text
stringlengths 181
1.69M
| label
stringclasses 11
values | num_pages
float64 1
502
| split
stringclasses 4
values |
---|---|---|---|
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 373
Datum akkoord 9 mei 2014
Publicatiedatum 14 mei 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer L.G.F. Ivens van 10 april
2014 inzake de gemeente Amsterdam en Windows XP.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller:
AT5 en de Informatiebeveiligingsdienst voor gemeenten (IBD) meldden op hun
website dat de gemeente Amsterdam één van de deelnemers is aan een collectief dat
aanvullende ondersteuning bij Microsoft heeft ingekocht om Windows XP te
beveiligen. Dit collectief bestaat uit een aantal grote gemeenten, de IBD en de VNG.
Zoals al langere tijd geleden werd aangekondigd, is Microsoft op 8 april 2014 gestopt
met het ondersteunen van Windows XP. Dit maakt computers van particulieren,
organisaties, bedrijven en overheden die na die datum nog met Windows XP werken,
kwetsbaar voor (internet)criminelen. Om de risico's daarop te verminderen heeft de
gemeente Amsterdam genoemde aanvullende beveiliging ingekocht bij Microsoft.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 10 april 2014, namens de fractie van
de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Voor welke periode heeft de gemeente Amsterdam aanvullende ondersteuning en
beveiliging bij Microsoft ingekocht?
Antwoord:
De ondersteuning van Microsoft geldt voor één jaar, ingaande op 8 april 2014.
2. Wat zijn de kosten hiervan?
Antwoord:
Voor de overeenkomst is door de VNG een maximaal bedrag gereserveerd van
€ 1,1 miljoen. Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Eindhoven staan samen garant
voor dit bedrag. Het bedrag wat de gemeente Amsterdam zal betalen hangt af
van het aantal gemeenten, provincies en waterschappen dat zich aanmeldt om
deel te nemen aan deze ondersteuningsovereenkomst. Eind mei is bekend wat
het totale bedrag wordt, dit wordt opgenomen in de achtmaandsrapportage.
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing Ia Gemeenteblad
Datum 414 mei 2014 Schriftelijke vragen, donderdag 10 april 2014
3. Op hoeveel computers (absoluut en procentueel) van de gemeente Amsterdam
wordt nog met Windows XP gewerkt? Bij welke onderdelen (diensten, stadsdelen,
deelnemingen enz.) bevinden deze computers zich?
Antwoord:
Op dit moment draait Windows XP op 6400 van de circa 15.000 computers in de
stad. Deze computers bevinden zich met name bij de Bestuursdienst, de Dienst
Infrastructuur, Verkeer en Vervoer (DIVV), de Dienst Maatschappelijke
Ontwikkeling (DMO), de Dienst Basisinformatie (DBI), het Ontwikkelingsbedrijf
Gemeente Amsterdam (OGA), Dienstverlening en Facilitair Management (DFM),
stadsdeel Zuid en de Dienst Wonen, Zorg en Samenleven (WZS).
4. Waarom is gekozen voor het inkopen van aanvullende ondersteuning en
beveiliging voor Windows XP in plaats van tijdig over te stappen op een nieuw
systeem?
Antwoord:
Naar aanleiding van de ICT-crisis in 2011 heeft de focus de afgelopen jaren
gelegen op het realiseren van een stabiele ICT-infrastructuur.
Het centralisatieprogramma ICT Centraal is in 2013 gestart waarmee diensten en
stadsdelen in tranches aangesloten worden op de nieuwe Amsterdamse Digitale
Werkplek (ADW). De resterende diensten zullen voor het aflopen van
de verlengde supportovereenkomst gemigreerd zijn.
5. Waarom is er een aparte deal van Microsoft met de rijksoverheid enerzijds en een
deal met Amsterdam/IBG/VNG anderzijds? Betekent dit dubbel werk en hogere
kosten?
Antwoord:
Bij de onderhandelingen tussen Rijk en Microsoft zijn de gemeenten niet
betrokken, omdat het Rijk een ander contract heeft en daardoor een eigen
Custom Support Agreement diende af te sluiten. De G5 hebben samen met de
VNG en de IBD, met Microsoft de onderhandelingen gevoerd waarmee een grote
korting is verkregen. Resultaat is het eerste gezamenlijke contract voor alle
gemeenten via de VNG. Ten opzichte van reguliere contractonderhandelingen is
dit een grote stap vooruit. Door gesprekken niet langer per gemeente maar
collectief op VNG-niveau te voeren is bespaard op werk en kosten.
6. Hoe ziet de toekomst eruit wat betreft de gemeentelijke ICT? Wanneer zal de
gemeente Amsterdam volledig zijn overgegaan op een nieuw besturingssysteem®?
Kan het college de lengte van dit tijdpad onderbouwen? Wat is, mede in het licht
van het vorenstaande, de stand van zaken met betrekking tot het (overwegen tot)
overgaan op open source software?
Antwoord:
Alle XP-werkplekken zullen voor het aflopen van de supportovereenkomst
gemigreerd zijn.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng Ia Gemeenteblad
ummer = - .
Datum 414 mei 2014 Schriftelijke vragen, donderdag 10 april 2014
Open Source is één van de alternatieven wanneer er nieuwe of vervangende
software nodig is. Het telefonienetwerk van de Gemeente draait bijvoorbeeld voor
een groot deel op open source software en op de nieuwe digitale werkplek is
naast Microsoft Office ook Open Office te verkrijgen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | val |
x Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2021
Afdeling 1
Nummer SV 4
Datum indiening 20 mei 2020
Datum akkoord 5 januari 2021
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Ceder inzake een mishandeling met dodelijke
afloop in de opvanglocatie aan de Poeldijkstraat
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
In de nacht van donderdag 30 april op vrijdag 1 mei 2020 heeft in de opvanglocatie van HVO-
Querido aan de Poeldijkstraat een mishandeling plaatsgevonden. Het slachtoffer is enkele vren
later aan zijn verwondingen overleden.
De fractie van de ChristenUnie is geschrokken van het bericht en wil vanwege de ernst van de
situatie een aantal verduidelijkende vragen stellen over de veiligheid in opvanglocaties.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Ceder, namens de fractie van de ChristenUnie, op grond van
toenmalig artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Is het onderzoek naar dit incident inmiddels afgerond?
Antwoord
Ja, het onderzoek is inmiddels afgerond. Vanwege de corona-uitbraak heeft dit proces
echter langer geduurd dan normaal gesproken.
2. Inde berichtgeving over het incident werd vermeld dat over de aanleiding destijds nog niets
bekend was. Is er inmiddels meer bekend over de aanleiding en wat er precies gebeurd is?
Antwoord
Op 1 mei 2020 heeft op de locatie een geweldsincident plaatsgevonden op locatie De Veste
van HVO-Qverido. Hierbij waren 3 bewoners betrokken. Het incident deed zich voor op de
kamer van een van de cliënten. De Veste is een locatie van HVO-Qverido waar mensen
beschermd kunnen wonen die kampen met psychiatrische kwetsbaarheid en
verslavingsproblematiek.
De verstandhouding tussen de twee betrokken bewoners was niet goed, en ontaardde in
ruzie op de bewuste avond. Deze onenigheid in combinatie met de specifieke problematiek
van deze cliënten is waarschijnlijk de oorzaak van het geweld. De derde betrokken cliënt was
niet in staat in te grijpen.
1
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Afdeling 1 Gemeenteblad R
A mmer SV 4 Schriftelijke vragen, woensdag 20 mei 2020
atum 5 januari 2021
3. Hoekaner een situatie ontstaan in een opvanglocatie waarbij er een dergelijk heftige
mishandeling plaatsvindt?
Antwoord
De oorzaak van het incident ligt in de interpersoonlijke sfeer, zoals hierboven vermeld. De
verstandhouding tussen de twee betrokken bewoners was niet goed, en ontaardde in ruzie
op de bewuste avond.
Het incident vond plaats tijdens de eerste coronagolf. HVO- Querido heeft in die periode de
zorg moeten afschalen om het risico op besmetting zoveel mogelijk te verkleinen. Dit hield
in dat een deel van de begeleiders — zowel die van HVO-Qverido als hun collega's van
forensische behandelorganisaties - minder face-to-face contact hadden met bewoners dan
normaal. Er was altijd wel een bezetting aanwezig geweest op de locatie, maar die was
kleiner dan gewoonlijk.
Daarnaast was het aanbod aan dagbesteding voor cliënten stopgezet, net als alle andere
dagbesteding in de stad. Met name het stopzetten van dagbesteding heeft ertoe geleid dat
structuur en ritme wegvielen. Dat had een negatieve invloed op de bewoners van De Veste.
Er waren tijdens deze eerste golf ook geen fysieke bijeenkomsten voor de reguliere
casuïstiek- of actualiteitenbesprekingen. Ook dit vond plaats via telefoon of videobellen. We
moeten constateren dat hierdoor de risico-inschatting onvoldoende was en het actie- en
crisisplan zijn niet tijdig is bijgesteld. Alle factoren tezamen hebben bijgedragen aan de
omstandigheden dat het drama heeft kunnen plaatsgevonden.
4. Welkeregels en protocollen bestaan er om een dergelijke situatie te voorkomen?
Antwoord
Maatregelen en protocollen die incidenten moeten voorkomen zijn:
-__HVO- Querido werkt met begeleidingsplannen waar een actuele risico-inschatting
onderdeel van vitmaakt;
-__ Veiligheid is een vast thema binnen de overdracht - ook naar de beveiliging - en in
teamoverleggen (casuïstiek- of actualiteitenoverleg);
-_ Samenwerkingsafspraken tussen HVO-Qverido en forensische zorg;
-__ Alle medewerkers volgen een training in het omgaan met agressie. Enkele medewerkers
tevens in vroegsignalering van agressie bij specifieke doelgroepen.
-__De Veste kent specifiek huisregels voor deze locatie, afgeleid van organisatiebrede
huisregels. Bewoners van De Veste ondertekenen de regels die voor deze woonvorm van
kracht zijn.
Protocollen die na het incident zijn gevolgd zijn:
-_HVO-Qverido heeft conform het Calamiteitendraaiboek Wmo en de interne protocollen
Calamiteiten en crisis en Afhandelen van calamiteiten gehandeld en een PRISMA-
onderzoek uitgevoerd. Het Calamiteitendraaiboek Wmo vraagt om een melding binnen
drie werkdagen. In de interne protocollen van HVO-Qverido wordt vitgewerkt dat
onderzoek moet plaatsvinden en hoe dat moet gebeuren.
2
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Afdeling 1 Gemeenteblad R
A mmer SV 4 Schriftelijke vragen, woensdag 20 mei 2020
atum 5 januari 2021
5. Zijn deze regels en protocollen in de locatie van het genoemde incident goed opgevolgd en
uitgevoerd?
Antwoord
Ja.
6. Heeft dit incident (en mogelijke andere incidenten vit de beantwoording van vraag 7)
aanleiding gegeven om hierna regels en protocollen aan te scherpen?
Antwoord
HVO-Qverido ziet een calamiteit als deze als een zeer ongewenste gebeurtenis die helaas en
ondanks alle voorzorg soms toch plaatsvindt. De organisatie neemt maatregelen om de kans
erop zo klein mogelijk te maken. In het PRISMA-onderzoek dat naar aanleiding van het
incident is gedaan, zijn de oorzaken van het incident in kaart gebracht. Zoals het een
combinatie van factoren is die leidt tot een calamiteit, zo is het ook de combinatie van
meerdere maatregelen die moet leiden tot terugdringen van het risico. Het PRISMA-rapport
vermeldt daarom een pakket aan maatregelen die tegelijkertijd opgepakt worden met een
eindverantwoordelijke en een realisatietermijn. Belangrijkste onderdelen van dit pakket aan
maatregelen zijn:
e _Teambrede evaluatie van de effecten van de coronamaatregelen op
cliënten(groepen). Als dat nodig is past HVO-Querido haar beleid hierop aan
e Het gebruik van nieuwe begeleidingsplannen stevig voort te zetten, inclusief het
actueel houden van de risico's
Eind 2019 vernieuwde HVO-Qverido deze begeleidingsplannen. Krachten, risico's,
acties en de evaluatie worden erin in één plan samengebracht. Groot voordeel
hiervan is de meer integrale benadering van cliënten. Helaas stagneerde de
invoering van deze vernieuwde begeleidingsplannen vanwege het afschalen van de
zorg. Hierdoor ontbrak een actueel begeleidingsplan ten tijde van het incident
e _Samenwerkingsafspraken aanscherpen tussen HVO-Querido en forensische zorg
e Doorzetten van extra scholing rond risico-inschatting waarbij medewerkers
vroegtijdig signalen van risicogedrag nog beter leren herkennen
GGD Toezicht heeft n.a.v. het onderzoek van HVO-Qveriodo aangegeven de bevindingen en
de genomen maatregelen te delen. Op het punt van het uitlezen van camerabeelden heeft
de GGD een extra aanbeveling gegeven. HVO-Quverido heeft naar aanleiding hiervan een
verbetermaatregel ingesteld.
De accountmanager HVO-Querido van de gemeente gaat conform het “Werkproces na
ontvangst rapportage GGD Toezicht” in gesprek met HVO Querido over het rapport en de
genomen maatregelen. De gemeente monitort of de genomen maatregelen worden
uitgevoerd.
3
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Afdeling 1 Gemeenteblad R
A mmer SV 4 Schriftelijke vragen, woensdag 20 mei 2020
atum 5 januari 2021
7. Hoevaak hebben er in de afgelopen twee jaar geweldsincidenten plaatsgevonden in
opvanglocaties in Amsterdam? Hoeveel daarvan met dodelijke afloop? En hoeveel daarvan
hebben geleidt tot een aangifte/ arrestatie?
Antwoord
De zorgaanbieders zijn conform het Calamiteitendraaiboek Wmo verplicht calamiteiten te
melden en te onderzoeken. Uit cijfers van GGD Toezicht blijkt dat:
-__In 2018 intotaal 18 calamiteiten geweest (waarvan 8 geweldsincidenten) zijn.
-___In 2019 intotaal 22 calamiteiten geweest (waarvan 11 geweldsincidenten) zijn.
-__In 2020 (totnutoe) 10 calamiteiten geweest (waarvan 5 geweldsincidenten) zijn.
Het is niet bekend hoeveel hiervan een dodelijke afloop hadden en hoe vaak dit heeft geleid
tot aangifte/arrestatie. Dit houdt GGD Toezicht niet apart bij.
8. Hetislogischom aan te nemen dat in dergelijke opvanglocaties mensen opgevangen
moeten worden waarbij sprake is van meervoudige problematiek en geweldsgebruik sneller
zal optreden dan normaliter het geval. Wordt er voor opvangplaatsen specialistisch
personeel aangetrokken die ook in staat van onveilige situaties in staat is om goed te
handelen? Zo ja, wat is de verloop van dit specialistisch personeel in het personeelsbestand
van de opvanglocaties?
Antwoord
Ten aanzien van het inhuren van gespecialiseerde medewerkers: teams en medewerkers
worden geschoold in onder andere omgaan met agressie en forensische problematiek.
Binnen De Veste worden medewerkers getraind in een methode voor vroegsignalering
(vroege herkenning van waarschuwingssignalen van agressie).
Veiligheid heeft voortdurend de aandacht van het gehele team. Tijdens elke overdracht
komen eventuele veiligheidsissves aan de orde. Veiligheid is een vast onderwerp in de
teamvergaderingen en het thema veiligheid komt wekelijks terug in een regulier overleg als
een casus daarom vraagt. Het team krijgt - zoals alle teams van HVO-Qverido - jaarlijks een
veiligheidstraining-op-maat aangeboden van specialistische veiligheidstrainers. Alle nieuwe
medewerkers krijgen een training in het omgaan met agressie en grensoverschrijdend
gedrag. Tot slot: De Veste heeft drie zogenaamde aandachtsfunctionarissen Veiligheid, die
het thema extra op de agenda zetten en houden.
Per 1 september van dit jaar kiest De Veste ervoor 's nachts zorgprofessionals in te zetten in
plaats van beveiligers. De bewonerscommissie heeft de eerste twee maanden als zeer
positief beoordeeld. Ook het team is enthousiast over deze aanvulling van de zorgverlening
's nachts.
Naast deze trainingen is er veel aandacht voor zorgvuldige opvang en nazorg voor cliënten
en medewerkers. Na een ingrijpend incident vindt debriefing plaats. Voor opvang & nazorg
werkt HVO-Quverido samen met het Instituut voor Psychotrauma (IVP). Ze bieden jaarlijks
training aan alle teammanagers en aandachtsfunctionarissen. Bovendien verwijst HVO-
Qverido medewerkers door naar het IVP voor individuele gesprekken als daar aanleiding
voor is.
4
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
A mmer SV 4 Schriftelijke vragen, woensdag 20 mei 2020
atum 5 januari 2021
Het personeelsverloop bij de locatie De Veste varieert. Het team telt 25 medewerkers,
waarvan er doorgaans jaarlijks een á twee voor een andere functie kiezen. In het jaar
voorafgaand aan het incident was het verloop 3 medewerkers (met een aanstelling van 24
uur per week of meer).
g. Welke eisen stellen de gemeente en de vitvoerder aan het personeel om op dergelijke
opvanglocaties te mogen werken? Zijn deze eisen volgens het college afdoende of ziet het
college aanleiding om de personeelseisen aan te passen, dan wel personeel extra op te leiden
om dergelijke situaties te kunnen voorkomen?
Antwoord
Vanuit de inkoop vanuit de gemeente zijn er voorwaarden gesteld in de opdracht, maar ook
in de eisen. Aanbieders moeten geschoold personeel in huis hebben behorend bij de
doelgroep.
In de huidige inkoopeisen staat dat personeel opgeleid moet zijn op minimaal MBO-4 niveau,
HVO-Qverido voldoet daaraan. Het college ziet geen aanleiding om de personeelseisen aan
te passen.
Bij vraag g is beschreven hoe HVO-Querido zorgdraagt voor goed toegeruste medewerkers.
Daarnaast gebruikt de organisatie een meldsysteem voor incidenten (Triasweb) en bij
calamiteiten doet HVO- Querido onderzoek met behulp van de PRISMA-methodiek.
De meldingen in Triasweb en de calamiteitenonderzoeken doet HVO-Qverido omdat het
een lerende organisatie wil zijn. De aanbestedingseisen vragen daar ook om. HVO-Qverido
wil naast dat het inzet op preventie zoals uiteengezet in het antwoord bij vraag 8, leren van
zaken die niet op de gewenste wijze verlopen en werkt eraan deze in de toekomst zoveel
mogelijk te voorkomen.
In dat kader heeft op 5 oktober jl. een overleg plaatsgevonden met de GGD Toezichthouders
over de vraag hoe bevindingen uit de calamiteitenonderzoeken (die altijd op locatieniveau
zijn) breder kunnen worden ingezet dan alleen op het niveau van het team waar een incident
heeft plaatsgevonden.
Een voorbeeld van een overstijgende verbetermaatregel die op dit moment ingezet wordt, is
het versterken van de risicotaxatie die HVO-Overido doet op het niveau van individuele
cliënten.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
5
| Schriftelijke Vraag | 5 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
Datum raadsvergadering 16 juni 2021
Ingekomen onder nummer 485
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van de leden Boomsma en Van Pijpen inzake het Jaarverslag 2020
(Uitgaven en Resultaten Schoon Amsterdam)
Aan de gemeenteraad,
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over het Jaarverslag 2020,
Overwegende dat,
-__Het schoon, netjes en verzorgd houden van de openbare ruimte een van de kerntaken is
van de gemeentelijke overheid, en bovendien een onderwerp van veel politieke en maat-
schappelijke aandacht en zorg;
-_In de rapportage met behulp van de Duisenberg methode en opgesteld door de rappor-
teurs uit de Raad, blijkt dat:
-_ Het jaarverslag geen eenduidig en volledig beeld geeft van welke middelen daar aan wor-
den vitgegeven en de inzet verdeeld is over meerdere programma’s, en verschillende
plannen en prioriteiten, waardoor het niet goed mogelijk is om inzicht te krijgen in de
doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid en/of om bij te sturen en daarmee de
controlerende rol van de raad goed te kunnen invullen,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
De aanbevelingen van de rapporteurs methode Duisenberg over het onderwerp Schone Stad over
te nemen door:
-__ De uitgaven aan de activiteiten voor het schoonhouden van de stad overzichtelijk en inzichte-
lijk te rapporteren waarbij tevens een zo goed mogelijk beeld gegeven wordt over de voort-
gang van het beleid en de geboekte resultaten.
-__ De inhoud en onderwerpen van deze rapportage betreffen in ieder geval:
1. Uitgaven uitgesplitst naar diverse onderdelen
2. de resultaten van de CROW-meting op diverse niveaus waaronder stadsdeelniveau en waar
mogelijk voor prioritaire gebieden;
3. resultaten op basis van nader te bepalen indicatoren;
-__De Commissie Bouwen en Wonen te betrekken bij de vormgeving van deze rapportage en ge-
bruik van de beschikbare informatie
-__De uitkomst van het voorgaande voor te leggen aan de Raad voor 1 januari 2022
Indieners,
D.T. Boomsma
Gemeente Amsterdam Status Aangenomen
Pagina 2 van 2
J.F. van Pijpen
| Motie | 2 | discard |
> Gemeente peroerades
Amste rdam 1011 PN Amsterdam
> < Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
> < amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Aan de leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 17 november 2020
Ons kenmerk
Behandeld door Jalal Loutfi, [email protected], 06 4823 7379
Bijlage
Onderwerp Afhandeling motie 1575.19 van raadsleden M. Taimounti (DENK), Ceder (CU) en
Kreuger (FvD) inzake ‘Naar een sterke buurteconomie! uitbreiding van freezones naar
uitstervende winkelgebieden (TA2019-001322) en motie 1576.19 inzake bieden van
mogelijkheden voor pop-up stores tegen de leegstand in
winkelgebieden.(TA2019001323)
Geachte raadsleden,
In de vergadering van de gemeenteraad van og oktober 2019 heeft uw raad bij de behandeling van
het Amsterdam Ondernemers Programma (AOP) 2019-2022 motie 1575.19 van raadsleden
M. Taimounti (DENK), Ceder (CU) en Kreuger (FvD) inzake ‘Naar een sterke buurteconomie!
uitbreiding van freezones naar vitstervende winkelgebieden aangenomen, waarin het college
gevraagd wordt:
“Om te onderzoeken hoe freezones optimaal actief ingezet kunnen worden in
winkelgebieden die te kampen hebben met leegstand, zoals die in de omgeving van het
Osdorpplein, Plein ‘40-45, Boven ‘t Y en Amsterdamse Poort en dit zo spoedig mogelijk
terug te rapporteren aan de raad.”
Tevens is motie 1576.19 van raadsleden M. Taimounti (DENK), Ceder (CU) en Kreuger (FvD) inzake
bieden van mogelijkheden voor pop-up stores tegen de leegstand in winkelgebieden
aangenomen, waarin het college gevraagd wordt:
“Om te onderzoeken hoe pop-up stores gebruikt kunnen worden om leegstand in
uitstervende winkelgebieden te verminderen met de inzet van vastgoed in beheer van de
gemeente en wooncorporaties (ter aanvulling op het bestaande aanbod) en dit zo spoedig
mogelijk terug te rapporteren aan de raad.”
Motie 1575.19 uitbreiding van freezones naar uitstervende winkelgebieden
Tussen 2016 en 2018 experimenteerden ondernemers en gemeente in drie Amsterdamse
winkelstraten met soepelere regels in de pilot Freezones. Ondernemers in de Jan Evertsenstraat,
de Rijnstraat en op het Osdorpplein kregen de ruimte nieuwe dingen te proberen. De pilot
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl.
Gemeente Amsterdam Datum 17 november 2020
Kenmerk
Pagina 2 van 2
Freezone is geëvalveerd en de bevindingen zijn 7 mei 2019 met de raad gedeeld. De conclusies
zijn:
-_het loslaten van regels leidt niet direct tot meer initiatieven;
-_ vanuit de ondernemers en andere belanghebbenden is er behoefte aan een
toetsingskader, criteria en zekerheid;
-__commvunicatie en samenwerking met en tussen de belanghebbenden is belangrijk;
-_ binnen de bestaande kaders en regelgeving hebben de dagelijks besturen van de
stadsdelen meer ruimte voor lokaal ‘freezone’ maatwerk dan bij aanvang van de pilot
werd gedacht.
De dagelijks besturen kennen de winkelgebieden in hun stadsdeel goed. Voor de meeste regels en
verplichtingen ligt de bevoegdheid om ze (tijdelijk) buitenwerking te stellen of te verruimen bij dit
bestuursorgaan. Daarmee heeft een DB de mogelijkheid om in overleg met ondernemers
(collectieven) en bewoners lokaal freezone! maatwerk te leveren. De kracht van de DB's bij het
leveren van lokaal maatwerk is ook in de periode van coronabeperkende maatregelen gebleken.
Motie 1576.19 bieden van mogelijkheden voor pop-up stores tegen de leegstand in
winkelgebieden
Het staat de eigenaren van retailvastgoed vrij om invulling te geven aan hun panden binnen de
bestemming van de locatie. Dat kan ook in de vorm van een pop-up store. De overheid gaat niet
over de huurrelatie tussen een huurder en verhuurder en de precieze invulling van de panden. Ook
vastgoedeigenaren herkennen de toegevoegde waarde van het verhuren van winkelpanden voor
pop-ups als een manier om winkelgebieden levendig te houden. Voor retailers is het soms een
vorm van experimentele marketing en een manier om nieuwe ideeën en locaties te testen.
Pop-up stores worden ook door corporaties ingezet om winkelgebieden de levendigheid te
bevorderen. Het college voert de motie vit door in het overleg met de woningcorporaties, over de
rol van het commerciële vastgoed dat bij hen in bezit is, dit punt onder de aandacht gebracht te
brengen. Hiertoe is in de afgelopen periode het contact met de afdelingen van de corporaties die
commercieel vastgoed verhuren geïntensiveerd. Daarbij is door de gemeente aangedrongen op
tijdelijke invulling met functies die aanvullend zijn op het bestaande aanbod en de buurtfunctie
versterken. De gemeente zal dit op de agenda houden bij de gesprekken met de corporaties.
Het college beschouwt de moties hiermee als afgehandeld.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
-L
PA
Victor Everhardt
Wethouder Economische Zaken
| Motie | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 969
Publicatiedatum 5 augustus 2016
Ingekomen op 14 juli 2016
Ingekomen onder AW
Behandeld op 14 juli 2016
Uitslag Aangenomen
Onderwerp
Amendement van de leden N.T. Bakker, Nuijens en De Heer inzake
het bestemmingsplan Stadswerf Oostenburg.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het bestemmingsplan Stadswerf Oostenbrug
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 830).
Constaterende dat:
— bij afspraken over aandeel sociale corporatiewoningen per buurt tegenwoordig
wordt gemeten per gebied (22 stuks in totaal) en niet per buurtcombinatie;
— in het gebied Centrum-Oost momenteel 28% van de woningen een sociale
corporatiewoning is, 32,5% van de woningen is een sociale huurwoning;
— in het bestemmingsplan Stadswerf Oostenburg wordt voorgesteld om het
oorspronkelijk voorgestelde minimum van 20% van het bruto vloeroppervlak voor
sociale huurwoningen te verlagen naar 14% (.29% van het aantal woningen) en
de resterende 6% te bestemmen voor middeldure huur;
— hierdoor de afstand tot de ondergrens van 35% sociale corporatiewoning in dit
gebied nog verder wordt vergroot.
Besluit:
Beslispunt 4, luidende:
“De gemeenteraad besluit het bestemmingsplan Stadswerf Oostenburg bestaande uit
de verbeelding, regels en vergezeld van een toelichting, met identificatienummer
NLIMRO.0363.A1404BPSTD-VG01 in elektronische en analoge vorm gewijzigd ten
opzichte van het ontwerpbestemmingsplan zoals dit ter inzage heeft gelegen, vast te
stellen overeenkomstig de van dit besluit onderdeel uitmakende Nota van wijzigingen
bestemmingsplan Stadswerf Oostenburg (hierna: Nota van wijzigingen), waarbij voor
de locatie van de geometrische planobjecten gebruik gemaakt is van een ondergrond
die is ontleend aan de Grootschalige Basiskaart Amsterdam, versie 1 januari 2015”,
te wijzigen in:
“De gemeenteraad besluit het bestemmingsplan Stadswerf Oostenburg bestaande uit
de verbeelding, regels en vergezeld van een toelichting, met identificatienummer.”
1
De leden van de gemeenteraad
N.T. Bakker
J.W. Nuijens
A.C. de Heer
2
| Motie | 2 | train |
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 1064
Datum indiening 12 juli 2018
Datum akkoord 17 oktober 2018
Publicatiedatum 18 oktober 2018
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Ceder inzake de stijging van
de huizenprijzen met twintig procent per jaar.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Op 12 juli 2018 kopte Het Parool’ ‘Huizenprijzen Amsterdam in een jaar ruim
20 procent gestegen’. Verschillende kenners en wetenschappers geven aan dat de
enorme stijging alarmerend is en een ongezonde situatie weerspreekt. De
oververhitte woningmarkt is niet bij te benen aangezien volgens de cijfers uit het
artikel de waarde van huizen in een jaar tijd is toegenomen met een riant
gezinsinkomen van tweeverdieners. Woningen in Amsterdam worden onbetaalbaar
omdat de stijging van lonen een dergelijk grote prijsstijging van woningen onmogelijk
kan bijhouden.
Expats kunnen de huizen in Amsterdam echter nog wel nog relatief makkelijk betalen
en komen dan ook in grote getale deze kant op. Amsterdam is in absolute cijfers een
stuk goedkoper dan bijvoorbeeld Londen waardoor het voor expats ook nu relatief
goedkoop is om in Amsterdam te wonen, terwijl voor Amsterdammers en mensen uit
andere delen van het land de stad langzamerhand onbetaalbaar is geworden.
De fractie van de ChristenUnie vindt de beschreven situatie en ontwikkelingen zeer
zorgelijk, vooral omdat het internationale prijzzenverschil maakt dat expats Amsterdam
aantrekkelijker vinden en hierdoor de afgesproken maatregelen om prijsstijgingen
tegen te gaan enigszins teniet lijken te doen, omdat bij lagere Amsterdamse
woningprijzen de vraag van expats lijkt toe te nemen. Dit resulteert vervolgens weer
in hogere Amsterdamse woningprijzen.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Ceder, namens de fractie van de ChristenUnie,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Deelt het college de mening van de ChristenUnie dat de relatief lage
woningprijzen in Amsterdam ten opzichte van omliggende wereldsteden
meer expats naar Amsterdam toe trekken?
Antwoord
Het is niet waarschijnlijk dat alleen de woningprijzen meer expats naar
Amsterdam trekken. In het verleden waren de Amsterdamse woningprijzen ten
opzichte van Londen en Parijs veel lager dan nu en dat leidde niet tot een groei
aan expats. Dat er meer expats naar Amsterdam (en de regio) komen is veel
1 https://www.parool.nl/amsterdam/huizenprijzen-amsterdam-in-een-jaar-ruim-20-procent-
estegen—a4601316/
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Neng loe4 Gemeenteblad
Datum 18 oktober 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 12 juli 2018
meer het gevolg van de groei en de internationalisering van de arbeidsmarkt in
Amsterdam, de regio en de Randstad.
2. Deelt het college de mening van de ChristenUnie dat het om die reden voor de
hand ligt dat de college maatregelen die genomen zullen om de woningprijzen in
Amsterdam te laten dalen, ook zeer waarschijnlijk een toename van expats die
een woning in Amsterdam willen kopen zal betekenen?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 1.
3. De stijging van de huizenprijzen is de afgelopen periode met een enorme
snelheid gegaan: twaalf procent in een kwartaal. Op welke termijn verwacht het
college resultaat van de in het coalitieakkoord beschreven ambities om ruimte te
creëren op de overspannen woningmarkt?
Antwoord
Wereldwijd stijgen de huizenprijzen in steden. Dit gebeurt ook in meerdere
Nederlandse steden, in Den Haag bijvoorbeeld met 25%. Het college spant zich
in om de Amsterdamse woningmarkt betaalbaar en toegankelijk te houden. Het
belangrijkste instrument hierbij is de bouw van meer sociale en middeldure
huurwoningen. Anders dan via het nieuwbouwaanbod heeft het college geen
directe invloed op de prijsvorming van koopwoningen en vrije sector
huurwoningen in de bestaande voorraad. De afgelopen twee jaar zijn er bijna
13.000 woningen in aanbouw genomen. Deze worden de komende periode
opgeleverd en bieden veel huishoudens een kans om een nieuwe woning te
bemachtigen.
4. Hoe ziet het college kans om zolang deze college maatregelen nog geen effect
hebben de procentuele stijging van de woningprijzen de komende periode
enigszins te beteugelen?
Antwoord
Naast het bouwen van extra woningen, zet het college ook in op betaalbaarheid
van de bestaande woningvoorraad. Zo trekt het college extra geld uit voor de
bestrijding van woonfraude, om daarmee het prijsopdrijvende effect van
bijvoorbeeld illegale hotels tegen te gaan. Ook onderzoekt het college of er een
zelfwoonplicht kan komen waardoor er minder ruimte komt voor beleggers die
huizen opkopen, en daarmee prijsopdrijving in de hand werken.
5. Voorziet het college een extreme toename van de vraag naar Amsterdamse
woningen als gevolg van het EMA dat zich in Amsterdam vestigt en expats die als
gevolg daarvan een woning in Amsterdam zullen willen kopen? Zo ja, is het
college van plan om anticiperend hierop maatregelen te nemen om te voorkomen
dat rond deze periode opnieuw een forse procentuele prijsstijging van de
Amsterdamse woningprijzen zal plaatsvinden? Zo ja, welke maatregelen?
Antwoord
Nee, een extreme toename verwacht het college niet. Daarvoor is het aantal
huishoudens dat naar Amsterdam gaat verhuizen te gering. Zo'n 30 procent van
de circa negenhonderd medewerkers verhuist waarschijnlijk niet mee vanuit
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
weing loe4 Gemeenteblad
ummer - …. Lr
Datum 18 oktober 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 12 juli 2018
Londen. Van de vijftig tot zestig huishoudens die tot nu toe zijn verhuisd,
hoofdzakelijk gezinnen — kiest het merendeel voor een woonplek in het groen of
dicht bij de Europese Scholen in Bergen en Den Haag en niet voor Amsterdam.
6. Hoe zit het college in het vervolg haar rol bij het voorkomen van prijsstijgingen als
gevolg van verhuizingen van grote organisaties naar Amsterdam en de
verwachting dat de verhuizing veel expats met zich mee zal brengen die op zoek
zullen gaan naar een Amsterdamse woning?
Antwoord
Er zijn veel factoren die leiden tot hogere huizenprijzen in Amsterdam. De
huizenprijzen stijgen als gevolg van de toenemende populariteit van de stad, de
groeiende economie en de lage rentestand.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 359
Datum akkoord college van b&w van 12 april 2016 m.i.v. wijzigingen
Publicatiedatum 20 april 2016
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Soest van 5 maart 2015 inzake
de komst van filmmaker Roger Ross Williams en zijn documentaire ‘schokkend feest
met zwarte pieten’.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
De documentairemaker noemde het feest onlangs Nederlands “Dirty Little Secret’ en
zei dat zijn documentaire de Nederlandse economie zal beschadigen en het toerisme
naar Nederland een flinke deuk zal oplopen
De voortdurende negatieve benadering van ons folkloristische Sinterklaasfeest met
zijn Zwarte Piet begint groteske vormen aan te nemen. De partij van de ouderen
maakt zich grote zorgen over de agressie waarmee dit onderwerp ook vanuit het
buitenland wordt benaderd. Nederland heeft zijn eigen “Dirty Little Secret *
Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest op 5 maart 2015, namens de fractie
van de Partij van de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde
voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van
burgemeester en wethouders gesteld:
1. Is het college bekend met het bericht in Het Parool van 23 februari 2015, getiteld:
‘Amerikaan maakt documentaire over ‘schokkend feest’ met zwarte pieten’?
De Amerikaanse filmmaker noemt het Sinterklaasfeest Nederlands “Dirty Little
Secret”.
Antwoord:
Ja, het college heeft kennisgenomen van het artikel en biedt zijn excuses aan
voor de late beantwoording.
2. Hoe kijkt het college aan tegen dit statement en is het college voornemens om
onder druk van een kleine groep haters van zwarte piet het Sinterklaasfeest
(verder) te veranderen, waarmee het dan geweld doet aan een oer-Hollands
kinderfeest?
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Neeing do Gemeenteblad
Datum 20 april 2016 Schriftelijke vragen, donderdag 5 maart 2015
De Amerikaanse filmmaker stelt dat Nederland en daarmee Amsterdam , waar hij
zijn productiemaatschappij wil vestigen, wat zal merken van zijn film. Áls de
wereld deze praktijken ziet, kan dat grote gevolgen hebben voor toerisme en dus
ook voor de Amsterdamse economie’.
Antwoord:
Sinds 2012 voert de burgemeester gesprekken met tegenstanders van de figuur
Zwarte Piet, de NTR en het intochtcomité van Amsterdam over stapsgewijze
verandering van de figuur van Zwarte Piet naar een karakter dat minder knecht en
minder zwart is, maar omdat sommige mensen aanstoot nemen aan de figuur
Zwarte Piet.
Dit overleg is vruchtbaar geweest en heeft er in de afgelopen jaren toe geleid dat
het Sinterklaasfeest in Amsterdam is veranderd van een feest waar nagenoeg
alleen volledig geschminkte Zwarte Pieten aanwezig waren, naar een feest waar
meer en meer pieten ontdaan zijn van karikaturale trekken (zoals veel rode
lippenstift, grote oorbellen en kroeshaar) en waarbij een steeds groter deel van de
pieten met roetvegen geschminkt wordt. Tijdens de intocht van 2014 werden de
eerste roetveegpieten goed ontvangen door het publiek. Tegelijkertijd was er
voldoende ruimte voor demonstranten om hun bezwaren kenbaar te maken.
Het intochtcomité is voornemens om steeds meer roetveegpieten bij de intocht te
hebben. Zo was afgelopen jaar de helft van de pieten geschminkt met roetvegen.
Het college van B en W juicht deze ontwikkelingen toe en verwacht dat
Sinterklaas binnen een paar jaar tijd weer een feest kan zijn voor iedereen.
3. Is het college bereid, deze filmmaker, die erop uit is om zowel zwarte piet als
de Nederlandse/Amsterdamse economie te beschadigen , op geen enkele wijze
te faciliteren en om niet mee te werken aan het gewenste interview dat
de filmmaker wil arrangeren met de burgemeester van Amsterdam,
de heer E.E. van der Laan? Zo neen, waarom niet?
Antwoord:
De burgemeester is bereid om met iedere journalist te spreken als dat in
het belang is voor de stad en als zijn agenda dat toelaat. Ook als het gaat om
journalisten die kritische vragen hebben over de stad en die willen weten hoe wij
onze zaken regelen.
De documentairemaker Roger Ross Williams, een regisseur en documentaire-
maker die internationale prijzen won met zijn werk, heeft om een gesprek
verzocht. Helaas liet de agenda van de burgemeester het niet toe om tijd vrij te
maken voor een interview; het onderwerp van de documentaire of de kritische
opstelling van Williams hebben bij die overweging geen rol gespeeld.
2
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Neng Î Gemeenteblad
Datum 20 apri 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 5 maart 2015
4. Is het college bereid, zich voor de volle 100% achter zwarte piet te scharen en
niet meer in discussie te gaan met groeperingen, zoals de actiegroep Kick Out
zwarte piet, die onze tradities willen ontmantelen? Zo neen, waarom niet?
Antwoord:
De burgemeester is van alle Amsterdammers en hij acht het zijn
verantwoordelijkheid om zoveel mogelijk in gesprek te blijven gaan met alle
groepen in de stad die hem daarom vragen. Als hij daarvoor gevraagd wordt, zal
hij ook bereid zijn om verder te bemiddelen tussen het Intochtcomité en
de tegenstanders van Zwarte Piet. Intussen gaat de geleidelijke invoering van
de roetveeg Piet — zoals met het Sinterklaascomité is afgesproken — in vier jaar
door. Komende viering zal driekwart van de Pieten roetvegen hebben.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 822
Datum indiening 31 augustus 2018
Datum akkoord college van b&w van 2 oktober 2018
Publicatiedatum 4 oktober 2018
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid La Rose inzake de Week van de
Alfabetisering.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
Van 3 tot 9 september 2018 hebben wij hier de Week van de Alfabetisering
georganiseerd, waarbij aandacht werd gevraagd voor laaggeletterdheid. Binnen deze
week viel ook de International Literacy Day van de UNESCO. Amsterdam telt binnen
haar categorie Beroepsbevolking ongeveer 100.000 laaggeletterden. Vooral in Nieuw-
West, Noord en Zuidoost komt dat voor: 1 op de 3 inwoners in deze stadsdelen is
laaggeletterd. Het is een erkend groot maatschappelijk probleem met grote gevolgen
op het gebied van geld, werk, gezondheid en gezinsleven. Dit leidt volgens
onderzoeken tot een groeiende kloof tussen de mensen die wel en die niet mee
kunnen komen in de samenleving. Laaggeletterden hebben vaker schulden, vinden
moeilijker een baan en leven vaak ongezond. Veel kinderen groeien daardoor op in
armoede.
In de vorige collegeperiode is er een Convenant Amsterdams Taalakkoord gesloten.
Een gezamenlijk initiatief van bedrijven uit de regio Groot Amsterdam,
uitvoeringsorganisaties en de gemeente Amsterdam. Een eerste stap. Er is nu een
nieuwe impuls nodig waarbij de gemeente niet alleen aandacht maar ook richting
moet geven.
Gezien het vorenstaande heeft het lid La Rose, namens de fractie van de PvdA,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. De gemeente Amsterdam heeft zich bij de ondertekening van het convenant
met de overige samenwerkingspartners sterk gemaakt om binnen een half
jaar na ondertekening een plan van aanpak op te stellen. Kan het college
aangeven wat de stand van zaken is met betrekking tot dit plan van aanpak?
Antwoord:
Het college kan melden dat de gemeente vergevorderd is met het ontwikkelen
van activiteiten in het kader van het Amsterdamse Taalakkoord. Op alle drie
pijlers van het akkoord zijn binnen de organisatie vervolgacties in gang gezet.
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Neng 152 Gemeenteblad
Datum 4 oktober 2018 Schriftelijke vragen, vrijdag 31 augustus 2018
De pijlers zijn: (l}) Meer kennis en bewustwording creëren binnen de eigen
organisatie; (Il) Communicatie-uitingen toegankelijker maken; (III) Opleiden van
eigen medewerkers.
1 Op de eerste pijler zet de gemeente in door medewerkers met direct
klantcontact te trainen in het herkennen van laaggeletterdheid. Het gaat
hierbij onder andere om klantmanagers van de activeringsteams en Werk &
Re-integratie en medewerkers van de sociale loketten.
1 Op de tweede pijler zet de gemeente in door te experimenteren met het
programma Taal voor Allemaal. Dit programma wordt gecoördineerd vanuit
Dienstverlening en is gebaseerd op een methodiek die leert om toegankelijker
te communiceren voor mensen met een lage taalvaardigheid (o.a. mensen
met een licht verstandelijke beperking).Daarnaast zullen enkele brieven en
andere communicatie-materialen worden voorgelegd aan een panel van
ervaringsdeskundigen om advies te krijgen op de toegankelijkheid ervan.
1 Op de derde pijler zet de gemeente onder andere in door in oktober te starten
met een traject Taal op de Werkvloer voor schoonmakers (ca. 18). Bij een
succesvol traject zal het aanbod worden opgeschaald.
2. Kan het college aangeven welke concrete en aantoonbare voortgang op dit
dossier is geboekt”?
Antwoord:
Ten eerste is het netwerk van het Amsterdamse Taalakkoord de afgelopen
maanden uitgebreid. Op 7 september 2018 hebben 23 nieuwe werkgevers het
Taalakkoord ondertekend. Daarmee zijn er inmiddels 47 organisaties die het
convenant ondertekend hebben.
Daarnaast zijn met de 24 organisaties die het Amsterdamse Taalakkoord op
29 januari 2018 hebben ondertekend in de opvolgende maanden afspraken
gemaakt over vervolgacties. Vrijwel al die acties vallen onder de drie pijlers van
het Taalakkoord:
1. Meer kennis en bewustwording creëren over de problematiek van
laaggeletterdheid binnen de eigen organisatie
Taalpartners doen dit onder andere door hun medewerkers te trainen in het
herkennen van laaggeletterdheid en de doorverwijsmogelijkheden naar
passend taalaanbod in Amsterdam.
Voorbeeld:
= _Taalpartner Amstelring wil meer zicht op de mate waarin laaggeletterdheid
speelt onder een groep van 800 medewerkers. Daarom zijn teamleiders
van Amstelring getraind door Stichting Lezen & Schrijven over hoe ze
laaggeletterdheid kunnen herkennen en hoe ze screeningsinstrumenten
kunnen inzetten.
2. Communicatie-uitingen toegankelijker maken
Taalpartners zetten in op deze pijler door dan wel hun interne- (gericht op
eigen medewerkers), dan wel hun externe communicatie-uitingen (gericht op
burgers/cliënten) aan te passen.
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Neng 152 Gemeenteblad R
Datum 4 oktober 2018 Schriftelijke vragen, vrijdag 31 augustus 2018
Voorbeeld:
= _Taalpartner GVB heeft bevestigd het panel van ervaringsdeskundigen in
te zetten om communicatie-uitingen over de nieuwe dienstregeling te
testen. Het panel zal zich buigen over de toegankelijkheid van de
reizigerscommunicatie. Naar verwachting zal het panel eind oktober
tijdens een sessie met communicatie-materialen aan de slag gaan en een
advies uitbrengen.
3. Opleiden van eigen medewerkers
Taalpartners zetten in op deze pijler door hun eigen personeel te scholen op
het gebied van taal, rekenen of digitale vaardigheden.
Voorbeeld:
" _Taalpartner VUmc start in oktober met een traject Taal op de Werkvloer
voor medewerkers van het facilitair bureau (ca. 12). Deze taalcursus
wordt verzorgd door een door de gemeente gecontracteerde
taalaanbieder (TopTaal, tevens partner van het Taalakkoord) en is
inhoudelijk afgestemd op de werkpraktijk van de medewerkers.
Tot slot is het relevant om te vermelden dat er voortgang wordt geboekt rondom
de netwerkvorming. Taalpartners weten elkaar steeds beter te vinden, onder
andere doordat er na de ondertekening van het Taalakkoord (29 januari 2018)
verschillende bijeenkomsten hebben plaatsgevonden. Er is bijvoorbeeld met
communicatieadviseurs van verschillende Taalpartners (ca. 10) een bijeenkomst
geweest om mogelijkheden tot samenwerking en kennisdeling te bespreken. Er is
toen een concrete behoefte uitgesproken om een platform te organiseren
waarmee meer kennis kan worden gedeeld. Dat zal in de komende periode
verder uitgewerkt worden.
3. Deelt het college de mening dat in de uitvoering van convenant de volgende
concrete punten dienen te worden opgenomen:
e dat grote nadruk wordt gelegd op de preventie, wat betekent dat meer
jongeren hun school afmaken; en dat daarbij hoge prioriteit wordt
gegeven aan de taalbeheersing;
e dat op alle gemeentelijke communicatie een “laaggeletterdheid scan of
toets” wordt toegepast dat per stadsdeel wordt uitgewerkt;
e dat met name ook het taboe op laaggeletterdheid wordt weggenomen,
aangezien dit taboe ertoe leidt dat mensen zich hiervoor schamen en
niet om hulp bij hun laaggeletterdheid durven te vragen.
Antwoord:
Het college deelt de mening dat alle genoemde punten in de uitvoering van het
convenant aan bod komen. Hieronder volgt per punt een toelichting.
1 Inzetten op preventie van problemen is een speerpunt van het college. Juist
omdat een achterstand op het gebied van basisvaardigheden zoals taal,
rekenen of digitale vaardigheden vaak leidt tot problemen op andere terreinen
zoals werk, financiën en gezondheid. Ook zorgt het voor kansenongelijkheid,
doordat mensen niet in staat zijn alle mogelijkheden die ze hebben te
benutten. Het Taalakkoord is een instrument om meer Amsterdammers
3
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Neng 152 Gemeenteblad R
Datum 4 oktober 2018 Schriftelijke vragen, vrijdag 31 augustus 2018
kansen te bieden om beter mee te kunnen doen in de maatschappij. Daarmee
worden ook problemen op andere terreinen voorkomen.
Taalbeheersing onder jongeren vergroten is geen uitgesproken doel van het
Taalakkoord. De directe doelgroep van het Taalakkoord bestaat uit werkende
Amsterdammers. Wel is het zo dat er een relatie is tussen het taalniveau van
de ouders en de taalontwikkeling van hun kinderen. Bijkomstig effect van
meer inzet op taalvaardig maken van volwassenen (waaronder ouders) is
daarom dat ook jongeren zich beter kunnen ontwikkelen op dit terrein.
= Bij dit punt is het noodzakelijk om op voorhand een kanttekening te plaatsen.
Namelijk dat de gemeente vanuit meerdere afdelingen met Amsterdammers
communiceert en dat deze communicatie-uitingen aan verschillende wetten
en regelgeving gebonden zijn. Een voorbeeld is dat sommige brieven vanuit
G4-verband worden verstuurd en daarmee ook aan een specifieke schrijfstijl
moeten voldoen. Daarom is de gemeente niet vrij om alle gemeentelijke
communicatie op eigen initiatief aan te passen.
Desondanks wordt, onder andere in het kader van het Taalakkoord, wel actief
ingezet op een toegankelijkere communicatie naar de Amsterdammer. Zo
maakt de gemeente gebruik van een panel van ervaringsdeskundigen
(onderdeel van Stichting ABC, tevens partner van het Taalakkoord) om
brieven en folders te checken op toegankelijkheid en wordt geëxperimenteerd
met het programma Taal voor Allemaal, zoals eerder omschreven.
1 Het college is zich ervan bewust dat schaamte een belangrijke rol speelt rond
de problematiek van laaggeletterdheid. Een belangrijk doel van het
Amsterdamse Taalakkoord is om taboes rond het onderwerp te doorbreken
en het ook op de werkvloer bespreekbaar te maken. Door de partners van het
Amsterdamse Taalakkoord te stimuleren om actief over de problematiek en
hun inzet daaromtrent te communiceren is het de bedoeling om het taboe
rond de problematiek te doorbreken.
Daarnaast werkt het college op dit moment een beleidskader uit, waarin het
toelicht dat het de komende periode wil inzetten op een Taaloffensief. In dit
document komt ook aan bod dat schaamte een rol speelt rond de
problematiek en dat een er actief wordt ingezet op een breder bereik onder
groepen die tot op heden onvoldoende van aanbod gebruik maken.
4. Is het college van mening dat bij de uitvoering van het plan van aanpak
de stadsdeelorganisaties nadrukkelijk actief worden betrokken en, zo ja,
hoe moet die betrokkenheid er dan uit zien?
Antwoord:
Het college deelt de mening dat het van meerwaarde is om bij de uitvoering van
activiteiten in relatie tot het Amsterdamse Taalakkoord de stadsdeelorganisaties
actief te betrekken. Afstemming heeft plaatsgevonden met de stadsdelen (o.a.
met programmamanagers Sociaal en tijdens het Stedelijk Participatie Overleg).
4
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
weing 152 Gemeenteblad
mmer = =. …
Datum 4 oktober 2018 Schriftelijke vragen, vrijdag 31 augustus 2018
Er is afgestemd over welke organisaties die op stadsdeelniveau actief zijn
betrokken kunnen worden bij het netwerk van het Taalakkoord. Inmiddels zijn
daaropvolgend verschillende organisaties bij het Taalakkoord aangesloten.
Voorbeelden hiervan zijn de maatschappelijke dienstverleners, waarvan drie het
Taalakkoord al hebben ondertekenend en ook de andere die in Amsterdam actief
zijn hebben aangegeven ervoor open te staan.
Daarnaast is ook voor het opstellen van het hiervoren genoemde beleidskader
actief afstemming gezocht met de stadsdeelorganisaties. In het beleidskader zelf
wordt benadrukt dat een gebiedsgerichte en integrale aanpak ten aanzien van
taal een speerpunt is voor de komende periode.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris
5
| Schriftelijke Vraag | 5 | train |
> Gemeente
Amsterdam
D Amendement
Datum raadsvergadering 20 september 2023
Ingekomen onder nummer 525
Status Verworpen
Onderwerp Amendement van de leden Veldhuyzen, Von Gerhardt en Khan inzake
Beleidskader Woonwagens en staanplaatsen
Onderwerp
Gemeente spant zich in om meer woonwagenlocaties op korte termijn te realiseren.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over Beleidskader Woonwagens en staanplaatsen, constaterende dat
e De afgelopen jaren het aantal woonwagens en staanplaatsen gedaald is van 269 naar 221;
e er nauwelijks mogelijkheden zijn om nieuwe woonwagenlocaties te realiseren, zeker op
korte termijn (tussen 2023 en 2025);
Overwegende dat
Er onvoldoende harde toezeggingen in het beleidskader staan waar de
woonwagenbewoners op kunnen rekenen
Besluit:
In de Raadsvoordracht onder punt 2.1 de zin toe te voegen:
2.2 De gemeente zal zich inspannen om op locaties die ondanks de beperkingen de moeite waard
zijn om voor de korte termijn te onderzoeken in totaal minimaal 25 plekken te creëren in uiterlijk
2025
En de overige nummering hiermee in overeenstemming te brengen.
en
In het beleidskader de volgende passage op pagina 15 aan te passen:
Oud: Voor de enkele locaties die ondanks beperkingen de moeite waard zijn om toch nader te
onderzoeken, wordt een startnotitie opgesteld. Hieruit zal moeten blijken of ze inderdaad
potentieel geschikt zijn voor een woonwagenlocatie of kermisexploitantenterrein. Kortom de
haalbaarheid hiervan is op dit moment nog onzeker. Het kan noodzakelijk zijn om af te wijken van
vastgesteld gemeentelijk of provinciaal beleid en regelgeving. Gezien de schaarste van ruimte in
Amsterdam zal hierbij ook altijd een afweging gemaakt moet worden tussen verschillende functies
Gemeente Amsterdam Status
Pagina 2 van 2
die ruimte nodig hebben (niet alleen woningbouw of bedrijfsruimten maar ook bijvoorbeeld
sportvoorzieningen en groen).
Nieuw: Voor de enkele locaties die ondanks beperkingen de moeite waard zijn om toch nader te
onderzoeken, wordt een startnotitie opgesteld. Hieruit zal moeten blijken of ze inderdaad
potentieel geschikt zijn voor een woonwagenlocatie of kermisexploitantenterrein. Kortom de
haalbaarheid hiervan is op dit moment nog onzeker. De gemeente zal zich inspannen om op deze
locaties in totaal minimaal 25 plekken te creëren in uiterlijk 2025, waarbij het af wijken van
vastgesteld gemeentelijk of provinciaal beleid mogelijk is en, indien nodig, onderzocht wordt op
welke wijze er uitzonderingen op gemeentelijk, provinciaal of landelijke regelgeving gemaakt kan
worden om in deze locaties te voorzien. Gezien de schaarste van ruimte in Amsterdam zal hierbij
ook altijd een afweging gemaakt moet worden tussen verschillende functies die ruimte nodig
hebben (niet alleen woningbouw of bedrijfsruimten maar ook bijvoorbeeld sportvoorzieningen en
groen).
Indiener(s),
J.A. Veldhuyzen
M.S. von Gerhardt
S.Y. Khan
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1594
Publicatiedatum 16 oktober 2019
Ingekomen onder Z
Ingekomen op woensdag 9 oktober 2019
Behandeld op woensdag 9 oktober 2019
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Simons inzake de Nota Regenboogbeleid (naming en shaming van
bedrijven die discrimineren tegen LHBTIQ+ personen).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de nota Regenboogbeleid 2019-2022. (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 1425).
Constaterende dat:
— De nota Regenboogbeleid een beginnend mooi plan is, echter nog concrete
uitwerkingen mist;
— Concrete uitgangspunten en indicatoren een belangrijk ijkpunt zijn voor evaluatie
en om beleid beter te controleren;
Overwegende dat:
— Discriminatie op de arbeidsmarkt nog altijd een realiteit is voor LHBTIQG+
personen, met name voor trans personen, mensen met een beperking en mensen
van kleur;
— In het antidiscriminatiebeleid van wethouder Groot Wassink staat dat het college
naming en shaming van bedrijven en organisaties die discrimineren niet te
schuwen;
— Zowel uit het antidiscriminatiebeleid als Nota Regenboogbeleid het niet duidelijk is
of ook discriminatie tegen LHBTIQ+ personen hierin wordt meegenomen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Om bij bedrijven die discrimineren tegen LHBTIQ+ personen gebruik te maken van
naming en shaming en dit op te nemen in het beleid (Antidiscriminatie en/of Nota
Regenboogbeleid)
Het lid van de gemeenteraad
4
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 1594 Moti
Datum _ 16oktober2019 oe
S. Simons
2
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1470
Publicatiedatum 23 november 2016
Ingekomen onder AP
Ingekomen op woensdag 9 november 2016
Behandeld op woensdag 9 november 2016
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Nuijens inzake de Leegstandsverordening Amsterdam 2016
(wet kraken en leegstand en volstrekte ontoereikendheid van het gemeentelijk
instrumentarium).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het intrekken van de Leegstandsverordening 2011 en het
vaststellen van de Leegstandsverordening Amsterdam 2016. (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 1410).
Constaterende dat:
— Amsterdam een uitzonderlijke woning- en kantorenmarkt kent;
— de enorme woningschaarste en de gelijktijdige leegstand van rond de 7000
woningen en 1 miljoen vierkante meter kantoorruimte onacceptabel is;
— de instrumenten in de wet Kraken en Leegstand, de Huisvestingswet en nu de
Leegstandswet volstrekt onvoldoende zijn, zeker in een overspannen markt als
Amsterdam, waar speculatie met leegstand loont;
— de maximale hoogte van boetes en dwangsommen in veel gevallen niet
toereikend zullen zijn;
— de lange doorlooptijden die het rijk voorschrijft de kans nog eens vergroten dat
boetes en dwangsommen zonder veel moeite terug zouden kunnen worden
verdiend.
Overwegende dat:
— de meeste transformatie van kantoorruimte geschiedt naar hotelkamers, terwijl
Amsterdam aan woningen een tekort heeft;
— dit gevolg is van het feit dat hotelkamers een hogere (boek)waarde hebben en
voor speculanten dus minder afwaardering tot gevolg hebben;
— de transformatie van kantoorruimte naar woningen preferabel is.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— vanwege de uitzonderlijke situatie op de Amsterdamse woningmarkt schriftelijk bij
het rijk aan te dringen op de mogelijkheid om in Amsterdam hogere boetes en
dwangsommen op te leggen en kortere aanschrijvingstermijnen en doorlooptijden
te mogen hanteren;
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 1470 Moti
Datum 23 november 2016 olie
— het recht te bepleiten voor de gemeente om eigenaren desnoods te mogen
dwingen tot functiewijziging (van kantoren naar woningen);
— de raad in kennis te stellen van de brief van het college en van de reactie van
het Kabinet.
Het lid van de gemeenteraad
J.W. Nuijens
2
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 898
Publicatiedatum 28 juli 2017
Ingekomen op 19 juli 2017
Ingekomen onder 555’
Behandeld op 20 juli 2017
Uitslag Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Bouchibti inzake de Voorjaarsnota 2017 (Age Friendly Amsterdam).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2017 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 446).
Constaterende dat:
— Het aantal ouderen in Amsterdam groeit;
— De gemeente met het programma Age Friendly Amsterdam werkt aan een stad
— waarin bewoners prettig oud kunnen worden en zijn;
— Uit onderzoek van het Nationaal Ouderenfonds blijkt dat veel homo- of biseksuele
ouderen zich eenzaam voelen.
Overwegende dat:
— De gemeente momenteel kijkt hoe het programma Age Friendly Amsterdam kan
worden verbeterd;
— Het Nationaal Ouderenfonds werkt aan de acceptatie van seksuele diversiteit in
de ouderen zorg.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Aandacht te besteden aan LHBTI-ouderen in het programma Age Friendly, eventueel
in samenspraak met het Nationaal Ouderenfonds.
Het lid van de gemeenteraad
S. Bouchibti
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 949
Publicatiedatum 29 juli 2016
Ingekomen op 13 juli 2016
Ingekomen onder AC
Behandeld op 14 juli 2016
Uitslag Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Van Soest inzake de Voorjaarsnota 2016 (resultaten Amsterdams
maatwerk aanpakken ouderenwerkloosheid).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 449).
Constaterende dat:
— het college stelt dat het een pakket aan maatregelen inzet om werkloosheid onder
ouderen aan te pakken en het zich klaarblijkelijk niet herkent in onderzoeken
waaruit naar voren komt dat ouderen nauwelijks aan het werk komen.
— Overwegende dat:
— _… halverwege de termijn van dit college de resultaten van dat pakket aan
maatregelen wel eens belicht mogen worden
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Het volgende inzichtelijke te maken:
1. Het aantal werkloze Amsterdamse 50-plussers met daaraan gekoppeld het aantal
dat door uw pakket van maatregelen aan een baan is geholpen;
2. Dit overzicht graag in jaarstaten over 2014 en 2015.
Het lid van de gemeenteraad
W. van Soest
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1037
Publicatiedatum 28 juni 2019
Ingekomen onder P
Ingekomen op donderdag 20 juni 2019
Behandeld op donderdag 20 juni 2019
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van de leden Boomsma en Marttin inzake de centrale loting en matching 2019
voor het voortgezet onderwijs in Amsterdam (formuleer concrete doelen voor
verbetering)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de uitslag van de centrale loting en matching 2019 voor
het voortgezet onderwijs in Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 973).
Overwegende dat:
— de gemeente een belangrijke verantwoordelijkheid heeft voor het
onderwijsaanbod in Amsterdam;
— de uitslagen van het systeem van de afgelopen jaren laten zien dat een kleine
groep van vooral leerlingen met vwo-advies structureel gedupeerd wordt door op
een school van buiten hun top-5 te worden geplaatst;
— het veel van leerlingen vraagt om tot 12 voorkeurscholen in te vullen;
— Artikel 118a. van de wet op het voortgezet onderwijs voorschrijft dat de gemeente
met de bevoegde gezagsorganen overleg dient te voeren over de inschrijvings-
en toelatingsprocedures en dat men daarbij tot afspraken komt voor meetbare
doelstellingen,
— veel hogere garanties wellicht ingewikkeld zijn omdat voorkeuren niet volledig van
te voren te voorspellen zijn, maar het wel belangrijk is om concretere
doelstellingen te formuleren en evalueren.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— Indien het systeem de komende tijd wordt voortgezet, als doelstelling voor de
centrale loting en matching 2019 te formuleren dat alle leerlingen in de top-5 van
hun voorkeurslijst worden geplaatst.
— Indien het systeem voor langere tijd wordt vastgesteld en een dergelijke
doelstelling voor het eerste jaar niet haalbaar wordt geacht, om dan in overleg
met de OSVO een tijdpad voor te stellen waarin het elk jaar een stap vooruitgaat:
bijvoorbeeld top 10 in 2020, top 7 in 2021 enzovoort.
De leden van de gemeenteraad
D.T. Boomsma
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 1037 Motie
Datum <datum
onbekend=
A.A.M. Marttin
2
| Motie | 2 | discard |
Rn OP Zi ki | !
NN nb
DE U l 4 |
Wd : ON vi iN |
En id |
dE Ie Ees
Ik | f Pi h\ l
p Is |
| te Al DF Hin ' £ 4 LE 5 Á
| PLL HANNE Ì
Ei. pn 3 _ r EF ei Î ai pen 1 e_& |
à | _ 7 DS if Pl | 1] d
Mad In el ” D_ nd m b Gr
dla” lina le U 5 Pp d 1 5 JEN
tense Ee Is De ; # e ee NI
add midd mi en Ì U / 4 ä (NE neus
5 aai Er RCN
he cd 7
N } í 7 P Er / Ie À ne
zen me > “ _ 7 „ik Kr | 0
= x nT, EN ee } Dv ef ä EN +
nn. ann. PD Ee. id ds RE. En = ain r
_ FP P ER je d q En %
PF Pe Ke y Î 2
es s T 5 AN In
9 Pr En 7 Foto: Jeffrey Koper
BRANDWEER
Amsterdam-Amstelland
Revisiehistorie
Versie Datum Omschrijving
0.1 07-02-2023 Initiële conceptversie
0.2 15-02-2023 Conceptversie t‚b.v. MT VrAA
0.3 28-02-2023 Conceptversie t‚b.v. MT VrAA
1.0 06-03-2023 Eindversie
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 2
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave 3
1. Managementsamenvatting 5
2. Algemeen 7
2.1 Inleiding 7
2.2 Onderzoeksvragen 7
2.3 Andere onderzoeken 8
2.4 Methode 8
2.5 Leeswijzer 9
3. Wooncomplex Riekerhaven 10
3.1 Ligging en omgeving 10
3.2 De bewoners 12
3.3 Waterwinning en bereikbaarheid 12
3.4 Constructie en brandveiligheidsvoorzieningen 14
34.1 Constructie 14
34.2 Brandveiligheidsvoorzieningen 15
4, De inzet op wooncomplex Riekerhaven 16
4.1 De melding 16
4.2 Eerst aankomende politie-eenheden 16
4,3 Ervaring buren van het brandadres 17
44 Eerst aankomende autospuit (Pieter 9233) 18
4,5 Tweede aankomende autospuit (Teunis 2431) 20
4,6 Derde aankomende autospuit (Osdorp 2531) 21
4,7 Vervolg inzet na 09.00 uur 23
4,8 Samenvatting gebeurtenissen eerste halfuur na brandmelding 27
5, Het brandverloop en rookverspreiding 29
5.1 Hypotheses brandverloop 29
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 3
5.2 Toetsing van de hypotheses 29
521 Begrippen ‘waarschijnlijk en ‘mogelijk’ 29
5.3 De rookverspreiding 35
6. Ontruiming van de bewoners 36
7. Onderzoeksvragen 37
7.1 Onderzoeksvraag Il: Kwaliteit van het repressief optreden 37
7.2 Onderzoeksvraag Il: Hoe kon de brand zo uitbreiden 37
7.3 Opvallende zaken 38
8. Riekerhaven en risicobeheersing 39
8.1 Wet- en regelgeving 39
8.2 Vluchtveiligheid 40
9, Bevindingen en aanbevelingen 42
9.1 Bevindingen 42
9.2 Aanbevelingen 43
10. Bijlage 1: Tijdlijn 45
11. Bijlage 2: Detailtekeningen 65
12. Bijlage 3: Bron afbeeldingen 69
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 4
1. Managementsamenvatting
Aanleiding
Op zondagochtend 13 november 2022 rond 08.30 uur vindt er een brand plaats in een
woonunit aan de Voetbalstraat no. 87 op het wooncomplex Riekerhaven. Het betreft een
tijdelijk woonvoorziening voor starters, studenten en statushouders tot 28 jaar. Het complex
Riekerhaven is in beheer bij woningcorporatie Lieven de Key.
Ondanks een snelle alarmering en optreden van de brandweer is uiteindelijk het gehele
drie bouwlagen tellende woonblok, bestaande uit 75 eenpersoons woonunits, door brand
verwoest. Gelukkig konden alle bewoners tijdig het woonblok verlaten en zijn er geen
gewonden gevallen.
Een brand van deze omvang is uitzonderlijk. Daarom is door Veiligheidsregio Amsterdam-
Amstelland (VRAA) besloten tot een onderzoek naar de brandontwikkeling, de
rookverspreiding, de ontruiming, de bluswerkzaamheden gedurende het eerste halfuur na
melding en de mogelijkheden dergelijke branden in vergelijkbare panden te voorkomen.
Dit onderzoek is uitgevoerd door het team evaluatie, team brandonderzoek en de afdeling
Risicobeheersing van de VrAA.
Conclusies
De opvolging na brandmelding, waaronder de bluspoging en de alarmering van de brandweer,
was nagenoeg direct. Ook de actieve start van de ontruiming van het bouwwerk tot en met de
eerste blusinzet verliepen snel. Ondanks die snelheid wisten alsnog niet alle bewoners zichzelf
tijdig in veiligheid te brengen. De rookontwikkeling was fors en de rookverspreiding vrijwel
direct. De veiligheid van de bewoners heeft in beperkte mate afgehangen van het bouwwerk
en de aanwezige voorzieningen, maar in grote mate van de snelle inzet van hulpdiensten.
Het risico op slachtoffers was groot als de brand was ontstaan op een ander tijdstip of als de
hulpdiensten minder snel ter plekke waren geweest.
Maatregelen die worden voorgeschreven door de huidige wet- en regelgeving voorkomen
een dergelijke brand niet. Als het bouwwerk was uitgevoerd conform de aanwijzingen uit de
‘Wegwijzer Brandveiligheid Unitbouw 2007’ was het bouwblok niet verloren gegaan.
Tijdelijkheid en de bijbehorende beperkte voorschriften zijn gerelateerd aan de
gebruiksperiode op een specifieke locatie, niet aan de gebruiksperiode van een bouwwerk
zelf. De verplaatsing van het bouwwerk van de Houthavens naar de Riekerhaven is de reden
geweest dat er geen opwaardering in brandveiligheidsniveau vereist was, maar wederom een
nieuwe periode van tijdelijkheid startte. Het bouwwerk mocht dus zonder noemenswaardige
aanpassingen opnieuw in gebruik worden genomen.
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 5
Aanbevelingen
Op basis van het onderzoek komt VrAA tot de volgende aanbevelingen:
e Schil(dak)constructies niet toepassen of aanvullende maatregelen treffen. Wij
onderschrijven alle maatregelen conform de ‘Wegwijzer Brandveiligheid Unitbouw
2007. Een alternatieve gelijkwaardige maatregel is het aanbrengen van een (woning)
sprinklerinstallatie in iedere woonunit.
e Rookmelders in de leefruimte van de woonunit plaatsen en niet nabij de badkamer of
keuken. Dat voorkomt loze meldingen door stoom en rook. Men kan ook kiezen voor
multisensor-rookmelders.
e Vluchtroutes vrijhouden van spullen en opslag van goederen.
e Woningtoegangsdeuren voorzien van (vrijloop)drangers om brand- en rookverspreiding
tegen te gaan. Wij adviseren om deurdrangers aan de gangzijde te monteren, zodat ze te
allen tijde onderhouden kunnen worden, ook als bewoners niet thuis zijn.
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 6
2. Algemeen
2.1 Inleiding
Op zondagochtend 13 november 2022 rond 08.30 uur vindt er een brand plaats in een
woonunit aan de Voetbalstraat no. 87 op het wooncomplex Riekerhaven. Het betreft een
tijdelijk woonvoorziening voor starters, studenten en statushouders tot 28 jaar. Het complex
Riekerhaven is in beheer bij woningcorporatie Lieven de Key.
Ondanks een snelle alarmering en optreden van de brandweer is uiteindelijk het gehele
bouwblok, bestaande uit 75 woonunits, door brand verwoest. Gelukkig konden alle bewoners
tijdig het woonblok verlaten en zijn er geen gewonden gevallen.
Een brand van deze omvang is uitzonderlijk. De commandant van dienst heeft daarom het
team evaluatie en team brandonderzoek gevraagd de brand nader te onderzoeken. Daarnaast
heeft de commandant aan de afdeling Risicobeheersing gevraagd te rapporteren over de
vergunningssituatie en het voldoen aan de preventieve regelgeving.
Dit laatste heeft geresulteerd in de initiële memo opgesteld door de afdeling Risicobeheersing.
Daarin wordt geconcludeerd dat uit de documenten behorende bij de vergunning blijkt dat het
brandveiligheidsniveau voldoet aan wet- en regelgeving, maar dat er toch sprake is van een
brandonveilige situatie. De brandweer adviseert het bevoegd gezag om de eigenaar Lieven de
Key maatregelen te laten nemen die een veilig verblijf mogelijk maken.
Uit de memo? opgesteld door team evaluatie blijkt dat de brand om 08.30 uur is gemeld en dat
de brandweer om 08.34 uur ter plaatse was. De brandweer was verder bekend met de situatie,
heeft de blussing en vervolgens de ontruiming gelijk ter hand genomen en heeft meteen
opgeschaald.
Uit beide memo's blijkt dus dat het gebouw voldoet aan de voorschriften, dat de brandweer
snel ter plaatse was en adequaat heeft opgetreden. Toch zijn 75 woonunits verloren gegaan en
konden de bewoners zich ternauwernood tijdig in veiligheid stellen. Zestig woonunits van het
aanpalende bouwblok moesten eveneens ontruimd worden.
2.2 Onderzoeksvragen
Deze rapportage gaat nader in op het brandverloop om daarmee inzicht te krijgen in waarom
de brand zo heeft kunnen escaleren. Als onderzoeksvragen zijn geformuleerd:
Onderzoeksvragen
1. Verifieer de voorlopige conclusie uit het feitenrelaas inzet Voetbalstraat 13 november jl.
voor wat betreft de kwaliteit van repressief optreden tot het moment dat het pand werd
opgegeven.
2. Onderzoek hoe de brand zo snel kon uitbreiden over het gehele bouwblok en doe op basis
daarvan voorstellen over te nemen maatregelen voor vergelijkbare panden.
1_Rapport brandveiligheid unitbouw in de Voetbalstraat te Amsterdam d.d. 18 november 2022
2 Eerste deel feitenrelaas inzet Voetbalstraat d.d. 13 november 2022 van 18 november 2022
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 7
De brand van 13 november 2022 heeft tot op landelijk niveau aandacht getrokken bij de pers
en bestuur en heeft onder andere geleid tot vragen in de Tweede Kamer? Veiligheid van
unitbouw is interessant, omdat unitbouw door sommigen gezien wordt als (deel)oplossing van
de opgave die het bestuur heeft om voldoende woningen te bouwen. Unitbouw is relatief snel
te realiseren. Aandacht voor brandveiligheid van dit type bouw is dus juist nu op zijn plaats.
Daarnaast heeft brand in unitbouw mogelijk raakvlakken met de brand in het als unitbouw
uitgevoerde cellencomplex van Schiphol Oost. Bij deze brand kwamen op 26 oktober 2005
11 personen in vreemdelingendetentie om het leven. Uit het daarop volgende onderzoek
kwam naar voren dat “unitbouw-complexen kwetsbaar kunnen zijn voor branduitbreiding en
rookverspreiding als er gesloten holle ruimte tussen en/of rond de units zijn.”
In de vraagstelling naar de branduitbreiding zal bekeken worden of en in hoeverre de lessen
van de Schipholbrand voor brand in Riekerhaven relevant zijn.
Op basis van de antwoorden op de twee onderzoeksvragen komt VrAA met aanbevelingen,
in afstemming met twee andere onderzoeken naar de brand in Riekerhaven. Het gaat dan
om de onderzoeken van Crisislab en Expertise Team Brandveiligheid (ETB) van de gemeente
Amsterdam.
2.3 Andere onderzoeken
Woningcorporatie Lieven de Key heeft Crisislab gevraagd om een analyse van de
brandontwikkeling in het complex Riekerhaven en de betekenis ervan voor de
brandveiligheidsbeoordeling van andere soortgelijke complexen in bezit van de corporatie.
Inmiddels is deel 1 van dit onderzoek afgerond.”
Het gemeentebestuur en de stadsdeeldirecteur van stadsdeel Centrum hebben het Expertise
Team Brandveiligheid (ETB) van de gemeente opdracht geven tot een inventarisatie van de
brandveiligheid van tijdelijke unitbouw met een woonfunctie in Amsterdam. Inmiddels heeft
ETB een onderzoeksrapport uitgebracht.
2.4 Methode
De onderzoeksvragen worden in deze rapportage beantwoord door het opstellen van
een feitenrelaas. Het feitenrelaas bestaat uit een tijdlijn, waarbij gebruik gemaakt van het
GMK-berichtenverkeer, droneopnames, logings, verzameld foto- en videomateriaal en
interviews met betrokkenen en ooggetuigen. Aan de hand van dit bronmateriaal beschrijft
de rapportage de brand- en rookontwikkeling, de brandbestrijding en de ontruiming van de
bewoners.
3 Brief kenmerk 2022724339 “Vraagtekens over brandveiligheid Riekerhaven”
*_Blz. 3: Wegwijzer brandveiligheid unitbouw versie bestaande bouw februari 2007.
>Een analyse van de brandveiligheidssituatie in wooncomplex Riekerhaven, deel 1 vluchtveiligheid van wooncomplex Riekerhaven,
december 2022
$__Rapportage onderzoek brandveiligheid tijdelijke unitbouw woonfunctie d.d. 17 januari 2023.
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 8
2.5 Leeswijzer
In hoofdstuk 3 staat een beschrijving van het wooncomplex Riekerhaven. De beschrijving
maakt gebruik van het kenmerkenschema. Daarin komen aan de orde de onderdelen gebouw,
omgeving en mens. De melding en de inzet van de eerste eenheden staan beschreven in
hoofdstuk 4. Hoofdstuk 5 gaat in op de vraag hoe de brand en rook zich zo snel hebben
kunnen uitbreiden. Hoofdstuk 6 beschrijft wat dit betekende voor de ontruiming. Hoofdstuk
7 beantwoordt de beide onderzoeksvragen. Hoofdstuk 8 belicht de preventieve zaken met
betrekking tot het incident. De rapportage sluit af met de conclusies en aanbevelingen in
hoofdstuk 9.
Bijlage 1 is een tijdlijn van de brand- en rookontwikkeling, de inzet en de ontruiming.
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 9
3. Wooncomplex Riekerhaven
3.1 Ligging en omgeving
De brand heeft plaatsgevonden in blok 6 van het uit negen blokken bestaande wooncomplex
Riekerhaven (afbeelding 3.1 en 3.2).
Het wooncomplex Riekerhaven ligt ingeklemd tussen de A10 (Ringweg West), de A4 (Nieuwe
Haagseweg), het taludlichaam van de metro en de Overschiestraat, met iets ten noorden
het taludlichaam van de Henk Sneevlietweg. De blokken zijn gesitueerd tussen de straten
Voetbalstraat, Handbalstraat, Korfbalstraat en de Sportparklaan. Het complex is in beheer bij
woningcorporatie Lieven de Key.
Ber Dt
Ef E:
os Tete es 0 ,_@ es … ®
EI WE
nn Nn
a SIR 2 6 |
| IE
| |
En | | ___Afbeelding 3.1
B eeen a Woonbloknummering
_@ pn e Riekerhaven
ee Mn Ll Ps EN | rn |
ej L/ r |
x en Afbeelding 3.2
ee kr Satellietopname
wooncomplex Riekerhaven
(Cirkel blok 6)
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 10
ih IN man De
Ee Afbeelding 3.3
Het binnenterrein,
mmm rechts blok 5 en 6
an 4
in Ì nn
hr
Í
Et Afbeelding 3.4
Inpandige gang met
à toegangsdeuren naar de
woonunits
| : . nr
Td
se 4
Afbeelding 3.5
Plattegrond woonunit
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 11
EEE ECE
| = _
Late 7
ij nd N A Pan
td =| |
nn
Ed —!
mie TT Afbeelding 36
| } q \ |
Es E Î : Î Î Sj u ! Doorsnede blok 6
Standaardunits worden gestapeld en gecombineerd tot woonblokken. De woonblokken zijn in
eerste instantie in 2004 als tijdelijke bouw geplaatst aan de Gevleweg in de Houthavens en in
2015 verplaatst van de Houthavens naar de Riekerhaven.
ete Henna Aeeldne37
AE EAA AAE CLE AREA AALEE Voetbalstraat 87 op de
FERT- EUUUUEUON ZERUUUURBULEUEREN |
EEL EEEEEEROD! PPPPEEOPPPRPTDDL peesrono van de eere
Tiiddeeeddedededeededededdeddededededendended iii verdieping van bouwblok 6
wet == en = (en blok 5)
3.2 De bewoners
Het complex wordt bewoond door in totaal ca. 1000 personen. Blok 6 bestaat uit 7/5
eenpersoons units. De woonunits zijn beschikbaar voor studenten, statushouders en
woningstarters tot 28 jaar. Het betreft een sociaal woonproject. Op internet profileert
Riekerhaven zich als “Building a future together, samenwonen in een community met
allemaal jonge mensen met verschillende achtergronden en hetzelfde doel: een goede
start in Amsterdam voor maximaal 5 jaar”. De bewoners zijn zelfredzaam.
3.3 Waterwinning en bereikbaarheid
De dichtstbijzijnde kazerne, kazerne Pieter, bevindt zich op 1,3 kilometer afstand (3 minuten),
kazerne Teunis (Vredenhofweg) op 6,5 kilometer.
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 12
er u F pee. 1
Ë ER | ee es |
u Î MUGELLEK MW AATIEE
\ ij, MIELEMGPARE we CUD-zUI0
weeg Poeldijkstraat ee Dil
Mel} cn
í fr: ed f n
Ea af. Ei) per !
Ne BA. | AMSTERDAMEZUID
-/ Voetbalstraat@l STATICH:ZUIG
ï ü U Es | ft WIC
man En
ne Arnsterdant UMC) A ZUID :
Park de en Eu MC 5 L Nnje w,
Nera seden À Q unversieit
ne Ee di ke Amsterdam
& En Afbeelding 3.8
ROES Tse gam eelding 3.
ô Ei == mmm Route van kazerne
BUITENVELDE ven |
N rd ln naar brandadres
De route van kazerne Pieter aan de Poeldijkstraat naar het brandadres de Voetbalstraat is 1,3
kilometer (afbeelding 3.8). De brandweerlieden van kazerne Pieter zijn goed bekend met de
situatie ter plaatse. Op het complex zijn eerder meldingen en incidenten geweest.
EN ven t RS ki | zl Bruntra, 1J058
ER De -
: | H A „ Í Ü ä ere A aaan esn
| nl Ì EE Sm
Pre reto A E I E aang ene Es
ij Ex IE „nm Afbeelding 3.9
AL „| | Es ERS 5 se Ondergrondse
A AAN Ô VEER brandkranen op het
Af) vain ND MAIS. « “complex Riekerhaven
Aan de kopse kant van blok 6 aan de Voetbalstraat en aan de Sportparklaan ter hoogte van
de scheiding tussen blok 5 en 6 zijn ondergrondse brandkranen beschikbaar (afbeelding 3.9).
Aan de achterzijde van het complex is (beperkt) open water beschikbaar, Een secundaire
watervoorziening is beschikbaar aan de Riekerhaven op 500 meter.
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 13
3.4 Constructie en brandveiligheidsvoorzieningen
3.4.1 Constructie
Blok 6 bestaat uit een constructie van elementen van houtskelet, de zogenaamd ‘Ursem’-
units, Deze units zijn onderling aan de vloeren gekoppeld met een stalen strip en gestapeld
op losse funderingsbalken. ledere modulaire eenheid bestaat uit twee elementen die in elkaar
geschoven zijn en ‘aan kunnen klikken’ op andere elementen. In totaal bestaat het woonblok
uit drie bouwlagen.
Wanden: De scheidingswanden zijn opgebouwd met 12,5 mm glasvezelversterkende
gipskartonplaat, 9, 5mm OSB/3-plaat, dubbel hout met daartussen minerale wol, 40 mm
luchtspouw, dubbel hout met daartussen minerale wol, 9,5 mm OSB/3-plaat, en 12,5 mm
glasvezelversterkende gipskartonplaat.
Vloeren & plafonds: De vloeren en plafonds zijn uitgevoerd met 22 mm spaanplaat, minerale
wol, 12 cm luchtspouw, 9 mm Russisch grenen, 3 cm luchtspouw, minerale wol, 12 mm
gipskartonplaat.
Gevel: De gevel van blok 6 is opgebouwd met 12,5 mm glasvezelversterkende gipskartonplaat,
9,5 mm OSB/3-plaat, houten stijl- en regelwerk met vulling van minerale wol, dampwerende
bouwfolie en lichtmetalen gevelbekleding.
Dakconstructie: De dakconstructie is opgebouwd met 9,5 mm OSB/3-plaat, een laag EPS
(geëxpandeerd polystyreen, ook wel bekend als piepschuim) als isolatie met daar bovenop
bitumen dakbedekking.
Schildakconstructie: De schildakconstructie bestaat uit een stalendakconstructie met daarop
lichtmetalen platen, rustend op verzinkte stalen kolommen (afbeelding 3.10 en 3.11)
Gn
ge ,
U EK
il Ù Er
Î 1x edn al
ne | ä Afbeelding 3.10
bns e Schildakconstructie
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 14
Ee
tt
U __
= zm) a me
rs ed, hs Afbeelding 3.11
Loze ruimte tussen
dakconstructie woonunits
en schildakconstructie
3.4.2 Brandveiligheidsvoorzieningen
De woonunits worden per bouwlaag ontsloten via een verkeersruimte (afbeelding 3.4). In de
woonunits zijn niet-gekoppelde rookmelders geplaatst, in de verkeersruimte zijn deze niet
aanwezig. In de gang hangen kleine draagbare blusmiddelen. Halverwege de verkeersruimte
bevindt zich een rookscheiding met zelfsluitende dubbele klapdeuren. De toegangsdeuren
van de units zijn niet voorzien van een dranger. De voorzieningen zijn overeenkomstig de
brandpreventieve regelgeving.
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 15
4. De inzet op wooncomplex Riekerhaven
4.1 De melding
Op zondagochtend 13 november 2022 om 08.21 uur komt bij de gemeenschappelijke
meldkamer Amsterdam-Amstelland een melding binnen van overlast op het complex
Riekerhaven. De beller meldt lawaai en gebonk. Ook zou iets naar buiten gegooid zijn. Het
lawaai komt uit de woning onder die van de melder. De centralist kwalificeert het als overlast
en stuurt politie-eenheden om polshoogte te nemen.
4.2 Eerst aankomende politie-eenheden
Om 08.24 uur zijn de politieauto's AD4301 en de AD3135 naar de Riekerhaven gestuurd. De
AD 4301 was ter plaatse om 08.27 uur, de AD3135 twee minuten later. De politiemensen
gingen naar binnen via het trappenhuis naar de eerste verdieping. Op de eerste verdieping
aangekomen namen zij op de gang geen rook of brandlucht waar.
Bij de desbetreffende woonunit (Voetbalstraat no. 87) aangekomen klopten zij op de deur.
Toen de deur opengedaan werd, zag een van de agenten een voorwerp - waarschijnlijk
een deken - liggend op een bank in brand staan. De vlammen waren toen nog beperkt van
omvang, 20 tot 30 centimeter hoog. Deze bank stond voor een openstaand raam. Zij haalden
de vermoedelijk verdachte uit de unit. De rechterbroekspijp van de verdachte stond in brand.
De collega's van de AD3135 stonden op dat moment achter hen in de gang.
Tijdens de aanhouding van de verdachte heeft een van de politieagenten (AD3135) geprobeerd
om met een daar aanwezig klein blusmiddel de brand nog te blussen. Dat is niet gelukt, omdat
de vlammen al te hoog stonden, volgens de politieagent ongeveer 2 meter. De politie-eenheid
(AD3135) heeft om 08:30’ uur aan de meldkamer doorgegeven dat de brandweer met spoed
moest komen. De politie-eenheden hebben daarna bij de overige bewoners van de eerste
verdieping op de deur gebonkt om te ontruimen. Om 08.32 uur meldde een van de agenten
van de politie-eenheid (AD3135) aan de meldkamer dat zij naar buiten gingen voor hun
eigen veiligheid, omdat de brand zich snel ontwikkelde en de rook de gang vulde. De politie-
eenheid denkt dat de brand- en rookontwikkeling zo snel is gegaan, omdat het raam en de
unittoegangsdeur beide open stonden. De politie-eenheid gaf aan dat binnen ongeveer 30
seconden tot een minuut de gehele gang en unit zwart van de rook stond. Ze moesten bukken
om uit de rook te blijven.
1 Het tijdstip 08.30 uur wordt aangehouden als eerste brandmelding en wordt als referentietijd gebruikt (T=0 minuten)
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 16
is
Ie 1
N=
ey Dn
has Afbeelding 4.1
Tijdstip 08.33 uur (T=3 min):
uitslaande brand, politie op
het binnenterrein
4.3 Ervaring buren van het brandadres
De overbuurman op no. 81 gaf aan dat de vermoedelijke verdachte in het verleden regelmatig
overlast heeft veroorzaakt en ook al eens een raam van zijn woning heeft ingeslagen. De
bewoner van no. 81 is door de politie uit zijn woning gehaald. Hij heeft zijn telefoon nog mee
kunnen nemen.
De bewoonster op no. 85 woonde naast het brandadres op de hoek. Ze werd wakker doordat
de politie op de deur bonkte. Ze heeft een trui en slippers aangetrokken en heeft sleutels
en de mobiele telefoon meegenomen. Ze heeft haar raam gesloten en haar voordeur
dichtgetrokken. Daarna is ze meteen naar rechts gevlucht, naar de deur die naar de corridor in
de buitenlucht leidde. Op de gang was toen al stevige rookontwikkeling.
De bewoner op no. 89 verklaarde dat de politie op de deur bonkte om aan te geven dat er
brand was. De bewoner heeft de voordeur opengedaan en liep daarna naar het raam om
vanuit daar een vluchtpoging te doen. Hij heeft toen het raam geopend. De politie heeft
aangegeven dat hij over de gang moest vluchten. De bewoner is zonder spullen te pakken naar
buiten gegaan en links door de gang gevlucht. Hij heeft de voordeur open gelaten. Er stond al
veel rook op de gang.
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 17
4.4 Eerst aankomende autospuit (Pieter 9233)
De bevelvoerder gaf aan dat hij na de alarmering (08.31 uur, T=1 minuut), toen hij in de
Overschiestraat reed en zicht had op de unitwoningen, de woningen herkende. In het verleden
is deze kazerne vaker naar incidenten op dit complex uitgerukt, onder andere voor reanimatie,
wateroverlast, kleine branden en het wegwaaien van een gedeelte van het schildak. Ook heeft
de brandweer hier ‘brandveilig leven’-controles (BVL-controles) uitgevoerd. De bevelvoerder
dacht echter dat alle blokken uit zeecontainers bestonden en niet voor een deel uit
houtskeletunits. Beide soorten bebouwing staan op dit complex. Hij zag rook boven het dak
uitkomen van blok 6. De autospuit reed door tot het binnenterrein aan de achterzijde van blok
6, waar goed zicht was op de uitslaande brand. Daar heeft de bevelvoerder de autospuit laten
stoppen. De brand was toen al fel en volledig ontwikkeld, uitslaand op de eerste verdieping.
Er was sprake van zware rookontwikkeling en vlammen sloegen uit de woonunit tot aan de
overkapping van het schildak. De wind stond niet op de desbetreffende gevel. De bevelvoerder
heeft direct opgeschaald naar grote brand bij ter plaatse melding (08.34 uur, T=4 min.)
(afbeelding 4.2).
E —_—.
ad - ' i
» | pr
: Er |
me Afbeelding 4.2
een se Tijdstip 08.34 uur (T=4
E se min.): uitslaande brand
> k | ke en rookverspreiding
onder het schildak
De bevelvoerder heeft direct besloten om een offensieve buiteninzet? te doen. Rond 08.37 uur
(T=/min.) (afbeelding 4.3) legde een deel van de ploeg een 38 mm-straal af om een ‘transitional
attack’ (TA)’ uit te voeren op de uitslaande brand via het raam van woonunit no. 87. Hijzelf en
de rest van zijn ploeg hebben een snelle aanvalsstraal afgelegd en zijn via de zij-ingang en het
trappenhuis naar de eerste verdieping gegaan om van binnenuit uitbreiding van de brand
te voorkomen (offensieve binneninzet). In de tussentijd heeft de bevelvoerder de tweede
autospuit opdracht gegeven om de tweede verdieping te ontruimen en te verkennen op een
eventuele doorslag of overslag.
8 _Offensieve buiten-/ binneninzet overeenkomstig de basisprincipes van brandbestrijding.
*_Het doel van de transitional attack’ is om de brand te onderdrukken/vertragen voorafgaand aan het binnentreden.
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 18
l 3 Ee
pee de ae
ad
ad mE
_
Afbeelding 4.3
Tijdstip 08.37 uur (T=7 min): de rook
verspreidt zich onder het schildak over
het volledige blok 6
U ij n
um | N 8 ne ie Ï
el es r ì Ek
5 z Afbeelding 4.4
Tijdstip 08.38 uur (T=8 min.) de TA is
door autospuit Pieter uitgevoerd
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 19
Op de eerste verdieping was de rook aanzienlijk (wel wat zicht, maar niet veel). Nadat de
aanvalsploeg van Pieter met de straal heeft voortbewogen, kwamen zij bij de unit aan waar
de brand was begonnen (no. 8/7). Daar constateerden ze dat de brand in unit no. 8/7 uit was,
op een paar smeulresten na. De ‘transitional attack’ was effectief geweest (afbeelding 4.4).
In de unit zelf zag de aanvalsploeg dat de gipsplaten van het plafond op de grond lagen en
tevens zagen zij dat de vloer van de unit was ingebrand, zodanig dat zij het plafond van de unit
eronder konden zien. Vlak voordat ze naar beneden wilden gaan om sloopgereedschap te
halen om de brandende delen in de vloer/plafond af te blussen en te slopen, waarschuwde de
bevelvoerder van de tweede autospuit (Teunis) de bemanning van autospuit Pieter. De brand
zat al bovendaks en de ploeg van Teunis moest het gebouw verlaten. Buiten aangekomen
zagen zij al flinke rookontwikkeling onder het schildak vandaan komen aan beide zijden van
het blok. In hun beleving was dat in een tijdbestek van misschien tien minuten vanaf dat
zij ter plaatse waren gekomen. De OvDN (9091) was op dat moment aangekomen. Er werd
verder opgeschaald naar zeer grote brand om 08.45 uur. Autospuit Pieter en Teunis kregen de
opdracht om straatwaterkanonnen te plaatsen in de onderdoorgang van blok 5 en blok 6 om
te zorgen dat de brand zich niet verder uitbreidde via de dakconstructie van blok 6 naar blok 5
(stoplijn).
4.5 Tweede aankomende autospuit (Teunis 2431)
Autospuit Teunis arriveerde om 08.35 uur en kreeg de opdracht naar de tweede verdieping
van blok 6 te gaan. De opdracht, in overleg met de eerste autospuit Pieter, was ontruimen
en verkennen op eventuele branddoorslag en/of brandoverslag. De nummers 1 en 2 gingen
via de trap aan de Voetbalstraat naar boven, later gevolgd door de nummers 3 en 4en de
bevelvoerder. Op de tweede verdieping was de ontruiming al aan de gang. Bewoners verlieten
hun woningen. De brandweerlieden klopten op de deuren die nog niet open waren. Bij geen
antwoord braken zij de deur open en controleerden of er nog iemand in de woningunit
aanwezig was.
Toen de bevelvoerder boven kwam, was er sprake van een behoorlijke rookontwikkeling. De
rook werd dichter naarmate men meer het einde van de gang naderde, de overgang naar blok
5. Uiteindelijk resteerde een meter of vijf zicht. In de gang werden geen vuurverschijnselen
waargenomen. Ook was hier geen toename in warmte of hitte. Alle woonunits werden
gecontroleerd op aanwezigheid van bewoners. Aan het einde van de gang kwam de brandweer
bij de buitendeur van blok 6; daar waar de oversteek gesitueerd is tussen blok 5 en blok 6.
Deze oversteek bevindt zich in de buitenlucht. Staande op de oversteek kreeg de bevelvoerder
van Teunis druppels gesmolten kunststof op zijn helm en uitrukjas. Naar boven kijkend zag
de bevelvoerder een enorme zware rookontwikkeling tegen het lichtmetalen schildak aan. De
druppels waren mogelijk afkomstig van door de hitte vloeibaar geworden EPS-isolatieplaten,
die onder de bitumen dakbedekking zijn aangebracht. De bevelvoerder besloot om naar
beneden te gaan.
Aangekomen aan de buitenzijde van blok 6 (zijde Sportparklaan) zag de bevelvoerder van
Teunis dat de brand al was uitgebreid over een groot gedeelte van het dak. Dat was het
moment dat hij de bevelvoerder van Pieter waarschuwde om het gebouw te verlaten.
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 20
Vervolgens zette hij zich in om een stoplijn tussen blok 5 en blok 6 te creëren na overleg met
de inmiddels ter plaatse gekomen OvD-Noord 9091 (om 08.45 uur). In eerste instantie moest
de brandweer voorkomen dat de brand zich uit zou breiden naar blok 5. Tegelijkertijd breidde
de brand in blok 6 zich verder uit richting de kopse kant. Eerst via de dakrand, later ook via de
tweede bouwlaag. Rook perste via de roosters uit de ramen, gevolgd door vlamverschijnselen
achter de ramen.
4.6 Derde aankomende autospuit (Osdorp 2531)
Om 08.41 uur (T=11min.) kwam de derde autospuit ter plaatse. De eerste bevelvoerder (Pieter)
gaf de opdracht om de begane grond te verkennen en te ontruimen, en daarnaast om op de
eerste verdieping (brandverdieping) de units te controleren en eventueel te ontruimen. Op
het moment dat de nummers 3 en 4 in de gang liepen van de begane grond was er lichte rook.
Nummers 3 en 4 zijn begonnen met ontruimen. Van de begane grond hebben zij zes bewoners
naar buiten gebracht. Nummers 1, 2 en de bevelvoerder zijn naar de eerste verdieping
gegaan en hebben daar alle units ontruimd. Omdat de brand in de unit no. 87 zo goed als
uit was, was er nog wel wat zicht door de rook heen. Zij hebben alle deuren geopend op de
eerste verdieping. Bij de deur tegenover de unit waar brand was geweest, haalden zij nog een
persoon eruit met de combitox (afbeelding 4.9). De deur van die unit had aan de buitenzijde
lichte brandschade. Op het moment dat alle units gecontroleerd waren op achterblijvers/
bewoners kreeg de bevelvoerder het bericht om het woonblok direct te verlaten. Buiten
aangekomen zag de ploeg dat de brand doorliep over het dak en dat de rook uit de kozijnen
werd geperst.
UT Fi
en
ien WET
mi Afbeelding 4.5
Tijdstip 08.57 uur (T=27 min):
rookontwikkeling van onder
het schildak
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 21
|
Afbeelding 4.6
Tijdstip 08.59 uur (T=29min.):
dakrand binnenterrein
SSA
Kd 1 u 7 f- \ Afbeelding 4.7
ij mn Ke
ecn NN Dn n J Tijdstip 09.00 uur (T=30min.):
B ol ee D ‘rechts de unit waar de brand
EME Linn mm ' is begonnen
Ien 8
= tj 7 TT
B |
| if Ik
Í iÍ
| | ij
ee Afbeelding 4.8
| Hf Tijdstip 09.00 uur (T=30 min):
| | | ij iN vlammen onder schildak bij
n DE doorgang blok 6 naar blok 5
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven 22
Ee ij f Ì ' |
/ ITN el fl NN | |
f BK ik EE. Afbeelding 4.9
df ij/ Ï IJ Nil bij A Tijdstip 09.04 uur (T=34 min}:
U Nl dh rook onder schildak van blok 6
KENT TFT TT
> I Fm N
I IN mmm) | || : Afbeelding 4.10
h emel| ak en Tijdstip 09.09 uur (T=39 min):
| rookontwikkeling uit woonunit
at TE "=op de tweede verdieping
4.7 Vervolg inzet na 09.00 uur
Vanaf circa 09.00 uur heeft de brandweer blok 6 ontruimd en alle 75 woonunits nagelopen en
gecontroleerd op bewoners. De inzet concentreerde zich vervolgens op het voorkomen van
branduitbreiding naar blok 5. De brandweer begon tevens met een offensieve buiteninzet
door in te zetten met handstralen tussen de schildakconstructie en het platte dak van de
woonunits om zo de vlammen op het platte dak te bestrijden (afbeeldingen 4.11, 4.12, 4.14).
Ondanks deze offensieve buiteninzet breidde de brand uit onder het schildak over het gehele
blok. Later is daar de inzet van waterkannonen en het schuimblusvoertuig aan toegevoegd.
Om 09,54 uur kwam de eerste melding dat er afstand genomen moest worden van het pand in
verband met instortingsgevaar.
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 23
Om 10.32 uur meldde de OVDZ (9093) dat het pand begon in te zakken en te bewegen en dat
scherp moest worden aangehouden op de valschaduw. Om 10.36 uur stortte het dak in.
De inzet voorkwam branduitbreiding naar blok 5 (60 woonunits), dat wel preventief werd
ontruimd. Vanwege de rookontwikkeling werden ook de blokken 1 (72 woonunits), 2 (72
woonunits) en 3 (31 woonunits) ontruimd. De Leider COPI meldde om 10.16 uur dat er 400
mensen ontruimd waren, 100 mensen opgevangen en dat voor 100 personen vervangende
woonruimte moest worden gezocht.
De rookontwikkeling leidde tot overlast in de omgeving, onder andere bij de Polderbaan van
Schiphol (afbeelding 4.15 en 4.16). Meetploegen hielden de situatie in de gaten. In het tweede
COPl-overleg om 10.45 uur werd besloten dat een NL-alert niet nodig was, de snelweg open
kon blijven en dat het openbaar vervoer (trein en metro) doorgang kon blijven vinden. Om
12.43 uur gaf de Taak Commandant Brandweer (9096) het sein ‘brand meester’, om 16.26 uur
werd afgeschaald naar Grip 0.
Pr
mn
pn | je ge
14 |
pn Al EE ae
IN WARS IE 0
AS
e Afbeelding 4.11
Tijdstip 09.16 uur (T= 46 min): inzet met
handstralen tussen het schildak vanuit het
binnenterrein
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 24
Eer i | I 5 EN
| HNT k Ml RS pe ” - 5
MM, rd ll HEEN IE ak IE Ï | En
IT Mike nT
| a en en me dr KE Afbeelding 4.12
bebe ete eed rr BE Tijdstip 09:27 uur (T= 67
anr, ha min): inzet met handstralen
Er mr tussen het schildak vanaf de
Sportparklaan
ET
ri
1d
| ne MO Tis | ie
Fe
| WE
Û nn an \
A TFTP oe ä „ Afbeelding 4.13
/ | | | lk Ii mn | e= _— Tijdstip 09.26 uur (T=56 min):
_ | | ze | lk Li LEE KI rookverspreiding tweede
| ME mad verdieping zijde Sportparklaan
4
5 Ne
B | \ Ed 0 | 4! ï
een A Sl jk he | Ì if Me EE Hij } mn.
Md A Er ie Ka Ee IEF 5, Afbeelding 4.14
TN Mn eed | rijdstip 09.32 uur (T=62 min}:
Enk EE inzet met handstralen tussen
i | het schildak vanuit het
binnenterrein
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 25
a i B ed ME dg =
he
:
ee Nr Afbeelding 4.15
Je a | Tijdstip 09.30 uur (T=60 min):
ae: he dronebeelden dakbrand
a i B ed ME dg =
Wie
L = nt
En: Afbeelding 4.16
De ken Tijdstip 10.09 uur (T=99
ei Nr min): rookontwikkeling
Je a | uit de woonunits aan de
: bl Sportparklaan
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 26
4.8 Samenvatting gebeurtenissen eerste halfuur na brandmelding
T= Tijd/ Uur
08.27 Politie betreedt binnengang eerste verdieping, geen rook te
bespeuren
08.28 Bewoner doet deur no. 87 open en politie ziet brand in een deken
op een bank voor het open/kapotte raam
09.29 Politie doet bluspoging en neemt bewoner in hechtenis
TO 08.30 Bluspoging faalt, politie verzoekt de brandweer
TO 08.30 Politie ziet vlammen van ongeveer 2 meter hoog
T1 08.31 Aanvang ontruiming eerste verdieping door politie
T2 08.32 Politie trekt zich terug van eerste verdieping
T3 08.33 Brand is uitslaand (afbeelding 4. 1)
T4 08.34 Rook verspreidt zich onder het schildak over de totale lengte van
blok 6 (afbeelding 4.2)
T4 08.34 Eerste autospuit (Pieter) ter plaatse
T5 08.35 Tweede autospuit (Teunis ) ter plaatse
T6 08.36 Aanvang ontruiming tweede verdieping door leden bezetting
autospuit Teunis (met ademlucht)
T6 08.36 Vlammen verschijnen op het dak (afbeelding 5. 1)
T7 08.37 Autospuit Pieter voert transitional attack uit via het open raam
T8 08.38 Effectieve transitional attack vlammen no.87 (afbeelding 4.4)
T10 08.40 Bezetting autospuit Pieter constateert ernstige inbrandingen in
de vloer van unit no. 87
T11 08.41 Derde TS (Osdorp) ter plaatse
T13 08.43 Aanvang ontruiming begane grond door bezetting autospuit
Osdorp, lichte rook waargenomen
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 27
4.8 Samenvatting gebeurtenissen eerste halfuur na brandmelding
T= Tijd/ Uur
T14 08.44 Verkenning tweede verdieping afgerond door autospuit Teunis,
nog 5 meter zicht in de inpandige gang tweede verdieping.
T15 08.45 Brand van het bitumen dak onder het schildak en gesmolten
kunststofdruppels waargenomen ter hoogte van de
bordesovergang naar blok 5.
T20 08.50 Zes bewoners van de begane grond naar buiten gestuurd door
bezetting Osdorp
T28 08.58 Door bezetting Osdorp een bewoner van de eerste verdieping
met combitox naar buiten gebracht (afbeelding 5.9)
T29 08.59 Dakrandbrand ter hoogte van binnenterrein (afbeelding 4.6)
T30 09.00 Rook perst uit kozijnen/roosters woningunits derde verdieping
T39 09.09 naar buiten
Rook vanuit units derde verdieping (afbeelding 4.10)
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 28
5. Het brandverloop en rookverspreiding
5.1 Hypotheses brandverloop
Aangezien het brandadres met alle belendende units vernietigd is, geeft deze rapportage
een aantal hypotheses over het brandverloop op basis van het beschikbare foto- en
videomateriaal, de verklaringen van de eerste hulpverleners ter plaatse en verklaringen
van bewoners. De hypotheses kunnen naast elkaar een bijdrage hebben geleverd aan het
brandverloop. Daarnaast kunnen ze elkaar beïnvloed hebben.
1. Eerste hypothese: de vlammen sloegen via het open raam naar buiten. Hierdoor kon
de brand zich langs de gevel uitbreiden naar de dakconstructie onder schildak. Door
hittevorming onder het schildak kon de brand zich via de houten dakrand, bitumen
dakbedekking en de EPS-isolatie (ook wel bekend als tempex, Airpop of piepschuim) onder
de bitumendakbedekking verder verspreiden over het dak.
2. Tweede hypothese: de brandvoortplanting heeft plaatsgevonden via brandbare
onderdelen van het gevelsysteem. De (damp-open) bouwfolie en de houtconstructie
achter de metalen gevelbeplating zijn gaan branden. Toen het vuur de dakconstructie
bereikte, kon de brand zich via de houten dakrand, bitumen dakbedekking en de
EPS-isolatie onder de bitumendakbedekking verder ontwikkelen.
3. Derde hypothese: in de houtskeletbouwconstructie bevinden zich loze ruimten tussen
vloeren, plafonds en schachten (met ventilatiebuizen en rioolleidingen voor badkamer en
keuken). Doordat onder andere de houten vloer was ingebrand, kon de brand zich via deze
loze ruimten verder ontwikkelen.
5.2 Toetsing van de hypotheses
5.2.1 Begrippen ‘waarschijnlijk’ en ‘mogelijk’
Met het omschrijven van de mate van zekerheid omtrent de hypothese van het initiële
brandverloop beschrijft deze rapportage hoe sterk de conclusie is en of deze stand houdt.
Twee veelgebruikte niveaus van zekerheid in brandonderzoek zijn ‘waarschijnlijk’ en
‘mogelijk’!
Waarschijnlijk: de kans dat de hypothese juist is, is groter dan 50 procent. Alleen met het
niveau ‘waarschijnlijk’ geldt dat een conclusie met redelijke mate van zekerheid standhoudt.
Mogelijk: de hypothese is aangetoond haalbaar, maar kan niet met de zekerheid van
‘waarschijnlijk worden aangegeven.
10 Syllabus Methodiek brandonderzoek in de praktijk hoofdstuk “Methodiek brandonderzoek in uitvoering” NIPV 2016
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 29
Paragraaf 5.1 beschrijft de hypotheses over het brandverloop. Hieronder staan de
hypotheses uitgewerkt op basis van het feitenrelaas. De eerste hypothese is aan te wijzen als
‘waarschijnlijk en de meest dominante.
1. Eerste hypothese: de vlammen sloegen via het open raam naar buiten. Hierdoor kon de
brand zich langs de gevel uitbreiden naar de dakconstructie onder het schildak. Door
hittevorming onder het schildak kon de brand zich via de houten dakrand, bitumen
dakbedekking en de EPS-isolatie onder de bitumendakbedekking verder verspreiden over
het dak. Het schildak heeft als een ‘paraplu’ gewerkt. Onder deze ‘paraplu’, in de holle
ruimte tussen het schildak en het platte dak van de woonunits, heeft de hete rook zich
kunnen verzamelen. Door de hitte van de rookgassen is de dakconstructie gaan branden
en heeft het vuur zich makkelijk over het hele complex verspreid.
De brand is begonnen in unit no. 87 op de eerste verdieping. De bewoner heeft in een eerder
stadium een deur door het raam gegooid. Onder het openstaande raam stond een bank
waarop de politie de eerste vlamverschijnselen heef waargenomen. Doordat de politie
de bewoner uit de woning heeft gehaald, waarbij de voordeur geopend werd en bleef,
is er een ventilatiepatroon op gang gekomen. Daardoor is de brand uitslaand geworden.
De brand heeft zich hierdoor volledig kunnen ontwikkelen. Op foto- en videobeelden is te
zien (afbeelding 5.1) dat zes minuten na de brandmelding vlamverschijnselen zijn waar te
nemen aan de rand van het dak. Door hittevorming van de vlammen en warmtestraling
van het heet geworden metalen schildak kon de brand zich via de houten dakrand, bitumen
dakbedekking en de EPS-isolatie onder de bitumendakbedekking verder verspreiden over
het dak (afbeelding 5.2).
Afbeelding 5.1
Rs Tijdstip 08.36 uur (T=6 min):
vlamverschijnselen op het dak
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 30
eg
Afbeelding 5.2
Tijdstip 08.37 uur (T=7min.):
de brand verspreidt zich over
het dak.
De tweede hypothese wordt als ‘waarschijnlijk’ bestempeld, maar heeft in mindere mate
bijgedragen aan de initiële brandverspreiding. In het latere brandverloop heeft het een
bijdrage geleverd.
2. Tweede hypothese: de brandvoortplanting heeft plaatsgevonden via brandbare
onderdelen van het gevelsysteem, doordat bouwfolie en de houtconstructie achter de
metalen gevelbeplating zijn gaan branden. Toen het vuur de dakconstructie bereikte, kon
de brand zich via de houten dakrand, bitumen dakbedekking en de EPS-isolatie onder de
bitumendakbedekking verder ontwikkelen.
Het team brandonderzoek heeft geconstateerd dat er enige opening/ ruimte zit tussen de
gevelbeplating en het kunststofraamkozijnen (Afbeelding 5.3 en 5.4).
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 31
n pl Je d 1 lk
ik ed L 7 :
EE Od | EE
pe | heek: ”
Es 5 E nm;
V JR
DD
Ee | haa |
= | Wi
| a |
Ä Kh, Ì E | u ze wt & |
k a’ rd in) j
Afbeelding 5.3
\ Aansluiting gevelbeplating
Et ô EE en kunststof raamkozijn
Afbeelding 5.4
Aansluiting tussen dakrand en
gevel
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 32
Via deze openingen/ruimten heeft de brandvoortplanting verder plaatsgevonden, door
de brandbare onderdelen van het gevelsysteem: bouwfolie (afbeelding 5.5 en 5.7) en de
houtconstructie van de gevelbeplating (afbeelding 5.6). Toen het vuur de dakconstructie
bereikte, kon de brand zich via de houten dakrand, bitumen dakbedekking en de EPS-isolatie
onder de bitumendakbedekking verder ontwikkelen.
RS 7 nep, :
eg „ Ee Ne. 8
Eee Zo Je : i \
‚ > p BR En
J B;
ii dek i A
ur. ' h Di
1d 0 | Be FL 8
le Ji pi EN ze)
Ae bd End y pn 2
tel LIE MEA
ei BE EE a en het
Ee A \ EO Np.
d f ded in ee Afbeelding 5.5
Pd 7 À 4 ie Brandproef dampdoorlatende
A folie
ke Oue sEES Ee
Re i Afbeelding 5.6
a Gevelopbouw: metalen
gevelbeplating, folie, minerale
wol en twee lagen houten
plaatmateriaal
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 33
De derde hypothese: in de houtskeletbouwconstructie bevinden zich loze ruimten tussen
vloeren, plafonds'! en schachten (met ventilatiebuizen en rioolleidingen voor badkamer en
keuken). Doordat onder andere de houten vloer was doorgebrand, kon de brand zich via deze
loze ruimten verder uitbreiden. Deze hypothese is op basis van het foto- en filmmateriaal in de
initiële fase lastig aan te wijzen als ‘waarschijnlijk’. Daarvoor zouden uitgebreide brandproeven
uitgevoerd moeten worden. De derde hypothese wordt daarom als ‘mogelijk’ gekwalificeerd
en heeft in een later stadium een bijdrage geleverd aan het brandverloop (afbeelding 5.8).
er
zer ad | ge TIIIÀ Afbeelding 5.7
pe LS Er Tijdstip 09.43 uur (T= 73 min};
IL Be ed || TTI | Pri | vlammen op het plat dak, rook
| ed ba LEL | ||| | perst uit de unit op de tweede
| LS, a verdieping, hitteverkleuring van
din PME Es
Lat a AA Ei US evelplaten eerste verdiepin
E ol AAE (rr gevelp ping,
i Lat | blie tt ITT | ee zijde Sportparklaan.
one” ze d EI
pr ait 4 MD
A dd B
ak dd Ms Js | Isl
, ze Î P a | iN | ij Ik | IES d { |
ZL EN IE 7 4
Ee é Lit (ip
4 | Li Ä Afbeelding 5.8
Ai LE KA | IN Tijdstip 09.43 uur (T= 73 min):
ANIAR | il IN II
en ek Ake k vlammen op het plat dak, rook
7 id „| EN IN | Il perst uitde unit op de tweede
F nj hili LE Ï FE ri! Fn IN verdieping, hitteverkleuring van
EE. dt athedn dk kl HIN | IN Ws f gevelplaten eerste verdieping,
ET er: waa zijde Sportparklaan.
Besluit omgevingsvergunning olo 1970403 sectie F nummer 2685, verplaatsen van 578 wooncontainers Riekerhaven onder Bijlage
50. olo 1970403 Details.pdf. Bijlage 3
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 34
5.3 De rookverspreiding
Bij aankomst van de eerste politie-eenheden was nog geen rook waarneembaar op de
binnengang. Toen de voordeur van woonunit 87 om ca. 08.28 uur geopend werd, zagen de
agenten een beginnende brand op een voor het raam staande bank. In een eerder stadium
heeft de bewoner van no. 87 zijn raam vernield door een deur door het raam te gooien. Om ca.
08.30 uur heeft de politie haar bluspoging gestaakt. De brand werd vervolgens uitslaand door
het raam. Door de openstaande voordeur verspreidde de rook zich naar de gang van de eerste
verdieping. De rookproductie van de bank was aanzienlijk. De hoeveelheid rook die door de
openstaande voordeur de gang in stroomde, was dermate heftig dat de aanwezige agenten
zich twee minuten later (08.32 uur) uit de gang moesten terugtrekken. Gemeld werd: “Wij gaan
naar buiten, brand met rook. We hebben geprobeerd de verdieping leeg te halen, maar voor onze
eigen veiligheid naar buiten”.
Halverwege de gang was een rookwerende scheiding aangebracht in de vorm van een paar
klapdeuren. Over de effectiviteit daarvan is niets opgemerkt.
Toen de bevelvoerder van Teunis van de tweede autospuit om ca. 08.38 uur op de tweede
verdieping kwam, nam hij rook waar. Tijdens de verkenning en ontruiming nam de rook in de
binnengang toe. Het zicht was volgens de bevelvoerder ongeveer vijf meter.
Ook bezetting Osdorp, de derde autospuit, gaf aan dat toen zij de begane grond ontruimden
(ca. 08.44 uur) er sprake was van (lichte) rook op de gang van de begane grond.
Een grote hoeveelheid rook verzamelde zich in de ruimte onder de schildakconstructie. Daar
kon de rook mogelijk via installatiesystemen verder in het gebouw worden verspreid.
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 35
6. Ontruiming van de bewoners
Bij aankomst van de politie werd de toegangsdeur van unit no. 87 geopend. De politie nam op
dat moment een beginnende brand waar achter in de woonunit. Tijdens de aanhouding van
de bewoner bleef de toegangsdeur geopend. Hierdoor stroomde de rook de inpandige gang
(verkeersruimte) op. Daarop besloot de politie direct de woonunits van de eerste verdieping te
ontruimen. De politie moest zich na twee minuten terugtrekken vanwege de toename van de
rook, de ontruiming van de eerste verdieping was toen nog niet voltooid.
De eerste TS zette in op de bestrijding van de brand op de eerste verdieping. De tweede
TS richtte zich op de ontruiming van de tweede verdieping. De derde eenheid ter plaatse
ontruimde eerst de begane grond en deed vervolgens de controle op de eerste verdieping. Bij
de ontruiming gingen zij per unit na of er nog mensen in de woning aanwezig waren.
De grote meerderheid van de bewoners heeft blok 6 tijdig zelfstandig kunnen verlaten, soms
aangemaand en ondersteund door de brandweer. Bewoners zijn in een aantal gevallen in
grote haast vertrokken, in sommige gevallen met achterlating van hun huisdieren.
28 minuten na de brandmelding zijn alle bewoners van blok 6 ontruimd en zijn de 75
woonunits door de brandweer op de aanwezigheid van personen gecontroleerd.
ml Lel
|
| ke Í
ï ! DR re .
| Kel Kr.
Ô hae EL HEEE oe
En , PDE EEE 1
Ô ee Js En E ij , ll A B 2
Ne ne 55 | B NN nn
nbr den nn tE ke ing 5.
AN E- ev ai en ee Afbeelding 5.9
O7 N gj AN ' el me Tijdstip 08.58 uur (T=28
Lin k Dld NZA IE a ee fan min): man met combitox
Nl ABAS NT ese. uit Blok 6 gehaald
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 36
7. Onderzoeksvragen
7.1 Onderzoeksvraag |I: Kwaliteit van het repressief optreden
Verifieer de voorlopige conclusie uit feitenrelaas inzet Voetbalstraat 13 november jl. voor wat
betreft de kwaliteit van repressief optreden tot het moment dat het pand werd opgegeven.
De repressieve inzet in de onderzochte tijdsperiode is goed en voorspoedig verlopen. Het
beschikbare potentieel is snel ingezet. De keuze voor de ‘transitional attack’ is overeenkomstig
de (landelijke) basisprincipes brandbestrijding en het risico gericht afleggen (RGA)? De
brandbestrijding in woonunit no. 8/7 is daarmee binnen zeven minuten na alarmering ingezet.
Gezien de mate van inbranding van de vloer van woonunit no. 87 heeft deze aanpak de
uitbreiding naar de andere woonunits ten minste vertraagd.
De constructie en de gebruikte materialen van het pand maken dat een uitslaande brand op
de tweede bouwlaag binnen zes minuten na de melding tot een onbeheersbare brand leidde
waarvoor geen repressieve oplossingen meer mogelijk waren anders dan ontruimen en
uitbreiding voorkomen door een stoplijn richting bouwblok 5 te creëren.
Deze problematiek is snel onderkend. De brandweer heeft opgeschaald en het aanvullend
potentieel ingezet op de noodzakelijke ontruiming van blok 6. Samen met de al aanwezige
politie-eenheden zijn in 28 minuten na eerste alarmering 75 woonunits ontruimd en
gecontroleerd.
Vervolgens heeft de prioriteit gelegen op het voorkomen van branduitbreiding naar het
aanpalende bouwblok 5. Dit bleek effectief; het blok is behouden.
De pogingen om vervolgens de branduitbreiding binnen bouwblok 6 te beperken bleken
tevergeefs. Effectief blussen onder het schildak bleek niet mogelijk. Bouwblok 6 met 75
woonunits is in zijn geheel verloren gegaan.
7.2 Onderzoeksvraag Il: Hoe kon de brand zo uitbreiden
Onderzoek hoe de brand zo snel kon uitbreiden over het gehele bouwblok en doe op basis
daarvan voorstellen over te nemen maatregelen voor vergelijkbare panden.
Uit de beschrijving in hoofdstuk 5 blijkt dat de brand zich via het raam van woonunit
nummer 87 binnen zes minuten uitbreidde tot onder het schildak. De brandbaarheid van
de dakmaterialen zorgde ervoor dat de brand zich vervolgens in korte tijd verspreidde over
vrijwel het gehele bouwblok 6 (20 x 50 meter).
Het schildak speelde in eerste instantie een rol in het opvangen van de hitte en rook die uit het
raam van de lager gelegen verdieping vrijkwamen en in de brandverspreiding over het dak.
Vervolgens benam het dak het zicht op de brand, tot slot bemoeilijkte het dak een effectieve
blussing.
2 Aflegsysteem brandweer Amsterdam-Amstelland
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 37
Ook heeft de brandvoortplanting plaatsgevonden via brandbare onderdelen van het
gevelsysteem (dampwerende bouwfolie en de houtconstructie van de gevelbeplating).
Op de gevaren van een schildak en schilconstructie van unitbouw is eerder gewezen naar
aanleiding van de brand in cellencomplex van Schiphol Oost van 26 oktober 2005 (Wegwijzer
Brandveiligheid Unitbouw Nieuwbouw 2007” en de “Wegwijzer Brandveiligheid Unitbouw
Bestaande bouw 2007).
De voorstellen over te nemen maatregelen voor vergelijkbare panden worden in het volgende
hoofdstuk verder uitgewerkt.
7.3 Opvallende zaken
De situatie dat een melding zich na ca. zes minuten tot een onbeheersbare brand kan
ontwikkelen en die daardoor een bedreiging vormt voor de bewoners is naar oordeel van de
brandweer ongewenst en potentieel gevaarlijk.
Op 13 november jl. zijn er bij deze brand gelukkig geen slachtoffers gevallen (anders dan zeven
huisdieren). Daarbij speelde een aantal aspecten een rol:
e Snelle ontdekking en alarmering door aanwezige politie
e Daardoor ook een snelle aanvang van de ontruiming
e Korte aanrijdtijd brandweer (eerste eenheid met drie minuten, tweede eenheid met vier
minuten, derde eenheid met elf minuten na alarmering ter plaatse)
e Zelfredzame bewoners
Door het gebrek aan kwaliteit van de aanwezige rookwerende voorzieningen heeft de rook
zich in korte tijd over alle verdiepingen van blok 6 kunnen verspreiden. In de praktijk wordt
de brandweer vaker geconfronteerd met niet-effectieve rookwerende voorzieningen die een
grootschaliger ontruiming noodzakelijk maken. Dit speelt vooral bij woongebouwen met
inpandige gangen’.
Rookwerende scheidingen doen niet altijd waarvoor ze ontworpen zijn; de uitvoering pakt
anders uit; sommige kunststoffen produceren aanzienlijk meer en sneller rook dan het meer
traditionele meubilair.
De bouwwijze van Riekerhaven is erg kwetsbaar voor het scenario van een uitslaande
brand op de bovenste of een daaronder gelegen verdieping. Nadat de brand uitslaand was
geworden, breidde het vuur zich binnen enkele minuten uit naar de dakrand en vervolgens
naar het bitumen dak onder het schildak. Onder het schildak kon de brand niet effectief
worden bestreden, waardoor het gehele bouwblok verloren is gegaan.
B Onderzoek “Rookverspreiding in woongebouwen hoofdrapport” van het NIPV,
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 38
8. Riekerhaven en risicobeheersing
8.1 Wet- en regelgeving
De ‘tijdelijke’ woonblokken zijn oorspronkelijk in 2004 geplaatst aan de Gevleweg in de
Houthavens. In 2004 (Bouwbesluit 2003) was de instandhoudingstermijn voor een tijdelijk
bouwwerk vijf jaar. De woonblokken zijn in 2015 zonder noemenswaardige aanpassingen
verplaatst van de Houthavens naar de Riekerhaven en de instandhoudingstermijn is naar 15
jaar gegaan (Bouwbesluit 2012). Tijdelijkheid geldt voor een locatie, niet voor het bouwwerk.
Op een bestaand tijdelijk bouwwerk, dat in ongewijzigde samenstelling wordt verplaatst
en opnieuw wordt aangemerkt als tijdelijk bouwwerk, is het rechtens verkregen niveau van
toepassing. Dat betekent dat het brandveiligheidsniveau van destijds (Bouwbesluit 2003),
inclusief natuurlijk verval van materialen, van toepassing was toen de vergunning voor de
nieuwe locatie Riekerhaven in 2015 werd verstrekt.
In Amsterdam is een groeiende behoefte aan woonruimte. De bouwblokken aan de
Riekerhaven worden daarom in de praktijk langer gebruikt dan de oorspronkelijke tijdelijke
termijn. Dat geldt mogelijk ook voor andere tijdelijke unitbouw. De stimuleringsregeling flex-
en transformatiewoningen en de financiële herplaatsingsgarantie zou die behoefte aan langer
gebruik kunnen versterken. Het is mogelijk om unitbouw keer op keer te (her)plaatsen, waarbij
het oorspronkelijke brandveiligheidsniveau blijft gelden.
Hoewel het Bouwbesluit 2012 prescriptief van aard is en daardoor geen expliciete doelen kent,
geeft de Nota van Toelichting aan dat de eisen in het Bouwbesluit slechts twee doelen dienen.
Namelijk het voorkomen van slachtoffers en het voorkomen dat een brand zich uitbreidt naar
een ander perceel, Het behouden van het bouwwerk en het voorkomen van schade aan het
milieu, monumenten of maatschappelijke voorzieningen of belangen zijn geen doelen van het
Bouwbesluit.
Bij de brand in Riekerhaven zijn 75 aaneengeschakelde zelfstandige wooneenheden verwoest,
gelegen binnen één bouwwerk. Uit deze evaluatie blijkt dat de brandweer niet veel méér
heeft kunnen doen om de branduitbreiding verder te beperken. Als schadebeperking wél een
doelstelling is, dan zullen dus aanvullende bouwkundige en installatietechnische maatregelen
getroffen moeten worden.
Brandveiligheid
Louter voldoen aan wetgeving voorkomt dus niet de brandontwikkeling zoals bij de
Riekerhaven; daarvoor zijn aanvullende maatregelen nodig. Dat is eerder al gebleken uit
ander onderzoek. Na de brand van 26 oktober 2005 in het cellencomplex Schiphol-Oost is er
4 wetten.nl- Regeling - Stimuleringsregeling flex- en transformatiewoningen - BWBRO047455 (overheid.nl)
Kamerbrief Financiële herplaatsingsgarantie voor versnelling van tijdelijke huisvesting van 06 december 2022
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 39
onderzoek uitgevoerd naar de brandveiligheid van unitbouwcomplexen. Daaruit is gebleken
dat unitbouw kwetsbaar is voor rook en brandverspreiding als er aaneengesloten holle
ruimten tussen de units of achter de schilconstructie zijn. Het complex in de Riekerhaven had
een schilconstructie uitgevoerd als ‘tropendak’, wat de voornaamste reden is voor de snelle
branduitbreiding op het dak.
Naar aanleiding van bovengenoemd onderzoek heeft de VROM-inspectie in 2007 de ‘Wegwijzer
Brandveiligheid Unitbouw Nieuwbouw 2007 en de ‘Wegwijzer Brandveiligheid Unitbouw
Bestaande bouw 2007’ gepubliceerd om ontwerpers, bouwers, eigenaren en gebruikers te
informeren over aandachtspunten bij brandveiligheid. Enkele maatregelen uit de wegwijzer
zijn:
e Extra aandacht voor doorvoeringen en ventilatiekanalen;
e Gebruik van niet-brandbare dakbedekkingsmaterialen;
° Compartimentering of opvulling met onbrandbaar materiaal van holle ruimten tussen de
gestapelde units en de schilconstructie.
Dit zijn stuk voor stuk aanbevelingen die tezamen de snelle branduitbreiding naar en via
het dak aan de Riekerhaven hadden voorkomen. Een gelijkwaardig alternatief van deze
maatregelen is het aanbrengen van sprinklers in alle woonunits.
8.2 Vluchtveiligheid
Uiteraard is het belangrijk dat er een van brand en rook gevrijwaarde vluchtroute aanwezig
is, Maar ook de alarmering door rookmelders (zeker in een nachtsituatie) of door aanwezige
personen en het menselijk gedrag spelen een cruciale rol, We kunnen geen feitelijke
vaststelling geven over hoe de brand en rook zich op welk moment hebben verspreid binnen
het bouwwerk, Ook weten we niet zeker hoeveel bewoners zich op welk moment waar
in het gebouw bevonden. Toch kunnen we uit interviews en onderzoek een aantal voor
vluchtveiligheid relevante constateringen doen:
e Rook heeft zich vrijwel direct en naar meerdere verdiepingen verspreid.
e Na ongeveer tien minuten waren er twijfels over de integriteit van een vloerconstructie.
e Rookmelders hebben niet overal goed gefunctioneerd.
e Er waren bewoners aanwezig die door inzet van de brandweer in veiligheid zijn gebracht.
e Er was sprake van een onmiddellijke en actieve ontruiming door professionele
hulpverleners.
e Zes personen zijn door ambulancemedewerkers gecontroleerd vanwege rookinhalatie.
In unitbouw-woningen, zoals ook bij Riekerhaven, wonen veel mensen dicht op elkaar. Dat
maakt de mate van zelfredzaamheid nog belangrijker, want hulpdiensten kunnen onmogelijk
alle woningen (individueel) gaan ontruimen. Bewoners moeten zelf de kans hebben om een
bouwwerk veilig te verlaten en niet afhankelijk zijn van de inzet van hulpdiensten. Bewoners
moeten er op kunnen vertrouwen dat ze snel worden gealarmeerd bij brand en dat de
vluchtroute geschikt is en vrij blijft.
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 40
Een snelle alarmering is van levensbelang, rookmelders moeten daarom goed functioneren.
Omstandigheden die ertoe leiden dat rookmelders onklaar worden gemaakt, moeten worden
vermeden. Onechte en loze meldingen worden onder andere voorkomen door een goede
positionering.
Als een tijdelijk bouwwerk overgaat naar permanent gebruik, dan gelden nieuwbouweisen met
andere maatregelen. De voorgeschreven eisen van dat niveau, zoals de inmiddels gangbare
deurdrangers voor woningtoegangsdeuren en de hogere eisen aan de weerstand tegen
branddoorslag en brandoverslag, helpen met het beperken van uitbreiding van brand en rook.
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 41
9. Bevindingen en aanbevelingen
9.1 Bevindingen
Brandverloop, ontvluchting en inzet hulpdiensten
1. Om 08.30 uur werd de brandweer gealarmeerd voor een woningbrand. Om 08.34 uur
was de eerste brandweereenheid ter plaatse. Om 08.36 uur bleek dat er sprake is van een
onbeheersbare brand. Er was voor de brandweer geen andere mogelijkheid dan inzetten
op het ontruimen van het gebouw (bouwblok 6) en het voorkomen van uitbreiding naar
het aanpalende gebouw (bouwblok 5). Bouwblok 6 met 7/5 woonunits is verloren gegaan.
Bouwblok 5 is behouden gebleven.
2. Deze brand heeft - afgezien van zeven huisdieren - geen slachtoffers veroorzaakt. Een
aantal factoren heeft daaraan bijgedragen:
a. Snelle ontdekking van de brand en alarmering door de op locatie aanwezige politie;
b. De hierop volgende snelle ontruiming van het gebouw;
c. De korte aanrijtijd van de brandweer na alarmering en de snelle inzet van de
brandweer op ontruiming;
d. De hoge mate van zelfredzaamheid van de bewoners bij het ontvluchten van het
gebouw;
e. Het tijdstip van de brand: de meeste bewoners waren op het tijdstip van de brand
wakker en in staat om snel te reageren.
Het is voorstelbaar dat de kans op slachtoffers groot was als de brand was ontstaan op een
ander tijdstip, de brand minder snel was gedetecteerd of wanneer hulpdiensten minder snel
aanwezig waren geweest.
3. De situatie waarin een brand zich zo snel tot een onbeheersbare brand kan ontwikkelen,
waardoor deze een bedreiging vormt voor bewoners, is ongewenst en gevaarlijk. Door het
gebrek aan kwaliteit van rookwerende voorzieningen heeft de rook zich in korte tijd over
alle verdiepingen kunnen verspreiden. Daarnaast is het gebouw door de bouwwijze erg
kwetsbaar voor het scenario van een uitslaande brand op de bovenste of een daaronder
gelegen verdieping. Toen de brand uitslaand werd, breidde het vuur zich binnen enkele
minuten uit naar de dakrand en vervolgens onder het dak. Effectief blussen bleek niet
mogelijk.
4. De kwaliteit van het bouwwerk en de aanwezige voorzieningen heeft in beperkte mate
bijgedragen aan de veilige ontvluchting van de bewoners. De snelle inzet van hulpdiensten
is hierin doorslaggevend geweest.
Brandveiligheid
5. Het gebouw voldeed aan de voor dit gebouw geldende wet- en regelgeving. Daarbij
moet opgemerkt worden dat het rechtens verkregen niveau (brandveiligheidsniveau
Bouwbesluit 2003) op dit gebouw van toepassing was, ondanks dat dit gebouw in 2015 op
de huidige locatie is geplaatst. Dat komt omdat hier sprake is van een bestaand tijdelijk
bouwwerk, dat in ongewijzigde samenstelling is verplaatst. Bij tijdelijke bouwwerken
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 42
is de gebruiksperiode op een locatie doorslaggevend, niet de gebruiksperiode van het
bouwwerk zelf, De verplaatsing van het gebouw van de Houthavens naar de Riekerhaven
zorgde daarom dat er een nieuwe periode van tijdelijkheid startte. Het bouwwerk mocht
zonder noemenswaardige aanpassingen opnieuw in gebruik worden genomen. Het
is de vraag of het wenselijk is om unitbouw (keer op keer) te herplaatsen waarbij het
oorspronkelijke niveau van brandveiligheid blijft gelden.
6. Hoewel het gebouw aan wet- en regelgeving voldeed, betekent dat niet dat er sprake
was van een brandveilige situatie. Naar aanleiding van de brand in het cellencomplex
Schiphol-Oost (2005) is onderzoek gedaan naar brandveiligheid van unitbouwcomplexen.
Daaruit blijkt dat unitbouw kwetsbaar is voor rook en brandverspreiding als er
aaneengesloten holle ruimten tussen de units of achter de schilconstructie zijn. In 2007
constateerde de VROM-Inspectie dat extra aandacht nodig is voor de “naleving van de
brandveiligheidseisen in verband met de waarborging van de brandveiligheid. Het gaat om
unitbouwcomplexen die bestaan uit gestapelde units of uit units die zijn omsloten met een
schilconstructie.” Het complex in Riekerhaven had zo'n schilconstructie.
7. Naar aanleiding van de onderzoeken na de brand in Schiphol-Oost heeft de toenmalige
VROM-inspectie in 2007 de ‘Wegwijzer brandveiligheid unitbouw nieuwbouw 2007’ en
de ‘Wegwijzer brandveiligheid unitbouw bestaande bouw 2007’ gepubliceerd. De in die
wegwijzer opgenomen maatregelen zijn niet toegepast op het complex in Riekerhaven.
8. Unitbouw met een woonbestemming en een schil(dak)constructie is toegestaan, zowel
bij tijdelijke als permanente unitbouw. De mate van brandveiligheid hangt sterk af van
de getroffen maatregelen. Als het bouwwerk was uitgevoerd conform de aanwijzingen
uit de hiervoor genoemde wegwijzers, dan was het bouwblok niet verloren gegaan. De
branduitbreiding naar het dak had dan immers niet plaats kunnen vinden.
9. Het wettelijk minimumniveau, de eisen conform bestaande bouw in het Bouwbesluit, zijn
gericht op het voorkomen van slachtoffers en het voorkomen dat een brand zich uitbreidt
naar een ander perceel. Gelet op de grote kans op slachtoffers en de haast onvermijdelijke
schade, is het de vraag of deze minimale eisen voldoende borgen wat ze beogen.
9.2 Aanbevelingen
Om een toekomstige vergelijkbare branduitbreiding in unitbouw met een woonbestemming,
uitgevoerd met een schil(dak)constructie, te voorkomen adviseren wij om:
1. Schil(dak)constructies niet toe te passen of aanvullende maatregelen te treffen.
a. Die maatregelen volgen uit de ‘Wegwijzer Brandveiligheid Unitbouw 2007. Het betreft
dan maatregelen als een brandveilige afdichting van kabel- en leidingdoorvoeringen,
aanwezigheid van brandkleppen in ventilatiekanalen en compartimentering of opvulling
met onbrandbaar materiaal van de holle (loze) ruimten tussen de gestapelde units en
tussen de units en de schilconstructie.
b. Een alternatieve gelijkwaardige maatregel is het aanbrengen van een (woning)
sprinklerinstallatie in iedere woonunit.
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 43
2. Aanvullend is het voor alle unitbouw met een woonbestemming, ongeacht de
uitvoeringsvorm, sterk aan te bevelen om:
a. Rookmelders in de leefruimte van de woonunit te plaatsen en niet nabij de badkamer
of keuken. Dat voorkomt loze meldingen door stoom en rook. Men kan ook kiezen voor
multisensor rookmelders.
b. Vluchtroutes vrij te (blijven) houden van spullen en opslag van goederen.
c. Woningtoegangsdeuren in een corridor te voorzien van (vrijloop)drangers om brand- en
rookverspreiding tegen te gaan. Wij adviseren om deurdrangers aan de gangzijde te
monteren, zodat ze te allen tijde onderhouden kunnen worden, ook als bewoners niet
thuis zijn.
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 44
ee ee ee
10. Bijlage 1: Tijdlijn
Tijdslijn Brand Voetbalstraat 87 13 november 2022
Tijden Tijden Tijden Geschatte Omschrijving
Kladblok Geluidsbanden Metadata tijden
GMK EVA recorder Foto en
GMK video
08:21:35 Oproep aangenomen
08:21:35 Eerste melding vanuit Voetbalstraat 141 bovenste
verdieping. Geluidsoverlast bij de benedenburen op
de eerste verdieping. “Er is een deur gevlogen door
het raam.” Meldster weea niet het exacte adres van
de benedenburen. “Deur is op de grond gebotst”, “ligt
buiten op de grond”, “er is glasgerinkel gehoord”, “het
geluid is nu gestopt”.
08:24:07 Politie-eenheid 4301 wordt uitgestuurd, daarna 3135
wordt meegestuurd vanaf de andere kant.
08:24:26 Politie-eenheid AD4301 alarmering
08:24:29 Politie-eenheid AD4301 uitgerukt
08:24:51 Politie-eenheid AD3135 alarmering
08:25:00 Politie-eenheid AD3135 uitgerukt
08:27:11 Politie-eenheid AD4301 ter plaatse
08:29:33 Politie-eenheid AD3135 ter plaatse
08:30:37 “Brandweer spoed brand in de woning Voetbalstraat
87”, “ontruimen” (3135)
08:30:54 Meldingsclassificatie: 01 woning/woongebouw
08:31:01 Alarmering 132431 AS Teunis en de 139252 AL Pieter
139233 AS Pieter
08:31:47 GMK: “Hoeveel staat er in brand en zijn er nog
mensen in de woning.” 4301: “op de verdieping van de
brand hebben we aangedrukt op de deuren, boven
zijn we nog niet geweest.”
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 45
Tijden Tijden Tijden Geschatte Omschrijving
Kladblok Geluidsbanden Metadata tijden
GMK EVA recorder Foto en
GMK video
Geluidsopname ontruiming
kamers door politie
08:32:14 3135: “Wij gaan naar buiten, brand met rook. We
hebben geprobeerd de verdieping leeg te halen,
maar voor onze eigen veiligheid naar buiten. Tweede
verdieping zijn we niet geweest, verder.”
08:32:14 132431 (AS Teunis) uit gestatust
08:32:12 3135: “Brand is uitslaand nu, ze zijn bezig met
ontruimen.” (aantal andere politie-eenheden
onderweg)
08:32:27 139233 (AS Pieter vervangend voertuig) uit gestatust
08:32:31 “Teunis uit”
08:32:50 139252 AL Pieter uit gestatust
08:32:55 ASP 9233 (vervangende AS): “Wat rijdt er met me mee
en rijdt er ook politie?”
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 46
Tijden Tijden Tijden Geschatte Omschrijving
Kladblok Geluidsbanden Metadata tijden
GMK EVA recorder Foto en
GMK video
08:33 EUT,
elke Besl
1 e
Politie is bezig met ontruimen en loopt voor de
gebouwen langs.
08:33:10 GMK: “Tweede melder die vanuit de Handbalstraat
kijkt, zegt dat er vlammen aan de achterkant van de
woning uit de ramen slaan.”
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 47
Tijden Tijden Tijden Geschatte Omschrijving
Kladblok Geluidsbanden Metadata tijden
GMK EVA recorder Foto en
GMK video
08:34 BRANDWEER
art
p ed IN |
Dd de oi Panday VI vanverbe DOT gem 3d ae
Uitslaande brand en rook komt uit het raam van
naastliggend compartiment.
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 48
Tijden Tijden Tijden Geschatte Omschrijving
Kladblok Geluidsbanden Metadata tijden
GMK EVA recorder Foto en
GMK video
ma e f Ps 4 k Ee Bewerken
08:34:17 GMK: “Maakt MB in verband met meerdere personen
binnen en uitslaande brand.”
08:34:18 139091 OvBN gealarmeerd
08:34:20 ASP: “Wij zijn ter plaatse en grote brand over”
08:34:31 132451 AL Teunis gealarmeerd
08:34:31 132531 AS Osdorp gealarmeerd
08:34:45 Centralist noteert 9233: tp, grote brand
08:34:49 139233 AS Teunis ter plaatse
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 49
Tijden Tijden Tijden Geschatte Omschrijving
Kladblok Geluidsbanden Metadata tijden
GMK EVA recorder Foto en
GMK video
ee er PN eeen mm
t de
L d £ le
OP 4 @ Ù
Tijden Tijden Tijden Geschatte Omschrijving
Kladblok Geluidsbanden Metadata tijden
GMK EVA recorder Foto en
GMK video
08:35 ELINT
minre
p zal an in a pn
Eper id
ee
08:35:51 132531 AS Osdorp uitgerukt
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 50
Tijden Tijden Tijden Geschatte Omschrijving
Kladblok Geluidsbanden Metadata tijden
GMK EVA recorder Foto en
GMK video
08:36 BRANDWEER
me me
ai -
_ e inne
B pn 7
Bik
Brand op brandadres Voetbalstraat 87 uitslaand, Ook
vlammen op het dak waarneembaar.
08:36:52 139091 OvBN uitgerukt
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 51
Tijden Tijden Tijden Geschatte Omschrijving
Kladblok Geluidsbanden Metadata tijden
GMK EVA recorder Foto en
GMK video
08:37 LTN Ted
EE a 4 d
ef … ceed
EE :
Ee
DN ide El
Aankomst AL Pieter aan de achterzijde
08:37:21 132451 AL Teunis uitgerukt
Tijden Tijden Tijden Geschatte Omschrijving
Kladblok Geluidsbanden Metadata tijden
GMK EVA recorder Foto en
GMK video
KE
Ed
} El
= î ri | |
Begin ‘transitional attack’. Vlammen op het dak over
enkele meters zichtbaar
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 52
Tijden Tijden Tijden Geschatte Omschrijving
Kladblok Geluidsbanden Metadata tijden
GMK EVA recorder Foto en
GMK video
08:38 BRANDWEER
5 í at …n
Inzet ‘transitional attack’ Pieter, vlammen op dak
zichtbaar.
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 53
Tijden Tijden Tijden Geschatte Omschrijving
Kladblok Geluidsbanden Metadata tijden
GMK EVA recorder Foto en
GMK video
08:38 ELINT
| Ta =
Ie =: | Ee
Bee wi TS In | ee e
‘Transitional attack’ door ASP, opstellen AL Pieter.
Brand op Voetbalstraat 87 nagenoeg uit.
08:38:32 ASP en AST zijn ter plaatse en zien elkaar en gaan met
elkaar overleggen.
08:40:21 AST vraagt aan ASP: “Wil je een autospuit aan de
achterzijde hebben?”
08:40:50 BVP naar BVT: “Jullie mogen naar de achterzijde…
De ladder opstellen…” BVT: “Sorry, je bent niet te
verstaan.”
08:41:02 BVP: “Ik kom naar buiten.”
08:41:05 ASO komt op, GB is onderweg. Vraagt aan ASP en AST:
“Heb je voor mij een opstelplaats?”
08:41:43 ASO ter plaatse en stelt zich op de kruising bij ASP
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 54
Tijden Tijden Tijden Geschatte Omschrijving
Kladblok Geluidsbanden Metadata tijden
GMK EVA recorder Foto en
GMK video
08:41:45 132531 AS Osdorp ter plaatse
08:43
08:45:42 OvDB: “Zeer grote brand GRIP1”
08:46:16 133331 AS Hendrik gealarmeerd
08:46:16 139181 HA-DPH en de 139961 DPH-SL gealarmeerd
08:46:44 OvDB bestelt groot watertransport en een derde
ladder
08:47:12 133351 AL Hendrik gealarmeerd
08:48:26 133351 AL Hendrik uitgerukt
08:48:47 133331 AS Hendrik uitgerukt
08:49:04 BVP (geen ademlucht op) geeft door BVT (ademlucht
op): Voor jouw beeld: op de tweede verdieping is hij
ook uitslaand, de ladder is daar ook met een straal
daar bezig, Geef even aan als je het brandadres
ingaat.”
08:49:27 OvDB: “Ik wil nog twee AS met prio 1 ter plaatse.”
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 55
Tijden Tijden Tijden Geschatte Omschrijving
Kladblok Geluidsbanden Metadata tijden
GMK EVA recorder Foto en
GMK video
08:49:45 OvDB vraagt AGS ter plaatse: “Stevige
rookontwikkeling benedenwindsgebied, weet niet
over er geplot moet worden.”
08:49:46 133231 AS Dirk en 133531 AS Willem gealarmeerd
08:51:10 133231 AS Dirk uitgerukt
08:51:25 OvDN naar GMK SITRAP: “Stevige rookontwikkeling zit
in het dak, brand zit in het dak.”
08:51:40 BVT naar OvDN: “Waar je nu staat, daar was ik net
boven, Daar denk ik dat een kanon neergezet moet
worden.” OvDN: “Dat lijkt me een goed plan, daar wil
ik de derde ladder in.”
08:51:45 133531 AS Willem uitgerukt
08:53:45 139181 HA-DPH uitgerukt
08:53:51 139091 OvBN ter plaatse
08:54:08 9194 PClog is uit
08:54:49 OvDN: “Schuimblusvoertuig voor waterwinning en
BBC beide prio 1 ter plaatse”
08:55:01 BVP naar BVT: “Ik weet niet hoever jij het pand in bent,
de brand loopt richting de ingang over in het dak.”
08:55:08 BVT: “Wij staan er nu precies tussen in. Daar gaan
we een kanon afleggen, dat het niet meer naar de
andere kant doorloopt. En de ladder staat op de hoek
opgesteld, maar we hebben geen water, dus ik kan
niets doen op dit moment”
08:55:21 BVP: “Je hebt geen water, ga ik voor je regelen.” BVT:
“Ik wil afleggen op de brandkraan, maar er is gewoon
geen water.”
08:55:06 PC log logistiek is opgestart
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 56
Tijden Tijden Tijden Geschatte Omschrijving
Kladblok Geluidsbanden Metadata tijden
GMK EVA recorder Foto en
GMK video
08:57 BRANDWEER
te
a kid
r ed &
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 57
Tijden Tijden Tijden Geschatte Omschrijving
Kladblok Geluidsbanden Metadata tijden
GMK EVA recorder Foto en
GMK video
ee. . rs el
08:55:42 08:58 | iN
DIAL neen IE
if NE
4 pn E
== i ' E oh
L 5 : Bt e dn
ä sn È k mn / Ù Ee S 3
ie ke ie rg k 5 ek e= > mn td
GA S AN) yo KE nd r Kat 4 s
ASO komt naar buiten met een persoon die mogelijk
rook geïnhaleerd heeft (herkend door bewoner als
vader van medebewoner die aan het klussen was).
08:57 E
der El
it rl geen
mf … ie
Kl 1 SE
Ee in af 0 P: ì
Are ee, RN ,
== h zkr Li nk al eik
ded ai aid, SE nan
08:57:30 133331 AS Hendrik ter plaatse
08:58:17 133231 AS Dirk ter plaatse
08:58:26 9233 AST: “HVT ter plaatse voor redzaag.”
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 58
Tijden Tijden Tijden Geschatte Omschrijving
Kladblok Geluidsbanden Metadata tijden
GMK EVA recorder Foto en
GMK video
08:59:09 133351 AL Hendrik ter plaatse
009:02:08 MCU krijgt opstelplaats van GMK
09:02:55 SO naar ASP: “Wij kunnen eventueel een
straatwaterkanon achter inzetten, wij hebben water
in de pomp achter vijver aan de Handbalstraat/
Korfbalstraat.”
09:03:06 139181 ter plaatse
09:03:23 9181 ter plaatse DPU Duivendrecht (17 minuten na
bestellen door OvDB aan GMK)
09:06:51 4262 (waterwagen hoofddorp) onderweg, moet
gepatched worden???
09:07
He si Ël
rh
Brand op brandadres Voetbalstraat 87 uit. Vlammen
uit het dak waarneembaar
09:07:08 OvDN geeft DPU Duivendrecht opdracht om
waterwinning in de buurt op te zoeken.
09:07:31 4362 van buiten de regio onderweg, neem contact op
met OvDB
09:07:47 SB van AV2: “Probleem met het voertuig, we gaan
kijken...”
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 59
Tijden Tijden Tijden Geschatte Omschrijving
Kladblok Geluidsbanden Metadata tijden
GMK EVA recorder Foto en
GMK video
be OH le n
EL sk T EP
se 5 Pr
EM re
mi J…. u
' iel opte tone 1 Pre
| B Ei He
Ù ë
2 El ven
09:08:14 GMK naar OvDN: “Drie waterwagens vanuit
Kennermerland onderweg, luisteren mee op inc nr 2,
Heeft u een opstellocatie?”
09:08:53 3162 (Waterwagen post) VRK uitgerukt
09:09:37 9080 (ASV1) 9966 (BBC) onderweg
09:09:53 BVT: "Hier de AS. Ik voel irritatie… dit is een kanaal
voor de bevelvoerders”
09:10:32 5132 (ASV2) BBC en SB meldt zich, vraagt om
opstelplaats.
09:10:34 DPU naar OvDN: “We zijn ter plaatse, we hebben een
waterwinning (Luchtvaartstraat/ Riekerhaven) aan de
andere kant van de A10 waar we nu de zeug hebben.”
09:11:03 BVT naar OvDN: “Is er al bekend over het water, want
we hebben echt met spoed water nodig, we hebben
heel veel water nodig.” OvDB: “Voor water twee
dingen. Drie waterwagens uit Kennemerland komen
SB en grootschalig WTS wordt nu uitgereden.”
09:11:40 OvDN gaat met de BV Ddrecht een
watertransportplan maken, zodat het water op de
juiste plek komt.
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 60
Tijden Tijden Tijden Geschatte Omschrijving
Kladblok Geluidsbanden Metadata tijden
GMK EVA recorder Foto en
GMK video
09:13:03 BVO vraagt: “Waar kunnen wij waterwinning vandaan
halen zo dadelijk voor de achterzijde?” “Daar heb ik
nog geen beeld over, ga ik zo even ondersteund door
ASV1 dat die actief water voor jou gaat zoeken.”
09:13:33 AVDB maakt afspraak over voorzijde en achterzijde in
verband met plek waterwinning.
09:15:46 BVO geeft aan dat er een slootje aan de binnenplaats
voor ASV2 aan de OVBN. OVDN: “De bevelvoerder
staat nu naast mij en die gaat nu de waterwinning
voor jou regelen.”
09:19:02 132431 ASTeunis en 139252 ALP door de GMK ter
plaatse gestatust (aanname)
09:19:12 13251 ALTeunis door de GMK ter plaatse gestatust
(aanname)
09:20:27 OvDB naar GMK: “Waar blijven die waterwagens van
Kennemerland?” GML: “Die zijn onderweg met prio 1
en u hebt contact op incidentnet 02.”
09:21:05 AGS vraagt voor de waterwagen Kennermerland aan
OvDN: “Heb je een opstelplaats voor hun over?”
09:21:14 OvDN: “Zij worden nu direct gekoppeld aan de
bevelvoerder van Amstelveen. Om het voeden van de
ALP.”
09:22:45 Ter plaatse 124262 (waterwagen Kennermerland)
09:22:57 BVO zegt dat ASV2 niet aan de achterzijde kan komen
omdat toegangswegen zijn geblokkeerd. “Wij wachten
hier op grootwatertransport, ik wil graag een indicatie
waar en wanneer het komt.” DPU antwoordt: “We zijn
nu bij jouw ladder, we gaan nu terugwerken naar het
begin snoer vanaf daar gaan we water leveren.”
09:23:51 133531 AS Willem door de GMK ter plaatse gestatust
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 61
Tijden Tijden Tijden Geschatte Omschrijving
Kladblok Geluidsbanden Metadata tijden
GMK EVA recorder Foto en
GMK video
09:24:32 DPU: “We hebben momenteel opgebouwd tot onder
de A10 en gaan nu naar de andere kant om op te
bouwen naar de zeug.”
09:27:17 TCB verzoekt graag een extra OvD, water mogelijk
vanuit Kennemerland.
09:28:44. GMK: “Er komt een extra OvD naar jullie toe vanuit
Kennemerland, meldt zich in via de patch incident 02.”
09:29:27 GMK naar TCB: “Dan wordt het denk ik een beetje
een rommeltje, of ik kan het laatste bijstandgroep,
dat is dan de enige die ik dan nog heb. Patchen met
de OvDnet, dan zal ik vragen om een porto bij wil
schakelen.” TCB naar GMK: “Dat is wat mij betreft de
300.” Leider COPI naar TCB: “De waterwagen staat
hier, die vraagt om een opdracht.”
09:31:29 TCB: “Wil graag de COH ter plaatse”
09:32:36 (Aalsmeer) inc 11: “We willen graag water op de zeug.”
222: “Water op de zeug komt eraan.”
09:34:24 9083 (Bron 1) gaat met de PCU naar de brand.
09:36:52 1293: “OvD zuid Kennemerland voor aansturing
waterwagens.” GMK: “Uw functie wordt OvD water.
Het verzoek om een portofoon bij te schakelen op
bijstand 1226. Deze staat in de patch naar onze
OvDnet, daarmee heeft u contact met de officieren
ter plaatse.”
09:37:26 1226 OvD: “Water onderweg, alle zitten op
gespreksgroep inc 02.”
09:37:37 Aflossing 4331 (Driemond) aflossing naar Osdorp
09:38:11 Chef DPU voor BV Aalsmeer: “Heeft u al water aan die
kant?”
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven € 62
Ad
Tijden Tijden Tijden Geschatte Omschrijving
Kladblok Geluidsbanden Metadata tijden
GMK EVA recorder Foto en
GMK video
09:37:58 OvDN URGENT voor DPU Duivendrecht: “Water even
stoppen, zeug wordt verplaatst…”
09:38:46 “Duivendrecht, u mag weer water”
09:38:58 “300 hier alfa” TCB praat de 300 bij over de situatie:
“Ze zijn aan het pendelen met drie waterwagens en
met grootschalig watertransport bezig… Coördinatie
daarop.” “Voor waterwagens ook voor aansturing
waterpeloton, over?” TCB: “Ja hoor, je bent de 300
voor het water, over.” OvD water: “Is het groot
watertransport al gealarmeerd?” TCB: “Ja de 6-duimer
komt nu druk op.”
09:42:57 CVE en VE wind richting is oost en meerdere
CVE-activiteiten doorgenomen
09:43:19 Alfa gaat richting COPI voor de 100, 200, 300
09:46:18 GMK: “Van 02 loskoppelen portofoon pakken om te
schakelen naar 801 waterwinning, allemaal naar 801,”
09:51:23 OvD water Kennemerland ter plaatse
09:53:30 5232 Aalsmeer 2: “Wil met spoed de DPU Aalsmeer ter
plaatse.”
09:54:19 OvDZ 9093 geeft aan BVO: “Afstand houden met
handstralen in verband met staalconstructie en
valschaduw.”
10:01:07 COH bijna ter plaatse
10:02:50 9183 (DPU Aalsmeer) zijn uit. Nog geen opstelplaats
wordt gezocht
10:12:33 12-1293 OvD water: "Ik verzoek een tweede
dompelpomp en een tweede TS... Herstel: ik wil een
derde dompelpomp.”
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 63
Tijden Tijden Tijden Geschatte Omschrijving
Kladblok Geluidsbanden Metadata tijden
GMK EVA recorder Foto en
GMK video
10:17:15 9096 (TCB): “Peloton brandweer voor aflossing en
twee ladders voor aflossing”
10:21:54 BVT vraagt of er nog geblust wordt aan de achterzijde.
Dit is het geval
10:24:19 TCB: “Plaatje rondmaken in de COH met 100, 200, 300,
daarna om 10:45 in copi.”
10:25:50 DPU vraagt om een opstelplaats aan OvD water
10:29:34 OvDZ vraagt aflossing voor ladder Pieter
10:32:06 OVDZ: “ASO, het pand begint in te zakken en te
bewegen hou scherp aan op de valschaduw.”
10:33:28 OvDN: “Een van de bevelvoerders geeft aan dat de
tweede dompelpomp een storing heeft en dat er
nog een vervangende dompelpomp moet worden
aangevraagd, heb ik nog niet gedaan. Of jij die wilt
uitzetten.” OvD water?: “Maar dat betekent dat de
tweede dompelpomp niet operationeel wordt nu?”
OvDB: “Dat klopt, die staat nu in storing.”
10:35:33 DPU Aalsmeer aan OvD water: “Tweede lijn DPU
Aalsmeer is ingezet. Water zit bijna bij de zeug.”
OvD water: “De tweede DPU is operationeel?” DPU
Aalsmeer: “Ja, dat is de tweede DPU die er nu al staat.”
10:35:36 DPU ZAWA meldt zich in bij OvD water
10:42:10 OvDR gaat naar de opstelplaats voor vorming peloton
brandweer voor aflossing Overschiestraat
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 64
ee. e ®
11. Bijlage 2: Detailtekeningen
*
ee = B
mann an al me -
or ee IN
Vn EEE
nel „ae
akte
del be
Bt Eee
sle En he
bie dn 8 liae h
BE ann B ae
zl ak: hd
MA Ld ES.
HEN NL.
Ben ze Mr eit
.
ae ie
elek
IE IE CRE ENC
EE sE. ä Jr
U nin Hud EN 7 L
AE 5 KS
in NE Ko, _ Med '
EEEN MES
A ee: ET:
hiet EE
knee + ba
nale Selin: 5 Ren
En En LE: eenn dE
ce: 0 gt
erde EE En
uE: Alf: neen.
et Ee
nT Ne EE
ï n
1
if
EE
a |
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven € 65
w
Ein
Ee)
IES
ee SN |:
r IS RA
MR
1: N (\ 6 as
be RSS
(N AA ON SS |
AANLEHNT |
FUNPERINGS EMK
ma td
31293 ||
blader jrg ed
dela DOT) Meruen eever BEfLATING
sd
®
Se
se
| |
|
ï . rik
a en | Eed Oi detail DO2
' : NE
ï er Sm
| = rt
| |
dl | kunstrrer
TH - kozgwei
7 pp
KS _
N ” Ee 5
METALEN tete dert
detall D03 L GEVEL Beplarind mate nne n
|
werkomachriing ere |
31293
baadomschpng
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 66
METALE
GEVELBEPLAT lij 6
LE (4 EST IRA PSA NY)
BANS Jel PSN
Bm AES PINS en
el ES LE
T Bed
ì 5 Le IE Gej en
HE hid IE .
Ld | &- fj
ed Mi PSÀ
Le Hi be
24 ij bed
I
EE
dee: tan
Ee _ Mandwoel ern bep 2E verte
ad en
Pig ten
werkemachtijveg ar
Qubic Houthavens Amsterdam 312893
Biadorschrijving blad
vooRGEVEL |
LANGSGEVEL
Trevi
FO
OOPS
zi deden Kd PS kopsever
ge ri 5
oere) |R Ì
IS
IN <1} .
en
1
u 140 maj
Í 7 SOTO staal ha i
la: Wamrcarend dempdootend buneetote: — Vrmadearend darmpdoortferst ë
el tn: 1aamm awe: 10mm |
id , Recowoel 120mm type 201 vase botste — _ Rachwool 20mm type 201 vare
|
[innargiaat: Rfglos 12,5 bmmangtat: Rien 12mm |
werkomschrijving wrerknummer |
Qubic Houthavens Amsterdam 31293 |,
ladamschrtving brad |
details slem |
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven € 67
id
k IJt ingenieursbureau boorsma Dv met
Mi mi Bas HiFi
DER Eik oan 13
F 24
- mes It RRRS |
RS || ER
j Eil S-
5 | kias Tete ma
| ef Re Ee
ETT :
EE) |
1
— en x
Ee NNI on able Gh
OON Nees ET ann
OL IIS noorscueacven
ee ‚| fobo von ton An
é E j
ei |
en |
ij |
B II
ej 15 HI
pd |
) \ etn egen
er
nnn.
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 68
12. Bijlage 3: Bron afbeeldingen
Afbeelding Bron
3.1 Archined
3.2 Google maps
3.3 Co-lab-research
3.4 Lieven de Key
3.5 Besluit omgevingsvergunning olo 1970403 sectie F nummer 2685, (ver)plaatsen van 578
wooncontainers Riekerhaven
3.6 Besluit omgevingsvergunning olo 1970403 sectie F nummer 2685, (ver)plaatsen van 578
wooncontainers Riekerhaven
3.7 Besluit omgevingsvergunning olo 1970403 sectie F nummer 2685, (ver)plaatsen van 578
wooncontainers Riekerhaven
3.8 Google Maps
3.9 Waternet
3.10 Team Brandonderzoek
3.11 Team Brandonderzoek
41 Bewoner Riekerhaven
4,2 Bewoner Riekerhaven
4,3 Bewoner Riekerhaven
4,4 Bewoner Riekerhaven
4,6 Fotograaf brandweer BAA
4,7 Fotograaf brandweer BAA
4,8 Fotograaf brandweer BAA
4,9 Fotograaf brandweer BAA
4,10 Fotograaf brandweer BAA
4,11 Fotograaf brandweer BAA
4,12 Fotograaf brandweer BAA
4,13 Fotograaf brandweer BAA
4,14 Fotograaf brandweer BAA
4,15 Drone politie Amsterdam Amstelland
4,16 Drone politie Amsterdam Amstelland
5.1 Bewoner Riekerhaven
5.2 Bewoner Riekerhaven
5.3 Team Brandonderzoek
5.4 Team Brandonderzoek
5.5 Team Brandonderzoek
5.6 Team Brandonderzoek
5.7 Fotograaf brandweer BAA
5.8 Fotograaf brandweer BAA
5.9 Fotograaf brandweer BAA
Brandontwikkeling wooncomplex Riekerhaven $ 69
| Onderzoeksrapport | 69 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 991
Publicatiedatum 9 oktober 2015
Ingekomen onder BS
Ingekomen op donderdag 1 oktober 2015
Behandeld op donderdag 1 oktober 2015
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Roosma en Saadi inzake de herstructurering van de financiering
van het Afval Energie Bedrijf (naar een duurzaam grondstoffenbedrijf).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de herstructurering van de financiering van het Afval
Energie Bedrijf (Gemeenteblad afd. 1, nr. 906);
Overwegende dat:
— het AEB het overgrote deel van haar omzet haalt uit de verbranding van afval, wat
voor een belangrijk deel geïmporteerd wordt uit het Verenigd Koninkrijk;
— de afvalmarkt in het algemeen een risicovolle markt is;
— afval uit het Verenigd Koninkrijk voor de middellange termijn gegarandeerd lijkt,
maar het waarschijnlijk is dat het Verenigd Koninkrijk op termijn zelf
afvalverbrandingscentrales zal bouwen en de hoeveelheid te importeren afval
afneemt;
— in het algemeen waarschijnlijk is dat steeds meer ingezet zal worden op het
recyclen van afval in plaats van het verbranden van afval;
— het bij de verzelfstandiging de wens van de raad was het AEB op termijn om te
vormen naar een duurzaam grondstoffen bedrijf;
— de transitieprojecten richting een duurzaam grondstoffen bedrijf nog niet soepel
verlopen en dat kennis en expertise mbt recycling en duurzame technieken
beperkt aanwezig is binnen het AEB;
— het wenselijk is dat de gemeente als enige aandeelhouder stuurt op de
middellange termijn doelstellingen van het bedrijf.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— tegelijk met de herijking van het AEB, aan de raad een toekomstvisie voor te
leggen waar wordt ingegaan op hoe het AEB er in de periode 2020-2025 voor
staat in haar transitie naar een duurzaam grondstoffenbedrijf en waaruit zij haar
omzet haalt (grofweg welk deel verbranding en energie, welk deel recycling)
gegeven de verwachte marktomstandigheden;
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 991 Moti
Datum 9 oktober 2015 otie
— het AEB een plan te laten opstellen met welke stappen genomen moeten worden
om op die termijn dat duurzaam grondstoffenbedrijf te realiseren;
— ten slotte aan te geven hoe de gemeente daar als aandeelhouder op gaat sturen.
De leden van de gemeenteraad
F. Roosma
|, Saadi
2
| Motie | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 135
Datum indiening 12 december 2018
Datum akkoord 7 februari 2019
Publicatiedatum 8 februari 2019
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Taimounti en Ceder inzake etnisch
profileren en de recent uitgezonden documentaire ‘Verdacht’.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstellers:
Op 10 december 2018, op de Internationale Dag van de Mensenrechten, werd
de documentaire ‘Verdacht’ vertoond op NPO 2 (2DOC). De documentaire legt op
een pijnlijke en confronterende manier de vinger op de zere plek. In deze
documentaire vertellen mensen van uiteenlopende beroepen en achtergronden hun
verhaal. Eén vraag staat centraal in de documentaire: wat is de impact van etnisch
profileren op deze burgers? Een brede groep van advocaten, jongerenwerkers en
zelfs agenten delen hun verhalen over etnisch profileren door de politie. De politie
vervult een belangrijke taak en zijn van grote waarde voor de veiligheid van de stad.
Zowel de fractie van DENK als de fractie van de ChristenUnie zijn echter van mening
dat het tegengaan van racisme en etnisch profileren essentieel zijn om gezag en
draagvlak te behouden onder alle Amsterdammers. Ook is het belangrijk dat
het personeelsbestand binnen de politieorganisatie divers is. Een divers
personeelsbestand zou, in combinatie met diversiteitsbeleid, kunnen bijdragen aan
het verminderen van etnisch profileren.
Gezien het vorenstaande hebben de leden Taimounti en Ceder, respectievelijk
namens de fracties van DENK en de Christeni/nie, op grond van artikel 45 van
het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke
vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Heeft het college kennisgenomen van de documentaire Verdacht? Welke indruk
heeft deze documentaire achtergelaten bij het college? En vindt het college het
belangrijk dat deze documentaire wellicht een vervolg moet krijgen bij de
gemeente, bijvoorbeeld als onderdeel van bewustwordingscampagnes of
voorlichting? Zo ja, hoe ziet het college dat voor zich? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Het college heeft kennisgenomen van de documentaire. De documentaire geeft
volgens het college duidelijk aan dat etnisch profileren een onderwerp is dat
blijvende aandacht behoeft. De documentaire is voorafgaand aan de televisie-
uitzending twee keer binnen de gemeente vertoond, met betrokkenheid van
Control Alt Delete en de politie (in één geval). De eerste keer was dit in het kader
van een door de gemeente georganiseerde activiteit in het kader van de Week
van Respect. De andere keer was dit voor de directie Openbare Orde en
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam
Neng las Gemeenteblad R
Datum 8 februari 2019 Schriftelijke vragen, woensdag 12 december 2018
Veiligheid. Beide bijeenkomsten waren gericht op het meer bewust worden van
het onderwerp. Ook binnen de politie is de documentaire binnen vrijwel alle
basisteams laten zien. Hoewel de problematiek door de politie wordt (h)erkend
gaven verschillende agenten aan wel moeite te hebben met het feit dat de politie
in de documentaire niet gevraagd is hun kant van het verhaal te vertellen of kon
reageren op de casuistiek.
2. Juli 2018 moesten alle agenten onderwezen zijn in het nieuwe handelingskader
proactief controleren, waarvan één van de doelen is om etnisch profileren terug te
dringen.
a. Kan het college bevestigen dat per 1 juli 2018 inderdaad alle agenten
onderwezen waren in het handelingskader?
b. Hoe wordt verder gemonitord of het handelingskader ‘werkt’?
c. Worden de ervaringen van de politieagenten met het handelingskader ook
geëvalueerd? Zo ja, wanneer vindt dat plaats? Zo nee, hoe worden dan de
ervaringen van de politieagenten gemeten?
Antwoord:
Het 'Handelingskader proactief controleren’ behandelt een ingewikkeld
onderwerp en wordt daarom op zorgvuldige wijze ingevoerd.
Het handelingskader is in alle basisteams onder de aandacht gebracht van de
agenten die op straat werken en die als onderdeel van het dagelijkse werk
proactieve controles uitvoeren. Het handelingskader is daarnaast via het intranet
van de politie onder de aandacht gebracht. Ten slotte wordt het handelingskader
gebruikt in verschillende trainings- en interventiemethoden: samen met
de ambassadeurs op de basisteams worden de vier principes uit het
handelingskader eigen gemaakt. Hierin wordt maatwerk geleverd en wordt
gebruik gemaakt van diverse voorbeelden die aansluiten bij de praktijksituaties
van agenten. Hierdoor is de kans op blijvende gedragsverandering het grootst.
Zoals eerder aan de gemeenteraad aangegeven heeft de driehoek een
Adviescommissie etnisch profileren ingesteld. Deze adviescommissie zal in
februari 2019 in haar eindadvies ingaan op de vraag naar indicatoren die voor de
driehoek in de toekomst bruikbaar zijn als meetinstrument voor voortgang op het
dossier. Binnen het onderzoek van de adviescommissie worden ook de
bekendheid en ervaringen met het handelingskader meegenomen.
3. Wordt er bijgehouden hoeveel klachten van etnisch profileren door de politie er
jaarlijks binnenkomen bij de politie?
a. Hoe wordt dit geregistreerd”?
b. Kunnen deze cijfers van het afgelopen jaar gedeeld worden?
c. Welke gevolgen zijn er hieraan verbonden?
Antwoord:
Ja, de politie houdt bij hoeveel klachten van etnisch profileren door de politie
jaarlijks via de klachtenapp van de politie binnenkomen en registreert deze
klachten in een intern registratiesysteem. Bij de politie-eenheid Amsterdam zijn in
2018 10 klachten over etnisch profileren binnengekomen. De bij de politie
ontvangen klachten gaan, na een toets op ontvankelijkheid, de
klachtenprocedure in. Bij de behandeling van de klachten wordt beoordeeld of er
daadwerkelijk sprake was van etnisch profileren.
2
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer EP pruar 2019 Schriftelijke vragen, woensdag 12 december 2018
Het doel van de klachtbehandeling is:
— herstel van vertrouwen;
— lerend vermogen van de politie versterken;
— het imago verbeteren.
Voor de politiemedewerker is een klacht in eerste instantie een reflectie op
zijn/haar optreden en om van te leren. Een klacht wordt niet opgenomen in het
personeelsdossier. Mocht een politiemedewerker meerdere klachten over
hetzelfde onderwerp tegen zich gericht krijgen, wordt een extra signaal aan de
leidinggevende afgegeven. Dit kan bijvoorbeeld resulteren in bijscholing of een
functioneringstraject.
4. Welke bijdrage en middelen zet het college in om ervoor te zorgen dat etnisch
profileren in Amsterdam in de nabije toekomst niet meer voorkomt?
Antwoord:
De politie zet zich in om etnisch profileren tegen te gaan en te voorkomen.
Daarover is de gemeenteraad/commissie Algemene Zaken in de afgelopen jaren
geregeld geïnformeerd. Zoals daar ook is aangegeven, is er op verzoek van de
driehoek een adviescommissie etnisch profileren ingesteld. De bevindingen van
deze commissie worden in februari van dit jaar verwacht en in de driehoek
besproken. Vervolgens zal de raad daarover — met een bestuurlijk reactie —
worden geïnformeerd.
5. Wat wordt er gedaan om etnisch profileren te monitoren en te voorkomen onder
buitengewoon opsporingsambtenaren? Indien er nog geen (voldoende) beleid is,
ziet het college dan mogelijkheden om etnisch profileren onder boa's wel te
registeren en te minderen?
Antwoord:
Het college van B&W heeft in 2015 een stedelijke klachtenregeling vastgesteld.
Deze regeling is ook van toepassing op de gemeentelijke boa's. Klachten over
etnisch profileren of discriminatie kunnen door burgers bij het college worden
ingediend. Daarnaast dienen incidenten met boa's door de gemeente te worden
gemeld bij de politie die belast is met het toezicht op de boa's.
Op dit moment zijn geen klachten over gemeentelijke handhavers in relatie tot
etnisch profileren bekend. Mochten signalen en klachten daartoe aanleiding
geven zal het College zo nodig extra maatregelen treffen.
In de verplichte opleidingen voor boa's wordt veel aandacht besteed aan het
professioneel en eenduidig optreden en de wijze van bejegening van burgers.
Om de handhavers te wijzen om mogelijke onbedoelde en onbewuste
vooroordelen, is in de module integriteit van de Amsterdamse leergang HOR voor
alle nieuwe handhavers het onderdeel etnisch profileren opgenomen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
039 X Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling RO
Duurzaamheid N Amsterdam
Voordracht voor de Commissie RO van 31 oktober 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Ruimtelijke Ordening
Agendapunt 1/7
Datum besluit Nvt.
Onderwerp
Kennisnemen van de raadsinformatiebrief over de Startnotitie en het participatietraject
Ontwikkelstrategie 2035
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de Raadsinformatiebrief waarin v wordt geïnformeerd over:
a. het stedelijk participatietraject van de Ontwikkelstrategie;
b. het advies dat is vitgebracht door het panel Verantwoorde Groei, op basis van de
publieksbijeenkomsten Ontwikkelstrategie;
c. de Startnotitie Ontwikkelstrategie 2035 en de daarin geschetste opgave en overwegingen.
Wettelijke grondslag
Artikel 169 van de Gemeentewet
Lid a: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de
raadverantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur.
Lid 2: Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de vitoefening van zijn taak nodig heeft.
Bestuurlijke achtergrond
In het Coalitieakkoord is een Ontwikkelstrategie aangekondigd om de ambitie, om jaarlijks
7500 woningen in de stad te bouwen, mogelijk te maken. In de dagmail van 29 juni 2023 is de
gemeenteraad uitgenodigd voor de afsluitende bijeenkomst van het participatietraject voor dit
product. De bijeenkomst heeft plaatsgevonden op 6 juli 2023. Naar verwachting geeft het college
eind december het Concept Ontwikkelstrategie2035 2035 vrij voor consultatie. Deze start naar
verwachting in janvari 2024.
Reden bespreking
Voorafgaand aan de bespreking vindt een korte presentatie plaats.
Het lid Tasliyurt (D66) : Goed om als commissie zoveel en goed mogelijk informatie te krijgen zodat
de commissieleden goed kunnen meedenken en voortijdig worden betrokken
Het lid Van Renssen (GL): Bespreken van de stand van zaken van de Ontwikkelstrategie tot nu toe en
de te gemaakte afspraken daarin.
Uitkomsten extern advies
In het kader van de Ontwikkelstrategie 2035 is een participatietraject georganiseerd met als
belangrijkste onderdelen vier publieksbijeenkomsten, negen straatgesprekken, vier gesprekken op
Gegenereerd: vl.5 1
VN2023-021239 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling
Ruimte en % Amsterdam R
Duurzaamheid %
Voordracht voor de Commissie RO van 31 oktober 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
basisscholen en de mogelijkheid om online te reageren. De resultaten daarvan zijn gebundeld in de
bijlage “Meedenken over de Ontwikkelstrategie 2035”. Belangrijke inzichten hieruit zijn:
e Brede onderkenning van de behoefte aan woonruimte in de stad en de noodzaak om bij te
bouwen
* Aandacht voor de kwaliteit van te ontwikkelen locaties, met name voor groen en nabijheid
van voorzieningen
* Aandacht voor het behoud van de ziel van de stad als deze groeit en verandert. Dit zit hem
in de samenstelling van buurten, de fysieke inrichting, architectuur en wordt onder andere
beïnvloed door de betaalbaarheid van wonen, ondernemen en leven in de stad.
e Aandacht voor het schaalniveau van de buurt en aanwezigheid van voorzieningen en sociale
netwerken op buurtniveau. Het wordt belangrijk gevonden dat de woningbouwopgave
bijdraagt aan de verbetering van bestaande buurten en de directe leefomgeving van
Amsterdammers waaronder ruimte voorontmoeting en sociale voorzieningen.
e Aandacht voor de ambitie tot samen stadmaken vit de Omgevingsvisie, zowel bij
de totstandkoming van gemeentelijk beleid zoals de Ontwikkelstrategie als in de
gebiedsontwikkeling
Op basis van de publieksbijeenkomsten is door een panel van externe experts een advies uitgebracht
voor de op te stellen Ontwikkelstrategie. Dit advies is als bijlage bijgevoegd en wordt betrokken bij
het opstellen van de Ontwikkelstrategie. Daarbij zal expliciet worden aangegeven hoe het advies
een plek heeft gekregen binnen de Ontwikkelstrategie 2035.
Geheimhouding
Nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Nee.
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.5 2
VN2023-021239 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling
Ruimte en % Amsterdam
Duurzaamheid %
Voordracht voor de Commissie RO van 31 oktober 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
AD2023-072741 1. verslag_meedenken_over_de_ontwikkelstrategie_2035.pdf (pdf)
AD2023-072740 2. adviespanel_verantwoord_groeien.pdf (pdf)
AD2023-072742 3. adviespanel_verantwoord_groeien_samenvatting. pdf (pdf)
AD2023-072743 4. startnotitie_ontwikkelstrategie_2035_.pdf (pdf)
AD2023-072744 5. startnotitie_ontwikkelstrategie_2035._ samenvatting.pdf (pdf)
6. RIB Startnotitie en meedenktraject Ontwikkelstrategie
AD2023-072745
2035_27sep23 va.pdf (pdf)
AD2023-072746 Commissie RO (a) Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. | Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Ruimte en Duurzaamheid, Rick Vermeulen, rvermeulen@&amsterdam.nl
Gegenereerd: vl.5 3
| Voordracht | 3 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 701
Publicatiedatum 11 september 2013
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw Alberts van 18 juli 2013
inzake digitalisering van (handhaving van) parkeren in Amsterdam
Amsterdam, 6 september 2013
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragenstelster:
Minister Opstelten (VVD) wil dat vanaf 2016 de meest voorkomende boetes alleen
nog maar digitaal ingevoerd worden in een handcomputer, in plaats van het
uitschrijven van een papieren bon. De Raad van State is hier, volgens zijn advies
W03.13.0105/11 en een artikel in De Telegraaf van 18 juli 2013, zeer kritisch over,
omdat mensen zich dan niet meer zo goed kunnen verweren tegen een boete!
Een papieren parkeerkaartje kan als bewijsstuk dienen bij de vraag of een
parkeerboete terecht of ten onrechte is uitgeschreven. Als er straks geen papieren
bon meer onder de ruitenwisser zit, zullen veel mensen hun papieren parkeerkaartje
(voor zover zij niet reeds digitaal parkeren) al hebben weggegooid als pas een paar
weken later de “digitale bon” in de brievenbus zit.
Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 18 juli 2013, namens de fractie van
de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Deelt het college het oordeel van de Raad van State omtrent de hiervoren
aangehaalde problematiek? Graag toelichten.
Antwoord:
Het college mengt zich niet in de discussie tussen de nationale wetgever en zijn
belangrijke adviesorgaan.
De wetswijziging waarop de Raad van State heeft geadviseerd, betreft de
mogelijkheid om parkeerboetes (foutparkeren) uitsluitend na te zenden, zonder
een kopie op het voertuig achter te laten. De wetswijziging betreft niet de fiscale
naheffingsaanslagen bij onvoldoende betalen voor parkeren. Voor naheffings-
aanslagen bij fiscaal betaald parkeren bestaat deze mogelijkheid namelijk al.
De kritiek wordt voor wat betreft fiscaal betaald parkeren ondervangen doordat
een betaalbewijs kan worden verstrekt. De naheffingsaanslagen worden in
1 http://www.raadvanstate.nl/adviezen/zoeken-in-adviezen/tekst-advies.html2id=10857
1
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Neeing Jon Gemeenteblad
Datum 11 september 2013 Schriftelijke vragen, donderdag 18 juli 2013
de regel binnen 2 dagen verzonden. Er zijn geen concrete plannen om ook
de handhaving op foutparkeren, incl. boetes, te integreren in de digitalisering van
de fiscale parkeerketen. Op termijn is wel beoogd om tot die integratie te komen.
2. Hoe vaak worden in Amsterdam ten onrechte parkeerboetes uitgeschreven, dan
wel is er sprake van het betwisten van de vraag of een parkeerboete terecht is
uitgeschreven?
Antwoord:
In Amsterdam zijn in 2011 37.847 parkeerboetes wegens foutparkeren
uitgeschreven door buitengewoon opsporingsambtenaren in dienst van de
gemeente. Parkeerboetes worden daarnaast ook door de politie uitgeschreven.
Bezwaarschriften hiertegen worden ingediend bij, en geadministreerd door het
Centraal Justitieel Incassoburo (CJIB). Informatie over het aantal parkeerboetes
en bezwaarzaken in het jaar 2012 wordt momenteel opgevraagd bij het CJIB en
na ontvangst aan u gemeld.
3. Hoe vaak komt het voor dat mensen in die gevallen geen parkeerkaartje kunnen
tonen?
Antwoord:
Bij foutparkeren is een parkeerkaartje niet van belang. Er wordt geen
parkeerbelasting geheven voor parkeren op plaatsen waar dat niet mag.
Bij fiscaal parkeren wordt niet separaat geregistreerd of mensen in de
bezwaarfase wel of geen parkeerkaartje kunnen tonen.
Wel volgt een indicatie uit de gegrondverklaringen van bezwaarschriften op basis
van de uitspraak van de Hoge Raad: bezwaren worden gegrond verklaard als
personen (achteraf) een geldig parkeerkaartje kunnen tonen voor de tijd en plaats
van de naheffingsaanslag. Dit betrof in 2012 ca. 1.700 gevallen. In de overige
bezwaarzaken (31.300 stuks) beschikte de parkeerder dus klaarblijkelijk niet over
een geldig parkeerkaartje.
4. Verwacht het college dat deze problematiek toeneemt als gevolg van de
digitalisering? Graag toelichten.
Antwoord:
De digitalisering in Amsterdam betreft alleen het betalen van parkeerbelasting en
niet de parkeerboetes, waar het wetsvoorstel over gaat.
Een toename wordt echter niet verwacht. In 2012 is in 1.700 gevallen achteraf
een geldig parkeerkaartje getoond. Die mogelijkheid blijft bestaan doordat het
geprinte betaalbewijs ook informatie bevat over datum, tijd, locatie, bedrag en
voertuigkenteken.
Het kwam (tot 1 juli 2013) echter ook voor dat een achteraf getoond
parkeerkaartje niet door de parkeerder zelf was gekocht, maar door een andere
parkeerder, met ander voertuigkenteken. Nu Amsterdam is overgegaan op
verplichte kentekeninvoer kan niet langer het betalingsbewijs van iemand anders
gebruikt worden. Verder verwachten we dat 100% digitalisering bijdraagt aan het
beter monitoren van mogelijke fouten, waardoor het aantal bezwaren terug kan
teruglopen.
2
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer A september 2013 Schriftelijke vragen, donderdag 18 juli 2013
5. Is het college bereid er voor te zorgen dat de parkeerboete binnen een week bij
de overtreder in de brievenbus ligt? Graag toelichten.
Antwoord:
Het college kan daar niet voor zorgen. De parkeerboetes voor foutparkeren
worden door het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB, uitvoeringsorganisatie
van het ministerie van Veiligheid en Justitie) verzonden en niet door de
gemeente.
De naheffingsaanslagen voor fiscaal betaald parkeren worden wel binnen één
week verzonden. Dit najaar realiseert parkeerdienstverlener Cition dat de
naheffingsaanslag verzonden wordt binnen 48 uur na oplegging. Na een weekend
en/of na feestdagen dient de naheffingsaanslag uiterlijk op de eerstvolgende
werkdag om 12.00 uur verzonden te worden. De parkeerder ontvangt ook dan
dus (ruim) binnen een week de naheffingsaanslag in de brievenbus.
6. Is het college bereid er voor te zorgen dat papieren parkeerkaartjes voorzien
worden van een tekst met het advies het parkeerkaartje minstens vier weken te
bewaren? Graag toelichten.
Antwoord:
Wie parkeert op een parkeerplaats buiten fiscaal betaald parkeren, koopt (dus)
ook geen parkeerkaartje. Ook bij foutparkeren wordt geen parkeerkaartje gekocht.
Er wordt immers geen parkeerbelasting geheven voor parkeren op plaatsen waar
niet geparkeerd mag worden.
Bij betaald parkeren worden geen parkeerkaartjes meer geprint. Wel biedt de
parkeerautomaat de keuze een betaalbewijs te printen. Dit betaalbewijs toont
datum, tijd, locatie, bedrag en kenteken. Op deze kwitantie kan inderdaad een
tekst afgedrukt worden met een suggestie ‘betaalbewijs, voor uw eigen
administratie’, waartoe wij de parkeerdienstverlener opdracht zullen geven.
Nogmaals: de parkeerder kan ook kiezen geen kwitantie te laten afdrukken,
waarmee ook de suggestie over het bewaren vervalt.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 1687
Publicatiedatum 29 december 2017
Ingekomen onder BC
Ingekomen op donderdag 21 december 2017
Behandeld op donderdag 21 december 2017
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Ernsting inzake het afgeven van een ontwerpverklaring van geen
bedenkingen ten behoeve van de aanvraag omgevingsvergunning voor het project
aan de TT Vasumweg (verbinden met Noord).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het afgeven van een ontwerpverklaring van geen
bedenkingen ten behoeve van de aanvraag omgevingsvergunning voor het project
aan de TT Vasumweg (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1584).
Overwegende dat:
— In het plan sprake is van een breed en tamelijk massief gebouw met een aantal
hoogteaccenten die het hoogbouwkader overschrijden
— Dit wordt gemotiveerd met het argument dat hierdoor meer woningen gebouwd
kunnen worden
— Ook in de NDSM werf-west en in de noordkant van Haven-Stad in grote
dichtheden gebouwd gaat worden de komende twintig jaar, met bijbehorende
hoogteaccenten
— Deze nieuwbouw zich naar het IJ lijkt te richten, zoals ook voorspeld in de
structuurvisie
— Hetrisico bestaat dat deze nieuwe delen van de stad dus met 'de rug’ naar het al
bestaande Amsterdam Noord gaat staan en er geen verbinding mee vormt.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Bij de verdere ontwikkeling van NDSM-werf en het deel Haven-Stad aan de
Noordoever van het IJ, uit te gaan van het realiseren van fysieke en sociaal-
maatschappelijke verbindingen met de al bestaande delen van Amsterdam-Noord
aan de andere kant van de Klaprozenweg en de Cornelis Douwesweg, zodat
het nieuwe deel van de stad niet met 'de rug’ naar het bestaande Noord gaat staan
maar er een logisch en integraal onderdeel van vormt.
Het lid van de gemeenteraad
Z.D. Ernsting
1
| Motie | 1 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Schriftelijke vragen
Jaar 2021
Afdeling 1
Nummer SV 27
Datum indiening 29 december 2020
Datum akkoord college van b&w van 2 februari 2021
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Kreuger inzake de toeslagenaffaire en de
gemeente Amsterdam
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Onlangs verscheen het rapport ‘Ongekend Onrecht’ van de Parlementaire
ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag over de fraudeaanpak bij de
kinderopvangtoeslag. Ook in Amsterdam wonen er naar het schijnt 1700 mensen die in deze
affaire zwaar zijn geraakt door het handelen van de overheid.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Kreuger, namens de fractie van JA22, op grond van artikel
84 van het Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Klopt het bericht dat er ongeveer 1700 slachtoffers van de toeslagenaffaire in
Amsterdam wonen?
Antwoord:
Ja, dit is het aantal Amsterdamse gedupeerden waarvan de Belastingdienst bekend
heeft gemaakt dat zij waarschijnlijk tot de groep gedupeerde ouders behoren. Om in
aanmerking te komen voor herbeoordeling door de Belastingdienst, moeten ouders
zich melden bij de Belastingdienst. De Belastingdienst publiceert het aantal ouders dat
zich per gemeente heeft gemeld op hun website*. Het meest recente bekend gemaakt
aantal Amsterdamse ouders dat zich gemeld heeft, is 1.383 (aantal per 26 januari 20212).
2. Eerderis door ambtenaren verklaard dat bij de opsporing van fraude bij uitkeringen
(onder andere) gewerkt wordt met signalen van de Belastingdienst, klopt het dat de
Belastingdienst signalen over mogelijke fraude deelt met de gemeente Amsterdam?
Antwoord:
Nee. De Belastingdienst deelt door middel van een koppeling met het zogenaamde
Inlichtingenbureau met gemeenten alleen informatie die gemeenten nodig hebben voor
de uitkeringsadministratie in het kader van bijstandsverlening, zoals het vermogen waar
iemand over beschikt.
* https:/fover-ons.belastingdienst.nl/dossier-herstel-kinderopvangtoeslag/samen-werken-aan-
herstel-kinderopvangtoeslag/
? Dit nieuwe aantal heeft de Belastingdienst/Toeslagen bekend gemaakt op 27 januari. Daarvoor
was het laatst bekende aantal 711 Amsterdamse ouders, dat was het aantal ouders dat zich t/m
31 oktober 2020 gemeld had.
1
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam
Aeg Sva Gemeenteraad R
Datum 5 fever 2021 Schriftelijke vragen, dinsdag 29 december 2020
3. Heeft de Belastingdienst signalen doorgegeven aan, en/of informatie gedeeld met, de
gemeente Amsterdam, over de groep Amsterdamse slachtoffers van de
toeslagenaffaire?
Antwoord:
Als het gaat om het delen van informatie in het verleden, over mensen met het stempel
fraudeur, dan is het antwoord nee. De Belastingdienst heeft, bijvoorbeeld in het kader
van bijstandsverlening geen informatie gedeeld over de groep die als slachtoffer van de
toeslagaffaire is benadeeld.
Ook richting schuldhulpverlening gaf de Belastingdienst geen signalen door over deze
groep. Wel is het zo dat als Amsterdammers zich bij de schuldhulpverlening melden, de
schuldhulpverlener kan zien dat fraudeschulden deel vitmaken van het schuldenpakket.
Vanuit het Amsterdams beleid voor schuldhulpverlening kunnen burgers met
fraudeschulden bij de schuldhulpverlening terecht. Minnelijke saneringen van
toeslagenfraudes waren nooit mogelijk, omdat de Belastingdienst/Toeslagen hier bij
mensen met een fraudestempel niet aan meewerkte. De schuldhulpverlening hielp
Amsterdammers wel in het stabiliseren van schulden of het toeleiden naar de WSNP
(Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen).
Amsterdam heeft de afgelopen jaren op landelijk niveau steeds aandacht gevraagd voor
knellende regelgeving rondom het moeilijk kunnen saneren van fraudeschulden, ook
wanneer de verwijtbaarheid discutabel was.
Als het gaat om het delen van informatie vanaf de start van de hersteloperatie, met als
doel om Amsterdamse slachtoffers van de toeslagenaffaire te ondersteunen, dan heeft
de Belastingdienst dit niet gedaan, ondanks herhaald aandringen van het college en
VNG. Vanaf het begin van de hersteloperatie geeft het college aan dat de gemeente
moet weten om welke gezinnen het gaat, zodat wij gedupeerden actief kunnen
benaderen met ondersteuning. In de brief aan de Tweede Kamer van 18 januari 20213
heeft de staatssecretaris aangegeven dat zij een machtigingsbesluit aan gemeentes
heeft gestuurd om dit te regelen. Het college heeft op 2 februari 2021 ingestemd met
deze machtiging en de maatschappelijke dienstverlening in elk stadsdeel gemachtigd
om toegang te krijgen tot deze gegevens zodat zij contact op kunnen nemen met
gedupeerde Amsterdamse ouders. Zij gaan hier op korte termijn mee van start.
h. Zojais de groep Amsterdamse slachtoffers daardoor benadeeld, of zelfs als fraudeur
behandeld bij gemeentelijke dienstverlening, bijvoorbeeld bij de aanvraag van een
uitkering?
Antwoord:
Amsterdamse slachtoffers hebben in de behandeling bij gemeentelijke dienstverlening
geen nadeel ondervonden van het stempel fraudeur dat de Belastingdienst/Toeslagen
hen oplegde. Wel zijn Amsterdamse slachtoffers natuurlijk benadeeld. Vooral ook door
de schulden bij Belastingdienst/Toelagen en het harde invorderingsbeleid van de
Belastingdienst/Toeslagen, waardoor ze op meer plekken betalingsproblemen kregen,
bijvoorbeeld ook bij het betalen van gemeentelijke belastingen.
3 https://www.rijksoverheid.nl{regering/bewindspersonen/alexandra-van-
huffelen/documenten/kamerstukken/2021/01/18/kamerbrief-over-hersteloperatie-
kinderopvangtoeslag-t.b.v.-debat-19-janvari
2
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
emmer ar 2021 Schriftelijke vragen, dinsdag 29 december 2020
5. Als de gemeente hier geen zicht op heeft, is de gemeente dan bereid om dit te
onderzoeken?
Antwoord:
Het college heeft hier zicht op en het is niet het geval.
6. Welke rol heeft de gemeente gespeeld in de toeslagenaffaire, en kan het college op de
deze eventuele rol reflecteren?
Antwoord:
Het college heeft geen rol gespeeld in de toeslagenaffaire. De toeslagenaffaire speelde
binnen de Belastingdienst/Toeslagen op landelijk niveau. De gemeente had hier geen
bemoeienis mee. Amsterdammers met een fraudestempel ondervonden geen nadeel in
de behandeling bij gemeentelijke dienstverlening en konden bij de schuldhulpverlening
terecht.
De gemeente heeft in de hersteloperatie wel actief een rol gezocht, vanuit onze zorgen
voor alle gezinnen die in de problemen zijn geraakt. Via afspraken tussen de VNG en
Belastingdienst hebben de gemeentes een actieve rol gekregen in de hersteloperatie.
Dit betekent dat de gemeente ouders ondersteuning aanbiedt bij de brede hulpvraag op
vijf leefgebieden (schuldhulpverlening, wonen, zorg, gezin en werk).
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
Gemeente Bezoekadres
Stadhuis, Amstel 1
Amsterdam vox PN Amsterdam
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14020
x www.amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Aan de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 29 mei 2018
Ons kenmerk
Behandeld door Aukje Teppema, 06 5344 9456, [email protected]
Dafne Struijk, 06 8364 3302, [email protected]
Onderwerp Reactie op motie 586 van raadsleden De Heer (PvdA) en Nuijens (Groenlinks)
Zeer geachte raadsleden,
In de vergadering van de gemeenteraad van 7 juni 2017 heeft vw raad bij de behandeling van het
jaarverslag van de Stadsloods, motie 586 van de raadsleden De Heer (PvdA) en Nuijens (Groenlinks)
aangenomen. Met deze motie wordt het college gevraagd om in overleg met de stadsdelen
maatregelen op een rij te zetten waarmee maatschappelijk vastgoed kan worden behouden of
verkregen, waaronder het opkopen van panden of het betalen van planschade en de daarmee gepaarde
kosten weer te geven.
Het college geeft vitvoering aan motie 586 door aan een drietal aandacht te besteden, namelijk:
a. de bevoegdheidsverdeling en de rol van stedelijke kaders hierin,
b. de aspecten (plan)schade en kosten bij (ruimtelijke) besluitvorming betrekken;
c. overleg en afstemming over het voorgaande met de stadsdelen.
Ad a— Bevoegdheidsverdeling en de rol van stedelijke kaders hierin
Dit aspect kwam ook naar voren bij de behandeling van het jaarverslag in de raadscommissie, maar
kwam onzes inziens niet goed tot zijn recht. De gemeenteraad is als enige bestuursorgaan bevoegd tot
het vaststellen van bestemmingsplannen. Dit is echter niet het enige instrument waarmee een juridisch
planologisch regime gewijzigd kan worden. Dit is ook mogelijk met het verlenen van een
omgevingsvergunning in afwijking van een bestemmingsplan. De bevoegdheden hieromtrent zijn met
de inwerkingtreding van het Nieuw Bestuurlijk Stelsel 2018 door het college opgedragen (oftewel
gemandateerd) aan het Dagelijks Bestuur van alle stadsdelen of de Omgevingsdienst
Noordzeekanaalgebied wanneer het college heeft bepaald dat zij hiertoe bevoegd zijn. Nu het helder is
wie in deze stad bevoegdheden bezit, is het goed om te vermelden dat een ieder deze bevoegdheden
enkel mag uitoefenen binnen de geldende stedelijke kaders, verordeningen en nota's etc. Zodoende
komt het werken als 2Amsterdam — ook in de uitoefening van bevoegdheden —tot uitdrukking. In dit
licht zijn de afspraken zoals die gemaakt zijn in de Stedelijke Vastgoedstrategie (vastgesteld door het
college op 25 janvari 2014) inzake het behoud van gemeentelijk maatschappelijk vastgoed van
Het Stadhuis is bereikbaar met de metro of met tramlijn 7 en 14, halte Waterlooplein.
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam Datum 29 mei 2018
Pagina 2 van 2
toepassing bij de uitoefening van bevoegdheden ook al zijn deze door het college gemandateerd aan
het Dagelijks Bestuur of de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied. Dit houdt concreet in dat hoewel
het college de bevoegdheden niet zelf vitoefent, het Dagelijks Bestuur of Omgevingsdienst
Noordzeekanaalgebied evengoed zich moeten houden aan de stedelijke kaders bij het uitoefenen van
de toegekende bevoegdheden. Wanneer blijkt dat de uitvoering van bevoegdheden knelt met de
stedelijke kaders of politiek gevoelig is, dan dient er afstemming plaats te vinden met het college wat
begint bij de verantwoordelijke wethouder. Kortom aan een ieder aan wie bevoegdheden is toegekend
zal wanneer dit aan de orde is een (belangen)afweging moeten maken over onder meer nut en noodzaak
van het behoud van maatschappelijk vastgoed. Deze afweging vindt plaats in overleg met alle
stadsdelen. Uitgangspunt is om terughoudend om te gaan met afwijkingsverzoeken voor het wijzigen
van een maatschappelijke bestemming. Tevens kan Gemeentelijk Vastgoed ten behoeve van
beleidsdoelen maatschappelijk vastgoed aankopen.
Ad b- Aspecten (plan)schade en kosten bij (ruimtelijke) besluitvorming betrekken
De aspecten (plan)schade en kosten hebben de aandacht van het college en het Dagelijks Bestuur van
de stadsdelen en in het verlengde daarvan delen van specifieke kennis met betrekking tot bijvoorbeeld
het aankopen van vastgoed. Mocht bij een voorgenomen ruimtelijk besluit het risico op (plan)schade
aanwezig zijn, bijvoorbeeld bij het vaststellen van een bestemmingsplan dan wel het besluiten op een
aanvraag omgevingsvergunning, dan wordt dit expliciet bij de besluitvorming betrokken om zodoende
de (economische) uitvoerbaarheid van het betreffende besluit te borgen.
Ad c— Overleg en afstemming over het voorgaande met stadsdelen
De motie als ook het voorgaande waaronder het stedelijke kader c.q. vastgestelde afspraken zijn
gedeeld met de stadsdelen door deze te agenderen voor het Bestuurlijk Overleg Stad Stadsdelen
(BOSS). Bespreking heeft op 16 november 2017 plaatsgevonden. Daarbij is in algemene zin naar voren
gekomen dat samenwerken, het delen van kennis en informatie onontbeerlijk is om taken en
bevoegdheden naar behoren te kunnen uitoefenen.
Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
Met de meeste hoogachting,
Jor ese vamburgemkester en wethouders van Amsterdam
MN Q
Hi Á ) 14 Í has HAR
WS zn
|| |
J.J. van Aartsen / nn
wagmemgid Rergemester gemeentesecretaris
Á h_f
Het Stadhuis is bereikbaar met de metro of met tramlijn 7 en 14, halte Waterlooplein.
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
| Motie | 2 | discard |
OMster Nene end" WNW MULT-CRANE con eh
dam ne Re
" nn F0 hk % IN IR
men ANN Te
ie A P DE, : ek ' h \ Kk NN IR IN o Is
Ü rd n Jk AE NNU,
3 h É nes t NN SA
® ® © ®
januari - juni 2022
me
am KH PAI RE
de ME ST
> Ä ì A à ee En Ee F4 $ | Ô i
ad SR SE ir
ll Aje” B EPN VN. Zlk WA
fl Ee 4 Eb IN
Ae Ne GR rt al ad 4 se ln,
te k ee zal ij EN. â ie. Eer Ann fijn k Ee
q r | ' k N= 5. In : ed Nik 2 \ at ef De ir p / ik EE
hen Nam Edd Ede EE. 6 p ES
RN ie ON Res dn A8 : KE
4 EN 5 TEC EI A
, k n | \ Ee RER ES Î earlier || kif Ef Ì |
Î En etn Er $ id é A al Li | | |
à ree EN | Ô 5 : IE, E Ì
EAF Te AE Lat CT RE fi A L Ô B. ' | Kn | Vie U Dl ; | e.
SEN ET Ja en EEA le MA En apr
BR El od : D dl hel ted | ie …
EEN Kant A AE 1 rn ENG Nh ele) ETT | Ees dl s
eek heils LJ Ea ame de “lll Ied | Ee bies] |I p | IJ \ ee pe
B id B hr ni el el On es s Ee Sd B a A ek Tel | " ‚ I koe kj Pr ‚ pr
ER Mr. | ON 5 Se 0 PER I A DD A AAS
4 RÀ | hel Phi ee NE 4 ä Î Î Ì A2 di 4 en. P
an. ve Ni ET et he TN Aa ele) ie A HIE | | | ä Ì aas Á Hej nen S À
ze Re Re EEP | la ë Í úi ed
ken EE E HE ede da ol dij Hem En
à EB eh, ore BR ijd Ant || il je
A me En elk, RME AEL bl Ld Kal 5 pe
ge EIN Ì 15 f nf 6 ee Ei ä it ‚ | hal Ä like N
LR Bir ne ONE EEE el Lt DENON b\
dE „8
dd EE. al he gn de hel p É er
Se Ammi EE IES | | | En
| | Î Fins VE ie ue Erk Ee 4 CEN rije la FST - | | a Sefa
le CEL | REEL Ll Á | ae
FAN bed NE UE eed | ni
ke Je Ae TE Ape EA en
VE OO E ed Bd df AR ae VE Be Î
8 ET EEK wers 4 Ni Re Ee re Ë
el a eed ee de Een
ms bm De B PA Merah ea | len | ns
EE ” en nne EL: j é Á ' Us En ET TIO re Pi ii | Veit
: 8 S Se = Á ! Td AAE aart amen KA Re en Ro un: de
: en af f OE: eter zet en Ei é gn i,
, Oe Jd ER ee Ee Nete nn ì | pe
1 B « en Nes : :
vi Af À hoef ef | | Le : Te Nn en
= ol Elks 5 EE F - : ID ien
nt ei ie ij
te je De jee ee en , . « e Nl
Ee | | en €.
s el A len Ee ed fi
, 1 te ve Ne
7 pe) , PE Ee pe î E EAN
nl Rh Ee, EER
ER: Ee EN AAT GEen Se EE lr EEn " B
IE ee EN rt en he AN TR Eee De Lr
ht je EN EL Eee A ee ne SaR Vee gen 5 Ne
DE Ren AE En Oene In Pan EN ER Tete Or Ee EE Ë
he NN EE gt EER gp in A
eek SE ARO ERST er eeN Cee md Bit, DRT ORN r - :
rk eeN Me SE Slee eg en, Vin Ld he ee dl TER MIA eijk & EEN : 7 5
zn mail. EL Na Rad marne Ï ‚
Baan tee Mert A ite í ; a
ee si nn Jk Te ik NE:
, j N mali EN
Í E 4 / | AN ED
E | Ì SK
f Û Vl A IJ A
N ved Ì 3
ess nT R if N \ if Mh an d kr KY
han + A ir ES hk: ee:
1. INLEIDING n= ni Y vj in: NN
en EO Ne
AN
; De doorontwikkeling van Zuidas ging in de eerste helft van 2022 in volle vaart door. De ambitie is ij F4
een gemengde stadswijk waar het aangenaam wonen, werken en leven is voor alle Amsterdammers. TIN
hs
Daarbij gelden voor woningbouw dezelfde uitgangspunten als overal in de stad: 40% sociale Í N
huur, 40% middensegment en 20% vrijesector. Deze ambitie uit zich ook in het nog te realiseren ak k
| programma in Zuidas. Dat is onderverdeeld in 64% wonen, 23% kantoren en 13% voorzieningen. ij NS
Á N |
In de eerste helft van 2022 werd onder meer gewerkt aan woningen bij het Beatrixpark, in de U
Fred. Roeskestraat en in Tripolis 100. In deelgebied Ravel (net onder de velden van AFC) komt een k NN
buurt met ongeveer 1.300 voornamelijk gezinswoningen. In het Kenniskwartier, waar uiteindelijk En ì
zo’n 2.700 woningen komen, zijn The Pulse en Stepstone in aanbouw. In Kop Zuidas ontstaat een JN de J
spannende woonbuurt. Crossover, met een mix van woningen voor starters en statushouders, en Ä N
The Newton zijn inmiddels in aanbouw. hr
Er zijn ook zorgen. Extreme prijsstijgingen hebben effect op de gronduitgiften. Dit was in het eerste É |
halfjaar reden voor de Hogeschool van Amsterdam om een streep te zetten door de vestiging van Ds
een dependance van het conservatorium in het gemeentelijk monument Kapel & Convict. Voor de | B ‚8
en middellange termijn is het de vraag of de prijsstijgingen en andere economische ontwikkelingen de RE ’
grondopbrengsten gaan raken (zie ook pagina 16 van deze rapportage). Ook de ontwikkeling van "
de rente is een bron van zorg voor commercieel vastgoed. main d
pn Uiteraard zijn onzekerheden bij grote, lange termijnontwikkelingen pn Á DN
KE 8 hs onvermijdelijk. De geschiedenis leert dat Zuidas veerkrachtig is. î -
/ 4 t De aantrekkingskracht van het gebied blijft groot, mede dankzij een | on
/ eej Fen uitstekende bereikbaarheid en de samenwerking met sterke partners als | En
/ e= de VU, het Amsterdam UMC en RAI. EDEN.
Ik RE nt fl |
Ik zie de toekomst met vertrouwen tegemoet. f
ee y A Reinier van Dantzig, Ta
: , Wethouder Zuidas |
d { n
A | ‘ REE le -
Valley bij avond j > ir
Foto: Marcel } Ì
Steinbach | ü |= den
/ >, EN
- ij pn EE Pt ij kin ae
8 4 a 5 ERA | |
fl, f ij y # ba Î T eran
1 ) / / pe Ra Heh 3 | de 3
d EN / jk 7 LM N ii
il / en ae | dl
B Ni /Ì et Rol mid E | |
hf li 8 el Bane Ì
Í /| 4 rn W EP [ Í
/ j | ö he e. an, | |
1 ‚© Ee Tl |
í ij eid ; I
hr El EE | |
S Lt es pr Ee Ï Í " ]
mmm d | ebk EEEN
8 Î | Li | Laet had
y ij ret k en gel if
F kad | Ù | \ | | HeT TT WTI" í f
Ö / / Í | / | sl
| SJ | KK
4 k | «
Ä Ö \ F ' ij
Jk i ks Ee Í AV ) À € E
Id r ö Î ir in PN 7
d A \ il 4 P AK \N LN
ar ke MEA
* Á | É el
re JAN ON A
, ’ 4 eN b vl W / ' 0
oe WK Ne v kN
Vn) | dk H \ k, LA.
k Ad CS AW ASA
là fe é 4 é kh \ Ee md Ô El in 0 EN N EN
" he Ma iN, / | | 4 | A P/ F Á ì 4 n
| El a Kk PA LA LO ij r ij Ee Er a Ks : k he B
il 5 Be Ie At Tt es | EP 4 RS
| U A AE ne nd BA Ag et ä 1 A A as i 7) é 3 \
NN Ed gm eg 3 5 A
8 te re El se : 8 ak
TEN: ek ED BEE Pi)
A OE. BE
L en Len ar | EN É A: Pe in E dl 3 ee À;: ee EA Er #
i rs en 3
je EE ANP 3 Leeswijzer UE |
AT u ï > Sp p EAV | IJ zi “
4 Pp ntt MENEN er
1 tes AE ' , ,
e- in fi et atis bees Met de halfjaarrapportage Zuidas 2022 a
RS iN RE — \ legt de Directie Zuidas verantwoording Uk
ent es BET ; ek TI & af over de belangrijkste (financiële) E ah:
| ia | ontwikkelingen in het gebied Zuidas
B, |= ws le Z | _gedurende het eerste halfjaar van 2022.
an | EE PO Naast de bestuurlijke besluitvorming
Ae vd \ , (hoofdstuk 2) beschrijft de rapportage
asl | Pp ‚ | EN de ontwikkelingen rond projecten =
Rr 5 in uitvoering (hoofdstuk 3) en rond
B Dm \ zi thematische programma’s (hoofdstuk 4).
z WP AS Tot slot geeft de rapportage inzicht in
F0 p a de realisatie van het beoogde kantoor-, Pk
Ad e. | ë _ 8 : r han
kn Me ES, | dl woon- en voorzieningenprogramma nand TS :
Mrs Oe MAL ek 7e | tot en met juni 2022 en een financieel A dhenhene
Î KM RA AREN overzicht (hoofdstuk 5). N
Ed u iN Ä | | A A 8
je Í \ | NB: De programmaorganisatie Zuidasdok :
EEN ' s heeft een eigen verantwoordings- :
Pe)
eN k / cyclus, los van deze
— , if rapportage. \
ER Ei \ AC EEN =
BNN Ant A ies \
Dm ar el ea \ NN iN N \ \ \ \ KA \
Í «| | n \ Ll ik en oh
KEM N
roemt | nm KS Tr
COEN EN -E n
\ he . p on E ij sh Le 1 zi DA) En eige | ' 4 zr er pee e Mel er =
En Td ba ol ak en AAN ee nde ve et a Ee ‚ hin te ij
dal: Sen if Wij RS 3, ie et k np he eN % pra Peer 0E 2 me ke oi 1 Ain sd be
es Sap é : Kf ae d ij EE ALP L 8 ‚ 7 e DEN , fe me ge 4 |
NOR Oe en Bn PS On
par et € AN De f Ee kg OERS DA ad
Fre ; ET lg OS Fi mt U
at FS a wl ne kf 0 RT
B î Ed pr Ee TE nf En Em Ü / 8 zg et : a
Á É ik 2 TN gn nl * g ld : 5 A per: ==
P.A Ne P E Ne en / tk Zine ar A iT
d BANT Â Bb did À ê B 5 le f
d 1 0 gen bl , BOOEU0 aan ESE if dd Aeiik Dl B d: zl | AN ee
-Á Oe” u ha Ne Maaren ENE ICT TCE re Een dT RE bf m
kt TA A OA A DE tide nn AE eren Mal | LE
Ned nd ei P 4 E == e TE re En En zals & (a VN 7 Tal ward fj ff EET 7 a
BE ER ec A an, oe wu Ne (77 est En (Ek
PE ari prm Be ee TR WE eene, FE MN Moes mk SE EE et dt — Ham À
er Anse OO eig ej Rn En raand | Kure
Len peer Ee EEE RE j # S el i eit en J EE ar Oe 5 El} p Le Le
Te en U ie sk gern ZN ECN nnn EN _K zc Ë ,
ENE MOOY MER 75 ei U eN sd EE p HRE uk Î |
ONT ede re Aan Er - RRD EJ . Ee
5 E „e td fl kle in id E TE er 5 id Ja | U Pe be lk ‚8 a ee tri aie
Ee 3 Sh, A ” DN aerial
E At | Vi À SE EN 3 SA Pe iS Pe
En. ik ik ee, Ek # EE PE Al 4 rin ME OC 4
Ee en PA nn O£ F) rn Bea er
Dr A nd on 4 „4 tmf | ded
A ed dl aa ce At ie B 4 ie 4
hek / a Es ENE SS Bn LN.
ee: A ll Ered ER OO PR dice reed & # si | 4 a ed a
a) EE TE ON f ad ET EN Of fi nn
A AE EE Ve Sne ee RE rt hie |
is Û ) de dj Nl ij Es re é EE 5 a hen Ë & Ë F en ’ ie ANA
Er, Ji Ef een ‚ NN OO Pik : , à En Els Em S ; 8
f : Eed A zi eN P _ 5 Et r Ei em 2 bt den
Á De OE Ef EN? hd a ke
B. NA 4 f Se E a ET ve MS hak, ne E:
AA de bs a WE Be
Kn ì Sn ‚2 e A Es Millor B asen e ", k
ON nT EE Sd
. ne Sd: a ar ii en B PE viend | e
En Er Ë 7 En en Er ' Ee li ad Me aj CUT mn at Ne if me EE 5 in Sn En Er en, he on
DOLE, Me NS en ee Oi Ee en ECCE en
E Ae Tan de jen. D, fe n Re, NE —e/ Je fe il x ie er oe Tr zl Le lbf 7
SN, Â 44 eva RR / Á |, El Ee An Ea ae B / ee) Ë rn N ad i Le Ë
Bee AM Wd zn Á a ES Be 4 (len ef
Ied p B Alf é PF ai dl Fe Vak: E 7 a ’ ge uit Ht
ef 4008 ij / 4 EN dea Hi
e De raad is begin dit jaar akkoord gegaan met de bestemmingsplanherziening van Kop Zuidas.
Hiertegen is beroep ingesteld. We zijn in afwachting van een zittingsdatum bij de Raad van State.
e In februari gaf het college van B&W de omgevingsvergunning en het ontwerpbestemmingsplan
voor het Museum of Contemporary Art in de monumentale rechtbank vrij voor tervisielegging.
e In het in mei gepresenteerde nieuwe coalitieakkoord besloot het nieuwe college om OBA Next
te verplaatsen van Zuidas naar stadsdeel Zuidoost.
* Het college heeft besloten de kavel achter de nieuwe rechtbank (kavel F) beschikbaar te stellen
voor een tijdelijke sporthal ten behoeve van bewegingsonderwijs.
En
De lege en eeen
kavel F, achter Sm SS En 5 nn _— eee -
demieuwe Sommer A We tr
rechtbank en IN Ka ee nn Mn
krijgt tijdelijk Te An | PES re A ee
een sport- es ‚u mn) en Wi \ e= ee met en en r
bestemming el Lil) EN AN MN NT TE nn
Foto: UN en AR a ene kj
Siebe Swart il En = mre en Dor Edi dn AN NN EN: À
Ts mm mm) IG gant ARRA ARRA REN
Î rf Rit Hi El \ u manis A DK: oe : eN
me aa ge Í | E KS ken: A it i Auame 5 Ven \ À E td ST DE Es EN
ei ok LEENT | ANN verm : MA ie @ Bnn En ON An >
eastern As snikte ! li A | EN È h % DR
Ae nsnnn eezinn ten AE Rr A AB ULV NEGEN en
b ens is | lb k A rndelekegld e IN A k é Jed
il 5 | E É KORTEN 5 al EN IE hen EN RE
ze [Nt D KN ether ’ _ 5 tn 2:
EI Ket Ld B NE dali í ed \ k BAT he b Dn Sj
EN ú î - Mil hk 5 h ej 8 Kal '
je Mirc tie ETE Ek a | ÀS, Ke NB
EEN, À NE 1 je ET les EE me TE ei 5 5 Anr ie
k ME EE OO TEE Zan te Dn bn 5 À Pel HE hens En
EE nn rt Se nen NEEN NEN SE
” h - B ï a Pe \ d dn f IN \ . pr en an el b rt se 3 el
4 eten em 0 ENE en \ \ EE, ha EEN ded
Sn 5 Det nn ee 7 tn en: en ei iik : Le ie k 5 U hai | Nn A
nn TL Ne
DP ne 5 Ee SE Hd ET et k : í En Ze —_ A Ee
Se eN oe menen EK a en, is Es en
RE en aan TEN en BT
Sanna ese. mn OS zgneennanpaanneng,_ Wii
5 RS Ts > Lr Tg EN MN IT mn,
… cme a Ps | BEEN 4 [ hi TS tj lege rn PEN hel! Le
TEL Dn. nnn h ge. Rn y ee 5 (nl B Ee. hi 5 jemen gar |! 3 lg
en, eet Va OS OTM
TTT: Ris: he NN emd MS = EE ze Penn jk! LJ iel hl
ee) IS an Ve le: ° DA biete sl oe e ns eN { el ii Ini nn
x Deme ike rd ni . | Ti SR Heren: nn AN INN
—f ln | pn SE ERN 2 Id Ze E } En 5 ans 8 bn HIN fi | | | | | IN | if LE £ en
el he re Se ME bei. | 5 KO es Rn sel hin TT] | Oil AN me
vl Kaan en on e KN azen & Nt En ie 7 Ri hk: B | | | | lj ELLEN Sl
Bm Ot nn En A Pl | HN nn
mf ie En zie G * | en Ss En EN: Ni 5 Lr oi Ek ae KE È à En N f in 0 | jj zn, el
in En B EE Ï il | NS ï De 7 k ele A \ | de ri is X bd ä ae Es
Nn | hmnee el De n
hel 8 Ss tk Ih l innemen: id 2 Re | \ EL. RE e U nn = -
Zh HIS = r SRR ' BEEN Sel Sen oe En
Lis! ni [KaaamEnnnl 8 BN ES mA DE
Eem A EEn: SE (ejehe En est a
Gl e | RR en
il EEE lee KE j’ NO | : Nh Kn L 5 ï kh es ; Dn k eN Í
rn PRN | Ek sens lt En nn En 1} R Ms En bo
IN A nm == )
Drek Emck SER \
| LE id dM EE | Eda GE id EsnËn ER | SÀ K 5 Es \
zh IT Ll. A E As 4 El zeke ir e ALE ke GE E BA sl He a Ta ; fi Fn
nd ne 208) mr Rees SPE A
BE dias k Geek ga IN: RER Ek 8 a Ws a de} SA == R Bak :
mk et Rak an Nee
Aen on Jl En ï En , ib - NL ik B eM ie NN
lt ee weit ee 3 var Ue Bet Er Nim 5 3 JN ak ll ee ae. a A \ Nh
gie ij Î En Fl EE Ì 4 Ll ns D E UN EN B se! | B dj } hik \
ï s ús ERE, af Deel it 4 RE. L= kh: d E- tn Ee \ in Tt. vm à h
Ee
IA Foto:
Tas 7 Siebe Swart
ij rt perl
Ni RE Te ‚
| F zee 0 Ë n jn Ù mn
pees La mj |
ik a TL ged U
Den ri el Li ä. lij
me K Ë Li] in H
KEN al |
KEEK Ù Di B 8 Pr
UN jen HO in
E } [1 mr q £ kh bi A OEE IE) 4 Ki \
ssl RENT TER Nl i heden ni
AAN E | ENEN ORN nn \
E ia ij lee We AN B Ô RAG REEL | em: En
En NME ONDENE Lam Shh
Emm re PR eed ll keet jn | T ken
it KR | N Vp en BE Bandt 1d ei ek ide Ju U me eN
: EEE on Ben eren Pd | Ni 3
ì mar! EE EELT
EE DERDEN ER eee mm if
PN
RTT ED hk: RL ep EE B
UN ARE ORNE ch KLE RE PRK , Ee nn
hehe ee VBL Ee
een, ren: 8 REE f ran” ve EN mj mn 6 Se ERN Ki Een aiinien
gel IN EE AME KE ann fi AIN ET bn AO INNEN A7 he el
Ee Ä | n HN k Hi (if ee tal hl ij a’ & 6 hi Et 6 zE } 6 4 vn) zijn
ENEN... 4 footed) kj u NN ES Aid Rl — en
- — mn em nn Ee ZA ES En De monumentale
| en eneen
en . Sen ns Steinbach
5
* In Beethoven strandde de ontwikkeling van Kapel en Convict door de Amsterdamse
Hogeschool voor de Kunsten tot conservatorium. Dit vanwege financiële onhaalbaarheid door
ontwikkelingen in de bouwsector en van de grondstofprijzen. We bekijken opnieuw hoe en
wanneer er een nieuwe invulling kan worden gezocht voor de panden.
Het Definitief Ontwerp voor de kavels 687 is gereed en de aanvraag voor de omgevings-
vergunning bouw is in procedure bij de Omgevingsdienst. In deze gebouwen komen (middel)
dure huurwoningen en koopwoningen. De bouw start na verwachting in het komende najaar.
De tender voor kavel 2 is gestart. Eind 2022 selecteren we een partij die deze kavel mag
ontwerpen en ontwikkelen.
* In Mahler werkten we aan een voorlopig ontwerp voor The Cubehouse op de Boogkavel, de
enige kavel die nog niet is ontwikkeld in dit deelgebied, Naar verwachting ligt er in Q4 2022 een
definitief ontwerp voor het gebouw.
De planontwikkeling voor de transformatie van het hoofdkantoor van ABN AMRO is gestart.
Samen met G&S en Victory Group wordt gewerkt aan de transformatie van deze locatie naar
ER en Ee Be KZ eN De En
Beethoven: bi wr a B eenn en ore id ied 2 f
Kapel en an E Ee re = et eee je Ee EA é
Convict in het 4 ie pi 3 is í
Beatrixpark ENA kt Ed : Rd al A Ee E
wacht op een Sn hen SR. 5 hl 4
nieuwe Blin hg a Li h AFS ida
invulling 3 Pe 1 An Lr ; E
Foto: Marcel a ie En EE A ae ì î ke hr
Steinbach 4 Er Ô a el
ne ee En ln > on
Beethoven: ce B k Ee AEN i 5 Kok Rn EL
Op kavel 6-7 tende ed: ne A : „Eat
bij het Beat- Er a en pek RE
rixpark komen N ee k ste led zh re
appartementen 3 en f ee Bia Dig AE ne zl Tr
pe eg EE nk Ged er mn
& rl es B, sn nn. ee en pr
En È 8 NE * s s B ren ag jag Ti
red ep. he IJ lr 5 4 B, k ge AAT K ia in N A mT |
en ef Ei ä eN | ee TE |
lk e Ee 5 £ EE | } HIA uE En ie
pr Re Li EE Pe kt en, er Ed) HN 1]
ER : ; lá en : 4 ek) A VA zl ed IE Ml
Eee de E 5 ni Ì e je, OA 5 inh Á
A, Pr k 4 PZ, alte 4 aj Peen ele Ade) VE W3 ol
nr _ en ete lg E
5 en . Wee : 5
ae Kr ze HOES Es nn
EN nenmnand: emme neg ik REL nr = E Te n en en nee Fn! k
El tn a net
me Mineral hg mmm ES ammel Mie 3 en ke ER
er TA ah kade mn Hd zate e lj el hs ke B on ad kh 5 -
Nee EE | KEEN H- Ô
== OEREN DRE mm ld leed ee SI EEDSEE Janunan U hs
De aj NR dm DE | Etsen ieraens Ame ges
ens LN me id Ik II | ' 8 zl hl ef fj zen Ben (rnnEnEn EE \ En at hi }
Bonsen VE A NE IEEE Ens
rieten ef el MN ME ie KE o munnnaloanannnf| Cm
El en TT RA A Ee |
Ht ER \ VENEN A IEEE A ì
S, d ESE, nd Ed El Ne a iP Eem n an 7
| A A EE Rn
ne ISTNKARAL | sn EN UN rennanntnnnanken | RO EE
‚ ef a nr z KE DPS mn EN ies
HU ARDEN ES ra: Be STN e BES 22 me: LEN
SN blie FRE eee“ ie EN MT Ds: e se Ee .
benden En man mn j RER
RE eh en it TE Zn Ee sa En mn EI Ka Ee) e NR 5
- - ep ij Dn ee : ar ate nn ie R ed
mm ENT 7 LS = Eee | eden 8 BEE En A
ed Fen hmm en en maa
mnl EN gal B HSE ee ZE ES:
mn eee Û Ë | En en Ee ER TSS
ee ie fam ND TRS me Sn De ik hi "an, u ú Ns Ar Ge ln ir me k ä di ET
EA ne dl mamas mm | NN B en eeN ae == zj TT
Zijn ke Min meine aan iid U | Fes GREEN
| U nT Eee en LR
5 rl Et 8 DO EE td El maan iS e AE Ee NEN DO eN IN Ks Eni al Eel Dal EEN) En
ü ra BUNDE! 071 Ô 5 ï Ï ' Vrt enke ark AR Eer Ee e
sek || me De CH 7 Oni aan ha lk "EE EE
LA mn Eh gern EAR CE EA mn EEn
in maer Ee
Mahler: de boogkavel waarop CubeHouse komt Foto: Siebe Swart Mahler: het kantoor van ABN AMRO De
6 wordt herontwikkeld Foto: Jan Vonk CET i
_R EE |
EREN
een gemengd hoogstedelijk gebied met kantoren, voorzieningen en woningen.
De herontwikkeling en transformatie zal gefaseerd plaatsvinden. De nadruk voor dit jaar ligt
enerzijds op het opstellen en ondertekenen van een intentieovereenkomst tussen de gemeente,
G&S en de Victory Group en anderzijds op een nadere uitwerking van de stedenbouwkundige
en programmatische uitgangspunten voor de (her)ontwikkeling.
* In Roeske werd de sloop van de voormalige British School of Amsterdam afgerond. Er komen
sociale huurwoningen op de kavel. Tot de start van het bouwrijp maken krijgt de kavel een
buurtfunctie.
Het werk aan de uitbreiding en renovatie van Edge Stadium (Fred. Roeskestraat 100) verliep
voorspoedig. Oplevering wordt eind 2022 verwacht.
* In Parnas vond de gecoördineerde terinzagelegging plaats van de omgevingsvergunning en het
ontwerpbestemmingsplan voor het Museum of Contemporary Art in de (deels) monumentale
rechtbank. We werken aan de nota van beantwoording voor de ingediende zienswijzen.
Najaar 2022 bieden we het bestemmingsplan ter vaststelling aan de raad aan.
OT UUR TE Eik es Edine Ei Ì ks P,
Nh ONIN Sl PEN “ de) Nl
| ed SN ENV | W [Ln er Pe ANG de 0E
INN ANITA Dr EE
INN SRI SS EK et
| IN PETN dB N 4 Fi B > A dn é b BR \ Ah
AI \ INN AEN ZN p/ RT ea A AN II fl [ ï | IN ee He
NN NVE Kal nn 4
il IN Ï | REN [ROA Ì UB ed! Hi :
Kil Í ER Arie de Ee Pe = nn
inn. UN ef | MD BR ee ie Í | HNE ee Lj Il
Dennen Î | | 8 5 BF ade | |
Ë pe a Ì ta sijn , ü IN | | | 5
NN . Nemen: nj | RR EE: | f Ì 3
_n r Er 4 eenn EE ee EL kn en Í 7 EE EE EE er PK zee
ENA mn EE ER ede" md
N 35 ee = Te
id 40 5 EE Ene en ’ Ee : pe
5 f De Bir E ee nn ee 7 a st € - DE en a
mn ee ï Me E : mm : 5 DE ns
Pt Gn eee al 2
el POE ON A aa NE anstormatie
ff INT nd. 5 NN ek NEL k Ee Ek Stadium bevindt
| dad at | , ER 5 PS de MN \ is Ln N zich in een
f | EEE re En EH Ef EPR eh S IN vergevorderd
| b| ET Elie e a A Hi, Nd 4 he etl | stadium
AS pd | NR er ie Rn. RoT Ben Ô N Foto: Marcel
: AE H EE od HO eli DS As, | steinbach
El ! BEE es | ee N| £ à pe
ij Eri : Ei Ni 3 | Nen Á $ en ze , es Roeske: de
nn | k | ien el | ij Lo a sloop van de
sin ET Î If Hi EL Lel î mad Ss British School
ú | è ä | | | | pf Ee | J En 1 in de Fred.
a el - a td ze en B Roeskestraat
ER Dd ai: Ee Ee B me nj B kas ek / — Cen) Ee 5 B werd afgerond
del ' Hogs LAN Bn | te glenn Foto: Marcel
n E Sleen EER U p EE! dE -… ie k.- « F ‚ GEE 5 Steinbach
Ô REN - e A \ Va Be AR | ii | da 1 Ee ml | Eje
at en Wel oe, e d Hr 8 RE CE Be: a, Pnt
- En ne Er Pe RLN U eN ij IE EEE he er Là
ERA Mas ZN ln EE |
WB RK Em be 4E En es | | | BN]
a B An N= dl ede mA
Ee, es RAN Nn 3 ne Ee
Á Parnas: de monumentale rechtbank waarin het Museum of Contemporary Art komt Á Parnas: demontage van de tijdelijke rechtbank, de kavel is nu vrij
Foto: Jan Vonk Foto: Marcel Steinbach 7
en ml Á 1 Telling ê
7 il ij ed Een
P/M AN
= a En en s | TE
) meren NG heman
e dn \ Re LE rr 7
Kenniskwartier: = A ra JERS en 5 nn ;
bouwen aan ER} | ES ni a er zie P
The Pulse of De ! re - A
Amsterdam bh, les Pp” Á, à , EE Ee f Ee 4 B VA Je
Foto: Marcel 5 Dee Ee 4 ir
Steinbach - (LE EN De & 2 Án É a
_ PI — 8 an en PEI Á en
: Ean Nn hl __K ' Ke ij All,
Kenniskwartier: À ein : | Ki LE nd Ì ld Ef
het Onder- ke A == À aL OPEENS Ob ns
zoeksgebouw ee A n a En
van de VU in : 3 NE Mn es xe Ë Ef k RARE Ed | Ee kt
aanbouw 7 EF LE BREI | ak BE (em lk AN
Foto: Marcel 7 he ame rn " En | ee EE ii B
Ze = P fe : Lijk PE Sl rr FA sl Kek | ad HN tl
= Ee 4 he Reel OO - - re ien NEEN I fi: Ì ie
ë ' É ik nt 5 ie ii ol ORTE EE DR Bul HM E
; Ad 7 0 dane = ik dM Ce
5 5 ee ile Be -
B. AEN te ng end EE bide: Be e
n mi ze me TAOTE: k Sr se IE | ‘ha „ma
en | EE rn me ale SE } TE
plead ed Á Es ei en) En sj Eh Ï Ë 8 Ì Á Ee pangmtalienmenmeante Ie le TT
Se Hi: A AAF AL ZAL Je DEE OS me
Ë Ee: ME ARAP PN B Ln 4 EE Cee
il voer ri G S= ASR A ” hef Eel Re Ra: Emis id Je a
A la TIG 5 Ge Y RN an (Bad B a en en es ms
Dd OEE kij! En 7 ZN Vande | REE Tren
gf nn Kit E. FE 4 vw OP OM Jee ae re, A
ef El HEEE Pi, hilfe nn —— ane MN he Ë mij Ee en, SP
GS En NEN TEE ig A ied 4 Ep (PN A ed Sn En Td $
d SE Mijl jen RE en EMS SL EE
Baaba dn fj LPP A) “5E ek Gn Ee OO
5 ee btje nen MA TIE: 2 Sh MN an A NS eG
Sf Ean e Uri! EA » 1 JR WAL | ES Z EL) sk A
pn Ter SAE Dl aen (DS | d NN ee: kh eN a Eek ol #
3 Ì Er AE Duijn a Î | IRAN | Á er Ae ENEN en er EI Ld we
Ì À en | [2 Eg EEE “ann L 1 | aj nd he Hd TD PP yy Hi
En L [ir UE ien N | TC mieke | SAE DI BS #
RE Re ER tard ze OEREN EE (A Re TE PIL
Bird Bik 7 - EN Ee ME Eetemel nds id ht Ai ie IJ . 4 EIN 20 NS ND PRE OO Sd
Dienen Hann EZ te oe REEN TND IN SNEL OOH A
MRE, EN B Be Arre k Hille Hi di ke En WE
Een / EN en AN | re Mi ë He Se PR d Ak DS 4 EA # PE 2
le oJ Ies TED OWA OL
mr Tree MO. | / K dE AAN NBE S re Sj df P RC
Er 5 ns D | s | | PS 2 f rk oe IE À RS EA PKe Kg A, & ApS
ess en PS | TE 4 hl NA EE ARS We
Ee RE ia Et Be ee en ee A dE a) 41/0
DRREK. nn en Se 5 En Fe ee Od ú ng SDL TNI) ER
me Et Een Me pe A RD NLH SW OOI irr
ie NE DE MDS E de ORTE EEAAME è de af A TTL
Kenniskwartier:
Ee De gunning door het Rijksvastgoedbedrijf voor de kavels C2/C3 (waar de tijdelijke rechtbank
Be stond) heeft niet plaatsgevonden. Het Rijksvastgoedbedrijf is nu voornemens eerst een
io Marcel bestemmingswijziging te bewerkstelligen. Voor het ernaast gelegen kavel F heeft het college
besloten in te zetten op een tijdelijke sporthal ten behoeve van bewegingsonderwijs.
Kop Zuidas: . . . . .
De kavel waar- * In Kenniskwartier ging de bouw door van The Pulse of Amsterdam, een multifunctioneel
op The Newton . . . … .
in Kop Zuidas complex met kantoren, woningen (151 middensegmentwoningen en 36 vrije sector), retail,
verrijst .
Foto: Marcel horeca en een bioscoop.
einDaci
In april 2022 is door Lieven de Key het gebouw Stepstone met 216 sociale starterswoningen in
aanbouw genomen. Met DUWO startten we voor kavel 2B de ontwerpfase ten behoeve van een
ontwikkeling van ca 125 studentenwoningen.
Naar aanleiding van het coalitiebesluit tot het intrekken van het Kredietbesluit voor het
deelproject kavel 2i met OBA Next en kantoren is gewerkt aan overdracht naar Zuidoost.
Het Onderzoeksgebouw van VU bereikte zijn hoogste punt. Oplevering wordt eind 2023 verwacht.
* In Kop Zuidas is de aanbesteding voor ontwerp en realisatie van het Hogelandplein afgerond.
Met de geselecteerde partij wordt het ontwerp van het waterwerk vervolmaakt en de realisatie
voorbereid.
De bouw van Crossover en The Newton verliep volgens planning.
8
EEE IN erf Pien e pe
: LE k Ein re rr iië E BS eer tn A B EE
Kn. Ì mt rue e TET AE ERE B A A ae
UN AD a EE en ek
| Hi Hit Erg my CNC Se ee bk OO |
en TE U i TE ö :
| UN Brann iig epengpen (NTU NS be | E, zes
5 5 Reel re E ii Î | 2 | | ; a pe zi ee á ì 4 Ô ie
ee EET 8, AS Né 4 F % , Tin a N Ee ke ‚ 9 A - ' enal
nt ik Eg | Rl id AE: alt PS È NE
RS ë # Men haet Cr RATE aal
/ re Ba Sr 24 ek
1 f | kette era N De = nn hid
mn B f Te pe al pe Pe B rn 8 Lenn
' . ei BE REE Le terigid mgee: EPT ITE EI ï
8 & 8 BELLE EREN EELECELE ENE TD CHER
EU WE REL PERLEBE Ld 4 and ee
3 et BE Zan ed Bd ES Ei Kien pr r N nr en
Mk nds n Le | (en : - Â nail a
8 Son ok " en, Ee 5 > En Es 4 a re In Ts Lt jn À Kop Zuidas:
' pe Pp er BD is wil Ee md r Ei elke] Hu t The 7 EE ir Le el ad f aan leden
Pe ee lt int a Eet met B eenden
> RE ene n DD - d _& Ì LL hel Field je, i re ma io … H Ee ADA Foto: Jan Vonk
> Sea is nk ee
En > = ad Din En REE Ide ETT IT nd MAAT LEET EF Ee eenn.
nn Ef ket E f nn Te Dn dj EEEN Br Hi ee Li tn bide in a et TEESE DELE RAL: schets van
| U es [ me et
ie NEGEN gl d) ND Cl 3 : = Fm dl i Ik il ennen ATTOTDIDIDIETTOTOLDTD Tee Oost
B: beh, Da à se / En Ravel:
ei kn ed n be Sportpark
- pe ref! Ka mn k Goed Genoeg,
ns ee - de thuisbasis
& Dn E van AFC, is
a Pl opgeleverd
e= EE e Foto: Marcel
Pi n Steinbach
. 4 : NL en Ravel:
contouren van
sl de Maurice
Ravellaan
Foto: Marcel
Steinbach
* In RAI verliep de oplevering van Europaplein Oost (project uit het Plan voor een Groene Zuidas),
gepland in mei 2022, vertraging op. Dit als gevolg van extra werk aan kabels en leidingen,
complexiteiten rondom de inpassing van de waterberging onder het plein en de constatering
van veel grotere boomwortels onder de verharding dan aangenomen. De vertraging bedraagt
18 weken, waardoor het plein nu in oktober 2022 gereed is. De vondst van grotere boomwortels
heeft impact gehad op de uitvoering van de parkeerplekken: 9 extra parkeerplekken die zijn
toegezegd in het Definitief Ontwerp kunnen niet worden teruggebracht.
De Groenstrook aan de zijde Wielingenstraat is in juni 2022 in uitvoering gegaan in plaats van
begin 2022 vanwege een grote vertraging in de levering van het benodigde natuursteen.
e In Ravel rondden we het werk aan Sportpark Goed Genoeg af.
Het maaiveld rond Valley kwam grotendeels gereed, na grote vertraging in de levering van
natuursteen.
De bestekken voor woonrijp maken Ravellaan en Ravelgracht en het bouwrijp maken van de
westelijke helft van woonbuurt Ravel zijn op de markt gebracht. Ook het voorlopig ontwerp
voor de openbare ruimte in dit deel van de buurt kwam nagenoeg gereed. We werkten aan
het ontwerp van de kavels A, B1 en B2, waarbij kavel B1 (IKC Kindercampus Zuidas) reeds haar
definitief ontwerp heeft ingediend ter toetsing.
* In Strawinsky is conform de planning gestart met het woonrijp maken en inrichten van de
openbare ruimte rond Tower Ten.
Ook de sloop van Prinses Irenestraat 59 ging van start (voorheen de Amsterdam
International Community School), ten behoeve van het project PI59.
We werkten aan een ontwerp voor de Prinses Irenestraat. Op verzoek van het programma
parkeren is het aantal parkeerplaatsen in ons plan teruggebracht. Hier is ook draagvlak voor
in de aanliggende Prinses Irenebuurt.
* In Verdi verliep de herontwikkeling van Tripolis 200/300 (Het Venster) volgens planning,
met oplevering in de zomer van 2022.
Wij werkten verder aan de planvorming en uitvoering van Deelplan 1 & 2. Verdi Deelplan 1
betreft de herontwikkeling en transformatie van Tripolis, Noordzone IJsbaanpad en de
ontwikkeling van de kavel naast het huidige kantoorpand Infinity. _
| RE MA _Mf
Strawinksy: En 3
De voormalige ï È ie
Keer s en emi |
EN ) Te en mt EN OE
vee Ì 3 mn EN
oto: Marce El : slslaksk Ie elf Vann - Seale jaan eN El
Benten 8 ik ) 8 En en Ee: àl &
| | Lil EEn em Eel
ee, 45 Ri HEREN EDE Ee EE mg ET $
oto: Marce zl MN i 5 HERA \ en Ig eN en
a d Ed en en nge
' jn | MEE, B d Ni 4 5 W | k I | L El De Rk SEREN zon ihr | kn ei aj EE B
jn me” B a nad br a zi À FCT Ë TIR a zl LK IL P, ej 8 Ee
Een eed A arne OOIT - Nr Eede ile MENEREN
a NELE mm md hed epe
eN ODE Ami ardea ed LE
Ì i ij wk ea ne U | Ez let \ Hi hj ij on Î Di ij li Í rt EK IE HE 1 | i
zn | EE MI el LOI
EN U AL À sh aagneg MOEI HD Ee inge AH diie
25 = 5 ne © tn ee en En ate
re : at 5 ir ART rn se peen
N 4 NDS
Kl AN HINKE 47 eN
ij W Á Kl N hers ij EN | JL We Ne,
Nn / | \ | \ ! RIN | s. | it ne
Fr ken Ei KNN
I n En if ij at csi es
Ee m ' e | : AAN
i ES A ite Rn hae De ; ERE: il 1 B IN \ ENEN f a
EE eZ NN NIN Cn
Ns nn ID ai VBN \ NANIN n
gk EEE NN LM)
ne en ee | kh EEL ID EEN È } Bell! Í) Á
mee nn en en EE INLOPEN FEL bk i [ /
5 : En et Be 7 Ed Ke ze ee 5 eng Ko | E
EE 4 en en ë, ed ie \ \ - EN ' /
Edmee, ze N hd DA E
, vj nn aks en | co (Ns ETTEN N- er
PE | A SD
5 7 EN reet ' PG 5 sf Oe In.
lg ik !
10 \ rd Zl fl Ì a | if v
Voor de transformatie van Tripolis 100 is het voorlopig ontwerp goedgekeurd en de huidige
erfpachter heeft overeenstemming bereikt met Rochdale ten behoeve van de overdracht van
dit gebouw, waarin 124 sociale huurwoningen worden gerealiseerd.
De planvorming voor kavel 1 en kavel 2 Noordzone IJsbaanpad is gestart.
e In Vivaldi is de voorbereiding van het grotendeel houten kantoorgebouw Well House verder
vormgegeven.
In verband met beperkte capaciteit is de publicatie van de tender voor kavel 13 uitgesteld naar
Q3 2022.
De ontwikkeling van de Breevast-kavel (bedoeld voor een woontoren) heeft tijdelijk stilgelegen
door heroverwegingen aan de zijde van de ontwikkelaar. Inmiddels is een nieuw ontwerp
gedeeld en wordt het gesprek over afronding afsprakenbrief en voorbereidingen bouwrijp
maken weer opgestart.
ne Ee” rn Ne nee A en RE de
Sinn Ted E ar Re es ke Mi Am ie af ee et En es, NG £ fj
nn es A WO aA Rl We A
ed Re 2E. HE ag nne ss Ei ii /
Se Ee ONE Nerem nt Gan eid nn nch à 4
a Aen ond
nn ne a en Te kg EN er EP
en Rd p an fl We
en En en en S Ie he Kd B 7 r; Li
Bran EL an pe == 7 el ’ , ag Ln ïì En Al, ,
Se ed nne mn a Ben er id Aln 8
ed En Ad Vans en Sa ge DNI Zj SS \ Ú
Ï u Ge An ct an Tl E ras SS ke, à 4 Mi: 2 id ee Fi pl 47 À ek hi
etten LT nne. ee a ne ss UE HE "4 ee Ne
EE Rn mn À Ii 0 nnn NE Os :
EN ke Pi nl ES demi 40 ME EC Eh KRS
tn Td at ren Ka AE 4 vz Á RN Nn er
ne Jet ie SS TP ade AN MA
ef Es vi En Vn s 2 iP asl 9 DN Ee Ö
zh End AAE Ee eh ER Ri Be Er = 3 Pr ne LAER RR Pe DE Weis TEN
EE, rn rr ) rh: Dak EE MK Et PRA
es Baken ne  DAP CC "B. hts Se NOD ED |
Ad
Verdi:
de kavel voor
Infitiny wordt
” twikkeld
Pe E gravie
Ze Siebe Swart
en _
Verdi:
| linksboven
m 5 Tripolis 100,
ke E rechtsboven
Kl ET het Burger-
ie i weeshuis
Foto: Marcel
— Steinbach
LE Ter E rt Ee EE mm
he Nt PET ese TEEN
| ” ec Je B arkel ANN A | mA \ nà iN k Ì
Mn ej Ei : shal Ben |
ES vr: Eg | nil al ae z Jai N | |
/ En TSN de ak 0E TR mk WS,
als ld ji _ | | Ri Kir Keij El afte : ‚ =
RH 7 Ton EE en el Ed il : “ee Rh Ü fn [ nz =d u EE a — u.
fijn Ö et / hi bn Tr Ef = ee Ù Ml kl Ì Ley | penn! ct Kn Ee mei S E a hs vl - N je if
ee BZ AE ee te
0 JK 3 je a PE is BE, IE ARE En Ee AN ie en eN A
Ne 4 En: ‚Ik Lj id kr za : 0e en WED) LE sm p=) NS Vivaldi: de
A ed It A PELL eek a mA Meen « en en Ed ss om ks _Breevast-kavel
8 lm EE _ TR = Ee imm Gd in Vivaldi
RE — _ & _ — mer EDE nnee Foto: Jan Vonk
u
zi ET ed OD …e Pe geent
DT PS TT mr ‚n
0 LINDE on Ue N
PEA s\n Whe LES ISEEN ORD an mn an S
Nd k rvd 4 k ä f | Ni Bi | | r nn
Î 7 RN Wy Ä = if : dE 4 Í I = B
bd - >} | E Ee Î henk de Eitstan 5 si
el, ante = B SNE u Bnn ITS
p ii Ei Ee — ä TA mp zen
EBEN E 4 1 EL EE It Hi Ï NAV asmanansaan vann
A ú IJ J= B: ER Bnn Hi EE Li a EES
BER Eer er |
ama ll er me EN LR NE renee ti Ï
8 EN 1 ae ia Ad AN Ide 5 RN EE Ree eere a ha IM
Wer. Et ta AD SB re NN EEEN 5 ze
De ul ij ilk U | 5 | | | | ni Ee En Es cen DONNE AE sh Dn aje) bn
p Dr PE | | Î ARS ii Í | ii EEn mp EENS EK 55 mr ' zl te EA Mo
EERE EF Pool Ee Ë h 5 ee ne 5 p 5 r En ; ss - df rid
nen À £ a rie d is . 2e
ei Ì en OR Eed
Es en nn RE LA ET RNN
dn eh si en Be de En Gens Et: RE , fed EE, En AAE Ì SE P E aA S ê
8 pep Mn Et vnd Rn KEREL EAA, ERR RR
BAART A nm Ee RO ET AN
OR Wen lat RAE PE ge eh REG Ke OOR NE NEN den
Een aen ets dr dd BE ee 4 En ge Ea Dr ne Rn LN
ERROR RE en PA Re
Eens ER ee et ende, Rn Se HEB
en DA
et oe RSE Re Re zt Tee
nd et AP hee hal sa EEE ae al Ni A ME Gen
RE OTR Kn
Daktuin van
Cirel, aan het
Mahlerplein Duurzaamheid, groen en water
Foto: Jan Vonk
Binnen het thema groen werkten we door aan uitvoering van het Plan voor een Groene Zuidas,
met daarin specifieke aandacht voor het vergroten van de biodiversiteit en de groenmaatregelen.
Er is verder gewerkt aan de herinrichting van het Europaplein-Oost, met vergroening in combinatie
met waterberging. Het vergroenen van Zuidas is daarmee nog altijd in volle gang . De cijfers over
2021 geven aan dat ruim 4.000m? aan groen is aangelegd. Er zijn in dat jaar 474 bomen gekapt en er
werden er 312 aangeplant.
Binnen het thema duurzaamheid lag de focus op energie (de uitvoering van de warmtestrategie,
Zuidas aardgasvrij en energieneutraal), circulariteit en afval. Er werd een bijeenkomst voorbereid
met gebouweigenaren en gebruikers, waaronder horecapartijen, om te verkennen hoe zij versneld
van het aardgas af kunnen.
Vanuit het thema water besteedden we onder meer aandacht aan het inrichten van een klimaat-
bestendig watersysteem. Samen met Waternet is een koepelvergunning voorbereid, voor een groot
deel van de watervergunningen die we aanvragen voor de uitvoering. Met de koepelvergunning
kunnen Zuidas en Waternet efficiënter werken. De koepelvergunning biedt ruimte aan de ambities
van beide partijen en flexibiliteit voor de ontwikkeling zonder dat dit risico’s voor het watersysteem
oplevert. De Waterstrategie Zuidas biedt het kader van waaruit we samen met Waternet werken
aan water en klimaatadaptatie.
en EE le Í / 4 Á A ze
kiten het U 1 Rts, Een En in f fi 5 en 8 Ef Ln
W ok a ' ae Ee En EELT FP 7 A art mT TE =| ze 5 Dn _ - il —_
NP TA ve MGP
En En id
Kn ze ERN Ee OR. dl Zar
ie ie | Eg ger 74 ee Ed si S \ , : E , en \ \
ENE ie Oe Ee 3 Pe ee edn rs Ye Û Rb er ; 3 : |
En Ma 7, Re Pe Sea ee
Do — eenen RE eerd Sien pe jd ee Fndlre e el En Bazel A AB
Ji E en f en 4 Te jet ene te EL et EN EP Tren 5 i
ais e ne GN Ed Nehm mennen ee ed EE mr En
ee tr . Pd PE ols hen a Gli zei kN | Den ee
en ld EE ae ES }
Ta <5 NEL
Ter” f 5 es ee Td on 3 |
EE EN Ee
EEEN TE MEA Ea
pe Groen op het dak van Terrace Tower Foto: Jan Vonk Claude Debussylaan Foto: Jan Vonk
hen Á Een À EA er } ak
en Er KL ER B.
RE NE ae Ee Un nites Ee
ET A 3 |
vi je ee WE RN OA nne Ee gote A EER PO nd ‚Et Ss Pee Rin
aop Se B RT de |
Ee | ES bera ee Ae ii EN ve ANG
en Ee TN ae Ne Si ib | Et dion é À iss jep
Fa pg ik Eel er! KR ci Kle AN Ei, hd ea AT k ae 7 BREN t,
ede oe AN rf ham WR 4 Er di ki B 4 A Tei äs |
En (1 rt Je IK ef NE li
dl ef Mk Fra il : 2 ak d %/ ne ( U. Ô 2 . |
ERE il iik EN IEI en SMA Wer NN
E ij EAN IT DN TE IENS nt hete II EA Wm Ten den
He ld E (A A a, BIN BO fh eV TAD An AA B RE Neh ee en MESSE
Ie ad EN ENOS ERA Sne le Me ALNO DIANE cd pee RE wr
4 EPEN Er oe Rf pe ME hen va Je PNM BON RL
Ne Ee U CO aaah Le Mr RE de Ee enen AE ne NA
} ie) ab Arad sE À ad pl : ed Re ie Ere k Be sh te en A TG ze Le ed B En 5 ï d A
Ae Le RADA AL A HE RR EME ee EEN Res Eede Kok hl
Wales jef KELE nde led AEO PAAR de ne Eed WE RR Ee. En RE RPR. Se Nl Aces Ste Nese
nel AL GSM Meal ee Deh Aer) Ak 0 x AN OE NE ee BEEN AIEE REM 2 Ek he EEN or Bt hef
B pg eN REE NEEN NC WE es ER
4 E EBA NE Ko Vc be, EA aren Ni velden ER Een AN Eer MEER nT AE EA AL
arj BENT ER ater A EE AN
Ee KE Ae RTE it RR nl REE
: ORE AEN CEE UAE EINE oel cd OENE ORE COT A EE et
A
Fietspad langs
ere . . . het nhow
Mobiliteit en bereikbaarheid Amsterdam
ote
Het bereikbaarheidsprogramma bestaat in 2022 uit drie pijlers. ke
* _Zuidflank Duurzaam Bereikbaar. Het concept mobiliteitsplan Zuidflank is inhoudelijk afgerond.
De grote lijnen en dilema’s zijn besproken met bestuurlijke opdrachtgevers.
* _Hoofdinfrastructuur. Voor het fietspad RAI zijn gesprekken gevoerd met stakeholders over
mogelijke verbeteringen en is gestart met het maken van een schetsontwerp.
e Mobiliteit. We lanceerden de Zuidas Mobility Experience, een onderzoek naar hoe met
een MaaS-dienst (Mobility as a Service) flexibeler en duurzamer reisgedrag kan worden
gestimuleerd. Het aantal beoogde deelnemers is niet gehaald; een kleine 100 deelnemers in
plaats van het beoogde aantal van 500. Vanwege het beperkte aantal deelnemers voeren we
een kwalitatief onderzoek uit en geen kwantitatief onderzoek. Doel is inzichtelijk te maken hoe
een MaaS-dienst bijdraagt aan de gewenste gedragsverandering.
Kunst en cultuur
De oude rechtbank is — tot de ingebruikname door het Museum of Contemporary Art — beschikbaar
gesteld voor verhuur aan kunstenaars en creatieve ondernemers. Hiermee hebben tientallen
kunstenaars een tijdelijke werkplek in Zuidas gekregen. Ook zijn er ruimtes in de oude rechtbank
gereserveerd voor culturele activiteiten. Er hebben al diverse tentoonstellingen plaatsgevonden,
waaronder de eindexamenexpositie van het Sandberg Instituut. entanstwerk
Ic! unstwerl
Met een aantal locaties in Zuidas waar kunst wordt geëxposeerd (Circl, AkzoNobel en Vrije in de Cellnex
Universiteit) is in mei en juni een speciaal programma georganiseerd en een campagne gevoerd om wanstormetor
meer bezoekers te trekken: Kunstproeven op de Zuidas! er:
Om meer bekendheid te geven aan de kunst in de openbare ruimte in Zuidas, is het Ommetje Kunst ve
. . De kunst-
gelanceerd, een audiotour langs veertien kunstwerken. oee
AkzoNobel
Foto: Jan Vonk
A Er
Tan s TE,
Kd „
ë s En L_a
TR Een ma Ares
wer à - Ex rm ) <} AD i
| | Í Cad Kad €. 7 î i: vd k | se -
Ta Ge MATE
| | ge E DP or Re
SS " en mmm: f ad E E „ ji EN 7
E en s An Al ii
al ze / L pf Á nl 13 4
ON rd eld PE ETAT A
EE PD OOM | 1 ek Te ka
Gi) / r U Gn PP an h Dn
Wonen, kantoren en voorzieningen
De grootste aandacht van het team ging uit naar het adviseren van de deelgebieden. Verder is
er gewerkt aan de sportlocaties. Het strategische vraagstuk rond kantoorontwikkelingen (hoe
veel, wat en waar) is er als urgent thema bijgekomen. Ook is meegewerkt aan een herziene,
gestandaardiseerde programmamonitor. Tot slot heeft de stedelijke zoektocht naar een locatie
voor het Erotisch Centrum aandacht gevraagd vanuit planologie.
Beheer en uitvoering
De volle aandacht ging naar het up to date houden van data van de assets openbare ruimte. Nu de
basis op orde wordt gehouden, komt de focus te liggen op het verwerken van deze gegevens en het
gebruik ervan in de keten te koppelen, zodat eenmalige opslag meervoudig gebruik oplevert en het
up-to-date houden van gegevens een cyclisch proces wordt. Daarnaast zijn de eerste stappen gezet
om een pilot te starten met het in één keer overdragen van een project aan de beheerorganisatie.
Omgevingsmanagement
De aandacht van het Omgevingsmanagement ging uit naar de belangrijkste ontwikkelingen in de
deelgebieden RAL, Strawinsky, Parnas en Verdi, omdat bij deze ontwikkelingen veel omwonenden
(bewoners, bedrijven, organisaties) zijn betrokken. Voorts werd extra aandacht besteed aan de
aanpassingen van de openbare ruimte, met name rond de Valley, de De Boelelaan Midden en de
Wielingenstraat.
Ps, - Re
ber iT » »
Faa i
| en
CM bm a _—__ _
airs ' i - —
En kaf '
È «
sig, d pn, INE WEE
Le en - « Li | „sn PE” li! A pe
RD EK E a& Sal
lins tie _ Bet
KE Da é ú an Ì me n we \ MTN 3
p LN kj en | IT é il ii tn ed k.
E : ND de Dn a 3 ij : U of A Ë: se B:
AN mk | 4 Cane SR / If — MES / D.
' E RE en LEN \
N Me | A
vS k ef nd Ve ke Álle 5
SS NE TT SAREN
ES OMO MLA
En — = : BS E El Ps | LN E Up of
a 4 ES > te \ af ' |,
Ee EN Ne N4 ' RO r
n BR * OEE ne
k | PE & RAVA E Ber
A k | k } AO FE
| EE : Re À Rr
= RN OE RE OO BS ci
Á Dag van de Bouw in Zuidas Foto: Jan Vonk
14
Communicatie
Er zijn evenementen georganiseerd en mijlpalen gepromoot, waarmee we brede doelgroepen
hebben weten te interesseren en te verrassen. We deden onder meer mee met Open Toren Dag,
de uitreiking van de Duurzaamheidsprijs Zuidas en de campagne ‘Zuidas doet het licht uit. We
organiseerden aanvullende activiteiten tijdens de Dag van de Bouw, met 1800 bezoekers uit het
hele land. En tijdens de grootschalige zomerwerkzaamheden van Zuidasdok (afsluiting A10 Zuid)
profileerden we ons met Zuidas- en Zuidasdok-informatie in een pop-up informatiecentrum op het
Mahlerplein, onder de naam Zuidas Zomer Keet.
De vernieuwing van de grote Zuidas-maquette in het Amsterdam Zuidas Informatiecentrum trok
veel bezoekers. We trokken de vernieuwing door met als doel meer interactieve en middelen toe te
voegen, die de dynamiek van het gebied weerspiegelen en de bezoeker informatie op maat geven.
We besteedden via onze website en social mediakanalen onder meer aandacht aan de start bouw
van Stepstone, met het grootste aantal sociale huurwoningen in Zuidas tot dusverre, het storten
van circulair beton voor gebouw The Newton en de opvang van vluchtelingen in het gebied.
Kunst en cultuur is een van de communicatiespeerpunten voor dit jaar. In dat kader schonken
we aandacht aan de definitieve komst van Sapiens naar Valley, het Museum of Contemporary
Art dat in de oude rechtbank komt, het Ommetje Kunst en Kunstproeven op de Zuidas.
Grote activiteiten rond de komst van OBA Next en het Conservatorium van Amsterdam moesten
worden geannuleerd vanwege het afblazen van beide ontwikkelingen.
r& NF UE a RE
_K RET NE | ze
TR nd hi xd seri 8 B / | ie Âjf
le = en 5 ee IE: of han ie A | Wat: | ien ee E
} 1 ï Ge en E: he Er, |; nn iS mn . ge) En ERN,
men AR TEE Wet Ee ge ï K
en, = le el ea A - ene é
mm NS a ie JA il En Si SS Ee Ù= en Ee ES an Aj
ed Peen rn kn S TENTEN 8
Rs GE Ä FN Oe Ra nt En ak.
Ene En ee Dn
a gn dn era rdf k 54 Elst == 5 Nn m de” Tm.
: 1 £ # il | N | _ 5 SN S St : ie: 3 zei 7 Ee in b
& N Í ; == : . Ed Pe == \ Ì 5 5 E
| LE „ET ed PF en ef EAN arn vs Î en #8
= II “ > e 8 8 k à AN Ki ù # # Ë T
, , cr it, 4 NEN AN ON
| En \ ® «.
eds Nn, d k ilk Ei (ö en LN ik 6 ‚N ï à
A De maquette in het Amsterdam Zuidas Informatiecentrum Foto: Jan Vonk
15
Van het totale programma van 2.120.000 m? bvo is per 31 december 2021 ruim 1.392.000 m° bvo
in erfpacht uitgegeven. Het resterende programma is nog 728.000 m? bvo, onder te verdelen in
64% wonen, 23% kantoren en 13% voorzieningen. In 2022 betreft de totale uitgiftevolume circa
62.000 m? bvo.
Financiën
In 2022 betreft het totale uitgiftevolume circa 62.000 m? bruto vloeroppervlak (BVO). Tot nu toe is
hiervan 18.000 m? uitgegeven in het eerste halfjaar. De uitgiften in dit jaar hebben betrekking op
de NSI kavel in Vivaldi, kavels 6+7 in Beethoven, Stepstone in Kenniskwartier en PI59 in Strawinsky.
Stepstone is reeds uitgegeven.
Financieel overzicht
De gerealiseerde opbrengsten en kosten in het eerste halfjaar worden afgezet tegen de begroting
uit de voorjaarsnota. Daarnaast worden er prognoses afgegeven richting einde van het jaar.
Opbrengsten
In het eerste halfjaar is er voor € 3 miljoen aan opbrengsten uit gebiedsontwikkeling gerealiseerd.
Het overige deel van de opbrengsten zal in de tweede helft van het jaar plaatsvinden, waarbij de
ate en 1
n _ hd
Í
EL
am
7 Ee ' 6 ET Kn
Eeen == Ri OEE eN a ef
ee EE, Ee ee rj Î eet
EE CR ane kn ee, RE pd er zate IANA AEEAE
Banca et Varen nn EE EA ee keld d, dek: 0 7 ien ida) EE se HcsdEk MEET ETET
EAA n | Ì [ee | 5 dh bel 3 F Pe Ted | Ke hek : AGE AK et Bn il sl AEL
î a ie Tern ee ie Eds der | ie ee L in ek
ans ren EE (oke PON ted HEEE al
adel ne ee en [| i Ti |
: | 5 En E__à Ee TN er A
p Ee en 4 -
KH OEE beate TEER Hi | KE | bee ER en "
ne U Hihi MEE | A i zie dt ki ED Ee -
Ee id : Li LS Rs Ik Î 1 Hield ib
Es ki IE
ze Zuidas, gezien vanaf Tripolis Foto: Marcel Steinbach
verwachting is dat dit oploopt tot € 81 miljoen. Deze verwachting is gebaseerd op gegevens tot
1 juli. Sindsdien zijn de marktomstandigheden sneller verslechterd dan verwacht. Het inzicht nu is
dat de opbrengsten einde jaar een stuk lager zullen zijn dan op 1 juli verwacht.
Kosten
In het eerste halfjaar is er voor € 15 miljoen aan proces- en uitvoeringskosten gerealiseerd.
We verwachten voor 2022 dat de kosten uitkomen op € 43 miljoen. De prognose voor de totale
kosten is circa € 6 miljoen lager dan begroot, omdat verschillende uitvoeringsactiviteiten zijn
doorgeschoven naar volgend jaar.
Saldo
De activiteiten binnen Zuidas resulteren in een positieve kastroom (saldo opbrengsten minus
kosten) voor 2022 van € 38 miljoen. Dit is € 14 miljoen hoger dan begroot. Dit heeft geen effect voor
de algemene middelen; deze inkomsten en uitgaven worden verrekend binnen de reserve Zuidas.
Zuidasdok
Ook dit jaar zal er een bijdrage aan Zuidasdok plaatsvinden. Dit bedrag is geïndexeerd en zal iets
hoger uitvallen dan begroot, namelijk € 20 miljoen in plaats van € 19,3 miljoen.
re
le: an el
er
TE Hf F WE BEN ed it haat Ennn 4 E vz ee ee
if: pe Ts iN A Tr a Oe a
ter © dk ET 5. in Ee im mam, tuit nl EEE, Em rad sled sds of en
ag emee 5 EN on FO ON 28e | ene Hip REE Cn A
re meen gi mi a nn td ze Dees: vn a
Ki ng ee ke WERL wan Í En mn he Es
ORK RP re En | EM ES EE zi
eld \ nn dl ANR Ava rn
OI (NE ke td mn EEN AL; ij Be
zh ij : ‚5 AN dn SE een TR n | eN Mm: UE À HE Ke f EE
ae ( dj ne 5 EN RE En Ee ee Ll E ESS En 2 : ek zen reel |
T kee TNS Nn os ® FE eN: Se en En hee alla d rije
earl en ee NE a nn et nn: En LEN
Nl naa ed Gn Ee ON 5 Se Re RN dk en nd Re; == mn el ey Ik al |
Î ES N Ie NE 5 DN 5 EN 8 En S Sn ee De \ 5 | n E R | En | Sn
el NS N EN Em. \S ' NN Sn SN 8 mn ed Í= fi ne
ü
AG Kk
„7 } EE
x _ ï
‘ ï \ Ki
' ì ü \ ij AES aars
ê k 8 „slagen 2 Th
{ 1 \ ee il \ t
Î d - Nese lida 1 \ E Ë Ü !
î ae ME , dl) ‚# ej ==:
1 eenn 2 le nn en î
Û 1 EKE def Rm d enn . Teln.
2 ee ; | Tt ad = Le
| „ CW pear dr
IJ iT Zo een ee gn = r
t i mt Í n ql
\ | : t | De N Haf
1 Ë + on
\ B p=
4 ì 5 Eede mmm EK =
ke 1 d E Peene hm 1 panel di
re ì d 1 RE ge, 8 ineens
\\, vssasssaeg | % jn # En eeen
Ba - rn IIe
el í 8 „ee _ EER U d Ez d EES | WE
ie Kik: Ee | wone f Pe
el ete gn’ ee == annen
Ee: rn - en STEE al 1 en enne :
man Tomes ne en 5 :
ee “ 1 nnee men a =
Re ne
memmen b En fez ar 3 \ he
cs Ne en en md LI | E
geeneen ul ES: | id ì h dd
mm TTT enen Td El l ige Sm re erhree in ; et
TP Û EE En
Er Î L Ln siz BIC bat GENE
u . ei al; Hr ' tú = L
he K lm A Ì Ô ï ï E e-A:
1% Sr f Ö e ja En
‚ suk vir Dn edt : de
4 Mein MEET N EN, ngen
' Ee, To 5 Ee à Ï \ E
' s a ü ä 8 A ij ü [Ì 5 | — Í {
Î Ï : a à t
mn el Tei
„2 » ' m4 ke l GEE EE Ë
pr Û ol TL B sk 8 % ; 2 EE k i !
5 Í ‘ 1 Ei I Ed ;
8 en Eesenen ht Ie en IJ | 0 À rn es Ek
Nd se ere ' ln nanantand mmm D
hi … \ Le
___ Infrastructuur in uitvoering - 2022
a. Amstelveenseweg, vervangen tramrails (GVB): 2022 q1. Ravel, functievrij- en bouwrijpmaken ontwikkelveld 2 kavels A/B1/B2/C:
al. Amstelveenseweg (station), poortjes en maaiveldinrichting (GVB): 2022 - 2023
2022 r. Ravellaan, aanleg ondergrondse infrastructuur: 2021 - 2022
b. _ Beethoven, aanpassen Kruispunt Beethovenstraat - Christiaan rl. _ Ravellaan, maaiveldinrichting en gracht: 2022
Neefestraat: 2022 s. Roeskestraat, bouwrijpmaken kavel British School: 2022 - 2023
bi. Beethovenstraat (zuidoost), omleggen K&L: 2022 t. Strawinsky, sloop AICS-kavel: 2022
c. Boerenwetering, herinrichting: 2022 t1 Strawinsky, maaiveldinrichting rondom Strawinskyhuis en nabij
d. Buitenveldertselaan, groot onderhoud (V&OR}: 2022 Thomaskerk: 2022 - 2023
e. De Boelegracht, aanlanding kunstbrug: 2022 t2. _ Strawinsky, maaiveldinrichting rondom WTC Tower Ten: 2022
f. De Boelelaan - Amstelveenseweg, Kruising: 2022 u. _ Tripolis, tijdelijke maaiveldinrichting: 2022
fl. _ De Boelelaan - Parnassusweg, Kruising: 2022 ul. Verdi, aanbrengen WKO: 2022
g. Europaplein Oost, uitvoering: 2022 Vv. Vivaldi, bouwrijpmaken Breevast-kavel: 2022 - 2023
h. Kenniskwartier, bouwrijpmaken kavel 2d: 2022 w. _ Wielingenstraat - Diepenbrockstraat, groot onderhoud (V&OR): 2022
Î. Kop Zuidas, Hogelandplein, voorbelasten en inrichten: 2021 - 2022 X. AJ. Ernststraat, herprofilering (Stadsdeel Zuid): 2022
j Kop Zuidas, sloop Old School: 2022 - 2023 y. Strawinsky, verlagen en tijdelijke maaiveldinrichting bij
m. _ Mahler, bouwrijpmaken kavel De Boog: 2022 E. van Beinumstraat: 2022
n. Parnas, kavel C2/C3, demonteren tijdelijke Rechtbank: 2021 - 2022 z. Zuidasdok, bouw- en werkterreinen: 2022 - 2036
o. _ Parnassusweg, aanleg oversteek t.p.v. Gustav Mahlerlaan: 2022 zl. _Zuidasdok, tijdelijk bedienhuis Schinkelbruggen, aanleg kabels naar
p. Ravel, AFC, aanleg kademuur en veld 5: 2021 - 2022 Schinkelbruggen en werkzaamheden aan de bruggen: 2022 - 2023
pi. Ravel, AFC, sloop en verwijderen veld D: 2022 z2. Zuidasdok, tijdelijke openbare ruimte E. van Beinumstraat: 2022 - 2027
q. _ Ravel, maaiveldinrichting rondom Valley: 2021 - 2022 z3. Zuidasdok, werkterrein Brittenpassage (OVT): 2022 - 2027
z4. Zuidasdok, verleggen perrons Noord/Zuidlijn naar het oosten: 2022
4 3
. \
d i rl me le; UL af
OO mk
s 8 | En
Î | EEN
| | Í EN OS mek
| me | ú, IN EE
| iS | B BN A k
ke IE ee À ik
Ee | ME
Ù : En | .* E
Nen: OO MG Ne À IN zin == He
lt Eben a! IN ED ari Ee Û | E 5
gd De baarn N 4 \ ij n= en Í bm,
| d. JE l_ Sr, — J KZ . EN DE mn ral ET
IE __ 5E RR on == | Hf NE:
> EEE nn E ll | JE A IE '
ene bh arn en En | leen: t
zap Il nn SS Ee El LA:
nn HT ee nnn ï be en J ge
= A mn en en il Î ml es
3 Eme Es nn, - en Me heer #
_ Teen n= ks, ek dt
a hndin a n = an en Ee kn Se | eme Tm
E L mgee | mn he Tin Dn 4 Ï 1 eef: zE Te
AE ei | Le, er 5 Ee > 3 en Ke f ke Temensn =d | 5 tf À ee”
Lel nn, mi {n_ aL haniksdsi Ke En ds en d de
b Ain | Ear |I le A | on,
Gi JOE pl tb Re NE
dais 8 U RE SS
mn en , Ne kn
Em Ne SNS
S, 1%
Í Dn Re X E
mm En In x Nie
É RAS RE Kas Ne en
Rr” der at
AR
En, N f 4 vn ee!
hen SQ »
1 E É SN N%
q in, x
KS B Ne
ure . “
ER Vastgoed in uitvoering - 2022
VERDI: KENNISKWARTIER:
1. _Tripolis-Park, herontwikkeling gebouw 200-300 en nieuwbouw 10. Kavel 2a, gebouw De Puls incl. parkeergarage (VORM):
Het Venster, incl. parkeergarage (Flow): 2020 - 2022 2021 - 2024
1. Kavel 2d, woongebouw Stepstone (De Key): 2022 - 2024
FRED. ROESKESTRAAT 12. Amsterdam UMC, (interne) verbouwing brug Polikliniek en
2. EDGE Stadium (vml. Forum-gebouw), verbouwing (EDGE): diverse interne verbouwingen: 2021 - 2023
2020 - 2022 13. VU, Onderzoeksgebouw: 2020 - 2023
14. Amsterdam UMC, Research en Diagnostiek Centrum (RDC)
STRAWINSKY: en Atrium: 2022 - 2024
3. _PI59 (AICS-kavel), verbouwing (G&S/Nuveen): 2022 - 2023
4. _Strawinskyhuis, interne verbouwing (Flow): 2021 - 2023 MAHLER:
5. WTC Tower Ten, uitbreiding toren D incl. kelder (CBRE): 2018 - 2022 15. De Boog, kantoor (G&S): 2022 - 2024
BEETHOVEN: VIVALDI:
6. Convict en Kapel, verbouwing (AHK): 2022 - 2023 16. _NSl-kavel, deelproject 1 (NSI): 2022 - 2024
7. Kavel 6/7, woningbouw incl. parkeergarage (Breevast): 2022 - 2025
KOP ZUIDAS:
8. Kavel J, gebouw CROSSOVER (AM): 2021 - 2023
9. Kavel 1, woningen The Newton (COD): 2021 - 2024
U -
; PD KS PJ _ on hi idd
p ee pm Ei
df 2 u r
= r / nm Ï
EV On “
N Ö | 8 en | 5 i r
MA 8 . pr
E Ee FAN 4 \ E FP
KR WOO ee ì
en We N/A e
1 d kj E & — d
an: S
\ » | r
k |
X Vin
| aal De nn
/ $ re 5
Í _ ‚N - | á k
, ke = Ke
Amsterdam Zuidas Informatiecentrum ’
î \ WTC, Centrale Hal \
Z Strawinskylaan 59
1077 XW Amsterdam
B Telefoon: 0800 5065
E-mail: [email protected]
mmm, Www.zuidas.nl PENN LS
—_—
_S
| Onderzoeksrapport | 20 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 795
Publicatiedatum 7 juli 2017
Ingekomen onder E
Ingekomen op woensdag 28 juni 2017
Behandeld op woensdag 28 juni 2017
Status Ingetrokken
Onderwerp
Motie van de leden Van Lammeren, De Heer en Van Soest inzake de interpellatie
de uitspraak van de Raad van State over vergunningen en de rondvaart en de fouten
die zijn gemaakt bij de gewogen toetreding (wethouder onder curatele).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de interpellatie van de leden De Heer, Groen, Boomsma,
Van Soest, Van Lammeren, Glaubitz, Duijndam en Poot inzake de uitspraak van de
Raad van State over vergunningen en de rondvaart en de fouten die zijn gemaakt bij
de gewogen toetreding (Gemeenteblad afd. 1, nr. 754).
Constaterende dat:
— de gemeenteraad het beleid heeft bepaald voor het uitgeven van vergunningen;
— de wethouder verantwoordelijk is voor het (laten) uitvoeren dat dit beleid;
— de gemeenteraad een controlerende taak heeft op het uitvoeren van het beleid;
— de wethouder door de Raad van State is teruggefloten op de wijze van uitvoeren.
Overwegende dat:
— het onduidelijk is welk financieel risico de gemeente nu loopt in dit dossier;
— het onduidelijk is of/wanneer er een nieuw plan komt voor vergunningverlening;
— het van groot belang is dat op dit gebied niet nog meer fouten gemaakt worden.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
De wethouder driewekelijks een uitgebreide update over het dossier nota Varen
naar de gemeenteraad te laten sturen.
De leden van de gemeenteraad
J.F.W. van Lammeren
A.C. de Heer
W. van Soest
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 193
Datum indiening 12 december 2019
Datum akkoord 12 februari 2020
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Groen inzake de mogelijke toepassing
van Olivijn in Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Klimaatorganisatie Urgenda heeft een lijst opgesteld van 40 aanbevelingen voor
(lokale) overheden om CO2 te reduceren. Aanbeveling nummer 38 betreft het
toepassen van Olivijn, wat potentieel 0,1 Mton reductie zou kunnen bijdragen.
De organisatie schrijft er over:
“Olivijn ruimt CO2 op via de natuurlijke verwering, waarin het reageert met CO2 en
de koolstof voor zeer lange tijd wordt vastgelegd. Olivijn is een mineraal dat veel
voorkomt op de wereld (zeker een kwart van de aardkorst). Door het te vermalen tot
zand wordt de natuurlijke verweringsreactie versneld. Taylor et al. (2016) schatten dat
deze methode de CO2-concentratie in potentie met 30 tot wel 300 ppm kan
verminderen (de huidige concentratie CO2 is ongeveer 415 ppm). In het onderzoek
Drawdown (Paul Hawken, 2018) wordt olivijn genoemd als veelbelovende
klimaatoplossing.”
Deltares verrichtte in 2012 een uitgebreide studie naar de toepassingsmogelijkheden
in Rotterdam en concludeerde dat toepassing van olivijn in onder andere strooizout,
in substraten en als bouwstof kansrijk zijn.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Groen, namens de fractie van GroenLinks,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de
volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Heeft het college kennisgenomen van de aanbevelingen van Urgenda en van de
studie van Deltares. Zo nee, is het college bereid daar alsnog kennis van te
nemen?
Antwoord
Ja, het college heeft kennis genomen van de genoemde studies.
2. Ziet het college mogelijkheid om ook in Amsterdam Olivijn toe te passen,
bijvoorbeeld ín strooizout, in substraten of als bouwstof?
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Neng los Gemeenteblad
Datum 12 februari 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 12 december 2019
Antwoord
Het college constateert dat het toepassen van Olivijn op grond van de huidige
wet- en regelgeving niet overal mogelijk is. De reden hiervoor is dat Olivijn geen
100% zuiver mineraal is maar nikkel en nog een aantal andere metalen bevat
waarvoor maximale waarden in de bodem zijn toegestaan. Of Olivijn gebruikt mag
worden hangt af van de toepassing. Bijvoorbeeld als bouwstof (dus vastgelegd in
bouwmaterialen) is het toegestaan, maar het gebruik als meststof uitgestrooid op
de bodem is niet overal zonder meer mogelijk. Of Olivijn kan worden toegepast
en op welke wijze is daarom niet zonder nader onderzoek aan te geven (zie ook
beantwoording vraag 3).
3. Wat zou de potentiele CO2-reductie in Amsterdam zijn als de gemeente
Amsterdam er voor zou kiezen om Olivijn toe te passen, overal waar dat juridisch,
technisch en logistiek mogelijk is?
Antwoord
Het college kan deze vraag op dit moment niet beantwoorden omdat er weinig
ervaring met de toepassing van Olivijn is in Nederland. Begin 2020 start Deltares
een onderzoek naar de verwering door contact met water en CO2 van het Olivijn
in de tijd, hoeveel de CO2-opname is en of er schadelijke effecten zijn voor het
milieu. Het onderzoek is bedoeld om een rekenmodel dat hetzelfde beoogt en
door het Europese innovatieprogramma Climate Kic is ontwikkeld te valideren.
Voor dit onderzoek trekt Deltares twee jaar uit.
4. Wat zouden de financiële kosten in Amsterdam zijn als de gemeente Amsterdam
er voor zou kiezen om Olivijn toe te passen, overal waar dat juridisch, technisch
en logistiek mogelijk is?
Antwoord
Het college heeft dat inzicht niet. Het hierboven bij vraag 3 genoemd rekenmodel
kan na validatie bijvoorbeeld gebruikt worden voor bouwprojecten, aanleg van
parken of parkeerterreinen om te bepalen hoeveel CO2 er wordt afgevangen
zonder schade (bodemverontreiniging) voor het milieu. Naar verwachting maakt
dit model het tevens mogelijk om in de toekomst de kosten en baten af te wegen
van toepassing van Olivijn.
5. Ís het college bereid om Olivijn toe te passen bij ten minste een aantal projecten
die zich daarvoor lenen, om ervaring op te doen met de toepassing van dit
materiaal?
Antwoord
Op dit moment acht het college het daarvoor nog te vroeg. Het college volgt met
belangstelling het verloop van het onderzoek door Deltares en de conclusies die
te zijner tijd daaruit worden getrokken. Daarnaast heeft het Koninklijk Nederlands
Instituut voor Onderzoek der zee (NIOZ) ook aangekondigd dit jaar een proef te
2
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Neng los Gemeenteblad
ummer - =.
Datum 12 februari 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 12 december 2019
doen met Olivijn. Op basis van de resultaten van genoemde onderzoeken kan op
termijn de afweging gemaakt worden of Olivijn interessant is om ook in
Amsterdam toe te passen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 204
Publicatiedatum 21 februari 2018
Ingekomen onder AZ
Ingekomen op donderdag 15 februari 2018
Behandeld op donderdag 15 februari 2018
Status Verworpen
Onderwerp
Amendement van de leden Dijk en Hammelburg inzake het rapport van
de rekenkamer “Evenwichtig woningaanbod”.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het rapport van de rekenkamer “Evenwichtig
woningaanbod” en het college verzoeken de aanbevelingen uit te voeren
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 22).
Overwegende dat:
— Het rapport ‘Evenwichtig woningaanbod" keuzemogelijkheden voorlegt aan een
nieuw college ten aanzien van de woningmarkt;
— Het college alle aanbevelingen van de rekenkamer overneemt, inclusief politiek
gevoelige keuzes waaronder het uitbreiden van het woningaanbod in de
gereguleerde sector;
— Het college desalniettemin aangeeft politieke keuzes aan een nieuwe
gemeenteraad en college over te laten, te installeren na 21 maart 2018, maar
volstrekte helderheid op dit punt geboden is.
Besluit:
— Beslispunt Il te wijzigen in: De aanbeveling uit het rapport over te nemen,
behoudens de aanbeveling "Breid het aanbod in de gereguleerde voorraad verder
uit"!
— Beslispunt Ill te wijzigen in: ‘Het college van burgemeester en wethouders te
vragen om de overige aanbevelingen uit te voeren en daarbij politieke keuzes
over te laten aan een nieuw college geïnstalleerd na de eerstvolgende
gemeenteraadsverkiezingen.…'
De leden van de gemeenteraad,
T.W. Dijk
A.R. Hammelburg
1
| Motie | 1 | discard |
> Gemeente Amsterdam
% Stadsdeel Zuid
Z
Agenda van de openbare Commissie
Leefomgeving van 8 november 2011
Vergaderdatum dinsdag 8 november 2011
Tijd 20:00 -23.00 uur
Locatie Raadzaal te President Kennedylaan 923
Voorzitter Mw. R. van Dolder
Griffier Mw. F. Alkan
Technische vragen Programmabegroting 19.30 -20.00 uur.
Voorafgaand aan de commissievergadering is er gelegenheid tot het stellen
van technische vragen in de raadszaal.
1. Opening en vaststellen agenda
2. Mededelingen en vragen over actualiteiten aan het DB
3. Vaststellen verslag van de vergadering van 11 oktober 2011 is verscho-
ven naar 14 december.
4. Toezeggingen en termijnagenda
5. Programmabegroting 2012
Programma 3, 9 en 10
(De programma’s worden geïntegreerd behandeld)
6. Nota Dierenbeleid Zuid
7. Actieplan Verkeersveiligheid
8. Sluiting
Ter kennisname stukken
- Definitief Ontwerp cluster Rietwijkerstraat eo
- Aanpassing fietspad Hercules Seghersstraat
- Definitief Ontwerp Hillegomstraat
- Parkeerdrukmeting Zuid 2010
1
Commissie Leefomgeving - dinsdag 8 november 2011
- Amstelveenlijn, Eindrapportage en Projectupdate
- Peter van Anrooystraat e.o. definitief ontwerp
- Afmeerbeleid stadsdeel Zuid vrijgave 2011
- Definitief ontwerp Europaplein Oost groot onderhoud
- Ruimte voor nieuwe parkeergarages
2
| Agenda | 2 | train |
Stadsdeelcommissie
Agenda
Datum 06-10-2020
Aanvang 20:00
Locatie online via MSTeams
1. Opening, vaststellen besluitenlijst
* Vaststelling concept-besluitenlijst van 22 september jl.
2. Het woord aan bewoners en ondernemers
* Voor informatie over inspraak en aanmelding om in te spreken zie onderaan de agenda.
3. Afdoening ingekomen stukken
* Kijk voor de ingekomen stukken onderaan de agenda
4. Mededelingen dagelijks bestuur
5. Adviesaanvraag ontwerp Weteringschans West
Doel bespreking: ter advisering aan het DB
6. Brief aan stadsdeelcommissie over lepen
Doel bespreking: deze brief stond op 22 september jl. als ingekomen stuk op de agenda. De agendacommissie
heeft besloten het punt te agenderen. Mogelijk leidt de brief tot een advies aan het DB.'
7. Afvalinzamelingvoorzieningen Plantagebuurt
Doel bespreking: ter advisering aan het DB
8. Advies sociaal domein Oostelijke Eilanden
Doel bespreking: ter advisering aan het DB
9. Tijdelijke verkeersmaatregelen ivm corona
Doel bespreking: ter advisering aan het DB
10. Advies meldpunt tegen eenzaamheid
Doel bespreking: ter advisering aan het DB
11. Corona Update
Doel bespreking: Bijgepraat worden
12, Rondvraag en sluiting
INGEKOMEN STUKKEN
À. Termijnagenda
B. Adviesaanvraag aanscherping milieuzones vrachtauto's en autobussen per 1 januari 2022
INFORMATIE
Locatie en beeldopnamen
De stadsdeelcommissie vergadert via livestream met beeld, via MS teams.
De vergaderingen zijn daarmee live te volgen en achteraf terug te bekijken via deze pagina.
Van de vergaderingen worden beeldopnamen gemaakt. De vergaderingen zijn daarmee live te volgen en achteraf
terug te bekijken via deze pagina.
Aanmelden om in te spreken
De stadsdeelcommissie vergadert via livestream met beeld, via MS teams.
De stadsdeelcommissie wilt insprekers de kans geven om in te spreken. Als u wilt inspreken dan ontvangt u
uiterlijk dinsdag 6 oktober de link om deel te nemen aan de livestream vergadering met beeld.
Voor diegene die schriftelijk willen inspreken: U kunt een inspreektekst mailen. Uw tekst wordt geanonimiseerd bij
de vergaderstukken gevoegd;
U kunt zich aanmelden om in te spreken of uw tekst sturen naar: [email protected]
Ook is het verstandig uw telefoonnummer aan ons door te geven. De commissieleden kunnen u dan voorafgaand
aan de vergadering telefonisch benaderen.
Denkt u er aan om de aanmelding of uw schriftelijke tekst en telefoonnummer zo ruim mogelijk voor de
vergadering te sturen.
| Agenda | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 1210
Publicatiedatum 15 november 2017
Ingekomen op 20 oktober 2017
Behandeld op 9 november 2017
Uitslag Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Boldewijn inzake de Begroting 2018 (stimulering deelauto’s).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2018.
Overwegende dat:
— Volgens M26 van de UAM het potentieel van autodelen in Amsterdam nog niet
volledig wordt benut;
— Autodelen een belangrijke kans biedt voor het efficiënt gebruiken van de schaarse
ruimte in de drukste gebieden van de stad;
— Een divers aanbod van deelauto's kan leiden tot een afname van het aantal auto's
in de stad;
— Hiermee meer ruimte op straat komt voor voetgangers en/of fietsers;
— Amsterdam autodeelconcepten wil blijven faciliteren en specifieke privileges wil
ontwikkelen voor schone autodeel-concepten;
— Hierdoor de uitlaatgassen in de Amsterdam gereduceerd kunnen worden.
Constaterende dat:
— Erin de begroting geen concrete maatregelen zijn aangekondigd om de
deelauto's te stimuleren.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Vóór 1 januari 2018 een plan van de aanpak “stimulering deelauto's' te presenteren
aan de raad en daarin aan te geven welke stimuleringsmaatregelen zullen worden
genomen zoals bijvoorbeeld extra parkeerplaatsen voor deelauto's, lagere
parkeertarieven en kortere wachttijden voor een vergunning.
Het lid van de gemeenteraad
H.B. Boldewijn
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 966
Publicatiedatum 9 oktober 2015
Ingekomen onder AS
Ingekomen op woensdag 30 september 2015
Behandeld op woensdag 30 september 2015
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Van Lammeren inzake de Uitvoeringsagenda Mobiliteit
(stimuleren van autodelen en buiten de stad parkeren integreren).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Uitvoeringsagenda Mobiliteit (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 812);
Constaterende dat:
— inde Uitvoeringsagenda Mobiliteit staat dat het college autodelen en het parkeren
van weinig gebruikte auto's aan de rand van de stad wil stimuleren;
Overwegende dat:
— deze maatregelen, in tegenstelling tot de zeer concrete plannen voor garages bij
maatregelen voor knelpunten (zoals maatregelen 11, 12 en 13), slechts
losstaande maatregelen zijn in de agenda en niet worden geïntegreerd als (deel
van de) oplossing bij knelpunten.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— onderzoek te doen naar de potentiële winst die te behalen valt met de benoemde
maatregelen, uitgedrukt in het aantal auto's dat minder zal hoeven te parkeren in
de stad;
— deze cijfers te integreren bij de concrete maatregelen bij de knelpunten en
dientengevolge het heroverwegen van het aantal nieuw aan te leggen
parkeerplaatsen.
Het lid van de gemeenteraad
J.F.W. van Lammeren
1
| Motie | 1 | discard |
VN2021-011196 issi í
Wonen x% Gemeente vaadscommse voor oe et Or, W B
lerenwelzijn, enbare KUIMtTe en aroen, KEInigin
% Amsterdam ht 979
Voordracht voor de Commissie WB van 19 mei 2021
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Bouwen en Wonen
Agendapunt 10
Datum besluit 30 maart 2021
Onderwerp
Rapportage toeristische verhuur van woningen 2020
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de rapportage toeristische verhuur van woonruimte 2021, waarvan de
belangrijkste onderdelen zijn:
e Meldingen vakantieverhuur en recensies vakantieverhuur en B&B
* Aanbod woonruimte voor toeristische verhuur
* Vergunningen vakantieverhuur en B&B
Wettelijke grondslag
Gemeentewet, artikel 169, lid 1: het college en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan deraad
verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur, lid 2: zij geven de raad alle
inlichtingen die de raad voor deuitoefening van zijn taak nodig heeft.
Bestuurlijke achtergrond
Sinds 2017 informeert het college de gemeenteraad jaarlijks over de toeristische verhuur van
woonruimteuit. Deze rapportage gaat over de periode 1 janvari 2020 tot 31 december 2020.
Reden bespreking
O.v.v. het lid Naoum Néhmé (VVD)
Uitkomsten extern advies
Nvt.
Geheimhouding
Nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.l 1
VN2021-011196 % Gemeente Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten,
Wonen % Amsterdam ‚ _ ‚ Oe
% Dierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reiniging
Voordracht voor de Commissie WB van 19 mei 2021
Ter bespreking en ter kennisneming
AD2021-04,0641 Bijlage 1_Rapportage toeristische verhuur van woonruimte 2020.pdf (pdf)
AD2021-04,0643 Commissie WB (1) Voordracht (pdf)
Raadsinformatiebrief rapportage toeristische verhuur 2020_3omrt2021.pdf
AD2021-040642
(pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Directie Wonen, [email protected], 06-30646738
Gegenereerd: vl.l 2
| Voordracht | 2 | train |
> Gemeente
Amsterdam
D Motie
Datum raadsvergadering 25 januari 2023
Ingekomen onder nummer 055
Status ingetrokken
Onderwerp Motie van de leden Boomsma, Von Gerhardt, Broersen, Bloemberg-Issa,
Koyuncu en Nanninga inzake de Spijtoptantenregeling
(stuur aangetekende brief als termijn dreigt te verlopen)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de Spijtoptantenregeling,
Overwegende dat,
-__erfpachters in de overstapprocedure via e-mails worden geïnformeerd over het verlopen
van fatale termijnen, maar bij het versturen van die mails veel fout kan gaan
omdat/waaronder e-mails in de spambox terecht kunnen komen;
-__erfpachters zich niet altijd realiseren dat niet reageren op een e-mail kan leiden tot
stopzetten van het overstapproces annex zeer hoge meerkosten;
-__de desbetreffende e-mails automatisch gegenereerd worden door het portal zonder
(menselijke) tussenkomst van de verantwoordelijke afdeling Erfpacht
-__ Het portal derhalve zodanig heringericht moet worden dat, ruim voor het versturen van de
laatste ‘automatische’ waarschuwing, de afdeling Erfpacht moet weten dat er een
aangetekende brief verstuurd moet worden
-__de ‘ontvangsttheorie’ voorschrijft dat de bewijslast voor ontvangst van correspondentie
bij de verzender ligt;
-__de gemeentelijke werkinstructie voor canonherziening het sturen van een aangetekende
brief voorschrijft als erfpachters niet reageren op correspondentie;
-__bij overstap het om substantiële bedragen kan gaan;
-__de gemeente een informatieplicht heeft,
Verzoekt het College:
- Er bij de Spijtoptantenregeling en de Overstapregeling voor te zorgen dat erfpachters
een aangetekende brief krijgt kort voor het verlopen van een fatale termijn opdat zij
het overstapproces indien gewenst nog kunnen voortzetten.
Indiener(s),
D. T. Boomsma
M. von Gerhardt
J. Broersen
J. Bloemberg-Issa
Gemeente Amsterdam Status
Pagina 2 van 2
S. Koyüncu
A. Nanninga
| Motie | 2 | discard |
X Gemeente Amsterdam F EZ
% Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, Lucht- en
Zeehaven
% Agenda, donderdag 7 februari 2019
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, Lucht- en Zeehaven
Tijd 13:30 tot 17:00 uur
Locatie De Commissiezaal
Algemeen
1 Opening procedureel gedeelte
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie FEZ d.d.
17 januari 2019
e _ Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieFEZ@raadsgriffie. amsterdam.nl
5 Termijnagenda, per portefeuille
6 _TKN-lijst
7 _ Opening inhoudelijk gedeelte
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten
10 Rondvraag
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl
1
Gemeente Amsterdam F FE Z
Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, Lucht- en Zeehaven
Agenda, donderdag 7 februari 2019
Economische Zaken
11 Resultaat tussentijdse draagvlakmeting voor de bedrijveninvesteringszone Albert
Cuyp en intrekken van de verordening. Nr. BD2019-000204
e _ De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d.
13.02.2019).
12 Uitvoering van motie 665.18 ‘verlagen huurprijzen voor zelfstandige winkels’ van
raadsleden Taimounti (DENK) en Ceder (CU) d.d. 19 juli 2018 Nr. BD2019-
000660
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
13 Beantwoording raadsadres over de kiosk op het ‘s Gravesandeplein Nr. BD2019-
000662
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Geagendeerd op verzoek van het lid Bakker (SP).
e _Niet-geanonimiseerde versie van de stukken liggen ter inzage bij de raadsgriffie, kamer 0278.
© _WasTKN 5 inde vergadering van 17-01-2019,
14 Brief inzake gevolgen Brexit voor Amsterdam Nr. BD2019-000699
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Medegeagendeerd op verzoek van het lid Bakker (SP).
Deelnemingen
15 AEB Holding B.V: Brief over tegenvallende prestaties AEB Nr. BD2019-000663
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Geagendeerd op verzoek van het lid Poot (VVD).
e _WasTKN6 inde vergadering van 17-01-2019.
e _ Inclusief beantwoording schriftelijke vragen van het lid Poot (VD) zoals besproken in de
commissie FEZ van 17-01-2019.
Financiën
16 Kennisnemen van overwegingen van het college bij de portefeuille van de
wethouder Financiën Nr. BD2019-000661
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Geagendeerd op verzoek van het lid Poot (VVD).
e _WasTKN1 inde vergadering van 17-01-2019,
17 Wijziging oordeel Waarderingskamer Nr. BD2019-000525
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
2
Gemeente Amsterdam F EF Z
Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, Lucht- en Zeehaven
Agenda, donderdag 7 februari 2019
3
| Agenda | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 1455
Publicatiedatum 24 december 2015
Ingekomen onder AK
Ingekomen op donderdag 17 december 2015
Behandeld op donderdag 17 december 2015
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Blom inzake de Uitvoering Roze Agenda (steunpunt LBHTI-
organisaties en individuen).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Uitvoering Roze Agenda (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 1405).
Constaterende dat:
— bepaalde groepen binnen de LHBTI-gemeenschap kwetsbaarder en minder
zichbaar zijn dan andere groepen, zoals ook benoemd in de uitvoeringsagenda;
— deze groepen baat hebben bij het versterken en faciliteren van de eigen kracht;
— er verschillende organisaties gericht op deze groepen actief zijn in de stad;
— deze groepen elkaar niet altijd kennen, en niet altijd optimaal samenwerken;
— kwetsbare LHBTlI-ers niet altijd de juiste hulp weten te vinden;
— zij hebben behoeften aan praktische ondersteuning door een onafhankelijk,
stedelijk steunpunt.
Overwegende dat:
— er ruimte voor verbetering is in de samenwerking tussen verschillende LHBT|-
organisaties;
— een centraal steunpunt voor organisaties en individuen de samenwerking kan
bevorderen tussen organisaties en de weerbaarheid kan vergroten;
— zo'n steunpunt ook kan bijdragen aan de informatievoorziening aan inidviduen;
— participatie draagt bij aan de emanciaptie, leidt tot zelfontplooiing en versterkt het
gevoel van eigenwaarde en weerbaarheid.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. een steunpunt op te richten voor LHBTI-organisaties en individuen voor het
aanjagen en stimuleren van de netwerkvorming, het vergroten en
professionaliseren van de organisatiegraad ten einde positieverbetering en
weerbaarheid van de doelgroep te bewerkstelligen, met specifieke aandacht voor
transgender- en lesbische vrouwen, LHBTI-ers met een migrantenachtergrond en
LHBTI-vluchtelingen;
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 1455 Moti
Datum 24 december 2015 otie
2. het bijhouden en digitaal presenteren van een roze sociale netwerkkaart.
Het lid van de gemeenteraad
S.R.H. Blom
2
| Motie | 2 | val |
> < Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Centrum
x Publicaties Stadsdeelbestuur 2014
stadsdeelraad
2x Besluiten
18 februari 2014-18
Besluit over Opheffing geheimhouding stukken
Toelichting te vinden in Publicaties Stadsdeelbestuur 2014, Bestuurskalender, Vergadering
18 februari ín raadsvoorstel bij agendapunt 18
De raad heeft op 18 februari 2014 het volgende besluit genomen:
De stadsdeelraad,
Besluit:
In te stemmen met de opheffing van de geheimhouding van de volgende stukken:
1. Huisvesting De Kleine Reus:
e Verslag commissievergadering Welzijn & Onderwijs d.d. 6 september 2006.
2. Basisscholen Burghtschool, De Parel en De Kleine Reus:
e Verslag commissievergadering Welzijn & Onderwijs d.d. 12 juni 2007.
3. 14° Montessorischool De Jordaan:
e Verslag commissievergadering Bouwen & Wonen d.d. 6 november 2007.
e Verslag commissievergadering Welzijn & Onderwijs d.d. 13 november 2007.
e Verslag commissievergadering Welzijn & Onderwijs d.d. 11 november 2008.
e Raadsvoordracht d.d. 27 november 2008.
e Besluit raad d.d. 27 november 2008.
e Verslag raadsvergadering d.d. 27 november 2008.
e Raadsvoordracht d.d. 22 januari 2009.
e Verslag raadsvergadering (besloten gedeelte) d.d. 22 januari 2009.
4. Grondexploitatie (GREX) projecten Elandsstraat 44 en 101:
e Verslag raadsvergadering (besloten gedeelte) d.d. 28 januari 2010.
Rietje Dujardin-van Hove
Griffier
Yellie Alkema
Voorzitter van de stadsdeelraad
Verschenen op 21 februari 2014 1
| Besluit | 1 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 750
Publicatiedatum 1 juli 2016
Ingekomen onder AQ
Ingekomen op woensdag 22 juni 2016
Behandeld op woensdag 22 juni 2016
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Duijndam, Glaubitz, Poot, Groen, Shahsavari-Jansen en
Van Soest inzake de verdeling van de exploitatievergunningen voor
de passagiersvaart 2020-2030 in het segment Bemand Groot (rondvaart)
(criterium uniciteit).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de verdeling van de exploitatievergunningen voor
de passagiersvaart 2020-2030 in het segment Bemand Groot (rondvaart)
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 684).
Constaterende dat:
— unieke vaartuigen zich onderscheiden in vormgeving, gebruik en uitstraling ten
opzichte van andere vaartuigen;
— uniciteit op dit moment niet als subcriterium binnen het criterium Beeldkwaliteit is
opgenomen.
Overwegende dat:
— het wenselijk is dat deze uniciteit wordt gewaarborgd bij de verdeling van de
exploitatievergunningen passagiersvaart 2020-2030;
— dit begrip een nadere invulling behoeft zodat het voor de beoordelingscommissie
een werkbaar criterium wordt.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— te onderzoeken hoe het criterium uniciteit tot een voor de beoordelingscommissie
werkbaar subcriterium binnen de categorie vaartuigen met een gezichts-
bepalende uitstraling kan worden geformuleerd;
— tevens te onderzoeken in hoeverre het criterium uniciteit een rol kan spelen bij
de beoordeling van aanvragen binnen de categorie rondvaartuigen:;
— over de resultaten van beide onderzoeken te rapporteren aan de gemeenteraad.
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 750 Motie
Datum 1 juli 2016
De leden van de gemeenteraad
P.J.M. Duijndam
B. Glaubitz
M.C.G. Poot
R.J. Groen
M.D. Shahsavari-Jansen
W. van Soest
2
| Motie | 2 | discard |
VN2022-027554 De raadscommissie voor Financiën, Lucht en Zeehaven, Bedrijfsvoering,
Economische Zaken x Gemeente : . . . | k FKD
Amsterdam Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Deelnemingen, Lokale Media,
% ICT en Digitale Stad, Kunst en Cultuur, Evenementen, Diversiteit en
% Antidiscriminatiebeleid
Voordracht voor de Commissie FKD van 08 september 2022
Ter kennisneming
Portefeuille Lucht-en Zeehaven
Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit (32)
Agendapunt 1
Datum besluit n.v.t.
Onderwerp
Raadsinformatiebrief over rapport gezondheidsrisico’s ultrafijn stof rond Schiphol van het
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief met informatie over het rapport gezondheidsrisico's
ultrafijn stof rond Schiphol van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu en de reactie van
het Rijk en de inzet van Amsterdam.
Wettelijke grondslag
artikel 169, lid 2 van de Gemeentewet (actieve informatieplicht)
Bestuurlijke achtergrond
Amsterdam heeft in 2015 gevraagd om aan te dringen bij de staatssecretaris belast met de
portefeuille Luchtvaart om onderzoek te laten doen naar de gezondheidseffecten van ultrafijn stof
afkomstig van vliegtvigbewegingen.
De rapportage van de derde en laatste deelstudie naar de lange termijn gezondheidseffecten is
gelijktijdig met de integrale eindrapportage opgeleverd op 21 juni 2022. Op 22 juni heeft het college
U via de dagmail daarover geïnformeerd en aangekondigd dat een raadsinformatiebrief met reactie
zou volgen.
De raadscommissie MOW ontvangt deze brief ook.
Reden bespreking
nvt.
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Gegenereerd: vl.22 1
VN2022-027554 % Gemeente De raadscommissie voor Financiën, Lucht en Zeehaven, Bedrijfsvoering,
Economische Zaken 9 Amsterdam en: . . .
% Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Deelnemingen, Lokale Media,
ICT en Digitale Stad, Kunst en Cultuur, Evenementen, Diversiteit en
Antidiscriminatiebeleid
Voordracht voor de Commissie FKD van 08 september 2022
Ter kennisneming
je, via de dagmail van 22 juni 2022
Welke stukken treft v aan?
AD2022-078846 Commissie FKD Voordracht (pdf)
AD2022-078862 Raadsinformatiebrief onderzoek ultrafijnstof Schiphol incl Bijlage.pdf (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Anjo Reussink, [email protected]
Gegenereerd: vl.22 2
| Voordracht | 2 | train |
A00 X Gemeente De raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, Sport en S EF D
nderwijs, Jeugd en . . ‚ "
Recreatie, Economische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, Gemeentelijk
Zorg % Amsterdam Pe EE
Vastgoed, Volwasseneneducatie, Democratisering
Voordracht voor de Commissie SED van 07 september 2022
Ter kennisneming
Portefeuille Onderwijs
MBO en Toeleiding Arbeidsmarkt (25)
Agendapunt 7
Datum besluit n.v.t.
Onderwerp
Kennisnemen van het Jaarverslag Leerplicht schooljaar 2020-2021
De commissie wordt gevraagd
Kennisnemen van bijgaande raadsbrief Jaarverslag Leerplicht schooljaar 2020-2021 van Wethouders
Moorman en Mbarki en het Jaarverslag Leerplicht 2020-2021.
Wettelijke grondslag
art. 25 van de Leerplichtwet: Jaarverslag uitbrengen aan de raad
art 169 Gemeentewet: informatieplicht
Bestuurlijke achtergrond
Met deze brief worden de commissies OZA en SED geïnformeerd over:
- Het Jaarverslag Leerplicht schooljaar 2020-2021.
- De inzet van Leerplicht in schooljaar 2020-2021.
Reden bespreking
n.v.t.
Uitkomsten extern advies
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
n.v.t.
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.7 1
VN2022-027549 % Gemeente De raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, Sport en
Onderwijs, Jeugden 9 Amsterdam ‚ ‚ . -
Zorg % Recreatie, Economische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, Gemeentelijk
Vastgoed, Volwasseneneducatie, Democratisering
Voordracht voor de Commissie SED van o7 september 2022
Ter kennisneming
AD2022-078833 Commissie SED Voordracht (pdf)
AD2022-078831 Jaarverslag-Leerplicht-2020-2021-WCAG.pdf (pdf)
AD2022-078832 WH brief bij Jaarverslag Leerplicht 2020-2021. pdf (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
OJZD, afdeling Onderwijs, Merel van de Water, merel.hanna.water@®amsterdam.nl, 0628022164
Gegenereerd: vl.7 2
| Voordracht | 2 | discard |
Kr 5020880 N% Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling RO
Duurzaamheid X Amsterdam
Voordracht voor de Commissie RO van 31 oktober 2023
Ter advisering aan de raad
Portefeuille Ruimtelijke Ordening
Agendapunt 15
Datum besluit 19 september 2023 College van B&W.
Onderwerp
Vaststellen van het bestemmingsplan Partiële technische herziening Havenstraatterrein.
De commissie wordt gevraagd
1. De raad te adviseren in te stemmen met de Raadsvoordracht “Vaststellen van het
bestemmingsplan Partiële technische herziening Havenstraatterrein” inclusief bijlagen.
Wettelijke grondslag
Wet ruimtelijke ordening (Wro), artikel 3.2, eerste lid:
De gemeenteraad is bevoegd om een bestemmingsplan vast te stellen.
Hoofdstuk 7 Wet milieubeheer, in het bijzonder artikel 7.17 van de Wet milieubeheer:
Het bevoegd gezag moet beslissen of een milieveffectrapportage moet worden opgesteld. Deze
beslissing vindt plaats op basis van een m.e.r. beoordeling.
Gemeentewet, artikel 169
Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de
Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 2). Zij geven
de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2).
Crisis- en herstelwet, artikel 1.1 eerste lid jo bijlage 1, categorie 3.1 jo, artikel 2.2 en 2.4
Het project Havenstraatterrein is op 1 september 2015 aangewezen als ontwikkelingsgebied als
bedoeld in artikel 2.2 van de Crisis- en herstelwet. Hierdoor zijn onder andere enkele procedurele
versnellingen van toepassing zijn. Zo duurt de behandeling van een beroep bij de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State een half jaar in plaats van de normale termijn van een
jaar.
Bestuurlijke achtergrond
Aanleiding en doel
Dit bestemmingsplan voorziet in reparatie van abusievelijk opgenomen functieaanduidingen op vier
plekken op de verbeelding van het bestemmingsplan Havenstraatterrein. Hierdoor wordt de gehele,
beoogde transformatie van het plangebied Havenstraatterrein, waarbij de nadruk op wonen ligt,
planologisch mogelijk gemaakt. Samen met het bestemmingsplan Havenstraatterrein heeft deze
partiële herziening tot doel om te dienen als actueel toetsingskader om omgevingsvergunningen te
verlenen.
Eerdere besluitvorming
De raad heeft het bestemmingsplan Havenstraatterrein op 23 december 2021 vastgesteld. Met
de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 8 februari 2023 is het
bestemmingsplan onherroepelijk geworden. Voor deze partiële herziening heeft geen wettelijk
Gegenereerd: vl.13 1
VN2023-020880 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling
Ruimte en % Amsterdam
Duurzaamheid %
Voordracht voor de Commissie RO van 31 oktober 2023
Ter advisering aan de raad
vooroverleg en advies plaatsgevonden omdat het om een juridisch-technische herziening gaat,
waarbij geen beleidsinhoudelijke keuzes aan de orde zijn. Er is afgezien van participatie/inspraak
omdat de wettelijke procedure voor een bestemmingsplan voorziet in het ter inzage leggen van een
ontwerpbesluit voor eenieder.
Reden bespreking
Voor de nadere onderbouwing wordt verwezen naar de Raadsvoordracht.
Uitkomsten extern advies
Participatie
Aangezien het plan een juridisch-technische herziening betreft, heeft hierover geen participatie
plaatsgevonden. Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan Havenstraatterrein is al een
participatieproces doorlopen. Voor dit bestemmingsplan is de procedure ex afdeling 3.4 Algemene
wet bestuursrecht doorlopen. Inspraak is op grond van artikel 3 onder a van de gemeentelijke
inspraakverordening daarom niet nodig.
Geheimhouding
Nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Nvt.
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.13 2
VN2023-020880 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling
Ruimte en % Amsterdam
Duurzaamheid %
Voordracht voor de Commissie RO van 31 oktober 2023
Ter advisering aan de raad
1. Verbeelding bestemmingsplan Partiële technische herziening
AD2023-071449 ‚
Havenstraatterrein.pdf (pdf)
AD2023-071451 2. Partiële technische herziening Havenstraatterrein_Regels.pdf (pdf)
AD2023-071450 3. Partiële technische herziening Havenstraatterrein_Toelichting.pdf (pdf)
h. 20230524-04,86082-Havenstraatterrein-stikstofonderzoek-revor_va.pdf
AD2023-071452
(pdf)
5. Nota van beantwoording zienswijzen bestemmingsplan part tech herz
AD2023-071453 ‚ ‚
Havenstraatterrein Anoniem.pdf (pdf)
AD2023-071471 6. Gemeenteraad Voordracht ‚pdf (pdf)
AD2023-071442 Commissie RO Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. | Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Ruimte en Duurzaamheid, Peter Schravendijk, 06 1253 5198, p.schravendijk@&amsterdam.nl Grond
en Ontwikkeling, Onno Terpstra, 06 1930 2561, [email protected]
Gegenereerd: vl.13 3
| Voordracht | 3 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 332
Datum indiening 8 maart
Datum akkoord 21 maart 2018
Publicatiedatum 22 maart 2018
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Torn inzake het in kaart brengen en
bestrijden van afvaltoerisme.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
De term afvaltoerisme duidt op het dumpen van (bedrijfs}afval om betaling te
ontlopen. In de verordening Bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte (Bboor)
staat dat het “anderen dan gebruikers van percelen binnen de grenzen van een
stadsdeel als bedoeld in de Verordening op de stadsdelen verboden is om
huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden binnen die grenzen”!
Op een overtreding staat een boetebedrag van € 95,00 voor personen vanaf 16 jaar.
Voor bedrijven loopt dit bedrag op tot € 475,00. Inde beantwoording van de
schriftelijke vragen van vragensteller van 12 december 2017 over het dalende aantal
uitgeschreven afvalboetes heeft het college aangegeven dat er in 2017 in totaal
52 boetes zijn uitgeschreven voor afvaltoerisme (zie nr. 44 van 2018)”
In het Aanvalsplan Schoon wordt afvaltoerisme genoemd als een van de redenen dat
er op verschillende locaties in de stad structureel (zwerf)afval wordt aangetroffen, de
zogeheten afvalhotspots.°® Een locatie die specifiek wordt genoemd als het gaat om
afvaltoerisme zijn de Oeverlanden in Nieuw-West. Dit afgelegen recreatie- en
natuurgebied lijkt te worden gebruikt als dumpplaats voor (bedrijfs)afval en vraagt
daarom blijvend aandacht, aldus het Handhaving Uitvoeringsplan Nieuw-West 2018.°
De fractie van de VVD wil van het college weten of het voldoende zicht heeft op de
omvang van afvaltoerisme. Ook wil de fractie van de VVD weten of het college
voldoende grip heeft op het bestrijden van hiervan.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Torn, namens de fractie van de VVD, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
' Boetebedragen 2018 Verordening Bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte
2
http://www.amsterdam.nl/publish/pages/862893/44 18 schriftelijke vragen torn dalende aantal ui
tgeschreven boetes voor verkeerd aangeboden huisvui.pdf
$ https://www.amsterdam.nl/publish/pages/863261/aanvalsplan schoon amsterdam 2017.pdf
t https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/6217957/1#search=%22afvaltoerisme%22
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Neng Jaz Gemeenteblad
Datum 22 maart 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 8 maart 2018
1. Hoe verhoudt het aantal boetes dat in 2017 is uitgeschreven voor afvaltoerisme
zich ten opzichte van voorgaande jaren? Hoeveel boetes zijn er dit jaar reeds
uitgeschreven? Is er sprake van een stijgende, dalende of gelijke trend? En hoe
verklaart het college deze trend? Graag een toelichting a.u.b.
Antwoord:
In de afgelopen jaren is het volgende aantal boetes geschreven voor
afvaltoerisme:
— 2014: 116
— 2015: 106
— 2016: 46
— 2017: 52.
Er is sprake van een dalende trend. Daarvoor is geen eenduidige verklaring te
geven. Het op heterdaad betrappen van afval gerelateerde overtredingen is lastig
en we zien dat in steeds meer gevallen er geen gegevens in het afval aanwezig
zijn om de herkomst van de overtreder te kunnen achterhalen.
In 2018 zijn er t/m 13 maart 17 boetes uitgeschreven voor afvaltoerisme.
2. In het Stedelijk Handhavingsprogramma wordt aangegeven dat afvaltoerisme het
dumpen van afval in natuurgebieden betreft. Hanteert het college uitsluitend deze
definitie? Of worden er ook boetes uitgeschreven voor het aanbieden of dumpen
van afval in stadsdelen door personen die daar niet wonen?
Antwoord:
Het college hanteert de volgende definitie van afvaltoerisme: aanbieden of
dumpen van afvalstoffen door niet bewoners van een stadsdeel c.q. de gemeente,
met als doel betaling van afvalstoffenheffing te voorkomen. Het verbod
afvaltoerisme is opgenomen in de Afvalstoffenverordening 2009 Amsterdam,
omdat het niet de bedoeling is dat bewoners van naburige gemeenten of andere
stadsdelen zich buiten hun woongebied van afval (huishoudelijk afval of grof
huishoudelijk afval) ontdoen. De reden hiervoor is dat zij buiten hun woongebied
geen afvalstoffenheffing betalen.
Bij afvaltoerisme gaat het zowel om neerzetten van afval bij of gooien in
ondergrondse containers door bewoners van buiten het stadsdeel/ gemeente als
om dumpingen van afval in (natuur)gebieden.
Bij het opleggen van boetes wordt daar geen onderscheid in gemaakt. Bij een
eerstvolgende herziening van de Afvalstoffenverordening, naar verwachting eind
2018, zal het onderscheid tussen de stadsdelen worden afgeschaft. De tarieven
zijn inmiddels in de hele stad gelijk en de afvalketen zal één organisatie worden
zoals staat beschreven in het Uitvoeringsplan Afval (13 juli 2016).
3. Wordt er bij het dumpen van afval in natuurgebieden naast een boete voor
afvaltoerisme ook een boete uitgeschreven voor het veroorzaken van
milieuverontreiniging (€ 380,00 voor personen en €1.900,00 voor bedrijven)?
Zo ja, hoeveel boetes zijn er hiervoor uitgeschreven (graag een uitsplitsing van
het aantal boetes voor personen en voor bedrijven). Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Uit de registraties is de koppeling afvaltoerisme en veroorzaken
milieuverontreiniging niet te maken.
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Neng Jaz Gemeenteblad
Datum 22 maart 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 8 maart 2018
In de afgelopen jaren is het volgende aantal boetes geschreven voor het
veroorzaken van milieuverontreiniging (geen onderscheid burgers-bedrijven):
— 2014:3
— 2015:3
— 2016: 3
— 2017:19.
4. In welke andere (natuur)gebieden, naast de Oeverlanden, is er volgens
het college sprake van afvaltoerisme? Wordt er hier (extra) gehandhaafd en
hoeveel boetes zijn hier uitgeschreven?
Antwoord:
Afvaltoerisme kan in de hele stad voorkomen. Echte probleemlocaties zijn op
grond van de kleine aantallen niet te onderscheiden. Als naar een groter gebied
wordt gekeken (op wijkniveau) is het beeld van de top 5 als volgt (2014 t/m 2017):
1. Bijlmer Centrum (50)
2. Bijlmer Oost (41)
3. Volewijck (19)
4, Holendrecht Reigersbos (16)
5. Sloter/Riekerpolder (16).
In de gebieden in Zuidoost wordt door het stadsdeel extra gehandhaafd.
Vanaf 1 november 2017 is er naast de hotspot-aanpak extra inzet vanuit Schoon
& Heel met een combiteam van handhavers en inzamelaars. Vanaf week 11 zal
er worden gestart met controles in burger op overlastlocaties door dumping.
5. Het hanteren van een gedifferentieerd afvaltarief (het in rekening brengen van
een afvalstoffenheffing op basis van de geregistreerde hoeveelheid afval per
huishouden of bedrijf, ook wel diftar genoemd) in omliggende gemeenten kan
voor bewoners van deze gemeenten een reden zijn om hun afval in (of naast)
Amsterdamse afvalcontainers te dumpen. Welke omliggende gemeenten
hanteren een gedifferentieerd afvaltarief? Is er volgens het college sprake van
meer afvaltoerisme in de gebieden van stadsdelen die grenzen aan deze
gemeenten?
Antwoord:
Aangrenzende gemeenten hanteren geen gedifferentieerd afvaltarief. Er is wat
het college betreft geen aanleiding om te veronderstellen dat om die reden er
sprake zou zijn van afvaltoerisme.
6. Is het college van oordeel dat er meer gehandhaafd moet worden op
afvaltoerisme? Zo ja, welke mogelijkheden ziet het college om met de bestaande
handhavingscapaciteit extra op te treden tegen afvaltoerisme? Is er meer
capaciteit nodig? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De omvang van het probleem is niet precies bekend. Als niet-bewoners in een
onbewaakt moment hun afval in de ondergrondse container in een stadsdeel
gooien, is er sprake van een overtreding van het verbod op afvaltoerisme.
3
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
weing Jaz Gemeenteblad
ummer = en
Datum 22 maart 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 8 maart 2018
Die overtreding is echter niet te constateren. Zoals eerder opgemerkt zal het
onderscheid tussen stadsdelen in de Afvalstoffenverordening worden geschrapt
en zal er binnen Amsterdam geen sprake meer zijn van afvaltoerisme. Dat maakt
een eventueel probleem alleen maar kleiner.
Vooralsnog zal daarom de problematiek van afvaltoerisme in de bestaande
capaciteit van afvalhandhaving worden meegenomen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris J.J. van Aartsen, waarnemend burgemeester
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
x Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 425
Publicatiedatum 29 april 2016
Ingekomen onder BC
Ingekomen op donderdag 21 april 2016
Behandeld op donderdag 21 april 2016
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Van Lammeren inzake de Agenda Dieren (gedragscode gebruik
dieren in de media en kunst).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Agenda Dieren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 261).
Constaterende dat:
— dieren ook gebruikt worden in media en kunst, voor bijvoorbeeld
reclamedoeleinden en promotie-activiteiten.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
een gedragscode en voorwaarden op te stellen ten aanzien van het gebruik van
dieren voor media en kunst in Amsterdam.
Het lid van de gemeenteraad
J.F.W. van Lammeren
1
| Motie | 1 | train |
N
NOORD
EE D
REGIO
Z
mei 2023
Noord-Holland Zuid
Uitgangs-
bh puntennotitie
D Herijking
e
Inleiding Aanleiding en
doel van een
Herijking RES
In een Regionale Energiestrategie (RES) De Regionale Energie Strategie Noord-Holland De in de RES 1.0 vastgestelde ambitie voor
beschrijven provincie, gemeenten en Zuid (RES NHZ) is een dynamisch document. 2050 voor Noord-Holland Zuid, te weten
waterschappen samen met de netbeheerders, Dit betekent dat wijzigingen in het document 2,/ TWh, ligt wel vast. De Herijking dient
het bedrijfsleven, maatschappelijke en op de kaart met zoekgebieden mogelijk meerdere doelen: het is voor de partners
organisaties en inwoners samen hoe en waar moeten zijn. in de RES (gemeenten, waterschappen,
hernieuwbare elektriciteit met zonne- en provincie) van belang om hun ambitie in de
windenergie kan worden opgewekt. In de In het najaar van 2022 is de Monitor RES zoekgebieden tijdig te kunnen realiseren, voor
regio Noord-Holland Zuid is in juli 2021 de NHZ (Q4 2022) gepubliceerd en in januari de netbeheerders dient de geactualiseerde en ® In Noord-Holland
& Behalve Gemeente RES 1.0 vastgesteld door alle gemeenten*, de 2023 de Voortgangsrapportage RES NHZ. opnieuw vastgestelde kaart als uitgangspunt rde
DE en provincie en de waterschappen. In deze RES In de Voortgangsrapportage RES NHZ is om uitbreiding van het netwerk op te plannen ogen eds
deet, 1.0 zijn zoekgebieden in kaart gebracht waar geconcludeerd dat: ‘In 2025 ligt de aandacht en het schept duidelijkheid voor stakeholders Oe
aan het RES proces, onderzocht wordt onder welke voorwaarden op het continueren en versnellen van (inwoners, ontwikkelaars, belanghebbenden, gebieden RES 1.0 door
en in welk deel van het zoekgebied de uitvoering. De huidige kaders uit de etc.). Oer
zonnepanelen of windturbines het beste RES 1.0 bieden daarvoor voldoende ruimte. NZ a oden
geplaatst kunnen worden. De voorkeur gaat De verschillende ontwikkelingen in de - Extra zoekgebieden
daarbij uit naar zoveel mogelijk zonnepanelen zoekgebieden geven aanleiding om dit jaar zonde
op grote daken en boven parkeerterreinen. te starten met de voorbereiding van het one
De in de RES 1.0 vastgestelde ambitie voor proces van de Herijking RES (2.0). Er wordt oiieocli maken
Noord-Holland Zuid in 2050 is 2,7 TWh. gekoerst op vaststelling van de Herijking van repowering
RES (2.0) in 2024*.’ Sokoebeden vind
Uitgangspuntennotitie Herijking RES (2.0) Noord-Holland Zuid
2
e
Uitgangspunten
In verschillende RES overleggen (werkgroep, e Milieu effect rapportage (m.e.r.): hoewel
stuurgroep, Bestuurlijk Overleg Energieregio de RES mogelijk mer plichtig is, wordt
XL NHZ) is overeenstemming over de volgende ervoor gekozen om alleen de Provinciale
uitgangspunten voor de Herijking van de RES: omgevingsverordening te bemerren.
e Huidige kaders RES 1.0 bieden voldoende Deze keuze wordt verderop in deze notitie
ruimte om ambitie te behalen uiteengezet. Voor nieuwe zoekgebieden
e ‘Lean’ proces Herijking RES (want: focus ‘wind’ en ‘wind+zon’ moet de Provinciale
op de uitvoering!) Omgevingsverordening worden aangepast.
o alleen over wijzigingen op de kaart Hiervoor zal de provincie opnieuw een
met zoekgebieden Addendum opstellen. Het plan-MER uit
o niet over wijzigen van de ambitie of 2014 en het Addendum 2021 zijn hiervoor
het document RES de basis.
e Gemeenten zijn verantwoordelijk voor
toevoegen/wijzigingen zoekgebieden op
hun grondgebied. Zij doen dit waar nodig
in afstemming met buurgemeenten,
deelregio en provincie
e Toevoegen en wijzigingen van zoekgebieden
kan tot december 2025, zodat gekoerst kan
worden op besluitvorming in Q2 van 2024.
e Vaststelling Herijking RES (2.0) gebeurt door
de gemeenteraden, Provinciale Staten en de
AB's van de waterschappen
Uitgangspuntennotitie Herijking RES (2.0) Noord-Holland Zuid
3
Het proces voor de Herijking van
de RES kent vier stappen:
Stap 1 Stap 2 Stap 3 Stap 4
Besluitvorming over Zoekgebieden O7 o53 Ia KEN Besluitvorming
uitgangspunten aanpassen, bespreken herijkte Herijking
proces Herijking schrappen of kaart met RES NHZ
toevoegen zoekgebieden
OYA0rk) tot dec. 2025 Q1/Q2 2024 Q2/Q53 2024
Uitgangspuntennotitie Herijking RES (2.0) Noord-Holland Zuid
4
e
Stap 1: Stap 2:
Besluitvorming over Wijzigen kaart zoekgebieden
Uitgangspunten voor de (t/m Q3 2025)
Herijking RES (Q2 20253)
Colleges van alle gemeenten van NHZ, Gemeenten zijn aan zet waar het gaat om informeren. Zodat zij — als de besluitvorming
Gedeputeerde Staten en de Dagelijks toevoegen, concretisering of aanpassing van de Herijking RES (2.0) voorligt — goed
Besturen van de waterschappen besluiten (vergroten, verkleinen, schrappen) van geïnformeerd zijn en hun rol en invloed goed
over deze Vitgangspuntennotitie Herijking zoekgebieden. Naast eigen initiatief van en tijdig hebben kunnen inzetten.
RES. De Herijking geeft uitvoering aan de gemeenten kunnen initiatieven voor de
bestaande afspraken van de RES. Anders concretisering of aanpassing van zoekgebieden Voor zowel het wijzigen als toevoegen van
gesteld: de kaders van de RES worden ook worden aangedragen door bijvoorbeeld zoekgebieden geldt dat waar nodig wordt
niet gewijzigd, daarom hoeft er over de ontwikkelaars, energiecoöperaties, inwoners afgestemd met buurgemeenten, deelregio of
Uitgangspuntennotitie geen besluit te en bedrijven maar ook door de waterschappen provincie. De provincie is bevoegd gezag voor
& Ministeries en worden genomen door gemeenteraden, of Rijkswaterstaat (vanuit een OER traject*). windenergieprojecten tussen de 5 en 100 MW.
Eend Provinciale Staten en de Algemeen Besturen Voor alle initiatieven geldt dat de gemeente Daarom geldt bij initiatieven voor wind dat
dende van de waterschappen. Zij worden over de uiteindelijke afweging maakt of deze gemeenten en provincie samen optrekken en
mogelijkheden voor de de start en het verdere verloop van het initiatieven worden toegevoegd op de kaart dat voor het toevoegen van windzoekgebieden
aaide Oi scheurt Herijkingsproces van de RES geïnformeerd van zoekgebieden. zowel het college van de gemeente als
Oee deo middels een informatiebrief en een (digitale) Gedeputeerde Staten hierover besluiten.
Rijksvastgoed (OER), informatieavond. Om een bestaand zoekgebied aan te passen Bij windenergieprojecten boven 100 MW is
of nieuwe zoekgebieden toe te voegen is het Rijk bevoegd gezag.
allereerst besluitvorming nodig in het college
(besluitvorming in de raden, Staten en Voor ieder nieuw zoekgebied geldt dat er
Algemeen Besturen komt bij vaststelling van de voorafgaand aan besluitvorming in de colleges
Herijking RES). Het is de verantwoordelijkheid een integrale afweging moet worden gemaakt
van resp. gemeenten en provincie om en dat de omgeving en belanghebbenden
daarbij ook de gemeenteraden en Staten te hierbij moeten worden betrokken. Het is ook
Uitgangspuntennotitie Herijking RES (2.0) Noord-Holland Zuid
5
e
Stap 5: Stap 4:
Opstellen en bespreken Besluitvorming in
gewijzigde kaart zoekgebieden gemeenteraden, Provinciale
Q1 2024 Staten en AB's waterschappen
Q2/Q5 2024
wenselijk om de milieubelangen op een goede Het programmabureau RES NHZ zorgt voor Na besluitvorming zorgen gemeenten dat
en zichtbare manier in beeld te brengen het opstellen van de gewijzigde kaart en de de nieuwe zoekgebieden worden geborgd
en mee te laten wegen. De voortgang in herberekening van de opbrengst uitgedrukt in het omgevingsbeleid. De provincie past
de zoekgebieden en de wijzigingen op de in TWh. Deze herijkte kaart wordt besproken de Provinciale Omgevingsverordening aan;
kaart worden besproken in ieder Bestuurlijk in werkgroep RES, (proces)Stuurgroep RES en nieuwe zoekgebieden wind en wind+zon
® Ten behoeve van het Overleg XL van de Energieregio NHZ*. In dit het Bestuurlijk Overleg Energieregio XL NHZ. worden daarin opgenomen zodat gemeenten
Ee overleg zitten alle portefeuillehouders RES van Voor gemeenteraden, Provinciale Staten en in die gebieden wind mogelijk kunnen maken.
een gemeenten, waterschappen en Provincie. AB-leden van de waterschappen wordt een
aanwoordekon De deadline voor wijzigingen op de kaart voor (digitale) informatieavond georganiseerd en
van zoekgebieden de Herijking RES (2.0) is december 2025. een informatiebrief opgesteld.
het zogenaamde
eert Indien in het Bestuurlijke Overleg Energieregio
wordt publiek ontsloten XL NHZ overeenstemming wordt bereikt over
Dese viewer toon de nieuwe kaart met zoekgebieden, wordt deze
eeen voorbereid voor integrale besluitvorming in alle
egesvateg en KD raden, Staten en AB's*. Zo besluit iedereen over ® voor dat deel dat ziet
en Noord-Holland Zuid hun eigen deel maar wordt dat deel wel in het ope,
ed grotere geheel geplaatst zodat de samenhang orgaan
vurmieljd belend in het gebied ook helder is. Indien er nog
aanpassingen aan de kaart moeten worden
gedaan en opnieuw besprekingen moeten
plaatsvinden, dan verschuift de besluitvorming
in alle waarschijnlijkheid naar Q5 2024.
Uitgangspuntennotitie Herijking RES (2.0) Noord-Holland Zuid
6
e
Milieu effect MER bij Herijking
rapportage bij RES (2.0)
RES 1.0
In hoeverre bestaat er op basis van nationale Na het vaststellen van de RES 1.0 heeft de Voor wijziging van zoekgebieden ‘wind’ en
en/of Europese regelgeving een plicht om provincie echter de zoekgebieden ‘wind’ en ‘wind+zon’ moet de Provinciale Omgevings-
een milieueffectrapportrapportage (MER) uit ‘wind+zon’ opgenomen in de Provinciale verordening Noord-Holland 2022 (OVNH 2022)
te voeren bij de Regionale Energiestrategie? Omgevingsverordening en daarbij een opnieuw worden aangepast. Hiervoor zal een
Een werkgroep met juristen en beleidsexperts Addendum op het plan-MER ‘wind-op- Addendum worden opgesteld. Het planMER uit
van Rijk, provincies, gemeenten, NP RES, land’ uit 2014 laten opstellen met als doel 2014 en het Addendum 2021 zijn hiervoor de
netbeheerders en de Commissie m.e.r. bracht de milieugevolgen van de aanpassing van basis. De procedure is op hoofdlijnen als volgt:
in maart 2022 advies uit over die vraag. Kern het windbeleid inzichtelijk te maken. Alle 1. Openbare kennisgeving van het voornemen
van het advies is dat voor het tot stand komen zoekgebieden ‘wind’ en ‘wind+zon’ uit de RES tot het opstellen van het addendum
van de RES 1.0 een plan-MER niet verplicht van NHN en NHZ zijn daarin meegenomen. plan-MER voor nieuwe zoekgebieden
was. De regio NHZ heeft mee gedaan aan Als daarnaast elk uitvoeringsbesluit een wind en wind+zon
een pilot vanuit het Nationaal Programma eigenstandige en locatie-specifieke 2. Opstellen Addendum MER plus ontwerp-
RES. Omdat de RES onder de omgevingswet onderbouwing van de relevante milieuaspecten herziening Provinciale OV NH 2022
-die naar verwachting ingaat op 1 januari bevat zal het procesrisico nauwelijks meer 5. Publicatie ontwerp-herziening
2024- mogelijk wel MER-plichtig is kan dit een aanwezig zijn. Denk hierbij aan een plan-mer Provinciale Omgevingsverordening plus
procesrisico opleveren bij de uitvoering van de voor alle windzoekgebieden of een mer- ontwerp addendum MER inclusief bijlagen
RES zoekgebieden. Om dit procesrisico geheel beoordeling voor ieder windpark. gevolgd door zienswijzenperiode en
te voorkomen dient zowel de RES 1.0 als de RES voorleggen aan Commissie mer.
2.0 te worden bemerd. 4. Verwerking zienswijzen en advies
Commissie m.e.r. In herziening OVNH
5. Aanpassen werkingsgebied wind door
opnemen wijziging zoekgebieden wind en
wind+zon in OVNH 2022 en vaststellen
herziening OVNH2022
Uitgangspuntennotitie Herijking RES (2.0) Noord-Holland Zuid
7
| Onderzoeksrapport | 7 | train |
Bijlage o - actualiteit over de inhuur van een parttime programmadirecteur
Toezeggingen gedaan door de burgemeester (en de gemeentesecretaris) bij de behandeling
van de actualiteit over de inhuur van een parttime programmadirecteur
1. Profielschets programmadirecteur was niet openbaar, maar kan wel met de commissie
worden gedeeld (BM). Opgenomen in bijlage 1 — Profielschets programmadirecteur.
2. De namen van de twee mogelijke kandidaten waar de burgemeester uitvoeriger mee
heeft gesproken, kunnen vertrouwelijk met de commissie worden gedeeld (BM)
3. De commissie wordt geïnformeerd over welke stappen er nu gezet worden in het kader
van de Europese aanbesteding voor het aantrekken van een nieuwe programmadirecteur
(BM o.v.v. Roosma)
4. De commissie ontvangt alle facturen (4,8 maanden) die Booij heeft gestuurd (BM o.v.v.
Van Lammeren). Opgenomen ín bijlage 4 — Facturen.
5. Uitgezocht wordt bij hoeveel van de 1000 tot 1500 vergelijkbare contracten er geen drie
offertes zijn uitgevraagd (BM o.v.v. Hofland).
6. Verzocht is om de vrenverantwoording van Booij beschikbaar te stellen. De commissie
heeft gevraagd wat Booij heeft gedaan in de contracturen. Toegezegd is om te
onderzoeken of die aanwezig zijn. De beschikbare maandverantwoording door Booij
wordt aan de commissie gegeven (BM o.v.v. meerdere leden). Opgenomen in bijlage 5 —
verantwoording prestaties
7. Naar aanleiding van de fouten die zijn gemaakt bij P&O en in het financiele systeem
onderzocht welke “gaten” er zijn. De commissie wordt hierover geïnformeerd, daarbij
wordt getracht om ook een plan van aanpak bij te voegen (BM)
8. Gevraagd is om een overzicht van contracten met een vurtarief van meer dan 100 euro
waarbij geen vrenverantwoording is (BM o.v.v. Boomsma).
g. De commissie ontvangt zo spoedig mogelijk een brief met aanvullende informatie ter
voorbereiding op het debat in de raad van 16 februari 2022 (BM).
10. Een juridische second opinion wordt gevraagd op de contracten die met Booij zijn
afgesloten in relatie tot het al dan niet in strijd zijn met gemeentelijke - en/of Europese
aanbestedingsregels. De second opinion moet niet worden gevraagd aan de
gemeenteadvocaat (BM o.v.v. meerdere raadsleden). Opgenomen in bijlage 2 — Second
opinion
11. De twee bijlagen (o.a. de offerteaanvraag) die in contract met Booij wel worden genoemd
maar die niet zijn bijgevoegd bij de op grond van het WOB verzoek beschikbaar gestelde
documenten worden aan de commissie gegeven (BM o.v.v. Van Lammeren). Opgenomen
in bijlage 3b — Bijlagen bij contract
12. Boomsma heeft gevraagd om de communicatie die is geweest tussen P&O en de binnen
de gemeente voor Booij verantwoordelijke directeur over het “piepen” dat het 9 maanden
contract afliep. Opgenomen in bijlage 3a — Communicatie over “piepen”
13. Nadere informatie over de keuze van het reclamebureau voor Amsterdam 750 is
toegezegd door gemeentesecretaris.
14. Voortaan dergelijke vacatures openbare procedure
15. Ook vren laten verantwoorden ZZP-ers boven een bepaald tarief bij een factuur
| Actualiteit | 1 | train |
x Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 1385
Publicatiedatum 28 december 2018
Ingekomen onder A
Ingekomen op woensdag 19 december 2018
Behandeld op woensdag 19 december 2018
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid De Fockert inzake het beleidskader Taaloffensief 2019-2022
(versterken van het non-formele taalcircuit)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het beleidskader Taaloffensief 2019-2022 (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 1279).
Constaterende dat:
— Circa 150.000 inwoners van Amsterdam laaggeletterd zijn. Dit is 18% van de
Amsterdammers;
— Dit ruim boven het landelijk gemiddelde van 12% ligt;
— In sommige stadsdelen dat percentage zelfs meer dan twee keer zo hoog is,
zoals in Zuidoost (32%) en Noord (28%);
— Het college zich committeert aan “een Taaloffensief met als doel de
zelfredzaamheid en kansengelijkheid van Amsterdammers te bevorderen en de
digitale kloof te verkleinen":
— Het non-formele taalcircuit in het beleidskader Taaloffensief 2019-2022 gezien
wordt als een belangrijke partner in het behalen van deze ambitie.
Overwegende dat:
— Welzijns- en vrijwilligersorganisaties een spilfunctie hebben bij het signaleren van
laaggeletterdheid en bereiken van laaggeletterden;
— Het non-formele taalaanbod van welzijns- en vrijwilligersorganisaties voor moeilijk
te bereiken laaggeletterden een laagdrempelige opstap kan zijn naar
professioneel taalonderwijs.
Tevens overwegende dat:
— Onderzoek van de HvA uit 2017° uitwijst dat de kwaliteit van onderwijs en
organisatie binnen dit non-formele taalcircuit per stadsdeel enorm fluctueert.
1 Beleidskader Taaloffensief 2019-2022, pag. 12
2 Onderzoek non-formeel taalaanbod Amsterdam, HVA — Lectoraat Management van
Cultuurverandering, 2017
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 1385 Motie
Datum 28 december 2018
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. Te onderzoeken wat aanbieders in het non-formele taalcircuit nodig hebben om
hun spilfunctie in het signaleren en bereiken van laaggeletterdheid goed uit te
kunnen voeren;
2. Te onderzoeken welke ondersteuning welzijns- en vrijwilligersorganisaties nodig
hebben om de continuïteit en de kwaliteit van hun taalactiviteiten te bestendigen
en zo hun rol in het bestrijden van laaggeletterdheid goed uit kunnen blijven
voeren;
3. Hiertoe een plan te ontwikkelen als onderdeel van het beleidskader Taaloffensief
2019-2022.
Het lid van de gemeenteraad
T.C. de Fockert
2
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 634
Datum indiening 8 juni 218
Datum akkoord 10 juli 2018
Publicatiedatum 11 juli 2018
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Poot inzake de kraak op
de Brachthuijzerstraat in het (voormalig) consulaat van Indonesië.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
Volgens berichtgeving van AT5 is het (voormalig) consulaat van de Republiek
Indonesië op 7 juni 2018. tijdelijk gekraakt geweest! De krakers zouden onder
begeleiding van de politie in de nacht van 8 juni 2018 het pand hebben verlaten.”
In een video van AT5 is te zien dat de krakers de Indonesische vlag met daarop een
krakerssymbool uitgehangen, hetgeen zorgde voor onbegrip en woede bij
Indonesische diplomaten en ambassadepersoneel, die benadrukten dat het pand
waarin het consulaat gevestigd zat niet leeg stond. Ook is te zien dat de krakers het
pand bevoorraden met chips en bier, onder toeziend oog van de politie.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Poot, namens de fractie van de VVD, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Volgens de eigenaar stond het pand niet leeg. Is er volgens het college sprake
van een inbraak of van een kraak? Graag een toelichting.
Antwoord:
Deze beoordeling is aan het Openbaar Ministerie en niet aan het college.
2. Watis er bekend over de personen die dit pand hebben gekraakt?
Antwoord:
De politie geeft aan geen informatie te hebben over de betrokken personen.
De eigenaar heeft geen aangifte gedaan.
! https://www.at5.nl/artikelen/18301 3/indonesirs-ontstemd-over-kraak-voormalig-consulaat-het-
gebouw-was-niet-leeg
2 http://www.at5.nl/artikelen/1 83021/krakers-weer-weg-uit-voormalig-consulaat-indonesi
3 https://www.at5.nl/artikelen/18301 3/indonesirs-ontstemd-over-kraak-voormalig-consulaat-het-
gebouw-was-niet-leeg
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
weing 4 Gemeenteblad
Datum 11 juli 2018 Schriftelijke vragen, vrijdag 8 juni 2018
3. Is ereen relatie tussen deze kraak en (de kraken van) de We Are Here-groep?
Antwoord:
De politie geeft aan niet over informatie te beschikken die duidt op een relatie met
(de kraken van) de We Are Here-groep.
4. Zijn er personen onder deze groep die ook bij de We Are Here-groep betrokken
zijn?
Antwoord:
De politie geeft aan niet over informatie te beschikken die duidt op betrokkenheid
van de We Are Here-groep.
5. Worden deze personen verdacht van huisvredebreuk of inbraak”?
Antwoord:
Of en zo ja waarvan personen verdacht worden is aan het Openbaar Ministerie.
Het Openbaar Ministerie geeft aan dat de eigenaar geen aangifte heeft gedaan
en er in deze zaak geen personen als verdachte zijn aangemerkt.
6. Heeft de eigenaar van het pand aangifte gedaan? Zo ja, wanneer?
Antwoord:
Nee, de eigenaar heeft geen aangifte gedaan.
7. Wanneer was de politie ter plaatse? Was dit voor, tijdens of nadat de krakers hun
intrek hadden genomen in het pand? Indien dit het geval was voor of tijdens de
kraak: heeft de politie toen ingegrepen? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De politie is ter plaatse gekomen nadat er mensen in het pand getrokken waren.
De politie heeft daarop conform het reguliere kraak- en ontruimingsbeleid
vastgelegd dat het om een leegstaand pand ging, contact gezocht met de
eigenaar en op het hart gedrukt aangifte te doen. De krakers waren zich niet
bewust van het feit dat zij intrek hadden genomen in een voormalig consulaat.
Om escalatie te voorkomen, heeft de politie de krakers in overweging gegeven
het pand vrijwillig te verlaten. Hier is rond 1.00 uur gehoor aan gegeven.
8. Wanneer wist de politie dat het pand niet meer als consulaat werd gebruikt? Is er
toen direct ingegrepen?
Antwoord:
De politie is om 22.15 uur geïnformeerd door de Officier van Justitie dat het pand,
in de visie van de directie Buitenlandse Zaken, geen diplomatieke status meer
heeft. Conform het reguliere kraak- en ontruimingsbeleid wordt er in principe niet
direct opgetreden. Als de politie een kraakactie constateert, zal er in de regel een
verdenking zijn ten aanzien van het overtreden van artikel 138 of 138a wetboek
van Strafrecht. Een aangifte is van belang om te bepalen wat de feitelijke situatie
is: is het pand juridisch in gebruik of is er sprake van leegstand?
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
weing 4 Gemeenteblad
mmer - -. … on:
Datum 11 juli 2018 Schriftelijke vragen, vrijdag 8 juni 2018
Op basis daarvan kan de prioriteit van de kraakzaak bepaald worden. Gelet op de
risico’s die verbonden zijn aan direct optreden, zoals het ontruimen voor
leegstand, het risico op herkraak en escalatie, is het van belang om telkens goed
onderbouwd en met een zorgvuldige toepassing van de juridische kaders en het
ontruimingsbeleid op te treden.
9. Is het college naar aanleiding van deze kraak bereid om in overleg te treden met
de politie en het Openbaar Ministerie en om met hen het beleid en de protocollen
rondom aanhouding en vervolging van kraken en pogingen tot kraken te
evalueren en eventueel aan te scherpen?
Antwoord:
Het al dan niet aanscherpen en/of evalueren van beleid en protocollen rondom
aanhouding en vervolging is aan het Openbaar Ministerie, zoals ook tijdens de
raad van 6 juni 2018 door de loco burgemeester is aangegeven in reactie op
de door u en raadslid Boomsma ingediende (en niet aangenomen) motie 522.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
W.G.H.M. Rutten, wnd. secretaris J.J. van Aartsen, wnd. burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
> < Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Centrum
x Publicaties Stadsdeelbestuur 2014
Algemeen bestuur van de bestuurscommissie
Vergaderstukken/voordrachten
( 1 juli 2014-10
Voordracht over Meerjarenprogramma Projecten Openbare Ruimte 2015 - 2018
Van Het dagelijks bestuur
Aan Het algemeen bestuur
Wij stellen u voor om het volgende besluit te nemen:
Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie,
Gelet op de hiernavolgende toelichting,
Besluit:
Het Meerjarenprogramma Projecten Openbare Ruimte 2015 — 2018 vast te stellen.
Het dagelijks bestuur van stadsdeel Centrum
Suze Duinkerke Boudewijn Oranje
secretaris voorzitter
Toelichting
Bij de vaststelling van de begroting 2014 is aangekondigd dat de bestuurscommissie een nieuw
Meerjarenprogramma projecten openbare ruimte 2015-2018 (kortweg MJP 15-18) zal opstellen. Bij het
opstellen van het MJP 15-18 is nadrukkelijk gezocht naar een combinatie van de technische staat van de
straat en de gebiedsopgave. Om keuzes tussen projecten te objectiveren is een afwegingskader opgesteld.
De projectenlijst die daaruit volgde is voorgelegd aan het algemeen bestuur voor een meningsvormende
bespreking op 20 mei en 3 juni 2014. Om de meningsvorming binnen het algemeen bestuur te ondersteunen
zijn verschillende scenario's uitgewerkt die afhankelijk van de politieke belangenafweging meer of minder
belangrijk wordt gevonden. De uitgewerkte scenario's gaan over:
- Verbeteren van fietsroutes;
- Verbeteren openbare ruimte in de omgeving van toekomstige parkeergarages;
- Wegwerken van achterstallig onderhoud in woonstraten;
- Opknappen van de openbare ruimte op A-locaties.
Commissiebreed werd gekozen voor meer accent op fietsroutes en achterstallig onderhoud, maar ook
woonstraten en herprofileringen vanwege de twee grote toekomstige ondergrondse parkeergarages kregen
aandacht. Los van de vier scenario’s legden alle fracties in het algemeen bestuur prioriteit bij
verkeersveiligheid. Verkeersveiligheid is een aspect dat in veel projecten sowieso een rol speelt, met name
Verschenen op 26 juni 2014 1
Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Centrum
waar fietsroutes verbeterd worden. Maar daarnaast is nu in het MJP nu geld vrij gemaakt voor de zogeheten
(bijna-)Black Spots (gevaarlijke kruisingen) en Redroutes (gevaarlijke fietsroutes). Hoewel recente
ongevallencijfers ontbreken, is een aantal gevaarlijke punten en routes bekend bij het stadsdeel en
verkeerspolitie. De aanpak per black spot of red route is nog niet altijd duidelijk waardoor de opgenomen
budgetten nog nadrukkelijk indicaties zijn en geen projectramingen.
Vanuit de uitkomsten van de bestuurlijke bespreking en de schriftelijke reactie van de fractie van D66, is het
nu voorliggende MJP opgesteld en ter besluitvorming voorgelegd. In de projectenschema’s in hoofdstuk 5 is
per (wegen)project aangegeven welke bestuurlijke prioritering er aan is gekoppeld en welke score het project
vanuit het afwegingskader had gekregen. Projecten die relatief laag scoren vanuit het afwegingskader maar
toch in het MJP een plek hebben gekregen, zijn dus in het MJP gekomen als gevolg van bestuurlijke
prioritering.
De volgende projecten, die in de voorlopige projectenlijst nog niet voorkwamen, zijn in het MJP opgenomen
als gevolg van de bestuurlijke bespreking:
- _ Kerkstraat tussen Spiegelstraat en Vijzelstraat (fietsroute en parkeergarages)
- Kerkstraat tussen Vijzelstraat en Reguliersgracht (fietsroute en parkeergarages)
- Nieuwe Kerkstraat tussen Amstel en Weesperstraat (fietsroute)
- Blackspot Weteringschans-Westeinde (verkeersveiligheid)
- Blackspot Marnixstraat-Elandsgracht, aanpassingen (verkeerveiligheid)
- _‘Redroute' fietsroute Nieuwezijds Voorburgwal achter het paleis, aanpassingen (verkeersveiligheid)
- _‘Redroute' fietsroute Rozengracht-Raadhuisstraat, aanpassingen (verkeerveiligheid)
- __Museumbrug e.o. (verkeersveiligheid, fietsroute)
- Plantage Kerklaan, voorbereiden (verkeersveiligheid)
- Westerstraat, voorbereiden (parkeergarages, verkeersveiligheid)
- _Langsstraten Jordaan, voorbereiden (parkeergarages)
- Fokke Simonszstraat (parkeergarages)
- Amstel, tussen Munt en Blauwbrug, voorbereiden (fietsroute, verkeersveiligheid).
- Afhankelijk van de keuze voor de herinrichting van de Munt kunnen mogelijk ook andere aanliggende
routes voor herinrichting in aanmerking komen (bijv. Singel tussen Koningsplein en Munt). Dit is echter
nog niet aan de orde omdat de planvorming over de Munt nog gaande is.
Er zijn vooral projecten toegevoegd. Financieel was dit mogelijk omdat het algemeen bestuur instemde met
een overprogrammering van 20%, zoals in het verleden ook gebeurde. Het dagelijks bestuur meent dat met dit
programma een evenwichtig MJP is opgesteld dat recht doet aan de gestelde bestuurlijke prioriteiten van het
algemeen bestuur.
In het kader van de begroting wordt formeel besloten over de besteding van gelden. Jaarlijks en tussentijds
wordt gerapporteerd over de voortgang van de uitvoering en over eventuele bijstellingen van het MJP.
2
| Voordracht | 2 | train |
VN2021-036914 Raadscommissie voor Kunst en Cultuur Monumenten en Erfgoed,
Grifie % Gemeente comme voor KUn en on ee KDD
Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid, Democratisering, Gemeentelijk
% Amsterdam ij
Vastgoed, ICT en Digitale Stad, Dienstverlening, Personeel en
% Organisatie, Coördinatie bedrijfsvoering, Inkoop
Voordracht voor de Commissie KDD van 12 januari 2022
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid
Agendapunt 8
Datum besluit Nvt.
Onderwerp
Bespreken vitkomsten WOB-verzoek inzake laat gepubliceerd rapport anti-homogeweld
De commissie wordt gevraagd
kennis te nemen van berichtgeving van de Telegraaf over de uitkomsten van een WOB-verzoek
inzake het laat gepubliceerde rapport over de aard van anti-homogeweld: https: //www.telegraaf.nlf
nieuws/1146815720/amsterdamse-wethouder-heeft-geen-boodschap-aan-pers-zeg-maar-dat-ik-op-
vakantie-ben
Wettelijke grondslag
Art. 26 lid 3 RvO
Bestuurlijke achtergrond
Nvt.
Reden bespreking
Uit een WOB-verzoek van de Telegraaf blijkt dat wethouder Groot-Wassink afgelopen zomer bewust
niet heeft willen reageren op meerdere verzoeken uit de pers om te reageren op het rapport over de
aard van anti-homogeweld in de stad. Wethouder Groot-Wassink heeft de raad altijd voorgehouden
dat het rapport, dat in februari al gereed was, pas in het zomerreces naar de raad ging omdat hij
dit gebundeld met andere rapporten wilde delen. Het WOB-verzoek bevestigt de indruk dat er is
gewacht tot in het zomerreces om zo geen inhoudelijke reactie te hoeven geven.
Anti-homogeweld is vreselijk en druist in tegen alle waarden van de vrije stad die Amsterdam hoort
te zijn. De VVD vindt het absoluut niet kunnen dat zo’n belangrijk rapport over dit geweld zo lang stil
heeft kunnen liggen en dat de uitleg van de wethouder hierover nu ook onjuist blijkt te zijn.
Geagendeerd o.v.v. het lid Martens (VVD).
Uitkomsten extern advies
Nvt.
Geheimhouding
Nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Gegenereerd: vl.6 1
VN2021-036914 % Gemeente Raadscommissie voor Kunst en Cultuur Monumenten en Erfgoed,
Griffie % Amsterdam ‚ On ‚ ‚ …
% Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid, Democratisering, Gemeentelijk
Vastgoed, ICT en Digitale Stad, Dienstverlening, Personeel en
Organisatie, Coördinatie bedrijfsvoering, Inkoop
Voordracht voor de Commissie KDD van 12 januari 2022
Ter bespreking en ter kennisneming
Nvt.
Welke stukken treft v aan?
Meegestuurd Registratienr. Naam
AD2021-140259 | Commissie KDD Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Nadere informatie bij lid Martens (VVD).
Gegenereerd: vl.6 2
| Voordracht | 2 | val |
x Ke é
ps | led /
wen mh GT |
[1 LPS | /
TS mé
Ni ld se nb4 ed, NA k pe d uE
| dh ke De
EE Bi ES hd
Le U ere ER Od
\ | | | Kr A
Factsheet Welke Buurten, Welke Opgaven?
Stadsdeel Oost — Mei 2022
%
x
x
= In deze factsheet wordt ingezoomd op stadsdeel Oost. Daarbij staat de vraag centraal: welke opgaven spelen er in de
buurten in Oost?
= De factsheet is verdeeld in 2 hoofdopgaven: “Veerkracht Bewoners” & “Wonen en Leefbaarheid”. De hoofdopgaven zijn
verdeeld in subthema's met onderliggende indicatoren, zie voor een compleet overzicht van de indicatoren de bijlagen.
m De factsheet is input voor het voeren van het gesprek. Zie de toelichting hieronder voor aanvullende informatie.
m De factsheet is gebaseerd op het dashboard “Welke buurten, welke opgaven?” Beide producten zijn ontwikkeld door team
iGGW. Ze geven in één oogopslag inzicht in de relatieve problematiek van buurten en geven een rangschikking van buurten
op basis van de opgaven. Het dashboard geeft een overkoepelend beeld op het lage schaalniveau van de buurten: waar in
de stad gaat het goed en waar is ruimte voor verbetering. Het dashboard vormt de basis van factsheets voor de 7 stadsdelen
en zijn daarmee een aanvulling op de gebiedsanalyses en de website Gebied in Beeld.
Toelichting:
= __De opgaven geven een actueel beeld van de situatie in buurten.
=De gebruikte kleuren in de factsheet geven aan in hoeverre de achterliggende cijfers afwijken van het
Amsterdamse gemiddelde. Ze geven niet aan of een cijfer goed of slecht is. In de kaartjes worden gemiddelde
scores gebruikt en komen daarom niet altijd overeen met afzonderlijke kleuren van de subthema's in de tabellen.
= __Elk(sub})thematelt even zwaar mee voor het bepalen van de opgave. Elke ‘indicator’ telt even zwaar mee voor
het bepalen van een ‘subthema’.
= __WVeerkracht Bewoners” is gebaseerd op buurtpercentages (niet op absolute aantallen).
"Wonen & Leefbaarheid” is voor een groot deel gebaseerd op rapportcijfers van bewoners.
=__ Gebruikte indicatoren kunnen beperkingen hebben.
"__ Omdat er over enkele buurten te weinig data beschikbaar is, zijn deze niet opgenomen in deze factsheet. Dit
verklaart dan ook de lege en/of missende buurten in de kaarten en tabellen.
"Erwordt nog geen gebruik gemaakt van de gebiedsindeling van 2022, omdat daar nog onvoldoende data voor
beschikbaar zijn.
% An arta
4 [ Dn. REN N
EEn A En JÁ : dg
m BMA, | |
Ars Vé
ore De ©
EN Ae : X EE
ee U miek ©
E_ iS a Oh
Veerkracht Bewoners
x
x
x
Veerkracht Bewoners
» Veerkracht Bewoners bestaat uit 5 subthema's: Werk en Inkomen,
Gezondheid en Welbevinden, Jongeren, Ouderen en Kwetsbaarheid.
» 36 buurten in stadsdeel Oost scoren op de hoofdopgave Veerkracht
Bewoners boven of op het stedelijk gemiddelde. À
= 20 buurten in stadsdeel Oost scoren op de hoofdopgave Veerkracht ef \
Bewoners onder het stedelijk gemiddelde. On ) d
… DD LN |
-_In onderstaande tabel staan de vijf buurten met de laagste score op de / Nl
- . j N
hoofdopgave Veerkracht Bewoners. Tuindorp Amstelstation kent de / Ì
laagste score in stadsdeel Oost op deze hoofdopgave. J
Tabel 1. Top 5 laagst scorende buurten stadsdeel Oost op hoofdopgave Veerkracht Bewoners.
Aantal Aantala- 25 A. Gezondheid en
Code Gebiednaam 8 mia Î tale Aantal 66+ A. Werk en inkomen welbevinden A. Jeugd (0-26 jaar) A. Ouderen (66+ jaar) A Meest kwetsbaar
mwoners Jaar
(volwassenen)
vmma on nn
Boven Amsterdamse Ú…_ mn Onder Amsterdamse
gemiddelde gemiddelde
x
x
x
Veerkracht Bewoners — IJburg, Zeeburgereiland
Er is één buurt op IJburg, Zeeburgereiland die onder het Amsterdamse
gemiddelde scoort op de hoofdopgave Veerkracht Bewoners, namelijk
Haveneiland Noord. Het zwaartepunt van de opgave in deze buurt ligt bij
de subthema's Gezondheid en welbevinden en Ouderen. Verder valt op \
dat in het merendeel van de buurten in dit gebied relatief veel
volwassenen met overgewicht wonen.
-_In de buurt Zeeburgereiland Zuidoost kampen relatief veel volwassenen
met psychische klachten. Sl
Tabel 2. Buurten in IJburg, Zeeburgereiland die op de hoofdopgave Veerkracht Bewoners onder het stedelijk gemiddelde scoren.
Aantal Aantala-25 A. Gezondheid en
Code Gebiednaam 8 nia _ malo Aantal 66+ A. Werk en inkomen welbevinden A. Jeugd (o-26 jaar) A. Ouderen (66+ jaar) A. Meest kwetsbaar
inwoners jaar (volwassenen)
Boven Amsterdamse | Onder Amsterdamse
gemiddelde gemiddelde
x%
x
%
-_In Oud-Oost scoren 6 buurten onder het Amsterdamse gemiddelde op de
hoofdopgave Veerkracht Bewoners. De Parooldriehoek en Oosterpark
staan niet in dit rijtje, maar scoren wel op een aantal indicatoren (ver) 4 |
onder gemiddeld, zoals het aandeel langdurig minimahuishoudens, _ k
psychische klachten en eenzaamheid. TS N
Jongeren (18-26 jaar) hebben in de Parooldriehoek en in Oostpoort he
relatief erg vaak een lage SES. Bovendien wonen in de Parooldriehoek ad
relatief erg veel eenoudergezinnen en verlaten jongeren in Oostpoort al
school erg vaak als laagopgeleid (LSV). DP
Tabel 3. Buurten in Oud-Oost die op de hoofdopgave Veerkracht Bewoners onder het stedelijk gemiddelde scoren.
Aantal Aantalo-26 A Gezondheid en
Code _ Gebiednaam inwaners _ jaar Aantal 66+ A. Werk en inkomen eenden A. Jeugd (0-26 jaar) A. Ouderen (66+ jaar) A. Meest kwetsbaar
EN mn OD
ace NE 007
x
%
x
Veerkracht Bewoners — Indische buurt, Oostelijk Havengebied
-_6 buurten in Indische buurt, Oostelijk Havengebied scoren op de
hoofdopgave Veerkracht Bewoners onder het Amsterdamse gemiddelde.
De opgave concentreert zich vooral in de Indische Buurt. Deze buurten
scoren op bijna alle indicatoren (ver) onder gemiddeld. Behalve de twee
buurten in het Noordwestkwadrant die scoren op de meeste thema’s rond
het Amsterdams gemiddelde.
Tabel 4. Buurten in de Indische buurt, Oostelijk Havengebied die op de hoofdopgave Veerkracht Bewoners onder het stedelijk gemiddelde scoren.
A. Gezondheid en
Code Gebiednaam Aantal Aantalo-26 Aantal 66+ A. Werk en inkomen welbevinden A. Jeugd (o-26 jaar) A. Ouderen (66+ jaar) A. Meest kwetsbaar
mwoners Jaar
(volwassenen)
EEEN
EEN ===
vpn vtm sn en nn
Mzza Maordwestkwadrant Indische Buurt 3.938 2128 267 |
nn sn |
Boven Amsterdamse Ú…_ mn Onder Amsterdamse
gemiddelde gemiddelde
x
x
x
-_7 buurten in de Watergraafsmeer scoren op de hoofdopgave Veerkracht Oe
Bewoners onder het Amsterdamse gemiddelde. Opvallend is wel het »
relatief hoge aantal donkerrode vlakken, dat betekent dat deze buurten á y
op verschillende indicatoren ver onder gemiddeld scoren. Vooral Tuindorp dd r
Amstelstation scoort op veel indicatoren veel slechter dan het stedelijk )
gemiddelde. J
- Behalve in de Eenhoorn is de geregistreerde werkloosheid in alle ‘
onderstaande buurten bovengemiddeld hoog. à
-_In Science Park Zuid en Sportpark Middenmeer Noord zijn bij de thema's % nn
Werk en Inkomen, Gezondheid en welbevinden en Meest kwetsbaar niet
alle indicatoren gevuld vanwege het lage aantal inwoners.
Tabel 5. Buurten in Watergraafsmeer die op de hoofdopgave Veerkracht Bewoners onder het stedelijk gemiddelde scoren.
Aantal Aantalo- 26 A. Gezondheid en
Code _ Gebiednaam inwoners _ jaar Aantal 66+ A. Werk en inkomen oemden A. Jeugd (0-26 jaar) A. Ouderen (66+ jaar) A. Meest kwetsbaar
an mre ne nn
rn
%* D
% Aa. enten
% Á De
LE der Sl A
pe ZK!
RK Afl ot v 4 | B 1e | En
Wonen & Leefbaarheid
KB 4
x
x
x
» Wonen en Leefbaarheid bestaat uit 7 subthema's: Buurttevredenheid,
Ervaren sociale samenhang, Levensloopbestendigheid buurt, Waardering (>
Schoon, heel, prettig & veilig, Beeldkwaliteit schoon, Tevredenheid
woningen en Toekomstbestendige woningen.
- 30 buurten in stadsdeel Oost scoren op de hoofdopgave Wonen en
Leefbaarheid boven of op het stedelijk gemiddelde.
= 14 buurten in stadsdeel Oost scoren op de hoofdopgave Wonen en
Leefbaarheid onder het stedelijk gemiddelde.
-_In onderstaande tabel staan de vijf buurten met de laagste score op de
hoofdopgave Wonen en Leefbaarheid. De Transvaalbuurt West kent de
laagste score in stadsdeel Oost op deze hoofdopgave.
=De volgende buurten zijn niet meegenomen in de analyse, omdat er te
weinig data beschikbaar was: Van der Kunbuurt, Tuindorp Amstelstation,
Parooldriehoek, Bedrijvengebied Zeeburgerkade, Oosterpark, Sportpark
Middenmeer Noord, Bedrijvengebied Cruquiusweg, Zeeburgereiland
Zuidwest, Science Park Zuid, Zeeburgeiland Zuidoost, Sportpark
Middenmeer Zuid, Zeeburgerdijk Oosten Rieteiland Oost.
Tabel 6. Top 5 laagst scorende buurten stadsdeel Oost op hoofdopgave Wonen en Leefbaarheid.
code Getiecnaam A 5
ae emee we =S ee
ee . En
an omm | nn
Boven Amsterdamse Onder Amsterdamse
gemd EN ON
x
x
x
-_Geen één buurt in IJburg, Zeeburgereiland scoort onder het Amsterdamse
gemiddelde op de hoofdopgave Wonen en Leefbaarheid.
-_ Wel zijn bewoners van Haveneiland Noordoost relatief ontevreden over de
eigen buurt en de buurtontwikkeling en ervaart men hier relatief vaak
overlast van andere personen.
-_Op het RI Oost terrein scoort de ervaren levensloopbestendigheid van de
buurt relatief slecht. De volgende indicatoren scoren hier onder
gemiddeld: buurt voor ouderen, het aanbod van boodschappenwinkels,
aanbod OV, aanbod zorgvoorzieningen, aanbod buurt/wijkcentra en het
aanbod groen.
-_Alle buurten in het gebied scoren relatief laag op het gebied van
Buurt/wijkcentra.
-__Relatief veel overlast van criminaliteit wordt ervaren op Haveneiland
Noordoost, -Noord en Oost.
…_In de buurt Zeeburgereiland Zuidwest is het aandeel krappe woningen
relatief erg hoog.
x
x
x
Wonen en Leefbaarheid — Oud-Oost
=_7 buurten in Oud-Oost scoren onder het Amsterdamse gemiddelde op de
hoofdopgave Wonen en Leefbaarheid. Het meest opvallend zijn de lage
scores op de indicatoren onder het subthema Beeldkwaliteit schoon. Er
ligt in verhouding meer fijn en grof zwerfafval dan gemiddeld in deze
buurten.
*_ Onder het subthema Waardering schoon, heel, prettig en veilig scoren
vooral de Dapperbuurt Noord en Oosterparkbuurt Zuidwest op veel
indicatoren onder gemiddeld.
-__ Verder hebben bewoners van de Dapperbuurt Noord, Oosterparkbuurt
Zuidwest en Transvaalbuurt West relatief vaak overlast van andere
personen.
Tabel 7. Buurten in Oud-Oost die op de hoofdopgave Wonen en Leefbaarheid onder het stedelijk gemiddelde scoren.
- Aantal Aantal Aandeel Eoenser Aandeel B. Buurttevredenheid B. Ervaren sociale B. Ervaren B. Waardering schoon, _ B. Beeldkwaliteit B. Tevredenheid B ‚
Code Gebiedneam ee vanen | algemeen samenhang \*venscopbestende pee prewig & veilig schoon woningen ee
Mzgb Dapperbuurt Zuid 3.803 2.103 56,2 21,2 22,6 |
Mza8c Oosterparkbuurt Zuidoost 3.817 2.039 Bb 22,6 27 | |
Boven Amsterdamse Onder Amsterdamse
gemiddelde Dn mn gemiddelde
x%
x
%
Wonen en Leefbaarheid — Indische buurt, Oostelijk Havengebied
-_5 buurten in de Indische buurt, Oostelijk Havengebied scoren onder het
Amsterdamse gemiddelde op de hoofdopgave Wonen en Leefbaarheid. |
Ook hier scoort het subthema Beeldkwaliteit schoon relatief slecht in EN
onderstaande buurten. Er ligt in verhouding meer fijn en grof zwerfafval 8
dan gemiddeld.
. De Oostelijke Handelskade scoort onder gemiddeld op het subthema
Ervaren levensloopbestendigheid buurt. Men is hier zeer ontevreden over
het aanbod van speelvoorzieningen, zorgvoorzieningen en groen. Ook
over het onderhoud van speelplaatsen zijn bewoners erg ontevreden. j
Ook op Borneo en de Architectenbuurt is men opvallend ontevreden over J
het groen aanbod. %
SJ
Tabel 8. Buurten in de Indische buurt, Oostelijk Havengebied die op de hoofdopgave Wonen en Leefbaarheid onder het stedelijk gemiddelde scoren.
Aantal Aantal Aandeel Eeen Aandeel B. Buurttevredenheid _ B. Ervaren sociale B. Ervaren B. Waardering schoon, _ B. Beeldkwaliteit B. Tevredenheid B
Code Gebiechaam gaon wonnen copmade bewonen paruiee | algemeen samenhang vensoonestendg ree,premigavelig schoon woningen eer
emmen ge nn nn
M32a Moordaastkwadrant Indische Buurt 5.846 3.035 68,7 28,6 22,7 EN
vmeer dea en |
Mzza Moordwestkwadrant Indische Buurt Noord 3.438 2.32 43,8 32,1 24,1 | | |
Boven Amsterdamse _____ R_| Onder Amsterdamse
gemiddelde gemiddelde
x
x
x
-_2 buurten in de Watergraafsmeer scoren onder het Amsterdamse
gemiddelde op de hoofdopgave Wonen en Leefbaarheid.
Amstelkwartier West scoort op Ervaren levensloopbestendigheid buurt
ver onder het gemiddelde. De indicatoren sociale cohesie en mensen die
elkaar helpen worden er laag beoordeeld en de overlast van buren is er
bovengemiddeld hoog.
-_Ook in De Eenhoorn en de Van der Kunbuurt wordt de sociale cohesie
relatief zeer slecht beoordeeld.
- Daarnaast scoren verschillende buurten zeer slecht op verschillende
indicatoren onder het subthema Ervaren levensloopbestendigheid buurt.
Vooral de zeer slechte beoordeling van het aanbod van boodschappen-
winkels in de buurten Amstelkwartier Noord, Betondorp, De Omval, De
Wetbuurt, Julianapark, Park de Meer en Weespertrekvaart valt op.
-_De woningen in Middenmeer Zuid en — Noord en in Tuindorp
Amstelstation hebben relatief lage energielabels.
-_In het Amstelkwartier West, Sportpark Middenmeer Noord, Van der
Kunbuurt en in Tuindorp Amstelstation zijn woningen relatief erg krap.
Tabel g. Buurten in Watergraafsmeer die op de hoofdopgave Wonen en Leefbaarheid onder het stedelijk gemiddelde scoren.
coc cenremaam sl Al Mandel eer Aarde Iooumeredemed BEmaenscse EET Bwandermostoon, Btedduaet STeredented artan
(zaza) (zaza) verhuur (9%) Pi verhuur (9%) algemeen samenhang heid buurt heel, prettig & veilig schoon waningen woningen
Boven Amsterdamse Onder Amsterdamse
grids NN
% >
Xx MER
HTS Tar À
B MD Kn
Overzicht & definities indicatoren
KB 4
%
%
%
Indicatoren hoofdopgave Veerkracht Bewoners
Subthema Indicatoren PS Eenheid Jaartal
Aandeel 15 tot en met 65-jarigen dat een arbeidsongeschiktheiduitkering ontvangt in december van het peiljaar. Voor de jaren 2010-2016 is gedeeld op het aantal 15 tot en met
A O-uitkering (%) 64-jarigen. Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens 20 uitkeringen. Het aantal uitkeringen op basis waarvan het percentage is uitgerekend is afgerond op percentage 2021
tientallen.
Aandeel Amsterdammers van 19 jaar en ouder dat (zeer) ernstig eenzaam is volgens de eenzaamheidsschaal De Jong-Gierveld. Er wordt gevraagd naar 11 items met betrekking
zijn schattingen van het RIVM. Deze cijfers kunnen afwijken van door de GGD gepubliceerde cijfers, omdat ze op een andere manier zijn berekend.
paraman Eigenaren Oesters dn de genie mt ecg entente sbo peemge foe |
Lichamelijke beperking (%) . D n . n a percentage 2020
schattingen van het RIVM. Deze cijfers kunnen afwijken van door de GGD gepubliceerde cijfers, omdat ze op een andere manier zijn berekend.
- : L er percentage 2020
(volwassenen) olwassenen) kunnen afwijken van door de GGD gepubliceerde cijfers, omdat ze op een andere manier zijn berekend.
Aandeel Amsterdammers van 18 jaar en ouder met ernstige psychische klachten (hoog risico op angststoornis of depressie) volgens de K1o screeningslijst die bestaat vit 10
Psychische klachten (%) vragen over de gemoedstoestand in de afgelopen vier weken. De cijfers op wijk- en buurtniveau zijn schattingen van het RIVM. Deze cijfers kunnen afwijken van doorde GGD [percentage 2020
gepubliceerde cijfers, omdat ze op een andere manier zijn berekend.
Aandeel Amsterdammers van 18 jaar en ouder met weinig regie over het eigen leven. Deze indicator is gebaseerd op de volgende zeven stellingen.
elk heb weinig controle over de dingen die me overkomen;
Sommige van mijn problemen kan ik met geen mogelijkheid oplossen;
eEr is weinig dat ik kan doen om belangrijke dingen in mijn leven te veranderen;
De . elk voel me vaak hopeloos bij het omgaan met de problemen van het leven;
Weinig regie (%) . . percentage 2020
eSoms voel ik dat ik een speelbal van het leven ben;
eWat er in de toekomst met me gebeurt hangt voor het grootste deel van mezelf af;
elk kan ongeveer alles als ik mijn zinnen er op heb gezet.
De cijfers op wijk- en buurtniveau zijn schattingen van het RIVM. Deze cijfers kunnen afwijken van door de GGD gepubliceerde cijfers, omdat ze op een andere manier zijn
berekend.
svenn) Fromm no dhg Eder dean gsgenngepmared en gleden aardr tedegegn pee Poe |
LSV (%18-22) 1 7 7 7 dee: percentage 2020
is een diploma havo, vwo, mbo niveau 2 of hoger. Er worden alleen gegevens gepresenteerd over gebieden met meer dan 15 bovenleerplichtigen.
Peren ma dete V aond adenp ejen a mmarn Nlanggmersengide nadagen TS pe Poe |
Peuters met VVE indicatie (%) - 7 percentage 2020
2014 bestond de doelgroep uit 30 tot en met 48 maanden. Alleen gegevens van gebieden met meer dan 15 peuters worden weergegeven.
A. Jeugd (0-26 jaar) Aandeel jongeren tot en met 17 jaar met een lage Sociaaleconomische Score (SES) van 2 tot en met 4.
De SES is een inschatting van iemands positie op de maatschappelijke ladder op basis van het inkomens- en opleidingsniveau. De SES heeft een waarde tussen 2 en 10. Elke
ISES laag (% 0-17) inwoner krijgt 1 tot 5 punten voor het opleidingsniveau en eveneens 1 tot 5 punten voor het gestandaardiseerde huishoudinkomen. percentage 2019
“Kinderen tot en met 17 jaar krijgen de score van de hoogst opgeleide ouder.
Er worden alleen cijfers gepresenteerd over gebieden met minimaal zo inwoners en minimaal 10 personen met een lage SES.
Aandeel inwoners van 18 tot en met 26 jaar met een lage Sociaaleconomische Score (SES) van 2 tot en met 4.
De SES is een inschatting van iemands positie op de maatschappelijke ladder op basis van het inkomens- en opleidingsniveau. De SES heeft een waarde tussen 2 en 10. Elke
inwoner krijgt 1 tot 5 punten voor het opleidingsniveau eveneens 1 tot 5 punten voor het gestandaardiseerde huishoudinkomen.
ISES laag (% 18-26) *18 tot 30-jarigen die een opleiding volgen die tot hun startkwalificatie moet leiden, krijgen de score van de hoogst opgeleide ouder. percentage 2019
“Bij 18 t/m 27-jarigen die staan ingeschreven bij een vervolgopleiding wordt het inkomensniveau buiten beschouwing gelaten en telt het niveau van de opleiding die men volgt
zwaarder mee.
Er worden alleen cijfers gepresenteerd over gebieden met minimaal 50 inwoners en minimaal 10 personen met een lage SES.
Het aandeel meest kwetsbare bewoners op de bevolking op basis van de kwetsbaarheidsscore.
De Kwetsbaarheidsscore heeft een waarde tussen o en 4 en geeft aan op hoeveel hulpbronnen iemand kwetsbaar is (werk, opleiding, inkomen en/of gezondheid). Personen met
een score van 3 of 4, worden tot de meest kwetsbaren gerekend. Zij scoren laag op minstens drie van de volgende hulpbronnen:
*gestandaardiseerd besteedbaar huishoudinkomen in de laagste 20% NL.
a. Meest kwetsbaar Meest kwetsbaar (%) “hogere ziektekosten dan gemiddelde Amsterdammer of uitkering WLZ of niet-zelfstandig wonend in een instituut. percentage zo19
“laag opleidingsniveau of opleiding volgend die niet tot startkwalificatie leidt.
*0-17 jaar: ouders kwetsbaar op werk, opleiding en/of gezondheid.
*18-65 jaar: geen werk en geen opleiding volgend.
“66+: alleenwonend met kwetsbare gezondheid, of partner met kwetsbare gezondheid.
Er worden alleen cijfers gepresenteerd over gebieden met minimaal zo bewoners en minimaal 10 bewoners met de score ‘meest kwetsbaar’.
%
%
%
n
Indicatoren hoofdopgave Veerkracht Bewoners
Subthema Indicatoren Pi SES Eenheid Jaartal
Aandeel Amsterdammers van 65 jaar en ouder dat de eigen ervaren gezondheid omschrijft als (zeer) goed.
(zeer) gezond 65+ (%) De cijfers op wijk- en buurtniveau zijn schattingen van het RIVM. Deze cijfers kunnen afwijken van door de ggd gepubliceerde cijfers, omdat ze op een percentage 2020
andere manier zijn berekend.
Aandeel Amsterdammers van 65 jaar en ouder dat (zeer) ernstig eenzaam is volgens de eenzaamheidsschaal De Jong-Gierveld. Er wordt gevraagd naar
Eenzaamheid 65+ (%) 11 items met betrekking op emotionele en sociale eenzaamheid. Wanneer op 3 of meer items ‘min of meer’ of ‘ja’ is geantwoord wordt men als eenzaam |percentage 2020
beschouwd.
Het aandeel meest kwetsbaren op de bevolking van 66 jaar en ouder op basis van de kwetsbaarheidsscore.
De Kwetsbaarheidsscore heeft een waarde tussen o en 4 en geeft aan op hoeveel hulpbronnen iemand kwetsbaar is (werk, opleiding, inkomen enfof
A. Ouderen (66+ jaar) gezondheid). Personen met een score van 3 of 4 worden tot de meest kwetsbaren gerekend. Ouderen van 66 jaar en ouder krijgen 1 punt voor ieder van
de volgende kenmerken:
Meest kwetsbaar (% 66+) *gestandaardiseerd besteedbaar huishoudinkomen in laagste 20% NL. percentage 2019
“laag opgeleid
“hogere ziektekosten dan gemiddelde Amsterdammer of uitkering WLZ of niet-zelfstandig wonend in een instituut.
*alleenwonend en kwetsbaar op gezondheid, of samenwonend met een partner die kwetsbaar is op gezondheid.
Er worden alleen cijfers gepresenteerd over gebieden met minimaal 5o bewoners en minimaal 10 bewoners met de score ‘meest kwetsbaar’.
Aandeel Amsterdammers van 65 jaar en ouder met weinig regie over het eigen leven. Deze indicator is gebaseerd op de volgende zeven stellingen.
elk heb weinig controle over de dingen die me overkomen;
Sommige van mijn problemen kan ik met geen mogelijkheid oplossen;
weinig regie (% 65+) "Er is weinig dat ik kan doen om belangrijke dingen in mijn leven te veranderen; percentage 3020
elk voel me vaak hopeloos bij het omgaan met de problemen van het leven;
eSoms voel ik dat ik een speelbal van het leven ben;
eWat er in de toekomst met me gebeurt hangt voor het grootste deel van mezelf af;
elk kan ongeveer alles als ik mijn zinnen er op heb gezet.
Aandeel huishoudens met drie jaar of langer een inkomen van maximaal 120% van het Wettelijk Sociaal Minimum (WSM) en een vermogen onder de
vermogenstoets voor de bijstand. Deze huishoudens, de zogenaamde minimahuishoudens, komen in aanmerking voor de
larmoedebestrijdingsregelingen van de gemeente Amsterdam.
% Minimahuishoudens langdurig Het betreft alleen huishoudens met een heel jaar inkomen. Studenten en bewoners van instituten zijn buiten beschouwing gelaten. Erisafgerondop1 [percentage 2019
decimaal voor de stad, stadsdelen, 22 gebieden en 27 gebieden. Voor de overige gebiedsindelingen is afgerond op o decimalen. Er worden alleen
gegevens gepresenteerd voor gebieden waarbij geen gegevenste herleiden zijn tot minder dan 10 huishoudens. Eventuele percentages boven de 90%
zijn op 90% gezet.
De geregistreerde werkloosheid is het aandeel 15 tot en met 65-jarigen dat gebruikt maakt van een van de volgende regelingen:
- Bijstand (wwb levensonderhoud, wwb bbz, oiaw ioaz)
- Gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid (<80%)
Ô : - Ww
A. Werk en inkomen Geregistreerde werkloosheid (%) Tot en met 2017 gaat het om het aandeel 15 tot en met 64-jarigen. In verband met het opschuiven van de WAO-leeftijd wordt vanaf 1-1-2018 gedeeld op percentage 2020
het aantal 15 en 65-jarigen.
Er worden alleen cijfers gepresenteerd over gebieden met minimaal 25 geregistreerde werklozen. Het aantal gebruikers van AO en WW is afgerond op
tientallen.
Aandeel inwoners met een lage Sociaaleconomische Score (SES) van 2 tot en met 4.
De SES is een inschatting van iemands positie op de maatschappelijke ladder op basis van het inkomens- en opleidingsniveau. De SES heeft een waarde
tussen 2 en 10. Elke inwoner krijgt 1 tot 5 punten voor het opleidingsniveau eveneens 1 tot 5 punten voor het gestandaardiseerde huishoudinkomen.
SES laag (%) “Kinderen t/m 17 jaar en 18 tot 30-jarigen die een opleiding volgen die tot hun startkwalificatie moet leiden, krijgen de score van de hoogst opgeleide percentage 2019
ouder.
*Bij inwoners tussen 18 en 30 jaar die staan ingeschreven bij een vervolgopleiding wordt het inkomensniveau buiten beschouwing gelaten en telt het
niveau van de opleiding die men volgt zwaarder mee.
Er worden alleen cijfers gepresenteerd over gebieden met minimaal zo inwoners en minimaal 10 personen met een lage SES.
Aandeel Amsterdammers van 18 jaar of ouder dat is aangemeld bij Vroeg er op af met een betalingsachterstand bij een woningcorporatie, Agis, Dienst
Vroeg er op af (%) Belastingen Gemeente Amsterdam en/of een energieleverancier. percentage 2019
Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens 10 cliënten.
Indicatoren hoofdopgave Wonen en Leefbaarheid
Subthema Indicatoren PS Eenheid Jaartal
Het aandeel plekken waar op basis van tellingen minstens de score B is gegeven voor de aanwezigheid van fijn zwerfvuil. In vakken van 100 bij 100 meter
Zwerfvuil fijn is steeds gezocht naar de slechtste plek. Deze plek krijgt een score van A+, A, B, Cof D, waarbij A+ het beste resultaat is (geen vuil aanwezig) en D het percentage 2020
B. Beeldkwaliteit schoon slechtste (veel vuil aanwezig).
Het aandeel plekken waar op basis van tellingen minstens de score B is gegeven voor de aanwezigheid van grof zwerfvuil. In vakken van 100 bij 100
Zwerfvuil grof meter is steeds gezocht naar de slechtste plek. Deze plek krijgt een score van A+, A, B, Cof D, waarbij A+ het beste resultaat is (geen vuil aanwezig)en D [percentage 2020
het slechtste (veel vuil aanwezig).
Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: Hoe denkt u dat de buurt waar u woont zich de komende jaren zal ontwikkelen?
Buurtontwikkeling (1-10) (1=zeer negatief, 10 =zeer positief). rapportcijfer 2021
B. Buurttevredenheid algemeen Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens 20 respondenten.
Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: Hoe tevreden bent v met uw buurt? (totaaloordeel) (1=zeer ontevreden, 10=zeer
Tevredenheid eigen buurt (1-10) tevreden). rapportcijfer 2021
Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens 20 respondenten.
Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: Wat vindt u van het aanbod van groenvoorzieningen in uw buurt? (z=rvim
Aanbod groen (1-10) onvoldoende, 10= ruim voldoende). rapportcijfer 2021
Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens 20 respondenten.
Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: Wat vindt u van het aanbod van openbaar vervoer in uw buurt? (z=ruim
Aanbod OV (1-10) onvoldoende, 10= ruim voldoende). rapportcijfer 2021
Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens 20 respondenten.
Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag:
Boodschappen (1-10) Wat vindt u van het aanbod van winkels voor dagelijkse boodschappen in uw buurt? (z=ruim onvoldoende, 10= ruim voldoende) rapportcijfer 2021
B. Ervaren levensloopbestendig- Tot en met 2015 werd gevraagd naar het aanbod van winkelvoorzieningen.
heid buurt Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag:
Buurt voor ouderen (1-10) In welke mate vindt u vw huidige buurt geschikt om oud in te worden? (1=helemaal niet geschikt en 10=zeer geschikt). rapportcijfer 2021
Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens 20 respondenten.
Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag:
Buurt/wijkcentra (1-10) Wat vindt u van het aanbod van buurthuizen/wijkcentra in vw buurt? (z=ruim onvoldoende, 10= ruim voldoende). rapportcijfer 2021
Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens 5o respondenten.
Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag:
Kindvriendelijk (1-10) In welke mate vindt u uw huidige buurt geschikt om kinderen in opte laten groeien? (1=helemaal niet geschikt en 1o=zeer geschikt). rapportcijfer 2021
Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens 20 respondenten.
Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: Wat vindt u van het aanbod van speelvoorzieningen in uw buurt? (1=ruim
Speelvoorzieningen (1-10) onvoldoende, 10= ruim voldoende). rapportcijfer 2021
Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens 20 respondenten.
Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag:
Zorgvoorzieningen (1-10) Wat vindt u van het aanbod van zorgvoorzieningen (zoals huisarts) in uw buurt? (z=ruim onvoldoende, 10= ruim voldoende). rapportcijfer 2021
Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens 5o respondenten.
, . Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: Hoe beoordeelt u de staat van onderhoud van uw woning? "
Onderhoud eigen woning (1-10) : : rapportcijfer 2021
Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens 20 respondenten.
B. Tevredenheid woningen Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: Hoe beoordeelt u de staat van onderhoud van de woningen in de buurt? (a= ruim
Onderhoud woningen buurt (1-10) onvoldoende, 10 = ruim voldoende). rapportcijfer 2021
Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens 20 respondenten.
En . Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: Wilt u aangeven in welke mate u tevreden bent over uw woning? (totaaloordeel). n
Tevredenheid eigen woning (1-10) : : rapportcijfer 2021
Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens 20 respondenten.
n D
Indicatoren hoofdopgave Wonen en Leefbaarheid
Subthema Indicatoren PS Eenheid Jaartal
Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag:
Mensen helpen elkaar (1-10) Helpen mensen elkaar in vw buurt? (z=nooit en zo=heel vaak). rapportcijfer 2021
Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens 20 respondenten.
Kunt u met een rapportcijfer 1 t/m 10 aangeven in welke mate u overlast ondervindt van andere personen (dan buren)? (1= ernstige overlast, 10 =geen
overlast). -
Overlast andere personen (1-10) rapportcijfer 2021
Tot en met 2017 werd gevraagd naar overlast van andere groepen mensen (dan buren).
Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens 20 respondenten.
B. Ervaren sociale samenhang Kunt u met een rapportcijfer van 1 t/m 10 aangeven in welke mate u overlast ondervindt van buren? (1= ernstige overlast, 10 =geen overlast). n
Overlast buren (1-10) . , rapportcijfer 2021
Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens 20 respondenten.
Sociale cohesie is berekend op basis van de volgende stellingen:
*De mensen kennen elkaar in deze buurt nauwelijks
*De mensen gaan in deze buurt op een prettige manier met elkaar om
*Ik woon in een gezellige buurt, waar veel saamhorigheid is
Sociale cohesie (1-10) “Ik voel me thuis bij de mensen die in deze buurt wonen. rapportcijfer 2020
De antwoorden worden omgescoord naar rapportcijfers, waarbij een 1 staat voor een zeer negatief en een 10 voor een zeer positief oordeel. Sociale
cohesie is het gemiddelde van de rapportcijfers van de vier uitspraken.
Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens 5o respondenten. Uitzondering zijn de cijfers op buurtniveau: dit iseen driejaarsgemiddelde
Jop basis van minstens 30 respondenten.
B. Toekomstbestendige Energielabel E t/m G (%) Aandeel woningen met een energielabel van E‚ F of G.
woningen
Krappe woningen (%) Aandeel van de bewoonde woningen waarvan de oppervlakte minder dan 2omz2 per bewoner beslaat.
Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: Hoe beoordeelt u de staat van onderhoud van de speelvoorzieningen in uw
Onderhoud speelplaatsen (1-10) buurt? (1= ruim onvoldoende, 10 = ruim voldoende). rapportcijfer 2021
Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens 20 respondenten.
Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: Hoe beoordeelt u de staat van onderhoud van de straten en stoepen in uw buurt?
Onderhoud straat (1-10) (1= ruim onvoldoende, 10 = ruim voldoende). rapportcijfer 2021
Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens 20 respondenten.
‚ overl iminalitei Kunt u met een rapportcijfer 1 t/m 10 aangeven in welke mate u overlast ondervindt van criminaliteit? (1= ernstige overlast, 10 =geen overlast). if
B. Waardering schoon, heel, verlast criminaliteit 2-20) Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens 20 respondenten. rapportcijfer oet
prettig & veilig
Kunt u met een rapportcijfer van 1 t/m 10 aangeven in welke mate u overlast ondervindt van horeca? (1= ernstige overlast, 10 =geen overlast). n
Overlast horeca (1-10) . , rapportcijfer 2021
Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens 20 respondenten.
Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: In welke mate ondervindt u overlast van verkeersdrukte? (1= ernstige overlast, 10
Overlast verkeersdrukte (1-10) =geen overlast). rapportcijfer 2021
Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens 20 respondenten.
Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: In welke mate ondervindt u overlast van vervuiling? (1= ernstige overlast, 10
Overlast vervuiling (1-10) =geen overlast). rapportcijfer 2021
Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens 20 respondenten.
Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: Wat vindt u van het aanbod aan fietsparkeervoorzieningen in uw buurt (1=ruim
Parkeren fietsen (1-10) onvoldoende, 10 = ruim voldoende) rapportcijfer 2021
Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens 20 respondenten.
Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: Hoe veilig voelt u zich 's avonds in uw buurt? (1=zeer onveilig, 1o=zeer veilig).
Veiligheidsgevoel avond (1-10) pporte) 9 . P 9 9 { bal 9) rapportcijfer 2021
Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens 20 respondenten.
TN
A U
= | Rs
k | . e= e EK. : ze Ll À
mms 5 } Ll B 4 |
| EN Dek Ya Ie
| 2 AS De ii
\ Ae zn en Ke
4 rr ris mn
T ed PI
« a es —_ BEN
het gh bald |
ir L en Nn dn NW
/ _ 5 , à = - SN ge li n 5 it rn D { . \ aen
Deze factsheet is een product van team iGGW (informatiegestuurd GebiedsGericht Werken).
Lotte Bloemendaal - Daniëlle de Boer - Tessa de Kruijk - Roland Oude Ophuis - Hans Schoemaker
Vragen? Stuur een mailtje naar iggw@ amsterdam.nl.
| Factsheet | 20 | train |
VN2023-022176 N% Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en AZ
oere Openbare Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken,
rde en Veiligheid X Amsterdam
Raadsaangelegenheden
Voordracht voor de Commissie AZ van o2 november 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Openbare Orde en Veiligheid
Agendapunt 9
Datum besluit 18 september 2023
Onderwerp
Afdoening toezegging Hofland over TOOI
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsbrief ter afdoening van de toezegging aan lid Hofland om de raad te
informeren over het Team Openbare Orde Inlichtingen (TOON).
Wettelijke grondslag
Artikel 169 Gemeentewet
Bestuurlijke achtergrond
In de commissie Algemene Zaken van woensdag 5 juli is aan het lid Hofland toegezegd uw raad
nader te informeren over het Team Openbare Orde Inlichtingen (TOOI) van de politie. Via deze brief
wordt voldaan aan deze toezegging.
Reden bespreking
N.v.t.
Uitkomsten extern advies
N.v.t.
Geheimhouding
N.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
N.v.t.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Ja. Hiermee wordt de toezegging aan lid Hofland d.d. 5 juli 2023 afgedaan.
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.3 1
VN2023-022176 % Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Z
Directie Openbare 3 Amsterdam Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken
Ordeen Veiligheid eignerd, Handhaving En TOEZIET, LOMMU ' :
Raadsaangelegenheden
Voordracht voor de Commissie AZ van o2 november 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
AD2023-076224 Commissie AZ (2) Voordracht (pdf)
AD2023-076223 Raadsinformatiebrief afdoening toezegging Hofland TOOL. pdf (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
OOV, adviseur regioburgemeester, G.J. Pronk, g.pronk@®amsterdam.nl
Gegenereerd: vl.3 2
| Voordracht | 2 | val |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1479
Publicatiedatum 23 november 2016
Ingekomen onder AY
Ingekomen op woensdag 9 november 2016
Behandeld op woensdag 9 november 2016
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Moorman, Nuijens, Flentge en Van Lammeren inzake de brief
over de handhaving van illegale toeristische verhuur (maximeren vakantieverhuur
30 dagen als doel).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie inzake de brief over de handhaving van illegale toeristische
verhuur (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1412).
Constaterende dat:
— vakantieverhuur explosief is gegroeid in Amsterdam;
— Amsterdammers in toenemende mate overlast ervaren van particuliere
vakantieverhuur en de bijdrage daaraan aan geconcentreerde toeristische drukte,
voornamelijk in de binnenstad;
— toename van vakantieverhuur negatieve effecten heeft op de leefbaarheid en
sociale cohesie in verschillende buurten;
— hetcollege de norm van zestig dagen hanteert als indicatie voor bedrijfsmatigheid
maar deze norm geen grondslag kent in de woningwet.
Overwegende dat:
— vakantieverhuur, gezien het niet bedrijfsmatige karakter, altijd bedoeld is geweest
als verhuur van één enkele eigen woning, voor een beperkt aantal dagen,
wanneer de bewoners zelf op vakantie zijn;
— hetcollege zelf heeft gezegd het wenselijk te vinden het aantal dagen te
verminderen, indien juridisch mogelijk;
— hetgemiddelde aantal vakantiedagen in Nederland 25,6 dagen is.
Spreekt uit:
— het maximaal aantal dagen vakantieverhuur te willen verminderen tot maximaal
30 dagen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
alle mogelijkheden en juridische middelen te verkennen om dit zo snel mogelijk te
realiseren.
4
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 1479 Motie
Datum 23 november 2016
De leden van de gemeenteraad
M. Moorman
J.W. Nuijens
E.A. Flentge
J.F.W. van Lammeren
2
| Motie | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 306
Datum akkoord college van b&w van 4 april 2017
Publicatiedatum 20 april 2017
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Torn van 28 februari 2017 inzake
de procedure voor het vaststellen van subsidies.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Subsidies worden binnen de gemeente Amsterdam verstrekt aan onder meer
organisaties en verenigingen ter versterking van gemeentelijke doelen. Voor het
aanvragen, verlenen en vaststellen van subsidies hanteert de gemeente procedures.
Hier ligt de Visie op Subsidies aan ten grondslag. Het Toetsingskader Subsidies
maakt integraal onderdeel uit van de procedure. Een subsidie kan niet worden
verleend indien deze strijdig is met één van de punten uit het Toetsingskader
Subsidies. De fractie van de VVD wil graag meer inzicht in de wijze waarop subsidies
in Amsterdam worden aangevraagd, verleend en vastgesteld.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Torn, namens de fractie van de VVD, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Kan het college op detailniveau de verschillende stappen aangeven voor
zowel het aanvragen, verlenen en vaststellen van een subsidie?
Antwoord:
Het proces van subsidieverstrekking is in de volgende stappen verdeeld:
1. Informeren (over mogelijkheid indienen aanvraag (brief, website).
2. Verlenen (aanvragen, beoordelen, verlenen).
a. Ontvangen en registreren aanvraag.
b. Check op tijd
c. Check volledigheid (vereiste documenten).
d. Bericht in behandeling nemen.
e. Monitoren ontvangen ontbrekende stukken.
f. Doorzetten aanvraag naar desbetreffende inhoudelijke rve.
g. Financieel advies (inclusief staatssteuntoets).
h. Inhoudelijke beoordeling (incl. check budgetruimte en evt. juridisch
advies).
i, Eventueel opvragen aanvullende informatie.
j. Opstellen beschikking.
k. Juridische toets.
| __kwaliteitscontrole beschikking.
m. Accorderen beschikking en betaalopdracht.
n. Verzenden beschikking.
1
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Neng Jos Gemeenteblad
Datum 20 april 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 28 februari 2017
3. Uitvoeren, monitoren en tussentijdse verantwoording.
4. Vaststellen (verantwoorden, beoordelen, vaststellen).
a. Sturen herinnering indienen verantwoording.
b. Monitoren ontvangst, rappelleren indien nodig.
c. Ontvangen en registreren verantwoording.
d. Check volledigheid.
e. Versturen bericht in behandeling nemen of ontbrekende stukken.
f. Financieel advies over de verantwoording.
g. Inhoudelijke beoordeling.
h. Eventueel opvragen aanvullende informatie.
i Opstellen beschikking en eventueel betaal- of factureeropdracht (bij
terugvordering).
j. Juridische toets indien niet conform verlening.
k. Klaarmaken beschikking incl. kwaliteitscontrole.
L Accorderen beschikking en evt. betaal- of factureeropdracht.
m. Verzenden beschikking.
5. Evalueren en bijsturen (van beleid).
2. Kan het college per stap aangeven op welke manier het Toetsingskader
Subsidies hierin is verwerkt?
Antwoord:
In de tabel die als bijlage bij deze beantwoording is gevoegd, zijn de stappen
nogmaals weergegeven en is toegevoegd wie deze uitvoert en hoe het
toetsingskader hierin is verwerkt. Op hoofdlijnen zijn er twee processtappen die
voor het beantwoorden van de vragen in het toetsingskader het belangrijkst zijn:
de inhoudelijke beoordeling (2h en 4g) en de financiële toets (2g en 4f).
3. Hoe wordt gehandeld wanneer een subsidieaanvraag niet aan één of
meerdere van de vereisten van het Toetsingskader Subsidies voldoet?
Antwoord:
Conform de Visie op subsidies, die is vastgesteld door de gemeenteraad op 2 juli
2015, dient een aanvraag te worden geweigerd als op een van de eerste vier
onderwerpen uit het toetsingskader! “nee” wordt geantwoord. De inhoudelijke rve
toets de subsidieaanvraag en beslist daarover. De vragen uit het toetsingskader
die als weigeringsgrond kunnen gelden, zijn opgenomen in de Algemene
Subsidieverordening Amsterdam (ASA). De beoordeling door de rve die de
subsidie verstrekt, is een inhoudelijke afweging. Bij deze inhoudelijke toetsing
wordt per aanvraag maatwerk geleverd.
1 Het toetsingskader is opgebouwd uit vijf hoofdonderwerpen, met ieder meerdere toetsvragen. De
eerste vier onderwerpen luiden: doel en activiteiten, noodzaak subsidie, aanvrager/aanvraag,
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen.
2
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 20 apri 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 28 februari 2017
4. Kan er een overzicht worden gegeven van subsidies die, ondanks
strijdigheid met één of meerdere vereisten uit het Toetsingskader Subsidies,
alsnog zijn verleend? Zo ja, graag met motivering waarom van het
Toetsingskader is afgeweken.
Antwoord:
Het grootste deel van de vragen uit het toetsingskader is kwalitatief van aard.
Bovendien worden er jaarlijks circa 5.000 subsidies aangevraagd. Dat betekent
dat alle 5.000 aanvragen inhoudelijke bestudeerd zouden moeten worden om het
door u gevraagde overzicht te leveren.
Om deze vraag toch te kunnen beantwoorden wordt ACAM gevraagd een audit
uit te voeren. Deze audit zal voorzien in een steekproef om de (kwalitatieve)
uitvoering en werking van het toetsingskader te beoordelen.
De audit zal deel uit maken van de algemene evaluatie van de implementatie van
de Visie op Subsidies, die ook op de termijnagenda van de commissie Financiën
staat. Dit wordt na het zomerreces 2017 ter agendering aan de commissie
Financiën aangeboden.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
Gemeente
Amsterdam
Armoede in beeld o
Stadsdeelfactsheet Zuid y
% Inhoudsopgave
> < Inhoud Pagina Inleiding
Toelichting 3 Met het verschijnen van de Armoedemonitor 2021
en de daarbij behorende tabellenrapportage voor
Deel 2: Minimahuishoudens 1 de stadsdelen an Onderzoek en Statistiek (O&S),
kan er weer een nieuwe stand van zaken gegeven
Definities 5 worden van de omvang van de armoede en het
bereik van de armoedevoorzieningen.
Minimahuishoudens per stadsdeel, gebied, wijk en buurt 6
Team Onderzoek Stadsdelen heeft voor alle
Langdurige minima 9 stadsdelen en stadsgebied Weesp een analyse
mn gemaakt van de gegevens uit de
Minimahuishoudens naar inkomstenbron 10 tabellenrapportage. Hiermee wordt voorzien in de
En . . behoefte binnen de stadsdelen om een beeld te
Minimahuishoudens naar huishoudtype 11 krij
rijgen van de armoedeproblematiek in de
Minima naar leeftijdsgroep 12 gebieden, wijken en buurten van een stadsdeel.
Minimajongeren 13 Deze factsheet bestaat uit twee delen. Het eerste
deel gaat over de minima. Hoe groot is die groep
Deel 2: Bereik armoedevoorzieningen 14 en wat zijn de kenmerken van deze groep?
Toelichting armoedevoorzieningen 15 Deel twee gaat over het bereik van de
armoedevoorzieningen. Welke voorzieningen
Bereik armoedevoorzieningen per stadsdeel, wijk en buurt 16 zijn er voor de minima en hoe is het bereik
. . daarvan?
Methode om minima te bereiken per voorziening 19
% Toelichting
Alle cijfers over armoede in dit document zijn afkomstig van de Armoedemonitor van Amsterdam 2021*.
> < De Armoedemonitor is gebaseerd op het Integrale Inkomens- en Vermogensonderzoek (IIV) van het CBS.
De cijfers van de Armoedemonitor gaan over het jaar 2020. Dat is het meest recente jaar dat het CBS levert.
De bereikcijfers van de armoedevoorzieningen gaan over 2021 en zijn afkomstig van het WPI.
In de Armoedemonitor wordt gekeken naar de huishoudens met een laag inkomen. Een huishouden is een
minimahuishouden wanneer er naast een laag inkomen ook weinig vermogen is. Door de energiecrisis zullen
er ook huishoudens zijn die niet onder de doelgroep van de minima vallen, maar toch in de problemen komen
door te hoge energielasten. Omdat de cijfers vit 2020 komen, is deze groep (nog) niet zichtbaar in deze cijfers.
Doelpopulatie Armoedemonitor
De gegevens in de Armoedemonitor gaan over Amsterdamse huishoudens van wie het inkomen over het
betreffende jaar bekend is. Huishoudens die exclusief uit studenten of institvutbewoners bestaan worden
buiten beschouwing gelaten. Vanwege onthullingsrisico zijn bij buurten en wijken met weinig minima niet alle
gegevens beschikbaar. Het gaat dan om minder dan 10 huishoudens of personen.
Weesp is meegenomen in de cijfers over 2020, behalve in de bereikcijfers. Per 1 janvari 2022 is de (registratie
van) toekenning van voorzieningen aan Weespers volledig samengevoegd met die aan Amsterdammers.
Vanaf de Armoedemonitor 2022 (verwacht in 2023) zal worden gerapporteerd over het voorzieningenbereik
inclusief Weesp.
NB: In de Armoedemonitor 2021 zijn de cijfers nog gepubliceerd in de oude gebiedsindeling van 2015.
*Het rapport is te vinden via https://onderzoek.amsterdam.nl/publicatie/armoedemonitor-2022
Gemeente
Amsterdam
| Minimahuishoudens
Armoedegrens = 120% van het wettelijk minimum loon en weinig vermogen*
Normbedragen belastbaar jaarloon 2020 van de lage inkomensgrens Tot de grens voor de bijstand.
gemeente Amsterdam, naar leeftijd en type huishouden, voor recht op
minimaregelingen in 2021 (€) Op 1 janvari 2021 is het maximaal toegestane vermogen
€ 6.295 voor een a \eenstaance en € 12.550 voor paren
gezin (met of zonder kinderen) 26.128 26.481 en alleenstaande ouders.
eenoudergezin 25.688 24.311 Daarnaast mag de overwaarde van een eigen woning
EE maximaal € 53.100 zijn.
bron: WPI
* Definities komen vit de Amsterdamse Armoedemonitor 2021: https://onderzoek.amsterdam.nl/publicatiefarmoedemonitor-2022
> < % minimahuishoudens (2020)
\
A Van alle stadsdelen heeft Zuidoost het grootste aandeel
18, En .
> < Pan an minimahuishoudens van de stad, gevolgd door Noord en
Dl Nieuw-West.
In aantallen gezien hebben de stadsdelen West en
L Nieuw-West de meeste minimahuishoudens.
\
L, NN In Zuid behoort 11% van alle huishoudens tot de minima.
NN Dit ligt onder het Amsterdamse gemiddelde van 16%.
Ne In totaal gaat het om 8.531 huishoudens, een absoluut
Alt aantal vergelijkbaar met dat van stadsdeel Noord. Vanaf
ad 2013 is het aantal minimahuishoudens in Zuid elk jaar
oe zr licht gedaald.
bron: CBS/ bewerking O&S 4 hel
Aantal minimahuishoudens 2011-2020)
16.000
14.000
12.299
12.000 12.171
gn === 10.015
10.000
9.375
8.531
8.000 mmm 8.359
6.000 TT 5.630
4,000
2.000
727
0 ee
2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020
—m=Centrum West Nieuw-West —==Zyid =m=Oost =mNoord mmeZuidoost Weesp
p í Minimahuishoudens per gebied
2% % minimahuishoudens per gebied (2020)
Van de drie gebieden in Zuid heeft De Pijp/Rivierenbuurt
het grootste aandeel (14,2%) en aantal
minimahuishoudens (5.118).
Het aantal minimahuishoudens is in De Pijp/Rivierenbuurt
en Oud-Zuid licht gedaald t.o.v. 2018 en 2019. In
Buitenveldert/Zuidas is het aantal minimahuishoudens erg
stabiel.
bron: CBS/ bewerking O&S
Aantal minimahuishoudens 2018-2020
1.107
Buitenveldert/Zuidas 1.107
1.124
5.293
5.118
2.356
A
2.289
2018 m2019 m2020
> < Aandeel minimahuishoudens per wijk en buurt
> < % minimahuishoudens wijken (2020)
Op wijkniveau valt vooral de Zuid Pijp op: hier
> < is 24% van de huishoudens een
(\ minimahuishouden. De Rijnbuurt en de
- Stadionbuurt volgen als tweede en derde buurt
\ met beide een aandeel van 15%.
Op buurtniveau zijn het de Rijnbuurt-West
(31%) en Marathonbuurt-West (26%) die
opvallen door het hoge aandeel
9 minimahuishoudens. Daarnaast hebben alle
buurten in de Zuid Pijp een relatief hoog
bron: CBS/ bewerking 085 aandeel minimahuishoudens, wat daarmee
ook het hoge aandeel op wijkniveau verklaart.
% minimahuishoudens buurten (2020)
In Buitenveldert valt op dat er op buurtniveau
5 significante verschillen zijn die op wijkniveau
ed wegvallen. De buurten Vivaldi en
ec Ie Buitenveldert-Zuidoost hebben een relatief
df hoog percentage minimahuishoudens. Voor
LZ Vivaldi gaat het om een klein aantal
Jt huishoudens.
Aantal langdurige minima in leeftijdsgroepen (2020) Het aantal personen in een minimahuishouden dat
> < langer dan 3 jaar tot de minima behoort is langdurig
3.353 minima.
3.164
2.819
Doe EN Van de stadsdelen heeft Nieuw-West de meeste
nn 205 personen die langdurig minima zijn (in totaal 14.092).
4.141 1.395 In Zuid gaat het om 7.588 personen.
a OPE OPEN OPE PE
EEN el
50 Di
N & of £ # ® £ £ Van de gebieden in Zuid heeft de Pijp/Rivierenbuurt
se 5 $ £ “ het grootste aandeel en aantal langdurige minima.
Ss
HO-17 Wm18-65 66+
% langdurige minima per gebied (2020) Aantal personen dat langdurig minima is per gebied (2020)
€ Minimahuishoud inkomstenb
> < 6.000 Aantal minimahuishoudens naar inkomstenbron per gebied (2020) Het aantal minimahuishoudens met pensioen
5.000 als inkomstenbron is in alle drie de gebieden in
‘ |
Zuid het grootst. Daarna volgt de groep
4.000 minimahuishoudens in de bijstand. Dit is
1.809 opvallend, omdat gemiddeld in Amsterdam
3.000
juist de groep minimahuishoudens met
E loondienst … . .
2,000 bijstand het grootst is (37% ten opzichte van
Rt) 180 eigen bedrijf . . B
133 697 bistand 29% gemiddeld in Amsterdam met pensioen
nn 7 | Ijstan . .
1.000 En we vensioen als inkomstenbron). Dit strookt wel met het
886 -
173 415 beeld dat er in Zuid relatief veel ouderen
0 B anders
Buitenveldert/Zuidas De Pijp/Rivierenbuurt Oud-Zuid wonen.
bron: CB5/ bewerking O&S In aandeel is de groep met pensioen als
inkomstenbron het hoogst in de wijk
% verdeling minimahuishoudens naar inkomstenbron, per wijk (2020) Buitenveldert-West en Willemspark Daar
100% . - 0 0
mn a B behoort respectievelijk 44% en 37% van de
ze minima tot de groep gepensioneerden
80% .
ks (Amsterdam gemiddeld 29%).
37 34 26
id Oz 22 NE 2 28 37 39 39 37
2 zo In de wijken met relatief veel
minimahuishoudens (Zuid-Pijp, Rijnbuurt en
40%
EL rv . . .
REE MK 7 ed MN PS Sn 9 de Stadionbuurt) is de verdeling van
ES, minimahuishoudens meer in
20% EE] . .
overeenstemming met die van Amsterdam
PN OPE BA BA BA Ke MN EA KA EE EE B 18 iddeld
oe gemiddeld.
DE OER ES 8 8 & Eb EEE ES <
DT EP PD Es ASP Rea ee n
KE NS Ö E So E ee Vanwege onthullingsrisico zijn bij buurten en wijken met
9 © SON < 5 P & $ > x & Oe . .
“ se SS £ A) Ki s ks weinig minima niet alle gegevens beschikbaar. Het gaat
& e Rt . .
<t s dan om minder dan 10 huishoudens of personen. Deze
Banders Mpensioen = bijstand meigen bedrijf m loondienst staven tellen dan ook niet op tot 100.
26 Minimahuishoud huishoudt
Aantal minimahuishoudens naar huishoudtype per gebied (2020) En . …
6.000 De meeste minimahuishoudens zijn
alleenstaanden. In de verdeling van
5.000 En .
de minimahuishoudens naar
4.000 huishoudtype op wijkniveau valt
Buitenveldert-Oost op met een
3.960 m .
2000 alleenstaande relatief groot aandeel
000 m paar zonder kinderen minimahuishoudens dat
aar met kinderen in i
En p eenoudergezin is.
1.000 EN 82 OM 170 m eenoudergezin
0 en 102 51 mt mi overig In de wijken met relatief veel
Buitenveldert/Zuidas De Pijp/ Oud-Zuid minimahuishoudens (Zuid-Pijp,
Rivierenbuurt bron: CBS/ bewerking O&S Rijnbvurt en de Stadionbuurt) is de
verdeling van minimahuishoudens
% verdeling minimahuishoudens naar huishoudtype, per wijk (2020) meer in overeenstemming met die
100% van Amsterdam gemiddeld.
80%
EE 70
60% 80 vi) ks vi: 79 ” 76 EN 77 77 EN)
Ep] 76 78
40%
7
20% 8 7 E] 8 8 -
U 8 5 F3 7 4 7 8 7
Jaan EE a ú
0% E E Vanwege onthullingsrisico zijn bij buurten en
& & £ SS Ea SS Ri & SS SS SS SS Ss É of Ka wijken met weinig minima niet alle gegevens
% ò & 5 5 > & ES °o © > 5 5 & & . .
o Ni Ps S £ Pe ò Ss & Noa 2 Rl beschikbaar. Het gaat dan om minder dan 10
ES £ RE ae Ef Ë
& <t Es huishoudens of personen. Deze staven tellen
® Red &
° dan ook niet op tot 100.
EH overig Meenoudergezin paar met kinderen _m paar zonder kinderen MH alleenstaande
2% Aantal en aandeel minima* naar leeftijdsgroep
| | Aantal minima naar leeftijdsgroep per gebied (2020) Van de gebieden heeft De Pijp/
Rivierenbuurt in aantal de meeste
: 293 Oe . „
Buitenveldert/ 874 minima in elke leeftijdsgroep.
Zuidas er
De Pijp/ 1.014 waa In de verdeling van de minima naar
Rivierenbuurt 1747 leeftijd op wijkniveau valt op dat in
157 bijna alle wijken het aandeel 66+ hoger
Oud-Zuid 1.859 is dan in Amsterdam gemiddeld (20%).
787 Dit betekent dat Zuid een relatief hoog
ini nt van 66+ of r
bron: CBS/ bewerking O&S 0-17 mig6s wm66t aandeel minima kent va of oude
Het aandeel minima dat 66+ is
% verdeling minima naar leeftijdsgroep, per wijk (2020) opvallend hoog in Buitenveldert-West
or (34%) en de Scheldebuurt (30%). In
hl 21 pl) .
a KE A en EA ER OE A OE a Buitenveldert-Oost (24%) is er een
80%
groter aandeel 0-17 jarigen onder de
50% minima dan gemiddeld in Amsterdam
EE 54 EE (22%).
Eh 62
zo A el FE EN zi
20%
24
2 u ® u u # s VP u 3 15 15 14 22
0% - On . . … « « R N N « Vanwege onthullingsrisico zijn bij buurten en
5 <2 Rr sr & 5 À ‚& 5 $ & & 5 Ö
SS se PB KN . a Ss & & S SS SS s ‚ & dS 5 £ wijken met weinig minima niet alle gegevens
„5 2 NS NE NS 5 IN Ö 5
9 s x & NS & S ve e 9 S P Di & beschikbaar. Het gaat dan om minder dan 10
AS 5 sg 9 9 E &
S * 5 NS huishoudens of personen. Deze staven tellen dan
& .
0-17jaar Wm18-65jaar m66jaarof ouder ook niet op tot 100.
* Bij de leeftijdsgroepen gaat het om personen i.p.v. huishoudens.
x% Minimajongeren
> < Aantal minimajongeren naar huishouden per gebied Kinderen in eenoudergezinnen behoren in Amsterdam bijna
(2020) vier keer zo vaak (37%) tot de minima dan kinderen die in een
> < 800 tweeoudergezin of anders (overig) opgroeien. De wijken Zuid
600 Pijp (45%), Rijnbuurt (39%) en Buitenveldert Oost (39%)
liggen daar nog boven.
400
365 In aantallen heeft het gebied De Pijp/ Rivierenbuurt de
200 meeste minimajongeren, waarbij de kinderen die opgroeien in
130 159
0 een eenoudergezin groter is. Ook in de twee andere gebieden
Buitenveldert/ De Pijp/ Oud-Zuid is het aantal minimajongeren vit eenoudergezin groter dan
Zuidas Rivierenbuurt het aantal jongeren uit in een tweeoudergezin of overige
m eenoudergezin overig gezinssituatie.
% minimajongeren in eenoudergezin per wijk (2020) % minimajongeren in overig huishoudtype per wijk (2020)
bron: CBS/ bewerking O&S
Gemeente
Amsterdam
alg
armoedevoorzieningen
> < Toelichting armoedevoorzieningen
Stadspas
Collectieve zorgverzekering
Gratis OV rn Ta (ed TAOV Totaalbereik*
Scholierenvergoeding
Nt esb “Aandeel doelgroephuishoudens met één of meer van de volgende
minimavoorzieningen: Stadspas, Collectieve Zorgverzekering,
Verzamelbereik kindvoorzieningen, TAOV/Gratis OV 65+, tegemoetkoming OV voor
kindvoorzieningen minima mantelzorgers (TOVM).
Het bereik van de armoedevoorzieningen wordt berekend door het aantal huishoudens dat een voorziening kreeg toegekend, te delen
door het aantal rechthebbende huishoudens (de minima).
De Stadspas is voor alle Amsterdamse minima. Sinds 2020 wordt het Kindtegoed op de Stadspas gezet voor kinderen van 0-14 jaar.
Hiermee kunnen ouders o.a. kleding, schoenen, een tas en schoolspullen kopen voor hun kind. De Collectieve zorgverzekering is voor alle
Amsterdamse minima vanaf 18 jaar. De Scholierenvergoeding is voor alle Amsterdamse minimahuishoudens met schoolgaande kinderen
tot 18 jaar. Gratis OV en/of Tegemoetkoming Aanvullend Openbaar Vervoer (TAOV) is voor Amsterdamse minima met de AOW-
gerechtigde leeftijd. Voor TAOV is er een pas voor aanvullend vervoer nodig. In het Verzamelbereik kindvoorzieningen zit het aandeel
doelgroephuishoudens met kinderen van 4 t/m 17 jaar met één of meer van de volgende kindregelingen: Stadspas,
Scholierenvergoeding voor kinderen in basis- of voortgezet onderwijs en/of een PC-regeling. Over de Tegemoetkoming OV voor minima
mantelzorgers zijn geen cijfers opgenomen in de stadsdeelrapportage van de Armoedemonitor.
Meer informatie over wat de gemeente doet om de minima te bereiken met de voorzieningen is te vinden op pagina 19 van deze
factsheet.
% Bereik d Leni tadsdel
% totaalbereik armoedevoorzieningen per stadsdeel (2021)
> < 77 In de stadsdelen Noord (77%), Zuidoost, West en Oost (alle drie
Pe 76%) worden de minimahuishoudens het best bereikt.
pe In onderstaande tabel zijn de percentages blauw gearceerd
fi als het bereik lager is dan het Amsterdamse gemiddelde.
( Stadsdeel Centrum heeft het laagste bereik van de
EN armoedevoorzieningen onder de minimahuishoudens (63%). In
5 Nik Zuid is het bereik met 71% iets lager dan gemiddeld in Amsterdam.
N
eN . . .
Gekeken per type voorziening zien we dat Zuid op alle type
adel significant lager scoort qua bereik van de doelgroep. Vooral de
% . . . .
Lits scholiervergoeding (-7% punt) en het Collectieve Zorgverzekering
-5% punt) is het bereik laag.
bron: CBS, WPI/ bewerking O&S Ts Be C5%p ) 9
% bereik armoedevoorzieningen naar voorziening per stadsdeel (2021)
Stadspas Collectieve Gratis OV65+ Scholierenvergoeding (basis- Verzamelbereik Totaalbereik**
Zorgverzekering en/of TOAV en middelbare school) kindvoorzieningen*
Centrum
West 74 55 74 89 76
Nieuw-West 74 55 74 89 75
Zuid
Oost 74 55 76 90 76
Noord 75 55 81 92 77
Zuidoost 75 53 75 79 92 76
Amsterdam 73 53 72 76 89 74
*Aandeel doelgroephuishoudens met kinderen van 4 t/m 17 jaar met met een of meer van de volgende kindregelingen: Stadspas, Scholierenvergoeding voor kinderen in basis- of voortgezet
onderwijs en/of een PC-regeling.
**Aandeel doelgroephuishoudens met een of meer van de volgende minimavoorzieningen: Stadspas, Collectieve Zorgverzekering, kindvoorzieningen, TAOV/Gratis OV 65+, tegemoetkoming
OV voor minima mantelzorgers (TOVM).
% Bereik armoedevoorzieningen wijken
> < % bereik armoedevoorzieningen naar voorziening per wijk (2021)
Zuidas 15 15
Oude Pijp 69 47 72 76 89 70
Nieuwe Pijp 71 49 69 62 75 72
Zuid-Pijp 80 57 76 78 93 81
Hoofddorppleinbuurt 63 43 60 66 63
Schinkelbuurt 69 49 65 55 66 70
Willemspark 57 37 57 59
Museumkwartier 43 28 48 43
Stadionbuurt 75 52 71 73 88 76
Apollobuurt 27 17 47 27
Scheldebuurt 65 47 68 69 67
IJsel buurt 74 51 73 73 75
Rijnbuurt 73 50 71 71 88 74
Buitenveldert-West 66 44 67 71
Buitenveldert-Oost 74 52 59 76 68
Amsterdam 73 53 72 76 89 75
De tabel laat zien dat in veel wijken het bereik lager is dan gemiddeld in Amsterdam (blauw gearceerd). De Schinkelbuurt en
Nieuwe Pijp hebben op alle armoedevoorzieningen een lager bereik dan gemiddeld. In de wijken met relatief veel
minimahuishoudens (Zuid-Pijp, Rijnbuurt en de Stadionbuurt) is alleen het bereik in de Zuid-Pijp gelijk of bovengemiddeld.
Voor de Rijnbuurt en Stadionbuurt is het bereik op veel armoedevoorzieningen onder het Amsterdams gemiddelde.
% Bereik armoedevoorzieningen buurten
% totaalbereik armoedevoorzieningen per buurt (2021)
Het totaalbereik van de voorzieningen op
ad de buurtniveau laat zien dat de wijken waar veel
Ee minima wonen het bereikpercentage ook
En meestal relatief hoog is.
Dit betekent dat de groep minimahuishoudens
in wijken met minder armoede minder goed
bereikt wordt in vergelijking met
minimahuishoudens in wijken waar armoede
n zich concentreert.
EA aA
x% Methode om minima te bereiken per voorziening
% Methode om minima te bereiken
De Stadspas wordt jaarlijks automatisch verstrekt aan alle bij WPI bekende
minimahuishoudens (inkomen bekend bij WPI). Huidige Stadspashouders van wie
het inkomen niet bij WPI bekend is kunnen de Stadspas jaarlijks opnieuw
Stadspas aanvragen. Zij krijgen een verkort aanvraagformulier toegestuurd dat ze kunnen
ondertekenen en kosteloos naar de gemeente terugsturen. Nieuwe gebruikers
kunnen de Stadspas aanvragen via een online formulier of papieren
aanvraagformulier. Advertenties voor de Stadspas worden onder andere
geplaatst in lokale kranten, de krant van Amsterdam, ATs5 en sociale media om zo
de bekendheid te vergroten.
Collectieve zorgverzekering Mailing naar alle klanten van Werk, Participatie en Inkomen (WPI) en bekende
minimahuishoudens. Daarnaast worden in een jaarlijkse campagne nieuwe
klanten geworven.
Gratis OV 65+ en/of TAOV Rechthebbenden worden zoveel mogelijk aangeschreven door Werk, Participatie
en Inkomen (WPI). Wie niet is aangeschreven, kan zelf een aanvraag indienen.
Voor TAOV voert WPI een ambtshalve toekenningsronde vit onder
rechthebbenden die bij de gemeente bekend zijn. Wie niet is aangeschreven, kan
zelf een aanvraag indienen via een papieren of online aanvraagformulier.
Scholierenvergoeding Rechthebbenden die bij WPI bekend zijn ontvangen automatisch bericht van
Werk, Participatie en Inkomen (WPI). Wie niet is aangeschreven, maar wel in
aanmerking denkt te komen, kan zelf een aanvraag indienen.
bron: Armoedemonitor 2021
NEN
En
Se Ei
ER
Ee Re MAER
LEONE
EE
er
ie
| Factsheet | 20 | test |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 1399
Publicatiedatum 28 december 2019
Ingekomen onder Z
Ingekomen op woensdag 19 december 2018
Behandeld op woensdag 19 december 2018
Status Verworpen
Onderwerp
Amendement van de leden Yilmaz en Kreuger inzake het wijzigen van
de Parkeerverordening 2013
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het wijzigen van de Parkeerverordening 2013
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1338).
Besluit:
In de voorgestelde wijziging van de parkeerverordening 2013 staat het volgende: In artikel 24,
derde lid, staat het volgende:
3. De bezoekersvergunning geeft een bewoner recht om diens bezoek een door het college
vastgesteld aantal uur per maand tegen een gereduceerd tarief van 50% te laten parkeren in
het vergunninggebied van het adres van de vergunninghouder.
Dit te wijzigen naar:
3. De bezoekersvergunning geeft een bewoner recht om diens bezoek een door het college
vastgesteld aantal uur per maand tegen een gereduceerd tarief van 100% te laten parkeren in
het vergunninggebied van het adres van de vergunninghouder.
De leden van de gemeenteraad
N. Yilmaz
K.M. Kreuger
1
| Motie | 1 | discard |
VN2023-007526 N% Gemeente Raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire Economie, Afval en D C
Sums An Reiniging, Voedsel en Dierenwelzijn
vurzaamheid N Amsterdam
Voordracht voor de Commissie DC van 23 maart 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Dierenwelzijn
Agendapunt A
Datum besluit n.v.t.
Onderwerp
Afhandeling van de toezegging inzake de zoete inval van honingbijen
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief betreffende de afhandeling van de toezegging n.a.v.
schriftelijke vragen inzake de zoete inval van honingbijen en in de bijlage het eerdere advies van EIS
Kenniscentrum insecten.
Wettelijke grondslag
Gemeentewet Artikel 169 van de Gemeentewet en
artikel 84, Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam.
Bestuurlijke achtergrond
Op 14 juli 2021 heeft de Partij voor de Dieren schriftelijke vragen gesteld inzake de zoete inval
voor honingbijen in Amsterdam. Daarop heeft het college op 7 september 2021 geantwoord,
waarbij voor één van de vragen is aangegeven dat hiervoor nader advies wordt ingewonnen (bij
EIS Kenniscentrum insecten). Op 16 mei 2022 heeft het college het advies van EIS Kenniscentrum
insecten toegestuurd naar de gemeenteraad, met de toezegging dat het met een plan zal komen
om de honingbijen in Amsterdam te matigen. In de raadsinformatiebrief wordt deze toezegging
nagekomen en geeft het college een overzicht van de te nemen maatregelen.
Reden bespreking
Motivatie: De Partij voor de Dieren wil graag verder in gesprek over de aanbevelingen zoals gedaan
door EIS en hoe het college hiermee om wil gaan.
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Gegenereerd: vl.3 1
VN2023-007526 % Gemeente Raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire Economie, Afval en
Ruimte en % Amsterdam Reiniai Voedsel Di lzii
Duurzaamheid % einiging, Voedsel en Dierenwelzijn
Voordracht voor de Commissie DC van 23 maart 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Toezegging gedaan in de beantwoording schriftelijke vragen d.d. 16 mei 2022.
Welke stukken treft v aan?
AD2023-018903 1. RIB toezegging onderzoek matigen honingbijen AANGEPAST. pdf (pdf)
Bijlage 1 Advies voedselconcurrentie honingbijen en wilde bijen in
AD2023-018904
Amsterdam_2022_EIS.pdf (pdf)
AD2023-018905 Commissie DC (1) Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Ruimte en Duurzaamheid, F. Nieuwenhuis, [email protected]
Gegenereerd: vl.3 2
| Voordracht | 2 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 566
Publicatiedatum 29 juli 2016
Ingekomen op 8 juni 2016
Ingekomen in raadscommissie WE
Behandeld op 14 juli 2016
Uitslag Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Poot en Ruigrok inzake de Voorjaarsnota 2016 (uitbreiding
Vroeg Eropaf-aanpak naar zzp'ers).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 449);
Overwegende dat:
— de Vroeg Eropaf-aanpak, waarbij vroegtijdig wordt ingegrepen voordat
onbeheersbare schulden een probleem worden, succesvol is;
— Amsterdam steeds meer zzp'ers kent, waarvan een deel te maken heeft met een
laag inkomen, waardoor risico op schulden ontstaat;
— zzp'ers te maken kunnen hebben met andere schuldeisers dan mensen in
loondienst of met een uitkering, zoals arbeidsongeschiktheidsverzekeraars.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— te onderzoeken op welke manier de Vroeg Eropaf-aanpak kan worden uitgebreid
specifiek gericht op schuldenproblematiek van zzp'ers;
— daartoe onder meer in overleg te treden met crediteuren waarmee zzp'ers veel te
maken hebben;
— over de uitkomst van dit onderzoek te rapporteren aan de gemeenteraad.
De leden van de gemeenteraad
M.C.G. Poot
M.H. Ruigrok
1
| Motie | 1 | discard |
Oktober 2016 — oktober 2017
Evaluatie
van
1 jaar Werkbrigade
f rd el
ear EN es hs
ha he
| 7 /
Oktober 2017
Programma Werkbrigade
Samenvatting
Er is een jaarervaring opgedaan met de Werkbrigade. In deze evaluatie wordt verslag gedaan van
die ervaringen. Hieronder in het kort de samenvatting daarvan
In de besluiten die aan de instelling van de Werkbrigade vooraf gingen is een aantal kaders
meegegeven:
e Erwordt uitgegaan van maximaal 5oo kandidaten, die twee jaar lang tegen wettelijk
minimumloon aan het werk zijn in de openbare ruimte.
e _Ermag geen sprake zijn van verdringing in de zin van werk dat ook voor de doelgroep van
Pantar geschikt is dan wel werk wat in 2016 nog door anderen werd uitgevoerd.
e Inde gemeentebegroting wordt € 10 miljoen beschikbaar gesteld als bijdrage aan de
kosten van de Werkbrigade; de overige dekking moet uit cofinanciering komen.
e Pantar vervult het werkgeverschap en krijgt daarvoor een vergoeding.
Na één jaar Werkbrigade zijn er zoo gemotiveerde mensen met een grote afstand tot de
arbeidsmarkt aan het werk in de openbare ruimte. Het merendeel oudere mannen, die ook
relevante opleidingen krijgen om straks een betere positie op de arbeidsmarkt te hebben.
De werkzaamheden in de openbare ruimte blijken minder aantrekkelijk voor vrouwen; de focus
voor het vervolg ligt op andersoortig werk, waar meer belangstelling van vrouwen voor wordt
verwacht (zoals gastvrouwschap).
We bieden de kandidaten concreet perspectief op betaald werk, het voortraject (leerstage) is daar
ook op ingericht. De uitval na de leerstage van de Werkbrigade is 20%; bij andere trajecten van
W&R is dat percentage hoger. Dat de brigadisten direct na de leerstage een arbeidscontract
krijgen is daar waarschijnlijk debet aan.
Van verdringing, zoals geformuleerd in de besluitvorming, is geen sprake geweest. Met de
Werkbrigade krijgt een groep mensen die anders niet meer aan het werk komt een extra kans, we
verkleinen hiermee de kloof die er is met andere groepen werklozen die makkelijker aan werk
kunnen komen.
Het beschikbaar krijgen van voldoende werk en cofinanciering vit additionele middelen/
programma's is bij de start te optimistisch ingeschat: dit is trager op gang gekomen dan verwacht.
Deels komt dit door latere besluitvorming over de additionele programma's, deels doordat
werkzaamheden niet aansluiten bij de kennis en kunde van de werkbrigadisten.
Eris overigens geen sprake geweest van leegloop: ofwel brigadisten volgen een opleiding, ofwel
worden als extra handen ingezet bij al verleende opdrachten van de Werkbrigade en Pantar.
Er zijn extra middelen nodig om de groei naar 5oo brigadisten te financieren, vit de
gemeentebegroting en uit cofinanciering.
Er is sprake van een goede samenwerking tussen gemeente en Pantar, waarbij een warme
overdracht plaatsvindt van voortraject naar betaald werk en de gemeente de kandidaten ook dan
blijft volgen. Een soepel werkend treintje: instroom-voortraject-werk-doorbemiddeling. Pantar
verzorgt de match tussen kandidaat en werk, levert de begeleiding op het werk en regelt de
opleidingen.
Voor Pantar is de Werkbrigade een versterking van de eigen organisatie en bedrijfsvoering, er kan
menging plaatsvinden tussen brigadisten en de eigen doelgroep. Dit past ook in de visie op het
sociaal werk.
Deze resultaten van één jaar Werkbrigade geven voldoende houvast om door te groeien naar 500
brigadisten en mogelijk ook voor het structureel inbedden van een Werkbrigade in de toekomst.
Dit zal bij de vitwerking van de plannen voor het sociaal werk in Amsterdam worden betrokken.
2
Inhoudsopgave
1 De in- en doorstroom van kandidaten.… nanne ennen eenen enen verevenen eenen Áj
2 De opdrachten, cofinanciering en overige financiële gegevens …… nnn ennen. 8
3 De rol van Pantar en de dienstverleningsovereenkomst … nn snsssnsn en eeereneenenenen Ld
4 Verdringing en additioneel werk ……… ……….….………sssssnnrsennnenerseenersenneneneneeerenvennsnenrnenen 15
5 Kennis & kunde van de werkbrigadisten … …………nnssessorsennen senen eers ernnnnerrrsveneervvenerens 17
6 Het imago van de Werkbrigade.…… … … …… ………..nusssunnorrrsersenennenenrrereneensennsnenrenervvennenn 19
7 Communicatie, informatie en publicaties … usus vers senen sn eennenerrenenneersvenennnnen 22
8 MKBA’s en de persoonlijke verhalen... onsssorssnnnnenerreenensennnnenenrenren vennen 2d
g Lessons learned en acties 2018/2019 ………… ann ennn eenn eennenenenenen eenen eerenereneren ennn eenn 26
10 Doorkijk naar de toekomst … nuur snnnnnenenerseneenenennenenenenersenennsnenrenernnenennnnnn 30
3
1 De in- en doorstroom van kandidaten
De instroom
Met het collegebesluit van 20 september 2016 werd de officiële start van de Werkbrigade een feit
en op 1 oktober dat jaar kregen de eerste 13 kandidaten hun dienstverband bij Pantar.
Tot eind september 2017 hebben zich ruim zoo kandidaten van WPI vrijwillig aangemeld voor de
Werkbrigade. Dit is een hoger aantal dan vooraf werd aangenomen. Inmiddels hebben per
1 oktober 2017 300 werkbrigadisten een contract. Dit is beduidend hoger dan de inschatting bij de
start van het project.
Niet iedereen die zich aanmeldt gaat ook verder de procedure in, ongeveer 60% gaat niet door.
Met name bij de intake valt een groep af, en dan vooral jongeren en deelnemers vanuit Activering.
Voor hen is het geboden werk niet interessant genoeg, te zwaar of we komen tot de conclusie dat
iemand toch niet geschikt is om deel te nemen aan de Werkbrigade.
Wie na het intakegesprek bij WPI besluit om door te gaan start met een leerstage bij Amsterdam
Werkt!, waar weer routine wordt opgebouwd, geleerd wordt in een team te werken, veel buiten
wordt gewerkt en vaardigheden worden aangeleerd. De uitval tijdens de leerstage is ongeveer
20%.
Na 6 weken tot 3 maanden (de periode is afhankelijk van het tempo waarin de kandidaat weer
geschikt is om te gaan werken) komt de kandidaat bij Pantar in dienst. Eerst met een contract voor
6 maanden en bij gebleken geschiktheid wordt dit verlengd met nog een keer 6 maanden, en dan
12 maanden. De totale arbeidsduur is dan 24 maanden.
Het proces van begin tot eind in een processchema:
Informatiemarkt/ Start leerstage 6 Na 4 weken leerstage Na 6 weken leerstage
voorlichtingen Intakegesprek weken bij arbeidsvoorwaarden- ondertekenen
klantenteams AmsterdamWerkt! gesprek arbeidsovereenkomst
Contract:
6 maanden
6 maanden
Start dienstverband 12 maanden Na 12 maanden plan hbk balk ads opstellen
naar werk na de Werkbrigade, uitvoeren plan
Werkbrigade 5 5
en na 128 maanden tevens inzet jobhunters
Simultaan ontwikkelen, stimuleren en
ondersteunen (inclusief trainingen,
opleidingen en detachering) naar
vervolgwerk buiten de Werkbrigade
Doorstroom naar regulier werk
en start Nazorg
Einde dienstverband Werkbrigade na 24
maanden en geen doorstroom, aanvragen WW,
uitbetalen transitievergoeding, tijdens WW-
periode blijft actieve bemiddeling naar werk
doorlopen
4
Deelname aan de Werkbrigade is vrijwillig: kandidaten van WPI kunnen hun belangstelling
kenbaar maken en na een succesvol verlopen intakegesprek kunnen zij zich aanmelden voor de
leerstage, en indien dit goed gaat in dienst komen bij Pantar.
De vrijwilligheid, dus het feit dat mensen een keuze hebben, lijkt een belangrijke factor bij het
bestaan van animo om mee te gaan doen. Daarmee sluiten we aan bij de autonomie van de
kandidaat. Daarnaast krijgt de kandidaat er snel iets voor terug: na een relatief korte leerstage
krijgen ze een baan met een hoger salaris dan de uitkering; er is variatie mogelijk in het werk; er is
een opleidingsprogramma en er wordt het laatste jaar goed gekeken naar de capaciteiten en wat
iemand verder wil, zodat actief bemiddelen naar ander werk een grotere kans van slagen heeft.
Tot 1 oktober 2017 zijn er 300 kandidaten van WPI ingestroomd bij de Werkbrigade.
De opbouw van de instroom vanaf de start van de Werkbrigade ziet er als volgt uit:
Aantal nieuwe werknemers Werkbrigade per maand
40
35
35
30
29
30 P] 28 28
25
25
20 20
20 17 18
15 14
10 9
Li
0
201610 201611 201612 20171 20172 201-3 20174 20175 20176 20177 20178 20179 201740
De verdeling over duur werkloosheid, leeftijd, geslacht en herkomst binnen WPI van de
werkbrigadisten zijn hieronder weergeven.
Duur werkloosheid Leeftijdscategorie
werkbrigadisten werkbrigadisten
N=300 H<6 N=300
15 maanden u mi <27 jaar
13 m6-12
maanden / m27-36
M1-2jaar 57 jaar
m3/-46
Aj jaar
155 2-4 jaar u 47 - 56
. jaar
24 jaar 57-66
jaar
5
Geslacht werkbrigadisten Toeleider werkbrigade Intake
N=300 N=300
H Activering
Ml Werk en
Opleiding
Jongeren
m Werk en Re-
integratie
Ml Budget-
Inkomensbehe
er bijz. doelgrp
M Koers naar
B Man Vrouw werk
Het merendeel van de werkbrigadisten is ouder (boven de 46 jaar), bij de overige kandidaten van
WPlI is dit een derde. Een groot deel (33%) heeft een erg grote afstand tot de arbeidsmarkt, dit zijn
de kandidaten die via Activering binnen komen (trede 2 in de re-integratieladder van WPI). Ruim
de helft is meer dan vier jaar zonder werk en ruim een kwart is tussen de twee en vier jaar werkloos
(gemiddelde werkloosheidsduur: 63 maanden). Er zijn relatief weinig vrouwen en jongeren in
dienst gekomen. Er zijn 13 statushouders ingestroomd in de Werkbrigade.
Zowel jongeren als vrouwen zijn in de minderheid in de Werkbrigade. Er is in de afgelopen
maanden extra ingezet op het laten instromen van vrouwen.
De oorzaak voor het achterblijven van vrouwen in de Werkbrigade is met name gelegen in de uitte
voeren werkzaamheden: vooral in het groen (snoeien, schoffelen, plantvakken leeghalen en weer
vullen) en in het schoonhouden van de openbare ruimte. Dit is overigens een normale afspiegeling
van de situatie in de branche waar de werkbrigadisten op dit moment werkzaam zijn. Vrouwen
geven aan dat dit werk hen minder ligt. Voor jongeren lijkt hetzelfde te gelden: zij geven aan liever
niet buiten te willen werken en lijken meer te voelen voor werk met een andere uitstraling.
De grote opdracht om gastvrouwen/heren te werven zal wellicht vrouwen en jongeren meer
aanspreken. We brengen de vacatures voor gastvrouw/gastheer tijdens de werving bij deze
groepen extra onder de aandacht.
Er is bij de werkbrigadisten sprake van een grote motivatie om van het werk een succes te maken.
Er is sprake van bijzonder weinig uitval (stoppen met het werk) en het ziekteverzuimpercentage
ligt iets onder het gemiddelde van het werken in de openbare ruimte.
De doorstroom
Er is nog gering sprake van uitstroom. Vier mensen hebben een andere baan gevonden, en de
andere uitstroom komt als gevolg van verhuizing (2), ziekte (3) en overlijden (2).
Voor de doorstroom naar een andere baan wordt bij W&R een programma opgezet. De kern
daarvan is maatwerk voor de brigadist, de behoefte die hij of zij heeft in combinatie met wat de
arbeidsmarkt te bieden heeft.
Er worden in september en oktober 2017 door WPI panelbijeenkomsten georganiseerd waarin ook
werkbrigadisten zitten zodat door input van de kandidaten zelf het doorstroomproces zo goed
mogelijk kan verlopen. In die panels kan ook worden aangegeven welke instrumenten de
gemeente en Pantar in kunnen zetten om doorstroom te bevorderen.
6
Het traject ziet er dan als volgt uit.
Na 1 jaar werkverband, met het zwaartepunt in het laatste half jaar, wordt actief toegewerkt naar
een andere baan: er wordt met de kandidaat een plan gemaakt voor de toekomst na de
Werkbrigade en daar worden concrete acties op ingezet. Werkgevers worden benaderd om kennis
te maken met de werkbrigadist(en) en er wordt bekeken of werkbrigadisten tijdens hun Pantar-
dienstverband gedetacheerd kunnen worden bij werkgevers om de drempel van de overstap te
verlagen. Vanuit WPI wordt ondersteuning geboden in de vorm van bv sollicitatietraining, maar
ook het jobcenter en het Werkgeversservicepunt die helpen bij het zoeken naar een andere baan
en het zicht krijgen op wat de arbeidsmarkt te bieden heeft. Waar het kan krijgen de
werkbrigadisten gericht scholing in dit tweede jaar.
In de laatste 6 maanden van het contract worden werkgeversmarkten georganiseerd en kunnen de
werkbrigadisten gebruik maken van jobhunting. Deze mogelijkheid bestaat ook nog na afloop van
het dienstverband in de drie maanden dat de kandidaat recht heeft op een WW-uitkering. Met het
UWV zijn hierover afspraken gemaakt.
Eén van de naar een andere baan vitgestroomde brigadisten:
Uberto Jeroe (30 jaar):
Ik werk nu voor de reiniging in de gemeente Amsterdam. ledere dag zorg ik ervoor dat de wijk waar ik
in werk schoon wordt. Ik werk op de veegwagen. Het is echt heel leuk en ik ben blij dat ik de overstap
gemaakt heb! Tot december dit jaar zit ik in een vaste wijk. In december worden de wijken weer
verdeeld en mogelijk krijg ik dan een vast contract. Ja, december gaat een spannende maand worden
voor mij. Hopelijk krijg ik nog meer vastigheid.
De Werkbrigade geeft je meer stabiliteit en zekerheid dan een uitkering. En je leert weer een beetje
het vak. Er mag wel wat meer variatie in de werkzaamheden komen, het waren veel groen
werkzaamheden die ik gedaan heb. Het negatieve vond ik het feit dat er geen pensioen opbouw was
en dat ik mijn kleren na afloop moest inleveren. Dat laatste geeft mij een soort ‘tweedehands’ gevoel.
Het gaat goed met me. Ik ben blij! M'n werk is leuk, ik verdien ruim 300 euro meer per maand en als ik
avonddiensten draai verdien ik nog meer. Ook heb ik nu een pensioenopbouw. Dat geeft een goed
gevoel. De Werkbrigade is zeker een goede opstap geweest!
ENE | ij Ta hd REEN et | EA Ih ie de
RSI
Û Ul ì | Nl il end BE ii Bi he ee Í af
RE d P | Ef Tm 4; it ee e: A |
Kk | ei zel it À es
A NE
p ien
Het zal waarschijnlijk onvermijdelijk zijn dat voor sommige werkbrigadisten doorstroom naar een
andere baan niet lukt, het zal niet voor iedereen zijn weggelegd om na 24 maanden elders in
dienst te komen. Wel hebben deze mensen in de twee jaar Werkbrigade een waardevolle
aanvulling op hun cv gekregen in de vorm van ervaring en behaalde certificaten/opleidingen.
7
2 De opdrachten, cofinanciering en overige financiële gegevens
Bij het besluit tot oprichting van de Werkbrigade is aangegeven dat het werk voor de
werkbrigadisten met name gevonden kan worden in het werkveld ‘schoon en heel’. Dan gaat het
specifiek over het wegwerken van het achterstallig onderhoud (het programma DORA), inclusief
extra investeringen in gedefinieerde wijken in stadsdelen buiten de ring Azo waar sprake is van
verminderde leefbaarheid (de Ontwikkelwijken). Daarnaast werd gedacht aan het Aanvalsplan
Schoon mogelijkheden en de investeringen in sportaccommodaties/velden.
Inmiddels is sprake van een uitbreiding van de werkzaamheden naar het werkveld ‘veilig’ door in te
zetten op gastvrouw- en heerschap.
DORA (Deltaplan Openbare Ruimte Amsterdam)
In eerste instantie is ervan uitgegaan dat veel werkzaamheden in het wegwerken van het
achterstallig onderhoud van DORA geschikt zouden zijn voor werkbrigadisten. In de praktijk blijkt
echter dat voor het overgrote deel van de opdrachten binnen DORA gewerkt wordt met machines,
waarvoor de brigadisten niet zijn opgeleid. Daardoor blijft het werk beperkt tot voornamelijk
groenwerkzaamheden (snoeien, plantvakken opruimen en weer beplanten, etc). Er zijn hiertoe
extra mogelijkheden gekomen door vrijval binnen DORA als gevolg van vertraging in de uitvoering
van een aantal projecten. Door de mogelijke inzet van de Werkbrigade zwaar te laten wegen bij de
herverdeling van de vrijgevallen middelen wordt de oorspronkelijk gedachte inzet van ruim € 2
miljoen voor 2017/2018 gehaald.
Kn
, '
: hd
ge gn ES
4 > Je weta iS
. \ Ae : ein un N
: é Us “ EN
B - rr DE ct
en A Ke & Jee
SS be WAN
Ontwikkelwijken
Bij de start van de Werkbrigade zijn afspraken gemaakt over de inzet in de Ontwikkelwijken
(kwetsbare buurten in de stadsdelen Noord, Nieuw-West en Zuidoost). Op basis van door de
stadsdelen opgestelde vitvoeringsplannen, waarvoor de RvE Wonen kaders heeft aangegeven, zijn
er 75 werkbrigadisten in deze stadsdelen aan het werk in de openbare ruimte. Ook hier betreft het
met name snoeiwerk, kleinere reparaties, schoonhouden, etc. Een deel van deze 75 mensen wordt
ingezet als gastheer.
Aanvalsplan Schoon
Een onderdeel van het Aanvalsplan Schoon betreft het zgn. ‘hotspot rijden’: langs een route van
vuilcontainers rijden om de daar op en rond slingerende rommel weg te halen. Dit wordt gedaan
door de werkbrigadisten; inmiddels zijn daar ruim 5o mensen aan het werk. Het betreft vooralsnog
8
een pilot, waarbij wordt bezien hoe vaak het hotspot rijden noodzakelijk is; de vitkomsten van
deze pilot zullen leiden tot een aanpak voor de gehele stad.
Sport
De Werkbrigade is ingeschakeld om de kunstgraskorrels, die vanaf de sportvelden de openbare
ruimte in worden gelopen op te ruimen. Daarnaast zal de Werkbrigade vanaf 2018 worden
ingeschakeld voor de niet-chemische onkruidverwijdering rond de sportvelden.
Veilig
Hieronder vallen de gastvrouwen en -heren, voor het grootste deel krijgen deze vanaf 2018
opdrachten vanuit OOV/Handhaving en Toezicht, maar ook binnen de aanpak voor de kwetsbare
wijken worden reeds 7 werkbrigadisten als gastheer ingezet.
Er zijn diverse functie gedefinieerd bij het toezichthouden en handhaven; oplopend in mate van
zelfstandigheid, risicoprofiel en taken/bevoegdheden. In het overzicht hieronder wordt dit
aangegeven.
ee Risicoprofiel
nn Impact
ee Zelfstandigheid
Toezichthouder
f
foudo Gastheer/-vrouw
aankomend straatcoach School conciërge | Openbare
BOA zonder _ |(SAOA) germ
or Ruimte
strafrechtelijke
bevoegdheden
Signaleren ;
. Signaleren
Controleren Signaleren
Controleren .
Constateren Grenzen stellen Signaleren
Grenzen stellen
Waarschuwen | Aanspreken Attenderen
. Aanspreken
Aanspreken Corrigeren . Informeren
Corrigeren
Informeren Informeren
Informeren
Hulpverlenen
De gastvrouw en —heer openbare ruimte heeft als taken signaleren, attenderen en informeren.
Aanspreken, corrigeren etc. hoort daar niet bij. Eris ten behoeve van de werving in samenwerking
met de RvE Handhaving en Toezicht een functieprofiel opgesteld. Talentvol gebleken gastheren/-
vrouwen kunnen wellicht ingezet worden op taken uit het werkveld van de naastgelegen nieuwe
functie van schoolconciërge. Ook voor deze functie is een functieprofiel opgesteld.
Er is in eerste instantie gepeild binnen de al bestaande groep werkbrigadisten wie er belangstelling
voor deze functie heeft. Daar zijn 29 geïnteresseerden op af gekomen. De volgende stap is het
werven van kandidaten van WPI die nog geen onderdeel vitmaken van de Werkbrigade.
De voor deze taken geschikt bevonden kandidaten worden in een voorschakeltraject van ca. 6
weken tot 3 maanden voorbereid op hun toezichthoudende en/of signalerende taken op straat.
9
In dit traject krijgen de kandidaten training in gespreks- en benaderingstechniek, verslaglegging
en rapporteren, en samenwerken in een team. Ook wordt de mogelijkheid onderzocht de
kandidaten een opleiding tot verkeersregelaar te laten volgen.
Een mentor van Handhaving en Toezicht legt in deze fase contact met de kandidaten en bereidt
hen voor op hun taak op straat, het bedienen van de PDA en het maken van de rapportages.
De begeleiding van de gastvrouwen en —heren zal door de RvE Handhaving en Toezicht worden
verzorgd.
| rt L a"
| kb an
es ee
JES ke he ERN
dd WM We
NO,
/
& { k
Kansen voor vrouwen
De gemeenteraad heeft besloten dat er meer voor vrouwen geschikt werk binnen het pakket van
de Werkbrigade moet komen. Het reeds ingezette gastvrouwschap is daar een goed voorbeeld
van. Maar er zijn ook contacten met AHTI (Amsterdam Health and Technology Institute), dat in
samenwerking met de gemeente een healthtech park vestigt in stadsdeel Zuidoost. Daarbij zijn
afspraken gemaakt over zoveel mogelijk werkgelegenheid binnen de healthtech voor
werkzoekenden uit Zuidoost. Voor laaggeschoolden gaat het dan om beveiliging, catering,
groenvoorziening etc. Mogelijk een kans voor de Werkbrigade en vrouwen daarbinnen, maar
misschien ook de mogelijkheid om kandidaten van Pantar en van de Werkbrigade met elkaar te
laten samenwerken in opdrachten.
Totale kosten en opbrengsten
De werkbrigade heeft een duur van een aantal jaren; het programma heeft aanlooptijd nodig
gehad om tot volle bloei te komen. Zoals wel vaker is ook hier de kost voor een deel voor de baat
uitgegaan: wel instroom van brigadisten maar nog onvoldoende opdrachten. ledereen is altijd aan
het werk, maar soms werken er meer mensen aan een opdracht van ofwel de Werkbrigade zelf of
Pantar dan geoffreerd. Dit heet ‘verdunning’.
Eris nog steeds sprake van een kloof tussen instroom en werk, maar deze is veel kleiner dan in het
eerste half jaar en zal dit najaar nagenoeg verdwenen zijn als er een grote opdracht komt vanuit
DORA in Buitenveldert. In april 2017 was er werk voor ongeveer 85 brigadisten; in september voor
265, de opdrachtenportefeuille vult zich gestaag.
10
Op de grote opdrachten is ultimo september 2017 de inzet van de brigadisten als volgt: de
Ontwikkelwijken 75; aanvalsplan Schoon 86 en DORA 55 brigadisten. Overige opdrachten geven
aan circa 5o brigadisten werk.
Een deel van de financiering van de Werkbrigade vindt plaats vit middelen die in de begrotingen
2016 tot en met 2019 beschikbaar worden gesteld; deze bedragen zijn echter onvoldoende om de
kosten van het programma met een vitbouw naar 5oo werkbrigadisten te dekken. Vandaar de
noodzaak tot cofinanciering uit de opdrachten die door de Werkbrigade worden uitgevoerd.
Onderstaande tabel geeft het verloop van de totale kosten en opbrengsten weer over de jaren dat
het programma Werkbrigade duurt en met een groei naar 5oo werkbrigadisten.
2017 2018 2019 2020 Totaal
middelen gemeentebegroting € 5.000.000 € 6.700.000 € 3.000.000 € - € 15. 700.000
prognose opdrachten € 2.429.600 € 5.471.678 € 4.014.895 € 1.127.227 £€13.228.400
kosten € 7.186.000 € 14.008.000 € 8.979.000 € 1.585.000 £€32.136.000
Totaal € 243.600 € -1.836.322 € -1.964,105 € -457.773 € -3.207.600
saldo vorig boekjaar € 807.000 € 1.050.600 € -785.722 €-2.749.827 € -
Totaal Werkbrigade € 1.050.600 € -785.722 € -2.749.827 €-3.207.600 € -
Beeld van de cofinanciering
Hieronder wordt het beeld gegeven van de cofinanciering uit de opdrachten: welk werkveld, welk
bedrag en in welk jaar. Dit zijn zowel ramingen (bv Aanvalsplan Schoon) als vastgestelde bedragen
in de begrotingen (bv OOV, kwetsbare wijken en Sport).
€ 3.500.000
m Opdrachten Zuidoost
€ 3.000.000
B Kwetsbare wijken
€ 2.500.000
=DORA
€ 2.000.000
m Schoon en heel
€ 1.500.000
= Pantar
€ 1.000.000
= Sportaccomodaties/velden
€ 500.000
OOV
€- ==
2016 2017 2018 2019 2020
11
In exacte bedragen ziet het er als volgt uit:
Opdrachtgever 2017 Pal ES rik) PANPAIj KOE)
kwetsbare wijken €£1.002900 € 1.197.100 € a € hd € 2.200.000
Schoon en heel € 500.000 € 750.000 € 250.000 € = € 1.500.000
sportaccomadaties/velden € 45.000 € 300.000 € 300.000 € - € 645.000
Met de opdrachten waarop uitzicht bestaat en de voorstellen voor de begroting 2018 en 2019 — de
genoemde inzet vanuit OOV en € 5,7 miljoen aan extra gemeentelijke middelen - ontstaat ruimte
voor een uitbreiding van de Werkbrigade. Bij een bedrag van € 3,2 miljoen aan inkomsten uit
aanvullende opdrachten is volledig voorzien in de uitgaven voor de Werkbrigade met een omvang
tot maximaal 5oo werknemers; bij het verder uitblijven van opdrachten zijn de mogelijkheden om
werk aan te bieden begrensd tot circa 450 werkzoekenden.
De kosten van een jaar Werkbrigade
Het grootste deel van de kosten van de Werkbrigade is uiteraard de post salarissen en
werkgeverslasten van de brigadisten. Daarnaast krijgt Pantar een vergoeding voor de verrichte
werkzaamheden en is er sprake van organisatiekosten (de programmaorganisatie, inclusief
projectleiders bij WPI en communicatie). De directe kosten zijn de kosten van voorlieden, keten,
vervoer en brandstof, deze worden in rekening gebracht bij de opdrachtgever.
4
B personeel B WG-lasten B opslag Pantar
B organisatiekosten = directe kosten
In bedragen:
personeel € 2.731.398
WG-lasten € 906.961
opslag Pantar € 727.672
arganisatiekosten € 298.746
directe kosten € 397.930,
12
De totale kosten over de periode 1 oktober 2016 tot en met 30 september 2017 bedragen
ruim € 5 miljoen. De cofinanciering over deze periode bedraagt circa € 1,5 miljoen. Per saldo
bedragen de kosten in dit eerste jaar circa € 3,5 miljoen; dekking hiervoor is geregeld in de
begroting 2016 en 2017 (uit de € 10 miljoen). NB: een groot deel van de opdrachten DORA (en dus
de cofinanciering) wordt pas dit najaar uitgevoerd; daarom blijft het beeld van de cofinanciering
tot en met 30 september wat achter bij het beeld over heel 2017.
Omdat kandidaten van WPI aan het werk gaan is sprake van besparingen op de uitkeringen. Op
basis van de aannames met betrekking tot de populatie (bv samenstelling van het huishouden) is
berekend dat er circa € 2 miljoen bespaard is over het eerste jaar van de Werkbrigade.
Indien de besparingen op de uitkeringen worden meegenomen in het totale plaatje, dan heeft de
Werkbrigade in het eerste jaar per saldo ongeveer € 1,5 miljoen gekost.
13
3 De rol van Pantar en de dienstverleningsovereenkomst
Pantar vervult de rol van werkgever voor de werkbrigadisten. Hiervoor is een
dienstverleningsovereenkomst tussen gemeente en Pantar vastgesteld.
Na succesvol doorlopen van de leerstage bij Amsterdam Werkt! komen de brigadisten bij Pantar in
dienst en krijgen een contract voor 6 maanden. Bij gebleken geschiktheid van de brigadist kan de
arbeidsovereenkomst maximaal twee keer worden verlengd tot in totaal 24 maanden.
Uit de dienstverleningsovereenkomst die de gemeente en Pantar hebben gesloten:
“Pantar zet zich in om brigadisten na indiensttreding aan het werk te houden en draagt daarom
zorg voor goed werkgeverschap en goede werkomstandigheden, waaronder aansturing en
begeleiding. Indien gewenst zet Pantar daarvoor ook trainingen voor brigadisten in. De trainingen
worden door de Gemeente bekostigd met uitzondering van training on the job ten behoeve van
overbrengen van specifieke vaardigheden noodzakelijk voor uitvoering van de werkzaamheden.”
Pantar is ook de partij die voor opdrachten aan de Werkbrigade de offertes uitbrengt, dit op basis
van afspraken die door het programma Werkbrigade zijn gemaakt met opdrachtgevers. Pantar
plant de werkzaamheden in en zorgt voor de begeleiding en materialen.
Zeker bij aanvang van de Werkbrigade is er door het nog ontbreken van voldoende opdrachten
veel sprake van ‘verdunning’ geweest. Werkbrigadisten zijn extra ingezet op al bestaande
opdrachten van Pantar en er zijn meer mensen ingezet op klussen van de werkbrigade zelf. Dit
heeft geresulteerd in het op een hogere kwaliteit opleveren van werken dan afgesproken. Om in
de voor de openbare ruimte gehanteerde kwaliteitstermen te spreken: op A niveau (hoog) leveren,
terwijl B (sober) niveau is gevraagd. Ook is deze periode aangegrepen om mensen op te leiden in
groen werkzaamheden. Medewerkers werden bijvoorbeeld “on the job” getraind in veilig werken
langs de weg en het gebruik van machines zoals bosmaaiers. Daarnaast zijn mensen op VCA
training gegaan (Veiligheid, Gezondheid en Milieu Checklist Aannemers).
Uit de dienstverleningsovereenkomst:
“Pantar is verantwoordelijk voor het inplannen van werk en personeel en de uitvoering van het werk.
Voorkomen moet worden dat brigadisten zonder werk thuis zitten. Hierbij kan zo nodig sprake zijn
van verdunning: meer mensen inzetten op werk, dan strikt genomen nodig is — waarbij Pantar
bewaakt dat werknemers wel zinvol bezig zijn.”
In het algemeen is de ervaring dat de samenwerking tussen Pantar en de gemeente voor de
Werkbrigade steeds beter gaat. Er is veelvuldig contact tussen de teamleiders en de
personeelsadviseur van Pantar en de projectleiders van WPI. De werkbrigadisten voelen zich goed
bij Pantar als organisatie. Ook de opdrachtgevers zijn tevreden over de begeleiding van de
werkbrigadisten door Pantar.
14
4 Verdringing en additioneel werk
Verdringing moet worden ondervangen door de werkbrigades in te zetten voor klussen waar de hele
stad van profiteert. Dan gaat het vitdrukkelijk om werk dat nu blijft liggen. ‘Denk aan het aanleggen
van extra groenstroken, een extra veegbeurt van een straat of het regelen van het verkeer bij het
wegwerken van achterstallig onderhoud van een straat.’
(interview met wethouder Vliegenthart, Parool, september 2016)
Uitdrukkelijke voorwaarde bij de start van de Werkbrigade is dat er geen verdringing mag
plaatsvinden, met name ook niet ten koste van werk voor de Wsw-doelgroep. De werkzaamheden
die door de Werkbrigade worden uitgevoerd dienen additioneel te zijn aan de reguliere vitvoering.
Dit geldt ook voor taken waarop eerder is bezuinigd: als dit kort voor de start van de Werkbrigade
is gebeurd kan dit niet door de Werkbrigade worden opgepakt.
In de praktijk komt dit neer op het zoeken van mogelijkheden binnen additionele programma's en
budgetten, zoals het aanvalsplan Schoon, extra investeringen stadsparken, sportparken en
sportaccommodaties of het wegwerken achterstallig onderhoud openbare ruimte. En daarnaast
biedt het uitbreiden van het gastvrouw/heerschap in de steeds drukker wordende stad
mogelijkheden.
es It nn ú RE, an
de us el RE Ig
Uit het B&W-besluit van 20 september 2016:
Vermijden verdringing: de werkbrigade doet werk in de openbare ruimte ten behoeve van de
leefbaarheid in de stad in aanvulling op werkzaamheden die regulier plaatsvinden; er wordt gewaakt
voor het verdringen van regulier personeel of mensen in de sociale werkvoorziening.
Tot nu toe is geen sprake geweest van verdringing zoals die is gedefinieerd bij het besluit over de
Werkbrigade. Dus noch van het werk voor de Wsw-doelgroep noch van taken die eerder zijn
wegbezuinigd noch van werk dat in 2016 door andere marktpartijen werd vitgevoerd. Er is ingezet
op werkzaamheden uit de additionele programma's en Pantar heeft, als werkgever en
opdrachtnemer, goed kunnen beoordelen of het aangeboden werk additioneel is en niet ten koste
gaat van uitvoering door Wsw-werknemers. Vanuit de afdelingen Schoon en Heel van de
stadsdelen is een enkele keer het commentaar geweest dat er sprake zou zijn van werkzaamheden
die door de reguliere werknemers ook zouden kunnen worden uitgevoerd. Waar dit idee leefde is
15
de programmaorganisatie in gesprek gegaan met de bewuste afdelingen, bleek in het algemeen
dat er geen sprake was van verdringing en zijn werkbare afspraken gemaakt teneinde mogelijke
verdringing van het eigen werk te voorkomen.
De voorwaarde van additionaliteit en ‘geen verdringing’ kan op gespannen voet komen te staan
met ambities voor de nabije toekomst. Er moet, om 5oo werkbrigadisten aan het werk te krijgen,
nog voor ruim € 3 miljoen aan cofinanciering uit opdrachten worden verkregen. Het kan moeilijk
worden om die te vinden bij additionele programma's en middelen.
16
5 Kennis & kunde van de werkbrigadisten
Kandidaten van WPI melden zich vrijwillig aan voor de Werkbrigade. Na een intakegesprek en een
goed doorlopen leerstage bij Amsterdam Werkt! komt de kandidaat in dienst bij Pantar. Dan zal
ook een persoonlijke match gemaakt worden tussen de beschikbare werkzaamheden en de
werkbrigadist. Omdat de werkzaamheden beperkt zijn tot schoon, veilig en een klein deel heel is
de benodigde kennis en kunde ook op met name de openbare ruimte gericht.
Werkbrigadisten hebben lang niet altijd de relevante diploma's en certificaten in hun bezit. Het
gaat dan met name om het VCA (Veiligheid, Gezondheid en Milieu Checklist Aannemers),
bosmaaicertificaat. Daarnaast is voor gastvrouw/heer een verklaring omtrent gedrag op diensten
en gegevensinvoer nodig.
Wil een werkbrigadist een grotere kans hebben op uitstroom naar ‘regulier’ werk, dan loont het
om vanuit het programma Werkbrigade te investeren in opleidingen en trainingen. De meeste
daarvan worden verzorgd door Pantar: VCA, basisopleiding verkeersregelaar, bosmaaien,
veegmachine. Tevens wordt er door Pantar een aangepaste voormannen-opleiding ontwikkeld
waar vooralsnog 10 medewerkers aan gaan deelnemen.
In overleg met het Wellantcollege is gekeken of het werken voor de Werkbrigade gecombineerd
kan worden met de BBL (beroepsbegeleidende leerweg op MBO-niveau) met name in het groen,
waar het zwaartepunt van het werk tot nu toe ligt.
Direct al hebben zich zoo brigadisten aangemeld, waarvan er, zoals het zich nu laat aanzien 60 ook
daadwerkelijk gaan starten. Na de aanmelding volgt een intakegesprek waarbij het niveau van de
kandidaat wordt bepaald, de motivatie wordt getoetst en de kandidaat zelf kan beslissen of het
volgen van de opleiding past binnen de mogelijkheden (o.a. het tijdsaspect speelt dan een rol).
Niet iedereen kan daarna verder; dit verklaart het verschil in het aantal aanmeldingen en het
aantal dat daadwerkelijk start.
B el -
0 Ell Ee |
se TAS el ke AN H
zi de Eej Ne k :
E he als et Aja en H kn 4
Nan ke
le” ve ge he oe
RNN e=: = sd ln JR ren Ee
me heg
Mg ek pmen — an : ei b e nn
ae DA Aar
; z SO R
Voor verkeersregelaars is veel werk, met name door het inhalen van het achterstallig onderhoud in
de openbare ruimte. Zoveel mogelijk brigadisten worden daarvoor opgeleid; bottleneck is echter
de beschikbaarheid van de juiste kruispunten voor training en examen en de beschikbaarheid van
politie voor het afnemen van de examens. De instroom van gecertificeerde verkeersregelaars
loopt daarom helaas trager dan we zouden willen; daar is echter op dit moment weinig aan te
doen.
17
Het verzorgen van opleidingen die toegepast worden in het werk binnen de werkbrigade vergroot
ook de kansen voor de werkbrigadisten om na hun contract bij de werkbrigade aan het werk te
blijven. Zeker omdat het hier vaak kan gaan om Amsterdammers die weinig opleiding hebben.
In onderstaande tabel worden de opleidingsgegevens tot oktober 2017 weergegeven.
Opleiding Aangemeld Aantal geslaagd Nog in opleiding
VA 0564
Verkeersregelaar |
Bosmaaicertificaat 6 6 |
BBL Groen, mbo*
Ravo cursus (veegmachine)_ | __ 4 | 4 |
Opleiding Voorman B
Rijvaardigheid (spiegels) |
etat ____ L86 | za |
*Van de aanmeldingen hebben zich 40 kandidaten teruggetrokken dan wel bleken zij over onvoldoende kwalificaties te
beschikken om de MBO-opleiding te volgen.
zn lk 8 Ee ne Fa hs NVA wl
, hek ke MG 17 . a ’ et)
EO NK
ne EEE gf BEE eK
Eee EN EE
' 6 h Ë ES 1 ° Fr Lb Í -
te pe, kaf R: ia Ne: öe . ET
Ef: jb Ket le Fer Ne
> ) - t if Tons Rane Pl
Ek Ed SN he eit OS RAET SE dt den
2 tE Reel | RE NIA 8 N-
EEEN ad AE Ze ANT RN Ha
rd em AE det
07 zj $ dS gen, ) gat 8 mee magere
PS En 6 AR: Eide
A Pe, ' ee mr 5 4 en DE Near De nn î
N eN zn pn E eet en Enge
' 7 LJ zr p AS er 5 DS Ê - ” iN a za
et 9 Á ME lr 4 % RS \ of ET
nt 0 ATA NS PL AO rd ARDEN
18
6 Het imago van de Werkbrigade
De eerste periode van de Werkbrigade bleek dat onbekend ook onbemind maakt. Waar het voor
de trekkers van verschillende programma's (DORA, Ontwikkelbuurten, Schoon en Afval) helder
was dat de Werkbrigade ingezet zou worden werd het in de lagen daaronder soms een
ingewikkelder verhaal.
In de sectoren waar de brigadisten aan het werk zouden moeten gaan werd soms in eerste
instantie terughoudend gereageerd. Dit was niet alleen een kwestie van onbekend maakt
onbemind. De Werkbrigade werd en wordt ook ervaren als verdringing van het eigen werk, met
name bij schoon en heel in de stadsdelen. Het feit dat daar ook een reorganisatie gaande is met
een bezuinigingstaakstelling helpt dan niet. Het vergt dus goed overleg met betrokken afdelingen
bij de stadsdelen, die immers ook de regisseur zijn van het dagelijks onderhoudswerk in de
openbare ruimte en verantwoordelijk voor de technische en beeldkwaliteit van daarvan.
In een enkel geval is men het met het fenomeen Werkbrigade op zich niet eens, omdat de mensen
na twee jaar geen garantie hebben op een andere baan en dan hun hele perspectief weg zou zijn.
Het eerste half jaar van 2017 is dan ook nodig geweest om het collegebesluit vit te dragen en
commitment te krijgen. Vaak maakte het feit dat werk niet alleen werk en een inkomen betekent,
maar ook een verbetering van het gehele welzijn van de kandidaat, de gezinssituatie, de toekomst
van de kinderen, etc. dan het meeste indruk.
Maar als eenmaal duidelijk is dat de Werkbrigade voor bepaalde werkzaamheden aan de lat staat
is er nog kans op koudwatervrees bij de opdrachtgevers. Men denkt soms dat het ingewikkeld is,
want “hoe is de werkbrigade te combineren met het werk van de aannemer”, “kost het niet veel
meer tijd om het werk door de werkbrigade te laten doen”, “het zal vast wel duurder uitvallen” en
“kunnen ze het eigenlijk wel?”. Het feit dat Pantar de werkzaamheden van de Werkbrigade
begeleidt geeft overigens wel weer vertrouwen.
Hier geldt dat hoe meer ervaring we hebben met de Werkbrigade, hoe beter we kunnen
onderbouwen wat de kwaliteit van het opgeleverde werk is en dat het de opdrachtgever niet méér
kost dan wanneer anderen het werk uitgevoerd zouden hebben.
\ } 6 dà
mf il
/ Ö / y |
\ h EE A E
Á Lj ee r Ee k er ek k
vern 7
t er
me mn
AN m,
AR Se
gen . Brat ie
ne
19
Enkele reacties van opdrachtgevers:
Er wordt snel ingespeeld op de vraag, het werk is kwalitatief goed en te zien in de wijk, die is schoner.
We kunnen op de werkbrigade vertrouwen. Na een goede instructie heb je er geen omkijken meer
naar: ze leveren goed werk, krijgen goede begeleiding, er is minder uitval dan bij vitzendbureaus.
Ben vanmiddag langs de DORA-vakken gefietst. Mijn complimenten aan Pantar en de Werkbrigade!
Het ligt er heel mooi bij. Ook nergens onkruid te zien dus jullie zitten er blijkbaar bovenop.
De werkbrigade in eerste instantie met twijfel ingezet, maar ze blijken geweldig werk te leveren.
We hebben een samenwerking opgebouwd waar we zelfs fijner mee samenwerken dan met komende
en gaande aannemers. Fijne ploeg, hechte samenwerking en prachtig resultaat.
Wij gaan de brigade zeker voor meer klussen inzetten.
Mijn ervaring en de ervaring van mijn collega’s zijn dat het gemotiveerde mensen zijn die de
opdrachten goed uitvoeren.
En een aannemer: Dura Vermeer heeft vier mensen uit de Werkbrigade in de eigen organisatie
(gedetacheerd) opgenomen, opgeleid en begeleid. Naar we hopen leidt dit uiteindelijk tot
doorstroom van bewuste werkbrigadisten naar Dura. In elk geval zegt Dura Vermeer het volgende
over de werkbrigadisten:
De inzet van de werkbrigade is zeer positief! Goed dat deze mannen de kans krijgen en wellicht door
kunnen/willen leren. Mannen tonen initiatief en naderhand denken ze verder vooruit. Positieve
ontwikkelingen!
Hoge kwaliteit heeft voor een aantal mensen ook een ongewenst effect:
Alles zou op kwaliteit niveau B moeten worden beheerd maar de werkbrigade doet dit op kwaliteit
niveau A en soms wel op A+ niveau.
Waar de werkbrigade bezig is laten we de burgers een upgrade van hun gebied zien, naar het A of A+
niveau, die wij als gemeente uiteindelijk niet waar kunnen maken.
Momenteel is de publieke opinie erg positief in deze gebieden, maar als het project straks stopt en de
financiën er niet zijn om dit niveau te continveren, zullen we waarschijnlijk slachtoffer worden van
het huidige succes van de werkbrigade.
Het aandeel vrouwen in de Werkbrigade is nog gering (bijna 5%). Er is daarmee sprake van een
onbalans tussen mannen en vrouwen. De aard van de werkzaamheden is daarvan met name de
oorzaak. Als we de verhouding mannen-vrouwen in de Werkbrigade afzetten tegen die in de
sector (schoon en heel) dan is er niet veel verschil. Bij Pantar bijvoorbeeld is het aandeel vrouwen
dat werkzaam is in de openbare ruimte 3%.
20
Niet alle vrouwen vinden het werk aan de openbare ruimte minder aantrekkelijk, zo blijkt uit
onderstaand interview met twee vrouwelijke werkbrigadisten.
Wij zijn vriendinnen, we zitten ook in hetzelfde team, dat is wel prettig. Waarom we ooit bij de
Werkbrigade zijn begonnen? Waarom niet?
Ik zag het als een kans, het werk is leuk en met name werken in de buitenlucht vind ik prettig.
Daarnaast ben ik een perfectionist, ik hou ervan om alles goed te doen en het beste uit mezelf te
haten. Trouwens de buurtbewoners zien dat ook, er is nog geen dag voorbij gegaan dat we geen
compliment uit de buurt gehad hebben.
We krijgen verschillende cursussen aangeboden vanuit Pantar. Dat is prettig want het helpt je toch
een beetje verder. Vandaag hebben we cursus bladblazen.
Het werk is trouwens niet zo zwaar als je je eerst voor stelt. Je bent de hele dag lekker in beweging
wat natuurlijk ook weer goed is voor je conditie.
Of ik nog andere tips heb voor vrouwen om bij de Werkbrigade te komen? Ja, je moet het gewoon
doen! Gewoon gaan doen en dan zie je gaandeweg wel of het wat voor je is. Mannen een probleem?
Nee joh, al die mannen hier weten dat ze met mij niet moeten fokken. Ik ben gewoon heel duidelijk
tegen ze en geef goed mijn grenzen aan. Dan is er niets aan de hand en kun je rustig samenwerken
met elkaar.
Am AAL Ih ENG sereen NE zE
\ O 6 UR : MOT VANCE O0 VANKEE HON Tr
il Ie EEn ee = Es
ú | En k
Dor eam ir In Ein
Op” „DEN dk ba
vS 5 Ee 5 5
N « Bm ink! en
4
= ne. re rake ie
mn p me
Me EE : Dr)
Het hotspot-rijden voldoet hier aan een behoefte!
21
7 Communicatie, informatie en publicaties
De grotere informatiemarkten van W&R voor de werving zijn succesvol. Deze zijn gericht op
werkzoekenden die zijn ingedeeld op trede 2 en 3 van de zogenoemde re-integratieladder die WPI
hanteert. Deze trede staat voor een aanzienlijke maar naar verwachting overbrugbare afstand tot
de arbeidsmarkt. Soms is een andere aanpak effectiever: gesprekken met de klantmanager,
kleinschalige informatiebijeenkomsten (deze laatste waren met name effectief). Er zijn drie flyers
gemaakt voor de werving, waarvan één speciaal gericht op jongeren en één in het Engels voor
anderstaligen, zoals statushouders. Er zijn gedurende het eerste jaar diverse filmpjes gemaakt van
de werkbrigadisten, deze worden gebruikt bij de informatiemarkten en werving en als het nuttig is
bij potentiele opdrachtgevers. Daarnaast zijn ze informatief voor het bestuur.
De Werkbrigade heeft niet te klagen over belangstelling. Meerdere artikelen in Het Parool, het
Haarlems Dagblad, het Algemeen Dagblad, Trouw, NRC, Telegraaf, Mug en uiteraard het
gemeentelijk intranet.
Uit alles blijkt het enthousiasme van de mensen zelf, hoop voor de toekomst, motivatie om het
werk goed te doen.
Enkele citaten uit Het Parool (20 juni 2017):
Benito (45 jaar): gn
Het ergste was het opstaan ‘s ochtends, opnieuw een dag zonder werk,
zonder duidelijke invulling. Ik heb een lbo-opleiding en dan is het moeilijk weer 5
aan werk te komen. Met de ervaring die ik nu opdoe moet het makkelijker zijn
iets te vinden. Ik ben heel optimistisch. Gs
Alami (47 jaar): Ee k
In Marokko was ik monteur. In Nederland vinden werkgevers mij te oud en e
mijn diploma’s waren hier niet geldig. Vier jaar heb ik thuis gezeten, ik kreeg Ee
depressies. Nu heb ik weer contact met mensen, ik ben buiten, ik help de ze
stratenmakers en onderhoud het groen. Ik ben weer optimistisch. si B
AA N:
Hassan (40 jaar): AN
Telkens als ik solliciteerde hoorde ik dat ik twee jaar ervaring moest hebben. En
Of ze vonden dat ik de taal niet goed spreek. Ik ben blij dat ik nu weer aan de ô
slag ben, lekker buiten. Ik hou niet van thuiszitten. Op deze manier doe ik 3
ervaring op. Ik wil nooit meer terug in de uitkering. de
k
Enkele citaten uit het FNV-magazine van janvari 2017:
Collins (49):
Ik ben hier heel blij mee. Ik zat bijna een jaar zonder werk. Dat vind ik heel lang.
Paul (62):
Ik ben bijna 42 jaar postbode geweest en zat al vier jaar thuis. Daar stompte ik af. Nu kom ik weer
onder de mensen, ik maak weer wat mee.
22
Hendrik (58):
Ik ben opgeleid als elektricien, maar ik werk graag in het groen. Ik ben blij dat ik voor twee jaar vit
de uitkering ben. Die zekerheid is fijn.
De 300 gehaald.
Per 1 oktober waren er exact 300 werkbrigadisten in dienst; dit was een ware mijlpaal: in op de kop
af één jaar hebben 300 mensen werk gekregen. AT5 en de Telegraaf besteedden hier aandacht
aan.
Uit de Telegraaf van 3 oktober 2017:
Het project van werkbrigadiers verloopt succesvol. De driehonderdste is aan het werk gezet. Het
project loopt een jaar en naar volle tevredenheid. Vliegenthart: „Een coördinator in Nieuw-West gaf
ons een fantastisch compliment: dit project levert de meeste lachende gezichten op. Je ziet mensen
inderdaad veranderen. Ze hebben ineens een volle agenda en verdienen hun eigen geld. Goed voor
hun en door het werk dat ze doen, goed voor de stad. Want er zijn ineens heel veel handjes, die
helpen bij al het onderhoud- en opruimwerk.”
ee
|
ke ET le X ú B IDL Jb Pe
ik |
NR ú Pr \ ij fi = td
Ld mr
d 2 P en a ’ Á
nE- |
In deze rapportage wordt niet alleen op cijfers verantwoord, ook de zachtere aspecten van de
Werkbrigade zijn belangrijk (zie hiervoor ook de paragraaf MKBA). Wat doet het werken met het
leven van de werkbrigadist en zijn of haar gezin? Dat aspect heeft een langere tijd nodig om
zichtbaar te worden. Daarom wordt gedurende de looptijd van de Werkbrigade een aantal
brigadisten gevolgd: om de twee a drie maanden een kort interview over voortgang, wat bevalt
wel en niet, welke ontwikkeling is er bij de brigadist zelf, hoe reageert het gezinfde omgeving.
23
8 MKBA's en de persoonlijke verhalen
Er zijn diverse maatschappelijke kosten/baten analyses gemaakt voor het sociaal domein: in het
kader van de drie decentralisaties* (zorg aan thuiswonende volwassenen, jeugdzorg en werk), voor
de Perspectiefbanen? en voor Pantar*. In november 2017 wordt een MKBA uitgevoerd voor de
Werkbrigade.
Zonder gebruik te kunnen maken van een MKBA specifiek voor de Werkbrigade kunnen uit de wel
beschikbare MKBA's relevante gegevens worden gehaald. En dan niet zozeer uitgedrukt in euro's,
maar in mogelijke maatschappelijke effecten.
Wat in MKBA’s naar voren komt is dat bezuinigen op de component ‘werk’ waar dit leidt tot
vermindering van een vorm van dagbesteding (betaald of gesubsidieerd werk maar ook
vrijwilligerswerk), grote impact heeft op met name gezinnen. Burgers die hun dagbesteding kwijt
raken kunnen daardoor verliezen op kwaliteit van leven. Er is een verhoogd risico op schulden,
schooluitval van de kinderen, gezondheidsproblemen, criminaliteit. Er is meer kans op escalaties,
met name in het domein jeugd en men doet mogelijk een groter beroep op maatschappelijke
voorzieningen.
Het omgekeerde is ook waar: weer aan het werk gaan heeft in het algemeen een positief effect op
de kwaliteit van leven, van zowel de werkende als zijn of haar omgeving. De financiële situatie
verbetert, minder zorgkosten, minder oplopende incassokosten, betere schoolprestaties, etc.
Een citaat uit de MKBA sociaal domein Amsterdam 2013 (pag. 16):
Werk leidt ook tot een betere (ervaren) fysieke en psychische gezondheid, meer sociale contacten en
een beter gevoel van eigenwaarde. Dit alles leidt tot een stabielere situatie, een stijging van de
kwaliteit van leven en een mogelijke daling van overige maatschappelijke kosten, zoals zorg,
jeugdzorg en politie en justitie.
En een citaat uit de MKBA Perspectiefbanen (pag. 39)
Personen die onvrijwillig werkloos zijn hebben een slechtere (gepercipieerde) mentale en fysieke
gezondheid en verkeren in een slechtere financiële situatie. Wanneer ouders te kampen hebben met
depressiviteit of geldproblemen kan dit een negatieve uitwerking hebben op de gezondheid en
welzijn van partner of kinderen ín het gezin. Ouders kunnen niet meer het voorbeeld zijn dat zij
hadden kunnen zijn in een situatie zonder werkloosheid. Wanneer kinderen te lang in een dergelijke
situatie verkeren kan dit negatieve effecten hebben op de eigen kansen tot ontwikkeling en voor de
toekomst (intergenerationele werkloosheid en armoede).
En tenslotte een citaat uit de MKBA Pantar (pag. 17; over mensen met een arbeidsbeperking):
De meeste studies laten zien dat mensen die werken gelukkiger zijn dan mensen die niet werken.
Degenen die een reguliere baan hebben scoren daarbij nog wat hoger dan degenen in een beschutte
werkplek. (…) voelen mensen in een reguliere baan zich meer gewaardeerd en beter opgenomen in
de maatschappij dan degenen in een beschutte werkplek.
“Herinrichting Sociaal Domein Amsterdam, LPBL, juli 2013 en maart 2015. Betreft onderzoek naar de
effecten van maatregelen i.h.k.v. de drie decentralisaties en de daarmee gemoeide bezuinigingen
* Perspectiefbanen, Maatschappelijke kosten en baten, Ecorys, augustus 2015
3 Maatschappelijke kosten en baten Pantar, seo economisch onderzoek, augustus 2016
24
De hierboven weergegeven citaten komen van onderzoeksinstituten en zijn gegenereerd door
middel van het koppelen en analyseren van cijfers en verwachtingen.
We hebben deelnemers aan de Werkbrigade gevraagd hun ervaringen te vertellen, om zo een
meer persoonlijke kant te horen naast de ‘harde’ cijfers, die daardoor meer gaan leven.
Een paar citaten:
Patrick (21 jaar):
Een paar maanden geleden kwam ik bij het Stadsloket van de gemeente >
Amsterdam, toen kon ik een uitkering aanvragen maar dat wilde ik niet. Ik wil
gewoon mijn eigen geld verdienen. Zodoende kwam ik bij de Werkbrigade terecht. m F Ì
Mijn ouders zijn trots op me dat ik ga werken. Bovendien hoef ik nu minder te doen
op het erf omdat ik werk. Het leukste aan de leerstage zijn mijn collega’s, we
lachen veel en maken harde grappen, dat is mooi! Ze noemen mij ‘opa’ omdat ik
geen smartphone wil, dat kan me niets schelen want een smartphone vind ik
onzin.
Mario (53 jaar): x
Amsterdam is mijn stad, die ik wil schoonhouden. Via de Werkbrigade krijg ik die iT, 4
kans. We zijn heel herkenbaar op straat, ik kreeg zelfs een berichtje op Facebook en
van een kennis dat hij mij gezien had, dat is super! Het werk is ook lekker actief, BE
dat is perfect voor mij. Sa WE
il Le
mn en.
Revelino (24 jaar):
Vorig jaar woonde ik nog in Suriname, maar ben ik terug verhuisd naar EE nn
Nederland. De reden? Ik heb een dochtertje van drie jaar. De opleidingskansen Waat ik ie Mr
van mijn dochtertje zijn in Nederland beter. Ik ben dus van nul weer begonnen 5=& es u Su
hier in Nederland, ik had niks toen ik hier terugkwam. Het mooiste aan het werk, 4 SF & en dim
vind ik de kansen die ik krijg om mijzelf te ontwikkelen. Ik heb onlangs een ‚Rat gp
cursus verkeersregelaar gedaan en die heb ik gehaald. Het geeft mij het gevoel 7 EL
meer zekerheid te creëren voor mijn toekomst. En daarmee ook voor de GN ek wga
toekomst van mijn dochtertje. Mijn vriendin stimuleert mij om alle kansen te SRE Se
pakken die er zijn op het gebied van cursussen en opleidingen.
Wendell (43 jaar): TET: 7
Voordat ik bij de Werkbrigade in dienst kwam heb ik twee jaar lang een uitkering he Rt
gehad. Deze periode was echt bikkelen voor mij. Ik kwam in de A ÍN
schuldhulpverlening terecht en moest van afspraak naar afspraak rennen, heel /
vermoeiend. Ook volgde ik er een re-integratietraject naast. be
Hoewel ik het werk in het re-integratietraject erg leuk vond was het moeilijk om
met de onzekerheid om te gaan of ik ooit wel weer een betaalde baan zou kunnen a |
krijgen. Dit frustreerde mij. Ik heb een goed gesprek gehad bij Amsterdam Werkt!
over de Werkbrigade. Zij lieten mij inzien dat dit een mooie kans is en die heb ik gepakt. Ik voel me
trots als ik in mijn werkkleding door mijn wijk heen loop. Mensen vit mijn wijk vragen mij ook vaak of
ze ook mee kunnen doen aan de Werkbrigade.
25
g Lessons learned en acties 2018/2019
‘Onorthodox is het/ erkent Vliegenthart. 'Of het gaat lukken is nu nog niet te zeggen.
Pionieren heeft voor- en nadelen! Hij wil leren van de praktijk.
(Parool, september 2016)
De Werkbrigade biedt niet alleen kansen aan een groep mensen met grote afstand tot de
arbeidsmarkt maar draagt ook bij aan een schone, hele en veilige stad. Eris een jaar lang
gepionierd, en daardoor is er de mogelijkheid om de ervaringen om te zetten in een aantal lessons
learned.
Lessons learned
De instroom van kandidaten
De instroom van kandidaten ging voorspoediger dan van te voren gedacht. Maar het aandeel
vrouwen en jongeren blijft achter. Waarom?
e Hetfeit dat de kandidaat een eigen keuze heeft en dus niet door de gemeente gestuurd
wordt, maakt het aantrekkelijker om in te stappen.
e Men krijgt na de leerstage direct een contract van zes maanden, met de mogelijkheid van
verleningen tot 24 maanden. Voor mensen die of geen baan of steeds sprokkelbaantjes
hebben gehad is dit heel aantrekkelijk.
e _Erworden opleidingen aangeboden.
e Veel buiten zijn blijkt voor het grootste deel van deze groep mensen prettig. Vrouwen
hebben meer behoefte aan fysiek minder zwaar werk.
® Jongeren hebben waarschijnlijk behoefte aan werk dat iets meer uitstraling heeft (bv
straatcoaches) en blijken liever binnen te werken.
De rol van Pantar
Pantar vervult de rol van werkgever van de brigadisten goed. Pantar houdt ook de voorwaarde
m.b.t. additionaliteit en verdringing goed in de gaten.
© Inde praktijk blijken Werkbrigade en Pantar elkaar te kunnen versterken: Pantar in de rol
van werkgever en de Werkbrigade door een aanvulling op de doelgroep van Pantar.
e De wijze waarop de menging van Werkbrigade en doelgroep van Pantar in een enkel geval
heeft plaatsgevonden is een voorbeeld van hoe de gemeente de toekomst van het sociaal
werk ziet.
De kennis&kunde van kandidaten en dus hun mogelijkheden
In het algemeen zijn de werkbrigadisten laag opgeleid of voldoet hun in het buitenland behaalde
diploma in Nederland niet. Wat doen we daarmee?
e Werkgerelateerde opleidingen aanbieden, die ook meer kansen geven op de
arbeidsmarkt.
e In overleg met werkgevers waar mogelijk maatwerk-opleidingen verzorgen in het tweede
jaar, gericht op doorstroom naar ander werk.
Het verwerven van opdrachten en cofinanciering
Beschikbaarheid van opdrachten loopt achter bij de instroom van brigadisten. Wat is de analyse?
26
e _Werkaanbod en kennis & kunde van de werkbrigadisten sluiten (nog) niet altijd op elkaar
aan. Er is bv vraag naar verkeersregelaars, er zijn (nog) onvoldoende brigadisten daarvoor
opgeleid.
e Beperking in de mogelijkheden door de eis van additionaliteit; d.w.z. dat niet alle
opdrachten aangenomen kunnen worden.
e _Terughoudendheid bij opdrachtgevers: onbekend maakt onbemind; te weinig financiële
middelen; weinig neiging ‘out of the box’ te denken en mogelijkheden te zoeken
e Heeft de Werkbrigade eenmaal een opdracht gedaan, dan volgen er meestal meer: de
opdrachtgevers zijn tevreden.
De rol van het bestuur en ambtelijke organisatie
Bestuur heeft in eerste instantie een stimulerende rol: besluitvorming over instellen Werkbrigade,
middelen beschikbaar stellen en sturen op het gunnen van opdrachten aan de Werkbrigade.
Vervolgens is de ambtelijke organisatie aan zet om het besluit van het college uit te voeren.
® Zonder de stimulerende rol van het bestuur en het financiële commitment is een
Werkbrigade als nieuw traject lastiger te realiseren.
e Erzijn wel meer middelen nodig dan van te voren gedacht; goed monitoren en tussentijds
(financieel) bijsturen is nodig. Besluitvorming moet beter financieel onderbouwd
plaatsvinden (opgave voor de ambtelijke organisatie).
e De ambtelijke organisatie heeft in de aanloop meer moeite gehad met het omarmen van
de Werkbrigade. Het is niet zozeer onwil, maar meer angst voor verdringing van het eigen
werk, onbekendheid met de capaciteiten van de werkbrigadisten, vrees voor onvoldoende
financiële middelen, etc. Indien de Werkbrigade doorgezet zou worden dient de
opdrachtverlening in de ‘reguliere’ processen te worden ingebed.
Effect van kaders en randvoorwaarden (additioneel, schoon-heel-veilig)
De voorwaarde dat het moet gaan om additioneel werk beperkt (zie hiervoor) maar ook de focus
op schoon en heel.
e Meer diversiteit aan werkzaamheden maakt het bereik voor de doelgroep groter;
gastvrouwen/heren, ondersteuning bij bv scholen, kinderdagverblijven, sportvelden,
zwembaden etc.
Verdringing
Door werkzaamheden te reserveren voor een bepaalde groep kandidaten is dit werk niet
beschikbaar voor andere werkzoekenden. Het werk dat door de Werkbrigade wordt uitgevoerd is
echt werk, en voor een groot deel werk wat ook zonder de Werkbrigade uitgevoerd kan en zou
worden (bv achterstallig onderhoud, investeren in Ontwikkelwijken, extra inzet op een schone
stad). Dus in dat opzicht zou je kunnen spreken van verdringing: ‘de markt’ krijgt geen kans deze
opdrachten uit te voeren.
Eris echter een sterke legitimatie voor de Werkbrigade-aanpak: de kandidaten voor de
Werkbrigade hebben een grote achterstand op de arbeidsmarkt en daarom is het te billijken dat er
iets extra's wordt gedaan dat deze mensen in een positie brengt om de kloof te overbruggen.
Zeker geldt dit voor de groep ouderen, die qua uitstroom naar werk in de andere trajecten van WPI
ondervertegenwoordigd zijn en in de Werkbrigade juist de meerderheid vormen.
Ook in een periode van economische vooruitgang moeten deze mensen kunnen profiteren en daar
is hulp bij nodig.
Tegenover het nadelige economische effect voor de markt staan naar verwachting hogere
maatschappelijke baten. We geloven dit, maar weten het pas zeker als blijkt dat er sprake is van
een duurzaam effect voor de brigadisten. En dat is naast twee jaar werken en volgen van
27
opleidingen (wat een waarde in zichzelf heeft) ook zoveel mogelijk doorstroom naar een andere
baan. Dan heeft de investering die de gemeente doet een maatschappelijk rendement dat deze
investering nog meer rechtvaardigt. Overigens is doorstroom naar ander werk geen expliciet doel
geweest bij de start van de Werkbrigade.
De risico’s en beheersmaatregelen.
Er is van te voren rekening gehouden met een aantal risico's; de belangrijkste, zoals aangegeven in
de Tussenrapportage van juni 2017, zijn:
Onvoldoende werk voor de werknemers In de bestaande praktijk:
van de werkbrigade, waardoor zij in e Geleidelijke opbouw van de Werkbrigade
mindere mate dan mogelijk kunnen e Samenwerking met Pantar voor wat betreft
bijdragen aan verbeteringen in de werkgeverschap en benutten infrastructuur
openbare ruimte (overloop van opdrachten en mensen)
* Contact met stakeholders, m.n. gemeente-
onderdelen en corporaties, over mogelijke inzet
werkbrigade
Onvoldoende financiële middelen om twee | © Maximale inspanning om vanuit verschillende
jaar lang aan 300 mensen werk te bieden portefeuilles betaalde opdrachten voor de
werkbrigade te zoeken
e Vanaf enig moment:
- geen kandidaten meer in dienst nemen,
- werknemers geen verlenging aanbieden
- eerder inzetten op uitstroom naar ander werk
* Zo nodig aanvullende besluitvorming bij de nota
Begrotingsruimte 2018
Het heeft inspanning gevergd om daadwerkelijk te komen tot concrete opdrachten en
cofinanciering. Vaak was de vertaling van globale overeenstemming over de inzet van de
Werkbrigade naar concrete offertes en ‘aan het werk’ een forse hobbel. Goede bedoelingen
concretiseren blijkt lastiger dan gedacht. De programmaorganisatie en Pantar zijn hierin steeds
meer samen opgetrokken teneinde sneller resultaten te boeken.
De hierboven geschetste risico’s zijn er dus wel degelijk, maar de beheersmaatregelen werken
goed en ingrijpen in de zin van bijvoorbeeld stoppen met de instroom is niet nodig geweest.
Sterker nog: de vooruitzichten zijn qua potentiele opdrachten en financiering gunstig en de
doelstelling is nog steeds om te komen tot een Werkbrigade van 5oo mensen. De extra middelen
in de begroting 2018/19 helpen natuurlijk ook.
Welke acties zijn nodig in 2018 en 2019?
Financiering en opdrachten:
a. Eris nogeen tekort van € 3,2 miljoen om het aantal van 5oo brigadisten te realiseren. Dit
tekort staat gelijk met 5o brigadisten; hiervoor moet dus werk gevonden worden. Overzicht
van potentiële opdrachten laat zien dat dit kan, mits opdrachtgevers in de stad hierin mee
gaan. Het gaat dan met name om schoon en heel en daar creatief zoeken naar mogelijkheden,
maar ook om ondersteuning in de meer sociale kant (scholen, sportvelden etc). De
programmaorganisatie is hier aan zet, en zal escaleren naar GMT en wethouder Sociale Zaken
indien nodig.
b. Hettekort van € 3,2 miljoen kan voor een deel gedekt worden door opdrachten die via Pantar
lopen en waar Pantar niet de juiste expertise of niet voldoende capaciteit voor heeft (en
28
daarom wellicht niet had kunnen aannemen). Onderzoeken in hoeverre we meer van dit soort
opdrachten samen kunnen doen (win-win voor beiden).
c. De ambtelijke organisatie en externe partijen krijgen meer ‘voeling’ met de Werkbrigade; het
is zaak nu door te pakken daar waar we mogelijkheden voor de Werkbrigade zien.
Samenwerking en informatievoorziening verder verstevigen.
instroom:
d. Om meer vrouwen en jongeren in de Werkbrigade te laten werken zal vooralsnog het
zwaartepunt van de opdrachten moeten verschuiven van schoon en heel naar veilig en meer
servicegerichte werkzaamheden.
e. Groot deel van de instroom zal richting gastvrouw/heerschap gaan. Hierbij ook kijken in
hoeverre doorstroom naar de volgende functie mogelijk is. Overleg met o.a. SAOA en
Handhaving en Toezicht.
Opleidingen/ervaring/doorstroom:
f. Doorgaan met het aanbieden van werkgerelateerde opleidingen waarmee de kansen op de
arbeidsmarkt worden vergroot. Hierbij zoveel mogelijk aansluiten bij krapteberoepen.
g. Aandacht voor meer diversiteit in opdrachten, zodat een bredere ervaring wordt opgedaan.
h. Verbinding leggen met werkgevers/WSP om mogelijkheden voor doorstroom naar ander werk
te vergroten.
Pantar:
i_Erzijn mogelijkheden opdrachten samen met Pantar uit te voeren; dit versterkt zowel Pantar
als de Werkbrigade.
j. Werkbrigade en Pantar blijken elkaar te kunnen versterken. Voorkomen moet worden dat de
nu lopende discussies over de toekomst van het sociaal werk en van Pantar de Werkbrigade
negatief beïnvloeden.
k. Bij een eventueel besluit om een vast deel van het werk voor de gemeente aan Pantar te
gunnen kan de Werkbrigade de mogelijke capaciteitstekorten bij Pantar opvangen. Het gaat
dan bv om al het groenonderhoud, verkeersregelaars, catering etc. Zie ook scenario 3 in
paragraaf 10.
Berekening maatschappelijke effecten:
| __MKBA laten uitvoeren voor de Werkbrigade, mede ter onderbouwing van mogelijke
verlenging van de Werkbrigade na 2020.
29
10 Doorkijk naar de toekomst
Eris een jaar aan de Werkbrigade gewerkt, met succes.
Je zou kunnen zeggen dat de Werkbrigade laat zien dat, ook al is het op relatief kleine schaal,
een inclusieve stad mogelijk is: iedereen kan meedoen. En we krijgen er een aantrekkelijker
stad voor terug .
Kandidaten met een grote afstand tot de arbeidsmarkt zijn aan het werk en onderhouden de
stad, dragen bij aan het vergroten van de leefbaarheid.
Dit heeft een duurzaam resultaat en een wisselwerking op elkaar. Welzijn en welbevinden van
zowel de kandidaten als de omgeving van de Amsterdammers nemen toe.
Pantar is een goede partner gebleken in het realiseren van de doelstellingen van de
Werkbrigade: de goede begeleiding, het verzorgen van opleidingen en het juist matchen van
brigadisten met de werkzaamheden heeft er mede toe geleid dat de Werkbrigade een
krachtig instrument is gebleken.
Deze conclusie noopt tot nadenken over de toekomst van de Werkbrigade. Gaan we door of
sluiten we dit pionieren af in 2020? De evaluatie van één jaar Werkbrigade kan helpen bij deze
keuze.
Hieronder wordt een drietal scenario's voor de toekomst geschetst.
Scenario 1 - afbouw tot einde werkzaamheden:
Dit betekent instroom van kandidaten tot de 5oo, deze zijn aan het werk in de openbare
ruimte (schoon en heel) en als gastvrouw en —heer. De laatste instroom zal ongeveer medio
2018 zijn, hetgeen betekent dat vanaf oktober 2018 (als de eerste groep de Werkbrigade
verlaat) stapsgewijs wordt afgebouwd tot ongeveer medio 2020 als de laatste werkbrigadisten
hun twee jarig contract erop hebben zitten. Extra kosten t.o.v. de huidige begroting: geen.
Scenario 2 - afbouw schoon en heel in combinatie met structureel gastvrouw/heerschap:
De huidige werkbrigade voor het deel schoon en heel duurt zolang als de nu geformuleerde
opdrachten duren, dus tot circa medio 2019. Het onderdeel gastvrouw/heerschap blijft
bestaan en kan een structurele pool worden bij bv handhaving en toezicht of een andere
organisatie (bv Pantar) als de werkzaamheden worden uitgebreid naar sportvelden, onderwijs,
kinderopvang. Extra kosten t.o.v. de huidige begroting: kosten voor 100 gastvrouwen/heren
circa €3,5 miljoen per jaar, waartegenover een besparing op de uitkeringen staat van circa
€ 1,4 miljoen per jaar. Per saldo dus € 2,1 miljoen per jaar.
Scenario 3 — doorontwikkeling van de Werkbrigade tot een structurele voorziening:
Drie werksoorten lenen zich bij uitstek voor een soort flex-pool vorming:
1. Pool voor schoon en heel, om daar in te springen waar de stad behoefte heeft aan extra
schoonmaak, inzameling, hotspot-rijden, uitvoeren extra onderhoud, etc.
2. Pool van verkeersregelaars: deze zijn steeds meer nodig.
3. Pool van gastvrouwen/{heren, conciërges, coaches etc.
Nog te weinig concreet, maar wellicht een kans is het inrichten van een klussenteam voor het
sociaal domein (ondersteuning bij scholen, kinderdagverblijven, zorginstellingen).
Kenmerken van deze pools:
Instroom vanuit de bijstand (W&R, Activering), een arbeidscontract voor twee jaar, volgen van
relevante opleidingen. Na twee jaar stroomt men uit (ofwel naar andere baan ofwel weer
terug de uitkering in). En deze plaats wordt dan ingenomen door een nieuwe kandidaat uit de
30
bijstand, weer voor twee jaar. En zo verder. Er is ook een variant denkbaar waarbij een deel in
vast dienst komt en een deel uitstroomt.
De Werkbrigade wordt dan een structurele voorziening om de gevolgen van de drukte in de
stad terug te dringen. Hiermee wordt inhoud gegeven aan zowel de inclusieve stad als de
noodzaak om de stad leefbaar te houden. Extra kosten t.o.v. de huidige begroting: per 100
brigadisten circa € 3,2 tot € 3,5 miljoen per jaar (gastvrouw/heer is iets duurder wegens
toeslagen voor werk buiten gewone uren), waartegenover een besparing op de uitkeringen
staat van circa € 1,4 miljoen. Per saldo circa € 1,8 tot € 2,1 miljoen per jaar.
Kansen voor Pantar
Een doorontwikkeling van de Werkbrigade tot een meer structurele vorm van re-integratie
van mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt (scenario 3) biedt ook een kans voor
Pantar om een steviger toekomst te bereiken indien deze pools (gedeeltelijk) bij Pantar
worden ondergebracht. Meer ‘body’ voor bedrijfsvoering en exploitatie, menging van sociaal
werk met brigadistenwerk, meer mogelijkheden voor Pantar om opdrachten aan te nemen
waarbinnen niveauverschil van kennis en kunde zit en die anders niet zouden worden
aangenomen.
Vervolg
Met name voor scenario 3 zal verkend moeten worden wat de mogelijkheden zijn. Het gaat
dan om een structureel aanbod van werkzaamheden, de organisatorische inbedding alsmede
structurele financiering. Gezien de positieve effecten van de inzet van de Werkbrigade op de
drukte in en leefbaarheid van de stad zou bijvoorbeeld naar (een deel van) de extra opbrengst
van verhoogde toeristenbelasting kunnen worden gekeken. De verkenning naar een meer
structurele vorm van de Werkbrigade zal worden meegenomen in het kader van de uitwerking
van het sociaal werk in Amsterdam.
EE ee Ee 6 EO
TE ee | 0
: = m 5 Dr
n mn bel
k IN Lif
Vanaf woensdag 6 september kijkt een aantal mensen stilletjes toe vanaf een
lege muur op het Marnixplein als v afval weggooit.
31
| Factsheet | 31 | train |
RAADSADRES
10 MEI 2011
Geachte leden van de stadsdeelraad Amsterdam Centrum,
Hierbij wil ik u het volgende voorleggen in de vorm van een raadsadres, en
u verzoeken mij hierop te antwoorden, nadat u het heeft besproken.
ONDERWERP is de nota Vastgoedbeleid 2009. Hierin is o.m. een
huurprijsbeleid vastgesteld voor diverse categorieen huurders van het
vastgoed in eigendom van het stadsdeel.
SITUATIE: Mijn bedrijf is zo'n huurder, en ik wordt geconfronteerd met een
huurprijsverandering van 260 %. Dit is een nauwelijks te behappen
stijging, zeker nu dit land sinds medio 2009 te maken heeft met een
economische crisis zwaarder dan de historisch beruchte crisis van de jaren
30, een kredietcrisis sinds 2010, en de bezuinigingen op de orkesten en
ensembles treffen mij daar indirect ook nog bij.
ANALYSE: De nota is opgesteld in de jaren dat het in Nederland economisch
niet op kon (2004-2008). Hoogconjunctuur, en geen wolkje aan de horizon.
De vastgestelde tarieven voor gehuurd oppervlak lijken in het licht van de
hausse van de pre-crisis tijd dan ook niet disproportioneel. Thans evenwel
kunnen kleine ambachtelijke bedrijven dergelijke bedragen niet zomaar
opbrengen, laat staan dat ze komend van een bescheiden m2 bedrag, in
relatief korte tijd de "marktconforme" bedragen moeten gaan neertellen.
OPLOSSING: De nota zelf biedt in de bijlage al een oplossing middels punt
4 van Bijlage 1: “Wanneer de huurprijs correctie behoeft qua
kostendekkendheid of prijsontwikkelingen, dan dient ze ook gecorrigeerd te
worden.” Destijds mogelijk opgenomen om de droom van nog verdere stijging
van waarde van het vastgoed niet onverzilverbaar te laten, mag ze anno
2012 zonder aanpassing gelezen worden als hét instrument voor -desnoods
tijdelijke- aanpassing in neerwaartse zin van huren voor ambachtelijke
bedrijven.
MIJN VERZOEK AAN DE RAAD: De raad wordt verzocht om ambtelijke ruimte te
scheppen, waardoor op verzoek van de raad, danwel van huurders van
onroerend goed beheerd door het stadsdeel Centrum, voorzien kan worden in
een -desnoods tijdelijke- verlaging van de m? prijs. Criterium hierbij:
geen enkel duurzaam bestaand bedrijf mag in zijn levensvatbaarheid
bedreigd worden door de huurprijsstijgingen veroorzaakt door de besluiten
uit de nota Vastgoedbeleid 2009. Verificatie bijvoorbeeld op basis van de
jaarcijfers die de ondernemer op verzoek aan de controlerende instantie
(DWI, of afd. Zelfstandigen van de Sociale Dienst) overlegt.
Ik verzoek u dit adres te bespreken in de deelraadvergadering, bij
voorkeur vóór het zomerreces, en mij te informeren over uw besluit.
Met waardering voor uw aandacht, en hoogachting,
Bezoekadres > < Gemeente Amsterdam
Anne Frankstraat 121
DTE desierdarr Stadsdeel Centrum
Postbus 202 2% Sector Bouwen en Wonen
1000 AE Amsterdam Afdeling Vastgoed
Telefoon 14 020 2x
Fax 020 552 4130
NPN: ( Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Cremonese vioolbouw
de heer R. de Jongh
Lauriergracht 6
1016 RL Amsterdam
Datum 2 5 JUNI 2012
Ons kenmerk
Uw kenmerk
Behandeld door W. Verhoeven
Rechtstreekse nummer 020-552.4529
Faxnummer
Bijlage
Onderwerp Uw brief aan de stadsdeelraad
Geachte heer De Jongh,
Uw brief aan de stadsdeelraad hebben wij in goede orde ontvangen. De deelraad heeft in
haar vergadering van 29 mei jl. besloten de beantwoording van uw brief in handen te
stellen van het dagelijks bestuur. Conform de wens van de deelraad zal een afschrift van
deze brief ter kennisneming aan de commissie Bouwen en Wonen worden gestuurd.
In uw brief verzoekt u om een neerwaartse bijstelling van de huurprijs voor de
bedrijfsruimte die u van het stadsdeel huurt. U zet uw verzoek kracht bij door aan te geven
dat u geconfronteerd bent met een huurprijsverandering van 260%.
Zoals u schrijft is in het Vastgoedbeleid 2009 e.v. vastgesteld dat het stadsdeel door
middel van een huur lager dan marktconform, het voor bepaalde groepen huurders
mogelijk wil maken zich te vestigen in de binnenstad. Deze vooraf gedefinieerde groepen
noemen we doelgroepen. Ook ambachtelijke bedrijven zijn tot de doelgroepen gerekend.
Dit betekent dat ook u in aanmerking komt voor een niet-marktconforme huurprijs. Deze
huurprijs is anno 2012 vastgesteld op € 114,39 per m° per jaar (ex BTW).
Tot voor kort huurde u een ruimte van het stadsdeel op de begane grond van
Lauriergracht 6. Voor deze ruimte betaalde u een huurprijs die minder is dan € 50 per m?
per jaar. Vanwege een noodzakelijke verbouwing bent u echter verhuisd naar de eerste
verdieping. Portefeuillehouder Boudewijn Oranje heeft u hiervoor een tegemoetkoming
van € 1.000,- toegezegd.
U heeft op 13 december 2011 een huuraanbod ontvangen voor de ruimte op de eerste
verdieping. Dit huuraanbod voor de ruimte waar u nu al uw bedrijf uitoefent, heeft u
3 Ons kantoor is bereikbaar per tram lijnen 9 en 14 halte Mr. Visserplein (circa 10 minuten lopen) of bus
3 lijnen 22, 42 en 43 halte Kadijksplein (circa 5 minuten lopen).
Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Centrum
Pagina 2 van 2
echter nog niet geaccepteerd. Dit aanbod gaat uit van het gedurende de contractstermijn
in 5 stappen groeien naar de huurprijs behorende bij ambachtelijke bedrijven. Pas in 2016
hebt u dat huurprijsniveau bereikt, te weten € 124,30 per m? per jaar (prijspeil 2016). Deze
systematiek (stapsgewijs groeien naar huur voor de doelgroep ‘ambachtelijke bedrijven’)
is in het Vastgoedbeleid opgenomen vanuit de overtuiging dat dit huurniveau voor elke
doelgroep op te brengen is, ook als het vertrekpunt een (extreem) lage huur is. De
huurprijsverandering waar u aan refereert, is procentueel gezien weliswaar fors, maar is in
het licht van bovenstaande ons inziens niet onoverkomelijk.
Het dagelijks bestuur heeft begrip voor het feit dat het in de huidige economische situatie
niet eenvoudig zal zijn om aan de huurverplichting te voldoen; toch acht het dagelijks
bestuur het u gedane huuraanbod redelijk en passend in de huidige laagconjunctuur. Wij
verzoeken u dan ook met klem om het huurcontract voor Lauriergracht 6 te ondertekenen.
indien ondertekening uitblijft, overwegen wij op korte termijn juridische stappen te zetten.
Wij hopen echter dat het niet zo ver hoeft te komen.
Met vriendelijke groeten,
het dagelijks bestuur van stadsdeel Centrum,
Anneke Eurelings | a”
secretaris voorzitter
2
| Raadsadres | 3 | train |
Leden van de Raad
Gemeente Amsterdam
Amstel 1
te Dezent
Amsterdam, 24 oktober 2021
Onderwerp: Arbeidsomstandighedenbeleid Waterloopleinmarkt
geachte Leden van de Raad,
Middels dit Raadadres vraag ik uw dringende aandacht voor de slechte arbeidsomstandigheden voor
de kooplieden en andere werkenden op de Waterloopleinmarkt, waarvoor u als Gemeente
Amsterdam verantwoordelijk bent.
Momenteel wordt het Waterlooplplein omgebouwd en wordt een nieuwe verharde vloer voor de
markt gelegd, bestrating. Nieuwe boxen zijn geplaatst en bomen zijn verdwenen.
Op grond van de Arbeidsomstandigheden wet bent u als Gemeente Amsterdam aansprakelijk en
verantwoordelijk voor het arbeidsomstandighedenbeleid van de de Gemeente ten aanzien van
personen wie werken in het marktwezen, hier specifiek de marktkooplieden en anderen op de
Waterloopleinmarkt.
Op de thans aangelegde voorzieningen voor de marktkooplieden valt vanuit ARBO perspectief alles
aan te merken. Om maar enige voorbeelden te noemen:
+ ondergrondse electra aansluitingen bij de boxen lopen vol hemel- en grondwater waardoor
de kooplieden de aansluitingen niet kunnen gebruiken en levensgevaarlijke situaties
ontstaan bij herhaling, bij iedere regenbui.
+ de geplaatste boxen hebben ieder een naar boven opslaande klep, welke als afdak geldt
waaronder men de waren uit dient te stallen. De beweegpunten tussen de klep en het dak van
de box is volkomen lek. Kooplieden moeten met zeiltjes en touwtjes de boel afdichten om
zichzelf en hun waren droog te kunnen houden. Deze situatie is niet louter een slechte
arbeidsomstandigheid maar ook 1 strijd met de belofte van de Gemeente Amsterdam om
deugdelijke boxen te zullen plaatsen met voldoende beschutting voor kooplieden en hun
waren.
+ De opklapbare wanden, welke tevens als afdak van de boxen gelden, sluiten erg vaak in het
geheel niet. Dit betekent dat marktkooplieden bij hun boxen moeten wachten op technische steun
vanuit de Gemeente Amsterdam om de boxen weer sluitend te krijgen. Het gevolg hiervan is dat de
kooplieden langer dan wettelijk wenselijk is, op het werk door moeten brengen. Geheel in strijd met
de Rust en Werktijdenwet worden kooplieden gedwongen uren langer per dag op de markt, na de
afbouw, door te brengen dan wenselijk, waardoor zij onvoldoende na gedane arbeid kunnen rusten
en kostbare tijd met hun partners en of gezinnen tekort wordt gedaan. Een aantasting van de
persoonlijke levenssfeer. De Gemeente Amsterdam is gehouden om degelijke boxen ter beschikking
te stellen in het kader van een wettelijk verplicht ARBO beleid, maar schiet hier te kort.
+ Lekkages in de boxen leveren waterschade op aan handelswaren in de boxen. Wie voor de
vergoeding van de schade verantwoordelijk is, is onduidelijk. Via de hydraulische systemen
van de boxen loopt het hemelwater de boxen binnen. Het water loopt langs de plafonds de
boxen in. Dit hydraulisch systeem is ondeugdelijk en ongeschikt voor het Nederlandse weer.
Deze systemen dienen aangepast te worden, dusdanig dat er geen water meer de boxen in
loopt.
+ De marktlieden betalen pacht aan de Gemeente Amsterdam voor het gebruik van de grond
onder de opengeslagen kleppen in de boxen, wanneer het daar te vochtig is, kan de
ondergrond niet gebruikt worden om de waren uit te stallen. Hoewel de boxen duidelijk niet
gebruiksklaar zijn opgeleverd, brengt de Gemeente Amsterdam toch de volle pacht bij de
kooplieden in rekening. Deze pacht dient minimaal gehalveerd te worden zolang de boxen
niet eenvoudig gebruiksklaar worden gemaakt. De Gemeente heeft de plicht de kooplieden
bij geleden schade tegemoet te komen en schade te vergoeden.
+ Nog altijd heeft de Gemeente Amsterdam geen toiletruimtes gerealiseerd
voor de mobiele kooplieden. Het is een onhoudbare situatie, dat kooplieden niet ordentelijk
een openbaar toilet kunnen bezoeken.
+ Los van het bovenstaande dient de anciënniteit bij een volledige herindeling toegepast te
worden binnen de groep grondplaatsen en of stalplaatsen.
Gaarne verzoek ik u het daarheen te willen leiden dat de marktkooplieden in hun wensen worden
tegemoet gekomen, op korte termijn.
Met een vriendelijke groet,
| Raadsadres | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 230
Publicatiedatum 16 maart 2016
Ingekomen onder AH
Ingekomen op 9 maart 2016
Behandeld op 9 maart 2016
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Van Dantzig, Paternotte, Poorter en Nuijens inzake de voortgang
van de huisvesting van erkende vluchtelingen (elke statushouder een Amsterdamse
buurman).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voortgang van de huisvesting van erkende
vluchtelingen (statushouders) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 187).
Constaterende dat:
— Amsterdam in 2016 2400 statushouders moet huisvesten en in de jaren daarna
tot en met 2018 gemiddeld 2000 per jaar;
— dit betekent dat een groot aantal sociale huurwoningen ter beschikking moeten
worden gesteld aan statushouders (in 2016 ongeveer 950).
Overwegende dat:
— de instroom van vluchtelingen in potentie een grote uitdaging vormt op het gebeid
van integratie en op het gebied van draagvlak bij Amsterdammers;
— _statushouders zo snel mogelijk moeten integreren in de Amsterdamse
samenleving en het daarvoor noodzakelijk is zo snel mogelijk de taal te leren, een
baan te vinden en in contact te komen met andere Amsterdammers;
— om dit te bevorderen het van belang is dat de huisvesting van statushouders
gebeurt op de kleinst mogelijke schaal en gespreid over de stad zodat elke
statushouder een Amsterdamse buurman heeft.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
teneinde de integratie te bevorderen en het draagvlak te behouden, bij de huisvesting
van statushouders in bestaande sociale voorraad en tijdelijke bouwprojecten er zorg
voor te dragen dat:
— de huisvesting bij voorkeur op kleine schaal gebeurt gemengd met andere
Amsterdammers en gespreid over de stad op buurtniveau;
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 230 Moti
Datum _ 16 maart 2016 otie
— grootschalige huisvesting van statushouders op één plek wordt voorkomen.
De leden van de gemeenteraad
R.H. van Dantzig
J.M. Paternotte
M.F. Poorter
J.W. Nuijens
2
| Motie | 2 | discard |
> Gemeente Amsterdam
% Stadsdeel Zuid
Z
Agenda van de openbare vergadering
Algemeen Bestuur van 24 september 2015
Vergaderdatum donderdag 24 september 2015
Tijd 20:00
Locatie President Kennedylaan 923
Voorzitter Dhr. S. Capel
Secretaris Mw. Y.N. Jakobs
Bestuursondersteuning Mw. A. van Driel
1. Opening en vaststellen agenda
2. Mededelingen
3. Spreekrecht belangstellenden
4. Vaststellen concept-verslagen van de vergadering
5. Lijst ingekomen stukken
6. Mondelinge vragen
7. Uitvoeringsplan diversiteit 2015-2018
8. Motie vreemd aan de orde van de dag
9. Sluiting
Aansluitend aan de vergadering van het algemeen bestuur vindt de trai-
ning integriteit plaats
1
| Agenda | 1 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1091
Datum akkoord 14 september 2016
Publicatiedatum 15 september 2016
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Yesilgöz-Zegerius inzake de zaak
van de Amsterdamse agent Anis Raiss.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
Op 28 juli 2016 publiceerde NRC het verhaal van de Amsterdamse agent Anis Raiss,
onder de kop ‘Jij ziet er helemaal niet uit als een politieman!’ Hij werd opgepakt in
een bureau in Enschede, nadat hij zijn familie wilde helpen bij het doen van een
aangifte, wat door de politie daar werd geweigerd. Anis vertelde dat hij zelf
politieagent is, waarop met ongeloof werd gereageerd. Volgens Anis zijn
vooroordelen binnen de politie nog teveel aanwezig.
De politie is van enorme waarde voor de Nederlandse en Amsterdamse samenleving.
Zij verdienen de grootst mogelijke steun. Juist daarom zijn vooroordelen bij
politieagenten, of deze nu intern of extern gericht zijn, niet acceptabel.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Yesilgöz-Zegerius, namens de fractie van
de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester
en wethouders gesteld:
1. Is het college bekend met het bericht ‘Jij ziet er helemaal niet uit als een
politieman! op de website nrc.nl van 28 juli 2016?
Antwoord:
Ja, het college is bekend met het bericht.
2. Hoe beoordeelt het college dit bericht?
Antwoord:
De kwestie wordt serieus genomen. Na het incident is de politie een onderzoek
gestart naar alle aspecten van deze zaak. Het onderzoek is nog in volle gang en
om deze reden kan de politie nu niet nader ingaan op de kwestie.
1 http://www.nrc.nl/nieuws/2016/07/27/jij-ziet-er-helemaal-niet-uit-als-een-politieman-3422838-
a1513613
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Neng Î Gemeenteblad
Datum 18 september 2015 Schriftelijke vragen, dinsdag 2 augustus 2016
Toelichting door vragenstelster:
De politie oefent het geweldsmonopolie van de staat uit. Agenten lopen daardoor
gevaar en daarvoor verdienen zij wat de fractie van de VVD betreft ons respect.
Onheuse bejegening, discriminatie en machtsmisbruik van en door politieagenten,
zowel extern als intern, moet ten allen tijde aangepakt worden.
3. Welke lessen kunnen er worden getrokken uit deze zaak? Hoe worden deze
binnen de Amsterdamse politie opgepakt?
4. Is het college het met de VVD eens dat de Amsterdamse agent Anis Raiss onze
steun verdient voor het naar buiten brengen van misstanden binnen de politie?
Zo ja, wordt deze steun ook geboden?
Antwoord vragen 3 en 4:
Pas nadat het onderzoek is afgerond kan worden beoordeeld wat er precies is
gebeurd en welke lessen getrokken kunnen worden uit deze zaak. Het college is
het in algemene zin met de VVD eens dat onheuse bejegening, discriminatie en
machtsmisbruik van en door politieagenten moeten worden aangepakt en dat
slachtoffers van dergelijke praktijken steun verdienen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | discard |
Gemeente Bezoekadres
Amstel 1
Amste rda m 1011 PN Amsterdam
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14020
> < www.amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Aan de leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 20 november 2018
Behandeld door Ruimte & Duurzaamheid, Mara van der Kleij, 06 8362 7713,
m.van.der.kleij@®amsterdam.nl
Onderwerp Reactie op motie 168 d.d. 14 februari 2018 van raadsleden Van Lammeren en |
Boutkan inzake Evenementenbeleid, geluidbeleid en locatieprofielen - alleen
hardcups
Geachte raadsleden, |
Inde vergadering 214 februari 2018 heeft uw raad bij de behandeling van het evenementenbeleid,
geluidbeleid en locatieprofielen, motie 168 aangenomen van de raadsleden Van Lammeren en
Boutkan over ‘alleen hardcups’ (TA2018-000109), waarin het college wordt gevraagd om vanaf
2019 de eiste stellen dat ten minste voor bekers een statiegeldsysteem verplicht is. |
In 2020 streeft Amsterdam er naar alleen nog duurzame evenementen te laten plaatsvinden in de
stad (vastgelegd in het beleidskader ‘Uitgangspunten voor een nieuw evenementenbeleid’). Dit
betekent dat in 2020 alle grote (meer dan 2000 bezoekers) Amsterdamse evenementen aan door
de gemeente Amsterdam gestelde, criteria op het gebied van organisatie, energie, water, afval en
mobiliteit moeten voldoen om voor een evenementenvergunning in aanmerking te komen. Deze
criteria zijn vorm gegeven in de richtlijn duurzaamheid evenementenvergunning Amsterdam die
op 1 maart 2018 in werking is getreden. Met betrekking tot het aspect ‘Afval’ is voor 2019 in deze |
richtlijn opgenomen dat eet- en drinkmateriaal (glazen, bekers, bakjes etc.) duurzaam moet zijn |
en dat voor bekers een statiegeld systeem verplicht is. Met het voorgaande wordt uitvoering
gegeven aan motie 168. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
Hoogachtend, |
Het coll emeester en wethouders vh Amsterdafn,
Èa | |
mke Halsêma gl Rutten \ |
Burgemeester aarnemend gemeentesecretaris
Het Stadhuis is bereikbaar met de metro of met tramlijn 7 en 14, halte Waterlooplein.
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
| Motie | 1 | discard |
X Gemeente Amsterdam
% Stadsdeel West
Voorbereidende vergadering
Agenda
Datum 09-10-2018
Aanvang 19:45
Locatie Maak een keuze
Opening, agenda vaststellen, mededelingen
Bewoners aan het woord
Westerpark in balans
Schorsing
Adviesaanvraag Wabo vergunningenbeleid
Snorfietsers naar de rijbaan - initiatiefadvies
Schorsing
Vervoerplan GVB
Veiligheid in de Baarsjes
1
| Agenda | 1 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 353
Datum indiening 5 februari 2020
Datum akkoord 18 maart 2020
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Martens inzake de herinvoering van
de inburgeringsplicht voor Turkse nieuwkomers.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
Op 4 februari 2020 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de
Tweede Kamer geïnformeerd over de inburgering van Turkse nieuwkomers. In zijn
brief geeft de minister aan dat na een verkenning met de ministeries van Justitie en
Veiligheid en Buitenlandse Zaken de inburgeringsplicht voor Turkse nieuwkomers
heringevoerd kan worden.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Martens namens de fractie van de VVD,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld.
1. Schaart het college zich achter de opvattingen die uiteen worden gezet in
genoemde Kamerbrief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid?
2. Is het college het met de minister eens dat inburgering ook voor Turkse
nieuwkomers een belangrijke en noodzakelijke maatregel is ter bevordering van
een geslaagde integratie?
Beantwoording vragen 1 en 2:
Het college verwacht dat met een goed werkend inburgeringsstelsel, inburgering
voor iedereen — nieuwkomers én oudkomers, ongeacht hun nationaliteit — kan
bijdragen aan integratie. Een dergelijk stelsel vergoot de kansen op het
beheersen van de Nederlandse taal door kwalitatief hoogwaardig onderwijs, het
biedt gelijke kansen om naar vermogen te participeren in de Nederlandse
samenleving, en zorgt dat mensen zich onderdeel kunnen voelen van de
samenleving.
Het voldoen aan een plicht — met bijbehorende boetes — zou niet voorop moeten
staan bij de inburgering. Maar binnen het huidige en nieuwe inburgeringsstelsel
geldt dat de inburgeringsplicht een voorwaarde is voor het krijgen van financiële
ondersteuning bij de inburgering. Een inburgeringsplicht voor Turkse
nieuwkomers zorgt dat zij in gelijke mate gebruik kunnen maken van de
1 https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/kamerstukken/2020/02/04/inburgering-turkse-
nieuwkomers/Kamerbrief+inburgering+voor+Turkse+nieuwkomers.pdf
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Neng lea Gemeenteblad
Datum 18 maart 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 5 februari 2020
inburgeringsvoorzieningen. Het college ziet dit daarom als een positieve
ontwikkeling.
3. De inburgeringsplicht voor Turkse nieuwkomers gold tot 2011 en is daarna komen
te vervallen. Is het college van mening dat de groep Turkse nieuwkomers in
Amsterdam van na 2011 voldoende is geïntegreerd in de Nederlandse en
Amsterdamse samenleving, of ziet het college ruimte voor betere integratie van
deze groep? Wil het college taalvaardigheid en werkgelegenheid /
uitkeringsafhankelijkheid betrekken bij de beantwoording?
Beantwoording vraag 3:
Het college heeft de mate van integratie van deze specifieke groep Turkse
nieuwkomers niet onderzocht en daarom niet in beeld. Het college acht de inhoud
van deze vraag te complex om zonder gedegen onderzoek te beantwoorden.
4. De inburgeringsplicht wordt niet met terugwerkende kracht ingevoerd voor de
groep Turken die zich hier tussen nu en 2011 heeft gevestigd. Zou het college wel
willen overwegen om deze groep een vrijwillig inburgeringstraject aan te bieden?
Beantwoording vraag 4:
Op dit moment begeleiden we ruim 60 Turkse statushouders binnen de
Amsterdamse aanpak statushouders. Veel van hen willen graag inburgeren om
zo de Nederlandse taal en gewoontes te leren. Sommigen doen dat al op
vrijwillige basis. Hiervoor kunnen zij een lening bij DUO afsluiten, maar zij
maakten tot voorkort geen aanspraak op de kwijtscheldregeling. Hun lening is
daarmee een schuld. Op 12 november 2019 heeft de minister geschreven dat hij
Turkse statushouders, die de afgelopen jaren een verblijfsvergunning hebben
gekregen, via een vrijwillig opt-insysteem de kans wil geven om alsnog onder het
huidige inburgeringsstelsel in te burgeren’. Met dit systeem kunnen Turkse
statushouders bij DUO aangeven dat zij inburgeringsplichtig willen worden. Voor
hen gelden dan dezelfde rechten en plichten die horen bij de huidige
inburgeringsplicht. Via deze regeling kan de huidige groep Turkse statushouders
aanspraak maken op inburgeringsvoorzieningen, kunnen gemeenten geld krijgen
voor de maatschappelijke begeleiding, en krijgen Turkse statushouders het recht
op kwijtschelding van hun DUO-lening. Met de invoering van het opt-insysteem
ziet het college op dit moment geen noodzaak om voor Turkse statushouders een
vrijwillig inburgeringstraject te organiseren.
Turkse gezinsmigranten kunnen ook vrijwillig inburgeren en hun trajecten (indien
nodig) bekostigen met een lening van DUO. Deze lening wordt, net als bij andere
gezinsmigranten, niet kwijtgescholden als zij hun inburgering behalen. Turkse
gezinsmigranten kunnen hiermee al kiezen voor een vrijwillig inburgeringstraject.
Zij kunnen daarnaast ook gebruik maken van het aanbod van
volwasseneneducatie. Het college ziet daarom geen reden om Turkse
gezinsmigranten een vrijwillig inburgeringstraject aan te bieden.
? https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2019/11/12/kamerbrief-over-
inburgering-turkse-asielmigranten
2
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer art 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 5 februari 2020
5. Heeft het college voldoende capaciteit en middelen om Turkse nieuwkomers per
2021 te laten inburgeren? Ook hier graag een toelichting.
Beantwoording vraag 5:
De minister schrijft dat hij de extra kosten voor inburgering van Turkse
nieuwkomers meeneemt in de financiële uitwerking van het nieuwe
inburgeringsstelsel. Wij gaan er daarom vanuit dat er voldoende capaciteit en
middelen zijn voor de inburgering van Turkse nieuwkomers per 2021.
6. Kan de groep Turkse nieuwkomers die zich tussen nu en 2011 hier heeft
gevestigd er volgens het college voor zorgen dat de integratie van de groep
toekomstige nieuwkomers wordt belemmerd? Of juist wordt versneld’?
Beantwoording vraag 6:
De integratie van toekomstige nieuwkomers is van veel factoren afhankelijk en de
Turks-Nederlandse gemeenschap kenmerkt zich door een enorme diversiteit. Het
college heeft geen signalen dat deze specifieke groep Turkse nieuwkomers de
integratie van toekomstige nieuwkomers zou belemmeren. Er is daarom ook geen
aanleiding geweest om dit te onderzoeken.
7. Wil het college deze schriftelijke vragen binnen de gestelde termijn beantwoorden
en in het geval van onverhoopte vertraging de raad hier tijdig over informeren?
Beantwoording vraag 7:
De raad is over de termijn van beantwoording geïnformeerd.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
x Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
{Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 734
Datum indiening 12 mei 2020
Datum akkoord 15 juni 2020
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid A.L. Bakker inzake de nagestuurde
plannen van de Amsterdamse Hengelvereniging en de voortdurende problematiek
van rondslingerend visdraad, lood en haken waardoor dieren gewond raken, stikken
of verdrinken.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
De Amsterdamse Hengelvereniging (AHV) heeft het visstandbeheerplan voor Nieuw-
West aan de gemeenteraad gestuurd: de eerste van een aantal beheerplannen voor
de hele stad voor de periode 2018-2024'. Indiener zou het logisch vinden dat
beheerplannen worden opgesteld voor de start, maar het college is er schijnbaar mee
akkoord gegaan dat er beheerplannen worden opgesteld als de pachtovereenkomst
bijna is afgelopen en de vis reeds is weggehengeld’. Het plan insinueert ook dat de
AHV er vanuit kan gaan nog een periode langer de visrechten te zullen krijgen.
De warme taal die in het stuk wordt gesproken over natuurbeheer en het rapen van
zwerfafval staat in schril contrast met de werkelijkheid. Hengelaars laten regelmatig
vistuig achter en dit heeft kwalijke gevolgen voor dieren. Wie de berichten van de
Dierenambulance Amsterdam op sociale media volgt, heeft gezien dat dieren
regelmatig (dodelijk) verwond raken in vistuig. Zo was het afgelopen weekend weer
raak met een meerkoet die verstrikt zat in draad en vishaak. Ook de vogelopvang
herkent dit beeld. Gewonde dieren door vistuig kosten dierenopvangorganisaties veel
tijd en geld.
De toegestuurde stukken roepen bij de fractie van de Partij voor de Dieren meer
vragen op als het gaat om het vrijwel onbeperkt toestaan van het meenemen van
vissen; de werking van het vissterfteprotocol en de uitgesproken wens van de AHV
om waardevolle schuin aflopende taluds (natuurlijke oevers) af te breken om
comfortabeler op een visstoeltje op een steiger te kunnen zitten.
Gezien het vorenstaande heeft het lid A.L. Bakker, namens de fractie van de Partij
voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en
wethouders gesteld:
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Amer de uni 2020 Schriftelijke vragen, dinsdag 12 mei 2020
1. Waarom heeft het college met de AHV afgesproken dat zij de hele pachtperiode
(2018-2024) de tijd hebben om voor alle verpachte wateren een
visstandbeheerplan op te stellen, met in de planning zelfs nog een beheerplan
voor eens stadsdeel medio 2024?
Met de totstandkoming van de Pachtovereenkomst 2018 - 2023, die toen alle
bestaande 13 pachtovereenkomsten tussen de AHV en de stadsdelen verving,
werd het mogelijk om uniforme afspraken te maken over inhoud en vorm van
visstand beheerplannen. Begin 2019 hebben AHV, Waternet en gemeente hiertoe
een format ontwikkeld. De visstand beheerplannen worden opgesteld door
vrijwilligers van de AHV, die daarvoor ter plekke onderzoek moeten doen. Omdat
dit allemaal nog nieuw was, is in 2018 afgesproken dat de vrijwilligers van AHV in
2019 en 2020 ervaring op zouden kunnen doen met deze vorm. Vanaf 2021 kan,
met de toegenomen kennis en ervaring, sneller worden gewerkt en kunnen er
jaarlijks meerdere visstand beheerplannen door de AHV worden opgeleverd.
2. Hoe beoordeelt het college het ontbreken van visstandbeheerplannen voor alle
andere delen van de stad met het oog op de afspraken in de pachtovereenkomst?
Er zijn geen afspraken in de pachtovereenkomst die onder spanning komen te
staan door de planning van de aanlevering van de visstand beheerplannen.
3. Watis volgens het college de toegevoegde waarde van visstandbeheerplannen?
De visstand beheerplannen leveren informatie over de waterstand, de visstand en
nakoming aan de kaderrichtlijn water.
4. Hoe beoordeelt het college de waarde van een nieuw beheerplan bij een
aflopende pachtovereenkomst?
Gezien het antwoord op vraag 3 hebben de visstand beheerplannen ook waarde
bij een aflopende pachtovereenkomst.
5. Gaat het college er al vanuit dat de pachtrechten opnieuw aan de AHV zullen
worden gegeven na de huidige periode of houdt het college de ruimte open voor
een goed politiek debat? Graag een toelichting.
Het college zal in 2023, ruim voordat de pachtovereenkomst afloopt (31 juli 2024),
een politiek debat met de raad voeren over mogelijke vervolgopties.
Infeiding voor vragen over zwerfafval:
De AHV schrijft in het beheerplan dat de vereniging zelf zorgt voor controleurs die op
de naleving van de regels toezien: vrijwilligers en een eigen buitengewoon
opsporingsambtenaar (BOA) die voor 10 uur per week in dienst is bij de AHV. Op
pagina 11 van het beheerplan! staat dat er in 2019 diverse waarschuwingen zijn
uitgedeeld voor afval. Toch blijft het een vaak voorkomend probleem: dieren raken
verstrikt in het snijdende visdraad, slikken lood in en raken verwond, stikken of
verdrinken. Uit navraag blijkt dat de AHV zich niet laat informeren door de
Dierenambulance als het gaat om het signaleren van gevallen en probleemgebieden.
2
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Amer de uni 2020 Schriftelijke vragen, dinsdag 12 mei 2020
6. Onderschrijft het college de zorgen van de fractie van de Partij voor de Dieren
over de kwalijke gevolgen van achtergelaten visgerei voor de gezondheid van
andere dieren en alle bijkomende kosten van de Dierenambulance en
vogelopvang De Toevlucht zoals de ritkosten, dierenartskosten en wekenlange
opvangkosten?
Ja, het college onderschrijft deze zorgen.
7. Is het college bereid om de AHV te verzoeken schadevergoedingen te betalen
aan de betrokken hulporganisaties voor de genoemde kosten die de zorg met
zich meebrengt? Indien nee, waarom niet?
Dergelijke schadevergoedingen zijn niet kansrijk. Hiervoor is handhaving op
heterdaad nodig tegen het individu, en kan de overkoepelende organisatie niet op
worden aangepakt.
8. Is het college bereid de AHV aan te sporen zich structureel te laten informeren
door de Dierenambulance over de problematiek en de probleemgebieden waar
leden zich niet aan de regels lijken te houden? Indien nee: waarom niet?
De AHV heeft aangegeven het erg wenselijk te vinden om gecontacteerd te
worden door de Dierenambulance om informatie uit te wisselen. De AHV kan dan
bijvoorbeeld gebiedsgerichte controle en voorlichting uitvoeren.
9. Wordt er in de praktijk bij het constateren van een overtreding de politie
ingeschakeld of blijft het altijd bij een waarschuwing?
Buitengewoon Opsporings Ambtenaren (BOA's) zijn bevoegd tot het uitdelen van
boetes. Naast de gemeentelijke BOA's en de BOA van de AHV verrichten
controleurs en BOA's van sportvisser federaties controles op de naleving van de
Visserijwet. Hierom is het niet nodig om de politie in te schakelen.
10. Controleren er ook gemeentelijke (onafhankelijke) BOA's bij hengelaars of zij zich
houden aan de regels? Indien nee: waarom niet?
De gemeentelijke BOA's beboeten voor zwerfafval. Daarnaast hebben BOA's
bevoegdheden op grond van de Visserijwet om vissers te controleren,
bijvoorbeeld de juiste papieren (de vispas), het gebruik van levend aas, of het
gebruik van niet-toegestaan vistuig. De BOA's controleren incidenteel.
infeiding voor vragen over het onttrekken van vis:
In artikel 9.2.3 staat dat er geen beperking is op de hoeveelheid vis die mag worden
“onttrokken” (gedood). Daarna volgen er toch enkele: van snoekbaarzen mogen
alleen exemplaren van 55 tot 70 cm worden meegenomen met een maximum van 2
per dag en karpers en snoeken mogen niet worden meegenomen \. Daarnaast wordt
het meeneemverbod van paling genoemd. Een korte zoekactie leert dat andere
hengelorganisaties strengere regels hebben over het aantal vissen dat meegenomen
mag worden.
3
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Amer de uni 2020 Schriftelijke vragen, dinsdag 12 mei 2020
11. Wat is de reden dat er geen limieten gelden voor het vangen en doden van alle
overige vissoorten?
De bescherming van vissoorten is opgenomen in de Visserijwet en de Wet
Natuurbescherming.
12. Hoe beoordeelt het college het dat alle 13.000 leden van de AHV onbeperkt
brasem, blankvoorn, ruisvoorn, bittervoorn, zeelt, stekelbaars, giebel,
riviergrondel, vetje, zwartbekgrondel, kolblei mogen vangen en doden?
Dit is in de landelijke wet zo geregeld.
13. Waarom wordt voor zeelt geen minimummaat genoemd, gezien dit wel wettelijk is
vastgelegd in art. 5b van de ‘uitvoeringsregeling visserij"?!
Zeelt kent een wettelijke minimummaat van 25 cm, deze geldt dus ook op AHV-
wateren.
14. Hoe wordt er gemonitord of een vissoort niet wordt overbevist en wat is de
werkwijze wanneer er signalen zijn dat dit het geval is?
De visstanden worden gemonitord door middel van visserijkundige onderzoeken.
Deze worden deels uitgevoerd door de AHV, en worden deels uitgevoerd door
externe deskundigen. Als er signaleren zijn dat er ergens aanzienlijke
hoeveelheden vis onttrokken worden, dan wordt dit doorgegeven via de
controleurs, de BOA en andere sportvissers. De kans op overbevissing via het
visgerei van sportvissers is (zeer) gering. De AHV geeft aan dat die kans
eventueel wel aanwezig is bij specifieke soorten zoals de snoekbaars, snoek en
karper, waarbij de AHV zegt strengere regels te hanteren dan de landelijke
wetgeving. Worden deze regels overtreden, dan kunnen er sancties worden
opgelegd: een geldboete van €145, schorsing om te mogen vissen voor een
bepaalde tijd of volledige schorsing.
Infeiding voor vragen over aalscholvers en oevers:
15. Wat is de status van de “gewenste maatregelen” zoals aangegeven door het AHV
om het water beter behengelbaar te maken ten koste van natuurlijke oevers?
Het college heeft geen plannen om natuurlijke oevers weg te halen om hier
vissteigers te plaatsen.
16. Is er met een akkoord op dit stuk ook akkoord op de gewenste maatregelen of
gaat dit via een ander traject? Zo ja, hoe?
Nee, hier is geen akkoord op gegeven door het in ontvangst nemen van de
visstand beheerplannen. Indien de AHV vissteigers aan wil leggen, moeten zij
hiervoor de gepaste procedure volgen. Dit houdt onder andere de aanvraag van
een omgevingsvergunning bij het stadsdeel en een watervergunning bij het
betreffende waterschap in.
4
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Amer de uni 2020 Schriftelijke vragen, dinsdag 12 mei 2020
17. Deelt het college de visie van de fractie van de Partij voor de Dieren dat er zoveel
mogelijk natuurlijke oevers aangelegd moeten worden en behouden moeten
blijven en dat het van de gekke zou zijn om aalscholvers te gaan verjagen ter
bevordering van de onderwaterjacht? Zo nee: waarom niet?
Ja, het college deelt die visie, Het uitgangspunt van het college met betrekking tot
natuurlijke oevers staat in de Agenda Dieren. Ecologische knelpunten dienen te
worden opgelost en initiatieven gericht op het opvangen en weghalen van harde
beschoeiingen langs waterpartijen, waardoor natuurlijke oevers ontstaan, dienen
te worden gestimuleerd.
Inleiding voor vragen over het vissterfteprotocol:
De AHV schrijft in het visstandbeheerplan: “In de preventieve fase is de AHV ook
proactief: daar waar bewoners, vissers dan wel anderen de AHV attenderen dat
werkzaamheden plaatsvinden (b.v. droogleggen van sloten) waardoor vissterfte kan
plaatsvinden, treedt de AHV in samenwerking met haar ketenpartners actief op.”
18. Is het standaardprotocol om vissen elders onder te brengen voorafgaand aan
werkzaamheden waardoor vissterfte kan plaatsvinden?
Nee. Vissterfte treedt niet altijd op bij werkzaamheden. Indien het zeker is dat
vissterfte op zal treden bij werkzaamheden, wordt hier proactief opgetreden. Er
wordt daarbij volgens de Gedragscode Flora en Fauna gewerkt. Eerst wordt er
onderzoek gedaan. Als de sloot gedempt wordt, wordt er één richting op gewerkt
zodat de vissen kunnen wegzwemmen. Als het een doodlopende sloot is worden
de vissen elders ondergebracht, conform de Gedragscode Flora en Fauna.
19. Indien bij vraag 18 ja het antwoord is: hoe verklaart de wethouder het dat de AHV
zegt hierop geattendeerd te worden door omwonenden of vissers (niet door de
gemeente) en dan pas op te treden? Indien bij vraag 18 nee het antwoord is:
kan dit alsnog worden geregeld?
Zoals in het antwoord bij vraag 18 aangegeven, wordt bij werkzaamheden altijd
een inschatting gemaakt over mogelijke vissterfte. Indien vissterfte tegen de
verwachting in toch optreedt, zal dit eerder door omwonenden gesignaleerd
worden, dan door de gemeente. Preventief vissen overplaatsen terwijl er geen
reden is om aan te nemen dat vissterfte zal optreden, is erg intensief en levert
stress op bij de vissen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
5
| Visstandbeheerplan van de AHV voor het stadsdeel Nieuw-West (december 2019):
https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/8556365/1/09012f9782e36e9e
Ï Brief van wethouder Dierenwelzijn over de verplichtingen van de Amsterdamse Hengelvereniging (27 februari 2020):
https://amsterdam.raadsinformatie.nl/vergadering/674199#ai 5226967
Ï Uitvoeringsregeling visserij (geldend van 14-08-2019 t/m heden): https://wetten.overheid.nl/BWBRO024539/2019-08-
14fHoofdstuk4
| Schriftelijke Vraag | 6 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 743
Publicatiedatum 15 oktober 2014
Ingekomen op 8 oktober 2014
Ingekomen in raadscommissie JC
Te behandelen op 5/6 november 2014
Onderwerp
Motie van het raadslid de heer Flentge inzake de begroting voor 2015
(convenant vrijwillige ouderbijdrage).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de begroting voor 2015;
Overwegende dat:
— Uit onderzoek van de SP blijkt dat nog steeds veel scholen hoge ouderbijdragen
vragen;
— de financiële positie van de ouders of verzorgers geen belemmering mag zijn bij
de schoolkeuze, toelating of deelname aan schoolgebonden activiteiten,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— in gesprek te gaan met de basisscholen in Amsterdam, verenigd in het Breed
Bestuurlijk Overleg of anderszins, om een ‘convenant vrijwillige ouderbijdrage’ op
te stellen, waarin staat dat:
e de vrijwillige ouderbijdrage in het basisonderwijs wordt gemaximeerd, zowel de
ouderbijdrage gevraagd door bevoegd gezag als de bijdrage gevraagd door de
ouderraad;
e scholen een betalingsregeling aanbieden, indien een ouder/verzorger niet in
staat is om de bijdrage in één keer te voldoen;
— de gemeenteraad hierover uiterlijk voorjaar 2015 te rapporteren
Het lid van de gemeenteraad,
E.A. Flentge
1
| Motie | 1 | discard |
Gemeente pedir
dl Jodenbreestraat 25
Am ste raam 1011 NH Amsterdam
Postbus 1840
1000 BV Amsterdam
Telefoon 14 020
2x amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 1840, 1000 BV Amsterdam
Aan de leden van de gemeenteraad
Datum 3 september 2019
Behandeld door Hessel Jongsma ([email protected]), Onderwijs, Jeugd en Zorg.
Onderwerp Afhandeling motie van de leden Hammelburg, Vroege, Ernsting en Mbarki nav het
beleidskader 2019-2022 Diversiteit en Inclusiviteit inzake versterking begeleiding
docenten holocausteducatie
Geachte leden,
Op 13 maart 2019 heeft de gemeenteraad de motie (nr. 176.19) aangenomen van de leden
Hammelburg, Vroege, Ernsting en Mbarki bij het agendapunt het beleidskader 2019-2022
Diversiteit en Inclusiviteit inzake versterking begeleiding docenten holocausteducatie .
De motie verzoekt het college om:
1. Scholen en docenten versterkte ondersteuning te bieden die belemmeringen ervaren bij het
bespreken van de holocaust in de klas tijdens de verplichte modvles Holocausteducatie, en ze
van informatie te voorzien over reeds bestaande mogelijkheden om een waardevolle bijdrage
te leveren aan de kennis van Amsterdamse kinderen over het grote leed van de holocaust.
2. Vande contacten die in dit kader worden onderhouden met de scholen en docenten gebruik
te maken om te onderzoeken welke belemmeringen aan het bespreken van de holocaust in de
weg staan en deze belemmeringen aan de raad voor te leggen.
3. Hierbij ook goede voorbeelden te betrekken van methodieken die elders worden gebruikt.
Het college vindt het heel belangrijk dat Amsterdamse kinderen de geschiedenis kennen, zeker
ook waar het gaat over de holocaust. De geschiedenis van de Joodse gemeenschap is een
belangrijk en onlosmakelijk onderdeel van de Amsterdamse historie.
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam Datum 3 september 2019
Kenmerk
Pagina 2 van 3
In de bestuurlijke reactie op het door de raadsleden Poot, Ceder, Boomsma en Nanninga
ingediende “ Initiatiefvoorstel antisemitisme g punten-plan in de strijd tegen antisemitisme in
Amsterdam” is het college in mei 2019 al ingegaan op welke activiteiten op scholen in dit kader
door de gemeente actief worden gestimuleerd. In de beleidsbrief ‘Amsterdammerschap in het
onderwijs’ van 9 juli jl. heb ik tevens maatregelen opgenomen die specifiek gericht zijn op
ondersteuning van docenten.
Het college heeft in de bestuurlijke reactie op het ‘9 punten-plan! verwezen naar het door de
gemeente gesubsidieerde project Oorlog in mijn Buurt, een ontmoetings-onderwijsprogramma
dat ouderen en kinderen en de buurt dichter bij elkaar brengt rondom persoonlijke buurtverhalen
uit de Tweede Wereldoorlog. Ook is gerefereerd aan programma's zoals de Vreedzame School
waarbinnen leerlingen worden gestimuleerd te werken aan burgerschapsvaardigheden,
verantwoordelijk zijn voor elkaar en voor de gemeenschap en open te staan voor de verschillen
tussen mensen. Verder heeft het college aangegeven dat scholen gebruik kunnen maken van
middelen vit de VLOA burgerschap om extra projecten in te kopen. Per Amsterdamse leerling is in
deze regeling € 21 euro beschikbaar om te besteden aan activiteiten rond
burgerschapsontwikkeling.
Ook in de beleidsbrief ‘Amsterdammerschap in het onderwijs’ van g juli jl. heb ik maatregelen
opgenomen die specifiek zijn gericht op ondersteuning van docenten bij bespreking van
controversiële onderwerpen in de klas zoals de Holocaust. Lesgeven in een diverse stad als
Amsterdam vraagt om andere vaardigheden van een leraar, zeker op het gebied van
burgerschapsvorming waarbinnen moeilijke onderwerpen als de holocaust behandeld worden.
De gemeente ondersteunt de scholen en docenten als volgt:
e De gemeente participeert in een onderzoek van het Nationaal Regieorgaan
Onderwijsonderzoek (NRO) ‘omgaan met controversiële thema’s in de klas’. Het doel van
het project is docenten in staat te stellen om te kunnen omgaan met moeilijke
onderwerpen in de klas door hen strategieën en materialen te bieden die hen daarbij het
beste kunnen ondersteunen. Het onderzoek levert wetenschappelijke geëvalveerde
pedagogisch-didactische strategieën en ondersteunende materialen op, die docenten
beter in staat moeten stellen om controversiële onderwerpen in de klas te behandelen en
lerarenopleiders kunnen helpen hun studenten op deze zaken voor te bereiden. Het
onderzoek heeft inmiddels een ‘strategisch stappenplan’ opgeleverd ter ondersteuning
van docenten bij omgaan met controversiele thema’s in de klas. Zie ook
e __www.hva.nl/urban-education/gedeelde-content/projecten/urban-education/omgaan-met-
controversiele-onderwerpen-in-de-klas. Het volledige onderzoek zal eind dit jaar worden
afgerond.
e Met de uitvoering van het programma ‘Amsterdams meesterschap’ investeert het college
de komende periode fors in kennisuitwisseling. In de beleidsbrief ‘Amsterdammerschap in
het onderwijs’ vindt v daarover meer informatie. Het programma zet breed in op het
versterken van vaardigheden van docenten zowel via de opleidingen, als nascholing als
ook via bijeenkomsten in de stad. Het programma schenkt ook aandacht aan
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam Datum 3 september 2019
Kenmerk
Pagina 3 van 3
Holocausteducatie. Daarbij maakt de gemeente gebruik van experts op de verschillende
thema’s, voor omgaan met onderwijs over de holocaust zullen we samenwerking zoeken
met organisaties als De Anne Frankstichting en Stichting school en veiligheid. Met de
dialooggroep burgerschap kijkt de gemeente of er mogelijkheden zijn om middels een
online platform ook meer kennis te delen over burgerschapsonderwijs.
e _Methet OSVO start de gemeente een pilot rondom ‘het moeilijke gesprek op school’. In
eerste instantie met het eigen lerarenteam een jaar lang in gesprek over de dilemma's die
zij in de klas met leerlingen tegen komen. Uiteindelijk wordt iedereen betrokken bij deze
gesprekken, dus ook leerlingen, ouders en onderwijsondersteunend personeel. De
doelstelling is dat de gesprekken onderdeel worden van het DNA van de scholen. Waarbij
het gewoon is dat leraren elkaar vinden voor steun en advies bij lastige situaties in de klas. |
Met de bovengenoemde acties en maatregelen biedt de gemeente extra ondersteuning en
begeleiding aan docenten bij de holocausteducatie en bij het voeren van gesprekken over
moeilijke onderwerpen zoals de holocaust. Het college geeft daarmee uitvoering aan deze motie.
Het college zal jaarlijks rapporteren over de voortgang van de beleidsbrief ‘Amsterdammerschap
in het onderwijs’.
Hiermee beschouw ik de motie als uitgevoerd.
Namens het college van burgemeester en wethouder van Amsterdam,
Met vriendelijke groet,
Arid
d_AX
Ge Waz
LE 7
Marjolein Moorman
Wethouder Onderwijs
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
| Motie | 3 | discard |
eee ORGANISATIEADVIES
OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING
“Het RIEC dat zijn wij, niet iets dat buiten of
naast ons staat’
Citaat opgetekend in meerdere interviews.
Bas van Delden, MPA
Dr. Marjoka van Doorn
Met medewerking van: Drs. Frank Tromp
Amsterdam, 14 juli 2020
WagenaarHoes Organisatieadvies
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING, WAGENAARHOES, 2020
eee IRGANISATIEADVIES
INHOUDSOPGAVE
Inhoudsopgave … nnn ennnenneenneeeenenneeeenennenernenneenneennnnersnennenennennenervennnnvenennnvenvennnnenen
1. Conclusie en aanbevelingen … … nnee eneen eenenenneen eneen eeneeeneer eneen Á
1.1. Ondermijning en netwerken... nnnnnnnnenneneenneerenneen eneen sneren eneen Á
1.2. Historie en momentum ….….…. nnen venne eren ennen erenenereenenveeereenve evene re eneen D
1.3. Lange adem en steun … nnen enneerenennererenenneerenennnneenenveerevenveernvenneeen f
1.4. ‘Orkestreren’ … … nnen nenneererenneerenenneerenenereeeeenvervenenveerenenvervenenven eneen Ö
1.5. De regio Amsterdam-Amstelland … … … nnee neee enne erenenne eenen eenen Ö
1.6. Drugsgebruik en —economie…….....nnnn nnee vennen enne reenenveerenenve ereen neen 1Û
1.7. _ Tactische Stuurgroep en RIEC werkpraktijk; Richten en inrichten … ………….…. 10
1.8. _ Het RIEC-bureau nanne enneeneer sneren serene ennen ÎÎ
1.9. Mensen ….....nnnnnnennneerrenneeernennverenenneerrvenneerervenveeeenenneerevenveerevenveerevenv erven ÎÔ
1.10. Draagvlak, communicatie en verantwoording … … nnn ennenne ennen 13
1.11. _RIECG hoofd … nennen ennennneerenneen ennen ennennneen eneen eneen ennen ÎÀ
2. Aanleiding en inleiding van het onderzoek … nnen eneen enneneenenneeren 19
2.1. _ Aanleiding voor het onderzoek … … nnee eneererenneerenenneerenenneeere venen 1D
2.2. Doelstelling van het onderzoek, onderzoeksvragen en leeswijzer … … 15
2.3. Aanpak... ennnneenenneeeenenneeenennveernennenneenenneeeenennneernennveervennnnenennnennennn ÎF
3. Historische achtergrond en evaluatie … … unne enneerenennverenennveereeveeeeenenen 18
3.1. Oprichting, doelstelling en inrichting van het RIEC Amsterdam-Amstelland …. 18
3.1.1. Opgave, doelstelling en taakstelling … … … nnn nnee eneen eneen 19
3.1.2, Inrichting en aansturing … … nnen vennen en enneerenenervenene ree verve ee eneen 2
3.2. Behaalde resultaten en de waardering daarvan … nnen eneen 22
3.3. Enkele kanttekeningen ten aanzien van de waardering van resultaten … ……… 24
3.4. Landen in Amsterdam-Amstelland: een moeizame start … nne. 25
3.41. Regionale kenmerken: een grote stad met reeds ontwikkelde aanpakken
van ondermijning … nnee vennen enneneenenneeervennennevennenervennnneenennenenennennnennnen 2D
3.4.2. Kenmerken van de opgave: het aanpakken van een ‘onzichtbaar’ probleem
26
3.4.3. Politiek-bestuurlijke opvattingen over het probleem … nnen 27
3.4.4. Prioritering … nonnen enneneerenneeernennverenennenerenenneervenveerenenneerrvenveeen nen Èf
3.5. Toenemende onvrede en afnemende investering in het RIEC AA: een
neergaande spiraal … nnen neerenneeeenenneeeenenneeervennennnvvenneervenseneevennevernensennneennnen 20
3.6. Conclusie … nnn nnee eenen eneen eneeenneerenneenenneeeneerenernenernneer eneen enneenne ennen OO
4. Samenwerken in netwerkorganisaties: het RIEC AA langs de meetlat … … … … ……. 31
41. Een luchtfoto van het RIEC AA. Beschrijving van de huidige werkelijkheid … … 31
4.2. Recente ontwikkeling in het RIEC AA: vitaliserende krachten … … 31
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 2 VAN 66
eee ORGANISATIEADVIES
4.3. Acht principes voor slagvaardig samenwerken in netwerkorganisaties … … … … 32
44. Conclusie nanne en ennerneerenneen anneer eneen eneen nnee eneen eneen ennen ÂÖ
5. Sleutels voor succes: inspiratie en ‘best practices’ van andere RIEC's … 48
5.1. Inleiding en samenvatting van de bevindingen … … nnn ennen enne neen 48
5.1.1. Samenwerken in een netwerk is altijd en overal moeilijk … … … … 48
5.1.2. Elk RIEC-bureau heeft moeite om in positie te komen … nn. 48
5.1.3. RIEC-bureaus verschillen in hun aanpak en kiezen een rol die past bij de
lokale context … nnen eneen enneerenenneereneneeeeevenverren eneen enen rnenenvere evene ene ne ÂÖ
5.1.4. Een RIEC-hoofd is een schaap met minstens vijf poten … … … 50
5.1.5. Governance, afstemming en samenhang op strategisch niveau … … ……. 50
ZE |
Referenties … nnen venneerenenneereneneereneneerevenveerenenvereeenenvervenenveee vennen enen rnennnenn OÔ
Bijlage 1. Schematische samenvatting van hoofdstuk 3: RIEC AA langs de meetlat … …. 54
Bijlage 2. Uitwerking van hoofdstuk 5: Sleutels voor succes: inspiratie en ‘best practices’
van andere RIEC'S …………. nnen enneeeenenneeeenenneerenenneeneenenneeernenneeernenneeernennnnvenenn eer OÓ
Herkenbare (opstart)problemen: de “RIEC-dynamiek” …… … nnen ennen eren DO
Toegevoegde waarde creëren - het RIEC-netwerk draaiend krijgen en houden ………. 57
de randvoorwaarden creëren waaronder partners kunnen excelleren … … … 58
Procesoptimalisatie: de basis op orde … nnn ennenerv eneen eener ennen O2
Het RIEC-bureau: een ontkleurde gesprekspartner en ‘change-agent’ … … 65
Leren en innoveren ….…...….nnnnnnennnneerennnerenennenern erneer ennennenvennenervennevernennnvervennenenennne OD
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 3 VAN 66
WagenaarHoes
eee IRGANISATIEADVIES
1. CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN
1.1. ONDERMIJNING EN NETWERKEN
Ondermijning werkt in fluïde netwerken. De overheid moet daar effectieve en adaptieve
netwerken tegenover kunnen zetten. Dat schuurt met de tradities van de overheid van
optimalisatie in de eigen kolom: gezamenlijke doelstellingen leveren spanning op met de
kpi's in het eigen managementcontract. Waarom is dat dan toch belangrijk en waardevol
om te doen?
Ondermijning is een breder vraagstuk dan georganiseerde criminaliteit alleen.
Ondermijning ontstaat doordat georganiseerde criminaliteit zich manifesteert op
verschillende manieren en plekken in de bovenwereld, met een ontwrichtende werking en
-indien niet gestopt- met een duurzaam karakter. Dat is zorgelijk enerzijds en biedt kansen
om daar gericht tegen op te treden anderzijds. Door verschillende organisaties en op
verschillende manieren; repressief en/of door drempels op te werpen. En adaptief, want
ondermijning manifesteert zich steeds op de zwakke plek en beweegt steeds mee met de
interventies en maatregelen, zoekt de nieuwe zwakke plek. Het is dus zaak om dat snel te
detecteren en daartegenop te treden.
Samenwerking is daarvoor noodzakelijk; om kennis, informatie, bevoegdheden,
handelingsareaal en uitvoeringskracht bij elkaar te brengen en te coördineren, zodat
interventies elkaar versterken. Versterken natuurlijk in de eerste plaats, maar in ieder
geval niet verzwakken of elkaar doorkruisen, door gebrek aan samenwerking. De
gezamenlijke aanpak levert dan meer op dan de som der delen. Belangrijke notie is
daarbij ‘samen is niet altijd iedereen’: soms één organisatie alleen, soms met Z'n tweeën
en soms met Z'n allen. Maar wel altijd met tenminste kennisgeving vooraf en zoveel
mogelijk in onderlinge afstemming, zodat organisaties elkaar nooit voor voldongen feiten
of verrassingen plaatsen. Die aanpak(ken) orkestreren is een belangrijke voorwaarde voor
succes.
Dus naast de inhoudelijke vraagstukken m.b.t. aanpak van ondermijning, speelt de vraag
hoe je het RIEC-samenwerkingsverband als een goed en effectief en adaptief netwerk
laat functioneren en orkestreert. Welke inzichten, competenties en vaardigheden en
procesorganisatie horen daarbij. En hoe krijg je die duurzaam getraind en geïncorporeerd.
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 4 VAN 66
WagenaarHoes
eee IRGANISATIEADVIES
1.2. HISTORIE EN MOMENTUM
We stellen vast dat het RIEC een moeizame start heeft gehad in de regio Amsterdam-
Amstelland, en dat zowel het ontwerp van de RIEC's; de geografische context en
verhouding tussen deelnemende gemeenten; als het (politiek-bestuurlijk) krachtenveld,
hebben geleid tot het onvoldoende op gang komen van (motivatie tot en investeringen in)
integrale samenwerking tussen de partnerorganisaties op een wijze die kon leiden tot
tevredenheid over de inspanningen en resultaten van het RIEC AA. Op basis van
jaarverslagen kunnen we concluderen dat werkgroepen in het RIEC AA productief zijn
geweest, en dat de resultaten feitelijk in lijn zijn met de doelstelling en taakstelling zoals
geformuleerd in het Inrichtings- en Beheersplan (Capgemini, 2012). Niettemin is er sprake
van onvrede bij de partnerorganisaties over de opbrengsten van samenwerking in het
RIEC AA, en over het functioneren van het RIEC-samenwerkingsverband en het RIEC-
bureau. Deze onvrede was aanleiding voor dit onderzoek.
Veel RIEC's in Nederland hebben een lastige start gehad, een zoektocht naar onder meer
rol, positionering en inpassing in de al bestaande structuren, naar toegevoegde waarde,
doelen en resultaten. Evenzo kenden zij een periode van spanning rondom verwachte en
daadwerkelijk geleverde resultaten. Daaraan gekoppeld was er discussie aangaande het
realiteitsgehalte van de verwachte doelen en de mate waarin het RIEC-
samenwerkingsverband en -bureau geëquipeerd waren om dat te kunnen leveren. En
tenslotte leidde dat eigenlijk steeds tot een confrontatie met die werkelijkheid, binnen het
RIEC-verband zelf - onvrede bij opdrachtgevers of een uit onvrede vertrekkende RIEC-
manager- of een gebeurtenis in de buitenwereld - bijvoorbeeld de aanslag op het
gemeentehuis in Waalre. Waarna de combinatie van zo'n interne en externe crisis het
RIEC-verband veelal tot een doorstart brengt.
In de regio Amsterdam-Amstelland zien we een vergelijkbaar beeld. We onderscheidden
een aantal factoren die gezorgd hebben voor het moeizame landen en op gang komen
van het RIEC in de regio Amsterdam-Amstelland. Geografische kenmerken van de regio:
een grote stad met reeds ontwikkelde aanpakken van georganiseerde criminaliteit had
geen behoefte aan het RIEC AA als coördinator van de integrale aanpak. Twee van de
andere partners (OM en politie) keken met argwaan naar de komst van het RIEC als een
“parallelle informatie-organisatie”. Dit leidde tot terughoudendheid bij in ieder geval drie
van de hoofdrolspelers om te investeren in het RIEC. Verder speelt mee dat ondermijning
moeilijk zichtbaar (te maken) is; dat de aard en omvang van ondermijning in de regio
Amsterdam-Amstelland maar zeer ten dele in beeld was; dat de drugseconomie niet
eenduidig (politiek-bestuurlijk) gedefinieerd was als een urgent probleem; en dat de
integrale aanpak van georganiseerde criminaliteit ten tijde van de komst van het RIEC AA
minder (bestuurlijke) prioritering had dan de aanpak van ‘high impact crime.
MOMENTUM
Ontwikkelingen in de context van het RIEC AA hebben bedoeld en onbedoeld bijgedragen
aan het ontstaan van ‘momentum’ voor integrale samenwerking. Ondermijning is de
laatste jaren sterker op de nationale agenda gekomen, en (daarmee) ook op de regionale
en bestuurlijke agenda's van de partners in Amsterdam-Amstelland. Een aantal heftige
uitingen van ondermijnende criminaliteit hebben de maatschappelijke urgentie van het
probleem pijnlijk zichtbaar gemaakt (vergismoorden, de moord op een familielid van een
kroongetuige, de moord op een advocaat, bedreigingen en handgranaten). Een kritisch
rapport over de ernst en de aanpak van ondermijnende zware criminaliteit in de regio
(Tops & Tromp, 2019), gemaakt in opdracht van de gemeente Amsterdam, had
bestuurlijke impact en versterkte de prioritering van het onderwerp door het college en de
driehoek van Amsterdam.
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 5 VAN 66
WagenaarHoes
eee IRGANISATIEADVIES
Het verwerven van versterkingsgelden voor ondermijning door het RIEC AA in 2019 heeft
het mogelijk gemaakt het (onderbemande) RIEC-bureau te versterken!, waarmee
verbetering van de organisatie en de werkpraktijk van het RIEC AA ter hand is genomen,
onder leiding van een interim-kwartiermaker, die eind 2019 het uit onvrede vertrokken
hoofd opvolgde. Ontwikkelingen bij partnerorganisaties, zoals de NIBO-RIBO, waarmee
de politie nationale en regionale informatiebeelden van ondermijning beschikbaar maakt,
geven kansen voor het versterken van de intelligence positie van het RIEC AA.
Er zijn op dit moment substantieel goede ontwikkelingen zichtbaar binnen het RIEC-
samenwerkingsverband en —-bureau. De regio Amsterdam-Amstelland heeft echter nog
niet de extra stap gemaakt die veel andere RIEC's al wel gemaakt hebben. Naar ons
oordeel is er nu sprake van een bijzonder momentum. Door de hiervoor geschetste
ontwikkelingen te combineren met de voelbare energie en met de recent ingezette
impulsen ter versterking en verbetering, is er sprake van een uitgelezen kans. Een kans
om de nieuwe vormen van samenwerking die de aanpak van ondermijning vraagt verder
te brengen en daarmee het RIEC-samenwerkingsverband en -bureau duurzaam in staat
te stellen te doen waar het voor bedoeld is.
ONZE CONCLUSIES:
e We zien -als gezegd- goede ontwikkelingen. Deze zijn waardevol en veelbelovend,
maar ook nog pril en kwetsbaar. Het is belangrijk nu niet te snel tevreden te zijn.
Interveniëren en samenwerken in RIEC verband vraagt om standvastig
implementeren en borgen enerzijds en om continue aandacht, ondersteuning en ook
bescherming anderzijds.
e Van de opdrachtgevers, de Regionale Stuurgroep, vraagt dat met name ‘richten’;
agenderen, doorgronden en beantwoorden van de vraag ‘waarom doen we dit’ en
‘begrijpen we de complexiteit van dit vraagstuk’, uitdragen van de antwoorden, zorgen
voor commitment op de gekozen aanpak; de hoeder en het boegbeeld daarvan zijn
en realiseren van de randvoorwaarden.
e Vande Tactische Stuurgroep wordt zowel ‘richten’ als ‘inrichten’ gevraagd; inzetten
en borgen van (nieuwe) aanpakken en tactieken en bijbehorende werkpraktijk en -
processen, operationaliseren van doelen en beoogde resultaten. Om daarmee de RS
te faciliteren en in positie te houden én om de werkgroepen en het RIEC-bureau in
staat te stellen te excelleren. Voor de operationele medewerkers en managers en hun
aanpak geldt vooral ‘verrichten’: maximaal gebruik maken van de nieuwe context,
randvoorwaarden en werkprocessen, om in goede onderlinge samenwerking
ondermijning en georganiseerde criminaliteit effectief te bestrijden. Leren
samenwerken over de grenzen van het eigen domein heen, de taal van de ander
leren begrijpen en spreken. En ook de aanpak uitdragen en verspreiden onder
collega's die niet in het RIEC deelnemen Van alle leden van TS en RS mag
‘thuisfrontmanagement’ gevraagd worden, dus investeren in en borgen van draagvlak
in de eigen organisatie voor het RIEC-samenwerkingsverband, voor de genomen
besluiten en het bewaken dat opvolging gegeven wordt.
In de volgende paragrafen werken we deze opgaven verder uit, en geven we onze
aanbevelingen vanuit strategisch, tactisch en meer operationeel perspectief.
1 Alsmede de capaciteit bij de Amstelland gemeenten uit te breiden
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 6 VAN 66
WagenaarHoes
eee IRGANISATIEADVIES
1.3. LANGE ADEM EN STEUN
De aanpak van ondermijning is er een van lange adem en het RIEC-
samenwerkingsverband heeft daartoe -als gezegd- langdurige strategische steun en
sponsorship nodig van de Regionale Stuurgroep. Daarvoor is belangrijk:
e Voldoende gedeelde probleemanalyse, -opvatting en -afbakening van het probleem
van ondermijning en een beeld van het beoogde resultaat. Voldoende omdat dit beeld
wellicht nooit 100% gedeeld zal zijn, maar de RS moet wel de plek, de gesprekstafel,
zijn waar voortdurend organisatie-overstijgende en integrale keuzen gemaakt worden
die het RIEC-netwerk in staat stellen haar opgave te kunnen uitvoeren. Stakeholder
alignment is hier de sleutel. Daarvoor zal energie nodig zijn en voldoende tijd
ingepland moeten worden.
e _Urgentiegevoel en commitment; zowel op het fenomeen ondermijning zelf als op de
randvoorwaarden om het aan te kunnen pakken.
e Reserveren van tijd en energie is ook nodig voor ontdekken en leren. De voorgestane
aanpak van ondermijning is een relatief nieuwe manier van samenwerken en vraagt
om gezamenlijk ontdekken en leren. Het vraagt om inhoudelijk leren over
ondermijning; hoe het werkt (oorzaak, gevolg en symptomen) en hoe de bestrijding
ervan werkt (repressief en preventief). Dit aan de hand van overzicht en analyse,
zoals bijvoorbeeld ondermijningsbeelden, casuïstiek (inhoud en aanpak) en evaluatie
van interventies, eventueel aangevuld met andere vormen van (wetenschappelijk)
onderzoek. Maar evenzeer leren over deze vorm van samenwerking in de praktijk;
wat werkt wel en wat niet, waar zitten barrières, welke rol speelt de RS daar zelf in en
wat staat de RS te doen om zaken vlot te trekken en de gezamenlijkheid steeds te
versterken. Beide processen (inhoud en samenwerking) zijn nooit af en vragen
voortdurend nieuwsgierigheid, aandacht en steun.
e _Relatieopbouw en vertrouwen zijn belangrijk om te kunnen doen wat nodig is, samen
te leren en de vraagstukken en dilemma's die op tafel komen, samen aan te kunnen
pakken.
e _ Vermogen en bereidheid tot schakelen in rollen en vaardigheden van de leden van de
RS én van de driehoeksoverleggen in Amsterdam-Amstelland.
Ook de driehoeksoverleggen omdat:
e _De RS en de regionale driehoeken AA elkaar qua bemensing deels overlappen, maar
vooral omdat besluiten van alle driehoeksoverleggen daar waar zij betrekking hebben
op prioritering van aandachtsgebieden en de verdeling van schaarse (personele)
capaciteit, rechtstreeks impact hebben op de ruimte en inzet vanuit de
partnerorganisaties ten bate van het RIEC.
Doel is de verschillende aanpakken (RIEC, andere al dan niet ondermijnings-programma’s
en meer lokale keuzen) maximaal te verbinden en zo te voorkomen dat driehoeksoverleg-
besluiten (onbedoeld) de RIEC AAnpak voor voldongen feiten stelt. Bewust wordt hier het
woord ‘verbinden’ gebruikt, zoals hiervoor al werd gezegd, idee is niet om altijd alles
samen te moeten doen. Dat zou blokkerend werken; integraal werken is niet altijd met Z'n
allen samen acteren. Maar wel in verbinding en afstemming. Belangrijk is dat die
driehoeks-besluiten -en m.n. de toewijzing van schaarse capaciteit- steeds goed
afgestemd worden met de integrale aanpak van ondermijning, ook als het een beperktere,
ogenschijnlijk afgebakende of ‘mono’ keuze lijkt. Dit vraagt van gezagsdragers te kunnen
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 7 VAN 66
WagenaarfHloes
eee IRGANISATIEADVIES
schakelen tussen enerzijds het gebruiken van hun gezagspositie en anderzijds
gelijkwaardig samenwerken met netwerkpartners om de integrale aanpak te ‘sponsoren’
en het gedeelde belang te benadrukken en te dienen.
VANUIT DE VOORGAANDE PUNTEN ZIJN ONZE AANBEVELINGEN:
e _Expliciet aandacht te geven aan taakverdeling en afstemming tussen RS en
driehoeksoverleggen;
e _ Vaker dan nu gebruikelijk RS-bijeenkomsten te beleggen en/of
e _ondermijningsaandachtspunten te agenderen op de driehoeksoverleggen en/of
e _met regelmaat bij de driehoekvergaderingen het hoofd RIEC en andere betrokken RS
leden uit te nodigen.
DAARNAAST:
e _Expliciet aandacht te besteden aan een gezamenlijke opvatting over rol en bijdrage
van de RS, evenals aan ‘relatievorming en vertrouwen’, elkaar (beter) leren kennen;
en de agendering, gewenste frequentie en beschikbare tijd voor overleg hiermee in
overeenstemming te brengen;
e _Expliciet aandacht te besteden aan het agenderen van en hoe vorm te geven aan
stelselmatig ‘samen ontdekken en leren’
De RS heeft in die zin én een belangrijke rol in het ‘richten’ van het RIEC-
samenwerkingsverband én in het nader ‘inrichten’ van eigen rol en team.
1.4. ‘ORKESTREREN
De aanpak van ondermijning kent verschillende invalshoeken, vormgegeven in
programma’s en samenwerkingsverbanden. Naast de (strafrechtelijke en fiscale) aanpak
van georganiseerde en ondermijnende criminaliteit, is dat ook het versterken van de
bestuurlijke weerbaarheid en het tegengaan van ongewenste sociaal-maatschappelijke
ontwikkelingen in de betrokken gemeenten, tot op het niveau van wijken en buurten, bijv.
het ‘doorgroeiers’-vraagstuk. In 2018 heeft de regionale stuurgroep besloten meer richting
en samenhang aan te brengen in de gezamenlijke aanpak door het benoemen van de
ondermijnende effecten van drugshandel als centraal thema. Dit kader heeft een impuls
gegeven aan de inhoudelijke richting in het RIEC AA. De hoofddoelstelling is
geoperationaliseerd in drie versterkingslijnen (verstoren criminele geldstromen;
aanpakken criminele dienstverleners en ondernemers; aanpakken doorgroeiers en
recruteringsprocessen). Naast inhoudelijke focus binnen het RIEC AA wordt ook gewerkt
aan meer verbinding met hoofdstedelijke programma’s?, diensten (OOV) en andere
samenwerkingsverbanden (zoals het AcVZ* dat de versterkingslijn Doorgroeiers vanuit de
persoonsgerichte aanpak voor haar rekening neemt). Samenhang en systematische
samenwerking tussen het RIEC en programma's en samenwerkingsverbanden die
aanverwante thema's bestrijken, is echter nog geen realiteit. Deze situatie vormt een
risico. Want hoe mooi of veelbelovend de verschillende aanpakken op zichzelf oprecht
ook zijn, om duurzaam resultaat te bereiken hebben ze elkaar nodig. Simpel gezegd,
partners hebben elkaars bevoegdheden, competenties of informatie nodig, juist óm die
aanpak te doen slagen óf om de aanpak van de ander niet onbedoeld te doorkruisen en
? De Weerbare stad; Weerbare wijken, weerbare mensen.
3 Actiecentrum Veiligheid en Zorg
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 8 VAN 66
WagenaarHoes
eee IRGANISATIEADVIES
daarmee te verzwakken. En tenslotte kunnen onbedoelde wrijvingen, veroorzaakt door
gebrek aan coördinatie en daardoor niet tijdig geziene raakvlakken of
belangentegenstellingen, de beoogde samenwerking(ssfeer) verzieken.
Dit gegeven leidt tot een bijzonder punt van aandacht in de strategische sturing van de
aanpak van ondermijning, en in het kader van dit onderzoek van het RIEC-
samenwerkingsverband in het bijzonder. Namelijk, op welke wijze wordt in de regio AA het
totaal van de programma's en samenwerkingsverbanden m.b.t. ondermijning bestuurd en
gecoördineerd. Naar ons oordeel is het nodig hier expliciet bij stil te staan. Versterking van
samenhang en systematische samenwerking tussen het RIEC AA en programma’s en
samenwerkingsverbanden die aanverwante thema’s bestrijken, is nodig.
ÓNZE AANBEVELING:
e Spreek expliciet af op welke wijze in de regio AA het totaal van de programma’s en
samenwerkingsverbanden m.b.t. ondermijning bestuurd en gecoördineerd wordt.
Zodanig dat wel de nodige flexibiliteit en ruimte om snel te reageren op
ontwikkelingen blijft. In TS en RS zijn alle deelnemende organisaties
vertegenwoordigd. Daar ligt een solide basis. Een nieuw gremium instellen en/of een
aparte manager aanstellen, zou contraproductief zijn vanwege de extra afstemming
en hiërarchie die niet past bij de aard van netwerksamenwerking. Zoek het in de eigen
bestaande context. Vul als RS de overall coördinerende rol sterker in, te denken valt
bijvoorbeeld aan de variant om één van de leden primus interparis te maken met dit
taakaccent. Om namens de RS de genoemde samenhang en samenwerking te
stimuleren en faciliteren en anderzijds te markeren en te escaleren als één van de
organisaties respectievelijk programma's of verbanden (te veel) de eigen weg gaat.
Uiteraard bedoelen wij hier niet dat de RS of primus interparis de taak van de TS of
de dagelijkse aansturing overneemt van de verantwoordelijke functionarissen voor de
programma’s en samenwerkingsverbanden. Naarmate de overall coördinatie beter
loopt en de richting duidelijker is, kunnen TS en genoemde functionarissen met
mandaat zelf de goede dingen, goed doen. Alle RIEC’s staan voor deze vraag.
Aanbevelenswaardig is om bij andere RIEC's te kijken hoe zij samenhang en
afstemming tussen programma's en samenwerkingsverbanden ingevuld hebben, niet
om te kopiëren maar om van te leren. Zuid-Nederland bijvoorbeeld kent ‘de Taskforce
variant’ en Midden-Nederland ‘de Veiligheidscoalitie’.
1.5. DE REGIO AMSTERDAM-AMSTELLAND
De regio Amsterdam-Amstelland en het RIEC-samenwerkingsverband bestaat uit zes
gemeenten; één heel grote stad en vijf kleinere, in omvang variërende gemeenten. Gezien
die verschillen in omvang en de geografische en bestuurlijke dominantie van de gemeente
Amsterdam, moest en moet een modus gevonden worden om een gelijkwaardige relatie
en samenwerking te creëren en onderhouden. Uit de interviews komt het beeld naar voren
dat dat op het ene moment beter lukt dan op het andere. En tegelijkertijd dat alle
betrokkenen zich daar goed van bewust zijn en daar op dit moment gericht aan werken.
Alle partners in het RIEC-verband hebben elkaar nodig, even zozeer de deelnemende
gemeenten. Ondermijning kan overal de kop opsteken, het is niet voorbehouden aan de
(heel) grote stad. Het zoekt gewoon een gelegenheid. Tegelijkertijd kunnen de
schaalverschillen tussen de gemeenten onbedoeld of ongemerkt de samenwerking onder
druk zetten.
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 9 VAN 66
WagenaarfHloes
eee IRGANISATIEADVIES
ONZE AANBEVELING:
e _Bevorder de samenwerking tussen alle partners, maar zeker die tussen de
gemeenten, actief en wees voortdurend alert op die onbewuste acties met die
onbedoelde belemmerende uitwerking op de samenwerking, en onderzoek met
regelmaat expliciet of het nog steeds ‘helemaal samen is’.
1.6. DRUGSGEBRUIK EN —-ECONOMIE
Het huidige gebrek aan (politiek-bestuurlijke) consensus over de duiding van drugsgebruik
en -handel in Amsterdam-Amstelland belemmert overeenstemming over wat er precies
aangepakt moet worden en op welke wijze. De werkelijkheid van de tolerante stad* en
(nationale) gedoogbeleid en -cultuur voor drugsgebruik staan op onderdelen op
gespannen voet met optreden tegen drugsgebruik. Tegelijk zijn de ondermijnende
effecten van drugshandel tastbaar: de verlokkingen van een carrière in de misdaad met
name in kwetsbare wijken (doorgroeiers); de verwevenheid met allerlei branches in de
bovenwereld (vastgoed, horeca, coffeeshops); en het excessieve geweld. Dit wordt als
maatschappelijk en politiek ontoelaatbaar gezien door alle gezaghebbenden in het RIEC
AA. Hoe te strijden tegen drugshandel en de drugseconomie en dit tegelijkertijd te rijmen
met liberale opvattingen over drugsgebruik, is nog geen uitgemaakte zaak. Hoe dit debat
precies doorwerkt in de (organisatie van de) aanpak van ondermijning is voor ons op dit
moment een moeilijk te beantwoorden vraag, de geïnterviewden hadden daar
verschillende duidingen bij, maar rode draad was wel dat het (zeker ook voor het denken
over en richten van de aanpak van ondermijning) een relevant debat is dat verdient
‘afgemaakt te worden’.
ONZE AANBEVELING:
e _ Zorg voor sterke politiek-bestuurlijke synchronisatie n Amsterdam-Amstelland in
opvattingen over en benaderingen van drugshandel en ondermijning enerzijds en
drugsgebruik anderzijds. Dit is nodig om het optreden tegen ondermijning in het
RIEC-samenwerkingsverband consistenter en daarmee effectiever te maken.
1.7. TACTISCHE STUURGROEP EN RIEC WERKPRAKTIJK; RICHTEN EN INRICHTEN
De Tactische Stuurgroep (verder TS) en het RIEC-bureau maken mooie stappen, m.b.t.
samenwerken en relatievorming, heldere ideeën en eerste stappen m.b.t. inrichting van
een consistente werkpraktijk en ‘productlijn’. Dat resulteert in voor ons waarneembaar
meer energie, verbinding en vertrouwen binnen de TS en het RIEC-bureau en evenzo ook
tussen TS- en RS-leden binnen de betrokken organisaties. Geïnterviewde RS-leden
nemen deze ontwikkelingen ook waar en waarderen dit positief. Geïnterviewde
werkgroepvoorzitters zijn (nog) wisselend op de hoogte van de aanstaande hervorming
van werkgroepen naar projectgroepen, maar herkennen zeker de recente vitalisering in
het RIEC AA, de toegenomen focus, en rapporteren (en waarderen) toenemend contact
met RS- en TS-leden in de eigen organisatie.
1 Met name voor de gemeente Amsterdam, in de Amstelland-gemeenten speelt die ‘tolerantie’ minder en zijn ook
de problemen rond drugsgebruik anders (bv geen coffeeshops)
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 10 VAN 66
WagenaarHloes
eee IRGANISATIEADVIES
Belangrijk is nu om door te gaan op de ingeslagen weg en ideeën en voornemens
concreet uit te werken en te implementeren, bijvoorbeeld de relatie tussen de TS en de te
vormen projectgroepen (voorheen werkgroepen) en de implementatie van het
Operationeel Coördinerend Overleg. Maar ook om een heldere mandatering van RS aan
de TS af te spreken. Belangrijk is ook om door te gaan met hervormen van de nieuwe
werkpraktijk en -processen, en dit daarna goed te borgen. Er is merkbaar behoefte bij de
TS om het nu niet meer het over governance en procesinrichting te hebben en vol voor de
inhoud van het werk te gaan. Begrijpelijk, maar het nu zorgvuldig en goed implementeren
van werkpraktijk en -processen, maakt uiteindelijk ruimte vrij voor doe-kracht op de
inhoud, dus doorzetten en afmaken is nu het parool.
De werkgroepen hebben de afgelopen jaren veel casussen behandeld en productie
geleverd, relaties en vertrouwen opgebouwd en zo een (deels eigen) werkpraktijk
opgebouwd. Het gebrek aan afstemming met en sturing op de (opdrachten en doelen van
de) werkgroepen van de afgelopen jaren, vraagt nu om richten en inrichten. ‘Richten’ om
te komen tot goed afgestemde en gedeelde thema’s, doelen en beoogde resultaten van
de werkgroepen. ‘Inrichten’ om te komen tot heldere afstemmingsprocessen en
communicatie en een goede flow van informatie tussen werkgroepen onderling, met de
TS en met de omgeving. Ook inrichten van een ordelijke rapportage- en
verantwoordingslijn horen daarbij. Uitdaging is om dat zo te doen dat de opgebouwde
energie, relatie en vertrouwen evenals de nodige regelruimte en autonomie behouden
blijft, terwijl de vrijblijvendheid tegelijkertijd afgebouwd wordt. Dit zal wellicht op momenten
spanning en weerstand oproepen, maar is naar ons oordeel een noodzakelijke interventie.
Een heldere en voorspelbare werkpraktijk met dito opbrengsten en resultaten is nu nodig,
vanuit de inhoudelijke opdracht én om na moeilijke achterliggende jaren het vertrouwen in
de aanpak terug te winnen en ook te borgen.
Dit alles kent een positieve toonzetting en flow. Echter goed om te markeren: het is nog
pril en nu ook nog sterk afhankelijk van de inzet van een aantal sleutelpersonen, niet in de
laatste plaats het interim RIEC-hoofd. Als gezegd, implementatieproces nu zorgvuldig
afmaken en borgen, evenals continuïteit in bemensing van de TS en oprechte
belangstelling en steun van de RS zijn belangrijke voorwaarden.
ONZE AANBEVELINGEN:
e Er worden binnen het RIEC-verband mooie en belangrijke stappen gezet in het
inrichten van werkpraktijk en —processen. Belangrijk is nu om door te gaan op de
ingeslagen weg en ideeën en voornemens concreet uit te werken, te implementeren
en te borgen en dit inrichtingsproces écht af te maken.
e Evenzo om te komen tot een heldere sturingsrelatie tussen TS en de projectgroepen
(voorheen werkgroepen), resulterend in goed afgestemde en gedeelde thema’s,
doelen en beoogde resultaten van de projectgroepen. Uitdaging is om dat zo te doen
dat de opgebouwde energie, relatie en vertrouwen evenals de nodige regelruimte en
autonomie behouden blijven, terwijl de vrijblijvendheid tegelijkertijd afgebouwd wordt.
1.8. HET RIEC-BUREAU
Het RIEC-bureau heeft een centrale en cruciale rol in het RIEC-netwerk: zorgen dat de
partners het oog op de bal houden en samen scoren. Het RIEC-bureau heeft bij uitstek de
‘ontkleurde’ positie om de partners te laten excelleren in de integrale samenwerking. Die
rol heeft ze tot op heden onvoldoende naar eigen tevredenheid en naar tevredenheid van
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 11 VAN 66
WagenaarHoes
eee IRGANISATIEADVIES
de partners/ opdrachtgevers kunnen vervullen. De taken van het RIEC-bureau zijn
tweeledig: het opbouwen van ervaring, expertise en intelligence, zowel inhoudelijk (ten
aanzien van het probleem van ondermijning) als procesmatig (bevorderen en faciliteren
van de integrale samenwerking). En het leveren van concrete producten, die op hun beurt
weer bijdragen aan beide taken; de concrete aanpak van ondermijning ondersteunen en
faciliteren (bijv. OCO en actuele en toegankelijke ondermijningsbeelden; regionaal en
stadsdeel/gemeente) en bevorderen van de samenwerking (denk hierbij aan goed
accountmanagement, goede facilitering TS en RS-bijeenkomsten en heldere rol richting
stuurgroepen).
De in het RIEC voorgestane investeringen in de governance en de werkpraktijk zullen
zowel de strategische positionering als de coördinerende functie van het RIEC-bureau ten
goede komen. Een strategisch opererend RIEC-hoofd, die het RIEC-bureau op de
gekozen koers houdt, helpt daarbij.
In het verleden/tot op heden heeft het RIEC-bureau (en daarmee het netwerk) last gehad
van onvoldoende helderheid over de doelstelling van het RIEC en de plaats van het
RIEC-bureau daarin. Ook bij RIEC’s in andere regio's zagen we dat het tijd kost voor het
RIEC-bureau om in positie te komen: verwerven van geleend gezag; het opbouwen van
ervaring, expertise en intelligence; het bouwen van vertrouwensrelaties met alle partners:
dit alles is essentieel voor het slagen van het RIEC en vraagt om voortdurende inspanning
van alle RIEC-bureaus en wilskracht bij de partners.
ONZE AANBEVELINGEN:
e _ Naarmate de governance en werkpraktijk in het RIEC AA beter op orde zijn, zoals in
het RIEC AA op dit moment de volle aandacht heeft, zal het RIEC-bureau zich beter
en explicieter kunnen richten op de taken die haar meerwaarde bepalen. Zaak dus om
hiermee door te gaan en de basis op orde te krijgen; als de ‘blauwe’ kant van het
RIEC-bureau op orde is geeft dit ruimte om het bureau steviger te richten op haar
kerntaken. Sterke(re) afbakening en rolneming van het RIEC-bureau is tevens een
opdracht voor het RIEC-hoofd; positie en koers kiezen en dat echt langere tijd
volhouden.
e _Om haar meerwaarde in het netwerk te kunnen verzilveren heeft het RIEC-bureau het
‘geleend gezag’ nodig van de partners. Dit gezag opbouwen is tweerichtingsverkeer:
de partners dienen het bureau dit gezag toe te kennen, het RIEC-bureau kan sterker
over het voetlicht brengen welke bijdrage ze levert aan de integrale aanpak, en wat dit
de partners oplevert. Ervaringen bij RIEC'’s in andere regio’s leveren suggesties hoe
het RIEC-bureau dit kan doen:
Geef continu zicht op en inzicht in de ontwikkeling van ondermijning; voer steeds het
gesprek hierover, met name ook met de gemeenten/ stadsdelen;
Kiezen voor en-en benaderingen: een vraaggerichte aanpak (dienstbaarheid aan de
partners) in combinatie met het leveren van informatieproducten; in evenwicht en verband
brengen van casusaanpak en fenomeenaanpak.
Sterke betrokkenheid bij de uitvoering geeft draagvlak bij de partners en verbetert de
informatiepositie van het RIEC. Bv werken in integrale analyse- en interventieteams;
onderscheiden front- en backoffice functie van het RIEC-bureau.
Bijdragen aan leren en innoveren in het netwerk; bewustwordings-sessies, juridisch
spreekuur, coaching en advisering van de partners. Goed ophalen wat nodig is en daarop
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 12 VAN 66
WagenaarHloes
eee IRGANISATIEADVIES
inspelen. Tegelijkertijd tevens een actieve rol nemen, ook voorstellen doen waar iets niet
gevraagd wordt, maar wat wel nodig is … ‘luis in de pels zijn op blinde vlekken’.
Hou hierbij steeds het hoogste doel van het RIEC-bureau voor ogen; het bevorderen en
mogelijk maken van effectief optreden door het samenwerkingsverband. Uitvoerende
activiteiten en het opleveren van producten is daarin belangrijk, maar mag niet het zicht
op het hogere doel van de samenwerking wegnemen, het moet daar steeds gerelateerd
en dienstbaar aan zijn. Hoe goed het RIEC-bureau het wellicht ook kan, blijf kritisch
kiezen welke taken je zelf als bureau uitvoert en welke je bewust bij de partners laat; het
mag nooit de partners ‘ontslaan’ van hun eigen verantwoordelijkheden.
Het RIEC-bureau in Amsterdam-Amstelland vervult veel van de bovenstaande functies op
dit moment, met gemotiveerde en gekwalificeerde medewerkers, onder leiding van een
kundig interim RIEC-hoofd. De bezetting, kwaliteit en continuïteit van het RIEC-bureau en
-hoofd zijn op dit moment wel kwetsbaar. Voor het garanderen van de kwaliteit en
continuïteit van het RIEC-bureau op langere termijn zijn investeringen in mensen en
systemen noodzakelijk. Op dit moment wordt de communicatie en ICT bij het RIEC-
bureau ingericht.
ONZE AANBEVELING:
e _ Voorzien in vaste aanstellingen, marktconforme salariëring, opleiding en ontwikkeling
van medewerkers en een capabel en kundig RIEC-hoofd is een voorwaarde om het
RIEC-bureau, en daarmee het netwerk, blijvend te laten excelleren. Onderzoek de
beste vorm om langdurige en/of vaste plaatsingen mogelijk te maken; opname bij één
van de partners in de vaste formatie of een RIEC-bureau met eigen
rechtspersoonlijkheid. Kijk hiervoor bij andere RIEC’s; beide varianten komen voor.
Eigen rechtspersoonlijkheid bijvoorbeeld in Zuid -Nederland.
1.9. MENSEN
Voor alle verbanden; RS, TS, werkgroepen en RIEC-bureau geldt dat continuïteit van
personele bezetting cruciaal is. Team- en relatievorming, ontwikkeling van kennis en
handelingsrepertoire en collectief geheugen zijn daarbij sleutels. Alle betrokkenen zijn
samen bezig te ontdekken, leren, met vallen en opstaan, en te ontwikkelen. Zowel op de
inhoud van ondermijning als hoe nieuwe samenwerkingsverbanden en -vormen werken.
Het is belangrijk dat betrokkenen daar langere tijd samen aan kunnen werken, zonder dat
er voortdurend wissels zijn. Los nog van relatievorming en vertrouwen, is langer samen
optrekken ook een belangrijke randvoorwaarde om samen te kunnen leren, ontwikkelen
en echt afmaken van nieuwe interventies en tactieken. Elkaars context leren kennen en
taal leren spreken. Dat is waar het nu echt om gaat, een nieuwe werkpraktijk grondvesten
en daar mensen goed voor in positie brengen is daar een essentiële sleutel in.
ONZE AANBEVELING:
e _ Continuïteit van personele bezetting binnen alle onderdelen van het RIEC-
samenwerkingsverband bevorderen en mogelijk maken.
1.10. DRAAGVLAK, COMMUNICATIE EN VERANTWOORDING
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 13 VAN 66
eee ORGANISATIEADVIES
Ondermijning als geheel is moeilijk zichtbaar te maken, sommige uitingen springen
natuurlijk sterk in het oog, met name als het gewelddadige uitingen zijn, maar het gehele
patroon zeker niet. Om draagvlak te krijgen en behouden voor de aanpak van
ondermijning, geldt dat zowel binnen het RIEC-samenwerkingsverband, als binnen de
betrokken organisaties als in de omgeving; bewoners, bedrijven en maatschappelijke
instellingen, een realistische informatiepositie en beeldvorming nodig is. Dit zowel over de
impact en effecten van ondermijning als over het belang en de aanpak van het bestrijden
daarvan,
ONZE AANBEVELING:
e Een adequate communicatiestrategie ontwikkelen en inzetten; gericht op ‘binnen’ en
‘buiten’. En ook de verantwoordingslijnen zo in te richten en te benutten, dat naast de
vereiste kwantitatieve gegevens, de onderliggende doelen en waarden goed over het
voetlicht komen; daarvoor is naar ons oordeel de ingezette lijn ‘rijker verantwoorden’
een interessante ontwikkeling om verder uit te werken.
1.11. RIEC HOOFD
De functie van Hoofd RIEC is op dit moment tijdelijk ingevuld, de werving voor een vast te
plaatsen hoofd zal binnenkort aanvangen. De functie van hoofd RIEC is een bijzondere.
Aangezien van het RIEC-verband zowel een sterke inhoudelijke bijdrage verwacht wordt
met betrekking tot bestrijding van ondermijning, evenals impulsen voor betere en nieuwe
vormen van samenwerking, wordt hier een schaap met vijf poten gezocht. Zeker in de
fase waarin het RIEC AA zich nu bevindt en de stappen die nog te zetten zijn.
ONZE AANBEVELING:
e _Verleen veel zorg aan de werving en selectie van het nieuwe hoofd RIEC. Daarvoor
een profiel opstellen met daarin opgenomen zowel het vermogen om bestuurlijk-
strategisch te kunnen handelen, netwerken, draagvlakversterking enz. als verstand te
hebben van de tactisch-inhoudelijke en innovatieve kant van de aanpak van
ondermijning. Als ook verbindend te zijn en in staat het RIEC-bureau tot een hecht en
duurzaam team te smeden.
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 14 VAN 66
WagenaarfHloes
eee IRGANISATIEADVIES
2. AANLEIDING EN INLEIDING VAN HET ONDERZOEK
2.1. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK
Aanleiding voor dit onderzoek was onvrede bij de Regionale en Tactische Stuurgroep van
het RIEC Amsterdam-Amstelland over de mate, aard en opbrengsten van de integrale
samenwerking, die met het RIEC AA beoogd wordt. Het onderzoek past in een serie van
initiatieven die het RIEC AA ondernomen heeft om haar slagkracht te verbeteren. In 2019
werd het uit onvrede vertrokken voormalige RIEC-hoofd opgevolgd door een interim
kwartiermaker, die als opdracht kreeg de verworven versterkingsgelden in te zetten ter
versterking van het RIEC AA en het RIEC-bureau. Het onderzoek heeft parallel gelopen
aan de (aanstaande en huidige) implementatie van initiatieven in het RIEC AA ter
versterking van de governance en werkprocessen in het RIEC AA en het RIEC-bureau. In
dit rapport doen wij waar relevant melding van reeds ingezette veranderingen en
verbeteringen. Het doel van het onderzoek is ook voorzien in informatie op grond waarvan
toekomstige beslissingen genomen kunnen worden.
Half januari nam WagenaarHoes de opdracht aan dit onderzoek uit te voeren en te
voorzien in: a) een (bondige) evaluatie en terugblik op de acht jaar waarin het RIEC AA
bestaat; b) een ‘momentopname’ van het functioneren van het huidige RIEC AA, en c)
een inventarisatie van de werkwijzen van RIEC'’s in andere regio’s; met als uiteindelijk
doel aangrijpingspunten te identificeren waarmee het RIEC AA haar slagkracht de
komende jaren (verder) kan verbeteren.
2,2. DOELSTELLING VAN HET ONDERZOEK, ONDERZOEKSVRAGEN EN
LEESWIJZER
Met dit onderzoek is beoogd een onafhankelijke indruk te verkrijgen van het functioneren
van het RIECS in de regio Amsterdam-Amstelland, met als voornaamste partners de
gemeenten Amsterdam, Amstelveen, Aalsmeer, Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn,
Politie-Eenheid Amsterdam, het Parket Amsterdam van het Openbaar Ministerie en de
Belastingdienst, vestiging Amsterdam®. Daarnaast geeft dit rapport een indruk van het
functioneren van het RIEC-bureau, als aanjager en coördinator van samenwerking tussen
de RIEC-partners.
In hoofdstuk 1 vatten we, ten behoeve van de leesbaarheid voorafgaand aan de
inhoudelijke hoofdstukken, de conclusies uit het onderzoek op hoofdlijnen samen en
formuleren we een aantal aanbevelingen.
e Welke kwaliteiten en succesfactoren identificeren we in het huidige RIEC AA en het
RIEC-bureau? Welke kwetsbaarheden zien we?
e Welke aangrijpingspunten zien we ter versterking of verbetering van de effectiviteit
van het RIEC AA samenwerkingsverband en van het RIEC-bureau?
5 Regionaal Informatie en Expertise Centrum, vanaf nu af te korten tot RIEC.
ê De overige (landelijk) deelnemende partnerorganisaties van het RIEC AA zijn: Douane, FIOD, Inspectie SZW,
Koninklijke Marechaussee, IND en UWV
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 15 VAN 66
WagenaarHoes
eee IRGANISATIEADVIES
e _Op welke wijze kan de RIEC AAnpak in de regio Amsterdam-Amstelland
verduurzaamd worden, waarbij de specifieke context van de stad Amsterdam en de
regio Amstelland in ogenschouw wordt genomen?
In hoofdstuk 3 gaan we in op de ontstaansgeschiedenis van het RIEC in de regio
Amsterdam-Amstelland, en vormen we een beeld van factoren in de toenmalige context
die effect hebben gehad op de manier waarop het RIEC-samenwerkingsverband en
RIEC-bureau (vanaf de oprichting in 2013) gewaardeerd zijn door de partners. Concreet
beantwoorden we de volgende onderzoeksvragen:
e Wat waren de aanvankelijke doelstellingen van het RIEC AA, wat was de
geformuleerde opgave en gekozen wijze van organiseren?
e In hoeverre en op welke wijze heeft het RIEC AA haar doelstellingen gerealiseerd?
Welke zichtbare of meetbare resultaten zijn behaald?
e Welke factoren in de context en het krachtenveld waarin het RIEC AA is opgericht zijn
aanwijsbaar als oorzaak van de onvrede over de opbrengst en het functioneren van
het RIEC AA samenwerkingsverband en het RIEC-bureau, die aanleiding was voor dit
onderzoek”?
In hoofdstuk 4maken we de balans op van het functioneren van het huidige RIEC AA,
bezien door de ogen van huidige betrokkenen (januari-april 2020). Hoe doeltreffend en
doelgericht functioneert het netwerk op dit moment, volgens betrokkenen op strategisch,
tactisch en operationeel niveau, medewerkers en (interim)hoofd van het huidige RIEC-
bureau? We beantwoorden de volgende onderzoeksvragen:
e Welke factoren in de huidige constellatie van het RIEC-bureau en het RIEC-
samenwerkingsverband dragen bij aan de effectiviteit van de integrale aanpak van
ondermijning?
e _ Welke factoren hinderen die effectiviteit? Hierbij gaat het om factoren binnen het
RIEC-bureau en binnen de partner-organisaties; om factoren die spelen tussen de
partnerorganisaties; en factoren die spelen in het bestuurlijk-ambtelijk krachtenveld.
Voor het beantwoorden van deze vragen gebruiken we als ordeningskader de 8 principes
voor slagvaardige samenwerking in netwerkorganisaties (Boutellier & Broekhuizen, 2016).
Bij elk principe formuleren we een kans en een bedreiging voor het effectief functioneren
van het huidige RIEC AA.
In hoofdstuk 5 rapporteren we de werkbezoeken die we brachten aan RIEC's in andere
regio’s van Nederland? en beantwoorden we de volgende onderzoeksvragen:
e Welke verschillen en overeenkomsten zien we in de opstartfase en het huidige
functioneren van andere RIEC's en het RIEC AA?
e _ Wat zijn lessen die het RIEC AA kan trekken uit de aanpak van RIEC's in andere
regio's in Nederland, met betrekking tot de governance, inrichting en uitvoering van de
integrale aanpak”?
e Welke overeenkomsten en verschillen bestaan er tussen het RIEC AA en RIEC's in
andere regio’s die in overweging genomen kunnen worden voor het versterken van
het RIEC AA?
7 Door de beperkingen tijdens de Corona-crisis zijn de fysieke werkbezoeken uitgesteld, en vervangen door
telefonische interviews met de hoofden van RIEC’s in andere regio’s
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 16 VAN 66
eee ORGANISATIEADVIES
2.3. AANPAK
Voor dit onderzoek spraken wij tussen 15 februari en 4 mei 2020 in totaal 32 betrokkenen
van het RIEC AA. We interviewden vrijwel de voltallige Regionale Stuurgroep®; de
Tactische Stuurgroep; het interim-hoofd, analisten, accountmanagers, de informatie- en
netwerkbeheerder en beleidsmedewerker van het RIEC-bureau; (voormalig en huidige)
werkgroepvoorzitters en werkgroepleden; en twee voormalige hoofden van het RIEC AA.
Ten behoeve van hoofdstuk 5 spraken wij met de (in 1 geval plaatsvervangend) hoofden?
van RIEC’s in andere regio's. Met elke geïnterviewde spraken wij minstens een uur,
maximaal anderhalf uur, aanvankelijk op locatie, en na 15 maart per (beeld)telefoon.
De informatie uit de interviews was onze voornaamste bron van informatie, voor de
rapportage aangevuld met documentatie die ons door het RIEC AA verstrekt is, openbare
rapporten, verslagen en (wetenschappelijke) literatuur.
Een conceptversie van het rapport is voorgelegd ter toetsing en validering aan de
opdrachtgevers en een aantal van de geïnterviewden. Wij danken alle geïnterviewden
voor hun bereidwilligheid en tijd om met ons te spreken, en een aantal van hen voor hun
feedback op conceptversies van dit rapport.
ê Met uitzondering van Mevrouw Halsema, de burgemeester van Amsterdam en voorzitter van de Regionale
Stuurgroep, die vanwege de Corona-crisis de afspraak annuleerde.
° Bij het Taskforce RIEC Brabant-Zeeland interviewden we de regionaal programmaleider Oost-Brabant
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 17 VAN 66
WagenaarHoes
eee ORGANISATIEADVIES
3. HISTORISCHE ACHTERGROND EN EVALUATIE
“Een georganiseerde overheid tegen georganiseerde criminaliteit”
In dit hoofdstuk gaan we in op de ontstaansgeschiedenis van het RIEC in de regio
Amsterdam-Amstelland, en factoren in de toenmalige context die effect hebben gehad op
de manier waarop het RIEC-samenwerkingsverband en RIEC-bureau (vanaf de oprichting
in 2013 tot op heden) gewaardeerd zijn door de partners.
We beschrijven achtereenvolgens de aanvankelijke doelstellingen, opgave en wijze van
organiseren van het RIEC AA; de behaalde resultaten en hoe deze resultaten te
waarderen; en effecten van de ontstaansgeschiedenis en toenmalige context op het
huidige (waarderen van het) functioneren van het RIEC AA en RIEC-bureau.
3.1. OPRICHTING, DOELSTELLING EN INRICHTING VAN HET RIEC AMSTERDAM-
AMSTELLAND10
In 2008 startte het landelijke actieprogramma “Bestuurlijke aanpak georganiseerde
misdaad” met als doel het voorkomen en bestrijden van georganiseerde misdaad door het
openbaar bestuur (Ministerie van Justitie, 2007). In datzelfde jaar begon een pilot met
RIEC's (Regionale Informatie- en Expertise Centra) en het LIEC (Landelijke Informatie en
Expertise Centrum) ten behoeve van een ‘pragmatische aanpak’ van ondermijning
(Ministerie van Justitie, 2007). Per 1 januari 2012 werd de rijksbijdrage aan LIEC en
RIEC'’s structureel gemaakt (voor 2012-2013), en begon de ontwikkeling naar een
permanente voorziening.
Vanaf 2012 werd begonnen met de inrichting van het huidige RIEC Amsterdam-
Amstelland!*. Op 1 januari 2013 ondertekende toenmalig burgemeester Van der Laan van
Amsterdam het convenant'? waarmee het RIEC AA een feit werd. In de indeling van de
RIEC’s werd de indeling van politieregio's en arrondissementen gevolgd. Met de komst
van de Nationale Politie ontstonden er zo twee RIEC's uit de eerdere RIEC-knooppunten
Amsterdam, Haarlem, Zaanstad en Alkmaar: Noord-Holland en Amsterdam-Amstelland.
Vanaf dat moment was het RIEC AA een samenwerkingsverband tussen de Politie
Amsterdam-Amstelland, het Parket Amsterdam van het Openbaar Ministerie, de
Rijksbelastingdienst vestigingen Amsterdam en Holland-Midden en de gemeenten in de
regio: Amsterdam (inclusief de zeven stadsdelen), Aalsmeer, Amstelveen, Diemen,
Ouder-Amstel en Uithoorn.
10 De informatie in dit hoofdstuk over de oprichting en inrichting van het RIEC AA is afkomstig van: Nooteboom,
P. & van Bennekom, N. (2012) Beslisdocument Inrichting en Beheer RIEC Amsterdam-Amstelland. Capgemini
Consulting
11 Vanaf hier afgekort tot de gangbare benaming RIEC AA.
12 Voluit: Convenant ten behoeve van Bestuurlijke en Geïntegreerde Aanpak Georganiseerde Criminaliteit,
Bestrijding Handhavingsknelpunten en Bevordering Integriteitsbeoordeling. Zie voor de versie van 2014:
https://www.riec.nl/documenten/convenanten/2014/09/01/convenant-tbv-bestuurlijke-en-geintegreerde-aanpak-
georganiseerde-criminaliteit
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 18 VAN 66
WagenaarHloes
eee IRGANISATIEADVIES
3.1.1. OPGAVE, DOELSTELLING EN TAAKSTELLING
Het RIEC-convenant dat op 1 januari 2013 ondertekend werd door de partners van het
RIEC AA, noemt als bestaansreden voor het RIEC (en landelijk koepel-orgaan LIEC'®) dat
voor “een krachtiger aanpak van de georganiseerde criminaliteit een steviger
geïntegreerde aanpak van het OM, de politie, het lokaal bestuur, de Belastingdienst en
andere betrokken organisaties [….] noodzakelijk is” (Convenant, 2013). Volgens het
Beslisdocument Inrichting en Beheer RIEC Amsterdam-Amstelland kent het RIEC AA als
opgave “een georganiseerde overheid tegen georganiseerde criminaliteit” realiseren
(Capgemini, 2012).
Doelstelling van het RIEC AA bij oprichting was, op lokaal niveau invulling geven aan:
e Een bestuurlijke en geïntegreerde aanpak van de georganiseerde criminaliteit door
naast het strafrechtelijk laten vervolgen van individuele daders en het ontmantelen
van criminele samenwerkingsverbanden ook bestuursrechtelijke interventies en
fiscale handhaving aan te wenden om de georganiseerde criminaliteit te bestrijden;
e _De identificatie van gelegenheidsstructuren binnen die economische sectoren en
publieke voorzieningen die vatbaar zijn voor beïnvloeding door de georganiseerde
criminaliteit opdat, middels het treffen van maatregelen ter bescherming, wordt
voorkomen dat criminelen of criminele organisaties bewust of onbewust worden
gefaciliteerd door de overheid en daardoor de democratische rechtstaat wordt
ondermijnd. (Capgemini, 2012).
De taakstelling van het RIEC AA was bij oprichting tweeledig:
1. Het versterken van de bestuursrechtelijke aanpak;
2. Het faciliteren en ondersteunen van de geïntegreerde aanpak. (Capgemini, 2012)
Wat opvalt in de formulering van de taakstelling is dat niet de bestuursrechtelijke aanpak
en de geïntegreerde aanpak zelf als taak van het RIEC gegeven worden, maar het
versterken, faciliteren en ondersteunen daarvan. Dit taalgebruik suggereert ten eerste
afstand tussen activiteiten van het RIEC AA, die gefaciliteerd, versterkt en ondersteund
dienen te worden, en de partnerorganisaties zelf. Die afstand bestaat feitelijk niet: de
samenwerkingspartners zijn het RIEC AA en zij zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de
geïntegreerde aanpak van ondermijning. Deze ambiguïteit over wat het RIEC AA precies
is en beoogt te doen, ligt al in het aanvankelijke inrichtings- en beheerplan besloten en het
werpt een schaduw vooruit op een belangrijke constatering in dit rapport: dat
samenwerkingspartners het RIEC AA niet altijd beschouwen als iets dat zij samen zijn,
maar als iets van buiten, waar zij al dan niet aan deel kunnen nemen, of gebruik van
kunnen maken. Een constructie die kritiek op ‘het RIEC’, als vermeende externe partij, bij
het niet goed functioneren van integrale samenwerking makkelijker maakt.
Ten tweede veronderstelt deze formulering dat de bestuursrechtelijke en geïntegreerde
aanpak van ondermijning in de regio al bestond, en ‘slechts’ ondersteunt diende te
worden. Betrokkenen benadrukken echter dat van een geïntegreerde aanpak van
georganiseerde criminaliteit (het systematisch delen en analyseren van informatie; en in
overleg - waar effectief - gezamenlijk interveniëren door de partners van het RIEC) geen
staande praktijk was.
13 Landelijk Informatie en Expertise Centrum
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 19 VAN 66
WagenaarHoes
eee ORGANISATIEADVIES
Dit gegeven vormt nu juist het bestaansrecht van de RIEC's, maar is in tegenspraak met
de vermeende ‘ondersteunende!’ rol die ‘het RIEC' zou moeten spelen.
Samenvattend: De wijze waarop de doelstellingen en ambities voor
het RIEC AA zijn verwoord, verhullen in zekere zin wie precies
verantwoordelijk is voor het slagen van de hoofddoelstelling. De wijze
waarop ‘het RIEC’ gepresenteerd wordt verhult de
verantwoordelijkheid van de deelnemende partners voor het zijn of
worden van “een georganiseerde overheid tegen georganiseerde
criminaliteit”.
3.1.2. INRICHTING EN AANSTURING
Het RIEC AA is geen rechtspersoon, het is een netwerkorganisatie. Dat wil zeggen dat
deelnemende partners “eigen personeel samenbrengen om de samenwerking en de
uitvoering van het convenant te ondersteunen” (Nooteboom & van Bennekom, 2012, pp
12-13). De overtuiging dat een netwerkorganisatie de enig denkbare effectieve vorm is
waarmee op samenhangende wijze over de grenzen van overheidsorganisaties heen de
ondermijnende effecten van georganiseerde criminaliteit kunnen worden aangepakt, ligt
ten grondslag aan de vorm die gekozen is voor het stelsel en de organisatie van LIEC en
RIEC's (zie: Boutellier et al., 2019; Boutellier & Broekhuizen, 2016; Tops & Schilders,
2016).
Deze keus is bepalend voor de organisatorische inrichting van alle RIEC's'4; de
gezagsverhoudingen en aansturing; en heeft eveneens consequenties voor de dynamiek
van samenwerking tussen partnerorganisaties. Hier gaan we later in dit rapport in meer
detail op in.
De medewerkers van het programmabureau (RIEC-bureau) en de materiele kosten van
het RIEC AA worden gefinancierd uit de rijksbijdrage, cofinanciering (van gelijke omvang)
komt uit de partnerorganisaties in de vorm van kapitalisatie van arbeidsuren. De
gemeente Amsterdam fungeert als gastheer, verleent de huisvesting en neemt het
werkgeverschap van het programmabureau op zich (Capgemini, 2012).
Bij de oprichting van het RIEC AA werd gekozen voor de volgende inrichting en
aansturing:
e Het RIEC AA wordt op hoofdlijnen aangestuurd door een Regionale Stuurgroep,
voorgezeten door de burgemeester van Amsterdam, en komt minimaal tweemaal per
jaar bijeen;
e Een Ambtelijke Tactische Stuurgroep is beslissingsbevoegd over de inzet van
capaciteit uit de partnerorganisaties ten behoeve van RIEC-projecten, en het instellen
van multidisciplinaire werkgroepen op operationeel niveau, en vergadert eens per zes
weken;
e In het Informatieoverleg tussen de partners worden opdrachten gegeven voor
analyses van criminele fenomenen en de interventievoorstellen voorbereid. Ook
bestuurlijke dossiers worden hier ingebracht. In dit Informatieoverleg zouden namens
de politie zowel vertegenwoordigers van de informatie- als van de recherchekant
14 [In sommige RIEC's is inmiddels gekozen voor het toevoegen van rechtspersoonlijkheid aan het RIEC, of het
tot stichting maken van het RIEC-bureau, waardoor medewerkers van het RIEC-bureau in dienst genomen
kunnen worden van ‘het RIEC'.
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 20 VAN 66
WagenaarHoes
eee IRGANISATIEADVIES
afgevaardigd moeten worden. Hetzelfde geldt voor het OM. Dit Informatieoverleg
komt elke vier weken bijeen.
e _Om de samenwerking te faciliteren en stimuleren wordt een RIEC-programmabureau
opgericht, met een beperkt aantal medewerkers (5 FTE) dat exclusief voor het
samenwerkingsverband werkzaam is, en geleid wordt door een
programmamanager. Medewerkers van het RIEC-bureau treden niet in dienst van
het RIEC, maar krijgen een tijdelijke aanstelling door middel van detachering uit de
partnerorganisaties.
e Bestaande overleggen en projecten (die op dat moment onder leiding stonden van de
gemeente Amsterdam; de politie; of het OM) worden ondergebracht bij het RIEC AA
als: informatie/expertise-cluster (voorheen programma Mensenhandel); analyse- en
expertise-overleg (Voorheen het Amsterdamse Beroeps Criminelen (ABC-)
ketenoverleg); handhavingsknelpunt of operationele werkgroep (o.m. project 1%
MC'S; project Ypsilon, witwassen, mensenhandel en fraude; en de stuurgroep
Vrijplaatsen die woonfraude bestrijdt), analyse en expertisegroep BIBOB (voorheen
Coördinatiebureau BIBOB'S); ofwel als ‘aandachtsgebied’ bij de RIEC-thema's
ondergebracht (onder meer Project Emergo, dat tot 2012 de integrale aanpak van
georganiseerde criminaliteit in postcodegebied 1012 — stadsdeel Centrum van
Amsterdam- tot doel had, ging op in zo'n aandachtsgebied).
Belangrijk om hierbij op te merken is dat het RIEC-bureau bij de oprichting voornamelijk
een praktische ondersteunende taak zou hebben ten behoeve van “de uitvoering van de
werkzaamheden gericht op samenwerking in het RIEC- samenwerkingsverband”
(Capgemini, 2012, p. 47). Het RIEC-bureau (onder verantwoordelijkheid van het
programmahoofd RIEC), was verder verantwoordelijk voor: sturing en beheersing van het
RIEC gericht op realisatie van de missie en doelstellingen; het positioneren van het RIECG
in de externe omgeving; het beheren en ontwikkelen van de relaties met de
samenwerkingspartners; en het verder ontwikkelen en borgen van kennis, expertise en
werkwijzen van het samenwerkingsverband.
In het Informatieoverleg en de Analyse- en expertisegroep waarvan in het Beslisdocument
sprake is, zouden de adviezen aan de Tactische Stuurgroep voorbereid worden, om te
komen tot de integrale aanpak op de door de Regionale Stuurgroep geprioriteerde
thema's. De taken van het Informatieoverleg behelsden: het adviseren van een aanpak op
tactisch niveau; het formuleren van doestellingen per operationele werkgroep; het
formuleren van opdrachten voor de (clusters binnen) de analyse- en expertisegroep;
bewaken van informatie-uitwisseling binnen de operationele werkgroepen en de analyse-
en expertisegroep; monitoren van de resultaten per thema. Daarmee werden in het
inrichtingsplan wezenlijke taken met betrekking tot de operationele aansturing, regie en
coördinatie van informatie-deling, en monitoring van resultaten in het RIEC AA in handen
gelegd van dit orgaan. De Regionale Stuurgroep is verantwoordelijk voor de aansturing,
de Tactische Stuurgroep beslist over de inzet van capaciteit uit de partnerorganisaties ten
behoeve van 'RIEC-projecten’.
Om de in het RIEC AA behaalde resultaten te kunnen waarderen, is het belangrijk of
hetgeen in het inrichtingsplan besloten is, ook daadwerkelijk zo is uitgevoerd. Immers,
daar staan de organisatorische randvoorwaarden en de rol- en taakverdeling die het
bereiken van de doelstellingen mogelijk zouden moeten maken. Als de realisatie van de
geschetste ambities tegenvalt, maar er is niet voldaan aan de organisatorische
18 Coördinatiebureau BIBOB is een nog steeds onder de gemeente Amsterdam vallend bureau, en is (anders
dan in het beheersplan vermeld) niet opgegaan in het RIEC AA BIBOB cluster
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 21 VAN 66
WagenaarHoes
eee ORGANISATIEADVIES
voorwaarden, vormt dat een eerste oorzaak voor het latere ‘niet voldoen’ aan de
verwachtingen.
Discrepantie tussen ontwerp en praktijk Een opvallende discrepantie tussen het
inrichtingsplan en de praktijk van het RIEC AA is de verschuivende rol en taakstelling van
het RIEC-bureau. Volgens het inrichtingsplan uit 2012 was het RIEC-bureau een
stafdienst, die voornamelijk administratieve ondersteuning leverde aan de
samenwerkende partners, die het eigenlijke RIEC AA vormden. Dat was ook de reden dat
er gekozen werd voor een beperkte (5 fte) bemensing van het RIEC-bureau op basis van
tijdelijke detacheringen uit de partner-organisaties. Het ‘Informatieoverleg’ zou het
kloppend hart van de integrale aanpak vormen: het platform waar informatie gedeeld
werd, op integraal niveau beoordeeld, en waar de keuzes ten aanzien van de uitvoering
voorbereid zouden worden middels advisering van de tactische stuurgroep. Dit
Informatieoverleg werd inderdaad ingericht, en bleef ongeveer een jaar actief. In praktijk
werd dit overleg ‘te bureaucratisch’ bevonden; een tussenlaag die de snelheid uit het
werkproces haalde (volgens het eerste RIEC AA hoofd). Vanuit de operationele groepen
was er behoefte aan (directere) aansturing door de TS. Het informatieoverleg werd
opgeheven.
Het RIEC-bureau nam vervolgens in praktijk de rol op zich die het Informatieoverleg tot
dan toe had: verzamelen van signalen uit de werkgroepen en clusters; bepalen welke
signalen door de werkgroep zelf opgepakt konden worden en welke signalen een besluit
van de TS vergden; voorstellen doen aan de TS; en achteraf monitoren of de door de
werkgroepen verrichte acties effectief waren geweest en geaccordeerd door de TS.
Samenvattend: Om de behaalde resultaten in het RIEC AA op waarde
te kunnen schatten, is het van belang te constateren dat het
Informatieoverleg in praktijk niet voldeed aan de (voor het RIEC AA
wezenlijke) functies van integrale informatiedeling en operationele
aansturing. Het RIEC-bureau nam deze functies na ongeveer een jaar
over, maar was daar - als stafdienst van het RIEC - niet voor opgericht
en toegerust.
3.2. BEHAALDE RESULTATEN EN DE WAARDERING DAARVAN
Om de door het RIEC AA behaalde resultaten te kunnen waarderen kijken we naar de
door het RIEC AA jaarlijks gerapporteerde resultaten. In jaarverslagen van het RIEC AA
wordt melding gemaakt van de aantallen door werkgroepen, handhavingsknelpunten en
clusters behandelde casussen, met daaruit gelichte voorbeelden van succesvolle
interventies en opbrengsten. De hoeveelheid door de belastingdienst geinden beslag op
gelegde gelden is de enige in euro's gekwantificeerde jaarlijkse opbrengst van het RIECG
AA.
Naast de opbrengsten in termen van casuïstiek, is in jaarverslagen te lezen hoe het RIEC
AA op andere manieren bijdraagt aan het versterken van de bestuursrechtelijke aanpak
van ondermijning; en het faciliteren en ondersteunen van de geïntegreerde aanpak van
ondermijning, haar twee hoofdtaken. Dat gebeurt bijvoorbeeld door het ontwikkelen en
delen van kennis en expertise op symposia en conferenties, succesvol preventief
optreden door het adviseren tot een beleidswijziging of het voeren van een
‘bewustwordingsgesprek’. Het RIEC-bureau leverde in 2018 ondermijningsbeelden op
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 22 VAN 66
WagenaarHoes
eee ORGANISATIEADVIES
voor de Amstellandgemeenten, en een regionaal ondermijningsbeeld. Eind 2019, begin
2020 volgden de ondermijningsbeelden voor de Amsterdamse stadsdelen. In het
jaarverslag 2018 wordt voorts genoemd dat doorontwikkeling van de samenwerking in
RIEC-verband centraal heeft gestaan, en dat ondermijning landelijk, maar zeker ook in de
regio Amsterdam-Amstelland sterker op de agenda is gekomen, wat een impuls heeft
gegeven aan het RIEC AA. Het jaarverslag van 2018 vermeldt dat “de Regionale
Stuurgroep in mei van dat jaar besloten heeft [….] de ondermijnende effecten van
drugshandel als centraal thema [te benoemen]” (Jaarverslag RIEC AA, 2018, p.1). Dit
heeft volgens het RIEC-bureau, dat het jaarverslag opstelt, “meer richting en samenhang
[gebracht] in de gezamenlijke aanpak”. Ook werd in 2018 de aanvraag voor gelden uit het
Ondermijningsfonds voorbereid, een aanvraag die in 2019 gehonoreerd werd.
Opbrengsten en resultaten van het RIEC AA worden dus gerapporteerd in termen van
behandelde casuïstiek; en daarnaast in termen van ontstane bewustwording, focus,
informatie-deling, intelligence- en expertise-ontwikkeling en (hoewel dit minder aan bod
komt in de jaarverslagen) de coördinerende en faciliterende rol die het RIEC-bureau
daarin gespeeld heeft.
Kijkend naar de taakstelling van het RIEC AA zoals in het inrichtingsplan geformuleerd -
het versterken van de bestuursrechtelijke aanpak; het faciliteren en ondersteunen van de
geïntegreerde aanpak van georganiseerde criminaliteit - kan gezegd worden dat het RIEC
AA aan haar beide taakstellingen voldoet. In welke mate de bestuursrechtelijke en
geïntegreerde aanpak versterkt, gefaciliteerd en ondersteund zijn ten opzichte van de
situatie van voor 2012, door de activiteiten in het RIEC AA onder te brengen, valt niet te
achterhalen. In hoeverre georganiseerde criminaliteit is teruggedrongen door de
bestuursrechtelijke en geïntegreerde aanpak, valt evenmin te achterhalen.
Uit de jaarverslagen valt eveneens op te maken dat het RIEC AA feitelijk voldoet aan de
twee in het inrichtingsplan geformuleerde doelstellingen:
e Een bestuurlijke en geïntegreerde aanpak van de georganiseerde criminaliteit door
naast het strafrechtelijk laten vervolgen van individuele daders en het ontmantelen
van criminele samenwerkingsverbanden ook bestuursrechtelijke interventies en
fiscale handhaving aan te wenden om de georganiseerde criminaliteit te bestrijden;
e _De identificatie van gelegenheidsstructuren binnen die economische sectoren en
publieke voorzieningen die vatbaar zijn voor beïnvloeding door de georganiseerde
criminaliteit opdat, middels het treffen van maatregelen ter bescherming, wordt
voorkomen dat criminelen of criminele organisaties bewust of onbewust worden
gefaciliteerd door de overheid en daardoor de democratische rechtstaat wordt
ondermijnd.
In werkgroepen van het RIEC AA wordt niet alleen strafrechtelijk, maar ook
bestuursrechtelijk en fiscaal opgetreden tegen georganiseerde criminaliteit. En met de
ondermijningsbeelden uit 2018 is sprake van “identificatie van gelegenheidsstructuren
binnen die economische sectoren en publieke voorzieningen die vatbaar zijn voor
beïnvloeding door de georganiseerde criminaliteit”.
Samenvattend: Afgaand op de informatie die in jaarverslagen
beschikbaar is, kunnen we vaststellen dat het RIEC AA feitelijk aan
haar doelstelling en taakstelling voldoet, zoals geformuleerd in het
inrichtings- en beheerplan.
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 23 VAN 66
WagenaarHloes
eee ORGANISATIEADVIES
3.3. ENKELE KANTTEKENINGEN TEN AANZIEN VAN DE WAARDERING VAN
RESULTATEN
Voor het op waarde schatten van (behaalde en toekomstige) resultaten van het RIEC-
samenwerkingsverband, is het van belang te realiseren dat effecten van welk
samenwerkingsverband dan ook op georganiseerde criminaliteit, moeilijk objectief vast te
stellen zijn. Twee kanttekeningen, die ook in evaluaties van vergelijkbare
samenwerkingsverbanden gemaakt zijn (zie: Huisman et al., 2005; Project Emergo,
2011). Ten eerste, de preventieve werking van inspanningen ter bestrijding van
georganiseerde criminaliteit is niet vast te stellen, omdat domweg niet gemeten kan
worden wat niet gebeurd is. Daarbij komt dat het (voort)bestaan van ernstige vormen van
ondermijning in de regio Amsterdam-Amstelland op zich geen reden is om aan te nemen
dat wat het RIEC AA hiertegen onderneemt niet effectief zou zijn. Ten tweede,
georganiseerde misdaad is een verschijnsel dat pas zichtbaar wordt als je er goed naar
kijkt, zo wordt duidelijk uit literatuur over dit onderwerp en dit benadrukken ook alle
(voormalig) RIEC-hoofden die we in het kader van dit onderzoek spraken. Bewustwording
van de aard en omvang van ondermijning, is dus een eerste stap voor het effectief
aanpakken ervan. Het maken van ondermijningsbeelden door het RIEC-bureau heeft
ondermijning zichtbaar gemaakt, en de Amsterdamse stadsdelen en Amstelland-
gemeenten helpen inzien dat zij te maken hebben met ondermijning.
De concrete resultaten van het RIEC AA zijn positief te waarderen als we kijken naar de
door werkgroepen behandelde casuïstiek; en de bijdrage van het RIEC(bureau) aan
bewustwording van ondermijnende effecten van georganiseerde criminaliteit. Meten van
concrete resultaten, is echter iets anders dan het (goed kunnen) waarderen van de
inspanningen of opbrengsten ten aanzien van de hoofddoelstelling van het RIEG: “het zijn
van een georganiseerde overheid tegen georganiseerde criminaliteit”. Het is voor ons niet
mogelijk objectief vast te stellen in hoeverre het RIEC AA daarin slaagt. Feit is dat deze
doelstelling volgens de door ons geïnterviewde betrokkenen, onvoldoende realiteit is
geworden in de 8 jaar dat het RIEC AA actief is.
Samenvattend: In het RIEC AA wordt voornamelijk verantwoording
afgelegd over behaalde resultaten in termen van behandelde
casuïstiek. De productiviteit van het RIEC AA is daarmee
aantoonbaar, maar het is niet te beoordelen in hoeverre het RIEC AA
doeltreffend is geweest in termen van het versterken van een
bestuursrechtelijke en geïntegreerde aanpak van georganiseerde
criminaliteit.
Afgaand op de jaarverslagen heeft het RIEC AA feitelijk voldaan aan
haar doelstelling en taakstelling, zoals geformuleerd in het inrichtings-
en beheersplan uit 2012. Niettemin constateren we dat de
geïnterviewde betrokkenen het in grote mate eens zijn in hun oordeel
dat het RIEC AA onvoldoende in staat is (geweest) haar
hoofddoelstelling te realiseren: het zijn van een “georganiseerde
overheid tegen georganiseerde criminaliteit”.
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 24 VAN 66
WagenaarHloes
eee IRGANISATIEADVIES
3.4. LANDEN IN AMSTERDAM-AMSTELLAND: EEN MOEIZAME START
In deze paragraaf bespreken we hoe het RIEC ‘landde’ in de regio Amsterdam-
Amstelland, en welke factoren in de toenmalige context en het (met name bestuurlijk)
krachtenveld belemmerend zijn geweest voor het tot stand komen en versterken van
integrale samenwerking en het in positie komen van het RIEC-bureau als coördinator,
aanjager en facilitator van deze samenwerking. We constateren ook dat veel van deze
factoren invloed hebben op, en een verklaring vormen voor, de waardering van de
opbrengsten van het RIEC AA tot op heden.
3.4.1. REGIONALE KENMERKEN: EEN GROTE STAD MET REEDS ONTWIKKELDE
AANPAKKEN VAN ONDERMIJNING
Anders dan in een aantal andere regio’s in Nederland, waar het RIEC als (welkome)
coördinerende partij tussen een groot aantal kleinere gemeenten kon optreden bestaat de
regio Amsterdam-Amstelland uit één stad en een vijftal (in geografische afmeting en qua
aantal ambtenaren, kleinere) buurgemeenten. Dit houdt in dat het RIEC AA, met het
versterken en coördineren van de bestuurlijke aanpak van ondermijning, in de regio
Amsterdam-Amstelland, geen ‘gat in de markt’ vulde. De gemeente Amsterdam had al
jaren voor de komst van het RIEC actieve aandacht voor de bestuurlijke aanpak van
georganiseerde criminaliteit, en entameerde al samenwerking met de Belastingdienst, OM
en politie in enkele van haar programma's. De gemeente Amsterdam ondersteunde al
voor de komst van het RIEC de Amstelland-gemeenten bij uitvoering van de wet BIBOB.
We noemen enkele andere door de gemeente Amsterdam geleide programma’s:
e Sinds 1997 waren het Wallenproject en het van Traa-team actief in Amsterdam. Beide
werden na afloop van de pilot-fase ondergebracht bij de dienst Openbare Orde en
Veiligheid (OOV) van de gemeente Amsterdam. Het Wallenproject en het van Traa-
team hadden tot doel de georganiseerde misdaad in de binnenstad van Amsterdam
bestuursrechtelijk te bestrijden (postcodegebied 1012, een latere RIEC-werkgroep);
en deden dit in samenwerking met partners die ook in het huidige RIEC deelnemen;
e _De bestuurlijke bestrijding van ondermijning via vergunningverlening in het kader van
de wet BIBOB werden al rond 2005 verankerd in de reguliere werkprocessen van de
gemeente Amsterdam (Huisman et al., 2005);
e _ Het project Emergo bracht tussen 2007 en 2011 samen met de politie, het OM en de
belastingdienst, georganiseerde misdaad op de wallen in kaart en bestreed
ondermijnende criminaliteit in het Amsterdamse centrumgebied.
Evaluaties van het Wallenproject en het van Traa-team (Huisman et al, 2005) en van
project Emergo (Gemeente Amsterdam, Ministerie van justitie, 2011) roemen deze
initiatieven - de eerste in Nederland waarin op deze schaal integraal georganiseerde
misdaad werd aangepakt - als ‘best practices’ en voorbeeld voor de rest van Nederland.
Een omgeving waarin een grote, en in vergelijking met de Amstelland-gemeenten
dominante stad, baanbrekende aanpakken heeft ontwikkeld tegen ondermijning, met
evaluaties die aanbevelen deze aanpak te verduurzamen en te verbreden naar gebieden
buiten het stadscentrum, kan een gespreid bed vormen voor het RIEC dat immers
eenzelfde doelstelling had.
Uit onze interviews blijkt echter dat de bestaande teams en programma's van de
gemeente Amsterdam, die ondergebracht werden bij het RIEC AA, bang waren aan
zeggenschap in te boeten. Ook bij het OM en de politie werd met argusogen gekeken
naar de komst van het RIEC, uit vrees voor het ontstaan van een “parallelle informatie-
organisatie”. OM en politie, organisaties voor wie het verwerven van een informatiepositie
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 25 VAN 66
WagenaarHloes
eee ORGANISATIEADVIES
en het classificeren van informatie een tweede natuur is, en het delen van informatie in de
beleving en traditie doorgaans op gespannen voet staat met het slagen van opsporing en
vervolging, bekeken het RIEC AA dus ook met reserves.
Samenvattend: drie belangrijke deelnemende partners in het RIEC AA
zagen eerder concurrentie in het RIEC, dan een kans om (reeds
bestaande) samenwerking te intensiveren en consolideren.
3.4.2. KENMERKEN VAN DE OPGAVE: HET AANPAKKEN VAN EEN ‘ONZICHTBAAR’
PROBLEEM
Het gezamenlijk (willen) aanpakken van een probleem vraagt allereerst om het opmerken
en waarnemen van een verschijnsel als een probleem en vervolgens het verlenen van
urgentie en prioriteit aan het aanpakken van dit probleem. Dit was allebei in geringe mate
het geval voor ondermijnende criminaliteit in de regio AA in de beginjaren van het RIEC.
Hoewel de gemeente Amsterdam de bestuurlijke aanpak van zware criminaliteit in de
binnenstad al voor 2012 ter hand had genomen, bestond er geen stadsbreed, laat staan
regionaal beeld van de aard en omvang, noch de ernst van de ondermijnende effecten,
van georganiseerde criminaliteit (geconstateerd in: Project Emergo, 2011). Ook in de
Amstelland-gemeenten bestond geen actueel beeld van, en vond ook geen systematisch
onderzoek plaats naar ondermijning. Ondermijning is een probleem dat grotendeels
onzichtbaar blijft totdat er gericht naar gekeken wordt, of als de (gewelddadige) uitingen
ervan ‘ineens’ aan de oppervlakte komen. De aard en omvang van ondermijning wordt
pas zichtbaar als er gericht informatie wordt verzameld uit verschillende kokers door
verschillende partijen. Zolang de puzzelstukjes in handen blijven van afzonderlijke
overheidsorganisaties, die die informatie niet systematisch delen, wordt het probleem niet
inzichtelijk. Ondermijning is wat dat betreft een Cruijffiaans probleem: “Je gaat het pas
zien als je het doorhebt”.
Een probleemdefinitie en urgentie het probleem aan te pakken ontstaat dus per definitie
(te) laat, als er zich schokkende incidenten voordoen die het bestaan plotsklaps duidelijk
maken, of als er systematisch naar gekeken wordt. Dat kijken moet echter aangemoedigd
of aangejaagd worden, iets waar het RIEC AA voor in het leven is geroepen. Dus het niet
zien en het niet kijken naar ondermijning is een zichzelf versterkende cirkel. Die cirkel
doorbreken vergt inzicht en overzicht dat juist door integrale samenwerking tot stand kan
komen: dan pas worden de puzzelstukjes bij elkaar gelegd en wordt probleemdefinitie
mogelijk. Het RIEC AA stond dus voor de opgave een probleem aan te pakken dat nog
niet (voldoende) zichtbaar was, en dus niet alleen voor de aanpak van het probleem, maar
ook voor het zichtbaar kunnen maken van het probleem (bestuurlijke) steun te verwerven.
In hoofdstuk 4 zien we dat het RIEC AA niet uniek is in het ervaren van problemen bij het
realiseren van deze opgave.
Samenvattend: De aard van ondermijning maakt het komen tot een
eensgezinde en doelmatige aanpak moeilijk.
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 26 VAN 66
WagenaarHloes
eee ORGANISATIEADVIES
3.4.3. POLITIEK-BESTUURLIJKE OPVATTINGEN OVER HET PROBLEEM
In 2018 werden ‘de ondermijnende effecten van drugshandel’ als centraal thema
benoemd door de Regionale Stuurgroep van het RIEC AA. Deze centrale probleemstelling
heeft “meer richting en samenhang” gebracht in de gezamenlijke aanpak van
ondermijning door het RIEC AA (Jaarverslag RIEC AA, 2018). Toen het RIEC AA van
start ging, in 2012-2013, werden drugs echter voornamelijk beschouwd als gezondheids-
issue, niet als een probleem van ondermijnende georganiseerde misdaad (Het Parool,
november 2019; maar ook zo benoemd in diverse interviews die wij afnamen). Tot op
heden spelen (politieke-bestuurlijke) opvattingen over de legalisering van drugs, en de
wenselijkheid van het terugdringen van drugsgebruik en -handel, een rol bij de prioritering
die in het RIEC AA gegeven wordt aan het aanpakken van drugshandel. Ambivalentie ten
aanzien van de (latere) centrale focus van het RIEC AA, speelde ook rond de oprichting
van het RIEC AA, en heeft gehinderd bij het tot stand komen van een eenduidige en
eensgezinde probleemstelling en navenante sturing op de inhoudelijke doelstelling van
het RIEC AA.
Samenvattend: Politiek-bestuurlijke opvattingen over het bestrijden
van de drugseconomie in de regio Amsterdam-Amstelland hinderden
het komen tot - en sturen op - een eenduidige probleemopvatting voor
het RIEC AA.
3.4.4. PRIORITERING
De door de gemeente Amsterdam ontwikkelde aanpakken van ondermijning in de
binnenstad van Amsterdam, ontstonden onder verantwoordelijkheid van burgemeester
Cohen (tussen 2001-2010). Onder burgemeester van der Laan (2010-2017) verschoof de
prioritering van deze ‘hidden impact crime’ naar ‘high impact crime’. Van der Laan zette
zich persoonlijk, met de macht en kracht die hij als burgemeester had, in voor de “Top-600
aanpak” en verwierf de steun en inzet van politie, justitie, zorg, onderwijs, reclassering,
waardoor een brede coalitie ontstond zich hard maakte voor de persoonsgerichte aanpak,
een combinatie van strafrecht, zorg en hulpverlening waarmee inbraken, straatroven en
overvallen teruggedrongen werden.
Deze aanpak was succesvol, en vindt nog steeds doorgang, tegenwoordig gecoördineerd
door het Actiecentrum Veiligheid en Zorg. Dit laat zien dat het verkrijgen van bestuurlijke
prioriteit, en het hebben van een ‘ontkleurd’ boegbeeld van integrale samenwerking op
een gedeeld probleem, tot bloei van een aanpak en grotere effectiviteit kan leiden. De
keerzijde is, dat een dergelijke prioritering en inzet op het probleem van ‘hidden impact
crime’ (die in het RIEC AA ter hand werd genomen) niet is ontstaan, wellicht mede
doordat de aanpak van ‘high impact crime’ prioriteit had en zo succesvol was.
Samenvattend: De integrale aanpak van georganiseerde criminaliteit
had bij aanvang van het RIEC AA minder (bestuurlijke) prioritering dan
de aanpak van ‘high impact crime’.
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 27 VAN 66
WagenaarHoes
eee IRGANISATIEADVIES
3.5. TOENEMENDE ONVREDE EN AFNEMENDE INVESTERING IN HET RIEC AA:
EEN NEERGAANDE SPIRAAL
Na de moeilijke geboorte die het RIEC onzes inziens had in de regio Amsterdam-
Amstelland, bleef het RIEC AA moeite houden in positie te komen en de integrale aanpak
(voldoende) succesvol te maken in de beleving van de partners. Beide voormalige RIECG
AA hoofden die wij spraken doen verslag van toenemende druk van de partners op het
behalen van resultaten, druk die vaak neergelegd werd bij het RIEC-hoofd en RIEC-
bureau, en toenemende onvrede bij partners over het functioneren van het RIEC AA en
de opbrengst van samenwerking in het RIEC. Toenemende onvrede leidde vervolgens tot
het verminderen van de motivatie om te investeren in de RIEC-samenwerking en -aanpak
bij alle partners en bij de Regionale en Tactische Stuurgroepen. Dit beeld komt naar voren
uit de interviews met huidige (en enkele voormalige) leden van de RS en TS, en voormalig
RIEC-hoofden. Voor het voorlaatste RIEC-hoofd was de combinatie van toenemende druk
op resultaat en onvrede over ‘het RIEC' bij de Regionale Stuurgroep, opgeteld bij het
gebrek aan mensen en middelen in het RIEC-bureau en ervaren gebrek aan mandaat van
de partners om de RIEC-samenwerking te kunnen faciliteren, aanleiding om te vertrekken,
in 2019.
Het RIEC-bureau kwam (zeker sinds 2018, maar ook daarvoor al door een toename van
in werkgroepen behandelde casuïstiek) van meerdere kanten onder druk te staan:
Vanuit de operationele groepen was er behoefte aan (sterkere) aansturing en
operationele capaciteit. Het RIEC-bureau werd steeds vaker gevraagd analyse-capaciteit
aan werkgroepen te leveren, die ze niet in huis had, en wat ze niet als haar taak zag. Na
het opheffen van het Informatieoverleg ontbraken een aantal vitale functies van het RIEC:
coördinatie en monitoring van gedeelde informatie, advisering van de TS op grond
waarvan besluiten genomen konden worden over de inzet van capaciteit. Het RIEC-
bureau trachtte deze taken te vervullen, maar was daarvoor niet opgericht en ook
onvoldoende toegerust. Het RIEC-bureau was ingericht als stafdienst, met een beperkte
capaciteit van kortdurende detacheringen vanuit de partnerorganisaties. Het RIEC-bureau
kon daardoor niet de expertise, ervaring en ‘collectief geheugen’ opbouwen dat het nodig
had om (steeds zwaardere) taken van regie en coördinatie in het netwerk naar behoefte te
vervullen.
Het aantal in het RIEC AA behandelde casussen nam intussen sterk toe, waardoor het
moeilijker werd overzicht te houden over de stroom van informatie tussen operationele
groepen en de TS, zeker met een weinig geavanceerd en gebruiksonvriendelijk systeem
om signalen en casussen te registreren (RIEC-IS).
Op strategisch niveau nam de behoefte aan zichtbare resultaten toe, sinds ondermijning
in 2018 nationaal en regionaal sterker (bestuurlijk) geagendeerd werd. Dit gold in
verhevigde mate voor de gemeente Amsterdam, die geconfronteerd werd met grove
geweldsincidenten in de stad. Een door de gemeente Amsterdam gevraagde rapportage
over het beeld van en de aanpak van ondermijning in Amsterdam, leverde een zeer
kritische evaluatie op (Tops & Tromp, 2019).
Door het ontbreken van een eensluidende probleemopvatting en eensgezinde sturing op
te behalen operationele doelstellingen, waren de lijnen tussen Regionale Stuurgroep,
Tactische Stuurgroep en de operationele groepen intussen zwak. Op grond waarvan
werden besluiten genomen? Wie was waarvoor verantwoordelijk? Hoe werd er zicht
gehouden op resultaten? De partner-organisaties keken naar het RIEC-hoofd voor
beantwoording van deze vragen, en leken ‘het RIEC' intussen als platform van
samenwerking meer en meer links te laten liggen (zo werd ons in meerdere interviews
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 28 VAN 66
WagenaarHloes
eee ORGANISATIEADVIES
voorgehouden). Afnemende investeringen in het RIEC AA hadden vervolgens een vicieus
effect op de tevredenheid over het functioneren van en de opbrengst van samenwerking
in het RIEC AA. Het grote verloop in de bezetting van alle RIEC-gremia (zowel in de RS,
TS, RIEC-bureau als werkgroepen) kan zowel als oorzaak en als gevolg van afnemende
investering en betrokkenheid gezien worden, en kwam de opbouw van goede
samenwerkingsrelaties in ieder geval niet ten goede.
Samenvattend: Na een moeizame landing kwam het RIEC AA in een
neergaande spiraal terecht van toenemende druk op resultaat,
afnemende tevredenheid over de opbrengst, en afnemende
investeringen in samenwerking in het RIEC AA.
3.6. CONCLUSIE
Reeds bij oprichting van het RIEC AA, besloten in de gekozen inrichting en organisatie
van alle RIEC’s, ontstond er een spanning tussen verantwoordelijkheid van de
deelnemende partners voor het succesvol maken van de integrale aanpak van
georganiseerde criminaliteit, en ‘het RIEC' als schijnbaar externe (en door partners als
concurrerend ervaren) partij die de integrale aanpak ter hand zou nemen. Deze spanning
heeft consequenties voor de rolneming van partners in het RIEC AA, de ontstane
samenwerkingsdynamiek (waarover meer in hoofdstuk 3), en de waardering van
opbrengsten van het RIEC AA tot op heden.
Op basis van jaarverslagen kunnen we concluderen dat werkgroepen in het RIEC AA
productief zijn geweest, en dat de resultaten feitelijk in lijn zijn met de doelstelling en
taakstelling zoals geformuleerd in het Inrichtings- en Beheersplan (Capgemini, 2012).
Niettemin is er sprake van onvrede bij de partnerorganisaties over de opbrengsten van
samenwerking in het RIEC AA, en over het functioneren van het RIEC-
samenwerkingsverband en het RIEC-bureau. Deze onvrede was aanleiding voor dit
onderzoek.
We onderscheidden een aantal factoren die gezorgd hebben voor het moeizame landen
van het RIEC in de regio Amsterdam-Amstelland. Geografische kenmerken van de regio:
een grote stad met reeds ontwikkelde aanpakken van georganiseerde criminaliteit had
geen behoefte aan het RIEC AA als coördinator van de integrale aanpak. Twee van de
andere partners (OM en politie) hadden ook de nodige reserves bij de komst van het
RIEC als een “parallelle informatie-organisatie”. Dit leidde tot terughoudendheid bij in
ieder geval drie van de hoofdrolspelers om te investeren in het RIEC. Verder speelt mee
dat ondermijning moeilijk zichtbaar (te maken) is; dat de aard en omvang van
ondermijning in de regio Amsterdam-Amstelland maar zeer ten dele in beeld was; dat de
drugseconomie niet eenduidig (politiek-bestuurlijk) gedefinieerd was als een urgent
probleem; en dat de integrale aanpak van georganiseerde criminaliteit ten tijde van de
komst van het RIEC AA minder (bestuurlijke) prioritering had dan de aanpak van ‘high
impact crime’.
Deze contextuele factoren hebben bijgedragen aan het ontstaan van een neergaande
spiraal in de afgelopen jaren: toenemende druk op resultaat in de aanpak van
ondermijnende criminaliteit, toenemende onvrede over de opbrengsten van samenwerking
in het RIEC AA; afname van motivatie en investering in het RIEC AA door
partnerorganisaties, RS en TS.
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 29 VAN 66
eee ORGANISATIEADVIES
Het RIEC-bureau nam in praktijk al na korte tijd een aantal vitale functies in het RIEC AA
op zich, ten aanzien van het verzamelen van informatie, voorzien in integrale analyse en
advisering van de Tactische Stuurgroep. Het RIEC-bureau was er echter niet voor
opgericht en ook onvoldoende toegerust om die taken op termijn (met toenemende
casuïstiek en toenemende druk op resultaat) naar tevredenheid te vervullen. Voormalig
RIEC-hoofden lijken er onvoldoende in geslaagd het RIEC-bureau in dit krachtenveld
strategisch te positioneren, en een coördinerende en regisserende functie in het RIEC AA
en de integrale aanpak te verwerven. Dit is niet slechts een kwestie van ‘niet bij machte’,
maar zeker ook van onvoldoende ‘gemachtigd’ zijn.
Samenvattend: Met deze terugblik op de oprichting en beginjaren van
het RIEC AA stellen we vast dat het RIEC een moeizame start heeft
gehad in de regio Amsterdam-Amstelland, en dat zowel het ontwerp
van de RIEC's; de geografische context en verhouding tussen
deelnemende gemeenten; als het (politiek-bestuurlijk) krachtenveld,
hebben geleid tot het onvoldoende op gang komen van (motivatie tot
en investeringen in) integrale samenwerking tussen de
partnerorganisaties op een wijze die kon leiden tot tevredenheid over
de inspanningen en resultaten van het RIEC AA.
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 30 VAN 66
WagenaarHloes
eee IRGANISATIEADVIES
4, SAMENWERKEN IN NETWERKORGANISATIES: HET RIEC
AA LANGS DE MEETLAT
4.1. EEN LUCHTFOTO VAN HET RIEC AA. BESCHRIJVING VAN DE HUIDIGE
WERKELIJKHEID
In dit hoofdstuk beschrijven we, als ware het een ‘luchtfoto’, de huidige realiteit van het
RIEC-samenwerkingsverband, zoals bezien door de samenwerkende partners en het
RIEC-bureau. We bespreken de (waargenomen) meerwaarde van ‘het RIEC' en
waargenomen kansen en bedreigingen voor de effectiviteit van het RIEC-
samenwerkingsverband. Dit doen we aan de hand van acht principes voor slagvaardig
samenwerken in netwerkorganisaties (Boutellier, H. & J. Broekhuizen, 2016).
In de interviews blikten we met betrokkenen op alle niveaus in het RIEC terug op de
afgelopen jaren. We hoorden veel kritische noten en zagen de onvrede over het RIEC die
aanleiding was voor dit onderzoek gereflecteerd in de gesprekken. Echter, veel
betrokkenen, met name de leden van de Regionale en de Tactische Stuurgroep, zien
(recent) een nieuwe energie ontstaan, en een versterkte drive om samen aan de slag te
gaan. De noodzaak van een georganiseerde overheid tegen georganiseerde criminaliteit
en ondermijning, is voor alle partners evident, en wordt in krachtige bewoordingen
gemotiveerd door RS-leden, TS-leden, riec-bureau medewerkers en -hoofd. We
observeren sinds de start van het onderzoek (januari 2020) een toegenomen
betrokkenheid en sterker vertrouwen in het RIEC AA als platform waarmee dit
gerealiseerd kan, en moet, worden. Alvorens we ingaan op de (soms zeer kritische)
beoordeling van het functioneren van het RIEC AA door geïnterviewden, willen we dit
groeiende commitment expliciet noemen en er ook recht aan doen, het is een belangrijke
voorwaarde voor het slagen van effectieve samenwerking in het RIEC AA.
In de conclusie van dit hoofdstuk vatten we de belangrijkste bedreigingen en kansen voor
het RIEC AA samen en constateren we dat het RIEC AA zich, ondanks recente positieve
ontwikkelingen nog steeds in een kwetsbare positie bevindt. Forse investeringen zijn en
blijven op termijn nodig van alle partners op alle niveaus in het RIEC AA om de integrale
aanpak van ondermijning in de regio Amsterdam-Amstelland duurzaam werkend en
effectief te maken.
4,2. RECENTE ONTWIKKELING IN HET RIEC AA: VITALISERENDE KRACHTEN
Ontwikkelingen in de context van het RIEC AA hebben bedoeld en onbedoeld bijgedragen
aan het ontstaan van ‘momentum’ voor integrale samenwerking. Ondermijning is de
laatste jaren sterker op de nationale agenda gekomen, en (daarmee) ook op de regionale
en bestuurlijke agenda's van de partners in Amsterdam-Amstelland (Jaarverslag RIEC
AA, 2018). Een aantal heftige uitingen van ondermijnende criminaliteit hebben de
maatschappelijke urgentie van het probleem pijnlijk zichtbaar gemaakt (vergismoorden, de
moord op familieleden van criminelen en een advocaat, bedreigingen en handgranaten).
Een Kritisch rapport, gemaakt in opdracht van de gemeente Amsterdam, over de ernst en
de aanpak van ondermijnende zware criminaliteit in de regio (Tops & Tromp, 2019) had
bestuurlijke impact en versterkte de prioritering van het onderwerp door het college en de
driehoek van Amsterdam (zie: Bestuurlijke reactie onderzoeksrapport de achterkant van
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 31 VAN 66
WagenaarHoes
eee IRGANISATIEADVIES
Amsterdam, College van B&W, 2019). Bij de Amstelland-gemeenten vergrootte het
rapport het besef dat ondermijning niet ophoudt bij de gemeentegrenzen van Amsterdam.
Het verwerven van versterkingsgelden voor ondermijning door het RIEC AA in 2019 heeft
het mogelijk gemaakt het (onderbemande) RIEC-bureau te versterken, waarmee
verbetering van de organisatie en de werkpraktijk van het RIEC AA ter hand is genomen,
onder leiding van een interim-kwartiermaker, die begin 2019 het uit onvrede vertrokken
hoofd opvolgde. Ontwikkelingen bij partnerorganisaties, zoals het NIBO-RIBO'® waarmee
de politie nationale en regionale informatiebeelden van ondermijning beschikbaar maakt,
geven kansen voor het versterken van de intelligence positie van het RIEC AA.
Er zijn in korte tijd een aantal impulsen ter versterking en verbetering van de RIEC-
samenwerking en het RIEC-bureau ingezet:
e _ Aantrekken van een kwartiermaker met inhoudelijke kennis en een verbindende rol op
alle niveaus;
e Versterken van het RIEC-bureau te versterken: toevoegen ICT en communicatie;
e _ Investeren in de inrichting, rolneming en onderlinge verbinding in de Tactische
Stuurgroep; onder meer met een succesvolle tweedaagse in februari;
e _ Verbeteren van de governance (inrichting van het Operationeel Coördinatie Overleg,
OCO als verkeerstoren/ informatieplein); inhoudelijke focus in de operationele
organisatie (zesluik en inrichting projectgroepen); en verbetering van de
werkprocessen (waarbij het RIEC-bureau zich concentreert op informatie-coördinatie
en advies; dashboard);
e In alle RIEC-gremia (Regionale Stuurgroep, Tactische Stuurgroep, werkgroepen) is
sprake van toenemend commitment aan samenwerking in het RIEC AA, door het
gesprek te (willen) voeren over ambities, rolneming, heldere stuurlijnen en
positionering.
4.3. ACHT PRINCIPES VOOR SLAGVAARDIG SAMENWERKEN IN
NETWERKORGANISATIES
Netwerkorganisaties zoals het RIEC hebben een typerende samenwerkingsvorm:
deelnemende organisaties hebben een gelijkwaardige positie, en evenwaardige
zeggenschap over doelen, activiteiten en aansturing van het netwerk. Die
gelijkwaardigheid is de kracht van netwerkorganisaties: gezamenlijke verantwoordelijkheid
en gedeelde invloed en inbreng, komt de betrokkenheid bij en stevigheid van het netwerk
ten goede. Er is niemand als vanzelf de baas. Die nevengeschiktheid vormt tegelijk ook
de kwetsbaarheid van netwerkorganisaties: als iedereen gelijke inbreng en zeggenschap
heeft, is er veel overleg nodig, voor het krijgen van onderling vertrouwen, en het bepalen
van een richting waar alle partners zich in kunnen vinden en achter stellen. Dit overleg
heeft bovendien geen einde: belangentegenstellingen tussen de partners blijven altijd
bestaan, en dienen keer op keer te worden uit-onderhandeld. Vertrouwensrelaties
opbouwen kost tijd, en als de spelers in het netwerk wisselen, is er opnieuw tijd nodig voor
relatieopbouw. Als partners er niet samen uitkomen, bestaat het risico van terugtrekking,
zijsturing, stroperige besluitvorming, al dan niet verhulde machtsstrijd en conflicten.
Allemaal gelijke invloed en verantwoordelijkheid kan al te gemakkelijk omslaan in niemand
invloed en niemand verantwoordelijk.
18 Nationale en Regionale Inlichtingenbeelden Ondermijning: (dynamische) analyse van gecombineerde
intelligence middels de Hyperion methodiek
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 32 VAN 66
WagenaarHoes
eee ORGANISATIEADVIES
Dit is geen kenmerk van slecht partnerschap, slecht leiderschap, een gebrek aan wil of
daadkracht. Het is eenvoudigweg de dynamiek van netwerkorganisaties, die partners
onder ogen moeten zien, waar ze aan moeten wennen (gewend als ze zijn aan
hiërarchische aansturing en zeggenschap), die ze moeten leren en waar
procesbegeleiding zeer bij gewenst is. Die procesbegeleiding ligt vaak in handen van een
RIEC-hoofd. In hoofdstuk 4 zullen we constateren dat effectieve RIEC-hoofden zich zeer
bewust zijn van deze taak en hier vaardig in zijn: partners keer op keer betrekken en zoals
1 RIEC-hoofd het uitdrukte “steeds die onderhandelingstafel neerzetten, zorgen dat de
partners er samen uitkomen”.
Samenwerken in netwerkorganisaties gaat bovendien beter als aan een aantal
voorwaarden of principes wordt voldaan. Boutellier en Broekhuizen (2016) onderscheiden
in hun studie naar de taskforce Brabant Zeeland, een samenwerkingsverband dat een
vergelijkbare opdracht heeft als het RIEC, acht principes voor slagvaardig samenwerken
in netwerkorganisaties. Deze acht principes waren bijzonder bruikbaar voor ons om de
gegevens die we in de interviews verzamelden te ordenen: de kenmerken en knelpunten
van netwerksamenwerking kwamen doorlopend aan de orde. Dit geeft aan dat de
moeilijkheid van samenwerken in netwerkorganisaties niet alleen in Amsterdam-
Amstelland ervaren wordt, maar in alle RIEC's en in alle samenwerkingsverbanden aan
de orde zijn. Naarmate netwerken er beter in slagen deze principes te organiseren en de
randvoorwaarden te versterken, worden ze vaardiger in het samenwerken en daarmee
slagvaardiger.
1. DRIVE
De ervaren urgentie bepaalt in belangrijke mate de wil tot gezamenlijk
handelen.
Drive en ervaren urgentie hoog
De gevoelde noodzaak is een positieve voorwaarde voor slagkracht in
netwerkorganisaties voor het aanpakken van georganiseerde ondermijnende criminaliteit.
De gevoelde noodzaak is op alle niveaus en bij alle partners in het RIEC AA op dit
moment evident. Dit leidt tot drive en wilskracht om ondermijning effectief aan te pakken
en vergroot de druk op het RIEC AA (en op het RIEC-bureau) om meetbaar en zichtbaar
resultaten te boeken; met name van bestuurlijke zijde in de Gemeente Amsterdam, maar
ook in de Amstelland gemeenten. De ondermijningsbeelden hebben laten zien wat er
gaande is in de verschillende gebieden, nu is er behoefte om ‘door te pakken’. In de
werkgroepen is de gevoelde noodzaak en werkzaamheid van een geïntegreerde aanpak
tastbaar, en zijn resultaten (in de vorm van behandelde casuïstiek) zichtbaar: dit versterkt
de drive op operationeel niveau.
Drive hoog, inhoudelijke richting en overeenstemming over doelen nog in ontwikkeling
De drive in het RIEC AA neemt toe, en dat is een positieve ontwikkeling. Drive kan alleen
tot de gewenste resultaten leiden als inhoudelijke richting en overeenstemming over
doelen geëxpliciteerd worden. Dat is op dit moment in ontwikkeling; zowel in de Regionale
als in de Tactische Stuurgroep zien we toenemende inhoudelijke focus en commitment
aan de RIEC AAnpak. De energie en commitment die ontstaan door de gevoelde urgentie
kan echter ook gauw afnemen als de werkpraktijk niet duidelijk wordt, of (de beoogde)
resultaten niet gehaald worden. Punt van zorg is of de drive en momentum die ontstaan
voor de integrale aanpak, duurzaam verankerd zullen worden door eensgezinde
probleemopvatting en doelstellingen, heldere stuurlijnen, en een goed geoliede
werkpraktijk.
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 33 VAN 66
WagenaarHloes
eee ORGANISATIEADVIES
Drive en behoefte aan resultaat leiden gemakkelijk tot competitie in plaats van coöperatie
Het gevolg van uitblijvende sturing en coördinatie in het verleden is dat gemeenten, maar
ook politie en OM, in iedere geval tot heel recent andere routes en gremia kozen om op
ondermijning te acteren, en het RIEC AA ‘links lieten liggen’. Er zijn de afgelopen jaren bij
de gemeente Amsterdam een aantal programma’s gelanceerd om ondermijnende
criminaliteit aan te pakken, waar het RIEC AA zijdelings bij betrokken is (o.m. Weerbare
stad; Weerbare mensen, weerbare wijken); Amstelland-gemeenten acteren (soms) buiten
het RIEC om op ondermijning in hun gebied. Stadsdelen ervaren onvoldoende aansluiting
bij het RIEC, en zien door de bomen niet altijd het bos bij de gemeentelijke aanpak ervan.
De Belastingdienst heeft sinds de oprichting van het RIEC landelijk gekozen voor het
RIEC als exclusief platform voor integrale samenwerking, evenals de Douane.
In plaats van coöperatie zien we geregeld competitie tussen netwerkpartners: resultaten
komen op het conto van een van de partners, niet op het conto van het RIEG; er is geen
centrale afweging voor een mono, duo of integrale aanpak, met het risico van willekeur en
niet doeltreffend optreden; belangenstegenstellingen tussen partners worden niet uit-
onderhandeld, maar uit de weg gegaan; niet alle partners worden betrokken bij
beslissingen die effect hebben voor de inzet op de RIEC AAnpak: bijvoorbeeld de
Belastingdienst die niet betrokken is bij besluiten in de gemeentelijke driehoeken. Via
“olifantenpaadjes” worden individuele belangen alsnog ondergebracht in het RIEC, zonder
afstemming met de partners.
Het risico van een gebrek aan (zichtbare) samenhang, overzicht en afbakening tussen het
RIEC en initiatieven van de partnerorganisaties is dat de drive om in het RIEC samen te
werken afneemt en competitie in plaats van coöperatie tussen partners ontstaat.
KANS: DE URGENTIE VAN HET PROBLEEM VAN ONDERMIJNING, EVENALS DE NOODZAAK VAN
EEN GEORGANISEERDE OVERHEID VOOR HET EFFECTIEF AANPAKKEN HIERVAN, IS EVIDENT
VOOR ALLE PARTNERS OP ELK NIVEAU VAN HET RIEC. DE DRIVE OM ONDERMIJNING AAN TE
PAKKEN IS STERK, MAAR LEIDT VOORALSNOG NIET TOT VOLDOENDE EXPLICITERING VAN DE
VISIE EN DOELEN. ZOWEL OP STRATEGISCH ALS OP TACTISCH NIVEAU WORDT DE VERBINDING
TUSSEN PARTNERORGANISATIES MOMENTEEL STERKER. DIT BIEDT KANSEN VOOR HET
BENUTTEN VAN DE DRIVE EN URGENTIE VOOR HET VERSTERKEN VAN GEZAMENLIJKE VISIE EN
STURING.
BEDREIGING: DE ERVAREN URGENTIE EN DRIVE LEIDEN TOT DRUK OP RESULTAAT, TERWIJL
OVEREENSTEMMING OVER DE GEWENSTE DOELEN (NOG) ACHTERBLIJFT. HET AANBRENGEN
VAN MEER SAMENHANG TUSSEN INDIVIDUELE INITIATIEVEN VAN DE PARTNERS EN DE RIEC
AANPAK IS NOG IN EEN VERKENNEND STADIUM. DIT RESULTEERT ERIN DAT ER GEMAKKELIJK
COMPETITIE OPTREEDT TUSSEN PARTNERS, IN PLAATS VAN COÖPERATIE.
2. INHOUDELIJKE RICHTING
Er moet overeenstemming zijn over het hoofddoel en de daarvan
afgeleide operationele doelen.
Kader geformuleerd, afbakening en systematische sturing blijven nog achter
In 2018 heeft de regionale stuurgroep besloten ‘meer richting en samenhang aan te
brengen in de gezamenlijke aanpak door het benoemen van de ondermijnende effecten
van drugshandel als centraal thema” (Jaarverslag RIEC AA, 2018). Dit kader heeft een
impuls gegeven aan de inhoudelijke richting in het RIEC AA. De hoofddoelstelling is
geoperationaliseerd in drie versterkingslijnen (verstoren criminele geldstromen;
aanpakken criminele dienstverleners en ondernemers; aanpakken doorgroeiers en
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 34 VAN 66
WagenaarHoes
eee ORGANISATIEADVIES
recruteringsprocessen), en die versterkingslijnen worden in zes in te richten
projectgroepen op zes deelonderwerpen uitgevoerd (‘het zesluik’). Dit betreft een ontwerp
om de aangebrachte focus door te voeren in de operationele praktijk van het RIEC AA, en
staat op aan de vooravond van implementatie.
Naast inhoudelijke focus binnen het RIEC AA wordt ook gewerkt aan meer verbinding met
hoofdstedelijke programma's, diensten (OOV) en andere samenwerkingsverbanden (zoals
het AcVZ!” dat de versterkingslijn Doorgroeiers vanuit de persoonsgerichte aanpak voor
haar rekening neemt). Samenhang en systematische samenwerking tussen het RIEG en
programma's die aanverwante thema's bestrijken, is echter nog geen realiteit.
Van systematische sturing op het hoofdthema drugseconomie!?ë is evenmin sprake. Een
aantal spanningsvelden worden door geïnterviewden genoemd als belemmerend voor
eenduidige inhoudelijke sturing op het door de RS geformuleerde kader:
e Gebrek aan (politiek-bestuurlijke) consensus over de duiding van drugsgebruik en -
handel belemmeren overeenstemming over wat er precies aangepakt moet worden
en op welke wijze. De werkelijkheid van de tolerante stad'® en (nationale)
gedoogbeleid en -cultuur voor drugsgebruik staan op onderdelen op gespannen voet
met optreden tegen drugsgebruik. Tegelijk zijn de ondermijnende effecten van
drugshandel tastbaar: de verlokkingen van een carrière in de misdaad met name in
kwetsbare wijken (doorgroeiers); de verwevenheid met allerlei branches in de
bovenwereld (vastgoed, horeca, coffeeshops); en het excessieve geweld. Dit wordt
als maatschappelijk en politiek ontoelaatbaar gezien door alle gezaghebbenden in het
RIEC AA. Hoe te strijden tegen drugshandel en de drugseconomie en dit tegelijkertijd
te rijmen met liberale opvattingen over drugsgebruik, is nog geen uitgemaakte zaak.
e _ Thematische sturing en prioritering van de individuele partner-organisaties is niet altijd
uitgelijnd met de hoofddoelstelling die in het RIEC AA is geformuleerd.
Partnerorganisaties voeren allen op momenten ‘zijsturing’ uit, door het terugtrekken
van (schaarse) capaciteit op in het RIEC AA overeengekomen onderwerpen; of juist
inzet op casussen die niet in het RIEC AA geaccordeerd zijn. Daarbij wordt mono-
optreden op onderwerpen die raken aan RIEC-hoofdthema’s niet consequent
ingebracht of afgewogen in RIEC-verband (de Regionale Stuurgroep).
e Inde afgelopen jaren heeft er een ‘wildgroei’ aan werkgroepen en
handhavingsknelpunten in het RIEC AA plaatsgevonden, bij gebrek aan
overeenstemming over de inhoudelijke richting, en als resultaat van ‘zij-sturing’ door
partners, waarbij het verband met de huidige versterkingslijnen (nog) niet gelegd is.
Door achterblijvende afbakening, sturing en prioritering op één hoofdthema is er een
operationele praktijk gegroeid waarin werkgroepen, handhavingsknelpunten en clusters
op eigen wijze autonoom werken aan veelal zelfgekozen doelstellingen. Hoewel het werk
dat in de werkgroepen gedaan wordt op zichzelf doeltreffend kan zijn, en ook als zodanig
gewaardeerd wordt door meerdere (ook tactisch) betrokkenen, is de operationele praktijk
niet systematisch aangesloten op het hoofddoel en de daaruit voortvloeiende operationele
doelen. Van beiden wordt bovendien gezegd dat deze onvoldoende scherp geformuleerd
en afgebakend zijn om systematische sturing mogelijk te maken.
Het RIEC-bureau levert analyses die inhoudelijke richting-bepaling kunnen ondersteunen
Het RIEC-bureau, en ook de werkgroep IOO (Integraal Overleg Ondermijning), leveren
met integrale analyse een belangrijke bijdrage aan de beeldvorming van het probleem en
17 Actiecentrum Veiligheid en Zorg
1ë In 2018 heeft de Regionale Stuurgroep het thema drugseconomie als focus van het RIEC AA benoemd
19 Met name voor de gemeente Amsterdam, in de Amstelland-gemeenten speelt die ‘tolerantie’ minder en zijn
ook de problemen rond drugsgebruik anders (bv geen coffeeshops)
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 35 VAN 66
eee ORGANISATIEADVIES
kunnen daardoor bijdragen aan een goed geïnformeerde inhoudelijke richting, gebaseerd
op intelligence en kennis uit de praktijk. Als RIEC-bureau analisten deel uitmaken van de
werkgroepen heeft dit toegevoegde waarde, maar dat is momenteel niet structureel zo
ingericht.
Naast verscheidenheid in visie op het probleem, ook verscheidenheid ín visie op de
integrale aanpak
Naast achterblijvende sturing op de inhoudelijke richting, speelt ook dat de partners
verschillen in de mate waarop ze sturen op de integrale aanpak. Hoewel mono en duo-
optreden naast integraal optreden kan bestaan en effectief kan zijn, wordt deze keuze niet
systematisch afgewogen in termen van verwachte effectiviteit. Eerder ontstaat de keuze
opportuun en pragmatisch, met het risico van willekeur. De integrale aanpak - door het bij
elkaar leggen van puzzelstukjes het grotere geheel en samenhang in criminele netwerken
zichtbaar maken en kiezen voor de beste combinatie van strafrechtelijke, fiscale en
bestuurlijke interventies — heeft niet de voortdurende prioriteit van alle partners. In de
interviews wordt opgemerkt dat een helder afwegingskader en overwogen keuzes nodig
zijn, om steeds tot de meest werkzame aanpak te komen, of dat nu mono, multidisciplinair
of integraal is.
Door het ontbreken van een heldere inhoudelijke richting, navenante prioritering en
sturing, steekt het sociale dilemma des te sterker de kop op. Het dilemma dat altijd speelt
in samenwerking; kiezen voor het eigenbelang of kiezen voor het gezamenlijke belang, In
combinatie met kiezen voor succes op korte termijn of de langere termijn, valt bij gebrek
aan een sterke visie op het gedeelde belang, al te snel uit in het voordeel van het
eigenbelang op korte termijn. Schaarste in capaciteit is dan een snel gevonden excuus
om niet te kiezen voor integrale samenwerking.
KANS: MET HET FORMULEREN VAN EEN KADER, HET BESTRIJDEN VAN DE DRUGSECONOMIE,
HEEFT DE REGIONALE STUURGROEP IN 2018 FOCUS AANGEBRACHT IN DE INHOUDELIJKE
RICHTING VAN HET RIEC AA. DIT BIEDT DE KANS OM HOOFDDOELEN EN DAARVAN AFGELEIDE
OPERATIONELE DOELEN SCHERPER TE FORMULEREN; DE ACTIVITEITEN IN HET RIEC AA
BETER AF TE BAKENEN; EN INHOUDELIJKE STURING TE VERSTERKEN. DE TS GEEFT AAN DAT
DEZE FOCUS IN DOELSTELLINGEN HAAR HELPT EFFECTIEVERE KEUZES TE MAKEN VOOR DE
UITVOERING, EN MANDAAT TE VERWERVEN VOOR DE INZET VAN CAPACITEIT VANUIT DE EIGEN
ORGANISATIE. HET RIEC-BUREAU LEVERT DOOR INTEGRALE ANALYSE EEN BELANGRIJKE
BIJDRAGE AAN DE JUISTE BEELDVORMING, EN KAN ZORGEN VOOR EEN GOED
GEÏNFORMEERDE INHOUDELIJKE RICHTING.
BEDREIGING: DE MATE VAN OVEREENSTEMMING OVER DE PRECIEZE PROBLEEMDEFINITIE EN
GEWENSTE AANPAK VAN DE DRUGSECONOMIE LIJKT NOG ONVOLDOENDE OM DAADWERKELIJK
AF TE BAKENEN WAAR OPERATIONELE ACTIVITEIT IN HET RIEC AA OP GERICHT MOET ZIJN.
ZO LANG DIE OVEREENSTEMMING OP STRATEGISCH NIVEAU IN HET RIECG AA NIET IN
VOLDOENDE MATE TOT STAND KOMT, BLIJFT HET RIEC AA KWETSBAAR VOOR ‘ZIJ-STURING'
EN VOOR HET VERWIJT DAT HET NIET DE GEWENSTE RESULTATEN BEHAALT. IMMERS, EEN
DUIDELIJKE INHOUDELIJKE RICHTING MAAKT STURING EN VERANTWOORDING VAN
RESULTATEN EENVOUDIGER.
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 36 VAN 66
WagenaarfHloes
eee ORGANISATIEADVIES
3. ACTIEGERICHTHEID
Slagvaardige netwerken zijn gericht op daadwerkelijk handelen, en
voorkomen dat ze blijven steken ín de overlegmodus
Actiegerichtheid is het sterkst op operationeel niveau: in het RIEC AA als geheel wordt de
actiegerichtheid als (te) laag waargenomen
Op operationeel niveau, in werkgroepen en handhavingsknelpunten, is de actiegerichtheid
van het RIEC AA het meest zichtbaar en tastbaar. Werkgroepvoorzitters rapporteren dat
ze veel casuïstiek behandelen (zoals ook blijkt uit jaarverslagen van het RIEC AA), en dat
de samenwerking tussen partnerorganisaties in de werkgroepen over het algemeen goed
verloopt en vruchtbaar is voor het interveniëren op signalen van ondermijnende
criminaliteit. Binnen de werkgroepen heerst onderling vertrouwen, wat het delen van
informatie en het doen van gerichte interventies, ten goede komt. De gerichtheid op en het
behalen van concrete resultaten geeft veel energie en betrokkenheid in de werkgroepen.
Toch hoorden we ook uit sommige werkgroepen dat het met name bij het delen van
informatie blijft, en onvoldoende komt tot samen interveniëren; ook hier speelt weer de
vraag op of wat werkgroepen doen doelmatig en doeltreffend is, in termen van RIEC-
doelstellingen. De actiegerichtheid die gerapporteerd wordt op operationeel niveau
contrasteert bovendien met de mate van actiegerichtheid zoals die in het gehele netwerk
wordt ervaren.
ACTIEGERICHTHEID WORDT OP DIT MOMENT BELEMMERD DOOR:
Onvoldoende informatie-uitwisseling en vertraagde of uitblijvende feedback tussen TS en
werkgroepen Op het moment dat signalen worden doorgegeven in het RIEC (via het
RIEC-bureau) is er weinig inzicht in, noch communicatie over, de afwegingen die in de
Tactische Stuurgroep gemaakt worden voor de opvolging van signalen.
Werkgroepvoorzitters wisselen in hun motivatie om signalen door te geven, door
(technische) ingewikkeldheid van de procedure, en het gevoel dat er niet (snel genoeg)
gereageerd wordt. De Tactische Stuurgroep heeft (in het verleden) ervaren dat de
informatievoorziening vanuit de werkgroepen te beperkt of onvoldoende verrijkt was, om
goede beslissingen ten aanzien van de uitvoering te kunnen maken;
Een gebrek aan inzicht in de samenhang met signalen die uit andere werkgroepen
komen, of casussen die daar behandeld worden, belemmert op dit momenteel naar onze
indruk niet de actiegerichtheid van de individuele werkgroepen; zij werken in grote mate
autonoom. Belangrijker is de vraag of de ondernomen acties in de werkgroepen ook de
juiste zijn, in overeenstemming met de doelen van het RIEC AA. Regie en coördinatie op
zowel informatie-deling als operationele doelstellingen wordt gemist door
werkgroepvoorzitters. Dit roept bij hen de vraag op of hun actiegerichtheid tactisch en
strategisch ondersteund wordt vanuit het RIEC, en door de eigen moederorganisaties. Op
termijn (en wellicht ook nu al in werkgroepen waarvan wij geen voorzitters spraken) kan
door een gebrek aan inzicht en overzicht de actiegerichtheid afnemen;
Een gebrek aan invloed of mandatering van werkgroepleden met betrekking tot inzet van
capaciteit vanuit de eigen organisatie belemmert de actiegerichtheid. Bij de gemeente
Amsterdam is er veel capaciteit voor de werkgroepen, bij andere partners is de schaarste
groter. Werkgroepen met leden die meer zeggenschap hebben over capaciteit, of deze
capaciteit zelf leveren, zijn actiegerichter dan werkgroepen die dit niet hebben;
Het gevoel dat het RIEC AA weinig meerwaarde heeft, en onduidelijkheid over de
opbrengst, leidt tot terughoudendheid bij de partners om capaciteit vrij te maken voor de
werkgroepen. Ook speelt hier weer het probleem van conflicterende belangen tussen de
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 37 VAN 66
eee ORGANISATIEADVIES
eigen organisatie en de RIEC-groepen, waarbij capaciteit soms ingezet wordt op andere
thema's en niet voor de RIEC-werkgroepen;
Gebrek aan expertise in de eigen organisatie over hoe signalen op te pakken, en geen
expert in huis om structureel contact met het RIEC te onderhouden over het opvolgen van
signalen. Dit hoorden we terug bij Amsterdamse stadsdelen, waar naar aanleiding van de
ondermijningsbeelden de urgentie hoog is om actie te ondernemen, maar actie uitblijft
door een gemis aan kennis en kunde.
ACTIEGERICHTHEID WORDT OP DIT MOMENT BEVORDERD DOOR:
Contact tussen werkgroepen, TS-lid en RS-lid in de eigen organisatie; dit bevordert de
steun voor samenwerking in RIEC-verband en de actiegerichtheid. Bij alle partners wordt
de communicatie tussen RS, TS en operationele groepen geïntensiveerd (gemeenten,
politie, OM) en bij andere partners is dit contact al structureel georganiseerd
(belastingdienst, douane);
Werkgroepen werken zeer autonoom, bij gebrek aan systematische sturing, maar ook
omdat ze de eigen praktijk meestal het beste kennen. Dit komt de actiegerichtheid ten
goede. Echter is er weinig zicht op of de behandelde casussen ook de casussen zijn die
door het RIEC AA binnen het gegeven kader geprioriteerd (moeten) zijn; noch in hoeverre
de interventies doeltreffendheid zijn in relatie tot de hoofddoelstellingen;
De toename van inhoudelijke focus en het herontwerp van de werkpraktijk (met een
Coördinerend Operationeel Overleg waar besluiten voor interventies voorbereid worden;
en de inrichting van zes projectgroepen volgens de versterkingslijnen) geeft TS-leden en
ook het RIEC-bureau vertrouwen dat de actiegerichtheid in het RIEC AA zal toenemen;
deze hervormingen staan aan de vooravond van implementatie (in april 2020).
KANS: OP OPERATIONEEL NIVEAU IS ER VEEL ACTIEGERICHTHEID, IN WERKGROEPEN EN IN
HANDHAVINGSKNELPUNTEN IS EXPERTISE, KENNIS EN KUNDE AANWEZIG OM ACTIE TE
KUNNEN ONDERNEMEN. UIT DE JAARVERSLAGEN VAN HET RIEC AA BLIKT DUIDELIJK DAT DE
ACTIEGERICHTHEID OP OPERATIONEEL NIVEAU HOOG IS. HET OP DIT MOMENT BESTAANDE
(OF TOENEMENDE) CONTACT TUSSEN RS- EN TS-LEDEN EN OPERATIONELE TEAMS IN DE
MOEDERORGANISATIES BEVORDERT DE ACTIEGERICHTHEID. DE INGEZETTE HERVORMING
VAN DE WERKPRAKTIJK VAN HET RIEC IS VEELBELOVEND OM DE ACTIEGERICHTHEID TE
BEVORDEREN, EN OPERATIONELE ACTIE OOK BETER (GEÏNFORMEERD EN AFGESTEMD) TE
RICHTEN.
BEDREIGING: DE ACTIEGERICHTHEID IN HET GEHELE RIEC AA WORDT MOMENTEEL ALS
LAAG GEWAARDEERD. DE VERBINDING TUSSEN STRATEGIE, TACTIEK EN OPERATIES NEEMT
TOE, MAAR VINDT NIET BIJ ALLE PARTNERS AL STRUCTUREEL PLAATS. SYSTEMATISCHE
AFWEGING VAN EN STURING OP DE (GEWENSTE) ACTIES VINDT NOG NAUWELIJKS PLAATS. DE
DOELTREFFENDHEID VAN DE ACTIES IN TERMEN VAN RIEC-DOELSTELLINGEN IS DAARDOOR
NIET GOED TE BEOORDELEN.
4. ORGANISATIEMANDAAT
De deelnemers aan een netwerkorganisatie moeten een zeker
mandaat hebben van hun organisatie teneinde stroperige
besluitvorming te voorkomen
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 38 VAN 66
WagenaarfHloes
eee ORGANISATIEADVIES
Heldere RIEC-doelstellingen: focus bevordert mandaat en commitment aan RIEC-
doelstellingen
Naarmate de doelstellingen van het RIEC AA helderder zijn, en geaccordeerd van
strategisch tot operationeel niveau in RIEC-verband, zijn de partnerorganisaties meer
geneigd zich te houden aan de gemaakte keuzes, en capaciteit in te zetten ten behoeve
van deze gedeelde doelstellingen. De focus op het bestrijden van de drugseconomie heeft
bijgedragen aan de overeenstemming over en commitment aan een gemeenschappelijk
belang op strategisch niveau. Dit werkt door op tactisch en operationeel niveau, waar
leden meer mandaat krijgen om in lijn met beslissingen binnen het RIEC te handelen en
beslissen over capaciteit.
Evengoed constateren we dat de focus op drugseconomie als kader voor RIEC-
samenwerking nog onvoldoende uitgekristalliseerd is, en nog niet voldoende is
doorvertaald in afgebakende operationele doelstellingen. De aanzet tot meer focus is
gegeven, met de keuze voor drie versterkingslijnen, maar er bestaat nog een stevige
discrepantie tussen papier en praktijk.
Concurrerende belangen en tafels
Ook wordt duidelijk uit de interviews dat er op veel verschillende tafels besloten wordt
over de inzet van (altijd schaarse) capaciteit, en dat het onderwerp ondermijning niet
alleen binnen het RIEC AA voor keuzeproblemen en dilemma's zorgt, maar dat het
onderwerp ondermijning ook concurreert met andere maatschappelijke problemen die van
belang zijn voor een of meer van de partnerorganisaties. Discussie hierover vindt dus niet
alleen plaats op de tafel van de Regionale Stuurgroep, maar ook op (concurrerende)
tafels, waar niet alle partners aanzitten, en waar het RIEC AA niet (sterk)
vertegenwoordigd is, of waar maar een deel van de partners aanzit (bijvoorbeeld de lokale
driehoeken, waar de Belastingdienst geen stem heeft). We horen van alle partners dat het
geven en terugtrekken van mandaat op de inzet van capaciteit in het RIEC (in ieder geval
tot in het recente verleden) geregeld plaatsvindt.
Communicatie en verbinding in de moederorganisatie
De verbinding en structurele communicatie tussen leden van de stuurgroepen en
operationele groepen binnen alle partnerorganisaties is toegenomen. Bij de
belastingdienst en douane is er systematisch contact tussen RS, TS en werkgroep-leden.
Bij de gemeente Amsterdam gaat dit om zoveel mensen, dat het organiseren van dit
contact nog een werkbare vorm moet vinden, maar hier is wel initiatief toe genomen. Bij
het OM en de politie krijgen we het beeld dat er bij de teams die zijn ingericht voor RIEC-
werk veel commitment en energie is, maar dat de bekendheid met RIEC-samenwerking
buiten de directbetrokkenen nog laag is. Dit hindert consequente mandatering van de
Tactische Stuurgroep om over de inzet van capaciteit te beslissen.
TS-leden hebben een belangrijke rol in het vormen van de verbinding tussen RIEC en de
moederorganisatie, bekendheid met het RIEC te bevorderen en steun voor de RIEC
AAnpak te verwerven. Bij de TS is dit besef sterk aanwezig, en de toegenomen
inhoudelijke focus van het RIEC AA helpt hen ook om in de eigen organisatie steun te
mobiliseren en mandaat te verwerven.
Kennen van elkaars wereld en werkelijkheid; opbouwen van vertrouwensrelaties
Geïnterviewden benadrukken dat het begrijpen wat de realiteit is van de verschillende
partnerorganisaties, een voorwaarde is om effectief samen te werken. Met als extra
complicatie dat partnerorganisaties in hun eigen kolom verantwoording afleggen over
behaalde resultaten, die op gespannen voet kunnen staan met resultaten die in het RIEC
beoogd worden. Om te komen tot afgewogen besluiten in het RIEC, bereid zijn te geven
en nemen, en samen steeds zoveel mogelijk hetgeen te doen wat beoogd respectievelijk
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 39 VAN 66
WagenaarHloes
eee ORGANISATIEADVIES
afgesproken is, is het cruciaal dat deze uiteenlopende belangen en dilemma's van de
partners (frequent) op tafel komen. Als dit onderwerp van gesprek is, komen er beter
afgewogen en gedragen beslissingen in het RIEC, en is de verleiding tot ‘zij-sturing’ of
terugtrekking uit het RIEC, wellicht beter te weerstaan.
In de Tactische Stuurgroep is in februari middels een tweedaagse de aanzet gegeven om
elkaar beter te leren kennen, en de afwegingen die elke organisatie maakt met elkaar te
delen, zodat besluitvorming met wederzijds begrip gaat en de dilemma's daarin
doorgewerkt worden. Met name leden van de Regionale Stuurgroep vertellen dat dit
gesprek in hun midden tot op heden onvoldoende gevoerd wordt, mede vanwege
wisselingen in de RS en verandering van hoofdrolspelers, waardoor vertrouwensrelaties
opnieuw opgebouwd moeten worden. Bovendien heeft de RS zeer beperkte vergadertijd,
waardoor relatieopbouw moeilijk is. De RS erkent het belang hiervan en heeft de wens en
wil om hier de komende periode in te investeren.
KANS: EENDUIDIGE FOCUS OP DE DRUGSECONOMIE VERSTERKT DE MANDATERING VAN DE
TACTISCHE STUURGROEP VOOR INZET VAN (SCHAARSE) CAPACITEIT IN HET RIEC AA.
ZOWEL RS ALS TS ONDERKENNEN HET BELANG VAN RELATIEOPBOUW EN BEGRIP VAN
ELKAARS BELANGEN EN DILEMMA'S, EN INVESTEREN HIERIN OF SPREKEN DE WENS HIERTOE
UIT. DE TS INVESTEERT IN ‘THUISFRONT'-MANAGEMENT??, WAT STEUN EN MANDATERING VAN
RIEC-INZET VANUIT DE EIGEN ORGANISATIE BEVORDERT.
BEDREIGING: CONCURRERENDE BELANGEN BINNEN EN TUSSEN PARTNERORGANISATIES,
EVENALS CONCURRERENDE TAFELS WAAR BESLOTEN WORDT OVER CAPACITEIT-INZET
BUITEN HET RIEC OM, BEDREIGEN DE CONSEQUENTE MANDATERING VAN RIEC-
SAMENWERKING. INTENSIEVER EN FREQUENTER CONTACT IN DE RS EN DWARSVERBANDEN
TUSSEN RS EN LOKALE DRIEHOEKEN IS NODIG OM DEZE CONCURRERENDE BELANGEN TE
EXPLICITEREN EN CENTRALER AF TE WEGEN EN/OF UIT TE ONDERHANDELEN.
5. DOORWERKING VAN AFSPRAKEN
In samenhang met het mandaat moeten besluiten zowel van
strategisch tot operationeel niveau, maar ook andersom kunnen
doorwerken.
Door gebrek aan heldere doelstellingen en consequente sturing kan doorwerking van
afspraken niet plaatsvinden
Doorwerking van de afspraken tussen alle niveaus in het RIEC-verband wordt gehinderd
doordat afspraken in feite aan de voorkant niet helder en eenduidig zijn. Doordat de
kaders in het RIEC AA niet altijd helder zijn afgebakend en onvoldoende zijn doorvertaald
naar operationele doelstellingen, kan er in feite geen systematische doorwerking van
afspraken plaatsvinden.
Het versterken van de kaders en de aansturing is in de eerste plaats een taak voor de
Regionale Stuurgroep. In de RS is het komen tot overeenstemming en eenduidiger sturing
op doelstellingen op dit moment onderwerp van gesprek. Ook in de TS worden de banden
aangehaald en het onderling contact versterkt ten behoeve van het maken van
eenduidige afspraken en daar uitvoering aan geven.
20 Met Thuisfront-management bedoelen we dat leden van de Tactische Stuurgroep goede relaties onderhouden
met (gezaghebbenden van) de eigen organisatie, bekendheid en betrokkenheid met het RIEC vergroten, en
derhalve hun eigen invloed en mandaat versterken ten behoeve van de RIEC AAnpak.
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 40 VAN 66
eee ORGANISATIEADVIES
Onvoldoende systematisch contact en weinig georganiseerde informatie-uitwisseling
tussen TS en werkgroepen
Zoals eerder opgemerkt is er tot op heden weinig structureel contact en geen
systematische uitwisseling van informatie tussen de Tactische Stuurgroep en de
operationele (werk)groepen. Het instellen van het OCO, Operationeel Coördinerend
Overleg, dat op dit moment aan de vooravond van implementatie staat, zou voorzien in
deze broodnodige informatie-uitwisseling en coördinatie. Dit zou het doorwerken van
afspraken ten goede komen. Geen eenduidig beleid en een haperende aansturing maken
dat werkgroepen nu grotendeels autonoom werken, en achteraf verantwoording afleggen
over de behandelde casuïstiek. Dat is iets anders dan het maken van en doorwerken van
afspraken tussen alle niveaus in het RIEC.
Gemis aan goed lopende en heldere werkprocessen en werkpraktijk in RIEC AA en RIEC-
bureau
Het versterken van de werkpraktijk en stroomlijnen en inslijten van de werkprocessen in
het RIEC AA en bij het RIEC-bureau, is recent geaccordeerd door de Regionale
Stuurgroep en zit op dit moment in de implementatiefase. Als er vaste processen
gerealiseerd zijn voor informatiedeling, besluitvorming, sturing en verantwoording is de
basis op orde, die doorwerking van afspraken tussen alle gremia in het RIEC AA
faciliteert.
KANS: STERKERE ROLNEMING, KADERSTELLING EN AANSTURING OP STRATEGISCH EN
TACTISCH NIVEAU HELPT DE DOORWERKING VAN AFSPRAKEN IN HET RIEC. ZOWEL IN DE RS
ALS IN DE TS WORDT DE NOODZAAK HIERVOOR GEVOELD, EN WORDT OOK GEÏNVESTEERD IN
DE ONDERLINGE BINDING. VERSTERKING VAN HET RIEC-BUREAU, VERBETEREN VAN DE ICT,
STROOMLIJNEN VAN DE WERKPROCESSEN, EN EEN OCO ALS VERKEERSTOREN VAN DE
INFORMATIEVOORZIENING, ZIJN ESSENTIEEL VOOR BETERE DOORWERKING VAN AFSPRAKEN:
DEZE HERVORMINGEN ZIJN OP DIT MOMENT GAANDE, IMPLEMENTATIE IS AANSTAANDE.
BEDREIGING: ER IS EEN DUIDELIJK WAARNEEMBARE BEHOEFTE, ENERGIE EN MOTIVATIE TOT
HET VERSTERKEN VAN DE KADERS, AANSTURING, EN WERKPRAKTIJK VAN HET RIEC AA, BIJ
ALLE BETROKKENEN. DOORVOERING VAN DE VOORGESTELDE HERVORMINGEN EN
INVESTEREN IN DE ONDERLINGE RELATIES ZIJN ESSENTIEEL OM TOT EEN DOELGERICHTE EN
DOELTREFFENDE UITVOERING TE KOMEN. DUURZAME DOORWERKING VAN AFSPRAKEN
VRAAGT EEN LANGE ADEM VAN ALLE BETROKKENEN. ALS BETROKKENEN AFHAKEN, IS HET
HUIDIGE RIEC AA KWETSBAAR.
6. CONTROLE EN VERTROUWEN
in een netwerkstructuur telt de betrouwbaarheid van knooppunten;
deze is gebaseerd op vertrouwen en/of controle. Meestal zijn beide
nodig.
Vertrouwen hoog of toenemend, controle minder
Werkgroepvoorzitters (althans de voorzitters van de goed lopende en actieve
werkgroepen die wij spraken) rapporteren een hoge mate van vertrouwen binnen de
werkgroepen. Doordat men elkaar kent, frequent contact heeft, en een gedeelde ambitie
heeft op het doel van de werkgroep, is het vertrouwen hoog, de bereidheid om informatie
te delen hoog, en ook het gevoel ‘er samen wel uit te komen’. Concreet samenwerken in
de uitvoering aan een gedeeld onderwerp met eenzelfde ambitie is dus zeer bevorderlijk
voor het vertrouwen; het verhoogt ook de controle binnen de werkgroep: men houdt elkaar
aan afspraken en wil het vertrouwen niet beschamen.
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 41 VAN 66
eee ORGANISATIEADVIES
Tussen werkgroepen is er over het algemeen weinig en willekeurig (bv op basis van
persoonlijke relaties) contact, wat het onderlinge vertrouwen niet bevordert. Collega's die
‘niet bij het RIEC zitten’ zijn doorgaans niet bekend met het RIEC en hebben daardoor
minder vertrouwen en lagere bereidheid om informatie te delen. Dit hindert de effectiviteit
van werkgroepen, omdat ze relevante informatie missen.
Tussen de verschillende RIEC-gremia (RS, TS en operationele groepen) neemt het
vertrouwen onzes inziens toe, evenals binnen de RS en TS. Men begint elkaar en elkaars
organisatie beter te kennen, sterkere persoonlijke relaties stimuleren ook het onderlinge
vertrouwen. Áls vertrouwen de enige basis is voor het maken van en committeren aan
afspraken, is dit echter kwetsbaar. Vertrouwen moet gesteund zijn door
controlemechanismen. Dit laatste lijkt zowel binnen als tussen de stuurgroepen nog
minder ontwikkeld, met als gevolg een lage doorwerking van afspraken, zoals we in
voorgaande paragraaf bespraken. Lage controle en geen systematische doorwerking van
afspraken kan het onderlinge vertrouwen gemakkelijk schaden.
Verkokering tussen, maar ook binnen organisaties hindert de opbouw van vertrouwen
Het hebben van het vertrouwen in de eigen organisatie is net zo belangrijk als het hebben
van vertrouwen tussen organisaties. Niet alleen vormen de partnerorganisaties op zichzelf
een koker, maar ook binnen organisaties bestaat verkokering: organisatorische
verkokering hindert het ontstaan van onderling vertrouwen en regelen van controle binnen
het RIEC AA.
We zien recent investeringen in het bemensen van de knooppunten, leggen van
verbanden, uitwisselen van informatie, delen van kennis en kunde, zorgen voor
verbindingen tussen diensten, teams en programma’s van partners, en opbouw van
relaties met zowel de partners binnen het RIEC als daarbuiten. Dit is een belangrijke
investering in vertrouwen en in controle. Voor een goed werkende integrale aanpak is een
blijvende investering in vertrouwensrelaties en het instellen van controlemechanismen
nodig.
KANS: IN ALLE RIEC-GREMIA IS ER BEWUSTWORDING DAT ONDERLING VERTROUWEN EEN
BELANGRIJKE BASIS IS VOOR INTEGRALE SAMENWERKING, EN HIER WORDT IN
GEÏNVESTEERD. IN DE TS IS DAAR AL STRUCTUREEL TIJD VOOR GENOMEN, DE RS WIL DE
KOMENDE TIJD INVESTEREN IN DE ONDERLINGE RELATIEOPBOUW, WAT ZOWEL VERTROUWEN
ALS CONTROLE IN DE RIEC-SAMENWERKING KAN VERGROTEN. IN DE WERKGROEPEN IS HET
VERTROUWEN EN DE CONTROLE HOOG, ZEKER WAAR GEDEELDE AMBITIE EN
GELIJKWAARDIGE INVESTERING VAN WERKGROEPLEDEN SAMENKOMEN.
BEDREIGING: DOOR VERKOKERING BINNEN EN TUSSEN ORGANISATIES IS ONBEKENDHEID
MET (DE DOELSTELLINGEN VAN) HET RIEC AA BUITEN DE DIRECT BETROKKENEN GROOT. DIT
BELEMMERT HET VERTROUWEN DAT NODIG IS OM SAMENWERKING EN INFORMATIE-
UITWISSELING TE BEVORDEREN. HET HINDERT OOK HET ONTSTAAN VAN OVERZICHT EN
SAMENHANG BINNEN HET RIEC EN MET RELEVANTE SPELERS BUITEN HET RIEC.
GOEDWERKENDE CONTROLEMECHANISMEN VAN HOOG TOT LAAG IN HET RIEC AA
ONTBREKEN VOORALSNOG, EN ZIJN NODIG OM OPGEBOUWD VERTROUWEN TE HANDHAVEN.
7. INFORMATIE-UITWISSELING
Er moet voldoende legitimiteit zijn, techniek en vooral bereidheid om
informatie met netwerkpartners te delen.
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 42 VAN 66
WagenaarHoes
eee ORGANISATIEADVIES
Informatie-uitwisseling en integrale analyse fundament onder het RIEG; kerntaak van het
RIEC-bureau
Samenwerking in het RIEC AA drijft op de uitwisseling en het samen benutten van
informatie. Het hebben van een gezamenlijke informatiepositie is een fundament onder
het RIEC. Het RIEC-convenant voorziet in de wettelijke basis om informatie-uitwisseling
tussen RIEC-partners te legitimeren.
De kracht van het RIEC-bureau is dat zij voorziet in ondermijningsbeelden en integrale
analyse die een cruciale rol hebben in de integrale informatievoorziening. Op grond van
deze informatie kunnen goed geïnformeerde strategische en tactische besluiten genomen
worden. Het RIEC-bureau heeft daarnaast ook een procesrol bij het delen van informatie.
Ze heeft kennis van de wettelijke kaders, is kundig ten aanzien van effectief informatie
delen, en vergroot bewustwording bij partners over welke informatie in RIEC-verband
bruikbaar en relevant is. De behoefte aan zowel integrale analyse als proces-coördinatie
is groot in het RIEC AA. Het RIEC-bureau zou met een ruimere bezetting, langer lopende
aanstellingen en opleiding van experts, nog beter kunnen voorzien in deze behoefte.
Hoewel alle partners het belang van informatie-uitwisseling begrijpen en erkennen, en ook
in principe bereid zijn informatie te delen, zijn er in praktijk een flink aantal (werkelijke,
maar ook waargenomen) belemmeringen om informatie te delen:
Organisatie-eigen terughoudendheid in het delen van informatie Bij het OM en de politie is
geheimhouding van informatie en zeer selectief delen van informatie met anderen (ook
met collega’s binnen de eigen organisatie) een onlosmakelijk onderdeel van de
werkpraktijk en beroepscode, om meerdere redenen en m.n. om daarmee te voorkomen
dat een onderzoek ‘stuk gaat’. Deze terughoudendheid om informatie te delen zorgt er
nogal eens voor dat relevante informatie niet in het RIEC gedeeld wordt, en niet wordt
meegenomen in een integrale analyse.
In de interviews wordt echter geregeld geconstateerd, ook door mensen van politie en
OM, dat informatie zonder direct operationeel afbreukrisico ook niet met het RIEC gedeeld
wordt. De onbekendheid met het RIEG, of ‘het RIEC' zien als iets van buiten in plaats van
als deel van de eigen organisatie, werkt (onterechte) terughoudendheid tot het delen van
informatie in het RIEG in de hand. Ook is niet altijd duidelijk wat het RIEC kan met de
informatie, of welke informatie van belang is voor de integrale aanpak.
Werkgroepvoorzitters zeggen dat het verkrijgen van informatie uit de eigen organisatie
soms niet lukt, terwijl ze wel irritatie over zich heen krijgen van collega’s als ze zich ‘in een
zaak gemengd’ hebben, terwijl ze niet geïnformeerd waren over een lopend onderzoek
dat voor hun eigen casusbehandeling relevant zou zijn.
Onbekendheid met de juridische basis voor het delen van informatie Echter ook bij andere
partners dan de politie bestaat onbekendheid met of twijfel over de legitimiteit van het
delen van informatie, zeker als dit bijvoorbeeld persoonsgegevens betreft. Bij
werkgroepvoorzitters bestaat soms twijfel over de juridische basis voor het delen van
informatie. Meer kennis hierover en begrip hiervan, goed weten welke informatie je op
welke manier mag en kan delen, is wenselijk.
Over het algemeen verzekerden RS-leden ons ervan dat er veel meer informatie gedeeld
kan worden dan doorgaans gebeurt, dat de wettelijke basis hiervoor in het RIEC-
convenant stevig is verankerd. Ook benadrukken zij dat niet zozeer het doorgeven van
‘namen en rugnummers!’ vereist is, maar juist procesinformatie die vrijelijk gedeeld kan
worden, voor het RIEC AA bruikbaar is. Daarnaast vertellen meerdere betrokkenen dat de
AVG of andere wetgeving ook geregeld als excuus wordt gebruikt door partners om geen
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 43 VAN 66
eee ORGANISATIEADVIES
informatie te delen, om niet in actie te hoeven komen of geen capaciteit voor het RIEC AA
te hoeven inzetten.
Technische belemmeringen Het RIEC-IS systeem dat door het RIEC gebruikt wordt om
signalen te delen en analyseren, is gebruiksonvriendelijk en aan herziening toe, volgens
de gebruikers. Dit weerhoudt werkgroepen soms van het doorgeven van informatie. RIEC-
analisten klagen ook over de technische beperkingen van het systeem.
Bereidwilligheid om informatie te delen houdt sterk verband met geloof in de integrale
aanpak en het RIEC AA Het RIEC AA staat of valt met informatie-uitwisseling en het
verkrijgen van een integrale informatiepositie. Het geloof in de integrale aanpak, het
vertrouwen in het RIEC als instrument daartoe, en de wilskracht van partners om die
aanpak samen vorm te geven, is de belangrijkste basis voor informatiedeling en werkelijk
integrale analyse als basis voor de uitvoeringspraktijk. Veel geïnterviewden zien hierin de
grootste kwetsbaarheid voor het RIEC AA.
NIBÒ-RIBO ontsluit veel integraal bruikbare informatie van de politie De ontwikkeling van
het NIBO-RIBO®! door de politie wordt genoemd als belangrijke bron van informatie voor
het RIEC AA, die de integrale aanpak van ondermijnende criminaliteit in het RIEC kan
versterken. Puur en alleen het openstellen van deze informatie is echter niet voldoende.
Ook hier geldt dat het handen en voeten geven aan informatie-gestuurd beleid en
uitvoering een gezamenlijke opgave is, die ook weer afhangt van het hebben van een
gedeelde visie en wilskracht bij alle partners.
KANS: HET RIEC-BUREAU VOORZIET IN ONDERMIJNINGSBEELDEN EN INTEGRALE ANALYSE
WAARMEE ZE EEN CRUCIALE ROL SPEELT IN DE INFORMATIEVOORZIENING. OP GROND VAN
DEZE INFORMATIE KUNNEN GOED GEÏNFORMEERDE STRATEGISCHE EN TACTISCHE BESLUITEN
GENOMEN WORDEN. HET RIEC-BUREAU HEEFT VOORTS KENNIS VAN DE WETTELIJKE
KADERS, IS KUNDIG TEN AANZIEN VAN EFFECTIEF INFORMATIE DELEN, EN VERGROOT DE
BEWUSTWORDING BIJ PARTNERS OVER WELKE INFORMATIE IN RIEC-VERBAND BRUIKBAAR EN
RELEVANT IS. DIT DOEN ZE AL, MAAR ZIJ ZOUDEN NOG BETER IN DEZE BEHOEFTE BIJ
PARTNERS KUNNEN VOORZIEN, ALS ZE DAAR BETER IN GEFACILITEERD WORDEN (VASTE
AANSTELLINGEN, OPLEIDING, SALARIËRING). DE ONTWIKKELING VAN HET NIBO-RIBO?2
WORDT GEZIEN ALS EEN KANS VOOR HET RIEC AA.
BEDREIGING: HOEWEL TECHNISCHE VOORZIENINGEN, KENNIS VAN DE JURIDISCHE KADERS,
EEN GOED LOPEND WERKPROCES EN BEKENDHEID MET HET RIEC AA ALLEMAAL VAN
BELANG ZIJN OM INFORMATIE-UITWISSELING TE FACILITEREN, IS HET VERGROTEN VAN DE
GROEP ‘BELIEVERS' IN HET RIEC AA, DIE EEN GEZAMENLIJKE VISIE OP DE INTEGRALE
AANPAK HEBBEN, MISSCHIEN WEL DE BELANGRIJKSTE OPGAVE OM INTEGRALE
INFORMATIEVOORZIENING TE VERSTERKEN.
21 Nationale en Regionale Inlichtingenbeelden Ondermijning: (dynamische) analyse van gecombineerde
intelligence middels de Hyperion methodiek
22 Nationale en Regionale Inlichtingenbeelden Ondermijning: (dynamische) analyse van gecombineerde
intelligence middels de Hyperion methodiek
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 44 VAN 66
WagenaarHloes
eee ORGANISATIEADVIES
8. REGIE EN COORDINATIE
De kwaliteit van regievoering en coördinatie en de mate van
acceptatie daarvan door de partners moeten in orde zijn, alsmede de
mate waarin de regievoerder bereid is zich te verbeteren.
Een grote behoefte, in ontwikkeling, maar tot nu toe weinig geeffectueerd
Regie en coördinatie op informatie-uitwisseling, zowel inhoudelijk (opbouw intelligence)
als op proces, is iets dat volgens vrijwel alle geïnterviewden te kort schiet in het RIEC AA.
Het regisseren van zowel de inhoudelijke informatie-uitwisseling ten behoeve van het
werk in het RIEC AA als het regisseren van het proces van richten, inrichten en verrichten
is een complexe taak, temeer daar alle partnerorganisaties gelijkwaardig aan elkaar zijn,
en derhalve evenwaardig en gezamenlijk verantwoordelijk voor de noodzakelijke regie en
coördinatie. Zowel de kwaliteit van de regievoering, als de acceptatie van regievoering
door partners is in het verleden zwak geweest in het RIEC AA. Dat betekent werk aan de
winkel, voor het RIEC-bureau, het RIEC-hoofd om noodzakelijke hervormingen door te
voeren. En voor alle partners om deze hervormingen actief te steunen en het RIEC-hoofd
te mandateren om coördinatie en regie over het netwerk uit te oefenen.
De hervormingen die op dit moment de fase van implementatie ingaan zijn de inrichting
van een Operationeel Coördinatie Overleg waar tactische beslissingen worden voorbereid
op grond van gedeelde en integraal geanalyseerde informatie; het instellen van een
dashboard om te voorzien in procesinformatie en managementinformatie ten behoeve van
operationele sturing en verantwoording van resultaten; het versterken van het RIEC-
bureau en uitbreiden met ICT en communicatie; en de positionering van de analisten,
accountmanagers, netwerk en informatie-coördinator en projectleiders van het RIEC-
bureau. Het instellen van 6 projectgroepen op de thema's in het zesluik is ook een
hervorming die coördinatie en regie vereenvoudigt.
Last, but not least, spelt ook hier weer dat heldere governance, kaderstelling en
aansturing vanuit de Regionale Stuurgroep het mogelijk maakt betere coördinatie en regie
over alle activiteiten in het RIEC AA te bewerkstelligen. Mandatering van de Tactische
Stuurgroep stelt de TS in staat de uitvoering van RIEC-samenwerking beter te
coördineren en regisseren. En het verlenen van ‘geleend gezag’ aan RIEC-hoofd en
RIEC-bureau om regie over de netwerksamenwerking op zich te nemen, draagt bij aan
het slagen van de voorgestelde hervormingen.
Rol van het RIEC-bureau: tot nu weinig strategisch gepositioneerd In praktijk zijn veel
coördinerende taken op dit moment uitbesteed aan het RIEC-bureau dat, zoals we eerder
bespraken, hier onvoldoende voor is toegerust. Het tot stand komen van het OCO zal
naar verwachting het RIEC-bureau ontlasten en beter in staat stellen zich te concentreren
op haar kerntaken, die zowel inhoudelijk als qua proces coördinatie en regie betreffen. Tot
op heden is het RIEC-bureau te weinig expliciet strategisch gepositioneerd in het netwerk
om deze kerntaken naar behoefte te vervullen.
Een RIEC-bureau heeft hiervoor ook de acceptatie van partners nodig. Veel onvrede over
het uitblijven van resultaten en samenwerking tussen partners, Is tot voor kort
geprojecteerd op het RIEC-bureau. Om haar centrale rol in de regievoering en coördinatie
goed te kunnen vervullen, heeft het RIEC-bureau de beschikking nodig over duurzaam
inzetbare, goed-opgeleide medewerkers, die het vertrouwen Krijgen van de partners. Dit is
tweerichtingsverkeer.
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 45 VAN 66
eee ORGANISATIEADVIES
Het RIEC-hoofd heeft een belangrijke rol in de regievoering en coördinatie in het netwerk,
en moet daartoe het ‘geleend gezag’ krijgen van de partners, om deze rol effectief te
kunnen uitoefenen. Het kunnen verwerven van dit geleend gezag, door op strategisch
niveau mandaat en (bestuurlijke) rugdekking te verwerven, het vertrouwen te krijgen en
ook als het tegenzit gesteund worden, wordt door meerdere geïnterviewden genoemd als
onmisbare kwaliteit van een RIEC-hoofd.
RIEC-hoofden zijn in het verleden onvoldoende gemachtigd geweest (naar onze indruk
meer onvoldoende gemachtigd dan onvoldoende ‘bij machte’) om de regie en coördinatie
duurzaam te kunnen voeren, met name omdat ze op bestuurlijk en strategisch niveau
onvoldoende positie wisten te Krijgen.
De acceptatie van partners van het huidige interim RIEC-hoofd lijkt groot, er is vertrouwen
in zijn inhoudelijke kennis en kunde en de voorgestelde hervormingen om regie en
coördinatie in het netwerk te verbeteren.
KANS: HET RIEC-BUREAU HEEFT IN TOENEMENDE MATE DE VEREISTE BEZETTING,
KWALITATIEF GOED OPGELEIDE EN GEMOTIVEERDE MEDEWERKERS, OM REGIE EN
COÖRDINATIE IN DE NETWERKSAMENWERKING TE VERSTERKEN. GELEEND GEZAG VAN DE
PARTNERS AAN HET RIEC-HOOFD EN RIEC-BUREAU OM DEZE ROL OOK ECHT TE
VERVULLEN, IS ONMISBAAR EN BEHOEFT VERSTERKING. ER WORDT GEWERKT AAN EEN
WERKPRAKTIJK EN FUNCTIONELE DRAGENDE STRUCTUUR VOOR SAMENWERKEN IN RIEC-
VERBAND. HET IS BELANGRIJK DAT DEZE WORDT GEÏMPLEMENTEERD EN GEDRAGEN, WANT
TOT DAT MOMENT LEUNT DE EFFECTIVITEIT VAN HET RIEC-VERBAND NOG ONEVENREDIG
STERK OP PERSOONLIJKE INZET, BETROKKENHEID EN AANWENDEN VAN HIËRARCHISCH
GEZAG TEN BEHOEVE VAN DE INTEGRALE AANPAK,
BEDREIGING: DE REGIE EN COÖRDINATIE WORDEN TOT VOOR KORT ALS ONVOLDOENDE
BEOORDEELD DOOR VRIJWEL ALLE GEÏNTERVIEWDEN, WAT NEGATIEVE BEELDVORMING VAN
‘HET RIEC' IN DE HAND WERKT. HET RIEC-BUREAU DRAAGT STERK BIJ AAN REGIE EN
COÖRDINATIE, MAAR HEEFT STERKERE STRATEGISCHE POSITIONERING, EN VOLDOENDE
MIDDELEN, NODIG OM DEZE ROL GOED TE KUNNEN VERVULLEN. MET WISSELINGEN IN DE
BEZETTING (DIE VEEL PLAATS VINDEN, IN ALLE GREMIA VAN HET RIEC) IS ER TOT NU TOE
GEEN STRUCTUUR EN WERKPRAKTIJK WAAROP TERUGGEVALLEN KAN WORDEN, EN LIJKT
ELKE ZOVEEL TIJD HET WIEL OPNIEUW UITGEVONDEN TE MOETEN WORDEN.
4.4. CONCLUSIE
In dit hoofdstuk hielden we het RIEC AA tegen de meetlat van acht principes voor
slagvaardig samenwerken. Hoe meer in netwerkorganisaties aan deze randvoorwaarden
wordt voldaan, hoe effectiever en productiever samenwerking zal zijn.
Vooropgesteld, we zien sinds de start van dit onderzoek in januari toenemende energie
en commitment in het RIEC AA. In alle RIEC-gremia (RS, TS, RIEC-bureau en
operationele teams) wordt geïnvesteerd in het aanhalen van de onderlinge banden, wordt
nagedacht over rolneming, richting en positionering, en worden concrete stappen gezet
op weg naar een meer systematisch en goed georganiseerde werkpraktijk. De drive en
urgentie om als overheid slagvaardig en samen op te treden tegen ondermijning zijn
onmiskenbaar aanwezig. Dit is van wezenlijk belang voor het slagen van de integrale
aanpak, en biedt kansen om integrale samenwerking te consolideren, intensiveren en
verduurzamen.
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 46 VAN 66
WagenaarHloes
eee ORGANISATIEADVIES
Tegelijkertijd zien we dat aan een aantal randvoorwaarden op dit moment onvoldoende
wordt voldaan. De meest in het oog springende is de inhoudelijke richting van het RIEC
AA, die niet voldoende geëxpliciteerd is en niet consequent vertaald in hoofddoelen en
operationele doelstellingen. Zonder heldere keuzes blijft het bewaken van de richting,
voortvarende besluitvorming (scherper kiezen, wat doen we wel en wat doen we niet in
het RIEC) en samenhangende aansturing van operationele activiteiten moeilijk. Uit de
interviews werd ons duidelijk dat het hele RIEC AA hieronder lijdt.
Het heeft gevolgen voor de actiegerichtheid (doen we het juiste, en doen we het juist?);
het verkrijgen en waarborgen van organisatiemandaat (maken we scherpe keuzes en
houden we ons daar ook aan?); de doorwerking van afspraken (houden we ons van
strategisch tot operationeel aan gemaakte afspraken?); vertrouwen en controle (kunnen
we op elkaar rekenen, en worden we daar ook op afgerekend?); en de mate en kwaliteit
van informatiedeling (delen we bruikbare informatie en gebruiken we die goed?). Kortom,
scherpere formulering en handhaving van de inhoudelijke richting, kan de samenwerking
over de hele linie versterken.
Tot slot vragen we speciale aandacht voor de regie en coördinatie in het RIEC AA.
Netwerksamenwerking gaat niet zonder regie. Juist in een samenwerkingsverband waarin
partners nevengeschikt, dat wil zeggen gelijkwaardig en zonder hiërarchisch gezag over
elkaar, samenwerken, is deze functie van cruciaal belang. Die functie wordt in het RIEC
belegd bij het RIEC-hoofd en het RIEC-bureau. Partners zullen het RIEC-hoofd en -
bureau in staat moeten stellen deze rol te spelen; daarvoor is mandaat, vertrouwen en
steun nodig, maar ook een investering in kwaliteit en continuïteit. Beide zaken zijn de
laatste jaren achtergebleven bij de ambities en gewenste opbrengst van het RIEC AA. Het
huidige interim RIEC-hoofd heeft zichtbaar het vertrouwen van de RIEC-partners.
Vertrouwen, actieve steun en investering van de partners in het (toekomstige) RIEC-hoofd
en het RIEC-bureau, blijven nodig om de noodzakelijke coördinatie en regie in het netwerk
te waarborgen. Op dit moment is dat nog een kwetsbaar punt.
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 47 VAN 66
eee IRGANISATIEADVIES
. 6
5. SLEUTELS VOOR SUCCES: INSPIRATIE EN ‘BEST
3 3
PRACTICES' VAN ANDERE RIEC'’s
5.1. INLEIDING EN SAMENVATTING VAN DE BEVINDINGEN
Ter inventarisatie van ‘best practices’ elders in Nederland, legden we ‘werkbezoeken’ af
bij RIEC’s in andere regio's. Een fysiek bezoek werd door de Corona-maatregelen
onmogelijk. In plaats daarvan interviewden we vier RIEC-hoofden?, die ons telefonisch
deelgenoot maakten van de wereld van ondermijning in hun regio, de dilemma's die
spelen bij het effectueren van RIEC-samenwerking, de organisatie van het RIEC in de
lokale context, en hoe zij als RIEC-hoofd opereren in het complexe speelveld van
integrale samenwerking. In dit hoofdstuk doen we daarvan verslag, met een nadruk op de
‘sleutels tot succes’ die zij aanreikten.
Opvallend was de gelijkenis tussen de interviews: in heel verschillende contexten zien we
een vergelijkbare samenwerkings-dynamiek en issues rond governance en organisatie-
inrichting. In alle regio’s investeren RIEC-hoofden (vaak enige jaren) in het verkrijgen van
gezag en verlenen van toegevoegde waarde, om “op het RIEC-platform de deelnemende
partners te laten excelleren”, zoals een van de hoofden het uitdrukte.
We vatten onze bevindingen hieronder samen, en in de conclusieparagraaf van dit
hoofdstuk sommen we concrete aanbevelingen op, die RIEC-hoofden deden.
In bijlage 2 van dit rapport leest u een uitgewerkte versie van onze bevindingen,
ondersteund met citaten uit de interviews.
5.1.1. SAMENWERKEN IN EEN NETWERK IS ALTIJD EN OVERAL MOEILIJK
Het vergt duurzaam inzet, urgentiegevoel en commitment aan een integrale aanpak in het
hele systeem. Het gaat om samen bouwen aan een integrale aanpak, in plaats van
afschuiven van verantwoordelijkheden naar ‘het RIEC'. Dit besef van collectieve
verantwoordelijkheid duurzaam bevorderen - met geleend gezag - wordt door elk RIEC-
hoofd als cruciale opgave gezien. Ook wordt duidelijk dat juist deze functie van
‘buitenboordmotor’ van het RIEC-platform niet is uit te besteden aan het netwerk zelf:
coördinatie en regievoering blijft nodig, ook na jarenlange inspanning en succesvolle
samenwerking in het netwerk.
5.1.2. ELK RIEC-BUREAU HEEFT MOEITE OM IN POSITIE TE KOMEN
Het verwerven van geleend gezag; het opbouwen van ervaring, expertise en intelligence;
het bouwen van vertrouwensrelaties met alle partners: dit alles is essentieel voor slagen
van het RIEC en vraagt om een lange adem en voortdurende inspanning van alle RIEC-
bureaus. Bij alle RIEC-bureaus wordt gestreden voor duurzame plaatsing, al dan niet
middels vaste aanstellingen, betere inschaling, opleiding en investering in mensen en
systemen, om deze taak (beter en duurzaam) te kunnen vervullen.
2 In een regio betrof dit het plaatsvervangend hoofd RIEC; in de regio Brabant-Zeeland de regionaal
programmaleider Oost-Brabant.
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 48 VAN 66
WagenaarHoes
eee ORGANISATIEADVIES
5.1.3. RIEC-BUREAUS VERSCHILLEN IN HUN AANPAK EN KIEZEN EEN ROL DIE PAST BIJ DE
LOKALE CONTEXT
Elk RIEC-bureau zoekt haar meerwaarde passend bij de geografische context en praktijk.
Die meerwaarde is veelvormig maar kent globaal drie kerntaken: coördinerende taken,
c.q. procesbegeleiding en ondersteuning (zoals het organiseren van het proces van
informatie-uitwisseling, maken van jaarverslagen, genereren van management-
informatie), inhoudelijke taken m.b.t. integrale analyse (zoals het maken van
ondermijningsbeelden, branchegerichte en gebiedsgerichte analyses, maar ook bieden
van kennis en expertise aan gemeenten); en een regietaak: het bevorderen van
samenwerking, lerend vermogen en innovatie in het netwerk. De volgorde zegt niets over
het belang van de taken: ze zijn alle drie wezenlijk voor het goed functioneren van de
samenwerking.
We zien een paar trends in de succesvolle rolneming van RIEC-hoofden en RIEC-
bureaus:
Constant onderhouden van de integrale analyses, ondermijningsbeelden maken en
updaten Als meerwaarde van RIEC-bureaus wordt door de hoofden die wij spraken
genoemd dat ze in beeld brengen hoe ondermijnende criminaliteit speelt in specifieke
gebieden of branches. Ondermijningsbeelden zijn van grote waarde om zicht te krijgen op
de aard, ernst en samenhang van ondermijnende criminaliteit, en spelen een belangrijke
rol bij de (bestuurlijke) beeld- en bewustwording van het probleem; en goed
geïnformeerde besluitvorming in de RIEC's. Bovendien worden ondermijningsbeelden
vaak genoemd als de opening van het gesprek met bestuurders. Het blijven onderhouden
en up-to-date houden van deze beelden is daarom heel belangrijk, en vormt een motor
voor RIEC-activiteit. Soms maken RIEC-bureaus op basis van openbaar beschikbaar
informatie integrale analyses, die de gezamenlijke aanpak voeden.
Sterke betrokkenheid in de uitvoering, dienstbaarheid aan de uitvoering is een manier die
veel RIEC-bureaus en RIEC-hoofden kiezen om meerwaarde te bieden aan en een positie
te verwerven in het netwerk. Deze betrokkenheid bij de uitvoering vinden de RIEC-
hoofden die wij spraken essentieel. Sommige RIEC's richten er een front- en backoffice
van het RIEC-bureau voor in, of lokale analyse- en interventieteams waar
bureaumedewerkers standaard deel van uitmaken. Dienstbaarheid aan de uitvoering
(vragen welke analyse behulpzaam is in plaats van het ‘aanbieden’ van producten aan de
operationele teams) helpt om draagvlak te krijgen en meerwaarde te tonen aan partners.
En-en benadering. De RIEC-bureaus van wie wij het hoofd spraken kiezen voor een mix
van een casusgerichte aanpak en een fenomeengerichte aanpak, met ‘couleur locale’.
RIEC-hoofden benadrukken dat de signalen uit de praktijk de informatie vormen waarmee
een fenomeen-aanpak gerealiseerd kan worden, en dat het belangrijk is om samenhang
aan te brengen tussen casus-analyses en fenomeen-analyses. Daarnaast biedt zo'n ‘en-
en’ benadering de mogelijkheid om concrete resultaten op korte termijn te boeken,
waarmee het draagvlak bij de partners voor de integrale aanpak versterkt wordt.
De ‘basis op orde’ (een goed geoliede werkpraktijk en werkprocessen) is een
noodzakelijke voorwaarde om als RIEC-bureau vitale functies in het netwerk te vervullen
en duurzaam draagvlak voor RIEC-samenwerking te houden. Investeren in mensen en
systemen noemen de RIEC-hoofden als voorwaarde voor het kunnen bieden van kwaliteit
en continuïteit.
Organisatieadvies, coaching, leren en innoveren Alle RIEC-hoofden benadrukken dat
integraal samenwerken iets is dat overheidsorganisaties moeten leren, en waar ze niet
van oudsher of vanzelfsprekend goed in zijn. RIEC-hoofden en bureaus nemen geregeld
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 49 VAN 66
WagenaarHoes
eee ORGANISATIEADVIES
de rol van adviseur, coach of trainer van de netwerkpartners op zich. Bekwaamheid en
vaardigheid van het RIEC-bureau en -hoofd in die rollen bevordert integrale
samenwerking.
5.1.4. EEN RIEC-HOOFD IS EEN SCHAAP MET MINSTENS VIJF POTEN
Het creëren van bewustwording en verkrijgen van mandaat (op directieniveau) bij de
partners, burgemeesters en driehoeken wordt door de RIEC-hoofden gezien als
voorwaarde om strategisch effectief te zijn. De positie van een RIEC-hoofd is kwetsbaar,
het afbreukrisico is groot. Creëren van steun en ‘rugdekking’ van de partners, ook als het
tegenzit, is daarom van groot belang.
Ten tweede is het RIEC-hoofd bij uitstek in de positie om de ‘tafel’ neer te zetten en het
gesprek te faciliteren tussen partners over belangentegenstellingen en dilemma's in de
opdrachtformulering en besluitvorming van het RIEC. Het bevorderen van onderhandeling
tussen partners en zorgen dat ze ‘er samen uitkomen’ wordt genoemd als voornaamste
taak van een RIEC-hoofd.
Ten derde zien de RIEC-hoofden zorg voor concreet resultaat (casuïstiek) als sleutel tot
succes en het duurzaam krijgen van (bestuurlijke) steun en mandaat. Het behalen van
concreet resultaat wordt door de RIEC's gecombineerd met (het door ontwikkelen van) de
fenomeenaanpak.
Zorgen voor leren en innoveren in en met het netwerk wordt ook vaak genoemd als taak
van het RIEC-bureau en RIEC-hoofd. RIEC-hoofden nemen afwisselend de rol van
expert, organisatieadviseur, trainer of coach op zich, of zorgen dat hierin wordt voorzien,
om partners te begeleiden bij het leren (integraal) samenwerken.
Tenslotte hebben de RIEC-hoofden (ook) verstand van het tactische werk; een
geloofwaardig RIEC-hoofd met gezag bij partners kent de inhoud van het werk op haar of
zijn duimpje.”
5.1.5. GOVERNANCE, AFSTEMMING EN SAMENHANG OP STRATEGISCH NIVEAU
Alle RIEC’s worden effectiever naarmate er een sterkere governance is. Een stevige
strategische positionering van het RIEC in het specifieke krachtenveld van de regio,
gedragen en actief gesteund door alle partners, lijkt een primaire voorwaarde voor alle
RIEC’s om effectief te worden. Zoals gezegd investeren RIEC-hoofden hier allemaal
stevig in, en is het in veel regio's een kwestie van jarenlange inspanning om dit draaiend
te krijgen, zo niet ‘going concern’, waarbij het RIEC-hoofd luis in de pels, ongevraagde
adviseur en beïnvloeder zonder macht is. Hoe meer de partners het RIEC benutten als
platform voor integrale samenwerking, hoe effectiever het RIEC-hoofd deze rol kan
vervullen, en vice versa: in die zin is er een wisselwerking en onderlinge afhankelijkheid
tussen de effectiviteit van partners en die van het RIEC-hoofd en -bureau.
Bij een aantal RIEC’s zien we een beweging naar nauwe samenwerking in een bredere
regionale ‘veiligheidscoalitie’, waarbij strategische afstemming tussen RIEC-doelstellingen
en aanpalende thema's zoals zorg en veiligheid, geoptimaliseerd en georganiseerd wordt.
Ook wordt in sommige regio’s overwogen op termijn een gezamenlijke bovenbouw onder
centrale leiding te realiseren. Welke optie de moeite van overwegen waard is, kent ook
contextuele verschillen (bv is er een spanningsveld tussen geografisch grote gemeenten
en kleinere gemeenten, waarbij centrale regievoering de gelijkwaardigheid van de
samenwerking in gevaar brengt).
24 Waarvoor niet noodzakelijk is dat het hoofd dit werk zelf lang gedaan heeft
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 50 VAN 66
WagenaarHoes
eee IRGANISATIEADVIES
5.2. CONCLUSIE
Dit hoofdstuk vormde als het ware een ‘benchmark’ voor het RIEC AA in vergelijking met
andere RIEC's. Wat kan het RIEC in de regio Amsterdam-Amstelland leren van andere
regio's? Welke kwesties spelen er, en welke keuzes zijn er gemaakt, met welk effect?
Allereerst zagen we dat in alle regio’s een vergelijkbare samenwerkingsdynamiek bestaat,
en dat het RIEC in alle regio's moeite heeft (gehad) om in positie te komen. Samenwerken
in netwerken is moeilijk, overheidsorganisaties zijn het van nature niet gewend, er niet in
bekwaamd en niet op ingericht, het probleem van ondermijning staat lang niet altijd op de
kaart of hoog op de prioriteitenlijst van gemeenten, partners zijn niet vanzelf geneigd
informatie met elkaar te delen en samen op te trekken in de aanpak van ondermijning. Tot
zover het ‘slechte nieuws’: hoewel we dit eerder willen duiden als inherente en universeel
aanwezige knelpunten bij integraal samenwerken in een netwerkorganisatie aan een
complex probleem. Amsterdam-Amstelland is daar niet uniek in.
Dan het goede nieuws: de RIEC's die wij spraken hebben zonder uitzondering een
moeilijke start doorgemaakt. Het verwerven van ‘geleend gezag’ en mandaat van de
partners, het tonen van meerwaarde aan de partners en boeken van zichtbare resultaten,
in combinatie met het uitdragen van de integrale aanpak, en vormgeven van een goede
werkpraktijk waarin partners kunnen excelleren is een proces van lange adem. RIEC-
hoofden zien het als een centrale taak van RIEC-hoofd en RIEC-bureau om
samenwerking tussen de partners te bevorderen en faciliteren en “de partners te laten
excelleren”: zij doen dat met succes.
Hoe doen ze dat? We sommen de sleutels voor succes op die we aangereikt kregen van
vier RIEC-hoofden:
e Realiseer je dat samenwerken altijd moeilijk is, en investeer in een RIEC-hoofd en
RIEC-bureau die uitermate bekwaam zijn in het faciliteren, aanjagen en ondersteunen
van integrale samenwerking.
e Daar is optimalisatie van de werkpraktijk en werkprocessen een basisvoorwaarde bij.
Evenals investeren in de kwaliteit en continuïteit van het RIEC-bureau, om het
weglekken van kennis, kunde en collectief geheugen tegen te gaan.
e Goede strategische positionering van RIEC-hoofd en RIEC-bureau zijn nodig om de
functie van ‘buitenboordmotor’ van de integrale aanpak te kunnen vervullen.
e __ Commitment van partners aan het RIEC is onontbeerlijk, mandatering van de aanpak
is essentieel. Partners moeten de integrale aanpak (en het RIEC-hoofd)
onvoorwaardelijk, actief en openlijk steunen en de integrale aanpak verdedigen en
uitdragen, ook als het tegenzit. Het RIEC-hoofd biedt het comfort, de kennis en kunde
om partners dit vertrouwen ook te geven. Effectieve RIEC-hoofden bedienen de
partners met kennis en kunde, maar beïnvloeden, adviseren en coachen hen ook.
e Het RIEC is van de partners, en moet dat ook zijn. RIEC-hoofden zorgen voor de
agendering van RIEC-thema's op alle gremia waar beslissingen worden genomen die
effect hebben op de RIEC AAnpak en inzet van capaciteit, en zorgen dat partners
doorlopend in gesprek blijven over (diversiteit) van belangen en doelstellingen en er
samen uit komen. Een van de hoofden noemde dat beeldend “de
onderhandelingstafel neerzetten” waar partners er samen uit moeten komen.
e Erzijn ‘believers’ nodig om het RIEC te laten slagen: zowel bij de partners als bij het
RIEC-bureau. Believers hebben een lange adem, en kiezen keer op keer, ook tegen
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 51 VAN 66
WagenaarHoes
eee ORGANISATIEADVIES
de stroom in (waan van de dag, focus op snel resultaat, eigenbelang van de partners)
voor de gezamenlijke aanpak.
e _ Coalitievorming en afstemming op strategisch niveau over thema’s die samenhangen
en overlappen met ondermijning bevordert betrokkenheid bij het RIEC en bevordert
inhoudelijke richting en afbakening van de RIEC AAnpak. Dit zorgt ook dat het RIEC
niet ‘overbelast’ raakt, zich met te veel of de verkeerde dingen bezighoudt, of
bureaucratisch wordt, terwijl een hybride, adaptieve en wendbare aanpak nodig is.
e _ Leren en innoveren zijn wezenlijke onderdelen in het verbeteren en versterken van de
RIEC AAnpak; RIEC's zijn gebaat bij een coachende en lerende houding in het
netwerk en bevorderen dit ook. Naarmate de andere randvoorwaarden beter op orde
zijn, komen het RIEC-hoofd en RIEC-bureau meer toe aan het ondersteunen van
deze functie in het netwerk.
Hoewel de geografische context van Amsterdam-Amstelland uniek is, en de verhoudingen
tussen de partners en de verhouding tot het RIEC uniek is voor deze regio, zien we dat de
hier genoemde sleutels voor succes ook onderkend worden door de geïnterviewden in
Amsterdam-Amstelland. Bovendien zien we in Amsterdam-Amstelland (aanstaande en
huidige) investeringen en hervormingen in het RIEC die overeenkomen met
succesfactoren in andere regio's. Het gegeven dat veel van de opstartproblemen en
groeipijnen in andere RIEC's overwonnen zijn, stemt hoopvol dat de huidige onvrede ook
zal leiden tot structurele en duurzame verbetering van de integrale aanpak in Amsterdam-
Amstelland.
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 52 VAN 66
eee ORGANISATIEADVIES
REFERENTIES
Bestuurlijke reactie onderzoeksrapport de achterkant van Amsterdam, College van B&W.
Amsterdam, 2019
Boutellier, H.‚, Hermans, C., & van de Plas, F. (2019) Ontsporende vrijheid. Over de
maatschappelijke betekenis van ondermijning en het belang van een onorthodoxe aanpak
daarvan. Boombestuurskunde, Den Haag.
Boutellier, H., Broekhuizen, J. (2016) Impulsen tegen ondermijning. De taskforce Brabant-
Zeeland wetenschappelijk tegen het licht gehouden. Strategisch advies. Verwey-Jonker
Instituut, Utrecht.
Capgemini Consulting (2012) Beslisdocument Inrichting en Beheer RIEC Amsterdam-
Amstelland. RIEC Amsterdam-Amstelland.
Convenant ten behoeve van Bestuurlijke en Geïntegreerde Aanpak Georganiseerde
Criminaliteit, Bestrijding Handhavingsknelpunten en Bevordering Integriteitsbeoordeling
(overeengekomen op 1 januari 2013, te Amsterdam)
Het Parool (15 november, 2019) De strijd tegen drugs: van betutteling tot politieke
topprioriteit. Via: https://www.parool.nl/amsterdam/de-strijd-tegen-drugs-van-betutteling-
tot-politieke-topprioriteit—-b6a0a2ed/?referer=https%3A%2F%2Fwww.google.nl%2F
Huisman, W, Huikeshoven, M., Nelen, H., van de Bunt, H., & Struiksma, J. (2005). Het
van Traa project. Vrije Universiteit, Amsterdam. Via: https://ateno.nl/wp-
content/uploads/2016/09/VU-Rapport-Het-Van-Traa-project-December-2005-1.pdf
Ministerie van Justitie (2007) Programma Bestuurlijke Aanpak Georganiseerde Misdaad.
Via: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29911-11-b1.pdf
Projectgroep Emergo (2011) De gezamenlijke aanpak van de zware (georganiseerde)
misdaad in het hart van Amsterdam. Boom, Amsterdam. Via:
https://zoek. officielebekendmakingen.nl/blg-135298.pdf
RONT Management Consultants/Joost Vos (jaartal onbekend). Rijker verantwoorden voor
effectief (samen)werken. Via: https://rontmanagementconsultants.nl/rijker-verantwoorden/
Tops, P., Tromp, J. (2019) De achterkant van Amsterdam. Een verkenning van
drugsgerelateerde criminaliteit. Binnenlands Bestuur. Via:
https://www.binnenlandsbestuur.nl/Uploads/2019/8/onderzoeksrapport-de-achterkant-van-
amsterdam.pdf
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 53 VAN 66
eee ORGANISATIEADVIES
BIJLAGE 1. SCHEMATISCHE SAMENVATTING VAN
HOOFDSTUK 3: RIEC AA LANGS DE MEETLAT
1
DS Drive en ervaren urgentie Behoefte aan resultaat Drive en urgentie kunnen Het aanbrengen van meer
hoog, noodzaak gevoeld leidt potentieel tot benut worden voor het samenhang tussen
om door te pakken competitie en versterken van gedeelde initiatieven/doelstellingen van
verminderde afstemming _ visie; expliciteren RIEC- de partners en de RIEC
tussen partners doelstellingen; en gerichtere __AAnpak is nog niet geborgd
sturing door RS
INHOUDELIJKE Meer focus door kiezen Onvoldoende Het RIEC-bureau levert Zolang overeenstemming over
RICHTING voor centraal thema (bestuurlijke) consensus __ondermijningsbeelden en strategische doelstellingen
drugseconomie over duiding van integrale analyse die uitblijft, blijft het RIEC AA
drugsgebruik en - inhoudelijke richting en kwetsbaar voor ‘zijsturing’ en
handel, thematische keuzes kunnen informeren. het (terechte of onterechte)
sturing en prioritering Focus geeft kans om verwijt dat gewenste resultaten
door partnerorganisaties doelstellingen aan te niet worden behaald
niet steeds uitgelijnd met scherpen en RIEC AAnpak
RIEC-doelstellingen sterker af te bakenen
jrondizlejsdiei, hist al) Actiegerichtheid op Onvoldoende De (gaande zijnde) De doeltreffendheid van acties
operationeel niveau hoog. feedback/informatie- hervorming van de is moeilijk te beoordelen door
Toenemend contact tussen __ uitwisseling tussen werkpraktijk van het RIEC weinig systematische afweging
RS, TS en werkgroepen in operationeel en tactisch (bureau) en inrichten OCO __en sturing van acties in
de partnerorganisaties niveau; gebrek aan zijn veelbelovend om de overeenstemming met RIEC-
geeft zicht op samenhang inzicht in samenhang doelmatigheid van acties te doelstellingen
en beter afgestemde acties tussen bevorderen
werkgroepen/casussen;
OAN EN dl ENDS Sterkere focus helpt bij het Concurrerende Het belang van kennen van Beslissingen over (schaarse)
AAT krijgen van mandaat voor belangen en beslistafels elkaar en elkaars wereld capaciteit worden ook buiten
tactische beslissingen leiden tot geven en wordt onderkend door RS en __RIEC om genomen (bv in
terugtrekken van TS, en hier wordt in driehoeken); gebrek aan
mandaat op RIEC- geïnvesteerd. TS heeft afstemming daartussen
besluiten (toenemend) invloed op bedreigt mandatering van
mandatering door eigen RIEC-beslissingen
moederorganisaties, en
investeert hierin
DOOWERKING VAN De noodzaak tot sterkere Rolneming, kaderstelling De versterking van het Implementatie van de
AFSPRAKEN doorwerking van afspraken __en aansturing op RIEC-bureau en de hervormingen en continuïteit in
wordt gevoeld door alle strategisch en tactisch werkpraktijk in het RIEC de bezetting van het RIEC en
partners niveau van dien aard dat (verbeteren ICT, inrichten RIEC-bureau, is (nu nog) niet
operationalisatie van OCO) zal maken en geborgd
doelstellingen uitblijft doorwerken van heldere
afspraken vergemakkelijken
CONTROLE EN In de werkgroepen is het Verkokering tussen en Het belang van opbouwen Goedwerkende
VERTROUWEN onderling vertrouwen hoog binnen organisaties van onderling vertrouwen is __controlemechanismen
hindert opbouw van bij iedereen duidelijk. ontbreken vooralsnog, en zijn
vertrouwen. Vertrouwen is hoog (binnen nodig om opgebouwd
Samenwerken gaat op werkgroepen), wordt vertrouwen in het hele RIEC
dit moment meer op toenemend in geïnvesteerd AA en met partijen buiten het
basis van vertrouwen RIEC te handhaven
2 OCO= Operationeel Coördinerend Overleg
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 54 VAN 66
eee ORGANISATIEADVIES
dT
dan op basis van (TS), of hier wordt de wens
controle toe uitgesproken (RS).
INFORMATIE- Het RIEC(-bureau) maakt Informatie-deling in het Op grond van de RIEC-bureau tot voor kort
UITWISSELING ondermijningsbeelden en RIEC is niet altijd goed beschikbare informatie, uit onvoldoende toegerust
integrale analyses waar het gestroomlijnd; proces ondermijningsbeelden en (bemensing, vaste
RIEC AA op kan varen. van informatie-deling integrale analyse, kunnen aanstellingen, opleiding) en
NIBO-RIBO ontsluit loopt niet altijd goed; goed geïnformeerde strategisch gepositioneerd voor
integrale informatie voor het niet de juiste informatie beslissingen worden coördineren en regisseren van
RIEC, op de juiste plek. genomen informatie-uitwisseling
Terughoudendheid tot
delen van informatie
ie | Er wordt gewerkt aan een Partners zullen sterker Ontstane momentum biedt Totdat werkpraktijk en -
COORDINATIE betere werkpraktijk en ‘geleend gezag’ moeten _de kans om regie en processen daadwerkelijk
functioneel dragende verlenen aan RIEC- coördinatie in gehele RIEC hervormd zijn, leunt het RIEC
structuur in het RIEC hoofd en -bureau om AA goed in te richten (te) sterk op persoonlijke inzet
regie en coördinatie te en betrokkenheid. Dit maakt
effectueren. Door veel regie en coördinatie kwetsbaar
wisselingen in de
bezetting van het RIEC
en RIEC-bureau wordt
het wiel steeds opnieuw
uitgevonden
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 55 VAN 66
WagenaarHloes
eee ORGANISATIEADVIES
BIJLAGE 2. UITWERKING VAN HOOFDSTUK 5: SLEUTELS
VOOR SUCCES: INSPIRATIE EN ‘BEST PRACTICES' VAN
ANDERE RIEC'S
HERKENBARE (OPSTART)PROBLEMEN: DE “RIEC-DYNAMIEK”
De RIEC-hoofden die wij spraken waren van mening dat de RIEC'’s in hun regio goed
draaien, effectief zijn en grote meerwaarde hebben voor het realiseren van de integrale
aanpak van ondermijning. Dat is bij geen van de RIEC'’s vanzelf tot stand gekomen.
De RIEC's kennen dezelfde opstartproblemen en ervaren dezelfde knelpunten in het
realiseren van een integrale aanpak. De RIEC-hoofden kennen dezelfde uitdaging om
meerwaarde te creëren en het RIEC zo te organiseren en in te richten dat die
meerwaarde door alle betrokkenen waargenomen en waargemaakt wordt. We bespreken
een aantal opstartproblemen en knelpunten, die we ook in de interviews met het RIEC AA
terugzagen. We hoorden zoveel gelijkenissen, dat we voorzichtig durven te spreken van
herkenbare “RIEC-dynamiek”.
GEVOEL VAN CONCURRENTIE OF ‘ANDERMANS ZORG’ dat we zagen bij het opstarten van
het RIEC in de regio AA, hoorden we ook terug bij de andere RIEC's: “Gemeentes hadden
het gevoel, daar hebben we de politie toch voor? En de politie zei: een expertisecentrum?
Maar dat zijn wij toch al.” Dus het krijgen van positie als RIEC, aantonen van de noodzaak
en de meerwaarde van netwerksamenwerking, en partners verleiden hierin te investeren,
is in alle regio's een opgave en zorgt voor opstartproblemen. Net als in regio AA zagen we
bij de ander regio's de ambivalentie tussen het RIEC als ‘ongenode gast’ en het RIEC als
gezamenlijk platform waarop integrale samenwerking gerealiseerd wordt door de partners.
Het besef, zoals dat vaak benoemd werd, “het RIEC, dat zijn wij” groeit langzaam en vergt
een lange adem, bij alle partnerorganisaties, op alle RIEC-gremia, en van RIEC-hoofden
en RIEC-bureaus.
ONVREDE OVER HET RIEC, IMAGOPROBLEMEN worden ook in alle interviews genoemd.
Een RIEC-hoofd zegt ronduit: “Partners vonden een excuus in een niet-functionerend
RIEC, om te negeren dat zij zelf tekortschoten en niet in samenhang acteerden.”. Onvrede
bij de partners over hoe het RIEC functioneert of wat er bereikt wordt, en
“imagoproblemen’ van het RIEC zagen we ook in Amsterdam-Amstelland, en waren mede
aanleiding voor het huidige onderzoek. RIEC-hoofden vertellen dat het creëren van een
platform waarop de partners kunnen excelleren, bij alle RIEC's een voortdurende
investering vraagt van alle partners, met een aanjagende rol voor het RIEC-hoofd.
Naarmate de werkpraktijk beter op orde is, het RIEC-bureau beter georganiseerd en
geoutilleerd is, en concrete resultaten die door RIEC-samenwerking behaald worden,
beter over het voetlicht worden gebracht, wordt de meerwaarde van het RIEC voor
partners zichtbaarder. Dit vergroot de betrokkenheid van de partners en het nemen van
(bestuurlijke) verantwoordelijkheid voor RIEC-samenwerking. Deze toename van
betrokkenheid wordt door alle RIEC-hoofden gerapporteerd, en kost vaak enkele jaren.
ONDERMIJNING BESTRIJDEN IS EEN COMPLEXE OPGAVE Ondermijning is een groot
probleem en een complex probleem. Het aanpakken van ondermijning is een grote en
even complexe opgave. Het behoeft een lange adem, permanente aandacht en
agendering. Juist het feit dat ondermijning een sluipend probleem is, waarvan de
negatieve effecten niet altijd direct tastbaar of zichtbaar zijn, of moeilijk in een
samenhangend verband met elkaar te brengen zijn, maakt dat het probleem leidt tot
handelingsverlegenheid bij betrokkenen. Het gevoel dat het probleem zo veelomvattend
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 56 VAN 66
WagenaarHloes
eee ORGANISATIEADVIES
en complex is, roept ook een gevoel van machteloosheid op bij overheden, en de neiging
het probleem te omzeilen of anderen voor de aanpak verantwoordelijk te houden. Dit is
elders treffend beschreven door auteurs die de RIEC AAnpak van binnenuit kennen en
bestuderen (zie: Boutellier, Hermans, van de Plas, 2019), en komt ook aan de orde in de
interviews die wij hadden met RIEC-hoofden. Het ondersteunen van bestuurders, om
(politiek) risico te kunnen nemen, en laten zien dat je iets te bieden hebt als RIEC(hoofd)
— zowel expertise als resultaten— is een manier waarop RIEC-hoofden bewustwording en
draagvlak bevorderen in het netwerk.
We zijn vaak op zoek naar korte termijn score, maar dit gaat over veel
meer, generatie overdracht, school, taaie problemen, heel complex,
vraagt dus generaties lang aandacht. Dat vergt de RIEC aanpak.”
DE INTEGRALE AANPAK IS IETS DAT JE MOET LEREN Een tweede complexiteit van
ondermijning wordt vaak genoemd in de interviews: “Je gaat het pas zien als je het
doorhebt”. Ondermijning bestrijden vergt kennis van wat ondermijning ís, en zicht op hoe
ondermijning ingrijpt in de samenleving. Netwerkpartners zien per definitie slechts een
selectie van die uitingsvormen, interpreteren die vanuit hun eigen organisatie-perspectief,
en kiezen voor hun eigen instrumentarium om dat deel van wat ze zien aan te pakken:
strafrechtelijk, bestuurlijk of fiscaal. Zolang ze de puzzelstukjes aan informatie en
interventies niet delen met elkaar, wordt niet inzichtelijk dat er een grotere puzzel is, die
ondermijnende patronen, structuren en netwerken in de samenleving toont. De grotere
puzzels kunnen pas gelegd worden, als op zichzelf staande, schijnbaar betekenisloze
puzzelstukjes bij elkaar komen. Ziehier de kip- en ei-complexiteit van integrale
samenwerking rond ondermijning. Integrale samenwerking is samenwerken aan een
probleem dat pas zichtbaar en begrijpelijk wordt als je gaat samenwerken. Het maken van
ondermijningsbeelden heeft in veel regio’s bijgedragen aan de bewustwording en
urgentie. In verschillende regio’s gaf een crisis in het RIEC (vastlopen van de organisatie,
hoogoplopende onvrede) of een incident in de buitenwereld (zoals de aanslag op het
gemeentehuis in Waalre) een sterke impuls aan de integrale samenwerking.
We vergeten wel eens hoe ontzettend moeilijk samenwerken is.”
“Het is een heel moeilijk vak, je bent er niet zo snel goed in. Het is ook
heel lang geen deel geweest van ons werk. De politie vangt boeven.
Dit is heel wat anders.”
Integrale samenwerking is geen eenvoudige opgave. Dat erkennen de RIEC-hoofden en
ze zien het allemaal als een hoofdtaak en hoofdzaak om partners te faciliteren om een
integrale aanpak te omarmen en het te gaan doen met elkaar.
TOEGEVOEGDE WAARDE CREËREN - HET RIEC-NETWERK DRAAIEND KRIJGEN EN HOUDEN
“Het RIEC is van de partners, en moet dat ook zijn”. Dat is een uitspraak die bijna elk
RIEC-hoofd deed: het geeft gelijk aan dat dit besef niet vanzelfsprekend is, en niet vanzelf
ontstaat. Het is wel het leidende principe om de integrale aanpak tot een succes te
maken. RIEC-hoofden kunnen door hun rolopvatting en wijze van beïnvloeden en
opereren in het netwerk bijdragen aan dit besef, en partners helpen zich de RIEC AAnpak
eigen te maken. Een RIEC-hoofd omschreef het zo: “zorgen dat de partners kunnen
excelleren op het RIEC-platform”.
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 57 VAN 66
WagenaarHoes
eee ORGANISATIEADVIES
“Het moet dus niet zijn: hoe draag jij [RIEC-hoofd] bij aan het oplossen
van ondermijning? Maar, hoe ondersteunt en stimuleert het RIEC de
partners om (op een andere manier) productief te worden? Dit zou de
KPI van het RIEC moeten zijn, partners aanzetten tot een andere
vorm van productiviteit.”
Ook als de samenwerking in het RIEC goed loopt en de integrale aanpak met gewenst
resultaat in praktijk gebracht wordt, blijft ‘het RIEC' (lees: het RIEC-convenant als
verbindend element, het RIEC-hoofd als regisseur, het RIEC-bureau als leverancier van
kennis en ondersteuning) nodig als ‘buitenboordmotor’ van de integrale aanpak. RIEC-
hoofden zijn nodig om op strategisch niveau de RIEC AAnpak te agenderen, mandaat en
steun te verwerven. Het RIEC-hoofd voert (soms lastige) gesprekken met partners om
duurzaam commitment te houden; en zorgt ervoor dat partners onderlinge
belangentegenstellingen (die altijd bestaan) uitonderhandelen, zodat ‘het RIEC' (lees: de
integrale aanpak) van de partners blijft. Commitment en gezamenlijke richting houden is
iets dat niet vanzelf gaat, maar aanmoediging, regie en coördinatie behoeft.
Het RIEC-hoofd en het RIEC-bureau leveren daar ieder een eigen en wezenlijke bijdrage
aan.
DE RANDVOORWAARDEN CREËREN WAARONDER PARTNERS KUNNEN EXCELLEREN
PROBLEEMBESEF OF BEWUSTWORDING CREËREN wordt door de RIEC-hoofden genoemd
als essentiële stap voor het tot stand komen van urgentiegevoel en ambitie om de aanpak
van ondermijning te effectueren en verbeteren. De RIEC-hoofden investeren in deze
bewustwording om commitment op de integrale aanpak te verwerven. In sommige regio’s
zorgt een schokkend incident voor plotsklaps probleembesef, zoals de aanslag op het
gemeentehuis in Waalre deed in de regio Brabant. Zo'n ‘wake-up-call’ helpt mee om als
RIEC de wind in de zeilen te krijgen. De ‘vraag’ naar het RIEC-‘aanbod’, ontstaat als (met
name gemeenten) urgentie ervaren. Vaak gaat dit gepaard met het besef dat ‘de
overheid’ tot op heden tekortschiet. Dat maakt dat er naast probleembesef ook gewerkt
moet worden (door RIEC-hoofden) aan het bieden van steun en zichtbare resultaten aan
partners om (reële) afbreukrisico’s te verkleinen.
“Zorgen dat het RIEC van de partners wordt, in plaats van dat het
RIEC als ‘excuustruus’ dient voor niet goed acterende partners, dat is
de uitdaging in alle regio’s. Daar zit per definitie ook een politiek risico
aan, dus je moet ook laten zien dat je wat te bieden hebt en
ondersteunt.”
“Awareness is bij ons wel gecreëerd. Geen enkele burgemeester zegt
hier: ondermijning speelt niet bij ons. Dat was een aantal jaar geleden
wel anders.”
In regio's waar een ‘wake-up-call’ uitblijft, hebben RIEC-hoofden vaak moeite om het
schijnbaar onzichtbare probleem van ondermijning onder de aandacht te brengen bij
bestuurders. Cijfers en verhalen helpen; het maken van ondermijningsbeelden helpt om
als RIEC-bureau een ‘voet tussen de deur’ te krijgen op bestuurlijk niveau. Het helpt als
met name verantwoordelijke bestuurders begrijpen hoe ondermijning werkt, hoe het eruit
ziet en wat voor benadering het vraagt, zo stellen de geïnterviewde RIEC-hoofden.
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 58 VAN 66
WagenaarfHloes
eee ORGANISATIEADVIES
“Bestuurlijk en ambtelijk bestond aanvankelijk veel onwetendheid over
de problematiek. Ten tweede is het ook een politiek risico om ermee
aan de slag te gaan. Lokale ondermijningsbeelden hielpen om
gemeenten uit de ontkenning te halen, en om een aanzet te geven ze
te helpen hiermee om te gaan.”
Het lijkt er ook op dat soms juist het vastlopen van de RIEC-samenwerking, of het
ontstaan van urgentie in combinatie met toenemende ontevredenheid over behaalde
resultaten, leidt tot een doorbraak voor het RIEC. Soms kan zo’n ‘crisis’ in het RIEC, die
beschreven werd door een deel van de RIEC-hoofden, vruchtbare bodem zijn om te gaan
doen wat hard nodig is: ondermijning aanpakken op het daarvoor beschikbare podium van
het RIEC.
“De problematiek is gigantisch. Wat wij daar als overheid tegenover
stellen, stelt echt niks voor. De integrale aanpak staat in de
kinderschoenen.”
“Eigenlijk is iedereen het erover eens dat wat de overheid nu doet
tekortschiet, een louter strafrechtelijke aanpak gaat niet helpen. Maar
tegelijkertijd zit iedereen er heel erg in vast. Maar zo’n crisis geeft ook
vruchtbare bodem: iedereen snakt ernaar!”
FRAMING EN PRIORITERING VAN DE PROBLEMATIEK Het in het RIEC komen tot een
gedeelde probleemopvatting en prioritering was (en is), net als in de regio Amsterdam-
Amstelland, in meerdere regio's een uitdaging. Dat ligt ook aan (politieke, of organisatie-
typische) opvattingen over het probleem. In Midden-Nederland is drugs als speerpunt van
het RIEC gekozen, maar werd drugsproblematiek aanvankelijk niet geframed als een
probleem van georganiseerde criminaliteit. Ditzelfde hoorden we ook in de regio
Amsterdam-Amstelland. Het komen tot een probleemopvatting waar alle partners achter
staan, en waarvan partners inzien dat de eigen organisatie er verantwoordelijkheid voor
heeft, is iets waar RIEC-hoofden een bijdrage aan leveren. Daarvoor hebben RIEC-
hoofden nodig dat zij aangesloten zijn en invloed hebben in de gremia waar beslissingen
over inzet van capaciteit genomen worden (lokale driehoeken, programma's en teams van
de partners die zich — zijdelings met ondermijning bezighouden en concurreren om
dezelfde capaciteit).
“In Midden-Nederland werd eerst ook met name de
gezondheidsproblematiek rond de drugseconomie belicht. Nu hebben
we veel meer oog voor het enorme maatschappelijke en sociale
probleem. De jonge jongens die als koerier beginnen, uit zogenaamd
kansarme gezinnen. Die jongens hebben geen idee waar ze
instappen. En de keiharde verwoestende georganiseerde
drugseconomie die erachter zit. Door hen wordt het maatschappelijk
leven in hele wijken gekaapt.”
MANDAAT EN ‘GELEEND GEZAG’: DE REGIE KRIJGEN Mandaat verwerven bij de partners
noemen alle RIEC-hoofden essentieel om als ‘regisseur’ van integrale samenwerking op
te kunnen treden. Om dat mandaat te verwerven schaken RIEC-hoofden op meerdere
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 59 VAN 66
WagenaarHloes
eee ORGANISATIEADVIES
borden: het mandaat van een Regionale Stuurgroep is essentieel, maar ook bij individuele
burgemeesters, de lokale driehoeken, en programmaleiders van aanverwante
programma's of samenwerkingsverbanden is het belangrijk dat ‘het RIEC'’ op de agenda's
staat en steeds meegenomen wordt bij afwegingen over prioritering en de inzet van
capaciteit. Het risico op ‘zij-sturing’ waarvan we in de regio Amsterdam-Amstelland
hoorden, bestaat ook in de andere RIEC's.
“Strategisch mandaat vanuit de driehoek is heel belangrijk. Ik heb
meteen in het begin gevraagd: Delen jullie mijn analyse? Steunen
jullie mijn aanpak? Ook als het tegenzit?”
“Zorgen dat je aan tafel zit bij de driehoek, sterk opereren op het
strategische vlak, aanzitten bij de burgemeester. De driehoek is ons
adviescollege, daar moet je mandaat vragen en krijgen.”
“Zorg voor commitment, zorg voor je rugdekking. Heel belangrijk. Een
strategische stuurploeg of driehoek, een duidelijke opdrachtgever die
ook commitment geeft als het spannend of lastig wordt.”
HET SMEDEN VAN EEN BREDERE COALITIE: POSITIONERING VAN HET RIEC IN EEN
OVERKOEPELENDE ‘BOVENBOUW’ wordt door sommige RIEC-hoofden als weg genoemd
om draagvlak en prioritering te krijgen voor de RIEC AAnpak. Ook wordt door RIEC's
samenwerking gezocht met andere programma’s en samenwerkingsverbanden die het
gebied van ondermijning bestrijken of raken. Door deze samenwerking te zoeken wordt
bevorderd dat ondermijning een gelijkwaardig aandeel heeft in de prioritering van
bestuurders naast aanverwante thema's (zoals bv cybercrime, zorg, veiligheid). In
Midden-Nederland is het RIEC onderdeel van de Veiligheidscoalitie, waar alle partners als
vanzelfsprekend deel van uitmaken. Zo zorgt een ‘bovenbouw’ boven het RIEC voor
samenhang tussen aanverwante thema's en het bundelen van kracht, kennis en kunde.
“Wij hebben het niet meer over het RIEC-samenwerkingsverband, of
een RIEC-casus, maar over de veiligheidscoalitie Midden-Nederland
en een integrale casus. [….] Dat is taal, maar het is meer dan taal.
Zowel daarin, als in de hele governance, zijn het de partners die het
volledig doen, het RIEC ondersteunt. Vandaar dat ik termen als RIEC-
casus en RIEC-samenwerkingsverband niet gebruik.”
HeT RIEC VAN DE PARTNERS LATEN ZIJN zien alle geïnterviewde RIEC-hoofden als
voorwaarde voor goede RIEC-samenwerking. Voor het slagen van integrale
samenwerking is het essentieel dat de partners zich eraan committeren, en het RIEC-
hoofd het mandaat geven om de integrale aanpak te coördineren. RIEC-hoofden hebben
geen hiërarchisch gezag, en zijn dus afhankelijk van ‘geleend gezag’ van de partners. Het
verkrijgen van mandaat op strategisch niveau is een voorwaarde om als RIEC-hoofd,
maar ook als partners in gelijkwaardige samenwerking, effectief te worden. Als partners
inzien dat zij zelf het RIEGC zijn en tot een succes moeten maken, en dat het RIEC niet een
partij is die de aanpak voor ondermijning ‘uitvoert’ voor de partners, ontstaat de basis voor
het aangaan van gelijkwaardige samenwerking.
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 60 VAN 66
WagenaarHoes
eee ORGANISATIEADVIES
“We moeten het probleem weer het probleem van de partners laten
zijn: het RIEC is een platform waarop de partners kunnen excelleren,
het RIEC voert niet de aanpak voor ondermijning uit.”
“Het is een platte, non-hiërarchische organisatie: dat vergt
onderhandeling. Het RIEC zet de onderhandelingstafel neer en zorgt
dat dat spel gespeeld wordt door de partners. Beïnvloeden
beïnvloeden, beïnvloeden, niet op inhoud, maar op proces.”
“Het oplossen van het probleem centraal stellen, niet de organisatie.
Daar is het RIEC bij nodig, dat kunnen de organisaties niet zelf.”
“Je hebt een club mensen nodig die iets te zeggen heeft in de eigen
organisatie, heel veel bij elkaar komt, elke maand met de taskforce.
Daarmee willen we elke keer als we tegen problemen aanlopen, dat
dat niet een probleem van het RIEC is, maar dat we dat daar
agenderen. Politie wil dit, gemeente wil dat, en dat ze dat daar met
elkaar bespreken [..]. Dat hebben we georganiseerd.”
AANSLUITEN BIJ DE LOKALE CONTEXT EN MEERWAARDE TONEN MET CONCREET RESULTAAT
Partners committeren zich aan de RIEC AAnpak als het helpt om de problemen die voor
henzelf urgent zijn aan te pakken. Alle RIEC-hoofden kiezen ervoor om aan te sluiten bij
de problemen en de praktijk van de gemeenten die het RIEC in de betreffende regio dient.
Als een RIEC-hoofd kan laten zien dat samenwerken resultaten oplevert, is dat voor
(bestuurlijke) partners een stimulans om ermee door te gaan. Ondermijningsbeelden zijn
in veel regio’s de ‘voet tussen de deur’ geweest voor RIEC-hoofden in om gesprek te
komen met bestuurders.
De RIEC-hoofden die wij spraken, kiezen voor een combinatie van korte termijn resultaat
(casus-gericht) en lange termijn analyse (fenomeen-gericht). Met een casusgerichte
aanpak wordt concreet en tastbaar resultaat behaald, met de fenomeenaanpak wordt het
steeds beter mogelijk de overkoepelende en organisatie-overstijgende doelstelling van het
RIEC te behalen; het bestrijden van de infrastructuur van ondermijning.
Door aan bestuurders te laten zien welke uitingen van ondermijning in hun gebied of regio
doeltreffend aangepakt worden, wordt de meerwaarde van integrale samenwerking
evident. Als die integrale samenwerking en de casusaanpak goed gaan lopen, bevordert
dit eveneens het behalen van resultaten op langere termijn, omdat dan de grotere puzzels
gelegd kunnen worden, de samenhang tussen casussen en de patronen duidelijker
worden. Door het combineren van gebiedsgerichte en casusgerichte aanpakken met
integrale informatieverzameling en (fenomeen)analyse, gaat het RIEC-vliegwiel van
integrale samenwerking draaien.
HET BELANG VAN HET GOED OVER HET VOETLICHT BRENGEN VAN SUCCESSEN
In meerdere RIEC's hoorden we dat resultaten die behaald zijn, vaak onvoldoende belicht
worden. Een goede mediastrategie en communicatie over behaalde resultaten,
bijvoorbeeld door middel van ‘rijker verantwoorden’ (een methode ontwikkeld door Ront
management consultants: https://rontmanagementconsultants.nl/rijker-verantwoorden/),
zoals bij verschillende RIEC's gedaan wordt (ook in ontwikkeling bij Amsterdam-
Amstelland), helpt om de meerwaarde van het RIEC in- en extern zichtbaar te maken.
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 61 VAN 66
WagenaarHoes
eee ORGANISATIEADVIES
PROCESOPTIMALISATIE: DE BASIS OP ORDE
Voor het goed functioneren van het RIEC als platform voor integrale samenwerking is het
nodig dat elk gremium in het RIEC de rol vervult (en kan vervullen) die het moet vervullen;
dat er samenhang bestaat tussen strategie, tactiek en operaties; en dat de integrale
aanpak optimaal ondersteund wordt door het RIEC-bureau.
TACTISCHE AFWEGING EN BESLUITVORMING In alle RIEC's is een tactische stuurgroep
verantwoordelijk voor de afweging en besluitvorming voor de operationele praktijk. Vaak is
die besluitvorming lokaal belegd in meerdere district-gebonden stuurgroepen, of bij
integrale analyse- en uitvoeringsteams. Korte lijnen tussen tactisch en operationeel niveau
bevorderen gedragen besluitvorming, de snelheid van het werkproces en goede
informatie-uitwisseling.
Een aantal RIEC-bureaus heeft gekozen voor gemengde analyse- en interventieteams,
die gebiedsgericht, branchegericht en themagericht werken. Het dicht bij de uitvoering
beslissen, en het RIEC-bureau (of een zogenaamd front-office van het RIEC-bureau)
inzetten in de uitvoering, draagt bij aan een goede informatiepositie, en helpt de tactische
platforms om goed geïnformeerde beslissingen te nemen.
Bij alle RIEC's zien we een beweging naar ‘dienstbaarheid aan de uitvoering’. Dat
betekent dat RIEC-bureaus vraaggestuurd werken, op verzoek van de uitvoerende teams,
of in nauwe samenwerking met uitvoerende teams, in plaats van dat ze producten
‘aanbieden’ aan de operationele teams (zoals ondermijningsbeelden) waarna gevraagd
wordt om actie. Door vraaggericht te werken wordt er beter gebruik gemaakt van de
kennis en kunde van de operationele groepen, en het zorgt tevens voor draagvlak op
strategisch niveau, waar gezien wordt dat urgente problemen aangepakt worden.
“Wij hebben een front-office en een back-office. Het actiecentrum is
een ontmoetingsplek voor het netwerk. Wij moeten geen zaken gaan
institutionaliseren, wij moeten ín en met dat netwerk het verschil
kunnen maken. Wij hebben het daarom gebiedsgericht
georganiseerd.”
“Wij zijn niet meer alleen een expertise- en informatiecentrum. Wij zijn
veel meer opgeschoven richting ondersteunen bij de uitvoering.
Gemeenten ondersteunen ín hun aanpak; met uitvoerders in gesprek
gaan, wat heb je nodig om je werk goed te kunnen doen? Wel
expertise geven, maar zo min mogelijk informatieproducten maken.
Alleen van signaal naar interventie, als iemand een signaal heeft en
dat opgewerkt wil krijgen, dat doen we wel.”
“Wijkagenten zijn nooit als partner gezien, nu pas, maar als laatste
persoon ín de schakel. […] terwijl ondermijning zit juist in
de haarvaten van de wijk.”
in de integrale analyse zit de meerwaarde van het RIEC, Het maken en up-to-date
houden van ondermijningsbeelden en leveren van integrale informatie ten behoeve van
goed geïnformeerde besluitvorming in het RIEC, blijft een centrale taak voor de RIEC-
bureaus. In alle regio's wordt meerwaarde gezien in parallel casusgericht werken, met
zichtbare korte termijn resultaten, en fenomeengericht, met langere termijn resultaten.
Fenomeenanalyses helpen ook om bewustwording te bewerkstelligen en de RIEC
AAnpak actueel te houden op nieuwe terreinen, bijvoorbeeld om bepaalde branches of
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 62 VAN 66
WagenaarHoes
eee ORGANISATIEADVIES
gebieden te agenderen in een regio. Er zijn accentverschillen, maar de meeste RIEC’s
kiezen voor een ‘en-en’ benadering, een combinatie van vraaggericht (op aanvraag van
operationele teams) en aanbodgericht (eigen beelden en analyses samenstellen,
informatie naar eigen inzicht opwerken) werken.
VERBINDING HOUDEN TUSSEN STRATEGISCH, TACTISCH EN OPERATIONEEL
Mandatering van de tactische groepen is bij alle RIEC’s, net als in de regio Amsterdam-
Amstelland, een punt van aandacht. Dit is tweerichtingsverkeer: heldere kaderstelling en
prioritering op strategisch niveau, helpt tactische groepen gerichter besluiten te nemen,
die ondersteund worden door de strategische stuurgroep en door de ‘moederorganisaties’
die zich in het RIEC gecommitteerd hebben aan de kaders. Voor het vergroten van
commitment aan RIEC-besluiten helpt het als de lijnen kort zijn, tussen tactisch en
operationeel niveau, maar ook tussen strategisch en tactisch niveau.
“De regie is bij ons lokaal belegd, ieder basisteam is een lokale
stuurgroep ondermijning en daarin wordt gekeken: welke signalen
pakken wij op? Dat wordt op die tafel beslist. Bestuurders voelen dan
ook die urgentie.”
Het doorwerken van afspraken tussen strategisch, tactisch en operationeel niveau gaat
beter als beslissingen over inzet van capaciteit gezamenlijk en in gelijkwaardigheid
worden genomen. Gezamenlijk in de zin dat alle partners erbij betrokken worden (dus
voorkomen dat bv in een driehoek zonder de belastingdienst beslissingen worden
genomen). En gelijkwaardig in de zin dat niet een partner meer zeggenschap heeft dan
andere partners.
“Het moet geen gemeente of politiefeestje worden, je moet die
werelden bij elkaar brengen.”
“En committeren aan de keuzes die je maakt! Dan heb je minder te
kiezen als individuele partner, want de keuze is al gemaakt aan de
integrale tafel. Dus dat mandaat door vertalen naar je eigen
organisatie.”
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 63 VAN 66
WagenaarfHloes
eee ORGANISATIEADVIES
PRIORITEREN IS OOK KIEZEN: VOORKOMEN VAN BUREAUCRATISERING
Om het RIEC slagvaardig te houden en te voorkomen dat er onnodige ‘bureaucratisering’
ontstaat, wat we ook als kwetsbaarheid in de regio Amsterdam-Amstelland zagen, geven
RIEC-hoofden aan dat er keuzes gemaakt moeten worden wat wel en niet in het RIEG
plaatsvindt. RIEC-hoofden hebben een rol in het bewaken van de keuzes, en zorgen
ervoor dat het RIEC niet overbelast raakt met casussen die niet in de RIEC-lijn thuishoren.
De RIEC-lijn wordt dan gereserveerd voor grote en complexe zaken, die de lange adem
van het RIEC vragen. Dit goed bewaken van de RIEC-lijn vraagt uiteraard om
overeenstemming op strategisch niveau over wat de RIEC-lijn ís.
Van ieder signaal dat bij ons besproken wordt, wordt goed gekeken
door de programmaleider, moet dit wel naar het RIEC? De RIEC-lijn is
heel effectief voor grotere en complexe casuïstiek, maar alles waar je
morgen op kunt acteren, dat kan gewoon in
de multidisciplinaire samenwerking.”
“Als iets wel een RIEC-casus wordt, dat is een heel werkproces, met
formulieren en alles, maar dat haalt de snelheid eruit. Dat moet je dus
alleen voor geschikte casussen doen.”
GOED INGEREGELDE WERKPROCESSEN EN WERKPRAKTIJK
Als de werkprocessen in het RIEC, ten behoeve van informatiedeling en besluitvorming,
goed geregeld zijn, kunnen de partners zich concentreren op de hoofdtaak en hoofdzaak:
het vormen van een goed georganiseerde overheid tegen georganiseerde criminaliteit.
Het goed ingeregeld krijgen van die basisprocessen is een voorwaarde om het RIEC goed
te laten draaien. In de RIEC's waar deze basis op orde is, lijkt er meer ruimte en aandacht
te zijn voor effectief samenwerken, leren en innoveren, vooruitkijken en actualiseren van
de aanpak.
“Er zit ook een hele blauwe kant aan het RIEC, info delen, politieke
gevoeligheden, dat moet je goed regelen maar je hebt ook
wendbaarheid en snelheid nodig. Er zijn een aantal onderdelen die
goed moeten zijn (bv het RIEC-bureau goed georganiseerd) maar in
het netwerk wil je ruimte geven.”
“Wij hebben een dashboard in de RIEC omgeving, daar kunnen we
zien waar de casuïstiek zit, daar hebben we goed zicht op. Hoeveel
casussen, onderwerpen, wat er gebeurt in die casussen. Trends
en ontwikkelingen komen ook op de agenda. Zien we vanuit een
partner nieuwe dingen gebeuren, dan organiseren we
bijvoorbeeld een shisha-avond, een kiem-avond. Ja, wij hebben
redelijk goed overzicht.”
De basis op orde betekent in praktische zin een vastomlijnd meldproces voor het melden
van signalen t.b.v. de casus-aanpak, het hebben van een informatieplein waar signalen
worden gewogen en de keuze wordt gemaakt welke signalen opgewerkt worden tot
interventievoorstel; en het hebben van een escalatiemodel. In praktijk horen we dat als de
governance goed geregeld is, en de basis op orde is, escalatie (naar strategische of
regionale groepen of naar het RIEC-hoofd als programmaleider) minder nodig blijkt.
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 64 VAN 66
WagenaarHoes
eee ORGANISATIEADVIES
HET RIEC-BUREAU: EEN ONTKLEURDE GESPREKSPARTNER EN ‘CHANGE-AGENT'
RIEC-bureaus hebben een breed palet aan taken, en vervullen daarmee zeer
uiteenlopende vitale functies in de RIEC-netwerken. Dat palet loopt van het ontwikkelen
en delen van inhoudelijke kennis en expertise van ondermijning, via procesbeheersing,
coördinatie- en regietaken, tot het leveren van de integrale analyses waar de RIEC
AAnpak op berust.
Om het RIEC-bureau te laten excelleren is een zekere continuïteit nodig. De RIEC-
hoofden die wij spraken hebben allemaal gestreden voor het aantrekken van goede
medewerkers (met een vaste aanstelling en marktconform salaris); het investeren in
kennis en kunde van medewerkers (opleiding, expertise ontwikkeling); en goede
technische voorzieningen en systemen, communicatie, back-office. In Oost-Brabant zijn
RIEC-bureau medewerkers in dienst van een stichting van de gemeenten, waardoor ze
een vaste aanstelling Krijgen. Dit draagt sterk bij aan de continuïteit en kwaliteit.
RIEC-bureaumedewerkers hebben vaak goed overzicht over het netwerk, kennen de
praktijk en zien wat er nodig is om de integrale aanpak te laten werken. Als ze de kans
krijgen om langer bij het RIEC te werken, worden ze in een aantal jaar tijd experts met
inhoudelijk gezag in het netwerk en drijvende krachten onder de integrale aanpak. Het
RIEC-bureau is dan de ‘ontkleurde’ gesprekspartner en ‘veranderaar’ die nodig is om het
RIEC-netwerk en de integrale aanpak op koers te houden en zichzelf steeds te laten
verbeteren.
“Binnen een RIEC-bureau heb je wel een stukje continuïteit nodig,
daar moet je de believers hebben, die tegen de stroom in - dat moet
vaak - toch zaken op de agenda krijgen. Die stroom is soms korte
termijn successen halen, lastige casussen uit de weg gaan, niet willen,
niet kunnen, daar zitten belangen onder. Onze rol is om dat toch op de
agenda te krijgen, hoe kunnen we dat toch samen aanpakken.”
LEREN EN INNOVEREN
SAMENWERKEN IN EEN NETWERK VRAAGT OM SPECIFIEKE COMPETENTIES: HET RIEC ALS
LERENDE OMGEVING
Samenwerken in een netwerkorganisatie vraagt van alle partners iets nieuws.
Overheidsorganisaties zijn ingericht en afgestemd op hun eigen doelstellingen, verkokerd
georganiseerd (zowel intern als ten opzichte van partnerorganisaties), en kennen
hiërarchische gezagslijnen. Voor het effectief bestrijden van ondermijning is een integrale
aanpak nodig: het ontstijgen van verkokering en aanleggen van nieuwe dwarsverbanden
in een adaptief, wendbaar netwerk. In zo'n netwerk wordt op basis van nevengeschiktheid
samengewerkt, niemand is de baas. Dit vraagt om andersoortig leiderschap, en andere
vaardigheden voor besluitvorming. Overleg en onderhandeling leiden tot besluitvorming,
niet hiërarchisch gezag. Het RIEC-hoofd en RIEC-bureau kunnen partners ondersteunen
bij het ontwikkelen van dergelijke vaardigheden. RIEC-hoofden stellen vast dat het helpt
als de spelers hier competent in zijn, en kunnen schakelen tussen de rollen en positie die
ze hebben in een netwerk en in de eigen organisatie.
“Dit is voor iedereen moeilijk en spannend en nieuw, en daar hoort
een lerende houding en een coachende rol bij, een houding van ‘het
gaat steeds beter”
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 65 VAN 66
WagenaarHoes
eee ORGANISATIEADVIES
Het sociale dilemma in gelijkwaardige samenwerking, de spanning tussen eigenbelang op
korte termijn en collectief belang op langer termijn, moet keer op keer geadresseerd
worden. De belangen van het netwerk zijn niet steeds gelijk aan die van de individuele
partnerorganisaties: sturen in het RIEC vraagt dus steeds om het zoeken en vinden van
de balans tussen eigen en gemeenschappelijk belang. RIEC-hoofden benadrukken dat
beiden belangrijk zijn: werken aan gemeenschappelijke doelen, maar ook differentiatie in
doelen en acties die op verschillende momenten voor verschillende partners belangrijk
zijn. Het omgaan met belangentegenstellingen, nevengeschiktheid en leiderschap in
gelijkwaardige samenwerking vraagt kwaliteiten en competenties van gezaghebbenden in
een netwerk die in traditionele overheidsorganisaties niet altijd aangesproken worden. Het
RIEC kan bijdragen aan het versterken van deze kwaliteiten, door een lerende omgeving
te zijn.
“Je hebt ronde denkers nodig, niet lineair en top-down en ik bepaal,
maar juist begrijpen wat er gebeurt in het systeem, hoe kan ik dat
slim beïnvloeden, hoe gaan we dat samen doen, creëren van
draagvlak, dat samen kunnen is enorm belangrijk.”
RIEC-hoofden onderstrepen tot slot het belang van leren en innoveren, ruimte voor
verbetering en oefening, om vaardiger en effectiever te worden in netwerksamenwerking,
en de kennis over ondermijning te delen en verder te brengen. Zoals een RIEC-hoofd het
uitdrukte: “dat vraagt om een coachende houding, en een mentaliteit van “we zijn er nog
niet, maar we worden steeds beter”. Het lijkt erop dat in regio’s waar ‘de basis op orde! is,
en het netwerk goed draait, ruimte komt voor RIEC-bureaus om nadrukkelijker bij te
dragen aan leren en innoveren. In het actiecentrum in Oost-Brabant wordt bijvoorbeeld
gewerkt met een strippenkaart voor een advocaat bij wie kleinere gemeenten juridisch
advies kunnen inwinnen. Ook is er een inloopspreekuur met een gedragswetenschapper,
die coacht en adviseert over onder andere effectieve beïnvloeding.
“We hebben ruimte nodig om te blijven pionieren. En mensen nodig
die die ruimte afdwingen/[…]. Dat is permanent aandachtspunt in elk
samenwerkingsverband.”
“Je hebt een buitenboordmotor nodig om dat aan te jagen, het
kritische gesprek voeren, nieuwe ideeën op tafel, energie losmaken,
als dat lukte in alle organisaties hadden we geen
samenwerkingsverband nodig.”
“Je hebt believers nodig, die hieraan blijven trekken en werken en dat
voortdurend op de agenda weten te krijgen. Dit gaan we niet redden
met protocollen en vinkjes, dit hangt op de energie van mensen. Dat
maakt het ook kwetsbaar.”
RIEC AMSTERDAM-AMSTELLAND OP WEG NAAR SLAGVAARDIGE SAMENWERKING PAGINA 66 VAN 66
| Onderzoeksrapport | 66 | train |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 16 november 2021
Portefeuille(s) Dierenwelzijn
Portefeuillehouder(s): Jakob Wedemeijer
Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid: [email protected]
Onderwerp Evaluatie Agenda Dieren
Geachte leden van de gemeenteraad,
Met deze brief informeert het college u over het volgende.
De Agenda Dieren 2015-2018 en de bijbehorende ambities vit het coalitieakkoord 2018-2022
worden bijna afgerond. Het is tijd voor een terugblik; over wat is behaald en waar nog kansen
liggen. Om die reden presenteer ik u de resultaten, conclusies en aanbevelingen uit de evaluatie
Agenda Dieren. In deze brief vindt u de voornaamste bevindingen en een doorkijk naar
toekomstige mogelijkheden. Daarnaast wordt in deze brief en in het evaluatierapport ingezoomd
op de uitkomsten uit de evaluatie van het Bijtprotocol, met u is bij vaststelling van het Bijtprotocol
afgesproken dat deze twee jaar na vaststelling wordt geëvalueerd. Om het overzicht te bewaken is
ervoor gekozen om de terugkoppeling daarvan te borgen binnen de algemene evaluatie.
Belang van een lokaal dierenwelzijnsbeleid
Amsterdam staat voor een diervriendelijke stad. Dieren zijn onderdeel van ons leven, zowel in de
openbare ruimte als bij ons thuis. Door de aanwezigheid van dieren kunnen we groen en gezond
leven en ervaren we welzijn en steun. Naast deze inhoudelijke waarde hebben dieren ook hun
eigen intrinsieke waarde. Juist daarom verdienen zij onze aandacht en zorg.
Bestuurlijk kader
Sinds 1990 voert Amsterdam haar dierenwelzijnsbeleid. De huidige Agenda Dieren is een
uitwerking van de ambities vit het Coalitieakkoord 2014-2018 ‘Amsterdam is van iedereen’. Dit
akkoord stelde dat Amsterdam een diervriendelijke stad is en dat meer aandacht voor
dierenwelzijn moet zijn. Hierbij is uitgebreid gekeken naar thema’s zoals evenementen met
dieren, kwaliteitseisen voor de opvangketen, vrijlevende dieren, diervriendelijke beheersing van
dierenoverlast en het oplossen van ecologische knelpunten. Met de komst van het huidige
coalitieakkoord 2018-2022 ‘Een nieuwe lente en een nieuw geluid’ zijn zes aanvullende ambities
opgenomen. Hierdoor is ook aandacht gekomen voor de verkoop van bont, kreeften en krabben
op markten en zijn middelen beschikbaar gekomen om de juridische maatregelen te onderzoeken
voor het tegengaan van jacht. Mede dankzij deze intensieve inzet is Amsterdam in 2019 door de
dierenwelzijnsketen benoemd als gemeentelijke koploper op dit gebied.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 16 november 2021
Pagina 2 van6
Resultaten Evaluatie Agenda Dieren
Om tot dit product te komen, is binnen de gemeentelijke organisatie input opgehaald en ook bij
de partners waaronder de adviesraad Dierenwelzijn, subsidierelaties en Raad voor
Dierenaangelegenheden. In Hoofdstuk 3 van de Evaluatie Agenda Dieren wordt ingezoomd op de
resultaten ten aanzien van cijfers, voortgang acties, samenwerking, communicatie en impact.
De voornaamste bevindingen zijn:
e De acties vit de agenda zijn nagenoeg volledig uitgevoerd
Nagenoeg alle acties vit de agenda (46 van 52) zijn vitgevoerd of een doorlopende actie
geworden (bijlage 3). Deze voltooide of doorlopende acties richten zich op
gezelschapsdieren, vrijlevende dieren en dieren in relatie tot sport ontspanning en
recreatie. We hebben onder andere de volgende resultaten behaald:
o de ADAM regeling is opgezet en verloopt succesvol
o evenementen met dieren worden zoveel mogelijk voorkomen, om hiertoe te
komen zijn evenementen met dieren vergunningsplichtig gesteld
o de fysieke inrichting van kinderboerderijen is diervriendelijker
o tegen gaan van zwerfdieren, onder andere door chipacties
o het redden van dieren bij rampen en crisis is als opgenomen binnen planvorming
vande Veiligheidsregio Amsterdam
o 169 van de 180 vastgestelde knelpunten in de ecologische groenstructuur zijn
opgelost. Van de resterende 11 knelpunten is het streven om 5 in 2021 op te
lossen en 6 in 2022.
o _natuurinclusief bouwen stimuleren door onder andere uitbrengen van het
Handbouw Natuurinclusief Bouwen
o een vissterfteprotocol opgesteld
o een bijtprotocol opgesteld
o data over de beschermde vogelsoorten gierzwaluw, vleermuis en huismus
verzameld. Deze data wordt gebruikt bij ecologische quickscans en is
ondersteunend bedoeld voor het vergunningsproces
o verbod op het oplaten (wens)ballonen
o behoud van een vitale vervoer- en opvangketen
o een aanpak ontwikkeld om dieren die overlastgevend gedrag vertonen
diervriendelijk te beheersen
De zes acties die niet zijn voltooid, staan voornamelijk in relatie tot voorwaarden voor
verantwoord houderschap van (landbouw)dieren. Deze acties zijn niet gelukt omdat de
lokale bevoegdheid op dierenwelzijn ontbrak. In 2020 heeft Amsterdam in samenwerking
met de VNG de minister verzocht (brief met VNG kenmerk:
TLE/U202000615) om lokale bevoegdheden te verkrijgen ten aanzien van
sneller en effectiever te kunnen optreden om dierenleed te voorkomen (denk aan
voorwaarden scheppen en handhavingsbevoegdheden). Dit verzoek heeft niet tot het
gewenste effect geleid. Wel heeft de minister de Raad voor Dierenaangelegenheden
verzocht om te komen tot een zienswijze over het dier in de verschillende overheidslagen
waaronder een verkenning op de nodige bevoegdheden.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 16 november 2021
Pagina 3 van 6
e _Hetsamenwerkingsnetwerk is verstevigd
Dat de afronding van acties vit de Agenda Dieren merendeels is behaald, is te danken aan
de goede samenwerkingen. De afgelopen jaren is met name de externe samenwerking
uitgebreid en versterkt. Specifiek voor de interne samenwerking is er ook veel bereikt,
maar het kan beter. Voor de komst van de Agenda Dieren was er echter beperkte
samenwerking.
e Een sterker bewustwording is aanwezig en dierenwelzijnsbelang wordt vaker meegenomen
Met name partners zien dat inwoners, ondernemers en organisaties steeds vaker over
dierenwelzijn praten, dierenwelzijn belangrijk vinden en zelf meer bijdragen aan een
verbeterd welzijn. Een mooi gegeven voorbeeld van de Dierenambulance is dat
Amsterdammers steeds meer betrokken lijken bij de dieren waarvoor ze een melding
doen. Denk aan concreter uitvragen over het vervolg of hoe het dier is geholpen.
e Eriseensterke verbinding met onder andere groen, natuurinclusiviteit en biodiversiteit
Doordat het steeds evidenter wordt dat inzet op dierenwelzijn nodig is om een gezonde
en groene stad te realiseren, wordt ook intern het belang van dierenwelzijn vaker
meegenomen. Denk aan het faciliteren van vrijlevende dieren als natuurlijke predator
voor overlastgevende dieren of de uitbreiding van het aantal fauna-uittreedplaatsen bij
gebiedsontwikkelingen.
e De voortgang op de volgende doelen zijn zichtbaar: verbeterde natuurlijke leefomgeving van
vrijlevende dieren, eigenaren helpen hun huisdier en overlast gevende dieren worden
diervriendelijk bestreden
Met name partners merken de voortgang op deze drie doelen. Zij zien dat eigenaren hun
huisdieren nog beter zijn gaan helpen, zo komen dieren bijvoorbeeld eerder in beeld bij
dierenartsen en worden minder dieren afgestaan aan het asiel. De komst van covid-19
heeft de voortgang op dit doel wel beïnvloed. Verder is de natuurlijke leefomgeving van
vrijlevende dieren verbeterd door natuurinclusief bouwen, het opheffen van de
ecologische knelpunten en wordt dierenoverlast zo diervriendelijk mogelijk tegen gegaan
door gif actief afte raden en de verandering in mensgedrag te vinden.
e _Ernieuwe (maatschappelijke) ontwikkelingen zijn waarvan het wenselijk is dat de Agenda
Dieren daarop aansluit
De maatschappij is continu in ontwikkeling en dat geldt ook voor de natuur en het
klimaat, en daarmee dus voor alle dieren. Maatschappelijke ontwikkelingen zoals
klimaatverandering, covid-19, de verdichtende stad en de trend om gestylde
(doorgefokte) huisdieren aan te schaffen, hebben invloed op hoe wij samenleven en de
openbare ruimte met dieren delen. Indien tot een nieuw dierenwelzijnskader wordt
gekomen, is het wenselijk om te verkennen wat de ontwikkelingen in hoofdstuk 7
betekenen voor lokaal beleid en samenwerkingen.
Denk aan het verbreden van de beleidsfocus naar nieuwe diersoorten;
(onder)waterdieren, bestuivingsdieren en bodemdieren. Of aan het vormen van een visie
op juridische en ecologische vraagstukken rondom invasieve exoten.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 16 november 2021
Pagina 4 van 6
e _Erkansen liggen om preventie sterker te organiseren
Eén van de uitgangspunten van de huidige agenda is dat dreiging en leed vroegtijdig
wordt gesignaleerd. Echter is dit binnen de gemeentelijke organisatie onvoldoende op
gang gekomen. De verklaring daarvan wordt gezien bij de grote druk op capaciteit bij
veiligheids-, handhavende en welzijns instanties op andere thema’s. Als het aankomt op
het borgen van de vastgestelde ambitie over vroegtijdig signalering (van dieren in nood),
zijn deze samenwerkingen wel nodig. Denk bijvoorbeeld aan inzet voor dierenwelzijn
vanuit huiselijk geweld, het signaleren van APV- en vergunningsovertredingen en het
vroegtijdig signaleren van bijvoorbeeld afglijden, isolatie, vervuild wonen.
Resultaten Evaluatie Bijtprotocol 2019
Het bijtprotocol is ingericht om bijtincidenten tegen te gaan en daarmee mens en dier te
beschermen tegen honden met agressief gedrag. Het protocol vormt beleid over hoe met honden
dient te worden om gegaan nadat een incident heeft plaatsgevonden. De mogelijkheden richten
zich op bestuurlijke maatregelen (handhavingskader) waarvoor de politie namens het college is
gemandateerd. Voor de uitvoering van dit protocol is in afstemming met partners een werkproces
uitgewerkt. Dit proces bestaat uit de volgende vijf fases: registratie meldingen en incidenten;
waarschuwingen; opleggen van een gebod; opleggen van een last onder dwangsom en
inbeslagname. De samenwerking rondom dit kader en de vijf fases is in juli 2021 met politie,
handhaving en dierenwelzijn geëvalueerd, zie p.13. Doordat er nog geen overtredingen zijn
geconstateerd, zijn fase vier (last onder dwangsom) en vijf (inbeslagname) nog niet toegepast. De
voornaamste resultaten zijn dat:
e De partners bekend zijn met de vitgangspunten van het bijtprotocol
e Er noggeen reductie in het aantal geboden zichtbaar is (protocol mogelijk nog te pril)
e _Inretrospect het idee leeft dat soms te lang is gewacht met het opleggen van een gebod
(voorheen was er geen eenduidige registratiewijze). Door meer eenduidige
dossiervorming wordt verwacht dat de juiste interpretatie van signalen sneller wordt
herkend waardoor tijdige opvolging mogelijk is
e De samenwerking rondom de informatiedeling bij bezwaar/beroep een aandachtspunt is.
Procesinformatie wordt vaak last-minute gedeeld. We zijn met betrokkenen in gesprek
om die processen te verbeteren en als aparte fase op te nemen in het werkproces.
e Erbehoefte is aan een intergemeentelijke samenwerking bij grensoverschrijdende
casuïstiek binnen politie Eenheid Amsterdam. Samen met de politie en omliggende
gemeenten verkennen we wat er voor nodig is om hiertoe te komen.
e We van ver komen. Eris betere en meer eenduidige dossiervorming voor zowel het
opleggen van een maatregel als voor bezwaarf/beroepprocedures. Ook is toegewerkt naar
informatiedeling tussen politie en handhaving over het aantal opgelegde geboden,
hierdoor heeft handhaving altijd de actuele informatie bij de hand. Naar verwachting
dragen beide investering bij aan tijdige maatregelen en een afname in het aantal
geboden. Aandachtspunt hierbij is dat handhaving geen prioriteit heeft op de uitvoering
van bijtprotocol. Dit betekent dat er geen proactieve acties worden gehouden, maar dat
de handhaving zich beperkt tot toevallige constateringen.
e Zicht op de voortgang beperkt is wegens gebrek aan cijfers (aard en omvang incidenten)
en beperkte periodieke afstemming. Beperkte capaciteit en/of verschillende
perspectieven op prioriteitstelling lijken hier bepalend in.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 16 november 2021
Pagina 5 van 6
o Gebrek aan inventarisatie aard en omvang: Momenteel is niet in beeld hoe veel
(dreigende) incidenten er zijn geweest en wat de zwaarte hier van was. Het is
belangrijk dat dit inzichtelijk wordt ten behoeve van beleidsvorming. Met de
politie zijn we in gesprek over welke informatie periodiek kan worden
aangeleverd.
o Beperkte periodieke afstemming: Gezien de impact van bijtincidenten op de
veiligheid en ervaren leefbaarheid, is afgesproken om periodiek af te stemmen
over lopende zaken en ontwikkelingen. Sinds de komst van het bijtprotocol heeft
deze afstemming incidenteel plaatsgevonden. Met de politie zijn we in overleg
wat nodig is om de voortgang alsnog periodiek met elkaar te delen.
Conclusie
Amsterdam heeft veel bereikt in de samenwerkingen, in de afronding van acties, de gemaakte
impact op de maatschappij en verbetering van de natuurlijke leefomgeving van vrijlevende dieren.
Inwoners herkennen de relevantie achter de gemeentelijke inzet op dierenwelzijn en zowel intern
als in de samenleving wordt het belang van dierenwelzijn vaker afgewogen. Dat zijn belangrijke
stappen om te komen tot een steeds meer vanzelfsprekend belang van dierenwelzijn. De inzet op
dierenwelzijn loont, met name omdat een goed lokaal dierenwelzijn de maatschappij gezonder,
veiliger en leefbaarder maakt. Door te blijven pionieren kunnen nieuwe trends, zoals de invloed
van covid-19 op huisdierbezit en de invloed van klimaatverandering op aanwezigheid van overlast
gevende dieren, tijdig worden doorbroken.
Aanbevelingen
We hebben veel bereikt de afgelopen jaren maar we zien ook dat er nog steeds ruimte is voor
verbetering. De evaluatie van de agenda dierenwelzijn leidt tot de volgende suggesties (p.30) om
mee te nemen naar het moment waarop de inzet voor de volgende bestuursperiode zal worden
vastgesteld.
1. Dierenwelzijn heeft zin. Continveer het dierenwelzijnsbeleid.
2. Speel in op maatschappelijke ontwikkelingen en benadruk als gemeente dat de dieren
hierbij vanzelfsprekend worden meegenomen.
3. Maak dierenwelzijn beter meetbaar.
4. Benut de inzet op dierenwelzijn slimmer. Verken een goede plek voor dierenwelzijn in
andere domeinen zoals veiligheid, sociaal domein, welzijn, wonen en handhaving.
5. Verbind subsidies op een strategische wijze aan ambities; stuur op gezamenlijk
eigenaarschap van de beleidsambities en op monitoring van impact.
6. Borg passende budgetten voor het waarmaken van de ambities.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 16 november 2021
Pagina 6 van 6
Vervolg
Voor de continvering van het huidige beleid en/of uitbreiding van de activiteiten tijdens de
volgende bestuursperiode zijn middelen nodig. De incidentele middelen voor de uitvoering van de
doorlopende dossiers zoals van kinderboerderijen, stimuleren alternatieven op jacht,
hondenlosloopgebieden, gierzwaluwonderzoek en communicatie houden vanaf 2023 op. Hiervoor
wordt een raming opgesteld die wordt aangeboden via de dossiers voor de
coalitieonderhandelingen.
Ik hoop u hiermee voldoende en naar tevredenheid geïnformeerd te hebben.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Jakob Wedemeijer,
Wethouder Dierenwelzijn
Bijlagen
1. Evalvatie Agenda Dieren
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 6 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Definitieve raadsagenda, woensdag 21 januari 2015
De burgemeester van Amsterdam nodigt de leden van de gemeenteraad uit voor de
raadsvergadering.
Datum en tijd woensdag 21 januari 2015 13.00 uur en, zo nodig, 19.30 uur
Locatie Raadzaal
Algemeen
1 Mededelingen.
2 Notulen van de raadsvergadering op 17 en 18 december 2014.
3 Vaststelling van de agenda.
4 Mededeling van de ingekomen stukken.
5 Onderzoek van de ingezonden bescheiden en installatie van het kandidaat-
duoraadslid de heer P.C. Eenhoorn (VVD).
6 Mondelingevragenuur.
Benoemingen
7 Benoeming van:
— het duoraadslid de heer Eenhoorn in de raadscommissie voor Verkeer en
Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Klimaat en Energie, Luchtkwaliteit en
ICT, in de raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en
Dierenwelzijn en in de raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en
Sport en Recreatie;
— het raadslid de heer Torn in de raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en
Grondzaken (inclusief Erfpacht).
Ruimtelijke Ordening
8 Vaststellen van het gewijzigde bestemmingsplan Wildeman- en Blomwijckerbuurt.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 5)
9 Vaststellen van het bestemmingsplan Academisch Medisch Centrum.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 6)
10 Vaststellen van het bestemmingsplan Olympisch Stadion en omgeving.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 7)
1
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 21 januari 2015
Grondzaken
11 Instemmen met het initiatiefvoorstel ‘IJburg op de kaart’ van het lid mevrouw
Moorman. (Gemeenteblad 2014, afd. 1, nr. 1184)
Verkeer en Vervoer
12 Beschikbaar stellen van een uitvoeringskrediet voor de ontbrekende schakel van
de snelfietsroute Zaandam-Amsterdam. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 8)
Bouwen en Wonen
13 Instemmen met het initiatiefvoorstel ‘De lat blijft hoog: een nieuw ambitieus
streefcijfer voor studenten- en jongerenwoningen’ van de leden de heren
Van der Ree, Van Dantzig en Flentge. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 9)
14 Kennisnemen van het rapport van de rekenkamer ‘Amsterdams klimaatbeleid’,
overnemen van de aanbevelingen uit het rapport en het college van
burgemeester en wethouders vragen deze aanbevelingen uit te voeren.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 10)
15 Uiten van wensen en bedenkingen terzake van het voorgenomen besluit van het
college van burgemeester en wethouders inzake de achtervangovereenkomst
met het Waarborgfonds Sociale Woningbouw 2015.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 11)
Werk, Inkomen en Participatie
16 Instemmen met het gewijzigd initiatiefvoorstel ‘Kiezen voor techniek werkt’ van de
leden mevrouw Ruigrok en mevrouw Poot. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 12)
17 Kennisnemen van het rapport van de rekenkamer ‘Lastige zaken?’, overnemen
van de aanbevelingen uit het rapport en het college van burgemeester en
wethouders vragen deze aanbevelingen uit te voeren.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 13)
Economie
18 Instemmen met het initiatiefvoorstel ‘Freezone, haven van de toekomst en
innovatieve, regelluwe proeftuin’ van de leden mevrouw Ruigrok en de heren
Â.J.M. Bakker en N.T. Bakker. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 14)
19 Instemmen met het initiatiefvoorstel: ‘Vrij ondernemen in freezone horeca’ van
het lid mevrouw Ruigrok. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 15)
2
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 21 januari 2015
20 Instemmen met het initiatiefvoorstel ‘Meer ruimte voor vrij ondernemen in
winkelstraten’ van het lid mevrouw Ruigrok. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 16)
21 Instemmen met het bevorderen van het vestigingsklimaat voor internationaal
talent. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 17)
Bestuurlijk Stelsel
22 Intrekken van de Verordening voorzieningen bestuurscommissieleden 2014 en
vaststellen van de Verordening voorzieningen bestuurscommissieleden.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 19)
3
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 21 januari 2015
Ingekomen stukken
1 Brief van mevrouw M.H. Ruigrok, fractievoorzitter van de VVD, van 6 januari 2015
inzake de afmelding van de heer T.W. Dijk als duoraadslid en het voordragen van
de heer P.C. Eenhoorn als duoraadslid.
Voorgesteld wordt, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 5,
Onderzoek van de ingezonden bescheiden en installatie van het kandidaat-
duoraadslid de heer P.C. Eenhoorn (VVD).
2 Brief van mevrouw M.H. Ruigrok, fractievoorzitter van de VVD, van 6 januari 2015
inzake het voordragen van de heer P.C. Eenhoorn en de heer R.K. Torn tot
benoeming als lid van diverse raadscommissies en het afmelden van de heer
T.W. Dijk en de heer W.L. Toonk uit diverse raadscommissies.
Voorgesteld wordt, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 7,
Benoemingen.
3 Brief van mevrouw M. Moorman, fractievoorzitter van de PvdA, van 12 januari
2015 inzake de mededeling dat het initiatiefvoorstel van het voormalig raadslid
de heer Mulder, getiteld: ‘IJburg op de kaart’, zal worden verdedigd door
het raadslid mevrouw Moorman.
Voorgesteld wordt, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 11,
nr. 1184, het initiatiefvoorstel getiteld: IJburg op de kaart.
4 Brief van de heer A. Choho, wethouder Duurzaamheid, van 18 december 2014
inzake de bestuurlijke reactie op motie nr. 952 van 7 november 2013 van
de voormalige raadsleden de heer De Goede en mevrouw Van der Heijden en
het raadslid mevrouw Ruigrok over de uitvoering van de Wet milieubeheer.
Voorgesteld wordt, de raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare
Ruimte en Groen, Klimaat en Energie, Luchtkwaliteit en ICT kennis te laten
nemen van de uitvoering van deze motie en na goedkeuring de motie als
uitgevoerd te beschouwen.
5 Brief van de heer A. Choho, wethouder Duurzaamheid, van 22 december 2014
inzake de planning voor de afdoening van de moties betreffende duurzaamheid.
Voorgesteld wordt, deze brief te betrekken bij de behandeling van de Agenda
Duurzaamheid in de vergadering van de raadscommissie voor Verkeer en
Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Klimaat en Energie, Luchtkwaliteit en ICT
op 28 januari en in de raadsvergadering van 11 februari 2015.
4
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 21 januari 2015
6 Brief van de heer L.G.F. vens, wethouder Wonen, en de heer U. Kock,
wethouder Financiën, van 17 december 2014 inzake de samenwerking tussen
de gemeente Amsterdam en Airbnb.
Voorgesteld wordt, deze brief door te sturen naar de raadscommissie voor
Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn van 4 februari 2015 ter
bespreking, onder uitnodiging van de leden van de raadscommissie voor Werk en
Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven en
Gemeentelijke Deelnemingen, en van de raadscommissie voor Financiën,
Coördinatie 3d, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen,
Waterbeheer, Vastgoed, Bedrijfsvoering, Personeel en Organisatie en Inkoop.
7 Brief van de heer A. Choho, wethouder Duurzaamheid, van 10 december 2014
inzake de regeling voor zonnepanelen voor ambtenaren.
Voorgesteld wordt, deze brief door te sturen naar de raadscommissie voor
Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Klimaat en Energie,
Luchtkwaliteit en ICT ter kennisneming.
8 Raadsadres van een burger van 17 december 2014 inzake de verhoging van
het havengeld voor de pleziervaart 2015.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres voor kennisgeving aan te nemen.
9 Circulaire van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van
19 december 2014 inzake de samenloop van vergoedingen voor raadsleden met
een uitkering.
Voorgesteld wordt, deze circulaire voor kennisgeving aan te nemen.
10 Raadsadres van de Huurdersvereniging Centrum van 12 december 2014 inzake
de vervanging van woonduur door inschrijfduur.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te
zenden aan de leden van de raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak
en Dierenwelzijn.
11 Brief van de Rekenkamer Amsterdam van 17 december 2014 inzake
de aanbieding van het Onderzoeksprogramma 2015.
Voorgesteld wordt, dit onderzoeksprogramma voor kennisgeving aan te nemen.
5
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 21 januari 2015
12 Raadsadres van Lominck Systemen van 17 december 2014 inzake een alternatief
plan voor een tijdelijke fietsparkeeroplossing voor het Leidseplein door
het plaatsen van een modulaire fietstoren bij Paradiso.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te
zenden aan de leden van de raadscommissie voor Verkeer en Vervoer,
Openbare Ruimte en Groen, Klimaat en Energie, Luchtkwaliteit en ICT.
13 Raadsadres van de Bewonersraden Nieuwmarkt en Groot Waterloo van
4 december 2014 inzake het bezwaar tegen de wijziging van het bestemmings-
plan op het binnenterrein “Blom” in de Nieuwe Jonkerstraat 15 van een
bedrijfsruimte groter dan 1000 m2 naar woningen.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te
zenden aan de leden van de raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en
Grondzaken (inclusief Erfpacht).
14 Brieven van een burger van 18 december 2014 tot en met 12 januari 2015 inzake
de zaak rondom de bouw van de Amsterdam ArenA.
Voorgesteld wordt, deze brieven voor kennisgeving aan te nemen onder
verwijzing naar de brief van het college van burgemeester en wethouders
van 8 augustus 2011, kenmerk nr. 2011/5273.
15 Raadsadres van COMO G4 van 22 december 2014, gericht aan het college van
burgemeester en wethouders, inzake het verzoek tot uitbreiding van
de nachtopvang voor dak- en thuislozen in de gemeenten Rotterdam en Utrecht.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres voor kennisgeving aan te nemen.
16 Raadsadres van het Oude Mannen- en Vrouwenhuis Amsterdam van
16 december 2014 inzake de herbestemming van De Wittenberg aan
de Nieuwe Keizersgracht 570.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te
zenden aan de leden van de raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak
en Dierenwelzijn.
17 Raadsadres van de Verkeersgroepen Amsterdam van 22 december 2014 inzake
de regels voor het schoonmaken van rondvaartboten.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te
zenden aan de leden van de raadscommissie voor Financiën, Coördinatie 3d,
Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed,
Bedrijfsvoering, P&O en Inkoop.
6
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 21 januari 2015
18 Raadsadres van Milieudefensie van 22 december 2014 inzake de luchtvervuiling
afkomstig van Schiphol.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te
zenden aan de leden van de raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie,
Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen
en aan de leden van de raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare
Ruimte en Groen, Klimaat en Energie, Luchtkwaliteit en ICT.
19 Raadsadres van een burger van 16 december 2014 inzake de herinrichting van
de Munt en de Amstel.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te
zenden aan de leden van de raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare
Ruimte en Groen, Klimaat en Energie, Luchtkwaliteit en ICT.
20 Raadsadres van de Postmoderne Devotiebeweging van 6 januari 2015 inzake
de Moderne Devotie in Noord-Holland.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te
zenden aan de leden van de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare
Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012,
Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden.
21 Raadsadres van (Water)Sipper van 6 januari 2015 inzake een flexibele oplossing
voor het drinkwaterprobleem op evenementen en festivals.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te
zenden aan de leden van de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare
Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012,
Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden.
22 Brief van de heer E. van der Burg, wethouder Zorg en Welzijn, van 17 december
2014 inzake de communicatie aan de Amsterdammers over de decentralisatie
van de zorg naar de gemeente.
Voorgesteld wordt, deze brief door te sturen naar de vergadering van de
raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie ter
kennisneming.
7
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 21 januari 2015
23 Raadsadres van de Faunarecherche van de Stichting Ganzenbescherming
Nederland van 8 januari 2015 inzake het beheer van de populatieomvang van
de damherten in de Amsterdamse Waterleidingduinen met ingang van 2016.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te
zenden aan de leden van de raadscommissie voor Financiën, Coördinatie 3d,
Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed,
Bedrijfsvoering, Personeel en Organisatie en Inkoop.
24 Brief van de heer A. Choho, wethouder Bestuurlijk Stelsel van 9 januari 2015
inzake het voorstel voor vergoedingen aan de leden van het algemeen bestuur
van de bestuurscommissies.
Voorgesteld wordt, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 22,
nr. 19, Intrekken van de Verordening voorzieningen bestuurscommissieleden
2014 en vaststellen Verordening voorzieningen bestuurscommissieleden.
8
| Agenda | 8 | train |
Bezoekadres
> < Gemeente Bezoele
Amste rd 5 m 1011 PN Amsterdam
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
> 4 amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Aan de leden van de gemeenteraad
Datum 16 januari 2018
Behandeld door W Hakkenberg, Onderwijs, Jeugd en Zorg
Onderwerp 275-17.Motie G' van de leden Roosma, Duijndam, Poorter en Van Soest inzake
de aanpassing op het beleid Hulp bij het huishouden (signalering) en toezegging T-
zorg (TA2017-000426)
Geachte leden,
Op 5 april 2017 heeft de gemeenteraad naar aanleiding van de discussie over de aanpassing op het
beleid Hulp bij huishouden (Hbh) de motie nr. 275.17 van de leden Roosma, Duijndam, Poorter en
Van Soest aangenomen inzake de aanpassing op het beleid Hulp bij het huishouden (signalering).
Met deze motie verzoekt de raad het college:
1. aanbieders van Hulp bij huishouden er aan te houden dat zij huidige en nieuwe medewerkers
betalen in minimaal functiewaarderingsgroep 15, conform de CAO zorg en welzijn;
2. geen nieuwe contracten aan te gaan met aanbieders die de gemaakte afspraken op dit punt
niet nakomen.
De raad overwoog hierbij dat:
— inhet aangepaste beleid voor hulp bij het huishouden expliciet als taak is opgenomen:
“Signaleren van veranderingen in de persoonlijke situatie”;
— signalering was al opgenomen als eis aan de aan bieder in het Inkoopdocument;
— _ voor signalering bij hulp bij het huishouden, in de CAO zorg en welzijn, een
functiewaarderingsgroep (FWG) 15 hoort;
— aanbieders in Amsterdam nog steeds medewerkers betalen in FWG 20;
— dat in strijd is met zowel de CAO als met de afspraken die de gemeente met deze aanbieders
gemaakt heeft, als met het nieuwe beleid voor Hulp bij huishouden.
Beantwoording
De gecontracteerde aanbieders dienen zich conform de inkoopafspraken te houden aan de cao
Verpleeg- en Verzorgingshuizen en Thuiszorg (vvt). De medewerker hulp bij het huishouden (Hbh)
wordt overeenkomstig met de bij deze functie behorende kernelementen ingeschaald in FWG 10 |
of 15. Een medewerker Hbh kan dus in een van deze schalen worden gewaardeerd.
Gemeente Amsterdam Datum 26 januari 2018
Pagina 2 van 2
In het beleid is signalering van veranderingen in de persoonlijke situatie van een cliënt onderdeel
van de Hbh. De aanbieder maakt de afweging op welke wijze deze signalering plaatsvindt.
Signalering hoeft niet persé door de medewerker Hbh te worden vitgevoerd. Als een cliënt naast
Hbh ook ambulante ondersteuning van dezelfde aanbieder krijgt, dan kan de signalering ook via
de ambulant begeleider worden geboden. Via de intake en later ook bij de evaluatie, wordt
bepaald of iemand zelf kan signaleren of dat dat door een professional moet gebeuren. Is de
signalering voldoende geborgd, dan kan een Hbh medewerker met een Fwg 20 volstaan. Wordt de
signalering door de Hbh professional gedaan dan is deze in Fwgq 15 gewaardeerd.
T-zorg (TA2017-000426)
Over de naleving van de cao is onder andere met Tzorg gesproken mede naar aanleiding van mijn
toezegging aan mevrouw Roosma in de commissie Zorg & Sport. Tzorg heeft daarbij nadrukkelijk
aangegeven de geldende cao te volgen.
HH loonschaal
In juli 2017 hebben de sociale partners afspraken gemaakt over de invoering van een nieuwe
loonschaal voor huishoudelijke hulpen. Deze HH loonschaal wordt naar verwachting per 1 april
2018 ingevoerd. De schaal is een voortvloeisel van de AMvB reële prijs Wmo. Met de invoering van
de HH loonschaal komt een einde aan het onderscheid van de functie waarderen van medewerkers
Hbh in Fwg 10 en 15.
De gecontracteerde Hbh aanbieders volgen de cao en zullen derhalve de schaal ook gebruiken
voor hun Hbh-medewerkers. De gemeente zal ook in de toekomst de navolging van de cao eisen.
Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
Met vriendelijke groët,
Ericvan d
Wetho
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 500
Publicatiedatum 17 mei 2019
Ingekomen onder AH
Ingekomen op donderdag 9 mei 2019
Behandeld op donderdag 9 mei 2019
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Vroege inzake de Nota Varen deel 1 (ontheffing op Koningsdag)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Nota Varen deel 1 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 447).
Overwegende dat:
— Overlast op het water effectief kan worden aangepakt door het varen met meer
dan 12 opvarenden te verbieden
— De gemeente voornemens is deze maatregel vanaf het komend vaarseizoen in te
voeren
— Deze maatregel er in potentie echter toe zou kunnen leiden dat ook op
Koningsdag geen boot in Amsterdam mag rondvaren met meer dan 12 mensen
aan boord;
— Het denkbaar is dat er ontheffingen worden verleend voor deze regel bij speciale
evenementen
Constaterende dat:
— Koningsdag van oudsher een dag is waarbij de hele stad feest viert, er
vrijmarkten gehouden worden, de kades vol staan met kraampjes en de grachten
vol liggen met boten, kortom een dag waarop het argument van het tegengaan
van overlast niet op gaat
— Een ontheffing van de 12 personen regel op Koningsdag zou aansluiten bij de
praktijk en de traditie in Amsterdam.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Op Koningsdag de beperkende maatregel van maximaal 12 personen op een boot los
te laten.
Het lid van de gemeenteraad
J.S.A. Vroege
1
| Motie | 1 | discard |
€ Gemeente
% Amsterdam
IN en, h b al \ Ne | D TEE
ad \ eN cl Ee
SE | Mete
ANNIS rl
JS SR:
EG tr je
N Ken DT
NK IN NYE
\ EN \ N
A HN EN \ A Ns Le NE BE
NS | \ Hor INS 4 ZE Ü EE
Sf ro N° N | SE Ne EE
\\ SEK IN > LGE ee
{| N \ N \ | NN Seb OND
U EN NN N es NT RS |
ET (| \ NN EERE AN
Ouderen wonen in de stad
Introductie
In deze brochure, bedoeld voor ontwerpers, ontwikkelaars, pro-
jectmanagers, bouwers en bewoners, worden aandachtspunten
benoemd voor het ontwerp in de ouderenhuisvesting op drie
verschillende schaalniveaus. Een goede inrichting van woning,
gebouw en woonomgeving creëert belangrijke voorwaarden
voor zelfredzaamheid en sociale interactie, waardoor ouderen
langer zelfstandig kunnen blijven wonen.
Tot 2030 stijgt het De stijging van het
aantal 65-plussers in / O % sandeel allochtone 6 O0 % 1 2 % Á B %
Amsterdam met ouderen in Amster-
van de ouderen in dam in 2030 is van de ouderen in van de ouderen in van de ouderen in
Ö amsterdam is Amsterdam heeft Amsterdam voelt Amsterdam vindt
4 Á % niet de eigenaar van O 0 een inkomen onder zich ernstig eenzaam zijn/haar woning
zijn / haar woning o de € 35 000,- ongeschikt
om oud in te worden
Vergrijzing Sociaal Betaalbaar
Het aantal ouderen stijgt en de schei- Ook sociale aspecten zijn belangrijk Het merendeel van de ouderen in
ding tussen wonen en zorg drukt een voor zelfstandig wonende ouderen. Amsterdam behoort tot de lagere
stempel op de woningmarkt. Het Zijn ouderen voldoende zelfredzaam? inkomensklassen (tot € 35.000). Wel is
klassieke verzorgingshuis verdwijnt, Hebben ze een netwerk om op terug een duidelijke groei in middeninkomens
ouderen blijven tot op hoge leeftijd te vallen? Voelen ze zich veilig in hun bij de jonge ouderen. Hierdoor is er een
zelfstandig wonen. De gemeente woonomgeving? De mobiliteit en de ac- grote behoefte aan woningen in het
Amsterdam speelt hierop in en heeft tieradius nemen af bij mensen die ouder sociale- en middensegment.
als centrale doelstelling dat de stad in zijn dan 75 jaar. Bij deze groep neemt
2030 beschikt over voldoende geschikte het risico op vereenzaming toe. Een
ouderenhuisvesting. goede inrichting van woning, gebouw Age Friendly City
en woonomgeving kan voorwaarden In Amsterdam moet 90% van de sociale
scheppen voor sociale interactie waar- nieuwbouw voldoen aan de richtlijn
Diversiteit door de zelf (en samen) redzaamheid ‘Aanpasbaar bouwen 2017’. Op die
In Amsterdam is de diversiteit onder wordt vergroot. Het is belangrijk de manier werkt de stad aan een woning-
ouderen groot. Daardoor zijn er ook toekomstige bewoners bij de planont- voorraad die geschikt is voor mensen
veel verschillende woonwensen. De wikkeling te betrekken en rekening te met een fysieke beperking. In deze
economische situatie, de sociaal cultu- houden met hun specifieke wensen. regelgeving ligt de nadruk op fysieke
rele achtergrond en de zorgbehoefte aspecten. Kan een minder mobiele
verschilt per bewoner. Vitale ouderen oudere goed alle ruimtes in de woning
voelen zich niet oud, hebben meestal Zorg bereiken en gebruiken? Deze brochure
nog geen zorgvraag, maar bereiden zich Door de scheiding van wonen en zorg toont aandachtspunten voor de vorm-
wel al voor op een toekomst waarin ze is er een behoefte ontstaan aan nieuwe geving van deze fysieke aspecten.
ouder worden. De behoeften, wensen woonvormen voor ouderen. Ouderen Daarnaast ontwikkelt de gemeente
en mogelijkheden in wonen en zorg willen zelfstandig wonen, maar wel richtlijnen voor een levensloopbesten-
lopen uiteen en vragen om een diversi- in nabijheid van zorg en goede voor- dige inrichting van de buitenruimte. Zo
teit aan woonvormen waar ook zorg op zieningen. Dit vraagt om een goede wordt Amsterdam daadwerkelijk een
maat geleverd kan worden. samenwerking tussen de eigenaren en Age Friendly City.
verhuurders van woningen, de zorgaan-
bieders en de gemeente.
Nieuwbouw en transformatie Colofon
Veel ouderen zijn gehecht aan hun Gemeente Amsterdam
woning en buurt en zouden het liefst in Oud = iedereen RvE Wonen
hun vertouwde omgeving blijven wo- Veel van de in deze brochure genoem- Programma Ouderenhuisvesting
nen. Er is daarom een grote opgave om de aandachtspunten zijn niet alleen voor Jodenbreestraat 25
bestaande woningen geschikt te maken ouderen van belang, maar maken ook Postbus 1900
voor ouderen. In de nieuwbouw kunnen voor andere doelgroepen het wonen 1000 BX Amsterdam
de kansen benut worden om ouderen aangenamer. Een stad die geschikt is
goed te laten wonen. voor ouderen is geschikt voor iedereen. Tekst, illustraties en vormgeving:
ANA Architecten
November 2017
Woni
Belangrijke aandachtspunten in de woning zijn het slim omgaan u
met compacte ruimte, flexibel gebruik van ruimtes, opbergen Ss gn
ve . … BE ie
van spullen en de mogelijkheid om te kunnen blijven bewegen een 8
door de woning. iK A
RS ier 8
an 17 se Lt Ne AE
Sm
ZE Kl
EE Ì N Al DJ Extra kamer
NE 5 Dt d f Dn Veel ouderen willen graag, als het kan,
| ES NU J0 een extra kamer; bijvoorbeeld voor
S \ | an logees, een mantelzorger, hobby's,
f Le e ( opslag van spullen of om soms apart
IS 7 „LA \ i te kunnen slapen. Een ‘logeerkamer’ in
re: N \\ se het woongebouw of een gezamenlijk
f\ 5 : —Ô atelier of werkplaats kan dan ook een
Ruimte voor spullen Nr Ee mogelijkheid zijn.
Hoe ouder je wordt hoe meer spullen je ij Ns
- Le
verzamelt; fotoboeken, dat oude kastje, y
speelgoed van de kinderen dat nu h
wordt gebruikt door de kleinkinderen, gn Ö
enzovoort. Spullen zijn in feite herinne: Flexibiliteit 1 flo \
ringen en hebben een plek nodig. Dat Kinderen zijn het huis uit. Daardoor is 4 Sl,
vraagt wel om voldoende bergruimte in er in principe minder ruimte nodig. Veel Hi Ne
de woning. ouderen zijn alleenstaand, hierdoor zal 3 Â) Ö es
gemiddeld de woning minder groot NN FP I\ 7
hoeven te zijn. Ouderen brengen ech- | |
Buitenruimte ter ook meer tijd door in hun woning
Ouderen willen net als de meeste an- omdat zij niet meer werken. Dan is wat ‚
dere bewoners graag een buitenruimte meer ruimte juist weer fijn. Uitzicht Privé - collectief
bij de woning, een balkon of terras. op buitenruimte of ruimtelijkheid Hoe groot een woning moet zijn, is
Ondanks dat veel ouderen tuinonder- in de woning geeft ook een gevoel ook afhankelijk van de beschikbaarheid
houd een grote last vinden, zijn er ook van ruimte. Daarnaast helpen slimme van gemeenschappelijke ruimtes. Er
ouderen die wel graag een kleine tuin schakelingen en dubbel gebruik van moet sprake zijn van een balans tussen
willen. Er kan ook gedacht worden aan ruimtes bij het beter benutten van een ruimte in de woning en ruimte die ge-
een gezamenlijke tuin of dakterras. Of compacte woning. deeld wordt met medebewoners. Er is
aan een brede galerij die buitenruimte, behoefte aan verschillende oplossingen
woningontsluiting en ontmoetingsplek met meer en minder gemeenschap-
tegelijk is. pelijke ruimte. Een kleine woning in
combinatie met een grote gemeen-
schappelijk ruimte stimuleert ontmoe-
ting en helpt mee om eenzaamheid te
e voorkomen.
B _N Re al
B gE .
TT 8 Al <
An NS EN \
nn MEE
Zi ASEAN RS tt Aiel 3
VS At Û
IN '
Een goede vormgeving van gebouw of woningcluster kan de Ea EN
. El EST
randvoorwaarden scheppen voor ongedwongen ontmoeting met D zi DN
En ON Ne
medebewoners. ar Ih he
Td E
| 8
| En IN _}® Ie
Clustering en woonvorm > NTS | he
Amsterdamse ouderen hebben uiteen- xs En Ai ==
lopende wensen ten aanzien van de ze EN \ |
woonvorm. Deze wensen varieren van Tie Ln - 1
. „oe . . “ GRS Ds / Shen
een individuele geschikte woning, ge- Or EA
woon tussen andere huishoudens, tot Apes E
geclusterde meer beschutte woonvor- | ERE |
men met alleen ouderen. | SN | Ruimtes delen
Er zijn ook ouderen die meer gemeen- € RK Ns Wanneer er in de woningen onvoldoen-
schappelijkheid prettig vinden in de D AS Te, Ër de ruimte is, kan een extra slaapplek
vorm van groepswonen; zelfstandige \ Ss 8 voor logees of werkplek ook worden
woningen, geclusterd of gespikkeld GE en GE gedeeld met andere bewoners van
in een complex, waarvan de bewoners 5 EE - het gebouw in een of meer logeer-
op basis van gelijkgestemdheid een IS | Ee d kamers, gemeenschappelijk ateliers
bepaalde mate van gemeenschappelijk- ' SA „Td ú (#7. of werkplaatsen. Deze oplossingen
heid nastreven. Deze gemeenschappe- Ds 4 CD) 5 kunnen zowel in nieuwe als in bestaan-
lijkheid kan op verschillende manieren , de complexen worden gerealiseerd.
worden vormgegeven in het gebouw: AS: Logeerkamers en werkruimtes kunnen
een keuken om samen te eten, een ge- NS: att ook worden verhuurd aan buurtbewo-
meenschappelijke (dak)tuin of bijvoor- ners met kleine woningen.
beeld een multifunctionele brede gang.
Voor ouderen met een geïndiceerde
zorgvraag is het woon-zorgcomplex Ontmoeten Vormgeven overgangen
een aantrekkelijke optie. Wonen en ese on .
an Door afnemende mobiliteit zijn ouderen Het samen in een complex wonen
zorg zijn in deze woonvorm gekoppeld. . .
: 5 steeds meer gebonden aan huis. Om verdient een goed vormgegeven over-
Ook binnen deze categorie zijn vele - . … …
‚ prettig zelfstandig te kunnen blijven gang tussen gemeenschappelijke en
varianten denkbaar. … . . . ,
wonen zijn ongedwongen sociale con- private ruimtes. Zo'n overgang daagt
tacten van groot belang. Het ontwerp uit tot contact, maar respecteert ook
van gemeenschappelijke (verkeers) de privacy van individuele bewoners.
Toegankelijkheid ruimtes kan spontane ontmoetingen Een goed ontwerp creëert geleidelijke
Om op een prettige manier de eigen in de directe omgeving stimuleren en overgangen tussen privé en collectief.
voordeur te kunnen bereiken zijn meer georganiseerde ontmoetingen
toegankelijkheid en sociale veiligheid mogelijk maken. Een gemeenschappe-
belangrijk. Bij afnemende mobiliteit lijke (dak) tuin, een brede galerij die
gaan ouderen meer gebruik maken naast verkeersruimte ook als buitenver-
van rollator, scootmobiel en/of rolstoel. blijf dienst kan doen, of een collectieve
Dit vraagt ruimte om te bewegen, te wasruimte zijn mogelijke oplossingen.
stallen en op te laden. Een ruime entree die ook gebruikt kan
Een lift en drempelloze, voldoende worden voor bijeenkomsten heeft door 27
brede verkeersruimtes maken het voor de laagdrempeligheid de voorkeur
minder mobiele ouderen mogelijk om boven een afsluitbare aparte ruimte = 2 5
actief te blijven. voor gemeenschappelijk gebruik. | ê
ZI i E
û Ad oee
{ , ge (
a A A me
Ch A AN |
SND ME
Nin Wk
Sd U Ei
ei
O |
Om ouderen de mogelijkheid te bieden actief en gezond te mre.
ve « . TE > Ue en:
blijven, is het van belang dat de omgeving goed toegankelijk is ws nis
. . m5 y 4 25
en aansluit bij de behoeften van ouderen. EEEN
EE
Re
4 EE
Herkenbaarheid Wes Le pe
Dementie zal steeds meer voorkomen ET ee ol LANE 5
KS onder de steeds ouder wordende rap Te Port ge 2E
NN stadsbewoners. Ouderen met begin- / if OC 7
Dn nende dementie zullen steeds langer G ‚ }
SSN Sp . . se ,
| KN NN thuis wonen en gebruik blijven maken IJ AN
ge ANS NU van hun omgeving. Voor deze groep (ij ZA
B El N . . z | Hi ‚
EN YS 7 on dT is herkenbaarheid een belangrijke 1 jh
a Nera factor voor orientatie en een gevoel
Nú NNetZS id. Di i Hittebestendi
PTS DAS de 9 van zekerheid. Die herkenbaarheid kan ittebestendig
PE | [A 9D 1 | zowel in de openbare ruimte als in de Het is wenselijk om voldoende scha-
A \ HS IN SN * vormgeving van gebouwen tot stand duwplekken te maken in de openbare
A | ij EN a gebracht worden. Kunstwerken in de ruimte. Ouderen zijn namelijk veel ge-
df \ Co /}) Ja openbare ruimte dragen hier ook aan voeliger voor hitte. De aanwezigheid
BAS Â 5 bij. van schaduw zorgt ervoor dat ouderen
AN ook bij heel warm weer toch de deur
uit kunnen.
Voorzieningen in de buurt
en: Tot op hoge leeftijd zelfstandig bood-
Binding met de buurt . schappen doen blijft mogelijk als er Beloopbare omgeving
Ouderen blijven het liefst in hun hui- … ‚ .
‚ dagelijkse voorzieningen op loop- Ouderen fietsen minder en lopen
dige buurt wonen, in contact met hun . … .
2 afstand van de woning zijn. De vitale meer. Voor langere afstanden wordt
netwerk en hun historie. De drempel - sE - -
. . ‚ oudere wil en kan actief bijdragen aan vaker een scootmobiel gebruikt. Om
om buiten de eigen buurt te verhuizen tsch liik En . d d liikheid te bied
‚ faciliteiten maatschappelijke voorzieningen in ouderen de mogelijkheid te bieden
Is lager wanneer er goede ach , de buurt zoals buurthuis en sportver- actief en gezond te blijven is het van
in de buurt van de nieuwe woning zijn, st £ - - :
Zn _ eniging of speeltuin en zo actief deel belang dat er levensloopbestendige
of wanneer familie dichtbij woont. - se
blijven nemen aan de maatschappij. routes in de omgeving zijn en dat
Ook de aanwezigheid van zorgvoor- voorzieningen en bus/tramhaltes o
g g g p
zieningen (huisarts, dienstencentrum) loopafstand zijn. Bankjes zijn prettig
Vervoer is voor de meer zorgbehoevende om langere loopafstanden te on-
Veel actieve ouderen maken gebruik ouderen een belangrijke voorwaarde derbreken, even uit te rusten en als
van de voorzieningen van de stad. De om zelfstandig te kunnen wonen. aanleiding tot ontmoeten.
maximale loopafstand tot OV haltes
in Amsterdam is nu 800m. Dat is voor il
veel ouderen (te) veen AS oe op en 5 î Rollatorradius
voor ouderen acceptabele \oopatstan 1 Naarmate men ouder wordt neemt de
toegang is tot openbaar vervoer, NON . actieradius af. Actieve ouderen berei-
blijven musea, bibliotheek of bio- ‘ <
, - NN EN zen nog de hele stad, maar oudere,
scoop goed te bereizen. Bij beperkte ti rn . .
An , TN ‘9 minder mobiele ouderen bewegen
toegankelijkheid met OV is het aan | RN 5 ich all dom h -
. dn rd | zich alleen rondom hun woning.
te raden alternatieve vervoersvormen ll Een rollatorradius van ca. 250 - 500m
zoals deelauto’s of taxidiensten te 7 . de leidraad de |
: ART is een goede leidraad voor de loop-
organiseren. ype afstand voor ouderen die nog wel
5 zelfstandig de deur uit gaan.
e Le
/ í EN KE „5 Oe EE
Nr Till en G p En 7 OOS 5
il Set BAAN nn
À js pe SO Rn Sj
Ö Ö)
Op verschillende plekken in Amsterdam is de afgelopen tijd een
aantal bijzondere voorbeelden van huisvesting voor ouderen ge-
realiseerd in nieuwbouw en transformatie.
Bestaande bouw
En nn
i i ä | | | DN te
„EEE Te al ,
Mr nl
Et mept | | k Hee - Û
Rr 1 e __… vl ee PE
eel kJ MRE Oer
hd. D E E ï L k Hú EL! Le E ins EE
an £ en, en ee RS
nl hed Biel ECE es é
dE 5 ar tr KE NN, L if han Le
ee rr En MN eier de
ne B Mr | lm
Augustanakerk Kraaipanschool Amstelhuis
De Diaconie Ymere ontwikkeling Cocon Vastgoed Zorg
PonecdeWinter Architectenbureau Hoogeveen bv Architectenbureau Dik Smeeding
Stadsdeel West Stadsdeel Oost Stadsdeel Zuid
Fotografie: Luuk Kramer Fotografie: Huub van Deursen
In deze voormalige kerk zijn woningen Combinatie van zelfstandige woningen In dit voormalige verzorgingshuis zijn klei-
gerealiseerd waar ouderen zelfstandig voor ouderen met kleinschalig wonen ne zelfstandige woningen gerealiseerd
wonen met een sociaal vangnet. Ze met zorg voor dementerende ouderen. die voldoen aan de eisen van aanpasbaar
kunnen jongeren vragen een keer bood- In de bestaande bouw is een buurtsteun- bouwen. Op de begane grond zijn ver-
schappen te doen, maar als ze echt zorg punt met buurtrestaurant gerealiseerd. schillende gemeenschappelijke ruimtes
nodig hebben dan zal dat professioneel en voorzieningen te vinden.
worden geregeld.
Nieuwbouw
- i E, E ME re r
a E d Es de a: EE ge „}
Ei. NS ke
, dt
5 . Li od en en de E Ë pl
Zak * n= Ti > 7 d
en ad El el | i
Akropolis De Flinck Jeruzalem Blok M
De Alliantie Ymere Rochdale / Habion
studioninedots Architecten HP Architecten studioninedots Architecten
Stadsdeel Oost Stadsdeel Zuid Stadsdeel Oost
Fotografie: Peter Cuypers Fotografie: Meindert Koelink
Toekomstbestendige woningen voor In dit project met ouderenwoningen in Dit project wordt gekenmerkt door de
55-plussers met in een deel van het de Pijp is een ruimte voor ontmoeting brede ‘leef’ galerijen waar zich tevens de
gebouw een humanistische woonge- gerealiseerd als annex bij de entreehal. buitenruimte van de bewoners bevindt.
meenschap. De bewoners steunen elkaar Deze oplossing leent zich heel goed voor Deze oplossing maakt terloops contact
bij het ouder worden en zijn medever- ongedwongen ontmoeting, omdat de mogelijk tussen bewoners.
antwoordelijk voor het beheer van het drempel om erheen te gaan heel laag is.
gebouw.
mn:
1e
m SPELT Eh 9 8 [
/ / np d SS | n je x “Ben houdt enorm van tuinie- AEN LI
/Ù et \ “Ri : Ee
j AÀ PES N | ' ren, maar heeft zijn volkstuin d \a woont al heel haar leven in Sar har -
/ 2 AE LA Ò el \ nu opgezegd. Hij kweekt nu leze wijk. Zij leunt op haar so- & W, Ö %
) MS pd N ln fi, SU \S RK: < tomaatjes op zijn balkon.” ciale netwerk dat zij in de loop rf Dn bf
„8 % SN 9 AAS \N IN & st TE NN] LT Ï van de tijd heeft opgebouwd” \ | mer ee >
yy MTN) NN hr | an | Ei e LU 5 LE EE 5
LTE ET N \ El BAS WK -
‚y EEEN DA DN ID ci fe EAN | en | Ì TT EE Ì REE | Sn
f > t ES be DIN < PN 2e
Det So 8 EE en
| SARS ee
4 id Eel > a en
) LI \ _ ie 1 | A Ù ee re
“Gerda woont in LI [ u u | Á db) es as, ri
een woongroep voor ri ek Ee:
wesen FT] [D Kes eN B
dag samen in de en er Pa
binnengang.” [ Extra kamer
Woonvorm D sss Binding met de buurt “Marjan heeft een
Ì ET \ “Aisha en Mina koken elke rn kamer waar zij Ì
Te ® dinsdag als vrijwilliger in het ha Hen haar boek
| ET 2 eN reuen 7 En ik Ne
TE , Ne as Iers ID NE
NA Ns eN re N \G
ee NES EX
ENSS ee E Í I\s @
| EE T (D u N goest NAS Ey Ontmoeten A hes
me r] \ es | Dt “Lieke en Wendelien organise- Kon Se
KS eri ren deze maand de buurtborrel. ke: N
DS & Ze nodigen ook altijd rs
ES uit de buurt Uit Zn Et Er
; nij Es Logeerkamer
es IN EON “De kinderen van Ming kunnen
ee DN VB Nn. ive in de | _
N= Ten Ten jn 2% zh ASN er Von het complex gele ef
N oe en rsi Nt
e ST toegankelijkheid “Masha loopt 5 elke week tj | SS Ne KIR 3 | |
A, 9 Irhan zit in een rolstoel. Sinds naar de doktor om een prik SAN k BNS |
LS EN er een lift is gebouwd in zijn halen * NN Ei NN & A MME
7 a Á T
en eef da Cd el ee De
IENS eN E Ed ne
N) = SS B, ON Flexibiliteit in Aid ee ee gezamenlijk werkplaats
SS È ee 5 EN | de woning AN Ei \ EI fantastisch. hij doet hier
SS Ps | EN 5 EN eN “Frida heeft een annex NGE i SN ie boren usjes voor zijn Te
ES ST I= ee aan de woonkamer TEN lt SHE es
EN N bh Se EN 5 Pa, Rd deze kan afsluiten SE En 8 NE T d Sel EELS vi ee.
Le EN ik IES IN als haar zoon komt ba kee Re 5 P an Ptn B
ESE SS EN || pen Dan < Jes ARES Ot
in YE SS BN Nabiih ri SN | En IN EF
ST Se EN Ie Ps \ SS ES, id AN N ZN “Henk en Gerard pakken “Clarence drinkt vaak even een N Kleine srudio. Hij is dan \ : ‚ : ‚ ‘ A EM ES! : |
EE Ek NS EEN SS MS | ed elke zondag de bus naar het espressootje in de ontmoetings- ml de collecti : Kn DN TT
ee se IN en 5 NS ES SS DN ee Í il MN: TIL concertgebouw” eN ruimte naast de entreehal als Y - TE vee Dee
/ IE ES SS EN RT Ps N EN | eN À S | Ï Ì NN NN N hij de krant uit de brievenbus EN Se re 5 me - vi
1 SEN 5 2, 5 NEEN ri \ À \ haal” g á 8 EN É rr
EE SS SINAN | Ne ie | bert Se EEE À
EEn SEAL IS u AAR De Eil ee
| ENIISEANNT DAT Ne RET TA
yy jn Sr ST Sg EE RK
/ IEA SS | “Pe galerij van Frida | Ne NN Er vB NE) lj
, WT ET EN) en Irhan is gelijk hun Nn N ed Ba Beruids H EN ú)
/ ad EE Ò ES] buitenruimte. Een paar | SN ra , 7 zj ‚4 jee LRT ELN O
VOA E ) Sk k kome NS | \ CET ORE, ON É
/ a RRD AT ESE | Ne # NE Sr U
OREL) NRE) EE | drinken zij iets.” Ke EN PA ers Sj | VC
A , LAS Á/ HE IN rinken zij iets. n ee eN MA 5 LES / \
/ OREN 0 ISEEN | IN Il Te Ee DM han =S \ gt
ER EER Ì TE VCS |P
REVENEN AANEEN N DIN ps) ommetje. Dit is in de zomer ook eer fj
ERNA IG I IENS off IJ rose doorde ze à ==
REAL EE SES re À ee RK) mogelijk doordat ze uit kannen 7 IJ)
Wy AP Rs RI) Ip 5 z IN | OPE eere Ee 5 Ù Ne omgeving lj j 7 ge schede fy vk
eg pe AO 7 5 Sl | ii Niese ‚ 1] ag N NS “Richard opt het liefst. De Dh) EN ae
BEEN Ô TS > Ne SN route naar inkel i d OE 7 A
jj / AK e, 1 ‚ Is | dj 7 \ \\ Nt doen omdat ze. onderweg even E\ ZE
/ 5 Ak sj Ip Nil Acht \ | Ne “| kan uitrusten op een bankje.” E en AE 2 of
PE IE NEZ On HE,
14/8 ” st, IL) OI mmh DEAR A Ds N\ 4 eee
PL
OVO
Af AN, RA Di
| Onderzoeksrapport | 7 | train |
€ Gemeente
Amsterdam
Centrum Peblicaties Stadsdeelbestuur 2015
Algemeen bestuur van de bestuurscommissie Centrum
Besluiten
> 4 17 november 2015 - 7
Besluit over Terinzagelegging van het ontwerpbesluit betreffende de volledige onttrekking aan het
openbaar verkeer van de Oosterdoksdam
Toelichting te vinden in Publicaties Stadsdeelbestuur 2015: Bestuurskalender, AB-vergadering 17 november
2015, in de stukken bij agendapunt 7
De bestuurscommissie Centrum heeft het volgende besluit genomen:
De bestuurscommissie,
Besluit:
Om de gehele Oosterdoksdam aan het openbaar verkeer te onttrekken.
Suze Duinkerke
secretaris
Boudewijn Oranje
voorzitter
Verschenen op 20 november 2015
| Besluit | 1 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 317
Ingekomen onder M
Ingekomen op woensdag 11 maart 2020
Behandeld op woensdag 11 maart 2020
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Naoum Néhmé, Poot, Boomsma, Bloemberg-lssa, Van Renssen,
Van Dantzig, Ceder, Van Schijndel, Van Soest, en Kilig inzake sportfaciliteit APGS
voor Amstelkwartier fase II
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Amstelkwartier fase III (Gemeenteblad afd. 1, nr. 268).
Overwegende dat:
— Het voorliggende investeringsbesluit Amstelkwartier Se fase enkel woningen en
niet-woningen bevat en onder die laatste categorie geen enkele ruimte is
gereserveerd voor veldsport;
— Stadsdeel Oost aangegeven heeft zorgen te hebben over de niet-geplande ruimte
voor veldsport;
— De Amsterdamse sportraad in haar advies aan de gemeenteraad (oktober 2019)
heeft gewezen op een tekort van 36.000 m2 in het hele gebied Overamstel,
hetgeen neerkomt op een tekort ter grootte van circa 5 voetbalvelden;
— De Amsterdamse sportraad heeft onderstreept dat sportpark Drieburg dat door
het college als oplossing wordt gezien de gewenste overloopfunctie slechts ten
dele kan vervullen omdat het al intensief bespeeld wordt en omdat het van
oudsher al een groot deel van de sportieve behoefte in Centrum en Oost
faciliteert;
— In het strategische huisvestingsplan Sport (p. 31) enkel wordt opgemerkt dat het
college de “optimalisering en herinrichting van sportpark Drieburg om
toenemende druk op te vangen nader zal verkennen”. Maar daarbij niet concreet
wordt hoe, wat en wanneer;
— In de raadscommissie Ruimtelijke ordening van 5 maart 2020 de VVD-fractie
heeft gevraagd naar de plannen van het college en daaruit gebleken is dat een
onderzoek naar evt. Intensivering van sportpark Drieburg op zijn vroegst in 2023
gereed zal zijn;
— In de raadscommissie Ruimtelijke ordening van 5 maart 2020 de VVD-fractie
vernomen heeft dat het college in de Voorjaarsnota van 2021 reserveringen en
investeringen zal plannen voor extra sport. Onduidelijk is voor welke extra sport.
1
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
In gesprek te gaan met de Nationale Politie en zich daarbij in te zetten voor
openstelling van de politie-sportfaciliteit APGS (Amsterdamse Politie Gymnastiek &
Sportvereniging) in het weekend voor alle Amsterdammers dus ook voor niet-leden
van de Nationale Politie.
De leden van de gemeenteraad
H. Naoum Néhmé
M.C.G. Poot
D.T. Boomsma
J.F. Bloemberg-lssa
N.A. van Renssen
RH. van Dantzig
D.G.M. Ceder
Â.H.J.W. van Schijndel
W. van Soest
À. Kilig
2
| Motie | 2 | discard |
Onstuimig Noord
| Ns, zen | .n 4 .
Led „aFeiten-en cijfers woningbouw
Î on pe HE 1 Te PR me mn 2 à E -
HAT meen bevolkingsgroei
NE BE ES Et En PSD
en, DES ne | alata Eh Ee Ln En 7 S
Eg ne , be | „ Ens En …
X Planaanbod Noord neemt tussen
5 oktober 2016 en februari 20217 licht toe
Planaanbod Noord en GGW-gebieden, startbouw 2017-2040
Vergelijking stand oktober 2016 en februari 2017
17.636
mokt-2016 as
mífeb-2017
12.634
RM
3.816 3.855
(AKO 1.147
Noord West Noord Oost Oud Noord Noord
% Meeste woningbouw aan westkant
X Noordelijke IJ-oevers, planaanbod
X% oostkant opgehoogd naar 4.500 woningen
Planaanbod Noord per wijk, startbouw 2017-2040, stand februari 2017
Noordelijke IJ-oevers West 3.997 3.901 ils
Noordelijke IJ-oevers Oost 1.080 3.420
Elzenhagen 997 880
Buikslotermeer 1.557
Tuindorp Oostzaan ERM
Waterlandpleinbuurt PeX
Banne Buiksloot Kl) 2017-2010
Kadoelen 87 m 2020-2024
Oostzanerwerf 44 m 2025-2040
0 1.000 2.000 3.000 4,000 5.000 6.000 7.000 8.000 9.000
n
2% Startbouw van record aantal woningen
E
% in 2017 en 2018
Planaanbod Noord op basis van datum startbouw 1-1-2017 en verder, stand februari 2017
3.649 3.656
2.797
AKN
1.790
(to)
818 eN Et
2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025-2040
u u
X Veel opleveringen van woningen
E
2% in 2019 en 2020
Planaanbod Noord op basis van datum opleveringen 1-1-2017 en verder, stand februari 2017
4.726
3.289
3.062
VRC YA0
1.439 1.318
(alors, 652
2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025-2041
% Opleveri tartbouw i 6
Oplevering van 1.095 Startbouw van 979
woningen in 2016 woningen in 2016
sociale
LEL Le
vl sociale
aeg
LE
*
sociale
sociale huur
Leg studenten
studenten PI
380
“kk
dure huur dure huur
225 487
* Deze studiowoningen in het Hamerkwartier komen in het segment dure huur op de markt.
** In 2016 zijn in Noord geen middeldure huurwoningen in aanbouw genomen of opgeleverd.
% Geplande woningbouw In komende drie
% jaar haar segmenten
Planaanbod Noord naar segment, startbouw 2017 t/m 2019, stand per februari 2017
2.313 2017-2019
27%
m koopwoningen
m vrije sector huurwoningen”
m sociale huurwoningen
A m studenten/jongerenwoningen
7%
(Nn onbekend
20%
1.786
AN)
* Het segment vrije sectorhuurwoningen bestaat uit middeldure en dure huur
% Ontwikkeli land ingb
| | Cumulatief planaanbod Noord naar segment, vanaf datum startbouw 2017 t/m 2025, stand februari 2017
16.000 mmm koopwoningen s 14.450
mm vrije sector huurwoningen 13.980
14.000 mmm sociale huurwoningen 13.310
mm studenten/jongerenwoningen 12.590
onbekend 11.772
12.000 _—_ {Otaal
9.982
10.000
7.851
8.000
6.446
6.000
4.000
2.797
2.000
0
2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025
* Het segment vrije sectorhuurwoningen bestaat uit middeldure en dure huur
% Groei bevolking Noord krijgt steed
2x Ontwikkeling van de bevolking en woningvoorraad van Noord in de periode 1 januari 2000-2017
96.000 42.500
mmm Aantal inwoners 94.766
—ÁÄantal woningen 41.878 42.000
94.000
92.000 41.000
ad | Ì | 40.500
90.000
88.000
an Ne Ì | 39.500
86.000 Ì Ì 39.000
84.000
| | In
82.000 37.500
> TT NN Cn st le) ® Ds oo le) oo hun ON (sg) st LO 0 ms
oo oo [e, oo [e, [e,) oo oo oo oo == =— — — — — — —
(e) (e) (e) (e) (e) (e) (e) (e) (e) (e) (e) (e) (e) (e) (e) (e) (e) (e)
ON ON ON ON ON ON ON ON ON ON ON ON ON ON ON ON ON ON
E un E
% Bevolking Noord blijft komende jaren
E E u u
x% groeien: FUIM 100.000 INWoners IN 2020
Prognoses van de verwachte ontwikkeling van de bevolking van Noord
KKT
(VAA 0
KRK
101.200 KOOR: on et
94.766
Stand 2017 Prognose OIS Prognose Prognose Prognose OIS Prognose bij Prognose bij
2020 2020, 2020, 2040 realisatie 60% realisatie
realisatie 60% realisatie totale 100% totale
planaanbod 100% planaanbod _planaanbod
planaanbod
| Factsheet | 10 | test |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 15 september 2021
Ingekomen onder nummer 663
Status Verworpen
Onderwerp Motie van de leden Martens en Kreuger inzake geen besparing maar
investering in volwasseneducatie
Onderwerp
Een investering in volwasseneducatie is een investering in Amsterdammers
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de jaarrapportage Taaloffensief 2020.
Constaterende dat:
— 16% van de Amsterdammers laaggeletterd is*;
— er met het huidige budget slechts 5ooo Amsterdammers per jaar kunnen instromen.
Overwegende dat:
— _ taalonderwijs zorgt meer sociale participatie en een betere mentale en fysieke gezondheid
van kwetsbare Amsterdammers;
— investeringen in taalonderwijs zeer kosteneffectief zijn: iedere geïnvesteerde euro levert door
een hogere arbeidsproductiviteit en een lagere afhankelijkheid van uitkeringen en medische
zorg gemiddeld 2,50 euro op?;
— extra investeringen nodig zijn om de kansengelijkheid voor deze groep te vergroten.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
1. Voorde komende jaren niet te bezuinigen op volwasseneducatie, maar de investeringen juist
structureel met 1 miljoen euro per jaar te verhogen.
2. Bij de begrotingsbehandeling 2022 hiervoor een dekkingsvoorstel te doen.
+ Rapportage Taaloffensief 2020: Volwasseneneducatie.
2 Analyse MBKA taaltrajecten, LPBL, 2017.
Gemeente Amsterdam Status Verworpen
Pagina 2 van 2
Indieners
C. Martens
K.M. Kreuger
| Motie | 2 | train |
Bijlage 1: brief prioriteiten OKT 2023
Inleiding
Het OKT biedt jeugdgezondheidszorg, preventie, jeugdhulp, (opvoed en opgroeiondersteuning en
(nieuwe) Jeugd ggz) voegt expertise toe vanuit de specialistische jeugdhulpen het buurteam en
werkt samen met partijen in de wijk en scholen rondom jeugdige en gezinnen (zoals volwassen
GGZ). Signaleert, normaliseert, leidt toe, werkt samen en haalt zo nodig expertise erbij. Hierbij is
aandacht voor diversiteit, outreachend werken en de sociale veiligheid rondom scholen, op straat
en online. Hierbij wordt het meeste ingezet op de meest kwetsbare wijken. De komende jaren
staan grote veranderingen in het jeugdstelsel op de planning zowel naar aanleiding van de
hervormingsagenda, de ontwikkelingen in het kader van de nieuwe APOO' en ESJH?, binnen de
jeugdveiligheidsketen als binnen de Ontwikkelagenda Jeugd Amsterdam waar het OKT onderdeel
van is. Dit heeft impact op het OKT en de werkzaamheden van het OKT. 2023 is een belangrijk
overgangsjaar waarin wordt gebouwd aan de toekomst.
Toekomstbeeld:
-__ Bouwen aan het OKT als stevig lokaal team en bestendige spil binnen het sociaal domein
in stevig partnerschap met gemeente en partners.
-_Professionele basis; investeren in de kwaliteit en continuïteit van het personeel is de basis
van een stevig en goed functionerend OKT.
-_ Ontwikkelagenda / hervormingsagenda Jeugd als leidraad voor de ontwikkelingen
komende jaren.
-_ Gezamenlijk traject monitoring 2.0 in 2023 om samen beter zicht te hebben op
ondersteunende en helpende indicatoren in combinatie met duidende verhalen.
1. Preventie:
-__De stichting OKT werkt aan de doelstelling dat tenminste 30% van de tijd in de teams
besteed wordt aan preventie.
- De JGZ biedt jeugdgezondheidszorg aan alle kinderen en jongeren in Amsterdam waarbij
meer aandacht wordt besteed aan die kinderen en gezinnen die ondersteuning en zorg
nodig hebben en minder waar dat kan.
-__ De JGZ blijft zich inzetten op het verhogen van de vaccinatiegraden en de Kansrijke Start.
-__ De JGZ blijft zich in 2023 inspannen om ook jeugdgezondheidzorg te bieden aan
vluchtelingen en nieuwkomers in Amsterdam.
-__JGZ zet meer in op collectieve preventie.
-__ Het OKT werkt in samenwerking met gemeente, aanbieders vanuit het preventieve
aanbod en de stadsdelen (sociale basis) aan een implementatieplan voor 2024 voor een
verdergaande samenwerking op preventie.
2. Samenwerking onderwijs (inclusief VVE/kinderopvang):
-__ We vragen het OKT de vroegtijdige samenwerking met scholen verder te ontwikkelen,
waarbij op basis van een gezamenlijke analyse van de ondersteuningsvraag passende
aanvullende expertise erbij gehaald wordt indien nodig vanuit het kader passend
onderwijs en jeugdhulp. De focus ligt hierbij op BEN scholen en scholen met veel
doelgroep leerlingen.
-__ We vragen het OKT mee te werken aan een gezamenlijke werkagenda Onderwijs — Jeugd
en het benutten van de opgedane kennis van de pilots BEN in de wijk en NPO pilots.
* Aanvullend Preventieve Opgroei- en Opvoedondersteuning, nu nog bekend als Flexibel Preventief
Aanbod Jeugd (FPAJ).
2 Enkelvoudige Specialistische Jeugdhulp.
mn
1
-_ We vragen het OKT om bij jonge kinderen en ouders met een hulpvraag vroegtijdig samen
te werken met de voorschool/VVE en kinderdagverblijven.
-_Het OKT werkt samen met partners aan het versterken van de mentale gezondheid van
leerlingen.
3. Veiligheid
-__ De stichting OKT werkt mee aan de versnelling van de implementatie van het
Toekomstscenario samen met en in hetzelfde tempo als Blijvend Veilig.
-__ De stichting OKT zet de pilots IVH voort in 2 stadsdelen en werkt mee aan een evaluatie,
verbeterpunten en verdere uitrol, meelopend in het tempo van de uitbreiding Blijvend
Veilig.
-__ De stichting OKT zet stappen om het kwaliteitskader ‘Werken aan veiligheid voor lokale
teams’ (update maart 2023) te kunnen hanteren met ingang van het Toekomstscenario
per 2026.
-_Het OKT zet in op verdere professionalisering en het versterken van het vakmanschap op
het signaleren van kindermishandeling en huiselijk geweld en middels de Top3 methode.
4. Samenwerking buurtteams
Het OKT en buurtteam versterken komend jaar de samenwerking en gezamenlijke werkwijze met
als doel om tot een effectieve integrale ondersteuning aan gezinnen te komen. In januari 2023
vragen we het OKT om samen met het BT en de gemeente te kijken hoe deze aanpak een
versnelling kan krijgen. We maken afspraken over de beoogde resultaten voor 2023. Daarnaast
zijn zij gezamenlijk verantwoordelijk voor een soepele overgang van de ondersteuning van
jongvolwassenen met als doel continuïteit van zorg ook na de 18° verjaardag van
jongvolwassenen. Wij vragen het OKT om uitvoering te geven aan de ontwikkelagenda BT & OKT:
-_Met daarbinnen de specifieke opgave voor het OKT om breed te kijken, alert te zijn op
bestaanszekerheidsproblematiek en het BT of WPI of Wonen daar waar nodig bij te halen.
-_ Uitwerking DUO-schap bij gezinnen met Multi problematiek
-_ Samenwerking jongvolwassenen (18- 18+)
-_ Samenwerking op het gebied van veiligheid in gezinnen (ook met GI).
-_ OKT werkt mee met de buurtteams aan het formuleren van een visie en strategie in het
kader van samenwerken rondom bestaanszekerheid en (nieuwe) armoede.
-_ Opzetten gezamenlijke monitoring van de samenwerkingsafspraken. Tevens wordt in het
bredere traject rondom betekenisvolle indicatoren, dit deelgebied meegenomen ter
bespreking en overweging.
5. Weesp
We vragen de stichting OKT mee te werken aan de overgang van het sociaal wijkteam (SWT)
Weesp naar de Amsterdamse structuur, door een nieuw te vormen OKT en buurtteam, zo mogelijk
per 1-1-2024. In aanloop naar deze transitie is het verzoek om met het oog op zorgcontinuiteit en
een geleidelijke invlechting mee te werken aan onderzoeken van de mogelijkheden tot een
versnelling van deze gewenste situatie, bijvoorbeeld door in 2023 aleen OKA en een
jeugdpsycholoog starten in Weesp}.
Binnen deze koers zal in overleg met OKT en Buurtteam (BT) worden gestreefd naar gezamenlijke
huisvesting van het OKT (incl. JGZ) en het BT. Er wordt gestreefd naar een gezamenlijke
frontoffice, met als doel optimale werkomstandigheden te creëren voor integraal werken en
laagdrempelige dienstverlening voor de inwoner. Uitgangspunt in de transitie is dat het SWT
3 Voor de overgangsperiode tot er een OKT team is zal de Gemeente de tijdelijke kosten van de OKA en
jeugdpsycholoog op zich nemen buiten de lumpsum, daarna zullen de kosten toegevoegd worden aan
de lumpsum.
nn
2
Weesp verantwoordelijk blijft voor de regie op het inzetten van zorg tot het moment van
overdracht aan het OKT. Zorgcontinuïteit tijdens de transitie is een belangrijk aandachtspunt. Het
OKT en het SWT stemmen knelpunten met elkaar af en werken samen naar oplossingen.
6. Voorbereiding impact nieuwe inkoop ESJH.
Met ingang van januari 2024 worden nieuwe contracten afgesloten voor de enkelvoudig
specialistische jeugdhulp waarbij huidig aanbod wordt beperkt tot enkelvoudige trajecten voor
gezinnen waar opvoed vragen zijn en sprake is van problemen in het psychosociaal functioneren
van kinderen. Ook zal de omvang van het aanbod worden beperkt. Naar verwachting heeft dit
invloed op het OKT. Het OKT wordt gevraagd zich samen met de gemeente en andere relevante
partijen voor te bereiden op de mogelijke impact van deze nieuwe inkoop in samenhang met de
hervormingsagenda Jeugd en de reikwijdte van de Jeugdwet door:
-__ Deelte nemen aan de werkgroep die zich hiermee bezig zal houden onder begeleiding van
de gemeente.
-__Het maken van een impactanalyse.
-_ Indien er vit de impactanalyse blijkt dat er een bepaalde doelgroep bij het OKT terecht zal
komen, samen met de gemeente voorwaarden opstellen waaronder het OKT de impact
op zou kunnen vangen.
nn
3
| Onderzoeksrapport | 3 | train |
VN2022-020644 De raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en
Bureau Integriteit % Gemeente Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicati voridische Zaken AZ
% Amsterdam gren $
Raadsaangelegenheden
Voordracht voor de Commissie AZ van 08 september 2022
Ter kennisneming
Portefeuille Algemene Zaken
Agendapunt 2
Datum besluit
Onderwerp
Risicoanalysegesprekken nieuwe kandidaat-wethouders in het kader van integriteit
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van
* de risicoanalyse integriteit die is vitgevoerd voorafgaand aan de installatie van het nieuwe
college;
e de brief van de burgemeester van 21 juni 2022 waarin de Raad hierover geïnformeerd is.
Wettelijke grondslag
Artikel 170, tweede lid van de Gemeentewet
Bestuurlijke achtergrond
De burgemeester heeft de taak vanuit de Gemeentewet om de bestuurlijke integriteit te
bevorderen. In dat kader heeft zij invulling gegeven aan deze rol door het uitvoeren van een
risicoanalyse met betrekking tot de nieuwe kandidaat-wethouders.
De risicoanalyse dient ertoe zoveel mogelijk transparantie te scheppen over de positie van de
nieuwe wethouder door te analyseren of er kwetsbaarheden en risico’s voor de bestuurlijke
integriteit zijn en vervolgens eventuele beheersmaatregelen te treffen. De risicoanalyse is geen
onderdeel van de selectieprocedure, deze is voorbehouden aan de politieke partijen die de
wethouders voordragen.
Reden bespreking
De brief is al verzonden via de Dagmail van 21 juni jl. Afgesproken is dat de brief toegevoegd wordt
aan de TKN lijst van de eerst mogelijke reguliere commissievergadering.
Uitkomsten extern advies
In de brief van 21 juni jl. is aangegeven dat beheersmaatregelen m.b.t. wethouder Van Dantzig
getoetst worden door een onafhankelijk deskundige. Hierover wordt u op een later tijdstip
geïnformeerd.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Gegenereerd: vl.17 1
VN2022-020644 __ $ Gemeente De raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en
BureauIntegriteit 9 Amsterdam ee jn
% Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken,
Raadsaangelegenheden
Voordracht voor de Commissie AZ van 08 september 2022
Ter kennisneming
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
n.v.t.
Welke stukken treft v aan?
220318 Brief Rijk, bestuurlijke integriteit, rol burgemeester bij screening
AD2022-077953 ‚
kandidaat-wethouders. pdf (pdf)
AD2022-064405 220621RaadsbriefBMrisicoanalyse. pdf (pdf)
AD2022-064381 | Commissie AZ Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Bureau Integriteit, Jeanine Kooistra, j.kooistra@ amsterdam.nl, o20 552 2421
Gegenereerd: vl.17 2
| Voordracht | 2 | test |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 22 september 2023
Portefeuille(s) Kunst en Cultuur
Portefeuillehouder(s): _ Touria Meliani
Behandeld door Kunst & Cultuur; [email protected]
Onderwerp Stand van zaken Stichting Bijlmer Parktheater
Geachte leden van de gemeenteraad,
Op 10 mei 2022 heeft v een brief ontvangen over het haalbaarheidsonderzoek naar de uitbreiding
van Stichting Bijlmer Parktheater. De belangrijkste conclusies van dit onderzoek waren de
noodzaak om op de langere termijn een groter gebouw en op de korte termijn een tijdelijke extra
plek te realiseren. Dit lost de huidige knelpunten op en maakt de verdere ontwikkeling van het
Bijlmer Parktheater mogelijk. Met deze brief informeer ik u over het besluit van het college om
een incidentele subsidie aan Stichting Bijlmer Parktheater te verlenen voor de tijdelijke huur en
programmering van een extra locatie in de Amsterdamse Poort.
Bijlmer Parktheater
Stichting Bijlmer Parktheater is het enige theater gevestigd in Zuidoost. Het theater kenmerkt
zich door een breed palet aan activiteiten, van cultuureducatie, talentontwikkeling tot producties
en richt zich in het bijzonder op het bieden van meer kansen en ruimte voor jonge makers. Ook
biedt het huisvesting aan vier partnerorganisaties* die een sterke band hebben met de bewoners
uit de buurt. Zowel de activiteiten van het theater zelf, als de activiteiten van de vier
partnerorganisaties die het gebouw gebruiken, zijn de afgelopen jaren enorm gegroeid.
Het Bijlmer Parktheater wordt nu al overvraagd qua boekingen. Het theatergebouw is op dit
moment te klein om aan al deze activiteiten onderdak te bieden. Daardoor is er een dringende
behoefte om zowel op de korte als op de lange termijn een oplossing te vinden voor het ontstane
ruimtegebrek.
Kunstenplan
In zowel de Hoofdlijnen Kunst en Cultuur 2021-2024 (Kunstenplan) als het Strategisch
Huisvestingsplan 2020-2025 ‘Ruimte voor Kunst en Cultuur’, is de ambitie vastgelegd om meer
plekken voor kunst en cultuur te realiseren in o.a. Zuidoost. Hier is de culturele infrastructuur nog
onvoldoende aanwezig en daarom is een noodzakelijke inhaalslag nodig. In de Contouren voor het
aankomende Kunstenplan 2025-2029 wordt deze inhaalslag verder doorgezet. Ook wordt hierin
aandacht geschonken aan (nieuw) talent, dat de stempel drukt op de stad van morgen. De
Amsterdamse Kunstraad heeft recentelijk in zijn advies? voor de periode 2025-2028 ook het
belang van het Bijlmer Parktheater geduid.
1 Untold, We Are On The Move, Jeugdtheaterschool Zuidoost en de Jonge Reporters.
2 Voor de Kunsten voor de stad; advies over de culturele infrastructuur van Amsterdam, Kunstenplan 2025-2028
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 13 september 2023
Pagina 2 van 2
Tijdelijke extra locatie
Het college heeft daarom besloten een incidentele subsidie van €62.030 te verlenen
aan het Bijlmer Parktheater voor het huren van een tijdelijke extra locatie in Amsterdam Zuidoost.
Het theater gaat deze plek de komende tien maanden gebruiken voor performances,
programmering van partners en repetities van talentvolle jonge makers. Op deze manier kan het
Bijlmer Parktheater op korte termijn voldoen aan de grote vraag naar ruimte.
Opstap naar een grotere investering
Naast het verlenen van deze eenmalige subsidie doet het college in de komende
kunstenplanperiode een grote investering met betrekking tot de renovatie en verduurzaming van
het huidige gebouw. De faciliteiten van dit pand zijn namelijk verouderd en aan vervanging toe.
Tevens is er besloten een structurele oplossing te creëren voor het grote ruimtegebrek in Zuidoost
door een extra theaterzaal voor podiumkunsten en repetities te realiseren (conform de
Voorjaarsnota 2023). Het uitwerken van zowel de renovatieplannen als de scenario's voor een
extra theaterzaal vragen echter de nodige tijd. Al deze ontwikkelingen worden in nauwe
samenwerking met het Bijlmer Parktheater opgepakt.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Touria Meliani
Wethouder Kunst en Cultuur
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 2 | train |
4 Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
% Motie
Jaar 2021
Nummer 154
Behandeld op 10 maart 2021
Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 15 maart 2021
“Onderwerp
Motie van de leden A.L. Bakker, Nadif, Kili, Martens, Flentge, Kat,
Mbarki, Veldhuyzen, Ceder en Van Soest inzake het Economisch herstel-
en investeringsplan (ontwikkeling proefdiervrije onderzoeksmethoden
stimuleren)
“Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het Economisch herstel- en investeringsplan
en bijbehorende raadsbrief.
Constaterende dat:
- de Nederlandse regering in 2015 de ambitie heeft uitgesproken om in
2025 wereldwijd koploper te zijn in proefdiervrije innovatie;
— ondanks inspanningen van het Rijk via het TPI
samenwerkingscollectief het aantal dierproeven nog niet is
gereduceerd, grotendeels vanwege een gebrek aan beschikbare
alternatieve proefdiervrije onderzoeksmethoden;
— bij de bespreking van de discussienota ‘Proefdieren in Amsterdam’ in
februari jl. onder de woordvoerders Dierenwelzijn een brede wens
bleek te bestaan om dierproeven zoveel mogelijk te reduceren en
daartoe als gemeente waar mogelijk proefdiervrije innovatie te
stimuleren.
Overwegende dat:
-— Amsterdam met het versterken van o.a. de Life Sciences & Health
(LSH) sector inzet op het versnellen van innovaties en het faciliteren
en ondersteunen van verschillende ecosystemen die zich richten op
het oplossen van maatschappelijke uitdagingen;
- dierproeven niet alleen door de maatschappij als onwenselijk worden
gezien, maar ook een lage toepasbaarheid kennen binnen de LSH-
sector;
- in de wetenschap de overtuiging is gegroeid dat juist zonder
dierproeven effectiever onderzoek kan worden gedaan naar met
name de veiligheid en het in kaart brengen van risico's van bijv.
geneesmiddelen;
— op gemeentelijk niveau, binnen het Economisch herstel- en
investeringsplan, kansen kunnen worden aangegrepen om de
ontwikkeling van proefdiervrije innovatie te bevorderen.
“Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Bij de uitvoering van het Economisch herstel- en investeringsplan
nadrukkelijk in te zetten op het stimuleren van de ontwikkeling van
proefdiervrije onderzoeksmethoden binnen de LSH-sector om zo als
gemeente de uitfasering van dierproeven actief te bewerkstelligen.
De leden van de gemeenteraad
A.L. Bakker
|. Nadif
A. Krlic
C. Martens
E.A. Flentge
H. Kat
S. Mbarki
JA. Veldhuyzen
D.G.M. Ceder
W. van Soest
2
| Motie | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer TTT
Datum akkoord 17 augustus 2015
Publicatiedatum 19 augustus 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RK. Torn van 22 mei
2015 inzake de Stichting Openbare Bibliotheek Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
De primaire taak van bibliotheken is het uitlenen van boeken. In Amsterdam
exploiteert de Stichting Openbare Bibliotheek Amsterdam (hierna: OBA) in dit
verband maar liefst 23 bibliotheken. Daarnaast zijn er nog OBA-vestigingen in
Diemen, Duivendrecht en Ouderkerk aan de Amstel.
Voor het in stand houden van de bibliotheekvoorziening, ontvangt de OBA een
subsidie van de gemeente Amsterdam. Voor deze subsidie was in de begroting voor
2015 een bedrag van 26.608.405 euro gereserveerd.
Kosten per uitlening zijn hoog.
Tot 2013 ontving de OBA via de stadsdelen subsidie voor de filialen in die betreffende
stadsdelen. Uit de notitie ‘Realisatie bezuiniging bibliotheekwerk’ van het voormalig
stadsdeel Oost blijkt dat de OBA voor het in stand houden van de toenmalige
vestiging Watergraafsmeer in 2012 een subsidie ontving van 393.450 euro.
In genoemde vestiging bedroeg het aantal uitleningen in 2012 34.786. Dit betekent
dat de subsidie per uitlening 11,31 euro bedroeg.
Afstand tussen OBA-vestigingen is klein.
Met 23 bibliotheken is het vestigingennetwerk van de OBA in Amsterdam met recht
fijnmazig te noemen. Sommige filialen zijn op nog geen steenworp afstand van elkaar
gelegen. De afstand tussen OBA-vestigingen Linnaeusstraat en Javaplein bedraagt te
voet bijvoorbeeld 1,2 km. Van OBA-filiaal Bos en Lommer naar OBA-vestiging
Mercatorplein is het slechts 1 km lopen. Sterker nog, GVB-bus 15 brengt je in twee (|)
minuten van het ene filiaal naar het andere; de bushalte bevindt zich bij beide
vestigingen praktisch voor de deur.
Digitalisering en de opkomst van het E-book.
Door de steeds verdergaande digitalisering is ook de wijze waarop informatie wordt
ontsloten sterk veranderd. Waar men vroeger voor het opzoeken daarvan vaak naar
de bibliotheek ging, raadpleegt men nu digitale bronnen. Ook de toegang tot literatuur
is sterk veranderd. Het E-book is aan een sterke opmars bezig. Net als bij muziek
(Spotify) en films (Netflix) ontstaan er op het terrein van E-books initiatieven om deze
voor een vast laag bedrag per maand aan abonnees aan te bieden. Lezen hoeft met
andere woorden dus niet duur meer te zijn. Met ingang van 1 januari 2015 is
daarnaast ook de nieuwe Bibliotheekwet in werking getreden met als gevolg dat
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing Dn Gemeenteblad
Datum 19 augustus 2015 Schriftelijke vragen, vrijdag 22 mei 2015
jaarlijks geld beschikbaar wordt gesteld voor een landelijke digitale bibliotheek die
bereikbaar is via internet. Leden van alle openbare bibliotheken in Nederland kunnen
via: http://www.bibliotheek.nl/ebooks digitale boeken lenen. Voor OBA-leden zijn geen
verdere kosten verbonden aan deze service. Tevens biedt OBA gratis (ook voor niet-
leden) rechtenvrije, digitale boeken aan via haar eigen website.
Goedkoop tweedehands boeken lezen via Marktplaats.
Ook voor de liefhebber van het klassieke papieren boek, is de wereld sinds de
opkomst van het internet sterk veranderd. Via websites als Marktplaats is immers de
gehele Wereldbibliotheek voor een paar euro's per titel te koop: van Grunberg tot
Tolstoj en van W.F. Hermans tot Homerus. Na lezing kan het tweedehands
aangeschafte boek via dezelfde website overigens simpel weer worden verkocht,
zodat de totale kosten in de praktijk nihil bedragen. Anno 2015 kan iedereen die dat
wil dus gratis mooie boeken lezen.
Rotterdam brengt aantal bibliotheken terug.
In Rotterdam is men in 2012 naar aanleiding van teruglopende gebruikscijfers,
toenemende concurrentie van het internet, wensen van klanten wat betreft service en
openingstijden alsmede bezuinigingen begonnen met een grootschalige
herstructurering van de openbare bibliotheek. Als alles volgens plan loopt, telt
Rotterdam in 2020 zes (inclusief de hoofdvestiging) voor elke Rotterdammer centraal
gelegen bibliotheken met ruime openingstijden. Dit ter vervanging van de ruim
20 wijkvestigingen die de Bibliotheek Rotterdam in 2010 nog telde.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 22 mei 2015, namens de fractie van
de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college per Amsterdamse OBA-vestiging aangeven (i) hoeveel subsidie
voor dit filiaal beschikbaar is gesteld en (ii) hoeveel uitleningen er per jaar in dit
filiaal plaatsvinden (bij voorkeur cijfers over 2014)? Graag ontvangt de fractie van
de VVD deze gegevens.
Antwoord:
Bijgevoegd ontvangt u een overzicht van het aantal uitleningen per vestiging in
2014 en een overzicht van de subsidie per vestiging in 2014. De verschillen in
subsidie worden grotendeels veroorzaakt door verschillen in huisvestingslasten,
openingsuren en de omvang van het verzorgingsgebied van een vestiging. Vanaf
2014 is de verantwoordelijkheid voor de OBA met al haar vestigingen belegd bij
de centrale stad. De OBA zal op het niveau van de afzonderlijke vestigingen
informatie blijven verstrekken over al haar activiteiten. De subsidie per vestiging
wordt door de OBA niet meer op deze wijze verantwoord.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam
Neeing Dn Gemeenteblad R
Datum 19 augustus 2015 Schriftelijke vragen, vrijdag 22 mei 2015
2. Is het college het met de fractie van de VVD eens dat bibliotheken in 2015 een
andere functie hebben dan pakweg 30 jaar geleden? Zo ja, wat is er de afgelopen
jaren gebeurd om de bibliotheek te moderniseren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, het college is het met de fractie van de VVD eens dat de functie van de
bibliotheek is veranderd en zich heeft verbreed. Landelijk is in januari 2015 de
nieuwe Wet stelsel openbare bibliotheken (Wsob) ingevoerd. Daarin zijn vijf
functies van de bibliotheek vastgelegd die deze verandering weerspiegelen:
(1) het aanbieden van kennis en informatie via de uitleenfunctie;
(2) het bieden van mogelijkheden voor ontwikkeling en educatie;
(3) het bevorderen van het lezen en het laten kennismaken met literatuur;
(4) het laten kennismaken met kunst en cultuur;
(5) de bibliotheek als plaats voor ontmoeting en debat.
De eerste drie functies (lezen, leren en informeren) vallen samen met de
‘klassieke’ bibliotheekfunctie.
Het is nog steeds de kern van het bibliotheekwerk, maar met de komst van
internet is de wijze waarop bibliotheken deze functies uitoefenen ingrijpend
veranderd.
De informatiefunctie van de bibliotheek wordt veel meer door mensen zelf
gedaan, vanuit huis. De OBA heeft zich van deze ontwikkeling rekenschap
gegeven door te investeren in de digitale infrastructuur (online platform), in ICT en
scholing van personeel. De uitlening is volledig geautomatiseerd en veel service
aan klanten wordt digitaal verleend: de klant kan van huis uit zoeken in het (lokale
en landelijke) aanbod, verlengen, lid worden etc.
De fysieke collectie neemt af en de OBA leent steeds meer e-books uit.
Op landelijk niveau wordt samengewerkt om het aanbod verder te ontwikkelen.
Dit neemt niet weg dat literatuur en jeugdboeken in fysieke vorm nog steeds bij
een breed publiek geliefd zijn. Uiteindelijk is de daadwerkelijke vraag in de
vestiging bepalend voor de aard van collectie en media-aanschaf en dit verschilt
per vestiging.
De expertise die binnen het online platform in de centrale vestiging wordt
opgedaan, wordt verankerd in de gehele organisatie. Laten kennismaken met
e-books en e-readers, tablets en internet hoort tot de taken van de OBÀ in alle
vestigingen. Programma's om laaggeletterdheid te bestrijden zijn tevens een
investeringen in ‘digitale geletterdheid’. De OBA biedt verschillende vormen van
ondersteuning in taal- en mediavaardigheden aan. De beheersing hiervan wordt
een steeds belangrijker voorwaarde om volwaardig deel te nemen aan de
samenleving.
Tot slot neemt voor de OBA de functie van de bibliotheek als knooppunt voor
kennis, contact en cultuur in belang toe. Dit geldt niet alleen voor de centrale
vestiging maar ook voor de vestigingen in de verschillende gebieden. De
bibliotheek is een ‘verblijfsplek’ waar volop wordt gewerkt, gelezen, gestudeerd en
geleerd. De faciliteiten op het gebied van computerwerkplekken, wifi en hulp en
advies maken dat iedereen hier gebruik van kan maken. Kortom, de moderne
bibliotheek stimuleert en faciliteert life long learning.
3
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing Dn Gemeenteblad
Datum 19 augustus 2015 Schriftelijke vragen, vrijdag 22 mei 2015
3. Op basis van welke gegevens wordt door de OBA bepaald waar er precies OBA-
vestigingen komen? Waarom is er gekozen voor 23 Amsterdamse OBA-
vestigingen in plaats van bijvoorbeeld zeven (in ieder stadsdeel één vestiging)?
Wat is met andere woorden het beleid om op een bepaalde plek al dan niet een
OBA-vestiging te openen?
Antwoord:
Het vestigingennetwerk in Amsterdam, Diemen, Duivendrecht en Ouderkerk is
historisch gegroeid. Binnen het beleid van de stadsdelen werd veel belang
gehecht aan de bereikbaarheid voor ouderen, jeugd, scholen en andere
doelgroepen die weinig mobiel zijn. De norm voor de OBA was een gemiddeld
verzorgingsgebied 25.000 inwoners en een maximale afstand tot een vestiging
van 3 km. Gezien de nieuwe gemeentelijke indeling in 22 gebieden zal opnieuw
gekeken worden of het huidige vestigingsbeleid hier goed bij aansluit. De OBA
werkt toe naar stevige locaties in die 22 gebieden met, indien mogelijk, ruimere
en meer uniforme openingstijden (door de voordeur met andere organisaties te
delen), lokale profilering en aandachtspunten die aansluiten bij de
gebiedsagenda's.
4. Welk gemeentelijk beleidsdoel (of welke beleidsdoelen) wordt met de subsidie
aan de OBA precies nagestreefd? Hoe wordt gemeten of dit beleidsdoel
daadwerkelijk wordt gerealiseerd? Wat gebeurt er als blijkt dat het beleidsdoel
onvoldoende wordt bereikt?
Antwoord:
In het Meerjarenbeleidsplan 2015-2018 Samen voor heel Amsterdam richt de
OBA zich op de zelfontplooiing van elke Amsterdammer, van jong tot oud. Naast
de brede beleidsdoelen rond educatie, informatie en participatie levert de OBA
met specifieke programma's een bijdrage aan de uitvoering van het coalitie-
akkoord 2014-2018 Amsterdam is van iedereen op het terrein van:
— Onderwijs en Jeugd: programma's voor taal- en leesbevordering (o.a. met een
doorlopende leerlijn taal- , leesvaardigheid en mediawijsheid);
— Zorg: publieksinformatie, ondersteunen van sociale netwerken,
eenzaamheidsbestrijding door de ontmoetingsfunctie;
— Participatie: programma's Leef en Leer!, gericht op inburgeraars, bestrijding
laaggeletterdheid, ontwikkeling taal- en digitale vaardigheden;
— Kunsten Cultuur: toegang tot laagdrempelige cultuurparticipatie en
cultuureducatie, ontmoeting en debat.
De OBA levert kengetallen over zaken die met deze beleidsdoelen samenhangen
zoals: leden, bezoekers, uitleningen, internetgebruiken, oefen pc-gebruiken,
culturele en educatieve activiteiten. Met ingang van 2016 zal de OBA met een
productbegroting werken die betere sturing op beleidsdoelen mogelijk maakt. Zie
verder de beantwoording van vraag 5.
4
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer 9 augustus 2015 Schriftelijke vragen, vrijdag 22 mei 2015
5. In het verlengde van vraag 4: hoe meet het college de effectiviteit van iedere
aan de OBA uitgegeven subsidie-euro?
Antwoord:
De kengetallen waarover de OBA verantwoording aflegt in 2014 en 2015 zijn:
de omvang van de collectie en het aantal leden, bezoekers, uitleningen,
inlichtingen, internetgebruiken, oefen pc-gebruiken, culturele en educatieve
activiteiten. Naar aanleiding van het beleidsplan 2015-2018 is met de OBA
afgesproken dat op basis van een nieuwe productbegroting voor 2016, in overleg
met de openbare bibliotheken in de G4, kritische prestatie-indicatoren worden
geformuleerd. Deze sluiten aan bij de drie nieuwe productlijnen van de OBA:
Ontwikkeling en educatie, Bibliotheek- en informatiediensten, Activiteiten,
ontmoeting en debat. Dit is een belangrijke stap om de bijdrage aan de
verschillende gemeentelijke beleidsdoelen (educatie, informatie en participatie)
inzichtelijk te maken en beter op de inzet van de subsidie te kunnen sturen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
| Schriftelijke Vraag | 5 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 19 en 20 juli 2023
Ingekomen onder nummer 256
Status Ingetrokken
Onderwerp Motie van de leden Rooderkerk en Schmit inzake Genderbudgettering
Onderwerp
Genderbudgettering
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over Voorjaarsnota 2023
Constaterende dat:
e De verschillende verantwoordelijkheden en kansen van vrouwen en mannen leiden tot
verschillende behoeften en prioriteiten,
e Overheidsbeleid en -begrotingen die de verschillende behoeften en prioriteiten niet ade-
quaat erkennen en aanpakken, bestaande ongelijkheden kunnen verergeren.
Overwegende dat:
e _Genderbudgettering gaat over het blootleggen van de effecten van overheidsuitgaven- en
inkomsten op vrouwen en mannen,
e _Overheidsfinanciën moeten worden doorgelicht om er voor te zorgen dat de verdeling van
financiële middelen bijdraagt aan het bevorderen van gelijkheid in plaats van bestaande
ongelijkheden te versterken,
e _Genderbudgettering bijdraagt aan het duurzaam en structureel tegengaan van ongelijk-
heid tussen mannen en vrouwen in de samenleving.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
e Te bepalen of een genderperspectief relevant is voor het in te dienen budgettaire voorstel,
e Een genderanalyse uit te voeren op alle toekomstige budgetten,
e Rekening te houden met de impact van het budgettaire voorstel op gendergelijkheid,
e De voortgang van genderbudgettering bij te houden en over te rapporteren.
Indiener(s),
|. Rooderkerk
E.W. Schmit
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 152
Publicatiedatum 17 februari 2016
Ingekomen onder AE
Ingekomen op woensdag 10 februari 2016
Behandeld op woensdag 10 februari 2016
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Ernsting en Vink inzake het variantenonderzoek met betrekking
tot de uitbreiding van het Amsterdams metronetwerk (doelstellingen uitbreiding
metrosysteem).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het variantenonderzoek met betrekking tot de uitbreiding
van het Amsterdams metronetwerk (Gemeenteblad afd. 1, nr. 7).
Overwegende dat:
— het Amsterdamse metrosysteem onderdeel uitmaakt van een breder
vervoerssysteem, dat bestaat uit meerdere vormen van openbaar vervoer;
— de Amsterdamse bereikbaarheid bediend wordt door een grote verscheidenheid
aan ‘modaliteiten’, waaronder, openbaar vervoer, auto, fiets en voet;
— de modaliteit '‘auto' veel kosten, vervuiling en ruimtegebruik met zich meebrengt;
— het algemeen belang (gezondheid, bereikbaarheid) er mee gediend is als meer
mensen de auto laten staan;
— het algemeen belang er niet mee is gediend als de metro gaat concurreren met
de fiets of ander openbaar vervoer.
Spreekt uit dat:
de doelstelling van een uitbreiding van het metrosysteem óók moet zijn dat meer
mensen het openbaar vervoer verkiezen boven de auto en dus tot een meetbare
verschuiving in de modal split leidt en verzoekt het college deze doelstelling mee
te nemen in vervolgonderzoeken naar uitbreiding.
De leden van de gemeenteraad
Z.D. Ernsting
B.L. Vink
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 948
Publicatiedatum 9 oktober 2015
Ingekomen onder AA
Ingekomen op woensdag 30 september 2015
Behandeld op woensdag 30 september 2015
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Groen inzake de Agenda Groen (festivalbranche draagt financieel bij
aan de kwaliteit van het groen).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Agenda Groen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 806);
Constaterende dat:
— parken toplocaties in de stad zijn, die in stand worden gehouden met publieke
middelen;
— de druk op stadsparken in toeneemt, en veel parken niet berekend zijn op het
intensievere gebruik dat daar het gevolg van is;
— evenementen in parken een plek kunnen krijgen, leuk zijn voor de bezoeker en
profijtelijk voor de organisator;
— evenementen echter ook bijdragen aan de druk op parken, schade opleveren,
troep veroorzaken, last veroorzaken en ander gebruik van het park gedurende
periodes van het jaar onmogelijk maken;
— de wethouder in de commissie aangekondigd heeft een convenant te zullen
sluiten met de festivalbranche ten aanzien van de parken;
Overwegende dat organisatoren en festivalbezoekers best een tegenprestatie kunnen
leveren voor hun gebruik van de toplocatie die een park is.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
bij het opstellen van het convenant met de festivalbranche de volgende twee
uitgangspunten in te brengen:
— de vervuiler betaalt; de kosten voor herstel van schade aan het park ten gevolge
van een evenement of festival worden betaald door de organisatie;
— wederkerigheid; een festivalorganisator die een festival organiseert in een park
geeft een financiële bijdrage, die op basis van co-financiering en in overleg met
bestuurscommissie en buurtbewoners gebruikt kan worden voor groen-
investeringen in het park. Dit bedrag is gerelateerd aan het bezoekersaantal van
het festival.
Het lid van de gemeenteraad
RJ. Groen
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 926 Moti
Datum <datum otie
onbekend>
2
| Motie | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Volgnummer 356
Datum indiening 7 oktober 2020
Onderwerp
Aanvullende schriftelijke van het lid Taimounti inzake het wapenbezit onder
Amsterdamse jongeren
Aan het college van burgemeester en wethouders
Toelichting door vragensteller:
De antwoorden van het college op de schriftelijke vragen van de leden Timman en
Bosman over het wapenbezit onder Amsterdamse jongeren zijn enigszins onduidelijk
over de gepresenteerde cijfers (1093.20). Zo lijkt het dat de cijfers waar niets wordt
aangetroffen op één hoop worden gegooid met daadwerkelijke overtredingen.
Daarnaast is het onduidelijk wat de cijfers representeren en ontbreken er cijfers van
enkele stadsdelen.
Gezien het vorenstaande stelt ondergetekende, namens de fractie van DENK, op
grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de
volgende aanvullende schriftelijke vragen — op de schriftelijke vragen van de leden
Timman en Bosman van 9 januari 2020 (nr. 1093.20) — aan het college van
burgemeester en wethouders:
1. In de beantwoording van vraag 2 wordt vermeld dat de cijfers een stijging van het
aantal meldingen en het aangetroffen wapenbezit laten zien. Uit de
gepresenteerde cijfers is een dergelijke onderverdeling echter niet af te lezen.
Hoe dient men deze tabel nu te interpreteren?
2. In het verlengde van hierboven: vertegenwoordigen de cijfers uit vraag 2 het
aantal in beslag genomen wapens, het aantal personen bij wie wapens in beslag
genomen zijn of ook het aantal meldingen van wapenbezit (zoals in de
beantwoording van vraag 2 wordt gesuggereerd)?
3. Kan het college bij de eerste tabel een uitsplitsing maken per categorie wapen
(vuurwapens, steekwapens, knuppels, etc.)? Zo nee, waarom niet? Waarom
ontbreken in de beantwoording in vraag 4 de overige gebieden? Kan het overzicht
worden aangevuld met de ontbrekende gebieden en kan ook hier worden
uitgesplitst naar categorie wapen?
4. Iser een specifieke reden om 2016 als referentiejaar te hanteren? Kan het
college een overzicht van de cijfers geven vanaf 2010, zodat de lange
termijnontwikkeling wordt getoond in het afgelopen decennium? En kan deze ook
worden uitgesplitst naar categorie per wapen? Kunnen de cijfers eveneens
worden uitgesplitst per gebied en categorie wapen?
1
5. Waarom verschillen de cijfers van het college met de cijfers die door Control-Alt-
Delete! en de NOS* zijn verzameld en gepresenteerd in hun artikelen?
6. Hoe wordt een steekincident geteld? Is dit per gebeurtenis, per dader of per
slachtoffer? Hebben de cijfers wel of niet betrekking op incidenten waarbij een
wapen ook daadwerkelijk is gebruikt en/of aangetroffen?
7. Kan het college aangeven in hoeveel gevallen er een recidivist betrokken was bij
een steekincident? Zo ja, om hoeveel recidive daders schat men in dat het gaat?
Kan het college de cijfers ook uitsplitsen naar unieke verdachten?
8. Welk beleid inzake wapenbezit onder jongeren voert de politie in de wijken met
het grootste aantal wapen gerelateerde incidenten met betrekking tot de volgende
punten:
a. burgers te betrekken bij het beleid
b. transparant te zijn
c. draagvlak te creëren voor het beleid.
En hoe werden bovenstaande drie punten tot uitvoering gebracht sinds 2017?
Het lid van de gemeenteraad,
M. Taimounti
t httos://controlealtdelete.nl/blog/geweldsincidenten-zetten-preventief-fouilleren-weer-op-
de-agenda
? https://nos.nl/artikel/2326792-steekincidenten-onder-minderjarigen-in-rotterdam-
verdubbeld.html
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 28 juni 2023
Ingekomen onder nummer 382
Status Verworpen
Onderwerp Motie van de leden Koyuncu, Boomsma en Kabamba inzake de
Weesperknip
Onderwerp
Beëindig per direct de Weesperknip
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de Weesperknip
Constaterende dat:
-__Erextreme verkeersoverlast is op o.a. de Kattenburgerstraat;
-__De bewoners van de Kattenburgerstraat precies het tegengestelde ervaren van een auto-
luwe stad;
-_Het ontbreken van een uitzondering voor het aanvullend openbaar vervoer (AOV) bij de
"knip" in de Weesperstraat, de toegankelijkheid voor ouderen en mensen met een beper-
king ernstig heeft belemmert;
-_De impact hiervan op hun mobiliteit en hun vermogen om basisdiensten te bereiken, in
strijd is met onze principes van inclusiviteit en zorg voor de meest kwetsbare leden van
onze gemeenschap;
-__ Bus 43 door de drukte dat is ontstaan vanwege de knip een aangepaste route rijdt, waar-
door de bewoners van de buurt — met name de bewoners van de Kattenburgerstraat — niet
meer gebruik kunnen maken van enkele haltes, een langere afstand moeten afleggen tot
de haltes met alle gevolgen van dien, en dit een ongewenst gevolg is.
Overwegende dat:
- De coalitiepartijen hebben aangegeven het belangrijk te vinden dat iedereen mee kan
doen en van A naar B moet kunnen komen;
-__ Ook de coalitiepartijen hun zorgen hebben geuit over het uitvallen van AOV, OV en ver-
voer van schoolkinderen;
Gemeente Amsterdam Status Verworpen
Pagina 2 van 2
-__ De coalitiepartijen ook hebben aangegeven dat het nooit de bedoeling kan zijn dat het
OV, dat al onder druk staat, lijdt onder deze knip en dat bewoners (van onder meer de
Kattenburgerstraat) meer hinder ervaren.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
Per direct de knip op de Weesperstraat te beëindigen.
Indiener(s),
S. Koyuncu
D.T. Boomsma
C.K.E. Kabamba
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 218
Ingekomen onder T
Ingekomen op woensdag 12 februari 2020
Behandeld op donderdag 13 februari 2020
Status Aangenomen
Onderwerp
Amendement van N.T. Bakker, Van Renssen, De Heer, Bloemberg-lssa inzake
Kennisnemen van de conceptvisie Spaarnwoude Park 2040 en de
uitvoeringparagraaf en instemmen met het indienen van de zienswijze namens de
gemeente Amsterdam op deze conceptvisie (commercie Spaarnwoude)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de conceptvisie Spaarnwoude Park 2040 en de
uitvoeringsparagraaf en instemmen met het indienen van de zienswijze namens de
gemeente Amsterdam op deze conceptvisie.
Overwegende dat:
- Erin toenemende mate zorgen zijn over de vercommercialisering van
recreatieschappen vanwege de impact die het heeft op de aanwezige flora en
fauna.
Spreekt uit dat:
-__ Exploitatie van recreatieschappen niet afhankelijk moet zijn van grootschalige
commerciële inkomsten
Bericht:
Op pagina 2 van de zienswijze aan het eerste bulletpoint toe te voegen:
Amsterdam vraagt het recreatieschap te onderzoeken of het op korte termijn mogelijk
is om het recreatieschap Spaarnwoude minder afhankelijk te maken van inkomsten
uit grootschalige commerciële evenementen.
De leden van de gemeenteraad,
N.T. Bakker
N.A van Renssen
A.C. de Heer
J.F. Bloemberg-lssa
1
| Motie | 1 | discard |
X Gemeente Amsterdam
% Stadsdeel Oost
Commissie Wonen
Agenda
datum 1 november 2010
aanvang 21.00 uur
plaats stadsdeelkantoor Oranje-Vrijstaatplein 2, raadzaal
voorzitter Ardine Nicolaï ( GroenLinks)
griffier Cindy Heusingveld
1. Opening / vaststelling agenda
2. Insprekers
3. Commissieweergave 27-09-2010
4, Bestuurlijke jaar-termijnagenda
| Ter advies aan de raad
5. Bestemmingsplan Tuindorp Frankendael (45 min)
6. Exploitatieplan Kraaipanschool (5 min)
7. Thema’s straatnamen IJburg en Zeeburgereiland (10 min)
8. Actualiteit: Percentage Sociale Huurwoningen in Nieuwbouwplannen (NIEUW)
9. Sluiting
Commissie Wonen versie 08-09-2010
| Agenda | 1 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 492
Publicatiedatum 6 juni 2018
Ingekomen onder M
Ingekomen op woensdag 30 mei 2018
Behandeld op woensdag 30 mei 2018
Status Verworpen
Onderwerp
Amendement van de leden Taimounti en Simons inzake het coalitieakkoord 2018
2022 “Een nieuwe lente en een nieuw geluid”.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het coalitieakkoord 2018-2022, getiteld: “Een nieuwe
lente en een nieuw geluid” (Gemeenteblad afd. 1, nr. 456).
Overwegende dat:
— Het coalitieakkoord op blz. 24 spreekt van ‘streefcijfers’ terwijl GroenLinks,
de grote winnaar van de verkiezingen, vóór het invoeren van quota, tijdens de
campagne en in haar verkiezingsprogramma, beargumenteerde.
Besluit:
In het coalitieakkoord 2018-2022:
Op pagina blz. 24 onder de kop ‘Bedrijven, organisaties en de politie! het volgende
staat:
— Hetis belangrijk dat de gemeentelijke overheid, de politie en het onderwijs een
afspiegeling van de Amsterdamse diversiteit zijn. Samen met partners verbeteren
we de afspiegeling en stellen we streefcijfers in.
Dit moet gewijzigd worden in:
— Het is belangrijk dat de gemeentelijke overheid, de politie en het onderwijs een
afspiegeling van de Amsterdamse diversiteit zijn. Samen met partners verbeteren
we de afspiegeling en stellen we quota in.
Op pagina 78 onder de kop ‘personeel en organisatie’ staat het volgende:
— Amsterdam stelt het streefcijfer voor het aannemen van mensen met een arbeids-
of functiebeperking naar boven bij.
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 492 A dement
Datum _ 6 juni 2018 men
Dit moet gewijzigd worden in:
— Amsterdam stelt een quotum in voor het aannemen van mensen met een arbeids-
of functiebeperking.
De leden van de gemeenteraad,
M. Taimounti
S.H. Simons
2
| Motie | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
Bestuurscommissie Oost
Voordracht en besluit AB
Registratienummer Z-17-38646 / INT-18-14019
Afdeling Bestuur en Organisatie
Onderwerp
Stand van zaken Winkelcentrum Brazilië en omgeving (voorheen Waterhart IJhaven)
Portefeuille N.v.t., wordt ingebracht door het Kernteam uit het AB
DB lid N.v.t.
Gebied Oostelijk Havengebied
Datum DB =-
Datum AB voorbereidend _--
Datum AB besluitvormend 6 maart 2018
Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Anita Mol
06 5106 1563
[email protected]
*ZOO0O44A42B5 0x Pagina1 vans
Het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost besluit:
Tekst van openbare Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost besluit:
besluiten wordt
gepubliceerd
1. kennis te nemen van het proces dat in het kader van het experiment participatieve
democratie ten aanzien van het buurtinitiatief Waterhart IJhaven is doorlopen;
2. inte stemmen met de uitgangspunten en maatregelen die in het proces van
bewonersparticipatie zijn opgehaald en door de bewonerswerkgroep van 15
februari 2018 worden voorgedragen;
3. inte stemmen met de zes opdrachten aan de ambtelijke organisatie die door de
bewonerswerkgroep van 15 februari 2018 zijn geformuleerd en waarmee het
vervolg van dit initiatief naar de buurt in het nieuwe bestuurlijk stelsel gewaarborgd
wordt.
Ondertekening
Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost,
Sjoukje Alta, Ivar Manuel,
secretaris voorzitter
Pagina 2 van 5
Bevoegdheid
Autonome adviesbevoegdheid
Bestuurlijke achtergrond
Het buurtinitiatief Waterhart IJhaven is in december 2016 door het AB benoemd als
experiment participatieve democratie en met mandaat belegd bij het AB-kernteam
bestaande uit Gery de Boer, Marie-France van Oorsouw, Marcel Mokveld, Rick Vermin en
Thom van Woerkom.
Onderbouwing besluit
Beoogd effect
Het buurtinitiatief Waterhart IJhaven is door het AB benoemd tot experiment participatieve
democratie. Na de aanstaande verkiezingen treedt een nieuw bestuurlijk stelsel in werking.
De bestuurlijke continuïteit van het buurtinitiatief Waterhart IJhaven dient naar de buurt te
worden gewaarborgd. Tegelijkertijd is de balans gezocht met ruimte laten aan het nieuwe
bestuur hoe om te gaan met nieuwe bevoegdheden tussen bestuurscommissie en
stadsdeelcommissie in het experiment participatieve democratie.
Argumenten
Ad besluit 2. Kennis te nemen van het proces dat in het kader van het experiment
participatieve democratie ten aanzien van het buurtinitiatief Waterhart IJhaven is
doorlopen.
Het experiment is vol op stoom gekomen in het afgelopen jaar. Een buurtbrede harmonie
heeft geen stand gehouden. Dit vroeg om tussentijdse bijsturing. Het proces van
participatieve democratie is er procesmatig één geweest van al doende leren. Het proces
heeft ook meer tijd gekost, dan gedacht. Dat mag ook bij een experiment. AB-leden
moesten zich bewust worden van hun procesrol. Dat betekent op je handen zitten wanneer
het om inhoudelijke keuzes gaat.
Zie bijgaand memo voor een beschrijving van het proces dat met de buurt is doorlopen.
Ad besluit 2. In te stemmen met de vitgangspunten en maatregelen die in het proces van
bewonersparticipatie zijn opgehaald en door de bewonerswerkgroep van 15 februari 2018
worden voorgedragen.
De inhoudelijke opbrengsten zowel wat betreft vitgangspunten als maatregelen vanuit de
buurt zijn niet gering. Men weet elkaar in de werkgroep te vinden in de waardering die men
heeft voor het Oostelijk Havengebied en de beheersing van de toenemende drukte.
Absoluut niet onvermeld mag blijven de gedeelde inzet die men heeft ten aanzien van de
Oostelijke Handelskade. Hier moet de fietser centraal staan met de auto te gast. Dat is nog
eens agenderen van een vraagstuk met oplossing door bewoners! Toch is er niet over alle
maatregelen brede bewonersconsensus. Sterker nog er zijn ook maatregelen geconstateerd
waarover de consensus verdeeld of onduidelijk is. Het doel is in dit stadium echter vooral
om volledig te zijn in de geluiden van de buurt. Om alle maatregelen mee te nemen in de
uitwerking van scenario's waarover de buurt vervolgens geraadpleegd wordt.
Zie bijgaand memo voor het complete overzicht van uitgangspunten en maatregelen.
Ad besluit 3. In te stemmen met de zes opdrachten aan de ambtelijke organisatie die door
de bewonerswerkgroep van 15 februari 2018 zijn geformuleerd en waarmee het vervolg van
dit initiatief naar de buurt in het nieuwe bestuurlijk stelsel gewaarborgd wordt.
In de opdrachten aan de ambtelijke organisatie worden per deelgebied scenario’s
onderscheiden samenhangend met de mate van bewonersconsensus. Juist met de
bekrachtiging van deze zes opdrachten aan de ambtelijke organisatie kan het huidige AB de
bestuurlijke continuïteit van het initiatief waarborgen
Pagina 3 van 5
De zes opdrachten aan de ambtelijke organisatie luiden:
1. Quick wins
Onderzoek de maatregelen met brede bewonersconsensus en bepaal de mogelijke
quick wins aan de hand van de volgende criteria: haalbaar, middelen beschikbaar,
onafhankelijk van andere opdrachten realiseerbaar. Geef aan hoe snel de quick wins te
realiseren zijn.
2. Oostelijke Handelskade
Onderzoek voor de Oostelijke Handelskade het scenario van een fietsstraat waarbij de
auto te gast is. Pas de maatregelen in. Toets dit scenario aan de uitgangspunten en op
haalbaarheid en werk het scenario uit in enkele varianten met ruimtelijke schetsen.
3. Pleinen
Onderzoek voor de pleinen het scenario van verblijfsgebied. Pas de maatregelen in.
Toets dit scenario aan de uitgangspunten en op haalbaarheid en werk het scenario uit in
enkele varianten met ruimtelijke schetsen.
4. Veemkade
Ontwikkel en onderzoek meerdere scenario’s voor het gebruik van de Veemkade op
grond van de maatregelen met brede bewonersconsensus zowel als maatregelen met
verdeelde en niet heldere consensus. Maak een duidelijk onderscheid in de scenario’s.
Toets de scenario’s aan de uitgangspunten en op haalbaarheid. Werk de scenario’s uit in
ruimtelijke schetsen.
5. IJhaven
Onderzoek vier scenario’s voor het gebruik van het water van de IJhaven. Deze vier
scenario's zijn: behoud en versterken historisch karakter, boardwalkscenario, scenario
met als referentiebeeld Levantkade, grootschalig scenario. Toets de scenario’s aan de
uitgangspunten. Doel van dit onderzoek is eerst te bepalen welke scenario's verder
moeten worden uitgezocht.
6. Winkelcentrum Brazilië
Onderzoek de maatregelen met brede bewonersconsensus voor winkelcentrum
Brazilië. Toets deze maatregelen op hun haalbaarheid. Bij het vaststellen van de
haalbaarheid gaat het in eerste instantie om de gemeentelijk bestuurlijke inzet, de inzet
van de eigenaar van het winkelcentrum, de benodigde financiële middelen en het
draagvlak onder de huurders. Werk de maatregelen vit tot een ruimtelijke schets.
Hiermee geeft het huidige AB geen richting aan de bevoegdhedenverdeling tussen
bestuurscommissie (DB) en gebiedscommissie in het nieuwe bestuurlijk stelsel ten aanzien
van het experiment participatieve democratie. Deze keuze laat het AB nadrukkelijk aan de
opvolgers.
Kanttekeningen
N.v.t.
Risico's / Neveneffecten
N.v.t.
Uitkomsten ingewonnen adviezen
Juridisch bureau N.v.t.
Financiën Nvt.
Communicatie N.v.t.
Overige N.v.t.
Financiële paragraaf
Financiële gevolgen? nee
Indien ja, dekking aanwezig? n.v.t.
Pagina 4 van 5
Indien ja, welke kostenplaats?
Toelichting Nvt.
Voorlichting en communicatie
N.v.t.
Uitkomsten inspraak
N.v.t.
Uitkomsten maatschappelijk overleg (participatie)
Zie bijgaand memo voor de uitgangspunten, maatregelen en opdrachten aan de ambtelijke
organisatie die vit de bewonersparticipatie zijn gekomen.
Geheimhouding
N.v.t.
Einde geheimhouding
Stukken
Meegestuurd Memo “Winkelcentrum Brazilië en omgeving”
Ter inzage gelegd N.v.t.
Parafen
Manager Portefeuillehouder
Marije Bierlaagh Gery de Boer
Besluit dagelijks bestuur
N.v.t.
Pagina 5 van 5
| Besluit | 5 | val |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 1436
Datum indiening 7 juli 2017
Datum akkoord 16 november 2017
Publicatiedatum 16 november 2017
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Peters van 7 juli 2017 inzake
het stoppen van de vernieuwing van de Basisregistratie voor Personen.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Op 5 juli 2017 werd bekend dat minister Plasterk stopt met de vernieuwing van de
Basisregistratie voor Personen (BRP), het voormalige bevolkingsregister. De grote
vertraging en de fors opgelopen kosten zijn de reden voor de minister om dit besluit te
nemen. Ook de gemeente Amsterdam heeft reeds geld begroot voor dit project.
In de begroting van 2016 is ruim € 9 miljoen gereserveerd voor dit project, dit is in bij
de begroting van 2017 aangevuld met € 3,25 miljoen wegens oplopende kosten.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Peters, namens de fractie van de SP, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Welke gevolgen heeft het stoppen van de vernieuwing van de BRP voor het
project in Amsterdam?
Antwoord vraag 1:
In de periode 2017-2021 wordt de persoonsinformatievoorziening binnen de
gemeente Amsterdam gewijzigd. Dit had twee redenen:
1) Het landelijke programma Operatie BRP. Met dit programma beoogt het rijk
de modernisering van de landelijke persoonsinformatievoorziening (GBA-
Verstrekkingen), die nog gebaseerd is op de technologie van de
Gemeentelijke Basisadministratie (GBA). De belangrijkste wijziging ten
opzichte van de huidige werkwijze is centrale landelijke opslag van de
persoonsgegevens. Het programma maakte het noodzakelijk dat elke
gemeente nieuwe software (de zogenaamde burgerzakenmodules) moet
implementeren om de burgerzakentaken te blijven verrichten. Ook zou elke
gemeente als gevolg van Operatie BRP de aansluiting voor
binnengemeentelijke levering van persoonsgegevens opnieuw moeten
inrichten.
! http://nos.nl/artikel/2181664-plasterk-stopt-met-geldverslindende-vernieuwing-bevolkingsregister.html
1
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Neng Loze Gemeenteblad
Datum 16 november 2017 Schriftelijke vragen, vrijdag 7 juli 2017
2) Een contractuele noodzaak om zowel het Amsterdamse burgerzakensysteem
Key2Burgerzaken als het datadistributiesysteem CiVision Makelaar suite te
vervangen. Het onderhoudscontract voor het burgerzakensysteem
Key2Burgerzaken verloopt per oktober 2018. De looptijd van het
onderhoudscontract van CiVision Makelaar suite is feitelijk al verlopen, maar
wordt jaarlijks nog verlengd tot er een andere voorziening is.
Door de samenloop van de vervangingsopgave en Operatie BRP, in tijd, was het
voornemen om de systemen te vervangen en gelijk gebruik te maken van de
nieuwe landelijke voorziening (Centrale database BRP). Nu Operatie BRP gestopt
is, moeten het burgerzakensysteem en het datadistributiesysteem om
contractuele redenen nog steeds worden vervangen. Beiden blijven gebruik
maken van een decentrale database met persoonsgegevens. Volgens planning
zal de voorbereiding van het nieuwe datadistributiesysteem, de Generieke
Ontsluiting Basisgegevens (GOB), starten in september 2017. Naar verwachting
zal begin 2018 de voorbereiding van de verwerving van een nieuw
burgerzakensysteem starten.
2. Welke gevolgen heeft het stoppen van het project voor het dagelijkse
gebruik/beheer van de basisadministratie en andere digitaliseringsopgaves
binnen de gemeente?
Antwoord vraag 2:
Het stopzetten van het landelijke project betekent dat gemeenten in de nabije
toekomst blijven werken met een decentrale persoonsinformatievoorziening,
waaruit de gegevens dagelijks worden overgezet naar het landelijk systeem
GBA-verstrekkingen (GBA-v) die de levering aan landelijke afnemers verzorgt.
Binnen de gemeente blijft de levering van persoonsgegevens plaatsvinden op de
huidige wijze met behulp een lokale gegevensdistributievoorziening, straks de
GOB.
De gemeente heeft een digitaliseringsopgave die voortkomt uit het rijks
programma Digitaal 2017°. Deze digitaliseringsopgave heeft tot doel de
gemeente in staat stellen om de dienstverlening te verbeteren en informatie
makkelijker, sneller en beter toegankelijk te maken. En de mogelijkheid voor
burgers om zelf digitaal hun zaken te regelen met de gemeente.
Het bestaande burgerzakensysteem (K2B) ondersteunt dat maar in beperkte
mate. De voorgenomen vervanging van het burgerzakensysteem biedt hiertoe
nieuwe mogelijkheden. Dit is zowel het geval bij een burgerzakensysteem op
basis van de GBA-technologie als een systeem zoals beoogd werd met Operatie
BRP.
Ten aanzien van het beter toegankelijk maken van informatie voor de uitvoering
van de gemeentelijke werkprocessen wordt samengewerkt met OIS (City data)
bij de ontwikkeling van de GOB.
2 https:/www.digitaleoverheid.nl/beleid/
2
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 1 ember 2017 Schriftelijke vragen, vrijdag 7 juli 2017
3. Welke kosten heeft Amsterdam reeds gemaakt voor dit project? Waar is dit geld
aan besteed? Welke resultaten zijn hiervoor behaald? Welke van deze resultaten
zijn na stopzetten van het project nog bruikbaar op andere gebieden?
4. Kunnen de door de gemeente gemaakte kosten worden verhaald op betrokken
partners in dit project?
Antwoord vragen 3 en 4:
De gemeente Amsterdam heeft geen voorzieningen aangeschaft ten behoeve van
Operatie BRP. Wel heeft de gemeente de ontwikkelingen gevolgd en zijn er
incidentele uitgaven geweest voor de inhuur van specifieke expertise om te
komen tot een verantwoorde inkoopstrategie en samenwerking met G4.
De uitgaven inhuur bedroegen totaal £ 43.832,
De gemaakte kosten zijn van geringe aard. Het verhalen van deze inhuur kosten
op betrokken partners is niet aan de orde omdat de uitkomst van deze
onderzoeken alsnog bruikbaar is voor de vervanging van het
burgerzakensysteem en de invoering van het datadistributiesysteem.
5. Wat gebeurt er met het restant van het gereserveerde gemeentelijke budget voor
dit project?
Antwoord vraag 5:
Deze gereserveerde middelen blijven middels investeringskredieten
onverminderd nodig voor de vervanging van het burgerzakensysteem
(€ 9.100.000). In oktober 2018 verloopt het contract van het nu in gebruik zijnde
burgerzaken systeem.
Ook blijven deze middelen onverminderd nodig voor de vervanging van het
datadistributiesysteem (£ 3.250.000,-).
Bij besluit van 10 oktober 2017, besluitnummer ZD2017-005605 heeft het college
ingestemd met het beschikbaar stellen van deze middelen voor de ontwikkeling
van de GOB. Zoals u heeft aangegeven in uw vraag heeft de gemeenteraad
hiervoor in de gecombineerde begrotingen 2016-2017 in totaal een
investeringsbedrag van £ 12.350.000,- gereserveerd.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E. van der Burg, locoburgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 9 november 2022
Ingekomen onder nummer 416accent
Status Ingetrokken
Onderwerp Motie van de leden IJmker en Schmit inzake Begroting 2023
Onderwerp
Steun winkelstraten, haal je pakketje op
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over Begroting 2023
Constaterende dat
-__ Het bestelgedrag van consumenten door coronacrisis is toegenomen
- Bestelauto's daardoor steeds dominanter worden in het Amsterdamse straatbeeld
-_Lokale ondernemers lijden onder oneerlijke concurrentie met (internationale) e-commer-
cebedrijven
Overwegende dat
-_ Het toenemende bestelgedrag betekent dat Amsterdammers minder naar winkelstraten
gaan, wat een negatief effect heeft op fysieke winkels
-_Het laten thuisbezorgen van pakketjes door bestelauto's ook leidt tot verstopte wegen en
slechtere bereikbaarheid, verkeersveiligheid en luchtkwaliteit in de stad
-_Het dus wenselijker is dat bewoners hun pakketjes ophalen bij afhaalpunten in de buurt
-__ Bezorgen aan huis tegelijkertijd een vitkomst kan zijn voor mensen die niet zelfstandig de
deur vit kunnen
-_ Het wenselijker is dat voor noodzakelijke thuisbezorging gebruik wordt gemaakt van de
fiets
Gemeente Amsterdam Status Ingetrokken
Pagina 2 van 2
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
-_In het vitvoeringsprogramma van de Hubsvisie Amsterdam te onderzoeken hoe het ge-
bruik van afhaalpunten gestimuleerd kan worden, met daarbij tenminste aandacht voor
het creëren van voldoende, aantrekkelijke afhaalpunten (buurthubs) bij of in winkelstraten
-_ Hierbij actief samen te werken met ondernemersverenigingen en MKB Amsterdam
Indiener(s),
E.C. IJmker
E.W. Schmit
| Motie | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1517
Publicatiedatum 18 november 2016
Ingekomen op 9 november 2016
Ingekomen onder A
Behandeld op 10 november 2016
Uitslag Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Ünver, Kwint en Roosma inzake de Begroting 2017
(bestrijding gevolgen armoede onder kinderen).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2017.
Constaterende dat:
— Het Rijk 100 miljoen euro structureel beschikbaar heeft gesteld om armoede bij
kinderen te bestrijden;
— In Amsterdam er nog altijd een op de vier kinderen opgroeit in armoede.
Overwegende dat:
— Kinderen die opgroeien in armoede geen optimale omgeving hebben om het
maximale uit zichzelf te halen. Zij wonen vaak in buurten met een eenzijdige
sociaaleconomische samenstelling. Ze zitten vaak op de zwakkere scholen en
hebben minder toegang tot sport en cultuur. Dit manifesteert zich in lagere
schooladviezen, hogere schooluitval, gezondheidsklachten en contact met de
jeugdzorg. Ook hebben deze kinderen grotere kans om op jongere leeftijd vaker
in contact te komen met de politie.
— Deze kinderen vaak niet kunnen ontsnappen aan het vicieuze cirkel van armoede,
omdat armoede vaak van generatie op generatie wordt doorgegeven.
— Armoede kan worden doorbroken door goed onderwijs en structuur in de
opvoeding. Een beperkt perspectief vermindert de motivatie en kansen op
succes, terwijl een breder perspectief de kansen vergroot om talenten optimaal te
benutten. Dit moet leiden tot economische onafhankelijkheid door volwaardige
participatie op de arbeidsmarkt.
— De gemeente op verschillende terreinen beleid ontwikkelt om armoede onder
kinderen tegen te gaan of te voorkomen dat kinderen in minima gezinnen worden
uitgesloten van activiteiten.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— hetdeel van de 100 miljoen extra armoedegelden voor Amsterdam volledig in te
zetten voor het bestrijden van de gevolgen van armoede onder kinderen;
— na overleg met de bestuurscommissies, in aanloop naar de Voorjaarsnota 2017
een bestedingsplan voor te leggen aan de raad.
1
De leden van de gemeenteraad
E. Ünver
J.P. Kwint
F. Roosma
2
| Motie | 2 | discard |
% Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 226
Datum indiening 12 februari 2019
Datum akkoord 26 februari 2019
Publicatiedatum 26 februari 2019
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Taimounti inzake het bericht
‘Volgens de Bijstandsbond helpt bijverdienen in de bijstand niks’.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
De voorzitter van de Bijstandsbond, Piet van der Lende, heeft in Het Parool kritiek
geuit op het Amsterdamse experiment met de bijstand’.
Bijstandsgerechtigden mogen — in het kader van het Amsterdamse experiment — de
helft houden van wat ze in een deeltijdfunctie bijverdienen — met een maximum van
200 euro per maand. Dit botst echter met andere regels van de gemeente, waardoor,
volgens van der Lende, bijstandsontvangers soms “weinig tot niets” overhouden.
Zo komen bijstandsgerechtigden in sommige gevallen niet meer in aanmerking voor
een kwijtschelding van de gemeentelijke belastingen, waardoor ze honderden euro's
aan afvalstofheffingen en waterschapsbelastingen moeten betalen.
De gemeente houdt weliswaar wel rekening met het hogere inkomen als gevolg van
hun deelname aan het Amsterdamse experiment, maar er zijn ook deelnemers die
hun inkomsten van zes maanden in een keer op hun rekening gestort hebben
gekregen. Hierdoor zou er teveel op korte termijn op hun bankrekening hebben
gestaan om in aanmerking te komen voor voorgenoemde kwijtscheldingen.
Wat de fractie van DENK betreft kan dit niet de bedoeling zijn van het experiment en
vragen wij het college om deze signalen serieus te nemen en eventueel recht te
zetten.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Taimounti, namens de fractie van DENK,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
! https://www.parool.nl/binnenland/volgens-de-bijstandsbond-helpt-bijverdienen-in-bijstand-
niks-a4622837/
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Neng a Gemeenteblad
Datum 26 februari 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 12 februari 2019
1. In hoeverre kloppen bovengenoemde signalen van de voorzitter van de
Bijstandsbond dat deelnemers aan de bijverdienproef niet meer in aanmerking
komen voor allerlei kwijtscheldingen vanwege het in één maal ontvangen van hun
verdiensten? Heeft het college deze signalen ook ontvangen en daar zicht op?
Antwoord 1
De voorwaarden en normbedragen die gelden voor het beoordelen van
kwijtscheldingsverzoeken zijn vastgelegd in de Invorderingswet. Het vertrekpunt
van de landelijke kwijtscheldingsregeling is dat enig aanwezig vermogen moet
worden aangewend om de belastingschuld te betalen. Daaruit volgt dat
Amsterdammers die op het moment van het indienen van een
kwijtscheldingsverzoek een bedrag op hun bankrekening hebben staan dat meer is
dan de kosten voor levensonderhoud voor één maand verhoogd met meerkosten
voor huur en zorgverzekering, niet in aanmerking komen voor kwijtschelding. Dit
verschilt per situatie, omdat iedereen niet gelijke huur- of zorgverzekeringskosten
heeft. Deze systematiek geldt voor alle Amsterdammers en daarmee ook voor de
deelnemers aan het Amsterdamse experiment. Het college vindt de
vermogenstoets te streng. Graag zou het college een hogere vermogensgrens
hanteren, zodat Amsterdammers met een laag inkomen die sparen voor
tegenvallers, daardoor niet benadeeld worden.
Het college heeft daarom samen met de colleges van de andere G4-steden, het
Stedennetwerk G40 en de Ombudsman Metropool Amsterdam, bij de minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de staatssecretaris van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid eind vorige maand opnieuw gepleit voor een
discretionaire bevoegdheid van gemeenten bij het bepalen van een
vermogensgrens voor kwijtschelding van gemeentelijke belastingen.
Bij het college zijn geen signalen bekend dat de uitbetaling van de premie
deeltijdwerk in het kader van het Amsterdams experiment, heeft geleid tot een
afwijzing van een verzoek om kwijtschelding van de gemeentelijke belastingen.
2. Deelt het college de mening dat het onwenselijk is dat bijstandsontvangers niet
meer in aanmerking komen voor kwijtscheldingen omdat het loon over een aantal
maanden in één keer wordt overgemaakt?
a. Is het college bereid om alle deelnemers van het experiment te benaderen die
hierdoor geraakt zijn en hen erop te wijzen dat zij alsnog aanspraak kunnen
maken op kwijtschelding?
b. Welke maatregelen gaat het college nemen om dit in het vervolg te
voorkomen?
Antwoord 2
Door de formulering van de vraag kan het beeld ontstaan dat de deelnemers van
het experiment (een deel van) hun loon nabetaald krijgen. Om een onjuiste
beeldvorming te voorkomen, wil het college eerst een en ander verduidelijken,
voordat antwoord wordt gegeven op de vragen.
Deelnemers aan het experiment die in deeltijd werken, ontvangen een premie,
waarvan de hoogte afhankelijk is van het verdiende loon. Dit is een
stimuleringspremie of een premie in het kader van arbeidsinschakeling en
daarmee onbelast. Hierdoor wordt de premie niet tot het (fiscaal) inkomen van de
deelnemer gerekend en heeft de premie geen nadelige gevolgen voor de
2
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam
Neng a Gemeenteblad R
Datum 26 februari 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 12 februari 2019
aanspraak op toeslagen, zoals de huur- en zorgtoeslag. Ook binnen de regels voor
kwijtschelding wordt de premie niet als inkomen meegerekend. Een belangrijke
voorwaarde dat de premie als onbelaste betaling wordt beschouwd, is dat een
stimuleringspremie maximaal twee keer per jaar wordt uitbetaald. Dit is ook de
reden dat deelnemers twee keer per jaar de premie krijgen uitbetaald, wanneer zij
in deeltijd werken.
Het college zet zoveel mogelijk in op ambtshalve kwijtschelding van de
gemeentelijke belastingen voor alle Amsterdamse bijstandsgerechtigden, door
middel van een automatische gegevensvergelijking. De hoogte van het inkomen
van deze groep is bekend; de hoogte van het vermogen niet. Via een vergelijking
worden de gegevens van bijstandsgerechtigden getoetst met de gegevens van de
rijksbelastingdienst op de aanwezigheid van vermogen. Deze gegevens hebben
doorgaans betrekking op het verleden. Als uit de gegevensvergelijking blijkt dat er
sprake is van een hoger vermogen, dan wordt bij de bijstandsgerechtigde het
actuele vermogen getoetst. Deze vergelijking vindt plaats voor alle Amsterdamse
bijstandsgerechtigden en daarmee dan ook de deelnemers aan het experiment.
Zoals bij antwoord 1 aangegeven, pleit het college bij het rijk voor beleidsvrijheid
om een minder strenge vermogenstoets te hanteren, zodat Amsterdammers met
een laag inkomen die geld sparen daar geen nadeel van ondervinden.
3. De voorzitter van de Bijstandsbond kaart daarnaast een ander belangrijk punt aan:
werkgevers vragen van bijstandsgerechtigden om de hele week beschikbaar zijn
terwijl ze in deeltijd werken. Hierdoor kunnen ze geen andere deeltijdbanen
aannemen.
a. Welke oplossingen ziet het college voor dit probleem?
b. Is het college bereid om dit soort effecten op de arbeidsmarkt (zoals
aanbevolen door dhr. Van der Lende) op te nemen bij de evaluatie van de
bijverdienproef”?
Antwoord 3
Het college is zich ervan bewust dat dergelijke problematische situaties op de
arbeidsmarkt voorkomen. Tegelijkertijd ziet het college geen generieke
oplossingen, binnen haar vermogen om het combineren van verschillende
deeltijdbanen mogelijk te maken. Het ligt in de eerste plaats op de weg van de
werknemer en werkgevers om afspraken te maken over de beschikbaarheid.
Eén van de te onderzoeken effecten binnen het experiment is of de deelnemers
algemeen geaccepteerde arbeid vinden — in deeltijd of in voltijd — bij verschillende
vormen van begeleiding. Daarbij zal ook moeten blijken in hoeverre ontwikkelingen
op de arbeidsmarkt hier van invloed zijn op het vinden van werk of uitbreiding van
uren.
3
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer oe ebruar 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 12 februari 2019
4. De voormalige wethouder van Sociale Zaken, Arjan Vliegenthart, had verwacht dat
“1 op de 3 deelnemers aan de proef straks een fulltimebaan vindt of in deeltijd
zoveel verdient dat men geen uitkering meer nodig heeft”.
a. In 2018 zijn ongeveer 1500 bijstandsgerechtigden gestart met het experiment.
Hoeveel van deze eerste groep van 1500 heeft inmiddels een fulltimebaan
gevonden en/of verdient voldoende (sociaal minimum) met een deeltijdfunctie?
b. Wat is de verwachting van de huidige wethouder voor de groep die dit jaar
start?
Antwoord 4
Voor de volledigheid merkt het college op dat in 2018 er ruim 3.000 Amsterdamse
bijstandsgerechtigden zijn, die hebben aangegeven mee te willen doen aan het
experiment. De helft daarvan heeft het afgelopen jaar op enig moment in deeltijd
gewerkt en daarom een premie ontvangen.
De eerste resultaten van het experiment zullen in 2021 bekend worden. Met de
wetenschappers is afgesproken dat terughoudend wordt omgegaan met het
presenteren van tussentijdse resultaten, omdat dit het verloop van het onderzoek
en daarmee de uitkomsten kan beïnvloeden. Omdat het college grote waarde
hecht aan dit experiment en de wetenschappelijk verantwoorde uitkomsten van het
onderzoek, zal het college daarom steeds in overleg met de onderzoekers,
bekijken welke tussentijdse resultaten gepresenteerd kunnen worden, Het college
verwacht voor het zomerreces, na overleg met de onderzoekers, de eerste
tussenresultaten aan de raad te kunnen presenteren.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
? https://www.parool.nl/amsterdam/duizenden-mogen-bijverdienen-naast-
uitkering-a4533708/
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 1514
Publicatiedatum 6 december 2017
Ingekomen onder L
Ingekomen op woensdag 29 november 2017
Behandeld op woensdag 29 november 2017
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Geenen, Van Osselaer en Ernsting inzake de kantorenstrategie
2017.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Kantorenstrategie in het algemeen en het percentage
van leegstand dat leidend is voor nieuwe ontwikkeling van kantoren na 2020 in
het bijzonder (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1474).
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. Voor de planvorming van nieuwe kantoren niet meer een algemeen geldend
percentage voor de hele stad te nemen als criterium;
2. In plaats daarvan een fijnmaziger instrument te ontwikkelen dat meer recht doet
aan de kwalitatieve mismatch die is tussen vraag en aanbod van kantoren en
het belang van spreiding van kantoren op verschillende plekken in stad.
De leden van de gemeenteraad,
T.A.J. Geenen
J.P.D. van Osselaer
Z.D. Ernsting
1
| Motie | 1 | discard |
4 Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 2 juni 2023
Portefeuille(s) Onderwijs, Jeugd, Kunst & Cultuur, Sport
Portefeuillehouder(s): Marjolein Moorman, Touria Meliani, en Sofyan Mbarki
Behandeld door Directie OJZD ([email protected])
Onderwerp Evaluatie MidzomerMokum 2022 en vooruitblik MidzomerMokum 2023-2026
Geachte leden van de gemeenteraad,
In de zomer van 2022 hebben Amsterdamse kinderen en jongeren wederom kunnen deelnemen
aan het activiteitenprogramma MídzomerMokum. Na een paar jaar met veel beperkende
maatregelen door corona was 2022 het jaar waarin steeds meer mogelijk werd. Ook in 2022 werd
een uitgebreid activiteitenprogramma aangeboden voor alle Amsterdamse kinderen en jongeren,
bestaande uit inspirerende, leerzame en sportieve activiteiten. Ook in de herfst- en wintervakantie
zijn er (op kleinere schaal) extra activiteiten geprogrammeerd. Gezien het succes van de afgelopen
en de vorige edities en de grote groep terugkomende deelnemers, gaat het college ook de periode
2023 — 2026 door met het aanbieden van zomeractiviteiten voor kinderen en jongeren die daar
behoefte aan hebben gedurende de zomer. In deze brief treft u de evaluatie aan van deze derde
editie van MidzomerMokum (zie ook bijlage 1) en gaan we in op de toekomstplannen voor dit
gezamenlijke zomerprogramma.
|. Evaluatie MidzomerMokum 2022 positief
In samenwerking met vele partners in de stad is een uitgebreid zomerprogramma tot stand
gekomen. Voorafgaand aan MidzomerMokum 2022 heeft het college de gemeenteraad
geïnformeerd over de hoofdlijnen van de programmering. * Er waren sportieve activiteiten,
muzikale bijeenkomsten, creatieve cursussen en nog veel meer. Naar schatting namen 7.200
kinderen deel aan de activiteiten van MidzomerMokum 2022. Ook hebben ruim 1500 Amsterdamse
leerlingen van primair onderwijs een driewekelijkse zomerschool gevolgd. Daarnaast hebben in
totaal een kleine 1200 leerlingen in het voortgezet onderwijs deelgenomen. Zowel leerlingen in
het vmbo, het voortgezet speciaal onderwijs, het praktijkonderwijs, en de Internationale
Schakelklassen (ISK) hebben gebruik gemaakt van de zomerscholen. Veel kinderen in Amsterdam
hebben dankzij Midzomermokum veel leuke en leerzame activiteiten kunnen doen in de zomer
van 2022.
Deelnemers en aanbieders tevreden
In bijgevoegde eindevaluatie is met input van betrokkenen teruggeblikt op het proces en de
belangrijkste resultaten. Deze evaluatie is gebaseerd op een vragenlijst die is vitgezet onder
aanbieders. Ook zijn door een extern onderzoeksbureau interviews afgenomen onder deelnemers.
1 Raadsbrief ‘Derde editie MidzomerMokum 16 juli t/m 28 augustus’, (dd. 18-06-2021) Derde editie MidzomerMokum 16 juli t/m 28
augustus 2022
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief 2 juni 2023
Pagina 2 van 3
Uit de evaluatie komt het beeld naar voren dat de extra (zomer)activiteiten positief zijn
ontvangen. Van alle deelnemers aan MíidzomerMokum 2022 deed bijna de helft voor het eerst mee.
Weer de helft van deze groep kent MidzomerMokum vooral vit hun eigen ‘netwerk’. De kinderen en
jongeren voor wie MidzomerMokum niet nieuw was, blijken vaak ook al mee te doen met het
reguliere aanbod van de organisaties. De zomerscholen zetten onder andere in op
basisvaardigheden als taal en rekenen, talentontwikkeling d.m.v. sport en cultuur, en het
versterken van zelfvertrouwen. Ouders en leerlingen waren positief over de zomerscholen.
Van de aanbieders is 90% in het algemeen tevreden tot zeer tevreden over MíidzomerMokum. 73%
van de aanbieders is (zeer) tevreden over de samenwerking met andere organisaties en 85% van
de aanbieders wil bij een vervolg weer meedoen aan MidzomerMokum.
Aandachtspunten voor vervolg
Het belangrijkste aandachtspunt dat uit de evaluatie naar voren komt is het feit dat veel kinderen
gedurende de zomer weer op vakantie konden. Op zich is dit een positieve ontwikkeling, alleen
zagen we wel dat daardoor het aantal deelnemers een stuk lager was dan de afgelopen jaren en de
activiteiten (vooral midden in de zomer) minder drukbezocht werden. Daarnaast is een belangrijk
vraagstuk hoe we de kinderen en jongeren die het meeste baat hebben bij MidzomerMokum zo
goed mogelijk bereiken, en blijven we hierin gaandeweg leren en verbeteren.
Kortom, de stadsdelen hebben in samenwerking met aanbieders in de stad een prachtig
programma opgezet, bouwend op de ervaring van voorgaande jaren. De evaluatie laat zien dat
ook voor de periode 2023 — 2026 MidzomerMokum behouden moet blijven voor de stad. Juist voor
kinderen en jongeren die in de zomerperiode minder ruimte hebben om zelfactiviteiten te doen, is
MidzomerMokum van grote meerwaarde.
IL. Amsterdam geeft vervolg aan MidzomerMokum
MidzomerMokum begon met het doel om een positief tegenwicht te bieden aan de negatieve
gevolgen van corona op de ontwikkeling van (een deel van) de kinderen en jongeren. Nu corona
het dagelijks leven minder beïnvloedt en de kinderen en jongeren weer naar school en op vakantie
gaat, lijkt het niet meer noodzakelijk om grootschalige extra investeringen te doen in extra
zomeractiviteiten. Tegelijkertijd weten wij dat er een groep kinderen en jongeren blijft die
behoefte heeft aan activiteiten en zomerscholen in de zomervakantie. Ook zien we dat de naam
MidzomerMokum veel bekendheid heeft verworven onder inwoners en maatschappelijke partners.
Als stad willen we daarom een gezamenlijk programma uiteen blijven zetten (2 Amsterdam),
waarbij het geheel elkaar aanvult. We blijven de naam MidzomerMokum inzetten als
zomerprogramma, waarbinnen plaats is voor een laagdrempelig en gevarieerd aanbod voor
kennismaking en ontmoeting en als manier om kinderen en jongeren in Amsterdam ook in de
zomer de ruimte te geven zich te ontwikkelen. We zetten daarbij in op stedelijke regie en
communicatie voor een integraal en eenduidig zichtbaar zomerprogramma voor de komende
jaren (2023 t/m 2026). Waar mogelijk sluiten we aan bij andere initiatieven die plaatsvinden in en
rondom de zomer, zoals de zomerscholen. De vitvoering en organisatie van de lokale
programma's ligt bij de stadsdelen en stadsgebied Weesp, zij weten ook het best de groepen de
bereiken voor wie Midzomermokum bedoelt is. De omvang van Midzomermokum wordt terug
gebracht en passend gemaakt aan wat post corona nodig is om de kinderen en jongeren te
bereiken die dit het hardste nodig hebben.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief 2 juni 2023
Pagina 3 van 3
We gaan ervan uit dat we gebruikmakend van de kennis en ervaring die is opgedaan, en met de
inzet van partners en gemeentelijke collega’s, dit project op een meer structurele wijze in kunnen
bedden in Amsterdam. In 2026 vindt een evalvatie van de organisatie van MidzomerMokum
plaats, met een advies over het vervolg van MidzomerMokum na de huidige coalitieperiode.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
LA AÊ
SAF
Touria Meliani
\ ' IJ B
U
Sofyani \barki
V
Bijlagen
Evaluatie MidzomerMokum 2022
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 3 | train |
Inhoudsopgave
Agenda … ee Pe 2
Gemeente Amsterdam
STADSDEELZUIDOOST RAADSGRIFFIE
Anton de Komplein 150
1102 CW Amsterdam
Postbus 12491
1100 AL Amsterdam
RAADSCOMMISSIE WELZIJN / ZORG / ONDERWIJS / SPORT & RECREATIE / KUNST EN CULTUUR /
COORDINATIE INVOERING WMO / MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING
Voorzitter : mw. M. Dalgliesh
Commissiegriffier ‘mw. À. Jhinkoe-Rai
Telefoon : 020-252.5025
AGENDA van de openbare vergadering van de raadscommissie Welzijn op dinsdag 12 februari 2008 van
20:00 — 22:30 uur in de raadzaal van het stadsdeelkantoor Zuidoost.
Punt Onderwerp Tijdschema
Á. ALGEMEEN 20:00 uur
1. Opening en vaststelling agenda
2. Mededelingen
3. Vragenhalfuurtje
4. a. Conceptverslag commissievergadering Welzijn d.d. 11 december 2007
(bijgaand)
b. Actielijst
(bijgaand)
5. Raadsadressen
a. Raadsadres jongeren Zuidoost d.d. 6 december 2007, DIV.nr. 2007006760
inzake de Bezuiniging op jongerencentra in het stadsdeel Zuidoost
(bijgaand)
b. Raadsadres mw. G. Ruiijfrok d.d. 7/1/2008, Div.Nr. 2008001056, inzake het
Activiteitencentrum Gein
(bijgaand)
c. Preadvies (bijgaand).
B. BESPREEKPUNTEN
B1. Uitwerking gezamenlijke huisvesting Activiteiten- en 20:30 - 21:15 uur
Jongerencentrum Gein (op verzoek van OZO)
B2. Raadsvoordracht Meerjarenbeleidsplan Kunst in de 21:15 - 22:00 uur
openbare ruimten 2008-2012
(bijgaand)
B3. Stand van zaken MOEMK (op verzoek van GL) 22:00 — 22:20 uur
(nazending)
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen zich tot op de dag vóór de vergadering aanmelden 1
bij de Griffie. Dit kan per telefoon 020-2525021 of per e-mail naar tjonh@zuidoost amsterdam.nl.
De vermelde aanvangstijden zijn richttijden waaraan geen rechten zijn te ontlenen.
Vervolg agenda commissie Welzijn d.d. 12 februari 2008
C. PUNTEN VOOR EEN VOLGENDE VERGADERING
1. Termijnagenda 22:20 — 22:25 uur
D. RONDVRAAG 22:25 — 22:30 uur
E. SLUITING 22:30UUR
TER KENNISNEMING MEEGEZONDEN:
1. Beantwoording raadsadres Stichting Dorpsraad Driemond inzake bouw SAC en behoud
bibliotheekvoorziening
2. Beantwoording schriftelijke vragen SP-fractie over de verantwoording subsidiegegevens
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen zich tot op de dag vóór de vergadering aanmelden 2
bij de Griffie. Dit kan per telefoon 020-2525021 of per e-mail naar tjonh@zuidoost amsterdam.nl.
De vermelde aanvangstijden zijn richttijden waaraan geen rechten zijn te ontlenen.
| Agenda | 3 | train |
AGENDA (concept)
Raadscommissie SOCIALE ZAKEN
Datum: Dinsdag 6 november 2012
Aanvang: 20:00 uur
Zaal: Raadzaal, Stadsdeelhuis, Buikslotermeerplein 2000
Blok A Procedureel
Nr. |Onderwerp ___________________________\Nadereinfo
Opening/Mededelingen DO
Vaststellen agenda Ter vaststelling
3. Vragenkwartiertje Vrije inspraak op niet-geagendeerde
onderwerpen
Verslag 2 oktober 2012 Ter vaststelling
Openstaande toezeggingen
6. _| Mededelingen portefeuillehouder(s
Blok B Bespreking beleidsonderwerpen
Nr. |Onderwerp ____________________\Nadereinfo _______|Regnr.
7À. |Programmabegroting 2013 Ter advisering 5551
Programma 4. Werk, Inkomen en Economie,
onderdeel inkomen
Programma 5. Onderwijs en Jeugd
Programma 6. Welzijn en Zorg
7B. |Najaarsrapportage 2012 Ter bespreking bij 5551
7C. | Monitor bezuinigingen 2012-2014 Ter bespreking bij 5551
8. _|Burgerinitiatieven in de wijkaanpak Ter bespreking |
Blok C Algemeen
Nr. |Onderwerp
9. [Rondvraag
Belanghebbenden die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur vóór de vergadering
zich aanmelden bij de Raadsgriffie, tel. 020-6349924.
| Agenda | 1 | discard |
> < Gemeente
Amsterdam
> 4 Oost
Agenda
Aan de leden van het algemeen bestuur van de bestuurscommissie Oost
Vergadering dinsdag 23 februari 2016
20.30-23.00 UUr
Stadsdeelhuis, Oranje-Vrijstaatplein 2, Raadzaal
Voorzitter Ivar Manvel
Secretaris Liane Pielanen
Onderwerp Voorbereidend AB
Tijden bij benadering
Algemeen
1. Opening 20.30
2. Mededelingen
3. Vaststellen van de agenda
Inhoudelijk gedeelte: bespreekpunten
4. Voorjaarsnota 2016 20.35
5. Adviesaanvraag Koers 2025 / Sprong over het IJ 21.05
6. Handhavingsuitvoeringsplan 2016 21.50
7. Evaluatie Oostpoort 22.15
8. Herbevestiging Beleidsregels buitenplanse afwijkingen 22.45
omgevingsvergunningen
g. Vragenronde
10. Kijk op de Wijk
11. Sluiting 23.00
| Agenda | 1 | discard |
Subsets and Splits
No community queries yet
The top public SQL queries from the community will appear here once available.