text
stringlengths 181
1.69M
| label
stringclasses 11
values | num_pages
float64 1
502
| split
stringclasses 4
values |
---|---|---|---|
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
x% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 624
Datum indiening 20 april 2020
Datum akkoord 19 mei 2020
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Marttin en Martens inzake het tijdelijk
inrichten van 10-centzones bij winkelgebieden gedurende de coronacrisis.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstellers:
Sinds de landelijke en lokale restricties gelden die zijn ingesteld als gevolg van het
coronavirus kampen veel winkeliers met teruglopende omzetten. Dit treft winkeliers in
het hele land. Maar wat wel meespeelt is dat in Amsterdam de gemiddelde huur van
winkelpanden op een aantal plekken in de stad boven het landelijke gemiddelde ligt.
Met name voor kleine winkeliers is het lastig om in deze crisistijd het hoofd boven
water te houden. Voor hen is het erop of eronder.
De gemeente houdt momenteel alle denkbare maatregelen tegen het licht die
ondernemers tegemoet kunnen komen. De fractie van de VVD steunt veel van de
maatregelen die in het kader hiervan al zijn genomen, zoals het uitstellen van
gemeentelijke heffingen. De fractie van de VVD zou in aanvulling daarop het college
nog een suggestie willen meegeven die Amsterdamse winkeliers in deze periode kan
helpen. Het betreft het tijdelijk instellen van 10-centzones bij markt- en
winkelgebieden waar ondernemers in zwaar weer verkeren. De fractie van de VVD
verneemt graag wat het college van het ‘coronadubbeltje’ tijdelijke noodmaatregel zou
vinden.
Een van de winkelstraten waar een 10-centzone ondernemers mogelijk zou kunnen
helpen is de Eerste van Swindenstraat in de Dapperbuurt. Uit de beantwoording van
raadsvragen die de fractie van de VVD in november 2019 over deze buurt heeft
gesteld blijkt dat sinds de verdubbeling van de parkeertarieven in 6 april 2019 het
aantal parkeeracties hier zichtbaar is afgenomen.* De fractie van de VVD ontvangt
geregeld alarmerende berichten over teruglopende klandizie van ondernemers wiens
winkel hier zit gevestigd.
Gezien het vorenstaande hebben de leden Marttin en Martens, beiden namens de
fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad
van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester
en wethouders gesteld:
1 https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/8207043/3/365_20_Beantwoording%20schriftelijke
%20vragen%2OMarttin%20en%2OMartens%20gevolgen%20van%20parkeertariefverdubbeling
%20in%20Dapperbuurt
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Neng boe Gemeenteblad R
Datum 19 mei 2020 Schriftelijke vragen, maandag 20 april 2020
1. Hoe staat het college tegenover de suggestie om gedurende de coronacrisis
tijdelijk 10-centzones in te richten bij getroffen markt- en winkelgebieden?
Antwoord: De huidige gezondheidscrisis stelt ons voor grote opgaven en heeft
grote invloed op de manier waarop we de openbare ruimte in de stad gebruiken.
Juist nu, met de versoepeling van de Corona-maatregelen en er weer meer
mensen op straat komen, is het nodig om voldoende afstand tot elkaar te houden
om verspreiding van het virus te voorkomen. Daarom neemt de gemeente
maatregelen. Verschillende tijdelijke aanpassingen in de openbare ruimte moeten
ervoor zorgen dat Amsterdammers zich veilig door hun stad kunnen bewegen. Bij
voorkeur op de fiets of te voet, zoals ze dat vaak al deden voor de coronacrisis,
maar dan nu op 1,5 meter afstand tot elkaar.
Hiervoor is het nodig dat met name in de stadstraten voldoende ruimte
beschikbaar is voor voetgangers en fietsers. In een aantal gevallen zullen
maatregelen getroffen moeten worden om meer ruimte voor voetgangers en
fietsers te realiseren. Bijvoorbeeld door obstakels zoals fietsenrekken te
verplaatsen of meer ruimte te maken voor wachtrijen bij ondernemers. Dit zal in
sommige gevallen ten koste gaan van ruimte voor autoparkeren. Om deze reden
ligt het niet voor de hand om maatregelen te treffen waarmee juist meer
autoverkeer wordt aangetrokken. Het college acht het om deze reden dan ook
onwenselijk om (tijdelijk) 10 centszones in te stellen.
2. Zou het college op zeer korte termijn willen kijken naar de haalbaarheid en
wenselijkheid van deze suggestie?
Antwoord: Het college acht 10 centszones niet wenselijk zoals toegelicht in het
antwoord van vraag 1. Ten aanzien van de haalbaarheid: een wijziging van het
parkeertarief kan bij aanpassing van de Parkeerbelastingverordening. Dit is een
raadsbevoegdheid. Slechts tijdelijk het parkeerbelastingtarief wijzigen — zónder
aanpassing van de Parkeerbelastingverordening - is juridisch niet mogelijk.
Bovendien gaat het instellen van een 10 centszone in een winkelstraat gepaard
met een parkeerduurbeperking. Laatstgenoemde is — op grond van
inspraakverordening - inspraakplichtig.
3. In hoeverre is het volgens het college het technisch en organisatorisch haalbaar
om tijdelijk 10-centzones in te richten?
Antwoord: Zoals toegelicht bij vraag 2 is het niet haalbaar om op korte termijn
tijdelijke 10-centzones in te richten. Gemiddeld staat er twee maanden voor het
inrichten van één nieuwe 10-centzone. Het gelijktijdig inrichten van meerdere
nieuwe 10-centzones in de stad resulteert in een ingewikkeld organisatorisch
proces wat veel tijd kost om in te passen. De maatregel zou dan zijn doel,
ondernemers ondersteunen tijdens de coronacrisis, voorbij schieten.
2
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Amer ee mei 2020 Schriftelijke vragen, maandag 20 april 2020
4. Zou het college willen inventariseren bij vertegenwoordigers van biz-gebieden en
bij winkelstraatmanagers voor welke winkelgebieden een 10-centzone uitkomst
biedt?
Antwoord: Over het algemeen geldt dat als de vraag aan winkeliers of
marktondernemers wordt gesteld of ze lagere parkeertarieven willen dat hierop
overwegend positief wordt gereageerd. Dit laat onverlet dat de feitelijke relatie
tussen winkelomzet en parkeerregime nauwelijks aanwezig is of aangetoond kan
worden. Sterker: uit onderzoek blijkt dat er eerder een positieve relatie is tussen
hogere omzet en de kwaliteit van de leefomgeving en een aantrekkelijke
openbare ruimte. Veelal blijkt dat juist (meer) fietsers en voetgangers zorgen voor
hogere omzetten. Het college ziet nu geen aanleiding om dit te inventariseren.
B. Zijn er naast de Dapperbuurt nog meer winkelstraten en -gebieden waar het
aantal parkeer(trans)acties sinds de verhoging van de parkeertarieven in april
2019 is afgenomen? Zo ja, welke gebieden zijn dit?
Antwoord: In vrijwel alle winkelstraten waar de parkeertarieven zijn verhoogd in
april 2019 is een afname in parkeeracties waar te nemen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | test |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1538
Publicatiedatum 18 november 2016
Ingekomen op 9 november 2016
Ingekomen onder AC
Behandeld op 10 november 2016
Uitslag Ingetrokken en vervangen door AC’
Onderwerp
Motie van het lid Van Soest inzake de Begroting 2017 (armoedebestrijding
Amsterdamse ouderen die tot de minima behoren).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2017.
Constaterende dat:
— Onderzoek door bureau Onderzoek en Statistiek van de gemeente Amsterdam in
september 2013 reeds aangaf dat van de ruim 90.000 Amsterdamse ouderen,
ongeveer 19.000 personen tot de minima behoren, oftewel een vijfde en daarmee
een relatief hoog risico op armoede lopen;
https://www.ois.amsterdam.nl/pdf/2013_oudere_minima_annsterdam.pdf
— De activiteiten van het college met name gericht zijn op schuld hulpverlening en
dat naar verwachting deze problematiek niet altijd speekt bij deze doelgroep;
— De activiteiten van het college niet hebben geleid tot uitputting van begroting voor
armoedebestrijding.
Overwegende dat:
— vanwege de bezuinigingen op de zorg het inkomen van oudere minima nog meer
onder druk is komen te staan;
— Voor deze groep nagenoeg geen mogelijkheden bestaan om hun inkomen aan te
vullen middels werk;
— Armoede specifiek onder deze groep zorgen voor sociale inclusie;
— een meer recenter onderzoek naar armoede onder ouderen reeds is toegezegd
door het college en dat het college voornemens is de doelgroep die in
aanmerking komt voor individuele inkomenstoeslag te verbreden.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— in de begroting van 2017 een bedrag van EUR 2 miljoen te reserveren als
inkomenstoeslag voor de ongeveer 19.000 oudere minima en dit te dekken
binnen de begroting armoedebestrijding;
— indien dekking binnen de begroting armoedebestrijding niet mogelijk is, de
dekking te vinden middels verhoging van de toeristenbelasting (niet
gedifferentieerd).
4
Het lid van de gemeenteraad
W. van Soest
2
| Motie | 2 | discard |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
| | Amsterdam Afdoening aankondiging
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 24 juni 2022
Portefeuille(s) Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit
Portefeuillehouder(s): Melanie van der Horst
Behandeld door
Onderwerp Reactie op aankondiging gezamenlijke brief tijdens raadsvergadering 22 juni
2022 over de mogelijke inkrimping van het Openbaar Vervoer
Geachte gemeenteraadsleden,
Woensdag 22 juni jl. hebben we tijdens de raadsvergadering uitgebreid gesproken over de
mogelijke inkrimping van het Openbaar Vervoer en de gezamenlijke lobby richting het Rijk die
gaande is.
Naar aanleiding van de vraag van het lid Bobeldijk (SP) over de mogelijkheden die er zijn om als
Amsterdam onze zorgen over het OV richting het Rijk nog steviger over te brengen, heb ik
aangekondigd dat er een brief in de maak is waar Raadsleden en Statenleden uit het hele land zich
bij kunnen voegen.
De link waarmee u de brief kunt medeondertekenen kunt u vinden op:
https://docs.google.com{document/d/1 axSZPllymKtxc6a7amozczVndSbTaypSbwmaR8n6kl/edit
Daarnaast is er een appgroep van lokale politici die zich actief willen inzetten (bijvoorbeeld via
social media) voor behoud van het Openbaar Vervoer. U kunt lid worden van de appgroep. Dat kan
door op deze link te klikken.
https://chat.whatsapp.com/HersOiFvz8kCGaqTvwDtgaa
Ik ga ervanuit u voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet, Ei
J 3 7 AEN
ANA Ei ll we
Ti 9 Sin
UD
Melanie van der Horst
Wethouder Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit
| Brief | 1 | train |
Agenda van de
Commissie Economische Zaken, Bedrijven en Personeel en Organisatie
van 6 juni 2013
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Commissie Econo-
mische Zaken, Bedrijven en Personeel en Organisatie
Datum: donderdag 6 juni 2013
Aanvang: 13:30 tot 17:00 en van 19:30 tot 22:30
Locatie: De Rooszaal
Algemeen
Procedureel gedeelte
1. Opening procedureel gedeelte (13:30 tot 13:45)
2. Mededelingen
3. Vaststellen agenda
4, _Conceptverslagen van de openbare en besloten vergadering van de Raadscommissie
EZP d.d. 18 april 2013.
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, [email protected]
e Het besloten verslag is naar de leden verstuurd.
5. Termijnagenda, per portefeuille
6. TKN lijst
Inhoudelijk gedeelte
7. Opening inhoudelijk gedeelte (13:45 tot 22:30)
8. _Inspreekhalfuur publiek
9. Actualiteiten en mededelingen
10. Rondvraag
1
Commissie Economische Zaken, Bedrijven en Personeel en Organisatie -
MIDDAGDEEL 13:30 tot 17:00 UUR
Financiën
11. Kadernota 2014 Nr. BD2013-005403
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
Economische Zaken
12. Beschikbaar stellen van €850.000 als onderdeel van de Kadernota 2014 als gemeen-
telijke bijdrage ten behoeve van congresacquisitie Nr. BD2013-005688
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
13. Beschikbaar stellen van maximaal € 7.250.000 uit het Amsterdams Investeringsfonds
aan het project TracerCenterAmsterdam en € 750.000 uit regionale middelen Nr.
BD2013-005287
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
14. Voortgang van het Amsterdams Ondernemers Programma Nr. BD2013-005628
e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
e De commissie WPA is hierbij uitgenodigd.
15. Eindrapportage THNK, The Amsterdam School of Creative Leadership Nr.
BD2013-005572
e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
Deelnemingen
16. Uitvoering motie 880.11 herijkingen, inzake SHPV en WiGo4lt Nr. BD2013-004675
e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
Personeel en Organisatie
17. Wethoudersnorm 2012 Nr. BD2013-004007
e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
2
Commissie Economische Zaken, Bedrijven en Personeel en Organisatie - .….
Dierenwelzijn
18. Schriftelijke reactie op motie Kwaliteitseisen dierenwelzijn van raadslid Van Lam-
meren d.d. 7 november 2012 Nr. BD2013-005738
e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
19. Bestuurlijke reactie op motie 790 begroting 2013 inzake adviesraad dierenwelzijn Nr.
BD2013-004630
e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
Luchthaven
20. Afdoening toezegging Commissie EZP raadslid de Jager inzake arbeidsomstandig-
heden JFK Airport Nr. BD2013-004760
e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid de heer Prins (PvdA).
e Was TKN 8 in de vergadering van 18.04.2013.
AVONDDEEL 19:30 tot 22:30 UUR
Waterbeheer
21. Voor inspraak vrijgeven van de nota Varen in Amsterdam en samenhangende aan-
passingen in de Verordening op het binnenwater (VOB) 2010 Nr. BD2013-005437
e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Gevoegd behandelen met agendapunt 22.
22. Extra uitgifte exploitatievergunningen bedrijfsvaartuigen voor passagiersvervoer
2013 Nr. BD2013-005586
e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Gevoegd behandelen met agendapunt 21.
TER KENNISNAMELIJST
Economische Zaken
TKN 1.Brief beantwoording biologische tulpen. (BD2013-004974)
TKN 2.Economische Actieagenda Noordvleugel. (BD2013-005147)
TKN 3.Governance Amsterdam Marketing. (BD2013-005760)
3
Commissie Economische Zaken, Bedrijven en Personeel en Organisatie - .….
TKN 4.Beantwoording Raadsadres gladde letters. (BD2013-005761)
Luchthaven
TKN 5.Beantwoording van een raadsadres inzake de inzet van de Buitenveldertbaan.
(BD2013-005764)
e Kabinetbijlagen liggen in de kluis bij de griffie.
Personeel en Organisatie
TKN 6.Wachtgelden politieke ambtsdragers 2012. (BD2013-004855)
TKN 7.Toezeggingen commissie EZP. (BD2013-005593)
Waterbeheer
TKN 8.Rapport Gemeentelijke Ombudsman RA130608 Verzoeken om handhaving “tussen
wal en schip geraakt’. (BD2013-004629)
TKN 9.Rapport Gemeentelijke Ombudsman RA130656 Onvoldoende reactie op klacht over
hoge naheffing. (BD2013-004780)
TKN 10.Brief aan minister voor Wonen en Rijksdienst inzake regelgeving woonboten.
(BD2013-005614)
TKN 11.Beantwoording raadsadressen inzake verhoging binnenhavengeld pleziervaart
2013. (BD2013-005519
e Kabinetbijlagen liggen in de kluis bij de griffie.
TKN 12.Efficiency Waternet ten gunste van Amsterdamse taken. (BD2013-005695)
TKN 13.Beantwoording raadsadres inzake veiligheid tegen overstromingen in Amsterdam.
(BD2013-005763)
e Kabinetbijlagen liggen in de kluis bij de griffie.
TKN 14.Brief wethouder Waterbeheer inzake samenwerking Waternet en Cition bij controle
binnenhavengeld. (BD2013-005757)
4
Commissie Economische Zaken, Bedrijven en Personeel en Organisatie - .….
Bedrijven
TKN 15.Beantwoording vraag raadscommissie EZP 28 maart 2013 Glasbewassing stadhuis.
(BD2013-005759)
Bedrijfsvoering en Inkoop
TKN 16.Ecologische inkoop snoep- en drankenautomaten, motie 800 begrotingsbehandeling
2013. (BD2013-005762)
Economische Zaken
TKN 17.Beantwoording raadsadres 1 Fabrica. (BD2013-005152)
Juridische Zaken
TKN 18.Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2012: de bontbepaling. (BD2013-005827)
VOOR DE OVERIGE PORTFEUILLES GEEN PUNTEN TER
KENNISNAME
Ter visie /ter inzage (alleen voor raadsleden in de leeskamer raad)
Geen stukken
5
| Agenda | 5 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 824
Datum indiening 10 juli 2018
Datum akkoord 2 oktober 2018
Publicatiedatum 5 oktober 2018
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Ceder en Flentge inzake
een toename van verwarde personen die een gevaar vormen.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstellers:
‘Steeds meer verwarde mensen vormen gevaar’ kopte Het Parool zaterdag 7 juli
2018.' De krant berichtte over ongeveer vijftig mensen met psychische problemen en
gewelddadig gedrag die, door de verkokering van het zorgsysteem, niet de juiste
behandeling ontvangen. Zo komt het voor dat de Amsterdamse Crisisdienst patiënten
binnen heeft die, gezien hun gewelddadige aard, doorgestuurd moeten worden naar
locaties met intensievere forensische psychiatrie. Dit is echter lang niet altijd mogelijk,
met een toename van geweldsincidenten tot gevolg. De krant noemt de
‘Metromoordenaar'’, de man die vorig jaar een onschuldige metropassagier neerstak,
als voorbeeld.
De fracties van de ChristenUnie en de SP maken zich zorgen om de in het Parool
beschreven ontwikkeling. Patiënten moeten kunnen rekenen de zorg die zij nodig
hebben, zodat zij geen gevaar vormen voor zichzelf en hun omgeving. Ook zijn
de fracties van mening dat zorgmedewerkers recht hebben op een veilige
werkomgeving.
Gezien het vorenstaande hebben de leden Ceder en Flentge, respectievelijk namens
de fracties van de ChristenUnie en de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement
van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het
college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Kan het college de berichtgeving en het aantal van 50 mensen met
psychiatrische problemen die gevaarlijk zijn bevestigen? Betreft het hier
een schatting, of zijn alle verwarde personen die in de risicogroep vallen in
beeld bij de hulpverlening?
Antwoord:
Het college kan het aantal van 50 cliënten met psychiatrische problemen die
gevaarlijk zijn niet bevestigen. Het aantal dat in het artikel wordt genoemd is een
schatting van één van de geïnterviewde personen. Het college bevestigt dat er
onder regie van de gemeente twee relevante pilots plaatsvinden.
! https://www.parool.nl/amsterdam/amsterdam-telt-50-verwarde-mensen-die-gevaar-vormen—a4601123/
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Neng Joa Gemeenteblad R
Datum 5 oktober 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 8 augustus 2018
De eerste, de pilot Verwarde Verdachten, richt zich op personen die
aangehouden worden voor een misdrijf en die volgens de politie verward gedrag
vertonen. Deze personen worden door de Spoedeisende Psychiatrie Amsterdam
beoordeeld op het cellencomplex van CGentrum/Noord. De psychiater deelt de
bevindingen vervolgens met de officier van justitie, die hier rekening mee houdt bij
de beslissing over de strafrechtelijke afdoening. Het doel is een beter op
de persoon toegesneden (meer ‘contextgerichte’) afdoening. Lang niet van al
deze mensen kan worden gezegd dat ze een gevaar vormen.
De andere pilot, Psychiatrische Patiënten Potentieel Gevaarlijk, richt zich op
mensen met psychiatrische problematiek die geen strafbaar feit hebben
gepleegd, maar wel in beeld komen vanwege ernstig verward gedrag en mogelijk
een gevaar kunnen vormen voor de samenleving. Het dreigende gevaar moet
uitdrukkelijk geassocieerd zijn met een gebrek aan of discontinuïteit van zorg; dat
is een van de criteria voor inclusie. Deze pilot is zo ingericht dat een groep van 30
tot 60 personen kan worden geïncludeerd. Geïncludeerd worden betekent dat een
regisseur van de gemeente een zorgtraject maakt en monitort of dit traject ten
uitvoer wordt gebracht. Het geeft dus een indruk van de capaciteit in dit project en
niet noodzakelijk de omvang van de doelgroep.
Het is onmogelijk om met zekerheid aan te geven of alle mensen die een
psychiatrische aandoening hebben én mogelijk gevaarlijk zijn én zich in
Amsterdam begeven, in beeld zijn bij de hulpverlening. Hier zal meer
duidelijkheid over komen worden als beide pilots geëvalueerd worden. Dan wordt
ook bekeken in hoeverre de pilots voortgezet worden of samengevoegd worden.
Beide pilots vinden plaats binnen een bredere aanpak Personen Verward Gedrag.
Het doel van de aanpak Personen met Verward Gedrag is om ervoor te zorgen
dat iedere persoon met verward gedrag in de regio Amsterdam-Amstelland tijdige
en passende zorg en ondersteuning en straf krijgt, zodat: (a) de persoon met
verward gedrag zich beter geholpen weet en voelt; (b) overlast, gevaar en het
plegen van strafbare feiten ten gevolge van verward gedrag wordt verminderd. In
de aanpak Personen met Verward Gedrag in Amsterdam zijn vijf doelgroepen
benoemd die te onderscheiden zijn in 2 groepen. Bij twee van de vijf doelgroepen
ligt de nadruk op preventie en herstel door het bieden van passende zorg en
ondersteuning en te voorkomen dat een crisis optreedt en door vroegtijdig
crisissituaties te signaleren om te voorkomen dat verdere escalatie plaatsvindt. Bij
drie van de vijf subgroepen is sprake van duidelijke overlast, gevaar of van
(verdenking van) het plegen van een strafbaar feit. In deze gevallen is een vorm
van crisisinterventie nodig. Een en ander wordt zichtbaar in het volgende schema:
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Neeling os Gemeenteblad
Datum Ô oktober 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 8 augustus 2018
Vroegsignalering
Preventie en herstel Crisisinterventie
(Alleen) (Potentieel) (Verdacht van plegen)
overlast gevaar strafbaar feit
Basisvoorzieningen, Wijkzorgnetwerken, Meldpunten Zorg Acute-crisisdienst Actiecentrum
Samen DOEN, Thuis in de Wijk, etc. en Woonoverlast GGZ; Vangnet/GGD Veiligheid en zorg
0. Mensen die geen verward gedrag vertonen, mede door passende zorg
1. Mensen met verward gedrag, die geen last veroorzaken maar wel persoonlijk leed ervaren
2. Mensen die hulp of zorg nodig hebben, overlast veroorzaken, maar niet gevaarlijk zijn
3. Mensen die verward gedrag vertonen en potentieel gevaarlijk zijn
4. Mensen met verward gedrag die ook worden verdacht van een strafbaar feit
De aanpak noemt vijf prioriteiten en daarnaast twee algemene aandachtspunten.
Hieronder volgt een korte uiteenzetting van de prioriteiten:
Prioriteit 1: Potentieel gevaarlijke personen met verward gedrag
Doel: Terugdringen van het veiligheidsrisico voor de samenleving en de
betreffende personen zelf door middel van het aanpakken van (dreigende)
discontinuïteit van de zorg.
Prioriteit 2: Verdachte personen met verward gedrag
Doel: Terugdringen van de recidive van verwarde verdachten en de (forensische)
zorgtrajecten effectiever inzetten en risico's eerder signaleren. Daarnaast willen
de betrokken partners het perspectief van de personen in de pilot verbeteren. Ook
is het doel om zowel de willekeur als de tweedeling (óf straf, óf zorg) te
verminderen
Prioriteit 3: Passend vervoer
Doel: Realiseren van passend vervoer voor personen met verward gedrag die
verdacht worden van een strafbaar feit of een veiligheidsrisico vormen voor de
persoon zelf of zijn/haar omgeving
Prioriteit 4: Zorgtoeleiding en triage
Doel 4a: Een eenduidige ingang voor alle zorgmeldingen in de regio die 24/7
bereikbaar is.
3
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Neng Joa Gemeenteblad
Datum 5 oktober 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 8 augustus 2018
Doel 4b: Een sluitende informatievoorziening (tussen hulpverleners en naar de
gemeente i.v.m. regierol).
Doel 4c: Bundeling van wijkkennis op het gebied van veiligheid voor vroegtijdige
signalering en snellere toeleiding zodat crisissituaties voorkomen worden.
Prioriteit 5: Ontwikkelen Monitor Acute-Crisisketen
Doel: Het doel van de Monitor Acute-Crisisketen (ACK) is beter inzicht krijgen in
het functioneren van de acute-crisisketen, hoe cliënten de acute-crisisketen
doorlopen
Prioriteit 6: Handelingsverlegenheid verminderen
Doel: Handelingsverlegenheid verminderen bij professionals door hen toe te
rusten met kennis en vaardigheden. En door de crisiskaart vaker in te zetten. De
crisis kaart is een verklaring waarin iemand kan aangeven welke interventies wel
of juist niet wenselijk en effectief zijn wanneer hij/zij in crisis geraakt.
Prioriteit 7: Communicatie en beeldvorming
Doel: Neerzetten van een genuanceerd beeld van personen met verward gedrag.
De lokale aanpak personen met verward gedrag wordt ondersteund door een
landelijk Schakelteam. Dit team, voorgezeten door Onno Hoes, heeft op
27 september haar eindverslag aangeboden. Dit eindrapport zal geagendeerd
worden voor uw vergadering. Hierbij zal ook worden ingegaan op de resultaten
die de Amsterdamse aanpak heeft opgeleverd.
2. Hoe lang speelt dit specifieke probleem al? Betreft dit een recente
ontwikkeling of lopen zorgverleners in de reguliere en forensische
psychiatrie al langer tegen deze problemen aan? Hoeveel van deze gevallen
zijn er in de afgelopen 5 jaar bij het college bekend?
Antwoord:
Dit probleem en deze doelgroep kunnen niet los gezien worden van het grotere
vraagstuk van ‘personen met verward gedrag’. Dat zijn mensen in moeilijke
omstandigheden, al dan niet met een gezondheidsproblemen, die de weg naar
hulp en zorg minder goed weten te vinden. Het gevolg is escalatie van
problematiek en - in sommige gevallen - contacten met politie en justitie. Dit
probleem is van alle tijden. Dat geldt ook voor gevaarlijke personen met verward
gedrag. De aandacht voor deze groep is de laatste jaren echter toegenomen. Er
lijken daarvoor twee belangrijke aanleidingen. De eerste is de toename van
meldingen van ‘verwarde personen’ bij de Nederlandse politie, die dit sinds 2011
registreert en daar ook over rapporteert. Min of meer tegelijkertijd heeft zich een
aantal ernstige incidenten voorgedaan, waaronder die op Koninginnedag
(2009),in een winkelcentrum in Alphen aan de Rijn (2011), en de dood van oud-
minister Borst (2014). Dit zijn incidenten die begrijpelijkerwijs veel
maatschappelijke onrust hebben veroorzaakt.
Het is overigens niet onomstotelijk bewezen dat er daadwerkelijk meer verwarde
personen zijn. Er lopen op dit moment verschillende initiatieven in Nederland om
dit in kaart te brengen. Ook is het van belang om het beeld over mensen met
psychiatrische problematiek te nuanceren. Psychiatrische patiënten vormen niet
4
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Neng Joa Gemeenteblad R
Datum 5 oktober 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 8 augustus 2018
per se een gevaar voor anderen en het aandeel dat een gevaar vormt is op het
geheel klein. Overigens zijn psychiatrische patiënten vanwege hun kwetsbaarheid
zelf juist vaak slachtoffer van geweld.
3. Hoe heeft dit probleem kunnen ontstaan?
Antwoord:
Het probleem van de aansluiting van forensische psychiatrie en reguliere
psychiatrie hangt samen met de organisatorische, financiële en inhoudelijke
schotten tussen beide domeinen. De reguliere GGZ wordt gefinancierd door
de Zorgverzekeraar, de forensische zorg door het Ministerie van Justitie.
Het op casusniveau overbruggen van deze schotten vraagt een voortdurende
inspanning van alle betrokkenen.
De commissie Hoekstra, die de aanleiding tot de dood van Els Borst onderzocht,
benoemde, meer in het algemeen, twee knelpunten in de zorg voor personen
met verward gedrag:
1. Eris sprake van een zekere handelingsverlegenheid bij professionals in
psychosociale crisissituaties.
2. Mensen met meervoudige problematiek (al dan niet verward) hebben te
maken met discontinuïteit en fragmentatie in de zorg.
4. Hoe ziet de samenwerking in de zorg voor deze psychiatrisch patiënten
tussen de GGD, de Amsterdamse geestelijke gezondheidszorginstellingen,
forensische psychiatrische instellingen, justitie en zorgverzekeraars er op
dit moment uit? Welke rol speelt de gemeente Amsterdam daarin?
Antwoord:
In de gemeente Amsterdam werken zorgaanbieders, justitie, politie,
zorgverzekeraars en de gemeente op operationeel en bestuurlijk niveau intensief
samen rondom een aantal doelgroepen, waaronder mensen met verward gedrag
en mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen. In de stuurgroep
Actiecentrum Veiligheid en Zorg, de Stuurgroep GGZ en in het aanjaagteam
Personen met Verward Gedrag wordt gezamenlijk beleid ontwikkeld en er zijn
verschillende overlegtafels waar voorkomende complexe casuïstiek wordt
besproken. Op basis van de ingebrachte casuïstiek worden de verschillende
samenwerkingsketens continue geëvalueerd en waar nodig en mogelijk
verbeterd. Dit proces is nooit af.
Daarnaast zet de gemeente zich in voor een goede aansluiting tussen
forensische zorg en beschermd wonen in de stad. Personen die in een forensisch
kader in een beschermd wonen-voorziening verblijven kunnen na het vervallen
van de forensische titel op dezelfde plek blijven, waarna de gemeente de zorg
vanuit de WMO bekostigt. Daarnaast investeert de gemeente in het voorlichten
van professionals in het forensisch veld (zoals gevangenissen en de
reclasseringsorganisaties) over de mogelijkheden van de gemeentelijke
beschermd wonen-voorzieningen en andersom worden professionals in de
Amsterdamse beschermd wonen-keten voorgelicht over forensische
problematiek.
5
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Neng Joa Gemeenteblad R
Datum 5 oktober 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 8 augustus 2018
5. Werknemers in de psychiatrie spreken van toenemend geweld richting
personeel. Herkent het college deze trend?
Antwoord:
Eris geen onderzoek bekend dat de toename van agressie en geweld (binnen en
buiten de GGZ) als gevolg van psychiatrische aandoeningen kan bevestigen.
Noch is er onderzoek bekend dat een precieze oorzaak aangeeft hiervan. Bij de
(spoed-)opnameklinieken van Arkin wordt wel een verzwaring van de
problematiek gesignaleerd en een toename van agressie. Een aantal
(maatschappelijke) ontwikkelingen zijn hierop van invloed:
— Psychiatrische behandeling vindt steeds meer ambulant, poliklinisch of bij de
patiënt thuis plaats. Dit betekent dat de drempel voor opname in een kliniek
hoger is geworden en de problematiek die wel binnen de kliniek behandeld
wordt relatief zwaarder is.
— Het drugsgebruik is in de samenleving toegenomen en de gebruikte drugs zijn
zwaarder en heftiger in effect. Dit is ook zichtbaar bij mensen met een
psychiatrische aandoening. Drugs kunnen niet alleen agressief ontvlambaar
gedrag veroorzaken, maar verergeren veelal ook bestaande symptomen van
psychische aandoeningen. Veel agressie-incidenten hebben direct of indirect
te maken met gebruik van drugs en/of alcohol.
— De GGZ geeft aan dat zij er een verhoogde toestroom zien van patiënten
vanuit de forensische zorg naar de reguliere GGZ. Dit is een doelgroep waar
zij niet altijd op zijn toegerust.
6. Deelt de wethouder de mening dat deze beschreven situatie zeer
onwenselijk is voor zowel zorgverleners als psychiatrische patiënten die
een gevaar vormen en omwonenden, en er op korte termijn maatregelen
genomen moeten worden?
Antwoord:
Agressie en gewelddadig gedrag binnen en buiten de GGZ is onwenselijk, maar
helaas ook niet te voorkomen. Het hebben van een psychische aandoening kan
en mag echter geen vrijbrief zijn om anderen in gevaar te brengen. Het is van
belang dat psychiatrische patiënten die potentieel gevaarlijk/gewelddadig zijn een
persoonsgerichte aanpak krijgen waarin strafrecht en behandeling op elkaar zijn
afgestemd. Zorgaanbieders moeten voldoende worden toegerust om met
gevaarlijk gedrag binnen en buiten de kliniek om te gaan. Zo wordt in de GGZ
veel aandacht besteedt aan de-escalatiemethodieken en veilige fysieke
beheersing. Daarnaast moeten er voldoende mogelijkheden zijn om patiënten
tijdelijk op humane wijze in hun vrijheid te beperken, zodat zij met hun gedrag
geen schade aan kunnen richten. Landelijk zijn er afspraken gemaakt over het
creëren van extra hoog beveiligde bedden in de GGZ, specifiek voor de groep
patiënten die zich op het grensvlak van forensische en reguliere psychiatrie
bevindt. Zorgverleners die geconfronteerd worden met gewelddadig gedrag
moeten tot slot worden gefaciliteerd om op een veilige manier aangifte hiervan te
doen bij de politie, in het kader van het programma Veilige Publieke Taak.
Zorgaanbieders en politie bereiden momenteel een campagne voor om het
aangiftebeleid opnieuw onder de aandacht van hun medewerkers te brengen.
6
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Neng Joa Gemeenteblad R
Datum 5 oktober 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 8 augustus 2018
7. Wat gaat het college doen om goede zorg aan Amsterdamse patiënten die
zich op het grensvlak bevinden van volwassen psychiatrie & forensische
psychiatrie te waarborgen?
Antwoord:
Bij de beantwoording van de vorige vragen is een aantal aanpakken genoemd die
onder regie van de Gemeente zijn ontwikkeld en die allen tot doel hebben om
mensen die zich op het grensvlak van reguliere geestelijke gezondheidzorg en
andere zorg en ondersteuning continuïteit te bieden. De gemeente voert op
verschillende niveaus (zowel met uitvoerders als met bestuurders) overleg om
deze aanpakken uit te voeren, te monitoren en te verbeteren.
8. Ziet het college voor zichzelf een coördinerende rol tussen partijen in
de volwassenenzorg? En zo ja, hoe wil het college deze invullen?
Welke rol gaan sociale wijkteams spelen in de keten?
Antwoord:
Uit bovenstaande antwoorden blijkt dat de gemeente op genoemde aanpakken
een coördinerende rol ziet voor zichzelf en die ook vervult. De aanpak Personen
met Verward Gedrag valt onder de Stuurgroep Actiecentrum Veiligheid en Zorg
(AcVZ). De wethouder Zorg is coördinerend wethouder op dit dossier en OJZ
voert namens de gemeente Amsterdam ambtelijk de regie.
Een van de speerpunten binnen de doorontwikkeling van het sociaal domein is de
doorontwikkeling van wijkteams. De opgave is hier om meer samenhang aan te
brengen in de activiteiten van de wijkteams, zodat professionals elkaar beter
weten te vinden en hun activiteiten op elkaar af kunnen stemmen. De rol die de
sociale wijkteams eventueel kunnen gaan vervullen als het gaat om coördinatie
tussen partijen die zich op het grensvlak bevinden van volwassen psychiatrie en
forensische psychiatrie zal hierin meegenomen worden.
Momenteel vindt er een herijking van de Wijk-GGD plaats. De Wijk-GGD'er is
een professional van de GGD die samen met de politie en het Meldpunt Zorg en
Woonoverlast (MZWO) reageert op signalen die te maken hebben met burgers
die opvallen door overlast of juist doordat buren of anderen zich zorgen maken
om hen. Bekeken wordt hoe de functie van de Wijk-GGD in de toekomst wordt
vormgegeven. Daarbij wordt ook gekeken naar de afstemming met de politie en
MZWO.
9. Is het college tevens bereid om in gesprek te gaan met het werkveld om
de veiligheid van medewerkers in de psychiatrie en voor omwonenden van
psychiatrische patiënten te garanderen?
Antwoord:
Zoals eerder is benoemd zijn agressie en gewelddadig gedrag binnen en buiten
de GGZ onwenselijk, maar ook onvermijdelijk. Om de veiligheid te garanderen
wordt er in de GGZ veel aandacht besteed aan methoden om met gevaarlijk
gedrag binnen en buiten de kliniek om te gaan. Het college is natuurlijk bereid om
hierover in gesprek te gaan en zal dit ook doen.
7
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
weing Joa Gemeenteblad
ummer - =.
Datum 5 oktober 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 8 augustus 2018
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris
8
| Schriftelijke Vraag | 8 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 258
Publicatiedatum 10 april 2015
Ingekomen onder K
Ingekomen op 1 april 2015
Behandeld op 1 april 2015
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van de raadsleden mevrouw Roosma en mevrouw De Heer inzake
de voortgang van financiële bestuursopdrachten (onderbouwen 65 miljoen euro voor
een slagvaardige overheid).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voortgang van financiële bestuursopdrachten
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 222);
Constaterende dat:
— in de Beleidsnota P&C-cyclus is vastgesteld dat de gemeente gaat werken met
een Meerjarenbegroting;
— inde Beleidsnota P&C-cyclus is opgenomen dat de Meerjarenbegroting over vier
jaar sluitend moet zijn;
— de bezuinigingen in het kader van de bestuursopdracht ‘Slagvaardige overheid’
in drie jaar oplopen van 20 miljoen euro in 2016 tot 65 miljoen euro structureel in
2017 en 2018;
— in de bestuursopdracht ‘Slagvaardige overheid’ staat dat alleen de 20 miljoen euro
besparingen voor 2016 worden uitgewerkt op programma onderdeelniveaus;
Overwegende dat:
— de uitgaven die tegenover de bezuinigingen in het kader van Slagvaardige
overheid staan, al meerjarig belegd zijn;
— het derhalve wenselijk is ook de bezuinigingen in het kader van Slagvaardige
overheid meerjarig te onderbouwen en dus bij de Voorjaarsnota 2015 tot een
onderbouwing te komen van de 65 miljoen euro op programmaonderdeelniveau,
Draagt het college van burgemeester en wethouders op:
bij de Voorjaarsnota 2015 voor bestuursopdracht 'Slagvaardige overheid’ niet alleen
de 20 miljoen euro aan besparingen voor 2016 uit te werken op programma-
onderdeelniveau, maar de totale bezuinigingsdoelstelling in het kader van
slagvaardige overheid (65 miljoen) op dat niveau te onderbouwen.
De leden van de gemeenteraad,
F. Roosma
A.C. de Heer
1
2
| Motie | 2 | discard |
Directie Oosokare N% Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie TAR
Orde en Veiligheid N Amsterdam
%
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022
Ter kennisneming
Portefeuille Openbare Orde en Veiligheid
Agendapunt 33
Datum besluit
Onderwerp
Beantwoording raadsadres inzake antisemitische protestacties
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de beantwoording van een raadsadres inzake antisemitische protesten
‘Wettelijke grondslag
Artikel 169 gemeentewet
Bestuurlijke achtergrond
Op 25 augustus heeft de raad een brief ontvangen inzake antisemitische protestacties.
Reden bespreking
NVT
Uitkomsten extern advies
NVT
Geheimhouding
NVT
Uitgenodigde andere raadscommissies
NVT
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Raadsadres
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: v1.8 1
VN2022-004947 % Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie TA R
Directie Openbare 9 Amsterdam
Orde en Veiligheid €
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022
Ter kennisneming
Beantwoording raadsadres antisemitische protestacties_Geredigeerd.pdf
AD2022-017474
(pdf)
AD2022-017476 Bijlage.Afbeeldingen stop bezetting Palestina. pdf (pdf)
Raadsadres verbod op antisemitische protestacties op
AD2022-017478 ‚
Dam_Geredigeerd.pdf (pdf)
AD2022-017468 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf)
NIET PUBLICEREN Beantwoording raadsadres antisemitische
AD2022-017475 ‚
protestacties. pdf (pdf)
NIET PUBLICEREN Raadsadres verbod op antisemitische protestacties op
AD2022-017477
Dam.pdf (pdf)
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
OOV, Annemarie Kars (0628364273)
Gegenereerd: vl.8 2
| Voordracht | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 1366
Datum indiening 18 september 2017
Datum akkoord 6 november 2017
Publicatiedatum 7 november 2017
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Guldemond en Vroege inzake
de bestrijding van straatkolken.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstellers:
Een van de gevolgen van klimaatverandering is dat regenbuien heftiger worden,
zodat er meer water tegelijk naar beneden komt. Om in de toekomst hoosbuien goed
op te kunnen vangen, wordt in Amsterdam in het kader van “Rainproof” de openbare
ruimte groener ingericht en worden inwoners gestimuleerd om hun tuinen minder te
verharden of om een groen dak of groene gevel aan te leggen. Tevens wordt er
geïnvesteerd in een grotere rioolcapaciteit om het regenwater zo snel mogelijk af te
kunnen voeren.
De afgelopen weken heeft het veel en hard geregend, wat zichtbaar is in
Amsterdamse straten doordat zich plassen vormen rondom sommige straatkolken
(putten). Dit wekt de indruk dat deze verstopt zitten, omdat het water bij andere
kolken wel wegloopt. Op diverse plekken op het hoofdnet fiets liggen grote plassen op
of langs het fietspad. Dit leidt tot onveilige situaties en hinder voor de fietsende
Amsterdammers. Bijvoorbeeld doordat fietsers, uren nadat het regenen is gestopt,
alsnog natte voeten krijgen wegens diepe plassen op het fietspad, of een
regendouche krijgen door een passerende auto.
Gezien het vorenstaande hebben de leden Guldemond en Vroege, beiden namens
de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad
van Amsterdam, de volgende vragen aan het college van burgemeester en
wethouders gesteld:
1. Herkent het college het beeld dat er bij (heftige) regenval op een (groot)
aantal plaatsen in de stad plassen ontstaan doordat kolken/afvoerputten
verstopt zitten en het regenwater niet kunnen afvoeren? Kan het college
aangeven in welke mate dit in Amsterdam meer of minder vaak voorkomt
dan in andere gemeenten met een vergelijkbare verstening van de openbare
ruimte?
Antwoord:
Ja, het college herkent het beeld dat bij (heftige) regenval er plassen in de stad
ontstaan door verstopping van kolken. Deze verstoppingen kunnen ontstaan door
een verzakte bestrating maar ook door zwerfvuil, onkruidgroei en bladval dat zich
1
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Neng Lee Gemeenteblad
Datum 7 november 2017 Schriftelijke vragen, maandag 18 september 2017
bij of in de kolk ophoopt. Om verstoppingen te voorkomen worden kolken
preventief gereinigd en straten geveegd. Verstoppingen zijn in het algemeen
incidenten. Indien uit meldingen blijkt dat de problemen structureel zijn, wordt dit
nader onderzocht.
Waar nodig worden slecht functionerende kolken vervangen, of de frequentie van
preventief reinigen in een gebied verhoogd. Binnen het gebied van de
Singelgracht bijvoorbeeld waren er zoveel verstoppingen door zwerfvuil en blikjes,
dat nu gefaseerd alle kolken worden voorzien van een speciale, minder
verstoppingsgevoelig putkleppen.
Een vergelijking met andere steden is op dit onderdeel niet mogelijk. Stichting
RIONED heeft in 2015 een landelijke Benchmark Rioleringszorg ontwikkeld, met
specifieke aandacht voor de gemeentelijke aanpak van regenwateroverlast. Het
functioneren van kolken / afvoerputten is daarin echter geen onderdeel. Wel is er
intensief contact met gemeente Rotterdam en daar speelt dezelfde problematiek.
2. Heeft het college overzicht van de grootste knelpunten van fietspaden en
autowegen wat betreft de afvoer van regenwater?
Antwoord:
Dit overzicht is in beperkte mate aanwezig. In de praktijk wordt inzicht in het
functioneren van kolken verkregen uit de meldingen van overlast. Deze
meldingen komen via verschillende bronnen binnen, zowel via het gemeentelijke
loket als bij Waternet. Door de wijze van registratie is het momenteel maar
beperkt mogelijk om analyses uit te voeren op meldingen. Dit probleem is
onderkend en in het kader van verdere invoering van assetmanagement zal het
meldingen systeem op dit onderdeel verder worden verbeterd.
3. Iser beleid ten aanzien van het (preventief) schoonmaken of schoonhouden
van straatkolken? Zo ja, waar is dat beleid vastgelegd en wat schrijft dit
beleid voor?
Antwoord:
Ja, in het “Gemeentelijk Rioleringsplan Amsterdam 2016-2021” (GRPA) is
opgenomen dat de kolken 1-4 keer per jaar geleegd worden. Op basis van de
dichtheid van meldingen, ervaring van medewerkers en de functie van de
openbare ruimte is bepaald welke gebieden vaker dan 1x per jaar moeten worden
gereinigd. Zo worden kolken in het gebied binnen de Singelgracht 2x per jaar
geleegd en wordt in het uitgaansgebied een ledigingsfrequentie van 4x per jaar
aangehouden. Rotterdam heeft dezelfde aanpak en kent een reinigingsfrequentie
tussen de 1 tot 3x per jaar.
4. Welke gemeentelijke onderdelen zijn betrokken bij het voorkomen en
verhelpen van grote plassen op fietspaden en autowegen?
Antwoord:
Bij het voorkomen en verhelpen van grote plassen op fietspaden en autowegen
zijn drie organisatieonderdelen betrokken:
2
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 100 ember 2017 Schriftelijke vragen, maandag 18 september 2017
1 _Rve V&OR is verantwoordelijk voor de aanleg en onderhoud van verharding
en kolken op het hoofdnet auto;
1 _Beheerorganisaties van de stadsdelen zijn verantwoordelijk voor de aanleg en
onderhoud van verharding en kolken buiten het hoofdnet auto. Daarnaast
voor het vegen van alle straten en daarmee het vrijhouden van de kolken van
straatvuil (voorkomen verstopping voor de kolk);
1 Waternet is verantwoordelijk voor het reinigen en onderhouden van de kolken
(voorkomen verstoppingen van de kolk zelf en aansluiting op het riool).
5. Wordt er actief geschouwd na regenbuien om te ontdekken waar er
problemen zijn op of langs het hoofd- of plusnet fiets?
Antwoord:
Tijdens of na een regenbui wordt er niet actief geschouwd. Op basis van
binnengekomen meldingen wordt de reiniging van kolken per gebied ingepland.
Als een melding het hoofdnet auto of hoofdnet fiets betreft, wordt direct actie
ondernomen. Ook is er terugkoppeling van de ervaringen vanuit het veld en is er
contact tussen de beheerders openbare ruimte over of het huidige regime van
reinigen van kolken en straatvegen passend is, dan wel aanpassing vraagt.
Daarnaast roept Waternet bij een hevige regenbui Amsterdammers op via social
media om meldingen te doen over wateroverlast.
Tot slot experimenteert Amsterdam Rainproof met een concept van de
Regenwacht. Een initiatief van een aantal bevlogen zelfstandig ondernemers, die
bij hevige regenval actief en gericht op zoek gaan naar regenwaterproblemen in
de stad. Waar ze problemen tegenkomen, zoals verstopte kolken, melden ze dit
bij Waternet.
6. Op welke manieren kunnen Amsterdammers melding doen van plassen op
fietspaden en hoe snel worden deze meldingen opgepakt en wordt overlast
verholpen?
Antwoord:
Er zijn verschillende mogelijkheden voor Amsterdammers om meldingen te doen.
1. Bij de gemeente:
e Telefonisch via het informatienummer van de gemeente 14 020
e Online via meldingen formulier ‘Meldingen openbare ruimte en overlast’
e Met de smartphone via de app ‘Verbeter de buurt’
e Aan de balie bij een Stadsloket
2. Bij Waternet
e Telefonisch via de klantenservice 0900 9394
e Via socialmedia Facebook en Twitter
De afhandelingssnelheid is afhankelijk van de ernst van de overlast en ligt tussen
één dag en vier weken. Gevallen van ernstige overlast worden individueel
afgehandeld. Voor de efficiëntie worden meldingen geclusterd en vervolgens
3
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Neng Lee Gemeenteblad
Datum 7 november 2017 Schriftelijke vragen, maandag 18 september 2017
gebiedsgewijs afgehandeld, daardoor kan de doorlooptijd oplopen naar vier
weken.
7. In welke mate is er in het hiervoor bedoelde beleid een afweging gemaakt
tussen kosten van (preventief) schoonmaken of schoonhouden en de
overlast voor verkeer en voetgangers bij verstopte straatkolken?
Antwoord:
Ja, die afweging is gemaakt, daarom worden de kolken in bepaalde
gebieden/straten frequenter gereinigd. Zie het antwoord op vraag 3.
8. Is het college het met de fractie van D66 eens dat het hoofd- en plusnet fiets
behalve comfortabel en veilig ook droog moet zijn en dat grote en diepe
plassen hier dus niet horen?
Antwoord:
Ja, hoewel bij zeer extreme buien het rioolstelsel niet meteen al het regenwater
kan verwerken, waardoor tijdelijk water op straat en op het fietspad zal blijven
staan.
Ook zijn verstoppingen met optimaal preventief beheer van kolken en vegen van
straten nooit 100% te voorkomen
9. Hoe vaak waren in de afgelopen 5 jaar plassen op of langs fietspaden de
(mede)oorzaak van verkeersongevallen?
Antwoord:
Het aantal ongevallen dat specifiek door waterplassen wordt veroorzaakt, wordt
niet bijgehouden. Bij de registratie van fietsongevallen wordt de oorzaak
uitsluitend registreert als zijnde ‘botsing met een bewegend voertuig of persoon’,
‘botsing met een obstakel’, ‘eenzijdig ongeval’, ‘onbekend’ of ‘overig’.
10. Zou het college zich kunnen voorstellen dat de effectiviteit van de afvoer
van regenwater in Amsterdamse straten van invloed zou kunnen zijn op de
bereidheid van Amsterdammers om groene tuinen of groene daken aan te
leggen? Zo ja, hoe beoordeelt het college dan de huidige inzet op het
(preventief) schoonmaken of schoonhouden van straatkolken?
Antwoord:
Om gezamenlijk de regenwateroverlast in de stad aan te pakken geeft de
gemeente het goede voorbeeld door zorg te dragen voor een deugdelijk systeem
van kolken en riolering voor de afvoer van een “normale” regenbui. De diensten
V&OR en Waternet zijn daarom bezig om het functioneren van kolken verder te
verbeteren. Daartoe is in het “Meerjarenplan Verkeersveiligheid” (2016) de
volgende maatregel opgenomen: We onderzoeken in het kader van Amsterdam
Rainproof samen met Waternet hoe we de afwatering van fietspaden kunnen
verbeteren.” Daarnaast houden we bij de inrichting van de openbare ruimte
steeds meer rekening met extreme neerslag (programma Amsterdam Rainproof).
Beide wordt onder andere uitgewerkt en vastgelegd in de actualisatie van het
Handboek Puccinimethode Rood.
4
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
weing Lee Gemeenteblad
ummer seal:
Datum 7 november 2017 Schriftelijke vragen, maandag 18 september 2017
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E. van der Burg, locoburgemeester
5
| Schriftelijke Vraag | 5 | train |
van
nm
WEBEN
Bn ; & = mn
Ee SE varuatie
nn O5 nn
Eel € A . .
NA verhuisregelingen
ns \ BN
Hi IJ jn } he N En : Ki
LENEN:
Ee Oo OE dk
SV Amsterdam
EE NN En | EN
Ben OS En AN
O4 Ee NE
Ee OE Í
B REE ER
OO :f V, h l
a Pir an hoog naar raag
Re il
EN an groot naar beter
EO
EN ,
SS ‚\= kk Auteurs: Yvonne de Groot, Ronald Koopman, Simone Bes
A , .
je SN he Sa Datum: 22 mei 2019
., ER ee ER
MESEN WE en
DE SS NN
A NN Rn Ze B On en,
MNN De oe Eenh
BN nn
EI en Ned - Eee Ì
DD en
TERM B ei
SS DEE Ze ZN
MN MME EEE Ef
RNN En En Kn EE ne id ki en
dt . EE Sn Oe en Li je
NN NO ON Î I= 48
me En SS Sn Ë Ee 5 e ff
En SO ON Ta it
eN En Elen el
ES ei At Ì AN en (A
SSS En En OA k — Ák Á
NN dd is Î }
Rn SS SS En È En Ì 1 1 Ke
ee k neee nn en . EEE à 1 #
EN ES SS OE denn h Í ih ai von |
den SS nn Ì, kN Ns at, Al |
En nn ES sik Ks aiN : Í et PE |
En 5 EE ER Ì LE k Ü : Beding Wis
EMR == 8 | SE | MC KE a
eN Ee Rel Ie 0 Enk
En SSS En OE ha! Ô nj t ENE
Me zn En AE. de (1 \ NE dee Oe
En Lt RA Ei NN tl en Te
: EN EE EIN Li ab it U AL Are Sike.
En SS EENS ke NE ONO
nn nt nie] IN RK a A AREN
ES er Rn Bn: ZR EEN 7e
nn Sn En E EE 1 Ee. 14 : | | hi 1 E fn ke E: k Re de & 3 B be ‘ ES [
en in EEEER OERLE HIS OKER re TA Oele | |
nn Een re AT [ ij E KE L Ë he: Re DRE | Nl bi:
Mk Zia ml En En Ea Î rl E hen ä KS tink ENE: Ot Ne
Ee ik 5 E i EA a P Kk | RIN: EE weak k
| iN EE B TER HE Lj Ln AAL sl BRL Od ede Sn
zE en UI. ile OEE Ee bin ate ee NE
| Gn ok ki ED î bi ke Ì jie NAE KN
IE, fl en p= Ne = kk ; | mn | : Ll Ed il ; BL bek ) ki Í - |
Wel ES Li zo EA ï Reel ee zn VL Ne Ee el
! =nE ES ä hi 4 EE en 8 aak WEL st Pam et er
mn È AE | EEE nd WEET Os
wm ge Pi’ si: LO 1 Ls DA Kn ei mf ME E
EE a ed p DS pe ET
en pr Ser me di mn Mp
en wi Ke Nr hr | IN sf. Ee Ee _…r ep n Ne E ús ee
— E ei mr de al Pp „je GR d Ee g E A: ee TE 5 Ks 3 : - .
Mn |
nm
WEBEN
Samenvatting
Vannimwegen evalueerde de regelingen Van hoog naar laag (VHNL) en Van groot naar beter (/GNB)
over de jaren 2017 en 2018. Gemeente Amsterdam directie Wonen en de Amsterdamse Federatie
van Woningcorporaties gaven de opdracht. Beide regelingen zijn voorrangsregelingen voor
Amsterdamse huurders van corporatiewoningen. VHNL geeft 65-plussers voorrang op een woning
op de begane grond of eerste verdieping of een woning met lift in hun eigen stadsdeel. VGNB geeft
kleine huishoudens (1-3 personen) in grote woningen voorrang op een kleinere woning, een senioren-
woning of WIBO-woning in heel Amsterdam. Vannimwegen maakte gebruik van gegevens die
WoningNet leverde over het gebruik van de regelingen. We verzamelden informatie over bestede
uren en kosten bij de deelnemende partijen. We verzamelden en beoordeelden de communicatie-
middelen die partijen inzetten. En via interviews met betrokkenen onderzochten we hoe de regelingen
worden ingezet, hoe de tevredenheid is van betrokken medewerkers en hoe partijen samenwerken
rondom de regelingen.
Omgaan met de regelingen
Corporaties gaan verschillend om met de regelingen. Enkele corporaties benutten ze in een actieve
doorstroomaanpak waarin huurders benaderd en bezocht worden. Andere corporaties zetten minder
activiteiten en mensen in. De vrijwillige wooncoaches van stichting WOON bespreken de mogelijk-
heden bij bewoners die zelf om advies vragen. De gemeente Amsterdam verstrekt subsidie voor
VGNB en communiceert over de regelingen met burgers.
Doelen van de regelingen
De deelnemende organisaties blijken verschillende doelen te hebben met de regelingen.
Doorstroming bevorderen, verhuisketens starten, grote woningen vrij krijgen, mensen passender
laten wonen (grootte/gezinssamenstelling) en ouderen passender huisvesten zonder belemmeringen.
Een gezamenlijk hoofddoel en gedeelde ambities ontbreken. Ook monitoring en sturing op
de resultaten vinden weinig plaats. De oordelen over de behaalde resultaten lopen uiteen.
Best practices worden weinig gedeeld.
Doelstellingen
De gestelde ambitie voor VHNL is behaald: 259 gerealiseerde verhuizingen in twee jaar, waar de
doelstelling ‘100 per jaar’ is. VGNB bracht minder verhuizingen tot stand. 117 verhuizingen in twee
jaar door huishoudens die zich voor de regeling aanmeldden. Dat is lager dan de ambitie (ook ‘100
per jaar’). Nadere analyse van de 117 laat zien dat bij 62 verhuizingen de regeling VGNB doorslag-
gevend was, bij de andere verhuizingen was dat bijvoorbeeld een andere regeling of was er direct
bemiddeld.
Conclusies en aanbevelingen
De regeling VHNL ‘regelt zichzelf’ in WoningNet. Voor VGNB moeten mensen zich actief bij de
corporatie melden. Vannimwegen concludeert dat er veel onbekendheid is, zeker over VGNB en de
voordelen die de regeling biedt. Er zijn veel vergelijkbare verhuizingen (klein huishouden in grote
woning verhuisd naar kleinere woning) die zónder de regeling tot stand kwamen. Hier is zeker ruimte
voor meer stimulans en daardoor benutting. De communicatiemiddelen die ingezet worden, zijn
beperkt, niet altijd afgestemd op de doelgroepen en niet altijd aantrekkelijk. Hier zijn verbetermogelijk-
heden. Vannimwegen denkt dat er meer resultaat te behalen is tegen dezelfde kosten. Vannimwegen
raadt aan om de regelingen voort te zetten, maar wel met betere communicatie (campagnematig -
na goed onderzoek) en betere gezamenlijke sturing (helder doel, resultaatgericht werken, gebaseerd
op best practices). Ook een aantal onderdelen van de regelingen kan beter. Advies is om goed te
kijken naar de prioritering van voorrangsgroepen, leeftijdsgrenzen, het werkgebied (randgemeenten?)
en huurders van particuliere woningen. De persoonlijke aanpak die sommige corporaties en de
wooncoaches al hanteren, werkt goed, ook en juist bij bewoners die niet goed uit de voeten kunnen
van op het internet of die een eventuele verhuizing een moeilijke beslissing vinden.
MM |
WEZEN
Inhoudsopgave
1. Inleiding
2. Context: maatschappelijk en beleidsmatig
3. VHNL EN VGNB in het Amsterdamse beleid
4. De verhuisregelingen
5. De onderzoeksbevindingen
5.1 Het doel van de regelingen
5.2 De verhuisregelingen binnen beleid en processen
5.3 Resultaten Van hoog naar laag
5.4 Resultaten Van groot naar beter
5.5 Tevredenheid over de bereikte resultaten
5.6 Tevredenheid over de regelingen
5.7 Samenwerking
5.8 Communicatie en voorlichting
5.9 Kosten: inspanningen, huurmatiging, subsidies
6. Conclusies
7. Aanbevelingen
Lijst geïnterviewde personen
Var |
EM
WESEN
n u
1. Inleiding
Aanleiding
In de afspraak over de verbeteringen van de verhuisregelingen Van groot naar beter
(VGNB) en Van hoog naar laag (VHNL) in de Uitwerking Samenwerkingsafspraken (mei
2016) is opgenomen dat er jaarlijks een evaluatie wordt uitgevoerd. Eind 2017 is een
beknopte tussenstand gepresenteerd. De evaluatie die nu moet worden uitgevoerd
vraagt om een breder inzicht en meer diepgang.
Ook in het Programma Ouderenhuisvesting 2015-2018 en de Voortgangsrapportage
Ouderenhuisvesting 2017 (besproken in de commissie WB 18 februari 2018) is
aangekondigd dat er een evaluatie van de verhuisregelingen wordt uitgevoerd.
Ook de corporaties vinden het belangrijk dat de regelingen geëvalueerd worden.
De gemeente Amsterdam en de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties (AFWC)
hebben Vannimwegen opdracht gegeven deze evaluatie uit te voeren.
Doel en resultaten
Het doel van de opdracht is om antwoord te geven op de vraag:
Welke bijdrage(n) hebben de verhuisregelingen gehad in termen van passend wonen
van ouderen en van kleine huishoudens in grote woningen naar betere en kleinere
woningen in 2017 en 2018? En wat zijn de verklarende factoren daarvoor?
De evaluatie moet een beeld opleveren van de resultaten in de afgelopen 2 jaar, en
aanbevelingen schetsen voor de voortzetting van de verhuisregelingen in 2019 en
verder. Op basis van de evaluatie en de aanbevelingen worden voorstellen gedaan
voor aanpassingen, uitbreidingen of vereenvoudigingen om het gebruik van de
regelingen substantieel te vergroten. De ambitie voor 2017 en 2018 is 100 verhuizingen
per regeling per jaar.
De evaluatie levert feiten en inzichten ten behoeve van:
m Wijzigingen / aanpassingen in 2019
= Input voor gesprekken over de nieuwe prestatieafspraken per 2020
= Input voor gemeentebestuur en gesprekken met ouderen(organisaties)
in kader van Programmaplan Ouderenhuisvesting 2019.
Van |
nm
WEEEN
Opzet evaluatie
Vannimwegen heeft de evaluatie als volgt uitgevoerd. Allereerst maakten we gebruik van
data die WoningNet heeft aangeleverd. De dataset was aangevraagd door de gemeente.
We hebben de kwantitatieve gegevens geanalyseerd en hebben erop doorgevraagd bij
WoningNet, om meer verbanden te kunnen leggen en helderheid te krijgen (bijvoorbeeld
over definities en betekenissen).
Vervolgens hebben we een interviewronde gehouden. We interviewden 20 personen in
14 interviews. We spraken met mensen van de gemeente, Stichting WOON, de AFWC
en de woningcorporaties De Alliantie, Eigen Haard, De Key, Rochdale, Stadgenoot,
Woonzorg Nederland en Ymere. De geïnterviewden waren in de uitvoering betrokken bij
de regelingen of meer beleidsmatig. We stelden vragen over het doel van de regelingen,
tevredenheid, inspanningen, beleidsaanpak, samenwerking en communicatie.
Separaat analyseerden wij de communicatiemiddelen die door partijen worden ingezet.
Ook keken wij naar de kosten die partijen maken voor uitvoering van de regelingen.
Zij leverden daarvoor zelf gegevens aan.
Puntsgewijs zag de evaluatie er als volgt uit:
1. Inzicht in de cijfers: omvang en kenmerken verhuisden en zoekenden.
O.a. de volgende vragen: aantal verhuizingen per regeling; aantal verhuizingen met en
zonder de regelingen; actief woningzoekenden 65+ en 65- op WoningNet; verhuringen
aan 65+ en 65-.
Aanpak
Uitvoeren van een kwalitatieve analyse.
Bron: WoningNet 2017-2018, verhuringen, zoekgedrag woningzoekenden,
aangeboden woningen, verhuiskostenvergoedingen gemeente Wonen.
2. Geleverde inspanningen en analyse
Beschikbaar budget en bestede middelen en capaciteit van gemeente, corporaties
Samenwerking tussen gemeente, corporaties en Stichting WOON
Informatie, communicatie en campagnes per partij
3. Procesevaluatie
Ervaringen en overwegingen van professionals die met de regelingen werken:
Ervaringen met het proces van samenwerken met andere partijen, de middelen,
de rollen, organisatie, interne en externe communicatie enz.
Tevredenheid met resultaten: resultaten bruikbaar, kwaliteit geleverd die we wilden
leveren, in relatie tot ambities en doelen.
Aanpak
Gesprekken met deelnemers van de werkgroep verhuisregelingen (projectmede-
werkers doorstroming van de corporaties, commissie verhuur en beheer Federatie,
gemeente Wonen / woonruimteverdeling en programma ouderenhuisvesting,
lokale teams !Woon projectleider wooncoaches.
4. Aanbevelingen
Lessen trekken en aanbevelingen formuleren voor voortzetting van de instrumenten.
Van |
MM
WEZEN
Opzet evaluatie
Vannimwegen heeft de evaluatie als volgt uitgevoerd. Allereerst maakten we gebruik van
data die WoningNet heeft aangeleverd. De dataset was aangevraagd door de gemeente.
We hebben de kwantitatieve gegevens geanalyseerd en hebben erop doorgevraagd bij
WoningNet, om meer verbanden te kunnen leggen en helderheid te krijgen (bijvoorbeeld
over definities en betekenissen).
Vervolgens hebben we een interviewronde gehouden. We interviewden 20 personen in
14 interviews. We spraken met mensen van de gemeente, Stichting WOON, de AFWC
en de woningcorporaties De Alliantie, Eigen Haard, De Key, Rochdale, Stadgenoot,
Woonzorg Nederland en Ymere. De geïnterviewden waren in de uitvoering betrokken bij
de regelingen of meer beleidsmatig. We stelden vragen over het doel van de regelingen,
tevredenheid, inspanningen, beleidsaanpak, samenwerking en communicatie.
Separaat analyseerden wij de communicatiemiddelen die door partijen worden ingezet.
Ook keken wij naar de kosten die partijen maken voor uitvoering van de regelingen.
Zij leverden daarvoor zelf gegevens aan.
Puntsgewijs zag de evaluatie er als volgt uit:
1. Inzicht in de cijfers: omvang en kenmerken verhuisden en zoekenden.
O.a. de volgende vragen: aantal verhuizingen per regeling; aantal verhuizingen met en
zonder de regelingen; actief woningzoekenden 65+ en 65- op WoningNet; verhuringen
aan 65+ en 65-.
Aanpak
Uitvoeren van een kwalitatieve analyse.
Bron: WoningNet 2017-2018, verhuringen, zoekgedrag woningzoekenden,
aangeboden woningen, verhuiskostenvergoedingen gemeente Wonen.
2. Geleverde inspanningen en analyse
Beschikbaar budget en bestede middelen en capaciteit van gemeente, corporaties
Samenwerking tussen gemeente, corporaties en Stichting WOON
Informatie, communicatie en campagnes per partij
3. Procesevaluatie
Ervaringen en overwegingen van professionals die met de regelingen werken:
Ervaringen met het proces van samenwerken met andere partijen, de middelen,
de rollen, organisatie, interne en externe communicatie enz.
Tevredenheid met resultaten: resultaten bruikbaar, kwaliteit geleverd die we wilden
leveren, in relatie tot ambities en doelen.
Aanpak
Gesprekken met deelnemers van de werkgroep verhuisregelingen (projectmede-
werkers doorstroming van de corporaties, commissie verhuur en beheer Federatie,
gemeente Wonen / woonruimteverdeling en programma ouderenhuisvesting,
lokale teams !Woon projectleider wooncoaches.
4. Aanbevelingen
Lessen trekken en aanbevelingen formuleren voor voortzetting van de instrumenten.
Betrokkenen bij de evaluatie
m Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties (AFWC)
m Corporaties in de werkgroep verhuisregelingen en Commissie verhuur en beheer
m Teams van Stichting WOON ende projectleider wooncoaches
m Gemeente Amsterdam, Directie Wonen
Van |
MM
WEZEN
= nn k
2. Context: maatschappelij
en beleidsmatig
Achtergrond van de verhuisregelingen
De verhuisregelingen die nu VHNL en VGNB heten, bestaan al tenminste 10 jaar.
VHNL is ontstaan als ouderenregeling van één corporatie, Ymere. VGNB ontstond als
gemeentelijke regeling, gefinancierd vanuit het Stifo (stimuleringsfonds volkshuisvesting)
en heette eerst Van groot naar klein. VGNB is altijd een samenwerking geweest van
gemeente en corporaties. Begin 2000 begon de gemeente de regelingen te stimuleren
via subsidies en capaciteit. In 2015 werden de regelingen opgenomen in
de Samenwerkingsafspraken en zijn de regelingen verbeterd.
Huurprijs en inkomen
De context en beleidsomgeving waarbinnen VHNL en VGNB een rol spelen, zijn
sindsdien aan veranderingen onderhevig geweest. Door de Woningwet en BTIV (2015)
hebben de woningcorporaties strakkere kaders gekregen voor verhuur. De belangrijk-
ste om hier te noemen, is het ‘passend toewijzen’. Huurders met een inkomen dat recht
geeft op huurtoeslag, mogen sinds 2016 niet meer huur betalen dan de eerste of tweede
aftoppingsgrens (2018: € 597,30 / € 640,14). Dit zorgt er voor dat huurprijs en inkomen
beter op elkaar zijn afgestemd en de kans op betalingsproblemen bij mensen kleiner
wordt. De woningcorporaties hebben sindsdien hun voorraadbeleid en huurbeleid
aangepast. Woningzoekenden krijgen in WoningNet alleen de woningen te zien met
een huurprijs die bij hun inkomen past. Meer woningen dan voorheen (tenminste 75%
stadsbreed) worden bij mutatie op of onder de aftoppingsgrenzen gebracht. Sommige
corporaties (zoals de Alliantie en Woonzorg Nederland) voeren een twee-hurenbeleid,
waarbij de huurprijs passend wordt gemaakt bij het inkomen van de nieuwe huurder.
Een gevolg van ‘passend toewijzen’ is dat er minder keuzemogelijkheden zijn voor
woningzoekenden. De sociale woningvoorraad is in feite in twee delen gesplitst.
Woningen (en complexen) die voorheen voor alle huurders in de sociale huursector
bereikbaar waren, zijn nu voor de laagste inkomens niet meer passend want te duur.
Langer thuis wonen
De Rijksoverheid stimuleert het langer thuis wonen door ouderen. Collectieve woon-
vormen als verzorgingshuizen verdwijnen. Verpleeghuizen zijn er enkel voor mensen met
zware zorgvraag. Thuis wonen betekent hier: zelfstandig blijven wonen. Dat hoeft niet
per definitie in dezelfde woning. Veel woningen zijn niet geschikt om oud in te worden
doordat er trappen in zitten, het sanitair niet ruim genoeg is voor bijvoorbeeld een rollator
of omdat er geen (thuis)zorg gegeven kan worden. De overheid, ook de gemeente,
stimuleert daarom op verschillende manieren het nadenken over en de voorbereiding op
ouder worden. Is de woning geschikt, of geschikt te maken ook als er zorg verleend moet
worden? De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) faciliteert en betaalt aanpas-
singen in de woning. De bewoner betaalt ook een eigen bijdrage. Of is het beter om te
verhuizen naar een voor ouderen geschikte of bestemde woning? Bewoners maken zelf
deze keuze. Wie wil verhuizen, kan vaak gebruik maken van voorrangsregelingen van
gemeenten, en van hulp en advies van diverse instanties.
Van |
MM
WEZEN
Krappe woningmarkt
In Amsterdam is sprake van een zeer krappe woningmarkt: veel woningzoekenden en
weinig aanbod. Gemeente en woningcorporaties werken hard aan verbeteringen, onder
andere door te zorgen voor nieuwbouw, door minder sociale huurwoningen te verkopen
en door het stimuleren van de doorstroming. Een heel concreet knelpunt betreft het
aanbod voor (grote) gezinnen.
Er komen in Amsterdam maar weinig grote woningen vrij, waardoor veel mensen
noodgedwongen blijven wonen in krappe woningen. De gemeente en corporaties vinden
dat maatschappelijk ongewenst: een ondoelmatig gebruik van de schaarse woningen
en - voor de betrokken huishoudens - soms problematische woonsituaties. Veel van
deze grotere woningen worden bewoond door ouderen. Zij vormden ooit een gezin maar
zijn nu alleen of met de partner achtergebleven. De huidige woning is veelal ruimer dan
noodzakelijk en is vaak ook niet geschikt om te wonen als er beperkingen komen of zorg
nodig is. Volkshuisvestelijk is het gewenst als er meer zogeheten verhuisketens op gang
komen: een oudere (of ouder koppel) verhuist naar een senioren- of andere voor ouderen
geschikte woning; de grote woning komt vrij voor een gezin; de kleine woning van het
gezin komt vrij voor bijvoorbeeld een starter. De gemeente en de corporaties proberen
deze ketens te stimuleren via doorstroombevorderende maatregelen, waaronder labeling
van woningen voor bepaalde doelgroepen, en via voorrangsregels in WoningNet (zoals
VHNL en VGNB).
me Ree 5 E , k " Ees Ki f Ar F : d Ee
Kee Ee dn Mn
ee kad #4 ek. P, : Ki sh , m dn NS }
REE dd BE Va | .
Nr BN EN 4
de MOST | Se
bee en Sne EEG 8 ie B en
rene Ee | Â in ND ie
NE Se et Î re
A Rie Te d Nl E Gt ke
Ne 5 ER) eK ik 5d a hee f n En ïd
KE er ap Al ie
a Eb he E nt B : Ë
f eri Per, Ei » kiz F_
MEE ie
nn / p ie E 4 á y E
eva / N aen. A EE OC
en EAN EO ge k IE
ne Ln ï E ee N RL
ar Ee ER | F N ak 5 #
Se - var |
EE OOM Sd di sr 4
ns Ne , T df hs eef JE Es d
rar rk re U Ne 7
kl | at ES 5 a Ï 8 ä S 8 # } ne B , k |
hee” RE En he ei Kk í / je d
Ne är AT Î nn . í pe l Í L zie A C e cr
RRA ed
tk hl Kings | ’ ee , e
kN et Ee ' £ 4 d nas EK
LS WE | Nd
ij EN , De a iS k á
den EEA IN
[ EEn ad |
: à _ }
Van |
MM
WEZEN
u
3. VHNL en VGNB in het
Amsterdamse beleid
Samenwerkingsafspraken
In juni 2015 sloten de gemeente Amsterdam, de Amsterdamse woningcorporaties en de
Huurdersvereniging Amsterdam de ‘Samenwerkingsafspraken 2015-2019’.
Deze prestatieafspraken (zo worden ze tegenwoordig meestal genoemd) bevatten
9 hoofdonderwerpen: Betaalbaarheid, Woningvoorraad sociale huurwoningen, Gemengde
wijken & wijkgericht werken, Nieuwe woningen voor de groei van de stad, Beschikbaar-
heid bestaande woningen, Kwaliteit & duurzaamheid, Doelgroepen, Verzakelijken
& ontvlechten en Monitoring & aanspreekbaarheid.
In het thema Betaalbaarheid zijn afspraken vastgelegd over percentages woningen die
onder de aftoppingsgrenzen worden verhuurd. In Woningvoorraad gaat het over de
minimale omvang van de voorraad sociale huurwoningen. In het thema Beschikbaarheid
bestaande woningen worden de maatregelen tijdelijke contracten voor jongeren,
woningdelen en VHNL en VGNB genoemd. Over de doorstroom bevorderende regelingen
is vastgelegd dat ze verbeterd worden, onder andere op het punt van de huursprong die
een verhuizing vaak met zich meebrengt. Ook de energielasten kunnen daarbij worden
betrokken.
In mei 2016 verscheen de Uitwerking Samenwerkingsafspraken. VHNL en VGNB staan
daarin uitgebreid beschreven. Ze hebben een verbeterslag ondergaan, die ervoor moet
zorgen dat het gebruik van de maatregelen groter wordt. Belangrijkste verbeterpunten:
alle corporaties gaan aan de regelingen meedoen, verhuizen tussen corporaties wordt
mogelijk, de oude huur kan (veelal) worden meegenomen en WoningNet wordt ingezet.
De verbeterde regelingen gaan in per 1 juli 2016. Daarbij formuleren de partijen dat per
regeling minimaal 100 verhuizingen per jaar worden gerealiseerd (dat is het streven).
Programma Ouderenhuisvesting
Het programma Ouderenhuisvesting is erop gericht ouderen goed zelfstandig te laten
wonen. De gemeente stuurt op verschillende manieren: voldoende geschikte zelfstandige
en geclusterde woningen, innovatieve zorgconcepten, nieuwbouw en transformatie,
onderzoek & monitoring, informatievoorziening voor de doelgroep en sturen via
verdeling & toewijzing.
De regelingen VHNL en VGNB maken deel uit van het instrumentarium voor verdeling en
toewijzing. Ze fungeren naast de voorrangslabels (woningen die specifiek voor ouderen
worden aangeboden in WoningNet) en verhuisindicaties. Het programma omvat ook de
toekenning van (beschikkingen voor) woonvoorzieningen als trapliften en voor verhuis-
indicaties.
De gemeente wil dat er veel meer gebruik wordt gemaakt van de regelingen VHNL en
VGNB. Veel van de concrete activiteiten worden door de corporaties verricht (aanbod en
verhuur, contact met huurders). De gemeente stimuleert het gebruik van de regelingen
door inzet van subsidies bij VGNB, door subsidies voor de wooncoaches van WOON
en door de regelingen te communiceren.
Van |
MM
WEZEN
u u
4. De verhuisregelingen
Hoe zien de verhuisregelingen VHNL en VGNB er precies uit? Wat zijn de voorwaarden
voor woningzoekenden? Hoe werkt het precies? Hieronder staan de verhuisregelingen
VHNL en VGNB zoals ze vermeld staan op https://www.woningnetregioamsterdam.nl.
Eerst volgt een overzicht van de plek van de regelingen ten opzichte van andere
regelingen:
Prioritering voorrang in WoningNet
De gemeente Amsterdam kent een veelheid aan voorrangsregelingen voor woning-
zoekenden, vastgelegd in de Huisvestingsverordening. In WoningNet is dit geauto-
matiseerd ingevoerd. De volgorde (ranking) ziet er als volgt uit:
1. Van hoog naar laag (VHNL)
2. Voorrang voor medisch urgenten, dan met Wmo-indicatie, dan 65+
3. Calamiteiten
4, SOS-kandidaten
5. SV-kandidaten
6. Van groot naar beter (Y/GNB)
7. Voorrangskandidaten (soc/med urgenten van de gemeente)
(De lijst is langer. In deze ranking is uitgegaan van binnenkomende reacties op een
woning tot 60 m?, op begane grond, 1-hoog of met lift, een ‘gemiddelde’ woning van
kandidaten in de voorrangsregelingen).
Beschrijving van de verhuisregelingen:
Van hoog naar laag
Met behulp van de voorrangsregeling Van hoog naar laag kunt u binnen de gemeente
Amsterdam met voorrang reageren op woningen in uw eigen stadsdeel.
Voorwaarden
U moet voor de voorrangsregeling Van hoog naar laag aan een aantal voorwaarden
voldoen:
U bent 65 jaar of ouder;
U huurt momenteel een woning van een deelnemende corporatie in de gemeente
Amsterdam hoger dan op de eerste verdieping.
U reageert op een woning van een deelnemende corporatie die in hetzelfde stadsdeel
ligt als uw huidige woning;
U reageert op een woning op de begane grond, op de eerste verdieping of met lift
die geschikt is voor ouderen; het kan dus bijvoorbeeld geen woning voor jongeren
of voor gezinnen zijn;
U laat een zelfstandige sociale huurwoning leeg achter.
De deelnemende corporaties zijn:
de Alliantie, De Key, Eigen Haard, Rochdale, Stadgenoot, Woonzorg Nederland, Ymere.
Hoe kom ik in aanmerking?
Om voor de regeling in aanmerking te komen is het nodig dat in uw inschrijfgegevens
de etage van uw huidige woning en uw woningcorporatie correct staan vermeld.
Het systeem ziet dan automatisch of u voor deze voorrangsregeling in aanmerking komt.
Van |
MM
WEZEN
Huurprijs / woningaanbod
Wanneer u 70 jaar of ouder bent en de nettohuur van de nieuwe woning is hoger dan
de nettohuur van uw huidige woning, dan wordt deze aangepast. U gaat dus niet meer
nettohuur betalen dan u nu voor uw huidige woning betaalt. Dit geldt niet als u een
nieuwbouwwoning gaat huren. Mogelijk ziet u in uw passend aanbod daarom ook
woningen die anders te duur voor u zouden zijn.
Ook wanneer u 65 jaar of ouder bent en een Wmo-verhuisindicatie van de gemeente
Amsterdam heeft, kunt u in aanmerking komen voor behoud van uw huidige huur. Dat
kan als u dit zelf bij de corporatie aangeeft en aantoont dat u een Wmo-indicatie heeft.
Dit geldt niet als u een nieuwbouwwoning gaat huren.
Van groot naar beter
Met behulp van de voorrangsregeling Van groot naar beter kunt u binnen de gemeente
Amsterdam met voorrang van een grote woning naar een kleinere verhuizen.
Voorwaarden
U moet voor de voorrangsregeling Van groot naar beter aan een aantal voorwaarden
voldoen:
U laat een woning in Amsterdam achter van vier of meer kamers en van minimaal
70 m? die u huurt van een van de deelnemende corporaties (zie onderaan)
Uw huishouden bestaat uit maximaal drie personen;
U reageert op een woning in de gemeente Amsterdam van één van de deelnemende
corporaties (zie onderaan);
U reageert op een woning van maximaal 60 m?, of op een seniorenwoning, of op
een WIBO-woning;
Het inkomen van uw huishouden mag niet meer zijn dan het maximum dat in
de advertentie staat vermeld.
De deelnemende corporaties zijn:
de Alliantie, De Key, Eigen Haard, Rochdale, Stadgenoot, Woonzorg Nederland, Ymere.
Hoe kom ik in aanmerking?
Âls u voor deze voorrangsregeling in aanmerking wilt komen, dan moet u deze bij
uw eigen woningcorporatie in Amsterdam aanvragen. De voorrang wordt door de
corporatiemedewerker bij uw inschrijving vastgelegd. De voorrang wordt niet in de
woningadvertentie vermeld. Hij werkt alleen als u op een woning reageert die aan
de voorwaarden voldoet.
Huurprijs en woningaanbod
Wanneer de nettohuur van de nieuwe woning hoger is dan de nettohuur van uw huidige
woning, dan wordt deze aangepast. Dit geldt niet wanneer u een nieuwbouwwoning
gaat huren.
U gaat dus niet meer nettohuur betalen dan u nu voor uw huidige woning betaalt, tenzij
u een nieuwbouwwoning gaat huren.
Mogelijk ziet u in uw passend aanbod daarom ook woningen die anders te duur voor u
zouden zijn.
Verhuiskostenvergoeding van gemeente
Een tegemoetkoming in de verhuiskosten kan bij de gemeente Amsterdam worden
aangevraagd met het aanvraagformulier Verhuisregeling Van groot naar beter.
Dit formulier is te vinden via deze link.
Van |
MM
WEZEN
u u
5. De onderzoeksbevindingen
In dit hoofdstuk geven we onze onderzoeksbevindingen weer.
Âls eerste brengen we in beeld hoe de regelingen in de praktijk werken en hoe betrokken
partijen ermee omgaan. Daartoe interviewden we 20 personen in 14 interviews.
We spraken met mensen van de gemeente, Stichting WOON, de AFWG en de woning-
corporaties De Alliantie, Eigen Haard, De Key, Rochdale, Stadgenoot, Woonzorg
Nederland en Ymere. De geïnterviewden waren in de uitvoering betrokken bij de
regelingen of meer beleidsmatig. De meesten zijn lid van de werkgroep Verhuisregelingen
of de Commissie Verhuur & Beheer. De vragen gingen over het doel van de regelingen,
tevredenheid, inspanningen, beleidsaanpak, samenwerking en communicatie.
In de paragrafen 5.1 en 5.2 beschrijven we de opbrengst, gebundeld op twee thema's:
doel van de regelingen en de regelingen binnen beleid en processen.
In de paragrafen 5.3 en 5.4 komen de cijfers aan bod. We geven hier de belangrijkste
resultaten van de beide regelingen, elke regeling in één paragraaf. De cijfers van
WoningNet over de periode 2017-2018 vormen de bron.
Bij de analyse is sprake van voortschrijdend inzicht op de betekenis van cijfers, met
name bij de regeling VGNB. In de paragraaf lichten we dat toe.
r oma MA al FE |
A. zn é En k, k ; 4 e,& Ì | ï |
hr, j È L í |
B ik Rd a k
Kf { fi ik
We Nt Î
| E Î gen EL
4 nd Ne
3 : à d f Pe
| p | ke dl ; / F kaak, 4 Ï
E ú ei | ‘ &
m : k ì | rd ki
En r da:
8 \ DN ij
Fn edn ks | E | . í
hek et : Mi
24 dd | Ki -
De md Minas
es ä hm ,
Var | |
Mm
WEEEN
9.1 Het doel van de regelingen
Deelnemende partijen formuleren de doelstellingen van de regelingen verschillend.
Hieronder geven we puntsgewijs aan welke doelen genoemd werden.
Algemeen
m Passend wonen. De regelingen kunnen daar een rol in spelen.
m Passend laten wonen van ouderen in de buurt.
m Meer passend en meer geschikt laten wonen van mensen.
m Bijdragen aan het langer prettig thuis wonen.
m Langer zelfstandig thuis laten wonen van ouderen.
m Het doel was ooit om mensen in hun eigen buurt te laten wonen.
m Doel is volkshuisvestelijk. Het gaat om een individueel belang.
Een gelukkige huurder die een netwerk heeft.
m Het gaat om ouderenhuisvesting.
m Huisvesten van groepen die behoefte hebben aan een woning.
m Bevorderen van de doorstroming.
= Plus de aanpak van scheefwonen.
m Mensen helpen bij de behoefte die ze hebben en de woning die ze hebben.
m Aanzetten van mensen tot nadenken. Aantrekkelijk als je al een verhuiswens hebt.
Er is een ‘slapende groep’.
Specifiek: VHNL
m Helpen van mensen die het betreft (naar begane grond of een woning met lift).
m Voor ouderen die niet meer goed ter been zijn.
=m Werken aan een stad waar voor iedereen plaats is.
m Mensen bewust maken van en na laten denken over de toekomst in relatie tot wonen
en woningmarkt. Kun je nog lang blijven wonen waar je nu woont?
m Helpen van ouderen die in een te grote woning zitten.
m Helpen van ouderen die graag in hun stadsdeel willen blijven.
Specifiek: VGNB
m Vrijspelen van grote woningen.
m Leeg krijgen van grotere woningen voor grotere huishoudens.
m Passend wonen.
m Belonen van mensen als ze weggaan.
Samenvattend stellen we vast dat de regelingen VHNL en VGNB als instrumenten
ingezet worden voor de volgende doelen:
m Doorstroming bevorderen (algemeen) of verhuisketens starten
m Grote woningen voor gezinnen vrij krijgen
m Mensen passend(er) laten wonen qua grootte/gezinssamenstelling
m Ouderen passender laten wonen: vrij van drempels en andere belemmeringen
(tuin, schoonmaak)
Van |
MM
WEZEN
9.2 De verhuisregelingen
binnen beleid en processen
Hoe worden de regelingen VGNB en VHNL ingezet bij de deelnemende partijen?
Hoeveel aandacht is er voor de regelingen? Maken ze onderdeel uit van een breder
beleid, zijn ze verwerkt in werk- en klantprocessen? Wordt er actief gestuurd op het
bereiken van de doelstellingen en waar gebeurt dat? Dat is in de interviews aan de
orde geweest. Hierbij valt op dat er grote verschillen zijn.
Gemeente
De gemeente kijkt op verschillende manieren naar de regelingen. Enerzijds vanuit de
volkshuisvesting: via doorstroming komen meer woningen vrij voor diverse doelgroepen.
Mensen worden met incentives (onder andere een verhuissubsidie) en voorrang
gestimuleerd om te verhuizen. Anderzijds vanuit ouderenbeleid: de regelingen helpen
ouderen de stap te zetten naar een geschiktere woning waar ze zelfstandig kunnen
wonen en zo nodig zorg aan huis ontvangen. De gemeente probeert tegelijkertijd via
Wmo óók te zorgen dat woningen geschikt gemaakt worden voor de individuele bewoner
(trapliften en andere aanpassingen). Opvallend is dat de gemeente de regelingen
‘ouderenregelingen’ noemt. Strikt genomen is alleen VHNL een ouderenregeling.
VGNB is er voor álle kleine huishoudens.
Stichting !WOON
De aanpak van WOON met huisbezoeken is een voorbeeld van de intensivering van
de verhuisregelingen, die na 2015 werd ingezet. Ouderen melden zich zelf bij WOON
(locaties door de hele stad) als ze vragen hebben. Vaak zijn mensen doorverwezen door
andere instanties. De 16 vrijwillige wooncoaches en woonconsulenten van WOON
houden spreekuur. Ze gaan op huisbezoek en organiseren voorlichtingsbijenkomsten.
In de contacten kijkt WOON primair naar wat een bewoner nodig heeft en wat hij of zij
wil. De regelingen zijn onderdeel van het instrumentarium op moment dat een bewoner
nadenkt over verhuizen. Na de gesprekken pakken de bewoners het vaak zelf weer op,
wel is er hulp mogelijk bij het reageren in WoningNet tijdens de inloopspreekuren.
Enkele wooncoaches bieden een volledig begeleid wooncoachtraject, waar reageren
in WoningNet bij hoort evenals het daadwerkelijk verhuizen.
Woningcorporaties
Enkele corporaties hebben de regelingen ingebed in een bredere aanpak van doorstroom-
bevordering. Via actieve benadering van potentiële geïnteresseerden (mailingen,
telefonische benadering) en vaak ook met huisbezoeken gaan zij het gesprek aan.
Aan de orde komt de vraag hoe het met een bewoner gaat, wat knelpunten en toekomst-
verwachtingen zijn, of de woning geschikt (te maken) is, of er een latente verhuiswens is.
De corporatiemedewerker kijkt wat nodig is om de doelen te bereiken en zet de verhuis-
regelingen in als het van pas komt. De corporatiemedewerker verwijst dan naar de
regelingen en helpt bij het gebruik. Andere manieren zijn directe bemiddeling, aanbod
buiten Amsterdam, aanpassingen aan de woning (al dan niet via Wmo), inschakelen van
netwerkpartners. De meeste corporaties richten zich in hun actieve benadering op
ouderen en/of mensen die al lang in dezelfde woning wonen.
Een actieve benadering van minder oude maar kleine huishoudens in grote woningen
wordt niet vaak gedaan, een uitzondering hierop was rondom het woonlastenakkoord.
Andere corporaties zetten minder activiteiten in. De regelingen maken dan geen deel
uit van een breder programma, of hebben minder prioriteit gekregen en daardoor minder
personele inzet voor maatwerk en persoonlijk contact. Wel zorgen alle corporaties
voor communicatie en informatie, het registreren van VGNB-kandidaten en het toewijzen
en huur aanpassen van de woningen.
Van |
MM
WEZEN
Als we de aanpak van de corporaties procesmatig beoordelen, zien we het volgende.
m Actieve aanpak:
enkele corporaties hebben een actieve aanpak van ‘de boer op gaan’. Zij benaderen
huurders en proberen met ze in gesprek te gaan. Dat leidt tot vele tientallen huis-
bezoeken. Dit werk wordt gedaan door specifieke woonbegeleiders of doorstroom-
medewerkers, die hiervoor zijn vrijgemaakt. Dit betreft Rochdale en Stadgenoot.
Ymere benut de regelingen binnen een brede actieve doorstroomaanpak, waarin veel
datasturing plaatsvindt. Andere corporaties doen weinig extra activiteiten met en voor
de regelingen, al zeggen verschillende geïnterviewden dat het zinvol zou zijn om er
meer tijd en prioriteit aan te geven.
m Doelgroepsturing:
bij de benadering van huurders door de actiefste corporaties (zie vorige punt) worden
verschillende keuzes gemaakt voor de doelgroep. We zien acties gericht op iedereen
boven 65 jaar. Recenter komt ook aandacht voor de groep van 55-plus. Dat is
interessant en kansrijk, gezien het feit dat aan VGNB ook veel jongere mensen mee
blijken te doen. Er is weinig informatie over hoe verschillende leeftijdsgroepen tot
eventuele verhuizing komen.
m Voorraadsturing:
sommige corporaties houden bewust rekening met het bestaan van de regelingen
wanneer zij bijvoorbeeld nieuwbouwwoningen labelen (en aanbieden) voor ouderen.
Ook is er het besef dat niet iedere aangeboden woning even geschikt is voor de
regelingen. ‘Een 2-kamerwoning hiervoor labelen heeft niet zo veel zin, mensen
stromen toch graag door naar een woning met 3 kamers.’
m Toepassing voorschriften:
Sommige corporaties stellen zich flexibel op bij gevallen waarin de voorschriften in hun
ogen onbedoeld beperkend uitpakken. Ze meten de oppervlakte van een woning
opnieuw in (69 of 70 vierkante meter betekent wel of niet onder de regeling vallen).
Ook met afspraken rond de ‘liftkwestie’ gaan corporaties verschillend om. Het gaat
hier om VHNL en de vraag of de aanwezigheid van een lift in de te verlaten woning
al dan niet relevant is.
m Directe bemiddeling:
Een enkele corporatie biedt huurders die niet voor de regelingen in aanmerking komen,
incidenteel via directe bemiddeling een andere woning aan.
= inkomen huurders:
Een enkele corporatie laat ook huurders met een hoger inkomen gebruik maken van
de regelingen en benut daar de 10% toewijzingsruimte voor. Een enkele corporatie
koppelt de regelingen als follow-up activiteit aan een actie van huurverlaging voor
AOW'ers (benutten van de klantcontacten die daaruit ontstonden).
Gezamenlijke doelstellingen
De deelnemende partijen sturen niet actief op het bereiken van de doelstellingen, althans
voor deze regelingen. De actiefste corporaties (op gebied van doorstroom bevorderen en
persoonlijke aanpak) hebben wel interne doelen voor het aantal huisbezoeken dat wordt
afgelegd of het aantal vrijkomende woningen. WOON heeft geen harde doelen voor
aantal huisbezoeken of contacten met ouderen.
De doelstelling “100 verhuizingen per regeling per jaar’ is vermeld als streven in de
Uitwerking Samenwerkingsafspraken. Er is geen duidelijke koppeling met een probleem
(aantallen ouderen in ongeschikte woningen of tekort grotere woningen). De getallen zijn
Amsterdam-breed; ze zijn niet uitgewerkt naar rato van het corporatiebezit. De realisatie
wordt niet stelselmatig gevolgd; er is geen bijsturing door het jaar heen. De cijfers komen
eens per jaar en lijken meer een toevallige uitkomst dan een door partijen verwachte of
herkenbare score.
Van |
MM
WEZEN
9.3 Resultaten Van hoog naar laag
In deze paragraaf geven we de belangrijkste resultaten van de regeling
Van hoog naar laag. Het betreffen cijfers over de periode 2017-2018
met WoningNet als bron.
Resultaten
De belangrijkste resultaten over de periode 2017-2018:
m 259 huishoudens zijn verhuisd met een geldige VHNL-voorrang.
m De gestelde ambitie van 200 verhuringen is behaald.
Overige resultaten over de periode 2017-2018:
m Met de VHNL-regeling zijn huishoudens vaker in een woning met meer kamers
gekomen dan zonder de regeling.
m Met de VHNL-regeling zijn de inschrijftijd en zoektijd langer dan zonder de regeling.
m Weinig verschil wat betreft leeftijd met of zonder VHNL-voorrang.
m Weinig verschil wat betreft huishoudtype met of zonder VHNL-voorrang.
m Beperkt verschil wat betreft contracthuur met of zonder VHNL-voorrang.
m Weinig verschil wat betreft woningtype met of zonder VHNL-voorrang.
m Beperkt verschil wat betreft woninglabel met of zonder VHNL-voorrang.
m Weinig verschil wat betreft reden van weigeringen met of zonder VHNL-voorrang.
m Ambitie
De ambitie was 200 verhuringen met de VHNL-regeling in 2017-2018, 100 per jaar.
In twee jaar zijn dit 259 verhuringen geworden. De gestelde ambitie is daarmee behaald
Tabel: Ambitie en verhuringen 2017-2018
Doelstelling verhuringen VHNL (aantal) NE
Verhuringen aan 65+ met VHNL-voorrang (aantal)
Var |
EM
WEZEN
= Verhuringen met VHNL-regeling
Onderstaande tabel geeft de verhuringen weer ten opzichte van de voorraad woningen, de ingeschreven
woningzoekenden en de actief woningzoekenden. Een actief woningzoekende is een woningzoekende die
tenminste één maal heeft gereageerd op een woning in de periode 2017-2018.
De cijfers in WoningNet geven aan dat 259 huishoudens van 65 jaar en ouder zijn verhuisd met een
geldige VHNL-voorrang in 2017-2018.
Tabel: Doelgroep, ingeschrevenen, actief zoekenden, verhuringen 2017-2018
Woningen in voorraad (aantal) 200.366
Woningen in voorraad met lift (aantal) ES
Woningen in voorraad zonder lift (aantal) 173.388
Woningen op 2e verdieping of hoger (aantal) 64824
Woningen op 2e verdieping of hoger EES
zonder lift (aantal)
Ingeschreven woningzoekenden 65 jaar
en ouder (aantal)
Ingeschreven woningzoekenden KE
op 2e verdieping of hoger (aantal) *1
Ingeschreven woningzoekenden 3.385)
op 2e verdiep. of hoger zonder lift (aantal) *1
Actief zoekende ouderen (65+) (aantal)
Actief woningzoekenden 65+ *2 EZ
op 2e verdieping of hoger (aantal)
Actief woningzoekenden 65+ *2 EE
op 2e verdieping of hoger zonder lift (aantal)
Verhuringen binnen Amsterdam (aantal)
Verhuringen aan 65+ (aantal) KEZ
Verhuringen aan 65+ 259
met VHNL-voorrang (aantal)
Verhuringen aan 65+ REE
zonder VHNL-voorrang (aantal)
*1: Van 24.007 van de 40.343 zijn de gegevens bekend. Er is een koppeling tussen ingeschrevenen en voorraad.
6.105 van de 24.007 wonen op de 2e verdieping of hoger.
3.385 van de 24.007 wonen op de 2e verdieping of hoger zonder lift.
*2: Van 3.234 van de 5.145 zijn de gegevens bekend. Er is een koppeling tussen actief zoekenden en voorraad.
964 van de 3.234 wonen op de 2e verdieping of hoger.
van 607 van de 3.234 wonen op de 2e verdieping of hoger zonder lift.
Mm | |
WEEEN
Tabel: Verhuringen met VHNL-voorr. t.o.v. actief zoekende ouderen op 2e verdiep. of hoger zonder lift (%)
Amsterdam (%)
Woningcorporatie met hoogste %
Woningcorporatie met laagste % NE
Tabel: Verhuringen met VHNL-voorr. t.o.v. actief zoekende ouderen op 2e verdieping of hoger (%)
Amsterdam (%)
m Leeftijd
Weinig verschil wat betreft verhuring naar leeftijd met of zonder VHNL-voorrang.
Groen: % verhuringen met VHNL-regeling (aantal): 259.
Rood: % verhuringen zonder VHNL-regeling; de vergelijkingsgroep (aantal): 1.415.
Tabel: Verhuringen aan 65+ naar leeftijd met / zonder VHNL-voorrang 2017-2018
65 - 69 (%)
70-74 (%)
75-79 (%) 2 16
80 - 84 (%) 10 9
85 - 89 (%) 44
90 - 94 (%) Ü
95 - 99 (%)
100 jaar of ouder (%) B
= Huishoudtype
Weinig verschil wat betreft verhuring naar huishoudtype met of zonder VHNL-voorrang.
Groen: % verhuringen met VHNL-regeling (aantal): 259.
Rood: % verhuringen zonder VHNL-regeling; de vergelijkingsgroep (aantal): 1.415.
Tabel: Verhuringen aan 65+ naar huishoudtype met / zonder VHNL-voorrang 2017-2018
2 persoons (%) KK
1 oudergezin (%) É
Gezin 1 kind (%) 7
Gezin 2 of meer kinderen (%) Ä
Var | |
AT
WEEEN Rapport evaluatie verhuisregelingen Amsterdam VHNL en VGNB, 22-05-2019 19
m Aantal kamers nieuwe woning
Met de VHNL-regeling zijn meer huishoudens in een woning met meer kamers gekomen dan zonder de
regeling. Met de regeling verhuist 68% naar een woning met 3 kamers. Zonder de regeling is dit 46%.
Groen: % verhuringen met VHNL-regeling (aantal): 259.
Rood: % verhuringen zonder VHNL-regeling; de vergelijkingsgroep (aantal): 1.415.
Tabel: Verhuringen aan 65+ naar aantal kamers nieuwe woning met / zonder VHNL-voorrang 2017-2018
1 kamer (%) B
2 kamers (%)
3 kamers (%) 68 46
4 kamers (%) Ei
5 kamers (%) Í
m Contracthuur (Huur bij toewijzing. Deze kan afwijken van de geadverteerde huur, afhankelijk van het inkomen
van de huurder). Beperkt verschil wat betreft verhuring naar contracthuur met of zonder VHNL-voorrang.
Groen: % verhuringen met VHNL-regeling (aantal): 259.
Rood: % verhuringen zonder VHNL-regeling; de vergelijkingsgroep (aantal): 1.415.
Tabel: Verhuringen aan 65+ naar contracthuur woning met / zonder VHNL-voorrang 2017-2018
Laag (%) KE
Midden-laag (%)
Midden-hoog (%) 2 4
Hoog (%) AKE
= Woningtype
Weinig verschil wat betreft verhuring naar woningtype met of zonder VHNL-voorrang.
Opmerkelijk is dat er met de VHNL-regeling ook twee huishoudens zijn verhuisd naar een eengezinswoning.
Groen: % verhuringen met VHNL-regeling (aantal): 259.
Rood: % verhuringen zonder VHNL-regeling; de vergelijkingsgroep (aantal): 1.415.
Tabel: Verhuringen aan 65+ naar woningtype met / zonder VHNL-voorrang 2017-2018
Benedenwoning (%) 13 13
Bovenwoning (%) Ki
Eengezinswoning (%) 22)
Galerijwoning (%)
Maisonnette (%) K
Portiekwoning (%)
Overig (%) E
Var | |
AT
WEEEN
=m Woninglabel
Beperkt verschil wat betreft verhuring naar woninglabel met of zonder VHNL-voorrang.
Groen: % verhuringen met VHNL-regeling (aantal): 259.
Rood: % verhuringen zonder VHNL-regeling; de vergelijkingsgroep (aantal): 1.415.
Tabel: Verhuringen aan 65+ naar woninglabel met / zonder VHNL-voorrang 2017-2018
Normale woning (ongelabeld) (%)
Rolstoelgeschikte woning (%) Í
Seniorenwoning (%) 48 22
Voorrang kleine gezinnen (%) ä
Wibo-woning (%) KEK
m Zoektijd en uitgebrachte reacties
Met de VHNL-regeling zijn de inschrijftijd en zoektijd langer dan zonder de regeling.
De weigeringsgraad is juist hoger.
Groen: % verhuringen met VHNL-regeling (aantal): 259.
Rood: % verhuringen zonder VHNL-regeling; de vergelijkingsgroep (aantal): 1.415.
Tabel: Inschrijftijd, zoektijd, weigeringsgraad met / zonder VHNL-regeling 2017-2018
Zoektijd (gemiddeld) 31 30
Uitgebrachte reacties tot acceptatie (aantal) 15,4 (ERS)
Weigeringsgraad EEE)
m Weigeringen naar reden
Er is weinig verschil tussen de ouderen met een VHNL en de ouderen zonder VHNL wat betreft de reden
van weigering. De reden met het hoogste percentage is ‘Reageert niet / post retour”.
Groen: % verhuringen met VHNL-regeling (aantal): 259.
Rood: % verhuringen zonder VHNL-regeling; de vergelijkingsgroep (aantal): 1.415.
Tabel: Uitgebrachte weigeringen van 65+ naar reden met / zonder VHNL-voorrang 2017-2018
Woning niet goed (%) 2 24
Woonomgeving niet goed (%) EE
Kandidaat niet goed (%) E
Persoonlijke omstandigheden (%) 12 7
Reageert niet / post retour (%) 39 48
Overig / onbekend (%) KE
Var | |
Mm
WEEEN
9.4 Resultaten Van groot naar beter
In deze paragraaf geven we de belangrijkste resultaten van de regeling Van groot naar beter.
Het betreffen cijfers over de periode 2017-2018 met WoningNet als bron.
Resultaten
De belangrijkste resultaten over de periode 2017-2018:
m 117 verhuringen zijn geadministreerd als een VGNB-verhuring. 117 huishoudens kregen van
de corporaties de VGNB-voorrang bij verhuring. Dit betreffen ook verhuringen waarbij de
VGNB-voorrang niet doorslaggevend is geweest voor de verhuring (maar bijvoorbeeld een
andere regeling) en verhuringen die niet (volledig) voldeden aan de regeling (omdat
bijvoorbeeld de verhuring niet via WoningNet is gegaan, maar er is bemiddeld).
m 62 huishoudens zijn verhuisd met een geldige VGNB-voorrang. Van 62 verhuringen is de
VGNB-voorrang bepalend geweest voor de verhuring en voldeed de verhuring aan de regeling.
m De gestelde ambitie van 200 verhuringen is niet behaald.
m 27% van de huishoudens die een grote woning achterlieten, deed dit met de VGNB-regeling.
m 73% van de huishoudens die een grote woning achterlieten, deed dit niet met de
VGNB-regeling.
m 14% van de verhuringen waarbij een grote woning werd achtergelaten, voldeed aan
de VGNB-regeling.
Overige resultaten over de periode 2017-2018:
m Met de VGNB-regeling zijn huishoudens in een grotere woning gekomen dan zonder
de regeling.
m Met de VGNB-regeling zijn huishoudens in een woning met meer kamers gekomen
dan zonder de regeling.
m Met de VGNB-regeling zijn huishoudens in anders gelabelde woningen gekomen dan
zonder de regeling. Dit betreft met name jongeren- en seniorenwoningen.
m Met de VGNB-regeling zijn er meer oudere leeftijdsgroepen verhuisd dan zonder
de regeling. Zonder de regeling is het vooral de groep '44 jaar of jonger’ die een
grote woning hebben achtergelaten.
m Met de VGNB-regeling zijn vooral 1-persoons huishoudens en ook 2- en 3-persoons
huishoudens in een woning gekomen.
m Met de VGNB-regeling is ca. de helft (52%) verhuisd naar een ander stadsdeel.
m 82% verhuist naar een woning van een andere corporatie.
m Met de VGNB-regeling zijn de inschrijftijd en zoektijd langer dan zonder de regeling.
Tabel: Ambitie en verhuringen 2017-2018
Verhuringen met VGNB-voorrang (aantal) *1 Kd
Verhuringen door VGNB-regeling en die ES
voldoen aan VGNB-regeling (aantal)
*1: 117 verhuringen hadden een ‘kruisje’ bij VGNB-voorrang.
Van |
MM
WEZEN
= Verhuringen met VGNB-regeling
Onderstaande tabel geeft de verhuringen weer ten opzichte van de voorraad grote woningen,
de ingeschreven woningzoekenden en de actief woningzoekenden. Een actief woningzoekende is een
woningzoekende die tenminste één maal heeft gereageerd op een woning in de periode 2017-2018.
Van de 436 verhuringen, waarbij een grote woning is achtergelaten, hebben 117 huishoudens dit gedaan
met VGNB-voorrang. Van deze 117 zijn er 79 verhuringen waarvan de VGNB-voorrang bepalend is geweest.
Tien keer is er echter bemiddeld en bemiddeling is geen onderdeel van de regeling. Van de overgebleven
69 verhuringen bleken er zeven woningen groter te zijn dan 60 m? en geen Wibo- of seniorenwoning
te zijn volgens de registratie in WoningNet. 62 verhuringen blijven over.
Tabel: Voorraad, doelgroep, ingeschrevenen, actief zoekenden, verhuringen 2017-2018
Grote woningen in voorraad in Amsterdam
(aantal)
Ingeschreven woningzoekenden 5.848
met grote woning alle typen huish. (aantal)
Ingeschreven woningzoekenden, 4931
3 of minder personen in grote woning
(= doelgroep VGNB) (aantal)
1-persoons huishoudens doelgroep EES
VGNB-regeling (aantal)
Ingeschreven woningzoekenden met RE
grote woning en VGNB-voorrang (aantal)
Actief woningzoekenden met grote woning Ei
en VGNB-voorrang (aantal)
Verhuring aan won.zoek. die grote woning KEE
achterlaten met en zonder voorrang (aantal)
Verhur. aan won.zoek. met VGNB-voorrang Ki
WoningNet (WN) en bemid. (aantal)*1
Verhuring aan won.zoek. met geldige Ë
VGNB-voorr. - WN en bemid. (aantal) *2*4
Verhuring aan won.zoek. met geldige E
VGNB-voorr. - WN (aantal) *2
Verhuring aan won.zoek. met geldige 2
VGNB-voorr. - WN (aantal) *2*3
*1: 117 verhuringen hadden een ‘kruisje’ bij VGNB-voorrang.
*2: Geldige voorrang betekent de voorrang bepalend is geweest voor de verhuizing.
*3: Na correctie van cijfers. Van de 14 woningen, groter dan 60 m?, bleken er 7 geen Wibo-
of seniorenwoningen te zijn volgens de registratie in WoningNet.
*4: Bemiddeling: geen onderdeel van de regeling.
Van |
MM
WEZEN
Tabel: Ingeschreven woningzoekenden met grote won. en VGNB-voorr. t.o.v. doelgroep VGNB-voorr. (%)
Amsterdam (@%l)
Woningcorporatie met hoogste %
Woningcorporatie met laagste % Vl
Tabel: Actief woningzoekenden met grote woning en VGNB-voorrang t.o.v. ingeschreven VGNB (%)
Amsterdam (@%l)
Woningcorporatie met hoogste %
Woningcorporatie met laagste % 55)
Tabel: Verhuringen met VGNB-voorrang *1 t.o.v. actief woningzoekenden met VGNB-voorrang (%) *2
Amsterdam (%) EE
Woningcorporatie met hoogste %
Woningcorporatie met laagste % Ed
*1: Via WoningNet en bemiddeling (79).
*2: Van de 247 actief woningzoekenden met grote woning en VGNB-voorrang kunnen 62 woning-
zoekenden niet gekoppeld worden met de voorraad, waardoor onbekend is van welke corporatie
zij in de rapportageperiode een woning huren.
m Bekendheid met VGNB-regeling
Om gebruik te maken van een regeling is het allereerst van belang dat huishoudens op de hoogte zijn
van de regeling. 436 huishoudens hebben een grote woning achtergelaten bij een nieuwe verhuring.
Daarvan hadden er 117 huishouden een ‘kruisje’ bij de VGNB-regeling. Deze 117 waren op de hoogte
van de regeling. 319 huishoudens (436-117) verhuisden niet met de VGNB-regeling. Dit is 73%.
De doelgroep voor de VGNB-regeling telt minimaal 4.931 woningzoekenden. Van deze groep zal
een deel helemaal niet actief bezig zijn met verhuizen. 343 woningzoekenden maakten de gang naar
de corporatie om zich in te laten schrijven voor de regeling. Dit is 7,0%.
m Verhuringen met achterlaten van grote woning met / zonder VGNB-regeling
Zoals hierboven is aangegeven, verhuisde 27% van huishoudens, die een grote woning hebben
achtergelaten, met behulp van de VGNB-regeling. En 73% zonder hulp van de regeling.
Var | |
AT
WEEEN Rapport evaluatie verhuisregelingen Amsterdam VHNL en VGNB, 22-05-2019 24
m Vrijgekomen grote woningen
Een ambitie van de VGNB-regeling is ook om met de regeling grote woningen vrij te maken voor grote
gezinnen. De beschikbare cijfers tonen dat in elk geval 13 grote gezinnen naar een grote woning zijn
verhuisd. Van 85 (117 - 32) achtergelaten grote woningen is niet bekend wat er mee gedaan is.
Een deel van deze 85 woningen is verkocht en geliberaliseerd, gaven de geïnterviewden aan.
Tabel: Verhuringen vrijgekomen grote woningen 2017-2018
Vrijgekomen grote woningen (aantal) *1
Opnieuw aangeboden en geadverteerde
achtergelaten grote woningen (aantal)
Opnieuw verhuurde grote woningen (aantal) NE)
Verhuurd aan grote gezinnen EE
(5 of meer personen) (aantal)
*1: De grote woningen zijn vrijgekomen via WoningNet en bemiddeling.
m Oppervlakte nieuwe woning
Met de VGNB-regeling zijn meer huishoudens in een grotere woning gekomen dan zonder de regeling.
Blauw: % verhuringen met VGNB-regeling (aantal: 69).
Rood: % verhuringen zonder VGNB-regeling; de vergelijkingsgroep (aantal: 357).
Tabel: Verhuringen naar oppervlakte nieuwe woning met / zonder VGNB-regeling 2017-2018
20 - 29 m? (in %) K
30 - 39 m? (in %)
40 - 49 m? (in %)
50 - 59 m? (in %)
60 - 69 m? (in %)
70 m? of meer (in %)
m Aantal kamers nieuwe woning
Met de VGNB-regeling zijn meer huishoudens in een woning met meer kamers gekomen dan zonder de regeling.
Blauw: % verhuringen met VGNB-regeling (aantal: 69).
Rood: % verhuringen zonder VGNB-regeling; de vergelijkingsgroep (aantal: 357).
Tabel: Verhuringen naar aantal kamers nieuwe woning met / zonder VGNB-regeling 2017-2018
1 kamer (%) |)
2 kamers (%)
3 kamers (%)
4 kamers (%)
onbekend (%) EK
Var | |
AT
WEEEN
= Label woning
Huishoudens met de VGNB-regeling zijn vaak terecht gekomen in reguliere woningen en seniorenwoningen.
De huishoudens die zonder VGNB zijn verhuisd, zijn ook vaak in reguliere woningen gekomen en in jongeren-
woningen (waarschijnlijk via directe bemiddeling).
Blauw: % verhuringen met VGNB-regeling (aantal: 69).
Rood: % verhuringen zonder VGNB-regeling; de vergelijkingsgroep (aantal: 357).
Tabel: Verhuringen naar label woning met / zonder VGNB-regeling 2017-2018
Alleen voor gezinnen (%) RE
Jongerenwoning (%) NE
Reguliere woning (%)
Rolstoelgeschikte woning (%) Ï
Seniorenwoning (%) ESE
Voorrang grote gezinnen (%) E
Voorrang kleine gezinnen (%) E
Wibo-woning (%) Ï
m Leeftijd woningzoekenden
Met de VGNB-regeling zijn er meer oudere leeftijdsgroepen verhuisd dan zonder de regeling.
Zonder de regeling is het vooral de groep '44 jaar of jonger’ die een grote woning hebben achtergelaten.
Actief woningzoekenden met VGNB-voorrang (aantal): 247.
Blauw: % verhuringen met VGNB-regeling (aantal: 69).
Rood: % verhuringen zonder VGNB-regeling; de vergelijkingsgroep (aantal: 357).
Tabel: Actief woningzoekenden naar leeftijd woningzoekenden met VGNB-regeling 2017-2018
44 jaar of jonger (%) H
45 - 54 (%) A)
55 - 64 (%) NE
65 - 74 (%) 33
75 jaar of ouder (%) EE)
Tabel: Verhuringen naar leeftijd woningzoekenden met / zonder VGNB-regeling 2017-2018
44 jaar of jonger (%) Lie 68
45 - 54 (%) EK
55 - 64 (%) EE
65 - 74 (%) EE
75 jaar of ouder (%) KE
Var | |
Mm
WEEEN
m Huishoudensamenstelling woningzoekenden
Met de VGNB-regeling zijn vooral 1-persoons huishoudens en ook 2- en 3-persoons huishoudens
in een woning gekomen. Zonder de regeling betreft dit ook 4 personen of meer (15%).
Actief woningzoekenden met VGNB-voorrang (aantal): 247.
Blauw: % verhuringen met VGNB-regeling (aantal: 69).
Rood: % verhuringen zonder VGNB-regeling; de vergelijkingsgroep (aantal: 357).
Tabel: Actief won.zoekenden naar huishoudensamenstelling woningzoek. met VGNB-regeling 2017-2018
1 persoon (%) EE
2 personen (%) EE
3 personen (%) EE
4 personen of meer (%) â
Tabel: Verhuringen naar huishoudensamenstelling woningzoek. met / zonder VGNB-regeling 2017-2018
1 persoon (%)
2 personen (%) EE
3 personen (%) EEE
4 personen of meer (%) KE
m Huishoudensamenstelling woningzoekenden
Met de VGNB-regeling is ca. de helft (52%) verhuisd naar een ander stadsdeel. 82% verhuist naar een
woning van een andere corporatie.
Tabel: Verhuringen binnen eigen corporatie, binnen eigen stadsdeel met VGNB-regeling 2017-2018
Binnen eigen corporatie (%) *1 EE
Binnen eigen stadsdeel (%) *2 EE
*1: Van verhuringen met geldige VGNB-voorrang, via WoningNet en bemiddeling (aantal): 79.
*2: Van verhuringen van woningzoekenden met VGNB-voorrang; met een ‘kruisje’ bij VGNB-voorrang (aantal): 117.
= Inschrijftijd en zoektijd
Met de VGNB-regeling zijn de inschrijftijd en zoektijd langer dan zonder de regeling.
Tabel: Inschrijftijd, zoektijd, weigeringsgraad met / zonder VGNB-regeling 2017-2018 *1
Inschrijftijd
Zoektijd bij acceptatie ZEN
Weigeringsgraad EE
*1: Van verhuringen van woningzoekenden met VGNB-voorrang; met een ‘kruisje’ bij VGNB-voorrang (aantal): 117.
Var | |
AT
WEEEN
9.5 Tevredenheid over de bereikte resultaten
Wat vinden geïnterviewden van de opbrengst van de verhuisregelingen?
In de interviews is gevraagd naar de tevredenheid over de resultaten van VHNL en
VGNB. Mede in het licht van de doelstellingen. Onderstaande lijst geeft een beeld van
de range van opvattingen:
m Enorm lage opbrengst, zeker in vergelijking met bijvoorbeeld de actieve aanpak
woonfraude
m Gezien de inzet van tijd en geld is de effectiviteit laag
m Voor mijn gevoel is dit geen hoge opbrengst
m De regelingen leveren niet veel op
m De resultaten zijn miniem, de aantallen vallen tegen
m Het is niet veel, maar iedere match < van een oudere > is er één
m Eris een stijgende lijn te zien
m De regelingen zijn redelijk succesvol
m De resultaten zijn goed
m De norm VGNB is niet gehaald, maar hoe hoog zou die moeten zijn?
Opvallend is dat de antwoorden nogal variëren. Ook binnen de grootste groep
ondervraagden - de corporaties - beoordelen mensen de opbrengst verschillend.
Verschillende ondervraagden wijzen er in dit verband op dat de verbeteringen in de
regelingen van de laatste jaren wel tot een lichte stijging van het gebruik hebben geleid.
Zo is VHNL van postcodegebied naar stadsdeel uitgebreid en zijn alle corporaties
mee gaan doen met de regelingen.
Al a . en Ene 4
eN Ee D EH Ne Pal er |
bn A Te en | 6 | Ì | Ù E 5 Es |
mn * Ei Ì ied fe f Ne Nr m
ds N iN kh eef Ü En e 7 { Ó Û | k | Pl 5
> Ni Den g Ee ns is , u | r BN
p= s 3 | | Ö
. Kn Rand Ja, he kk | eit 4 n hd
eN mn Te _ a | f
Ai hi ' Î ij Í - == pe \ eK nj /
it fl 2E he kl zi
IRS aa OT ne
” oa * - E
r iT en r $ en ke
EE Te EN er
Var | |
Mm
WEEEN
9.6 Tevredenheid over de regelingen
In de interviews is veel aandacht besteed aan de vraag hoe tevreden de respondenten
zijn over de regelingen an sich. Ook wilden we achterhalen wat, in de ervaring van de
betrokkenen, cruciale factoren zijn binnen of rondom de regelingen. Daaruit komen de
volgende observaties naar voren.
Prioritering voorrang in WoningNet
De gemeente Amsterdam kent een veelheid aan voorrangsregelingen voor woning-
zoekenden, vastgelegd in de Huisvestingsverordening. In WoningNet is dit geautomati-
seerd ingevoerd. De volgorde (ranking) ziet er als volgt uit:
1. Van hoog naar laag (VHNL)
2. Voorrang voor eerst medisch urgenten, dan met Wmo-indicatie, dan 65+
3. Calamiteiten
4, SÒS-kandidaten
5. SV-kandidaten
6. Van groot naar beter (VGNB)
7. Voorrangskandidaten (soc/med urgenten van de gemeente)
(De lijst is langer. In deze ranking is uitgegaan van binnenkomende reacties op een
woning tot 60 m?, op begane grond, 1-hoog of met lift, een ‘gemiddelde’ woning van
kandidaten in de voorrangsregelingen).
Meerdere deelnemers in de evaluatie merken op dat de voorrangspositie van VHNL erg
goed is, die bij VGNB juist relatief slecht. Dat betekent dat een woningzoekende die zich
voor VGNB heeft aangemeld en gaat reageren, vaak anderen vóór ziet gaan. De kansen
zijn hierdoor kleiner dan gewenst, zeggen respondenten, al realiseert men zich dat iedere
volgorde goed is voor de ene en slecht voor de andere doelgroep. Een bijkomend aspect
voor ontevredenheid is de verwachting die deelnemers aan de regeling kunnen hebben
via de term ‘voorrang’. ‘Voorrang’ betekent niet een absolute voorrang. De voorrang van
VHNL is erg goed, volgens sommigen ‘té goed’.
Andere ontevredenheid op dit vlak:
m VGNB-kandidaten komen in veel gevallen ook automatisch in aanmerking voor VHNL
m Bij VHNL: aanwezigheid van lift in huidige woning kan niet worden aangegeven;
dit leidt tot verhuizingen die strikt genomen niet nodig zijn
m Verhuurmakelaars moeten voorrang voor de regelingen toevoegen;
dat gebeurt niet altijd.
m Woningen worden niet altijd (snel genoeg) afgemeld in WoningNet.
Praktisch gebruik van WoningNet door woningzoekenden
De geïnterviewden met veel directe bewonerscontacten wijzen erop dat veel mensen
grote moeite hebben met de digitalisering. ‘Alles gaat via Woningnet en dat is voor veel
mensen ondoenlijk’. Ook na een eerste persoonlijk contact of huisbezoek is het vervolg-
traject digitaal: inschrijven, aanmelden, reageren op woningen: alles gaat via de computer.
Dat kan voor een deel van de doelgroep belemmerend of zelfs afschrikwekkend zijn.
Ook valt het op dat het niet vanzelfsprekend is dat het zoekprofiel (woonwensen) correct
wordt ingevuld. Dat belemmert de kansen van een woningzoekende of geeft niet het juiste
aanbod. Quote van een geïnterviewde: ‘Ik ging met een mevrouw achter de pc zitten,
Van |
MM
WEZEN
we bekeken haar ingevulde profiel, ik paste enkele onduidelijkheden aan en zo steeg
haar voorrangspositie in één klap enorm.’ Een ander zegt: ‘Wij controleren eenmalig
of de regeling VGNB er goed in staat.’
Scope: Heel Amsterdam
Beide regelingen gelden sinds de zomer van 2016 voor huurders van alle Amsterdamse
corporaties en ‘over en weer’. Daarmee zijn de mogelijkheden groter en is er kans voor
iedereen. Het past in de werkwijze van 1 aanbodmodel voor alle sociale huurwoningen
en zorgt voor helderheid.
Direct bemiddelen
In het licht van het vorige punt is het opmerkelijk dat er nog steeds directe bemiddelingen
plaatsvinden, binnen de 5% vrije beleidsruimte die corporaties hebben. Sommige
corporaties geven aan dat ze de regelingen waar mogelijk toepassen en stimuleren,
maar dat er soms maatwerk nodig is. Dit wanneer ze een casus wél willen oplossen
maar net niet binnen de voorschriften past. Deze werkwijze belemmert de transparantie.
Zoekgebied
VHNL is geldig in het eigen stadsdeel, niet daarbuiten. VGNB geldt voor heel Amsterdam.
Tijdens de periode waarover de evaluatie plaatsvond. werd het criterium postcodegebied
vervangen door stadsdeel. Dat betekent een verruiming van de zoekmogelijkheden én
een veel logischer en begrijpelijker schaalniveau. Alle betrokkenen verwachten dat dit
een impuls zal geven aan het gebruik van de regeling, al denkt een aantal dat met name
ouderen graag en bij voorkeur in hun eigen buurt blijven. Dit klopt niet: ongeveer de helft
van de VGNB verhuisde buiten het stadsdeel.
VGNB geldt voor heel Amsterdam. Enkele geïnterviewden vinden het onlogisch dat VHNL
gebiedsbeperkingen heeft en VGNB niet. Hoe meer regels en voorschriften, des te
gecompliceerder en dus onaantrekkelijker een regeling is, redeneren zij.
Corporaties die ook bezit hebben buiten Amsterdam, zouden het logisch vinden als de
regelingen nog ruimer zouden werken (bijvoorbeeld WoningNet regio Amsterdam).
Sommige mensen hebben kinderen in - om maar wat te noemen - Purmerend of
Assendelft en zouden juist daar gaan wonen. Anderen wijzen op een fundamenteler punt:
hoe meer voorrangsruimte een groep krijgt, hoe kleiner de kansen voor anderen die níet
onder de regeling vallen.
Meenemen van de oude huur
Bijna alle geïnterviewden vinden dit een zinvol onderdeel van de regelingen. Met name
ouderen wonen vaak al lang in dezelfde woning en hebben een relatief lage huur. De
huren van een andere woning is vaak hoger. ‘Zeker ouderen zijn vaak erg spaarzaam.
Ze zien op tegen hogere kosten’. Met name bij de VGNB lijkt het een nuttig onderdeel.
Meer betalen voor een kleinere woning is niet aanlokkelijk. De incentive vergemakkelijkt
het gesprek aan de keukentafel. De deelnemers vinden het onhandig en onlogisch dat bij
VHNL de leeftijdsgroep 65-70 de huur niet mag worden meegenomen. Niet uit te leggen
en het effect is mogelijk dat mensen gaan wachten, wat juist niet de bedoeling is.
Tegelijk geldt (voor VGNB) dat veel (meer) verhuringen tot stand zijn gekomen bij
vergelijkbare situaties zónder dat de regeling van toepassing was, simpelweg omdat
mensen zich er niet voor hadden laten registreren. Voor hen gold geen huurvoordeel.
Nieuwbouw
De oude huur wordt niet meegenomen naar een nieuwbouwwoning. De meeste geïnter-
viewden van corporaties vinden dit logisch: een nieuwbouwwoning bemachtigen wordt
op zichzelf al beschouwd als ‘prijs’. Bij nieuwbouwprojecten gelden meestal hogere
rendementseisen; huren verlagen past daar niet in. Bovendien is een nieuwbouwwoning
zeer zuinig qua energiekosten, een voordeel voor de nieuwe huurder. Anderen wijzen
erop dat bij nieuwbouw de laatste jaren al veel wordt afgetopt (ten behoeve van het
‘passend toewijzen’). Sommigen verwachten het aantal VGNB zal toenemen als besloten
van zou worden de huurmaatrege! ook voor nieuwbouw te laten gelden.
MM |
WEZEN
Verhuiskostenvergoeding
Bij VGNB geldt een verhuiskostenvergoeding. De gemeente verstrekt deze als subsidie
na de aanvaarding van de nieuwe woning. Het bedrag varieert van € 4.000 tot € 6.200
afhankelijk van het aantal kamers van de woning die verlaten wordt. Bij VHNL geldt geen
verhuiskostenvergoeding. In sommige gevallen krijgen mensen wel een vergoeding vanuit
de Wmo. De geïnterviewden kunnen niet met zekerheid zeggen wat de invloed van deze
incentive op het gebruik van de regeling is. Het is wel een positief element in het gesprek
aan de keukentafel. Verhuizen is duur, een deel van de kosten wordt hierdoor terug-
betaald. Wel na ‘voorfinanciering’ door de bewoner, want de subsidie wordt pas na de
verhuizing uitbetaald. Behalve kosten voor stoffering, schilderen etc van de nieuwe
woning en de kosten van het verhuizen zelf komen er ook vaak een dubbele maand huur
bij en een waarborgsom bij de nieuwe corporatie. Bewoners met erg weinig financiële
ruimte hebben ook met subsidie moeite om verhuizen te financieren. Een veel gehoorde
opmerking is dat het besluit om een woning en een vertrouwde omgeving te verlaten
(en naar een kleinere woning te gaan), een grote stap is. Nadenken, overwegen,
oriënteren, kiezen, en dan daadwerkelijk gaan, is vaak een lang proces met emoties.
De verhuissubsidie zal daarin geen cruciale factor zijn.
Tegelijkertijd zien we in de resultaten van VGNB dat een forse groep wél verhuist maar
geen gebruik maakte van de regeling. We nemen aan dat hier sprake is van grote
onbekendheid met de regeling en de subsidiemogelijkheid.
Particuliere huurwoningen
De regelingen zijn niet bestemd voor huurders in een particuliere huurwoning. Volgens
een bericht op AT5 gaat het om 10.000 ouderen die in Amsterdam particulier wonen.
Ook al staan ze ingeschreven als woningzoekende in WoningNet, de voorrang VHNL
en VGNB geldt niet omdat ze geen sociale huurwoning van een woningcorporatie
achterlaten. Onder hen zijn mensen die in een woning wonen met trappen en voor wie
dat problematisch is of wordt. De Wmo-arrangementen gelden wel voor hen.
Mogelijk zijn er situaties waarin nu onevenredig veel budget besteed wordt aan woning-
aanpassingen. Ook kunnen zij gebruik maken van de hulp van de wooncoaches.
Veel geïnterviewden wijzen erop dat dit onderwerp opnieuw bekeken zou moeten worden.
Eén van de beleidsdoelen is om ouderen in staat te stellen passend te laten wonen en
zelfstandig te kunnen blijven wonen. De vraag is gerechtvaardigd waarom een voorrangs-
regeling als VHNL niet zou gelden voor deze groep inwoners.
Var |
EM
WEZEN
5.7 Samenwerking
Om een beeld te krijgen van de wijze van samenwerking, is hier in de interviews aandacht
aan besteed. Geïnterviewden zijn beleidsmatig betrokken bij de regelingen of in de
uitvoering (met klantcontacten).
De samenwerking vindt met name plaats in twee overleggroepen. Alle deelnemers willen
deze structuur voortzetten.
De uitvoerenden bespreken de regelingen in de Werkgroep Verhuisregelingen. Het gaat
hierbij om de werking in de praktijk, de knelpunten, casussen en afstemmen bij onduide-
lijkheden. Ook vertegenwoordigers van de wooncoaches van IWOON en de gemeente
nemen deel. De beleidsmensen ontmoeten elkaar in de Commissie Verhuur en Beheer,
waar de regelingen incidenteel op de agenda staan, wanneer er onderdelen moeten
worden aangepast. Tussen beide gremia is contact via deelnemers van de corporaties
en AFWC die aan beide overleggen deelnemen. Binnen de corporaties spreken de deel-
nemers elkaar uiteraard ook. Op casusniveau is soms afstemming tussen de corporaties,
wooncoaches en gemeente onderling.
Positieve punten in de samenwerking :
m Stadsbrede werkwijze
m Transparantie
m Ervaringen uitwisselen, kennis vergroten, ideeën opdoen (de regelingen binnen
het verhuurproces)
m Focus op de aanpak van knelpunten en op doorvoeren van verbeteringen
(in processen en in de regelingen zelf)
Wat kan beter:
m Ambities en doelstellingen van de regelingen zijn niet gezamenlijk vastgesteld
m Geen voortgangsbewaking of bijsturing op de ambities door het jaar heen
m Afspraken en besluiten worden niet altijd door alle partijen gevolgd
m Verschil van inzicht tussen uitvoerders en beleidsmensen (praktisch/resultaatgericht
versus strategisch/bredere aanpak)
Van |
MM
WEZEN
5.8 Communicatie en voorlichting
We verzamelden en bekeken de communicatiemiddelen die de corporaties, AFWC,
gemeente Amsterdam en WOON hebben ter ondersteuning van de regelingen VHNL en
VGNB. Een deel werd aangeleverd, een deel vonden we op internet. Niet iedere partij
maakt gebruik van alle middelen.
We bekeken:
m Websites
m Folders
m Bewonersmagazines
m Direct mailings (selectief aantal)
m Persberichten
m Huisbezoeken
Tijdens de interviews maakten de respondenten de volgende opmerkingen:
m De prioritering in regelingen is niet duidelijk (voor woningzoekenden).
m Corporaties zijn blij dat ze in hun communicatie (in ’t algemeen) naar de huurder
de voorrangsregelingen kunnen aanbieden.
m Corporaties vragen zich af of voorrang wel het goede woord is; het schept
verwachtingen.
m Doelgroep 65+ kun je moeilijk aanspreken met ‘ouderen’.
m De corporaties signaleren zelf dat de regelingen op de website moeilijk te vinden zijn.
m De ene corporatie communiceert meer over de regelingen dan de ander (bijvoorbeeld
in hun bewonersmagazines). Sommigen doen heel weinig.
m Het is goed om vanuit verschillende invalshoeken (gemeente, corporatie, welzijn)
de regeling te promoten.
m Sommige corporaties zijn van mening dat de gemeente zelf meer initiatief moet nemen
vanuit hun volkshuisvestelijke belang.
m Het is best onlogisch dat als je je niet aanmeldde voor de VGNB-regeling, maar
wel voldoet aan de voorwaarden, je niet in aanmerking komt voor de verhuiskosten-
vergoeding.
m Je moet als corporatie ook eerlijk zijn in de communicatie: de corporatie wil graag
die grote woning vrijspelen om ‘m te kunnen verhuren aan een gezin.
Overwegingen voor de communicatie
In zijn algemeenheid kun je je de volgende dingen afvragen:
m Hoe kan de communicatie beter georganiseerd en geregisseerd worden?
m Wie zou de afzender moeten zijn? (nu zijn dat alle deelnemende partijen afzonderlijk)
m Zijn de namen van de regelingen juist gekozen, wil de doelgroep met ‘ouderen’
aangesproken worden?
m Moeten het 2 regelingen zijn met 2 namen?
m Kunnen de gemeente en corporaties duidelijker zijn bij de VGNB regeling over de
achtergrond van de regeling?
m Is er voldoende bekend over mediagebruik en voorkeuren van de doelgroepen
en leeftijdsgroepen?
m Wordt er materiaal getest?
Van |
MM
WEZEN
Boodschap en uitstraling
We kunnen stellen dat er veel onbekendheid is met de regelingen VHNL en VGNB en
welke regels en voordelen daarbij horen zoals de ondergrenzen van de leeftijd, behouden
huurprijs en verhuiskostenvergoeding. Elke corporatie en de gemeente heeft eigen
communicatiemiddelen, die niet op elkaar zijn afgestemd. Er worden verschillende termen
gebruikt en ook de voorwaarden zijn niet bij iedereen hetzelfde: Bij VHNL bijvoorbeeld
is de voorwaarde dat je op een verdieping hoger dan de eerste woont. Het wel of niet
aanwezig zijn van een lift in het gebouw doet niet ter zake. Toch geven sommigen aan dat
het een voorwaarde is dat er geen lift aanwezig is. Ook hanteren de woningcorporaties
onderling diverse bovengrenzen wat betreft inkomen (inkomen moet liggen onder € …)
om in aanmerking te komen voor de VGNB-regeling. De teksten zijn niet toegankelijk en
de gebruikte stroomschema's dragen niet bij aan het willen bekijken en gebruikmaken
van de regelingen.
De inhoudelijke onduidelijkheid en variatie in uitstraling en boodschap dragen niet bij aan
bekendheid van de regelingen. En vervolgens tot een verhuisbeweging.
Middelen
Naast de onduidelijkheid over de regelingen, is het de vraag of gekozen middelen de
juiste middelen zijn. Het bereik van de folders, eventuele inzet van direct mail (DM) en
bewonersmagazines van de corporaties, websites en artikelen in de krant is niet groot(s)
en maakt dat een inwoner/huurder van een corporatie in Amsterdam er sporadisch, of
helemaal niet mee in contact komt. Daar waar de corporaties DM inzetten, kan het (soms)
nog gerichter en persoonlijker. Het zijn nu slechts brieven, maar je zou ook gebruik
kunnen maken van beeld in combinatie met tekst. WOON is actief met z'n 90 huis-
bezoeken en 41 voorlichtingsbijeenkomsten over langer thuis wonen (cijfers van 2018).
Met de bijeenkomsten bereikten ze minimaal 540 mensen.
De kanalen (offline en online) die nu worden ingezet zijn: DM, bewonersmagazines en
brochures/flyers en de krant (enkele keer middels een persbericht) en online de eigen
websites en hier en daar websites van partners, websites van platform als NUL20.
Binnenkort staan er 2 informatiemarkten langer zelfstandig wonen op de planning.
Maar er zijn nog veel onbenutte kanalen: denk bijvoorbeeld aan het eigen wagenpark van
de corporaties (campagnebeelden op werkbussen), social media (veel senioren zitten op
facebook omdat ze via dat kanaal het wel en wee kunnen volgen van kinderen en klein-
kinderen), de ouderenbonden en hun evenementen etc. Ouderen die geen device hebben
en niet actief in het verenigingsleven zijn, waarvan de financiële middelen beperkt zijn en
wiens gezondheid matig is bereik je slechts met persoonlijke contacten.
Online
Ondanks dat de websites ook onderdeel zijn van de middelen benoemen we deze apart.
Online blijkt het namelijk lastig om de juiste informatie te vinden. ‘Op onze website is het
lastig te vinden! (quote van corporatiemedewerker). Als de naam van de regeling bekend
is dan kom je via de zoektermen ‘Van groot naar beter’ en Van hoog naar laag’ bij de
juiste informatie. Maar ben je hier nog niet mee bekend (en dat is in de meeste gevallen
zo) dan is het lastig om bij informatie over de regelingen te komen. Een gemiste kans voor
de doelgroep onder de 75 jaar, daar een grote groep van de ouderen de weg naar iets
nieuws via het internet verkent. Dat blijkt uit onderzoek van het CBS:
Bron: CBS onderzoek over 2015
Bijna 1,2 miljoen personen hadden in 2015 nog nooit internet gebruikt, ofwel
8 procent van de personen van 12 jaar of ouder. Dat is minder dan in 2012, toen was
het nog 10 procent. Vooral ouderen zijn niet actief op internet, maar ook zij zijn
steeds vaker online. Dat meldt CBS.
Van |
MM
WEZEN
Vervolg Bron: CBS onderzoek over 2015
Websurfers passeren de 75
Vooral bij de 75-plussers zijn er nog veel niet-internetgebruikers, al wordt deze groep
geleidelijk kleiner. In 2012 had 66 procent van de 75-plussers nog nooit internet
gebruikt. In 2015 is dit gedaald naar 50 procent. Het internetgebruik onder ouderen
neemt vooral toe doordat mensen die al internet gebruikten de 75 zijn gepasseerd in
deze periode.
Niet-internettende ouderen vaak laag opgeleid en vrouw
Onder de 75-plussers zijn het vaker vrouwen die geen internet gebruiken dan mannen.
ín 2015 ging het om zeven op de tien vrouwen en bijna drie op de tien mannen van
75 jaar of ouder. Ouderen zijn vaker laag opgeleid. Mede hierdoor zijn laagopgeleiden
oververtegenwoordigd bij de niet-internetters. Ook in de andere leeftijdscategorieën
zijn veel mensen die niet op het web surfen laagopgeleid.
5 © :
sn hf PF: df Ee,
jee Pa ps S iN
ze ke 2E) = pe € k \ í
k : 3 en r f
> De xl |
À Ne / her a | Zr Aap |
mn VK tej ee
N RE \ 5
h\ Ì Pen le A il L
| k ki i
Var | |
MT
WEZEN
9.9 Kosten: inspanningen, huurmatiging, subsidies
We vroegen de woningcorporaties en gemeente naar de kosten die zij maken
ten behoeve van en voortvloeiend uit de regelingen VHNL en VGNB.
We onderscheiden drie soorten kosten:
Capaciteit (inzet door medewerkers),
Bij de corporaties bestaat dit uit:
m verwerken aanmeldingen, huisbezoeken, verwerken verhuring, begeleiding
m promotie
IWOON zet medewerkers (vaak vrijwilligers) in voor huisbezoeken.
Subsidie
De gemeente verleent subsidie aan deelnemers aan de VGNB-regeling.
Huren
De corporaties hebben inkomstenderving doordat huurders de oude huur mee mogen
nemen als die lager is. Corporaties toppen huren af.
(De ureninzet voor samenwerking laten we buiten beschouwing)
Bevindingen:
Capaciteit
De capaciteitsinzet (volgens opgave) bij alle corporaties samen is ongeveer 600 uur per
jaar. Het betreft hier verwerken aanmeldingen, huisbezoeken, verwerken verhuring, bege-
leiding. De ureninzet loopt zeer uiteen per corporatie. We zien variatie van 22 tot 500 uur.
De meeste corporaties doen in 2018 meer dan in 2017; een enkeling verlaagt zijn perso-
nele inzet. Maar het totaal is in beide jaren ongeveer gelijk.
Voor promotie is dat volgens opgave rond de 300 uur. Deze inzet wordt gepleegd door
met name 2 corporaties.
m Ingezoomd op 2018 (omdat vooral over dit jaar informatie beschikbaar is):
IWOON besteedde in 2018 alleen al 450 uur aan huisbezoeken en vervolgbegeleiding
bij ouderen. Ook organiseerden ze 41 voorlichtingsbijeenkomsten (ureninzet onbekend).
De gemeente was 350 uur actief (subsidieafhandeling, promotie, financiële afhandeling).
De corporaties ongeveer 900 (alle personele inzet incl promotie). Bij elkaar is dit 1.700
uur. Dit zijn ingezette uren die in de evaluatie zijn opgegeven. Van enkele corporaties
ontbreekt info of de inzet is minimaal geweest.
Subsidies
De gemeente verleende in 2018 € 306.000 subsidie, voor 69 verhuisden. Het toegekende
bedrag hangt af van het aantal kamers van de verlaten woning. Gemiddelde subsidie is
€ 4.434. Alleen deelnemers van VGNB hebben recht op subsidie.
Huurverlaging
Huurders mogen hun oude huur ‘meenemen!’ in de regelingen. De woningcorporaties
passen de geadverteerde huur naar beneden aan als zij een woning verhuren aan een
VHNL- of VGNB-kandidaat (tenzij de nieuwe huur lager is dan de oude was). Ondanks
dat sinds 2016 corporaties meer woningen dan voorheen op of onder de aftoppings-
grenzen verhuurden (vanwege het passend toewijzen), vinden veel verlagingen plaats.
Er is een grote diversiteit te zien per corporatie. De bedragen variëren per corporatie van
€ 15 tot € 2.600 per maand. Het gaat hier om de totale gemiddelde huurverlaging
Van |
MM
WEZEN
voor alle woningen die bij een corporatie zijn verhuurd met de VGNB regeling in 2018.
Voor VHNL varieert dit van € 607,97 tot € 10.363,84 per maand aan totale gemiddelde
huurverlaging (per corporatie).
Het is niet bekend hoeveel wordt ‘terugverdiend’ door het optrekken van de huur van
vrijkomende woningen. Dit is niet onderzocht in de evaluatie. De corporaties beschikken
niet over gedetailleerd materiaal om de verschillen te berekenen. Deelnemers in de
evaluatie melden dat het niet om problematisch grote bedragen gaat binnen de totale
huurbegroting. Een uitzondering is Woonzorg Nederland: deze corporatie ‘ontvangt’
alleen maar huurders uit beide regelingen (met huurverlagingen tot gevolg) en heeft
bijna geen ‘vertrekkers’ (met huurstijgingen na mutatie).
PN bed ES
is e Ee 3 Ki
Ain pe | Á,
f Le KN if 3
ef | ee en hj
pb 7 ES NS x
— ee OR ra ON :
Th, En EN
ij ij n d NE Ë ier en van Ak r : 1
eN N EN kr Á n Jl Nen a pe
3 ad « … En EN IJ p= Ls | ne 2 he “a : Van V
_ A es) B ie ind sf | ! De U i eN \ A
ATI 0 s Be Oi È me
ot r 6 Beh 6 P_ ü en, $ S = | s
Ed ï Ne; £ 4 en S in bk Kk =S e ki
: ed, pd vh ol ' Ma a dn
À dl ef Pi ar AN u |
| Nh Ae „NÀ ABe 8 !
e Ee Erik 5
| ie bn Ki “ A i ij,
q Eme ts ki SE Da Pf
_i 8 ir B
4 JE B be chi E E, 15 í
ij Aide nn
lin a ed 1 a 5 À Ì |
IE e |
Tim |
| \ |
Fr Es ze K
Ee, em Im et f k Ee ee je
$ mn \ '
ER gee &
Var | |
Mm
WEEEN
u
6. Conclusies
Wat kunnen we concluderen uit de voorgaande hoofdstukken”?
1. De doelstellingen zijn deels behaald
De ambities (100 verhuizingen per jaar per regeling) zijn deels behaald:
VHNL wel, VGNB niet.
m De VHNL-regeling heeft de doelstellingen behaald: 259 verhuringen in twee jaar.
m De VGNB-regeling heeft de doelstellingen niet behaald: 117 verhuringen waarvan
62 geldige verhuringen (met VGNB als doorslaggevend criterium) in twee jaar.
2. Er is veel onbekendheid over de regeling
We kunnen stellen dat er veel onbekendheid is met de regelingen VHNL en VGNB, en
welke regels en voordelen daarbij horen (de ondergrenzen van de leeftijd, behouden
huurprijs en verhuiskostenvergoeding). Bij VHNL is dat een minder groot probleem: de
regeling ‘regelt zichzelf’ in WoningNet. Huurders weten soms niet eens dat zij voorrang
genieten.
Bij VGNB is de onbekendheid evident en fors.
436 huishoudens hebben een grote woning achtergelaten bij een nieuwe verhuring. Daar-
van hadden er 117 huishouden een ‘kruisje’ bij de VGNB-regeling. Deze 117 waren dus
op de hoogte van de regeling. 319 huishoudens (436-117) waren niet op de hoogte van
de regeling. Dit is 73%. Wij nemen hierbij aan, dat als een woningzoekende op de hoogte
was geweest van de regeling, hij/zij er dan ook gebruik van maakte. Dat biedt immers de
voorrang in WoningNet en de verhuiskostenvergoeding.
De (on) bekendheid met de regeling uit zich ook in de volgende cijfers. De doelgroep voor
de VGNB-regeling telt minimaal 4.931 woningzoekenden. Daarvan hebben 343 woning-
zoekenden de gang naar de corporatie gemaakt om zich te laten inschrijven voor de
regeling. Dit is 7,0%. Hier geldt een ‘wellicht’, omdat zowel de bekendheid van de regeling
als ook de verhuisgeneigdheid van deze 4.931 woningzoekenden niet is onderzocht.
3. Meer beweging lijkt mogelijk. Er is potentie voor de regeling
Met het oog op het vorige punt lijkt er zeker ruimte voor meer verhuisbewegingen.
Er kan nog veel op gang gebracht worden. Er is veel onbekendheid. Veel woningzoeken-
den lijken niet bereikt. Gezien het feit dat er veel verhuizingen plaatsvinden die onder
een van beide regelingen hadden kúnnen vallen, kunnen we stellen dat er zeker verhuis-
noodzaak / potentie aanwezig is in Amsterdam. De ambities voor beide regelingen
zouden hoger kunnen, mits de aanpak doelgerichter en gebundeld wordt en de resultaten
stevig gevolgd.
4. Deelnemende partijen verschillen in focus, ambitie en aanpak
m De geformuleerde doelstellingen / ambities zijn niet gebaseerd op stedelijke
beleidsdoelen.
m De opgave wordt niet als collectieve ambitie gevoeld.
m De ambities zijn niet getalsmatig doorvertaald naar de afzonderlijke corporaties.
m Eris geen actieve sturing op realisatie.
m De partijen hanteren verschillende hoofddoelstellingen.
m Daardoor is er verschil in tevredenheid over de resultaten.
m Corporaties trekken hun eigen plan. Geen corporatie doet hetzelfde. Er zijn grote
verschillen te zien in aanpak en beleidsmatige en procesmatige inbedding.
Best practices worden niet gedeeld en uitgerold.
Van |
MM
WEZEN
5. De rol van incentives is niet duidelijk
Het is onduidelijk of de incentives ‘huur meenemen’ en ‘verhuiskostenvergoeding’ door-
slaggevend zijn voor het succes van de regelingen. Er wordt ook zonder de regelingen
veel verhuisd in vergelijkbare gevallen. VHNL behaalt de ambities helemaal zónder
verhuiskostensubsidie.
Tegelijk geldt, dat de incentives het gesprek met de doelgroep vergemakkelijken. De beel-
den bij de partners in de interviews zijn verschillend. Voor sommige huurders zijn kosten
een doorslaggevende factor; voor anderen gaat het meer om psychologische aspecten
(afscheid nemen) of praktische belemmeringen (zoeken, internet, verhuizen, opknappen).
Het feit dat de forse verhuissubsidie niet wordt toegekend aan mensen de regeling niet
kenden maar wel dezelfde stap t.b.v. de doorstroming zetten, heeft iets oneerlijks.
Evenals het feit dat voor VHNL-deelnemers geen regeling bestaat, terwijl de kosten
vergelijkbaar zijn.
6. Klantprocessen zijn matig afgestemd op de doelgroep
m Persoonlijk contact ontbreekt vaak. De regelingen staan op zichzelf. Er zijn geen
gedeelde, stadsbrede manieren om de regelingen in te bedden in persoonlijk contact.
m De communicatie is beperkt qua middeleninzet. De communicatie is niet gericht of
afgestemd op de doelgroep en is vaak ingewikkeld. Er is geen kruisbestuiving, een
campagne-aanpak ontbreekt. Moderne middelen (Facebook) ontbreken. Zichtbare
uitingen op straat ontbreken.
m Binnen de corporaties is veel onbekendheid met de regelingen: ook waar ze deel
uitmaken van een actieve doorstroomaanpak, blijven de inspanningen beperkt tot de
meest betrokken medewerkers. De regelingen ‘leven’ niet erg.
7. Samenwerking geeft weinig opbrengst
m Kennis over huurders en hun beweegredenen, variërend in leeftijdsgroepen en woon/
levenssituaties, wordt niet of nauwelijks gedeeld en benut. Deze kennis is zeker
aanwezig bij wooncoaches maar ook bij professionals in de wijken.
m Professionals die bij mensen thuis komen, kennen vaak de verhuismogelijkheden niet.
8. Corporaties gaan verschillend om met de regelingen
Dat leidt tot verwarring, minder transparantie en verschillen voor huurders.
m Interpretatie van de liftkwestie (VHNL)
= Interpretatie van marges (bv 69 / 70 vierkante meter)
m Verschillende bovengrenzen voor inkomen (VGNB)
m Wel of niet directe bemiddeling inzetten
m Afmelden in WoningNet
m Vrijgekomen woningen worden slechts beperkt opnieuw aangeboden in WoningNet
9. Meer resultaat tegen dezelfde kosten
De kosten voor personele inzet en huurafslag zijn - beschouwd vanuit de grote opgave
van corporaties - redelijk. Ze maken in veel gevallen deel uit van een brede doorstroom-
aanpak (actiefste corporaties) of ze zijn überhaupt beperkt (minder actieve aanpak).
VHNL en VGNB hebben (in 2017 en 2018) 321 verhuizingen tot stand gebracht.
De beschikbare subsidie voor VGNB is ruim. Onze conclusie is dat bij vergelijkbare
inspanningen en budget, een grotere opbrengst haalbaar is, waarmee de ‘kosten per
gerealiseerde verhuizing’ dalen.
Van |
MM
WEZEN
u
7. Aanbevelingen
Tot slot geven we een aantal aanbevelingen en verbeteropties.
Onze centrale aanbeveling:
Zet de regelingen voort! Maar verbeter:
m De communicatie
m Een aantal onderdelen van de regelingen
m De gezamenlijke sturing op het behalen van de resultaten.
Spreek helder af wat de doelen zijn voor VHNL en VGNB
Zorg ervoor dat de ambities met elkaar worden vastgesteld en doorvertaald naar ieders
bijdrage. Wat willen we bereiken, wanneer zijn we tevreden? Wat mag het kosten?
Voer regie en stuur op de voortgang, minstens per kwartaal. Voer actiepunten uit en
spreek elkaar aan. Zorg dat de administratie op orde is. Streef naar eenduidige aanpak
op basis van best practices.
Heroverweeg prioritering voorrangsgroepen
Met de voorbereiding van een nieuw WoningNet (2019) is het goed om een heroriëntatie
te doen op de prioritering van voorrangsgroepen (waar staan de regelingen in de
ranking’). Misschien is het mogelijk om minder groepen te onderscheiden en die een
doeltreffender regeling te bieden. Geef in de processen vervolgens helderheid naar
doelgroepen wat ‘voorrang’ betekent (en wat niet).
Implementeer de regelingen in klantprocessen
De regelingen kunnen succesvol verbonden worden in klantprocessen. Bij verhuurteams
van corporaties, maar ook bij hun teams sociaal beheer, huismeesters, opzichters,
renovatieteams en anderen die in direct contact staan met bewoners.
Verbeter de regelingen en maak een einde aan onhandigheden
Zoek naar verdere versimpeling van de voorschriften, schaf bijvoorbeeld de verschillende
leeftijdsgrenzen binnen VHNL af. Zoek een oplossing voor de liftkwestie. Onderzoek of
het beschikbare budget van de subsidieregeling voor meer mensen kan gelden.
Onderzoek de mogelijkheid om ook de VGNB-voorrang automatisch te laten plaatsvinden
in WoningNet.
Verdiep je in de doelgroepen
Onderzoek de verhuisoverwegingen, belemmeringen en psychologische effecten bij de
verschillende leeftijdsgroepen. Formuleer hierop keuzemogelijkheden en toegesneden
dienstverlening. Denk aan in kaart brengen van de woonsituatie en noodzaak tot
verhuizen, woningaanbod, reageren, ZAV, schilderen, verhuisservice etc.
Kies persoonlijke begeleiding als strategie
Zet mensen en middelen in voor het intensiveren van persoonlijke begeleiding in het
hele proces waarbinnen de regelingen een rol spelen. Kijk wie dat het beste kan doen,
misschien meer collectief. Heb extra aandacht voor mensen die niet goed uit de voeten
kunnen met internet; begeleid hen net zo lang als ze willen. Breng voor de potentiële
kandidaten het volledige financiële plaatje in beeld (huur, energie, huurtoeslag, eventuele
verhuissubsidie).
Van |
MM
WEZEN
Benut de professionals
Betrek professionals van wijkteams, Wmo etc. bij de activiteiten die doorstroming moeten
bevorderen. Benut hun kennis van de doelgroepen, hun casuïstiek en hun vertrouwdheid.
Zorg dat zij zeer goed aangehaakt zijn bij regelingen rondom wonen en dat zij
rechtstreekse toegang hebben tot corporatieprofessionals.
Vergroot de reikwijdte?
Onderzoek samenwerking met randgemeenten. Onderzoek het openstellen van VHNL
voor huurders in de particuliere sector. Denk nog eens na over het meenemen van de
huur bij nieuwbouw.
Verbeter de communicatie, doe communicatie-onderzoek
en maak een opvallende campagne
Het ontwikkelen van één heldere en eenduidige boodschap en bijbehorende uitstraling
die vervolgens campagnematig toegepast wordt op de verschillende uitingen (folder,
website, driehoeksborden, informatiemarkten, posters in bibliotheek/ontmoetingsplaatsen/
supermarkt maar ook Facebook etc) zorgt dat de boodschap door meer mensen wordt
gelezen en begrepen. Het opvallend, aantrekkelijk en persoonlijk maken van het
communicatiemiddel, door eerst (kleinschalig) onderzoek te doen onder de doelgroep
naar wat hen aanspreekt, helpt om diezelfde doelgroep op een effectieve manier te
bereiken. Dat betekent dat iedere deelnemende corporatie, de gemeente en WOON
allemaal hetzelfde beeld en boodschap uitdragen.
En om dit goed te kunnen doen: doe onderzoek naar hoe de doelgroep in elkaar zit,
hoe deze naar informatie zoekt, zijn/haar informatie haalt en wat hem/haar aanspreekt.
Gaat hij/zij nog van huis, heeft hij/zij een device, leest hij/zij de krant, gaat hij/zij naar
ontmoetingsplekken/ clubs, doet hij/zij nog de boodschappen etc.
Ga na of de namen van de regelingen VHNL en VGNB goed gekozen zijn: een enquête
onder de doelgroep kan een onderbouwde keuze opleveren.
Van |
MM
WEZEN
Lijst geïnterviewde personen
Gemeente Amsterdam:
Iris Westerterp
Guus Crommelin
Age Niels Holstein
AFWC:
Anneke Verboom
Josee Driessen
Stichting !'WOON:
Eddy Bleeker
De Alliantie:
Dámaris Siahaija
Natacha Gorter
Eigen Haard: k LU
Samet Baydar | EL
Steven Ammeraal ‚Á
Yvonne van Veen k |
De Key: } \
Wendy Weisz
Martijn Rozendaal 7 Ú
<
Rochdale:
Danny Westendorp
Elroy Noordermeer n AC
N
Stadgenoot:
Pieter van Pol A
Carolien Janssen à'
Woonzorg Nederland:
Chantal Kattevilder £ P
Ymere: Ì Ui
Alexander Groen
Arnoud Schüller A
aam \
A
GL 8
| | Li
var | |
Mm
WEEEN
| Onderzoeksrapport | 42 | train |
Agenda Regioraad
Datum 11-12-2018
Tijd 18:30 - 23:00
Locatie Stadhuis Amsterdam
Voorzitter D. de Jong, raadsvoorzitter
Omschrijving De stukken voor de Regioraad zijn ca. 3 weken voorafgaand aan de vergadering
beschikbaar.
1 Opening voorsessie Regioraad
2 Vaststellen agenda Voorsessie en Regioraad
3 Mededelingen voorsessie Regioraad
4 Inspraak
5 Vaststellen notulen Voorsessie regioraad 16 oktober 2018
Van de Regioraad wordt gevraagd:
1. Vaststellen van de conceptnotulen van de voorsessie van de regioraad van 16 oktober 2018.
6 Behandeling vragen, ingekomen stukken en toezeggingen
De vragen, ingekomen stukken en toezeggingen treft u aan bij vergaderkalender op de website
van de Vervoerregio Amsterdam.
7 VOORBEREIDING BESLUITVORMING REGIORAAD
7.a Actualisatie regelingen / Mandaatbesluit regioraad
Toelichting bij agendapunt 14.
7.b Vaststellen Verordening elektronische kennisgeving
Toelichting bij agendapunt 15.
7.c Actualisatie Investeringsagenda OV tot 2025
Toelichting bij agendapunt 16.
7.d Vaststellen Investeringsagenda Smart Mobility
Toelichting bij agendapunt 17.
7.e Programma Zero Emissie Mobiliteit
Toelichting bij agendapunt 18.
7.f Stimuleringsregeling Deelfiets
Toelichting bij agendapunt 19.
7.8 Samenwerkingsovereenkomst OLV en HOV Legmeerdijk
Toelichting bij agendapunt 20.
8 MENINGSVORMEND / TER KENNISNAME
8.a Aanbesteding concessie Zaanstreek-Waterland - proces totstandkoming Programma van
Eisen
Van de Regioraad wordt gevraagd:
1. Kennis te nemen van het voorgestelde proces om te komen tot een Programma van Eisen
voor de aanbesteding van de nieuwe concessie Zaanstreek-Waterland per eind 2021.
2. Eventuele opmerkingen en aandachtspunten aan het dagelijks bestuur mee te geven.
3. Een klankbordgroep “Aanbesteding Zaanstreek-Waterland” vanuit de Regioraad in te stellen
om het proces tot aan vaststelling van een definitief Programma van Eisen van dichtbij te
volgen en de bespreking van het dossier in de Regioraad te helpen voorbereiden.
8.b Planning concessie Amsterdam
Van de Regioraad wordt gevraagd:
1. Kennis te nemen van de planning voor:
- de herijking van de lopende concessie Amsterdam;
- de verlenging van de lopende concessie Amsterdam;
- het verlenen van een nieuwe concessie Amsterdam.
2. Kennis te nemen dat de Regioraad in het voorjaar van 2019 nader wordt geïnformeerd over
het besluitvormingstraject voor het herijken en verlengen van de lopende concessie en het
verlenen van een nieuwe concessie Amsterdam, en de wijze waarop de Regioraad hierbij
wordt betrokken.
8.c Jaarverslagen Klachten 2017 en 2018
Van de Regioraad wordt gevraagd:
1. Kennis te nemen van — en in te stemmen met - de Jaarverslagen Klachten 2017 en 2018.
8.e Wijzigingen Regeling RAR 2019
Stukken volgen na besluitvorming DB 6 december 2018.
9 Rondvraag voorsessie Regioraad
10 Sluiting voorsessie Regioraad
11 Opening Regioraad - BESLUITVORMING
12 Vaststellen notulen Regioraad 10 juli 2018
Van de Regioraad wordt gevraagd:
1. Vaststellen van de conceptnotulen van de vergadering van de regioraad van 16 oktober
2018.
13 Mededelingen Regioraad
14 Actualisatie regelingen / Mandaatbesluit regioraad
1. Mandaat, machtiging en volmacht te verlenen aan het Dagelijks Bestuur met recht van
ondermandaat, — machtiging en -volmacht, overeenkomstig het in het register genoemde
overzicht met als datum inwerkingtreding 1 januari 2019;
2. Het mandaat zoals benoemd in het mandaatbesluit Vervoerregio Amsterdam 2009 voor wat
betreft de in de bijlage opgenomen punten (P&O, Statuut, artikel 49 benoeming, schorsing,
Pagina 2
ontslag ambtenaren, uitgezonderd secretaris) en 16 (P&O, inrichting ambtelijke organisatie) in
te trekken met ingang van 1 januari 2019;
3. Kennis te nemen van DB voordracht/besluit actualisatie regelingen;
4. Kennis te nemen van de financiële regeling;
5. Kennis te nemen van het nieuwe inkoop- en aanbestedingsbeleid;
6. Kennis te nemen van het mandaatregister (DB bevoegdheden).
15 Vaststellen Verordening elektronische kennisgeving
Van de Regioraad wordt gevraagd:
1. Kennis te nemen van de concept Verordening elektronische kennisgeving;
2. de Verordening elektronische kennisgeving en bekendmaking Vervoerregio Amsterdam
2017 vast te stellen.
16 Actualisatie Investeringsagenda OV tot 2025
Van de Regioraad wordt gevraagd:
1. Akkoord te gaan met de bijstelling van de Investeringsagenda OV met een nieuwe reeks
opgaven voor de periode tot 2025;
2. In te stemmen met het opstarten van de eerste projecten vanuit het studiebudget dat in de
programmabegroting 2019-2022 staat opgenomen (een budget van €3,1 min). In de
vergadering van het Dagelijks Bestuur op 15 februari 2019 zal een begrotingsdekking worden
voorgelegd voor de uitvoeringskosten.
17 Vaststellen Investeringsagenda Smart Mobility
Van de Regioraad wordt gevraagd:
1. De Investerinsgagenda Smart Mobilty vast te stellen
2. Akkoord te gaan met de inhoud en financiële gevolgen van de Investeringsagenda Smart
Mobility
18 Zero Emissie Mobiliteit
Van de Regioraad wordt gevraagd:
1. Vaststellen van de uitwerking van het duurzaamheidsbeleid van de Vervoerregio
Amsterdam. Het besluit behelst:
e De uitwerking van strategische opgave naar een CO2-neutraal mobiliteitssysteem, de
transitie beginnend bij de busvloot in de Vervoerregio;
® Op basis van de studies “Duurzaam OV in de Vervoerregio” en de MKBA te concluderen dat
de transitie naar duurzaam OV extra investeringen nodig heeft, maar maatschappelijk
rendeert;
e Het aanwijzen van een ZE Voorkeurstechniek: op basis van bewezen techniek, praktische
toepassing, financiële haalbaarheid en maatschappelijke rendabiliteit kiest de Vervoerregio
voor drie elektrische ZE varianten te weten IMC, Plug-in en OG;
e Het voornemen om in 2019 met het programma te werken aan de langere termijn
doelstelling voor een CO2-neutraal mobiliteitssysteem 2050 uit te werken.
2. Kennisnemen van de kostenraming ZEM Vervoerregio
19 Stimuleringsregeling Deelfiets
Van de Regioraad wordt gevraagd:
1. De Stimuleringsregeling Deelfiets vast te stellen.
Pagina 3
20 Samenwerkingsovereenkomst OLV en HOV Legmeerdijk
Van de regioraad wordt gevraagd
1. In te stemmen met de concept Samenwerkingsovereenkomst Ongestoorde Logistieke
Verbinding;
2. In te stemmen met de concept Samenwerkingsovereenkomst HOV Legmeerdijk - halte
Royal FloraHolland’;
3. De Portefeuillehouder te mandateren om tot een definitieve overeenkomst te komen en
ondertekening door alle partijen te organiseren.
21 Rondvraag Regioraad
22 Sluiting Regioraad
Pagina 4
| Agenda | 4 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 375
Datum indiening 25 maart 2020
Datum akkoord 2 april 2020
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Kreuger inzake de oproep van
de Sportraad voor ondersteuningsmaatregelen vanwege de coronacrisis.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Ook de sportaanbieders in Amsterdam lijden zwaar onder de ontstane coronacrisis.
Hun moeilijke situatie is dan ook de aanleiding voor de Sportraad om de gemeente
namens de sportaanbieders te vragen om ondersteuningsmaatregelen.
De suggesties staan online gepubliceerd’ en het gaat dan ook om de volgende
maatregelen:
1. Alle huurverplichtingen van sportaanbieders voor gemeentelijke
sportaccommodaties opschorten totdat ze weer gebruikt mogen worden;
2. Door middel van bijvoorbeeld een moreel appel pogen eenzelfde vrijstelling te
bewerkstelligen voor sportaanbieders die accommodaties huren van derden,
zoals zwembadexploitanten, vastgoedpartijen en exploitatiestichtingen:;
3. Sportaanbieders tijdelijk uitstel van lokale belastingen en heffingen aanbieden;
4. Zich inspannen om er voor te zorgen dat ook sportaanbieders, inclusief
verenigingen (die ook steeds vaker als werkgever optreden) aanspraak kunnen
maken op de NOW;
5. Indien dit niet lukt, aanvullende maatregelen treffen voor zzp'ers in de
Amsterdamse sport;
6. Versneld en eventueel vooruit uitbetalen van bestaande overeenkomsten met
sportaanbieders om hun liquiditeitspositie te verstevigen;
7. Waar mogelijk toegezegde subsidies voor sportevenementen die geen doorgang
kunnen vinden toch uitbetalen, indien door de organisatie al kosten zijn gemaakt;
8. Landelijk aansturen op brede interpretatie van het door NOC*NSF bepleitte
noodfonds voor de sport, zodat ook niet bij het NOC*NSF aangesloten sporten
hier aanspraak op kunnen maken (deze sporten, waar onder meer veel urban
sports toe behoren, worden relatief veel in Amsterdam beoefend);
9. De aangekondigde gemeentelijke huurverhoging voor sportaccommodaties (met
ingang van volgend seizoen) heroverwegen of invoering in ieder geval uit te
stellen (in de komende maanden kan deze lastenverhoging net dat zetje richting
een faillissement geven);
10. Lancering van (nieuwe) gemeentelijke sportprogramma’s voorlopig uitstellen en
bekijken of en hoe vrijgekomen middelen ingezet kunnen worden om de
bestaande Amsterdamse sportinfrastructuur in stand te houden;
' https://www.sportraadamsterdam.nl/impact-coronacrisis-op-de-sport-in-amsterdam/
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer dori 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 25 maart 2020
11. Amsterdamse sportaanbieders actief informeren over de landelijke en lokale
maatregelen en hoe zij daar gebruik van kunnen maken. Open een loket waar
sportaanbieders zich kunnen melden met vragen en waar maatwerk, advies en
ondersteuning wordt geboden.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Kreuger, namens de fractie van Forum voor
Democratie, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en
wethouders gesteld:
1. Heeft het college kennisgenomen van de oproep van de Sportraad”?
Antwoord:
Het college heeft daar kennis van genomen.
2. Hoe staat het college tegenover de suggesties van de Sportraad?
Antwoord:
Vanaf vrijdag 13 maart 2020 is de gemeente in crisisberaad op verschillende
niveaus bezig met de gevolgen van de corona-crisis voor de sportsector. Vanaf
dat moment inventariseert de directie Sport en Bos vragen en opmerkingen vanuit
het veld, van sportaanbieders, verenigingen, ondernemers en zzp-ers. Inmiddels
gaat dat om vele honderden reacties. Zo proberen we te komen tot een overzicht
van de schade en de voorbereiding op passende maatregelen in deze complexe
en omvangrijke situatie. Uiteraard veranderen de perspectieven met de
aanscherping van de maatregelen van de overheid, maar ook door het pakket dat
vorige week door het kabinet is aangekondigd.
De inventarisatie van de Sportraad geeft eenzelfde beeld: de situatie is ernstig en
veel partners (en niet-partners) in de sport zijn gedupeerd.
De maatregelen die de Sportraad suggereert, getuigen van empathie met de
gedupeerden in de sport. Wij onderschrijven dat, maar hebben een ander traject
lopen met de verenigingen en andere sportaanbieders. Het is te vroeg, en op dit
moment te complex, om op alle suggesties van de Sportraad in te gaan. Wel
onderhouden we nauw contact met de Sportraad om met elkaar zo goed mogelijk
door de crisis heen te komen. En ook betrekken we graag de Sportraad bij
oplossingen waarmee verenigingen geholpen worden; tegelijkertijd moeten de
sportdoelstellingen van de gemeente te bekostigen blijven.
Op onze website (https://www.amsterdam.nl/sport/corona-sport ) staat inmiddels
een overzicht van vragen en antwoorden over de crisis. Tevens heeft de
gemeente de huurders van de Amsterdamse sportvoorzieningen een brief
gestuurd, waarin onder meer wordt aangegeven dat de huur voor in ieder geval
de periode 13 maart tot en met 6 april 2020 voorlopig niet wordt gefactureerd.
Deze periode zal worden verlengd tot en met 28 april 2020. Dit biedt de ruimte om
duidelijkheid te krijgen over de regelingen die het Rijk treft.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
2
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
weing Js Gemeenteblad
ummer seat:
Datum 2 april 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 25 maart 2020
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Raadsagenda supplement 2,
woensdag 14 en donderdag 15 februari 2018
Datum en tijd woensdag 14 februari 2018 13.00 uur en 19.30 uur
donderdag 15 februari 2018 13.00 uur en zo nodig 19.30 uur
Locatie Raadzaal
TOEGEVOEGD:
Juridische Zaken
10A Actualiteit van de leden Groot Wassink en Van Dantzig inzake het initiatief
kiesdeburgemeester.nl (Gemeenteblad afd. 1, nr. 144)
Gemeentelijk Vastgoed
24A Actualiteit van de leden De Heer, Boomsma en Groen inzake het beleid rond
het gemeentelijk vastgoed (Gemeenteblad afd. 1, nr. 143)
Grondzaken
B52A Actualiteit van de leden Boomsma en Van Osselaer inzake het ingaan van de
nieuwe rekenmethode voor de verlengde afkoop voor erfpachters met Algemene
Bepalingen 1994 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 142)
TOEGEVOEGDE INGEKOMEN STUKKEN:
Ingekomen stukken
49 Brief van waarnemend burgemeester J.J. van Aartsen van 12 februari 2018
inzake de veiligheidscijfers van Amsterdam over het jaar 2017.
Voorgesteld wordt, deze brief desgewenst te betrekken bij agendapunt 9A,
de actualiteit van de leden Mbarki, Poot, Groot Wassink, Van Dantzig en Peters
inzake politie-inzet tegen drugsbazen en door te geleiden naar de
raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische
Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en
Raadsaangelegenheden ter kennisneming.
50 Brief van het college van b&w van 6 februari 2018 inzake de bestuurlijke reactie
op moties 1268.17 en 1375.17 inzake spelregel 3 van de Spelregels
Woningbouwprogrammering 40-40-20 en uitvoering van de toezegging over
ontwikkelrechten.
Voorgesteld wordt, de uitvoering van deze moties in de raadscommissie voor
Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief Erfpacht) te bespreken en na
goedkeuring de moties als uitgevoerd te beschouwen en de uitvoering van de
toezegging als afgedaan te beschouwen.
1
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Raadsagenda supplement 2, woensdag 14 en donderdag 15 februari 2018
51 Brief van het college van b&w van 30 januari 2018 inzake de afhandeling van
moties 1098, 1099, 1106, 1113, 1115, 1118 en 1126.17 over
het Investeringsbesluit Sluisbuurt.
Voorgesteld wordt, de uitvoering van deze moties in de raadscommissie voor
Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief Erfpacht) te bespreken en na
goedkeuring de moties als uitgevoerd te beschouwen.
52 Brief van wethouder Van der Burg van 30 januari 2018 inzake het uitstel van
de afhandeling van moties 1403.17 tot en met 1408.17 over het warmteplan
Amstelkwartier, 2° fase.
Voorgesteld wordt, deze brief door te geleiden naar de raadscommissie voor
Ruimtelijke Ordening en Grondzaken ter kennisneming.
53 Brief van het college van b&w van 30 januari 2018 inzake de bestuurlijke reactie
op moties 1514, 1515 en 1516.17 over de Kantorenstrategie 2017.
Voorgesteld wordt, de uitvoering van deze moties in de raadscommissie voor
Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief Erfpacht) te bespreken en na
goedkeuring de moties als uitgevoerd te beschouwen.
54 Brieven van het college van b&w van 6 februari 2018 inzake de bestuurlijke
reactie op moties 1518.17 en 1521.17 over het investeringsbesluit Elzenhagen
Zuid in Amsterdam-Noord.
Voorgesteld wordt, de uitvoering van deze moties in de raadscommissie voor
Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief Erfpacht) te bespreken en na
goedkeuring de moties als uitgevoerd te beschouwen.
55 Brief van het college van b&w van 6 februari 2018 inzake de bestuurlijke reactie
op motie 1281.17 over het zo snel mogelijk uitbreiden van het bierfietsverbod in
heel Amsterdam.
Voorgesteld wordt, de uitvoering van deze motie in de raadscommissie voor
Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken,
Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en
Raadsaangelegenheden te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd
te beschouwen.
2
| Actualiteit | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Motie
Jaar 2021
Afdeling 1
Nummer 223
Behandeld op 31 maart/1 april 2021
Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 6 april 2021
Onderwerp
Motie van het lid Kreuger inzake de Grachtenmonitor 2020 (Verlaag prijs
vergunning pleziervaart)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Grachtenmonitor 2020.
Constaterende dat:
- Het onderhoud van de kades en bruggen los staat van de omvang van
de pleziervaart;
Overwegende dat:
- Alleen direct kosten mogen worden doorberekend.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
De eerder doorberekende kosten voor het onderhoud kades en bruggen
in mindering te brengen op de vignetten/vergunnigen voor de
pleziervaart .
Het lid van de gemeenteraad
K.M. Kreuger
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 269
Publicatiedatum 10 april 2015
Ingekomen onder T
Ingekomen op 1 april 2015
Behandeld op 1 april 2015
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het raadslid de heer Guldemond inzake het initiatiefvoorstel
‘Schoonmakers terug in gemeentelijke dienst’ (onderzoek naar voor- en nadelen
van schoonmakers in gemeentelijke dienst).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het initiatiefvoorste! ‘Schoonmakers terug in
gemeentelijke dienst’ van het lid Ünver en de voormalige leden Van der Pligt en Hoek
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 232);
Constaterende dat:
— de gemeente Amsterdam haar schoonmaakwerkzaamheden grotendeels heeft
uitbesteed aan externe partijen;
— in 2017 het eerste contract voor schoonmaakwerkzaamheden afloopt;
Overwegende dat:
— het wenselijk is te weten welke aspecten van het al dan niet weer in gemeentelijke
dienst nemen van schoonmakers onderzocht moeten worden,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— te onderzoeken welke voor- en nadelen zijn verbonden aan het weer in
gemeentelijke dienst nemen van schoonmakers en daarbij ten minste aandacht te
besteden aan de volgende aspecten:
e de effecten op de arbeidsvoorwaarden en de kwaliteit van
de schoonmaakwerkzaamheden;
e de mogelijkheden om met het in gemeentelijke dienst nemen van
schoonmakers ook andere gemeentelijke beleidsdoelen te verwezenlijken,
zoals bijvoorbeeld het bieden van passende arbeid voor mensen met een
afstand tot de arbeidsmarkt;
e deeffecten op de kosten van de schoonmaakwerkzaamheden voor de
gemeente;
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 269 Moti
Datum _ 10 april 2015 otie
— de raad over de uitkomsten van het onderzoek te informeren, voordat een besluit
genomen dient te worden over het al dan niet opnieuw aanbesteden van
de schoonmaakwerkzaamheden per 2017.
Het lid van de gemeenteraad,
PV. Guldemond
2
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 475
Publicatiedatum 17 mei 2019
Ingekomen onder
Ingekomen op woensdag 8 mei 2019
Behandeld op woensdag 8 mei 2019
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van de leden Poot, Naoum Néhmé en Nanninga inzake de weggepeste
viswinkel op de Leidsestraat (het toevoegen van een hardheidsclausule aan
het bestemmingsplan Winkeldiversiteit Centrum)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de actualiteit van de leden Nanninga en Poot inzake
de weggepeste viswinkel op de Leidsestraat (Gemeenteblad, afd. 1, nr. 453).
Constaterende dat:
— Er sinds oktober 2017 planologische regels - eerst in de vorm van een
voorbereidingsbesluit en later als een bestemmingsplan - gelden in het
postcodegebied 1012 en circa 40 winkelstraten die aan dit gebied grenzen;
— Deze regels als doel hebben om de komst van ongewenste toeristische
activiteiten te weren;
— Ereen verbod geldt voor nieuwe winkels die a) zich richten op toeristen of
dagjesmensen, b) etenswaren aanbieden voor direct consumptie en c) een
mengformule hanteren.
— Bovengenoemde regelgeving volgens de gemeente is ingevoerd als gevolg
van ‘een verschraling van het winkelaanbod en een afname van de
leefbaarheid voor bewoners’.
Overwegende dat:
— Vorig jaar is gebleken dat een strikte toepassing van de regels uit het
bestemmingsplan bij een viswinkel op de Leidsestraat ertoe kan leiden dat
een winkel met een aantoonbare buurtfunctie voor bewoners haar
bedrijfsvoering dusdanig moet aanpassen dat een voorzetting van de winkel
niet langer rendabel is voor de winkeleigenaren.
— Deze viswinkel volgens veel bewoners bijdraagt aan leefbaarheid in de buurt
en een meer divers winkelaanbod, hetgeen blijkt uit de massaal ondertekende
petitie voor het behoud van de winkel en ruimhartige donaties bij een crowd
funding actie (inmiddels 525 donaties van totaal 13.560 euro).
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— Aan de raad een voordracht voor te leggen voor een gewijzigd
bestemmingsplan Winkeldiversiteit Centrum, met de toevoeging van een
hardheidsclausule, waarmee het college de bevoegdheid krijgt om in
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 475 Motie
Datum <datum
onbekend=
bijzondere gevallen, waarbij een strikte toepassing van de regels uit het
bestemmingsplan leidt tot zeer onredelijke of ongewenste situaties, af te
wijken van de planologische regels;
— Ditaan de raad ter besluitvorming voor te leggen.
De leden van de gemeenteraad
M.C.G. Poot
H. Naoum Néhmé
A. Nanninga
2
| Motie | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1524
Publicatiedatum 18 november 2016
Ingekomen op 9 november 2016
Ingekomen onder
Behandeld op 10 november 2016
Uitslag Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Groen, Bosman en Flentge inzake de Begroting 2017
(energie-aanpak woningverbetering).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2017.
Overwegende dat:
— Het energieprogramma van de WSW Oost dat bewonersinitiatieven ondersteunt
bij energiebesparende woningverbeteringen is geëvalueerd als een van de meest
effectieve duurzaamheidsmaatregelen in Amsterdam;
— Dit programma een wezenlijke bijdrage levert aan het realiseren van lagere
kosten en meer comfort, eigen regie voor de bewoners door isoleren, verwarmen
& (schoon) opwekken op complexniveau en het terugdringen van het
energieverbruik van woningen in de bestaande voorraad.
— Deze aanpak in 2016 met een subsidie van €100.000 1027 woningen heeft
bereikt (kosten per woning €100) en tot investeringen van £1 miljoen heeft geleid
(multiplyer van 10) en daarnaast STEP-subsidie naar Amsterdam haalt;
— De projecten leiden tot een constructieve dialoog tussen huurders en
(particulieren) verhuurders, tot stand gebracht door het projectteam.
Voorts overwegende dat:
— De capaciteit van het project nu al overvraagd wordt en nieuwe aanvragen
moeten wachten;
— De aanpak nu met de huidige subsidie van €100.000 beperkt blijft tot de
stadsdelen binnen de ring;
— De aanpak kan worden uitgebreid tot alle stadsdelen door twee jaar £294.000
subsidie toe te kennen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. het energieprogramma in overleg met de ASW / Stichting WOON uit te breiden
naar alle stadsdelen en hiervoor in 2017 en 2018 jaarlijks bedrag van € 294.000
uit te trekken;
2. de inzet van middelen te koppelen aan van tevoren afgesproken doelen;
3. de aanpak in 2018 te evalueren om te kunnen besluiten over continuering van
de (ondersteuning van de) aanpak;
1
4. voor ieder van de jaren € 194.000 van de bijdrage te dekken uit de
Versnellingsmiddelen Duurzaamheid en € 100.000 uit het programma
Woningkwaliteit.
De leden van de gemeenteraad
J.W. Groen
A.M. Bosman
E.A. Flentge
2
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 567
Datum indiening 4 april 2018
Datum akkoord 20 juni 2018
Publicatiedatum 21 juni 2018
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Soest inzake liquidaties in
Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
De Partij van de Ouderen in de Amsterdamse gemeenteraad maakt zich ernstige
zorgen over de aanhoudende schaamteloze golf aan liquidaties in de Amsterdamse
onderwereldoorlog. De laatste liquidatie was vorige week; de moord op Reduan B.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van de Partij van
de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en
wethouders gesteld:
1. Is het college bekend met de berichten ‘Politie publiceert beelden schutter
liquidatie Amsterdam", Liquidatiegolf: wat is er toch aan de hand in Amsterdam’®,
Liquidaties Amsterdam: een overzicht’®, ‘Amsterdam vermindert
wapencontroles'*, 'Strijd tegen liquidaties; Landelijk Platform tegen vuurwapens
opgeheven”, 'Politie: Amsterdammers moeten helpen om oorlogswapens te
vinden’®, ‘Minister van der Steur maakt zich grote zorgen over liquidaties’,
‘Amsterdam blijft onveiligste gemeente”?
Antwoord:
Ja.
Toelichting door vragenstelster:
Al enige decennia is Amsterdam, helaas, dé drugsstad van Nederland, mét de daarbij
behorende geweldsdelicten. Afgelopen week was er de liquidatie van Reduan B.
Daarnaast heeft het geweld nu vormen aangenomen waarbij de burgerbevolking
gevaar loopt. Dat stelde eerder ook de Amsterdamse officier van justitie bij het
Openbaar Ministerie, Jeroen van Berkel in een interview met het RTL Nieuws:
\ politie publiceert beelden schutter liquidatie Amsterdam’, 3 april 2018
2 'Liquidatiegolf: wat is er toch aan de hand in Amsterdam’, RTL Nieuws, 19 februari 2015
3 ‘Liquidaties Amsterdam: een overzicht’, RTVNH, 26 april 2015
* Amsterdam vermindert wapencontroles', De Telegraaf, 1 mei 2015
5 ‘Strijd tegen liquidaties: Landelijk Platform tegen vuurwapens opgeheven’, RTVNH, 15 maart 2015
® \politie: Amsterdammers moeten helpen om oorlogswapens te vinden’, RTVNH, 3 maart 2015
7 van der Steur maakt zich grote zorgen over liquidaties’, AT5, 13 mei 2015
® ‘Amsterdam blijft onveiligste gemeente', AD, 12 mei 2015
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Neng ez Gemeenteblad R
Datum 21 juni 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 4 april 2018
‘Maar wat ons meer zorgen baart is de grofheid van het geweld en de slordigheid
waarmee de liquidaties worden uitgevoerd. Er vallen nu ook door
persoonsverwisselingen doden. Omstanders lopen gevaar. Vroeger was het geweld
toegespitst op één persoon en was het met een paar schoten gedaan. Nu loopt het
gevaar voor omstanders en politie op door het gebruik van zware wapens en dat is
zeer verontrustend’.
2. Heeft het college, als eindverantwoordelijke voor de veiligheid in Amsterdam, nog
wel grip op de Amsterdamse onderwereld en bent u nog wel in staat om de
steeds gewelddadiger wordende liquidaties te bestrijden? Zo ja, hoe duidt het
college dan de aanhoudende golf aan liquidaties die onze stad teisteren?
Antwoord:
De driehoek is eindverantwoordelijke voor de veiligheid in Amsterdam en het
opsporen van de verdachten van liquidaties heeft dan ook topprioriteit. De dienst
Regionale Recherche van de eenheid Amsterdam is, onder leiding van het OM,
voor 60 a 70 procent van haar capaciteit met langlopende
opsporingsonderzoeken (liquidaties) bezig. En met in veel gevallen succes.
Zo zijn er ook na de recente liquidatie op 29 maart jl. weer direct aanhoudingen
verricht. De aanpak van deze vormen van ondermijnende criminaliteit kost veel
capaciteit en inspanning en vragen veelal jarenlang doorzettingsvermogen totdat
een zaak uiteindelijk ook voor de rechter wordt gebracht.
Naast de lopende strafrechtelijke aanpak (opsporen en vervolgen) zet de
driehoek sinds 2014 bij de aanpak van zware criminaliteit intensief in op het
zoveel mogelijk tegenhouden en verstoren van georganiseerde criminele
activiteiten. Amsterdam moet een onveilige haven zijn voor leden van de
rivaliserende groepen, hun kopstukken, facilitators’, geweldmakelaars en
criminele investeerders. Door gerichte inzet op bijvoorbeeld de zgn. ‘facilitators’
(die bijv. materiaal als wapens, telefoons en vluchtauto’s regelen) zijn er de
afgelopen jaren op verschillende plekken in Nederland grotere en kleinere
wapendepots opgespoord.
Op dit moment wordt bekeken of er specifieke zaken en/of aanvullende
maatregelen noodzakelijk zijn die extra aandacht behoeven. Dit vraagt echter ook
om een serieuze toename van middelen en mensen. Voor 2018 en verder zal het
vergroten van de (politie}capaciteit daarom de eerste prioriteit blijven van het
College en de driehoek om zodoende de stad leefbaar en veilig te kunnen
houden.
3. Is het college bereid om bij het rijk aan te dringen op meer mankracht voor de
politie?
Antwoord:
Ja, zie ook beantwoording vraag 2. In 2017 en 2018 is derhalve meerdere keren
aan de raad aangegeven (zoals ook in het raadsdebat op 14 februari jl.) dat het
College en de driehoek bij de minister op meer politiecapaciteit aandringen.
Ook de aankomende periode zal dit onderwerp van gesprek blijven met de
minister. Indien er meer duidelijkheid is over de verdeling van politiecapaciteit en
het aandeel dat voor Amsterdam beschikbaar zal worden gesteld, zal het College
u daar vanzelfsprekend over informeren.
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Neng ez Gemeenteblad
Datum 21 juni 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 4 april 2018
4. Welke extra maatregelen heeft u de afgelopen jaren genomen om de golf van
liquidaties het hoofd te bieden? Graag een toelichting.
Antwoord:
De strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde is een verantwoordelijkheid van
de hoofdofficier van justitie. Onder leiding van het Openbaar ministerie heeft de
politie-eenheid Amsterdam diverse maatregelen genomen om het aantal
liquidaties te verminderen c.q. tegen te houden. In het belang van diverse
lopende onderzoeken kunnen deze maatregelen niet concreet met u worden
gedeeld.
Zoals ook aangegeven bij vraag 2 heeft de driehoek sinds 2014 de aanpak van
zware criminaliteit geïntensiveerd en verbreed. Deze aanpak wordt uitgevoerd
door een brede coalitie van overheidspartners die informatie delen en samen
optrekken in de uitvoering. De raadscommissie AZ is hierover op 16 december
2014 geïnformeerd. Sindsdien is deze aanpak stevig doorgezet, daarvoor verwijs
ik u gemakshalve naar de inspanningen vanuit het RIEG (zie jaarverslag 2017).
5. Welk deel van het budget voor de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
(AIVD) is bestemd voor het bestrijden van de Amsterdamse onderwereld en is dat
budget in uw ogen voldoende?
Antwoord:
Het College kan geen antwoord geven op deze vraag. De AIVD is een nationale
inlichtingen- en veiligheidsdienst, die opereert onder de bestuurlijke
verantwoordelijkheid van de minister van Binnenlandse Zaken. De minister legt
hierover verantwoording af aan de Tweede Kamer.
Toelichting door vragenstelster:
RTL Nieuws wist in 2015 goed nieuws te melden voor alle vuurwapengevaarlijke
criminelen: Het Landelijk Platform Vuurwapens (LPV), het samenwerkingsverband
van politie, justitie, douane en inlichtingendiensten dat de illegale wapenhandel moet
bestrijden, is eind januari opgeheven. Uw College kwam de georganiseerde misdaad
nog een extra stapje tegemoet door de controles op wapens te verminderen.
6. Hoe duidt het college zulke onverantwoordelijke beslissingen met
het vuurwapengeweld dat in onze stad steeds harder en extremer wordt?
Antwoord:
Op nationaal en internationaal niveau worden verschillende maatregelen getroffen
om wapenbezit, -geweld aan te pakken. In een debat met de Tweede Kamer op
4 april jl. heeft de minister van Justitie en Veiligheid een aantal maatregelen
genoemd. Ik verwijs u hier gemakshalve naar de uitkomsten van dat debat. De
suggestie dat met het opheffen van het Landelijk Platform Vuurwapens de aanpak
van zware criminaliteit (waaronder wapenhandel) geen prioriteit heeft meer heeft,
deelt het College niet.
3
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 2 juni 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 4 april 2018
7. Welke inzet wil het college leveren om wapenbezit tegen te gaan, bijvoorbeeld
door vaker preventief te fouilleren? Graag een toelichting.
Antwoord:
Zie beantwoording vraag 2,3 en 6. In het Collegeakkoord 2014 is overigens
opgenomen dat het instrument preventief fouilleren ‘richting de uitgang’ gaat,
vanwege de relatief ingrijpende privacy inbreuk van het instrument. Daarbij leert
de praktijk inmiddels dat de opbrengst beperkt is, afgezet tegen de inspanningen
en ingezette politiecapaciteit.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris J.J. van Aartsen, waarnemend burgemeester
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | test |
XX Gemeente Amsterdam
pe Stadsdeel Zuidoost
m
â
Vergadering Stadsdeelraad Zuidoost d.d. 31 mei 2011
Agendapunt S5a
Voordracht Beantwoording Raadsadres Community Enterprise BD Cosmetics Lounge,
d.d. 22 maart 2011
Amsterdam Zuidoost,12 mei 2011
SDR110531 EZ/18
Aan de Stadsdeelraad,
Hierbij bied ik u onderstaande raadsvoordracht aan ter besluitvorming in uw raadsvergadering.
Inleiding
Mevrouw D. Baving, Community Enterprise BD Cosmetics Lounge, heeft op 22 maart een raadsadres gericht
aan de Stadsdeelraad met als onderwerp Valsheid in geschriften door onrechtmatige daad etc.
In het raadadres stelt mevrouw Baving samengevat het volgende:
1. In het pre-advies van het dagelijks bestuur naar aanleiding van een eerder raadsadres van mevrouw
Baving wordt The Way Up Lifestyle Lounge omschreven als een project van het stadsdeel. Het betreft
echter een onderneming. Door de term ‘project’ te gebruiken in het pre-advies heeft het dagelijks
bestuur zich schuldig gemaakt aan misleiding, valsheid in geschrifte en verduistering.
2. In 2007 heeft mevrouw Baving geweigerd een huurovereenkomst aan te gaan voor het gebruik door haar
van een bedrijfsunit in het gebouw The Way Up. Zij heeft dit gedaan omdat The Way Up geen
rechtspersoonlijkheid had.
3. Haar eigendommen zijn zonder waarschuwing door het stadsdeel opgeslagen en vervolgens onder
verantwoordelijkheid van het stadsdeel gestolen of verduisterd.
Het raadsadres is conform het besluit van de raad in de commissie Werk & Diversiteit van 10 mei 2011 aan de
orde geweest.
Het dagelijks bestuur is inhoudelijk ingegaan op het raadsadres van Mevrouw D. Baving, Community
Enterprise BD Cosmetics Lounge en heeft dit middels preadvies aan de commissie Werk & Diversiteit d.d. 10
mei 2011 voorgelegd.
Het beraad in die commissie hierover heeft echter geen eensgezind standpunt opgeleverd. Daarom wordt de
vraag, hoe het antwoord aan Community Enterprise BD Cosmetics Lounge moet luiden thans aan u
voorgelegd.
1
Besluitvorming
Kennis te nemen van het advies van het dagelijks bestuur zoals uitgebracht aan de commissie Werk &
Diversiteit d.d. 10 mei 2011 en op basis daarvan het antwoord aan de indienster van het raadsadres te
formuleren.
VOORGESTELD BESLUIT:
Ik stel u voor het hierna opgenomen besluit te nemen.
S. Jokhan
Griffier
2
% Gemeente Amsterdam
pe Stadsdeel Zuidoost
m
á
CONCEPT-RAADSBESLUIT
Onderwerp:
Amsterdam Zuidoost,
SDR /
De Stadsdeelraad van het Stadsdeel Amsterdam Zuidoost,
Gezien de commissie Werk & Diversiteit van 10 mei 2011.
BESLUIT:
Kennis te nemen van het advies van het dagelijks bestuur zoals uitgebracht aan de commissie Werk &
Diversiteit d.d. 10 mei 2011 en op basis daarvan het antwoord aan de indienster van het raadsadres te
formuleren.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de Stadsdeelraad d.d. 31 mei 2011
S. Jokhan W. Eckhardt-Angna
griffier voorzitter
3
| Raadsadres | 3 | train |
VN2022-044482 N% Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en OZA
Werk, Participatie Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en
en Inkomen % Amsterdam |
Schuldhulpverlening
Voordracht voor de Commissie OZA van 18 januari 2023
Ter kennisneming
Portefeuille Armoedebestrijding en Schuldhulpverlening
Zorg en Maatschappelijke Ontwikkeling
Agendapunt 3
Datum besluit
Onderwerp
Kennisnemen van de beantwoording van de adviesbrief van de Stedelijke WMO-adviesraad over de
uitvoering aanpak energiearmoede.
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de reactie op het ongevraagde advies van de Stedelijke WMO-adviesraad over
de vitvoering aanpak energiearmoede.
Wettelijke grondslag
Art 169 Gemeentewet: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden
afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde
bestuur (lid 1). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak
nodig heeft (lid 2). Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde
inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3).
Artikel 55, lid 3 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam: Als de raad
besluit een ingekomen stuk ter beantwoording in handen van de burgemeester of het college te
stellen, bedraagt de termijn voor de beantwoording zes weken.
Bestuurlijke achtergrond
Op 17 oktober jl. heeft de Stedelijke WMO-adviesraad een ongevraagd advies verzonden aan
wethouder Moorman en wethouder Rijkman over de Amsterdamse aanpak van energiearmoede. De
adviesraad adviseert het college om 1) geen vermogenstoets toe te passen bij het toekennen van de
energietoeslag 2022, 2) de uitbetaling van de energietoeslag nauwgezet te monitoren 3) chronisch
zieken en mensen met een beperking een extra energiecompensatie te geven en 4) over te gaan tot
compensatie van bewoners van complexen met blokverwarming. De adviesbrief is beantwoord op
25 november.
Reden bespreking
Uitkomsten extern advies
Geheimhouding
Uitgenodigde andere raadscommissies
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Gegenereerd: vl.7 1
VN2022-044482 __ $% Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en
Werk, Participatie _%$ Amsterdam Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en
en Inkomen % aatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede e
Schuldhulpverlening
Voordracht voor de Commissie OZA van 18 januari 2023
Ter kennisneming
Welke stukken treft v aan?
Advies aanpak energiearmoede_definitief. pdf (pdf)
AD2022-121247 Beantwoording WMO-adviesraad energietoeslag. pdf (pdf)
AD2022-121235 Commissie OZA Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Geerten Kruis, WPI, 0648178351, [email protected]
Gegenereerd: vl.7 2
| Voordracht | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 266
Datum akkoord 22 maart 2016
Publicatiedatum 23 maart 2016
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Shahsavari-Jansen van 29 februari
2016 inzake het bestemmingsplan van blok 50 op IJburg en de toepassing van een
beheersverordening om dat te vervangen.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
In de vergadering van de raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken
van 24 februari 2016 is gesproken over het bestemmingsplan van blok 50 in IJburg op
het Haveneiland Oost, het project INSTIJL van Stadgenoot/BAM. Dit blok is in 2015
opgeleverd en bestaat volledig uit woningen met tuinen, waarvan 44 eengezins-
woningen en 16 twee-onder-een-kap woningen en een mandelig binnenterrein.
Bewoners van deze woningen kwamen er onlangs tot hun grote verbazing achter dat
het bestemmingsplan van het blok nog steeds ‘gemengd 6' is, die het zou hebben
toen het terrein nog braak lag en er geen concrete bouwplannen waren. Alle andere
vergelijkbare blokken zijn ge-update naar ‘wonen 1’ en ‘tuin’. De bewoners geven aan
dat zij over deze ruimere bestemming door de ontwikkelaar nooit zijn geïnformeerd.
Het gevolg van die huidige bestemming is echter dat het in theorie dus mogelijk zou
kunnen zijn om, in wat is gebouwd en bedoeld als rustige woonwijk, via uitbouw
allerlei functies te realiseren zoals het bouwen van hotels, horeca of kantoren die
daar niet thuishoren.
De fractie van het CDA vindt dat zo snel mogelijk een oplossing moet worden gezocht
om de bestemming in overeenstemming te brengen met de feitelijke woonsituatie,
conform de wensen van de bewoners. Tijdens de commissiebehandeling bevestigde
de wethouder dat het bestemmingsplan nog altijd ‘gemengd 6' is. De wethouder gaf
tevens aan dat het opstellen van een beheersverordening geen oplossing kon bieden.
De Handreiking Beheersverordening Wet ruimtelijke ordening (Wro) van de VNG en
de publicaties van het Kenniscentrum InfoMil van het Ministerie van Infrastructuur en
Milieu lijken er echter op te wijzen dat dit wel het geval is.” Zo stelt de handreiking van
de VNG: “Een gemeente kan sinds 1 juli 2008 kiezen voor het leggen van een
planologische regeling voor een bestaande situatie kiezen tussen het vaststellen van
een bestemmingsplan of het vaststellen van een beheersverordening. (…) Een
beheersverordening is een beheerregeling en heeft betrekking op een gebied waarin
geen ruimtelijke ontwikkelingen worden voorzien.
Thttp://www.infomil.nl/onderwerpen/ruimte/wet-ruimtelijke-O/instrumentarium-
wro/beheersverordening/uitleg/
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer naart 2018 Schriftelijke vragen, maandag 29 februari 2016
Een beheersverordening legt de bestaande situatie vast”?
Gezien het vorenstaande heeft het lid Shahsavari-Jansen, namens de fractie van
het CDA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en
wethouders gesteld:
1. Kan het college aangeven waarom blok 50 de bestemming ‘gemengd 6
heeft gekregen en gehouden? Waarom is die bestemming niet aangepast,
en welke argumenten zijn gebruikt om die bestemming te handhaven op
‘gemengd-6’?
Antwoord:
Bij het opstellen van bestemmingsplan ‘IJburg 1° fase’ is voor de bouwkavels die
nog niet waren gerealiseerd, zoals blok 50, het bestemmingsplan als
ontwikkelingsplan blijven dienen. Voor deze delen is daarom aangesloten op de
planologische regeling uit het toenmalig vigerende
bestemmingsplan/uitwerkingsplan. In het geval van blok 50 is dus de bestemming
‘Gemengd-6' overgenomen uit het toenmalig vigerende juridisch planologisch
kader. Algemeen uitgangspunt bij het opstellen van het bestemmingsplan ‘IJburg
1° fase’ was om bij de al gebouwde blokken de bouwmogelijkheden te beperken
naar de werkelijk gebouwde situatie, waarbij op enkele punten de flexibiliteit is
behouden.
Voor IJburg was en is altijd de intentie geweest dat de wijk van kleur kan gaan
verschieten en in dat kader flexibiliteit te bieden ten aanzien van
functiewijzigingen en bebouwingsmogelijkheden. Bij bestemmingsplan ‘IJburg 1°
fase’ is gezocht naar een balans tussen flexibiliteit en het inperken van de
bouwmogelijkheden naar de huidige situatie.
De flexibiliteit ten aanzien van functiewijzigingen en bebouwingsmogelijkheden in
het huidige bestemmingsplan betekent voor blok 50 dat het de bestemming
‘Gemengd-6' heeft gekregen. Het bestemmingsplan ‘IJburg 1° fase’ heeft de
wettelijke bestemmingsplanprocedure gevolgd en is door uitspraak van de Raad
van State onherroepelijk geworden.
2. Wat is de procedure voor het opstellen en eventueel aanpassen van
bestemmingsplannen bij nieuwe stadsontwikkelingen? Welke procedure is
op IJburg gevolgd en specifiek ten aanzien van dit bouwblok?
Antwoord:
In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is een actualisatieverplichting opgenomen
voor bestemmingsplannen. Dit houdt in dat 10 jaar na vaststelling van een
bestemmingsplan deze verouderd is en voor afloop van de 10-jaarstermijn moet
worden herzien. Wordt niet of niet op tijd voldaan aan deze actualiseringsplicht
dan is er volgens de Wro sprake van een verouderd bestemmingsplan.
?https://vng.nl/files/vng/vna/Documenten/actueel/beleidsvelden/recht/2011/20110901_Beheersverordening
Wro.pdf
2
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Neeing Jee Gemeenteblad
Datum 23 maart 2016 Schriftelijke vragen, maandag 29 februari 2016
Dit betekent dat het verouderde bestemmingsplan wel als juridisch planologisch
kader blijft gelden en dus aanvragen om een omgevingsvergunning daaraan
getoetst moeten worden, maar voor deze aanvragen om een
omgevingsvergunning kan geen leges worden geheven/ingevorderd.
Voor IJburg 1° fase is in 2013 een bestemmingsplan vastgesteld met uitzondering
van de aangewezen grootstedelijke gebieden. Met deze vaststelling is voldaan
aan de actualiseringsplicht uit de Wro. Bij de actualisatie van dit bestemmingsplan
was het algemene uitgangspunt om bij de al gebouwde blokken de functie- en/of
bouwmogelijkheden te beperken naar de werkelijk gebouwde situatie waarbij op
enkele punten de flexibiliteit is behouden.
In dit bestemmingsplan is ook blok 50 opgenomen. Ten tijde van het vaststellen
van het bestemmingsplan ‘IJburg 1° fase’ was de ontwikkeling van blok 50 nog
niet concreet. Daarom is ervoor gekozen om in het bestemmingsplan ‘IJburg
1° fase’ de ontwikkelrechten van het toenmalig geldende juridisch planologisch
kader voor dit blok opnieuw vast te leggen en bij een volgende herzieningsronde
bestaande situatie vast te leggen. Gezien 10- jaarcyclus van actualisatieplicht die
volgt uit de Wro is een herziening van dit bestemmingsplan voorzien in 2023.
3. Waarom is de planologische bestemming in de omliggende, vergelijkbare
blokken wel aangepast tot ‘wonen,’ en ‘tuin’ om die in overeenstemming te
brengen met de feitelijke situatie? Waarom is bijvoorbeeld het
aangrenzende blok 59, geheel soortgelijk, in dezelfde straat wel aangepast?
Antwoord:
Algemeen uitgangspunt bij het opstellen van het bestemmingsplan ‘IJburg 1° fase’
was om bij de al gebouwde blokken de bouwmogelijkheden te beperken naar de
werkelijk gebouwde situatie, waarbij op enkele punten de flexibiliteit is behouden.
Voorgaande betekent dat ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan de
al gebouwde blokken in dit bestemmingsplan naar grofweg de werkelijk
gebouwde situatie zijn opgenomen. Dit verklaart waarom vergelijkbare blokken —
die ten tijde van de vaststelling al waren gebouwd — in het bestemmingsplan een
andere functie en/of bebouwingsmogelijkheden hebben gekregen dan niet
gerealiseerde blokken ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan.
In het bestemmingsplan ‘IJburg 1° fase’ heeft blok 59 evenals blok 50 de
bestemming “Gemengd-6' gekregen. Op verzoek van de ontwikkelaar heeft de
gemeente medewerking verleend aan een planherziening, omdat de (ruimtelijke)
kwaliteit van het plan niet voldoende kon worden gegarandeerd met het juridisch
planologisch kader zoals vastgelegd in het bestemmingsplan ‘IJburg 1° fase’. Dit
verzoek is door de gemeente gehonoreerd, omdat alleen het ruimtelijk belang van
de ontwikkeling door de gemeente werd gedeeld en zodoende er geen individuele
belangen speelden.
3
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Neeing Jee Gemeenteblad
Datum 23 maart 2016 Schriftelijke vragen, maandag 29 februari 2016
4. Hoe beoordeelt het college dat blok 50 nu nog de bestemming ‘gemengd 6°
heeft? Is het college het eens met de vragenstellers dat thans geen sprake
is van een goede ruimtelijke ordening zoals bedoeld in de Wro? Is het
college het voorts eens met de vragenstellers dat het veel wenselijker zou
zijn als het blok de bestemming wonen en tuin zou krijgen? Nee, waarom
niet? Zo ja, waarom is het bestemmingsplan dan nooit aangepast?
Antwoord:
Zoals bij vraag 1 is aangegeven is het op IJburg altijd de intentie geweest dat de
wijk van kleur kon verschieten en in dat kader flexibiliteit te bieden ten aanzien
van functiewijzigingen en uitbreidingsmogelijkheden. Die mogelijkheden biedt de
huidige bestemming voor blok 50 die in het bestemmingsplan de bestemming
‘Gemengd-6' heeft gekregen. Deze informatie — dus wat het bestemmingsplan ter
plaatse toestaat — is voor een ieder kenbaar
Omdat ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan ‘IJburg 1° fase’ de
ontwikkeling van blok 50 nog niet concreet was, is — zoals ook voor andere nog te
ontwikkelen blokken — gekozen om de ontwikkelrechten te behouden en als
zodanig te bestemmen. Om die reden is er sprake van goede ruimtelijke ordening
zoals de Wro dit vereist. Hierbij wordt opgemerkt dat de beoordeling of er sprake
is van een goede ruimtelijke ordening, dient plaats te vinden bij de vaststelling
van een bestemmingsplan of bij een verzoek om een nieuw bestemmingsplan op-
dan wel vast te stellen. Het bestemmingsplan ‘IJburg 1° fase’ is bij uitspraak van
de Raad van State onherroepelijk geworden. De Raad van State heeft beoordeeld
dat het vastgestelde bestemmingsplan voldoet aan een goede ruimtelijke
ordening en dat deze niet in strijd met het recht is vastgesteld.
Een groot deel van de bewoners van blok 50 hebben gezamenlijk een verzoek
ingediend om het bestemmingsplan ter plaatse aan te passen aan de bestaande
situatie. Gelet op de actualiseringsplicht uit de Wro en de daarop gebaseerde
herzieningsronde, zou een herziening over zes jaar in gang worden gezet. Het
verzoek van de bewoners is door de gemeente beoordeeld waarbij de belangen
van de bewoners zijn betrokken. Naar aanleiding hiervan is de gemeente in
principe bereid om op verzoek van de bewoners deze een planherziening ter
hand te nemen. Dat betekent dat de gemeente voornemens is om een
planherziening op te stellen en de voorbereidingen — dit begint met onderzoek —
te starten. Bij dit onderzoek wordt nadrukkelijk ook gekeken of ander blokken op
IJburg 1° fase en dus waar mogelijk eenzelfde situatie speelt, ook onderdeel
kunnen uitmaken van deze planherziening. Overigens wordt opgemerkt dat het
algemene uitgangspunt voor IJburg 1° fase ook bij deze voorgenomen
planherziening gehandhaafd blijft, namelijk ook wanneer de bestaande situatie
wordt vastgelegd er op enkele punten de flexibiliteit geboden c.q. behouden blijft.
Aangezien voor dit onderzoek capaciteit vrijgemaakt moet worden, wordt
vooralsnog uitgegaan dat in het tweede kwartaal van 2016 met het onderzoek kan
worden gestart. Een planprocedure volgt na afronding van het onderzoek. In deze
procedure zullen de betrokkenen worden geconsulteerd. Omdat onderzoek en de
planprocedure enige tijd in beslag zullen nemen zal een planherziening niet in
2016 door de Gemeenteraad worden vastgesteld.
4
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Neeing Jee Gemeenteblad
Datum 23 maart 2016 Schriftelijke vragen, maandag 29 februari 2016
5. Volgens de handreiking van VNG over de Beheersverordening Wro en de
toelichting van het Kenniscentrum InfoMil van het Ministerie van
Infrastructuur en Milieu is de beheersverordening zoals opgenomen in
artikel 3.38 van de Wro dus juist nadrukkelijk bedoeld voor situaties waarbij
de bouwplannen zijn gerealiseerd, en in principe geen andere
ontwikkelingen worden voorzien, zoals hier het geval. De beheers-
verordening zou het bestaande bestemmingsplan kunnen vervangen om
de planologische bestemming in overeenstemming te brengen met
de feitelijke woonsituatie. De beheersverordening wordt al met succes
toegepast in bijvoorbeeld Den Haag in woonwijken om oude
bestemmingsplannen te vervangen. Waarom meent het college dan dat
die beheersverordening hier niet van toepassing zou kunnen zijn?
Graag een toelichting.
Antwoord:
De wetgever heeft met de inwerkingtreding van de Wro op 1 juli 2008 naast het
bestemmingsplan het instrument beheersverordening geïntroduceerd. Dit
instrument, ook wel bestemmingsplan light genoemd, kan worden toegepast In
gebieden waar zich geen ruimtelijke ontwikkelingen voordoen dan wel worden
voorzien. Met een beheersverordening wordt de bestaande situatie letterlijk
vastgelegd, geconserveerd dus. Voorgaande kan ook met een bestemmingsplan
worden bereikt. De keuze voor om welk instrument te gebruiken is aan de
gemeente.
Aan het gebruik van een beheersverordening zitten voor- als nadelen. Zo geldt bij
de totstandkoming van de beheersverordening geen voorbereidingsprocedure,
zoals dat bij een bestemmingsplan wel het geval is. Hoewel er geen uitgebreide
voorbereiding nodig/vereist, dienen wel de belangen van betrokken actoren
(bijvoorbeeld omwonenden) en het algemene belang van een goede ruimtelijke
ordening (bijvoorbeeld milieu) meegenomen te worden in het besluit. Daarnaast
leent de beheersverordening zich niet voor elk gebied, omdat de
beheersverordening niet bruikbaar is in geval van ruimtelijke ontwikkelingen.
Publiekrechtelijk kostenverhaal is bij een beheersverordening niet mogelijk, omdat
er geen koppeling ligt met een exploitatieplan. Noodzakelijk voor het opstellen
van een beheersverordening is (net als bij een bestemmingsplan) het belang van
inventarisatie en argumentatie. Daar waar de inventarisatie bij een
beheersverordening gelijkluidend moet zijn aan de bestaande situatie, kan de
inventarisatie voor een bestemmingsplan ruimte bieden voor flexibiliteit. Tot slot
staat er geen rechtsbescherming open tegen het besluit om een
beheersverordening vast te stellen. Na vaststelling treedt deze direct in werking
en is er dus geen bezwaar of beroep mogelijk tegen het besluit tot vaststelling van
de beheersverordening. Dit betekent niet dat de beheersverordening
onaantastbaar is. Deze kan namelijk per aanvraag om een omgevingsvergunning
bij de rechter worden aangevochten en onverbindend verklaard worden door de
rechter.
5
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Neeing Jee Gemeenteblad R
Datum 23 maart 2016 Schriftelijke vragen, maandag 29 februari 2016
De beheersverordening kent ten opzichte van het bestemmingsplan één groot
verschil wat door sommigen wordt opgevat als een voordeel, namelijk een kortere
proceduretijd. Hoewel dit voordeel relatief is, weegt deze niet op tegen de
nadelen van de beheersverordening en wordt er in Amsterdam niet gewerkt met
beheersverordeningen voor ‘beheersgebieden’. De nadelen betreffen vooral het
ontbreken van een uitgebreide voorbereidingsprocedure (participatie) en de
rechtsbescherming. Ook blijkt uit de praktijk (dus in Amsterdam) dat ook in
‘beheersgebieden’ er behoefte is aan flexibiliteit, bijvoorbeeld met betrekking tot
de erfbebouwingsmogelijkheden. Om deze reden wordt er in Amsterdam gewerkt
met bestemmingsplannen, dan wel planherzieningen, die voorzien in een
uitgebreide voorbereiding/participatie en rechtsbescherming en welke tevens
recht doe aan de gewenste dan wel behoefte aan flexibiliteit.
6. Zijn er andere delen van Amsterdam waar reeds een beheersverordening
van toepassing is?
Antwoord:
In navolging van de beantwoording op de vorige vraag, luidt het antwoord op
deze vraag nee.
7. Is het college het eens met de vragensteller dat een beheersverordening
juist een beter instrument is dan een aanpassing van het daar nu geldende
bestemmingsplan, omdat een beheersverordening sneller en eenvoudiger te
realiseren is? Graag een toelichting.
Antwoord:
Het college is, om de redenen die genoemd zijn in de beantwoording van vraag 5,
het niet eens met de stelling dat een beheersverordening juist een beter
instrument is dan een herziening van een bestemmingsplan. Het argument dat
het op- en vaststellen van een beheersverordening qua proceduretijd sneller is
dan een planherziening is niet aangetoond. Daarnaast betekent de vaststelling
van een beheersverordening niet dat deze onaantastbaar is zoals het geval is bij
de vaststelling van een bestemmingsplan die wanneer er geen beroep is
ingesteld of na uitspraak van de Raad van State, onherroepelijk en rechtens
onaantastbaar wordt. Een beheersverordening kan door derden bij de rechter
worden aangevochten bij bijvoorbeeld bij de weigering van een omgevings-
vergunning. Wanneer een rechter oordeelt dat er sprake is van bijvoorbeeld een
gebrek of onzorgvuldige voorbereiding in/bij een beheersverordening dan kan de
rechter besluiten om deze geheel of gedeeltelijk onverbindend te verklaren.
Dit betekent dat de beheersverordening geheel of gedeeltelijk niet meer als
juridisch planologisch kader geldt en dat er feitelijk terug gevallen moet worden op
het voorgaande juridisch planologische kader welke naar alle waarschijnlijkheid is
verouderd. Dit is een ongewenste situatie ten aanzien van de rechtszekerheid en
nadeel van de beheersverordening ten opzichte van het bestemmingsplan.
6
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Neeing Jee Gemeenteblad
Datum 23 maart 2016 Schriftelijke vragen, maandag 29 februari 2016
8. Is het college het voorts eens met de vragensteller dat het risico van
planschade waarschijnlijk beperkt is omdat een zeer groot deel van
de bewoners al heeft aangegeven juist de bestaande situatie te willen
handhaven, en er naast eventuele planschade ook planvoordeel zou
optreden als een beheersverordening zou worden opgesteld?
Graag een toelichting. Zijn er andere verzekeringsmaatregelen te nemen
om planschaderisico te beperken?
Antwoord:
Planschade is de vermogensschade (waardevermindering van onroerende zaken)
of inkomensschade die ontstaat na wijziging van het juridisch planologisch kader
(bestemmingsplan). Of er sprake is van planschade, wordt primair vastgesteld
door het verrichten van een planvergelijking. Dit houdt in dat het oude juridisch
planologische kader wordt vergelijken met het nieuwe juridisch planologische
kader. In casu zal, wanneer er een conserverend bestemmingsplan wordt
opgesteld, uit de planvergelijking blijken dat er een verslechtering optreedt. Met
andere woorden, juridisch planologisch gezien worden er rechten beperkt.
Voorgaande betekent in theorie dat planschade zal optreden.
Het feit dat bewoners hebben aangegeven dat zij de bestaande situatie willen
handhaven, is in het kader van de juridische planvergelijking — dus de primaire
vraag of er planschade kan optreden — niet relevant. Dit speelt wel een rol in de
vervolgstap namelijk de beoordeling van de hoogte van de schade. Hierbij spelen
een aantal factoren een rol waaronder de voorzienbaarheid. Dit houdt onder meer
in dat wanneer er geen concrete voornemens zijn om gebruik te maken van de
‘oude’ ruimere bouwregels, dit een reden kan vormen om de schade te matigen.
Ook de beoordeling of er sprake is (toerekenbare) planvoordeel en of er sprake is
van ‘normaal maatschappelijk risico’ welke voor rekening van de bewoners blijft,
is van invloed op de hoogte van het schadebedrag.
Verzekeringsmaatregelen zijn er in casu te nemen, maar kunnen aanzienlijk meer
tijd kosten. Te denken valt aan passieve risicoaanvaarding. Daarnaast is het ook
mogelijk om een planschadeverhaalovereenkomst met de bewoners te sluiten,
zodat wanneer er door een partij planschade geclaimd wordt en deze terecht blijkt
te zijn, deze verhaald kan worden op bewoners, namelijk degenen die een
planvoordeel bij een herziening hebben. Het is gebruikelijk om bij het opstellen
van bestemmingsplannen dan wel planherzieningen te beoordelen of er
planschade kan optreden in het kader van het vereiste dat een bestemmingsplan
financieel en economisch uitvoerbaar moet zijn. Doorgaans wordt indien een
bestemmingsplan op verzoek van een derde wordt opgesteld, met de
verzoeker(s) een planschadeverhaalsovereenkomst gesloten.
7
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer naart 2016 Schriftelijke vragen, maandag 29 februari 2016
9. Is het college bereid om zo snel mogelijk een beheersverordening te (laten)
opstellen voor blok 50 teneinde de bestaande situatie van woningen met
tuinen ook planologisch vast te leggen, en te voorkomen dat daar andere
functies en uitbouwen worden gerealiseerd die de woonfunctie en waarde
van deze gezinswoningen aantasten?
Antwoord:
Nee, het college is niet bereid om een beheersverordening te laten opstellen.
Zie voor de onderbouwing van dit antwoord de beantwoording van de vragen 5
en 7.
10. De beantwoording van vorenstaande vragen vergt naar de mening van
vragenstelster spoed, omdat zolang de bestemming ‘gemengd 6’ niet is
aangepast het risico bestaat dat plannen worden ingediend die een
aantasting zullen vormen van het woongenot en de waarde van de
woningen in het blok. Is het college daarom bereid, deze vragen zo snel
mogelijk te beantwoorden?
Antwoord:
Het college begrijpt de situatie ter plaatse en het door de vragenstelster
omschreven risico, dus ja het college onderschrijft het belang van een spoedige
beantwoording en hoopt met deze beantwoording hiermee in voldoende mate aan
tegemoet te zijn gekomen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
8
| Schriftelijke Vraag | 8 | train |
Bezoekadres
2x Gemeente Baros
Am ste rda m 1011 PN Amsterdam
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
€ amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Aan de leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 18 mei 2018
Ons kenmerk
Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid, Dafne Struijk, 06 8364 3302, [email protected] &
Delmira Harkisoon, 06 8361 6928, [email protected]
Onderwerp Afhandeling toezeggingen, raadsadressen, schriftelijke vragen en moties
termijnagenda RO
Zeer geachte raadsleden,
Met betrekking tot de termijnagenda behorende tot de portefeuille Ruimtelijke Ordening wil ik
graag de stand van zaken doorgeven van een groot aantal openstaande punten op basis waarvan
de termijnagenda bijgewerkt kan worden. Hieronder ga ik daar puntsgewijs op in.
Toezeggingen
e _ Toezegging inzake bestuurlijke reactie op vitkomsten week voor de stad (TA2016-001720)
Stand van zaken: op vragen van lid Vink naar de status van het manifest voor de planvorming van
de gemeente breng ik het manifest graag onder de aandacht van de raad. Het nieuwe bestuur
staat voor een grote verdichtingsopgave van de stad. Tegelijkertijd wordt de binnenstad steeds
drukker. Het manifest is een inspiratiebron voor toekomstige planvorming, omdat er gepoogd is
een integrale visie op het functioneren van de binnenstad van Amsterdam te maken met aandacht
voor wonen en werken, toegankelijkheid, leefbaarheid, duurzaamheid, bereikbaarheid en
participatie. Het manifest is online te lezen op de website van Stad-Forum via de volgende link
http://www.voordebinnenstad.nl/. Hiermee beschouw ik de toezegging als afgedaan.
e Toezegging inzake het verdwijnen van de Oranjesluis (TA2016-000591)
Stand van zaken: op vragen van lid Vink kan ik meegeven dat het verdwijnen van de Oranjesluizen
momenteel geen onderwerp van bespreking is. Wanneer dit wel het geval is, dan zal ik de
gemeenteraad hierover informeren. Hiermee beschouw ik de toezegging als afgedaan.
e _ Toezegging inzake integraal plan omgeving Muiderpoortstation (TA2017-000592)
Stand van zaken: Bij brief van 22 maart 2018 heb ik de gemeenteraad geïnformeerd over de
herformulering van de opdracht gebiedsvisie Muiderpoort. Deze brief staat op de TKN-lijst van de
Een routebeschrijving vindt u op www.amsterdam.nl.
Gemeente Amsterdam Datum 18 mei 2018
Kenmerk
Pagina 2 vang
Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 23 mei 2018. Hiermee beschouw ik de toezegging als
afgedaan.
e _ Toezegging Kadoelenweg 38 (TA2017-000594)
Stand van zaken: Op vragen van lid Ernsting kan ik meegeven dat de krakers op het Kiekensterrein
inmiddels niet meer aanwezig zijn. Momenteel worden op deze locatie woningen gerealiseerd die
eind dit jaar worden opgeleverd. De krakers zijn deels naar het Melkwegterrein en De Weeren
ondergebracht. Zoals in de commissie is aangegeven valt dit dossier onder de burgemeester.
Hiermee beschouw ik de toezegging als afgedaan.
e _ Toezegging ladder voor duurzame verstedelijk (TA2017-000595)
Stand van zaken: Op de vraag van lid Vink of de ladder duurzame verstedelijking gaat helpen bij
binnenstedelijke transformatie en verdichting geef ik mee dat de actualisatie van de ladder tot
gevolg heeft dat de onderbouwing van nieuwe stedelijke ontwikkelingen, vooral binnen bestaand
stedelijk gebied, eenvoudiger kan. Hiermee kunnen projecten van binnenstedelijke transformatie
en verdichting gemakkelijker doorgang vinden. De actualisatie van de ladder betekent aldus niet
dat binnenstedelijke projecten sindsdien zonder enige onderbouwing van de behoefte mogelijk
zijn. Nadere versimpeling is echter ook niet wenselijk omdat de ladder een geschikt instrument is
om ongewenste leegstand te voorkomen en zorgvuldig ruimtegebruik te stimuleren. Hiermee
beschouw ik de toezegging als afgedaan.
e Toezegging inzake Cirque du Soleil (TA2017-000592)
Stand van zaken: In reactie op de vraag van lid Vink of er een alternatieve locatie is gevonden voor
Cirque du Soleil kan worden meegegeven dat er geen actuele vraag hieromtrent bij de gemeente
bekend is. Wanneer een verzoek wordt gedaan of een locatie beschikbaar is, dan zal een dergelijk
verzoek op de gebruikelijke wijze binnen de gemeentelijke organisatie worden opgepakt. Hiermee
beschouw ik de toezegging als afgedaan.
e _ Toezegging inzake vragen Vink Durgerdam — Markermeerdijken en IJmeerdijken (TA2017-000732)
Stand van zaken: De vragen van lid Vink zijn mede beantwoord door de beantwoording van de
schriftelijke vragen van lid Dijk hieromtrent. De beantwoording van deze schriftelijke vragen zijn
via de dagmail van 30 januari 2018 aan de gemeenteraad gestuurd. Hiermee beschouw ik de
toezegging als afgedaan.
e _ Toezegging inzake Brettenzone (TA2017-000733)
Stand van zaken: Op 18 november 2016 is het amendement 1526 van raadslid Nuijens met als doel
het maken van een investerings- en actieplan voor de ecologische versterking van de Brettenzone.
Deze actie wordt door de portefeuillehouder Groen verder uitgevoerd en naar verwachting wordt
deze in de eerste helft van 2018 uitgevoerd.
e _ Toezegging inzake compensatiesystematiek groenfonds (TA2017-000845)
Stand van zaken: Op 13 maart heeft het college besloten om In de Subsidieregeling Groen in de
Buurt en Stadslandbouw-Voedselinitiatieven een extra regeling opgenomen voor particuliere
aanvragen uit het Herplantfonds, zie hoofdstuk 4, Bomen. Deze regeling is geagendeerd voor
bespreking in de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 23 mei 2018. Daarnaast is voor dezelfde
Gemeente Amsterdam Datum 18 mei 2018
Kenmerk
Pagina 3 vang
vergadering als TKN-lijst (punt 23) een brief van het college opgenomen waarmee de
gemeenteraad wordt geïnformeerd over het bestedingsvoorstel en subsidieregeling
Herplantfonds. Hiermee beschouw ik de toezegging als afgedaan.
e _ Toezegging inzake London Verzekeringen (TA2017-000846)
Stand van zaken: Op vragen van lid Vink met betrekking tot de ontwikkeling van de London
Verzekeringen kan ik u meegeven dat deze bouwlocatie onderdeel is van het project Amsteloever.
De eigenaar van de London toren is een samenwerkingsverband aangegaan met het naastgelegen
Stelle College om tot een gezamenlijke ontwikkeling te komen binnen de kaders van het project
Amsteloever. De gezamenlijke planontwikkeling gaat vit van nieuwbouw voor beide locaties
waarbij op de begane grond plintfuncties en aan de Rocketstraat fiets-parkeren komt. Op de
bovenliggende verdiepingen zijn kantoor- en woonfuncties voorzien. Momenteel vindt overleg
plaats over de vitvoeringscondities voor het ontwikkelen van de nieuwbouw op deze locaties.
Hiermee beschouw ik de toezegging als afgedaan.
e _ Toezegging inzake bovenplanse investeringen financiering vit vereveningfonds (TA2017-000847)
Stand van zaken: In juli 2017 heeft de gemeenteraad ingestemd met het definitieve
voorkeursbesluit Sprong over het IJ. Het programma bevat een vijftal maatregelen om de
verbindingen tussen Amsterdam Noord en de rest van de stad verder te verbeteren. Gezien de
omvang van het programma, zowel in financieel opzicht als in looptijd, heeft het college op 24
april 2018 besloten om het programma onder de regeling risicovolle projecten te brengen.
Hiermee beschouw ik de toezegging als afgedaan.
e _ Toezegging inzake jaarverslagen welstandcommissie (TA2017-000848)
Stand van zaken: Het jaarverslag 2017 van de welstandscommissie/Commissie Ruimtelijke
Kwaliteit zal ik v voor het zomerreces toezenden. Daarnaast streef ik er naar dat dit jaarverslag in
het tweede kwartaal van elk kalenderjaar aan de gemeenteraad wordt toegezonden. Hiermee
beschouw ik de toezegging als afgedaan.
e Toezegging inzake overzicht van locaties voor initiatieven van grootschalige activiteiten (TA2017-
000288)
Stand van zaken: Op vragen van lid Vink heb ik bij de behandeling van de verklaring van geen
bedenkingen toegezegd met een lijst te komen van locaties echter door de tijd heen als ook de
afwezigheid van behoefte aan dergelijke locaties wil ik deze vraag betrekken bij het opstellen van
de omgevingsvisie zodat één en ander integraal kan worden afgewogen door de gemeenteraad.
Hiermee beschouw ik de toezegging als afgedaan.
e _ Toezegging inzake de handhaving bij het verwijderen van rietkagen (TA2017-000413)
Stand van zaken: Inzake deze toezegging kan ik meegegeven dat ik hier reeds aan heb voldaan.
De betreffende informatie is opgenomen op de TKN-lijst (punt 5) van de raadscommissie RO van
21 juni 2017. Hiermee beschouw ik de toezegging als afgedaan.
e _ Toezegging inzake uitsluiten van een bestemming (TA2017-000545)
Gemeente Amsterdam Datum 18 mei 2018
Kenmerk
Pagina 4 vang
Stand van zaken: Ter voldoening van deze toezegging verwacht ik in week 20 een brief gereed te
hebben over dit onderwerp. Deze brief wordt op de eerst mogelijke TKN-lijst van de
raadscommissie geplaatst. Hiermee beschouw ik de toezegging als afgedaan.
Raadsadressen
e _Raadsadres inzake ontwikkelingen van een visie voor de Kop van Java-eiland
Stand van zaken: Dit raadsadres is betrokken bij de besluitvorming rondom het 2%
Voorkeursbesluit welke het college op 13 juni 2017 heeft genomen. Gelet hierop acht ik het
separaat beantwoorden van dit raadsadres niet opportuun en beschouw ik het raadsadres voor
deze termijnagenda als afgedaan.
e _Raadsadres inzake de herinrichting van de Frederik Hendrikbuurt (TA2016-001285)
Stand van zaken: Dit raadsadres is met identieke inhoud/strekking ook gestuurd naar de
bestuurscommissie West welke door hen is beantwoord bij brief d.d. 10 november 2016. Gelet
hierop acht ik dat de beantwoording reeds heeft plaatsgevonden. Hiermee beschouw ik het
raadsadres als afgedaan.
e _Raadsadres inzake de aanbieding van bouwstenen voor het gebiedsplan Centrum Oost 2017
(TA2016-001322)
Stand van zaken: Het college heeft kennis genomen van dit raadsadres. Ik ben nagegaan of deze is
betrokken bij de vaststelling door de bestuurscommissie Centrum van het betreffende
gebiedsplan. Gelet hierop acht ik een beantwoording achterhaald en daarmee onnodig
verwarrend. Hiermee beschouw ik het raadsadres als afgedaan.
e _Raadsadres inzake zorgen om het Marie Heinekenplein en leefbaarheid in de omgeving (TA2018-
001774)
Stand van zaken: Dit raadsadres heeft betrekking op een sitvatie die reeds niet meer aan de orde
is gelet op het gegeven dat Heineken de betreffende (concept) aanvraag in 2016 heeft
ingetrokken. Gelet hierop acht ik een beantwoording achterhaald en daarmee onnodig
verwarrend. Hiermee beschouw ik het raadsadres als afgedaan.
e _Raadsadres inzake wijzigen bestermmingsplan Oude Houthaven betreffende bestemming voor
beroepsvaart (TA2017-000056)
Stand van zaken: Dit raadsadres is met identieke inhoud eerder naar de gemeenteraad gestuurd
en beantwoord. De beantwoording is opgenomen op de TKN-lijst (punt 1) van de raadscommissie
RO van 17 janvari 2018. Hiermee beschouw ik het raadsadres als afgedaan.
e _Raadsadres inzake bezwaren tegen de aanleg van een fietsbrug tussen de geplande Sluisbuurt en
het Sporenburgeiland (TA2017-000504)
Stand van zaken: Dit raadsadres wordt betrokken bij de procedure voor het bestemmingsplan
Sluisbuurt. Gelet hierop acht ik het separaat beantwoorden van dit raadsadres los van de
bestemmingsplanprocedure niet opportuun en beschouw het raadsadres voor deze termijnagenda
als afgedaan.
Gemeente Amsterdam Datum 18 mei 2018
Kenmerk
Pagina 5 vang
e _Raadsadres inzake de ontwikkeling van een nieuw idee over de capaciteitsvergroting van de
veerponten in het kader van de Sprong over het IJ
Stand van zaken: Dit raadsadres is reeds beantwoord. De beantwoording is opgenomen op de
TKN-lijst (punt 34) van de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 25 april 2018. Hiermee
beschouw ik het raadsadres als afgedaan.
e _Raadsadres inzake bezwaar tegen het bestemmingsplan Stadswerf Oostenburg (TA2017-000865)
Stand van zaken: Dit raadsadres is reeds beantwoord. De beantwoording is opgenomen op de
TKN-lijst (punt 28) van de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 25 april 2018. Hiermee
beschouw ik het raadsadres als afgedaan.
e _Raadadres Bouw van een asielzoekerscentrum aan de Willinklaan in plaats van scholen (TA2017-
001278)
Stand van zaken: Het college dit raadsadres betrokken en beantwoording bij de betreffende
vergunningverlening. Gelet hierop acht ik het separaat beantwoorden van dit raadsadres niet
opportuun en beschouw ik het raadsadres voor deze termijnagenda als afgedaan.
e _Raadsadres inzake omgevingsvisie ‘Het IJ, de parel van de stad’ (TA2017-001536)
Stand van zaken: Op 15 mei 2018 heb ik ingestemd met de beantwoording van dit raadsadres.
Deze brief wordt op de eerst mogelijke TKN-lijst van de raadscommissie geplaatst. Hiermee
beschouw ik het raadsadres als afgedaan.
e _Raadsadres inzake reacties op het concept gebiedsplan Centrum Oost voor 2018 (TA2017-
001546)
Stand van zaken: Het college heeft kennis genomen van dit raadsadres. Ik ben nagegaan of deze is
betrokken bij de vaststelling door de bestuurscommissie Centrum van het betreffende
gebiedsplan. Gelet hierop acht ik een beantwoording achterhaald en daarmee onnodig
verwarrend. Hiermee beschouw ik het raadsadres als afgedaan.
e _Raadsadres inzake bouw kinderspeelbrug over Ringvaart ter hoogte van de Laings’s Nekstraat en
de Willem Beukelstraat (TA2017-001598)
Stand van zaken: Afhandeling van dit raadsadres wordt verwacht in de eerste helft van 2018.
e _Raadsadres inzake herziening van ambtelijke en bestuurlijke voorbereiding van
bestemmingsplannen (TA2017-000044,)
Stand van zaken: Op 15 mei 2018 heb ik ingestemd met de beantwoording van dit raadsadres.
Deze brief wordt op de eerst mogelijke TKN-lijst van de raadscommissie geplaatst. Hiermee
beschouw ik het raadsadres als afgedaan.
e _Raadsadres inzake advies betreffende een nieuw Amsterdams schaatscomplex (TA2018-000076)
Stand van zaken: Het college heeft kennis genomen van het betreffende advies en betrekt deze bij
verdere besluitvorming. Gelet hierop acht ik het separaat beantwoorden van dit raadsadres niet
opportuun en beschouw ik het raadsadres voor deze termijnagenda als afgedaan.
Gemeente Amsterdam Datum 18 mei 2018
Kenmerk
Pagina 6 vang
e _Raadsadres inzake toewijzing bouwvergunningen binnen het huizenblok Maasstraat,
Kennedylaan, Dintelstraat en Uiterwaardestraat in bijzonder voor bouw in binnentuinen (TA2018-
000176)
Stand van zaken: Afhandeling van dit raadsadres wordt verwacht in de eerste helft van 2018.
e _Raadsadres inzake de aanvraag omgevingsvergunning voor het werfterrein Hoogte Kadijk 145B
(TA2018-000210)
Stand van zaken: Ik verwacht in week 20 de beantwoording van dit raadsadres inclusief aanvulling
gereed te hebben als ook een brief ter beantwoording van vragen die tijdens Tijdelijke Algemene
Raadscommissie van 25 april 2018 hieromtrent zijn gesteld. Beide brieven worden op de eerst
mogelijke TKN-lijst van de raadscommissie geplaatst. Hiermee beschouw ik het raadsadres
inclusief aanvulling (als ook de toezegging) als afgedaan.
Schriftelijke vragen
e _ Schriftelijke vragen inzake grote binnenvaartschepen bij de Sumatra- en Surinamekade (TA2016-
000552)
Stand van zaken: Met het ondertekenen van een vaststellingsovereenkomst op 28 november 2016
hebben alle betrokken partijen een periode van mediation over de Surinamekade afgesloten. De
onenigheid, die was ontstaan rond het verlenen van een omgevingsvergunning aan het
Havenbedrijf Amsterdam voor het bouwen van steigers, behoort nu tot het verleden. Deze brief en
voordracht zijn voor kennisgeving aangenomen in de raadscommissie RO van 14 december 2016.
Hiermee beschouw ik de beantwoording van de schriftelijke vragen reeds als afgedaan.
e Schriftelijke vragen inzake niet doorgaan van een aanlegsteiger aan de Borneokade (TA2016-
001700)
Stand van zaken: Bij collegebesluit van 19 mei 2015 heeft het college besloten om de betreffende
aanvraag omgevingsvergunning mede naar aanleiding van zienswijzen te weigeren. Daarbij heeft
het college aan het stadsdeel gevraagd om te zoeken naar alternatieve locaties om de e-harbour in
stadsdeel Oost te realiseren. In dit kader heeft de initiatiefnemer op 29 juli 2016 een aanvraag
omgevingsvergunning ingediend voor het realiseren van een e-harbour voor circa 65 ligplaatsen
ten behoeve van een e-harbour voor elektrische passagiersvaartuigen, verhuursloepjes,
bedrijfsvaartuigen en pleziervaartuigen in de Duivendrechtsevaart. Hoewel de tijd deze
schriftelijke vragen heeft ingehaald, verwacht ik in week 20 de beantwoording gereed te hebben
waarna besluitvorming in het college kan plaatsvinden.
Moties
e Motie 592 inzake voorjaarsnota — stedenbouwkundige verbindingen (TA2016-000960)
Stand van zaken: Afhandeling van deze motie wordt verwacht in de eerste helft van 2018, maar
mogelijk loopt de bestuurlijke afhandeling vit naar het derde kwartaal van 2018.
e _ Motie 586 inzake jaarverslag stadsloods — behoud maatschappelijk vastgoed (TA2017-000708)
Stand van zaken: Ik heb op 15 mei 2018 ingestemd met een reactie op deze motie wat betekent
dat het college eind mei/begin juni hierover een besluit neemt. De reactie wordt op de eerst
Gemeente Amsterdam Datum 18 mei 2018
Kenmerk
Pagina 7 vang
mogelijke agenda van de raadscommissie geplaatst. Hiermee beschouw ik de motie als
afgehandeld.
e _ Motie 1315 inzake begroting 2017 — investeren in vroegtijdige, brede participatie, het uitdragen
van een coherente visie op de ontwikkeling van de stad (TA2016-001641)
Stand van zaken: Afhandeling van deze motie wordt verwacht in de eerste helft van 2018, maar
mogelijk loopt de bestuurlijke afhandeling vit naar het derde kwartaal van 2018.
e _ Motie 78 vitvoeringsbesluit Strawinsky — aanpassing bouwhoogte (TA2017-000146)
Stand van zaken: Er is samenhang met motie 1093 (TA2017-001198) en motie 1094 (TA2017-
001199). Afhandeling van deze drie moties wordt verwacht in de eerste helft van 2018, maar
mogelijk loopt de bestuurlijke afhandeling vit naar het derde kwartaal van 2018.
e _ Motie 588 inzake bestemmingsplan Wibautstraat 130 — beperk overlast door horeca (TA2017-
000710)
Stand van zaken: De reactie van het college op deze motie is behandeld tijdens de vergadering van
de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 25 april 2018. Het voorstel van de commissie was om
de reactie van het college te hameren in de raad. Hiermee beschouw ik de motie als afgehandeld.
e _ Motie 838 inzake beleidsregel wonen en vliegen 20 Ke-contour Schiphol (TA2017-000844)
Stand van zaken: Ik heb op 26 april 2018 ingestemd met een reactie op deze motie wat betekent
dat het college medio mei hierover een besluit neemt. De reactie wordt op de eerst mogelijke
agenda van de raadscommissie geplaatst. Hiermee beschouw ik de motie als afgehandeld.
e Motie 981 inzake Sprong over het IJ — versneld realiseren (TA2017-000945)
Stand van zaken: De reactie van het college op deze motie is behandeld tijdens de vergadering van
de raadscommissie RO van 7 maart. Hiermee beschouw ik de motie als afgehandeld.
e _ Motie 982 inzake Sprong over het IJ — integrale gebiedsuitwerking voor Sixhaven en omgeving
(TA2017-000946)
Stand van zaken: De reactie van het college op deze motie is behandeld tijdens de vergadering van
de raadscommissie RO van 7 maart 2018. Hiermee beschouw ik de motie als afgehandeld.
e Motie 1093 bestemmingsplan Zuidas-Strawinsky Zuidzijde — beperk schaduwzijde (TA2017-
001196)
Stand van zaken: Er is samenhang met motie 78 (TA2017-000146) en motie 1094 (TA2017-001199).
Afhandeling van deze drie moties wordt verwacht in de eerste helft van 2018, maar mogelijk loopt
de bestuurlijke afhandeling uit naar het derde kwartaal van 2018. :
e Motie 1094 bestemmingsplan Zuidas-Strawinsky Zuidzijde — onderzoek bezonningsnorm
(TA2017-001199)
Stand van zaken: Er is samenhang met motie 78 (TA2017-000146) en motie 1093 (TA2017-001198).
Afhandeling van deze drie moties wordt verwacht in de eerste helft van 2018, maar mogelijk loopt
de bestuurlijke afhandeling vit naar het derde kwartaal van 2018.
Gemeente Amsterdam Datum 18 mei 2018
Kenmerk
Pagina 8 vang
e _ Motie 1247 inzake begroting 2018 — breek de snelweg over de Korte Prinsengracht af (TA2017-
001379)
Stand van zaken: Deze motie is ingetrokken met als afdoeningsdatum 8 november 2017. Hiermee
beschouw ik de motie als afgehandeld.
e _ Motie 1239 inzake begroting 2018 — richtlijnen inzake elektrisch laden voor toekomstige
parkeergarages (TA2017-001479)
Stand van zaken: De reactie van het college op deze motie wordt behandeld tijdens de
vergadering van de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 23 mei 2018. Hiermee beschouw ik
de motie als afgehandeld.
e Motie 1507 jaarverslag Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur 2016 — adviezen TAC
over locatieprofielen vrijgeven (TA2017-001477)
Stand van zaken: De reactie van het college op deze motie is behandeld tijdens de vergadering van
de raadscommissie van 7 maart 2018. Hiermee beschouw ik de motie als afgehandeld.
e _ Motie 1509 jaarverslag Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur 2016 — aanbevelingen
overnemen (TA2017-001478)
Stand van zaken: Ik verwacht een reactie hierop voorbereid te hebben aan het einde van het
tweede kwartaal van 2018 waarmee de procedure afhandeling in het derde kwartaal van 2018
afgerond kan worden.
e _ Motie 1510 jaarverslag Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur 2016 — mogelijkheden
groen toevoegen bekijken (TA2017-001479)
Stand van zaken: Ik verwacht een reactie hierop voorbereid te hebben aan het einde van het
tweede kwartaal van 2018 waarmee de procedurele afhandeling in het derde kwartaal van 2018
afgerond kan worden.
e Motie 1512 inzake bestemmingsplan Westerpark West — geen ecologisch knelpunt laten ontstaan
(TA2017-001480)
Stand van zaken: De reactie van het college op deze motie is behandeld tijdens de vergadering van
de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 25 april 2018. Hiermee beschouw ik de motie als
afgehandeld.
e _ Motie 1676 inzake ontwikkelstrategie Haven-Stad — datacenterwarmte (TA2017-001586)
Stand van zaken: Bij de ontwikkeling van het deelgebied Sloterdijk a Zuid wordt op dit moment al
onderzocht op welke wijze een in de omgeving liggend datacenter ingezet kan worden bij de
energievoorziening in het gebied. Voor geheel Haven-Stad zal in de periode 2018/2019 een
energiestudie worden opgesteld waarin verkend wordt op welke wijze gekomen kan worden tot
een duurzame, open en betaalbare energievoorziening voor Haven-Stad. Hierin worden de kansen
die datacentra bieden voor energieleverantie meegenomen. Deze energiestudie zal naar
verwachting gereed zijn in het vierde kwartaal van 2019.
e _ Motie 1681 inzake ontwikkelstrategie Haven-Stad — woningbouwprogramma'’s nader doorgelicht
(TA2017-001587)
Gemeente Amsterdam Datum 18 mei 2018
Kenmerk
Pagina g vang
Stand van zaken: Op dit moment wordt gewerkt aan de doorrekening van het
woningbouwprogramma voor fase 1a van Haven-Stad zoals verzocht in de motie. In de methodiek
van de doorrekening wordt aangesloten bij de wijze waarop de doorrekening van het
woningbouwprogramma voor Amstel III plaats vindt. De vitkomsten van de doorrekening zullen in
het derde kwartaal van 2018 gereed zijn.
e _ Motie 1685 inzake ontwikkelstrategie Haven-Stad — versterken van bestaand recreatief en
ecologisch groen en toeven van nieuw groen (TA2017-001590)
Stand van zaken: De vraag op welke wijze bestaand ecologisch en recreatief groen kan worden
versterkt en op welke wijze meer groen kan worden toegevoegd in Haven-Stad zal worden
meegenomen in het op te stellen Raamwerk Openbare Ruimte Haven-Stad. Onderdeel van dit
raamwerk zal zijn een bredere ‘groenverkenning’. Hierin worden ook scenario's meegenomen met
betrekking tot een geheel of gedeeltelijk groene invulling van het Zaanstraatemplacement. De
afweging met betrekking tot de daadwerkelijke invulling van het Zaanstraatemplacement wordt
opgenomen in de gebiedsuitwerking Hemknoop. Het Raamwerk Openbare Ruimte Haven-Stad zal
in het derde kwartaal van 2019 gereed zijn. Met de gebiedsuitwerking Hemknoop zal naar
verwachting gestart worden medio 2019, dit is mede afhankelijk van de afspraken die gemaakt
moeten worden met ProRail en NedTrain, de huidige gebruikers van het Zaanstraatemplacement.
e Motie 1686 inzake ontwikkelstrategie Haven-Stad -bouwen aan cultureel infrastructuur (TA2017-
001591)
Stand van zaken: De vraag met betrekking tot het bouwen van een culturele infrastructuur in
Haven-Stad, in samenspraak met culturele instellingen in de stad, zal worden meegenomen in het
op te stellen voorzieningenplan Haven-Stad. Naar verwachting zal dit voorzieningenplan Haven-
Stad medio derde kwartaal van 2019 gereed zijn.
e Motie 586 inzake omgevingsvergunning voor project aan TT Vasumweg — verbinden met Noord
(TA2017-001592)
Stand van zaken: Ik heb op 15 mei 2018 ingestemd met een reactie op deze motie wat betekent
dat het college eind mei/begin juni hierover een besluit neemt. De reactie wordt op de eerst
mogelijke TKN-lijst van de raadscommissie geplaatst. Hiermee beschouw ik de motie als
afgehandeld.
Ik vertrouw erop u hi Gl voldoende te hebben geïnformeerd.
Met de meeste hoogachting,
Eric vabrder Burg
Wethouder Ruimtelijke ordening & Grondzaken
| Schriftelijke Vraag | 10 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1372
Publicatiedatum 18 november 2016
Ingekomen op 2 november 2016
Ingekomen in brede commissie Begroting
Te behandelen op 9/10 november 2016
Onderwerp
Motie van het lid Van Soest inzake de Begroting 2017 (meer banken in Amsterdam
voor ouderen en minder validen).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2017.
Constaterende dat:
— erde laatste decennia veel bankjes zijn verdwenen;
— dit gebeurd is vlak bij verpleegtehuizen en bij tramhaltes;
— wij als Amsterdam een oudervriendelijke stad willen zijn.
Overwegende dat:
— bankjes als rustpunt kunnen fungeren voor ouderen en minder validen, die even
willen ontspannen en/of bijkomen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— meer bankjes te plaatsen in Amsterdam;
— deraadte informeren hoe, waar, wanneer en met hoeveel zij dat kan/wil doen;
— financiële dekking aan te geven.
Het lid van de gemeenteraad
W. van Soest
4
| Motie | 1 | discard |
nd
Van:
Verzonden: dinsdag 23 april 2013 16:02
Aan: Raadsgriffie (
Onderwerp: raadsadres zn
Aan Raadsgriffie onder werp raadsadres
Wij de bewooner's prinsengracht 413 en 41 1maken bezaar tegen steiger op en afstap ter hoogte van 405-381
1
Aan vulling op Raadsadres verstuurd op 23 april 2013
raadsgriffie@centrum amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam
Stadsdeel centrum, Raadsleden
t.a.v. de griffie van Stadsdeel centrum
Amstel 1
1011 PN Amsterdam
Betreft: Raadsadres inzake zienswijze over ontwerp projectbesluiten t.b.v. het realiseren van
op- en af stapvoorzieningen prinsengracht 405 -381
Geachte Commissie,
Wij, bewoners van Prinsengracht 411, 413 en 415, hebben in 2010 ons gelijk
gekregen, toen we bij de Raad bezwaar maakten tegen de komst van een steiger
tegenover onze woningen.
Het ging om een steiger die volgens de steigerlijst (2008) voor het grand-cafe Van
Puffelen (nr. 377)zou komen, maar die in 2010 werd opgeschoven in de richting van
onze woonhuizen.
Dankzij de Raad schoof de steiger weer terug naar grand-cafe Van Puffelen,
waarmee de zaak leek beklonken.
Inmiddels (2013) blijkt echter is de steiger opnieuw weggehaald bij Van Puffelen, en
weer verhuisd maar nu naar de woonhuizen in de omgeving van 399-405.
Hiertegen willen wij bij deze bezwaar aantekenen.
In 2010 schreven wij U dat we de plannen voor goederenvervoer op het water toejuichen. Dit
zal vrachtverkeer verminderen en ook de zeer hinderlijke, lange opstoppingen hier op de
grachten.
Dat is goed voor het milieu, en ook goed voor de stressvermindering en gezondheid
van de bewoners.
We protesteren dus niet "zomaar", maar we hebben goede argumenten die ervoor pleiten om
de steiger alsnog, opnieuw en definitief bij Van Puffelen te lokaliseren.
Het is voor de aan- en afvoer van goederen belangrijk dat je vanaf de boot direct de spullen
kwijt kunt bij de afnemer. Van Puffelen is groot-afnemer van bier en andere horeca-artikelen,
daarom staat het verkeer een paar keer per dag langdurig vast, omdat vrachtwagens daar
moeten laden en lossen. Dat los je alleen maar op door de steiger bij Van Puffelen pal voor de
deur te plaatsen, zodat met name het bier met een slang naar binnen kan worden geleid. Dat
kan niet vanaf de woonhuizen 399-405, dat is te ver weg voor een slang en als je goederen te
ver over de gracht moet sjouwen zal men geen gebruik willen maken van de steiger. Deze
steiger had ons probleem van verkeers hinder hier op de gracht zo mooi kunnen oplossen wat
al jaren een van de grootse ergenissen is op dit stuk gracht.
Maar ook passagiers die van Puffelen zullen bezoeken zullen nu toch eerst heen en weer
wandelen over de gracht. Het aantal toeristen op straat zal aanzienlijk toenemen, wat weer
geluidsvervuiling geeft, met name omdat het veel rijksmonumenten zijn zonder dubbelglas.
Wij hebben begrepen dat Waternet het onwenselijk vindt om boten af te meren bij de uitvaart
van zijgracht, al is dat kortstondig. En inderdaad bevindt zich schuin aan de overkant van
vanPuffelen de uitvaart van de Lauriergracht. Maar dat was in 2010 ook al bekend, toen ons
bezwaar door de Raad werd goedgekeurd.
We hebben gemeten en foto's gemaakt, en als de op- en af staplocatie bij Envy begint, ligt de
steiger niet voor de uitvaart van de lauriergracht. Het water ter hoogte van deze
Lauriergrachtbrug is trouwens vrij van woonboot recht tegen over van Puffelen (is rechts v/d
brug) en daarom voor een groot deel het BREEDSTE stuk gracht. Vrij om te manoeuvreren.
Dat is gebleken in de voorafgaande jaren, rondvaartboten die er nu al aanleggen veroorzaken
daar geen veiligheidsproblemen.
Daar waar de op- en afstapplaats nu geplaatst zou worden is de te manoeuvreren
ruimte juist veel kleiner door de aanwezigheid van de woonboten.
Als deze plek t/o Laurierbrug gevaren zouden opleveren dan zou dat totaal in het
niet vallen als je de situatie vergelijkt iets verder op de prinsengracht ter hoogte 438
(gerechtsgebouw) kruispunt Leidsegracht daar waar het Nautisch totaal on aan vaar
baar is mogen grote rondvaarboten achteruitvaren, keren en minutenlang het totale
vaar verkeer stop zetten op een kruispunt met 3 bruggen tegenover elkaar.
| Raadsadres | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1615
Datum indiening 31 augustus 2020
Datum akkoord 11 december 2020
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Poot inzake de wachttijden voor
afspraken om fysiek aangifte te kunnen doen op politiebureaus
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Wie getuige of slachtoffer is geworden van een misdrijf kan (of moet) hiervan aangifte
doen bij de politie. Tegenwoordig kan dit — afhankelijk van het type en de ernst van het
misdrijf — zowel fysiek op het politiebureau als online vanuit huis, via DigiD. Voor de
misdrijven die online aangegeven kunnen worden blijft het mogelijk om fysiek op het
bureau aangifte te doen, zodat ook de burgers die geen computer hebben of slecht met
computers overweg kunnen misdrijven kunnen melden. Om lange wachttijden op
politiebureaus te voorkomen maakt de politie afspraken met bewoners voor aangifte op
het bureau.
Getuige zijn of slachtoffer worden van een misdrijf kan zeer ingrijpend zijn. De fractie van
de VVD vindt het belangrijk dat Amsterdammers daarom zo snel mogelijk terecht kunnen
bij de politie om hun verhaal kwijt te kunnen en de politie in te lichten zodat de opsporing
kan worden gestart. De fractie van de VVD ontvangt signalen dat de wachttijd om aangifte
te kunnen doen lang kunnen duren en verneemt daarom graag hoe lang het duurt voordat
bewoners op een politiebureau terecht kunnen om aangifte te doen.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Poot, namens de fractie van de VVD, op grond van
voormalig artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de
volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Hoeveel dagen duurt het gemiddeld in Amsterdam voordat bewoners bij een
politiebureau terecht kunnen om aangifte te doen?
De wachttijd voor burgers om aangifte te kunnen doen loopt uiteen van enkele uren
(bij High Impact Crimes of grote maatschappelijke onrust) tot een wachttijd van
gemiddeld 2 tot 5 dagen. De wijze waarop aangifte kan worden gedaan hangt af van
de ernst van het delict. Bij directe spoed kan uiteraard direct aangifte worden gedaan.
De wat langere wachttijd heeft dan te maken met de ‘zwaarte’ van de aangifte, het
type misdrijf en de beschikbare capaciteit. Ook komt het regelmatig voor dat een
afspraak op een bepaalde datum niet uitkomt voor een aangever en hij/zij liever een
week later een afspraak wil inplannen. De wachttijden verschillen per week, soms
komen er aangiftemomenten vrij doordat burgers niet verschijnen bij hun afspraak of
afzeggen.
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Neng e1s Gemeenteblad R
Datum 11 december 2020 Schriftelijke vragen, maandag 31 augustus 2020
= Via het Regionaal Service Center (0900 nummer) kan men een afspraak
inplannen voor het doen van aangifte. Het ene basisteam plant de aangiftes
centraal in via het Regionaal Service Center (0900) en andere basisteams
plannen de afspraken decentraal in, waarbij burgers direct worden
doorverbonden naar het betrokken basisteam. Soms wordt een burger ook op
een later tijdstip teruggebeld door het basisteam.
= Een burger kan naar een politiebureau gaan voor het maken van een afspraak
om aangifte te doen. Soms wordt de burger meteen geholpen, maar wanneer dat
niet mogelijk is dan wordt een afspraak gemaakt.
= Een burger kan via politie.nl een internet aangifte doen. Dit is voor feiten bv.
waarvan de dader onbekend is, fietsendiefstal, vernieling etc.
= Een burger kan ook telefonisch aangifte doen.
In uitzonderlijke gevallen neemt de politie een aangifte aan huis op. Ook kan de
wijkagent in een bepaalde situatie besluiten om een aangifte aan huis op te nemen.
2. Wisselt de gemiddelde wachttijd waarop bewoners bij een politiebureau terecht
kunnen om aangifte te doen per stadsdeel of per politiebureau? Zo ja, in welke
stadsdelen of bij welke politiebureaus in de wachttijd bovengemiddeld lang?
De gemiddelde wachttijd waarop burgers bij een politiebureau aangifte kunnen doen
verschilt per basisteam. De politie streeft ernaar om een aangifte z.s.m. op te nemen.
De wachttijden kunnen per dag verschillen. De verschillen in wachttijden hangen
samen met de beschikbare politiecapaciteit aan de basisteams en het aantal
gepleegde misdrijven in een bepaald gebied. Ook een factor van betekenis is de
aanloop van publiek bij een politiebureau voor het doen van aangifte en de
openingstijden van bureaus. Ten slotte speelt de complexiteit van een aangifte een
rol, bepaalde aangiftes mogen niet worden opgenomen door een student of een
(hoofd)agent. Dergelijke aangiftes worden opgenomen door een brigadier.
Op basis van beschikbare capaciteit worden per basisteam aangiftemomenten
gepland. Het aantal aangiftemomenten per basisteam ligt op dit moment tussen de 24
en 56 per week. Aangiften van toeristen in het district Centrum Noord worden altijd
direct opgenomen aan het basisteam Burgwallen.
Sinds de coronacrisis zijn verschillende basisteams overgegaan op het telefonisch (dit
is afhankelijk van de zwaarte van het delict) opnemen van de aangiftes op afspraak.
De coronacrises heeft nauwelijks invloed gehad op de wachttijden. De afspraken die
normaal beschikbaar zijn, zijn tijdens corona nu ook beschikbaar. Soms kan het
gebeuren dat er bij ziekteverzuim minder capaciteit beschikbaar is.
3. Is de gemiddelde wachttijd voor een aangifteafspraak de afgelopen jaren
toegenomen, afgenomen of hetzelfde gebleven?
Binnen de eenheid Amsterdam was er onvoldoende zicht op de wachttijden. Om het
proces rondom de aangifte (afhandeling meldingen) te verbeteren, o.a. optimaliseren
van de dienstverlening, is er een landelijke servicemodule ontwikkeld. De eenheid
Amsterdam is op 3 november jl. met deze module gestart. Dit is een systeem
waarmee je met één druk op de knop kunt zien waar er beschikbare plekken zijn voor
het doen van aangifte. Wanneer een politiebureau geen plek meer beschikbaar heeft
dan kan er een afspraak gemaakt worden bij een ander politiebureau in de buurt. Ook
kan een burger verwezen worden naar het internet voor het doen van aangifte.
2
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Neng e1s Gemeenteblad
Datum 11 december 2020 Schriftelijke vragen, maandag 31 augustus 2020
Op termijn gaat de servicemodule de wachttijden en het aantal beschikbare plekken
monitoren.
4. Zijn er streefcijfers voor een maximale wachttijd voor een afspraak? Zo ja, hoeveel
dagen betreft het? En in hoeverre wordt dit streven gehaald? Zo nee, vindt het college
het wenselijk om een dit streven vast te leggen?
De politie heeft geen eisen voor een maximale wachttijd voor een afspraak, maar
streeft er wel naar om een burger zo spoedig mogelijk te helpen. De politie is zich er
goed van bewust wat voor impact een misdrijf kan hebben op een burger en biedt
slachtofferhulp aan daar waar nodig. Het Regionaal Servicecentrum van de politie
eenheid Amsterdam stuurt aan op een termijn van O tot maximaal 5 dagen, daarbij de
ernst en impact van het delict in acht nemend. Bij ernstige delicten kan direct tot
enkele uren daarna aangifte worden opgenomen.
5. Bij welk type misdrijven kunnen bewoners eerder terecht op het bureau? En op welke
termijn kan dit?
Aangiftes van High Impact Crimes (woninginbraken, straatroven en overvallen,
huiselijk geweld-zaken en mishandeling) krijgen voorrang. Ernstige gevoelige zaken
met emotionele impact, veel letsel, ernstige schade, kwetsbare doelgroep etc. worden
dezelfde dag opgenomen. Indien bij deze zaken op korte termijn bij het basisteam
geen capaciteit is om de aangifte op te nemen, dan wordt door het Regionaal
Servicecentrum een andere locatie georganiseerd waar de aangifte opgenomen kan
worden. De termijn voor ernstige misdrijven is maximaal 24 uur, daarbij de ernst en
impact van het delict in acht nemend.
Een burger heeft altijd de keuze op welke manier en waar hij/zij aangifte wil doen.
lemand die een dagje uit is in Amsterdam en van wie de portemonnee wordt gestolen
kan ook in zijn eigen woonplaats aangifte doen. Diegene kan wel altijd aan het
politiebureau de noodzakelijke zaken regelen, zoals het blokkeren van bankpasjes
etc.
Wanneer er een verdachte is aangehouden wordt de aangifte meteen opgenomen.
6. Vindt het college de huidige wachttijden voor aangifteaanspraken aanvaardbaar? Of
vindt het college dat er een verbeterslag kan worden gemaakt bij het verkorten van de
wachttijden?
De politie is zich ervan bewust dat het voor een burger niet prettig is, om te moeten
wachten op het doen van aangifte. De politie eenheid Amsterdam is daarom om die
reden recent gestart met een project om het intakeproces voor aangiften te
verbeteren (Duurzaam Verbeteren). Er is, in het kader van verbetering van het proces
afhandelen meldingen en dienstverlening, ook gestart met een nieuwe Servicemodule
die gekoppeld is aan de aangifte agenda (zie beantwoording vraag 3). Hiermee wordt
een breder inzicht gekregen in het aangifteproces t.b.v. optimale dienstverlening en
samenwerking.
Dit project kan mogelijk een positief effect hebben op de aangiftedruk aan de
basisteams en de politie meer inzicht en richting geven om het aangifteproces verder
te optimaliseren.
3
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Neng e1s Gemeenteblad
ummer = en
Datum 11 december 2020 Schriftelijke vragen, maandag 31 augustus 2020
7. Heeft het college inzicht in hoeverre de wachttijden verschillen ten opzichte van de
andere G4-steden? Zo nee, zou het college deze gegevens willen opvragen?
De eenheid Amsterdam heeft geen zicht op de verschillende wachttijden van de
andere G4 steden. Alvorens de gegevens van de andere G4-steden op te vragen, wil
het college eerst de resultaten van de verbeterslag van het aangifteproces in de
eenheid Amsterdam afwachten.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | val |
x Gemeente Amsterdam
% Actualiteit voor de raadscommissie MLW
Jaar 2021
Datum indiening 22-03-2021
Datum behandeling 25-03-2021
Onderwerp
Actualiteit van de commissieleden Kreuger (JA21) en Van den Heuvel (CU) over de chaotisch
verlopen loting voor de passagiersvaart
Wettelijke grondslag
Artikel 26 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam:
Lid 4: leder lid van de commissie, het college of de burgemeester kan gebruikmaken van de
actualiteit om een onderwerp te agenderen, als een onderwerp een zodanig spoedeisend
karakter heeft dat beraadslaging in een volgende vergadering overbodig of niet meer aan de
orde zou zijn.
Lid 5. Een actualiteit moet uiterlijk op de maandag vóór de vergadering van de commissie vóór
13.00 uur schriftelijk bij de commissiegriffier zijn ingediend en een omschrijving van het
onderwerp en de reden van spoed bevatten. De commissie beslist bij de vaststelling van de
agenda of de actualiteit behandeld wordt.
Aan de commissie
Inleiding
Als gevolg van het door het college ingestelde vergunningenplafond voor de passagiersvaart
heeft er dinsdag 16 maart een loting plaatsgevonden. Hierbij werden 155 vergunningen verloot
onder meer dan 700 aanmeldingen.
Reden bespreking
De loting verliep uitermate chaotisch. Reders ontvingen brieven die voor anderen waren
bedoeld. Ook kwamen de uitslagen pas heel laat binnen. Ook waren er in de aanloop al
problemen met de verordening. Deze moest nog aangepast worden waardoor het proces werd
vertraagd en reders onnodig langer in onzekerheid verkeerden.
Reden spoedeisendheid
De indieners willen zo snel mogelijk tekst en uitleg over waarom deze loting zo chaotisch
verliep.
De leden van de commissie,
Kreuger
Van den Heuvel
1
| Actualiteit | 1 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 1122
Publicatiedatum 4 oktober 2017
Ingekomen onder AS
Ingekomen op woensdag 27 september 2017
Behandeld op woensdag 27 september 2017
Status Aangenomen
Onderwerp
Amendement van de leden Vink, Vroege en Ernsting inzake het Programma van
Eisen voor Reclame en wachtvoorzieningen in het Metronet Amsterdam
(geen verborgen camera’s in reclamezuilen).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het Programma van Eisen voor Reclame en
wachtvoorzieningen in het Metronet Amsterdam en het beschikbaar stellen
van een krediet (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1121).
Overwegende dat:
— Afgelopen zomer bleek dat op zowel trein -als metrostations gebruik wordt
gemaakt van verborgen camera's in reclamezuilen;
— De verwerking van camera's in digitale reclamezuilen — terecht — tot ophef leidde,
daar onduidelijk was waar de camera's precies voor dienden en of er sprake was
van overtreding van de privacywet;
— Deze gang van zaken de omgekeerde wereld is, omdat vóóraf duidelijk
afgebakend dient te worden wat het doel van beelden is, hoe met de opslag en
verwerking wordt omgegaan, wie toegang en toezicht op beelden houdt en of er
enige vorm van inbreuk op de privacy plaatsvindt.
Besluit:
— In de raadsvoordracht Instemmen met het Programma van Eisen voor Reclame
en wachtvoorzieningen in het Metronet Amsterdam en het beschikbaar stellen
van een krediet van £ 1.820.000 voor het aanbrengen van technische
voorzieningen,
Bij beslispunt 1 toe te voegen de tekst:
“en III) de installatie en het gebruik van camera's, sensoren en andere apparaten
die op enige wijze inbreuk kunnen maken op de privacy van reizigers is bij
reclame-uitingen niet toegestaan”;
— Het college te verzoeken de voordracht en alle onderliggende stukken hierop aan
te passen.
1
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 1122 A d t
Datum 4 oktober 2017 mendemen
De leden van de gemeenteraad
B.L. Vink
J.S.A. Vroege
Z.D. Ernsting
2
| Motie | 2 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
D Amendement
Datum raadsvergadering gen 10 november 2022
Ingekomen onder nummer 489
Status Aangenomen
Onderwerp Amendement van de leden Van Pijpen, Noordzij en Lust inzake Begroting
2023
Onderwerp
Ondersteuning van actieve (buurt)groepen voor de schone(re) stad
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende(n) heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2023
Overwegende dat:
-_ We het van groot belang vinden dat Amsterdammers betrokken zijn en worden bij het
schoonhouden en -maken van de stad
-__Erdiverse groepen actieve Amsterdammers zijn die gezamenlijk en regelmatig de handen
vit de mouwen steken om hierbij actief te helpen
-__Deze groepen nu soms tussen het wal en het schip vallen als het gaat om de organisatie
en de financiering van hun buurtinitiatieven gericht op een schone stad
-_ Ondersteuning en stimulering van participatie van Amsterdammers (ook) binnen de be-
treffende programma's in de begroting moet worden gerealiseerd
Besluit:
-_ Het college te verzoeken om binnen het te ontwikkelen beleid voor Afval & Reiniging (fi-
nanciële en organisatorische) ruimte te creëren voor actieve bewonersgroepen die zich
bezig houden met de schone stad.
-_ Hierbij ook inte zetten op het stimuleren van nieuwe actieve bewonersgroepen op dit
thema.
-_ Hierbij de stadsdelen een actieve rol te geven en e.e.a. samen met buurtbewoners te reali-
seren waarbij ook verbinding tussen groepen en kennisdeling gerealiseerd wordt.
-_ Dit reeds mogelijk te maken in de begroting 2023 en hiervoor 100.000 vrij te maken, te
dekken uit de reserve financiering gemeentelijk vastgoed (id nr 71005).
-_ Op pagina 72 aan activiteiten de volgende tekst toe te voegen: “We vinden het van groot
belang dat Amsterdammers betrokken zijn en worden bij het schoonhouden en -maken
van de stad. We ondersteunen bestaande en nieuwe bewonersgroepen die zich bezig hou-
den met een schone stad.”
Gemeente Amsterdam Status Aangenomen
Pagina 2 van 2
Indiener(s),
J.F. van Pijpen
G. Noordzij
M.J. Lust
| Motie | 2 | discard |
Bijlage bij de schriftelijke vragen van het lid Van Schijndel over de verwerking van erfpacht op de
gemeentebalans.
VRAGEN VOOR DE GEMEENTE AMSTERDAM OVER ERFPACHT
A CIJFERS OMTRENT AFKOPEN VAN VOORTDURENDE EN EEUWIGDURENDE ERFPACHT DOOR
PARTICULIEREN.
1. Hoeveel (aantal en percentueel) van de particuliere erfpachters heeft reeds gebruik gemaakt
van het afkopen van de voortdurende en eeuwigdurende erfpacht?
Antwoord: Voor het antwoord wordt verwezen naar de bijgevoegde notitie ‘Stand van zaken
met betrekking tot de uitvoering van de overstapregeling van voortdurende naar
eeuwigdurende erfpacht’ van 5 maart 2008.
2. Hoeveel (aantal en percentueel) van de particuliere erfpachters verwacht de gemeente zal in
de periode 2018 — 2022 jaarlijks gebruik maken van het afkopen van de voortdurende en
eeuwigdurende erfpacht?
Antwoord: Het is op dit moment nog onduidelijk hoeveel erfpachters op basis van de huidige
regeling willen overstappen. Over de periode 1 november 2017-tot en met 2 maart 2018
koos 74% voor afkoop en 26% voor canon van alle particuliere erfpachters die een
aanbieding willen ontvangen omdat ze willen overstappen.
Bij nieuwe gronduitgiftes wordt met de bestemming wonen gemiddeld voor 20% van de
grondwaarde afgekocht en voor 80% wordt gekozen voor canon.
Er komen op dit moment veel aanvragen binnen voor een indicatie van de kosten om in het
voortdurende stelsel de resterende canonverplichting in het lopende tijdvak af te kopen. Of
dit ook gaat leiden tot veel definitieve afkopen is nog niet bekend.
3. Hoeveel (aantal en percentueel) van de particuliere erfpachters verwacht de gemeente zal
uiteindelijk hun erfpacht afkopen?
Antwoord: Dat is onbekend. Overigens kunnen erfpachters bij overstap naar eeuwigdurend
erfpacht naast áfkoop’ ook kiezen voor een eeuwigdurende, alleen aan inflatie onderhevige
‘canon’.
4. Iser onderzoek gedaan of het aantal particuliere erfpachters dat kiest voor afkopen hoger
zou zijn als er een regeling met gespreide betaling mogelijk is? Zo ja, wat zijn hiervan de
uitkomsten.
Antwoord: Nee, daar is geen onderzoek naar gedaan. Over gespreide betaling is uitgebreid
gesproken bij het vaststellen van de overstapregeling en toen is er voor gekozen om dit niet
aan te bieden. Een gespreide betaling aanbieden wordt gecompliceerd als midden in die
periode de woning aan derden wordt overgedragen. Daarnaast verliest de erfpachter met
gespreide betaling het recht tot aftrek van inkomstenbelasting wat voor canon wel van
toepassing is.
5. Is het cijfer van 120.000 woningen met erfpacht in bezit van particuliere correct?
Antwoord: De laatste schatting is circa 155.000, waar overigens ook veel
garages(parkeerplekken) bij zitten
6. Wat is de totale WOZ waarde in 2014 en volgende jaren van de circa 120.000 woningen in
bezit van particuliere erfpachters?
Antwoord: Voor het antwoord op deze vraag komen wij zo spoedig mogelijk bij u terug.
E-mail d.d. 15 maart 2018 (fragment)
Het antwoord op vraag A6 luidt als volgt;
Wat is de totale WOZ waarde in 2014 en volgende jaren van de circa 120.000 woningen in bezit van
particuliere erfpachters?
Belastingjaar | Som totale WOZ-waarden
B WAARDERING ERFPACHT OP DE BALANS
Onderstaande balans is pagina 578 van het jaarverslag 2016 van de gemeente Amsterdam. De
investeringen met een economisch nut waarvan in erfpacht uitgegeven is gestegen van 6,8 miljard
naar 7,16 miljard euro in 2016.
8.1 Balans met toelichting
Balans per 31 december (activa)
Boelavaarde Boekwaarde
Activa 31-12-2016 31-12-2015
1 Vaste activa 12.683,3 12.351,4
11 Immateriële vaste activa 14,6 14,9
112 Kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief 52 217
113 Bijdragen aan activa in eigendom van derden 9,4 12,3
12 Materiële vaste activa 11.409,1 10.982,2
121a Investeringen met een economisch nut 9.804,9 9.673,3
waarvan in erfpacht uitgegeven 7.160,3 6.801,8
121b Investeringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van
de kosten een heffing kan worden geheven 290,2
122 Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut 1.314,0 1.308,9
13 Financiële vaste activa 1.259,7 1.354,34
131 Kapitaalverstrekking aan deelnemingen 735,6 720,2
132 Uitzettingen in de vorm van Nederlands schuldpapier met een
rentetypische looptijd van één jaar of langer 1,2 1,2
133 Leningen aan deelnemingen 397,2 4471
134 Leningen aan overige verbonden partijen 0,0 36,3
135 Overige langlopende leningen 90,5 60,8
136 Overige uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer 35,2 88,8
1. Wat is de waarderingsgrondslag en -methode van erfpacht als materiele vaste activa?
Antwoord: De waarde van de grond bij uitgifte van het erfpachtrecht of te wel de
boekwaarde of de historische grondprijs.
2. Welke deel van de 7,16 miljard heeft betrekking op bedrijfspanden en welk deel op
woningen?
Antwoord: Dat is onbekend.
3. Welke deel van de 7,16 miljard heeft betrekking op woningen van corporaties en welk deel
op particulier bezit?
Antwoord: Dat is onbekend
4. Commercieel bedrijfsgoed is verplicht de erfpacht vooruit te betalen. Hoe wordt deze grond
gewaardeerd op de balans?
Alleen onder AB 2016 is commercieel bedrijfsgoed verplicht de canon af te kopen. Er is in
2017 € 12 miljoen aan commercieel e erfpachtgrond met AB 2016 uitgegeven en die staat
voor nihil (£ 1 per erfpachtrecht), conform de boekhoudregels van lagere overheden
opgesteld door de commissie Besluit, Begroting en Verantwoording (BBV), op de balans. Die
erfpachtrechten staan voor nihil op de balans omdat voor deze rechten in beginsel niets
meer wordt ontvangen, aangezien de canon eeuwigdurend is afgekocht. Alleen bij een
bestemming-of bebouwingswijziging wordt voor de wijziging van het erfpachtrecht nog iets
ontvangen.
5, Wat is reden van de waardestijging van deze materiele vaste activa in 2016?
Antwoord: Dat is ontstaan omdat er in 2016 voor ruim € 300 miljoen nieuwe grond in
erfpacht is uitgegeven.
C ERFPACHT AFKOPEN EN WAARDERING VAN ERFPACHT OP DE BALANS
1. Hoe beïnvloedt het afkopen van voortdurend en eeuwigdurend erfpacht door particulieren
de waardering van erfpacht op de balans?
Antwoord: De canonbetalende erfpachtrechten — voortdurend of eeuwigdurend uitgegeven -
staan tegen de historische boekwaarde op de balans.
De afgekochte voortdurende erfpachtrechten staan tegen de boekwaarde op de balans,
omdat na het einde van het tijdvak, veelal 50 jaar, weer opbrengsten worden ontvangen. Als
een erfpachter afkoopt, wordt de afkoopsom toegevoegd aan de reserve afkoopsommen.
De afgekochte eeuwigdurende erfpachtrechten staan voor nihil op de balans omdat daar in
de toekomst nooit meer canon voor wordt ontvangen. De afkoopsom wordt gebruikt om de
lening af te lossen die aangegaan is om grond aan te kopen.
Eind 2016 was alleen nog maar grond in voortdurende erfpacht uitgegeven. Er stond € 2,3
miljard aan canonbetalende grond aan de activazijde (waar alle bezittingen van de gemeente
op staan) van de balans en daar stond een lening tegenover van € 2,3 miljard aan de
passivazijde (daar is aangegeven op welke wijze de bezittingen worden gefinancierd) van de
balans. Eind 2016 stond er € 4,8 miljard aan afgekochte grond op de activazijde van de balans
en daar stond € 4,8 miljard aan reserve afkoopsommen (dat is eigen vermogen) tegenover
aan de passivazijde van de balans.
Als de canon voortdurend wordt afgekocht heeft dat voor de activazijde van de balans geen
effect, want de canonbetalende en afgekochte grond staat tegen de boekwaarde op de
balans. Aan de passivazijde zal de afkoopsom gebruikt worden om de lening af te lossen die
aangegeven is om de grond aan te kopen en komt er daarom bij afkoop meer eigen
vermogen bij in de vorm van de reserve afkoopsommen.
Als canon eeuwigdurend wordt afgekocht, wordt de grondwaarde afgeboekt naar nihil en
wordt met de afkoopsom de lening afgelost die aangegaan is om de grond aan te kopen. Dit
heeft balansverkorting tot gevolg aan beide zijden van de balans.
2. Wat zijn de gevolgen voor deze waardering als zeg 10%, 33%, 50% of 67% van de particuliere
erfpachters tot afkoop overgaan?
Antwoord: Dat is een ingewikkelde vraag omdat sinds begin 2018 de gehele afkoopsom (en
niet alleen het grondwaardedeel) wordt toegevoegd aan de reserve afkoopsommen. Onder
de aanname dat de afkoopsom gelijk is aan de grondwaarde bij uitgifte en er dus geen
meerwaarde is bij afkoop zijn dit de gevolgen voor de balans.
Stel dat 10% van alle grond (particulier en commercieel} van in totaal £ 7,1 miljard aan grond
(onderverdeeld in € 2,3 miljard canonbetalende grond en € 4,8 miljard afgekochte grond)
eind 2016 eeuwigdurend wordt afgekocht, dan heeft de volgende gevolgen voor de balans:
10% van € 2,3 miljard canonbetalende grond is € 230 miljoen. De canonbetalende grond
daalt dan van € 2,3 miljard naar € 2,07 miljard. De lening daalt ook naar € 2,07 miljard.
10% van 4,8 miljard afgekochte grond is € 480 miljoen. De afgekochte grond daalt dan van
€ 4,8 miljard naar € 4,32 miljard. De reserve afkoopsommen daalt dan ook naar € 4,32
miljard.
3. Wat zijn de gevolgen voor de solvabiliteit van de gemeente Amsterdam door het afkopen van
de voortdurende en eeuwigdurende erfpacht?
Antwoord: Door het voortdurend afkopen van de canon verbetert de solvabiliteit, omdat
vreemd vermogen (de lening) wordt vervangen voor eigen vermogen (reserve
afkoopsommen).
Door het eeuwigdurend afkopen van een canonbetalend recht, verbetert de solvabiliteit,
doordat er vreemd vermogen af gaat (de lening wordt afgelost).
Door het eeuwigdurend afkopen van een voortdurend afgekocht recht, verslechtert de
solvabiliteit, omdat er eigen vermogen af gaat (de reserve afkoopsommen verdwijnt) .
4. Hoe gaat de gemeente Amsterdam om met de inkomsten van afkoopsommen? Zijn dit
inkomsten in het lopende jaar of reserveringen op de balans?
Antwoord: De gehele afkoopsom wordt toegevoegd aan de reserve afkoopsommen op de
balans. De functie van de reserve Afkoopsommen is die van eigen vermogen waarmee
gronden (activazijde balans) gefinancierd worden, en daarmee wordt de behoefte aan
leningen (vreemd vermogen) gedempt en daarmee de stadsschuld.
| Schriftelijke Vraag | 6 | test |
> < gemeente Raadsinformatiebrief
| msterdam Afdoening motie
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 13 september 2022
Portefeuille(s) Ruimtelijke Ordening
Portefeuillehouder(s): Reinier van Dantzig
Behandeld door RAP Beleidsregie
Onderwerp Afdoening motie 689 d.d. 07-10-2021 van de leden Van Renssen (Groenlinks),
IJmker (Groenlinks) en N.T. Bakker (SP) inzake het Beleidskader Participatie
Geachte leden van de gemeenteraad,
In de vergadering van de gemeenteraad van 7 oktober 2021 heeft vw raad motie 689 van de leden
Van Renssen (Groenlinks), IJmker (Groenlinks) en N.T. Bakker (SP) inzake het Beleidskader
Participatie aangenomen. Daarin wordt het college gevraagd om:
1. Eenleidraad voor participatie door derden bij een aanvraag omgevingsvergunning zo
spoedig mogelijk, doch uiterlijk 1 maart 2022, vast te stellen, rekening houdend met de
bestaande voorbeelden, zoals hierboven genoemd;
2. Des principes en 4 uitgangspunten van het Beleidskader Participatie ook leidend te laten
zijn voor deze Leidraad voor participatie door derden.
Het college geeft als volgt vitvoering aan de motie. Het college reageert positief op de in de motie
gedane verzoeken. Naar aanleiding van de motie is een ambtelijke multidisciplinaire werkgroep
opgericht om de gevraagde leidraad voor participatie op te stellen. Hierbij is o.a. afgestemd met
het Stedelijk Team Participatie, om te verzekeren dat de principes en uitgangspunten van het
Beleidskader Participatie leidend waren bij het opstellen van de gevraagde leidraad.
Er is vervolgens een participatieproces opgestart op het concept van de 'Participatiehandreiking’.
Hiervoor is het participatiebureau PLYGRND.city ingeschakeld. PLYGRND.city heeft aan 16
professionals en 4 bewoners eerlijke feedback op gebruiksvriendelijkheid en inspiratie van de tool
gevraagd. In totaal zijn er voor dit onderzoek 69 contacten gelegd, 47 personen gesproken en
hebben 20 respondenten feedback gegeven op de vragen. De feedback is verwerkt in het
definitieve concept van de Participatiehandreiking.
Dit intensieve totstandkomingsproces heeft er toe geleid dat de door de indieners van de motie
genoemde datum van 1 maart 2022 niet kon worden gehaald. Het proces heeft er echter wel toe
geleid dat er een document is opgesteld dat ook buiten de ambtelijke organisatie breed wordt
gedragen. De Participatiehandreiking is door ons op 13 september 2022 vastgesteld.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 13 september 2022
Pagina 2 van 2
De kern van de Participatiehandreiking luidt als volgt. Onder de Omgevingswet moet een
aanvrager van een vergunning aangeven of participatie is georganiseerd. Het is van belang dat de
omgeving vroegtijdig door de initiatiefnemer wordt betrokken bij concept-aanvragen en andere
initiatieven die gevolgen hebben voor de wijk of de buurt. De Participatiehandreiking maakt
duidelijk wat er van de initiatiefnemer wordt verwacht in dit proces. Door antwoord te geven op de
gestelde vragen en de vitkomst van een puntenscore wordt duidelijk binnen welke categorie het
initiatief valt. In de handreiking worden drie categorieën benoemd: beperkte, middelgrote en
aanzienlijke gevolgen voor de fysieke leefomgeving. De categorie waarbinnen het initiatief
aanvraag valt, bepaalt de mate van participatie.
Wat de invloed van het participatieproces is op de behandeling van een uiteindelijke
vergunningsaanvraag wordt in het Vergunningen-, Toezichts- en Handhavingsbeleid bepaald. Dit
‘VTH Beleid FLO 2023’ is op dit moment in voorbereiding en wordt op een later moment aan uw
raad aangeboden.
Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Reinier van Dantzig
Wethouder Woningbouw en Stedelijke Ontwikkeling
Bijlagen
1. Participatiehandreiking — Betrek de buurt bij vw initiatieven
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Motie | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 515
Publicatiedatum 17 mei 2019
Ingekomen onder AU
Ingekomen op donderdag 9 mei 2019
Behandeld op donderdag 9 mei 2019
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Kreuger inzake de Nota Varen deel 1 (schrap het verbod op 12+)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Nota Varen deel 1 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 447).
Constaterende dat:
- Het college pleziervaart met meer dan 12 personen op een boot wil verbieden;
- Deze regel in het leven wordt geroepen om de illegale vaart uit te bannen;
- Er zo'n 7000 boten in de categorie pleziervaart vallen;
- Er zo'n 80 illegalen boten van de gracht gehaald moeten worden;
Overwegende dat:
- De impact van deze maatregel niet in verhouding staat tot het te realiseren
doel;
- Handhaving moet worden ingezet om overlast tegen te gaan en niet om koppen te
tellen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
De 12+ maatregel te schrappen uit de Nota Varen Deel 1.
Het lid van de gemeenteraad
K.M. Kreuger
1
| Motie | 1 | discard |
Termijnagenda Commissie Samenleving tbv 7 juni 2011
was wordt TB/
mn EE ete
Cie * Cie ** raad heid
[JUNI |
een [er Per
middelen
MK __ | Uitvoeringsprogramma vrijwillige inzet_______________|07-06-11 | [29-06-11 | Raad | |
nen [Mer nj
(Vernieuwd Welzijn)
|
uitwerking beleidskader Sociaal Domein
LEdV__ | Voorstel maatschappelijke voorzieningen [07061 | Im |||
LPS __ | Perspectiefnota/Voorjaarsnota | 07-06-11 [23-06-11 | 29-06-11 | Raad | |
LSK __ | Kostendekkendheid Albert Cuyp______________________ [05-04-11 [23-0611 [vt ||
| MK__ | Nota Burgerparticipatie [07-06-11 | [29-06-11 | Raad | |
LMK___| Uitwerkingsnotitie vrijwilligersondersteuning [070644 | ______ [wv
KE
Primair Onderwijs
[PS __ | Presentatie Sport in Systematiek [08-03-11 [23-0611 [vt | |}
SEP | __
SK __ | Uitwerking heroverweging Bibliotheek [07-06-11 [06-0911 [vt ||}
LSK __ | Jaarrekening Openbaar Onderwijs ________________ | 07-06-11 [06-09-11 | 29-06-11 |raad | |
[SK __ | Evaluatie Home Start [06-09-11 [06-0911 [vt |||
[SK __ | Evaluatie multi-probleem gezinnen [40-05-11 [06-0911 [mt ||}
LEdV__ | Notitie Participatiebeleid/participatiecentrum _________ [05-04-11 [06-0911 [vt ||}
LEdV__ | Notitie armoede/Voedselbank_ [07-06-11 [06-0911 [vt |||
LSK __ | Amsterdams Jongerenwerk nieuwe stij [07-06-11 [06-0911 [vt | |}
LEdV__ | Verordening WMO Podium [0609 | _ |
LSK __ | Verordening Peuterspeelzalen en WE [07-06-11 [060911 |
TL
1
LOKT _|__LL
_SK/PS | Nota economie [0141041 | ____ [27-09-11 [raad |
LSK _| Nieuwe Systematiek Kunst en Cultuur [07-06-11 01101 |? ||
SK __| Plan van Aanpak Kinderopvang [10-05-11 |011011 mt ||
[NV |L
LPS __[ Nota SportinZuid [OM | [301111 [raad |
LPS [Begroting [OM jj [301111 [raad |
Km
welzijnsorganisaties
kW
SK Rapportage uitrol pilot plaatsing/aannamebeleid Primair 4° kw nvt
Nome ergerde PMO
SK _| Plan van Aanpak taalontwikkeling 124 [4#kw | Im jj
SK _| Decentralisatie Jeugdgezondheidszorg______________ [08-0311 | ______ [nvt | __| _ | Uitgesteld tot december 2011
SK _| Evaluatie PO/VO Mentoraten School's cool Combiwel ___ [10-05-11 _______ | | _| _| Voorstel: uitstel tot 4° kwartaal (najaar
____| NA ZOMER/GEEN DATUM
LEdV__| Herontwerp schuldhulpverlening [10-0511 | ______ [nvt | ___| | Behandeling is afhankelijk van stedelijke plann
2
| Agenda | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 356
Datum akkoord 19 april 2016
Publicatiedatum 20 april 2016
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid N.T. Bakker (SP) van 4 maart 2016
inzake de plannen voor een warenhuis aan het Rokin.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Verschillende media melden dat de plannen voor het warenhuis Haussman aan
het Rokin op losse schroeven staan. De betrokken medewerkers zouden van
het project zijn gehaald. De fractie van de SP maakt zich zorgen over de onzekerheid
rondom het project. Het pand is nu een grote bouwput, juist in een buurt die al jaren
te kampen heeft met overlast door de bouw van de Noord/Zuidlijn.
Gezien het vorenstaande heeft het lid N.T. Bakker, namens de fractie van de SP,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Wat weet het college van de status van de plannen voor een nieuw warenhuis
aan het Rokin?
Antwoord:
Het college heeft informatie opgevraagd bij de betrokkenen en daaruit blijkt dat
Haussmann de plannen voor het vestigen van een warenhuis aan het
heroverwegen is. Er is nog geen besluit genomen en de berichten in de media
zijn dan ook wat voorbarig te noemen. Zodra Haussmann uitsluitsel geeft over
wel/niet doorgaan, zal ontwikkelaar lvy Group dit delen. Voorop staat voor
Ivy Group dat er een geschikte huurder in het pand komt.
2. Wat betekent de nieuwe situatie voor de bouw van het pand waarin het warenhuis
zou komen? Wordt het pand nog afgebouwd? Loopt de bouw vertraging op?
Hoe gaat het college voorkomen dat er een half afgemaakt gebouw midden in de
binnenstad komt te staan?
Antwoord:
lvy Group heeft bij het college aangegeven dat de bouw doorgaat volgens
planning. Als Haussmann besluit om zich niet aan het Rokin te vestigen, zal er
een andere huurder gezocht worden.
| http:/{fd.nl/ondernemen/1141985/opening-haussmann-in-amsterdam-is-van-de-baan
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer 0 apri 2018 Schriftelijke vragen, vrijdag 4 maart 2016
3. Wat is de situatie rondom dit project als het gaat om het bestemmingsplan?
Staat vast dat dit een bedrijfs- of winkelruimte wordt? Kan het college uitsluiten
dat het pand op de een of andere manier een hotel wordt?
Antwoord:
Voorop staat voor zowel het college als Ivy Group dat er een geschikte huurder in
het pand komt. Het bestemmingsplan biedt ruimte voor diverse bestemmingen als
winkels, voorzieningen, kantoren, woningen (m.u.v. de begane grond). Vestiging
van een hotel is op deze locatie niet toegestaan.
Toelichting door vragensteller:
Eerder werd gemeld dat het nieuw te bouwen warenhuis een speciale entree zou
krijgen naar het station voor de Noord/Zuidlijn.”
4. Heeft het afblazen van de plannen van het warenhuis consequenties voor de
extra ingang voor de Noord/Zuidlijn? Kan het college uitsluiten dat toch op de een
of andere manier de rekening voor deze entree bij de Amsterdammers
terechtkomt?
Antwoord:
De directie van projectontwikkelaar Ivy Group heeft aan het college aangegeven
dat de lopende heroverweging van het warenhuisconcept geen gevolgen heeft
voor de uitvoering van de projectovereenkomst tussen de gemeente en Ivy Group
inzake de verbinding tussen de metroverdeelhal en het warenhuis, met inbegrip
van alle daarin vervatte financiële en planningsafspraken.
Voorafgaand aan de ingebruikname van de Noord/Zuidlijn vinden voor de
verbinding uitsluitend de bouwwerkzaamheden plaats buiten de metrohal.
Deze worden uitgevoerd in rechtstreekse opdracht van Ivy Group aan hun eigen
aannemers. De gemeente zit hier dus financieel niet tussen. Dit geldt ook voor de
doorbraak van verbindingstunnel naar de metrohal, waarvan uitvoering voorzien
is in 2018.
De daarop volgende wijziging van de afbouw van de metrohal zal wél in opdracht
van de gemeente geschieden door (nog te selecteren) aannemers. Dat gebeurt
voor rekening en risico van lvy Group, zoals vastgelegd in de genoemde
projectovereenkomst. Het college heeft vooralsnog geen reden om aan
de uitvoerbaarheid van deze afspraken te twijfelen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
2 http://www .ovmagazine.nl/2015/11/warenhuizen-krijgen-toegang-tot-nz-lijn-1324/
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | discard |
: Bezoekadres
P 4 4 kh DD
2 Gemeente Neen
k Am sterdan Ì 1011 PN Amsterdam
Postbus 202
( 1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
2x amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
dE
Datum 13 september 2023
Behandeld door [email protected]
Onderwerp Uw mail van 6 juni 2023 over kap treurwilg 519811 door calamiteitendienst t‚h.v.
Stadionkade 138 RECTIFICATIE
Geachte mevrouw,
Hartelijk dank voor vw mail d.d. 6 juni 2023 over de kap van treurwilg 519811 door
calamiteitendienst t‚h.v. Stadionkade 138 aan de gemeenteraad.
U vraagt om een onderzoek in te stellen naar de kap van een bijna vijftig jaar oude treurwilg. Ook
verzoekt v om spoedige herplant van een nieuwe wilg.
Op 28 juni heeft de gemeenteraad mij gevraagd om uw brief te beantwoorden.
Op 20 juli heb ik vw raadsadres beantwoord.
Tot mijn spijt was de informatie met betrekking tot het snoeien niet correct, waarvoor mijn
excuses. In tegenstelling tot mijn eerdere bericht is bij nader onderzoek gebleken dat de opdracht
tot snoei wel is gegeven, maar dat de snoei helaas niet is uitgevoerd. Gelukkig komt dit in de
praktijk nauwelijks voor. In dit geval is het zeker te betreuren dat we er niet op tijd bij waren. Het is
de inzet van het college om noodkap te voorkomen door tijdig te snoeien.
De bomen in Amsterdam worden beschermd door regelingen van de bomenverordening
Amsterdam. oz zesde wach ordaomenstonig
vereen en eren er grdecing. Bomen worden alleen gekapt wanneer dat nodig is
vanwege de veiligheid van de omgeving (ziekte, instabiliteit).
De treurwilg aan de Stadionkade is in 2021 geïnspecteerd, met opdracht de boom in 2022 te
snoeien. De opdracht tot snoei is, zoals hiervoor reeds aangegeven, niet tijdig uitgevoerd.
Op 5 november 2022 heeft de gemeentelijke calamiteitendienst een melding ontvangen van de
politie dat de treurwilg aan de Stadionkade op instorten stond. De medewerker van de
calamiteitendienst heeft daarop, na eerste inspectie, contact opgenomen met de boomdeskundig
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl.
Gemeente Amsterdam Datum 13 september 2023
Pagina 2 van 2
adviseur.De boomdeskundige heeft geconstateerd dat de wilg reeds grotendeels was omgevallen.
Links van de boom was de grond omhooggekomen en waren er scheuren in de grond zichtbaar.
Dit wijst erop dat de boom alleen nog maar verder kan vallen, met schade aan de onderliggende
boten of erger tot gevolg. Om die reden is de boom geveld.
Gekapte bomen komen op een herplantlijst. Nadere uitleg kunt v vinden via
Er is een grote opgave tot herplant. Het tempo waarin we locaties kunnen aanvullen is afhankelijk
van de jaarlijkse herplantopgave die sterk kan variëren door storm, ziektes, en meer of minder
ouderdomsuitval. Verder is planten alleen mogelijk voor een deel van het jaar tussen oktober en
half april. Daarbij besteden we voor alle nieuw te herplanten bomen extra zorg door een
groeiplaats te verzorgen van circa 25 m3, om de boom de kans te geven ook in de stad gezond en
goed uit te kunnen groeien. Omdat er bij de treurwilg door onze fout moest worden overgegaan
tot noodkap heb ik opdracht gegeven deze met voorrang te vervangen. In 2024 wordt een nieuwe
boom aangeplant.
Ik vertrouw u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Mocht v nog vragen hebben dan kunt u
contact opnemen via [email protected].
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Melanie van der Horst
Wethouder Openbare ruimte en Groen
| Raadsadres | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 313
Datum akkoord college van b&w van 21 april 2015
Publicatiedatum 24 april 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.P. Kwint van 2 maart
2015 inzake terugbetalingsverplichtingen voor mensen met een uitkering.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 1 maart 2015 besteedde het televisieprogramma ‘De Monitor’ aandacht aan het
boeteregime bij de afdeling Werk van de gemeente Amsterdam (de voormalige Dienst
Werk en Inkomen). Het programma behandelt een casus van een bijstands-
gerechtigde grootmoeder die bijna 35.000 euro moet terugbetalen aan de gemeente,
omdat zij met regelmaat op haar kleinkinderen oppast. Oppassen op kleinkinderen
zou gelden als werk waarmee geld wordt verdiend.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 2 maart 2015, namens de fractie van
de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Wat vindt het college ervan dat een oppasgrootmoeder bijna 35.000 euro moet
terugbetalen aan de gemeente omdat zij met regelmaat op haar kleinkinderen
past?
Antwoord:
Het college doet geen uitspraken over lopende rechtszaken en individuele
gevallen.
2. Wat vindt het college ervan dat voor elkaar zorgen in de familiesfeer wordt gezien
als iets waarvoor familieleden elkaar geld moeten betalen? Kan het college
toelichten welke familiezorg of diensten in de familiesfeer wel en welke niet
worden gezien als werk? Op welke wijze gaat de gemeente om met de diensten
die als werk worden gezien? Is het college in ieder geval bereid, oppas in de
familiesfeer niet langer aan te merken als werk?
Antwoord:
Het zorgen voor elkaar binnen de familiesfeer, zoals oppassen op kleinkinderen,
ziet het college als iets wat familie voor elkaar doet en niet als werk waarvoor
familieleden elkaar geld moeten vragen. Zorg voor familie is onderdeel van de
privésfeer waar het college niet in wil treden.
1 http://demonitor.nerv.nl/sociale-dienst/waarom-diane-haar-uitkering-moet
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam
Neeing Ja Gemeenteblad R
Datum 24 april 2015 Schriftelijke vragen, maandag 2 maart 2015
Wel zal het college, in de situatie dat familieleden elkaar een vergoeding geven
voor de zorg die zij elkaar bieden, deze vergoeding betrekken bij het bepalen van
het recht op bijstand.
Vanwege het vangnetkarakter van de bijstand worden immers alle inkomsten (in
geld en in natura) in ogenschouw genomen bij het bepalen van het recht op
bijstand. Ook zal het college bekijken of de oppaswerkzaamheden verenigbaar
zijn met de re-integratieverplichting.
Bovenstaand standpunt van het college dat oppassen in familiekring niet als werk
moet worden beschouwd, wijkt af van de tot nu toe enige uitspraak van de CRvB
over oppassen in de familiesfeer. DWI heeft in haar besluiten deze jurisprudentie
als uitgangspunt genomen en analoog toegepast. In deze jurisprudentie gaat het
om een vergelijkbare zaak (oppassen door neef) waarin de Centrale Raad van
Beroep geoordeeld heeft dat de oppaswerkzaamheden, gelet op de aard, de
omvang, de duur en het structurele karakter daarvan, als op geld waardeerbare
arbeid moest worden aangemerkt.
Het college zal oppas in de familiesfeer waar geen beloning tegenover staat niet
langer aanmerken als werk, mits verenigbaar met de re-integratieverplichting.
Dit standpunt van het college zal vastgelegd worden in een beleidsregel.
Besluiten die sinds begin van deze collegeperiode zijn genomen zullen worden
herzien, evenals besluiten die nog in bezwaar en beroepsprocedure verkeren.
3. Betekent het feit dat bijstandsgerechtigden een naheffing krijgen omdat zij
hebben opgepast ook dat mensen zonder uitkering die oppassen in de
familiesfeer een naheffing krijgen van de Belastingdienst omdat zij gewerkt
zouden hebben?
Antwoord:
Voor zover wij kunnen overzien, is dit niet het geval.
4. Hoe vaak worden betalingsverplichtingen van dergelijke omvang opgelegd?
Kan het college een overzicht maken met een uitsplitsing naar de mate van
verwijtbaarheid?
Antwoord:
De hoogte van de terugvordering hangt af van de duur van de periode waarover
ten onrechte of te veel bijstand wordt verleend. Ter illustratie een overzicht van
vorderingen ontstaan in 2014.
€ 10.000 € 30.000 meer
Een verwijtbare vordering ontstaat als gevolg van schending van de inlichtingen-
plicht. De inlichtingenverplichting bepaalt dat belanghebbende aan het college op
verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling doet van alle feiten en
omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed
kunnen zijn op zijn arbeidsinschakeling of het recht op een uitkering. Er is sprake
van schending inlichtingenplicht als vaststaat dat belanghebbende informatie,
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing Ja Gemeenteblad
Datum 24 april 2015 Schriftelijke vragen, maandag 2 maart 2015
waarvan hij weet of redelijkerwijs had kunnen weten dat deze relevant is voor het
verstrekken van bijstand, niet heeft verstrekt.
In 2014 zijn 85 vorderingen van € 30.000 en hoger geconstateerd. In ruim 68%
van de gevallen is sprake van een verwijtbare vordering. In de 32% is de
vordering niet verwijtbaar. Dat is bijvoorbeeld het geval als het gaat om te veel
verstrekte bijstand terwijl er geen recht meer op bijstand is, en geen sprake is van
schending van de inlichtingenplicht. In de regel gaat om middelen achteraf,
bijvoorbeeld een erfenis of een andere uitkering.
5. Kan het college uiteenzetten welke stappen worden gevolgd voordat een boete
van zo’n enorme omvang wordt vastgesteld? Wie is er bevoegd om welke boetes
en verplichtingen tot terugbetaling op te leggen?
Antwoord:
Voordat het college een boete oplegt bij een onterecht ontvangen uitkering, stelt
het college een boeteonderzoek in.
Het opleggen van een boete is een bij wet geregelde verplichting voor het college.
De wetgever heeft ook bepaald dat de hoogte van de boete gerelateerd wordt aan
de hoogte van het benadelingsbedrag. De Centrale Raad van Beroep heeft op 24
november 2014 aangegeven op welke wijze aan die wetgeving uitvoering
gegeven dient te worden. 100% boete, indien sprake is van opzet. 75% boete
indien sprake is van grove schuld of nalatigheid. 50% boete in overige gevallen,
tenzij sprake is van verminderde verwijtbaarheid waarbij 25% boete wordt
opgelegd.
De maximale hoogte van de boete is begrensd tot € 81.000,00 in het geval
sprake is van opzet. In alle andere gevallen is de maximale hoogte van de boete
£ 8.100,00.
Bij het geheel ontbreken van verwijtbaarheid wordt geen boete opgelegd.
Het terugvorderings- en boeteproces kent de volgende stappen:
> Signaal mogelijke normschending. Signaleren dat er mogelijk sprake is van
normschending kan in principe door alle betrokken functionarissen. Signaal
gaat dan altijd naar Handhaving.
> _Bepalen onderzoekwaardigheid signaal — Medewerker vooronderzoek
> Controleren rechtmatigheid - Handhavingspecialist
> Beëindigen/intrekken recht op uitkering - Inkomensconsulent
> _ Vaststellen benadelingsbedrag — Medewerker Terugvordering
> _Aankondigen boeteonderzoek - Inkomensconsulent
> __ Zienswijze klant en vaststellen hoogte boete — Klantmanager
> _ Vastleggen/administratief afhandelen — Inkomensconsulent
Tegen de terugvordering en boete is vervolgens bezwaar en beroep mogelijk.
Extra rechtszekerheid volgt uit de verplichte taakverdeling bij het opleggen van
boeten. De functionaris die de benadeling constateert, is een andere dan de
functionaris die de boete oplegt.
3
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam
Neeing Ja Gemeenteblad R
Datum 24 april 2015 Schriftelijke vragen, maandag 2 maart 2015
6. Op welke manier wordt er rekening gehouden met de gevolgen die
terugvorderingen van grote bedragen hebben op mensen? Welke voorzorg en
nazorg vindt er plaats?
Antwoord:
In nagenoeg alle gevallen wordt een betalingsregeling met belanghebbende
getroffen, waarbij rekening wordt gehouden met de beslagvrije voet. Dit betekent
dat een belanghebbende recht houdt op minimaal 90 % van de toepasselijke
bijstandsnorm.
De voorzorg en nazorg komen tot uiting in verschillende maatregelen die het
college treft om te voorkomen dat klanten schulden opbouwen.
Zo worden uitkeringsgerechtigden bij de aanvraag uitgebreid geïnformeerd over
de rechten en plichten bij een bijstandsuitkering. Vast onderdeel hiervan is het
benadrukken dat belanghebbende inlichtingenplicht heeft. Hij moet alle feiten en
omstandigheden opgeven, die van belang zijn voor de uitkering. Bij twijfel wordt
klant geadviseerd contact op te nemen met de gemeente. In de brochure ‘Een
uitkering’ wordt onder meer gewezen op de verplichting tot terugbetaling van
onterecht ontvangen uitkeringen. Op de internetsite van de gemeente is hierover
relevante informatie te vinden en kunnen brochures worden gedownload. De
Rijksoverheid informeert burgers over hun rechten en plichten in de
publiekscampagne ‘Voorkom problemen. Weet hoe het zit’.
De nazorg bestaat uit het respecteren van de beslagvrije voet bij het treffen van
een betalingsregeling. De gemeente poogt daarnaast huisuitzettingen door
schuldsituaties actief te voorkomen. De nazorg betreft de terugvordering van
zowel kleine als grote bedragen.
Van de terugvordering kan worden afgezien indien daarvoor dringende redenen
bestaan. Het moet dan gaan om een zodanig bijzondere situatie dat
terugvordering leidt tot onaanvaardbare financiële of sociale consequenties voor
de belanghebbende. Overigens wordt daar — ook in de jurisprudentie —vrijwel
nooit aan toegekomen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | discard |
2x Gemeente Bezoekadres
Stadhuis, Amstel 1
Amsterdam 1011 PN Amsterdam
2x Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14020
> www.amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Aan de leden van de raadscommissie Ruimtelijke Ordening
Aan de leden van de raadscommissie Kunst, Diversiteit en
Democratisering
Datum 12 mei 2020
Kenmerk
Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid, Chris Rümke, 06-1481 8983, [email protected]
Roel Versmissen, 06-3032 8149, [email protected]
Onderwerp Reactie op diverse moties over gemeentelijk beleid tot behoud en bescherming van
historische woonboten
Geachte raadsleden,
Uw raad heeft diverse moties aangenomen over gemeentelijk beleid tot behoud en bescherming
van historisch varend erfgoed. Dit betreft:
e motie 1093 van het lid Duindam (SP) op 4 november 2015 inzake de Begroting 2016 (behoud
maritiem erfgoed);
e motie 577 van het lid Duindam (SP) op 14 juli 2016 inzake de Voorjaarsnota 2016 (historisch
botenbeleid);
e motie 1398 van het lid Duindam (SP) op 15 november 2017 inzake de voortgang van het beleid
inzake het mobiele en varende erfgoed (eigenaren verleiden);
e motie g21 vande leden Temmink (SP), Biemond (PvdA) en Karaman (GroenLinks) op 8 no-
vember 2018 inzake de Begroting 2019 (Mobiel erfgoed);
e motie g22 van de leden Temmink (SP) en Boomsma (CDA) op 8 november 2018) inzake de Be-
groting 2019 (Cultuurhistorische waarde woonboten).
In de Watervisie Amsterdam 2040 (2016) is opgenomen de mogelijkheden te verkennen voor het
beschermen en stimuleren van maritiem erfgoed. In de Nota Varen deel 1 (2019) zijn al ambities
opgenomen over de plezier- en passagiersvaart en bedrijfsvaartuigen. In deze brief wordt daarom
uitsluitend ingegaan op behoud en bescherming van historische woonboten.
In brieven op 6 maart 2018 en op 19 augustus 2019 heb ik u op de hoogte gesteld van de stand van
zaken. Met excuses voor de vertraging geef ik u hierbij de reactie op de moties. Het college be-
grijpt de genoemde punten, maar acht - na onderzoek - het huidige beleid zoals opgenomen in de
bestemmingsplannen en Welstand op het water voldoende.
Ik bied hierbij de gevraagde ‘menukaart’ met mogelijke maatregelen voor behoud en bescherming
van historische woonboten aan. Het is aan de raad om desgewenst voorstellen te doen voor ver-
dere maatregelen en daar dekking voor te zoeken. De gevraagde inventarisatie van historische
woonboten is in uitvoering. Ik hoop v daar na het zomerreces meer over te kunnen melden.
Het Stadhuis is bereikbaar met de metro of met tramlijn 7 en 14, halte Waterlooplein.
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam Datum 12 mei 2020
Kenmerk
Pagina 2 van 4
Hieronder vind v de achtergrondinformatie over de betreffende moties, het naar aanleiding daar-
van uitgezette onderzoek en de daaruit al getrokken conclusies, in twee onderdelen:
1. Menukaart mogelijke maatregelen voor behoud en bescherming van historische woonboten
2. Inventarisatie van historische woonboten.
1. Menukaart mogelijke maatregelen voor behoud en bescherming van historische woonboten
Uw raad heeft op meerdere momenten aangegeven om een overzicht te willen hebben van moge-
lijkheden om beleid te voeren over behoud en bescherming van historische woonboten.
Allereerst is er het huidige beleid:
e Bij nieuwe ligplaatsen is voorrang voor woonschepen in een aantal bestemmingsplannen op-
genomen, vaak met de toevoeging ‘herkenbaar als van origine varende schepen’. Het resul-
taat hiervan is onder andere in Centrum en historische havengebieden zichtbaar.
e Bij vervanging geldt vaak voorkeur voor vervanging door van woonschepen (waaronder histo-
rische), soms met mogelijkheden voor iets grotere maatvoering. Soms is daarbij nieuwbouw
van oude scheepstypes toegestaan (historiserend).
e Inde nota Welstand op het water is meer aandacht voor historische woonboten. De capaciteit
en deskundigheid van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit zijn vergroot rond (historische)
woonboten.
Gesprekken met vertegenwoordigers van eigenaren van woonboten en diverse andere partijen
hebben veel ideeën en plannen voor maatregelen opgeleverd. Deze zijn in de bijgevoegde menu-
kaart opgenomen en gerangschikt in vier categorieën:
1. Ruimtelijke maatregelen;
2. Emissie en duurzaamheid;
3. Financiële maatregelen;
4. Ondersteuning en participatie.
Met deze menukaart kan vw raad beoordelen welke maatregelen in aanmerking komen voor vit-
voering en hiertoe financiële dekking zoeken.
Ad 1: Ruimtelijke maatregelen
In een aantal bestemmingsplannen is geregeld dat ligplaatsen uitsluitend of bij voorkeur worden
ingenomen door woonschepen die ‘herkenbaar zijn als van origine varend’. Dat geldt dan ook bij
vervanging. Dergelijke regels kunnen eventueel vaker worden toegepast. Ik wil niet zo ver gaan
dat in heel Amsterdam arken alleen maar door woonschepen vervangen kunnen worden of dat
nergens in Amsterdam meer plaats is voor nagebouwde originele scheepstypes. Hiervoor is ook
geen draagvlak onder de huidige eigenaren. Een mogelijk risico is planschade.
Welstandsregels zorgen bij vervanging of verbouwing voor het behoud van het historisch beeld.
In een nieuw omgevingsplan kan bijvoorbeeld ook de Museumhaven worden uitgebreid (met een-
malige kosten).
Ad 2: Emissie en duurzaamheid
Emissieregels zijn voor varende woonboten relevant. De meeste woonboten varen nooit of slechts
eens in de paar jaar naar een scheepswerf voor onderhoud. Bij verwerking van de inspraak op de
Nota Varen deel 2 wordt een uitwerking van een ontheffing van emissieregels voor woonboten
Het Stadhuis is bereikbaar met de metro of met tramlijn 7 en 14, halte Waterlooplein.
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam Datum 12 mei 2020
Kenmerk
Pagina 3 van 4
aangekondigd. Een ontheffingsregeling zal worden opgesteld waarbij ‘een werfbezoek voor on-
derhoud en reparatie maximaal 2 maal per jaar mogelijk is.” Ook voor varende woonschepen zal
een nadere regeling worden vitgewerkt.
Ad 3: Financiële regelingen
Het op niveau in stand houden van varend erfgoed kost de eigenaren veel liefde, tijd en geld. Inde
menukaart staan diverse vormen van financiële ondersteuning.
Een aantal maatregelen lijkt in strijd met het Amsterdamse beleid voor beprijzen op basis van de
economische waarde. Leges zijn wettelijk bedoeld om feitelijke kosten te dekken. Inkomensbeleid
via bijvoorbeeld korting op precario is niet gewenst.
In theorie zijn subsidies die rechtstreeks bijdragen aan (onderhoud van) de historische kenmerken
van de woonboten aanvaardbaar, dus onder stringente voorwaarden. Uiteraard is daarvoor dan
budget nodig, naast capaciteit voor beschikkingen en toezicht op de uitvoering. Gezien de relatief
kleine doelgroep (ca 10% van de woonboten) zouden de administratieve lasten relatief hoog zijn.
Een eenvoudiger optie is om een klein budget van € 50.000 à € 100.000 beschikbaar te stellen voor
het ad hoc subsidiëren van projecten met een bijzondere historische waarde (stelpost naar discre-
tie van de wethouder, geen subsidierechten). Ter vergelijking: op dit moment is ook geen gemeen-
telijk subsidiebudget voor gebouwde monumenten beschikbaar.
Ad 4: Ondersteuning en participatie
Gezien het lage aantal betrokken schepen en de wat mij betreft lage prioriteit zie ik geen nood-
zaak voor het aanstellen van een functionaris of het ondersteunen van een organisatie. Uiteraard
zijn initiatieven van eigenaren of hun belangenorganisaties welkom.
In de menukaart is conform de ingediende moties vooral naar stimulerende maatregelen gekeken.
Er kan ook naar plichten worden gekeken. Risico's zijn: verwaarlozing en slecht onderhoud, sloop
historische elementen en/of vervanging van een historische woonschip door nieuwbouw. De vraag
is wat hieraan met handhaving gedaan kan worden (vergelijkbaar met het aanschrijven van slecht
onderhouden monumentale woningen in het kader van de Wabo en/of Monumentenwet).
Dilemma's bij de menukaart
Goede maatregelen moeten bijdragen aan het doel (effectief) en zo laag mogelijke kosten te heb-
ben (efficiënt). Overwegingen bij de diverse in de menukaart genoemde maatregelen zijn:
e Bij veel maatregelen ontbreekt resultaatgarantie. Tegenover een recht op subsidie zou ook
een plicht tot instandhouding moeten bestaan. Daarop moet controle zijn. Het is de vraag of
hiervoor draagvlak is bij de eigenaren van historische woonboten.
e _Woonschepen zijn roerende zaken. Woonschepen die bijvoorbeeld met gemeentelijke subsi-
die zijn opgeknapt kunnen naar elders verhuizen. Het risico bestaat dat Amsterdam met subsi-
dieregelingen slecht onderhouden historische woonschepen aantrekt.
e Om heteffect te kunnen beoordelen moet ingezette middelen en het resultaat gemonitord
worden. Van beschermingswaardige historische woonboten moet dan een dynamische regi-
stratie bijgehouden worden (opname vereist een beschikking), ook van financiële beschikkin-
gen met bezwaar en beroep en beoordeling van tegenprestaties. Dit veroorzaakt ook admini-
stratieve lasten, zowel voor de eigenaren als voor Amsterdam.
Het Stadhuis is bereikbaar met de metro of met tramlijn 7 en 14, halte Waterlooplein.
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam Datum 12 mei 2020
Kenmerk
Pagina 4 van 4
e Ondersteunende maatregelen moeten in verhouding blijven ten opzichte van andere groepen.
Amsterdam kiest er bij woningen op de wal, ook monumenten, niet voor om eigenaren te
steunen bij de extra lasten die samenhangen met monumentale waarden. Voor historische va-
rende schepen of auto’s zijn er ook geen lokale uitzonderingen of extra ondersteuning.
Conclusie
Het college acht het huidige beleid zoals opgenomen in de bestemmingsplannen en Welstand op
het water voldoende. Het behoud van historische woonschepen is vooral afhankelijk van de eige-
naren. Hun liefde voor hun schip en de aan onderhoud bestede tijd, zorg en geld zijn doorslagge-
vend. Er zijn diverse (zelf)organisaties die de eigenaren daarbij ondersteunen.
Het college beschouwt de moties 1093, 577 (1° deel), 1398 en 921 hiermee als afgehandeld.
2. Inventarisatie van historische woonboten
Voor een eenmalige inventarisatie van het historisch varend erfgoed is gebruik gemaakt van de
expertise van het Mobiel Erfgoedcentrum. Bij een quickscan aan de hand van foto’s zijn ruim 1.000
woonboten (van de circa 2.900) als potentieel historisch en beschermingswaardig bestempeld.
Amsterdam laat nu deze groslijst uitgebreider inventariseren en voorzien van een culturele waar-
dering middels een aantal selectiecriteria. In lijn met de moties moet met deze inventarisatie een
beeld verkregen worden van de aanwezige historische woonboten in de stad. Met deze kennis kan
bepaald worden welke categorieën geclassificeerd kunnen worden als historische boten volgens
de welstandsnota én kunnen beleidskeuzes voor het behoud van historische woonboten in de stad
onderbouwd worden.
Aan de eigenaren van de gescande boten is vrijwillige medewerking gevraagd (o.a. op een thema-
bijeenkomst). Dit heeft geleid tot weinig respons. Dit heeft deels te maken met de verhoging van
de precario voor ligplaatsen.
Voor de uitwerking van beleid is er nu dus nog geen volledig beeld beschikbaar van het huidige be-
stand aan historische woonboten. De inventarisatie wordt in 2020 afgerond en na het zomerreces
aan v aangeboden. Daarmee worden dan de moties 577 (2° deel) en 922 afgehandeld.
Met vriendelijke groet,
namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
is
| NS NN CT
NN
Marieke van Doorninck
Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid
Het Stadhuis is bereikbaar met de metro of met tramlijn 7 en 14, halte Waterlooplein.
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
| Motie | 4 | train |
X Gemeente Amsterdam W B
% Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn
% Agenda, woensdag 20 september 2017
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn
Tijd 09.00 uur tot 12.30 uur en van 19.30 uur tot 22.30 uur
Locatie De Boekmanzaal, Stadhuis
Algemeen
1 Opening procedureel gedeelte
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie WB d.d.
12 juli 2017
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieWB @raadsgriffie.amsterdam.nl
5 Termijnagenda, per portefeuille
Termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de
vergadering per mail een bijgewerkt exemplaar
6 _TKN-lijst
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl
1
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn W B
Agenda, woensdag 20 september 2017
7 _ Opening inhoudelijk gedeelte
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
10 Rondvraag
Dierenwelzijn
11 Collegebesluit bestedingen prioriteit Dierenwelzijn Nr. BD2017-009511
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van het lid Bakker (PvdD)
e Was Tkn 10 in de raadscommissie WB, d.d. 21 juni 2017
e _ Uitgesteld in de raadscommissie WB, d.d. 12 juli 2017
12 Kennisnemen van beantwoording zienswijze op paardenmarkten in Nederland
Nr. BD2017-009505
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van het lid Bakker (PvdD)
e Was Tkn 6 in de raadscommissie WB, d.d. 12 juli 2017
13 Financieel overzicht investeringen kinderboerderijen juli 2017 Nr. BD2017-
010693
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van het lid Bakker (PvdD)
Bouwen en Wonen
14 Kwartaalrapportage Ombudsman Metropool Amsterdam nr. 3 2016 inzake RvE
Wonen Nr. BD2017-008579
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van het lid Poorter (PvdA)
e Was Tkn 7 in de raadscommissie WB, d.d. 21 juni 2017
e _ Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunten 15 t/m 18
2
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn W B
Agenda, woensdag 20 september 2017
15 Kwartaalrapportage Ombudsman Metropool Amsterdam nr. 4 2016 inzake RvE
Wonen Nr. BD2017-008578
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van het lid Poorter (PvdA)
e Was Tkn 6 in de raadscommissie WB, d.d. 21 juni 2017
e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunten 14 en 16 t/m 18
16 Jaarbeschouwing 2016 kinderombudsman Amsterdam Nr. BD2017-010906
, _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunten 14, 15, 17 en 18
17 Kwartaalrapportage Ombudsman Metropool Amsterdam nr. 1 2017 inzake RvE
Wonen Nr. BD2017-010413
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e _ Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunten 14 t/m 16 en 18
18 Kwartaalrapportage Ombudsman Metropool Amsterdam nr. 2 2017 inzake RvE
Wonen Nr. BD2017-010904
, _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunten 14 t/m 17
19 Stand van zaken programma Huisvesting Kwetsbare Groepen Nr. BD2017-
009513
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van het lid Poorter (PvdA)
e Was Tkn 4 in de raadscommissie WB, d.d. 21 juni 2017
e _Deleden van de raadscommissies ZS en JC zijn hierbij uitgenodigd
e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunt 20
e _ Uitgesteld in de raadscommissie WB, d.d. 12 juli 2017
20 Doorontwikkeling huisvesting kwetsbare groepen Nr. BD2017-010868
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e _Deleden van de raadscommissies ZS en JC zijn hierbij uitgenodigd
e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunt 19
21 Middensegment Amsterdam Nr. BD2017-009512
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e _ Uitgesteld in de raadscommissie WB, d.d. 12 juli 2017
3
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn W B
Agenda, woensdag 20 september 2017
22 Brief over de stadsdelen in de Bestuursopdracht Ontwikkelbuurten Nr. BD201 7-
009500
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van het lid Nuijens (GL)
e Was Tkn 2 in de raadscommissie WB, d.d. 12 juli 2017
23 Monitor Samenwerkingsafspraken 2016 Nr. BD2017-008307
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e LET OP: DE COMMISSIE BEGINT MET DIT AGENDAPUNT IN DE AVOND OM
19.30 UUR
24 Afhandeling motie 393 van de raadsleden Nuijens (GL) en Moorman (PvdA)
inzake het uitgesplitst en apart blijven bijhouden van de aantallen
studentenwoningen en wooneenheden dat mee mag tellen in het bewaken van
de ondergrens aan sociale huurwoningen Nr. BD2017-009722
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
25 Kennis te nemen van de brief van het College inzake criteria voor uitzonderingen
op de kleine gereguleerde huurwoningen Nr. BD2017-007918
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
26 Motie 14/71 Vink en Flentge speculatieve leegstand Nr. BD2017-000409
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
27 Afdoen motie 788 raadslid Duijndam inzake versleten kleine
woningaanpassingen Nr. BD2017-009/723
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
28 beantwoording motie Nuijens 1470 Nr. BD2017-001645
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
29 Beantwoording van motie 1238 van raadslid Boomsma inzake Begroting 2017
(huismeesters bij ouderenwoningen) Nr. BD2017-010102
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e _Deleden van de Raadscommissie WE zijn hierbij uitgenodigd
30 Beantwoording vraag Nuijens (GL) om cijfers woningdelen Nr. BD2017-010961
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
4
Gemeente Amsterdam W B
Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn
Agenda, woensdag 20 september 2017
Wijkaanpak
31 Eindrapportage monitor Focusaanpak Hervorming Stedelijke Vernieuwing (HSV)
Nr. BD2017-009502
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van het lid Poorter (PvdA)
e Was Tkn 5 in de raadscommissie WB, d.d. 12 juli 2017
5
| Agenda | 5 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 832
Publicatiedatum 15 oktober 2014
Ingekomen op 9 oktober 2014
Ingekomen in raadscommissie AZ/FIN
Te behandelen op 5/6 november 2014
Onderwerp
Amendement van het raadslid de heer Mbarki inzake de begroting voor 2015
(preventie woninginbraak).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de begroting voor 2015;
Overwegende dat:
— op grond van artikel 3 van de ‘Verordening op grond van artikel 212 van de
Gemeentewet de gemeenteraad met de voorliggende begroting de relevante
indicatoren voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de
gemeentelijke prestaties, de activiteiten en de maatschappelijke effecten van
gemeentelijk beleid vaststelt;
— het coalitieakkoord, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 18 juni 2014, in
het veiligheidshoofdstuk op p. 29 aangeeft dat ‘de coalitie wil met voorrang high
impact delicten als straatroven, woninginbraken en overvallen verder
terugdringen’.
— het aantal misdrijven diefstal/inbraak woning in de regio in 2013 met 11%
gestegen is; De toename geldt voor Diemen (+64%), Amstelveen (+18%)
en Amsterdam (+12%);
— vanwege deze enorme impact en de stijging van het aantal woninginbraken is het
delict woninginbraak benoemd als High Impact Crime (HIC);
— in het Regionaal Veiligheidsplan 2012-2014 (RVP) eveneens prioriteit is toegekend
aan de aanpak van woninginbraken;
— in het Stedelijk PvA Woninginbraak 2013-2014 als doel is gesteld; aantal
woninginbraken naar 5773 in 2014;
— zonder preventievoorzieningen er een tien keer hogere kans is dat in een woning
ingebroken wordt. Uit de Veiligheidsmonitor van 2012 blijkt echter dat de
aanwezigheid van preventievoorzieningen tegen woninginbraak in de eenheid
Amsterdam aanzienlijk lager ligt dan het landelijke;
Van mening dat:
— teneinde haar kaderstellende en controlerende taak te kunnen uitoefenen, de
gemeenteraad behoefte heeft aan een goede indicator voor het aantal
woninginbraken om inzicht te krijgen in de effecten van de (prio)aanpak. Alsook
een indicator die inzicht geeft in de preventieve maatregelen die genomen worden,
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 832 A d é
Datum 15 oktober 2014 mendemen
Besluit:
in de begroting 2015 op pagina 76 de volgende indicatoren toe te voegen:
— ‘Het aantal woninginbraken in Amsterdam’, waarbij de doelstelling vanuit
het Stedelijk PvA woninginbraak wordt overgenomen en (5773 in 2014);
— ‘Aanwezigheid en gebruik van preventieve voorzieningen tegen criminaliteit
(woninginbraak)'’.
Het lid van de gemeenteraad,
S. Mbarki
2
| Motie | 2 | discard |
KINDERRECHTENSCAN
eed
8. WAT ZEGGEN DE PROFESSIONALS? 48
In INLEIDING 3 81 Algemeen 48
8.2 Protectie 48
vA SAMENVATTING 4 SNL; Participatie 49
8.4 Provisie 50
LN OPZET EN UITVOERING 6 8.5 Specifieke uitkomsten kwetsbare doelgroepen el
5.1 Opzet 6 8.6 Wat willen de professionals? 52
KM Werkwijze en methodiek 8
3.3 _ Uitvoering ie cn CONCLUSIES EN ADVIEZEN SK;
SN Protectie 53
n KINDERRECHTEN IN AMSTERDAM Ipa 9.2 Participatie ok
eK Provisie 54
5. PROTECTIE 16 SW (Ta Eelt 55
SN Wat zeggen de kinderen en jongeren? US
52 Specifieke uitkomsten kwetsbare doelgroepen 23 10. AANBEVELINGEN VAN DE KINDEROMBUDSMAN
53 Wat willen de kinderen en jongeren? 24 VAN AMSTERDAM 56
6. PARTICIPATIE pls Bijlagen 57
eN Wat zeggen de kinderen en jongeren? Ie)
ew Specifieke uitkomsten kwetsbare doelgroepen 29
ex; Wat willen de kinderen en jongeren? 30
VA PROVISIE Ki
VA Wat zeggen de kinderen, jongeren en ouders? KC
7.2 Doelgroepen Ls
7.5 Wat willen de kinderen en jongeren? aj
1. INLEIDING
eee)
In 2019 woonden er ruim 148.000 kinderen en jongeren De gemeente Amsterdam wil graag inzicht krijgen in de vraag in hoeverre achter te komen hoe kinderen in Amsterdam ervaren dat rekening
in Amsterdam (Bron: OIS, 2020). Sommigen zijn geboren kinderrechten in Amsterdam worden nageleefd. De gemeente draagt een wordt gehouden met hun rechten. Zij heeft hiervoor in het najaar van
. … „ grote verantwoordelijkheid voor de verwezenlijking van het IVRK, temeer 2019 en voorjaar van 2020 gesproken met meer dan 100 kinderen en
in onze stad, anderen zijn pas net aangekomen. De één nu het realiseren van jeugdhulp in brede zin en van maatschappelijke jongeren en met 14 ouders van zeer jonge kinderen. Daarnaast heeft
speelt in zijn vrije tijd op straat, de ander blijft liever ondersteuning sinds 2015 aan de gemeente is opgedragen. zij gesprekken gevoerd met 16 ketenpartners, organisaties die met
thuis of kan niet zomaar naar buiten. Hoewel ieder kind Amsterdamse kinderen werken. Zo hoopt zij een algemeen beeld te
. . . ee ee. Daarom is aansluiting gezocht bij het voorstel dat de gemeenteraad op kunnen schetsen van de situatie rondom de kinderrechten in Amsterdam
en elke jongere zich ontwikkelt op zijn eigen manier, is 10 december 2018 aan het college van B&W heeft gedaan om jaarlijks een en antwoord te kunnen geven op de vraag: krijgen de Amsterdamse
er iets wat zij allemaal delen. Alle kinderen en jongeren mensenrechtenscan uit te voeren, naar de naleving van door Nederland kinderen waar ze recht op hebben volgens het IVRK? In hoeverre zijn
hebben dezelfde rechten. Kinderrechten, die zijn vast- geratificeerde mensenrechtenverdragen in Amsterdam (bijlage 1). kinderrechten onderdeel van het DNA van de gemeente Amsterdam?
gelegd in het Internationaal Verdrag inzake de Rechten Onder het motto een jaarlijkse mensenrechtenscan begint bij de rechten
van Amsterdamse kinderen’ heeft het college in het najaar van 2019 aan
van het Kind van de Verenigde Naties (IVRK). de Kinderombudsman van Amsterdam gevraagd om, in samenwerking
met onderzoeksbureau Stichting Alexander, de eerste Amsterdamse
Kinderen in Amsterdam vertellen ons dat kinderrechten gaan over het kinderrechtenscan uit te voeren. Hierna zullen jaarlijks andere
recht op onderwijs, het recht om op te groeien in een veilige omgeving mensrechtenscans volgen.
en het recht om naar de dokter te kunnen gaan. Volgens hen is het
een kinderrecht dat je nergens bang voor hoeft te zijn. En dat je mag Het resultaat van deze eerste kinderrechtenscan ligt nu voor u.
geloven wat je wil geloven en niet gediscrimineerd wordt. Ook vinden Zo'n scan is per definitie een momentopname, bovendien zijn de data
ze het recht op eten, vrienden, privacy en informatie belangrijk. Net verzameld in de periode voor de corona-maatregelen. Toch hoop ik
zoals het recht om thee te drinken en, als je ouder dan zestien bent, dat deze kinderrechtenscan ertoe zal bijdragen dat kinderrechten meer
om zelfstandig naar de bioscoop te gaan. op de voorgrond komen te staan in Amsterdam. Juist in de komende
spannende periode, waarin de corona-beperkingen geleidelijk verminderd
In het IVRK staan nog veel meer rechten opgesomd. Zo hebben kinderen zullen worden, is het niet alleen van belang om daarbij de belangen
het recht om beschermd te worden tegen gevaren, om mee te praten van kinderen voorop te stellen (artikel 3 IVRK), maar ook om kinderen
over zaken die hen aangaan en om te worden voorzien van een toereikende mee te laten praten over wat kinderen daarbij belangrijk vinden (artikel
levensstandaard. Dit noemen we protectie-, participatie- en provisierechten. 12 IVRK). De kinderombudsman zag zich voor de vraag gesteld hoe er
2. SAMENVATTING
eee)
Het College heeft de Kinderombudsman van Amsterdam Om de gesprekken te stroomlijnen en de uitkomsten te structureren Over de uitkomsten kan hier kort samengevat het volgende gezegd
gevraagd om een kinderrechtenscan uit te voeren. is aangesloten bij het hoofdonderscheid dat binnen het IVRK gemaakt worden. Ten aanzien van protectie blijkt dat kinderen zich over het
. . a. wordt door diverse kinderrechtenorganisaties, de zogenoemde drie P's: algemeen veilig voelen in Amsterdam, maar dat die veiligheid groten-
Het geeft daarmee uitvoering aan een initiatiefvoorstel provisie-, protectie- en participatierechten. Kort gezegd gaan provisie- deels is terug te voeren op de bescherming die zij — ook in de openbare
van de Raad om jaarlijks een mensenrechtenscan rechten over voorzieningen die een kind nodig heeft om goed te kunnen ruimte — van hun ouders krijgen. Er worden concrete voorbeelden
doen, te beginnen met deze kinderrechtenscan. leven, zich te kunnen ontwikkelen en om veilig op te groeien. Protectie- genoemd van redenen waarom zij zich soms toch onveilig voelen en
. . rechten gaan over de gevaren en risico’s waar kinderen tegen beschermd het is van belang dat Amsterdam daarmee rekening gaat houden. Denk
De kinderombudsman heeft voor deze kinderrechtenscan moeten worden. Participatierechten gaan over het luisteren naar, aan daklozen in speeltuintjes, gebrekkige straatverlichting en messen
gesproken met meer dan 100 Amsterdamse kinderen informeren van en betrekken van kinderen. Al deze rechten zijn even op school. Over participatie geven veel kinderen aan dat zij informatie
tussen de 8 en 18 jaar, verdeeld over de stad en over belangrijk en zijn als geheel noodzakelijk voor de ontwikkeling van missen en ook niet weten hoe zij invloed kunnen uitoefenen op wat er
de vele bevolkingsgroepen die in Amsterdam wonen. kinderen. Het IVRK is een holistisch verdrag, dat alles in het leven van in de stad gebeurt. Zij voelen zich niet vertegenwoordigd in de stad.
kinderen omvat en waarin alle rechten met elkaar samenhangen. Dat Dit terwijl kinderen goede ideën hebben: over een jongerenrechtbank,
Van heel jonge kinderen zijn de ouders gesproken. betekent dat deze drie P's onderling afhankelijk en ondeelbaar zijn. Door bewustwordingscampagnes en straatcoaches. Kinderen zijn over het
Op verzoek van de Raad is speciale aandacht geweest deze verdeling te maken is de methodiek van deze kinderrechtenscan algemeen tevreden over het grote scala aan voorzieningen in Amsterdam.
voor LHBTIQ+kinderen, kinderen die op de vlucht zijn en herhaalbaar bij volgende mensenrechtenscans. Wat echter opvalt is dat deze niet voor elk kind toegankelijk zijn.
Kinderen ervaren de stadspas als oneerlijk. Zij zien in de praktijk dat
kinderen die in armoede leven. Voorts zijn 16 ketenpartners De ervaringen van de kinderen vormen de kern van het onderzoek. Deze andere kinderen in vergelijkbare situaties de stadspas wel of niet kunnen
gesproken, belangenbehartigers en professionals van zijn samen met de bevindingen uit de gesprekken met de professionals gebruiken en de link met het inkomen van ouders is voor hen ver weg.
organisaties die met Amsterdamse kinderen werken. Bij uitvoerig in de scan weergegeven, geïllustreerd door citaten uit de Zij pleiten voor een stadspas voor alle kinderen. Opvallend is ook dat
, , , gesprekken die kenmerkend waren voor hun boodschap. De ervaringen de hoge OV-kosten een belemmering zijn om gebruik te kunnen maken
het onderzoek is gebruik gemaakt van de expertise van zijn getoetst aan het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van van voorzieningen en zelfs de schoolkeuze beïnvloedt. Kinderen willen
de Stichting Alexander, een onderzoeksbureau met een het Kind (IVRK). Bij de toetsing van de resultaten is gebruik gemaakt van daarom graag gratis OV of een kind-OV-kaart, vergelijkbaar met
groot Amsterdams netwerk. criteria die Defence for Children ten behoeve van deze kinderrechtenscan studenten-OV. Veel kinderen wonen klein en hebben geen veilige
heeft ontwikkeld en die zijn weergegeven in hoofdstuk 4. Voor een uitleg eigen ruimte. Zij vragen uitdrukkelijk om meer studiezalen/studieplekken.
van deze criteria en hun inbedding in het IVRK wordt verwezen naar Ook is veel gesproken over buddy's of jongere-ervaringsdeskundigen
het Kinderrechtenkader van Defence for Children. dat als (bijlage 2) bij die kinderen verder kunnen helpen. Niet alleen met schoolwerk, maar
deze kinderrechtenscan is gevoegd. ook met belangrijke vragen in hun leven.
Deze kinderrechtenscan wordt afgesloten met drie aanbevelingen van
de kinderombudsman aan de gemeente:
1. Zorg voor een kindvriendelijke structuur in het bestuur van
de stad. Dat kan bijvoorbeeld door aan te sluiten bij het Child
Friendly City netwerk, door Vreedzame Stad initiatieven uit te
breiden tot alle kinderrechten of door de criteria die Defence
for Children heeft ontwikkeld voor deze kinderrechtenscan te
gebruiken om een kindvriendelijke bestuurscultuur en structuur
te ontwikkelen.
2. Zorg voor een grootschalig informatienetwerk voor en vooral
ook door alle kinderen van deze stad. Een levend netwerk,
waaraan steeds nieuwe kinderen een bijdrage kunnen leveren
en dat steeds weer door nieuwe kinderen gebruikt zal worden.
3. Verander het stelsel van armoedevoorzieningen, samen met
diensten als Onderwijs en Jeugd, om te komen tot een eigen
pas voor (alle) kinderen. Een Amsterdammertje-pas die toegang
geeft tot studiezalen, huiswerkbegeleiding en bijles, school-
reisjes, openbaar vervoer of (swap-)fiets, musea en andere
culturele voorzieningen, korting op de bioscoop, maar ook de link
kan zijn naar buddy-projecten en (jonge) ervaringsdeskundigen
die kinderen verder kunnen helpen. En die toegang kan geven
tot voorzieningen voor (zeer) jonge kinderen, speelotheken en
natuurlijk de voorschool.
Als deze drie aanbevelingen navolging krijgen, bouwen we aan een
nieuwe stad, waarin onze kinderen en daarmee onze toekomst centraal
staat en blijft staan.
35. OPZET
351 OPZET de verscheidenheid aan migratieachtergronden van de Amsterdamse
jeugd (ongeveer 60% volgens O1S,2020), is in de zoektocht bewust geen
Doel van het onderzoek is om inzicht te krijgen in de onderscheid gemaakt op grond van migratieachtergrond. Dit achten wij
wijze waarop en mate waarin kinderen, jongeren en ook niet nodig, omdat het interviewen van kinderen uit de verschillende
, stadsdelen ook een representatief beeld van het doorsnee Amsterdamse
ouders ervaren dat hun rechten zoals neergelegd in het kind zal verschaffen.
IVRK in Amsterdam gestalte krijgen, om vervolgens
met een bredere groep stakeholders verbeterpunten De raad heeft daarnaast gevraagd om in het bijzonder aandacht te besteden
op te stellen. De gemeente Amsterdam kan met deze aan LHBTIQ+-kinderen, kinderen die in armoede leven, kinderen die op
de vluchtzijn en kinderen met een beperking of van ouders met een
informatie een onderbouwd actieplan opstellen om beperking. Deze kinderen en jongeren zijn doorgaans kwetsbaarder
de naleving van kinderrechten in de stad te verbeteren. en hebben daarom extra bescherming nodig om hun kinderrechten te
waarborgen.
Het onderzoek is gericht op kinderen in de zin van het IVRK, dat wil zeggen
van 0-18 jaar. Als we deze hele groep bedoelen spreken we in dit onderzoek
over kinderen. Bij het hoofdstuk over de resultaten van het onderzoek is
onderscheid gemaakt tussen kinderen van 0-8, van 8-12 en van 12-18. We
spreken over jongeren als we kinderen van 12-18 bedoelen, meestal op
het voortgezet onderwijs. Met kinderen bedoelen we kinderen van 8-12,
basisonderwijs. De kinderen van 0-8 jaar hebben we niet zelf gesproken,
wel hun ouders. Hun mening wordt dus via de ouders verwoord.
Het was vooral lastig om kinderen met een beperking te spreken, hun
omgeving bleek vaak bang dat een gesprek te belastend voor hen zou zijn.
Het is daardoor helaas niet gelukt om het deelonderzoek ten aanzien van
kinderen met een beperking of van ouders met een beperking af te
ronden voordat de corona-maatregelen het verder verzamelen van
We hebben een dwarsdoorsnede van Amsterdam nagestreefd door data onmogelijk maakten. De individuele gesprekken waren toen wel
verdeeld over de stad kinderen op te zoeken. Hoewel er oog is voor afgerond, de panelgesprekken nog niet. Uit die individuele gesprekken
en de moeite die we moesten doen om meer over het leven van deze Een dergelijke indeling kan ook gemaakt worden bij andere mensen- Amsterdamse stadsdelen. Ook is er inhoudelijk verbinding gemaakt met
kinderen boven water te krijgen is wel al duidelijk geworden dat deze rechtenverdragen. Door hierbij aan te sluiten, meent de kinderombudsman kinderrechtenindicatoren van Defence for Children (bijlage 2) en met de
kinderen bijzondere aandacht verdienen. De kinderombudsman is daarom dat de herhaalbare methodiek wordt geborgd en dat deze daarmee te kwantitatieve gegevens die het OIS (dienst Onderzoek, Informatie en
van plan om in het najaar van 2020 een onderzoek uit eigen beweging gebruiken is bij volgende mensenrechtenscans. Statistiek) verzameld heeft in de factsheet Jeugd (bijlage 3).
(artikel 9:26 Algemene wet bestuursrecht) naar de positie van deze
kinderen te starten. Hieronder volgt een korte beschrijving van de drie P's,
«_Provisierechten (voorzieningen): rechten die gaan over wat
Bij onze zoektocht naar kinderen die op de vlucht zijn kwamen we een kind nodig heeft om goed te kunnen leven, zich te kunnen
ook veel kinderen tegen wiens ouders meer uit economische motieven ontwikkelen en om veilig op te groeien. Zoals het recht op een ONDERZOEKSVRAGEN
uit hun land zijn ‘gevlucht’. Deze kinderen leven in Amsterdam zonder veilige woonplek, het recht op onderwijs, gezondheidszorg en
rechtsgeldige Nederlandse papieren. De kinderrechten uit het IVRK ruimte om te spelen. De hoofdvragen van het onderzoek luiden:
zijn echter onverkort op hen van toepassing. Het deelonderzoek naar «_Protectierechten (bescherming): rechten die gaan over de
kinderen die op de vlucht zijn is daarom uitgebreid met kinderen die gevaren en risico’s waar kinderen tegen beschermd moeten 1. Hoe ervaren kinderen, jongeren en ouders het opgroeien en
ongedocumenteerd zijn. worden. Zoals het recht op bescherming tegen mishandeling, opvoeden in Amsterdam vanuit het normatieve perspectief
uitbuiting en geweld; van het IVRK? Hierbij zal in het bijzonder aandacht worden
In het onderzoek is aandacht besteed aan de verschillende domeinen * Participatierechten: rechten die gaan over het luisteren naar, besteed aan de hierboven genoemde doelgroepen
waarmee al deze kinderen te maken hebben, zoals jeugdhulp, armoede, informeren van en betrekken van kinderen. Kinderen moeten (LHBTIQ+-kinderen, kinderen die op de vlucht en/of
onderwijs en leef-en woonomgeving (inclusief vrije tijdsbesteding). hun mening kunnen geven over zaken die hen aangaan, ongedocumenteerd zijn, kinderen met een beperking! of van
In de tweede fase van het onderzoek zijn ook ketenpartners betrokken, afhankelijk van de leeftijd en ontwikkeling van het kind. ouders met een beperking en kinderen die in armoede leven).
belangenbehartigers en professionals van organisaties die met
Amsterdamse kinderen werken. Het is wel van belang om de drie P's niet los van elkaar te zien. Ze zijn 2. Wat zijn actie- en verbeterpunten voor beleid en praktijk?
met elkaar verstrengeld, onderling afhankelijk en ondeelbaar. Denk
De gemeente heeft de kinderombudsman gevraagd om een herhaalbare bijvoorbeeld aan het recht van een kind om zijn mening te geven over
methodiek toe te passen, gezien het voornemen om regelmatig een een speeltuin die ontbreekt in zijn buurt, of het recht van een kind op
mensenrechtenscan uit te voeren. Om de herhaalbaarheid van het informatie over scholen. Meer hierover in hoofdstuk 3, over kinderrechten
onderzoek te vergroten en om de resultaten van het onderzoek te in de Amsterdamse context.
structureren is gekozen om aan te sluiten bij het hoofdonderscheid dat
binnen het IVRK gemaakt wordt door diverse kinderrechtenorganisaties, Bij het nader operationaliseren van de thema’s en vraagstelling is er TE
de zogenoemde drie P's: provisie-, protectie- en participatierechten. specifieke aandacht voor Amsterdamse situaties en omstandigheden, 1_Hiervoor is aangegeven dat aan deze groep in een nader rapport in het najaar van 2020
zoals het al dan niet hebben van een stadspas en de verschillen tussen aandacht zal worden besteed.
3.2 WERKWIJZE EN METHODIEK mogelijke varianten in mening, houding en gedrag die voorkomen binnen uitkomsten van dit onderzoek niet onverkort zullen gelden. We denken
een bepaalde doelgroep. De bevindingen van een kwalitatief onderzoek zijn hierbij bijvoorbeeld aan thuiszitters en uit huis geplaatste kinderen. De
Om de meningen en ervaringen van kinderen en jongeren op te halen is dus representatief als alle mogelijke meningen, houdingen en gedragingen opdracht aan de kinderombudsman en de beschikbare tijd liet een verdere
ervoor gekozen om een kwalitatieve onderzoeksmethode te hanteren. die de populatie kent, ook in de interviews en groepsgesprekken naar voren uitbreiding van het onderzoek naar deze en dergelijke doelgroepen niet toe.
Kwalitatief onderzoek kenmerkt zich door: kunnen komen. Binnen dit onderzoek hebben we zoveel mogelijk gestreefd
naar representativiteit door de volgende interventies: Werving
* de focus op percepties en ervaringen van de deelnemers; De deelnemers aan de gesprekken zijn geworven door de kinderombuds-
*_een systematische wijze van dataverzameling en interpretatie, — Verdeling naar subgroepen van respondenten (leeftijden, spreiding man. De kinderen konden zelf kiezen of ze wilden deelnemen aan een
en qua wijken, speciale aandacht voor kwetsbare doelgroepen). groepsgesprek of een persoonlijk interview. De kinderombudsman heeft
* de ontwikkeling van concepten die ondersteunend zijn in het — Doorgaan met interviewen tot inhoudelijk ‘verzadiging’ is bereikt: de contacten binnen haar eigen professionele netwerk benut (in samen-
interpreteren en exploreren van sociale verschijnselen. op een gegeven moment hoor je binnen een subgroep geen werking met partners zoals Jeugdplatform Amsterdam, de Onderwijs
nieuwe verhalen meer, maar zijn de gesprekken een bevestiging Consumenten Organisatie (OCO) en de gemeente Amsterdam). Daarnaast
In het onderzoek is gebruik gemaakt van verschillende methodes, van wat eerder is verteld. Bij de verschillende doelgroepen uit dit is gebruik gemaakt van ‘koude’ werving bij de GGD, via scholen en andere
die elkaar goed aanvullen, om data te verzamelen: panelgesprekken onderzoek is dit het geval geweest. organisaties die veel contact met Amsterdamse kinderen hebben. Hierbij
en individuele diepte-interviews met kinderen en jongeren, (school) — Aanvullende interviews met relevante stakeholders uit het werk- werd gebruik gemaakt van een flyer (bijlage 4). Deze is ook op de website
pleingesprekken met willekeurige kinderen en jongeren, gesprekken veld, om hun ervaringen en inzichten ook mee te kunnen nemen. van de kinderombudsman, haar Instagram-account en in de nieuwsbrief
met ketenpartners en klankbordgroep-bijeenkomsten. Er zijn relatief van Stichting Alexander geplaatst.
veel gesprekken nodig geweest omdat enerzijds een algemeen beeld We hebben echter ook te maken gehad met de beperkingen van de
moet worden geschetst van de ervaringen van de doorsnee Amsterdamse begroting voor dit onderzoek, waardoor het aantal gesprekken dat we Om kinderen uit de kwetsbare doelgroepen te werven, heeft de
kinderen, en anderzijds bijzondere aandacht moet worden gegeven aan hebben gevoerd en het aantal kinderen dat we spraken beperkt moest kinderombudsman haar contacten bij onder andere Choice for Youth,
de door de gemeenteraad genoemde bijzondere doelgroepen. Als het blijven. Voorafgaand aan het onderzoek is samen met de gemeente Cliëntenbelang en Nidos aangeschreven. Ook is zij aanwezig geweest bij
onderzoek zich zou beperken tot de doorsnee kinderen wordt niet aan Amsterdam bepaald dat binnen dit onderzoek speciale aandacht zou verschillende bijeenkomsten. Zo ging zij langs bij een markt waar kleding-
het verzoek van de gemeenteraad voldaan, en als alleen de bijzondere uitgaan naar vier kwetsbare doelgroepen, kinderen die opgroeien in bonnen werden uitgedeeld en een zaterdagse les waar ongedocumenteerde
doelgroepen worden meegenomen ontbreekt het referentiekader. armoede, gevluchte kinderen, kinderen met een beperking of van ouders kinderen geholpen werden. Het bleek lastig om kinderen met een beperking
met een beperking en LHBTIQ+-kinderen zoals hierboven geformuleerd. of van ouders met een beperking te werven.
Representativiteit Hierboven is reeds aangegeven dat de panelgesprekken met kinderen
Representativiteit binnen kwalitatief onderzoek betekent dat je resultaten met een beperking niet van de grond zijn gekomen doordat in de week
een afspiegeling zijn van de resultaten zoals die uit de totale populatie naar dat deze op scholen gepland waren de corona-maatregelen van kracht
voren zouden komen. Anders dan bij kwantitatief onderzoek gaat het waren. We zijn ons er bovendien van bewust dat er ook doelgroepen
hierbij niet om een getalsmatige afspiegeling, maar om een afspiegeling van zijn die in dit onderzoek niet vertegenwoordigd zijn, en voor wie de
Gespreksleidraad de kinderombudsman de gesprekken getranscribeerd, waarna Stichting Verbinding met kwantitatieve gegevens
Tijdens de panelgesprekken, pleingesprekken en de interviews is gebruik Alexander de data heeft gecodeerd en geanalyseerd met behulp van het De kinderombudsman is door de contactambtenaar gewezen op de in
gemaakt van een leidraad. De onderzoeksvragen zijn geoperationaliseerd analyseprogramma MaxQDA, zie hiervoor ook de omschrijving van de mei 2020 te verschijnen “Factsheet Jeugd 2020” van de dienst Onderzoek,
in een aantal open vragen waarin de respondenten wordt gevraagd naar uitvoering in hoofdstuk 2.3. Stichting Alexander en de kinderombudsman Informatie en Statistiek (OIS) van de gemeente Amsterdam (bijlage 3).
ervaring, beleving en voorbeelden. Bij het opstellen van de interviewvragen hebben gezamenlijk de meest voorkomende en opvallendste resultaten In deze factsheet is aan de hand van kwantitatieve gegevens in beeld
en topics is gebruik gemaakt van het Kinderrechtenverdrag. De 3 P's geclusterd gerapporteerd. gebracht hoe het gaat met de Amsterdamse jeugd (O tot en met 17 jaar op
(Protectie, Participatie en Provisie) zijn uitgewerkt in concrete vragen die verschillende terreinen). Er is contact opgenomen met de dienst OIS om
ingaan op de levens van de respondenten. Er is gekozen voor half-open/ Klankbordgroep samen te streven naar een inhoudelijke verbinding tussen de kwantitatieve
semi-gestructureerde interviews en panelgesprekken. Dit wil zeggen dat De kinderombudsman heeft bij aanvang van het onderzoek een klank- en kwalitatieve gegevens. Zo heeft triangulatie plaatsgevonden (het
de gespreksleidraad gebruikt is als checklist om te controleren of alle borgroep samengesteld. Deze klankbordgroep functioneerde tijdens het combineren van verschillende bronnen om tot een completer beeld van
onderwerpen aan bod zijn gekomen. De volgorde van de onderwerpen, onderzoek als sparringpartner voor het onderzoeksteam. De tussentijdse de werkelijkheid te komen). De bij de kwalitatieve gegevens aanvullende
de formulering van de vragen en de formulering van de antwoorden resultaten zijn periodiek met de klankbordgroep besproken. De samen- kwantitatieve gegevens uit de OIS Factsheet Jeugd 2020 worden in dít
lagen niet vast, maar werden bepaald door de loop van het gesprek en stelling van de klankbordgroep bestond onder andere uit afgevaardigden rapport in kaders weergegeven met als bronvermelding “OIS, 2020”.
de richting die de respondenten er zelf aan gaven. Als ondersteuning van organisaties die zich met kinderrechten bezighouden, zoals Defence
en ter inspiratie voor de interviewers waren enkele verdiepende vragen for Children, Universiteit Leiden, Centre for Children's Rights Amsterdam,
opgenomen per thema. Als bijlage 5 is de generieke gespreksleidraad Kinder- en Jongerenrechtswinkel Amsterdam. Voorts is geput uit de
opgenomen. Voor de verschillende doelgroepen en gespreksvormen zijn ervaringen van de gemeente Utrecht, die kinderrechten al langere tijd
afgeleiden van deze lijst opgesteld. centraal stellen in beleid en uitvoering?
Onderzoeksteam 2 _De leden van de klankbordgroep zijn: Coby de Graaf (directeur van Centre for Children's
De Kinderombudsman Metropool Amsterdam heeft het onderzoek geleid en Rights Amsterdam), Ellen Lindeman en Idske de Jong (beiden onderzoeker bij Onderzoek,
samenwerking gezocht met Stichting Alexander, een bureau voor jongeren- Informatie en Statistiek van de gemeente Amsterdam), Katrien Klep (onderzoeker en
participatie en onderzoek met veel ervaring met vergelijkbare onderzoeken universitair docent Jeugdrecht aan de Universiteit Leiden), Maartje Berger (juridisch
en een groot netwerk in de stad Amsterdam. Tijdens de eerste fase van adviseur Jeugdrecht bij Defence for Children) ondersteund door Charlotte Vanderhilt
het onderzoek hebben de kinderombudsman en Stichting Alexander (projectmedewerker Jeugdrecht bij Defence for Children), Michela Pittaluga (voorzitter kinder-
gezamenlijk de panelgesprekken, interviews en pleingesprekken geleid. en jongerenrechtswinkel Amsterdam) en Yüksel-Motorcu Hancer (beleidsadviseur Jeugd bij de
Nadat beide partijen van elkaars expertise hebben geleerd, is de uitvoering gemeente Utrecht).
van de dataverzameling overgenomen door de kinderombudsman en haar
medewerkers. Medewerkers van Stichting Alexander hebben in deze fase
een adviserende rol gehad. Na afronding van de data-verzameling heeft
5.5 UITVOERING
INVENTARISEREND ONDERZOEK
Er zijn kinderen en jongeren gesproken die behoren tot de Individuele interviews met ‘dwarsdoorsnede’ Amsterdamse kinderen, jongeren en ouders 8-12 jaar 3
‘dwarsdoorsnede’ Amsterdammers, LHBTIQ+ community, gevluchte 13-18 jaar 2
en/of ongedocumenteerde kinderen en kinderen die in armoede leven. ouders 4
Daarnaast is met een aantal relevante stakeholders uit het werkveld Panelgesprekken met ‘dwarsdoorsnede’ Amsterdamse kinderen, jongeren en ouders 8-12 jaar 8+7=15
gesproken over hun ervaringen en inzichten. Uiteindelijk hebben de 13-18 jaar 6+ 11 = 17
volgende gesprekken plaatsgevonden: ouders 547 +4=16
Individuele interviews met specifieke kwetsbare groepen (LHBTIQ+-kinderen, kinderen die op de vlucht zijn, Vluchteling 2
kinderen met een beperking of van ouders met een beperking en kinderen die in armoede leven) Armoede 3
LHBTIO+ 2
Beperking 2
Panelgesprekken met specifieke kwetsbare groepen (LHBTIQ+-kinderen, kinderen die op de vlucht zijn, Vluchteling 8+8=16
kinderen met een beperking of van ouders met een beperking en kinderen die in armoede leven) Armoede h+9=13
LHBTIO+ 8
Beperking 0
Pleingesprekken met kinderen en jongeren in Amsterdam 2 bezoeken 21
Individuele interviews met ketenpartners in Amsterdam belast met zorg voor kwetsbare kinderen 16 organisaties 21
(onderwijs, jeugdbescherming, mentale gezondheid)
GEDEELDE ANALYSE EN IDENTIFICEREN VERBETERINGEN
Klankbordgroep 3 sessies 8
TOTAAL
Kinderen 104
Ouders 17
Ketenpartners 19
Klankbordgroep 8
Totaal 148
Analyse en rapportage
De gesprekken met kinderen en ouders zijn — met toestemming van
de respondenten — opgenomen en getranscribeerd, om zo geen essentiële
informatie te missen, uitspraken op de juiste manier te interpreteren en
uitspraken gedetailleerd weer te kunnen geven. Persoonlijke gegevens van de
deelnemende respondenten zijn geanonimiseerd.
De opgenomen gesprekken zijn zo letterlijk mogelijk uitgewerkt. Deze
gespreksverslagen zijn verwerkt in MaxQDA, een softwareprogramma voor
analyse van kwalitatief onderzoek. Er is ten eerste een aantal grove codes
opgesteld, die betrekking hebben op de drie P's (Protectie, Participatie en
Provisie). Per ‘P' zijn vervolgens subcodes opgesteld, die onder andere onder-
scheid maken tussen positieve en negatieve uitspraken binnen iedere ‘P'*
Na de eerste analyse door de onderzoekers van Stichting Alexander zijn de
bevindingen uitgewisseld tussen deze onderzoekers en medewerkers van de
kinderombudsman, omdat de kinderombudsman de meeste gesprekken heeft
gevoerd. De kwaliteit en betrouwbaarheid van de analyse is hiermee verhoogd.
De aangescherpte analyses zijn vervolgens opgenomen in de rapportage.
> Tijdens het coderen van de gesprekken zijn bovendien nieuwe codes toegevoegd als de tekst
niet te vatten was binnen de codes die al bestonden. Selecties van gesprekken die over meerdere
codes tegelijk gingen, zijn met beide codes gecodeerd. Zo is verzekerd dat de volledige inhoud
van de gesprekken is meegenomen bij de analyse. Selecties van gesprekken zijn zodoende
door de codering geclusterd per thema. Na codering van de gesprekken is per ‘P' een uitdraai
gemaakt van de geselecteerde gespreksstukken. De analyse en rapportage is gedaan door eerst
een grove indeling te maken van onderwerpen die zijn benoemd binnen de ‘P' aan de hand van
de subcodes. Vervolgens is dieper uitgezocht wat er precies over ieder onderwerp is gezegd. De
bevindingen per onderwerp zijn per paragraaf beschreven. Als laatste zijn quotes toegevoegd
om de bevindingen te illustreren.
4. KINDERRECHTEN IN AMSTERDAM
|
Een stad verandert in de tijd en de manier waarop de stad van de drie P's. In dit hoofdstuk worden de algemene beginselen van weinig verdienen en waarvan sommigen wel, maar andere niet, gebruik
met kinderrechten omgaat beweegt mee. Hoewel de deze vier artikelen globaal uiteengezet. kunnen maken van de voorzieningen van de stadspas. Soms wordt er
kind ht lin 1989 in het IVRK zij tgelead zelfs botweg gediscrimineerd, enkele kinderen vertelden ons over
maerrechten a! In nne zijn vastgelegd (en Defence for Children heeft hiervoor een aanzet gegeven door op basis verwijzingen naar hun afkomst of seksuele voorkeur door leraren.
Nederland het IVRK in 1995 officieel heeft bekrachtigd), van het IVRK criteria uit te werken waaraan beleid en praktijk moeten
is het IVRK geen statisch geheel. Er zijn daarom voldoen om de protectie-, participatie- en provisierechten van kinderen
. . . te waarborgen. Deze criteria zijn in kaders opgenomen in de tekst. Het
verschillende manieren om de rechten uit het IVRK onsen JN 15 OPSenom
uitgebreide Kinderrechtenkader is als bijlage 2 bij dit rapport gevoegd.
in te delen. Om de gesprekken en de resultaten van In de conclusie (zie hoofdstuk 9) zullen onderstaande criteria worden
dit onderzoek te structureren en ten behoeve van de gebruikt om de resultaten van het onderzoek te duiden in de kinder- bed da
. rechtelijke context. Op deze manier kan worden getoetst in hoeverre Children de volgende criteria opgesteld voor beleid
herhaalbaarheid voor volgende mensenrechtenscans
de kinderrechten van Amsterdamse kinderen worden nageleefd. en praktijk:
is bij het uitvoeren van de kinderrechtenscan gekozen
om de kinderrechten in te delen op basis van de drie De vier algemene beginselen die door het Comitê worden onderscheiden > EES jp ELSE EE LE Eras EEDE
. . ae : ijn: emeentelijk) beleid met een specifieke verwijzin
P's: provisie-, protectie- en participatierechten. ADE Ge ie ii ikke
° artikel 2 IVRK, het gelijkheidsbeginsel; naar kinderen en kan rechtstreeks worden
* artikel 3 IVRK, het belang van het kind staat voorop;
Deze drie P's kunnen niet los van elkaar worden gezien. Het IVRK wordt * artikel 6 IVRK, het recht op leven en ontwikkeling; SEE VOC EES ESE Sje EE:
beschouwd als een alles in het leven van kinderen omvattend (holistisch) * artikel 12 IVRK, het recht op participatie. - De verboden gronden van discriminatie worden
verdrag, waarin alle rechten met elkaar samenhangen. Al die rechten De andere artikelen van het IVRK kunnen volgens het Comitê worden opgenomen in (gemeentelijk) beleid met de
zijn even belangrijk en zijn als geheel noodzakelijk voor de ontwikkeling gezien als een nadere invulling van deze vier artikelen. OVID ETET RAN EOT ATTEST
van kinderen. Dat betekent dat protectie, participatie en provisie onderling
afhankelijk en ondeelbaar zijn. Artikel 2 IVRK beschrijft het discriminatieverbod. Dit betekent dat - In (gemeentelijk) beleid zitten geen elementen
kinderen niet ten opzichte van elkaar mogen worden benadeeld als gevolg die ertoe leiden dat een kind of een groep
Om te toetsen of de gemeente Amsterdam deze provisie, participatie van beleid en bij de uitvoering daarvan in de praktijk, Alle kinderen hebben kinderen direct of indirect wordt gediscrimineerd.
en protectierechten daadwerkelijk naleeft, is aansluiting gezocht bij de dezelfde rechten en moeten van dezelfde voorzieningen gebruik kunnen
uitleg in de General Comments van het VN-Comité voor de Rechten van maken. Voorkomen moet worden dat bepaalde groepen kinderen worden oke bedek hed helde Bh Buchedoos ad eed
het Kind (Comité).Hierin zijn vier kernartikelen aangewezen die gelden uitgesloten. Helaas blijken in Amsterdam toch niet alle kinderen gelijk het positieve maatregelen betreffen om gelijkheid
als algemene beginselen die moeten worden betrokken bij de interpretatie behandeld te worden. Denk aan de toegang tot gezondheidszorg voor te garanderen
en toepassing van alle andere artikelen van het IVRK en daarmee ook kinderen zonder papieren. Maar ook kinderen waarvan de ouders
Artikel 3 IVRK geeft aan dat de belangen van kinderen steeds een
eerste overweging behoren te zijn, zowel in individuele beslissingen
die een kind aangaan als wanneer het gaat om grotere (beleidsmatige)
beslissingen. Bovendien behoort duidelijk te zijn hoe de belangen van
kinderen worden afgewogen tegen andere betrokken belangen. Het
belang van het kind wordt daarbij zwaar gewogen. Zie hiervoor ook de
recente publicatie van de Nationale Kinderombudsman ‘In vier stappen
naar het beste besluit voor het kind’.
Bij artikel 6 IVRK gaat het om het recht op leven en ontwikkeling in de
meest ruime zin, lichamelijk, geestelijk, spiritueel, moreel, psychologisch
en sociaal. Uitvoeringsmaatregelen die de gemeente neemt of waar de
gemeente bij betrokken is, zoals bijvoorbeeld de Verordening Zorg voor
de jeugd maar ook de Kernprocedure*, dienen gericht te zijn op het
bereiken van een optimale ontwikkeling voor alle kinderen, ook kinderen
die vanwege hun kwetsbaarheid extra hulp nodig hebben. Waar kinderen
zelf vertellen over de vele hulpverleners waar zij mee moeten praten
voordat er daadwerkelijk hulp komt en de lange tijd die daarmee gemoeid
is, is het nog maar de vraag of de gemeente daar meer kan doen.
Overigens legt artikel 5 IVRK uitdrukkelijk de primaire verantwoordelijkheid
voor de zorg, begeleiding en opvoeding van kinderen bij hun ouders.
Zij dienen aan deze rol uitvoering te geven op een manier die past bij
de leeftijd en de zich ontwikkelende vermogens van het kind. De overheid
respecteert deze rol van ouders en biedt indien nodig passende bijstand Artikel 12 IVRK gaat niet alleen over het recht van kinderen om hun mening
bij het invullen van die verantwoordelijkheid. De overheid zorgt ervoor te geven over zaken die hen aangaan, maar brengt ook met zich mee dat
dat ingevolge o.a. artikel 6 IVRK alle voorzieningen toegankelijk zijn die die mening serieus genomen moet worden. Dit geldt zowel bij het nemen
kinderen nodig hebben om zich optimaal te ontwikkelen. Dit past bij van een individuele beslissing over een kind (individuele participatie) als
wat we in Amsterdam zien, dat kinderen zich veelal veilig voelen juist bij (beleidsmatige) beslissingen die voor een groep kinderen worden
omdat hun ouders voor ze zorgen en de mogelijke gevaren beperken. genomen (collectieve participatie). Door kinderen in de gelegenheid te
stellen hun mening te geven, kan worden bepaald wat in het belang van het
kind is. Bovendien behoren kinderen toegang te hebben tot toegankelijke,
begrijpelijke en niet-gekleurde, onpartijdige informatie. Uit wat kinderen
vertellen blijkt dat bij de toegang tot informatie nog wel verbetering
mogelijk is, ook over de vraag hoe en waar zij met hun mening terecht
kunnen. Bovendien blijkt niet altijd teruggekoppeld te worden wat er met
hun mening is of wordt gedaan. Het is in dat verband te hopen dat de
“Regelt de toegang tot het voortgezet onderwijs in Amsterdam door loting en matching, adviezen van de recent ingestelde kinderraad en kinderburgemeester de
en afspraken van schoolbesturen met de gemeente. terugkoppeling krijgen die artikel 12 IVRK van de gemeente vraagt.
Mijn ervaring als kinderrechter en nu als kinderombudsman heeft
me geleerd dat het het meest belangrijk is dat kinderrechten en de
waarborging daarvan deel gaan uitmaken van het DNA van de mensen
die met kinderen omgaan en van het DNA van de stad als geheel. Dat
alle burgers, beleidsmakers en uitvoerders zich realiseren dat we de
stad maken voor onze toekomst, voor onze kinderen. En dat kinder-
rechten ons kunnen leren hoe we dat het best kunnen doen. Zodat
het van belang is om meer over kinderrechten te weten. Waarbij ik
niet zozeer doel op de details van het IVRK en de General Comments,
maar meer op het gevoel dat we voor onze kinderen moeten zorgen,
dat we ze moeten beschermen en dat we naar hun mening moeten
luisteren en die serieus moeten nemen in al ons handelen. De drie P's
uit dit onderzoek. In onderlinge samenhang bezien.
5. PROTECTIE
|
Protectierechten zijn rechten die gaan over de jongeren die dit toch beschrijven, geven onder andere aan dat zij zich
…. . er : ee oi Ik hoor wel jongens praten [over drugs] maar ik denk
gevaren en risico's waar kinderen tegen beschermd veilig voelen in de wijk omdat het er rustig is, dat het op en rond school Jongens p g
, veilig voelt, en dat ze zich thuis veilig voelen. dat het voor het stoer doen is. Het begint pas in de 4e
moeten worden. Zoals het recht op bescherming
. . . . [klas], dus bij mij ken ik niemand. (Kind)
tegen mishandeling, uitbuiting en geweld.
Ik voel me wel veilig thuis. Omdat meestal de deur
Over protectierechten werden -onder andere- de volgende vragen
aan kinderen en jongeren gesteld: wel op slot zit en dan weet je wel dat niemand Kinderen en jongeren die aangeven zich (soms) onveilig te voelen
binnen kan komen. (Kind) noemen hiervoor verschillende redenen. De meest besproken situaties
* Wat wil je hierover vertellen? waarin gevoelens van onveiligheid worden ervaren worden in de
+ Wat zijn de grootste gevaren of risico's waar jongeren in komende paragrafen beschreven.
Amsterdam mee te maken hebben? Leg uit.
* Heb je het idee dat jijzelf voldoende beschermd wordt Ook geven kinderen en jongeren aan dat ze zich veilig voelen omdat ze
tegen deze gevaren of risico's? Leg uit. niet in contact staan met mensen die gevaarlijk kunnen zijn. Doordat ze De meeste Amsterdamse jongeren voelen zich veilig in
* Heb jij het idee dat over het algemeen jongeren in zichzelf niet als doelwit zien van criminaliteit of geweld zeggen ze geen Amsterdam. 48% van de jongeren (15 t/m 18 jaar) zegt
Amsterdam voldoende beschermd worden tegen deze angst te ervaren. f f f
gevaren en risico's? Leg uit. zich zelfs nooit onveilig te voelen in Amsterdam. In de
Een kanttekening bij de gevoelens van veiligheid is dat dit niet direct eigen buurt ligt dit percentage nog hoger: 65% zegt
betekent dat er geen gevaren of risico's in Amsterdam zijn. Kinderen en zich daar nooit onveilig te voelen. Daartegenover staat
jongeren uit buurten waar weinig of juist veel criminaliteit en incidenten
5.1 WAT ZEGGEN DE KINDEREN Ee 50) Nn ‚ wel dat 19% van de kinderen zich soms, en 5% van de
5 voorkomen lijken zich namelijk ongeveer even veilig te voelen. Opmerkelijk
EN JONGEREN? daarbij is dat kinderen en jongeren uit buurten waar relatief veel kinderen zich vaak, onveilig voelt in zijn of haar eigen
criminaliteit is, vaak vertellen dat zij worden begeleid door hun ouders buurt. (Bron: OIS, 2020)
a. Algemeen naar sportles en als zij 's avonds over straat gaan. Ook ouders van
Kinderen en jongeren hebben over diverse onderwerpen gesproken die (jonge) kinderen uit wijken met meer criminaliteit noemen dat zij altijd obli nbdessleeses bn
het thema protectie betreffen. In de panelgesprekken en interviews is met hun kinderen mee gaan naar school, of dat zij hun kinderen niet _
begonnen met het uitvragen van hun gevoel van veiligheid in algemene alleen laten fietsen of lopen door Amsterdam. Het is dus mogelijk dat gens voelen buk Ee men %
zin. Veel kinderen en jongeren geven aan zich over het algemeen veilig het gevoel van veiligheid mede wordt bepaald door de bescherming o 20 40 60 80 100
. . . . en: . . . B vaak ® soms e zelden B nooit
te voelen. Vaak vertellen kinderen en jongeren die zich veilig voelen van ouders en de restricties die kinderen en jongeren door hun ouders
echter weinig over wanneer en waarom zij zich veilig voelen. Enkele krijgen opgelegd.
b. Enge mensen Oo hockeyclub | | Meestal als ik in de middag naar school loop, dan
Een onveilig gevoel lijkt vaak samen te hangen met enge mensen die hekken Aant shed hdd Aad 9 a
op straat te vinden zijn. Veel kinderen en jongeren geven aan in het van de fiets getrokken en in de bosjes. Heel vervelend komen er mannen. Er zijn er drie en ze zijn echt eng.
verleden wel eens een vervelende ervaring te hebben gehad met enge allemaal. Maar het is wel heel fijn want onze club Eentje probeert me een knuffel te geven, eentje kijkt
mensen, waardoor ze nu bang zijn of zich onveilig voelen bij het zien van nn pn en ’ nn .
… 8 checkt altijd van ‘fiets je in een groepje of met een echt zo eng naar mij en die andere loopt meestal
soortgelijke mensen op straat. Ook horen ze vergelijkbare verhalen van
vrienden of vriendinnen. De kinderen en jongeren hebben het vooral volwassene. Wij hebben een soort van vast groepje achter me aan. (Kind)
over ‘kinderlokkers’, zwervers, junkies of dronken mensen. en dan moet er altijd een volwassene mee en dan
voel je je een stukje veiliger. (Kind)
Je voelt je veiliger als je met iemand gaat fietsen
RETE TTO RET EEE Bij mij waar ik woon heb je zo'n café waar allemaal
dronken mannen, omdat daar een seksshop in de mensen [naar toe] gaan die dakloos zijn. (…) Ze gaan
buurt was. (Kind) Meerdere kinderen en jongeren benoemen dat zij ervaring hebben hbk aanbeden habedd lon a
met het gevoel dat zij achtervolgd werden. Verder beschrijven ze vaak soms gaan ze stelen bij de supermarkt en rennen ze
dat mensen op straat schreeuwen, vechten of ruziemaken. Kinderen weg en gaan ze voor mijn deur verstoppen. (Kind)
en jongeren ervaren ook dat er veel zwervers rondlopen in parkjes,
onder bruggen, en bij speeltuintjes. Enkelen geven ook aan wel eens
" aangeraakt te zijn of dat ze worden aangesproken. De oplossing die de
Een groepje vrienden van mij hebben wel eens meeste kinderen en jongeren hanteren is om plekken waarvan bekend
meegemaakt dat ze lastig gevallen werden door is dat er enge mensen rondlopen zoveel mogelijk te vermijden. Indien = n en
- - oms is er een vrouw, we noemen haar gekke vrouw,
jongens, aangeraakt en zo. Ik denk dan ik had het ze hen toch tegenkomen, rennen de kinderen en jongeren weg. ie,
7 en ze ging soms achter ons aan rennen en op het speel-
kunnen zijn, ook al fiets ik niet alleen. (Jongere) ef
plein ging ze zitten en kinderen uitschelden. (Kind)
c. Verkeer d. Criminaliteit
Ik moest een keer om 20 uur naar de winkel. Ik nam Vooral ouders lijken zich zorgen te maken over de veiligheid van hun Er zijn door de kinderen en jongeren niet veel incidenten beschreven
mijn nichtje mee, ze is 10 en er was een man die (jonge) kinderen in het verkeer. Kinderen en jongeren zelf noemen wel die direct over criminaliteit gaan. Wel zien sommige jongeren dat er
dronken was en probeerde ons te lokken in zijn busje dat er soms sprake is van gevaarlijke situaties, maar lijken zich hierdoor veel drugs worden gebruikt. Verder beschrijven enkelen een inbraak
Re Î niet vaak onveilig te voelen. Ouders vertellen echter vaak dat ze hun thuis of vandalisme op school.
en wij zijn weggerend. (Kind) kinderen niet alleen laten lopen of fietsen, wat mogelijk bijdraagt aan het
veilige gevoel dat kinderen hebben in het verkeer.
Er zijn drie jongens die een beetje gevaarlijk doen.
iets zal overkomen in het verkeer en ze zich voor het grootste deel veilig , , Î
len, noemen ze wel enkele situaties die gevaren met zich mee kunnen TELE EEEN VENS Elf Li CAS (SEL (LN
In Zuidoost, daar zijn vaak gekke mensen op straat en voeren, Sevar oe
en Î brengen. Zo ervaren ze dat veel verkeersgebruikers zich niet aan de
junkies, dat heb ik ook gezien. (Kind) verkeersregels houden; mensen rijden door rood, rijden te hard, en
verlenen geen voorrang bij zebrapaden. Bovendien wordt vaak genoemd
dat het erg druk is in Amsterdam en dat er veel toeristen zijn die de Ik woon in een flat en soms gaan er mensen naar
verkeersregels niet naleven. Kinderen en jongeren geven aan zelf manieren 7
te hebben gevonden om met deze verkeerssituaties om te gaan, binnen die daar niet horen. Zij maken de deur kapot
7 , bijvoorbeeld door altijd goed te kijken en niet te vertrouwen op de na- en gaan vechten. Dan ben ik bang dat er mensen
ik A Adlhnbe ded Added iik ded el de leving van verkeersregels door anderen. Soms geven ze echter toch aan zijn die daar niet horen. (Jongere)
Dat zijn plekken waar elk kind van weet je komt zich alsnog onveilig te voelen door de verkeerssituatie.
daar niet! Daar worden kinderen verkracht vooral
jongetjes. (…) We blijven daar met z'n allen weg. Wat ik wel vervelend vind is dat het zo ontzettend
(Jongere) druk is in Amsterdam en dat er zo veel toeristen zijn
die niet opletten en mensen die door rood rijden. En
die drukte vind ik niet fijn en dan voel ik me ook niet
veilig. (Kind)
e. Messen Hoewel de kinderen en jongeren die zijn gesproken meestal geen contact
Veel kinderen en jongeren weten dat er jongeren zijn die messen bij lijken te hebben met de jongeren die messen bij zich dragen, zijn lide he A en ik Bh
zich hebben en welke jongeren dat zijn. Echter ervaart een groot deel sommige kinderen toch soms bang. Ze durven niet tegen hun school of Een vriend van mij zit op kookschool en die messen
van deze kinderen en jongeren dat niet als een direct gevaar. Ze leggen ouders te zeggen dat er kinderen met messen zijn, omdat ze dan bang raken heel snel kwijt. Vervolgens wordt er dan gedreigd
soms uit waarom jongeren messen bij zich hebben, en denken dat ze zijn bedreigd te worden. ,
dat er wordt gestoken. Of er wordt gewoon ingebroken
zelf niks met de jongeren of hun messen te maken hoeven te hebben als
ze dit niet zelf opzoeken. Ze lijken zich dan ook meestal niet onveilig te Heb je weleens een mes gezien op school? bij het keukentje. Ja, dat is best wel gestoord. (Jongere)
voelen door jongeren met messen.
Ja, ik ben bang dat als ik wat zeg dat ze dan iets met
Waarschijnlijk had die jongen die een mes had me gaan doen. (Kind)
meegenomen een mes mee om iets anders te doen Ik heb wel eens messen op school gezien, soms [is er
en waarschijnlijk om stoer te doen. (…) Vaak doen ze on 8 een] kluisjescontrole en politie komt langs en dan zie
Opvallend is hoeveel kinderen en jongeren een situatie beschrijven waarin en
alleen om stoer te doen. (Kind) zij zelf of een leeftijdgenoot betrokken zijn geweest bij een incident met NK he ted Ade hen bss
een mes. Het op zak hebben van messen lijkt onder zowel kinderen als ken zelf veel mensen die wel hebben en het gebruiken
jongeren en zowel op school als daarbuiten een onderwerp dat breed voor het “droppen”. Op elke school heb je wel messen.
leeft.
Ja, hij bedoelde het als een grapje. (Kind) .
Wat is dat [droppen]?
Ja, ik heb dat ook zo gevoeld, een jongen in de bus
neemt [hem] ook de bus in en dan laat hij het [mes] Dan gaan ze kinderen uit laten kleden en alles van
zien en dan denk ik dat hij me gaat steken. (…) We diegene stelen en dat is dan bij iemand die je niet
Ik vind niemand wordt zomaar gestoken of er gebeurt zaten in de bus en hij zei je moet je mond houden en WEEp BEN VEEG ALGEN EEn En IEEE EE nad
A ek DA ddie ld LA toen had hij het mes gepakt en wilde zo bijna in mijn LEES EE EET Ae ONES)
(Jongere) been steken. (Kind)
f. Drill rap
Eén op de twintig jongeren (15 t/m 18 jaar) zegt Het luisteren van drill rap hangt volgens kinderen en jongeren soms samen Je kunt niet een kind verbieden om naar drill rap te
zelf in de afgelopen 12 maanden iemand te hebben met het dragen en gebruiken van messen. De drill rap zou sommige luisteren. (…) Zolang kinderen bezig zijn met dingen
aangevallen, mishandeld of daarmee te hebben gedreigd. jongeren aansporen om messen te gebruiken om te dreigen of geweld die ze leuk vinden dan doen ze niks. Je hebt ook
te gebruiken.
Na een jarenlange daling van de jeugdcriminaliteit, brave kinderen maar ze luisteren wel naar drillrap (…)
is er in 2019 voor het eerst weer een toename omdat iedereen het luistert. (Jongere)
' ' Ik merk dat hoe vaker zij naar drill rap luisteren
geregistreerd. Zuidoost is daarvan uitgezonderd,
daar daalde de jeugderiminaliteit van 4,5% naar 3,8%. TES TELEN HE GEE GLE SE AEL
(Bron: OIS, 2020) uitproberen. (Jongere)
g. Verschil tussen buurten
Door verhalen over diverse buurten en incidenten die zich daar hebben
Er zijn echter ook jongeren die aangeven dat drill rap een trend is, afgespeeld, voelen sommige kinderen en jongeren zich in bepaalde
waar niet per se messen aan te pas hoeven te komen. Jongeren die buurten onveilig. De ervaring van de kinderen en jongeren is dat ze
ne meedoen met drill rap hebben volgens deze jongeren ook niet altijd de zich vooral bang voelen in de Bijlmer en andere buurten in Amsterdam
a en intentie om geweld op te zoeken. Zuidoost (Ganzenhoef, Kraaiennest, Amsterdamse Poort, Holendrecht).
Ze geven aan zich onveilig te voelen doordat (ze hebben gehoord dat)
er veel gevaarlijke mensen rondlopen en er meer incidenten gebeuren
in Ik ken mensen die drill rap doen maar ze willen niet dan in andere wijken.
dat mensen met messen lopen het is gewoon een
trend. (Jongere) Het lijkt alsof deze gevoelens van onveiligheid vooral zijn ontstaan door
verhalen die de kinderen en jongeren hebben gehoord van anderen.
h. In het donker
Ik merk het wel op straat maar er gebeurt niks met Slechts enkele kinderen en jongeren benoemen dat zij zich onveiliger Ik zat op scouting bij Sloterplas en iedereen fietste de
mij. Als ik hoor dat iemand is doodgeschoten gaat het voelen als het donker is. De kinderen en jongeren die hier over beginnen andere kant op, en ik moest als enige alleen fietsen
rtl miet sali nEmteeden ef za. HEt Pen dln dE 1 noemen het donker tevens vaak in combinatie met andere factoren die " en
je li e hun veiligheidsgevoelens beïnvloeden, zoals enge mensen. Wel geven en van mijn moeder mocht ik dan niet in mijn eentje
bijvoorbeeld gevaar loop, maar ik ben niet iemand die meerdere kinderen en jongeren aan dat ze in het donker niet meer de naar Sloterplas fietsen om acht of negen uur. Het is
echt met mensen in de Bijlmer omgaat. (Kind) straat op gaan of mogen, of bepaalde routes ’s avonds niet nemen omdat niet zo goed verlicht en er zijn ook niet veel mensen
het slecht verlicht is. Kinderen en jongeren geven bovendien aan het , , ,
. . : ee. dus dan merk ik wel dat het lastiger is. (Jongere)
fijn te vinden als er meer verlichting zou zijn. Eên jongere geeft aan
zich dan ook veiliger te voelen.
Het is mogelijk dat het geringe aantal onveiligheidsgevoelens in het
dak kbedkdkkndsnb hekonhaihdhe donker zo laag is doordat het donker veelal wordt vermeden. Kinderen IJ
en Zuidoost dat zijn andere gevaren. Nieuw-West is en jongeren geven aan 's avonds niet alleen over straat te gaan, thuis ek kk hd heen heih ld Lde
meer sexting en gebruiken van social media. Centrum te blijven of slecht verlichte delen van de stad te vermijden. Het zou ik me veiliger voelen. Dan heb je beter zicht. Ik fiets
DS , , kunnen dat ze hierdoor geen of minder negatieve ervaringen hebben daar langs de Amstel. (Kind)
en Zuid is dan meer drugs aanwezig en geweld. met het donker.
(Jongere)
Ik ga met OV naar school en vorig jaar ging ik met
de fiets. Het is veiliger. Ik moest eerst fietsen waar Na 18:00 uur ga ik niet naar buiten. Hier wordt er ook
Een enkele keer wordt gesproken vanuit eigen ervaringen in verschillende
wijken, doordat een jongere bijvoorbeeld in twee wijken heeft gewoond of mensen gestoken worden. Het is daar echt donker. vaak gevochten en dat is eng, want je wilt er niet
een vriend(in) in een andere wijk woont waar samen wordt afgesproken. Heel donker. Ik voelde me onveilig. Eigenlijk bleef ik inmengen. (Kind)
Jongeren die zelf in de wijken wonen die door andere jongeren als minder 8
… . .. . . gewoon binnen vooral als het donker was. (Jongere)
veilig worden ervaren (zoals Zuidoost) lijken minder verschil tussen de
wijken te ervaren.
i. Straatcoaches en î k. Sexting en social media
De meeste kinderen en jongeren hebben wel eens een straatcoach Dasnel held ie dd ksa lk Social media wordt door enkele kinderen en jongeren ervaren als een
gezien. Vooral bij winkelcentra beschrijven ze dat er straatcoaches je politie dan denk je van wat heb ik gedaan? Ik ben bang middel waar volwassenen weinig zicht op hebben, waardoor er makkelijk
aanwezig zijn. Veel kinderen en jongeren geven aan het goed te vinden en dan denk ik oh nee zij komen voor mij. (Jongere) misbruik van kan worden gemaakt. Zo beschrijven ze dat bij fysieke ruzies
dat straatcoaches er zijn, maar dat de uitvoering en aanwezigheid beter op school snel wordt ingegrepen, maar dat er veel minder toezicht is
kan. De wens die herhaaldelijk wordt uitgesproken is dat straatcoaches indien online ruzie wordt gemaakt. Op groepsapps van bijvoorbeeld een
niet alleen bij het winkelcentrum blijven staan, maar dat zij zich verder klas is vaak geen controle door volwassenen. Enkele keren wordt er via
zouden moeten verspreiden door de gehele wijk. Kinderen en jongeren j- Klimaat sociale media gedreigd, maar niet alle kinderen en jongeren lijken zich
denken dat de zichtbaarheid van straatcoaches kan helpen, zodat zij hen Enkele kinderen noemden ook het klimaat als een oorzaak voor gevoelens hierdoor ook onveilig te voelen.
direct kunnen aanspreken als incidenten zich voordoen. Ook denken van onveiligheid. Zij zeggen er wakker van te liggen en paniek te krijgen
ze dat incidenten minder snel voor zullen komen, omdat bekend is dat als ze (te veel) denken aan het klimaat.
de straatcoaches connecties hebben met de politie. Er zijn echter ook Soms appten we ook met elkaar en dan werd hun
jongeren die aangeven dat het fijn is als straatcoaches los worden gezien OTA RATTEN RE telefoon afgepakt en dan ging iemand FaceTimen in
van de politie, omdat ze bij politie snel het gevoel hebben dat ze iets Ni an
verkeerd hebben gedaan. Een straatcoach is ten opzichte van de politie plastic, het ijs smelt [en] Nederland is een polder. (Kind) hdd bk Aa henkk
een toegankelijk en vertrouwelijk figuur, die mogelijk meer kan bereiken in elkaar slaan.
dan politie die als eng wordt ervaren.
Een andere jongere zegt zich geen zorgen te maken om het klimaat, Oké (….) en voelen jullie je dan ook bedreigd?
omdat hij er geen invloed op heeft.
De gemeente zou meer mensen kunnen inzetten en en
meer verlichting. Ik had laatst in Beatrixpark, [toen] TemEER EEEN EEN Ger ERMEER Batik et hen g
eed edad over aan de volwassenen en activisten. Ik denk er wel
Abt dekbedden over na, over de dieren en het koraal. Maar ik kan er
eens waarom en er was niemand om te helpen. niet veel aan doen. (Jongere)
(Jongere) Sexting lijkt een specifieke vorm van cyberpesten, waarbij meisjes
worden gevraagd of uitgedaagd om seksueel getinte content te sturen.
ne nn 5.2 SPECIFIEKE UITKOMSTEN Aangegeven wordt dat het (verbale) geweld het meest voorkomt als er
heheh Adhd ha KWETSBARE DOELGROEPEN sprake is van een groepsverband en/of een lager schoolniveau waar
dan jongens, jongens komen er mee weg. Het begint kritisch denken niet wordt aangeleerd. Er is onder de LHBTIQ+-
bij een stukje aandacht. Het zijn kwetsbare meisjes LHBTIO+ jongeren daarom behoefte aan meer voorlichting en informatie voor
pr ds jn … tal t slet a. Q alle kinderen en jongeren, om acceptatie te vergroten en daarmee de
in adhd ahd Een groot deel van de gesproken LHBTIQ+-jongeren geeft aan zich even kans op geweld te verkleinen.
(Jongere) (on)veilig te voelen als andere Amsterdamse jongeren. Zij noemen daarbij
grotendeels dezelfde gevaren waar ze mee te maken hebben. Enkele Worden jullie door medeleerlingen en
LHBTIQ+-jongeren noemen ook gevaren die specifiek te maken hebben docenten geaccepteerd zoals je bent?
met het feit dat zij LHBTIQ-+ zijn. Er wordt in dat geval gesproken over
Een jongere legt uit dat sexting in sommige buurten meer voorkomt dan onveilige gevoelens door verbaal en non-verbaal geweld. Door verhalen Nee. (Jongere)
in andere buurten. Zo ervaart zij dat sexting in Nieuw-West een groter over aanvallen op deze groep voelen zij zich zelf soms ook onveilig PEET
probleem is, terwijl in het centrum en Zuid meer gevaren als drank en en bang. Hoewel de jongeren niet altijd aangeven zich ook onveilig te i 9
drugs een grotere rol spelen. voelen door het geweld, noemen meerdere jongeren dat ze wel eens Bij VWO word je meer geaccepteerd dan havo en
worden uitgescholden. vmbo. (Jongere)
Kanttekening bij het aankaarten van sexting en social media is dat in
slechts vier gesprekken dit onderwerp door kinderen, jongeren of hun Het helpt als scholen een Gender and Sexuality Alliance (GSA) hebben
ouders wordt genoemd. ingericht. Leerlingen die zich hierbij aansluiten willen dat iedereen op
school de vrijheid heeft om te zijn wie hij of zij wil zijn.
Eén op de tien 15-18 jarige Amsterdammers geeft aan Uit landelijk onderzoek van Movisie blijkt dat LHBTIQ+
zelf te maken hebben gehad met online pestgedrag. Laatst op school bij mij was er een haatgroep leerlingen meer risico lopen op het ervaren van geweld
(Bron: OIS, 2020) aangemaakt voor een jongen die bij mij op school zit, dan heteroseksuele leerlingen. Ook worden zij vaker
die ook bij de GSA zit, die openlijk een gay is. Er zijn gepest, zowel online als in persoon. De helft van de
dingen geroepen zoals [scheldwoord, red.] en dat soort LHBTIQ+ jongeren heeft in het afgelopen jaar een
dingen en allemaal in de groepsapp. Gelukkig had hij negatieve reactie gekregen over zijn of haar seksuele
TT wel de GSA die hem soort van opving. (Jongere) voorkeur. Zij hebben daarnaast vaker te maken met
> _Exposen is een term die jongeren gebruiken voor het ontmaskeren van een persoon die te
zien is in een seksueel getinte foto of video. a ol A nblke eelt (Sielak OIS, 2020)
b. Kinderen en jongeren in armoede 5.5 WAT WILLEN DE KINDEREN
De kinderen en jongeren die in armoede leven hebben in de gesprekken Ja, ik heb een mes gezien maar dat is normaal toch. 2
niet aangegeven specifieke gevaren of benadeelde situaties wat betreft Bij ons is het normaal, maar ik weet niet of het in EN JONGEREN?
protectie te ervaren. Hoewel zij zich ook soms onveilig voelen, incidenten Nederland of Europa normaal is. (Jongere) . 3
hebben meegemaakt, en wensen en behoeften hebben als het aankomt Straatcoaches verspreid door de wijk
op protectie, koppelen zij dit niet aan hun specifieke situatie. De ervaringen Zoals beschreven noemen kinderen en jongeren dat straatcoaches
met bescherming en veiligheid van de kinderen en jongeren uit deze zich meer zouden moeten verspreiden door de wijk, zodat zij kunnen
kwetsbare doelgroep lijken daardoor vergelijkbaar met de ervaringen ingrijpen bij incidenten indien nodig. Ze geven bovendien aan zich dan
zoals beschreven in voorafgaand hoofdstuk. ook veiliger te voelen en verwachten dat incidenten hiermee voorkomen
Ik geef Amsterdam een 8, omdat als ik kijk naar mijn kunnen worden.
c. Gevluchte en/of ongedocumenteerde eigen land dan is Amsterdam veiliger. (Jongere)
kinderen en jongeren Voorlichting en bewustwording
Kinderen en jongeren die gevlucht zijn uit een ander land lijken zich Over diverse onderwerpen en mogelijke gevaren wordt door kinderen en
veiliger te voelen dan andere jongeren in dezelfde wijken. Ze beschrijven jongeren voorlichting en bewustwording genoemd om dit te voorkomen
dezelfde situaties en gebeurtenissen met bijvoorbeeld enge mensen, messen Wel geven ongedocumenteerde jongeren aan zich snel onveilig te voelen of verminderen. Zo ervaren kinderen en jongeren dat zij zelfverzekerder
en criminaliteit, maar vertellen hier pas over als er specifiek naar gevraagd in situaties waar de politie bij betrokken is of kan worden. Omdat zij zijn geworden door trainingen die informatie geven over onder andere
wordt. Wanneer het thema protectie wordt besproken benoemen de kinderen geen papieren hebben, proberen zij de politie te allen tijde te ontwijken. sexting, cyberpesten en social media. Ook bewustwording wat betreft
en jongeren vaak dat ze zich veilig voelen en ze geen gevaar lopen. Ook houden zij zich daarom afzijdig van jongeren die zich bezig houden (de gevolgen van) drill rap en steekpartijen lijkt sommige jongeren effectief
met criminaliteit. om geweld tegen te gaan. Bovendien is onder LHBTIQ+ jongeren behoefte
Het gevoel van veiligheid lijkt samen te hangen met hun verleden in aan meer voorlichting over gender en seksualiteit, om stereotypen en
een soms onveiliger herkomstland, waardoor Amsterdam relatief veilig Wat vind jij het grootste gevaar of het grootste risico geweld tegen te gaan en begrip te bevorderen. Diverse kinderen en
aanvoelt voor deze kinderen en jongeren. Indien de kinderen en jongeren dat je in Amsterdam loopt? jongeren wensen dus meer informatievoorziening en bewustwording in
zelf niet betrokken zijn bij een incident in Amsterdam, lijken ze zich niks de vorm van voorlichting, om zo goed mogelijk beschermd te worden
aan te trekken van enge mensen, messen en criminaliteit. Dat de politie mij aanhoudt. (Jongere) tegen gevaren en risico's waar zij mee te maken hebben.
Hij heeft meer dingen dan dit gezien, daarom is dit
gewoon geworden. (Voogd jongere)
Minder enge mensen op straat
De reden dat ik niet [aan sexting] doe is omdat ik De meeste gevoelens van onveiligheid onder kinderen en jongeren zijn
zelfverzekerd ben en meisjes kunnen weerbaar vanwege de aanwezigheid van enge mensen. Hoewel deze wens niet
worden gemaakt door voorlichting. (Jongere) direct wordt uitgesproken, lijken de meeste kinderen en jongeren zich
belemmerd te voelen om alleen of 's avonds de straat op te gaan vanwege
enge mensen.
Minder jongeren met messen op zak
8 Kinderen en jongeren geven niet concreet aan dat zij behoefte hebben
heh daden ak lebsdlsdekch nd ddie ale he aan minder messen onder jongeren. Toch blijkt uit de gesprekken dat
gevolgen [van drill rap en met messen lopen]. ze er moeite mee hebben dat zoveel jongeren messen bij zich dragen.
Kinderen meer bewust maken van de gevaren Zoals is beschreven, lijken veel gevoelens van onveiligheid en incidenten
te maken te hebben met dit onderwerp. De relatie met drill rap wordt
hdd da adhd hierbij genoemd, als ook de angst om over de aanwezigheid van messen
te spreken met volwassenen.
Verlichting
Veel kinderen en jongeren geven aan in het donker niet meer de straat
op te gaan. Dit komt deels omdat hun ouders hen deze restrictie hebben
opgelegd, als ook door hun eigen gevoel van onveiligheid in het donker.
Meerdere kinderen en jongeren geven aan dat ze verwachten zich veiliger
te voelen als het op straat beter verlicht is.
6. PARTICIPATIE
|
Participatierechten zijn rechten die gaan over het 6.1 WAT ZEGGEN DE KINDEREN Vooral jongeren geven aan betrokken te worden bij belangrijke beslissingen
luisteren naar, informeren van en betrekken van EN JONGEREN? in hun leven. Het meest genoemde voorbeeld is het mogen kiezen
, , , welke middelbare scholen op de voorkeurslijst worden geplaatst.
kinderen. Kinderen moeten hun mening kunnen Over andere onderwerpen praten jongeren ook mee, maar of ze serieus
geven over zaken die hen aangaan; afhankelijk van de a. Algemeen worden genomen is een ander verhaal. Daar hebben veel jongeren hun
leeftijd en ontwikkeling van het kind. Enerzijds is gebleken dat kinderen en jongeren weinig ervaring hebben twijfels over. Vaak wordt er niet teruggekoppeld wat er wordt gedaan
met inspraak en participatie. Zij weten vaak niet wat deze termen inhouden. met hun ideeën. In sommige gevallen is het duidelijk dat er niets mee
Over protectierechten werden -onder andere- de volgende vragen Anderzijds geven kinderen en jongeren aan dat zij de kans krijgen om hun wordt gedaan. Opvallend is dat veel kinderen buiten school en hun
aan kinderen en jongeren gesteld: mening te geven en zich over het algemeen gehoord te voelen. Kinderen eigen gezin niet weten waar ze naar toe zouden kunnen gaan met hun
vertellen dat er naar hen wordt geluisterd en dat ze zich begrepen voelen ideeën en meningen.
e Wat wil je hierover vertellen? door de volwassenen om hen heen. Ouders van jonge kinderen (0-8 jaar
, Geef eens een voorbeeld van dat er echt goed naar je oud) geven aan dat zij het belangrijk vinden dat kinderen mee mogen
mening is geluisterd. Hoe, wat, waar, met wie, waarom? praten, maar dat ze zich tegelijkertijd afvragen of ze dat durven. Ik vind niet dat er naar de gemiddelde jongere in
* Geef eens een voorbeeld van dat er niet goed naar je Amsterdam geluisterd wordt, het is meer wie het
mening is geluisterd. Hoe, wat, waar, met wie, waarom? VEER EATEEE ES TTET EECNNNde N Tote TE
e Heb jij het idee dat er goed naar jou wordt geluisterd?
Leg uit. Ja, ik vind het heel goed dat er gekeken wordt naar
, Heb je het idee dat je echt invloed hebt op grote wat zij ervaren, omdat wij als volwassenen vaak
beslissingen in je leven? Leg uit. beslissingen maken voor kinderen. Kinderen die mee
e Heb je het idee dat je voldoende informatie hebt over ee Kinderen geven dus aan dat door hun eigen (familie-)omgeving vaak naar
belangrijke beslissingen? Leg uit. kunnen praten vind ik alleen maar goed, kinderen hen geluisterd wordt. Daar staat tegenover dat zij geen voorbeelden geven
, Heb je het idee dat er over het algemeen goed naar mogen vaker ook meepraten met inrichten van van collectieve participatie. Als een beslissing een hele groep aangaat
jongeren in Amsterdam wordt geluisterd? Leg uit. schoolpleinen. Ik vind dat kinderen veel moeten lijken kinderen minder mogelijkheden te hebben tot inspraak.
kunnen meepraten als het gaat over buitenspeelplekken
en pesten hoe ze daar zelf ernaar kijken en misschien
hoe dat voorkomen kan worden. (Ouder)
b. School
De meeste kinderen en jongeren ervaren dat er goed naar hen wordt Die jongerenrechtbank lost kleine conflicten op tussen Ik bespreek bewust niet dingen met mijn ouders,omdat
geluisterd op school. Kinderen weten de leerkracht en jongeren hun de leerlingen. Bijvoorbeeld bij een schorsing of als het vanuit hun referentiekader vaak dingen zijn die slecht
mentor, decaan of zorgcoördinator te vinden als ze hun nodig hebben. er iets is gebeurd dan lossen zij dat op. Alle scholen zijn, die ik wel weer wil. Ik mag niet logeren met jongens
Kinderen en jongeren geven aan dat ze op school gestimuleerd worden a a
om met elkaar in discussie te gaan. Ouders van jonge kinderen (0-8 moeten dat hebben. Ook degene die de ruzie niet start, maar dat vind ik onzin want ik heb een vriend. Dan wordt
jaar oud) hebben ook het idee dat kinderen uit deze leeftijdscategorie krijgt naast de starter een time-out. Ook indien ergere er echt niet naar me geluisterd. Ik denk dan het is mijn
worden gehoord. Een klein aantal kinderen voelt zich niet gehoord op dingen worden gedaan/gezegd krijg je een time-out. leven en ik mag het leiden hoe ik het wil leiden. Ik denk
school maar dit zijn er niet veel. Daartegenover staat een grotere groep , , , , , ,
se Het helpt want je kan dan je verhaal vertellen. En misschien dan ik mag het niet maar ik doe het toch. Vrienden
jongeren die zich niet gehoord voelt op school. Eén jongere gaf aan dat
hij denkt minder goed gehoord te worden door zijn meester vanwege zijn er kinderen die afweten van je verhaal en zij kunnen van mij mogen blowen thuis en dat doen ze niet vaak.
zijn huidskleur. jouw verhaal bevestigen. (Jongere) Mensen die het niet mogen doen het vaker. (Jongere)
Ze vonden het raar dat ik een commissie wilde
opstarten, mijn mentor zei ‘ga dat in jouw eigen land c. Thuis d. Organisaties
maar doen’. (Jongere) Veel kinderen en jongeren ervaren dat er goed naar hen wordt geluisterd Het is belangrijk voor kinderen en jongeren dat, als hen om hun
door hun ouders. Ouders luisteren naar de behoeften die kinderen en mening wordt gevraagd, er ook daadwerkelijk iets mee gedaan wordt.
jongeren hebben in hun vrije tijd, over schoolgerelateerde zaken maar Jongeren hebben soms de ervaring dat hun mening wordt gevraagd
ook als het gaat om behoeften rondom wonen. Jongeren geven aan dat door organisaties, maar ze zien vervolgens niets terug van hun inbreng.
ze mee mochten beslissen over naar welke middelbare school ze zouden Dit leidt tot teleurstelling.
Als het gaat om formeel georganiseerde collectieve participatie binnen gaan. Een kleiner groepje jongeren voelt zich niet serieus genomen
scholen noemen de meeste kinderen en jongeren de leerlingenraad. door zijn/haar ouder(s) en zegt dat zij om die reden bewust bepaalde
De meningen verschillen over of er goed naar de leerlingenraden wordt dingen niet bespreken. Dit leidt in sommige gevallen tot situaties waarin Of wij dingen kunnen bedenken: activiteiten voor
geluisterd. Daarnaast wordt door een groep jongeren de jongeren- het kind geen hulp durft te vragen voor serieuze problemen. jongeren en wij besloten te koken en dansen en voetbal.
rechtbank genoemd als een manier waarop leerlingen zelf mee mogen en
bepalen over oplossingen voor conflicten binnen de school. ASA Ah liebe ade haben
niet dansen. (Kind)
Ook binnen de jeugdhulp hebben jongeren de ervaring dat ze veel moeten Kinderen hebben ervaring met de gemeente die bewoners betrekt bij ook echt naar ze geluisterd gaat worden door de gemeente, ze ervaren
vertellen, maar weinig terug zien van hun inbreng in de behandeling. de inrichting van speeltuinen en schoolpleinen. In sommige gevallen dat het opstarten van de kinderraad moeizaam verloopt.
De volgende quote laat zien hoe een kind deze gesprekken met veel mochten kinderen hier niet over meepraten en ouders wel, dit werd
verschillende professionals ervaart. als oneerlijk ervaren. Andere kinderen benoemen juist dat zij wél mee Een jongere merkt op dat er veel manieren zijn voor kinderen om poli-
mochten praten over hoe de speeltuinen er bij hen uit moesten komen tiek actief te zijn maar dat er minder mogelijkheden zijn voor jongeren
En heb jij zelf ook gesprekken met de mensen zoals te zien. Kinderen keken hier positief op terug. Ook ouders van jonge van 12 tot 18 jaar oud.
Veilig Thuis en Samen doen? kinderen (0-8 jaar oud) hebben het gevoel dat hun kinderen worden
gehoord door de gemeente.
Met heel veel mensen. Ik denk 7 of 8 mensen. Ze Je ziet wel dat er een kinderburgermeester en
luisteren dan geven ze het door en dan komt er weer TT Den kinderraad is. Dat is meer voor basisschoolkinderen
hhaha best wel groot plein met een heel klein speeltuintje met bead bleak dok: beiden beed ed ld
bomen enzo. Dus toen werd er een bord neergehangen Wenders)
met: wat wilt u dat komt in de speeltuin? Toen zeiden
e. Gemeente heel veel mensen dat ze een trampoline of schommel
Kinderen en jongeren geven aan goede ideeën te hebben die ze zouden wilden. Een trampoline konden ze niet regelen dus toen Een jongere opperde het idee van een jongerenburgermeester:
willen realiseren in Amsterdam. Sommigen weten waar of bij wie ze , ,
hiermee terecht kunnen, anderen weten dit niet. Door een betere ZEGE SEN EES EEN EDEL IS GEN EAE
informatievoorziening over de mogelijkheden op dit gebied, zou het groot succes ook. (Kind) Het hoeft niet iemand te zijn die zo invloedrijk is
volgens jongeren al veel duidelijker kunnen worden. Sommige jongeren TVETER EM Tete
vinden dat zij onvoldoende invloed hebben op beleid dat hen aangaat.
heeft en de stem van jongeren laat horen binnen
Kinderen die actief betrokken zijn bij de Gemeente Amsterdam, ERE)
Ik weet wel dat er met de milieustaking niet veel bijvoorbeeld door een kidscoalitie in hun stadsdeel, geven aan dat er
' 8 . echt naar hun ideeën wordt geluisterd en er bekeken wordt in hoeverre
wordt gedaan. Over klimaatverandering wordt niet ee
het haalbaar is. Wel vragen deze politiek actieve kinderen zich af in
echt goed geluisterd. (Jongere) hoeverre er naar andere kinderen wordt geluisterd, die minder goed
weten waar ze terecht kunnen met ideeën of waar ze informatie kunnen
vinden over de zaken die hen aangaan. Er is ook gesproken met twee
kinderen die deel uitmaken van de kinderraad. Zij weten nog niet of er
6.2 SPECIFIEKE UITKOMSTEN soms want hij gelooft bijvoorbeeld niet dat het een Ja, ik kan inmiddels meepraten en meedoen en ik
ding is, hij is van ‘je bent gewoon een man of een luister en ik ben dankbaar. (Jongere)
KWETSBARE DOELGROEPEN
vrouw en alles wat daartussen gezet wordt dat is
a.LHBTIQ+ gewoon niet waar’. (Jongere)
LHBTIQ+ jongeren schetsen verschillende ervaringen als het gaat om
participatie. Een aantal jongeren geeft aan dat er goed naar ze wordt Op school wordt er geen aandacht gegeven aan wat specifiek gevluchte
geluisterd op school. Sommige jongeren zijn deelnemer van de Gender jongeren nodig hebben terwijl ze dat wel zouden willen.
and Sexuality Alliance (GSA) van hun school. Zij ervaren soms dat hun LHBTIQ+ jongeren geven over het algemeen aan dat er goed naar hen
school niet wil luisteren naar de ideeën van de GSA. Zo zou er meer wordt geluisterd door organisaties en de gemeente Amsterdam. Wordt er veel aandacht besteed aan iemand cultuur,
voorlichting over LHBTIQ+ gegeven moeten worden. gewoontes en behoeftes van jullie? Wordt er wel eens
gevraagd wat je zal willen hier op school?
Ik was bij een bespreking met de GSA en daar liep een Er is bijvoorbeeld een verzorgingshuis in het centrum,
: : CT LTN
leraar langs en die zei van ‘oh wat is dit?’ En ik zei dit is de hebben we een evenement georganiseerd, zitten veel roze
GSA de vertegenwoordiger van de LGBT en hij zei van ‘oh ouderen. Om onze verhalen te delen. Ook organisaties, ee. . ‚
8 en " " ee Jij niet? Zouden jullie dat willen?
ja dat is eigenlijk ook alleen maar bullshit he?” bedrijven en lokale organisaties doen ook mee, en
En toen is hij weer weggelopen. (Jongere) omarmen dit. (Jongere) , me
Wie wil dat niet? ledereen wil zijn stem laten
horen toch? (Jongere)
De meeste jongeren worden thuis geaccepteerd zoals ze zijn. b. Kinderen in armoede
Een enkeling voelt zich niet serieus genomen door zijn gezin. Kinderen in armoede ervaren geen verschillen op het gebied van
participatie in vergelijking tot andere kinderen.
Het was zelfs moeilijk geweest om aan mijn eigen broertje c. Gevluchte en/of ongedocumenteerde kinderen
uit te leggen waar ik precies op viel. Ook aan mijn vader Gevluchte kinderen ervaren dat zij inspraak hebben. Sommige gevluchte
kinderen geven aan dat ze terug willen naar het land van herkomst maar
ze begrijpen dat dat niet kan.
Eén kind geeft aan dat hij naar een bepaalde school wil gaan omdat 6.3 WAT WILLEN DE KINDEREN Ook wordt opgemerkt dat kinderen wel de kans krijgen om hun stem te
daar meer Nederlandse kinderen zijn waar hij Nederlands van zou EN JONGEREN? laten horen als ze die mogelijkheid actief opzoeken. Kinderen worden
kunnen leren maar daar wordt (nog) niet naar geluisterd. in de gemeente vertegenwoordigd door een kinderburgermeester. Voor
In de gesprekken met kinderen en jongeren komen de volgende adviezen jongeren bestaat op dit moment nog geen vertegenwoordiger.
naar boven.
Ik wil niet op deze school zitten. Ik heb veel vrienden
daar die met mij Arabisch praten, ik wil Nederlands Koppel terug wat je met de input van kinderen
Î en jongeren hebt gedaan
kheden ed hd Kinderen en jongeren willen een terugkoppeling krijgen over wat er is
andere klas en dat heb ik zeg tegen de juf gezegd maar gedaan met hun ideeën. Zo lang dit niet gebeurt, blijft het onduidelijk
ik moet wachten. (Jongere) voor hen of er Écht naar hen wordt geluisterd.
Verbeter de informatievoorzieningen voor
kinderen en jongeren
Kinderen en jongeren raden de gemeente aan om de informatie-
voorzieningen te verbeteren. Veel kinderen en jongeren weten op dit
moment nog niet waar ze informatie die belangrijk is voor hen kunnen
vinden. Als ze hulp nodig hebben vragen ze het op school, als daar geen
antwoord komt weten ze niet hoe verder. Daarnaast weten ze ook niet waar
ze naar toe kunnen met goede ideeën, en hoe ze die kunnen realiseren.
Voer de Jongerenrechtbank in op alle scholen
De jongeren die momenteel op school met een jongerenrechtbank
werken zijn daar erg enthousiast over. Hun aanbeveling voor de stad is
om dit door te voeren op alle scholen.
Geef jongeren meer invloed op het beleid
dat hen aangaat
Jongeren vinden dat ze onvoldoende invloed hebben op het beleid dat hen
aangaat. Het klimaatbeleid wordt hierbij als concreet voorbeeld genoemd.
7. PROVISIE
|
Provisierechten zijn rechten die gaan over wat een 7.1 WAT ZEGGEN DE KINDEREN, De gezellige drukte van de stad heeft ook een keerzijde. Ouders vertellen
kind nodig heeft om goed te kunnen leven, zich te 2 dat hun kinderen soms geen rust kunnen vinden en overprikkeld raken in
k ikkel li t . Zoal JONGEREN EN OUDERS? de drukke stad. Er is weinig ruimte om vrij te spelen omdat men dicht op
unnen ontwikkelen en om veilig op te groeien. Zoals elkaar leeft, en het verkeer druk is. Kinderen vertellen hier soms last van
het recht op een veilige plek om op te groeien, het recht a. Algemeen te hebben. Ook wordt er door meerdere kinderen en jongeren geklaagd
op onderwijs, gezondheidszorg en ruimte om te spelen. Er is gevraagd aan de kinderen, jongeren en ouders hoe het is om in over het toerisme en de vele toeristen. Jongeren ervaren veel druk qua
Amsterdam op te groeien/ op te voeden. In het algemeen vinden dagbesteding; school, huiswerk, bijbaantjes en sporten zorgen voor een druk
Over provisierechten werden - onder andere - de volgende vragen kinderen, jongeren en ouders wonen in Amsterdam prettig omdat er leven waarin door een groot deel van de jongeren stress wordt ervaren.
aan kinderen en jongeren gesteld: veel te doen is. Het is over het algemeen gezellig met zoveel verschillende
mensen en culturen, en de meeste respondenten voelen zich thuis in De vele voorzieningen die Amsterdam rijk is, kunnen niet door iedereen
Kies 3 thema’s waar jij het over wil hebben. Amsterdam. Er zijn veel voorzieningen die worden gewaardeerd door worden gebruikt of bezocht. De toegang ertoe wordt bepaald door geld;
e wonen kinderen, jongeren en ouders. of men budget heeft voor vervoer, toegangsprijzen of lidmaatschapsprijzen
e school et cetera. Veel kinderen en ouders vertellen dat er geen geld is voor
* gezondheidszorg " , " sport of culturele activiteiten.
. werk Wij gaan vaak naar het park toe. Dat is heel fijn, en de
e di te d in ie vrije tijd I t, iek, hobby’ speeltuin, iedereen spreekt elkaar wel aan. Ik vind het me a
ngen te doen In Je vrije zoa's Sport, MUZE NOPDY S ie ie Uitjes kosten geld, vooral met drie kinderen. We hadden
* plek om te spelen en te zijn ook heel leuk dat je in een grote stad zit, dat je ook naar 5 r Ar Nn
+ hulp als dingen niet zo makkelijk gaan , knee Ait LLL kk And Sean
p 9 Jg het museum kan, of naar toneel. Er is van alles. (Ouder)
e Hoe ervaar je (dit thema) in Amsterdam?
Geef eens een voorbeeld van een moment dat je te b. Vrije tijd
maken hebt met (dit thema) in Amsterdam? Kinderen, ouders en jongeren hebben veel verteld over wat ze doen in
, Heb je het idee dat (dit thema) goed is geregeld in Ik ben overal tevreden over. Er zijn winkels enzo. hun vrije tijd en over welke mogelijkheden de stad Amsterdam hen biedt
Amsterdam? Leg uit. Er ontbreken niet echt dingen. Er zijn genoeg om de vrije tijd door te brengen. Het beeld dat uit de gesprekken komt is
en Eri , ne „ dat er heel veel te doen is in Amsterdam, maar dat de voorzieningen
heh ahhh niet voor iedereen even toegankelijk zijn. De toegang tot voorzieningen
Genoeg supermarkten enzo. (Kind) wordt bepaald door enerzijds financiële ruimte (kunnen de activiteiten
en/ of de reis ernaar toe betaald worden door het gezin?) en anderzijds
door informatie. Ouders en kinderen weten vaak niet wat er in hun Î "
omgeving te doen is, en op welke manier dit bekostigd wordt of kan worden Als ik naar school fiets kom ik al vijf speeltuinen tegen Er zijn heel veel plekken om te spelen in Amsterdam
(bijvoorbeeld via de Stadspas of gratis activiteiten in een buurthuis). en dat is een kwartiertje of tien minuten fietsen. (Kind) natuurlijk. Maar niet elke speeltuin wordt goed
onderhouden. Ik heb heel veel speeltuinen gezien
Het aantal kinderen dat lid is van een vereniging anders waar hout verrot en alles kapot is. Waar daklozen in
dan een sportvereniging (denk hierbij aan de scouting, slapen. Wij hadden een veldje, het Sint Jacobsveld,
schaakclub of toneelvereniging) stijgt naarmate kinderen Ik ben verbaasd over hoeveel er hier is. [….] Aan de waar alleen maar zwervers lagen onder bankjes. Die
ouder worden. Ongeveer 14% van de 5-jarigen is lid van een andere kant van het Flevopark heb je Jeugdland, dat hadden daar overgegeven. Als je zat te spelen in de
dergelijke vereniging en ongeveer 33% van de 10-jarigen. is fantastisch. (Ouder) bosjes zag je opeens een zwerver liggen. (Kind)
Ook hier geldt dat kinderen met een westerse migratie-
achtergrond vaker deel uitmaken van een vereniging dan
kinderen met een niet-westerse migratieachtergrond.
- 8 Î Helaas laten sommige speelplekken nog wel wat te wensen over. Ouders van kleine kinderen zijn minder kritisch dan kinderen; zij zijn
Dit heeft te maken heeft met de sociaaleconomische . . . . …
Verschillende kinderen vertellen dat de speelplekken in hun buurt niet over het algemeen heel tevreden over de speelmogelijkheden voor
status van de ouders. (Bron: GGD zie OIS, 2020) goed worden onderhouden. Er zijn vaak dingen kapot, en die worden kleine kinderen in hun buurt. Wel kunnen de speeltoestellen wat
gedurende lange tijd niet gemaakt. Daarnaast vertellen meerdere kinderen fantasievoller worden vormgegeven.
dat de speelplekken soms onveilig aanvoelen, omdat er zwervers rond-
Speelplekken hangen. Ook zijn er kinderen die de speeltuintjes in hun buurt niet zo
Kinderen in de basisschoolleeftijd maken veel gebruik van speelplekken leuk vinden, er staan speeltoestellen waar ze niet zoveel mee kunnen. Het zijn gewoon metalen speeltuinen. Dan staan er
in hun buurt. Zowel volgens ouders van jonge kinderen, als volgens VVE | rale) 0 | palen ie! zo’n groenstrookje waardoor ze
kinderen zelf zijn er veel speelplekken beschikbaar in hun omgeving.
S 7 7 ï Peep 7 Á An SEvIns daar ook niet kunnen voetballen. (Ouder)
Wel spreken beide groepen de angst uit dat de speelplekken steeds meer
zullen verdwijnen, en dat de stad nog voller gebouwd gaat worden. De parken
en groene gebieden in Amsterdam worden heel erg gewaardeerd, en gezinnen
maken hier veel gebruik van.
Jongeren boven de twaalf jaar zijn van mening dat er weinig te doen is Sommige ouders geven aan dat zij door gebrek aan tijd hun kinderen
in hun buurt voor hun leeftijdscategorie. Ze voelen zich te oud voor de Er zijn nou eenmaal dingen die je uit wil proberen. niet naar activiteiten zoals sport of muzieklessen kunnen brengen. Hun
speeltuintjes, en er worden voor hun leeftijd weinig activiteiten Dat doen kinderen vaak op manieren die niet goed zijn. kinderen kunnen om die reden geen vrije tijd activiteiten volgen.
georganiseerd.
Bijvoorbeeld op straat of weet ik veel. Misschien d. Sporten
es 8 fi a . " daarvoor iets bedenken. Ja het klinkt misschien heel Niet alle kinderen die we gesproken hebben doen aan sport. Voor
eik Sl el ete ad aa Ake a verkeerd. Want het is beter als iemand het doet met sommige kinderen omdat er geen tijd is (zie bovenstaande), maar voor
voor hele jonge kinderen of bejaarden. (Jongere) ë andere kinderen omdat er geen geld is, of geen mogelijkheden om er
een volwassene of iemand erbij of in een veilige te komen.
omgeving, beter dan op straat waar alles kan gebeuren
(….) want ja, het gebeurt toch wel. (Jongere) Î
Ongeveer de helft van de basisschoolkinderen beweegt
ten minste één uur per dag. Op de middelbare school
Alleen voor oudere kinderen is er wat minder. Ö e
c. Druk en gebrek aan vrije tijd gaat een grote meerderheid ook dagelijks lopend
En hoe ouder ze worden hoe meer ze activiteiten ° - ' ' - '
Opvallend is dat veel jongeren die op de middelbare school zitten of fietsend naar school. Deze groep is kleiner in de
nodig hebben om te voorkomen dat ze buiten aangeven dat ze te weinig vrije tijd hebben. Ze hebben het zo druk met stadsdelen Zuidoost, Nieuw-West en Noord.
' school en huiswerk dat ze het gevoel hebben geen tijd te hebben om
SEW MEINE TES VOLE a S Seen tj (Bron: GGD zie OIS, 2020).
te sporten. Sommige jongeren hebben een bijbaantje, maar voor
anderen is daar ook geen ruimte voor in hun drukke agenda's.
85% van de 6-17-jarigen sport minimaal één keer per
Volgens sommigen zijn specifieke activiteiten niet altijd noodzakelijk, Kinderen die nog op school zitten, zoals ik zit op het Vwo, TEENS WEES LEE ED PEPE Sent
het kan ook heel fijn zijn voor jongeren om bij ergens elkaar te kunnen en ik heb geen vrije tijd. Want wat er van je wordt verwacht onder jongeren. Meer dan de helft van de jongeren is
komen. Het is dan wel nodig dat er volwassen toezicht bij is. NE Aven TS Av PR moet een ERNA ETA bovendien lid van een sportvereniging. Jongeren met
jezelf om jezelf niet helemaal gek te maken. (Jongere) AA eee A LAA SA
Denk je dat er genoeg te doen is voor kinderen
en jongeren? Het Stedelijk Museum is voor allemaal jongeren Ongeveer een derde van de Amsterdamse jongeren
die creatief bezig willen zijn en dan hebben ze een (14 t/m 17 jaar) heeft een (bij)baan. Meestal gaat het
Ik denk dat er genoeg te doen is als je genoeg geld eigen afdeling met eigen dingen en rondleidingen om een baantje van minder dan 12 uur, in de horeca,
hebt. Vanuit de sociale voorzieningen weet ik niet of geven. Heel veel mensen zijn creatief maar weten dienstverlening of winkelbranche. Jongeren in stads-
er mogelijkheden zijn om gratis te kunnen sporten. ATA See S L STLeLA LS deel Zuid en stadsdeel Centrum hebben minder vaak
Daar weet ik niets van. (Ouder) zulke dingen. (Jongere) een bijbaan. (Bron: OIS, 2020)
Amsterdam heeft heel veel sportmogelijkheden, maar ze zijn niet altijd in f. Bijbaantjes g. Wonen
de buurt voor kinderen en jongeren. Meerdere kinderen benoemen dat Een deel van de jongeren die we spraken heeft een bijbaantje. Het valt Voor ouders en kinderen is wonen een heel belangrijk thema. Veel
zij niet kunnen gaan zwemmen, omdat er in de wijk geen zwembad is. op dat er ook jongeren onder de vijftien bij zitten. Ze vertellen dat het gezinnen wonen in een kleine woning en er is een grote behoefte aan
werk dat ze doen vaak in de avonduren is, en dat er regelmatig overuren grotere woningen. Veel kinderen en ouders wonen op een heel klein
Voor sommige sporten zijn wachtlijsten. Er zijn kinderen die daarom gemaakt worden. Hoewel ze weten dat dit volgens de wet niet mag, oppervlak met meerder familieleden, delen slaapkamers en er is vaak
buiten Amsterdam sporten; zij worden gebracht en gehaald door hun accepteren ze dit omdat ze graag geld willen verdienen. Vakkenvullen geen rustige plek in huis om huiswerk te maken of om zich even terug
ouders. is Eén van de bijbaantjes die je al op jonge leeftijd mag doen. te trekken. Het samenleven op een klein oppervlak leidt tot stress en
ruzie. Kinderen voelen haarfijn aan dat hun ouders gebukt gaan onder
e. Voorzieningen binnen/ buiten de eigen wijk het feit dat ze geen geschikte woning kunnen vinden, en hebben er zelf
Naast het voorbeeld van het zwembad, noemen kinderen meerdere ook last van.
voorbeelden van voorzieningen waar ze geen gebruik van kunnen Op sommige plekken mag je pas werken als je 15 jaar
maken omdat deze zich buiten hun wijk bevinden. Met beperkte bent. Alleen in een supermarkt kan je met je 14de , a } , ee 7
reismogelijkheden kunnen veel kinderen hier niet komen. werken maar dat wil ik niet. Veel kinderen krijgen Gisteren zei mijn zoon: ‘Mama, ik slaap bij jou, mijn
vrienden kunnen nooit langskomen en dat doet pijn
Specifiek wordt door kinderen genoemd dat ze meer cultuur/ theater rugklachten als ze vakkenvullen. (Jongere) in mijn hart’. Ik word daar verdrietig van. (Ouder)
en muziek voorzieningen zouden willen in de Bijlmer en Geuzenveld.
Verder zou een aantal kinderen wel vaker naar de OBA willen, maar
omdat deze zover reizen is komen ze er bijna nooit.
ee 7 Geschikte woningen zijn in de ogen van ouders woningen met meerdere Naast de uitgesproken wens voor meer betaalbare gezinswoningen,
Het is eigenlijk al een probleem. Wat we nu doen slaapkamers, zodat kinderen en ouders een eigen plekje hebben om benoemen zowel ouders als kinderen en jongeren dat hun woonplezier
is de jongste in de kamer als eerste laten slapen en zich terug te trekken. Nieuwbouwwoningen zijn vaak niet geschikt voor tevens afhankelijk is van hoe schoon/ vuil hun wijk is. Kinderen vinden
EERE ERSTEN VUT VT AA EVERETT grote gezinnen, want die hebben een grote leefruimte en een beperkt het heel vervelend als hun leefomgeving vervuild is door huisvuil en
aantal slaapkamers. Daarnaast geven ouders aan dat ze behoefte straatafval. Ouders geven tevens aan dat dit een onveilig gevoel geeft.
Kee Ake hhb A eee Lake Me behe GL hebben aan betaalbare huurwoningen, omdat koopwoningen vaak
slaap is gevallen. (Ouder) geen mogelijkheid zijn vanwege de financiële situatie van het gezin, ee
of omdat ze vanwege het geloof geen hypotheek mogen afsluiten. AAS ELLEKE AS LEN ER ek Ld
container voor de hele flat en het is elke dag troep
Deel jij je kamer met iemand? Onze woning heeft een loeier van een woonkamer daar: bedden, toiletten voor de deur. En ze hebben
maar het is onmogelijk om daar een extra slaap- wel scheiding van glas en papier, maar dat is zo ver
Ik moet, mijn huis is klein ik slaap met mijn zusjes. Er :
9 > J J kamer in te bouwen. Had dat gewoon wat slimmer lopen dat iedereen het op straat zet. (Jongere)
zitten meer mensen met broertje en zusje in een kamer.
aangepakt. Ik vind het niet erg om wat kleiner te
Ik slaap met mijn zusje van 7 en 12 jaar. (Jongere) " . ,
wonen als er maar drie fatsoenlijke slaapkamers in
zitten. (Ouder)
Waar maak je jouw huiswerk?
ALK ek ded eed AAL LL Keek Het gebrek aan betaalbare woningen zorgt ervoor dat gezinnen, soms
daar zit ik als mijn vader niet aan het werk is. tegen hun zin, wegtrekken uit Amsterdam, ook al hebben ze het in de
(Jongere) stad wel naar de zin.
Ik denk, de voornaamste reden om hier weg te gaan
is geld, huisvesting. Het is belachelijk dat jonge
gezinnen hier geen huis kunnen kopen. (Ouder)
h. Onderwijs en kinderopvang ve Schoolkeuze
[…] Ik weet nog dat ik te horen kreeg dat mijn kind Er valt veel te kiezen op het gebied van basisscholen. De meeste
Kinderopvang en voorschoolse opvang achterloopt met praten, maar zij praat harstikke ouders vertellen dat ze de school uitkiezen op basis van open dagen
Met ouders van jonge kinderen is gesproken over kinderopvang en de goed ik ging me zorgen maken en achteraf is het van scholen in de buurt. Daarnaast kan de geloofsovertuiging een rol
voorschool. Zij vinden het allen heel belangrijk dat hun kinderen hier 8 8 spelen. De meeste kinderen zijn op de school van hun voorkeur (of die
gebruik van kunnen maken en in aanraking komen met andere kinderen bebe sd he hebk he Shek van hun ouders) terecht gekomen, in hun eigen buurt.
voordat ze naar school gaan. Niet alle ouders maken hier echter gebruik en te serieus uitspraken. (Ouder)
van en dit heeft te maken met de voor hen te hoge kosten. Verschillende
ouders benoemen dat ze het jammer vinden dat de gratis voorschool Ik had een paar opties en ben naar open dagen
is afgeschaft, Hierdoor voelen zij zich genoodzaakt hun kinderen langer geweest en mond tot mond reclame. Heb op een
thuis te houden en/ of minder te werken.
gegeven moment voor Montessori gekozen. Het is
y neef t aratl is dat af fm: VEE GOAEDE EOEE lualrsln De 0 EELEtels EL een goede school, natuurlijk zijn er kleine dingen
oorschoolse was eerst gratis en nu is dat afgeschaft. p B p rn 8 "
’ kinderopvang in de vorm van een kinderdagverblijf, al zoals lerarentekort, maar dat is gewoon landelijk
En het is zo belangrijk voor kinderen voordat ze naar dan niet met voorschoolse educatie, of een gastouder. dus... (Ouder)
school gaan. Ik snap niet waarom het zo duur is geworden, Van de Amsterdamse kinderen gingen er in 2018 ruim
kinderen blijven daarom langer thuis. Ik werkte bij mijn 23.000 naar een kinderdagverblijf. Gemiddeld gingen
eerste [kind] 24 uur, en nu minder omdat het onbetaal- zij 1,8 dagen per week naar de opvang. In 2018 waren er
B In een enkel geval is er geen plek op de voorkeursbasisschool:
baar is om ze op de opvang te plaatsen. (Ouder) ook 3.740 peuters met een indicatie voor de voorschool er seva' 15 er SEEN PIEL OP Ee VOONKEN
(VVE), hiervan ging 63% naar de voorschool. Dit is een
_ Het is 10 minuten met de auto. Ik heb wel voor een
sterke daling ten opzichte van 2017 (voor de wet
Over de kwaliteit van kinderopvang en voorschool is beperkt gesproken. harmonisatie kinderopvang) toen 72% van de kinderen [Islamitische] school hier gekozen maar we zijn
Eén ouder merkt op dat zij het belangrijk vindt dat de kinderen op 5 uitgeloot. Ze hadden geen plek. (Ouder)
de opvang veel buiten spelen en dat er voldoende buitenruimte of met een indicatie de voorschool bezocht.
buitenspeelmogelijkheden aanwezig zijn. Een andere ouder geeft aan (Bron: OIS, 2020)
dat het goed is dat professionals in de kinderopvang signaleren als er
achterstanden zijn, maar dat ze hier niet te snel vanuit moeten gaan en
dit eerst goed moeten (laten) onderzoeken.
Locatie van de school is een belangrijke factor voor de schoolkeuze. a " " me "
Ouders hebben het liefst een school in de buurt, die lopend te bereiken Wij zijn bij een school bij ons aan de overkant gaan kijken, Die kinderen zitten in groep 7 en dat is de belangrijkste
is. Meerdere ouders benoemen dat ze het heel jammer vinden dat de dus het zou fantastisch zijn voor onze dochter om daar groep van alle groepen die je kan krijgen en dan
basisscholen zo gesegregeerd zijn. Echt gemengde basisscholen zijn er naar toe te gaan. Toen kwam ter sprake om een moeten ze iedere keer verdeeld worden. Deze week
nauwelijks, terwijl ze vinden dat een school een afspiegeling van de a a en ne
. .. kt ouderinitiatief te nemen dat er meer een mix is, zodat een zijn ze al twee keer verdeeld bij ons in de klas en
samenleving zou moeten zijn. In de praktijk gaan de ‘witte’ kinderen
naar witte scholen, en de ‘gekleurde’ kinderen naar gekleurde scholen. stoot blanke ouders daar ook naar toe kan gaan. dat vind ik heel erg voor hen. Want groep 7 is heel
belangrijk en dan moet je goed opletten en als je te
We zijn nu voor haar naar scholen aan het kijken, en En denk je dat zo’n initiatief voor de gemeente is vaak wordt verdeeld is het niet goed want dan bij
wat ik zo jammer vind, dat is echt een ding dat hier in weggelegd? een andere meester of juf zijn weer andere regels en
Amsterdam speelt, dat ik het zo gesegregeerd vind. werken ze misschien minder hard en kletsen ze meer
vn Ja, als het kan. Want het gebeurt nu niet. (Ouder) n î
Je hebt of een blanke of een donkere school en ik wil en daardoor worden wij ook gestoord. (Kind)
heel graag iets ertussenin. (Ouder)
Basisonderwijs
De ervaringen met het onderwijs zijn wisselend, maar over het algemeen Ouders maken zich meer zorgen over het lerarentekort. Zij zijn bang dat
Sommige ouders willen zelf het initiatief nemen om meer gemengde hebben kinderen het naar de zin op de basisschool. Ze vertellen dat ze de kwaliteit van onderwijs daalt door de vele wisselingen en afwezigheid
scholen te krijgen, maar hebben hierbij ondersteuning nodig in de leuke dingen doen en een fijne klas hebben met een leuke juf of meester. van stabiliteit, en zien dat soms al bij hun eigen kinderen.
vorm van een collectief of met hulp van de gemeente.
1: Ja, zoals pannenkoeken maken. (Kind) Dan kijk ik naar de rapporten en dan zie ik een daling en
2: En we hebben leuke spelletjes. (Kind) dat komt door de wisseling van docenten. Het ene kind
kan ertegen en het andere niet. En mijn jongens zijn
veel drukker en hebben een bepaalde aanpak nodig.
Leerlingen merken wel dat er soms een tekort aan leerkrachten is. Als (Ouder)
klassen worden opgedeeld vanwege het wegvallen van een leerkracht
kan dit nadelige effecten hebben. Voor sommige groepen is het lastiger
dan voor andere groepen denken ze. Bijvoorbeeld groep 7:
Voortgezet onderwijs ve Î
Waar loting in het basisonderwijs een uitzondering is, is het de regel Ah Abt LA LLL te Lease Ala eel el GSE Eee ej NSE Elek
in het voortgezet onderwijs. Jongeren vertellen dat het lotingsysteem en die gaven aan dat er elke dag wordt gevochten [Naam] heeft altijd meteen door als er iets is. Hij kent
voor veel stress en onzekerheid zorgt. en gewoon in de wc in elkaar geslagen wordt en ze iedereen dus individueel zeg maar. Als hij een beetje
Î zeiden dat leraren er niks aan doen. (Jongere) ziet dat je droevig door de gang loopt vraagt hij direct:
Ja, heel erg. Ik ben niet onzeker, maar als het daarover TP TEE
abana nnn dd kn direct opgelost. Ik ben zelf niet echt iemand die overal
hadassa nakie over kan praten maar ik heb wel gevoel alsof dat kan
NC WEEET; Sb (SINE), Bij het [naam school] waren laatst vechtpartijen ofzo, op deze school, als je dat wil. Ook bij kleine dingen, dan
hoorde ik van een vriendin en daar werd ook niks aan wordt dat serieus genomen. (Jongere)
gedaan. Er werd alleen gezegd: dit mag niet, maar
Jongeren zien om zich heen heel grote verschillen tussen scholen als het d Ten nn
gaat om handhaving van regels. Er zijn scholen waar veel wordt gepest en VEULEN GENE EE EE OEE Bens),
discriminatie plaatsvindt, of waar wordt geblowd of criminele activiteiten
plaatsvinden. Jongeren vertellen dat deze scholen hier niet of nauwelijks Deze school is gewoon klein en dat vind ik ook
tegen optreden. . . . fijn want dan ken je iedereen. Ik ken best wel veel
Jongeren voelen zich prettig op school als ze gezien en gehoord worden. 8 , 7
Î Ze vertellen bijvoorbeeld dat ze het fijn vinden als een docent of mentor mensen en je kunt gewoon jezelf zijn. (Jongere)
de ed hbs bedenk beads ziet dat er iets met ze aan de hand is, of dat ze de mensen kennen.
gewoon in de pauze. Dat mag gewoon in Nederland,
maar ik vind het wel gek als dat in de pauze gebeurt.
En hier gebeurt dat niet. En als het wel gebeurt word
je gestraft. (Jongere)
Als het gaat om de inhoud van het onderwijs hebben de jongeren wel Hebben jullie op school een plek om langer te blijven
wat ideeën over hoe het onderwijs meer verbonden kan worden met, en als je wil leren? Soms is het wel even stressen omdat we veel huiswerk
kan aansluiten bij hun eigen leefwereld. Zo mist een aantal jongeren de hebben. En ook best lange dagen. Ik heb maandag en
He li eenrtenisen en vends waard) zelf mee maren Den in Er is een huiswerk klas op school maar dan heb je veel DRA RO TEEVEE NEE OND A0
e wijk of de buurt, en de link met wat daaraan wordt gedaan door de ge- regels. Ik wil gewoon mijn eigen ding doen. Ik heb g
meente. Ook kan school meer aandacht besteden aan omgang met elkaar. Maar woensdag en vrijdag heb ik wel een tussenuur.
gewoon een plek nodig. (Jongere)
(Jongere)
En ook gewoon beter mensen leren over de problemen
die er zijn. We moeten leren zoals racisme hoe dat er echt
in zit hoe dat er nog steeds is en dat mensen dat niet
NAD RNN TTT En Ik denk dat heel veel mensen die naar de OBA gaan Er zijn een hoop dingen die ik zou veranderen, de
beschouwing, maar dat doet niks dat kan ik u vertellen dat bij mij uit de buurt komen, bieb is voor boeken te scholen veranderen, de scholen beter maken überhaupt
doet helemaal niks. Het enige wat het doet is je algemene lezen en lenen en wordt steeds vaker voor studeren ik zou de lessen veranderen ik zou de werkdruk van
TAR TELT CERES gebruikt. Je hebt hier buurthuizen, maar om huiswerk het huiswerk verminderen de druk van de test, de
te maken is te gezellig. Ik ga daar niet echt heen ik examens die je moet maken. Examens snap ik maar
spreek vaak met vriendinnen ergens anders af of op in de eerste en in de tweede had ik bijna elke week
Niet alle jongeren hebben thuis een goede plek om huiswerk te maken. school. (Jongere) überhaupt door heel het Vwo bijna elke week een
aan hun huiswerk kunnen zitten. . ee
jaar hebt en dat is iets wat heel veel mensen gewoon,
Veel huiswerk en druk op presteren zorgt voor stress bij jongeren. ik heb bijna geen vrienden van mij die zeggen: ja ik
Ik ga weleens naar de OBA maar het is echt druk, dus ik u W ‘ WOP P zorst Jons .
Meerdere jongeren vertellen dat ze last hebben van de prestatiedruk, voel me relaxed. 90 procent die zegt op dagelijkse
ga vaak naar centraal maar dan ben ik 30 minuten on- en dat ze door het harde werken en het vele huiswerk geen tijd hebben ee rs a Re .
. . basis ik wil huilen, ik wil naar huis ik wil slapen of ik
derweg. Dan zeg ik soms van ik ga niet want het kost voor ontspanning. en dat ze door het harde werken en het vele huiswerk )
ii wil gewoon niet meer. (Jongere
energie en tijd, dan geef ik het al op. (Jongere) geen tijd hebben voor ontspanning.
i. Vervoer Sommige jongeren kunnen niet naar de middelbare school van hun Jongeren zouden graag zien dat ze net als studenten een OV-jaarkaart
Zowel ouders als jongeren en kinderen geven aan dat ze van veel voorkeur, omdat de kosten voor het openbaar vervoer niet worden krijgen.
voorzieningen buiten hun wijk geen gebruik kunnen maken omdat ze vergoed. Zij gaan noodgedwongen naar een minder passende school die
de kosten voor het OV ernaar toe niet kunnen betalen. Ouders zijn van dichter in de buurt is. Andere jongeren vertellen dat ze er noodgedwongen "
mening dat het openbaar vervoer voor een gezin met kinderen veel te voor kiezen om een Mbo-opleiding te gaan doen in plaats van de Havo of Ik vind persoonlijk dat het misschien een goed idee is
duur is. Vwo, omdat ze bij een Mbo-opleiding een OV-studentenkaart krijgen. dat kinderen vanaf hun 14e of 15e standaard een OV
hebben en dat ze dan kunnen reizen door of heel
OV voor kinderen is duur, heel duur. Vanaf vier jaar moet Alleen zijn er mensen die bijvoorbeeld op de Mavo zitten Amsterdam of het liefst door het hele land. (Jongere)
je voor de kinderen betalen. In buitenland niet, in België en die hoeven maar vier jaar te studeren en die gaan dan
pas vanaf zeven jaar of zo. In Duitsland en Engeland ook, in een keer door. En die zijn dan binnen een bepaald aan-
j . ge . j. Zor
in Spanje ook. Alleen hier in Nederland moet je vanaf tal jaren klaar. Alleen voor mensen die bijvoorbeeld op J 9 . -
ee Er is met ouders en jongeren en kinderen gesproken over wat ze kunnen
LL kee Ad a be be he het Vwo zitten die moeten vaak tot hun 19e soms hun 20e doen als ze problemen hebben, ziek worden of ergens hulp bij nodig
Je gebruikt die voor 3 uur en dat kost dan bijna Rn op het Vwo zitten en nog steeds geen vergoeding krijgen hebben. Weten ze dan waar ze terecht kunnen, en waar gaan ze naar toe?
(Ouder) wat betreft het OV. Zeker zoals iemand als ik is dat bijna .
Gezondheidszorg
add ie Kel Se Ae ek De meeste ouders geven aan dat ze met problemen bij hun huisarts
(Jongere) terecht kunnen. Over het algemeen is men tevreden over de huisartsen-
Zelfs als voorzieningen gratis zijn, of met de Stadspas met korting zorg. Wat soms voor problemen kan zorgen is het feit dat veel praktijken
kunnen worden afgenomen, kan het zo zijn dat een gezin er geen een patiëntenstop hebben, en het vooral voor grotere gezinnen moeilijk
gebruik van kan maken omdat het OV teveel geld kost. is om een huisarts te vinden die het hele gezin wil aannemen.
} } se ne Sd shade ds Ik vind het moeilijk om een goede huisarts te vinden.
Je kan wel met de stadspas iets doen, maar je die iet pn is. d pn ” m
} ahaha annen Een huisarts die een heel gezin wil behandelen. En dat is
moet dan het OV wel betalen. Dan is het nog te fi m fi fi
teur (Outes standig. Maar mijn zoon ging naar een school in de buurt nog steeds niet gelukt. Alles zit vol. (Ouder)
omdat het anders teveel geld kost. OV is te duur. (Ouder)
Het vinden van een huisarts is gebonden aan postcode. Voor mensen Ouders zijn heel tevreden met de zorg en controles van het consultatie- Zorg vanuit school
die zich niet kunnen inschrijven op hun huidige adres is het daarom bureau. Sommige vinden het jammer dat dit steeds minder wordt naar- De meeste kinderen en jongeren zeggen dat ze naar hun mentor of juf/
niet mogelijk om een huisarts te vinden. Een jongere is door allerlei mate de kinderen ouder worden. meester op school zullen stappen als er iets met ze aan de hand is. Ze
omstandigheden nog ingeschreven op een oud adres (buiten Amsterdam), hebben er vertrouwen in dat ze dan geholpen zullen worden.
maar kan zich daarom nu niet inschrijven bij een huisarts in Amsterdam. Op een gegeven moment, van O tot 1 of anderhalf
gaan ze geregeld op controle. Daarna neemt dat ook Ik had toevallig gisteren nog gevraagd aan mijn
Wat ik ook een apart ding vond en ik snap het wel wat af. Dat zou voor mij wat vaker mogen, ze laten mentor naar de schoolpsycholoog. Die is er ook.
waarom maar het is ook, zeker met de laatste tijd die kinderen op een bepaalde leeftijd los en dat vind En daar ga ik nu contact mee opnemen. (Jongere)
hebben mensen echt heel veel een woningnood is dat ik wel jammer. Want ik zou met haar af en toe nog
je natuurlijk ook op andere plekken moet gaan wonen en wat controles willen doen om te kijken hoe het gaat. Op sommige basisscholen hebben ze een speciale juf of meester waar
dan moet je een huisarts kunnen bezoeken die dichtbij Ze wordt nu bijna 3 en dan is het een keer in het jaar je naar toe kan als je een probleem hebt:
is. [.] Ik heb nu nog een huisarts die in Diemen zit omdat dat we er langs gaan. (Ouder)
ik me daar nog niet had uitgeschreven gelukkig maar We hebben geen mentor, we zitten nog op de
ik probeerde me in te schrijven bij de VU. Daar hadden basisschool. We hebben wel een fluisterjuf en zij
ENTIER EN Ook binnen de gezondheidszorg spelen de kosten een belangrijke rol. Zo vertelt niks door aan ouders. (Kind)
wordt genoemd dat de kosten voor orthodontie zo hoog zijn, en dat het
het postcode gerelateerd was. (Jongere) onduidelijk is of en hoeveel hiervan wordt vergoed.
. î Verschillende kinderen vertellen dat ze op school hulp hebben gevraagd
Mijn zoon van 11 jaar moet naar de tandarts [voor een .. .. . .
voor hun problemen, bijvoorbeeld hulp bij dyslexie, agressieproblemen
beugel, red.]. €2000 krijg ik vergoed maar ik moet of depressieve gevoelens. Ze geven aan dat de school niet goed heeft
Kinderen vinden het vreemd dat huisartsen alleen tijdens werk- en €700 bijbetalen. Ik vind het een beetje te veel. Bij mijn gereageerd op hun vraag, en dat ze zich onvoldoende geholpen voelen.
schooltijden geopend zijn. Ze geven aan soms niet naar de huisarts te TON T ETENTTETANENT
€700, ik heb gezegd dat ik het geld niet heb. (Ouder)
en hoofdpijn, dan doen zij daar moeilijk over. (Jongere)
Jeugdhulp (waaronder Ouder-Kind Team (OKT)) dat ze er hulp voor kunnen krijgen. Dit geldt bijvoorbeeld voor hulp bij
depressies.
Ik ken heel veel mensen die durven niks te zeggen,
maar ze hebben wel echt hulp nodig. In onze generatie
zijn er veel down problemen, ik was heel erg depressief
en er zijn veel kinderen die depressief zijn en aan
selfharm doen. Het is wel heftig. Er is pas een meisje
geweest dat zelfmoord heeft gepleegd bij mij op
Kinderen en jongeren zijn niet bekend met de term OKT, ouders zijn school. (Jongere)
beter op de hoogte van het OKT. Wel geven ze aan dat ze het bezwaarlijk
vinden dat de wachtlijsten voor jeugdhulp zo lang zijn. Ook worden er Enkele ouders hebben ervaring met gedragstherapie voor hun kinderen,
enkele ervaringen genoemd waarin het OKT onvoldoende heeft gehandeld. of met andere ondersteuning. Ook daar spelen wachtlijsten een grote rol.
Eerst was mijn verwijsbrief bijna verlopen. Het Ouder- Ik heb negen en een halve maand moeten wachten
en Kindteam doet amper iets. Ze zeggen wel dat ze iets op een gedragstherapeut. Toen is er pas autisme
gaan doen maar ze doen het niet. (Ouder) vastgesteld. (Ouder)
Jonge kinderen lijken makkelijker hun problemen te delen dan jongeren.
POTENTIE T te EEE TEELT AVEN Kinderen gaan naar hun ouders, juf/ meester of ze bellen de Kinder-
. 8 . telefoon. Voor wat oudere jongeren (met vaak ook andere ‘typen’ problemen
niet waar je terecht kan en dat er zoveel aanbod is. (Ouder) . . .
zoals depressieve gevoelens, of worstelingen rondom hun geaardheid)
is het niet altijd evident wat ze kunnen doen als ze problemen hebben.
Soms blijven jongeren met hun problemen zitten, omdat ze niet weten
Het is jongeren niet altijd duidelijk of ze zelf naar de huisarts kunnen Î Î Jij wilt dus graag dat er een informatiepagina op de
stappen, of dat hun ouders een afspraak voor ze moeten maken. Dit Er worden wel dingen georganiseerd, maar de website van de gemeente komt met een doorklikpagina
meisje heeft last van paniekaanvallen, maar haar ouders willen niet mensen weten het dan vaak niet. Ik geef het een 1, met wat er allemaal voor kinderen is te doen?
dat ze naar de huisarts gaat. Ze vertelt dat er veel meer kinderen zijn er is letterlijk niks. (Kind)
die niet goed weten bij wie ze met hun problemen terecht kunnen, en Ja en eigenlijk misschien ook nog op een andere manier
welke consequenties het heeft als ze gaan praten: bijvoorbeeld dat er in sommige cafés of restaurantjes
er ook flyers komen te liggen met informatie die ook
Veel kinderen durven niks te zeggen omdat het vaak Adhd bedden Ant ka sd op de website staat. Sommige kinderen hebben geen
iets met thuissituatie is. Ze zeggen niets omdat er dan Baj Leleu en Eem BEA ss eem eam Es Ls ct telefoon of geen computer dus kunnen ze het niet
kinderbescherming aan te pas komt, en ze houden dan hidde kid even opzoeken. Of op school. (Kind)
liever maar hun mond. Ik zelf met mijn paniek dingen
wil hulp maar mijn ouders zeggen dan: het is jouw .
a Informatie over activiteiten kunnen het beste via (voor)school verspreid
fantasie. Ik wil naar de huisarts maar weet niet of het A keke ade dk behadsakk naarde bedden worden. Kinderen en ouders geven aan dat de informatie hen via deze
mag, kan dat? (Jongere) er te doen is in de buurt. Ik kom er soms bij toeval achter wat route het beste bereikt.
er te doen is in de wijk, soms zie ik folders hangen. (Ouder)
Toen ik nog op de basisschool zat werden er vaak
k. Informatievoorziening flyers uitgedeeld over de vakanties en na school.
. Oe . Daar deed ik wel aan mee. (Jongere)
Informatievoorziening activiteiten
en voorzieningen Misschien de gemeente bijvoorbeeld van die folders
Kinderen, jongeren en ouders denken dat er meer te doen is in hun nn 8
omgeving dan zij weten. Ze hebben behoefte aan goede informatie over OUSE CEN EES HOES CUE
activiteiten en voorzieningen in hun buurt. Het gaat hen vooral om de en dat, je kan je zo aanmelden bij die voetbalclub of
gratis activiteiten, leuke speelplekken en sportmogelijkheden. Kinderen muziek of zo. (Ouder)
kunnen goed op internet zoeken, maar ze vinden het vaak niet.
Informatievoorziening Stadspas Volgens jongeren zijn er grote verschillen tussen VMBO scholen en
Daarnaast is er ook behoefte aan duidelijke informatie over hoe je met HAVO/ VWO scholen als het gaat om acceptatie van LHBTIQ+ jongeren. Uit landelijk onderzoek (Movisie) volgt dat de
korting of gratis gebruik kan maken van faciliteiten als je in armoede VMBO scholen zijn over het algemeen minder prettige omgevingen voor negatieve bejegening van LHBTIQ+ leerlingen gepaard
leeft. Meerdere ouders geven aan dat het aanvragen van een stadspas deze groep. De jongeren die in het kader van dit onderzoek zijn gesproken ,
erg ingewikkeld is, en dat ze hier meer hulp en duiding bij nodig hebben. denken dat het komt door groepsdruk en minder begrip en kennis. gaat met verminderde psychische gezondheid,
Scholen kunnen hier een belangrijke rol in spelen: voer open het gesprek school gerelateerde problemen en middelgebruik.
met leerlingen hierover en geef via speciale lessen informatie over wat Ter verduideliiki p
: B B nn jking, Nederlandse LHBTIQ+ jongeren
bs beed de Le LHBTIQ+ inhoudt. Ook buiten school zou de informatievoorziening beter f
strookt niet per se met mensen die minder geld hebben kunnen. asch beed hek
dus dan maak je het onnodig moeilijk. (Ouder) On hyperactiviteitproblemen en plegen meer dan 4 keer
Zou je bijvoorbeeld willen dat er via de gemeente iets te zo vaak zelfmoord. Deze problemen zijn nog groter
vinden was over deze groep? Og
onder de transgenderjongeren. Lastig is dat een
Inf ti on Ikzelf heb geen behoefte aan maar er zijn wel mensen hldk bah shhh
nrormatievoorziening zorg en wonen ie si H H e
d . d die ouders hebben die het niet accepteren en wel kk bed eni
Ouders geven aan dat ze soms niet weten dat en hoe ze aan de juiste biseksuele of transaenderaevoelens worstelt
zorg kunnen komen als ze hulp kunnen gebruiken bij bijvoorbeeld de behoefte hebben aan een persoon van buitenaf. id ad 5
opvoeding. Ze nemen in eerste instantie de bekende route naar de Waarschijnlijk bestaan zulke dingen al maar weet (Bron: zie OIS, 2020)
huisarts, die hen vervolgens doorverwijst. Als het gaat om de toekenning 8 . fi
. . . niet en zij weten ook niet. (Jongere)
van huurwoningen vragen meerdere ouders zich af hoe dit proces verloopt.
Ze hebben het idee dat bepaalde groepen worden voorgetrokken, en b. Kinderen in armoede
maken zich zorgen over hun lange wachttijd. Amsterdam is een dure stad om in te wonen. Er is veel te doen qua
activiteiten en er zijn veel voorzieningen, maar ouders en kinderen
De gemeente zou kunnen helpen door op elke school een GSA te geven aan dat er vaak geen geld voor is. Daarnaast zijn ze niet altijd
7.2 DOELGROEPEN . nn Ra zen
installeren, of schoolleiding te stimuleren hier actie op te ondernemen. goed op de hoogte van de activiteiten en voorzieningen waar ze gratis
gebruik van kunnen maken.
a. LHBTIQ+
LHBTIQ+ jongeren zijn over het algemeen zeer te spreken over hoe
Amsterdam omgaat met deze doelgroep. Ze zien dat er veel aandacht is
voor de acceptatie van LHBTIQ+.
Wat zou de gemeente nog meer kunnen doen om het
leven voor kinderen die opgroeien in armoede makkelijker Kinderen die opgroeien in armoede hebben vaker de Stadspas gerelateerd is aan je ouders. Nou ik snap het
te maken? overgewicht of obesitas (bron: GGD). Ze bewegen en wel, alleen hoort de stadspas niet gewoon überhaupt
sporten minder dan leeftijdsgenootjes met ouders voor kinderen te zijn? Ik vind dat er een stadspas
Wat ik persoonlijk merk is dat er laatst bijvoorbeeld Ö " .
p J ii met een hogere sociaaleconomische status. Ook überhaupt voor kinderen moet komen. (Jongere)
een verhoging is geweest in het ticket voor naar de 8
zijn ze minder vaak lid van een (sport)vereniging.
film gaan. En in plaats van twee tickets voor 15 euro is EAO EEEN ET EEV DEET INET
HSS SE SEL PER LGE PB MOEN PE NO GELE dan doorsnee Amsterdamse kinderen. Wel hebben . . . . … .
drankje ofzo dan kom je al gauw op 30 euro als je met DO A e Het is voor gezinnen in armoede vaak niet mogelijk om gebruik te
' î minimagezinnen relatief vaak een stadspas, met maken van het aanbod van de Stadspas vanwege de prijs van de reis
een vriend wil gaan. (Jongere) name eenoudergezinnen. (Bron: OIS, 2020) ernaar toe. Veel ouders, kinderen en jongeren spreken de wens uit voor
gratis openbaar vervoer.
De Stadspas heeft een aanbod dat vooral gericht is op sport en ontspanning. Tot slotte wordt er benoemd dat het van belang is dat er meer begrip komt
De Stadspas is een mooi middel voor deze gezinnen, hiermee kunnen zij Meerdere ouders en jongeren spreken de wens uit dat er ook educatieve voor gezinnen in armoede. Sommige kinderen schamen zich ervoor dat ze
met korting of gratis alsnog gebruik maken van bepaalde voorzieningen. voorzieningen gekoppeld kunnen worden aan de Stadspas, zoals bijles, een Stadspas hebben. Door er actief over na te denken in de klassen hopen
Echter het aanvragen blijken ingewikkeld, en het moeten invullen van technieklessen en computerlessen. kinderen dat er meer begrip kan komen voor gezinnen in armoede.
de formulieren weerhoudt enkele ouders van het aanvragen.
Ik kan bijles ook niet betalen. Bijles staat niet op de ind Ì
Het systeem wordt soms als oneerlijk ervaren; het kijkt naar het inkomen d " d Î " 5 Alleen vind ik dat er dan nog wel extra lessen mogen
van een jaar geleden maar als er in de tussentijd veel is veranderd hl ak isabel en eeb La komen over bepaalde onderwerpen op school over
heb je geen recht op stadspas (dit is vooral vervelend in het geval van komt hij niet eens in aanmerking voor de Stadspas. Dat discriminatie en armoede. De meeste kinderen denken
lotselinge daling van inkomsten, zoals bij een scheiding, of bij zzp-ers : : : : , , a
P 8 18 8 zp is ook een ding want ik snap niet waarom mensen met gewoon van: als je arm bent, dan heb je weinig geld.
met een sterk wisselend inkomen). ne
een eigen bedrijf ineens niet meer recht hebben op Maar je kan ook uitleggen wat het is om in armoede te
he nds et A Ade da el Bd Lak Eeen ede Lj leven, hoe het is om arm te zijn. Hoe zou jij je voelen,
zijn maar we zitten alsnog in armoede. Ik snap niet hoe wat zou jij doen? En tot slot dan een actie. (Kind)
c. Gevluchte kinderen en/of vaak niet mogelijk, waardoor ongedocumenteerde kinderen soms hun En de tandarts?
ongedocumenteerde kinderen opleiding niet af kunnen maken. Ook ervaren zij meer stress, ze hebben
Gevluchte/ ongedocumenteerde kinderen zijn erg tevreden als ze een meer onzekerheid en voelen dat minder kansen krijgen. Procedures om Ik heb geen tandarts alleen huisarts.
voogd of mentor hebben die voor hen passende activiteiten regelt, en de papieren te krijgen duren lang.
de juiste informatie heeft over wat hij of zij kan doen. Een voogd kan
heel veel betekenen in hun leven. Ga je niet twee keer per jaar voor controle?
Bijna één op de tien jongeren (15 t/m 20 jaar) die
Met een verblijfsvergunning voelen deze kinderen en jongeren zich niet het afgelopen jaar zijn afgewezen bij een sollicitatie,
anders dan anderen. Het maakt voor hun welbevinden wel groot verschil denkt dat het te maken heeft met discriminatie.
of familie mee is gekomen naar Nederland of niet. Zonder familie ben o De ” nn heeft zich
je aangewezen op vrienden en je eventuele voogd/ mentor. UE GE EEL ej EE eelde eef WEES AE Ee
werk daadwerkelijk gediscrimineerd gevoeld.
Jonge statushouders in het voortgezet onderwijs (EUS SIE, ZEE)
volgen vaker dan niet-statushouders vmbo en praktijk-
onderwijs. In het middelbaar beroepsonderwijs volgen
n ë OO ë De toegang tot zorg is voor deze groep minder goed geregeld dan voor
zij ook vaker dan gemiddeld een opleiding die geen
andere kinderen en jongeren.
zicht geeft op een startkwalificatie.
OKRES See) Ook een operatie gehad. Nou ja, mijn amandelen
werden geknipt. Daar moest je dan gewoon extra
Voor kinderen en jongeren zonder verblijfsvergunning is het lastiger om voor betalen. Maar dat is het dan. Omdat je geen
gebruik te maken van de voorzieningen die beschikbaar zijn. Ze gaan SOLO TNT
allemaal naar school, maar zijn bang voor hun toekomst. Ze geven aan zo
snel mogelijk te willen starten met een MBO of HBO in de hoop deze te
kunnen afronden voor hun achttiende verjaardag.
Als zij voor school echter ergens stage moeten lopen of een bijbaantje
zoeken, ervaren ze veel obstakels. Dat is zonder papieren in de praktijk
7.5 WAT WILLEN DE KINDEREN
EN JONGEREN? begrip voor elkaar, en anderzijds voor beter weten wat je kunt doen als Geef meer voorlichting over kwetsbare doelgroepen
° je ergens mee zit. Kwetsbare doelgroepen zoals gezinnen in armoede en LHBTIO+
vertellen dat er nog altijd veel schaamte heerst voor hun situatie, en
Activiteiten en speelplekken Openbaar vervoer goedkoper maken de angst om gepest te worden. Kinderen en jongeren denken dat het
In een drukke stad als Amsterdam is de behoefte aan plekken voor De kosten van het openbaar vervoer zorgen ervoor dat veel gezinnen kan helpen als thema’s zoals armoede en geaardheid open en eerlijk te
kinderen en jongeren om te ontspannen groot. Zowel ouders als jongeren geen gebruik kunnen maken van voorzieningen in de stad, zelfs als bespreken op school, en dat voorlichting en open gesprekken ervoor
en kinderen wensen dat er meer groen en ruimte voor ontspanning deze voorzieningen gratis zijn met de Stadspas. Ouders, jongeren en kunnen zorgen dat zij beter geaccepteerd worden. De installatie van
komt, en dat Amsterdam niet volgebouwd wordt. Voor kinderen is het kinderen pleiten ervoor om het OV goedkoper dan wel gratis te maken een GSA op iedere school kan ook helpen bij de acceptatie van de
belangrijk dat de speelplekken zoals speeltuinen en speelveldjes goed voor kinderen en jongeren. Jongeren zouden graag zien dat middelbare groep LHBTIQ+.
onderhouden en veilig toegankelijk zijn. Oudere jongeren vragen om scholieren net als studenten een OV-studentenkaart krijgen, omdat
activiteiten en plekken specifiek voor hun leeftijdscategorie; ze missen ook zij vaak moeten reizen naar hun school. Maak de zorg en het onderwijs voor
een aanbod voor jongeren vanaf een jaar of 14. Deze plekken vragen ze ongedocumenteerde kinderen en jongeren
niet alleen om te kunnen chillen, maar ook om bijvoorbeeld huiswerk Maak het gebruik van de Stadspas makkelijker beter toegankelijk
te kunnen maken. Het aanvragen van de Stadspas is voor veel mensen ingewikkeld. Ouders De toegang tot zorg en onderwijs is niet goed geregeld voor kinderen en
zouden graag zien dat het aanvragen ervan wordt vergemakkelijkt. Daarmee jongeren zonder verblijfsvergunning. Ook deze groep wil graag gebruik
Meer betaalbare gezinswoningen samenhangend is het in de praktijk erg vervelend dat de Stadspas uitgaat maken van zorg wanneer dat nodig is en hoger onderwijs kunnen afmaken.
Er zijn veel gezinnen in Amsterdam die (te) klein behuisd zijn, en die van het inkomen van het jaar ervoor, zodat veel gezinnen die in een
slaapkamers met meerdere gezinsleden moeten delen. Zowel ouders plotselinge inkomensdaling zitten, een jaar moeten wachten voordat ze
als kinderen en jongeren zouden graag zien dat er meer betaalbare gebruik kunnen maken van de Stadspas. Verschillende kinderen zouden
gezinswoningen komen. Het hebben van een eigen plek, een eigen het een goed idee vinden als de Stadspas er voor alle kinderen zou zijn,
slaapkamer is heel belangrijk. Kinderen en jongeren hebben de behoefte en niet afhankelijk van het inkomen van je ouders.
zich terug te kunnen trekken en rustig huiswerk te kunnen maken.
Breid de Stadspas uit
Meer aandacht op school voor de leefwereld De Stadspas vergoedt geen zaken zoals bijles, typecursussen, techniek-
van jongeren lessen et cetera. Voor gezinnen in armoede zijn dit juist belangrijke zaken
Meerdere jongeren vertellen dat ze worstelen met zaken: stress en waarmee ze eventuele leerachterstanden kunnen wegwerken. Ouders en
prestatiedruk, depressieve gevoelens, pesten en discriminatie. jongeren zouden daarom graag zien dat de Stadspas uitgebreid wordt
Ze geven aan dat het fijn zou zijn als deze thema’s meer verbonden met een educatief aanbod.
worden met de lesstof op school. Voorlichting, informatievoorziening
en open gesprekken in de klassen kunnen enerzijds zorgen voor meer
8. WAT ZEGGEN DE PROFESSIONALS?
eee)
Gedurende dit onderzoek zijn niet alleen kinderen en belang van participatie, dat kinderen en jongeren een belangrijke rol spelen Benadrukt wordt dat het belangrijk is om kinderen en ouders goed te
ouders gesproken, maar ook totaal 16 ketenpartners bij (de opzet van) informatievoorziening en ondersteuning. Kinderen begeleiden, in het informele netwerk (denk aan kerken en moskeeën)
, ,
. , . moeten zich kunnen herkennen in informatievoorziening. of door professionals uit de zorg, OKT's, Streetcornerwork etc.
organisaties die met en voor kinderen werken’. N f
8.2 PROTECTIE Opgemerkt wordt dat in moskeeën een nieuwe generatie 20/30ers steeds
Zowel grotere organisaties als kleinere spelers. Wel ° belangrijker wordt. Zij zijn opgegroeid in Nederland en kunnen helpen
(vrijwel) steeds de mensen van de werkvloer, die Risico's voor kinderen in Amsterdam zijn eenzaamheid, pesten, een cultuuromslag en meer begrip bij ouders voor de Amsterdamse
d lijk t kind bezia zi Eh t buitengesloten worden, uitsluiting, niet gezien en niet begrepen worden. samenleving te bewerkstelligen.
agerijks met kinderen bezig zijn én met nen praten. Grootste gevaren komen van thuis, fysiek, maar vooral ook pedagogische
Ook hier is weer geput uit het eigen netwerk van de onmachtige of onhandige ouders en ouders die door eigen zorgen Î Î Î
kinderombudsman. onvoldoende betrokken (kunnen) zijn. Kinderen raken emotioneel WERL LEeLS He dine NS CHE BS EDEN GE
beschadigd door spanning thuis. Die gevaren zijn nog veel hoger bij verantwoordelijkheidsgevoel hebben voor hun ouders.
We hebben niet de illusie dat deze gesprekken uitputtend zijn geweest, kwetsbare groepen.
we hebben zeker professionals en ervaringen gemist. Maar we signaleerden
nu al een aantal treffende overeenkomsten met de bevindingen van de
kinderen, die we u niet willen onthouden. Bij Veilig Thuis kwamen het eerste half jaar van 2019 4.851 Bij de (professionele) begeleiding van deze gezinnen is veel wisselingen
8.1 ALGEMEEN meldingen binnen uit Amsterdam. Dit is een toename van hulpverleners een risico. Het zou beter zijn als gezinnen langer door
. 5 en nr ne: dezelfde hulpverlener begeleid zouden worden. Dat zou indiceren ook
Opvallend is dat alle ketenpartners benadrukken dat het belangrijk is wel <06 dal pl de rel Lis, BELAS sl Lt (dell ele makkelijker maken, de hulpverlener kent het gezin en hoeft niet steeds
om ouders te betrekken. Ouders willen dit wel, maar ouders met een (49%) van de meldingen over huishoudens met kinderen opnieuw te beginnen. En er hoeven niet steeds opnieuw gesprekken
niet-Nederlandse culturele achtergrond zijn soms minder bekend met (4.206) betreft een vermoeden kindermishandeling. over spics en budgetten gevoerd te worden.
het leven van hun kinderen buitenshuis. ë "
Twee procent van de 13-16 jarigen geeft in een enquête
Een ander opvallend punt is dat er in veel gesprekken opgemerkt wordt van de GGD aan thuis lichamelijk mishandeld te zijn, OO
dat er beter moet worden aangesloten bij de belevingswereld van kinderen 3% ondervond emotionele mishandeling. Jongens 6_De kinderombudsman heeft gesproken met medewerkers van Choice for Youth; Cliëntenbelang
en jongeren. Zowel bij informatieverstrekking als bij ondersteuning. Dit 8 " 8 8 Amsterdam; Cordaan; Diversion; DOCK; gemeente Amsterdam, afdeling armoedebestrijding; GGD,
: - , ervaren vaker lichamelijke mishandeling, meisjes vaker
betreft eigenlijk alle drie de P's. Zo geeft een professional het voorbeeld afdeling jeugd- en gezondheidszorg en afdeling Vangnet; Jeugdcultuurfonds; Jeugdfonds Sport;
dat een kind dat thuis geslagen wordt zich niet herkent in een poster over emotionele mishandeling. Mishandeling al verwaarlozing Kinderraad-ondersteuner; NNID, Nederlandse organisatie voor seksediversiteit; Philadelphia;
huiselijk geweld op school, een ander benadrukt dat het bij LHBTIQ+-kinderen komen vaker voor wanneer de jongere a |L) bij beide Nidos; Streetcornerwork; Veilig Thuis en met gezinscoaches en (sociaal psychiatrisch) verpleeg-
m meer n homo of ienne zijn. ingen di rden igen. i i ijke ti i
0 ee saat da omo of lesbienne zi Oplossi ge die veel worde PT Teven Elon ols 2020) kundigen. Alle professionals spraken met de kinderombudsman op persoonlijke titel en niet als
genoemd zijn rolmodellen en/of maatjes. Dit benadrukt ook weer het vertegenwoordiger van hun organisatie.
Zien jullie dat vaak? Dat het kind dit en dit nodig zou voorziening nodig die past bij de belevingswereld voor jongeren en waarin b. (Jeugd)zorg
hebben, maar we doen het maar niet omdat het ze zich herkennen. Hetzelfde geldt vanzelfsprekend voor ouders: ouders De wil bestaat om naar kinderen te luisteren en om uitkomsten serieus
moeten zich herkennen en begrepen en gezien voelen door de hulpverlening. te nemen. Maar de eigen organisatie van deze ketenpartners kent
(ketenpartner onderbreekt) te duur gevonden wordt. meestal nog geen jongerenraden, jongere-ervaringsdeskundigen et cetera.
Of dat de indicatie er niet toereikend voor is. Het is echt 8.3 PARTICIPATIE Daar Is wel behoefte aan.
A ibiskd GR A h Ae A A bl dh ne ds Gesproken is over participatie als het luisteren naar kinderen en jongeren, Kinderen worden door ketenpartners wel gehoord, maar hun bescherming
we eigenlijk de moeder en het kind naar een speciale hen informeren, betrekken en iets doen met hun inbreng, op zowel het gaat voor. Er zijn grote verschillen in belastbaarheid tussen kinderen, ook
vorm van trauma of een diagnose of behandeling bij niveau van de gemeente en haar beleid, als op school, in de (jeugd) afhankelijk van leeftijd. Dus als het om iets moeilijks gaat wordt hun
zorg en thuis. mening vaak niet gevraagd. Terwijl dat best zou kunnen, maar dan op
keke ee helle bed Ah Ee een manier die aansluit bij hun niveau, bijvoorbeeld met tekeningen.
allemaal over geld. Ook hier wordt benadrukt dat het belangrijk is om aan te sluiten bij
Kinderen worden nu wel gezien, maar ze moeten vaker de belevingswereld van de kinderen en jongeren, bijvoorbeeld door
. . centraler staan. We praten vaak over kinderen maar we de inzet van kind-ervaringsdeskundigen, die waarschijnlijk makkelijker
En dat lukt je dan niet om dat te regelen Î aansluiting vinden.
onderschatten hoe we met kinderen kunnen praten.
Ketenpartner: niet altijd. c. Gemeente
Informatievoorziening voor kinderen gaat meestal via deze ketenpartners
a. School en via scholen. Kinderen kunnen moeilijk zelf informatie ophalen.
Wat betreft de scholen worden er in de gesprekken grote verschillen
Als concreet gevaar wordt genoemd dat kwetsbare ouders met (vaak) tussen scholen benoemd als het gaat om participatie en invloed van Gebiedsgerichte benadering werkt het best, dichtbij huis is veilig.
kwetsbare kinderen die kinderen veel op straat laten. Waar vervolgens leerlingen. Dat is jammer, want school is een veilige omgeving om Concreet maken, voor kinderen is snel en duidelijk resultaat van belang.
misbruik van hen wordt gemaakt door andere kinderen. Dat kan min participatie te oefenen. De verschillen tussen ouders over in hoeverre Dat resultaat kan (ook) goed in het fysieke domein behaald worden.
of meer onschuldig zijn, maar deze kinderen worden ook ingezet voor ze hun kinderen laten participeren zijn groot en mede cultureel bepaald.
ongewenste koeriersdiensten. Buurtregisseur/streetcornerwork kunnen Hoe kan je alle kinderen laten wennen aan een participatieve rol in Kinderen en jongeren spraken in de interviews uit behoefte te hebben
daar wat mee. Daarvoor is buurtgerichte samenwerking tussen alle onze samenleving? Kinderen zullen dat ergens moeten leren en school aan jongerenraden, een kinderburgemeester, et cetera. In de gesprekken
organisaties nodig. Deze professionals benoemen ook uitdrukkelijk is een vanzelfsprekende leeromgeving. met ketenpartners wordt het beeld geschetst dat kinderparticipatie
het belang van rolmodellen en maatjes om kinderen te wapenen tegen per wijk/stadsdeel verschilt, niet elk stadsdeel is hier even actief in.
dit soort verleidingen. En, zoals hierboven ook al benoemd, is informatie-
d. Thuis leiding, iemand noemt de jeugdfondsen en de stadspas en meerdere 7
ee. . . an Ik onderschrijf helemaal het verhaal van het opschalen en
Ketenpartners benoemen ten eerste dat het belangrijk is om ouders ketenpartners noemen informatie over festivals, uitgaan en voorzieningen
te betrekken en daarbij bijvoorbeeld goed aan te sluiten bij culturele voor jongeren met een beperking. Ook informatievoorzieningen en afschalen en daardoor telkens wisselen van hulpverleners
gewoontes en verschillen. Ouders verschillen ook in de mate waarin kennisdelen tussen zorgprofessionals onderling wordt genoemd als en de gaten die daardoor in de continuïteit ontstaan.
ze hun kinderen leren om hun mening te geven, mee te denken, mee belangrijke voorwaarde voor het ontvangen van de juiste ondersteuning Want als het opgeschaald en afgeschaald wordt komt het
te praten en mee te beslissen. Dat maakt het extra belangrijk om voor een gezin.
kinderen en jongeren (en hun ouders) te leren hoe en waar ze hun opnieuw op een wachtlijst. Ik hoef het niet verder uit te
mening kunnen geven. Hier ligt dus een rol voor gemeente, school en Wat betreft zorg wordt het verwijssysteem met OKT's en OKA's op leggen denk ik. Soms wordt iets binnen een jaar tijd op-
ketenpartners. Sommige ketenpartners benoemen dat de aandacht voor scholen (naast huisartsen) als effectief gezien. Maar daarna beginnen geschaald en afgeschaald, verhuizen ze naar een andere
kinderparticipatie groeit, net als de aandacht voor burgerparticipatie in problemen. In veel gesprekken ging het over de toegankelijkheid van "
het algemeen. zorg en de bedreigingen daarvan. Dat zit in wachttijden, wisseling van hl ed ebk ad Add has asha
hulpverleners, samenwerking tussen verschillende takken van zorg. wijk. En dan heb je in een jaar tijd vier hulpverleners.
Een meer algemene opmerking is dat er aandacht moet zijn voor
duurzaamheid van kinder- en jongerenparticipatie. Dus dat het op PEAR TARENTE ATA TAART A Tete T
school, of in de wijk, niet afhankelijk is van een aantal actieve jongeren In het opgroeien van de jeugd en de weg naar volwassenheid worden
of professionals en dat de aandacht voor kinder- en jongerenparticipatie hide deb dk haben dst ook een aantal belemmeringen gezien. Er zou meer aandacht moeten
niet verdwijnt als zij weggaan of stoppen. niet meer goed gaat. En dan trekt school weer bij ons zijn voor de overgang tussen levensfases. Wat als regulier onderwijs
aan de bel. Meer continuïteit voor die groep van gezinnen niet langer volstaat? Wat is het meest geschikte voortgezet onderwijs?
, a n en Hoe kies je een vervolgopleiding? Stage? Financieel zelfstandig worden
8.4 PROVISIE Ene Geren dln VEE He veelen bs el en een eigen woning zoeken, hoe doe je dat? Verschillende ketenpartners
Ook aan de ketenpartners is gevraagd of alle Amsterdamse kinderen goed ze langdurig hulp nodig zullen hebben. stellen dat er meer begeleiding nodig is op de overgangsmomenten,
en veilig kunnen opgroeien en of ze toegang hebben tot alle zaken die ze vanzelfsprekend weer passend bij de belevingswereld van de jeugdige
nodig hebben om zich ten volle te kunnen ontwikkelen. Op alle belangrijke en de ouders.
domeinen: onderwijs, (jeugd)zorg, sport en vrije tijd, werk en wonen. Wachtlijsten worden overal als probleem gezien. Vooral de wachttijd
tussen verschillende organisaties na OKT en in de hogere segmenten. Kinderen worden in het reguliere onderwijs snel als (te) druk ervaren.
Zoals hiervoor beschreven benadrukken de ketenpartners het belang van En de wachtlijsten bij verwijzers, waardoor werkelijke hulp niet op gang komt. Dat staat mondige kinderen in de weg. Docenten kijken veel naar het
goede en passende informatievoorziening. Want alleen als de informatie Of bij doorstromen de discontinuïteit van hulpverlening. Ketenpartners cognitieve en weinig naar het sociaal-emotionele.
de doelgroep bereikt, zullen zij er gebruik van kunnen maken. Dit geldt noemen ook te weinig onderling vertrouwen tussen professionals, iedereen Ontwikkelingsdoelen van een kind zijn beschreven en daar houden
eigenlijk op alle domeinen, een gesprekspartner geeft het voorbeeld doet opnieuw een eigen onderzoek. Ook dit sluit aan op wat wij daarover leerkrachten zich strak aan. Ketenpartners zien weinig ruimte voor
van het belang van informatie bij kiezen van een passende vervolgop- van de kinderen hoorden. kinderen om zichzelf te zijn.
8.5 SPECIFIEKE UITKOMSTEN
Op scholen valt nog wel nog wel wat te behalen wat Je zou leraren en hulpverleners veel beter kunnen
betreft het stukje bewustwording. Dan gaat het heel KWETSBARE DOELGROEPEN trainen, er zijn heel veel e-learnings waardoor ze
simpel om pedagogiek en niet over de didaktiek. ermee om kunnen gaan. Dat zou de gemeente kunnen
aj lijk mis ik dat in heel RDE a. LHBTIQ+ ij í En dan k de hul |
igenlijk mis ik dat in heel veel instellingen, gewoon Ketenpartners omarmen het idee van een GSA, voor en door leerlingen, inancieren. En dan kunnen de hulpverleners en
kindinzicht. Waarom heeft een kind dit gedrag? maar als de initiatiefnemende leerlingen weggaan is het dus ook weg. leraren ouders weer meenemen in hun leerproces.
Dus taak voor school om duurzaamheid aan te brengen.
Pesten en straatintimidatie moet worden aangepakt. Dat veroorzaakt
Vrijetijdsbesteding is lastig, vooral voor kinderen met een beperking. bij deze kinderen mentale problemen.
Er zijn onvoldoende mogelijkheden en de mogelijkheden die er wel
zijn, kennen deze kinderen vaak niet. Er zijn wel potjes om dingen te Ouders staan soms niet open voor genderproblematiek. Ketenpartners DO '
organiseren, maar daar kom je alleen bij via hulpverlening. Daar zijn wijzen er op dat scholen ouders kunnen meenemen daarin. Overigens Vier van de tien jeugdhulpverleners weten niet hoe
die hulpverleners overigens veel tijd aan kwijt. wordt er ook op gewezen dat niet alle hulpverleners problemen rond je signaleert dat een jongere met lesbische, homo-
gender kunnen onderkennen: of biseksuele gevoelens worstelt. Ten opzichte van
Een broer van een cliënt/jongen is dansavonden transgendergevoelens komt dat nog vaker voor (64%)
begonnen. Hartstikke leuk, maar ja, een dansavond in adh Aak dd ses ke en 71% van deze professionals die vermoeden dat een
de maand is te weinig. Zij willen ook meerdere avonden hehe ed iede Ae AAL A tkn bd jongere transgender is, maken dit niet bespreekbaar.
per week leuke dingen doen. lastig als er problemen zijn met gender of seksualiteit, want ze (Bron: OIS, 2020)
kunnen het niet herkennen. Aan de ene kant is het een moeilijke
discussie of de mentale diagnose nodig is, eigenlijk niet. Maar
als je niet kan signaleren dat deze problemen er zijn is het heel
Ketenpartners signaleren dat gezinnen vaak volstrekt ontoereikend mksttnentetilennerketrentken tenemen:
wonen. Er is geen (eigen) ruimte en ze komen steeds meer (illegale)
inwoning tegen. Kinderen hebben daardoor geen goede en veilige problemen of discriminatie? Dat zijn twee verschillende
thuisbasis. dingen waar verschillende hulp voor nodig is.
b. Kinderen in armoede 8.6 WAT WILLEN DE PROFESSIONALS? De wens wordt uitgesproken om voorschool in stadspas op te nemen
Negatieve gevolgen van opgroeien in armoede manifesteren zich al bij en te zorgen voor een ziektekostenverzekering voor ongedocumenteerde
jonge kinderen. Armoede lijkt overerfbaar. Daarom moet juist ingezet Ketenpartners doen veel verschillende suggesties om de betrokkenheid kinderen.
worden op voorzieningen voor en bescherming van jonge kinderen. Het van ouders bij (de activiteiten van) hun kinderen te verbeteren.
wordt breed betreurd dat voor de voorschool betaald moet worden. Inloopochtenden op school, verantwoordelijkheid geven voor speelplekken. Ketenpartners willen meer aandacht voor de overgangen in het leven van
Hoe dichter bij huis, hoe effectiever. Daarom moeten stadsdelen, kinderen, maar ook meer voorzieningen op weg naar zelfstandigheid.
Want iedereen kan arm worden, maar voor de mensen die wijkorganisaties en buurthuizen, maar ook kerken en moskeeën betrokken Programma's om bijvoorbeeld schulden te voorkomen, bijzondere
worden. woonvormen voor jongeren (bijvoorbeeld samen met ouderen),
dd dd et A Ad ese verplichting voor scholen om te zorgen voor juiste opleidingskeuze
zieningen te krijgen. Maar juist de groep die arm is vanwege Ook wordt in het kader van ouderbetrokkenheid opgemerkt dat volwassen- en voldoende stageplekken.
onderliggende problematiek vindt zijn weg veel lastiger. GGZ en jeugdhulp beter met elkaar samen moeten werken. Maar dan moet
GGZ ook weten waar welke jeugdhulp te vinden is. Daar ontbreekt het nog Daarbij is ook meer toegankelijke en onafhankelijke informatie voor
teveel aan. kinderen en hun ouders nodig, zeker als zij geacht worden zelfredzaam
te zijn. Kinderen moeten zich kunnen herkennen in de (taal van de)
c. Gevluchte en/of ongedocumenteerde kinderen Ketenpartners begrijpen dat het huisvestingsprobleem van veel gezinnen informatieverstrekking.
Gevluchte en/of ongedocumenteerde kinderen hebben vaak een zeer niet makkelijk oplosbaar is. Maar kinderen kunnen wel tegemoetgekomen
beperkt netwerk. Dat beïnvloedt hun (school)resultaten en sociale worden door veel meer veilige plekken voor hen te creëren. Voor (hulp Er wordt erkend dat scholen/leraren overbelast zijn. Vooral op gebied
contacten en maakt hen in algemene zin onzeker. bij) huiswerk, bijkomen, praten met anderen, maatjes, kindervarings- van participatie kan daarom een taak bij de gemeente worden gelegd.
deskundigen. Gemeente kan dat stimuleren, financieren en online Projecten over burgerschap en Amsterdammerschap op school kunnen
informatie geven over waar wat te vinden is. het onderwijs ontlasten.
Ik werk zelf ook op school waar nieuwkomers kinderen
instromen. Kinderen waarvan de toekomst onzeker is, dat Er is veel gesproken over de inzet van rolmodellen en over maatjesprojecten. Tot slot zou landelijk format voor perspectiefplan/gezinsplan moeten
PLE ETEN AT TRO TER TAS NERVE RLN Ook is behoefte aan kind-ervaringsdeskundigen. Die kunnen andere komen. Dat plan kan dan meegaan met het gezin en/of de /jongere, ook
, , en ee kinderen helpen en vinden makkelijker aansluiting dan een volwassen als de hulp wordt opgeschaald of afgeschaald of als het gezin verhuist of
uh EE ele rude BL HELE A TES En ISS AE hulpverlener. Peer-educators kunnen — mits goed opgeleid in doorvragen de jongere van opvanglocatie wisselt.
pve 8 ps 8 Jong pvang
ondergebracht als er zorg nodig is. En dan medische rek- - belangrijke dingen bij kinderen naar boven halen en bespreekbaar maken.
eningen die enorm zijn. Veel gebroken gezinnen, vader met Opvallend is dat deze wens van ketenpartners aansluit bij de behoefte
kind hier en moeder met broer in Soedan. Heel dramatisch. die jongeren uitspreken in vertrouwenspersonen die aansluiten bij hun
leefwereld, jongerenburgemeester etc.
9. CONCLUSIES EN ADVIEZEN
|
Hiervoor is beschreven hoe kinderen ervaren dat wordt dus opgepakt door Amsterdamse ouders en wordt door hun Discriminatie
wordt omgegaan met hun kinderrechten en wat kinderen als positief ervaren. We zien wel dat veel gesproken wordt Veiligheid betekent ook dat kinderen beschermd moeten worden tegen
, over het meer betrekken van ouders bij de leefwereld van hun kinderen discriminatie. Kinderen ervaren gelukkig geen discriminatie door officiële
professionele ketenpartners denken dat er beter buiten het eigen gezin. Kinderen moeten immers leren om de wijde instanties. Maar helaas soms wel door individuele personen, zoals een leraar.
of anders kan. Maar wat valt ons zelf op in die wereld in te trekken en dat ook durven. Hun ouders kunnen daarvoor Kinderen geven daar geen gevolg aan, ze nemen het zoals het is. Hun recht
gesprekken? En wat valt op als we deze resultaten het goede voorbeeld geven. Sommige ouders hebben wel hulp nodig bij op gelijke behandeling wordt daarmee niet voldoende beschermd. Het
bezien in het licht van het IVRK en de criteria die ten het invullen van die EES: ce gemeente BEEN: daarbij uit USS Meldpunt Discriminatie wordt door kinderen niet genoemd. Kinderen
van het IVRK hulp te bieden. Er zijn veel suggesties gedaan om het begrip discrimineren ook elkaar. Dat wordt vaak bestempeld als pesten. Het is
behoeve van deze Amsterdamse kinderrechtenscan van ouders voor de wereld waarin hun kinderen leven te vergroten, zeer wisselend in hoeverre kinderen zich beschermd voelen tegen pesten.
zijn ontwikkeld door Defence for Children? En wat variërend van gezamenlijke ouder/kind-lessen op de (voor-)school tot
het verplicht actief laten participeren van ouders op sportverenigingen
betekent dat voor de gemeente Amsterdam? en het inschakelen van moskeeën en kerkbesturen. 9.2 PARTICIPATIE
Uit de gesprekken blijkt dat kinderen hun wensen goed onder woorden
9.1 PROTECTIE Veilige leefomgeving kunnen brengen. Er wordt echter niet heel veel naar gevraagd. Het IVRK
° Uit de gesprekken blijkt ook wat de gevaren zijn van het leven in een grote vereist dat de mening van kinderen serieus wordt meegenomen in de
Kinderen hebben recht op leven, optimale ontwikkeling en bescherming. stad. Kinderen hebben het over zwervers in speeltuintjes, messen op school overwegingen die tot besluitvorming leiden. Daarvoor moeten kinderen
Dit noemen we protectierechten. In het IVRK staat dat ouders primair en dronken mannen op hun fietstocht naar huis. De veilige omgeving van dan wel begrijpelijke informatie krijgen, aangemoedigd worden om hun
verantwoordelijk zijn voor de opvoeding van hun kinderen. Dat betekent kinderen wordt dus niet altijd gewaarborgd. Straatcoaches helpen wel mening te uiten en teruggekoppeld krijgen wat er met hun mening is
ook dat zij hen moeten beschermen tegen de gevaren en risico's van en politie niet zo. De meeste kinderen weren zich tegen deze gevaren gedaan.
de buitenwereld. Deze verplichting delen zij met de gemeente, die door samen te fietsen of een avondklok te hanteren. Of ze besteden er
verantwoordelijk is voor het creëren van een veilige leefomgeving simpelweg geen aandacht aan. Zo blijven de problemen echter bestaan. Inspraakmogelijkheden
zonder discriminatie. Kinderen moeten kunnen meepraten, bijvoorbeeld over verschillende
Opvallend is dat wanneer gesproken wordt over het thema protectie, slechts mogelijke oplossingen voor de onveilige gevoelens die zij ervaren. Dat
Rol van ouders weinig kinderen social media en sexting noemen. Kinderen lijken zich er kan individueel, maar ook collectief. Kinderen die jongerenrechtbanken
Uit de kinderrechtenscan komt naar voren dat kinderen zich relatief niet van bewust te zijn dat ze ook hiertegen beschermd moeten worden, kennen zijn daar enthousiast over, het lost de problemen waardoor zij
veilig voelen in Amsterdam. Ouders spelen hierbij een grote rol. Veel terwijl het IVRK dat wel eist. Te denken valt aan weerbaarheidstrainingen, zich onveilig voelen op. Op deze manier worden kinderen betrokken bij
kinderen zeggen dat ze hun gevoel van veiligheid ontlenen aan de maar ook het aanspreken van de afzenders van nare berichten. Als het gaat vraagstukken die hun aangaan, zijn zij mede verantwoordelijk om niet
bescherming die zij krijgen van en door hun ouders. Niet alleen thuis, om een groepsapp die bijvoorbeeld door een klas gebruikt wordt, kan een aanvaardbaar gedrag af te straffen en leren ondertussen over wat goed
maar ook in de publieke ruimte. De centrale rol die het IVRK aan leerkracht helpen om spelregels voor de appgroep op te stellen. is en wat fout. Het mes snijdt dus aan twee kanten: protectierecht en
ouders geeft bij de zorg, begeleiding en opvoeding van hun kinderen participatierecht.
Kinderen hebben geen idee in hoeverre de overheid (gemeente, stadsdelen) moeten wijzen. Dat gaat meestal goed in hun directe kring, met name schoolwerk te kunnen maken. Uit de gesprekken blijkt dat het mede
en jeugdhulpverleners hun belang voorop stellen. Ze weten wel dat er in hun eigen gezin. Over de vraag of school voldoende rekening houdt nodig is omdat Amsterdam huisvestingsproblemen kent die niet makkelijk
veel over hen gepraat wordt en dat er veel volwassenen betrokken zijn, met hun belangen zijn vooral jongeren meer wisselend. Ze ervaren oplosbaar zijn. Veel kinderen wonen te klein en hebben geen eigen veilige
voordat er een beslissing over hen wordt genomen of duidelijk wordt bovendien dat hun inbreng lang niet altijd serieus wordt genomen en ruimte. De Kinderraad van Amsterdam heeft juist over dit onderwerp op
welke hulp ze nodig hebben. Maar kinderen weten meestal niet goed dat steekt. Ze hebben vaak het gevoel dat er niets met hun opmerkingen 23 april jl. een advies aan het College uitgebracht, waarin zij adviseren
hoe ze hun belang onder de aandacht van al die officiële organisaties wordt gedaan. Kinderen geven ook soms aan dat school ze onvoldoende “om op korte termijn extra studiewerkplekken, verspreid in Amsterdam,
kunnen brengen. Bovendien wordt hen er niet naar gevraagd. helpt. En dan weten ze niet hoe ze het op kunnen lossen. te realiseren. Kinderen kunnen op de dagen dat zij niet naar school gaan
hier terecht voor huiswerkondersteuning en emotionele ondersteuning.
De inspraakmogelijkheden van kinderen kunnen verder worden uitgebreid. 9.3 PROVISIE De werkplek kan bijvoorbeeld een sportzaal of een bibliotheek zijn.
Kinderen noemen wel de kinderburgermeester of de kinderraad, maar ° Randvoorwaarden zijn een computer en buddy’ s met de nodige ervaring.
jongeren weten de weg naar de gemeente vaak niet te vinden. Daarom Kinderen hebben ons verteld met welke voorzieningen ze blij zijn, en De buddy's helpen de kinderen met huiswerk, inhalen van de schoolach-
willen ze graag ook een jongerenburgemeester, die voor hun belangen welke ontbreken. Volgens het IVRK moet de overheid en daarmee de terstand en bieden een luisterend oor”. Dit advies sluit overigens ook aan
op kan komen. gemeente zorgen voor het creëren van een toereikende levensstandaard op de veel gehoorde wens om juist jongeren in te schakelen om jonge-
voor alle kinderen. Het recht van kinderen op leven en ontwikkeling ren die klem zitten, verder te helpen. Door een buddysysteem of door
Toegankelijke informatie is gericht op een zo groot mogelijke mate van gezondheid, voeding, jongeren-ervaringsdeskundigen op te leiden.
Het recht op participatie wordt voor kinderen echter beperkt door een onderwijs, sport, recreatie en spel. Voorzieningen op deze gebieden
gebrek aan informatie, in de breedste zin van het woord. Over waar ze moeten voor elk kind toegankelijk zijn. Toegankelijkheid
hulp kunnen krijgen, waar ze naar toe kunnen met hun ideeën, waar ze Waar het gaat om het recht op leven en ontwikkeling lopen veel kinderen
kunnen spelen, welke inloopvoorzieningen er zijn et cetera. Die informatie Vrije tijd aan tegen het feit dat sommige voorzieningen worden geboden op
is nodig om de voorzieningen die er wel zijn en de verschillende Veel jongeren vinden hun leven te vol en ervaren ook grote druk door basis van de stadspas en andere via particuliere organisaties als het
participatiemogelijkheden ook te kunnen benutten. Een speciale website de prestaties die school van hen verwacht en de noodzaak om zelf geld Jongeren Cultuurfonds, het Jeugd Sportfonds et cetera. De financiële
voor kinderen en jongeren in Amsterdam is regelmatig genoemd. Die zou te verdienen door bijbaantjes, omdat ze anders niet met hun peergroup criteria voor de stadspas zijn zeer strikt en laten geen enkele ruimte
meer informatie moeten bevatten dan enkel over de voorzieningen. mee kunnen doen. Kinderen hebben echter het recht op vrije tijd en voor gezinnen met een wisselend inkomen. Particuliere organisaties
Er kan ook informatie worden opgenomen over participatie- dit is ook in hun belang. Dit is dus een onderwerp om verder over te kunnen meer maatwerk leveren. Maar het resultaat is wel dat kinderen
mogelijkheden op allerlei niveaus. praten met een jongerenburgemeester of jongerenraad en/of met uit gezinnen die (net) niet voor de stadspas in aanmerking komen,
geschoolde jonge ervaringsdeskundigen. voorzieningen missen. Dat is volgens het IVRK een ontoelaatbaar
Terugkoppeling onderscheid.
Het is mooi te zien dat kinderen wel het gevoel hebben dat er rekening Onderwijs
wordt gehouden met hun belangen, waarbij aangetekend moet worden Wat verder opvalt is dat veel kinderen zeggen behoefte te hebben aan
dat ze vaak het idee hebben dat ze wel eerst zelf op die belangen extra ondersteuning bij hun schoolwerk en aan een rustige plek om
Er wordt ook veel geklaagd over de kosten van het openbaar vervoer Kinderen hebben over het algemeen het idee dat hun toegang tot
(OV), dat voor veel gezinnen te duur is. Waardoor voorzieningen waar gezondheidszorg goed geregeld is. Dat is alleen anders voor
wel behoefte aan is, toch niet gebruikt worden. Opvallend is dat genoemd ‘ongedocumenteerde! kinderen, kinderen waarvan de ouders geen
wordt dat deze OV-kosten een belangrijke overweging zijn bij de verblijfsstatus hebben en zij dus ook niet. Het recht op onderwijs is voor
schoolkeuze. Dat zou niet zo moeten zijn. Ook over het OV heeft de deze kinderen geregeld, maar zij lopen regelmatig tegen problemen aan
Kinderraad onlangs geadviseerd aan het College en wel om gratis bij bijvoorbeeld het vinden van een stageplaats en bij het voortzetten
openbaar vervoer mogelijk te maken voor alle Amsterdamse kinderen van onderwijs na hun 18e verjaardag. Ongedocumenteerde kinderen
en ouders met een stadspas. willen ook graag ‘gewoon’ naar de dokter kunnen, maar doordat er
geen ziektekostenverzekering is kunnen ze dat vaak niet betalen. Hun
In gezinnen waar minder geld is, kunnen kinderen sowieso niet alle recht op gezondheidszorg is daarmee niet gewaarborgd.
voorzieningen die er zijn benutten. Denk aan de voorschool, waarvoor
betaald moet worden. Maar ook bijles, extra taalles etcetera. Dit zijn
zaken die niet van de grond komen als ouders er niet de financiële 9.4 TEN SLOTTE
middelen voor hebben. Hierdoor worden de verschillen tussen gezinnen Hoewel Amsterdamse kinderen weinig ‘ klagen’ over de borging van
in armoede en ‘gewone! gezinnen steeds groter. De gezinnen in armoede hun rechten zijn we er dus nog niet. Het blijft van belang om bij ieder
moeten meer geholpen worden om uit hun achterstandssituatie te nieuw plan en elke beleidsontwikkeling uitdrukkelijk rekening te houden
komen en juist bijles en extra taalles zijn voor veel van hen van groot met kinderrechten. En steeds aan te geven welke belangen van kinderen
belang. in het geding zijn en hoe die worden afgewogen tegen andere belangen.
Jeugd- en gezondheidszorg
Opvallend is dat zowel kinderen als ketenpartners praten over de
stapeling van professionals die met een gezin/kind praten voordat
daadwerkelijk hulp van de grond komt, over de wachttijden die daarvan
het gevolg zijn en over het onbegrip dat iedere betrokken organisatie
weer zijn eigen nieuwe plan moet maken voor er hulp van de grond kan
komen. Het wordt tijd dat professionele organisaties meer op elkaars
professionaliteit gaan vertrouwen en niet steeds bij iedere verandering
met een nieuw eigen plan komen.
10. AANBEVELINGEN VAN
Ln
Het IVRK geeft ons als stad de opdracht om de rechten zichtbaar en aanspreekbaar voor kinderen te zijn) en het inrichten van alleen vanuit school, maar juist ook van professionals en vrijwilligers
van het kind hoog in het vaandel te hebben. Die burgerschapsonderwijs. Hoe gaan organisaties met kinderrechten om? buiten schoolverband.
n … Wordt het IVRK gebruikt als kompas bij besluitvorming, door bestuur-
rechten zijn heel concreet, allemaal even belangrijk ders, beleidsmakers en door ketenpartners, de organisaties die het Een dergelijk netwerk kan deel uitmaken van een grootschalig
en als geheel noodzakelijk voor de ontwikkeling van Amsterdamse jeugdbeleid moeten uitvoeren? informatienetwerk voor en vooral ook door alle kinderen van deze stad.
kinderen. Kinderrechten en de waarborging daarvan Ik heb talloze ideeën gehoord voor informatiepagina’s met links naar
. Het wordt naar mijn mening tijd om gestructureerd voorrang te geven aan alle niveaus van de stad, naar alle leeftijden en naar alle mensen en
moeten daarom deel uitmaken van het DNA van de oe . .
kinderen in al het beleid dat door de gemeente wordt ontwikkeld. Ik pleit organisaties die zich in willen zetten om kinderen betere kansen te bieden.
gemeente Amsterdam. Alle burgers, beleidsmakers er daarom voor om aan te sluiten bij het Child Friendly City netwerk van Zo'n netwerk geeft kinderen de mogelijkheid om hun stem te laten
en uitvoerders moeten zich realiseren dat we de stad de VNG of om de (deels al bestaande) Vreedzame Stad initiatieven uit te horen, mee te groeien en ruimte te bieden aan weer nieuwe kinderen
: breiden tot alle kinderrechten. Daarbij kunnen de criteria die Defence for met nieuwe geluiden. Mijn tweede aanbeveling aan de stad is daarom
maken voor onze toekomst, voor onze kinderen. En -
Children heeft ontwikkeld als toetsingskader worden gebruikt voor alles om een breed informatienetwerk voor en door kinderen te starten. Een
dat kinderrechten ons kunnen leren hoe we dat het dat er in de stad wordt bedacht. De uitkomst van deze kinderrechtenscan levend netwerk, waaraan steeds nieuwe kinderen een bijdrage kunnen
beste kunnen doen. geeft daartoe alle aanleiding. leveren en dat steeds weer door nieuwe kinderen gebruikt zal worden.
De kinderrechtenscan wordt afgesloten in een spannende periode De coronapandemie heeft voorts duidelijk gemaakt dat de huidige
Als ik één ding geleerd heb uit alle gesprekken die ik voor deze scan waarin de stad — naar wij hopen — weer langzaam van het slot kan eisen voor de stadspas niet op deze manier gehandhaafd kunnen
heb gevoerd, dan is dat dat het met kinderen en hun rechten in gaan. Maar de coronamaatregelen hebben ook zaken aan het licht blijven. Waar sterke inkomensverschillen over de jaren in het verleden
Amsterdam best vaak goed gaat. Veel kinderen voelen zich beschermd gebracht die het behouden waard zijn. Zo hebben scholen veel meer ook voorkwamen en voor mij reden waren om aan te dringen op meer
(protectie), gehoord (participatie) en in staat gesteld om alles uit het zicht gekregen op de thuissituatie van hun leerlingen en op de vraag maatwerk, is onontkoombaar dat zeer velen die vorig jaar nog heel
leven te halen dat er in zit (provisie). Maar te vaak schuurt het aan de of ouders hun kinderen kunnen helpen met schoolwerk, of kinderen behoorlijk verdienden nu aan de grond zitten. Met alle gevolgen voor hun
randjes, de citaten in deze scan maken dat helder. Uit het onderzoek thuis voldoende veilig zijn of dat een ‘fluisterjuf” op school mogelijk kinderen. Mijn laatste aanbeveling is daarom om het coronamomentum
blijkt dat kinderen goed onder woorden kunnen brengen wat zij nodig kan helpen, of er thuis voldoende computers of laptops zijn om ie- te gebruiken om het hele stelsel van de stadspas ingrijpend te veranderen.
hebben. Van verkeersregels tot een jongerenburgemeester, van de der kind gelijke kansen te geven om met schoolwerk mee te doen en In het belang van kinderen die van deze voorzieningen afhankelijk zijn.
gemeentewebsite tot klassikale voorlichting over gender en drill rap. zelf digitaal op onderzoek uit te gaan en hebben vele vrijwilligers en Mogelijk moet er, al dan niet naast een gewone stadspas, een speciale
Bij de ontwikkeling van beleid of van nieuwe projecten is de mening buddy's zich opgeworpen om kinderen te helpen die extra begeleiding stadspas voor alle kinderen komen, een Amsterdammertje-pas.
van kinderen van grote toegevoegde waarde. Denk daarom aan kinderen nodig hebben. Het is mij bekend dat de gemeente bezig is met een
als het gaat om straatverlichting, het onderhoud van speelplekken en inventarisatie van deze en dergelijke projecten. Ik zou het toejuichen
het tolereren dat daklozen die als slaapplek gebruiken, de inzet van als die inventarisatie de aanzet kan worden tot een groter netwerk Te
straatcoaches (niet alleen om winkels te beschermen, maar ook om van mensen en maatregelen die kinderen verder kunnen helpen. Niet 7_ Zie quote op pagina 41.
Die toegang geeft tot studiezalen, huiswerkbegeleiding en bijles, Bijlagen
schoolreisjes, openbaar vervoer of (swap-)fiets, musea en andere * Initiatiefvoorstel Kinderrechtenscan (bijlage 1).
culturele voorzieningen, korting op de bioscoop, maar ook de link kan * Kinderrechtenkader van Defence for Children (bijlage 2).
zijn naar buddy-projecten en (jonge) ervaringsdeskundigen die kinderen * Factsheet Jeugd 2020 van OIS (bijlage 3).
verder kunnen helpen. En die toegang kan geven tot voorzieningen * Flyer Kinderrechtenscan (bijlage 4).
voor (zeer) jonge kinderen, speelotheken en natuurlijk de voorschool. * Gespreksleidraad Kinderrechten Amsterdam (bijlage 5).
Ik realiseer me dat zo’n Amsterdammertje-pas ook gefinancierd moet
worden. Dat vraagt nog een flinke dosis out-of-the-box-denken,
gemeente-breed. Daar is het nu ook de tijd voor.
Anne Martien van der Does
Kinderombudsman Amsterdam
Mei 2020
4 df mn f b 4
ik
| Onderzoeksrapport | 57 | train |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 25 november 2022
Portefeuille(s) Onderwijs, Jeugd, MBO, Jongerenwerk en Openbare Orde en Veiligheid
Portefeuillehouder(s): Marjolein Moorman, Sofyan Mbarki, Femke Halsema
Behandeld door Directie OJZ [email protected]
Onderwerp Tweede voortgangsrapportage inzet Amsterdamse schoolveiligheid
Geachte leden van de gemeenteraad,
leder kind moet zich veilig voelen, zeker ook op school. Je veilig voelen is een noodzakelijke
voorwaarde om te kunnen leren. Wanneer leerlingen problemen thuis of op straat mee de klas in
nemen, vraagt dat veel van hen en van de schoolteams. De gemeente biedt scholen daarom sinds
twee jaar extra ondersteuning bij schoolveiligheidsproblematiek*. In deze brief informeren wij u
voor de tweede keer *over de voortgang van de genomen maatregelen.
Amsterdamse aanpak schoolveiligheid
Scholen zijn primair zelf verantwoordelijk voor een veilig schoolklimaat. Dat is wettelijk bepaald
en dus ook ons uitgangspunt. Maar we willen dit niet alleen aan de scholen overlaten. Een goede
samenwerking tussen scholen en partners in de wijk is cruciaal. De gemeente heeft een belangrijke
rol in het samenbrengen van deze onderwijs-, jeugd- en veiligheidspartners. Bovendien is de
problematiek waar Amsterdamse scholen afgelopen jaren mee geconfronteerd zijn zo complex en
urgent dat extra ondersteuning nodig is. We zien dat de aard en de ernst van de problematiek per
school verschilt. Het gaat in de meest ernstige gevallen om zaken als drugshandel, wapens,
criminele uitbuiting, seksuele problematiek en fysieke agressie. We nemen de ontwikkelingen zeer
serieus en we willen scholen steunen in de verantwoordelijkheid die zij hebben.
De corona pandemie heeft een aanhoudend effect op de veiligheidsproblematiek in scholen.
Scholen geven aan dat leerlingen meer moeite hebben met het accepteren van regels en grenzen.
Het valt op dat leerlingen zich moeilijker kunnen concentreren, minder goed aanspreekbaar zijn en
onderlinge discussies sneller ontaarden in conflicten. Dit bevestigt dat
schoolveiligheidsproblematiek niet op zichzelf staat, maar ook voortkomt uit wat er bij jongeren
thuis, op straat of online speelt. Het tegengaan van deze veiligheidsproblematiek vraagt dan ook
om goede samenwerking van scholen met jeugd- en veiligheidspartners in de wijk en stevige en
deskundige schoolteams.
De gemeente, de Amsterdamse schoolbesturen en het Samenwerkingsverband voortgezet
onderwijs Amsterdam-Diemen (SWV) werken nauw samen om scholen hierbij te ondersteunen.
+ Raadsinformatiebrief ‘Ontwikkelingen en inzet Amsterdamse schoolveiligheid’, d.d. 10 november 2020.
2 Raadsinformatiebrief Voortgangsrapportage inzet Amsterdamse schoolveiligheid’, d.d. 8 oktober 2021.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief 25 november 2022
Pagina 2 van8
Uitgangspunt van onze visie op schoolveiligheid is het belang van preventie: een positief
pedagogisch klimaat is de basis. Elke school moet een omgeving bieden waar leerlingen en
docenten in een veilige sfeer kunnen leren, werken en zich ontwikkelen. Dat betekent dat een
school voortdurend (preventief dus) investeert in de relatie tussen leerling en docent. Een
combinatie van verbinden en begrenzen is daarbij cruciaal. Dit vergt een duidelijke visie op
veiligheidsbeleid, die op alle niveaus binnen de school wordt (uit)gedragen - van docenten en
directeur tot aan het bestuur.
De docent heeft hierbij een centrale rol. Een docent moet kennis van zaken hebben rondom
schoolveiligheid. En op basis hiervan op een eenduidige manier kunnen begrenzen en de-escaleren
en vroegtijdig signaleren en passende hulp inschakelen waar nodig. Professionals moeten
gefaciliteerd worden om de hiervoor benodigde kennis en competenties (verder) te kunnen
ontwikkelen.
Daarnaast is een goede samenwerking van onderwijs, jeugd- en veiligheidspartners met heldere
rollen, verantwoordelijkheden en regie belangrijk. Denk aan de (specialistische) jeugdhulp, het
jongerenwerk, leerplicht, politie en de gemeente. Het is van belang dat informatie van straat,
school, online en thuis bij elkaar komt en dat betrokken netwerkpartners snel kunnen schakelen
vanuit één plan. Dit gaat niet vanzelf. We zien dat het (wettelijk verplichte) veiligheidsplan
onderwijsprofessionals te weinig handvatten geeft bij complexe problematiek. Ook is het vaak
niet duidelijk voor scholen bij wie (en wanneer) ze kunnen opschalen als ze vastlopen in de
samenwerking. Dit vereist een duurzame en structurele inzet.
Dus drie elementen zijn essentieel: een positief pedagogisch klimaat, deskundig
onderwijspersoneel en een goede samenwerking van onderwijs-, jeugd- en veiligheidspartners.
Ons uitgangspunt is om vanuit de eigen expertise en de wettelijke verantwoordelijkheid van
scholen te komen tot een veilig schoolklimaat. Aansluitend bij hun behoefte ondersteunt de
gemeente scholen met een gezamenlijke aanpak vanuit de domeinen onderwijs, jeugd en
veiligheid. Dit doen we door:
e Lokale netwerken van jeugd- en veiligheidspartners rondom scholen te verstevigen;
e Jongerenwerkers op school in te zetten die de leefwerelden van jongeren verbinden
(thuis, straat, online en school);
e Het Operationeel Team Schoolveiligheid (OTSV), een expertiseteam van gespecialiseerde
Top4oo-regisseurs, in te zetten dat scholen helpt met de meest ernstige
veiligheidsproblematiek;
e Trainingen schoolveiligheid te organiseren voor veiligheidscoördinatoren en schoolteams
van de vo- en vso-scholen in onze stad.
Hieronder informeren wij v over de ondernomen acties per maatregel.
2
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief 25 november 2022
Pagina 3 van 8
Lokale netwerken van jeugd- en veiligheidspartners rondom scholen verstevigen
De stadsdelen werken met de teams Jeugd & Veiligheid (J&V) aan de versterking van lokale
netwerken rondom scholen. Als spin in het web kennen de projectleiders J&V alle partijen die
actief zijn in de wijk. Zij brengen scholen in contact met de juiste partners (ook buiten het
stadsdeel), bijvoorbeeld politie, jongerenwerk en straatcoaches. Zo versterken we de aanpak van
schoolveiligheid in en rond school.
In nauwe samenwerking met het SWV hebben we het afgelopen jaar in de stadsdelen de basis op
orde gebracht in de samenwerking rond schoolveiligheid. In ieder stadsdeel hebben de
projectleiders J&V met alle v(s)o-scholen (en waar mogelijk ook mbo- scholen) afspraken gemaakt
over de samenwerking. Ook zijn er in ieder stadsdeel 1 tot 3 netwerkvergaderingen georganiseerd
met scholen en netwerkpartners als politie, jongerenwerkorganisaties, GGD, Jellinek en
straatcoaches. De inhoud van deze netwerkvergaderingen varieert van het maken van concrete
werkafspraken tot het bespreken van casuïstiek of actuele schoolveiligheidsthema’s (bv.
cyberpesten of het gebruik van gelblasters). Opbrengst is een betere verbinding tussen de scholen
onderling en tussen scholen en netwerkpartners rondom schoolveiligheidsproblematiek. Daardoor
kunnen zij leren van elkaars ervaringen, maar ook incidenten voorkomen of eventueel snel
schakelen als incidenten zich toch voordoen. We bouwen in ieder stadsdeel voort op de bestaande
samenwerkingsrelaties en kijken wat het lokale netwerk nodig heeft om nog nauwer samen te
werken. De aanpak verschilt dan ook per stadsdeel. Natuurlijk kijken we ook wat nodig is in
stadsgebied Weesp. Komend jaar geven we specifiek aandacht aan vakontwikkeling over
schoolveiligheid voor de projectleiders J&V, zodat zij de netwerkrol voor scholen optimaal kunnen
vervullen. Daarvoor ontwikkelen we ook een ‘menukaart’ waarmee voor scholen snel duidelijk
wordt waarmee de gemeente hen kan helpen (denk bijvoorbeeld aan trainingsaanbod en
voorlichtingen).
Daarnaast hebben we dit najaar de werktijden van de straatcoaches uitgebreid. Straatcoaches zijn
vaak werkzaam aan het eind van de middag en in de avonduren. Scholen zien juist een grote
meerwaarde in de aanwezigheid van straatcoaches rond het ‘uitgaan’ van de scholen. We maken
dit in ieder geval mogelijk voor de periode oktober tot december 2022 en zullen bekijken of het
eventueel financieel mogelijk is om hier ook de komende jaren ruimte voor te maken in de
schoolveiligheidsbegroting. Hierover informeren we de raad in het voorjaar 2023 samen met de
nieuwe beleidsplannen schoolveiligheid.
inzet politie
De politie investeert in een goede en duurzame samenwerking en onderling vertrouwen tussen
school en politie. Zo heeft de politie het aantal schoolcontactpersonen voor het po en vo verder
uitgebreid waardoor er nu voor alle scholen een schoolcontactpersoon beschikbaar is. Deze
politiefunctionarissen zijn nauw verbonden aan een school.
Scholen zijn zelf bevoegd om kluiscontroles of wapencontroles te organiseren, wanneer zij dit
nodig achten. De politie ondersteunt desgevraagd bij controles op scholen en is erbij om eventuele
strafbare feiten te constateren. Op basis van deze eigen bevoegdheid hebben vier schoollocaties
3
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief 25 november 2022
Pagina 4 van 8
het initiatief genomen om een proef te doen met zogenaamde 100% controles waarbij alle
leerlingen worden gecontroleerd op verboden middelen en voorwerpen.
Verder geeft de politie voorlichting aan leerlingen uit groep 8 en het voortgezet onderwijs aan de
hand van het Educatief Programma Jongeren (EPJO). Er is onder andere aandacht voor pikken,
pesten, geweld, keuzes maken en de gevaren van sociale media en radicalisering. Gemiddeld
worden per jaar 150 tot 180 scholen in alle stadsdelen in Amsterdam bezocht door +/-80 getrainde
lesgevers.
Jongerenwerkers in school verbinden leefwerelden van jongeren
Wat op straat en thuis gebeurt, nemen leerlingen mee de school in. Jongerenwerkers kunnen als
geen ander verbinding maken tussen deze verschillende leefwerelden van jongeren. Zij bieden
jongeren op laagdrempelige manier begeleiding en ondersteunen talentontwikkeling. Met het
project Jongerenwerk in school’ zijn jongerenwerkers actief op 33 vo-scholen in Amsterdam. Dit
gebeurt in het kader van het programma Positief Perspectief, met een bijdrage van het SWV en
met middelen uit het Nationaal Programma Onderwijs (NPO). We kijken op basis van de evaluatie
en ervaringen van de betrokken partijen of en op welke wijze we de inzet van het Jongerenwerk in
school vanaf augustus 2024 willen continveren.
In 2021 zijn 204 individuele coaching-trajecten gestart en er hebben 1158 jongeren meegedaan
aan bijeenkomsten georganiseerd door jongerenwerk op school. In de tussentijdse evaluaties met
scholen en jongerenwerkorganisaties geven de meeste deelnemende scholen aan dat
jongerenwerk in school voor hen grote meerwaarde heeft. Ook de voorlopige resultaten van
onderzoek door het lectoraat Youth Spot van de Hogeschool van Amsterdam laten zien dat
jongerenwerkers op vo-scholen bijdragen aan vroegtijdige signalering van problemen en aan het
versterken van de verbinding tussen school, wijk en zorg. De voornaamste kansen voor
verbetering die uit het onderzoek naar voren komen zijn: het vergroten van de zichtbaarheid van
het jongerenwerk in school (o.a. door een vaste plek in school), meer gelegenheid voor
afstemming en een steviger plan voor samenwerking tussen school en jongerenwerk. Hier gaan de
jongerenwerkorganisaties samen met de scholen de komende periode mee aan de slag. Het
definitieve rapport wordt op een later moment met de raad gedeeld.
Operationeel Team Schoolveiligheid helpt scholen met de meest ernstige problematiek
Het OTSV bestaat vit ervaren Top4oo-regisseurs? die aanvullend zijn opgeleid tot
schoolveiligheidsspecialist. Zij adviseren v(s)o- en mbo-scholen over de aanpak van ernstige
veiligheidsproblematiek vanuit hun expertise over forensische jeugdproblematiek en over
integraal samenwerken op het snijvlak van veiligheid en zorg.
Het afgelopen schooljaar heeft het OTSV 10 v(s)o- en mbo-scholen voorzien van een advies op
3 De aanpak Top4oo is een aanpak voor jongeren en jongvolwassenen van 12 tot 24 jaar die in aanraking komen
met de politie en risico lopen om verder af te glijden in de criminaliteit. De Top4oo-regisseur voert regie op een
integraal plan van aanpak van alle betrokken partijen, met een combinatie van straf- en zorginterventies. Doel is
het terugdringen van recidive, verbeteren van het toekomstperspectief en voorkomen dat broertjes en zusjes
afglijden.
4
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief 25 november 2022
Pagina 5 van8
maat en hen ondersteund bij de uitvoering van concrete maatregelen. Onderzoeksbureau DSP
voert op dit moment een evalvatieonderzoek uit naar de werkwijze van het OTSV, de resultaten
op schoolniveau en de effecten van de inzet op leerling niveau. Hierbij worden zowel de zestien
scholen uit het eerste pilot jaar, als de tien scholen uit het tweede pilotjaar bevraagd. Daarnaast
worden netwerkpartners (politie, SAOA, Leerplicht, jongerenwerk in school, veldwerk en Ouder en
Kindteam (OKT) en projectleiders J&V van de stadsdelen betrokken in het onderzoek. De
resultaten van het evaluatieonderzoek worden eind dit jaar verwacht. Dit moet inzicht geven in de
opbrengsten voor scholen en netwerkpartners op de korte en lange termijn, en richting geven aan
een eventueel vervolg.
Naast het adviseren van scholen heeft het OTSV als doel om structurele problemen in de
samenwerking tussen onderwijs en netwerkpartners te signaleren, agenderen en aan te pakken.
Zo ontwikkelen de mbo-scholen en reclasseringsorganisaties (jeugd en volwassen) onder
begeleiding van het OTSV een gezamenlijke visie en werkwijze rond justitiële jeugd op het mbo.
Daarnaast start eind 2022 een leertafel schoolveiligheid. Dit houdt in dat vertegenwoordigers van
scholen en netwerkpartners, o.a. Veilig Thuis, Leerplicht Jeugdbescherming regio Amsterdam,
William Schrikker Jeugdbescherming en Jeugdreclassering gaan analyseren welke terugkerende
knelpunten zij ervaren in hun samenwerking rond schoolveiligheidscasuïstiek. Gezamenlijk zoeken
zij naar verbeteringen en aanbevelingen. Het OTSV begeleidt dit traject.
Trainingen schoolveiligheid voor veiligheidscoördinatoren en schoolteams
De docent heeft een centrale rol in het creëren van een veilige sfeer op school. Het schoolteam —
van docent tot directeur - moet eenduidig kunnen begrenzen, vroegtijdig zorgelijke
ontwikkelingen kunnen signaleren en passende hulp kunnen inschakelen. Schoolteams willen
gefaciliteerd worden in de verdere ontwikkeling van de hiervoor benodigde kennis en
competenties. Daarom investeren we in een tweejarig trainingstraject voor
veiligheidscoördinatoren van de v(s}o-scholen in Amsterdam, en in trainingen schoolveiligheid
voor het gehele schoolteam van deze scholen.
Trainingstraject veiligheidscoördinatoren v(s)o-scholen in Amsterdam
In september 2021 is een tweejarig trainingstraject voor de veiligheidscoördinatoren van alle v(s)o-
scholen gestart. Deze trainingen organiseren we samen met het SWV. Veiligheidscoördinatoren
zijn de ambassadeurs van de veiligheidsaanpak in school. Door gezamenlijk hun kennis te
vergroten, creëren we een gemeenschappelijke taal in de stad.
In totaal zijn er afgelopen jaar 35 trainingen gegeven, 5 per stadsdeel{groep. Tijdens deze
trainingen staan de veiligheidscoördinatoren onder begeleiding van twee trainers stil bij
onderwerpen als: wat is straatcultuur en hoe is dit van invloed op leerlingen? Wat kan de invloed
van Drill-rap zijn en hoe ga je daar als team mee om? Hoe reageer je op grensoverschrijdend
gedrag in school en welke rol speelt groepsdynamiek daarbij?
In een eerste tussentijdse evaluatie zijn de veiligheidscoördinatoren positief over de inhoud van de
trainingen. Daarbij geven zij aan dat het goed is om elkaar te kennen, en van elkaar te leren hoe
5
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief 25 november 2022
Pagina 6 van 8
andere scholen omgaan met veiligheidsproblematiek. Daarvoor is nodig dat alle
veiligheidscoördinatoren structureel aanwezig zijn. Dat lukt in praktijk helaas niet altijd door onder
andere hoge werkdruk en oplopend lerarentekort. Dat is een aandachtspunt waarover we met de
schoolbesturen in gesprek zijn. Het trainingstraject wordt komend jaar voortgezet. Op verzoek
van de veiligheidscoördinatoren is er dan ook extra inhoudelijke verdieping mogelijk en besteden
we meer aandacht aan het delen van de opgedane kennis met hun eigen schoolteams.
Trainingen schoolveiligheid voor schoolteams
Niet alleen de veiligheidscoördinator, maar het hele schoolteam moet in staat worden gesteld om
op een goede manier om te gaan met schoolveiligheidsproblematiek. Vanaf 1 maart 2022 kunnen
daarom alle v(s}o-scholen in Amsterdam gebruik maken van trainingen schoolveiligheid. We
maken het deelnemen aan de trainingen laagdrempelig door een poule van aanbieders te
contracteren. Scholen kunnen zelf kiezen welke training het best aansluit bij hun dagelijkse
praktijk en behoeften. De trainingen gaan over drie thema's: de leefwerelden van jongeren,
groepsdynamiek en duiden van (individueel) problematisch gedrag. Natuurlijk is er ook ruimte
voor maatwerk. De trainingen kunnen worden aangepast aan de wensen van de school,
bijvoorbeeld door een ervaringsdeskundige of acteur in te zetten of extra aandacht te besteden
aan een specifiek inhoudelijk thema.
Sinds maart 2022 hebben 12 v(s)o-scholen in Amsterdam een training schoolveiligheid
aangevraagd. In september zijn alle schooldirecteuren via het SWV hier nogmaals op
geattendeerd. Omdat scholen deze training met hun hele schoolteam volgen, duurt het vaak even
voordat de trainingen gepland en daadwerkelijk vitgevoerd kunnen worden. Scholen kunnen tot
eind 2023 gebruik maken van het trainingsaanbod.
Voor mbo-scholen zijn er binnen de MBO-Agenda en Uitvoeringsagenda Inzetten op jongeren in
een kwetsbare onderwijspositie middelen voor scholen beschikbaar om te investeren in
teamontwikkeling en het schoolklimaat. Ook investeert het college in de ondersteuning van de
Plusscholen van ROC TOP en ROC van Amsterdam. Hiermee faciliteert het college onderwijs met
intensieve begeleiding voor overbelaste mbo-studenten met complexe zorgvragen die anders
zouden zijn vitgevallen.
Verbinden met overig professionaliseringaanbod docenten
We verbinden scholen zoveel mogelijk aan activiteiten die worden aangeboden vanuit
thematische programma's van de gemeente over jeugd- en veiligheidsproblematiek*, waaronder
Weerbaar Amsterdam - Drugscriminaliteit5, de aanpak van wapenbezit en wapengeweld® en het
4 Deze programma’s rapporteren afzonderlijk aan de raad over hun resultaten.
5 Het programma Weerbaar Amsterdam — Drugscriminaliteit kent viteenlopende maatregelen gericht op het
verminderen van de sociale ontwrichting door drugshandel van buurten en (kwetsbare jonge) mensen en op het
weerbaarder maken van wijken en jongeren tegen de aantrekkingskracht van drugs.
6 De wapenaanpak brengt alle maatregelen die (in)direct bijdragen aan het wapenvraagstuk van de gemeente en
haar veiligheids- en zorgpartners samen, om deze te inventariseren, te versterken en samenhang te
bewerkstellingen.
6
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief 25 november 2022
Pagina 7 van8
programma tegen Seksvele Intimidatie en Seksueel Geweld (SISG). Zo zijn vanuit het programma
Weerbaar Amsterdam straatcolleges ontwikkeld om kwetsbare jongeren weerbaarder te maken
tegen ronselen door criminele drugsnetwerken. In 2022 zijn er 20 series van 3 straatcolleges
gegeven op ongeveer tien v(s}o- en mbo-scholen. Vanuit het programma SISG en het programma
Positief Perspectief is het voorlichtingsaanbod over online seksueel geweld voor scholen
uitgebreid. Er zijn 35 extra groepsvoorlichtingen voor groep 7 en 8 van het primair en speciaal
onderwijs ingekocht. Ook zijn twee regisseurs van de zogeheten ROSA-aanpak? aan scholen
gekoppeld als sparringpartner voor complexe meidencasuïstiek. De ROSA-regisseurs hebben tot
nu toe op tien middelbare scholen advies gegeven. Verder is op verschillende vo-scholen de
workshop ‘Skip Online Shaming' (rapper TUR-G) gegeven om online weerbaarheid te bevorderen.
Een ander voorbeeld is dat Bureau Halt met subsidie van de gemeente ruim 4oo keer voorlichting
heeft gegeven op Amsterdamse po- en vo-scholen over o.a. jeugdcriminaliteit, invloed van de
groep en online veiligheid. En we werken aan extra voorlichtingsmateriaal voor docenten over
online problematiek en hoe ze hier mee om kunnen gaan.
Tot slot
ledereen verdient een veilige school. Daar werken we in Amsterdam hard aan, samen met de
scholen en alle partners in de wijk. Het college investeert ook komende jaren in de deskundigheid
van personeel en in de samenwerking van onderwijs-, jeugd- en veiligheidspartners. Hiervoor
hebben we in ons Amsterdams akkoord 1 min. per jaar vrijgemaakt voor de komende jaren. Zodat
alle leerlingen, los van hun achtergrond en leefwereld, veilig naar school kunnen.
We zijn blij dat ook het kabinet ook meer aandacht heeft voor sociale veiligheid op school. In
maart en november jl. heeft minister Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,
aanvullende maatregelen aangekondigd? om vrij en veilig onderwijs te bevorderen. Het gaat onder
andere om een versterking van het klachtenstelsel, invoeren van een meldplicht voor ernstige
incidenten van sociale veiligheid op scholen, uitbreiden van de monitoringsverplichting en
intensiever toezicht. Wij zien dat er in de praktijk meer nodig is dan monitoring en verscherpt
toezicht. Een (wettelijk verplicht) veiligheidsplan geeft schoolteams te weinig handvatten bij
complexe problematiek. In Amsterdam ondersteunen we scholen daarbij. Wij slaan als onderwijs,
jeugd en veiligheid de handen ineen, zodat alle leerlingen, los van hun achtergrond en leefwereld,
veilig naar school kunnen. We hopen dat onze Amsterdamse aanpak het kabinet inspireert om
hetzelfde te doen.
7 Het programma SISG kent uiteenlopende maatregelen om seksuele intimidatie en seksueel geweld in de stad
tegen te gaan, zowel offline als online. Het programma heeft als doel om seksuele intimidatie en seksueel geweld
beter te voorkomen en te bestrijden, slachtoffers effectiever te helpen, meer inzicht te krijgen in de problematiek
en Amsterdammers bewuster te maken van het probleem en de hulpmogelijkheden.
8 De ROSA-aanpak is de persoonsgerichte regieaanpak voor jonge vrouwen met zeer complexe problemen die
slachtoffer zijn van herhaald seksueel geweld.
9 Tweede Kamer brief ‘Veilig en vrij onderwijs’, d.d. 4 maart 2022.
https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/moties/detail?id=2022Zo412g&did=2022D08428 en
Tweede Kamer brief Veilig en vrij onderwijs’, d.d. 18 november 2022.
https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven regering/detail?id=2022222551&did=2022D4864
4.
7
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief 25 november 2022
Pagina 8 van 8
In het voorjaar 2023 informeren wij uv over hoe wij de Amsterdamse aanpak schoolveiligheid deze
coalitieperiode willen voortzetten.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
A tama Ien ie
Í / AF 5 5 ZN
4 He hes pere ig CG |
F LT Ban nn > — |
e= |
Femke Halsema Marjolein Moorman Sofyan Mbarki
Burgemeester Wethouder Onderwijs & Jeugd Wethouder MBO &
Jongerenwerk
8
| Brief | 8 | train |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 23 mei 2023
Portefeuille(s) Ruimtelijke Ordening
Portefeuillehouder(s): Reinier van Dantzig
Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid (bestuurszaken.RD @amsterdam.nl)
Onderwerp Zienswijzetermijn ambitiedocument ‘Sprong naar de toekomst’ van
Groengebied Amstelland
Geachte leden van de gemeenteraad,
Met deze brief informeert het college v over het volgende.
Op 14 april jl. heeft de raad een uitnodiging ontvangen om een zienswijze in te dienen op het
ambitiedocument ‘Sprong naar de toekomst’ van het recreatieschap Groengebied Amstelland.
De uitnodiging voor deze zienswijze staat in dezelfde brief als de vitnodiging voor een zienswijze
op de financiële stukken van de recreatieschappen. De zienswijze voor de financiële stukken en de
zienswijze voor het ambitiedocument zijn echter twee gescheiden trajecten. Het ambitie-
document heeft mogelijk gevolgen voor de kadernota 2025 van GGA, maar niet op de financiële
stukken waarvoor nu de zienswijzeprocedure loopt.
De reactietermijn voor beide trajecten loopt tot 6 juli a.s. De concept zienswijze voor de financiële
stukken wordt u binnenkort voor vaststelling aangeboden.
In de dagelijks bestuursvergadering van Groengebied Amstelland van 213 april jl. is afgesproken,
dat Amsterdam meer tijd krijgt voor een zienswijze op het ambitiedocument. De reden daarvoor
is, dat Amsterdam heeft aangegeven voor dit onderwerp de betrokken stadsdeelcommissies
(Zuidoost, Oost en Zuid) en de stadsgebiedscommissie Weesp om advies te willen vragen.
De huidige planning van de zienswijze is:
- Vóór het zomerreces: adviesprocedure stadsdeelcommissies;
- Mede afhankelijk van de reacties van de stadsdeelcommissies: B&W 5 of 19 september;
- Commissie RO: 31 oktober
- Gemeenteraad (in verband met begrotingsbespreking): 29 november
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 23 mei 2023
Pagina 2 van 2
Gezien deze planning en de data van de bestuursvergaderingen van Groengebied Amstelland, ben
ik voornemens om de concept zienswijze na advisering door de stadsdeelcommissies en
vaststelling in het college, onder voorbehoud van behandeling in de raad, in september naar het
algemeen bestuur van GGA te sturen.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Reinier van Dantzig
Wethouder Woningbouw en Stedelijke Ontwikkeling
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 2 | train |
nzo 000301 N% Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en RO
rve grond en : : : ee:
. Marineterrein, Energietransitie
ontwikkel X Amsterdam 9
Voordracht voor de Commissie RO van 24 maart 2021
Ter kennisneming
Portefeuille Grondzaken
Agendapunt 27
Datum besluit N.v.t. Nvt.
Onderwerp
Kennisnemen van de afdoening van een toezegging inzake vragen van de raadsleden Boomsma,
Hofland, Mangal en Naoum Néhmé over nota beleid grondwaardebepaling voor bestaande
erfpachtrechten 2021
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van bijgaande raadsinformatiebrief, waarin de toezegging van de wethouder
Grondzaken wordt afgedaan om een aantal vragen te beantwoorden van de raadsleden Boomsma,
Hofland, Mangal en Naoum Néhmé met betrekking tot de nota beleid grondwaardebepaling voor
bestaande erfpachtrechten 2021 (vormgeving indexering bouwkosten voor de berekening van de
buurtstraatquote; het betrekken van een externe partij bij de bouw van de nieuw syntax en een
mogelijke schadeloosstelling van erfpachters, die als gevolg van een door SEO geconstateerde
inconsistentie, mogelijk een te hoge BSO gepresenteerd hebben gekregen).
Wettelijke grondslag
Artikel 169 Gemeentewet: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden
afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde
bestuur (lid 1). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak
nodig heeft (lid 2). Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde
inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3).
Bestuurlijke achtergrond
In de vergadering van de raadscommissie RO van 3 februari 2021 heeft het raadslid Boomsma
gevraagd naar de wijze waarop in de nota beleid grondwaardebepaling voor bestaande
erfpachtrechten opgenomen bouwkosten zijn geïndexeerd en welke grondslag daarvoor is gebruikt.
Daarnaast heeft hij gevraagd of de BENG-norm al in de bouwkosten is verwerkt. Voorts heeft hij
gevraagd of in de nota voor het volgend jaar sprake zal zijn van een nieuwe syntax en of deze ook
weer kritisch door een externe partij zal worden beoordeeld en zo ja, door welke partij. Daarnaast
heeft het raadslid Naoum Néhmé naar aanleiding van het rapport van SEO gevraagd of de door
een door SEO in de syntax geconstateerde inconsistentie mogelijk getroffen erfpachters door de
gemeente kunnen worden gecompenseerd.
Reden bespreking
Nvt.
Uitkomsten extern advies
Nvt.
Gegenereerd: vl.19 1
VN2021-006301 Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en R
rve grond en % Amsterdam ‚ ‚ : oe
ontwikkel % Marineterrein, Energietransitie
Voordracht voor de Commissie RO van 24 maart 2021
Ter kennisneming
Geheimhouding
Nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Nvt.
Welke stukken treft v aan?
o1. Raadsinformatiebrief afd toez raadsvragen GWB cie RO 3 feb.pdf (pdf)
AD2021-022077 Commissie RO Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Grond & Ontwikkeling, Pim Sanders, p.sanders@&amsterdam.nl, tel. 06-18534025
Gegenereerd: vl.19 2
| Voordracht | 2 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 988
Publicatiedatum 5 augustus 2016
Ingekomen op 14 juli 2016
Ingekomen onder BP
Behandeld op 14 juli 2016
Uitslag Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Vroege inzake het Stedelijk Mobiliteitsfonds (transparant
afwegingsproces).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het samenvoegen van de stadsdeelparkeerfondsen en
het Centraal Mobiliteitsfonds tot één Stedelijk Mobiliteitsfonds en de Verordening op
het Stedelijk Mobiliteitsfonds 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 850).
Overwegende dat:
— stadsdelen via gebiedsplannen voorstellen doen voor projecten die gefinancierd
— kunnen worden uit het stedelijk parkeerfonds;
— ook rve's voorstellen voor projecten kunnen doen;
— er via diverse overleg- en eigenarentafels in beslotenheid tot een afweging wordt
gekomen;
— aan de gemeenteraad alleen de uitkomst van deze afweging wordt voorgelegd via
de begroting;
— dit proces geen recht doet aan de kaderstellende en controlerende rol van de
raad, omdat zo niet bekend wordt waarom andere voorstellen zijn afgevallen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. jaarlijks tijdig inzichtelijk te maken welke projecten zijn ingediend en per project
wat het afwegingskader is geweest om deze positief dan wel negatief aan te
bevelen;
2. dit voorafgaand aan de behandeling van de begroting ter bespreking aan te
bieden aan de raad.
Het lid van de gemeenteraad
J.S.A. Vroege
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 299
Datum akkoord college van b&w van 11 juli 2017
Publicatiedatum 12 juli 2017
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Groen van 12 januari 2017 inzake
het verdwijnen van de chemokar.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
De gemeente is per 1 januari 2017 gestopt met het inzamelen van klein chemisch
afval per chemokar, zo was te lezen op de site van gemeente op 9 januari 2017.
Klein chemisch afval (KCA) is huishoudelijk afval dat schadelijke chemische stoffen
bevat, zoals kleine elektrische apparaten, verfpotten, en gloei- of spaarlampen.
Het is verboden en gevaarlijk om klein chemisch afval op straat te zetten. Dit afval
moet vanaf nu worden teruggebracht naar de winkel waar het gekocht is of naar een
van de zes afvalpunten worden gebracht.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Groen namens de fractie van GroenLinks,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Op 9 januari 2017 was op de website van de gemeente te lezen dat Amsterdam
per 1 januari is gestopt met de chemokar, waarom is de gemeenteraad hier niet
eerder van op de hoogte gesteld”?
Antwoord:
Het niet langer inzetten van de chemokar is een bevoegdheid van de stadsdelen.
Zij hebben dit besluit genomen, zonder het college te informeren. Indien het
college was geïnformeerd had het college uiteraard de raad geïnformeerd.
2. Waarom heeft het college deze beslissing niet voorgelegd aan de raad”?
Antwoord:
Zie ook het antwoord bij vraag 1, het besluit om de chemokar niet meer in te
zetten is een stadsdeelbevoegdheid.
1
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Neng Jo Gemeenteblad R
Datum 12 juli 2017 Schriftelijke vragen, donderdag 12 januari 2017
3. Is het college het met GroenLinks eens dat het voor veel Amsterdammers niet zo
gemakkelijk is om hun chemische afval bij een afvalpunt te brengen?
Antwoord:
Het College is van mening dat zonder de chemokar en naast de voorziening van
de afvalpunten er voldoende andere toegankelijke mogelijkheden zijn om klein
chemisch afval verantwoord te kunnen inleveren. Te meer omdat het inzamelen
van veel klein chemisch afval een producentenverantwoordelijkheid is, met veel
mogelijkheden die we hierna belichten. Belangrijke bestaande alternatieven zijn:
— batterijen en medicijnen kunnen ingeleverd worden bij de detailhandel en
apotheken;
— dit geldt ook voor de elektrische en elektronische apparaten. Een oud of kapot
apparaat kan gratis ingeleverd worden bij de winkelier bij de aankoop van een
nieuw vergelijkbaar apparaat. Dit heet de oud-voor-nieuw-regeling. Het
apparaat wordt kosteloos en milieuvriendelijk verwerkt;
— kleine elektrische apparaten (niet langer, breder of dikker dan 25 cm,
bijvoorbeeld een elektrische tandenborstel, elektrisch gereedschap, een muis
en toetsenbord) kunnen op veel meer plekken afgegeven worden. Deze
kunnen gratis worden ingeleverd bij grotere elektronicawinkels (400 m2), ook
zonder aankoop van een nieuw apparaat;
— ook staan er inleverbakken bij meer dan 2.000 winkels, zoals bouwmarkten en
supermarkten, waar deze apparaten ingeleverd kunnen worden.
Daarnaast gaan we inzetten op het omvormen van de afvalpunten naar
recyclepunten, zodat het aantrekkelijker wordt om die te bezoeken.
4. Tegenwoordig worden veel producten online gekocht. Terugbrengen naar de
winkel is dan geen optie. Hoe gaat het college voorkomen dat mensen hun
chemisch afval nu bij het grofvuil op straat gaan zetten?
Antwoord:
Oude elektrische en elektronische apparaten worden meegenomen en opgehaald
bij bezorging van nieuwe apparaten. Ook kunnen oude apparaten in de winkel
worden ingeleverd bij de aankoop van een nieuw apparaat. En kleine
elektronische en elektrische apparaten kunnen, ook als er geen sprake is van een
nieuwe aankoop, ingeleverd worden bij grote elektronica winkels. Op de website
van de gemeente Amsterdam is deze informatie te vinden. Goede voorlichting
over de dienstverlening moet voorkomen dat mensen hun chemisch afval bij het
grofvuil op straat zetten.
5. De reden die wordt aangedragen in het bericht is dat er te weinig gebruik van
werd gemaakt en de kosten te hoog waren. Is het college het met GroenLinks
eens dat een duurzame en circulaire stad best wat mag kosten?
Antwoord:
Een duurzame en circulaire stad mag zeker wat kosten als de instrumenten en
maatregelen ook daadwerkelijk bijdragen aan het realiseren van de
doelstellingen. En de kosten in verhouding staan tot het doel. Dat is bij de
chemokar onvoldoende het geval.
2
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 12 ui 2017 Schriftelijke vragen, donderdag 12 januari 2017
Bij de afvalpunten wordt gemiddeld per inwoner ongeveer 300 gram klein
chemisch afval per jaar ingeleverd. Een veel kleiner gedeelte wordt via de
Chemokar ingezameld, ongeveer 35 gram klein chemisch afval per inwoner per
jaar. In Amsterdam komt jaarlijks ongeveer 850 gram per bewoner in het restafval
terecht. Het probleem dat bewoners hun klein chemisch afval bij het restafval
stoppen is dus niet een probleem dat door de chemokar werd opgelost.
6. De zogenaamde Blipverts staan alleen in stadsdeel West. Is het college van plan
deze ook in andere delen van de stad te plaatsen of hier budget voor vrij te
maken voor de stadsdelen?
Antwoord:
In het kader van het formuleren van een nieuwe strategie op het inzamelen van
klein chemisch afval en elektrische apparaten wordt in het najaar 2017 het
gebruik van de Blipverts geëvalueerd. Op basis van de evaluatie besluit
het College over de Blipverts en het eventueel beschikbaar stellen van budget.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 27 mei2021
Ingekomen onder nummer 346
Status Status
Onderwerp Motie van de leden Boomsma en Kreuger inzake het vaststellen van de
Regionale Energiestrategie (minimaal een commissielid van Windalarm bij
Health Impact Assessment)
Onderwerp
Motie van de leden Boomsma en Kreuger inzake het vaststellen van de Regionale Energiestrategie
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over het vaststellen van de Regionale Energiestrategie
Constaterende dat:
— Een onafhankelijke commissie gaat bekijken aan welke eisen een Health Impact Assessment
(HIA) moet voldoen om de mogelijke gezondheidseffecten voor de Amsterdamse situatie zo
goed mogelijk in beeld te brengen.
Overwegende dat:
— Deze commissie zal worden samengesteld vit (onafhankelijke) experts.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
In deze commissie minimaal een expert te laten plaatsnemen die is aangedragen door Windalarm.
Indieners
D.T. Boomsma
K.M. Kreuger
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
X Amendement
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1420
Behandeld op 16 en 17 december 2020
Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 18 december 2020
Onderwerp
Amendement van de leden Biemond, Nadif, Bosman, Flentge Boomsma en
Veldhuyzen inzake de Begroting 2021 (De bieb blijft)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2021.
Constaterende dat:
e De Begroting 2021 de subsidie aan de OBA structureel verlaagt met 1.5 miljoen
vanaf 2023;
e de OBA als gevolg hiervan aangeeft vier vestigingen te moeten sluiten.
Overwegende dat:
e De bibliotheek voor veel Amsterdammers dé plek is waar ze zich verder
ontwikkelen op het gebied van taal, lezen, schrijven, kennis;
e de raad de wens heeft uitgesproken dat er geen vestigingen van de OBA
gesloten mogen worden;
e een temporisering van de subsidieverlaging de OBA kan helpen met verdere
ontwikkeling en transitie;
e hetcollege en de OBA hiervoor in gezamenlijk afspraken kunnen maken om tot
een toekomstbestendige OBA te komen.
e De geplande opening van OBA next is verschoven naar 2027, wat betekent dat
de hiervoor gereserveerde exploitatiemiddelen in 2025 en 2026 nog niet nodig
zijn.
Besluit:
De Begroting 2021 als volgt aan te passen:
— Op pagina 21 onder programma 4 de rijen met daarin ‘Verlagen subsidie OBA’,
(specifiek de kolommen 2023 en 2024) te schrappen;
— De bedoelde € 3 miljoen te dekken uit de vrijvallende exploitatiemiddelen OBA
Next voor de jaren 2025 en 2026 en gebruikt te maken van de reservering voor
de OBA Next binnen de reserve Zuidas om het verschil in tijd te overbruggen;
— Alle relevante bedragen en tabellen overeenkomstig aan te passen.
1
De leden van de gemeenteraad
H.J.T. Biemond
|, Nadif
A.M. Bosman
E.A. Flentge
D.T. Boomsma
J.A. Veldhuyzen
2
| Motie | 2 | train |
> Gemeente Besluit van de vergadering van het Algemeen Bestuur van
X Amsterdam ? december 2014
X Oost
Jaar 2014
Registratienummer Z-14-12701 / INT-14-03413
Onderwerp Startnotitie herontwikkeling Ringdijk 44 en omgeving
Onderwerp:
ek ee
NR De Algemeen Bestuur van Stadsdeel Oost
ml Ne]
en O
mm N
== 5 Gezien het voorstel van het Dagelijks Bestuur d.d. 4 november 2014
mm
m0
O Na bespreking in het Algemeen bestuur op 18 november 2014
mmm )
en N
ll Overwegende
-__de huidige ruimtelijke structuur van het Middengebied Don Boscobuurt met drie
scholen, veel versnipperd openbaar groen en een voormalige kerk erg
onoverzichtelijk is,
-__dit de leefbaarheid en de sociale veiligheid in de buurt niet ten goede komt,
-__de ontwikkeling van Ringdijk 44 met aangrenzende openbare ruimte geeft een kans
dit te verbeteren,
-_ hetgebouw op Ringdijk 4,4 daartoe vooruitlopend door het stadsdeel is aangekocht,
-__dit gebouw naar verwachting in de tweede helft van 2015 beschikbaar komt doordat
het vernieuwde schoolgebouw voor de basisschool Sint Lidwina dan beschikbaar
komt,
-__ de locatie naar verwachting goed in de markt ligt als woningbouwlocatie,
Gelet op
- het besluit van het DB van 4 februari 2014 om de herontwikkeling te gaan
voorbereiden,
- de brief aan het AB van 5 februari 2014 waarin het DB het AB informeert over de
ruimere mogelijkheden voor ontwikkeling vanwege de gedeeltelijke afboeking van de
voorinvestering,
- de bevoegdheid van de bestuurscommissie om te beslissen over
gebiedsontwikkelingen met een grondexploitatie kleiner dan €5 miljoen,
Besluit:
1. de startnotitie Herontwikkeling Ringdijk „4 en omgeving vast te stellen,
2. Wethouders Eric van der Burg (grondzaken) en Simone Kukenheim (Oost) te informeren
4
over de startnotitie
Het algemeen bestuur van de Bestuurscommissie Oost
Liane Pielanen, Ivar Manvel,
secretaris voorzitter
Afschrift:
2
| Besluit | 2 | train |
Tentatieve vergaderorde van de vergadering van 22 en 23 april
Wo. 13.00u 1 Mededelingen
2 Vaststellen van de notulen van de raadsvergadering op 2 april 2020.
3 Vaststellen van de agenda.
4 Mededeling van de ingekomen stukken.
5 Actualiteit inzake de Coronacrisis
14 Instemmen met het inrichten van een noodkas ter grootte van € 50 miljoen, ten behoeve van maatregelen ter
bestrijding van de corona uitbraak. Gevoegd: College
15 Instemmen met belastingmaatregelen i.v.m. de corona-uitbraak Uitgebreid
18 Kennisnemen van het raadsbesluit Instemmen met de hoofdlijnen inkoop (hoog)specialistische jeugdhulp Kort Kukenheim
2021-2026 ee
16 Kennisnemen van het raadsbesluit vaststellen van het bestemmingsplan Cruquius Deelgebied 4B, Kort Van Doorninck
Nieuwevaartweg 7
17 Kennisnemen van het raadsbesluit instemmen met een voorbereidingskrediet voor een tijdelijk sportpark ten Kort Van Doorninck
behoeve van gebiedsontwikkeling De Nieuwe Kern Zuid
BA Actualiteit van de leden Marttin en Boomsma inzake de loting & matching 2020 Uitgebreid __ Moorman
Wo. 19.30u 13 Instemmen met het Volksinitiatief van K.M. de Lange, voorzitter Stichting Erfpachters Belang Amsterdam, om Medium Halsema
een raadsenquête te starten over het erfpachtbeleid over de periode 2000-2019
6 Vaststellen van Nieuw Amsterdams Klimaat, Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050 MLW/FEZ 21 Van Doorninck
7 Uiten van wensen en bedenkingen op het Actieplan Geluid 2020 2023 Afvoeren Van Doorninck
8 Instemmen met het afwijken van de Hoofdgroenstructuur ten behoeve van het vergroten van een tijdelijk Medium Van Doorninck
schoolgebouw op de locatie Martin Luther Kingpark 1
9 Vaststellen van het bestemmingsplan IJburg 2e fase, 1e partiele herziening Centrumeiland Kort Van Doorninck
10 Vaststellen van het Stedenbouwkundig Programma van Eisen Zeeburgerpad (Centrum) en welstandscriteria Kort Van Doorninck
voor het Zeeburgerpad (Centrum)
20 Vaststellen van het bestemmingsplan Schellingwouderdijk 339-341 Hameren Van Doorninck
11 Vaststellen van het bestemmingsplan Willemspark — Vondelpark 2019 Uitgebreid _ Van Doorninck
12 Instemmen met de conceptbrief voor de Commissariaat voor de Media inzake een aanvullende toelichting op Kort Meliani
het eerder uitgebrachte voorkeursadvies
22 Lutkemeer niet aan te wijzen tot gemeentelijk beschermd gezicht Hameren Meliani
27 vaststellen van de nieuwe Verordening huisvestingsvoorzieningen onderwijs Amsterdam 2020 Hameren Moorman
19 Beschikbaar stellen van een investeringskrediet voor uitbreiding en vervanging van afvalcontainers 2020 Hameren Van Doorninck
21 Instemmen met het voorkeursbesluit internationale Touringcar Terminal Hameren Dijksma
23 Herbestemmen van het krediet routeringsfunctie (begroting 2019) in krediet aanschaf Hameren Meliani
klachtenmanagementsysteem
24 Vaststellen van de Eerste reparatieverordening Amsterdam 2020 Hameren Halsema
Tentatieve vergaderorde van de vergadering van 22 en 23 april
25 Wijzigen van de Algemene Plaatselijke Verordening, opruimplicht hondenpoep Hameren Halsema
25A Niet-ontvankelijk verklaren van het bezwaar gericht tegen de reactie op het verzoek om in te spreken tijdens Hameren Bezw.cie
de vergadering van de commissie FEZ/MLD op 16 april 2020.
26 Instemmen met de verwerving en renovatie van het pand aan de Kometensingel 150 ten behoeve van Hameren Kukenheim
Amsterdamse veteranen
28 Vaststellen van het voorschot op de vergoeding aan de fracties in de stadsdeelcommissies in 2020 Hameren Presidium
29 Wijzigen van de Gemeenschappelijke Regeling Ombudsman Metropool Amsterdam vanwege invoering Hameren Presidium
WNRA
30 Bekrachtigen van de geheimhouding Hameren Halsema
Er zal een schriftelijke stemming plaatsvinden, stembriefjes worden donderdag (uiterlijk vrijdag) op uw
huisadres geleverd. U dient te zorgen dat de stembriefjes uiterlijk dinsdag 28 april om 14.00 uur bij de
griffie afgegeven zijn. N.B: Maandag 27 april is stadhuis gesloten vanwege Koningsdag.
Indien u niet aanwezig bent op uw huisadres, of u bent niet in staat om naar de griffie te komen dan dient u
dit telefonisch door te geven bij de griffie op: 06-30911018 (Marja)
| Actualiteit | 2 | train |
Van:
Verzonden: zaterdag 23 maart 2019 23:09
Aan: Onderwerp: VRT De Afspraak 21 maart 2019 met criminoloog BE (univ. Gent, BE)
“Legaliseren is een proces waarbij de overheid eigenlijk op zich gaat nemen wat de (drugs)
maffia nu zelf regelt
Urgentie: Hoog
Aan de verantwoordelijke politici in Nederland en Vlaanderen en Openbaar Ministerie
NL/BE
Beste Mensen.
Duidelijke verstandig standpunt om soft drugs te reguleren c.q. legalisatie en minder
staatrepressie (decriminalisatie), war on drugs die heeft al 50 jaar averechts gewerkt.
Drugsgebruik is een gezondheidsprobleem, net als tabak en overmatige alcohol, die laatste
twee zijn wel vrij te koop (omdat ze zijn ingeburgerd in onze cultuur blijkbaar)
Dus niet via het strafrecht oplosbaar , maar vanuit Volksgezondheid oogpunt benaderen.
Helaas lopen onze neo-liberale en conservatieve politici in Nederland en Vlaanderen achter
de feiten aan en de problemen verplaatsen zich gewoon. Zo houdt de overheid “ongewild”
de drugsmaffia met miljarden winsten in stand, zonder dat er belasting op geheven kan
worden en verspillen Justitie en Politie de helft van de tijd om wietplantages e.d. te
ontmantelen, die zich weer gewoon verplaatsen en met drugs-gerelateerde misdrijven,
beter lijken mij gecertificeerde wietplantages zonder winstoogmerk.
Met vriendelijke groeten,
| Raadsadres | 1 | train |
X Gemeente Amsterdam Z S
% Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie
% Gewijzigde agenda, donderdag 8 september 2016
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie
Tijd 9.00 uur tot 12.30 uur
Locatie De Rooszaal, 0239, stadhuis
Algemeen
1 Opening procedureel gedeelte
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie ZS
d.d. 7 juli 2016
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieZS @raadsgriffie.amsterdam.nl
5 Termijnagenda, per portefeuille
, Termijnagenda per portefeuille niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag
voorafgaande aan de vergadering per mail bijgewerkte exemplaren.
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl
1
Gemeente Amsterdam Z S
Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie
Gewijzigde agenda, donderdag 8 september 2016
6 _Tkn-lijst
7 _ Opening inhoudelijk gedeelte
8 _Inspreekhalfuur publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
10 Rondvraag
Sport en Recreatie
11 jeugdsportfonds 2015 Nr. BD2016-010773
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het duo- lid Haverkamp (CDA).
e Was TKN 9 in de Commissievergadering ZS van 7 juli 2016.
Zorg en Welzijn
12 ouderen vriendelijke stad Nr. BD2016-010776
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Aangehouden in de Commissievergadering van 7 juli 2016.
13 Vaststellen van het Koersbesluit Maatschappelijke Opvang en Beschermd
Wonen 2016-2020 Nr. BD2016-009711
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 14 september 2016).
e _Deleden van de Raadscommissie voor Werk en Economie zijn hierbij uitgenodigd.
2
Gemeente Amsterdam Z S
Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie
Gewijzigde agenda, donderdag 8 september 2016
14 Onderzoek van de Rekenkamer Mantelzorgondersteuning Nr. BD2016-011109
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 14 september 2016).
e De directeur van de Rekenkamer Metropool Amsterdam, de heer De Ridder, is hierbij
uitgenodigd.
15 Kwartaalrapportage Veilig Thuis eerste kwartaal 2016 Nr. BD2016-010775
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _Deleden van de Raadscommissie voor Jeugd en Cultuur zijn hierbij uitgenodigd.
e _ Uitgesteld in de Commissievergaderingen van 16 juni en 7 juli 2016.
e _ Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 16.
e _ Voorgesteld wordt hierbij te betrekken TKN 3.
16 Kwartaalrapportage Veilig Thuis tweede kwartaal 2016
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _Deleden van de Raadscommissie voor Jeugd en Cultuur zijn hierbij uitgenodigd.
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 15.
e _ Voorgesteld wordt hierbij te betrekken TKN 3.
e _/s nagezonden.
17 Outcomemonitor Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht 2016 Nr. BD2016-
010774
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _Deleden van de Raadscommissie voor Jeugd en Cultuur zijn hierbij uitgenodigd.
e _ Uitgesteld in de Commissievergaderingen van 16 juni en 7 juli 2016.
18 Initiatiefvoorstel van het lid Duijndam (SP):Vrouwenopvang kan beter’ Nr.
BD2016-010988
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Duijndam (SP).
e _ Indiener zal in de commissie aangeven of behandeling in de raad gewenst is.
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 19.
3
Gemeente Amsterdam Z S
Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie
Gewijzigde agenda, donderdag 8 september 2016
19 Bestuurlijke reactie initiatiefvoorstel ‘Vrouwenopvang kan beter’ Nr. BD2016-
010036
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 18.
TOEGEVOEGD AGENDAPUNT
Zorg en Welzijn
20 Raadsbrief inzake intrekken inkoopprocedure Ambulante Ondersteuning,
Dagbesteding, Kortdurend Verblijf, Hulp bij Huishouden enTrekker Alliantie Nr.
BD2016-012096
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Roosma (GrLi).
4
| Agenda | 4 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 128
Publicatiedatum 24 februari 2017
Ingekomen onder A
Ingekomen op woensdag 15 februari 2017
Behandeld op woensdag 15 februari 2017
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Mbarki inzake wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening
2008 (invoeren van een verbod op straatintimidatie).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het wijzigen van de Algemene Plaatselijke Verordening
2008 betreffende straatintimidatie (Gemeenteblad afd. 1, nr. 6).
Overwegende dat:
— defractie van de PvdA van mening is dat straatintimidatie een maatschappelijk
probleem is wat aangepakt dient te worden. straatintimidatie meer dan een
incidenteel verschijnsel is. de gemeentelijke regelgever in veel opzichten
beperkter is in zijn bevoegdheden dan de formele wetgever:
— met het voorgestelde APV-artikel wordt beoogd verschillende vormen van
straatintimidatie te verbieden. Het artikel strekt tot bescherming van de openbare
orde en het voorkomen van overlast en heeft zowel betrekking op gedragingen
van een individu, als van een groep;
— niet volledig duidelijk is welke aanstootgevende taal wel en niet strafbaar wordt
gesteld met de voorliggende strafbepaling;
— strafbepalingen voldoende duidelijk moeten zijn voor Amsterdammers om hun
gedrag daarop te kunnen afstemmen;
— wetgeving alleen maar zinvol is als deze ook uitvoerbaar is en gehandhaafd
wordt:
— handhavers objectief dienen te toetsen of de situatie en uitingen intimiderend zijn
geweest en voor overlast zorgen en of er sprake is van verstoring van de
openbare orde;
— handhavers middels een duidelijke handreiking geïnstrueerd dienen te worden
over het handhavingsbeleid inzake straatintimidatie;
— Janneke Gerards, hoogleraar Fundamentele Rechten, betwijfelt of de in te voeren
APV stand zal houden bij eventuele proefprocessen in de toekomst;
— burgers beschermd dienen te worden tegen subjectieve toetsing door
handhavers.
— een gedegen evaluatie na invoering van de APV wezenlijk is om de
doeltreffendheid en effecten van de strafbaarstelling middels APV te kunnen
duiden.
1
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 128 Moti
Datum _ 24februari 2017 “oe
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. het nog uit te werken handhavingsbeleid en de handreiking voor handhavers
inzake straatintimidatie voor te leggen aan de gemeenteraad;
2. de gemeenteraad tijdig te informeren over eventuele knelpunten rondom
het handhaven middels het APV-artikel;
3. een jaar na de invoering van het voorgestelde APV-artikel te evalueren waarbij
de doeltreffendheid en de effecten worden gemeten;
4. deze evaluatie voor te leggen aan de gemeenteraad.
Het lid van de gemeenteraad
S. Mbarki
2
| Motie | 2 | discard |
Bezoekadres
Amstel 1
1011 PN Amsterdam
Postbus 202 Directie Vernieuwing
1000 AE Amsterdam Afdeling Omgevingsmanagement
Telefoon 14 020
Fax 020 256 4433
www.centrum.amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
De leden van het Algemeen Bestuur
Datum 28 mei 2014
Ons kenmerk
Uw kenmerk
Behandeld door Roeland Lagendijk
Rechtstreekse nummer 06 51694579
Faxnummer
Bijlage 1. Collegebesluit van 18 maart 2014
2. Onderzoek inpassing holocaustnamenmonument in het Wertheimpark, december
2013
3. Path of Light — The Dutch Holocaustnamesmemorial — studio Daniel Libeskind,
februari 2014
4. Samenvattende notitie aan de burgemeester
5. Verslag inspraakavond 16 april 2014
6. Schriftelijke inspraakreacties
7. Nota van beantwoording
8. Conceptbrief algemeen bestuur aan het College van B&W
9. Tekeningen ruimtebeslag monument
Onderwerp Conceptbesluit inzake het medewerking verlenen aan het vestigen van een
holocaustnamenmonument in het Wertheimpark
Geachte leden van het Algemeen Bestuur,
1. Inleiding
Het Nederlands Auschwitz Comité heeft het College van B&W en het dagelijks bestuur
van stadsdeel Centrum verzocht om medewerking aan het plaatsen van een
Holocaustnamenmonument in het Wertheimpark.
Ten aanzien van dit verzoek is met de centrale stad overeen gekomen dat het College
het principebesluit neemt en stadsdeel Centrum de uitwerking voor zijn rekening neemt.
Het College heeft op 18 maart 2014 besloten in te stemmen met het voornemen een
Holocaustnamenmonument in het Wertheimpark te vestigen en stadsdeel Centrum
verzocht in overleg met de initiatiefnemer, het Nederlands Auschwitz Comité, uitwerking te
geven aan dat voornemen en daartoe ondermeer een inspraakprocedure te voeren
(bijlage 1).
Stadsdeel Centrum is bereikbaar per tram lijnen 9 en 14 of metro lijnen 51, 53 en 54 halte Waterlooplein.
28 mei 2014 Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Centrum
Pagina 2 van 12
Het dagelijks bestuur heeft aan het verzoek van het College uitvoering gegeven door het
organiseren van inspraak in de periode 3 april tot 15 mei.
Met deze voordracht verzoekt het dagelijks bestuur u te besluiten tot medewerking aan de
vestiging van een holocaustnamenmonument in het Wertheimpark.
2. Waarom een holocaustnamenmonument
Het Holocaustnamenmonument is een initiatief van het Nederlands Auschwitz Comité
(NAC). Op het monument moeten de namen komen van slachtoffers van de
concentratiekampen zonder graf. Het gaat om 102.000 namen van joden en 250 namen
van Roma en Sinti. Het voormalig verzet heeft om verschillende redenen afgezien van
deelname aan het namenmonument.
Wat het Nederlands Auschwitz Comité nastreeft is een monumentaal openbaar
toegankelijk monument. Het moet de omvang van de tragedie zichtbaar en voelbaar
maken, laten zien waar rassenhaat toe kan leiden en er voor zorgen dat zij die zijn
vermoord nooit worden vergeten. Het monument moet een plek zijn van herinnering,
bezinning en educatie.
3. Voorgeschiedenis holocaustnamenmonument
Ongeveer 7 jaar geleden heeft het Nederlands Auschwitz Comité zich bij stadsdeel
Centrum gemeld met het verzoek een holocaustnamenmonument te mogen plaatsen in
het Wertheimpark. Het dagelijks bestuur stond positief tegenover het voorstel maar was
van mening dat medewerking van het stadsdeel afhankelijk diende te worden gesteld van
steun van het College van B&W.
College besluiten 2009 en 2012
Aanvankelijk onthield het College, bij een in 2009 genomen besluit, die steun op basis van
argumenten van de Hollandsche Schouwburg, maar op verzoek van het Nederlands
Auschwitz Comité heeft het huidige College de zaak opnieuw bekeken en een
bemiddelaar aangesteld. De bemiddelaar kreeg de opdracht te onderzoeken of het
initiatief van het Nederlands Auschwitz Comité en het initiatief van de Hollandsche
Schouwburg voor de vestiging van een Sjoamuseum, in een aanpak te verenigen zijn. De
uitkomsten van de bemiddeling resulteerde november 2012 in een nieuw besluit van B&W
(deels kabinet):
1. Het besluit van het College van april 2009 inzake het niet verlenen van
medewerking aan het initiatief van het Nederlands Auschwitz Comité tot bouw van
namenwand in te trekken;
2. Samen met het stadsdeel Centrum medewerking te verlenen aan onderzoek naar
vestiging Namenwand in het Wertheimpark, onder handhaving van het Auschwitz
monument in het Wertheimpark;
3. Onderdeel van het onderzoek, zal zijn een brede en zorgvuldige maatschappelijke
discussie over wenselijkheid van het Nederlands Auschwitz Comité initiatief met
de namenwand;
4. Het streven van de Stichting Hollandsche Schouwburg tot verdere ontwikkeling
van de Hollandsche Schouwburg tot een Nationaal Sjoa Centrum te ondersteunen;
2
28 mei 2014 Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Centrum
Pagina 3 van 12
5. De gemeentelijke bemiddelaar, H. Gerson, te bedanken voor zijn bemiddeling, en
aan te wijzen als gemeentelijk coördinator voor het vervolgtraject.
Uitvoering Collegebesluit 2012
Aan de besluit uit 2012 is invulling gegeven door het organiseren van een bijeenkomst
met de belangrijkste Joodse instellingen, waaronder de Hollandsche Schouwburg, en
onder andere het 4-5 mei comité, het NIOD en het Anne Frankhuis, én door onderzoek
van stadsdeel Centrum naar de inpassing van een namenmonument in het Wertheimpark.
Collegebesluit van 18 maart 2014 en db besluit van 18 maart 2014
Zoals reeds in de inleiding gemeld heeft het College van B&W op 18 maart 2014
ingestemd met het voornemen een Holocaustnamenmonument in het Wertheimpark te
vestigen (1). Het genomen besluit is gebaseerd op de volgende informatie:
1. Uitkomsten overleg met instellingen
2. Onderzoek inpassing holocaustnamenmonument in het Wertheimpark, december 2013
(bijlage 2)
3. Path of Light — The Dutch Holocaustnamesmemorial — studio Daniel Libeskind, februari
2014. (bijlage 3)
4. Een samenvattende notitie aan de burgemeester (bijlage 4).
In de notitie aan de burgemeester zijn de uitkomsten van de werkgroep en die van de
studie van Libeskind op een rij zijn gezet, met als conclusie dat de inpassing van het
Holocaustnamenmonument in het Wertheimpark goed mogelijk is, beter aansluit bij de
bestaande bezienswaardigheden en de voorkeur geniet boven de locatie Plantage
Westermanplantsoen (en andere mogelijke alternatieven).
Ter voorbereiding van de inspraak heeft het dagelijks bestuur op basis van dezelfde
informatie als die het College heeft betrokken bij haar besluit, op 18 maart besloten tot
uitvoering van het Collegebesluit en het vrijgeven van dit besluit voor inspraak.
Het College heeft op 18 maart 2014 tevens besloten in te stemmen met het bestemmen
van het pand Plantage Middenlaan 27 (de voormalige IVKO-school) tot Nationaal Sjoa
Museum en de wethouder Onderwijs te verzoeken op korte termijn nadere voorstellen te
doen op welke wijze een (tijdelijke) bestemming tot Sjoa Museum kan worden
gerealiseerd (dit besluit is ter kennisname)
4. Uitkomsten overleg met instellingen
Het overleg met de instellingen heeft op 19 juni 2013 onder voorzitterschap van mevrouw
Gerdie Verbeet plaatsgevonden. Alle instellingen waren nu positief over het initiatief van
het Nederlands Auschwitz Comité. Inmiddels heeft die opstelling ook geresulteerd in
samenwerking tussen het Nederlands Auschwitz Comité en de Hollandsche Schouwburg
bij de voorbereiding van het namenmonument.
3
28 mei 2014 Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Centrum
Pagina 4 van 12
5. Rapport Onderzoek inpassing Holocaustnamenmonument in het
Wertheimpark
Het rapport Onderzoek inpassing holocaustnamenmonument in het Wertheimpark,
december 2013, is opgesteld door een werkgroep met bewoners. In het rapport wordt de
geschiedenis van het park beschreven, de huidige inrichting en het gebruik van het park.
Daar waar in het rapport standpunten staan weergegeven over de geschiktheid van het
Wertheimpark en de geschiktheid van andere locaties voor plaatsing van het
namenmonument, betreft dit de opvattingen van de bewoners uit de werkgroep.
De werkgroep staat in zijn algemeenheid aarzelend tegenover de keuze van het
Wertheimpark voor vestiging van een namenmonument. Het Wertheimpark is een klein
park en het oudste park van Amsterdam. Het Auschwitzmonument heeft er een prachtige
rustige plek gevonden, en moet zeker in de toekomst op deze plek blijven.
Er is nu een goede balans tussen het recreatieve gebruik van het park en het bezoek aan
het Auschwitzmonument. Bij mooi weer concentreert het recreatieve bezoek zich aan het
water en op en rond de ‘cirkel’. Het Auschwitzmonument ligt enigszins in de luwte aan de
rand van de cirkel en is ook qua vorm en omvang niet dominant aanwezig. De huidige
balans kan worden omschreven als een LAT relatie. Beide functies wonen samen, maar
leven ook apart.
Het is de werkgroep onvoldoende bekend op basis van welke criteria het College en het
dagelijks bestuur van stadsdeel Centrum kiezen voor het Wertheimpark als locatie. De
werkgroep meent dan ook dat een dergelijke te nemen besluit een kenbare motivering
behoeft.
In de ogen van de werkgroep is er slechts een plek in het Wertheimpark geschikt als
locatie, de ruimte tussen het Auschwitzmonument en het sportpark.
Een aantal omstandigheden pleiten voor het Wertheimpark, in het bijzonder de ligging in
de voormalige Jodenbuurt, de aanwezigheid van het Auschwitzmonument, en het
gegeven dat het park afsluitbaar is. Een ander eventueel voordeel, maar van minder
belang, kan zijn dat het monument er wellicht toe kan bijdragen dat de huidige
Swiftkantine wordt vervangen door een nieuwe gebouw waarin ook nieuwe functies een
plek kunnen krijgen.
Er zijn echter ook zaken die tegen het Wertheimpark pleiten: een afname van het aantal
bomen en groene ruimte, het risico dat de huidige balans in het park wordt verstoord, en
vreemd genoeg ook juist de combinatie met het Auschwitzmonument, waardoor er wel erg
veel ‘oorlog en herinnering’ komt in een toch vrij klein park dat voor de buurt zo belangrijk
is.
5.1 Samenvatting Wertheimpark
- Het Wertheimpark moet onverminderd beschikbaar blijven voor het huidige gebruik;
- De enig mogelijke locatie om een namenmonument in te passen bevindt zich achter het
Auschwitzmonument. Ervan uitgaande dat het Wertheimpark iets richting sportpark wordt
vergroot, is om een namenmonument in te passen 1000 m2 beschikbaar tussen het
Auschwitzmonument en het sportpark.
Voordelen:
- Combinatie met Auschwitz monument;
- Mooie plek, sfeervol park
- Park is geheel afsluitbaar
- Goed bereikbaar met openbaar vervoer
4
28 mei 2014 Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Centrum
Pagina 5 van 12
Nadelen:
- Spanningsveld recreatief gebruik — monument(en);
- Risico van te groot ‘oorlogs-monument-gevoel’ in het park;
- Het monument komt vlak naast het sportpark te liggen, wordt in feite ‘ingeklemd’ tussen
het Auschwitzmonument en het sportpark;
- Het monument betekent onvermijdelijk kappen van groen
- Op de beoogde plek voor het monument bevinden zich kabels en leidingen in de grond.
Dit geeft mogelijk beperkingen, bijvoorbeeld ten aanzien van het funderen van het
namenmonument
- Toch krappe ingeklemde plek, achter Auschwitzmonument en vlak naast het sportpark
- Combinatie met Auschwitz monument kan ook nadeel zijn — twee belangrijke
monumenten die beiden veel uitstraling hebben en ruimte nodig hebben.
5.2 Alternatieve locaties
Gezien de aarzelingen ten aanzien van het Wertheimpark als locatie, vroeg de werkgroep
zich af of andere locaties in de omgeving wellicht geschikter zijn om een namenmonument
te plaatsen. De werkgroep denkt hierbij aan het Mr. Visserplein, het J.D. Meijerplein en
het Plantage Westermanplantsoen. De werkgroep vindt dat een beoordeling van die
locaties moet plaatsvinden voordat een definitief besluit wordt genomen over de vestiging
van een namenmonument in het Wertheimpark, dan wel dat er een zorgvuldige
inhoudelijk weging van locaties in het besluit wordt betrokken. Vanwege dit standpunt
heeft de werkgroep de drie andere locaties beoordeeld op geschiktheid.
5.2.1 Samenvatting Mr. Visserplein
Bij nadere bestudering vindt de werkgroep het Mr. Visserplein geen geschikte locatie voor
het namenmonument.
5.2.2 Samenvatting JD Meijerplein
- Ongeveer evenveel m2's als in het Wertheimpark.
- De karakteristieke bomenrijen moeten behouden blijven
- Er moet rekening worden houden met de woningen die aan het plein staan
- Er moet voldoende ruimte blijven voor de herdenking van de Februaristaking
- Er moet aandacht zijn voor de ‘afsluitbaarheid’ van het monument
Voordelen
- Voldoende ruimte
- Inpassing van een namenmonument kan leiden tot een algehele kwaliteitsverbetering
van het plein
- Goed bereikbaar met openbaar vervoer
Nadelen
- Druk autoverkeer in de directe nabijheid
- Mogelijk moet de Dokwerker een andere plek op het plein krijgen.
52.3 Samenvatting Plantage Westermanplantsoen
- Er moet rekening gehouden worden met de woningen langs het plantsoen
- Bestaande recreatieve functie moet behouden blijven
- Aandacht vereist mbt ‘afsluitbaarheid’ van het monument
5
28 mei 2014 Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Centrum
Pagina 6 van 12
Voordelen
- Ruime plek, zowel in beschikbare vierkante meters, als qua ‘openheid’
- Veel ruimte voor bezoekers tijdens herdenkingen
- Inpassing van een namenmonument is een relatief kleine ingreep
- Goed bereikbaar met openbaar vervoer
Nadelen:
- Er is geen sterke inhoudelijke koppeling met directe omgeving zoals die er wel is in het
Wertheimpark (Auschwitzmonument) en J.D. Meijerplein (Portugese synagoge en Joods
Historisch Museum).
6. Rapport Path of Light van Studio Daniel Libeskind
De werkgroep heeft de aanbeveling gedaan om voorafgaande aan de besluitvorming in
overleg te treden met de door het NAC beoogde ontwerper van het monument, de heer
Daniel Libeskind, en op basis van dat overleg te komen tot een uiteindelijke keuze.
Volgens de werkgroep zal de heer Libeskind, met zijn gedachten over een mogelijk
ontwerp, en vanuit zijn kennis en ervaring, een goed oordeel kunnen geven over de voor-
en nadelen van alle locaties. Wellicht ziet hij voor de locaties verschillende mogelijkheden
qua ontwerp en inpassing en kan hij aangeven hoe hij denkt om te gaan met de
opgestelde randvoorwaarden en de beperkingen die per locatie verschillen.
Tegen deze achtergrond heeft stadsdeel Centrum aan Daniel Libeskind gevraagd om een
beoordeling van het Plantage Westermanplantsoen als alternatieve locatie voor een
Holocaustnamenmonument in het Wertheimpark. Er is niet om een beoordeling van het
Mr. Visserplein en het J.D. Meijerplein gevraagd. De bewonerswerkgroep was al tot
conclusie gekomen dat het Mr. Visserplein plein geen geschikte locatie is. Het Jonas
Daniel Meijerplein is door Libeskind bezocht tijdens eerdere bezoeken aan Amsterdam.
Volgens het Nederlands Auschwitz Comité vindt Libeskind dit plein niet geschikt om het
namenmonument te plaatsen. Het dagelijks bestuur deelt deze opvatting (zie 8. Jonas
Daniel Meijerplein en bijlage 7: Nota van beantwoording)
6.1 Beoordeling Libeskind van Plantage Westermanplantsoen
In zijn rapport van Path of Light van februari 2014 spreekt Libeskind een uitgesproken
voorkeur uit voor het Wertheimpark ten opzichte van het Plantage Westermanplantsoen.
Die voorkeur komt niet zozeer voort uit bezwaren tegen het Plantage
Westermanplantsoen, maar uit argumenten die pleiten voor het Wertheimpark. Hieronder
de kernpunten uit het advies van Libeskind.
Situering locaties
Het Plantage Westermanplantsoen ligt wat uit de route voor bezoekers van het Joods
Historisch Museum en andere bezienswaardigheden in de Plantagebuurt. Het
Wertheimpark ligt juist precies op de route van de honderdduizenden bezoekers van het
Joods Historisch Museum, de Portugese Synagoge, de Hortus Botanicus, de Hollandsche
Schouwburg, het Verzetsmuseum en dierentuin Artis.
Terwijl de Plantage Middenlaan geen uitgesproken uitstraling heeft, biedt de Nieuwe
Herengracht juist een typische Amsterdamse setting.
6
28 mei 2014 Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Centrum
Pagina 7 van 12
Plaats van het monument
Op het Plantage Westermanplantsoen zou het Namenmonument zichtbaar en
toegankelijk zijn vanaf de Plantage Middenlaan. Door ruimtelijke beperkingen, kunnen hier
weinig overgangsruimtes gemaakt worden. In het Wertheimpark, daarentegen, wordt het
monument ingebed in een monumentale setting, centraal ten opzichte van het park met
zijn historische fontein en ronde gazon dat al in gebruik is voor herdenkingsceremonies.
De beschikbare ruimte in het Wertheimpark is groter dan die in het Plantage
Westermanplantsoen door de aanvullende ruimte die beschikbaar is als ‘invloedszone’.
Van het getransformeerde deel van de Plantage Middenlaan, door de historische poort,
tot de overkant van het monumentale ronde grasveld, biedt het Wertheimpark een hele
reeks van overgangsruimten die in het Plantage Westermanplantsoen niet beschikbaar
zijn.
Bestaande gedenktekens
Het Monument voor het Kunstenaarsverzet in het Plantage Westermanplantsoen zou een
nieuwe plek moeten krijgen om plaats te maken voor het Namenmonument. Dit kan
worden opgevat als een ongelukkige waardering van het monument en datgene waar het
voor staat. Aan de andere kant biedt de aanwezigheid van Jan Wolkers!’
Auschwitzmonument in het Wertheimpark een geweldige kans om de beide monumenten
op één plek te combineren voor zowel ceremoniële als individuele herdenkingen.
Veiligheid
Om redenen van veiligheid is het noodzakelijk het monument na zonsondergang af te
schermen met een hek of een muur. In het Wertheimpark biedt het monumentale
omheining samen met de gracht afdoende bescherming, terwijl in het
Westermanplantsoen een hek of muur gebouwd zou moeten worden, ofwel rond het
monument, ofwel rond het hele park, om in elk geval een visuele barriêre voor het
monument te vormen. Voor het Wertheimpark zijn enkele mogelijk problematische
aspecten in kaart gebracht die echter bij de juiste benadering tot voordelen kunnen
worden omgebogen.
Landschap
De locatie voor het monument in het Wertheimpark is nu begroeid met slecht
onderhouden struiken en wat kleine en grote bomen. Aangezien slechts twee grote
bomen van dusdanige waarde zijn dat ze behouden moeten blijven, vormt dit geen
belemmering voor het monument. Integendeel: het omringende groen biedt juist een
aangename achtergrond voor het monument.
Het gebruik
Zowel het Plantage Westermanplantsoen als het Wertheimpark worden gebruikt voor
sport en ontspanning. In beide situaties zou een oplossing gevonden moeten worden voor
dit gegeven en de mogelijke botsingen die het oplevert. Deze gebruiksintensiteit past
beter in de monumentale setting van het Wertheimpark dan in het Plantage
Westermanplantsoen met zijn nogal ongedefinieerde karakter en vrij intensieve gebruik.
Het Namenmonument moet een plek krijgen in het hart van de stad en in het bewustzijn
van de burgers van de stad. Bij de juiste aanpak kan ieder conflict tussen verschillende
vormen van gebruik vermeden worden en zal het gedenkteken als een aanwinst voor de
plek worden gezien.
7
28 mei 2014 Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Centrum
Pagina 8 van 12
7. Inspraak
Gedurende de inspraakperiode van 3 april tot 15 mei heeft het stadsdeel 27 schriftelijke
reacties ontvangen (bijlage 6). Een van de reacties betreft een op 21 mei na sluiting van
de inspraaktermijn ontvangen petitie met 213 handtekeningen.
Op 16 april 2014 is een informatie- en inspraakavond gehouden. Er waren ongeveer 50
mensen aanwezig, waaronder 30 bewoners. Van het verloop van de avond is een verslag
gemaakt (bijlage 5). Aan het inspraakdeel van de avond ging een informatiedeel vooraf,
waarbij de aanwezigen zich bij diverse borden nader konden laten informeren. Daarna
waren er inleidingen van Jacques Grishaver, voorzitter Nederlands Auschwitz Comité,
Hans Gerson, gemeentelijkcoordinator Namenmonument en Sjoamuseum, Karel
Warmenhover, deelnemer aan de werkgroep, Boudewijn Oranje, stadsdeelvoorzitter en
Roeland Lagendijk, gebiedscoordinator Oost.
De strekking van reacties tijdens het inspraakavond komt overeen met die van de
ontvangen schriftelijk reacties:
-__ het initiatief voor het namenmonument krijgt algemene steun;
-__ er zijn een paar positieve reacties ten aanzien van de locatie Wertheimpark;
-__in meerderheid zijn de reacties negatief ten aanzien van de locatie Wertheimpark
en/of wordt gesteld dat er goede alternatieven voor zijn;
-_ veel reacties stellen dat het Wertheimpark te klein is voor plaatsing van het
namenmonument, plaatsing ten koste gaat van groen, het te druk wordt door
toename van het aantal bezoekers, het spanning oplevert met het recreatieve
gebruik van het park en het aanliggende sportpark en dat het
Auschwitzmonument min of meer zal worden weggedrukt door het (grote)
monument;
-__in een enkele reactie is er kritiek op de procedure: “het is allemaal al beslist”, en
dat er nog geen ontwerp is waarop kan worden gereageerd.
Wat betreft de mogelijke en betere locaties voor het namenmonument werd vooral het
Plantage Westermanplantsoen genoemd en daarna het Jonas Daniel Meijerplein en de
Hollandsche Schouwburg.
8. Nota van beantwoording
In reactie op de inspraak is een nota van beantwoording opgesteld waarin uitgebreid
wordt ingegaan op de uitkomsten van de inspraak (bijlage 7). Hieronder wordt ingegaan
op het belangrijkste onderwerp van de inspraak, de keuze voor het Wertheimpark als
locatie voor het monument en de tijdens de inspraak aangedragen alternatieve locaties.
Wertheimpark
De aangewezen plek voor het namenmonument in het Wertheimpark ligt achter het
Auschwitzmonument en is ongeveer 1000 m2 groot. Hiervan ligt ongeveer 60% in het
park. De ruimte omvat een wandelpad en een groenstrook met groen van weinig
waarde/kwaliteit. In het groen staan 12 bomen waaronder een zeer grote meerstammige
populier, 8 kleine en 3 iets grotere bomen. Van de bomen zijn er 8 in matige staat. Bij 6
bomen speelt dat ze te dicht op elkaar staan om zich verder te kunnen ontwikkelen. De
voor het monument beoogde ruimte wordt nauwelijks gebruikt door bezoekers: het huidige
gebruik van het park concentreert zich voor het Auschwitzmonument: rond en op ‘de
cirkel’, en op het talud langs het water.
8
28 mei 2014 Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Centrum
Pagina 9 van 12
De andere ongeveer 40% van de plek voor het monument bevindt zich op grond die nu
nog tot het sportpark behoort. Deze ruimte is betegeld en kan worden gebruikt omdat bij
de recente herinrichting van het sportpark het sportveld richting Anne Frankstraat is
opgeschoven.
Het is juist dat plaatsing van het namenmonument meer bezoek betekent en dat dit risico
op spanning met zich meebrengt tussen ‘herdenken en recreeren’. Door echter aan het
ontwerp en wijze van inpassing randvoorwaarden te stellen, is dat risico beperkt. Die
randvoorwaarden zorgen er voor dat bij het maken van het ontwerp ook rekening wordt
gehouden met andere mogelijke negatieve effecten.
Voor het Wertheimpark spreekt de aanwezigheid van Auschwitzmonument, de
monumentale setting en de centrale ligging in het Joods Kwartier, dat het park afsluitbaar
is, dat plaatsing van het monument niet ten koste gaat van (recreatieve) gebruiksruimte en
dat de locatie de voorkeur heeft van het Nederlands Auschwitzcomité en Daniel Libeskind,
de architect van het namenmonument.
Plantage Westermanplantsoen
Het Plantage Westermanplantsoen is op zich ook een geschikte locatie voor het
namenmonument. Maar minder geschikt dan het Wertheimpark.
Ook in het Plantage Westermanplantsoen moet rekening worden gehouden met het
recreatieve gebruik. Dit beperkt de omvang van de ruimte voor de inpassing van het
namenmonument en is daardoor iets kleiner dan de ruimte die in het Wertheimpark
beschikbaar is. Langs het plantsoen staan woningen en het plantsoen is niet afsluitbaar.
Het laatste is op te lossen door het plaatsen van hekwerken, maar betekent niet bepaald
een verfraaing van het ruimtelijk beeld.
Rekeninghouden met het huidige recreatieve gebruik brengt met zich mee dat het
namenmonument aan de Plantage Middenlaan moet worden ingepast. Dit betekent dat
het monument voor het Kunstenaarsverzet dat zich daar bevindt, zal moeten worden
verplaatst. Een ander nadeel is dat het plantsoen geen sterke inhoudelijke koppeling met
directe omgeving heeft zoals die er wel is in het Wertheimpark (Auschwitzmonument).
Jonas Daniel Meijerplein
Het Jonas Daniel Meijerplein is geen geschikte locatie voor het
holocaustnamenmonument. Direct aan het plein staan een groot aantal woningen. Er is
minder ruimte dan in het Wertheimpark tenzij twee bomenrijen worden verwijderd (zie
bijlage 9. Ruimtebeslag monument).
Inpassing op het plein betekent dat De Dokwerker moet worden verplaatst naar een
andere locatie waar ook de jaarlijkse herdenking van de Februaristaking moet kunnen
plaatsvinden. Het vinden van een dergelijke locatie is moeilijk en verplaatsing van De
Dokwerker zal naar verwachting op bezwaren stuiten van het Comité Herdenking
Februaristaking.
Een extra complicatie vormt de aanwezigheid van een rioolgemaal/bergbezinkbassin op
het plein. Het monument zal deels op het ondergrondse deel moeten worden gebouwd en
dit is ongewenst.
Hollandsche Schouwburg
De Hollandsche Schouwburg is geen geschikte locatie voor het
holocaustnamenmonument. De binnenplaats, een paar keer genoemd als alternatief voor
het Wertheimpark, biedt onvoldoende ruimte om het namenmonument in te passen. Zie
bijlage 9. Ruimtebeslag monument.
9
28 mei 2014 Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Centrum
Pagina 10 van 12
8. Standpunt dagelijks bestuur
Op basis van het rapport Onderzoek Holocaustnamenmonument in het Wertheimpark en
het rapport van Studio Daniel Libeskind kan de conclusie worden getrokken dat het op
juiste wijze inpassen van een holocaustnamenmonument goed mogelijk is en dat het
Wertheimpark als locatie de voorkeur verdient ten opzichte van andere locaties in de
Plantagebuurt.
Het dagelijks bestuur is blij met de kwaliteit van het rapport van de werkgroep en heeft
grote waardering voor de inzet van bewoners die er aan meegewerkt hebben.
Het dagelijks bestuur onderschrijft dat aan het vestigen van het namenmonument in het
Wertheimpark ook nadelen zijn verbonden en enig risico met zich meebrengt. Het
dagelijks bestuur is echter van mening dat de nadelen kunnen worden ondervangen door
aan de inpassing van het monument randvoorwaarden te verbinden. Het betreft de
randvoorwaarden die in het rapport Onderzoek Holocaustnamenmonument in het
Wertheimpark, dat door een werkgroep met bewoners is opgesteld, zijn opgenomen, t.w.:
Randvoorwaarden inpassing
1. Het namenmonument wordt geplaatst in de ruimte tussen het
Auschwitzmonument en het sportpark;
2. Het namenmonument moet zich wat betreft vorm en volume schikken naar het
huidige karakter en naar de schaalgrootte van het park;
3. Op dit moment gaat het recreatieve gebruik van het park en het bezoek aan het
Auschwitzmonument prima samen. Deze situatie is uitgangspunt voor inpassing
van een namenmonument;
4. Het park heeft op dit moment een belangrijke functie voor de omgeving en vooral
in de zomer ook voor bezoekers van buiten. Deze functie moet worden behouden
en er dient rekening te worden gehouden met gebruik door een breder publiek. Dit
geldt ook voor het sportpark dat met de recente vernieuwing intensiever en
diverser zal worden gebruikt;
5. De typerende inrichting van het park is waardevol en dient te worden behouden,
dit betreft: de monumentale entree op de hoek van de Plantage Parklaan en
Plantage Middenlaan, de grote cirkel van gras met rondom een wandelpad met
daaraan zitbanken en de Wertheimfontein, het Spiegelmonument van Jan
Wolkers, het mooie, ruimtelijk beeld dat ervaren wordt als men het park binnen
komt, het spijlenhekwerk rond het park, het talud van gras langs het water dat
vooral zomers intensief wordt gebruikt en tenslotte het groene karakter en
uitstraling;
6. Monumentale bomen moeten worden behouden;
7. Voor het voetgangers- en fietsverkeer is er rond het park voldoende ruimte. Wel
moet er worden gezorgd dat er ook voldoende ruimte komt om fietsen te parkeren;
8. Het Wertheimpark wordt een visitekaartje van Amsterdam en dit stelt hogere
eisen aan het onderhoud en het beheer.
10
28 mei 2014 Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Centrum
Pagina 11 van 12
Aanbevelingen werkgroep
Het dagelijks bestuur vindt ook dat de twee onderstaande aanbevelingen van de
werkgroep moeten worden overgenomen:
1. De Swiftkantine is verouderd en een weinig fraai gebouw en staat in de zichtlijn
van de Henri Polaklaan. De komst van een namenmonument biedt mogelijk de
kans om de huidige bebouwing te vervangen en het is wenselijk dit te
onderzoeken;
2. Ook is wenselijk onderzoek te doen naar de wenselijkheid van het aanbrengen
van verlichting en het verlengen van de openingstijden en het maken van een
derde entree aan de Plantage Parklaan ter hoogte van de H.J. Polaklaan.
Kosten en financiering
De kosten voor het namenmonument (ontwerp en uitvoering, inclusief de herinrichting van
de directe omgeving) zijn voor rekening van het NAC, met uitzondering van de kosten
voor de inrichting (groen/bomen, padenstructuur en hekwerken) die sowieso zou moeten
worden gewijzigd als gevolg van de herinrichting van park en sportpark.
De kosten van het NAC worden gefinancierd uit de opbrengsten van fondswerving. De
kosten van het stadsdeel worden gedekt uit het beschikbare budget voor de herinrichting
van park en sportpark.
Over het beheer en onderhoud van het monument zal een overeenkomst met het
Nederlands Auschwitz Comité worden gesloten. Het dagelijks bestuur is van mening dat
de kosten voor het beheer en onderhoud van het monument voor rekening van stadsdeel
Centrum komen. Ter dekking van deze kosten zal het College worden gevraagd in te
stemmen met een bij de begroting 2016 in te dienen prioriteit.
Procedures en planning
Voor de plaatsing van het namenmonument is een omgevingsvergunning vereist. Deze
omvat de ‘bouwaanvraag’ voor het ontwerp, een aanpassing van het bestemmingsplan:
een zogenaamde binnenplanse afwijking, en een kapaanvraag.
De aanvraag omgevingsvergunning wordt technisch en financieel beoordeeld door het
stadsdeel. De commissie van Welstand en Monumenten krijgt de aanvraag voorgelegd
voor advies. En een speciale commissie zal de aanvraag toetsen aan de
randvoorwaarden uit het besluit van het Algemeen Bestuur. De commissie heeft de
volgende deelnemers.
sn Bewoner werkgroep
"Ontwerper OR van dJRO
1 _Stedenbouwkundige van stadsdeel Centrum
" Projectmanager Wertheimpark e.o. van stadsdeel Centrum
Over de te verstrekken omgevingsvergunning zal een informatieavond worden
georganiseerd. Voor deze extra stap in het proces is gekozen vanwege de impact van het
namenmonument.
Indien het Algemeen Bestuur op juni 2014 positief over deze voordracht besluit, zal het
Nederlands Auschwitz Comité naar verwachting in augustus de aanvraag
omgevingsvergunning indienen. Wanneer die is verstrekt, wordt het bestek gemaakt en
11
28 mei 2014 Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Centrum
Pagina 12 van 12
volgt de aanbesteding. Als het Nederlands Auschwitz Comité daar voldoende tempo in
maakt, de voorafgaande besluitvorming volgens planning verloopt en geen ernstige
vertraging ontstaat, kan begin voorjaar 2015 met de uitvoering worden gestart. De spoed
houdt verband met de wens van het Nederlands Auschwitz Comité het monument eind
2015 te kunnen onthullen, 70 jaar na beëindiging van de Tweede Wereld Oorlog.
Communicatie
Belangstellenden kunnen de voortgang van de activiteiten rond het namenmonument
volgen via de website van het stadsdeel en de Facebookpagina van gebied Oost. De
aanvraag omgevingsvergunning wordt gepubliceerd. En voor de te houden
informatiebijeenkomst over de te verstrekken vergunning wordt de buurt door verspreiding
van een brief uitgenodigd.
Brief aan het College van B&W
In vervolg op het besluit van het algemeen bestuur moet het College worden
geïnformeerd. Hiertoe is een conceptbrief opgesteld (bijlage 8). In de brief wordt het
College verzocht kennis te nemen van de uitkomsten van inspraak en het door het
algemeen bestuur genomen besluit en vanwege de vele bezwaren geuit tijdens de
inspraak het voornemen tot medewerking te bevestigen zoals opgenomen in het
Collegebesluit van 18 maart 2014.
Gevraagde beslissing
-_ instemmen met het conceptbesluit inzake het medewerking verlenen aan het
vestigen van een holocaustnamenmonument in het Wertheimpark;
-__ instemmen met de conceptbrief aan het College van B&W over het besluit van het
algemeen bestuur.
Het dagelijks bestuur
S. Duinkerke B. Oranje
Secretaris Voorzitter
12
| Voordracht | 12 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 43
Datum indiening 10 augustus 2017
Datum akkoord college van b&w van 16 januari 2018
Publicatiedatum 22 januari 2018
Onderwerp
Schriftelijke vragen van het lid N.T. Bakker inzake het toegenomen aantal gezinnen
dat op straat belandt na een huisuitzetting.
Aan het college van burgemeester en wethouders
Toelichting door vragensteller:
Amsterdam spande zich de laatste jaren extra in om het aantal huisuitzettingen als
gevolg van schulden te voorkomen. Een voorbeeld daarvan is het project Vroeg
Eropaf, dat betalingsachterstanden meldt bij de gemeente zodat direct kan worden
ingegrepen en escalatie van schulden voorkomen wordt. Het aantal huisuitzettingen
in Amsterdam daalde als gevolg van deze aanpak de afgelopen jaren, maar
Amsterdamse Kinderombudsman Anne Martien van der Does meldt in Het Parool
dat het aantal uitgezette Amsterdamse gezinnen in 2016 juist met 30% is gestegen.’
Huisuitzettingen zijn traumatiserend, zorgen voor maatschappelijke ontwrichting en
zijn onwenselijk. Volgens de fractie van de SP moeten eerst alle alternatieven worden
verkend voordat wordt overgegaan tot huisuitzetting. Wat de SP betreft, moet met
name voor kwetsbare groepen als kinderen alles op alles worden gezet om
huisuitzettingen te voorkomen.
Gezien het vorenstaande heeft het lid N.T. Bakker, namens de fractie van de SP,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Hoe verklaart het college de toename van het aantal gezinsuitzettingen? Hoe
verhoudt dit aantal zich tot voorgaande jaren”?
Antwoord:
De stijging van het aantal dakloze gezinnen van 30 % dat in het rapport van de
kinderombudsman wordt genoemd betreft het aantal gezinnen dat gebruik heeft
gemaakt van de noodopvang. Het betreft ook gezinnen die om andere redenen
dan een huisuitzetting dakloos zijn geworden. De oorzaak van dakloosheid is
namelijk veelledig (zie tabel 2). Het aantal gezinnen dat door een huurschuld
dakloos is geraakt daalt al een aantal jaar door de goede samenwerking met
corporaties. Gezinnen raken echter niet alleen door huurschuld dakloos.
! https://www.parool.nl/amsterdam/217-families-raakten-huis-kwijt-kinderombudsman-kritisch-a4510579/
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 5 januari 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 10 augustus 2017
Ín ruim 31% van de gevallen moet een huis noodgedwongen worden verlaten na
conflict met partner/medebewoner en in 16% van de gevallen is er sprake van
een onveilige woonsituatie. Kortom, dakloosheid kent veel oorzaken. Ondanks
de daling van het aantal huisuitzettingen door huurschuld zien we op totaalniveau
toch een stijging van het aantal dakloze gezinnen.
Hieronder volgt een overzicht van het totaal aantal huisuitzettingen vanaf 2014.
Tabel 1: Totaal aantal woningontruimingen (ook om niet financiële redenen en
niet-gezinnen)
Aantal ontruimingen
2014
2015
2016
Het aantal huisuitzettingen is in de afgelopen jaren gedaald. In 2016 waren er 545
huisuitzettingen,8% minder dan in 2015. Ook het aantal huisuitzettingen van
gezinnen laat een dalende trend zien de afgelopen jaren.
2. Hoe valt deze ontwikkeling te rijmen met de daling van het totaal aantal
huisuitzettingen? Hoe verhouden deze ontwikkelingen zich tot elkaar?
Antwoord:
Het aantal huisuitzettingen (als gevolg van huurachterstanden) is de afgelopen
jaren inderdaad gedaald door afspraken met de woningcorporaties, de vroeg erop
af aanpak, de aanpak geregelde betaling voor bijstandsgerechtigden en de
crisisinterventies bij dreigende ontruiming.
Ondanks de daling van het aantal huisuitzettingen door huurschuld zien we ook
een stijging van het aantal dakloze gezinnen met 30%. De oorzaak van
dakloosheid is zoals hierboven reeds beschreven namelijk veelledig en breder
dan alleen huisuitzettingen (Zie hiervoor tabel 2).
Het aantal gezinnen dat om opvang vraagt stijgt sinds 2012 elk jaar.
De belangrijkste oorzaak in 2016 was ‘systeemproblematiek’. Daarna volgt
terugkomst uit het buitenland en ontruiming door huurschuld/overlast. Met
‘systeemproblematiek’ wordt gedoeld op gezinnen die geen onderdak meer
kunnen vinden binnen het eigen netwerk. We zien dat gezinnen vaak gefaseerd
dakloos raken. Na het verlies van de woning verblijft een groot deel van de
gezinnen eerst in het eigen netwerk en als dat netwerk is uitgeput, wordt alsnog
om opvang gevraagd.
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Neng ks Gemeenteblad
Datum 22 januari 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 10 augustus 2017
Tabel 2: Registratie Centraal Meldpunt Dakloze Gezinnen: oorzaken voor
dakloosheid 2016
_+_Gedwongen verkoop koophuis |9 |4% |
3. Welke oorzaken liggen ten grondslag aan de toename van het aantal
gezinsuitzettingen”?
Antwoord:
zoals aangegeven bij vraag 2 is de belangrijkste reden voor dakloosheid bij
gezinnen systeemproblematiek. zie tabel 2 voor een uitsplitsing van dakloosheid
naar oorzaak.
Eris geen toename van het aantal gezinsuitzettingen. We weten door de
intensieve samenwerking tussen woningcorporaties, maatschappelijke
dienstverleners en gemeente woningontruimingen steeds vaker te voorkomen.
Sinds 01-04-2017 worden de redenen van huisuitzetting bij gezinnen
bijgehouden.
De redenen van huisuitzettingen bij gezinnen waren als volgt:
2 Gebaseerd op Dakloze gezinnen in de crisisopvang , maart 2017 — Een analyse naar het gebruik
van de noodopvang en de oorzaken van dakloosheid. Dit onderzoek is in opdracht van de RvE OJZ
door de GGD uitgevoerd.
3
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Neng ks Gemeenteblad R
Datum 22 januari 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 10 augustus 2017
4. Welke aanvullende maatregelen ziet het college als mogelijkheid om het aantal
gezinsuitzettingen zo veel mogelijk te beperken en de cijfers uit 2016 te keren?
Welke rol ziet het college hierbij weggelegd voor de Kinderombudsman?
Antwoord:
Het college heeft de afgelopen periode een reeks maatregelen getroffen om het
aantal gezinsuitzettingen zoveel als mogelijk te beperken. Het huidige aantal
gezinnen dat om wat voor reden dan ook dakloos raakt laat echter zien dat de
maatschappelijke opgave onverminderd groot blijft. Een huisuitzetting, met name
waar kinderen bij betrokken zijn, zijn traumatiserend voor het huishouden en
brengen veel maatschappelijke kosten met zich mee. Eenmaal dakloos blijkt het
onder andere vanwege de schaarste op de Amsterdamse woningmarkt moeilijk
om een zelfstandige sociale huurwoning te krijgen waardoor de druk op de
maatschappelijke opvang groot blijft. Het college wil dan ook extra inzetten op
preventie en vroegsignalering om dakloosheid zoveel als mogelijk te voorkomen.
Hieronder staan de maatregelen benoemd:
1. Voorkomen woningontruimingen. In samenwerking met woningcorporaties,
maatschappelijke dienstverlening wordt gewerkt aan minimalisering van het
aantal woningontruimingen als gevolg van huurachterstanden. In 2015 is
hiertoe een convenant met de woningcorporaties afgesloten die op 22
november 2017 is hernieuwd, waar we weer een stap verder gaan in het
voorkomen van woningontruimingen. Er is overeengekomen dat
Amsterdammers niet op basis van huurschulden worden ontruimd, met
uitzondering van die gevallen waar sprake is van (herhaaldelijke) weigering
tot meewerken of niet nakoming van gemaakte afspraken in het kader van de
Sluitende Aanpak. Sluitende Aanpak betekent hierbij dat een Amsterdammer
vanwege huurschulden slechts dan bij de deurwaarder terecht komt,
wanneer er aantoonbaar inzet heeft plaatsgevonden om de schuld vroegtijdig
op te lossen. Daarbij wordt ingezet op een maximaal bereik, een reële
betalingsregeling, een duurzaam resultaat, een intensieve samenwerking
met betrokken en een zo effectief mogelijke dienstverlening.
2. Maatregelen van het ‘Actieplan voor (dreigende) dakloze gezinnen naar
aanleiding van het raadsbrede Initiatiefvoorstel Meer stabiliteit voor dakloze
gezinnen’:
a. Meer stabiliteit en veiligheid voor kinderen met kwaliteitsverbetering van
de noodopvang;
b. Verbeteren van de uitstroomkansen zodat de verblijfsduur in de opvang
korter wordt;
c. Versterking van vroegsignalering en ondersteuning op wijkniveau zodat
dakloosheid zoveel mogelijk wordt voorkomen en (dreigende) dakloze
gezinnen of gezinnen die terugvallen in dakloosheid zo weinig mogelijk
een beroep hoeven te doen op opvang.
De acties onder deze drie maatregelen staan in het actieplan (dreigende)
dakloze gezinnen uitgebreider beschreven.
4
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Neng ks Gemeenteblad
Datum 22 januari 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 10 augustus 2017
Daarnaast wil het college aanvullende maatregelen nemen. Het college heeft
een aantal voorgenomen wijzigingen met betrekking tot urgentieverklaring aan
gezinnen die nog dit jaar aan de Gemeenteraad voorgelegd worden ter
besluitvorming. Het voornemen is om met ingang van 1 januari 2018 twee
wijzigingen door te voeren in de Huisvestingsverordening Amsterdam 2016:
1. Het versoepelen van de bindingseis gezinnen bij aanvraag urgentie: na het
verbreken van een relatie vinden gezinnen met minderjarige kinderen soms
tijdelijk onderdak buiten Amsterdam. Voor het aanvragen van urgentie geldt in
die gevallen (inwonend bij familie of vrienden) niet de bindingseis van twee
jaar, mits de aanvraag van urgentie wordt gedaan binnen een half jaar na
vertrek uit Amsterdam en alle leden van het huishouden daarvoor wel ten
minste twee jaar in Amsterdam hebben gewoond. Deze versoepeling geldt
alleen voor de woningcorporaties;
2. inwonende gezinnen kunnen weer urgentie aanvragen: deze wijziging is
bedoeld om te voorkomen dat gezinnen uiteindelijk via de Maatschappelijke
Opvang een lange en dure route moeten doorlopen naar een zelfstandige
sociale huurwoning.
Het college streeft met de genomen en aanvullende maatregelen naar een
maximale daling van het aantal gezinsuitzettingen. De opgave blijft gelet op de
cijfers echter onverminderd groot. De komende periode wordt verder gewerkt aan
de doorontwikkeling van vroegsignalering om daarmee dakloosheid te voorkomen
en zo een beroep op de maatschappelijke opvang ook te doen verminderen.
Hiervoor wordt intensief samengewerkt met alle maatschappelijke partners die
van belang zijn zoals de maatschappelijke dienstverlening en woningcorporaties.
De (Kinder)Ombudsman speelt hierin een belangrijke rol als instituut dat de
gemeente controleert en scherp houdt op systeemknelpunten waar burgers tegen
aanlopen. De kinderombudsman heeft inmiddels gesprekken gehad met de
betrokken afdelingen en er zijn met de (Kinder)Ombudsman afspraken gemaakt
om bij signalen van een dreigende ontruiming altijd contact op te nemen met de
gemeente, voor verdere preventieve acties.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris J.J. van Aartsen, waarnemend burgemeester
5
| Schriftelijke Vraag | 5 | train |
Termijnagenda van de Raadscommissie Bouwen & Wonen 2013
N.B. tijdige aanlevering is de verantwoordelijkheid van de desbetreffende ambtenaren c.q. sector en de raadsleden (indien van toepassing)
Het is in uw eigen belang de aanleverdata van stukken scherp in de gaten te houden
Dit is een interne werk-agenda van de commissie. De voorzitter of de commissie kan deze agenda altijd wijzigen, als men dat noodzakelijk vindt. Er kunnen dus geen
rechten aan worden ontleend.
Ì _ nn mi 0 _| |
12 nov Plan van aanpak Leegstand B. Oranje Bespreken Thea
IJzereef
12 nov Bestuursovereenkomst rijk-gemeente en B. Oranje TK Edward Loos | Toezegging PFH 14 mei
strategienota Marineterrein
Notitie over brugwachtershuisjes LB. Oranje | _________| __| Toezegging 10 sept
12 nov Notitie overzicht hotelinitiatieven B, Oranje Toezegging op 10 sept (niet
perse in oktober)
E __| Onderwerp _| 0 _| |
Feb 2014 | VVGB Fortis B. Oranje Adviseren Joris
Bokhove
Ì _ nn mi 0 _| |
Stand van zaken Oosterkerk B.Oranje | __________| ___| Toezegging 14 maart
P.M Bouwplannen Raamplein 1 B. Oranje bespreken Verzoek SP en D66
(Bespreken als meer bekend
is (SP
Omgevingsvergunning hotel Rozenstraat |B. Oranje | Bespreken | | Verzoek SP in cie. 14 mei
ct/27-9-2013 1
| Agenda | 1 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1295
Publicatiedatum 18 november 2016
Ingekomen op 12 oktober 2016
Ingekomen in raadscommissie ID
Te behandelen op 9/10 november 2016
Onderwerp
Amendement van het lid Groen inzake de Begroting 2017 (slimme infrastructuur).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2017
Constaterende dat;
— hetcollege de voormalige actie: ‘Aanleggen van oplaadinfrastructuur, slimme
logistiek, locatie-specitieke en regulerende maatregelen, subsidie verlening,
monitoren van luchtkwaliteit, voeren van lobby’ geschrapt heeft zonder verdere
toelichting.
Overwegende dat;
— deze doelstelling nog altijd actueel is en de moeite waard.
Besluit:
Deze actie weer op te nemen in de begroting.
Het lid van de gemeenteraad
RJ. Groen
4
| Motie | 1 | discard |
VN2023-019779 Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit
Economische Zaken x Gemeente on . . . FKD
en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol),
% Amsterdam ee en
Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening,
% Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale
media, ICT en digitale stad, Evenementen
Voordracht voor de Commissie FKD van o2 november 2023
Portefeuille Lechdvisetindaaarderdaschiphol)
Agendapunt 6
Datum besluit 3 oktober 2023
Onderwerp
Vaststellen van de Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2023
De commissie wordt gevraagd
De commissie besluit de raad te adviseren bijgevoegde raadsvoordracht vast te stellen.
Wettelijke grondslag
Artikel 147 Gemeentewet:
Gemeentelijke verordeningen worden door de raad vastgesteld voor zover de bevoegdheid daartoe
niet bij de wet of door de raad krachtens de wet aan het college of de burgemeester is toegekend.
Artikel 14,9 Gemeentewet:
De raad maakt de verordeningen die hij in het belang van de gemeente nodig oordeelt.
Artikel 14,9a Gemeentewet:
Indien het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van een voorschrift van
een verordening, dat strekt tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of tot bescherming
van het leven of de gezondheid van personen vereist dat de met het toezicht op de naleving of de
opsporing belaste personen bevoegd zijn binnen te treden in een woning zonder toestemming van
de bewoner, kan de raad deze bevoegdheid bij verordening verlenen.
(i.v.m. Artikel 9.4 van de verordening)
Artikel 156 derde lid Gemeentewet:
De bevoegdheid tot het vaststellen van verordeningen, door strafbepaling of bestuursdwang te
handhaven, kan de raad slechts overdragen voor zover het betreft de vaststelling van nadere regels
met betrekking tot bepaalde door hem in zijn verordeningen aangewezen onderwerpen.
Bestuurlijke achtergrond
De verordening stelt regels voor goed havenbeheer. Hieronder wordt begrepen het efficiënt beheer,
de nautische veiligheid, het nautische milieubeheer en de kwaliteit van de dienstverlening van de
haven. In de praktijk betekent dit dat in de verordening regels zijn opgenomen die zorgen voor een
veilige en vlotte afhandeling van scheepvaart in de Amsterdamse havenregio.
De huidige Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2019 is door de gemeenteraad van
Amsterdam vastgesteld op 9 oktober 2019 en in werking getreden op 6 januari 2020.
De Divisie Havenmeester doet namens het College van B&W voorstellen voor lokale wet- en
regelgeving, vastgelegd in de Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied. De vaststelling
van deze verordening is een verantwoordelijkheid van de betrokken gemeenteraden van de
gemeenten Amsterdam, Beverwijk, Velsen en Zaanstad. Alle gemeenten dienen met de nieuwe
verordening in te stemmen.
Reden bespreking
Gegenereerd: vl.13 1
VN2023-019779 % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit F K D
i msterdam
Economische Zaken % en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol),
Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening,
Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale
media, ICT en digitale stad, Evenementen
Voordracht voor de Commissie FKD van o2 november 2023
Hersewinering Aan detaadoer namens het College van B&W voorstellen voor lokale wet- en
regelgeving, vastgelegd in de Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied. De vaststelling
van deze verordening is een verantwoordelijkheid van de betrokken gemeenteraden van de
gemeenten Amsterdam, Beverwijk, Velsen en Zaanstad. Alle gemeenten dienen met de nieuwe
verordening in te stemmen.
Uitkomsten extern advies
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Nee.
Welke stukken treft v aan?
AD2023-077778 1. Gemeenteraad Voordracht.pdf (pdf)
2. Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2023 (incl.
AD2023-074216 OO
toelichting).docx (msw212)
AD2023-074218 | 3. [oude] Regionale Havenverordening NZKG 2019.pdf (pdf) |
4. Wijzigingstabel RH NZKG 2023 met artikelsgewijze aanpassingen en
AD2023-074219 3 oe:
bijbehorende toelichting.docx (msw:22)
AD2023-074220 5. Reactie zienswijzen consultatie Regionale havenverordening.pdf (pdf)
AD2023-067052 [commissie FKD Voordracht (pdf)
Ter Inzage
| Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Economische Zaken en Cultuur, Hans van Wijk, 06-5109 5144, [email protected] Bureau
Juridische zaken, Herman verhaar, 06-83638564, [email protected]
Gegenereerd: vl.13 2
| Voordracht | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1638
Behandeld op 16 en 17 december 2020
Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 21 december 2020
Onderwerp
Amendement van de leden Naoum Néhmé, Boomsma en Ceder inzake aanscherping
definitie zelfstandige woonruimte B&B's.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over wijzigingsverordening wonen 2021;
Overwegende dat:
e Erin 2020 een vergunningensysteem is opgetuigd voor het runnen van een
B&B;
e Bij de Huisvestingsverordening 2020 regels zijn opgesteld omtrent het
verkrijgen van een vergunning voor het runnen van een B&B;
e Een van deze regels was dat de B&B-woonruimte die ten behoeve van de
B&B wordt onttrokken deel is van de zelfstandige woonruimte;
e In de Huisvestingsverordening 2021 deze regel opnieuw wordt aangepast;
e Het door het aanpassen van deze regel bijvoorbeeld onduidelijk is of binnen
een zelfstandige woonruimte de zolder gebruikt mag worden als B&B;
e Het aanpassen van deze regel daarmee lijkt op een aanscherping van het
huidige beleid;
e Het onwenselijk is en niet getuigt van behoorlijk bestuur om jaarlijks de regels
aan te passen;
Besluit:
Artikel 3.9.6 lid 1 d. “de ruimte waar de toeristen slapen is een deel van een
zelfstandige woonruimte, inhoudende dat de verhuurde ruimte bouwkundig is
verbonden met de rest van de woonruimte zonder dat hier een verdieping,
buitenplaats of andersoortige ruimte tussen zit;”
te wijzigen in:
Artikel 3.9.6 lid 1 d. “de ruimte waar de toeristen slapen is een deel van een
zelfstandige woonruimte;”
en
Artikel 3.9.6 lid 2 d. “de toeristen slapen in het deel van de zelfstandige
woonruimte zoals in de vergunning vermeld, inhoudende dat de verhuurde ruimte
bouwkundig is verbonden met de rest van de woonruimte zonder dat hier een
verdieping, buitenplaats of andersoortige ruimte tussen zit;”
1
te wijzigen in:
Artikel 3.9.6 lid 2 d. “de toeristen slapen in het deel van de zelfstandige
woonruimte zoals in de vergunning vermeld;”
De leden van de gemeenteraad
H. Naoum Néhmé
D.T. Boomsma
D.G.M. Ceder
2
| Motie | 2 | discard |
Bezoekadres
> Gemeente Bezoeka
Amste rdam 1011 PN Amsterdam
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
> < amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Aan de leden van de gemeenteraad
Datum 1 november 2022
Ons kenmerk
Behandeld door H. Zevering
E-mail [email protected]
Onderwerp Winteropvang 2022-2023
Geachte raadsleden,
Met deze brief wil het college v informeren over de winteropvang. Vanaf 1 december 2022 tot 1
april 2023 zal er winteropvang worden georganiseerd voor dak- en thuisloze mensen uit
Amsterdam. In het Amsterdams Akkoord 2022-2026 is aangegeven dat de gemeente Amsterdam
in de wintermaanden voor een brede groep mensen opvang biedt. Met deze winteropvang wordt
uitwerking gegeven aan deze afspraak.
Het college ziet de noodzaak van een winteropvang vanwege een toename van het aantal dak- en
thuisloze mensen in de stad. Op 14 oktober 2022 heb ik samen met wethouder Streefland uit
Utrecht een brief gestuurd aan Tweede Kamerleden. Hierin hebben we onze zorgen geuit over de
toename die we zien van het aantal dak- en thuisloze mensen.
Winteropvang
De winteropvang is een nachtopvang voor dak- en thuisloze mensen. De GGD screent iedereen die
toegang wil tot de winteropvang. Naast een bed, bad en brood wordt er ingezet op mogelijk
perspectief. Dit kan o.a. zijn repatriëring of mensen in contact brengen met de juiste
hulpverlening. Zo wil het college ervoor zorgen dat er bij afloop van de winteropvang zo min
mogelijk dak- en thuisloze mensen op straat komen te staan.
Er zijn vanaf 1 december 2022 in ieder geval 350 winteropvang plekken op verschillende locaties in
de stad. Het vinden van geschikte locaties is ingewikkeld. Op dit moment is, naast opvang voor
dak- en thuisloze mensen, ook opvang nodig voor mensen uit Oekraïne en asielzoekers. De
volgende locaties zijn beschikbaar voor de winteropvang: Transformatorweg 6, de
inloopvoorzieningen van de Regenboog Groep en de Nieuwe Looierstraat. Deze laatste gaat
medio december 2022 open. Voor de buurtbewoners van de Nieuwe Looierstraat wordt een
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl.
Gemeente Amsterdam Datum 1 november 2022
Kenmerk
Pagina 2 van 2
informatiebijeenkomst georganiseerd op woensdag 7 december 2022 van 18.3ouur tot 19.30uur.
Daarnaast worden zij op kortst mogelijke termijn per brief geïnformeerd.
De winteropvang wordt georganiseerd door de GGD, het Leger des Heils, HVO-Qverido en de
Regenboog Groep. Door personeelstekort, ook in deze sector, is het lastig aan geschikt personeel
te komen. Het college is dankbaar dat de GGD en de zorgaanbieders het toch voor elkaar krijgen
deze winter winteropvang te organiseren. De criteria om als dak- en thuisloze gebruik te mogen
maken van de winteropvang worden nog uitgewerkt met de GGD en de zorgaanbieders.
In 2019 heeft het college besloten de winteropvang door te ontwikkelen naar een permanente
opvang van 104 plekken. Dit zijn 5o plekken voor kwetsbare Amsterdammers, 30 plekken voor
kwetsbare EU-burgers en 24 voor kwetsbare ongedocumenteerden. Dit blijkt niet voldoende. In
Amsterdam zien nog steeds veel dak- en thuisloze mensen op straat. Door te werken aan
perspectief tijdens de winteropvang worden deze mensen zo goed mogelijk geholpen.
Dekking
De kosten voor de winteropvang bedragen € 5.imiljoen. Voor 2022 worden de kosten van € 1,7
miljoen gedekt vit programma Volksgezondheid, Jeugd en Zorg.
De kosten voor 2023, € 3,4 miljoen worden gedekt uit de coalitiemiddelen Opvang. Dit zal in de
viermaandsrapportage 2023 worden verwerkt en is onder voorbehoud van goedkeuring van de
raad.
Winterkouderegeling
Naast de winteropvang is er ook de winterkouderegeling. Wanneer het te gevaarlijk is om in de
nacht buiten te zijn (vanwege kou of storm) worden dak- en thuisloze mensen opgevangen.
Veldwerk en het Mobiel Team van HVO-Querido gaan actief op zoek naar mensen op straat.
Wanneer er sprake is van een winterkouderegeling wordt bepaald door de GGD in G4-verband.
Deze opvang vindt in de Ga altijd gelijktijdig plaats.
Rapportage noodopvang en winterkoudeopvang
Voor het einde van dit jaar ontvangt u de rapportage van de GGD over de noodopvang vanwege
corona en de winterkoudeopvang 2021-2022. De aanbevelingen in deze rapportage zullen worden
meegenomen tijdens de voorbereidingen van de winteropvang 2022-2023.
Ik hoop uv met deze brief voldoende geïnformeerd te hebben.
Met vriendelijke groet,
Rutger Groot Wassink
Wethouder Opvang
| Brief | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Volgnummer 920
Datum indiening 15 juli 2020
Datum akkoord 25 augustus 2020
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Ceder inzake de antidiscriminatie en
-racismecampagne
Aan het college van burgemeester en wethouders
Toelichting door vragenstelster:
Inmiddels is de antidiscriminatie en -racismecampagne overal in Amsterdam
zichtbaar. De fractie van de ChristenUnie ondersteunt de boodschap die hiermee
wordt uitgedragen om voor elkaar op te komen en om uit te dragen dat er in
Amsterdam geen ruimte is voor discriminatie.
In de raadsbrief over de campagne meldt het college dat in de campagne aandacht
zal zijn voor alle vormen van discriminatie en racisme die helaas in onze stad
voorkomen. Te denken valt aan anti-Aziatisch racisme, antisemitisme of discriminatie
op grond van seksuele geaardheid. De fractie van de ChristenUnie wil nu de
campagne in uitvoering is graag weten op welke manier hier invulling aan is gegeven
en of er mogelijk al iets te zeggen is over het potentieel bereik van de campagne.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Ceder, namens de fractie van de ChristenUnie,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de
volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. De campagne is zichtbaar in bijvoorbeeld bushokjes. Op welke manieren
heeft de campagne verder nog vorm gekregen?
Antwoord:
De campagne heeft op de volgende wijze vorm gekregen:
— Outdoor: Mupi's, AO frames, Peperbussen (speciaalzuilen), Digitale billboards,
Digitale schermen in GVB bussen, Wildplak posters (op plakzuilen en
peperbussen).
— Online: Campagne op Facebook + Instagram, Tijdlijn berichten op corporate
social kanalen: Facebook + Instagram + Linkedin, Website
www.amsterdam.nl/komop, Redactioneel artikel op amsterdam.nl (doorplaatsing
in Nieuwsbrief + Facebook).
— Media: Redactioneel TV item Amsterdam Informeert op AT5 + AT5.nl, Parool —
redactionele samenwerking, 2x persbericht.
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Neng 0 Gemeenteblad R
Datum 25 augustus 2020 Schriftelijke vragen, 15 juli 2019
2. Indien de campagne als opdracht is uitgevoerd door een extern reclame-,
marketing- of consultancybureau, kan het college de geformuleerde opdracht
aan deze partij als bijlage bij deze beantwoording aan de raad sturen?
Antwoord:
De campagne is vormgegeven in nauwe samenwerking tussen de gemeente en
Campagnebureau BKB (dat geselecteerd werd op basis van een meervoudige
onderhandse aanbesteding). De campagne is vervolgens als opdracht uitgevoerd
door BKB.
Er is geen sprake van één algemene opdracht, omdat de campagne in samenwerking
en met tussenstappen is ontwikkeld. De vraag aan BKB was om samen met de
gemeente een ‘paraplu’ voor verschillende deelcampagnes te maken waarin een
duidelijke sociale norm wordt gesteld: discriminatie is bij wet verboden en in
Amsterdam tolereren wij geen discriminatie. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat
het stellen van een sociale norm werkt tegen discriminatie.
Hierop heeft het campagnebureau samen met de gemeente Amsterdam
samenvattend de volgende strategie ontwikkeld:
— Strategische uitgangspunten: Bewustwording alleen is onvoldoende, we willen
ook handelingsperspectief bieden, niet alleen aan wie gediscrimineerd wordt
maar ook aan de omstanders.Niet alleen tegen discriminatie, maar ook voor
inclusie. ledereen kan iets doen tegen discriminatie en voor inclusie. De
campagne moet onderdeel zijn van een breed scala aan acties van de gemeente,
die ook zelf de hand in eigen boezem steekt. We gaan de confrontatie niet uit de
weg: pijn hoort erbij De gemeente pretendeert niet perfect te zijn: we stellen ons
kwetsbaar op. We kiezen een getrapte aanpak, niet alles hoeft in één keer.
— Ambitie: Amsterdam is een vrije, tolerante en inclusieve stad voor iedereen.
— _ Invulling van de campagne:
o Hetgaat om een overkoepelend campagneconcept die als deelcampagne
specifiek zal worden ingezet en verder wordt uitgewerkt gericht op
desbetreffende handelingsperspectief, bijv. een deelcampagne
arbeidsmarktdiscriminatie.
o De campagne richt zich op de omstander, waarmee we de sociale omgeving
aanspreken: je kan altijd iets doen (Het belang van de omstander wanneer het
gaat om discriminatie wordt in de literatuur en in onderzoek veel
onderschreven).
o We presenteren een positieve sociale norm: In Amsterdam komen we voor
elkaar op.
o De sociale norm wordt zowel toegepast op onverbloemde en evidente
discriminatie, als op onbedoelde, onbewuste en ingesleten discriminatie.
o De campagne richt zich daarnaast indirect op slachtoffers van discriminatie,
om hen een hart onder de riem te steken, te laten zien dat discriminatie niet
getolereerd wordt in Amsterdam.
o Inhoudelijk is de campagne gericht op discriminatie in de breedte;
verschillende gronden, vormen en plekken van discriminatie en niet alleen
tegen discriminatie, maar ook voor inclusie.
2
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Neng 0 Gemeenteblad R
Datum 25 augustus 2020 Schriftelijke vragen, 15 juli 2019
— _Handelingsperspectief: direct én indirect. Voor elkaar opkomen kan —
bijvoorbeeld door:
o Elkaar aan te spreken op discriminerend gedrag.
o Erte zijn voor mensen die slachtoffer zijn van discriminatie
o Je inte zetten voor inclusie
o Aanpak en bescherming met behulp van beleid, wetgeving en meldpunten.
3. Kan het college een volledig overzicht geven van welke teksten er in deze
campagne gecommuniceerd worden?
Antwoord:
In de bijlage (1) zijn alle uitingen die outdoor zijn getoond opgenomen. Daarnaast zijn
er 22 portretten van ambassadeurs gemaakt. Hen is gevraagd om hun eigen
campagne uiting te maken. De teksten komen dus van henzelf. Deze uitingen zijn op
social media ingezet (Facebook en Instagram) in combinatie met een persoonlijke
toelichting tav het statement en de link naar de campagne en de boodschap ‘In
Amsterdam komen we voor elkaar op’. Dit zijn de teksten (inclusief de volledige lijst
van de ambassadeurs voor deze flight van de campagne):
Adriana van Dooijeweert: knielen mag handelen moet
Annemarie de Wildt: educate yourself over het koloniale verleden van Amsterdam
Aukje Dekker: wanneer leren we onze kinderen over racisme?
David Endt: amsterdam open stad — sluit discriminatie uit
Dio: fijn dat ik goed Nederlands spreek voor een Nederlander
Hoax Lebeau: zeg jij er wat van als ik lastig gevallen word op straat
Ilias Admi: laat jij het toe dat ik word buitengesloten om mijn uiterlijk of naam
Jerry Afriyie: “maar ik bedoelde het niet zo” onwetendheid rechtvaardigt racisme niet
Joris Bijdendijk: blijft het bij die ene post op instagram, of spreek jij je echt uit tegen
racisme?
Lize Korpershoek: laten we onze zoons leren zich te gedragen, zodat jij je dochter
niet hoeft te beschermen
Lucas Hamming: zou je ook aan mij vragen waar mijn krullen vandaan komen
Marian Duff: laten we 't er maar vooral wel over hebben
Mohamed Attaibi: zie jij geen kleur? Zonde want er zijn zo veel mooie
Amsterdammers van kleur
Naomie Pieter: wanneer sta jij op tegen racisme? Zodat ik het niet alleen hoef te doen
Natascha van Wezel: wat doe jij als ik word uitgemaakt voor rotjood®?
Noraly Beyer: denk jij nog zwart wit?
Pete Wu: denk jij dat ik een toerist ben? Of zie je mij als Amsterdammer?
Rocky Hehakaija: zeg jij er iets van als ik word uitgescholden voor vieze pot?
Rutger Groot Wassink: Racisme is geen mening, spreek je uit!
Samya Hafsaoui: is uw vriendelijkheid onvoorwaardelijk?
Shamiro van der Geld: ben ik echt welkom op jouw feest, of liever alleen mijn cultuur?
Thorn/Roos de Vries: waarom moet ik kiezen tussen man of vrouw zodat jij het
begrijpt?
3
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Amer 25 augustus 2020 Schriftelijke vragen, 15 juli 2019
4. Kan het college een inschatting maken van hoeveel mensen er door deze
campagne bereikt worden? Graag uitgesplitst naar de verschillende onderdelen
van de campagne.
Antwoord:
Er is een effectmeting gedaan onder 400 Amsterdammers. Ruim de helft van de
Amsterdammers herkent de campagne. De volgende bereikcijfers zijn bekend voor
outdoor en online:
Outdoor:
De inzet van de digitale billboards en de GVB busschermen heeft een geschat totaal
bereik gehad van 2,8 miljoen. Met de inzet van de AO-frames en de speciaalzuilen
(peperbussen) worden naar schatting ruim 2,2 miljoen mensen tussen de 13 en 75
jaar bereikt in 2 weken. Voor de mupi inzet (aangezien het gaat om B-zijdes) en de
wildplak posters is het lastig een schatting te maken.
Online:
— De uitingen van de campagne zijn op Instagram en Facebook in totaal 1.943.699
getoond (totaal aantal weergaven). In totaal zijn er 261.057 unieke personen
bereikt. In totaal kwamen er 2.441 likes op de uitingen, 250 opmerkingen en de
posts werden 231 keer gedeeld.
— De campagne uitingen zijn ook gedeeld op de tijdlijn van de corporate Facebook,
Instagram en LinkedIn accounts. Deze inzet had een totaal bereik van 659.198
(totaal aantal weergaven). Op de 3 facebook en 3 Linkedin berichten kwamen in
totaal 9.213 likes, 1.055 opmerkingen, 123.541 kliks (binnen het bericht) en de
posts werden 523 keer gedeeld.
— De website www.amsterdam.nl/komop is tijdens de campagne 16./14 keer
bezocht door 9.151 unieke personen.
— Het redactionele artikel op amsterdam.nl is 2.095 keer bezocht.
Media:
Daarnaast heeft de campagne ook aandacht gehad op AT5, in de media (bijvoorbeeld
artikel Parool) en zijn de online uitingen ook gedeeld door de ambassadeurs zelf op
hun eigen online kanalen. Ook dit heeft geleid tot veel extra bereik.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 102
Datum akkoord 29 januari 2016
Publicatiedatum 29 januari 2016
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van de leden N.T. Bakker en Ruigrok van
11 januari 2016 inzake het conflict rondom het gevelbord van ijssalon Monte Pelmo.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstellers:
In het weekend van 9/10 januari 2016 berichtte AT5 over het gevelbord van IJssalon
Monte Pelmo.' De IJssalon heeft te horen heeft gekregen dat het bord, dat er al jaren
hangt, niet voldoet aan de nieuwe welstandsregels. In plaats van een vast bord
moeten er losse letters of een uithangbord komen.
Gezien het vorenstaande hebben de leden N.T. Bakker en Ruigrok, respectievelijk
namens de fracties van de SP en VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement
van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het
college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Kan het college toelichten hoe de aanschrijving met betrekking tot het gevelbord
tot stand is gekomen? Is er door de betrokken ambtenaar gekeken naar
de geschiedenis van het huidige gevelbord van de ijssalon?
Antwoord:
Deze zomer is een handhavingsactie gestart bij ijs- en wafelwinkels in stadsdeel
Centrum. Alle ijs- en wafelwinkels zijn geïnventariseerd en aan een integrale
controle onderworpen. Deze controle richt zich op alle geldende wet- en
regelgeving.
Deze handhavingsacties is op het verzoek van het bestuur van stadsdeel
Centrum extra toegevoegd aan de handhavingsprioriteiten. Reden hiervoor is
de grote aanwas van ijs- en wafelwinkels in het stadsdeel en de daarbij geuite
vrees voor monofunctionaliteit en mogelijke onrechtmatigheden. Het versturen
van een zienswijzebrief over de gevelreclame van ijsfabriek en ijswinkel Monte
Pelmo aan de Tweede Anjeliersdwarsstraat 17 heeft in dit kader plaatsgevonden
en verschilde niet van de andere controles op ijs- en wafelwinkels.
‘http://www.at5.nl/artikelen/151529/stadsdeel_centrum_gevelbord_monte_pelmo_ voldoet na vijftig
jaar niet meer
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Neeing lez Gemeenteblad R
Datum 29 januari 2016 Schriftelijke vragen, maandag 11 januari 2016
2. Waarom is de voorgeschiedenis (een bord dat al 50 jaar hangt) geen aanleiding
geweest om te komen tot maatwerk?
Antwoord:
Het reclamebord is getoetst aan de reclamerichtlijnen uit de nota “Schoonheid
van de stad”. Het bord voldoet niet aan deze richtlijnen en valt ook niet onder de
uitzonderingspositie van historische reclame-uitingen omdat hiervoor de uiting
tenminste 50 jaar oud moet zijn. Deze uiting is 45 jaar oud. Hierop is aan de
ondernemer een zienswijzebrief gestuurd. De reactie van de ondernemer op
deze brief kan aanleiding zijn te komen tot maatwerk.
3. Welke mogelijkheden zijn er volgens het college om in het geval van historische
reclame(borden) een uitzondering te maken op het huidige welstandsbeleid?
Antwoord:
Hoofdstuk 7, paragraaf 1, artikel 2 van de reclamerichtlijnen stelt; “Historische
reclames (ouder dan vijftig jaar) behoeven niet aan de criteria te voldoen”
Daarmee zijn historische reclames toegestaan binnen het bestaande
welstandsbeleid en hoeft geen uitzondering te worden gemaakt.
In het geval van niet-historische reclame (jonger dan 50 jaar), zoals in het geval
van de reclame van Monte Pelmo, biedt Hoofdstuk 7, paragraaf 3, artikel 18
een mogelijkheid om deze reclame toch toe te staan door op basis een gewogen
oordeel af te wijken van de welstandscriteria.
Letterlijk stelt dit artikel: “Toelaatbaar is reclame die weliswaar niet voldoet aan
de criteria in paragraaf 2, maar die toch niet ontsierend is voor het stadsbeeld en
geen afbreuk doet aan de kwaliteit van de openbare ruimte, nadat hierover
advies is ingewonnen bij de CWM.”
De CWM heeft op 12 januari 2016 een positief advies afgegeven over
het reclamebord van Monte Pelmo. Dit is voor stadsdeel Centrum aanleiding
geweest van een eventuele aanschrijving af te zien.
Toelichting door vragenstellers:
In het Amsterdams Ondernemersprogramma 2015-2018 staat: Waar regelgeving
slimmer kan en meer ruimte kan bieden aan ondernemers zetten wij het Paarse
Krokodillenteam in”.
4. Is het college bereid, te kijken of de hardheidsclausule uit het welstandsbeleid
kan worden toegepast? Kan het college dit toelichten?
5. Is het college tevreden over de uitvoering van de welstandsnota? Ziet u in de
casus van het gevelbord van de bovengenoemde ijssalon aanleiding om het
Paarse Krokodillenteam in te zetten?
6. Is het college het met vragenstellers eens dat een ‘wat kan er wel’ mentaliteit in
plaats van een ‘mag niet’ mentaliteit een gezond ondernemersklimaat bevordert?
Antwoord op de vragen 4, 5 en 6:
De huidige gang van zaken geeft voor ons college geen aanleiding van de thans
gevoerde procedures af te wijken. Deze procedures hebben naar onze mening
geleid tot een bevredigende uitkomst. Het college is van mening dat de huidige
werkwijze, waarbij de CWM in voorkomende gevallen om advies gevraagd wordt,
2
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer So januari 2016 Schriftelijke vragen, maandag 11 januari 2016
een goede werkwijze is. Ter voorkoming van ambtelijke willekeur is de toetsing
door ambtenaren aan andere criteria dan de huidige regelgeving niet gewenst.
Ook is een generieke toetsing voorafgaand aan een handhavingstraject door de
CWM geen haalbare zaak.
Wel is het college van mening dat in het onderhavige geval, waarbij het bekend
mocht worden geacht dat de betrokken ondernemer en gemeente Amsterdam
eerder over de interpretatie van wet- en regelgeving van mening hebben
verschild en waar dit geleid heeft tot een publieke discussie, en het gegeven dat
het betreffende reclamebord een bijzondere waarde heeft voor de ondernemer,
het wenselijk was geweest eerst de CWM om advies te vragen voordat de
zienswijzebrief werd verstuurd.
Het college ziet geen reden om over te gaan tot inschakeling van het Paarse
Krokodillenteam omdat er geen sprake is van overbodige regelgeving of van
nodeloos ingewikkelde procedures.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
Voorbeelden uit praktijk en wetenschap Aanbevelingen
Experimenteel onderzoek naar de effecten van groen op de luchtkwaliteit is zeer complex doordat de luchtkwaliteit De meest duurzame oplossing tegen luchtvervuiling is het voorkomen van emissies bij de bron. Waar dat niet lukt is het Groen in de stad
afhankelijk is van zeer veel verschillende factoren. Daardoor is de meeste beschikbare informatie afkomstig van belangrijk om de blootstelling van mensen aan de luchtverontreiniging zoveel mogelijk te beperken. Groen kan daarbij op L U C h + kwa | Í te Ì +
modelberekeningen en simulaties en is het vaak niet mogelijk om uitkomsten te generaliseren, drie manieren een rol spelen: L Door het beïnvloeden van luchtstromen en luchtuitwisseling: 2 door het afschermen van
kwetsbare gebieden (scholen, gezondheidsinstellingen, woonwijken) van nabijgelegen bronnen en 3. door het wegfilteren
Een analyse van meetgegevens van wijken met meer verkeersweg was de hoeveelheid roetdeeltjes 12% lager van een deel van vervuilende stoffen uit de lucht Op stadsniveau is het verder essentieel dat er luchtuitwisseling met de Alle groen draagt bij aan het wegvangen van verontreinigingen in de lucht. Het effect hiervan op de lokale
en minder groen in Sydney liet zien dat in de groenere dan aan de wegkant. De reductie in PM05-PMI0 was echter
wijken het gehalte fijnstof in de lucht lager is dan in de beperkt Brantley 2012, omgeving mogelijk is zodat verontreinigde lucht kan worden afgevoerd en schonere lucht de stad in kan stromen. concentraties is echter beperkt waardoor aanleg van groen in de stad niet de oplossing is voor lokale luchtkwaliteit
wijken met minder groen, dit effect was significant ook na
correctie voor de hoeveelheid verkeer in de betreffende Bij metingen aan heggen van taxus, hulst en meidoorn problemen. Wel kan groen gebruikt worden om kwetsbare gebieden af te schermen van emissiebronnen en draagt
wijken. Voor andere vormen van luchtverontreiniging werd (volgorde van toenemende porositeit) bleek het filterend
een dergelijke relatie echter niet gevonden Irea 2015, vermogen voor PMIS deeltjes resp. 3%, 18% en 27% Twary 2005, het totale groen in de stad bij aan de verbetering van de luchtkwaliteit op regionaal niveau. Daarom en vanwege
Uit een uitgebreide computersimulatie van het effect van In parken worden gewoonlijk lagere concentraties de baten van groen op veel andere terreinen zoals beperking van de opwarming in de stad, verbeteren van de
aaneengesloten boomkronen op de luchtkwaliteit in een luchtverontreiniging gemeten dan in de straten er omheen Luchtuitwisseling Gebouwen of wijken kunnen afgeschermd worden van
street canyon in de stad Antwerpen komt naar voren dat en bovendien daalt de concentratie binnen het park met de naastgelegen verkeerswegen door gemengde beplantingen waterhuishouding en ondersteunen van de biodiversiteit, en daarnaast meer algemeen de gezondheid en het welzijn
het negatieve effect gemiddeld over het jaar weliswaar afstand tot de rand van het park, Cohen 204, Zorg dat het groen op stads- en wijkniveau zo van bomen, struiken en vaste planten die liefst hoog, breed
aanzienlijk is (toename roetdeeltjes met 8% en toename gestructureerd is dat er luchtuitwisseling met de omgeving en dicht moeten zijn. van de bewoners, is een zo hoog mogelijk percentage groen in de stad gewenst.
PM10 met 14%) maar kleiner dan in veel eerdere publicaties Voor een gebied van 100 km2 in Londen met 25% bedekking mogelijk is.
is gerapporteerd die vaak alleen betrekking hebben op door bomen werd de jaarlijkse verwijdering van PM10 Schermbeplantingen moeten ononderbroken zijn en Deze factsheet geeft een overzicht van de baten van het groen in de stad op het gebied van luchtkwaliteit en de
de meest extreme omstandigheden (volledig bebladerd, geschat op 904 ton, met als gevolg 2 sterfgevallen minder Streef naar open corridors die vanuit het buitengebied tot minstens tot 90 m voorbij het te beschermen object reiken.
spitsuur, 1 windrichting) Yranckre0ns, per jaar en 2 ziekenhuisopnames minder per jaar Twary 2009, in het hart van de stad reiken. mechanismen daarachter. Daarnaast biedt het door middel van voorbeelden en aanbevelingen handvatten voor een
In modelstudies voor 10 steden in de USA “owak zes iep de Voor de ‘Greater London Area' in het UK werd dmv. Stuit wijken niet geheel af met een gesloten beplanting Filteren betere benutting van groen voor dit doel.
hoeveelheid PM25 die de bomen in die steden uit de lucht berekeningen met twee verschillende modellen berekend eromheen, maar zorg ook op dat niveau dat er uitwisseling
filteren uiteen van 4,7 ton/jaar in Syracusa tot 64,5 ton/jaar dat de verwijdering van PM10 door de bomen in het gebied mogelijk is. Houd daarbij wel rekening met sterke Groen dat als doel heeft het wegvangen van verontreini-
in Atlanta. De verbetering van de luchtkwaliteit varieerde overeen komt met een verbetering van de luchtkwaliteit emissiebronnen en scherm die zo veel mogelijk af. gingen uit de lucht dient zo dicht mogelijk bij de bron van de n _ mammae re TS - _ En —_ nes IE enn 3
van 0,05 % in San Francisco tot 0,24% in Atlanta. Daarbij met 0,7-14 % Door vergroting van het oppervlak bedekt met vervuiling te worden geplaatst omdat daar de concentraties ii | eN a ed en Pe ú > 5 Ö pe ee se RS Ee EN
worden de plaatselijke resultaten beïnvloed door het areaal bomen van 20% naar 30% zou de jaarlijkse verwijdering van Beperk in straten met veel verkeer het aantal grote bomen; het hoogst zijn en de kans dat de verontreinigingen in En 4 | \ Ei 2 3 hs ED k : ; nn Rt E. \ e, 5 Ef af, nd en dn La 5
groen, de plaatselijke luchtkwaliteit en meteorologische PM10 kunnen stijgen naar 11-26% Daarnaast werd berekend vermijd in deze straten bomen met grote brede kronen en contact komen met het groen dus ook het hoogst is. EE $ en ij 8 in, se ee 4 n eN | Di: > $ % a vr kn pe t A ;
omstandigheden, de lengte van het groeiseizoen en het dat verhoging van het percentage naaldbomen de jaarlijkse gebruik als er toch bomen gewenst zijn soorten met smalle Î UI 0 er ENE « mr En in, in ei nd E , nd Jen nt ES
percentage altijd groene bomen. verwijdering van PMI0 sterk zou doen stijgen Tallis 20 In 2015 kronen of kleine bomen op ruime onderlinge afstand. Maak Voor een goed filterend vermogen moet de vervuilde lucht == 5 Fn es 5 ef ä ÀL : CS cl KS ed REE Ô WK : n N er k gE ie 5 | |
werd met het i-Tree Eco programma berekend dat in het daarnaast gebruik van gevelgroen en lage beplantingen met zo veel mogelijk bladmassa in contact komen. De lucht ei or , _ ' s 5 : Rege 5 el ) De RE oe $ | # ST ze Ke en Ae, Ke
Een modelstudie voor 5 steden in het UK kwam tot de gebied van Groot-Londen alle bomen samen jaarlijks 2241 dicht langs de weg om zo een optimale luchtuitwisseling moet daartoe door de beplantingen en boomkronen kunnen Ì dan mA Me sn re Ne al En A e 5 & d an 8 & En Kari? Phi ie à
conclusie dat 2,5-7% reductie van de PMI0 concentraties zou ton aan luchtverontreiniging wegvangen wat een waarde zou te combineren met zo hoog mogelijke wegvangcapaciteit. stromen. Beplantingen en bomen met een optische porositeit Lj | Wi i | zal Es Ë 9 E, pe 7 Se ee ne is A, ie Jl DR ar 7 mA jee ' ete
worden gerealiseerd als 25% van de ruimte in de steden met hebben van 126,1 MS Resers 2015, Heggen en beplantingen met vaste planten kunnen daarbij van minstens 30% zijn het meest effectief, me 4 Ee, 5 Rn ne 5 en S 5 dj 7 4 ES k En ra Re si : Kin
bomen zou worden beplant Beeles 2007, een belangrijke bijdrage leveren. ds es ee k De eN à ip: Rae nt En pa Ee ee od in ie er >
Verschillende soorten vangen verschillende typen dl | bes Ga 5 ee É he 2 N ei Bs eN Bn t5 0 ee 26
Achter een gemengde groenstrook bestaande uit esdoorn In street canyons kan de luchtkwaliteit op voetpaden langs verontreiniging af, zorg daarom voor gemengde en 8 / ef A ' ide 5 5: Ee Ee ie a: ), ks : ; n EN bien er 5 ; 5
en eik en een dichte onderbegroeiing langs een drukke de weg verbeterd worden door plaatsing van lage heggen beplantingen met een boom-, struik- en kruiden- of vaste u : a pe gp ee. el If En del 3 E ga 5 8
(1-2 m hoog) aan weerskanten of in de midden, dat laatste planten laag. il & Ane lers de EN " LE, 3 en at hei
heeft het meeste effect. AR En he zi ne, Sr X baden
mre - wer verse , nn er " Voor net wegvangen van fijnstof uit de lucht zijn planten es f # - 7 À a: ; te en À
” Ge zn hed me de Rt Ee, % pe BE MA met harig blad of blad met een dikke waslaag het meest ad ON RE ne ht :
« Ken: EN See ke Rr Ek $ Er Nl 7e Lt Ee Hen S Afschermen effectief, voor gasvormige verontreinigingen zijn juist mars : | ' f EN
da En ed B ze vn EN El en bed planten met grote gladde bladeren meer effectief. | cs : Ì N
a xe 7 Fr) re, et en can RK Langs drukke verkeerswegen met gesloten bebouwing NI VEREN PAER OS bk E Ô ge ' ARE,
E En ze pe NE Eet Pd en j k | : (street canyon) kunnen heggen van minimaal één meter Verhoging van het aandeel naaldbomen en groenblijvende aasnd À Retie” ha : t ’ N° et Hel UI Ue dd en En a ale
Ed ë nar 3 $ Ee da Es ef Á & Ì RN OE E | q d hoogte de voet- en fietspaden (deels) afschermen van de loofbomen vergroot de filtercapaciteit. K mm ij L Ts Î nen, Ran AN AA AI | IN KNN & k Ken
en 8 6 . 3 : Renap tg 8 Ze ' tf br en B, luchtverontreiniging van het verkeer. dn _ bp : Nl F mi et 1 Ee à PMen AND. | f , | ’
pe 8 p Vas ej © eid ij 4 NN ik | : | fd Ae ie en: Vaste planten vullen het effect van bomen op de 1 a | = =d TO 5 y A B ® hs Í ER: dd | dn
Es 4 E REN k- d î ii " e 5 a F4, Ee ë : í ue 8 0 NIE é | | In bredere straten zijn hogere en bredere beplantingen Luchtkwaliteit in de stad aan en zijn ook te gebruiken als Ken nl Ì = Wm ie f mn en k 5 ke A Rn We a sf ;
ot Md ee = AR, U | Eh ES iâ, d ha ee a 4 en í beter, die dienen dan wel ononderbroken en van onder tot er weinig ruimte is of als hoge beplanting niet gewenst is. ’ — re ee Meram oeh SE Af. en Mn lk Ô arm
8 5 ir did Been E à tn Fl OR n maas Ë mend Een Tan Ds M= 7 boven gesloten te zijn. Een geluidscherm met daarachter Bovendien kunnen ze als onderbeplanting bijdragen aan IN Se je . NE] Ee Ee E VAR zen
a En er de: mn ee LJ Bman Mei aal hik een gesloten beplanting of dichte rij bomen is een goed de geslotenheid van een beplanting en het fijnstof wat uit mm A 4 Bie en. 3 5 ie ' Ae ke À eef
n De „> Er E KT ie Eee mn On En en: alternatief. bomen spoelt vastleggen. 8 | nat Ie En | 4 8 KS ed Ei î Ee “Nh rd
dà el mc Fn DN n= Dn ee ni _ ea en == pn z EE:
REN lm
Hoe beïnvloedt groen de luchtkwaliteit in de stad dn ES 4 Ks Verantwoording en meer informatie
LT | ee | | |
Pf ME: Ls ke . an ha B Deze factsheet is onderdeel van een serie van vier rondom de positieve effecten van groen in de stad. Andere beschikbare onderwerpen zijn
3 iS WE 7 5 zel E Ens bf e \ 4 à klimaat, waterhuishouding en biodiversiteit. Daarnaast is er een tabel beschikbaar waarin de bijdrage van ruim 100 boomsoorten aan de
In het stedelijk gebied zijn veel bronnen van luchtvervuiling aanwezig (industrie, verkeer verwarming van huizen) met Dd f Er ge B IR ar of RS 7 genoemde thema’s in beeld is gebracht. Alle factsheets en de tabel zijn het resultaat van een project uitgevoerd door Wageningen University &
EN de rs ee pt mA PA es KR Research met medewerking van studenten van Hogeschool Van Hall Larenstein in opdracht van de Gemeente Den Haag, Stichting De Groene
nadelige gevolgen voor de gezondheid en het welbevinden van de bewoners. Groen beinvloedt de luchtkwaliteit in de stad WE ips 5. ge a kn gr A En Stad en Royal FloraHolland met financiële ondersteuning van de topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen en bijdragen van Perennial Power,
k B 5 É De RT Nl cr ha = i-Bulb, Van den Berk Boomkwekerijen, Boot & Dart Boomkwekerijen, Boomkwekerij Ebben en Boomkwekerij M. van den Oever & Zonen. Het
op drie manieren; door beïnvloeding van luchtstromen, door een schermwerking en door het wegvangen of opnemen 5 d 7 En be df E - fh E i project is onderdeel van het programma De Groene Agenda.
van verontreinigende stoffen Jet! 5 Het effect van de beinvloeding van de luchtstromen is veel groter dan dat van het KR rr A je MEET in Tekst: Jelle Hiemstra. Foto's: Bovengenoemde bedrijven en diverse bronnen uit het publiek domein.
EK ti daf _ Deze factsheet vormt een samenvatting en momentopname van de beschikbare kennis. Meer informatie is te vinden in de onderstaande
wegfilteren van verontreinigingen @0# 6 Vos208 Hoewel het filterende effect op lokale schaal beperkt is, is het toch van \ en literatuur, via het kennisportaal Groen & Welzijn op www.groenkennisnet.nl of via een mail naar [email protected].
waarde omdat er met name voor fijnstof geen veilige niveaus bekend zijn zodat elke verlaging van de concentraties ervan Ì me na 3 u / an 8 g an nn. u ws
iden $ ri | Ù 5 ; LR NA, DE
een positief effect heeft op de volksgezondheid. de fr | ü Ï 3 EN LL, bve mezen a karenstenn mee BSD rorsecron û QD Flora r STAD
E a i | mn ij ie unéversity of applied sciences ke vhg Holland Den Haa
nd == en en Île re d k brancheveranging g
je REN NE ET
nd n h D _n mmm mm
Ei , 4 D k Eg : hal ar en sb ef FeS e s he j a > he 3 ee ed
zn Pre de En AR oe En B 5, à has Ne En he
Beïnvloeding luchtstromen hoogte heeft een aaneengesloten heg midden in de straat b effectief, Gasvormige verontreinigingen worden het beste Push 2012 wijzen op een potentiële afname van 40% voor NO, en vs g Sf de i ng ”à pe ODE arie ; Re ge #7 in EN An Ns
daarbij meer effect dan heggen aan weerszijden tussen de weggevangen door soorten met grote gladde bladeren en 60% voor PM. In street canyons met weinig verkeer zou het ij Rn Ë F E 5 Ee EN Bent , £ EE ee EN k Rs Wi
Luentverontreiniging in de stad is opgebouwd uit drie voetpaden en de weg Gromke 2018, voor het verwijderen van VOC's is blad met een dikke waslaag filterend effect van bomen dit nog kunnen versterken. n pe Be PE ne RE AE A ee & St ES en nn L$ bn Er Re den, Á
delen; de landelijke achtergrond (dat wat uit de wijde positief Hiemstra 2008 Nadeel van bladverliezende loof bomen is ' en LE Oe PN 3 8 ie } 5 4 ze 5 ; NE P 3 no
omgeving komt aanwaaien), de stedelijke bijdrage en dat ze maar een deel van het jaar echt effectief zijn. gn Em == BR 8 == r Rnd E ” - - e 3 a _ : a een ss oe kn Een en Nadit
de lokale bijdrage (bijv. van drukke verkeerspunten) Filterwerking Schermwerking N 5 pe nennen nne madcek En : ess | Reet
Hiemstra 2008, Verreweg de belangrijkste factor om lokale Een nadeel van sommige soorten is dat ze zelf ook vluchtige À Ee jn EE : ; 8 LE ER NE et ge ® - .
piekconcentraties te verlagen is uitwisseling en vermenging Bomen en ander groen filteren aanzienlijke hoeveelheden organische stoffen (VOC's) produceren frote 2016, Hiemstra 2008, Met De beïnvloeding van luchtstromen en het filterende effect emee ijn tac td î ge
met lucht uit de omgeving (“verdunningseffect”) CROW 2012, vos 2013, verontreiniging uit de lucht en dragen daarmee op regionaal name bij hogere temperaturen kan dit bijdragen aan de van groen kunnen worden benut om gebieden zonder veel Ri Tr m NOTRE De NRE En
niveau bij aan verlaging van concentraties. Het effect is versterkte vorming van ozon en fijnstof. Daarnaast kunnen emissie (parken, rustige wijk, scholen) door middel van
In de beperkte ruimte in de stad bestaat het gevaar dat de echter onvoldoende om lokale problemen op te lossen CROW VOC's ook vrij komen bij beschadiging (maaien van gras) en dichte groenelementen te beschermen tegen vervuilde lucht
luchtbeweging door dicht en hoog groen te sterk geremd 2012, Vos 2018 en op stadsniveau is het beperkt, In de literatuur bij de bloei van sommige soorten Grerkdna 2017, Overigens is in de van nabij gelegen drukke wegen CROW 2012,
wordt met als gevolg verslechtering van de luchtkwaliteit worden getallen tot maximaal 5% genoemd Pre 2012, gematigde streken het overall effect van stadsbomen op de Bron nen Janhäll 2015. Review on urban vegetation and particle air pollution —
omdat de vervuilde lucht "blijft hangen”. Om die reden ozonconcentratie gunstig (verlaging) door beperking van de In meerdere studies werden lagere concentraties Deposition and dispersion. Atmospheric Environment 105: 130-137,
is het van essentieel belang dat het groen in de stad de Het lucht-filterende effect van bomen en andere vormen opwarming van de stad Reeers 2015, luchtverontreiniging achter ‘schermbeplantingen' langs Baldauf et al. 2017, Roadside vegetation design characteristics that can Nowak et al. 2013. Modelled PM25 removal by trees in ten US. cities
luchtverversing niet belemmert Janhäl 2015, Vos 2013, van groen berust op 3 mechanismen Hemstra2008; het neerslaan drukke wegen gemeten; in alle gevallen ging het om van improve local, near-road air quality. Transportation Research Part D and associated health effects. Environmental Pollution 178: 395-402,
van fijnstof (PM10, PM2,5) op het oppervlak van blad en Ook vaste planten en grassen dragen bij aan het boven tot onder gesloten gemengde beplantingen van bomen 52: 354-361, Pugh et al, 2012. Effectiveness of Green Infrastructure for
Aan de andere kant verhoogt de aanwezigheid van bomen takken (impactie), de opname van vluchtige organische wegfilteren van verontreiniging uit de lucht; daarbij en struiken Paldauf 2017, Bealey et al. 2007, Estimating the reduction of urban PMIO Improvement of Air Quality in Urban Street Canyons. Environ. Sci,
en struiken de turbulentie omdat lucht omhoog wordt verbindingen (VOC) in de waslaag van het blad (adsorbtie) en zijn dezelfde kenmerken als bij bomen bepalend voor de concentrations by trees within an environmental information system Technol. 46: 7692-7699
gestuwd wat resulteert in een betere menging. Het effect de opname van gasvormige stoffen zoals NO, SO, en O0, in het effectiviteit Weber 204, Ook direct achter dichte schermen (geluidschermen, for planners. Journal of Environmental Management 85: 44-58 Rogers et al. 2015. Valuing London's Urban Forest Results of the London
op de luchtkwaliteit is echter sterk afhankelijk van lokale blad via de huidmondjes (absorbtie). De verwijdering van muren, gesloten rij geparkeerde auto's) worden vaak lagere Brantley et al. 2014, Field assessment of the effects of roadside i-Tree Eco Project. Treeconomics London 84 p.
omstandigheden en de eigenschappen van het groen Grote 2016, gasvormige verontreinigingen is permanent, fijnstof kan Het filterend vermogen van groen wordt het beste benut concentraties gemeten en er zijn rapporten die stellen vegetation on near-road black carbon and particulate matter Sci. Total Salmond et al. 2012. The influence of vegetation on the horizontal and
deels weer worden weggeblazen, spoelt deels met neerslag als het dicht bij de bron staat (daar zijn concentraties dat combinaties van dichte schermen met daarachter een Environ. 468: 120-129 vertical distribution of pollutants in a street canyon. Science of the
Met name in relatief smalle straten met aan weerskanten van het blad en komt uiteindelijk via afvallend blad en het hoogst) en wanneer de lucht goed door het groen poreus groen scherm het sterkste effect geven Gatlasher 2018, Churkina et al. 2015 Effect of VOG Emissions from Vegetation on Air Total Environment 443: 287-298,
hoge en gesloten bebouwing (street canyons) leidt een twijgen in de bodem. kan stromen, dwz. wanneer het groen voldoende wind Quality in Berlin during a Heatwave Environ, Sci. Technol. 51: 6120-6180. Tallis et al. 2011, Estimating the removal of atmospheric particulate
gesloten kronendak ertoe dat luchtverontreiniging doorlatend is (optische porositeit van minimaal 30%) ERow 2012, Beplanting langs een drukke weg kan dienen om de Cohen et al. 2014, A methodological approach to the environmental pollution by the urban tree canopy of London, under current and
afkomstig van het verkeer onder de kronen blijft hangen en De mate waarin individuele soorten aan de filtering hoeveelheid verontreiniging in de lucht achter dat groene quantitative assessment of urban parks. Appl. Geogr 48: 87-101. future environments. Landsc. Urban Plan. 103: 129-138.
instroom van schone lucht van boven uitblijft Sekmond 2012, van lucht bijdragen is afhankelijk van hun specifieke In relatief nauwe straten met dichte en hoge bebouwing scherm te beperken. In een computersimulatie gaven CROW 2012 Beplanting en Luchtkwaliteit. Rapport, 72 p. Tiwary et al. 2005. Modelling the size-dependent collection efficiency
kenmerken en afmetingen (omvang en bladoppervlakte). (street canyons) met veel verkeer is het filterend vermogen zowel een brede en dichte beplanting van groenblijvende Gallagher et al. 2015. Passive methods for improving air quality in the of hedgerows for ambient aerosols. J. Aerosol Sci, 37: 990-1015.
In dergelijke straten kunnen heggen door beïnvloeding Bomen zijn daardoor het meest effectief, maar ook struiken, van bomen niet opgewassen tegen de verhoging van de concen- bomen (naaldbomen) als een dicht scherm (geluidscherm) built environment: A review of porous and solid barriers. Atmospheric Tiwary et al. 2009 An integrated tool to assess the role of new planting
van de luchtcirculatie een positief effect hebben op de vaste planten en andere lage begroeiing dragen hier aan traties luchtverontreiniging als gevolg van de verminderde gecombineerd met een dichte rij groenblijvende bomen Environment 120: 61-70. in PMÍO capture and the human health benefits: a case study in
luchtkwaliteit op voetpaden aan de zijkanten. Volgens bij. Voor het afvangen van fijnstof zijn naaldbomen en ventilatie. Uitgebreide aanleg van gevelgroen kan echter wel daarachter goede resultaten Tone 2018, Gromke et al, 2016. Influence of roadside hedgerows on air quality in London. Environ, Pollut. 157: 2645-2653,
computerberekeningen met heggen van 15 — 225 m loofbomen met harige, ruwe of plakkerige bladeren het meest Db leiden tot verbetering van de luchtkwaliteit. Simulatiestudies urban street canyons. Tong 2016. Roadside vegetation barrier designs to mitigate near-road
Grote et al. 2016, Functional traits of urban trees: air pollution air pollution impacts. Science of the Total Environment 541: 920-927,
mitigation potential. Front Ecol Environ 2016; 14(10): 543-550. Vos et al. 2013. Improving local air quality in cities: To tree or not to
ee - nn _ ene war " zi , jn ne IE ET B 1 ENA Wid, mans F4 ET 7 WEP ; Er am > _ _ . Atmospheric Environment 189: 75-86. tree? Environmental Pollution 183: 118-122,
£ z4 En we EK En dl Ed E & Rr is p 5 - ed id 4 vd JA Ì | ve rd Pi ETANG rr 8 et GA AIEN d Ì bh en Me ‘ be, Es Rf k cre ï Kn Ten EN Hiemstra et al. 2008 Bomen een verademing voor de stad. Brochure Vranckx et al. 2015. Impact of trees on pollutant dispersion in street
ze EE k T B nh, ke es f kj Ed E ; il pn d en À ira el Hi ber Ik 4 4 e he ne Neid ) te zj 3 , pe Tt É 1 ee 4 r PPH/VHG 36 p. canyons: À numerical study of the annual average effects in Antwerp,
: Fe a af 4 d N EA EAS frl Ai ê / TE EN ht L 7 LN AE Ke oi Re t \ Á ° gr PE EN, } Li mar _—— En n 5 wr ei A Írga et al. 2015. Does urban forestry have a quantitative effect Belgium. Science of The Total Environment 532: 474-483,
En  ie sE Ed % 5 AAR ei NA rie 5, Ey Ee f Pr Wie ET À K, E it p À Sper se 5 wek 5 js el Es 4e en ee er En al EN RE al 5 é AN " En on ambient air quality in an urban environment. Atmospheric Weber et al 204 Herbaceous plants as filters: Immobilization of particu-
Ei Î Ean TRR Ps f n ek ke ee A : we | ER pre Pp EN = == he Hi pe 2 Eed En P4 : se En 4 b t Environment 120: 173-181, Jates along urban street corridors. Environmental Pollution 186: 234-240
FT ms _— - == nn nd ET - - erf ge F nd ei t ene nn ZE ae id MeT ie 7 E B:
‚2 RS Oad en" gg _ $ db) P anc jd - er Ee dE tere EE. sE Ere. ar Ee pn PR ld 5 > pr. a \ a
| Factsheet | 2 | train |
X Gemeente Amsterdam
% Stadsdeel West
Stadsdeelcommissie West
Agenda
Datum 18-04-2023
Aanvang 19:45
Locatie Bos en Lommerplein 250
Eindtijd 23:00
1 Opening, agenda vaststellen, mededelingen
Starttijd 19:45
Eindtijd 20:00
2 Bewoners aan het woord
Starttijd 20:00
Eindtijd 20:15
Wilt u langskomen om in te spreken? Graag ontvangen wij uiterlijk 24 uur voor aanvang van de
bijeenkomst uw aanmelding via [email protected] onder vermelding
van het onderwerp. En vergeet uw telefoonnummer niet te noteren, dan kunnen wij u even
bellen.
3 Vragen half uur en actualiteiten
Starttijd 20:15
Eindtijd 20:30
3.1 VVD - inzake de gesloten crêche in de Staatsliedenbuurt
4 Stadsdeelcommissie: Bos en Lommermarkt
Starttijd 20:30
Eindtijd 21:00
1
x Gemeente Amsterdam
% Stadsdeel West
%
WI
Oordeelsvormend
Geagendeerd door VVD
Portefeuillehouder: Thomas Hermans
5 Dagelijks Bestuur: Aantrekkelijk OV in een 30 km/u stad
Starttijd 21:00
Eindtijd 21:30
Portefeuillehouder: Ester Fabriek
Deadline 18 mei 2023
6 Stadsdeelcommissie: Verkeersveiligheid Jan van Galenstraat
Starttijd 21:30
Eindtijd 21:50
Oordeelsvormend
Geagendeerd door GroenLinks
Portefeuillehouder: Ester Fabriek
7 Dagelijks Bestuur: Stedelijke adviesaanvraag VTH Beleid Fysieke Leefomgeving 2023
Starttijd 21:50
Eindtijd 22:05
Besluitvormend
Portefeuillehouder: Thomas Hermans, Fenna Ulichki, Ester Fabriek
Deadline 19 april 2023
8 Stadsdeelcommissie: Concept vervoersplan GVB
2
x Gemeente Amsterdam
% Stadsdeel West
Starttijd 22:05
Eindtijd 22:30
Besluitvormend
Portefeuillehouder: Ester Fabriek
Deadline 21 april 2023
Ne) Sluiting vergadering
Starttijd 22:30
10 TKN
10.1 Stadsdeelcommissie: Adviesaanvraag wijziging Amsterdams geluidbeleid 2016,
concept beleidsregel geluid Amsterdam 2023
Oordeelsvormend
Bijlage volgen na het DB van dinsdag 11 april. Afhankelijk van het DB advies
beslist de SDC of ze het willen bespreken.
Portefeuillehouder: Thomas Hermans
Deadline 1/7 mei 2023
3
| Agenda | 3 | train |
Gemeente Amsterdam
Bestuurscommissie Oost
Voordracht en besluit D B = AB
Registratienummer Z-16-28546 / INT-17-11314
Afdeling -
Onderwerp
Definitief ontwerp Zaaiersweg tussen de Veeteeltstraat en de Rozenburglaan
Portefeuille Openbare Ruimte
DB lid Ivar Manuel
Gebied Betondorp
Datum DB 18 april 2017
Datum AB voorbereidend 9 mei 2017
Datum AB besluitvormend 23 mei 2017
Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Tim Boogaard
06 2341 4961
t.boogaard@&amsterdam.nl
*ZO005610C3579 « Paginas van 5
Het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost besluit:
1. het definitief ontwerp van de Zaaiersweg, tussen de Veeteeltstraat en de
Rozenburglaan, ter vaststelling aan te bieden aan het algemeen bestuur.
Tekst van openbare Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost besluit:
besluiten wordt
gepubliceerd
1. het definitief ontwerp van de Zaaiersweg, tussen de Veeteeltstraat en de
Rozenburglaan, vast te stellen.
Ondertekening
Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost,
Sjoukje Alta, Ivar Manuel,
secretaris voorzitter
Pagina 2 van 5
Bevoegdheid
nvt.
Bestuurlijke achtergrond
Uit onderzoek naar de kwaliteit van het straatwerk in Betondorp is gebleken dat groot
onderhoud van de wijk noodzakelijk is. Het project Groot Onderhoud Betondorp is
opgedeeld in 3 fasen, zie bijlage 2.
Op 3 maart 2015 stelde het DB het definitief ontwerp voor fase 1 vast. In november 2015 is
gestart met de uitvoering van fase 1.
September 2016 stelde het AB het definitief ontwerp voor fase 2 en 3 vast, op een gedeelte
van de Zaaiersweg na.
Het laatste nog niet vastgestelde stukje in het ontwerp van Betondorp is de Zaaiersweg
tussen de Veeteeltstraat en de Rozenburglaan. Om de toegankelijkheid voor voetgangers
en nood- en hulpdiensten te verbeteren moet de inrichting van de Zaaiersweg tussen de
Veeteeltstraat en de Rozenburglaan worden aangepast. De huidige inrichting leidt tot
verkeersopstoppingen door verkeerd geparkeerde auto's op de Zaaiersweg als er in de
nabij gelegen kerk een bijeenkomst wordt verzorgd.
Een wijziging van de inrichting heeft positieve gevolgen voor de verkeersdoorstroming,
met name voor nood- en hulpdiensten, parkeren en groen. Om ruimte te maken moeten
zes bomen vervangen worden (zie bijlage 4). De bomen hebben in de bestaande situatie te
weinig ruimte om te groeien, en bij het legen van de ondergrondse afvalcontainers
ontstaat schade aan deze bomen. De nieuwe bomen krijgen betere groeiplaatsen dan de
huidige bomen, waardoor ze een betere toekomstverwachting hebben.
Het voorlopig ontwerp Zaaiersweg tussen de Veeteeltstraat en de Rozenburglaan, is op 28
juni 2016 door het dagelijks bestuur vrijgegeven voor inspraak. Vanaf donderdag 2 februari
2017 tot en met woensdag 15 maart 2017 heeft het voorlopig ontwerp ter inzage gelegen.
Onderbouwing besluit
Beoogd effect
Het toegankelijker maken van de Zaaiersweg, tussen de Veeteeltstraat en de
Rozenburglaan, voor voetgangers en nood- en hulpdiensten. Het definitief ontwerp is
opgenomen als bijlage 2. In bijlage 3 wordt het definitief ontwerp nader toegelicht.
Argumenten
Voor het voorlopig ontwerp van de Zaaiersweg tussen de Veeteeltstraat en de
Rozenburglaan is een inspraaktraject doorlopen. Tijdens de inspraakperiode is ook een
bewonersavond georganiseerd. Er zijn geen inspraakreacties ontvangen.
Er zijn gesprekken gevoerd met het Bisdom Amsterdam-Haarlem over het uitbreiden van
parkeerplekken op het kavel van de kerk. Na het groot onderhoud mag alleen in de
parkeervakken geparkeerd worden. Conform de eisen van de brandweer is de straat voor
de kerk te smal voor een rijbaan en een parkeerstrook. Het ingenieursbureau van
Amsterdam heeft aangeboden de groenstrook op eigen terrein van de kerk tegen betaling
door de kerk omte zetten in een parkeerstrook. De kerk heeft aangegeven niet bij te
willen dragen aan parkeerplekken op eigen terrein. Naar aanleiding van het besluit van het
bisdom zijn de 6 extra parkeerplekken die op het terrein van het bisdom waren ingetekend
in het definitief ontwerp komen te vervallen.
Pagina 3 van 5
In het definitief ontwerp worden zes bomen gekapt en zes bomen teruggeplant.
Kanttekeningen
Ten opzichte van de huidige situatie komt 2 parkeerplek in de straat te vervallen.
Risico's / Neveneffecten
nvt.
Uitkomsten ingewonnen adviezen
Juridisch bureau n.v.t.
Financiën n.v.t.
Communicatie n.v.t.
Overige
Financiële paragraaf
Financiële gevolgen? ja
Indien ja, dekking aanwezig? ja
Indien ja, welke kostenplaats? 79003043
Toelichting Herinrichting Zaaiersweg kan uitgevoerd worden binnen het voor Betondorp beschikbare
budget.
Voorlichting en communicatie
Zie uitkomsten inspraak en maatschappelijk overleg.meegenomen in de uitvoering van
fase 2 en 3.
Uitkomsten inspraak
Vanaf donderdag 2 februari 2017 tot en met woensdag 15 maart 2017 heeft het voorlopig
ontwerp voorzien van een toelichting ter inzage gelegen op de volgende locaties:
* Bij de balie van Stadsloket Oost, Oranje Vrijstaatplein 2. De balie is geopend op
werkdagen van 8.30 uur tot 17.00 uur.
* In het Servicepunt Het Brinkhuis, Landbouwstraat 63. Het Servicepunt is geopend op
werkdagen van 8.00 tot 18.00 vur.
Op 13 februari is het ontwerp tijdens een informatieavond met direct omwonenden
besproken. Bewoners gaven aan begrip te hebben voor de doelstelling van het ontwerp om
de bereikbaarheid voor nood- en hulpdiensten te waarborgen. Ze waren blij met het
vergroten van het groenoppervlak en het optimaliseren van de groeivoorzieningen van de
nieuw te planten bomen.
Er zijn geen zienswijzen ontvangen op het voorlopig ontwerp.
Uitkomsten maatschappelijk overleg (participatie)
Zie argumenten.
Geheimhouding
Einde geheimhouding n.v.t.
Pagina4 van 5
Stukken
Meegestuurd 1) Kaartje Betondorp fase 1, 2 en 3
2) Definitief ontwerp Zaaiersweg tussen de Veeteeltstraat en de Rozenburglaan (18
januari 2017)
3) Toelichting definitief ontwerp Zaaiersweg tussen de Veeteeltstraat en de
Rozenburglaan
4) Huidige inrichting Zaaiersweg tussen de Veeteeltstraat en de Rozenburglaan (20 juni
2016)
Ter inzage gelegd 1) Voorlopig ontwerp Zaaiersweg tussen de Veeteeltstraat en de Rozenburglaan (20 juni
2016)
2) Toelichting voorlopig ontwerp Zaaiersweg tussen de Veeteeltstraat en de
Rozenburglaan
3) Huidige inrichting Zaaiersweg tussen de Veeteeltstraat en de Rozenburglaan (20 juni
2016)
Parafen
Ambtelijk Opdrachtgever Portefeuillehouder
Örjan van Drongelen Ivar Manuel
Besluit dagelijks bestuur
Akkoord.
Pagina 5 van 5
| Besluit | 5 | train |
VN2022-018210 Tijdelijke Algemene Raadscommissie
Onderwijs, Jeugd en x Gemeente Jee 9 TAR
Zorg % Amsterdam
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022
Ter kennisneming
Portefeuille Onderwijs
Agendapunt 46
Datum besluit n.v.t n.v.t
Onderwerp
Kennisnemen van raadsinformatiebrief besluit minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
over onderwijsvoorzieningen 2021 (MRvNS) en afdoening motie 153 (TA 2022-000153) van raadslid
Yilmaz (Denk)
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de School voor Persoonlijk Onderwijs Amsterdam
en afdoening motie 153 (TA 2022-000153) van raadslid Yilmaz (Denk).
Wettelijke grondslag
Artikel 169 van de Gemeentewet: informatieplicht
Art. 80 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam: afhandeling moties
Bestuurlijke achtergrond
De minister voor Primair en Voorgezet Onderwijs heeft op 30 mei jl. het besluit genomen om drie
initiatieven voor nieuwe scholen in gemeente Amsterdam te bekostigen. De wet Meer Ruimte voor
Nieuwe Scholen is sinds 1 november 2020 van kracht voor het stichten van nieuwe scholen. Deze
brief informeert v over de start van de drie nieuwe scholen, de wettelijke taak van de gemeente
hierin en de wet Meer Ruimte voor Nieuwe scholen (MRvNS) die aan de basis ligt van dit besluit.
Vanwege verwachte media-aandacht heeft u de raadsinformatiebrief reeds via de dagmail
ontvangen op 2 juni 2022.
Reden bespreking
n.v.t
Uitkomsten extern advies
n.v.t
Geheimhouding
n.v.t
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Gegenereerd: vl.12 1
VN2022-018210 % Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie TA R
Onderwijs, Jeugd en 9 Amsterdam
Zorg %
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022
Ter kennisneming
Afdoening motie 153 (TA 2022-000153) van raadslid Yilmaz (Denk)
Welke stukken treft v aan?
220602+Raadsbrief+besluit+bekostiging+onderwijsvoorzieningen+2021+en
AD2022-057708 ‚ ‚
+afdoening+motie+153.pdf (pdf)
Motie 153_22 d.d. 17 februari 2022 van raadslid Yilmaz inzake zienswijzen
AD2022-058877
MRvNS.pdf (pdf)
AD2022-057705 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
OJZD, Merel Boes, 0638163747, m.boes@&amsterdam.nl
Gegenereerd: vl.12 2
| Voordracht | 2 | discard |
Bezoekadres
x Gemeente Bezoek
Am ste rd am 1011 PN Amsterdam
Postbus 202
- 1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
> < amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
zht
Datum 18 april 2016 — 7
Onskenmerk 2016/1524
Uw kenmerk
Behandeld door , . : - e,
Kopie aan ’ '
Bijlage : ngracht, evaluatie Amsterdam Gay Pride 2015
Onderwerp: Reactie Canal Parade 2016 e.v.
Geachte mer ,
Op 25 februari 2016 heeft v een raadsadres gestuurd aan het college, waarin u zeventien
verbeterpunten benoemt ten aanzien van de organisatie van de botenparade, met het verzoek
deze te realiseren. Ook verzoekt u om te worden uitgenodigd voor een gesprek met de betrokken
partijen.
Op 15 maart 2016 heeft dit gesprek plaatsgevonden, waarbij v beiden aanwezig was, evenals de
stichting Amsterdam Gay Pride, het comité Woonbootbewoners en de gemeente Amsterdam.
Doel van het gesprek was om er voor alle partijen een feestelijke en aanvaardbare Gay Pride van te
maken. Er zijn afspraken gemaakt om de overlast, met name na afloop van de botenparade, te
voorkomen dan wel zo veel mogelijk te beperken. Het gespreksverslag van deze bijeenkomst en
de evaluatie van de Amsterdam Gay Pride zijn als bijlage bijgevoegd.
U heeft verzocht om beantwoording van de zeventien verbeterpunten:
1. Vooraf (voor de vergunningverlening) overleg tussen: gemeente, bewoners (inclusief woonboten),
de organisatie Stichting Amsterdam Gay Pride, politie, handhaving, Waternet,
ondernemers/horeca en de supermarkten (in verband met alcoholverkoop).
De EuroPride wordt georganiseerd door de stichting Amsterdam Gay Pride (AGP). Het
evenement wordt stedelijk voorbereid door de projectgroep EuroPride, waarin de verschillende
partijen zijn vertegenwoordigd (gemeente, veiligheidspartners (politie, brandweer, GHOR),
Gemeente Amsterdam Datum 18 april 2016
Kenmerk 2016/1524
Pagina 2 van 4
organisator). De projectgroep EuroPride komt regelmatig bijeen, bestaande uit de voorzitters
van de verschillende gemeentelijke werkgroepen (Water (botenparade), Straatfeesten,
Communicatie, Mobiliteit en crowdmanagement, Handhaving en Diversiteit), een
vertegenwoordiger van de directie Openbare Orde en Veiligheid en van de stichting AGP. De
projectorganisatie EuroPride wordt geleid vanuit het Stedelijk Evenementenbureau. Contact
met bewoners en ondernemers (zogenaamde derde belanghebbenden) is belegd binnen
verschillende werkgroepen van de projectorganisatie. Voor belanghebbenden bestaat
gelegenheid om een zienswijze in te dienen op de vergunningaanvraag, die begin mei wordt
gepubliceerd. Indien gewenst worden aparte bijeenkomsten met bewoners georganiseerd,
zoals op 15 maart 2016.
2. Vooraf het maximaal aantal bezoekers bepalen en hierop handhaven.
De Amsterdam Gay Pride is een openbaar en vrij toegankelijk evenement. Het aantal
bezoekers valt daarom niet te bepalen. Om de (piek)drukte zo goed mogelijk te beheersen
worden er diverse crowdmanagementmaatregelen voorbereid. Dit is een gedeelde
verantwoordelijkheid van de organisator, de gemeente, vervoerders en de politie. De
mogelijkheden voor spreiding van publiek worden zo veel mogelijk benut. Ook worden er
vooraf “druktescenario’s” vitgewerkt met specifieke maatregelen.
3. Veel meer plaskruizen en toiletvoorzieningen op logische plaatsen. Tussendoor legen dan wel
onmiddellijk na afloop ophalen.
Plaskruizen mogen niet aangesloten worden op hemelwaterafvoer. Vaak liggen de
riool/vuilwaterafvoeren midden op de straat in de hoofdlooproutes waardoor het aansluiten
van plaskruizen niet mogelijk is. Ook hebben we ondervonden dat bewoners ook liever niet de
plaskruizen voor hun deur zien geplaatst. Daarom staan de kruizen op logische plekken maar
kunnen er dus niet heel veel meer worden geplaatst, mede gezien de afvoermogelijkheden. In
de vergunning worden voorwaarden opgenomen dat deze kruizen z.s.m. moeten worden
verwijderd en regelmatig moeten worden geleegd.
4. Geen verkoop etenswaren anders dan vergund, met verplichte afvalbakken te plaatsen of te
organiseren door de verkopende organisatie/horeca.
Stichting Amsterdam Gay Pride ontvangt een vergunning voor alle activiteiten die horen bij de
Amsterdam Gay Pride, Daar hoort ook de verkoop van etenswaren bij. Verkoop door
particulieren en ambulante handelaren die niet in de parapluvergunning zijn opgenomen, is
verboden en hier wordt op gehandhaafd.
5. Veel meer afvalbakken/containers, glasbakken en vuilniszakken aan houders. Tussendoor legen
dan wel onmiddellijk na afloop ophalen. Rondlopende afvalprikkers als bij SAIL.
Ten aanzien van de reiniging wordt door de gemeente in samenwerking met AGP een plan van
aanpak opgesteld. De gemeentelijke werkgroep Schone Stad speelt hierbij een belangrijke rol,
die zich ook zal inspannen op het gebied van afvalpreventie. U heeft laten weten graag een
steentje bij te willen dragen aan het schoonhouden van de Prinsengracht.
6. Bezoekers mogen 1 alcoholische drank bij zich hebben (flesje/blikje bier) net als bij Koningsdag.
Losse bierverkoop uitsluitend in statiegeldbekers. Supermarkten langs en vlakbij de Prinsengracht
verkopen geen drank tijdens het evenement. Hierop adequaat handhaven.
De botenparade is qua type evenement en bezoekersprofiel niet gelijk aan Koningsdag.
Koningsdag is een nationale feestdag en op deze dag wordt in heel Amsterdam feest gevierd.
De botenparade speelt zich voornamelijk op en rond de Prinsengracht af. Hoewel de
Gemeente Amsterdam Datum 18 april 2016
Kenmerk 2016/1524 .
Pagina 3 van 4
botenparade druk wordt bezocht, is de afgelopen jaren niet gebleken dat alcoholgebruik tot
dusdanige problemen leidde dat hier maatregelen voor moeten worden getroffen.
7. Horeca geen muziek (speakers) op de wal en geen versterkte muziek op particuliere boten. Deze
doen ernstig afbreuk aan de muziek op de boten.
Stichting Amsterdam Gay Pride ontvangt een vergunning voor alle activiteiten die horen bij de
Amsterdam Gay Pride. Daar hoort ook een aantal bars (met en zonder versterkte muziek) langs
de route bij. Particulieren en horecaondernemers die geen deel vitmaken van de
parapluvergunning mogen geen versterkte muziek produceren. Hier wordt op gehandhaafd.
8. Na afloop van de parade eveneens geen muziek op de wal en geen versterkte muziek op
particuliere boten.
Zie antwoord op vraag 7.
9. Direct na een evenement de straten schoonvegen. De toegang tot het water van de Prinsengracht
de hele dag afsluiten. Bezoekers naar een groot eindfeest elders, waar geen mensen wonen,
leiden.
Ten aanzien van de reiniging wordt door de gemeente in samenwerking met AGP een plan van
aanpak opgesteld. De reinigers van stadsdeel Centrum starten direct na afloop van de
botenparade met het schoonmaken van de gracht. Ter reductie van de overlast als gevolg van
particuliere bootjes na afloop van de botenparade op de Prinsengracht, worden extra
maatregelen getroffen. De werkgroep Water heeft als opdracht een plan op te stellen om de
pleziervaart na afloop te reguleren. Met behulp van stremmingen en omleidingsroutes moet de
druk en daarmee de overlast op de Prinsengracht worden verminderd. Ten aanzien van de
vraag om een groot eindfeest elders te organiseren, zie antwoord op vraag 2.
10. Verbod op het zich toe-eigenen van de kades en parkeerplaatsen door commerciële organisaties
ten behoeve van de verkoop van zit/staplaatsen en consumpties. Aggregaten en muziekinstallaties
verbieden. Het vrijhouden van parkeervakken door bewoners te vragen elders te parkeren is dus
ongewenst.
Stichting Amsterdam Gay Pride ontvangt een vergunning voor alle activiteiten die horen bij de
Amsterdam Gay Pride. Daar hoort ook een aantal parkeerplaatsen bij voor bijvoorbeeld
televisieopnamen en een gebied wordt speciaal voor rolstoelgebruikers ingericht. Particulieren
en commerciële organisaties die geen onderdeel vitmaken van de parapluvergunning mogen
geen parkeervakken in beslag nemen. Hier wordt op gehandhaafd.
12. Handhaving van slechts één rij particuliere boten langs de kade (dus niet 2 tot 3 rijen dik), mede in
verband met de ruimte voor de parade.
De werkgroep Water bereid maatregelen voor ten behoeve van een goed verloop van de
botenparade. Daarnaast heeft de werkgroep als opdracht een plan op te stellen om de
pleziervaart na afloop te reguleren. Met behulp van stremmingen en omleidingsroutes moet de
druk en daarmee de overlast op de Prinsengracht worden verminderd.
12. Handhavend toezicht op het water, als met het Prinsengrachtconcert en SAIL.
Dit wordt georganiseerd.
13. Bewakers dienen tevens te handhaven.
Beveiligers zijn hiertoe niet bevoegd; dit is een bevoegdheid van politie en handhavers van de
gemeente.
14. Aparte klachtenlijn voor de bewoners tijdens de parade instellen, met direct handhaving na een
melding en niet slechts registratie.
Gemeente Amsterdam Datum 18 april 2016
Kenmerk 2016/1524
Pagina 4 van 4
Dit wordt georganiseerd. De bewoners ontvangen ca. een week voorafgaand aan de
botenparade een bewonersbrief met informatie over het evenement en een contactpersoon en
telefoonnummer zodat ze melding kunnen doen van dit soort zaken.
15. Politiecontainers en EHBO op strategische punten. Overleg met de bewoners die weten op welke
punten de meeste overlast is.
Begin mei wordt de vergunningaanvraag openbaar gemaakt. U kunt contact opnemen met het
Evenementenbureau wanneer u vragen of opmerkingen heeft over de vergunningaanvraag.
16. Strenge handhaving met boetebeleid. Vooraf duidelijk budget voor handhaving vrijmaken en
daadwerkelijk inzetten.
Dit wordt georganiseerd.
17. Direct na het evenement evaluatie met groepen genoemd onder punt 1.
Zie antwoord op vraag 1. Een evaluatie vormt een vast onderdeel van de organisatie van een
evenement.
U heeft afspraken gemaakt met de gemeente en de organisator van de botenparade. Ik heb er alle
vertrouwen in dat vu goed in gesprek blijft met Stichting Amsterdam Gay Pride en het
Evenementenbureau. Door goed in contact te blijven hoop ik dat de voorbereidingen ook voor u
als bewoner van de Prinsengracht leiden tot een botenparade waarvan u niet teveel overlast
ervaart, zodat het ook voor u een feestelijke dag wordt.
Ik hoop dat ik v hiermee voldoende heb geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Eberhard van der Laan
Burgemeester
| Raadsadres | 6 | val |
VN2021-004876 Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en
Sport en bos % Gemeente Marineterrein, Energietransitie RO
% Amsterdam
Voordracht voor de Commissie RO van 24 maart 2021
Ter kennisneming
Portefeuille Sport en Recreatie
Agendapunt 18
Datum besluit n.v.t.
Onderwerp
Beantwoording raadsadres inzake plannen met betrekking tot de toekomst van het natuurgebied
Diemerpark dd 30 juni 2020
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de beantwoording van het raadsadres inzake plannen met betrekking tot de
toekomst van het natuurgebied Diemerpark dd 30 juni 2020
Wettelijke grondslag
Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet
Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren.
Artikel 169 gemeentewet. Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden
afzonderlijk zijn aan de gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde
bestuur (lida)
Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2).
Bestuurlijke achtergrond
Op 30 juni 2021 heeft een bewoner van IJburg een brief gestuurd aan de gemeenteraad. Op 9
september 2020 heeft de gemeenteraad besloten de afhandeling van de brief in handen te stellen
van het college van B&W met een afschrift aan de raadscommissie ZJS en RO.
De indiener stelt vragen naar aanleiding van de online informatiebijeenkomst op 18 juni 2020 over
de vernieuwing van het Diemerpark, in het bijzonder de voorgenomen uitbreiding van het sportpark
met 4 velden. De gebiedsmanager IJburg/ Zeeburgereiland, de ambtelijk opdrachtgever van de
vernieuwing Diemerpark, heeft reeds via de telefoon en de email contact gehad met de indiener.
De daarin geuite zorgen zijn dus bekend bij het project en worden, net als bijdragen van andere
betrokkenen, betrokken bij de uiteindelijke vormgeving van de vernieuwing van het park. Hier wordt
in de bijgevoegde brief aan gerefereerd. Eén inhoudelijk punt wordt nader toegelicht in de brief.
Reden bespreking
nvt.
Uitkomsten extern advies
nvt.
Gegenereerd: vl.7 1
VN2021-004876 9 Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en
Sport en bos % Amsterdam Mari ‚ ‚ nm
% arineterrein, Energietransitie
Voordracht voor de Commissie RO van 24 maart 2021
Ter kennisneming
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t. (de beantwoording is ook ter kennisneming gestuurd aan de raadscommisie ZJS)
Welke stukken treft v aan?
Brief beantwoording raadsadres toekomst natuurgebied Diemerpark op
AD2021-017425
IJburg.pdf (pdf)
AD2021-017429 Commissie RO Voordracht (pdf)
Raadsadres plannen mbt toekomst natuurgebied Diemerpark op IJburg.pdf
AD2021-017426
(pdf)
NIET PUBLICEREN Brief beantwoording raadsadres toekomst
AD2021-017427 . .
natuurgebied Diemerpark op IJburg.pdf (pdf)
NIET PUBLICEREN Raadsadres plannen mbt toekomst natuurgebied
AD2021-017428 ‚
Diemerpark op IJburg.pdf (pdf)
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Stadsdeel Oost, Arjan Spit, [email protected], 06 13280120 S&B, Nelleke Penninx,
n.penninx@®amsterdam.nl, 06 23427408
Gegenereerd: vl.7 2
| Voordracht | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 83
Datum akkoord 26 januari 2017
Publicatiedatum 26 januari 2017
Onderwerp
Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het lid Yesilgöz-Zegerius van
3 januari 2017 inzake het opblazen van een auto in de Nicolaas Beetsstraat en de
autobranden in Slotervaart.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
Tijdens de nacht van oud en nieuw werd gefilmd hoe een groep jongeren middenin
een woonwijk in West een auto opblies. De explosie veroorzaakte een complete
ravage, niet alleen werd de auto vernield maar ook de ramen van omliggende huizen.
De buurt gaf aan een herhaling van gebeurtenissen te vrezen.
Ook Slotervaart in Nieuw-West wordt opgeschrikt door een jongerengroep die auto’s
in brand steekt en bewoners intimideert. Afgelopen oudejaarsavond werd een
brommobiel gesloopt met een vuurwerkbom. De overlast is zodanig groot dat
bewoners overwegen een veiligheidsteam te beginnen.
Wat de fractie van de VVD betreft is de situatie in zowel West als Nieuw-West
dermate ernstig dat stevig ingrijpen van politie en handhavers noodzakelijk is. Reeds
meerdere malen heeft de VVD gepleit voor krachtige interventie in probleembuurten
in de vorm van een ambtelijke breekijzer met mandaat en doorzettingsmacht, dat
ervoor kan zorgen dat binnen maximaal een paar maanden een doorbraak geforceerd
wordt. Tevens wil de VVD dat de gemeente tipgeld uitlooft om de daders van de
explosie in de Nicolaas Beetstraat te vinden.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Yesilgöz-Zegerius, namens de fractie van
de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende aanvullende schriftelijke vragen — op de schriftelijke vragen
van het lid Van Soest van 3 januari 2017 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 82) — aan het
college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Kan het college aangeven wat de stand van zaken is in het opsporen van de
jongeren in zowel West als Nieuw-West? Bestaat er een verband tussen de
gebeurtenissen?
Antwoord:
Het politie-onderzoek naar de autobranden in West on Nieuw-West loopt. Om
mogelijke verbanden to achterhalen worden pleeglocaties, tijdstippen en de
verschillende modus operandi geanalyseerd. De autobranden van de maand
januari worden hierin meegenomen: in stadsdeel Nieuw-West waren er 6
1
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Neng dn Gemeenteblad R
Datum 26 januari 2017 Schriftelijke vragen, woensdag 4 januari 2017
branden en in stadsdeel West 1. Gezien de status van het onderzoek is er nog
geen zicht op eventuele verbanden of mogelijke daders.
2. Welke acties worden momenteel in West en Nieuw-West door het college en de
stadsdelen ondernomen om de jongeren in kwestie op te sporen en overlast en
herhaling van gebeurtenissen te voorkomen?
Antwoord:
Opsporing en vervolging van autobranden is een bevoegdheid van politie en
Justitie en zij zijn serieus met de zaak bezig.
Een moeilijkheid in deze is dat het erg moeilijk is om voldoende bewijslast te
vergaren. De politie is bij dit type misdrijven dan ook erg afhankelijk van de
meldingsbereidheid van burgers om verdachte situaties onmiddellijk te melden of
de politie te informeren over wat ze gezien hebben. Nog te vaak blijkt dat burgers
wel verdachte personen zien, maar dit niet of te laat melden. Middels Burgernet
en lokale whatsapp groepen van bewoners, wijkagent en medewerkers veiligheid
van de stadsdelen, zijn politie en stadsdelen actief bezig de meldingsbereidheid
te vergroten.
In Nieuw-West is een bewonersbijeenkomst georganiseerd naar aanleiding van
incidenten in de omgeving van de Johan Huizingalaan, waaronder ook het in
brand steken van de brommobiel. Bij deze bijeenkomst was de
stadsdeelvoorzitter en een vertegenwoordiger van de OOV aanwezig, en zijn met
buurtbewoners afspraken gemaakt over interventies in het gebied.
Plaatsen waarbij overlast werd verwacht zijn door de politie en de stadsdelen al
voor de jaarwisseling besproken en meegenomen in de surveillance van politie
en handhavers. In Nieuw-West zijn evenementen georganiseerd om de jeugd
tijdens de Jaarwisseling bezig te houden. Het aantal incidenten met vuurwerk
was dit jaar mede hierdoor ook kleiner dan vorig jaar. Om herhaling van de
gebeurtenissen in Nieuw-West te voorkomen gaan de politie en partners de
aanpak op de hotspots in Nieuw-West volgend jaar de aanpak nog verder
verfijnen.
3. Zijn bij de ontploffing in de Nicolaas Beetsstraat explosieven zoals illegaal zwaar
vuurwerk gebruikt? Zo ja, is het college het met de VVD eens dat dit verder gaat
dan reguliere brandstichting en dat dit ook als zodanig behandeld dient te
worden?
Antwoord:
Zeer waarschijnlijk is bij het bedoelde incident zwaar vuurwerk gebruikt. Waar
vuurwerk wordt gebruikt om letsel toe te dienen kan — en zal het Openbaar
Ministerie bij voldoende bewijs ook - (poging tot) mishandeling opnemen in de
tenlastelegging.
4. Wat zijn de huidige mogelijkheden om buurtbewoners actief te betrekken bij de
veilig- en leefbaarheid van hun buurt zonder dat zij op eigen houtje
veiligheidsteams gaan vormen? Zijn de recente voorvallen aanleiding om deze
mogelijkheden uit te breiden? Zo ja, waarmee? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Zoals bij de beantwoording van vraag 2 reeds is gezegd, is de politie middels
burgernet en lokale whatsappgroepen van bewoners en wijkagent actief bezig de
2
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 2e januari 2017 Schriftelijke vragen, woensdag 4 januari 2017
meldingsbereidheid te vergroten. Met name middels de whatsapp groepen
worden de bewoners actief betrokken. Stadsdeel gaat onderzoeken hoe in
samenwerking met bewoners en partners als politie en SAOA de overlast kan
worden vermindert. Gezocht wordt naar een centraal gelegen ruimte in de
Kinkerbuurt van waaruit kan worden gewerkt.
5. Is de overlast in West en Nieuw-West voor het college aanleiding om Stedelijke
Probleemoplossers in te zetten? Zo ja, per wanneer? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Nee, zoals hierboven is gememoreerd gaat het bij de bestrijding van
autobranden vooral om opsporing en vervolging, en is dat een
verantwoordelijkheid van politie en Openbaar Ministerie. Preventieve extra
maatregelen als meer surveillances en het organiseren van feestelijke
evenementen om jeugd van straat te houden, is maatwerk in de buurt. Ook bij
het aanspreken en in de gaten houden van probleemgroepen heeft de politie een
belangrijke rol. De aanpak bij Oud en Nieuw heeft geleid tot minder
vuurwerkincidenten 2016 dan in 2015 en zal ook in 2017 worden toegepast en
waar nodig verfijnd
6. Is het college/de driehoek bereid, m naar aanleiding van het filmpje van de
explosie in de Nicolaas Beetstraat tipgeld uit te loven? Zo ja, hoeveel? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord:
Nee. Het uitloven van *geld zal slechts in uitzonderlijke gevallen worden
overwogen. Overigens is het in strafrechtelijke onderzoeken een maatregel
waarover in eerste instantie het Openbare Ministerie een beslissing zal dienen te
nemen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
X Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2019
Volgnummer 343
Datum indiening 30 september
Onderwerp
Schriftelijke vragen van het lid A.L. Bakker inzake de inkoop van planten voor
de openbare ruimte
Aan het college van burgemeester en wethouders
Toelichting door vragenstelster:
Het is vandaag precies vier jaar geleden dat de motie Van Lammeren: 'bij-vriendelijke
bloemen’ werd aangenomen’. Het dictum luidde: “Verzoekt het college van
burgemeester en wethouders bij toekomstige gemeentelijke aanbestedingen van
planten voor in bloembakken, de eis op te nemen van ‘biologische/ecologische teelt’
in de specificatie”. In december 2016 is uitvoering gegeven aan de motie door in het
raamcontract voor de aanbesteding als criterium ‘biologische teelt met minimale
SKAL-certificering’ en ‘bij-vriendelijkheid’ op te nemen’.
Helaas is de noodzaak voor een meer insectvriendelijke omgeving de afgelopen jaren
niet afgenomen. In 2018 bleek zelfs uit onderzoek dat er in Nederland sprake is van
een drastische afname van insecten." Wat de fractie van de Partij voor de Dieren
betreft moet Amsterdam kiezen voor meer groen en voor gifvrije beplanting.
Gezien het vorenstaande stelt ondergetekende, namens de fractie van de Partij voor
de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen:
1. Is de inkoop van beplanting in bloembakken momenteel aanbesteed?
a. Zo ja: worden er daadwerkelijk alleen biologisch geteelde en minstens SKAL-
gecertificeerde planten in bloembakken ingekocht? En wordt ook voldaan aan
de andere eisen voor ‘bij-vriendelijkheid’ van de planten zoals het bevatten
van nectar en/of stuifmeel en het verspreid in bloei staan over het seizoen?
b. Zo nee: hoe wordt de inkoop van de beplanting in bloembakken dan
georganiseerd? Zijn de planten in bloembakken van biologische en minstens
SKAL-gecertificeerde teelt en wordt voldaan aan de andere eisen voor ‘bij-
vriendelijkheid’?
2. Hoe wordt de inkoop van beplanting voor de vaste grond, zoals in plantsoenen,
parken, speeltuinen, bermen en taluds, georganiseerd”?
3. Zijn er bij deze inkoop van beplanting voor de vaste grond criteria gesteld ten
aanzien van biologische teelt?
4. Wat zijn de eisen voor certificering van planten die gebruikt worden bij de
uitvoering van gesubsidieerde groene (buurt)initiatieven”?
Het lid van de gemeenteraad,
A.L. Bakker
1
‘httos://amsterdam.raadsinformatie.nl/modules/6/moties/285727
“https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/4806872/1/1 _ Bestuurlijke reactie op motie 936 inkoo
p_bijvriendelijke_planten
" https://www.natuurmonumenten.nl/nieuws/dramatische-afname-van-insecten
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1476
Datum indiening 19 oktober 2020
Datum akkoord 18 november 2020
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Soest inzake wijkzorg in gevaar
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
De wijkzorg moet vanwege de oplopende coronabesmettingen afschalen en
versoberen. Door schreeuwend personeelsgebrek en een toegenomen zorgvraag
neemt de druk op medewerkers steeds verder toe. De fractie van de Partij van de
Ouderen maakt zich ernstige zorgen.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van de Partij van
de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en
wethouders gesteld:
1. Is het college bekend met het artikel ‘Wijkzorg schaalt af: ‘schrijnende verhalen”!
van De Telegraaf”?
Antwoord
Ja, het college is bekend met het artikel.
2. “De wijkzorg moet vanwege de oplopende coronabesmettingen afschalen en
versoberen. Daarvoor waarschuwen brancheorganisaties. Door schreeuwend
personeelsgebrek en een toegenomen zorgvraag neemt de druk op medewerkers
steeds verder toe.” Hoe is de situatie in Amsterdam? Graag ontvangen wij
gedetailleerd in hoeveel gevallen er in wijkzorg afgeschaald is en wat de concrete
gevolgen hiervan zijn.
Antwoord
Het is van belang het gebruik van het woord wijkzorg toe te lichten. In het artikel
in de Telegraaf wordt wijkzorg gebruikt als ander woord voor thuiszorg vanuit de
Zorgverzekeringswet (Zvw), waar de zorgverzekeraars de verantwoordelijkheid
voor dragen. Binnen de gemeente Amsterdam gebruiken we het woord Wijkzorg
als brede aanduiding van de zorg in de wijk, waarbij de gemeente
verantwoordelijk is voor de componenten die vanuit de Wet maatschappelijke
ondersteuning (Wmo) worden uitgevoerd.
De zorgen om voldoende beschikbaar personeel waren al groot voor Covid-19, en
dit blijft een punt van grote aandacht en geagendeerd binnen de Taskforce
overleg personeelstekorten maatschappelijke beroepen.
1 Wijkzorg schaalt af: ’schrijnende verhalen’ | Binnenland | Telegraaf.nl
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Neng Leze Gemeenteblad R
Datum 18 november 2020 Schriftelijke vragen, maandag 19 oktober 2020
Binnen de Wmo-uitvoering vooralsnog geen sprake van afschaling van zorg door
zorgaanbieders in Amsterdam als gevolg van corona.
Voor hulp bij huishouden vanuit de Wmo is er geen sprake van afschaling of
versobering door Covid-19. Het personeelstekort is juist grotendeels weggewerkt
en de werkdruk voor de medewerkers is nu niet veranderd.
De meeste aanbieders van dagbesteding vanuit de Wmo gaan door op de lijn
die zij hebben ontwikkeld na de eerste golf. Dat betekent dat doorlopend wordt
gelet op klachten, voldoende ruimte, looproutes, hygiëne, kleinschalig vervoer,
etc. Ook wordt gewerkt met kleinere groepen, een variatie van binnen- en
buitenactiviteiten en beperkte inzet van vrijwilligers en mantelzorgers op de
locaties. Verder wordt dagbesteding op locatie soms afgewisseld met bezoek aan
huis of digitaal contact.
Wel staan sociale firma’s met dagbesteding nu onder druk omdat de commerciële
opbrengst sterk reduceert of wegvalt (denk aan horeca of detailhandel).
Voor ambulante ondersteuning vanuit de Wmo geldt dat de personele inzet
voor de Wmo-ondersteuning los staat van de medische/ verpleegkundige
ziekenzorg in de verpleeghuizen/ afdelingen. De Wmo- ondersteuning vergt
andere beroepsvaardigheden. Daarom is er geen sprake van afschalen van de
gemeentelijke wijkzorg. Wel krijgt de ambulante ondersteuning een andere
invulling door meer gebruik van digitale en telefonische middelen. Ondersteuning
op het woonadres wordt minder en minder vaak geleverd en aangevuld met de
alternatieve werkvormen.
Voor de uitvoering van de Zvw, het wijkverpleegkundige deel is navraag gedaan
bij zorgverzekeraar Zilveren Kruis. Er zijn geen signalen dat wijkverpleegkundige
zorg wordt afgeschaald of uitgesteld. Mocht dit toch gebeuren dan altijd in overleg
met de cliënt en zijn of haar naasten. Wel wordt er gewerkt aan het opschalen
van de capaciteit omdat personeelstekort het grootste probleem is. Zie hiervoor
ook het antwoord op vraag 5.
3. Hoe monitort het college de wijkzorg in Amsterdam?
Antwoord
Sinds het begin van de corona-uitbraak houdt het college nauwer contact met
aanbieders van Wmo- en/of Zvw-zorg, om te zien wat de effecten zijn. Aanbieders
informeren de gemeente actief bij veranderingen in het aanbod en de gevolgen
van Covid-19 komen ter sprake bij de regelmatige voortgangsgesprekken tussen
gemeente en zorgaanbieders.
Sinds de eerste golf van corona brengt de ambtelijke organisatie rapportages uit
aan het bestuurlijk team sociale kwetsbaarheid. Het college houdt een vinger aan
de pols. En uit diverse rapportages blijkt geen substantiële terugval in zorg en
ondersteuning. Omdat de verklarende factoren heel divers kunnen zijn en niet
volledig blijken uit de beschikbare informatie, is het Verwey-Jonker instituut recent
gevraagd hier nader onderzoek naar te doen.
2
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Neng Leze Gemeenteblad
Datum 18 november 2020 Schriftelijke vragen, maandag 19 oktober 2020
4. De voorzitter van beroepsvereniging V&VN ziet dezelfde trend. “Mensen die in
plaats van drie keer per week, nu nog maar één keer worden gedoucht”, vertelt
hij. Of dat het aantal huisbezoeken wordt teruggeschroefd. Is het college het met
de fractie van de Partij van de Ouderen eens dat dit soort schrijnende
voorbeelden onacceptabel zijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Het college is het met de Partij van de Ouderen eens dat schrijnende situaties
voorkomen moeten worden.
Het kan in individuele gevallen vóórkomen dat cliënten minder zorg krijgen dan
gebruikelijk of dat de zorg anders wordt georganiseerd. Als dat zo is, wordt daar
met de cliënt en zijn of haar naasten over gesproken. Er zijn op dit moment geen
signalen bekend bij het Zilveren Kruis dat de wijkverpleging noodzakelijke zorg
niet kan bieden. Zie ook antwoord vraag 2.
5. De patiënten die niet meer welkom zijn in het ziekenhuis, moeten nu thuis worden
verzorgd. Zoals oudere coronapatiënten die kiezen voor een thuisbehandeling.
De druk op de wijkzorg is daardoor toegenomen. Hoe ondervangt het college
deze verhoogde druk?
Antwoord
In het artikel is ook hier sprake van een effect binnen de verzekerde zorg: een
verplaatsing van behandeling in het ziekenhuis naar behandeling thuis. Het
betreft verpleging en verzorging vanuit de Zorgverzekeringswet..
De gemeente volgt nauwgezet de ontwikkelingen in gesprek hierover met het
Zilveren Kruis en de zorginstellingen.
Het Zilveren Kruis geeft aan dat als media spreken over ‘afschalen van reguliere
zorg’ dat hiermee het uitstellen van een operatie (afschalen van OK zorg) bedoeld
wordt. Zo houden de ziekenhuizen ruimte op de IC voor acute zorg en in de
kliniek voor urgente patiënten. Dit gebeurt in deze Covid-19 crisis meer dan in de
normale situatie. Het exacte percentage is bekend bij de ziekenhuizen, het wordt
per dag bekeken om zo burgers toegang tot zorg te geven die ze nodig hebben.
Zorgaanbieders stellen alles in het werk om de acute zorg, spoedzorg, niet
uitstelbare zorg en electieve zorg in deze Covid-19 crisis te blijven leveren. Het
Zilveren Kruis is met aanbieders voortdurend in gesprek om de zorg die de
burgers nodig hebben toegankelijk te houden.
Er worden ook initiatieven ontwikkeld om ouderen zo veilig mogelijk de zorg thuis
te bieden. Voorbeelden hiervan zijn de wijkverpleegkundige Covid-teams (zie ook
vraag 7) en het project Versnellen uitstroom uit ziekenhuis naar huis waarbij de
Amsterdamse huisartsen de zorg voor coronapatiënten, die aan de beterende
hand zijn, overnemen zodat die eerder het ziekenhuis kunnen verlaten. Dit was 9
november jl. uitgebreid in het nieuws. Hierdoor ontstaat er in het ziekenhuis weer
meer plek voor Covid-zorg en reguliere zorg.
Toch zijn er geen signalen bij het Zilveren Kruis binnengekomen dat de
wijkverpleging de zorg op dit moment niet kan bieden. Wijkverpleegkundigen en
huisartsen werken hier intensief op samen.
3
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Neng Leze Gemeenteblad
Datum 18 november 2020 Schriftelijke vragen, maandag 19 oktober 2020
Er is vaker bovenregionale of landelijke coördinatie van capaciteit bij personele
tekorten door ziekte of anderszins. Organisaties die ten gevolge van corona
geconfronteerd worden met personeelstekorten, kunnen bijvoorbeeld via het
landelijke platform Extrahandenvoordezorg.nl aanvragen indienen voor de inzet
van medewerkers. De Sigra is actief om aanvragen te matchen met het aanbod
uit het extrahanden-bestand. Ook wordt er gezocht naar mogelijkheden om met
inzet van lager gekwalificeerde medewerkers, de beschikbare
hooggekwalificeerde medewerkers vrij te spelen voor het meer gespecialiseerde
werk.
6. De wijkverpleging moet nu weer noodgedwongen een beroep doen op
mantelzorgers. “Tijdens de eerste golf lukte dat nog wel. Veel mensen werkten
thuis. Nu is dat veel moeilijker.” Hoe zorgt het college ervoor dat de
mantelzorgers gemotiveerd en geactiveerd worden om belangrijke taken van de
wijkzorg te verlichten en op te vangen?
Antwoord
Het college is het met de Partij van de Ouderen eens dat het belang van
mantelzorg groot is, vooral in deze tijd. Als de formele zorg onder druk staat, kan
die druk verschuiven richting mensen die zorgen voor hun naasten. Voor veel
mantelzorgers kan het zorgen dan zwaarder worden. Tegelijkertijd is het voor veel
zorgvragers en mantelzorgers juist fijn en belangrijk om mantelzorg te ontvangen
en te geven. Mantelzorg kan zo een mooie aanvulling zijn op professionele
ondersteuning en zorg.
Toch ziet het college mantelzorg niet als vervanging voor formele zorg. Waar
mogelijk worden mantelzorgers ondersteund om overbelasting te voorkomen,
passend bij de huidige situatie. De gemeente heeft diverse
ondersteuningsmogelijkheden georganiseerd, bijvoorbeeld lotgenotengroepen en
individuele begeleiding. Ook hebben mantelzorgorganisaties intensief contact op
afstand met mantelzorgers. Om beter in te spelen op de ontwikkelingen die
corona met zich meebrengt, is in april 2020 een zorgladder gepubliceerd en
verspreid. De zorgladder is een stappenplan voor zorgaanbieders om op juiste
wijze te escaleren wanneer een mantelzorger de zorg verminderd of niet meer
kan uitvoeren.
Het college gaat in de basis uit van de intrinsieke motivatie van mensen om te
zorgen voor een naaste. De gemeente waardeert en activeert mantelzorgers
daarom op een manier die hierbij past. Dit komt bijvoorbeeld tot uiting tijdens de
Dag van de mantelzorg in november en de Week van de jonge mantelzorger in
juni. Op deze momenten worden mantelzorgers in het zonnetje gezet en zijn er
verschillende activiteiten waaraan zij deel kunnen nemen.
4
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Neng Leze Gemeenteblad R
Datum 18 november 2020 Schriftelijke vragen, maandag 19 oktober 2020
7. De wijkverpleging is de klap van de eerste coronagolf eigenlijk nooit goed te
boven gekomen. De sector werd 'zwaar getroffen’, concludeerde de Inspectie
voor de Gezondheidszorg en Jeugd vorige maand. Het probleem was toen het
gebrek aan persoonlijke beschermingsmiddelen. Verpleegkundigen bleven
daarom thuis uit angst om hun kwetsbare cliënten te besmetten. Of cliënten
waren bang om zorg te ontvangen. Hoe gaat het college voorkomen dat dit
rampzalige scenario zich herhaalt?
Antwoord
Hoewel de bevoegdheden van de gemeente hierin beperkt zijn, is het belang van
de gemeente dat er in crisissituatie adequate zorg geboden kan worden aan alle
Amsterdammers. Daarom is de gemeente doorlopend in gesprek hierover met het
Zilveren Kruis en de zorginstellingen om de ontwikkelingen te volgen, zeker in
verband met de huidige coronacrisis.
Er zijn momenteel voldoende persoonlijke beschermingsmiddelen voorradig, ook
om preventief in te zetten, zo schrijft de minister in haar Kamerbrief over rapport
onderzoek en advies preventief gebruik beschermingsmiddelen van 12 oktober jl.
De strekking van het advies is om mondneusmasker meer preventief in te zetten
— in het bijzonder in de langdurige zorg, inclusief zorg thuis - als het
besmettingsniveau in de omgeving en de aard van de cliënten/patiënten daarom
vragen, waarbij altijd sprake is voor een professionele afweging om
mondneusmasker al dan niet te gebruiken.
Of verpleegkundigen momenteel thuisblijven uit angst is niet bekend, als cliënten
bang zijn om zorg te ontvangen dan wordt daar over gesproken en wordt er
gezocht naar alternatieven. Om bij oplopende besmettingen verspreiding van het
virus onder cliënten en medewerkers te voorkomen zijn er, net als bij de eerste
golf, speciale wijkverpleegkundige Covid-teams gestart. Deze teams worden
ingezet voor de (medisch) noodzakelijke zorg bij cliënten, die positief getest zijn
met Covid-19.
8. Is het college het met de fractie van de Partij van de Ouderen eens dat optimale
testcapaciteit voor zorgmedewerkers, voldoende beschermingsmateriaal en meer
waardering voor mantelzorgers, van cruciaal belang zijn om de zorg in de wijken
op pijl te houden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe wordt hier invulling aan
gegeven?
Antwoord
Het college is het met de Partij van de Ouderen eens dat optimale testcapaciteit
en voldoende beschermingsmateriaal en waardering van mantelzorgers zeer
belangrijk zijn. We gaan in het antwoord op vragen 6 en 9 dieper in op de
mantelzorg.
Zorg- en onderwijspersoneel kan zich vanaf maandag 21 september, met
voorrang laten testen. Er zijn in Amsterdam elke dag 500 plaatsen voor
zorgmedewerkers en onderwijspersoneel gereserveerd. Deze mensen krijgen
dezelfde avond een uitslag. Tot nu toe is binnen 24 uur testen praktisch altijd
mogelijk. Er zijn signalen dat via het landelijk telefoonnummer voor testafspraken
coronavirus er soms abusievelijk van uitgegaan wordt dat deze voorrang alleen
voor ziekenhuismedewerkers geldt. Dat is uiteraard niet zo, het geldt voor alle
zorgmedewerkers. De GGD is hierover in gesprek met het landelijk
telefoonnummer en helpt lokale partners waar mogelijk met het maken van hun
5
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 1e vember 2020 Schriftelijke vragen, maandag 19 oktober 2020
testafspraak. Zoals ook in vraag 7 beschreven is, wordt er geen tekort aan
beschermingsmateriaal verwacht
9. Is het college bereid tot herinvoering van het Mantelzorgcompliment, dit is een
extra steuntje in de rug van 200 euro per jaar? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Voor de overheveling van de Wmo van het Rijk naar de gemeenten in 2015 betrof
de mantelzorgwaardering een bedrag van rond de € 200. Na 2015 werd
waardering een taak van gemeenten. De gemeente Amsterdam koos voor
soepelere voorwaarden en een lager bedrag van € 20. Hierdoor werden meer
mantelzorgers bereikt. Daarnaast is er gekozen voor een cadeaubon zodat het
naar eigen invulling kan worden besteed. Het cadeau is niet bedoeld als financiële
tegemoetkoming, maar als een gebaar van waardering.
In de voorjaarsnota van 2019 is voorgesteld om te stoppen met de uitreiking van
het mantelzorgcadeau. Conform het besluit en rekening houdend met de
toekomstige bezuinigingsopgaven zal de uitreiking niet opnieuw plaatsvinden na
2020. Toch zal het college ook na 2020 haar waardering laten blijken voor
mantelzorgers, zeker in deze tijd waarin mantelzorg extra onder druk staat. Dit zal
gebeuren met een breed pallet aan laagdrempelige waarderingsactiviteiten in de
stad en ondersteunende stedelijke communicatieactiviteiten.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
6
| Schriftelijke Vraag | 6 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 1367
Datum indiening 13 september 2018
Datum akkoord college van b&w van 11 december 2018
Publicatiedatum 13 december 2018
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Kilig inzake het weigeren van
een leerling bij de kappersopleiding van het ROC RAI vanwege het dragen van
een hoofddoek.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
Op 7 september 2018 is een melding bij het meldpunt ‘Meld Islamofobie’
binnengekomen over een leerling die geweigerd is voor de ROC kappersopleiding
vanwege het dragen van een hoofddoek? Ook het ROC RAI in Amsterdam hanteert
dit beleid waardoor leerlingen met een hoofddoek de opleiding tot kapster niet kunnen
volgen. Volgens het ROC met de reden dat er tijdens praktijklessen op elkaar
geoefend moet worden.
Officieel worden leerlingen met een hoofddoek niet geweigerd bij inschrijving.
Het ROC legt op de infodagen vrouwen die zich inschrijven wel voor dat ze de
hoofddoek in de les af moeten doen. Echter behoort het niet dragen van een
hoofddoek niet tot één van de formele toelatingseisen. Leerlingen met een hoofddoek
worden daardoor ontmoedigd, en schrijven zich niet in.
Het weigeren van leerlingen met een hoofddoek die zich inschrijven bij een
kappersopleiding is geen nieuwe verschijning. De Commissie Gelijke Behandeling
heeft in soortgelijke zaken geoordeeld dat er sprake was van verboden onderscheid
op grond van godsdienst®“. In deze casus is er bij de inschrijving geen onderscheid
gemaakt, maar bleek dat moslima's met een hoofddoek niet kunnen participeren in de
praktijklessen en daarom de opleiding niet kunnen volgen. Over dit ROC-beleid heeft
de Commissie Gelijke Behandeling eerder geoordeeld dat het verboden onderscheid
oplevert op basis van godsdienst”.
Het meldpunt ‘Meld Islamofobie’ ziet dat indirecte regels in de vorm van een
‘neutraliteitseis’ die niet aan de wet getoetst zijn, regelmatig worden ingezet om
vrouwen met een hoofddoek te weren. Het meldpunt ‘Meld Islamofobie’ kwalificeert
dit als islamofobie: onderscheid waarbij moslims op basis van hun moslim-zijn
gediscrimineerd worden.
1 https:/Ainyurl.com/yc8ifspw
2 https://tinyurl.com/ycy7 z5id
3 https://www.mensenrechten.nl/nl/oordeel/2012-133
4 https://www.mensenrechten.nl/nl/oordeel/2011-130
° https://www.mensenrechten.nl/nl/oordeel/2012-133
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Neng 1367 Gemeenteblad
Datum 13 december 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 13 september 2018
Gezien het vorenstaande heeft het lid Kilig, namens de fractie van DENK, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Is het college op de hoogte van bovengenoemde melding bij meldpunt Meld
Islamofobie?
Antwoord:
Ja, het college is hiervan op de hoogte.
2. Vindt het college dat het ROC in haar recht staat om leerlingen met hoofddoeken
(in de praktijk) te weren van kappersopleidingen? Graag uw antwoord toelichten.
Antwoord:
Het college heeft begrip voor de persoonlijke afweging van deze student.
Het college kan niet beoordelen of het ROC van Amsterdam in haar recht staat,
wanneer zij deze kledingvoorschriften hanteert voor de deelname aan
praktijklessen tijdens de kappersopleiding. Het is onder strenge voorwaarden in
Nederland toegestaan om kledingvoorschriften te hanteren. Het College voor de
Rechten van de Mens? ziet toe op de Algemene Wet Gelijke Behandeling en is de
Nederlandse instantie om het beleid van het ROC van Amsterdam toetsen aan de
Algemene Wet Gelijke Behandeling en hier en uitspraak over te doen.
Het college heeft contact opgenomen met het ROC van Amsterdam over deze
kwestie. De toelichting die het ROC van Amsterdam heeft gegeven is als volgt:
het ROC van Amsterdam heeft aangegeven dat studenten die hoofdoeken
dragen niet worden geweerd van de kappersopleiding en ook deze kandidaat
mbo-student niet heeft geweerd van de opleiding. ledereen die in het bezit is van
de juiste vooropleiding is toelaatbaar bij de kappersopleiding van het ROC van
Amsterdam, ook studenten die een hoofddoek dragen. Er zijn momenteel
hoofddoek dragende studenten die de opleiding volgen. De primaire taak van het
ROC van Amsterdam is het uitvoeren van goed beroepsonderwijs en een
belangrijk deel van het vak wordt geleerd in de praktijklessen. Bij de
kappersopleiding van het ROC van Amsterdam oefenen de mbo-studenten op
elkaar in de praktijklessen, zodat studenten leren hoe het voelt als iemand anders
bezig is met jouw gezicht, hoofdhuid en haar. Studenten die een hoofddoek
dragen wordt gevraagd om tijdens deze praktijklessen de hoofddoek af te doen.
Als er vervolgens toch nog zwaarwegende bezwaren zijn tegen het afdoen van de
hoofddoek, volgt er een gesprek. De uitkomst van het gesprek kan nooit zijn dat
de student gedwongen wordt de opleiding te stoppen. Deze situatie heeft zich
volgens het ROC van Amsterdam tot nu toe niet voorgedaan. De student waar in
de vragen aan wordt gerefereerd heeft zich nooit ingeschreven bij de
kappersopleiding en is niet met het ROC van Amsterdam in gesprek getreden
over deze kwestie. Het ROC van Amsterdam heeft aangegeven maatwerk te
willen bieden aan iedere student.
8 De Commissie Gelijke Behandeling die tot 2012 toezag op de Algemene Wet Gelijke Behandeling is in 2012
opgegaan in het College voor de Rechten van de Mens.
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer LL eember 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 13 september 2018
3. Kan het college met het bestuur van ROC in gesprek treden over dit incident?
Zo ja, kan het college dan ook aandringen op transparant beleid? Nu is het
formeel zo dat een hoofddoek dragende moslima zich kan inschrijven voor de
opleiding, maar er niet geparticipeerd kan worden in lessen. Zo ja, wat voor
positie neemt het college in dit gesprek? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, het college is hierover in gesprek gegaan met het ROC van Amsterdam. Uit
dit gesprek is gebleken dat hoofddoek dragende moslima's de kappersopleiding
aan het ROC van Amsterdam kunnen volgen. Het college heeft aan het ROC van
Amsterdam gevraagd om transparant te zijn in de voorlichting, waaronder op de
open dagen.
4. Wat kan het college verder nog doen om ervoor te zorgen dat hoofddoek
dragende moslima's een kappersopleiding kunnen volgen in Amsterdam?
Antwoord:
Hoofddoek dragende moslima's kunnen een kappersopleiding volgen in
Amsterdam. Wanneer een student bezwaren heeft tegen het afzetten van haar
hoofddoek bij de onderdelen van de praktijklessen waar dit gewenst is, kan zij
hierover met haar opleiding in gesprek gaan en wordt er gezocht naar een
oplossing.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
| Amsterdam Afdoening motie
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 8 juni 2021
Portefeuille(s) Ruimtelijke Ordening
Portefeuillehouder(s): Marieke van Doorninck
Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid (bestuurszaken.rd@&amsterdam.nl)
Onderwerp Afdoening motie 1571.19 van het lid Naoum Néhmé van de VVD c.s., motie
1572.19 van het lid Naoum Néhmeé van de VVD c.s, motie 1573.19 van het lid
Bloemberg-lssa van de Partij voor de Dieren
Geachte leden van de gemeenteraad,
In de vergadering van de gemeenteraad van 10 oktober 2019 heeft uw raad bij het bespreken van
agendapunt 11 (Kennisnemen van de startnotitie Omgevingsvisie Amsterdam 2050,
Gemeenteblad afd. 1, nr. 1536) drie moties aangenomen. Deze moties zijn meegenomen in de
startnotitie en het opstellen van de Omgevingsvisie.
1571.19 Motie van de leden Naoum Néhmé VVD), De Heer (PvdA), Bloemberg-Issa (Partij
voor de Dieren), Boomsma (CDA), Van Soest (Partij van de Ouderen),Kilie (DENK) en Ceder
(ChristenUnie) inzake de Startnotitie Omgevingsvisie Amsterdam 2050 (gezinnen en
huishoudens)
Daarin wordt het college gevraagd om de '‘Omgevingsvisie Amsterdam 2050' op p. 11te
amenderen waarbij de woorden ‘en midden’ worden toegevoegd aan de volgende zin:
“Gezinnen en huishoudens met een lager inkomen vinden moeilijk een plek in de stad of
vertrekken weer vaker naar de regio” zodat de nieuwe zin wordt: “Gezinnen en huishoudens met
een lager en middeninkomen vinden moeilijk een plek in de stad of vertrekken weer vaker naar de
regio”.
Het college geeft als volgt vitvoering aan de motie:
De Startnotitie Omgevingsvisie Amsterdam 2050 is na raadsbehandeling direct aangepast zoals
verzocht. Helaas is de afhandeling van deze motie blijven liggen. Excuses daarvoor.
1572.19 Motie van de leden Naoum Néhmé (VVD, De Heer (PvdA), Bloemberg-Issa (Partij
voor de Dieren), Van Soest (Partij van de Ouderen), Boomsma (CDA), Kili (DENK) en Ceder
(ChristenUnie) inzake de Startnotitie Omgevingsvisie Amsterdam 2050 (evenwichtige
woningmarkt)
Daarin wordt het college gevraagd om de '‘Omgevingsvisie Amsterdam 2050' op p. 32 te
amenderen waarbij de woorden 'Ook betaalbare koopwoningen zijn van toegevoegde waarde
voor een evenwichtige woningmarkt’ worden toegevoegd aan de volgende zin:
"Amsterdam houdt vast aan de inzet op vooral sociale en middel dure huurwoningen." De nieuwe
zin zal hierdoor luiden: “Amsterdam houdt vast aan de inzet op vooral sociale en middeldure
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 8 juni 2021
Pagina 2 van 2
huurwoningen. Ook betaalbare koopwoningen zijn van toegevoegde waarde voor een
evenwichtige woningmarkt.”
Het college geeft als volgt vitvoering aan de motie:
De Startnotitie Omgevingsvisie Amsterdam 2050 is na raadsbehandeling direct aangepast zoals
verzocht. Helaas is de afhandeling van deze motie blijven liggen. Excuses daarvoor.
1573-19 Motie van het lid Bloemberg-Issa (Partij voor de Dieren) inzake de Startnotitie
Omgevingsvisie Amsterdam 2050 (dierenwelzijn)
Daarin wordt het college gevraagd om de mogelijkheden te bekijken hoe dierenwelzijn ook een
plek kan krijgen in de Omgevingsvisie.
Het college geeft als volgt vitvoering aan de motie:
In de ontwerp Omgevingsvisie Amsterdam 2050, die op 12 janvari 2021 door het college van B&W
is vrijgegeven voor zienswijzen, is op diverse plekken aandacht besteed aan dierenwelzijn. Onder
andere op pagina 199 onder het kopje ‘Dierenwelzijn’.
Het college beschouwt de moties hiermee als afgehandeld en biedt nogmaals haar excuses aan
voor de vertraagde behandeling.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
OD
br AD PN c
Apes
Marieke van Doorninck
Wethouder portefeuille Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid
Bijlagen
1. Motie 1571.19
2. Motie 1572.19
3. Motie 1573.19
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Motie | 2 | discard |
Bes _
Betreft : Basistarief Asbestemming Crematorium De Nieuwe Ooster Euro 96,00
conform “Vaststellen van de Heffingsverordering Begraafplaatsen en Crematoria
Gemeente Amsterdam 2015”
Geachte leden van de Gemeenteraad van de Gemeente Amsterdam,
Hierbij vraag ik uw aandacht voor een mijnsinziens foutieve tariefstelling van Crematorium
de Nieuwe Ooster, onderdeel van de Gemeente Amsterdam en derhalve vallend onder uw
competentie.
In Januari jl. overleed mijn vader en bij de bespreking van de crematie met de uitvaartleider |
van Uitvaart Centrum Zuid B.V, werd ik geconfronteerd met de kosten post : basistarief as
bestemming Euro 96,- naast het crematietarief Euro 905,-. Ik heb hier direct een opmerking |
overgemaakt, maar kreeg van de uitvaarleider de mededeling dat zij verplicht waren deze
kostenpost namens het crematorium de Nieuwe Ooster vooraf aan de opdrachtgever van een |
crematie in rekening te brengen. |
In de afgelopen maanden heb ik met het crematorium de Nieuwe Ooster hierover |
gecorrespondeerd, maar dit heeft helaas niet tot een oplossing geleid. Ik vat hieronder mijn
bezwaren voor u samen:
1. Ik vind de omschrijving basistarief asbestemming niet juist, daar deze post helaas al aan de
orde kwam 1 dag na het overlijden van mijn vader, bij de bespreking met de uitvaartleider. Er
was toen nog geen sprake van enige vorm van asbestemming, daar de nabestaanden hierover
nog geen beslissing hadden genomen.
2. Als ik naar de omschrijving van de werkzaamheden van het tarief kijk, begrijp ik inmiddels
dat hiervoor na afloop van de crematie de as in een speciale asbus met uniek registratie
nummer wordt gedaan/registratie plaats vindt om vervolgens conform de wettelijke
bepalingen tenminste 30 dagen opgeslagen te worden en met name te blijven bij het
crematorium, Hierna mag pas een bestemming aan de as gegeven worden, meestal in overleg
met de nabestaanden. Een omschrijving derhalve als: administratie kosten/wettelijke
opslagkosten zou m.í. beter op zijn plaats zijn en vooral een transparanter beeld van de
werkzaamheden op de nota geven,
3, Daarnaast rijst de vraag waarom deze werkzaamheden, zoals hierboven omschreven en
notabene mede door de wetgever bepaald, niet “gewoon” onder het standaard tarief cremeren
vallen.
De opdrachtgever/nabestaande die voor een crematie kiest, begrijpt immers dat naast de
feitelijke crematie er uitvoering gegeven dient te worden aan wettelijke voorschriften en mag
verwachten dat deze voorschriften/bepalingen in de prijs van de crematie zijn begrepen.
4, Er is geen keuze mogelijkheid. De opdrachtgever/nabestaande, die voor een crematie in een
van de Amsterdamse crematora kiest, is verplicht beide kostenposten te accepteren, wat
inhoudt dat een crematie momenteel feitelijk Euro 1001.- kost, integenstelling tot het bedrag |
wat uw tarievenlijst aangeeft Euro 905.- |
Als antwoord op mijn bezwaren, gaf crematorium de Nieuwe Ooster aan dat men voor deze
wijze van crematie tarief opbouw besloten heeft om “aan te sluiten bij de crematie tarieven
van de crematoria in de regio”.
Dit wekt bij mij de indruk dat indien men in Amsterdam een “all in’” crematie tarief zou
invoeren, de Amsterdamse crematoria duurder zouden overkomen ten opzichte van andere
crematoria in de regio (“concurrentie redenen”).
Graag verzoek ik uw Raad, het College van Burgemeester & Wethouders te vragen eens
kritisch naar deze huidige mijnsinziende misleidende crematie tarief structuur te laten kijken
en het College te verzoeken maatregelen te nemen, waardoor aan die misleidende structuur |
een ei ge gen adkt wordt.
/
l
En
| Raadsadres | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 664
Publicatiedatum 25 juli 2018
Ingekomen onder
Ingekomen op woensdag 18 juli 2018
Behandeld op woensdag 18 juli 2018
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Taimounti en Ceder inzake het bestemmingsplan Winkeldiversiteit
Centrum (aanwezigheid grote ketens inperken).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het bestemmingsplan Winkeldiversiteit Centrum
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 641).
Overwegende dat:
— Het bestemmingsplan Winkeldiversiteit Centrum geen concreet plan bevat om
multinationale ketens tegen te gaan;
— In San Francisco soortgelijke problematieken spelen en zij daar een antwoord
gevonden hebben, namelijk: als een bedrijf wereldwijd meer dan elf vestigingen
heeft, moet speciale toestemming gevraagd worden om zich in de stad te mogen
vestigen;
— Op deze manier in San Francisco de diversiteit versterkt wordt, het minder
aantrekkelijk wordt voor multinationale ketens en de huren dalen.
— Dit model ook wordt toegepast in grote steden zoals Lissabon en Barcelona.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. Te verkennen hoe de invloed en aanwezigheid van grote ketens in samenhang
met een divers winkelbeleid op specifieke locaties ingeperkt kan worden;
2. Hierbij lering te trekken uit het model van steden als San Francisco, Lissabon
en Barcelona voor het bevorderen van de winkeldiversiteit;
3. Hierover te rapporteren aan de raad.
De leden van de gemeenteraad
M. Taimounti
D.G.M. Ceder
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 789
Datum indiening 16 oktober 2017
Datum akkoord 18 september 2018
Publicatiedatum 24 september 2018
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het voormalig lid Alberts inzake de plannen
om van Amsterdam een racebaan te maken.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
Onlangs meldde ‘een goed ingevoerde bron’ dat de bazen van de autosport formule 1
aan het kijken zijn of ze een autorace kunnen organiseren over de straten van
Amsterdam.
Gezien het vorenstaande heeft het voormalig lid Alberts, namens de fractie van
de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester
en wethouders gesteld:
1. Is het college benaderd voor het organiseren van een formule-1-wedstrijd in
Amsterdam?
Antwoord
Het college is niet benaderd voor het organiseren van een formule-1-wedstrijd in
Amsterdam. Door omstandigheden aan onze kant heeft u te lang op een
antwoord op de gestelde vragen moeten wachten. Onze excuses daarvoor.
Uit de media is ons bekend dat Zandvoort de Formule 1 binnen probeert te halen
en de organisatie in gesprek is met de FOM (Formula One Managementgroup).
De grootste uitdaging voor hen is om het circuit geschikt te maken en dat er veel
concurrentie is van andere landen die Formule 1 binnen willen halen.
2. Is het college het met de SP eens dat een formule-1-wedstrijd niet thuishoort in
Amsterdam, omdat wij juist hard aan het werk zijn om de luchtkwaliteit in
Amsterdam te verbeteren, de klimaatdoelstellingen te bereiken en ongein en
onnodige drukte uit de stad te weren?
Antwoord
De gemeente Amsterdam is het er volledig mee eens dat een Formule 1-race niet
thuishoort in Amsterdam. Als er al een formule 1-race zou moeten komen in de
omgeving dan ligt het circuit van Zandvoort meer voor de hand.
1 https://nos.nl/artikel/2197271-nieuwe-baas-formule-1-onderzoekt-gp-in-rotterdam-en-
amsterdam.html
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
weing Jo Gemeenteblad
ummer - =.
Datum 24 september 2018 Schriftelijke vragen, maandag 16 oktober 2017
3. Hoe gaat het college ervoor zorgen dat er geen formule-1-race gaat plaatsvinden
in Amsterdam?
Antwoord
Mocht er een aanvraag komen dan zal de gemeente Amsterdam deze afwijzen
omdat dit evenement niet binnen de vastgestelde beleidskaders past. Met de
beleidskaders wordt bedoeld de Sportvisie 2025, de Agenda Duurzaam
Amsterdam en het nieuwe evenementenbeleid.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 26 januari 2022
Ingekomen onder nummer 11
Status Verworpen
Onderwerp Motie van de leden Flentge, A.L. Kuiper en Kuiper inzake lagere
geluidsnorm NDSM
Onderwerp
Motie lagere geluidsnorm NDSM
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over het evenementenbeleid en de stadsdeeladviezen
Overwegende dat:
- In Amsterdam Noord de geluidsnorm op de gevel (B5DbC) rond de NDSM als te hoog
wordt gezien;
Constaterende dat:
- Het een gebied is dat grenst aan het water en dat geluidsrijke evenementen in de nabije
toekomst tot overlast gaan leiden;
- Er in Noord een wens is om naar een andere programmering te gaan, met meer
kleinschalige evenementen en verbinding met de buurt,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
- De geluidsnorm op de gevel terug te brengen tot onder de 85 DbC,
- De locatieprofielen nog voor de zomer van 2022 op die wijze aan te passen.
Gemeente Amsterdam Status Verworpen
Pagina 2 van 2
Indieners
E.A. Flentge
A.L. Bakker
T. Kuiper
| Motie | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1633
Publicatiedatum 9 december 2016
Ingekomen onder P
Ingekomen op woensdag 30 november 2016
Behandeld op woensdag 30 november 2016
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Van Lammeren inzake de eerste onderzoeksresultaten over
kankerverwekkende stoffen in kunstgraskorrels (vervang velden met
rubbergranulaat).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de actualiteit van het lid Van Lammeren inzake de eerste
onderzoeksresultaten over kankerverwekkende stoffen in kunstgraskorrels
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1611).
Constaterende dat:
— in Amsterdam 78 voetbalvelden zijn waar rubbergranulaat ingestrooid wordt; Er
jaarlijks alleen in Amsterdam al 20 ton kunstgraskorrels wordt ingestrooid en een
deel hiervan in het milieu belandt:
— uit de eerste meetresultaten van onder andere bandenbranche VACO blijkt dat op
58 van de 60 onderzochte velden de normen van vier kankerverwekkende stoffen
tot wel zes keer worden overschreden;
— de consumentennorm voor kankerverwekkende stoffen in kinderproducten tot 12
keer overschreden wordt volgens de resultaten van dit onderzoek;
— experts zoals hoogleraar toxicologie Martin van den Berg oproepen om deze
norm ook voor rubbergranulaat op kunstgrasvelden te laten gelden; het RIVM
medio december een rapport uitbrengt over de uiteindelijke meetresultaten in een
grootschaliger onderzoek.
Overwegende dat:
— Amsterdammers beschermd moeten worden tegen mogelijke gifkorrels.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
alvast een plan op te stellen om de kunstgrasvelden, die ingestrooid zijn met
rubbergranulaat, zo snel mogelijk met andere korrels in te strooien dan wel de velden
te vervangen, zodat geen tijd verloren wordt als uit het RIVM-onderzoek blijkt dat
rubbergranulaat schadelijk is voor de gezondheid.
Het lid van de gemeenteraad
J.F.W. van Lammeren
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam Z S
% Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie
% Agenda, donderdag 25 september 2014
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie
Tijd 9:00 tot 12:30 uur en zo nodig vanaf 19.30 uur tot 22.30 uur
Locatie De Rooszaal, 0239, stadhuis
Algemeen
Procedureel gedeelte van 9.00 uur tot 9.15 uur
1 __ Opening procedureel gedeelte
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie ZS
d.d. 4 september 2014
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieZS@raadsgriffie. amsterdam.nl
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam Z S
Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie
Agenda, donderdag 25 september 2014
5 Termijnagenda, per portefeuille
e Termijnagenda per portefeuille niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag
voorafgaande aan de vergadering per mail bijgewerkte exemplaren.
6 _Tkn-lijst
Inhoudelijk gedeelte vanaf 9.15 uur
7 _ Opening inhoudelijk gedeelte
8 _Inspreekhalfuur publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
e Actualiteit van het raadslid mevrouw Kaya (D66) inzake berichtgeving over de
inkomensval van mantelzorgers.
10 Rondvraag
Zorg en Welzijn
11 Toelichting totstandkoming tarief bijdrage nachtopvang Nr. BD2014-007671
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
12 Brief wethouder Van der Burg inzake de transformatieopgave voor Dagbesteding
binnen de nieuwe Wmo Nr. BD2014-008204
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Geagendeerd op verzoek van het raadslid Roosma (GrLí).
e Was TKN 8 in de Commissievergadering ZS van 4 september 2014.
2
Gemeente Amsterdam Z S
Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie
Agenda, donderdag 25 september 2014
Sport en Recreatie
13 Opvolgingsonderzoek van de rekenkamer naar zwembaden Nr. BD2014-006250
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 5 november 2014).
e De directeur van de Rekenkamer Metropool Amsterdam, de heer De Ridder
is hierbij uitgenodigd.
14 Onderzoek van de rekenkamer naar beheer sporthallen en sportparken (fase 2)
Nr. BD2014-006253
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 5 november 2014).
e De directeur van de Rekenkamer Metropool Amsterdam, de heer De Ridder
is hierbij uitgenodigd.
15 Project herinrichting organisatie van de sport Nr. BD2014-008205
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Geagendeerd op verzoek van het raadslid Van Dantzig (D66).
e Was TKN 13 in de Commissievergadering ZS van 4 september 2014.
3
| Agenda | 3 | train |
VN2021-034759 X Gemeente Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening, WI O
Zo Jeugd en Amsterdam Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen,
x Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering
Voordracht voor de Commissie WIO van 12 januari 2022
Ter kennisneming
Portefeuille Onderwijs
Agendapunt 6
Datum besluit Nvt.
Onderwerp
Afhandeling motie 226 d.d. 12-02-2020 van lid Yilmaz inzake aparte paragraaf Superprogramma
Zuidoost
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief ter afhandeling van motie.d. 12-02-2020 van lid Yilmaz
inzake aparte paragraaf Superprogramma Zuidoost
Wettelijke grondslag
Art 79 en 80 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam: afhandeling
moties
Bestuurlijke achtergrond
Nvt.
Reden bespreking
Nvt.
Uitkomsten extern advies
Nvt.
Geheimhouding
Nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Ja, motie 226 d.d. 12-02-2020 van lid Yilmaz inzake aparte paragraaf Superprogramma Zuidoost
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.l1 1
VN2021-034759 % Gemeente Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening,
Onderwijs, Jeugden 9 Amsterdam -
Zorg % Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen,
Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering
Voordracht voor de Commissie WIO van 12 januari 2022
Ter kennisneming
226.20 Motie - AE van Yilmaz - Segregatiemonitor primair- en voortgezet
AD2021-132919 n
onderwijs 2019. pdf (pdf)
AD2021-132907 Commissie WIO Voordracht (pdf)
AD2021-132920 beantwoording motie ouderbetrokkenheid.pdf (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Onderwijs - vve en kinderopvang, Jan Willem Sluiskes, [email protected], 06-12941223
Gegenereerd: vl.l1 2
| Voordracht | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 292
Publicatiedatum 29 mei 2013
Ingekomen onder AN
Ingekomen op donderdag 16 mei 2013
Behandeld op donderdag 16 mei 2013
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de raadsleden de heer Poorter, mevrouw Van Roemburg en de heer
Benjamin inzake de beleidsbrief Sportplan 2013-2016 (preventie kinderobesitas).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en
wethouders van 12 februari 2013 inzake de beleidsbrief Sportplan 2013-2016
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 107);
Constaterende dat:
— _in Amsterdam een op de vier kinderen overgewicht heeft en kinderobesitas een
van de grootste gezondheidsproblemen van deze tijd is;
— _ volgens telling van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) Amsterdam
152 basisscholen kent waar leerlingen bovengemiddeld vaak risico hebben op
het ontwikkelen overgewicht of obesitas ontwikkelen;
— _op dit moment 70 van de 152 risicoscholen deelnemen aan Jumpin;
— _Jumpln het Amsterdamse programma is voor het bestrijden van obesitas op
basisscholen.
Voorts constaterende dat:
— _ onderzoek aantoont dat preventieve maatregelen bij kinderen onder de 12 jaar
het grootste effect hebben op het bestrijden van overgewicht;
— _Jumpln een succesvol en wetenschappelijk onderbouwd programma is, waarbij
gestreefd wordt naar een verandering in eet- en beweegpatronen op de lange
termijn en het beoefenen van een sport stimuleert,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
te onderzoeken of en op welke manier het Jumpln-programma op alle 152
risicoscholen ingevoerd kan worden en daar voor de behandeling van de begroting
2014 aan de gemeenteraad verslag van te doen.
De leden van de gemeenteraad,
M.F. Poorter
E.T.W. van Roemburg
B.P. Benjamin
1
| Motie | 1 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 82
Publicatiedatum 20 februari 2015
Ingekomen onder L
Ingekomen op 11 februari 2015
Behandeld op 11 februari 2015
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de raadsleden mevrouw Roosma, mevrouw De Heer en mevrouw
Van Soest inzake de Nadere regels en het Financieel besluit maatschappelijke
ondersteuning 2015 (cliëntondersteuning).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Nadere regels en het Financieel besluit
maatschappelijke ondersteuning 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 51);
Overwegende dat:
— cliëntondersteuning een nieuw en belangrijk onderdeel is van de Wet
Maatschappelijke Ondersteuning (WMO);
— onafhankelijke cliëntondersteuning van groot belang is om eigen regie in de zorg
te garanderen;
— inde Nadere regels maatschappelijke ondersteuning nauwelijks is uitgewerkt op
welke wijze en wanneer de cliënt wordt wezen op de mogelijkheid gebruik te
maken van formele en informele cliëntondersteuning en op welke wijze de cliënt
toegang heeft tot de door de gemeente gefinancierde cliëntondersteuning;
— het wenselijk is dat er duidelijk is bij organisaties, belangenbehartigers en cliënten
wanneer en hoe er gebruik kan worden gemaakt van cliëntondersteuning en hoe
cliënten gewezen wordt op het aanbod,
Draagt het college van burgemeester en wethouders op:
aan de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning 2015 toe te voegen:
— op welke wijze en wanneer de cliënt wordt gewezen op de mogelijkheid gebruik te
maken van formele of informele cliëntondersteuning, zowel voorafgaand aan
het onderzoek (zoals bedoeld in artikel 2.2 van de Wmo-verordening 2015) als
tijdens en na het onderzoek;
— op welke wijze de cliënt toegang heeft tot formele cliëntondersteuning.
De leden van de gemeenteraad,
F. Roosma
A.C. de Heer
W. van Soest
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 484
Publicatiedatum 17 mei 2019
Ingekomen onder R
Ingekomen op donderdag 9 mei 2019
Behandeld op donderdag 9 mei 2019
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Bloemberg-Issa inzake de “Onderwijsagenda: het onderwijsaanbod
in Amsterdam” (voldoende aanbod kader- en basisprofielen)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de “Onderwijsagenda: het onderwijsaanbod in
Amsterdam” van het OSVO (Gemeenteblad afd. 1, nr. 434).
Constaterende
- dat er een tekort is aan vakmensen in technische beroepen;
- dat technische profielen ondervertegenwoordigd zijn in het aanbod van
Amsterdamse scholen in de basisberoeps- en kaderberoepsleerwegen.
Overwegende dat
— Amsterdam vaklieden in de bouw, installatietechniek en energievoorziening
hard nodig heeft;
— leerlingen die kiezen voor een opleiding in de techniek voldoende
keuzemogelijkheden dienen te hebben.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
zorg te dragen voor een aanbod van de profielen ‘bouwen wonen en interieur’ en
‘produceren, installeren en energie’ op Amsterdamse scholen in de basisberoeps- en
kaderberoepsleerwegen, waarbij beide profielen op tenminste drie locaties in de stad
worden aangeboden en in tenminste twee verschillende stadsdelen.
Het lid van de gemeenteraad
J.F. Bloemberg-lssa
1
| Motie | 1 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Raadsagenda supplement 2,
woensdag 22 en donderdag 23 januari 2020
Datum en tijd woensdag 22 januari 2020 13.00 en 19.30 uur
donderdag 23 januari 2020 13.00 uur
Locatie Raadzaal
TOEGEVOEGD:
Luchtkwaliteit
25A Actualiteit van het lid Boomsma inzake een alternatief plan voor de Agenda
Autoluw. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 42).
De actualiteit kan gevoegd behandeld worden met de raadsvoordracht onder
agendapunt 20 Instemmen met de Agenda Autoluw ‘Amsterdam maakt ruimte’
GEWIJZIGD:
Luchtkwaliteit
20 Instemmen met de Agenda Autoluw ‘Amsterdam maakt ruimte’.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 31).
De voordracht is gewijzigd, de bijlage afwegingskader fietsstraten & fietspaden
en fietsstroken is verwijderd en de overige bijlagen zijn vernummerd.
AFGEVOERD:
Onderwijs
25 Actualiteit van het lid Marttin inzake het aangekondigde voornemen om
maatregelen te nemen tegen de vorming van elitescholen in Amsterdam.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 19)
Het lid Marttíin heeft aangegeven mondelinge vragen te willen stellen in plaats
van de actualiteit te willen houden.
1
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Raadsagenda supplement 2, woensdag 22 en donderdag 23 januari 2020
TOEGEVOEGDE INGEKOMEN STUKKEN:
Ingekomen stukken
45 Brief van wethouder Meliani van 17 januari 2020 inzake preventieve maatregelen
met betrekking tot Citrix.
Voorgesteld wordt deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
46 Raadsadres van wijkcentrum d'Oude Stadt e.a. bewonersorganisaties van
20 januari 2020 inzake een aanvulling op hun raadsadres van 8 januari 2020 over
de Agenda Amsterdam Autoluw.
Voorgesteld wordt dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling
van agendapunt 20, Instemmen met de Agenda Autoluw ‘Amsterdam maakt
ruimte’.
47 Raadsadres van de stuurgroep ‘Actie s100 Houtmankade Kwartier’ van 19 januari
2020 inzake het verzoek om aanpassing van de Agenda Amsterdam Autoluw.
Voorgesteld wordt dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling
van agendapunt 20, Instemmen met de Agenda Autoluw ‘Amsterdam maakt
ruimte’.
2
| Actualiteit | 2 | train |
VN2021-019641 X Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, AZ
Vebeid orde en Amsterdam Juridische Zaken, Communicatie, Raadsaangelegenheden, Preventie
x Jeugderiminaliteit, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden, Handhaving
% en Toezicht
Voordracht voor de Commissie AZ van o2 september 2021
Ter kennisneming
Portefeuille Openbare Orde en Veiligheid
Agendapunt 6
Datum besluit n.v.t. 5 juli 2021
Onderwerp
Raadsinformatiebrief afdoening toezegging handhaving verbod lachgas
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de afdoening toezegging handhaving verbod
lachgas
Wettelijke grondslag
Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet
Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren.
Art 169 Gemeentewet: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden
afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde
bestuur (lid 1). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak
nodig heeft (lid 2). Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde
inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3).
Bestuurlijke achtergrond
Op 22 april 2021 heeft uw raad het Initiatiefvoorstel 'Van het lachgas af‘ van het lid Mbarki (PvdA) en
voormalig lid Ceder (CU) aangenomen.
Op 24 juni 2021 heeft raadslid Mbarki (PvdA) gevraagd naar de uitvoering hiervan en heeft de
burgemeester toegezegd de raad hierover in juli te informeren.
In deze raadsinformatiebrief wordt per onderdeel van het Initiatiefvoorstel een stand van zaken
gegeven.
Reden bespreking
nvt.
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Gegenereerd: vl.10 1
VN2021-019641 9 Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid,
Openbare ordeen 9 Amsterdam In .
velligheid % Juridische Zaken, Communicatie, Raadsaangelegenheden, Preventie
Jeugderiminaliteit, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden, Handhaving
en Toezicht
Voordracht voor de Commissie AZ van o2 september 2021
Ter kennisneming
Ja, TAO2021-000829
Welke stukken treft v aan?
Meegestuurd Registratienr. Naam
AD2021-072210 | Commissie AZ Voordracht (pdf)
Raadsinformatiebrief - afdoening toezegging uitvoering IV van het lachgas
AD2021-072235
af.pdf (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
OOV, M. van de Westeringh, o6 2327 1510, m.van.de.westeringh@&amsterdam.nl
Gegenereerd: vl.10 2
| Voordracht | 2 | train |
> < G emee nte Bezoekadres
Amstel 2
Amsterdam
E ‚ 1011 PN Amsterdam
4 Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Gemeenteraad
Datum 20 februari 2018
Ons kenmerk
Uw kenmerk
Behandeld __M.Schilstra
door
Kopie aan
Bijlage
Onderwerp Reactie op moties stopformulieren etnisch profileren
Geachte leden van de raad,
In de raadsvergadering van 29 november jl. sprak v met de locoburgemeester over het onderwerp
etnisch profileren. Er werd onder andere stil gestaan bij een aantal nieuwe ontwikkelingen in de (in
Amsterdam al langer bestaande) aanpak van etnisch profileren, waaronder de aankondiging van
een nieuwe app en het verschijnen van een handelingskader voor agenten. Beide onderwerpen ’
worden getest in een landelijk ontwikkelde proef, waaraan ook Amsterdam mee zal doen met
twee basisteams.
In de raadsvergadering zijn twee moties aangenomen, waarbij de locoburgemeester in zijn
mondelinge preadvies direct heeft aangegeven dat het aan de driehoek is om hierover te beslissen
en de raad de burgemeester in deze niet kan opdragen de moties uit te voeren.
Beide moties zijn besproken in de driehoek. Daar is besloten dat de motie ten aanzien van
uitbreiding van de adviescommissie etnisch profileren grotendeels zal worden uitgevoerd: er
worden twee externe leden toegevoegd. De motie ten aanzien van systematische monitoring zal
het college niet vitvoeren om dezelfde redenen als waarom de eerdere motie met stopformulieren
niet wordt uitgevoerd. We zullen ù deze besluiten toelichten. '
Motie A en reactie college
In motie A draagt de raad het college op:
1. De adviescommissie etnisch profileren uit te breiden met ten minste drie externe
experts op het onderwerp etnisch profileren;
Zl De raad zo spoedig mogelijk over de voortgang te informeren.
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl.
Gemeente Amsterdam Datum 20 februari 2018
Kenmerk
Pagina 2 van 4
Deze motie is zowel in de driehoek besproken als met mevrouw Gongalves, de voorzitter van de
adviescommissie. In reactie op de motie wil het college aangeven dat de adviescommissie wordt
uitgebreid met twee externe leden. Het gaat om mevrouw K. Van Oudenhoven - van der Zee en de
heer K. Boutachekourt Eris gekozen voor twee (en niet drie) leden om de commissie slagvaardig
en effectief te houden. De driehoek is ervan overtuigd dat met de aanstelling van de twee nieuwe,
deskundige leden de kwaliteit van het werk van de adviescommissie verder wordt versterkt.
Voor een goed advies aan de driehoek is kennis nodig over de huidige koers en aanpak en de tot
dusver behaalde resultaten. De vijf leden van de Adviescommissie etnisch profileren (OM, OOV,
politie, secretaris en externe voorzitter) hebben een plan van aanpak opgesteld bestaande uit een
documentenanalyse en interviews met de direct betrokkenen. In de documentenanalyse zal
vooral gekeken worden naar de expliciete instructies aan politiemensen over controles en acties.
In die instructies kunnen wellicht boodschappen verpakt zitten die onbedoeld het fenomeen
etnisch profileren in de hand werken. De interviews met betrokkenen bouwen hierop voort, maar
dienen tevens om inzicht te krijgen in de (werking) van de aanpak tot nu toe. Ook
samenwerkingspartners of NGO's zoals Amnesty International en Controle Alt Delete kunnen
daarvoor worden benaderd. Daarnaast is het voornemen om ‘at random’ politiemensen in de
basisteams te bevragen.
De twee nieuwe, externe leden worden nog geconsulteerd over het plan van aanpak. Met hun
input zal het plan van aanpak mogelijk nog worden aangepast. Zoals eerder aangegeven zal de
adviescommissie etnisch profileren haar bevindingen aan de driehoek rapporteren: de eerste keer
în de vorm van een stand van zaken, vervolgens een tussenrapportage en tot slot een eindadvies.
Conform toezegging in de raadscommissie Algemene Zaken van 16 november 2017 wordt de raad
kort na de zomer geïnformeerd over de voortgang.
Motie B en reactie college
In motie B draagt de raad het college op: î
1. De adviescommissie etnisch profileren de opdracht te geven op basis van de
beschikbare data een systematische monitoring van politiecontroles uit te werken en
binnen het politieapparaat te implementeren; |
2. Bij de totstandkoming van de aanpak om politiecontroles systematisch te monitoren |
relevante externe partijen te betrekken; |
3. De raad zo spoedig mogelijk over de opzet en uitwerking van de aard en het model |
van monitoring te informeren. |
: |
|
Zoals aangegeven in de eerdere brief inzake de motie stopformulieren blijft de driehoek bij het |
standpunt dat het onwenselijk is om politiecontroles systematisch te gaan monitoren op etnisch
profileren. In de eerdere brief aan uw commissie over dit onderwerp (7 november 2017) is al |
aangegeven dat de politie niet op etniciteit mág registreren en dat de politie niet gelooft in
controle-instrumenten, maar in verhoging van het vakmanschap en de professionaliteit van de
— politie. De politie zet daarom in op bewustwording en training.
|
Gemeente Amsterdam Datum 20 februari 2018
Kenmerk
Pagina 3 van 4
In de brief aan de raad van 7 november is, zoals gezegd, tevens aangegeven dat de nationale
politie een pilot heeft ontwikkeld, waaraan ook twee Amsterdamse basisteams meedoen. Een
onderdeel van de pilot is de introductie van de zogenaamde MEOS- app. Het gaat hierbij om een
aanvullende applicatie in het systeem MEOS (mobiel effectiever op straat), die de politie kan
helpen in de afweging om een persoon al dan niet staande te houden en of te controleren. Het
college zal u kort toelichten wat de (on-)mogelijkheden zijn van de MEOS-app.
De mogelijkheden en onmogelijkheden van de MEOS-app
Vanaf maart 2018 zal de politie eenheid Amsterdam in twee basisteams - in combinatie met het
handelingskader voor proactief controleren - gaan werken met een app die is toegevoegd aan het
al bestaande MEOS systeem. Wanneer een politieagent een kenteken of persoon in de MEOS- app
invoert, verschijnen direct drie ‘tellers’, die de historie (binnen een te bepalen periode) laten zien
van:
1. hetaantal eerdere bevragingen;
2. hetaantal eerder uitgevoerde fysieke controles;
3. het aantal registraties waarmee de persoon/het voertuig voorkomt in de politiesystemen
In de loop van de pilot zullen daaraan worden toegevoegd:
-_het aantal bekeuringen dat daarbij is vitgedeeld;
-__de waarschuwingen die aan de persoon zijn gedaan.
Het beoogde resultaat is dat politieagenten met de extra, relevante achtergrondinformatie vooraf
beter een afweging kunnen maken of ze iemand gaan controleren, deze vervolgens professioneler
uitvoeren en beter aan betrokkene kunnen uitleggen waarom zij hem of haar controleren. Het
bevordert inzicht bij de politieagenten, en zij kunnen hun controles beter geïnformeerd en
professioneler uitvoeren.
Om het bovenstaande mogelijk te maken moet de politie wel eerst starten met het registeren van
controles en staandehoudingen, omdat anders de historische database niet gevuld kan worden.
Zonder een database kan de MEOS-voorziening niet aangeven hoe vaak iemand al is
gecontroleerd. Belangrijk is daarbij op te merken dat de reden van de controle niet in de MEOS-
app wordt geregistreerd, alleen de controle en het resultaat van die controle (bijv. bekeuring), als
de politieagent daartoe besluit. De MEOS- app geeft dus geen inzicht in de etniciteit van de
gecontroleerde (wettelijk niet toegestaan) en / of de redenen van de controles, maar helpt om
meer zicht te krijgen op het resultaat van controles. Met de verzamelde gegevens kan worden
gemonitord hoeveel bevragingen en fysieke controles zijn vitgevoerd binnen bepaalde tijdsframes
| en bij bepaalde locaties, en welk resultaat zij hebben opgeleverd. Naar verwachting kunnen na een
half jaar de in de. pilot verzamelde data worden geanalyseerd.
De minister van Justitie en Veiligheid zal voor het najaar de Tweede Kamer informeren over de
uitkomsten van de pilots.
Gemeente Amsterdam Datum 20 februari 2018
Kenmerk
Pagina 4 van 4
Het college hoopt u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
ete meeste hoogachting,
pf eester en wethouders van Amsterdam, /
Ón 1)
| À |M
Li ln
D) ì, waarnemend burgemeester a 7 Ù fetaris
| Motie | 4 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering _ 11 november 2021
Ingekomen onder nummer 760 dubbelaccent
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van de leden Kilig, De Fockert en Veldhuyzen inzake een OR-code
voor ongedocumenteerden
Onderwerp
Bij de GGD Amsterdam erop aan te dringen om een OR-code voor ongedocumenteerden mogelijk
te maken
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2022.
Constaterende dat:
— dubbel gevaccineerde ongedocumenteerden momenteel niet in aanmerking komen voor een
OR-code;
— _ het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport deze situatie “onwenselijk” acht en ver-
wijst op de beslissingsbevoegdheid van de GGD om het mogelijk te maken“;
— de GGD Utrecht er reeds mee gestart is.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
Bij de GGD Amsterdam erop aan te dringen om een OR-code voor ongedocumenteerden mogelijk
te maken.
Indieners
A. Kilig
T.C. de Fockert
J.A. Veldhuyzen
+ https://www.oneworld.nl/lezen/{discriminatie/sociaal-onrecht/wel-gevaccineerd-niet-gedocumenteerd-dan-krijg-je-geen-gr-
codef/?utm_campaign=later-linkinbio-oneworldnl&utm_content=later-22134290&utm_medium=social&utm_source=linkin.bio
| Motie | 1 | val |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1260
Publicatiedatum 18 november 2016
Ingekomen op 12 oktober 2016
Ingekomen in raadscommissie WE
Te behandelen op 9/10 november 2016
Onderwerp
Motie van het lid Ruigrok inzake de Begroting 2017 (maakindustrie en circulaire
economie in de haven).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2017.
Overwegende dat:
— _ Amsterdam de ambitie heeft om een circulaire economie te worden en de
maakindustrie met 10% te laten groeien;
— de overgang van een lineaire economie naar een circulaire economie ook in de
praktijk mogelijk moet zijn;
— de meeste bestemmingsplannen van de haven van voor 2012 stammen en deze
niet voorzien in de terugkeer van de maakindustrie en de transitie van een
lineaire economie naar een circulaire economie;
— de raad het voorstel 'Freezone: haven van de toekomst en innovatieve, regelluwe
proeftuin’ heeft aangenomen waarin wordt gepleit voor het negatief en flexibel
bestemmen van de haven.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— in overleg met het Havenbedrijf Amsterdam alle bestemmingsplannen van de
haven te herzien en te kijken of deze zodanig aangepast kunnen worden dat er
rekening wordt gehouden met ontwikkelingen op het vlak van circulaire economie
en maakindustrie;
— hierbij ook de mogelijkheden om negatief en/of flexibel te bestemmen mee te
nemen.
Het lid van de gemeenteraad
M.H. Ruigrok
1
| Motie | 1 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 733
Publicatiedatum 7 augustus 2015
Ingekomen onder AY
Ingekomen op donderdag 2 juli 2015
Behandeld op donderdag 2 juli 2015
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van de raadsleden de heer Groen, de heer Van Lammeren en mevrouw
Van den Berg inzake de uitspraak van de rechter in de zaak van Urgenda tegen
de Staat (verduurzaming gemeentelijke huisvesting).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de actualiteit van het lid Groen inzake de uitspraak van
de rechter in de zaak van Urgenda tegen de Staat (Gemeenteblad afd. 1, nr. 657);
Overwegende dat:
— ereen rechterlijke uitspraak ligt in de zaak van Urgenda dat de uitstoot van CO2
in Nederland met 25% moet zijn teruggedrongen in 2020. De rechter deze norm
van 25% daarbij ook nog als ‘terughoudend’ kenschetste;
— de gemeente Amsterdam een evenredige of zelfs grotere inspanning zou moeten
leveren om aan deze doelstelling bij te dragen;
— dan ten minste de uitstoot in de gemeentelijke organisatie met 25% gereducerd
zou moeten zijn in 2020;
— gemeentelijke gebouwen goed zijn voor 29% van de gemeentelijke CO2-uitstoot.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— in kaartte brengen welke maatregelen er genomen kunnen worden in de
gemeentelijke gebouwen om zeker te zijn dat er in 2020 25% bespaard wordt,
inclusief de kosten, zodat de raad een besluit kan nemen over welke maatregelen
genomen moeten worden om dat doel te bereiken;
— daarbij marktpartijen, waaronder nadrukkelijk ook startups, uit te dagen
voorstellen te doen voor verduurzaming van het gemeentelijke vastgoed, en
10 kansrijke projecten uit te laten voeren, waarbij als criteria voor selectie worden
gehanteerd: verwachte besparing CO2 en innovatief potentieel op gebied van
duurzaamheid.
De leden van de gemeenteraad
RJ. Groen
J.F.W. van Lammeren
P.J.M. van den Berg
1
| Motie | 1 | discard |
4 Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Nummer 419
Datum indiening 1 december
Onderwerp
Schriftelijke vragen van het lid La Rose inzake zwangerschapsdiscriminatie op de
werkvloer
Aan het college van burgemeester en wethouders
Toelichting vragensteller:
Twee op de vijf Nederlandse vrouwen heeft op haar werk te maken met
zwangerschapsdiscriminatie. Zo meldt het College voor de Rechten van de Mens in
het dagblad Trouw van de afgelopen week’. Vooroordelen blijken vaak de
boosdoener.
Of het nu gaat om afwijzingen tijdens een sollicitatiegesprek of een contract dat toch
niet wordt verlengd, zwangerschapsdiscriminatie op het werk blijft voor veel vrouwen
een onverminderd groot probleem.
Nog altijd wordt één op de vijf vrouwen bij sollicitaties afgewezen, bij één op de tien
werd expliciet gezegd dat de zwangerschap aan de afwijzing ten grondslag lag. Bijna
de helft van alle ondervraagde vrouwen met een tijdelijk contract kreeg geen
verlenging of een vast contract vanwege hun zwangerschap of een pasgeboren kind.
Een kwart van de vrouwen loopt zo promoties, salarisverhogingen, bonussen en
scholing mis, of heeft problemen met afspraken over zwangerschapsverlof en de
terugkeer op het werk. Sommige vrouwen zeggen een achterstand in hun carrière te
hebben opgelopen.
Als het aan Vakbond FNV ligt, gaat de overheid strenger controleren op deze vorm
van discriminatie. “Werkgevers kunnen er nu te makkelijk mee wegkomen zolang ze
niet worden geconfronteerd met de consequenties van hun handelen”, zegt de bond
in Trouw.
De fractie van de PvdA Amsterdam vindt de bovenstaande constateringen zorgelijk
en niet passen in onze huidige samenleving .
Gezien het vorenstaande stelt ondergetekende, namens de fractie van PvdA, op
grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de
volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders:
1. Is het college bekend met dit bericht uit het dagblad Trouw en zo ja, heeft het
college informatie of zwangerschapsdiscriminatie ook in Amsterdam voorkomt?
2. Heeft het college informatie waaruit blijkt dat dit ook binnen de eigen
gemeentelijke organisatie voorkomt?
‘https://www.trouw.nl/economie/discriminatie-op-grond-van-zwangerschap-blijft-een-groot-
robleem-op-de-werkvloer—b1Of6ab6/
1
3. Deelt het college de mening dat dit een groot punt van zorg is en dat de
gemeente hierin een maatschappelijke verantwoordelijkheid heeft, ook als
werkgever?
4. Gezien de uitspraken van het College voor de Rechten van de Mens, deelt het
college de mening dat de aannames en vooroordelen bij werkgevers over
zwangere vrouwen, met name dat ze minder productief of ambitieus zouden zijn,
misplaatst zijn?
5. Deelt het college het standpunt van vakbond FNV dat er in voorkomende gevallen
strenger op deze vorm van discriminatie moet worden opgetreden?
6. Zijn medewerkers binnen de gemeente Amsterdam als werkgever voldoende
opgeleid en toegerust om met deze problematiek om te gaan?
Zo nee, wat is het college van plan hieraan te doen?
7. Is het college voornemens om aanvullende maatregelen te nemen, zoals
gesprekken aan te gaan met werkgevers in Amsterdam, met name in de
communicatie en voorlichting over de misplaatste aannames over zwangere
vrouwen?
8. Heeft het college zicht op het feit of en zo ja hoe er binnen de G4 op dit vlak wordt
samengewerkt? En zijn daar eventueel verbeterpunten? Zo ja, is het college
bereid daarin te onderzoeken welke maatregelen mogelijk gezamenlijk getroffen
kunnen worden?
Het lid van de gemeenteraad,
N.V.M. la Rose
2
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 19 en 20 juli 20223
Ingekomen onder nummer 276
Status Ingetrokken
Onderwerp Motie van het lid Khan inzake mogelijkheden voor vrijwilligerwerk voor
vluchtelingen
Onderwerp
Snelle integratie van vluchtelingen (tijdens de beslistermijn van de aanvraag verblijfsvergunning)
door middel van vrijwilligerswerk.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota.
Gemeente Amsterdam Status Ingetrokken
Pagina 2 van 2
- De integratie van vluchtelingen in onze samenleving een prioriteit moet zijn;
- Het bijdragen aan de maatschappij door middel van vrijwilligerswerk binnen de sociale basisinfra-
structuur een effectieve manier is voor vluchtelingen om de taal te leren, nieuwe vaardigheden op
te doen en banden te vormen met de lokale gemeenschap;
- Het bevorderen van dit soort actieve deelname kan helpen om potentiële spanningen tussen
vluchtelingen en lokale gemeenschappen te verminderen;
- Veel vluchtelingen graag een bijdrage willen leveren aan de maatschappij terwijl ze wachten op
de beslissing over hun verblijfsvergunning;
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
- In samenwerking met het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) actie te ondernemen om
beleidsregels te herzien of te ontwikkelen die het voor vluchtelingen in AZC's en andere opvang-
mogelijkheden mogelijk maakt om vrijwilligerswerk te doen tijdens de beslisperiode van hun ver-
blijfsvergunning;
- Samen te werken met (lokale) non-profitorganisaties en maatschappelijke instellingen binnen de
sociale basisinfrastructuur om vrijwilligersposities te identificeren die geschikt zijn voor vluchtelin-
gen om ook het vrijwilligerstekort tegen te gaan;
- Te zorgen voor passende ondersteuning, inclusief taalondersteuning, om ervoor te zorgen dat
vluchtelingen succesvol kunnen zijn in hun vrijwilligerswerk;
- Te overwegen om een vrijwilligersprogramma op te zetten specifiek voor vluchtelingen, om hen
te helpen navigeren in de mogelijkheden en vitdagingen van vrijwilligerswerk in een nieuwe om-
geving;
Indiener(s),
S.Y. Khan
| Motie | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Amendement
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1303 accent
Behandeld op 16 en 17 december 2020
Status Ingetrokken en vervangen door 1303 dubbelaccent
Onderwerp
Motie van de leden Ceder, Taimounti, Kreuger, Van Soest, Boomsma, De Grave-
Verkerk, Van Schijndel en Bloemberg-Issa inzake de Begroting 2021(Niet bezuinigen
op de OBA)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2021.
Constaterende dat:
-— Het college de bouw van de OBA Next voor 2021 vooralsnog doorzet;
— Het college bezuinigt op wijkbibliotheken en het vestigingsnetwerk van de OBA;
Overwegende dat:
— Wijkbibliotheken een belangrijke rol spelen in de (onderwijs)achterstand van de
omwonende bewoners;
— Met het bezuinigen op wijkbibliotheken broodnodige banen wegvallen
Besluit:
— De bouw van de OBA Next uit te stellen;
=— De vrijgekomen kapitaallasten te gebruiken om de bezuinigingen op de
wijkbibliotheken ten minste te temporiseren.
De leden van de gemeenteraad
D.G.M. Ceder
M. Taimounti
K.M. Kreuger
W. van Soest
D.T. Boomsma
D.G.M. de Grave-Verkerk
A.H.J.W. van Schijndel
J.F. Bloemberg-lssa
1
| Motie | 1 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1264
Publicatiedatum 9 januari 2015
Ingekomen onder Q
Ingekomen op woensdag 17 december 2014
Behandeld op woensdag 17 december 2014
Status Verworpen
Onderwerp
Amendement van het raadslid de heer Ernsting inzake de Verordening op de heffing
en de invordering van parkeerbelastingen 2015 (bezoekerstarieven).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en
wethouders van 11 november 2014 tot vaststellen van de Verordening op de heffing
en de invordering van parkeerbelastingen 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1189);
Constaterende dat:
— het college de parkeervergunningtarieven deze periode maximaal verhoogt tot
25% en deze extra inkomsten niet laat toevloeien aan het Centraal Mobiliteitsfonds
(CMF) maar aan de algemene dienst;
— een viertal stadsdelen een negatief advies hebben gegeven aan de voordracht
— een aantal stadsdelen hun parkeerbeleid onderuit gehaald zien;
— het stedelijk parkeerplan, dat de openbare ruimte én het parkeren wil verbeteren,
afhankelijk is van de uitvoerbaarheid van het parkeerbeleid van de stadsdelen en
de middelen die daarvoor de komende jaren beschikbaar moeten komen;
Overwegende dat:
— de tarieven bij de parkeerapparatuur (minutenparkeerrecht) sinds 2010 zijn
bevroren en niet met inflatiecorrectie zijn verhoogd;
— deze tarieven de facto de afgelopen vier jaar dus zo'n 10% goedkoper zijn
geworden;
— het coalitieakkoord gelden uit het CMF haalt om uit te geven aan andere zaken
dan waarvoor het CMF bedoeld is;
— het broodnodig is gaten die door het coalitieakkoord in het meerjaren beeld van
het CMF en/of de mobiliteitsfondsen van de stadsdelen ontstaan, te dichten,
gegeven de ambities die dit en het vorige college heeft om de openbare ruimte en
het parkeren te verbeteren en de infrastructuur voor alle modaliteiten op peil te
houden;
— een inflatiecorrectie van 1% op de metertarieven in 2015 al netto zo’n 1 miljoen
euro extra zou kunnen opleveren om de ontstane tekorten in het domein van de
gelden voor infrastructuur en openbare ruimte aan te vullen,
— voor zo’n maatregel in het coalitieakkoord geen beletsel bestaat,
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Afdeling 1 Gemeenteblad R
Nummer 1264 : Amendement
Datum 9 januari 2015
Besluit:
1. de genoemde bedragen op pagina 26 onder hoofdstuk 5 te verhogen met 1% en
als volgt vast te stellen:
a. intariefgebied 1, € 5,05 per 60 minuten;
b. intariefgebied 2, € 4,04 per 60 minuten;
c. intariefgebied 3, € 3,03 per 60 minuten;
d. intariefgebied 4, € 2,42 per 60 minuten;
e. intariefgebied 5, € 1,82 per 60 minuten;
f. intariefgebied 6, € 1,41 per 60 minuten;
g. intariefgebied 7, € 1,31 per 60 minuten;
h. in 10-cent-tariefgebied, € 0,10 per 60 minuten of een gedeelte daarvan;
iin 10-cent-tariefgebied/tarief 4 de eerste drie uur € 0,10 per 60 minuten of een
gedeelte daarvan, daarna € 2,42 per 60 minuten;
2. eventuele overige tarieven in de voordracht die hier direct mee samenhangen
volgens dezelfde wijze aan te passen.
Het lid van de gemeenteraad,
Z.D. Ernsting
2
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1967
Ingekomen op 27 november 2019
Ingekomen onder 1910’
Behandeld op 27 november 2019
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van de leden Poot, Nanninga en Boomsma inzake het toepassen van
(super)snelrecht bij zakkenrollerij en winkeldiefstal
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de actualiteit van de leden Poot, Nanninga en Boomsma
inzake rovende asielzoekers in de binnenstad (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1849).
Constaterende dat:
— De personen die zakkenrollen of personen beroven in de binnenstad veelal niet
uit Nederland schijnen te komen en mogelijk zonder verblijfsvergunning door
Europa reizen, waardoor het lastig is om deze groep te berechten.
Overwegende dat:
— Het bij zakkenrollerij, berovingen en winkeldiefstal bewijstechnisch gaat om
relatief eenvoudige zaken, waarbij zowel het OM, de rechter als de verdachte in
een vrij korte tijd zouden moeten kunnen beschikken over een volledig dossier;
— Omdat de personen vaak niet uit Nederland komen deze vergrijpen onder Mobiel
Banditisme geschaard zouden kunnen worden;
— Deze vergrijpen zich daarom goed zouden kunnen lenen voor het toepassen van
supersnelrecht of het gewone snelrecht, waarbij de verdachte binnen de termijn
van de inverzekeringstelling (binnen drie tot zes dagen) of binnen zeventien
dagen voor de rechter moet verschijnen;
— Mobiel Banditisme zwaarder gestraft kan worden dan zakkenrollen;
— Dittype misdaad vraagt om een lik-op-stukbeleid en dat het toepassen van
(super)snelrecht de kans vergroot dat deze criminelen worden berecht, omdat zij
als gevolg van de snelle procedure niet de kans krijgen om het land voortijdig te
verlaten.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— Bij aanhouding van personen met een niet Nederlanse identiteit voor
zakkenrollen, beroving of winkeldiefstal te overwegen of Mobiel banditisme aan
de orde is;
— En voor deze gevallen supersnelrecht of snelrecht toe te passen;
— De raadte informeren over het aantal zaken waarbij supersnelrecht of snelrecht is
toegepast en in hoeveel gevallen dit tot veroordeling heeft geleid.
1
De leden van de gemeenteraad
M.C.G. Poot
A. Nanninga
D.T. Boomsma
2
| Motie | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 382
Datum indiening 21 februari 2020
Datum akkoord 8 april 2020
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Ylimaz inzake bedrijven met banden
met illegale Israëlische nederzettingen in bezet Palestijns gebied.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
De Verenigde Naties heeft op 12 februari 2020 een lijst gepubliceerd van bedrijven
die meewerken aan de nederzettingen in de door Israël bezette Palestijnse gebieden
en/of de apartheidspolitiek van Israël’. Hierop staan ook bedrijven die in Amsterdam
zetelen, waarmee Amsterdam zaken doet en/of faciliteert. Op deze lijst komt onder
meer Booking.com en Tahal Group (van het Nederlandse moederbedrijf Kardan N.V.)
voor. Alle drie de bedrijven zetelen in Amsterdam. Ook de moedermaatschappij
Egged van het busbedrijf Egged Bus Services komt op deze lijst voor.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Yilmaz, namens de fractie van DENK, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
Inleiding op de beantwoording
Ter inleiding op de beantwoording van de vragen van lid Yilmaz allereerst een kort
overzicht van het kader waarbinnen samenwerking met Tel Aviv en Ramallah
plaatsvindt.
Op 5 november 2015 besprak de raad aanbevelingen van het college over mogelijke
samenwerking en nam enkele moties aan waarvan de strekking was: ‘om uitvoer
vanuit of invoer in en directe en indirecte financiële betrekkingen met nederzettingen
op bezet Palestijns gebied uit te sluiten (TA202.5-001357/1232) en om in projecten
niet samen te werken met partijen die een band hebben met het Israëlische leger
en/of het Ministerie van Defensie (TA202.5-001358/1233).”
In navolging van deze moties worden bij elk inkomend of uitgaand verzoek tot
samenwerking tussen een Israëlische partij en de gemeente Amsterdam deze
beperkingen in acht genomen. (collegebrief van 1 november 2016).
In de commissie AZ van 12 januari 2017 hebben de leden aangegeven inzicht te
willen krijgen in de stappen die worden doorlopen voordat beslist wordt op een
verzoek tot samenwerking.
1 https://www.middleeastmonitor.com/20200212-un-blacklists-112-companies-with-ties-to-
illegal-israel-west-bank-settlements/
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Neng deo Gemeenteblad
Datum 8 april 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 21 februari 2020
Dit mondde uit in een brief van het college van 23 mei 2017 waarin het college nader
ingaat op de wijze waarop aan de inspanningsverplichting wordt voldaan.
“In de vorige collegebrief is voorgesteld om samenwerkingsprojecten uit te sluiten die
naar alle waarschijnlijkheid ten gunste komen van nederzettingen, het leger en het
Israëlische Ministerie van Defensie. Amsterdam gaat hiermee verder dan het
landelijke beleid. Op basis van de UNGP en gevoerde gesprekken kiest het college
ervoor om voortaan enkel samenwerkingsprojecten aan te gaan die naar
waarschijnlijkheid niet ten gunste komen van nederzettingen, het Israëlische
Ministerie van Defensie en het leger. Deze toezegging vraagt om screening van
samenwerkingsactiviteiten zoals hierboven toegelicht. Dit kan betekenen dat van
partijen wordt gevraagd om een verklaring of een MVO-beleid te overleggen, wanneer
de screening daartoe aanleiding geeft.”
1. Uit de VN-lijst blijkt dat EBS en de Amsterdamse bedrijven Booking.com, Tahal
Group bijdragen aan de bezetting van Palestina. DENK is een voorstander van
het verbreken van zakelijke contacten met hen die de Apartheid in Palestina
handhaven. Vindt het college dat samenwerking met bedrijven uit de lijst van de
VN mogelijk zou moeten zijn?
Antwoord:
Net als het Rijk en de EU beschouwt Amsterdam Israëlische nederzettingen in
bezet gebied als strijdig met internationaal recht. Bedrijfsactiviteiten die bijdragen
aan het ontwikkelen of bestendigen van dergelijke nederzettingen in bezet gebied,
beschouwt Amsterdam dan ook als onwenselijk. Uit de lijst blijkt dat enkele
Amsterdamse bedrijven actief zijn in de nederzettingen. Zoals uit de inleiding op
deze beantwoording blijkt heeft de raad specifieke voorwaarden gesteld aan de
wijze waarop Amsterdam invulling geeft aan de informele samenwerking met Tel
Aviv en Ramallah. Het college zal geen activiteiten van bedrijven of andere
partijen in de nederzettingen steunen die ten gunste komen van de
nederzettingen. Daarmee is niet gezegd dat het college elke samenwerking met
bedrijven die daar actief zijn uitsluit. In algemene zin hanteert het college in het
kader van het internationale beleid de UN Guiding Principles on Business and
Human Rights als richtlijn waar het gaat om de eerbiediging van mensenrechten
door het bedrijfsleven of andere derde partijen.
2. Deelt het college de mening van Human Rights Watch dat dergelijke
“bedrijfsactiviteiten bijdragen aan het verankeren van nederzettingen, en daaruit
voortvloeiende schendingen van rechten en het tweeledige discriminatoire
Israëlische systeem”? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
College en raad hebben zich in duidelijke bewoordingen uitgesproken tegen het
ondernemen van bedrijvigheid in de illegale nederzettingen. Amsterdam
ondersteunt dus ook geen activiteiten die ten gunste komen van de
nederzettingen. In het antwoord op vraag 1 is al aangegeven dat het college in
algemene zin de UN Guiding Principles on Business and Human Rights als
richtlijn hanteert. Bij screening van activiteiten maakt de gemeente gebruik van
de middelen die haar ter beschikking staan. Met inachtneming van wettelijke
verplichtingen en bevoegdheden wordt dat onder andere gedaan door:
2
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Neng deo Gemeenteblad R
Datum 8 april 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 21 februari 2020
* Het doen van bronnenonderzoek
* Het vragen van informatie aan betrokken partijen
* Het inwinnen van advies van de rijksoverheid en Nederlandse posten en het
nationale en internationale netwerk van de gemeente
* Het inwinnen van advies van externe experts, zoals maatschappelijke
instellingen met relevante technische kennis over de regio en/of de thematiek,
academische instellingen. Wanneer de screening daartoe aanleiding geeft, is het
van belang om risico's te beperken door deze gedegen in kaart te brengen. Indien
nodig kan de gemeente partijen vragen om MVO-beleid te overleggen of te
verklaren dat men handelt naar OESO-richtlijnen.
3. Werkt de gemeente samen in welk vorm dan ook met a) Booking.com, b) Tahal
Group en/of c) EBS? Zo ja, uit welke regelingen of in welk kader?
Antwoord:
De gemeente werkt niet samen met de Tahal Group.
De gemeente heeft geen samenwerking met EBS. Wel is het zo dat de gemeente
onderdeel is van de Vervoerregio Amsterdam, een samenwerkingsverband van
15 gemeenten. De Vervoerregio heeft de wettelijke taak om concessies te
verlenen voor openbaar vervoer in het gebied van de Vervoerregio. Het betreft
vier concessies in de volgende gebieden: Amsterdam, Amstelland-Meerlanden,
Zaanstreek en Waterland. De concessie Waterland is tot eind 2021 gegund aan
EBS, na het doorlopen van een openbare aanbestedingsprocedure. EBS verzorgt
dus het openbaar vervoer in Waterland. De concessie Waterland omvat ook
buslijnen die een eindpunt in Amsterdam hebben.
Met het bedrijf Booking.com wordt indirect samengewerkt bij het project
Techgrounds. Daarnaast wordt er door Economische Zaken contact met het
bedrijf onderhouden. TechGrounds is een initiatief van TechConnect, opgericht
vanuit de Amsterdam Economic Board, Het biedt een uitgebreid, gratis tech-
opleidingsprogramma met daarin een codeerschool, IT-opleidingen, een incubator
en co-working space. Het initiatief heeft de steun de gemeente Amsterdam en van
diverse bedrijven, waaronder Booking.com.
Overige contacten van Economische Zaken met Booking.com:
1 Booking.com is klant van IN Amsterdam; in de afgelopen jaren heeft
Booking.com jaarlijks meer dan 500 nieuwe arbeidsplaatsen gecreëerd. Een
deel van deze banen wordt vervuld door internationals. Voor een aantal van
deze internationals neemt Booking.com diensten af bij IN Amsterdam. Net als
alle andere bedrijven die gebruik maken van de diensten van IN Amsterdam,
betaalt ook Booking.com voor deze service. De tarieven van IN Amsterdam
zijn kostendekkend. Het contact met het bedrijf kan worden bezien in het licht
van deze klantrelatie.
1 Amsterdam inbusiness (aib) onderhoudt contact met Booking.com in het
kader van investor relations. Dat wil zeggen dat er circa eenmaal per jaar met
het bedrijf wordt gesproken over ontwikkelingen binnen de Amsterdamse
vestiging van het bedrijf en over het Amsterdamse vestigingsklimaat. Er is
geen sprake van samenwerking op projecten noch van een subsidierelatie.
3
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 5 abri 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 21 februari 2020
4. Gaat er gemeentelijke subsidie in welk vorm dan ook naar a) Booking.com, b)
Tahal Group en/of c) EBS? Zo ja, uit welke regelingen of in welk kader? Hoeveel
bedraagt dit in totaal voor beide partijen en uit welke potjes komt dit? Is het
college bereid om alle samenwerkingen te verbreken met deze bedrijven?
Antwoord:
Er is geen sprake van een subsidierelatie van de gemeente Amsterdam met de
genoemde bedrijven.
Er is geen subsidierelatie tussen de gemeente en EBS. Voor de uitvoering van
het openbaar vervoer in de concessie Waterland (zie onder 3.) ontvangt EBS
subsidie van de Vervoerregio Amsterdam, net als de andere vervoerbedrijven
binnen de Vervoerregio (GVB en Connexxion). Deze subsidie wordt verstrekt
vanuit de Brede Doel Uitkering (BDU) die de Vervoerregio van het Rijk ontvangt.
5. De gemeente Amsterdam onderhoudt nog steeds banden met Tel Aviv in de vorm
van een stedenband. Welke activiteiten is het college voornemens uit te voeren in
2020 in het kader van deze samenwerking met Tel Aviv en hoeveel kosten deze
activiteiten? Graag per activiteit uiteenzetten.
Antwoord:
Amsterdam heeft geen geformaliseerde stedenband met Tel Aviv maar werkt op
een aantal onderwerpen met Tel Aviv samen. Voor 2020 zijn nog geen concrete
activiteiten gepland.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 476
Publicatiedatum 19 juni 2015
Ingekomen op 18 juni 2015
Ingekomen in raadscommissie JC
Te behandelen op 1/2 juli 2015
Onderwerp
Motie van het raadslid de heer Blom inzake de Voorjaarsnota 2015 (korting op
middelen voor jeugdhulp door het rijk).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 379);
Overwegende dat:
— staatssecretaris Van Rijn voornemens was om het budget van gemeenten op het
onderdeel jeugdhulp te korten in 2015 en 2016;
— de VNG met het rijk heeft onderhandeld dat dit voor 2015 van de baan is maar de
bezuiniging voor 2016 wel doorgang vindt;
— deze voorgenomen bezuiniging voor de gemeente Amsterdam op het onderdeel
Jeugdhulp neerkomt op 6 miljoen euro voor 2016;
Constaterende dat:
— de jeugdzorg en jeugd-GGZ de afgelopen tijd al te maken hebben gehad met forse
bezuinigingen;
— er op dit moment wachtlijsten zijn op het gebied van jeugd-GGZ en de wijkteams
vooralsnog minder mensen bereiken dan is verwacht;
— het college besloten heeft 10 miljoen euro te onttrekken aan het Fonds Zorg, Werk
en Jeugd voor het onderdeel Jeugd o.a. omdat de wijkteams in deze eerste fase
nog geen besparing opleveren;
— scherper inkopen om bezuinigingen op te vangen geen realistisch en duurzaam
perspectief is;
— het college aangeeft dat het Ministerie van VWS meer transparantie moet
betrachten over hoe realisatiecijfers zijn opgebouwd;
— Uitgaan van de huidige cijfers sowieso risico's met zich meebrengt omdat we in de
beginfase van de transitie zitten en de wijkteams nog lang niet aan hun verwachte
caseload zitten;
Spreekt uit dat het verder oplopen van wachtlijsten onacceptabel is.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— zich tot het uiterste in te spannen richting het Ministerie van VWS om de
voorgenomen bezuinigingen in 2016 op het onderdeel jeugdhulp geen doorgang te
laten vinden;
— de problematiek van de wachtlijsten in de jeugd-GGZ aan te kaarten bij de
staatssecretaris, onderbouwd met cijfers en realistische prognoses.
1
Het lid van de gemeenteraad,
S.R.H. Blom
2
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1401
Datum indiening 23 juli 2019
Datum akkoord 6 september 2019
Publicatiedatum 9 september 2019
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Poot inzake diefstallen in door de
gemeente beheerde bewaakte fietsenstallingen en parkeergarages.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
Onlangs verscheen er in Het Parool een relaas van een bewoner wiens fietsaccu is
gestolen in een door de gemeente beheerde bewaakte fietsenstalling. De beelden
van deze diefstal, opgenomen door de bewakingscamera’s in de stalling, bleken
volgens de bewoners lastig opvraagbaar, waardoor opsporing uitblijft."
De fractie van de VVD is benieuwd naar de omvang van diefstal of auto-inbraak in de
fietsenstallingen en parkeergarages die door de gemeente worden beheerd.
Camerabeelden zouden wat de fractie van de VVD betreft snel toegankelijk moeten
zijn voor de politie om de dader(s) op te kunnen sporen.
Ook wil de fractie van de VVD dat de gemeente preventieve maatregelen neemt om
diefstal of auto-inbraak te voorkomen in de door haar beheerde stallingen en garages.
Het moet voor iedereen duidelijk zijn dat stallingen en garages ook daadwerkelijk
worden bewaakt.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Poot, namens de fractie van de VVD, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Hoe vaak is er de afgelopen jaren aangifte gedaan van diefstal in de bewaakte
fietsenstallingen waarvan de gemeente eigenaar/beheerder is? Wat werd er zoal
gestolen? Is er sprake van een toename? En hoe zit dit bij parkeergarages van de
gemeente?
Antwoord:
Aangiften worden geregistreerd door de politie. Het aantal diefstallen uit
bewaakte, gemeentelijke fietsenstallingen wordt niet apart geregistreerd bij politie.
Daardoor zijn er geen aantallen over aangiften beschikbaar. Datzelfde geldt voor
het aantal diefstallen uit (gemeentelijke) parkeergarages.
' https://www.parool.nl/columns-opinie/bewaakte-fietsenstallingen-zijn-een-paradijs-voor-
dieven-b91 Oafcf/
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Neng Lon Gemeenteblad
Datum 9 september 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 23 juli 2019
2. Welke additionele maatregelen tegen diefstal zijn er reeds genomen?
Antwoord:
Eerder dit jaar heeft een beveiligingsbedrijf een inventarisatie uitgevoerd van al
onze stallingen, dat alle richtlijnen volgt van de AVG (privacywet). De
maatregelen die hieruit komen worden in het derde kwartaal van dit jaar
uitgevoerd. Hierbij worden camera’s vervangen of herplaatst, betere
serverkwaliteit, plaatsing van confrontatiecamera's met gezichtsherkenning en
komt er een mogelijkheid voor het op afstand meekijken door een externe
meldkamer. Doel is dat de beheerder voldoende zicht heeft vanaf zijn werkplek op
de veiligheid in de stalling.
Voor het uitlezen van camerabeelden komt een werkinstructie volgens de
richtlijnen van de AVG. Camerabeelden kunnen worden teruggekeken, maar de
stallingbeheerder speelt hierin geen rol. Dit wordt uitgevoerd door de politie.
In algemene zin treft de gemeente ook andere maatregelen tegen fietsendiefstal.
Dat is onder andere het wekelijks aanbieden van gratis fietsgraven om
fietseigenaren op allerlei plekken in de stad (https://www.amsterdam.nl/parkeren-
verkeer/fiets/fietsdepot/fiets-graveren ). Ook controleert de gemeente
tweedehands fietswinkels op het juist gebruiken van hun digitale opkoopregister
(DOR). Het DOR is gekoppeld aan het Stopheling-register van de politie, waarin
(gekenmerkte) gestolen goederen in staan geregistreerd. Hierdoor kan de politie
reageren als een fiets met kenmerk aangeboden (aanbieder moet zich
legitimeren) wordt dat van diefstal afkomstig is en waarvan aangifte is gedaan.
3. Wie beheert de camerabeelden die worden opgenomen in stallingen en garages?
Antwoord:
De beelden zijn van de eigenaar van de stallingen, dus van de gemeente.
Op verzoek van de politie worden ze uitgekeken en eventueel vastgelegd.
4. Kan het college toelichten wat het protocol is bij diefstal en meer specifiek met
betrekking tot het delen van camerabeelden? Is het college van mening dat dit
protocol kan worden aangescherpt?
Antwoord:
De gedupeerde moet zelf aangifte doen wanneer haar/zijn fiets is gestolen.
Wanneer de politie de aangifte in behandeling neemt, kunnen zij de gemeente
verzoeken de beelden te delen. De gemeente werkt hier te allen tijde aan mee.
5. Herkent het college zich in het beeld dat bij het opvragen van camerabeelden
verschillende betrokken instanties, zoals de politie, de gemeente en beheerder(s)
van de fietsenstalling of parkeergarage naar elkaar door verwijzen? Zo ja, hoe
kan dit worden verbeterd? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Het college erkent dat er niet adequaat is gereageerd en zal zorgen voor betere
instructies. Belangrijk is:
e heldere instructies plaatsen in de Kennisbank van het Contactcenter
Amsterdam;
2
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
weing Lon Gemeenteblad
Datum 9 september 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 23 juli 2019
e de instructies aan de medewerkers blijvend herhalen zodat ze de klanten
beter kunnen instrueren.
6. Is het de gemeente die toestemming geeft de beelden te gebruiken voor
opsporing? Zo ja, hoe vaak is dit gebeurd? En hoe vaak heeft dit geleid tot
opsporing en berechting?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1 en 4.
7. Wil het college in samenwerking met de politie video-opnames van diefstallen in
bewaakte fietsenstallingen en parkeergarages openbaar maken en verspreiden in
de (sociale) media, om zo de daders op te kunnen sporen en een krachtig signaal
af te geven, namelijk dat de gemeente en politie altijd optreden tegen diefstal in
deze stallingen?
Antwoord:
De camera’s in de stallingen worden beheerd door de gemeente. Bewaren of het
delen van beelden doen we alleen op verzoek van de politie. De beelden komen
pas onder het regime van de Wet politiegegevens, wanneer deze door de
gemeente zijn verstrekt door een aangifte. De politie gaat verder over de manier
van opsporing. De gemeente werkt, op verzoek van de politie, hieraan te allen
tijde mee.
8. Wil het college foto's/videobeelden van dieven verspreiden in de backoffice van
de fietsenstalling- en garagebeheerders, zodat het personeel in de toekomst deze
dieven op voorhand kan herkennen?
Antwoord:
Nee. De beheer-medewerkers van Pantar zijn beheerders, geen beveiligers en
geen toezichthouders. Bovendien gelden voor zwarte lijsten hoge privacy eisen.
Indien de doeleinden van cameratoezicht zouden worden verruimd - tot
preventief optreden tegen potentiele dieven — zou hier een weging gemaakt
moeten worden op basis van noodzakelijkheid, proportionaliteit en subsidiariteit.
Het college is van mening dat op dit moment en in dit geval niet wenselijk is
dergelijke beelden te delen.
9. Wil het college in bewaakte fietsenstallingen en parkeergarages waarvan het
eigenaar/beheerder is posters ophangen die potentiële dieven waarschuwen op
de aanwezigheid van camerabeveiliging (en op het gebruik van de beelden
daarvan) en eigenaren wijzen op risico's”?
Antwoord:
Het is wettelijk verplicht om bij camerabeveiliging aanwezigen in de betreffende
ruimte (fietsenstalling) te wijzen op de aanwezigheid en het gebruik van
camerabeelden.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
3
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
weing Lon Gemeenteblad
ummer wees: . En
Datum 9 september 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 23 juli 2019
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 1377
Datum indiening 15 februari 2018
Datum akkoord 17 december 2018
Publicatiedatum 18 december 2018
Onderwerp
Beantwoording nadere schriftelijke vragen van de voormalige leden Bijleveld en
Duijndam inzake de jeugdtandverzorging.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelsters:
Op 11 april 2017 zijn er schriftelijke vragen gesteld door voormalig lid Bijleveld en lid
Mbarki over de jeugdtandverzorging in Amsterdam naar aanleiding van een
onderzoek van Zilveren Kruis. Volgens dit onderzoek zou bijna 30% van de kinderen
in Amsterdam niet regelmatig naar de tandarts gaan. In de beantwoording gaf het
college aan dat dit onderzoek niet helemaal representatief was, omdat Zilveren Kruis
als basis declaraties had genomen en niet tandartsbezoek (zie nr. 840 van 2017).
Verder zou uit cijfers van de GGD gebleken zijn dat de situatie met betrekking tot
tandartsbezoek tussen 2009 en 2015 niet was verslechterd. Het aantal kinderen dat
niet regelmatig naar de tandarts gaat was over de jaren stabiel gebleven, op 5%.
U gaf verder aan samen met Zilveren Kruis te kijken wat gedaan moest worden om
ervoor te zorgen dat iedereen in Amsterdam wist dat voor tandartsbezoek, net als
voor huisartsbezoek, niet het eigen risico gold,
Gezien het vorenstaande hebben de voormalige leden Bijleveld en Duijndam, beiden
namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde
voor de raad van Amsterdam, de volgende nadere schriftelijke vragen op de
schriftelijke vragen van 11 april 2017 van voormalig lid Bijleveld (SP) en lid Mbarki
(PvdA) gesteld:
1. Is inmiddels bekend hoe Zilveren Kruis en de gemeente ervoor gaan zorgen dat
ouders weten dat voor tandartsbezoek het eigen risico niet geldt? Kan het college
het antwoord toelichten”?
Antwoord:
Het college vindt het van belang dat ouders goed zijn geïnformeerd, dat bij
tandzorg voor kinderen tot 18 jaar geen verplicht eigen risico geldt en dat voor
hen de tandartskosten uit de basisverzekering worden vergoed, dus zonder een
aanvullende verzekering. In het bijzonder voor Amsterdammers met een laag
inkomen, zoals een bijstandsuitkering is het belangrijk te weten, dat dit kosteloze
zorg is ongeacht of zij gebruik maken van de Collectieve Zorgverzekering voor
Minima van Zilveren Kruis die in samenwerking met de gemeente wordt
aangeboden. Het college hecht er aan juist ook deze doelgroep hierover te
informeren. Het volgende wordt reeds uitgevoerd wat dit betreft en/of wordt nader
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Neng lar7 Gemeenteblad
Datum 18 december 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 15 februari 2018
onderzocht om voor communicatie hierover in het volgende verzekeringsjaar in te
zetten:
e In het vergoedingenoverzicht staat onder tandartskosten voor kinderen tot 18
jaar dat deze worden vergoed uit de basisverzekering.
e Indeflyer voor de Collectieve Zorgverzekering voor Minima staat dat voor
kinderen onder 18 jaar geen verplicht eigen risico geldt en dat er geen kosten
zijn verbonden aan tandheelkundige zorg. Voor nadere toelichting hierover
wordt verwezen naar een website.
e Zilveren Kruis onderkent het belang van goede informatie hierover en
onderzoekt samen met de gemeente of en hoe hieraan ook gedurende het
verzekeringsjaar bekendheid kan worden gegeven.
e De gemeente heeft in haar informatieblad voor intermediairs met betrekking
tot de zorgverzekering een passage opgenomen waarin wordt verwezen naar
tandzorg zonder eigen risico voor kinderen tot 18 jaar.
e In het novembernummer van het gemeentelijk huis-aan-huisblad Krant
Amsterdam en in het decembernummer van de Mug plaatst de gemeente een
artikel over de collectieve zorgverzekering voor minima waarin hier eveneens
aandacht aan wordt besteed.
Verder onderzoekt de gemeente of en hoe nadere informatie over dit onderwerp
meer gestructureerd bekend gemaakt kan worden via de volgende
communicatiekanalen:
e Werkwoord (gaat elke maand mee met de uitkeringsspecificatie)
e MUG
e Krant Amsterdam (Krant Amsterdam verschijnt in zeven (stadsdeel)jedities
met informatie van de stad en uit de buurt.)
e Nieuwsbrief van Armoedebestrijding en Schuldhulpverleners
e _Informatiebrochure Pak je kans voor intermediairs (vermelden bij de
Collectieve Zorgverzekering Minima)
e Financiële spreekuren (zorgen dat zij de juiste informatie hebben, flyers
verspreiden)
e OKT's (OuderKindTeams, Jeugdzorg) (zorgen dat zij de juiste informatie
hebben, flyers verspreiden)
e Scholen: bijvoorbeeld bij de informatie over de schooltandarts
e GGD: inventariseren over welke communicatiemiddelen de GGD beschikt.
2. In Amsterdam zijn zowel de GGD als de Stichting Jeugdtandverzorging
Amsterdam bezig op het terrein van de jeugdtandverzorging: bestrijken zij met hun
activiteiten heel Amsterdam? Kan het college het antwoord toelichten?
Antwoord:
De GGD werkt al jaren samen met de Stichting Jeugdtandverzorging Amsterdam
(JTVA). Zowel de GGD als de JTvA zijn actief op de scholen. De GGD voert op
56 basisscholen het programma Trammelant in Tandenland uit. Trammelant in
Tandenland is het enige officieel erkende programma ter preventie van cariës.
De groepsvoorlichting in de klas door de GGD Amsterdam en de individuele
voorlichting aan de school door JtvA worden zoveel mogelijk op elkaar afgestemd.
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Neng lar7 Gemeenteblad R
Datum 18 december 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 15 februari 2018
Activiteiten die in Amsterdam door de GGD ingezet worden zijn:
e Trammelant in Tandenland, een mondgezondheidsprogramma voor kinderen
van 4-8 jaar en hun ouders. Dit programma wordt op 56 scholen in het
werkgebied van GGD Amsterdam ingezet.
e In Amsterdam wordt Trammelant in Tandenland aangeboden in combinatie
met poetslessen. Deze poetslessen zijn er voor de kinderen van groep 1 t/m
8. Gemiddeld worden 35 scholen en 8000 kinderen per jaar bereikt met de
poetslessen.
e Ouderbijeenkomsten/workshops: op de Amsterdamse Trammelant in
Tandenland scholen is het tevens mogelijk een ouderbijeenkomst of
ouderworkshop te organiseren. Ook wordt een enkele keer een
informatiebijeenkomst gegeven buiten de schoolsetting, zoals op een inloop-
speelochtend. De oudervoorlichting wordt indien mogelijk gezamenlijk
gegeven door GGD en JTvA.
e De jeugdartsen en —verpleegkundigen stellen tijdens de preventieve
consulten vragen omtrent tandenpoetsen en tandartsbezoek. Ook krijgen de
ouders via de Groeigids en/of de Groeiapp informatie over het gezond houden
van het gebit van hun kind.
De Stichting Jeugdtandverzorging Amsterdam heeft als doel het bevorderen
van de gebitsgezondheid van de jeugd in Amsterdam.
De patiënten van de Jeugdtandverzorging worden behandeld door
28 tandartsen die het dagelijks tandheelkundige werk doen op scholen en in
de praktijken van de Stichting.
Van de 210 basisscholen in Amsterdam is de JtvA actief/aanwezig op
170 scholen.
Toelichting door vragenstelster:
In de beantwoording van het college wordt gesteld dat aandacht voor
mondgezondheid niet alleen gericht dient te zijn op tandartsbezoek. Ook andere
factoren, zoals tanden poetsen, tellen mee. Dat is absoluut waar, niettemin is
regelmatig tandartsbezoek een goede stok achter de deur, een goed
controlemoment. Want niet poetsen betekent gaatjes en aanslag en alleen de
tandarts constateert zoiets en kan de ouders er dan nog eens nadrukkelijk op wijzen.
Vandaar dat regelmatig tandartsbezoek wat ons betreft in dezen echt het belangrijkst
is.
3. Is het college bereid, in overleg te gaan met de scholen en ervoor te zorgen dat
ook bij die scholen waar nu nog geen schooltandarts komt, die voortaan wel
komt? Kan het college het antwoord toelichten?
Antwoord:
Het college is het eens met de vragenstellers dat regelmatig tandartsbezoek een
goede stok achter de deur is. Uit de cijfers van de JTVA bijkt in de afgelopen acht
jaar een terugloop van 180 naar 170 scholen waar een schooltandarts komt.
De ervaring van de JTvA is dat, naast de geleidelijke terugloop, ook de
continuering van de schooltandarts op de huidige scholen regelmatig lastig is. Het
college gaat verder verkennen hoe deze terugloop te verklaren is en is bereid om
gezamenlijk met de schoolbesturen te inventariseren of er belemmeringen zijn bij
scholen waar geen schooltandarts komt.
3
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
weing lar7 Gemeenteblad
ummer seat .
Datum 18 december 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 15 februari 2018
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 33
Publicatiedatum 30 januari 2013
Ingekomen onder D
Ingekomen op woensdag 23 januari 2013
Behandeld op woensdag 23 januari 2013
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het raadslid de heer Capel inzake de strategie en werkwijze voor de inzet
van middelen vanuit het 20%-deel van de pijler Klimaat, Duurzaamheid en
Luchtkwaliteit van het Amsterdams Investeringsfonds (AIF in beeld).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en
wethouders van 11 december 2012 inzake de strategie en werkwijze voor de inzet
van middelen vanuit het 20%-deel van de pijler Klimaat, Duurzaamheid en
Luchtkwaliteit van het Amsterdams Investeringsfonds en het voorstel tot de inrichting
van twee compartimenten: Initiatieven uit de stad en Amsterdams energiebeleid
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 11);
Overwegende dat:
— in het Programakkoord 2010-2014 ‘Kiezen voor de Stad’ is besloten het
Amsterdams Investeringsfonds (AIF) in te stellen waaruit investeringen in
de stedelijke infrastructuur voor de toekomst worden gedaan;
— op 13 juli 2011 de gemeenteraad heeft ingestemd met de algemene
fondsvoorwaarden van het AIF (Gemeenteblad 2011, afd. 3A, nr. 130/545);
— de stand van het AlF op 16 november 2012 146.371.794 euro was;
— tot 23 januari 2013 444.000 euro daadwerkelijk besteed is vanuit het AIF;
— _ voor niet alle besluiten tot investering een raadsbesluit nodig is, zoals binnen de
verschillende compartimenten;
—= een overzicht van de stand van het AIF (bestedingen en bestemmingen) inzicht
verschaft in de ontwikkeling van het AIF,
1
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 33 Motie
Datum 30 januari 2013
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— twee keer per jaar de raad van een overzicht te voorzien met de volledige
bestemmingen, investeringen uit het AIF en de stand van het AIF;
— _ hierbij zowel aan te geven welke investeringen direct uit het AIF zijn gedaan,maar
ook welke bedragen zijn geïnvesteerd via fondsen waarin de gemeente met
middelen uit het AIF participeert.
Het lid van de gemeenteraad,
S.T. Capel
2
| Motie | 2 | test |
> < en ee Raadsinformatiebrief
| msterdam Afdoening motie
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 24 juni 2021
Portefeuille(s) Financiën, Water, Gemeentelijk vastgoed
Portefeuillehouder(s): Victor Everhardt, Egbert de Vries, Touria Meliani
Behandeld door Belastingen ([email protected])
Onderwerp Afdoening motie 219 van het lid Boomsma van het CDA over een
maatwerkregeling precariobelasting voor rondvaartboten (TA 2021-000494)
Geachte leden van de gemeenteraad,
In de vergadering van de gemeenteraad van 1 april 2021 heeft uw raad bij de behandeling van de
Grachtenmonitor 2020 motie 219.21 van het raadslid Boomsma van het CDA aangenomen waarin
het college wordt gevraagd om:
1. op zo kort mogelijke termijn met een voorstel te komen voor het kwijtschelden van
precariobelasting voor rondvaartboten op zijn minst vergelijkbaar met de maatwerkregeling voor
corona huurders gemeentelijk vastgoed;
2. de dekking hiervoor te zoeken in de geserveerde € 10 miljoen voor huurkorting voor zwaar
getroffen huurders, en indien dit bedrag voor deze groepen niet toereikend is, bij de Voorjaarsnota
met een aanvullend voorstel te komen.
Het College geeft als volgt uitvoering aan de motie:
Ad 2. Voorstel voor een maatwerkregeling precariobelasting voor rondvaartboten
Zoals bij de beantwoording van de schriftelijke vragen van het voormalige lid Ceder en het lid
Kreuger van 12 maart 2021 inzake kwijtschelding van precario voor ondernemers is vermeld, heeft
het college besloten ondernemers die in 2020 een aanslag precariobelasting passagiersvaartuigen
hebben ontvangen een vermindering toe te kennen van 25% van hun aanslagbedrag, gebaseerd
op de uitgangspunten van de tijdelijke maatwerkregeling voor huren. De betrokken ondernemers
zijn inmiddels hierover geïnformeerd.
In het derde kwartaal zal bij de aanslagoplegging van de precariobelasting 2021 op basis van de
tijdelijke maatwerkregeling voor huren worden bepaald wat de korting voor 2021 zal zijn.
Ad 2. Dekking
Het voorstel leidt tot een vermindering van de opbrengsten voor de precariobelasting
passagiersvaartuigen 2020 van ongeveer € 80.000. Gezien de onduidelijkheid over de
coronamaatregelen in 2021 is nog niet duidelijk wat de korting en daarmee de vermindering van
opbrengsten voor de precariobelasting passagiersvaartuigen in 2021 zal zijn. De dekking zal
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 24 juni 2021
Pagina 2 van 2
conform het voorstel plaatsvinden uit het budget voor de maatwerkregeling voor huurders van
gemeentelijk vastgoed.
Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
En
El
Ze
ET
TT
Victor Everhardt
Wethouder Financiën
Een routebeschrijving vindt uv op amsterdam.nl
| Motie | 2 | discard |
GONE a
Î ed
B À hl : 5 ij di |
zi zei De 7 n ke a a Dik :
f ij al E en u ee
F 9 Nl der et ii DEM ERK ik
k 5 Ë Eet Ee ee de Hi ad ij
NE es A is be TE
bir sd EE ze | 4 Li tdk
Ù Ee en * it En Z Ö | |
Le oi ; A: ij Eh, : 7 fi GELUK EE
- 5 | Ls LN je 5 + EE! KS } Û f =f zi TEN Ld "df Ip
IN Bi NE AD nn Ale
' me ad | re ende dm hen
en nn Em. Pi ny
mn f FP E
EE Ee el | ES
E A ee ECR en 4 : EE
mm En EN an
KE mn BE
Leg En et
- De zi Ene es zn Pe Eme Tin
tE es
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Veranderaanpak vuurwerk
In opdracht van: de directie Openbare Orde en Veiligheid (OOV)
Projectnummer: 19288
Eliza van der Beek
Sara de Wilde
Bezoekadres: Weesperstraat 113-117 Telefoon 020 251 3333
Postbus 658, 1000 AR Amsterdam data.amsterdam.nl
e.beek@&amsterdam.nl s.wilde@&amsterdam.nl
Amsterdam, februari 2020
Foto voorzijde: Nationaal Aftelmoment 2016-2017 bij Scheepvaartmuseum, fotograaf Nico
Alsemgeest (2017)
2
Inhoud
Samenvatting en conclusie 4
Inleiding 6
1 Overlast en onveiligheidsgevoelens 9
1.1 Vvurwerkoverlast 9
1.2 Onveiligheidsgevoelens 11
2 Vuurwerk afsteken 13
2.1 Belang vuurwerk afsteken in Amsterdam 13
2.2 Reden vuurwerk afsteken 14
2.3 Samen vuurwerk afsteken 14
2.4 Kijken naar vuurwerk in eigen buurt 15
3 Terugdringen van vuurwerkoverlast 17
3.1 Belang terugdringen vvurwerkoverlast 17
3.2 Op minder plekken vuurwerk afsteken 17
3.3 Beste manier om vuurwerkoverlast terug te dringen volgens jongeren 19
4 Alternatieven voor zelf afsteken vuurwerk 20
5 In vergelijking met vorig jaar 22
Bijlage 1 Vragenlijst 25
3
Samenvatting en conclusie
Aanleiding en methode
De gemeente Amsterdam wil een feestelijk en veilig oud en nieuw voor iedereen met minder
overlast, letsel en schade en meer alternatieven voor vuurwerk. De komende jaren gaat daarom
de wijze waarop rond de jaarwisseling met vuurwerk wordt omgegaan veranderen. Daarbij is er
oog voor de traditionele rol die vuurwerk heeft voor Amsterdammers.
De directie Openbare Orde en Veiligheid (OOV) heeft aan Onderzoek, Informatie en Statistiek
(OIS) gevraagd om, net als in 2018, onderzoek te doen naar de mening van Amsterdammers
over vuurwerk rondom de jaarwisseling. OIS heeft rondom de jaarwisseling van 2019-2020
enquêtes afgenomen onder Amsterdammers via het online bewonerspanel van OIS en face-to-
face onder jongeren (tot en met 24 jaar) op straat. Met de enquêtes is inzicht verkregen in de
ervaren overlast en onveiligheidsgevoelens door vuurwerk rondom de jaarwisseling en in het
draagvlak voor het terugdringen van vuurwerkoverlast en voor alternatieven voor het (zelf)
afsteken van vuurwerk.
Resultaten
Kijken naar vuurwerk in de buurt of straat is belangrijker dan het (zelf) mogen afsteken
Ruim de helft van de ondervraagden (59%) vindt het niet belangrijk dat er vuurwerk mag worden
afgestoken in Amsterdam en 79% vindt het niet belangrijk om dat zelf te mogen doen. Dat zien
we terug in het aandeel dat zelf vuurwerk afsteekt tijdens de jaarwisseling (16%). Hoewel het
(zelf) mogen afsteken van vuurwerk voor de meerderheid van de respondenten niet belangrijk is,
gaat ruim de helft van de (panel)respondenten (59%) wel naar vuurwerk in de eigen straat/buurt
kijken.
Respondenten die wel vuurwerk afsteken, doen dat vooral voor het eigen plezier of voor het
plezier van hun gezelschap. Jongeren die vuurwerk afsteken doen dat meestal met vrienden
(82%) of familie (39% met broers of zussen en 33% met hun ouders). 45% van de jongeren die
zelf vuurwerk afsteken, doet dat buiten de toegestane tijden.
Meerderheid voelt zich wel eens onveilig door vuurwerk en ervaart er overlast van
Driekwart van de ondervraagden voelt zich tijdens de jaarwisseling wel eens onveilig door
vuurwerk en eveneens driekwart ervaart dan wel eens vuurwerkoverlast. De meeste overlast
komt van rommel op straat en geluid, wat men redelijk acceptabel vindt in vergelijking tot
andere overlastvormen. Overlastvormen die minder vaak voorkomen, zoals intimiderend gedrag
van mensen die vuurwerk afsteken en gevaarlijke situaties door vuurwerk, vindt men het minst
acceptabel. In open antwoorden benoemen respondenten onder meer dat zij ook overlast
ervaren van vuurwerk dat wordt afgestoken buiten de toegestane tijden.
Meerderheid vindt het belangrijk dat vuurwerkoverlast wordt teruggedrongen
Bijna acht op de tien respondenten vinden het belangrijk dat vuurwerkoverlast tijdens de
jaarwisseling wordt teruggedrongen. 20% geeft aan dat er wat hen betreft op geen enkele plek
nog vuurwerk mag worden afgestoken, 57% pleit voor het licht of sterk terugdringen van het
4
aantal plekken (afsteken mag dan nog op een beperkt aantal plekken in de stad of eigen buurt).
Bij het bepalen van de plekken waar vuurwerk afsteken nog wel mag, ligt volgens die
respondenten in elk geval een taak voor de gemeente, al dan niet in samenwerking met
bewoners. Van de respondenten die vinden dat bewoners daarbij betrokken moeten worden,
zou ongeveer de helft zelf ook willen meedenken of —beslissen over de plekken.
Van de voorgelegde alternatieve oud-en-nieuwvieringen krijgt de centrale vuurwerkshow de
meeste steun van de respondenten: 37% zegt hier waarschijnlijk of zeker heen te gaan. Bij een
lichtshow of centraal aftelmoment zonder vuurwerk is dat respectievelijk 30% en 20%.
Leeftijd maakt verschil in ervaringen en wensen omtrent vuurwerk
Meer oudere respondenten (35-plus) ervaren rond de jaarwisseling wel eens vuurwerkoverlast en
onveiligheidsgevoelens door vuurwerk dan respondenten onder de 35. Ook is de wens om
vuurwerkoverlast terug te dringen groter onder oudere deelnemers. Meer jongeren steken zelf
vuurwerk af en zij vinden het belangrijker om dat te mogen dan ouderen. Ondanks deze
verschillen zien we ook dat jongeren minder vuurwerkoverlast wensen. Jongeren achten het
bovendien waarschijnlijker dat zij naar alternatieve vieringen van de jaarwisselingen gaan.
Als we jongeren vragen wat volgens hen de beste manier is om overlast van vuurwerk terug te
dringen, is een veelgenoemde oplossing om het afsteken alleen op bepaalde plekken toe te
staan. Ook het verbieden van vuurwerk is genoemd (een algeheel verbod of op bepaalde soorten
vuurwerk), het strenger controleren, handhaven en straffen van overtredingen en een
georganiseerd evenement zoals een vuurwerkshow.
Vuurwerkoverlast steeds minder acceptabel
Respondenten vinden vuurwerkoverlast in december 2019 minder acceptabel dan het jaar ervoor
en na de afgelopen jaarwisseling (in januari 2020) vinden respondenten vuurwerkoverlast nog
minder acceptabel dan voor de jaarwisseling. Ook het aandeel dat het terugdringen van
vuurwerkoverlast zeer belangrijk vindt, is in december 2019 toegenomen ten opzichte van het
jaar ervoor. In januari 2020 is ook dat aandeel groter dan voor de jaarwisseling.
Conclusies
Door vuurwerk ervaart de meerderheid van de respondenten rondom de jaarwisseling
onveiligheidsgevoelens en overlast. De overlast wordt bovendien minder geaccepteerd dan een
jaar eerder en er is een sterke wens om de overlast terug te dringen. Relatief weinig
respondenten steken zelf vuurwerk af en vinden het belangrijk om dat te mogen doen. Van een
deel van de respondenten (20%) mag vuurwerk afsteken overal verboden worden. Daarnaast
zien we dat ruim de helft (59%) tijdens de jaarwisseling wel gaat kijken naar vuurwerk in de
buurt. Vuurwerkoverlast terugdringen door het afsteken te beperken naar een aantal plekken in
de stad of in de eigen buurt is voor ruim de helft van de respondenten (57%) dan ook een optie.
Jongere respondenten zijn over het algemeen iets minder negatief over vuurwerk. Ook blijkt dat
ongeveer de helft van hen vuurwerk afsteekt buiten de toegestane tijden, wat in het onderzoek
juist wordt genoemd als belangrijke bron van overlast. De meerderheid van de jongeren is echter
wel voorstander van het terugdringen van vuurwerkoverlast. Jongeren staan meer open voor
alternatieve vieringen van de jaarwisseling, zoals een centrale vuurwerkshow of een centraal
aftelmoment zonder vuurwerk.
5
Inleiding
Aanleiding
Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam vindt dat de viering van oud en
nieuw veiliger moet worden met minder letsel, schade en overlast. Het college wil de komende
jaren de wijze waarop rond de jaarwisseling met vuurwerk wordt omgegaan veranderen. Het
gaat om een verandering naar een veilig en feestelijk oud en nieuw voor iedereen, met steeds
minder overlast en steeds meer alternatieven. Daarbij is er oog voor de traditionele rol die
vuurwerk heeft voor Amsterdammers. De veranderaanpak waarbij het terugdringen van overlast
door consumentenvuurwerk (hierna: vuurwerk) het hoofddoel is, wordt gecoördineerd vanuit de
directie Openbare Orde en Veiligheid (OOV) en het Stedelijk Evenementen Bureau (SEB). Deze
aanpak omvat de volgende subdoelen:
1. Minder (geluids)overlast voor mens en dier
2. Minder schade
3. Minder (gevoelens van) onveiligheid
4. Ervoor zorgen dat hulpverleners veilig hun werk kunnen doen
5. Hetvergroten van draagvlak onder Amsterdammers voor het terugdringen van overlast
door consumentenvuurwerk
6. Ruimte voor initiatieven van onderop
7. Betere luchtkwaliteit
Om een aantal doelen van de aanpak te kunnen monitoren (1, 2 en 4), heeft OOV aan OIS
gevraagd om, net als in 2018’, onderzoek te doen naar de mening van Amsterdammers over
vuurwerk. OOV wil graag inzicht in de ervaren overlast en onveiligheidsgevoelens door vuurwerk
rondom de jaarwisseling en in het draagvlak voor het terugdringen van vuurwerkoverlast.
Werkwijze
OIS heeft voor en na de jaarwisseling van 2019-2020 enquêteonderzoeken over vuurwerk
gehouden onder Amsterdammers. Deelnemers kregen onder andere vragen voorgelegd over
ervaren overlast en onveiligheidsgevoel door vuurwerk, hun mening over het veranderen van het
vuurwerkbeleid, het zelf afsteken van vuurwerk en de wensen ten aanzien van vuurwerk. De
complete vragenlijst is in de bijlage te vinden. Eris voor en na de jaarwisseling gemeten om
eventuele geheugeneffecten te kunnen minimaliseren (het meetmoment kan bij dit onderwerp
invloed hebben op de uitkomsten). Een tweede reden voor twee meetmomenten is dat de
meting voor de jaarwisseling een vergelijking mogelijk maakt met het onderzoek van OIS uit
2018, toen eveneens voorafgaand aan de jaarwisseling is gemeten.
' Zie: Vuurwerk en vuurwerkzones: Standpunten en ervaringen van Amsterdammers ten aanzien van vuurwerk (OIS,
2019). En: Rapport draagvlak voor afsteken vuurwerk - Rijksoverheid (I&O Research, 2019).
6
in de voorliggende rapportage wordt, waar relevant, voor de leesbaarheid gesproken over de groep
die is bevraagd ‘voor de jaarwisseling’ en ‘na de jaarwisseling’. De groep ‘voor de jaarwisseling’ heeft
vragen beantwoord over hun ervaringen met de jaarwisseling van 2018-2019, de groep ‘na de
jaarwisseling’ beantwoordde de vragen over de jaarwisseling van 2019-2020.
Doelgroep
De doelgroep van het onderzoek bestond vit Amsterdammers. Om een beeld te krijgen van de
standpunten en ervaringen van Amsterdammers ten aanzien van vuurwerk en een vergelijking te
kunnen maken met vitkomsten van de meting in 2018, is allereerst net als in 2018 een deel van
het online bewonerspanel van OIS bevraagd. Zowel voor als na de jaarwisseling zijn 1400
panelleden aangeschreven (ongeveer 200 per stadsdeel). De respons voor de jaarwisseling was
685 personen (49%) en na de jaarwisseling 840 personen (60%).
In het online bewonerspanel van OIS zijn jongeren ondervertegenwoordigd. De indruk bestaat
dat veel vuurwerkoverlast komt van groepen jongeren in de dagen voorafgaand aan de viering
van oud en nieuw. Daarom is het belangrijk om ook jongeren te bevragen over dit onderwerp.
OIS heeft voor de jaarwisseling face-to-face op straat 101 jongeren tot en met 24 jaar oud
bevraagd en na de jaarwisseling 102. De jongeren zijn gedurende de periodes 11-12-2019 tot en
met 24-12-2019 en van 02-01-2020 tot en met 16-01-2020 geworven in verschillende stadsdelen
op plekken als scholen, hogescholen/ universiteiten, winkelcentra, bioscopen, metrostations en
sportscholen/ sportverenigingen.
De vragen die zijn gesteld aan het online bewonerspanel van OIS en aan jongeren op straat
komen deels wel en deels niet overeen. Sommige vragen zijn alleen aan het bewonerspanel van
OIS gesteld en andere alleen aan jongeren op straat. Dat is ofwel omwille van de lengte van de
vragenlijst (de vragenlijst op straat was korter) of vanwege de doelgroep.
Tabel 1. Respons
aantal E aantal E aantal E
Geslacht
man 816 54 107 53 923 54
vrouw 686 46 95 47 781 46
anders 1 0 0 0 1 0
Leeftijd
t/m 34 134 9 203 100 336 20
16-18 80 40
19-21 58 29
22-24 64 32
35-54 518 35 - - 518 31
55-plus 838 56 - - 838 50
7
Rapportage
In de voorliggende rapportage gaan we allereerst in op de ervaren overlast en
onveiligheidsbeleving rond de jaarwisseling. Vervolgens gaan we in op het afsteken van
vuurwerk, gevolgd door het terugdringen van vuurwerkoverlast. Daarna beschrijven we de
mening over alternatieven voor het zelf afsteken van vuurwerk. Hierop volgt een hoofdstuk
waarin de resultaten van het enquêteonderzoek op een aantal kernvragen wordt vergeleken met
het onderzoek uit 2018.
Het vitgangspunt in deze rapportage is de totale groep deelnemers aan het onderzoek:
respondenten die voor en na de jaarwisseling meededen en uit alle leeftijdsgroepen, ongeacht
de wervingsmethode. Er is een weging toegepast om de enquêteresultaten representatief te
maken als het gaat om de leeftijd van de Amsterdamse bevolking.” Op andere
achtergrondkenmerken heeft er geen weging plaatsgevonden.” Daar waar relevant worden
(significante) verschillen tussen de voor- en nameting benoemd, evenals verschillen naar leeftijd.
? pat wil zeggen dat is gekeken naar de leeftijdsverdeling van de respondenten in het onderzoek tegenover de
leeftijdsverdeling van Amsterdammers van 16 jaar en ouder. De antwoorden van respondenten die behoren tot een
leeftijdsgroep die is ondervertegenwoordigd ten opzichte van hun aandeel in de populatie, tellen iets zwaarder mee.
Antwoorden van respondenten die behoren tot een leeftijdsgroep die is oververtegenwoordigd ten opzichte van de
populatie, tellen iets minder zwaar mee. 15-19 jaar: telt 1,05 keer mee; 20-34 jaar: 2,36 keer; 35-49 jaar: 1,20 keer;
50-64 jaar: 0,62 keer; 65+: 0,56 keer.
$pe hypothese is dat leeftijd het belangrijkste element is in de opinie over dit onderwerp.
8
1 Overlast en onveiligheidsgevoelens
1.1 Vuurwerkoverlast
Bijna driekwart van de ondervraagden ervaart overlast rond de jaarwisseling
73% Rond de jaarwisseling ervaart 73% van de respondenten overlast van vuurwerk (figuur 1.1a).
Bijna drie op de tien (29%) ervaart veel overlast, 44% een beetje. Daar tegenover ondervindt
26% geen overlast van vuurwerk tijdens de jaarwisseling.
Wel zien we dat het aandeel dat vuurwerkoverlast heeft ervaren verschilt naar het moment van
bevraging. Voor de jaarwisseling gaf 69% aan overlast te hebben ervaren tijdens de jaarwisseling
van 2018 naar 2019 (26% veel overlast en 43% een beetje). In januari 2020 gaf 76% aan overlast
te hebben ervaren tijdens de jaarwisseling 2019-2020 (waarvan 30% veel en 45% een beetje).
Figuur 1.1a Ervaren vuurwerkoverlast in het algemeen (procenten)
m veel overlast
_ een beetje overlast
29 26
m geen overlast
weet niet/geen antwoord
o 10 20 30 40 50 60 70 80 go 100 %
Onder de jongste respondenten (15 t/m 24 jaar) ervaart het minst grote aandeel
vuurwerkoverlast tijdens de jaarwisseling (51%), voor de 35 t/m 64-jarigen ligt dat aandeel rond
de 80% (figuur 1.1b). Het percentage neemt in de oudere leeftijdscategorieën weer iets af.
Figuur 1.1b Ervaren vuurwerkoverlast in het algemeen, naar leeftijd (procenten)
5
5
5 <- 5
o 20 40 60 80 100
Meeste overlast van rommel op straat en geluid
De ondervraagden ervaren de grootste hoeveelheid vvurwerkoverlast van rommel op straat en
van geluidsoverlast (6.4 en 6.3 op een schaal van 1-10, figuur 1.2). Overlast voor kleine kinderen
en schade aan eigendommen van de gemeente, bedrijven of van burgers worden het minst
9
ervaren. We hebben respondenten ook gevraagd naar andere overlastvormen die zij tijdens de
jaarwisseling hebben ervaren. In deze open antwoorden werd relatief vaak gesproken over het
afsteken van vuurwerk buiten de toegestane tijden, met name in de periode voorafgaand aan de
jaarwisseling. Daarnaast ervaart men overlast van dronken mensen, van hard knalvuurwerk, van
jongeren en doordat men agressie ervaart van anderen, bijvoorbeeld omdat men zelf of de
woning wordt bekogeld met vuurwerk. Ook andere antwoorden zijn genoemd, maar minder
vaak. Alle gegeven antwoorden zijn in de bijlage te vinden.
We zien voor een aantal overlastvormen verschillen tussen de enquêtemomenten. Na de
jaarwisseling werd meer overlast ervaren van luchtverontreiniging (5.7 tegenover 5.1), schade
aan eigendommen van de gemeente, bedrijven of burgers (4.6 tegenover 4.2), geluidsoverlast
(6.6 tegenover 5.9) en onveilige situaties door vuurwerk (5.5 tegenover 5.0) dan voor de
jaarwisseling, toen er werd gevraagd naar ervaringen tijdens de jaarwisseling 2018-2019.
Ook zijn er verschillen naar leeftijd. Voor alle overlastvormen geeft de jongste groep
respondenten (15 tot en met 34-jarigen) aan minder overlast te ervaren dan oudere
respondenten.
Figuur 1.2 Hoeveelheid overlast, naar soort vuurwerkoverlast
Schaal van 1-10 waarbij 1 staat voor helemaal geen overlast en 10 staat voor heel veel overlast
overlast voor huisdieren En 5,6
onveilige situaties door vuurwerk En 5,3
intimiderend gedrag door personen |
die vuurwerk afsteken 7
schade aan eigendommen van de |
nt huh
gemeente, bedrijven of burgers
overlast voor (kleine) kinderen | 613
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
helemaal geen overlast heel veel overlast
Letselschade door vuurwerk wordt minst geaccepteerd, geluidsoverlast het meest
Respondenten vinden letselschade en intimiderend gedrag door mensen die vuurwerk afsteken
de minst acceptabele vormen van vuurwerkoverlast (1.5 op een schaal van 1-10, figuur 1.3). Vlak
daarna volgen onveilige situaties door vuurwerk en schade aan eigendommen van de gemeente,
van bedrijven of van burgers met respectievelijke scores van 1.6 en 1.7.
Opvallend is de discrepantie die voor sommige overlastvormen bestaat tussen de hoeveelheid
overlast die wordt ervaren en de mate van acceptatie van de overlast. Zo zagen we dat
10
respondenten in sterke mate geluidsoverlast ondervinden (6.3 op een schaal van 1-10, figuur 1.2)
maar dat de acceptatie ervan relatief groot is (4.3 op een schaal van 1-10, figuur 1.3). Andersom
zien we dat er relatief weinig overlast wordt ervaren van intimiderend gedrag door mensen die
vuurwerk afsteken maar dat deze overlastvorm wel het meest onacceptabel is.
Na de jaarwisseling beoordeelden respondenten sommige overlastvormen als minder acceptabel
dan voor de jaarwisseling. Zo vonden zij luchtverontreiniging minder acceptabel (3.5 tegenover
4.0), net als geluidsoverlast (4.1 tegenover 4.5), rommel op straat (3.4 tegenover 3.7) en schade
aan eigendommen van de gemeente bedrijven of burgers (1.7 tegenover 1.9)
Als we kijken naar leeftijd, dan zien we dat jongere respondenten (15 tot en met 34 jaar) vrijwel
alle vormen van overlast acceptabeler vinden dan oudere respondenten. Dat geldt alleen niet
voor letselschade: dat vinden alle leeftijdsgroepen even onacceptabel.
Figuur 1.3 Hoe acceptabel vindt u de volgende vormen van vuurwerkoverlast?
Schaal van 1-10 waarbij 1 staat voor helemaal niet acceptabel en 10 staat voor volledig acceptabel
letselschade B 1,5
intimiderend gedrag door personen
die vuurwerk afsteken m Hi
onveilige situaties door vuurwerk | 1,6
schade aan eigendommen van de
gemeente, bedrijven of burgers Lj 17
kosten hulpdiensten | 2,4
overlast voor (kleine) kinderen | 2,8
overlast voor huisdieren | 2,9
rommel op straat | 3,6
luchtverontreiniging | 3,7
geluidsoverlast WN …
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
helemaal niet acceptabel volledig acceptabel
1.2 Onveiligheidsgevoelens
Driekwart voelt zich rond de jaarwisseling wel eens onveilig door vuurwerk
0 Rond de jaarwisseling voelt 75% van de respondenten zich wel eens onveilig als gevolg van het
7 5 Vi afsteken van vuurwerk (figuur 1.4). Dat varieert van vaak (16%) tot soms (35%) of zelden (24%).
Bijna een kwart (24%) voelde zich daarentegen nooit onveilig.
Het aandeel dat zich wel eens onveilig voelt tijdens de jaarwisseling, is na de jaarwisseling
nagenoeg gelijk aan daarvoor.
11
Wel zien we verschillen naar leeftijd. Onder jongere respondenten (15 tot en met 34 jaar) ligt het
aandeel dat zich wel eens onveilig voelt tijdens de jaarwisseling lager (69%) dan onder
respondenten van 35 tot en met 54 jaar (80%) en 55-plussers (77%).
Figuur 1.4 Aandeel dat zich onveilig voelde door vuurwerk (procenten)
B vaak
Ee soms
16 24 Eje zelden
E nooit
% weet niet/geen antwoord
o 10 20 30 40 50 60 70 80 go 100
12
2 Vuurwerk afsteken
2.1 Belang vuurwerk afsteken in Amsterdam
Meerderheid vindt (zelf) vuurwerk mogen afsteken in Amsterdam niet belangrijk
Bijna zes op de tien respondenten (58%) vinden het niet belangrijk dat er vuurwerk mag worden
afgestoken in de stad en voor 79% is het onbelangrijk om dat zelf te mogen doen. Bijna een
kwart van de ondervraagden (24%) vindt het daarentegen juist wel belangrijk dat er in
Amsterdam vuurwerk mag worden afgestoken rond de jaarwisseling (figuur 2.1). Niet voor
iedereen is het ook belangrijk om dat zelf te mogen doen: dat is voor 11% belangrijk.
Figuur 2.1a Belang vuurwerk afsteken (procenten)
m zeer belangrijk
Belangrijk dat er vuurwerk mag 7 m belangrijk
worden afgestoken niet belangrijkfniet onbelangrijk
Belangrijk om zelf vuurwerk af te ‚7 ER _ onbelangrijk
mogen steken m zeer onbelangrijk
%
weet niet/geen antwoord
Jongere respondenten vinden (zelf) vuurwerk afsteken belangrijker
Hoewel het grootste deel van de respondenten in elke leeftijdscategorie het (zelf) mogen
afsteken van vuurwerk in Amsterdam niet belangrijk vindt, zien we wel verschillen naar leeftijd
(figuur 2.1b). Respondenten in de jongste leeftijdscategorie vinden het mogen afsteken van
vuurwerk in Amsterdam belangrijker dan respondenten in hogere leeftijdscategorieën (32%
tegenover 21% en 15%), net als het zelf mogen afsteken van vuurwerk (16% tegenover 11% en
5%).
Figuur 2.1b Belang vuurwerk afsteken, naar leeftijd (procenten)
5 5 vuurwerk afsteken is belangrijk En 32
E
55 zelf vuurwerk afsteken is belangrijk | 16
8 vuurwerk afsteken is belangrijk | 21
st
à zelf vuurwerk afsteken is belangrijk En 11
5 vuurwerk afsteken is belangrijk
A zelf vuurwerk afsteken is belangrijk NH 5 %
o 10 20 30 40 50 60
13
Meerderheid van de respondenten steekt geen vuurwerk af tijdens de jaarwisseling
Ruim acht op de tien respondenten steken zelf geen vuurwerk af tijdens de jaarwisseling(83%),
16% doet dat wel (figuur 2.2). In de meting na de jaarwisseling is het aandeel dat geen vuurwerk
afsteekt groter (86%) dan in de meting voor de jaarwisseling (80%). Ook naar leeftijd zien we een
verschil: in de jongste leeftijdscategorie (15 tot en met 34 jaar) is het aandeel dat vuurwerk
afsteekt het grootst (25%). Dat aandeel neemt af naarmate de leeftijd toeneemt: 17% van de 35
tot en met 54-jarigen steekt zelf vuurwerk af en 5% van de 55-plussers.
Figuur 2.2 Aandeel dat vuurwerk heeft afgestoken (procenten)
mja
% weet niet/geen antwoord
o 10 20 30 40 50 60 70 80 9o 100
2.2 Reden vuurwerk afsteken
Vuurwerk vooral afgestoken voor eigen plezier
Aan respondenten van het online panel van OIS die aangeven vuurwerk te hebben afgestoken, is
gevraagd naar hun reden om vuurwerk af te steken. Respondenten geven vooral aan dat zij
vuurwerk afsteken omdat zij daar zelf plezier aan beleven (44%) en omdat hun gezelschap daar
plezier aan beleeft (42%, figuur 2.3).
Figuur 2.3 Reden vuurwerk afsteken (procenten, alleen online OIS-panel)
omdat ik daar zelf plezier aan beleef | bb
omdat mijn huisgenoten/gezelschap Do
daar plezier aan beleven/beleeft 42
omdat veel mensen bij mij in de straat W
ook vuurwerk afsteken 2
anders nn 11
weet niet/geen antwoord _ 1
%
o 10 20 30 40 50 60 70 80
2.3 Samen vuurwerk afsteken
Jongeren steken vuurwerk vooral af met vrienden
Aan de jongeren die op straat bevraagd zijn en die aangaven vuurwerk te hebben afgestoken, is
gevraagd met wie zij dat deden. Een ruime meerderheid deed dat met vrienden (82%, figuur
2.4). Daarna volgen, weliswaar met afstand, vuurwerk afsteken met familieleden: broers en
zussen (39%) of ouders (33%). Een op de tien (10%) steekt alleen vuurwerk af.
14
Figuur 2.4 Met wie hebben jongeren vuurwerk afgestoken? (procenten)
met broer(s) of zus(sen) MN
alleen GC 10
met anderen mn 6
weet niet/geen antwoord 2 %
o 10 20 30 40 50 60 70 80 go
Bijna de helft van de jongeren steekt vuurwerk af buiten de toegestane tijden
Van de op straat bevraagde jongeren die vuurwerk afsteken tijdens de jaarwisseling doet 45%
dat buiten de toegestane tijden (van 18:00 op 31 december tot 2:00 op 1 januari). 48% stak het
vuurwerk niet af buiten de toegestane tijden en 4% weet het niet meer (figuur 2.5). Van de
jongeren die aangeven vuurwerk af te steken buiten de toegestane tijden, is 82% (31 van de 38
jongeren) tussen de 16 en 18 jaar oud.
Figuur 2.5 Vuurwerk afgestoken buiten de toegestane tijden (procenten)
mja
m weet ik niet meer
%
o 10 20 30 40 50 60 7o 80 go 100 geen antwoord
2.4 Kijken naar vuurwerk in eigen buurt
Drie op de vijf ondervraagden kijken tijdens de jaarwisseling naar vuurwerk in de straat/buurt
Bijna drie op de vijf (59%) respondenten uit het online panel van OIS zijn tijdens de jaarwisseling
in de straat of buurt gaan kijken naar vuurwerk dat werd afgestoken (figuur 2.6).* Twee op de vijf
(40%) deden dat niet. Daarin is geen verschil tussen de metingen voor en na de jaarwisseling.
* Deze vraag is alleen aan het OIS-panel gesteld.
15
Figuur 2.6 Bent u gaan kijken naar vuurwerk dat werd afgestoken in vw eigen straat/buurt? (procenten, alleen
online OIS-panel)
mja
% weet niet/geen antwoord
o 10 20 30 40 50 60 70 80 9o 100
16
3 Terugdringen van vuurwerkoverlast
3.1 Belang terugdringen vuurwerkoverlast
Bijna acht op de tien vinden terugdringen van vuurwerkoverlast belangrijk
77% Het merendeel van de ondervraagden (77%) vindt het belangrijk dat vuurwerkoverlast wordt
teruggedrongen, waarvan het grootste deel dat zeer belangrijk vindt (figuur 3.1). Eén op de tien
vindt het terugdringen van vuurwerkoverlast (zeer) onbelangrijk.
Voor de jaarwisseling vond een kleiner deel het belangrijk dat vuurwerkoverlast teruggedrongen
wordt (73%) dan na de jaarwisseling (80%).
Hoewel binnen elke leeftijdscategorie de meerderheid het terugdringen van vuurwerkoverlast
belangrijk vindt, vinden jongeren dat minder belangrijk dan ouderen. Van de 15 tot en met 34-
jarigen vindt 64% het terugdringen van vuurwerkoverlast belangrijk, in de oudere
leeftijdsgroepen is dat respectievelijk 83% (35 tot en met 54-jarigen) en 87% (55-plussers).
Figuur 3.1 Belang terugdringen vuurwerkoverlast (procenten)
m zeer belangrijk
= belangrijk
EN …I n a ee
46 13 A
= onbelangrijk
% m zeer onbelangrijk
o 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
weet niet/geen antwoord
3.2 Op minder plekken vuurwerk afsteken
70% wil minder plekken in de stad waar vuurwerk afsteken is toegestaan
Om de vuurwerkoverlast in de stad terug te dringen, is het een optie om het afsteken van
vuurwerk op minder plekken in de stad toe te staan. De meerderheid van de respondenten (70%)
vindt dat een (heel) goed idee (figuur 3.2). 15% vind dat een (heel) slecht idee.
Hoewel in elke leeftijdsgroep de meerderheid het een goed idee vindt om het aantal plekken
waar vuurwerk afgestoken mag worden terug te dringen, is dat aandeel onder de jongste
respondenten (tot en met 34 jaar) kleiner (66%) dan onder 35- en 55-plussers (72-73%).
17
Figuur 3.2 Mening over het afsteken van vuurwerk op minder plekken in de stad toestaan (procenten)
m heel goed idee
= goed idee
EEN NR ee
40 13 2
= slecht idee
% wheel slecht idee
o 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
weet niet/geen antwoord
De helft wil een sterke of gehele terugdringing van plekken waar vuurwerk mag worden afgestoken
55% van de ondervraagden wil dat het aantal plekken waar vuurwerk mag worden afgestoken
sterk (35%) of geheel (20%) wordt teruggedrongen (figuur 3.3). Dat betekent dat zij willen dat
nog op een beperkt aantal plekken in de stad vuurwerk mag worden afgestoken of op geen
enkele plek meer. 22% is voorstander van het licht terugdringen van het aantal plekken, waarbij
het afsteken op meerdere plekken in de buurt nog is toegestaan. 17% wil niet dat het aantal
plekken wordt teruggedrongen.
Figuur 3.3 Mate waarin het aantal plekken waar vuurwerk mag worden afgestoken moet worden
teruggedrongen volgens Amsterdammers (procenten)
= niet terugdringen
= licht terugdringen
% Hop geen enkele plek mag nog
o 10 20 30 40 50 60 70 30 go 100 vuurwerk worden afgestoken
anders
Het aandeel dat voorstander is van het terugdringen van het aantal plekken waar vuurwerk mag
worden afgestoken, is voor en na de jaarwisseling nagenoeg gelijk. Wel is het aandeel dat het
afsteken van vuurwerk overal wil verbieden gestegen van 17% voor de jaarwisseling naar 23% na
de jaarwisseling.
In vergelijking met 35- en 55-plussers zijn respondenten tot en met 34 jaar vaker voorstander van
het terugdringen van het aantal plekken waar vuurwerk mag worden afgestoken dan voor een
algeheel verbod . Zo is 76% van de respondenten tot en met 34 jaar voorstander van het
beperken van het aantal afsteekplekken om vuurwerkoverlast tegen te gaan en 18% voor een
totaalverbod. Van de respondenten tussen de 35 en 54 jaar is 66% voor het terugdringen van het
aantal plekken en 27% voor een totaalverbod. Van de 55-plussers is dit respectievelijk 62% en
30%.
Gemeente heeft een rol in het aanwijzen van plekken waar vuurwerk mag worden afgestoken
De helft (49%) van de online OIS-panelleden die vinden dat het aantal plekken waar vuurwerk
afgestoken mag worden moet worden beperkt, vindt dat de gemeente samen met de
Amsterdammers moet bepalen waar vuurwerk afsteken nog wel mag (figuur 3.4)”
° Deze vraag is alleen voorgelegd aan het online OIS-panel.
18
Een iets minder groot deel (43%) vindt dat de gemeente de afsteekgebieden moet aanwijzen. De
overgrote meerderheid ziet het aanwijzen van vuurwerkgebieden dus als taak van de gemeente,
al dan niet in samenspraak met bewoners. 4% vindt dat de bewoners die gebieden moeten
bepalen en niet de gemeente.
Figuur 3.4 de beste manier om te bepalen in welke gebieden rond de jaarwisseling nog wel vuurwerk mag
worden afgestoken volgens Amsterdammers (procenten)
de gemeente moet Amsterdammers |
raadplegen bij het aanwijzen van gebieden 49
de gemeente moet gebieden aanwijzen VO] 43
hetis niet aan de gemeente maar aan de W
bewoners zelf om de gebieden te bepalen 4
weet niet/geen antwoord 4
%
o 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Bijna de helft zal (waarschijnlijk) meedenken met het aanwijzen van afsteekplekken
Van de online OlS-panelleden die vinden dat bewoners een rol moeten krijgen in het bepalen van
plekken waar vuurwerk nog mag worden afgestoken, is gevraagd of zij daar eventueel zelf over
mee zouden denken of beslissen. 16% zou dat zeker doen en 32% waarschijnlijk (figuur 3.5). 26%
zou waarschijnlijk niet of zeker niet meedenken.
Figuur 3.5 Zou u zelf meebeslissen/meedenken bij het aanwijzen van vuurwerkzones in uw woonomgeving?
(procenten)
mja, zeker wel
= ja, waarschijnlijk wel
lj 25
= nee, waarschijnlijk niet
% pn nee, zeker niet
o 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
weet niet/geen antwoord
3.3 Beste manier om vuurwerkoverlast terug te dringen volgens jongeren
Aan jongeren op straat is gevraagd wat volgens hen de beste manier is om vuurwerkoverlast
terug te dringen. Een veelgenoemde oplossing is om het afsteken van vuurwerk alleen op
bepaalde plekken toe te staan. Ook het verbieden van vuurwerk is genoemd: sommigen willen
een verbod op bepaalde soorten vuurwerk, anderen een algeheel verbod op vuurwerk. Ook het
strenger controleren, handhaven en straffen van overtredingen (bijvoorbeeld het afsteken van
illegaal vuurwerk) is meermaals genoemd, net als een georganiseerd evenement zoals een
vuurwerkshow. Een klein aantal respondenten geeft aan dat er wat hen betreft niets hoeft te
veranderen.
19
4 Alternatieven voor zelf afsteken vuurwerk
Om vuurwerkoverlast tegen te gaan, wil het college de wijze waarop rond de jaarwisseling met
vuurwerk wordt omgegaan veranderen en kijken naar alternatieven voor het zelf afsteken van
vuurwerk. Aan respondenten is diverse alternatieven voorgelegd en gevraagd hoe waarschijnlijk
het is dat zij daar naartoe zullen gaan. De voorgelegde alternatieven zijn een centrale
vuurwerkshow, een lichtshow en een centraal aftelmoment zonder vuurwerk.
Centrale vuurwerkshow het meest populaire alternatief, aftelmoment zonder vuurwerk het minst
De centrale vuurwerkshow is het meest populair: daarvan zegt 37% er waarschijnlijk of zeker
heen te gaan. 39% zegt hier waarschijnlijk niet of zeker niet heen te gaan (figuur 4.1). Over een
lichtshow met drones of lasers zegt 30% hier waarschijnlijk of zeker heen te gaan, tegenover
43% die zegt er waarschijnlijk of zeker niet heen te gaan. Tot slot zegt 20% waarschijnlijk of
zeker naar een centraal aftelmoment zonder vuurwerk op één of meerdere locaties in de stad te
gaan. Bij dit alternatief is het aandeel dat aangeeft waarschijnlijk niet of zeker niet te gaan het
grootst (61%).
Het aandeel dat aangeeft waarschijnlijk of zeker naar een lichtshow met drones of lasers te gaan
is hoger onder participanten die ondervraagd zijn na de jaarwisseling (32%) dan onder
participanten die ondervraagd zijn voor de jaarwisseling (27%).
Figuur 4.1 Waarschijnlijkheid dat Amsterdammers naar alternatieven gaan voor het zelf afsteken van
vuurwerk (procenten)
lichtshow met drones of lasers 26
meerdere locaties in de stad : Ke %
m zeker wel = waarschijnlijk wel misschien wel, misschien niet
= waarschijnlijk niet m zeker niet weet niet/geen antwoord
Jongere respondenten (15 tot en met 34 jaar) zeggen vaker (waarschijnlijk) wel naar een
alternatief evenement te gaan dan respondenten van 35 tot en met 54 jaar en 55-plussers (figuur
4.2). Zo geeft 46% van de respondenten tot en met 34 jaar aan (waarschijnlijk) wel naar een
centrale vuurwerkshow te gaan tegenover 30% van de 55-plussers.
20
Figuur 4.2 Waarschijnlijkheid dat Amsterdammers naar alternatieven gaan voor het zelf afsteken van
vuurwerk, naar leeftijd (procenten)
u EC
eZ
uv È
9 5
UG
B 5
Ee
TT
ZEeL2eù
Ss Ove > i
EESTE ossa 7
Suvage
o 10 20 30 40 50 60 70 80 go 100
m zeker wel = waarschijnlijk wel misschien wel, misschien niet
= waarschijnlijk niet m zeker niet weet niet/geen antwoord
Aan respondenten is gevraagd of zij zelf een ander alternatief hebben voor het (zelf) afsteken
van vuurwerk. Veel respondenten benadrukken dat ze het liefst zouden willen dat het afsteken
van vuurwerk helemaal afgeschaft wordt of dat het op minder plekken in de stad wordt
toegestaan. Als alternatief wordt vooral vaak een centrale professionele vuurwerkshow
genoemd op één of meerdere plekken in de stad. Ook andere alternatieve vieringen of shows
worden benoemd, zoals shows met drones, lasers, licht en/of water. Daarnaast noemen
respondenten feesten of concerten als een alternatief voor het afsteken van vuurwerk. Tot slot
geven respondenten aan dat ze het goed zouden vinden wanneer bepaald soort vuurwerk
verboden wordt, zoals knalvuurwerk en benoemen ze het belang van betere handhaving (zie
bijlage voor alle antwoorden).
21
5 In vergelijking met vorig jaar
Net als voor de jaarwisseling 2019/2020 heeft OIS voor de jaarwisseling 2018/2019 een
onderzoek uitgevoerd naar de standpunten en ervaringen van Amsterdammers ten aanzien van
vuurwerk. Bij het vuurwerkonderzoek rond de jaarwisseling 2018/2019 zijn respondenten uit het
OIS bewonerspanel benaderd. Daarnaast is een groep respondenten schriftelijk aangeschreven.
De dataverzameling van het onderzoek vond plaats voor de jaarwisseling (december 2018). Bij
het onderzoek rond de jaarwisseling 2019/2020 zijn naast het OIS bewonerspanel ook face-to-
face vragenlijsten afgenomen onder jongeren tussen de 16 en 24 jaar en er is zowel voor als na
de jaarwisseling gemeten. Om een vergelijking te kunnen maken tussen de resultaten van beide
onderzoeken, zullen alleen de resultaten van het OIS bewonerspanel van voor de jaarwisseling
vergeleken worden.
Evenveel respondenten steken vuurwerk af
Het aandeel respondenten dat aangaf de afgelopen jaarwisseling vuurwerk te hebben
afgestoken was voor beide jaren hoegenaamd gelijk. Zo gaf in december 2018 één op de tien
panelleden aan de afgelopen jaarwisseling vuurwerk te hebben afgestoken, in december 2019
was dit 11%.
Ervaren overlast neemt iets af en overlast wordt minder geaccepteerd
Respondenten gaven in december 2019 aan minder overlast te hebben ervaren rond de
jaarwisseling van rommel op straat, schade aan eigendommen van de gemeente, bedrijven of
burgers, overlast voor huisdieren en intimiderend gedrag door personen die vuurwerk afsteken
ten opzichte van het jaar ervoor (figuur 5.1). De ervaren geluidsoverlast en luchtverontreiniging
bleven gelijk.
Figuur 5.1 Rapportcijfer mate van overlast verschillende soorten vuurwerkoverlast
712
6,7
6 m jaarwisseling
overlast voor huisdieren 68 2019/2020
fijnstof/luchtverontreiniging mm 517 m jaarwisseling
517 2018/2019
intimiderend gedrag door personen die ©
vuurwerk afsteken 5,8
schade aan eigendommen van de ; _
gemeente, bedrijven of burgers 58 %
0 2 4 6 8 10
helemaal geen overlast heel veel overlast
Panel OIS 2018/2019 en Panel OIS 2019/2020
22
Ondanks dat panelleden aangaven minder overlast te hebben ervaren, vonden zij in december
2019 alle vormen van vuurwerkoverlast minder acceptabel dan het jaar ervoor (figuur 5.2).
Figuur 5.2 Hoe acceptabel vindt u de volgende vormen van vuurwerkoverlast?
letselschade (bijvoorbeeld mn
brandwonden en oogletsel) 2,4
intimiderend gedrag door personen die mn
vuurwerk afsteken 2,4
schade aan eigendommen van de en
gemeente, bedrijven of burgers 2,6 m jaarwisseling
kosten hulpdiensten (politie, en 2019/2020
ambulance en brandweer) 2,9
= jaarwisselin
overlast voor huisdieren nn: zh ) on8fzor0
rommel op straa 3,9
fijnstof/luchtverontreiniging , o
geluidsoverlast mn ©
413 %
0 2 4 6 8 10
helemaal niet acceptabel volledig acceptabel
Panel OIS 2018/2019 en Panel OIS 2019/2020
Wens om vuurwerkoverlast terug te dringen blijft
Ook is beide jaren aan respondenten gevraagd hoe belangrijk zij het vinden dat vuurwerkoverlast
rond de jaarwisseling wordt teruggedrongen. Hoewel het totale aandeel dat dit belangrijk vindt
hoegenaamd gelijk is gebleven, is het aandeel dat het zeer belangrijk vindt licht toegenomen ten
opzichte van het jaar ervoor (53% tegenover 47%, figuur 5.3).
Figuur 5.3 Terugdringen vuurwerkoverlast (procenten)
m zeer belangrijk
jaarwisseling = belangrijk
2019/2020 En 10 hi
niet belangrijk/niet onbelangrijk
jaarwisseling = onbelangrijk
2018/2019 5 2 3 u
mzeer onbelangrijk
o 20 40 60 80 100 weet niet/geen antwoord
Panel OIS 2018/2019 en Panel OIS 2019/2020
23
Vuurwerk op minder plekken laten afsteken vindt minder steun dan een jaar eerder
Ook is beide jaren aan respondenten gevraagd wat ze van het idee vinden om het afsteken van
vuurwerk op minder plekken in de stad toe te staan als maatregel om vuurwerkoverlast terug te
dringen. In december 2019 is het aandeel dat dit een (zeer) goed idee vindt (71%) afgenomen
tegenover het jaar ervoor (82%, figuur 5.4). 15% vond het een (zeer) slecht idee (was 10% het
jaar ervoor).
Figuur 5.4 Beperken locaties waar vuurwerk mag worden afgestoken (procenten)
m heel goed idee
hd 12
2019/2020
geen goed{geen slecht idee
jaarwisseling n 5 = slecht idee
2018/2019 5 4 .
“ = heel slecht idee
o 20 40 60 80 100 weet niet/geen antwoord
Panel OIS 2018/2019 en Panel OIS 2019/2020
Ondanks dat het aandeel dat het belangrijk vindt om vuurwerkoverlast terug te dringen gelijk is
gebleven, is het aandeel dat het een goed idee vindt om het aantal afsteeklocaties terug te
dringen kleiner geworden. Zo vond in december 2018 94% van de panelleden, die het tegengaan
van vuurwerkoverlast belangrijk vinden, het een goed idee om het afsteken van vuurwerk op
minder plekken in de stad toe te staan. In december 2019 was dit 83%. Dit betekent dat 17% van
de respondenten in 2019 het wel belangrijk vindt dat de overlast wordt tegengegaan, maar dat
ze het geen goed idee vinden om dat te doen door het beperken van het aantal afsteekplekken.
Deze respondenten vinden waarschijnlijk een andere maatregel om vuurwerkoverlast tegen te
gaan (zoals een geheel verbod op vuurwerk) passender.
24
Bijlage 1 Vragenlijst
X Gemeente
X% Amsterdam
DS Onderzoek, Informatie en Statistiek
Vragenlijst vuurwerk (panel)
Sinds enkele jaren is er in veel gemeenten aandacht voor veiligheid rond de jaarwisseling. Ook de Gemeente
Amsterdam vindt dat de viering van oud en nieuw veiliger moet worden met minder letsel, schade en overlast.
Namens de gemeente zouden wij v daarom graag een aantal vragen stellen over hoe u denkt over het afsteken
van vuurwerk.
De volgende vragen gaan over vuurwerk tijdens de jaarwisseling. Hierbij bedoelen we de afgelopen
jaarwisseling.
1 In welke mate heeft u rond de afgelopen jaarwisseling overlast ervaren van vuurwerk (in het algemeen)?
LI veel overlast
m een beetje overlast
m geen overlast
m weet niet/geen antwoord
2 Het afsteken van vuurwerk kan voor verschillende vormen van overlast zorgen. Kunt u voor de
onderstaande vormen van overlast aangeven hoeveel last u ervan heeft gehad tijdens de afgelopen
jaarwisseling?
(1 staat voor helemaal geen overlast en 10 staat voor heel veel overlast)
1 2 3 4 7 10
helemaal weet niet /
geen heelveel |geen
overlast overlast | antwoord
luchtverontreiniging| O1 |O2|03|o4|os|os|o7josjoe) dw 0
rommelopstraat | Ot |O2|03|04|OsjO6)oO7jo8joof dmo | 0 |
schade aan
eigendommen van
de gemeente,
bedrijven of burgers
1 O2 |) O3 | O4 | O5 17 110
(zoals
prullenbakken,
straatverlichting,
brievenbussen)
overlast voor Di [O2 {03 |os jos 07 10
huisdieren
overlast voor Di [O2 {03 |os jos 07 10
(kleine) kinderen
geluidsoverlast__| O1 |O2|03|o4)josjos)orjosjose) dw) 0
25
mam | en onfonfonfonfoefonfonfonf on) a
door personen die 1 O2 | O3 | O4 | O5 17 (110
vuurwerk afsteken
ener | 01 |ozjosfacjesjoeforjoejosfaw) o
door vuurwerk
3 Kunt U aangeven hoe acceptabel u de onderstaande gevolgen van het afsteken van vuurwerk vindt?
(1 staat voor helemaal niet acceptabel en 10 staat voor volledig acceptabel)
1 2 3 4 7 10
helemaal weet niet /
niet volledig geen
acceptabel acceptabel | antwoord
luchtverontreiniging| O1 |O2)03|04jos)oe)o7fosjoof do | 0 |
rommelopstraat | O1 |O2/\03)04|Os|o6)o7jos|oe) Ow | 0 |
schade aan
eigendommen van
de gemeente,
bedrijven of burgers
1 O2 | O3 | O4 | O5 17 (110
(zoals
prullenbakken,
straatverlichting,
brievenbussen)
letselschade
(bijvoorbeeld Di |\02 {03 {04 jos O7 DO 10
brandwonden en
oogletsel)
kosten hulpdiensten
(politie, ambulance O1 O2 O3 | O4 | OS 7 10
en brandweer)
ister | et |eajosfaefosjacjerjosfas) ow) 0
huisdieren
ineen |t jarjosjocfasjos orfaslasj ew o
(kleine) kinderen
geluidsoverlast _| O1 |O2)03|04jOs|oe)o7fosjoef do | 0 |
me | er orfonfonfonfonfonfonfonf oe | o
door personen die 1 O2 | O3 | O4 | O5 17 (110
vuurwerk afsteken
dnek | et azjosjosfasjocjorfasfosj ev} o
door vuurwerk
4 Heeft u de afgelopen jaarwisseling nog andere vormen van overlast ervaren?
LI ja, namelijk__________________
m nee
m weet niet/geen antwoord
26
5 Hoe vaak voelde u zich rond de afgelopen jaarwisseling onveilig als gevolg van het afsteken van vuurwerk?
LI vaak
LI soms
LI zelden
LI nooit
m weet niet/geen antwoord
6 Hoe belangrijk vindt u het dat er in Amsterdam rond de jaarwisseling vuurwerk mag worden afgestoken?
LI zeer belangrijk
LI belangrijk
LI niet belangrijk/niet onbelangrijk
LI onbelangrijk
LI zeer onbelangrijk
m weet niet/geen antwoord
7 Hoe belangrijk vindt u het om zelf rond de jaarwisseling vuurwerk af te mogen steken?
LI zeer belangrijk
LI belangrijk
LI niet belangrijk/niet onbelangrijk
LI onbelangrijk
LI zeer onbelangrijk
m weet niet/geen antwoord
8 Heeft u de afgelopen jaarwisseling zelf vuurwerk afgestoken?
m ja
m nee -> ga naar vraag 10
LI weet niet/geen antwoord -> ga naar vraag 10
9 Welke van de onderstaande stellingen is voor u het meest van toepassing?
LI ik heb vuurwerk afgestoken omdat ik daar zelf plezier aan beleef
m ik heb vuurwerk afgestoken, omdat mijn huisgenoten/gezelschap daar plezier aan beleven/beleeft
0 ik heb het vuurwerk afgestoken, omdat veel mensen bij mij in de straat ook vuurwerk afsteken
LI anders, namelijk
m weet niet/geen antwoord
10 Bent u tijdens de jaarwisseling gaan kijken naar vuurwerk dat werd afgestoken in uw eigen straat/buurt?
m ja
LI nee
m weet niet/geen antwoord
De volgende vragen gaan over het terugdringen van de vuurwerkoverlast rond de jaarwisseling.
27
11 Hoe belangrijk vindt u het dat de vuurwerkoverlast rond de jaarwisseling wordt teruggedrongen?
LI zeer belangrijk
LI belangrijk
LI niet belangrijk/niet onbelangrijk
LI onbelangrijk
LI zeer onbelangrijk
TI weet niet/geen antwoord
12 Om de vuurwerkoverlast terug te dringen, is het een optie om het afsteken van vuurwerk op minder
plekken in de stad toe te staan. Vindt u dit een goed of juist een slecht idee?
m heel goed idee
m goed idee
m geen goed/geen slecht idee
LI slecht idee -> ga naar vraag 16
LI heel slecht idee -> ga naar vraag 16
LI weet niet/geen antwoord -> ga naar vraag 16
13 Wanneer het aantal plekken waar vuurwerk mag worden afgestoken wordt teruggedrongen, in welke
mate moet het vuurwerk volgens u dan worden teruggedrongen?
0 licht terugdringen (op meerdere plekken ín uw eigen buurt mag nog vuurwerk worden afgestoken)
0 sterk terugdringen (op een beperkt aantal plekken in de stad mag nog vuurwerk worden afgestoken)
LI op geen enkele plek mag nog vuurwerk worden afgestoken -> ga naar vraag 16
LI anders, namelijk__________________
14 Wat is volgens u de beste manier om te bepalen in welke gebieden rond de jaarwisseling nog wel
vuurwerk mag worden afgestoken?
0 de gemeente moet gebieden aanwijzen waar het nog wel toegestaan is om vuurwerk af te steken ->
ga naar vraag 16
LI de gemeente moet Amsterdammers raadplegen bij het aanwijzen van gebieden waar het nog wel is
toegestaan om vuurwerk afte steken
0 het is niet aan de gemeente maar aan de bewoners zelf om de gebieden te bepalen waar vuurwerk
wordt afgestoken
LI weet niet/geen antwoord -> ga naar vraag 16
15 U gaf aan dat Amsterdammers moeten meebeslissen bij het aanwijzen van vuurwerkzones.
Zou u in dat geval zelf meebeslissen/meedenken bij het aanwijzen van vuurwerkzones in uw
woonomgeving?
m je, zeker wel
LI je, waarschijnlijk wel
TI misschien wel, misschien niet
LI nee, waarschijnlijk niet
TI nee, zeker niet
TI weet niet/geen antwoord
28
16 Er is een aantal alternatieven voor het zelf afsteken van vuurwerk. Kunt u voor de volgende alternatieven
aangeven hoe waarschijnlijk het is dat u hier heen zal gaan?
misschien weet
waarschijnlijk wel, waarschijnlijk . .
zeker wel . . . zeker niet niet/geen
wel misschien niet
: antwoord
niet
een centrale
1 2 (13 14 5
vuurwerkshow
een centraal
aftelmoment op één
of meerdere locaties 1 2 (13 14 5
in de stad (zonder
vuurwerk)
een lichtshow met
1 2 (13 14 5
drones of lasers
17 Heeft u zelf nog een ander alternatief voor het afsteken van vuurwerk?
LI geen antwoord
Wilt u zelf nog iets over dit onderwerp kwijt?
Dit is het einde van de vragenlijst.
Door op 'Verzend!' te klikken verzendt u de antwoorden en sluit u de vragenlijst af. De vragenlijst kan hierna niet
meer worden geopend.
Hartelijk dank voor vw medewerking.
29
X Gemeente
X% Amsterdam
DS Onderzoek, Informatie en Statistiek
Vragenlijst vuurwerk (jongeren)
Sinds enkele jaren is er in veel gemeenten aandacht voor veiligheid rond de jaarwisseling. Ook de Gemeente
Amsterdam vindt dat de viering van oud en nieuw veiliger moet worden met minder letsel, schade en overlast.
Namens de gemeente zouden wij je daarom graag een aantal vragen stellen over hoe je denkt over het afsteken
van vuurwerk .
De volgende vragen gaan over vuurwerk tijdens de jaarwisseling. Hierbij bedoelen we de afgelopen
jaarwisseling.
1 In welke mate heb je rond de afgelopen jaarwisseling overlast ervaren van vuurwerk (in het algemeen)?
0 veel overlast
m een beetje overlast
m geen overlast
TI weet niet/geen antwoord
2 Het afsteken van vuurwerk kan voor verschillende vormen van overlast zorgen. Kun je voor de
onderstaande vormen van overlast aangeven hoeveel last je ervan hebt gehad tijdens de afgelopen
jaarwisseling?
(1 staat voor helemaal geen overlast en 10 staat voor heel veel overlast)
1 2 3 4 7 10
helemaal weet niet /
geen heelveel |geen
overlast overlast | antwoord
luchtverontreiniging| O1 |O2|03|o4|os|os|o7josjoe) dw 0
rommelopstraat | Ot |O2|03|04|OsjO6)oO7jo8joof dmo | 0 |
schade aan
eigendommen van
de gemeente,
bedrijven of burgers
1 O2 |) O3 | O4 | O5 17 110
(zoals
prullenbakken,
straatverlichting,
brievenbussen)
overlast voor Di [O2 {03 |os jos 07 10
huisdieren
overlast voor Di [O2 {03 |os jos 07 10
(kleine) kinderen
gelvidsoverlast_ | O1 |O2)03| 04) Os | O6) 07 | os) 0e) Ow | 0
intimiderend gedrag
door personen die 1 O2 | O3 | O4 | O5 17 (110
vuurwerk afsteken
onveilige situaties ak 02 | az | as | os 17 10
door vuurwerk
30
3 Kun je aangeven hoe acceptabel je de onderstaande gevolgen van het afsteken van vuurwerk vindt?
(1 staat voor helemaal niet acceptabel en 10 staat voor volledig acceptabel)
1 2 3 4 7 10
helemaal weet niet /
niet volledig geen
acceptabel acceptabel | antwoord
luchtverontreiniging| O1 |O2|03)04\Os|o6|o7)osjose| dv | 0
rommelopstraat_| O1 |O2)03|04jos|oe)o7fo8joof oo | a |
schade aan
eigendommen van
de gemeente,
bedrijven of burgers
1 O2 | O3 | O4 | O5 17 110
(zoals
prullenbakken,
straatverlichting,
brievenbussen)
letselschade
(bijvoorbeeld Di |\02 {03 {04 jos O7 DO 10
brandwonden en
oogletsel)
kosten hulpdiensten
(politie, ambulance O1 O2 O3 | O4 | OS 7 10
en brandweer)
haden | ot joajerjosfasjos)erjosjosfon| o
huisdieren
ndeen | St orfarjorjosjocfarjasjosj en} 0
(kleine) kinderen
geluidsoverlast _| O1 |O2|03|04 | 0Os|oO6|o7)osjos| Oo j 0
nn jee jorjorjorjorjor|onfonfenfon | 5
door personen die 1 O2 | O3 | O4 | O5 17 (110
vuurwerk afsteken
dans | ot |ezjerjosfasjosjerjosjosfon| o
door vuurwerk
4 Hoe vaak voelde je je rond de afgelopen jaarwisseling onveilig als gevolg van het afsteken van vuurwerk?
m vaak
m soms
m zelden
m) nooit
m weet niet/geen antwoord
31
5 Hoe belangrijk vind je het dat er in Amsterdam rond de jaarwisseling vuurwerk mag worden afgestoken?
LI zeer belangrijk
LI belangrijk
LI niet belangrijk/niet onbelangrijk
LI onbelangrijk
LI zeer onbelangrijk
m weet niet/geen antwoord
6 Hoe belangrijk vind je het om zelf rond de jaarwisseling vuurwerk af te mogen steken?
LI zeer belangrijk
LI belangrijk
LI niet belangrijk/niet onbelangrijk
LI onbelangrijk
LI zeer onbelangrijk
m weet niet/geen antwoord
7 Heb je de afgelopen jaarwisseling zelf vuurwerk afgestoken?
m ja
m nee -> ga naar vraag 10
LI weet niet/geen antwoord -> ga naar vraag 10
8 Met wie heb je de afgelopen jaarwisseling vuurwerk afgestoken? (meerdere antwoorden mogelijk)
LI alleen
LI met vrienden
TI met broer(s) of zus(sen)
mn) met mijn ouders
TI met anderen, namelijk,
0 weet niet/geen antwoord [dit antwoord niet mogelijk in combinatie met andere antwoorden]
Vuurwerk afsteken mag op 31 december van 18.00 uur tot 1 januari 02.00 uur.
9 Heb je tijdens de afgelopen jaarwisseling vuurwerk afgestoken buiten die tijden?
m ja
LI nee
0 weet ik niet meer
m geen antwoord
De volgende vragen gaan over het terugdringen van de vuurwerkoverlast rond de jaarwisseling.
10 Hoe belangrijk vind je het dat de vuurwerkoverlast rond de jaarwisseling wordt teruggedrongen?
LI zeer belangrijk
LI belangrijk
LI niet belangrijk/niet onbelangrijk
LI onbelangrijk
LI zeer onbelangrijk
m weet niet/geen antwoord
32
11 Om de vuurwerkoverlast terug te dringen, is het een optie om het afsteken van vuurwerk op minder
plekken in de stad toe te staan. Vind je dit een goed of juist een slecht idee?
m heel goed idee
0 goed idee
LI geen goed/geen slecht idee
LI slecht idee -> ga naar vraag 13
m heel slecht idee -> ga naar vraag 13
LI weet niet/geen antwoord -> ga naar vraag 13
12 Wanneer het aantal plekken waar vuurwerk mag worden afgestoken wordt teruggedrongen, in welke
mate moet het vuurwerk volgens jou dan worden teruggedrongen?
m licht terugdringen (op meerdere plekken in je eigen buurt mag nog vuurwerk worden afgestoken)
0 sterk terugdringen (op een beperkt aantal plekken in de stad mag nog vuurwerk worden afgestoken)
m op geen enkele plek mag nog vuurwerk worden afgestoken
m anders, namelijk__________________
13 Wat denk jij dat de beste manier is om vuurwerkoverlast terug te dringen?
LI geen antwoord
14 Er is een aantal alternatieven voor het zelf afsteken van vuurwerk. Kun je voor de volgende alternatieven
aangeven hoe waarschijnlijk het is dat je hier heen zal gaan?
misschien weet
waarschijnlijk wel, waarschijnlijk . .
zeker wel . . . zeker niet niet/geen
wel misschien niet
; antwoord
niet
een centra’ O1 2 3 O4 DI 5
vuurwerkshow
een centraal
aftelmoment op één
of meerdere locaties 1 2 (13 14 5
in de stad (zonder
vuurwerk)
een lichtshow met
me O1 mp mE O4 05
drones of lasers
15 Heb je zelf nog een ander alternatief voor het afsteken van vuurwerk?
LI geen antwoord
33
Wilt u zelf nog iets over dit onderwerp kwijt?
Tot slot willen we je nog een achtergrondvraag stellen.
16 Hoe oud ben je?
LL aar [16-24]
LI geen antwoord
Dit is het einde van de vragenlijst.
Door op 'Verzend!' te klikken verzend je de antwoorden en sluit je de vragenlijst af. De vragenlijst kan hierna niet
meer worden geopend.
Hartelijk dank voor je medewerking.
34
Gemeente
Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek E Î | Postbus 658
1000 AR Amsterdam
data.amsterdam.nl
| Onderzoeksrapport | 35 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 618
Publicatiedatum 16 juni 2017
Ingekomen onder BR
Ingekomen op donderdag 8 juni 2017
Behandeld op donderdag 8 juni 2017
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Groen, Van Lammeren en Van den Berg inzake de bevindingen
en aanbevelingen bodemonderzoek in zes Amsterdamse stadsparken (monitoren
maatregelen).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de bevindingen en aanbevelingen bodemonderzoek in zes
Amsterdamse stadsparken (Gemeenteblad afd. 1, nr. 442).
Constaterende dat;
— Onvoldoende kennis bestaat over de effectiviteit van maatregelen om de bodem
te beschermen, zo is bijvoorbeeld: ‘in het onderzochte deelgebied van het
Amsterdamse Bos sprake van meer draagkracht van de bodem door de
toegepaste wapening maar is de infiltratiecapaciteit van de toplaag nihil’;
— Omploegen en vertidrainage weliswaar een positief effect hebben op de (tijdelijke
verhoging) van de waterberging maar deze maatregelen geen effect hebben op
het vergroten van de infiltratiecapaciteit naar het grondwater.
Overwegende dat;
— De te nemen maatregelen voor versterking van de bodem vaak worden
aangevoerd als alternatief voor het ontlasten van de bodem door minder gebruik.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Als onderdeel van de vervolgstappen voor het beschermen van de bodemkwaliteit in
de parken ook de maatregelen die worden uitgevoerd voor bodemherstel en preventie
van verdichting zorgvuldig te monitoren.
De leden van de gemeenteraad
RJ. Groen
J.F.W. van Lammeren
P.J.M. van den Berg
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 208
Publicatiedatum 22 februari 2019
Ingekomen onder BD
Ingekomen op donderdag 14 februari 2019
Behandeld op donderdag 14 februari 2019
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Boomsma, Naoum Néhmé, Van Dantzig, Kilig, Bloemberg-lssa
en De Heer inzake de communicatieplanning erfpacht eerste helft 2019
(stuur erfpachters een brief)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de communicatieplanning erfpacht eerste helft 2019
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 120).
Overwegende dat:
— veel erfpachters in Amsterdam niet goed op de hoogte zijn van de recente
wijzigingen van het erfpachtbeleid en de consequenties daarvan;
— erfpacht zeer complex is en over er tevens misverstanden bestaan;
— de beslissing om al dan niet over te stappen voor of na 1 januari 2020 volgens de
huidige beleid majeure financiële consequenties heeft voor veel mensen;
— veel mensen zich dat niet realiseren en de gemeente een belangrijke plicht heeft
om erfpachters hier goed over te informeren;
— de gemeente beschikt over zowel de WOZ-waarden als de BSQ's van woningen
op erfpacht en andere relevante gegevens;
— de beste manier om mensen te informeren is middels een persoonlijke brief die
hun eigen situatie en keuzes zo goed en overzichtelijk mogelijk schetst.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Uiterlijk vanaf mei 2019 alle erfpachters een persoonlijke brief te sturen die op grond
van de bij de gemeente bekende gegevens zo goed, helder en overzichtelijk mogelijk
weergeeft wat de keuzes en kosten zijn van overstappen nu, en na 1 januari 2020.
De leden van de gemeenteraad
D.T. Boomsma
H. Naoum Néhmé
R.H. van Dantzig
A. Kilig
J.F. Bloemberg-lssa
A.C. de Heer
1
| Motie | 1 | discard |
Subsets and Splits
No community queries yet
The top public SQL queries from the community will appear here once available.