrijpend is omdat een groot deel van de bezoekers uit ro- kers bestaat. Exploitanten vinden het lastig de impact daarvan goed in te schatten, maar gaan uit van een sterk negatief effect dat in de ordegrootte van 10 tot 15 procent minder omzet kan uitkomen. Dit negatieve effect ontstaat doordat een deel van de bezoekers afhaakt en voor de bezoekers die wel komen, geldt dat een deel daarvan ook regelmatig ‘buiten’ staat om te roken. Als de locatie het toelaat, kan de exploitant dit proberen te faciliteren, maar een bezoeker kan dan niet én roken én spelen, wat voorheen wel kon. Als de exploitant ervoor kiest om het roken buiten te faciliteren, dan zal dit ook weer de nodige investe- ringen vergen. 38 e Invoering van de Wet kansspelen op afstand (Wet Koa), die per 1 januari 2021 naar verwachting in werking treedt, opent de markt voor online-kansspelen. De legalisering van de online-kansspelmarkt zal effect hebben op de speelautomatenhallen, waarbij aangetekend dat exploitanten aangeven dat een deel van hun bezoekers nu ook reeds gebruik maken van het beschikbare (niet legale) online-aanbod. Ook ten aanzien van de omvang die deze beleidswijziging zal hebben, vinden exploitanten het lastig voor- spellingen te doen. e Invoering van een Centraal Register Uitsluiting Kansspelen (CRUKS) als uitvloeisel van de Wet kansspelen op afstand (Koa). Een deel van de bezoekers is achterdochtig wat registratie betreft, wat een reden kan zijn om een speelautomatenhal niet meer te be- zoeken. Invoering van CRUKS zal verder de nodige investeringen vergen, waarbij de specifieke situatie mede bepaalt hoe groot de bouwkundige aanpassingen aan het pand zullen zijn. Los van kosten vanwege fysieke aanpassingen, zullen er ook extra personele kosten ontstaan. e Per 1 januari 2021 worden speelautomatenhallen verplicht een extra heffing te betalen voor het Verslavingsfonds. De exploitanten en andere kansspelaanbieders krijgen daarmee op korte termijn te maken met meer kosten. Legalisering Ten aanzien van de impact op de speelautomatenhallen van het legaliseren van de online online kansspel- kansspelmarkt zijn geen onderbouwde prognoses beschikbaar, voor zover BEA bekend. In markt 2012 is een onderzoek? uitgevoerd naar de substitutie tussen online en offline (i.c. ‘landbased’) kansspelen. De hoofdconclusie luidt als volgt: “Er zijn vooralsnog geen objec- tieve, wetenschappelijk verantwoorde studies beschikbaar die een betrouwbaar beeld kunnen geven van de omvang en oorzaken van mogelijke substitutie-effecten tussen de online markt en de online markt.” BEA heeft geen recentere op de Nederlandse situatie toegesneden onderzoeken gevonden die wel onderbouwde inschattingen bevatten van de substitutie tussen online kansspelen enerzijds en speelautomatenhallen en casino's an- derzijds. Wel geven diverse exploitanten aan dat een deel van hun bezoekers momenteel al actief is online. Zij kunnen niet inschatten in welke mate legalisering van de online- kansspelmarkt ervoor zorgt dat bezoekers van speelautomatenhallen in de komende jaren vaker online zullen gokken en daardoor misschien minder vaak in een speelautomatenhal. CRUKS In de Nota van Toelichting bij het Besluit Kansspelen op afstand”, op 4 maart jl. door minister Dekker voor Rechtsbescherming toegezonden aan de Tweede Kamer, worden de kosten vanwege CRUKS voor exploitanten van speelautomatenhallen als volgt ingeschat: e De initiële kosten variëren van circa € 80.000 tot circa € 140.000. e De structurele jaarlijkse kosten worden geraamd op circa € 240.000. 21 APE, Substitutie tussen online en offline kansspelen, eindrapportage, januari 2012. 22 Minister van Rechtsbescherming (Ministerie van Justitie en Veiligheid), Besluit kansspelen op af- stand (voluit Besluit van houdende bepalingen ter uitvoering van de Wet kansspelen op afstand), 3 maart 2020. 39 nj 3 L A LDL De initiële kosten variëren van € 80.000 tot € 140.000. De variatie betreft een band- breedte voor de mate waarin er fysieke aanpassingen in speelautomatenhallen nodig zijn. De ruimtelijke omstandigheden verschillen per speelautomatenhal. In de ene speelauto- matenhal kunnen aanpassingen aan de entree makkelijker worden doorgevoerd dan in andere. Verder zijn er speelautomatenhallen met één entree en speelhallen met meerdere ingangen. In het voorliggende onderzoek zal BEA deze kostenraming als basis hanteren voor de door de Amsterdamse exploitanten te plegen investeringen. In het onderzoek is gebleken dat exploitanten zelf vaak nog geen onderbouwde kostenraming kunnen afgeven, met name niet omdat voor hen nog niet duidelijk is aan welke eisen CRUKS precies moet voldoen. Vn inghouder ximaal ax 50. ne Spelsysteem | _____ #00000| | 500000} 5000} || Inschrijving & aanmelding |__ 1470000 || neef nes) || keuringspelsysteem __ |____ 3400000| | 50000} sooo} || | Toezicht enhandhaving _|___ 11486258 | | __ 165212} 19035) || een | PP mi) | SP mmnet | [_Maimaaliie020 | | Informatie & 32.000 169,000 ee” OO Amendementen |__ | ______ 15000| | | s000| 14286 | Tetsal{maimum] | SEI 3720 70E 70| 142555 | 14055 | De structurele lasten vanwege CRUKS zijn in potentie belangrijker. Voor speelautomaten- hallen met meerdere ingangen raamt het Adviescollege Administratieve Lasten (Actal) op basis van onderzoek van SIRA Consulting dat deze kunnen oplopen tot € 242.000 per jaar vanwege de benodigde inzet van 3 fte extra voor assistentie bij de ingang ten behoeve van legitimatie, registratie en toetsing op de vraag of iemand uitgesloten zou moeten worden van toegang tot de speelautomatenhal. nn vergunninghouder Maxi | E 5 el eem eem [ Spelsysteem | sum} es | [Inschrijving &aanmelding | _ 46249) | 60} 60 | | | [Keuring spelsysteem | ABB [_Registratieverplichtingen_ | __ 9280} | 65 165 ttl || [Vesangpeente u EE SE Bl BR [Registratie speelgedrag | ________ | 113900 | jj 4250} | [Amendementen | Rl Rl [Tetaal(minimum) | 54268499 | 64836860 | 697.235) 264401 | 241922] 221 | [Tetaal(maximum) | 56282639 | 64936860 | 726955 | 894021 | 241922| 121 | 40 Onderzoek speelautomatenhallen Amsterdam — eindrapport In een Nota voor de Tweede Kamer wordt toegelicht dat speelautomatenhallen weliswaar al hebben ingezet op preventie en zorgplicht, maar dat het beleid tot dusverre verschilt per speelhal?3. Met de wijziging op de Wet op de Kansspelen wordt de zorgplicht van speelau- tomatenhallen op dit vlak meer in lijn gebracht met Holland Casino. Naast het raadplegen van het centraal register voor alle bezoekers, zullen vergunninghouders in het kader van de zorgplicht het speelgedrag van spelers moeten monitoren, analyseren en op basis daarvan waar nodig interveniëren in een persoonlijk onderhoud. Daarnaast moet de ver- gunninghouder dossiers opbouwen en deze overhandigen en toelichten wanneer hij in het kader van zijn zorgplicht een speler aandraagt voor onvrijwillige uitsluiting. Ook heeft de vergunninghouder een informatieplicht naar de speler. Zo moet hij de speler informeren over de risico’s van deelname aan kansspelen en over de mogelijkheden voor hulpverle- ning. Deze nieuwe werkzaamheden leiden ertoe dat er structureel kosten gemaakt moeten wor- den voor de inzet van extra personeel. Tevens moet dit personeel worden opgeleid om te kunnen voldoen aan de zorgplicht. De geraamde kosten van € 242.000 per jaar ontstaan vanwege de door SIRA Consulting nodig geachte inzet van één extra medewerker geduren- de de openingsuren. Gelet op de openingstijden van speelautomatenhallen, gaat SIRA Consulting uit van een verwachte inzet van 3 fte voor speelautomatenhallen met meerdere ingangen. BEA gaat er in het onderzoek vanuit dat deze structurele lastenverzwaring volledig zal gel- den voor de grote speelautomatenhallen. Voor de kleinere en middelgrote speelautoma- tenhallen wordt uitgegaan van lagere kostenniveaus. 4.2 Impact van ‘de brief van oktober 2018’ De in oktober 2018 door de gemeente aan de exploitanten van speelautomatenhallen ver- stuurde brief, met daarin de aankondiging dat de gemeente de exploitatievergunningen voor onbepaalde tijd gaat beëindigen en het huidige stelsel van vergunningen zal vervan- gen door een stelsel op basis van vergunningen voor bepaalde tijd, heeft op de exploitan- ten direct grote impact gehad. De impact kan als volgt worden toegelicht: e Exploitanten geven aan dat door de aankondiging van het beëindigen van de vergun- ningen voor onbepaalde tijd, de exploitanten van speelautomatenhallen in de ogen van banken en andere mogelijke financiers in een hogere risicocategorie komen. De ver- gunning voor onbepaalde tijd biedt meer zekerheden op continuïteit van de exploitatie. Dit maakt het verkrijgen van financiering lastiger en duurder. 23 Tweede Kamer, vergaderjaar 2014-2015, 33 996, nr. 6, Wijziging van de Wet op de Kansspelen, de Wet op de kansspelbelasting en enkele andere wetten in verband met het organiseren van kansspelen op afstand, Nota naar aanleiding van het verslag, 7 april 2015. 41 e De waarde van de speelautomatenhallen is ingrijpend gedaald. De waarde van de speelautomatenhal zat behalve in een opgebouwde klantenkring, een ontwikkeld be- drijfsconcept, goed opgeleid personeel en allerlei soorten vaste activa met name ook in het bezit van een schaarse vergunning om een speelautomatenhal te mogen exploite- ren. Voor met name de kleinere familiebedrijven betekent dit dat de eigenaar zijn op- gebouwde pensioen ziet verdampen. Het bedrijf doorgeven aan een volgende genera- tie, of het bedrijf verkopen aan een geïnteresseerde marktpartij, wordt ook lastig, om- dat er geen garantie is op continuïteit van de vergunning. e De medewerkers van de speelautomatenhallen zien hun baan in gevaar komen. Speel- automatenhallen werken voor een belangrijk deel met medewerkers die vast in loon- dienst zijn, met dienstverbanden tot tien, twintig of zelfs dertig jaar. Voor met name de oudere medewerkers kan het lastig zijn om, in dien noodzakelijk, weer een andere baan te vinden. e Vanwege de aankondiging van beëindiging van het huidige vergunningenstelsel, heb- ben diverse exploitanten voorgenomen investeringen in hun speelautomatenhal(len) uitgesteld of afgesteld. Hierbij kan een ongelijkheid ontstaan tussen enerzijds kleinere en financieel minder sterke bedrijven, die zeer terughoudend zullen zijn met bijvoor- beeld de aanschaf van nieuwe speelautomaten, en anderzijds grotere en financieel sterkere bedrijven die het zich kunnen veroorloven ondanks de aankondiging te blijven investeren. e Voor exploitanten die recent een speelautomatenhal hebben overgenomen, kan de voorgenomen beëindiging van de vergunningen voor onbepaalde tijd betekenen dat zij hun op de balans geactiveerde goodwill versneld moeten afschrijven. Tegenover de voor de overname aangegane leningen staat dan een lagere boekwaarde aan vaste ac- tiva, waardoor de financiële positie aanmerkelijk kan verslechteren. 4.3 Maatschappelijke trends en ontwikkelingen In aanvulling op de hiervoor toegelichte beleidsmatige trends en ontwikkelingen, die in- werken op de exploitatie van de speelautomatenhallen, zijn er ook enkele maatschappelij- ke trends en ontwikkelingen belangrijk: e Diverse exploitanten noemen de veranderende samenstelling van de Amsterdamse be- volking als een negatieve invloed op hun bedrijf. Zij zien vaste klanten vertrekken naar omliggende gemeenten of overlijden, maar de aanwas van nieuwe klanten is beperkt. Een en ander hangt volgens deze exploitanten samen met de ‘ver-yupping’ van Amster- dam. De jonge, nieuwe inwoners die de laatste jaren in groten getale naar Amsterdam verhuizen voor studie of werk zijn veel minder genegen om een speelautomatenhal te bezoeken. e Exploitanten signaleren dat hun bezoekers vaker 's avonds komen om te spelen. Waar voorheen de piek in het bezoek aan het einde van de middag en het begin van de avond lag, direct na werktijd, verschuift deze piek naar later op de avond. De openings- tijden in Amsterdam, tot uiterlijk 24 uur 's avonds, beginnen daardoor geleidelijk steeds meer te knellen. Exploitanten geven aan dat zij daardoor spelers missen, door- 42 dat mensen die wat later op de avond nog willen gokken sinds enige tijd kunnen uitwij- ken naar bijvoorbeeld Oostzaan of Halfweg. e Totslot geven exploitanten aan dat parkeren ook een issue is. Voor bezoekers van bui- ten Amsterdam die met de auto kwamen, wordt parkeren steeds duurder en lastiger. Een ontwikkeling die in potentie positief is, is de grote populariteit van Amsterdam bij toe- risten. Exploitanten geven echter aan dat de toerist desondanks nog maar beperkt zijn of haar weg weet te vinden naar de speelautomatenhallen. Hierbij speelt mee dat de in Ne- derland opgestelde automaten afwijken van de speelautomaten die zij gewend zijn in hun land van herkomst. Daarnaast geldt voor veel toeristen dat zij niet komen om een speelau- tomatenhal te bezoeken c.q. dat dit niet op hun ‘to do’- of ‘must see'-lijstje staat. 43 mr A m$ E À 5 Verdienvermogen speelhallen: ontwikkeling en verklaringen De door de gemeente te bepalen overgangstermijn naar een nieuw stelsel van vergunnin- gen voor bepaalde tijd en de duur van de dan uit te geven exploitatievergunningen, worden naar verwachting mede bepaald op basis van het tempo waarmee exploitanten gepleegde respectievelijk dan te plegen investeringen (kunnen) terugverdienen. Deze zogenoemde ‘terugverdientijd’ is geen statisch gegeven. De terugverdientijd wordt beïnvloed door aller- lei voor de individuele exploitant niet te beïnvloeden factoren, op economisch, sociaal en maatschappelijk terrein en op het terrein van wet- en regelgeving en beleid. Navolgend wordt eerst toegelicht welke benadering BEA hanteert ten aanzien van het in beeld brengen van terugverdientijden en vervolgens wordt nader ingegaan op het huidige verdienvermogen van exploitanten van speelautomatenhallen, landelijk en meer specifiek in Amsterdam, en daarin zichtbare ontwikkelingen. 5.1 Toelichting op definiëren en bepalen van ‘terugverdientijd’ Definitie De terugverdientijd wordt bepaald door de omvang van de gepleegde of te plegen investering af te zetten tegen de zogenoemde vrije kasstroom. De vrije kasstroom wordt bepaald door de optelsom van de nettowinst en de afschrijvingen. De terugverdientijd is daarmee in economische zin als volgt gedefinieerd: dientiid Vaste activa Vaste activa Terugverdientijd > Vrije kasstroom _____ Afschrijvingen + nettowinst Ter toelichting: e Inde ‘teller’ van deze definitie is de boekwaarde van de vaste activa opgenomen. De vaste activa bestaan zowel uit materiële als niet-materiële en financiële vaste activa. De materiële vaste activa betreft bijvoorbeeld speelautomaten, inrichting en inventaris, kantoorapparatuur, luchtbehandelingssystemen e.d. Immateriële activa betreffen bij- voorbeeld op de balans opgevoerde goodwill na een gepleegde overname. e Inde ‘noemer’ wordt de vrije kasstroom voor een jaar bepaald als optelsom van netto- winst (dus na belastingen) en ook na afschrijvingen plus de in dat jaar van toepassing zijnde afschrijving op vaste activa. Dit betekent de facto dat de afschrijvingen niet van invloed zijn op de vrije kasstroom. Geen statisch Zoals aangegeven, is de terugverdientijd geen statisch gegeven. De terugverdientijd wordt gegeven beïnvloed door allerlei factoren die raken aan de exploitatie van een speelhal door een exploitant. Van belang kunnen bijvoorbeeld maatschappelijke ontwikkelingen als verande- ringen in de bevolkingssamenstelling of een veranderende houding ten opzichte van ‘gok- ken’ zijn. Ook landelijke wet- en regelgeving is direct van invloed op het verdienvermogen 44 nr 2E A rt) Deens À van exploitanten en daarmee op de terugverdientijden (bijvoorbeeld gaat het dan om het van toepassing zijnde belastingregiem, al dan niet van toepassing zijnde rookverboden, le- galisering en opening van de online-kansspelmarkt, enzovoort) en hetzelfde geldt voor lo- kaal beleid en regelgeving. Wat het laatste betreft is bijvoorbeeld van belang of en zo ja hoe de gemeente limieten stelt aan het aantal exploitanten, het maximale aantal speelau- tomaten dat zij mogen exploiteren, de vrijheid van vestigingsplaatskeuze van exploitanten en de mogelijkheden om te verplaatsen en ook het beleid ten aanzien van openingstijden. De als onderdeel van het voorliggende onderzoek uitgevoerde marktscan is nadrukkelijk bedoeld om deze factoren, en hun potentiële en verwachte invloed op de terugverdientijd, goed in beeld te brengen. Resterende In het voorliggende onderzoek is voor het bepalen van de overgangstermijn met name de terugverdientijd ‘resterende terugverdientijd’ van belang, waarbij de resterende terugverdientijd dan ‘ingaat’ vanaf het moment dat de exploitanten op de hoogte zijn gesteld door de gemeente Amsterdam van de voorgenomen beëindiging (i.c. 4 oktober 2018), op enig moment, van de huidige exploitatievergunningen voor onbepaalde tijd. De resterende terugverdientijd hangt onder meer af van het moment waarop de (meeste) investeringen in een speelau- tomatenhal zijn gepleegd en de vraag hoeveel tijd een speelautomatenhal al heeft gehad om daar op terug te verdienen: : Terugverdientijd : | Situatie 1: meeste investeringen recent gepleegd \ Do \ ) il EN TD n Benutte : Resterende Extratijd benodigd voor realiseren terugverdientijd } terugverdientijd redelijk rendement Terugverdientijd : } | Situatie 2: meeste investeringen verder in verleden gepleegd 5 IE | Ï : Ï [ Benutte 5 Resterende Extra tijd benodigd voor realiseren terugverdientijd : terugverdientijd redelijk rendement ; tijd 1 oktober 2018 45 Redelijk Voor het onderbouwen van een reêle overgangsperiode is verder van belang te realiseren rendement dat voor exploitanten van speelautomatenhallen, als ondernemers die ondernemersrisico lopen, het alleen terugverdienen van investeringen niet het doel is. Zowel de overgangs- termijn als de vergunningsduur moeten (in ieder geval) worden gebaseerd op de terugver- dientijd van de investeringen die de exploitanten hebben gedaan tot 1 oktober 2018, in- clusief de tijd die nodig is om een redelijk rendement op het geïnvesteerd vermogen te be- halen?. Niveau van De resterende terugverdientijd wordt ook bepaald door de omvang van de door de investeringen exploitant gepleegde investeringen en de vraag hoe lang geleden deze investeringen zijn gepleegd. Voor een exploitant die de laatste jaren niet of nauwelijks meer heeft geïnves- teerd in speelautomaten, inrichting, interieur en apparatuur, geldt in beginsel een kortere terugverdientijd dan voor een overigens (bijvoorbeeld wat betreft niveau van nettowinst na afschrijvingen) vergelijkbare exploitant die wel is blijven investeren in vaste activa. Als on- derdeel van het voorliggende onderzoek heeft BEA daarom aan alle exploitanten vragen gesteld over: e Aanschafdatum en aanschafprijs van de vaste activa. e De afschrijvingsduur van deze vaste activa. e De mate waarin deze vaste activa inmiddels zijn afgeschreven. e De actuele boekwaarde van de vaste activa. Afschrijvings- Op basis van de beschouwde financiële rapportages van exploitanten in combinatie met duur algemene inzichten in afschrijvingspraktijken van ondernemingen in Nederland, is het beeld van BEA dat exploitanten over het algemeen de volgende afschrijvingsduren hante- ren: Bedrijven hebben in de in de praktijk te hanteren afschrijvingstermijnen enige vrijheids- graden. Het algemene beeld is hoe dan ook dat speelautomaten relatief snel worden afge- schreven. Luchtbehandelingsinstallaties en verbouwingen worden vaak afgeschreven over 15 jaar en hetzelfde geldt voor verbouwingen die niet voor rekening komen van de ver- 24 pels Rijcken, Overgangstermijn en nieuwe vergunningsduur speelautomatenhallen, 12 juli 2019. 46 rr A mn E À huurder. Als een pand in eigendom is, dan wordt het pand doorgaans in 30 tot 40 jaar af- geschreven tot maximaal 50 procent van de WOZ-waarde. Zeker in de krappe Amsterdam- se vastgoedmarkt, is afschrijven echter vaak niet reëel omdat de waarde eerder toeneemt dan daalt. 5.2 Winstgevendheid van Amsterdamse speelautomatenhallen Landelijk Ten aanzien van de door exploitanten van speelautomatenhallen behaalde winst, zijn er tot beeld en met 2012 periodiek landelijk representatieve onderzoeken gehouden. In de laatste editie van het ‘kengetallenonderzoek’ is toegelicht dat de winstgevendheid van de exploi- tanten van speelautomatenhallen (in dit onderzoek ‘amusementscentra’ genoemd) sinds 2007 sterk is gedaald?S. Voor het jaar 2011 geldt zelfs de winst voor alle exploitanten van speelautomatenhallen samen negatief is: Ontwikkeling winst als percentage van bruto omzet, 2005-2011 Uitgesplitst naar VAN-leden in segmenten horeca en amusementscentra/speelautomatenhallen Bron: KPMG (2012) —#— Horeca —E-— Amusementscentra/speelautomatenhallen 40% — | 28,9% 30% + EL | 21,5% 218% Ee 20% a 0 en ET Bee 16,5% - | a 10% T— 60% gran NS 54% SA | B le, er Ma 0,5% 0% —- T T ET ie et 1 | 2005 2006 2007 2008 2009 Tro 261: iel _ 0,2% 2,1% 2,4% -20% | Zoals in hoofdstuk 4 toegelicht, heeft de invoering van kansspelbelasting en een rookver- bod in 2008, in combinatie met een economische recessie, geresulteerd in een ingrijpen- de en structurele daling van de winstniveaus in de branche. De volgende cijfers illustreren de sterk veranderde winstgevendheid van de branche sinds 2008: e Aandeel exploitanten met winst hoger dan 10 procent van omzet: 45 procent in 2005 (vóór 2008) en 15 procent in 2011 (na 2008). e Aandeel exploitanten met winst tussen Q en 10 procent van omzet: 25 procent in 2005 versus 40 procent in 2011. e Aandeel exploitanten met verlies (winst < 1 procent): 30 procent in 2005 en 45 procent in 2011. 25 KPMG, Speelautomaten kengetallen onderzoek 2012, 21 december 2012. 47 mr A Ook het bruto spelresultaat per spelersplaats (inworp minus uitgekeerde bedragen vóór kansspelbelasting) is in de periode 2005 tot en met 2011 landelijk sterk gedaald, van aanvankelijk circa € 17.000 per spelersplaats naar circa € 13.000 in 2011. Dit komt neer op een daling van circa 24 procent in deze periode. Het netto spelresultaat (inworp minus uitgekeerde bedragen na kansspelbelasting) is eveneens sterk gedaald, namelijk van circa € 14.400 in 2005 naar circa € 9.200 in 2011. Dit komt neer op een daling van circa 36 procent, zodat de daling van het netto spelresul- taat per spelersplaats aanmerkelijk groter is dan de daling van het bruto spelresultaat per spelersplaats. Ontwikkeling bruto en netto spelresultaat, landelijk beeld over 2005-2011 Bron: KPMG (2012) —£_— Bruto spelresultaat —_E-— Netto spelresultaat 18.000 j— 17100 16300 —— _ ee 16000 15.700 16.000 + TT G_ 7 ES == 13.400 EE ee ee ° | 12.800 B 10.000 + EE — - 8.000 + 9.500 — 9.200 — 5.200 — 6.000 + 5 4000 + — 2,000 j - 2005 2006 2007 2008 2008 2010 2011 Lokale beeld Het beeld dat BEA heeft ontwikkeld van de Amsterdamse speelautomaten, laat zich als volgt samenvatten: e Enkele speelautomatenhallen hebben de afgelopen jaren alleen of voornamelijk verlies gedraaid en ook de vrije kasstroom is negatief geweest. Vanwege de negatieve vrije kasstroom is er voor deze speelhallen geen sprake van terugverdienen op geïnvesteerd vermogen. Voor deze speelautomatenhallen geldt, dat er ingrijpende reorganisaties no- dig zijn om de winstgevendheid (soms fors) te verbeteren, waarbij de vraag is of de speelhallen uiteindelijk weer winstgevend kunnen worden in de huidige marktomstan- digheden. De speelhallen zijn nog niet gesloten ook omdat de exploitant oordeelt dat de speelhal nog bijdraagt aan de dekking van de vaste kosten en/of vanwege de stra- tegische waarde van de vergunning. e Enkele speelautomatenhallen hebben de afgelopen jaren vooral verlies gerealiseerd, maar de vrije kasstroom was positief. Deze speelautomatenhallen verdienen terug op hun investeringen, maar er is alle aanleiding om de bedrijfsvoering aan te passen en met name te zoeken naar manieren om kosten te besparen. Het is dan naar verwach- 48 DC / DL ting onvermijdelijk om personele aanpassingen door te voeren?8, die op de korte ter- mijn extra kosten opleveren (vanwege dan te betalen transitievergoedingen) maar die op langere termijn de winstgevendheid van de speelhal verbeteren. Het is voor deze exploitanten momenteel lastig dergelijke reorganisatiemaatregelen door te voeren, vanwege de onzekerheid over het kunnen continueren van de exploitatie. e Voor circa de helft van de speelautomatenhallen schat BEA in dat zij wisselend winst dan wel verlies hebben gedraaid in de afgelopen jaren, maar dat de vrije kasstroom structureel wel positief was. e Voorde resterende speelautomatenhallen schat BEA in dat zij structureel winstgevend zijn en dat ook de vrije kasstroom positief is. Het indicatieve beeld van BEA kan als volgt worden samengevat: Aantal speelhallen ingedeeld op basis van (1) winstgevendheid en (2) niveau van vrije kasstroom Bron: deels o.b.v. ontvangen financiële gegevens van exploitanten en deels inschattingen BEA S B Oe " o 3 â ë 8 i 5 dâ ië is 5 MVverliesen negatieve vrije kasstroom OVerlies en positieve vrije kasstroom OVerlies/winst en positieve vrije kasstroom MWinst en positieve vrije kasstroom Naast een aantal (soms zeer goed) renderende speelhallen staan diverse exploitanten en speelhallen met een veel lagere nettowinst. Diverse speelautomatenhallen hebben in de afgelopen jaren incidenteel of over meerdere jaren een nettoverlies gerealiseerd. Indien een nettowinst is gerealiseerd, is deze doorgaans beperkt tot tussen 1 en 10 procent van het netto spelresultaat. De marges zijn dun in de Amsterdamse markt voor speelautoma- tenhallen. Diverse exploitanten zijn op dit moment bezig om hun bedrijfsvoering kritisch te bezien en met name te bezien of op de personele inzet kan worden bespaard. Het beeld van BEA, op basis van ontvangen financiële gegevens ten behoeve van het voor- liggende onderzoek en uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel afkomstige 26 Dit kan concreet neerkomen op het beëindigen van dienstverbanden van medewerkers die al ge- ruime tijd en in loondienst werkzaam zijn voor de betreffende exploitant. Hun salarisniveau is relatief hoog vanwege het aantal dienstjaren en omdat zij vaak in dienst zijn getreden ‘nog in de goede tij- den’ van voor 2008. Behalve dat dit gepaard gaat met aanzienlijke transitievergoedingen, vanwege de lange dienstverbanden en het relatief hoge salarisniveau van deze medewerkers, heeft dit ook als effect dat de speelhal ‘ervaring inlevert’. 49 fi arn. a / Le en /\ DL / À gegevens, is dat de Amsterdamse exploitanten in de afgelopen jaren zijn blijven investeren in de vaste activa van hun onderneming. In de periode 2015 tot en met 2018 ontwikkelde de boekwaarde van de vaste activa van een selectie van speelhallen in Amsterdam zich als volgt: Ontwikkeling boekwaarde vaste activa, selectie van speelhallen in Amsterdam Index ontwikkeling: 2015 = 100 1D EE 108,5 103,7 | GO 38,2 100 LE == 80 Lo 60 40 Do 20 To OTT = mmm ZZA 2014 2015 2016 2017 2018 Nota bene: het gaat om zes speelhallen in Amsterdam waarbij voor één speelhal geldt dat de ontwikkeling be- trekking heeft op deze hal en een hal buiten Amsterdam. De selectie is beperkt van omvang mede omdat voor een deel van de exploitanten geldt dat op het moment van schrijven van het voorliggende onderzoek financiële jaardocumenten over 2018 nog niet waren gedeponeerd. Het beeld wijzigt niet ingrijpend als de selectie wordt uitgebreid en bijvoorbeeld de periode 2014 tot en met 2017 als basis wordt gehanteerd. 50 6 Duur van nieuwe vergunningen Hoofdstuk 6 richt zich op de looptijd van nieuw uit te geven vergunningen voor bepaalde tijd. Centraal in de analyse staat de terugverdientijd van speelautomatenhallen. Navolgend licht BEA eerst toe op een voor dit onderzoek geconstrueerde modelmatige uitwerking van speelautomatenhallen in Amsterdam (paragraaf 6.1). Vervolgens wordt in paragraaf 6.2 voor enkele referentiecases uitgewerkt welke winstniveaus in de Amsterdamse markt haalbaar (kunnen) zijn, ook rekening houdend met relevante trends en ontwikkelingen. In paragraaf 6.3 wordt de invloed doordacht van enkele nog door de gemeente Amsterdam te maken lokale beleidskeuzes. 6.1 Modelmatige constructie speelhallen: klein, middelgroot en groot Modelopzet Op basis van algemene branchekengetallen en inzichten ontleend aan de uitgevoerde exploitatie caseonderzoeken van Amsterdamse exploitanten, acht BEA voor een kleine, een middelgrote en een grote speelautomatenhal de volgende exploitatie realistisch: Twee varianten qua omvang Min Max Min Max Min Max Speelautomaten 35 50 75 100 175 200 Spelersplaatsen 60 85 130 173 300 340 Oppervlakte (m° bvo) 110 185 350 550 950 1.000 Medewerkers 7 10 12 16 20 30 Formatie 7 7,5 11,5 13,5 18 25 Totale personeelskosten /fte 50.000 50.000 50.000 50.000 50.000 50.000 Kosten personeel (salaris, sociale lasten, overig) 350.000 375.000 575.000 675.000 900.000 1.250.000 Overige kosten zonder afschrijving 115.000 225.000 225.000 300.000 1.200.000 1.400.000 Huurkosten 110.000 185.000 350.000 550.000 1.045.000 1.400.000 Afschrijvingen 135.625 205.938 354.625 512.625 929.125 1.017.500 Winst tot 200.000 39.375 71.563 200.000 200.000 200.000 200.000 Winst >200.000 45.375 112.375 475.875 1.232.500 Vpb 1e 200.000 (19 procent) 7.481 13.597 38.000 38.000 38.000 38.000 Vpb > 200.000 (25 procent) 0 0 11.344 28.094 118.969 308.125 Vpb totaal 7.481 13.597 49.344 66.094 156.969 346.125 | Netto spelresultaat/automaat 21.429 21.250 23.333 23.500 27.143 32.500 Netto spelresultaat/spelersplaats 12.500 12.500 13.462 13.623 15.833 19.118 Bruto spelresultaat/spelersplaats per week 344 344 370 375 436 526 | A Nettowinst/spelersplaats 532 682 1.508 1.428 1.730 3.195 In bovenstaand overzicht wordt onderscheid gemaakt naar speelautomatenhallen in drie groottecategorieën: 51 e Categorie ‘klein’, in twee varianten met respectievelijk 35 speelautomaten (en 60 spe- lersplaatsen) en 50 speelautomaten (en 85 spelersplaatsen). e Categorie ‘middelgroot’, ook in twee varianten met respectievelijk 75 speelautomaten (en 130 spelersplaatsen) en 100 speelautomaten (en 173 spelersplaatsen). e Categorie ‘groot’ met als variant een speelhal met 175 speelautomaten (en 300 spe- lersplaatsen) en een speelhal met 200 speelautomaten (en 340 spelersplaatsen). Op de Amsterdamse markt voor speelautomatenhallen zijn deze drie categorieën elk ver- tegenwoordigd. De meeste speelhallen in Amsterdam vallen in de categorie ‘klein’ of is nog kleiner (in totaal 9 van de 19 speelhallen). In de middencategorie vallen qua vergunde aantal speelautomaten in principe drie speelautomatenhallen, zij het dat in twee van de drie vanwege ruimtegebruik minder speelautomaten staan opgesteld. In de categorie ‘groot’ vallen vier speelautomatenhallen. De omzetniveaus in bovenstaand overzicht zijn gebaseerd op de volgende uitgangspunten: e De netto omzet weerspiegelt de omzet die Amsterdamse speelautomatenhallen op dit moment (kunnen) realiseren. Naast diverse andere bepalende factoren, is vooral het aantal spelersplaatsen van invloed op de netto omzet van speelautomatenhallen. De de netto omzet per spelersplaats neemt in de gemodelleerde constructie toe met de schaalgrootte van speelhallen: — Voor kleinere speelhallen is een netto omzet per spelersplaats van circa € 12.500 per jaar aangehouden (oftewel een bruto spelresultaat per week van circa € 345 per spe- lersplaats)27. — Voor de middelgrote speelautomatenhallen loopt dit enigszins op tot rond € 13.460 per spelersplaats per jaar (circa € 370 per spelersplaats per week). — Voorde grote speelautomatenhallen geldt naar verwachting de hoogste netto omzet per spelersplaats per jaar. In het model varieert deze van circa € 15.800 per spelers- plaats per jaar tot circa € 19.000 per spelersplaats per jaar. Dit komt neer op circa € 435 tot € 525 per spelersplaats per week. e Het patroon dat een grotere speelautomatenhal per spelersplaats een hogere netto omzet kan realiseren, is geen ‘wiskundige wetmatigheid’. Er zijn in Amsterdam ook en- kele kleinere maar relatief sterk winstgevende speelautomatenhallen. De winstgevendheid van speelautomatenhallen is behalve van het aantal spelersplaatsen uiteraard ook afhankelijk van andere factoren. De ligging is onder meer van belang, waar- bij uit gesprekken met exploitanten is gebleken dat vestigingen langs snelwegen en/of aan randen van steden op goed bereikbare locaties tegenwoordig vaak winstgevender zijn dan speelautomatenhallen in binnensteden. Exploitanten geven aan dat de Amsterdamse 27 Rekenvoorbeeld: bij een netto omzet (inworp minus uitgekeerde bedragen minus kansspelbelas- ting) van € 750.000 per jaar en 60 spelersplaatsen, is het netto spelresultaat per spelersplaats € 12.500 per jaar. Het bruto spelresultaat (vóór kansspelbelasting, die sinds 2020 30,1 procent bedraagt) bedraagt dan € 17.880 per jaar oftewel circa € 344 per week. 52 markt voor het exploiteren van speelautomatenhallen in het bijzonder lastig is, vanwege de grote concurrentie en beleidsmatige beperkingen die een optimale bedrijfsvoering lastig maken. Het gaat dan niet alleen om regels ten aanzien van de toegestane aantallen speelautomaten, maar ook om bijvoorbeeld regels ten aanzien van openingstijden. Ten aanzien van de kosten van de speelautomatenhallen, heeft BEA onder meer de vol- gende uitgangspunten gehanteerd: e De totale personeelskosten (oftewel salaris plus sociale lasten plus overige perso- neelskosten) is geraamd op circa € 50.000. e De aangegeven formaties weerspiegelen de inzet van personeel bij de verschillende grootte-categorieën speelautomatenhallen in Amsterdam (met de kanttekening dat daarbij uitschieters aanwezig zijn en dat het lastig is om goed inzicht te krijgen in de in- vloed van uitbesteding en externe inhuur). e Eris verder uitgegaan van de situatie waarin de exploitanten de voor de speelhal beno- digde ruimte huren. De kosten van de huur per m? per jaar weerspiegelen het niveau dat BEA heeft aangetroffen bij de uitgevoerde casestudies?®, Voor zeer grote ruimtes is BEA ervan uitgegaan dat deze, zeker in de binnenstad van Amsterdam, dermate schaars zijn, dat daarvoor een hogere huur per m2? moet worden aangehouden. e De totale kosten weerspiegelen de kostenniveaus die BEA aantrof in de casestudies, met de kanttekening dat in de hiervoor gepresenteerde modelmatige uitwerking van de exploitatie van een speelautomatenhal is afgezien van in de praktijk soms belangrijke incidentele kostenposten. e Binnen de totale kosten zijn de personeelskosten en de huurkosten ‘harder’ te ramen in een modelmatige uitwerking dan de afschrijvingskosten en de categorie ‘overige kos- ten’. Voor de optelsom van alle kosten geldt, dat deze aansluit op de door BEA in de casestudies aangetroffen niveaus (zoals aangegeven zonder incidentele kosten). Nota bene: het gegeven dat in bovenstaande modelmatige uitwerking alle categorieën speelautomatenhallen een nettowinst realiseren, onderstreept het modelmatige karakter van de uitwerking. In de praktijk geldt voor diverse speelautomatenhallen dat zij geen winst maken (waarbij dit in een enkel geval een structureel karakter heeft). 6.2 Raming van terugverdientijden: basis en na verwerking CRUKS en trends Met het geconstrueerde model van de exploitatie van speelautomatenhallen in Amster- dam, kan de terugverdientijd worden bepaald als verder bekend is hoeveel de exploitant 28 Er is wel een grote variëteit zichtbaar, met aan de onderkant een huurniveau van circa € 450 per m? per jaar buiten het centrum en in het centrum huurniveaus die oplopen tot € 1.600 per m? per jaar. De huurprijzen per m? voor vastgoed op de meest populaire plekken van Amsterdam, zoals bij- voorbeeld het Damrak, lopen inmiddels op tot circa € 2.500 per jaar (o.b.v. jaarlijkse huurprijzzenon- derzoek van JLL). Voor speelautomatenhallen die een nieuwe huurlocatie zoeken, betekenen oplo- pende huurniveaus een risico voor hun bedrijfsvoering. 53 heeft geïnvesteerd in de speelautomatenhal dan wel hoeveel hij van plan is te investeren in het geval van een nieuwe speelautomatenhal. Investerings- Navolgend wordt de terugverdientijd geraamd voor nieuw in te richten speelautomaten- bedrag nieuwe hallen (wederom uitgaand van een huursituatie). De te verwachten investeringsbedragen speelhallen lopen uiteen voor de verschillende groottecategorieën speelautomatenhallen: e Voor de categorie ‘kleine’ speelautomatenhallen is uitgegaan van een te verwachten investeringsbedrag (in met name speelautomaten, inventaris, kantoorinrichting en huurdersinvesteringen als luchtbehandelingsinstallaties) van € 0,8 tot € 1,2 miljoen. e Voorde categorie ‘middelgroot’ loopt het te verwachten investeringsbedrag op tot circa € 2,2 tot € 3,3 miljoen en voor de categorie ‘groot’ tot € 6 à € 6,5 miljoen. Het investeringsbedrag is zoveel mogelijk ‘bottom up’ opgebouwd, bijvoorbeeld waar het de investeringen in speelautomaten betreft. BEA gaat voor de aanschaf van een speelau- tomaat uit van een gemiddelde uitgave van circa € 12.5002°. Terugverdientijd De hiervoor toegelichte nettowinstniveaus in combinatie met de uit de investerings- basis bedragen voortvloeiende afschrijvingen en de te plegen investering, vormen de basis voor een raming van de terugverdientijd van deze investeringen. huur huur huur Min Max Min Max Min Max Speelautomaten 35 50 75 100 175 200 Spelersplaatsen 60 85 130 173 300 340 Oppervlakte (m’? bvo) 110 185 350 550 950 1.000 Medewerkers 7 10 12 16 20 30 Formatie 7 7,5 11,5 13 18 25 Kengetallen investeringen Perspeelautomaat 12.500 12.500 12.500 12.500 12.500 12.500 Huurdersinvesteringen per m? 1.000 1.000 1.400 1.400 1.800 1.800 Inventaris en kantoorinrichting per m? 2.250 2.250 2.250 2.250 2.250 2.250 | Speelautomaten 5 87.500 125.000 187.500 250.000 437.500 500.000 Huurdersinvesteringen 10 11.000 18.500 49.000 77.000 171.000 180.000 Inventaris (50% van inventaris en kantoor) 10 12.375 20.813 39.375 61.875 106.875 112.500 Kantoorinrichting (50% van inventaris en kantoor! 5 24.750 41.625 78.750 123.750 213.750 225.000 Nettowinst - basis 31.894 57.966 196.031 246.281 518.906 1.086.375 Afschrijvingen per jaar-nieuw 135.625 205.938 354.625 512.625 929.125 1.017.500 Vrije kasstroom 167.519 263.903 550.656 758.906 1.448.031 2.103.875 Investeringsbedrag 795.000 1.226.250 2.215.000 3.257.500 6.035.000 6.550.000 29 pe aanschafprijs van een speelautomaat is de laatste jaren sterk gestegen, van circa € 3.500 tot € 4.500 per speelautomaat naar momenteel circa € 12.500 per speelautomaat. De zogenoemde meerspelers zijn relatief duur. Aanschafprijzen kunnen oplopen tot € 100.000 of meer. 54 De aangehouden afschrijvingstermijnen variëren van 5 jaar (voor speelautomaten en kan- toorinrichting) tot 10 jaar (voor inventaris en huurdersinvesteringen). De toegelichte combinatie van kengetallen en aannames resulteert in terugverdientijden die voor de meeste speelhallen uitkomen op 4 tot 5 jaar. Deze terugverdientijden weer- spiegelen de huidige marktverhoudingen (i.c. omzetpotentie) van speelautomatenhallen, de actuele kostenstructuur van speelautomatenhallen in Amsterdam en de onder de hui- dige condities van toepassing zijnde investeringsbedragen voor speelautomatenhallen van uiteenlopende grootte. Terugverdientijd Om te kunnen worden gehanteerd als basis voor besluitvorming over de looptijd van de na CRUKSen nieuw door de gemeente Amsterdam uit te geven vergunningen, zal deze terugverdientijd trends aangepast moeten worden om recht te doen aan relevante trends en ontwikkelingen. Zoals in hoofdstuk 4 belicht, zijn vooral de volgende trends en ontwikkelingen van belang: e De invoering van een volledig rookverbod met ingang van 2020. e Opening van de online-kansspelmarkt naar verwachting per 1 januari 2021. e Invoering van CRUKS naar verwachting per 1 januari 2021. De gecombineerde impact van deze trends en ontwikkelingen resulteert in fors langere te- rugverdientijden die kunnen oplopen tot 10 tot 15 jaar en zelfs (fors) hoger: huur huur huur Min Max Min Max Min Max Speelautomaten 35 50 75 100 175 200 Spelersplaatsen 60 85 130 173 300 340 Oppervlakte (m? bvo) 110 185 350 550 950 1.000 Medewerkers 7 10 12 16 20 30 Formatie 7 7,5 11,5 13,5 18 25 Impact van CRUKS Investeringen in CRUKS (extra boekwaarde) 80.000 80.000 140.000 140.000 140.000 140.000 Extra loonkosten CRUKS per jaar 50.000 50.000 121.000 121.000 242.000 242.000 Impact van negatieve trends op omzet Omzetdaling 15,0% 112.500 159.375 262.500 352.500 712.500 975.000 Omzet na CRUKS en trends 15,0% 637.500 903.125 1.487.500 1.997.500 4.037.500 5.525.000 Kosten na CRUKSen trends 760.625 1.040.938 1.625.625 2.158.625 4.316.125 5.309.500 Winst voor belastingen na CRUKS en trends -123.125 -137.813 -138.125 -161.125 -278.625 215.500 Winst tot 200.000 0 0 0 0 0 200.000 Winst >200.000 0 0 0 0 0 15.500 Vpb tot 200.000 16,5% 0 0 0 0 0 33.000 Vpb >200.000 25,0% 0 0 0 0 0 3.875 Vpbtotaal 0 0 0 0 0 36.875 Nettowinst na Vpb en afschrijvingen -123.125 -137.813 -138.125 -161.125 -278.625 178.625 Afschrijvingen basis 135.625 205.938 354.625 512.625 929.125 1.017.500 Extra afschrijvingen 5 16.000 16.000 28.000 28.000 28.000 28.000 Vrije kasstroom na CRUKSen trends 28.500 84.125 244.500 379.500 678.500 1.224.125 Terugverdientijd na CRUKS en trends 30,7 15,5 9,6 9,0 9,1 5,5 55 n= BEA De gecombineerde impact van CRUKS en een 15 procent lagere netto omzet leidt ertoe dat de winst voor belastingen voor alle speelautomatenhallen, behalve de allergrootste ca- tegorie, is omgeslagen naar een verlies. Het gecombineerde effect is, kortom, desastreus. Los van de lengte van de terugverdientijden die rekenkundig uit het model volgen, is een situatie van negatieve winst voor belastingen uiteraard niet duurzaam. De impact van CRUKS en trends kan als volgt worden geïllustreerd, uitgaand van 15 pro- cent daling van de netto omzet vanwege de betreffende trends en 15 procent extra looptijd om te voorzien in de mogelijkheid een redelijk rendement te verdienen: Onderbouwing passende duur van nieuwe vergunningen voor bepaalde tijd o.b.v. modelmatige constructie van de exploitatie van speelautomatenhallen en rekening houdend met (1) CRUKS, (2) relevante trends als opening online-markt en volledig rookverbod en (3) een redelijk rendement op investeringen 20 klein middel- _ groot — | groot ze nn 30 + Ee 25 + KT Redelijk rendement 20 +— RE OTrends BICRUKS BE iT ass za je Ln na 3 En nn nn od nn mn _ Min Max Min Max Min Max CRUKS Vanwege CRUKS nemen, zoals toegelicht in hoofdstuk 4, de kosten structureel toe, met name vanwege benodigde extra personele inzet. CRUKS leidt ook tot incidentele uitgaven vanwege investeringen in verbouwingen, apparatuur en software. Tegenover deze investe- ringen staan geen inkomsten, zoals bij reguliere investeringen uiteraard wel het geval is. De invoering van CRUKS resulteert voor met name de kleinere speelautomatenhallen in aanzienlijke kosten, die funest zijn voor hun businesscase. In die zin is er bij de implemen- tatie van CRUKS sprake van grote schaalvoordelen. De impact van CRUKS kan nog verder strekken dan de investeringen en de structurele kostenverhoging, als een deel van de bezoekers vanwege legitimatie en registratie afziet van het bezoeken van speelautomatenhallen. Een aantal exploitanten acht dit een reëel ri- sico. Navolgend focust BEA op de kostenverhogingen die CRUKS kan opleveren. Nota bene: het is op dit moment nog niet bekend tot welke aanpassingen in de bedrijfs- voering CRUKS precies zal leiden en welke investeringsbedragen gemoeid zijn met aan te schaffen toegangssystemen ten behoeve van legitimatie en registratie. Het is daarom noodzakelijk hierover aannames te doen, waarbij BEA met name het onderzoek van SIRE Consulting in opdracht van ACTAL naar administratieve lastendruk vanwege invoering van de Wet kansspelen op afstand richtinggevend is. De daarin opgenomen kostenindicaties zijn volledig doorgevoerd voor de categorie grote speelautomatenhallen. Voor de kleinere 56 speelautomatenhallen is uitgegaan van een pragmatische invulling van de CRUKS- vereisten met een sterk neerwaarts aangepast kostenniveau (structureel niet € 242.000 per jaar op basis van drie fte extra tegen door ACTAL aangehouden kosten per fte maar € 50.000 voor één extra fte, De aanname daarbij is dat in kleinere speelhallen de in principe noodzakelijke extra fte per ‘shift alleen nodig is op de piekmomenten in de avond. Voor de middelgrote hallen is er van uitgegaan dat er in tegenstelling tot bij de grote speelhallen geen sprake is van twee ingangen en dat de structurele kosten daardoor halveren. De terugverdientijd voor de middelgrote en grote speelautomatenhallen komt (afgezien van een enkele zeer grote speler) uit op in ieder geval 10 jaar en voor de kleinere op 15 jaar of meer. Een dergelijke periode is in lijn met de afschrijvingstermijnen voor de meeste typen vaste activa waar speelautomatenhallen mee werken (speelautomaten worden meestal in 5 jaar afgeschreven bijvoorbeeld, inventaris meestal over 10 jaar), maar voor verbouwingen en huurdersinvesteringen als een luchtbehandelingsinstallatie gelden vaak afschrijvingstermijnen van 15 jaar. Vanuit dit perspectief is een looptijd van 15 jaar in economisch opzicht ook voor de grotere hallen goed te onderbouwen. Vergelijking Geconcludeerd wordt dat CRUKS, de invoering van een volledige rookverbod en de opening met jaar 2008 vande legale online-kansspelmarkt een sterk negatief effect (kunnen) hebben op de exploitatie van de speelautomatenhallen in Amsterdam. Zeker vanwege de combinatie van beide ontwikkelingen. Een vergelijking met het jaar 2008 dringt zich op, waarin tegelijker- tijd een (toen nog niet volledig) rookverbod werd ingevoerd en de kansspelbelasting. 6.3 Invloed van nog te maken lokale beleidskeuzes De winstgevendheid, en daarmee de terugverdientijden op investeringen, in de komende jaren is deels afhankelijk van door de overheid te maken keuzes. Zoals hiervoor toegelicht, werken enkele landelijke beleidswijzigingen ingrijpend door in de exploitatie van speelau- tomatenhallen ook in Amsterdam. Hetzelfde geldt naar verwachting voor enkele lokaal, door de gemeente Amsterdam te ma- ken beleidskeuzes. Onder meer de volgende te maken keuzes raken direct aan de busi- nesscase van de exploitanten die een vergunning weten te bemachtigen: 1. Besluit ten aanzien van het aantal exploitatievergunningen dat wordt verdeeld. 2. Het maximaal toegestane aantal speelautomaten per vergunning. 3. De mate waarin exploitanten vrij zijn om een vestigingslocatie te zoeken. 4. De houding van de gemeente ten aanzien van de openingstijden. 5. De wijze waarop de vergunningen worden verdeeld. BEA heeft het te verwachten effect van op deze aspecten te maken keuzes voorzien van een kwalitatieve ‘doordenking’. Toegespitst op het aantal exploitatievergunningen dat wordt verdeeld en de mate waarin exploitanten vrij zijn om een vestigingslocatie te zoeken, ziet BEA de volgende toekomstscenario’s: 51 aantal speelhallen | tal speelhallen (19 | maximum aantal Locatiekeuze > 10) speelhallen Gemeente kiest locaties waar speelhal gevestigd Scenario 1 Scenario 2 mag zijn (binnen huidi- ge 19 locaties) Gemeente laat exploi- tanten vrij, binnen zeke- Scenario 3 re ruimtelijke en andere kaders De effecten op de exploitatie van speelautomatenhallen van deze keuzes kunnen ingrij- pend zijn. Drie mogelijke scenario’s worden navolgend beoordeeld op basis van het te ver- wachten effect op de exploitatie van de speelhallen en eventuele andere bijeffecten. Scenario 1 In dit scenario wordt het huidige beleid op hoofdlijnen gecontinueerd. Het aantal exploitatievergunningen blijft gelijk en de vergunningen blijven gekoppeld aan de huidige adressen. BEA ziet vooral nadelen kleven aan dit scenario: huidige beleid ten aanzien van locatiekeuzes van exploitanten e Continuering van het huidige aantal e De huidige spreiding van speelautoma- vergunningen (in principe 21 vergunnin- tenhallen is vanuit het oogpunt van een gen, waarvan er momenteel 19 worden gezonde exploitatie niet optimaal. gebruikt). e De sterke concentratie in stadsdeel e Continueren van het huidige beleid Centrum in het algemeen en in het bij- waarin de vergunningen elk gekoppeld zonder in de Reguliersbreestraat resul- zijn aan een bepaald adres en waarbij teert in sterke onderlinge concurrentie. de vestigingsmogelijkheden beperkt zijn | e Vanwege de sterke concentratie in het tot de 19 adressen waar momenteel centrum worden potentiële bezoekers in speelautomatenhallen geëxploiteerd de wijken buiten de Ring A10 minder worden. goed bediend. Alternatieven in Oost- e Vergunningen zijn niet overdraagbaar en zaan, Halfweg of Hoofddorp worden speelautomatenhallen mogen niet wor- daardoor aantrekkelijk ook voor een den verplaatst. deel van de inwoners van Amsterdam. e Door de vergunningen te koppelen aan adressen, wordt de onderhandelingspo- sitie van de pandeigenaren met exploi- tanten zeer sterk. Dit kan leiden tot sterke huurstijgingen, met funeste effec- ten op de exploitatie van de speelhal. 58 Beoordeling: vanuit het perspectief van de exploitanten en het kunnen realiseren van een ‘gezonde’ exploitatie, kent dit scenario vooral nadelen en risico’s. Aan de huidige vanuit de exploitatie beschouwd niet optimale, gebrekkige spreiding van speelhallen verandert dit scenario niets. Bovendien wil naar verwachting een deel van de pandeigenaren niet verhu- ren aan een andere exploitant, waarbij dit dan met name de pandeigenaren betreft die zelf tevens ook een speelhal exploiteren. In de met exploitanten gevoerde gesprekken, hebben enkelen dit expliciet aangegeven. In scenario 1 gaat BEA ervan uit dat de vergunningen gekoppeld zullen blijven aan de hui- dige locaties. Dit betekent dat een bedrijf dat een vergunning bemachtigt deze alleen kan exploiteren als hij een overeenkomst met één van deze eigenaren zal sluiten. Hij zal bij de aanvraag bovendien moeten kunnen aantonen te kunnen beschikken over één van deze panden. In economisch opzicht betekent het dat de gemeente schaarste creëert (dan wel in stand houdt) aan locaties waar gokhallen kunnen worden geëxploiteerd. De pandeige- naar heeft een economische prikkel om die schaarste zo goed mogelijk te benutten. De vergunninghouder zit in een zwakke onderhandelingspositie, omdat hij een overeenkomst met de verhuurder nodig heeft om een vergunning te kunnen benutten. De pandeigenaar zit in een sterke positie, want als deze gegadigde afhaakt, wijst de gemeente wel weer een volgorde aan (indien er voldoende interesse is). Scenario 2 In een alternatief scenario wordt het aantal exploitatievergunningen verminderd, in combinatie met het handhaven van de huidige koppeling van exploitatievergunningen aan een beperkt aantal adressen. Het aantal adressen wordt verder ook beperkt. De schaarste van de exploitatievergunning, en de waarde die deze dan heeft, wordt in dit scenario als het ware overgedragen aan de pandeigenaren. van huidige beleid ten aanzien van locatiekeuzes van exploitanten e Halvering van het huidige aantal ver- e Door halvering van het aantal exploita- gunningen tot tien. tievergunningen, krijgen de overblijven- e Continueren van het huidige beleid de speelautomatenhallen ‘meer ruimte’. waarin de vergunningen elk gekoppeld e Daardoor vermindert de huidige sterke zijn aan een bepaald adres. concentratie enigszins. e Vergunningen zijn niet overdraagbaaren |e Een nadeel blijft dat potentiële bezoe- speelautomatenhallen mogen niet wor- kers vanuit de wijken buiten de Ring den verplaatst. A10 minder goed bediend worden. Al- ternatieven in bijvoorbeeld Oostzaan, Een vraag is welke adressen gekozen wor- Halfweg of Hoofddorp worden daardoor den als beoogde vestigingsplaats voor een aantrekkelijk ook voor een deel van de speelautomatenhal. Als dit de tien adressen inwoners van Amsterdam. zijn waar conform de lopende vergunning de | © Door een inperking van het aantal vesti- 59 meeste speelautomaten toegestaan zijn, gingsplekken tot 10 van de huidige 19 daalt het maximaal te vergunnen aantal vestigingsplekken, en daarbij de plekken speelautomaten van momenteel 1543 naar te kiezen waar conform de huidige ver- straks 1.198. gunning de meeste speelautomaten mogen staan, verdwijnen enkele panden waar momenteel naar verwachting een rendabele exploitatie mogelijk is. e Binnen de 10 aldus te selecteren loca- ties zijn er naar verwachting enkele die niet of nauwelijks interessant zijn voor exploitanten. e Het aantal beschikbare voor exploitan- ten interessante locaties is in scenario 2 nog kleiner dan in scenario 1, waardoor de positie van deze pandeigenaren nog sterker wordt20, e Als dit zich weerspiegelt in de huurni- veaus, wordt het voor de exploitanten nog lastiger hun speelautomatenhal te laten renderen. Beoordeling: de impact op de exploitatiemogelijkheden van speelhallen is diffuus, met aan de ene kant ‘extra marktruimte’ per speelhal maar anderzijds een nog slechtere onder- handelingspositie met pandeigenaren dan in scenario 1 als behalve het aantal vergunnin- gen ook het aantal mogelijke vestigingslocaties wordt gehalveerd. Het kan uiteindelijk blijken dat de gecreëerde extra schaarste vooral ten goede komt aan de pandeigenaren en dat als het ware de huidige schaarste aan vergunningen wordt vervangen door een schaarste aan geschikte vestigingslocaties. Zowel scenario 1 als scenario 2 kunnen juridische problemen genereren. In de regel die- nen exploitanten die een exploitatievergunning aanvragen aan te kunnen tonen dat zij over de betreffende locatie kunnen beschikken. Als het aantal geïnteresseerde exploitanten het aantal beschikbare locaties overtreft, kunnen de facto niet alle geïnteresseerde exploitan- ten daadwerkelijk meedingen naar een exploitatievergunning. Scenario 3 Een op het eerste gezicht radicaal scenario, betreft het loslaten van het huidige plafond op het aantal exploitatievergunningen. Dit scenario heeft als mogelijk risico dat er een soort ‘Las Vegas’ aan de Amstel ontstaat. BEA acht dit risico beperkt, vooral omdat in ieder ge- val de nu in Amsterdam actieve exploitanten uit ervaring weten dat de marktruimte be- perkt is. Tegenover dit risico staat het voordeel dat het ‘schaarsteargument’ komt te ver- 30 als de huidige vestigingslocaties beschikbaar blijven, beleidsmatig en planologisch, bij een halvering van het aantal vergunningen, speelt dit effect niet. 60 vallen, waardoor de huidige exploitanten hun speelhallen in beginsel kunnen voortzetten. Scenario 3: loslaten van het huidige plafond op het aantal exploitatievergunningen in combinatie met verruimen van de vrijheid waarmee exploitanten een passende vestigings- locatie kunnen kiezen e Het huidige plafond op het aantal exploi- | e De spreiding van de speelautomatenhal- tatievergunningen wordt losgelaten. len verbetert. De verwachting van BEA is e Wel kan de gemeente allerlei voorwaar- dat een deel van de exploitanten bij- den stellen aan zowel exploitanten als voorbeeld graag zal willen verplaatsen type speelhal als de locatie waarop de naar een plek langs de Ring A10. exploitant een speelhal wil vestigen (en e De positie van de exploitant wordt ver- daar ook mede op selecteren). sterkt ten opzichte van de pandeigena- e De huidige koppeling van exploitatiever- ren31, waardoor de exploitatiekansen gunningen aan een vast adres komt te verbeteren. vervallen. e Hetschaarsteargument vervalt. Dit sce- nario biedt kansen voor de huidige ex- ploitanten, deels familiebedrijven die al decennia in Amsterdam actief zijn, om hun speelhallen te continueren. e Eenrisico is dat kansspelbedrijven van buiten Nederland zich per se willen ves- tigen in Amsterdam en het voor lief ne- men als hun speelautomatenhal gedu- rende mogelijk langere tijd verliesge- vend is. Dit kan een bedreiging vormen voor exploitanten op de Amsterdamse markt met minder ‘diepe zakken’. Beoordeling: scenario 3 biedt interessante voordelen (uitzicht op betere spreiding van speelhallen, daardoor betere exploitatiemogelijkheden voor speelhallen, mogelijkheid voor continuering van Amsterdamse familiebedrijven) maar kent ook risico’s. Nader uitgezocht kan worden of en zo ja hoe en in welke mate de gemeente dit risico verder kan beperken door middel van onder meer ruimtelijk beleid en verder aan exploitanten en speelhallen te stellen eisen. 31 Een kanttekening is dat een deel van de huidige exploitanten van een of meer speelautomaten- hallen in Amsterdam ook eigenaar is van één of meer panden. Op deze exploitanten heeft het losla- ten van het plafond een dubbel effect. Als exploitant profiteren zij van de grotere vrijheid om een vestigingsplek te kiezen, maar als pandeigenaar verliest hun pand wellicht waarde. 61 Basisselectie BEA heeft op basis van uitgevoerde caseonderzoeken en aanvullend analyse van representatief jaardocumenten uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel goed inzicht in de financiële exploitatie van zeven van de negentien momenteel in Amsterdam actieve speel- automatenhallen. Deze selectie lijkt redelijk representatief voor de gehele Amsterdamse populatie van speelautomatenhallen. De selectie omvat zowel grote als middelgrote en kleinere speelhallen. De selectie omvat een aantal speelhallen die structureel winstgevend zijn, diverse die niet of nauwelijks winstgevend zijn en enkele die wisselend winstgevend of verliesgevend zijn gebleken in de afgelopen jaren. Ten aanzien van een aantal andere speelhallen beschikt BEA over vooral fragmentarische inzichten in de exploitatie. Deze inzichten in de huidige exploitatie van Amsterdamse speelautomatenhallen vormen een basis onder de navolgend in hoofdstuk 7 uit te werken verkenning van een passende overgangstermijn tussen het huidige stelsel met vergunningen voor onbepaalde tijd naar een stelsel met vergunningen voor bepaalde tijd. Aanvullend heeft BEA bij de huidige ex- ploitanten van speelautomatenhallen de volgende, voor de bepaling van een passende overgangstermijn relevante zaken, geïnventariseerd: e Doorlopende verplichtingen met betrekking tot personeel. e Doorlopende verplichtingen wat betreft eventuele huurcontracten. e Eventuele andere doorlopende verplichtingen, zoals leasecontracten voor speelauto- maten of managementovereenkomsten met leidinggevenden. 7.1 Overgangsperiode: resterende terugverdientijd en impact van trends In hoofdstuk 5 is toegelicht dat er een onderscheid moet worden gemaakt tussen de te- rugverdientijd van investeringen in een (nieuwe) speelautomatenhal enerzijds en de reste- rende terugverdientijd van de in de huidige speelhallen gepleegde investeringen . Voor het bepalen van de overgangstermijn is het van belang inzicht te hebben in deze res- terende terugverdientijd van de huidige speelautomatenhallen in Amsterdam. De in hoofd- stuk 7 opgenomen raming van de terugverdientijd wijkt daarmee af van de in hoofdstuk 6 opgenomen modelmatige constructie, die vooral op branchekengetallen (wel voor zover mogelijk toegespitst op de Amsterdamse situatie) is gebaseerd. Resterende Het beeld dat BEA heeft ontwikkeld op basis van de uitgevoerde caseonderzoeken, is dat terugverdientijd: deze resterende terugverdientijd in de regel ligt tussen 2 jaar en 8 jaar. Er zijn echter ook 2-8 jaar speelautomatenhallen die momenteel niet terugverdienen op hun investeringen. De optelsom van nettowinst en afschrijvingen is dan negatief. De waargenomen resterende terugverdientijd betreft de terugverdientijd ultimo 2018, waarbij deze terugverdientijd is berekend op basis van de dan actuele winstniveaus en niveaus van boekwaarden van vas- 62 te activa en afschrijvingen per jaar. Als basis voor het bepalen van de overgangsperiode, zal rekening moeten worden gehouden met op dit moment en de komende jaren relevante trends en ontwikkelingen, voor zover deze raken aan het te realiseren winstniveau. De caseonderzoeken laten voor een aantal van deze speelautomatenhallen zien dat de exploitanten bezig zijn om hun bedrijfsvoering aan te passen, zodanig dat het winstver- mogen weer wordt hersteld, Aan de kostenzijde zijn dan efficiencymaatregelen op forma- tief vlak onvermijdelijk. Kostenverlaging kan worden gerealiseerd door dienstverbanden met relatief dure medewerkers te beëindigen en de formatie aan te vullen met (vaak jon- gere) medewerkers met een lager salarisniveau. In deze zin zijn de terugverdientijden die BEA heeft geïnventariseerd voor het jaar 2018 niet ‘in beton gegoten’. Ondernemers zijn continu bezig hun bedrijfsvoering kritisch te bezien, gelet op de ontwikkeling van het be- drijfsresultaat en de voor de toekomst verwachte ontwikkelingen. De op basis van de stand van zaken ultimo 2018 bepaalde resterende terugverdientijd van 2 tot 8 jaar kan niet één-op-één worden vertaald naar een passende overgangstermijn. Deze dan geldende resterende terugverdientijd moet worden aangepast voor een aantal belangrijke trends en ontwikkelingen. BEA acht met name de volgende trends en ontwikke- lingen van belang om te betrekken bij de besluitvorming over een passende overgangs- termijn: e Implementatie van CRUKS. e Invoering van een volledig rookverbod in combinatie met het openen van de online- kansspelmarkt. e Huidige sluiting van de speelautomatenhallen vanwege het coronavirus en mogelijke ‘nasleep’ daarvan. e Doel van ondernemers om een ‘redelijk rendement’ te realiseren waarbij investeringen niet alleen worden terugverdiend maar ook een extra marge opleveren als beloning voor gelopen ondernemersrisico's. Daarnaast kunnen transitievergoedingen aan de orde zijn voor medewerkers, als speelau- tomatenhallen hun exploitatie voortijdig moeten beëindigen. Impact CRUKS, De impact van CRUKS en vooral negatieve trends op de terugverdientijd varieert naar de rookverbod & categorie in het onderzoek onderscheiden speelautomatenhallen. De impact is ook online afhankelijk van precieze aannames bij de ramingen (deze zijn in het voorgaande hoofdstuk toegelicht). Ten aanzien van de mogelijke effecten van het volledige rookverbod kan nie- mand goed inschatten wat de impact zal zijn. De door enkele exploitanten uitgesproken verwachting is dat dit mogelijk 10 tot 15 procent omzet zal kosten maar dat het ook meer kan worden. In het scenario waarin de omzetten met 15 procent dalen, verandert een en ander als volgt: 63 en invoering algeheel rookverbod en opening online-markt, o.b.v. 15% omzetdalin | Wen _| Middelgroot | __ Groot __ (15% daling netto omzet) licht 24 jaar De kleinere speelhallen zullen vaker een resterende terugverdientijd hebben van richting 8 jaar en dus eerder uitkomen op langere terugverdientijden van 15 jaar of zels (fors) hoger. Voor deze speelhallen is de kans ook reëel dat de nettowinst dermate negatief wordt, dat de vrije kasstroom negatief wordt en er per saldo niet meer wordt terugverdiend. Voor de grootste speelhallen geldt dat zij eerder aan de onderzijde van de aangegeven marge uitkomen. Indien uitgegaan wordt van een optimistisch scenario ten aanzien van de impact van rook- verbod en opening van de online-kansspelmarkt (7,5 procent omzetdaling, waar BEA in beginsel uitgaat vaneen daling van 15 procent), loopt de benodigde terugverdientijd als basis voor een te bepalen overgangstermijn op tot circa 5 tot 14 jaar voor de kleine en middelgrote speelautomatenhallen. Voor de grote speelautomatenhallen is de benodigde overgangsperiode naar verwachting wat korter. Er is dan nog geen rekening gehouden met de invloed van corona en de eventueel noodzakelijke transitievergoedingen, die een ver- lengend effect hebben op de terugverdientijd. en invoering algeheel rookverbod en opening online-markt, o.b.v. 7,5% omzetdalin Ken _| Middelgroot | ___ Groot | (7,5% daling netto omzet) De resterende terugverdientijd ligt voor de kleinere speelhallen doorgaans meer richting 8 jaar dan richting 2 jaar. Voor de grotere hallen geldt het omgekeerde. De impact van de ongunstige trends (rookverbod en online) kan ook mee vallen. Als de im- pact daarvan geen 15 procent daling van de netto omzet is maar een daling oplevert van 7,5 procent, komt de terugverdientijd voor de kleinere hallen naar verwachting alsnog uit op 10 tot 15 jaar en voor de middelgrote en grotere hallen zou dan een terugverdientijd van 10 jaar kunnen volstaan. 64 Als basis voor besluitvorming over de overgangstermijn moet zoals aangegeven nog reke- ning worden gehouden met de actuele coronacrisis, eventueel te betalen transitievergoe- dingen en doorlopende verplichtingen op het terrein van personeel en huur. Tot slot wil een ondernemer niet alleen terugverdienen, maar ook een positief rendement behalen. Corona Bij de bepaling van de overgangstermijn moet verder rekening worden gehouden met de huidige coronacrisis. Deze heeft tot gevolg dat de speelautomatenhallen al enige weken gesloten zijn en dat dit naar verwachting nog enige tijd kan aanhouden. Daarna is de vraag of bezoekers weer hun weg zullen vinden nar de speelautomatenhallen. Het kan zijn dat hun tijdsbestedingspatronen zijn gewijzigd. Het kan ook zijn dat een deel van de bezoekers het bezoeken van een soms drukke speelautomatenhal te riskant vindt vanuit het oogpunt van corona. Mogelijk zijn er verder aan een opening van de speelautomatenhallen later dit jaar voorwaarden verbonden, als onderdeel van de zogenoemde ‘1,5 meter-economie’. Als dit betekent dat speelautomatenhallen gelimiteerd worden in het aantal bezoekers dat ‘binnen’ aanwezig mag zijn of als de speelautomaten verder van elkaar opgesteld moeten worden, dan heeft dit grote impact op de exploitatie van de speelautomatenhallen. Overgangstermijn: resterende terugverdientijd plus extra terugverdientijd vanwege CRUKS, algeheel rookverbod en opening online-markt (met daling omzet van 15%), rekening hou- dend met actuele coronacrisis en eventuele transitievergoedingen Ken _| Middelgroot | ___ Groot | (15% daling netto omzet) licht 24 jaar BEA heeft bij het ramen van de impact van de actuele coronacrisis de volgende uitgangs- punten gehanteerd: e Effect van sluiting: uitgegaan is van een volledige (100 procent) omzetderving gedu- rende een periode van drie maanden vanwege het verplicht sluiten van de speelauto- matenhallen. e Nasleep rest van het jaar 2020: BEA gaat ervan uit dat de omzet in de rest van het jaar, door genoemde omstandigheden (‘1,5 meter-economie, spelers die de speelautoma- tenhal vermijden vanwege angst corona op te lopen) mogelijk 50 procent zal afnemen ten opzichte van een regulier jaar. e Overbruggingsmaatregelen kabinet: tot slot gaat BEA ervan uit dat de loonkosten gedu- rende drie maanden voor 80 procent ‘gedekt’ zijn op basis van de ‘Tijdelijke Noodmaat- regel Overbrugging voor behoud van Werkgelegenheid’ (NOW). 65 Het is op dit moment niet te overzien hoe lang de speelautomatenhallen verplicht zijn te sluiten en ook niet onder welke voorwaarden zij vervolgens weer kunnen openen. 7.2 Impact van doorlopende verplichtingen: personeel en huur Transitie- De juridisch adviseur van de gemeente Amsterdam heeft bij de start van het voorliggende vergoedingen onderzoek aangegeven dat bij de bepaling van de terugverdientijd ook moet worden gekeken naar doorlopende contractuele verplichtingen en de mogelijkheid deze zonder schade af te wikkelen vóór het einde van de overgangstermijn. Doorlopende verplichtingen zijn onder meer aan de orde met betrekking tot de vaste dienstverbanden met medewer- kers die in loondienst zijn. Een voortijdig beëindigen van de exploitatie, omdat de exploi- tant geen vergunning bemachtigt, maakt ontslagen onvermijdelijk. De exploitant dient dan rekening te houden met transitievergoedingen. Op basis van de verrichte caseonderzoeken concludeert BEA dat de eventueel noodzake- lijke transitievergoedingen gemiddeld circa € 10.000 tot € 15.000 per fte bedragen? De transitievergoedingen voor de kleinere speelautomatenhallen kunnen dan, gelet op hun formatieve omvang en loonkosten, oplopen tot circa € 100.000. Vertaald naar de terug- verdientijd, komt dit neer op circa één jaar extra. Voor de grotere speelautomatenhallen drukken eventuele transitievergoedingen minder zwaar op de exploitatie: dingen Ken _| Middelgroot | __Groot | De lengte van de overgangsperiode heeft op twee manieren invloed op de mate waarin transitievergoedingen kunnen worden vermeden. Aan de ene kant biedt een langere over- gangsperiode exploitanten meer tijd om tot vrijwillige beëindiging van dienstverbanden te komen. Daarnaast zullen door natuurlijk verloop medewerkers uitstromen. Een langere overgangstermijn kan in die zin helpen om de transitievergoedingen te beperken. Ander- zijds nemen door een langere overgangstermijn de dienstverbanden verder toe in lengte, waardoor de t.z.t. te betalen transitievergoedingen ook oplopen. Huur- Het beeld wat betreft doorlopende huurverplichtingen is diffuus. Een deel van de verplichtingen exploitanten is eigenaar van het pand c.q. van de panden waarin speelhallen worden geëxploiteerd. Vaak is er dan wel voor gekozen om het vastgoed te scheiden van de exploi- tatie van de speelautomatenhal, waarbij zij in andere BV's ondergebracht zijn. Het beeld loopt ook uiteen wat betreft: 32 voor een medewerker die 10 jaar in vaste loondienst is en een bruto maandsalaris van € 3.000, bedraagt de transitievergoeding 1/3 * 10 € 3.000 is € 10.000. 66 e Lengte van de huurovereenkomst. e Nogresterende lengte van de huurovereenkomst. e Mogelijkheden om deze als huurder tussentijds te beëindigen. e Maandelijkse huurkosten (ook omgerekend naar m2). Ten aanzien van het beëindigen van huurcontracten is van belang dat deze in beginsel niet af te kopen zijn. Er is op dit vlak een verschil met arbeidsovereenkomsten, waarvoor je als werkgever naar het UWV kunt voor beëindiging van het dienstverband. Voor beëindiging van een huurcontract zal een exploitant in overleg met de verhuurder moeten bezien of het contract kan worden beëindigd, waarbij de exploitant kan proberen een voor de verhuurder acceptabele huurder bereid te vinden de huurverplichtingen over te nemen. In de huidige markt in Amsterdam kan dit betekenen dat huurders in staat zijn om op deze wijze onder doorlopende huurverplichtingen uit te komen zonder boete of plicht om nog jaren door te betalen. Een en ander zal ook afhangen van de relatie tussen huurder en verhuurder. Op basis van de uitgevoerde caseonderzoeken heeft BEA beperkt inzicht gekregen in de huurvoorwaarden. Een aantal huurcontracten loopt af per ultimo 2024 of 2025 en andere lopen nog door tot 2035. 7.3 Conclusies ten aanzien van de overgangstermijn BEA concludeert dat overgangsperiode, indien gebaseerd op het terugverdienen van in vaste activa geïnvesteerd vermogen, sterk wordt beïnvloed door actuele trends en ontwik- kelingen. De invoering van CRUKS, het invoeren van een volledig rookverbod en het ope- nen van de online-kansspelmarkt hebben een ingrijpend effect op de van toepassing zijn- de terugverdientijden. Indien wordt uitgegaan van een 15 procent daling van de netto omzet vanwege invoering van een volledig rookverbod en opening van de online-kansspelmarkt, lopen de terugver- dientijden op tot 15 jaar of meer voor de kleinere speelautomatenhallen en een deel van de middelgrote speelautomatenhallen: Overgangstermijn: resterende terugverdientijd plus extra terugverdientijd vanwege CRUKS, dend met actuele coronacrisis en eventuele transitievergoedingen ________________|__Ken __| Middelgroot | Groot | (15% daling netto omzet) licht 24 jaar 67 Optelsom De benodigde terugverdientijd wordt beïnvloed door CRUKS en door de voor de exploitatie van speelhallen ongunstige trends (volledig rookverbod, opening legale online-kansspel- markt). De resterende terugverdientijd voor de meeste speelhallen ultimo 2018 (2 tot 8 jaar) vormt de basis voor een optelsom om tot een passende overgangsperiode te komen. e De basis voor de optelsom is de resterende terugverdientijd ultimo 2018. e Vanwege CRUKS en de ongunstige trends is aanvullende terugverdientijd noodzakelijk. e Er moet verder verder rekening worden gehouden met het feit dat speelhallen momen- teel geen inkomsten hebben door de sluiting als gevolg van corona en dat het jaar 2020 voor de meeste speelautomatenhallen geen ‘jaar van terugverdienen’ zal zijn. e Daarnaast kunnen transitievergoedingen aan de orde zijn, waarbij deze voor de kleine- re speelautomatenhallen tot 1 jaar extra terugverdientijd aanleiding geven. e Tot slot zullen exploitanten als ondernemer uiteraard niet alleen hun investering willen terugverdienen, maar daar ook een redelijk rendement op willen behalen. Gelet op de bevindingen over de terugverdientijd van het ultimo 2018 door exploitanten in hun speelhallen geïnvesteerde vermogen, concludeert BEA dat een overgangstermijn van 15 jaar het beste past als de gemeente Amsterdam een overgangstermijn wil hanteren waarbij een ruime meerderheid van de speelautomatenhallen in principe in staat is om gepleegde investeringen terug te verdienen, onder wat ons betreft redelijke aannames voor het effect van CRUKS, volledig rookverbod en opening van de online-kansspelmarkt, en rekening houdend met de afwikkeling van doorlopende contractuele verplichtingen waarbij met name eventuele transitievergoedingen van belang zijn. Een langere overgangsperiode is bedrijfseconomisch naar onze mening slecht te onder- bouwen, vanwege de afschrijvingstermijnen van de vaste activa van de speelhallen. Wordt een overgangstermijn gehanteerd die veel langer is dan de afschrijvingstermijnen, dan zouden exploitanten eigenlijk weer investeringen moeten plegen in nieuwe vaste activa (die ook weer terugverdiend moeten worden), wat in een overgangsperiode niet de bedoe- ling is. Een aanmerkelijk kortere overgangsperiode vergroot de kans dat veel speelhallen de overgangsperiode niet overleven. Bij een kortere overgangsperiode zullen diverse ex- ploitanten ook weinig vertrouwen hebben dat zij eventuele investeringen in (met name personele) reorganisaties weer kunnen terugverdienen. Tot slot moet opgemerkt worden dat de impact van CRUKS en negatieve trends ook mee kan vallen. Als de impact daarvan geen 15 procent daling van de netto omzet is maar een daling oplevert van 7,5 procent, komt de terugverdientijd voor de kleinere hallen naar ver- wachting alsnog uit op 10 tot 15 jaar en voor de meeste middelgrote en grotere hallen zou dan een terugverdientijd van 10 jaar kunnen volstaan. Bij het hanteren van een over- gangsperiode van 10 jaar is de kans wel groter dat de exploitanten voor een deel van de speelautomatenhallen uiteindelijk niet in staat is de gepleegde investeringen volledig terug te verdienen en hun bedrijfsvoering ook niet voldoende kunnen aanpassen aan de zich wijzigende marktomstandigheden. 68 n= DE A Bijlage I: gesprekspartners Ten behoeve van het onderzoek hebben gesprekken plaatsgevonden met vertegenwoordi- gers van alle in Amsterdam gevestigde speelautomatenhallen en enkele externe betrokke- nen. Exploitanten van in Amsterdam gevestigde speelautomatenhallen: e Amusementspaleis Macau. e Carrousel Arcade. e Casino City. e JVH (Jack's Casino en Flash Casino). e Lucky Flipper. e Lucky Hall. e LuckyJack (De Vries en Vet). e Merkur e Play-In Casino. e Merkur. Externe betrokkenen: e Sanne Muijser en Rob Kiffen (branchevereniging VAN). e Christiaan Merks (Operationeel Expert basisteam Centrum Burgwallen, politie Amster- dam). e Jork Netten en Rein Halbersma (Kansspelautoriteit, Ksa) Kekke 69 Bijlage II: literatuur en bronnen Voor het onderzoek zijn onder meer de volgende documenten gebruikt: e ABRvS, ECLI:NL:RVS:2016:2927, speelautomatenhal Vlaardingen, 2 november 2016. e APE (Iris Blankers, Karlien Douma en Peter Wilms), Substitutie tussen online en offline kansspelen, i.o.v. WODC, januari 2012. e CVO Research & Consultancy (D.E. de Bruijn), Kansspelverslaving, risico’s en preventie: literatuuronderzoek naar de risico's van kansspelen en de aard en effectiviteit van pre- ventieve maatregelen, in opdracht van Kansspelautoriteit, 2015. e ES&E, Speelautomaten in beeld: onderzoek naar de kwantitatieve en financiële omvang van de speelautomatenbranche in Nederland in 2001, uitgevoerd in opdracht van het College van toezicht op de kansspelen, 28 augustus 2003. e Hans van der Beek, In moderne cafés past de gokkast niet meer, in: Het Parool, 14 au- gustus 2016. e Hans Faber en Rob Gollin, Gokautomaten met wasprogramma, in: De Volkskrant, 10 december 1994. e Gemeente Amsterdam, Brief aan leden van de gemeenteraad, onderwerp: SEO- onderzoek speelautomatenhallen, 13 september 2019. e Intraval Onderzoek en Advies (A. Kruize, M. Boendermaker, M. Sijtstra en B. Bieleman), Modernisering kansspelbeleid: nulmeting 2016, juni 2016. e J.van de Kamp (Decision Support), i.o.v. WODC, Risico's van witwassen en terrorisme- financiering in de kansspelsector, quickscan, 2 april 2017. e Kansspelautoriteit (Ksa), Marktscan landgebonden kansspelen 2017, 26 november 2018. e Kansspelautoriteit (Ksa), Leidraad zorgplicht, 1 juli 2019. e Kansspelcommissie (België), Nota rookverbod, 5 september 2012 e KPMG, Speelautomaten kengetallen onderzoek 2012, 21 december 2013. e Minister van Rechtsbescherming (Ministerie van Justitie en Veiligheid), Besluit kansspe- len op afstand (voluit Besluit van houdende bepalingen ter uitvoering van de Wet kans- spelen op afstand), 3 maart 2020. e Pels Rijcken (Jannetje Bootsma en Irene van der Heijden), Notitie inzake overgangster- mijn en nieuwe vergunningsduur speelautomatenhallen, 12 juli 2019. e Rekenkamer Metropoolregio Amsterdam (RMA), Zicht op schaarse vergunningsstelsel, onderzoeksrapport, 17 januari 2019. e SEO Economisch Onderzoek, Speelruimte: naar een nieuwe marktordening van de land- based kansspelmarkt, i.o.v. Ministerie van Veiligheid en Justitie en Ministerie van Fi- nanciën, juli 2012. e SIRA Consulting i.o.v. Advies College Administratieve Lasten (ACTAL), Lastenmeting wetsvoorstel ‘Kansspelen op Afstand’, onderzoek naar de administratieve lasten en na- levingskosten voor bedrijven en burgers uit het wetsvoorstel ‘Kansspelen op Afstand’, eindrapport v2.1, 23 november 2013. 70 e Tweede Kamer, vergaderjaar 2014-2015, 33 996, nr. 6, Wijziging van de Wet op de Kansspelen, de Wet op de kansspelbelasting en enkele andere wetten in verband met het organiseren van kansspelen op afstand, Nota naar aanleiding van het verslag, 7 april 2015. e VAN Kansspelen brancheorganisatie, Reactie op internetconsultatie: privatisering speelcasino’s, 30 maart 2015. e VAN Kansspelen brancheorganisatie, “Speel met en verstand, houd afstand”, Proto- col Speelautomaten-casino’s, protocol voor een verantwoorde en gecontroleerde her- opening van de speelautomaten-casino’s ten tijde van de coronacrisis, 30 april 2020. kk 71 mr A D ’ À Bijlage III: reactie exploitanten op finale conceptversie rapport Een finale conceptversie (versie 14 mei 2020) van het voorliggende onderzoeksrapport is voor een check op de feitenbasis voorgelegd aan de Amsterdamse exploitanten en hun adviseurs Fred Teeven en Niels Kooijman. De via deze adviseurs op 29 mei jl. ontvangen en door hen gebundelde feedback van de exploitanten op deze finale conceptversie van het rapport wordt hierna weergegeven (linkerkolom). In de rechterkolom is weergegeven of de ontvangen feedback tot een aanpassing van het rapport heeft geleid en zo ja welke. Nota bene: Een aantal opmerkingen richten zich op door de gemeente te maken keuzes met betrekking tot het verdere proces van besluitvorming over de overgangstermijn en de duur van de nieuwe vergunningen of betreffen beleidsinhoudelijke aspecten die buiten de vraagstelling van het door BEA uitgevoerde onderzoek liggen. BEA is in het rapport op deze opmerkingen verder niet ingegaan. Wellicht is het goed om allereerst te ver- Geen aanpassing van rapport vereist (raakt melden dat de ondernemers van de AAA niet aan feitenbasis, ontvangen feedback over het algemeen tevreden zijn met de vormt ook anderszins geen reden om rap- inhoud van het rapport. Zij onderschrijven port bij te stellen). de conclusies van de onderzoekers voor wat betreft de duur van de overgangstermijn en | Op punt van de in het rapport opgenomen de duur van de nieuw te vergeven vergun- scenario’s wordt onder punt 2 terug geko- ningen. Wel plaatsen zij kanttekeningen bij men. de scenario’s 1 tot en met 3 zoals die door BEA zij beschreven in het rapport. Zij gaan er vanuit dat zij in goed overleg met de gemeente Amsterdam kunnen komen tot een te formuleren beleid, wat ook recht doet aan de inspanningen van de onder- nemers in de periode tot heden. Tevens menen de ondernemers dat de inhoud van dit rapport ook ‘uitstralende werking’ zou kunnen hebben naar gemeenten buiten de Amsterdamse stadsgrenzen. Alle ondernemers hopen dat zij door de Geen aanpassing van rapport vereist. gemeente zullen worden gezien als verant- woordelijke- en op overleg gerichte partijen die aan de hand van de rapportage van BEA open staan voor constructief overleg met de gemeente Amsterdam. Om die reden vragen de ondernemers zich af of er geen sprake zou moeten zijn van intensief overleg met 72 nn over dit onderwerp buigt. 1. Een heel belangrijk punt voor alle onder- | In onze rapportage zijn we uitgegaan van nemers is de peildatum die wordt gehan- een start van de overgangsperiode op de teerd als start voor de overgangsperiode datum van de brief uit 2018 (‘ultimo (van de geadviseerde 15 jaar). Wanneer 2018). gaat de 15 jaarstermijn in? Heeft de ge- meente al een idee hoe zij dat in de nieuwe Verordening gaat omschrijven? Hierin blijft het rapport van BEA onduidelijk. Niet onbelangrijk daarbij is uiteraard de Geen aanpassing van rapport vereist. vraag wat de gemeente wil met vergunnin- gen die zij ‘wil verplaatsen’. In het rapport van BEA hebben de ondernemers gemist aan welke locaties de gemeente Amster- dam de voorkeur geeft. Ook dat bepaalt economische uitkomsten. Hierbij speelt uiteraard ook het vraagstuk van de indirec- te allocatie: een eigenaar van een pand beslist uiteindelijk wie en wat er in zijn pand wordt gevestigd. Een al te grote inbreuk op de markt van huur en verhuur van over- heidszijde is om die reden al een onbe- gaanbare weg. Daarnaast speelt met betrekking tot de Geen aanpassing van rapport vereist. overgangstermijn ook de heel essentiële vraag: 1) zal er sprake zijn van een ‘gemid- delde overgangstermijn’ of 2) een ’strikt individuele overgangstermijn’. 2. Voor wat betreft de door BEA beschreven | Onderdeel van het onderzoek vormt een scenario’s constateren de ondernemers marktscan, die met name bedoeld is om te dat, gezien de gedeelde opdracht van de inventariseren welke trends en ontwikkelin- gemeente en de uitgebrachte offerte van gen de exploitatie van speelhallen in Am- BEA, niet werd verwacht dat er scenariostu- | sterdam (kunnen) raken, en daarmee van die door BEA zou plaatsvinden. De onder- invloed (kunnen) zijn op de best passende nemers geven wel nu reeds aan dat er ook overgangstermijn en duur van de nieuwe andere, meer realistische, scenario's moge- | vergunningen. Het blijkt dat de beleidsmati- lijk zijn en hopen dat met de gemeente in ge context dan van belang is, zowel lande- de nabije toekomst te kunnen bespreken. lijk als lokaal. Omdat de lokale beleidskeu- De scenario’s hebben namelijk veel gevol- zes deels nog gemaakt moeten worden, kan gen voor de mate van terugverdiencapaci- BEA daarover alleen scenariogewijs ‘door- teit en de juridische risico’s van hun bedrij- denken’ wat de eventuele impact is of kan ven. Overleg zou de gemeente kunnen hel- zijn. Om deze reden zijn de drie scenario's 73 pen een verantwoord nieuw speelautoma- in paragraaf 6.3 in het rapport opgenomen. tenhal-beleid te formuleren. De gemeente De exploitanten hebben zelf, onder meer in zou b.v. kunnen denken aan een scenario de Veranda-bijeenkomst, maar ook los waarbij er minder vergunningen zijn zonder | daarvan (zie bijvoorbeeld ook brief van aangewezen locaties, maar met een nogte | advocaat van Casino City aan BEA), er op bepalen locatiebeleid. Dat creëert ook een aangedrongen aandacht te besteden aan situatie dat pandeigenaren-niet vergun- de mogelijke impact van de beleidsmatige ninghouders in een te grote machtspositie kaders (met name ook lokaal) op de exploi- komen ten opzichte van huurders. Ook zou tatie en dus op de overgangstermijn en de aan een scenario kunnen worden gedacht duur van de nieuwe vergunningen. waarbij er een gelimiteerd aantal vergun- ningen is, en er variatie wordt aangebracht | BEA is van mening dat met name het aantal in de aantallen automaten. Ook wordt ge- af te geven vergunningen (en het aantal mist een scenario met ruimere openingstij- dan vergunde speelautomaten) en de mate den. Al met al zijn er dus nog genoeg moge- | waarin exploitanten vrij zijn hun vestigings- lijkheden tot een nadere invulling. Het zou plek te kiezen van belang zijn voor de toe- de ondernemers storen als de aan te bren- komstige exploitatie. De scenario's gaan gen wijzigingen zijn gericht op een ‘uitsterf- | hier op in. beleid van speelautomatenhallen’ in Am- sterdam. Opmerkingen vormen wat BEA betreft geen aanleiding het rapport aan te passen. 3. Voor wat betreft ‘reorganiseren en kosten | Wat BEA bedoelt, is dat de terugverdientijd weer in lijn brengen met het gewijzigde voor een deel van de exploitanten uitkomt omzetniveau’ (p.3, onderaan) vragen de op 15 jaar of (aanmerkelijk) langer. Dit is bij ondernemers zich af wat BEA daar mee het huidige kostenniveau, aangepast voor bedoelt? Het is de gemeente toch al be- extra kosten vanwege CRUKS. BEA acht een kend dat naast de vaste kosten zoals huur, [| overgangstermijn die aanmerkelijk langer is de ondernemers ook te maken hebben met | dan 15 jaar om in het rapport toegelichte een zorgplicht die met zich meebrengt dat redenen echter niet realistisch. Dan moeten juist de personele inzet in een zekere mate | exploitanten in principe binnen deze over- omzetonafhankelijk is. gangstermijn weer investeren in speelau- tomaten en dergelijke, wat in een over- gangstermijn juist niet de bedoeling is. Als een overgangstermijn van 15 jaar voor een deel van de speelhallen bij het huidige kostenniveau niet voldoende is om investe- ringen terug te verdienen en er geen aan- leiding is te veronderstellen dat zij extra omzet kunnen genereren, dan moeten zij hun kosten aanpassen om de bedrijfseco- nomische situatie te verbeteren. Als zij dit niet doen of als dit niet mogelijk is (omdat kosten voor een groot deel ‘vaste kosten’ zijn), zijn zij op de langere termijn niet le- 74 ee geen aanpassing van het rapport vereist. 4. Voor wat betreft bezoekersregistratie (p. BEA zal de waarneming dat sommige exploi- 36, tabel) constateren meerdere onderne- tanten al een systeem kennen van ‘witte mers dat de automatenhallen geen voor- lijsten’ overnemen in het rapport. BEA heeft deel hebben ten opzichte van Holland Casi- | in het onderzoek geen toelichting van ex- no. Sommige ondernemers kennen al het ploitanten ontvangen waaruit blijkt dat systeem van de ‘witte lijsten’ en die consta- | daarom voor deze exploitanten geen inves- tering wordt gemist in het rapport. teringen nodig zijn in implementatie van CRUKS. De op te nemen opmerking heeft daarmee wat ons betreft dus geen invloed op de wijze waarop de kosten van CRUKS in het rapport zijn verwerkt in de exploitatie van exploitanten. 5. Voor wat betreft de verplichte heffing BEA stelt voor deze opmerking over te ne- voor het verslavingsfonds (p. 39, 3e bullit)) men en de tekst daarop aan te passen. merken de ondernemers op dat die volgens de planning zal worden ingesteld op 1 janu- ari 2021 en niet per 1 juli 2021, zoals BEA veronderstelt. Ook daar krijgen de onder- nemers op korte termijn te maken met meer kosten. Er is dus geen voordeliger positie ten opzichte van Holland Casino. 6. Meerdere ondernemers delen niet het, in | Geen aanpassing van rapport vereist. het voorwoord opgenomen, uitgangspunt dat de ‘vergunningen voor onbepaalde tijd’ moeten worden vervangen door ‘vergunnin- gen voor bepaalde tijd’. Alhoewel BEA zich daar niet over heeft uitgesproken delen meerdere ondernemers niet dit uitgangs- punt van de gemeente. 7. (p. 11, 4e bullit) hier wordt opgemerkt Als de optelsom van nettowinst en afschrij- dat een deel van de speelautomatenhallen vingen (i.c. de vrije kasstroom) negatief is, geldt dat indien de optelsom van nettowinst | dan wordt er niet terugverdiend. BEA heeft en afschrijvingen negatief uitkomt, er niet de speelhallen waarvoor dit nu of na ver- wordt terugverdiend. Deze speelautoma- werking van voor speelhallen negatieve tenhallen zijn buiten beschouwing gelaten trends (met name volledig rookverbod en bij de onderbouwing van een passende legalisering online kansspelmarkt) geldt, overgangsperiode’. niet buiten beschouwing gelaten in het onderzoek. De tekst kan op dit punt worden aangescherpt. Het is naar onze mening wel zo dat voor deze speelhallen geldt dat zij op langere termijn niet levensvatbaar zijn (tenzij zij hun exploitatie aanpassen, zie hiervoor punt 3). 75 De gemeente kan haar keuzes ten aanzien van een te hanteren overgangstermijn naar onze mening niet baseren op de speelhallen die niet terugverdienen op hun investerin- gen. Meerdere ondernemers kunnen zich niet BEA heeft verder speelhallen met een nega- vinden in het uitgangspunt van BEA dateen | tief bedrijfsresultaat wel betrokken bij het speelautomatenhal met een negatief be- onderbouwen van een passende overgangs- drijfsresultaat niet wordt meegerekend in termijn (voor zover er dan wel sprake is van het geheel. Als BEA dergelijke hallen wel een positieve vrije kasstroom en er dus had meegerekend zou dat kunnen leiden wordt terugverdiend). Deze opmerking geeft tot andere bestuurlijke keuzes. wat ons betreft dus geen aanleiding tot aanpassingen in het rapport. 8. Een aantal ondernemers vragen zich af BEA heeft in het onderzoek geïnventari- of de geadviseerde overgangsperiode van seerd welke afschrijvingstermijnen exploi- 15 jaar een minimum uitgangspunt is, wat tanten hanteren. Het beeld is dat voor de bij tegenvallende bedrijfsresultaten tot een meeste vaste activa geldt, dat die na 15 langere overgangsperiode zou kunnen lei- jaar volledig afgeschreven zijn. Daarmee den. kan een periode van 15 jaar naar onze mening praktisch gezien worden als een maximum voor een te hanteren passende overgangstermijn. Als t.z.t. blijkt dat door tegenvallers exploi- tanten aan 15 jaar alsnog niet genoeg heb- ben om investeringen terug te verdienen, dan is dat op zich geen reden om de over- gangsperiode alsdan te verlengen. Tegen- vallers behoren tot het normale bedrijfsrisi- co van ondernemers. Verlenging van de overgangstermijn zou dan alleen aan de orde kunnen zijn indien de reden van de tegenvaller direct te maken heeft met door de gemeente gaandeweg de overgangster- mijn te maken beleidsmatige keuzes die direct raken aan de exploitatie van speelau- tomatenhallen. 9. Enkele ondernemers vragen aandacht Geen aanpassing van rapport vereist. voor de sociale functie die speelautoma- tenhallen hebben voor oudere bezoekers. Het gaat niet enkel en alleen om verant- woord speelgedrag, maar juist ook om ple- zier en ontspanning. Meerdere onderne- mers storen zich aan politieke opvattingen 76 die een branche willen ondergraven die al meer dan 40 jaar bestaat. Naar hun oordeel zou er een objectieve waardering van het BEA rapport plaats moeten vinden. 10. Een ondernemer is van mening dat BEA heeft via Fred Teeven en Niels Kooij- bepaalde passages in de rapportage her- man gecheckt op welke onderneming dit leidbaar zijn naar zijn onderneming. Tevens | betrekking heeft en op welke passages in is deze ondernemer van mening dat er KvK | de tekst. De betreffende passage is aange- informatie is gebruikt waaraan onjuiste past. conclusies zijn verbonden. Afrondend komen wij tot de conclusie dat Geen aanpassing van rapport vereist. dit rapport van BEA ruimte en mogelijkhe- den biedt om goed beleid te formuleren, voordat wordt overgegaan tot het wijzigen van de verordening. Ook het Rijk (de afde- ling kansspelen van het ministerie van Jus- titie en Veiligheid) dringt aan op het vooraf formuleren van gemeentelijk beleid (reke- ning houdende met de landelijke uitgangs- punten van het kansspelbeleid). Wij zien een uitnodiging tot nader overleg op ambte- lijk en politiek niveau dan ook graag tege- moet. Het draagvlak voor het wijzigen van de Verordening kan door deze gesprekken naar ons oordeel aanzienlijk worden ver- groot. Wij zouden ons kunnen voorstellen dat er Geen aanpassing van rapport vereist. een extra informatieronde wordt ingelast om de ondernemers nader te informeren. Wij wachten de nadere berichten van de gemeente af. Kekke 71 mr A Bijlage IV: vragenlijst voor caseonderzoeken exploitanten De informatiebehoefte richt zich zoals aangegeven met name op: 1. De terugverdientijd van in speelautomatenhallen door exploitanten gepleegde (of te plegen) in- vesteringen. 2. De mate waarin exploitanten meerjarige verplichtingen zijn aangegaan (of moeten aangaan) voor het exploiteren van een speelautomatenhal en of voortijdige beëindiging van deze verplichtingen met kosten gepaard gaat en zo ja in welke mate. Daarnaast (3) stellen wij u enkele vragen ten behoeve van een in het onderzoek opgenomen alge- mene marktscan. Ad 1. Terugverdientijd De terugverdientijd is gebaseerd op het door exploitanten in vaste activa geïnvesteerde vermogen enerzijds en de afschrijvingen op deze activa en de nettowinst anderzijds. Graag ontvangen wij de volgende informatie (zo mogelijk per speelautomatenhal in Amsterdam als u eigenaar bent van meerdere speelautomatenhallen: e Ontwikkeling van vaste activa voor de jaren 2014 t/m 2018. e Ontwikkeling van nettowinst (idem). e Ontwikkeling van de afschrijvingen (idem). Onder vaste activa van een bedrijf worden de bezittingen verstaan waarvan het daarvoor benodigde vermogen voor een periode langer dan een jaar is vastgelegd. Voorbeelden hiervan zijn de gebou- wen, inventaris, de machines en installaties, en de transportmiddelen. Ook immateriële zaken zoals merknaam, licenties en goodwill kunnen tot de vaste activa behoren. Gevraagde informatie: Tabel 1. Activa-administratie, bij | 2014 2015 2016 2017 2018 voorkeur per speelautomatenhal (in €, boekwaarde) Vastgoed (speelhal in eigendom) Speelautomaten Interieurinrichting en inverteris_|______ |T Kantoorapparatuur A Software e.d. OL Immateriële vaste activa A Totaal: boekwaarde vaste activa |___ | jj 78 Gevraagde informatie: Tabel 2. Activa-administratie, bij | Aanschaf- Aan- Afschrij- Actuele Geschatte voorkeur per speelautomatenhal | datum schafprijs vingsduur boek- actuele waarde markt- waarde | Vastgoed (speelhal in eigendom) |______ || [Speelautomaten || LImterieurinrichting en inventaris _|______ || Kantoorapparater || Sofwereed. || Immateriële vaste activa || LO Toelichting: e Het kan zijn dat de exploitant geen inzicht heeft in de geschatte actuele marktwaarde van de verschillende soorten activa of niet van alle soorten activa. Dit kan dan gewoon worden aangege- ven. e Het kan zijn dat er niet één aanschafdatum is voor een bepaalde soort activa maar dat jaarlijks een deel van de activa wordt vervangen (bijvoorbeeld bij speelautomaten). Indien dit zo is, wordt de exploitant gevraagd het patroon van in de afgelopen jaren gepleegde investeringen in de be- treffende activa toe te lichten en het van toepassing zijnde afschrijvingspatroon. e Voor immateriële vaste activa kan gelden dat deze niet is ‘aangeschaft’ (bijvoorbeeld voor de goodwill). e Als de actuele boekwaarde overeen komt met de in het jaarverslag over 2018 gerapporteerde boekwaarde, dan kan voor deze kolom worden verwezen naar Gevraagde informatie: Tabel 3. Administratie, bij voor- | 2014 2015 2016 2017 2018 keur per speelautomatenhal (in €, boekwaarde) | Totale boekwaarde vaste actva_|____——|j Nettowinst || Totale afschrijvingen | Indien de informatie niet beschikbaar is op het niveau van afzonderlijke speelautomatenhallen, dan graag informatie voor het totaal van de Amsterdamse speelautomatenhallen invullen (en dit aange- ven). 79 Ad 2. Meerjarige verplichtingen Voor het bepalen van de overgangsperiode naar het nieuwe verdeelsysteem is het van belang inzicht te krijgen in de mate waarin exploitanten ‘vast’ zitten aan gepleegde investeringen. Voor de investe- ringen in vaste activa dekken tabel 1 t/m 3 de informatiebehoefte. Deze tabellen geven een goed inzicht in het tempo van afschrijvingen en hoe lang deze afschrijvingen nog doorlopen. Daarnaast zijn ook doorlopende verplichtingen op het vlak van huur, leasecontracten of personele contracten van belang. Gevraagde informatie ten aanzien van huur- en leasecontracten (BEA wil graag inzage in deze con- tracten): Tabel 4. Overzicht van langlo- Ingangsdatum con- Looptijd contract Jaarlijkse verplichting pende huur- en leaseverplich- tract tingen e.d. Huurcontract pand OL Leasecontract speelautomaten_|_________———_ | Gevraagde informatie ten aanzien van personele contracten (BEA wil graag inzage in deze contrac- ten): Tabel 5. Overzicht van meerjari- | Formatie in personen | Formatie in fte Totale loonsom of ge personele verplichtingen anderszins overeen- (huidige situatie i.c. boekjaar gekomen jaarlijkse 2018 of 2019) vergoedingen Vaste arbeidscontracten Overige meerjarige arbeidscon- tracten Managementcontracten Het karakter van familiebedrijven kan inhouden dat bedrijven zich sterk gecommitteerd voelen aan hun werknemers en dat zij daarom mensen in dienst houden ook als dit zakelijk wellicht niet volledig uit kan. Ten aanzien van de hiervoor geïnventariseerde soorten meerjarige verplichtingen, is verder van be- lang tegen welke kosten deze verplichtingen kunnen worden beëindigd. 80 Gevraagde informatie: Tabel 6. Overzicht van meerjari- | Verwachte kosten van onmiddel- | Verwachte mogelijkheden om ge verplichtingen in relatie tot lijke beëindiging (indicatief, zijn er | beëindigingskosten te beperken mogelijkheden deze snel en bijvoorbeeld boeteclausules of te voorkomen kosteloos te beëindigen o.i.d?) Huurcontract pand || | Leasecontract speelautomaten _|__| | Vaste arbeidscontracten || tracten Managementcontracten_____|___——| Ad 3. Relevante marktontwikkelingen en trends die van invloed zijn op winstniveau en terugverdien- tijd Graag leggen wij u de volgende vragen voor om een goed beeld te krijgen van de verwachte ontwik- keling van de Amsterdamse markt voor speelautomatenhallen: len len die van invloed (kunnen) zijn op het verdienvermogen van exploitanten van speelau- tomatenhallen in Amsterdam? verwacht u van deze trends en ontwikkelingen? speelautomatenhallen? terugverdientijden voor nieuwkomers op deze markt? toetreding tot de Amsterdamse markt voor de exploitatie van speelautomatenhallen? | tot familiebedrijven, van invloed op de bedrijfsvoering en marktpositie van deze exploi- tanten en zo ja hoe en verandert dit naar verwachting in de komende jaren? Kekke 81 mr A Bijlage V: behandeling gegevens van exploitanten Het is in het onderzoek van groot belang dat zorgvuldig wordt omgegaan met van de ex- ploitanten te ontvangen gegevens, met name voor zover deze een vertrouwelijk karakter hebben. Het is verder van belang dat een rapport wordt opgeleverd dat door de gemeente onbeperkt openbaar gemaakt kan worden. Om recht te doen aan beide uitgangspunten (vertrouwelijk karakter van te ontvangen gegevens en openbaar eindrapport), heeft BEA in afstemming met de gemeente Amsterdam gekozen voor de volgende werkwijze: e BEA spreekt alle exploitanten in principe twee keer. De eerste keer om kennis te ma- ken, het onderzoek nader toe te lichten en een eerste inventarisatie te plegen van aanwezige gegevens en overige relevante inzichten en een tweede keer om relevante gegevens en inzichten te toetsen en (ter plekke of daarna) door de exploitant te laten verifiëren. e Deze tweefasen-aanpak, bestaande uit een inventarisatieronde en een verificatieronde bij alle exploitanten, resulteert in caseverslagen per exploitant die naar de aard van de daarin op te nemen gegevens vertrouwelijk zijn. We leggen het conceptcaseverslag voor aan de exploitant voor commentaar. e Deze caseverslagen zullen door BEA niet worden toegezonden aan de opdrachtgever i.c. de begeleidingscommissie. Zij vormen ook geen bijlagen bij het op te stellen rapport dat t.z.t. openbaar gemaakt dient te worden. In het rapport zal ook niet op het niveau van individuele exploitanten worden gerapporteerd over vertrouwelijke gegevens en vertrouwelijke gegevens zullen ook niet herleidbaar zijn individuele exploitanten. e BEA zal aan de begeleidingscommissie mondeling toelichten op de bij de exploitanten verzamelde gegevens en één of twee leden van de begeleidingscommissie de gelegen- heid geven om de opgestelde caseverslagen op basis van vertrouwelijkheid in te zien. De begeleidingscommissie krijgt zo de gelegenheid de feitenbasis van het onderzoek wat betreft de door de exploitanten verstrekte informatie te beoordelen en hierover vragen te stellen. e Zonodig zal BEA vragen van de begeleidingscommissie doorgeleiden naar de exploi- tant. Ook de op deze vragen te verkrijgen antwoorden zijn in beginsel vertrouwelijk c.q. deze informatie wordt op dezelfde wijze behandeld als de informatie die al verkregen was van de exploitanten. De aanvullende vragen en daarop ontvangen antwoorden worden toegevoegd aan het caseverslag. e BEA bewaart deze caseverslagen zorgvuldig en vernietigt deze uiteindelijk op het mo- ment dat alle eventuele bezwaar- en beroepsprocedures aan de zijde van de gemeente en eventuele juridische rechtsgangen zijn afgerond. Tot slot: het op te stellen, volledig openbare, rapport bevat dus geen vertrouwelijke infor- matie op het niveau van individuele exploitanten. Bij twijfel wordt aan de betreffende ex- ploitant voorgelegd of informatie vertrouwelijk is of niet en hoe een en ander dan kan wor- den opgenomen in een openbaar eindrapport. 82 mr A ) Î \ Bijlage VI: inventarisatie impact rookverbod buiten Nederland Zowel de noodzakelijke overgangstermijn als de passende looptijd van de nieuwe vergun- ningen voor bepaalde tijd zijn in belangrijke mate afhankelijk van het effect van twee in- grijpende ontwikkelingen die op korte termijn op de speelautomatenhallen in Amsterdam (en heel Nederland) afkomen. Het gaat om de invoering van een volledig rookverbod, per 2020, en om de opening van de online-kansspelmarkt (per 1 januari 2021). In het buitenland zijn diverse voorbeelden van landen (of staten van de Verenigde Staten) waar al eerder een (al dan niet volledig) rookverbod is ingevoerd. Navolgend een globaal overzicht van de effecten waarmee deze ontwikkeling daar gepaard is gegaan. Het over- zicht wordt aangevuld en de opgenomen waarnemingen worden nader getoetst op de vraag waar gesignaleerde omzetdalingen betrekking op hebben: op een algeheel rookver- bod of op een rookverbod waarbij in speelhallen en casino's nog wel rokersgedeelten toe- gestaan zijn. De inventarisatie is voor nu vooral bedoeld om de heftigheid van de mogelijke impact van rookverboden op de omzet ontwikkeling van speelhallen te illustreren: België, invoering rook- | Er is een sterke daling waarneembaar van de omzet van de verbod per juli 2011 speelhallen. Weliswaar is de totale omzet van de speelhallen gestegen als 2014 wordt vergeleken met 2010 (laatste jaar voor rookverbod), maar dit is te danken aan de online-omzet van speelhallen. Landbased daalde de omzet. In 2010 werd landbased nog 168,5 miljoen euro omgezet tegen 152 miljoen in 2014. Dit komt neer op een daling van circa 10 procentSS. In het eerste jaar na de invoering van het rookverbod noteerde de marktleider van casino's in België een daling van de omzet van minstens 25 procent34. Zwitserland, invoering | De omzet in 2012 van de casino's in Zwitserland bedroeg 757 rookverbod in 2007 in miljoen Zwitserse franc tegenover 1.020 miljoen in 2007. De de kantons Tessin, St. | daling van ruim 25 procent is mede het gevolg van het na 2007 Gallen en Graubünden ingevoerde rookverbod3®. rookverbod in 2007 omzet dalen met 10,6 tot 19 procent3ê na invoering van een 33 zie: https://www.casinosbelgie.be/jaarverslag-kansspelcommissie-belangrijkste-punten/. 34 Ronald Meeusw, artikel in De Morgen, “Rookverbod weg, of einde van sector”. Zie: www.demorgen.be/nieuws/rookverbod-weg-of-einde-van-sector=bc701204/. 35 Franziska Engelhardt, “Schweiz -— Casinos laufen die Zocker davon”. Zie: https://www srf.ch/news/schweiz/casinos-laufen-die-zocker-davon. 36 Artikel in Le Parisien, “Les casinos francais dans une mauvaise passe”. Zie: http://www.leparisien fr/economie/les-casinos-francais-dans-une-mauvaise-passe-21-09-2008- 242238.php. 83 rookverbod in 2007. De omzetdaling wordt toegeschreven aan emmen anderzijds striktere identiteitscontroles. Duitsland, invoering Speelhallen en casino's in Hamburg, Nedersaksen en Sleeswijk- rookverbod in 2007 in {| Holstein zagen hun omzet in de eerste maand van 2008 dalen enkele deelstaten met circa 25 tot 30 procent. De Duitse branchevereniging Desia (daarna zijn andere geeft aan dat een groot deel van de rokers na invoering van het deelstaten gevolgd) rookverbod de speelhallen en casino's niet meer bezoekt en als zij wel komen, minder lang blijvenS7. Afhankelijk van de deel- staat, mogen casino's en speelautomatenhallen wel rookruim- tes inrichten, al dan niet met daarin geplaatste speelautomaten. In België is sinds juli 2011 een rookverbod ingevoerd voor onder meer casino's en speel- automatenhallen. Wel was er de mogelijkheid om zogenoemde rookkamers in te richten. Een aantal casino's en speelautomatenhallen heeft in deze rookkamers vervolgens spel- automaten geplaatst, maar zij ontvingen soms processen-verbaal vanwege het overtreden van het rookverbod. Door de Kansspelcommissie (de Belgische Kansspelautoriteit) is be- pleit dat het toegestaan zou moeten zijn voor casino's en speelautomatenhallen om speelautomaten op te stellen in de rookkamers en dat opgestelde processen-verbaal on- grondwettelijk zijn. Een belangrijk argument voor toestaan van speelautomaten in rookka- mers is volgens de Kansspelcommissie dat door een volledig verbod rokers uitwijken rich- ting illegale speelhallen, het internet en speelhallen in onder andere Nederland (waar toen nog geen volledig rookverbod van kracht was), waardoor de doelstellingen van de Kans- spelcommissie op het gebied van kanalisering (inzet op een beperkt maar strikt gecontro- leerd aanbod) in het gedrang komen?8. De Kansspelcommissie constateert in 2012 dat casino's en speelautomatenhallen die een rookkamer hadden ingericht met daarin speel- automaten, de omzet in de eerste helft van 2012 zagen toenemen met 9,4 procent ten opzichte van de eerste helft van 2011. Voor de casino's en speelautomatenhallen waar het algemeen rookverbod werd toegepast zonder inrichting van een rookkamer met speel- automaten werd daarentegen een omzetdaling geconstateerd van 16,1 procent. De minister van Volksgezondheid heeft op 22 november 2013 laten weten aan de Kans- spelcommissie, dat het rookverbod desalniettemin restrictief moet worden geïnterpre- teerd. 37 Artikel in Wirtschafts Woche, “Rauchverbot - Umsatzeinbruch in Kasinos und Spielhallen”. Zie: https://www.wiwo.de/unternehmen/rauchverbot-umsatzeinbruch-in-kasinos-und- spielhallen/5349412.html. 38 Persbureau Belga, Kansspelcommissie: “Casino's mogen speelautomaten zetten in een rookka- mer”, in Knack, 14 september 2012; en Kansspelcommissie, Nota rookverbod, 5 september 2012. 84 economische argumentatie Nn. Bureau voor Economische Argumentatie Stad van Cahen, Muurhuizen 104 3811 EL Amersfoort t 06-43 03 51 16 e [email protected] i www.bea.nl
Onderzoeksrapport
92
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief | | Amsterdam Afdoening motie Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum g mei 2023 Portefeuille(s) Verkeer en Vervoer Portefeuillehouder(s): Melanie van der Horst Behandeld door Programma Sprong over het IJ Onderwerp Afdoening motie 433accent van de leden Ernsting, Wijnants, Asruf, Moeskops, Von Gerhardt, Garmy, Koyuncu en Bobeldijk inzake de Begroting 2023 en motie 114.22 van de leden Kuiper, Boomsma, Van Soest, Nanninga en Kilig inzake participatie bij aanlandplekken Sprong over het IJ. Geachte leden van de gemeenteraad, Na een lang voorbereidingsproces en in goede afstemming met het Rijk en nautische partijen, zijn met de actualisatie van het Voorkeursbesluit Sprong over het IJ op 17 februari 2022 de locaties en de uitgangspunten voor drie vaste oeververbindingen over het IJ vastgelegd. Met het besluit om twee bruggen op de flanken en een voetgangerspassage bij het centraal station te realiseren, is een belangrijke stap gezet voor een toekomstbestendige en duurzame bereikbaarheid van Amsterdam-Noord. In verband met de bij de Voorjaarsnota 2023 te maken prioritering tussen de grote schaalspronginvesteringen, is in het afgelopen jaar nog niet gestart met de daadwerkelijke planvoorbereiding voor de eerste verbinding, de Oostbrug. Wel is verder gewerkt aan een ander belangrijk onderdeel van Sprong over het IJ, namelijk het verbeteren en intensiveren van de pontverbindingen. Zo is onlangs de pontverbinding tussen Sporenburg en het Zeeburgereiland geopend en wordt met de in mei 2023 op te leveren fiets- en voetgangersbrug over het Noordhollandsch Kanaal (de Hollandse lepbrug) het Buiksloterwegveer ontlast ten gunste van het IJpleinveer. Daarnaast is onderzocht of een nieuwe pontverbinding mogelijk is tussen de kop van het Java-eiland en het Hamerkwartier. Deze verbinding blijkt op deze plek niet mogelijk. Over de uitkomst van dit onderzoek wordt u binnenkort verder geïnformeerd. Motie 433accent betreffende scenario’s Sprong over het IJ Bij de begroting 2023 is het besluit genomen om, in afwachting van de afwegingen bij de Voorjaarsnota 2023, de beschikbare dekking voor de Oostbrug, € 135 miljoen omgezet in jaarlijkse kapitaallasten van € 5,1 miljoen, in te zetten voor kostenstijgingen in de totale investeringsportefeuille. Naar aanleiding hiervan heeft v op 10 november 2022, bij de behandeling van de Begroting 2023, motie 433accent van de raadsleden Ernsting, Wijnants, Asruf, Moeskops, Von Gerhardt, Garmy, Koyuncu en Bobeldijk aangenomen. Daarin wordt het college verzocht om: 1. De sprong over het IJ in al haar faseringen onverkort onderdeel vit te laten blijven maken van de komende afwegingen in tempo- en prioriteitsvolgorde omtrent investeringen in duurzame bereikbaarheid van stad en regio. 2. Scenario's te onderzoeken om ‘Sprong over het IJ‘ toch doorgang te kunnen laten vinden en hierbij het effect op de woningbouwambities in mee te nemen. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 9 mei 2023 Pagina 2 van 6 3. De onderzochte scenario's te delen met de raad voor de aanvang van de behandeling voorjaarsnota. 4. Bijhet Rijk erop aante blijven dringen dat zowel OV- als fietsschaalsprongen de voornaamste rol spelen bij het duurzaam bereikbaar houden van verdichtende stedelijke regio's met grote woningbouwopgaven. Motie 114.22 van de leden Kuiper, Boomsma, Van Soest, Nanninga en Kilig inzake participatie bij aanlandplekken Sprong over het IJ Daarnaast heeft v op 17 februari 2022, bij het vaststellen van het Voorkeursbesluit Sprong over het IJ de motie 114.22 van de leden Kuiper, Boomsma, Van Soest, Nanninga en Kili inzake participatie bij aanlandplekken Sprong over het IJ aangenomen. Hierin verzoekt u het college om: 5. Te komen tot een buitengewoon zorgvuldig en breed participatietraject inzake de planvorming en inrichting van de aanlandplekken aangaande het project Sprong over het IJ. Het college geeft als volgt uitvoering aan deze twee moties: Ad 1. De sprong over het IJ in al haar faseringen onverkort onderdeel uit te laten blijven maken van de komende afwegingen in tempo- en prioriteitsvolgorde omtrent investeringen in duurzame bereikbaarheid van stad en regio. In het Voorkeursbesluit Sprong over het IJ van 17 februari 2022 is aangegeven dat de uitvoering stapsgewijs en gefaseerd plaatsvindt en met name afhankelijk is van het perspectief op voldoende dekking voor hoge investerings- en instandhoudingskosten van zowel de bruggen als een voetgangerspassage. Als eerste wordt gestart met de Oostbrug waarbij vitgegaan wordt van oplevering in 2032. Voor de planvorming van de Oostbrug (pbi-fase 3) heeft u, gelijktijdig met het Voorkeursbesluit, een voorbereidingskrediet beschikbaar gesteld. Conform het advies van de commissie D'Hooghe en de hierop gebaseerde afspraken met het Rijk en de nautische partijen, is in het Voorkeursbesluit opgenomen dat realisatie van de Westbrug plaatsvindt na gereedkomen van de Oostbrug. Deze volgorde is gebaseerd op het gegeven dat met de bouw van de Westbrug de huidige terminal voor zeecruise aan de Veemkade (Passagiers Terminal Amsterdam) niet meer bereikbaar is voor grote cruiseschepen. De bouw van de Westbrug vraagt derhalve ook om een grote investering in een nieuwe cruiseterminal in de Coenhaven. Zoals wij hebben aangegeven bij de begrotingsbehandeling 2023 hebben wij bij de Voorjaarsnota 2023 de afweging gemaakt in welke mate opnieuw financiële dekking beschikbaar kan worden gesteld voor de Oostbrug. Dit in relatie tot de benodigde andere investeringen. Ad 2. Scenario's te onderzoeken om ‘Sprong over het IJ’ toch doorgang te kunnen laten vinden Ter voorbereiding op de prioriteitsafweging bij de Voorjaarsnota is een aantal onderzoeken gedaan om een beter beeld te krijgen met welke combinatie van pontveren en bruggen de verwachte groei aan reizigers in de periode 2030 — 2040 opgevangen kan worden. Hierbij is gekeken naar de scenario’s voor een verdere intensivering van het pontensysteem met onder meer een analyse van mogelijke nautische risico’s en de effecten aan landzijde. Ook is onderzocht wat de financiële effecten zijn indien het moment van realisatie van de Oostbrug (gepland 2032) en/of de Westbrug (uitgaande van gereed in 2040) naar achteren zou schuiven. De onderzoeken zijn als bijlage toegevoegd. De belangrijkste conclusies zijn: Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 9 mei 2023 Pagina 3 van 6 a) Op basis van de huidige groeiscenario’s — waarbij Noord groeit van circa 103.000 (2022) naar circa 156.000 inwoners (2040) — moet in een situatie zonder nieuwe bruggen het aantal ponten in de spits ruim verdubbelen naar 23. Ter vergelijking: in 2022 voeren er tien tot elf ponten in de spits. Deze verdubbeling is al in 2035 nodig om, indien wordt vastgehouden aan de huidige kwaliteitsnormen, aan de verwachte vervoersvraag te kunnen voldoen. Met deze forse toename van het aantal benodigde ponten worden volgens nautische experts de grenzen van een veilig en robuust systeem zeer dicht genaderd. Er zal in dat geval onvoldoende redundantie (beschikbare overmaat) zijn om piekbelastingen op te vangen. Daarbij neemt de afhankelijkheid van menselijke factoren fors toe; het betreft hier het beschikbaar zijn van voldoende gekwalificeerde schippers (de opleidingsduur is 4 jaar) en het gegeven dat toename van de drukte op het IJ van hen meer improvisatievermogen vraagt. Om te kunnen bepalen of een verdubbeling van het aantal ponten in de spits inderdaad mogelijk en verantwoord is, is nader onderzoek nodig naar mogelijke knelpunten bij de pontaanlandingen en de routes van en naar deze aanlandingen. Vooral de locaties bij Waterplein West en Pontsteiger zijn in een situatie zonder nieuwe bruggen en bij verdere toename van de drukte, zoals nu ook al zichtbaar is bij evenementen, kwetsbaar. b) Realisatie van de Oost- en Westbrug, als aanvulling op het pontsysteem, draagt eraan bij dat Amsterdam-Noord ook op de langere termijn goed en duurzaam verbonden blijft. Uit de verkeersstudies komt naar voren dat vanaf de oplevering van de Oostbrug in 2032 circa 17.000 fietsers per dag van de brug gebruik gaan maken; dit leidt tot een afname van het aantal fietsers op de ponten van circa 15 %. Vanaf 2040 loopt het aantal fietsers dat gebruik maakt van de Oostbrug op naar circa 24.000. Hierdoor zijn tot 2040 twee tot drie minder ponten in de spits nodig ten opzichte van een situatie zonder de Oostbrug. Deze cijfers laten zien dat de Oostbrug voor veel fietsers aantrekkelijker is dan het huidige Oostveer op deze verbinding. Achtergrond hierbij is dat door de Oostbrug de routekeuze van grote groepen fietsers tussen beide oevers naar verwachting gaat veranderen. Veel fietsers die de Oostbrug gebruiken komen uit het westelijk en centrale deel van Noord en fietsen naar Oost en de oostelijke binnenstad en vice versa. Dit zijn fietsers die zonder Oostbrug de centrale veren achter CS zouden nemen wat laat zien dat een Oostbrug de drukte in het centrum kan verminderen door de spreiding van het fietsverkeer richting de flanken. c) De onderzoeken laten daarnaast zien dat van de Westbrug in 2040 naar verwachting 28.000 fietsers per dag gebruik maken. Dit aantal groeit, mede door de ontwikkeling van Haven-Stad naar circa 38.000. De Westbrug en de Oostbrug samen vormen essentiële passtukken in de fietsbinnenring van Amsterdam. Dit betekent dat veel fietsers voor deze verbindingen over de flanken kiezen en dat het aantal fietsers op de ponten met bijna 40 % afneemt. Hierdoor kan in 2040 in de situatie van een Oostbrug én een Westbrug worden volstaan met twaalf ponten in de spits — vergelijkbaar met het huidige aantal. In de verkeersstudie is ook onderzocht wat het verwachte effect van de IJbaan , een kabelbaan over het IJ in het westelijk deel van de stad, is. Afhankelijk van het gekozen groeiscenario zorgt de IJbaan voor een afname van tussen de 1 % en 3 % van het aantal reizigers op het NDSM-veer en het Pontsteigerveer. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 9 mei 2023 Pagina 4 van 6 d) In de huidige prognoses wordt in Noord tot 2035 een toename van circa 25.000 woningen verwacht; op dit moment telt het stadsdeel circa 45.000 woningen. Een groot deel van de geplande woningen in Noord is al in vergevorderd planproces zoals in de gebieden Hamerkwartier, Overhoeks, Buiksloterham en NDSM. In de Oostflank van de stad (Zeeburgereiland en IJburg) worden in dezelfde periode ook nog eens ruim 13.000 woningen toegevoegd. En vanaf 2029 is de aanleg van Haven-Stad voorzien. Hierbij wordt vitgegaan van autoluwe buurten met een lage parkeernorm. Wel vraagt de optelsom aan woningbouwontwikkeling met weinig ruimte voor de auto om tijdige schaalspronginvesteringen in OV- en fietsverbindingen (o.a. de HOV Zaan). Door de verdergaande groei van Noord en door de maatregelen gericht op het terugdringen van het autoverkeer, neemt het aantal fietsers in het stadsdeel zeer fors toe. In het Mobiliteitsplan Noord wordt uitgegaan van een verdrievoudiging van het fietsverkeer in het stadsdeel. Dit vraagt om een goed vertakt fietsnetwerk waarbinnen bruggen kunnen zorgen voor snelle en goede verbindingen (ook in de nacht en tijdens piekuren) tussen Noord en andere stadsdelen. Hiermee wordt er met de bruggen ook invulling gegeven aan de ambitie om de kansengelijkheid te vergroten en Noord een volwaardig onderdeel van de stad te maken. Met de bruggen komen Oost, West en het Centrum dichterbij voor de mensen die ten noorden van het IJ wonen (en vice versa). Met een gegarandeerde snelle oversteek worden die delen van de stad onderdeel van het dagelijks leven. De mogelijkheid om hier naar school, naar werk, bij iemand op bezoek of vit eten te gaan worden nog beter. Ook ontstaat meer aanleiding om te ondernemen en te investeren in Noord. e) Aanvullend op de maatschappelijke kosten en batenanalyse uit 2022, heeft Decisio onderzoek gedaan naar de jaarlijkse kosten van bruggen vergeleken met de meerkosten van het uitbreiden van het pontensysteem als er geen bruggen worden gebouwd. Hieruit blijkt dat: i) _Detotale jaarlijkse kosten van de Oostbrug als fietsbrug en een Westbrug voor fiets en OV, uitkomen op tussen de € 34 en € 44 miljoen. ii) De jaarlijkse meerkosten van een verdubbeling van het aantal ponten, in de situatie dat er geen bruggen zijn, bedragen tussen de € 22 en € 37 miljoen. In deze vergelijking zijn alle kapitaal- en exploitatielasten meegenomen waarbij ook blijkt dat de Westbrug tot de grootste besparing op het pontensysteem leidt. Voor de Oostbrug is tevens berekend wat een eventueel uitstel van de bouw betekent voor de vermijdbare meerkosten van de ponten: 2 jaar uitstel kost € 4 miljoen oplopend tot € 71 miljoen in geval van 8 jaar uitstel. De meerkosten zijn de extra kosten aan het verensysteem die noodzakelijk worden wanneer uitstel van de Oostbrug aan de orde zou zijn in de periode tussen 2032 en 2040. Kanttekening bij deze berekeningen is dat nog niet duidelijk is of een verdubbeling van het aantal ponten een realistisch en verantwoord scenario is. Daarnaast is van belang dat de kosten van het pontensysteem volledig voor rekening van de gemeente zijn terwijl een deel van de kosten van de bruggen naar verwachting ook door andere partijen worden gefinancierd (o.a. Vervoerregio Amsterdam). f) Samen met de Vervoerregio Amsterdam is een analyse gemaakt wat de effecten zijn van wel of geen OV over de Oostbrug. In geval van OV over de Oostbrug zouden in 2032 circa 11.000 en in 2040 Circa 13.000 OV-reizigers per dag hier gebruik van maken. Het betreft zowel nieuwe als bestaande reizigers waarbij veel reizigers de voorkeur geven aan OV over de brug in plaats van Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 9 mei 2023 Pagina 5 van 6 aan de Noord/Zuidlijn. Indien er geen OV over de Oostbrug beschikbaar komt, blijkt dat zowel de Noord{/Zuid-lijn als bus 37 (over de Schellingwouderbrug) drukker worden maar dat beide OV-lijnen dit goed kunnen opvangen. Overwegingen bij dit scenario zijn dat de kosten van een Oostbrug mét OV ruim twee keer zo hoog zijn als voor een fietsbrug. Ook de baten-kosten verhouding voor een Oostbrug als fietsbrug is zeer positief — de verwachte maatschappelijke baten zijn 2.5 keer zo groot als de kosten. Voor een Oostbrug met OV geldt dat de kosten- batenverhouding in evenwicht is (MKBA score is 1.0). Ad 3. De onderzochte scenario’s te delen met de raad voor de aanvang van de behandeling Voorjaarsnota. Met betrekking tot de door uw raad gevraagde scenario’s om Sprong over het IJ toch doorgang te laten vinden, ligt gezien de beperkte financiële middelen de keuze voor een Oostbrug als fietsbrug voor de hand. De benodigde investering voor een fietsbrug is aanzienlijk lager dan voor een brug die ook geschikt is voor OV. De investering voor een Oostbrug als fietsbrug komt, exclusief toeleidende routes en rekening houdend met de recente forse prijsstijgingen, uit op circa € 300 miljoen (prijspeil begin 2023). Omdat het college een goede verbinding met Noord van groot belang vindt zowel voor de huidige bewoners als voor de toekomstige ontwikkeling van dit deel van de stad, wil het college voor de aanleg van de Oostbrug als fietsbrug bij de Voorjaarsnota € 100 miljoen reserveren. Het college is zich ervan bewust dat een bedrag van € 100 miljoen niet voldoende is voor de aanleg van deze fietsbrug. Daarvoor is nog € 200 miljoen extra nodig, waarvan de Vervoerregio € 75 miljoen in haar meerjarenbegroting heeft gereserveerd. De komende tijd gaat het college verder in gesprek met onze partners om de mogelijkheden te verkennen om het tekort te dichten. Uit de reservering voor de Oostbrug als fietsbrug stelt het college voor om maximaal € 10 miljoen beschikbaar te stellen voor de planvoorbereidingskosten (PBl fase 3 en 4). De raming van het benodigde voorbereidingsbudget voor de periode 2023 - 2026 bedraagt circa € 20 miljoen. Aan de Vervoerregio zal een evenredige bijdrage in de dekking van de voorbereidingskosten worden gevraagd zodat op korte termijn gestart kan worden met de verdere planvorming voor de Oostbrug. Ad 4. Bij het Rijk erop aan te blijven dringen dat zowel OV- als fietsschaalsprongen de voornaamste rol spelen bij het duurzaam bereikbaar houden van verdichtende stedelijke regio’s met grote woningbouwopgaven. Tot slot onderschrijft het college uw verzoek om bij het Rijk het belang van zowel OV- als fietsschaalsprongen bij het duurzaam bereikbaar houden van de stad en de regio onder de aandacht te brengen. Met name het beter verbinden van Amsterdam-Noord en de achterliggende regio vraagt in de toekomst om (forse) financiële bijdragen van stad, regio en Rijk. Het betreft investeringen in zowel Sprong over het IJ als in andere projecten zoals onder meer de HOV ZaanlJ, de Johan van Hasseltzone en de aansluitingen Azo. Voor een gemeenschappelijke prioriteitsstelling in deze projecten en als basis voor een financieringsstrategie, hebben wij het voornemen om samen met de Vervoerregio Amsterdam nog in 2023 een regionale verkenning te starten. In deze verkenning wordt aandacht besteed aan de onderlinge samenhang tussen de verschillende bereikbaarheidsprojecten en wordt daarnaast een relatie gelegd met andere opgaven waaronder Aanpak Noord. Deze verkenning biedt straks ook meer inzicht in het vroegst Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 9 mei 2023 Pagina 6 van 6 mogelijke moment om de Westbrug te kunnen realiseren. Een tijdige Westbrug is namelijk van belang gelet op de enorme groei de komende circa 30 jaar aan de noordwestzijde van de stad en regio én het grote effect van deze brug op het aantal benodigde veren. Ad 5. Te komen tot een buitengewoon zorgvuldig en breed participatietraject inzake de planvorming en inrichting van de aanlandplekken aangaande het project Sprong over het IJ. Zoals hiervoor aangegeven gaan we , na vaststelling van de Voorjaarsnota 2023, door met de planvorming van de Oostbrug. In de Nota van Uitgangspunten Sprong over het IJ is al opgenomen dat, in het kader van samen stad maken, als eerste stap wordt begonnen met het opstellen van een participatieplan voor het vormgeven van de aanlandplekken van de Oostbrug en de aansluiting op de bestaande infrastructuur. Dit doen we in samenspraak met de stadsdelen Noord en Oost en in afstemming met het Rijk en de nautische partijen. Dit zal zorgvuldig en ook in overleg met bewoners en andere belanghebbenden gebeuren. Ook de aandachtspunten die naar voren zijn gekomen in het participatieproces rond de Nota van Uitgangspunten worden hierin meegenomen. Voor de Westbrug is nog geen sprake van een apart planvormings- en participatieproces. Wel worden in deze fase de te maken ruimtelijke reserveringen voor de aanlandingen en toevoerroutes meegenomen in het lopende plan- en participatieproces van Haven-Stad en de NDSM-werf. Het college gaat er van uit u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben en beschouwt de moties hiermee als afgehandeld. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, (OIS) f > Melanie van der Horst Wethouder Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit Bijlagen 1. Verkeersonderzoek Sprong over het IJ — Veerverbindingen 2030 — 2040 (gemeente Amsterdam/V&OR) 2. Notitie Gedeelde criteria voor een robuust systeem; effecten op water en land van een frequentieverhoging van veerdiensten bij uitstel van vaste oeververbindingen (Alexander D'Hooghe) 3. Kostenafweging veren en bruggen (Economisch onderzoeks- en adviesbureau Decisio) 4. Maatschappelijk impact Sprong over het IJ op Amsterdam Noord en de gebiedsontwikkeling (R&D strategie) 5. Onderbouwing om optie OV over de Oostbrug af te laten vallen (gemeente en VRA) Een routebeschrijving vindt uv op amsterdam.nl
Motie
6
discard
& yo Ss Nd 2 P 48 OA Pr "iii men een Amsterdam % % Actieplan Schone Lucht Inhoud 5 6 nn 8 1.1 Waarom gezonde lucht? 8 1.2 Normen voor gezonde lucht 8 1.3 Aanpak bij de bron 9 1.4 Betere lucht, beter klimaat 10 1.5 De missie: minder, slimmer en schoon 11 12 2.1 Ambitie 12 2.2 Strategie 13 14 3.1 Communiceren 14 3.2 Stimuleren 15 3.3 Faciliteren 17 34 Reguleren 19 24 4.1 Impact Actieplan op luchtkwaliteit 24. 4.2 Financiën 25 4.3 Monitoring 25 4.4 Planning en participatie 27 28 40 42 48 Colofon 50 - Actieplan Schone Lucht men Een echte Amsterdammer wil in de stad zijn. De dyna- miek ervaren. De stilte voelen. De wereld ontmoeten. 4 | | I=, . De sfeer opsnuiven. Die kwaliteiten worden ook U ï > gewaardeerd door de vele bezoekers en bedrijven in á LS 8 de stad. Als bestuur zijn we dagelijks in de weer om al dd P, : dq dat leven in Amsterdam optimaal te laten functioneren. —_— Lr 8 Vaak gaat dat over zichtbare dingen. En soms moeten ; |. 7 re we ook over minder goed zichtbare zaken praten. je r er e Over de kwaliteit van de lucht die we inademen in dit Dn : ' ZE Ee geval. ns k ee AD 7 Vieze stoffen in de lucht nemen ruim een jaar af van RENT, : k het leven van elke Amsterdammer. Een jaar minder er dynamiek, stilte en ontmoeting. Een deel van die stoffen komt van ver aangewaaid en is moeilijk tegen te houden. Aan de rest kunnen we zelf iets doen. Door bij het Rijk aan te dringen op maatregelen. En vooral door zelf actie te ondernemen. Daar gaan we dan ook voor. Dit ‘Actieplan Schone Lucht’ beschrijft op hoofdlijnen hoe we van nu tot 2030 toewerken naar schonere en gezondere lucht in de stad. We verwachten daarmee de gezondheid van de gemid- delde Amsterdammer met drie maanden te verlengen! De meest effectieve manier hiervoor is om tot uitstootvrij verkeer te komen. De gemeente heeft hier directe invloed op. Daaruit komt mijn missie voort om Amsterdam tot ‘wereldhoofdstad uitstootvrije mobiliteit’ te maken. Deze raadsperiode nemen we hiervoor grote en kleine maatregelen, zodat het einddoel binnen handbereik is. Maar we kijken niet alleen naar het verkeer als bron van luchtvervuiling. Ook de industrie, scheepvaart en de houtstook in de stad komen aan bod. Soms via afspraken, regelgeving en convenanten, soms via lobby en het Rijk. Een uitstootvrij Amsterdam ontstaat niet zonder slag of stoot. Het is een ambitieuze doelstelling. We komen daarom met nieuwe beleidsinstrumenten en zetten breed in. De overstap naar uitstootvrij vervoer vraagt een bijdrage van alle partijen in de stad: bedrijven, bewoners en bezoekers. Nog voor de zomer gaan we in gesprek met de stad over de wijze waarop deze ambitieuze plannen ook realis- tisch zijn uit te voeren. Onder welke voorwaarden gaat dit slagen? We doen dat met gespreksrondes waar belangstellenden over specifieke onderwerpen kunnen doorpraten. Zo ontstaan kwalitatief diepgaande gesprekken die concrete informatie geven voor de maatregelen. In het najaar volgen dan de uitgewerkte plannen die we voorleggen aan de stad en de raad. Aan het einde van dit jaar ligt er een pakket aan maatregelen. Met draagvlak, met dadendrang en met een gezonder perspectief. Een echte Amsterdammer wil elke dag van zijn stad genieten. Geen dag missen, laat staan een jaar. Laten we daar samen actie voor nemen! Sharon Dijksma Wethouder Luchtkwaliteit Gemeente Amsterdam 5 S tti Vieze lucht is ongezonde lucht Het is daarmee ook relevant voor het halen van Na roken en de combinatie van slecht eten en de Amsterdamse klimaatambities. Jaarlijks rekent weinig bewegen is vieze lucht het derde grote een onafhankelijk partij door waar het plan staat gezondheidsrisico voor de Amsterdammer. în het halen van de CO,-doelen voor 2030 en De voornaamste boosdoeners zijn de stoffen 2050. De resultaten worden op genomen in de stikstofdioxide (NO) en fijnstof (PM, en PM, ). Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal. Deels komen deze stoffen van elders aanwaaien, deels worden ze in stad en regio uitgestoten, Samenhang aan maatregelen met name door verkeer, mobiele werktuigen, bepaalt effectiviteit scheepvaart en de industrie. De gemiddelde De aanpak van het Actieplan is te omschrijven Amsterdammer leeft ruim een jaar korter door als ‘van binnen naar buiten’ en ‘van zakelijk naar de vieze lucht in de stad. Hoewel er Europese privaat’. Het centrum (zie kader) is in 2022 normen zijn voor de uitstoot en de luchtkwaliteit, _ uitstootvrij voor ov-bussen en touringcars. In bieden die nog onvoldoende bescherming voor 2025 is het wegverkeer binnen de ring A10 de gezondheid. uitstootvrij, behalve voor personenauto's en motoren. In 2030 is al het verkeer in de Luchtkwaliteit verbeteren met bebouwde kom uitstootvrij. bronaanpak Het Actieplan Schone Lucht zet in op het verbe- Om dit te bereiken wordt een pakket aan teren van de luchtkwaliteit, zodat de gemiddelde maatregelen uitgevoerd. De samenhang van Amsterdammer in 2030 drie maanden langer het pakket moet zorgen voor beweging in de leeft. De Gemeente neemt daarvoor zoveel maatschappij. De maatregelen richten mogelijk vervuilingsbronnen weg en ze zet zich op communiceren (de wenselijkheid over haar energie op de bronnen waar ze de meeste het voetlicht krijgen), faciliteren (zorgen dat invloed op heeft: het verkeer, de passagiers- en e-vervoer in praktijk mogelijk is), stimuleren pleziervaart, houtstook en de mobiele werk- (bevorderen van gewenst gedrag) en reguleren tuigen. De maatregelen in het Actieplan zorgen (inzetten van regelgeving). dat Amsterdam zo snel mogelijk voldoet aan de Europese normen voor luchtkwaliteit. De Concrete maatregelen maken het ambitie gaat echter verder en richt zich op het verschil halen van de advieswaarden van de World Health Communiceren wordt ingezet voor een Organization (WHO) in 2030. Voor de jaargemid- campagne over schone lucht en laat bedrijven en delde concentratie voor fijnstof (PM, ), waarmee bewoners nader kennismaken met e-vervoer. De tevens wordt voldaan aan de (minder strenge) gemeente moet hierbij als voorloper en voor- WHO-advieswaarde voor PM, Berekeningen beeld dienen. laten zien dat met het uitvoeren van de verkeers- maatregelen de concentratie fijnstof PM, , daalt Stimuleren gebeurt met subsidies voor verschil tot onder WHO-advieswaarde van 10,0 ug/ lende doelgroepen en het uitbreiden van de m° (microgram per kubieke meter) in 2030. De privileges zoals de parkeervergunning voor NO,-concentratie daalt tot 14,4 ug/m’. Alle e-rijders. Subsidies worden zowel ingezet om te verkeersmaatregelen leiden daarnaast tot een zorgen voor uitstootreductie als voor het draag- stillere, beter leefbare stad en dragen sterk bij vlak van de maatregelen. De meest vervuilde aan de reductie van CO. Het aandeel van mobi- _ straten worden aangepakt met een pakket aan liteit in de CO,-emissies in Amsterdam bedraagt specifieke maatregelen. 9%. Wanneer alle mobiliteit elektrisch is en de productie van elektriciteit volledig duurzaam, Faciliteren richt zich met name op de verdere wordt de 9% CO-reductie gerealiseerd. uitrol van het laadnetwerk. Dat blijft vraag- 6 Uitstootvrij Amsterdam - Actieplan Schone Lucht gericht (wie een elektrische auto aanschaft, kan Aanscherpen van milieuzone vracht- een aanvraag indienen voor een laadpaal in de verkeer naar emissieklasse 6 (Euro 6) buurt) en wordt strategisch uitgebreid op drukke 2025 Uitstootvrij gebied met omvang van plekken. Met de technische ontwikkelingen de bebouwde kom voor brom- en wordt de rol van het snelladen verder ontwik- snorfietsen keld (62 snelladers tot 2026). Deze worden meer Uitstootvrij gebied binnen de ring A10 geconcentreerd aangelegd, zo veel mogelijk voor vracht- en bestelwagens, taxi's, op plekken met een combinatie van functies ov-bussen en touringcars (overlaadpunten bijvoorbeeld). Om de betrouw- Uitstootvrij gebied voor passagiervaart baarheid van het netwerk te blijven garanderen, (heel Amsterdam), pleziervaart (centrum) wordt een laadvisie opgesteld. en GVB-veren 2030 Uitstootvrij gebied met de omvang van Reguleren vindt plaats via uitbreiding van de bebouwde kom, voor alle modali de (diesel)milieuzones. Deels gebeurt dit als teiten gevolg van een landelijke harmonisatie van de milieuzones. Amsterdam start daarnaast met Aan de slag! zogenoemde uitstootvrije gebieden: afgeba- De raad heeft wensen en bedenkingen geuit en kende delen van de stad waar bepaalde vervoer- het participatietraject is van start gegaan. middelen alleen welkom zijn met uitstootvrije De maatregelen van het Actieplan worden daar aandrijving. verder vormgegeven. Hoe worden de subsidies precies uitgewerkt? Welke voorwaarden gelden De belangrijkste ambities zijn: voor de laadinfra? Onder welke condities zijn de 2020 Realisatie (diesel)milieuzone binnen uitstootvrije gebieden met draagvlak in te ring A10 personenauto's en bestelwa- voeren? Welke uitzonderingen zijn voor milieu- gens vanaf emissieklasse 4 (Euro 4), zones gerechtvaardigd? Het Actieplan dient geografische uitbreiding milieuzones hierbij als randvoorwaarde. Na de zomer worden 2022 Uitstootvrij gebied voor ov-bussen en de onderwerpen uit dit actieplan afzonderlijk via touringcars binnen de s100 ten zuiden inspraak tot raadsbesluiten gebracht. van het spoor Begrippen het gemak wordt de aanduiding in Arabische cijfers Gebiedsaanduiding: bij het aanduiden van mili- uitgedrukt (emissieklasse 4/ Euro 4). euzones en uitstootvrije gebieden wordt in dit actieplan het begrip ‘Centrum! gebruikt. Het gaat Stikstofoxide en stikstofdioxide: stikstofoxiden (NOx) hier om het centrumgebied binnen de 5100. Tenzij zijn de verbindingen tussen stikstof en zuurstof anders vermeld gaat het dan steeds om het gebied uitgestoten door een verbrandingsmotor. Eenmaal in binnen de rondweg ten zuiden van het spoor en de lucht wordt NO, omgezet in NO, ofwel stikstof- station CS. ‘Binnen’ betekent dus niet de 5100-weg dioxide. Hierdoor stijgt de concentratie NO, in de zelf. Hetzelfde geldt voor de Ring A10: als deze als lucht. Op een knelpunt wordt de Europese norm van gebiedsaanduiding wordt gebruikt, gaat het om het stikstofdioxide overschreden (gemeten binnen een gebied binnen de ringweg. wegvlak van 100 m?. Voertuigen: voertuigen met elektrische aandrijving Fijnstof: PM, en PM,, zijn beiden fijnstof. ‘PM' staat worden in dit stuk doorgaans aangeduid met de term _ voor ‘Particulate Matter’, Engels voor fijnstof. De 10’ e-; een e-auto verwijst naar een elektrische auto. en ‘2,5’ geven maximale grootte van de stofdeeltjes in micrometer weer. Emissieklasse: de emissieklasse van een voertuig Binnen dit actieplan wordt met fijnstof PM, , bedoeld, geeft de uitstoot van schadelijke stoffen weer. Voor- tenzij anders vermeld. heen werd vooral de term Euroklasse gebruikt. Voor Gemeente Amsterdam 7 ® ® 1 De missie: ® 1.1 Waarom gezonde lucht? Amsterdam voldoet mede daardoor op de Na roken en de combinatie van slecht eten en meeste plekken aan de Europese norm voor weinig bewegen is vieze lucht het derde grote stikstofdioxide (NO) en overal in de stad aan de gezondheidsrisico in Amsterdam (gekeken naar normen voor fijnstof (PM, en nog kleiner: PM, ). de totale ziektelast). Omdat vrijwel de hele bevolking wordt blootgesteld aan luchtver- Volgens deze Europese normen mag de gemid- ontreiniging, kunnen de gezondheidseffecten delde jaarconcentratie van stikstofdioxide (NO) op populatieniveau aanzienlijk zijn. Kinderen, niet boven de grenswaarde van 40,5 ug/m* (40,5 ouderen, hart- en vaatpatiënten en astmapati- microgram per kubieke meter) uitkomen. Voor enten behoren tot de zogeheten hoog risico- fijnstof geldt een gemiddelde jaarconcentratie groepen. Met de huidige luchtverontreiniging van maximaal 40,0 ug/m* (voor PM, ) en 25 ug/ rookt elke Amsterdammer ruim 6 sigaretten per m? (voor PM, ). Wetenschappelijk onderzoek dag mee (volgens de Gemeentelijke Geneeskun- wijst echter uit dat de Europese normen onvol- dige dienst, verder afgekort als GGD). Uiteinde- doende bescherming bieden voor de gezond- lijk verkort luchtverontreiniging het leven van een heid. De World Health Organization (WHO) gemiddelde Amsterdammers met iets meer dan streeft mede daarom naar lagere advieswaarden: een jaar. een gemiddelde jaarconcentratie van fijnstof onder 20 Hg/m® (PM) en 10 g/m? (PM, ‚). De Het ultieme streven is de ziektelast terug te WHO- advieswaarde voor stikstofdioxide (NO) is dringen en de levensverwachting in 2030 met gelijk aan de EU-grenswaarde. drie maanden te verlengen. Dit actieplan gaat uit van een nieuwe mijlpaal: 1.2 Normen voor gezonde lucht voldoen aan de WHO-advieswaarde voor De gemeente Amsterdam werkt al meer dan tien _ luchtkwaliteit vanaf 2030 voor de jaargemiddelde jaar aan het verbeteren van de luchtkwaliteit in concentratie fijnstof (PM, ) volgens de monito- de stad. Dat heeft resultaat. De afgelopen jaren ringssytematiek van de RIVM. Hiermee wordt werd de luchtkwaliteit steeds verbeterd. tevens voldaan aan de (minder strenge) WHO- Gemeten concentraties stikstofdioxide en fijnstof langs drukke wegvakken (15/m?) bron: GGD Amsterdam 60,0 50,0 ee stikstofdioxide 40,0 30,0 20,0 irste 10,0 0,0 2008 2010 2012 2015 2017 8 Uitstootvrij Amsterdam - Actieplan Schone Lucht advieswaarde voor jaargemiddelde concentratie varen gaan razendsnel en brengt schoon en PM, De doelstelling is ambitieus, want de stiller vervoer over het water in Amsterdam snel WHO-advieswaarde voor fijnstof is twee keer zo dichterbij. Terwijl 76% van de passagiersvaart al streng als de EU-grenswaarde voor fijnstof. uitstootvrij is, geldt dat voor de pleziervaart nu Met de juiste gezamenlijke inzet is het mogelijk nog maar voor minder dan 5%. om deze ambitie te halen. (Mobiele) werktuigen en dieselaggregaten als 1.3 Aanpak bij de bron graafmachines, kranen en shovels zijn verplaats- Strengere normen vragen om strikter beleid. baar maar vallen buiten de categorie verkeer. Daarbij is het van belang te kijken naar maat- Deze werktuigen draaien veelal op diesel en regelen die het meest effect hebben. Dat start leveren daarom een significante bijdrage aan met een benadering vanuit de bron. Wat niet de luchtvervuiling in de stad. De gemeente ontstaat, hoeft ook niet verschoond te worden. Amsterdam kan bij aanbestedingen en gunning Daarnaast is gekeken naar de beïnvloedings- sturen op de uitstoot. Hier wordt de komende ruimte van de gemeente. Wat niet kan worden periode dan ook op ingezet. Voor particuliere beïnvloed, kan niet worden verschoond. bouwprojecten zoals renovaties is de invloed beperkter. Een aanzienlijk percentage van de stikstofdi- oxide in de lucht wordt uitgestoten door het De uitstoot van huishoudens is een derde bron. verkeer. Verkeer en vervoer veroorzaken een Het gaat voor de luchtkwaliteit met name om de vijfde van alle fijnstof in de stad. Inzetten op het uitstoot van open haard, pelletkachel en vuur- verschonen van deze vervuilingsbronnen is effi- werk. Houtstook levert een aanzienlijke bijdrage ciënt (want het is een grote vervuiler) en effectief aan fijnstof en roet in de stad. Met (want de gemeente heeft hierop directe invloed). de landelijke richtlijnen in het achterhoofd Het draagt naast de verbetering van de lucht- zet Amsterdam stappen om de nadelen van kwaliteit ook sterk bij aan de reductie van CO, houtstook terug te dringen. Dat begint met relevant voor het realiseren van de Amsterdamse bewustwording van de Amsterdamse bewoners klimaatambities van de ‘Routekaart Amsterdam en bedrijven en plaatselijk beleid. klimaatneutraal 2050’. Jaarlijks rekent een onaf- hankelijk partij door waar het plan staat in het Op de overige bronnen die zorgen voor uitstoot halen van de CO‚-doelen voor 2030 en 2050. De heeft de gemeente minder directe invloed. resultaten worden op genomen in de Routekaart Voor de vermindering is de stad afhankelijk van Amsterdam Klimaatneutraal. de aanpak van derden. Zo komt fijnstof letterlijk De passagiers- en pleziervaart is een tweede aangewaaid vanuit het buitenland en zorgen ook bron waar de gemeente invloed op heeft. De industrie, landbouw en luchtvaart voor stikstofdi- technologische ontwikkelingen rond uitstootvrij oxide en fijnstof in de lucht. De gemeente grijpt Concentratie in de lucht Amsterdam naar sector van herkomst (bron: RIVM, 2016)) B stikstofdioxide == fijnstof 5 Lokale invloed 50% Veel Matig Weinig Geen 40% 30% 20% 10% Verkeer Binnen- en Werktuigen Huishouden Industrie _ Landbouw Lucht en rail Zee- Aanwaaien recreatievaart (incl. houtstook) scheepvaart Gemeente Amsterdam 9 alle mogelijkheden aan om ook deze bronnen te verschonen. Industrie en bedrijfsleven moeten " voldoen aan de Europese en landelijke regels Nin en worden gereguleerd in samenwerking met En, / de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied. | \ Amsterdam staat positief tegenover het beleid ha Et A van de luchthaven Schiphol om schonere en \ Er stillere vliegtuigen een voordeel te geven boven rt 1 ee vervuilende lawaaierige vliegtuigen. Het RIVM ee Ef AN onderzoekt momenteel de gezondheidseffecten ne 3 \ ë van de uitstoot van ultra-fijnstof door vlieg- en Î Î tuigen. De GGD Amsterdam is hierbij betrokken. r 2 ; De onderzoeksresultaten bepalen de verdere koers hierin. Via de lobby in Den Haag praat de | gemeente mee over de uitstoot van industrie en \ landbouw. Bij de (internationale) binnenvaart en Overschrijdingen NO, concentraties in 2010 (> 40,5 pg/m®). Bron: RIVM riviercruise-schepen wordt waar mogelijk gebruik gemaakt van walstroom; voor de (internationale) zeecruise-vaart is dit in Amsterdam vooralsnog geen reële optie. Amsterdam zet vanuit de bronbenadering in op maximale reductie van de uitstoot van verkeer, passagiers- en pleziervaart, houtstook ee en mobiele werktuigen. Deze bronnen zijn de grootste vervuilers en goed of redelijk te beïn- : vloeden door de stad. 1.4 Betere lucht, beter klimaat Met het terugdringen en elektrificeren van verkeer wordt de lucht in de stad schoner en de levensverwachting van de gemiddelde Amster- dammer langer. Daarnaast heeft het positieve effecten op geluid en klimaat. Overschrijdingen NO, concentraties in 2017 (> 40,5 ug/m?). Bron: RIVM Hoe weten we hoe schoon de lucht van Amsterdam is? De luchtkwaliteit in Amsterdam wordt jaarlijks aan de hand van berekeningen en metingen in kaart gebracht. NO,, PM, en PM,, worden gemeten door 11 meetstations van de GGD en 124 Palmesbuisjes en berekend voor meer dan 7.000 locaties in Amsterdam via NSL-monitoring. Dit meetnet behoort tot de beste van de wereld en geeft een goed inzicht in de luchtkwaliteit. De RIVM monitort daarnaast in heel Nederland de luchtkwaliteit van binnenstedelijke rijkswegen, provinciale wegen en gemeentelijke wegen van het lokale hoofdnet auto. Men maakt hiervoor gebruik van verkeercijfers, meteo, achtergrondwaarden en fysieke straatkenmerken. Deze monitoring is een verplichting vanuit de Europese Unie en is het juridische erkende toetsingskader. Meer informatie over bereke- ningen en metingen staan in bijlage 1 (pag. 40). Concentraties van vuile stoffen in de lucht fluctueren sterk van jaar op jaar en van moment tot moment en zijn afhankelijk van het klimaat. Om ontwikkelingen van de luchtkwaliteit inzichtelijk te maken, wordt daarom voorna- melijk gewerkt met jaargemiddelden. Zowel de berekeningen als de metingen van de GGD Amsterdam laten zien dat de laatste jaren de luchtkwaliteit in de stad geleidelijk aan verbetert. Maar we zijn er nog niet! 10 Uitstootvrij Amsterdam - Actieplan Schone Lucht Elektrisch vervoer veroorzaakt minder geluids- het makkelijker over te stappen van auto naar ov, overlast in de stad op plaatsen waar langzaam fiets of e-brommer, bijvoorbeeld aan de rand van wordt gereden, wat positieve gevolgen heeft de stad. Amsterdammers en bezoekers worden voor leefklimaat en welbevinden van de Amster- verleid tot ander reisgedrag. Ze kunnen daarbij dammer. Als alle benodigde energie voor kiezen voor schone en volwaardige alternatieven elektrisch vervoer duurzaam wordt opgewekt als eBuurtHubs en Mobility as a Service. Zo zorgt uitvoering van dit actieplan daarnaast voor beschikt iedere Amsterdammer over een vloot een reductie van 9% van de CO‚-uitstoot in de aan verkeersmogelijkheden, van deelauto tot stad in 2030. Dat is een substantiële bijdrage aan deelfiets. Met goed geplaatste logistieke hubs de realisatie van de Amsterdamse klimaatambi- worden vrachtwagens gestimuleerd goederen ties zoals verwoord in de Routekaart Amsterdam _ over te laden naar elektrische bestelwagens of Klimaatneutraal. e-vervoer per water. De programma's stedelijke logistiek en smart mobility kennen verschillende 1.5 De missie: minder, slimmer en projecten om hier met innovatieve concepten schoon invulling aan te geven. Amsterdam groeit. Meer bewoners, bezoekers en bedrijven betekent meer forenzen, meer Schoon verkeer zet in op het verschonen van auto’s, fietsers en scooters. Voorspelling is dat het resterende verkeer in de stad. Vanuit het het toenemend aantal bewoners, bedrijven, centrum worden steeds meer delen van de stad forenzen en bezoekers in de stad kan leiden en steeds meer vervoersoorten uitstootvrij. tot 40% meer verplaatsingen in 2040. De druk In praktijk zijn dat personenauto's, vracht- en van verkeer en vervoer heeft gevolgen voor bestelwagens en scooters die gebruik maken van de leefomgeving. De ruimte voor rust, stilte, accu's of van waterstof in combinatie met brand- ontspanning, voor groen of spelen op straat stofcellen. De berijders worden voor de overstap neemt steeds verder af. De balans tussen geholpen met subsidies en privileges. De jaren levendigheid en leefbaarheid wordt verstoord. 2020, 2022 en 2025 zijn belangrijke mijlpalen Amsterdammers leven een jaar korter door de daarbij. Uitstootvrij leidt tot een aanzienlijke vaak ongezonde lucht in de stad. winst op de luchtkwaliteit en CO, Dit Actieplan Schone Lucht geeft invulling aan deze laatste Zonder verkeer kan de stad niet. Bijvoorbeeld stap: schoon verkeer. voor de bevoorrading van de stad. Anders kan het wel. De Gemeente stimuleert verkeer Het Actieplan Schone Lucht leidt met de en vervoer dat minder impact heeft op ruimte Agenda Autoluw en het programma smart en gezondheid. Ze staat daarin niet alleen. mobility Amsterdam naar een samenhangend Voor 70% van de reizen gebruiken bewoners, plan voor minder, slimmer en schoon verkeer in bezoekers en bedrijven hun benen, de fiets of Amsterdam. het openbaar vervoer. In de stad is dat meestal de slimme en gezonde keuze. Voor die andere 30% van de verplaatsingen zet gemeente in op minder, slimmer en schoon verkeer. Minder voertuigen en kilometers in de stad en meer ruimte voor groen, spelen, recreatie en gezond verkeer. Dat streven leidt ertoe dat de auto minder ruimte krijgt en dat er parkeer- plaatsen vervallen. Maar ook dat er ruimte blijft voor de noodzakelijke verkeersstromen in de stad als de bevoorrading van winkels. De Agenda autoluw, het Programma fiets en ook het gemeentelijke parkeerbeleid geven hier invulling aan. Slimmer inrichten van de verkeersstromen maakt Gemeente Amsterdam 11 2 Urtstootvrij 2.1 Ambitie vrij van uitstoot wordt. Dit is in lijn met de Schone lucht voor alle Amsterdammers. Om concentrische gedachte die ook in de Agenda dat te bereiken werkt de gemeente toe naar autoluw en het Actieplan touringcars wordt uitstootvrij verkeer en het verminderen van gehanteerd. Om daarnaast te zorgen dat de uitstoot door andere genoemde bronnen. Zo uitstoot ook CO,-vrij is, wordt alle elektriciteit wordt toegewerkt naar het halen van de advies- en waterstof die nodig is voor vervoer in waarden voor luchtkwaliteit van de World Health Amsterdam duurzaam opgewekt. Organization. Op weg naar een uitstootvrije stad worden steeds meer gebieden en vervoers- Deze aanpak is samen te vatten als van binnen stromen uitstootvrij. naar buiten en van zakelijk naar privé. Dit vertaalt zich in drie hoofdlijnen: Een eerste belangrijke mijlpaal is dat het centrum (binnen de 5100, ten zuiden van het 2022 ov-bussen en touringcars centrum spoor) op 1 januari 2022 tot uitstootvrij gebied uitstootvrij (binnen s100 ten zuiden van wordt verklaard voor touringcars en OV-bussen het spoor) (zie kader landelijke harmonisatie milieuzones 2025 al het verkeer, waaronder ook taxi's, pag. 20). In de milieuzone werd en wordt met passagiersvaart en GVB-veren, maar name het verkeer met extra vervuilende (diesel) behalve personenauto's en motoren, motoren geweerd. In de uitstootvrije gebieden uitstootvrij binnen de ring A10 (voor is alleen verkeer met uitstootvrije transmissie brom- en snorfietsen geldt de hele toegelaten. bebouwde kom) 2030 al het verkeer binnen bebouwde kom Vanuit het centrum breiden we onze ambitie uitstootvrij vervolgens verder uit, zodat tussen 2025 en 2030 ál het gemotoriseerde verkeer in Amsterdam Centrum uitstootvrij in 2022 voor ov-bussen en touringcars Ring A10 uitstootvrij in 2025 voor taxi's, ov-bussen en touringcars, bestelauto's, vrachtverkeer, passagiersvaart en GVB-veren (brom- en snorfietsen hele bebouwde kom, pleziervaart centrum) *—_—__—_—__—__—__— Bebouwde kom uitstootvrij in 2030 voor alle verkeersvormen 12 Uitstootvrij Amsterdam - Actieplan Schone Lucht Uitstootvrij centrum in 2022 Voor OV-bussen en touringcars Gm A } EE Voor OV-bussen, touringcars, passagiersvaart, taxi's, En À ronse sortetsen hes bebouwde kor) MAR 4 « oe EN Gn) + ie 2m & Ó AD a ' 8 (L Uitstootvrij Amsterdam in 2030 , hâ vand: ’ Ê Beelen wachtengers platen GVSveren. à brom- en snorfietsen, personenauto's en motoren 5 End GR a EE), ê eN a nn « 6 rn & sE á * ’ de ’ =S =$ X Kd a? /® BE 2.2 Strategie = Een enkel instrument levert niet voldoende De gemeente Amsterdam werkt al jaren gericht resultaat. We kiezen daarom een aanpak die aan het terugdringen, verschonen en elektri- een combinatie is van push (reguleren) en ficeren van rijdende en geparkeerde auto's in pull (stimuleren/faciliteren). De ervaring leert de stad en het stimuleren van lopen, fietsen en dat deze methode werkt om de transitie naar openbaar vervoer. Niet alleen voor schonere uitstootvrij vervoer te realiseren lucht en minder CO-uitstoot, maar ook voor = De gemeente geeft het goede voorbeeld meer lichamelijke beweging, betere doorstro- = Afgelopen jaren heeft onze aanpak zich ming en meer ruimte in de stad. primair gericht op de zakelijke veelrijder en zware vervuiler. Dit principe blijft gehand- Dit heeft ertoe bijgedragen dat Amsterdam haafd: we blijven zwaar inzetten op de zichtbare stappen heeft gezet in de transitie grootste vervuilers naar uitstootvrij vervoer. Ruim 27% van alle taxi's = Maar inmiddels komen we in een volgende van de toegelaten taxi-organisaties (de TTO's) is fase. De techniek van accu's en actieradius elektrisch, er zijn vijf milieuzones en de laadinfra- ontwikkelt zich razendsnel. Op onderdelen is structuur van de stad staat internationaal bekend de groep koplopers uitgegroeid tot vroege om zijn grote dekkingsgraad. meerderheid. De komende jaren vragen we van iedereen een bijdrage. Daarom wordt Om, met de lessen uit het verleden, de volgende communicatie als aparte strategielijn toege- stappen in de transitie naar uitstootvrij vervoer te voegd. kunnen zetten, nemen we de volgende uitgangs- punten mee: Gemeente Amsterdam 13 & SS Ce & SS 8 Kort samengevat is de aanpak van dit actieplan: maakt de noodzaak van 5 schone lucht helder en biedt handelings- Gedragsverandering is het resultaat van een perspectief (je voelt je betrokken bij de groot aantal factoren. Met de strategie van mogelijkheden) faciliteren, stimuleren en reguleren maken we het uiteindelijk voor iedereen mogelijk om schoon maakt de overstap naar een gedrag te vertonen. Maar om permanente © schoon alternatief aantrekkelijk (het alternatief is aanlokkelijk) " 5 maakt de overstap naar een = CG schoon alternatief mogelijk (het alterna- tief is reëel) Le verplicht de overstap naar Fl © een schoon alternatief (er is een stok f achter de deur). art Á | nn | Ef A ledere bewoner en bezoeker ° el ik heeft een aandeel in de luchtkwaliteit. Zowel in rie Ot Ee _ ik het verontreinigen als in het verschonen hiervan. Î 5 ng Bewustzijn over het gevaar van vieze lucht is een er der ed Fn eerste trigger tot ander gedrag. Een jaar korter ‚ Kar and , leven, dagelijks 6 sigaretten meeroken: het zijn : n / in Ie hanzi HN sterke beelden die afschrikken. Maar daarmee eh ai ontstaat vooral angst, wat zonder hande- elf dane lingsperspectief snel omslaat in gelatenheid. 5 nn A De gemeente zet daarom in op een continue = en, : campagne die op allerlei keuzemomenten aanzet gn na te denken over de eigen keuze. Kies je voor En 5 I schoon of voor vervuilend gedrag? Zo krijgen e ns _—_ bewoners, bezoekers en bedrijven perspectief pn kid op het eigen handelen en hun bijdrage aan de gezondheid van de stad. De campagne biedt ne geen stadsbrede oproep of zichtbaarheid, maar á k richt zich juist op allerlei deelgroepen en beslis- Ee = momenten, grotendeels via social media en op _ : fysieke locaties. Mn - Bens A a EE Ki Tr LD - Actieplan Schone Lucht gedragsverandering te realiseren is meer nodig. 3.2 Stimuleren Gewoontes worden veranderd, de sociale norm aangepast enz. Voor elke modaliteit worden Subsidies in verschillende deze triggers geïdentificeerd en met aanvullende vormen blijven inzetten maatregelen aangepakt. Dit leidt afhankelijk Amsterdam stimuleert het van de situatie tot bijvoorbeeld proefrijden op elektrisch rijden sinds jaren met subsidies voor bedrijventerreinen (je ervaart dat het kan), een onder andere zakelijk vervoer. Subsidies hebben vierstedenrally (tegen range-anxiety), betrok- een dubbel effect. De markt wordt gestimuleerd, kenheid van bewoners om actuele en objectieve wat innovatie en prijsstelling verbetert. De regu- luchtkwaliteitsgegevens te controleren (meer lerende maatregelen kunnen daarnaast grote grip op de eigen situatie) en e-taxi-chauffeurs in gevolgen hebben voor individuele burgers. het zonnetje te zetten als goede voorbeelden. In combinatie met de subsidieregelingen kunnen ontheffingenregelingen de meest onevenre- Minstens zo belangrijk is het voorbeeldgedrag dige gevolgen wegnemen. De overstap naar van de gemeente. De gemeente geeft het gewenste vervoermiddelen komt daarmee goede voorbeeld door zelf uitstootvrij te zijn en eerder binnen bereik. De reductie van schade- versneld een uitstootvrij wagenpark te realiseren. _ lijke stoffen loopt zo langs twee wegen: directe Eren, de 7 Betaalbaarheid van uitstootvrij vervoer f A e In Ae En Op dit moment is de total cost of ownership B i Hs EE 5 (tco) van een elektrische auto in veel gevallen EE eid al lager dan die van een fossiele auto (tco kl ws Ie ‚ Í is berekend over aanschaf, laadkosten en / . zel ef = onderhoud). Dit neemt niet weg dat de Ht ee an initiële aanschaf op dit moment beduidend „Hi t Re Fr De duurder is en daarmee niet voor iedereen Dr mi EN Fi bereikbaar. De markt ontwikkelt zich echter 6 an pj snel en elektrische auto's worden steeds 2e pi goedkoper in aanschaf. Er begint ook voor- el Ed = zichtig een tweedehandsmarkt te ontstaan. | | E Met de heldere Amsterdamse ambitie, en het in emee | EEN nationale, aangekondigde verbod van nieuwe == me an — EE | dieselauto's per 2030 is de verwachting dat : T. | de tweedehandsmarkt in elektrische auto’s [ Ee f versneld tot bloei komt. KEE î - f Ï | Een andere ontwikkeling is de verschuiving Ven md h ä van bezit naar gebruik. Er wordt niet altijd == Bn | | meer een auto gekocht, maar een vervoers- RE E 7 | | | beweging. Deze vervoersbeweging wordt eid | | mm Er aangepast aan de wens van de gebruiker en Pe : Be ai | KE kan bijvoorbeeld fiets of ov zijn. AOV Mij - PP El } fi en In de uitwerking van de subsidieregelingen zal K | rekening worden gehouden met bovenstaande | ed elementen. Insteek is dat ook de minder 2 draagkrachtigen - zeker op termijn - een pe rr a We voervoermiddel moeten kunnen art kn gebruiken. Pen an En PE OE Te EE k # Fin … Hd Gemeente Amsterdam 15 inzet op uitstoot per voertuig en inzetten op geaccepteerd als het voertuig uitstootvrij is. draagvlak. Bestaande privileges zoals de voorrangsrege- ling en stadsbrede vergunning voor elektrische De huidige subsidieregelingen (lopend tot autodeelconcepten blijven gehandhaafd. Voor oktober 2019) richten zich primair op de particulier autodelen wordt bijvoorbeeld een zakelijke veelrijder, maar hier verschuift de voorstel uitgewerkt om een parkeervergunning focus. Elektrisch rijden wordt in de toekomst te krijgen voor twee gebieden voor steeds meer gebruikers een aantrekkelijk alternatief, zeker als de komende jaren ook een Gebiedsgericht werken aan uitstootvrij verkeer vervangingsmarkt van tweedehands elektrische Amsterdam kent een aantal zeer drukke straten voertuigen ontstaat. waar de luchtkwaliteit het slechtste is. Het betreft de Prins Hendrikkade, Valkenburger- Vanuit die verschuivende vraag wordt nu onder- straat, Weesperstraat, Wibautstraat, Amsteldijk, zocht met welke regeling we de meeste impact Stadhouderskade, Nassaukade en de Overtoom. hebben op de luchtkwaliteit en waarmee we eventuele ongewenste maatschappelijk effecten De generieke maatregelen van dit actieplan van deze regulerende maatregelen verlichten. leveren veel verbetering op voor deze straten. Je Een sloop of vervangingsregeling wordt hierbij zou kunnen zeggen dat de hele stad meewerkt expliciet meegenomen. Het pakket van stimu- aan het verschonen van juist deze straten. Toch lerende maatregelen wordt voor eind 2019 is dat niet voldoende. Om deze meest vervuilde vastgesteld. straten zoveel mogelijk te verschonen, worden per straat aanvullende maatregelen genomen. Zij Privileges inzetten om koplopers te belonen zijn gericht op het zoveel mogelijk vergroten van Een privilege is een tijdelijke maatregel, die het aandeel uitstootvrij verkeer en het beperken de voorlopers van de elektrische rijders een van de uitstoot van het overige verkeer. Per voordeel biedt. Sinds 2017 worden privi- straat wordt gekeken wat voor de locatie de lege- pilots uitgevoerd binnen het centrum. beste aanpak is. Zo zijn er tegemoetkomingen in legeskosten en ontheffingen voor elektrische voertuigen, Deze routes worden aantrekkelijker gemaakt bijvoorbeeld bij verhuizingen. Parkeerplekken bij voor het uitstootvrij verkeer door de volgende oplaadpunten zijn nu al exclusief voor e-auto'’s. aanpak: En krijgen bewoners en bedrijven met een elektrisch voertuig voorrang bij de aanvraag = Elektrisch materieel van de gemeente van een parkeervergunning. Het voordeel van Amsterdam inzetten een privilege verdwijnt als er alleen nog maar = Het aandeel elektrische (deel)auto's op deze elektrische voertuigen zijn. routes via laadfaciliteiten vergroten = _Taxistandplaatsen rond deze routes verder Dit soort ‘zachte voordelen’ kan op dit moment elektrificeren vooral voor ondernemers een extra motivatie zijn = Met ondernemersorganisaties onderzoeken om over te stappen op uitstootvrij vervoer. Het of logistieke stromen efficiënter en schoner privilegebeleid wordt daarom uitgebreid met georganiseerd kunnen worden exclusieve laad- en losplekken voor emissievrije = _Laad- en losplekken langs deze routes vracht- en bestelwagens en schone taxistand- inrichten voor elektrisch verkeer plaatsen. Met het rijk wordt gekeken naar de = Maatregelen uit Agenda autoluw inpassen mogelijkheden voor differentiatie van parkeer- om doorstroming te verbeteren. tarieven op basis van milieuklasse (uitstootvrij). Een voorstel hiervoor wordt de komende tijd uitgewerkt. Uiteindelijk zijn parkeervergunningen voorbe- houden aan uitstootvrije voertuigen. Tot die tijd wordt gekeken naar aanvullende voorwaarden. Mogelijk wordt een nieuwe aanvraag alleen nog 16 Uitstootvrij Amsterdam - Actieplan Schone Lucht 3.3 Faciliteren Grotere accu's en sneller laden op hogere vermogens vraagt een uitgebreider laadnet- Blijven inzetten op een werk. Snellaadpunten kunnen hierin voorzien. vraaggestuurd laadnetwerk Maar de beschikbare ruimte is schaars en dit en intensiveren anticiperende soort voorzieningen hebben een impact op het plaatsing elektriciteitsnetwerk van de stad. Amsterdam heeft sinds 2009 een laadnetwerk in de stad voor elektrische auto's (verder e-auto's Vooral doelgroepen als taxi's, deelauto's en genoemd). Inmiddels zijn er 3.000 laadpunten e-bestelwagens vragen om sneller laden. Deze op openbare parkeerplaatsen in de stad. Nieuwe behoefte moet aan de stadsranden, nabij de laadpunten worden neergezet op verzoek van binnenstad en op andere relevante punten (toekomstige) rijders van e-auto's. Dit zorgt voor nabij de ring A10 worden aangeboden. Exclu- effectief gebruik. Een goed en zichtbaar laadnet- sieve toegankelijkheid voor deze doelgroepen werk geeft vertrouwen aan toekomstige e-rijders. verhoogt de aantrekkelijkheid en betrouwbaar- heid van het netwerk en verlaagt het aantal Prognoses laten zien dat de vraag naar e-auto's verkeersbewegingen van deze groepen. op korte termijn zeer sterk gaat toenemen. In 2018 groeide het aantal e-auto's landelijk met 15% tot ca. 138.000. In Amsterdam is de groei nog sterker. Het aantal unieke maandelijkse Laadbegrippen gebruikers van laadpalen nam afgelopen jaar met 25% toe en het aantal laadsessies met 30%. Laadpaal: voorziening waar een e-auto elektrische stroom kan Het aantal publieke laadpunten nam in dezelfde laden. Een laadpaal kan meer (vaak 2) laadpunten hebben. tijd toe met 16%. Laadpunt: stekkeraansluiting (laadpaal heeft er in de regel 2). Om voldoende capaciteit te bieden voor de middellange termijn wordt de vraaggestuurde Normaal laden: laden op relatief laag vermogen met de uitbreiding van het laadnetwerk geïntensiveerd. oplader in de auto, geschikt om te laden tijdens het parkeren, Amsterdam verwacht in 2025 tussen de 16.000 zoals 's nachts en op de werkplek. (de landelijke trend volgend) en 23.000 (de snel- lere groei in Amsterdam van de afgelopen jaren Snel laden: laden met een hoog vermogen, waarbij de lader volgend) laadpunten in de publieke ruimte nodig in de snellaadpaal zit. Vermogen begint bij 50 kW en gaat te hebben om de e-rijder voldoende te facili- bij ultrasnel laden tot 350 kW. Vooral geschikt voor kortere teren. Tegelijk moet ook het aantal laadpunten verblijfsduur (ca. 20 minuten). op semi-openbaar (bijv. openbare parkeerga- . . . Flexibel laden: de laadsnelheid binnen een laadsessie varieert rages) en privaat terrein autonoom doorgroeien. ‚ i De gemeentelijke financiële bijdrage per laad- in de loop van de dag. De laadpalen houden rekening met … ve: te verwachten pieken en dalen op het elektriciteitsnet. Een punt kan bij de verdere uitbreiding van het aantal ì Ie se: . voorbeeld: je sluit jouw auto aan de laadpaal aan om 15 uur laadpunten gelijk blijven en in de toekomst ‚ ‚ … . , en begint te laden met de gewone laadsnelheid. Vanaf 17 uur mogelijk afnemen. De hoeveelheid e-auto’s per ni ‚ … gaat de laadsnelheid iets omlaag omdat er een vraagpiek op paal kan op termijn toenemen door grotere Ran . ve RN . het elektriciteitsnetwerk is. Vanaf 20 uur laadt de auto weer op accucapaciteit, verdichting en clustering van ‚ ‚ 7 laadpunten en verschuiving van straat parkeren de gewone laadsnelheid en in de nacht mogelijk weer sneller dan normaal bij een overschot aan herwinbare energie. naar parkeergarages. In de verdere toekomst zullen naar verwachting relatief minder laadpalen . „ . . Slim laden: de laadsnelheid is afhankelijk van de totale in de openbare ruimte nodig zijn omdat er meer ‚ An … . . energievraag op het netwerk en het aanbod aan duurzame laadfacilitieiten zijn op semi-openbaar en privaat . . . Dn . lokaal opgewekte energie. De accu van het voertuig kan ook terrein. Hierbij helpt ook het verdichten en … a . , . bijdragen aan het net bij piekvragen. Dit vraagt ook slimme clusteren van laadpunten alsmede de verschui- iN ‚ ; . . laadpalen waarbij de eigenaar van het voertuig controle heeft ving van straatparkeren naar parkeergarages (in Dr. . over het proces. De hoogte van het tarief is daar een onder- de autoluwe stad). Daarnaast breidt het aantal . deel van. laadpunten in de regio zich uit. Gemeente Amsterdam 17 Geregistreerde EV personenauto's In 2019 wordt het netwerk van openbare snella- Nederland (x 1.000) ders, met name bedoeld voor taxi's, uitgebouwd 40 van 13 tot tenminste 20 laders. De concessie loopt tot 2026 en biedt ruimte 35 om het aantal snelladers te laten groeien naar 30 62 stuks. De uitbreiding volgt het verbruik. Volgende stap is een onderzoek naar de 25 behoefte aan openbaar (ultra)snelladen, aanvul- 20 lend op de lopende concessie. Het is op dit 15 moment nog moeilijk te voorspellen hoe de verhouding tussen normaal laden en snelladen in 10 de toekomst zal zijn. De gemeente zet daarom 5 Fe nadrukkelijk in op een mix van laadmogelijk- heden. Om hier verder invulling aan te geven 2015 2016 2017 2018 werkt Amsterdam dit jaar aan een laadinfravisie. De visie zorgt voor een pro-actief beleid dat . . rekening houdt met de ruimtelijke inpassing en Aandeel elektrisch in verkoop het eventuele effect op het elektriciteitsnetwerk Nederland en wordt opgesteld met interne en externe 5% partijen. 4% Laadinfrastructuur buiten Amsterdam (op bestemmingen en langs corridors) ondersteunt 3% de verdere transitie naar elektrisch vervoer. Bij achterblijvende groei van laadvoorzieningen 20% buiten de stad kan de druk op de Amsterdamse laadinfrastructuur verder toenemen. Daarom werken wij samen met de Metropoolregio 1% Amsterdam Elektrisch (MRA-e). De MRA-e faciliteert laadinfrastructuur in de regio. 2016 2017 2018 Voor de logistieke sector zet de gemeente in op een verdere uitbreiding van de logistieke hubs. Hier worden goederen overgezet naar kleinere Aantal Laadpunten e-voertuigen om slim gebundeld de stad in te Amsterdam kunnen. Er zijn er momenteel 10 waarvan bij de 3200 helft ook (private) laadinfrastructuur aanwezig is. De ruimte voor nieuwe hubs moet gevonden 2400 worden aan de randen in en buiten de stad. Deze hubs kunnen leiden tot dubbelgebruik van de laadinfra. De laadplekken worden dan 1600 vergelijkbaar met traditionele tankstations met voorzieningen op strategische plekken. 800 Net zoals bij het normaal laadnetwerk wordt de ä business case bij verdere groei van elektrisch 0 vervoer en snellaadlocaties steeds gunstiger. Nu 2014 2015 2016 2017 2018 draagt de gemeente nog bij aan de onrendabele top. In de toekomst ontvangt de gemeente waarschijnlijk geld voor het beschikbaar stellen van ruimte voor exploitanten van snelladers 18 Uitstootvrij Amsterdam - Actieplan Schone Lucht Laadinfrastructuur slimmer maken om de ook naar de rol van private terreinen, bestaande capaciteit van het elektriciteitsnet te vergroten bouw en gebieds- en projectontwikkeling. Door de relatief lage vermogens zijn de openbare Bijkomend voordeel is dat laadinfrastructuur in laadpalen makkelijk in het elektriciteitsnetwerk in parkeergarages op grote schaal eenvoudiger te passen en door de langere parkeertijd ontstaat en goedkoper uitgevoerd kan worden dan ook meer flexibiliteit. We verwachten daarom laadvoorzieningen in de openbare ruimte. De dat ook in 2025 het grootste deel van de laadbe- aanpassingen aan de gebouwinstallatie, energie- hoefte door reguliere laadpunten ingevuld wordt. management en netaansluiting kunnen echter initieel tot hogere kosten leiden. De parkeertijd van een e-auto bij de openbare laadpalen volstaat veelal ruimschoots om de De gemeente heeft richtlijnen en een auto-accu vol te laden. Dit biedt mogelijkheden programma van eisen opgesteld voor laadpunten om de laadstroom zo te sturen dat piekvragen in nieuwe en te renoveren garages. Toekom- op het elektriciteitsnet vermeden worden en stige parkeergarages voorzien hierdoor zonder het gebruik van lokaal opgewekte duurzame ingrijpende en kostbare aanpassingen in laad- energie wordt versterkt. Onder de naam Flex- voorzieningen. Voor laadpunten in bestaande power wordt in 2019 zo'n 900 laadpunten (450 gemeentelijke parkeergarages wordt gewerkt laadpalen) flexibel gemaakt. Deze punten zijn aan een aanbesteding. De rol van de gemeente uitgerust met een hogere stroomaansluiting. in het stimuleren van laadinfra in bestaande Binnen de piektijden is wat minder en buiten private parkeergarages wordt dit jaar nog onder- de piektijden is wat meer stroom beschikbaar. zocht. De gemeente stimuleert bijvoorbeeld Wereldwijd is dit het eerste project waar op verenigingen van eigenaren (VvE’s) hierin een rol het openbare laadnetwerk geladen wordt via te nemen wisselende energieafgifte. 3.4 Reguleren Een volgende stap is dat de accu's van de e-auto fungeren als buffer of tijdelijke leverancier voor Aanscherpen en geografisch het elektriciteitsnetwerk, gebouw of buurt. uitbreiden huidige milieuzones Mobiliteit wordt op die manier een belangrijk Milieuzones zijn het voornaamste onderdeel van het energiesysteem en de regulerende middel om de oude en vervuilende energietransitie. Amsterdam werkt mee aan (diesel)voertuigen in de stad te weren. In 2008 diverse innovatieve projecten op dit gebied. startte Amsterdam met een milieuzone voor Deze verwachten we vanaf 2021 schaalbaar te oudere vervuilende diesel-vrachtwagens. Inmid- kunnen inzetten bij gebiedsontwikkeling en in dels zijn er in fasen vijf milieuzones ingevoerd de bestaande stad. Een voorbeeld is het City- EN er p RE et Zenproject in Nieuw-West. Het elektriciteitsnet Te Xx el Er er De maakt het daar mogelijk energie uit te wisselen z pe A \ } PN er tussen bewoners en de batterijen in de auto _ : : a ke nt kunnen worden gebruikt om energie op te slaan. eN Lans, © : d Laden in parkeergarages en op private plekken LN De kijk op mobiliteit verandert. Lage parkeer- } normen in de nieuwbouw, reductie van parkeren at op straat, de focus op parkeren in garages en : ontwikkelingen als deelmobiliteit, mobility as a : : service en autonoom vervoer vragen een plan- Ee ie er ain matige aanpak. Vooral omdat op termijn uitbrei- Pe ne ding van het laadnetwerk op openbaar terrein pe ei eN onvoldoende is om aan de laadvraag te voldoen. ee en ar ie : : 5 ij , pn a ee iN E Le ee Openbare garages, bewonersgarages en locaties Ek ge, f Na : voor vergunninghouders en P+R-locaties krijgen : ed Eet ap A î ee jk voldoende laadinfrastructuur. Gekeken wordt Ed tE h tf aber Gemeente Amsterdam 19 voor vrachtwagens, bestelwagens, taxi's, Amsterdam kiest voor de meest ambitieuze ov-bussen/touringcars en brom- en snorfietsen. aanpak: vanaf emissieklasse 4 (Euro 4) en hoger. De komende jaren worden de huidige Het introductiejaar is in de harmonisatie opge- milieuzones verder aangescherpt en geografisch legd en moet al in 2020 plaatsvinden. De keuze uitgebreid. om emissieklasse 4 (Euro 4) en hoger toe te laten tot de milieuzone betekent absoluut gezien In de huidige milieuzones vracht, autobus, bestel een significant hogere reductie op fijnstof en en taxi is een aantal industriële gebieden uitge- stikstofoxide uitstoot in vergelijking met emis- zonderd: Amstel Business park, Houthavens, sieklasse 3 (Euro 3). Er worden echter ook meer Schinkel, Westpoort, Rai, Cruquius en Zeebur- eigenaren van voertuigen geraakt. Toegezegd is gereiland. Bij sommige van deze gebieden is de om deze groep tegemoet te komen waarbij een woonfunctie verder ontwikkeld. De initiële reden _ sloopsubsidie en een aanvullende subsidie voor om die gebieden uit te zonderen van de milieu- vervangend vervoer bekeken zal worden. Hierbij zones valt daardoor weg. zal expliciet aandacht komen voor de minder draagkrachtigen die door de invoering van de Daarnaast wordt een aantal andere gebieden als Noord en IJburg meegenomen in een Landelijke harmonisatie milieuzones onderzoek. Ook wordt gekeken of de in 2016 Amsterdam volgt voor alle voertuig categorieën het voorziene uitbreiding van de milieuzone voor harmonisatiebeleid van het Rijk. Er komt een landelijke autobus naar de hele bebouwde kom nog nodig regeling voor milieuzones. De introductie start naar is, gegeven de andere ambities en maatregelen verwachting in 2020. Dit leidt tot harmonisatie van de voor autobussen. milieuzones door het land heen, met uniforme regels en vormgeving. Binnen de landelijke regeling blijft Bij de te nemen verkeersbesluiten zal definitief enige keuzevrijheid om rekening te houden met lokale worden bepaald welke uitbreiding wenselijk is. omstandigheden. Voor Amsterdam heeft de landelijke Voor de duidelijkheid voor de weggebruikers regeling gevolgen voor de huidige milieuzones voor is het uitgangspunt dat de contouren voor alle personenauto's en bestelwagens. milieuzones, uitgezonderd brom- en snorfietsen, Daarnaast heeft de staatssecretaris in beantwoording zoveel mogelijk gelijk worden gehouden. van vragen van de Tweede Kamer op 14 juni 2019 te kennen gegeven mogelijk een milieuzone in te willen Introduceren nieuwe milieuzone voeren voor autobussen. De toegangseisen voor auto- Voor het instellen van een nieuwe dieselmi- bussen wil de staatssecretaris dan gelijk schakelen met lieuzone voor personenauto's is Amsterdam die voor vrachtauto’s. Dat betekent dat er per 2022 ook afhankelijk van de landelijke harmonisatie van een milieuzone voor autobussen kan komen waarbij de milieuzones. De harmonisatie staat toe om omvang (binnen ring A10) en toegangscriteria (minimaal voertuigen met emissieklasse 3 (Euro 3) en hoger emissieklasse 6/Euro 6) gelijk worden aan die van of 4 en hoger toe te laten tot de milieuzone. vrachtauto’s. Zodra de harmonisatie definitief is worden de plannen voor autobussen hier op aangepast. De zone voor autobussen (uitstootvrij; emissieklasse 6/Euro 6) wordt als apart maatregelenpakket nog ter inspraak en aan de gemeenteraad voorgelegd. Ke Voor brom- en snorfietsen maakt het Rijk geen speci- kr fieke regeling. Voor deze zones is dan ook geen tussen- he tijdse aanpassing richting uitstootvrij 2025 noodzakelijk. Etenen app SN Kaart huidige milieuzones en Schinkel Rr mogelijke uitbreidingen , B Park nn huidige milieuzone (raadsbesluit 2016, ‘Schone lucht Amsterdam’) nn mogelijke uitbreiding milieuzone 20 Uitstootvrij Amsterdam - Actieplan Schone Lucht milieuzone geraakt worden. Ontheffingsmoge- touringcars en de aanpak van kades en bruggen, lijkheden zullen ook onderdeel uitmaken van dit zal hier uitvoering aan worden gegeven. In de milieuzonepakket. Hiertoe wordt eind 2019 een Agenda Autoluw wordt dit nader uitgewerkt, specifiek besluit genomen. met onder meer medewerking van de CTO. Invoeren van uitstootvrije gebieden Een stip op de horizon: in 2030 alle voertuigen Naast de milieuzones zet Amsterdam de in de stad uitstootvrij komende jaren in op uitstootvrije gebieden. Het totaal aan regulerende maatregelen leidt in Uitstootvrije gebieden zijn autoluwe gebieden 2025 tot een uitstootvrije zone binnen de ring waar knelpunten rond luchtkwaliteit en verkeers- A10. De regelgeving die dit mogelijk maakt beleid op elkaar inwerken. Het gebruik van dit wordt ondersteund met alle faciliterende, instrument is nieuw. Het heeft naast een milieuef- _ stimulerende en communicatieve maatregelen. fect een volume-effect en leidt tot een reductie In convenanten met de logistieke sector (bestel- van het aantal voertuigen en voertuigkilometers. en vrachtwagens), taxi's en het GVB zijn de afgelopen jaren ook veel vrijwillige stappen op Amsterdam past deze maatregel als eerste toe weg naar dit ideaal vastgelegd. De regelgeving op ov-bussen en touringcars in de binnenstad formaliseert dit, maar het verdient ook wel een (grofweg te omschrijven als binnen de ring s100 compliment dat de betrokken branches zelf ook ten zuiden van het spoor). Deze voertuigen grote stappen willen nemen. dragen bovengemiddeld bij aan de slechte lucht- kwaliteit in de stad en in de binnenstad draagt De optelsom van de beleidsinstrumenten en dit substantieel bij aan de overschrijding van de ambities leidt tot de onderstaande planning: Europese normen voor luchtkwaliteit. Dit is in lijn met de concentrische gedachte die 2020 (binnen de) ring A10 introductie diesel- ook in de Agenda autoluw en het Actieplan milieuzone voor personenauto's en touringcars wordt gehanteerd. Het jaar van bestelwagens voor emissieklasse 4 introductie is 2022. Er wordt nog nader bekeken (Euro 4) en hoger of bepaalde routes worden vrijgesteld van de 2020 huidige milieuzones aanscherpen en uitstootvrije norm én voor welke doelgroepen uitbreiden, behalve brom- en snorfiet- tijdelijk ontheffingen wordt geboden. sen 2021 verbod groengas taxi's op schone Voor taxi's wordt de komende jaren het uitstoot- taxistandplaatsen vrije beleid geïntensiveerd in aanloop naar 2025. 2022 centrum uitstootvrij gebied voor ov- De uitrol van schone taxistandplaatsen wordt bussen en touringcars (binnen de s100 versneld en ook wordt onderzocht in hoeverre ten zuiden van het spoor) toegangswegen naar standplaatsen schoon/ 2022 (diesel)milieuzone vrachtwagens aan- uitstootvrij kunnen worden gemaakt. Daarnaast gescherpt naar emissieklasse 6 (Euro 6) gaan wij in gesprek met bedrijven en instellingen 2025 milieuzone bebouwde kom voor brom- die gasten ontvangen via besteld vervoer om te en snorfietsen wordt uitstootvrij komen tot afspraken om alleen nog uitstootvrije 2025 (binnen de) ring A10 uitstootvrij taxi's en touringcars te bestellen. gebied vracht- en bestelwagens 2025 (binnen de) ring A10 uitstootvrij gebied Toegangsverlening tot het uitstootvrijegebied voor taxi's, ov-bussen en touringcars in het centrum (ring s100) doen we op basis van 2025 pleziervaart uitstootvrij in het centrum het systeem van de milieuzones op een intel- 2025 passagiersvaart en GVB-veren uitstoot- ligente manier. Deze intelligente toegang maakt vrij op Amsterdams binnenwater maatwerk in ontheffingen mogelijk (naar plaats 2030 bebouwde kom uitstootvrij gebied en tijd), maar kan ook worden uitgebreid met voor alle modaliteiten andere opgaven voor het reguleren van verkeer. Met het inrichten van toegang op deze wijze Vanaf 2030 geldt een landelijk verbod op de wordt geborgd dat de handhaving op orde is. verkoop van nieuwe fossiele voertuigen (Euro-E). In samenspraak met andere binnenstedelijke opgaven, zoals de ambitie autoluw, taxi's, Gemeente Amsterdam 21 Fasering Verkeer Uitstootvrij Amsterdam Fasering Verkeer 5 ü 2022 Uitstootvrij centrum Uit: OV-bussen en touringcars bin Introductie milieuzone binnen ZONE ring A10 personenauto's en an pmm) bestelwagens voor emissieklasse 4 (Euro 4) n ® Vergroten huidige milieuzones : E voor alle modaliteiten (behalve : voor brom- en snorfietsen) : U d . ° el . : O ° Schone taxistandplaatsen ° : zijn uitstootvrij . : ; : Aanscherpen milieuzone . : . vrachtverkeer naar emissie- _ : : : klasse 6 (Euro 6) e ied 5 . gebi : 2022 | slaa a, 5 u zeeve Ì „} IN cin -m a Las Jasslaas 2030 stootvrij gebied Uitstootvrij Amsterdam nen de ring A10 voor alle verkeer ® : Geldt ook voor personenauto's en motoren , Uitstootvrij gebied : bebouwde kom voor . itstootvrij gebied binnen brom- en snorfietsen : 2 ring A10 voor vracht- } . \ bestelwagens, taxi's, . : V-bussen en touringcars : : ch ke Je : . En » __Uitstootvrij gebied Amsterdams binnen- : ng) LN 2 _water voor passagiersvaart, pleziervaart : oM : (alleen centrum) en GVB-veren : . en : : : Beovenvensenvrvedeensene : : ij Kn EE == enn Et a EN Be EE : : nn : : : z4tk Lo Vaals ls N . eh Á} | e ee | f RK Dd STe N je Je a Oe) 3 id Ád 4.1 Impact Actieplan op 9% bij aan de totale CO,-uitstoot van de stad. luchtkwaliteit Door al dit wegverkeer uitstootvrij te maken, zal De maatregelen in dit Actieplan zorgen dat er in 2030 geen CO,- afkomstig meer zijn van Amsterdam zo snel mogelijk voldoet aan de deze bron (indien de productie van elektriciteit Europese normen voor luchtkwaliteit. volledig duurzaam wordt opgewekt). Vervolgens richt het plan zich op het halen van de advieswaarden voor de jaargemiddelde Met dit Actieplan pakt de gemeente de bronnen concentratie fijnstof (PM, ‚) van de World Health aan waar de meeste impact wordt bereikt en Organization (WHO) in 2030, volgens de moni- waar de invloed het grootst is. De voorgestelde toringssytematiek van het RIVM. De maatregelen maatregelen in dit Actieplan zullen dan ook de leiden tot een reductie van gereden kilometers verschoning flink versnellen. Het bijkomend door voertuigen met een verbrandingsmotor. ‘uitstralingseffect' zorgt voor nog meer verscho- Hierdoor daalt de uitstoot van fijnstof en stiksto- ning. Zo stimuleren de maatregelen voertuigei- foxide en neemt de concentratie van fijnstof en genaren die niet direct geraakt worden, om ook stikstofdioxide in de lucht ook af. over te stappen op schoon vervoer. Uiteindelijk zal de combinatie van autonome ontwikkeling, Het voorgestelde pakket aan maatregelen leidt maatregelen in dit actieplan en het genoemde naar verwachting tot een reductie van 95% uitstralingseffect, volgens berekening, ertoe van de gereden fossiele kilometers. Als gevolg leiden dat Amsterdam naar verwachting van hiervan zal er in 2030 vrijwel geen stikstofoxide het RIVM in 2030 voldoet aan de WHO-advies- meer worden uitgestoten door de betreffende waarde voor stikstofdioxide (die gelijk is aan de voertuigcategorieën. Doordat naast de uitlaat, Europese grenswaarde voor stikstofdioxide). bandenslijtage van een voertuig ook uitstoot Vanaf 2030 streeft Amsterdam ernaar om ook te veroorzaakt, zal fijnstof concentratie minder hard voldoen aan de WHO-advieswaarde voor de jaar- dalen. Daarnaast verschonen ook de overige gemiddelde concentratie fijnstof (PM, ) op basis bronnen die stikstofoxide en fijnstof uitstoten van de monitoringssystematiek van het RIVM. de komende jaren door marktontwikkelingen, nationaal en internationaal beleid (autonome Voor de meeste maatregelen uit het Actieplan is ontwikkeling). Naast een reductie van uitstoot het effect op de luchtkwaliteit te berekenen. Alle van stikstofoxide en fijnstof zullen de maatre- maatregelen op gebied van verschoning van het gelen leiden tot een CO‚-reductie, wat bijdraagt wegverkeer zijn doorgerekend. Deze laten het aan de klimaatambities van Amsterdam en de volgende beeld zien. De stikstofdioxide concen- algehele energietransitie. Wegverkeer draagt tratie zal naar verwachting dalen naar 14,4 ug/ Verwachte afname uitstoot door verkeer 2020 - 2030 WE stikstofoxide 77 fijnstof CO, (bij 100% groene energie) 96% 95% 77% 52% 42% 28% 35% 12% 18% 7% 0% 7% 2020 2022 2025 2030 Milieuzone personen- Centrum uitstootvrij Ring A10 uitstootvrij Bebouwde kom auto's en bestelwagens gebied voor gebied voor taxi's, uitstootvrij voor alle emissieklasse 4 autobussen autobussen, bestel- voertuigcategoriën Ring A10 en vrachtwagens 24 Uitstootvrij Amsterdam - Actieplan Schone Lucht Resultaten berekeningen Alle resultaten in deze paragraaf zijn gebaseerd op best mogelijke berekeningen en prognoses laden, snelladers en eerste waterstofstations. van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en = Een vierde kostenpost is communicatie. Milieu (RIVM) en de Nederlandse Organisatie voor De komende jaren wordt sterk ingezet op toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek bewustwording en gedragsverandering (TNO). Garanties geven dit soort berekeningen Daarnaast zullen er uitgaven zijn voor locatie echter niet. specifieke aanpak om op knelpunt locaties de luchtkwaliteit te verbeteren, zoals taxistandplaat- m° in 2030 (als gevolg van dalende uitstoot van sen en bouwplaatsen (mobiele werktuigen). En a . ae omdat de ambities van de gemeente hoog zijn alle bronnen). Dit ligt ruim onder de huidige met betrekking tot uitstootvrij autobusvervoer, EU-grenswaarde en identieke WHO advies- dragen wij financieel bij aan de procesbegelei- waarde van 40ug/m*. Ook voor fijnstof concen- ding en het aanjagen van deze transformatie. tratie wordt verwacht dat de advieswaarde van de WHO gehaald wordt met enkel doorvoering In een later stadium worden de maatregelen van de maatregelen op wegverkeer. Deze daalt nauwkeurig uitgewerkt en de kosten specifieker naar verwachting naar 9,6 ug/m? in 2030. Boven- gealloceerd. dien is hier nog een verdere daling voorzien door de inzet van de overige mobiliteitsprogramma's 4.3 Monitoring en de aanpak van mobiele werktuigen, passa- De Raad wordt jaarlijks geïnformeerd over de giers- en pleziervaart en houtstook. luchtkwaliteit in Amsterdam via de landelijke monitoringsrapportage van het Nationaal 4.2 Financiën Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit De maatregelen in dit Actieplan helpen (NSL). In deze rapportage worden op basis van Amsterdam dichterbij uitstootvrij vervoer te berekeningen door het RIVM de jaargemiddelde komen en daarmee schonere lucht. concentraties stikstofdioxide en fijnstof weerge- = Een groot deel van de financiële middelen geven in o.a. Amsterdam. De focus in de rappor- wordt ingezet voor nieuwe en aanscherping tage ligt op het in beeld brengen van de lucht- van milieuzones. Het merendeel van deze kwaliteit in ons land en in Amsterdam en daarbij kosten valt in de voorbereiding en het jaar na te gaan of en in hoeverre wordt voldaan van invoering, 2019 en 2020, en is gerela- aan de Europese grenswaarden. In Amsterdam teerd aan hardware en juridische zaken. De gaat het vooral om de EU-grenswaarde voor de kosten na invoering betreffen met name de jaargemiddelde concentratie stikstofdioxide. Het monitoring en de afhandeling van onthef- RIVM-monitort ook jaarlijks de jaargemiddelde fingen. Tezamen zal ongeveer een vierde van concentratie fijnstof (PM, ) en deze monitorings- het budget besteed worden aan milieuzones gegevens zullen wij voor Amsterdam gebruiken (reguleren). om te bekijken in hoeverre wordt voldaan aan de = Ter ondersteuning van de milieuzones worden WHO-advieswaarden voor de jaargemiddelde er stimuleringsmaatregelen uitgevoerd. De concentratie PM, uitgaven lopen parallel met de invoering van de milieuzones en vallen voornamelijk in de Naast de rapportage over de luchtkwaliteit in jaren 2020 tot en met 2022. Huidige subsidies Amsterdam wordt de voortgang van het actie- lopen bovendien door in 2019. Stimule- plan gemonitord door jaarlijks te inventariseren ringsmaatregelen nemen naar verwachting hoeveel voertuigen van het rondrijdend wagen- een derde van het budget in beslag. Dit park schoon zijn. Dit geeft inzicht in de vorde- bedrag wordt ingezet om de vraag optimaal ring van de verschoning van de voertuigen in te stimuleren, terwijl lagere marktprijzen tot Amsterdam in de aanloop naar een uitstootvrije lagere subsidie leidt. stad in 2030. n= De kosten van faciliterende maatregelen gaan vooral naar opschaling van de laadin- Ook zal er in landelijke context eveneens worden frastructuur. Het publieke laadnetwerk wordt bezien, aan de hand van de evaluatie van 2022, opnieuw aanbesteed in 2020 en er wordt in welke mate de doelstellingen van 2025 kunnen geïnvesteerd in laadinfra in de openbare- worden geëffectueerd. ruimte. Investeringen betreffen flexibel Gemeente Amsterdam 25 ET n pr ee Î enden nen We, over ® hel Er dl KE M/ //etwater! Bh Ani an mf Ht ns BA WE a Win EN Ee En N el, en js Ae ] = EE Ì Rn ecn R Ke | MNU | ee f á E eh’ ik OLE EEN 0 & Ì ne ede Tee NM en EET TN: bere nl En ï ER: Le IJ rt ET Ek Ade jj re Kee [ Mi SE mT Ned me SUN rf TNT es an r Ë mm í Í Jif Ee Er ete: (TN Ci E ED BE ( g | gE 5 ES 4 en 7 mase * En mn oP arta - Actieplan Schone Lucht 4.4 Planning en participatie Het geeft inzicht in het draagvlak van bepaalde Het Actieplan Schone Lucht vraagt ander gedrag besluiten en helpt het bestuur (en het digitaal van de Amsterdammer. Soms vrijwillig, soms platform) bij het gesprek met de stad. De gedwongen; iets waar niet iedereen op zit te uitkomsten zijn meegenomen in de planvorming. wachten. Wat wel meezit: veel van het ‘soort’ Dit is de basis voor de maatregelen die nu beleidsmaatregelen van het Actieplan is niet voorliggen. nieuw. Er zijn al subsidies, al eisen aan oude voertuigen en er zijn al oplaadpunten. Maar De verdieping krijgt in de weken van juli tot de stapeling, het steeds meer treffen en het en met half september vorm met een (extern) langzaam optredende besef dat het onvermij- digitaal platform. Bewoners, bedrijven, branche delijk is en iedereen treft, vraagt gewenning en vertegenwoordigers en wie zich betrokken voelt verdieping voordat gedacht kan worden aan is welkom mee te praten. Centrale vraag is: acceptatie. De gemeente wil en moet dus in gegeven de opgave en de luchtkwaliteitsdoel- gesprek. Met participatie werken aan begrip, aan stelling, hoe richt de gemeente deze maatre- acceptatie en draagvlak. Hoe meer draagvlak nu, gelen zo goed mogelijk in? De keuze hiervoor hoe eerder het beleid wordt geaccepteerd (korte _ sluit aan bij de ervaringen die zijn opgedaan bij termijn) en hoe beter de beleidsdoelen uiteinde- eerdere milieuzones, waarbij de discussie zich lijk worden bereikt (lange termijn). vooral richt op de uitvoeringspraktijk. Er zijn digitale gesprekken gepland, onder andere voor Participatie is er in veel soorten en maten. Van milieuzones (inclusief ontheffingen en subsidie- de wettelijke inspraak tot samen beleid maken. regelingen), voor uitstootvrije gebieden en voor De impact van de maatregelen neigt meer naar mobiele werktuigen. Deelname aan elk van de het laatste. Samen beleid maken, of beleid ‘fine discussies is niet vrijblijvend: mensen nemen deel tunen’, vraagt verdieping en commitment van met naam en maken hun vorm van betrokken- gesprekspartners. Dat is iets anders dan een heid bekend. Doel is om, gelijk oplopend met de vrijblijvend tegengeluid op een enkele infor- ambtelijke uitwerking van het Actieplan, tot een matieavond. Het vraagt absolute duidelijkheid discussie te komen die de fine tuning van beleid waarover gepraat wordt en wat vaststaat. Nadeel mogelijk maakt. Het platform wordt gehost door van dit soort gesprekken is dat er altijd maar een _ ervaringsdeskundigen. De gemeentelijke beleid- deel van de gemeenschap aan meedoet. Terwijl smakers worden regelmatig betrokken om de de plannen voor luchtkwaliteit alle Amsterdam- discussie bij te houden en zich erin te mengen mers, maar ook de forenzen, ondernemers en waar nodig. Ook kunnen zij als gewenst achter- bezoekers van de stad treft. Het gesprek wordt grondinformatie geven. idealiter aangevuld met die mening van een bredere groep inwoners. De uitkomst van dit traject wordt na de zomer gebruikt om tot een concreet pakket van Het Actieplan wordt uitgewerkt met stadsdelen, maatregelen te komen. Dit leidt ten derde tot bewoners en belangstellenden. Dat gebeurt in de formele inspraak bij de vaststelling van deze drie stappen: maatregelen, zoals de verkeersbesluiten die = zicht op de mening van de Amsterdammer nodig zijn om de milieuzones aan te scherpen. 1 verdieping over concrete onderwerpen en Deze maatregelen kennen elk hun eigen plan- = formele inspraak. ning. Het Actieplan is een uitwerking van de ambities van het coalitieakkoord dat indirect weer een uitkomst is van de verkiezingsuitslag van de gemeenteraadsverkiezingen in 2018. Lucht- kwaliteit was een zichtbaar thema tijdens de verkiezingen. Om verder in te zoomen op de wensen en verwachtingen over dit onderwerp is in februari 2019 een meningspeiling onder de Amsterdammer gehouden. De peiling onder- vroeg een aantal dilemma's uit het Actieplan. Gemeente Amsterdam 27 Dit actieplan richt zich op verkeer, varen, Uitstoot naar sector (bron: RIVM) (mobiele) werktuigen en houtstook. co, Binnen verkeer bestaan veel voertuigcate- gorieën. Elke categorie kent een andere context, stand van de techniek en sociaal- economische impact en verdient een eigen aanpak. De algemene strategie van commu- niceren, stimuleren, faciliteren en reguleren wordt toegepast op alle bovenstaande verkeersmodaliteiten, varen, (mobiele) werk- tuigen en houtstook. En zo ontstaat voor elke categorie een specifiek toegespitste aanpak dat leidt tot uitstootvrij. Stikstofoxide Verkeer 1. Personenauto's 2. Taxi's 3. Bestelwagens 4. Vrachtwagens 5. _Ov-bussen en touringcars 6. Motoren 7. _Brom- en snorfietsen Varen en veren 8. GVB-veren 9. Varen (passagiers- en pleziervaart) Fijnstof Overige bronnen 10. Mobiele werktuigen en aggregaten 11. Houtstook en het decentrale verbran- ding van houtpellets ten behoeve van energievoorziening voor woningen en kantoren in de woonomgeving B Personenwagens WZ Vrachtwagens B erem- en snorfiets EE Taxi B Autobussen Veren \____Bestelwagens MM Motoren Varen 28 Uitstootvrij Amsterdam - Actieplan Schone Lucht b 2030 200.000 personenvoortuigen per dag binnen de ring Personenauto's veroorzaken 22% van de totale stikstofoxide uitstoot en 33% van de totale fijnstof uitstoot in Amsterdam. Alle reden tot actie. Aanpak van de auto heeft echter ook een Dn aanzienlijke maatschappelijke impact. In 2030 staat het Rijk voor nieuwverkopen alleen uitstootvrij toe. Amsterdam laat vanaf dat moment alleen uitstootvrije personenvoertuigen in de stad toe. De maatregelen zijn de komende periode vooral gericht op bewustwording van de vervuiling en de mogelijke alternatieven, in opmaat naar verdergaande maatregelen in 2030. le) 22% hel hk ils ii iben van de totale uitstoot stikstofoxide eN, © n . » a Passieve informatie via website over Actieve en directe benadering eigenaren ® toelating; actieve informatie subsidies oude diesels in 2019 ken nen en Onderzoeken mogelijke nieuwe subsidies; € (max € 5.000). Einde regeling okt _ _ vaststelling eind 2019 2019 Opstellen laadinfravisie Le Vraaggestuurde en strategisch uitrol van laadpunten Met het Rijk onderzoeken mogelijkheden differentiatie parkeertarieven bij meter en vergunningparkeren (indiening tweede kamer voorjaar 2019) Milieuzone dieselauto's emissieklasse 4 Dn (Euro 4) en hoger ring A10 in 2020 Invoeren uitstootvrij gebied bebouwde kom in 2030 Verbod op verkoop fossiele voertuigen (2030) TAXI 2025 e ® 3.700 TTO taxi's Een belangrijk deel van de gereden kilometers door personenauto's komt van taxi's. Deze modaliteit veroorzaakt 6% van de totale stik- stofoxide en 12% van de totale fijnstof uitstoot binnen Amsterdam. Alleen chauffeurs van door de gemeente erkende Toegelaten Taxi Organisaties (TTO's) mogen op de taxistandplaatsen Het totale aantal TTO-taxi's bedraagt 3./00, het aandeel uitstootvrije TTO-taxi's bedraagt momenteel ongeveer 27%. Deze zijn koploper binnen Amsterdam als het gaat om elektrisch rijden. Dit is mede te danken aan de afspraken tussen gemeente en de TTO's. Ze zijn vastgelegd in het ‘Convenant Schone taxi's voor Amsterdam’. Dit convenant wordt in 2019 geactualiseerd met nieuwe maatregelen. Daarnaast bestaan er nog enkele duizenden niet-TTO-taxi's (aanbieders van alleen besteld vervoer zoals Uber). Om de overstap naar uitstootvrij besteld vervoer een extra impuls te geven, wil de gemeente afspraken maken met ontvangende partijen van besteld vervoer, zoals met bijvoorbeeld hotels (o.a. taxi en touringcar). 9 fe) ks 12% edn van de totale uitstoot stikstofoxide eN ° as Nieuw convenant met taxibranche " Afspraken (in convenant of intentieovereenkomst) ay Convenant Schone Taxi's voor n î Î ì a Amsterdam met bedrijven en instellingen die gasten ontvan- P gen (hotels, toeristische attracties, horeca etc) om alleen nog uitstootvrij vervoer te bestellen Subsidieregeling (€ 5.000 bij Onderzoek naar mogelijkheden om aanschaf van € de aanschaf van een nieuwe elektrische taxi verder te stimuleren; vaststelling eind elektrische taxi, max 5 taxi's) 2019 Opschaling van openbare snellaadinfra (van 13 Netwerk openbare laadinfra en p 9 p snelladers naar mogelijk 62 in 2026) Uitrol waterstoftankstations vanaf 2020 Uitbreiding van aantal schone taxi-standplaatsen Milieuzone diesel ring A10 Verbod groengas taxi's op schone taxistandplaat- sinds 2018 (Eerste toelating sen per 2021 Dn 2009 of jonger) Er wordt onderzocht in hoeverre toegangswegen Schone taxistandplaatsen naar drukke standplaatsen schoon/uitstootvrij (CS, Leidseplein) kunnen worden gemaakt Uitstootvrij gebied binnen ring A10 in 2025 - Actieplan Schone Lucht Vanaf de A10 rijden dagelijks zo'n 25.000 bestelwagens de stad in. Dit ‘licht wegverkeer’ 25 „000 (tot 3,5 ton) vormt ongeveer 12% van het totale verkeersaanbod en blijft stijgen. Bestel- wagens veroorzaken nu 13% van de totale stikstofoxide en 17% van de totale fijnstof uitstoot binnen Amsterdam. Stedelijke logistiek is het goederenvervoer binnen de stad en omvat het primaire vervoer van goederen en/of diensten. Denk aan pakketdiensten, detail- en groothandel, horeca, bouw, facilitaire inkoop en afval. Voor het goederenvervoer worden cargobikes, lichte elektrische voertuigen, bestelwagens en vrachtwagens ingezet. Amsterdam is medeondertekenaar van de Green Deal Zero Emissie Stadslogistiek 2025. Met de partners wordt gewerkt aan een uitstootvrije logistiek voor lichte bestelwagens in Amsterdam in 2025. Nu wordt nog maar een beperkt aantal modellen e-bestelwagens grootschalig geproduceerd, maar dit verandert snel. le) le) 13% v hik ils kinh iben van de totale uitstoot stikstofoxide Aen ° RL Om© Passieve informatie over milieu- Communicatie Green Deal en logis- zone, actieve handhavingscom- tieke hubs “ municatie Informeren over aanpassing milieu- ” Convenant ‘Slim en schoon door zone de stad’ (2015) Convenant schone logistiek 2019 Subsidie zakelijke veelrijders (max € 5.000) Subsidie aanschaf e-bestelwagen € voor gebruik in Amsterdam Onderzoeken nieuwe mogelijke subsidies (max € 10.500). Ontheffing EV-laden en lossen en tegemoetkoming leges Opstellen laadinfravisie inclusief opscha- Le E-vervoer vanuit 5 logistieke hubs ling logistieke hubs plus snellaadinfranet- werk Milieuzone ring A10 emissieklasse 4. m ‚ (Euro 4) in 2020 Mil A1 | DET _ B En Uitstootvrij gebied ring A10 in 2025 9 Handhaving uitbreiden met Europese kentekens 2 Vrachtwagens (vanaf 3,5 ton) maken ongeveer 3% uit van het verkeer en zijn belangrijk voor de stedelijke distri- butie van goederen en/of diensten. Dagelijks rijden er vanaf de A10 zo'n 3.000 vrachtwagens de stad in en dit blijft stijgen. Deze modaliteit veroorzaakt 29% van de totale stikstofoxide en 13% van de totale fijnstof uitstoot in Amsterdam. Hoewel er nog geen grootschalige productie plaatsvindt van emissievrije voertuigen, zijn er al wel grote elektrische bestelwagens leverbaar en zijn de eerste zwaardere, op maat gemaakte, uitstootvrije vrachtwagens in gebruik genomen. De ontwikkelingen op gebied van waterstof kunnen zeker ook voor vrachtwagens relevant worden. le) ie) 29% 13% van de totale uitstoot 8 en van de totale uitstoot hen fijnstof © 2 ® iss over milieuzones en Communicatie rondom hubs a ontheffingen en a en Convenant schone logistiek > Convenant ‘Slim en schoon door de stad’ (2015) Subsidieregeling elektrische voertuigen voor bedrijven (max € 40.000 vracht, max € 10.500 licht _ " _ Onderzoeken nieuwe mogelijke € verkeer). Einde regeling oktober bsidi 2019 subsidies Ontheffing EV-laden en lossen en tegemoetkoming leges Opstellen laadinfravisie inclusief opschaling logistieke hubs plus snellaadinfranetwerk Tankvoorzieningen waterstof Milieuzone aanscherping naar emissieklasse 6 (Euro 6) in 2022 it gebied rina A10 i en Milieuzone ring voor vracht emissie- geoled HNG De de Handhaving alle Europese kente- kens - Actieplan Schone Lucht Ss 25 222 228 22 2025 8 800 1% Autobussen (touringcar en openbaar vervoer van GVB en o 7% Connexxion) hebben relatief veel uitstoot. Samen zijn ze verantwoor- 1 / delijk voor 19% van de stikstofoxide uitstoot en 10% van de fijnstof 50% uitstoot. Voor touringcars is waterstof als brandstof zeer relevant. Amsterdam gaat specifiek voor deze doelgroep nadenken over de inzet hiervan. Voor de aankomende jaren voorziet de Vervoersregio Amsterdam (VRA) dat e-bussen het meest kansrijk (in vergelij- king met aandrijving op waterstof). Momenteel zijn er drie mogelijke technieken om op te laden: Opportunity Charging (OC), In-Motion Charging (IMC) en plug-in techniek. De OC-bus maakt, naast langladen ‘s nachts, gebruik van snel-laadmomenten overdag. De MC-bus laadt tijdens het rijden via een bovenleiding en de plug-in bus laadt alleen ‘s nachts. Momenteel is de OC-techniek de meest bewezen techniek. le) Kd 10% hehehe van de totale uitstoot stikstofoxide Et . jnsto à 22 222222 22 EEE \ Touringcars: bouwen van “Uitstoot- “ Reguliere communicatie GVB vrije coalitie” van ontvangende ” partijen in de stad (hotels, musea e.a.) Subsidieregeling elektrische voer- € tuigen voor bedrijven (max € 40.000/ bus). Einde regeling oktober 2019 Verkenni lijkh h Samenwerkingsovereenkomst 2019 Dn De van aanpak VRA, GVB en gemeente. En ì Di heid) Uitstootvrij gebied s100 in 2022 en Uitstootvrij gebied ring A10 in 2025 Ve 2030 Er zijn relatief weinig motoren en die rijden relatief weinig kilometers. Motoren zijn 5 8% verantwoordelijk voor minder dan 1% van de stikstofoxide en 1% van de fijnstof uitstoot. r o Nederland kent 730.000 motoren en 1.4 miljoen mensen met een motorrijbewijs. In Noord-Holland bezit 5% van de inwoners een motor. Het aantal gereden kilometers wordt geschat tussen 1.200 en 3.500 per jaar. De ouderdom van het wagenpark is gedif- ferentieerd: 25% is ouder dan 25 jaar. De emissie-eis voor nieuwe motoren is momenteel emissieklasse 4 (Euro 4) en in 2020 emissieklasse 5 (Euro 5), redelijk vergelijkbaar met moderne benzine-auto’s. Vanuit luchtkwaliteit is er al met al weinig urgentie om op korte termijn regulerende maatregelen te nemen. Toch is het redelijk ook van motorrijders een bijdrage te vragen aan een schonere lucht in de stad. Zo wordt ook voor- komen dat er een grootschalige verschuiving plaatsvindt naar deze modaliteit. De elektrische motor is sinds 10 jaar in ontwikkeling. Er zijn enkele modellen op de markt, o.a. van Nederlands/ Belgische bouwers en een beeldbepalende partij als Harley Davidson. Eind vorig jaar stonden er zo'n 600 e-motoren in Nederland geregistreerd le) 1% A hkdh van de totale uitstoot N stikstofoxide Lien} © ® ay Actieve benadering over milieuzone 8 ruim voor 2030 € Onderzoek mogelijke nieuwe subsi- dies; vaststelling 2022 Verkenning naar noodzaak en locatie- behoefte openbare laadinfrastructuur ee Bebouwde kom uitstootvrij gebied motor in 2030 - Actieplan Schone Lucht 50.000 scooters in 2018 An Brom en snorfietsen zijn verantwoordelijk voor minder dan 1% van de stikstofoxide en 7% van de fijnstof uitstoot. Daarnaast stoten ze Dann. relatief veel koolwaterstoffen (waaronder benzeen) en roet uit dat bij directe blootstelling zeer schadelijk is voor de gezondheid. Dit geeft aanleiding om ook de dit type voertuig zo snel mogelijk uitstootvrij te maken. Tot aan 2016 bleef de verkoop van e-scooters laag. “Te duur’ en ‘slechte kwaliteit’ lagen hier veelal aan ten grond- slag. Door toetreding van steeds meer nieuwe partijen tot de markt stijgt het aanbod de laatste jaren, waardoor de e-scooter nu al wordt aangeboden in dezelfde prijscategorieën als een scooter op fossiele brandstof. De autonome ontwikkeling zal echter niet voldoende zijn om de doelstelling van 2025 te halen. ke) ie) ke) _ 4 rkÀ held e , R van de totale uitstoot van de totale uitstoot van de totale uitstoo en stikstofoxide fijnstof haha ® stoffen Kennis delen en bewustwording % versnellen door samenwerking met marktpartijen Ter compensatie van de milieuzone € ‘Brom- en snor’ was er in het verleden Onderzoeken nieuwe mogelijke een subsidie voor groene stadspas- subsidies houders Le Laadinfra wordt niet gefaciliteerd Laadinfra wordt niet gefaciliteerd Mogelijkheden om strenger te en Per 2018 is de milieuzone brom- en handhaven onderzoeken snorfietsen ingevoerd. Per 2025 scherpen we de milieu- zone aan naar uitstootvrij Het aantal reizigers op de veren van het GVB groeit jaarlijks gemiddeld met 6%. Om deze groei op te vangen breidt de vloot uit. De veren zijn momenteel verantwoordelijk voor circa 25% van het dieselverbruik van het gehele GVB (veren en bussen). Het uitstootvrij maken van deze schepen levert een substantiële milieuwinst op. Momenteel veroorzaken de veren 2% van de totale stikstofoxide en 2% van de totale fijnstof uitstoot binnen Amsterdam. In 2015 is het duurzaamheidsconvenant ondertekend door gemeente Amsterdam en GVB met uitstootvrije veerponten als doel. In 2018 is in de Update nota Veren de verduurzamings- strategie uitgewerkt. Er wordt ingezet op elektrische aandrijving als techniek. De GVB-veren zullen op of nabij de pontaanlandingen opladen. De strategie wordt in 2019 uitgewerkt zodat vanaf 2022 de eerste schepen uitstootvrij kunnen varen. De vier nieuwste schepen zijn al veel zuiniger en schoner. le) 7 VA van de totale uitstoot bed stikstofoxide van de totale uitstoo' © fijnstof ° ‚ ‚ Concrete (project)uitwerking verduur- ar Verduurzamingsstrategie GVB-veren (pro ) 9 _ 8 zamingsstrategie (verwacht eind 2019) Dekking voor investeringen in € verduurzaming schepen en (laad) infrastructuur Samen met netbeheerder en markt- partijen de beste laadlocaties bepalen Dn Uitstootvrij 2025 - Actieplan Schone Lucht » ® 2025 - A 5 76% Passagiers- en pleziervaart zijn verantwoordelijk voor 7% van de stikstofoxide en 4% van de fijnstof uitstoot. De technologische ontwikkelingen op het gebied van uitstootvrij o varen gaan razendsnel en dit biedt kansen tot slimmer, schoner en stiller vervoer over B le het water in Amsterdam. 76% van de passagiersvaart is reeds uitstootvrij. Vanaf 2025 wordt dit volledig uitstootvrij op het binnenwater van Amsterdam met uitzondering van de doorgaande vaarroutes, zoals de Kostverlorenvaartroute en de Amstelroute. Van de pleziervaart is minder dan 5% uitstootvrij. Vanaf 2025 zullen alle pleziervaartuigen uitstootvrij moeten varen in het centrum. Vanaf 2030 moet ook de pleziervaart uitstootvrij varen op het Amsterdamse binnenwater. Er ligt een grote uitdaging om ook de pleziervaart te verduurzamen en zo te zorgen voor minder uitstoot en (geluids-) overlast op het water. Om uitstootvrij varen voor de gehele vaart te bevorderen, neemt de gemeente het initiatief tot het plaatsen van laadinfrastructuur voor de passagiersvaartuigen in openbaar water. Het gaat om laadpalen, aansluitingen op het elektriciteitsnet en andere voorzieningen in de openbare ruimte op of aan het water bestemd voor het opladen van elektrische vaartuigen. Hiervoor zullen richtlijnen en standaarden worden ontwikkeld, zodat het gebruik van laadinfrastructuur wordt geoptimaliseerd. Om de huidige elektrische pleziervaartuigen te voorzien van energie en om kennis op te doen over het laadgedrag van pleziervaartuigen, zal de gemeente ook een concessie voor het installeren, exploiteren en beheren van vijftig tot honderd openbare oplaadplekken aanbesteden in 2020 le) LL 4% van de totale uitstoot stikstofoxide NS Ee Ee A â ee eo e& fijnstof e , Nota deel | met uitgangspunten vaar-beleid voor uitstootvrij “ Nota Varen deel Il met maatre- ® gelen vaarbeleid voor uitstootvrij gebied Binnenhavengeld uitstootvrije vaar- € tuigen lager dan vaartuigen met verbrandingsmotoren Laadlocaties passagiersvaart bij „arbestsclag eulie alie ndeduu Le ligplaatsen voor plezier en passagiersvaart Pilots laadinfrastructuur Uitstootvrije passagiersvaart in 2025 op Amsterdams binnenwater De Uitstootvrije pleziervaart in 2025 binnen het stadscentrum Alle vaartuigen uitstootvrij in 2030 “Voor de berekening van de uitstoot afkomstig van passagiersvaart (rondvaart) is uitgegaan van het aantal rondvaart- boten, inzet per jaar en de emissiefactor. De uitstoot van recreatievaart is een aanname gebaseerd op gegevens van de NLse emissieregistratie (geen Amsterdamse data beschikbaar) en tellingen op verschillende locaties in de stad. Mobiele werktuigen is een verzamelnaam voor werktuigen die worden ingezet voor bouw- en constructie- projecten. Voorbeelden zijn shovels, kranen, graafmachines. Al deze werktuigen veroorzaken luchtvervuiling. De exacte omvang is niet bekend. Onderzoek naar de uitstoot en de aanpak van deze voertuigen is in volle gang en het streven is uitstootvrij in 2025, voor zover de stand van techniek en handhaafbaarheid dat toelaten. Mobiele werktuigen zijn net als voertuigen gebonden aan Europese emissienormen. Deze eerste normen bestaan sinds 1999 en zijn de loop van de jaren regelmatig aangescherpt, de laatste update (fase V) geldt vanaf 2019. Hoe hoger de fasenorm, hoe minder vervuilende stoffen het werktuig uitstoot. Voor een steeds groter deel van de mobiele werktuigen zijn daarnaast uitstoot vrije alternatieven beschikbaar of in ontwikkeling. Dit zijn deels elektrische alter- natieven maar ook mobiele werktuigen die draaien op waterstof. De gemeente kan deels sturen op de uitstoot- norm van de werktuigen die in de stad worden ingezet. Voor projecten in opdracht van de gemeente Amsterdam kan de meeste invloed worden uitgeoefend via gunningscriteria of eisen in de aanbestedingen. Voor particuliere bouwprojecten zoals renovaties is de invloed een stuk beperkter. Een dieselaggregaat is een door motor aangedreven generator, waarbij een verbrandingsmotor wordt gebruikt als aandrijfmotor. Een dieselaggregaat wordt gebruikt op plaatsen waar geen of onvoldoende elektrisch vermogen beschikbaar is, zoals op bouwplaatsen of op locaties waar geen aansluiting op het lichtnet voorhanden is. Dieselag- gregaten veroorzaken luchtvervuiling en daarom doet de gemeente nauwkeurig onderzoek naar de mogelijkheden om het gebruik ervan op bouwplaatsen aan te pakken. Het gebruik van dieselaggregaten op locaties waar het semipermanente voorzieningen van algemeen belang betreft zullen worden geïnventariseerd en er zal worden gekeken hoe gebruik hiervan kan worden voorkomen. Ondertekening van de Green Deal Het Nieuwe Draaien waarin Kennis delen, bewustwording creëren en hande- %e de gemeente toezegt in te zetten lingsperspectief bieden m.b.t. de uitstoot van op vermindering van de uitstoot mobiele werktuigen door mobiele werktuigen € Onderzoek nut subsidies uitstootvrije mobiele werktuigen Onderzoeken op welke bouwlocaties dieselag- Voor aggregaten op festivals en __ gregaten vervangen kunnen worden door reeds evenementen geldt een verbod aanwezige bouwstroom en op locaties waar het Le en worden vaste stroompunten semi-permanente voorzieningen betreft zoeken aangelegd naar oplossingen om krachtstroom in plaats van een verbrandingsmotor te gebruiken Opname gunningscriteria en eisen schone werktuigen in aanbestedingen Grond- Water- Eerste pilotprojecten waarin Wegprojecten gunningscriteria over de inzet van Onderzoeken stimuleren inzet schone werktui- De schone werktuigen in aanbeste- gen in andere bouwprojecten dingen van Grond-Water-Weg Plan van aanpak dieselaggregaten Q3 2019 projecten zijn meegenomen Onderzoeken van een stadsbrede (binnen de ring) regulering zo schoon mogelijke/uitstootvrije mobiele werktuigen in 2025 - Actieplan Schone Lucht 0 De uitstoot van open haard, hout- of pelletkachel, barbecue, terraskachel, vuurkorf en vuurwerk is één van de grotere bronnen van vervuiling in de stad. Verbranding leidt tot uitstoot van schadelijke en soms kankerverwek- kende stoffen. Het aantal gezondheidsklachten over houtrookoverlast nam de afgelopen jaren dan ook fors toe. De hoeveelheid fijnstof die vrijkomt bij het verbranden van 1 kg hout in een moderne kachel is evenveel als 350 km rijden in een vrachtwagen. Een flink stokende buur is even slecht voor de gezondheid als een drukke weg voor de deur. Vanuit het oogpunt van duurzaamheid wordt het verbranden van hout beschouwd als een CO‚-neutrale vorm van energieopwekking. Amsterdam kent voor dit dossier nog geen eenduidig en bestuurlijk vastgesteld beleid. Daarom presenteert het college eind 2019 een Beleidskader Houtstook en decentrale verbranding van houtpellets ten behoeve van energievoorziening voor woningen en kantoren in de woonomgeving. Hierin worden uitgangspunten vastgelegd. Ook het onderwerp vuurwerk wordt meegenomen. Bij het opstellen van het beleidskader zal rekening worden gehouden met de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050. Het rijk ontwikkelt voorlichtingsmateriaal waarin aandacht wordt besteed aan de wijze van stoken en stoken bij bepaalde weersom- ar Passief aangeboden informatie op standigheden. Amsterdam maakt als geschikt 3 website GGD hiervan gebruik. De Amsterdamse voorlich- tingscampagne gaat eind 2019 van start € Opstellen Beleidskader Houtstook en decen- —_— trale verbranding van houtpellets ten behoeve van energievoorziening voor woningen en kantoren in de woonomgeving (eind 2019) Bijl 1 luchtkwaliteit Het luchtmeetnet van de gemeente Amsterdam, dat wordt beheerd door de GGD, maakt samen met de meetnetten van de milieudienst Rijnmond (DCMR) en het RIVM deel uit van het Landelijke Meetnet Luchtverontreiniging. Amsterdam heeft het meest gedetailleerde meetnet in Nederland en voldoet aan alle eisen die vanuit de Europese Unie worden gesteld. Het Amsterdamse luchtmeetnet wordt beheerd door de GGD en bestaat uit: =_11 automatische meetstations: hier wordt 24/7 de concentratie gemeten van fijnstof (PM, PM, , en Black Carbon (roet)), gasvormige componenten (NO,, CO, O en SO) en vluchtige koolwater- stoffen (benzeen, tolueen, xyleen) op uurgemiddelde basis. Zes van deze automatische meetsta- tions bevinden zich op achtergrondlocaties, vijf op straatstations. = 124 locaties (70 straat-, 4 snelweg-, 3 IJ- en 47 achtergrondlocaties) waar met behulp van een eenvoudige passieve meetmethode NO, wordt gemeten middels Palmes diffusiebuizen. Deze buisjes meten de jaargemiddelde stikstofdioxide (NO) concentratie. "2 automatische meetstations gericht op het meten van de bijdrage van industriële activiteiten en het westelijk havengebied. Het meetnet is vooral gericht op het meten van PM, PM, Roet) en NO,, omdat deze componenten vanuit gezondheidskundig oogpunt het meest van belang zijn. Op één meetstation (Osdorp) wordt ultrafijn stof gemeten (< 0,1 micrometer). Dit component is van belang in relatie tot vliegverkeer. Met de automatische meetstations is het mogelijk om de actuele luchtkwaliteit (uurgemiddelde) te bekijken (www.luchtmeetnet.nl). Omdat de luchtkwaliteit sterk wordt beïnvloed door onder andere het weer (windrichting, -snelheid, neerslag) kan de concentratie van uur tot uur en van dag tot dag sterk variëren. Daarom is met name de concentratie over een langere periode (jaargemiddelde) van belang. Omdat het meten van de luchtkwaliteit een kostbare exercitie is (door ruimte en materiaal), kan de luchtkwaliteit slechts op een beperkt aantal plekken in de stad worden gemeten. Bovendien is het niet mogelijk om een onderscheid te maken in de bijdragen van verschillende bronnen die invloed hebben op de luchtkwaliteit. Wettelijke toetsing van de luchtkwaliteit in Nederland, dus ook in Amsterdam, vindt plaats op basis van modelberekeningen. In de wetgeving is vastgelegd dat de luchtkwaliteit wordt berekend op wettelijke toetspunten, in de praktijk is dit aan de gevel van woningen of andere gebouwen waar mensen langdurig verblijven. Berekenen en monitoren gebeurt via het Nationale Samenwerkingspro- gramma Luchtkwaliteit (NSL). 40 Amsterdam uitstootvrij 2025 - Actieplan schone lucht De luchtkwaliteit wordt jaarlijks berekend door het RIVM met behulp van de monitoringstool op basis van input die door de diverse overheden worden aangeleverd. De gemeente Amsterdam levert verkeersgegevens, kenmerken van de weg en maatregelen. Op basis van deze gegevens en infor- matie over de uitstoot van het wegverkeer (emissiefactoren) worden berekeningen gemaakt van de luchtkwaliteit, die gepresenteerd worden in de jaarlijkse monitoringsrapportage. Omdat er verschillen zitten tussen het meten en berekenen van de luchtkwaliteit, baseert de gemeente Amsterdam maat- regelen op de resultaten van zowel metingen als berekeningen. Meten en berekenen van de uitstoot van voertuigen TNO stelt jaarlijks emissiefactoren voor het wegverkeer op. Deze emissiefactoren komen tot stand door verschillende metingen aan voertuigen bij ‘normaal’ gebruik op de weg. De emissiefactoren die worden afgeleid uit deze metingen zijn daarmee representatief voor de werkelijke voertuigemissies. Door emissiemetingen te doen aan verschillende voertuigen zijn emissiefactoren beschikbaar voor verschillende voertuigcategorieën en kenmerken (categorie, brandstofsoort, etc.). De emissiefactoren worden gebruikt om de impact op luchtkwaliteit van verkeer te berekenen. Voor het bepalen van de invloed van maatregelen op de luchtkwaliteit vinden de onderstaande stappen plaats: = Bepaling van de verkeerssamenstelling in stedelijke gebieden van de gemeente Amsterdam voor invoering van de maatregelen in termen van voertuigtype, brandstofsoort, bouwjaar en nabehan- delingstechnologie; = Corrigeren voor de autonome wagenparkvernieuwing voor toekomstige jaren die zou hebben plaatsgevonden als er geen maatregel was ingevoerd; = Bepalen van de gemiddelde emissiefactoren voor de verschillende voertuigcategorieën; = Vaststellen van verkeersintensiteiten op Amsterdams wegennet op basis van het Amsterdamse verkeersmodel; = Bepaling van de verandering in de samenstelling van het gemiddelde verkeer op wegen in stedelijk gebied als gevolg van de maatregel(en). Hierbij wordt de aanname gedaan dat er nog ontheffingen en overtredingen zijn; = Verwerken van intensiteiten per straat en emissiefactoren per voertuigcategorie; = Berekenen van de emissies en de luchtkwaliteit voor (waarbij is gecorrigeerd voor de autonome verschoning) en na invoering van de maatregel. Doordat de verkeersamenstelling per locatie verschillend is, is het effect van maatregelen op verschil- lende locaties niet hetzelfde. Dit effect wordt nog versterkt door andere parameters per locatie, zoals het type bebouwing, mate van congestie, windsnelheid en —richting, etc. Daarom zijn diverse verkeer belaste locaties geselecteerd om een gemiddeld effect te bepalen. Ondanks dat de gebruikte rekenmethodiek rekening houdt met een groot aantal parameters, betreft het een simplificering van de werkelijkheid. Bovendien ligt er een aantal aannames aan ten grondslag die in werkelijkheid kunnen afwijken van de modelwaarden. Gemeente Amsterdam 41 Bijlage 2 D keni Voor elk van de maatregelen in dit Actieplan heeft TNO het effect berekend op de afname in jaarge- middelde concentratie NO,, roet, PM, , en PM,, in drukke straten van Amsterdam (8 knelpuntstraten met in totaal 39 wegvakken). Daarbij is gerekend ten opzichte van de referentieconcentratie ofwel de situatie dat Amsterdam geen extra maatregelen zou nemen. Als gevolg van Europees en landelijk beleid zal de luchtkwaliteit naar verwachting namelijk in heel Nederland langzaam maar zeker verbe- teren. Tabel 1. Overzicht invoering maatregelen Diesel milieuzone personenauto's en bestelwagens (emissieklasse 4/ Euro 2020 4 of hoger) Aanscherping milieuzone vrachtverkeer naar emissieklasse 6 (Euro 6) 2022 Uitstootvrij gebied OV-bussen en touringcars 2022 Uitstootvrij bestelwagens 2025 Uitstootvrij taxi's 2025 Uitstootvrij vrachtwagens 2025 Uitstootvrij gebied alle voertuigen 2030 De GGD Amsterdam heeft met universiteit Utrecht en het RIVM een methode ontwikkeld om de gezondheidsschade van luchtverontreiniging te vergelijken met de schade van passief roken. Dit wordt uitgedrukt in een aantal meegerookte sigaretten per dag. Zo kan ook de gezondheidswinst door lokale verbetering van de luchtkwaliteit uitgedrukt worden in termen van meegerookte siga- retten. Om het effect van lokale verkeersmaatregelen te beoordelen zijn de concentraties NO, en roet het meest geschikt. De PM, en PM,, concentraties worden minder beïnvloed door het lokale wegverkeer. Door verkeer uitgestoten (roet)deeltjes zitten voor het grootste deel in de ultrafijne fractie (<0,1 um) van het fijnstof. Deze deeltjes hebben nauwelijks massa en dragen daarom maar weinig bij aan de massaconcentratie PM, en PM, Autonome ontwikkeling Zonder het invoeren van maatregelen is de luchtkwaliteit in de drukste straten in 2020 vergelijkbaar zijn met het meeroken van gemiddeld 6 sigaretten per dag. Door autonome ontwikkeling neemt dit naar verwachting af tot 4 sigaretten in 2030. Deze afname voor een aanzienlijk deel gerelateerd aan een afname van het ‘aanwaaien’ van verder gelegen bronnen in Amsterdam, de rest van Nederland en het buitenland. De gezondheidsschade die het gevolg is van deze achtergrondconcentratie is te vergelijken met het meeroken van respectievelijk 4,2 (2020), 3,9 (2022), 3,6 (2025) en 3,0 (2030) sigaretten per dag. 42 Amsterdam uitstootvrij 2025 - Actieplan schone lucht Tabel 2. Gemiddelde en maximum van de verwachte NO,, roet, PM, en PM, , concentratie (ug/m?) in Amsterdamse knelpuntstraten op basis van de autonome situatie. In de geel gearceerde kolommen is weergegeven met hoeveel meegerookte sigaretten die luchtkwaliteit te vergelijken is (berekeningen o.b.v. geheel schone lucht oftewel een concentratie van 0 pg/m’) 2020 Gemiddeld 33,8 0,85 23,3 13,3 6,0 Max 40,3 0,97 24,8 14,0 7,1 2022 Gemiddeld 31,5 0,79 22,8 12,8 5,6 Max 37,5 0,89 24,3 13,5 6,6 2025 Gemiddeld 28,0 0,69 22,0 12,2 4,9 Max 33,1 0,78 23,5 12,8 5,8 2030 Gemiddeld 21,4 0,51 20,7 11 3,7 Max 24,5 0,56 22,1 11,6 4,2 Effect van maatregelen Maatregelen 2020 Het effect van de invoering van de diesel milieuzone personenverkeer en bestelverkeer emissieklasse 4 (Euro 4) op de NO, en roetconcentratie is bescheiden, hetzelfde geldt voor het aantal meegerookte sigaretten per dag. In de straat die het meest profiteert van deze maatregel (Weesperstraat) is de afname maximaal 0,12 sigaretten per dag ofwel 44 meegerookte sigaretten per jaar. Tabel 3. Invloed van invoering diesel milieuzone personenverkeer en bestelverkeer 2020 (emissieklasse 4 (Euro 4) of hoger) uitgedrukt in afname van aantal meegerookte sigaretten per dag. Weergegeven is het gemiddelde voor alle wegvakken per straat en het maximale effect per straat in afname NO,- en roetconcentratie en aantal meegerookte sigaretten. Amsteldijk (n=8) Gemiddeld 0,32 0,02 0,07 Max 0,36 0,02 0,08 Haarlemmerweg (n=7) Gemiddeld 0,31 0,02 0,07 Max 0,34 0,02 0,08 Jonas Daniel Meijerplein (n=1) 0,39 0,02 0,08 Nassaukade (n=1) 0,25 0,02 0,06 Stadhouderskade (n=14) Gemiddeld 0,32 0,02 0,08 Max 0,43 0,03 0,11 Valkenburgerstraat (n=1) 0,30 0,01 0,07 Weesperstraat (n=5) Gemiddeld 0,37 0,02 0,09 Max 0,49 0,03 0,12 Wibaustraat (n=2) Gemiddeld 0,32 0,01 0,07 Max 0,32 0,01 0,07 Gemeente Amsterdam 43 Maatregelen 2022 De aanscherping en uitbreiding van milieuzone vrachtverkeer emissieklasse 6 (Euro 6) en hoger en invoering van uitstootvrij gebied voor touringcars en ov-bussen heeft als effect een afname van 2,9 pg/m? in NO, concentratie en 0,03 g/m? in roetconcentratie (Stadhouderskade). Dat komt overeen met dagelijks 0,4 sigaretten minder meeroken ofwel 3 sigaretten per week. De toelichting aan het einde van deze bijlage toont het effect voor beide maatregelen apart in termen van concentratie en meegerookte sigaretten. Tabel 4. Invloed van aanscherping milieuzone vrachtverkeer (emissieklasse 6/Euro 6 of hoger) en uitstootvrij gebied touringcars en ov-bussen in 2022, uitgedrukt in afname van aantal meegerookte sigaretten per dag (voor de beide maatregelen tezamen). Weergegeven is het gemiddelde voor alle wegvakken per straat en het maximale effect per straat in afname NO,- en roetconcentratie en aantal meegerookte sigaretten. Amsteldijk (n=8) Gemiddeld 1,0 0,01 0,14 Max 1,3 0,01 0,19 Haarlemmerweg (n=7) Gemiddeld 1,6 0,01 0,23 Max 1,7 0,02 0,24 Jonas D. Meijerplein (n=1) 1,6 0,02 0,16 Nassaukade (n=1) 1,1 0,01 0,11 Stadhouderskade (n=14) Gemiddeld 1,9 0,02 0,28 Max 2,9 0,03 0,42 Valkenburgerstraat (n=1) 1,3 0,01 0,13 Weesperstraat (n=5) Gemiddeld 1,8 0,02 0,27 Max 2,5 0,03 0,36 Wibautstraat (n=2) Gemiddeld 1,5 0,01 0,22 Max 1,5 0,01 0,22 Tabel 4a: Toelichting effect van de aanscherping milieuzone vrachtverkeer (emissieklasse 6/Euro 6 of hoger), uitgedrukt in afname NO, en roetconcentratie en minder meegerookte sigaretten. >=Emissie 6 /Euro 6 vracht Amsteldijk (n=8) Gem 0,59 0,00 0,09 Max 0,83 0,01 0,12 Haarlemmerweg (n=7) Gem 1,06 0,01 0,15 Max 1,11 0,01 0,16 Jonas D. Meijerplein (n=1) 0,94 0,01 0,07 Nassaukade (n=1) 0,71 0,01 0,05 Stadhouderskade (n=14) Gem 1,16 0,01 0,17 Max 1,84 0,02 0,27 Valkenburgerstraat (n=1) 0,79 0,01 0,05 Weesperstraat (n=5) Gem 1,14 0,01 0,16 Max 1,57 0,01 0,23 Wibautstraat (n=2) Gem 0,96 0,01 0,14 Max 0,97 0,01 0,14 44 Amsterdam uitstootvrij 2025 - Actieplan schone lucht Tabel 4b: Toelichting effect uitstootvrij gebied touringcars en ov-bussen, uitgedrukt in afname NO,- en roetconcen- tratie en minder meegerookte sigaretten. Uitstootvrij touringcar Amsteldijk (n=8) Gem 0,4 0,00 0,06 Max 0,5 0,01 0,07 Haarlemmerweg (n=7) Gem 0,5 0,01 0,08 Max 0,6 0,01 0,09 Jonas D. Meijerplein (n=1) 0,6 0,01 0,10 Nassaukade (n=1) 0,4 0,00 0,06 Stadhouderskade (n=14) Gem 0,7 0,01 0,11 Max 1,0 0,01 0,16 Valkenburgerstraat (n=1) 0,5 0,01 0,08 Weesperstraat (n=5) Gem 0,7 0,01 0,10 Max 0,9 0,01 0,14 Wibautstraat (n=2) Gem 0,5 0,01 0,08 Max 0,5 0,01 0,08 Maatregelen 2025 De verbetering van de luchtkwaliteit als gevolg van de maatregelen die in 2025 worden genomen is te vergelijken is met het minder meeroken van tussen de 0,7 en 1,5 sigaretten per dag. Het effect van het invoeren van uitstootvrij gebied voor bestelverkeer, taxi's en vrachtverkeer zorgt voor een afname van maar liefst 9,3 ug/m?* afname in NO, concentratie en 0,13 g/m’ in roetconcentratie op delen van de Stadhouderskade en de Weesperstraat. Dat is te vergelijken met het minder meeroken van 1,5 sigaret per dag. De toelichting aan het einde van deze bijlage toont het effect voor elk van de 3 maatregelen apart in termen van concentratie en meegerookte sigaretten Tabel 5.Invloed van invoering uitstootvrij gebied voor bestelverkeer, taxi's en vrachtverkeer 2025 uitgedrukt in afname van aantal meegerookte sigaretten per dag. Weergegeven is het gemiddelde voor alle wegvakken per straat en het maximale effect per straat in afname NO,- en roetconcentratie en aantal meegerookte sigaretten. Totaal maatregelen Amsteldijk (n=8) Gem 5,2 0,07 0,8 Max 6,2 0,08 1,0 Haarlemmerweg (n=7) Gem 6,3 0,08 1,0 Max 6,8 0,09 1,0 Jonas D. Meijerplein (n=1) 6,3 0,08 1,0 Nassaukade (n=1) 4,8 0,06 0,7 Stadhouderskade (n=14) Gem 6,1 0,08 1,0 Max 9,3 0,13 1,5 Valkenburgerstraat (n=1) 4,9 0,07 0,8 Weesperstraat (n=5) Gem 7,0 0,10 1,1 Max 9,3 0,13 1,5 Wibautstraat (n=2) Gem 5,0 0,06 0,8 Max 5,1 0,06 0,8 Gemeente Amsterdam 45 Tabel 5a: Toelichting effect uitstootvrij gebied bestelverkeer, uitgedrukt in afname NO,- en roetconcentratie en minder meegerookte sigaretten. Uitstootvrij bestelverkeer Amsteldijk (n=8) Gem 21 0,03 0,3 Max 2,5 0,04 0,4 Haarlemmerweg (n=7) Gem 2,4 0,04 0,4 Max 2,9 0,04 0,4 Jonas D. Meijerplein (n=1) 2,3 0,04 0,4 Nassaukade (n=1) 1,8 0,03 0,3 Stadhouderskade (n=14) Gem 21 0,03 0,3 Max 3,2 0,05 0,5 Valkenburgerstraat (n=1) 1,7 0,03 0,3 Weesperstraat (n=5) Gem 2,6 0,04 0,4 Max 3,4 0,05 0,5 Wibautstraat (n=2) Gem 1,8 0,03 0,3 Max 1,8 0,03 0,3 Tabel 5b: Toelichting effect uitstootvrij gebied taxi's, uitgedrukt in afname NO,- en roetconcentratie en minder meegerookte sigaretten. Uitstootvrij taxi fe Ee] Amsteldijk (n=8) Gem 2,2 0,03 0,34 Max 2,6 0,03 0,39 Haarlemmerweg (n=7) Gem 2,5 0,03 0,37 Max 2,6 0,03 0,40 Jonas D. Meijerplein (n=1) 2,4 0,03 0,36 Nassaukade (n=1) 1,9 0,02 0,29 Stadhouderskade (n=14) Gem 2,2 0,03 0,34 Max 3,3 0,04 0,50 Valkenburgerstraat (n=1) 1,8 0,03 0,29 Weesperstraat (n=5) Gem 27 0,04 0,42 Max 3,3 0,05 0,55 Wibautstraat (n=2) Gem 1,9 0,02 0,28 Max 1,9 0,02 0,28 46 Amsterdam uitstootvrij 2025 - Actieplan schone lucht Tabel 5c: Toelichting effect uitstootvrij gebied vrachtverkeer, uitgedrukt in afname NO,- en roetconcentratie en minder meegerookte sigaretten. Uitstootvrij vrachtverkeer Amsteldijk (n=8) Gem 0,9 0,01 0,1 Max 1,2 0,01 0,2 Haarlemmerweg (n=7) Gem 1,5 0,02 0,2 Max 1,6 0,02 0,2 Jonas D. Meijerplein (n=1) 1,6 0,02 0,2 Nassaukade (n=1) 1,0 0,01 0,2 Stadhouderskade (n=14) Gem 1,8 0,02 0,3 Max 2,8 0,03 0,4 Valkenburgerstraat (n=1) 1,3 0,01 0,2 Weesperstraat (n=5) Gem 1,8 0,02 0,3 Max 2,4 0,03 0,4 Wibautstraat (n=2) Gem 1,4 0,02 0,2 Max 1,4 0,02 0,2 Maatregelen 2030 Het effect van de invoering van de uitstootvrij personenverkeer en uitstootvrij van al het verkeer in 2030 bedraagt een gezondheidswinst uitgedrukt in minder meegerookte sigaretten van maximaal 1,0 meegerookte sigaret per dag op de Stadhouderskade en in de Weesperstraat. Tabel 6. Invloed van invoering uitstootvrij gebied personenverkeer en uitstootvrij voor al het verkeer in 2030 uitgedrukt in afname van aantal meegerookte sigaretten per dag. Weergegeven is het gemiddelde voor alle wegvakken per straat en het maximale effect per straat in afname NO,- en roetconcentratie en aantal meegerookte sigaretten. Personenauto's uitstootvrij Alles uitstootvrij Amsteldijk (n=8) Gem 1,9 0,03 0,3 3,7 0,05 0,6 Max 2,1 0,03 0,3 4,2 0,05 0,6 Haarlemmerweg (n=7) Gem 21 0,03 0,3 4,4 0,05 0,7 Max 2,2 0,03 0,4 4,8 0,06 0,7 Jonas D.Meijerplein (n=1) 21 0,04 0,3 4,5 0,06 0,7 Nassaukade (n=1) 1,8 0,02 0,3 3,5 0,04 0,5 Stadhouderskade (n=14) Gem 1,9 0,03 0,3 44 0,06 0,7 Max 2,8 0,04 0,4 6,6 0,08 1,0 Valkenburgerstraat (n=1) 1,6 0,03 0,3 3,5 0,05 0,5 Weesperstraat (n=5) Gem 2,3 0,04 0,4 5,0 0,06 0,8 Max 3,0 0,05 0,5 6,7 0,08 1,0 Wibautstraat (n=2) Gem 1,5 0,02 0,2 3,4 0,04 0,5 Max 1,6 0,02 0,2 3,9 0,04 0,5 Gemeente Amsterdam 47 B H | 3 Wi Nl Il Il t icht t I = Terminologie stikstof, stikstofoxide en stikstofdioxide (algemeen) Ten behoeve van het leesgemak werden de termen ‘stikstof uitstoot’ en ‘stikstof concentratie’ gebruikt. Om verwarring te voorkomen is dit vervangen door de meer specifieke termen stiksto- foxide, waar het uitstoot betreft, en stikstofdioxide, waar het concentratie betreft. = Euroklasse en emissieklasse (algemeen) Voorheen werd vooral de term Euroklasse gebruikt. Dit is in het hele stuk vervangen door de term emissieklasse, welke ook gehanteerd wordt door het Rijk. = Passagiers- en pleziervaart (algemeen) Door het stuk heen is aangepast dat pleziervaart in 2025 in het stadscentrum uitstootvrij is en in 2030 op de Amsterdamse binnenwateren (conform Nota Varen deel II). = Concentratie in de lucht door sectoren (pagina 9) Er zijn recentere cijfers van de RIVM opgenomen over de bijdrage van de verschillende sectoren aan de luchtvervuiling. = ‘Drukke straten’ (pagina 16) De volgende zin is verwijderd: ‘Deze straten kunnen door hun functie als belangrijke verkeersader niet veel rustiger worden’ (in het kader van aangenomen motie). = Tekst onder faciliteren (pagina 17) Eerste kolom laatste alinea: In de tekst wordt nu duidelijker omgeschreven wat de ontwikkeling is van het aantal laadpunten en waardoor dit wordt gedreven = Landelijke harmonisatie tekstkader (pagina 20) Amsterdam volgt het harmonisatiebeleid van het Rijk. Er komt een landelijke regeling voor diesel- milieuzone emissieklasse 4 (Euro 4) voor personenauto's en ook bestelwagens in 2020. Voorheen werd er alleen uitgegaan van een dieselmilieuzone personenwagens. Deze impact is opnieuw doorgerekend een meegenomen in de grafiek op pagina 24 en in de tabel op pagina 43. Daarnaast heeft de staatssecretaris in beantwoording van vragen van de Tweede Kamer op 14 juni 2019 te kennen gegeven mogelijk een milieuzone in te willen voeren voor autobussen. De toegangseisen voor autobussen wil de staatssecretaris dan gelijk schakelen met die voor vracht- auto’s. Dat betekent dat er per 2022 ook een milieuzone voor autobussen kan komen waarbij de 48 Amsterdam uitstootvrij 2025 - Actieplan schone lucht omvang (binnen ring A10) en toegangscriteria (minimaal emissieklasse 6) gelijk worden aan die van vrachtauto’s. Zodra de harmonisatie definitief is, worden de plannen voor autobussen hier op aangepast. De zone voor autobussen (uitstootvrij/emissieklasse 6) wordt als apart maatregelen- pakket nog ter inspraak en aan de gemeenteraad voorgelegd. =_‘Introduceren milieuzone’ (pagina 20) In deze paragraaf is toegevoegd dat er een voorstel komt voor een overgangsregeling voor de Amsterdamse bezitter van een dieselauto (in het kader van de toezegging overgangsregeling Amsterdamse dieselauto ouder dan 15 jaar). = Monitoring (pagina 25) In deze paragraaf zijn tekstuele aanpassingen gemaakt. Daarnaast is toegevoegd dat er in lande- lijke context eveneens wordt bezien in welke mate de doelstellingen van 2030 kunnen worden geëffectueerd. = Planning en participatie (pagina 27) Binnen deze paragraaf is een aantal tekstuele aanpassingen gemaakt en is de planning van het participatietraject aangepast. = Dieselaggregaten (pagina 38) De beschrijving van de aanpak van dieselaggregaten is concreter uitgewerkt en er is aangegeven dat er een plan van aanpak komt. Er is toegezegd dat er onderzoek komt naar oplossingen om aanwezige bouwstroom in te zetten als alternatief op locaties waar het semipermanente voorzie- ningen betreft. = _Houtstook en houtpellets (pagina 39) Deze tekst is aangescherpt. Binnen het Actieplan Schone Lucht betreft het alleen de decentrale verbranding van houtpellets ten behoeve van energievoorziening voor woningen en kantoren in de woonomgeving en geen andere toepassingen van biomassa. Dit is nu expliciet genoemd. " Gecorrigeerde diverse typfouten door het stuk heen (algemeen) Gemeente Amsterdam 49 Colofon Gemeente Amsterdam, Ruimte en Duurzaamheid, Team Luchtkwaliteit, oktober 2019 [email protected] Jeroen Schutter, Judith van Laarhoven, Wencke de Niet, Alex Osten en Marloes Dirkx Projectleiders Team Luchtkwaliteit Met dank aan V&OR, de programma’s smart mobility en klimaatneutraal, varen en TNO en de GGD Bart de Vries, Pytsje Sjoukje El Mourabet
Onderzoeksrapport
50
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 7 september 2021 Portefeuille(s) Ruimtelijke ontwikkeling en Duurzaamheid Portefeuillehouder(s): Marieke van Doorninck Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid, [email protected] Onderwerp Cluster Energie Strategie 1.0. NZKG Geachte leden van de gemeenteraad, Op 7 september 2021 heeft het College van B&W de (concept) Cluster Energie Strategie 1.0. Noordzeekanaalgebied (CES 1.0 NZKG) in de vergadering vastgesteld. U treft het document in de bijlage. Aanleiding Het Noordzeekanaalgebied (NZKG) is het industriegebied dat zich bevindt tussen IJmuiden en Amsterdam. Het NZKG omvat verschillende zeehavens - waaronder de haven van Amsterdam - alsook zware industrie zoals Tata Steel. Het NZKG is een strategische locatie voor de toekomstige duurzame energie- en grondstoffenvoorziening op regionaal en (inter)nationaal niveau. Met een jaarlijkse CO2-uitstoot van 18,3 Mton staat het NZKG voor een grote CO2-reductie opgave. Amsterdam is lid van het Bestuursplatform NZKG. Sinds de huidige collegeperiode is naast het reguliere Bestuursplatform NZKG een apart Bestuursplatform Energiestransitie NZKG* in het leven geroepen, dat specifiek is gericht op de versnelling van de energietransitie. De Cluster Energie Strategie (CES) is een product dat door alle industrieclusters in Nederland wordt opgesteld en brengt per industriecluster in beeld welke infrastructuur moet worden gerealiseerd om de ambities voor CO2-reductie te realiseren. Hiermee geven de zes industrieclusters vervolg aan afspraken die zijn gemaakt in het landelijke klimaatakkoord voor de reductie van 19,4 Megaton CO2 voor 2030 in de sector Industrie. CES 1.0 NZKG De CES 1.0 NZKG is een gezamenlijk product van de leden van het Bestuursplatform Energietransitie NZKG. Hierin is inzichtelijk gemaakt hoe de vraag en aanbod van verschillende * Het Bestuursplatform Energietransitie NZKG bestaat uit: Provincie Noord-Holland en de gemeentes: Amsterdam, Beverwijk, Haarlemmermeer, Heemskerk, Velsen en Zaanstad alsmede Tennet, Alliander, Gasunie, Vattenfall, ORAM, Port of Amsterdam, Zeehaven IJmuiden en Tata Steel Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 7 september 2021 Pagina 2 van 3 energiedragers zich gaan ontwikkelen, op het moment dat projecten in de energietransitie zijn gerealiseerd. Op basis van deze analyse is inzichtelijk gemaakt welke aanvullende infrastructuren nodig zijn voor (versnelde) realisatie van de CO2-reductie doelstellingen. In de CES 1.0 zijn drie sleutel-energieprojecten opgenomen van nationaal belang: 1) Verzwaring en uitbreiding van het landelijke elektriciteitsnetwerk van Tennet in de regio; 2) Aanleg van een ‘Regional Integrated Backbone’ voor waterstof tussen IJmuiden (Nobian/Tata Steel) en de industrie in het Amsterdamse (en Zaanse) havengebied; 3) Ontsluiting van het CO2-netwerk, voor CO2-opslag onder de bodem van de Noordzee. Naast deze projecten van nationaal belang zijn in de CES ook projecten opgenomen van regionaal belang: -_Eenstoomnet inde Amsterdamse Haven -__Een lokaal waterstofnet in de haven (H2avennet) - Een waterstofnet voor Zaandam (ZaannetH2) -_De verzwaring van het regionale midden- en laagspanning elektriciteitsnet Voor de gemeente Amsterdam zijn deze infrastructuren essentiële randvoorwaarden voor het realiseren van de doelstellingen van de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal (R&D), Gemeentelijke Visie Haven (EZ) en het hieruit voortgekomen Programma Verduurzaming Haven en Industrie. Voor het CCS-spoor geldt dat het realiseren van een passende infrastructuur cruciaal is voor het afvangen, transporteren en opslaan van 450 kiloton CO2 bij het AEB, wat gelijk staat aan 9% van de totale CO2 uitstoot van Asterdam. Voor waterstof zijn deze infrastructuren noodzakelijk voor de ontwikkeling van een regionale waterstof economie en de aansluiting van vraag en aanbod van groene waterstof in het havengebied. Voor elektriciteit geldt dat zowel de verzwaring van het Tennet-net als verzwaring van het midden- en laagspanningsnet van Liander cruciaal zijn voor het toekomstbestendig maken van het elektriciteitsnetwerk. In de CES 1.0 NZKG wordt ook expliciet aandacht gevraagd voor de actuele congestie problematiek op het elektriciteitsnetwerk van Liander. Vaststelling en vervolg Nadat de CES 1.0 NZKG is vastgesteld door de leden van het Bestuursplatform Energietransitie NZKG wordt deze ingediend bij het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK). Op 15 november 2021 wordt de inzet vanuit de CES besproken met de minister en staatsecretaris van EZK tijdens het Bestuursoverleg Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (BO MIEK). Projecten waarvan nut en noodzaak voldoende zijn aangetoond in de CES zullen worden opgenomen en verder worden ondersteund vanuit de MIEK-systematiek. Uit een voorlopige voorselectie blijkt dat de projecten die door het NZKG worden ingediend hiervoor in aanmerking komen. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 7 september 2021 Pagina 3 van 3 Hoe en op welke wijze deze projecten vervolgens verder worden ingepast dient nog nader te worden uitgewerkt. De bestemde en nog beschikbare (fysieke en milieu) ruimte spelen een belangrijke rol bij de realisatie. Daarbij zijn aspecten als gezondheid, milieu en leefbaarheid randvoorwaardelijk, mede door het sterk verstedelijkte karakter van het NZKG. De volgende fase van de Cluster Energie Strategie zal vitgevoerd worden in het vitvoeringsprogramma energietransitie NZKG, in nauwe samenhang met andere (ruimtelijke) regionale trajecten zoals de MRA-verstedelijkingsstrategie. Wij verwachten u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Ti SF 3 do u Marieke van Doorninck Wethouder Ruimtelijke ontwikkeling en Duurzaamheid Bijlage Cluster Energie Strategie 1.0 Noordzeekanaalgebied Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
3
test
EE 5 HET GROENE HART ALS | me Á B AN VOORBEELD Ha En A Ef ARANNE oe en 2e ee RN en an B et he | Raad voor de leefomgeving en infrastructuur Samenstelling Rli* De Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) is het Ir. J.J. (Jan Jaap) de Graeff (voorzitter) strategische adviescollege voor regering en parlement op het Ir. M. (Marjolein) Demmers MBA brede domein van duurzame ontwikkeling van de leefomgeving Prof, dr. P. (Pieter) Hooimeijer en infrastructuur. De raad is onafhankelijk en adviseert gevraagd Prof. mr. N.S.J. (Niels) Koeman en ongevraagd over langetermijnvraagstukken. Met een integrale Drs. J. (Jeroen) Kok benadering en advisering op strategisch niveau wil de raad Ir. A.G. (Annemieke) Nijhof MBA bijdragen aan de verdieping en verbreding van het politiek en Drs. E. (Ellen) Peper maatschappelijk debat en aan de kwaliteit van de besluitvorming. Drs. K.J. (Krijn) Poppe Prof. dr. J.C. (Co) Verdaas Em. prof. dr. A.N. (André) van der Zande Junior-raadsleden S.P. (Sybren) Bosch MSc M.W.B. (Mart) Lubben MSc L.Y.R. (Ingrid) Odegard MSc Raad voor de leefomgeving en infrastructuur Bezuidenhoutseweg 30 * Dit advies is door de raad vastgesteld vóór de wijziging in de Postbus 20906 raadssamenstelling op 1 augustus 2020. 2500 EX Den Haag [email protected] Algemeen secretaris www.rli.nl Dr. R. (Ron) Hillebrand INHOUD SAMENVATTING 4 3.3 Transparante financiering organiseren o.a. op basis van n CO‚-beprijzing 46 ( INLEIDING 6) 3.4 Voorzien in een kennisbasis, monitoring en voorlichting old) 1.1 Doorgaan met ontwatering en bodemdaling geen begaanbaar pad 10 TT 1.2 Waarom is doorgaan op dezelfde voet geen optie? (kj INHOUDELIJKE BIJLAGEN 52 1.3 Doel en vraagstelling van dit advies 16 1.4 Afbakening 16 A. Bodemdaling: oorzaken en kernbegrippen 52 1.5 Leeswijzer (jv, B. Kosten van CO,-uitstoot veenweide op basis van ETS-prijs ay n C. Overzicht van enkele belangrijke programma’s, publicaties en a BEVINDINGEN (ES) initiatieven rond bodemdaling en veenweiden 56 2,1 Van ontwatering naar ‘vernatting’ (ES; D. Strategieën voor aanpak van bodemdaling 58 2.2 Boeren op veen blijft mogelijk, wel aanpassingen noodzakelijk VA E. Samenhang tussen bodemdalingsopgave en andere opgaven 63 2.3 Onvoldoende nationale sturing op aanpak bodemdaling wy! F. Verrekening CO‚-uitstootkosten uit veen in een fictieve regio 73 2.4 Uitvoering: top-down en bottom-up aanpak versterken elkaar niet 27 2.5 Financiering: kosten en baten van bodemdaling en de prijs van CO, 30 MERA 1 RSS; Syl! 2.6 Kennis: tekort, versnippering en uitvlucht 35 TT nn BIJLAGEN 89 3 AANBEVELINGEN CH 3.1 Doelgericht sturen op afname bodemdaling aan de hand van TOTSTANDKOMING ADVIES 89 nationaal beleidskader 38 3.2 Gebiedsgericht werken aan uitvoering (binnen nationaal OVERZICHT PUBLICATIES SN beleidskader) 43 nn SAMENVATTING Al decennialang daalt in landelijke veenweidegebieden de bodem. Dit en ie komt voornamelijk doordat de grond stelselmatig wordt ontwaterd om n EE ED EE me En en landbouwkundig gebruik mogelijk te maken. De ontwatering zorgt ervoor Be > zn zes RR es en: Den dat het veen verdroogt en onder invloed van zuurstof oxideert oftewel RN ie gt pen en ee Ees me Ee | ‘verbrandt’, waardoor de bodem daalt. Vervolgens wordt het waterpeil ede Si ed > ee ze ze en Te > nn See door de waterbeheerders verder verlaagd, zodat de landbouw kan worden TE en LE ei ze ee en e = zn voortgezet. EE es In dit advies stelt de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli; pees hierna ‘de raad’) dat doorgaan met deze neergaande spiraal geen begaan- baar pad is: a. omdat ontwatering leidt tot een verminderde natuur- en waterkwaliteit, tot grotere veiligheidsrisico’s en lokaal ook tot verzilting en het ongecon- et ES > troleerd naar boven komen van grondwater (opbarsting); - eg Es b. omdat drooggelegd veen relatief veel CO7 uitstoot, terwijl de uitstoot van | A EA CO» volgens het Klimaatakkoord van Parijs en de nationale Klimaatwet 7 ne ie de komende dertig jaar juist sterk moet worden beperkt (voor Nederland Ts en 0 mn met 95% ten opzichte van 1990); | ë 4 vd ar c. omdat bij ongewijzigd beleid de kosten voor het waterbeheer in veen- | ak weidegebieden steeds hoger worden. _: PRINT €) 4 © Kortom, voortgaan op het pad van ontwatering, met aanhoudende bodem- diensten van natuurbeheer. Gezien de grote gevolgen die het remmen van daling en CO>-uitstoot tot gevolg, is op de lange termijn economisch, bodemdaling heeft voor agrariërs, vindt de raad dat deze groep door de ecologisch en maatschappelijk onverantwoord. Met het oog op de klimaat- overheid (financieel en anderszins) moet worden geholpen om de transitie verplichtingen is terugdringing van de bodemdaling zelfs onvermijdelijk. te maken. Al zal bodemdaling niet helemaal tot nul gereduceerd kunnen worden (een klein deel wordt niet door mensen veroorzaakt en is moeilijk te voorkomen), Er wordt op basis van interbestuurlijke programma’s en regionale afspraken het verminderen van bodemdaling leidt er toe dat de nadelen zich over een her en der al gewerkt aan een omslag in veenweidegebieden. Toch blijft periode van eeuwen in plaats van decennia manifesteren, waardoor de grootschalige uitvoering van een aanpak van bodemdaling vaak nog schade en overlast door bodemdaling beter opgevangen kunnen worden. achterwege. Ingrijpende beslissingen schuift men liever voor zich uit. Dat is voor de raad aanleiding om te pleiten voor afstappen van het pad van Pilots schalen niet verder op. Op lokaal niveau vinden partijen telkens voortgaande peilverlaging in veenweidegebieden. opnieuw het wiel uit. De raad dringt er daarom bij het Rijk op aan om zo snel mogelijk te gaan sturen op een sterke afname van de bodemdaling ín Omslag nodig: van peilverlaging naar peilverhoging veenweidegebieden. Om bodemdaling in veenweidegebieden tegen te gaan, moet het grondwa- terpeil stijgen. Dat vergt een omslag in het denken. Maar zo’n omslag is niet Streefdoel 70% minder bodemdaling in 2050, tussendoel 50% in 2030 van de ene op de andere dag gemaakt. Vooral voor agrariërs in veenweide- Effectieve sturing op het remmen van bodemdaling vereist duidelijke doel- gebieden kan stijging van het grondwaterpeil ingrijpende gevolgen hebben: stellingen. De raad adviseert het Rijk om een nationaal beleidskader op het leidt tot ‘vernatting’ van hun percelen. In veel gevallen zullen zij hun te stellen met een concreet doel voor het verminderen van bodemdaling bedrijfsvoering daarop moeten aanpassen, bijvoorbeeld door extensivering in landelijke veenweidegebieden. Die doelstelling leidt de raad af uit de met minder vee per hectare en meer land en/of andere teelten. Dat is geen verplichtingen in de Klimaatwet: CO2-reductie in veenweidegebieden van geringe stap. Uit verschillende proeven blijkt dat boeren op veen bij een 95% is dus het uitgangspunt. Dit vergt een vermindering van de bodem- hoger waterpeil mogelijk is, in aangepaste vorm. Het is bovendien nodig daling met 70%, te bereiken in 2050. Omdat de mogelijkheden voor renda- voor het behoud van het cultuurhistorisch waardevolle veenweideland- bele agrarische activiteit bij hoge waterpeilen (20 cm onder maaiveld) schap. Voor een rendabele bedrijfsvoering moeten wel de randvoorwaarden nog niet vaststaan, zou deze 70% als streefdoel moeten worden vastge- In orde zijn, zoals de beschikbaarheid van een afzetmarkt (voor bijvoor- legd in de regelgeving op grond van de Omgevingswet. In 2030 kan dan beeld regionale producten) en structurele vergoedingen voor bijvoorbeeld worden beoordeeld of dit doel haalbaar is en kan het wettelijk als hard doel worden vastgelegd. Bovendien moet er bij de toepassing van dit streefdoel Regionale, gebiedsgerichte aanpak bij de uitvoering ruimte blijven voor lokale verschillen. Op plekken waar de bodemdaling De raad adviseert om voor de uitvoering van de bodemdalingsaanpak te gering is (bijvoorbeeld doordat de veenlaag dun is) zou 70% reductie van werken met regionale ‘uitvoeringstafels’. Deze zouden zich moeten richten de bodemdaling immers een onevenredige inspanning vergen. Daarom op voor lokale partijen overzienbare gebieden (in het Groene Hart bijvoor- geldt de doelstelling tot een bodemdaling van maximaal 3 mm per jaar is beeld de Krimpenerwaard of Alblasserwaard). Bij de samenstelling van de bereikt. De raad adviseert verder om voor de kortere termijn een tussendoel uitvoeringstafels zou waar mogelijk aansluiting moeten worden gezocht bij van 50% bodemdalingsreductie in 2030 wettelijk vast te leggen als harde bestaande samenwerkingsinitiatieven. Uiteraard zullen ook provincies en norm. Daarmee wordt voor alle betrokken partijen duidelijk dat ze zich nú waterschappen nauw betrokken zijn bij de uitvoering. al moeten voorbereiden. Met het tussendoel zal naar verwachting worden voldaan aan de afspraak uit het nationale Klimaatakkoord van 1 megaton Meer duidelijkheid over kosten en baten, financiering van de omslag COz-reductie in veenweidegebieden in 2030. De raad beveelt aan om de kosten en baten van bodemdaling duidelijker in beeld te brengen. Daar is nu nog onvoldoende inzicht in, in het bijzonder Het beleidskader moet naast de landelijke doelen volgens de raad concrete kwantitatief. Daarnaast adviseert de raad het Rijk om een financieringssys- transitiepaden bevatten tot 2030 en 2050, zodat agrariërs en waterschappen teem op te zetten waarin agrariërs, bijvoorbeeld door bedrijven, kunnen tijd hebben om zich voor te bereiden en aanpassingen door te voeren. Ook worden betaald voor de COs-reductie die zij realiseren bovenop de huidige moet het perspectief op bodemdaling voor de langere termijn, ná 2050, klimaatafspraken voor veenweidegebieden. Verder adviseert de raad om worden geschetst. Verder moet de rijksoverheid in het beleidskader de een omschakelingspremie voor boeren beschikbaar te stellen en te zorgen legenda opnemen voor (door de provincies op te stellen) zoneringskaarten, voor uitvoeringsbudget voor de herinrichting van veenweidegebieden. die een prioritering In de aanpak van de gebieden aangeeft. Om toe te zien In 2030 kan nader worden bezien of het streefdoel voor 2050 bijstelling op het behalen van het landelijke doel voor bodemdalingsreductie moet behoeft en welke instrumenten nodig zijn om dat doel te bereiken. volgens de raad ten slotte een verantwoordelijk bewindspersoon voor bodemdaling worden aangewezen, die knopen kan doorhakken als dit op Investeren in een kennisbasis, monitoring en voorlichting regionaal niveau niet gebeurt. Tot slot mag een solide kennisbasis bodemdaling niet ontbreken. De raad adviseert de rijksoverheid daarom te blijven investeren in onderzoek naar bodemdaling en een nationale informatievoorziening op te zetten. Voor het monitoren van de landelijke doelstelling voor bodemdalingsreductie is daarnaast een landelijk meetnetwerk nodig. Verder vindt de raad het van Figuur 1: Samenvatting aanbevelingen belang dat het Rijk een informatiepunt instelt waar agrariërs voorlichting en . …. . …. . Aanbeveling 1 — het Rijk: advies kunnen krijgen over omschakeling naar een andere bedrijfsvoering. A Snel aan de slag om schade en kosten te beperken De raad realiseert zich dat de hier bepleite aanpak van bodemdaling in OE veenweidegebieden een grote impact kan hebben. Temeer daar er nog diverse andere grote opgaven in de veenweidegebieden zijn die aandacht vragen, zoals verbetering van natuur- en waterkwaliteit en vermindering Werk met regionale uitvoeringstafels. van stikstofuitstoot, De aanpak van bodemdaling biedt de kans om oplos- Werk bij de uitvoering van de Provincies: stel uitvoeringstafels in en pas bestaand singsrichtingen voor diverse opgaven te combineren. Als snel met de bodemdalingsaanpak gebiedsge- grondinstrumentarium toe. richt samen, maar doe dit binnen aanpak wordt begonnen, zal de economische schade voor ondernemers in het nationaal beleidskader. Waterschappen: benut expertise en anticipeer op een veranderende rol. het gebied kleiner zijn en zullen de maatschappelijke kosten lager uitvallen. Zo kunnen de negatieve gevolgen van bodemdaling worden beperkt. Aanbeveling 3 — aan het Rijk: Zorg voor zoveel mogelijk transparantie over de kosten en baten. Zet COz-beprijzing in zodat boeren betaald worden voor COz-reductie bovenop klimaatafspraken. Stel een omschakelingspremie beschikbaar voor agrariërs. Stel uitvoeringsbudget beschikbaar voor herinrichting, met cofinanciering. Aanbeveling 4 - aan het Rijk: Blijf investeren in onderzoek naar bodemdaling en zet een nationale informatievoorziening op. Zet in op een landelijk meetnetwerk bodemdaling voor monitoring van de doelrealisatie. Faciliteer kennis en voorlichting aan boeren. WW STOP BODEMDALING IN VEENWEIDEGEBIEDEN | SAMENVATTING hd PRINT 4 7 LD) emme de PD Al re 1 din eenden oee dean nonsense EE on Eea a We ess re = map EEn ike N mat rekend Bie: Et de Ne aa hee 5 k } en de En eb Pp er ie Bo na tee a ed aten 1 INLEIDING VE Ets AN ET OT OENE RER TA EE BEN Nn da if or % RSD) Had ë 47 í ie sb 7 2 wk bea , ee €: 4 Ke 5 : | ED De he en 7 a nn Ee In veel gebieden in Nederland zakt de bodem. Ook in veenweidegebieden EE En is dit het geval, inclusief in het Groene Hart dat in dit advies als voorbeeld Ee En en dient (zie figuur 2). Dit komt in landelijke veengebieden vooral door de ne ontwatering die in deze gebieden wordt toegepast om landbouw mogelijk TE en nn mn ee = me nr en ee =S nn ea = de Enne en = Ee ee te maken. De ontwatering zorgt ervoor dat het veen droog komt te staan TN nn (niet langer met grondwater verzadigd is) en onder invloed van zuurstof Te ee ennn , ern . ee ee en nnn wordt afgebroken (‘veenoxidatie’). Hierdoor daalt de bodem (zie figuur 3). Ik A knee En REN ENNE ‘ ennn enn Figuur 2: Clusters van veenweidegebieden in Nederland TN nn en ren! 5 We N Ë N ná De é > yen e 7 ne hi 5 = 5 = mn En = en - 5 n == a LS a Ì tk bek 7 uE — nn e= _ ee B | as Vn nnn # NE Per fe zen Tk Kd ES = en en vf 3 5 { 8 gi i EE nn ni en DN _ ee: E 4 Mhh EN. ng 5 Ee 2 f DS ri Bh, Ee nn > en — — —— = mna = 5 gren Ld MN = en OE eer a mn a ak h SEN! ie ‚ É . ed = nn - En mn DE — — ; 4 u ht En: 7 n ne, me mins nn, : NEE ve Moer: == En en nne AET lS ma on men. rn mn en ke En ie nn NEE Ed rep nn e aes an N55 eel Je En ne vene NS “ 9 Ne we la k ee ete a es, 5 Si Et, nn en, 8 E a k nnn p 5 nr _ en en ad = _ e mm ® 8 —. me Ë = En nn Ee enen Kn mans: ns, Bm. men u es mee nd mn mmm PRINT €) 8 © Dit proces is al eeuwen gaande, maar is de afgelopen honderd jaar versneld Bodemdaling zorgt voor tal van problemen. Denk bijvoorbeeld aan schade onder invloed van betere bemalingstechnieken die werden ingezet om te door verzakking van infrastructuur en gebouwen, CO2-uitstoot door voldoen aan de steeds hogere eisen vanuit de landbouw. In het Groene Hart veenoxidatie en verdroging van natuurgebieden. De problemen zijn boven- bijvoorbeeld zakt de bodem op dit ogenblik met ongeveer een centimeter dien cumulatief: ze stapelen zich in de loop van de tijd op. De gevolgen per jaar. Bij ongewijzigd beleid zal de daling door blijven gaan (Deltares et zijn hierdoor moeilijker te beheersen. Op steeds meer plekken moeten veel al, 2018). De bodemdaling zal zelfs nog sneller verlopen als de opwarming kosten worden gemaakt om het land te kunnen blijven gebruiken voor de van het klimaat aanhoudt. Hogere temperaturen zorgen immers voor een huidige functies. snellere veenafbraak (PBL, 2016; Royal HaskoningDHV, 2019a). Dat bodemdaling nadelige gevolgen heeft, is genoegzaam bekend bij overheden, onderzoeksbureaus en maatschappelijke partijen. Er wordt al Figuur 3: Proces van peilverlaging, veenoxidatie en bodemdaling zeker twintig jaar over gesproken. Vele onderzoeken en adviezen over het onderwerp zijn gepubliceerd. Toekomstperspectieven voor de veenweide- gebieden zijn ontwikkeld. Diverse pilots zijn opgezet om te onderzoeken hoe de bodemdaling zou kunnen worden vertraagd (zie voor een overzicht 5 al ze pe es latie Inte pe bijlage C). Desondanks is de daadwerkelijke uitvoering van de aanpak van Ke } Ee 4 $ bodemdaling lange tijd achterwege gebleven. De bodem daalde onder- BIN en: ee tussen gestaag verder. \ SN es ik Le se RE, / 1e Gn PR . . . .. . . 4 == in Niet alle bodemdaling in landelijke veengebieden is te voorkomen — AE KH í ne À zo’n 10% van de bodemdaling verloopt autonoom. Maar verreweg het | Pe grootste deel daarvan is dat wél.! Inmiddels wordt op diverse plekken aan Pe | dd ) | 5 Pe Ke 1 Bodemdaling kan voortkomen uit autonome, natuurlijke processen (zoals geologische zetting en E k aardplaatbewegingen) of het gevolg zijn van menselijk handelen (zoals veenoxidatie na ontwatering). & W 5 Ô ae In het landelijk veenweidegebied daalt de bodem met circa 8 mm per jaar (Van den Akker et al, \ RN End 2007). Daarvan wordt slechts een beperkt deel (minder dan 1 mm per jaar, dus ongeveer 10%) Ù SI ‘ En Rts veroorzaakt door onvermijdbare processen (Deltares, 2018). Het gaat daarbij om circa 0,3 mm daling LT he is door geologische zetting en om circa 0,7 mm daling door andere natuurlijke processen (Kooi et al, } aen U es Ee Ë 1998; Erkens et al., 2016; Deltares, 2018). Het grootste deel (ongeveer 90%) van de bodemdaling In Es veenweidegebieden is het gevolg van vermijdbaar menselijk handelen, met name peilbeheer. In ee « stedelijke gebieden liggen deze verhoudingen overigens anders. \ d STOP BODEMDALING IN VEENWEIDEGEBIEDEN | HOOFDSTUK 1 IN 4 9 LD) een omslag gewerkt om bodemdaling tegen te gaan. Overheden, water- proces van bodemdaling brengt steeds meer schade toe aan de natuur- en schappen en andere betrokken partijen werken bijvoorbeeld samen in waterkwaliteit, veroorzaakt verzilting en het ongecontroleerd naar boven de Regiodeal Bodemdaling Groene Hart; in veenweideprojecten in het komen van grondwater (opbarsting) In de zeer laag gelegen polders. Interbestuurlijke Programma Vitaal Platteland; en aan de ontwikkeling van Tegelijkertijd zorgt het almaar dalen van de bodem voor een toenemend regionale veenweidestrategieën. Toch blijft grootschalige uitvoering van overstromingsrisico. De kosten van het waterbeheer zullen de komende een aanpak van bodemdaling vaak nog achterwege. Ingrijpende beslis- jaren zodoende steeds hoger worden en ook de maatschappelijke kosten singen schuift men liever voor zich uit. De pilots schalen niet verder op, en voor natuur, water, veiligheid, opbarsting en verzilting zullen stijgen. blijven in de experimenteerfase hangen. Op lokaal niveau vinden partijen telkens opnieuw het wiel uit. Veel gesprekspartners bij dit adviestraject Hoewel verstrekkend, overtuigen deze gevolgen lang niet iedereen van de onderschrijven deze observaties en ervaren het als gezamenlijk onver- urgentie om maatregelen tegen bodemdaling te treffen. Dat is op zichzelf te mogen om de uitvoering een stap verder te brengen. begrijpen. Bodemdaling is immers een geleidelijk, bijna sluipend proces dat al lang gaande is. Die urgentie ontstaat echter wél met de klimaatopgave. Het sterk verminderen van CO-uitstoot, ook de uitstoot die ontstaat door 1.1 Doorgaan met ontwatering en bodemdaling geen veenoxidatie in veenweidegebieden, is een urgente opgave met concrete begaanbaar pad doelen in 2030 en 2050. Voortgaan op het pad van ontwatering, met De vraag dringt zich op of het erg is dat de bodem in het landelijk veen- aanhoudende bodemdaling en COz-uitstoot tot gevolg, is mede in het licht weidegebied daalt. De techniek is in Nederland immers zo ver ontwikkeld, van de klimaatafspraken niet langer volhoudbaar. In paragraaf 1.2 wordt dat het mogelijk is om in elk gebied — ook al is het sterk gedaald — droge hier nader op ingegaan. voeten te houden, bijvoorbeeld door middel van hogere en bredere dijken, zwaardere pompen en een herinrichting van het oppervlaktewatersysteem. Kader 1: COv-reductiedoelen in de Klimaatwet Als er technisch gezien geen aanleiding is om bodemdaling tegen te gaan, In de Klimaatwet is vastgelegd dat in 2030 de uitstoot van broeikas- waarom dan niet op dezelfde voet doorgaan? gassen in Nederland moet zijn gereduceerd met 49% ten opzichte van 1990, en in 2050 met 95% (Staatsblad, 2019). Hoe dat moet worden De Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (hierna: de raad) meent dat bereikt, is uitgewerkt in het nationale Klimaatakkoord 2030. Hierin is een dit geen begaanbaar pad is. Dat heeft te maken met de gevolgen die verder- COz-reductiedoel voor veenweidegebieden afgesproken van 1 megaton gaande bodemdaling heeft in het landelijk gebied. Het gestaag voortgaande In 2030. Er is nog geen uitwerking voor de periode van 2030 tot 2050. COz-uitstoot is niet alleen een probleem; het kan ook helpen om uit de moet voldoende water beschikbaar zijn, en er zijn uitgebreide technische Impasse te komen. De raad verwacht dat het reduceren van de uitstoot ingrepen en uitwerkingen nodig. De raad dringt er daarom op aan om zo van CO> in de komende tijd geld waard wordt. Grote vervuilende bedrijven snel mogelijk te sturen op een sterke afname van bodemdaling via een hebben immers COs-rechten nodig om hun COz-uitstoot te compenseren. regionale aanpak. Door daar nu mee te beginnen, kan worden geanticipeerd Zij zullen bereid zijn daar steeds meer voor te betalen. Mogelijk kunnen op noodzakelijke veranderingen. De economische schade voor onderne- de kosten waar boeren als gevolg van de vernatting mee worden gecon- mers in het gebied zal dan kleiner zijn en de maatschappelijke kosten zullen fronteerd, deels gefinancierd worden door COz-rechten te verkopen aan lager uitvallen. Zo kunnen de negatieve gevolgen van bodemdaling worden bedrijven met het oog op versnelde reductie van COz-uitstoot uit veen. verkleind, Het Rijk moet daarvoor wel aan de slag, met een goede visie, Dit kan de aanpak van bodemdaling versnellen. Daarnaast kunnen ook goed beleid en goede financiering en instrumenten voor de uitvoering. subsidieregelingen versnelling bewerkstelligen. Dat is de kernboodschap van dit advies. In het vervolg staat de uitwerking te lezen. Omgekeerd kan een effectieve aanpak van de bodemdaling wellicht een oplossing bieden voor ándere, eveneens urgente problemen. Landelijke 1.2 Waarom is doorgaan op dezelfde voet geen optie? veenweidegebieden, zoals het Groene Hart, zijn gebieden waar in de Als een gerichte aanpak van de voortgaande bodemdaling in veenweide- komende tijd veel moet gebeuren. Belangrijke opgaven komen hier bij gebieden uitblijft, heeft dit ongewenste effecten. elkaar, met naast de genoemde (inter)nationale doelen voor COz-reductie ook doelen voor waterkwaliteit (de Kaderrichtlijn Water) en stikstofreductie. Ecologische schade en verlies van natuurgebieden Afhankelijk van de lokale situatie kan ook de vraag naar grond voor woning- Om te beginnen heeft verdergaande bodemdaling door voortdurende neer- bouw, energieopwekking of natuur en recreatie om een nieuwe inrichting waartse aanpassing van het waterpeil? negatieve effecten op de biodiversi- vragen. Deze opgaven kunnen worden gecombineerd met de aanpak van teit, de bodemkwaliteit en de waterkwaliteit. De biodiversiteit neemt af door bodemdaling. het uitspoelen van voedingsstoffen (nutriënten). Die uitspoeling zorgt zowel in het grond- als oppervlaktewater voor eutrofiëring: de verrijking van water De raad realiseert zich dat het advies een grote impact heeft. Het gaat om met voedingsstoffen waardoor bepaalde waterplanten excessief groeien, een langdurige transitie (voor boeren en waterschappen), het gaat veel 2 In dit advies wordt de overkoepelende term ‘waterpeil’ gebruikt voor zowel grondwaterpeil als geld kosten (maar het gaat ook kosten vermijden), er is een andere denk- oppervlaktepeil (ook wel slootpeil). Van deze twee is het grondwaterpeil minder goed te beïnvloeden dan het oppervlaktepeil. Het grondwaterpeil is namelijk het gevolg van verscheidene factoren, wijze nodig (met een omslag van peilverlaging naar peilverhoging), er waaronder neerslag, de hoogte van het slootwater en de mate van verdamping. er verhoogde activiteit is van bepaalde micro-organismen en het zuurstof- Het KNMI voorziet een stijging met 1,1 meter in het jaar 2100 ten opzichte niveau daalt. De bodem- en waterkwaliteit, die op dit moment al onder druk van 1986-2005 (KNMI, 2019). staan, gaan daardoor nog verder achteruit (Rli-advies ‘De bodem bereikt?!’, 2020). Ook door verzilting (toename van het zoutgehalte in het grond- en oppervlaktewater) als gevolg van zoute kwel neemt de kwaliteit van de Figuur 4: Zeespiegelstijging en bodemdaling bodem af. absolute relatieve Daarnaast wordt de instandhouding van nabijgelegen natuurgebieden zeosplege Ston Ífeesplege ston steeds moeilijker. Zo krijgen natuurgebieden in het Groene Hart, die daar Î zo’n 10% van de oppervlakte uitmaken, steeds meer problemen om het waterpeil hoog te houden door het ‘weglopen’ van water naar de lager gelegen omgeving. Tegelijkertijd komen in deze natuurgebieden, via het _W DW watersysteem, de elders uitgespoelde nutriënten terecht, waardoor de bodemdaling nutriëntenbalans verstoord raakt. Om (inter)nationale doelen op het gebied van bodem- en waterkwaliteit te behalen, zijn steeds grotere investeringen Bron: KNMI, 2019 nodig. Le Verslechtering veiligheid Omdat zich in de loop der tijd steeds meer mensen en bedrijven in het Een ander effect dat optreedt als de bodemdaling in veenweidegebieden Groene Hart hebben gevestigd, zijn de gevolgen van een eventuele overstro- blijft doorgaan, betreft de kans op overstromingen. Door de lage ligging ming ook groter, zowel in termen van slachtoffers als in termen van econo- van veengebieden neemt het overstromingsrisico In het westen van mische schade. Er zijn weliswaar technische middelen waarmee de veiligheid Nederland toe. Van een gebied als het Groene Hart liggen bij voort- kan worden gegarandeerd, maar de kosten daarvan zijn hoog. Zo brengt het gaande bodemdaling over 100-200 jaar grote delen vijf à zes meter onder verhogen van een dijk met zich mee dat hij ook moet worden verbreed en zeeniveau (Deltares et al., 2018). Dit heeft gevolgen voor de veiligheid. dat is veelal een ingrijpende operatie. Veel van de huidige kades en secun- Het veiligheidsrisico wordt nog verder vergroot door de stijging van daire keringen staan bovendien op slappe grond en moeten vanaf de grond de zeespiegel die de komende decennia wordt verwacht (zie figuur 4). opnieuw worden opgebouwd als deze (veel) hoger moeten worden. Verzilting en opbarsting Polders waar sprake is van opbarsting kunnen hydrologisch gezien Als op de huidige voet wordt doorgegaan met ontwatering van veenge- hoofdpijndossiers worden. Het oppervlaktewaterbeheer wordt er gehin- bieden, dan is er over honderd of tweehonderd jaar nauwelijks veen meer derd door dichtslibbende sloten en de zoutlast van het uitgeslagen water. over in bijvoorbeeld het Groene Hart. De diepste delen van het Groene Hart Landbouwkundig gebruik van de grond wordt bemoeilijkt door de zoutlast worden dan laaggelegen polders die last hebben van verzilting en opbar- in het grond- en oppervlaktewater en door de natte condities van de grond sting (Deltares et al, 2018; zie kader 2 voor een uitleg van opbarsting). als gevolg van het omhoogkomende water (kwel). Op termijn kan het land ee lokaal onbruikbaar worden doordat (a) de bodem in het maaiveld instabiel Kader 2: Wat is opbarsting? wordt en de draagkracht van het land verslechtert en (b) veel landbouw- Opbarsting is het ongecontroleerd omhoog komen van dieper grond- gewassen niet tegen brak water kunnen (Deltares et al., 2018; Deltares, water. Het verschijnsel ontstaat door een verminderde druk (gewicht) 2019). van de bodem, vooral bij diepe ontwatering. Veenpakketten worden door die ontwatering en de daaropvolgende veenoxidatie dunner, waardoor Veen als bron van CO>-uitstoot de grond moeilijker de waterdruk van het grondwater kan weerstaan. Zoals hiervoor al is opgemerkt is ontwaterd veen een belangrijke bron van Opbarsting is in het landschap te zien bij weilanden waar waterplassen COz-uitstoot. In de Klimaatwet is vastgelegd dat in 2030 de uitstoot van (‘wellen’) op staan. Opbarsting speelt nu in diepe polders in Zuid- broeikasgassen gereduceerd moet zijn met 49% ten opzichte van 1990, en in Holland en enkele polders rond Mijdrecht. In de toekomst kan opbarsting 2050 met 95%. Hoe het doel voor 2030 moet worden bereikt, is uitgewerkt bij aanhoudende peilverlaging en veenoxidatie zich op meer plekken in het Klimaatakkoord. Hierin is een COz-reductiedoel voor veenweidege- gaan voordoen (Deltares et al, 2018; Deltares, 2019; Provincie Utrecht, bieden afgesproken van 1 megaton per jaar in 2030.° Feitelijk betekent deze 2018; Sweco & WEcR, 2017). De effecten van opbarsting zijn nauwe- doelstelling voor COz-reductie ook een doelstelling voor bodemdaling. Door lijks te keren. Wellen aan het maaiveld kunnen moeilijk worden gedicht. J J 9 3 Voor diezelfde periode moet Nederland ook voldoen aan verplichtingen van een Europese verordening Eenmaal ontstaan. is de kans groot dat een wel lange tijd zo niet altijd uit 2018, de LULUCF 2021-2030. De afkorting staat voor Land Use, Land Use Change and Forestry. In ' ' / de verordening Is afgesproken dat elke lidstaat ervoor zorgt dat op termijn de LULUCF-sector op zijn zal blijven bestaan. Door de voortdurende stroming van water blijft de grondgebied volgens de boekhoudregels geen netto-emissies (‘no net-debits rule’) veroorzaakt. Uit de verordening vloeit een extra beleidsopgave voort van circa 2,7 Mton CO2-equivalenten. Deze is naar wel open (Deltares et al., 2018). verwachting van het PBL te voldoen met de maatregelen zoals afgesproken in het Klimaatakkoord (PBL, 2019). Volgens de verordening mogen de emissies in deze sector netto niet toenemen ten opzichte van een referentieniveau. Als dat wel gebeurt, mag er gecompenseerd worden: binnen de landgebruikssector of met niet-ETS-sectoren. Zo kan een daling van de CO2-opslag van bossen gecompenseerd worden door in het veenweidegebied minder te ontwateren of andersom (PBL, 2016; PBL, 2019). Lidstaten mogen ook netto-opslag kopen en verkopen aan andere lidstaten (Oko-Institut, 2019, p. 8). \ d STOP BODEMDALING IN VEENWEIDEGEBIEDEN | HOOFDSTUK 1 IN 4 kj LD) de veengebieden natter te houden en het waterpeil minder te verlagen, Financiële consequenties vermindert immers de uitstoot van CO7 en zal óók de bodem minder dalen. Het tegengaan van de nadelige effecten van bodemdaling (ecologische en De doelstelling voor CO2-reductie heeft hiermee dus ook consequenties natuurschade, verslechtering van de veiligheid, opbarsting/verzilting en voor bodemdaling in het landelijk gebied, al wordt die koppeling in het COz-uitstoot) vergt hoge investeringen. De hoogte van die investeringen Klimaatakkoord niet gemaakt. Dat is onterecht. Om de klimaatafspraken na is momenteel voor een deel bekend. Zo komen de kosten van CO2-uitstoot te komen, en de doelen uit de Klimaatwet te realiseren, is het onvermijdelijk uit veenweiden op basis van de verwachte prijsontwikkeling van CO» naar om de COz-uitstoot uit veenweidegebieden — en daarmee bodemdaling — te schatting uit op ruim € 197 miljoen per jaar (zie bijlage B). Ook zijn er toene- beperken. mende kosten voor het waterbeheer in landelijke veenweidegebieden. Het vraagt immers de nodige aanpassingen van het watersysteem om een Nederland zou er in theorie voor kunnen kiezen om de COz-uitstoot uit veen landbouwkundige functie mogelijk te blijven maken. Een schatting van het elders te compenseren, binnen de landbouw- en landgebruikssector of Planbureau voor de Leefomgeving levert een bedrag op van 200 miljoen daarbuiten. COz-uitstoot uit veen kan volgens de Europese regels bijvoor- euro tot 2050 (PBL, 2016).* Dat is aan de lage kant: het is slechts een eerste beeld worden gecompenseerd door te zorgen voor meer CO2-opslag globale schatting en niet alle aspecten zijn erin meegenomen (zie kader 3 van bossen (PBL, 2019). Daarmee zouden echter hoge kosten gemoeid en hoofdstuk 2). Voor een ander deel is over de kosten nog onvoldoende zijn. De aanhoudende CO-uitstoot uit veen zou in dat geval bovendien bekend (denk aan de kosten samenhangend met verslechtering van de een groot deel uitmaken van de nog toegestane uitstoot in 2050. Op dit veiligheidssituatie) dan wel zijn zij niet goed kwantificeerbaar. moment bedraagt de CO2-uitstoot door oxidatie van het veen tussen de circa 4 en bijna 7 megaton per jaar (PBL, 2016; CBS & WUR, 2017; Lof et al, 2017). In 2050 moet de totale nationale COz-uitstoot zijn gereduceerd naar 11 megaton. Wanneer er niets verandert, zou in 2050 dus bijna de helft of meer van de totale toegestane CO2-emissie van Nederland worden ‘opgesoupeerd’ door de veenweidegebieden (zie ook Buro Sant en Co & Fabrications, 2019). De ruimte voor restemissies uit andere sectoren zou daarmee in belangrijke mate worden verkleind. Dat maakt het onvermijde- 4 _Ook zorgt bodemdaling voor schade aan funderingen, wegen en leidingen in het landelijk gebied. lijk om ook in veenweidegebieden een bijdrage te leveren aan de noodzake- De kosten daarvan worden tot 2050 geschat op 1 tot 2 miljard euro. Deze kosten zijn echter niet geheel vermijdbaar door een hoger waterpeil, omdat deze schade deels veroorzaakt wordt door zetting lijke reductie van COz-uitstoot. (PBL, 2016). Kader 3: Waterbeheerkosten door bodemdaling Figuur 5: Extra kosten door bodemdaling in veenweidegebied Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft In 2016 een eerste (per hectare) inschatting gemaakt van extra kosten van het waterbeheer als gevolg cumulatieve kosten van bodemdaling. In reactie op deze studie stelden twee waterschappen 2010 — 2050. 2010 — 2100 © kosten overheden SST ® kosten particulieren dat de inschatting van € 200 miljoen tot 2050 te laag was. De werkelijke ‚ n . Pompkosten Stuwen Nutskabels Keringen financiële gevolgen zouden groter zijn (Unie van Waterschappen, 2017). €50, € 150 €2504,£ 300 €50, € 150 €1 101500 Om functiescheiding mogelijk te maken, zijn in het verleden namelijk | hoogwaterslootregimes aangelegd, die In de toekomst niet langer houd- | | | er baar en betaalbaar zijn. Dat de waterbeheerkosten laag zijn ingeschat, is | | L | et ook bevestigd in gesprekken voor dit adviestraject. Vooral op de lange | p | | — termijn, over honderd jaar, zullen de kosten stijgen. Dan worden de | in | ne waterbeheerkosten hoger door het complexe waterbeheersysteem met | 1 | es | Lal dorpjes en lintbebouwing. Bovendien zullen er dan meer ‘probleempol- ee ho” | ld ders’ zijn. Het PBL betrekt deze langere termijn niet in de studie uit 2016. | „s | De Een eerdere studie van het PBL geeft wel een doorkijk naar de periode D „ld 2050-2100 (zie figuur 5). Op basis van de verwachte bodemdaling zullen ES od | df de kosten voor keringen, stuwen en pompen na 2050 structureel hoger „ En Í worden (PBL, 2015). n. ‘4 €20 000 am £8200 | € 5 800 nn € 2 200 i ®7. _ 5 € 5 800 ©. € 5 000 iN 4528000 mm €15 000 co, Wegen Huizen Rioleringen Bron: PBL, 2015, p. 47 \ d STOP BODEMDALING IN VEENWEIDEGEBIEDEN | HOOFDSTUK 1 mm 4 1E LD) De aanhoudende waterpeilverlaging die nodig is om de agrarische functie De centrale vragen in dit advies luiden: van veenweidegebieden in stand te houden, brengt, kortom, steeds hogere Welke inhoudelijke en organisatorische keuzes moeten worden gemaakt om kosten met zich mee om de gevolgen van bodemdaling tegen te gaan. de negatieve effecten van bodemdaling tegen te gaan in het landelijk veen- Gevoegd bij de in deze paragraaf eerdergenoemde negatieve effecten weidegebied, met als voorbeeld het Groene Hart? Wat is de samenhang brengt dit de raad tot de conclusie dat doorgaan op dezelfde voet geen met andere opgaven in veenweidegebieden en welke kansen liggen daar? optie is. Wie zijn verantwoordelijk voor het maken van de keuzes en de uitvoering daarvan? En wat is de rol van het Rijk daarbij? De raad merkt overigens nog op dat op termijn maatschappelijke onvrede kan ontstaan over de manier waarop de kosten van bodemdaling worden verdeeld over inwoners. Momenteel maken de waterschappen in het 1.4 Afbakening Groene Hart kosten voor de landbouwkundig gebruiker, terwijl de rekening daarvoor grotendeels buiten de landbouw terecht komt. Het draagvlak voor Het Groene Hart als voorbeeld peilverlaging kan hierdoor bij stedelingen kleiner worden. Naarmate de Nederland telt, zoals te zien is In figuur 2, drie clusters van veenweide- kosten voor het waterbeheer hoger worden, moet er sterker rekening mee gebieden: de westelijke veenweidegebieden, de Noord-Hollandse veen- worden gehouden dat dit gaat spelen. weidegebieden en de veenweidegebieden in Friesland en Overijssel. Deze clusters verschillen sterk van elkaar. De verschillen zitten onder andere in de dikte van de veenlaag, het ontginningsverleden, het ontwateringspeil en 1.3 Doel en vraagstelling van dit advies het kavelpatroon. Verschillen zijn er ook als het gaat om de samenhang met Het bovenstaande maakt duidelijk dat het tegengaan van bodemdaling andere opgaven In het gebied, zoals woningbouw, energiewinning, natuur een belangrijke opgave is, ook in een gebied als het veenweidegebied of recreatie. Groene Hart. De daadwerkelijke uitvoering komt echter maar moeizaam van de grond, zoals hiervoor al is geconstateerd. Met dit advies wil de raad De bodemdaling in veenweidegebieden wordt in dit advies besproken bijdragen aan het doorbreken van deze impasse. met het Groene Hart als voorbeeld. De raad heeft voor dit gebied gekozen omdat in het Groene Hart diverse complexe opgaven samenkomen. Bovendien maakt de ligging van het Groene Hart in drie provincies het gebied bestuurlijk complexer dan andere veenweidegebieden. Veel van de bevindingen en conclusies uit het advies zijn echter ook van toepassing op 1.5 Leeswijzer veengebieden buiten het Groene Hart. In alle veengebieden speelt namelijk Dit advies is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 zijn de bevindingen en hetzelfde type problemen. Alleen de urgentie en het relatieve gewicht ervan conclusies van de raad opgenomen. Besproken wordt wat de implicaties verschilt. Zo speelt in het Groene Hart de verstedelijkingsdruk waarschijnlijk zijn van een strategie waarin veenweidegebieden niet langer worden een grotere rol dan In het Friese veenweidegebied. Daarbij blijkt de ligging ontwaterd maar juist worden ‘vernat’. Diverse aspecten van deze even- van het Groene Hart in de nabijheid van grote steden overigens slechts tuele beleidskeuze worden belicht: de relatie met COz-uitstoot uit veen, de beperkt van invloed op de aanpak van bodemdaling. De grote steden mogelijke gevolgen voor de agrariërs ter plaatse, het belang van nationale dragen bestuurlijk nauwelijks bij aan de oplossingsrichtingen. sturing, de voorwaarden voor een goede uitvoering van de operatie, de kosten en baten en de kennis die nodig is voor een goede aanpak en uitvoe- Toespitsing op landelijk gebied ring van de bodemdalingsopgave. In hoofdstuk 3 formuleert de raad op Bodemdaling is een probleem dat ook in stedelijke gebieden speelt. Dit basis van de bevindingen en conclusies een aantal concrete aanbevelingen, advies concentreert zich evenwel op landelijke veenweidegebieden, met deels gericht aan het Rijk, deels aan de regionale partijen die bij de aanpak bodemdaling door veenoxidatie als oorzaak. Voor deze afbakening is van de bodemdaling in veenweidegebieden zijn betrokken. Het advies telt gekozen omdat bodemdaling in stedelijke gebieden een andersoortig ten slotte een zestal bijlagen, waarin enkele onderwerpen die in het advies vraagstuk vormt dan in landelijke gebieden. Het verhogen van het water- aan de orde komen meer In detail worden toegelicht en uitgediept. peil heeft in het stedelijk gebied beperkt effect op bodemdaling, omdat de bodemdaling hier vooral wordt veroorzaakt door druk van bovenaf (‘zetting’). Daarom is ook de oplossingsrichting in stedelijke gebieden een andere: verzakkingsschade moet zo veel mogelijk worden voorkomen en waar nodig moet funderings- en rioleringsschade worden hersteld. De opgave is daarbij vooral om een oplossing te vinden voor de hoge kosten. In het landelijk gebied is de beleidskeuze die moet worden gemaakt minder eenduidig. Dit advies concentreert zich op de problematiek in deze landelijke gebieden. De raad betrekt daarbij wel stedelijke thema’s voor zover deze gevolgen hebben voor het landelijk gebied, zoals de verstedelij- kingsdruk op het Groene Hart. Í n | i ' a) pn \ Ai fi ú ' be Wiler / |_2 BEVINDINGEN ei) Í | ' Í dn JA 7 ó de EN / fl 4 Ik Edd! | $ L et ha, Pe IND, (if refr 0 OAD MA LD | ik Er / ze ‘ ee f à Nj . . . . AKE 41 fi\ k | Ent | dt al laf, ma, 5 df ste Op basis van interviews met betrokkenen, expertmeetings, onderzoeken en hi | | KE | IN | à / ij HI , | Ik NA U Î Ig d d é B be D/ er IN | | 1 eN A dE enn BOONS NAD zi Ef literatuurstudie komt de raad tot de volgende bevindingen en conclusies. EAN IAR MI) Ki DAISNE ENE TN Ne VN AE IAN | Hi bis f AIN il bi À| ks | iÔ AAA PA 0700 NW 1e he li DAE Ë BORRE ADAT hd IE te NOP on Ue f | mi f ak AN l \ | e B hel | IE i IN A P\ e ki if NZ IJ / Dt ril \ | | dl bij POREN U | IN | N INA NS Wi ij Ll enlehd AOMREN cn ENT sE 5 he É NOD ED VEEN NSE OOAD BANS ADE LAT OOAD NODEN mmm OREN HN Ù / | . . . . - . HMA Deh IN ND 07 AD 8 Nt IN == A ENH ND ZIN | B Bijdrage van vernatting aan vermindering bodemdaling en CO-uitstoot AN REED REN \ A / IO enen! 110 \ EAN EDO AAN IKAN raa Door hogere grondwaterstanden (‘vernatting’) kan een vermindering ENDE ib A NID HAN AK LN Ed | ZE ERO ol WAN AND Vu van bodemdaling worden bereikt. Doordat de veengrond dan niet langer 4 DONEREN TOA DPS ral) BOSS 4 NN N ij IE iN ANN CN verdroogt en oxideert, zal tegelijkertijd de CO2-uitstoot afnemen. Bij OENE ADO Ee ERN 120 ANDA PAAL IDD (EON Ie substantieel hogere waterpeilen ontstaat echter ook een grotere uitstoot ZZ fj mmm \ RRREEPONKA NEA AN TZNNA\ van twee andere broeikasgassen: methaan en lachgas. Tussen de verminde- Ze eee Dn en KE EN NE WA ki IE A { W B it Re Ne « . i Ee EE NNP AD ring van COz-uitstoot en het optreden van uitstoot van methaan en lachgas Ì KANN MI ES moet dus een balans worden gezocht, waarbij de optimale uitstootreductie LE EE men Ree Ne (0 jn de van CO, wordt bereikt zonder dat methaangas en lachgas deze voordelen Pe ee mn on: î A MEN En teniet doen. Uit Brits en recent Duits onderzoek komt naar voren dat een ek DE LO AN CERN EEN B EE grondwaterstand van ongeveer 20 cm onder maaiveld waarschijnlijk een À ien de zn rien DE OEE ETI ET optimale balans oplevert, waarbij zowel de uitstoot van CO» als de uitstoot van methaan- en lachgas minimaal is (Evans et al., 2016; Tiemeyer et al, | 2020). Deze getallen moeten nog worden bevestigd voor Nederland, maar PON het is aannemelijk dat het beeld vergelijkbaar zal zijn. mm. PRINT €) 18 © Met een grondwaterstand van ongeveer 20 cm onder maaiveld zal de veen- Figuur 6: Cumulatieve bodemdaling bij verschillende snelheden afbraak sterk worden gereduceerd en daarmee ook de bodemdaling. Als de veenafbraak minimaal is, dan neemt de bodemdaling in het landelijk gebied varen met 70% af (zie kader 4). De bodem daalt dan nog steeds, maar in een veel 0 Ô ik 20 5 1 > 5 7 5 108 lager tempo waardoor de schade en overlast door bodemdaling sterk wordt 400 nnn gereduceerd (zie figuur 6). Met zorgvuldig waterbeheer en optimaal land- 200 mm. gebruik (met onder meer een lage belasting van de grond door voertuigen ë 300 en vee), zou de bodemdaling in het landelijk veenweidegebied uiteindelijk 2 _400 zelfs tot wel 90% kunnen verminderen. Dat is het maximaal haalbare. De 2 -500 resterende 10% is onvermijdelijke bodemdaling in landelijke veenweidege- 8 600 bieden door autonome processen: geologische zetting en bewegingen in de -700 aardkorst. -800 TT em 0,8 mm daling per jaar (10% onvermijdelijke bodemdaling) Kader 4: Relatie tussen vermindering bodemdaling en vermindering mm 2,4 mm daling per jaar (70% bodemdalingsreductie) em 8 mm daling per jaar (gemiddelde bodemdaling in veenweidegebieden in Nederland) CO‚-uitstoot Als de bodemdaling in landelijke veenweidegebieden afneemt, Le vermindert ook de COz-uitstoot. De relatie tussen beide reductiepro- cessen is niet precies één-op-één, maar komt daar wel bij in de buurt. Bijdrage aan oplossing van andere problemen Als de COz-uitstoot door veenafbraak minimaal is, betekent dat circa Een grondwaterstand van circa 20 cm onder maaiveld remt niet alleen de 70% minder bodemdaling. Volgens de huidige gegevens is veenafbraak bodemdaling en de uitstoot van broeikasgassen, maar draagt ook bij aan als gevolg van ontwatering immers op de langere termijn voor onge- de oplossing van andere problemen. Zo zal het overstromingsrisico ter veer 70% verantwoordelijk voor de bodemdaling in het landelijk gebied plaatse afnemen door een blijvende relatief hogere ligging, zal de ecolo- (Schothorst, 1977; Den Haan & Kruse, 2006; Erkens et al, 2016). Met het gische schade en het verlies van natuurgebieden worden beperkt en zal sterk beperken van de veenafbraak kan de bodemdaling op de langere het risico op opbarsting en verzilting aanzienlijk kleiner worden. Als de termijn dus met circa 70% worden verminderd. hogere waterstand gepaard gaat met extensivering van de landbouw met | minder koeien per hectare, kan het ook bijdragen aan verkleining van de stikstofproblematiek, al is de uitstoot van stikstof bij de huidige stallen wel Kosteneffectivitert hoger dan bij beweiden. Het risico op natschade aan grasland en gewassen Een keuze voor vernatting van veenweidegebieden als strategie om In periodes met veel regen zal wel wat toenemen. (onder meer) COz-uitstoot te verminderen, kan alleen gefundeerd worden gemaakt als ook wordt gekeken naar de kosteneffectiviteit. De vraag moet Maatwerk en differentiatie dus worden beantwoord of dezelfde COz-reductie niet tegen lagere kosten Hoewel een waterpeil van circa 20 cm onder maaiveld optimaal is vanuit kan worden bereikt. Uit onderzoek blijkt dat vernattingsmaatregelen over het oogpunt van reductie van broeikasgasuitstoot, betekent dat niet dat het algemeen aanzienlijk goedkoper zijn dan veel andere COz-besparende overal een dergelijk waterpeil nodig of haalbaar zal zijn. Er moet ruimte maatregelen (Koelemeijer et al., 2018; zie ook Tweede Kamer, 2019a). In zijn voor differentiatie, afhankelijk van de ondergrond (zoals bodemtype, bijgevoegde figuur 7 is te zien dat de maatregelen voor peilfixatie, onder- waterhuishouding) en afhankelijk van de ruimtevraag in een gebied (land- waterdrainage en het aanpassen van landbouwgrond voor natte landbouw, gebruik: natuur, landbouw, bebouwing en dergelijke). Dat vergt maatwerk. veel lagere kosten en betere effectiviteit hebben (en dus een betere kosten- Voor het Groene Hart kan dit betekenen dat een groot deel van het veen- effectiviteit) dan maatregelen zoals het afvangen en ondergronds opslaan weidegebied zal bestaan uit natte graslanden, naast een kleiner aandeel van CO» (CCS), biomassaketels in de glastuinbouw en monovergisting natte teelten, natuur, water en dergelijke. In 2019 kwamen de Provinciaal van mest. Adviseurs Ruimtelijke Kwaliteit (PARK) van de drie Groene Hart-provincies tot eenzelfde beeld: een gevarieerd landschap met optimale combinaties Vernatting van veenweidegebieden kan overigens niet plaatsvinden buiten van bodem, water en landgebruik (Roncken et al., 2019). De raad meent dat de waterschappen om. Voor een verhoging van het waterpeil is het name- een zekere mate van vernatting daarbij wel de kern vormt van de strategie lijk noodzakelijk dat waterschappen het bestaande peilbesluit, waarin het om met bodemdaling om te gaan.” gewenste waterpeil is vastgelegd, herzien. Een individu mag vervolgens onder voorwaarden wel afwijken van het peilbesluit. Daarvoor moet hij of Bb Naast vernatting zijn er nog andere strategieën om met bodemdaling in veengebieden om te gaan. zij een vergunning aanvragen bij het betreffende waterschap voor toestem- Zo zou men ervoor kunnen kiezen om de bodemdaling te laten doorgaan totdat alle veengrond is ' verdwenen. Uit oogpunt van veiligheid, ecologie en waterkwaliteit en risico’s van opbarsting meent de ming voor over- of juist onderbemaling. Binnen een peilvak, een deelgebied raad dat dit onwenselijk is. Stel dat het Groene Hart uiteindelijk in een woongebied zou veranderen, met veel nieuwe meren, dan zouden de genoemde nadelen in de tussenliggende jaren hoge waarbinnen het waterschap hetzelfde waterpeil nastreeft, kunnen dus maatschappelijke kosten met zich meebrengen. Het andere uiterste is een strategie die zich richt op het keren van bodemdaling. Er wordt dan ingezet op het weer laten aangroeien van veen, met behulp verschillen in waterpeil voorkomen. van waterpeilverhoging. Veengroei is pas mogelijk bij een waterpeil boven maaiveld (vaak wordt een waterpeil van plus tien centimeter genoemd). Bij hoge waterpeilen kan de uitstoot van methaan en lachgas echter toenemen. Er zijn oplossingen om hiermee om te gaan, maar dat is niet eenvoudig. Zie over deze problematiek verder bijlage D. 6 CCS staat voor carbon capture and storage. \ d STOP BODEMDALING IN VEENWEIDEGEBIEDEN | HOOFDSTUK 2 IN 4 pj LD) Figuur 7: Kosteneffectiviteit vernattingsmaatregelen vergeleken met enkele verder en beter ontwateren. Na de Tweede Wereldoorlog is deze inzet op andere maatregelen ontwatering nog sterker geworden, onder meer met grootschalige ruil- verkavelingen. Deze waren nodig om de landbouw te moderniseren en Vernattingsmaatregelen . . . een hogere arbeidsproductiviteit, voedselproductie en inkomen voor de Onderwaterdrainage boeren mogelijk te maken. Het geheel van watersysteem, landbouwsysteem Peilfixatie/ passieve vernatting en overheidsbeleid was daarop ingericht. Het loslaten van deze focus op Landbouwgrond naar natte landbouw ontwatering en het verleggen van de focus naar vernatting van gronden om Landbouwgrond naar functie natuur bodemdaling In veenweidegebieden tegen te gaan, is een grote stap. Andere maatregelen Koolstofvastlegging in landbouwgrond Conclusie: Sluiting kolencentrales Er is een omslag in het denken nodig bij waterbeheerders, beleidsmakers Kas als energiebron en boeren: van ontwatering naar vernatting van veenweidegebieden. CCS industriële emissies algemeen Biomassaketels industrie Biomassaketels glastuinbouw 2.2 Boeren op veen blijft mogelijk, wel aanpassingen Stalluchtzuivering (methaanoxidatie in stallen) noodzakelijk Monovergisting van mest 0 50 100 150 200 250 300 350 B B Mogelijke gevolgen voor bedrijfsresultaat Kosteneffectiviteit (@/ton CO») . Het verhogen van de waterstand kan gevolgen hebben voor agrarische Bron: Koelemeijer et al, 2018, p. 6-7 bedrijven. Zij krijgen te maken met vernatting van hun percelen, waardoor Ee hun bedrijfsresultaat kan verslechteren. Die gevolgen zullen niet voor elke boer hetzelfde zijn. Het is afhankelijk van het bodemtype en andere Breuk met traditie kenmerken van het betreffende gebied, en van het waterpeil waarop wordt Het actief verhogen van het waterpeil om bodemdaling tegen te gaan is geboerd. Als dat waterpeil In de uitgangssituatie vrij laag is, zal de schade over het algemeen nog niet de praktijk van waterbeheerders, beleidsmakers bij verhoging van het waterpeil beperkter zijn dan wanneer dat waterpeil en boeren. In de afgelopen eeuwen heeft de nadruk gelegen op het steeds \ d STOP BODEMDALING IN VEENWEIDEGEBIEDEN | HOOFDSTUK 2 IN 4 21 LD) al relatief hoog ligt. In dat laatste geval kan het inkomensverlies fors zijn Haalbaarheid van boeren op veen op vernatte grond: alleen mét (Daatselaar & Prins, 2020). aanpassingen Deze cijfers roepen de vraag op of boeren op veen in de toekomst moge- Kader 5: Waarom levert een hoger waterpeil extra kosten op voor boeren? lijk blijft als het waterpeil wordt verhoogd om bodemdaling tegen te gaan. Bij verhoging van het waterpeil moeten melkveehouders op veen bij een Allereerst moet worden benadrukt dat het alternatief, veengebieden zónder ongewijzigde bedrijfsvoering meer kosten maken. Deze kosten betreffen landbouwactiviteit, volgens de raad geen reële optie is. Landbouw, en vooral het aankopen van extra veevoer omdat de grasgroei later op gang meer specifiek de melkveehouderij, blijft nodig om het cultuurlandschap te komt en de koeien langer op stal moeten blijven en in de herfst (en natte beheren. Het omvormen en beheren van dezelfde oppervlakte als natuur- periodes) eerder naar binnen moeten. Naarmate het waterpeil verder gebied is simpelweg te duur, zoals figuur 7 in de voorgaande paragraaf laat omhoog gaat, lopen de kosten op. zien (Koelemeijer et al, 2018). Bovendien wordt het veenweidelandschap | dat Nederland nu heeft, met de karakteristieke verkaveling van graslanden, internationaal hoog gewaardeerd als cultuurlandschap. Een verhoging van het waterpeil van -1 meter naar —-80 cm brengt bij eenzelfde bedrijfsvoering geen extra kosten met zich mee, een verhoging Het behouden van veehouderij op veen is volgens de raad niet alleen van —-80 cm naar -60 cm kost de boeren € 87 per hectare, een volgende wenselijk, maar naar verwachting ook mogelijk. Meerdere lopende pilots en stap naar -40 cm € 312 per hectare enzovoort (zie tabel 3 in kader 10). Voor experimenten wijzen in die richting (zie kader 6). Boeren op veen zal alleen een gemiddeld agrarisch bedrijf in het Groene Hart met een oppervlak van niet meer op dezelfde manier kunnen. Aanpassingen in de bedrijfsvoering 50 hectare en een jaarinkomen van € 50.000, betekent de kostenpost van zijn noodzakelijk als men rendabel wil boeren bij een hogere waterstand. € 312 per hectare een inkomensverlies van meer dan een kwart (namelijk Denk bijvoorbeeld aan extensievere melkveehouderij met meer land. Ook € 15.000 per jaar). Voor veehouders die hun waterpeil omhoog zien gaan bij een hoger waterpeil zijn veengronden immers nog steeds geschikt van -40 naar -20 cm, betekent de daarmee gepaard gaande extra kostenpost voor grasgroei. Boeren hebben echter wel tijd nodig voor een omschake- van € 470 per hectare bijna een halvering van het inkomen (Daatselaar & ling, vanwege lopende investeringen in gebouwen en het ontwikkelen van Prins, 2020). alternatieve bedrijfsopzetten (extensivering met meer land, integratie met natuur, natte teelten, energieproductie). De pilots zullen moeten uitwijzen welke bedrijfsaanpassingen in welke situatie het meest rendabel zijn. Op langere termijn zal moeten worden bekeken of boeren op veen ook bij een waterpeil van -20 cm rendabel is middels een alternatieve bedrijfsvoering, * omschakeling naar een ander bedrijfsmodel (bijvoorbeeld natte teelten, of dat andere oplossingen moeten worden gezocht. In hoofdstuk 3 zal de circulair model); raad bepleiten dat financiële ondersteuning voor omschakeling naar een * en/of naar aanvullende activiteiten voor neveninkomsten (recreatie, zorg- alternatieve bedrijfsvoering onontbeerlijk Is (zie aanbeveling 3). verlening, streekproducten, natuur, energie). Kader 6: Pilot ‘Boeren bij hoog water’, KTC Zegveld In welke mate aanpassingen van de bedrijfsvoering nodig zijn, is afhanke- Op de hoogwaterboerderij van KTC Zegveld (Kennis Transfer Centrum lijk van factoren zoals het bodemtype, het waterpeil voorafgaand aan de Zegveld) is op een aantal percelen de grondwaterstand verhoogd naar vernatting en de nabijheid van natuur. Daarin is differentiatie nodig en 20 cm beneden maaiveld, om te bekijken of daarbij een rendabel bedrijfs- mogelijk (zie 8 3.1). model met melkvee mogelijk is. Wat levert het op voor bodem, lucht en Oe water? Naast het waterpeil wordt gekeken naar diverse bedrijfsfactoren, Kader 7: Alternatieve bedrijfsmodellen op veen zoals veeras, beweidingssysteem, voeding en bemesting. Zo wordt van In veenweidegebieden bestaat het grootste deel van de landbouw- drie veerassen bekeken welk type koe het meest rendeert bij een hoog gronden uit graslanden. In het Groene Hart is dat bijvoorbeeld 75% waterpeil, en van één veeras wordt bekeken wat het effect van het water- van de landbouwgronden (Buro Sant en Co & Fabrications, 2019). Bij peil is op technische en economische prestaties. verhoging van het waterpeil zijn diverse bedrijfsmodellen mogelijk, van | aangepaste melkveehouderij tot natte teelten, en/of inkomsten uit zonne- weides, biomassaproductie, natuur en recreatie. Vereiste aanpassingen in bedrijfsvoering Een hoger waterpeil, met drassigere percelen als gevolg, vergt zoals gezegd In twee studies voor het Groene Hart en Friesland (Buro Sant en Co & aanpassingen in de agrarische bedrijfsvoering en investeringen daarin. Fabrications, 2019; Countus, 2019) is een aantal alternatieve bedrijfsmo- Mogelijkheden daarvoor zijn: dellen doorgerekend (grondgebonden, natuurinclusief, circulair en groen- * werken met lichtere machines en lichter vee; blauw bedrijfsmodel). Daaruit bleek dat er diverse, in bedrijfseconomische * aanvoer van veevoer van buiten om verlies aan grasopbrengst te zin kansrijke, bedrijfsmodellen mogelijk zijn. Voor een rendabel bedrijfs- compenseren; model zijn echter wel subsidies nodig en vergoeding van maatschappe- * extensivering met minder vee per hectare, mogelijk in combinatie met de lijke diensten zoals reductie van bodemdaling of reductie van CO>-emissie. aankoop van meer gronds; | Randvoorwaarden voor nieuwe verdienmodellen 2.3 Onvoldoende nationale sturing op aanpak bodemdaling Om over te schakelen op nieuwe bedrijfsmodellen zijn andere verdien- Het Rijk stuurt op dit moment niet vanuit een integraal perspectief op het modellen nodig. Daarvoor zullen de randvoorwaarden op orde moeten zijn, remmen van de bodemdaling in veenweidegebieden. Ook de Werkgroep zoals een afzetmarkt en de beschikbaarheid van vergoedingen. Zo ontbreekt Brede Heroverweging heeft dit onlangs gesignaleerd: “Momenteel is er voor alternatieve teelten (paludicultuur, zoals cranberries of lisdodden) op geen nationaal gecoördineerde aanpak op het tegengaan van bodem- dit moment nog een structurele afzetmarkt, en ook voor nieuwe streek- daling” (2020, p. 9). Dit ontbreken van een nationale aanpak is opvallend. producten zal een afzetmarkt moeten worden gevonden. Daarnaast blijkt uit Nederland is immers een van de laagstgelegen gebieden ter wereld. Daar studies voor het Groene Hart en Friesland dat ‘nieuwe’ bedrijfsmodellen, komt bij dat de zeespiegel stijgt. Het is dan ongunstig als zo’n laaggelegen zoals een circulair of natuurinclusief bedrijf, alleen rendabel kunnen zijn land te maken krijgt met een dalende bodem. Andere landen hebben wel als er subsidies worden verstrekt en als maatschappelijke diensten (zoals een nationaal of regionaal beleidskader op het gebied van bodemdaling, bodemdalingsreductie, COz-reductie of opslag, waterberging, water- zoals Indonesië en gebieden in de Verenigde Staten en China, maar kwaliteitsverbetering en natuurontwikkeling) worden beloond (Buro Sant Nederland niet (zie kader 8). en Co & Fabrications, 2019; Countus, 2019). Het is belangrijk dat daar meer langjarige zekerheid over komt (zie aanbeveling 3 in hoofdstuk 3). Kader 8: Nationale aanpak van bodemdaling in andere landen Indonesië Conclusie: Indonesië heeft grote veengebieden. Deze worden de laatste decennia Bij een hoger waterpeil is het mogelijk en wenselijk om te blijven boeren op steeds grotere schaal ontgonnen en ontwaterd, waardoor de veen- op veen, maar aanpassingen in de bedrijfsvoering zijn dan noodzakelijk. gebieden worden aangetast en de bodem in die gebieden daalt. Het Er is wel onzekerheid over verdienmogelijkheden van nieuwe bedrijfs- ontwaterde, dus droge veen is ook brandbaarder (Wösten, 2017). modellen. Nieuwe bedrijfsmodellen kunnen rendabel zijn, maar subsidies Uitgebreide veenbranden in 2015, die 875.000 hectare grond en vergoedingen voor (nieuwe) maatschappelijke diensten zijn dan nodig. verwoestten, waren aanleiding voor de regering om in actie te komen. OO Ontginning van veengebieden werd verboden en er werd een nationaal overheidsagentschap opgericht, speciaal voor het behoud en herstel van de veengebieden. Dit agentschap heeft een stappenplan ontwikkeld om de branden, broeikasgasuitstoot en bodemdaling in veengebieden onder controle te krijgen (UN Environment Programme, 2019). Verenigde Staten Nationale sturing nu nog alleen op deelaspecten Door de aanleg van dijken en door ontginningen van grond drogen in Hoewel het Rijk niet vanuit een integraal perspectief stuurt op verminde- de Amerikaanse staat Louisiana de moerasgebieden in de monding van ring van bodemdaling, is er wel rijksbeleid gericht op deelaspecten van de de Mississippi uit. Als gevolg daarvan daalt de bodem in de delta. Om problematiek. Daarbij stuurt elke minister vanuit de eigen beleidsverant- dit tegen te gaan heeft de staat in 2005 bij wet de ‘Coastal Protection woordelijkheden (zie kamerbrief ‘Rijksbrede aanpak Bodemdaling’, Tweede and Restoration Authority’ (CPRA) opgericht. De taak van de CPRA is het Kamer, 2019c).’ Een belangrijk onderdeel is het rijksbeleid gericht op maken van een ‘masterplan’ voor de kust en dit elke zes jaar te actua- COz-reductie, dat impliciet ook een doelstelling inhoudt voor bodemdalings- liseren. Het plan moet zorgen voor kustherstel en -bescherming, inclu- reductie (zie 8 2.1). sief het tegengaan van bodemdaling, ook met het oog op de verwachte zeespiegelstijging (CPRA, 2019). Uit het nationale Klimaatakkoord dat in 2019 werd gesloten tussen Nederlandse overheden, het bedrijfsleven en maatschappelijke organisa- China ties, blijkt dat vernatting van het veenweidegebied een belangrijk spoor is Shanghai, de grootste stad van China, ligt in de Yangtze-delta. De regio waarop Nederland inzet om COv-reductie te realiseren: met onderwater- heeft te maken met ernstige bodemdaling door buitensporige grond- drainage, verhoging van het zomerpeil ten gunste van weidevogels, waterextractie voor huishoudelijk en industrieel gebruik. Om de bodem- transitie naar natte teelten en omzetting naar agrarische natuur inclusief daling in onder meer de Yangtze-delta onder controle te krijgen heeft de veenmosaangroei (Tweede Kamer, 2019b). Bij de vernatting van veen- Chinese overheid in 2012 een nationaal programma voor de preventie en weidegebieden wordt overigens ook gekeken naar de relatie met andere beheersing van bodemdaling voor 2011-2020 vastgesteld. In het kader beleidsdoelen, waaronder natuurdoelen. Dit integrale perspectief op de van het programma zijn doelen geformuleerd voor het verminderen van samenhang tussen opgaven zou volgens de raad echter nog meer nadruk de snelheid van de bodemdaling in kritieke gebieden, en worden monito- kunnen en moeten krijgen, ook met het oog op de lange termijn. Want als ringsnetwerken voor bodemdaling gerealiseerd (Ye et al., 2016). de bodemdaling eenmaal onder controle is, resteren er nog steeds maat- | schappelijke opgaven die aandacht behoeven. Ook de wateraanvoer moet 7 Anders dan vaak wordt gedacht, maakt bodemdaling nauwelijks deel uit van het Deltaprogramma (2019) van de nationale overheid. Bodemdaling komt alleen zijdelings aan de orde bij het onderdeel ruimtelijke adaptatie, via de lokale stresstesten en aandacht voor een klimaatbestendig grond- en oppervlaktewatersysteem. bijvoorbeeld structureel worden geregeld en de bescherming tegen over- bodemdaling en waterbeheer geven decentrale overheden ‘rugdekking’ bij stromingen is eveneens een blijvend punt van zorg. hun eigen aanpassingen in het beleid (De Putter, 2016). Belang van het hebben van langetermijnperspectief Belang van samenhang tussen aanpak bodemdaling en andere opgaven Het is belangrijk dat betrokken partijen duidelijkheid hebben over wat Oplossingsrichtingen voor de aanpak van bodemdaling vallen vaak samen de gevolgen van bodemdaling zijn en wat de langetermijndoelen van met oplossingen voor andere opgaven, bijvoorbeeld rond klimaat en de aanpak voor hen kunnen betekenen. Partijen in het veenweidegebied natuur (zie bijlage E). Zo zal de aanpak van stikstof in veel gevallen kunnen ontberen vaak deze duidelijkheid. Blijft het bijvoorbeeld voor agrariërs meeliften met die van bodemdaling, en andersom. Beide opgaven zijn mogelijk om hun melkveehouderij in het veenweidegebied ongewijzigd gebaat bij extensivering van landbouw. Tegelijkertijd is ook de natuur voort te zetten? Of zal de vernatting van het gebied dit in de loop der jaren gebaat bij het tegengaan van bodemdaling door vernatting en extensi- steeds lastiger en duurder maken? De onzekerheid hierover maakt het voor vering. Natuurgebieden hebben dan minder last van het wegvloeien van agrariërs bijna ondoenlijk om investeringsbeslissingen te nemen, zelfs grondwater naar lagergelegen polders. De biodiversiteit is eveneens gebaat binnen één boerengeneratie. bij nattere en extensievere landbouw met minder mest en een ander maai- beheer. Andersom kunnen natuursubsidies, zoals die voor agrarisch natuur- Ook andere partijen In veengebieden, zoals waterschappen, hebben belang beheer, het tegengaan van bodemdaling op landbouwgronden (mede) bij duidelijkheid over de ontwikkelrichting. Waterschappen stellen overeen- faciliteren. Andere onderwerpen waar kansen liggen om opgaven te combi- komstig hun wettelijke taak peilbesluiten vast, waarbij ze rekening houden neren zijn energietransitie, waterkwaliteit en waterveiligheid (zie bijlage E). met het functiegebruik in het gebied en de eisen van het watersysteem. Waterschappen hebben hierin enige eigen afwegingsruimte, maar die Door het ontbreken van een rijksbeleidskader bodemdaling, kunnen kansen is beperkt. Zij zijn volgend aan de ruimtelijke keuzes van het provinciaal worden gemist voor een dergelijke cross-sectorale aanpak van bodemda- beleid. Dit kan betekenen dat waterschappen nog jarenlang investeren in ling, waarbij gedeelde belangen worden benut. Hoewel integraliteit voor de infrastructurele werken voor peilverlaging, terwijl dit over enige tijd onren- raad geen doel op zichzelf is (niet alles hoeft met alles te worden verknoopt; dabele investeringen kunnen blijken. Een nationaal beleidskader kan decen- soms kan dit de uitvoering juist remmen), brengt een integraal perspectief trale overheden helpen om de vereiste en soms moeilijke beslissingen op bodemdaling deze synergieën wel in beeld (Rlíi, 2019a). Als de syner- over de aanpak van bodemdaling te legitimeren. Nationale doelen voor gieën tussen opgaven en oplossingsrichtingen op nationaal niveau in beeld zijn gebracht, kunnen ze op decentraal niveau worden uitgewerkt in regio- 2.4 Uitvoering: top-down en bottom-up aanpak versterken nale en lokale plannen. elkaar niet Transitie vergt tijd Drukte in projecten en pilots: concurrentie om beleidsaandacht en financiën Het verminderen van de bodemdaling in veenweidegebied Is niet van de Op dit moment lopen er in het Groene Hart talloze projecten en pilots van een op de andere dag gerealiseerd. Dat heeft ermee te maken dat processen beleidsprogramma’s en kennisprojecten op het gebied van bodemdaling. In de bodem en het watersysteem nu eenmaal traag verlopen. Effecten van Veel van de initiatieven zijn gericht op deelgebieden of sectorale thema's. Ingrepen worden zodoende pas op termijn zichtbaar. In de oplossingen Om een indruk te geven van de ‘drukte’ aan lopende pilots en het sectorale moet daarmee rekening worden gehouden. Partijen in het gebied hebben karakter ervan, zijn in bijgevoegde kaart de projecten en pilots weergegeven bovendien tijd nodig om zich voor te bereiden en zich aan te passen. van verschillende (interbestuurlijke) overheidsprogramma's in het Groene Dat geldt voor de boeren in het gebied, maar net zo goed voor de water- Hart (zie figuur 8). Lopende pilots van provincies of kennisprogramma'’s zijn schappen die hun beleid en peilbesluiten moeten aanpassen. Het werken niet in de kaart opgenomen. met ‘transitiepaden’ kan hierbij behulpzaam zijn: een pad dat de verande- ringen op de korte termijn beschrijft en een pad voor de veranderingen op Dat veel van de pilots gericht zijn op afzonderlijke sectorale thema’s hangt de lange termijn. samen met de huidige versnippering van de bestuurlijke verantwoordelijk- heid voor bodemdaling over vijf departementen.® Dat er zoveel pilots en Conclusie: projecten zijn, vergroot de complexiteit in de gebieden. De talloze verschil- Er is behoefte aan een nationaal beleidskader ‘Bodemdaling veenweide- lende pilots concurreren met elkaar om beleidsaandacht en financiële steun. gebieden’. Daarin is niet alleen aandacht nodig voor het verminderen van bodemdaling, maar ook voor de samenhang met ándere opgaven. Gebiedsgericht maatwerk essentieel Het beleidskader zou tevens ‘transitiepaden’ moeten bevatten die de Bij de uitvoering van het beleid om bodemdaling tegen te gaan, is veranderingen op korte en lange termijn beschrijven. Dit biedt duidelijkheid gebiedsgericht maatwerk van groot belang. Er bestaan immers grote aan partijen over de ontwikkelingsrichting van veenweidegebieden en verschillen tussen veengebieden, bijvoorbeeld in bodemsamenstelling, fungeert als ruggensteun voor beleidskeuzes van decentrale overheden. TT 8 Dit zijn: (1) het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit (LNV); (2) het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK); (3) het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (lenW); (4) het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW); en (5) het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK). = . = r Figuur 8: Overheidsprogramma'’s voor het Groene Hart Interbestuurlijk Programma (IBP) _ N _ <> Uitbreiding en monitoring proefvakken Vitaal Platteland: Hollands-Utrechts 4 \ infrastructuur op slappe bodem. veenweidegebied ) 0 Ri NS « ij, « k. SN N Focus: duurzamelandbouw je - RS NS ‚ 24 Verbetering funderingsproblematiek Tuinstraat 1 Groot Wilnis Vinkeveen: pilot onderwater a. KA, _ í KH ON NSD EN Hazerswoude-Dorp: aanpak. drainage. ie hd : end SEEN AN E Pa ed st O& 8 NN NS ry Pr | heefd ij NNS NIS NS 25 Verbetering funderingsproblematiek 19e eeuwse 2 Panorama Krimpenerwaard: gebiedsdialoog | Di 7 RS NS SINS gordel Gouda: communicatie. voor aanpak bodemdaling, i.c.m. N A S fi Ee DN B oe . oe NS d Ed energietransitie en landschapsbeheer. a Af Be NN Á ’ k tj 1 Kal 24 Verbetering funderingsproblematiek HDSR: ï Ss el SN | communicatie. 3 _ Kagerplassen: tegengaan bodemdaling via P) 5 Ki NNS drie strategieën. - EN DS Aon hes’ d SNN SN 27 Combineren levenscycluskostenaanpak en p Ì 6 Pe 4 ) \ 7 = Ss NSNN eN N Rs grondexploitatie bij nieuwbouw. A __Bemalingsgebied “De Tol Toekomstbesten- ° 2 En S J RR: Ps EN NNS 5 „ ee Ah 9 NONE \ : dig” (Karnerik): klimaatadaptief maalgebied. 338 : | Ne L | ge | / IN 7 # \ 2 iü fi B c zo Se \ 3 SJ E d dd SN @ gs © en p 28 _ Drijvend bouwen 2.0. KE B hi RS NONE NG 4 2 l ’ 7 23 INNNS à 5 _Kruidenrijk grasland en nieuwe methoden * ' 3 1 ai Jin SF eN En [ dE 2 NNS \ } 29 _ Haalbaarheidsonderzoek massastabilisatie van waterbeheer om bodemdaling tegen te f © NE \ NS N INNEN infrastruetuurop slappe bodem: gaan - Lt pn | y ij ik _ 0 e en 7 RS SS AS ts ad ERN $ p 8 f p NA VA K er EN ES N/ \ . Í \ ==) NE de / mf _ EN 20 Levensduur EPS (piepschuim) voor infrastructuur 6 _Doorrekenen maatschappelijke kosten en £ 7 ij ad \ Va .. Bi O NN 5 De 4% | B REN EN TM op slappe bodem. baten van maatregelen gericht op Ì A DS 23 | 17 ps SN AS RL 5 En K' L € OSS Dn Ö ln, 5 Î A, A w Ë NNS Ns zl Ei VE 4 ed Ke en Ee biodiversiteit en bodemdaling. \ OS / | EN 7 - DS ' SEN DS RN 21 __ Toolbox bodemdaling historische steden ne \ {Zan 8 tenen B Ds _ ú And \© Lit nd DD 4 NN # / kj} ati if A | and | NN pe pr nf 4 „3 Z , Regio Deal bodemdaling Groene Hart i / Te A "| B A 8 SN 5 er # Í Ko í ONS landschap 4, En A pe 4 i Sf Af fi # F7 Foeus: bodemdaling mn rd si Ee N NN W/ Wy Mf, U, Un E En Ri Focus: landschap = dk ir a 3 ì Pae le me UZA Nn eN 7 Actualisatie en uitbreiding meetnetwerk Zegveld. dt 7 4 d | a A MN Me Ná, 4, Pp Dj ie 32 Groene Hart waardevol en te beschermen dr E , SN Ï Ü In nb AN NL VE VL _ EN / 5 Í AOP ID EM ELS 10 5 / \ landschap in ontwerp-NOVI. 2 Living lab boeren op hoog water, Zegveld. \ PN <i A Jd 24 iu pel / Ne Aat ad 4 KS 7 Nar dd EN Je mn ® < Al Î | 8 zz Ee Ì | 4 ij dd A 23 | mm 4 A Pe ij an | Begrenzing Groene Hart. 9__Restveengebied Zuidplaspolder: transitie landbouw 3 4 -S VS dn î \ GE 4 a erf NN en k Nn / naar natuur. ff Deess en ES é ke, 4 8 hof f En hk O7 K Á N ed " de NNS d À Se “ Klimaatakkoord 10 Veen, voer en verder Il Zegveld: veldexperiment d- y er S B / A Focus: CO ‚uitstoot natte teelten. Ù P_ y Ce ri KD \ LS 4 & p É is 33 Impuls aanpak veenweiden, diverse pilots Û SI Re | Û EIN IE [8 oe ' AS es, d af (verhoging waterpeil, onderwaterdrainage en 1 Veenweide innovatiecentrum Zegveld. / " dS jn k- B N OT . gas K As andere teelten), uitrol van maatregelen ) | 2 Ì | SN ANS A Ki A. 32 (maatregelen mix) en het ontwikkelen van 12_ Proeftuin Trots op de Krimpenerwaard. J \ | | [ A s & i mem ad pee = 4 \ verdienmodellen. \ \ | PP en he e N À : 1 \ 5 J _# } ed IJ 5 ie PE al Ne” : 13 _ Dialoog transitieopgave bodemdalingsgevoelig k/ 4 / ad | A Ê 23 ki f W/ / ee A IA 3 INS Maatregelen (agrarische) natuur rondom gebied. Nen af a Den s A xls \ “£ | SF (/ Natura 2000-gebieden. À EA Á \ (A) on f N 4 Á @ es \ De y 14 _Financieringsarrangement voor het vernatten van | Mad 8 is 34 S | 5 CN Í- ven: Ee s Ann dl dS PIN en Regionale energiestrategie _ Pr p Se A \ DAANEN OAT Focus: energie lr] jp N mg ho, IED — E Ze j A 26 B en ‚ s 15 Lisdodde, certificering voor marktkansen. ASN aí De IJ a \ | ’ Ne NN dd Ne 1de RES-gebieden. \ EEN mmm On sl mn â mm WO \ KN 18 _ Ontwerpen lange termijn perspectief. Ve ne _ k - tf pn AN 7 12 st ; CRa landbouwpilots hm LL S2 fi es N Á { IN D Ars hb” Focus: ruimte, ecologie & landbouw 17 Veenboeren in beweging: energielandschappen. f Nt nk Se < À EL \ He == f Gn fer i Sa Pr ss NN In DE, ON © 7 4 34 Ontwerpend onderzoek naar natuur-en er ‚ ‚ A One we had Ì A Pi NN p Ò A landschapsinclusieve landbouw in de men 18 _ Diverse onderzoeksprojecten Nationaal Re Ed q = pn Sf NN NN Ò nd ‚ : , En = gig S IN NID DN ) N Krimpenerwaard. Kennisprogramma Bodemdaling. - Ee L Iv \ 7 N ee p - EN \ EENES 4E KAL ALK CA / BN eee ‚ E DN Nn . B K d. 19 _Bodemdaling in kaart en kijken in de bodem. NE. rr es G ro e ne LI LS nn df 3 5 29_Nationaal kennis- en belevingscentrum rl Landschappelijke eenheden bodemdaling. 5 9 een is je Ea Water Pe ad mn Rivierengebied met veenlaag 21 _ Voorspelling bodemdaling en ondergrond model î K _ d - e ii haf _ The an Pilots en projecten zonder gebiedsaanduiding e in, HN eerde ' n es nn Droogmakerijen gn gn, nn an En nn. pg, gg gg, 22 Mobiel informatiecentrum bodemdaling. s S DE N DS eó en Dj S a So Sj SP N | Bos / / NE / / N / / Et / n â s/ / / Ss / f . © \ / ‚ y / Stedelijk gebied Ó ET ò \ ’ / ed | Í df De % \ / _ / dd _& ee \ ( ï rid id Oeverwal/stroomrug Í ER / 2 | A ì 8 S° | ‚ r À \ / \ fi \ | | / \ Au \ \ e, Ò / \ \ as. \ \ | OD EEEN ha GR 2020\ Hf OPS GOAR GP NRS ek A4 AN It eN " nd mmm mm et nn A en fe) 13-17 $ 18-22 27-31 ek STOP BODEMDALING IN VEENWEIDEGEBIEDEN | HOOFDSTUK 2 hd PRINT 4 28 LD) ek) waterhuishouding en gebruiksfuncties. Niet voor niets pleiten de het waterpeil te kunnen verhogen. Dat moet in dat aanleverende, wellicht Provinciale Adviseurs Ruimtelijke Kwaliteit voor ‘twintig tinten groen’ drogere gebied dan niet voor problemen zorgen. Geografische problemen (Roncken et al, 2019). De rijke schakering aan bodemprofielen vraagt om zoals bodemdaling zijn dus gebaat bij aanvulling met een bovenregionale, telkens andere maatregelen en uiteenlopende vormen van begroeiing en ruimtelijke afweging. Top-down en bottom-up sturing moeten elkaar grondgebruik. Een dikke veenlaag daalt bij peilindexatie (i.e. verlaging van versterken. Dat is vaak nu niet het geval. het waterpeil) bijvoorbeeld sneller dan een bodem die bestaat uit een laag klei op veen. In de gebieden zelf is daarover de meeste kennis beschikbaar. Daarnaast is het de vraag of het op lokaal niveau gaat lukken om vergaande Daarnaast is gebiedsgericht maatwerk van belang vanwege de verschil- keuzes te maken. De lokale gemeenschap is immers sterk verbonden met lende ruimtevragen en functies in het gebied: waar wil men heen als het de bestaande situatie, het bestaande landschap en met de bestaande gaat om woningbouw, recreatie, energieopwekking en landbouw? Het gaat belangen. Door grote verschillen in perceptie van de problematiek en de dus niet alleen om de afhankelijkheid van het bodemtype, maar ook om de gewenste oplossingsrichtingen bestaat het risico dat men er lokaal niet vraag hoe de schaarse ruimte in het gebied maatschappelijk zo optimaal uitkomt en de voortgang beperkt blijft (Veerman, 2019). Waar nodig zullen mogelijk wordt aangewend. op een hoger besluitvormingsniveau (provincie, Rijk) knopen moeten worden doorgehakt. Lokale besluitvorming over de toekomst van een Koppeling bottom-up en top-down sturing ontbreekt gebied kan ook worden bemoeilijkt doordat het gebied in kwestie erg groot Hoewel belangrijk, is alléén gebiedsgericht werken om verschillende en intern weinig verbonden is. Het is in beide situaties behulpzaam als redenen onvoldoende. Het ontbreekt bij een gebiedsgerichte aanpak van gebiedsgericht maatwerk wordt gefaciliteerd door heldere kaders op een bodemdaling immers vaak aan een bovenregionale bestuurlijke afweging. hoger bestuurlijk schaalniveau. Het uitgangsprincipe moet dan ook zijn Keuzes in het ene gebied kunnen gevolgen en ‘afwentelingseffecten’ ‘lokaal waar het kan, bovenlokaal waar het moet’. hebben in een ander gebied. Neem bijvoorbeeld het dilemma dat een keuze voor bodemdalingsremming in het veengebied nadelig kan zijn voor Gebrek aan coherent uitvoeringsapparaat nabijgelegen drooggelegde polders (‘diepe droogmakerijen’). Daar neemt Voor het realiseren van bodemdalingsreductie in veenweidegebieden is ook bij peilverhoging de druk van het grondwater immers toe, met alle risico’s goed functionerende uitvoeringscapaciteit nodig. In de afgelopen jaren is op opbarsten en wellen van dien (Deltares et al., 2018; Deltares, 2019). Of deze uitvoeringscapaciteit deels verdwenen en deels versplinterd geraakt neem het punt van de wateraanvoer in een droger klimaat. Vernatting van over verschillende instanties. De Dienst Landelijk Gebied (DLG) is in 2015 veenweidegebieden kan vragen om aanvoer van zoet water van elders om ontbonden. De taken zijn overgegaan naar de provincies en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Medewerkers van de DLG zijn Onderzoek van het PBL heeft in 2016 een eerste indicatie opgeleverd van de vertrokken naar andere organisaties, onder andere de provincies en water- verwachte kosten van bodemdaling (PBL, 2016). Daaruit kwamen enorme schappen. De DLG zorgde voor de aankoop van gronden, de herinrichting bedragen naar voren: circa € 2 miljard voor schade aan infrastructuur en daarvan, advisering over het beheer en de overdracht aan gebiedbeherende funderingen in het landelijk gebied en zelfs € 21 miljard voor het stedelijk organisaties en agrariërs. Deze taken zijn nu ondergebracht bij de provin- gebied tot 2050. De extra waterbeheerkosten in het landelijk gebieden bij cies en bij de RVO en zijn daarmee versnipperd geraakt. Een coherent verdergaande bodemdaling schatte het PBL op € 200 miljoen tot 2050. Dat uitvoeringsapparaat is een randvoorwaarde om de aanpak van de bodem- laatste is een relatief voorzichtige schatting. Uit kader 9 blijkt dat de kosten daling in veenweidegebieden goed op gang te brengen. voor kade- en keringenophogingen tot 2050 sterk kunnen oplopen. Conclusie: Veel van de betrokkenen met wie de raad tijdens het adviestraject heeft Voor de daadwerkelijke realisatie van bodemdalingsreductie is een gesproken, wijzen erop dat de hoge (en deels nog onbekende) kosten gebiedsgerichte aanpak nodig, voorbij de pilotfase, waarbij ook een belangrijke reden vormen voor de impasse waarin de aanpak van de bovenregionale sturing plaatsvindt. Belangrijk is daarnaast dat er wordt bodemdaling al jaren verkeert. De hoge kosten zorgen ervoor dat niemand voorzien in een adequaat, coherent uitvoeringsapparaat. zijn vingers wil branden aan de aanpak van bodemdaling. Met name op OO rijksniveau is er angst om de bestuurlijke verantwoordelijkheid op zich te nemen. Dit belemmert de daadwerkelijke uitvoering van een aanpak van 2.5 Financiering: kosten en baten van bodemdaling en de bodemdaling. prijs van CO, Oe Kader 9: Inschatting toename waterbeheerkosten bij verdergaande Kostenstromen: de olifant in de kamer bodemdaling (2021-2050) Een belangrijke belemmering voor de uitvoering van de bodemdalings- De commissie die dit advies heeft voorbereid, heeft een vingeroefe- aanpak is het kostenaspect. Globaal is wel bekend wat de kosten zullen ning gedaan om een nader beeld te krijgen van de waterbeheerkosten zijn, maar hoe het totale kostenplaatje er precies uitziet en wat bijvoorbeeld In landelijk veengebied. Op basis van kengetallen van kadeverhoging de kosten zijn van de complete herinrichting bij vernatting van een veen- en het aantal kilometers aan secundaire kades en keringen in het lande- weidegebied als het Groene Hart, is onbekend. Ook is weinig bekend over lijke veengebied kan een kosteninschatting gemaakt van kade- en hoe de huidige kostenstromen zijn samengesteld en wie waarvoor betaalt. keringenophogingen in waterschappen bij doorgaande bodemdaling. Er het ook nog niet compleet. Wel kunnen de afzonderlijke componenten van zijn duizenden kilometers aan kades en secundaire keringen in het lande- de kosten en baten in beeld worden gebracht. In onderstaande tabellen 1 en lijk veenweidegebied.® Ophogingen van die kades en keringen wordt 2 staat een overzicht van de belangrijkste kosten en baten die In de diverse met 30 cm gedaan en moet bij 1 cm bodemdaling per jaar dus ongeveer kosten-batenanalyses voor veenweidegebieden worden meegenomen, voor elke dertig jaar plaatsvinden. Uitgaande dat alle kades en keringen een twee strategieën: doorgaan op dezelfde voet (voortzetten van het huidige keer aan de beurt komen, kan berekend worden wat de kosten hiervan peilbeheer) en remmen van bodemdaling (vernatten van de bodem). Wat zullen zijn. Indien een bedrag van circa 400.000 euro per kilometer voor opvalt is dat bij ‘doorgaan op dezelfde voet’ de baten vooral bij de landbouw een ophoging met 30 cm van een onverharde kade wordt aangenomen, terecht komen. Bij het ‘remmen van bodemdaling’ is dat precies andersom. dan gaat het om minimaal een miljard euro de komende dertig jaar. 10 Dit bedrag is aanzienlijk hoger dan de 200 miljoen die door het PBL is ingeschat tot 2050. Deze grove indicatieve uitkomst geeft aanleiding om Tabel 1: Kosten en baten van doorgaan op dezelfde voet!! vervolgonderzoek te doen. Schade aan gebouwen en infrastructuur Landbouw -__Funderingsschade woningen -_ Opbrengst vee/gewas Componenten van de kosten en baten van bodemdaling in landelijk -_Zakkingsschade wegen, riolering, kabels en leidingen - Grondwaarde id bied Watersysteem veenweldegeble -_ Inrichting (kades, dijken, stuwen) Zoals gezegd mag tot op zekere hoogte bekend zijn wat ongeveer de kosten Beheer en onderhoud : … : . Emissies broeikasgassen (CO2, methaan, lachgas van bodemdaling zijn, maar het totale plaatje van kosten en baten is nog 9 (COz gas) . . . Teruggang in biodiversiteit/natuurwaarden incompleet. De raad heeft zelfs een aantal vingeroefeningen gedaan en de Teruggang in waterkwaliteit resultaten daarvan opgenomen in het advies (zie kader 8), maar daarmee is Belevingswaarde, cultuurhistorie & archeologie 9 Uitgaand van een grove schatting op basis van het totaal aantal kilometers regionale waterkeringen In Nederland (Unie van Waterschappen et al., 2016), en het aandeel daarvan dat op veen of venige grond ligt. Dit is minstens twee-en-half duizend kilometer (omdat op veen relatief meer kades en keringen voorkomen is dit naar verwachting de ondergrens). 11 Deze tabel is gebaseerd op diverse studies naar kosten en baten van bodemdaling in het 10 Het getal van 400.000 euro per op te hogen kilometer wordt gebruikt door Deltares In de eigen studies, veenweidegebied, zoals: de studie ‘Dalende bodems, stijgende kosten’ (PBL, 2016); de MKBA en komt uit de waterschapspraktijk. Het getal is een ondergrens: het gaat om grotendeels niet-verharde ‘Remming bodemdaling Friese veenweiden’ (Witteveen+Bos, 2019); onderzoek ‘Knikpunten kades, zonder gebruik van damwanden (die soms wel nodig zijn). Een deel van deze kosten valt onder watersysteem Restveengebied Zuidplaspolder’ (RoyalHaskoningDHV, 2014); en de MKBA ‘Reeuwijk regulier onderhoud, maar welk deel precies moet nog worden uitgezocht. West en Polder Middelburg en Tempelpolder’ (Hoogheemraadschap van Rijnland, 2016). \ d STOP BODEMDALING IN VEENWEIDEGEBIEDEN | HOOFDSTUK 2 IN 4 ch LD) Tabel 2: Kosten en baten van remmen van bodemdaling!? op kapitaalvernietiging (door een onzeker rendement van investeringen) en grondwaardedaling (door de omslag naar natte teelten bijvoorbeeld) liggen hieraan ten grondslag. Er zijn inmiddels wel pilots waarbij banken Landbouw Vermeden schade aan gebouwen en infrastructuur _ _ - Opbrengstderving vee/gewas - Funderingsschade woningen betrokken zijn, zoals de Groene Cirkel in het Groene Hart. Hierbij geeft een - Grondwaarde - Zakkingsschade wegen, riolering, kabels en bank de mogelijkheid aan boeren om in apparatuur te investeren voor - Kosten voor omschakeling leidingen'? . bedrijfsvoering en/of technische precisiebemaling per perceel (pompen en drainage). maatregelen zoals drainage Vermeden kosten watersysteem . , … . . ma ersy CO7-uitstoot als probleem én (bijdrage aan) de oplossing: uitstoot CO» - Inrichting (kades, dijken, stuwen) - Beheer en onderhoud gaat geld kosten Vermeden kosten emissies broeikasgassen Zoals eerder in het advies uiteengezet is, is veenoxidatie een bron van ESSE COz-uitstoot. In het nationale Klimaatakkoord zijn reductiedoelstellingen Waterkwaliteit . . voor COz-uitstoot afgesproken. De afspraken betreffen niet alleen de Belevingswaarde, cultuurhistorie & archeologie !* uitstoot uit veenweidegebieden, maar ook de uitstoot uit andere bronnen Ze (industrie, verkeer, enzovoort). Door deze afspraken is de uitstoot van CO, een (maatschappelijke) kostenpost geworden. Met name voor vervuilende Banken terughoudend bij benodigde voorfinanciering industriële bedrijven hangt er een prijskaartje aan het uitstoten van CO. Tot op heden is er nauwelijks sprake van betrokkenheid van banken bij de De prijs die zij voor hun uitstoot moeten betalen wordt bepaald door het problematiek van bodemdaling — een enkele uitzondering daargelaten. In systeem voor COs-emissiehandel, het zogenoemde ETS-systeem.'° In 2019 de praktijk wordt dat als een belemmering ervaren. Voor veel maatregelen bedroeg de CO7-prijs voor industriële bedrijven in het ETS-systeem onge- om bodemdaling tegen te gaan zijn voorinvesteringen nodig. Banken zijn veer € 22 per ton COz-equivalent. De verwachting is dat COz-rechten in de lang niet altijd bereid om die voorfinanciering op zich te nemen. Risico's toekomst meer geld waard zullen worden. Vervuilende bedrijven die hun 12 wid uitstoot niet voldoende (snel) weten terug te brengen, zullen bereid zijn Id. 13 Maar: zie ook voetnoot 4 in hoofdstuk 1. daar steeds meer voor te betalen. De prognose is dat de prijs zal oplopen 14 Belevingswaarde, cultuurhistorie en archeologie staat bij de strategie ‘remmen van bodemdaling’ aan de batenkant. Dit Is in lijn met hoe veel kosten-baten studies naar bodemdaling er mee omgaan. Als het waterpeil minder daalt, heeft dat positieve effecten op onder andere het behoud van (houten) archeologische objecten In de bodem en het behoud van monumentale boerderijen. Het kan leiden tot een ander landschapsbeeld, maar het is onbekend of dat ook leidt tot een andere landschapswaardering (zie bijlage E). 15 ETS staat voor: emissions trading system. \ d STOP BODEMDALING IN VEENWEIDEGEBIEDEN | HOOFDSTUK 2 IN 4 32 LD) naar ongeveer € 50 in 2030 (PBL, 2019). Anderen houden rekening met een kosten toe. Als over een aantal jaren de prijs van CO2z-emissierechten hogere COz-prijs, zoals Witteveen+Bos (2019) en het IPCC (2018).'6 € 40 per ton is geworden, ontstaat een interessante situatie. Bij een waterpeilverhoging van -60 cm naar -40 cm kost dan de CO2-reductie Uit onderzoek blijkt dat het al bij een COz-prijs van € 40 per ton maat- In een groot deel van het Groene Hart minder of ongeveer evenveel als schappelijk interessant wordt om agrarische grond in veenweidegebied te zij oplevert. Als ook andere vermeden kosten in beschouwing worden vernatten naar een waterpeil van 40 cm onder maaiveld (Daatselaar & Prins, genomen of als de CO-prijs zou stijgen naar € 58, wordt een verdere 2020). De kosten van de vermeden uitstoot van broeikasgassen bedragen vernatting naar -20 cm economisch aantrekkelijk. Een waterpeil van dan ongeveer evenveel als de economische waarde ervan (de opbrengst -20 cm is het niveau waarop de uitstoot van broeikasgassen zich op een van COz-rechten). En dan wordt nog geen rekening gehouden met minimum bevindt, met behoud van het cultuurlandschap en de veehou- vermeden kosten door bijvoorbeeld schade aan infrastructuur (door verzak- derij. In een maatschappelijke kostenbaten-analyse moeten dan nog wel king) of baten uit natuurbeheer. Wanneer ook die vermeden kosten en extra ook de veranderingskosten (investeringskosten) worden meegenomen. baten in beschouwing worden genomen, of als de CO2-prijs zou stijgen naar € 58, wordt een verdere vernatting naar -20 cm economisch aantrekkelijk (zie kader 10). Tabel 3: Effect op CO,-emissie en geschatte meerkosten uitgedrukt per ee ton CO‚-besparing bij vermindering van de drooglegging met 20 cm op Kader 10: Economisch omslagpunt voor CO‚-reductie in het Groene Hart veengrond in het Groene Hart onder verschillende uitgangssituaties Het WEcR heeft voor de Rlí uitgezocht wat de effecten zijn van vernatting in het Groene Hart op COz-emissie (Daarselaar & Prins, 2020). Elke trap EE PPA EP -80 cm -60 cm -40 cm -20 cm -10 cm van 20 cm vernatting bespaart ongeveer 8 ton COz-uitstoot per hectare. NE 10% 28% 13% 7% De maatschappelijke kosten die hiermee worden vermeden, lopen op Groene Hart per trede van 20 cm vernatting, zie tabel 3. Bij een waterpeilverhoging (690 hehar Kn Kn Kn Bd Kn van -1 m naar -80 cm zijn de kosten verwaarloosbaar. Daarna nemen de Kosteneffect (euro/ha) €0 € 87 € 312 € 470 € 489 Kosteneffect (euro/ton € 0 € 11 € 39 € 58 € 60 16 Het IPCC wees in zijn rapport uit 2018 (‘Global warming of 1.5 °C) al op de grote verschillen in COz-besparing) verwachte waarde van CO2-equivalenten in verschillende scenario's en volgens verschillende modellen. In het rapport worden bedragen genoemd van enkele tientallen tot duizenden euro's in 2030. Witteveen+ Bos (2019) noemde een bedrag van € 100 per ton CO2-equivalenten tot het jaar 2120 als een gemiddelde voor een hoog en laag economische groeiscenario, ontleend aan Aalbers et al. (2016). Figuur 9: Kosten per ton besparing van CO,-emissie bij een verminderde Een vervolgvraag is dus wie er voor de kosten gaat betalen: de boeren zelf, drooglegging van 20 cm onder verschillende uitgangssituaties het Ministerie van Financiën (dus de belastingbetaler) via een subsidie, of vervuilende bedrijven in de industrie via een handelssysteem. Als agrariërs Ô €70 _ zouden worden betaald voor de vermindering van CO2-uitstoot die bij En alen 2 vernatting van de agrarische grond wordt gerealiseerd, wordt COs-reductie 5 -40 € 50 8 een financieringsmiddel dat kan helpen om verandering in de veenweide- 3 -60 € 40 8 gebieden in gang te zetten. 8 5 8 -80 € 30 5 5 400 € 20 ë Daarbij ligt het volgens de raad voor de hand om niet álle COz-reductie te ö vergoeden, maar alleen de COz-reductie bovenop de reductieverplichtingen T 0 & die de agrarische sector volgens de klimaatafspraken al heeft. In hoofdstuk 100 zeer diep diep gemiddeld hoog zeer hoog 5 3 van dit advies wordt dit nader toegelicht. Een tweede vraag is hoe de uitgangssituatie drooglegging financiering van de extra COz-reductie het beste georganiseerd kan worden. mmm grond tot drooglegging mms vermindering van de drooglegging Ook dit wordt in hoofdstuk 3 toegelicht. mem drooglegging in de uitgangssituatie mmm Kkosten/ton COs-besparing Conclusie: Voor de uitvoering van een bodemdalingsaanpak is inzicht essentieel in de Kosten en baten mogen maatschappelijk gezien in evenwicht zijn, maar kosten en baten van bodemdaling, en in wie waarvoor betaalt. Omdat zijn dat nog niet op het niveau van de actoren. De baten van vernat- COz-uitstoot maatschappelijke kosten veroorzaakt en er voor vervuilende ting van veenweidegebieden, in de vorm van vermeden CO2-uitstoot, bedrijven een prijskaartje aan hangt, kan CO; bijdragen aan versnelling van komen bij de overheid terecht en daarmee bij de belastingbetaler. De door de aanpak van bodemdaling. vernatting gerealiseerde COz-reductie draagt bij aan de doelen van het OO Klimaatakkoord en de Klimaatwet. De kosten van vernatting komen terecht bij de veehouder: hij moet meer kosten maken voor zijn bedrijfsvoering en ziet zijn inkomen dalen. 2.6 Kennis: tekort, versnippering en uitvlucht Over de effectiviteit en langetermijneffecten van de maatregel ‘onderwaterdrainage’ bestaat wetenschappelijk nog geen eenduidigheid. Kennistekort Het tegengaan van bodemdaling heeft in Nederland lange tijd niet op de Onderwaterdrainage kan een relatief goede maatregel zijn om bij een politieke agenda gestaan. De aandacht was vooral gericht op ontwatering, hoger waterpeil toch te kunnen blijven boeren. Deze ingreep biedt echter oftewel het aanpassen aan bodemdaling (adaptatie). Het tegengaan van alleen uitstel en vormt geen definitieve oplossing van het probleem. bodemdaling (mitigatie), kreeg veel minder aandacht. Nederland heeft daar- Onderwaterdrainage beperkt weliswaar de veenafbraak (en dus de COz- door een relatieve achterstandspositie als het gaat om kennis over bodem- uitstoot), maar stopt de bodemdaling niet volledig. Na enkele decennia daling, zowel in vergelijking met andere thema's (zoals zeespiegelstijging komen drainagepijpen namelijk weer dicht op het slootpeil te liggen. en klimaatadaptatie) als met andere landen (zoals China). Het tekort heeft Dan verliezen ze hun werking. Daarbij hebben de systemen een beperkte vooral betrekking op kennis over de langetermijneffecten van ingrepen die levensduur. In welke mate onderwaterdrainage effectief is bij verschil- bodemdaling verminderen en de onderlinge wisselwerking daarvan (zie lende veendiktes, bodemtypes en slootpeilen is bovendien nog niet voor een voorbeeld kader 11). Het vergaren van gerichte kennis hierover is duidelijk, evenals de vraag hoeveel COz-uitstoot precies wordt vermin- dus van belang. derd (zie bijvoorbeeld Grootjans et al., 2019; Smolders et al., 2019; Van ee den Akker et al., 2018; Middel & Noordhoff, 2020). Ook het PBL erkent het Kader 11: Onderwaterdrainage betwist bestaan van kennislacunes over de effectiviteit van onderwaterdrainage Onderwaterdrainage is een technische maatregel om bodemdaling tegen (Hekkenberg & Koelemeijer, 2018). te gaan. Bij onderwaterdrainage wordt een buizenstelstel onder het maai- | veld aangebracht. In nattere perioden leidt onderwaterdrainage tot een betere ontwatering van het perceel. In drogere perioden wordt water Kennisversnippering via de drains in het perceel geïnfiltreerd en wordt een al te lage grond- Op dit moment wordt in Nederland nog veel gewerkt met afzonderlijke waterstand voorkomen. Hierdoor verdroogt het veen minder, wordt de kennisprogramma'’s rond bodemdaling, zoals de kennisprojecten van de COz-uitstoot verminderd en blijft de landbouwproductie behouden. Het Regiodeal Bodemdaling Groene Hart, de onderzoeken van de Nationale aanleggen van onderwaterdrainage vergt een investering. Daar tegen- Wetenschapsagenda Living on Soft Soil (LOS), Diep NL (over bodembewe- over staan hogere verwachte opbrengsten door bijvoorbeeld een langere ging in Groningen) en kennisprojecten bij het Veenweide Innovatie Centrum weidegang en minder droogte- en natschade. (VIC). Deze versnippering brengt het risico met zich mee dat het wiel In de veelheid aan lokale onderzoeken en pilots telkens opnieuw wordt uitge- Conclusie: vonden. Bovendien gaat het meestal om kortdurende kennisprogramma's Er is behoefte aan meer kennis en een minder versnipperde, structurele van zo’n drie tot vijf jaar. Er is juist behoefte aan een structurele kennis- kennisbasis. De omgang met kennis is op dit moment niet optimaal: de basis die goed ontsloten is. Er is al wel een Nationaal Kennisprogramma reflex om te ‘vluchten’ in het uitzetten van extra onderzoek zou moeten Bodemdaling, maar dat fungeert op dit moment vooral als een netwerk- plaatsmaken voor toepassing en benutting van kennis. programma en ontwikkelt niet zelf de benodigde kennis. Een structurele kennisbasis is ook relevant met het oog op de vraag wat de strategie wordt na 2030. Het Klimaatakkoord gaat immers nog niet veel verder dan dat moment. Met de start van het Nationaal Onderzoeksprogramma Broeikasgassen Veenweiden (NOBV) In 2019 is een goede stap gezet in de richting van een meer structurele kennisbasis. Dit landelijk onderzoeks- pr programma, gefinancierd met klimaatgelden, onderzoekt en monitort de effectiviteit van verschillende maatregelen tegen veenafbraak op vijf meet- IN wd À k k dek punten in veenweidegebieden in Nederland. da oen Bn de ien OE RE z s Kennisbehoefte als uitvlucht En nn ee Ea 5 ze ne Omdat de consequenties van het verminderen van bodemdaling niet ER hen en 5 Ee K B h En mi En E | = - s volledig In beeld zijn, is het moeilijk om een goede beleidsafweging te zn kl in "EE ES en maken. Als reactie schiet men op dit moment nog vaak in de reflex om CR Dr sE Fa y — ‚ aad | nóg meer onderzoek uit te zetten. Om ingrijpende beslissingen over de Vs 4 ( iS ; beste aanpak niet te hoeven nemen, vlucht men in het uitzetten van nog Er Á f A. EN Sl a MEEDEEEN EN ad el Í (re meer onderzoek. Het is zaak dat de omgang met kennis verandert en dat 8 dE ZL ded RA 4 CN ke nd B” vergaarde kennis vaker wordt toegepast en benut. fb Cn ZN , NN ih ! Et IE ar EE \ Fi ere Ï F RN _R Jm | EEE AM A am a Je (GN P IS : Ö Be #7 A / / ni inte a he A 4 A | | wr k & im f : derd 7 RN dd STOP BODEMDALING IN VEENWEIDEGEBIEDEN | HOOFDSTUK 2 _: PRINT 4 ci LD) es ng vaa Ra, Op basis van de bevindingen en conclusies die in het voorgaande hoofdstuk = en En mn En ile d 5 5 En - ee Pen en De Dek AE en en zijn gepresenteerd, heeft de raad vier concrete aanbevelingen geformuleerd. tn gp 5 . en . en rr . en . en nr en ee en ineen Drie daarvan zijn gericht aan het Rijk en één aan de regionale partijen die à gn : e TT DE Ee = = . = met Deen betrokken zijn bij de aanpak van bodemdaling. De aanbevelingen hebben ee ek de achtereenvolgens betrekking op een nationaal beleidskader, uitvoering, ane E Ë. financiering en kennis. te : hea 5 Â E d ke den B > pi É Po Me 4 4 , 7 Ede jd Ee je a á el P le 2 KI hont. à Bkk Ke = EE ann p 1 a Tr ch ge eef Rd IJ OT Bed, a E Wisch Bl cj ed oe tn de pn NP En he ‚8 EE dn P oninne, id Pe es hk TR en et EA re f Ae ne e EE N tel j ES me in det NÀ Be À TUA rs he ' a S Ù gee Ee Sd den 5 p 7 AEN ri a Gr En ROE Ee Wielen ; B 6 ka Een Def he ed ge e ge nj Fr SES oe yy AR Bn Ae en gen ad id te et PZ kh Te \ wr n ns En gs 4 ES Kak sle! ed as pe E (- ji én An. 8 4 2 Te eg De er B En S ’ en oi LEN a zi rd he 5 = „ ; 4 re ne 4 4 kh AA Mn A 3.1 Doelgericht sturen op afname bodemdaling aan de betrokken partijen weten waar ze aan toe zijn. Boeren kunnen met investe- hand van nationaal beleidskader ringen in hun bedrijfsvoering hierop voorsorteren en zo nodig op tijd over- stappen op een ander bedrijfsmodel. Waterschappen kunnen toewerken en se S dE ee naar de nieuwe situatie en hun beleid en investeringen daarop aanpassen. _{ Wijs verantwoordelijk | ___—_— Transitiepaden 2030, 2050 Hetzelfde geldt voor provincies en gemeenten. bewindspersoon aan en perspectief lange termijn reductie wettelijk vast 70% bodemdalingsreductie in 2050, 50% bodemdalingsreductie in 2030 | | De raad adviseert de rijksoverheid een landelijk doel te stellen voor het A Oe gefdoel EN 5 verminderen van bodemdaling in veenweidegebieden: een streefdoel van 8 70% in 2050, en een verplicht tussendoel van 50% in 2030. Deze doelstel- F3 Legenda voor een € lingen zouden moeten worden vastgelegd in regelgeving op grond van de zoneringskaart … % wp | S Omgevingswet (AMvB). RE WI Bij het bepalen van het ambitieniveau van de landelijke doelstelling voor Ze Af bodemdalingsreductie In het landelijk veenweidegebied zoekt de raad aansluiting bij de doelstellingen uit de Klimaatwet. In de Klimaatwet is vast- Aanbeveling 1 — aan het Rijk: gelegd dat er in 2050 95% minder broeikasgasuitstoot moet zijn ten opzichte Stuur gericht op afname van de bodemdaling, stel hiertoe een streefdoel van 1990, Zoals uiteengezet in hoofdstuk 2 is het reduceren van COz-uitstoot van 70% bodemdalingsreductie In landelijke veengebieden in 2050, en een onlosmakelijk verbonden met het verminderen van bodemdaling. Een tussendoel van 50% in 2030, als onderdeel van een nationaal beleidskader COz-reductie van 95% in 2050 staat ongeveer gelijk aan een vermindering bodemdaling. van bodemdaling in landelijke veenweidegebieden van circa 70%. Er is dan OO bijna geen veenafbraak meer en dus vrijwel geen CO2-uitstoot. Het doel van Om duidelijkheid te bieden aan alle partijen die betrokken zijn bij de bodem- 50% bodemdalingsreductie in 2030 sluit aan bij doelen voor bodemdalings- daling in veenweidegebieden, is in de ogen van de raad een nationale reductie waarmee sommige waterschappen en provincies in het Groene doelstelling bodemdalingsreductie voor alle landelijke veenweidegebieden essentieel. Zo'n doelstelling geeft de richting aan en zorgt ervoor dat Hart nu al werken.!’ Daarmee zal naar verwachting worden voldaan aan de 90%. In die situatie is er zo min mogelijk uitstoot van broeikasgassen (CO2, afspraak uit het nationale Klimaatakkoord van 1 Megaton COz-reductie uit methaan en lachgas) (zie kader 4 in hoofdstuk 2). Deze 90% is echter een veengebieden in 2030. forse opgave, die alleen met grote inspanningen haalbaar is, Ambitieuze regio’s kunnen op eigen initiatief, door optimaal landgebruik en waterpeil- 70% vermindering van bodemdaling in veengebieden in 2050 is volgens beheer, de bereikte bodemdalingsreductie opvoeren tot 80 of 90%. de huidige inzichten te realiseren bij een grondwaterstand van ongeveer 20 cm onder maaiveld. Er zijn echter nog wel onzekerheden rond de moge- De fikse doelstelling van minstens 70% bodemdalingsreductie in 2050 lijkheden voor een rendabele agrarische bedrijfsvoering bij een dergelijk betekent dat de transitie binnen één boerengeneratie voltooid moet zijn. waterpeil (zie ook 8 2.2). Daarom pleit de raad voor een streefdoel voor De raad constateert dat dit een zware opgave is. Door te werken met een 2050. Dat geeft de tijd om de komende jaren nader te onderzoeken of tussendoelstelling voor het jaar 2030 wordt duidelijk dat partijen zich nú een rendabele agrarische bedrijfsvoering mogelijk is bij een waterpeil van al moeten gaan aanpassen en dat de omslag in denken nú moet worden -20 cm, en of daarvoor structureel extra middelen nodig zijn, zoals subsi- gemaakt. De verwachting dat de COz-prijs de komende jaren zal gaan dies. Ook zal in de loop van de komende jaren meer duidelijkheid ontstaan oplopen (zie 8 2.5) werkt daarbij in het voordeel. Oplossingen voor het over de ontwikkeling van de melkveehouderij meer in het algemeen. tegengaan van bodemdaling worden daarmee steeds beter betaalbaar. Gebruik makend van deze nieuwe inzichten kan dan in 2030 het uiteindelijke doel voor bodemdalingsreductie in 2050 ook wettelijk vastgelegd worden. De raad wil nogmaals benadrukken dat het percentage van 70% bodem- dalingsreductie in 2050 een rechtstreekse afgeleide is van de gemaakte Als de vernatting zou worden aangevuld met optimaal waterpeilbeheer en afspraken uit het Akkoord van Parijs en de doelstelling uit de Klimaatwet. optimaal landgebruik (door onder meer een geringere belasting van grond De raad vindt het belangrijk om expliciet deze koppeling te leggen; dat door voertuigen en vee), is zelfs een bodemdalingsreductie haalbaar tot gebeurt nu nog onvoldoende. Die explicitering maakt de omvang en de ernst van de bodemdalingsopgave duidelijk. 17 De doelstelling voor 50% bodemdalingsreductie in 2030 komt overeen met de doelstelling voor bodemdalingsreductie van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR, 2019) en van de Oog voor lokale verschillen: bodemdaling van maximaal 3 mm per jaar provincie Utrecht (Provincie Utrecht, 2019). 18 Er moet nog worden bekeken ten opzichte van welk referentiejaar of -periode de doelstelling voor Om rekening te houden met lokale verschillen pleit de raad voor een bodemdalingsreductie geldt. Er zijn daarvoor verschillende opties. Er kan bijvoorbeeld worden gekozen voor vermindering van bodemdaling ten opzichte van het huidige tempo of ten opzichte van aanvulling op de landelijke doelstelling. Niet overal daalt de bodem immers het tempo in de periode 2005-2009. Dit is de referentieperiode uit de Europese LULUCF-verordening voor CO‚-uitstoot in veengebieden. even sterk. Op plekken waar weinig bodemdaling is (bijvoorbeeld door een dunne laag veen of een relatief hoog grondwaterpeil) zou 70% bodem- Nationaal beleidskader bodemdaling dalingsreductie een onevenredige inspanning en investering vergen. Met Het landelijke doel bodemdalingsreductie zou volgens de raad deel moeten andere woorden: een waterpeil van -20 cm is niet overal haalbaar c.q. uitmaken van een nationaal beleidskader bodemdaling, dat het perspectief nodig. Daarom pleit de raad voor een aanvulling op de landelijke doelstel- schetst van de rijksoverheid op bodemdaling. Zo’n beleidskader hoort thuis ling met een zinsnede die de lokale variatie wél recht doet: 70% reductie tot in de (actualisatie van de) Nationale Omgevingsvisie. Het rijkskader moet een bodemdaling van maximaal 3 mm per jaar is bereikt. De doelstelling is sturing bieden, niet op de vraag of vernatting van het veen moet plaats- dan dus niet (meer) van toepassing zodra een gebied minder dan 3 mm per vinden, maar hoe deze het beste kan worden gefaciliteerd: op welke wijze, jaar daalt. Zo'n gebied heeft dan voldaan aan de landelijke bodemdalings- hoe inclusief (de mate van afwenteling van kosten) en in samenhang met doelstelling, waarbij overigens niet uitgesloten is dat in het kader van de welke andere opgaven (integraliteit). Vanwege het integrale perspectief Klimaatwet de veenafbraak en de broeikasgasuitstoot op lange termijn nog omvat dit nationale beleidskader meer dan het Veenplan, dat primair gericht verder gereduceerd moet worden. De raad ziet een bodemdaling van 3 mm is op het verminderen van COz-uitstoot. Bovendien kent het Veenplan — dat per jaar als ‘acceptabele bodemdaling’ in landelijke veenweidegebieden: dit voor de zomer 2020 naar de Tweede Kamer wordt gestuurd — naar verwach- komt neer op 30 cm in 100 jaar. Dit is een overzienbare hoeveelheid, met ting een kortetermijnhorizon van twee jaar, terwijl het nationaal beleids- maar één keer per 100 jaar een noodzakelijke verzwaring van waterkeringen kader bodemdaling juist een langere termijn perspectief schetst. In dat van 30 cm, en substantieel minder dan de gemiddelde bodemdaling nu opzicht vullen het Veenplan en het nationaal beleidskader bodemdaling (circa 8 mm per jaar, ofwel 80 cm bodemdaling In 100 jaar). Een doelstelling elkaar aan. Het beleidskader moet volgens de raad, naast een kwantitatief van bodemdaling van minder dan 1 mm per jaar ziet de raad in ieder geval doel voor bodemdalingsreductie, de volgende onderdelen bevatten: als weinig realistisch. Dat kan worden gerekend tot onvermijdbare bodem- daling.'° Bovendien is een bodemdaling van minder dan 1 mm per jaar niet a) Transitiepaden naar 2030 en 2050 meetbaar bij de huidige stand van de techniek. Eerder in het advies is geconcludeerd dat er tijd nodig is voor een tran- sitie. Veranderingsprocessen in de bodem, watersystemen en (in mindere mate) infrastructuur verlopen traag en daarmee moet in de oplossing rekening worden gehouden. Partijen in het gebied, zoals boeren en waterschappen, moeten de tijd krijgen om zich voor te bereiden en aan 19 Bij een gemiddelde bodemdaling in landelijke veenweidegebied van 8 mm per jaar is circa 1 mm daarvan onvermijdbare bodemdaling. Zie ook hoofdstuk 1, 8 1.1. 20 Voor zover bekend op het moment van schrijven. te passen. De doelen voor bodemdaling moeten daarom stapsgewijs b) Een doorkijk ná 2050: perspectief voor lange termijn worden gerealiseerd. Het nationale beleidskader moet een vooruitblik bevatten op de periode Er moeten twee transitiepaden komen: een voor 2030 en een voor 2050. ná 2050, als het vernatte veenweidegebied is gerealiseerd. Welke investe- In elke periode, dus de periode van nu tot 2030 en de periode van 2030 ringen zijn nodig in het waterbeheer om de vernatting te onderhouden? tot 2050, staat een ander type maatregelen centraal. Tot 2030 worden Wat betekent het voor het veenweidegebied als Nederland door de no-regret-maatregelen genomen die binnen de huidige agrarische opwarming van het klimaat vaker te maken krijgt met droogte? Op deze bedrijfsstructuur kunnen worden gerealiseerd, dus de huidige melkvee- lange termijn kan ook een verbinding worden gemaakt met andere grote houderij op de huidige locatie, die te maken krijgt met vernatting. Te deltadossiers voor de lange termijn, zoals zeespiegelstijging en verzilting. denken valt aan maatregelen zoals natuurcontracten voor plas-drasge- Een langetermijnperspectief is eveneens belangrijk om te voorkomen bieden (gebieden waar water blijft staan op lager gelegen delen; belang- dat het veenweidegebied meermaals een transitie moet doormaken. rijk voor weidevogels), het aanboren van een hoger waardesegment van De veranderingen tot 2050 zullen ingrijpend zijn en vragen al een enorme melk en kaas zoals ook is gedaan bij de omschakeling naar biologische inspanning van de politiek en de bewoners. landbouw; het toestaan van zonnevelden en het deels omzetten van agrarisch gebruik naar natuur, recreatie of woningbouw waar dat kan c) Stel zoneringskaarten op zonder bodemdalingsproblemen. Voor overheden bestaan no-regret- Omdat de bodem in veenweidegebieden niet overal hetzelfde is, vergt maatregelen in deze periode uit bijvoorbeeld een stimuleringspremie uit de aanpak van bodemdaling maatwerk. De raad is in dat verband voor- de POP-gelden of de provinciale natuurgelden.?! In de periode tot 2050 stander van het opstellen (door de provincies) van zoneringskaarten. moet worden gewerkt aan de fundamentele aanpassing van agrarische Op deze kaarten moeten drie dingen worden weergegeven: bedrijfsstructuren en watersystemen. Deze maatregelen zijn ingrijpender 1. de gewenste functies op langere termijn (naast landbouw zones voor en kunnen minder gemakkelijk worden teruggedraaid. Voorbeelden zijn bebouwing, natuur, wateropslag, plas-drasgebieden enzovoort); de vaststelling van nieuwe ruimtelijke zoneringen, het vastleggen van 2. streefpeilen op de langere termijn (plas-drasgebieden voor natuur, vernatting in peilbesluiten, bedrijfsverplaatsingen en -beëindigingen of —20 cm voor duurzame landbouw, ongewijzigde drooglegging in ingrijpende omschakelingen naar andere teelten. Met de voorbereidingen droogmakerijen); en daarvan moet al wel In de periode tot 2030 worden begonnen, anders is 3. prioritering. de doelstelling van 2050 niet meer haalbaar. 21 De POP-gelden komen uit het plattelandsontwikkelingsprogramma van de EU (POP-3). Bij het derde punt gaat het om een indeling van de gebieden in drie om, op grond van de Omgevingswet, een aanwijzing te geven aan provin- typen: (i) gebieden waar het remmen van de bodemdaling urgent is cies als een aanpak voor het verminderen van bodemdaling op regionaal (bijvoorbeeld omdat er sprake is van een dikke veenlaag of vanwege niveau uitblijft. nabijgelegen natuurgebieden), (11) experimenteergebieden waar iets meer tijd is voor het beperken van bodemdaling, en (fit) gebieden die In eerste aanleg zou de verantwoordelijk bewindspersoon zo veel moge- op de huidige voet doorkunnen en waar niet of nauwelijks extra inspan- lijk moeten stimuleren dat regionale partijen in de gebieden snel aan de ningen nodig zijn om bodemdaling tegen te gaan. Deze prioritering slag gaan. Dat laatste is aantrekkelijk, omdat de regionale partijen dan zelf bepaalt de volgorde waarin wordt gewerkt. kunnen bepalen hoe ze invulling geven aan het doel voor bodemdalings- reductie. Komen partijen niet binnen twee jaar tot een samenwerking voor Het opstellen van zoneringskaarten vergt ruimtelijke keuzes, waarvoor de uitvoering (uitvoeringstafel), dan kan de bewindspersoon de provincie de verantwoordelijkheid bij de provincies ligt. Zij hebben bovendien opdracht geven deze in te stellen (zie ook 8 3.2 hierna). Daarmee wordt veel kennis van het gebied. Ze kennen het grondgebied goed, net als de voorkomen dat regionale knelpunten en meningsverschillen met betrekking waterschappen en andere partijen. Daarom stelt de raad voor dat het tot de gewenste oplossing of kosten(dragers) tot uitstel leiden. Daarnaast Rijk in het nationale beleidskader alleen de legenda bij de kaarten levert. zorgt de verantwoordelijk bewindspersoon voor de benodigde samenhang De provincies werken vervolgens voor hun grondgebied de zonerings- en afweging tussen opgaven (integraliteit), de benodigde kennisopbouw, en kaarten uit, en betrekken daarbij de partijen die ook met de uitvoering het voorkomen van afwentelingseffecten. van de bodemdalingsaanpak aan de slag zullen gaan (de ‘uitvoerings- tafels’, zie 8 3.2), zoals waterschappen, gemeenten, bewoners en gebrui- Gezien de vastlegging van het beleidskader voor bodemdaling In de kers. Daarna stellen de provincies de zoneringskaarten vast. Nationale Omgevingsvisie (NOVI) en de gewenste samenhang met andere opgaven (zie 8 2,3 en bijlage E), ligt het voor de hand om de verantwoorde- Tot slot: wijs een verantwoordelijk bewindspersoon aan voor de landelijke lijkheid voor de bodemdalingsreductie in handen te geven van de bewinds- doelstelling bodemdaling persoon voor het omgevingsbeleid. Dat is op dit moment de minister van Om ervoor te zorgen dat het nationaal vastgestelde doel voor het beperken BZK. Sectorgebonden onderwerpen kunnen worden neergelegd bij de van bodemdaling wordt gehaald, is het volgens de raad noodzakelijk dat betreffende vakministers (landbouw, natuur en water). De minister van LNV er een verantwoordelijk bewindspersoon voor bodemdaling wordt aange- heeft een belangrijke rol op dit dossier vanwege haar sectorverantwoorde- wezen. Deze heeft niet alleen een regiefunctie maar ook de mogelijkheid lijkheid voor landbouw. 3.2 Gebiedsgericht werken aan uitvoering (binnen Werk met regionale uitvoeringstafels nationaal beleidskader) Als de rijksoverheid duidelijke kaders en doelen heeft gesteld en de provincie deze heeft vertaald in provinciale besluiten (onder andere in _R Benut expertise en Ee . . … Agrariërs en ili anticipeer op een provinciale zoneringskaarten, waarvoor de regionale partijen geraadpleegd dd veranderende rol zijn, zie 8 3.1), kan de uitvoering het beste plaatsvinden in en vanuit de e gebieden zelf. Voor het Groene Hart geldt bijvoorbeeld dat het gebied als \ Wa geheel niet de juiste schaalgrootte vormt; hier kan de uitvoering beter Provincies Werk met regionale worden georganiseerd in een aantal (acht tot negen) deelgebieden, aanslui- we ehsDeoonfikhard tend bij bestaande samenwerkingsinitiatieven of gebiedsindelingen. Zij | Stel uitvoeringstafels in kunnen vanuit de aanwezige gebiedskennis het beste omgaan met de | on pas Destaand grond: complexiteit van de plaatselijke problematiek en ervoor zorgen dat de — juiste partijen aan tafel komen te zitten met lokale kennis en expertise. Zo kan maatwerk worden geleverd voor en binnen een gebied (Roncken et al, 2019). Door op deze manier ‘van onderaf’ te werken, ontstaat ook eerder Aanbeveling 2 — aan regionale partijen: draagvlak, omdat belanghebbende partijen vanaf het begin betrokken Werk bij de uitvoering van de bodemdalingsaanpak gebiedsgericht samen, zijn en zelf met oplossingen kunnen komen. Welke partijen aan de uitvoe- maar doe dit binnen het nationaal beleidskader. ringstafel komen te zitten, kan per gebied verschillen. Te denken valt aan OO waterschappen, gemeenten, provincies, natuur- en milieuorganisaties en Bij het werken aan vermindering van bodemdaling moeten de bottom-up en bijvoorbeeld de land- en tuinbouworganisatie LTO. top-down aanpak elkaar aanvullen en elkaar versterken. Daarom zijn aanvul- lend op het nationale beleidskader uit de eerste aanbeveling ook regionale De raad stelt voor om zoveel mogelijk aan te sluiten bij bestaande uitvoeringstafels vereist om te komen tot adequate sturing en uitvoering. samenwerkingsverbanden voor de regionale uitvoeringstafels. Binnen Bij de uitvoering moeten verder belangrijke partners worden betrokken. het Groene Hart zijn er bijvoorbeeld al samenwerkingsverbanden ín Te denken valt aan gemeenten, terreinbeheerders, natuurorganisaties en de Krimpenerwaard, Alblasserwaard/Vijfheerenlanden, het gebied grondgebruikers (in veel gevallen agrariërs). De rol van provincies en water- rond Alphen/Gouda/Woerden, de Ronde Venen, de Kagerplassen, de schappen wordt nader uitgelicht. Amstelscheg, en de Gooi- en Vechtstreek. Bestuurlijke grenzen zouden daarbij geen belemmering mogen vormen voor de organisatie van de regio- Provincies: Stel uitvoeringstafels in en pas bestaand nale uitvoeringstafels: het veenweidegebied houdt immers niet op bij de grondinstrumentarium toe rand van het Groene Hart of bij een bepaalde gemeentegrens. De provincies zijn betrokken bij de aanpak van bodemdaling vanuit hun verantwoordelijkheid voor landschap en ruimtelijke ordening. De transitie Belangrijk is dat de regionale uitvoeringstafels zorgdragen voor samenhang van het veenweidegebied raakt zozeer het hart van het ruimtelijk beleid met de aanpak van andere opgaven. Daarmee onderscheiden de uitvoe- van de provincie, dat de te maken keuzes en sturing van dit proces vanuit ringstafels zich van de landelijke veenweideregietafel, die de inzet coördi- het oogpunt van democratische legitimatie thuishoren op het provinciaal neert van alle veenprovincies op COz-reductie voor het Klimaatakkoord. niveau. Ook in de uitvoering van de aanpak van bodemdaling vervullen provincies een cruciale rol, aangezien de taken van de voormalige Dienst De regionale uitvoeringstafels beginnen bij hun werkzaamheden niet met Landelijk Gebied deels bij de provincies zijn neergelegd. Het is aan de een leeg blad. Om te beginnen is er de zoneringskaart, met daarop functies, provincies om de uitvoeringstafels (met rechtspersoonlijkheid) In te streefpeilen en prioritering. Het ligt voor de hand dat gebieden met veel stellen en erop toe te zien dat deze binnen twee jaar aan de slag zijn. bodemdaling (een dik veenpakket, relatief laag waterpeil) prioriteit krijgen, Daartoe zorgen de provincies dat de uitvoeringstafels kunnen beschikken overeenkomstig de zoneringskaart. Om hun uitvoerende taak goed te over voldoende mandaat, budget en uitvoeringscapaciteit. De provincies kunnen vervullen moeten de uitvoeringstafels daarnaast kunnen beschikken ontvangen rijksbudget en verdelen dat vervolgens binnen hun provincie over rechtspersoonlijkheid. Verder moeten de regionale tafels kunnen over de uitvoeringstafels. Cofinanciering vormt hierbij het uitgangspunt: het beschikken over voldoende uitvoeringsbudget (zie aanbeveling 3 hierna). Rijk investeert, regionale en lokale partijen dragen bij. Elke provincie doet En tot slot is uitvoeringscapaciteit belangrijk. Die is er al wel in de regio, dit voor de eigen tafel(s). In West-Nederland heeft het Bestuurlijk Platform maar op dit moment is deze vaak per sector afzonderlijk georganiseerd. Groene Hart (voorheen Stuurgroep Groene Hart) daarbij een belangrijke Het is in dat verband belangrijk dat de uitvoerende werkzaamheden van uitwisselings- en signaalfunctie boven de uitvoeringstafels. Het Bestuurlijk gemeenten, waterschappen, agrarische- en natuurcollectieven in verband Platform kan het centrale punt zijn dat tegen het licht houdt of alle regionale van de uitvoeringstafels op elkaar worden afgestemd. De uitvoeringstafels initiatieven het geheel van het Groene Hart goed doen. kunnen waar nodig als opdrachtgever voor uitvoering fungeren. Ter ondersteuning van het bodemdalingsbeleid moeten provincies actief partijen worden ingebracht. Bovendien hebben zij ook voldoende bevoegd- gebruik maken van hun bestaande grondinstrumentarium. Op deze manier heden voor de aanpak van bodemdaling. Wel staan de waterschappen kunnen provincies de boeren faciliteren bij de benodigde aanpassing van voor nieuwe opgaven. Zo zullen zij bodemdaling nadrukkelijker moeten het landgebruik. Vernatting van percelen betekent voor boeren op veen gaan betrekken bij hun peilbesluiten. Dat zal in veel gevallen peilfixatie of Immers dat hun verdienvermogen per hectare kan afnemen. Om dat verlies peilverhoging betekenen. Verder komt steeds meer de nadruk te liggen op op te vangen hebben boeren meer grond nodig óf een ander bedrijfsmodel. het zorgen voor voldoende watervoorraad. Dat laatste ís cruciaal voor het Zo kunnen ze met minder opbrengst per hectare toch het gezinsinkomen op vernatten van grote veengebieden. In het Groene Hart moet water bijvoor- peil houden. Provincies kunnen het veranderend grondgebruik faciliteren beeld worden vastgehouden (meer waterbergingscapaciteit), maar óók via het bestaande grondinstrumentarium van de gedecentraliseerde worden aangevoerd van buiten het Groene Hart (Roncken et al., 2019). Landinrichtingswet. Zij kunnen ofwel ruilgrond aankopen voor verplaat- Tot slot zal bij een hoger waterpeil op termijn ook moeten worden nage- sing van boerenbedrijven naar andere locaties, ofwel grond aankopen en dacht over de peilvakindeling: voldoet die nog voor de nieuwe vereisten weer uitgeven voor bedrijfsvergroting. De grond kan tijdelijk worden onder- aan het watersysteem? gebracht in een provinciale grondbank. De raad is zich ervan bewust dat het actief aankopen van grond door een overheid financiële risico's met zich meebrengt. Toch is het onvermijdelijk om de doelstelling van bodem- dalingsreductie te behalen. Waterschappen: benut expertise en anticipeer op een veranderende rol Waterschappen zijn op dit moment meestal al bestuurlijk partner en financier van projecten rond bodemdaling; ze zijn dus meer dan alleen uitvoerder. Bij de waterschappen lopen diverse interessante experimenten op het gebied van waterpeilverhoging, gericht op het terugdringen van bodemdaling. In zijn algemeenheid hebben de waterschappen uitstekende expertise als het gaat om het functioneren van de watersystemen. Dat is onmisbaar voor een goed bodemdalingsbeleid. Die expertise wordt nog onderbenut en moet sterker In de samenwerking met provincies en andere 3.3 Transparante financiering organiseren o.a. op basis van de vernatting hun bedrijf willen voortzetten met een ander bedrijfsmodel. CO-beprijzing Ook zal er uitvoeringsbudget beschikbaar moeten komen voor het herin- a richten van veenweidegebieden waar het waterpeil wordt verhoogd. Uitvoeringsbudget | ik n Serae CO reduce v AS Zorg voor zo veel mogelijk transparantie over de kosten en baten voor herinrichting 5 | | Het is belangrijk om de olifant in de kamer te adresseren en tegenover alle Transparantie over belanghebbende partijen zo transparant mogelijk te zijn over de kosten en DE de kosten en on 2 baten van het aanpakken van bodemdaling (zie ook tabel 1 en 2 in 8 2.5). 4 Ed Omschakelin . Ervaringen in andere landen in de wereld laten zien dat bodemdaling altijd gspremie ke | | Se en voor agrariërs hoge kosten met zich meebrengt: als er niets wordt gedaan, lopen de kosten : i É ED 2 door schade op (zie voor een schatting Deltares & Delta Alliance, 2019). Op - Ù dit punt ontbreekt inzicht en kennis. Het in beeld brengen van de kosten zal | | op verschillende schaalniveaus plaats moeten vinden. Op nationaal niveau & | _ moet er een realistische inschatting gemaakt worden van wat de aanpak van bodemdaling gaat kosten, afgezet tegen de kosten van ongewijzigd Aanbeveling 3 — aan het Rijk: beleid, Op regionaal niveau moeten de kosten veel specifieker in beeld Breng kosten en baten in beeld, zet COz-beprijzing in, stel een worden gebracht, in het bijzonder aan de regionale uitvoeringstafels. omschakelingspremie beschikbaar en financier herinrichting van veenweidegebieden. Zet CO-beprijzing in zodat boeren betaald worden voor CO2-reductie OO bovenop klimaatafspraken Het is voor het verkrijgen van draagvlak onder de betrokken partijen van Bij de aanpak van bodemdaling zijn boeren op veen een belangrijke, maar belang om transparant te zijn over de kosten en baten van bodemdaling. ook vaak terughoudende partij. Zij ondervinden immers de directe gevolgen Maar er is meer nodig. De raad denkt dat het verstandig is om boeren een van een hoger waterpeil. Uit het eerder aangehaalde onderzoek van WECR vergoeding te bieden als zij door de vernatting van hun grond COz-reductie blijkt dat peilverhoging In het veenweidegebied in het Groene Hart nadelige realiseren die verdergaat dan de klimaatafspraken. Daarnaast zou het Rijk gevolgen heeft voor verreweg de meeste melkveehouders (zie hoofdstuk 2, een omschakelingspremie beschikbaar moeten stellen voor boeren die na 8 2.2) (Daatselaar & Prins, 2020). De terughoudendheid is dus alleszins begrijpelijk. Zoals in hoofdstuk 2 is betoogd kan COz-beprijzing hier COz-reductie op de eigen percelen, door extra vernatting. Zo'n vergoeding bijdragen aan verandering. Het Rijk zou ervoor moeten zorgen dat het geld kan individueel of via een collectief van boeren worden verstrekt. Voor extra dat de COz-reductie oplevert, terechtkomt bij de partij die nadelen onder- vernatting zal de boer of het collectief wel eerst een vergunning moeten vindt van peilverhoging, dus de boeren, al dan niet via boerencollectieven. aanvragen bij het waterschap (zie 8 2.1). Daarom ligt een rol voor collec- Dat geeft boeren (meer) zekerheid en kan hen over de streep trekken. Als tieven van boeren hier meest voor de hand. boeren geld ontvangen voor vermindering van COz-uitstoot op hun kavels, zijn dat inkomsten waarmee ze hun kosten van extra voeraankoop kunnen Boerenbedrijven op veen hebben een vergoeding voor extra COz-reductie compenseren of waarmee zij kunnen overgaan tot extensivering van hun nodig omdat ze bij vernatting extra kosten hebben, met name door de bedrijf. Een prijs voor CO» betekent op die manier een bijdrage aan een aankoop van extra veevoer (nodig omdat het vee op natte grond minder alternatief verdienmodel voor de boer. Het uitkeren van een vergoeding lang buiten kan grazen). Een vergoeding voor COz-reductie kan een extra voor verminderde CO2-emissie aan de boer is overigens in overeenstem- inkomstenbron betekenen, naast aanvullingen uit andere neveninkom- ming met het standpunt in het nationale Klimaatakkoord, dat stelt: “Een sten zoals recreatie (zie hoofdstuk 2 8 2.5). Maar dan moet de vergoeding financieringssysteem waarbij de boeren betaald worden voor de opslag wel duidelijk boven het niveau van de gemaakte kosten liggen. Een bere- van CO, is essentieel en moet ontwikkeld worden” (Tweede Kamer, 2019b, kening op basis van de gegevens uit de eerder aangehaalde WEcR-studie p. 137). (Daatselaar & Prins, 2020) laat zien dat een CO2-prijs van € 40 maar net genoeg is om de kosten te vergoeden. Het is niet waarschijnlijk dat boeren De raad gaat er in dit advies van uit dat de beperking van COz-emissie in die situatie ertoe overgaan om hun land extra te vernatten. Daarvoor zal alleen aan boeren wordt vergoed als het gaat om éxtra COz-reductie, de prijs hoger moeten liggen. Als de COz-prijs verder oploopt, wordt het bovenop de COz-reductie waartoe boeren al verplicht zijn volgens de wél financieel interessant voor boeren om tot extra vernatting over te gaan. gemaakte nationale klimaatafspraken voor veengebieden tot 2030 en Overigens gaat de raming van de Klimaat- en Energieverkenning (KEV) de nog te maken afspraken tot 2050. Dit betekent dat boeren géén recht (PBL, 2019) al uit van een COv-prijs van € 47 per ton CO» in 2030, dus die hebben op een vergoeding voor COz-reductie als de boer te maken krijgt hogere prijs wordt al op redelijk korte termijn verwacht (zie bijlage F voor met een nieuw — vernattend — peilbesluit om de doelen van het nationale een nadere uitwerking van dit onderwerp). Klimaatakkoord te halen. Voor dit verplichte deel van de COz-reductie heeft de landbouw immers zelf getekend in het Klimaatakkoord. Een boer heeft De bestaande subsidies voor maatregelen gericht op natuur, landschap, wél recht op vergoeding als hij of zij overgaat tot extra inspanningen voor cultuurhistorie, recreatie of waterbeheer, zogenoemde groenblauwe diensten, zullen nodig blijven. Daarmee kunnen boerenbedrijven er zeker * Opname in een vrijwillig systeem. Het kunnen dan ook individuen of van zijn dat ook deze diensten op de lange termijn worden beloond en maatschappelijke organisaties zijn die de extra COz-reductie van boeren dat hun bedrijfsmodel levensvatbaar is. Groenblauwe diensten worden belonen. ‘Valuta voor Veen’ in Friesland is een voorbeeld van zo’n gefinancierd vanuit de budgetten van het Europese landbouwbeleid vrijwillig systeem. (Gemeenschappelijk Landbouwbeleid). De rijksoverheid moet ervoor * Opname in een subsidieregeling. In dat geval betaalt de belastingbetaler zorgen dat deze financiering op lange termijn gewaarborgd is en wordt de extra COz-reductie door boeren. geoormerkt. De derde optie, het instellen van een subsidieregeling, is niet ongebruikelijk. Nader besloten zal moeten worden of de vergoeding voor extra Op andere beleidsterreinen, zoals duurzame energie, is bijvoorbeeld te zien COz-reductie slechts een tijdelijke extra inkomstenbron voor boeren is of dat er een subsidieregeling is ingesteld voor het versneld reduceren van ook na 2050 nog geldt. Immers, als door de vernattingsmaatregelen er in CO7. Ook bij bodemdaling kan het Rijk dit overwegen. 2050 nauwelijks veenafbraak is, zal tegen die tijd ook de ruimte voor extra COz-reductie minimaal zijn. Een vergoeding voor boeren voor reductie van Stel een omschakelingspremie beschikbaar voor agrariërs de COz-emissie in veen werkt in ieder geval In de overgangsfase tot 2050 De raad meent dat het Rijk aanvullend geld beschikbaar moet stellen om als versneller. Tegen die tijd kunnen de huidige investeringen in gebouwen boeren In staat te stellen hun bedrijfsvoering aan te passen aan de beno- zijn afgeschreven en kunnen alternatieve bedrijfsopzetten (natte teelten, digde nattere omstandigheden. Zo'n ‘omschakelingspremie’ is specifiek energieproductie) zijn gerealiseerd. De raad stelt voor om, als in 2030 het bedoeld voor agrarische bedrijven die moeten extensiveren (minder vee doel voor 2050 wordt vastgesteld, tegelijkertijd te besluiten of na 2050 ook per hectare, werken met lichter vee, ander voer), of overschakelen op een nog een vergoeding c.q. nadeelcompensatie nodig is voor COz-reductie. natuurinclusief of circulair melkveebedrijf. In sommige gebieden is een geheel ander bedrijfssysteem noodzakelijk, waarbij natte teelten het meest De rijksoverheid moet ervoor zorgen dat de extra reductie van CO2-emissie voor de hand liggen. Dit is afhankelijk van de zoneringskaarten die de in veenbodems wordt opgenomen in een financieringssysteem. Hoe zo’n provincie maakt (zie aanbeveling 1). systeem het beste vorm kan krijgen, moet nog worden uitgezocht. Er zijn verschillende opties: De omschakelingspremie kan op vergelijkbare wijze vorm krijgen als de * Opname in een handelssysteem. Een vervuilend bedrijf betaalt dan voor bestaande premie voor het omschakelen naar een biologisch boerenbedrijf. de extra COz-reductie die boeren realiseren. Volgens deze regeling kunnen boeren gedurende maximaal twee jaar een omschakelingspremie krijgen voor de overgang van een gangbaar naar watersysteem?? en de (weg)infrastructuur. Vanuit de landbouw zal er, om een biologisch bedrijf, voor de periode dat het gezinsinkomen nog niet in te kunnen spelen op de nieuwe situatie en de beoogde zonering, ruimte op peil is. lets dergelijks kan ook gaan gelden voor de omschakeling naar nodig zijn voor kavelruil en boerderijverplaatsingen. Daarvoor kan bijvoor- een bedrijfsmodel dat past bij bodemvernatting. Te denken valt aan een beeld een grondbank worden ingezet. De financiering van de herinrichting omschakelingspremie waarop boeren recht hebben als ze bijvoorbeeld van is een investering die zich op lange termijn kan terugbetalen, omdat diverse een waterpeil van -60 cm naar een waterpeil van -20 cm gaan. kosten die anders in de toekomst zouden moeten worden gemaakt, worden vermeden. Voor de financiering van de omschakelingspremie zouden budgetten kunnen worden benut uit de tweede pijler van het Gemeenschappelijk In sommige gevallen kan compensatie nodig zijn voor boeren in veen- Landbouwbeleid (GLB) van de Europese Unie. Het geld uit deze pijler is weidegebieden die als gevolg van een herinrichting en een hoger water- bestemd voor innovatie, maar gaat nu nog vooral naar technologische inno- peil te maken krijgen met waardedaling van hun grond. Op zichzelf hoeft vaties zoals luchtwassers en high tech robots. De provincies zouden ervoor waardedaling niet per se aan de orde te zijn. Als na omschakeling op een moeten zorgen dat het geld wordt geoormerkt voor de transitie van boeren- ander bedrijfsmodel de inkomenscapaciteit per hectare hetzelfde blijft (en bedrijven in veengebieden. De minister van LNV kan verder de ecorege- er eerder meer dan minder hectares per bedrijf nodig zijn), zal de grond- lingen aanpassen in de eerste pijler van het komende GLB, door in de eisen waarde niet dalen. Maar als herinrichting wél leidt tot een lagere exploiïtatie- voor deze ecoregelingen kritische prestatie-indicatoren op te nemen op het waarde, wordt de grond minder waard. Wanneer herinrichtingsplannen al gebied van bodemdaling (zie Rli-advies ‘Europees landbouwbeleid, inzetten lang van te voren bekend zijn, is compensatie niet nodig. Agrarische onder- op kringlooplandbouw’ (2019b) voor een toelichting op kritische prestatie nemers kunnen er dan lang genoeg van tevoren rekening mee houden en Indicatoren). hun gebouwen en dergelijke tegen die tijd hebben afgeschreven. Bij een herinrichting op relatief korte termijn ligt compensatie wél voor de hand. Stel uitvoeringsbudget beschikbaar voor herinrichting, met cofinanciering Er zijn investeringen nodig voor de eenmalige herinrichting van veen- Bij wijziging van het waterpeilbeheer zal dus moeten worden onderzocht weidegebieden, als die worden aangepast aan de vernatting. Daarvoor of er aanleiding is tot het treffen van een nadeelcompensatieregeling voor Is een uitvoeringsbudget nodig (zie ook aanbeveling 2). Dit budget kan grondeigenaren en grondgebruikers, De noodzaak van zo’n regeling hangt worden ingezet voor aanpassing van de landbouwkundige inrichting, het 22 Extra investeringen in het watersysteem zijn nodig omdat niet alleen het waterpeil zal moeten worden aangepast, maar er ook ruimte moet worden gecreëerd voor waterberging. af van de omvang van de schade, de mogelijkheid om maatregelen te Aanbeveling 4 — aan het Rijk: nemen ter voorkoming of vermindering van schade, de termijn waarop de Zorg voor een solide kennisbasis bodemdaling; monitor bodemdaling met verhoging van het peil zijn beslag krijgt en de vraag of van een oneven- een meetnetwerk en faciliteer voorlichting aan boeren. redige benadeling van individuele eigenaren kan worden gesproken. OO Blijf investeren in onderzoek naar bodemdaling en zet een nationale Een alternatieve oplossing, die sommige provincies op dit moment informatievoorziening op verkennen in het kader van duurzaam bodembeheer, is dat de provincie Voor een effectieve aanpak van bodemdaling in veenweidegebieden is een of een terreinbeherende organisatie de grond aankoopt, de waardedaling goede kennisbasis essentieel. Veel onderdelen van de aanpak vergen nog accepteert als verlies en de grond weer terugverkoopt of verpacht met de onderzoek: het begrijpen van bodemdaling, het actualiseren van voorspel- juridische beperking dat deze met de gewenste nieuwe bedrijfsopzet moet lingsmodellen voor bodemdaling, de schadeschattingen rond bodemdaling, worden geëxploiteerd. de governance rond de implementatie van maatregelen, het bepalen van de effecten van maatregelen tegen bodemdaling, het monitoren en evalueren van maatregelen. 3.4 Voorzien in een kennisbasis, monitoring en voorlichting Ein De landelijke overheid draagt de systeemverantwoordelijkheid voor de 5 kennisontwikkeling op het gebied van bodemdaling. Het Rijk kan daarin / | u dehdn : am z voorzien door te investeren in een ‘Nationale Informatievoorziening Eaciliteer kennis & f 3, | voor monroe | Bodemdaling’, waarin data en informatie op het gebied van bodemdaling OO en voorlichting nm 5 fn wordt ontsloten voor overheden, bedrijfsleven en burgers. Regionale over- ‘ ' ie ee A ’ heden kunnen op basis van de beschikbare kennis onderbouwde besluiten 5 En: 3 _& ON ie ® # nemen over de aanpak van bodemdaling. Ook ingenieursbureaus en Hi | | mn ä 5 ' adviesbureaus kunnen bij het adviseren van regionale overheden, (agrari- fe 4 Oe AE 8 sche) bedrijven en particulieren gebruikmaken van de beschikbare kennis, 2 TR u. zodat een gedeeld kennisniveau ontstaat. Bovendien kan hiermee worden | voorkomen dat besluiten worden uitgesteld door gebrek aan kennis, of dat in onderzoek gebrek aan kennis als uitvlucht wordt gebruikt om geen knopen te hoeven doorhakken. In de nieuwe kennisstructuur kan informatie vanuit lokale ook worden gebruikt voor rapportages over het nakomen van verplich- pilots en projecten samenkomen. Op dit moment worden daar al waarde- tingen in Europees verband rond het beperken van COz-uitstoot uit bodems volle ervaringen mee opgedaan. Door het ontstane overzicht kunnen ook (vastgelegd in de Europese LULUCF-verordening)? en over het nakomen kennislacunes aan het licht komen en wordt inzichtelijk waar sprake is van van de nationale COz-reductieverplichtingen (vastgelegd In het nationale overlap tussen pilots en projecten. Klimaatakkoord en de Klimaatwet). Zet in op een landelijk meetnetwerk bodemdaling voor monitoring van de Faciliteer kennis en voorlichting aan boeren doelrealisatie Agrariërs op veen die nadenken over hun toekomst hebben verschillende Als op nationaal niveau een reductiedoelstelling voor bodemdaling wordt opties. Ze kunnen hun bedrijf verplaatsen, minder intensief gaan boeren vastgesteld, is het belangrijk om te beschikken over accurate gegevens over (met mogelijke compensatie voor inkomstenderving), overgaan op andere de mate van bodemdaling. Met hoeveel millimeter daalt de bodem in het teelten of vrijwillig stoppen met het bedrijf. Als boeren op veen voor derge- veengebied op dit moment? En wat is er precies nodig om een verminde- lijke grote keuzes staan over de toekomst van hun bedrijf en ze overwegen ring van bodemdaling van 50% in 2030 en 70% in 2050 te bereiken? Met de bedrijfsvoering aan te passen, dan is het belangrijk dat zij daarbij goede behulp van een landelijk monitoringsysteem kan worden nagegaan of de ondersteuning kunnen krijgen. Daarvoor is het volgens de raad nodig dat doelen worden behaald. er een adviespunt wordt ingesteld dat boeren kan helpen bij de omschake- ling. Aanzetten daartoe zijn al aanwezig, zoals de ondersteuning die boeren Op dit moment wordt al een meetsysteem voor COz-uitstoot ontwikkeld, kunnen krijgen bij het zoeken naar passende manieren om succesvol en met vijf meetpunten in veenweidegebieden in Nederland: Friesland, klimaatslim te boeren op veen. Het Ministerie van LNV draagt bij aan de Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht en Overijssel. Het meetsysteem is financiering van dit programma ‘Klimaatslim boeren op veen’ uit 2019. zo opgezet dat het straks ook bodemdaling gaat meten. Dit systeem zou volgens de raad moeten worden uitgebouwd naar een landelijk systeem voor het meten van bodemdaling én broeikasgasuitstoot in het veenweide- gebied. Het moet gaan om een systeem dat enkele decennia operationeel kan blijven. Op die manier ontstaat het vereiste inzicht in de huidige mate van bodemdaling in Nederland en de bijdrage van veenafbraak daaraan. Behalve voor het monitoren van de landelijke doelrealisatie kan het systeem 23 LULUCF staat voor: Land use, land-use change and forestry. INHOUDELIJKE A. BODEMDALING: OORZAKEN u u Oorzaken van bodemdaling Bodemdaling heeft verschillende oorzaken (zie figuur 10). Het kan komen door natuurlijke processen zoals ‘tektoniek’ (bewegingen of vervormingen in de aardkorst), of door menselijk handelen, zoals peilbeheersing c.q. ontwatering. Figuur 10: Oorzaken bodemdaling Bodemdaling Menselijk handelen Onder andere: Onder andere: * Tektoniek * Winning gas, olie, zout * [sostasie * Afgraving bovengrond * Natuurlijke compactie, * Grondwateronttrekking UIA EERE ING * Peilbeheersing/Ontwatering * Compactie door menselijk handelen, bijvoorbeeld belasting slappe grond van bovenaf Bron: Stowa, 2020; Deltares, 2018 —_. PRINT €) 52 © Kernbegrippen bij bodemdaling zogenoemde sponseffect van veen: krimp en zwellen is een natuurlijk proces en kan binnen een jaar wel tien centimeter in bodemhoogte schelen. Compactie Compactie is een verzamelterm voor verdichting van de ondergrond. Deze Tektoniek verdichting kan door verschillende oorzaken ontstaan. Bijvoorbeeld krimp Het geheel aan bewegingen en vervormingen van aardplaten, dat ontstaat door uitdroging, of zetting door bebouwing. De precieze afbakening van het door krachten die de platen op elkaar uitoefenen. Dit leidt tot breuken en begrip compactie (wat valt er wel en niet onder) is overigens in de praktijk plooien van gesteentelagen, en gaat gepaard met opheffing en daling van niet eenduidig. het aardoppervlak (Stowa, 2020). Ísostasie Zetting Isostasie is het evenwicht tussen schollen van de aardkost en de Zetting is samendrukking van het bodemprofiel als gevolg van externe onderliggende (enigszins vloeibare) mantel. Isostasie veroorzaakt een lichte belasting (van bovenaf) door bijvoorbeeld gebouwen of het ophogen van kanteling van Nederland in noordwestelijke richting. Dit zorgt In het oosten de grond. en zuiden van Nederland voor stijging van de bodem; in het westen en noorden voor daling van de bodem. Veenoxidatie Oxidatie van veen treedt op boven het grondwaterniveau, waar de toetre- Klink dende zuurstof het organisch materiaal verteert (‘verbrandt’). Door verla- Klink is het samendrukken van de ondergrond onder invloed van het eigen ging van het grondwaterpeil wordt veen dus ‘drooggemaakt’. Dit veen gewicht. Klink treedt op als het grondwaterniveau in veengrond wordt verbindt zich met zuurstof en wordt afgebroken. Dit is veenoxidatie. Hierbij verlaagd, waardoor de opwaartse druk afneemt. Het gevolg daarvan is dat komen broeikassen vrij, met name CO7 (Royal HaskoningDHV, 2019b). de druk van de bovengrond (het eigen gewicht) toeneemt en de ondergrond wordt samengedrukt. Krimp Krimp treedt op als door uitdroging de vaste bodemdelen naar elkaar toe worden gedrukt. Het omgekeerde van krimp is zwellen. Dit is het Kosten van COv-uitstoot uit veen bij huidige ETS-prijs van CO» (zonder B n KO STE N VA N CO- U STO OT aanpak van bodemdaling) VE FE NWE | D FE O P BAS | S VA N Als Nederland de bodemdaling in veenweidegebieden niet aanpakt en de CO7-uitstoot uit veenweidegebieden dus ook niet weet terug te brengen, FT S- P B N S dan kost dat tegen de huidige CO2-prijs van ongeveer € 22 per ton CO7 in totaal € 92 miljoen per jaar. In de veenweidegebieden van Nederland wordt op dit moment volgens Ervan uitgaande dat de bodemdaling nog ten minste honderd jaar voort- het PBL (2016) 4,2 megaton CO» per jaar uitgestoten. In het nationale duurt (zie hoofdstuk 1, 8 1.3), zal een fikse rekening voor de Nederlandse Klimaatakkoord van 2019 is afgesproken dat deze uitstoot in 2030 met onge- maatschappij ontstaan (100 jaar x € 92 miljoen per jaar = € 9,2 miljard). veer een kwart verminderd zal zijn, met 1 megaton per jaar. Als deze doel- Door bodemdaling in veenweidegebieden tegen te gaan, kunnen deze stelling wordt gehaald, stoten de veenweidegebieden vanaf 2030 per jaar kosten worden vermeden; zie tabel 4. dus nog ongeveer 3,2 megaton CO» uit. Kosten van CO7-uitstoot uit veen bij verwachte ETS-prijs in 2030 (zonder Onderstaand is berekend wat in de komende decennia de (door aanpak aanpak van bodemdaling) van bodemdaling te vermijden) kosten zijn van COz-uitstoot uit veenweide- De verwachting is dat de CO2-prijs de komende jaren zal stijgen naar gebieden. Dat is berekend aan de hand van drie COz-prijzen (zie tabel 4): € 47 per ton CO» In 2030 (PBL, 2019).2 In dat geval kost de aanhoudende 1. de huidige ETS-prijs; bodemdaling in veenweidegebieden de Nederlandse samenleving niet € 92 2. de ETS-minimumprijs voor 2030 zoals afgesproken in het nationale miljoen, maar € 197 miljoen per jaar. Klimaatakkoord; 3. de verwachte ETS-prijs voor CO» in 2030. Ervan uitgaande dat de bodemdaling In veenweidegebieden zonder maat- regelen nog honderd jaar voortduurt, zullen bij ongewijzigd beleid de totale kosten van de COz-uitstoot oplopen tot een nog veel hogere rekening voor de Nederlandse maatschappij (100 jaar x € 197 miljoen = € 19,7 miljard). 24 Berekeningen van de verwachte CO‚-prijs voor de periode na 2030 ontbreken. Door bodemdaling in veenweidegebieden tegen te gaan, kunnen deze kosten worden vermeden; zie tabel 4. Tabel 4: Vermijdbare kosten van CO‚-uitstoot uit veen * Bron: PBL, 2019 ** Bron: Tweede Kamer, 2019d dd STOP BODEMDALING IN VEENWEIDEGEBIEDEN | INHOUDELIJKE BIJLAGEN | BIJLAGE B IN 4 aje LD) C. OVERZICHT VAN ENKELE BELANGRIJKE PROGRAMMA'S „ r Oprichting Platform Slappe Bodem 2007 17 gemeenten en waterschappen Gericht op integrale aanpak bodemdalingsproblematiek Veenweiden Innovatie Centrum Zegveld 2010 Opdrachtgevers: drie provincies, zes Kennis- en innovatiecentrum voor westelijke veenweiden, gericht op duurzame waterschappen landbouw in veenweidegebieden door middel van pilots Friese Veenweidevisie 2015 Provincie Fryslân en Wetterskip Fryslân Pleidooi voor vertragen bodemdaling in Fries veenweidegebied door beperken drooglegging Veenweiden in de deltametropool 2016 Vereniging Deltametropool Een van de weinige studies vanuit metropoolperspectief Nationaal Kennisprogramma 2016 Initiatief van STOWA, provincie Zuid-Holland, Gericht op kennis over tegengaan van bodemdaling, met als thema's: Bodemdaling Platform Slappe Bodem, Rijkswaterstaat en kennisontwikkeling innovatieve technieken, teelten, data, governance kennisinstellingen Perspectief Groene Hart 2040 2017 Stuurgroep Groene Hart (provincies, Visie op toekomst van het Groene Hart, met als thema’s: versterken landschap en waterschappen en gemeenten) identiteit, vertragen bodemdaling, energietransitie, duurzame economie Innovatieprogramma Veen 2017 Agrarische natuurvereniging Water, Land & Dijken Gericht op experimenten met tegengaan van bodemdaling door middel van en natuurbeheerorganisatie Landschap Noord- rendabele landbouw; met proeflocaties; gefinancierd door provincie, waterschap en Holland gebiedscommissie Laag-Holland Places of Hope, atelier Toekomst 2018 Curator Maarten Hajer, atelierleider Jandirk Gericht op ontwikkelen van toekomstperspectieven voor Fries veenweidegebied, veenweide Fryslân Hoekstra in samenwerking met (landschaps)architecten, experts en lokale betrokkenen; gefinancierd door o.a. provincie, waterschap en rijksoverheid Visie Bodemdaling 2018 Provincie Utrecht Bouwsteen voor Provinciale Omgevingsvisie, gericht op remmen van bodemdaling in 2030 en 2050 Visie bodemdaling West-Nederland 2018 LTO Noord Gericht op remmen bodemdaling met ten minste 50% in 2050 Interbestuurlijk Programma Vitaal 2018 Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen Interbestuurlijk programma voor o.a. Hollands-Utrechts veenweidegebied, Friese Platteland en (per gebied wisselende} maatschappelijke Veenweide, Amsterdam Wetlands, gericht op werken aan economisch vitaal, organisaties leefbaar en ecologisch platteland door gebiedsgerichte aanpak in kansrijke gebieden WW STOP BODEMDALING IN VEENWEIDEGEBIEDEN | INHOUDELIJKE BIJLAGEN | BIJLAGE C mmm PRINT 4 Lofe) LD) Regio Deal Bodemdaling Groene Hart 2019 Ministerie van LNV & deelgebied Groene Hart Gericht op samenwerken aan een aanpak voor het omgaan met bodemdaling: overheden, kennisinstellingen, agrarische sector, bewoners en bedrijfsleven Programma Klimaatslim boeren op veen 2019 Waterschap HDSR & agrarische collectieven Gericht op remmen van bodemdaling, vergroten van biodiversiteit en onderzoeken van relatie tussen COz-uitstoot en bodemdaling; met subsidie van Ministerie van LNV en onder regie van provincies Initiatiefnota ‘Veen red je niet alleen’ 2019 Tweede Kamer, GroenLinks en D66 Pleidooi voor een rijkvisie op de veengebieden Ontwerp-Nationale Omgevingsvisie 2019 Ministerie van BZK Groene Hart wordt hierin ‘belangrijk en te beschermen landschap’ genoemd Klimaatakkoord 2019 Kabinet Gericht op terugdringen CO2-uitstoot in onder meer veenweidegebieden Advies nieuwe aanpak veenweiden 2019 Drie Provinciale Adviseurs Ruimtelijke Kwaliteit Pleidooi voor erkenning verscheidenheid Groene Hart en voor maatwerk per type Groene Hart (PARK) veenbodem: bodemtype bepalend voor waterpeil & functie Ontwerpend onderzoek Groene Hart voor 2019 Buro Sant en Co & Fabrications Achtergrondstudie bij advies PARK-en: bodem en water als basis voor PARK-en grondgebruik, biodiversiteit en landschapskwaliteit in Groene Hart Drie ontwerpstudies regionale uitwerking 2019 Vista & Circular Landscapes Regionale ontwerpstudies voor Ronde Hoep, blokpolders Kamerik & Kockengen en voor PARK-en Alblasserwaard Flux Landscape Bureau Peter de Ruyter Advies Bodemdaling Noord-Holland 2019 C.P. Veerman Pleidooi voor prioriteren tegengaan bodemdaling in veenweidegebieden in overheidsbeleid, met aanpak per gebied Veenstrategie ‘Stean for it fean’ 2019 Peter de Ruyter in opdracht van natuurbeheerder 7-stappenplan voor toekomst van Friese veenweidegebied It Fryske Gea Een New Deal tussen boer en 2020 College van Rijksadviseurs Toekomstperspectief voor landschapsinclusieve landbouw met inzet van maatschappij: pilot Krimpenerwaard ontwerpkracht Provinciale veenweidevisies 2020 Provincies Input voor Nationaal Veenplan van Ministerie van LNV; op te stellen in 2020 Nationaal Veenplan n.n.b. Ministerie van LNV samen met provincies Uitkomst stemming Tweede Kamer; nog op te stellen plan voor COz-reductie in veenweidegebieden WW STOP BODEMDALING IN VEENWEIDEGEBIEDEN | INHOUDELIJKE BIJLAGEN | BIJLAGE C —_—— « PRINT 4 57 LD) mr Er zijn ten aanzien van bodemdaling in veenweidegebieden ruwweg vier D n STRATE G | E E N VO ®, R strategieën? te onderscheiden, waarbij de lokale omstandigheden bepalen AA N PAK VA N wat de beste aanpak is: bodemdaling laten voortgaan, bodemdaling remmen, bodemdaling stoppen of bodemdaling ‘keren’ (aangroei van veen) 5 O D = MI DALI N G (Stuurgroep Groene Hart, 2020). Hieronder volgt een korte toelichting bij elk van deze strategieën. Bodemdaling kan worden veroorzaakt door verschillende factoren (zie * Bodemdaling laten voortgaan (niets veranderen): bijlage A). Deze bijlage gaat alleen over bodemdaling die optreedt als Partijen zoeken niet actief naar manieren om veenoxidatie te voorkomen. gevolg van veenoxidatie. Bodemdaling wordt geaccepteerd, evenals de indexatie (i.e. verlaging) van het slootwaterpeil. Er wordt van uitgegaan dat bodemdaling door veenafbraak vanzelf stopt op het moment dat de veenlaag ‘op’ is. In 1 Strategieën voor aanpak van bodemdaling veel gebieden in het Groene Hart is de veenlaag meters dik, in sommige Er is nog maar beperkt inzicht in de (langetermijn)effecten van technische gebieden tot wel 11 meter. maatregelen om bodemdaling te beperken. De karakteristieken van elk * Bodemdaling remmen: veengebied (bodemsamenstelling, waterhuishouding) zorgen er bovendien Deze strategie kent een grote bandbreedte: van een bescheiden voor dat de mate van bodemdaling per gebied verschillend is. In gebieden remming naar een aanzienlijke remming, naar tot slot een zo goed als met een kleidek op het veen daalt de bodem bijvoorbeeld minder sterk. totale remming (hetgeen bijna hetzelfde is als ‘bodemdaling stoppen’). De bodemdaling is daar waarschijnlijk ook met een beperktere ingreep te Om bodemdaling te remmen kan gebruik worden gemaakt van een stoppen. In dit soort gebieden is het namelijk eenvoudiger om het veen breed spectrum aan maatregelen, variërend van peilfixatie (het vast- onder de grondwaterspiegel te houden, zodat er geen zuurstof bij het veen zetten van het huidige slootwaterpeil) tot een lichte of sterke verho- kan komen. Tegelijkertijd zorgt het bovenliggende kleidek voor voldoende ging van het slootwaterpeil. Elke maatregel heeft een ander effect en drooglegging en draagkracht. er zijn verschillende snelheden mogelijk. Daarbij kan gebruik worden 25 De beperking tot vier strategieën vormt een versimpeling; in werkelijkheid zijn er per strategie diverse varianten, vooral bij ‘remmen’. gemaakt van technische middelen om bodemdaling te beperken, zoals Zware machines om te oogsten, kunnen bij een dergelijk hoog waterpeil onderwaterdrainage. niet meer goed het land op. * Bodemdaling stoppen: Bij hoge waterpeilen bestaat overigens het risico dat de uitstoot Bodemdaling door veenafbraak stopt alleen als het veen volledig van methaangas en lachgas toeneemt. Tussen de vermindering van verzadigd blijft. In de praktijk is dit een optie die lastig te realiseren is: COz-uitstoot en de toename van de uitstoot van methaangas en lachgas uitkomen op 0 mm bodemdaling per jaar is vrijwel onmogelijk, alleen moet een balans worden gezocht, waarbij de optimale uitstootreductie al vanwege de geologische daling. Het punt waarop bodemdaling als van CO, wordt bereikt zonder dat methaangas en lachgas deze voordelen ‘gestopt’ wordt beschouwd, is daarmee subjectief, In een aantal gevallen tenietdoen. Dit is mogelijk door de aangroei van veenmos te stimuleren: wordt (informeel) een bodemdaling van <1 mm per jaar over langere dat legt effectief koolstof vast en breekt methaan af. Veen groeit het termijn beschouwd als ‘geen bodemdaling’. Net als bij het remmen van beste aan als er sprake is van een nutriëntarme ondergrond. Hiertoe kan bodemdaling kan ook het stoppen van bodemdaling worden bereikt de nutriëntrijke bovenlaag worden afgeschraapt — al is dit grondbewer- door vernatting van het veenweidegebied: actief door bijvoorbeeld het king waarbij ook weer CO» vrijkomt en de bodemdaling tijdelijk wordt verhogen van het slootwaterpeil tot maaiveldniveau, of passief door versneld. Ook uitmijning van nutriënten kan een optie zijn, door bijvoor- fixatie van het slootpeil. Dit laatste zorgt er op langere termijn voor dat beeld enkele jaren lisdodde te kweken en te oogsten (Roncken et al, de bodemdaling zo goed als stopt. Het stoppen van bodemdaling (door 2019; Tweede Kamer, 2019a). veenoxidatie) vraagt in veel gevallen op termijn om een transformatie van het grondgebruik, waarbij melkveehouderij plaatsmaakt voor natte Met uitzondering van de strategie ‘Bodemdaling continueren’ zal bij alle teelten (dit kan ook grasteelt zijn), natuur of andere innovatieve vormen strategieën moeten worden gezocht naar nieuwe verdienmodellen voor van grondgebruik. agrariërs ter plaatse, om de transformatie betaalbaar te maken. * Bodemdaling ‘keren’ (aangroei van veen): Het is ook mogelijk om bodemdaling niet alleen te stoppen, maar ook te keren: er wordt dan ingezet op het weer laten aangroeien van veen, door 2 Effecten van doorgaande bodemdaling middel van waterpeilverhoging en inzetten op de aangroei van veen- Als de bodemdaling in veengebieden door blijft gaan, oxideert het veen. mosveen. Herstel van veengroei is pas mogelijk bij een waterpeil boven Wat is daarvan precies het probleem? Nederland krijgt dan een ander land- maaiveld (vaak wordt een waterpeil van plus tien centimeter genoemd). schap, met meer diepe polders. Er ontstaat een andere natuur en er komt andere landbouw. Doordat delen van Nederland dieper komen te liggen, ontstaat er een groter overstromingsrisico. Dat zijn niet per definitie onover- in het buitengebied. Herstel van schade en aanpassing vergen forse komelijke problemen. In de huidige droogmakerijen (die meestal een klei- investeringen. Er zullen bovendien hoogteverschillen ontstaan tussen bodem hebben), kan tenslotte ook prima worden gewoond. Nieuwe diepe dorpen en het omliggende landschap. Als dorpen goed onderheid zijn polders moet dan wel worden drooggemalen? en kunnen verzakken, en en/of een hoogwatervoorziening hebben waardoor het grondwaterpeil ze kunnen last krijgen van (zoute) kwel en opbarsting. Ook de landbouw hoger blijft, zakt weliswaar het dorp niet maar op termijn wel het land- moet zich aanpassen, en de dijken moeten worden opgehoogd of verste- schap eromheen. Uiteindelijk komt het dorp dan dus hoger te liggen dan vigd. Maar het kan. En technisch gezien is het niet heel erg als de bodem het omliggende landschap (Didde, 2016). steeds verder daalt. Er hangt echter wel een fors prijskaartje aan. Bovendien e COv-uitstoot kunnen er problemen ontstaan met het waterpeil van natuurgebieden die In de periode dat het veen wordt afgebroken, zal er ook veel uitstoot ‘leeglopen’ richting de lagergelegen polders. Op termijn kan ook de vraag van CO, en andere broeikasgassen zijn en dat is bezwaarlijk. De huidige gaan spelen of mensen nog wel willen wonen in een dalend land en of COz-uitstoot uit het veenweidegebied bedraagt ongeveer 4,2 tot bijna bedrijven er nog wel willen investeren. 7 megaton per jaar; dat is circa 3% van de totale jaarlijkse CO2-uitstoot in Nederland (PBL, 2016; CBS & WUR, 2017; Lof et al., 2017). Een andere vraag die hier speelt betreft niet deze ‘eindsituatie’ (wanneer * Ecologische schade al het veen verdwenen is), maar de tussentijdse situatie: de jaren waarin Gedurende de jaren dat de veenlaag wordt afgebroken zal voorts de weinig of niets wordt gedaan om bodemdaling door veenoxidatie tegen te biodiversiteit afnemen als gevolg van het vrijkomen en uitspoelen gaan. In die periode zullen er tal van problemen ontstaan. Ze worden hier- van nutriënten zoals nitraat, fosfaat en sulfaat (door veenoxidatie). Er onder toegelicht. zullen ook minder weidevogels zijn (PBL, 2016). Natuurgebieden krijgen steeds meer problemen om het waterpeil te handhaven door de eerder , Verzakkingsproblematiek genoemde ‘leegloop’ richting de lager gelegen omgeving. Gedurende de jaren dat de veenlaag verder oxideert en dus verdwijnt * Opbarsting bodem zal laag-Nederland steeds verder wegzakken, op sommige plekken met Als de veenlaag langzamerhand verdwijnt zal er steeds meer sprake zijn verscheidene meters. De (weg)infrastructuur en bebouwing zullen daarop van opbarsting. Opbarsting doet zich in het Groene Hart nu al voor in moeten worden aangepast. Denk bijvoorbeeld aan ophoging van wegen een beperkt aantal gebieden. Het gaat om enkele diep gelegen droog- makerijen waar soms nog restveen aanwezig is (Zuidplaspolder, Polder 26 De polders zullen eerst een tijd moeten ‘rijpen’, net als destijds de Flevopolder, om geschikt te zijn voor landbouw. Daarnaast is voor het doorspoelen ervan vaak veel zoet water nodig. Middelburg en Tempelpolder, Polder Groot Mijdrecht). In deze polders is het grondgewicht nu al zo laag geworden, dat het de druk van het om functies zoals landbouw zo goed mogelijk In stand te houden. Het diepere grondwater niet altijd meer kan weerstaan. Dat gebeurt in sloot- nemen van maatregelen hiervoor (door het waterschap) zorgt ervoor bodems en slootkanten, en is soms ook te zien in de percelen, waar dat de kosten van het waterbeheer in het veengebied hoog zijn en naar waterplassen op staan (zie ook kader 2 in 8 1.2). Daar komt het vaak verwachting nog verder stijgen (Provincie Utrecht, 2018; PBL, 2016). brakke grondwater omhoog. Opbarsting kan in die paar gebieden op den duur het einde betekenen voor de (huidige vorm van) landbouw. Als de bodemdaling doorgaat zal opbarsting in meer gebieden een probleem 3 Verschillende maatregelen per strategie: onzekerheid. gaan worden, ook buiten de huidige diep gelegen droogmakerijen. over effecten , Verzilting Binnen elk van de vier eerder besproken strategieën ten aanzien van Bij het verdwijnen van de veenlaag zal daarnaast verzilting optreden: bodemdaling In veenweidegebieden (loslaten, remmen, stoppen of keren) toename van het zoutgehalte van het (grond- en oppervlakte})water. Dit kunnen verschillende (innovatieve) maatregelen worden ingezet. Hoewel verschijnsel treedt vooral op in droogmakerijen en inpolderingen. De er steeds meer kennis over zulke maatregelen beschikbaar komt door de verzilting wordt versterkt door bodemdaling (veroorzaakt door inklinking vele pilots en experimenten, is het nog niet goed te zeggen wat de precieze van klei of door veenoxidatie): verlaging van slootwaterpeil geeft meer effecten ervan zullen zijn. In het nationale Klimaatakkoord staat dat kennis- (brakke) kwel en daarmee zoutbelasting (Acacia Water et al., 2009). Door ontwikkeling zal uitwijzen welke maatregelen effectief zijn om de doelstel- bodemdaling neemt ook het opbarstrisico toe (zie hiervoor), waardoor er ling van 1 megaton COz-eq reductie te halen (Tweede Kamer, 2019b). wellen kunnen ontstaan met zout water (Deltares et al., 2018). Verzilting van de bodem ís slecht voor de biodiversiteit en de waterkwaliteit. Gras Dat er nog geen zekerheid is over de precieze effecten van maatregelen, kan overigens vaak meer zout verdragen dan akkerbouwgewassen, dus resulteert In een lastige spagaat. Aan de ene kant is voorzichtigheid nodig voor grasland is een bescheiden verzilting niet direct problematisch. In om niet de verkeerde dingen te doen, aan de andere kant verdraagt de bodems met een dikkere veenlaag speelt verzilting minder dan bij dunne problematiek geen uitstel, Dat is voor een deel een kwestie van risico- veenpakketten. afweging: helemaal zeker wordt het nooit. Maatregelen moeten worden * Kostenstijging waterbeheer genomen naar beste inzicht en in gebieden waar de situatie het meest De aanhoudende verlaging van het waterpeil zal ten slotte ook gepaard urgent lijkt: besluitvorming onder onzekerheid. Het meest kansrijk zijn gaan met steeds hogere kosten voor het waterbeheer. Het waterbe- no-regret-maatregelen die verscheidene vliegen in één klap slaan (bijvoor- heer moet door de bodemdaling steeds opnieuw worden aangepast beeld bodemdalingsreductie, COs-reductie én stikstofreductie). Wat de spagaat extra lastig maakt, is dat er sprake is van voortdurend Wat de keuze van maatregelen extra complex maakt, is dat de toepasbaar- voortschrijdend inzicht over de effectiviteit en langetermijngevolgen van heid en de effecten ervan per bodemtype verschillen. Er is dus maatwerk maatregelen. Maar daar kan niet op worden gewacht bij het nemen van vereist. Men kan niet het hele veenweidegebied over één kam scheren. maatregelen. Over de langetermijneffecten van de maatregel ‘onderwa- Het veenweidegebied in het Groene Hart bijvoorbeeld kent verscheidene terdrainage’ bestaat bijvoorbeeld wetenschappelijk nog geen eenduidig- bodemprofielen, die variëren in dikte, de samenstelling van het veen en het heid. Onderwaterdrainage kan een relatief goede maatregel zijn om bij wel of niet aanwezig zijn van een afdekkende kleilaag (Roncken et al., 2019). een hoger waterpeil toch te kunnen blijven boeren. Deze ingreep biedt Oe echter alleen uitstel en vormt geen definitieve oplossing van het probleem. Kader 12: Selectie van innovatieve methoden voor de aanpak van Onderwaterdrainage beperkt weliswaar de veenafbraak (en dus de bodemdaling COz-uitstoot), maar stopt de bodemdaling niet volledig. Na enkele decennia Innovatieve methoden in verschillende fasen van ontwikkeling: komen drainagepijpen namelijk weer dicht op het slootpeil te liggen. Dan verliezen ze hun werking. Daarbij hebben de systemen een beperkte Waterpeil beinvloeden levensduur. In welke mate onderwaterdrainage effectief is bij verschillende * Onderwaterdrainage veendiktes, bodemtypes en slootpeilen is bovendien nog niet duidelijk (zie , Drukdrainage bijvoorbeeld Grootjans et al., 2019; Smolders et al, 2019; Van den Akker et * Toevoeging en infiltratie van klei al, 2018; Middel & Noordhoff, 2020). * Gewaszodeversteviging e Vernatten door permanente inundatie (gedurende het grootste deel Ook aan andere oplossingen zijn dit soort kanttekeningen verbonden. Zo van het jaar) remt de teelt van natte gewassen (paludicultuur) waarschijnlijk de bodem- daling die ontstaat door veenoxidatie, versterkt het de biodiversiteit en Belasting bodem verlagen remt het de uitstoot van CO» sterk af — maar voor weidevogels zijn gebieden , Lichtere materialen/trekkers met natte teelten niet erg geschikt. Ook vergroten deze teelten door het e Lichter vee hogere waterpeil de uitstoot van methaangas en lachgas. Bovendien zijn volledige productielijnen bij paludicultuur vooralsnog niet beschikbaar, Wateraanvoer verbeteren voor vernatting waardoor boeren en andere ondernemers er niet snel op zullen overstappen , Verbreden sloten (Grootjans et al, 2019). * Reservoir aanleg * Waterzuiverende vloeivelden * Piekberging in boezem E. SAMEN JANG | USSEN Natuurontwikkeling bevorderen Afschrapen of uitmijnen van nutriëntrijke bovenlaag (om uitstoot == N AN D = RF == O PGAVE N methaangas en lachgas tegen te gaan bij veenaangroei) en verplaatsen naar elders van voedselrijke veengrond De bodemdalingsopgave hangt samen met (de oplossingsrichting voor) Fundering verbeteren veel andere beleidsopgaven. In figuur 11 is de relatie van bodemdaling met , Niet alleen huizen maar ook wegen onderheien; weg op betonvloer die andere thema’s in beeld gebracht. op heipalen rust * Rioleringen in een onderheide leidingengoot, samen met Figuur 11: Relatie tussen bodemdaling en andere opgaven telecomleidingen Broeikasgassen e Lichtgewicht funderingen (bijvoorbeeld lichte lavakorrels, Wateroverlast Natuur Gebouwen afbraak Ten gevolge van Leeglopende Met h . . verkleinen bergend veennatuur, deze Ie poneren piepschuimplaten) vermogen bodem moet aangevuld sloot beschermen Veiligheid Verzilting met vreemd water Waterkwaliteit Wegen en Boezemkade boezem Wordt beïnvloed gebouwen moet steeds Ten gevolge van door veenafbraak Zakken door Overschakelen op natte teelten hoger en breder Zit polderwater gewicht in de / Vv id slappe bodem . Gemaal ld Verlies productiviteit , Cranberries en landscha - - DE - - - De —/ * Lisdodde (te gebruiken als bijvoorbeeld veevoer, isolatiemateriaal) _ Droogmakerij Pe Houten WW emma * Veenmos L/ fundering (5 Veen * Riet (productie van bouwmaterialen, papier) Klei de el/veen * Azolla Opbarsten bodem Brak kwelwater Archeologie Hinder waterdoorvoer en Moet weggespoeld Verliest natuurlijke vraagt extra onderhoud worden of maakt conservering functie onmogelijk Bron: PBL (2016) \ d STOP BODEMDALING IN VEENWEIDEGEBIEDEN | INHOUDELIJKE BIJLAGEN | BIJLAGE D mm DN 4 GK LD) Hieronder volgt een (niet uitputtende) inventarisatie van de samenhang Bij hoge waterpeilen bestaat overigens het risico dat de uitstoot van tussen de bodemdalingsopgave met andere opgaven. Per opgave wordt methaangas en lachgas toeneemt. Tussen de vermindering van COz-uitstoot beschreven tot welke problemen bodemdaling leidt (probleemanalyse) en en de toename van de uitstoot van methaangas en lachgas moet een wat de gevolgen zijn van (een zekere mate van) verhoging van het waterpeil balans worden gezocht, waarbij de optimale uitstootreductie van CO» wordt (oplossingsrichtingen). bereikt zonder dat methaangas en lachgas deze voordelen tenietdoen. Als de veenoxidatie zo goed als stopt, is er ook nauwelijks sprake van nadelige effecten op de natuur en water.” Kortom: het maximaal tegengaan van l Samenhang met klimaatopgave (CO‚-reductie) COz-emissie in veenweidegebied genereert kansen voor klimaat en natuur- lijke systemen (afname CO2-emissie, wateroverlast en bodemdaling, verbe- Samenhang tussen de opgaven bij de probleemanalyse tering waterkwaliteitssystemen) (Royal HaskoningDHV, 2019a). Veengebieden spelen een belangrijke rol in het klimaatsysteem van de aarde (Nichols & Peteet, 2019). Verdroging van veenbodems leidt ertoe dat de bovenste veenlaag in contact komt met zuurstof, waardoor het veen 2 Samenhang met veiligheidsopgave wordt omgezet in CO». Dit leidt tot meer CO; In de lucht. Samenhang tussen de opgaven bij de probleemanalyse Samenhang tussen de opgaven bij oplossingsrichtingen De opgave van bodemdaling hangt ook samen met de veiligheidsopgave Als het waterpeil in veengebieden wordt verhoogd, snijdt het mes aan twee en het risico op overstromingen. Zolang er water wordt weggepompt, blijft kanten: minder broeikasgasuitstoot én minder bodemdaling. Hoe hoger het de bodem dalen, In het Groene Hart bijvoorbeeld verdwijnt hierdoor elk waterpeil, hoe minder uitstoot en bodemdaling. jaar 0,8 centimeter aan grond. Als dat proces niet wordt gekeerd, kan de bodem op sommige plekken in West-Nederland — afhankelijk van de dikte Bij een sterke verhoging van het waterpeil wordt het verdwijnen van veen van het veenpakket — op de lange termijn verscheidene meters dalen (bere- gekeerd: door natuurontwikkeling kan het veen weer aangroeien. De groei keningen Deltares et al., 2018). Daardoor wordt het land kwetsbaarder voor van veenmos zou in dat geval weer kunnen helpen om CO» uit de atmosfeer weg te halen en zo een bijdrage te leveren aan het beperken van de klimaatopwarming. 27 Dit kan anders worden als er bij de natte bodem wordt overgegaan tot natte teelten. De teelt van lisdodde vereist bijvoorbeeld relatief veel mest, waardoor de waterkwaliteit achteruit kan gaan. Het is belangrijk te zoeken naar de balans tussen de verschillende effecten. overstromingen, gegeven de verhoogde waterstand in de grote rivieren en Daarnaast kunnen onveilige situaties op de weg ontstaan door verzakkingen de stijging van de zeespiegel. en gaten in de weg. Kader 13: Rivierwaterstand en zeespiegel Samenhang tussen de opgaven bij de oplossingsrichtingen Als gevolg van klimaatverandering hebben de rivieren in Nederland te Als bodemdaling wordt afgeremd, gestopt of gekeerd, verbetert de veilig- maken met grotere waterafvoer. Met name in de winter neemt de afvoer heidssituatie achter de dijken en de duinen. De toename van rivierafvoeren van rivieren toe, van de Rijn bijvoorbeeld met 10-20% in 2050 (Klijn et en zeespiegelstijging stopt er niet door, maar het land daalt niet verder, of al., 2015). Door de verhoogde waterstanden wordt de druk op de dijken kan bij veenaangroei zelfs hoger worden (bodemstijging in de bovenste groter. Tegelijkertijd stijgt ook de zeespiegel. De geschatte zeespiegelstij- veenlaag). Er blijven dan wel risico’s bestaan op het knappen van leidingen ging tot het jaar 2100 bedraagt 1,1 m ten opzichte van 1986-2005 (KNMI, en het verzakken van infrastructuur door de aanhoudende zetting In 2019). bebouwd gebied en door de nattere — en daarmee slappere — veenbodem in het landelijk gebied. De toenames in zee- en rivierwater lopen parallel aan de gestage bodem- daling aan de andere zijde van de dijk en duinen. Dit stelt de hoogwater- 3 Samenhang met opgaven rond bebouwing en bescherming zwaar op de proef en de overstromingsrisico's nemen toe. verstedelijking West-Nederland is een badkuip die steeds dieper wordt (Didde, 2016). Hierdoor kunnen ook extra inspanningen voor waterveiligheid noodzakelijk Samenhang tussen de opgaven bij de probleemanalyse worden. Bodemdaling door veenoxidatie speelt hierbij niet altijd een even Bodemdaling hangt op verschillende manieren samen met verstedelijking: grote rol: in droogmakerijen daalt de bodem vooral door zetting (dat buiten het perspectief van dit advies valt). , Verzakkingsproblematiek Een eerste samenhang tussen bodemdaling en verstedelijking in het Er is ook nog een ander type veiligheidsrisico’s. Dat zijn veiligheidsrisico’s landelijk gebied betreft de verzakkingsproblematiek: verzakkende van het knappen van leidingen (Buro Sant en Co & Fabrications, 2019; PBL, leidingen, rioleringen en wegen in het buitengebied. Door het voort- 2016). Ook deze risico’s kunnen optreden bij aanhoudende bodemdaling. gaande proces van veenoxidatie zakt de bodem. Dit wordt versterkt door het proces van zetting: een grotere druk op de grond van bovenaf. De bodem onder de wegen heeft bijvoorbeeld te maken met zetting, als lintbebouwing als reactie op het peil in de omliggende veenweidege- gevolg van het gewicht van de wegen zelf en het verkeer dat erover- bieden - tenzij er een hoogwatervoorziening voor getroffen is.?? In steden heen rijdt. Doordat landbouwmachines steeds groter en zwaarder doet dat effect zich niet altijd voor, doordat steden vaker een eigen worden, wordt dit effect steeds sterker. Dit maakt het wegbeheer kost- (water)peilvak hebben (Tweede Kamer, 2019e; PBL, 2016). baar (Provincie Utrecht, 2018; PBL, 2016). Door bodemdaling en zetting * Problemen rond woningbouw op plaatsen met opbarsting zakken niet-onderheide gebouwen. Wel onderheide gebouwen komen bij Een vierde samenhang tussen bodemdaling en verstedelijking is aan aanhoudende bodemdaling hoger te liggen dan omliggend gebied. de orde in heel diepe polders: opbarsting. Dit verschijnsel is in het * Problemen rond nieuwbouw woningen op minder geschikte locaties Groene Hart slechts op een paar plekken aan de orde, in diepe droog- In Nederland bestaat grote behoefte aan extra woningen. Tot 2030 makerijen met restveen. Op plekken die erg laag liggen ten opzichte van moeten naar verwachting een miljoen woningen worden bijgebouwd, de omgeving kan de waterdruk zodanig oplopen dat de (veen)bodem vooral in en om de grote steden van de Randstad. Volgens de ontwerp- kapot gedrukt wordt en extra waterdoorlatend wordt (Provincie Utrecht, NOVI (Ministerie van BZK, 2019) moeten deze woningen zoveel moge- 2018). Dat kan woningbouw bemoeilijken en voor wateroverlast zorgen. lijk binnen bestaand stedelijk gebied worden gebouwd, maar deels ook De verwachting is dat opbarsting in de toekomst op meer plaatsen zal daarbuiten. Niet alle locaties zijn daarvoor even geschikt, vanwege (a) optreden waar de bodem daalt door veenoxidatie. de veengrond, die gevoelig Is voor bodemdaling, of (b) de toch al lage ligging.? Woningbouw zonder innovatietoepassingen zou op die loca- Samenhang tussen de opgaven bij de oplossingsrichtingen ties hoge kosten met zich meebrengen voor de benodigde terugkerende Het verhogen van het waterpeil zal leiden tot een relatieve verbetering van ophoging en het reguleren van wateroverlast. de verzakkingsproblematiek. Bij het verhogen van het waterpeil om bodem- * Problemen rond meedalen van dorpen en (lint)bebouwing in daling tegen te gaan kan verstedelijking bovendien op locaties terecht buitengebied komen die minder kwetsbaar zijn voor bodemdaling. Het probleem wordt Een derde samenhang tussen bodemdaling en verstedelijking betreft overigens niet in zijn geheel opgelost, omdat dan nog steeds woningen de situatie in dorpen en lintbebouwing in het landelijk veenweide- zullen worden gebouwd op relatief laaggelegen gronden. gebied. In het Groene Hart bijvoorbeeld, varieert het grondwaterpeil in 28 Lange tijd gold er een restrictief rijksbeleid voor bebouwing in het Groene Hart. In het verleden is de grens van het Groene Hart aangepast om toch grootschalige woningbouw in het Groene Hart mogelijk 29 Voor (lintbebouwing wordt soms een hoogwatervoorziening getroffen, waardoor het peil in te maken. Denk aan locaties als de Zuidplaspolder, Leidsche Rijn en Zenderpark, Rijnenburg en de het bebouwde deel toch hoger blijft. Een voorbeeld is de hoogwatervoorziening Wagendijk van Bloemendalerpolder. waterschap De Stichtse Rijnlanden (PBL, 2016). Dorpen en lintbebouwing zullen door een hoger waterpeil in het landelijk Verder kan een verlaging van het waterpeil risico’s op opbarsting en wellen gebied minder te maken krijgen met bodemdaling. Ook op de kosten voor met zich meebrengen. Vooral bij diepgelegen polders met een dunne veen- onderhoud van infrastructuur en leidingen in het buitengebied heeft het een laag ontstaat een verminderde draagkracht van de bodem. Als gevolg van positief effect: ophogingen zijn hierdoor minder nodig. Wel blijft het effect het dunner worden van veenpakketten (door veenoxidatie) of als gevolg van van zetting op infrastructuur en leidingen bestaan. rijping ontstaat er een risico op opbarsten. Daarbij welt dieper kwelwater ongecontroleerd omhoog en komt de draagkracht van de grond voor land- Verhoging van het waterpeil kan tot slot leiden tot een grotere markt- bouwgebruik in het geding. Bovendien kan verzilting van polders optreden vraag naar innovatieve bouwmethoden op nattere grond. Dit biedt kansen (Deltares, 2019). voor innovatie, met innovatieve bouwtechnieken waarmee bijvoorbeeld drijvende woningen kunnen worden gemaakt. Als behalve de sloten ook de slootkanten zijn opgebarsten en er ook opbar- sting van het maaiveld plaatsvindt, kan dit grote gevolgen hebben voor het landgebruik. Het land kan lokaal onbruikbaar worden doordat de bodem 4 Samenhang met agrarische opgave in het maaiveld instabiel wordt, waardoor de draagkracht verslechtert. Bovendien heeft opbarsting negatieve effecten voor de waterkwaliteit Samenhang tussen de opgaven bij de probleemanalyse doordat met de kwel brak water wordt aangevoerd. Veel akkerbouw- De grondgeboden melkveehouderij heeft belang bij een lage grondwater- gewassen houden niet van brak water; gras kan er relatief goed tegen stand omdat (a) het productiegrasland voldoende draagkracht moet (Deltares, 2019; Sweco & WEcR, 2017). Opbarsting speelt in het Groene Hart hebben, (b) de vertrappingsschade aan het gras door koeien moet worden vooral in enkele diepe polders in Zuid-Holland en Utrecht (rond Mijdrecht). beperkt en (c) de grasopbrengst zo groot mogelijk moet zijn (Smolders et al, 2019). Een laag waterpeil is dus nodig om de landbouwfunctie te Samenhang tussen de opgaven bij oplossingsrichtingen kunnen continueren. Verhoging van het waterpeil in veenweidegebieden om bodemdaling en COz-uitstoot te beperken kan conflicteren met de gebruiksfunctie van de Het blijven verlagen van het waterpeil betekent echter wel dat veenoxidatie grond. Veengronden worden vooral gebruikt voor de melkveehouderij. doorgaat, hetgeen gepaard gaat met broeikasgasuitstoot. Hoe meer het grondwaterpeil wordt verhoogd, hoe lastiger het wordt voor boeren om het land op te gaan met (zwaardere) machines en het land te beweiden. Bij een lichte verhoging kan onderwaterdrainage een oplossing bieden om het land op eenzelfde manier te blijven gebruiken. Wordt het 5 Samenhang met wateropgave waterpeil verder verhoogd, dan zal dat aanpassingen vergen van de agrari- sche bedrijfsvoering. Samenhang tussen de opgaven bij de probleemanalyse Bodemdaling raakt op verschillende manieren de wateropgave voor Er zijn mogelijkheden om over te schakelen op alternatieve (natte) teelten, Nederland. maar die zijn nog in ontwikkeling en het verdienmodel daarvan is nog onzeker. Het omhoog brengen van het waterpeil leidt dus tot risico’s voor , Waterkwaliteit de economische vitaliteit van het veenweidegebied (Royal HaskoningDHV, Waterkwaliteit is een belangrijk onderdeel van het Nederlandse waterbe- 2019a). Landbouwgronden kunnen ook worden ingezet voor productie leid. Het Nationaal Waterplan 2016-2021 geeft aan dat de waterkwaliteit van duurzame energie, maar dat betekent wel verlies van grond voor moet worden verbeterd om de waterkwaliteitsdoelen uit de Europese voedselproductie. Kaderrichtlijn Water (KRW) te bereiken. De voortdurende afbraak van veen staat hiermee op gespannen voet, omdat dit proces leidt tot een De stikstofopgave biedt mogelijkheden voor synergie met bodemdalings- slechtere waterkwaliteit in sloten, kanalen en plassen. Veenoxidatie is oplossingen: als het grondwaterpeil wordt verhoogd om de bodemdaling namelijk een zeer substantiële bron van nutriënten, die het oppervlakte- te verminderen, kan het zijn dat boeren extensiever gaan boeren (minder water belasten (Smolders et al., 2019). koeien per hectare), omschakelen naar andere teelten of zelfs stoppen. Dat * Opbarsting en kwel kan leiden tot minder stikstofuitstoot (in de vorm van ammoniak), en dus De eerder besproken problemen rond opbarsting als gevolg van ontwa- minder stikstofdepositie in natuurgebieden.2? Omgekeerd kunnen initia- tering spelen vooral in diep gelegen polders. Toename van brak kwel- tieven voor het beperken van stikstofuitstoot leiden tot het tegengaan van water (door het dunner worden van veenpakketten) leidt tot verzilting en veenoxidatie en bodemdaling. Als er minder stikstof mag worden uitge- daarmee ook tot een slechtere waterkwaliteit. stoten, beperkt dit immers de ontwikkelruimte van de landbouw, waardoor , Waterbeheer bedrijven mogelijk zullen worden gestimuleerd om te extensiveren, over te In zijn algemeenheid geldt dat hoe verder het waterpeil wordt verlaagd stappen op andere teelten of te stoppen. om landbouw of andere ruimtelijke functies te faciliteren, hoe duurder 30 Overigens kan bij vernatting het risico op stikstofuitstoot deels ook groter worden, als boeren hun het waterbeheer wordt. Denk aan de meerkosten van ontwatering en van vee vanwege natte omstandigheden niet op het land kunnen laten grazen en vaker op stal zetten. aanpassingen aan waterkeringen (PBL, 2016). In enkele diepe polders De uitstoot van stikstof (in de vorm van ammoniak) is namelijk bij de huidige stallen hoger dan bij beweiden. worden de onderhoudskosten verder verhoogd door processen van opbarsting en kwel. Door de voortdurende stroom kwelwater die via de 6 Samenhang met opgaven rond cultureel erfgoed wellen omhoog komt, neemt de totale waterafvoer uit de polder toe. Ook dit kan leiden tot een toename van de kosten van het waterbeheer Samenhang tussen de opgaven bij de probleemanalyse (Deltares, 2019). Bodemdaling kan schade toebrengen aan landschappelijke waarden. Ook kan schade ontstaan aan cultureel erfgoed, zoals monumentale boerde- Samenhang tussen de opgaven bij oplossingsrichtingen rijen en panden in veenweidegebied en UNESCO- werelderfgoed (zoals de Als het waterpeil wordt verhoogd om bodemdaling tegen te gaan, heeft forten van de Stelling van Amsterdam en de Nieuwe Hollandse Waterlinie; dit diverse effecten op de wateropgave. Allereerst wordt het behalen van zie figuur 12). Daarnaast komen door bodemdaling archeologische objecten de doelen uit de Europese Kaderrichtlijn Water gemakkelijker: als er geen bloot te liggen, die — als ze van hout zijn — zullen vergaan (PBL, 2016). veenoxidatie is, komen er geen of minder nutriënten vrij, wat de opper- vlaktewaterkwaliteit ten goede komt. Daarnaast wordt door het verhogen Als de bodem verder zakt en het veen steeds meer verdwijnt, kan ook het van de grondwaterstand en het slootpeil in situaties met een sterke kwel- kenmerkende verkavelingspatroon van het veenweidegebied veranderen. druk (meestal droogmakerijen met nog een beperkte laag veen) tegendruk Dat landschap heeft een hoge belevingswaarde en is wereldberoemd. ontwikkeld voor wellen In het land (soms met zoute kwel). Zo wordt ook Aantasting ervan kan leiden tot minder toeristen en recreanten. Het verka- opbarsting van slootbodems beperkt. velingspatroon hóeft overigens niet te veranderen. De noodzaak van veel sloten wordt wel minder, maar het dichten ervan is niet zomaar toegestaan. Er kunnen zich tegelijkertijd negatieve effecten voordoen. Verhoging van het waterpeil leidt namelijk tot een grotere zoetwatervraag. Het tekort kan (deels) worden opgevangen door water langer vast te houden in het gebied zelf (Roncken et al., 2019). Maar in het Groene Hart is gebleken dat er op veel plaatsen water zal moeten worden ingevoerd van buiten het gebied, wat betekent dat (meer) ‘gebiedsvreemd water’ moet worden ingelaten. Gebiedsvreemd water is anders van samenstelling. Dat kan voor de natuur een probleem zijn. In het Groene Hart wordt verwacht dat bij een aantal Inlaatpunten (zoals bij Gouda) het water regelmatig te zout zal zijn om in te laten (Buro Sant en Co & Fabrications, 2019). Figuur 12: Stelling van Amsterdam en Nieuwe Hollandse Waterlinie Samenhang tussen de opgaven bij oplossingsrichtingen an 1 Het verhogen van het waterpeil in het veenweidegebied kan, net als bodem- Uitgeest | Fort bij Spijkerboer Fort aan de Jisperweg @ à . . . . En ra À ET daling door veenoxidatie, leiden tot een ander landschap — afhankelijk van Fort bij Krommeniedijk 7 ki se - ns NX Ë Fort bij Edam . . . . . A Kur ste TE vorden de mate van vernatting. Wellicht kan de verkaveling in meer of mindere Bev: Fort aan Den Ham ort Resor er Forteiland IJmuiden Muziekfort coran Hladerneg Markermeer DE .. .. é a <4 mate gehandhaafd blijven, zoals bij veel droogmakerijen (Meulenkamp et IJmuiden Monnickendam Fort Zuidwijkermeer . „ 5 Mornign eng al., 2007), maar de kenmerkende weilanden kunnen toch van aanzien veran- Fort benoorden Spaarndam @ _— naar Fe Fort bezuiden Spaarndam r TON vanme an … en deren door de vernatting. Natte teelten zoals lisdodde leiden tot een ander gn e Ke Amsterd zi \ a Fortelland Pampus . . . . ne ik ‚8 e gie beeld. Vernatting kan verder op sommige plekken leiden tot verruiging van Fort bij Heemstede @ h as . Sp ® on t A „ - . - it RE ee) EE natuur. De vraag is of dit tot een lagere ‘landschapswaardering’ leidt. Net a) mna weg Hoofd nd Amstelveen ied We he mre Fort bij Hoofddorp — & Vesting Weesp En d Re Vesting Haarden . . griegas 8 re AN als aanhoudende bodemdaling door een lager waterpeil, kan dus ook een Á Fort bij Aalsmeer Fort Waver-Amstel renem 5% ne ee Ee 9 rotan Dn, OENE see ef hoger waterpeil leiden tot minder bezoekers. : ed od ON orto nigteveeht h G. ‚Ó Pi Sd ze oe T Fee oes dl A ilversum IE niee I rm & Peen. j à Fort aande Drecht _ Fort bij Uithoorn > == f & W : \ . . . . nf made ee Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en agrarisch cultureel erfgoed, ort bij Tienhoven @ — Soest © tarde Amersfoort . . Aniete, niet alleen gebouwen maar ook bijvoorbeeld oude rassen en oude vormen Alphen aan D hen den Rijn Fort aan de Klop Ì © ee Ee jl . …. ……. . es ME. van landgebruik, blijven bij een hoger waterpeil wel beter gehandhaafd en Bodegrave! Woerden ‚EET Ve di - = . . rente aam archeologische objecten blijven beter geconserveerd in de bodem. Lunetten LL Ek mn Bena rtE a 4 © Watertiniemuseum Fort bij Vechten Mn Weth ° Fort bij Hemeltje Goud, eas tam re Venen <p © werk aande Waalse Wetering | werk aan de kon Urweg 9 OMD ike, $ Amount 7 Samenhang met opgaven rond natuur en landschap x _ Per Culemborg Fort Everdingen Enzi Îe Werk aan het Spoel Aen L B 4 d Kanonkazemat Diefdijk eÀ weeer ba nn Samenhang tussen de opgaven bij de probleemanalyse RE arrtisen é g pg J p Y Jr nf mi . . . . Er . meat Mn Veenoxidatie gaat gepaard met de uitspoeling van nutriënten zoals nitraat, Vesting Woudrichem 3 goe A ee a fosfaat en sulfaat. Deze stoffen komen vrij en spoelen vervolgens uit naar Dordrecht Fort Steurgat ® _ Werkenda „Jar eN . TE Gar et OA ets AE het oppervlaktewater. Dit is niet goed voor de natuur en de biodiversiteit. 5 NE Fort Giessen @ niet openbaar toegankelijk . . ‚ ‚ Het ontwateren van veengronden leidt bovendien tot verzilting van de Bron: Valkema & Mulders, 2019 bodem (Tweede Kamer, 2019f; Provincie Utrecht, 2018), in gebieden waar \ d STOP BODEMDALING IN VEENWEIDEGEBIEDEN | INHOUDELIJKE BIJLAGEN | BIJLAGE E IN 4 rj LD) het brakke grondwater dicht bij het veenoppervlak zit. De lagere water- Samenhang tussen de opgaven bij oplossingsrichtingen standen kunnen ook een probleem zijn voor weidevogels, die hun voedsel Het verhogen van het waterpeil verkleint de uitspoeling van nutriënten zoals vooral uit vochtige bodems halen. nitraat, fosfaat en sulfaat, naar het oppervlaktewater? Natuur en biodiversi- teit hebben hier baat bij. Door verhoging van het waterpeil wordt het peil- Er zijn bovendien negatieve effecten op de natuur en biodiversiteit doordat verschil tussen natuurgebieden (zoals veenplassen) en omliggend gebied het grondwater vanuit natuurgebieden naar de lager gelegen, dalende kleiner, wordt verdroging van deze gebieden grotendeels voorkomen, en landbouwgebieden wegstroomt.°! Hierdoor kan verdroging optreden (PBL, verbetert de beheerbaarheid en houdbaarheid van die natuurgebieden (PBL, 2016). Dit risico wordt steeds groter: als de bodem verder daalt, wordt het 2016; Hotse Smit, 2018). peilverschil tussen natuurgebied en omgeving groter, wat handhaving van het peil in het natuurgebied steeds lastiger maakt. Aanvoer van gebieds- Het enigszins verhogen van het waterpeil kan verder een positief effect vreemd water kan nodig zijn en dat is niet goed voor de natuur (in verband hebben voor weidevogels. Deze zijn gebaat bij nattigheid, omdat hun met de waterkwaliteit; zie punt b hiervoor). Het is mogelijk om het gebieds- voedsel op natte grond in grotere mate beschikbaar is en beter bereikbaar vreemde water eerst te zuiveren. Maar dit brengt extra kosten met zich mee is. Zo zit er meer bodemleven (zoals wormen) in een vochtige bodem en (Provincie Utrecht, 2018; Buro Sant en Co & Fabrications, 2019; PBL, 2016). kan de snavel makkelijker de bodem indringen (Innovatieprogramma Veen, Voor Natura-2000-gebieden geldt dat de verdrogende effecten afhankelijk 2020). Door het peil ook in de zomerperiode hoog te houden, blijft het zijn van de polderpeilen in de omgeving. Als de bodem in de omgeving voedsel goed bereikbaar en beschikbaar. Als evenwel het waterpeil te sterk van deze gebieden verder daalt (bijvoorbeeld in landbouwgebieden waar wordt verhoogd, kunnen veenweiden verdwijnen en kunnen er bijvoorbeeld in de toekomst peilverlagingen nodig zijn) kunnen de natuurgebieden een moerasachtige gebieden ontstaan. Dat kan negatief uitpakken voor weide- toename van verdrogende effecten ondervinden (Provincie Utrecht, 2018). vogels, omdat het voor hen noodzakelijke grasland dan kan verdwijnen (Vogelbescherming Nederland, 2016). 32 Door een hoger waterpeil vermindert de oxidatie van het veen, waardoor er minder nutriënten uitspoelen. Dat is echter zonder de nutriënten afkomstig uit mest (opgebracht en in de grond aanwezig) mee te rekenen, waaruit ook nutriënten kunnen uitspoelen. De uitspoeling van nutriënten 31 Doordat het waterpeil in natuurgebieden niet kan worden verlaagd en in de omgeving wel, komen afkomstig uit mest kan groter worden bij vernatting: door jarenlange bemesting is in veel gronden in natuurgebieden relatief hoog te liggen. Nederland het fosfaatgehalte bijvoorbeeld hoog (Timmermans & Ven Eekeren, 2010). Als het waterpeil flink wordt verhoogd, naar +10 cm, biedt dat kansen voor Samenhang tussen de opgaven bij oplossingsrichtingen veenaangroei en ontwikkeling van natte natuur. Dat is goed voor biodiver- Het tegengaan van bodemdaling kan samengaan met ingrepen voor siteit. Veenaangroei kan echter alleen plaatsvinden als er sprake is van een het energiezuiniger maken van de woningvoorraad (PBL, 2016). Die nutriëntarme ondergrond (Provincie Utrecht, 2018). Dit is op te lossen door mogelijkheid is er vooral in stedelijk gebied (valt dus buiten het kader afgraven of uitmijnen van de nutriëntrijke bovenlaag, maar hieraan zijn wel van dit advies). Ook in het landelijk gebied zijn er mogelijkheden voor nadelen verbonden. Zo is afgraven een vorm van bodemdaling. Ook kan de synergie tussen het aanpakken van bodemdaling en de energieopgave. afgegraven grond bij afbraak voor CO2-emissies zorgen. Andere nadelen Landbouwgronden kunnen worden ingezet voor de productie van duurzame aan sterke verhoging van het waterpeil zijn de risico’s van uitstoot van energie met riet, zonnepanelen of biomassa (Hekkenberg & Koelemeijer, methaangas en lachgas. Verder is er bij een sterke verhoging van het water- 2018; Tweede Kamer, 2019b). Dit kan een verdienmodel zijn voor boeren peil een risico op een tekort aan wateraanvoer voor die beoogde verhoging. als de grondwaterstand omhoog gaat en zij geen melkvee meer kunnen Een andere mogelijk negatieve consequentie is dat het landschapsbeeld houden of niet meer (zo vaak) kunnen maaien. sterk verandert. Het open weidelandschap zal veranderen naar een meer drassig natuurgebied. Het is onbekend hoe dat landschap door mensen zal Omvorming van het grondgebruik naar de productie van duurzame energie worden gewaardeerd (zie punt 6 hiervoor). betekent echter wel verlies van grond voor voedselproductie. Zonneparken concurreren qua grondgebruik met voedselproductie; grondprijzen kunnen zelfs stijgen als er meer concurrentie is om grond. Daarnaast hebben zonne- 8 Samenhang met energieopgave weides een negatieve impact op de ecologische en landschappelijke waarde van de omgeving; het College van Rijksadviseurs (CRa) pleit er om die Samenhang tussen de opgaven bij de probleemanalyse reden zelfs voor om ‘zonne-energiecentrales’ op landbouw- of natuurgrond Veen heeft een lange historie als energieleverancier (in de vorm van turf). te verbieden (CRa, 2019). Dit pleidooi wordt ondersteund door de (ontwerp-) Daardoor is veel veen verdwenen in Nederland. Het overgebleven veen NOVI, waarin een voorkeursvolgorde is opgenomen voor het plaatsen van heeft die functie niet meer. Het is nog wel de drager voor energiewinning zonnepanelen: eerst op gebouwen/in stedelijk gebied; als in landelijk gebied zoals windmolens, zonneweides en energienetwerken (leidingen voor dan bij voorkeur niet op landbouw- en natuurgronden. warmte, aardgas). Bodemdaling kan negatieve gevolgen hebben voor de 33 Onlangs is ook een ‘Gedragscode Zon op Land’ opgesteld door een coalitie van natuur-, energie- en energienetwerken: de leidingen kunnen schade oplopen (zie ook punt 2 landschapsorganisaties, waaronder Natuur en Milieu. Ontwikkelaars van zonneparken moeten volgens deze gedragscode rekening houden met natuur, omwonenden en omliggende bedrijven en een hiervoor). zonnepark moet waarde toevoegen aan de omgeving. 9 Conclusies Uit bovenstaande analyse blijkt dat tal van opgaven synergie vertonen met FP. VE R R E KE N | N G de opgave om bodemdaling te reduceren door het verhogen van het water- CO U ITSTO OT KO STE N peil. Grote uitzondering daarop is de huidige landbouw: de melkveehouderij 2 heeft juist belang bij het verlagen van het waterpeil, voor het faciliteren van U FT VE = N | N = = N F | CTI EVE de landbouwfunctie. Het verhogen van het waterpeil om bodemdaling af te remmen, zal aanpassing vergen van de agrarische bedrijfsvoering. R E G | O 1 Inleiding Een besluit om veenweidegrond te vernatten kan zowel kosten als baten tot gevolg hebben. De baten bestaan onder andere uit lagere waterbeheer- kosten, minder COz-uitstoot en verbetering van de water- en natuurkwali- teit. De kosten bestaan uit mogelijke inkomstenderving van de agrariërs ter plaatse. Deze krijgen immers te maken met een hoger waterpeil op hun percelen, wat kan resulteren in een geringere opbrengst per hectare. Bij wie komen de kosten en baten van vernatting terecht? De burger en de overheid profiteren van het feit dat er minder CO2 wordt uitgestoten. Daarmee wordt gewerkt aan het behalen van de klimaatdoelen van het Akkoord van Parijs. De agrariër (in casu: de melkveehouder) daarentegen, betaalt het gelach. Hij moet bij vernatting van de veengrond meer kosten maken en ziet daardoor zijn inkomen dalen. In deze bijlage wordt onderzocht welke mogelijkheden de overheid heeft om melkveehouders te bewegen om mee te gaan in een strategie van vernatting. Dat gebeurt aan de hand van een denkbeeldig gebied in het In de huidige situatie realiseren de melkveehouders in het gebied een netto Groene Hart met een omvang van 15.000 hectare. Voor deze regio schetst toegevoegde waarde van € 1.800 per hectare. Daarvan wordt € 800 uitbe- de raad de impact die vernatting van veenweiden heeft op de economie taald aan pacht en rente. Er resteert een gezinsinkomen van € 1.000 per van de regio. Ook wordt verkend hoe de overheid kan beïnvloeden waar de hectare, oftewel € 50.000 per bedrijf. Inkomsten uit andere activiteiten, zoals kosten neerslaan: (geheel) bij de agrariër of (deels ook) bij de overheid of recreatie, zorglandbouw of een nevenfunctie van de ondernemer of partner, andere partijen. Deze berekening is uitgevoerd op basis van kengetallen uit zijn in dit bedrag niet meegerekend. de studie door WEcR (Daatselaar & Prins, 2020). De inkomens van veehouders veranderen als het waterpeil wordt verhoogd. Allereerst wordt de uitgangsituatie van de voorbeeldregio toegelicht (8 2). Naarmate het waterpeil verder omhoog gaat, moeten meer kosten worden Daarna komt aan de orde wat de stijging van de prijs van CO2-uitstoot gemaakt: een verhoging van het waterpeil van -1 meter naar -80 cm brengt die voor de komende jaren wordt verwacht, op termijn betekent voor nog geen kosten met zich mee, maar een verhoging van -80 cm naar de economie van het gebied (8 3). Vervolgens wordt geïllustreerd hoe —60 cm kost de boeren € 87 per hectare, een volgende stap naar -40 cm een verplichte verhoging van het waterpeil (op grond van het nationale € 312 enzovoort (zie tabel 3 in hoofdstuk 2). Deze kosten betreffen vooral Klimaatakkoord) zou kunnen uitpakken (8 4) en hoe deze maatregel zou het aankopen van extra veevoer. Dit is nodig omdat (a) de grasgroei op kunnen worden aangevuld met een systeem van emissierechten (8 5). natte grond later op gang komt en (b) de koeien langer op stal moeten Vervolgens wordt een combinatie van beide varianten beschreven (8 6). blijven en in de herfst (en natte periodes) eerder naar binnen moeten. De bijlage sluit af met conclusies (8 7). De zojuist vermelde bedragen zijn van toepassing op een uitgangssituatie waarin de veehouderij voor het overige op de huidige wijze wordt voort- 2 Regionale economie in de uitgangsituatie gezet, met dezelfde bedrijfsstructuur en zonder gebruik te maken van een Deze casus gaat over een fictief veenweidegebied van 15.000 hectare (dat ander veeras (lichtere koeien), aankoop van extra grond of andere teelten, is iets groter dan de Krimpenerwaard), waarop 300 melkveehouders actief zoals in de PARK-studie (Roncken et al., 2019). zijn. Deze melkveehouders exploiteren een bedrijf van gemiddeld 50 hectare met 1,6 melkkoeien per hectare, overeenkomstig de gemiddelde situatie Voor de economische situatie in de fictieve regio betekenen deze getallen In het Groene Hart (Daatselaar & Prins, 2020). Het gebied kent ook een dat het gebied In de uitgangssituatie een netto toegevoegde waarde waterschap. heeft van € 27 miljoen; zie de rechterkolom in tabel 5 hieronder. Het gezinsinkomen voor de hele regio bedraagt € 15 miljoen. De toegevoegde Tabel 5: Huidige economische situatie in het voorbeeldgebied waarde in toeleverende en afnemende sectoren blijven hierbij buiten beschouwing. Huidige exploitatie boeren Huidige exploitatie EolEL waterschap rekening toegevoegde waarde. Dit komt door de externe kosten van CO2-uitstoot, die n _ . Opbrengsten 5.600 280.000 84,0 | € 8,4 miljoen bedragen. De maatschappelijke waarde van het gebied komt n n n Waterschapslasten 125 6.250 1,9 daardoor uit op (€ 27 miljoen minus € 8,4 miljoen =) € 18,6 miljoen. De maatschappelijke waarde zou nog lager zijn als ook andere externe kosten Overige kosten (excl. 3.675 183.750 55,1 Kanten 12 In geld zouden worden uitgedrukt, zoals de kosten van stikstofuitstoot en/of factorkosten) . . . . Totale (non-factor 3.800 190.000 57,0 verdrogingseffecten op natuur (in tabel 5 hieronder als PM opgenomen; zie en TO derde kolom). Netto toegevoegde 1.800 90.000 27,0 27,0 waarde: De boeren betalen in het voorbeeldgebied ook € 125 per hectare aan - Betaalde pacht 500 25.000 7,5 | waterschapslasten. Aangenomen dat die € 1,9 miljoen de kosten „ Betaalde rente 250 12500 3,8 GC volledig dekken, is de maatschappelijke toegevoegde waarde van de edele sj A 35 nm veehouderij ook de toegevoegde waarde van het gebied. Mochten de bedrijf uit De WE EN steden meebetalen aan het drooghouden van de polder, dan ligt de Externe kosten: maatschappelijke toegevoegde waarde lager, omdat de veehouderij dan - COz-uitstoot (tonnen) 22 PM , an, 4 35 deels op ‘subsidies’ draait. RE 35 Do - Kosten COz-uitstoot b61 28.066 8,4 | 8,4 34 De externe kosten voor CO, zijn berekend door aan de huidige CO‚-uitstoot van 8 ton per trap van - Kosten stikstofuitstoot/ PM PM PM PM 20 em per hectare een waarde van € 25 per ton toe te kennen, uitgaande van de huidige CO‚-prijs verdroging die tussen € 20 en € 25 ligt. Daarbij is aangenomen dat elke 20 cm dat het waterpeil beneden het n maaiveld staat 8 ton CO, uitstoot en tussen —-40 cm en -20 cm zelfs 8,1 ton, waarbij de verdeling over Maatschappelijke 1.239 18,6 18,6 deze slootpeilen gelijk is aan die voor het Groene Hart: 50% van het gebied heeft een slootpeil op waarde —40 em en dieper. 35 Melkveehouderijen ontvangen overigens sowieso ook Europese landbouwsubsidies, maar omdat dit geld van de EU komt, zijn deze bedragen niet In mindering gebracht. \ d STOP BODEMDALING IN VEENWEIDEGEBIEDEN | INHOUDELIJKE BIJLAGEN | BIJLAGE F IN 4 75 LD) Samenvattend: in deze uitgangssituatie is er voor € 8,4 mln euro schade In dit voorbeeld betekent dit dat: door COz-uitstoot uit veen in het gebied. Dat is de moeite waard om te * 12% van het areaal van -100 cm naar -40 cm wordt vernat, waarmee beperken. 24 ton CO-uitstoot wordt bespaard; * 10% van het areaal van -80cm naar -40 cm wordt vernat met besparing van 16 ton CO2-uitstoot; en 3 Regionale economie bij stijging van de prijs van * 28% van het areaal van -60 cm naar —-40 cm wordt vernat met besparing COz-uitstoot van 8 ton COz-uitstoot. De situatie verandert en de noodzaak om iets aan de COv-uitstoot te doen wordt dringender als de prijs van CO», en daarmee het externe effect van In totaal betekent dat een COz-uitstootreductie in het gehele gebied van veehouderij in het gebied, komende jaren oploopt tot € 40 per ton. De 15.000 hectare van 100.800 ton per jaar, oftewel 13,4 ton voor elke hectare maatschappelijke waarde van het gebied daalt dan van € 18,6 miljoen naar op de 50% van het gebied die wordt vernat. Gerekend over het gehele € 13,5 miljoen. Dat maakt het maatschappelijk interessant om in te zetten gebied gaat het om 6,7 ton per hectare. De waarde daarvan is € 4 miljoen. op COz-reductie en te kiezen voor een andere opzet van de veehouderij. Daarvoor worden (door de boeren) € 2,6 miljoen kosten gemaakt, zodat Door het gebied te vernatten neemt de grasproductie af en er zou veevoer voor de volkshuishouding een netto saldo aan maatschappelijke waarde buiten het gebied kunnen worden aangekocht c.q. zou de melkproductie resteert van € 1,4 miljoen en de waarde van het gebied stijgt van € 13,5 wat kunnen worden verlaagd. miljoen naar € 14,9 miljoen. Elke 20 cm peilverhoging betekent 8 ton aan COz-uitstoot tegen een prijs Deze uitkomst impliceert dat vernatting voor de gehele volkshuishouding van € 40 per ton en heeft dan een waarde van € 320 per hectare (zie tabel 3 van deze polder aantrekkelijk is. Maar of dat gebeurt, hangt af van de In hoofdstuk 2). Bij een prijs van € 40 per ton COz-uitstoot Is een peilverho- manier waarop kosten en baten over de partijen worden verdeeld. In de ging tot 40 cm onder het maaiveld dan economisch verantwoord, omdat de huidige situatie zijn het de agrariërs die bij vernatting kosten maken, terwijl veehouders in dat geval maar € 312 extra kosten maken per hectare. het de maatschappij is die daarvan profiteert (omdat de uitstoot van CO2 afneemt). Er is dus een mechanisme nodig om de maatschappelijke baten en private kosten beter met elkaar in balans te brengen. Dit is bij uitstek een overheidstaak, waarvoor verschillende opties bestaan. Twee van die opties worden hieronder besproken: De veehouders moeten extra kosten maken voor de verplichting tot vernat- * aanpassing van het peilbesluit met als doel een bepaalde hoeveelheid ting: € 87 voor de trap van —-80 cm naar -60 cm en € 312 voor de trap van uitstoot te verminderen (8 4); —60 cm naar -40 cm (conform tabel 3 in hoofdstuk 2). Dat komt voor het * veehouders (aanvullend) de mogelijkheid bieden om deel te nemen aan totale gebied neer op € 1,2 miljoen?s, oftewel gemiddeld € 4.131 per bedrijf de handel in COz-uitstootrechten (8 5). en € 83 per hectare (zie tabel 6). Aanname daarbij is dat de overheid de peilverhoging zoveel mogelijk weet te concentreren op de 22% van het areaal dat nu meer dan 60 cm is ontwaterd, maar in deze casus ontkomt de 4 Regionale economie bij aanpassing peilbesluit door overheid er niet aan op een deel van het areaal een peil van -40 cm af te de overheid dwingen, zodat de kosten daar boven de € 300 per hectare komen te liggen. Om de negatieve klimaateffecten van de COz-uitstoot In te dammen zou de overheid het waterschap van de voorbeeldpolder kunnen verplichten het Per saldo dalen in deze situatie de inkomens per veehouder naar € 45.900 grondwaterpeil aan te passen. Dit zou in overeenstemming zijn met het (bijna 10%). Omdat ook de grondwaarde en daarmee de pacht daalt, zal nationale Klimaatakkoord, waarin is afgesproken dat er in de veenweiden de inkomensdaling in de praktijk iets minder sterk zijn; een deel van de 1 megaton aan CO-uitstoot moet worden bespaard in 2030. kosten kan op de grondeigenaren (voor zover dat niet de boeren zelf zijn) worden afgewenteld. Door de stijging van de CO-prijs nemen de externe Deze 1 megaton te besparen COz-uitstoot geldt voor álle veenweidege- kosten voor het gebied toe en resteert een maatschappelijke waarde van bieden in Nederland tezamen en heeft dus betrekking op in totaal van het gebied van bijna € 15 miljoen. Dat is lager dan de € 18,6 miljoen in de 230.000 hectare veenweidegrond. Dit betekent dat er gemiddeld 4,35 ton uitgangssituatie, maar wel iets hoger dan in een situatie met een COz-prijs CO7-uitstoot per hectare moet worden bespaard — ook in het voorbeeldge- van € 40 waarbij er géén maatregel zou worden genomen. bied van deze casus. Let wel: deze 4,35 ton COv-uitstoot betreft slechts 65% van de 6,7 ton COz-uitstoot die in ons voorbeeld bij een marktprijs van € 40 Er zal bij deze opgelegde wijziging van het waterpeil moeten worden per ton kosteneffectief zou kunnen worden bespaard (zie vorige paragraaf). nagedacht over de vraag of er aanleiding is tot het treffen van een Dat betekent dus dat we een kans missen om kosteneffectief nog meer COz-uitstoot te verminderen en de maatschappelijke waarde van het gebied 36 In formule: van 100 cm naar -80 em zijn or geen kosten. Van -80 naar -60 om gaat het om 12% (die al niet optimaliseren. De waarde van die 4,35 ton per hectare à € 40 is € 174 van —100 cm af komt) plus 10% = 22% van het areaal van 15.000 hectare oftewel 3.300 hectare met € 87 per hectare aan kosten, dus € 287.100. Een vernatting naar 40 cm gaat dan over 50% van het areaal per hectare (€ 8.700 per bedrijf) oftewel € 2,6 miljoen. (22% + 18%) dus 7.500 hectare à € 312 = € 952.000, samen € 1,239 miljoen. nadeelcompensatieregeling voor de veehouders (respectievelijk grondeige- Tabel 6: Maatschappelijke kosten en baten en exploitatierekening van naren en grondgebruikers). De noodzaak van een dergelijke regeling hangt boeren bij een opgelegde peilverhoging af van: Gebiedsrekenin Nieuwe eos on mean exploitatie * de mogelijkheid om maatregelen te nemen ter voorkoming of verminde- waterschap . . in€ per in € per in mil- ring van schade; mies hectare bedrijf joen € emiieene * de termijn waarop de verhoging van het grondwaterpeil zijn beslag krijgt; Opbrengsten 5.600 280.000 840 * de vraag of van een onevenredige benadeling van individuele eigenaren Waterschapslasten 125 6.250 1,9 komsten | 19 kan worden gesproken. Overige kosten 3.675 183.750 _ 55,1 (excl. factorkosten) Als de peilverhogingen ver van te voren worden aangekondigd, er geen Extra kosten zE reen 1,2 LN sprake is van schade die uitgaat boven het normale maatschappelijke voeraankoop e.d. risico en die de benadeelde niet onevenredig zwaar treft in vergelijking met ee mensen td En OO osten anderen (bijvoorbeeld omdat álle agrariërs in de regio met deze schade Toegev. 25,8 Nettotoegevoegde 1.717 85.869 25,8 worden geconfronteerd), kan waarschijnlijk niet meer worden gesproken vaar _ waarde: veehouderij van een onevenredige last voor een individu. Bij een plotselinge, abrupte Betaalde pacht 500 _ 25.000 7,5 TL schade is er eerder aanleiding voor nadeelcompensatie dan een schade die - Betaalde rente 250 12.500 3,8 LL over langere termijn voorzienbaar was. EES m0 08 Gezinsinkomen uit 917 45.869 13,8 bedrijf Concluderend: met de verplichte aanpassing van het peilbesluit zal, als Toegevoegde 25,8 Externe kosten: LN ee . . waarde: de CO2-prijs is gestegen naar € 40 per ton en als de afspraak uit het - Externe 10,9 - Kosten 10,9 Klimaatakkoord leidend ís, slechts 65% van de maatschappelijk optimale kosten COz-uitstoot COz-reductie worden bereikt. De maatschappij loopt daardoor in dit voor- ” Kosten stikstofuit- PM PM PM stoot/verdroging beeld een bedrag van € 1,4 miljoen mis aan baten. De veehouders zullen _ Maatschap- 14,9 Maatschappelijke 903 14,9 het gevoel hebben dat de overheid hun voor € 2,6 miljoen aan waarde pelijke waarde waarde heeft ontnomen (als ze de uitstoot In de vorm van rechten in bijvoorbeeld dd STOP BODEMDALING IN VEENWEIDEGEBIEDEN | INHOUDELIJKE BIJLAGEN | BIJLAGE F mm 4 vk LD) het handelssysteem ETS hadden mogen verkopen). Zij zullen in ieder geval (na de vernattingsmaatregelen) in het ETS worden verzilverd, waarbij de € 1,2 miljoen aan kosten door de vernatting claimen. Door de peilverlaging Europese industrie voor die rechten betaalt, net zoals de industrie betaalt ver van te voren aan te kondigen en zo generiek mogelijk in te voeren, kan voor de aanplant van gecertificeerde bossen. de overheid haar reactie op de geclaimde kosten wellicht beperken tot enig flankerend beleid. ‘Zo generiek mogelijk’ zou dan door de rechter moeten Als de overheid die oplossing toestaat, zouden het waterschap en de melk- worden geïnterpreteerd als ‘bij alle percelen met een drooglegging beneden veehouders kunnen besluiten het gebied te vernatten tot 40 cm onder het 40 of 50 em onder maaiveld’. Want als het wordt geïnterpreteerd als ‘bij alle maaiveld. Aannemende dat de vernatting dan plaatsvindt op de helft van percelen of boeren in het gebied’ lopen de maatschappelijke kosten op. De het gebied (omdat het peil in de andere helft al op -40 cm of hoger staat) boeren zullen dan een succesvol beroep doen op nadeelcompensatie. stroomt er € 4 miljoen het gebied in door de verkoop van COz-rechten in het ETS-systeem (conform de berekening in 8 4). Daarmee wordt per gemiddelde hectare 6,7 ton CO7 bespaard. Bij -20 cm zou dat 14,25 ton zijn. 5 Regionale economie bij collectieve vernatting op basis De totale uitstoot per gemiddelde hectare was in de uitgangssituatie ruim van CO2-uitstootrechten 22 ton (waarvan een deel overigens technisch niet te vermijden is omdat er Een alternatieve oplossing is om de maatschappelijk gewenste oplossing bij een waterpeil gelijk aan het maaiveld ook emissie is). niet door de overheid, maar zoveel mogelijk door de markt tot stand te laten komen. Basis van die oplossing is om het gebied (waterschap en/of boeren) De melkveehouders moeten bij deelname aan zo’n regeling extra (voer-) verhandelbare CO2-uitstootrechten toe te kennen.” Die kunnen vervolgens kosten maken (inclusief enige gederfde inkomsten) van € 2,6 miljoen, € 175 per hectare (zie tabel 7). In dit voorbeeld zouden ze er netto op vooruit gaan, 37 Of de emissierechten moeten worden toegekend aan boeren of aan het waterschap, maakt niet zo omdat de kosten lager zijn dan de CO» inkomsten van € 269 per hectare. veel uit. Worden ze aan het waterschap toegekend terwijl de boeren de kosten maken, dan zal het waterschap de boeren compenseren voor de schade van de vernatting. Worden ze aan de boeren Hun inkomen stijgt met bijna 10%: van € 50.000 in de uitgangssituatie naar toegekend dan zullen die het waterschap overtuigen (of eventuele kosten van het waterschap op zich nemen) om het peil te verhogen. Ook is denkbaar dat een overheidsorganisatie als RVO als ‘makelaar’ € 54.500 bij het volledig benutten van de emissiehandel. De netto toege- optreedt. Deze organisatie stelt dan een regeling open voor collectieven van boeren én het waterschap, tegen een prijs van € 40 per ton CO, en verkoopt deze rechten vervolgens In het ETS-systeem. In de voegde waarde bed raagt € 28,4 miljoen. glastuinbouw functioneert op dit ogenblik een dergelijk collectief arrangement. In het project ‘Valuta voor Veen’ wordt uitgezocht of dergelijke arrangementen ook op individuele basis zouden werken, zodat boeren niet collectief hoeven te besluiten. Er zijn goede redenen om een constructie te kiezen waarbij een daartoe aangewezen organisatie boeren een vaste prijs uitbetaalt van bijvoorbeeld € 50 (bij een beoogd waterpeil van -40 cm) of € 70 (bij een beoogd waterpeil van -20 cm). Boeren worden dan niet direct aan het ETS gekoppeld; de aangewezen organisatie kan de rechten in het ETS te gelde maken, en past het verschil bij als de prijzen onder het genoemde niveau liggen waarop het voor de veehouders qua kosten en baten net uit kan. \ d STOP BODEMDALING IN VEENWEIDEGEBIEDEN | INHOUDELIJKE BIJLAGEN | BIJLAGE F mm DN 4 79 LD) Tabel 7: Maatschappelijke kosten en baten en exploitatierekening van Bij een ophoging van het grondwaterpeil van -60 cm tot -40 cm liggen boeren bij emissiehandel opbrengsten en kosten voor boeren dicht bij elkaar. Dat maakt het verre van zeker of alle boeren voor deze optie zullen kiezen. Eigenlijk zouden Gebiedsrekening Nieuwe hi k TENTEN daarvoor de verschillen tussen kosten en opbrengsten wat groter moeten SEE zijn. Wellicht kan dat ook, want er is in deze berekening nog geen rekening in € in € per in mil- . . per bedrijf joen € gehouden met (a) het feit dat het waterschap minder kosten hoeft te maken hectare i ï ii in de nieuwe situatie en (b) het feit dat er ook natuurbaten zijn. De maat- Opbrengsten 5.600 280.000 840 _ _ Opbrengst 4,0 Opbrengst 269 13.440 4,0 | schappelijke waarde van het gebied stijgt ook, maar niet veel. De externe COz-uitstoot COz-uitstootrechten kosten van de niet-vermeden CO-uitstoot stijgen immers ook in prijs naar Waterschapslasten 125 6.250 1,9 on on . € 40 en lopen met een miljoen op naar € 9,4 miljoen. Per saldo is in dit denkbeeldige voorbeeld dus een verbetering van de regionale economie Overige kosten (excl. 3.675 183.750 55,1 … factorkosten) mogelijk. Extra kosten 175 8.757 2,6 n . . voeraankoop e.d. Concluderend: bij volledige benutting van de COz-emissiehandel wordt Totale (non-factor) 3.975 198.757 59,6 NN bij de boeren en het waterschap gedrag uitgelokt dat de private (bedrijfs- kosten Toegev. waarde 24,4 Netto toegevoegde 1.894 94.683 28,4 economische) besluiten dicht bij de maatschappelijk optimale besluiten veehouderij waarde: brengt. Als veehouders vertrouwen hebben in het langjarig bestaan van dit TEstaalde pacht 500 25.000 7,5 Tl instrument en de prijs van de COz-rechten kennen of goed inschatten, zullen - Betaalde rente 250 12.500 3,8 | ze belang hebben bij de vernatting. De regionale economie gaat er dan op - Betaalde arbeid 50 2.500 0,8 . . . . . . . ne EE . Od vooruit omdat er geld naar het gebied stroomt vanuit de industrie, die emis- Gezinsinkomen uit 1.094 54.683 16,4 bedrijf sierechten nodig heeft. Toegevoegde 28,4 Externe kosten: waarde: - Externe 9,4 - Kosten COz-uitstoot 9.4 kosten - Kosten stikstofuit- PM PM PM stoot/verdroging - Maatschappe- 19,0 Maatschappelijke 1.264 19,0 lijke waarde waarde dd STOP BODEMDALING IN VEENWEIDEGEBIEDEN | INHOUDELIJKE BIJLAGEN | BIJLAGE F mm 4 80 LD) 6 Regionale economie bij een combinatie van instrumenten geringer, maar er staan ook geen extra inkomsten tegenover (zie tabel 8). Denkbaar is dat beide hiervoor geschetste varianten worden gecombineerd. Maatschappelijk liggen de externe kosten van het gebied in deze variant op Dit kan bijvoorbeeld als volgt: het niveau van de variant met emissiehandel: € 9,4 miljoen. 1. De overheid stelt voor de korte termijn een grondwaterpeilverhoging In tot -60 cm (waarmee in het Groene Hart betrekkelijk weinig kosten Zoals aan het eind van 8 5 is opgemerkt is een COz-prijs van € 40 dus gemoeid zijn), en stelt daarnaast een peilverhoging tot -20 cm in 2050 in maar nét genoeg om de kosten te vergoeden: per hectare krijgen ze voor het vooruitzicht. de laatste stap van -60 cm naar -40 cm € 320 terwijl de kosten € 312 2, In de tussentijd wordt een emissiehandel ingesteld om boeren en water- bedragen. Het is niet waarschijnlijk dat men voor die € 8 enthousiast wordt. schappen te verleiden sneller de stap naar -40 cm of -20 cm te maken. Daarvoor zal de COz-prijs dus hoger moeten liggen. Dit kost de overheid weinig extra geld (afhankelijk van de ETS-prijs: de industrie betaalt). De overheid bespaart bovendien op flankerend beleid, aangezien boeren in dit scenario geen compensatie zullen eisen. Bij een prijs van € 40 per ton CO» zullen boeren op vrijwillige basis niet verder gaan met vernatten dan de -40 cm. Omdat in deze variant echter maar een deel van het beoogde effect wordt bereikt door middel van de verplichte peilverhoging, stroomt er ook maar beperkt extra geld het gebied in, vergeleken met de variant van volledige emissiehandel, name- lijk € 2,4 miljoen.3® Voor de verplichte (tot -60 cm) en vrijwillige (tot -40 cm) vernatting maken boeren € 2,6 miljoen extra kosten. Dit is per saldo positief voor een gemiddelde bedrijfsvoering, als het wordt vergeleken met de variant waarbij uitgegaan wordt van het Klimaatakkoord: de vernat- ting is in de variant van het Klimaatakkoord in zijn totaliteit dan weliswaar 38 Dit bedrag ontvangen de boeren dan voor de verlaging van -60 cm naar -40 cm die 8 ton CO‚-reductie à € 40 oplevert, oftewel € 320 per hectare over de 7.500 hectare (50% van het gebied) dat nog niet op —40 em wordt bemalen. Tabel 8: Maatschappelijke kosten en baten en exploitatierekening van boeren bij een combinatie van peilverhoging tot -60 cm en emissiehandel bij € 40/ton CO» amlioene _ in@perhedare inEperbedrit inmiioene [mies Opbrengsten 5.600 280.000 84,0 Do Opbrengst COz-uitstoot 2,4 Opbrengst COz-uitstootrechten 160 8.000 2,4 TL Extra kosten voeraankoop: Do - voor peilverhoging overheid 19 957 0,3 DE - voor verkoop COz-uitstootrechten 156 7.800 2,3 Do Waterschapslasten 125 6.250 1,9 inkomsten van boeren 1,9 Overige kosten (excl. factorkosten) 3.675 183.750 55,1 Kostentbv.boeren 19 Totale (non-factor) kosten 3.975 198.757 59,6 Do Toegev. waarde veehouderij 24,4 Netto toegevoegde waarde: 1.785 89.243 26,8 ‘Netto kosten vandiensten __— - Betaalde pacht 500 25.000 7,5 Do - Betaalde rente 250 12.500 3,8 Do - Betaalde arbeid 50 2.500 0,8 TL Gezinsinkomen uit bedrijf 985 49.243 14,8 Tl | Toegevoegde waarde: 28,8 Externe kosten: TL - Externe kosten 9,4 - Kosten COz-uitstoot 9,4 TL - Kosten stikstofuitstoot/verdroging PM PM PM TL - Maatschappelijke waarde 17,3 Maatschappelijke waarde 1.156 17,3 DE { Tot slot Dat neemt niet weg dat uit de hier beschreven fictieve casus kan worden Bovenstaande berekeningen zijn weliswaar uitgevoerd met voor het Groene geconcludeerd dat In veenweidegebieden een vernatting naar waterpeil Hart realistische data, toch zijn ze slechts bedoeld om een indruk te geven van -40 cm bij oplopende COz-prijzen al snel maatschappelijk interessant van de twee mogelijke overheidsinstrumenten (en een combinatie van wordt. Ook maakt de beschreven casus duidelijk dat bij het verder oplopen beide). De cijfers weerspiegelen niet per se de reêle situatie In een deel- van de COv-prijs een vernatting tot -20 cm op termijn In beeld komt — gebied van het Groene Hart. De berekeningen kunnen evenmin worden zeker wanneer ook andere vermeden kosten nog in beschouwing worden beschouwd als een volledige maatschappelijke kosten-batenanalyse, want: genomen. * Cijfers over effecten op natuur, stikstofuitstoot, veiligheid, water- schappen, gebiedsbeleving enzovoort zijn niet in de berekeningen Verder kan worden geconcludeerd dat het compenseren van veehouders meegenomen. voor hun extra kosten via verhandelbare emissierechten een prikkel kan * In de praktijk zit er veel verschil tussen de veehouders in het Groene zijn tot maatschappelijk gewenst gedrag en dat dit de overheid geld kan Hart: behalve enkele grote zijn er vele kleinere. Sommigen zijn gemak- besparen. kelijker in staat aanpassingen in hun bedrijf door te voeren dan anderen. Bijvoorbeeld omdat ze een langetermijnperspectief hebben vanwege opvolging, omdat ze nu al boeren met een mix van waterpeilen, of omdat ze kennis en locatie hebben voor een andere bedrijfsopzet. * Voor elk bedrijf is dezelfde gemiddelde situatie aangehouden, terwijl er In de praktijk bedrijven zijn die al in zijn geheel op bijvoorbeeld -30 cm boeren, terwijl anderen op -60 cm zitten. * Eris geen aandacht besteed aan de veranderingskosten: de cijfers beschrijven de toekomstige situatie, niet de kosten om daar te komen. Dit alles pleit ervoor om berekeningen zoals hier gepresenteerd op gebieds- niveau met meer detail uit te voeren, liefst zo veel mogelijk met de data van betrokkenen of goede schatters daarvoor. Aalbers, R., Renes, G. & Romijn, G. (2016). WLO-klimaatscenario’s en de B | TE RAT 8 8 R waardering van COz-uitstoot in MKBA's. Den Haag: CPB/PBL. Acacia Water, Leven met Water & STOWA (2009). Leven met zout water: overzicht huidige kennis omtrent interne verzilting. Geraadpleegd op 7 januari 2020 via https://edepot.wur.nl/50376 Akker, J.J.H. van den, Beuving, J., Hendriks, R.F.A. & Wolleswinkel, R.J. (2007). Maaivelddaling, afbraak en COz-emissie van Nederlandse veengebieden. Leidraad bodembescherming, afl. 83. Den Haag: Sdu Uitgevers. Akker, J. van den, Hoving, |, Hendriks, R. & Knotters, M. (2018). Onderwaterdrains zijn effectief. Wageningen: Wageningen University & Research. Bureau Peter de Ruyter landschapsarchitectuur (2019), Stean foar it fean: op weg naar een gezamenlijk handelingsperspectief voor het Friese laagveenlandschap, in opdracht van It Fryske Gea. Olterterp. Buro Sant en Co & Fabrications (2019). Groene Hart: een adaptief en gedif- ferentieerd landschap met de bodem als conditie, het watersysteem als instrument en het landgebruik als resultante. Den Haag/Amsterdam. CBS & WUR (2017). Bossen en bodems stoten meer CO» uit dan ze vast- leggen. Geraadpleegd op 21 april 2020 via https://www.cbs.nl/nl-nl/ nieuws/2017/45/bossen-en-bodems-stoten-meer-coz-uit-dan-ze-vastleggen Coastal Protection and Restoration Authority (2019). 2023 Coastal Master Plan: new project development guidelines and criteria. Baton Rouge. College van Rijksadviseurs (2019). Vía Parijs: een ontwerpverkenning naar een klimaatneutraal Nederland. Den Haag. _: PRINT €) 84 © Countus (2019). Places of hope: bedrijfssystemen voor het veen in het Lage and Wales — evaluating greenhouse gas fluxes and carbon balances. Midden van Fryslân, rapport van bevindingen. Zwolle. Wallingford: Centre for Ecology and Hydrology. Daatselaar, C.H.G. & Prins, H. (2020). Vernatting Groene Hart: kostprijs melk Grootjans, A., Hullu, E‚ de & Sevink, J. (2019). Onderwaterdrainage in veen- en COz-prijs, onderzoek in opdracht van de Raad voor de leefomgeving weidegebieden: is dat wel zo’n goed idee? Landschap, 36 (3), 142-149, en infrastructuur (Rli). Wageningen: Wageningen Economic Research. Haan, E.J. den & Kruse, G.A.M. (2006). Characterisation and engineering Deltares (2018). Verkenning bodemdaling in Midden-Delfland. Delft. properties of Dutch peats, chap 13. In K.K. Phoon, D.W. Hight & T.S. Deltares (2019). Huidig en toekomst opbarstrisico in de polder Middelburg Tan (Eds), Characterisation and engineering properties of natural soils en Tempelpolder: bodemdaling, opbarsting en wellen. Delft. (p.2101-2133). London: Taylor and Francis. Deltares, TNO & WEnR (2018). Huidig en toekomstig opbarstrisico in de Hekkenberg, M. & Koelemeijer, R. (2018). Analyse van het voorstel voor provincie Zuid-Holland. Delft/Den Haag/Wageningen. hoofdlijnen van het Klimaatakkoord. Den Haag: PBL. Deltares & Delta Alliance (2019). Sinking cities Il — example cases: a step-by- Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (2019). Coalitieakkoord: verder step approach to address land subsidence in urbanising deltas. Delft. bouwen aan toekomstbestendig waterbeheer. Houten. Didde, R. (2016). Wat te doen tegen de alsmaar zakkende bodem? De Hoogheemraadschap van Rijnland (2016). MKBA Reeuwijk-west en polder Volkskrant, 25 juni 2016. Middelburg en Tempelpolder. Leiden. Erkens, G., Meulen, J. van der & Middelkoop, H. (2016), Double trouble: Hotse Smit, P. (2018). Veenweiden laten massaal hun COz los, en dus ligt subsidence and CO7 respiration due to 1,000 years of Dutch coastal peat- daar een grote kans voor het klimaat. Maar wordt die wel gegrepen? lands cultivation. Hydrogeology Journal, 24 (3), 551-568. De Volkskrant, 30 juli 2018. Erkens, G. & Stouthamer, E. (2020). The 6M approach to land subsidence. Innovatieprogramma Veen (2020). Meer voedsel voor weidevogels? Delft/Utrecht: Deltares/ Universiteit Utrecht. Geraadpleegd op 25 mei 2020 via http://www.innovatieprogrammaveen. Evans, C., Morrison, R., Burden, A., Williamson, J., Baird, A., Brown, E., nl/meer-voedsel-voor-weidevogels/ Callaghan, N., Chapman, P., Cumming, A. Dean, H., Dixon, S., Dooling, IPCC (2018). Global warming of 1.5 °C. Geneva: United Nations. G. Evans, J., Gauci, V., Grayson, R., Haddaway, N., He, Y., Heppell, K., Klijn, F., Hegnauer, M., Beersma, J. & Weiland, F.S. (2015). Samenvatting Holden, J., Hughes, S., Kaduk, J., Jones, D., Matthews, R., Menichino, van onderzoek met GRADE naar implicaties van nieuwe klimaatprojecties N., Misselbrook, T., Page, S., Pan, G., Peacock, M., Rayment, M., Ridley, voor rivierafvoeren. Delft/De Bilt: Deltares/KNMI. L., Robinson, |, Rylett, D., Scowen, M., Stanley, K. & Worrall, F. (2016). KNMI (2019). Zeespiegelstijging nu en in de toekomst. KNMI Specials, Final report on project SP1210: Lowland peatland systems in England 3 (03). De Bilt. Koelemeijer, R., Daniëls, B., Koutstaal, P., Geilenkirchen, G., Ros, J., Boot, Planbureau voor de Leefomgeving (2019). Klimaat- en Energieverkenning P., Born, GJ. van den & Schijndel, M. (2018). Kosten energie- en klimaat- 2019. Den Haag. transitie in 2030 — update 2018. Den Haag: PBL. Provincie Utrecht (2018). Visie bodemdaling. Utrecht. Kooi, H., Johnston, P., Lambeck, K., Smither, C. & Molendijk, R. (1998). Provincie Utrecht (2019). Coalitieakkoord 2019-2023: nieuwe energie voor Geological causes of recent (< 100 yr) vertical land movement in the Utrecht. Utrecht. Netherlands. Tectonophysics, 299 (4), 297-316. Putter, P. de (2016). Juridisch advies bodemdaling en peilbeheer: juridisch Lof, M., Schenau, S., Jong, R. de, Remme, R., Graveland, C. & Hein, L. stappenplan. Advies aan Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden. (2017). The SEEA EEA carbon account for the Netherlands. Wageningen/ Leiden. Den Haag: Wageningen Economic Research/ Centraal Bureau voor de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (2019a). De som der delen: Statistiek. verkenning samenvallende opgaven in de regio. Den Haag. Meulenkamp, W., Bont, C. de, Hofman, P., Jong, O. de, Mulder, J., Olde Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (2019b). Europees landbouw- Loohuis, R. & Rienks, W. (2007). Veenweide: remmen of doorstarten? beleid: inzetten op kringlooplandbouw. Den Haag. Vanuit cultuurhistorie naar de toekomst. Wageningen: Alterra. Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (2020). De bodem bereikt?! Middel, M. & Noordhoff, |. (2020). Klimaatwinst onderwaterdrainage is Den Haag. luchtfietserij. Noorderbreedte, 44 (2), 20-26. Roncken, P., Slabbers, S. & Veenenbos, H. (2019). Een nieuwe aanpak voor Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2019). Ontwerp de veenweiden van het Groene Hart: naar optimale combinaties van Nationale Omgevingsvisie (NOVI): duurzaam perspectief voor onze bodem, water en landgebruik. Den Haag/Haarlem/Utrecht: Provinciale samenleving. Den Haag. Adviseurs Ruimtelijke Kwaliteit Zuid-Holland, Noord-Holland en Utrecht. Nichols, J.E, & Peteet, D.M. (2019). Rapid expansion of northern peatlands RoyalHaskoningDHV (2014). Onderzoek knikpunten watersysteem restveen- and doubled estimate of carbon storage. Nature Geoscience, 12 (11), gebied Zuidplaspolder. Rotterdam. 917-921. Royal HaskoningDHV (2019a). Milieueffectrapport Nationale Öko-Institut (2019). EU LULUCF Regulation explained. Freiburg. Omgevingsvisie (ontwerp-NOVI). Amersfoort. Planbureau voor de Leefomgeving (2015). Het Groene Hart in beeld. Royal HaskoningDHV (2019b). De staat van de fysieke leefomgeving. Den Haag. Achtergronddocument bij het milieueffectrapport voor de Nationale Planbureau voor de Leefomgeving (2016). Dalende bodems, stijgende Omgevingsvisie, Amersfoort. kosten. Den Haag. Schothorst C.J. (1977). Subsidence of low moor peat soils in the western Timmermans, B. & Eekeren, N. van (2010). Uitmijnen van fosfaat op natuur- Netherlands. Geoderma, 17 (4), 265-291. percelen. Ekoland, 30 (12), 16-17. Smolders, A.J.P., Riet, B.P. van de, Diggelen, J.M.H. van, Dijk, G. van, Tweede Kamer (2019a). Veen red je niet alleen: initiatiefnota van de leden Geurts, J.J.M. & Lamers, L.P.M. (2019). De toekomst van ons veenweide- Bromet en De Groot, van 12 februari 2019. Vergaderjaar 2018-2019, 35 landschap: over vernatten, optoppen en veenmosteelt. Landschap, 36 (3), 141, nr. 2. 133-141. Tweede Kamer (2019b). Kabinetsaanpak Klimaatbeleid. Brief van de minister Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden (2019). Wet van 2 juli van Economische Zaken en Klimaat aan de Tweede Kamer van 28 juni 2019, houdende een kader voor het ontwikkelen van beleid gericht op 2019. Bijlage Klimaatakkoord, hoofdstuk C. Landbouw en landgebruik. onomkeerbaar en stapsgewijs terugdringen van de Nederlandse emissies Vergaderjaar 2018-2019, 32813, nr. 342. van broeikasgassen teneinde wereldwijde opwarming van de aarde en de Tweede Kamer (2019c). Vaststelling van de begrotingsstaat van het verandering van het klimaat te beperken (Klimaatwet). Staatsblad 2019, Deltafonds voor het jaar 2019: kamerbrief over rijksbrede inzet op 253. bodemdaling. Brief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat aan STOWA (2020). Deltafact Bodemdaling versie 3.1, februari 2020. Amersfoort. de Tweede Kamer van 20 juni 2019. Vergaderjaar 2018-2019, 35000-J, Stuurgroep Groene Hart (2020). Introductie bodemdaling. Geraadpleegd op nr. 33. 25 mei 2020 via http://stuurgroepgroenehart.nl/perspectief/bodemdaling/ Tweede Kamer (2019d). Wijziging van de Wet belastingen op mili- introductie-bodemdaling/ eugrondslag en de Wet milieubeheer voor de invoering van een Sweco & WECR (2017). Verkenning haalbaarheid bouwstenen voor toekomst minimum CO>-prijs bij elektriciteitsopwekking (Wet minimum CO>-prijs restveengebied. De Bilt/Wageningen. elektriciteitsopwekking). Wetsvoorstel van de staatssecretaris van Tiemeyer, B., Freibauer, A., Albiac Borraz, E., Augustin, J., Bechtold, M., Financiën en de minister van Economische Zaken en Klimaat aan de Beetz, S., Beyer, C., Ebli, M., Eickenscheidt, T., Fiedler, S., Förster, C., Tweede Kamer van 3 juni 2019. Vergaderjaar 2018-2019, 35 216, nr. 2. Gensior, A., Giebels, M., Glatzel, S., Heinichen, J., Hoffmann, M., Höper, Tweede Kamer (2019e). Kabinetsreactie Inítiatiefnota van de leden Bromet H., Jurasinski, G., Laggner, A., Leiber-Sauheitl, K., Peichl-Brak, M. & en De Groot: Veen red je niet alleen. Brief van de minister van Landbouw, Drösler, M. (2020). A new methodology for organic soils in national Natuur en Voedselkwaliteit aan de Tweede Kamer van 20 juni 2019. greenhouse gas inventories: Data synthesis, derivation and application. Vergaderjaar 2018-2019, 35 141, nr. 3. Ecological Indicators, 20 (109), 1-14. Tweede Kamer (2019f). Initiatiefnota van de leden De Groot en Bromet over Witteveen+Bos (2019). MKBA remming bodemdaling in het Friese veen- Droge voeten: voor een klimaatbestendig Nederland, van 12 februari weidegebied, in opdracht van Provincie Fryslân. Deventer. 2019. Vergaderjaar 2018-2019, 35 140, nr. 2. Wösten, H. (2017). Behoud veengrond in Indonesië is in ieders belang. Tweede Kamer (2020). Regie en keuzes in het nationaal omgevingsbeleid. Geraadpleegd op 30 maart 2020 via https://weblog.wur.nl/uitgelicht/ Brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan behoud-veengronden-indonesie-is-ieders-belang/ de Tweede Kamer van 23 april 2020. Vergaderjaar 2019-2020, 34 682, Ye, S., Xue, Y., Wu, Y., Yan, X. & Yu, J. (2016). Progression and mitigation of nr. 48. land subsidence in China. Hydrogeology Journal, 24 (3), 685-693. UN Environment Programme (2019). Working as one: how Indonesia came together for its peatlands and forests. Geraadpleegd op 27 maart 2020 via https://www.unenvironment.org/news-and-stories/story/ working-one-how-indonesia-came-together-its-peatlands-and-forests Unie van Waterschappen, Interprovinciaal Overleg & Stowa (2016). Verder bouwen op een goed fundament: visie op de regionale waterkeringen 2016. Den Haag/Amersfoort. Unie van Waterschappen (2017). Slappe Bodem: rol en positie van de water- schappen ín de bodemdalingsproblematiek, Position Paper. Den Haag. Valkema, P. & Mulders, K. (2019). Op weg naar Werelderfgoed Hollandse Waterlinies. Utrecht. Veerman, C. (2019). Haren kost geen tijd, zoeken naar draagvlak voor bodemdaling. Advies aan de provincie Noord-Holland. Sl. Vogelbescherming Nederland (2016). Factsheet weidevogels & vernatting. Zeist. Werkgroep Brede Heroverweging (2020). Klaar voor klimaatverandering: brede maatschappelijke heroverweging. Rapport Klimaatadaptatie. Den Haag: Inspectie der Rijksfinanciën. BIJLAGEN TOTSTANDKOMING ADVIES Samenstelling raadscommissie Drs. E. (Ellen) Peper, raadslid Rli en commissievoorzitter Prof. dr. M.J.G.J.A. (Marcel) Boogers, hoogleraar Innovatie en Regionaal bestuur, Universiteit Twente / BMC Advies Dr. G. (Gilles) Erkens, geoloog, Deltares / Universiteit Utrecht Drs. K.J. (Krijn) Poppe, raadslid Rlí Em. prof. dr. A.N. (André) van der Zande, raadslid Rli Samenstelling projectteam Dr. L.B.J. (Lianne) van Duinen, projectleider Ir. D. (Dominique) Blom, projectmedewerker A. (Anneke) Koose-Verschoor, projectassistent Geraadpleegde personen en instanties Charles Aangenendt, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Marijke Andela-Jaarsma, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Corine van den Berg, Waterschap Amstel, Gooi en Vecht / Waternet Patricia Braaksma, Coördinatiebureau Groene Hart Gert Jan van den Born, Planbureau voor de Leefomgeving Marlies Feringa, Provincie Utrecht _: PRINT €) 89 © Bert de Groot, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Expertmeeting 12 december 2019 Peter Heij, Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat Patricia Braaksma, Coördinatiebureau Groene Hart Marjan Holtman, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Erik Jansen, Veenweiden Innovatiecentrum Erik Jansen, Veenweiden Innovatiecentrum / Nationaal Kennisprogramma Rob Ligtenberg, Provincie Zuid-Holland Bodemdaling Angelique Nielen, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Jan Jansen, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Paul Roncken, Provincie Utrecht Douwe Jonkers, Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat Teunis Jacob Slob, Gemeente Molenlanden / Melkveehouderij De Drie Chris Kalden, Bestuurlijk Platform Groene Hart Wedden Erik Jan van Kempen, Ministerie van Binnenlandse Zaken en David van Zelm van Eldik, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Koninkrijksrelaties Andrea Klomp, Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Olav Koop, Provincie Zuid-Holland Externe referenten Joost Kuggeleijn, Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Harm Veenenbos, Veenenbos en Bosch landschapsarchitecten Angelique Nielen, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Pieter van Geel, Van Geel Consultancy / Louis Bolk Instituut Johan Osinga, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Siem Jan Schenk, Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier Ingrid Post, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Emiel Reiding, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Peter de Ruyter, Bureau Peter de Ruyter landschapsarchitectuur Joke Schalk, Provincie Zuid-Holland De som der delen: verkenning samenvallende opgaven in de regio. Maart OVERZICHT PUBLICATIES 2019 (RIi 2019/01) 2018 2020 Warm aanbevolen: CO2-arme verwarming van de gebouwde omgeving. Groen uit de crisis. Juli 2020 (Rli 2020/04) December 2018 (Rlí 2018/07) Verzet de wissel: naar beter internationaal reizigersvervoer per trein. Nationale omgevingsvisie: lakmoesproef voor de Omgevingswet. Juli 2020 (Rli 2020/03) November 2018 (Rli 2018/06) De bodem bereikt?! Juni 2020 (Rli 2020/02) Versnellen woningbouwproductie, met behoud van kwaliteit. Juni 2018 (Rli 2018/05) Greep op gevaarlijke stoffen. Februari 2020 (Rli 2020/01) Van B naar Anders: investeren in mobiliteit voor de toekomst. Mei 2018 2019 (Rli 2018/04) Naar een duurzame economie: overheidssturing op transitie. November 2019 (Rlí 2019/05) De stad als gezonde habitat: gezondheidswinst door omgevingsbeleid. April 2018 (Rli 2018/03) Waardevol toerisme: onze leefomgeving verdient het. September 2019 (Rli 2019/04) Duurzaam en gezond: samen naar een houdbaar voedselsysteem. Maart 2018 (Rli 2018/02) Europees landbouwbeleid: inzetten op kringlooplandbouw. Mei 2019 (Rlí 2019/03) Stroomvoorziening onder digitale spanning. Februari 2018 (Rli 2018/01) Luchtvaartbeleid: een nieuwe aanvliegroute. April 2019 (Rli 2019/02) 2017 Systeemverantwoordelijkheid in de fysieke leefomgeving. Mei 2016 Brede blik op erfgoed: over de wisselwerking tussen erfgoed en transities in (Rlíï 2016/01) de leefomgeving. December 2017 (Rli 2017/03) 2015 Energietransitie en leefomgeving: kennisnotitie. December 2017 (Rli 2017) Vernieuwing omgevingsrecht: maak de ambities waar. December 2015 (Rli 2015/07) Grond voor gebiedsontwikkeling: instrumenten voor grondbeleid in een energieke samenleving. Juni 2017 (Rlí 2017/02) Rijk zonder CO»: naar een duurzame energievoorziening in 2050. September 2015 (Rlíi 2015/06) Technologie op waarde schatten: een handreiking. Januari 2017 (Rli 2017/01) Ruimte voor de regio in Europees beleid. September 2015 (Rli 2015/05) 2016 Wonen in verandering: over flexibilisering en regionalisering in het Dichterbij en sneller: kansen voor betere bereikbaarheid In stedelijke regio’s. woonbeleid, Juni 2015 (Rli 2015/04) December 2016 (Rlíi 2016/05) Stelselherziening omgevingsrecht. Mei 2015 (Rli 2015/03) International Scan 2016: Emerging Issues in an International Context. November 2016 (Rli/EEAC) Circulaire economie: van wens naar uitvoering. Juni 2015 (Rlíi 2015/02) Verbindend landschap. November 2016 (Rlí 2016/04) Verkenning technologische innovaties in de leefomgeving. Januari 2015 (Rlí 2015/01) Opgaven voor duurzame ontwikkeling: hoofdlijnen uit vier jaar advisering door de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur. Juli 2016 (Rli 2016/03) 2014 Vrijkomend rijksvastgoed: over maatschappelijke doelen en geld. Mainports voorbij. Juli 2016 (Rli 2016/02) December 2014 (Rlíi 2014/07) Risico's gewaardeerd: naar een transparant en adaptief risicobeleid. Sturen op samenhang: governance in de metropolitane regio Schiphol/ Juni 2014 (Rli 2014/06) Amsterdam. September 2013 (Rli 2013/05) Milieuschade verhalen: advies financiële zekerheidstelling milieuschade Veiligheid bij Brzo-bedrijven: verantwoordelijkheid en daadkracht. Juni 2013 Brzo- en IPPC4-bedrijven. Juni 2014 (Rlí 2014/05) (Rli 2013/04) Internationale verkenning 2014. Signalen: de opkomende vraagstukken uit Nederlandse logistiek 2040: designed to last. Juni 2013 (Rli 2013/03) het internationale veld. Mei 2014 (Rli 2014) Onbeperkt houdbaar: naar een robuust natuurbeleid, Mei 2013 (Rli 2013/02) De toekomst van de stad: de kracht van nieuwe verbindingen. April 2014 (Rli 2014/04) Ruimte voor duurzame landbouw. Maart 2013 (Rli 2013/01) Kwaliteit zonder groei: over de toekomst van de leefomgeving. April 2014 2012 (Rli 2014/03) Keep Moving: Towards Sustainable Mobility. Edited by Bert van Wee. Oktober 2012 (RIi/EEAC) Doen en laten: effectiever milieubeleid door mensenkennis. Maart 2014 (Rlí 2014/02) Langer zelfstandig, een gedeelde opgave van wonen, zorg en welzijn. Januari 2014 (Rli 2014/01) 2013 Duurzame keuzes bij de toepassing van het Europese landbouwbeleid in Nederland. Oktober 2013 (Rlí 2013/06) Colofon Tekstredactie Publicatie Rli 2020/05 Saskia van As, Tekstkantoor Van As September 2020 Infographics Vertaling Frédérik Ruys, Vizualism, Utrecht (pagina’s 9, 38, 43, 46 en 50) Het advies is vertaald in het Engels en te downloaden via http://en.rli.nl MUST stedebouw, Amsterdam (pagina 28) Bronvermelding Fotoverantwoording Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (2020). Stop bodemdaling in Cover: Siebe Swart / Hollandse Hoogte veenweidegebieden: het Groene Hart als voorbeeld. Digitale uitgave Pagina 4: Marco van Middelkoop / Hollandse Hoogte Pagina 8: George Mollering / ANP ISBN 978-90-77166-90-1 Pagina 18: Truus van Gog / Hollandse Hoogte NUR 740 Pagina 36: Michiel Wijnbergh / Hollandse Hoogte Pagina 37: Jilmer Postma / ANP Grafisch ontwerp Jenneke Drupsteen Grafische vormgeving, Den Haag
Onderzoeksrapport
94
train
Burgemeester & Wethouders Amsterdam | Amstel 1 Amsterdam afgifte centrale balie betreft: RAADSADRES Î 1 4 Amsterdam, 29 januari 2019 Geachte Raad, Ik heb de gemeente Amsterdam aansprakelijk gesteld omdat zij een groep mannen het mogelijk hebben gemaakt bij mij een diefstal te plegen, Uit niets blijkt dat de Raad hiervan op de hoogte is en verzoek via dit raadsadres partijen te informeren en hun zienswijze aan mij kenbaar te maken. Op 27 juli 2016 tijdens mijn verblijf in het buitenland is een groep mannen mijn woning binnen gedrangen waarbij de heer van de politie Amsterdam een slotenmaker (anoniem) het mandaat gaf mijn woning, open te maken, Vervolgens heeft er een huisdoorzoeking plaatsgevonden waarbij een kluis die verankerd was aan de draagbalken | onthecht en meegenomen, Na deze roof werd ik langdurig misleid dat er sprake was van een art. 444 Rv beslaglegging een zogenaamde “deurwaardersdienst”, Daar blijkt geen sprake van want niemand kan een titel tonen van die rechtmatige uitoefening van de bediening, De heer trad op namens de burgemeester van Amsterdam als zaakwaarnemer omdat ik afwezig was. Omdat de zaak onrechtmatig is acht ik de burgemeester van Amsterdam aansprakelijk. Het bleef niet bij het stelen van kluis met geld ook werden er bankrekeningnummers ontfutseld uit de administratie. Aangifte bij de politie bleek niet mogelijk. Ik ga er van uit dat er meer euro's in de kluis zaten dan opgegeven, er was een moment dat alleen en | beschikten over de kluis van slotenmaker richting kantoo ‚Zo ver ik weel heelt Burgemeester Halsema (of voorganger) geen opdracht gegeven de zaak tot op de bodem uit te zoeken, dit zou de Rijksrecherche dienen te doen, Ik voeg bij wat stukken, maar ook de politie en het OM heeft inmiddels veel verklaard voornamelijk dat zij er niets mee te maken hebben gehad. Een woningdoorzoeking valt in het strafrecht, maar in art, 444 Rv is het de burgemeester die verantwoording draagt. Graag, wil ik dat u dit Raadsadres behandeld. U kunt nadere stukken opvragen bij mij via email, Graag uw ontvangstbevestiging binnen 5 werkdagen. Bijlage: Brief Brandeis 24 april 2015 (staat 2014) dat aan vonnis is voldaan. Verklaring rechtbank Amsterdam 11 januari 2018 dat er geen beslagveeloven / executoriale beslagtitels bestaan exploot van | augustus 2016 procedure beslagrekest; levert titel op voor deurwaarder OM verklaard dat bij hen geen beslagrekesten zijn in het straftraject LE = Ee Gemeente Hoogachtend #5 Amsterdam Pi Ee) | en ar tE hr ZE | Dt Ze EE meine n__n Z nn MBedrijfsvoering Datum : SA \LATAC | | aSa (A0 uee bf Beh. Ambt. : gege. L Le 15
Raadsadres
1
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad x Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 928 Publicatiedatum 9 oktober 2015 Ingekomen onder G Ingekomen op woensdag 30 september 2015 Behandeld op woensdag 30 september 2015 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Van den Berg inzake de Agenda Groen (stadsparken koesteren in de locatieprofielen). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Agenda Groen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 806); Constaterende dat: — het college investeert in het sterk vergroenen van de stad, de tuin van de Amsterdammer; — het college de ambities doorzet voor een gezonde en groene stad, veilige en toegankelijke stadsparken, bij uitstek de tuin van de Amsterdammer; — er wordt geïnvesteerd in kwaliteit en vermindering van de druk op de stadsparken; — door de vele evenementen en festivals de druk op de stadsparken toeneemt; — er locatieprofielen worden gemaakt voor de stadsparken. Overwegende dat: — door de toenemende drukte in Amsterdam de groei van biodiversiteit in de parken meer onder druk komt te staan; — de gemeente de stadsparken moet koesteren en meer ruimte moet creëren voor ‘Groen-activiteiten’ van, door en voor de bewoners. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: in de locatieprofielen van stadsparken vast te stellen welke delen van de locaties louter benut kunnen en mogen worden voor natuurgenot, ontspanning en voor moes-, pluk-, kruiden- en stadslandbouw, en niet voor evenementen en festivals. Het lid van de gemeenteraad P.J.M. van den Berg 1
Motie
1
train
% Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 734 Datum indiening 13 juli 2018 Datum akkoord college van b&w van 11 september 2018 Publicatiedatum 12 september 2018 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Yilmaz inzake de verhuizing van het afvalpunt van het Cruguiusgebied naar het Zeeburgereiland. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Op 1 mei 2018 is er in Het Parool’ een artikel verschenen over de verhuizing van het afvalpunt van het Cruguiusgebied naar de bedrijvenstrook op Zeeburgereiland, op enkele tientallen meters verwijderd van een woonwijk. Gezien het vorenstaande heeft het lid Yilmaz, namens de fractie van DENK, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is er bij het besluitvormingsproces rekening gehouden met de eventuele toename van verkeersdrukte en bijkomende overlast? Indien nee, waarom niet? Indien ja, waar is deze analyse terug te vinden? Antwoord: Ja, er is rekening gehouden met de eventuele toename van verkeersdrukte en bijkomende overlast. Op basis van de ervaringscijfers van het afvalpunt Cruquiusweg worden bij het tijdelijke afvalpunt dagelijks ongeveer 8 bedrijven (auto's en busjes), 56 particulieren (auto's en busjes) en 3 afvoertransporten (vrachtwagens) verwacht. De toename aan verkeersdrukte is naar verwachting beperkt. Op zaterdag zullen naar verhouding meer particulieren afval aanbieden dan doordeweeks. De afvoertransporten rijden via de Marie Baronlaan, dus niet door de Sportheldenbuurt. Bij de kruising Marie Baronlaan en IJburglaan worden borden geplaatst om ook particulieren via deze route te sturen. Er is vanwege de nabijheid van woningen voor gekozen om de overlast gevende onderdelen van het afvalpunt Cruquiusweg niet mee te verhuizen naar het tijdelijke afvalpunt. Deze onderdelen blijven voorlopig nog op het terrein op de Cruquiusweg, waar ook de werf gevestigd is. Stankoverlast wordt voorkomen doordat er op de tijdelijke locatie een kleiner aantal afvalsoorten worden verzameld dan op de Cruquiusweg. Dat zijn de hoofdstromen afval, zoals hout, ijzer en plastic, inclusief klein chemisch afval. Ook is er de mogelijkheid om glas, papier en textiel in te leveren. Wat er niet gebeurt is de stort van ingezameld grofvuil uit de stadsdelen en het overslaan daarvan met kranen. Er wordt ook ' https://www.parool.nl/amsterdam/verzet-op-zeeburgereiland-om-vervuilend-afvalpunt-a4596688/ 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Neng Ja Gemeenteblad R Datum 12 september 201g Schriftelijke vragen, vrijdag 13 juli 2018 geen veeg- en prullenbakkenvuil uit de stad verzameld en daarmee wordt stank voorkomen. Er worden ook maatregelen genomen om geluidsoverlast te voorkomen. Er komt geen verhoogd platform zoals op de Cruquiusweg. Er komen 16 tot 18 lage bakken op de grond te staan, een klein chemisch afvaldepot en een gesloten verzamelcontainer voor asbest. Daarin kunnen bezoekers het afval leggen. Dit in tegenstelling tot bij de Cruquiusweg, waar bezoekers een verhoogd platform oprijden en het afval van enige hoogte in de bakken gooien. Ook zal door het niet toestaan van het overkranen van grof huishoudelijk afval de geluidsoverlast worden beperkt. 2. Bestaat de kans dat de tijdelijke locatie van het afvalpunt een permanent karakter krijgt? Kan het college hier uitsluitsel over geven? Antwoord: Nee, voor het tijdelijke afvalpunt wordt een tijdelijke omgevingsvergunning verleend voor de duur van 3 jaar. Die kan tot maximaal 5 jaar verlengd worden. Wel komt er op de bedrijvenstrook op Zeeburgereiland uiteindelijk een definitief en modern recyclepunt. Het college heeft op 20 maart 2018 ingestemd met de verhuizing van het afvalpunt van het Cruguiusgebied naar de bedrijvenstrook op het Zeeburgereiland met als een van de doelen een modern recyclepunt, dus een definitieve functie, te realiseren. Het is echter niet mogelijk de verhuizing van De Kleine Kapitein van de Kop Java naar Cruquius en nieuwbouw van het definitieve recyclepunt in tijd op elkaar aan te laten sluiten. Om oplevering van de basisschool per 1 januari 2021 mogelijk te maken, moet uiterlijk op 1 juli 2019 het afvalpunt vanuit het Cruguiusgebied verhuizen. Gezien het belang om duidelijkheid te geven aan de school en ouders en wederom een tijdelijke huisvesting voor de school te voorkomen, is in een gezamenlijke integrale afweging geconcludeerd dat de zo spoedig mogelijke huisvesting van de school prioriteit heeft op het recyclepunt. Daarom wordt gekozen voor een tijdelijk afvalpunt op de bedrijvenstrook. Binnenkort wordt gestart met de planvorming voor het definitieve recyclepunt op een ander kavel op de bedrijvenstrook dan het tijdelijke afvalpunt. Het recyclepunt wordt naar verwachting opgeleverd in 2022. Mocht de ontwikkeling en/of de bouw van het recyclepunt vertraging oplopen dan kan deze vergunning tot maximaal 5 jaar verlengd worden. 3. Kan de wethouder aangeven of er plannen zijn om het afvalpunt aan de Rozenburglaan gedeeltelijk of geheel te sluiten? Antwoord: Nee, er zijn momenteel geen plannen om dit afvalpunt te sluiten. Hierdoor zou een gat ontstaan in de dekking van de dienstverlening. Het afvalpunt Rozenburglaan heeft een ander verzorgingsgebied dan dat van Cruquiusweg of van het toekomstige punt op de bedrijvenstrook op het Zeeburgereiland. 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R weing Ja Gemeenteblad ummer zeelt oe: Datum 12 september 201g Schriftelijke vragen, vrijdag 13 juli 2018 Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief | Amsterdam Afdoening toezegging Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 18 juli 2022 Portefeuille(s) Openbare orde en veiligheid Portefeuillehouder(s): Femke Halsema Behandeld door OOV horeca.OOV @amsterdam.nl Onderwerp Afdoening toezeggingen TA2022-000438 en TA2022-00439 uitde commissievergadering van 19 mei 2022 Geachte leden van de gemeenteraad, In de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 19 mei, agendapunt stedelijk beleidskader horeca en terrassen, heb ik op een vraag van raadslid Koyuncu van DENK toegezegd met de Koninklijke Horeca Nederland (KHN) te kijken op welke manier horecaondernemers beter over de ontwikkelingen kunnen worden geïnformeerd. Tevens heb ik op verzoek van diverse commissieleden toegezegd om de commissie na de participatieperiode te informeren op welke manier er met de inspraakreactie zal worden omgegaan. Het concept Stedelijk beleidskader horeca en terrassen is een omvangrijk stuk, dat de instrumenten beschrijft waarmee de gemeente beter kan sturen op (toekomstige) horecavestigingen in de stad. Van een beleid dat per stadsdeel wisselt, gaan we over op één nieuw stedelijk beleid. Naast beleidswijzigingen op (o.a.) het gebied van openingstijden, mengformules en terrassen, bevat het een nieuwe ruimtelijke indeling die viteindelijk terecht moet komen in het Omgevingsplan. In 2018 is hiervoor de bestuursopdracht verleend. Op 8 maart 2022 heeft het college het nieuwe stedelijke horeca- en terrassenbeleid vrijgegeven voor inspraak. De oorspronkelijke inspraak- en advies periode liep t/m 11 mei voor belanghebbenden en t/m 31 mei 2022 voor de DB's/bestuurscommissie Weesp, welke later is verlengd tot en met 18 juli. Ik heb recentelijk besloten deze termijn te verlengen naar 13 oktober. Dit geeft de mogelijkheid om per stadsdeel/stadsgebied inspraakbijeenkomsten te organiseren en alle belanghebbenden te horen. Het is belangrijk om dit proces zorgvuldig te doorlopen. De nieuwe einddatum van de inspraakperiode is op de website van de gemeente Amsterdam geplaatst. Het informeren van belanghebbenden loopt via de diverse netwerken die er zijn in de stad, zoals inwoners- en ondernemersverenigingen. Zij zijn middels de gebiedsteams van de stadsdelen expliciet gewezen op het concept beleidskader dat in de inspraak ligt. Tevens zijn tijdens de inspraakperiode zijn er tot nog toe vier (digitale) bijeenkomsten georganiseerd, gericht op het geven van (achtergrond)informatie bij het beleidskader: Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 18 juli 2022 Pagina 2 van 2 e Een webinar met name gericht op bewoners, een versie wordt beschikbaar gesteld op de website (19 april jl.). e Eendigitale bijeenkomst op uitnodiging van de KHN voor horecaondernemers (20 april jl.) e Eendigitale technische sessie voor de leden van de stadsdeelcommissies (21 april jl.) e Een bijeenkomst op uitnodiging van Centrummanagement Weesp voor horecaondernemers (31 mei jl). In september volgen inspraakbijeenkomsten per stadsdeel/stadsgebied. Door een lange inspraakperiode en diverse (digitale) bijeenkomsten wordt gepoogd zoveel mogelijk belanghebbenden te informeren en te bereiken. Om specifiek in te gaan op het verzoek van raadslid Koyuncu inzake het informeren van ondernemers over de ontwikkelingen: dit loopt zowel via de gebiedsteams, die contacten hebben met de diverse BIZ-verenigingen, als via de Koninklijke Horeca Nederland. Hierbij kan het een vitdaging zijn om de ondernemers die zich niet georganiseerd hebben te bereiken. Daarom wordt in samenwerking met de gebiedsteams gekeken hoe ook niet-georganiseerde ondernemers het beste bereikt kunnen worden, bijvoorbeeld middels een persoonlijke uitnodiging voor de inspraakbijeenkomst in september. Na de inspraakperiode zal op basis van het ontvangen advies van stadsdelen en insprekers, het college een aangepast beleidsstuk ter bespreking en vaststelling aan de gemeenteraad voorleggen. De verwachting is dat dat in maart 2023 zal plaatsvinden. Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, f / /) Femke Halsema Burgemeester Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
2
test